30
piekboek

4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

piekboek

Page 2: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

0.1 nhoudsopgave

nderwerp en persoonsvor1.1 Onderwerp en persoonsvorm1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord1.3 Onderwerp enkel en meervoud1.4 ersoonsvorm in de t.t. 11. ersoonsvorm in de t.t. 21. ij en je in een vraagzin

erkwoordsti den2.1 Het hele werkwoord2.2 erkwoordstijden2.3 oekomende tijden2.4 De onvoltooid tegenwoordige tijd2. De voltooid tegenwoordige tijd2. De onvoltooid verleden tijd2. De voltooid verleden tijd

0.1

Page 3: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

0.2 nhoudsopgave

eelwoorden3.1 Deelwoorden3.2 egenwoordig deelwoord 13.3 egenwoordig deelwoord 23.4 Voltooid deelwoord 13. Voltooid deelwoord 23. Voltooid deelwoord sterk3. Voltooid deelwoord ijvoeglijk 13. Voltooid deelwoord ijvoeglijk 2

a engestelde werkwoorden en gebiedende wi s4.1 amengestelde werkwoorden 14.2 amengestelde werkwoorden 24.3 amengestelde werkwoorden 34.4 e iedende wijs 14. e iedende wijs 24. e iedende wijs 3

0.2

Page 4: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

1.1 Onderwerp en persoonsvorm2 F

Het onderwerp is

1. de persoon van de spreker: ik, wijof2. degene die wordt aangesproken: jij, u, jullieof 3. de persoon, het dier of ding over wie wordt gesproken: hij, zij, het.

ik, wij, jij, u, jullie, hij, zij en het zijn persoonlijke voornaamwoorden.

1.1

Page 5: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

1.2 Onderwerp als pers.vnw.2 F

o heten deze persoonlijk voornaamwoorden

1. de persoon van de spreker: ik, wij heet de eerste persoon

2. degene die wordt aangesproken: jij, u, jullie heet de tweede persoon

3. de persoon, het dier of ding over wie wordt gesproken: hij, zij, het heet de derde persoon.

1.2

Page 6: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

1.3 Onderwerp enkel en meervoud2 F

Onderwerp enkelvoud meervoud

1e persoon ik wij

2e persoon jij, u jullie 3e persoon hij, zij, het zij

1.3

Page 7: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

1.4 ersoonsvorm in de t.t. 12 F

hele werkwoord gooien, de stam is gooi

nkelvoud 1e persoon ik gooi stam 2e persoon jij, u gooit stam t 3e persoon hij, zij, het gooit stam t Vragend gooi ik gooi jij gooit u gooit hij zij het

eervoud 1e persoon wij gooien hele werkwoord 2e persoon jullie gooien hele werkwoord 3e persoon zij gooien hele werkwoord

1.4

Page 8: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

1. ersoonsvorm in de t.t. 2 F

hele werkwoord landen, de stam is land

nkelvoud 1e persoon ik land stam 2e persoon jij, u landt stam t 3e persoon hij, zij, het landt stam t Vragend land ik land jij landt u landt hij zij het

eervoud 1e persoon wij landen hele werkwoord 2e persoon jullie landen hele werkwoord 3e persoon zij landen hele werkwoord

1.

Page 9: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

1. ij en je in een vraagzin F

ij slaapt stam tlaap jij stamanneer jij a er de persoonsvorm s aa dan verval de t

e slaapt stam tlaap je stamls je ei enlijk jij e eken dan verval de t

e vader slaapt stam tlaapt je vader stam t

e vader is e onderwerp je vader is derde persoonls je ei enlijk jo w e eken dan lij de te vader is e el de als jo w vader

1.

Page 10: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

2.1 Het hele werkwoord F

Het hele werkwoord heet

1 de woordenboekvor of2 de onbepaalde wi s of3 de in nitie .

e vindt het hele werkwoord door ervoor te zettenik ga ... of je zet ervoor wij zullen...

ij e en es ild voor de re enk ga s ilen.ij a da ijsje ook snel opk ga opeten.ij limla naar ijn vriendinij zullen gli la en.

2.1

Page 11: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

2.2 erkwoordstijden2 F

an de persoonsvorm zie je in welke tijd de zin staat.

De onvoltooid tegenwoordige tijd o.t.t. Het regent al de hele dag.

De voltooid tegenwoordige tijd v.t.t. Het heeft de hele dag geregend. hulpwerkwoord voltooid deelwoord De onvoltooid verleden tijd o.v.t. Het regende de hele dag.

De voltooid verleden tijd v.v.t. Het had de hele dag geregend. hulpwerkwoord voltooid deelwoord

2.2

Page 12: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

.H

2.3 oekomende tijden F

De onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd o.t.t.t. Het zal de hele dag regenen.

De voltooid tegenwoordige toekomende tijd v.t.t.t. Het zal de hele dag geregend he en.

De onvoltooid verleden toekomende tijd o.v.t.t. Het zou de hele dag regenen.

De voltooid verleden toekomende tijd v.v.t.t. Het zou de hele dag geregend he en.

n de toekomende tijd staat een persoonsvorm van het hulpwerkwoord zullen

met een in nitief en of een voltooid deelwoord.

2.3

Page 13: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

2.4 De onvoltooid tegenwoordige tijd F

n de onvoltooid tegenwoordige tijd, de o.t.t.kun je iets zeggen of eschrijven dat :

zich afspeelt in het hedenijs zeilt op het sselmeer.

zich in de toekomst zal afspelenDit jaar vieren we kerst in roningen.

een algemeen geldende uitspraak isn mei leggen alle vogels een ei.

in het verleden ge eurde en dat je actief wilt vertellenHet is mei 1 4 , de oorlog is voor ij.spreekwoorden en gezegdes staan in de o.t.t.

2.4

Page 14: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

2. De voltooid tegenwoordige tijd F

n de voltooid tegenwoordige tijd, de v.t.t.kun je iets zeggen of eschrijven waarvoor geldt:

het is voor ijDe a y heeft lang geslapen.

er staat een voltooid deelwoord in de zinijs heeft op het sselmeer gezeild.

het hulpwerkwoord staat in de tegenwoordige tijd.k he de hele dag op dat telefoontje gewacht.

e zijn op onderzoek uitgegaan.

2.

Page 15: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

2. De onvoltooid verleden tijd F

n de onvoltooid verleden tijd, de o.v.t.kun je iets zeggen of eschrijven dat:

zich afspeelt in het verledenk wachtte de hele dag op de evestigingsmail.

onderdeel is van een vertelling of een sprookjer was eens een ka outer...

als onderdeel van teksten die vooral in de o.t.t. staan elde ons onlangs, met plezier vertel ik u meer....

n kinderspel om aan te geven dat ze een rol spelen ij was de vader en ik was de moeder.

2.

Page 16: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

2. De voltooid verleden tijd F

n de voltooid verleden tijd, de v.t.t.kun je iets zeggen of eschrijven waarvoor geldt:

het is voor ijk was liever op de ets gekomen.

er staat een voltooid deelwoord in de zinijs had op het sselmeer gezeild.

het hulpwerkwoord staat in de verleden tijdpke had weer goud gesprongen op

de Olympische pelen.

2.

Page 17: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

3.1 Deelwoorden F

De deelwoorden in het ederlands

onvoltooid deelwoord of tegenwoordig deelwoord

Hijgend kwam de jongen op school aan.Het aanvallende team won de wedstrijd.De levende dieren werden meegenomen.

voltooid deelwoord of verleden deelwoord

upporters he en rellen geschopt.De verwoeste huizen maakten de mensen wanhopig.De dieren hadden zeer lang geleefd.

3.1

Page 18: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

3.2 egenwoordig deelwoord 1 F

et onvoltooid deelwoord of tegenwoordig deelwoord

ge eurt nu in de tegenwoordige tijd

is een ijwoordHijgend kwam de jongen op school aan.

of een ijvoeglijk naamwoordHet aanvallende team won de wedstrijd.

eindigt altijd op d of denooi op t o dt

3.2

Page 19: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

3.3 egenwoordig deelwoord 2 F

het onvoltooid deelwoord tegenwoordig deelwoord

maak je door achter het hele werkwoord d of de te zetten

De etsende agent reed hard langs de rij auto s.Kermend lag de gewonde nog op straat.

let op: hele werkwoord etsen tt zij etst vt zij etstetegenwoordig deelwoord etsend kwam zij aanvoltooid deelwoord zij heeft ge etst

3.3

Page 20: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

3.4 Voltooid deelwoord 1 F

Voltooid deelwoord met als lpwerkwoordeen persoonsvorm van worden i n of ebben

k werd ijna onder de voet gelopen.Die voet aller is weer eens ge lesseerd.ij he t echt de hele avond gedanst, h

Voltooid deelwoord bi voegli k ge ruikt

Het huis is afge rand. Het afge rande huisDe wedstrijd is afgelast. De afgelaste wedstrijd.Die hond is weggelopen. De weggelopen hond.

3.4

Page 21: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

3. Voltooid deelwoord 2 F

Het voltooid deelwoord ij zwakke werkwoorden estaat meestal uit

ge stam of ik vorm d of t.

k he hard gewerkt.e he en de hele middag gevoet ald.

Bij twijfel d of t, het woord verlengen zodat je het hoort.Het plafond is gewit. De schilder witte het plafond. Het schaap is gered. k redde het schaap.Of denk aan het Kofschip.

e in een werkwoord me e e ver er er on dan in e vol ooid deelwoord een e ra e oevoe en

3.

Page 22: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

3. Voltooid deelwoord sterk F

Voltooid deelwoord ij sterke werkwoordenegint meestal met ge

het eindigt meestal op en

vliegen ik vloog ik he gevlogenvechten ik vocht ik he gevochtenrijden ik reed ik he gereden

ij sommige sterke werkwoorden schrijf ik het voltooid deelwoord zonder en:doen ik deed ik he gedaandenken ik dacht ik he gedachtrengen ik racht ik he ge racht

3.

Page 23: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

3. Voltooid deelwoord ijvoeglijk 1 F

tt Het huis randt af. stam t

vt Het huis randde af. stam de

voltooid deelwoord Het huis is afge rand.

voltooid deelwoord ijvoeglijk ge ruiktKijk, daar staat het afge rande huis.

afge rande is hier geen werkwoord maar een ijvoeglijk naamwoord

hier gelden dus niet de regels voor werkwoordspelling

3.

Page 24: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

3. Voltooid deelwoord ijvoeglijk 2 F

eer voor eelden

De tsunami verwoestte de stad.De door de tsunami verwoeste stad kreeg hulp.

a het aanleggen van glasvezel, estraatten de werkers de stoep opnieuw.

De nieuw estrate stoep was goed egaan aar.

De student ontkrachtte de argumenten in zijn etoog.De ontkrachte argumenten werden positief eoordeeld.

3.

Page 25: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

4.1 amengestelde werkwoorden 1 F

Van samengestelde werkwoordenestaan de delen ook als losse woorden.

overleggen over leggenachtervolgen achter volgentegenkomen tegen komenonderhandelen onder handeleninslapen in slapenmislukken mis lukkenloslaten los latenademhalen adem halenvoorspellen voor spellenijklussen ij klussen

voldoen vol doen

4.1

Page 26: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

4.2 amengestelde werkwoorden 2 F

amengestelde werkwoorden kun je scheiden:

De zwemtrainer heeft een team samengesteld.De zwemtrainer stelde een nieuw team samen.

Of samengestelde werkwoorden zijn onscheid aar:

k he de hele kamer gestofzuigd.k stofzuigde de hele kamer.

4.2

Page 27: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

4.3 amengestelde werkwoorden 3 F

amengestelde werkwoorden scheid aar:aardrijden va rijdt iedere dag paard.antrekken o trekt zijn nieuwe trui aan.

Opschrijven chrijf jij dit adres even op

amengestelde werkwoorden onscheid aar:Onderwijzen k he ederlands onderwezen.

islukken De soezen zijn helemaal mislukt.Overwinnen Hij kwam, zag en overwon.

ommige woorden he en 2 etekenissen:Deze ziekte komt veel voor. Hoe voorkom je dat je ziek wordt

4.3

Page 28: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

4.4 e iedende wijs 1 F

De gebiedende wi s

komt voor in zinnen zonder onderwerp,

in zinnen die een ge od of evel uitdrukken, is de stam of ik vorm van het werkwoord,

de ge iedende wijs staat altijd op de eerste plaats

en de zin eindigt altijd met een uitroepteken

Kom innen

uim die rommel op

4.4

Page 29: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

4. e iedende wijs 2 F

De gebiedende wi s

Vroeger kwam er in het meervoud een t achter de stamKomt allen tezamen

uis de vorm met t verouderd Kom jongens

a uiten spelen, kinderen

e werkwoord in de e iedende wijs is de s am o ik vorm

4.

Page 30: 4piekboek 8FSLXPPSETQFMMJOH %FFM · 2019. 3. 8. · 1.2 Onderwerp als persoonlijk voornaamwoord 1.3 Onderwerp enkel en meervoud 1.4 ersoonsvorm in de t.t.1 1. ersoonsvorm in de t.t.2

LN.PLUHREEL

4. e iedende wijs 3 F

itzonderingen en of lastige gevallen 1. De ge iedende wijs van het werkwoord zijn is wees.

ees jezelf, roeder ees gerust n gesproken taal hoor je vaak Ben jezelf en Ben gerust , hiermee wordt de algemene regel gevolgd om de ik vorm te ge ruiken.

2. eld u nu aan eef u nu opeld met alleen een d, is goed. is hier geen onderwerp maar wederkerig ge ruikt.

De algemende regel om de ik vorm te ge ruiken moet je hier volgen.

3. aar: aat u maar zitten egt u het maarDit geen echte ge iedende wijs, is hier onderwerp, er wordt een t toegevoegd.

4.