Upload
others
View
8
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 1
Anatomie / fysiologie
O1 week 3
Bloed
Afweer/immuniteit
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 2
CirculatieCirculatie
• Verdeling lichaamsvloeistoffen
• Bloed algemeen
• Bloedplasma
• Rode bloedcellen / erytrocyten
• Bloedplaatjes / trombocyten
• Bloedstolling
• Witte bloedcellen / leukocyten
• Afweerfuncties
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 3
Een trombocyt (bloedplaatje) komt
in actie als er een bloeding optreedt
1. 2.
0%0%
1. Ja
2. Nee
CountdownCountdown
10
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 4
Een rode bloedcel leeft in normale
omstandigheden langer dan een
bloedplaatje
1. 2.
0%0%
1. Ja
2. Nee
CountdownCountdown
10
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 5
Een persoon van 100 kg bestaat
voor meer dan de helft uit water.
1. 2.
0%0%
1. Ja
2. Nee
CountdownCountdown
10
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 6
Verdeling lichaamsvloeistoffenVerdeling lichaamsvloeistoffen
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 7
3 vocht compartimenten
Circulatiesnelheid gem.
5 L/min = 300L/h =
7200L/24 h
Voedingsstoffen
Water
Zuurstof
Afvalstoffen
Water
Koolzuur
PLASMA 3,5 L
9,5 L
28 L
INTERCELLULAIR
INTRA CELLULAIR
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 8
Bloedcirculatiesnelheid
• Bloedvolume = 5 – 6 liter
• Gemiddeld in rust 5 l/min 300 l/uur7200 l/dag
• Bij inspanning oplopend tot 20 tot 25 l/min
• Bij topsporters 35 tot 40 l/min
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 9
Functie circulatie: homeostaseFunctie circulatie: homeostaseconstante samenstelling van het interne milieu
1 venule
2 capillair
3 interstiële ruimte
4 arteriool
5 lymfevat
6 cellen
7 cellen
a Afgifte stoffen
aan weefselvocht
b opname
afvalstoffen
vanuit cellen via
interstitium
5
6
7
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 10
Hoeveelheid bloed algemeenHoeveelheid bloed algemeen
• Bij mannen 7,5% van 80 kg = circa 6 liter
bloed
• Vrouwen 6,5% van 60 kg = circa 4 liter
bloed
• Gemiddeld dus 5 liter bloed
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 11
Het bloed; functiesHet bloed; functies• transport
– voeding en afvalstoffen
– gassen
– hormonen
• Warmteregulatie >36,4 en <37,5
• homeostase
– constant houden pH (=
zuurgraad > 7,35 en < 7,45)
– constant houden osmolariteit
• bescherming tegen
– ziektekiemen
– bloedverlies
1
2
3
4
1 fibrinedraad
2 bloedplaatjes
3 leukocyt
4 erytrocyt
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 12
In de bloedbaan zijn meer
erythrocyten, dan leukocyten en
trombocyten samen.
1. 2.
0%0%
1. Ja
2. Nee
CountdownCountdown
10
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 13
De samenstelling
van
Vol bloed
Bloedafname
Onderdelen van plasma
SAMENSTELLING PLASMA
Plasma eiwitten 7%
Andere opgeloste stoffen 1%
Water 92%
Transport organische enanorganische moleculen,Vaste bloedbestanddelen en warmte
PLASMA EIWITTEN
Albuminen
((((60% ))))
Globulinen
((((35% ))))
Fibrinogeen
((((4% ))))
Regulerende
eiwitten
(<(<(<(<1% ))))
Leveren belangrijke bijdrage aan
De Osmotische druk van plasme
Transport van lipiden, steroiden
Transport van ionen, hormonen
Vetten ; immuunfunctie
Stolling; wordt omgezet in fibrine
Enzymen, hormonen
Andere opgeloste stoffen
Electrolyten
Organische
Voedings-
stoffen
Organische
Afval-
produkten
Normale ionensamenstelling
extracellulair vloeistof noodzakelijk
Voor vitale celactiviteit
Na ++++, K ++++, Ca2 ++++, Cl −−−−, HCO3−−−−
Gebruik voor ATP-vorming, groei
Glucose, aminozuren, vetzuren
Vervoerd naar plaatsen van
Afbraak of uitscheiding
Ureum, bilirubine
Monster van
Vol bloed
Bestaat
uit
Plasma
((((46–63% ))))
Vaste
bestanddelen
((((37–54% ))))
VASTE BESTANDDELEN
Bloedplaatjes
Witte bloed cellen
Rode bloed cellen
0.1%
99.9%
Vaste bloedbestanddelen
Neutrofielen
((((50–70% ))))
BLOEDPLAATJES
WITTE
BLOED
CELLEN
Eosinofielen
((((2–4% ))))
Basofielen
(<(<(<(<1% ))))
Lymfocyten
((((20–30% ))))
Monocytes ((((2–8% ))))
RODE
BLOED
CELLEN
µµµµm0 5 10 15
Gassen pO2
pCO2
N2
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 14
Het bloed samenstellingHet bloed samenstelling
bloed
Bloedplasma
60%
Bloedcellen
40%
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 15
Bloedcellen
Erytrocyten
transportTrombocyten
stollingleukocyten
afweer
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 16
Erytrocyten (120 dagen)of rode bloedlichaampjes
• Zuurstof transport (klein deel CO2)
– gebonden aan het hemoglobineGlobine = eiwit
Haem = component of onderdeel die ijzer bevat
Vitamine B12 = nodig voor bouw van hemoglobine
• Biconcave vorm geeft oppervlakte vergroting
• Centrale deel is zeer dun snelle gaswisseling
• Zeer flexibel voor passage nauwe capillairen
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 17
Productieplaats: rood beenmerg
Oxyhemoglobine = geoxygeneerd
hemoglobine (helderrood)
Hemoglobine = zuurstofarm hemoglobine = donkerrood, door de huid kleurt dat paars/blauw
Koolstofdioxidetransport
–Voor het merendeel via bicarbonaat
(HCO3-)
H+ + HCO3- H2CO3 H2O + CO2
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 18
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 19
Bloedgroepen systeem
• Het aanwezig zijn van bepaalde antigenen
op de buitenkant van de erythrocyt.
• Elke bloedgroep bevat de
tegenovergestelde anti-lichamen.
• Bestaande bloedgroepen:
• A
• B
• 0 (nul)
• Rhesus factor + of -
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 20
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 21
Bij het stoppen van een bloeding
vindt zowel vasodilatatie
(vaatverwijding) als vasoconstrictie
(vaatvernauwing)
plaats
1. 2.
0%0%
1. Ja
2. Nee
CountdownCountdown
10
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 22
Bij wondgenezing vindt zowel
vasodilatatie (vaatverwijding) als
vasoconstrictie (vaatvernauwing)
plaats
1. Ja
2. Nee
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 23
TrobocytenTrobocyten of bloedplaatjesof bloedplaatjes
• Worden aangemaakt in het beenmerg
• Levensduur 7-11 dagen
•Afgebroken in de milt
• Spelen centrale rol in bloedstolling
•Dekken vaatwand af, indien daar
een laesie ontstaat en voorkomen
daardoor bloedverlies
•Definitieve reparatie vindt plaats
met stollingsfactoren
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 24
Bloeding en bloedstelpingBloeding en bloedstelping
• Capillaire bloeding
– schaafwond, snij wondje weinig,
helderrood bloed
• stopt spontaan
• Veneuze bloeding
– donkerrood, stromend bloed
• stopt spontaan
• Arteriële bloeding
– helderrood, pulserend, spuitend
bloed
• stopt alleen door ingrijpen,
shock gevaar!
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 25
Stollingsmechanisme
• Complex systeem, waarbij vaatwand,
bloedplaatjes en stollingsfactoren
betrokken zijn
• Trombo’s of bloedplaatjes
– adhesie = bloedplaatjes kunnen vastplakken aan
een beschadigd oppervlak
– aggregatie = bloedplaatjes aan elkaar hechten
– samentrekken (als een spier)
– stoffen uitscheiden (invloed op vaatwand,
stollingsproces en wondgenezing)
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 26
Bloedstelping, hemostaseBloedstelping, hemostase
• Vaatvernauwing
(vasculaire fase)
– Houdt 20 – 30 min aan
• Propvorming (plaatjesfase)
– trombocyten hechten aan de
wondrand en aan elkaar
o.i.v. de von Willebrand
factor VWF
• Stolling (coagulatiefase)
– Vorming en versteviging
door fibrinedraden
Begin
aanhechting
bloedplaatjes
lek
aggregatie
propvorming
Vorming
fibrinedraden
Stabiel stolsel
contractie
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 27
Stollingsmechanisme
• Stollingsfactoren zijn in bloed opgeloste
eiwitten, met onderling samenhangende
functies
– eiwitten voor fibrineaanmaak (vezels)
– eiwitten die fibrineaanmaak remmen
– eiwitten die fibrine oplossen
• Vaatwand
– vasoconstrictie (vaatvernauwing) om gat te
verkleinen
– vasodilatatie (vaatverwijding) van de vaten
omgeving wond (wondgenezing)
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 28
Figure 11.9
Gevangen
RBC
Fibrinenetwerk
Bloed-
plaatjes
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 29
Bloedstolling
2. Vaatkramp, vasoconstrictie
3. trombocyten kleven vast aan beschadigde bloedvaten
4. bloedplaatjes kleven aan elkaar gaan stoffen uitscheiden
5. er ontstaat een stof tromboplastine of protrombinase
6. reageert met protrombine (aanwezig niet actief in bloed)
7. met behulp van Ca+ en AHF wordt trombine gemaakt
8. Trombine reageert met fibrinogeen (aanwezig niet actief
in bloed) tot fibrine
9. Fibrine is een vezelstof die de wond dicht
Animatie bloedstolling
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 30
Bloedstolling (bloedstelping)
1 wond 2 vaatwand constrictie
3 bloedplaatjes blijven hangen4 gaan kapot
5 tromboplastine
komt vrij6 pro-trombine
7 trombine
8 fibrinogeen 9 fibrine draden
vitamine KMarcoumar ® remtcoumarinederivaat
Ca+
AHF
AHF = anti-
hemofilie factorheparine remt
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 31
BloedstollingBloedstolling
• Trombine en Ca++ zorgen voor de omzetting van fibrinogeen (bloedeiwit) in fibrine
• Fibrine bestaat uit vezels, die samen met bloedcellen het stolsel vormen
• Deze draden trekken samen, waardoor vocht uitgestoten wordt; het stolsel wordt een korst
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 32
BloedstollingBloedstolling• Stolling treedt op onder andere bij
– weefselbeschadiging
• operatie
– vaatwandbeschadiging
• complicatie dotteren
– vertraging van de bloedstroom
• stil liggende patiënt
– verandering in de samenstelling van het bloed
• zwangeren
– pathologische afwijkingen circulatie
• aneurysma
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 33
AntistollingAntistolling
• Marcoumar ® remt de aanmaak van
protrombine in de lever
• Heparine Leo ® Heparine remt de
vorming van trombine
– korte halfwaarde tijd
Detail informatie over geneesmiddelen op:
Farmacotherapeutisch kompas
Repertorium
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 34
Heparine en bloedstolling
• Bijvoorbeeld bij invasieve behandeling
zoals een dotter behandeling
• Bij dotteren beschadig of verander je de
vaatwand en daardoor grote kans
stolling
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 35
Leukocyten
afweer
Granulocyten
Cytotoxisch
ontsteking
fagocytose
Monocyten
fagocytose
celresten
Lymfocyten
productie van
anti- en gif
stoffen
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 36
afweermechanismen
B-lymfocyten T-lymfocytenHuid en
slijmvliezen
Speeksel
Zoutzuur
lysozymen
Interferonen
Complement-
systeem
Fagocytose
NK-cellen
Afweermechanismen
SpecifiekNiet-specifiek
humoraalcellulaire
immuniteitmechanisch chemisch anders
Antistoffen
In lichaams
vloeistoffen
Afwijkende
cellen
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 37
Niet specifieke afweerNiet specifieke afweer
• Fysieke barrières: huid, maagzuur
• Fagocyten: Door hele lichaam M.P.S.
– Mononucleaire (ph)fagocytensysteem
• NK cellen: natural killer cellen
– Bewaken van gezonde weefsels
– Reageren zeer snel
• Interferonen
– Prikkelen cellen tot vorming van antivirale
eiwitten
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 38
Niet specifieke afweerNiet specifieke afweer
• Complement systeem; eiwitten in plasma
– Trekt fagocyten aan
– Bevordert fagocytose
– Breekt celmembranen af
– Bevordert onstekingsreactie
• Onstekingsreactie; prikkel op beschadigd
weefsel
• Koorts
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 39
Capillairwand
Leukocyt
Bacteriën
Fagocytose =
opnemen door insluiting
Leukocyten via diapedese met behulp van
fagocytose bacteriën opruimen
Diapedese
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 40
Specifieke afweerSpecifieke afweerStamcellen uit beenmerg
Thymus Beenmerg
T-lymfocyten cellulaire
immuniteit
B-lymfocyten humorale
immuniteit
Plasmacellen
Vormen antistoffen
Uitvoerende en
Regulerende cellen
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 41
humorale immuniteit
Immunoglobulinen
IgG: virussen,
bacteriën, toxinen
IgM: bloedgroepen,
bacteriën
IgA: 1e lijn verdediging
IgE: onsteking, allergie
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 42
Afweer/immuniteitAfweer/immuniteit
• Bij aanwezigheid van geheugencellen die
gericht zijn tegen een bepaald antigeen,
spreekt men van immuniteit,
onvatbaarheid tegen dit bepaalde antigeen
• Oftewel niet vatbaar voor de ziekte
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 43
Het krijgen van antistoffen via de
borstvoeding is een voorbeeld van
actieve, natuurlijke immuniteit
1. Ja
2. Nee
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 44
Afweer/immuniteitAfweer/immuniteit
• Veel geheugencellen blijven levenslang in
het bloed aanwezig en reageren snel bij
hernieuwd contact met het antigeen
• Immuniteit kan actief en passief ontstaan,
natuurlijk of kunstmatig zijn
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 45
Verworven immuniteit
natuurlijk kunstmatig
Actief
ziekte doormaken
Passief
moedermelk
Actief
vaccin
Passief
serum
Immuniteit schemaImmuniteit schema
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 46
Nut van vaccinaties
• Nationaal vaccinatieprogramma
• 90 % wordt preventief ingeënt met verzwakt virus
• Keuzevrijheid, ja en nee!
–Wettelijk ja
–epidemiologisch niet
FHV2011 / Anatomie & Fysiologie periode 1 week 3 47