329
Programmabegroting 2013

Begroting 2013

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Programma begroting 2013

Citation preview

Page 1: Begroting 2013

Programmabegroting 2013

Page 2: Begroting 2013

Colofon

Programmabegroting 2013

Uitgave

Gemeente Utrecht

Drukwerk

RICOH NEDERLAND

Fotografie

Omslag: Jan Lankveld

Overig:

Deel 1: Willem Mes

Deel 2: Jan Lankveld

Hoofdstuk 1: Willem Mes

Hoofdstuk 2: Jan Lankveld

Deel 3: Sietse Brouwer

Hoofdstuk 3: Jan Lankveld

Hoofdstuk 4: Bert Spiertz

Bijlagen: Marnix Schmidt

Informatie

Gemeente Utrecht

Bestuurs- en Concerndienst

Sector Financiën en Personeel

Postbus 16200

3500 CE Utrecht

www.utrecht.nl/begroting

[email protected]

Page 3: Begroting 2013

Raadsvoorstel 2012, nummer 125

Utrecht, 5 september 2012

Ten Geleide

In deze Programmabegroting 2013 staan voorstellen waarmee we verder uitvoering willen geven aan ons

collegeprogramma 2010-2014 'Groen, Open en Sociaal'. Dit is de tweede begroting die we volgens de nieuwe indeling

aan u presenteren. De Programmabegroting 2013 begint met het hoofdstuk context, waarin de beleidsinhoudelijke

samenvatting en de maatschappelijke en financiële context, waarin we ingaan op ontwikkelingen vanuit de omgeving

die van invloed kunnen zijn op het beleid, in elkaar verweven zijn.

In hoofdstuk 1 van de Programmabegroting 2013 komen de verschillende beleidsprogramma's aan bod. Per

beleidsprogramma worden de verschillende subdoelstellingen afzonderlijk toegelicht door aan te geven wat we willen

bereiken en wat we daarvoor gaan doen. Elke subdoelstelling wordt afgesloten door een financiële toelichting. Hierbij

worden verschillen groter dan 10% of 500.000 euro toegelicht. Ten opzichte van de Programmabegroting 2012 worden

de kosten van interne dienstverlening door de dienst ondersteuning niet meer doorbelast aan de programma's maar

maken nu onderdeel uit van het saldo op algemene ondersteuning.

In hoofdstuk 2 hebben we de paragrafen opgenomen. Deze paragrafen geven een dwarsdoorsnede hoe de gemeente

Utrecht er voorstaat op de betreffende onderwerpen.

Hoofdstuk 3 en 4 vormen samen de financiële begroting. Hierin vindt u een totaaloverzicht van de baten en lasten per

programma en het financieel beeld, waarbij wordt ingegaan op de financiën van de gemeente als geheel. Hierbij komt

onder andere de uitkering uit het Gemeentefonds aan de orde.

Wij hopen dat u aan de hand van de voorliggende stukken een goede beleidsafweging kunt maken.

De secretaris,

Drs. M. Schurink

De burgemeester,

Mr. A. Wolfsen

3

Page 4: Begroting 2013
Page 5: Begroting 2013

5

Inhoudsopgave Deel 1 Context 7 Samenvatting en context 11 Deel 2 Beleidsbegroting 17

Hoofdstuk 1 Programma's 20 1.1 Bewoners en Bestuur 21 1.2 Stedelijke Ontwikkeling 39 1.3 Duurzaamheid 75 1.4 Bereikbaarheid 87 1.5 Openbare Ruimte en Groen 97 1.6 Werk en Inkomen 115 1.7 Onderwijs 133 1.8 Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid 145 1.9 Veiligheid 173 1.10 Cultuur 189 1.11 Sport 199 1.12 Vastgoed 213 Algemeen 223 Algemene middelen en onvoorzien 223 Algemene ondersteuning 226 Hoofdstuk 2 Paragrafen 231 2.1 Weerstandsvermogen 231 2.2 Onderhoud kapitaalgoederen en investeringen 241 2.3 Financiering 253 2.4 Bedrijfsvoering 257 2.5 Verbonden Partijen 263 2.6 Grondbeleid 271 2.7 Lokale heffingen 275 Deel 3 Financiële begroting 287

Hoofdstuk 3 Overzicht baten en lasten 291

Hoofdstuk 4 Financieel beeld 299

Bijlagen 304

Page 6: Begroting 2013
Page 7: Begroting 2013

Deel 1

Context

Page 8: Begroting 2013

€1.344.775+5.1%

(t.o.v begroting 2012)

Programma-begroting 2013

Totale kosten€1.314.775

Een moderne en toegankelijke

overheid met betrokken bewoners.

€ 32.373

OV en fiets als alternatief voor de groei van de automobiliteit.

€ 107.728

Bereikbaarheid

€ 107.728

Openbare Ruimte en groen

€ 142.572

Openbare ruimte is veilig,

functioneel.Openbare ruimte

is groen en schoon en nodigt uit tot

ontmoeting.€ 65.839

€ 76.733

Werk & inkomen€ 216.625

Geen financiële belemmeringen

voor deelname aan maatschappelijk

leven.

Bewoners werken/ participeren

naar vermogen en zijn zelfredzaam.

Een economisch vitale stad. € 7.735

€ 145.684

€ 63.270

Goede en gevarieerde onderwijs-

huisvesting

€ 44.267

Kwalitatief goed

onderwijs

€ 39.238

Vrije en laagdrempelige toegang tot bronnen

van kennis en cultuur

Onderwijs€ 98.180

€ 14.675

Jeugd, welzijn envolksgezondheid

€128.279

Welzijn: alle (ook kwetsbare) bewoners doen

mee aan de samenleving.

Inwoners zijn,blijven en

voelen zich gezond

Jeugd groeit op tot gezonde, betrokken,actieve en zelfstandige burgers.

€ 17.846

€ 74.545

€ 35.889

Voldoende, kwalitatief

goede (basis)sport voorzieningen.

€ 2.047Stimuleren sporten, bewegen en (sport) talentontwikkeling.

€ 1.546Een aantrekkelijke stad voor topsport(ers) en topsporttalenten.

Sport€ 3 4.

€30.752Totale kosten

Kosten per programma

Toelichting

Kosten per doelstelling

Alle bedragen x 1000

Page 9: Begroting 2013

€1.344.775+5.1%

(t.o.v begroting 2012)

Programma-begroting 2013

Totale kosten€1.314.775

Bewonersen bestuur€ 37.871

Een moderne en toegankelijke

overheid met betrokken bewoners.

€ 32.373

€ 2.991

€ 2.508

Goede belangenbehartiging op regionaal, (inter)-nationaal niveau

Een (inter)nationaal aantrekkelijke stad van kennis en cultuur.

Stedelijkeontwikkeling

€ 283.360

€ 131.002

€ 65.333

Ontwikkeling Leidsche Rijn

tot nieuw stedelijk gebied

Ontwikkeling Stationsgebied

tot nieuw centrumgebied Versterken

vitaliteit enleefbaarheid van

de bestaande stad.

€ 50.427

Zorg voor veilige en leefbare bebouwde omgeving

€ 3.088Zorg voor monumentale encultuurhistorische waarden

€ 14.230Afname criminaliteit en onveiligheidsgevoelens.

€ 13.059

Duurzame verbetering van Kanaleneiland Overvecht, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven.

€ 18.673

Duurzaam-heid

€ 13.622

Energie besparing en duurzame energie opwekking

Zorg voor gezonde, rustige en veiligeleefomgeving.

€ 6.738

€ 6.883

Veiligheid€ 44.967

€ 30.737

Voorkomen en bestrijden incidenten en verstoringen van openbare orde.

€ 47.896

Cultuur€ 47.896

(Inter)nationale cultuurstad

voor kunstenaars, bewoners,

ondernemers en bezoekers.

€ 1.546Een aantrekkelijke stad voor topsport(ers) en topsporttalenten.

Sport€ 3 4.346

Algemene ondersteuning

€ 112.927(kosten overhead)

Algemenemiddelen

€ 25.003

( bv. rentelasten)

Vastgoed€ 21.399

Voldoende functionele en optimaal gebruikte gemeentelijk gebouwen

€ 3.636Kwalitatief goede multifunctionele accomodaties overeenkomstig wensen gebruikers.

€ 17.763

Programmabegroting: Inkomsten 2013 (€1.254.166)

4%

34%

30%

16%

16%

Belastingen, heffingen en rechten ( €199.999)

Inkomsten grondexploitaties ( €202.441)

Overige eigen middelen ( €55.254 )

Gemeentefonds ( €419.053)

Specifieke uitkeringen ( €377.419)

( Alle bedragen x 1000)

Een evenwichtig ruimtelijk programma voor de verschillende (onder)delen van de stad.

€ 1.779

Page 10: Begroting 2013
Page 11: Begroting 2013

Samenvatting en context

Inleiding

Utrecht is een sterke, jonge en groeiende stad, met veel mogelijkheden voor de toekomst. In de Voorjaarsnota 2012

hebben wij laten zien hoe de financiële crisis en de Rijksbezuinigingen doorwerkt op de gemeentelijke financiën en

hoe wij daarmee om willen gaan: groen, open en sociaal.

In dit hoofdstuk geven wij de gemaakte keuzes in de Programmabegroting 2013 op hoofdlijnen weer. Dat doen wij aan

de hand van de hoofdstukken in het collegeprogramma, om de voor ons belangrijke verbindingen tussen

beleidsonderdelen tot uitdrukking brengen.

Lerende en open stad

Utrecht is de stad van Kennis en Cultuur. Deze kennis, creativiteit en ondernemerschap komt tot uitdrukking in

initiatieven van bewoners en organisaties met een positief effect op buurt, wijk en stad. Als gemeentebestuur willen wij

deze kracht de ruimte geven. In deze programmabegroting is de vraag vanuit de wijken meer dan voorheen leidend.

Het wijkgerichte werken is versterkt en de vastgestelde wijkambities zijn richtinggevend. Samen met de wijkraden en

andere partners willen wij de wijkambities verdiepen en verder vooruitblikken naar wenselijke ontwikkeling op

wijkniveau. We vernieuwen de gemeentelijke organisatie om deze slagvaardiger en kostenbewuster te maken. Vanaf

2013 reduceren we de overhead sterk en is er een nieuwe organisatiestructuur, waar uitvoeringsorganisaties zorgen

voor een vergroting van de realisatiekracht en waar de ontwikkelorganisatie werkt aan meer samenhang en een betere

aansluiting op de behoefte van en de mogelijkheden in de stad. Na de Stadsschouwburg verzelfstandigen we ook de

Bibliotheek en het Centraal Museum. Deze organisaties komen zelfstandig beter tot hun recht. We investeren in de

verbetering en verdere digitalisering van de dienstverlening. Inwoners en ondernemers kunnen vanaf 2013 via het

digitale loket steeds meer vanuit huis regelen met de gemeente. We bouwen het nieuwe Stadskantoor waar alle

dienstverlening vanaf najaar 2014 is ondergebracht. We willen als gemeente zo goed mogelijk inspelen op wat er leeft

en speelt in de stad. Naast het wijkgericht werken vernieuwen we de participatie via het nieuwe Participatieportal op

www.utrecht.nl.

Als stad van Kennis en Cultuur vinden we het belangrijk dat we in het onderwijs leren en experimenteren. In 2013

krijgen steeds meer kinderen les in gerenoveerde of nieuwe scholen met een gezond binnenklimaat. Voor het Gerrit

Rietveld College slaan we de eerste paal. Daarmee ronden we het huidige Masterplan Voortgezet Onderwijs af. In 2013

vordert ook de bouw van scholen voor het Primair Onderwijs en (Speciaal) Voorgezet Onderwijs. Zo realiseren we in

Zuid-West een kindercluster aan de Duurstedelaan. Nieuwe schoolgebouwen zijn er ook voor onder andere de Anne

Frankschool, de Joannes XXIII-school, Luc Stevens-school, Drie Koningen en Marcusschool. Voor het Voortgezet

Speciaal Onderwijs bouwen we een nieuwe school aan de Europalaan. In Leidsche Rijn is nu tweederde van alle

schoolgebouwen gerealiseerd. In Overvecht start in 2013 de bouw van het eerste van zes nieuwe Kinderclusters. We

verwachten de grootschalige verbetering van het merendeel van alle Utrechtse schoolgebouwen in 2014 af te ronden.

In de scholen wordt ook hard gewerkt aan het verbeteren van de taal- en rekenprestaties van kinderen. 26 scholen

experimenteren met Verlengde Leertijd, waarbij leerlingen na schooltijd extra les krijgen in taal en rekenen. We

verhogen de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie onder andere door de aanstelling van leidsters met een

HBO-diploma en aanvullende taalscholingen voor huidige groepsleidsters. Samen met de regio zetten we in op het

voorkomen van schooluitval en een betere aansluiting van VMBO naar MBO. Per school hebben we hier concrete

afspraken over gemaakt.

Actieve en gezonde stad

Utrecht wil een stad zijn waar iedereen meedoet en waar mensen zelf sterker in het leven staan. Door te werken aan

leefbare en levendige wijken en door mensen te ondersteunen die het zelf (even) niet redden.

Met de verbinding van activiteiten uit verschillende beleidsdomeinen, zoals armoedebeleid, maatschappelijke opvang,

activering en begeleiding integreren we -onder de noemer Meedoen naar Vermogen- de ondersteuning voor mensen

die minder zelfredzaam zijn. De decentralisatie van de AWBZ-begeleiding, het plan van aanpak Maatschappelijke

Opvang 2e fase en eventueel in een later stadium de Wet Werken naar Vermogen vallen hieronder. Als proef zijn twee

11

Page 12: Begroting 2013

buurtteams al aan de slag in Ondiep en Overvecht. Daarin werken verschillende Utrechtse organisaties samen aan

nieuwe vormen van ondersteuning, dichtbij mensen. In 2013 kijken we of de proef is geslaagd.

De buurthuizen krijgen in 2013 met bezuinigingen te maken. Voorop staat dat geld wordt bespaard op de gebouwen

waardoor de welzijnsactiviteiten overeind blijven. In 2013 sluiten enkele gebouwen en wordt een deel van de

activiteiten verplaatst naar andere locaties.

Daarnaast nemen we in 2013 weer drempels weg. De website www.toegankelijkutrecht.nl is in 2013 beschikbaar voor

mensen met een beperking. En het homoculturele evenement MidZomerGracht festival wordt in 2013 versterkt met de

Roze Zaterdag.

Utrecht wil een gezonde stad zijn. We zetten daarbij actief in op zelfstandigheid en meedoen en stimuleren inwoners

om gezonder te leven en voldoende te bewegen.

Bij besluiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling wegen wij gezondheidsaspecten expliciet mee. De Utrechtse

GG&GD wordt bij de start betrokken bij projecten in de stad, zodat zichtbaar wordt welke afwegingen in de

besluitvorming worden gemaakt. De deskundigheid op dit vlak wordt verder uitgebouwd. Bijzondere aandacht geven

wij aan plekken waar kwetsbare groepen zoals kinderen en ouderen verblijven. Wij willen voorkomen dat jongeren op

jonge leeftijd starten met drinken want elk jaar later is aantoonbare gezondheidswinst. In Oost werken we met scholen,

sportverenigingen, supermarkten en de politie samen om de beginleeftijd van alcohol drinken te verhogen en het

alcoholgebruik onder jongeren te verminderen.

Per 1 januari 2014 moeten we, conform de wet publieke gezondheid in alle gemeenten uit de veiligheidsregio Utrecht

met één gezondheidsdienst werken, als voorbereiding hierop is een bestuurlijke overeenkomst gesloten. Tot uiterlijk 1

januari 2014 blijven wij grotendeels vanuit de staande organisaties werken. We bouwen in het Stationsgebied, samen

met onze partners, verder aan de toekomst van de stad. 2013 is het jaar van de oplevering van het Muziekpaleis en de

uitvoering van een aantal grote infrastructurele projecten, zoals de aanleg van nieuwe bruggen over de

Catharijnesingel, de sloop vaneen gedeelte van Hoog Catharijne en de aanleg van tijdelijke bus- en tramstations. Ook

zijn er veel kleinere werkzaamheden in uitvoering.

De bouw van de OV-terminal Utrecht Centraal en het Stadskantoor vorderen goed. Al dit werk wordt uitgevoerd op

basis van integrale planningen. Hierdoor kunnen we nog strakker sturen op bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en

communicatie. Verder bereiden we maatregelen voor om de overlast voor bewoners te beperken of te verzachten met

compensatie.

Sociale stad

In 2013 loopt naar verwachting de werkloosheid op en ziet de arbeidsmarkt er ongunstig uit. Via het

Werkgelegenheidsoffensief geven we de arbeidsmarkt een extra impuls. Wij streven ernaar het aantal klanten met een

Wwb- uitkering niet hoger te laten oplopen dan 8.250 eind 2013. Door veranderingen in ons re-integratiebeleid willen

we klanten zo snel mogelijk laten uitstromen naar werk. Zij krijgen bij voorkeur binnen een werksetting de benodigde

ondersteuning. Daarvoor ontwikkelen we instrumenten die het de werkgever makkelijker maken. Op diverse terreinen

heeft het Rijk beleidswijzigingen doorgevoerd of aangekondigd. De voorgenomen Wet Werken naar Vermogen komt er

(voorlopig) niet, maar de bijbehorende bezuinigingen op het Participatiebudget gaan door. Er is geen duidelijkheid

over de taakstelling Wet Sociale Werkvoorziening (WSW). De gemeente heeft geen taak meer in het aanbieden van

inburgeringcursussen. Regels ten aanzien van handhaving en sancties in de WWB worden strenger. Het

meerjarenbeleidsplan "De basis op orde en meedoen" (februari 2012) dient als kader voor activiteiten om te

voorkomen dat inwoners financieel belemmerd worden om deel te nemen aan het maatschappelijk leven. De focus ligt

bij kinderen: wij blijven het mogelijk maken dat kinderen die in armoede leven kunnen meedoen aan sport en cultuur.

Bij schuldhulpverlening scherpen we de werkprocessen aan om de doorlooptijden te verkorten. Het werken met

klantprofielen, groepsaanpak en vrijwilligers wordt verder uitgebouwd.

2013 is voor de Utrechtse sport een bijzonder jaar: van 14 – 19 juli vindt het European Youth Olympic Festival (EYOF)

in Utrecht plaats, waarin 2500 jonge atleten uit heel Europa met elkaar strijden. Dit evenement past uitstekend in de

ambities van de Sportnota 2011 – 2016 en van Utrecht als stad van kennis en cultuur. In de aanloop naar het

evenement loopt in stad en regio een uitgebreid sportief, cultureel en educatief programma. Daarnaast blijven we

investeren in de acquisitie van een start van de Tour de France in 2014, 2015 of 2016 en faciliteren we verschillende

talentcentra als het Nationaal Hockey Centrum, NTC Waterpolo en Regionaal Talent Centrum Basketbal. In 2013

12

Page 13: Begroting 2013

investeren we ook in de herontwikkeling van sportpark Fletiomare Oost in Leidsche Rijn, herbouw sportzaal De

Marezaal in De Meern, op sportpark Aziëlaan in samenwerking met IKEA en de nieuwbouw van Zwembad Krommerijn.

Sport en Bewegen in de buurt krijgt in 2013 een impuls met extra inzet van buurtsportcoaches en een optimale

samenwerking tussen de verschillende sportprofessionals. De Harten voor Sport met laagdrempelig sport- en

beweegaanbod staan daarbij centraal. Dit moet leiden tot een toename van het gebruik van de accommodaties.

Thorbeckepark zal hiervoor als pilot dienen.

Om Jeugdigen veilig te laten opgroeien tot gezonde, zelfstandige en betrokken inwoners, bieden we kansen en stellen

we grenzen. Vanaf 2015 zal de Jeugdzorg onder regie van de gemeente vallen. In 2013 maakt Utrecht het "masterplan"

voor deze grote decentralisatie, gaan we verder met de voorbereidingen voor de transitie en evalueren we of de

werkwijze met buurtteams succesvol is. Voor de periode tussen de start van het Vernieuwend Welzijn en de

daadwerkelijke transitie van de jeugdzorg organiseren we de stedelijke jeugdhulpverlening op een nieuwe wijze zodat

we een kwalitatief goed aanbod behouden. De aanpak van de Jeugdgroepen is sterk verbeterd: belangrijke winst zit in

de "kopstukkenbenadering". Leiders van een jeugdgroep worden apart aangepakt en er wordt zorg geboden aan

andere groepsleden. Het jongerenwerk levert een belangrijke bijdrage aan de aanpak. Speelruimte in de stad is

belangrijk. Het aantal speeltuinen en de uren dat zij open zijn, blijft met beheerafspraken met ouders en omwonenden

ook in economisch moeilijke tijden op hetzelfde niveau.

Duurzame stad

Een groene, duurzame en economisch vitale stad, dat is waar wij aan werken. Een stad waar het aangenaam is om te

wonen, te werken en te verblijven.

De staat van de openbare ruimte is van groot belang voor het welbevinden van mensen en voor de economische

vitaliteit. Dit vergt dat de openbare ruimte niet alleen schoon en veilig is, maar ook uitnodigt om te verpozen en te

ontmoeten. In 2013 worden de eerste resultaten van het nieuwe openbare ruimteplan in de Binnenstad zichtbaar in de

nieuwe inrichting van Domstraat en Jansstraat. Door overal in de stad inrichting, beheer en onderhoud beter op elkaar

èn op de wensen van bewoners af te stemmen, zijn we kostenefficiënt, verminderen we overlast en wordt de openbare

ruimte aantrekkelijker.

De stad vergroent letterlijk, ondermeer met de wijkgroenplannen. In 2013 zijn de wijken West en Binnenstad aan de

beurt. Ook de groene hoofdstructuur krijgt verder vorm: in 2013 wordt de groene (her)inrichting van de

Voorveldsepolder, langs het Amsterdam-Rijnkanaal, bij Haarzuilens en IJsselbos aangepakt. En we moedigen bewoners

en anderen aan om zelf groen aan te leggen en te beheren, bijvoorbeeld door boomspiegels te beplanten.

Dit alles maakt de stad niet alleen aantrekkelijk om te wonen, maar ook om te werken en te ondernemen. Steeds meer

bedrijven en organisaties concentreren hun activiteiten in Utrecht. De Utrechtse economische basis is sterk, maar vergt

zeker in deze tijd van financiële crisis en snelle economische veranderingen, een voortdurende alertheid. En nauwe

samenwerking tussen bedrijven, onderwijsinstellingen en de overheid. We investeren in de bestaande kantorenlocaties

en bedrijventerreinen, door meer menging van functies toe te staan, door de openbare ruimte te verbeteren, en door

minder nieuwbouw te faciliteren. We maakten al afspraken met de buurgemeenten over de ontwikkeling van

bedrijventerreinen, en gaan dit nu ook doen voor kantoren en winkelgebieden. In woonwijken gaan wij het werken-aan-

huis en het ontstaan van bedrijvigheid meer faciliteren, vanzelfsprekend binnen de leefbaarheidsgrenzen.

Het stimuleren van samenwerking tussen ondernemers onderling, en tussen ondernemers en bijvoorbeeld andere

gebruikers van een gebied, is een belangrijke rol voor de gemeente. Dat doen wij met het Ondernemersfonds. En door,

als het ergens niet loopt, contact tot stand te brengen.

Met het werkgelegenheidsoffensief zorgen we dat het Utrechtse onderwijs en de arbeidsmarkt beter op elkaar

aansluiten. We dagen werkgevers uit om mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt een kans te bieden.

Utrecht zet hoog in op energie. We investeren in vier jaar 26 miljoen euro in de uitvoering van het programma

Utrechtse Energie. Daarmee maken we op grote schaal woningisolatie, duurzame energie, en maatregelen bij bedrijven

en in de eigen gemeentelijke organisatie mogelijk. Dit creëert werkgelegenheid, verlaagt woonlasten en maakt de

Utrechtse economie toekomstbestendig.

Aantrekkelijke en bereikbare stad

Het aantrekkelijk houden van Utrecht gaat gepaard met grote en ambitieuze investeringsprogramma's. Zowel het

programma Bereikbaarheid als het programma Stationsgebied hebben wij in de voorjaarsnota aangepast aan het

13

Page 14: Begroting 2013

krappere financiële kader. De gemeentelijke cultuuruitgaven zijn ontzien, wat niet wegneemt dat het verminderen van

rijks- en provinciale subsidies veel vraagt van de culturele sector.

Binnen het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit streven wij naar een duurzaam mobiliteitssysteem voor een

aantrekkelijke en bereikbare stad met een gezond leefklimaat. In dit systeem is de fiets het primaire vervoermiddel in

de stad. We werken in 2013 dan ook gestaag verder aan de uitvoering van deTop 5 fietsroutes en goede

fietsparkeervoorzieningen. We openen in 2013 bijvoorbeeld de fietsenstalling op het Stationsplein West. Daarmee start

de pilot OVT fietsparkeren die als doel heeft te komen tot een optimale balans tussen de bezettingsgraad van de

stallingen, de gebruikerskwaliteit en de dekkingsgraad van de kosten.

Goed openbaar vervoer maakt onlosmakelijk deel uit van een duurzaam mobiliteitssysteem. In 2013 werken wij verder

aan het netwerk van vrije busbanen en aan De Uithoflijn. We treffen maatregelen op de OV as Utrecht CS – Overvecht

voor een betere doorstroming van de bussen. Voor de HOV Zuidradiaal leveren wij een ontwerp waarbij de busbaan

aan de Parkhavenzijde ligt en zoveel als mogelijk opschuift richting Jaarbeurs én waarbij wordt uitgegaan van een weg

met 2x1 autorijstroken. In 2013 zijn de eerste nieuwe sporen van het project spooruitbreiding tracé Utrecht CS –

Lunetten in gebruik en zijn de werkzaamheden aan de stations Lunetten en Vaartste Rijn in volle gang. Aan de

westkant van de stad opent in 2013 station Leidsche Rijn Centrum, waar tweemaal per uur een sprinter zal stoppen. De

frequentie op de station Vleuten en Terwijde wordt verhoogd naar viermaal per uur.

Voor de auto streven wij naar schoon en stil vervoer. In 2013 start de uitvoering van aanvullende

luchtkwaliteitsmaatregelen die uiterlijk in 2015 geëffectueerd moeten zijn. We stimuleren het gebruik van elektrische

voertuigen met verdere uitvoering van het Actieplan Schoon Vervoer. In 2013 openen P+R De Uithof en een tijdelijke

P+R voorziening in Leidsche Rijn Centrum. Ook starten we na vaststelling door de gemeenteraad met de uitvoering van

het bijgestelde parkeerbeleid voor fietsen en auto's. In 2013 pakken we een aantal verkeersonveilige situaties aan,

waarvoor via de Voorjaarsnota 2012 extra middelen zijn vrijgemaakt.

2013 is een bijzonder jaar voor de cultuursector: we vieren 300 jaar Vrede van Utrecht met het internationale

cultuurevenement 'The art of making peace'. Dit feest van stad en provincie is een eerste mijlpaal in een gezamenlijk

traject van investeringen in culturele voorzieningen, lokale netwerken, participatie, cultuureducatie en

internationalisering. De volgende mijlpaal is onze nominatie voor Culturele Hoofdstad van Europa 2018. Welke stad

deze titel mag dragen is eind 2013 bekend. Daarnaast start de nieuwe cultuurnotaperiode 2013-2016. Ondanks

bezuinigingen bij Rijk, provincie en landelijke fondsen hebben wij er vertrouwen in dat wij onze culturele infrastructuur

op een kwalitatief hoog peil kunnen houden. Naast subsidie voor individuele instellingen zetten we bijvoorbeeld in op

verhoging van de subsidie van festivals ten opzichte van het niveau van 2012

Woonstad

Ook in de huidige economische omstandigheden wordt er nog gebouwd in de stad. Hoewel de afzet van woningen en

kantoren achterblijft zijn er het afgelopen jaar 2035 woningen opgeleverd (meer dan geraamd) en worden er in 2013

naar verwachting 1.700 opgeleverd. Wij hebben focus aangebracht in de Utrechtse ruimtelijke agenda. De Nieuwe

Ruimtelijke Strategie geeft prioriteit aan de ontwikkeling van het Stationsgebied waarvoor de marktbelangstelling

onverminderd hoog blijft. We blijven bouwen in Leidsche Rijn maar houden rekening met een lager afzetprogramma

van woningen en kantoren. De keuze voor te ontwikkelen binnenstedelijke locaties is aangescherpt en de nadruk ligt

op de herstructurering van enkele naoorlogse wijken. Hiervan zijn al mooie voorbeelden te zien in Kanaleneiland,

Overvecht, Zuilen, Ondiep en Hoograven. Kortom: minder hoge aantallen nieuwbouw, meer nadruk op renovatie,

nieuwe of tijdelijke bestemmingen van leegstaand vastgoed, meer nadruk op particulier opdrachtgeverschap. Er blijven

dus nog volop bouwkranen zichtbaar in de stad! Ook blijven we ons inzetten voor het bouwen van woningen ten

behoeve van de regionale woningmarkt. Wij doen dit (in BRU-verband) samen met onze buurgemeenten.

Ondanks de crisis blijft de vraag naar woonruimte in Utrecht toenemen. Vooral voor studenten, starters en ouderen.

Een oplossing ligt in oude, leegstaande kantoren, die een nieuwe bestemming krijgen door bijvoorbeeld meer

woonruimte voor studenten te creëren. Utrecht is met zo'n omgebouwd kantoor aan de Archimedeslaan inmiddels een

toonaangevend voorbeeld geworden dat navolging vindt in andere studentensteden. Komend jaar zal ook in het

voormalig provinciehuis en in het oude belastingkantoor een zelfde concept ontwikkeld worden. Alleen al deze drie

projecten leveren ruim 1.200 nieuwe studentenwoningen op. Daarmee lopen we het tekort aan studentenkamers in.

De nieuwe duurzame wijk op het Veemarktterrein wordt nu ontwikkeld. Op de plaats van de Veemarkthallen komen

zo'n 550 woningen waarbij zelfbouw centraal staat. De voorbereidingen voor Leidsche Rijn Centrum, waar een

14

Page 15: Begroting 2013

15

aantrekkelijke mix van wonen en winkelen komt, zijn in volle gang en voor winkelcentrum Terwijde is deze zomer de

eerste paal de grond in gegaan.

De positieve ontwikkelingen in de vier Utrechtse krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost zetten

wij voort. In de wijkactieprogramma's 2012-2013 zijn de speerpunten aangescherpt en ligt de focus op het activeren

en ondersteunen van bewoners op het gebied van onderwijs en opvoeding, werkgelegenheid en wijkeconomie. Met de

corporaties zijn afspraken gemaakt in 'Bouwen aan de stad' voor de komende jaren om te blijven investeren in de

naoorlogse woningvoorraad.

Veilige stad

In 2011 is de totale criminaliteit afgenomen met 2% ten opzichte van 2010; ten opzichte van het peiljaar 2006 is een

afname van 21% gerealiseerd en ten opzichte van 2002 een afname van 45,4%. Het aantal geweldsdelicten is in 2011

licht gestegen ten opzichte van 2010. In 2011 is het aantal autokraken gedaald met 16%. Het aantal woninginbraken in

2011 is licht gedaald, waarmee we de negatieve trend van de afgelopen jaren hebben doorbroken. Ook de

veiligheidsbeleving en de ervaren jongerenoverlast is het afgelopen jaar licht verbeterd.

De afgelopen jaren werd het veiligheidsbeleid van de gemeente voor een deel bekostigd uit geoormerkte Rijksgelden.

Na een afbouw van deze budgetten in de afgelopen jaren zullen op 1 januari 2013 de bijdragen uit deze budgetten

geheel worden beëindigd. Dat betekent dat 1,7 miljoen euro voor de Marokkaans Nederlandse risicojongeren wegvalt.

Deze bezuiniging betreft de individuele trajecten op het terrein van Jeugd en veiligheid: door efficiency en verhogen

van effectiviteit kan het wegvallen van dit Rijksbudget gedeeltelijk worden gecompenseerd. Een besparing wordt

gerealiseerd bij nazorg aan ex-delinquenten. Deze inwoners van Utrecht ontvangen (na)zorg binnen de reguliere

processen van W&I, Jeugd en volksgezondheid. Voor complexe situaties is er zo nodig een beperkt budget

beschikbaar. Ook realiseren wij in 2013 een besparing van 10% op het cameratoezicht in het publieke domein.

Voor 2013 zetten we in op het consolideren van de bereikte resultaten en waar mogelijk het verder terugdringen van

de criminaliteit en overlast. Prioriteit blijft daarbij het terugdringen van jeugdoverlast en -criminaliteit, woninginbraak,

autokraak, geweld en georganiseerde criminaliteit. Veel inspanning gaat naar de aanpak jeugdgroepen, die in 2012 is

vernieuwd en in 2013 verder zal worden ontwikkeld.

De prioriteiten sluiten in grote lijnen aan bij de wijkambities voor veiligheid die samen met bewoners en ondernemers

tot stand zijn gekomen. Net als eerdere jaren vormen hiermee de wensen van de inwoners van de stad een belangrijke

basis van ons veiligheidsprogramma. Wij blijven burgers en ondernemers actief betrekken bij de veiligheidsaanpak,

bijvoorbeeld met behulp van burgernet, buurtbemiddeling, de uitbreiding van Waaks! naar meerdere wijken en de

veilig stAPPen app voor de horecabeveiligers. Daarnaast continueren wij de werkwijze bewonersparticipatie

buurtveiligheid.

Gemeentelijk Toezicht en Handhaving speelt een steeds grotere rol in de handhaving in onze stad. Zij hebben de

afgelopen jaren een professionaliseringsslag gemaakt en zijn een onmisbaar onderdeel van de veiligheidsaanpak. Zo

zijn zij nauw betrokken bij de aanpakken voor jeugdgroepen en woninginbraak. De registratie van prostituees in de

Utrechtse raamprostitutie is ingevoerd als één van de barrières die de aanpak van mensenhandel een nieuwe impuls

geeft. De registratiegesprekken en de controles op registraties door Toezicht en Handhaving leveren signalen

mensenhandel op. Dankzij bundeling van deze signalen met politiegegevens komt informatie vrij op grond waarvan

extra controles en bestuurlijke maatregelen eventueel mogelijk zijn.

Financieel gezonde stad

Het financiële beeld wijkt nauwelijks af ten opzichte van de voorjaarsnota. Destijds hebben wij een goede inschatting

gemaakt van met name de te verwachten rijksbezuinigingen en op basis daarvan heldere keuzes gemaakt in ons

financiële beleid. Dit zorgt ervoor dat we ook in 2013 een financieel solide begroting kunnen presenteren.

De verkiezingsprogramma's wijzen erop dat we in de toekomst opnieuw rijksbezuinigingen kunnen verwachten in

combinatie met meer gemeentelijke taken (decentralisatie). Daarop bereiden wij ons voor, onder andere door middel

van innovaties waarbij wij een beroep willen doen op de denk- en ervaringskracht in de stad. Om de begroting

inzichtelijker te maken voor bewoners en andere partners presenteren wij de begroting op een andere manier, met het

bollenschema dat in dit hoofdstuk is opgenomen. Dit schema is ook via internet toegankelijk, waarbij per programma

en doelstelling kan worden doorgeklikt naar meer informatie.

Page 16: Begroting 2013
Page 17: Begroting 2013

Deel 2

Beleidsbegroting

Page 18: Begroting 2013
Page 19: Begroting 2013

Hoofdstuk 1

Programma's

Page 20: Begroting 2013

Hoofdstuk 1 Programma's

Programmastructuur

Bewoners en Bestuur

Utrecht is een aantrekkelijke stad voor

bewoners en bezoekers met een moderne

overheid die de belangen van haar bewoners

goed behartigt.

Doelstelling Subdoelstelling Kosten

1 Utrecht wordt nationaal en

internationaal gezien als een

aantrekkelijke stad van kennis en

cultuur.

1.1 Utrecht is zichtbaar als aantrekkelijke

stad om te wonen, te bezoeken en in te

investeren.

1.498

1.2 Utrecht is een stad van kennis en

cultuur.

276

1.3 Utrecht is een aantrekkelijke stad voor

evenementen.

733

2 Het Utrechtse belang wordt goed

behartigd op regionaal, nationaal en

internationaal niveau.

2.1 Utrecht is een invloedrijke partner,

lokaal, landelijk en internationaal.

2.991

3 Utrecht heeft een moderne en

toegankelijke overheid met betrokken

bewoners.

3.1 Bewoners zijn vroegtijdig en op maat

betrokken.

17.456

3.2 De kwaliteit van de dienstverlening aan

bewoners is adequaat.

15.046

Bedragen zijn in duizenden euro's.

20

Page 21: Begroting 2013

1.1 Bewoners en Bestuur

Algemene programmadoelstelling

Wij willen een open en transparant bestuur zijn dat volop samenwerkt met inwoners, ondernemers en organisaties. Het

besturen van de stad is in handen van de gemeenteraad, het college van B en W en de burgemeester. De gemeenteraad

wordt direct gekozen door de burgers en treedt op namens de bevolking. De gemeenteraad stelt de grote lijnen van het

beleid vast. Vervolgens voert het college van B en W van burgemeester en wethouders dit uit en de gemeenteraad

controleert of en hoe de gemaakte afspraken zijn nagekomen. De gemeenteraad wordt ondersteund door de griffie. De

Rekenkamer Utrecht doet onderzoek naar het gevoerde bestuur en de doelmatigheid en doeltreffendheid van de

gemeente. Het gemeentebestuur in zijn geheel staat nadrukkelijk open voor initiatieven van bewoners en ondernemers

van de stad. Dit is de eerste programmabegroting, waarbij de vraag vanuit de wijken meer dan voorheen leidend is voor

de uitvoeringsprogramma's. Hiermee starten we een traject om invulling te geven aan onze wens om het wijkgerichte

werken te versterken. Wijkgericht werken, participatie- en initiatievenbeleid passen we gemeentebreed toe. Zij hebben

een relatie met de meeste programma's in de begroting. In 2011 besloten we dat betrokkenen elke collegeperiode in

dialoog met de gemeente bepalen wat in hoofdlijnen nodig is in de wijken en wat de belangrijkste ambities zijn. De

wijkregisseurs voeren de regie over dit proces. De wijkambities 2012-2014 zijn het resultaat van de 'wijkdialogen' in

2011. De wijkambities spelen een belangrijke rol in deze programmabegroting. Per begrotingsjaar vertalen we de

wijkambities naar de uitvoeringsprogramma's van de gemeente. Hierdoor zien we waar we in de wijken en buurten aan

werken en kunnen we beoordelen of we werken aan de belangrijkste vraagstukken. De inzet in de wijken wordt onderdeel

van de politieke afweging en stuurbaar, zoals wij en de gemeenteraad graag willen. De vertaalslag van wijkambities naar

de uitvoeringsprogramma's betekent een omslag in de werkwijze van de gemeente. Dit is de eerste stap. We zien het als

een leertraject dat tijd kost om tot een wijkgerichte en meer vraaggerichte begroting te komen.

Utrecht is stad van kennis en cultuur en we dragen dit gemeentebreed uit aan de stad en de wereld daar buiten. Er is

daarom met veel programma's uit de begroting een relatie. We versterken het profiel van Utrecht als stad van kennis en

cultuur, het (inter)nationale toeristische imago van de stad en de festivals en evenementen in Utrecht op weg naar de

viering van de Vrede van Utrecht in 2013. Ook internationaal werken we verder aan onze ambitie om in 2018 Culturele

Hoofdstad van Europa te worden.

Als wettelijke taak leveren we een betrouwbaar, actueel en juist bestand van persoonsgegevens (Gemeentelijke Basis

Administratie, GBA, personen). De huidige GBA wordt omgevormd in een basisregistratie voor persoonsgegevens waarin

ook registratie van niet-ingezetenen plaatsvindt. Het elektronische loket wordt verder uitgebreid. Meer producten en

diensten bieden we aan via dit kanaal en informatie wordt beter ontsloten.

Betrokkenheid van bewoners past in de doelstelling 'lerende en open stad' van het collegeprogramma en draagt bij aan:

'Een collegiaal en transparant bestuur, een overheid met en door de samenleving en een uitstekende wijkgerichte

dienstverlening'.

Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Utrechtse participatiestandaard

Uitgangspunten wijkgericht werken

De wijkambities 2012-2014 voor de tien wijken

0-meting wijkgericht werken

Utrecht Experience. Toerisme over grenzen: strategische Visie Toerisme

Toeristische informatie promotie en marketing voor de stad Utrecht

…'t Bruis an alle kant…: Nota evenementen en festivals in Utrecht 2009 – 2014

Jaarplan Rekenkamer Utrecht

HUA jaarplan 2013

Utrecht is een aantrekkelijke stad voor bewoners en bezoekers met een moderne overheid die de belangen van haar

bewoners goed behartigt.

21

Page 22: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.1: Utrecht is zichtbaar als aantrekkelijke stad om te wonen, te bezoeken en in te investeren

Subdoelstelling 1.1

Utrecht is zichtbaar als

aantrekkelijke stad om te wonen,

te bezoeken en in te investeren.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.1.1

Meer bezoekers zien/kennen Utrecht als aantrekkelijke toeristische bestemming.

Het (inter)nationaal toeristisch imago en toeristisch profiel is structureel versterkt als stad van Kennis en Cultuur.

Utrecht wordt ervaren als een aantrekkelijke stad en gastvrije stad met veel goede voorzieningen voor bezoekers maar

zeker ook voor bewoners, op weg naar de viering van Utrecht als Culturele Hoofdstad van Europa in 2018.

Het toerisme draagt bij aan de levendigheid en leefbaarheid in de stad maar ook aan een renderende

vrijetijdseconomie. Het genereert circa één miljard aan bestedingen en ruim 10.000 voltijd banen. (Bron: Monitor

Toerisme en Recreatie Utrecht 2010 gemaakt door Ecorys in opdracht van provincie Utrecht).

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.1.1

Bevorderen van de marketing van Utrecht als aantrekkelijke toeristische bestemming.

De drie belangrijke componenten bij de toeristische marketing en promotie van Utrecht zijn: goed gastheerschap,

goede toeristische marketing en promotie en een goede toeristische infrastructuur.

We voeren het opdrachtgeverschap voor Toerisme Utrecht. Zij verzorgen het toeristische gastheerschap door middel

van de exploitatie VVV en RonDom en daarnaast de (inter)nationale toeristische promotie. Gezien de keuze voor

'Utrecht als stad van kennis en cultuur', is ook de focus van de toeristische promotie gericht op deze twee aspecten.

Aspect Kennis: We sturen het Utrecht Convention Bureau aan (onderdeel van Toerisme Utrecht). Het Convention bureau

zet zich in om meer internationale wetenschappelijke conferenties in Utrecht te laten plaatsvinden. Dit gebeurt in

nauwe samenwerking met de Universiteit Utrecht, Universitair Medisch Centrum en de andere kennisinstellingen.

Aspect Cultuur: We promoten het totale toeristische product. De focus ligt daarbij op het grote en veelzijdige

cultuuraanbod van de stad. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de partners Stichting Cultuurpromotie Utrecht,

Stichting Museumkwartier en Stichting Vrede van Utrecht. Doel is de potentie die Utrecht heeft als cultuurstad ook waar

te maken in 2013 want dan herdenken en vieren we de Vrede van Utrecht maar ook op de langer termijn richting 2018.

E1.1.1 Meer bezoekers zien/kennen Utrecht

als een aantrekkelijke toeristische

bestemming.

P1.1.1 Bevorderen van de marketing van

Utrecht als aantrekkelijke toeristische

bestemming.

22

Page 23: Begroting 2013

Daarnaast werken we aan het versterken van de internationale toeristische bekendheid van de stad door deelname aan

internationale thema- en evenementenjaren en samenwerking met onder andere de G4 steden en het Nederlands

Bureau voor Toerisme en Congressen.

De toeristische infrastructuur versterken we door samen met onder andere het toeristische bedrijfsleven te werken aan

voldoende overnachtingsplekken en goede voorziening voor de (verblijfs)toerist. Zoals het actief stimuleren van

kleinschalige hotels, Bed & Breakfasts en het watertoerisme.

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.1.1

Positie op de ranglijst

toeristische

bezoeken aan steden

NBTC/NIPO,

rapportage Toeristisch

Bezoek aan Steden 4 (2009) 4 3 3 3

E1.1.2 Aantal dagbezoeken

NBTC/NIPO

rapportage Toeristisch

Bezoek aan Steden

6.166.000

(2009) 6.040.000 6.895.000

7.250.000

(+5% ten

opzichte van

2011)

7.400.000

(+8% ten

opzichte van

2011)

E1.1.3

Aantal

overnachtingen CBS Statline

393.200

(2009) 407.700 450.600

465.000

(+3% ten

opzichte van

2011)

475.000

(+6% ten

opzichte van

2011)

Prestatie-indicatoren:

P1.1.1

Aantal publicaties in

buitenlandse bladen St. Toerisme Utrecht 50 (2009) 115 167 200 225

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.1.1 Bevordering Toerisme 1.586 1.498 1.500 1.500 1.500

Totaal lasten 1.586 1.498 1.500 1.500 1.500

Baten

P1.1.1 Bevordering Toerisme 0 0 0 0 0

Totaal baten 1.586 1.498 1.500 1.500 1.500

Saldo lasten en baten 1.586 1.498 1.500 1.500 1.500

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 1.586 1.498 1.500 1.500 1.500

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

23

Page 24: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.2: Utrecht is een stad van kennis en cultuur

Subdoelstelling 1.2

Utrecht is een stad van kennis en

cultuur.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.2.1

Meer mensen en bedrijven zien Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en cultuur.

Het imago en profiel van Utrecht als stad van kennis en cultuur is duurzaam versterkt. Het profiel van Utrecht is een

economisch sterke en aantrekkelijke stad met internationale ambities richting 2013 en 2018.

Het beeld van de stad is eenduidig en de trots op de stad is vergroot door de samenwerking met stakeholders, zoals

de kennisinstellingen, het bedrijfsleven en maatschappelijke en culturele instellingen met betrekking tot de promotie

van Utrecht.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.2.1

Bevorderen van de marketing, promotie en profilering van Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en cultuur.

We zetten in op het uitdragen en versterken van de uitstraling van Utrecht. We maken door co-branding en -promotie

de resultaten van projecten en evenementen beter zichtbaar om zo Utrecht beter te profileren als internationale stad

van kennis en cultuur. De herkenbaarheid van Utrecht wordt bij diverse projecten en evenementen zichtbaar. We zetten

de zogenaamde Brandportal online en onderhouden hem. Met de Brandportal bieden we in- en externe partijen op

internet een toelichting op en handleiding voor het gebruik van huisstijl en Utrecht-logo. We organiseren de

samenwerking in de stad op het gebied van marketing en promotie. In 2013 ligt de focus enerzijds op de

samenwerking met Musea Utrecht, Toerisme Utrecht, evenementen en festivals, Utrecht Convention Bureau

(stimulering van zakelijke congressen) en de activiteiten in de aanloop naar Vrede van Utrecht in 2013 en Europese

Culturele Hoofdstad in 2018. Anderzijds intensiveren we de samenwerking met de kennisinstellingen op het gebied

van gezamenlijke profilering en promotie. Daarbij zetten we in op het verder ontwikkelen van verbindingen tussen

kennis en cultuur (zoals het Utrecht Convention Bureau). Het interne netwerk voor Kennis en Cultuur is opgezet. De

relevante gemeentelijke afdelingen zijn vanaf nu betrokken bij zowel de productontwikkeling als de marketing van

'Kennis en Cultuur'.

E1.2.1. Meer mensen en bedrijven zien

Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en

cultuur.

P1.2.1 Bevorderen van de marketing,

promotie en profilering van Utrecht als

aantrekkelijke stad van kennis en cultuur.

24

Page 25: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 1.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.2.1

Bekendheid van Utrecht

als stad van kennis en

cultuur is onder

bewoners in de stad

toegenomen. BIS/Citymarketing

Nulmeting

in 2012 +5%

+10% ten

opzichte van

2013

E1.2.2

Aantal stakeholders

binnen kennis en

cultuur netwerk dat

direct betrokken is bij

citymarketing BIS/Citymarketing 7 (2012) 11 15

Prestatie-indicatoren:

P1.2.1

Aantal belangrijke

stakeholders binnen

kennis en cultuur

netwerk dat Utrecht logo

gebruikt BIS/Citymarketing 3 (2012) 5 7

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.2.1 Stad van kennis en cultuur 358 276 282 282 282

Totaal lasten 358 276 282 282 282

Baten

P1.2.1 Stad van kennis en cultuur 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 358 276 282 282 282

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 358 276 282 282 282

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.2.1: Stad van Kennis en cultuur

De begroting bestaat uit de toegerekende salariskosten. In verband met de heroriëntatie Stadspromotie en de daarbij

behorende nieuwe taakverdeling, worden met ingang van 2013 minder salariskosten aan deze doelstelling

toegerekend. Hierdoor dalen de lasten met 0,082 miljoen euro.

25

Page 26: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.3: Utrecht is een aantrekkelijke stad voor evenementen

Subdoelstelling 1.3

Utrecht is een aantrekkelijke stad

voor evenementen.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.3.1

Festivals en evenementen in Utrecht dragen bij aan de profilering en aantrekkelijkheid van Utrecht als stad van kennis

en cultuur.

Op weg naar Utrecht als Culturele Hoofdstad van Europa in 2018 zijn de festivals en evenementen in Utrecht versterkt.

Ze dragen bij aan een sterke vrijetijdseconomie en de profilering en aantrekkelijkheid van Utrecht als stad van kennis

en cultuur. Utrecht behoudt haar positie in de top drie van evenementensteden van het jaar.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.3.1

Faciliteren van de verbinding, samenhang en kwaliteit van evenementen en festivals in Utrecht.

Samen met de partijen die deelnemen aan het Platform Evenementen Utrecht en de samenwerkende culturele festivals

gaan we Utrecht als evenementenstad verder versterken.

Ook zoeken we uitgaande van het Platform Evenementen samenwerking met overige stakeholders: Toerisme Utrecht,

Stichting Cultuurpromotie, kennisinstellingen, maatschappelijke en culturele instellingen, winkeliers en horeca om

door bundeling van krachten bij te dragen aan de versterking van de profilering van Utrecht en de vrijetijdseconomie.

We stimuleren en faciliteren deze samenwerking en zoeken naar manieren om elkaar te versterken. Ook stimuleren en

faciliteren we dat partijen in hun communicatie en presentatie (meer) verbinding met de stad Utrecht leggen en zo

actief bijdragen aan de promotie van Utrecht.

Prestatiedoelstelling 1.3.2

Stimuleren van de cultuurmarketing en – promotie van Utrecht.

Het opdrachtgeverschap voor de Stichting Cultuur Promotie Utrecht, inclusief het Uitburo wordt per maart 2012

uitgevoerd vanuit het programma Cultuur. In samenspraak met Cultuur bewaken we het promotionele aspect van

cultuurmarketing voor Utrecht als stad van kennis en cultuur.

E1.3.1 Festivals en evenementen in Utrecht

dragen bij aan de profilering en

aantrekkelijkheid van Utrecht als stad van

kennis en cultuur.

P1.3.1 Faciliteren van de verbinding,

samenhang en kwaliteit van evenementen

en festivals in Utrecht.

P1.3.2 Stimuleren van de cultuurmarketing

en –promotie van Utrecht.

26

Page 27: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 1.3

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstellin

g 2013

Doelstellin

g 2016

Effectindicatoren:

E1.3.1

Positie evenementen-

stad van het jaar

Stichting Natio-

nale Evenementen

Prijzen 6 (2009) 6 2 2 2

E1.3.2

Positie op de ranglijst

evenementen G50

Evenementen-

monitor G50 4 (2009) 2 1 top 3 top 3

Prestatie-indicatoren:

P1.3.1

Percentage festivals en

evenementen dat

gebruik maakt van het

Utrecht- logo

Jaarverslag

Stadspromotie 20% (2012) 30% 45%

P1.3.2

Aantal Utrechtse

evenementen dat

gehonoreerd wordt met

een prijs

Stichting

Nationale

Evenementen

Prijzen 2 (2009) 3 3 3 4

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.3.1 Festivals en evenementen 358 276 282 282 282

P1.3.2 Cultuurmarketing en -promotie 226 457 457 457 457

Totaal lasten 584 733 739 739 739

Baten

P1.3.1 Festivals en evenementen 0 0 0 0 0

P1.3.2 Cultuurmarketing en -promotie 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 584 733 739 739 739

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 584 733 739 739 739

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

1 Monitor komt pas in najaar 2012 uit.

27

Page 28: Begroting 2013

Prestatiedoelstelling 1.3.1: Festivals en evenementen

De begroting bestaat uit de toegerekende salariskosten. In verband met de heroriëntatie Stadspromotie en de daarbij

behorende nieuwe taakverdeling, rekenen we met ingang van 2013 minder salariskosten aan deze doelstelling toe.

Hierdoor dalen de lasten met 0,082 miljoen euro.

Prestatiedoelstelling 1.3.2: Cultuurmarketing en -promotie

Om aan de subsidie voor de Stichting Cultuur Promotie Utrecht, onderdeel Uitburo te kunnen voldoen is conform

aankondiging in de Programmabegroting 2012 een gedeelte van het budget van het programmabureau overgeheveld.

Hierdoor stijgen de lasten met 0,231 miljoen euro.

Subdoelstelling 2.1: Utrecht is een invloedrijke partner, lokaal, landelijk en internationaal

Subdoelstelling 2.1

Utrecht is een invloedrijke partner,

lokaal, landelijk en internationaal.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.1.1

In externe wet- en regelgeving wordt rekening gehouden met Utrechtse belangen.

Onze partners steunen de prioritaire dossiers in wisselende allianties. Al naar gelang de belangen parallel lopen,

worden we gesteund door de G4, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), provincie, buurgemeenten, Bestuur

Regio Utrecht (BRU), andere gemeenten in Europa en andere stedelijke partners. Europarlementariërs, Eerste en Tweede

Kamerleden en leden van Provinciale Staten weten wat Utrecht doet en wil door onder andere een gestructureerde

informatiestroom en de organisatie van werkbezoeken.

Effectdoelstelling 2.1.2

Utrecht ontvangt subsidies.

Er is geld beschikbaar voor Utrechtse projecten doordat we subsidiemogelijkheden op provinciaal, nationaal en

Europees niveau benutten. We hebben allianties met samenwerkingspartners in de stad en in Europa die de

subsidiemogelijkheden vergroten.

E2.1.1 In externe wet- en regelgeving wordt

rekening gehouden met Utrechtse

belangen.

P1.1.1 Samenwerken met partners en

invloed uitoefenen op verschillende

niveaus.

E2.1.2 Utrecht ontvangt subsidies.

E2.1.3 Kennis en internationale oriëntatie

van de gemeentelijke organisatie, partners

en bewoners is vergoot.

28

Page 29: Begroting 2013

Effectdoelstelling 2.1.3

Kennis en internationale oriëntatie van de gemeentelijke organisatie, partners en bewoners is vergroot.

De organisatie is op de hoogte van trends en ontwikkelingen, haalt kennis naar Utrecht en is actief in Europese

netwerken. Medewerkers ontwikkelen kennis en vaardigheden over Europa en passen deze toe in de organisatie. De

gemeente deelt kennis over internationale trends en ontwikkelingen binnen en buiten Europa met partners in de stad

en onderhoudt een netwerk 'Utrecht internationaal'. Utrecht wordt geselecteerd als Culturele Hoofdstad van Europa in

2018. Bewoners zijn geïnformeerd over mondiale ontwikkelingen en dragen bij aan de internationale oriëntatie van

Utrecht door organisatie van activiteiten.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 2.1.1

Samenwerken met partners en invloed uitoefenen op verschillende niveaus.

• Op basis van prioritaire dossiers werken wij aan effectieve regionale provinciale, nationale en internationale

oalities die de Utrechtse belangen optimaal ondersteunen. c

• We volgen ontwikkelingen in Den Haag, waarbij de nadruk ligt op activiteiten van de Tweede en Eerste Kamer, en

onderhouden er contacten met relevante partners. Dit alles met het doel de ambities van Utrecht onder de

aandacht te brengen en acties op te zetten die deze ambities ondersteunen. Het kan hierbij gaan om

werkbezoeken, deelname aan gesprekken in het parlement of het schriftelijk onder de aandacht brengen van de

trechtse visie. U

• Naast het uitvoeren van het programma Kansen voor West om het voor Utrecht toegekende bedrag uit het Europese

Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) optimaal te benutten, willen wij gemiddeld jaarlijks een bedrag van

2,5 miljoen euro aan Europese subsidies verwerven. Kansen voor West loopt tot en met 2013. Wij werken met de

partners in landsdeel West (G4 en P4) aan Kansen voor West II, het EFRO-programma 2014-2020 voor

ofinanciering van structuurversterkende projecten. c

• We onderhouden Europese netwerken en contacten in Brussel. We volgen internationale economische culturele

innovatieve trends en delen deze met partners in de stad door de stakeholders in het netwerk Utrecht

internationaal te faciliteren en werkbezoeken te organiseren. Mondiale ontwikkelingen volgen we en stimuleren we

in de stad door het programma Millenniumgemeente en door uitwisselingen met landen van herkomst te

faciliteren. We ontwikkelen dit programma naar een breder Utrecht Connected programma dat bijdraagt aan het

realiseren van de internationale ambities van Utrecht: Culturele Hoofdstad in 2018, Utrecht internationaal op de

kaart als duurzame stad waar het goed is om te investeren, te werken, te leren en te wonen. We onderzoeken

kansen in samenwerking met initiatieven met China, India, VS of Rusland die stakeholders in Utrecht initiëren en

beoordelen deze op de bijdrage die deze kunnen leveren aan onze ambities.

Indicatoren subdoelstelling 2.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.1.1

Aantal dossiers waarin

de inzet van Utrecht

aantoonbaar is aan te

wijzen Afdeling BIS 20 20 20 25 25

E2.1.2

Toegekende subsidie

voor Europese projecten

(€) (exclusief EFRO,

inclusief ESF) Afdeling BIS

3,61 miljoen

euro (2009)

3,61

miljoen

euro

2,4

miljoen

euro

2,5 miljoen

euro

2,5 miljoen

euro

E2.1.3

Aantal ambtenaren dat

deelneemt aan een vorm

van een EU-cursus, -

uitwisseling, of -stage

Jaarverslag

internationaal 150 (2010) 150 150 150

29

Page 30: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 2.1

Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling

Indicator Bron Nulmeting 2010 2011 2013 2016

Effectindicatoren:

E2.1.4

Aantal partners in de

stad betrokken bij

internationale projecten

Jaarverslag

internationaal 100 (2010) 100 100 100

E2.1.5

Percentage Utrechters

dat voor studie of werk

in Utrecht gebruikmaakt

van internationale

contacten

Inwoners-

enquête 25% (2011) 27% 35%

Prestatie-indicatoren:

P2.1.1

Aantal prioritaire

dossiers waarop actief

de Utrechtse belangen

worden behartigd op

lokaal, landelijk en

internationaal niveau

Collegebesluit

prioritaire

dossiers 5 (2009) 5 5 10 13

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.1.1 Samenwerken en beïnvloeden 2.977 2.991 3.152 3.152 3.152

Totaal lasten 2.977 2.991 3.152 3.152 3.152

Baten

P2.1.1 Samenwerken en beïnvloeden 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 2.977 2.991 3.152 3.152 3.152

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 2.977 2.991 3.152 3.152 3.152

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

30

Page 31: Begroting 2013

Subdoelstelling 3.1: Bewoners zijn vroegtijdig en op maat betrokken

Subdoelstelling 3.1

Bewoners zijn vroegtijdig en op

maat betrokken.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 3.1.1

Utrechts beleid sluit beter aan bij de wensen van de bewoners door samenwerking met en initiatieven van bewoners.

Wij willen een open en transparant bestuur zijn. We zoeken samen met bewoners, ondernemers en organisaties naar

realiseerbare oplossingen die gebaseerd zijn op de inbreng van alle partijen. De plannen sluiten hierdoor beter aan bij

de behoeften in de samenleving en winnen aan kwaliteit. Landelijke en gemeentelijke cijfers tonen aan dat de

betrokkenheid van bewoners bij het gemeentelijke beleid afneemt. Tegelijk zien we dat mensen zelf steeds meer het

initiatief nemen om buurtproblemen en maatschappelijke vraagstukken op te lossen, buiten de formele instanties om.

Om hierbij te kunnen aansluiten zijn nieuwe afspraken met bewoners en andere partijen over nieuwe rollen en nieuwe

vormen van beheer en bestuur noodzakelijk. Afhankelijk van de situatie stellen we ons op als een goede

samenwerkingspartner, leveren we ondersteuning waar nodig is of treden we volledig terug. Bewoners en organisaties

in de stad blijven actief betrokken bij de besluitvorming van de gemeenteraad. Door mee te praten over de

gemeentelijke plannen voor de stad, is de gemeenteraad beter in staat om alle belangen te wegen. Wij streven naar een

heldere weergave van het gesprek met de stad, zodat de gemeenteraad transparante keuzes kan maken.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 3.1.1:

Betrekken van bewoners bij vraagstukken, die voor hen belangrijk zijn.

De gemeenteraad organiseert in 2013 om de week een raadsinformatieavond waar bewoners en vertegenwoordigers

van instellingen kunnen meepraten over de onderwerpen op het programma. Zo kunnen Utrechters bijvoorbeeld

reageren op de collegevoorstellen voor de programmabegroting of op bouwplannen in hun buurt. In 2013 organiseert

de gemeenteraad ook zestien bezoeken aan de Utrechtse wijken. In deze directe ontmoetingen tussen wijkbewoners

en raadsleden kunnen bewoners aangeven wat er in hun wijk speelt. Een wijkbezoek heeft meestal een thema dat in

overleg met de wijkbewoners wordt bepaald. De wijkbijeenkomsten leveren zo een aantal onderwerpen op die

belangrijk zijn voor de wijk en waarmee de gemeenteraad aan de slag kan.

De Utrechtse Participatiestandaard is goed in de organisatie ingevoerd, vooral in het fysieke domein. We bevorderen

het gebruik in andere domeinen. We nemen deel aan de Benchmark Burgerparticipatie om de voortgang van de aanpak

en de tevredenheid van participanten te monitoren. Begin 2013 leggen wij na een dialoog met de stad over de

(on)mogelijkheden van cocreatie en zelfsturing de Visie en het Programma 2012- 2015 'Participatie, co-creatie en

zelfsturing in Utrecht' ter besluitvorming aan u voor. Dit stelt ons in staat om te sturen op samenhang en resultaat van

de Utrechtse participatie- en cocreatie-aanpak. Wij vervolgen de aanpak van digitale participatie via vijf sporen die we

E3.1.1 Utrechts beleid sluit beter aan bij de

wensen van de bewoners door samenwerking

met en initiatieven van bewoners.

P3.1.1 Betrekken van bewoners bij

vraagstukken, die voor hen belangrijk zijn.

31

Page 32: Begroting 2013

in 2012 zijn gestart: het basispakket e-participatie, social media, de 'participatieportal' op utrecht.nl, serious gaming

en Open Data. Initiatieven van inwoners blijven we onder andere stimuleren door het vasthouden van het hoge niveau

van bekendheid met het leefbaarheidsbudget. Met dit wijkbudget ondersteunen we initiatieven van bewoners en

ondernemers om de straat, buurt of wijk leefbaarder te maken. In de Voorjaarsnota 2012 besloot u om dit budget

vanaf 2013 met 2 miljoen euro te verminderen. De verdeling over de wijken blijft gelijk. Dit betekent dat vanaf 2013

per wijk een budget van 0,5 miljoen euro beschikbaar is.

Indicatoren subdoelstelling 3.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E3.1.1

Percentage inwoners dat

vindt voldoende invloed

uit te kunnen uitoefenen

op gemeentelijk beleid

Inwoners-

enquête 13% (2008) 20% 16% 22% 25%

E3.1.2

Percentage inwoners dat

bekend is met het

Leefbaarheidsbudget

Inwoners-

enquête 37% (2008) 46% 43% 48% 50%

Prestatie-indicatoren:

P3.1.1

Aantal raadsinformatie-

avonden Griffie 23 (2009) 19 25 18 20

P3.1.2

Percentage projecten waar

de participatiestandaard is

toegepast

Benchmark

Burger-

participatie 2011 n.v.t. 61%. 65% 65%

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P3.1.1 Bewoners betrekken 23.064 17.456 17.256 17.256 17.256

Totaal lasten 23.064 17.456 17.256 17.256 17.256

Baten

P3.1.1 Bewoners betrekken 120 0 0 0 0

Totaal baten 120 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 22.944 17.456 17.256 17.256 17.256

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 22.944 17.456 17.256 17.256 17.256

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

32

Page 33: Begroting 2013

Prestatiedoelstelling 3.1.1: Bewoners betrekken

De begrote lasten nemen in 2013 met 5,608 miljoen euro af ten opzichte van de begroting 2012. Deze daling is toe te

ijven aan: schr

• Administratieve verplaatsing van het budget van de gebiedsmanagers en medewerkers veiligheid van Dienst Wijken

naar de Bestuurs- en Concern Staf (programma Veiligheid). Hierdoor wordt 2,5 miljoen euro niet meer doorbelast

an het onderdeel Wijkbureaus. a

• De besluitvorming Voorjaarsnota 2012 met betrekking tot het onderdeel Leefbaarheidsbudget. Vanaf 2013 is

iervoor 2 miljoen euro minder beschikbaar. h

• De besluitvorming Voorjaarsnota 2012 met betrekking tot het onderdeel wijkbureaus: 0,7 miljoen euro beschikbaar

gesteld voor de oplossing van het structurele tekort van de Dienst Wijken en 0,5 miljoen euro beschikbaar gesteld

m te blijven werken met 9 wijkregisseurs. o

• iverse bezuinigingsmaatregelen waardoor 0,6 miljoen euro minder beschikbaar is op het onderdeel wijkbureaus. D• De opheffing van het Bureau Gemeentelijke Ombudsman. Een budget van 0,13 miljoen euro is overgeheveld naar

Juridische zaken (programma Algemene Ondersteuning) voor de kosten die samenhangen met het abonnement op

de Nationale Ombudsman. Verder zijn de lasten verlaagd met 0,12 miljoen euro omdat de baten die de

mbudsman voorheen realiseerde nu wegvallen. O

• 0,037 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze

prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.

De begrote lasten nemen in 2014 met 0,2 miljoen euro af ten opzichte van de begroting 2013. Deze daling is

nagenoeg geheel toe te schrijven aan de uitvoering van amendement 2011/75 waarin is besloten dat de gemeenteraad

en de griffie minimaal 5% gaan bezuinigen.

Door de opheffing van het Bureau Gemeentelijke Ombudsman worden de begrote baten van 0,12 miljoen euro niet

meer gerealiseerd. Hierdoor nemen de begrote baten met ingang van 2013 af met dit bedrag.

33

Page 34: Begroting 2013

Subdoelstelling 3.2: De kwaliteit van de dienstverlening aan bewoners is adequaat

Subdoelstelling 3.2

De kwaliteit van de dienstverlening

aan bewoners is adequaat.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 3.2.1

Burgerzaken producten worden adequaat en volgens wettelijke vereisten geleverd.

Bij het uitvoeren van overheidstaken is het beschikbaar hebben van een betrouwbare persoonsadministratie van groot

belang. Bewoners zijn verplicht producten als paspoorten en rijbewijzen bij ons af te nemen. Het is van belang dat

deze producten voldoen aan de wettelijke vereisten.

Effectdoelstelling 3.2.2

Bewoners zijn tevreden over het contact met de gemeente.

Het klantcontactcentrum is de eerste telefonische ingang voor bewoners, bedrijven en instellingen. De waardering van

een telefonisch contact wordt bepaald door: het gemak waarmee de juiste persoon of afdeling te vinden is, de

duidelijkheid en juistheid van verkregen informatie, de wachttijd, het inlevingsvermogen en de deskundigheid van de

medewerkers.

Het Utrechts Archief (HUA) beheert de grootste publiek toegankelijke collectie archieven, gedrukte werken en

(bewegend) beeldmateriaal over Utrecht, waaronder de archieven van de gemeente Utrecht. In 2013 zet HUA in op een

nog sterker digitaal profiel dan voorheen. Veelgevraagde bronnen over de Utrechtse geschiedenis worden geleidelijk

gedigitaliseerd en daarmee 24/7 via internet beschikbaar. Het publiek wordt in toenemende mate gestimuleerd

gebruik te maken van een te ontwikkelen digitale studiezaal op www.hetutrechtsarchief.nl. Het aantal gebruikers

daarvan zal tot boven de 3 miljoen euro groeien. Vanwege de verhuizing van de gemeente naar het Stadskantoor wordt

een omvangrijke overdracht van enkele kilometers papieren archief dat na selectie in aanmerking komt voor duurzaam

beheer voorbereid. Daarnaast wordt in nauwe samenwerking met de gemeente Utrecht gewerkt aan aansluiting op het

landelijke E-depot waardoor ook digitale informatie (digital born) duurzaam beheerd kan gaan worden. De

toezichtrelatie op de gemeentelijke informatiehuishouding wordt op moderne leest geschoeid.

E3.2.1 Burgerzaken producten worden

adequaat en volgens wettelijke vereisten

geleverd.

P3.2.1 Leveren van een betrouwbaar,

actueel en juist bestand van

persoonsgegevens. E3.2.2 Bewoners zijn tevreden over het

contact met de gemeente. P3.2.2 Geven van duidelijke en eenduidige

informatie aan bewoners. E3.2.3 Utrecht levert betere

publieksdienstverlening tegen lagere

kosten.

P3.2.3 Met kanaalsturing zorgen voor

zoveel mogelijk diensten via het digitale

loket.

34

Page 35: Begroting 2013

Ten aanzien van publieksbereik wordt gestreefd naar opnieuw een toename van 15% bezoekers aan het

publiekscentrum Hamburgerstraat/voormalige Rechtbank. In 2013 worden hier in het kader van de Vrede van Utrecht

twee laagdrempelige exposities op basis van de eigen collectie georganiseerd. In het kader van evenementen wordt

breed samengewerkt, onder andere met festivals. De samenwerking met Musea Utrecht op het gebied van marketing

en educatie wordt verder uitgebouwd. Ook de verjaardag van de stad ‘de Stadsdag Utrecht’ op 2 juni krijgt opnieuw

vorm.

Effectdoelstelling 3.2.3

Utrecht levert betere publieksdienstverlening tegen lagere kosten.

Met Organisatiestrategie ViaB is besloten tegen lagere kosten een betere dienstverlening te realiseren door de

dienstverleningsprocessen te stroomlijnen en te standaardiseren en tegelijkertijd zoveel mogelijk in te zetten op een

gedigitaliseerde dienstverlening. In de huidige situatie zijn de dienstverleningsprocessen en klantcontacten per

product en dienst georganiseerd. Veel klantcontacten vinden plaats via bezoek aan de balie en telefoon tijdens

openingstijden en is het achterliggende proces veelal met papieren dossiers. We gaan daarom één gezamenlijke

frontoffice voor de gemeente Utrecht organiseren en verplaatsen zoveel mogelijk klantvragen van de backoffice naar

de frontoffice. Alle gemeentelijke dienstverleningsprocessen zullen worden herontworpen. Dit betreft het

standaardiseren, digitaliseren en stroomlijnen van producten en diensten aan burgers en ondernemers zoals: Publieke

producten (onder andere ID), Aangiften (burgerlijke stand), Subsidies, Werk en inkomen, Vergunningen, Huur

accommodaties, Meldingen, klachten, beroep en bezwaar.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 3.2.1

Leveren van een betrouwbaar, actueel en juist bestand van persoonsgegevens.

De basis voor producten en diensten vormt de administratie van persoonsgegevens. Een goede basis zorgt voor het

voortbrengen van kwalitatief en wettelijk verantwoorde producten. We handhaven en borgen de kwaliteit van de

gemeentelijke basisadministratie. Daarnaast faciliteert Burgerzaken landelijke afnemers en binnengemeentelijke

diensten door persoonsgegevens beschikbaar te stellen voor de uitvoering van publiekrechtelijke taken.

Prestatiedoelstelling 3.2.2

Geven van duidelijke en eenduidige informatie aan bewoners.

De gemeente gaat in 2013 investeren in de verdere verbetering van het digitale loket en het digitale kanaal onder

andere door ontwikkeling van het informatiedeel van informatie, transactie- en statusinformatiedeel. Het

informatiedeel is in 2012 geïmplementeerd en zal in 2013 verder verbeterd worden. Het transactiedeel waardoor

burgers online bestellingen kunnen plaatsen, en statusinformatiedeel waardoor burgers via mijnloket de voortgang

kunnen monitoren, worden vernieuwd.

Prestatiedoelstelling 3.2.3

Met kanaalsturing zorgen voor zoveel mogelijk dienstverlening via het digitale loket.

Kanaalsturing wordt in vier stappen gerealiseerd. Alle kanalen (digitaal, telefonie, balie en post) worden verder op orde

gebracht. De dienstverleningsprocessen worden herontworpen. Het gebruik van het digitale kanaal wordt gestimuleerd

door het onder de aandacht te brengen. Daarna kan actief gestuurd gaan worden zodat zoveel mogelijk

dienstverleningstransacties via het digitale loket gaan, in plaats van via telefoon, post of baliebezoek.

35

Page 36: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 3.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E3.2.1

Percentage klachten

over geleverde

Burgerzaken producten

Klachtenmonitor

Dienst Burgerzaken

en gemeente-

belastingen

0,02%

(2010) 0,02% 0,03 0,02% 0,02%

E3.2.2

Klanttevredenheid

klantcontactcentrum

(schaal 1-10)

Benchmark

Publiekszaken

TSN NIPO 6,9 (2009) 7,5 7,7 7,5 7,5

E3.2.3

Digitale

klanttevredenheid

(schaal 1-10)

Benchmark

Publiekszaken

TNS NIPO 7,3 (2009) 7,1 7,3 7,5 7,5

Prestatie-indicatoren:

P3.2.1

Het door Burgerzaken

voldoen aan de

kwaliteitseisen op het

terrein van beheren van

gegevens, proces en

privacy-aspecten

(auditnorm BZK

(Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties)

Gemeentelijke

Basisadministratie

Audit 90% (2009) 100% 100% 100% 100%

P3.2.2

Het aandeel van alle

gemeentelijke diensten

dat aangesloten is op de

Gemeentelijke Basis

Administratie

Convenant

aangesloten

diensten Dienst

Burgerzaken en

gemeente-

belastingen 60% (2010) 60% 60% 100% 100%

P3.2.3

Percentage telefonische

contactpogingen dat

leidt tot een contact

(bereikbaarheidsnorm)

Klantcontact-

centrum 93% (2010) 93% 96% 95% 95%

P3.2.4

Percentage vragen dat

tijdens het eerste

contact wordt

beantwoord (Telefonisch

via KCC (Klant Contact

Centrum))

Benchmark

Publiekszaken

TNS NIPO 58% (2009) 61% 64% 65% 70%

P3.2.5

Digitaal ontvangen

dienstverlenings-

transacties

Dienst

Ondersteuning 40.000 100.000 150.000 25%

36

Page 37: Begroting 2013

37

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P3.2.1 Juist bestand persoonsgegevens 13.079 8.858 6.574 6.592 6.592

P3.2.2 Informatie aan bewoners 5.019 5.173 5.174 5.074 5.074

P3.2.3 Publieksdienstverlening 718 886 636 636 636

Totaal lasten 18.816 14.917 12.384 12.302 12.302

Baten

P3.2.1 Juist bestand persoonsgegevens 7.021 6.494 6.494 6.494 6.494

P3.2.2 Informatie aan bewoners 66 66 66 66 66

P3.2.3 Publieksdienstverlening 0 0 0 0 0

Totaal baten 7.088 6.561 6.561 6.561 6.561

Saldo lasten en baten 11.728 8.356 5.824 5.741 5.741

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 11.728 8.356 5.824 5.741 5.741

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 3.2.1: Juist bestand persoonsgegevens

De daling van de lasten van 0,15 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling

inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. De lagere

opbrengsten vanaf 2013 zijn het gevolg van een toenemend aantal maximeringen (door het Rijk) van tarieven van

legesproducten van Burgerzaken.

Prestatiedoelstelling 3.2.3: Publieksdienstverlening

De hogere lasten 2013 ten opzichte van 2012 zijn het gevolg van het feit dat het bedrag van 2012 de nominale

begroting betreft. De actuele begroting 2012 is inmiddels hoger, de hogere lasten 2011-2013 zijn het gevolg van een

driejarige uitbreiding van het budget van de Programmaorganisatie Publieksdienstverlening ten behoeve van de

innovatie van het programma PDV.

Page 38: Begroting 2013

Programmastructuur

Stedelijke Ontwikkeling

Utrecht is een vitale en leefbare stad waar

mensen met plezier kunnen wonen en werken.

Doelstelling Subdoelstelling Kosten

1 Een optimale verdeling van het

ruimtelijk programma en daaraan

gekoppelde middelen over de

verschillende onderdelen van de stad.

1.1 Evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling

van de stad met daaraan gekoppelde

middelen.

-12.323

1.2 Ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk

maken met behoud van de lange termijn

zeggenschap van de grond.

14.102

2 Stedelijke Ontwikkeling en Utrecht

Vernieuwt: Versterken van de vitaliteit

en leefbaarheid van de stad.

2.1 Ruimtelijke kwaliteit van de stad

versterken.

49.647

2.2 Verbeteren van huisvesting bijzondere

doelgroepen en vergroten kansen op de

woningmarkt voor woningzoekenden.

779

3 Krachtwijken: Duurzame verbetering

van de woon- en leefsituatie in de

Krachtwijken Kanaleneiland,

Overvecht, Ondiep en Zuilen-Oost.

3.1 Verbetering van de situatie van en het

perspectief voor bewoners op het gebied

van wonen, werken, leren, integreren,

veiligheid en gezondheid in de

Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland,

Ondiep en Zuilen-Oost.

13.059

4 Borgen van de monumentale en

cultuurhistorische waarden.

4.1 Zorgdragen voor de instandhouding

van monumentale en cultuurhistorische

waarden als integraal onderdeel van de

aantrekkelijke stad.

3.088

5 De bebouwde omgeving is veilig,

leefbaar en tast de gezondheid niet

aan.

5.1 Veiligheid, leefbaarheid, milieu en

gebruik van de bebouwde omgeving

voldoen aan wet- en regelgeving.

18.672

6 Leidsche Rijn: De stad Utrecht

uitgebreid met een stedelijk gebied

waar de huidige en komende

generaties met plezier kunnen wonen,

werken en recreëren.

6.1 Leidsche Rijn is een stedelijk gebied

waar de huidige en komende generaties

met plezier kunnen wonen, werken en

recreëren.

131.002

7 Een economisch optimaal benut en

aantrekkelijk Stationsgebied.

7.1 Uitvoeren Masterplan.

65.333

Bedragen zijn in duizenden euro's.

38

Page 39: Begroting 2013

1.2 Stedelijke Ontwikkeling

Algemene Programmadoelstelling

Een vitale en leefbare stad waar mensen met plezier kunnen wonen en werken. We willen zorgen voor aantrekkelijke

woon- en werkmilieus en een uitnodigende openbare ruimte.

Het programma Stedelijke Ontwikkeling omvat alle ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van wonen, werken en de

openbare ruimte in de stad. De ruimtelijke ontwikkelingen zijn van groot belang om te voorzien in de woningbehoefte

en om de vitaliteit van de stad te verbeteren.

De Utrechtse ruimtelijke agenda wordt de komende decennia bepaald door twee grote opgaven. Namelijk het

faciliteren van de groei van de stad naar een omvang van 400.000 inwoners en het tegelijkertijd op peil houden van de

kwaliteit van de leefomgeving. De groei naar 400.000 inwoners verloopt door veranderingen in de samenleving naar

verwachting in een langzamer tempo dan tot voor kort werd aangenomen. Het collegeprogramma 'Groen, open en

sociaal' gaat nog uit van een onverkorte inzet op de verruiming van het aanbod van nieuwe woningen en

voorzieningen. De afzetverwachting van woningbouw en ook van kantoren, bedrijven en detailhandel is echter

ingrijpend veranderd de afgelopen jaren. De huidige economische recessie en mogelijke structurele verschuivingen in

de manier waarop mensen wonen, werken, recreëren en winkelen zorgen voor een andere vraag naar het gebruik van

de ruimte in de stad. De doelstellingen uit dit programma zullen deels ook op een andere manier behaald moeten

worden. Utrecht moet focus aanbrengen in de ruimtelijke ontwikkelingen en koers wijzigen. In de Nieuwe Ruimtelijke

Strategie is vastgelegd op wat voor manier dat gebeurt. Utrecht heeft gekozen om prioriteit te geven aan het

Stationsgebied en Leidsche Rijn. Daarnaast wordt een beperkt aantal binnenstedelijke locaties ontwikkeld en worden

vooral enkele naoorlogse wijken geherstructureerd. De koerswijziging houdt in dat de komende jaren minder in het

teken zal staan van het realiseren van hoge aantallen nieuwbouw, maar dat renovatie, nieuwe bestemmingen voor

leegstaand vastgoed, tijdelijke invullingen en (collectief) particulier opdrachtgeverschap (CPO) meer nadruk krijgen.

Dit programma Stedelijke Ontwikkeling omvat alle ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van wonen en werken in

de stad: in het Stationsgebied, in Leidsche Rijn, op binnenstedelijke locaties en specifiek in de Krachtwijken. De

ruimtelijke opgave is integraal: naast de aanpak van woningen of voorzieningen gaat het ook om veranderingen van de

openbare ruimte, groen en bereikbaarheid. Het programma Stedelijke Ontwikkeling heeft daardoor sterke relaties met

de programma's Bereikbaarheid, Openbare Ruimte en Groen en Vastgoed zoals deze elders in de programmabegroting

zijn opgenomen.

De opgave voor het Stationsgebied is om samen met partners het plangebied te ontwikkelen tot een vernieuwd

centrumgebied met kantoren, woningen, detailhandel, leisurefuncties, hoogwaardige openbare ruimte en hoogwaardig

openbaar vervoer. De eerste fase van de herontwikkeling van het Stationsgebied is nu in uitvoering. Ontwikkelaars en

beleggers blijven - ondanks de vastgoedcrisis - onverminderd belangstelling houden voor het Stationsgebied en er is

volop beweging. De marginale leegstand in het Stationsgebied (minder dan 1%) is een belangrijke graadmeter voor

deze belangstelling. Wel moet de gemeente – veel meer dan voorheen – partijen verleiden, flexibel zijn en maatwerk

leveren.

Met de bouw van Leidsche Rijn beoogt de gemeente om het woningaanbod uit te breiden met een grote

verscheidenheid aan woningen, met inbegrip van infrastructuur, openbare ruimte en voorzieningen. De gemeente

beoogt hiermee een betere doorstroming te realiseren van woningzoekenden. Daarnaast is met de bouw van Leidsche

Rijn het aanbod van kantoor- en bedrijfsruimten uitgebreid. Vanwege de economische omstandigheden wordt er in de

Nieuwe Ruimtelijke Strategie ook voor Leidsche Rijn rekening gehouden met een lager afzettempo van vastgoed.

Bezien wordt in hoeverre programma's kunnen worden aangepast om ze beter te laten aansluiten op de marktvraag. Bij

de ontwikkeling van nieuwe kantoren wordt prioriteit gegeven aan De Taats-Noord en aan delen van Leidsche Rijn. Bij

de ontwikkeling van bedrijventerrein Strijkviertel wordt pas op de plaats gemaakt.

39

Page 40: Begroting 2013

De ruimtelijke ontwikkelingen in de overige delen van de stad zijn erop gericht om het aanbod en/of de kwaliteit van

de woningen te vergroten en passende bedrijvigheid en voorzieningen toe te voegen. Het gaat hierbij om

gemeentelijke grondexploitaties, maar ook om projecten van particuliere investeerders. Het Dynamisch Stedelijk

Masterplan en de herstructureringsopgave met de woningcorporaties, vastgelegd in Bouwen aan de Stad, maken hier

onderdeel van uit.

De gemeente stelt zich ten doel om het ruimtelijk programma optimaal en volgens de gekozen focus te verdelen over

de genoemde verschillende delen van de stad. Voor de hele stad geldt dat wij oog houden voor cultuurhistorische

waarden en ervoor zorgdragen dat de bebouwde omgeving veilig en leefbaar is en de gezondheid niet aantast.

Daarnaast willen wij de situatie en het perspectief voor bewoners in de Krachtwijken verbeteren.

Relevante omgevingsfactoren

De realisatie van doelstellingen uit het programma Stedelijke Ontwikkeling is sterk afhankelijk van de

investeringsbereidheid van externe partijen, zoals ontwikkelaars, woningbouwcorporaties en beleggers. Deze

investeringsbereidheid staat sterk onder druk vanwege de verslechterde afzetmogelijkheden en de

financieringsmogelijkheden van betrokken investeerders. Niet alleen nieuwe ontwikkelingen komen moeizamer en in

een lager tempo dan verwacht tot stand, ook lopende projecten en programma's ondervinden de gevolgen van de

afgenomen mogelijkheden om vastgoed te financieren.

In 2012 zijn de investeringsmogelijkheden van woningcorporaties verslechterd. Er is een tweetal heffingen

aangekondigd die een beroep doen op het vermogen van de corporaties. Door de verslechterde marktsituatie voor

verkoop van woningen en het uitblijven van extra mogelijkheden om huren te verhogen, lopen de inkomsten terug. Het

Waarborgfonds Sociale Woningbouw heeft de mogelijkheden voor financiering van corporaties beperkt door strengere

eisen te hanteren. Dit heeft gevolgen voor de investeringen van corporaties die plaatsvinden in het kader van Bouwen

aan de Stad dat onderdeel uitmaakt van dit programma Stedelijke Ontwikkeling. De gemeenteraad zal separaat

geïnformeerd worden over de concrete gevolgen.

In 2013 zullen ook de effecten van de bezuinigingen op de gemeentelijke middelen en de ambtelijke organisatie

duidelijk worden. Om een slankere overheid te kunnen zijn, wordt er met minder mensen en minder middelen gewerkt

aan het programma Stedelijke Ontwikkeling. In het kader van de Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht zijn daarom

keuzes gemaakt en prioriteiten gesteld. Het aantal projecten waar aan gewerkt wordt, loopt daarom terug en ook de

manier waarop we als gemeente betrokken zijn, wijzigt. Er zal steeds vaker gekozen worden voor een rol van

faciliterende overheid, ook conform het programma Rol op Maat waarmee het initiatief bij andere partijen komt of blijft

liggen.

Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Position Paper 'Bestemming Utrecht, Stad van Kennis en Cultuur'

Convenant met kennisinstellingen en provincie Utrecht: Utrecht knooppunt van Kennis en Cultuur

Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG)

Dynamisch Stedelijk Masterplan

Stadsontwikkeling in Utrecht 2012-2015

Woonvisie 2009-2019

Wijkactieprogramma's Krachtwijken 2012-2013: Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven

Zesde Voortgangsrapportage Krachtwijken

4-meting Monitor Krachtwijken

Bouwen aan de Stad

Bestuursrapportage Leidsche Rijn 2012

Bestuursrapportage Stationsgebied 2012

Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht

Structuurvisie Stationsgebied

Openbare Ruimteplan Binnenstad

40

Page 41: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.1: Aangepaste evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de stad met daaraan gekoppelde middelen

Subdoelstelling 1.1

Aangepaste evenwichtige

ruimtelijke ontwikkeling van de

stad met daaraan gekoppelde

middelen.

Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.1.1

Meer samenwerken met andere overheden en marktpartijen aan de realisatie van de utrechtse ruimtelijke

doelstellingen.

De stad Utrecht positioneert zich nadrukkelijk als 'Stad van kennis en cultuur'. Deze oriëntatie zet zich in 2013 voort.

Meer dan voorheen vragen de huidige economische omstandigheden ten aanzien van de verstedelijkingsopgave om

sterkere focus, een nog grotere mate van doelgerichtheid en extra inspanning van en samenwerking met partners van

de stad. Samen met de hogere overheden en investerende partijen willen wij de potenties van de stad Utrecht zo goed

mogelijk benutten. Met de Nieuwe Ruimtelijke Strategie voor Utrecht geven wij antwoord op de veranderende

marktomstandigheden en geven wij inzicht in de wijze waarop de gemeente met de problematiek om wil gaan. Wij

bieden ruimte aan de markt om te acteren daar waar afzetmogelijkheden worden gezien en kansen zich voordoen. De

faciliterende houding van het bestuur zal zich hier direct manifesteren.

Effectdoelstelling 1.1.2

Evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de stad met alle onderdelen in samenhang.

Op 1 juli 2013 zijn alle bestemmingsplannen of beheersverordeningen jonger dan tien jaar. Daarmee is voor de hele

stad een ruimtelijk kader vastgelegd en voldoet Utrecht aan de in de Wet ruimtelijke ordening geformuleerde wettelijke

plicht. Na 1 juli 2013 zullen bestemmingsplannen en beheersverordeningen overeenkomstig de wet actueel gehouden

worden. Bouwinitiatieven die passen binnen het ruimtelijke kader dat in de bestemmingsplannen en

beheersverordening is vastgelegd, kunnen daardoor met een reguliere procedure vergund worden.

P1.1.1 Verkennen en organiseren van het

ruimtelijk programma (strategische

agenda, structuurvisies en lobby).

E1.1.1 Meer samenwerken met andere

overheden en marktpartijen aan de

realisatie van de Utrechtse ruimtelijke

doelstellingen.

P1.1.2 Up-to-date houden en

implementeren van stedelijke kaders op

hoofdlijnen.

E1.1.2 Evenwichtige ruimtelijke

ontwikkeling van de stad met alle

onderdelen in samenhang.

P1.1.3

Opstellen en actualiseren van

bestemmingsplannen ten behoeve van

inpassing van ruimtelijke plannen en

projecten.

41

Page 42: Begroting 2013

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.1.1

Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma (strategische agenda, structuurvisies en lobby).

Het organiseren van het ruimtelijk programma betreft een continu werkproces waarin we inspelen op kansen die zich

voordoen, bedreigingen pareren en op zoek zijn naar bondgenoten voor de Utrechtse opgave. De mate waarin we

hierin slagen kan worden geduid met de relatieve positie van Utrecht als aantrekkelijke stad in Nederland.

In 2013 richten we ons op het versterken van de regionale samenwerking (BRU, U10) waarbij we zoveel mogelijk

elkaars kracht, kennis en kunde benutten. Daarnaast werken we aan de samenwerkingsagenda met Amsterdam en de

Noordvleugel van de Randstad. We komen met een Strategische agenda voor de ruimtelijke ontwikkeling en

organiseren een gerichte Utrechtse lobby in Den Haag en Europa. We zorgen voor een verdieping van het profiel voor

de stad op lange termijn; daartoe stellen we een visie Utrecht 2033 op. We borgen de Utrechtse ruimtelijke opgave

door middel van de Nieuwe Ruimtelijke Strategie voor Utrecht en zoeken zoveel mogelijk de samenwerking met de

partners van de stad. Hierbij geven we prioriteit aan ontwikkelingen op de as Uithof-Binnenstad/Stationsgebied-

Leidsche Rijn.

Prestatiedoelstelling 1.1.2

Up-to-date houden en implementeren van stedelijke kaders op hoofdlijnen om van beleidsgericht naar gebiedsgericht

te komen.

Per wijk is er een vaste stedenbouwkundige werkzaam die zowel kennis heeft van het stedelijk beleid als van de wijk.

Deze stedenbouwkundige zorgt voor samenhang en continuïteit in de advisering in het gebiedsteam (het

multidisciplinaire team onder leiding van een vaste gebiedsmanager, dat zich bezig houdt met alle stedelijke

ontwikkelingen in de betreffende wijk). Specifieke aandacht in 2013 krijgt het beleid e n de uitvoering van de openbare

ruimte. Er wordt een actualisatie van het Openbare Ruimte plan Binnenstad (2002) ter vaststelling aangeboden. Hierbij

wordt ingezet op een kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte, vooral de routes voor voetgangers en fietsers. Op

deze manier wordt bijgedragen aan de wijkambitie van een open en gastvrije Binnenstad. Tevens wordt onderzocht of

en op welke beleidsaspecten het huidige Handboek Inrichting Openbare Ruimte (HIOR) moet worden aangevuld.

Prestatiedoelstelling 1.1.3

Opstellen en actualiseren van bestemmingsplannen ten behoeve van inpassing van ruimtelijke plannen en projecten.

Actualisering

Op 1 juli 2013 moet het gehele grondgebied van Utrecht voorzien zijn van actuele bestemmingsplannen en

beheersverordeningen. De sanctie voor het niet tijdig herzien is dat er geen leges geheven mogen worden in gebieden

waar oudere plannen gelden. Om dit doel te bereiken moeten voor de volgende plangebieden nog

bestemmingsplannen of beheersverordeningen worden vastgesteld: Lage Weide, Cartesiusweg en omgeving,

Rijnsweerd-Maarschalkerweerd-Mereveld, Haarzuilens, Staatsliedenbuurt-Griftpark- Pijlsweerd-Lauwerecht-Gruttersdijk,

Dichterswijk-Kanaleneiland-Transwijk, Zuilen, Wilhelminapark-Buiten Wittevrouwen, Vleuterweide, De Wetering, De

Woerd en Rijnenburg. Waar mogelijk worden beheersverordeningen vastgesteld. De proceduretijd van de

beheersverordening is korter en het opstellen van de beheersverordening is eenvoudiger, dus goedkoper, dan het

opstellen van een bestemmingsplan. Ontwikkelingen kunnen niet worden meegenomen in beheersverordeningen.

Bestemmingsplannen die ten behoeve van de actualisering worden opgesteld bevatten in principe alleen

ontwikkelingen die al volledig uitgekristalliseerd zijn. Waar mogelijk zullen deze bestemmingsplannen, bijvoorbeeld

door een creatieve toepassing van flexibiliteitsbepalingen, ruimte bieden aan ontwikkelingen die qua uitstraling bij de

bestaande functies of bebouwing aansluiten. Zonder onvoorziene vertragingen is de planning krap maar haalbaar.

Mocht zich toch vertraging voordoen, dan zal prioriteit gegeven worden aan de plannen met het hoogste risico op

derving van leges.

Bestemmingsplannen ten behoeve van inpassing van ruimtelijke plannen en projecten

De stad is voortdurend in ontwikkeling. Deze ontwikkelingen worden geïnitieerd door de gemeente zelf, maar ook

door ontwikkelaars, woningbouwcorporaties en particulieren. Als ontwikkelingen niet in eerder vastgestelde

planologische kaders passen, kunnen de ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden via een aanpassing van het

bestemmingsplan. De kosten voor de bestemmingsplannen worden betaald door de initiatiefnemers. Gezocht wordt

42

Page 43: Begroting 2013

naar meer creativiteit en flexibiliteit in de bestemmingsplannen. De laatste jaren werden per jaar circa 50 op

ontwikkeling gerichte bestemmingsplannen opgesteld. Hoewel in 2012 het aantal vrijwel op peil blijft, zal dat aantal

naar verwachting in 2013 teruglopen. Op initiatief van de gemeente worden plannen voor Leidsche Rijn (woningbouw

Haarrijn, Haarzicht, Leidsche Rijn Centrum Kern en Zuid en Stadsstrand Oog in Al) en voor Stationsgebied het gemaakt.

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.1.1

Positie op de

woonaantrekkelijkheidsinde

x

Atlas Neder-

landse

gemeenten 2 (2008) 2 2 2 2

Prestatie-indicatoren:

P1.1.3

Aandeel bestemmings-

plannen jonger dan tien jaar

gemeente

Utrecht - - 75%- 100% 100%

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.1.1 Verkennen en organiseren van

het ruimtelijk programma 1.728 -14.629 -15.238 -15.238 -15.238

P1.1.2 Stedelijke kaders 515 241 241 2.441 2.441

P1.1.3 Bestemmingsplannen 1.542 2.064 2.064 2.064 2.064

Totaal lasten 3.785 -12.323 -12.932 -10.732 -10.732

Baten

P1.1.1. Verkennen en organiseren van

het ruimtelijk programma 407 0 0 0 0

P1.1.2 Stedelijke kaders 0 0 0 0 0

P1.1.3 Bestemmingsplannen 250 981 981 981 981

Totaal baten 657 981 981 981 981

Saldo lasten en baten 3.128 -13.305 -13.914 -11.714 -11.714

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 3.128 -13.305 -13.914 -11.714 -11.714

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe.

Prestatiedoelstelling 1.1.1 Ruimtelijk programma

De la

• De lasten dalen met 15,094 miljoen euro als gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst

ndersteuning. Het budget is nu in het geheel zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning.

sten dalen in 2013 met 16,357 miljoen euro:

O

• Door marktomstandigheden (teruglopende omzet en andere verdeling van taken) is er een reductie op de formatie

doorgevoerd. Hierdoor dalen de lasten structureel met 0,090 miljoen euro.

43

Page 44: Begroting 2013

• Door overheveling van het budget voor Vastgoedinformatie naar Dienst Ondersteuning dalen de lasten structureel

et 0,783 miljoen euro en dalen de baten structureel met 0,407 miljoen euro. m

• Binnen het ruimtelijk programma dalen de lasten enerzijds met 0,036 miljoen euro als gevolg van

efficiencymaatregelen en anderzijds door reductie met 0,087 miljoen euro van het budget voor het opstellen van

integrale beleidsprogramma's doordat er door de marktomstandigheden minder plannen zullen worden gemaakt

n er minder onderzoek nodig is. e

• Tenslotte dalen de lasten met 0,267 miljoen euro door overige budget uitnamen, welke bij de eerstvolgende

technische wijziging naar de relevante programma's zullen worden overgeheveld.

Vanaf 2014 dalen de lasten structureel verder met 0,752 miljoen euro door een verdere toename van de

efficiëncyvoordelen in de ruimtelijke keten en stijgen de lasten structureel vanaf 2014 met 0,143 miljoen euro door

een bijdrage aan de algemene dienst ten behoeve van software licenties.

Prestatiedoelstelling 1.1.2: Stedelijk kader

De lasten dalen in 2013 structureel met 0,274 miljoen euro door de budgettaire verschuiving van planologie naar

stedenbouw in subdoelstelling 2.1 (0,173 miljoen euro) en de realisatie van de efficiencymaatregelen (0,101 miljoen

euro). In 2012 is het budget van 2,200 miljoen euro voor intensivering groen (lasten) tot en met 2014 overgeheveld

van het programma Stedelijke Ontwikkeling (prestatie 1.1.2) naar het programma Openbare Ruimte en Groen

(wijkgroenplan en groenstructuurplan). De overheveling vanaf 2015 moet nog plaatsvinden. Bij de eerstvolgende

technische wijziging zal dit worden aangepast.

Prestatiedoelstelling 1.1.3: Bestemmingsplannen

De lasten stijgen in 2013 structureel met 0,731 miljoen euro omdat wij het ontwikkeling van bestemmingsplannen

waar legesinkomsten tegenover staan voortaan bruto verantwoorden op deze prestatie. Derhalve stijgen de baten in

2013 eveneens structureel met 0,731 miljoen euro. De lasten dalen structureel met 0,209 miljoen euro als gevolg van

de realisatie van de efficiencymaatregelen en het besparen van formatie als gevolg van marktomstandigheden en de

bezuinigingsopgave.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

Is niet van toepassing.

44

Page 45: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.2: Ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken met behoud van de lange termijn zeggenschap over de grond

Subdoelstelling 1.2.

Ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk

maken met behoud van de lange

termijn zeggenschap van de grond.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.2.1

Economische meerwaarde die ontstaat door bestemmingswijziging of verruiming inzetten voor gemeentelijke

investeringen.

De gemeente geeft in principe haar gronden uit in erfpacht, dat wil zeggen dat het volledig gebruik van het onroerend

goed, tegen een vergoeding, aan de erfpachter ten goede komt. Door een wijziging van het gebruik of de bestemming

van de grond (bijvoorbeeld door sloop, uitbreiding of nieuwbouw), kan een waardestijging van de grond ontstaan.

Deze zogenaamde meerwaarde dient op basis van de erfpachtovereenkomst aan de erfverpachter (= gemeente)

afgedragen te worden. Door deze benadering is het erfpacht (het in rekening brengen van meerwaarde) onderdeel van

het gemeentelijke grondbeleid.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.2.1

Op verzoek en indien passend in ruimtelijke doelstellingen toepassen van conversies en bestemmingswijzigingen.

Steeds meer jaarlijks te betalen vergoedingen (canon) zijn al omgezet in eeuwigdurende afkoop, waardoor de

conversie-opbrengsten zich in de toekomst zullen beperken tot de afdracht van de waardestijging bij

bestemmingswijziging of herontwikkeling van de grond. Afgelopen jaren zijn door corporaties (Mitros in 2011 en

Portaal in 2012) woningen geconverteerd (eeuwig durend afgekocht) waardoor de geraamde opbrengst uit

erfpachtconversies met 1 miljoen euro vermindert.

Prestatiedoelstelling 1.2.2

Uitgeven van gemeentelijk bezit.

Wij hebben als doelstelling om in de jaren 2011 tot en met 2015 vastgoed te verkopen met een netto resultaat van

totaal 20 miljoen euro. Dit betekent voor 2013 een resultaat van minimaal 4 miljoen euro. Het gaat hierbij vooral om

de verkoop van panden. Strategisch vastgoed wordt pas na scherpe afweging verkocht. Dit past binnen het beleid van

een slankere en meer faciliterende overheid. Dit onderdeel wordt verder uitgewerkt in het hoofdstuk Vastgoed.

E1.2.1 Economische meerwaarde die ontstaat

door bestemmingswijziging of verruiming

inzetten voor gemeentelijke investeringen.

P1.2.1 Op verzoek en indien passend in

ruimtelijke doelstellingen toepassen van

conversies en bestemmingswijzigingen.

P1.2.2 Uitgeven van gemeentelijk bezit.

P1.2.3 Ontvangen van de

erfpachtscanons, administratieve

behandelingen en handhaven van

bepalingen van de erfpachtscontracten.

45

Page 46: Begroting 2013

Prestatiedoelstelling 1.2.3

Ontvangen van de erfpachtcanons, administratieve behandelingen en handhaven van bepalingen van de

erfpachtcontracten.

Percelen worden in Utrecht in erfpacht, met een erfpachtcontract, uitgegeven. Het beheer en uitvoeren van deze

contracten is onderdeel van deze prestatiedoelstelling. Het uitvoeren wil zeggen het administratief verwerken van de

erfpachtvoorwaarden, het innen van de erfpachtcanons en het handhaven van de erfpachtvoorwaarden. De

erfpachtcontracten worden in SAP Real Estate vastgelegd en van daaruit wordt ook gefactureerd. Het handhaven is

noodzakelijk om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Een voorbeeld hiervan is het verwijderen van hagen of

parkeerplaatsen op eigen terrein waar voor een deel van de bewoners in Leidsche Rijn een handhavingsplicht is

vastgelegd in de erfpachtsvoorwaarden.

Indicatoren subdoelstelling 1.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.2.1

Ontvangen

meerwaardeafdracht (uit

erfpachtconversie en

bestemmingswijziging)

gemeente

Utrecht n.v.t. - -

1,4 miljoen

euro n.t.b.

Prestatie-indicatoren:

P1.2.2

Netto jaarlijkse

opbrengst uitgifte

gemeentelijk bezit (in

periode 2011-2015)

gemeente

Utrecht n.v.t. - -

4 miljoen

euro n.v.t.

Bedragen zijn in duizenden euro's.

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.2.1 Conversies en

bestemmingswijzigingen erfpacht 6.906 6.896 6.896 6.896 6.896

P1.2.2 Uitgeven van gem. bezit 620 620 620 620 620

P1.2.3 Erfpachtcontracten en -beheer 6.239 6.586 6.586 6.586 6.586

Totaal lasten 13.765 14.102 14.102 14.102 14.102

Baten

P1.2.1 Conversies en

bestemmingswijzigingen erfpacht 9.376 8.376 8.376 8.376 8.376

P1.2.2 Uitgeven van gem. bezit 620 620 620 620 620

P1.2.3 Erfpachtcontracten en -beheer 10.525 10.891 10.891 10.891 10.891

Totaal baten 20.521 19.887 19.887 19.887 19.887

Saldo lasten en baten -6.756 -5.785 -5.785 -5.785 -5.785

46

Page 47: Begroting 2013

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves -6.756 -5.785 -5.785 -5.785 -5.785

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.2.1: Conversies en erfpacht

Bij de Voorjaarsnota 2012 hebben we besloten om de begrote opbrengst op erfpachtconversies structureel te verlagen

met 1 miljoen euro, als gevolg van de verwachte terugloop van het aantal omzettingen in eeuwigdurende afkoop van

erfpachtcontracten.

Prestatiedoelstelling 1.2.2: Uitgeven gemeentelijk bezit

Is niet van toepassing.

Prestatiedoelstelling 1.2.3: Erfpachtcontracten en -beheer

De lasten stijgen in 2013 structureel met 0,371 miljoen euro vanwege de toenemende kosten van nieuwe

erfpachtcontracten. De lasten dalen in 2013 structureel met 0,024 miljoen euro als gevolg van de overheveling van het

ICT-budget Real Estate naar de Dienst Ondersteuning en mutatie van materiële kosten en door de technische

verwerking van de taakstelling inkoop (0,064 miljoen euro) op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het

hoofdstuk 4 Financieel beeld.

De baten stijgen in 2013 structureel met 0,366 miljoen euro, voornamelijk als gevolg van de opbrengsten van nieuwe

erfpachtcontracten.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

Is niet van toepassing.

47

Page 48: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.1: Ruimtelijke kwaliteit van de stad behouden en waar mogelijk versterken

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.1.1

Vergroten van het aanbod en kwaliteit van woningen en het toevoegen van passende bedrijvigheid en voorzieningen.

De stad Utrecht is voortdurend in ontwikkeling. De opgave in de stad is complex. Gebouwen en gebieden verouderen.

Wensen ten aanzien van de gebouwde omgeving veranderen. Diverse partijen investeren in de stad. Zo worden

bijvoorbeeld door een particuliere eigenaar plannen gemaakt om het leegstaande kantoorpand van de provincie in

Rijnsweerd te transformeren naar studentenhuisvesting en hotel en is woningbouwcorporatie Mitros aan het bouwen in

de Spoorzone Overvecht (Maria van Hongarijedreef en Bruisdreef). Waar mogelijk zullen experimenten meer worden

gefaciliteerd.

Doo

• ordt in de ruimtebehoefte voorzien van woningzoekenden, instellingen en bedrijven; r intensief in en om de stad te bouwen:

w• lijft de stad vitaal, gedifferentieerd en bij de tijd (verpaupering voorkomen); b• ordt het draagvlak voor voorzieningen en openbaar vervoer vergroot; w• wordt het landschap ontzien.

In het collegeprogramma is als doelstelling opgenomen dat er 11.000 woningen gebouwd worden in de periode 2010 –

2014. De invloed van de crisis doet zich voor wat betreft de cijfers zeker gelden. Van het totale aantal

nieuwbouwwoningen staan 4.400 woningen binnenstedelijk gepland in het Programma Stedelijke Ontwikkeling en

Bouwen aan de Stad (voorheen Utrecht Vernieuwt). Om dit aantal te halen dienen alle zeilen worden bijgezet.

Wat willen we bereiken?

E2.1.1. Vergroten van het aanbod en

kwaliteit van woningen en het toevoegen

van passende bedrijvigheid en

voorzieningen.

E2.1.2 Kwalitatief goede openbare ruimte

(vooral bij herontwikkelingslocaties).

Wat gaan we daarvoor doen?

P2.1.1 Begeleiden, initiëren en stimuleren van de

uitvoering van ruimtelijke plannen met

betrekking tot wonen, werken en stedelijke

functies.

P2.1.2 Opstellen en uitvoeren van visies en

formuleren van gemeentelijke randvoorwaarden

voor bouwplannen en inrichting openbare ruimte

in het verlengde van de wens van de

eindgebruiker.

Subdoelstelling 2.1

Ruimtelijke kwaliteit van de stad

behouden en waar mogelijk

versterken.

P2.1.3 Verkopen of in erfpacht uitgeven van

(bouwrijpe) gronden ten behoeve van wonen en

werken in de bestaande stad.

P2.1.4 Herinrichting openbare ruimte en aanleg

van hoofdinfrastructuur bij

herstructureringslocaties.

48

Page 49: Begroting 2013

Effectdoelstelling 2.1.2

Kwalitatief goede openbare ruimte (vooral bij herontwikkelingslocaties).

In 'Bouwen aan de Stad' (Utrechtse Samenwerkingsafspraken met woningcorporaties, 2011-2015) zijn afspraken

gemaakt over verantwoordelijkheid van de gemeente bij de aanleg van de hoofdinfrastructuur bij integrale

herontwikkelingslocaties (sloop-nieuwbouw). Met de afspraken uit Bouwen aan de Stad is Utrecht Vernieuwt komen te

vervallen. Afgesproken is dat de gemeente voorzieningen aanlegt die qua belang de woonstraat ver te boven gaan en

die in combinatie met sloop en nieuwbouw van woningen worden aangelegd. Het kan hier gaan om ondergrondse

infrastructuur in de vorm van kabels en leidingen, maar het gaat zeker ook om aanleg van groen, water en wegen.

Daarnaast investeren we in een deel van de locaties die deel uit maken van het Dynamische Stedelijk Masterplan.

Hierbij worden scherpe keuzes gemaakt. In eerste instantie wordt gedacht aan de Merwedekanaalzone en worden

initiatieven ondersteund voor de ontwikkeling van tijdelijke functies in de Cartesiusdriehoek en op bedrijventerrein

Tweede Daalsedijk.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 2.1.1

Begeleiden, initiëren en stimuleren van de uitvoering van ruimtelijke plannen met betrekking tot wonen, werken en

stedelijke functies.

Bij het realiseren van complexe bouwplannen en gebiedsontwikkelingen is de gemeente (meestal) niet zelf de

investeerder. Wij geven richting aan particuliere investeringen met ons ruimtelijk beleid en de bijbehorende wettelijke

instrumenten (zoals het bestemmingsplan). Binnenstedelijk ontwikkelen is inhoudelijk complex.

Milieurandvoorwaarden (lucht, geluid en bodem), de noodzaak tot extra investeren in kwaliteit (zoals in openbare

ruimte, groen, duurzaamheid en gebouwd parkeren) en het belang van een intensief participatietraject zijn bepalende

variabelen voor de haalbaarheid en de voortgang van de projecten. De laatste jaren is vanwege de veranderde

economische omstandigheden de financiële haalbaarheid een steeds grotere rol gaan spelen in de projecten. Dit

betekent een intensivering van het werk aan de afzonderlijke projecten voor zowel de initiatiefnemer als de gemeente.

De gemeente is zelf initiatiefnemer bij de gemeentelijke grondexploitaties en begeleidt en stimuleert de plannen van

woningcorporaties en particuliere grondeigenaren.

Uitvoeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling en Bouwen aan de Stad (BAS)

In het uitvoeringsprogramma StadsOntwikkeling zijn in 2012 circa 100 complexe bouwprojecten en

gebiedsontwikkelingen opgenomen die onderdeel uitmaken van de programma's Stedelijke Ontwikkeling en Bouwen

aan de Stad. Dit betreft de particuliere bouwinitiatieven, de binnenstedelijke grondexploitaties en de projecten van de

corporaties uit het programma Bouwen aan de Stad.

In elke wijk is een gebiedsmanager actief. Zij begeleiden de initiatiefnemers naar uitvoering. Met gebiedsmanagement

organiseren wij korte communicatielijnen tussen de initiatiefnemers, de bewoners en belanghebbenden en het

gemeentelijk bestuur. Voorbeelden van particuliere projecten, die in 2013 gebouwd of opgeleverd gaan worden zijn

het Prozee-terrein (Neerlandia) in Hoograven, de bouw van starterswoningen op locatie De Boo in Rotsoord, de bouw

van de appartementen aan de Oudenoord 275 (Noorderlicht) in Pijlsweerd, de uitbreiding van De Bijenkorf in

Binnenstad en de ontwikkeling van het Groeneweg terrein Midden in Lombok. Met de bouw van Oudenoord 275 wordt

de diversiteit van de woonmilieus in Noordwest uitgebouwd conform de wijkambitie van deze wijk. Met de realisatie op

het Prozee terrein wordt onder meer aangesloten bij de wens uit Oud Hoograven om meer dwarsverbindingen en

verblijfsgebieden te creëren langs de Vaartsche Rijn.

Grondexploitaties zijn bijvoorbeeld de verdere herontwikkeling van het Veemarktterrein in Voordorp, de afronding van

Dichterswijk-West en de bouw van Springerpark in Zuilen.

Voorbeelden van projecten uit het Programma Bouwen aan de Stad, waaraan in 2013 wordt gewerkt zijn de

herstructurering van Ondiep, de gebiedsplannen Spoorzone Overvecht en De Gagel Overvecht, Kanaleneiland Centrum

en Kanaleneiland-Noord en Zuid. Met de uitvoering van de gebiedsplannen wordt een bijdrage geleverd aan de

wijkambitie van Overvecht voor meer woningdifferentiatie in de wijk. De investeringen van de corporaties zoals

49

Page 50: Begroting 2013

vastgelegd in de gebiedsplannen staan onder druk zoals beschreven is onder de kop 'relevante omgevingsfactoren' aan

het begin van dit programma. In 2013 zal duidelijk worden in welke mate de corporaties kunnen blijven investeren in

de herstructurering. Monitoren, bijstellen en het aanbrengen van focus zal het devies zijn voor 2013. Het grootste deel

van de projecten die gepland waren voor oplevering of start bouw in 2013 zullen doorgang vinden.

Ook de transformatieprojecten uit het Dynamisch Stedelijk Masterplan (DSM) maken deel uit van het

uitvoeringsprogramma. Op basis van de Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht wordt het DSM aangescherpt. Met de

aanscherping van het DSM wordt een ontwikkelingsstrategie vormgegeven voor de ontwikkeling van een beperkt aantal

binnenstedelijke locaties. Thema's daarbij zijn onder andere studentenhuisvesting, hergebruik van panden, tijdelijke

invullingen van locaties en (collectief) particulier opdrachtgeverschap (CPO). De centrale vraag is: hoe krijgen we de

gebieden in ontwikkeling op een kwalitatief goede wijze en wat is onze rol daarbij. Een nadere programmering van de

DSM-middelen wordt voorjaar 2013 aangeboden aan de gemeenteraad.

Naast de realisatie van woningbouw wordt gewerkt aan de bouw van maatschappelijke voorzieningen (zoals het

Rietveldcollege, Moskee Kop van Lombok en de scholen aan het Marco Poloplantsoen), het ontwikkelen van

commerciële voorzieningen (IKEA, Winkelcentrum De Gaard, hotelontwikkeling Ubica Panden) en zal er ook binnen dit

programma worden gewerkt aan de openbare ruimte (zoals het aanleggen van steigers aan de Oosterkade en

dergelijke).

In 2013 zal het programma worden geactualiseerd en – zo nodig – zal er verder geprioriteerd gaan worden aan de

hand van de Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht. Het Programma Stedelijke Ontwikkeling en Bouwen aan de Stad

2012 – 2016 met een volledig overzicht van projecten en initiatieven zal in het najaar separaat aan de gemeenteraad

worden aangeboden.

Prestatiedoelstelling 2.1.2

Opstellen van visies en gemeentelijke randvoorwaarden voor bouwplannen en inrichting openbare ruimte op basis van

een voor de locatie passende ambitie en in het verlengde van de wens van de eindgebruiker.

Voor iedere bouwplanontwikkeling die niet past in het bestemmingsplan, stelt de gemeente volgens het Utrechts Plan

Proces (UPP) integrale randvoorwaarden op die toegespitst zijn op de specifieke locatie en de doelgroep. Deze

randvoorwaarden worden bij uitgebreide projecten opgenomen in een Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE).

Bij kleinere ontwikkelingen van particuliere initiatiefnemers wordt doorgaans een Bouwenveloppe opgesteld. Het gaat

dan meestal om één complex dat (her)ontwikkeld wordt, waarbij de belangrijkste randvoorwaarden aan de

initiatiefnemer worden meegegeven. Een SPvE wordt vastgesteld door de gemeenteraad, een bouwenveloppe wordt

vastgesteld door het college van B en W. Om de toenemende kosten (inhoudelijke complexiteit neemt toe, participatie

neemt toe) en bezuinigingen op te vangen, maken wij sinds 2012 gebruik van de mogelijkheid uit de Wet Ruimtelijke

Ordening om de plankosten bij de particuliere investeerders te verhalen. Hierdoor kan het niveau van onze

dienstverlening op peil blijven, de investeringsbereidheid kan (bij kleinere initiatiefnemers) afnemen.

Prestatiedoelstelling 2.1.3

Verkopen of in erfpacht uitgeven van (bouwrijpe) gronden ten behoeve van wonen en werken in de bestaande stad.

Om gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in gang te zetten verwerven we terreinen, plaatsen we bedrijven uit, wordt

voor vrijkomende gemeentelijke panden een andere bestemming gezocht en geven we opdracht tot het bouwrijp

maken van grond. Ook in 2013 wordt bouwrijpe grond voor woningen opgeleverd ten behoeve van de projecten die

onderdeel vormen van het programma Stedelijke Ontwikkeling. Door het economisch tij is sprake van een

vermindering van het aantal projecten ten opzichte van voorgaande jaren. Over het financiële verloop van de

grondexploitaties wordt de gemeenteraad geïnformeerd in het jaarlijks Meerjarenperspectief Grondexploitaties. In

2013 zal worden bezien hoe verder invulling wordt gegeven aan de meer regisserende en faciliterende rol zoals in de

nota Grondbeleid verwoord en wat dat betekent voor deze prestatiedoelstelling.

Prestatiedoelstelling 2.1.4

Herinrichting openbare ruimte en aanleg van hoofdinfrastructuur bij herstructureringslocaties.

In 2013 zal onder andere in de omgeving van de Maria van Hongarijedreef en Kanaleneiland Centrum

hoofdinfrastructuur (openbare ruimte) worden gerealiseerd in het kader van de afspraken met de woningcorporaties.

Dit wordt vooral gefinancierd uit ISV-middelen.

50

Page 51: Begroting 2013

Op basis van de actuele ontwikkelingen bij woningcorporaties en de bezuinigingen zoals vastgesteld in de

voorjaarsnota, wordt een nadere programmering van de ISV 3- middelen opgesteld. Deze zal in het najaar van 2012

separaat aangeboden worden aan de gemeenteraad. Hierbij zal een directe koppeling worden gezocht met initiatieven

van particulieren en woningbouwcorporaties.

Indicatoren subdoelstelling 2.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.1.1

Bruto toegevoegde woningen

(excl. Leidsche Rijn) CBS n.v.t. 700 n.v.t.

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.1.1 Gebiedsmanagement 4.067 3.786 3.786 3.786 3.786

P2.1.2 Visies en randvoorwaarden

ruimtelijke bouwplannen 3.812 3.601 3.391 3.391 3.391

P2.1.3 Grondexploitaties 45.056 27.460 19.167 18.993 6.907

P2.1.4 Herinrichting ruimte;

infrastructuur 18.060 14.801 14.801 12.801 12.801

Totaal lasten 70.995 49.647 41.144 38.971 26.885

Baten

P2.1.1 Gebiedsmanagement 95 95 95 95 95

P2.1.2 Visies en randvoorwaarden

ruimtelijke bouwplannen 20 1 1 1 1

P2.1.3 Grondexploitaties 45.976 28.380 20.087 19.913 6.827

P2.1.4 Herinrichting ruimte;

infrastructuur 6.484 6.243 6.869 13.043 13.043

Totaal baten 52.575 34.718 27.051 33.052 19.966

Saldo lasten en baten 18.420 14.929 14.093 5.919 6.919

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 4.066 4.318 4.318 4.318 4.318

Saldo na mutaties reserves 14.354 10.611 9.775 1.601 2.601

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 2.1.1: Gebiedsmanagement

De lasten dalen in 2013 structureel met 0,281 miljoen euro als gevolg van de realisatie van de efficiencymaatregelen.

51

Page 52: Begroting 2013

Prestatiedoelstelling 2.1.2: Visies en randvoorwaarden ruimtelijke bouwplannen

De lasten dalen in 2013 structureel met 0,671 miljoen euro als gevolg van het realiseren van de efficiencymaatregelen

(0,356 miljoen euro), 0,058 miljoen euro hiervan betreft de technische verwerking van de taakstelling inkoop. Voor

meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Verder dalen de lasten door de overheveling van het budget

leegstand Vastgoed naar het programma Werk en Inkomen (0,100 miljoen euro), de herverdeling van de regierol

Wonen en Monumenten, incidenteel 0,210 miljoen euro in 2013 en structureel 0,420 miljoen euro vanaf 2014 zoals wij

bij de Programmabegroting 2012 hebben aangekondigd, en enkele kleinere mutaties.

De lasten stijgen in 2013 structureel met 0,460 miljoen euro als gevolg van de budgettaire verschuiving van planologie

naar stedenbouw uit subdoelstelling 1.1 (0,173 miljoen euro), een verschuiving van activiteiten uit subdoelstelling 2.2

(0,252 miljoen euro) en de uitbreiding Leidsche Rijn (0,035 miljoen euro).

De lasten en baten dalen in 2013 structureel met 0,019 miljoen euro vanwege een technische correctie in de registratie

van kosten en opbrengsten.

Prestatiedoelstelling 2.1.3: Grondexploitaties

De lasten en baten dalen in 2013 met 17,596 miljoen euro omdat wij het kasritme van de kosten en opbrengsten

hebben aangepast aan het Meerjarenperspectief grondexploitaties. De mutatie van lasten en baten vanaf 2014 vindt

zijn grondslag in dezelfde aanpassing.

In de grondexploitatie Voordorp-Zuid is in de periode 2012 tot en met 2015 een jaarlijkse bijdrage van 1 miljoen euro

aan de algemene middelen opgenomen ter compensatie van de vervallen structurele opbrengsten uit de exploitatie van

de Veemarkt. Op aanwijzing van de accountant (accountantsrapport bij de Verantwoording 2011) zullen wij dit bij

derde technische wijziging 2012 en de eerste technische wijziging 2013 veranderen in een eenmalige bijdrage van

4 miljoen euro in 2019. Het faseringsverschil wat hierdoor in de meerjarenraming ontstaat wordt verrekend met de

algemene dekkingsreserve.

Prestatiedoelstelling 2.1.4: Herinrichting openbare ruimte

De lasten dalen in 2013 structureel met 0,259 miljoen euro als gevolg van het realiseren van de efficiencymaatregelen,

0,18 miljoen euro hiervan betreft de technische verwerking van de taakstelling inkoop. Voor meer informatie zie het

hoofdstuk 4 Financieel beeld. Daarnaast dalen de laten met 3 miljoen euro omdat het budget van het Dynamisch

Stedelijk Masterplan (DSM) daalt van 5 miljoen naar 2 miljoen euro. Vanaf 2015 vervalt het budget voor het DSM

volledig, waardoor de lasten verder dalen met 2 miljoen euro. De baten dalen in 2013 structureel met 0,241 miljoen

euro als gevolg van daling van de ISV bijdrage.

In 2015 loopt de ISV bijdrage af. Dit is nog niet verwerkt in de begroting. Bij de eerstvolgende technische

begrotingswijziging zullen wij de lasten en de baten met 13,043 miljoen euro verlagen.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

Wij stellen voor om conform het meerjarenperspectief grondexploitaties (MPG) 4,318 miljoen euro te onttrekken aan

de programmareserve van Stedelijke ontwikkeling, onderdeel reserve grondexploitaties. Dit bedrag wordt ingezet voor

bestemmingsplannen (0,295 miljoen euro), gebiedsmanagement en plankosten (0,457 miljoen euro), investeringen in

mobiliteit (1,361 miljoen euro), promotie en acquisitie (0,080 miljoen euro) en als bijdrage in de algemene middelen

(1,873 miljoen euro). Daarnaast ontrekken wij vanaf 2013 structureel 0, 252 miljoen euro meer uit de

programmareserve als compensatie van de doorgevoerde taakstelling in de grondexploitatie.

52

Page 53: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.2: Verbeteren van huisvesting bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden

Subdoelstelling 2.2

Verbeteren van huisvesting bijzondere

doelgroepen en vergroten kansen op de

woningmarkt voor woningzoekenden.

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.2.1

Verbeteren van huisvesting bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden.

Aan de hand van de Woonvisie 2009-2019 zetten wij ons in voor een voldoende productie en voor een betere verdeling

van de vrijkomende woningen over de verschillende doelgroepen. Waarbij ook belangrijke aandacht uitgaat naar de

groep middeninkomens die dor recente regelgeving hun woningmarktpositie heeft zien verslechteren. Met

doorstroming zorgen wij voor verbeterde toegankelijkheid van vooral de sociale huurwoningmarkt. Het

uitvoeringsprogramma van de Woonvisie geeft ons instrumenten om de ontwikkeling van de huur- en

woningmarkt te stimuleren. De onderstaande werkvelden worden daarbij prioriteit gegeven: koop

• e woningmarkt. D• e kwaliteit van het wonen. D• e prijs van het wonen. D• e woonruimteverdeling. D• e huisvesting van niet-zelfredzame groepen. D• Netwerken en samenwerking.

Volume en tempo van de woningproductie blijven van groot belang, terwijl als gevolg van de kredietcrisis in 2013

waarschijnlijk maximaal 1.500 woningen kunnen worden opgeleverd (Leidsche Rijn 800 en binnenstedelijk

gebied 700).

Om ondanks de afnemende investeringen in woningbouw toch een zo groot mogelijk woningaanbod te creëren wordt

zet op: inge

• et realiseren van meer kleinere eenheden voor studenten en starters, zowel tijdelijk als permanent. H• oalitievorming met meerdere partners (naast corporaties) op de woningmarkt, vooral met beleggers. C• eer ruimte voor particulier initiatief op de woningmarkt door het stimuleren van particulier opdrachtgeverschap M• Aanpassen van de woonruimteverdelingsregels en het huurbeleid (inkomensafhankelijke huren)

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

E2.2.1. Verbeteren van huisvesting

bijzondere doelgroepen en vergroten

kansen op de woningmarkt voor

woningzoekenden.

P2.2.1 Stimuleren van huisvesting voor

bijzondere doelgroepen en uitvoering van

regionale en lokale afspraken voor onder

andere woonruimteverdeling.

53

Page 54: Begroting 2013

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 2.2.1

Stimuleren van huisvesting voor bijzondere doelgroepen en uitvoering van regionale en lokale afspraken voor onder

andere woonruimteverdeling.

• Bijzondere doelgroepen zijn ouderen, gehandicapten, starters, studenten en mensen in maatschappelijke opvang,

aak in combinatie met zorg en welzijn. v

• roter aanbod van woningen voor studenten en starters. G• ergroten van het woningaanbod voor middeninkomens. V• etere doorstroming van ouderen en afgestudeerden. B• et voortzetten van de gemeentelijke starterslening. H• org dragen voor huisvesting van de statushouders. Z• org dragen voor de afspraken rond woonruimteverdeling en voor de contracten rond woningtoewijzing. Z• n regionaal verband toezien op de afspraken rond de sociale woningbouw en doelgroepen. I• et maken van afspraken over de (nieuw)bouwopgave levensloopbestendige- en rolstoelwoningen. H• Het begeleiden van het Huurteam Utrecht en het jaarlijks presenteren van de resultaten.

Indicatoren subdoelstelling 2.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.2.1

Nieuwbouwwoningen

binnenstedelijk

Afdeling Wonen,

gemeente Utrecht 1.600 700 1.250

E2.2.1

Nieuwbouwwoningen

Leidsche Rijn

Afdeling Wonen,

gemeente Utrecht 1.600 800 1.250

E2.2.2

Zoektijd huurwoning

aanbodsysteem (in

jaren) Woningnet 3,7 5,0 4,0

Prestatie-indicatoren:

P2.2.1.1

Aantal certificaten

Politie Keurmerk

Veilig Wonen

Afdeling Wonen

gemeente Utrecht 270 1250 1750

Aantal verstrekte

starterleningen

Afdeling Wonen

gemeente Utrecht 165 250 n.v.t.

P2.2.1.2

Aantal woningen

gerealiseerd in

particulier

opdrachtgeverschap

Afdeling Wonen

gemeente Utrecht

en VWS 61 16 20 100

P2.2.1.3

Aantal verstrekte

duurzaamheids-

leningen

Afdeling Wonen

gemeente Utrecht 0 0 100 onbekend

Toelichting Effectdoelstelling 2.2.1

1.a/b De indicator voor gerealiseerde nieuwbouwwoningen is dit jaar met het oog op leesbaarheid gesplitst in de twee

indicatoren: binnenstedelijk en Leidsche Rijn.

Toelichting Prestatiedoelstelling 2.2.1.1

1.1.b Met het huidig beschikbare budget kunnen in 2013 maximaal 1.250 certificaten worden gerealiseerd. Er zullen

aanvullende voorstellen worden gedaan om ervoor te zorgen dat het project niet stilvalt. De ambitie daarbij is om het

jaarlijks aantal certificaten op het huidige niveau te houden (1.000 - 2.000 per jaar).

54

Page 55: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.2.1 Huisvesting bijzondere

doelgroepen 807 779 779 779 779

Totaal lasten 807 779 779 779 779

Baten

P2.2.1 Huisvesting bijzondere

doelgroepen 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 807 779 779 779 779

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 807 779 779 779 779

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 2.2.1: Huisvesting bijzondere doelgroepen

De lasten dalen in 2013 structureel met 0,278 miljoen euro als gevolg van een verschuiving van activiteiten naar

subdoelstelling 2.1 (0,252 miljoen euro), de realisatie van de efficiencymaatregelen (0,030 miljoen euro) en de

uitbreiding Leidsche Rijn. De lasten stijgen in 2013 structureel met 0,250 miljoen euro als gevolg van de uitvoering

van amendement 2011/A32 (Huisjesmelkers blijven aanpakken).

55

Page 56: Begroting 2013

Subdoelstelling 3.1: Wijkaanpak: verbetering van de situatie van en het perspectief voor bewoners op het gebied van wonen, werken (wijkeconomie), leren, integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost.

Subdoelstelling 3.1

Wijkaanpak: verbetering van de situatie van en

het perspectief voor bewoners op het gebied van

wonen, werken (wijkeconomie), leren, integreren,

veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken

Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-

Oost.

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 3.1.1

Wijkaanpak: verbetering van de situatie van en het perspectief voor bewoners op het gebied van wonen, werken

(wijkeconomie), leren, integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en

Zuilen-Oost.

Met het programma Krachtwijken (2008-2017) willen we duurzame verbeteringen in de wijken en meer mogelijkheden

voor mensen om hun situatie te verbeteren realiseren. Het programma richt zich op de wijken en buurten met relatief

veel kwetsbare bewoners, Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven. De problemen in deze wijken

zijn vaak complex. Afgelopen jaren hebben we gemerkt dat de integrale aanpak, met een combinatie van sociale,

fysieke en economische maatregelen, met inzet op korte en lange termijn effecten, zijn vruchten begint af te werpen.

In alle wijken zijn er zichtbare verbeteringen in de woonomgeving en ook op sociaal terrein en op het terrein van werk

en wijkeconomie is er vooruitgang en zijn er succesvolle voorbeelden. Ondanks de positieve ontwikkelingen van

afgelopen jaren moet er ook komende jaren nog veel gebeuren in de Krachtwijken: de verschillen met andere delen van

de stad zijn nog steeds groot, de problematiek is complex en ook het vasthouden van de bereikte resultaten vraagt om

extra aandacht. Bij het opstellen van de wijkactieprogramma's 2012-2013 zijn de speerpunten aangescherpt en is meer

focus aangebracht. De wijkactieprogramma’s 2012-2013 bevatten maatregelen om bewoners te activeren en te

ondersteunen op het gebied van onderwijs en opvoeding, werkgelegenheid en wijkeconomie. Met het accent op de

thema's wijkeconomie en werken kan een bijdrage worden geleverd aan het realiseren van de wijkambitie van

Overvecht 'Meer kleinschalige kantoor- en werkruimten voor ondernemers. Stimuleren van de zakelijke markt. Daar

waar mogelijk de vestigingsmogelijkheden verruimen in bestemmingsplannen en andere ruimtelijke plannen.' Dit sluit

ook aan bij prestatiedoelstelling 1.1.1 uit het programma Werk en Inkomen: bevorderen van een gezonde economische

ontwikkeling in de (woon)wijken.

Speerpunten uit het wijkactieprogramma van Overvecht zijn het vergroten van kansen voor kinderen tot 12 jaar en hun

ouders, verbeteren van leefbaarheid en veiligheid en activering naar participatie, werk en gezondheidsbevordering.

Kanaleneiland focust op jeugd in kansarme gezinnen en sociale samenhang en op integrale gebiedsontwikkeling.

Zuilen-Oost en Ondiep richten zich vooral op de kracht van de burger, op het toe leiden naar werk en participatie, het

voorkomen en terugdringen van overlast en criminaliteit en het versterken van de leefbaarheid. De aanpak sluit aan bij

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? E3.1.1 Wijkaanpak: verbetering van de situatie

van en het perspectief voor bewoners op het

gebied van wonen, werken (wijkeconomie),

leren, integreren, veiligheid en gezondheid in

de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland,

Ondiep en Zuilen-Oost.

P3.1.1 Uitvoeren van de wijkactieprogramma’s

in de vier Krachtwijken en borgen van de aanpak

in regulier beleid en reguliere financiering.

56

Page 57: Begroting 2013

de wijkambitie van Noordwest 'De wijk wil meer sociale samenhang, onder meer door te sturen op de relatie tussen

'oude' en 'nieuwe' bewoners'.

Hoograven heeft niet meer het predicaat 'krachtwijk', maar zet – met minder extra geld - de aanpak voort. Kernpunten

zijn het versterken van de sociaaleconomische positie van bewoners, participatie, wonen en het opwaarderen van de

openbare ruimte.

Prestatiedoelstelling 3.1.1

Uitvoeren van de wijkactieprogramma’s in de vier Krachtwijken en borgen van de aanpak in regulier beleid en reguliere

financiering.

In april 2012 werden de wijkactieprogramma‘s 2012-2013 voor Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep, Zuilen-Oost en

Hoograven vastgesteld door de gemeenteraad. De wijkactieprogramma's bevatten weer voor twee jaar de concrete

invulling per wijk van het programma Krachtwijken.

Pres

• uitvoeren van de projecten en realiseren van de doelstellingen, zoals opgenomen in de wijkactieprogramma’s

012-2013;

taties die we in 2013 willen realiseren zijn:

2

• orgen van succesvolle projecten uit de wijkactieprogramma's in regulier beleid en in reguliere financiering; b• verder verbeteren en versterken van de samenhang met de reguliere activiteiten van gemeente, corporaties en

ndere partijen in de wijken en daarmee aansluiten bij het versterken van het wijkgericht werken minder projecten); a

• aarmee bijdragen aan het realiseren van hierboven genoemde wijkambities; d• amen met bewoners en andere betrokkenen uit de wijken voorbereiden en vormgeven van de aanpak 2014-2015; s• erder versterken van de betrokkenheid van bewoners bij de aanpak in de wijken; v• oeren van stedelijke regie en voortgangsbewaking op de wijkactieprogramma’s per wijk; v• oortzetten en verder verbeteren van monitoring van het programma Krachtwijken; v• afspraken maken met stedelijke en landelijke instellingen over hun inzet in de Krachtwijken.

Voor een overzicht van alle projecten in Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven verwijzen we

naar de wijkactieprogramma’s 2012-2013. De voortgang van het programma en de bereikte resultaten zijn beschreven

in de zesde voortgangsrapportage Krachtwijken (juni 2012). De ontwikkelingen van de doelstellingen uit de

wijkactieprogramma’s vindt u in de 4-meting van de Monitor Krachtwijken (juni 2012).

Het programma Krachtwijken wordt behalve door de gemeente, ook gefinancierd door de corporaties Mitros, Portaal en

Bo-Ex: 15 miljoen euro in 2013. Van dat bedrag wordt 6 miljoen euro besteed aan sociale maatregelen, 9 miljoen euro

is bestemd voor extra fysieke investeringen in de Krachtwijken. De afspraken tussen gemeente en corporaties over de

gezamenlijke aanpak in de Krachtwijken en de financiering daarvan, zijn vastgelegd in Bouwen aan de Stad (november

2011).

De fysieke investeringen van de corporaties staan onder druk. Naar verwachting zal de afspraak om 9 miljoen euro per

jaar te investeren in extra fysieke maatregelen in de Krachtwijken wel gehaald worden.

Indicatoren subdoelstelling 3.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E3.1.1

Het buurtoordeel

Krachtwijken benadert

het gemiddelde

buurtoordeelcijfer

Inwoners-

enquête BI 2007 6,1 6,0 6,1 6,2

57

Page 58: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P3.1.1 Krachtwijken 4.069 13.059 6.731 4.282 963

Totaal lasten 4.069 13.059 6.731 4.282 963

Baten

P3.1.1 Krachtwijken 0 4.126 542 52 188

Totaal baten 0 4.126 542 52 188

Saldo lasten en baten 4.069 8.933 6.189 4.230 775

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 4.910 2.166 207 752

Saldo na mutaties reserves 4.069 4.023 4.023 4.023 23

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 3.1.1: Krachtwijken

De lasten stijgen in 2013 met 9,036 miljoen euro en de baten stijgen in 2013 met 4,126 miljoen euro omdat wij deze

hebben afgestemd op de programmering van de projecten. Dit verklaart tevens de mutaties van lasten en baten vanaf

2014.

De baten in 2013 omvatten onder andere provinciale subsidie van 1,018 miljoen euro. Daarnaast ontvangen wij

bijdragen van woningcorporaties.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

Omdat wij de begroting van lasten en baten hebben aangepast aan de programmering onttrekken wij in 2013 voor

4,910 miljoen euro meer uit de programmareserve.

58

Page 59: Begroting 2013

Subdoelstelling 4.1: Zorgdragen voor de instandhouding van monumentale en cultuurhistorische waarden als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad

Subdoelstelling 4.1

Zorgdragen voor de instandhouding

van monumentale en cultuurhistorische

waarden als integraal onderdeel van de

aantrekkelijke stad.

Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 4.1.1

Monumenten en cultuurhistorische waarden zijn geborgd als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad.

Behoud van gebouwd en archeologisch erfgoed is een belangrijke factor voor de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van

de stad. Wij ondersteunen behoud gericht op duurzaam gebruik van cultuurhistorisch waardevolle objecten, waaronder

3.000 beschermde monumenten en stedenbouwkundig-historische structuren bij stadsontwikkeling. Met behoud van

monumentale objecten bij stadsvernieuwing en gebiedsontwikkeling willen wij de identiteit van wijken en buurten

versterken dan wel behouden, zowel in Leidsche Rijn als de oudere stadswijken. Wij zetten daarbij erfgoed bij

ruimtelijke ontwikkelingen in als bijdrage aan een kwalitatief hoogwaardige omgeving en openbare ruimte. In het

kader van beleving van ons - archeologisch - erfgoed zetten wij de ontwikkeling van De Hoge Woerd in Leidsche Rijn

door. Daarnaast blijven wij behoud van Romeinse- en overige archeologische waarden in andere wijken ondersteunen.

Met actief publieksbereik over resultaten van onderzoeken en verspreiding van kennis werken wij, waar mogelijk in

samenwerking met maatschappelijke partners, aan draagvlak voor behoud en gebruik van erfgoed. Cultuurhistorische

waarden willen wij daarbij ook inzetten voor stadspromotie. Wij houden met deze doelstellingen een hoge ambitie bij

ons erfgoedbeleid, mede vanwege het belang van cultureel erfgoed als economische factor. De beperkte middelen voor

behoud en herstel van cultureel erfgoed dwingen ons echter wel steeds meer tot het maken van keuzes.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 4.1.1

Begeleiden, toetsen, subsidiëren, en financieren van monumenten, -renovaties en –onderhoud en het borgen van

cultuurhistorische waarden in de stad.

De Utrechtse Erfgoedagenda bevat voor het jaar 2013 diverse agendapunten, waarbij wij waarmogelijk aansluiten bij

de wijkambities. Wij adviseren eigenaren over instandhouding van (beschermde) monumenten en ondersteunen dan

wel adviseren deze bij de financiering. Het Utrechts Restauratiefonds zetten wij daar bij ook in voor ondersteuning van

een duurzame aanpak van gemeentelijke monumenten. Behoud door ontwikkeling geven wij vorm door naast

bescherming actief te streven naar passend hergebruik van vrijkomend monumentaal vastgoed. Daarbij blijven wij ook

de herontwikkeling van woningen boven winkels in het (kern)winkelgebied in de historische binnenstad stimuleren. Dit

sluit aan bij de wijkambitie van Binnenstad.

Wat willen we bereiken? P4.1.1 Begeleiden, toetsen, subsidiëren, en

financieren van monumenten-renovaties en

– onderhoud en het borgen van

cultuurhistorische waarden in de stad.

E4.1.1 Monumenten en cultuurhistorische

waarden zijn geborgd als integraal onderdeel

van de aantrekkelijke stad.

59

Page 60: Begroting 2013

De Wijk-Oost heeft als wijkambitie geformuleerd dat ze onderzoek naar beschermde status van het Minstroomgebied

belangrijk vindt. In 2013 zullen wij de mogelijkheden van - planologische - bescherming van Minstroomgebied en waar

mogelijk ook andere waardevolle structuren onderzoeken. Binnen de kaders van de archeologiewetgeving, geven wij

met ons gemeentelijk archeologiebeleid sturing aan archeologisch onderzoek. Wij werken mee aan (inter)nationale

projecten als de Nieuwe Hollandse waterlinie (Kraag van Utrecht), en Portico (behoud Romeins erfgoed) en volgen

intensief plaatselijke initiatieven als Domplein 2013. Daarbij maken wij zorgvuldig onderscheid tussen bijdragen aan

ontwikkeling en onze publiekrechtelijke rol.

• Wij verstrekken financieringen voor een duurzame aanpak bij behoud van monumentale objecten en

ultuurhistorische waarden. c

• De instandhouding van 26 kerkgebouwen op de gemeentelijke monumentenlijst ondersteunen wij met

nderhoudssubsidies. o

• Wij ondersteunen het streven van de NV Wonen boven winkels Utrecht door middel van revitalisering van

erdiepingen van winkelpanden 15 woningen te realiseren in het (kern)winkelgebied. v

• De kwaliteit en wijze van uitvoering, bij monumenten van groot belang, bewaken wij door toetsing van aanvragen

mgevingsvergunning. Restauratietechnisch en bouwhistorisch, met meeweging van duurzaamheidsaspecten. o

• De cultuurhistorische waarden in de binnenstad willen wij mede inzetten voor verbetering van de omgevings-

waliteit. Onder andere voor de opwaardering van verbindingsroutes tussen binnenstad en stationsgebied. k

• Waar mogelijk zullen wij bestaande monumentale objecten en structuren integreren in stedelijke herontwikkelings-

n of uitbreidingsopgaven. e

• ij toetsen en begeleiden archeologische onderzoeken van derden en voeren waar nodig eigen onderzoek uit. W• Wij borgen de resultaten van archeologisch- en bouwhistorisch onderzoek in (basis)rapportages en het beheer van

ondsten in het (archeologisch) depot. v

• Wij ondersteunen particuliere initiatieven en activiteiten, waaronder Kerken Kijken en de Open Monumentendag

(totaal 60.000 bezoekers per jaar).

Indicatoren subdoelstelling 4.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E4.1.1

Aandeel ruimtelijke

ordeningsprojecten en

bestemmingsplannen

waarin cultuurhistorie is

geïntegreerd

Afdeling

Erfgoed,

gemeente

Utrecht n.v.t.

Alle RO-

projecten

en bestem-

mingsplan-

nen

Alle RO-

projecten

en bestem-

mingsplan-

nen

Alle RO-

projecten en

bestem-

mingsplan-

nen

Alle RO-

projecten,

bestemmings-

plannen of

Omgevings-

verordeningen

Prestatie-indicatoren:

P4.1.1

Verbeteren van 200 in

matige / slechte staat

verkerende monumenten

(meerjarenaanpak).

Regi-

stratie

projecten

Beleidsplan

2004

Vanaf

2004 126

van 200

panden

Vanaf

2004 137

van 200

panden

Vanaf 2004

146 van 200

panden

Vanaf 2004

166van 200

panden

60

Page 61: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P4.1.1 Monumenten en

cultuurhistorische waarden 4.327 3.088 2.948 2.948 2.948

Totaal lasten 4.327 3.088 2.948 2.948 2.948

Baten

P4.1.1 Monumenten en

cultuurhistorische waarden 595 545 545 545 545

Totaal baten 595 545 545 545 545

Saldo lasten en baten 3.732 2.543 2.403 2.403 2.403

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 174 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 3.906 2.543 2.403 2.403 2.403

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 4.1.1: Monumentale en cultuurhistorische waarden

De lasten dalen in 2013 structureel met 1,239 miljoen euro. Dit is het gevolg van het realiseren van de

efficiencymaatregelen (0,146 miljoen euro), 0,059 miljoen euro hiervan betreft de technische verwerking van de

taakstelling inkoop. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Financieel beeld. Verder dalen de lasten door verlaging van

doorbelaste huurkosten Zwaansteeg (0,047 miljoen euro), minder subsidieaanvragen en externe opdrachten

(0,050 miljoen euro), het vervallen van de incidentele budgetten voor onderzoek Leidsche Rijn, Portico en karakteristiek

erfgoed (1,130 miljoen euro) en de bijdrage in de herverdeling van de regierol Wonen en Monumenten (0,250 miljoen

euro).

De lasten stijgen structureel met 0,174 miljoen euro vanwege de aangepaste reservering voor het archeologisch

centrum Hoge Woerd.

Door de herverdeling van de regierol Wonen en Monumenten zijn de lasten in 2013 incidenteel met 0,210 miljoen euro

verhoogd en vanaf 2014 structureel met 0,420 miljoen euro zoals wij bij de Programmabegroting 2012 hebben

aangekondigd.

De baten dalen in 2013 structureel met 0,050 miljoen euro als gevolg van een afname van subsidieaanvragen en

externe opdrachten.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

In 2013 vervalt de storting in de programmareserve van 0,174 miljoen euro omdat wij de reservering voor het

archeologisch centrum Hoge Woerd onder de lasten hebben opgenomen en niet meer op begrotingsbasis als een

rechtstreekse storting in de programmareserve.

61

Page 62: Begroting 2013

Subdoelstelling 5.1: Veiligheid, leefbaarheid, milieu en gebruik van de bebouwde leefomgeving voldoet aan wet en regelgeving

Subdoelstelling 5.1

Veiligheid, leefbaarheid, milieu en

gebruik van de bebouwde

leefomgeving voldoet aan wet en

regelgeving.

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 5.1.1

De bebouwde leefomgeving en ruimtelijke ordening is leefbaar, veilig en tast de gezondheid niet aan.

Wij zorgen ervoor dat het oprichten, slopen of wijzigen van gebouwen voldoet aan de wettelijke en lokale regelgeving

en dat de uitvoering van (nieuwe) wet- en regelgeving betrouwbaar, professioneel en klantgericht is. Het leefmilieu

beschermen wij tegen aantasting door bedrijfsmatige activiteiten en bodemverontreiniging. Daarnaast willen wij dat de

bestaande bebouwde leefomgeving blijft voldoen aan de geldende wet- en regelgeving en dat de woningen uit de

kernvoorraad legaal verhuurd en bewoond worden.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 5.1.1

We toetsen en verlenen de vergunningaanvragen met betrekking tot de bebouwde leefomgeving integraal en adequaat

volgens vastgestelde protocollen.

• Wij toetsen de vergunningaanvragen integraal en adequaat aan wet- en regelgeving met behulp van protocollen.

• ij monitoren ontwikkelingen in de bebouwde leefomgeving en implementeren nieuwe wet- en regelgeving. W• Het aanvragen van vergunningen maken we makkelijker door onder andere meer online mogelijk te maken, minder

regels en vereenvoudiging van processen. In dat kader doen we ook mee aan landelijke proefprojecten.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

E5.1.1. De bebouwde leefomgeving en

ruimtelijke ordening is leefbaar, veilig en

tast de gezondheid niet aan.

P5.1.1 We toetsen en verlenen de

vergunningaanvragen met betrekking tot

de bebouwde leefomgeving integraal en

adequaat volgens vastgestelde

protocollen.

P5.1.2 We houden toezicht op de

naleving van de milieuregels, de kwaliteit

en het gebruik van de bestaande

gebouwen en terreinen, en treden op

tegen woonfraude en het illegaal

onttrekken van zelfstandige woonruimte.

62

Page 63: Begroting 2013

Prestatiedoelstelling 5.1.2

We houden toezicht op de naleving van de vergunningverlening en de wet- en regelgeving en behandelen meldingen en

klachten met betrekking tot bebouwde leefomgeving.

• Wij houden programmatisch toezicht op de naleving van vergunningen bij de oprichting, sloop of wijziging van

gebouwen en op de (Milieu) wet- en regelgeving bij bedrijven met voornamelijk industriële activiteiten. We doen dit

waar mogelijk integraal met andere specialisten zoals de brandweer. Ook houden wij toezicht op naleving van de

et en regelgeving bij (il-)legale bodemsaneringen en sporen wij illegale verspreiding van verontreinigde grond op. w

• Wij houden conform het handhavingsprogramma toezicht op de kwaliteit en het gebruik van bestaande gebouwen

n terreinen en treden op tegen woonfraude en het illegaal onttrekken van zelfstandige woonruimte. e

• Wij stellen actuele handhavingstrategieën op per domein, maken een integraal handhavingsprogramma 2014 en

en evaluatie over 2012. e

• Bij het samenstellen van het handhavingsprogramma 2013 nemen wij de wijkambities 2012-2014 in de

risicoanalyses en prioritering mee. Daarbij besteden wij naast bovengenoemde domeinen ook aandacht aan de

handhaving op illegale woningomzettingen, splitsingen en illegale bouw in de Binnenstad, Oost, Overvecht en West

aar deze vraag in de wijkambities wordt gesteld. w

• De meldingen en klachten met betrekking tot de bebouwde leefomgeving behandelen wij binnen de Utrechtse

servicenormen.

Indicatoren subdoelstelling 5.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E5.1.1

Aanvragen verleend

binnen wettelijke

termijn SO-PD-FOV (2011) 99,04% 99,5% 99,5%

E5.1.1

Gegronde bezwaren op

afgegeven Wabo

beschikkingen SO-PD-FOV (2011) 0,79% <1% <1%

E5.1.1

Rapportcijfer

klanttevredenheid in

Benchmarking

Publiekszaken van Balie

Bouwen, Wonen en

Ondernemen SO-PD (2009) 7,7 7,5 7,5 7,5

E5.1.1

Klanttevredenheidsonde

rzoek voor Toezicht en

Handhaving SO-PD-TH

Nieuw

(2013) nulmeting

E5.1.1

Aantal slechte panden

volgens kwaliteits-

monitor als percentage

van de totale voorraad SO-PD-JZB 0,5% (2005) 0,22% 0,13% <0,13% <0,10%

Prestatie-indicatoren:

P5.1.1

Toetsen bouwaanvragen

conform niveau 4 van

het Utrechts protocol

SUPER van 2009 SO-PD-FOV

<100%

(2007) 100% 100% 100% 100%

P5.1.1

Uitvoeren bouwtoezicht

conform protocol

gebaseerd op het

landelijk

toezichtprotocol SO-PD-TH

100%

(2007) 100% 100% 100% 100%

63

Page 64: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 5.1

Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling

Indicator Bron Nulmeting 2010 2011 2013 2016

E5.1.1

Toezicht en handhaving

milieu bedrijven

conform

handhavingstrategie SO-PD-TH (2012) 100% 100%

P5.1.1

Wetswijzigingen zijn

tijdig geïmplementeerd SO-PD-JZB (2012) 100% 100%

P5.1.1

Digitaliseren van

werkprocessen en

informatie websites zijn

actueel en compact SO-PD-FOV (2012) 100% 100%

P5.1.2

Percentage meldingen

over onrechtmatige

bewoning waarbij een

overtreding wordt

geconstateerd SO-PD-TH (2011) 60% 60% 60%

P5.1.2

Handhavingsprogramma

realiseren 2013 SO-PD-TH

100%

(2007) 100% 100% 100% 100%

P5.1.2

Handhavingsprogramma

2012 evalueren en

programma 2014

opstellen SO-PD-TH

100%

(2007) 100% 100% 100% 100%

P5.1.2

Actuele

handhavingstrategie

voor ieder domein SO-PD-TH (2011) 100% 100% 100%

P5.1.2

Aantal meldingen en

klachten afgehandeld

binnen de servicenorm SO-PD-TH (2011) 100% 100% 100%

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P5.1.1 Toetsen vergunningaanvragen 14.975 14.420 14.420 14.420 14.420

P5.1.2 Toezicht op de naleving 4.292 4.252 4.252 4.252 4.252

Totaal lasten 19.267 18.672 18.672 18.672 18.672

Baten

P5.1.1 Toetsen vergunningaanvragen 16.596 16.596 16.596 16.596 16.596

P5.1.2 Toezicht op de naleving 31 111 111 111 111

Totaal baten 16.627 16.707 16.707 16.707 16.707

Saldo lasten en baten 2.640 1.965 1.965 1.965 1.965

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 2.640 1.965 1.965 1.965 1.965

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

64

Page 65: Begroting 2013

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 5.1.1 Vergunningsaanvragen

De lasten dalen in 2013 structureel met 0,555 miljoen euro vanwege het vervallen van het budget ruimtelijke

informatie (0,147 miljoen euro) en de verlaging van het budget voor archivering (0,408 miljoen euro).

De vorming van de Regionale UitvoeringsDienst (RUD) zal nog leiden tot een wijziging van de begroting vanwege de

overheveling van personele capaciteit. Wij zullen hierover rapporteren bij een technische wijziging van de begroting

2013.

Prestatiedoelstelling 5.1.2 Toezicht op de naleving

De lasten dalen in 2013 structureel met 0,133 miljoen euro door het realiseren van de efficiencymaatregelen,

0,068 miljoen euro hiervan betreft de technische verwerking van de taakstelling inkoop. Voor meer informatie zie

hoofdstuk 4 Financieel beeld. De lasten stijgen met 0,016 miljoen euro als gevolg van de uitbreiding Leidsche Rijn en

met 0,080 miljoen euro vanwege een correctie op de structurele doorwerking van het budget Woonfraude.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

Is niet van toepassing.

Subdoelstelling 6.1 Leidsche Rijn

Leidsche Rijn: De stad Utrecht uitgebreid met een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier

kunnen wonen, werken en recreëren.

Algemene Programmadoelstelling

Met de bouw van Leidsche Rijn beoogt de gemeente:

• Uitbreiding van het woningaanbod in de Utrechtse regio voor de huidige en toekomstige bewoners en gebruikers

met een grote verscheidenheid aan woningen, met inbegrip van infrastructuur, openbare ruimte en voorzieningen.

• en betere doorstroming van woningzoekenden in de regio. E• en gedifferentieerd samengestelde bevolking in het nieuwe stadsdeel. E• en uitbreiding van het aanbod van kantoor- en bedrijfsruimten. E• Betere voorwaarden voor de economische ontwikkeling van de regio.

De gemeente Utrecht heeft de missie en het beleid voor Leidsche Rijn vastgelegd in een Masterplan en een

Ontwikkelingsvisie. Jaarlijks wordt de grondexploitatie Leidsche Rijn geactualiseerd en de effecten hiervan zijn

opgenomen in de Bestuursrapportage Leidsche Rijn.

De huidige economische omstandigheden hebben vergaande consequenties voor het realiseringstempo van woningen,

kantoren- en bedrijvenlocaties en voorzieningen. Dit legt een enorme druk op de grondexploitatie Leidsche Rijn.

Optimalisatietaakstelling

Wij denken een deel van de totale optimalisatietaakstelling in te vullen door het laten vrijvallen van de

marktprijscorrectie en slimmer te programmeren, de verkoop van het Informatiecentrum en een uitkering van de GEM

Vleuterweide.

Oplossen tekort grondexploitatie

Het dan overblijvende tekort in de Grondexploitatie Leidsche Rijn denken wij tot het niveau van het

weerstandsvermogen in te lossen door de verlaging van de rekenrente van 5% naar 4%, door het risico van vertraging

van Leidsche Rijn Centrum af te dekken door investeringsmiddelen die in dat geval vrijvallen door gelijktijdige

vertraging van het Cultuurforum, de inzet van een deel van de vrij besteedbare BLS-subsidie en de oorspronkelijk

gereserveerde middelen om de begraafplaats aan de Hamlaan te realiseren.

65

Page 66: Begroting 2013

Mee

• rjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Bestuursrapportage Leidsche Rijn 2012

Subdoelstelling 6.1: Leidsche Rijn is een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier kunnen wonen, werken en recreëren

Subdoelstelling 6.1

Leidsche Rijn: De stad Utrecht

uitgebreid met een stedelijk

gebied waar de huidige en

komende generaties met plezier

kunnen wonen, werken en

recreëren.

Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.1.1

Leidsche Rijn is een goed functionerend stadsdeel

De gemeente maakt grond bouw- en woonrijp voor in totaal ruim 30 duizend woningen, 720 duizend vierkante meter

kantoren, 270 hectare bedrijventerrein en een 300 hectare groot Máximapark. Daarbij zorgt de gemeente voor het tot

stand komen van een adequate infrastructuur, een aantrekkelijk openbaar gebied en goede voorzieningen

Effectdoelstelling 1.1.2

Het voorzieningenniveau in Leidsche Rijn sluit tenminste aan bij de vraag (kwantitatief en kwalitatief) van bewoners.

Waar mogelijk wordt creatief ingespeeld op de behoefte aan voorzieningen: als het moet in de tijdelijke sfeer. Meer

flexibiliteit in bestemmingsplannen kan daarbij helpen.

P6.1.1Realiseren van bouwrijpe grond voor

woningbouw, kantoren, bedrijventerreinen

en de aanleg en inrichting van

bijbehorende openbare ruimte.

E6.1.1. Leidsche Rijn is een goed

functionerend stadsdeel.

E6.1.2 Het voorzieningenniveau in Leidsche

Rijn sluit aan bij de vraag (kwantitatief en

kwalitatief) van bewoners.

P6.1.2 Voorbereiden van de plannen en

oplevering van voorzieningen.

66

Page 67: Begroting 2013

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 6.1.1

Realiseren van bouwrijpe grond voor woningbouw, kantoren, bedrijventerreinen, voorzieningen en aanleg en inrichting

van bijbehorende openbare ruimte

Indicatoren subdoelstelling 1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.1.1.

Tevredenheid

bewoners openbare

ruimte en verkeer

Wijkwijzer 2011

6,6 n.n.b. 7,0 7,2

Tevredenheid

bewoners sociale

infrastructuur en

participatie

Wijkwijzer

6,9 n.n.b. 7,0 7,2

Prestatie-indicatoren:

P1.1.1.1 Woningen Planning Triode 56,51% 60,27% 65,49% 74,70%

P1.1.1.2 Kantoren Planning Triode 32,55% 33,59% 37,55% 42,78%

P1.1.1.3 Bedrijven Planning Triode 48,45% 49,02% 51,97% 53,63%

Bron: Planning op hoofdlijnen mei 2012.

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P6.1.1 Realisatie van bouwrijpe grond 111.158 131.002 169.817 99.910 116.964

Totaal lasten 111.158 131.002 169.817 99.910 116.964

Baten

P6.1.1 Realisatie van bouwrijpe grond 113.638 139.525 178.053 104.647 121.700

Totaal baten 113.638 139.525 178.053 104.647 121.700

Saldo lasten en baten -2.480 -8.533 -8.236 -4.736 -4.736

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 4.324 4.000 3.500 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 1.844 -4.522 -4.736 -4.736 -4.736

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

67

Page 68: Begroting 2013

Prestatiedoelstelling 6.1.1: Realiseren van bouwrijpe grond

Ook in 2013 zullen nog veel projecten in Leidsche Rijn moeizaam verlopen. Door de huidige omstandigheden kunnen

we de voortgang van de projecten moeilijk voorspellen en daardoor is de woningbouwproductie en de afzet van

commercieel vastgoed onzeker. Waar mogelijk passen wij het uitgavenniveau hieraan aan.

Voor 2013 ramen wij 8,4 miljoen euro voor plankosten, 10,1 miljoen euro voor verwerving, 79,9 miljoen euro voor

bouw- en woonrijpmaken en 3,9 miljoen euro overige uitgaven, voor bijdragen aan derden ramen we 3,9 miljoen euro

en voor VATkosten ramen we 7,1 miljoen euro en rente 10 miljoen euro en 6,8 miljoen euro toevoeging onderhanden

werk (omdat we meer opbrengsten voorzien dan uitgaven). In de lasten is de taakstelling inkoop van 1,939 miljoen

euro technisch verwerkt. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Financieel beeld.

De uitgifte van woningen volgens de oorspronkelijke planning op hoofdlijnen ramen we op 65,3 miljoen euro en voor

niet woningbouw 52,5 miljoen euro. Recentelijk hebben wij besloten om de effecten van een lagere woningproductie

zichtbaar te maken in de overall grondexploitatie. De uitkomst hiervan is niet in bovenstaande raming opgenomen en

wordt bij technische wijziging ter begroting gebracht. Voor 2012 en verder worden de ramingen wegens uitgifte van

grond verlaagd met respectievelijk 26,22 miljoen euro, 49,54 miljoen euro, 60,16 miljoen euro, 38,59 miljoen euro en

38,53 miljoen euro.

Voor bijdragen van derden ramen we 17,6 miljoen euro. We verwachten 4 miljoen euro van de opgelegde taakstelling

grondexploitatie te realiseren.

Daarnaast is op deze prestatiedoelstelling de taakstelling inkoop technisch verwerkt voor een bedrag van 1,94 miljoen

euro. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

Betreft de toevoeging van het positieve resultaat van de taakstelling aan de dienstbedrijfsreserve.

Subdoelstelling 7.1 Projectorganisatie Stationsgebied

Algemene programmadoelstelling

Samen met de partners het plangebied ontwikkelen tot een vernieuwd centrumgebied met intensief ruimtegebruik,

hoogwaardige openbare ruimte, kantoren, woningen, detailhandel en leisurefuncties, evenals een hoogwaardige ov-

terminal door uitbreiding en opwaardering van de transfercapaciteit en de daar aanwezige infrastructuur voor trein,

tram en hoogwaardig openbaar vervoer (HOV).

Deze algemene doelstelling is vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst met het Rijk van 2 juli 2004. Daaraan is sinds

2009 het principe van duurzaamheid toegevoegd.

Evenals in de vorige periode het geval was, wordt ook in het collegeprogramma 2010-2014 voortgebouwd op de door

de bevolking gekozen visie over de ontwikkeling van het Stationsgebied. De stedenbouwkundige principes van het

(geactualiseerd) masterplan zijn: herstellen, verbinden en betekenis geven. De herontwikkeling van het Stationsgebied

is en blijft een dynamisch proces, waarbij maatschappelijke ontwikkelingen (van luchtkwaliteit tot economische crisis),

planvoorbereiding en - uitvoering elkaar beïnvloeden.

Samenwerking met de eigenaren in het gebied (de private partnes), de gebruikers (reizigers, bezoekers, werknemers)

en de verschillende belangengroeperingen (van Fietsersbond tot SOLGU), staat de komende periode hoog in het

vaandel. De eerste fase is nu in uitvoering. De haalbaarheid van fase 2 is thans in onderzoek.

Relevante omgevingsfactoren

Er is

• e ambities en randvoorwaarden van het Rijk (het ministerie van Infra en Milieu); een aantal belangrijke omgevingsfactoren:

d• e belangen van private partners, waaronder Corio, Jaarbeurs, NS en ProRail; d• e massale vervoersstromen in het gebied waaronder fietsen; d• de veelheid van partijen die zich in dit gebied manifesteren;

68

Page 69: Begroting 2013

d• e ingewikkelde eigendomsrelaties;

• e invloed van publiekrechtelijke voorschriften en procedures op de voortgang en de kosten; d• e economische crisis; d• complexiteit van de ondergrondse infrastructuur.

Deze omgevingsfactoren bepalen in belangrijke mate de (financiële) haalbaarheid en het tempo van de geplande

ontwikkelingen.

Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Masterplan 2003/ geactualiseerd Masterplan 2004

Structuurplan Stationsgebied 2006

Bestuursrapportage Stationsgebied 2012

Subdoelstelling 7.1: Een economisch optimaal benut en aantrekkelijk Stationsgebied

Subdoelstelling 7.1

Een economisch optimaal benut en

aantrekkelijk Stationsgebied.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 7.1

Een economisch en optimaal benut en aantrekkelijk Stationsgebied.

Door de uitbreiding van vierkante meters winkels, voorzieningen en kantoren wordt werkgelegenheid toegevoegd.

Daarnaast neemt door de uitbreiding van het vastgoed en de kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte, de waarde

van het vastgoed toe. De afzetmogelijkheden voor de marktpartijen zijn door de combinatie van bovenstaande

factoren gunstig. Als gevolg hiervan nemen de jaarlijkse inkomsten voor de gemeente toe door een stijging van de

ozb-opbrengsten.

In de eindsituatie is de aantrekkelijkheid sterk verbeterd door sociaal veilige routes voor langzaam en snelverkeer

(stadscorridor, de interwijk-verbinding, RABO brug en HOV banen), een kwalitatief hoogwaardig ingericht openbaar

gebied met aantrekkelijke pleinen (Jaarbeursplein, Stationspleinen, Vredenburgplein en Smakkelaarsveld), gebouwde

stallingsvoorzieningen voor 33.000 fietsen, vermindering van autoasfalt ten gunste van groen en water (herstel

Catharijnesingel en Leidsche Rijn), nieuwe woningen in het gebied en dekkende afspraken over gezamenlijk beheer.

E7.1.1. Een economisch optimaal benut en

aantrekkelijk Stationsgebied. P7.1.1Uitvoeren masterplan

(inclusief jaarlijkse raadsbesluiten)

69

Page 70: Begroting 2013

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 7.1.1:

Uitvoeren masterplan (inclusief jaarlijkse raadsbesluiten).

De prestaties bestaan uit vastgoedprojecten van private partijen en gemeente en infraprojecten. De programmatabel is

te zien als een prestatie-indicator voor het vastgoedvolume.

In uitvoering in 2013

Infra

• ijdelijke eindhalte tram structurele werken:

T• OV Westzijde Stationsgebied H• erinrichting Vredenburg-Noord H• redenburgknoop inclusief tijdelijke maatregelen V• loop parkeergarage Vredenburg (Corio) S• iepriool Catharijnesingel en Croeselaan D• atharijnesingel midden (onder andere openbare ruimte Muziekpaleis, bergbezinkbassin en riolering) C• abobrug, aanlanding oost- en westzijde R• onditionering Stationsplein-Oost C• Herinrichting Mineurslaan voor expeditie Stadskantoor.

Gebo

• uziekpaleis (gemeente) uwen

M• verbouwing Stationsstraat (Corio) O• v-terminal (ProRail) O• tadskantoor (NS Poort) S• tationsplein-West inclusief fietsenstalling (gemeente) S• Bouw nieuwe parkeergarage Vredenburg (Corio).

Over

• ijdelijke gratis fietsenstalling Westplein ige projecten

T• oegankelijkheidsmaatregelen T• ijdelijk busstation West T• Conditionering Paardenveld/Weerdsingel in verband met knip Paardenveld (ALU).

Ople

• tationsplein-West veringen in 2013

S• uziekpaleis M• Tijdelijke eindhalte tram (westzijde).

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E7.1.1 Toename banen Ecorys/BI n.v.t. n.v.t. 2.280-2.510

E7.1.1

Toename netto constante

waarde Ecorys/BI n.v.t. n.v.t.

290 miljoen

euro

E7.1.1

Toename ozb opbrengst per

jaar BI n.v.t. n.v.t.

4,8 miljoen

euro

70

Page 71: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling Doelstelling

2013 2016

Prestatie-indicatoren:

P7.1.1 Toename aantal woningen Berap/MP n.v.t. n.v.t. 2.229

P7.1.1 Toename m2 kantoren (bvo)) Berap/MP n.v.t. n.v.t. 251.714

P7.1.1 Toename m2 winkels (vvo) Berap/MP n.v.t. n.v.t. 46.000

P7.1.1 Toename m2 leisure (vvo) Berap/MP n.v.t. n.v.t. 70.000

P7.1.1 Toename m2 cultuur (bvo) Berap/MP n.v.t. 14.500 37.500

P7.1.1 Toename m2 hotel (bvo) Berap/MP n.v.t. n.v.t. 21.627

P7.1.1 Toename m2 horeca (bvo) Berap/MP n.v.t. n.v.t. 11.515

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P7.1.1 Uitvoeren Masterplan 50.484 65.333 70.826 76.946 56.824

Totaal lasten 50.484 65.333 70.826 76.946 56.824

Baten

P7.1.1 Uitvoeren Masterplan 49.525 67.793 73.402 79.522 59.400

Totaal baten 49.525 67.793 73.402 79.522 59.400

Saldo lasten en baten 959 -2.460 -2.576 -2.576 -2.576

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 959 -2.460 -2.576 -2.576 -2.576

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 7.1.1: Uitvoeren Masterplan

De cijfers in de financiële tabel zijn gebaseerd op de grondexploitatie die onderdeel uitmaakt van de vastgestelde

Voorjaarsnota 2012 inclusief Bestuursrapportage Stationsgebied 2012. De inschattingen in de bestuursrapportage zijn

gebaseerd op planningsinzichten van begin 2012. De ervaring leert dat er forse verschuivingen in zowel de baten als

lasten kunnen optreden gedurende het jaar.

Het totaal aan verwachte kosten van 65,333 miljoen euro in 2013 heeft voor een groot deel betrekking op de in

ering genomen infrastructurele projecten: uitvo

• Kosten bouw- en woonrijpmaken (44,464 miljoen euro) voor de Vredenburgknoop, sloop parkeergarage

Jaarbeursplein, herinrichting Vredenburg-Noord, conditionerende werkzaamheden Stationsplein-Oost, aanleg 2e

Asselijnstraat, realisatie RABObrug, aanleg HOV verlengde Graadt van Roggenweg /tijdelijke eindhalte tram en

aanleg HOV Verlengde van Zijstweg (inclusief deel Mineurslaan).

71

Page 72: Begroting 2013

72

• Hiermee samenhangende plan- en VAT kosten (12,147 miljoen euro) en kosten tijdelijke maatregelen

(2,058 miljoen euro), Milieu (2,863 miljoen euro), kabels en leidingen (3,5 miljoen euro) en overige kosten

(0,3 miljoen euro).

De in

• roRail (9,009 miljoen euro) voor de fietsenstallingen op het Stationsplein-Oost. 2013 totaal verwachte baten van 67,793 miljoen euro omvat de volgende bijdragen:

P• orio (2,217 miljoen euro) voor de inrit parkeergarage onder de Vredenburgknoop. C• RU, ProRail (6,8 miljoen euro) voor de realisatie van de tijdelijke eindhalte. B• abobank (5,980 miljoen euro) voor de ontwikkeling van de fietsbrug. R• S, Rabobank, ProRail en StadsOntwikkeling (1,757 miljoen euro) voor de aanleg van de 2e Asselijnstraat. N• roRail, gemeente ( 0,293 miljoen euro) voor onderzoek naar niet gesprongen explosieven. P• tadsOntwikkeling en Muziekpaleis (5,2 miljoen euro) voor het project fietsparkeren en technische installaties. S• entebaten van 3 miljoen euro. R• Het restant van 33,537 miljoen euro betreft de saldomutatie van onderhanden werken, dat wordt gebruikt voor het

activeren van het saldo van de jaarlijkse baten en lasten naar de balansrekeningen onderhanden werk. Doordat er

meer uitgaven dan inkomsten zijn geraamd zal er een onttrekking plaatsvinden. Bij de afsluiting van de

grondexploitatie in 2018 wordt het saldo als resultaat verantwoord.

Daarnaast is op deze prestatiedoelstelling de taakstelling inkoop technisch verwerkt voor een bedrag van 1,05 miljoen

euro. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.

Page 73: Begroting 2013
Page 74: Begroting 2013

Programmastructuur

Duurzaamheid

Utrecht is een duurzame en gezonde stad

Doelstelling Subdoelstelling Kosten

1 In Utrecht besparen we energie en

wekken we energie duurzaam op.

1.1 In Utrecht besparen we energie en

wekken we energie duurzaam op.

6.738

2 Utrecht is een stad met een

gezonde, stille en veilige

leefomgeving.

2.1 Utrecht is een stad met zo min

mogelijk geluidsoverlast en een veilige

leefomgeving.

890

74

2.2 Utrecht heeft een schone bodem. 5.993

2.3 Utrecht heeft een gezonde lucht. 02

Bedragen zijn in duizenden euro's.

2 Wij ramen de lasten en baten op prestatiedoelstelling 2.3 in het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit.

Page 75: Begroting 2013

1.3 Duurzaamheid

Algemene Programmadoelstelling

Utrecht is een duurzame en gezonde stad.

Alle inwoners van Utrecht moeten gezond kunnen leven. We streven daarom naar gezonde lucht, zo min mogelijk

geluidoverlast, een schone bodem en een veilige leefomgeving. Wij doen een forse investering in het programma

Utrechtse Energie om Utrecht in 2030 klimaatneutraal te maken.

Het programma Duurzaamheid heeft een nauwe samenhang met het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit op

het onderdeel luchtkwaliteit. Het streven naar een goede luchtkwaliteit draagt bij aan de doelstelling 'gezonde stad'.

De doelstellingen van het programma Duurzaamheid worden voor een deel gerealiseerd door activiteiten voor andere

programma's zoals Stedelijke Ontwikkeling. In ruimtelijke ordeningsprojecten en in bijvoorbeeld de toetsteams wordt

door meerdere disciplines geparticipeerd om onder andere de doelen van geluid, lucht, energiebesparing en externe

veiligheid te realiseren.

De Wet bodembescherming zal in 2012 worden aangepast. Daarmee wordt het makkelijker dan nu het geval is om ook

buiten het gebied van de biowasmachine verontreinigd grondwater gebiedsgericht te beheren. Dit wordt in de

komende jaren voor Utrecht een speerpunt van het bodembeleid. De landelijke trend in het bodembeleid is om minder

te saneren, en meer te beheren Dit is ook zichtbaar in het dalend aantal gerealiseerde Bodem prestatie-eenheden (BPE).

Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Programma Utrechtse Energie 2011-2014 en uitvoeringsprogramma (vastgesteld 26 mei 2011)

Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht 2009 (vastgesteld op 3 december 2009, Herprogrammering maatregelen Lucht

Utrecht wordt vastgesteld in 2013)

Nota Bodembeheer 2012-2022, 'Grondig werken 3' (vastgesteld op 20 maart 2012)

Gebiedsgericht Grondwaterbeleid (vastgesteld op 12 mei 2009)

Geluidnota (vastgesteld op 23 januari 2007, herziening vindt plaats in 2012/2013)

Actieplan Geluid (vastgesteld op 15 december 2009, herziening in 2013)

Nota Externe veiligheid (vastgesteld op 13 maart 2007)

Subdoelstelling 1.1: In Utrecht besparen we energie en wekken we energie duurzaam op

Subdoelstelling 1.1

In Utrecht besparen we energie en

wekken we energie duurzaam op.

Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?

P1.1.1 Uitwerken van de ambities in

een concreet uitvoeringsprogramma

2013-2014.

E1.1.1 30% minder CO2 en 20%

opwekking duurzame energie in

2020.

75

Page 76: Begroting 2013

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.1.1

30% minder CO2 uitstoot en 20% opwekking van duurzame energie in 2020.

We streven naar 30% minder CO2 uitstoot en 20% opwekking van duurzame energie in 2020. Het beoogde

maatschappelijk effect is een klimaatvriendelijke manier van wonen, bedrijvigheid en mobiliteit. We dragen bij aan het

voorkomen van klimaatverandering en beperken we onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zoals olie en

aardgas. Uiteindelijk willen we in 2030 een klimaatneutrale stad zijn.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.1.1

Uitwerken van de ambities in een concreet uitvoeringsprogramma 2011-2012.

Utrecht zet hoog in op energie en klimaat en investeert vier jaar lang 6,5 miljoen euro per jaar in de uitvoering van het

programma Utrechtse Energie. We voeren maatregelen uit op het gebied van Wonen, Bedrijvigheid, Mobiliteit,

Duurzame opwekking en de Eigen Organisatie. We werken daarbij nauw samen met de Utrechtse inwoners, de

bedrijven en maatschappelijke organisaties. We monitoren de effecten van het programma en besteden veel aandacht

aan communicatie en draagvlak in de samenleving.

De ambities zijn uitgewerkt in een concreet Uitvoeringsprogramma dat voor 2013 en 2014 zal worden geactualiseerd.

Dit programma kent vijf deelprogramma's, een initiatievenfonds, een communicatieaanpak en een monitor. Een deel

van het beschikbare budget zal revolverend worden ingezet.

In juni 2012 hebben we de 'Green Deal Utrechtse Energie!' met het Rijk afgesloten, voor het stimuleren van duurzame

energie bij bedrijven in 2013 en 2014. Het Rijk draagt 0,7 miljoen euro bij. Deze bijdrage is financieel nog niet

verwerkt in deze begroting. Dat gebeurt zodra het Rijk het budget formeel toekent.

We starten met een project voor het stimuleren we warmte-koude opslag in de binnenstad. Hierbij faciliteren we

ondernemers bij het vergunningproces. We gaan door met de aanpak op verschillende bedrijventerreinen zoals Lage

Weide, Rijnsweerd en de Uithof. We ondersteunen de ondernemers bij het onderzoek en de opzet van een duurzaam

bedrijventerrein door bijvoorbeeld kennisoverdracht en bijeenkomsten en gezamenlijke onderzoeken mogelijk te

maken. In 2013 maken we net als in 2012 een voortgangsrapportage.

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2015

Effectindicatoren:

30% minder CO2

uitstoot in 2020

Monitoring-

gegevens

beschikbaar

in het derde

kwartaal van

2012

3% CO2

reductie

3% jaarlijks

CO2

reductie

E1.1.1

20% opwekking van

duurzame energie in

2020

Programma

Utrechtse Energie

2011-2014

Uitvoering

nulmeting

in 2012

(nulmeting

2012)

2% groei

duurzame

energie

2% jaarlijks

groei

duurzame

energie

76

Page 77: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling

Indicator Bron Nulmeting 2010 2011 2013 2015

Prestatie-indicatoren:

aantal particuliere

woningen die

energiezuiniger

gemaakt zijn

Uitvoerings-

programma

Utrechtse

Energie3 geen n.v.t. n.v.t. 500

(n.v.t.

programma

loopt tot

2014)

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.1.1 Uitvoeringsprogramma 7.105 6.738 346 346 346

Totaal lasten 7.105 6.738 346 346 346

Baten

P1.1.1 Uitvoeringsprogramma 100 100 100 100 100

Totaal baten 100 100 100 100 100

Saldo lasten en baten 7.005 6.638 246 246 246

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 7.005 6.638 246 246 246

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.1.1: Uitvoeringsprogramma

Vanaf 2014 dalen de lasten met 6,424 miljoen euro voornamelijk omdat het incidentele jaarlijkse budget van

6,500 miljoen euro voor het programma Utrechtse Energie dan niet meer begroot is. Daarnaast dalen de lasten vanaf

2013 met 0,248 miljoen euro door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling.

Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Financieel beeld.

3 Alle projecten van het uitvoeringsprogramma Utrechtse Energie krijgen een indicator.

77

Page 78: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.1: Utrecht is een stad met zo min mogelijk geluidsoverlast en een veilige leefomgeving

Subdoelstelling 2.1

Utrecht is een stad met zo min

mogelijk geluidsoverlast en een

veilige leefomgeving.

Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.1.1

We willen voldoen aan de wettelijke normen voor externe veiligheid en geluid.

Te hoge geluidbelasting in de woon- en werkomgeving kan tot gezondheidsproblemen leiden. We willen bij alle

ruimtelijke ontwikkelingen voldoen aan de wettelijke normen voor geluid. In de Geluidnota en het Actieplan Geluid is

het Utrechtse geluidbeleid vastgelegd.

Bij gebruik en opslag binnen inrichtingen en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door

buisleidingen ontstaan risico’s voor de omgeving. We willen voldoen aan alle wettelijke normen voor externe veiligheid

zodat de leefomgeving veilig is.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 2.1.1

Preventieve maatregelen nemen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Isoleren woningen tegen geluid. Beheren geluidszones

van industrieterreinen en reguleren transport gevaarlijke stoffen.

Bij een nieuw ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houden met geluidsbronnen en de mogelijke hinder of

overlast daarvan voor mensen. Want in de fase waarin we plannen ontwikkelen kunnen we door een scheiding van

geluidbronnen en geluidsgevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld een school of een woning) hinder voorkomen.

Bij ruimtelijke plannen onderzoeken we welke maatregelen we kunnen nemen om het geluidsniveau te beperken (zoals

stedenbouwkundige opzet, stil wegdek, geluidsafscherming). Het lukt in een hoogstedelijk gebied zoals Utrecht

desondanks niet altijd om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. Dan moet de afweging gemaakt worden of we het

plan niet door laten gaan of wel, maar met een hogere geluidbelasting. Als er geen maatregelen redelijk mogelijk zijn,

kunnen we als gemeente ontheffing verlenen tot de in de Wet geluidhinder aangegeven maximale waarde. Dit doen we

echter alleen onder compenserende voorwaarden, bijvoorbeeld dat een woning minimaal één gevel heeft met een lager

geluidsniveau, een luwe gevel. In de Geluidnota Utrecht staan voorwaarden en spelregels voor een dergelijke

ontheffing.

Voor de bescherming tegen geluidsoverlast van omwonenden van een industrieterrein en om rechtszekerheid voor

bedrijven te bieden, doen we aan ‘zonebeheer’. Zonebeheer wordt ingezet bij de grotere industrieterreinen, waaronder

P2.1.1 Preventieve maatregelen nemen bij

ruimtelijke ontwikkelingen. Isoleren

woningen tegen geluid. Beheren

geluidszones van industrieterreinen en

reguleren transport gevaarlijke stoffen.

E2.1.1 We willen voldoen aan de

wettelijke normen voor externe

veiligheid en geluid.

78

Page 79: Begroting 2013

Lage Weide, Oudenrijn, Hooggelegen en twee rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI). We beoordelen de

geluidsgevolgen van een ontwikkeling in samenhang binnen de zone zodat de omwonenden worden beschermd tegen

geluidoverlast en de beschikbare geluidruimte goed over de bedrijven wordt verdeeld. Concreet speelt zonebeheer een

rol bij besluiten over gronduitgifte, bouw- en sloopvergunningen, milieuvergunningen, vestiging en uitbreiding van

inrichtingen. Ook de haalbaarheid van nieuwe woningen rondom grote industrieterreinen wordt met het instrument

van zonebeheer getoetst.

Naast de preventieve maatregelen lossen we bestaande knelpunten op. In 2013 saneren we 89 woningen van de A-lijst

(wegverkeer). Hiermee verminderen we door het aanbrengen van extra geluidsisolatie de geluidsbelastingen in de

woningen. Het aantal woningen is lager dan in voorgaande jaren. Dit komt onder andere doordat circa 60% van de

resterende woningen op de A-lijst een monument is. Dat maakt de uitvoering van isolatiemaatregelen ingewikkelder.

De geluidwetgeving is sterk in ontwikkeling. Door participatie in werkgroepen en lobbywerk streven wij naar een

milieuhygiënisch kwalitatief goede wetgeving die randvoorwaarden geeft voor ruimtelijke ontwikkelingen van een

leefbare stad.

In 2013 stellen we aan de hand van de in 2012 uitgevoerde geluidkartering een Actieplan Geluid op. Dit doen we elke

vijf jaar. Verder zal de Geluidnota van 23 januari 2007 worden geëvalueerd en herzien.

Voor vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen binnen de gemeente moet de vervoerder een ontheffing aanvragen.

Wij toetsen de aanvraag voor ontheffingen in overleg met de politie en de brandweer. Wij bepalen, behalve voor de

snelwegen, welke routes het transport mag volgen. We leveren gegevens over externe veiligheid aan het Register

risicosituaties gevaarlijke stoffen (RRGS). De gegevens uit dit register worden voor een belangrijk deel via de

provinciale risicokaarten openbaar gemaakt. We adviseren bij de procedure voor een tracébesluit dat het Rijk neemt in

verband met de ontwikkeling van het Doorstroomstation Utrecht (DSSU) binnen het Stationsgebied.

We adviseren bij de revisie van omgevingsvergunningen (milieudeel) van alle LPG-tankstations in Utrecht.

Indicatoren subdoelstelling 2.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2015

Effectindicatoren:

E1.1.1

Het percentage

inwoners dat vaak

overlast van

verkeerslawaai ervaart,

stijgt niet. Utrecht monitor 2010

21% van

de

inwoners

ervaart

vaak

overlast

van

verkeers-

lawaai

≤21% van de

inwoners

ervaart vaak

overlast van

verkeers-

lawaai

≤21% van de

inwoners

ervaart vaak

overlast van

verkeers-

lawaai

E1.1.2

De risico's en locaties

van transport en

gebruik gevaarlijke

stoffen zijn bekend.

Provinciale

risicokaart

Gegevens

gepubli-

ceerd op

www.risico

kaart.nl

Gegevens

gepubli-

ceerd op

www.risico

kaart.nl

Gegevens

gepubli-

ceerd op

www.risico-

kaart.nl

Gegevens

gepubli-

ceerd op

www.risico-

kaart.nl

Prestatie-indicatoren:

P1.1.1

Sanering van 532

woningen op de A-lijst

in 2013 voltooid

Eigen

monitoring 2009 33% 19% 12% gereed

P1.1.2

Actualiseren EU-

geluidskaart n.v.t. n.v.t.

vijf jaarlijkse

monitor+

kaart gereed

Volgende

actualisatie

2018

79

Page 80: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.1.1 Preventieve maatregelen 924 886 886 886 886

Totaal lasten 924 886 886 886 886

Baten

P2.1.1 Preventieve maatregelen 108 108 108 108 108

Totaal baten 108 108 108 108 108

Saldo lasten en baten 816 778 778 778 778

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 816 778 778 778 778

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Prestatiedoelstelling 2.1.1: Preventieve maatregelen

Vanaf 2013 dalen de lasten met 0,018 miljoen euro door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze

prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Financieel Beeld.

80

Page 81: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.2 Utrecht heeft een schone bodem

Subdoelstelling 2.2

Utrecht heeft een schone bodem.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.2.1

De bodem is geschikt voor het gewenste gebruik, zonder gevaar voor de gezondheid en wat schoon is, moet schoon

blijven.

We willen nieuwe verontreiniging van de bodem voorkomen. En waar de bodem verontreinigd is en risico's voor de

gezondheid bestaan, zorgen we dat de bodem weer geschikt gemaakt wordt voor het gewenste gebruik.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 2.2.1

Voortzetten lopende saneringen en nazorgprojecten.

Opstarten nieuwe milieuhygiënische spoedeisende saneringen. Bodemonderzoek op verdachte locaties waar mogelijk

sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging.

Invulling gebiedsgericht grondwaterbeleid

Bodemsaneringen worden uitgevoerd door de gemeente, door een bedrijf of door een particulier. Alle saneringen

toetsen we volgens de wettelijke procedure. Voor een bodemsanering kan starten, is goedkeuring van de gemeente

nodig. Na de uitvoering van de sanering toetsen we de evaluatie van de bodemsanering en de plannen voor de nazorg

bij een restverontreiniging.

De Utrechtse 'biowasmachine' maakt de gebiedsgerichte aanpak van vervuild grondwater in het stationsgebied

mogelijk. Het grondwater in het Stationsgebied is door de maatregelen die we nu nemen over ongeveer 30 jaar

verbeterd ten opzichte van 2010 en veel schoner. De gemeente kan met de 'biowasmachine' de ondergrond beter

controleren, verontreinigingen beheersen en de afbraak versnellen. Hierdoor blijft schoon grondwater buiten het

gebied van de verontreinigingen en is beter beschermd. Voor de partners in het stationsgebied betekent dit dat zij

verder kunnen met de ontwikkelingen. We nemen deel aan een Europees project voor kennisuitwisseling over

grondwaterbeheer 'Citychlor'. Hiervoor ontvangen we subsidie.

E2.2.1 De bodem is geschikt voor

het gewenste gebruik, zonder

gevaar voor de gezondheid en wat

schoon is, moet schoon blijven.

P2.2.1 Voortzetten lopende

ringen en nazorgprojecten. sane

• Opstarten nieuwe

milieuhygiënische spoedeisende

aneringen. s

• Bodemonderzoek op verdachte

locaties waar mogelijk sprake is

van een geval van ernstige

odemverontreiniging. b

• Invulling gebiedsgericht

grondwaterbeleid.

81

Page 82: Begroting 2013

We geven in 2013 minder opdrachten voor saneringen dan de voorgaande jaren. Dit is het gevolg van de

wetswijzigingen en landelijke beleidswijzigingen naar een meer beheersgerichte aanpak van verontreinigingen. Ook

nemen de rijksbijdragen over enkele jaren af, zodat we nu moeten beginnen met het afbouwen van meerjarig

projecten. Voor circa vijftien locaties zal de gemeente nazorgplannen voor restverontreinigingen uitvoeren. Gegevens

voor burgers en bedrijven over de kwaliteit van de bodem stellen we via Internet beschikbaar. We verwerken ongeveer

9.000 gegevensaanvragen per jaar, waarvan het grootste deel geautomatiseerd via internet wordt afgehandeld. Er is

sinds 2010 een daling in het aantal gegevensaanvragen die te maken heeft met de verminderde activiteit op de

woningmarkt.

We stellen aan het begin van het jaar een bodemprogramma op. Hierin staan de saneringen en onderzoeken die voor

gepland zijn. In 2013 geven we prioriteit aan de volgende activiteiten: 2013

• Afronding van lopende saneringen en voortzetting van nazorgprojecten. Voorbeelden van belangrijke projecten zijn

e Nedereindse Plas en de nazorg in het Griftpark. d

• pstarten nieuwe saneringen alleen bij milieuhygiënische spoedeisende gevallen. O• odemonderzoek op verdachte locaties waar mogelijk sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. B• Invulling van gebiedsgericht grondwaterbeleid (vooral monitoring).

Indicatoren subdoelstelling 2.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2015

Effectindicatoren:

E1.1.1

in 2015 zijn bij alle

spoedlocaties de risico's

weggenomen en alle

overige locaties met

verontreinigde grond

zijn in kaart gebracht en

er is zonodig een

aanpak opgesteld voor

het saneren van deze

locaties

Bodemsanerin

gs-programma 2011 20%- 20% 20% 20% (gereed)

Prestatie-indicatoren:

P1.1.1 Aantal BPE 4

Beschikte

sanerings-

rapporten 313.732 209.116 175.000 150.000

P1.1.2

Aantal maal

gegevensverstrekking

over bodemkwaliteit

Eigen

monitoring 2010 10.135 9.212 9.000 10.000

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.2.1 Schone bodem 5.640 5.993 5.947 5.554 5.554

Totaal lasten 5.640 5.993 5.947 5.554 5.554

4 Bodem Prestatie Eenheden. BPE = gesaneerd oppervlak in m2 + 3x gesaneerd volume in m3 + 0,4x gesaneerd volume

grondwater in m3.

82

Page 83: Begroting 2013

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Baten

P2.2.1 Schone bodem 4.873 4.923 4.923 4.923 4.923

Totaal baten 4.873 4.923 4.923 4.923 4.923

Saldo lasten en baten 767 1.070 1.024 631 631

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 767 1.070 1.024 631 631

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 2.2.1: Schone bodem

Bij de tweede technische wijziging in 2012 zijn de structurele lasten van 0,300 miljoen euro voor de biowasmachine in

het Stationsgebied overgeheveld van het programma Stedelijke Ontwikkeling naar het programma Duurzaamheid.

Hierdoor stijgen de lasten in dit programma en dalen de lasten bij het programma Stedelijke Ontwikkeling met

0,3 miljoen euro. Daarnaast stijgen de lasten door de uitbreiding van Leidsche Rijn met 0,025 miljoen euro structureel

en 0,022 miljoen euro incidenteel. Door het heffen van leges voor de verstrekking van bodeminformatie stijgen de

baten met 0,05 miljoen euro. Daarnaast dalen de lasten met 0,030 miljoen euro door de technische verwerking van de

taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Financieel beeld. Het saldo

stijgt door alle ontwikkelingen met 0,3 miljoen euro. De lasten dalen in 2015 structureel met 0,393 miljoen euro

vanwege het vervallen van het incidentele budget corresponderende posten bodemsanering.

83

Page 84: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.3 Utrecht heeft een gezonde Lucht

Subdoelstelling 2.3

Utrecht heeft een gezonde lucht.

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.3.1

Minimaal voldoen aan de wettelijke EU-normen voor fijn stof en stikstofdioxide.

Utrecht maakt deel uit van het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit en hiermee heeft zij zich verplicht

om voor 2015 een maatregelenpakket uit te voeren dat moet bijdragen aan het verschonen van de lucht opdat in 2011

aan de grenswaarden voor fijnstof (pm10) en in 2015 aan de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) wordt voldaan.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 2.3.1

Uitvoeren maatregelen Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), inclusief jaarlijkse monitor en

bijsturing

De uitvoering van de maatregelen in het Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit wordt voor een belangrijk

deel gedaan binnen het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit. In dat hoofdstuk kunt u de stand van zaken

ervan lezen. Elk jaar vindt hiervan ook een monitor plaats. Naast de jaarlijkse landelijke monitor maken we jaarlijks een

gemeentelijke monitoringsrapportage waarin we ingaan op het effect van de NSL maatregelen. Indien nodig leggen we

aanvullende maatregelen voor om te kunnen voldoen aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De resultaten van het

meetnet nemen we mee in de gemeentelijke rapportage.

Indicatoren subdoelstelling 2.3

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2012

Doelstelling

2015

Effectindicatoren:

E3.1.1

Norm fijnstof (pm 10)

jaargemiddelde

concentratie Omschrijving bron 2011

31,0

μg/m³.

Geen

normover

schrijding

fijnstof

(norm)

40μg/m3 40μg/m3

E3.1.2

Norm fijnstof (pm 10)

aantal dagen

overschrijding 24-

uursgemiddelde

grenswaarde

Monitorings-

rapportage 2011

34 dagen

overschrij

ding van

50

μg/m³

Geen

normover

schrijding

fijnstof

(norm)

Maximaal 35

dagen van

50μg/m3

Maximaal 35

dagen van

40μg/m3

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

E2.3.1 Minimaal voldoen aan de

wettelijke EU-normen voor fijn stof en

stikstofdioxide.

P1.1 Uitvoeren maatregelen Nationaal

Samenwerkingsprogramma

Luchtkwaliteit (NSL), inclusief jaarlijkse

monitor en bijsturing.

84

Page 85: Begroting 2013

85

Indicatoren subdoelstelling 2.3

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2012

Doelstelling

2015

Prestatie-indicatoren:

P1.1.1

Zie programma

Bereikbaarheid en

Luchtkwaliteit voor

NSL-maatregelen

Wat mag dat kosten?

Wij ramen de lasten en baten van prestatiedoelstelling 2.3.1 in het programma Bereikbaarheid onder subdoelstelling

'2.1: Beperking van de groei van het autoverkeer en meer stil en schoon vervoer'.

Page 86: Begroting 2013

Programmastructuur

Bereikbaarheid

Utrecht is een aantrekkelijke en bereikbare

stad die duurzaam, leefbaar en gezond is.

Doelstelling Subdoelstelling Kosten

1. Utrecht is een stad van OV en fiets

als alternatief voor de groei van de

automobiliteit.

1.1 Meer en aantrekkelijker gebruik van

OV en fiets door bewoners, bedrijven en

bezoekers.

36.113

1.2 Slimmere en efficiëntere benutting van

het stedelijk wegennet door autoverkeer

en meer stil en schoon vervoer.

71.615

Bedragen zijn in duizenden euro's.

86

Page 87: Begroting 2013

1.4 Bereikbaarheid

Algemene programmadoelstelling

Utrecht is een aantrekkelijke en bereikbare stad die duurzaam, leefbaar en gezond is.

Voor een aantrekkelijk, leefbaar, gezond en bereikbaar Utrecht zijn alternatieven nodig voor de automobiliteit van,

naar en binnen de stad. Een schaalsprong in openbaar vervoer en de fietsinfrastructuur is nodig om de verwachte groei

van het autoverkeer te halveren in 2030. Om dit te bereiken werken we samen met de inwoners en het bedrijfsleven in

de stad en met andere overheden. De komende jaren zetten wij onder de noemer 'Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar'

een omslag in naar een aantrekkelijk en duurzaam mobiliteitssysteem.

Samenhang met andere programma's

Het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit heeft een nauwe samenhang met het programma Duurzaamheid op

het onderdeel luchtkwaliteit, immers beperking van de groei van automobiliteit komt ten goede aan de bereikbaarheid

én de luchtkwaliteit. De doelstellingen voor de luchtkwaliteit staan in het hoofdstuk van het programma

Duurzaamheid. De maatregelen uit het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit die bijdragen aan de luchtkwaliteit

staan in dit hoofdstuk beschreven. Bereikbaarheid heeft daarnaast een relatie met de programma's Economie en

Stedelijke Ontwikkeling.

Relevante omgevingsfactoren

Voor de uitvoering van de maatregelen die bijdragen aan de halvering van de groei van de automobiliteit zijn we ook

afhankelijk van de andere gemeenten, BRU, provincie en Rijk. De wijken hebben diverse ambities geformuleerd op het

gebied van bereikbaarheid. Terugdringen van overlast van verkeer (lucht en geluid) als ook een betere bereikbaarheid

en voorzieningen voor de fiets zijn ook belangrijke onderwerpen in wijken. Aan de andere kant kunnen maatregelen

aan de infrastructuur ingrijpend zijn voor de directe omgeving waardoor sprake kan zijn van spanningen tussen de

belangen op stedelijk niveau en op niveau van staat en/of buurt.

Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Meerjaren Perspectief Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit 2012

Ambitiedocument Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar 2012

Studie Benuttingsvariant Utrecht-West 2012

Regionale ov-visie BRU 2011)

Actieplan Goederenvervoer 2011

Actieplan Schoon vervoer 2011

Op naar Utrecht Fietsstad 2010

Wijkambities 2012 – 2014

87

Page 88: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.1: Meer en aantrekkelijker gebruik van openbaar vervoer en fiets door bewoners bedrijven en bezoekers

Subdoelstelling 1.1

Meer en aantrekkelijker gebruik van

OV en fiets door bewoners, bedrijven

en bezoekers.

Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?

Wat willen we bereiken?

Om Utrecht bereikbaar en aantrekkelijk, leefbaar, gezond en duurzaam te houden voor inwoners, bezoekers en

bedrijven zijn alternatieven nodig voor de automobiliteit van, naar en binnen Utrecht en binnen en tussen de

verschillende wijken. Dat betekent dat mensen andere vervoerwijzen kunnen en willen kiezen.

Effectdoelstelling 1.1.1

Meer gebruik van de fiets.

Wij zetten in op de fiets als primair vervoermiddel in de stad door snelle, veilige en comfortabele fietsverbindingen en

voldoende ruimte om de fietsen vooral in de binnenstad goed te kunnen parkeren in veilige stallingen. Daarbij hoort

ook dat de fiets aantrekkelijk is als voor- en natransport vanaf stations, P+R's, bedrijventerreinen en ov-locaties.

Effectdoelstelling 1.1.2

Betere doorstroming OV.

We kiezen voor de HOV (tram) als basis van het openbaar vervoersysteem, waarbij een goede doorstroming van OV

vanzelfsprekend is wat het openbaar vervoer aantrekkelijk maakt.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.1.1

Uitvoeren projecten en maatregelen fiets die het gebruik van de fiets aantrekkelijker maken.

De volgende maatregelen en projecten dragen bij aan ons streven en aan ambities van de wijken, om van de fiets in de

stad het primaire vervoermiddel te maken. De realisatie van de top fietsroutes bestaat uit verschillende soorten

maatregelen, variërend van een ingrijpende herprofilering van de weg tot kleinere projecten. In 2013 zijn de volgende

fietsprojecten gereed: Rio Brancodreef tot Voorstraat, Harmelerwaard/Zandweg, fietsoversteek Herculeslaan – Weg tot

de Wetenschap, Einsteindreef / Karl Marxdreef – Goyplein, Helfrichlaan – Leidseweg, Nieuwe Houtenseweg en een deel

van de hoofdfietsroute van de Brennerbaan tot en met het stationsplein Station Lunetten. Ook pakken we verschillende

knelpunten aan op de fietsroute Binnenstad – De Uithof, ambitie van wijk-Oost en onderdeel van de pilot openbare

ruimte binnenstad. In 2013 werken we voor de fietsbrug Amsterdam-Rijnkanaal het Integraal Programma van Eisen uit

in een ontwerp en stellen we het bestemmingsplan voor deze brug vast. We starten met de aanleg van de fietstunnel

P1.1.1 Uitvoeren projecten en

maatregelen fiets die het gebruik

van de fiets aantrekkelijker maken.

E1.1.1 Meer gebruik fiets.

E1.1.2 Betere doorstroming OV.

P1.1.2 Uitvoeren projecten en

maatregelen op het gebied van ov-

infra.

88

Page 89: Begroting 2013

Spinozabrug. Een aantal verkeerslichten zullen we uitbreiden met wachttijdvoorspellers voor fietsers en ook pakken

een betere afstelling van VRI's voor fietsen versneld op.

De nota Stallen en Parkeren bevat voorstellen voor uitvoering in 2013 van onder andere de invoering van

fietsparkeernormen, uitbreiding van de focus voor de realisatie van fietsenstallingen naar OV-knooppunten en

voorzieningen en verbetering van de handhaving. Dit is een vraag uit meerdere wijken. We werken onverminderd aan

een oplossing voor het fietsparkeren in de binnenstad. We starten, wanneer de haalbaarheidsstudies een positief

resultaat opleveren, met de voorbereidingen voor ondergrondse fietsenstallingen op de Neude en het Lucasbolwerk.In

het najaar 2013 openen we de fietsenstalling op het Stationsplein-West. Daarmee start de pilot OVT fietsparkeren die

als doel heeft te komen tot een optimale balans tussen de bezettingsgraad van de stallingen, de gebruikerskwaliteit en

de dekkingsgraad van de kosten. In 2013 voeren we drie weesfietsenacties uit en richten wij een aantal locaties in voor

het nieuwe leenfietsenverhuursysteem. Verder openen wij In 2013 twee buurtfietsstallingen en plaatsen fietsklemmen

bij op basis van initiatieven uit de wijken.

Prestatiedoelstelling 1.1.2

Uitvoeren projecten en maatregelen op het gebied van ov-infra.

In 2013 werken wij gestaag verder aan het netwerk van vrije busbanen en aan de Uithoflijn. De realisatie van de

onderbouw van de Uithoflijn is in volle gang. In 2013 start de aannemer van ProRail met de werkzaamheden aan de

oostelijke sporen, dan worden ook van deeltracé Koningsweg - De Uithof de eerste delen van de onderbouw van de

tram opgeleverd. Aan het begin van 2013 besluit BRU over het Definitief Ontwerp voor De Uithoflijn. Voor de

bovenbouw start de aanbestedingsprocedure en voor de tracédelen De Uithof en het Stationsgebied en de busbaan

Kruisvaart wordt in 2013 het bestemmingsplan vastgesteld. Voor de HOV Zuidradiaal leveren wij, naast

bestemmingsplannen, een ontwerp waarbij de busbaan aan de Parkhavenzijde ligt en zoveel als mogelijk opschuift

richting Jaarbeurs én waarbij wordt uitgegaan van een weg met 2x1 autorijstroken. Dit ontwerp bevat een fietstunnel

voor de hoofdfietsroute die parallel aan het Merwerdekanaal loopt. Wij treffen op de OV-as Utrecht CS – Overvecht een

aantal maatregelen voor een betere doorstroming van de bussen, één van de ambities van wijk Overvecht en onderdeel

van de pilot openbare ruimte binnenstad. Wij leveren de HOV baan op tussen Papendorp en Nieuwegein, treffen

doorstromingsmaatregelen door de Wetering-Zuid en Lage Weide naar station Maarssen, zorgen voor een aansluiting

van de buslijnen over de A2 (vanuit de richting IJsselstein/Vianen naar Utrecht CS via de HOV Zuidradiaal) en starten

met de aanleg van de busbaan van Strijkviertel tot de stadweg door Rijnvliet.

Wij adviseren BRU over het streefbeeld serielijnen in de tramstudie 'de snelle tram' en de dienstregeling 2014. Hierbij

houden we rekening met de ambitie uit de wijken om het openbaar vervoer aantrekkelijker te maken door de

frequentie, prijs en kwaliteit ervan goed te regelen.

De werkzaamheden aan. de spooruitbreiding van het tracé Utrecht CS – Lunetten zijn in 2011 van start gegaan en

lopen door tot 2015. Eind 2012 worden de eerste nieuwe sporen in gebruik genomen, waarna de bestaande sporen

worden afgebroken. Daarna starten in de loop van 2013 de werkzaamheden aan de oostzijde van het spoor. Zowel de

werkzaamheden aan station Utrecht Lunetten als station Utrecht Vaartsche Rijn zijn in volle gang. We starten met de

aanleg van het voorplein van station Vaartsche Rijn en stellen voor het voorplein van het nieuwe station Utrecht

Lunetten in 2013 een ontwerp vastgesteld en zullen met ProRail afspraken worden gemaakt over de realisatie. n 2013

zullen voor diverse groenstroken langs het spoor de ontwerpen worden opgeleverd. In juni 2013 opent station

Leidsche Rijn Centrum, waar tweemaal per uur een sprinter zal stoppen. De frequentie op de station Vleuten en

Terwijde wordt verhoogd naar viermaal per uur. De gemeente werkt aan tracébesluit spoorverdubbeling Utrecht-

Leidsche Rijn

89

Page 90: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren 5

E1.1.2

% inwoners die met de

fiets naar de

binnenstad gaan Utrecht Monitor % 56% 56% 57%

E2.1.1

% inwoners die met het

OV naar de binnenstad

reizen Utrecht Monitor 23% 24% 24% 25%

Prestatie-indicatoren

P1.1.1

Fietsbrug Amsterdam -

Rijnkanaal MPB Ontwerp Gereed

P1.1.1 Top 5 fietsroutes MPB In uitvoering Gereed

P1.1.1

Fietstunnel

Spinozabrug MPB In uitvoering Gereed

P1.1.1

Nieuw

leenfietsensysteem Parkeren

Implemen-

tatie Gereed

P1.1.1 buurtfietsenstallingen MPB 2 2 2

P1.1.2 De Uithoflijn MPB

P1.1.2

Zuidradiaal bestaande

stad MPB

Voorlopig

ontwerp Gereed

P1.1.2

ov-doorstromings-

maatregelen CS –

Overvecht MPB

Korte-termijn

maatregelen

gereed

P1.1.2 HOV Rijnvliet MPB In uitvoering Gereed

P21.2 Voorplein RSSLunetten MPB

In voor-

bereiding

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.1.1 Uitvoeren projecten en

maatregelen fiets 30.096 9.565 12.199 11.199 5.199

P1.1.2 Uitvoeren projecten en

maatregelen openbaar vervoer 20.729 26.548 100.798 128.798 134.298

Totaal lasten 50.825 36.113 112.997 139.997 139.497

Baten

P1.1.1 Uitvoeren projecten en

maatregelen fiets 0 3.000 3.000 3.000 0

P1.1.2 Uitvoeren projecten en

maatregelen openbaar vervoer 0 14.000 81.500 126.500 135.500

Totaal baten 0 17.000 84.500 129.500 135.500

Saldo lasten en baten 50.825 19.113 28.497 10.497 3.997

5 Voor ontwikkelingen in mobiliteit verwijzen wij ook naar de beleidsmonitor Verkeer.

90

Page 91: Begroting 2013

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Mutatie reserves

Reserves toevoeging 928 824 0 0 0

Reserves onttrekking 57.470 17.924 26.484 8.484 1.984

Saldo na mutaties reserve -5.717 2.012 2.012 2.012 2.012

Bedragen zijn in duizenden euro's

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.1.1: Uitvoeren projecten en maatregelen fiets die het gebruik van de fiets aantrekkelijker

maken

Wij ramen op deze prestatiedoelstelling de cashflow van de lasten en baten van de lopende meerjarige investeringen

fiets. In 2013 verwachten wij voor de uitvoering van de Top 5 fietsroutes, de fietsroute Tussen de rails en de

Herenroute 7,690 miljoen euro uit te geven, voor de Fietsbrug Oog in Al 1,0 miljoen euro en voor de Fietstunnel

Spinozabrug 1,5 miljoen euro. Daarnaast heeft u met de Voorjaarsnota 2012 besloten 17,0 miljoen euro in te zetten

voor fietsparkeren OVT en 5,0 miljoen euro voor verkeersveiligheidprojecten.

Prestatiedoelstelling 1.1.2: Uitvoeren projecten en maatregelen op het gebied van ov-infra

Wij ramen op deze prestatiedoelstelling de cashflow van de lasten en baten van de lopende meerjarige investeringen

openbaar vervoer en de organisatiekosten programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit. In 2013 verwachten wij voor

de uitvoering van de aanleg onderbouw tram CS – De Uithof 10,0 miljoen euro en de HOV busbaan Leidsche Rijn 5,5

miljoen euro uit te geven, voor de Westtangent en Tangentlijn 10 8,5 miljoen euro, voor HOV Overvecht 1,5 miljoen

euro, voor Randstadspoor 0,150 miljoen euro en voor organisatiekosten 1,164 miljoen euro. Daarnaast heeft u met de

Voorjaarsnota 2012 besloten efficiencymaatregelen door te voeren op tijdelijke bereikbaarheid en het budget hiervoor

met ingang van 2015 structureel te verlagen met 0,1 miljoen euro.

Subdoelstelling 1.2. Beperking van de groei van het autoverkeer en meer stil en schoon vervoer

Subdoelstelling 1.2

Beperking van de groei van het

autoverkeer en meer stil en schoon

vervoer.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

E1.2.1 Betere benutting van de

bestaande auto-infrastructuur.

P1.2.1. Uitvoeren projecten en

maatregelen autogebruik.

E1.2.2 meer stil en schoon vervoer. P1.2.2 Uitvoeren projecten en

maatregelen luchtkwaliteit /

goederenvervoer.

P1.2.3 Reguleren en exploiteren

parkeervoorzieningen.

91

Page 92: Begroting 2013

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.2.1 en 1.2.2

Betere benutting van de bestaande auto-infrastructuur / meer stil en schoon vervoer.

We willen de groei van het autogebruik halveren en tegelijkertijd willen we dat de stad bereikbaar is door het efficiënt

gebruik van het bestaande wegennet en een evenwichtige verdeling van de beschikbare parkeercapaciteit naar

doelgroep, plaats en tijd. Wij streven ook naar meer schoner en stiller vervoer. De wens om maatregelen te nemen

tegen de overlast van de verkeersdrukte voor het milieu en voor meer schoon vervoer komt terug in de ambities van

alle wijken.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.2.1

Uitvoeren projecten en maatregelen autogebruik.

In 2013 werken we de voorkeursvariant uit voor een opgewaardeerde NRU met als uitgangspunt 80 km per uur. Het

project Overste den Oudenlaan-Noord, waarbij een linksaffer wordt gemaakt richting het 24 Oktoberplein, is volgend

jaar gereed. De projecten uit het autoprogramma die een relatie hebben met het principe van de stadsboulevard:

Linksafverbod ML Kinglaan, Groene Golf Verdeelring, 't Goylaan en Korte termijn maatregelen doorstroming starten in

2013, waarbij naast het principe van een stadsboulevard rekening wordt gehouden met de normen voor de

leefbaarheid en luchtkwaliteit. De knip Paardenveld wordt voorbereid. Dit geldt ook voor het linksafverbod

Moldaudreef / Zambesidreef waarbij we aandacht besteden aan aanvullende maatregelen voor de verkeerscirculatie in

Overvecht in overleg met bewoners. Op Papendorp komt er een directe autoverbinding van de Orteliuslaan, via het

Taatseplein naar de Prins Clausbrug.

In 2013 openen we P+R De Uithof en een tijdelijke P+R voorziening in Leidsche Rijn Centrum Bij deze laatste

P+R voorziening komt ook de halteplaats voor touringcars. In regionaal verband werken wij aan dynamisch

verkeersmanagement. We breiden het monitoringsnetwerk (camera's) uit en implementeren maatregelen op straat

(DRIP's).

Prestatiedoelstelling 1.2.2

Uitvoeren projecten en maatregelen luchtkwaliteit / goederenvervoer.

In 2013 starten we, na besluitvorming door de gemeenteraad, met de uitvoering van aanvullende

luchtkwaliteitsmaatregelen die uiterlijk in 2015 geëffectueerd moeten worden. Dit pakket bevat hoofdzakelijk

bronmaatregelen gericht op personenvervoer, bestelvervoer, taxi’s, goederenvervoer en mobiliteitsmanagement. Naast

stimuleringsregelingen ter bevordering van schoon vervoer hanteren we milieuzones voor (indien mogelijk) bestel- en

personenvervoer. Om het gebruik van elektrische voertuigen te stimuleren, streven wij naar een logisch netwerk van

oplaadpunten in de stad ( thuis, bij bedrijven en in de (semi-)openbare ruimte), ondersteunen wij privé en zakelijke

initiatieven van bedrijven en verschonen wij ons eigen wagenpark. In 2013 zullen naar verwachting 150 oplaadpalen

(300 oplaadpunten) in de openbare ruimte staan. Om bedrijven te stimuleren in duurzame mobiliteit te investeren,

worden ze in 2013 actief benaderd per branche/gebied. In ons eigen wagenpark worden 20 elektrische voertuigen

toegevoegd.

Het actieprogramma Goederenvervoer richt zich in 2013 op de bevoorrading van winkels en horeca in de(binnen)stad,

waarbij de bevoorrading met schonere en zuinige voertuigen en bundeling van bevoorrading centraal staan. Met de

aanpak van de bouwlogistiek rond het stationsgebied verwachten wij de kwaliteit van de leefomgeving rondom de

toeleidende routes en de bouwplaats te verbeteren. In Lage Weide starten we projecten om de multimodaliteit te

bevorderen en ook een meer duurzame logistiek te bereiken. In 2013 starten we ook met de uitvoering van het

actieplan De Gebruiker Centraal. De pilot openbare ruimte Binnenstad start, waarvan de fietsroute centrum – De Uithof,

fietsparkeren binnenstad, aanpak omgeving station Vaartsche Rijn en verbetering van het OV centrum – Overvecht deel

uitmaken.

92

Page 93: Begroting 2013

Prestatiedoelstelling 1.2.3

Reguleren en exploiteren parkeervoorzieningen.

In 2013 nemen wij na vaststelling door uw gemeenteraad van de strategienota Parkeren en Stallen de uitvoering

concreet ter hand door bijstelling van de parkeernormen, de methodiek voor de invoering van betaald parkeren

houden we tegen het licht en parkeerverordeningen en het uitgiftebeleid worden op de benodigde onderdelen

aangepast. Daarnaast wordt het parkeerverwijssysteem verbeterd en werken we verder aan een verbetering van de

dienstverlening waarbij we gebruik maken van de mogelijkheden die digitalisering biedt. De gecombineerde uitvoering

van de verschillende handhavingstaken krijgt vorm in de nieuwe VTH organisatie waarin de Vergunnings-, Toezicht- en

Handhavingstaken gebundeld worden.

Prestatiedoelstelling 1.2.4

Bevorderen Verkeersveiligheid.

In 2013 gaan we verder met de aanpak van de grootste verkeersveiligheidsknelpunten. De aanpak van de Cartesiusweg

ter hoogte van de Schepenbuurt, één van de ambities van Wijk-West, ronden we in dit kader af. In het kader van het

project As van Berlage heffen we de busbanen op de Van Hoornekade en de Egmondkade op en maken we de

fietsroutes veiliger. In lijn met de wens die leeft in wijk Noordoost treffen we, indien het onderzoek aangeeft dat dit

mogelijk is, maatregelen om de toegestane snelheid op de kardinaal De Jongweg terug te brengen naar 50

kilometer/uur, indien het onderzoek aangeeft dat dit mogelijk is. Het Utrechtse Verkeersveiligheidslabel richt zich in

2013 niet alleen op uitbreiding met nieuwe scholen maar ook op het onderhouden van het veiligheidslabel. Hiervoor

vindt eenmaal in de twee jaar een herijking plaats van scholen met zo'n label.

Indicatoren subdoelstelling 1.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren: 6

E1.2.

% inwoners dat met de

auto naar de binnenstad

reist

Utrecht

Monitor 9% 8% 8% 7%

Prestatie-indicatoren:

P1.2.1

Reconstructie overste den

Oudenlaan MPB Gereed

P1.2.1 Aantal combikaarten Parkeren 125.000 147.000 123.000

P1.2.1

Aantal gefiscaliseerde

parkeerplaatsen Parkeren +848 +499 +1.000 +2.500

P1.2.1 Betalingsbereidheid Parkeren 80% 80%

P1.2.1

.

P+R De Uithof Leidsche

RijnC7 MPB gereed

P1.2.2 Aantal oplaadpunten MPB 200 Gereed

P1.2.4

Aanpak verkeersonveilige

situatie Cartesiusweg MPB gereed

6 Voor ontwikkelingen in mobiliteit verwijzen wij ook naar de beleidsmonitor Verkeer. 7 Met de installatie van de nieuwe parkeerautomaten op P+R Westraven hebben we geconstateerd dat de verhouding

tussen de afzet van de combikaart en de kortparkeerkaart verschoven is, waardoor we nu een meer reële inschatting

kunnen maken van het aantal af te zetten combikaarten.

93

Page 94: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.2.1 Uitvoeren projecten en

maatregelen autogebruik 12.818 31.198 6.907 2.682 2.682

P1.2. 2 Uitvoeren projecten en

maatregelen Lucht 0 18.705 13.635 750 750

P1.2.3 Reguleren en exploiteren

parkeervoorzieningen 20.413 21.712 22.063 22.771 23.672

Totaal lasten 33.231 71.615 42.605 26.204 27.104

Baten

P1.2.1 Uitvoeren projecten en

maatregelen autogebruik 2.180 18.105 3.875 0 0

P1.2.2 Uitvoeren projecten en

maatregelen Lucht 0 8.235 4.185 0 0

P1.2.3 Reguleren en exploiteren

parkeervoorzieningen 24.255 26.395 26.928 27.786 28.687

Totaal baten 26.435 52.735 34.988 27.786 28.687

Saldo lasten en baten 6.796 18.880 7.618 -1.582 -1.582

Mutatie reserves

Reserves toevoeging 8.806 8.874 14.460 16.567 16.648

Reserves onttrekking 15.256 50.815 23.917 2.995 1.767

Saldo na mutaties reserve 346 -23.062 -1.839 11.990 13.299

Bedragen zijn in duizenden euro's.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.2.1: Uitvoeren projecten en maatregelen autogebruik

Op deze doelstelling ramen wij de cashflow van de lasten en baten op de meerjarige investeringen auto en P+R en de

organisatiekosten voor verkeer-, vervoer- en parkeerbeleid. In 2013 verwachten wij voor de P+R De Uithof 15,0 miljoen

euro uit te geven, voor P+R Leidsche Rijn Centrum 5,5 miljoen euro, voor Bereikbaarheid stationsgebied 5,0 miljoen

euro, voor knips 2,5 miljoen euro, voor het wegnummer- en informatiesysteem 0,75 miljoen euro, voor korte termijn

maatregelen doorstroming 0,255 miljoen euro, voor plankosten maatregelen Utrecht-West 0,250 miljoen euro en voor

de organisatiekosten 2.457 miljoen euro. Daarnaast heeft u met de Voorjaarsnota 2012 besloten het budget voor de

P+R's-West en Noordoost met 56,6 miljoen euro, voor Maatregelen Utrecht-West met 10,0 miljoen euro en voor het

parkeer reizigersinformatiesysteem met 1,0 miljoen euro te verlagen en 1,2 miljoen euro te bestemmen voor

nadeelcompensatie AC restaurant. Daarnaast dalen de lasten met 0,70 miljoen euro door de technische verwerking van

de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.

Prestatiedoelstelling 1.2.2: Uitvoeren projecten en maatregelen luchtkwaliteit / goederenvervoer

Op deze doelstelling ramen wij de cashflow van de lasten en baten op de meerjarige investeringen voor de aanpak

knelpunten Luchtkwaliteit en goederenvervoer. In 2013 verwachten wij voor luchtbehandeling Stadsbaan Leidsche Rijn

Centrum 10,0 miljoen euro uit te geven voor de actieplannen Schoonvervoer en goederenvervoer 6,040 miljoen euro,

94

Page 95: Begroting 2013

95

voor de kwaliteit openbare ruimte binnenstad 2,7 miljoen euro, voor het Actieplan De Gebruiker Centraal 2,0 miljoen

euro en voor autodelen, monitoren en onderzoek en het meetnet luchtkwaliteit 0,37 miljoen euro. Daarnaast heeft u

met de Voorjaarsnota 2012 besloten het budget voor het Actieplan De Gebruiker centraal te verlagen met

0,750 miljoen euro. Daarnaast houden wij in het project Maatregelen Utrecht-West rekening met uw Amendement

Betere verbinding door Papendorp 0,5 miljoen euro.

Prestatiedoelstelling 1.2.3: Reguleren en exploiteren parkeervoorzieningen

De lasten stijgen met 1,299 miljoen euro en de baten stijgen met 2,140 miljoen euro. Dit wordt vooral veroorzaakt

door de opening van de parkeergarages Lombok, Maliebaan, P+R De Uithof en de uitbreiding van fiscaal gebied.

Daarnaast ramen wij hogere baten straatparkeeropbrengsten door een betere betalingsbereidheid. Daarnaast heeft u

met de Voorjaarsnota 2012 besloten in verband met het financieel beeld van de gemeente 1,0 miljoen euro te

onttrekken aan de parkeerreserve en efficiencymaatregelen door te voeren op parkeerhandhaving en het budget

hiervoor met ingang van 2015 structureel te verlagen met 0,15 miljoen euro. Daarnaast dalen de lasten met

0,34 miljoen euro door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer

informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

De t

• en storting tot 2020 van het jaarlijks budget voor het Actieplan Fiets 0,824 miljoen euro. oevoeging aan de programmareserve van 9,698 miljoen euro bestaat uit:

E• Een storting van 8,874 miljoen euro voor de aanpak van knelpunten autoverkeer.

De o

• Een onttrekking van 33,994 miljoen euro in verband met het financieel beeld van de gemeente (Voorjaarsnota 2011

4,618 miljoen euro en Voorjaarsnota 2012 19,376 miljoen euro).

nttrekking aan de programmareserve van 56,770 miljoen euro bestaat uit:

1

• Een onttrekking van 21,924 miljoen euro voor de meerjarige investeringen openbaar vervoer (10,150 miljoen euro),

iets (5,402 miljoen euro), P+R Leidsche Rijn Centrum (5,5 miljoen euro) en organisatiekosten (0,872 miljoen euro). f

• en onttrekking van 0,347 miljoen euro voor de kapitaallasten transferium Westraven. E• Een onttrekking van 0,505 miljoen euro voor beheer en onderhoud van stallingsvoorzieningen.

Page 96: Begroting 2013

Programmastructuur

Openbare Ruimte en Groen

De betrokkenheid van bewoners voor de

prachtige groene stad Utrecht motiveert ons

om de gezamenlijke buitenruimte goed te

onderhouden. Daarmee maken we voor de

bewoners een veilige en aantrekkelijke

leefomgeving, die uitnodigt tot sociaal gedrag

en ontmoeting.

Doelstelling Subdoelstelling Kosten

1 Openbare ruimte is veilig en

functioneel.

1.1 De openbare ruimte is heel, veilig en

functioneel.

37.946

1.2 Het afval- en hemelwater wordt veilig

en milieuvriendelijk afgevoerd en de

waterkwaliteit is goed.

27.892

2 Openbare ruimte is groen en schoon

en nodigt uit tot ontmoeting.

2.1 De buitenruimte is schoon en het

groen is onderhouden

37.314

2.2 We richten het groen zo in dat

aantrekkelijk en bereikbaar wordt.

5.060

2.3 Afval wordt op efficiënte wijze

gescheiden ingezameld om de klant van

dienst te zijn.

34.359

Bedragen zijn in duizenden euro's.

96

Page 97: Begroting 2013

1.5 Openbare Ruimte en Groen

Algemene programmadoelstelling

Dit programma omvat het beheer en onderhoud van de openbare ruimte evenals de ontwikkeling van het groen in en

om de stad en de inzameling van het huishoudelijk afval. De leidende thema's voor dit programma zijn ‘schoon, heel

en veilig’ en 'duurzaam aantrekkelijk'. We werken hieraan op een zo duurzaam mogelijke wijze. Sociale veiligheid

nemen we mee bij herinrichtingen van plekken, bij de totstandkoming van wijkgroenplannen en het uitvoeren van

bewonersmeldingen zoals snoeien van overhangend groen. Een kwalitatief hoogwaardige en aantrekkelijke

leefomgeving, waar burgers zich thuis voelen, is speerpunt van ons beleid. We houden vast aan onze ambitie voor een

schoon, heel en veilig Utrecht.

De ruimtelijke ontwikkeling van onze stad vergroot de opgave die Utrecht heeft bij het beheer van de openbare ruimte.

Ook neemt het gebruik van de openbare ruimte sterk toe en stellen mensen hogere verblijfs- en belevingseisen aan de

openbare ruimte. De openbare ruimte is ontmoetingsplek bij uitstek. Mensen willen steeds meer betrokken worden bij

planvorming, gebruik en beheer. Om aan deze eisen te kunnen voldoen is het noodzakelijk dat van plan tot realisatie

tot beheer de optimale keuzes gemaakt worden en dus afstemming plaatsvindt. Een verkeerde investering bij de

inrichting van de openbare ruimte kan leiden tot hogere beheerkosten, als alleen een lage beheersinspanning mogelijk

is, kan een omvangrijke investering teniet worden gedaan. De total cost of ownership bepaalt of een ruimtelijke

ontwikkeling voor een gemeente als totaal kostenefficiënt is. We werken daarom meer dan voorheen samen met de

inrichters van de openbare ruimte.

In de openbare ruimte verschuift de betrokkenheid van bewoners en gebruikers van inspraak naar participatie:

meedenken aan de voorkant. Gebruik en beleving krijgen daardoor een grotere plaats in de besluitvorming. Bewoners

kijken niet primair naar aspecten als rafeling en randschade, maar ook naar sociale veiligheid, kwaliteit van

kinderspeelplaatsen, zwerfvuil. Gebruik en misbruik van de openbare ruimte spelen in hun beleving een veel

belangrijker rol. Bij het bepalen van prioriteiten gaan steeds meer andere maatschappelijke problemen een rol spelen.

Werk aan de openbare ruimte kan niet meer uitsluitend gebaseerd zijn op civieltechnische schadebeelden (problemen,

knelpunten) maar ook op kansen, op positieve ontwikkelingen. Wij zoeken naar win-win-situaties, waarbij maatregelen

gunstig zijn voor meerdere doelen en het hoogste maatschappelijke 'rendement' opleveren voor de leefbaarheid in de

buurt of straat Een meer integrale benadering van het ontwerpen, inrichten, en beheren van de openbare ruimte is het

antwoord om een meer leefbare leefomgeving te krijgen voor bewoners en gebruikers. Bewoners en gebruikers zien

het geheel en geven op grond daarvan een oordeel. Daar waar bij vegen, onkruidbestrijding en groenonderhoud al

soepel ingespeeld wordt op wensen vanuit de wijk, is dit bij het technisch onderhoud minder eenvoudig. Toch wordt

ook hier vooraf rekening gehouden met de wijkambities bij het opstellen van de planningen voor groot onderhoud,

vanzelfsprekend daar waar de veiligheid niet in het geding is. Daarbij speelt naast interne afstemming gericht op

ontwikkel- en beheerorganisatie, ook de verbreding naar andere beheerders een rol. Hiervoor willen we als

kaderstellend het Handboek inrichting Openbare Ruimte vernieuwen en blijven gebruiken. Voor bewoners blijft

daarnaast van belang dat werkzaamheden goed op elkaar worden afgestemd zodat de gebruikers zo min mogelijk

overlast ervaren. Een goede communicatie vooraf is hierbij essentieel.

Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Nota Onderhoud kapitaalgoederen openbare ruimte 2012-2015

Verbreed rioleringsplan 2011-2014

Groenstructuurplan

Meerjarenplanning Groen2013-2016 (Nog niet beschikbaar, volgt later)

Nota afvalbeleid gemeente Utrecht 2011-2014

De betrokkenheid van bewoners voor de prachtige groene stad Utrecht motiveert ons om de gezamenlijke

buitenruimte goed te onderhouden. Daarmee maken we voor de bewoners een veilige en aantrekkelijke leefomgeving,

die uitnodigt tot sociaal gedrag en ontmoeting.

97

Page 98: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.1: Openbare ruimte is heel, veilig en functioneel

Subdoelstelling 1.1

De openbare ruimte is heel, veilig

en functioneel.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.1.1

In de openbare ruimte kan iedereen zich veilig verplaatsen en verblijven.

Door de kapitaalgoederen in de openbare ruimte te onderhouden blijven deze heel, veilig en functioneel en kunnen de

gebruikers zich veilig verplaatsen en verblijven. Met het onderhoud beogen we tevens de bereikbaarheid van de stad te

ondersteunen, waarbij de fiets hoge prioriteit krijgt. Het groot onderhoud voeren we projectmatig uit en wordt

afgestemd met andere programma's om synergie te bereiken (Nota Kapitaalgoederen (NKG)).

Met het grootschalig onderhoud aan de historierijke werven en werfmuren van de Oude- en de Nieuwegracht houden

we het verleden levend en dragen we bij aan een aangenaam en interessant verblijf in de stad voor nu en de toekomst

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.1.1

We werken achterstallig onderhoud weg aan de kapitaalgoederen.

We pakken als eerste het achterstallig onderhoud aan op plaatsen waar de veiligheid en de functionaliteit in het geding

zijn. Als uiterste maatregel stellen wij een kapitaalgoed tijdelijk buiten gebruik. Hierdoor kan de veiligheid te allen tijde

gegarandeerd worden. Alle projecten die noodzakelijk zijn om de kapitaalgoederen functioneel en veilig te houden

worden bezien op kansen voor samenwerking met andere gewenste ontwikkelingen in de stad, zoals bereikbaarheid,

gebiedsontwikkeling en de wijkambities. Volgens de nota kapitaalgoederen Openbare Ruimte blijft het achterstallig

onderhoud gelijk bij groot onderhoud ter hoogte van 21 miljoen euro. Komende jaren hebben we hiervoor

14,9 miljoen euro per jaar beschikbaar. Dit is lager dan voorgaande jaren onder meer door het teruglopen van

subsidies en door de aflossing van de investeringsimpuls in het kader van de crisis. Naar aanleiding van het

Rekenkamerrapport wordt najaar 2011 een analyse uitgevoerd naar de aard van dit achterstallig onderhoud, de

relevantie van het hanteren van de CROW – normen en de hantering van het begrip economisch rationeel beheer. In de

eerste helft van 2013 trekken we hier nadere conclusies uit.

Binnen deze doelstelling voeren we onderhoud bij kapitaalgoederen uit. Dit bestaat uit het repareren en opknappen

(bijvoorbeeld schilderen) van voorzieningen en het geheel of gedeeltelijk vervangen, het groot onderhoud. Het regulier

beheer en vervangingsinvesteringen kent een geleidelijke overgang. De omvang, en de daarmee samenhangende

kosten, maken dat we het groot onderhoud noemen ten laste van het budget voor vervangingsinvesteringen. Na afloop

van de werkzaamheden staat er nagenoeg hetzelfde object als daarvoor, met dezelfde functie en hetzelfde of

verbeterd aanzien.

E1.1.1 In de openbare ruimte kan iedereen

zich veilig verplaatsen en verblijven. P1.1.1 We werken achterstallig onderhoud

weg aan de kapitaalgoederen.

98

Page 99: Begroting 2013

Conc

• ien hoofdwegen krijgen groot onderhoud. reet pakken we de volgende werkzaamheden aan:

T• an zeven fietspaden in hoofdfietsroutes wordt het comfort verbeterd. V• In meer dan 60 straten in woongebieden worden slechte bestrating van trottoirs, rijbanen en parkeerplaatsen

aangepakt, waaronder in de binnenstad (de Domstraat en de Korte Jansstraat in de pilot Openbare Ruimte

innenstad) en in diverse samenwerkingprojecten in de Krachtwijken. B

• ,9 hectare aan heestervakken en grasvelden wordt vernieuwd. 3• In meer dan 60 straten vervangen we dode bomen door nieuwe aanplant en voeren we levensduurverlengende

aatregelen uit door kroonreductie en standplaatsverbetering. m

• cht projecten op het gebied van civiele constructies (bruggen, beschoeiing, kademuren, et cetera. A• e gaan door met het grootschalig renoveren van de Wal- en kluismuren van de Oude- en Nieuwegracht. W• ijf verkeersregelinstallaties worden vervangen. V• Op het gebied van openbare verlichting we vervangen 700 armaturen(lamphouders), 1.000 lichtmasten,

ijftien kilometer kabel en 30 voedingskasten en brengen we LEDverlichting aan. v

• Op de begraafplaatsen voeren we groot onderhoud uit aan groen, bomen en paden en op het Landgoed

Amelisweerd doen we dat uiteraard in lijn met de visie Amelisweerd.

Voor een overzichtskaart met alle projecten verwijzen we u naar www.utrecht.nl/utrechtwerktaanutrecht.

Aansluiting groot onderhoud kapitaalgoederen op de wijkambities

De meeste wijkambities voor de openbare ruimte betreffen het vergroenen van de openbare ruimte en het goed

onderhouden van het bestaande groen. We dragen via het onderhoud bij aan het vergroenen van de stad door waar het

wenselijk is door verharding om te zetten in groen. Dit doen we vooral in de aanpak van boomwortelopdruk in

woonbuurten en door bij wegenprojecten 'niet gebruikte' verharding (bermen tussen wegen) om te zetten in groen,

waar het kan. We leveren op deze wijze een bescheiden bijdrage aan een groenere stad door in 2013 circa 3.000 m2 te

vergroenen.

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.1.1

Aantal

functiebeperkende

maatregelen SW 40 (2008) 19 N.n.b. 22 24

Prestatie-indicatoren:

P1.1.1

Energiebesparing met

12.000 nieuwe

armaturen SW 0 (2007) 33% 42% 57% 74%

P1.1.1

In 2015 aangelegd

vier kilometer

natuurvriendelijke oever SW 0% (2009) 12,5% 25% 25% 100%

99

Page 100: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.1.1 Achterstallig onderhoud

wegwerken 46.807 37.946 36.369 36.369 27.901

Totaal lasten 46.807 36.946 36.369 36.369 27.901

Baten

P 1.1.1 Achterstallig onderhoud

wegwerken 3.883 3.883 3.883 3.883 3.883

Totaal baten 3.883 3.883 3.883 3.883 3.883

Saldo lasten en baten 42.924 34.063 32.486 32.486 24.018

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 5.000 4.000 4.000 4.000 5.000

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 47.924 38.063 36.486 36.486 29.018

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.1.1: Achterstallig onderhoud wegwerken:

De daling van de lasten in 2013 van 2,28 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.

In 2014 dalen de lasten vanwege de intern verzelfstandig van Stadswerken. In de referentie business case interne

verzelfstandiging is aangegeven dat 0,7 miljoen euro bespaard kan worden. De daling van de lasten in 2016 ten

opzichte van 2015 wordt veroorzaakt door de geprognosticeerde financiële afronding van het project wal- en

kluismuren in 2015.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

De toevoeging van 4 miljoen euro betreft een storting in de algemene dekkingsreserve voor de aflossing van de

investeringsimpuls van in totaal 28 miljoen euro voor de openbare ruimte. In de jaren 2011 tot en met 2016 betalen

we 4 miljoen euro per jaar terug.

100

Page 101: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.2: Openbare ruimte is heel, veilig en functioneel

Subdoelstelling 1.2

Het afval- en hemelwater wordt veilig en

milieuvriendelijk afgevoerd en de

waterkwaliteit is goed.

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.2.1

Een goed functionerend rioolstelsel.

Door het rioolstelsel in de openbare ruimte goed te beheren en te onderhouden zorgen we ervoor dat het afvalwater

veilig wordt ingezameld, zonder risico’s voor de volksgezondheid en het milieu. Het hemelwater zamelen we in en

verwerken we op een dusdanige manier dat er geen wateroverlast op straat optreedt. Het streven is om zoveel mogelijk

hemelwater via de bodem of via waterwegen af te laten vloeien. Hierdoor ontstaat meer bergingscapaciteit in het

rioolstelsel en wordt voorkomen dat relatief schoon water naar de zuivering gaat. Dit heeft tevens een groot effect op

de doelstelling 'ecologisch gezond en aantrekkelijk water'.

Effectdoelstelling 1.2.2

Ecologisch gezond en aantrekkelijk water.

• We streven, in nauwe samenwerking met het waterschap, naar een goede waterkwaliteit, zowel chemisch,

cologisch als in de beleving. e

• e willen een goede doorstroming in watergangen bereiken en deze op diepte houden. W• e beogen een betere inrichting in en langs de watergangen. W• Tevens geven we invulling aan de gemeentelijke zorgplicht om structurele grondwateroverlast, veroorzaakt door te

hoge grondwaterstanden in de openbare ruimte, te voorkomen.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? E1.1 Een goed functionerend rioolstelsel. P1.1 Vervangen en re-linen van vijf

kilometer riolering per jaar, het realiseren

van 2 bergbezinkbassins per jaar en

afkoppelen van 8 hectare verhard

oppervlak.

E1.2 Ecologisch gezond en aantrekkelijk

water.

P1.2 Het op diepte houden en verbeteren

van doorstroming en inrichting van

101

Page 102: Begroting 2013

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.2.1

Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering per jaar, het realiseren van twee bergbezinkbassins per jaar en

afkoppelen van acht hectare verhard oppervlak.

We inspecteren de riolering en nemen maatregelen om de kans op instorting van de riolering te voorkomen. Hiervoor

is een vervangingsplan opgesteld en vervangen en re-linen we dit jaar vijf kilometer riool. Concreet vindt dit plaats in

de Drieharingenstraat (Bi), Bakerlaan, Kamenierslaan, Ganzenhoedsterlaan, Zonnedauw, Sleutelbloem, Zevenblad,

Ouderijnsingel, Kalverstraat, Boelenslaan (VDM), Korte Vosstraat, Engelen van Pijlsweerdstraat, Schouwweteringstraat,

Noordse Parklaan/Enthofstraat (NW), Bergbezinkriool Franciscusdreef (Ov), Albatrosstraat, Van Esveldstraat,

Burg. Reigerstraat (O) en aan De Helling (Z). Ook treffen we maatregelen om wateroverlast te voorkomen. Hiervoor

wordt de bergingscapaciteit van het rioolstelsel vergroot. We breiden het aantal bergbezinkbassins om rioolwater op te

vangen verder uit met 2 stuks aan de Catharijnesingel (Bi) en in het Springerpark (NW). Tevens koppelen we 8 ha

verhard oppervlak af door waterpasserende verharding en goten aan te leggen, voornamelijk in samenwerking met

diverse herontwikkelingsprojecten in de (kracht)wijken.

Prestatiedoelstelling 1.2.2

Het op diepte houden en verbeteren van doorstroming en inrichting van watergangen.

Dit j

• Het verwijderen van circa 40.000 tot 50.000 m3 bagger uit de tertiaire watergangen en vervangen van niet goed

functionerende duikers. In 2013 wordt onder andere gebaggerd in Overvecht-Noord, Vechtzoom (Ov), Zuilen-Noord

NW), Tuindorp-Noord (NO) en Parkwijk (Leidsche Rijn).

aar voeren we de volgende maatregelen uit om de waterkwaliteit te verbeteren:

(

• et verbeteren van de doorstroming in het Wilhelmina-(O) en het Julianapark (NW). H• Het opstellen en uitvoeren samen met Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden van wijkwaterplannen, waarin

per wijk maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit worden vastgelegd. In 2013 worden de

wijkwaterplannen Binnenstad en West afgerond en wordt gestart met de wijkwaterplannen van Vleuten-De Meern en

Leidsche Rijn. De wijkwaterplannen van de overige zes wijken zijn in uitvoering. In het oog springende maatregelen

zijn de herinrichting van de oevers in het Spoorzoompark (Ov) en Hoograven (Z), de aanleg van een nieuwe

atergang in Tuindorp-Noord (NO) en het opknappen van de zwemplas in de Voorveldsepolder (NO). w

• Bij de wijkwaterplannen die we in iedere wijk samen met het waterschap opstellen, maken we afspraken met

etrokkenen in de wijk over welke projecten wanneer worden uitgevoerd. b

• Voor het verminderen van de grondwateroverlast wordt dit jaar in de wijk Hoograven en de woonkern De Meern

gelijktijdig met vervanging van de riolering ongeveer twee kilometer nieuwe drainage aangelegd.

Indicatoren subdoelstelling 1.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.2.1

Aantal toegekende schade-

claims in verband met niet

functioneren riolering SW 50 (2009) 50 50 50 50

E1.2.2

Percentage wateren met

score goed HDSR 10% (2006) 10% 10% 20% 30%

Prestatie-indicatoren:

P1.2.1

Aantal claims t.g.v. niet

functionerende riolering SW 100% ((2009) 100% 100% 100% 100%

P1.2.1

Jaarlijks vijf kilometer re-

linen/vervangen SW 100% (2009) 100% 130% 100% 100%

P1.2.2 Kubieke meters gebaggerd SW 29.000 (2009) 30.000 80.000 50.000 50.000

P1.2.2

Maatregelen uit

wijkwaterplannen met prio

hoog uitgevoerd SW 0 (2010) 0% 0% 25% 75%

102

Page 103: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.2.1 Vervangen en re-linen van

vijf kilometer riolering 26.065 26.806 25.477 25.454 26.348

P1.2.2 Het op diepte houden en

verbeteren van doorstroming en

inrichting van watergangen 3.950 1.087 1.087 1.087 1.087

Totaal lasten 30.015 27.892 26.564 26.541 27.435

Baten

P1.2.1 Vervangen en re-linen van

vijf kilometer riolering 35.054 35.287 35.287 35.287 35.287

P1.2.2 Het op diepte houden en

verbeteren van doorstroming en

inrichting van watergangen 0 0 0 0 0

Totaal baten 35.054 35.287 35.287 35.287 35.287

Saldo lasten en baten -5.039 -7.395 -8.724 -8.747 -7.853

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 1.000 1.000 1.000 0

Onttrekking reserves 0 1.300 0 0 0

Saldo na mutaties reserves -5.039 -7.695 -7.724 -7.747 -7.853

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.2.1: Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering:

De lasten zijn conform het Verbreed gemeentelijk rioleringsplan Utrecht 2011-2014. De uitgaven voor de riolering

kennen een piek in de periode 2010-2013 door het realiseren van het centrale besturingssysteem op de rioolgemalen.

Omdat daarna ook de uitgaven voor milieumaatregelen minder worden, dalen vanaf 2014 de totale uitgaven. Om een

al te hoge tariefstijging van de rioolheffing in de jaren 2010-2013 tegen te gaan, zijn een deel van de

vervangingsinvesteringen gekapitaliseerd.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

In 2009 en 2010 is uit de algemene dekkingsreserve in totaal 5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de crisisimpuls

rioleringen. In de jaren 2011 tot en met 2015 betalen we deze terug door 1 miljoen euro per jaar over te hevelen van

de vaste activareserve rioleringen naar de algemene dekkingsreserve.

De onttrekking aan het egalisatiefonds rioleringen in 2013 betreft de inzet van het gerealiseerde efficiency voordeel

2011 van 1,3 miljoen euro ter demping van de tariefstijging rioolheffing in 2013.

103

Page 104: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.1: De buitenruimte is schoon en het groen is onderhouden

Subdoelstelling 2.1

De buitenruimte is schoon en het

groen is onderhouden.

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.1.1

De buitenruimte is schoon en het groen is netjes onderhouden.

De gebruiksdruk op de openbare ruimte blijft toenemen. Oorzaken hiervan zijn een aanhoudende groei van het

inwonertal van Utrecht en economische en sociale ontwikkelingen. Om het met de gemeenteraad afgesproken niveau

voor groen en schoon stadsbreed te kunnen handhaven, moeten we steeds grotere inspanningen leveren. Naast deze

toename van de gebruiksdruk, is er ook sprake van een groeiende behoefte van gebruikers van de openbare ruimte om

invloed uit te oefenen op de inrichting, het beheer en onderhoud en het gebruik van de openbare ruimte. Dit komt

duidelijk naar voren in de wijkambities: meer participatie, meer afstemming met bewoners en zelfbeheerders en het

stimuleren van zelfbeheer worden in meerdere wijken als ambitie genoemd. Daarnaast komen vergroening/uitbreiding

van groen, meer aandacht voor schoon en het verbeteren van het beheer van groen als wensen van bewoners naar

voren. Geveltuintjes, beplante boomspiegels en plantenbakken kunnen bijdragen aan het vergroenen van de stad: deze

geven een straat direct een groenere, aantrekkelijkere uitstraling. Deze vorm van vergroening kan uitstekend, zonder

toestemming van de gemeente, in zelfbeheer plaatsvinden. Deze vormen van zelfbeheer blijven we daarom onder de

aandacht van de bewoners brengen. Echter, zelfbeheer is en blijft een initiatief van bewoners.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 2.1.1

Schoonhouden openbare ruimte.

De kwaliteit op het gebied van schoon voldoet de laatste jaren ruimschoots aan de afgesproken norm (maximaal 10%

van de gemeten punten scoort lager dan voldoende). Dit willen we vasthouden in 2013, maar het biedt tegelijkertijd

mogelijkheden om invulling te geven aan bewonerswensen. We gaan door met het beeldgestuurd werken, periodiek

schouwen en waar nodig de werkzaamheden bijsturen. In een pilot(buurt) willen we de bewoners vragen hoe en in

welke mate zij betrokken willen worden op het gebied van schoon Daarbij laten we hen tevens aangeven voor welke

locaties zij het belangrijk vinden dat het schoon is, en waar het een tandje minder kan. Dit gaan we doen in

Wittevrouwen. In de Binnenstad staat de beeldkwaliteit, juist op het gebied van schoon, erg onder druk: op dit moment

scoren we een ruime zes, terwijl dit een zeven zou moeten zijn. Een belangrijke wijkambitie van de binnenstad is een

schone openbare ruimte. We onderzoeken of en hoe dit binnen het Programma is op te lossen door extra inzet en een

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? E2.11 De buitenruimte is schoon en het

groen is netjes onderhouden. P2.1.1 Schoonhouden van de openbare

ruimte.

P2.1.2 Onderhouden van het groen.

P.2.1.3 Handhaving van de algemene

regelgeving, voorschriften en

vergunningen.

104

Page 105: Begroting 2013

andere inzet van de medewerkers en het materieel. Bewoners van de binnenstad willen tevens dat horecaondernemers

medeverantwoordelijkheid nemen voor het schoonhouden van de openbare ruimte tijdens evenementen. Dit aspect

wordt besproken in de reguliere overleggen waarbij de ondernemers vertegenwoordigd zijn.

Prestatiedoelstelling 2.1.2

Onderhouden van het groen.

Ook bij het onderhoud van groen zien we dat we de norm ruim behalen door beeldgestuurd te werken. Bewoners die

het initiatief hebben genomen een stukje openbare ruimte in beheer te nemen, blijven we beperkt ondersteunen.

Nieuwe zelfbeheerinitiatieven ondersteunen we zoveel mogelijk. Grotere betrokkenheid en zeggenschap van de

mensen voor wie we het doen, daar waar het opportuun is, is wat wij graag willen bereiken. Dit kan zo ver gaan dat

buurten zelf bepalen welk groenonderhoud belangrijk is, en welk niet. Deze benadering willen we integreren in de pilot

in Wittevrouwen als hierboven genoemd met schoon. In Oost en Noordoost hebben bewoners de ambitie uitgesproken

het onderhoudsniveau van respectievelijk het Wilhelminapark, Park Bloeyendael, de Tivolituin en het Griftpark op het

huidige niveau te handhaven en, waar mogelijk, te verbeteren. Het handhaven van het huidige onderhoudsniveau is

binnen de begroting in te passen. Verhogen van het niveau is grotendeels te bereiken door het dagelijks onderhoud

van de gemeente goed af te stemmen op de plannen en werkzaamheden van de beheergroepen.

Prestatiedoelstelling 2.1.3

Handhaven de algemene regelgeving en voorschriften van vergunningen.

Correct gebruik van de openbare ruimte draagt bij aan een openbare ruimte die er schoon en netjes onderhouden

uitziet. De grote verscheidenheid aan functies van de openbare ruimte vraagt om verschillende instrumenten en

activiteiten om dat gebruik correct te laten verlopen. Daarom verlenen wij vergunningen en zetten de toezichthouders

en boa's in voor toezicht en handhaving. Toezichthouders en boa's moeten zoveel mogelijk buiten aanwezig zijn.

Administratieve afhandeling van overtredingen en functieverplichte opleidingen blijven echter onvermijdelijk tijd

vragen. Wij verlenen vergunningen voor onder andere het kappen van bomen, evenementen, standplaatsen, reclame,

inritten en ondergrondse infrastructuur. In het kader van de dienstverlening heeft het digitaal aanvragen van

vergunningen en betalen van leges voor ons prioriteit. Daarnaast gaan we stapsgewijs volledige kostendekkendheid

van leges invoeren.

Indicatoren subdoelstelling 2.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.1.1

Waardering bewoners

schone openbare

ruimte minimaal zes Bewonersenquête

100%

(1996) 106% 110% 100% 100%

E2.2.1

Groen is beter

bereikbaar

Monitoring Groen

programma pm pm

Zie MGP

2013

Zie MGP

2015

Prestatie-indicatoren:

P2.1.1

% scores schoon

onder zes Technische schouw 5 (2008) 10 3 10 10

P2.1.2

% scores groen onder

zes Technische schouw 10 (2008) 10 4 10 10

P2.2.1

twee

wijkgroenplannen

zijn uitgevoerd

Meerjaren

Groenprogramma

jaarsnede 2013 pm pm

2 parken

Zie MGP

2013

Zie MGP

2015

105

Page 106: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.1.1 Schoonhouden van de openbare

ruimte 16.631 15.677 15.587 15.587 15.587

P2.1.2 Onderhouden van het groen 19.246 18.100 18.195 18.174 18.488

P2.1.3 Handhaven van de algemene

regelgeving en voorschriften van

vergunningen 4.927 3.537 3.537 3.537 3.537

Totaal lasten 40.804 37.314 37.319 37.298 37.612

Baten

P2.1.1 Schoonhouden van de openbare

ruimte 634 89 89 89 89

P2.1.2 Onderhouden van het groen 67 68 68 68 68

P2.1.3 Handhaven van de algemene

regelgeving en voorschriften van

vergunningen 3.989 4.122 4.720 4.811 4.811

Totaal baten 4.690 4.279 4.877 4.968 4.968

Saldo lasten en baten 36.113 33.035 32.442 32.330 32.644

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 83

Onttrekking reserves

Saldo na mutaties reserves 36.113 33.118 32.442 32.330 32.644

Bedragen zijn in duizenden euro’s

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 2.1.3: Handhaven van de algemene regelgeving en voorschriften van vergunningen:

De toename in de baten in 2014 betreft de bij de Voorjaarsnota 2012 begrote opbrengsten van 0,5 miljoen euro als

gevolg van de plaatsing van extra reclametorens. De komende jaren zal moeten blijken of, als gevolg van de

economische crisis, de opbrengsten realiseerbaar zijn.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

De toevoeging aan de reserve betreft de storting in de reserve onderhoud gebouwen NMC, conform het

meerjarenonderhoudsplan.

106

Page 107: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.2: Het groen in de openbare ruimte is aantrekkelijk en bereikbaar

Subdoelstelling 2.2

We richten het groen zo in dat

aantrekkelijk en bereikbaar wordt.

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.2.1

Een aantrekkelijke en voor iedereen bereikbare groene leefomgeving in en om Utrecht.

Het beoogde maatschappelijke effect is een aantrekkelijke woon- en werkomgeving met een gezonde, groene

openbare ruimte in en om de stad, zodat Utrecht aantrekkelijk is en blijft om te wonen, te werken en te recreëren.

De kwaliteit van het Utrechtse vestigingsklimaat wordt mede bepaald door de kwaliteit en bereikbaarheid van het

groen in en om de stad. Uit zowel de onlangs gepubliceerde wijkambities als het Utrechtse recreatieonderzoek (2011)

blijkt het belang dat bewoners hechten aan een groene woonomgeving. In alle wijken worden groene ambities

genoemd en in 3 van de 10 behoren die zelfs tot de hoogste prioriteit (Het Bewonerspanel over wijkambities, BI maart

2012). Hoewel bewoners vooral gebruik maken van het groen in de buurt of wijk, recreëert iedere Utrechter wel eens in

het groen rondom de stad (Utrechters er op uit!, 21 januari 2011). Daarom is het belangrijk om in een groeiende stad

als Utrecht te investeren in een groene leefomgeving. Groen heeft een positieve invloed op de sociale cohesie en

gezondheid. Meer groen in de stad draagt bij aan de doelstellingen van andere programma's, aan de biodiversiteit,

groen vangt fijn stof op, zorgt voor schaduw en verkoeling in de zomer en opvang van water bij hevige regenval.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 2.2.1

We ontwikkelen aantrekkelijk groen in de directe leefomgeving dicht bij huis.

Met meer en beter groen zorgen we dat iedere Utrechter dichtbij woon- en werkplek kan genieten van een park of

plantsoen. Met de uitvoering van wijkgroenplannen sluiten we aan op de wens van bewoners voor meer en functioneler

groen in de woonomgeving. In het kader van de wijkgroenplannen West en Binnenstad kunnen bewoners in 2013

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? E2.2.1 Een aantrekkelijke en voor iedereen

bereikbare groene leefomgeving in en om

Utrecht.

P2.2.1 Ontwikkelen van een aantrekkelijke

groene leefomgeving dicht bij huis.

P2.2.2 Ontwikkelen van een aantrekkelijke

groene hoofdstructuur.

P2.2.3 Ontwikkelen van het groen en

recreatiemogelijkheden om de stad.

P 2.2.4 Vergroten van de kansen voor

stadsnatuur.

107

Page 108: Begroting 2013

ideeën aandragen voor het vergroenen van hun wijk. Het wijkgroenplan Overvecht wordt afgerond. We stimuleren meer

dak- en gevelgroen in de stad en ondersteunen bewonersinitiatieven voor de ontwikkeling van stadslandbouw. De

genoemde plannen zijn uitgewerkt in het Meerjaren Groenprogramma jaarsnede 2013 (= nog niet beschikbaar).

Jaarlijks stellen we een voortgangsrapportage en een jaarsnede vast van dit programma.

Prestatiedoelstelling 2.2.2

We ontwikkelen een aantrekkelijke groene hoofdstructuur.

Dit betreft groene parken en routes die het groen in en om de stad verbinden. Dit doel ligt vast in het

Groenstructuurplan Utrecht (2007). We voeren projecten uit die stad en land verbinden. De projecten zijn gericht op

het aanleggen en verbeteren van parken en een groen routenetwerk naar de groengebieden in en om de stad. Bij het

uitwerken van het routenetwerk wordt rekening gehouden met recreatieve, cultuurhistorische en ecologische waarden.

Deze plannen zijn uitgewerkt in het Meerjaren Groenprogramma jaarsnede 2013. Jaarlijks stellen we een

voortgangsrapportage en een jaarsnede vast van dit programma. Voorbeelden van projecten in 2013 zijn verbeteringen

in Park de Voorveldse Polder, aanleg van groen en routes in het recreatiegebied Haarzuilens en het inrichten van

groene plekken langs het Amsterdam-Rijnkanaal.

Prestatiedoelstelling 2.2.3

We ontwikkelen meer groen en recreatie om de stad.

We dragen bij in gemeenschappelijke regelingen van het Recreatieschap De Stichtse Groenlanden en het Plassenschap

Loosdrecht. Zij verzorgen het beheer en onderhoud van de recreatiegebieden om de stad, waar veel inwoners van

Utrecht gebruik van maken. Budget voor Plassenschap Loosdrecht en Recreatieschap Stichtse Groenlanden voor 2013

bedraagt 1.193.770 euro. Samen met andere overheden en regionale partners ontwikkelen en stimuleren we nieuwe

recreatiegebieden om de stad, zoals Haarzuilens en het Hollandse IJsselbos.

Prestatiedoelstelling 2.2.4

We vergroten de kansen voor stadsnatuur.

We vergroten de kansen voor stadsnatuur door het uitvoeren van het deelprogramma Groene Web. De projecten zijn

gericht op het in stand houden en verbeteren van de biodiversiteit. Het zijn kleinschalige projecten die de ecologische

groenstructuur verbeteren, vaak in samenspraak met bewoners. Daarnaast beschermen en stimuleren we (beschermde)

flora en fauna van de stad. Zie Meerjaren Groenprogramma, jaarsnede 2013.

Indicatoren subdoelstelling 2.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2015

Effectindicatoren:

E2.2.2

Groen directe

leefomgeving is

aantrekkelijker

Inwoners-

enquête Utrecht 2010

Tevredenheid

buurtgroen

66%

Tevredenheid

buurtgroen

66%

Tevredenheid

buurtgroen 67%

Tevredenheid

groen 70%

E2.2.2

Parken zijn

aantrekkelijker

Inwoners-

enquête Utrecht 2010

Tevredenheid

park 72%

Tevredenheid

park 74%

Tevredenheid

park 75

Tevredenheid

park 77%

E2.2.2

Groen is beter

bereikbaar

Meerjaren

Groenprogramma

jaarsnede 2013 - -

één groen

recreatie-

gebied om de

stad8is beter

bereikbaar

twee9 groen

recreatie-

gebieden om de

stad zijn beter

bereikbaar

vier10 groen

recreatie-

gebieden om de

stad zijn beter

bereikbaar

8 Groene recreatiegebieden om de stad:betreft:

Rods-gebieden Overige Groengebieden

1. Haarzuilens 9. De Vecht en Oud Zuilen

2. Gagelbos 10. Maarsseveense Plassen

3. Ruigenhoek 11. De Leyen/Beukenburg

4. Nieuw Wulven 12. Beerschoten

108

Page 109: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 2.2

Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling

Indicator Bron Nulmeting 2010 2011 2013 2015

Prestatie-indicatoren:

P2.2.1

Tien wijkgroen-

plannen zijn

door B en W

vastgesteld

Meerjaren

Groenprogramma

jaarsnede 2013 2010 - 20% 70% 100%

P2.2.2

Hoofdroutes11

naar groene

recreatie-

gebieden zijn

bewegwijzerd

Meerjaren

Groenprogramma

jaarsnede 2013 - 0% 0%

90% groene

hoofdroutes

beweg-wijzerd

100% groene

hoofdroutes

beweg-wijzerd

P2.2.2

Parken12 en

groene

verbindingen13

zijn verbeterd

Meerjaren

Groenprogramma

jaarsnede 2013 -

twee parken:

Zocher-

plantsoen,

Plas Lage

Weide

twee parken: ,

Maximapark-

Buitenhof,

Klopvaart-

plantsoen en

één

verbinding:

Ruigenhoek

via Einthoven-

dreef

twee parken:

Liesbosch-park

en Park

Voorveldse

polder) en één

verbinding:

Gagelbos via

Fietsbrug De

Gagel

Totaal tien

parken en vier

verbin-dingen

zijn verbeterd

P2.2.3

Aantrekkelijk

recreatief groen

Gemeenschap-

pelijke regeling 2010

100%

uitvoeren

gemeen-

schappelijke

regeling

100%

uitvoeren

gemeenschapp

elijke regeling

100% uitvoeren

gemeen-

schappelijke

regeling

100% uitvoeren

gemeen-

schappelijke

regeling

P2.2.4

Projecten

groene web

uitgevoerd.

Programma Groene

Web 2013 2010

twee projecten

afgerond

vier projecten

afgerond

vijf projecten

afgerond

Totaal

20 Groene

Webprojecten

zijn uitgevoerd

5. Laagraven 13. Hoogenkampse Plas/VoorveldsePolder

6. Hollandse IJssel 14. Oostbroek

7. Lange Vliet 15. Amelisweerd/Rhijnauwen

8. IJsselwetering 16. Fort Vechten/Fectio

17. Nedereindse Plas

18. Plas Strijkviertel

19. Haarrijnse Plas

20. Westelijke veenweiden (Oortjespad) 9 Zie voetnoot 8. 10 Zie voetnoot 8. 11 Groene hoofdroute= route voor wandelen en fietsen van stedelijk groen naar groen recreatiegebied om de stad. In

totaal zijn elf groene hoofdroutes beschreven (zie hiervoor meerjaren groenprogramma, jaarsnede 2013). 12 Park uit groenstructuurplan Utrecht 2007 met minimale oppervlakte van minimaal twee hectare 13 Verbinding uit groenstructuurplan Utrecht 2007= groenzone die twee groengebieden met elkaar verbindt.

109

Page 110: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.2.1 Groen in directe leefomgeving 1.200 1.138 1.127 -573 -573

P2.2.2 Groene hoofdstructuur 2.533 2.375 2.353 753 753

P2.2.3 Groen en recreatie om de stad 1.234 1.236 1.236 1.236 1.236

P2.2.4 Kansen voor stadsnatuur 357 310 310 310 310

Totaal lasten 5.324 5.060 5.026 1.726 1.726

Baten

P2.2.1 Groen in directe leefomgeving 0 0 0 0 0

P2.2.2 Groene hoofdstructuur 0 0 0 0 0

P2.2.3 Groen en recreatie om de stad 0 0 0 0 0

P2.2.4 Kansen voor stadsnatuur 35 0 0 0 0

Totaal baten 35 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 5.289 5.060 5.026 1.726 1.726

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 5.289 5.060 5.026 1.726 1.726

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 2.2.1: Groen in directe leefomgeving

De lasten dalen in 2013 structureel met 0,062 miljoen euro vanwege de realisatie van de efficiencymaatregelen en de

technische invulling van de taakstelling Inkoop voor een bedrag van 0,041 miljoen euro. Voor meer informatie zie het

hoofdstuk Financieel Beeld. Daarnaast dalen de lasten structureel vanaf 2015, conform het besluit bij de Voorjaarsnota

2012 om alle structurele bedragen uit het collegeprogramma met 50% terug te brengen.

Prestatiedoelstelling 2.2.2: Groene hoofdstructuur

De lasten dalen in 2013 structureel met 0,158 miljoen euro vanwege de realisatie van de efficiencymaatregelen en de

technische invulling van de taakstelling Inkoop voor een bedrag van 0,078 miljoen euro. Voor meer informatie zie het

hoofdstuk 4 Financieel beeld.

In 2012 is het budget van 2,200 miljoen euro voor intensivering groen (lasten) tot en met 2014 overgeheveld van het

programma Stedelijke Ontwikkeling (prestatie 1.1.2) naar het programma Openbare Ruimte en Groen (wijkgroenplan

en groenstructuurplan). De overheveling vanaf 2015 moet nog plaatsvinden. Bij de eerstvolgende technische wijziging

zal dit worden aangepast.

Daarnaast dalen de lasten structureel vanaf 2015, conform het besluit bij de Voorjaarsnota 2012 om alle structurele

bedragen uit het collegeprogramma met 50% terug te brengen.

110

Page 111: Begroting 2013

Prestatiedoelstelling 2.2.4: Kansen voor stadsnatuur

De lasten dalen in 2013 structureel met 0,047 miljoen euro vanwege het vervallen van de provinciale bijdrage

stadsnatuur (0,035 miljoen euro). Hierdoor dalen de baten met hetzelfde bedrag.

Subdoelstelling 2.3: Het aangeboden afval wordt gescheiden ingezameld

Subdoelstelling 2.3

Afval wordt op efficiënte wijze

gescheiden ingezameld om de

klant van dienst te zijn.

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.3.1

Het afval wordt in toenemende mate gescheiden ingezameld.

De komende jaren willen we meer afval laten hergebruiken of recyclen. Hiertoe creëren we meer mogelijkheden voor

de burger om zijn afval gescheiden aan te bieden. Als we dat klantvriendelijk doen door voldoende mogelijkheden te

bieden voor gescheiden aanlevering, dan stimuleert dat de bewustwording en het scheidingsgedrag van bewoners en

zal het percentage aan de bron gescheiden afval toenemen tot 44% in 2015.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 2.3.1

Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken.

We nemen een aantal maatregelen om afvalscheiding te stimuleren: om het (juiste) gebruik van de ondergrondse

containers voor herbruikbaar afval te promoten en om het gebruik van de afvalscheidingstations te bevorderen. Deze

tregelen zijn: maa

• De inzameling van plastic verpakkingsafval zal worden geïntensiveerd door meer brenglocaties en waar mogelijk

uis-aan-huis te gaan inzamelen. h

• In de wijk Lunetten is een pilot met Het Nieuwe Inzamelen gestart. Vanuit deze methodiek hebben bewoners een

minicontainer voor plastic, papier en GFT. Het restafval wordt ingezameld door middel van ondergrondse

containers. Daarnaast is er de mogelijkheid voor bewoners van hoogbouw om in meerdere ondergrondse

ontainers hun gescheiden afval in te leveren. c

• en campagne voor het gebruik van de afvalscheidingsstations. E• Daarnaast wordt het serviceniveau van de ondergrondse containers voor de inzameling van monostromen als glas,

papier en textiel hoog gehouden om zo bewoners gemotiveerd te houden om gebruik te maken van deze

brengmogelijkheden. Dit wordt bewerkstelligd door het aantal inzamelpunten hoog te houden en waar nodig aan te

vullen. Vervuiling van de inzamelpunten wordt zoveel mogelijk tegengegaan door meer informatie ter plaatse over

de consequenties van verkeerd aanbiedgedrag. Daarnaast wordt de inzamelfrequentie afgestemd op het

afvalaanbod.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

E2.3 Het afval wordt in toenemende mate

gescheiden ingezameld.

P2.3.1 Het afval ophalen en de

infrastructuur daarvoor versterken.

111

Page 112: Begroting 2013

112

Indicatoren subdoelstelling 2.3

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.3.1

Percentage gescheiden

aangeboden afval Agentschap NL 35% (2007) 36% 37% 40% 44%

Prestatie-indicatoren:

P2.3.1

Aantal geplaatste extra

containers SW 0 (2009) 0 0 80 60

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.3.1 Het afval ophalen en de

infrastructuur daarvoor versterken 37.219 34.359 34.355 34.337 34.254

Totaal lasten 37.219 34.359 34.355 34.337 34.254

Baten

P2.3.1 Het afval ophalen en de

infrastructuur daarvoor versterken 42.069 42.746 42.797 42.797 42.797

Totaal baten 42.069 42.746 42.797 42.797 42.797

Saldo lasten en baten -4.850 -8.386 -8.442 -8.460 -8.542

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 408 408 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves -4.442 -7.978 -8.442 -8.459 -8.542

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 2.3.1: Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken

Vanaf 2012 dalen de lasten en baten dalen met 1,35 miljoen euro als gevolg van de doorwerking in de tarieven voor

bedrijfsafval van de gedaalde afvalverwerkingkosten. De baten van de afvalstoffenheffing stijgen in 2013 ten opzichte

van 2012 vooral door de volumeontwikkeling en indexering.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

De verhoging van de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing in 2012 heeft geleid tot een lagere onbenutte

belastingcapaciteit. Om dit nadelig effect op het weerstandsvermogen te compenseren, wordt in 2012 en 2013 een

bedrag van 0,408 miljoen euro gestort in de algemene reserve.

Page 113: Begroting 2013
Page 114: Begroting 2013

Programmastructuur

Werk en Inkomen

Utrecht is een economisch vitale stad waarin

alle Utrechters werken of participeren naar

vermogen en voldoende middelen hebben om

in hun levensonderhoud te voorzien.

Doelstelling

Subdoelstelling

Kosten

1 Utrecht is een economisch vitale

stad.

1.1 Utrecht heeft een goede fysieke

economische structuur.

6.659

114

1.2 Utrecht heeft voldoende

werkgelegenheid.

1.076

2 Utrechters werken of participeren

naar vermogen en zijn zelfredzaam

2.1 Utrechters werken of participeren naar

vermogen en zijn zelfredzaam

63.207

3 Utrechters worden niet financieel

belemmerd om deel te nemen aan het

maatschappelijk leven.

3.1 Elke Utrechter die daar recht op heeft

ontvangt een bijstandsuitkering

130.847

3.2 Utrechters die financieel niet in staat

zijn om te participeren worden

ondersteund.

14.837

Bedragen zijn in duizenden euro's.

Page 115: Begroting 2013

1.6 Werk en Inkomen

Algemene programmadoelstelling

Utrecht is een economisch vitale stad waarin alle Utrechters werken of participeren naar vermogen en voldoende

middelen hebben om in hun levensonderhoud te voorzien.

Het economisch beleid is gericht op het verwezenlijken en behouden van Utrecht als attractieve stad voor inwoners,

bedrijven, organisaties en (zelfstandig) ondernemers. Voor iedereen die kan werken moet dat perspectief aanwezig

zijn. Daarbij draagt bedrijvigheid ook bij aan het voorzieningenniveau van de stad, zoals winkels,

vrijetijdsvoorzieningen en maatschappelijke instellingen. Vanuit de nieuwe Economische Agenda Utrecht 2012 – 2018

werken we aan een vitale en duurzaam economische stad. Hierbij richten we ons specifiek op de speerpunten: 1.

Toekomstgerichte Werklocaties; 2. Werken in de wijk; 3. Investeren in centrum Utrecht; 4. Verduurzaming van de

Utrechtse Economie; 5. Bijdrage aan het Werkgelegenheidsoffensief; 6. Kenniseconomie en kennisvalorisatie; 7. Goede

dienstverlening aan ondernemers en 8. Bereikbaarheid.

In het werken aan deze speerpunten staat de samenwerking met betrokkenen centraal. Bijvoorbeeld bij het

revitaliseren van bedrijventerreinen, bij het verfraaien van de binnenstad en het zorgen voor een goede infrastructuur

voor zzp-ers. We kijken scherp naar de rol die de gemeenten heeft bij het stimuleren van ontwikkelingen.

Hoewel Utrecht het in de economische crisis nog relatief goed doet, neemt ook in Utrecht het aantal werklozen toe.

Met het WGO 2012 – 2014 zetten we in op verbetering van de aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.

We investeren in het realiseren van nieuwe werkgelegenheid, in de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en in

projecten die kansen bieden voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Een brede aanpak is nodig wil

Utrecht ook in de toekomst een krachtige en ondernemende stad blijven. Werkgevers spelen hierin een belangrijke rol.

We werken samen met werkgevers aan het oppakken van vestigingsvraagstukken (nieuwe werkgevers),

arbeidsmarktvraagstukken en stimuleren ondernemersschap. Meer samenwerking tussen werkgevers en

opleidingsinstellingen is nodig om hun vraag naar arbeid op lange termijn goed te kunnen invullen.

De bestandsontwikkeling Wwb is onzeker en mede afhankelijk van het beleid van een nieuw kabinet en de

economische ontwikkeling. Zowel bedrijven als consumenten blijven voorzichtig met investeringen respectievelijk

bestedingen. In het stedelijk gebied Utrecht is het aantal faillissementen in de eerste helft van 2012 met 40%

toegenomen, mede doordat bedrijven die de recessie van 2009 net overleefden een tweede economisch dip niet

overleven.

Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) verwacht (mei 2012) dat de werkgelegenheid landelijk tot en

met 2013 met 44.000 banen daalt. Daar staat tegenover dat de beroepsbevolking tot en met 2013 stijgt met 74.000

mensen door een toename in de arbeidsparticipatie van jongeren, vrouwen en ouderen. De afname van de vraag en

toename van het aanbod leidt tot een flinke stijging van het aantal werkzoekenden tot naar verwachting 7,1% van de

beroepsbevolking.

De Wet Werken naar Vermogen komt er (voorlopig) niet, maar de bijbehorende bezuinigingen op het Participatiebudget

gaan wel door. Meer dan ooit hebben we werkgevers nodig om onze klanten aan het werk te krijgen. Er is een omslag

nodig naar meer vraaggericht werken. De omslag in denken over de domeinen ‘Werken naar Vermogen’ en ‘Meedoen

naar Vermogen’ brengt met zich mee dat we op een andere manier kijken naar onze dienstverlening. We noemen dat

een paradigmashift.

Er zi

• erkgeversbenadering: De vraag van de werkgever is de basis. jn vier belangrijke paradigmashifts:

W• ienstverlening aan klanten: Re-integratie is gekoppeld aan een concreet perspectief op een baan. D• Herijking van middelen: De inzet van de middelen is gericht op het realiseren van arrangementen met werkgevers.

115

Page 116: Begroting 2013

• Samenwerking met partners: Partners, publiek en privaat, werken samen aan het invullen van mogelijkheden op de

arbeidsmarkt voor werkzoekenden.

Op diverse terreinen heeft het Rijk beleidswijzigingen doorgevoerd of aangekondigd. Zo is de huishoudtoets ingevoerd

en met terugwerkende kracht vervallen, is er geen duidelijkheid over de taakstelling Wet Sociale Werkvoorziening

(Wsw) na 2013, heeft de gemeente geen taak meer in het aanbieden van inburgeringcursussen, wijzigt het Rijk het

educatiebeleid en worden de regels ten aanzien van handhaving en sancties strenger. Op termijn verwachten we ook

een nieuwe wet als opvolger van de Wet werk en bijstand (Wwb).

In 2012 is een herijking van het organisatie- en formatieplan doorgevoerd. In 2013 krijgt het transitietraject verder zijn

beslag, waarbij we de werkprocessen verder aanpassen aan de vernieuwde werkwijze.

Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Economische Agenda Utrecht 2012 – 2018

Ontwikkelingskader Horeca 2012

Room with a view, hotelnota 2010 - 2020

Kantorenstrategie Stad Utrecht 2011

Bedrijventerreinenstrategie Utrecht 2012 – 2020

Ontwikkelingskader detailhandel

Werken in de wijk 2012 – 2014 (Raadsvoorstel)

De werkgever Centraal: werkgelegenheidsoffensief 2012 – 2014 (Ontwerp raadsvoorstel)

Meerjarenbeleidplan Armoede en Schuldhulpverlening 2012/27

Werken aan de toekomst 2011/37

Subdoelstelling 1.1: Utrecht heeft een goede (fysieke) economische structuur

Subdoelstelling 1.1

Utrecht heeft een goede (fysieke)

economische structuur.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.1.1

Utrecht heeft een goede (fysieke) economische structuur.

Goede economische structuur begint met een goede basis aan werkplekken en voorzieningen die van belang zijn voor

een goed woon- en werkklimaat.

E1.1.1 Utrecht heeft een goede (fysieke)

economische structuur. P1.1.1 Bevorderen van de fysieke

omische structuur door: econ

• Revitaliseren van bedrijven- en

antoorterreinen. k

• Bevorderen gezonde economische

ntwikkeling in (woon)wijken. o

• Versterken en geografische vergroting

economische potentie binnenstad.

116

Page 117: Begroting 2013

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.1.1

Bevorderen van de (fysieke) economische structuur.

Voor toekomstgerichte werklocaties werken we aan een optimale mix tussen klein- en grootschaligheid werklocaties,

levendige functiemenging waar mogelijk en functiescheiding waar nodig, ruimte aan flexibiliteit en nieuwe werkvormen

en een goede bereikbaarheid en veiligheid. We werken mee aan de herstructurering en revitalisering van de

bedrijventerreinen Nieuw Overvecht en Lage Weide.

We faciliteren en stimuleren concrete transformatieopgaven van leegstaande kantoor- en bedrijfspanden. Dit door

middel van het scheppen van duidelijkheid over benodigde procedures voor herbestemming, het inzetten van de

cofinanciering voor haalbaarheidstudies, het samenbrengen van vraag en aanbod, het inzichtelijk maken van de

transformatieopgave door het uitgeven van de vastgoedmonitor en het opstellen van een (digitale) kaart waarop de

objecten zijn aangegeven die kansrijk zijn voor transformatie.

Via het meerjarig project Werken in de wijk stimuleren we de wijkeconomie. Dit doen we bijvoorbeeld door het

bevorderen van het mengen van wonen en werken, het mogelijk maken van werken aan huis en kleinschalige

horecalocaties, faciliteren bij het verkrijgen en behouden van het keurmerk Veilig Ondernemen, matchen van vraag en

aanbod van (flexibele) werkruimten en het ondersteunen van zzp-ers en kleine ondernemers. Zelfstandige

professionals en kleinschalige ondernemers spelen hierbij een grote rol.

De Utrechtse binnenstad is met 20% van de Utrechtse werkgelegenheid belangrijk voor de Utrechtse economie. Via

accountmanagement versterken we met onze partners de economische kracht van de binnenstad, onder andere door

het bevorderen van diversificatie en het uitvoeren van het openbaar ruimteplan binnenstad. Daarnaast werken we

onder andere door ondersteuning bij de ontwikkeling van broedplaatsen aan de randen van het centrum (bijvoorbeeld

Rotsoord en Cartersiusgebied) aan de geografische vergroting van (de activiteiten van) de binnenstad. Dit versterkt ook

het programma Cultuur (en vice versa).

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.1.1

% m2 incourant aanbod

ten opzichte van totale

voorraad

bedrijfsruimte Vastgoedmonitor 4,1% 3% 2%

E1.1.1

Beste G4 stad met

betrekking tot

vestigingsplaats voor

bedrijven

Elsevier/ Bureau

Louter 1 (2009) 1 1 1 1

E.1.1.1

Leegstand %

kantoorruimte Vastgoedmonitor 6,9% (2009) 8,5% 8,3% < 10% < 7%

E.1.1.1 Aantal Starters PAR 2.928 1.284 6.177 5.000 5.000

Prestatie-indicatoren:

P1.1.1

Aantal m2

getransformeerd

kantoren

Programma

Transformatie

Vastgoed 8.000 n.n.b.

P1.1.1

Aantal hectare

geherstructureerde /

gerevitaliseerd

bedrijventerreinen EZ

14,3

(2009) 6,4 6 20 n.n.b.

P1.1.1

Aantal georganiseerde

netwerkbijeenkomsten EZ 50 51 23 n.n.b.

117

Page 118: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.1.1 Economische structuur 1.079 6.659 6.659 1.559 1.559

Totaal lasten 1.079 6.659 6.659 1.559 1.559

Baten

P1.1.1 Economische structuur 0 665 665 665 665

Totaal baten 0 665 665 665 665

Saldo lasten en baten 1.079 5.993 5.993 893 893

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 1.079 5.993 5.993 893 893

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.1.1: Economische structuur

De lasten nemen in 2013 toe met 5,580 miljoen euro als gevolg van de incidentele bijdrage (tot 2014) van

5,100 miljoen euro voor het Ondernemersfonds, de overheveling van het budget Dienstencentrum Beveiliging

(0,665 miljoen euro structureel) uit subdoelstelling 1.2 en de budgetoverheveling met betrekking leegstand vastgoed

(0,100 miljoen euro structureel). De lasten dalen in 2013 structureel met 0,285 miljoen euro door een verschuiving van

programma onderdelen naar doelstelling 1.2 Utrecht heeft voldoende werkgelegenheid.

De baten stijgen in 2013 structureel met 0,665 miljoen euro vanwege de overheveling van het Dienstencentrum

Beveiliging uit subdoelstelling 1.2.

118

Page 119: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.2 Utrecht heeft voldoende werkgelegenheid

Subdoelstelling 1.2

Utrecht heeft voldoende

werkgelegenheid.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.2.1

Er is voldoende werkgelegenheid voor wie wil en/of kan werken.

Werkgelegenheid is belangrijk voor de stad en haar inwoners. Inwoners werken om plezierig te kunnen leven. Niet

minder belangrijk: werk biedt bewoners de mogelijkheid om zich te ontwikkelen, te emanciperen en deel te nemen aan

de samenleving. Daarnaast biedt het jongeren de ruimte zich te ontwikkelen en talenten te benutten. Voor iedereen die

kan werken moet dat perspectief aanwezig zijn.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.2.1

Bevorderen van werkgelegenheid.

We stimuleren nieuwe werkgelegenheid door bedrijvigheid en werkgelegenheid aan te trekken die passen bij de

sterkten van Utrecht, zoals de kennisintentensieve economische structuur, het goede woon- en werkklimaat, de

centrale ligging en de scholings- en kennisinstituten. Dit levert niet alleen werkgelegenheid op bij de nieuw

aangetrokken bedrijven, maar ook indirect via aanleverende bedrijven zoals schoonmaak- en beveiligingsbedrijven.

We doen dit door bedrijven- en organisaties te wijzen op de mogelijkheden die Utrecht specifiek biedt als

vestigingsplaats en informatie hierover te ontsluiten. We sporen vestigingskandidaten op voor bestaande kantoren,

bedrijventerreinen en bedrijfsverzamelgebouwen en ondersteunen ze bij hun komst naar de stad. Daarbovenop werkt

het Utrecht Investment Agency (UIA) aan acquisitie van bedrijven samen met onze partners. We zetten daarbij in op het

aantrekken van bedrijven en organisaties van buiten de regio Utrecht.

Via de Taskforce Innovatie Regio Utrecht (TFI) en incubators als de Dutch Game Garden en het Utrecht Valorisation

Centrum stimuleren we innovatief ondernemerschap, met speciale aandacht voor creatieve industrie, ICT (Informatie

Communicatie Technologie), life sciences / medisch cluster en zakelijke dienstverlening. Dit doen we samen met onze

partners in de regio Utrecht en de Noordvleugel van de Randstad.

E1.2. 1 Voldoende werkgelegenheid in

Utrecht. P1.2

• Voor wie dat nu nog niet heeft, ook

voor mensen aan de onderkant van de

rbeidsmarkt.

.1 Bevorderen van werkgelegenheid:

a

• Door bevorderen van de

enniseconomie k

• Door goede dienstverlening aan

ondernemers en ondernemingen.

P1.2.2 Inzet werkgelegenheidsoffensief.

119

Page 120: Begroting 2013

Vanuit een nieuw op te zetten Convenant Smarter Cities werken we aan het terugdringen van overbodige regeldruk en

verbetering van dienstverlening aan bedrijven. Ook bekijken we in G4-verband de mogelijkheden om regelvrije zones

in te richten. Tenslotte wordt de monitoring verscherpt, zodat de mate van verbetering van de dienstverlening beter

inzichtelijk wordt.

Prestatiedoelstelling 1.2.2

Inzet werkgelegenheidsoffensief.

We benutten onze contacten met bedrijven voor het aan het werk helpen van mensen aan de onderkant van de

arbeidsmarkt (werkgeversdienstverlening). We werken samen met het programma onderwijs aan een betere aansluiting

tussen onderwijs en arbeidsmarkt.

Indicatoren subdoelstelling 1.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.2.1

Aantal banen (in

personen) PAR

224.579

(2009) 224.734 228.359 230.000 235.000

E.12.1

Beste dienstverlening

aan ondernemers van

de G4

Monitor

tevredenheid

vestigings-

klimaat 2012

(Deloitte) n.v.t. n.v.t. Nr. 1 Nr. 1 Nr. 1

Prestatie-indicatoren:

P1.2.1

Aantal banen

gecreëerd via

incubatorprogramma's

EZ, voortgangs-

rapportages

incubatie-

programma's

240

(2009) 251 330 500 600

P.1.2.2

Aantal bedrijven dat

gebruik maakt van de

dienstverlening van de

gemeente EZ/W&I volgt volgt volgt

P1.2.2.

Bewijs van goede

dienstverlening

Voortgangs-

rapportage

Smarter Cities

Opstellen

toetsingskader

Voldoen aan

toetsings-

kader

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.2.1 Voldoende werkgelegenheid 1.681 482 403 603 603

P1.2.2. Werkgelegenheidsoffensief 621 594 594 594 594

Totaal lasten 2.302 1.076 997 1.197 1.197

Baten

P1.2.1 Voldoende werkgelegenheid 987 57 57 257 257

P1.2.2. Werkgelegenheidsoffensief 0 0 0 0 0

Totaal baten 987 57 57 257 257

Saldo lasten en baten 1.315 1.019 940 940 940

120

Page 121: Begroting 2013

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 1.315 1.019 940 940 940

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.2.1: Voldoende werkgelegenheid

De lasten dalen in 2013 structureel met 1,199 miljoen euro. Dit is het gevolg van de overheveling van het budget

Dienstencentrum Beveiliging (0,665 miljoen euro structureel) naar subdoelstelling 1.1, en correctie van 0,200 miljoen

euro op de bijdrage aan het Utrecht Investment Agency (UIA) en de realisatie van efficiencymaatregelen (0,141 miljoen

euro). Daarnaast dalen de lasten met 0,427 miljoen euro door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op

deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Financieel beeld. De lasten stijgen in 2013 structureel

met 0,234 miljoen euro door een verschuiving van programma onderdelen van doelstelling 1.1 economische structuur

(0,221 miljoen euro) en enkele kleinere aanpassingen. De baten dalen in 2013 structureel met 0,930 miljoen euro door

de budgetoverheveling van 0,665 miljoen euro naar subdoelstelling 1.1 voor het Dienstcentrum Beveiliging, de

correctie van 0,200 miljoen euro op de bijdrage UIA en met 0,064 miljoen euro door een verschuiving van programma

onderdelen van doelstelling 1.1 economische structuur.

Met ingang van 2015 stijgen de lasten en baten met 0,200 miljoen euro vanwege het vervallen van de correctie op de

bijdrage aan het UIA.

Prestatiedoelstelling 1.2.2: Werkgelegenheidsoffensief

Geen toelichting

121

Page 122: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.1: Utrechters werken of participeren naar vermogen en zijn zelfredzaam

Subdoelstelling 2.1

Utrechters werken of participeren

naar vermogen en zijn

zelfredzaam

Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.1.1

Utrechtse bijstandsgerechtigden werken of participeren naar vermogen in samenwerking met het bedrijfsleven.

Effectdoelstelling 2.1.2

Samen met het bedrijfsleven zorgen wij ervoor dat Utrechters met een arbeidshandicap werken of participeren naar

vermogen.

Effectdoelstelling 2.1.3

Utrechters beheersen de Nederlandse taal, behalen hun inburgeringexamen, hebben een startkwalificatie en zijn goed

opgeleid.

P2.1.1 Begeleiden en faciliteren werkloos

werkzoekenden, waarbij we streven naar

regulier, betaald werk, werken met

tijdelijke subsidie of werken met behoud

van uitkering.

E2.1.1 Utrechtse bijstandsgerechtigden

werken of participeren naar vermogen in

samenwerking met het bedrijfsleven.

E2.1.2 Samen met het bedrijfsleven zorgen

wij ervoor dat Utrechters met een

arbeidshandicap werken of participeren

naar vermogen.

P2.1.2 Organiseren van betaald werk voor

personen die behoren tot de doelgroep

van de Wsw (begeleid werken of wsw-

dienstbetrekking).

E2.1.3 Utrechters beheersen de

Nederlandse taal, behalen hun

inburgeringexamen, hebben een

startkwalificatie en zijn goed opgeleid.

P2.1.3 Aanbieden kwalitatief goede

inburgeringprogramma's aan

inburgeraars.

P2.1.4 Bevorderen van het halen van een

startkwalificatie, versterken taal, breed

ontwikkelingsaanbod en burgerschap.

122

Page 123: Begroting 2013

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 2.1.1

Begeleiden en faciliteren van werkloos werkzoekenden, waarbij we streven naar regulier betaald werk, werken met

tijdelijke subsidie of werken met behoud van uitkering.

In 2013 willen we veranderingen doorvoeren in ons re-integratiebeleid. Klanten moeten zo snel mogelijk uitstromen

naar werk en krijgen bij voorkeur binnen de werksetting de benodigde ondersteuning aangeboden. De mate van

ondersteuning verschilt per klant. Ons re-integratie instrumentarium is in 2013 opgebouwd uit instrumenten die

flexibel inzetbaar zijn en modulair zijn opgebouwd. Om ervoor te zorgen dat we voldoende werk binnen krijgen,

ontwikkelen we instrumenten gericht op het ontzorgen van de werkgever. Werkgevers kunnen terecht bij het

werkgeversservicepunt, een samenwerkingsverband van UW, UWV en de gemeente.

In 2013 kunnen jongeren ook gebruik maken van de verbeterde werkgeversbenadering en de op te zetten

arrangementen met werkgevers. Daarnaast blijft voor jongeren zonder startkwalificatie de route terug naar school

nadrukkelijk aanwezig. Dit komt de kansen voor de jongere ten goede en voorkomt onnodige bijstandsuitgaven.

Prestatiedoelstelling 2.1.2

Organiseren van betaald werk voor personen die behoren tot de doelgroep van de Wsw (begeleid werken of Wsw-

dienstbetrekking).

Ondanks het controversieel verklaren van de Wet Werken naar Vermogen werken we in 2013 verder aan de

herstructurering van de Wsw zoals deels is uitgewerkt in de verkenningen UW. Wat het niet doorgaan van de wet per

1 januari 2013 betekent voor de taakstelling Wsw met ingang van 2014 is op dit moment niet duidelijk.

Prestatiedoelstelling 2.1.3

Aanbieden kwalitatief goede inburgeringprogramma's aan inburgeraars.

Door de voorgenomen wijziging van de Wet Inburgering per 1 januari 2013 zijn inburgeraars vanaf 2013 zelf

verantwoordelijk voor het regelen en bekostigen van hun inburgering. Het beschikbare rijksbudget voor inburgering

wordt in 2013 besteed aan het afronden van cursussen die in 2012 gestart zijn. In de tabel met effectindicatoren is

hiervoor opgenomen dat we streven naar een slagingspercentage van 60% op deze trajecten. In verband met het

wegvallen van de rijksmiddelen wordt de uitvoeringsorganisatie voor inburgering (conform het organisatieplan W&I)

volledig afgebouwd.

Prestatiedoelstelling 2.1.4

We bevorderen het halen van een startkwalificatie, versterken taal, breed ontwikkelingsaanbod en burgerschap.

Het Rijk is voornemens per 2013 de wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) grondig te wijzigen. Het VAVO

(voortgezet algemeen onderwijs voor volwassenen) komt onder rechtstreekse aansturing van het Rijk. Het rijksbudget

voor volwasseneneducatie wordt geoormerkt voor twee doelen, namelijk taal en rekenen en Nederlands als tweede taal

(NT2). Hierdoor wordt het gemeentelijk beleid volwasseneneducatie vernieuwd.

123

Page 124: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 2.1 14

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.1.1

Wijziging Wwb

klantenbestand (tot 65 jaar)

ten opzichte van opzichte

fgelopen jaarvan a

• andelijk

15

l• Utrecht

CBS

W&I

+9,7%

+6,2%

+3,9%

+7,9%

+5,5%

+4,5%

n.v.t.

n.v.t.

E2.1.2

% Wsw-ers dat gedetacheerd

is W&I 32% 33% 60%16 70%

E2.1.3.1

Slagingspercentage

inburgeringexamen ISI 49% 71% 60% n.v.t.

E2.1.3.2

Slagingspercentage trajecten

vavo

ROC

MN 79% 79% n.v.t.17 n.v.t.

Prestatie-indicatoren:

P2.1.1.1

Instroom volwassenen in

traject W&I 257 346 330 330

P2.1.1.2 Instroom jongeren in traject W&I 399 333 290 290

P2.1.1.3

Aantal plaatsingen op

reguliere banen (inclusief

opstapbanen en

praktijkbanen) W&I 568 680 750 750

P2.1.1.4

Aantal plaatsingen op

gecreëerde banen

(participatieplaatsen) W&I 103 148 100 0

P2.1.1.5

Aantal plaatsingen op Werk

Loont W&I 602 516 400 400

P2.1.2

Realisatie taakstelling Wsw-

dienstbetrekkingen en

begeleid werken W&I 736 774 774 774

P2.1.3a.1

Aantal gestarte

inburgeringtrajecten ISI 2.225 1.474 0 0

P2.1.3a.2

Percentage duale

inburgeringtrajecten ISI 78% 71% n.v.t. n.v.t.

P2.1.3b.1

Aantal ingekochte trajecten

volwasseneneducatie W&I 1.912 1.740 1.300 1.300

14 De indicatoren op het gebied van re-integratie zijn gelijk gehouden aan de (bijgestelde) doelstellingen voor 2012. Bij

het voorstel over de inzet van het Participatiebudget in 2013 (tweede helft 2012) worden ook nieuwe indicatoren aan u

voorgelegd. 15 Gemeten van oktober t-1 tot oktober t. 16 Door diverse wijzigingen (waaronder de sluiting van de kwekerij) is het percentage gedetacheerde Wsw-ers in 2012

gestegen. We verwachten in 2013 het niveau van 2012 te handhaven. 17 Deze indicator is niet meer relevant, de budgetten voor VAVO-trajecten worden bij gemeenten weggehaald. Bij de

Voorjaarsnota 2013 zal een nieuwe indicator benoemd worden.

124

Page 125: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.1.1 Re-integratie 31.526 25.850 25.583 23.808 23.808

P2.1.2 Sociale werkvoorziening 25.587 27.769 28.059 28.244 28.244

P2.1.3 Inburgering 9.389 6.103 5.983 5.798 5.798

P2.1.4 Volwasseneneducatie 3.859 3.484 3.481 3.477 3.477

Totaal lasten 70.360 63.207 63.106 61.328 61.328

Baten

P2.1.1 Re-integratie 21.307 18.053 18.053 18.053 18.053

P2.1.2 Sociale werkvoorziening 25.254 25.429 25.429 25.429 25.429

P2.1.3 Inburgering 8.034 4.953 4.953 4.953 4.953

P2.1.4 Volwasseneneducatie 2.215 2.215 2.215 2.215 2.215

Totaal baten 56.810 50.650 50.650 50.650 50.650

Saldo lasten en baten 13.551 12.557 12.456 10.678 10.678

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 13.551 12.557 12.456 10.678 10.678

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 2.1.1: Re-integratie

Voor re-integratie in 2013 zijn de lasten 5,676 miljoen euro lager dan in 2012. Bij het opstellen van de begroting 2012

was het bestedingsplan nog niet vastgesteld, de verwerking hiervan in de begroting heeft een lastendaling van

3,2 miljoen euro tot gevolg. Na besluitvorming zal het bestedingplan 2013 verwerkt worden bij de Voorjaarsnota

2013. De doorbelaste overhead- en apparaatskosten zijn 1,7 miljoen euro lager. Daarnaast dalen de lasten met

0,776 miljoen euro door technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer

informatie zie hoofdstuk 4 Financieel beeld. Door de verwerking van het bestedingsplan 2012 zijn in 2013 de baten

3,3 miljoen euro lager.

Prestatiedoelstelling 2.1.2: Sociale Werkvoorziening

De lasten stijgen met 2,1 miljoen euro omdat in de Voorjaarsnota 2012 meerjarig een aanvullende subsidie ten

behoeve van de Wsw beschikbaar is gesteld. Daarnaast is de verwachting dat zowel de lasten als de baten met

0,176 miljoen euro stijgen. Dit betreft een stijging in het aantal te realiseren arbeidsplaatsen op basis van door het

Rijk afgegeven beschikking.

Prestatiedoelstelling 2.1.3: Inburgering

In 2013 zijn de lasten 3,3 miljoen euro lager dan in 2012. In de Begroting 2012 was de geleidelijke afbouw van het

budget voor inburgering voor het jaar 2012 nog niet verwerkt. De verwerking daarvan veroorzaakt een daling van de

lasten van 2,2 miljoen euro. De doorbelaste overheadkosten zijn afgenomen met 1,1 miljoen euro. De afbouw van het

budget voor 2013 en verdere jaren (vanaf 2014 is er geen budget voor inburgering meer) zal op basis van de

125

Page 126: Begroting 2013

beschikking 2013 verwerkt worden bij de Voorjaarsnota 2013. Als gevolg van de verwerking van de afbouw in 2012

zijn in 2013 de baten 3,1 miljoen euro lager.

Prestatiedoelstelling 2.1.4: Volwasseneneducatie

In 2013 zijn de lasten zijn in 0,4 miljoen euro lager dan in 2012. Bij de Voorjaarsnota 2012 hebben we 0,35 miljoen

euro bezuinigd op het gemeentelijke budget voor volwasseneneducatie.

Subdoelstelling 3.1 Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering

Subdoelstelling 3.1

Elke Utrechter die daar recht op

heeft ontvangt een

bijstandsuitkering.

Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 3.1.1

Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 3.1.1

Rechtmatig en doelmatig verstrekken van bijstandsuitkeringen.

Door het rechtmatig verstrekken van een bijstandsuitkering bieden we mensen (tijdelijk) een vangnet in de vorm van

een financieel minimum voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. De huishoudtoets is met het

lenteakkoord komen te vervallen. Dit beïnvloedt de bestandsontwikkeling in ongunstige zin. Het Centraal Plan Bureau

(CPB) heeft in maart 2012 een prognose opgenomen voor de ontwikkeling van het landelijk Wwb bestand. Op basis

hiervan heeft Bestuursinformatie een vertaling voor Utrecht gemaakt waaruit blijkt dat het bestand in 2013 stijgt naar

8.350. Door onder andere het nieuwe Werkgelegenheidsoffensief, ons handhavingsbeleid, de vier-weken zoektermijn

en het gebruik van het klantprofiel streven wij naar 8.250 klanten eind 2013.

De wet Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW gaat per 1-1-2013 in en draagt, in combinatie met een mix van

maatregelen, bij aan het strenger bestraffen van fraude. Fraude mag niet lonen en ondermijnt de solidariteit.

Wat willen we bereiken? P3.1.1 Rechtmatig en doelmatig verstrekken

van bijstandsuitkeringen. E3.1. 1 Elke Utrechter die daar recht op heeft

ontvangt een bijstandsuitkering.

126

Page 127: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 3.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E3.1.1.1

Aantal huishoudens met

-uitkering: Wwb

• olwassenen (27-65) v• jongeren (tot 27 jaar) W&I

7.100

6.400

700

7.541

6.781

760

8.250

7.385

865

8.250

7.385

865

Prestatie-indicatoren:

P.3.1.1.1

Aantal beëindigde en niet

toegekende uitkeringen

Wwb en WIJ als gevolg

van handhaving W&I 229 227 275 275

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P3.1.1 Verstrekken bijstand 132.428 130.847 130.216 129.252 129.252

Totaal lasten 132.428 130.847 130.216 129.252 129.252

Baten

P3.1.1 Verstrekken bijstand 111.441 115.740 115.740 115.740 115.740

Totaal baten 111.441 115.740 115.740 115.740 115.740

Saldo lasten en baten 20.987 15.107 14.476 13.512 13.512

Mutaties reserves

Toevoeging reserves

Onttrekking reserves

Saldo na mutaties reserves 20.987 15.107 14.476 13.512 13.512

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 3.1: Verstrekken bijstand

De lasten op bijstandverstrekkingen zijn hoger, doordat de begroting (structureel) aangepast is aan de doelstelling van

7.500 per 31 december 2012. De stijging van de kosten is vooral het gevolg van een hogere gemiddelde prijs van de

uitkeringen (2,4 miljoen euro) en van een toename van de kosten van het Bijstandsbesluit Zelfstandigen (1,6 miljoen

euro). De overige verschillen bedragen 0,3 miljoen euro. Er is in de begroting nog geen rekening gehouden met het

vervallen van de kosten van de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK). De doorbelaste apparaatskosten zijn

5,8 miljoen euro lager. Conform de afspraken uit het masterplan worden de lasten en baten voor bijstandsuitkeringen

(exclusief doorberekende apparaatskosten) neutraal begroot, daarom zijn de baten ook 4,3 miljoen euro hoger. De

verwachte bestandsontwikkeling 2013 kan volgens de geldende begrotingsregels nog niet financieel verwerkt worden.

Dit gebeurt bij de Voorjaarsnota 2013.

127

Page 128: Begroting 2013

Subdoelstelling 3.2 Utrechters die financieel niet in staat zijn om te participeren worden ondersteund

Subdoelstelling 3.2

Utrechters die financieel niet in

staat zijn om te participeren

worden ondersteund.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 3.2.1

Geen Utrechter wordt vanwege financiële belemmeringen in zijn/haar participatie belemmerd.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 3.2.1

Bestrijden van armoede door financiële ondersteuning van huishoudens met een vastgesteld maximum inkomen. Het

gaat om ondersteuning voor de betaling van de vaste lasten, participatie, maatwerk in de vorm van bijzondere bijstand

en schuldhulpverlening.

Door de financiële ondersteuning voor bijzondere kosten en maatschappelijke participatie verhogen we enerzijds de

koopkracht en bevorderen we anderzijds de deelname aan maatschappelijke activiteiten zoals sport en cultuur. De

Meerjarennota armoede en schuldhulpverlening 2012-2015 is het kader.

Om in aanmerking te komen voor de gemeentelijke premiebijdrage voor de collectieve ziektekostenverzekering geldt

vanaf 2013 een inkomensgrens van 110% van het sociaal minimum. De eigen bijdrage Geestelijke Gezondheidszorg

(GGz) wordt meeverzekerd in de collectieve ziektekostenverzekering. De regelingen woonlastenfonds en

woonkostentoeslag worden vereenvoudigd.

Aan de langdurigheidtoeslag wordt vanaf 1 januari een extra norm toegevoegd voor gezinnen met oudere kinderen. De

gevolgen van de stapeling van inkomenseffecten door rijksmaatregelen volgen we door het aantal aanvragen

bijzondere bijstand nauwkeurig bij te houden. We handelen deze aanvragen sneller af.

De focus binnen ons beleid ligt bij kinderen. In 2013 hanteren we voor kindregelingen in individuele gevallen een

inkomensgrens boven 110% van het sociaal minimum. Voor de U-pas deelnemers wordt er met ingang van 1 juli een

gemaximeerd budget ingevoerd voor sport- en cultuurdeelname. De aanpassingen zijn conform de armoedenota.

De werkprocessen bij schuldhulpverlening worden verder aangescherpt om de doorlooptijden te verkorten. Het werken

met klantprofielen, groepsaanpak en vrijwilligers worden verder uitgebouwd zodat vraag en aanbod beter op elkaar

zijn afgestemd. De ketenpartners spelen hierbij een belangrijke rol. We zetten in op het verminderen van de

E3.2. 1 Geen Utrechter wordt vanwege

financiële belemmeringen in zijn/haar

participatie belemmerd.

P3.2.1 Bestrijden van armoede door

financiële ondersteuning van huishoudens

met een vastgesteld maximum inkomen.

Het gaat om ondersteuning voor betaling

van de vaste lasten, participatie, maatwerk

in de vorm van schuldhulpverlening en

bijzondere bijstand.

128

Page 129: Begroting 2013

wachttijden voor schuldhulpverlening voor de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) doelgroep bij

Stadsgeldbeheer.

Indicatoren subdoelstelling 3.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E3.2.1.

Bereik armoederegelingen:

- U-pas

- langdurigheidtoeslag

- ziektekostenverzekering

Armoed

e-

monitor

≥90%

≥90%

67%

≥90%

≥90%

67%

Prestatie-indicatoren:

P3.2.1.1

Aantal toegekende aanvragen

bijzondere bijstand W&I 2.481 2.127 2.160 2.160

P3.2.2.2

Aantal trajecten

schuldhulpverlening (minnelijk

en wettelijk) W&I 1.452 1.738 1.356 1.356

P3.2.2.3 Aantal U-pashouders W&I 40.092 37.604 24.000 24.000

P3.2.2.4

Aantal toekenningen

langdurigheidtoeslag en

reserveringstoeslag W&I 5.787 6.657 6.430 6.430

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P3.2.1 Armoedebestrijding 18.552 14.837 14.631 14.315 14.315

Totaal lasten 18.552 14.837 14.631 14.315 14.315

Baten

P3.2.1 Armoedebestrijding 881 494 494 494 494

Totaal baten 881 494 494 494 494

Saldo lasten en baten 17.671 14.343 14.137 13.821 13.821

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 127 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 17.544 14.343 14.137 13.821 13.821

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

129

Page 130: Begroting 2013

130

Prestatiedoelstelling 3.2: Armoedebestrijding

De lasten zijn 0,84 miljoen euro lager in verband met de maximering van de inkomensgrens van het gemeentelijk

armoedebeleid op 110% van het wettelijk minimumloon, zowel voor de regio als voor de gemeente Utrecht en

0,419 miljoen euro lager in verband met een meer selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening en

nazorg (conform de meicirculaire 2011). Omdat deze posten nog niet in de nominale begroting 2012 verwerkt waren,

leiden ze in 2013 tot een daling van het budget. De verwerking van het meerjarenbeleidsplan armoede en

schuldhulpverlening 2012-2015 leidt tot 0,3 miljoen euro lagere lasten en 0,4 miljoen euro lagere baten, onder andere

doordat de bijdragen vanuit de regiogemeenten voor U-pas lager worden door de normering op 110% van het wettelijk

minimumloon. Overige wijzigingen leiden tot een daling van 0,2 miljoen euro. De doorbelaste overhead en

apparaatskosten zijn 1,9 miljoen euro lager.

Page 131: Begroting 2013
Page 132: Begroting 2013

Programmastructuur

Onderwijs

Iedere Utrechtse leerling heeft optimale

kansen om zijn talenten te ontwikkelen.

Iedere inwoner heeft vrije en laagdrempelige

toegang tot media als bronnen van kennis en

cultuur.

Doelstelling Subdoelstelling Kosten

1. kwalitatief goed en gevarieerd

onderwijshuisvestingsaanbod.

1.1 Adequate onderwijshuisvesting.

40.835

1.2 Adequaat leerlingenvervoer. 3.432

132

2. kwalitatief goed onderwijs.

2.1 Alle Utrechtse leerlingen hebben een

startkwalificatie (naar vermogen) en

ontwikkelen hun talenten.

39.238

3 Iedere Utrechter heeft vrije en

laagdrempelige toegang tot media als

bronnen van kennis en cultuur.

3.1 Zoveel mogelijk Utrechters gebruiken

de bibliotheek.

14.675

Bedragen zijn in duizenden euro's.

Page 133: Begroting 2013

1.7 Onderwijs

Algemene programmadoelstelling

We vinden het belangrijk dat iedere Utrechtse leerling in en rondom het onderwijs optimale kansen heeft om zijn

talenten te ontwikkelen. Daarnaast willen we dat iedere bewoner vrije en laagdrempelige toegang heeft tot media als

bronnen van kennis en cultuur.

Visie en beleid op het gebied van onderwijs zijn vastgelegd in het collegeprogramma en in de Utrechtse Onderwijs

Agenda 2010-2014 en Masterplannen primair onderwijs (PO), (voortgezet) speciaal ((V)SO) en voortgezet onderwijs

(VO) en Leidsche Rijn.

Hoofddoelstellingen van de Utrechtse Onderwijs Agenda zijn: optimale kansen voor elke leerling en zoveel mogelijk

jongeren behalen een startkwalificatie. Partijen willen dit realiseren door samen te werken aan een hoge Utrechtse

taalstandaard, hogere doorstroming naar en betere aansluiting op vervolgonderwijs, meer gemengde scholen met

kansarme-kansrijke kinderen en verhoging van professionaliteit van leraren.

Randvoorwaarde hiervoor is het verzorgen van een optimale huisvesting en een gevarieerd onderwijsaanbod. Visie en

plannen hiervoor staan beschreven in het Huisvestingsprogramma en Masterplannen. Ook handhaving en uitvoering

van de Leerplichtwet en het regelen van leerlingenvervoer is voorwaardenscheppend.

Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Visie Utrechtse Onderwijs Agenda 2010-2014 ' Meer kansen voor Utrechts talent'

Voortgangsrapportages Masterplannen Onderwijs

Modernisering Bibliotheek Utrecht 'Op weg naar een toekomstbestendige bibliotheek', mei 2011

Subdoelstelling 1.1: Adequate onderwijshuisvesting

Subdoelstelling 1.1

Adequate onderwijshuisvesting.

Wat willen we bereiken?

Door het bieden van kwalitatief goede onderwijshuisvesting en een gevarieerd onderwijsaanbod kunnen ouders in

Utrecht kiezen voor onderwijs vanuit diverse denominaties en vanuit verschillende onderwijsconcepten (zoals Jenaplan,

Montessori). Ook hebben we een breed onderwijsaanbod van regulier tot en met speciaal onderwijs zodat leerlingen

zoveel mogelijk in Utrecht naar school kunnen.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? E1.1.1 Er is keuzevrijheid voor ouders uit

diverse denominaties en onderwijsconcepten;

daarnaast is er een passend aanbod voor

iedere leerling.

P1.1.1 Versterken van de educatieve

infrastructuur.

133

Page 134: Begroting 2013

Effectdoelstelling 1.1.1

Er is keuzevrijheid voor ouders uit diverse denominaties en onderwijsconcepten; daarnaast is er een passend aanbod

voor iedere leerling.

Voor onderwijshuisvesting hebben we een wettelijke taak. Daarbinnen hebben we een beperkte invloed op de vanuit

maatschappelijk oogpunt wenselijke subdoelstelling om keuzevrijheid na te streven voor ouders. Hierin zijn de

schoolbesturen vrij in handelen, hebben de regie en het initiatief. Wij bewaken en signaleren. Voor het basisonderwijs

vinden we het belangrijk dat er in ieder geval keuze is op wijkniveau. Voor het voortgezet onderwijs kijken we naar

variatie en breedte van het aanbod op stedelijk niveau. Utrecht vervult voor het speciaal onderwijs ook een regionale

functie.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.1.1

Versterken van de educatieve infrastructuur.

De Masterplannen Onderwijshuisvesting zijn vol in uitvoering. Daarmee wordt in de bestaande stad achterstanden in

onderhoud en functionaliteit in de schoolgebouwen weggewerkt door verbouw, renovatie, uitbreiding en nieuwbouw.

Het Masterplan Voortgezet Onderwijs is op twee projecten na, gereed. Ook 2013 is nog een jaar van topproductie in de

uitvoering van het Masterplan primair onderwijs en (speciaal) voorgezet onderwijs. De werkwijze uit de

Versnellingsaanpak wordt wegens succes blijvend toegepast. In Leidsche Rijn voeren we de geplande

onderwijsprojecten uit. In de nieuw te ontwikkelen buurten zien we temporisering van de woningbouw waardoor ook

onderwijsprojecten verschuiven. Voor een gedetailleerdere planning en projectbeschrijvingen van de Masterplannen

verwijzen we naar de voortgangsrapportages. Hierin nemen we ook de voortgang over de aanpak van het binnenmilieu

mee.

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.1.1 3 denominaties per wijk

Leerling-

administratie 100% 100% 100% 100% 100%

E1.1.1

2 onderwijsconcepten

op stedelijk niveau

Leerling-

administratie 100% 100% 100% 100% 100%

E1.1.1

2 scholen speciaal

onderwijs op stedelijk

niveau

Leerling-

administratie 100% 100% 100% 100% 100%

Prestatie-indicatoren:

P1.1.1

Aantal gerealiseerde

projecten masterplan PO

en (V)SO

Voortgangs-

rapportage MP 17 25 79

Masterplan

is afgerond;

regulier

huisvestings-

programma

P1.1.1

Aantal gerealiseerde

projecten in Masterplan

voortgezet onderwijs

Voortgangs-

rapportage MP 15 15 17

Masterplan

is afgerond;

regulier

huisvestings-

programma

P1.1.1

Gerealiseerde projecten

Leidsche Rijn

Voortgangs-

rapportage MP 22 24 26 33

134

Page 135: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.1.1 Educatieve infrastructuur 38.169 40.835 42.797 38.276 38.276

Totaal lasten 38.169 40.835 42.797 38.276 38.276

Baten

P1.1.1 Educatieve infrastructuur 1.130 1.732 1.732 1.732 1.732

Totaal baten 1.130 1.732 1.732 1.732 1.732

Saldo lasten en baten 37.039 39.103 41.065 36.544 36.544

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 1.455 915 915 915 915

Onttrekking reserves 718 1.210 1.210 1.210 1.210

Saldo na mutaties reserves 37.777 38.808 40.770 36.249 36.249

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.1.1: Educatieve infrastructuur

De lasten stijgen per saldo met 2,666 miljoen euro. Bij de Voorjaarsnota 2012 is een bedrag van 1,263 miljoen euro

beschikbaar gesteld voor realisatie van nieuwbouw Internationale Schakel Klassen. We verhogen de lasten met

1,180 miljoen euro voor de aanpak van diverse knelpunten Leidsche Rijn (huur piekopvang Leidsche Rijn, extra

leslokalen De Ridderhof, langere tijdelijke huisvesting De Groen Alm, extra maatregelen Het Balkon, tijdelijke

huisvesting piekopvang Het Zand en eerste inrichting schoolwoningen Leidsche Rijn).

Door het opleveren en activeren van investeringsprojecten vanuit de jaren 2010 en 2011 nemen de kapitaallasten toe

met 4,75 miljoen euro. De lasten van belastingen en heffingen stijgen met 0,245 miljoen euro. In 2012 was er

incidenteel budget van 2 miljoen euro beschikbaar voor intensivering kinderclusters Overvecht. Vanuit de doorlichting

investeringscomplex (Programmabegroting 2012) daalt het budget incidenteel in 2013 met 1 miljoen euro. Daarnaast

dalen de lasten met 0,94 miljoen euro door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze

prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.

De baten stijgen met een bedrag van 0,602 miljoen euro door hogere huuropbrengsten BSO (buitenschoolse opvang)

en kinderdagverblijven (0,357 miljoen euro ) door 0,245 miljoen euro meer overige inkomsten van schoolbesturen.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

We storten 0,915 miljoen euro in de programmareserve Onderwijs voor de uitvoering van het Masterplan Voortgezet

Onderwijs. We onttrekken 1,21 miljoen euro uit de vaste activa reserve ter dekking van de kapitaallasten van de

opgeleverde en geactiveerde projecten.

135

Page 136: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.2: Adequaat leerlingenvervoer.

Subdoelstelling 1.2

Adequaat leerlingenvervoer.

Wat willen we bereiken?

De regeling Leerlingenvervoer is een vergoeding van de vervoerskosten voor een leerling. Dit is voor leerlingen die niet

zelf van en naar school kunnen komen; bijvoorbeeld voor leerlingen in het speciaal onderwijs die hiervoor moeten

reizen.

Effectdoelstelling 1.2.1

Het recht op leerlingenvervoer is in de wet vastgelegd.

Door de inzet van leerlingenvervoer zijn kinderen in staat het onderwijs van hun keuze en/of met het juiste niveau te

volgen wanneer dat niet in de buurt aanwezig is.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.2.1

Verzorgen van leerlingenvervoer naar scholen.

De k

• Met de nieuwe vervoersmaatschappijen te blijven kijken naar veiligheid en goede uitvoering van het

leerlingenvervoer. De waardering van de nieuwe vervoerders die in 2012 zijn gecontracteerd, vindt eind 2012

laats.

waliteit van leerlingenvervoer wordt gewaardeerd met een cijfer zeven. Dit bereiken we door:

p

• Met behulp van onafhankelijk onderzoek – steekproeven - toe te zien op de dagelijkse uitvoering van het

leerlingenvervoer. Dit bedrijf controleert de kwaliteit van de dienstverlening, veiligheid van voertuigen en

ffectiviteit: controle van rijtijden, efficiency van routes en tijdig ophalen en thuisbrengen. e

• rvaringen uit 2012 laten zien dat de verordening niet helemaal aansluit op het huidige beleid. E• We passen dit in 2013 aan.

Aan de hand van de monitor uit 2012 bezien we of verbeteringen nodig zijn. In het kader van efficiency en

klantvriendelijkheid wordt vanaf 2013 gewerkt met open beschikkingen. Dat houdt in dat ouders een beschikking

ontvangen voor onbepaalde tijd. De beschikking wordt aangepast bij wijzigingen in de schoolcarrière van een leerling,

verhuizing of bijvoorbeeld verandering van gezinssamenstelling.

Indicatoren subdoelstelling 1.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.2.1

Aantal thuiszittende

kinderen als gevolg van

ontbrekend

leerlingenvervoer

Administratie

Leerlingzaken/

thuiszitters

Schooljaar

2010-2011 < 5 < 5

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? E1.2.1 Leerlingen die dit nodig hebben

kunnen met behulp van leerlingenvervoer

onderwijs volgen.

P1.2.1 Verzorgen van leerlingenvervoer naar

scholen.

136

Page 137: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 1.2

Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling

Indicator Bron Nulmeting 2010 2011 2013 2016

Prestatie-indicatoren:

P1.2.1 klanttevredenheid

Klanttevreden-

heidsonderzoek 7 7.5

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.2.1 Leerlingenvervoer 3.494 3.432 3.426 3.421 3.421

Totaal lasten 3.494 3.432 3.426 3.421 3.421

Baten

P1.2.1 Leerlingenvervoer 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 3.494 3.432 3.426 3.421 3.421

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 3.494 3.432 3.426 3.421 3.421

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Is niet van toepassing.

137

Page 138: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.1: Alle Utrechtse leerlingen hebben een startkwalificatie (naar vermogen) en ontwikkelen hun talenten.

Subdoelstelling 2.1

Alle Utrechtse leerlingen hebben

een startkwalificatie (naar

vermogen) en ontwikkelen hun

talenten.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.1.1

Alle leerlingen beschikken over een startkwalificatie (naar vermogen) zodat ze zijn toegerust voor vervolgonderwijs

en/of arbeidsmarkt.

Onderwijs en werk vormen de basis voor alle bewoners van de stad om zich te ontwikkelen en naar vermogen deel te

nemen aan de samenleving. Dit begint thuis en op school. De school speelt een belangrijke rol in verbetering van

kansen voor iedereen om talenten te ontwikkelen.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 2.1.1

Toerusten van leerlingen in hun schoolloopbaan en ontwikkeling van hun talenten in en om de school.

Bij Voortijdig Schoolverlaten werken we in 2013 vanuit het nieuwe convenant 2012-2015 dat we met de regionale

partners en het Rijk in 2012 hebben afgesloten. In dit convenant is per schoolsoort (vmbo, havo, vwo, mbo) een

normpercentage vastgelegd dat behaald moet worden. Dit is de regionale vertaling van het landelijke streefcijfer van

OCW ( maximaal 25.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters). Uit onze regionale plananalyse komen een aantal

maatregelen naar voren die we voor Utrecht (samen met de regio) inzetten: onder andere begeleiding op maat voor

overbelaste jongeren, begeleiding van de overstap van voortgezet onderwijs naar MBO, scherper toezicht op verzuim

van de groep 18+, gemeenschappelijke loopbaanoriëntatie voor voortgezet onderwijs en MBO, betere begeleiding in de

beroepsbegeleidende leerweg in het MBO.

In 2012 zijn bestuursafspraken met het Rijk gemaakt om de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie te

verbeteren en het aantal voorschoolgroepen uit te breiden. We blijven streven naar 95% doelgroeppeuters in 2015 en

breiden daartoe de voorschoolgroepen uit. Daarnaast starten we scholingstrajecten om het taalniveau van

voorschoolpersoneel te verhogen. Samen met opleidingsinstituten werken we aan verhoging van het aantal HBO-ers op

voorschoolgroepen. Tot 2015 kunnen 35 van de huidige medewerkers een scholingstraject HBO volgen. Aan

kwaliteitsverbetering werken we volgens het Utrechts Kwaliteitskader voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Voor

ouderbetrokkenheid ontwikkelen we een kwaliteitskader en maken afspraken met de nieuwe aanbieder(s)

VVE/peuterspeelzalen over aanbod voor ouders, om thuis (taal)activiteiten uit te voeren. Eind 2012 is bekend welke

aanbieders zijn gekozen op basis van de subsidie-uitvraag. Zij starten hun werkzaamheden na de zomer van 2013.

In 2013 start de implementatie van het Taalcurriculum 2-8 jarigen en wordt het Taalcurriculum 8-14 jarigen

vastgesteld. Ander onderdeel van de bestuursafspraken is extra inzet op verbeteren van taal- en/of rekenprestaties.

P2.1.1 Toerusten van leerlingen in hun

schoolloopbaan en ontwikkeling van hun

talenten in en om de school.

E2.1.1 Alle leerlingen beschikken over een

startkwalificatie (naar vermogen) zodat ze

zijn toegerust voor vervolgonderwijs en/of

arbeidsmarkt.

138

Page 139: Begroting 2013

Begin 2013 hebben de meeste van de 26 scholen hun programma voor 4 uur leertijduitbreiding geïmplementeerd. Ook

de Brede School Academies starten begin 2013; deze worden op wijkniveau georganiseerd. Zomer 2013 vinden de

eerste zomerscholen plaats. Enkele Brede Scholen implementeren de uitbreiding in hun dagarrangementen; hierbij

bieden ze onderwijs, sport, cultuur en/of kinderopvang geïntegreerd aan. In het eerste jaar bereiken we circa

2.500 leerlingen met een taalachterstand. Met de schoolbesturen maken we afspraken over het monitoren van

resultaten. We kijken niet alleen naar de resultaten van de leerlingen, maar ook naar de vormgeving van

ouderbetrokkenheid. Leertijduitbreiding vindt juist plaats in onder andere: Overvecht, Zuidwest, Noordwest, Zuid en

West.

Wijkprioriteiten

Het onderwijs zal zich in de burgerschapsprogramma's meer concentreren op het programma De Vreedzame School.

De verzoeken uit de wijken Noordwest, Zuidwest en Zuid om te investeren in een vreedzame wijk sluiten hier goed bij

aan. Deze verzoeken worden meegenomen in het reguliere beleid. Uitvoering hiervan vindt al plaats vanuit het

programma Jeugd.

Overvecht en Zuidwest vragen aandacht voor jeugdwerkloosheid, stages en leerwerkplekken voor jongeren om

schooluitval te voorkomen en kansen te creëren. Vanuit programma's Onderwijs en Jeugd ondernemen we

verschillende acties ten aanzien van jeugdwerkloosheid en leerwerkplekken, maar die zijn niet specifiek op één wijk

gericht. Bij de werkloketten zijn onder andere consulenten werkzaam gespecialiseerd in jongeren en jobhunters.

Daarnaast is bij een re-integratiebedrijf een aantal re-integratietrajecten ingekocht om jongeren te begeleiden naar een

leerwerkplek.

Indicatoren subdoelstelling 2.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.1.1

% 22 jarigen met

startkwalificatie

Leerling-

administratie 78% 79,1% 91,4% 93% 94%

Prestatie-indicatoren:

P2.1.1

Absoluut aantal nieuwe

voortijdige schoolverlaters

DUO (De

Utrechtse

Opgave) 906 796 735 18

19

P2.1.1

Relatieve aantal nieuwe

voortijdige schoolverlaters DUO 5,9% 5,1% 5,0% 20

21

P2.1.1 % bereik doelgroeppeuters

Leerling-

administratie 54,5% 78% 820% 95%

P2.1.1 Aantal Brede Scholen

PO 11

VO 9

PO 11

VO 9

PO 13

VO 10

PO 14

VO 12

18 in het nieuwe convenant 2012-2015 worden de volgende percentages per schoolsoort opgenomen. Deze geven

scherper inzicht in de resultaten in het voortgezet en beroepsonderwijs. Het absolute aantal nieuwe vsv-ers wordt niet

meer gemonitord. Nieuwe cijfers worden:

• O-onderbouw 2013 2015

V• MBO-bovenbouw

1% 0,2%

V• AVO/VWO bovenbouw

4% 1,5%

H• BO 1

0,5% 0,1%

M• BO 2

32,5% 22,5%

M• MBO 3/4

13,5% 10%

4,25% 2,75%

19 Zie voetnoot 18. 20 Zie voetnoot 18. 21 Zie voetnoot 18.

139

Page 140: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.1.1 Ontwikkeling van talenten 35.852 39.238 38.667 38.263 33.096

Totaal lasten 35.852 39.238 38.667 38.263 33.096

Baten

P2.1.1 Ontwikkeling van talenten 14.466 20.693 20.693 20.693 14.526

Totaal baten 14.466 20.693 20.693 20.693 14.526

Saldo lasten en baten 21.386 18.544 17.974 17.569 18.569

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 21.386 18.544 17.974 17.569 18.569

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 2.1.1: Ontwikkeling van talenten

De stijging van de baten en lasten in de jaren 2013, 2014 en 2015 en de daling in 2016 is het gevolg van de middelen

die het Rijk beschikbaar heeft gesteld voor uitvoering van de afspraken uit het bestuursakkoord VVE / Verlengde

Leertijd gedurende de jaren 2012 tot 2016.

140

Page 141: Begroting 2013

Subdoelstelling 3.1: Zoveel mogelijk Utrechters gebruiken de bibliotheek

Subdoelstelling 3.1

Zoveel mogelijk Utrechters

gebruiken de bibliotheek.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 3.1.1

Meer mensen gebruiken de bibliotheek.

We willen dat het aantal leners als percentage van de bevolking tenminste meestijgt met de bevolkingstoename. Ook

willen we een echte stijging van het percentage leden op de bevolking. Ook het aantal bezoekers aan vestigingen en

website willen we laten stijgen.

Vrije en laagdrempelige toegang tot bronnen van kennis en cultuur helpt burgers zich bewust, kritisch en actief te

kunnen bewegen in de maatschappij. Daarom willen we Bibliotheek Utrecht laagdrempelig bereikbaar, toegankelijk en

aantrekkelijk houden.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 3.1.1

Innoveren klantgerichte dienstverlening en activiteiten gericht op individuen en met scholen.

We i

• et ICT de dienstverlening gemakkelijker en aantrekkelijker te maken; nnoveren de bibliotheek door:

m• et digitale aanbod uit te breiden met wisselcollecties DVD’s, luisterboeken en e-books; h• versterking van de educatieve functie met meer dienstverlening aan het voortgezet onderwijs; het aantal

roepsbezoeken houden we op 1.200; g

• et BoekStarthoeken voor baby’s en Skoolzones met huiswerkbegeleiding in wijkvestigingen; m• openstelling van de centrale bibliotheek op zondagmiddag met lezingen, culturele activiteiten en evenementen in

de centrale, de Cultuurcampus en andere grotere wijkbibliotheken. Hierdoor stijgt het aantal ‘dagdelen’ aan

ctiviteiten geleidelijk aan; a

• eze activiteiten te omringen met marketingacties gericht op behoud en werving van leden; d• ulturele en sociale functies van de bibliotheek in samenwerking met (keten)partners te verbeteren; c• huisvesting daarop in te richten met een nieuwe bruisende centrale bibliotheek voor de hele stad en een dekkend

etwerk aan wijkvestigingen; n

• de verblijfsfunctie in wijkvestigingen te verbeteren met een aantrekkelijke inrichting en presentatie van de

collecties.

E3.1.1 Meer mensen gebruiken de

bibliotheek. P3.1.1 Innoveren klantgerichte

dienstverlening en activiteiten gericht op

individuen en met scholen.

141

Page 142: Begroting 2013

Om slagvaardig de innovaties vorm te kunnen geven verzelfstandigt de Bibliotheek per 1 januari 2013. Hiertoe wordt

aan de gemeenteraad het Bedrijfsplan Verzelfstandiging in een apart besluit voorgelegd.

Indicatoren subdoelstelling 3.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E3.1.1 Aantal leners

Jaarverslag

Bibliotheek 2010 62.248 65.177 64.000 65.000

E3.1.1 Aantal bezoekers

Jaarverslag

Bibliotheek 2010 1.275.907 1.318.200 1.437.000 1.450.000

E3.1.1 Bezoekers website

Jaarverslag

Bibliotheek 2010 652.902 750.000 780.000 850.000

Prestatie-indicatoren:

P3.1.1

Groepsbezoeken

leesbevordering en

media-educatie met

scholen

Jaarverslag

Bibliotheek 2010 1.211 790 1.200 1.200

P3.1.1

Culturele,

informatieve en

educatieve ‘dagdelen’

Jaarverslag

Bibliotheek 2010 182 116 150 300

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P3.1.1 Bibliotheek Utrecht 13.559 14.675 14.655 14.605 14.605

Totaal lasten 13.559 14.675 14.655 14.605 14.605

Baten

P3.1.1 Bibliotheek Utrecht 3.386 3.190 3.190 3.190 3.190

Totaal baten 3.386 3.190 3.190 3.190 3.190

Saldo lasten en baten 10.173 11.485 11.465 11.415 11.415

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 1.785 1.785 1.785 1.785 1.785

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 11.958 13.270 13.250 13.200 13.200

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

142

Page 143: Begroting 2013

143

Prestatiedoelstelling 3.1.1: Bibliotheek Utrecht

De lasten in 2013 stijgen per saldo met 1,164 miljoen euro, dit wordt onder andere veroorzaakt doordat de afroming

van de reserve nieuwbouw Centrale Bibliotheek in 2012 is verwerkt als een lastenverlaging, een verlaging van het

media budget en bezuinigingen Kunstuitleen. De lasten dalen met 0,048 miljoen euro, dit wordt veroorzaakt door de

technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het

hoofdstuk 4 Financieel beeld. De baten dalen door lagere bijdrage voor de kunstuitleen.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves.

Jaarlijks storten we een bedrag van 1,785 miljoen euro in de programmareserve Onderwijs voor de voorbereiding- en

inrichtingskosten van de Centrale Bibliotheek.

Page 144: Begroting 2013

Programmastructuur

Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid

Utrechters zijn gezond, betrokken,

zelfredzaam en doen actief mee in de

samenleving.

Doelstelling Subdoelstelling Kosten

1 Alle Utrechters doen mee aan de

samenleving, ook de kwetsbare.

1.1 In Utrecht is een sterke civil society.

13.469

1.2 In Utrecht zijn de inwoners

zelfredzaam.

59.360

1.3 In Utrecht kan iedereen meedoen

omdat er geen maatschappelijke drempels

zijn.

983

2 De Utrechtse jeugd groeit op tot

gezonde, betrokken, actieve en

zelfstandige burgers.

2.1 Jeugdigen kunnen veilig buiten spelen

en ontwikkelen ook na schooltijd hun

talenten.

10.259

2.2 Jeugdigen groeien zonder problemen

op en ouders voelen zich voldoende

toegerust voor de opvoeding.

7.766

2.3 Afname jongerenoverlast en

jeugdcriminaliteit.

452

3 Een gezonde stad waar inwoners

zich gezond voelen, gezond zijn en

gezond blijven.

3.1 Alle Utrechters weten hun gezondheid

bewaakt en beschermd.

16.844

3.2 De gezondheidsachterstanden

verkleinen door de gezondheid van

kwetsbare Utrechters te bevorderen.

3.170

3.3 Zeer kwetsbare Utrechters vinden de

weg terug naar zelfstandigheid en

meedoen.

15.875

Bedragen zijn in duizenden euro's.

144

Page 145: Begroting 2013

1.8 Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid

Algemene programmadoelstelling

Utrechters zijn gezond, betrokken, zelfredzaam en doen actief mee in de samenleving.

Wij willen dat inwoners van Utrecht van alle leeftijden, gezond, betrokken en zelfredzaam zijn en actief mee doen in de

samenleving. Jeugdigen moeten veilig kunnen opgroeien tot gezonde, zelfstandige en betrokken inwoners. Daarvoor

bieden we kansen en stellen we grenzen.

In 2013 vertaalt de eerder vastgestelde visie op Vernieuwend Welzijn zich in een andere organisatie van een groot deel

van het welzijnswerk. Onze inzet van de functie van sociaal makelaar varieert per wijk en buurt, afhankelijk van de

prioriteit: van 'vinger aan de pols houden' tot actieve inzet. Voor Informatie en Cliëntondersteuning komt er één

stedelijke organisatie, die zorgt voor laagdrempelige dienstverlening in wijken en buurten.

Vanuit onze visie 'Meedoen naar vermogen' verbinden we verschillende beleidsdomeinen en activiteiten met elkaar:

Vernieuwend welzijn (inclusief mantelzorg), het armoedebeleid, activering en begeleiding, maatschappelijke opvang,

de individuele verstrekkingen et cetera. Samen met maatschappelijke partners integreren we de aanpak van de

ondersteuning van mensen die minder zelfredzaam zijn. De decentralisatie van de AWBZ-begeleiding, het plan van

aanpak Maatschappelijke Opvang 2e fase en de Wet Werken naar Vermogen vallen onder dit dossier. Met onze

buurtteams 'Meedoen naar Vermogen' zijn we inmiddels pilotgewijs gestart in een nieuw model van samenwerking. De

decentralisatie begeleiding wordt niet ingevoerd per januari 2013. Hierover is landelijk overeenstemming bereikt in het

Lenteakkoord. Naar verwachting wordt het wetgevingsproces na de totstandkoming van het nieuwe Regeerakkoord

voortgezet. Daarin worden omvang, tempo en budget geregeld. We gaan daarom door met de verkenning voor

inhoudelijke vernieuwingen. Een andere maatregel uit het Lenteakkoord, die per 2013 ingaat, is het extramuraliseren

van het Zorgzwaartepakket (ZZP)22 1 tot en met 3. Dit houdt in dat de lichte intramurale zorg voor nieuwe cliënten niet

meer geboden wordt vanuit de AWBZ. Hiermee worden wonen en zorg gescheiden. Zorg wordt zoveel mogelijk in de

eigen omgeving van de inwoner wordt geboden. Wij onderzoeken wat de gevolgen zijn voor de inwoners, aanbieders

en onszelf. Afhankelijk van de uitkomsten ondernemen we actie. Eerste indruk is dat vooral de snelle invoering en de

extramuralisering van Zorgzwaartepakket 3 leidt tot ongewenste financiële en maatschappelijk effecten in de stad.

Als voorbereiding op de decentralisatie van de jeugdzorg werken we met twee buurtteams. In deze buurtteams

werken professionals van verschillende organisaties (lokale welzijnsorganisaties, regionale jeugdzorgaanbieders en

Bureau Jeugdzorg) in één team waardoor de barrière tussen lokaal en geïndiceerd aanbod wordt opgeheven. Als in

2013 deze werkwijze is geëvalueerd, kijken we of deze werkwijze verder uitgebreid wordt. Tussen de ingangsdatum

van het vernieuwend Welzijn en de decentralisatie van de jeugdzorg zit een periode van anderhalf jaar. Ook in deze

periode zorgen we voor een kwalitatief goed en snel toegankelijk aanbod van opvoedondersteuning en preventieve

hulpverlening dat flexibel meebeweegt op de ervaringen van de buurtteams Tegelijkertijd blijven we onder andere met

de Vreedzame Wijk investeren in ‘het gewoon opvoeden'. De Jeugdgezondheidszorg blijft een belangrijke

basisvoorziening gericht op gezondheid en zorg voor 0 tot 19 jarigen. De combinatie van sociaal en medische zorg is

uniek. We zorgen voor goede verbindingen tussen de jeugdhulpverlening en de Jeugdgezondheidszorg.

Per 1 januari 2014 moeten we, conform de Wet publieke gezondheid (Wpg), in de gemeenten uit de veiligheidsregio

Utrecht met één gezondheidsdienst werken. Als voorbereiding hierop is een bestuurlijke overeenkomst gesloten die

onder andere de benoeming van een directeur publieke gezondheid regelt. Tot uiterlijk 1 januari 2014 blijven wij

22 Een zorgzwaartepakket (ZZP) beschrijft welke ondersteuning of zorg iemand nodig heeft die niet zelfstandig kan

wonen. De zorgzwaartepakketten zijn verdeeld over de sectoren verpleging en verzorging, gehandicaptenzorg en

geestelijke gezondheidszorg. In bijlage 2 van de regeling zorgaanspraken AWBZ staan de verschillende

zorgzwaartepakketten beschreven.

145

Page 146: Begroting 2013

grotendeels vanuit de staande organisaties werken. Voor de bestuurlijke aansturing van dit proces is er de

Gemeenschappelijke Regeling Implementatie Wpg.

Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Routekaart naar Vernieuwend Welzijn

Doorlopend Divers (Speerpuntennotitie Diversiteitsbeleid 2011-2014)

Agenda 22, Plan 2012-2018

Op eigen kracht en meedoen naar vermogen

Beleidsvisie prestatieveld 6 Wmo 2011/60

Talent ontwikkelen en kansen pakken. Nota Jeugdbeleid 2011-2014

Contourennota Transitie Jeugdzorg

Projectplan Tussenfase jeugd en veiligheid

Duurzaam Gezond! Fit en weerbaar de toekomst in (Nota Volksgezondheid 2011-2014)

Utrecht Gezond! Actieplan fase 2 2011-2013

De Verbinding, afspraken G4-Rijk

Plan van aanpak dak- en thuislozen Maatschappelijke Opvang, 2e fase Rijk-G4

Stedelijk Kompas 2011-2014, Utrecht 100% thuis

BinnenPlaats 2, actieplan wonen en woonvoorzieningen OGGz 2010-2014

Wijkambities 2012-2104

Subdoelstelling 1.1: civil society

subdoelstelling 1.1

In Utrecht is een sterke civil

society.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.1.1

Inwoners voelen zich meer betrokken en verantwoordelijk.

Utrechters voelen zich betrokken bij elkaar en bij hun buurt en dragen daar actief verantwoordelijkheid voor. Zij nemen

initiatieven om de buurt leefbaar en levendig te maken en om –waar nodig- problemen te helpen oplossen.

E1.1.1. Inwoners voelen zich meer

betrokken en verantwoordelijk. P1.1.1 Ondersteunen van de civil society

in wijken en buurten. E1.1.3 Inwoners zijn actief als vrijwilliger. P1.1.2 Faciliteren van accommodaties

voor maatschappelijke activiteiten.

P1.1.3 Stimuleren en faciliteren van

stedelijk vrijwilligerswerk.

146

Page 147: Begroting 2013

Effectdoelstelling 1.1.3

Inwoners zijn actief als vrijwilliger.

Een zo groot mogelijk deel van de Utrechters is vrijwilliger. De kwaliteit van hun werk en hun deskundigheid zijn

versterkt. Meer jongeren en Utrechters van allochtone afkomst doen vrijwilligerswerk.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.1.1

Ondersteunen van de civil society in wijken en buurten.

De inzet van het sociaal makelaarschap varieert per wijk en buurt, afhankelijk van de prioriteit. De inzet richt zich op

het zichtbaar maken en waar nodig kwalitatief en kwantitatief versterken van netwerken van bewoners. Inzet vindt

plaats op drie niveaus: op afroep in buurten met een hoog potentieel van zelforganisatie; incidentele inzet in buurten

waar een vinger aan de pols volstaat; structurele, pro-actieve ondersteuning van bewonersinitiatieven in

prioriteitsbuurten. Voor de uitvoering zijn zes verzorgingsgebieden in Utrecht aangewezen: Zuid en Oost, Zuidwest en

Binnenstad, Noordoost en Overvecht, Noordwest en West, Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern. Wij vragen de

organisaties die het Vernieuwend Welzijn gaan uitvoeren vanaf medio 2013 om aan te sluiten bij de aandachtspunten

per wijk zoals voortgekomen uit de wijkdialogen.

Prestatiedoelstelling 1.1.2

Faciliteren van accommodatie voor maatschappelijke activiteiten.

Wij faciliteren initiatieven die bijdragen aan een leefbare en levendige buurt. Wij verwachten met minder vierkante

meters toe te kunnen door activiteiten te verplaatsen naar accommodaties die dan een hogere bezetting krijgen en de

vrijgekomen meters structureel anders aan te wenden. Met als doel goed gebruikte accommodaties waar bewoners

zich welkom voelen en hun initiatieven voor een levendige en leefbare buurt kunnen ontplooien. In 2013 wordt het

technisch beheer van de buurthuizen die in beheer zijn van de Wijkwelzijnsorganisaties (WWO's) overgedragen aan de

nieuwe gemeentelijke Vastgoedorganisatie, het sociaal beheer wordt zoveel mogelijk in handen gelegd van bewoners,

daarbij ondersteund vanuit het sociaal makelaarschap.

Prestatiedoelstelling 1.1.3

Stimuleren en faciliteren van stedelijk vrijwilligerswerk.

We bieden ondersteuning op maat bij de werving en bemiddeling van vrijwilligers en we willen dat

vrijwilligersinitiatieven en –organisaties adequaat ondersteund worden.

Wij willen de inbreng van de stad beter benutten en meer gebruik maken van de kracht, de kennis en de creativiteit van

de inwoners en vrijwilligersorganisaties waarmee zij hun verantwoordelijkheid tonen. Het flexibel budget is een middel

om sneller en flexibel in te spelen op initiatieven vanuit de civil society die participatie van alle Utrechters aan de

samenleving beogen.

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.1.1

% bewoners dat zich

verantwoordelijk voelt

voor de buurt

Inwonersenquête

(BI) 87% 86% 88% 90%

E1.1.2

% bewoners dat actief

is in de buurt

Inwonersenquête

(BI)

36%

(2009:

30%) 33% 37% 38%

E1.1.3

% jongeren dat

vrijwilligerswerk doet

Inwonersenquête

(BI) 36% 41% 37% 38%

E1.1.3

% allochtonen dat

vrijwilligerswerk doet

Inwonersenquête

(BI) 31% 30% 32% 33%

147

Page 148: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling

Indicator Bron Nulmeting 2010 2011 2013 2016

Effectindicatoren:

E1.1.3

% bewoners tevreden

over beschikbaarheid

ruimte voor bewoners

initiatieven in de buurt

Inwonersenquête

(BI) 80% 79% 82% 85%

Prestatie-indicatoren:

P1.1.1

Bezettingsgraad

welzijnsaccommo-

daties ten behoeve

van bewoners

initiatieven DMO (afd.ontw.) 1.352 uur 1.870 uur 1.650 uur 1.870 uur

P1.1.2

Aantal ondersteunde

bewonersinitiatieven DMO (afd.ontw.) n.v.t. n.n.b.23 640 770

P1.1.3

Aantal ondersteunde

vrijwilligersinitiatieven DMO (afd.ontw.) 150 97 24 n.n.b.25

26

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.1.1 Accommodaties 8.638 7.868 7.241 7.223 7.223

P1.1.2 Bewonersinitiatieven 4.379 4.002 1.477 977 977

P1.1.3 Vrijwilligerswerk 1.093 1.599 1.599 1.599 1.599

Totaal lasten 14.109 13.469 10.317 9.799 9.799

Baten

P1.1.1 Accommodaties 0 0 0 0 0

P1.1.2 Bewonersinitiatieven 0 0 0 0 0

P1.1.3 Vrijwilligerswerk 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 14.109 13.469 10.317 9.799 9.799

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 14.109 13.469 10.317 9.799 9.799

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

23 de beschikbare registratiegegevens leveren geen totaalplaatje op. Hierover zullen scherpere afspraken worden

gemaakt. 24 facilitering d.m.v. subsidies. 25 in 2013 komen wij met een nieuw beleidskader vrijwilligerswerk, waarin wij een nieuwe wijze van meten van de

ondersteuning zullen opnemen. 26 Zie voetnoot 26.

148

Page 149: Begroting 2013

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.1.1: Accommodaties

De lasten dalen 0,5 miljoen euro door een verschuiving naar Vrijwilligerswerk en 0,3 miljoen euro door de verschuiving

van doorbelaste apparaatskosten naar het programma Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.1.2: Bewonersinitiatieven

De lasten dalen 0,4 miljoen euro door het wegvallen van incidentele middelen. De daling van de lasten in 2014 betreft

de ombuiging van 2,5 miljoen euro op de gemeentelijke subsidies, welke als stelpost onder deze doelstelling is

geboekt.

Prestatiedoelstelling 1.1.3: Vrijwilligerswerk

De lasten stijgen 0,5 miljoen euro door een verschuiving vanuit Accommodaties voor de voormalige BOEG-panden.

Subdoelstelling 1.2 zelfredzaamheid

subdoelstelling 1.2

Utrechters zijn meer zelfredzaam

en kunnen zelfstandig deelnemen

aan de samenleving.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Effectdoelstelling 1.2.1

Utrechters zijn zelfredzaam. Zij voelen zich voldoende toegerust om zelfstandig of met behulp van hun netwerk deel te

nemen aan de samenleving.

Een deel van de Utrechters ondervindt belemmeringen in het dagelijkse leven, die ze ondanks aandacht voor gezond

leven en maximale inschakeling van de eigen omgeving niet zonder hulp kunnen ondervangen. Wij willen deze

bewoners zodanig laten ondersteunen dat zij in staat zijn hun problemen aan te pakken met als resultaat een grotere

maatschappelijke participatie en het voorkomen van verder afglijden.

E1.2.1. Utrechters zijn zelfredzaam. Zij

voelen zich voldoende toegerust om

zelfstandig of met behulp van hun netwerk

deel te nemen aan de samenleving.

P1.2.1 Mantelzorgers worden

ondersteund.

P1.2.2 Cliënten, vluchtelingen en

asielzoekers krijgen gepaste

ondersteuning, gericht op

zelfredzaamheid.

P1.2.3 Inwoners die dat nodig hebben

ontvangen individuele verstrekkingen.

149

Page 150: Begroting 2013

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.2.1

Mantelzorgers worden ondersteund.

We ondersteunen mantelzorg met specifieke aandacht voor allochtone en jonge mantelzorgers. Overbelasting van

mantelzorgers trachten we te voorkomen met inzet van vrijwilligers als preventieve ondersteuning. Het lokaal

kenniscentrum werkt aan de verspreiding van kennis en kunde over mantelzorgondersteuning naar andere

professionals. Mantelzorg is onderdeel van de samenwerking met Achmea (Agis) in het kader van het convenant

Utrecht Gezond!

Prestatiedoelstelling 1.2.2

Geïntegreerde aanpak voor mensen die minder zelfredzaam zijn: Meedoen naar Vermogen.

In 2012 zijn wij twee pilots gestart met buurtteams (Ondiep en Overvecht-Zuid) in het kader van Meedoen naar

vermogen. Deze aanpak zorgt voor een meer in samenhang georganiseerde ondersteuning voor mensen die het (vaak

tijdelijk)) niet zelf redden. De gebiedsteams bestaan uit een aantal professionals die vanuit een generalistische insteek

werken. Ze hebben de regie over het aanbod in buurten waar de kwetsbaarheid groot is. Begin 2013 nemen wij een

besluit over het vervolg.

Naast de continuering van het tijdelijk huisverbod, blijven we investeren in de ondersteuning van gezinnen die met

huiselijk geweld te maken hebben. Sinds juni 2012 werken wij met een digitale sociale kaart seksueel geweld. In 2012

zijn we ook gestart met expliciete aandacht voor huiselijk geweld in Marokkaanse kring.

In 2013 continueren en evalueren we de pilot voor 'buitenlandse' daklozen. De Poolse organisatie Barka wordt voor de

groep dakloze Oost Europeanen ingezet. Daarnaast bieden wij kwetsbare ongedocumenteerden met medische en

psychische problematiek dan wel gezinnen met kinderen tijdelijke opvang en noodzakelijke begeleiding.

Prestatiedoelstelling 1.2.3

Inwoners die dat nodig hebben ontvangen individuele verstrekkingen.

In 2013 consolideren wij het beleid dat op 1 juni 2011 is ingevoerd. Tegelijkertijd zorgen wij voor de aansluiting en

aanpassingen op de beleidskeuzes die voortkomen uit de mogelijke decentralisatie van de AWBZ. In dit jaar voeren wij

twee grote aanbestedingen uit, voor de regiotaxi en de hulp bij het huishouden. Daarbij zal aangesloten worden bij de

beleidskeuzes die gemaakt zijn in het dossier Mee doen naar vermogen. De samenwerking in de Wmo loketten in de

wijken wordt voortgezet met de nieuwe aanbieders van Informatie en Cliëntondersteuning en de gebiedsteams.

Indicatoren subdoelstelling 1.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.2.1

% mantelzorgers

dat de zorg als te

zwaar ervaart

Gezondheidspeiling

(GG%GD) 18% (2010) 18% 20% 18% 17%

E1.2.2

% inwoners dat

zichzelf kan redden

(rapportcijfer) Inwonersenquête (BI) 92% 92% 92% 95%

E1.2.2

% bewoners dat

zich sociaal

geïsoleerd voelt Inwonersenquête (BI) 8% 8% 7% 6%

E1.2.3

Klanttevredenheid

Wmo (aantal

aspecten) Jaarlijks KTO (BI) 7,1 (2010) 7,1 7,2. 7,2 7,4

150

Page 151: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 1.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie Doelstelling

2011 2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

Prestatie-indicatoren:

P1.2.1

Aantal

mantelzorgers in

bestand Steunpunt

Mantelzorg Stade 375 375 459 450 450

P1.2.2

Aantal cliënten

individuele

ondersteuning Socrates

Index:

2010=100

15.092

100

15.092 15.256

106

16.000

106

16.000

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.2.1 Mantelzorgers 1.527 936 930 927 927

P1.2.2 Zelfredzaamheid 21.650 22.387 21.839 21.792 21.792

P1.2.3 Individuele verstrekkingen 37.241 36.137 34.469 34.211 34.211

Totaal lasten 60.418 59.460 57.238 56.930 56.930

Baten

P1.2.1 Mantelzorgers 0 0 0 0 0

P1.2.2 Zelfredzaamheid 0 0 0 0 0

P1.2.3 Individuele verstrekkingen 2.385 2.995 2.995 2.995 2.995

Totaal baten 2.385 2.995 2.995 2.995 2.995

Saldo lasten en baten 58.033 56.465 54.243 53.935 53.935

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 58.033 56.465 54.243 53.935 53.935

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.2.1: Mantelzorgers

De lasten dalen door verschuiving van de AWBZ middelen naar zelfredzaamheid (0,5 miljoen euro).

Prestatiedoelstelling 1.2.2: Zelfredzaamheid

De lasten stijgen door verschuiving vanuit toegankelijkheid (0,4 miljoen euro, subdoelstelling 1.3 ) en mantelzorg

(0,5 miljoen euro) en door extra middelen voor de AWBZ (0,7 miljoen euro). De lasten dalen door overboeking van

0,1 miljoen euro naar het programma Veiligheid voor Burgernet en 0,054 miljoen euro wordt veroorzaakt door de

151

Page 152: Begroting 2013

technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het

hoofdstuk 4 Financieel beeld.

Prestatiedoelstelling 1.2.3: Individuele verstrekkingen

De lasten en de baten stijgen beide met 0,2 miljoen euro vanwege een (technische) wijziging in de uitvoeringskosten

van het CAK (innen eigen bijdragen) en met 0,4 miljoen euro door de beleidsvisie Prestatieveld 6. De lasten dalen door

een lagere rijksbijdrage (0,1 miljoen euro) en door lagere doorbelaste apparaatskosten met 1,6 miljoen euro. Door de

invulling van de doorlichtingtaakstelling dalen de lasten vanaf 2014 met 1,5 miljoen euro.

Subdoelstelling 1.3: Geen drempels

subdoelstelling 1.3

In Utrecht kan iedereen meedoen

omdat er geen algemene en

maatschappelijke drempels zijn.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.3.1

Het vertrouwen dat discriminatie wordt tegengegaan is toegenomen.

Wij blijven inzetten op het voorkomen van uitsluiting en discriminatie op basis van leeftijd, achtergrond, seksuele

voorkeur en fysieke of geestelijke gesteldheid. Acceptatie van homoseksualiteit (LHBT-beleid) krijgt extra aandacht.

Doel is de sociale acceptatie van LHBT-ers te laten toenemen, de tolerantie en het gevoel van veiligheid te vergroten en

discriminatie van deze groep te verminderen.

Effectdoelstelling 1.3.2

Voorzieningen, openbare ruimte, informatie en dienstverlening zijn toegankelijk voor inwoners van Utrecht.

Onze ambitie is dat in meer Utrechtse wijken en buurten mensen ongeacht hun leeftijd in hun vertrouwde omgeving

kunnen blijven wonen. Dit willen wij realiseren door samen met corporaties en zorg- en welzijnsaanbieders nieuwe

kansrijke projecten op te zetten. Daarnaast stimuleren we een betere afstemming van het aanbod op de behoeften van

het groeiende aantal allochtone ouderen (cultuursensitieve zorg). Tegelijk zetten wij in op krachtige uitvoering van

agenda 22. Dit betekent dat gemeentelijke accommodaties toegankelijk moeten zijn voor mensen die slecht ter been

E1.3.1. Het vertrouwen dat discriminatie

wordt tegengegaan is toegenomen. P1.3.1 Meldingen van stigmatisering en

discriminatie worden adequaat

opgevolgd.

E1.3.2. Voorzieningen, openbare ruimte,

informatie en dienstverlening zijn

toegankelijk voor inwoners van Utrecht.

P1.3.2 Voorlichting geven over en

zichtbaar maken van diversiteit.

P1.3.3 Gemeentelijke informatie,

voorzieningen en openbare ruimte

worden begrijpelijker respectievelijk

toegankelijker.

152

Page 153: Begroting 2013

zijn. Ook moet de stad toegankelijk zijn voor mensen met een verstandelijke beperking of een langdurige psychische

beperking.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.3.1

Meldingen van stigmatisering en discriminatie worden adequaat opgevolgd.

Antidiscriminatie is een speerpunt in het gemeentelijk Diversiteitsbeleid. We zetten onze ondersteuning van het anti-

discriminatiebureau Artikel 1 voort. Naast het basispakket klachtenbehandeling en registratie investeren we in

preventie en voorlichting.

Prestatiedoelstelling 1.3.2

Voorlichting geven over en zichtbaar maken van diversiteit.

We bestrijden discriminatie, intimidatie en geweld tegen LHBT-ers, bevorderen dat LHBT-ers zich veilig weten, weerbaar

zijn en zich welbevinden en durven uitkomen voor hun seksuele voorkeur. Dat doen we door continuering van 'Gay-

alert', uitbreiding van voorlichting op scholen, training en scholing van jongerenwerkers, continuering

MidZomerGrachtfestival, organiseren Roze Zaterdag 2013, campagne Roze Sport Utrecht en door het aantal verpleeg-

en verzorgingstehuizen dat de kwalificatie 'Roze Loper', een keurmerk voor LHBT-vriendelijk beleid mag dragen, uit te

breiden.

Prestatiedoelstelling 1.3.3

Gemeentelijke informatie, voorzieningen en openbare ruimte worden begrijpelijker respectievelijk toegankelijker.

Met het plan voor de tweede fase van Agenda 22 geven wij een impuls om gebruik te kunnen maken van algemene

voorzieningen door mensen met een fysieke, verstandelijke of psychiatrische beperking Met het plan Agenda 22 2012-

2018 - met zo'n 100 acties – werken wij aan een Utrecht dat in 2018 goed toegankelijk is. We bouwen verder aan

toegankelijke voorzieningen zoals het Muziekpaleis en de openbare ruimte bij grote projecten zoals Utrecht

aantrekkelijk en bereikbaar en Centrum Plan Leidsche Rijn. In de afspraken die wij maken met het algemene

welzijnswerk in de wijken willen wij voor meer aanbod zorgen dat ook passend is voor mensen met een verstandelijke

of langdurig psychische beperking.

Indicatoren subdoelstelling 1.3

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.3.1

% Utrechters dat zich

gediscrimineerd heeft

gevoeld

Inwoners-

enquête (BI) 12% 11% 10% 8%

E1.3.2

% Utrechters dat de

gemeentelijke

voorzieningen als fysiek

toegankelijk ervaart

Benchmark

publieks-

zaken (BI) (2013) n.v.t. n.v.t. n.n.b. n.n.b.

E1.3.3

% Utrechters dat

(gemeentelijke)

informatie toegankelijk

en begrijpelijk vindt

Inwoners-

enquête (BI)

67%

(2009:

61%) 63% 70% 75%

Prestatie-indicatoren:

P1.3.1

Aantal meldingen van

homogerelateerde

incidenten bij de politie BHV 30 25 25 25

P1.3.2

Aantal scholen dat

voorlichtingsprogramma'

s aanbiedt COC/GGD 40 42 73 86

153

Page 154: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 1.3

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie Doelstelling

2011 2013

Doelstelling

2016

P1.3.3

Aantal door de gemeente

toegankelijk gemaakte

voorzieningen

DMO

(afd.ontw.) 5 per jaar 3 per jaar 5 per jaar 5 per jaar

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.3.1 Melding discriminatie 514 129 124 121 121

P1.3.2 Voorlichting discriminatie 364 738 736 735 735

P1.3.3 Toegankelijkheid 518 116 116 116 116

Totaal lasten 1.396 983 976 972 972

Baten

P1.3.1 Melding discriminatie 0 0 0 0 0

P1.3.2 Voorlichting discriminatie 0 0 0 0 0

P1.3.3 Toegankelijkheid 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 1.396 983 976 972 972

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 1.396 983 976 972 972

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.3.1: Melding discriminatie

De lasten dalen met 0,4 miljoen euro door een verschuiving naar voorlichting discriminatie.

Prestatiedoelstelling 1.3.2 Voorlichting discriminatie

De lasten stijgen met 0,4 miljoen euro door een verschuiving vanuit melding discriminatie

Prestatiedoelstelling 1.3.3: Toegankelijkheid

De lasten dalen met 0,4 miljoen euro door een verschuiving naar zelfredzaamheid (subdoelstelling 1.2).

154

Page 155: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.1: Vrije Tijd en Speelruimte

Subdoelstelling 2.1

Jeugdigen kunnen veilig buiten

spelen en ontwikkelen ook na

schooltijd hun talenten.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.1.1

Voldoende goede speelruimte.

Kinderen én jongeren krijgen de ruimte om op een aantrekkelijke en veilige manier buiten te spelen en te verblijven.

Voor kinderen is er, conform de nota speelruimte, voldoende formele en informele speelruimte dichtbij huis. Ook voor

jongeren zijn er plaatsen waar zij elkaar in de buitenruimte kunnen ontmoeten zonder dat dit leidt tot onacceptabele

overlast voor omwonenden.

Effectdoelstelling 2.1.2

Deelname aan gestructureerde vrijetijdsbesteding.

Een aantrekkelijk, gevarieerd en op de behoefte van kinderen en jongeren afgestemd vrijetijdsaanbod, biedt jeugdigen

de kans om ook buiten schooltijd hun talenten te ontwikkelen. Kinder- en jongerenwerk is er in toenemende mate op

gericht dat jeugdigen doorstromen naar regulier aanbod van sport- en andere verenigingen.

Jeugdigen participeren actief bij beleid en projecten die hen aangaan.

Effectdoelstelling 2.1.3

Ouders, opvoeders, buurtgenoten en kinderen voelen zich meer betrokken en verantwoordelijk voor de leefomgeving

van het kind.

Hiervoor is een sterke pedagogische civil society nodig, die 'gedragen' wordt door activiteiten van inwoners. Dit wordt

bereikt door ondersteuning van kinderen en ouders/opvoeders op school/onder schooltijd, in de speeltuin, op straat

en in buurthuizen.

E2.1.1 Voldoende oppervlakte voor, en

goede kwaliteit van formele en informele

speelruimte.

P2.1.1 Voor iedere wijk is een

speelruimteplan opgesteld.

P2.1.2 Kinder- en jongerenwerk leidt actief

toe naar regulier vrijetijdsaanbod zoals

sport- en andere verenigingen en culturele

instellingen.

E2.1.2 Het percentage jeugdigen dat

deelneemt aan gestructureerde

vrijetijdsbesteding stijgt.

E2.1.3 Ouders,opvoeders buurtgenoten en

kinderen voelen zich meer betrokken en

verantwoordelijk voor de leefomgeving

van het kind.

155

Page 156: Begroting 2013

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 2.1.1

In 2013 wordt de eerste helft van de efficiency bezuiniging op de speeltuinen (Voorjaarsnota 2011) geëffectueerd.

We maken afspraken met de Wijkwelzijnsorganisaties over ander beheer van de speeltuinen. Daar waar mogelijk

worden buurtbewoners betrokken bij het beheer van de speeltuin en in een enkel geval kunnen de hekken zelfs geheel

van om de speeltuin verwijderd worden. In 2014 volgt de tweede helft van de bezuiniging. Uitgangspunt nu en in de

toekomst is dat de norm van 30.000 uur openstelling speeltuinen gehandhaafd blijft en dat er geen speeltuinen

worden gesloten.

We blijven de uitvoering van de wijkspeelruimteplannen monitoren. Speciaal punt van aandacht daarbij is toepassing

van de Jantje Betonnorm bij herstructurering in de stad.

Prestatiedoelstelling 2.1.2

In het kinderwerk maken we afspraken over meer eigen inzet door en verantwoordelijkheid voor ouders. Daarnaast

bekijken we hoe we het kinderwerk en de Brede School nog verder aan elkaar kunnen verbinden.

Ook tussen het jongerenwerk en het onderwijs leggen we meer verbinding, we bekijken bovendien hoe we het

meidenwerk kunnen intensiveren.

Het jongerenwerk, uitgevoerd door JoU, wordt ook in 2013 in alle wijken ingezet. De inzet wordt bepaald op basis van

wijkgebonden indicatoren zoals aantal jongeren en de ervaren overlast.

Ons beleid aangaande jeugdparticipatie zetten we voort. De jongerendenktank U-shake zal de gemeente ook in 2013

gevraagd en ongevraagd adviseren. U-shake wordt doorontwikkeld van verticale- naar meer horizontale participatie. De

formule voor de Kinderraadsvergadering is aangepast. De focus wordt verschoven naar meer maatschappelijke thema's

en wat kinderen zélf kunnen bijdragen.

Indicatoren subdoelstelling 2.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.1.1

% ouders (zeer) tevreden

over speelplekken voor

kinderen in hun buurt

Inwoners-

enquête 63% (2009) 58% 63% 63% 65%

E2.1.2

% jeugdigen (PO) dat

deelneemt aan

georganiseerde

vrijetijdsbesteding Jeugdmonitor 92% (2010) 92% 92% 95% 95%

Prestatie-indicatoren:

P2.1.1.1

Aantal gerealiseerde

speelruimteplannen

DMO-

Samenleving 0 (2009) 2 2 6 10

P2.1.1.2

Aantal uren openstelling

speeltuinen

DMO-

Samenleving

30.000

(2008) 29.400 30.000 30.000 30.000

P2.1.2.1

Aantal FTE (fulltime

equivalent) aangestelde

combinatiefuncties

DMO-

Onderwijs 0(2008) 22 26,2 40 50,4

156

Page 157: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.1.1 Speelruimte 4.619 632 617 607 607

P2.1.2 Vrijetijdsbesteding 5.885 9.627 9.528 9.184 9.264

Totaal lasten 10.504 10.259 10.145 9.791 9.871

Baten

P2.1.1 Speelruimte 0 0 0 0 0

P2.1.2 Vrijetijdsbesteding 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 10.504 10.259 10.145 9.791 9.871

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 10.504 10.259 10.145 9.791 9.871

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 2.1.1: Speelruimte

Het budget voor speeltuinen was in 2012 nog verdeeld over de prestatiedoelstellingen Speelruimte en

Vrijetijdsbesteding. Dit is nu volledig ondergebracht bij Vrijetijdsbesteding.

Prestatiedoelstelling 2.1.2: Vrijetijdsbesteding

De daling van de lasten van 0,039 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling

inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Ook wordt in 2013 de

eerste helft van de bezuiniging op speeltuinen ingevuld (0,28 miljoen euro).

157

Page 158: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.2: Opvoeden en Opgroeien

Subdoelstelling 2.2

Jeugdigen groeien zonder

problemen op en ouders voelen

zich toegerust voor de opvoeding.

Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.2.1

Minder ouders met ernstige opvoedproblemen en minder kinderen met ernstige opgroeiproblemen.

We stimuleren een opvoedklimaat waarin het voor jeugdigen en ouders normaal is om opvoedvragen te benoemen.

Tegelijkertijd motiveren we hen om zelf (en samen met hun sociale netwerk) opvoedvragen of lichte opvoedproblemen

aan te pakken. De Centra voor Jeugd en Gezin (CJG's) hebben hierin een centrale rol. We zorgen er voor dat iedereen

die dit nodig heeft, snel en gemakkelijk bij de juiste professionele hulp terecht komt.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 2.2.1

Ouders krijgen de hulp die ze nodig hebben integraal en dichtbij huis waarbij in 2 wijken ook de geïndiceerde

jeugdzorg zonder organisatorische en financiële schotten integraal wordt ingezet.

In 2013 zullen we de lokaal preventieve jeugdhulpverlening anders organiseren. Wij kiezen voor een organisatievorm

van tijdelijke aard. Hiermee overbruggen we de periode tussen de start van het vernieuwend Welzijn en de

decentralisatie van de jeugdzorg (gepland 1 januari 2015). We gebruiken deze periode om flexibel voor te bereiden op

de decentralisatie. We gebruiken daarbij onder andere de uitkomsten van de evaluatie van de in 2012 gestarte

proeftuinen met buurtteams. Deze evaluatie komt voorjaar 2013 beschikbaar. We sturen ook op meer aandacht voor

de inzet van eigen kracht en sociaal netwerk. Om bij de gewenste flexibiliteit goed te kunnen sturen, gaan we de

gewenste effecten beter benoemen en de resultaten anders meten. We onderhouden intensiever met de uitvoerder en

maken daarnaast ook gebruik van horizontale verantwoording.

Ook op andere wijzen blijven we ons volop voorbereiden op de aankomende decentralisatie. We gaan door met onze

proeftuinen en afhankelijk van de evaluatie bekijken we of we deze verder kunnen uitbreiden. Ook met Wrap Around

Care blijven we investeren in het bieden van gecombineerde lokale en geïndiceerde zorg.

We komen in 2013, als onderdeel van het masterplan voor de decentralisatie jeugdzorg, met een verdere uitwerking

van de rol van. CJG’s. Ze krijgen wettelijk een taak als frontoffice voor de jeugdzorg, we geven ze eveneens een rol bij

het versterken van de pedagogische civil society.

Ook met voortzetting van de Vreedzame Wijk, in diverse wijken benoemd tot wijkprioriteit, blijven we investeren in de

pedagogische civil society.

P2.2.1 Twee proeftuinen waarin

laagdrempelige (groepsgerichte)

opvoedingsondersteuning en een

generalistisch hulpaanbod zonder financiële

schotten gerealiseerd zijn.

E2.2.1 Minder ouders met ernstige

opvoedproblemen en minder kinderen met

ernstige opgroeiproblemen.

158

Page 159: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 2.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.2.1

% ouders dat gebruik

maakt van intensieve

jeugdzorg Inwonersenquête pm27 pm pm pm pm

Prestatie-indicatoren:

P2.2.1

Aantal proeftuinen met

generalistisch

hulpaanbod DMO-Jeugd 0 (2011) 0 0 3 n.v.t.

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.2.1 Opvoeden en opgroeien 3.451 7.766 6.637 6.634 6.634

Totaal lasten 3.451 7.766 6.637 6.634 6.634

Baten

P2.2.1 Opvoeden en opgroeien 132 132 132 132 132

Totaal baten 132 132 132 132 132

Saldo lasten en baten 3.319 7.634 6.505 6.502 6.502

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 3.319 7.634 6.505 6.502 6.502

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 2.2.1: Opvoeden en opgroeien

De lasten stijgen als gevolg van de verwerking van de decentralisatie uitkering voor de Centra Jeugd en Gezin (CJG),

deze was nog niet opgenomen in de nominale begroting 2012.

27 Deze indicator is geïnspireerd op de decentralisatie jeugdzorg. In Utrecht wordt de preventieve hulp verbeterd

waardoor vraag naar intensieve jeugdzorg afneemt. Met de inwonersenquête wordt dit jaar voor het eerst naar gebruik

van opvoedhulp/jeugdzorg gevraagd. Nulmeting naar verwachting binnenkort beschikbaar.

159

Page 160: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.3: Jongerenoverlast en –criminaliteit nemen af

Subdoelstelling 2.3

Jongerenoverlast en –criminaliteit

nemen af.

Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.3.1

Afname van jongerenoverlast.

Wij willen de door inwoners ervaren jongerenoverlast (% vaak) verminderen van 22% in 2006 naar 14% in 2013.

Effectdoelstelling 2.3.2

Afname van jeugdcriminaliteit.

We willen het huidige aandeel jeugdige verdachten ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in Utrecht (2,9% in

2011) handhaven of verder laten dalen. Het betreft unieke jeugdige verdachten van 12 tot en met 24 jaar, woonachtig

in Utrecht en aangehouden in de regio Utrecht, ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in diezelfde

leeftijdcategorie woonachtig in Utrecht.

Wat gaan we daarvoor doen?

We voeren de aanpak jeugd en veiligheid dit jaar anders uit dan voorgaande jaren. Dit als gevolg van de

rijksbezuinigingen van 1,7 miljoen euro op Onze Toekomst (aanpak van Nederlands Marokkaanse risicojongeren), de

voorgenomen verbeteringen in effectiviteit en efficiëntie van onze aanpak, en de ontwikkelingen in het kader van het

Vernieuwend Welzijn28 De belangrijkste veranderingen zijn dat we stoppen met het uitvoeren van maatregelen die

specifiek zijn gericht op Nederlands Marokkaanse risicojongeren, we het aantal aanbieders van jeugd en veiligheid

interventies verminderen, en een aantal maatregelen die eerder onderdeel waren van het programma jeugd en

veiligheid dit jaar anders financieren. In de aanpak jeugd en veiligheid blijft het bieden van kansen, en waar nodig

repressief optreden, centraal staan. We richten ons op jongeren die deel uitmaken van problematische jeugdgroepen

en/of terugkeren uit detentie. Daarnaast richten we ons op jongeren die groot risico lopen de stap te zetten naar het

deelnemen aan een problematische jeugdgroep of naar criminaliteit. Tot slot richten we ons actief op de ouders van de

hierboven genoemde jongeren. Met het wegvallen van de rijksmiddelen voor Onze Toekomst, richten we ons niet

langer met aparte trajecten op Nederlands Marokkaanse risicojongeren. Met onze maatschappelijke partners werken

we wel aan een betere toegankelijkheid van generiek aanbod voor deze doelgroep. We zetten in 2013 vooral in op de

aanpak jeugdgroepen, en het bieden van maatregelen gericht op dagbesteding en pedagogische begeleiding.

28 Zie commissiebrief ‘projectplan tussenfase jeugd en veiligheid’ van 6 juli 2012.

Wat willen we bereiken? P2.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en

veiligheid. E2.3.1 Afname van jongerenoverlast.

E2.3.2 Afname van jeugdcriminaliteit.

160

Page 161: Begroting 2013

Prestatiedoelstelling 2.3.1

In 2013 zetten we de vernieuwde aanpak Jeugdgroepen voort29

Dit houdt in dat we samen met onze ketenpartners (OM, politie en JoU) voor álle geshortliste jeugdgroepen een aanpak

'op maat' inzetten, waarvan de intensiteit afhankelijk is van de problemen die een groep veroorzaakt. De regie op deze

aanpak ligt bij de gemeente. Het betreft een stedelijke aanpak, met een wijkgerichte regievoering. Ouders en

buurtbewoners worden gestructureerd bij de aanpak betrokken. Het jongerenwerk levert, vooral ook binnen de aanpak

jeugdgroepen, een bijdrage aan het terugdringen van jongerenoverlast en jeugdcriminaliteit.

Aan jongeren uit de aanpak jeugdgroepen en de overige jeugd en veiligheid (jev)-doelgroep, bieden we interventies

gericht op dagbesteding en pedagogische begeleiding aan.

We werken intensief samen met Werk en Inkomen voor de inkoop van trajecten gericht op dagbesteding. We bieden

onze doelgroep maatwerktrajecten aan, zowel individueel gericht als in groepsverband. Door hierin met W&I samen te

werken, verwachten we door efficiencyvoordelen in staat meer jongeren te begeleiden met het beschikbare budget.

Daarnaast bieden we pedagogische begeleiding aan met als doel belemmeringen bij jongeren weg te nemen die een

goede (school)loopbaan of dagbesteding in de weg staan. Het gaat onder andere om het verbeteren van sociale

vaardigheden, het wegwerken van schulden, (herstellen van) sociaal netwerk en toeleiden naar werk en/of vrije

tijdsbesteding.

Indicatoren subdoelstelling 2.3

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.3.1

Ervaren

jongerenoverlast (%

vaak) Inwonersenquête 22% (2006) 19% 19% 14% 14%

E2.3.2

Aandeel jeugdige

verdachten van het

totaal aantal

jeugdigen BVH 2,9% (2010) n.v.t. 2,9% 2,9% 2,9%

Prestatie-indicatoren:

P2.3.1

% groepsgerichte

plannen van aanpak

ten opzichte van

aantal groepen

Aanpak

Jeugdgroepen 51% (2010) 51% 47% 100% 100%

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.3.1 Jeugd en veiligheid 450 452 452 452 452

Totaal lasten 450 452 452 452 452

Baten

P2.3.1 Jeugd en veiligheid 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

29 Zie commissiebrief ‘ Aanpak Jeugdgroepen’ van 24 januari 2012.

161

Page 162: Begroting 2013

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Saldo lasten en baten 450 452 452 452 452

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 450 452 452 452 452

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Is niet van toepassing.

Subdoelstelling 3.1: Alle Utrechters weten hun gezondheid bewaakt en beschermd

Subdoelstelling 3.1

Alle Utrechters weten hun

gezondheid bewaakt en

beschermd.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 3.1.1

Utrecht is een gezonde, sociale en actieve stad waar de gezondheid van alle Utrechters is bewaakt en beschermd.

Wij willen dat alle Utrechters gelijke kansen hebben op het zich gezond voelen, zijn en blijven en dat kinderen en

jongeren in goede gezondheid kunnen opgroeien en ontwikkelen.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 3.1.1

Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters.

• Wij bewaken en beschermen de gezondheid door infectieziekten (waaronder zoönosen30, en tuberculose) te

bestrijden en waar mogelijk te voorkomen. Voor zoönosen verstevigen wij de contacten met het veterinaire

netwerk. Verstevigen van het netwerk van de unit tuberculose zal leiden tot een vorm van samenwerking met

ziekenhuizen en/of GGD Amsterdam. Eind 2013 voldoen wij aan de eisen gesteld aan de vergunning

tuberculosescreening in kader van de Wet bevolkingsonderzoek. We investeren in de voorbereiding op uitbraken

van infectieziekten.

30 Ziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn.

E3.1.1. Utrecht is een gezonde, sociale en

actieve stad waar de gezondheid van alle

Utrechters is bewaakt en beschermd.

P3.1.1 Bewaken, beschermen en bevorderen

van de gezondheid van alle Utrechters.

162

Page 163: Begroting 2013

• Wij bewaken en beschermen de gezondheid ook door gezondheidsrisico's, als gevolg van onder andere

luchtverontreiniging, geluidshinder en onveilige situaties, zoveel mogelijk te beperken. In de wijkambities van

verschillende wijken is aandacht gevraagd voor de luchtkwaliteit. Bij besluiten in het kader van stadsontwikkeling

wegen wij gezondheidsaspecten expliciet mee. We stimuleren lokale initiatieven voor een gezonde leefomgeving en

ezond voedsel zoals moestuinen, de beweegtuin in Noordwest en de generatietuin in Overvecht. g

• Wij bevorderen een goede seksuele gezondheid. Door preventieactiviteiten in de Week van de Lentekriebels,

weerbaarheidstrainingen en Lang leve de Liefde leggen wij de basis voor een gezonde relationele en seksuele

ontwikkeling bij kinderen en jongeren. MBO leerlingen geven we voorlichting over seksuele gezondheid en het

voorkomen van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) en verwijzen we waar nodig naar Sense-spreekuren of

de soa-poli. Daarnaast voeren wij soa preventie activiteiten uit voor hoogrisicogroepen onder andere via internet

chat), en het aanbieden van hepatitis B vaccinaties. (

• Wij bevorderen naleven van regels in kinderopvang, houden toezicht hierop en handhaven waar nodig, conform het

astgestelde Handhavingsprogramma Inspectie Kinderopvang. v

• Door het verzorgen van het Rijksvaccinatieprogramma en het tijdig signaleren van problemen of afwijkingen

bevorderen wij gezond opvoeden en opgroeien en leveren wij een bijdrage aan het voorkomen van

welvaartsziekten. De Jeugdgezondheidszorg is klantgericht en werkt vanuit de wijken samen met (voor)scholen en

andere professionele partners. Wij brengen de stijging van het aantal kinderen in de gemeente Utrecht in beeld en

vangen de consequenties daarvan binnen het budgettaire kader op. In afstemming met de Inspectie voor de

ezondheidszorg ontwikkelen wij daarvoor onder andere een meer risicogerichte werkwijze. G

• We willen bij jeugd en jongeren het eerste gebruik van alcohol en drugs uitstellen en risicovol gebruik voorkomen.

Door samenhangende activiteiten op verschillende gebieden willen we een doorbraak realiseren. Dat doen we aan

de hand van vier pijlers: 1. Voorlichting en educatie (informatie, voorlichting, campagnes), 2. Inrichting van de

omgeving (fysieke en sociale omgeving), 3. vroegsignalering, advies en ondersteuning, 4. Regelgeving en

handhaving (regels, wetten, handhaving). Een voorbeeld van zo'n samenhangende aanpak is de wijkaanpak

'Jongeren en alcohol in Oost'. Het alcoholgebruik door jongeren en volwassen in Oost behoort tot de hoogste van

de stad en er is maatschappelijk draagvlak om daar verandering in te brengen. In de wijkaanpak werken we met

partners als scholen, sportverenigingen, supermarkten en de politie samen om de beginleeftijd van alcohol drinken

te verhogen en het alcoholgebruik onder jongeren te verminderen. Problematische gebruikers willen we zo vroeg

ogelijk signaleren en toeleiden naar het juiste aanbod. m

• Wij monitoren de gezondheidstoestand van de Utrechters en bereiden de Volksgezondheidsmonitor Utrecht (VMU)

014 voor31. Daarnaast voeren wij actiebegeleidend en evaluatief onderzoek bij projecten. 2

• Wij participeren actief in de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR), georganiseerd vanuit

Veiligheidsregio Utrecht.

Indicatoren subdoelstelling 3.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E3.1.1

Percentage inwoners ≥

19 met een uitstekend

tot (zeer) goed ervaren

gezondheid.

Gezondheids

-peiling32 87% (2010) 87% 87% 87% 87%

E3.1.1

Percentage kinderen in

groep 7 en 8 (PO) met

(heel)goed ervaren

gezondheid. Jeugdonitor33

88% (2009-

2010) 88% 89% 34 89% 89%

31 De Volksgezondheidsmonitor Utrecht wordt één keer in de vier jaar uitgebracht. De monitor en de nota

Volksgezondheid zijn de pijlers van de lokale preventiecyclus volksgezondheid. 32 Gezondheidspeiling wordt eens in de twee jaar uitgevoerd. De meest recente is van 2010. In het najaar van 2012

wordt een nieuwe uitgevoerd. 33 De Jeugdmonitor wordt eens in de twee jaar uitgevoerd in het primair onderwijs. 34 Jeugdmonitor schooljaar 2011-2012.

163

Page 164: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 3.1

Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling

Indicator Bron Nulmeting 2010 2011 2013 2016

Percentage kinderen in

groep 7 en 8 (PO) dat

ooit gedronken heeft. Jeugdonitor

31% (2009-

2010)36 31% 27%37 26% 24%38

E3.1.135

Prestatie-indicatoren:

P3.1.1

Aantal

voorlichtingsbijeenkoms

ten seksuele

gezondheid aan 1E-/2e -

jaarsstudenten op MBO

scholen. GG&GD/GBS 77 (2010) 7739 15440

100 50

P3.1.1

Aantal inspecties van

kinderopvangvoorzienin

gen uitgevoerd conform

jaarlijks

handhavingsplan. GG&GD/GBS 464 (2010) 464 437 70041

Jaarlijks vast

te stellen

P3.1.1

Aantal wijken waarin JGZ

intensief samenwerkt

met (voor)scholen. GG&GD/JGZ 2 (2010) 2 2 342 10

P3.1.1

Percentage op

aangeboren afwijkingen

gecontroleerde

pasgeboren kinderen. RIVM 95% (2010) 95% 95% 95% 95%

Percentage met

voorlichting en

preventieactiviteiten

over alcohol- en

middelengebruik

bereikte scholen44

P3.1.143

GG&GD/

MGZ

PO: 61%

VO: 24%

(2010) 45

PO: 61%

VO: 24%

PO: 63%

VO: 29%46

PO: 70%

VO: 27%

PO: 79%

VO: 31%

P3.1.1

Aantal weerbaarheids-

trainingen per jaar (PO)47

GG&GD/

G&E 46 (2010) 46 50 65 7048

35 Gekozen is voor minder effectindicatoren voor alcohol omdat die meer zeggen over de inzet van het programma. 36 Gekozen is voor minder effectindicatoren voor alcohol omdat die meer zeggen over de inzet van het programma. 37 Jeugdmonitor schooljaar 2011-2012. 38 Het programma loopt tot 2014. Mogelijk herijking beleid en indicatoren. 39 In 2010 hoger door externe financiering. 40 Door extra subsidie van het RIVM voor verbetering seksuele gezondheid allochtonen hebben we een aantal extra

voorlichtingen kunnen geven. 41 Door gewijzigde wetgeving zijn er meer inspecties gepland. 42 Overvecht, Kanaleneiland en Ondiep. 43 Gekozen is voor minder effectindicatoren voor alcohol omdat die meer zeggen over de inzet van het programma. 44 De percentages verschillen van de percentages uit de Programmabegroting 2012. In de begroting van 2012 werd er

nog van uitgegaan dat alleen het primair en voortgezet onderwijs werd bezocht, inmiddels is dat uitgebreid met het

speciaal primair onderwijs en het speciaal voortgezet onderwijs. Er wordt verantwoord op het aantal scholen en niet op

het aantal leerlingen. 45 Schooljaar 2010-2011. 46 Schooljaar 2011-2012. 47 De weerbaarheidstrainingen worden ieder jaar aan alle scholen (PO) aangeboden. Onderwerpen zijn onder andere

pesten, alcohol, (homo)seksualiteit, kindermishandeling. Aantal is inclusief trainingen doorbraakdossier alcohol jeugd.

164

Page 165: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P3.1.1 Bewaken en beschermen

gezondheid Utrechters. 19.971 16.844 16.905 16.904 16.904

Totaal lasten 19.971 16.844 16.905 16.904 16.904

Baten

P3.1.1 Bewaken en beschermen

gezondheid Utrechters. 8.567 4.667 4.667 4.667 4.667

Totaal baten 8.567 4.667 4.667 4.667 4.667

Saldo lasten en baten 11.404 12.178 12.238 12.237 12.237

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 11.404 12.178 12.238 12.237 12.237

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 3.1.1: Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters

De daling van de lasten van 0,43 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling

inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. De baten dalen met

circa 3,9 miljoen euro doordat de brede doeluitkering voor de centra voor jeugd en gezin (BDU CJG) wordt

overgeheveld naar de algemene middelen. De uitkering wordt vanaf 2013 structureel toegevoegd aan het

Gemeentefonds. De inkomsten op dit programma nemen daardoor af en de algemene middelen nemen met eenzelfde

bedrag toe. Per saldo verloopt dit budgettair neutraal.

48 Doelstelling 2016 gaat uit van continuering van aanvullende bijdragen uit het programma alcohol en drugs.

165

Page 166: Begroting 2013

Subdoelstelling 3.2: De gezondheidsachterstanden verkleinen door de gezondheid van kwetsbare Utrechters te bevorderen.

Subdoelstelling 3.2

De gezondheidsachterstanden

verkleinen door de gezondheid

van kwetsbare utrechters te

bevorderen.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 3.2.1

Utrecht is een gezonde, sociale en actieve stad waar de gezondheidsachterstanden van kwetsbare Utrechters zijn

verminderd waarmee hun zelfredzaamheid en mogelijkheden van participatie zijn vergroot.

Utrechters met een laag inkomen en opleiding, vaak wonend in de Utrechtse Krachtwijken, hebben te maken met

problemen op meerdere leefgebieden. Wij vinden het onacceptabel dat in sommige wijken mensen twaalf jaar eerder

gezondheidsproblemen krijgen en mede daardoor belemmeringen ervaren om (maatschappelijk) actief te zijn. Het

terugdringen van deze gezondheidsachterstanden is daarom een van onze speerpunten.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 3.2.1

Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden langs de vier sporen: Meedoen,

Leefstijl, Gezonde fysieke en sociale leefomgeving en Toegankelijke zorg en ondersteuning.

• Wij continueren de Gezonde Wijk aanpak in Overvecht en sluiten daarmee aan bij de wijkambities. Ook in

Zuidwest49 en Noordwest50 gaan wij door met deze integrale aanpak op gebiedsniveau. Naast een regierol zetten

we hiervoor op specifieke terreinen (voorlichting, wijk gezondheidswerk) ook uitvoerende taken in. In de overig

wijken van Utrecht is zo’n integrale aanpak niet aan de orde. In de wijken Zuid en Leidsche Rijn wordt projectmatig

gewerkt aan vermindering van gezondheidsachterstanden.

e

49 Kanaleneiland en Transwijk. 50 Zuilen en Ondiep.

E3.2.1. Utrecht is een gezonde, sociale en

actieve stad waar de

gezondheidsachterstanden van kwetsbare

Utrechters zijn verminderd waarmee hun

zelfredzaamheid en mogelijkheden van

participatie zijn vergroot.

P3.2.1 Een samenhangende aanpak in

gebieden met de grootste

gezondheidsachterstanden langs vier

en: spor

• eedoen M• eefstijl L• Gezonde fysieke en sociale

leefomgeving

• Toegankelijke zorg en ondersteuning.

166

Page 167: Begroting 2013

• Om overgewicht bij kinderen terug te dringen in de wijken Zuid51, Zuidwest52, Noordwest53 en Overvecht waar de

problematiek onder de jeugd het grootst is, continueren wij met publieke en private partijen de community aanpak

ongeren Op Gezond Gewicht (JOGG). J

• Wij stimuleren de psychische gezondheid en de mentale fitheid als de rode draad in ons volksgezondheidsbeleid.

Het is de basis om mee te kunnen doen in de samenleving. Een activiteit in 2013 is de stadsestafette ('Ontspannen

n…) die in 2012 in Overvecht gestart is en ook in andere wijken uitgevoerd wordt. i

• Succesvolle activiteiten willen we zoveel mogelijk borgen in regulier (GG&GD) aanbod en we zoeken naar de

verbinding met andere beleidssectoren vanuit nieuwe focus op wonen, werken en leren. Ook het sportbeleid biedt

hiervoor goede aanknopingspunten.

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E3.2.1

Percentage inwoners

≥ 19 dat onvoldoende

regie op eigen leven

ervaart in buurten met

integrale gebiedsaanpak

Gezondheids

-peiling 16% (2010) 16% 16% 15% 14%

E3.2.1

Percentage inwoners

≥ 19 met matig of slecht

ervaren gezondheid in

buurten met integrale

gebiedsaanpak

Gezondheids

-peiling 24% (2010) 24% 24% 23% 22,5%

E3.2.1

Percentage kinderen met

overgewicht54 in groep 2

en 7 (PO) in buurten met

JOGG-inzet GG&GD/JGZ 25% (2010) 25% 25% 23% 20%

E3.2.1

Percentage inwoners

≥ 19 dat voldoende

beweegt in wijken met

integrale gebiedsaanpak

Gezondheids

-peiling 62% (2010) 62% 62% 63% 65%

Prestatie-indicatoren:

P3.2.1

Aantal wijken/buurten

met aanpak Gezonde

Wijk GG&GD/G&E 1 (2010) 1 3 3 3

P3.2.1

Aantal bereikte inwoners

per wijk door

wijkgezondheidswerk55 GG&GD/G&E 500 (2010)56

500 500 500 500

P3.2.1

Aantal wijken/buurten

met JOGG-inzet GG&GD/G&E 1 (2010) 1 157 458

4

51 Hoograven. 52 Kanaleneiland en Transwijk. 53 Zuilen, Pijlsweerd en Ondiep. 54 Percentage is inclusief obesitas. 55 Wijkgezondheidswerk in vijf wijken actief: Overvecht, Noordwest, Hoograven, Kanaleneiland en Leidsche Rijn. 56 Waarde 2010 exclusief extra bereik door WAP-middelen. 57 Noordwest (Ondiep, Zuilen en Pijlsweerd). 58 Noordwest (Ondiep, Zuilen en Pijlsweerd), Overvecht, Zuid (Hoograven, Tolsteeg en Bokkenbuurt), Zuidwest

(Kanaleneiland en Transwijk).

167

Page 168: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P3.2.1 Een samenhangende aanpak

in gebieden met de grootste

gezondheidsachterstanden 4.257 3.170 3.092 2.814 2.814

Totaal lasten 4.257 3.170 3.092 2.814 2.814

Baten

P3.2.1 Een samenhangende aanpak

in gebieden met de grootste

gezondheidsachterstanden 0 33 33 33 33

Totaal baten 57 33 33 33 33

Saldo lasten en baten 4.200 3.137 3.059 2.781 2.781

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 4.200 3.137 3.059 2.781 2.781

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 3.2.1: Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden

Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden langs de vier sporen: Meedoen,

Leefstijl, Gezonde fysieke en sociale leefomgeving en Toegankelijke zorg en ondersteuning. Als gevolg van uitwerking

van de doorlichtingrapporten over doelmatigheid en doeltreffendheid dalen de lasten op het onderdeel

gezondheidsbevordering tot en met 2015.

168

Page 169: Begroting 2013

Subdoelstelling 3.3: Zeer kwetsbare Utrechters vinden de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen.

Subdoelstelling 3.3

Zeer kwetsbare Utrechters vinden

de weg terug naar zelfstandigheid

en meedoen.

Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 3.3.1

Verminderen van het aantal zeer kwetsbare Utrechters en voorkomen dat kwetsbare Utrechters zeer kwetsbaar worden.

Voor Utrechters die op alle leefgebieden problemen hebben en geen uitweg meer kunnen vinden, voeren wij de

wettelijke vangnettaken uit en leiden mensen naar zorg. Daarnaast zetten wij in op blijvend herstel en een vorm van

participatie. Deze activiteiten vinden plaats als onderdeel van het programma Meedoen naar Vermogen.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 3.3.1

Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel, uitgaande van

participatie en eigen kracht van mensen.

• We willen voorkomen dat mensen dakloos raken. Huisuitzetting door huurschuld is een belangrijke aanleiding voor

dakloosheid. Beperken van het aantal huisuitzettingen draagt bij aan een lagere instroom in de opvang. De aanpak

‘Voorkom Huisuitzetting!’ heeft als doel deze huisuitzettingen te voorkomen. Deze aanpak is vanaf november 2008

in de hele stad ingevoerd. Het succes van de aanpak komt doordat wij en diverse organisaties59 intensief en

anvullend op elkaar samenwerken. Het geheel is geborgd in een convenant. a

• Wij verlenen sociaal-medische zorg aan mensen met problemen op meerdere levensgebieden. Wij zoeken actief

aar deze mensen en leiden ze naar zorg. n

• We voeren veldregie op individuele casuïstiek gerelateerd aan Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. We

monitoren het aantal buitenslapers, de instroom in de Maatschappelijke Opvang en de voortgang van individuele

rajecten. t

• Wij continueren het uitstapbeleid door het uitstapprogramma te subsidiëren. Vijftig vrouwen per jaar kunnen een

itstaptraject volgen. We streven ernaar dat minimaal twaalf vrouwen de prostitutie verlaten. u

• Wij geven maximaal 150 vergunningen om te werken op de tippelzone. Hierdoor houden we de omvang

beheersbaar wat bijdraagt aan de veiligheid en de openbare orde.

59 GG&GD, Werk en Inkomen, woningcorporaties, Centrum Vaartserijn en wijkwelzijnsorganisaties Portes, Doenja en

Cumulus.

P3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op

bestaand beleid gericht op preventie en

duurzaam herstel, uitgaande van

participatie en eigen kracht van mensen.

E3.3.1 Verminderen van het aantal zeer

kwetsbare Utrechters en voorkomen dat

kwetsbare Utrechters zeer kwetsbaar

worden.

169

Page 170: Begroting 2013

• We registreren alle vrouwen die willen werken in de raamprostitutie als één van de maatregelen in het tegengaan

an mensenhandel. v

• De Voorzorgtrajecten voor (aanstaande) moeders tot 25 jaar die in 2012 zijn ingestroomd blijven tot een maximaal

duur van 2,5 jaar zorg ontvangen. Wij zijn onder meer met de provincie Utrecht in gesprek voor middelen om

Voorzorg te continueren.

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E.3.3.1

Aantal huisuitzettingen

bij woningcorporaties

per

corporatiewoningen

centrumgemeente.

Bestuurlijke

monitor PvA MO

0,15%

(2009) 0,11% 0,14% 0,15%60 0,15%

Prestatie-indicatoren:

P3.3.1

Aantal uitstaptrajecten

(prostitutie). GG&GD/MGZ 50 (2009) 74 9561 50 50

P.3.3.1

Aantal dakloze

zwerfjongeren < 23

jaar en volwassenen

≥ 23 jaar die voor drie

maanden een stabiele

mix hebben op vier

leefgebieden62

Bestuurlijke

monitor PvA MO

22 < 23 jr.

en

176 ≥ 23

jr.(2011)

< 23 jr.

en

≥ 23 jr.

n.v.t.63

22 <23 jr.

en

176 ≥ 23

jr.

32< 23 jr.

en

175 ≥ 23 jr.

32 < 23 jr.

en

175 ≥ 23 jr.

P.3.3.1

Aantal64 cliënten

< 23 jaar en ≥ 23 jaar

en met trajectplan dat

uitstroomt naar

vormen van (begeleid)

zelfstandige wonen.

Bestuurlijke

monitor PvA MO

55< 23 jaar

en

128 ≥ 23 jr.

(2011)

< 23 jr. en

≥ 23 jr.

n.v.t.65

55 < 23

jr. en

128 ≥ 23

jr.

55 < 23 jr.

en

128 ≥ 23 jr.

55 < 23 jr.

en

128 ≥ 23

jr.66

P3.3.1

Aantal vrouwen dat

traject VoorZorg start. GG&GD/JGZ 13 (2010) 13 17 1367 1368

60 Om schommelingen in de woningvoorraad te kunnen ondervangen is gekozen voor een percentage. In absolute

aantallen gaat het in 2009 om 67 huisuitzettingen uit sociale huurwoningen vanwege huurschuld op 44.183 woningen,

in 2010 ging het om 49 uitzettingen op 46.001 woningen, in 2011 om 63 uitzettingen op 46.309. 61 49 vrouwen waren in 201O met het traject gestart, 46 vrouwen zijn in 2011 gestart. Twaalf vrouwen zijn in 2011 uit

de prostitutie gestapt. 62 De vier leefgebieden zijn: inkomen, huisvesting, contact met hulpverlening en activering / dagbesteding. 63 Eerste peiljaar is 2011, de indicator 2006-2010 ging uit van een stabiele mix op drie leefgebieden. 64 In definitieve versie Bestuurlijke Monitor PvA MO van de G4 is gekozen voor monitoren in aantallen en niet in

percentage of landelijk overeengekomen streefcijfers. 65 Eerste peiljaar is 2011. 66 Er is met het Rijk geen streefcijfer afgesproken, het wenselijke en reëel haalbare aantal is afhankelijk van lokale

keuzes en omstandigheden. De streefwaarden zijn gelijkgesteld aan de realisatie van 2011. Realisatie 2011 is een

voorzichtige schatting. De indicator wordt gemeten vanaf april 2011. Het cliëntvolgsysteem is in opbouw en informatie

op dit punt is nu niet volledig. 67 Afhankelijk van de financiële mogelijkheden. 68 Afhankelijk van de financiële mogelijkheden.

170

Page 171: Begroting 2013

171

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen

op bestaand beleid gericht op preventie

en duurzaam herstel uitgaande van

participatie en eigen kracht van mensen. 20.688 15.875 15.878 15.878 15.878

Totaal lasten 20.688 15.875 15.878 15.878 15.878

Baten

P3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen

op bestaand beleid gericht op preventie

en duurzaam herstel uitgaande van

participatie en eigen kracht van mensen. 1.322 1.756 1.756 1.756 1.756

Totaal baten 1.322 1.756 1.756 1.756 1.756

Saldo lasten en baten 19.366 14.119 14.122 14.122 14.122

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 3.000 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 16.366 14.119 14.122 14.122 14.122

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 3.3.1: Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid

De huurbaten en huurlasten van de beheerde gebouwen worden voortaan bruto verantwoord, voorheen werd dit

bedrag gesaldeerd. Hierdoor nemen zowel de baten als de lasten toe met 0,2 miljoen euro. Bij 'voorkom huisuitzetting'

nemen de lasten toe met 0,2 miljoen euro, daartegenover staan inkomsten van de woningcorporaties voor 'voorkom

huisuitzetting' van 0,2 miljoen euro.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

De onttrekking aan de reserve van 3,0 miljoen euro is conform de planning van het plan van aanpak Maatschappelijke

Opvang tot en met 2012 begroot. en verlaagt de lasten. Vanaf 2013 is er ook 1,9 miljoen euro gekort op de Brede

Doeluitkering Maatschappelijk Opvang een uitwerking van de taakstelling scherper begroten uit 2010.

Page 172: Begroting 2013

Programmastructuur

Veiligheid

Utrecht is een veilige stad.

Doelstelling Subdoelstelling Kosten

1 Geregistreerde criminaliteit en

onveiligheidsgevoelens nemen af.

1.1 Geregistreerde criminaliteit neemt af.

3.130

1.2 Wijkveiligheids- en veiligheidgevoelens

nemen toe.

4.141

1.3 Jongerenoverlast en –criminaliteit

nemen af.

6.082

1.4 In Utrecht is georganiseerde

criminaliteit afgenomen.

877

2 In Utrecht zijn incidenten en

verstoring van de openbare orde

voorkomen en bestreden.

2.1 In Utrecht zijn incidenten en verstoring

van de openbare orde voorkomen en

bestreden.

30.737

Bedragen zijn in duizenden euro's.

172

Page 173: Begroting 2013

1.9 Veiligheid

Algemene programmadoelstelling

Utrecht is een veilige stad.

Het terugdringen van criminaliteit en het bevorderen van het gevoel van veiligheid zijn ook in 2013 de

hoofddoelstellingen van het veiligheidsbeleid. In 2011 is de totale criminaliteit afgenomen met 2% ten opzichte van

2010; ten opzichte van het peiljaar 2006 is een afname van 21% gerealiseerd en ten opzichte van 2002 een afname van

45,4%. In deze cijfers is de stijging van het inwoneraantal met 19,5% niet meegenomen. Het aantal geweldsdelicten is

in 2011 licht gestegen ten opzichte van 2010, al zijn deze cijfers relatief goed in vergelijking met andere grote steden.

In 2011 is het aantal autokraken opvallend gedaald met 16%. Het aantal woninginbraken in 2011 is licht gedaald,

waarmee we de negatieve trend van de afgelopen jaren hebben doorbroken. Ook de veiligheidsbeleving en de ervaren

jongerenoverlast is het afgelopen jaar licht verbeterd.

Sinds 2006 is de criminaliteit aanzienlijk afgenomen, al zien we de laatste jaren een afvlakkende trend. Voor 2013

zetten we in op het consolideren van de bereikte resultaten en waar mogelijk het verder terugdringen van de

criminaliteit en overlast. Gezien de bezuinigingen die politie, Openbaar Ministerie en gemeente treffen, kunnen we hier

alleen met de juiste focus en efficiency in slagen69.

Prioriteit blijft het terugdringen van jeugdoverlast en -criminaliteit, woninginbraak, autokraak, geweld en

georganiseerde criminaliteit. Veel inspanning gaat naar de aanpak jeugdgroepen, die in 2012 is vernieuwd en in 2013

verder zal worden ontwikkeld. Deze prioriteiten sluiten in grote lijnen aan bij de wijkambities voor veiligheid die samen

met bewoners en ondernemers tot stand zijn gekomen. Net als eerdere jaren vormen hiermee de wensen van de

inwoners van de stad een belangrijke basis van ons veiligheidsprogramma.

Wij hebben de criminaliteit de afgelopen jaren gemonitord op basis van aangiftecijfers. Per 1 januari 2012 wordt door

de politie niet langer het aantal aangiften maar het aantal misdrijven gebruikt om de ontwikkeling van de criminaliteit

te meten70. Om deze reden worden de effectindicatoren over criminaliteitsontwikkelingen in deze begroting in

misdrijven uitgedrukt. Omdat de periode 2006-2011 een redelijke constante factor en een vergelijkbare ontwikkeling

laat zien tussen aangiften en misdrijven voor de diverse thema's, heeft deze verandering geen invloed op het in

percentages uitgedrukte ambitieniveau.

De afgelopen jaren werd het veiligheidsbeleid van de gemeente voor een deel gefinancierd uit geoormerkte

Rijksgelden. Na een afbouw van deze budgetten in de afgelopen jaren worden op 1 januari 2013 de bijdragen uit deze

budgetten geheel beëindigd. Dat betekent dat 1,7 miljoen euro voor de Marokkaans Nederlandse risicojongeren

wegvalt. Deze bezuiniging betreft de individuele trajecten op het terrein van jeugd en veiligheid: door efficiency en

verhogen van effectiviteit kan het wegvallen van dit Rijksbudget gedeeltelijk worden gecompenseerd. Een besparing

wordt gerealiseerd bij nazorg aan ex-delinquenten. Deze inwoners van Utrecht ontvangen (na)zorg binnen de reguliere

processen van W&I, Jeugd en volksgezondheid. Voor complexe situaties is er zo nodig een beperkt budget

beschikbaar. Ook realiseren wij in 2013 een besparing van 10% op het cameratoezicht in het publieke domein.

Mee

• rjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Resultaten 2011 en Ambities Veiligheid in Utrecht in 2012

69 De definitieve streefwaarden voor 2013 worden in januari 2013 opgenomen in de (jaarlijkse) notitie 'Resultaten 2012

en Ambities Veiligheid in Utrecht 2013'. In het najaar van 2012 betrekken wij u bij het opstellen van die ambities 2013.

70 Zie commissiebrief 'Uitkomsten AD Misdaadmeter, ontwikkelingcriminaliteitscijfers 1e trimester 2012, en

verandering monitoring criminaliteit' van 26 mei 2012.

173

Page 174: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.1: Geregistreerde criminaliteit neemt af

Subdoelstelling 1.1

Geregistreerde criminaliteit neemt af.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? E1.1.1 Afname van geregistreerde

criminaliteit. P1.1.1 Leveren van nazorg aan volwassen ex-

gedetineerden en uitvoering geven aan de

aanpakken van veel voorkomende criminaliteit,

geweld en veilig ondernemen.

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.1.1

Afname van geregistreerde criminaliteit.

Wij willen in 2013 een daling realiseren van de totale geregistreerde criminaliteit van 23% ten opzichte van 2006. Ten

opzichte van 2011 betekent dit een daling van 2,3%.

We willen het aantal woninginbraken in Utrecht in 2013 terugbrengen op het niveau van 2006, dit betekent een afname

van 3,2% ten opzichte van 2011. We willen een daling van 6% van het aantal auto-inbraken in 2013 ten opzichte van

2011. Dit betekent een daling van 53% ten opzichte van 2006.

In 2013 willen we een afname van het aantal geweldsdelicten (exclusief huiselijk geweld) realiseren van 21% ten

opzichte van 2006. Dit houdt een afname in van 8,7% ten opzichte van 2011.

Met 35 gecertificeerde projecten Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) in winkelgebieden en op bedrijventerreinen

kunnen wij deze economische gebieden veilig houden. Met onze aanpak willen wij de veiligheid daar minimaal

consolideren. In 2012 starten wij een nieuw KVO-project op in Vleuten Centrum.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.1.1

Leveren van nazorg aan volwassen ex-gedetineerden en uitvoering geven aan de aanpakken van veel voorkomende

criminaliteit, geweld en veilig ondernemen.

In tegenstelling tot de Programmabegroting 2012, zijn de prestatiedoelstellingen behorend bij de subdoelstelling

'Geregistreerde criminaliteit neemt af' samengevoegd, omdat de grenzen tussen de verschillende aanpakken niet

vaststaan en de bedragen van de separate doelstellingen relatief klein zijn.

We merken dat de werkwijze rond nazorg in een meer volwassen fase komt, waarmee de coördinatieactiviteiten vanuit

het programma Veiligheid verminderen. Daarbij is meer focus aangebracht in het werk van het coördinatiepunt. In

2013 richt het coördinatiepunt zich in toenemende mate op doorgeleiding naar de partners die uitkering, werk,

schuldhulpverlening en dergelijke realiseren. De afname van coördinatieactiviteiten en het aanbrengen van focus leiden

tot een besparing van 0,150 miljoen euro. Daarnaast blijven er middelen om voor speciale gevallen trajecten op maat

in te zetten voor de ex gedetineerden.

Met ingang van 1 januari 2013 gaat de bijdrage van 0,546 miljoen euro van het ministerie van Veiligheid en Justitie

voor het Veiligheidshuis naar de gemeente Utrecht als zetelgemeente van de veiligheidsregio (voorheen ging die

bijdrage naar het Openbaar Ministerie). Dit betekent dat wij verantwoordelijk worden voor het Veiligheidshuis dat

werkt voor het gebied van de veiligheidsregio Utrecht.

174

Page 175: Begroting 2013

Onze aanpak van woninginbraak richt zich op daders, (potentiële) slachtoffers en het domein. Met de

driehoekspartners werken wij aan het effectiever opsporen en aanpakken van inbrekers, waarbij we aansluiten bij de

aanpak voor jeugdgroepen en veelplegers. Toezichthouders bezoeken alle slachtoffers van inbraak om te waarschuwen

voor herhaling en preventieadviezen te geven. Ook waarschuwen we buren en direct omwonenden voor het

'besmettingsrisico'. Met diverse partners waaronder de woningcorporaties voeren we een hotspotaanpak uit gericht op

het treffen van inbraakwerende maatregelen. Corporaties zorgen voor certificering met het Politiekeurmerk Veilig

Wonen op alle nieuwbouwwoningen die zij opleveren en bij grondige renovatieprojecten. Binnen de aanpak gaat extra

aandacht uit naar kwetsbare doelgroepen zoals studenten en senioren.

Bij de bestrijding van auto-inbraak richten wij ons vooral op het verminderen van auto's met buit, door middel van

gerichte voorlichting door onze toezichthouders op hotspots. Hierbij houden we rekening met nieuwe vormen van

autokraak, zoals diefstal van inbouwapparatuur. Naast voorlichting organiseren we surveillance-acties en treffen we

fysieke maatregelen op hotspots om het voor autokrakers zo onaantrekkelijk mogelijk te maken.

Gezien de impact van geweldsdelicten op de veiligheidsbeleving blijven wij gerichte aandacht aan het verminderen van

geweld geven. Binnen dit thema richten wij ons op huiselijk geweld, uitgaansgeweld, agressie tegen medewerkers in de

publieke sector en problematisch alcohol- en drugsgebruik. In 2012 is het veilig stappenplan ontwikkeld voor

horecaondernemers en de 'veilig stAPPen' app voor de horecabeveiligers. Deze producten zijn bedoeld ter

ondersteuning van hun werkzaamheden binnen veilig uitgaan. Als de testfase van de app succesvol is wordt deze app

verder uitgerold over de horeca in de binnenstad.

Met behulp van het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) bevorderen wij de veiligheid in winkelgebieden en op

bedrijventerreinen voor ondernemers en publiek. Agressie, geweld en het thema overval krijgen specifieke aandacht.

Wij zorgen voor een intensieve aanpak van ernstig overlastgevende en criminele gezinnen. De aanpak omvat inzet van

drang en dwang, waarbij alle betrokken partijen vanuit zorg en strafrecht één gezamenlijk plan van aanpak maken. In

2013 realiseren wij minimaal tien trajecten.

In 2013 wordt de inzet van toezicht en handhaving ingezet conform de prioriteiten van het veiligheidsprogramma

(jongerenoverlast, autokraak en woninginbraak). De inzet en prioritering zijn opgenomen in het

handhavingsprogramma. Vanaf 1 maart 2012 verzorgt toezicht en handhaving de aansturing van 20 straatcoaches.

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren

E1.1.1 Totaal aantal misdrijven Politie, BVH 40.810 (2006) 33.582 32.155 31.424 29.791

E1.1.2 Aantal woninginbraken Politie, BVH 2.613 (2006) 2.794 2.700 2.613 2.613

E1.1.2 Aantal auto inbraken Politie, BVH 12.243 (2006) 7.177 6.041 5.754 5.754

E1.1.3

Aantal geweldsdelicten

(exclusief huiselijk

geweld) Politie, BVH 2.976 (2006) 2.566 2.574 2.351 2.351

E1.1.4

Aantal misdrijven met

betrekking tot

bedrijfsinbraken in

33 KVO gebieden Politie, BVH 379 (2010) 379 n.n.b. 379 379

Prestatie-indicatoren

P1.1.1

% afgehandelde

meldingen vanuit het

gevangeniswezen COEN 51% (2008) 100% 100% 100% 100%

P1.1.2

Aandeel capaciteit

Toezicht en Handhaving

op woning- en auto-

inbraak

gemeente,

T&H 15% (2009) 20% 15% 20% 20%

P1.1.3 % huisverboden, waarbij gemeente 90% (2010) 90% 100% 100% 100%

175

Page 176: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling

Indicator Bron Nulmeting 2010 2011 2013 2016

binnen tien dagen na

opleggen hulpverlening-

plan gereed is en contact

met betrokkenen door

hulpverlening is gelegd

P1.1.4 Aantal KVO gebieden gemeente 33 (2009) 33 33 35 35

P1.1.5

Aantal gezinnen in

aanpak gemeente 10 (2010) 10 10 10 10

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.1.1 Leveren van nazorg aan volwassen

ex-gedetineerden en uitvoering geven

aan de aanpakken van veel voorkomende

criminaliteit, geweld en veilig

ondernemen 3.479 3.130 3.130 3.130 3.130

Totaal lasten 3.479 3.130 3.130 3.130 3.130

Baten

P1.1.1 Leveren van nazorg aan volwassen

ex-gedetineerden en uitvoering geven

aan de aanpakken van veel voorkomende

criminaliteit, geweld en veilig

ondernemen 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 3.479 3.130 3.130 3.130 3.130

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 3.479 3.130 3.130 3.130 3.130

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.1.1: Leveren van nazorg aan volwassen ex-gedetineerden en uitvoering geven aan de

aanpakken van veel voorkomende criminaliteit, geweld en veilig ondernemen

De begrote lasten nemen ten opzichte van 2012 af met 0,349 miljoen euro. Het verschil ontstaat door de volgende

ties: muta

• en afname van 0,016 miljoen euro door een bezuiniging op communicatie Auto- en woninginbraak; e• een afname van 0,040 miljoen euro door een bezuiniging op de aanpak geweld;

176

Page 177: Begroting 2013

e• en afname van 0,384 miljoen euro door een bezuiniging op de subsidie GAVO;

• en afname door een besparing van 0,150 miljoen euro op de aanpak nazorg ex-gedetineerden; e• een toename van per saldo 0,241 miljoen euro vanwege de reorganisatie van de afdeling openbare orde en

veiligheid, waaronder de overgang van de gebiedsmanagers en medewerkers veiligheid vanuit de Dienst Wijken.

Subdoelstelling 1.2 Wijkveiligheid en veiligheidsgevoelens nemen toe

Subdoelstelling 1.2

Wijkveiligheid en

veiligheidsgevoelens nemen toe.

Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.2.1

Toename van wijkveiligheid.

Wij willen de veiligheidssituatie verbeteren met focus op de urgentiegebieden. We willen bereiken dat de afname van

het aantal misdrijven in alle urgentiegebieden procentueel minimaal gelijk is aan de afname van het stedelijk

gemiddelde.

Effectdoelstelling 1.2.2

Toename van veiligheidsgevoelens.

We willen het percentage inwoners dat zich vaak onveilig voelt in de eigen woonomgeving van 3,2% in 2010 naar 3,0%

in 2013 terugbrengen.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.2.1

Uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak.

Met politie, Openbaar Ministerie, wijkwelzijnsorganisaties, woningbouwcorporaties, scholen en bewoners richten wij

onze gebiedsgerichte aanpak vooral op urgentiegebieden. Voor 2013 zijn de urgentiegebieden: 1) Overvecht,

2) Kanaleneiland-Transwijk, 3) Zuilen/Ondiep/2e Daalsebuurt, 4) Nieuw Hoograven/Bokkenbuurt en 5) Binnenstad city

en winkelgebied. De eerste vier urgentiegebieden vallen samen met de Krachtwijken. Het winkel- en citygebied van de

Binnenstad is een urgentiegebied vanwege het aantal bezoekers, het relatief hoge aantal delicten, drugsoverlast,

jongerenoverlast, (uitgaans)geweld en de veiligheidsrisico’s door de herontwikkeling van het stationsgebied.

Bij wijkveiligheid ligt onze focus op de stedelijke veiligheidsthema’s, waarbij we bij de uitvoering van deze aanpakken

in de wijken rekening houden met de specifieke problematiek en kenmerken van elke wijk. Daarbij dragen we bij aan

de realisatie van de wijkambities die met deze thema's samenhangen, in het bijzonder jongerenoverlast,

woninginbraak, autokraak en veiligheidsbeleving. Naast inzet op stedelijke thema's zetten wij ook in op wijkspecifieke

problemen, zoals uitgaansgeweld, en harddrugsoverlast in de Binnenstad, via respectievelijk het programma Veilig

Uitgaan en de aanpak Breedstraatbuurt.

In 2012 is er een extra pakket aan maatregelen ontwikkeld om de harddrugsproblematiek in de Breedstraatbuurt terug

te dringen. De evaluatie begin 2013 moet aantonen of de problematiek fors is teruggedrongen en welke maatregelen

daarbij succesvol zijn gebleken. Als de resultaten positief zijn, zullen onze inspanningen en die van onze partners

Wat willen we bereiken?

P1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte

aanpak. E1.2.1 Toename van wijkveiligheid.

E1.2.2 Toename van veiligheidsgevoelens.

177

Page 178: Begroting 2013

gericht zijn op het vasthouden van wat bereikt is. Waar dat niet voldoende het geval is, zal de aanpak worden

bijgesteld. Deze aanpak sluit aan bij één van de wijkambities van de binnenstad.71

Wij blijven burgers actief betrekken bij het oplossen van veiligheidsproblemen in hun directe woon- of werkomgeving.

Hiervoor zetten we onder andere Burgernet en buurtbemiddeling in en continueren we de werkwijze

bewonersparticipatie buurtveiligheid dat in de afgelopen jaren tientallen bewonersinitiatieven in de hele stad heeft

opgeleverd. Daarnaast blijven we zoeken naar nieuwe vormen van samenwerking met bewoners rondom lokale

veiligheidsproblemen. Dit heeft onder andere geresulteerd in Waaks!, een samenwerking van politie, gemeente en

hondenbezitters dat erop is gericht de veiligheid in de wijk te vergroten en de criminaliteit, zoals woning- en auto-

inbraak, (fietsen-)diefstal en vernielingen, tegen te gaan. Waaks! is van start gegaan in Vleuten–De Meern en zal in

2013 in meerdere wijken worden uitgevoerd.

Bij incidenten die maatschappelijke onrust veroorzaken en die een snelle aanpak vragen, treden onze

gebiedsmanagers veiligheid op als incidentenmanagers, conform de werkwijze die in het kader van het project

Coördinatie Incidenten Management (CIM) is ontwikkeld.

Indicatoren subdoelstelling 1.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.2.1

Totaal aantal

misdrijven Politie, BVH

40.810

(2006) 33.582 32.155 31.424 29.791

E1.2.1

Totaal aantal

misdrijven in

urgentiegebieden Politie, BVH (2006) n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b.

E1.2.2

Onveiligheidsgevoel (%

vaak) Inwonersenquête 3,9% (2006) 3,1% 3,0% 3,0% 3,0%

Prestatie-indicatoren:

P1.2.1

Aantal wijkveiligheids-

programma's Wijkbureaus 10 10 10 10 10

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte

aanpak 5.472 4.141 4.141 4.141 4.141

Totaal lasten 5.472 4.141 4.141 4.141 4.141

Baten

P1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte

aanpak 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 5.472 4.141 4.141 4.141 4.141

Mutaties reserves

71 Zie commissiebrief 'Aanpak Breedstraatbuurt' van 27 december 2011.

178

Page 179: Begroting 2013

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 00 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 5.472 4.141 4.141 4.141 4.141

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.2.1: Uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak

De b

• Een stijging van 1,616 miljoen euro, grotendeels veroorzaakt door een aangepaste verdeling over het gehele

programma Veiligheid, in verband met het wegvallen van de rijksbijdrage Leefbaarheid en Veiligheid met ingang

van 2012 (de beëindiging van die rijksbijdrage was namelijk in de begroting 2012 als bezuiniging nog volledig

erwerkt bij deze prestatiedoelstelling).

egrote lasten nemen af met 1,331 miljoen euro. Het verschil ontstaat door de volgende mutaties:

v

• Een daling van 2,947 miljoen euro vanwege de reorganisatie van de afdeling openbare orde en veiligheid

waaronder de overgang van de gebiedsmanagers en medewerkers veiligheid van de Dienst Wijken en het daarmee

niet langer doorbelasten van kosten vanuit de Dienst Wijken aan het onderdeel Wijkveiligheid.

Subdoelstelling 1.3: Jongerenoverlast en –criminaliteit nemen af

Subdoelstelling 1.3

Jongerenoverlast en –criminaliteit

nemen af.

Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.3.1

Afname van jongerenoverlast.

Wij willen de door inwoners ervaren jongerenoverlast (% vaak) verminderen van 22% in 2006 naar 14% in 2013.

Effectdoelstelling 1.3.2

Afname van jeugdcriminaliteit.

We willen het huidige aandeel jeugdige verdachten ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in Utrecht (2,9% in

2011) handhaven of verder laten dalen. Het betreft unieke jeugdige verdachten van 12 tot en met 24 jaar, woonachtig

in Utrecht en aangehouden in de regio Utrecht, ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in diezelfde

leeftijdcategorie woonachtig in Utrecht.

Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken? P1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en

veiligheid. E1.3.1 Afname van jongerenoverlast.

E1.3.2 Afname van jeugdcriminaliteit.

179

Page 180: Begroting 2013

Prestatiedoelstelling 1.3.1

Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid.

We voeren de aanpak jeugd en veiligheid dit jaar anders uit dan voorgaande jaren. Dit als gevolg van de

rijksbezuinigingen van 1,7 miljoen euro op Onze Toekomst (aanpak van Nederlands Marokkaanse risicojongeren), de

voorgenomen verbeteringen in effectiviteit en efficiëntie van onze aanpak, en de ontwikkelingen in het kader van het

Vernieuwend Welzijn72. De belangrijkste veranderingen zijn dat we stoppen met het uitvoeren van maatregelen die

specifiek zijn gericht op Nederlands Marokkaanse risicojongeren, we het aantal aanbieders van jeugd en veiligheid

interventies verminderen, en een aantal maatregelen die eerder onderdeel waren van het programma jeugd en

veiligheid dit jaar anders financieren.

In de aanpak jeugd en veiligheid blijft het bieden van kansen, en waar nodig repressief optreden, centraal staan. We

richten ons op jongeren die deel uitmaken van problematische jeugdgroepen en/of terugkeren uit detentie. Daarnaast

richten we ons op jongeren die groot risico lopen de stap te zetten naar het deelnemen aan een problematische

jeugdgroep of naar criminaliteit. Tot slot richten we ons actief op de ouders van de hierboven genoemde jongeren. Met

het wegvallen van de rijksmiddelen voor Onze Toekomst, richten we ons niet langer met aparte trajecten op

Nederlands Marokkaanse risicojongeren. Met onze maatschappelijke partners werken we wel aan een betere

toegankelijkheid van generiek aanbod voor deze doelgroep. We zetten in 2013 vooral in op de aanpak jeugdgroepen,

en het bieden van maatregelen gericht op dagbesteding en pedagogische begeleiding.

In 2013 zetten we de vernieuwde aanpak Jeugdgroepen voort73. Dit houdt in dat we samen met onze ketenpartners

(OM, politie en JoU) voor álle geshortliste jeugdgroepen een aanpak 'op maat' inzetten, waarvan de intensiteit

afhankelijk is van de problemen die een groep veroorzaakt. De regie op deze aanpak ligt bij de gemeente. Het betreft

een stedelijke aanpak, met een wijkgerichte regievoering. Ouders en buurtbewoners worden gestructureerd bij de

aanpak betrokken. Het jongerenwerk levert, vooral ook binnen de aanpak jeugdgroepen, een bijdrage aan het

terugdringen van jongerenoverlast en jeugdcriminaliteit.

Aan jongeren uit de aanpak jeugdgroepen en de overige jev-doelgroep, bieden we interventies gericht op

dagbesteding en pedagogische begeleiding aan. We werken intensief samen met Werk en Inkomen (W&I) voor de

inkoop van trajecten gericht op dagbesteding. We bieden onze doelgroep maatwerktrajecten aan, zowel individueel

gericht als in groepsverband. Door hierin met W&I samen te werken, verwachten we door efficiencyvoordelen in staat

meer jongeren te begeleiden met het beschikbare budget. Daarnaast bieden we pedagogische begeleiding aan met als

doel belemmeringen bij jongeren weg te nemen die een goede (school)loopbaan of dagbesteding in de weg staan. Het

gaat onder andere om het verbeteren van sociale vaardigheden, het wegwerken van schulden, (herstellen van) sociaal

netwerk en toeleiden naar werk en/of vrije tijdsbesteding.

Indicatoren subdoelstelling 1.3

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.3.1

Ervaren

jongerenoverlast (%

vaak)

Inwoners-

enquête 22% (2006) 19% 19% 14% 14%

E1.3.2

Aandeel jeugdige

verdachten van het

totaal aantal

jeugdigen Politie, BVH 2,9% (2010) 2,9 2,9% 2,9% 2,9%

72 Zie commissiebrief ‘projectplan tussenfase jeugd en veiligheid’ van 6 juli 2012. 73 Zie commissiebrief ‘ Aanpak Jeugdgroepen’ van 24 januari 2012.

180

Page 181: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 1.3

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie Doelstelling

2011 2013

Doelstelling

2016

Prestatie-indicatoren:

P1.3.1

% groepsgerichte

plannen van aanpak

ten opzichte van

aantal groepen

Aanpak

Jeugdgroepen 51% (2010) 51% 47% 100% 100%

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en

veiligheid 8.392 6.082 6.071 6.063 6.063

Totaal lasten 8.392 6.082 6.071 6.063 6.063

Baten

P1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en

veiligheid 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 8.392 6.082 6.071 6.063 6.063

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 8.392 6.082 6.071 6.063 6.063

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.3.1: Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid

De begrote lasten nemen af met 2,310 miljoen euro ten opzichte van de begroting 2012. Het verschil is onder meer

ontstaan door de volgende mutaties, die verband houden met het wegvallen van de rijksbijdrage Leefbaarheid en

gheid met ingang van 2012: Veili

• ezuiniging van 0,4 miljoen euro op de aanpak/begeleiding van risicojongeren; b• ezuiniging van 0,096 miljoen euro op verslavingszorg; b• bezuiniging van 0,027 miljoen euro op overhead en communicatie bij de aanpak jeugdgroepen.

Daarnaast vervalt met ingang van 2013 de rijksbijdrage van 1,7 miljoen euro voor Marokkaans Nederlandse

risicojongeren. De daling van de lasten van 0,012 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van

de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.

181

Page 182: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.4: In Utrecht is georganiseerde criminaliteit teruggedrongen

Subdoelstelling1.4

In Utrecht is georganiseerde

criminaliteit teruggedrongen.

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.4.1

Terugdringing van georganiseerde criminaliteit.

Criminelen en criminele organisaties kunnen de (rechts)structuren in onze samenleving verzwakken of misbruiken. Dit

gebeurt door misbruik van legale 'bovenwereld' instituties (zoals financiële instellingen, vastgoedsector, maar ook

gemeentelijke voorzieningen) voor illegale activiteiten. Wij zetten ons in om dit tegen te gaan. De prioriteiten liggen op

voorkomen en terugdringen mensenhandel, de aanpak van de georganiseerde hennepteelt en de aanpak van misbruik

en fraude van vastgoed.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.4.1

Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit.

Wij nemen bestuurlijke maatregelen gericht op het terugdringen van misbruik van vergunningen voor (georganiseerde)

criminaliteit in het algemeen en voor mensenhandel, georganiseerde hennepteelt en misbruik van en fraude bij

goed in het bijzonder. Dit doen we in samenwerking met politie, OM, belastingdienst en andere partners door: vast

• ignaleren en melden van (aanwijzingen van) strafbare feiten. S• nformatiedeling en informatieverrijking. I• emen van bestuurlijke maatregelen, waaronder toepassing van de wet Bibob. N• De bestuurlijke maatregelen zijn vaak onderdeel van een integrale aanpak, die bestaat uit een mix van

strafrechtelijke, fiscale en/of bestuurlijke maatregelen.

Indicatoren subdoelstelling 1.4

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.4.1

Aantal gevallen van misbruik

van (rechts)structuren en

legale instituties

Prognose

niet

mogelijk

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? E1.4.1 Terugdringing van georganiseerde

criminaliteit. P1.4.1 Uitvoeren van een bestuurlijke

aanpak en maatregelen tegen

georganiseerde criminaliteit.

182

Page 183: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 1.4

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Prestatie-indicatoren:

P1.4.1

Inzet van bestuurlijke

maatregelen, zoals Wet BIBOB:

vooronderzoeken/

onderzoeken gemeente

15/12

(2009) 5/6 30/11 10/5 10/5

P1.4.1

Projecten met ketenpartners

ter bestrijding van criminaliteit

in relatie tot vastgoed gemeente 1 (2009) 1 1 1 1

P1.4.1

Het monitoren van signalen

van mensenhandel gemeente 100% 100%

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.4.1 Uitvoeren van een bestuurlijke

aanpak en maatregelen tegen

georganiseerde criminaliteit 853 877 876 876 876

Totaal lasten 853 877 876 876 876

Baten

P1.4.1 Uitvoeren van een bestuurlijke

aanpak en maatregelen tegen

georganiseerde criminaliteit 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 853 877 876 876 876

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 853 877 876 876 876

Bedragen zijn in duizenden euro's

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.4.1: Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen georganiseerde

criminaliteit

De begrote lasten dalen in 2013 met 0,215 miljoen euro vanwege de overheveling van budget naar

prestatiedoelstelling 2.1.1. ten behoeve van de exploitatie van het cameratoezicht in het stationsgebied. Daar

tegenover stijgen de begrote lasten in 2013 met 0,24 miljoen euro vanwege de reorganisatie van de afdeling openbare

orde en veiligheid (overgang van de gebiedsmanagers en medewerkers veiligheid vanuit de Dienst Wijken).

183

Page 184: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.1: In Utrecht zijn incidenten en verstoring van de openbare orde voorkomen en bestreden

Subdoelstelling 2.1

In Utrecht zijn incidenten en

verstoring van de openbare orde

voorkomen en bestreden.

Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 2.1.1

Voorkoming van incidenten en verstoringen van de openbare orde.

Mogelijke verstoringen van de openbare orde en incidenten worden voorkomen door vroegtijdig signaleren en treffen

van maatregelen. Brand en brandgevaarlijke omstandigheden in de externe en fysieke omgeving worden voorkomen.

Effectdoelstelling 2.1.2

Bestrijding van incidenten en verstoringen van de openbare orde.

Bij verstoringen van de openbare orde en incidenten wordt de maatschappelijke rust zo snel mogelijk hersteld.

Branden worden bestreden en bij incidenten en ongevallen wordt hulp verleend.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 2.1.1

Uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde.

Wij beperken de kans op ordeverstoringen door te zorgen voor professionele voorbereiding van risicogebeurtenissen.

We maken gebruik van risicoanalyses, scenario’s en draaiboeken. Wij houden de kwaliteit van de crisisorganisatie op

peil door opleidingen, trainingen en oefeningen. We voeren overleg met gemeentelijke diensten en organisaties als de

brandweer, de politie en de GHOR (Gemeenschappelijke Organisatie in de Regio). We bereiden circa 45 openbare

manifestaties en demonstraties voor, vijf bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders en tien uitvoeringen van vonnissen

en bestuursdwangbeschikkingen met risico's voor de openbare orde. Deze prestaties verschillen per jaar. Daarnaast

verlenen we vergunningen voor 25 wedstrijden betaald voetbal.

Jaarlijks verlenen we circa 1.000 vergunningen voor evenementen, waarvan ongeveer 30 voor grote, zeer risicovolle

evenementen.

Vanaf 2013 besparen wij met efficiencywinst circa 10% op het publieke cameratoezicht binnen het totale budget voor

de exploitatie en het uitkijken van camera's.

Wat willen we bereiken? P2.1.1 Uitvoeren van activiteiten gericht op

het voorkomen van calamiteiten, crises en

verstoringen van de openbare orde.

E2 1.1 Voorkoming van incidenten en

verstoringen van de openbare orde.

E2.1.2 Bestrijding van incidenten en

verstoringen van de openbare orde. P2.1.2 Uitvoeren van activiteiten gericht

op het bestrijden van calamiteiten, crises

en verstoringen van de openbare orde.

184

Page 185: Begroting 2013

De subsidies aan het Rode Kruis, Bureau Slachtofferhulp, de Reddingsbrigade en Delinquentie en Samenleving verlagen

we vanaf 2013 met een beperkt bedrag. In de meeste gevallen gaat het om een verlaging van de subsidie met 5%. De

korting op Halt is substantiëler, namelijk 30%. Gevolg van deze bezuiniging is dat er twee in plaats van drie Halt-

voorlichtingslessen op basisscholen door de gemeente worden gefinancierd. Basisscholen die behoefte hebben aan

meer voorlichtingslessen dienen dit op andere wijze te financieren.

Volgens het Utrechtse beleid worden er in de stad Utrecht maximaal zeventien coffeeshops gedoogd. De recente

landelijke beleidswijziging (zogenaamde wietpas en afstandscriterium) brengt geen wijzing in dit beleid. Het landelijke

afstandcriterium van 350 meter tussen coffeeshops en scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar

beroepsonderwijs heeft wel tot gevolg dat van de huidige dertien coffeeshops naar onze huidige inschatting ongeveer

de helft vóór 1-1-2014 moet worden verplaatst of gesloten. Binnen het maximum van de zeventien coffeeshops is één

reservering gemaakt voor het experiment social club (uitvoering werkprogramma). Daarnaast is er besloten nog één

reservering te plegen, in dit geval voor een pilot voor de realisering van een coffeeshop aan de rand van de stad.

In het najaar van 2011 is een nieuw systeem ingevoerd voor het managen van veiligheidsincidenten: Coördinatie

Incidenten Management (CIM)74. Hiermee werd uitvoering gegeven aan een motie van de gemeenteraad. (Potentiële)

incidenten en de aanpak daarvan worden via rapportages vanuit de wijk systematisch in beeld gebracht. De meest

risicovolle dossiers worden aan de driehoek voorgelegd, met daarbij de eventuele knelpunten of beslispunten. Doel is

om de driehoek sterker dan voorheen in control te brengen over de veiligheidsincidenten en de gecoördineerde sturing

daarop te versterken.

Prestatiedoelstelling 2.1.2

Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde.

Voor de handhaving van de openbare orde zetten we juridische instrumenten in, zoals de Wet maatregelen bestrijding

voetbalvandalisme en ernstige overlast (Overlastwet), de sluiting van gebouwen en inrichtingen, gebiedsverboden,

verblijfsontzeggingen en alcoholverboden. De geleverde prestatie varieert per jaar.

Indien zich incidenten of crises voordoen richten we ons onder meer op bestrijding van maatschappelijke onrust.

Wij zijn met de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) in gesprek over besparingen die op termijn wellicht mogelijk zijn op de

huisvestingskosten. Hierbij denken wij aan een meer strategische verdeling van de kazernes binnen de VRU-regio. Een

eventuele besparing zou moeten volgen uit het project 'Veiligheidszorg op Maat'; het regionale dekkingsplan dat

momenteel door de veiligheidsregio wordt uitgewerkt.

Indicatoren subdoelstelling 2.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.1.1

Aantal verstoringen van

de openbare orde

Prognose

niet mogelijk

E2.1.2

De snelheid waarmee de

rust hersteld wordt bij

verstoringen

Prognose

niet mogelijk

Prestatie-indicatoren:

P2.1.1

Aantal overleggen over

evenementen gemeente 78 (2009) 78 78 78 78

P2.1.2

Aantal crisisoefeningen

voor bestuurders en

medewerkers Veiligheid gemeente 2 (2009) 2 2 2 2

74 Zie commissiebrief 'Coördinatie Incidenten Management (CIM)' van 22 december 2011.

185

Page 186: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.1.1 Uitvoeren van activiteiten gericht

op het voorkomen van calamiteiten,

crises en verstoringen van de openbare

orde 3.461 4.128 4.128 4.128 4.128

P2.1.2 Uitvoeren van activiteiten gericht

op het bestrijden van calamiteiten, crises

en verstoringen van de openbare orde 39.193 26.609 25.110 25.060 25.060

Totaal lasten 42.655 30.737 29.237 29.187 29.187

Baten

P2.1.1 Uitvoeren van activiteiten gericht

op het voorkomen van calamiteiten,

crises en verstoringen van de openbare

orde 350 350 350 350 350

P2.1.2 Uitvoeren van activiteiten gericht

op het bestrijden van calamiteiten, crises

en verstoringen van de openbare orde 0 0 0 0 0

Totaal baten 350 350 350 350 350

Saldo lasten en baten 42.305 30.387 28.887 28.837 28.837

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 42.305 30.387 28.887 28.837 28.837

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 2.1.1: Uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van calamiteiten, crises en

verstoringen van de openbare orde

De begrote lasten in 2013 nemen met 0,66 miljoen euro toe ten opzichte van 2012. Het verschil komt onder meer

de volgende mutaties: door

• Een toename van per saldo 0,382 miljoen euro vanwege de overheveling van budget vanuit de andere

restatiedoelstellingen voor onder andere de exploitatiekosten van het cameratoezicht in het stationsgebied. p

• en afname van 0,173 miljoen euro door de bezuiniging op het uitkijken van camerabeelden. E• Een toename van 0,478 miljoen euro vanwege de overgang van de gebiedsmanagers en medewerkers veiligheid

an Dienst Wijken naar de afdeling openbare orde en veiligheid. v

• Een afname van 0,08 miljoen euro door de besparing uit de Voorjaarsnota 2012 op de exploitatie en het uitkijken

an camera's. v

• Een afname van 0,037 miljoen euro door een bezuiniging op subsidies voor organisaties met veiligheidsactiviteiten

onder andere Halt en Slachtofferhulp). (

• Een afname van 0.012 euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze

prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.

186

Page 187: Begroting 2013

187

De begrote inkomsten uit leges voor vergunningen (onder andere drank en horeca) bedragen 0,350 miljoen euro.

Prestatiedoelstelling 2.1.2: Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van calamiteiten, crises en

verstoringen van de openbare orde

De begrote lasten nemen in 2013 af met 12,6 miljoen euro ten opzichte van 2012. Dit komt hoofdzakelijk doordat

deze prestatiedoelstelling in 2012 was opgehoogd met een administratieve stelpost van de Bestuurs- en Concerndienst

van 11 miljoen euro. De stelpost betreft budgetten voor onder meer de ICT investeringsagenda, looncompensatie en

taakstellingen. Met ingang van 2013 is deze stelpost nagenoeg verdeeld. Daarnaast nemen de begrote lasten in 2013

met 0,665 miljoen euro af door de bezuiniging op de Veiligheidsregio Utrecht die nog niet was verwerkt in de

(nominale) begroting 2012. De begrote lasten nemen in 2013 verder af met 0,529 miljoen euro, en vanaf 2014 met

1,205 miljoen euro, als gevolg van de besparing op het beschikbare budget voor het functioneel leeftijdsontslag van

brandweerpersoneel (oude regeling en een regeling voor overgangsrecht). Tenslotte nemen de lasten met 0,08 miljoen

euro af als gevolg van de reorganisatie van de afdeling openbare orde en veiligheid en als gevolg van de technische

verwerking van de taakstelling inkoop van 0,435 miljoen euro op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie

het hoofdstuk 4 Financieel beeld.

Page 188: Begroting 2013

Programmastructuur

Cultuur

Utrecht is een aantrekkelijke cultuurstad met

internationale allure.

Doelstelling Subdoelstelling Kosten

1 Utrecht is een aantrekkelijke

cultuurstad met internationale allure

voor kunstenaars, bewoners,

ondernemers en bezoekers.

1.1 Utrecht kent een veelzijdig, artistiek

interessant aanbod en bloeiend

productieklimaat, wat zichtbaar wordt op

een verscheidenheid aan locaties in de

gehele stad.

40.537

1.2 Utrecht kent een breed, divers

samengesteld publiek van kenners en niet-

kenners, dat deelneemt aan het culturele

leven in de stad, op locaties in zowel de

binnenstad als de verschillende wijken.

4.671

1.3 De culturele betekenis maakt Utrecht

tot een aantrekkelijke stad, zowel lokaal,

nationaal als internationaal.

2.687

Bedragen zijn in duizenden euro's.

188

Page 189: Begroting 2013

1.10 Cultuur

Algemene programmadoelstelling

Het programma Cultuur draagt bij aan de profilering van Utrecht als stad van kennis en cultuur. De stad is een

aantrekkelijke en gastvrije ontmoetingsplaats, met internationale allure, broedplaats van talent. Het programma

draagt hieraan bij door zich te richten op een veelzijdige programmering, een bloeiend productieklimaat, een brede

samenstelling van publiek en de route naar de viering van 300 jaar Vrede van Utrecht in 2013 en Culturele Hoofdstad

van Europa in 2018.

In 2013 start de nieuwe cultuurnotaperiode 2013-2016, waarin Rijk, provincie en landelijke fondsen fors bezuinigen.

Utrecht zet zich in om desondanks de culturele infrastructuur op een kwalitatief hoog peil te houden. 2013 is ook een

feestelijk jaar: stad en provincie vieren 300 jaar Vrede van Utrecht met een groots, internationaal opgezet programma

en creëren daarmee een belangrijke opstap naar Europese Culturele Hoofdstad 2018. Begin 2013 wordt duidelijk of

Utrecht de preselectie hiervoor heeft gehaald. In 2013 zal ook het Centraal Museum verzelfstandigen en ontstaat de

nieuwe organisatie Muziekpaleis.75

Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Cultuurvisie 2012-2022: Open Ruimte

Bestemming Utrecht, stad van kennis en cultuur

Beleidsplan Fonds Stadsverfraaiing 2013-201676

Startdocument Kunst in het Stationsgebied

Nota Kapitaalgoederen 2011-2014

Subdoelstelling 1.1: Utrecht kent een veelzijdig, artistiek interessant aanbod en bloeiend productieklimaat, wat zichtbaar wordt op een verscheidenheid aan locaties in de gehele stad

75 Naar aanleiding hiervan onderzoeken wij of prestatiedoelstelling 1.1.2 per 2014 eventuele aanpassing behoeft. 76 Wordt eind 2012 ter besluitvorming worden voorgelegd.

Wat willen we bereiken?

E1.1. Een breedschalig scala van culturele

instellingen/makers produceert en

programmeert een veelzijdig, divers,

artistiek interessant aanbod op diverse

locaties in de gehele stad.

Wat gaan we daarvoor doen?

P1.1.1 Het faciliteren van artistiek interessante

activiteiten van Utrechtse makers en culturele

instellingen op diverse locaties in de gehele stad

Subdoelstelling 1.1

Programmering en Productie: Utrecht kent een

veelzijdig, artistiek interessant aanbod en

bloeiend productieklimaat, wat zichtbaar

wordt op een verscheidenheid aan locaties in

de gehele stad.

P1.1.2 Muziekcentrum Vredenburg en het Centraal

Museum programmeren een veelzijdig, divers,

artistiek interessant aanbod.

189

Page 190: Begroting 2013

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.1.1

Een breedschalig scala van culturele instellingen/makers produceert en programmeert een veelzijdig, divers, artistiek

interessant aanbod op diverse locaties in de gehele stad.

Een bloeiend productieklimaat en Rijk cultureel aanbod – in alle kunstdisciplines, groot- en kleinschalig, traditioneel en

vernieuwend, toegankelijk en verkennend – dragen bij aan de culturele dynamiek en veelzijdigheid van het culturele

leven in de stad en daarmee aan de landelijke en internationale betekenis van Utrecht als cultuurstad. Diversiteit in

producerende en programmerende culturele organisaties bevordert de kwaliteitsontwikkeling en het publieksbereik

van dit aanbod.

Wat gaan we daarvoor doen?

Wij faciliteren voldoende goed toegeruste culturele accommodaties, zowel in de binnenstad, naoorlogse wijken als

Leidsche Rijn, en artistiek aantrekkelijke productie- en programmeringsactiviteiten van Utrechtse culturele

instellingen/makers. Met goede faciliteiten willen wij zowel jonge talentvolle makers als makers die zich met kwalitatief

interessant werk inmiddels hebben bewezen voor de stad behouden.

Prestatiedoelstelling 1.1.1

Het faciliteren van artistiek interessante activiteiten van Utrechtse makers en culturele instellingen op diverse locaties

in de gehele stad.

• Uitvoering afspraken Cultuurnota 2013-2016 over producerende en programmerende instellingen.

• Wij ondersteunen Stadsschouwburg Utrecht op basis van de gemaakte afspraken over verzelfstandiging en het

ngediende beleidsplan 2013-2016. i

• ij ondersteunen nieuwe talenten en ontwikkelingen in diverse disciplines/thema's met eenmalige subsidies. W• tart aanbesteding en – afhankelijk van verwerving grond – start bouw Castellum Hoge Woerd (Leidsche Rijn). S• ij zijn voornemens de aanbesteding van bouw Bibliotheek ++ (Smakkelaarsveld) te starten. W• We stimuleren de ontwikkeling van broedplaatsen met daarbij aandacht voor binnenstedelijke locaties in

ntwikkeling, zoals Rotsoord. o

• Her)bouw Cultuurhuis Cereol (Oog in Al), streven oplevering eind 2013. (• We stellen Oud Amelisweerd open voor publiek door middel van oprichting van Museum Oud Amelisweerd, waarbij

het historische landgoed, chinees behang en de Armando-collectie worden gecombineerd.

Prestatiedoelstelling 1.1.2

Muziekcentrum Vredenburg en het Centraal Museum programmeren een veelzijdig, divers, artistiek interessant

aanbod.

Van de grote podia verwachten wij dat zij actief zijn daar waar de drie lijnen uit onze cultuurvisie – stad als podium,

creatieve ruimte en leeromgeving – samenvallen.

Wij geven uitvoering aan besluitvorming over de verzelfstandiging van het Centraal Museum. De Muziekpaleis-partners

werken aan inrichting gebouw en de exploitatieorganisatie, hierbij is 'Ondernemingsplan Muziekpaleis' richtinggevend.

In 2013 is de verwachte bouwkundige oplevering van het Muziekpaleis en zal het laatste volledige kalenderjaar op de

tijdelijke locaties worden geprogrammeerd. We streven naar consolidering bezoekcijfers op niveau 2012 en waar

mogelijk uitbouwen.

190

Page 191: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.1.1

Percentage Utrechters

dat cultureel aanbod

waardeert op stedelijk

niveau Inwonersenquête 85% (2009) 80% 86% ≥80% ≥80%

E1.1.2

Percentage Utrechters

dat cultureel aanbod

waardeert op

buurtniveau Inwonersenquête

43,4%

(2009) 44% 43% 44% ≥45%

Prestatie-indicatoren:

P1.1.1

Aantal lang- en

meerjarig gesubsi-

dieerde instellingen Subsidiestaat 60 (2009) 60 62 ≥ 6077 ≥ 60

P1.1.2

Aantal gehonoreerde

projectaanvragen

Civision (subsidie

softwaresysteem) 117 (2009) 197 134 pm78 pm

P 2.1.2

Aantal concerten /

verhuringen MCV MCV 357 (2009) 317 340 336 pm79

P2.1.3

Aantal tentoonstellingen

CM CM 14 (2009) 14 2580 pm81

pm

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.1.1 Faciliteren activiteiten 15.183 20.488 19.952 19.919 19.856

P1.1.2 Programmeren 31.539 20.049 22.241 20.049 20.049

Totaal lasten 46.722 40.537 42.194 39.968 39.905

Baten

P1.1.1 Faciliteren activiteiten 0 0 0 0 0

P1.1.2 Programmeren 11.517 6.450 6.450 6.450 6.450

Totaal baten 11.517 6.450 6.450 6.450 6.450

Saldo lasten en baten 35.204 34.078 35.744 33.519 33.455

77 Afhankelijk van definitieve subsidie-inzet cultuurnotaperiode 2013-2016, besluitvorming vindt dit najaar plaats. 78 Zoals omschreven in de Cultuurvisie 2012-2022 'Open Ruimte' vindt per 2013 een herijking van de

subsidiesystematiek plaats, waaronder de subsidieregelingen voor eenmalige projecten. Wij zijn voornemens de

disciplinaire benadering los te laten om plaats te maken voor (een) integrale doelstelling(en). Eind 2012 zullen wij

hiervoor een voorstel presenteren. 79 Muziekcentrum Vredenburg gaat over in de nieuwe organisatie Muziekpaleis. 80 De verdubbeling van het aantal tentoonstellingen door het Centraal Museum in 2011 ten opzichte van 2010 zit in

het feit dat het museum veel kleine projecten heeft gerealiseerd die niet allemaal waren begroot, en als aparte

presentatie zijn gerekend. Voorbeelden zijn een presentatie van de gevelstenen in de Nicolaïkerk en een reeks

presentaties van recente aanwinsten. 81 Het Centraal Museum zal in 2013 verzelfstandigen.

191

Page 192: Begroting 2013

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 8 0 0 0 0

Onttrekking reserves 2.067 67 67 1.067 1.067

Saldo na mutaties reserves 33.145 34.021 35.677 32.452 32.388

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.1.1: Faciliteren activiteiten

De lasten nemen in 2013 toe met 5,3 miljoen euro. Een toename van 6,5 miljoen euro ontstaat doordat met de

verzelfstandiging van de Stadsschouwburg het budget verschuift van 'programmeren' naar 'faciliteren activiteiten'. Het

budget is bestemd voor de subsidie aan de stadsschouwburg. Deze verschuiving heeft al in 2012 plaatsgevonden maar

was nog niet zichtbaar in de nominale begroting. Daarnaast lijken de lasten met 2 miljoen euro te zijn verlaagd omdat

in 2012 onterecht een onttrekking aan de reserve stond geprogrammeerd. In 2012 is dit na de nominale begroting

gecorrigeerd waardoor de begrote lasten in 2012 verlaagd zijn met 2 miljoen euro. De daling van de lasten van

0,026 miljoen euro wordt veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze

prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Verder worden de lasten met

0,5 miljoen euro verhoogd door incidentele ophoging voor afbouwverplichtingen cultuurconvenant.

Prestatiedoelstelling 1.1.2: Programmeren

De verzelfstandiging Stadsschouwburg heeft ook tot gevolg dat onder 'programmeren' de lasten afnemen met

12,5 miljoen euro en de baten met 6 miljoen euro. Het saldo van 6,5 miljoen euro is de basis voor de subsidie. Deze

verschuiving heeft al in 2012 plaatsgevonden maar was nog niet zichtbaar in de nominale begroting. De overige

verschillen onder 'programmeren' worden veroorzaakt door de periodieke actualisering van de werkbegroting van het

Muziekcentrum Vredenburg.

192

Page 193: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.2: Utrecht kent een breed, divers samengesteld publiek van kenners en niet-kenners, dat deelneemt aan het culturele leven in de stad, op locaties in zowel de binnenstad als de verschillende wijken

Subdoelstelling 1.2

Participatie: Utrecht kent een

breed, divers samengesteld

publiek van kenners en niet-

kenners, dat deelneemt aan het

culturele leven in de stad, op

locaties in zowel de binnenstad

als de verschillende wijken.

Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.2.1

Een breed publiek van kenners en niet-kenners afkomstig uit Utrecht en daarbuiten neemt deel aan en/of voelt zich

betrokken bij het culturele leven in de stad.

Een zo divers mogelijk samengesteld publiek van kenners en niet-kenners afkomstig uit Utrecht en daarbuiten neemt

in actieve en/of passieve vorm deel aan het culturele leven.

Wat gaan we daarvoor doen?

Aandacht voor topcultuur en nieuw talent gaat hand in hand met aandacht voor culturele diversiteit, cultuurparticipatie

en cultuur in de wijk.

Prestatiedoelstelling 1.2.1

Het bevorderen van (actieve) cultuurparticipatie en een brede deelname in het aanbod zoals geprogrammeerd en

geproduceerd door Utrechtse makers/instellingen.

• Uitvoering afspraken Cultuurnota 2013-2016 over instellingen gericht op participatie.

• Ondersteuning Stichting Cultuurpromotie Utrecht: de activiteiten van SCU dragen bij aan het culturele klimaat,

romotie van de stad en het profiel van Utrecht als stad van kennis en cultuur. p

• Het Programma Cultuurparticipatie eindigt in 2012. Per 2013 start het Rijk het programma 'Cultuureducatie met

Kwaliteit', waarbij we de rijksbijdrage matchen. De focus ligt op het ontwikkelen en uitvoeren van de leerlijn

reatief vermogen in samenwerking met culturele instellingen en het onderwijs. c

• ij continueren de uitvoering van het Jeugdcultuurfonds Utrecht. W• e starten met de voorbereidingen voor de Europese Brassband Kampioenschappen 2018. W• e Kunstuitleen zal per 2013 verzelfstandigden. D• Ondersteunen van amateurkunstorganisaties (basissubsidies).

Wat willen we bereiken? P1.2.1 Het bevorderen van (actieve)

cultuurparticipatie en een brede deelname

in het aanbod zoals geprogrammeerd en

geproduceerd door Utrechtse

makers/instellingen.

E1.2.1. Een breed publiek van kenners en

niet-kenners afkomstig uit Utrecht en

daarbuiten neemt deel aan en/of voelt zich

betrokken bij het culturele leven in de stad.

193

Page 194: Begroting 2013

• Kunst in het Stationsgebied organiseert een grote internationale kunstmanifestatie in Hoog Catharijne en op station

Utrecht Centraal. 30 kunstenaars proberen op een van de drukste plekken van Nederland vat te krijgen op onze

eranderende wereld en onze rol daarin. Het project is onderdeel van de viering Vrede van Utrecht. v

• We onderzoeken mogelijkheden om de activiteiten van Stichting Utrechts Museumkwartier – het bevorderen van

samenwerking en bekendheid van Utrechtse musea – te ondersteunen.

Indicatoren subdoelstelling 1.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.2.1

Percentage Utrechters

dat minstens 1x per

jaar een culturele

activiteit bezoekt Inwonersenquête 87% (2009) 89% 86%82 ≥ 85% ≥ 85%

Prestatie-indicatoren:

P1.2.1

Aantal bezoekers aan

gemeentelijke diensten

en gesubsidieerde

instellingen (in

miljoenen) Jaarverslagen

1,8 miljoen

euro (2009)

1,8

miljoen

euro

1,8

miljoen

euro

≥ 1,5

miljoen

euro83 pm

P1.2.2

Aantal leden van de

gesubsidieerde amateur

kunstverenigingen

Civision (subsidie

softwaresysteem)

3791

(2009) 3.940 3.829 ≥ 3.500 ≥ 3.500

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.2.1 Cultuurparticipatie 5.072 4.671 4.652 4.632 4.612

Totaal lasten 5.072 4.671 4.652 4.632 4.612

Baten

P1.2.1 Cultuurparticipatie 32 159 159 159 159

Totaal baten 32 159 159 159 159

Saldo lasten en baten 5.040 4.513 4.493 4.473 4.453

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 268

Onttrekking reserves 266

Saldo na mutaties reserves 5.041 4.513 4.493 4.473 4.453

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

82 De daling ten opzichte van 2010 ligt volledig bij Utrechters met een laag inkomen. De cultuurdeelname van midden

en hoge inkomens is gelijk gebleven. 83 Op basis van landelijke trends en in afwachting van definitieve uitkomst cultuurnota 2013-2016 is deze prognose

naar beneden bijgesteld.

194

Page 195: Begroting 2013

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.2.1: Cultuurparticipatie

De totale lasten bij participatie nemen af met 0,4 miljoen euro. De rijksbijdrage voor cultuureducatie is door

onduidelijkheid over de exacte bijdrage nog niet opgenomen. Hierdoor nemen de lasten af met 0,326 miljoen euro.

Een verdere afname van de lasten van 0,154 miljoen euro bestaat uit diverse kleine verschillen zoals loon- en

prijscompensatie en verschillen in doorbelasting. De toename van 0,08 bij de lasten en de toename van 0,12 miljoen

euro bij de baten is ontstaan bij de kunstuitleen en zal bij de verzelfstandiging van de bibliotheek meegenomen

worden.

Subdoelstelling 1.3: De culturele betekenis maakt Utrecht tot een aantrekkelijke stad, zowel lokaal, nationaal als internationaal

Subdoelstelling1.3

Internationalisering: De culturele

betekenis maakt Utrecht tot een

aantrekkelijke stad, zowel lokaal,

nationaal als internationaal.

Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.3.1

Het vergroten van de lokale en (inter)nationale culturele betekenis van Utrecht.

Cultuur werkt als een magneet, zowel binnen als buiten de stadsgrenzen, voor onder andere bewoners, kunstenaars,

bezoekers, ondernemers. Mede dankzij het rijke culturele aanbod behoort Utrecht met Amsterdam tot de twee meest

aantrekkelijke steden van het land. Deze positie willen wij graag behouden, versterken en ook internationaal aan

betekenis laten winnen.

Wat gaan we daarvoor doen?

Belangrijkste speerpunten de komende jaren zijn de viering van 300 jaar Vrede van Utrecht in 2013 en Culturele

Hoofdstad van Europa in 2018.

Prestatiedoelstelling 1.3.1

Het faciliteren van een breed scala aan culturele activiteiten in (opmaat naar) 2013 en het voorbereiden van de bidding

voor Culturele Hoofdstad van Europa 2018.

Ondersteuning Stichting Vrede van Utrecht, samen met de provincie, voor 'The art of making peace': het internationale

cultuurevenement waarmee 300 jaar Vrede van Utrecht wordt gevierd. Het programma speelt zich af in de periode

Wat willen we bereiken? P1.3.1 Het faciliteren van een breed scala

aan culturele activiteiten in (opmaat naar)

2013 en het voorbereiden van de bidding

voor Culturele Hoofdstad van Europa 2018.

E1.3.1 Het vergroten van de lokale en

(inter)nationale culturele betekenis van

Utrecht.

195

Page 196: Begroting 2013

11 april – 21 september. De Stichting Vrede van Utrecht coördineert en organiseert de totstandkoming van het bidbook

2018 in samenwerking met stad, provincie, instellingen, universiteit en alle andere partners. Begin 2013 wordt

duidelijk of Utrecht de preselectie heeft gehaald, eind 2013 is bekend welke stad de titel mag dragen.

Indicatoren subdoelstelling 1.3

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.3.1

Landelijke positie als

aantrekkelijke stad

op grond van

cultureel aanbod

Atlas voor

Gemeenten 3 (2009)84 3 3 Positie top 3 Positie top 3

Prestatie-indicatoren:

P1.3.1

Aantal activiteiten St.

Vrede van Utrecht Jaarverslag 94 (2010) 94 143 200 n.v.t.85

P1.3.2

Waarvan met een

internationale

component Jaarverslag 19 (2010) 19 31 50 n.v.t.

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.3.1 Internationalisering 2.883 2.687 1.087 1.087 1.087

Totaal lasten 2.883 2.687 1.087 1.087 1.087

Baten

P1.3.1 Internationalisering 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 2.883 2.687 1.087 1.087 1.087

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 1.540 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 1.343 2.687 1.087 1.087 1.087

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

84 In de Atlas voor Gemeenten neemt Utrecht wat betreft woonaantrekkelijkheid de tweede plaats van het land in.

Gespecificeerd op basis van het cultureel aanbod bekleedt Utrecht de derde positie van Nederland. Sinds 2009 is dit

onveranderd. In de begroting 2012 is bij de indicator (nulmeting en realisatie 2009 en 2012) abusievelijk de tweede

plaats aangegeven. 85 Na viering van de Vrede van Utrecht in 2013 wordt de organisatie afgebouwd.

196

Page 197: Begroting 2013

197

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.3.1: Internationalisering

In verband met uitputting van de reserve Vrede van Utrecht is in het collegeprogramma besloten in 2013 eenmalig het

budget op te hogen met 1,6 miljoen euro. De lasten nemen met 0,196 miljoen euro af. Door de herverdeling

groeibudget worden de lasten verlaagd met 0,3 miljoen euro. Daarnaast nemen de lasten toe met 0,044 miljoen euro

door prijscompensatie en met 0,06 miljoen euro doordat de eenmalige verhoging van het budget hoger is dan de

jaarlijkse onttrekking van de voorgaande jaren.

Page 198: Begroting 2013

Programmastructuur

Sport

In Utrecht staat jouw talent centraal

Doelstelling Subdoelstelling Kosten

1 Plannen, ontwikkelen en exploiteren

van voldoende kwalitatief goede

voorzieningen.

1.1 Voldoende kwalitatief goede en

toegankelijke basisvoorzieningen.

558

1.2 Utrechtse zwembaden van goede

kwaliteit.

9.612

1.3 Utrechtse sportparken en sporthallen

van goede kwaliteit.

20.583

2 Zoveel mogelijk Utrechters sporten

en bewegen en vinden en ontwikkelen

zo hun eigen talent.

2.1 Meer Utrechters sporten en bewegen in

een goede sportinfrastructuur bij

verenigingen (vooral in de Krachtwijken).

2.047

2.2 Utrechters met een beperking hebben

voldoende mogelijkheden tot sporten.

0

3 Utrecht is een aantrekkelijke stad

voor topsport, topsporters en

topsporttalenten.

3.1 Bevorderen van topsport –

talentontwikkeling door het versterken van

de topsport(infra)structuur en faciliteren

van (top)sportevenementen.

1.546

Bedragen zijn in duizenden euro's.

198

Page 199: Begroting 2013

1.11 Sport

Algemene programmadoelstelling

In Utrecht staat jouw talent centraal.

2013 is voor de Utrechtse sport een bijzonder jaar. Niet alleen talenten uit Utrecht staan dan centraal, maar uit geheel

Europa. Van 14 – 19 juli vindt het European Youth Olympic Festival in Utrecht plaats, 2500 atleten tussen de 13 - 18

jaar uit 49 Europese landen strijden met elkaar om de prijzen in negen verschillende takken van sport. Dit evenement

past uitstekend in de uitgangspunten van de Sportnota 2011 – 2016 en de ambities van Utrecht als stad van kennis en

cultuur. Het biedt de mogelijkheid Utrecht internationaal op de kaart te zetten, vormt een belangrijke basis voor

samenwerking met het bedrijfsleven en andere partners in de stad en biedt de kans om een goed legacy programma

op te stellen met topsport als vliegwiel voor de breedtesport.

Talentontwikkeling is mogelijk als er voor iedereen een goede basis aanwezig is voor sport en bewegen. In 2013 geven

we deze basis een impuls met extra inzet van buurtsportcoaches voor Sport in de Wijk en een optimale samenwerking

tussen de verschillende sportprofessionals. De Harten voor Sport met goede voorzieningen in de verschillende wijken

staan daarbij centraal. Om in samenwerking met de sportverenigingen, welzijn, onderwijs, gezondheid het sporten en

bewegen te stimuleren.

Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Sportnota 2011 – 2015

Meerjarenperspectief Utrechts Vastgoed

Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011 - 2014

Subdoelstelling 1.1: Voldoende kwalitatief goede en toegankelijke basisvoorzieningen.

Subdoelstelling 1.1

Voldoende kwalitatief goede en

toegankelijke basisvoorzieningen.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Utrecht ontwikkelt basisvoorzieningen voor sport. Basisvoorzieningen zijn sportvoorzieningen, die voor de markt

onrendabel zijn te realiseren en exploiteren en die tegen een maatschappelijk aanvaardbaar tarief aangeboden worden.

Om meer Utrechters te laten sporten en bewegen zijn goed ingerichte en bereikbare sportaccommodaties een

randvoorwaarde. Daarom investeert Utrecht in voldoende basisaccommodaties per wijk, uitnodigende multifunctionele

accommodaties, realisatie van één hoogwaardig sport – en beweegveld in elke wijk en optimale toegankelijkheid van

nieuwe accommodaties. De wachtlijsten bij voetbal, hockey en tennis zullen in samenwerking met de VSU verder

E1.1. Meer inwoners zijn tevreden over de

sportvoorzieningen in de stad. P1.1 Plannen en ontwikkelen van

zeskwalitatief goede voorzieningen.

199

Page 200: Begroting 2013

worden aangepakt. Subdoelstelling 1.1 gaat in op het plannen en ontwikkelen van voorzieningen en de

subdoelstellingen 1.2 en 1.3 op beheer en exploitatie daarvan.

Effectdoelstelling 1.1

Meer inwoners zijn tevreden over de sportvoorzieningen in de stad.

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.1

Plannen en ontwikkelen van zes kwalitatief goede voorzieningen.

De belangrijkste projecten in 2013 zijn:

• Leidsche Rijn

De laatste fase herontwikkeling sportpark Fletiomare-Oost in Leidsche Rijn bestaat uit een gedeeltelijke

herschikking van de aanwezige sportvelden, het uitbreiden van de parkeervoorzieningen en vervanging van de

terk verouderde kleed- en clubgebouwen. s

• Vleuten-De Meern

Sportzaal De Marezaal in de kern van de Meern is sterk verouderd en wordt herbouwd. Daarmee voldoet de

ccommodatie weer aan de hedendaagse eisen en verwachtingen. a

• Zuidwest

Op sportpark Aziëlaan in Kanaleneiland realiseren we in samenwerking met IKEA een sportcomplex met twee

oetbalvelden op het dak van de parkeergarage. v

• Zuid

In de wijk Hoograven wordt een nieuwe Brede School ontwikkeld. In het gebouw realiseren we tevens twee

ymzalen. g

• West

In 2012 is er gestart met de verbouwing van Aquacenter Den Hommel in Utrecht-West. De belangrijkste

aanpassingen worden gedaan aan de entree en de receptie. Tenslotte wordt het parkeerterrein aangepakt,

aardoor de route naar de entree veiliger wordt en tevens het toezicht verbetert. w

• Oost

In 2013 is de nieuwbouw van Zwembad Krommerijn gerealiseerd met een verbreed en gerenoveerd 50 meter bassin

en een nieuw gebouw waarin de Stichting Exploitatie Krommerijn Zwembad en daarmee ook de vereniging UZSC,

een verenigingsaccommodatie krijgt én circa 1.000 m2 wordt verhuurd aan een commerciële partij.

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.1.1

Tevredenheid bewoners

over sportvoorzieningen Inwonersenquête 71% (2008) 71% 70% 73% 75%

Prestatie-indicatoren:

P1.1.1

Aantal

basisvoorzieningen

Telling Utrechtse

Vastgoed

Organisatie (UVO) 101 (2008) 100 102 103 103

200

Page 201: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.1.1 Basisvoorzieningen 587 558 555 552 552

Totaal lasten 587 558 555 552 552

Baten

P1.1.1 Basisvoorzieningen 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 587 558 555 552 552

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 587 558 555 552 552

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Is niet van toepassing.

Subdoelstelling 1.2 Utrechtse zwembaden van goede kwaliteit.

Subdoelstelling 1.2

Utrechtse zwembaden van goede

kwaliteit.

Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?

Wat willen we bereiken?

Utrecht heeft vier zwembaden. Dit zijn de overdekte zwembaden Den Hommel, De Kwakel, Fletiomare en verenigings-

en buitenbad Krommerijn. Wij streven in onze dienstverlening naar schone en sociaal veilige accommodaties, die door

onze klanten gewaardeerd worden. We willen de groei die we voorzien in het instructie - zwemmen opvangen door het

zwemwater van de Utrechtse zwembaden efficiënter in te zetten.

P1.2.1 Exploitatie en beheer vier Utrechtse

zwembaden naar tevredenheid bezoekers. E1.2.1 Stabiliseren van het bezoekersaantal

van de vier Utrechtse zwembaden.

201

Page 202: Begroting 2013

Effectdoelstelling 1.2

Exploitatie en beheer 4 Utrechtse zwembaden naar tevredenheid bezoekers.

Wat gaan we daarvoor doen?

In de komende jaren zal de vraag naar ruimte voor instructie - zwemmen toe blijven nemen. Om de vraag op te kunnen

vangen streven we op prime - time naar een optimale bezetting, blijven we ons focussen op initiatieven voor nieuwe

zwemmethodieken en breiden we de weekend- en voorschoolse lessen uit. In 2013 blijven de Utrechtse binnenbaden

voldoen aan het Keurmerk Veilig en Schoon. Het Keurmerk Veilig & Schoon behelst een strenge en complete toetsing

op basis van alle zwembad wet- en regelgeving. De toetsing wordt jaarlijks uitgevoerd door een onafhankelijk instituut.

Prestatiedoelstelling 1.2

Stabiliseren van het bezoekersaantal van de 4 Utrechtse zwembaden.

Indicatoren subdoelstelling 1.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.2.1

Gemiddeld cijfer

Klanttevredenheids-

onderzoek zwembaden Onderzoek UVO 7.2 (2008) - 7.786 7.387

7.3

Prestatie-indicatoren:

P1.2.1

Bezoekersaantal

zwembaden Telling UVO 716.000 724.000 629.000 720.000 720.000

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.2.1 Zwembaden 10.938 9.612 9.605 9.605 9.605

Totaal lasten 10.938 9.612 9.605 9.605 9.605

Baten

P1.2.1 Zwembaden 2.848 2.848 2.848 2.848 2.848

Totaal baten 2.848 2.848 2.848 2.848 2.848

Saldo lasten en baten 8.089 6.764 6.757 6.757 6.757

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 70 70 70 70

Saldo na mutaties reserves 8.089 6.694 6.687 6.687 6.687

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

86 Klanttevredenheidscijfer van het onderdeel schoolzwemmen. 87 landelijk gemiddelde score.

202

Page 203: Begroting 2013

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe.

Prestatiedoelstelling 1.2.1: Zwembaden

De lasten dalen met 1,2 miljoen euro in 2013 als gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de dienst

ondersteuning. Het budget is nu in geheel zichtbaar bij het programma Algemene Ondersteuning. Doordat

overheadbudgetten zijn overgegaan van de beleidsprogramma's naar het programma Algemene Ondersteuning.

Daarnaast wordt 0,11 miljoen euro veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze

prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

De onttrekking uit de reserve vaste activa is bestemd voor gereed gekomen investeringen.

Subdoelstelling 1.3 Utrechtse sportparken en sporthallen van goede kwaliteit.

Subdoelstelling 1.3

Utrechtse sportparken en

sporthallen van goede kwaliteit.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

We willen kwalitatief hoogstaande sportvoorzieningen met een brede spreiding over de stad, waarbij vraag en aanbod

goed op elkaar aansluiten. Daarnaast streven we naar het in goede conditie houden van de accommodaties met een

optimale bezettingsgraad.

Effectdoelstelling 1.3.1

In stand houden van de kwaliteit van onder ISA Sportkeur aangelegde sportparken.

Effectdoelstelling 1.3.2

Handhaven van het kwaliteitsniveau van de sporthallen die ingericht zijn naar de eisen van NOC * NSF.

Wat gaan we daarvoor doen?

De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in capaciteit en kwaliteit van onze sportaccommodaties. Met de ontwikkelingen

in 2013 voldoen we in Utrecht aan de huidige behoefte aan sportvoorzieningen. Het bezettingsresultaat van onze

sportaccommodaties zal in de komende jaren nog enigszins stijgen vanwege het toenemend aantal inwoners.

Daarnaast geven we sturing aan de toename van gebruik door bijvoorbeeld vanuit de Harten voor Sport de

sportparticipatie te verhogen, zie tevens subdoelstelling 2.1. We willen het huidige kwaliteitsniveau behouden.

E1.3.1 In stand houden van de kwaliteit van

onder ISA Sportkeur aangelegde

sportparken.

P1.3.1 Realiseren en renoveren van velden

en de mogelijkheden benutten voor aanleg

van nieuwe ondergronden. E1.3.2 Handhaven van het kwaliteitsniveau

van de sporthallen die ingericht zijn naar de

eisen van het NOC & NSF.

P1.3.2 Exploitatie en beheer van vijftien

sporthallen naar tevredenheid bezoekers.

203

Page 204: Begroting 2013

Intensiever gebruik zal in de toekomst waarschijnlijk leiden tot meer onderhoud door slijtage. We geven uitvoering aan

de acties uit de beleidsnotitie Volkstuinen 2012 – 2014.

Prestatiedoelstelling 1.3.1

Realiseren en renoveren van velden en de mogelijkheden benutten voor aanleg van nieuwe ondergronden.

Prestatiedoelstelling 1.3.2

Exploitatie en beheer van vijftien sporthallen naar tevredenheid bezoekers.

Indicatoren subdoelstelling 1.3

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren: 2008

E1.3.1

Bezettingsgraad

buitenaccommodaties Telling UVO 77% 77% 77% 78% 78%

E1.3.2

Bezettingsgraad

binnenaccommodaties Telling UVO 59% 61% 60% 62% 64%

Prestatie-indicatoren:

P1.3.1

Sportoppervlak

realisatie/renovatie per

jaar in m2 Meting UVO 62.000 89.000 64.700 50.000 50.000

P1.3.2

Aantal sporthallen

ingericht naar eisen

NOC * NSF Telling UVO 14 15 15 15 15

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.3.1 Buitenaccommodaties 9.531 9.840 9.605 9.605 9.605

P1.3.2 Binnenaccommodaties 12.091 10.743 9.794 9.794 9.794

Totaal lasten 21.622 20.583 20.520 20.520 20.520

Baten

P1.3.1 Buitenaccommodaties 1.240 1.284 1.284 1.284 1.284

P1.3.2 Binnenaccommodaties 2.662 2.712 2.712 2.712 2.712

Totaal baten 3.902 3.996 3.996 3.996 3.996

Saldo lasten en baten 17.720 16.587 16.524 16.524 16.524

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 49 48 48 48 48

Onttrekking reserves 0 967 967 967 967

Saldo na mutaties reserves 17.769 15.668 15.605 15.605 15.605

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

204

Page 205: Begroting 2013

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.3.1: Buitenaccommodaties

De lasten stijgen per saldo met 0,7 miljoen euro door een stijging van de kapitaallasten voor gereedgekomen

investeringen met 1,2 miljoen euro en 0,42 miljoen euro lastendaling wordt veroorzaakt door de technische

verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4

Financieel beeld.

Prestatiedoelstelling 1.3.2: Binnenaccommodaties

De lasten dalen per saldo met 1,2 miljoen euro door de verschuiving van de kapitaallasten van de multifunctionele

accommodatie Nieuw Welgelegen voor 0,6 miljoen euro naar het programma Vastgoed en 0,18 miljoen euro wordt

veroorzaakt door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze prestatiedoelstelling. Voor meer

informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

De toevoeging aan de reserve betreft de vervanging van de grasmat op sportpark Zoudenbalch (0,05 miljoen euro) en

de onttrekking is voor gereed gekomen investeringen (1,0 miljoen euro).

Subdoelstelling 2.1 Meer Utrechters sporten en bewegen in een goede sportinfrastructuur bij verenigingen (vooral in de Krachtwijken).

Subdoelstelling 2.1

Meer Utrechters sporten en bewegen

in een goede sportinfrastructuur bij

verenigingen (vooral in de

Krachtwijken).

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

We willen zoveel mogelijk Utrechters laten sporten en bewegen. We scharen ons achter de ambitie om in 2016 met en

sport- en beweegdeelname van 75% op Olympisch niveau te komen. Sport in de Wijk staat daarbij centraal waarbij we

extra aandacht hebben voor de Krachtwijken en de jeugd. Met de inzet van combinatiefunctionarissen wordt

aangesloten bij de Visie Brede School en vreedzame wijk en kunnen sportverenigingen worden versterkt. Met de Harten

voor Sport en de inzet van buurtsportcoaches / beweegmakelaars, verenigingsondersteuning en

verenigingsmanagement worden de sportvoorzieningen goed gebruikt, kan laagdrempelig sport- en beweegaanbod

dichtbij de burger zoveel mogelijk vanuit eigen kracht worden georganiseerd. Thorbecke park zal hiervoor als pilot

E2.1.1 Meer Utrechters vanaf 16 jaar doen

regelmatig aan sport. P2.1.1 Stimuleren en ondersteunen van

vernieuwende concepten binnen

sportverenigingen en sportinfrastructuur.

E2.1.2 Meer kinderen in Krachtwijken doen

aan sport en zijn lid van een vereniging.

P2.1.2 Versterken van de samenwerking

en activiteiten gericht op een grotere

sportdeelname van de Jeugd.

E2.1.3 Utrechters zijn tevreden over de

sportvoorzieningen (gebruik en aanbod) in

hun wijk en / of buurt.

P2.1.3 Realiseren van een goed gebruik

van sportvoorzieningen in wijk en / of

buurt.

205

Page 206: Begroting 2013

dienen. Hierbij is de samenwerking met de sportverenigingen, anders georganiseerde sportaanbieders,

studentensport, welzijn, onderwijs, gezondheid cruciaal.

Effectdoelstelling 2.1.1

Meer Utrechters vanaf 16 jaar doen regelmatig aan sport.

Effectdoelstelling 2.1.2

Meer kinderen in Krachtwijken doen aan sport en zijn lid van een vereniging.

Effectdoelstelling 2.1.3

Utrechters zijn tevreden over de sportvoorzieningen (gebruik en aanbod) in hun wijk en / of buurt.

Wat gaan we daarvoor doen?

De v

• Optimale afstemming en samenwerking tussen de verschillende sportprofessionals in de wijk. Vorm te geven via de

arten voor Sport in de verschillende wijken.

olgende activiteiten staan centaal:

H

• Versterken van de sportverenigingen samen met de VSU en via inzet van verenigingsondersteuning en

erenigingsmanagement. v

• Voor elke wijk / buurt een sport- en beweegplan op maat uitgaande van de vraag en toeleiding vanuit welzijn,

nderwijs en gezondheid. o

• Jeugdkaderopleidingen aanbieden binnen het Voortgezet Onderwijs voor inzet bij sportverenigingen en op

playgrounds.

Prestatiedoelstelling 2.1.1

Stimuleren en ondersteunen van vernieuwende concepten binnen sportverenigingen en sportinfrastructuur.

Prestatiedoelstelling 2.1.2

Versterken van de samenwerking en activiteiten gericht op een grotere sportdeelname van de jeugd.

Prestatiedoelstelling 2.1.3

Versterken van een goed gebruik van sportvoorzieningen in de wijk en / of buurt.

Indicatoren subdoelstelling 2.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.1.1 Sportdeelname > 16 jaar Utrecht Monitor 2009 68% 69% 70% 75%

E2.1.2

Jeugdsportdeelname

Overvecht Jeugdmonitor 2008 62% 69% 69% 71%

E2.1.2 Noordwest Jeugdmonitor 2008 72% 77% 77% 79%

E2.1.2 Zuidwest Jeugdmonitor 2008 67% 71% 71% 73%

E2.1.3

Tevredenheid

sportvoorzieningen in

de wijk Utrecht Monitor 60% 62% 64%

Prestatie-indicatoren:

P2.1.1

Verenigingen met

vernieuwende

sportconcepten Meting Sport n.v.t. n.v.t. 8 16

P2.1.3

Scholarships /

jeugdkaderopleidingen Meting Sport n.v.t. n.v.t. 2 4

206

Page 207: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.1.1 Sportdeelname > 16 jaar 944 888 888 888 888

P2.1.2 Jeugdsportdeelname 1.306 1.136 1.120 1.110 1.110

P2.1.3 Sportvoorzieningen wijk / buurt 234 23 23 23 23

Totaal lasten 2.484 2.047 2.032 2.021 2.021

Baten

P2.1.1 Sportdeelname > 16 jaar 0 0 0 0 0

P2.1.2 Jeugdsportdeelname 0 0 0 0 0

P2.1.3 Sportvoorzieningen wijk / buurt 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 2.484 2.047 2.032 2.021 2.021

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 250 25 25 25 25

Saldo na mutaties reserves 2.234 2.022 2.007 1.996 1.996

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 2.1.1: Sportdeelname >16 jaar

De lasten dalen door het wegvallen van incidentele middelen voor de subsidie sportverenigingen (0,2 miljoen euro) en

stijgen door een verschuiving tussen doelen vanuit sportvoorzieningen in de wijk (0,15 miljoen euro).

Prestatiedoelstelling 2.1.2: Jeugdsportdeelname

De lasten dalen door de verschuiving van de doorbelasting van apparaatskosten naar het programma Algemene

Ondersteuning (0,2 miljoen euro).

Prestatiedoelstelling 2.1.3: Sportvoorzieningen wijk/ buurt

De lasten dalen door een verschuiving tussen doelen naar Sportdeelname > 16 jaar (0,15 miljoen euro) en naar

bevorderen topsport (0,05 miljoen euro).

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

De onttrekking uit de reserve sportstimulering verenigingsondersteuning is bestemd voor Sportdeelname > 16 jaar.

207

Page 208: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.2 Utrechters met een beperking hebben voldoende mogelijkheden tot sporten.

Subdoelstelling 2.2

Utrechters met een beperking

hebben voldoende mogelijkheden

tot sporten.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Wat willen we bereiken?

Het reguliere sport- en beweegaanbod is in de meeste gevallen niet toegesneden op deelname door mensen met een

functiebeperking. Zij vragen om een beweegaanbod 'op maat': een zeer divers aanbod met kwalitatief goede

begeleiding in toegankelijke accommodaties.

Effectdoelstelling 2.2.1: Aantal verenigingen met specifiek sportaanbod

Meer mogelijkheden voor sporten voor mensen met een beperking.

Wat gaan we daarvoor doen?

De v

• instens twee sportevenementen voor mensen met een beperking in het kader van EYOF. olgende activiteiten gaan we hiervoor ondernemen:

M

• itvoering van de pilot Sportconsulenten bij zorgorganisatie MEE. U

• ormalisering netwerk aangepast sporten: Utrecht 'Sport op Maat'. F

• Aansluiten bij de regionale website / zoekmachine voor aangepast sporten.

Prestatiedoelstelling 2.2.1: Aantal verenigingen met (O)GGz aanbod

Faciliteren en ondersteunen van initiatieven voor een breder sportaanbod voor mensen met een beperking.

Indicatoren subdoelstelling 2.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.2.1

Aantal verenigingen met

specifiek sportaanbod

Consulent

aangepast sporten 23 n.v.t. 23 32 38

Prestatie-indicatoren:

P2.2.1

Aantal verenigingen met

(O)GGz aanbod

Consulent

aangepast sporten 2012 n.v.t. 1 3 8

E2.2.1 Meer mogelijkheden voor sporten voor

mensen met een beperking. P2.2.1 Faciliteren en ondersteunen van

initiatieven voor een breder sportaanbod

voor mensen met een beperking.

208

Page 209: Begroting 2013

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.2.1 Sporten voor mensen met een

beperking 100 0 0 0 0

Totaal lasten 100 0 0 0 0

Baten

P2.2.1 Sporten voor mensen met een

beperking 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 100 0 0 0 0

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 100 0 0 0 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 2.2.1: Sporten voor mensen met een beperking

De lasten dalen met 0,1 miljoen euro door een bij de 2e Technische Wijziging 2012 ten onrechte aangeleverde

begrotingswijziging. Bij de 2e technische Wijziging 2013 herstellen wij deze fout. Tevens stellen wij voor het

lastenbudget in 2013 en 2014 te verhogen door onttrekking aan de reserve Sportstimulering voor deze jaren

beschikbare middelen NASB. Het voor deze doelstelling beschikbare budget in 2013 bedraagt daarmee 0,315 miljoen

euro.

209

Page 210: Begroting 2013

Subdoelstelling 3.1 Bevorderen van topsport – talentontwikkeling door het versterken van de topsport(infra)structuur en faciliteren van (top)sportevenementen.

Subdoelstelling 3.1

Utrecht is een aantrekkelijke stad

voor topsport, topsporters en

topsporttalenten.

Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken?

Wat willen we bereiken?

Het realiseren van een optimaal topsportklimaat is een centrale ambitie van Utrecht op terrein van topsport. Utrecht

biedt met het EYOF in 2013 podium aan ruim 2500 jonge Europese sporters uit 49 landen, die met elkaar een

sportieve strijd aangaan op het hoogste niveau. Dat past bij die ambitie. Na de organisatie van het WK voetbal onder

20 in 2005, de finish van de etappe van de Giro d'Italia in 2010, is het EYOF 2013 het derde grote sportevenement

waarin Utrecht met een aantal partners samenwerkt aan de sportieve en internationale profilering van de stad. Het

bedrijfsleven, NOC * NSF, de provincie Utrecht, de Universiteit en Hogeschool van Utrecht zijn nauw betrokken bij de

organisatie van het EYOF 2013 en het daaraan gekoppelde side-events programma op sportief, cultureel en educatief

gebied. Die samenwerking is een belangrijke basis voor de acquisitie van andere (internationale ) topsportevenementen

voor Utrecht, waaronder een start van de Tour de France in 2014, 2015 of 2016. Daarnaast kan deze samenwerking

ingezet worden voor verdere verbetering van de positionering van het Nationaal Training Centrum Waterpolo en de

realisatie van het Nationaal Hockey Centrum op sportpark Maarschalkerweerd.

Effectdoelstelling 3.1.1: Aantal netwerkbijeenkomsten

Meer samenwerking met partners bij de ontwikkeling van de topsport(infra)structuur en (top)sportevenementen in de

stad.

Wat gaan we daarvoor doen?

• In samenwerking met tal van partners organisatie van het EYOF 2013 in Utrecht.

• In de aanloop naar de organisatie van het EYOF 2013 wordt in stad en regio een uitgebreid sportief, cultureel en

ducatief side-eventsprogramma georganiseerd. e

• Acquisitie en planontwikkeling start van de Tour de France in Utrecht in 2014, 2015 of 2016 en opbouw van een

trategische topsportevenementen - kalender voor de komende jaren. s

• Begeleiding van individuele topsporters en talenten woonachtig in Utrecht of sportend bij een Utrechtse vereniging

f talentcentrum. o

• Faciliteren van talentcentra: NTC Waterpolo, Regionaal Talent Centrum Basketbal, verkenning vestiging Nationaal

opsport Centrum Parazwemmen en ondersteuning vestiging van het een Nationaal Hockey Centrum. T

• Bijdragen aan het initiatief platform topsportevenementen waar partners uit de stad met elkaar kennis delen en

amenwerken. s

• Participatie en coördinatie gemeentelijke inbreng Olympisch Plan 2028.

P3.1.1 Behouden en uitbreiden van

(top)sportevenementen, ondersteunen van

verenigingen, topsporters, topsporttalenten

en vestiging talentencentra.

E3.1.1 Meer samenwerking met partners bij

de ontwikkeling van de

topsport(infra)structuur en

(top)sportevenementen in de stad.

210

Page 211: Begroting 2013

211

Prestatiedoelstelling 3.1.1: Ondersteuning topsporters

Behouden en uitbreiden van (top)sportevenementen, ondersteunen van verenigingen, topsporters, topsporttalenten en

vestiging talentencentra.

Indicatoren subdoelstelling 3.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E3.1.1

Aantal

netwerkbijeenkomsten Meting Sport n.v.t. n.v.t. n.v.t. 3 3

Prestatie-indicatoren:

P3.1.1

Ondersteuning

topsporters VSU 2012 n.v.t. n.v.t. 75 75

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P3.1.1 Bevordering topsport 1.545 1.546 1.038 1.032 1.032

Totaal lasten 1.545 1.546 1.038 1.032 1.032

Baten

P3.1.1 Bevordering topsport 0 0 0 0 0

Totaal baten 0 0 0 0 0

Saldo lasten en baten 1.545 1.546 1.038 1.032 1.032

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 40 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 1.505 1.546 1.038 1.032 1.032

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 3.1.1: Bevordering topsport

De lasten dalen vanaf 2014 in verband met het EOYF dat in 2013 plaatsvindt.

Page 212: Begroting 2013

Programmastructuur

Gemeentelijk Vastgoed

Utrecht heeft voldoende, kwalitatief goed en

optimaal gespreid gemeentelijk vastgoed dat

activiteiten mogelijk maakt die bijdragen aan

de maatschappelijke doelstellingen van de

gemeente.

Doelstelling Subdoelstelling Kosten

1. Voldoende functionele gebouwen

en terreinen voor gemeentelijk

vastgoed dat activiteiten mogelijk

maakt die bijdragen aan de

doelstellingen van de gemeente.

1.1 Utrecht heeft voldoende optimaal

gebruikt gemeentelijk vastgoed, nu en in

de toekomst.

14.686

1.2 Het gemeentelijk vastgoed is goed

onderhouden.

3.077

2. Gemeentelijk vastgoed dat aansluit

bij de huidige en toekomstige wensen

van de gebruikers.

2.1 Utrecht heeft kwalitatief goede

(multifunctionele) accommodaties waarin

verschillende gebruikers naar tevredenheid

functioneren dan wel samenwerken.

908

2.2 Facilitair beheer voor een groeiend

aantal (multifunctionele) accommodaties

naar tevredenheid gebruikers.

2.727

Bedragen zijn in duizenden euro's.

212

Page 213: Begroting 2013

1.12 Vastgoed

Algemene programmadoelstelling

Inleiding

Eén van de gemeentelijke doelmatigheidsmaatregelen (Via B) is het realiseren van een gemeentebrede

vastgoedorganisatie waarin de vastgoedexpertise en het beheer en de exploitatie van panden gebundeld wordt. Dit

heeft geresulteerd in de UVO (Utrechtse Vastgoed Organisatie).

De missie van de gemeente Utrecht is om activiteiten te accommoderen die een bijdrage leveren aan de Utrechtse

gemeentelijke doelstellingen van de verschillende beleidssectoren. De gemeente Utrecht levert efficiënte en optimale

vastgoeddienstverlening aan klanten, bestuur en beleid.

De gemeente Utrecht zal binnen Utrecht accommodaties beheren en (laten) realiseren met een maatschappelijke

omstwaarde in dienst van gemeentelijke beleidsdoelen. Dit doet zij door: toek

• et beoogde maatschappelijk rendement mogelijk te maken; h• et maatschappelijke vastgoed duurzaam en flexibel te laten functioneren; h• e ruimtelijke, functionele en financiële kwaliteit te optimaliseren; d• integraal portefeuillemanagement uit te voeren.

De gemeente Utrecht zal een actieve, ondernemende, klantgerichte en professionele rol spelen als het gaat om

vastgoed met een gemeentelijke beleidsdoelstelling. Dit ongeacht of zij daadwerkelijk zelf ontwikkelen, exploiteren en

beheren, dan wel samenwerken met of uitbesteden aan andere partijen. De gemeente Utrecht zal de ontwikkeling, het

beheer en de exploitatie vooral zelf ter hand nemen waar het gaat om wettelijke taken en basisvoorzieningen waarvoor

het aanbod op de markt te duur, onvoldoende toegankelijk of onvoldoende gespreid is of niet de juiste kwaliteit en

capaciteit heeft.

De g

• en actieve opstelling als samenwerkingspartner; emeente Utrecht heeft een aantal ambities en strategische doelen:

e• ennis van de vastgoedmarkt in combinatie met kennis van de samenleving; k• et stimuleren van maatschappelijk ondernemerschap; h• xpertise in de diverse rollen in de vastgoedcyclus; e• inzicht en strategisch gebruik van eigen vastgoedportefeuille.

In het programma Vastgoed worden de financiën van het vastgoed weergegeven, sommige vastgoedobjecten worden in

andere programma's verantwoord zoals sport- en onderwijs die onderdeel van het programma sport of onderwijs zijn.

Het totale overzicht van al het vastgoed wordt in het Meerjaren Perspectief Utrechts vastgoed (MPUV) gepresenteerd.

Deze wordt jaarlijks met de voorjaarsnota gemaakt.

Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Meerjarenperspectief Utrechts Vastgoed

Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011 - 2014

Utrecht heeft voldoende, kwalitatief goed en optimaal gespreid gemeentelijk vastgoed dat activiteiten mogelijk

maakt die bijdragen aan de doelstellingen van de gemeente.

213

Page 214: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.1: Utrecht heeft voldoende optimaal gebruikt gemeentelijk vastgoed, nu en in de toekomst

Subdoelstelling 1.1

Utrecht heeft voldoende optimaal

gebruikt gemeentelijk vastgoed,

nu en in de toekomst.

Wat willen we bereiken?

Effectdoelstelling 1.1.1

Utrecht heeft ook in de toekomst voldoende optimaal gebruikt maatschappelijk vastgoed.

Het fundament van de vastgoedstrategie is het voeren van een actief vastgoedbeleid. Met een actief vastgoedbeleid

verbeteren de resultaten en zijn de risico’s binnen de vastgoedportefeuille beheersbaar.

Om te kunnen bepalen of het actieve vastgoedbeleid leidt tot succes worden de volgende doelstelling voor de lange

termijn gehanteerd:

1. G

• lanttevredenheid bij huurders, gebruikers en potentiële huurders; ebruikers

k• aansluiting op het gemeentelijk beleid (algemeen beleid en accommodatiebeleid).

2. Fi

• en financieel gezonde Utrechtse Vastgoed Organisatie; nancieel

e• ostendekkendheid op portefeuilleniveau; k• tructurele dekking voor al het vastgoed, hetzij uit kostendekkende vergoedingen, hetzij uit programmabegroting; s• het vastgoed wordt technisch onderhouden op niveau van behoud van (minimaal de) functionele kwaliteit in overleg

met de opdrachtgever.

3. Po

• trategische, bedrijfskundige visie op vastgoed; rtefeuille

s• ansluiting op ontwikkelingen binnen de vastgoedmarkt; a• Elke (deel)portefeuille beschikt over een huisvestingsplan en meerjarenonderhoudsplan.

4. Ex

• een effectief en efficiënt gebruik van vastgoed door middel van stimuleren van medegebruik en zorgen voor zo

oog mogelijke bezettinggraad van de accommodaties;

ploitatie

h

• het exploiteren van het vastgoed door de openstelling aan te laten sluiten op de daadwerkelijke

ruimtereserveringen en behoefte aan activiteiten (vraagsturing) tegen zo laag mogelijke kosten.

Vastgoed in bezit hebben is voor de UVO geen doel op zich, maar vastgoedobjecten zijn een middel om gemeentelijke

beleidsdoelen te faciliteren. Indien het vastgoed niet meer bijdraagt aan een gemeentelijke doelstelling kan het

uitgegeven worden.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? E1.1.1 Utrecht heeft ook in de toekomst

voldoende optimaal gebruikt vastgoed. P1.1.1 Verwerven, ontwikkelen, beheren en

afstoten van duurzame en toegankelijke

accommodaties.

214

Page 215: Begroting 2013

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatiedoelstelling 1.1.1

Verwerven, ontwikkelen, beheren en afstoten van duurzame en toegankelijke accommodaties.

Utrecht kiest voor een actief vastgoedbeleid. Utrecht voert de ontwikkeling, het beheer en de exploitatie zelf uit waar

het gaat om wettelijke taken en basisvoorzieningen, die niet of onvoldoende door de markt opgepakt worden (dat wil

zeggen te duur, onvoldoende toegankelijk, onvoldoende spreiding of niet de juiste kwaliteit en capaciteit). Utrecht

actualiseert bestaande en ontwikkelt meerjarige huisvestingsplannen voor de onderhanden portefeuille. Nieuwe

kaderstellende programma's komen van beleid waarbij de UVO de rol heeft van Vastgoedadviseur en indien aan de

orde, de rol van toekomstig eigenaar. De meerjaren huisvestingsplannen worden cyclisch met de verschillende

Beleidsafdelingen afgestemd zodat de verwachtingen en afspraken van te voren duidelijk zijn. UVO ordent de

huisvestingsvragen in meerjarenoverzichten naar functies, doelen, programma's, resultaten en activiteiten. Ze maakt

capaciteitsplanningen en geeft randvoorwaarden mee voor de meerjaren onderhoudsplannen. Daarnaast stemt ze

vraag en aanbod in de deelportefeuilles af en tussen de deelportefeuilles. Er worden bij het programmeren en plannen

verkenningen uitgevoerd op technisch, financieel, vastgoed en ruimtelijk gebied ten behoeve van de

(nieuwe)huisvestingsplannen. Utrecht gaat voor elk beleidsveld (maximaal 8) een huisvestingsplan schrijven.

Indicatoren subdoelstelling 1.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.1.1

Het aantal leegstaande

panden (% op 273

panden in permanent

beheer) MPUV 4% (2011) 4% 3%

Prestatie-indicatoren:

P1.1.1

Aantal opgestelde en

uitgevoerde

huisvestingsplannen

(jaarsnede 2012)

Nota

kapitaalgoederen

2011-2014 1 (2006) 1 1 3 8

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.1.1 Duurzame en toegankelijke

accommodaties/Vastgoedbeheer 15.113 14.686 15.470 15.120 15.120

P1.1.1 Duurzame en toegankelijke

accommodaties/Vastgoedadvies 0 0 0 0 0

Totaal lasten 15.113 14.686 15.470 15.120 15.120

Baten

P1.1.1 Duurzame en toegankelijke

accommodaties/Vastgoedbeheer 17.370 16.931 17.049 17.049 17.049

P1.1.1 Duurzame en toegankelijke

accommodaties/ Vastgoedadvies 0 0 0 0 0

Totaal baten 17.370 16.931 17.049 17.049 17.049

Saldo lasten en baten -2.257 -2.245 -1.579 -1.929 -1.929

215

Page 216: Begroting 2013

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 158 0 0 0 0

Onttrekking reserves 729 2.754 2.754 2.754 2.754

Saldo na mutaties reserves -2.828 -4.999 -4.333 -4.683 -4.683

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.1.1: Duurzame en toegankelijke accommodaties/Vastgoedbeheer

In 2013 zijn de lasten 0,25 miljoen euro lager door het verwerken van het Meerjarenperspectief Utrechts Vastgoed.

Daarnaast dalen de lasten met 0,32 miljoen euro, door de technische verwerking van de taakstelling inkoop op deze

prestatiedoelstelling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk 4 Financieel beeld. Verder neemt het budget toe met

0,35 miljoen euro incidenteel voor de jaren 2013 en 2014 ter dekking van hogere ozb-lasten door invoering van het

Ondernemersfonds. De baten zijn 0,4 miljoen euro lager door het verwerken van het Meerjarenperspectief Utrechts

Vastgoed. In 2014 zijn de lasten hoger door verhoging van het kapitaallastenbudget voor de renovatie van de Blauwe

Zaal (Stadsschouwburg).

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

De onttrekking aan de reserves neemt toe met 2 miljoen euro. Bij de Kadernota Vastgoed wordt voorgesteld om met

ingang van het boekjaar 2012 de afschrijvingstermijn van gebouwgebonden installaties van 10 naar 40 jaar te

verhogen. Dit zorgt voor lagere kapitaallasten en voor een voordeel in de exploitatie. Bij de Voorjaarsnota 2012 is

besloten dit voordeel in te zetten voor de algemene middelen. De jaarlijkse afdracht is hierdoor met 2 miljoen euro

verhoogd. Vooralsnog hebben wij voor de komende vijf jaar een onttrekking van 2 miljoen euro aan de reserve

vastgoedbeheer begroot. Na de definitieve besluitvorming over het wijzigen van de afschrijvingstermijn van

gebouwgebonden installaties zullen wij bij de Verantwoording 2012 en de eerste technische wijziging 2013 de

onttrekking aan de reserve ongedaan maken en de lasten (kapitaallasten/exploitatie) concreet wijzigen.

216

Page 217: Begroting 2013

Subdoelstelling 1.2 Het gemeentelijk vastgoed is goed onderhouden

Subdoelstelling 1.2

Het gemeentelijk vastgoed is goed

onderhouden.

Effectdoelstelling 1.2.1

De kwaliteit en aantrekkelijkheid van bestaande gebouwen voldoet aan de eisen.

Er zijn in totaal 841 vastgoedobjecten in eigendom van de gemeente. Dit programma verantwoordt de

391 gemeentelijke gebouwen in permanent beheer. De onderhoudstoestand van de 180 onderwijsgebouwen en de

83 sportaccommodaties worden in de programma's Onderwijs en Sport verantwoord. Daarnaast zijn er nog

vastgoedobjecten tijdelijk in beheer die verantwoord worden bij de verschillende grondexploitaties.

Het gemeentelijk vastgoed zal op basis van één methode (=conditiegerichte inspecties op basis van NEN 2767) in

meerjaren onderhoudsplannen(MJOP) worden uitgewerkt. Hierbij wordt voor de intensiteit van de inspectie en het

onderhoudsniveau rekening gehouden met de status, zoals gouden, zilveren en bronzen geclassificeerde objecten.

Panden in tijdelijk beheer zullen op het laagst mogelijke niveau onderhouden worden. Voor de her-inspecties hanteren

we eenduidige meetmethodes en cyclusafspraken voor de verschillende bouwelementen.

Naast de landelijke wet en regelgeving hanteert Utrecht normen voor duurzaamheid en toegankelijkheid die in het

gemeentelijk vastgoed gerealiseerd dienen te worden.

Prestatiedoelstelling 1.2.1

Het voorkomen en wegwerken van achterstallig onderhoud.

De onderhoudswerkzaamheden met bijbehorende bedragen van de eerste vijf geplande jaren (2012-2016) zijn

betrouwbaar op basis van de tijdens de inspecties geconstateerde gebreken.

In 20

• lachtenonderhoud (op basis van dagelijkse door de huurder gemelde reparatieverzoeken); 13 wordt voor een bedrag van 4,065 miljoen euro uitgegeven aan onderhoudswerkzaamheden, waaronder:

k• egulier geplande onderhoudswerkzaamheden; r• tijdens inspecties geconstateerd urgent, gevaarlijk en/of achterstallig onderhoud.

Indicatoren subdoelstelling 1.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E1.2.1

De kwaliteit van de

gebouwen voldoet aan de

van te voren afgesproken

norm, conform de NEN

2767 conditiemeting

MPUV ( NEN

2767

conditie-

meting

gebouwen)

90% voldoet

aan norm 3

(2011) _ _ 90% 92%

Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken? P1.2.1 Het voorkomen en wegwerken van

achterstallig onderhoud. E1.2.1 De kwaliteit en aantrekkelijkheid van

bestaande gebouwen voldoet aan de eisen.

217

Page 218: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 1.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie Doelstelling

2011 2013

Doelstelling

2016

Prestatie-indicatoren:

P1.2.1

Het maken, actualiseren en

uitvoeren van het meerjarig

onderhoudsplan (% van

totaal jaarsnede)

Meerjarig

onderhouds-

plan

(Vastgoed

organisatie) 80% (2011) _ _ 80% 85%

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.2.1 Achterstallig

onderhoud/Vastgoedbeheer D.M.O. 4.398 3.077 2.808 2.377 2.380

Totaal lasten 4.398 3.077 2.808 2.377 2.380

Baten

P1.2.1 Achterstallig

onderhoud/Vastgoedbeheer D.M.O. 4.000 4.000 4.000 4.000 0

Totaal baten 4.000 4.000 4.000 4.000 0

Saldo lasten en baten 398 -923 -1.192 -1.623 2.380

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 80 80 80 80

Saldo na mutaties reserves 398 -1.003 -1.272 -1.703 2.300

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 1.1.2 Achterstallig onderhoud/Vastgoedbeheer D.M.O.

In 2013 zijn de lasten 0,25 miljoen euro lager doordat de taakstelling investeringen gerealiseerd is door het vertragen

van cultuur- en welzijnsprojecten (doorlichting investeringscomplex). Het kapitaallastenbudget van afgeronde

investeringsprojecten is overgeheveld naar de programma's Sport, Onderwijs en Cultuur voor totaal 1,1 miljoen euro.

Vanaf 2016 zijn de begrote baten nul omdat de taakstelling op de verkoop vastgoed dan afloopt.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

Vanaf 2013 onttrekken we jaarlijks 0,08 miljoen euro aan de vaste activa reserve ter dekking van de kapitaallasten

(kindercentrum Liesbospark).

218

Page 219: Begroting 2013

Subdoelstelling 2.1 Utrecht heeft kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties waarin verschillende gebruikers naar tevredenheid functioneren dan wel samenwerken

Subdoelstelling 2.1

Utrecht heeft kwalitatief goede

(multifunctionele) accommodaties

waarin verschillende gebruikers naar

tevredenheid functioneren dan wel

samenwerken.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

Effectdoelstelling 2.1.1

Kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties en tevreden gebruikers.

Wij zorgen dat kwalitatief goede accommodaties worden gebruikt voor de daarvoor bestemde activiteiten en stemmen

vraag en aanbod van de verschillende gebruikers op elkaar. Waar mogelijk regelen wij de samenwerking tussen de

partners en coördineren de programmering en gezamenlijke activiteiten in het gebouw.

Prestatiedoelstelling 2.1.1

Stimuleren van het ontwikkelen van kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties en het tot stand brengen van

een goede samenwerking in die gebouwen.

Samen met onze partners faciliteren we een optimale bezetting van goede, betaalbare en evenwichtig over de stad

verspreide accommodaties voor maatschappelijke functies. We stimuleren de samenwerking in deze gebouwen en

bouwen zoveel mogelijk juridische waarborgen voor samenwerking in.

Het Makelpunt is de centrale plek in de stad waar vraag en aanbod van ruimte bij elkaar komt, het verhoogt niet alleen

de bezettingsgraad van de gemeentelijke accommodaties maar ook die van haar partners. Het Makelpunt bemiddelt bij

vraag en aanbod van ruimtes voor maatschappelijke activiteiten in de stad Utrecht en voorziet daarmee in een grote

maatschappelijke behoefte. Het aantal geslaagde matches tussen vragers en aanbieders blijft sinds 2010 groeien, wij

verwachten in 2013 meer dan 150 geslaagde matches te behalen. Zo'n match faciliteert in de meeste gevallen een

grote groep mensen binnen een maatschappelijke organisatie. Door samenwerking en verbinden van activiteiten

tussen aanbieder en vrager ontstaat een prachtige meerwaarde voor de wijk. Omdat de informatie centraal wordt

opgeslagen komt er beter zicht op de behoeften in de stad. Het verhuurloket is onderdeel van het Makelpunt Utrecht

en verzorgt de verhuur van de gemeentelijke (vooral sport-)voorzieningen. In veel gevallen gebeurt dat aan de hand

van ruimte verdeelprotocollen die tot stand zijn gekomen door middel van maatschappelijke participatie. Daarnaast om

meer dan 1.000 incidentele verhuringen van binnenaccommodaties. Het Makelpunt heeft een digitale etalage. Burgers

kunnen door middel van een funda-achtige webapplicatie toegang en inzicht krijgen in vraag en aanbod. Vragers en

aanbieders kunnen hierdoor zonder actieve sturing vanuit de gemeente maatschappelijke huisvestingsmogelijkheden

verkennen. Het automatiseren van een aantal makelfuncties maakt het mogelijk dat het aantal succesvolle matches in

de toekomst verder kan groeien.

E2.1.1 Kwalitatief goede (multifunctionele)

accommodaties en tevreden gebruikers. P2.1.1 Stimuleren van het ontwikkelen van

kwalitatief goede (multifunctionele)

accommodaties en het tot stand brengen

van een goede samenwerking in die

gebouwen.

219

Page 220: Begroting 2013

Indicatoren subdoelstelling 2.1

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.1.1

KTO bewonerspanel

multifunctionele

accommodaties

(functionaliteit)

Bewonerspanel

Maatschappelijk

Vastgoed

Nulmeting

moet nog

in 2011

worden

uitgevoerd - -

Nulmeting +

0.5%

Nulmeting +

0.5%

Prestatie-indicatoren:

P2.1.1

Geclusterde accommodaties

met goede samenwerking,

te onderscheiden naar:

• lanontwikkeling P• Uitvoering/oplevering

Maatschappelijk

Vastgoed 8(2010) -

7

1

6

2

6

3

P2.1.2

Aantal verhuurde uren

verhuurloket Makelpunt

Reflex

verhuursysteem

260.000

uur (2010) - 260.000 266.500 280.000

P2.1.3

Aantal geregistreerde

gematchte partijen

Makelpunt Makelpunt

100 (gem.

2009-2011) - 100 150 300

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.1.1Goede multifunctionele

accommodaties 116 908 908 908 908

Totaal lasten 116 908 908 908 908

Baten

P2.1.1 Goede multifunctionele

accommodaties 764 764 764 764 764

Totaal baten 764 764 764 764 764

Saldo lasten en baten -648 144 144 144 144

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 144 144 144 144

Saldo na mutaties reserves -648 0 0 0 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

220

Page 221: Begroting 2013

Prestatiedoelstelling 2.1 Goede multifunctionele accommodaties

De kapitaallasten nemen in 2013 met 0,793 miljoen euro toe als gevolg van de activering van de investering van de

multifunctionele accommodatie Nieuw Welgelegen.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

De onttrekking van 0,144 miljoen euro is voor het gereedgekomen project Nieuw Welgelegen.

Subdoelstelling 2.2 Facilitair beheer voor een groeiend aantal multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers

Subdoelstelling 2.2

Facilitair beheer voor een groeiend

aantal (multifunctionele)

accommodaties naar tevredenheid

gebruikers.

Effectdoelstelling 2.2.1

Facilitair beheer van (multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers.

Naast het beheren van zes multifunctionele accommodaties richten wij ons op het aanbieden van het totale facilitair

beheer voor bestaand en nieuw maatschappelijk vastgoed (zoals welzijnsaccommodaties en

bedrijfsverzamelgebouwen). Wij verwachten de klanttevredenheid van gebruikers van onze accommodaties verder te

kunnen verhogen. Door middel van het uitzetten van een klanttevredenheidsonderzoek meten we de tevredenheid van

de gebruikers van de multifunctionele accommodaties over het facilitair beheer.

Prestatiedoelstelling 2.2.1

Het inrichten van het facilitair beheer voor een groeiend aantal (multifunctionele) accommodaties.

Wij vervullen een loketfunctie voor alle huurders en gebruikers en dragen zorg voor verbetering van het gezamenlijke

beheer, door middel van onder andere het organiseren van structurele overleggen. Afhankelijk van de vraag wordt de

dienstverlening van de Front- en/of Backoffice op maat ingezet.

Op gebied van onderhoud van de accommodaties en de buitenterreinen adviseren en ondersteunen wij de eigenaar en

huurders van het pand, waardoor een gelijkwaardig kwaliteits- en serviceniveau voor alle gehuurde ruimtes behaald

wordt. Door het schrijven van een verhuurprotocol, een handboek beheer en een producten- en dienstencatalogus gaan

we de dienstverlening voor betrokken partijen nog inzichtelijker maken. Tenslotte worden Verenigingen van Eigenaren

(VvE's) geadviseerd ten aanzien van de inrichting van het beheer.

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen?

P2.2.1 Het inrichten van het facilitair beheer

voor een groeiend aantal (multifunctionele)

accommodaties.

E2.2.1. Facilitair beheer van

(multifunctionele) accommodaties naar

tevredenheid gebruikers.

221

Page 222: Begroting 2013

222

Indicatoren subdoelstelling 2.2

Indicator Bron Nulmeting

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Doelstelling

2013

Doelstelling

2016

Effectindicatoren:

E2.2.1

KTO gebruikers

multifunctionele

accommodaties

(facilitair beheer)

KTO

Maatschappelijk

vastgoed (2011) 7.0 (2008) 7.0 - 7.2 7.2

Prestatie-indicatoren:

P2.2.1

Aantal multifunctionele

accommodaties met

facilitair beheer

Vastgoed-

organisatie 5 (2008) 6 6 8 10

Wat mag dat kosten?

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P2.2.1 Facilitair beheer 3.693 2.727 2.727 2.727 2.727

Totaal lasten 3.693 2.727 2.727 2.727 2.727

Baten

P2.2.1 Facilitair beheer 2.518 1.929 1.929 1.929 1.929

Totaal baten 2.518 1.929 1.929 1.929 1.929

Saldo lasten en baten 1.175 798 798 798 798

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 1.175 798 798 798 798

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Prestatiedoelstelling 2.2.1: Facilitair beheer

De lasten en baten nemen in 2013 met 0,59 miljoen euro af door minder gezamenlijk inkopen op de multifunctionele

accommodaties en daarmee minder doorbelasting aan de partners. Verder dalen de lasten door de verschuiving van de

doorbelasting van apparaatkosten naar het programma Algemene Ondersteuning (0,35 miljoen euro).

Page 223: Begroting 2013

Algemeen

Algemene middelen en onvoorzien

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de algemene middelen. Het betreft die middelen die geen bepaald

bestedingsdoel kennen, zoals de onroerende-zaakbelasting, de uitkering uit het Gemeentefonds, het resultaat op

langlopende geldleningen en de nog over de programma’s te verdelen stelposten.

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

Onroerende zaakbelasting 5.986 4.346 4.246 4.165 3.793

Precario-, toeristen en hondenbelasting 437 313 305 299 269

Uitkering Gemeentefonds 0 0 0 0 0

Dividenden 0 0 0 0 0

Langlopende geldleningen 21.091 24.216 25.466 25.466 25.466

Stelpost investeringen 1.230 0 0 0 0

Overige stelposten -16.433 -3.828 5.037 -8.548 5.824

Onvoorzien 159 159 159 159 159

Budgetstructuur Leidsche Rijn -287 -203 -396 -396 -396

Totaal lasten 12.183 25.003 34.816 21.144 35.115

Baten

Onroerende zaakbelasting 69.820 79.426 79.426 74.326 74.326

Precario-, toeristen en hondenbelasting 2.328 2.573 2.573 2.573 2.573

Uitkering Gemeentefonds 426.865 419.053 410.768 394.766 397.066

Dividenden 2.900 2.750 2.750 2.750 2.750

Langlopende geldleningen 52.257 52.440 52.657 52.148 52.148

Stelpost investeringen 0 0 0 0 0

Overige stelposten 159 64 64 37 7.681

Onvoorzien 0 0 0 0 0

Budgetstructuur Leidsche Rijn 0 0 0 0 0

Totaal baten 554.328 556.306 548.238 526.600 536.544

Saldo lasten en baten -542.145 -531.302 -513.422 -505.455 -501.428

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 17.206 17.530 7.237 600 3.500

Onttrekking reserves 22.718 15.491 21.421 3.116 5.254

Saldo na mutaties reserves -547.657 -529.263 -527.605 -507.971 -503.182

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het

gevolg van het niet meer doorbelasten van de kosten van de Dienst Ondersteuning. Het budget is nu in het geheel

223

Page 224: Begroting 2013

zichtbaar bij het onderdeel Algemene Ondersteuning. Ook zijn overheadbudgetten overgegaan van de beleidsprogramma's naar het onderdeel Algemene Ondersteuning.

Onroerende zaakbelasting (ozb)

Bij de lasten is sprake van meerkosten door no-cure-no-pay-belastingadviseurs. Op termijn worden kosten bespaard in

verband met de beoogde belastingsamenwerking.

De hogere ozb-opbrengst in 2013 is het gevolg van de meeropbrengst door het instellen van het Ondernemersfonds,

de doorwerking van de meeropbrengst uit voorgaande jaren, de inflatiecorrectie en de areaaluitbreiding.

Precario-, toeristen- en hondenbelasting

De hogere opbrengst in 2013 zijn het gevolg van de inflatiecorrectie van de precario- en toeristenbelasting, van het

boveninflatoir verhogen van de tarieven voor de hondenbelasting en van een hogere opbrengst precario- en

toeristenbelasting in verband met een hoger volume.

Uitkering Gemeentefonds

De algemene uitkering uit het Gemeentefonds is ten opzichte van de begroting 2012 per saldo gedaald met

7,8 miljoen euro. Een daling van 12,6 miljoen euro van accres en volume-ontwikkelingen. De corresponderende posten

zijn met 4,8 miljoen euro toegenomen.

In 2014 en 2015 is in verband met de rijksbezuinigingen een jaarlijkse korting op het Gemeentefonds verwerkt van

6,25 miljoen euro. De overige mutaties in deze jaren betreffen voornamelijk ontwikkelingen in de taakmutaties

(corresponderende posten).

Langlopende geldleningen

De komende jaren nemen de interne financieringsmiddelen af omdat bestemmingsreserves worden benut, vooral door

investeringen in bereikbaarheid. De hiermee samenhangende extra rentelasten leiden in de meerjarenraming tot een

afname van de voordelige saldi op de rentestelpost.

Stelpost investeringen

De investeringsplanning is volledig gedecentraliseerd (overgeheveld naar de programma's). De nog resterende ruimte

op de stelpost investeringen is inmiddels toegevoegd aan de meerjarige gemeentebrede financiële ruimte.

Overige stelposten

Op de stelposten zijn bedragen opgenomen die nog moeten worden verdeeld over de programma’s.

De la

• Nog te besparen kosten uit de doorlichting overhead (-9,9 miljoen euro; voor de effectuering van de maatregelen

it de doorlichting overhead zijn kosten geraamd voor een bedrag van 2,7 miljoen euro.

sten van -3,8 miljoen euro betreffen vooral:

u

• De geraamde loonontwikkeling voor 2013 (4,5 miljoen euro). In afwachting van het definitief worden van de nieuwe

CAO zijn deze kosten in de Voorjaarsnota 2012 op stelpost bij het concern geraamd. In de 1e technische wijziging

013 worden de kosten overgeheveld naar de programma's. 2

• Beschikbaar budget om de kosten van FPU af te dekken: 0,9 miljoen euro. Jaarlijks wordt deze stelpost verdeeld op

asis van werkelijke kosten. b

• De rijksmiddelen die in de septembercirculaire 2011 extra beschikbaar zijn gesteld om de cumulatie van

nkomenseffecten voor kwetsbare groepen te verzachten (1,8 miljoen euro). i

• Budget en dekking die in de Voorjaarsnota 2011 zijn geregeld voor de realisatie van het stadskantoor: -3,7 miljoen

euro.

Budgetstructuur Leidsche Rijn

De mutaties in de lasten in 2013 en 2014 worden verklaard door enerzijds een toename van de stelpost kapitaallasten

als gevolg van de groei van het aantal inwoners in Leidsche Rijn en anderzijds een afname in verband met de kosten

(van in gebruik genomen voorzieningen) in Leidsche Rijn.

Het negatieve bedrag vanaf 2012 is enigszins vertekenend. De toename van de stelpost kapitaallasten door de groei

van het aantal inwoners is namelijk in 2014 tot en met 2016 nog niet verwerkt. We doen dit steeds bij de begroting

van het betreffende jaar op basis van de actuele raming van de woningbouwplanning. Hier staat tegenover dat de

224

Page 225: Begroting 2013

225

jaarlasten van de in 2012 tot en met 2016 op te leveren voorzieningen Leidsche Rijn evenmin zijn verwerkt. Dit doen

we bij de oplevering van de betreffende kredieten. Resultaten op deze doelstelling verrekenen we jaarlijks bij de

verantwoording met de reserve Budgetstructuur Leidsche Rijn.

Mutaties reserves

De t

• Verrekeningen met de algemene dekkingsreserve. In 2013 wordt per saldo 4,915 miljoen euro onttrokken

(9,844 miljoen euro storting en 14,759 miljoen euro onttrekking).Het gaat om vereveningsposten uit begrotingen

an voorgaande jaren.

oevoegingen en onttrekkingen aan de reserves betreffen:

v

• Verevening via diverse bestemmingsreserves zoals vastgesteld in de Programmabegroting 2011 (pagina 260). In

2012 worden bedragen gestort in de reserves algemene middelen (3 miljoen euro), bereikbaarheid (1,5 miljoen

uro) en onderwijs (1 miljoen euro). e

• Een storting van 1,186 miljoen euro in de algemene reserve in verband met het kostendekkend maken van de

tarieven voor afvalstoffenheffing en rioolheffing. Hierdoor vervalt de onbenutte belastingcapaciteit op deze

effingen. Om het weerstandsvermogen niet aan te tasten, vindt een storting in de algemene reserve plaats. h

• Een onttrekking aan de reserves huurharmonisatie van 0,233 miljoen euro ter dekking van

edrijfsvoeringsproblematiek, zoals vastgesteld in de Programmabegroting 2011, pagina 266. b

• De jaarlijkse storting van 1 miljoen euro in de reserve Budgetstructuur Leidsche Rijn vanwege het op peil houden

van deze reserve. Daarnaast onttrekken we 0,499 miljoen euro aan deze reserve voor het opvangen van

frictiekosten bij de realisatie van Leidsche Rijn.

Page 226: Begroting 2013

Algemene ondersteuning

Algemene Ondersteuning is een administratief onderdeel. De overheadkosten van de diensten worden administratief

geboekt op Algemene Ondersteuning. Via de kostentoerekening worden deze lasten aan de programma’s toegedeeld,

met uitzondering van de kosten van de BCS en de DO. Voor zover (overhead) kosten nog niet zijn toegerekend aan de

programma’s en producten, komt dit tot uitdrukking in het saldo van het programma Algemene Ondersteuning.

Begroting

2012

Begroting

2013

Begroting

2014

Begroting

2015

Begroting

2016

Lasten

P1.1.1 Budget niet toe te rekenen BCS 22.881 21.511 22.658 18.727 18.727

P1.1.2 Budget niet toe te rekenen DO 228 85.983 83.630 82.708 81.953

P1.1.3 Budget toe te rekenen

dienstoverhead 5.101 5.497 5.447 5.447 5.447

Totaal lasten 28.210 112.991 111.735 106.883 106.128

Baten

P1.1.1 Budget niet toe te rekenen BCS 706 227 227 227 227

P1.1.2 Budget niet toe te rekenen DO 223 0 0 0 0

P1.1.3 Budget toe te rekenen

dienstoverhead 5.101 5.497 5.447 5.447 5.447

Totaal baten 6.030 5.725 5.675 5.675 5.675

Saldo lasten en baten 22.181 107.267 106.061 101.208 100.453

Mutaties reserves

Toevoeging reserves 0 0 0 0 0

Onttrekking reserves 0 0 0 0 0

Saldo na mutaties reserves 22.181 107.267 106.061 101.208 100.453

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Financiële toelichting

Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro zijn

toegelicht.

Budget niet toe te rekenen BCS

De begrote lasten zijn in 2012 met 22,183 miljoen euro toegenomen ten opzichte van de begroting 2011. Dit was

vanwege een gewijzigde systematiek, waardoor de concernoverhead van de Bestuurs- en Concerndienst niet meer

toegerekend wordt aan alle producten van de gemeentelijke diensten, maar aan het Programma Algemene

Ondersteuning.

De begrote lasten nemen in 2013 met per saldo 1,370 miljoen euro af ten opzichte van de begroting 2012 omdat een

aantal incidentele budgetten niet meer beschikbaar is. Dit betreft onder andere Overheveling wijkveiligheid voor

1,175 miljoen euro positief, Frictie/Ontwikkeling ICT Investeringsagenda voor 11,4 miljoen euro positief, Boeggolf ICT

voor 2,250 miljoen euro negatief en Overheveling ICT budgetten aan de DO voor ruim 5 miljoen euro, ook negatief.

De begrote lasten nemen in 2014 weer met 1,147 miljoen euro toe ten opzichte van de begroting 2013. Dit wordt voor

bijna 0,6 miljoen euro verklaard door loon- en prijsstijgingen.

226

Page 227: Begroting 2013

227

Budget niet toe te rekenen DO

Met ingang van het jaar 2012 worden de kosten van producten van de Dienst Ondersteuning niet meer toegerekend

aan de andere gemeentelijke organisatie onderdelen. Het budget van deze producten is het resultaat van de prijs maal

hoeveelheid van de geleverde producten. De Dienst Ondersteuning is met deze wijziging budgetdienst geworden.

In tabel staat voor de Dienst Ondersteuning het bedrag vermeld met kostentoerekening. Dat is het gevolg van het

tijdsaspect van het opstellen van de Programmabegroting 2012 en het implementeren van de gewijzigde systematiek.

De begroting 2012 zonder kostentoerekening van de Dienst Ondersteuning bedraagt 54,045 miljoen euro

(54,268 miljoen euro aan lasten en 0,223 aan baten). Ten opzichte hiervan nemen de lasten toe met 31,9 miljoen euro.

Een verhoging van 33,4 miljoen euro kan verklaard worden door de invoering van de PxQ systematiek, waarmee taken

en budget over zijn gekomen van diverse gemeentelijke organisatieonderdelen naar de Dienst Ondersteuning.

Verschillende budgetoverhevelingen, waaronder de overheveling van de afdeling Landmeten en Registratuur van

Stadsontwikkeling naar het SC Informatievoorzieningen en budgetten voor het beheer van midoffice en redactiemodule

van het concern naar het Automatiseringsbedrijf en SC Informatievoorzieningen verhogen de begroting met

3,4 miljoen euro.

Voor het jaar 2013 bedraagt de indexering voor materiaal 0,8 miljoen euro.

Wijzigingen in meerjarige mutaties stellen de begroting neerwaarts bij met 0,7 miljoen euro

Wij hebben aan taakstellingen per saldo een bedrag ingeboekt van 5,0 miljoen euro. Het betreft de taakstellingen

overhead, inkoop en de vervangingsstop van het automatiseringsbedrijf.

Page 228: Begroting 2013
Page 229: Begroting 2013

Hoofdstuk 2

Paragrafen

Page 230: Begroting 2013
Page 231: Begroting 2013

Hoofdstuk 2 Paragrafen

2.1 Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico’s op

te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van

de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (hoeveel middelen zijn nodig om alle

risico’s op te kunnen vangen). Beide komen in het vervolg van deze paragraaf aan de orde en op basis daarvan bepalen

wij vervolgens het weerstandsvermogen. Deze paragraaf is opgesteld op basis van de nota Weerstandsvermogen en

Risicomanagement 2011 – 2014.

2.1.1 Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit geeft aan hoeveel middelen beschikbaar zijn om eventuele risico’s op te kunnen

vangen. De volgende onderdelen maken deel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit:

Beschikbare weerstandscapaciteit

Begroting

2012

Rekening

2011

Begroting

2013

Deel algemene reserve toe te rekenen aan weerstandscapaciteit88 55.372 32.206 52.644

Stille reserves 0 0 0

Onbenutte belastingcapaciteit (twee jaar) 9.294 8.912 6.664

Niet ingevulde begrotingsruimte (vier jaar) 0 0 0

Post onvoorzien (vier jaar) 636 636 636

Totaal 65.302 42.154 59.944

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Ad 1. Deel algemene reserve, toe te rekenen aan weerstandscapaciteit

De algemene reserve bestaat uit drie onderdelen. Deze onderdelen lichten we hieronder verder toe.

88 Niet alle onderdelen van de algemene reserve tellen mee in de weerstandscapaciteit. Zo telt de algemene

dekkingsreserve niet mee en telt voor de dienstbedrijfsreserves de minimumnorm van deze reserves mee in plaats van

de werkelijke stand.

231

Page 232: Begroting 2013

Deel algemene reserve toe te rekenen aan weerstandscapaciteit

Begroting

2012

Rekening

2011

Begroting

2013

Algemeen deel 90.634 90.950 75.662

Dienstbedrijfsreserves89 6.586 5.756 6.957

Bedrijfsreserves projectorganisaties -41.848 -64.100 -29.975

Totaal 55.372 32.606 52.644

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Het algemene deel van de algemene reserve daalt ten opzichte van de Verantwoording 2011 met 15 miljoen euro. Dit

s volgt te verklaren: is al

• n de Voorjaarsnota 2012 is besloten om 13 miljoen euro van de beschikbare weerstandscapaciteit af te romen. I• In de Voorjaarsnota 2012 is de totale (meerjarige) taakstelling op de plan- en VATkosten in de grondexploitatie

Leidsche Rijn van 4,8 miljoen euro meegenomen in de op te lossen financiële problematiek. De oplossing van de

financiële problematiek leidt tot een verbetering van de grondexploitatie Leidsche Rijn, en daarmee het

weerstandsvermogen. De afroming van de algemene reserve in 2012 (4,4 miljoen euro) draagt in de jaren 2012 tot

en met 2020 bij in de besparingsopgave van 55 miljoen euro. Egalisatie over de jaren vindt plaats via de algemene

ekkingsreserve. d

• De besluiten in de Voorjaarsnota 2011 en in de Voorjaarsnota 2012 met betrekking tot de afvalstoffenheffing,

rioolheffing en de leges leiden tot een lagere onbenutte belastingcapaciteit. Om een nadelig effect op het

weerstandsvermogen te voorkomen is hiermee rekening gehouden, door in 2012 en 2013 in totaal 2,114 miljoen

euro ter compensatie toe te voegen aan de algemene reserve.

Het saldo van alle dienstbedrijfsreserves daalt met 0,6 miljoen euro ten opzichte van de Verantwoording 2011. Dit

t vooral door: kom

• en daling met 4,7 miljoen euro als gevolg van de bestedings- en dekkingsvoorstellen 2011. E• De aanvulling van de dienstbedrijfsreserve van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling met 5,365 miljoen euro

tot en de aanvulling van de dienstbedrijfsreserve van de Dienst Gemeentelijke Musea met 0,034 miljoen euro in de

oorjaarsnota 2013. V

• Een daling met 0,1 miljoen euro als gevolg van de verzelfstandiging van de schouwburg per 1 januari 2012.

onform besluitvorming is de dienstbedrijfsreserve overgegaan naar de stichting. C

• Een daling van 1,2 miljoen euro als gevolg van de afroming van de dienstbedrijfsreserves van Stadswerken, GG&GD

en de Bestuurs- en Concernstaf in de Voorjaarsnota 2012.

89 De dienstbedrijfsreserves vervallen per 2013. Bij deze berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit maken

we gebruik van de nominale begroting 2013 en maken de dienstbedrijfsreserves dus nog onderdeel uit van de

beschikbare weerstandscapaciteit. Bij de Verantwoording 2012 worden de dienstbedrijfsreserves afgeschaft.

232

Page 233: Begroting 2013

Voor de weerstandscapaciteit telt alleen de minimumnorm van de dienstbedrijfsreserves mee, of de werkelijke stand,

indien die lager is dan de minimumnorm. Het saldo dat meetelt voor de weerstandscapaciteit is 0,9 miljoen euro lager.

De opbouw van de weerstandscapaciteit van de dienstbedrijfsreserves is als volgt:

Dienst

Minimum

norm

Maximum

norm

Stand

Rekening

2011

Stand

Begroting

201390

Weerstands-

capaciteit

Rekening

2011

Weerstands-

capaciteit

Begroting

2013

Stadswerken 1.920 5.760 2.413 2.020 1.920 1.920

Bestuurs- en Concerndienst 650 1.950 1.905 977 650 650

Bibliotheek Utrecht 140 420 -157 17 -157 17

Dienst Raadsorganen 49 147 -429 -260 -429 -260

Dienst Gemeentelijke Musea 70 350 70 70 70 70

Muziekcentrum Vredenburg 140 700 850 599 140 140

Stadsschouwburg 120 600 120 0 120 0

StadsOntwikkeling 1.200 3.500 1.061 1.201 1.061 1.200

Maatschappelijke

Ontwikkeling 2.770 8.310 2.057 2.770 2.057 2.770

GG&GD 260 780 507 260 260 260

Dienst Burgerzaken 190 570 64 190 64 190

Totaal 7.509 23.087 8.461 7.844 5.756 6.957

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Naast de dienstbedrijfsreserve zijn er ook nog de bedrijfsreserves van het projectbureau Leidsche Rijn en van de

projectorganisatie Stationsgebied. Deze reserves presenteren we apart, omdat het eindige projecten betreft.

Bedrijfsreserve Projectorganisaties Begroting 2012 Rekening 2011 Begroting 201391

Projectbureau Leidsche Rijn -41.848 -64.100 -29.975

Projectorganisatie Stationsgebied 0 0 0

Totaal -41.848 -64.100 -29.975

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Ten opzichte van de Verantwoording 2011 stijgt de dienstbedrijfsreserve Leidsche Rijn met 34,125 miljoen euro. Deze

ing heeft de volgende oorzaken: stijg

• e dienstbedrijfsreserve daalt met 38,875 miljoen euro als gevolg van de bestedings- en dekkingsvoorstellen 2011. D• Door de getroffen maatregelen in de Voorjaarsnota 2012 stijgt de dienstbedrijfsreserve met 73 miljoen euro.

Ad 2. Onbenutte belastingcapaciteit

De o

• et onbenutte deel van de maximaal toegestane stijging van de onroerende-zaakbelasting (ozb); nbenutte belastingcapaciteit bestaat uit vier delen:

h• e potentiële meeropbrengsten op overige belastingen bij een tariefsstijging van 5%; d• et verschil tussen werkelijke kostendekkendheid en maximale kostendekkendheid van bestemmingsbelastingen; h• het verschil tussen werkelijke kostendekkendheid en maximale kostendekkendheid van retributies.

90 Deze bedragen sluiten niet altijd aan op de werkelijke stand, omdat hierin correcties zijn verwerkt die we pas bij de

derde technische wijziging 2012 opnemen in het administratieve systeem. 91 Zie voetnoot 90.

233

Page 234: Begroting 2013

Onbenutte capaciteit ozb Begroting 2012 Rekening 2011 Begroting 2013

Woningen (maximaal toegestaan) 30.226 27.901 32.482

Woningen Utrecht (huidig tarief) 29.976 30.617 31.978

Woningen onbenut 250 0 504

Niet-woningen (maximaal toegestaan) 40.074 37.026 48.005

Niet-woningen Utrecht (huidig tarief) 39.734 41.465 47.338

Niet-woningen onbenut 340 0 667

Totaal onbenutte capaciteit ozb 590 0 1.171

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Jaarlijks stelt het Rijk een macronorm vast voor de onroerende-zaakbelasting (ozb). De onbenutte belastingcapaciteit

op het gebied van de ozb is het verschil tussen de ozb opbrengst bij toepassing van deze macronorm en de ozb

opbrengst bij het daadwerkelijk toegepaste stijgingspercentage. Dit doen we voor woningen en niet woningen.

De onbenutte belastingcapaciteit op de ozb bedraagt 1,171 miljoen euro.

Onbenutte capaciteit overige belastingen Begroting 2012 Rekening 2011 Begroting 2013

Parkeerbelasting 1.197 1.196 1.304

Toeristenbelasting 66 73 72

Precariobelasting 24 26 27

Hondenbelasting 27 28 30

Totaal onbenutte overige belastingen 1.314 1.323 1.433

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

In 2013 bedraagt de onbenutte belastingcapaciteit op de overige belastingen 1,433 miljoen euro.

Onbenutte capaciteit bestemmingsbelastingen Begroting 2012 Rekening 2011 Begroting 2013

Afvalstoffenheffing kosten 29.165 29.049 0

Afvalstoffenheffing opbrengsten 28.758 28.627 0

Afvalstoffenheffing niet benutte capaciteit 407 422 0

Rioolheffing kosten 34.869 0 0

Rioolheffing opbrengsten 34.670 0 0

Rioolheffing niet benutte capaciteit 199 0 0

Totaal onbenutte capaciteit bestemmingsbelastingen 606 422 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

234

Page 235: Begroting 2013

De onbenutte belastingcapaciteit op de bestemmingsbelastingen is voor 2013 nihil, omdat deze beide tarieven 100%

kostendekkend zijn. Hierdoor is er geen tariefruimte.

Onbenutte capaciteit retributies Begroting 2012 Rekening 2011 Begroting 2013

Leges Burgerzaken kosten 7.286

Leges Burgerzaken opbrengsten 6.890

Leges Burgerzaken niet benutte capaciteit 0 0 0

Leges StadsOntwikkeling kosten 15.689 15.237 15.780

Leges StadsOntwikkeling opbrengsten 15.385 15.702 16.171

Leges StadsOntwikkeling niet benutte capaciteit92 304 0 0

Leges Stadswerken kosten 1.780

Leges Stadswerken opbrengsten 1.262

Leges Stadswerken niet benutte capaciteit 0 518 0

Marktrechten kosten 495

Marktrechten opbrengsten 503

Marktrechten niet benutte capaciteit 0 0 0

Brug-, schut- en havengelden kosten 1.193 1.078 1.104

Brug-, schut- en havengelden opbrengsten 485 575 381

Brug- en havengelden niet benutte capaciteit 708 503 723

Begraafplaatsrechten kosten 2.100 2.654 1.026

Begraafplaatsrechten opbrengsten 975 964 1.021

Begraafplaatsrechten niet benutte capaciteit 1.125 1.690 5

Totaal onbenutte capaciteit retributies 2.137 2.711 728

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

De onbenutte belastingscapaciteit op de retributies is de tariefruimte die er nog is om de tarieven kostendekkend te

maken.

Omdat steeds meer legesproducten van Burgerzaken een maximumtarief kennen dat door het Rijk is voorgeschreven,

rekenen we de onbenutte capaciteit van deze leges niet mee.

De onbenutte belastingcapaciteit van de marktgelden en de leges van Stadswerken stellen we op nul. In de

Voorjaarsnota 2011is namelijk besloten de marktgelden en de leges van Stadswerken in drie jaar (2012 tot en met

2014) volledig kostendekkend te maken. In aanvulling hierop is in de Programmabegroting 2012 besloten om de leges

van evenementen een jaar later (in de jaren 2013 tot 2015) naar een kostendekkend niveau te brengen.

De daling van de onbenutte belastingcapaciteit van de begraafplaatsrechten in 2013 ten opzichte van 2012 wordt

veroorzaakt door een bijstelling in de berekening van de verhaalbare lasten. Uit uitgevoerd onderzoek in het kader van

92 De tarieven voor verstrekking van gehandicaptenparkeerkaarten zijn laag gelet op de doelgroep. Daarom laten wij

deze leges buiten beschouwing.

235

Page 236: Begroting 2013

het tariefsvoorstel voor 2013 blijkt dat een groot deel van de lasten niet verhaalbaar is. Daarmee kan dit niet dienen

als onbenutte belastingcapaciteit. De voorgestelde tarieven 2013 zijn nagenoeg volledig kostendekkend. Deze mogen

niet hoger worden vastgesteld vanwege de wettelijke eis van maximale volledige kostendekkendheid.

De onbenutte capaciteit op de retributies bedraagt 0,728 miljoen euro.

In 2013 bedraagt de totale onbenutte belastingcapaciteit 3,332 miljoen euro. Dit bedrag telt twee keer mee voor de

berekening van de weerstandscapaciteit en bedraagt 6,664 miljoen euro.

Ad. 4. Nog niet ingevulde begrotingsruimte

Er is geen sprake van nog niet ingevulde begrotingsruimte.

Ad. 5. Post onvoorzien

De post onvoorzien bedraagt structureel 0,159 miljoen euro. Voor de komende meerjarenperiode van vier jaar is deze

post nog aanwezig, dus telt hij vier keer mee: voor een bedrag van 0,636 miljoen euro.

2.1.2 Benodigde weerstandscapaciteit

De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico’s die onze gemeente loopt. Om die te kunnen bepalen

vindt regelmatig een risico-inventarisatie plaats. Hieruit zijn 74 risico’s naar voren gekomen. Van deze risico’s zijn er

27 (36%) op basis van de verwachte omvang met maatregelen volledig afgedekt. We delen de geïnventariseerde risico’s

in naar urgentie en omvang. Hierdoor ontstaat de onderstaande risicokaart waarin per risicoklasse het aantal risico’s

opgenomen staat.

Netto verwachte omvang

< €

250.0

00

€ 2

50

.00

0 -

€ 1

.000.0

00

€ 1

.000.0

00 -

€ 2

.500.0

00

€ 2

.500.0

00 -

€ 5

.000.0

00

> €

5.0

00

.00

0

score 1 2 3 4 5

zeer klein 1 10 3 2 0 2

klein 2 5 5 1 0 1

50/50 3 12 3 7 1 5

groot 4 6 1 1 0 0

Waa

rsch

ijnlij

khei

d

zeer groot 5 8 1 0 0 0

Legenda:

Risicoklasse Rapportage (bij cyclusmomenten) aan

Minimaal Dienst intern

Laag Concerndirectie

Gemiddeld College van B en W

Hoog Gemeenteraad

Urgent Gemeenteraad

De netto verwachte omvang van alle risico’s bedraagt 94,4 miljoen euro. Dit betekent dat als álle risico’s zich tegelijk

voordoen dit de gemeente naar verwachting 94,4 miljoen euro gaat kosten. Bij dit getal is nog geen rekening

gehouden met de waarschijnlijkheid dat het risico zich voordoet. Door de netto verwachte omvang te

236

Page 237: Begroting 2013

vermenigvuldigen met de kans dat het risico zich voordoet, bepalen we de verwachte impact van het risico. De totale

impact van alle risico’s bedraagt 29,7 miljoen euro. De totale impact wordt nog vermenigvuldigd met de

zekerheidsfactor (een correctiefactor voor onzekerheden in de berekening van de verwachte impact van risico’s). Deze

factor is vastgesteld op 1,8. Hierdoor komt de verwachte impact van alle risico’s uit op 53,5 miljoen euro. Daarnaast is

er ook nog een minimumnorm, aangezien er zich ook tegenvallers kunnen voordoen waarmee niemand rekening heeft

gehouden. Hiermee is de benodigde weerstandscapaciteit 62,5 miljoen euro.

Benodigde weerstandscapaciteit Begroting 2012 Rekening 2011 Begroting 2013

Minimumnorm 9.000 9.000 9.000

Verwachte impact risico’s 73.948 61.662 53.511

Totaal 82.948 70.662 62.511

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

De benodigde weerstandscapaciteit is ten opzichte van de Verantwoording 2011 gedaald met 8,2 miljoen euro.

Oorzaak voor deze daling is een afname van de risico's met 4,5 miljoen euro, vermenigvuldigd met de

zekerheidsfactor van 1,8 (= 8,2 miljoen euro). Hieronder noemen we de belangrijkste wijzigingen in de risico's.

De v

• Met ingang van 2012 is het rente-omslagpercentage verlaagd van 5% naar 4%. Deze verlaging is gebaseerd op de

huidige leningportefeuille. Zolang de rentestanden laag blijven, kan een verlaging van de omslagrente worden

opgevangen binnen de huidige ramingen van de rente. Echter, zodra de rente weer gaat stijgen dan ontstaat hier

en structureel risico (2,363 miljoen euro).

olgende risico’s stijgen (tussen haakjes staat het bedrag waarmee de benodigde weerstandscapaciteit stijgt):

e

• Door de verzelfstandiging van de gemeentelijke bibliotheek wordt het ABP verlaten als pensioenvoorziening en

wordt aangesloten bij de CAO voor de bibliotheeksector. Vanwege deze collectieve uittreding heeft het ABP

aangegeven dat het verzekeringstechnisch nadeel dat voor het ABP hierdoor optreedt, in rekening wordt gebracht

ij de gemeente (0,259 miljoen euro). b

• Het eigen vermogen en het exploitatiebudget van de wijkinstellingen volstaan niet om incidentele tegenvallers op

te vangen. Met de huidige economische omstandigheden bestaat het risico dat de instellingen het niet redden. In

dat geval zal de keuze gemaakt moeten worden om extra te subsidiëren of om te accepteren dat de

beleidsdoelstellingen niet worden behaald en dat panden waarin de gemeente aanzienlijke investeringen heeft

edaan leeg komen te staan (0,315 miljoen euro). g

• Normaal gesproken wordt voor garanties voor geldleningen betreffende aanschaf onroerend goed het recht van

eerste hypotheek gevestigd. Het dossieronderzoek naar de gewaarborgde geldleningen is afgerond. Al eerder is

geïnventariseerd welke zekerheden de gemeente heeft gevestigd ten opzichte van het risico dat zij loopt. Waar

mogelijk is het recht van hypotheek gevestigd om het risico af te dekken. In veel gevallen is dit een 2e hypotheek,

zodat het risico niet geheel wordt afgedekt. In de gevallen dat er garantie wordt verstrekt op leningen zonder

onderpand of met onvoldoende onderpand ontstaat het risico dat de partij die de lening moet aflossen daartoe niet

n staat blijkt te zijn (0,626 miljoen euro). i

• Er is een kans dat de start van de Tour de France in 2014, 2015 of 2016 toegewezen aan de gemeente Utrecht.

ind 2012 leggen wij hiervoor (financiële) scenario's voor aan uw gemeenteraad (pm). E

• De vertrouwelijke risico's stijgen met 0,900 miljoen euro.

De v

• Op basis van het nader voorlopig budget 2012 zoals dat door het Rijk bekend is gemaakt, is het beschikbare I-

budget 2012 voldoende voor de kosten van de uitkeringen en de dekking van de taakstelling in het kader van het

masterplan. Op basis hiervan verwachten we op dit moment voor 2013 geen tekort. De ontwikkelingen op het I-

deel in 2013 zijn mede afhankelijk van macro economische ontwikkelingen en nieuw kabinetsbeleid. De

onzekerheid over de hoogte van het macrobudget blijft. Het Wwb verdeelmodel wordt in 2013 herzien en in 2014

ngevoerd (3,308 miljoen euro).

olgende risico’s dalen (tussen haakjes staat het bedrag waarmee de benodigde weerstandscapaciteit afneemt):

i

• In de Voorjaarsnota 2012 is meerjarig dekking toegekend voor het nadelig exploitatieresultaat van UW-Holding BV.

eze dekking is in de begroting verwerkt (5,686 miljoen euro). D

• In de Voorjaarsnota 2012 is de conversie van Portaal verwerkt. Hierdoor daalt het risico op erfpachtconversies

(0,788 miljoen euro).

237

Page 238: Begroting 2013

• Het risico Muziekpaleis daalt voor het onderdeel verslechtering oude zaal, omdat inmiddels in een volledige

enovatie van de grote zaal is voorzien (0,250 miljoen euro). r

• De risico's voor onder andere conditionering (kabels en leidingen, archeologie) en tijdelijke maatregelen

grondexploitatie Stationsgebied dalen, omdat in de grondexploitatie inmiddels rekening is gehouden met

tegenvallers op deze kosten (2,550 miljoen euro).

Zoals afgesproken informeren wij u hieronder over de risico’s uit de risicoklassen hoog en urgent. De volledige lijst

met risico’s (inclusief vertrouwelijke risico's) ligt ter inzage in de leeskamer.

Rente-ontwikkeling

Programma: Algemene Middelen

Doelstelling: Niet van toepassing

Risicocategorie: Economisch/markt

Toelichting: Met ingang van 2012 is het rente-omslagpercentage verlaagd van 5% naar 4%. Deze verlaging is gebaseerd

op de huidige leningportefeuille. Zolang de rentestanden laag blijven kan een verlaging van de omslagrente worden

opgevangen binnen de huidige ramingen van de rente. Echter, zodra de rente weer gaat stijgen dan ontstaat hier een

structureel risico.

Sturing/beheersing: Accepteren

Maatregelen: Geen

Netto verwachte omvang: -/- 2,6 miljoen euro structureel

Risicoscore: omvang 4, waarschijnlijkheid 3

Bouw Muziekpaleis

Programma: Stationsgebied

Doelstelling: Cultuur

Risicocategorie: Economisch/markt, uitvoering

Toelichting: Het risico betreft de fasering, medefinanciering door sponsoren en afstemming tussen de beoogde

gebruikers.

Sturing/beheersing: Verminderen en vermijden

Maatregelen: Sponsortraject wordt voortvarend voortgezet en aanbrengen van evenwicht in het afwerkingsniveau

tussen nieuwbouw en oudbouw.

Impact: -/-2,9 miljoen euro incidenteel (exclusief vermenigvuldiging zekerheidsfactor)

Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 4

Culturele Hoofdstad van Europa

Programma: Cultuur

Doelstelling: Internationalisering

Risicocategorie: Middelen

Toelichting: Wij stellen voor om voor de periode 2014 tot en met 2018 jaarlijks 2 miljoen euro op te nemen in het

risicomodel ten behoeve van de culturele hoofdstad. Wij hebben de intentie om dit bedrag te investeren wanneer

Utrecht uitgekozen wordt als culturele hoofdstad. Dit is ook het bedrag dat wij zullen opnemen in ons bidbook.

Sturing/beheersing: Accepteren

Maatregelen: We streven actief naar nominatie en naar inzet van budget van 10 miljoen euro als matchingsafspraak

met de provincie. Als Utrecht culturele hoofdstad wordt heeft dit een positief effect op de stad en zal er naar

verwachting veel extra geld binnen gehaald worden bij derden.

Netto verwachte omvang: -/- 10 miljoen euro incidenteel

Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 2

238

Page 239: Begroting 2013

Garanties geldleningen onroerend goed

Programma: Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid

Doelstelling: Gelijkwaardigheid

Risicocategorie: Juridisch

Toelichting: Normaal gesproken wordt voor garanties voor geldleningen betreffende aanschaf onroerend goed het

recht van eerste hypotheek gevestigd. Het dossieronderzoek naar de gewaarborgde geldleningen is afgerond. Al eerder

is geïnventariseerd welke zekerheden de gemeente heeft gevestigd ten opzichte van het risico dat zij loopt. Waar

mogelijk is het recht van hypotheek gevestigd om het risico af te dekken. In veel gevallen is dit een 2e hypotheek,

zodat het risico niet geheel wordt afgedekt. In de gevallen dat er garantie wordt verstrekt op leningen zonder

onderpand of met onvoldoende onderpand ontstaat het risico dat de partij die de lening moet aflossen daartoe niet in

staat blijkt te zijn.

Sturing/beheersing: Vermijden

Maatregelen: Afdekken risico door het vestigen van hypotheekrecht waar mogelijk.

Netto verwachte omvang: -/- 0,6 miljoen euro incidenteel

Risicoscore: omvang 2, waarschijnlijkheid 5

Financiële tekorten bij garantstellingen

Programma: Stedelijke Ontwikkeling

Doelstelling: Behoud en gebruik van monumentale waarden en cultuurhistorische waarden

Risicocategorie: Uitvoering

Toelichting: Het in 2008 door de Willibrordstichting aangevraagde faillissement is door de rechter vernietigd. Er is in

2008 in opdracht van de gemeente Utrecht een onderzoek verricht naar de exploitatiemogelijkheden van de kerk. De

Willibrordstichting is niet in staat tot het betalen van de rente en aflossing aan het Nationaal Restauratiefonds (NRF) op

een lening van ruim 1,3 miljoen euro. De gemeente staat garant voor deze lening. We onderzoeken nu of de schuld

aan het NRF gesaneerd kan worden. Daarnaast heeft de gemeente Utrecht aan de Willibrordstichting een lening

verstrekt van 350.000 euro uit het Utrechts Restauratiefonds (URF). Ook hiervoor geldt dat het risico bestaat dat de

Willibrordstichting niet aan zijn verplichtingen tegenover de gemeente Utrecht kan voldoen.

Sturing/beheersing: Accepteren

Maatregelen: In 2011 is onderzocht of deze URF-lening omgezet kan worden in een subsidie. Ook is aan een oplossing

gewerkt voor de garantstelling van 1,3 miljoen euro. (Besluitvorming hierover heeft plaats gevonden in 2011).

Daarnaast werken wij aan versterking van het bestuur van de Willibrordstichting. Daartoe voeren wij gesprekken met

kandidaat bestuurders met affiniteit met monumentale (kerk)panden. Een sterker bestuur kan de verantwoording

nemen voor de exploitatie van de kerk op langere termijn. Op kortere termijn onderzoeken wij met het NRF

mogelijkheden om de schuld te saneren. Ook vindt een verkenning plaats van potentiële inkomstenbronnen.

Netto verwachte omvang: -/- 1,3 miljoen euro incidenteel

Risicoscore: omvang 3, waarschijnlijkheid 4

Grondexploitatie Leidsche Rijn

Programma: Leidsche Rijn

Doelstelling: Realiseren van bouwrijpe grond

Risicocategorie: Economisch/markt, politiek/maatschappelijk en uitvoering

Toelichting: In de Bestuursrapportage van 1 mei 2012 rapporteerden we dat het verwachte saldo van de

grondexploitatie na verwerking van de optimalisatietaakstelling 28,3 miljoen euro negatief bedraagt. Voor dit

verwachte tekort is een voorziening getroffen. Tot nu toe rapporteerden we dat het risicoprofiel door de kredietcrisis

was toegenomen, maar nog net in balans bleef met positieve risico's. Het risicoprofiel rondom Leidsche Rijn is in 2012

verder toegenomen.

Sturing/beheersing: Verminderen

Maatregelen: We hebben een voorziening getroffen voor het verwachte tekort. Los daarvan geldt voor Leidsche Rijn de

taakstelling op nul te sturen.

Netto verwachte omvang: 0

Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 3

239

Page 240: Begroting 2013

240

Grondexploitatie Stationsgebied

Programma: Stationsgebied

Doelstelling: Uitvoeren masterplan

Risicocategorie: Economisch/markt, politiek/maatschappelijk en uitvoering

Toelichting: Het Stationsgebied blijft een complex en daardoor risicovol project. De uitvoering komt nu goed op gang,

maar tegelijkertijd worden er ook nog (detail-)onderhandelingen gevoerd met marktpartijen over de vastgoedprojecten.

De uitvoering brengt ook nieuwe complexiteit met zich mee die te maken heeft met het bereikbaar, leefbaar en veilig

houden van het gebied.

Uit d

• Door economische invloeden worden de geraamde opbrengsten in de grondexploitatie mogelijk later of niet

erealiseerd.

e risicoanalyse komen de volgende belangrijke risico’s naar voren (in willekeurige volgorde):

g

• Onderschatting van conditionerende maatregelen, waaronder onder andere archeologie, kabels en leidingen,

odemverontreiniging. b

• e treffen tijdelijke maatregelen tijdens de uitvoering worden onderschat. T• AT-kosten vallen hoger uit dan de normering van 18%. V• ubliekrechtelijke procedures leiden tot vertraging. P• Kostenramingen uitvoering blijken te laag geraamd.

Sturing/beheersing: Verminderen en vermijden

Maa

• limme ontwikkelingsstrategie en actieve marketing vastgoedprojecten, gemeentebrede proposities. tregelen:

S• roegtijdige en uitgebreide bodemonderzoeken; stedelijk beleid ontwikkelen en uitvoeren. V• erichte communicatie, overleg met partijen, prioriteiten stellen, goodwill acties. G• turen op begrote VAT-%; second opinion, externe concurrentie introduceren. S• Vergunningencoördinator, gerichte communicatie, planaanpassingen met het oog op milieueisen en bezwaren,

orgvuldig processen en procedures doorlopen. z

• Aanpassen van kaders op het gebied van tijd, geld en kwaliteit; aanbestedingsstrategie, 'just in time' besluiten.

Impact: -/- 30,9 miljoen euro incidenteel (exclusief vermenigvuldiging zekerheidsfactor)

Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 3

2.1.3 Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft weer in hoeverre de beschikbare weerstandscapaciteit voldoende is om de

geïnventariseerde risico’s (=benodigde weerstandscapaciteit) te kunnen afdekken. In de 'Nota Weerstandsvermogen en

Risicomanagement' hanteren we het uitgangpunt dat de beschikbare weerstandscapaciteit minimaal gelijk moet zijn

aan de benodigde weerstandscapaciteit. Door de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit op elkaar te delen

moet dan een uitkomst van minimaal 1 ontstaan. De stand van de beschikbare weerstandscapaciteit voor de

Programmabegroting 2013 is 59,944 miljoen euro. Dit is de administratieve stand. Hierin is de volgende aanvulling

t verwerkt: nog nie

• Bij de behandeling van de Programmabegroting 2012 is amendement 75 aangenomen ('gemeenteraad en griffie

bezuinigen mee'). In de jaren 2011 tot en met 2013 wordt de besparing ingezet om de dienstbedrijfsreserve van de

Dienst Raadsorganen aan te vullen. De beschikbare weerstandscapaciteit stijgt dan met 0,309 miljoen euro.

Na verwerking van de genoemde aanvulling van 0,309 miljoen euro bedraagt de beschikbare weerstandscapaciteit

60,253 miljoen euro en het weerstandsvermogen 0,96.

Beschikbare weerstandscapaciteit 60,253 Weerstandsvermogen =

Benodigde weerstandscapaciteit =

62,511 = 0,96

In de voorjaarsnota hebben we het weerstandsvermogen naar 1 gebracht. De huidige stand van 0,96 betekent een

geringe verslechtering, maar benadert echter nog steeds de – op basis van de nota weerstandsvermogen en

risicomanagement -gewenste stand van 1 en vereist daarom geen (tussentijdse) aanvulling. Om het

weerstandsvermogen aan te vullen tot 1 zou een bedrag van 2,258 miljoen euro (62,511 – 60,253) nodig zijn.

Page 241: Begroting 2013

2.2 Onderhoud kapitaalgoederen en investeringen

In deze paragraaf gaan wij in op het onderhoud, vervanging en uitbreiding van kapitaalgoederen en onze voornemens

voor 2013 op dit gebied. Het hoofdstuk investeringen is geïntegreerd in deze paragraaf. Voorheen stond deze

informatie in het hoofdstuk Financiële positie onderdeel investeringen. Uitgangspunt voor de paragraaf Onderhoud

Kapitaalgoederen en investeringen is de 'Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011-2014'. Deze bestaat uit drie subnota’s:

Openbare Ruimte, Maatschappelijk Vastgoed en Gemeentelijke Gebouwen. De drie nota’s vormen de basis voor het

investeringsprogramma en zijn onderverdeeld in onderhoudslasten, vervangingsinvesteringen en

uitbreidingsinvesteringen. Eerst geven we een totaalbeeld van het investeringsprogramma. Daarna geven we per

programma de stand van zaken weer met betrekking tot de kapitaalgoederenvoorraad.

Totaal investeringsprogramma

Investeringsprogramma 2013 2014 2015 2016

Vervangingsinvesteringen 90.646 64.407 47.906 49.306

Uitbreidingsinvesteringen categorie A 31.058 24.896 600 600

Totaal geautoriseerde investeringen 121.704 89.303 48.506 49.906

Uitbreidingsinvesteringen categorie B 9.149 1.200 350 1.827

Totaal investeringsprogramma 130.853 90.503 48.856 51.733

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Programma Openbare Ruimte en Groen (inclusief deel vanuit 'hoofdstuk Investeringen')

Algemene informatie

Doelstelling: De openbare ruimte is heel, veilig en functioneel.

Beleidskader: Meerjarennota Onderhoud kapitaalgoederen Openbare Ruimte 2012 - 2015.

Inhoud: We willen de technische staat van de openbare ruimte op orde houden om de functionaliteit te waarborgen, en

tegelijkertijd een inrichtingskwaliteit leveren die past bij Utrecht. Dit willen wij bereiken door de technische staat en

functionaliteit optimaal te waarborgen.

Soort investeringen: Het betreft vervangingsinvesteringen met maatschappelijk nut.

Investeringsprogramma 2013 2014 2015 2016

1. Onderhoudslasten 20.484 20.484 20.484 20.484

2. Vervangingsinvesteringen * 22.926 22.780 24.635 24.635

3. Uitbreidingsinvesteringen 0 0 0 0

Totaal programma Openbare Ruimte en Groen 43.410 43.264 45.119 45.119

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

1. Onderhoudslasten

Regulier onderhoud bij kapitaalgoederen bestaat niet alleen uit het repareren of vernieuwen van voorzieningen, maar

tevens uit het regelmatig schoonmaken en controleren van de kwaliteit. Alle voorzieningen zijn immers aan slijtage

onderhevig en hebben een gemiddelde levensduur. De levensduur kan gedefinieerd worden als de periode waarin de

241

Page 242: Begroting 2013

voorziening zijn functie kan vervullen. Het doel van onderhoud is het zoveel mogelijk waarborgen van de levensduur

en eventueel het verhogen van de resterende levensduur. Als de resterende levensduur minimaal is geworden, dan

vindt in termen van de beheerder groot onderhoud plaats. In termen van de financieel beheerder wordt een investering

gepleegd. Het regulier beheer en vervangingsinvesteringen kent een geleidelijke overgang. Dat kan gekenschetst

worden bij onderhoud van wegen. Een weg met gesloten verharding (asfalt) kent lokale slijtage. Deze wordt hersteld

door ingieten van zogenoemd koud asfalt. Dat wordt netjes afgestreken en is daarmee klaar. Als een weg steeds op

een groter deel van het asfalt gaten vertoont, dan wordt de bovenlaag over een lengte van 2-3 meter weggefreesd en

vervangen. Na verloop van tijd heeft een weg een steeds groter aantal stukken die vervangen zijn, de zogenoemde

lappendeken. Dan komt het moment van groot onderhoud. De toplaag van hele weg wordt weg gehaald en nieuw asfalt

wordt aangebracht. Dit onderhoud wordt gepleegd in het kader van, en ten laste van het budget, groot onderhoud. In

essentie blijft het niets anders dan het vervangen van de bovenste asfaltlaag van een weg. De omvang, en de daarmee

samenhangende kosten, maken dat we het groot onderhoud noemen en ten laste brengen van het budget voor

vervangingsinvesteringen. Het overgrote merendeel van de vervangingsinvesteringen van Stadswerken betreft dit soort

werk. Het vervangen van een (groot) deel van een object (kapitaalgoed). Na afloop van de werkzaamheden staat er

nagenoeg hetzelfde object als daarvoor, met dezelfde functie en hetzelfde of verbeterd aanzien.

Komend jaar werken we aan wegen, bruggen, kades, muren, watergangen, groen, bomen, verkeersregelinstallaties,

verlichting, landgoederen en begraafplaatsen. We vinden het vanuit oogpunt van veiligheid verantwoord de

hoofdwegen te onderhouden op een basisniveau veiligheid. Dit betekent dat er ingeleverd wordt op het

gebruikscomfort van wegen en op de visuele kwaliteit van de rijbanen: wegen zijn langer een 'lappendeken' voordat ze

vervangen worden. De veiligheid van de gebruiker, mits deze zich houdt aan de aangeven maximum snelheden, is niet

in het geding.

2. Vervangingsinvesteringen

In de vigerende nota Onderhoud kapitaalgoederen is aangegeven dat jaarlijks circa 21 miljoen euro aan

vervangingsinvesteringen noodzakelijk is om de omvang van het achterstallig onderhoud gelijk te houden. Op dit

moment is dit bedrag gereduceerd met 4 miljoen euro in verband met de naar voren gehaalde middelen in het kader

van de economische crisis. Met de toename in achterstallig onderhoud is al rekening gehouden. Door het wegvallen

van subsidies, kan het achterstallig onderhoud gaan toenemen. Of het achterstallig onderhoud werkelijk toeneemt

hangt ook af van de nadere analyse die wij plegen naar aanleiding van het rekenkamerrapport en de maatregelen die

wij naar aanleiding daarvan nemen.

3. Uitbreidingsinvesteringen

In dit programma vinden geen uitbreidingsinvesteringen plaats.

Programma Openbare Ruimte en Groen – onderdeel rioleringen

Algemene informatie

Doelstelling: Het afval- en hemelwater wordt veilig en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed.

Beleidskader: Verbreed gemeentelijk rioleringsplan Utrecht 2011-2014.

Inhoud: In het Verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan Utrecht 2011 - 2014 wordt beschreven hoe om kan worden

gegaan met de bestaande en nieuwe zorgplichten. Daarbij wordt uitgegaan van een sobere en doelmatige invulling. De

gemeente staat voor een schone, hele en veilige openbare ruimte. Ook op het gebied van water. De gemeente werkt

aan:

• en veilige inzameling van afvalwater, zonder risico's voor bewoners of het milieu; e• et opvangen en verwerken van hemelwater (regenwater) zodat wateroverlast voorkomen wordt; h• et voorkomen en verminderen van grondwateroverlast; h• het realiseren van gezond oppervlaktewater waarlangs het goed wonen, werken en recreëren is.

De gemeente draagt zorg voor een goede waterkwaliteit door te voorkomen dat (verdund) afvalwater en verontreinigd

hemelwater in het oppervlaktewater of in de bodem terecht komt. Daarnaast wil de gemeente wateroverlast zoveel

mogelijk voorkomen zonder daarvoor dure systemen aan te leggen om het water af te voeren. Dit betekent dat de

gemeente overtollig hemelwater en grondwater verwerkt daar waar het gevallen is door het te laten wegstromen in de

bodem of het te bergen in aangrenzend oppervlaktewater of bergbezinkbassins. Als gevolg van klimaatontwikkeling is

er meer neerslag, afgewisseld door langdurige droge periodes. Utrecht bereidt zich hier in haar waterbeleid op voor.

Effectief en efficiënt werken aan beheer en onderhoud van de afvoer- en transportsystemen wordt bereikt door

242

Page 243: Begroting 2013

intensieve samenwerking met onze waterpartners, zoals de waterschappen en de provincie. Randvoorwaarde voor

doelmatig beheer is het verzamelen en beheren van gegevens over de staat van de systemen.

Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut.

Investeringsprogramma 2013 2014 2015 2016

1. Onderhoudslasten 15.051 15.051 15.051 15.051

2. Vervangingsinvesteringen 19.505 15.500 15.500 15.500

3. Uitbreidingsinvesteringen 0 0 0 0

Totaal programma Openbare Ruimte en Groen - riolering 34.556 30.551 30.551 30.551

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

De bedragen 2014-2016 zijn globaal, gebaseerd op de ramingen in het Verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan Utrecht

2011 – 2014. Jaarlijks worden deze ramingen bij de begroting geactualiseerd.

1. Onderhoudslasten

Deze lasten betreffen zowel reguliere als incidentele onderhoudslasten, advisering en onderzoek, waaronder:

1,3 kilometer² maaien en schonen van watergangen, het doorspuiten duikers, kleine reparaties aan drainages. Het

reinigen en inspecteren van de hoofdriolering, onderhoud aan de rioolgemalen, advisering over de groene daken en

onderzoek naar foutieve huisaansluitingen.

2. Vervangingsinvesteringen

In 2013 vervangen en re-linen we vijf kilometer riolering. Tevens wordt circa acht hectare verhard oppervlak

afgekoppeld.

Om de grondwaterstand beter te kunnen beheersen leggen we in De Meern circa twee kilometer horizontale drainage

aan. Om dezelfde reden leggen we op diverse locaties in Hoograven verticale drainage aan. Daarnaast werken we aan

verbetering van de doorstroming van watergangen door het op diepte houden van de bij de gemeente in beheer zijnde

tertiaire watergangen. Daarbij wordt 40.000 à 45.000 m³ slib weggebaggerd.

3. Uitbreidingsinvesteringen

In dit programma vinden geen uitbreidingsinvesteringen plaats.

Programma Bereikbaarheid

Algemene informatie

Doelstelling: Betreft alle doelstellingen binnen het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit.

Beleidskader: 'Meerjarenperspectief Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit 2011'.

Inhoud: Hiervoor verwijzen wij u naar het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit.

Soort investeringen: Investeringen met een maatschappelijk en/of economisch nut.

Investeringsprogramma 2013 2014 2015 2016

1. Onderhoudslasten 534 245 252 575

2. Vervangingsinvesteringen 2.600 100 100 1.500

3. Uitbreidingsinvesteringen 23.149 600 600 600

Totaal programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit 26.283 945 952 2.675

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

1. Onderhoudslasten

Dit betreft de onderhoudslasten van de parkeergarages en transferia. Deze lasten worden binnen de parkeerexploitatie

gedekt. Het onderhoud is gebaseerd op het in stand houden van de kapitaalgoederen in een redelijke staat.

243

Page 244: Begroting 2013

2. Vervangingsinvesteringen

Ten behoeve van de parkeerexploitatie vervangen we parkeerautomaten en fietstrommels. In 2013 worden de laatste

parkeermeters van de oude generatie vervangen.

3. Uitbreidingsinvesteringen

Projecten categorie A 2013 2014 2015 2016

Spinozabrug fietstunnel 3.000 0 0 0

Fietsparkeren business case OVT 11.000 0 0 0

Tangentlijn 250 0 0 0

24 Oktoberplein 700 0 0 0

Maatregelen Utrecht-West 500 0 0 0

Maatregelen bestaande stad 148 0 0 0

AC restaurant 1.200 0 0 0

Invoeren parkeer Reizigers Informatiesysteem 2.000 0 0 0

Stimuleren deelgebruik auto 2.000 0 0 0

P+R De Erven 211 0 0 0

Meetnet luchtkwaliteit 50 0 0 0

Hinderplanning 290 0 0 0

Parkeerexploitatie 600 600 600 600

Totaal projecten categorie A 21.949 600 600 600

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Met de Voorjaarsnota 2012 is ook het Meerjaren Perspectief Bereikbaarheid (MPB 2012) vastgesteld. Hierin wordt de

financiële stand lasten en baten, de autorisaties van uw gemeenteraad en een doorkijk van het totale programma gegeven.

Met de vaststelling van deze programmabegroting autoriseert u de middelen voor de in 2013 te starten projecten categorie

A, waarna wij de middelen voor de betreffende projecten gaan inzetten. Wij vragen u voor uitbreiding van het betaald

parkeren (aanschaf nieuwe parkeermeters en extra bedrijfsmiddelen) en de jaarlijkse uitbreiding van twee buurtstellingen

een budget van 0,6 miljoen euro beschikbaar te stellen. Voor de realisatie van de doorsteek in Papendorp vragen wij u,

conform het Amendement Betere verbinding door papendorp, 0,5 miljoen euro van het budget Maatregelen Utrecht-West ter

beschikking te stellen. Voor gedetailleerde informatie over de rest van de te autoriseren investeringsprojecten verwijzen wij

u naar het MPB 2012. In de overzichten zijn niet opgenomen de projecten uit het programma Bereikbaarheid en

Luchtkwaliteit die volgens planning starten in 2013 en niet het karakter van een investering hebben.

Programma Cultuur

Algemene informatie

Doelstelling: Productie/broedplaatsen en werkruimten.

Beleidskader: Nota Kapitaalgoederen 2011-2014 maatschappelijk vastgoed.

Inhoud: Het faciliteren van permanente werkruimten voor Utrechtse makers.

Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut.

Investeringsprogramma 2013 2014 2015 2016

1. Onderhoudslasten 827 0 0 0

2. Vervangingsinvesteringen 0 0 0 0

3. Uitbreidingsinvesteringen 450 8.865 350 1.827

Totaal programma Cultuur 1.277 8.865 350 1.827

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

244

Page 245: Begroting 2013

1. Onderhoudslasten

Het onderhoudsbudget voor (de panden van) het Centraal Museum is sinds het jaar 2008 structureel opgehoogd tot

0,827 miljoen euro. Omdat het Centraal Museum zal verzelfstandigen in 2014 zijn de onderhoudslasten vanaf dat

moment niet meer opgenomen in dit overzicht.

2. Vervangingsinvesteringen

Niet van toepassing.

3. Uitbreidingsinvesteringen

Projecten categorie A 2013 2014 2015 2016

Catellum Hoge Woerd (Leidsche Rijn) 0 5.765 0 0

Castellum Hoge Woerd theatertechniek 0 1.000 0 0

Cultuurhuis Cereol (inbouwpakket gebruiker) 250 0 0 0

Cultuurhaven SMAC 0 900 0 0

Museum Oud Amelisweerd 200 0 0 0

Totaal projecten categorie A 450 7.665 0 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

De begrote huisvestingslasten voor de exploitatie van Castellum Hoge Woerd in Leidsche Rijn zorgen met het huidige

economische klimaat voor een te hoog risico voor de cultureel ondernemer. Hierom wordt voorgesteld door middel van

een extra inzet van 0,7 miljoen euro aan investeringsgelden in 2014 de netto huisvestingslasten terug te dringen. In

het verlengde hiervan worden de projecten Merwedekanaalzone, Cartesiusdriehoek getemporiseerd. Deze projecten

stonden oorspronkelijk in 2012 geprogrammeerd.

Projecten categorie B 2013 2014 2015 2016

Broedplaats Rotsoord 0 850 0 0

Broedplaats Merwedekanaalzone 0 0 350 0

Broedplaats Cartesiusdriehoek 0 350 0 0

Herhuisvesting BAK 0 0 0 1827

Totaal projecten categorie B 0 1.200 350 1827

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

De overige investeringsprojecten zijn in het kader van Culturele Hoofdstad van Europa in ontwikkeling en in

onderzoek. Cartesiusdriehoek en Merwedekanaalzone zijn getemporiseerd ten behoeve van de extra inzet voor

Castellum Hoge Woerd. Voor het project herhuisvesting BAK geldt, dat nog niet de gehele investering is gedekt. Het

beschikbare budget is 1,8 miljoen euro, het benodigde budget is naar verwachting 2,5 miljoen euro. Het project zal

dan ook niet eerder starten dan na het vinden van de aanvullende dekking.

245

Page 246: Begroting 2013

Programma Sport

Algemene informatie

Doelstelling: Sportaccommodaties zijn goed bereikbaar voor de inwoners en het accommodatiebeleid is gericht op het

terugdringen van wachtlijsten bij sportverenigingen. In Utrecht staat jouw talent centraal!

Beleidskader: Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011 -2014 Maatschappelijk vastgoed.

Inhoud: Vaststellen van de noodzaak van investeren in onderhoud, vervangen en uitbreiden van sportaccommodaties.

Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut.

Investeringsprogramma 2013 2014 2015 2016

1. Onderhoudslasten 3.584 3.584 3.584 3.584

2. Vervangingsinvesteringen 1.600 550 1.325 1.325

3. Uitbreidingsinvesteringen 600 0 0 0

Totaal programma Sport 5.784 4.134 4.909 4.909

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

1. Onderhoudslasten

Dit betreft de onderhoudslasten die in de reguliere exploitatie van het programma Sport zijn opgenomen voor binnen-

en buitenaccommodaties, zwembaden, volkstuinen en speeltuinen. Het planmatig onderhoud aan gebouwen en

installaties fluctueert van jaar tot jaar licht, terwijl de begrote bedragen jaarlijks gelijk zijn. Om de schommelingen van

de onderhoudsuitgaven over de jaren heen op te vangen wordt gebruik gemaakt van een onderhoudsreserve.

2. Vervangingsinvesteringen

Wij vervangen het peuterbad Krommerijn en de kleedkamers op sportpark Hoograven en Voordorp (1,045 miljoen

euro). Aan de vervanging van de sporttechnische inrichting in de sportaccommodaties besteden wij 0,220 miljoen

euro. De cultuurtechnische vervangingsinvestering van de sportaccommodaties (0,335 miljoen euro) betreft de

vervanging van de toplaag kunstgrasveld in sportpark Berenkuil en de vervanging van de infrastructuur (verharding en

riolering) bij sportaccommodaties.

3. Uitbreidingsinvesteringen

Projecten categorie A 2013 2014 2015 2016

Parkeerplaatsen sportvelden Veemarktterrein 600 0 0 0

Totaal projecten categorie A 600 0 0 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

In overeenstemming met de Voorjaarsnota 2011 zetten wij het investeringsbedrag in voor de grondkosten en

parkeerplaatsen van de ontwikkeling Veemarkt in 2013.

246

Page 247: Begroting 2013

Programma Onderwijs

Algemene informatie

Doelstelling: Versterken educatieve infrastructuur.

Beleidskader: Nota kapitaalgoederen 2011-2014 Maatschappelijk vastgoed / Masterplan primair onderwijs / Masterplan

Voortgezet Onderwijs.

Inhoud: Voorzien in adequate huisvesting voor het primair-, voortgezet- en speciaal onderwijs door middel van

onderhoud, renovatie, vervangende nieuwbouw of uitbreiding.

Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut.

Investeringsprogramma 2013 2014 2015 2016

1. Onderhoudslasten 2.278 2.278 2.278 2.278

2. Vervangingsinvesteringen 40.576 23.036 4.316 4.316

3. Uitbreidingsinvesteringen 905 14.183 0 0

Totaal programma Onderwijs 43.759 39.497 6.594 6.594

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

1. Onderhoudslasten

In het weergegeven onderhoudsbudget voor onderwijshuisvesting is het budget voor onderwijskundige vernieuwing

inbegrepen. In totaal is voor onderhoud en onderwijskundige vernieuwing structureel 2,28 miljoen euro beschikbaar.

Dit budget is nodig voor het handhaven van een sober en doelmatig onderhoudsniveau en is conform de

uitgangspunten van de verordening voorziening huisvesting onderwijs. De exacte invulling van het begrote bedrag

leggen we eind 2012 bij het huisvestingsprogramma 2013 voor aan het college van B en W. Het benodigde bedrag voor

2013 volgens het Concept Programma en Overzicht Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2013 van juli 2012 is

3,06 miljoen euro. Dit kan in combinatie met het Masterplan primair onderwijs gedekt worden. Het benodigde bedrag

voor onderhoud kan van jaar tot jaar variëren: het ene jaar meer investeringen, het andere jaar meer onderhoud.

Omdat nog niet bekend is welk onderhoudsbudget in 2013 en verdere jaren toegekend zal worden, is een gemiddeld

bedrag als uitgangspunt gehanteerd.

2. Vervangingsinvesteringen

De in bovenstaande tabel voor 2013 opgenomen vervangingsinvesteringen primair onderwijs sluiten aan op het

Concept Programma en Overzicht Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2013 van juli 2012 opgenomen

vervangingsinvesteringen. Geprogrammeerd in 2013 zijn onder meer Marcusschool, Hart van Zuid, Ibisdreef,

Europalaan, Drie Koningen, Teun de Jagerdreef, Dr. Bosschool en Rotsoord. De in de tabel opgenomen investeringen

voor 2014 zijn overeenkomstig de concept zesde voortgangsrapportage Masterplan primair onderwijs in 2014

geprogrammeerde projecten. Geprogrammeerd in 2014 zijn onder meer Hart van Zuid, Ibisdreef, Veemarkt, Al Hambra

en Auriscollege. Bij het programmeren van onderwijsprojecten gaan we ervan uit dat de investeringsuitgaven verspreid

zijn over vier jaar. Hart van Zuid en Ibisdreef komen daarom zowel voor in 2013 als 2014.

De in de tabel voor 2013 opgenomen vervangingsinvesteringen Voortgezet Onderwijs zijn overeenkomstig de

definitieve negende Voortgangsrapportage Masterplan Voortgezet Onderwijs. Een bedrag van 3,4 miljoen euro is

beschikbaar voor het voortgezet onderwijs (onder andere Gerrit Rietveldcollege).

De Masterplan periode loopt tot en met 2014. Momenteel wordt er gewerkt aan een integraal huisvestingsplan waarin

we de investeringsprogrammering voor de jaren 2015 en verder weergegeven. Dit plan komt tot stand in

samenwerking met de schoolbesturen. Vooralsnog staat als bedrag in deze investeringsparagraaf het

bandbreedtebudget opgenomen ( 4,3 miljoen euro).

247

Page 248: Begroting 2013

3. Uitbreidingsinvesteringen

Projecten categorie A 2013 2014 2015 2016

De Panda/Kleine Dichter, Heycopplein 1 534 534 0 0

Mytylschool A. de Ranitz, Blauwe Vogelweg 11 0 668 0 0

St, Jan de Doper, Amaliadwarsstraat 2 0 814 0 0

Al Hambra, 16 klassige school 0 3.020 0 0

Gymzaal Al Hambra 0 821 0 0

OBS Tuindorp / Paulusschool / Zwevende lokalen N-O 0 649 0 0

Zwevende gymzaal Overvecht 79 710 0 0

Voordorpschool, Che Guevarastraat 15 0 482 0 0

De Beiaard, Van Loonlaan 46 0 268 0 0

Veemarkt, 12 klassige school 0 2.322 0 0

Veemarkt, grondkosten 0 442 0 0

Gymzaal Veemarkt 0 821 0 0

ISK / overig voortgezet onderwijs 292 2.632 0 0

Totaal projecten categorie A 905 14.183 pm pm

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

De in bovenstaande tabel voor 2013 opgenomen uitbreidingsinvesteringen primair onderwijs zijn overeenkomstig de

in het Concept Programma en Overzicht Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2013 van juli 2012 opgenomen

uitbreidingsinvesteringen. De in de tabel opgenomen investeringen voor 2014 zijn overeenkomstig de concept zesde

voortgangsrapportage Masterplan primair onderwijs in 2014 geprogrammeerde projecten. Er zijn in 2013 en 2014

geen uitbreidingsinvesteringen gepland voor het Voortgezet Onderwijs. Er is één project dat geen deel uitmaakt van

één van beide Masterplannen; dit betreft de Internationale Schakelklassen (ISK). Hiervoor is bij de Voorjaarsnota 2012

geld beschikbaar gesteld. Omdat de doelgroepen aan het veranderen zijn, wordt onderzocht welke voorziening voor

welke leerlingen daadwerkelijk nodig is. De Masterplan periode loopt tot en met 2014. Momenteel wordt er gewerkt

aan een integraal huisvestingsplan waarin we de investeringsprogrammering voor de jaren 2015 en volgende

weergegeven. Dit plan komt tot stand in samenwerking met de schoolbesturen. Omdat benodigde bedragen nog niet

bekend zijn, evenals de verdeling tussen vervangende nieuwbouw en uitbreiding, is vooralsnog geen bedrag

opgenomen voor uitbreiding na 2014.

Programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid

Algemene informatie

Doelstelling: Dit betreft alle doelstellingen van het programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid.

Beleidskader: Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011-2014 Maatschappelijk Vastgoed.

Inhoud: Het mede mogelijk maken van het realiseren van adequate voorzieningen ten behoeve van het gesubsidieerde

veld waardoor de door ons gesubsidieerde activiteiten kunnen worden uitgevoerd.

Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut.

Investeringsprogramma 2013 2014 2015 2016

1. Onderhoudslasten 208 155 58 58

2. Vervangingsinvesteringen 1.889 891 480 480

3. Uitbreidingsinvesteringen 321 250 0 0

Totaal programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid 2.418 1.296 538 538

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

248

Page 249: Begroting 2013

1. Onderhoudslasten

In de Nota Kapitaalgoederen 2011-2014 programmeren we nieuwe projecten in het kader van toegankelijkheid van de

welzijnspanden in het onderdeel onderhoudsbudgetten. Het is ons streven dat binnen acht jaar na aanvaarding van het

principe van Agenda 22 de bestaande panden voor de sociale infrastructuur (in eigendom van de gemeente)

toegankelijk zijn.

De in 2012 gestarte werkzaamheden aan de panden Jansveld en Catharijnesteeg worden afgerond in 2013. In verband

met de herbezinning accommodatiebeleid in 2013 is op het moment van opstellen van deze begroting nog niet bekend

welke panden in 2013 op toegankelijkheid worden aangepast. Eind 2012 leggen we hierover een advies ter

besluitvorming aan u voor.

Criteria voor de verdeling van de beperkte middelen zijn: spreiding over de stad, bezoekersaantal en spreiding over

het type functie. Dekking bestaat uit het restant bedrag van de nota kapitaalgoederen 2007-2010. Voor de gehuurde

ruimtes door de jeugdgezondheidszorg (JGZ) zijn de reguliere (huurders)onderhoudsuitgaven opgenomen in de

begroting. Deze bedragen 0,58 miljoen per jaar.

2. Vervangingsinvesteringen

In 2013 zijn twee jongerenhuiskamers gepland, namelijk De Boog en een in Spoorzone Overvecht. Een aantal projecten

uit de periode 2007-2010 is vertraagd en deze programmeren we opnieuw. Bijvoorbeeld de Barkel in Hart van

Hoograven en de verplaatsing van buurthuis De Bram naar de Teun de Jagerdreef hebben we in 2013 opnieuw

geprogrammeerd. In 2014 verplaatsen we volgens planning buurthuis De Boog naar de Ghanadreef.

3. Uitbreidingsinvesteringen

Projecten categorie A 2013 2014 2015 2016

Activiteitencentrum de hoge weide (aanvulling Leidsche Rijn

budget) 164 0 0 0

Jongerenhuiskamer Hoge weide, Rijnvliet en Veldhuizen

(aanvulling Leidsche Rijn budget) 157 0 0 0

Activiteitencentrum VDM Haarzicht 0 250 0 0

Totaal projecten categorie A 321 250 0 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Voor een aantal nog te realiseren activiteitenruimtes in Leidsche Rijn stellen wij voor investeringsruimte Welzijn in te

zetten bovenop het beschikbare budget in het referentiekader Leidsche Rijn. Het gaat om activiteitencentrum Hoge

Weide, activiteitencentrum Haarzicht in Vleuten-De Meern en drie jongerenhuiskamers.

Programma Vastgoed

Algemene informatie

Doelstelling: Utrecht heeft voldoende, kwalitatief goed en optimaal gespreid gemeentelijk vastgoed dat activiteiten

mogelijk maakt die bijdragen aan de maatschappelijke doelstellingen van de gemeente.

Beleidskader: Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011 -2014 Maatschappelijk vastgoed en Meerjaren Perspectief Utrechts

Vastgoed 2012 (MPUV 2012).

Inhoud: Het vastgestelde beleid is gericht op de onderhoudsconditie redelijk (conform NEN 2767) voor het

gemeentelijk vastgoed.

Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut.

249

Page 250: Begroting 2013

Investeringsprogramma 2013 2014 2015 2016

1. Onderhoudslasten 4.065 3.750 6.509 4.606

2. Vervangingsinvesteringen 1.550 1.550 1.550 1.550

3. Uitbreidingsinvesteringen 269 0 0 0

Totaal programma Vastgoed 5.884 5.300 8.059 6.156

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

1. Onderhoudslasten

Op basis van het onderhoudsbeleid is er een Meer Jaren Onderhoud Programma (MJOP) opgesteld. Dit MJOP wordt

jaarlijks op basis van inspecties aangepast. Daarnaast vinden er jaarlijks mutaties plaats in de vastgoedportefeuille die

verwerkt worden in het MJOP. De jaarlijkse schommelingen in de onderhoudslasten worden door middel van een

egalisatievoorziening opgevangen. Hierdoor is de exploitatie begroting jaarlijks stabiel. In het overzicht is het

geplande onderhoud opgenomen zoals dat ook in het MPUV 2012 opgenomen is.

2. Vervangingsinvesteringen

Het onderhoud aan het gemeentelijk vastgoed wordt op twee manieren bekostigd. Ten eerste is er een jaarlijks budget

voor het plegen van onderhoud, onder andere schilderwerk en onderhoud installaties. Ten tweede is er in het

Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed (MPUV 2012) investeringsruimte opgenomen voor de vervanging van grote

installaties, grootschalige levensduurverlengende onderhoudsimpulsen en renovaties. In het MPUV 2011 is

bovengenoemde investeringsruimte onderbouwd.

3. Uitbreidingsinvesteringen

Projecten categorie A 2013 2014 2015 2016

Multifunctionele accommodatie Cereol 269 0 0 0

Totaal projecten categorie A 269 0 0 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Dit betreft een bijdrage aan de multifunctionele accommodatie Cereol.

Programma Stedelijke Ontwikkeling – onderdeel Leidsche Rijn

Algemene informatie

Doelstelling: De voorzieningen afstemmen op de huidige en toekomstige bewoners van Leidsche Rijn.

Beleidskader: Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn en Referentiekader Tijdelijke huisvesting van voorzieningen

Leidsche Rijn 2012.

Inhoud: In het Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn zijn het ruimtebeslag, de investeringskosten en de hierbij

behorende taakstellende budgetten voor de permanente voorzieningen in Leidsche Rijn vastgelegd. Vooruitlopend op

de realisatie van definitieve voorzieningen kan het noodzakelijk zijn voorzieningen tijdelijk te huisvesten. Deze

voorzieningen zijn opgenomen in het Referentiekader Tijdelijke huisvesting van voorzieningen Leidsche Rijn. Bij het

huisvesten van tijdelijke huisvesting kijken we kritisch naar nut en noodzaak.

Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut.

250

Page 251: Begroting 2013

251

Investeringsprogramma 2013 2014 2015 2016

1. Onderhoudslasten 0 0 0 0

2. Vervangingsinvesteringen 0 0 0 0

3.a Uitbreidingsinvesteringen categorie A 6.564 2.198 0 0

3.b Uitbreidingsinvesteringen categorie B 9.149 0 0 0

Totaal programma Stedelijke Ontwikkeling - onderdeel Leidsche Rijn 15.713 2.198 0 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

1. Onderhoudslasten

De onderhoudslasten zijn opgenomen in de betreffende programma’s en moeten gedekt worden binnen het

vastgestelde bedrag per inwoner.

2. Vervangingsinvesteringen

De vervangingsinvesteringen dienen te zijner tijd gedekt te worden binnen de betreffende programma’s. Hiervoor

stellen we een bedrag per inwoner beschikbaar.

3. Uitbreidingsinvesteringen

Projecten categorie A 2013 2014 2015 2016

NME-tuinen Terwijde 350 0 0 0

Cluster Leeuwenstein-Noord 5.976 0 0 0

Cluster Hogeweide - jongerenvoorziening 238 0 0 0

Buitenschoolse opvang 0 2.198 0 0

Totaal projecten categorie A 6.564 2.198 0 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Wij verhogen ten opzichte van de begroting 2012 de investeringsbedragen voor de NME-tuinen Terwijde en de

jongerenvoorziening Hogeweide vanwege indexatie.

Conform onze aankondiging in de Voorjaarsnota 2012 nemen wij vanwege een aangepaste planning het

(geïndexeerde) investeringsbedrag voor cluster Leeuwenstein-Noord in 2013 op.

Wij nemen in 2014 een bedrag van 2,198 miljoen euro op voor investeringen in buitenschoolse opvang. Deze

investering dekken wij volledig met huurinkomsten.

In de Programmabegroting 2012 namen we voor de Schoolwoningen E3 (Terwijde) nog investeringsbedragen op in

2013 en 2014. Met uw raadsbesluit van 22 maart 2012 over de omzetting van tijdelijke huisvesting naar permanente

huisvesting in Terwijde aan de Jazzsingel komt dit te vervallen.

Projecten categorie B 2013 2014 2015 2016

Leidsche Rijn Centrum 9.149 0 0 0

Totaal projecten categorie B 9.149 0 0 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Conform aankondiging in de Voorjaarsnota 2012 nemen wij vanwege een aangepaste planning een deel van het

(geïndexeerde) investeringsbedrag voor Leidsche Rijn Centrum in 2013 op.

Page 252: Begroting 2013
Page 253: Begroting 2013

2.3 Financiering

2.3.1 Begroting en meerjarenraming

Renteontwikkelingen

De ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt zijn nog steeds uiterst turbulent met interbancaire tarieven die nog

steeds op bijzonder laag niveau liggen. De rentevisie die de gemeente Utrecht hanteert, is gebaseerd op de

verwachtingen van de grote marktpartijen (banken, institutionele beleggers). Op grond daarvan en rekening houdend

met liquiditeitsopslagen gaan wij voor 2013 uit van een lange rente van 3,5%. De grote marktpartijen verwachten

voorts voor 2013 een rente van circa 1,0% op een 3-maands lening. Deze verwachtingen hebben wij verwerkt in de

Programmabegroting 2013. Voor de jaren 2014 tot en met 2016 gaan we uit van een lange rente van 4,5% en een

korte rente van 2%. Voor concrete geld- en kapitaalmarkthandelingen lopende het jaar herzien we de rentevisie

regelmatig.

Naast deze aannames voor de externe renteontwikkeling gaan we voor de interne renteomslag uit van een verlaging

van 5% naar 4%. Dit percentage rekenen wij aan de diensten toe over de materiële vaste activa, de financiële vaste

activa en het onderhanden werk. De omslagrentedaling is gebaseerd op een gerealiseerde daling van de lopende

leningenportefeuille, waarvan de budgettaire effecten de afgelopen jaren al in de begroting zijn verwerkt. De verlaging

van de renteomslag zal bij een afzonderlijke begrotingswijziging in de Programmabegroting 2013 en de

meerjarenraming 2014 tot en met 2016 worden verwerkt. Het betreft een zuiver boekhoudkundige en dus budgettair

neutrale wijziging, waarbij de interne rentebaten van de treasury evenveel worden afgeraamd als de interne rentelasten

bij de programma's. De werkelijk door de gemeente te betalen rente verandert er niet door.

Liquiditeitsbehoefte

Begin augustus 2012 hebben wij circa 90 miljoen euro kortlopend gefinancierd en 100 miljoen euro voor 1 jaar. In de

de helft van 2012 en in 2013 neemt de financieringsbehoefte toe als gevolg van: twee

• de toename van de gemeentelijke bezittingen als gevolg van a) de groei van de stad en de realisatie van de

daarvoor benodigde gebouwde voorzieningen, b) grootschalige voorzieningen in de bestaande stad (Muziekpaleis

n Stadskantoor); e

• het benutten van bestemmingsreserves en voorzieningen voor bijvoorbeeld de realisatie van infrastructuur (BOR-

fonds).

Daartegenover zijn langlopende overeenkomsten aangegaan van 80 en 75 miljoen euro die ingaan in de loop van 2013

en in 2014.

Indien per saldo de wettelijke kasgeldlimiet wordt overschreden trekken we langer lopende leningen aan waarbij de

looptijd mede wordt afgestemd op de liquiditeitsbehoefte op langere termijn en op het spreiden van renterisico's.

Renteresultaat

Het verwachte externe renteresultaat neemt af van 11,1 miljoen euro nadelig zoals begroot voor 2012 naar

16,5 miljoen euro nadelig in 2013 als gevolg van de toename van de financieringsbehoefte. Daartegenover staat een

stijging van het resultaat van de intern toe te rekenen rente vanwege de toename van de gemeentelijke bezittingen in

vooral gebouwde voorzieningen. In de investeringsbudgetten voor deze voorzieningen (bijvoorbeeld voor het

stadskantoor en het Muziekpaleis) houden we al rekening met deze rentecomponent.

253

Page 254: Begroting 2013

2.3.2 Risicobeheersing

Kasgeldlimiet

De Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO) maximeert in de kasgeldlimiet de kortlopende schuld (rekening-

courantkrediet of kortlopende leningen). De kasgeldlimiet is gelijk aan 8,5% van het begrotingstotaal (1,31 miljard

euro), en bedraagt in 2013 circa 111 miljoen euro. De kasgeldlimiet geeft ons de ruimte om snel in te spelen op

wijzigingen in de liquiditeitspositie en om langlopende leningen aan te trekken wanneer het rentepercentage daarvoor

gunstig is.

Renterisiconorm

De renterisiconorm is een in de Wet FIDO bepaalde norm die stelt dat voor een bedrag van maximaal 20% van het

begrotingstotaal (voor Utrecht circa 260 miljoen euro) aan de langlopende geldleningenportefeuille mag worden

gewijzigd door verplichte aflossingen of door renteherziening. In 2013 wordt voor 250 miljoen euro aan lange

leningen contractueel afgelost. Daarnaast loopt voor 175 miljoen euro aan langlopende beleggingen contractueel af.

Dit betekent dat de aflossingen voor 75 miljoen euro worden geherfinancierd. Renteherzieningen worden niet

verwacht. In de jaren 2014 tot en met 2016 zijn de verplichte aflossingen en renteherzieningen zeer beperkt van

omvang. Daarmee blijven de renterisico's op de lange portefeuille binnen de toegestane renterisiconorm.

Verstrekte leningen/garanties

Eind 2011 bedroeg het totaal aan gegarandeerde geldleningen 1,975 miljard euro. Het overgrote deel heeft betrekking

op gegarandeerde leningen aan woningbouwcorporaties die geborgd zijn door het Waarborgfonds Sociale

Woningbouw. Het beheer van de garanties is een taak van de betreffende gemeentelijke diensten.

Liquiditeitsrisico

Het liquiditeitsrisico is weggenomen door overeenkomsten met diverse banken waardoor de gemeente kan beschikken

over omvangrijke kredietfaciliteiten op de lopende rekening-courant. Daarnaast heeft de gemeente te allen tijde een

onbeperkte toegang tot de geldmarkt.

Debiteurenrisico c.q. kredietrisico

De gemeente heeft 175 miljoen euro tot medio 2013 en 50 miljoen euro tot mei 2016 aan overtollige middelen

weggezet bij de Bank Nederlandse Gemeenten en de Rabobank (beiden met de hoogste rating van AAA). Over deze

beleggingen loopt de gemeente Utrecht geen kredietrisico. Nieuwe beleggingen voorzien wij de komende jaren niet en

mocht deze situatie zich toch voordoen dan zullen wij het huidige behoedzame beleggingsbeleid voortzetten. Wel

loopt de gemeente debiteuren-/kredietrisico bij leningen die uit hoofde van de publieke taak zijn verstrekt aan

particuliere organisaties zoals Memid (in het kader van de FC Utrecht) of aan gezondheidscentra. Over ontwikkelingen

bij dit soort leningen informeren wij u afzonderlijk.

Koersrisico

Bij (verhandelbare) financiële activa (zoals obligaties) bestaat het risico dat deze in waarde verminderen door

koersdalingen. Dit risico (dat zowel positief als negatief kan zijn) wordt alleen manifest bij tussentijdse verkoop. Deze

situatie voorzien we niet.

2.3.3 Bedrijfsvoering

Organisatie

De centrale treasurerfunctie is ondergebracht bij de afdeling Financiën van de sector Financiën en Personeel. De

uitvoeringsorganisatie van de treasury is opgenomen in het servicecentrum Financiële Dienstverlening van de Dienst

Ondersteuning. De belangrijkste operationele treasurytaken zijn centraal bij deze onderdelen ondergebracht. Er zijn

uitzonderingen, namelijk: twee

• het verstrekken van leningen in het kader van de schuldhulpverlening door de Kredietbank van de Dienst

aatschappelijke Ontwikkeling; M

• het verstrekken van (hypothecaire) startersleningen door de dienst StadsOntwikkeling via het Stimuleringsfonds

Volkshuisvesting Nederlandse gemeente (Sven).

254

Page 255: Begroting 2013

255

Single Euro Payments Area (SEPA)

SEPA betekent Europese standaarden en verwerkingsafspraken voor het betalingsverkeer. Dit gaat ervoor zorgen dat er

geen verschillen meer zijn tussen binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen in euro's. Het Europees parlement

heeft besloten dat banken vanaf 1 februari 2014 alleen nog Sepiabetalingen mogen accepteren. Dan zal onder andere

de migratie naar Europese standaarden voor overschrijvingen en incasso's moeten zijn afgerond. Wij hebben de

voorbereidingen in gang gezet om er voor te zorgen dat onze organisatie, inclusief de noodzakelijke aanpassing van

systemen, tijdig gereed zijn voor een soepele overgang naar de Europese betalingsstandaard.

Page 256: Begroting 2013
Page 257: Begroting 2013

2.4 Bedrijfsvoering

Uitvoering van de

begrotingsprogramma’s is

Open en wendbaar.

Wij moderniseren onze processen en richten deze vraaggericht en

zaakgericht in.

We moderniseren onze informatievoorzieningen.

Algemeen

De gemeente Utrecht speelt dagelijks in op de vraagstukken en ontwikkelingen in de stad. De bedrijfsvoeringfuncties

dragen hier aan bij door het primaire proces zo optimaal en efficiënt mogelijk te ondersteunen.

Momenteel zijn wij volop bezig met het vernieuwen van de organisatie. De gemeente Utrecht wil als organisatie open,

wendbaar, scherp en betrouwbaar zijn. We vormen de organisatie om tot een slanke gemeentelijke organisatie, die

tegelijkertijd slagvaardig en kostenbewust werkt. Daarnaast bewerkstelligen wij een kwaliteitsverbetering in het

wijkgericht werken (Uit: organisatiestrategie ‘Via B’).

In 1 januari 2013 starten we in een organisatiestructuur die deze organisatiestrategie ondersteunt. In de

voortgangsrapportage van het programma organisatievernieuwing geven wij u de gedetailleerde stand van zaken van

de organisatievernieuwing.

In de vernieuwing van de gemeentelijke organisatie van Utrecht is het op orde brengen en innoveren van de

bedrijfsvoering een belangrijk thema. In 2013 zorgen twee belangrijke programma's er voor dat wij deze vernieuwing

op het gebied van de bedrijfsvoering kunnen realiseren. Voor de sturing op deze programma's is een belangrijk rol

weggelegd voor de nieuwe directie bedrijfsvoering.

Programma Bedrijfsvoering

Het programma Bedrijfsvoering bewaakt de realisatie van de afspraken uit de bedrijfsplannen Financiën en Control,

HRM, IPM, JZ, Communicatie, Facilitaire Zaken en inkoop. Het programma Bedrijfsvoering omvat alle projecten en

activiteiten die gericht zijn op het uitvoeren en verbeteren van de processen in de vernieuwde organisatie van de

bedrijfsvoeringfuncties en de (geautomatiseerde) ondersteuning daarvan.

Investeringsprogramma Modernisering Processen en Informatievoorzieningen

Het Investeringsprogramma heeft als doel om samenhang aan te brengen tussen de gemeentelijke ambities en

opgaven en de daarbij behorende informatievoorziening. Daarbij staat centraal dat de Informatievoorzieningen

Wij introduceren strategische personeelsplanning en dringen

externe inhuur verder terug.

Wij verbeteren de transparantie van de begroting.

Uitvoering van de

begrotingsprogramma’s is

Scherp en betrouwbaar.

Wij laten de personeelsbezetting op een zorgvuldige wijze

afnemen.

Wij investeren in management en daarmee in medewerkers.

Wij professionaliseren onze inkooporganisatie.

Wij moderniseren de ICT infrastructuur.

257

Page 258: Begroting 2013

bijdragen aan de inrichting en implementatie van moderne en doelmatige processen. Vanuit het

investeringsprogramma vindt de coördinatie en aansturing plaats op het herontwerp van alle gemeentelijke processen

als ook alle te realiseren informatievoorzieningen.

Naast de bovenstaande programma's wordt in 2013 volop gewerkt aan de voorbereiding op het stadskantoor. De bouw

van het stadskantoor is zichtbaar op koers en alle voorbereidingen worden getroffen voor een inbouwpakket dat de

ambities van de organisatie versterkt.

In deze paragraaf Bedrijfsvoering noemen wij onze belangrijkste voornemens uit de hierboven genoemde programma's

voor het komende jaar.

In 2013 voeren wij de ‘going concern’ taken op het gebied van de bedrijfsvoering zorgvuldig en doelmatig uit. Hiertoe

maakt de algemeen directeur in managementcontracten scherpe afspraken met de resultaatverantwoordelijke

managers van de organisatieonderdelen. In de afsluiting van deze paragraaf zijn de acht belangrijkste doelstellingen

voor de uitvoering opgenomen.

Uitvoering van de begrotingsprogramma’s is Open en Wendbaar

We investeren in 2013 in de volgende zaken die zorgen voor een open organisatie en wendbare organisatie. Deze

activiteiten zorgen ervoor dat we vraaggericht- en wijkgericht werken en participatie bevorderen. Tevens richten we

onze organisatie eenvoudig in, gericht op processen in plaats van op structuren.

Wij moderniseren onze processen en richten deze vraaggericht en zaakgericht in

Om alle gemeentelijke doelstellingen te realiseren is het nodig onze werkprocessen opnieuw in te richten en daarbij

maximaal mogelijk gebruik te maken van digitale mogelijkheden (Uit: Organisatiestrategie ‘Via B’). In 2013 gaan we

dan ook verder met het herinrichten van onze werkprocessen.

Door processen in te richten op de vraag van de klant en te sturen op de resultaten van die processen, draagt het

herinrichten bij aan de ontwikkeling naar een klantgerichte en efficiënte organisatie zoals in Via B beschreven wordt.

We gaan van buiten naar binnen onze organisatie verbeteren door procesmanagement vorm te geven volgens de

'LEAN'-principes: elimineren van verspilling, sturen op resultaat en een cultuur ontwikkelen van continu verbeteren.

We richten daarbij zowel onze primaire als secundaire processen digitaal en zaakgericht in zodat informatie

toegankelijk en transparant wordt. Tot slot streven wij naar eenmalige opslag van gegevens en meervoudig gebruik.

Door het eenmalig verzamelen van gegevens worden kwaliteitsverbeteringen en kostenbesparingen voor de

gemeentelijke bedrijfsvoering gerealiseerd en zal ook de administratieve lasten voor burgers en bedrijven worden

beperkt.

Bovenstaande vertaalt zich in het investeringsprogramma modernisering processen 2012-2014.

We moderniseren onze informatievoorzieningen

Ter ondersteuning van het moderniseren van onze processen ontwikkelen of moderniseren we onze

informatievoorzieningen. Binnen het investeringsprogramma bouwen we in 2013 verder aan voorzieningen voor onze

publieksdienstverlening en participatie maar ook ten behoeve van de Utrechtse manier van Werken (U-factor). De U-

factor, is een ontwikkeling om het werken effectiever, efficiënter maar zeker ook plezieriger te maken voor zowel de

medewerkers als voor onze klanten. Dit betekent dat wij als organisatie op een andere manier het werk gaan

organiseren, namelijk plaats- en tijdsonafhankelijk, meer geïntegreerd en samenwerkend.

In dit kader realiseren wij een postlogistiek centrum voor het digitaal verspreiden van de post, een nieuw digitaal

archief en een samenwerkingsomgeving.

Wij introduceren strategische personeelsplanning en dringen externe inhuur verder terug

Wij werken aan een organisatie die sneller kan reageren op veranderingen in de omgeving en op interne mogelijkheden

voor innovatie en besparingen. Met de introductie van strategische personeelsplanning willen wij het fundament

leggen voor activiteiten gericht op de vergroting van de duurzame inzetbaarheid en de mobiliteit van onze

medewerkers die daarvoor nodig is. Daardoor kan het beroep op externen nog verder afnemen. Wanneer het beroep

op externen verder afneemt, nemen de kansen voor medewerkers om hun inzetbaarheid te vergroten toe en wordt

258

Page 259: Begroting 2013

onze organisatie flexibeler. Wij streven daarom in 2013 om de uitgaven voor inhuur met nog eens 10% te verminderen.

De inhuur bij incidentele en piekbelasting gebeurt in 2013 zoveel mogelijk via goedgekeurde flexibele schillen op

basis van businesscases en alleen wanneer dat de interne mobiliteit en het werken aan de vergroting van de duurzame

inzetbaarheid niet belemmert.

Wij verbeteren de transparantie van de begroting

Een open en wendbare organisatie kan niet zonder managementinformatie. Die informatie moet goed zijn, net zoals de

analyses en de adviezen. We moeten de bal één keer raken en niet langer controle op controle stapelen.

Wij gaan dit bereiken door in 2013 de volgende projecten uit te voeren: financiële bedrijfsvoering op orde, versterken

concerncontrol en regie en herontwerp processen Financiën en Control.

In de techniek van de begroting en administratie kunnen wij verbeteringen realiseren. Om een transparantere

begroting te krijgen starten we het project financiële bedrijfsvoering op orde. Dat moet onder andere leiden tot een

eenduidiger begrotingssystematiek, uniforme personeelsramingen en een eenduidige administratievoering.

Daarnaast gaan wij aan de slag om de Planning en Control cyclus slimmer en eenvoudiger (LEAN) te organiseren. Dit

levert een grotere transparantie en stuurbaarheid op en het werk wordt efficiënter uitgevoerd.

Uitvoering van de begrotingsprogramma’s is Scherp en Betrouwbaar

Als scherpe organisatie willen wij professioneel en kostenbewust opereren. Daarnaast zijn wij een betrouwbare

organisatie die een constante kwaliteit levert. De onderstaande projecten in 2013 helpen bij aan deze ambitie.

Wij laten de personeelsbezetting op een zorgvuldige wijze afnemen

De personeelsreductie is een impuls voor en een gevolg van de modernisering van de werkprocessen. Op dit moment

is niet met zekerheid te zeggen hoeveel overplaatsbare en pré-overplaatsbare personeelsleden onze organisatie eind

2012 telt (raming totaal: circa 600). Zodra dat duidelijk is (nadat de plaatsingscommissies hun werk hebben afgerond),

zullen we de Commissie Mens en Samenleving daarover informeren en de begeleiding van betrokkenen laten starten.

Die begeleiding is gericht op een plaatsing op vacatures die in 2013 en 2014 binnen de gemeentelijke formatie

ontstaan als gevolg van verloop. De (pré-)overplaatsbaren worden ook voorbereid op een loopbaan binnen of buiten de

gemeente. Gelet op de krimp van onze organisatie en de situatie op de arbeidsmarkt zal het niet voor alle

overplaatsbaren mogelijk zijn om in 2013 een nieuwe baan binnen of buiten de gemeente te vinden. De afname van de

gemeentelijke organisatie anders dan door verzelfstandigingoperaties zal daardoor beperkt zijn.

Wij investeren in management en daarmee in medewerkers

Met een managementprogramma zullen managers ondersteund worden om zich de nieuwe stijl van leidinggeven die

aansluit op het gedachtegoed als beschreven in Via B, eigen te maken. Begin 2013 zullen leidinggevenden moeten

investeren in de vorming van hun team, de veranderende relaties van dat team met de omgeving en in de afzonderlijke

medewerkers.

De beoordelingsgesprekken die leidinggevenden voeren met hun medewerkers op basis van eerder gemaakte

resultaatafspraken zijn daarvoor erg belangrijk. De leidinggevenden hebben ter voorvoorbereiding op de

organisatieverandering in 2012 met vrijwel alle medewerkers deze zogenoemde Resultaat Gericht Werken (RGW)-

gesprekken gevoerd. Wij verwachten dat ze deze lijn in 2013 zullen doortrekken. Ze zullen daarnaast POP-gesprekken

met hun medewerkers voeren om mobiliteit en werken aan duurzame inzetbaarheid te bevorderen. Waar nodig zullen

wij de aanpak van het ziekteverzuim intensiveren.

Wij professionaliseren onze inkooporganisatie

In de organisatiestrategie Via B hebben wij afspraken gemaakt over een doelmatige organisatie. Als organisatie kopen

wij veel in. Door efficiënter om te gaan met de inkoop zijn er daardoor snel grote voordelen te behalen. Bij de

Voorjaarsnota 2011 hebben wij besloten om met ingang van 2014 een bedrag van 15 miljoen euro structureel te

besparen op inkoop. Die bedragen zijn inclusief de besparingen op de kosten van het inhuren van externen.

Om dit te bereiken professionaliseren wij onze inkooporganisatie. In 2013 gebruiken wij daarvoor instrumenten als de

inkoopkalender, een marktplaatssysteem voor de inhuur van externen, tenderboards en het meervoudig onderhands

259

Page 260: Begroting 2013

inkopen. Dankzij deze instrumenten krijgen we steeds meer zicht op de inkoopbehoeften van de gemeente Utrecht en

op mogelijkheden tot bundeling. In de directieraad worden maandelijks besluiten over de inkoop genomen, zodat we

dit proces adequaat kunnen sturen.

Deze instrumenten zijn voorloper op de aanbesteding en invoering van een inkoopsysteem (operationeel per 1 januari

2014). Ook bij de inkooporganisatie gaan we de processen slim organiseren, in 2013 zorgen we voor de implementatie

van deze herontworpen processen.

Wij moderniseren de ICT infrastructuur

Het moderniseren van onze processen en informatievoorzieningen vraagt aan de technische kant ook vernieuwing. De

gebruiker vraagt via zijn PC meer en meer op internet gebaseerde functionaliteit, waarvoor een vernieuwing van de

werkplekken plaatsvindt. Daarnaast worden meer en meer documenten en beelden alleen nog digitaal opgeslagen wat

veel vraagt van de technische archiveringscapaciteit. Daarnaast werken we niet alleen meer via onze PC, ook laptops,

tablets en mobiele toepassingen nemen in gebruik toe.

Dit vraagt om een veilig en beheersbaar ICT platform met andere manieren van ontsluiten van informatie. Tot slot

raken beeld, geluid en tekst steeds meer geïntegreerd. Door de integratie van spraak en data in het platform is het

mogelijk dat alle kanalen (telefoon, mail, brief, balie en digitaal loket) dezelfde informatie hebben. Al deze

ontwikkelingen vertalen zich in een nieuwe ICT-infrastructuur. In 2013 lopen de aanbestedingen voor dit nieuwe ICT

platform, dat in 2014 in het nieuwe stadkantoor zal worden gepresenteerd.

Naast de bovengenoemde verbeteringen en vernieuwingsprojecten op het gebied van de bedrijfsvoering in 2013 willen

wij ook duidelijke afspraken maken over de uitvoering van de bedrijfsvoering. In het onderstaande schema nemen wij

daarom acht belangrijke doelstellingen voor 2013 op.

Indicator Toelichting Doelstelling 2013

Personeel

Mobiliteit Via het loopbaancentrum begeleiden wij medewerkers die

overplaatsbaar worden in het vinden van een andere baan

binnen of buiten de gemeente. We werken ook aan een

grotere vrijwillige mobiliteit van de medewerkers om hun

kwaliteit te behouden en te bevorderen en daar in te zetten

waar die het meest nodig is.

De interne doorstroom wordt

verhoogd naar 7%.

Stages Stageplaatsen passen binnen de visie van de organisatie.

Utrecht wil sociaal verantwoord ondernemen en het

aanbieden van stageplaatsen voor de diverse

opleidingsniveaus hoort daarbij. Daarnaast past het

aanbieden van stageplaatsen in ons strategisch

personeelsbeleid. Door stageplaatsen aan te bieden

beïnvloeden we bovendien ons imago als werkgever onder

jongeren in positieve zin.

Minimaal 250 stageplaatsen

(Realisatie in 2011 was 271

plaatsen)

Resultaatgericht

werken

Resultaatafspraken zijn belangrijk om bestuurlijke doelen en

wettelijke taken om te zetten in concrete resultaten. Met

behulp van deze afspraken sturen we onder andere op de

organisatievernieuwing ‘Via B’. De resultaatafspraken leiden

ook tot de noodzakelijke basis voor de

beoordelingsgesprekken en het beoordelen van geschiktheid.

Met alle personeelsleden

worden jaarlijks

resultaatgesprekken en

beoordelingsgesprekken

gevoerd.

(resultaat 2011: 51,7%,

beoordelingsgesprekken)

Ziekteverzuim

Het afgelopen jaar liet een toename zien (6,0% realisatie

2011) van het (langdurige) ziekteverzuim. Wij willen het

verzuim, ondanks de reorganisatie niet verder laten stijgen.

In verband met deze gemeentelijke reorganisatie zal vanuit

het management hiervoor veel aandacht nodig zijn.

6,0% inclusief langdurig

verzuim.

(realisatie in 2011 was 6,0%)

260

Page 261: Begroting 2013

261

Indicator Toelichting Doelstelling 2013

Organisatie

Inhuur externen De afgelopen jaren hebben we acties uitgevoerd om het

aantal externen te verminderen. De inhuur bij incidentele en

piekbelasting gebeurt in 2013 zoveel mogelijk via

goedgekeurde flexibele schillen op basis van businesscases

en alleen wanneer dat de interne mobiliteit en het werken aan

de vergroting van de duurzame inzetbaarheid niet

belemmert.

De uitgaven van inhuur

externen worden ten

opzichte van 2012 met 10%

verminderd.

Financiën

Verplichtingen Wij leggen verplichtingen die we voor de uitvoering van het

werk aangaan met ondernemingen vast in de administratie.

Daarmee verbeteren we de rechtmatigheid van de uitgaven en

krijgen we een actueler financieel beeld.

Voor 80% van de facturen

leggen we verplichtingen

vast in de administratie.

Tijdige

betaalbaarstellingen

De betalingen die we op grond van verplichtingen en facturen

verrichten, handelen we tijdig en correct af. We blijven

daardoor als organisatie scherp en betrouwbaar.

De betalingen zijn voor 95%

tijdig en correct.

(realisatie 2011 93,7%).

ICT

Continuïteit en

beschikbaarheid van

ICT-systemen

We optimaliseren onze processen en de

informatiehuishouding op basis van de ambities rondom

dienstverlening, participatie, bedrijfsvoering en het nieuwe

werken. Tijdens deze innovatie zorgen we er voor dat de

bedrijfskritische systemen beschikbaar zijn en de continuïteit

gewaarborgd blijft.

Beschikbaarheid: de

systemen zijn beschikbaar in

overeenstemming met de

met de organisatie

overeengekomen niveaus.

Continuïteit: de

gegevensverwerkingen zijn,

voor de door de organisatie

benoemde bedrijfskritische

systemen, robuust tegen

calamiteiten.

Sinds 2012 worden alle concernoverheadkosten niet meer toegerekend aan de programma's. Deze kosten zijn

opgenomen in het programma Algemene Ondersteuning. Voor een toelichting op de kosten van de concernoverhead

verwijzen wij u naar het programma Algemene Ondersteuning.

Page 262: Begroting 2013
Page 263: Begroting 2013

2.5 Verbonden Partijen

Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarmee de gemeente een bestuurlijke en financiële band heeft. Dit zijn onder

andere gemeenschappelijke regelingen en vennootschappen die een publiek belang behartigen en waarvan de

aandelen geheel of gedeeltelijk in het bezit van de gemeente zijn. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een of

meer zetels in het bestuur van de participatie en/of het hebben van stemrecht. Financieel belang is er wanneer de

gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld en die kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij

en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente. De belangrijkste

verbonden partijen van de gemeente in 2013 komen hierna aan de orde.

Afvalverwijdering Utrecht (AVU)

Doel: Deze gemeenschappelijke regeling heeft tot doel een doelmatige en uit een oogpunt van milieuhygiëne

verantwoorde wijze van overslag, transport en verwerking van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen.

Betrokkenen: Alle gemeenten binnen de provincie Utrecht.

Bestuurlijk belang: De bestuursorganen van het openbaar lichaam zijn het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en

de voorzitter. Het algemeen bestuur bestaat uit twee leden te benoemen door en uit de provinciale staten, twee leden

te benoemen door en uit de gemeenteraad van Utrecht (daaronder begrepen de voorzitter van de gemeenteraad), één

vertegenwoordiger per deelnemende gemeente (met uitzondering van de stad Utrecht) te benoemen door en uit de

gemeenteraden, de voorzitter van de gemeenteraad daaronder begrepen.

Financieel belang: De AVU sluit contracten af met verwerkers voor het transport en de verwerking van diverse

afvalstromen. De kosten worden op basis van de werkelijke aangeboden gewichten bij de deelnemende gemeenten in

rekening gebracht samen met een opslag voor de apparaatskosten. In de Begroting 2013 van het AVU is voor de

gemeente Utrecht een bedrag opgenomen van 6,263 miljoen euro.

Ontwikkeling: De AVU ontwikkelt voortdurend initiatieven om aan haar doelstellingen te voldoen. Daarnaast worden

steeds meer kleine deelstromen door de AVU in raamcontracten ondergebracht. Ook wordt regelmatig de inzameling

van deelstromen in de raamcontracten meegenomen. De AVU fungeert dan als inkooporganisatie voor de Utrechtse

gemeenten. De gemeente Utrecht treedt voor een aantal deelstromen als onderaannemer op voor de AVU.

NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)

Doel: De BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde

financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de

burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. De strategie van de bank is gericht op het behouden van

substantiële marktaandelen en het handhaven van een excellente kredietwaardigheid (Triple A).

Betrokkenen: Overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en

openbaar nut (publieke sector).

Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht heeft geen zetel in het bestuur en de Raad van Commissarissen van de BNG.

De gemeente heeft als aandeelhouder wel stemrecht in de algemene vergadering van aandeelhouders.

Financieel belang: De bank is een structuurvennootschap. De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere

helft is in handen van gemeenten, provincies en een waterschap. De gemeente Utrecht bezit 763.074 aandelen van

2,50 euro per aandeel (1,38% van het totaal). Ieder jaar keert de bank een dividend uit dat gefixeerd is op een

percentage van de netto winst.

Ontwikkeling: De nettowinst wordt negatief beïnvloed door de vormgeving van de bankenbelasting, het tijdpad dat de

BNG mag bewandelen voordat het aan de vereisten van Basel III moet voldoen en de uiteindelijke hoogte tot waar het

eigen vermogen moet worden aangevuld.

263

Page 264: Begroting 2013

Bestuur Regio Utrecht (BRU)

Doel: Het BRU vervult taken op het gebied van wonen, werken, mobiliteit, milieu en de ruimtelijke inpassing daarvan.

Het gaat om taken en vraagstukken die niet 'ophouden' bij de gemeentegrens en daarom samenwerking vereisen

tussen de gemeenten in de regio. De samenwerking in BRU-verband is per 1 januari 2006 gebaseerd op de Wet

gemeenschappelijke regelingen plus (Wgr+). Het BRU is één van de zeven zogenoemde Wgr+ regio’s.

Betrokkenen: De gemeenten Bunnik, De Bilt, Houten, Maarssen, Nieuwegein, Utrecht, Vianen, IJsselstein en Zeist.

Bestuurlijk belang: Alle BRU-gemeenten zijn vertegenwoordigd in het dagelijks en algemeen bestuur. De burgemeester

van Utrecht is voorzitter van zowel het algemeen als het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur telt 35 zetels

(inclusief de voorzitter), waarvan 10 voor de gemeente Utrecht. Het dagelijks bestuur telt elf zetels (inclusief de

voorzitter), waarvan er drie voor Utrecht zijn.

Financieel belang: De gemeentelijke afdracht aan het BRU is geregeld via een regiobijdrage. De begroting en afdracht

van deze bijdrage gaat uit van het aantal inwoners. De regiobijdrage 2013 is vastgesteld op 3,37 euro per inwoner (net

als in 2011 en 2012). De totale Utrechtse bijdrage 2013 aan het BRU is daarmee 1,035 miljoen euro.

Ontwikkeling: In 2011 is de Regionale Agenda 2011-2014 vastgesteld. Deze agenda vormt als het ware het

programma-akkoord van het algemeen bestuur van het BRU voor de nieuwe bestuursperiode. In 2013 ligt de focus van

het BRU op de uitvoering van de Regionale Agenda, waarin samenwerkingsafspraken zijn opgenomen op de terreinen

verkeer en vervoer, wonen, verstedelijking en economie. In navolging van de landelijke discussie over bestuurlijke

organisatie (afschaffen wgr+) wordt in BRU verband ook de discussie over de toekomst van de regionale samenwerking

gevoerd.

NV GCN-houdster

Doel: Het houden van aandelen in REMU NV (inmiddels verkocht aan Eneco).

Betrokkenen: De gemeenten Utrecht en Amersfoort, evenals de provincie Utrecht.

Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is aandeelhouder en heeft als zodanig stemrecht.

Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft voor 47,5% een belang in de vennootschap.

Ontwikkeling: De vennootschap heeft in 2003 haar aandelen in REMU NV in eigendom overgedragen aan NV Eneco.

Aan de gemeente Utrecht kan nog een nabetaling plaatsvinden van naar verwachting circa 1,8 miljoen euro, als Eneco

zich vóór 31 december 2010 verder had geprivatiseerd. Er is nog geen informatie ontvangen van de NV over het jaar

2011.

GEM Beheer BV Kanaleneiland

Doel: Bevordering van stedelijke herstructurering, het optreden als beherend vennoot van de commanditaire

vennootschap, het kopen en verkopen van onroerende zaken en het (doen) ontwikkelen, realiseren en (tijdelijk)

beheren van projecten, het (doen) financieren, ook door middel van het stellen van zekerheden, van derden, het

verkrijgen van financiering, het plaatsen van gelden á deposito.

Betrokkenen: gemeente Utrecht, Mitros Aska Beheer BV, Portaal Holding BV en Proper-Stok Groep BV

Bestuurlijk belang: Aandeelhouders benoemen gezamenlijk de directeur van de vennootschap, die vervolgens moet

opereren binnen het tussen partijen overeengekomen directiereglement.

Financieel belang: De geldstromen lopen via deze vennootschap vanaf de GEM Kanaleneiland CV.

Ontwikkeling: Is terug te vinden bij het programma Stedelijke Ontwikkeling onder doelstelling 3 en in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties.

GEM Kanaleneiland CV

Doel: Bevordering van stedelijke herstructurering, ontwikkeling en realisatie van onroerende zaken in het gebied dat

wordt begrensd door het Amsterdam-Rijnkanaal en het centrumgebied kanalenheiland, een en ander volgens de op 28

maart 2006 tussen partijen (zie hieronder bij betrokkenen) gesloten samenwerkingsovereenkomst 'Realisatie

Vernieuwingsplan Centrumgebied Kanaleneiland'.

Betrokkenen: De gemeente Utrecht, stichting Mitros, stichting Portaal en Proper-Stok Groep BV en GEM Beheer BV.

Bestuurlijk belang: De gemeente wordt vertegenwoordigd door de directeur van Utrecht Vernieuwt BV.

Financieel belang: De gemeente heeft net als de overige betrokkenen 1,0 miljoen euro bijgedragen aan het eigen

vermogen.

Ontwikkeling: Is terug te vinden bij het programma Stedelijke Ontwikkeling onder doelstelling 3 en in het Meerjaren

Perspectief Grondexploitaties.

264

Page 265: Begroting 2013

Utrecht Vernieuwt BV

Doel: Het als commanditaire vennoot deelnemen in commanditaire vennootschappen dan wel uit andere hoofde

participeren in publiek-private-samenwerkingsverbanden die de herstructureringsopgave van de gemeente Utrecht ten

doel hebben, het beheren van vermogen en het beleggen van gelden in onroerende zaken, aandelen en obligaties, het

kopen en verkopen van onroerende zaken. effecten en andere goederen, het (doen) financieren, ook door middel van

het stellen van zekerheden, van andere personen en ondernemingen.

Betrokkenen: De gemeente Utrecht is 100% aandeelhouder van de BV.

Bestuurlijk belang: Realiseren stedelijke herstructurering, ontwikkelen prachtwijk.

Financieel belang: Via Utrecht Vernieuwt BV participeert de gemeente Utrecht als stille vennoot in de GEM

Kanaleneiland CV.

Ontwikkeling: Is terug te vinden onder het programma Stedelijke Ontwikkeling en in het Meerjaren Perspectief

Grondexploitaties.

Het Utrechts Archief (HUA)

Doel: Het in goede en geordende staat acquireren, bewaren, beheren en ter beschikking stellen van archieven, voor de

provincie en de gemeente Utrecht (volgens de Archiefwet) en het beheren en publiek toegankelijk maken van een

collectie archivalia, boeken en beeldmateriaal over Utrecht als modern informatiecentrum.

Betrokkenen: De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de gemeente Utrecht. Mogelijk wordt in 2013

de provincie Utrecht in plaats van het Rijk nieuwe partner in de gemeenschappelijke regeling vanwege decentralisatie

van Rijkstaken. De provincie betaalt in ieder geval voor het provinciaal archief.

Bestuur: Het bestuur van HUA bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. De gemeente

wijst drie leden van het algemeen bestuur aan, waaronder in ieder geval het lid van het college van B en W belast met

de portefeuille archiefzaken. Dit is in het huidige college van B en W de burgemeester. Drie leden van het algemeen

bestuur worden aangewezen door de minister van OC&W, waaronder in ieder geval de algemene rijksarchivaris. De

voorzitter van het algemeen bestuur is het lid van het college van B en W dat belast is met de portefeuille archiefzaken,

thans de burgemeester. Het dagelijks bestuur bestaat in de praktijk uit het algemeen bestuur.

Financieel belang: Alle uit deze gemeenschappelijke regeling voortvloeiende kosten worden onder aftrek van

inkomsten paritair door het bestuur van de gemeente en de minister gedragen. De gemeentelijke bijdrage 2013 is

gelijk aan die van 2012 en bedraagt 2,827 miljoen euro.

Ontwikkeling: In 2013 zet HUA in op een nog sterker digitaal profiel dan voorheen. Veelgevraagde bronnen over de

Utrechtse geschiedenis worden geleidelijk gedigitaliseerd en daarmee 24/7 via internet beschikbaar. Het publiek wordt

in toenemende mate gestimuleerd gebruik te maken van een te ontwikkelen digitale studiezaal op

www.hetutrechtsarchief.nl. Het aantal gebruikers daarvan zal tot boven de 3 miljoen euro groeien. Vanwege de

verhuizing van de gemeente naar het Stadskantoor wordt een omvangrijke overdracht van enkele kilometers papieren

archief dat na selectie in aanmerking komt voor duurzaam beheer voorbereid. Daarnaast wordt in nauwe

samenwerking met de gemeente Utrecht gewerkt aan aansluiting op het landelijke E-depot waardoor ook digitale

informatie (digital born) duurzaam beheerd kan gaan worden. De toezichtrelatie op de gemeentelijke

informatiehuishouding wordt op moderne leest geschoeid. Ten aanzien van publieksbereik wordt gestreefd naar

opnieuw een toename van 15% bezoekers aan het publiekscentrum Hamburgerstraat/voormalige Rechtbank. In 2013

worden hier in het kader van de Vrede van Utrecht twee laagdrempelige exposities op basis van de eigen collectie

georganiseerd. In het kader van evenementen wordt breed samengewerkt, onder andere met festivals. De

samenwerking met Musea Utrecht op het gebied van marketing en educatie wordt verder uitgebouwd. Ook de

verjaardag van de stad ‘de Stadsdag Utrecht’ op 2 juni krijgt opnieuw vorm. Bron HUA Meerjarenplan 2013-2016.

Recreatieschap Stichtse Groenlanden

Doel: De gemeente concentreert de bestuurlijke aandacht voor het buitengebied op het werkgebied van het

recreatieschap Stichtse Groenlanden. Hierbinnen ligt het grootste en directe recreatieve belang voor de inwoners van

de stad. Ook vindt de groei van de stad (Leidsche Rijn) vooral plaats grenzend aan en deels in het werkgebied van dit

schap. Met de groei van dit nieuwe stadsdeel hangt een toenemende behoefde aan recreatie voorzieningen samen.

Hiervoor is de afgelopen jaren de financiële relatie verder versterkt (een aanvulling in de bijdrage groeiend naar

0,2 miljoen euro jaarlijks extra, voltooid in 2012). Belangrijke voorzieningen zijn Strijkviertel, Ruigenhoek,

Maarsseveense Plassen, Laagraven, Haarzuilens en Haarrijn (aparte opdracht Stadswerken). Deze zijn voor Utrecht alle

van groot belang voor haar inwoners.

Betrokkenen: Gemeentebesturen van Utrecht, Nieuwegein, Maarssen, Woerden, Houten, IJsselstein, Lopik, De Bilt en het

bestuur van de provincie Utrecht.

265

Page 266: Begroting 2013

Bestuurlijk belang: De gemeenten wijzen elk twee leden van het algemeen bestuur aan. Tenminste één van deze leden

dient lid te zijn van het college van B en W. Ook de provincie wijst twee leden van het algemeen bestuur aan, waarvan

er één lid dient te zijn van het college van Gedeputeerde Staten. Elk lid heeft een stem. Het algemeen bestuur benoemt

uit haar midden de leden van het dagelijks bestuur.

Financieel belang: In 2013 bedraagt de bijdrage van de gemeente Utrecht (een vast bedrag) 0,930 miljoen euro,

daarmee een belang van ongeveer 32% van het exploitatietekort en daarmee de belangrijkste deelnemer. Tweede

belangrijke deelnemer is de provincie Utrecht (ongeveer 28%).

Ontwikkelingen: Wielrevelt (Haarzuilens) en plusplan Ruigenhoek zijn opgeleverd. De verdere ontwikkeling van nieuwe

recreatiegebieden om de stad staat onder druk, omdat het Rijk niet meer bijdraagt aan inrichting, verwerving en

beheer van bestaande en nog te ontwikkelen gebieden. In de herijking voor Recreatie om de stad wordt onderzocht

welke deelopgaven nog gerealiseerd kunnen worden. De provincie Utrecht onderzoekt de mogelijkheid tot

samenvoeging van schappen en de mogelijkheden om de markt meer te betrekken bij het realiseren van

recreatievoorzieningen. Het zal niet direct leiden tot besparing in de gemeentelijke bijdrage aan het

exploitatieresultaat, wel betekent het meer efficiency in de bestuurlijke inbreng en ambtelijke ondersteuning. Al eerder

zijn de bijdragen aan de schappen conform het traject 'gezamenlijk de trap af ', met 5% gekort.

Plassenschap Loosdrecht

Doel: De gemeente is sinds 2008 weer deelnemer in het Plassenschap, op uitdrukkelijk verzoek van provincie en

schap. Het plassengebied is vooral van belang voor het zuidelijke deel, De Strook, waar een belangrijk deel van de

utrechtse bevolking kan genieten van strand en water. Dit blijkt ook uit de metingen van herkomst van recreanten.

Utrecht heeft een beperkt belang.

Betrokkenen: Gemeentebesturen van Utrecht, Loenen en Breukelen (in 2012 samen Stichtse Vecht), Wijde Meren en het

bestuur van de provincie Utrecht en provincie Noord-Holland.

Bestuurlijk belang: De gemeenten wijzen elk één lid van het algemeen bestuur aan uit het college van B en W. Ook de

provincie wijst een lid aan van het algemeen bestuur aan uit het college van Gedeputeerde Staten. Elk lid heeft een

stem. Het algemeen bestuur benoemt uit haar midden de leden van het dagelijks bestuur.

Financieel belang: De bijdrage van de gemeente Utrecht bedraagt een vast bedrag per jaar, zijnde 0,164 miljoen euro,

daarmee ongeveer 7% van het exploitatietekort. De totale begroting van het schap beslaat ongeveer 1,484 miljoen

euro.

Ontwikkelingen: De financiële positie van het schap is enigszins verbeterd. Wijde Meren en Stichtse Vecht trekken

samen de discussie over hoe het schap verbeterd kan worden. De provincie Utrecht onderzoekt de mogelijkheid tot

samenvoeging van schappen en de mogelijkheden om de markt meer te betrekken bij het realiseren van

recreatievoorzieningen. Het zal niet direct leiden tot besparing in de gemeentelijke bijdrage aan het

exploitatieresultaat, wel betekent het meer efficiency in de bestuurlijke inbreng en ambtelijke ondersteuning. Al eerder

zijn de bijdragen aan de schappen conform het traject 'gezamenlijk de trap af ', met 5% gekort.

NV REMU-houdster

Doel: Het houden van aandelen in REMU NV (inmiddels verkocht aan Eneco).

Betrokkenen: De gemeenten Utrecht en Amersfoort evenals de provincie Utrecht.

Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is aandeelhouder en heeft als zodanig stemrecht.

Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft voor 47,5% een belang in de vennootschap.

Ontwikkeling: Geen.

Muziekcentrum Vredenburg BV (VERVALLEN)

Doel: Het beheer en de exploitatie van onroerende goederen, in de meest uitgebreide zin des woords, omvattende het

complex muziekcentrum, gelegen aan het Vredenburg te Utrecht (Statutenwijziging Muziekcentrum Vredenburg BV van

23 augustus 1978).

Betrokkenen: gemeente Utrecht is enig eigenaar van de BV.

Bestuurlijk belang: De gemeenteraad is houder van alle aandelen (100%). De gemeenteraad laat zich in de

aandeelhoudersvergadering vertegenwoordigen door de wethouder Financiën. Het college van B en W fungeert als

directie van de BV. Wethouder Grondzaken is door de directie aangewezen als eerstverantwoordelijk directeur van de

BV.

Financieel belang: Volledig eigenaar van Muziekcentrum Vredenburg BV. Muziekcentrum Vredenburg BV beschikt over

een bedrijfsreserve.

Ontwikkeling: De gemeenteraad heeft op 22 december 2011 ingestemd met het voorstel tot ontbinding en vereffening

van de besloten vennootschap. De onherroepelijke ontbinding en vereffening van de besloten vennootschap is

vervolgens besloten in de AVA van 23 december 2011.

266

Page 267: Begroting 2013

Veiligheidsregio Utrecht

Doel: De VRU is belast met taken op het terrein van de risicobeheersing en de voorbereiding op rampen en crises.

Daarnaast is de VRU verantwoordelijk voor de uitvoering van de brandweerzorg (bestrijding en preventie), de

geneeskundige hulpverleningsorganisatie (GHOR) en bevordert en ondersteunt een adequate voorbereiding van

gemeenten op rampen en crises.

Betrokkenen: Naast Utrecht 28 omliggende gemeenten. De Politie Utrecht is aan de Veiligheidsregio verbonden door

een convenant.

Bestuurlijk belang: De Veiligheidsregio is tot stand gebracht door middel van een gemeenschappelijke regeling. Het

algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. De regeling bepaalt dat de

burgemeester van Utrecht voorzitter is van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Financieel belang: De totale bijdrage van de gemeente Utrecht over 2013 bedraagt in ieder geval niet meer dan

23,5 miljoen euro (het exacte bedrag is bekend na vaststelling van de begroting van de VRU). De bijdrage van de

gemeente Utrecht is opgebouwd uit een bedrag per inwoner voor de gemeenschappelijke bestuurs- en

organisatiekosten en een in een dienstverleningsovereenkomst vastgelegde financiële vergoeding voor de repressieve

en preventieve brandweerzorg in de stad Utrecht.

Ontwikkeling: In 2012 en 2013 is de totstandkoming van het nieuwe (regionale) dekkingsplan ‘Veiligheidszorg op

maat’ een van belangrijkste ontwikkelingen. Dit plan kan consequenties hebben voor financiën, huisvesting, materieel

en personeel. In het licht van die discussie wordt door de Veiligheidsregio Utrecht ook nagedacht over herijking van de

huidige financieringsstructuur en de planning en controlcyclus.

NV Vitens

Doel: Het maken en verkopen van drinkwater.

Betrokkenen: De provincies Overijssel, Gelderland en Utrecht, evenals een 140-tal gemeenten.

Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is aandeelhouder en heeft als zodanig stemrecht.

Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft voor circa 4% een belang in de vennootschap. Jaarlijks ontvangt de

gemeente Utrecht een vergoeding van circa 1 miljoen euro voor de destijds aan NV Hydron afgegeven concessie. De

gemeente ontvangt een jaarlijkse dividenduitkering.

Ontwikkeling: NV Vitens heeft de aan NV Hydron afgegeven concessie ter discussie gesteld. Hierover zijn gesprekken

gaande. Een gang naar de rechter valt niet uit te sluiten.

GEM Vleuterweide Beheer BV

Doel: Het ontwikkelen van de VINEX-locatie Vleuterweide ten behoeve van de realisatie van 6.000 woningen,

voorzieningen, kantoren en bedrijfsbestemmingen als Beherend Vennoot van de GEM Vleuterweide CV.

Betrokkenen: De gemeente Utrecht, AMVEST Woningen A-BV, Fortis Investments Vastgoed Ontwikkeling NV, AM Wonen

BV en Ballast Nedam Ontwikkelingsmij BV.

Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is voor 50% aandeelhouder van de GEM Vleuterweide Beheer BV.

Financieel belang: Het financiële belang in de GEM Vleuterweide Beheer BV is bijna 0,01 miljoen euro.

Ontwikkeling: Eind 2002 is gestart met de bouw van de eerste woningen. In de periode tussen 2003 en 2012 zullen

6.200 woningen worden opgeleverd, 5.000 m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo) kantoren, een winkelcentrum van

13.500 m² bvo, een bedrijventerrein van 58.300 m² en circa 67.000 m² bvo niet-commerciële voorzieningen (scholen,

zorgvoorzieningen, kinderdagverblijven).

GEM Vleuterweide CV

Doel: Het verkrijgen van de voor de ontwikkeling van de VINEX-locatie Vleuterweide benodigde gronden, het bouw- en

woonrijpmaken van de gronden en het vervreemden van de bouwrijp gemaakte kavels ten behoeve van de realisatie

van 6.000 woningen en voorzieningen.

Betrokkenen: De Vleuten-De Meern Zelfstandig BV als Commandiet gemeente, Terra Landelijke Eigendommen BV als

Commandiet Amvest, Woodpecker Investments BV als Commandiet Fortis/Amev, Amstelland deelnemingen

Grondbedrijf BV als Commandiet AM Wonen BV, Ballast Nedam Vleuterweide BV als Commandiet Ballast Nedam

Ontwikkelingsmij BV, GEM Vleuterweide Beheer BV.

Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is voor 48% eigenaar van het kapitaal in de GEM Vleuterweide CV.

Financieel belang: Het financieel belang van de gemeente in de GEM Vleuterweide CV is 1,743 miljoen euro.

Ontwikkeling: Eind 2002 is gestart met de bouw van de eerste woningen. In de periode tussen 2003 en 2012 zullen

6.200 woningen worden opgeleverd, 5.000 m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo) kantoren, een winkelcentrum van

13.500 m² bvo, een bedrijventerrein van 58.300 m² en circa 67.000 m² bvo niet-commerciële voorzieningen (scholen,

zorgvoorzieningen, kinderdagverblijven).

267

Page 268: Begroting 2013

UW-HOLDING BV

Doel: De uitvoering van de taken op het gebied van gesubsidieerde arbeid (waaronder sociale werkvoorziening)

Betrokkenen: De gemeente Utrecht.

Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is voor 100% aandeelhouder van de vennootschap en draagt één lid van de

Raad van Commissarissen voor.

Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft voor een bedrag van in totaal circa 3,8 miljoen euro diverse geldleningen

en/of garanties verstrekt. De huidige garantstelling loopt in 2013 af en dient herzien te worden.

Ontwikkeling: Ondanks dat de Wet Werken naar Vermogen controversieel is verklaard zijn bezuinigingen binnen het

Wsw-bedrijf hiermee niet van de baan. De voorwaarden om tot herstructurering te komen zijn gewijzigd waardoor het

oorspronkelijke herstructureringsplan herzien dient te worden. Deze herziening wordt momenteel door UW uitgewerkt.

Aanvullend wordt door de gemeente een kadernotitie opgesteld.

COÖPERATIE WIGO4IT U.A.

Doel: De behartiging van de stoffelijke belangen van de deelnemende gemeenten opdat de dienstverlening aan burgers

op het brede werkgebied van de diensten werk, inkomen, zorg en inburgering van de deelnemende gemeenten,

evenals de daartoe noodzakelijke handhaving, continue kan verbeteren en de effectiviteit en doelmatigheid kan worden

vergroot.

Betrokkenen: gemeente Amsterdam, gemeente Den Haag, gemeente Rotterdam en gemeente Utrecht.

Bestuurlijk belang: De wethouder Sociale zaken en werkgelegenheid vertegenwoordigt de gemeente Utrecht in de

ledenvergadering en het afdelingshoofd Sociale zaken en werkgelegenheid is bestuurslid.

Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft een entreegeld gestort van 0,025 miljoen euro. Bij uittreding uit de

coöperatie kan de gemeente Utrecht onder bepaalde voorwaarden worden verplicht een vergoeding te betalen.

Ontwikkeling: In 2011 is besloten om Wigo4it om te vormen naar een regie organisatie. In 2012 is deze worden

ingericht en voorbereid door een kwartiermaker. Klant- en medewerkerstevredenheid blijven een speerpunt voor

Wigo4it. Het beleid is dan ook gericht op het borgen en verbeteren van processen en dienstverlening.

CV Wijkontwikkelingsmaatschappij Noordwest

BV Wijkontwikkelingsmaatschappij Noordwest

Doel: Het bevorderen van de stedelijke herstructurering in de wijk Noordwest in de gemeente Utrecht met het oog op

verbetering van de leefbaarheid en de sociaaleconomische ontwikkeling in die wijk, evenals het verkrijgen,

vervreemden, bezwaren, ontwikkelen, beheren, verbeteren, exploiteren en verhuren van onroerende zaken en rechten

waaraan deze zijn onderworpen en ten slotte alles dat met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt of

daartoe bevorderlijk kan zijn. Het speerpunt van de WOM is gericht op verbeteren van de sociaaleconomische

ontwikkeling van de Amsterdamsestraatweg.

Betrokkenen: Mitros en gemeente Utrecht.

Bestuurlijk belang: De wethouder Economische Zaken. Verbeteren economische ontwikkeling in de wijk en meer

specifiek de Amsterdamsestraatweg. In de Raad van Commissarissen hebben Mitros en de gemeente Utrecht elk één

stem.

Financieel belang: Mitros en de gemeente Utrecht hebben elk 1,566 miljoen euro bijgedragen aan het eigen vermogen

van de CV. Mitros en de gemeente Utrecht hebben elk 0,009 miljoen euro bijgedragen aan het eigen vermogen van de

BV.

Ontwikkeling: De WOM verzorgt het onderhoud en int de huren. In 2013 zullen panden worden verworven die

bijdragen aan het realiseren van de doelstelling van de WOM.

Stichting EYOF 2013

Doel

• Het fungeren als organisatiecomité zoals genoemd in het door de gemeente Utrecht en NOC*NSF ondertekende

Host City Contract for the 12th Summer European Youth Olympisch Festival'.

:

'

• et voorbereiden en (doen) organiseren van het Europees Jeugd Olympisch Festival in 2013. H• Het verwerven van de noodzakelijke geldmiddelen ten behoeve van het voorbereiden en uitvoeren van het Europees

Jeugd Olympisch Festival 2013 in Utrecht, een en ander in samenspraak met het NOC*NSF en de gemeente Utrecht.

Betrokkenen: gemeente Utrecht, NOC*NSF en provincie Utrecht.

Bestuurlijk belang: De wethouder Sport vertegenwoordigt de gemeente Utrecht in de ledenvergadering (voorzitter) en

de directeur van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (bestuurslid).

Financieel belang: Gedurende de periode 2011- 2013 bedraagt de bijdrage voor dit evenement van de gemeente

Utrecht 1,3 miljoen euro.

268

Page 269: Begroting 2013

269

Ontwikkeling: De stichting is opgericht op 12 augustus 2010. De uitvoerende organisatie rapporteert twee maandelijks

aan het bestuur over de stand van zaken. Naast een sportprogramma tijdens het evenement zelf van 14 tot en met 19

juli 2013 vinden in aanloop verschillende activiteiten plaats ter promotie van het evenement onder de naam Achmea

High Five Challenge.

Wijkontwikkelingsmaatschappij Lombok BV

Doel: beoogt de economische structuur en leefbaarheid van de wijk Lombok te versterken. Door middel van het

aankopen, opknappen en verhuren van panden aan geschikte ondernemers in de juiste branches wordt dit

gerealiseerd.

Betrokkenen: Naast de gemeente Utrecht zijn betrokken als aandeelhouders SSH Utrecht, Rabobank Utrecht en

omgeving, Stichting Mitros, aannemingsbedrijf R. Middelkoop BV, E. van Rossum Beheer Utrecht BV.

Bestuurlijk belang: De wethouder Economische Zaken is namens de gemeente Utrecht de grootaandeelhouder in de

vergadering van aandeelhouders.

Financieel belang: De gemeente Utrecht bezit 95% van de aandelen. Deze zijn destijds verkregen door inzet van

Europese subsidie.

Ontwikkeling: Het beschikbare kapitaal van de WOM is besteed aan de aankoop van panden. Om verdere aankoop van

panden en daarmee verdere realisatie van de doelstellingen mogelijk te maken is enkele jaren geleden besloten om op

basis van het eigen vermogen ook vreemd aan te trekken. Hierdoor is het vreemd vermogen toegenomen.

In het collegeprogramma is de opheffing van de WOM en verkoop van de panden opgenomen. Thans wordt dit bezien

in de totale opgave van het afstoten van gemeentelijk vastgoed, zodat de WOM mogelijk behouden kan blijven.

NV Wonen Boven Winkels in Utrecht

Doel: Het realiseren van woningen en wooneenheden door het herontwikkelen van lege verdiepingen boven winkels

(c.q. boven andere functies op de begane grond) in de binnenstad van Utrecht.

Betrokkenen: De gemeente is aandeelhouder van de NV Wonen Boven Winkels en is inhoudelijk betrokken bij de

werkzaamheden van de NV Wonen boven winkels. Er zijn drie aandeelhouders: woningcorporatie Bo-Ex, NV

Stadsherstel Utrecht en de gemeente Utrecht.

Bestuurlijk belang: Het realiseren van het gemeentelijk beleid / de gemeentelijke doelstelling voor Wonen boven

winkels; het intensiveren van de woonfunctie met als nevendoelen het verbeteren van verblijfsklimaat (vooral ook in de

avonduren), de sociale veiligheid in het (kern)winkelgebied en de ruimtelijke kwaliteit.

Financieel belang: De gemeente heeft bij de oprichting van de NV 0,025 miljoen euro in de NV gestort. De NV heeft

geen winstoogmerk, feitelijk is het gestorte aandelenkapitaal het exploitatiebudget van de NV voor vaste kosten en de

uitvoering van de werkzaamheden. Het eigen vermogen per 31-12-2010 bedraagt 0,017 miljoen euro. De deelnemers

in de NV kunnen het eigen kapitaal aanvullen met extra stortingen. Voor wat betreft de gemeentelijke participatie is de

verschuiving van eigen inzet van middelen naar een bijdrage in de exploitatie van de NV en in die zin budgettair

neutraal. Subsidies voor de realisering van wooneenheden worden door StadsOntwikkeling verstrekt aan eigenaren van

herontwikkelde panden.

Ontwikkeling: De NV adviseert en faciliteert eigenaren van panden over c.q. bij het ontwikkelen van plannen voor

woningen. Daarnaast werkt de NV aan promotie en het verwerven van een positie als partij in het werkveld. De NV

heeft als doelstelling 20 wooneenheden per jaar, maar is daarbij afhankelijk van de investeringen van de eigenaren van

panden. Naast het stimuleren van het realiseren van wooneenheden zet de NV zich in samenwerking met particuliere

partijen en Wijkbureau Binnenstad in voor de verbetering van toegangen als stegen.

NV Maatschappij tot Stadsherstel Utrecht

Doel: De doelstelling van de NV is het restaureren en exploiteren van monumentale panden en complexen in de

gemeente Utrecht.

Betrokkenen: Er zijn vele (particuliere) aandeelhouders. De gemeente Utrecht is een van de grotere aandeelhouders.

Bestuurlijk belang: De instandhouding van (beschermde) monumenten is van belang voor Utrecht als grote

monumentenstad. De NV richt zich met haar doelstelling vooral op de minder courante objecten die voor commerciële

partijen minder interessant zijn. De NV bezit naast een aantal individuele panden complexen als de Zeven Steegjes, het

Doelenhuiscomplex, de voormalige brandweerpanden en het complex van molen De Ster.

Financieel belang: De gemeente Utrecht bezit voor 0,9 miljoen euro aan aandelen in de NV. Het gegarandeerde

dividend bedraagt 5% per jaar. Dit dividend wordt gebruikt voor de rentekosten van het ten laste van het leningsfonds

ingebrachte aandelenkapitaal. Het eigen vermogen van de NV per 31-12-2010 bedraagt 9,0 miljoen euro.

Ontwikkeling: In 2012 is het project Balije opgeleverd (een kinderdagverblijf en een restaurant). Voor 2013 is

vooralsnog geen nieuw project gepland.

Page 270: Begroting 2013
Page 271: Begroting 2013

2.6 Grondbeleid

Doel van het grondbeleid

Het krachtenveld dat invloed uitoefent op de ontwikkeling van de stad wordt steeds complexer. Bestaande en

toekomstige bewoners willen meer inspraak en ondernemers willen actiever betrokken worden. En natuurlijk hebben

ontwikkelaars, beleggers en corporaties hun inbreng. Deze ingewikkelde mix van visies, belangen en competenties

vraagt om een goede regisseur van het ontwikkelproces.

De gemeente wil haar sturing versterken, door vanuit een regierol partijen samen te brengen en meer aandacht te

geven aan bijzondere ambities die externe partijen niet zelf oppakken.

Deze gewenste rol vraagt in combinatie met een aanzienlijke ambitie m.b.t. de voorgenomen bouwopgave in een

(markttechnisch) veranderende omgeving om een herijking van het Grondbeleid. De complexiteit en omvang van de

opgave vragen om een lokale overheid die zowel regisserend als uitvoerend kan handelen. Op locatieniveau wordt een

afweging gemaakt over het in te zetten grondbeleid. Situationele omstandigheden bepalen mede deze keuze.

Eind 2011 is de nieuwe Nota Grondbeleid 'Regie op goede gronden' voor bestuurlijke besluitvorming aangeboden.

Begin 2012 is deze nota na een uitgebreide discussie in de gemeenteraad vastgesteld. De algemene beleidslijn wordt

met het vaststellen van deze nieuwe nota: Regie voeren door te faciliteren waar het kan en te acteren waar het moet.

De b

• Doe er alles aan om, in een regisserende of faciliterende rol, partijen te laten investeren, geef ook ruimte aan

ijdelijke ontwikkelingen.

asis houding van de gemeente Utrecht in het grondbeleid wordt daarbij:

t

• Investeer als gemeente actief, daar waar het echt nodig is om voor de stad essentiële ontwikkelingen op gang te

brengen. Fasering is daarbij wel van belang, een gespreide ontwikkeling is goed voor de stad en goed voor het

geld.

De inzet van de vormen van grondbeleid en grondbeleidsinstrumenten is gericht op het binnen de gestelde doelen van

ruimtelijke ordening en beleidssectoren realiseren van de gewenste verandering van het grondgebruik voor

chillende functies: vers

• et de gewenste (ruimtelijke) kwaliteit en kwantiteit van het grondgebruik (stedenbouwkundig programma); m• egen een verantwoorde kosten-kwaliteitverhouding van het grondgebruik; t• p de gewenste tijd en plaats; o• p een efficiënte wijze; o• met een financieel-economisch rendement.

De gemeente Utrecht kiest waar mogelijk voor een faciliterende rol en het sluiten van anterieure overeenkomsten om

de gewenste regie te kunnen voeren. Dit sluit niet uit dat de gemeente in bepaalde situaties en op specifieke locaties

kan overgaan tot het voeren van actief grondbeleid. In de Nota Grondbeleid worden de doelstellingen en

uitgangspunten beschreven die de gemeente Utrecht hanteert wanneer gekozen wordt voor een actief grondbeleid.

Instrumenten grondbeleid.

Het instrumentarium waarvan gebruik gemaakt kan worden bij het uitvoeren van het grondbeleid zijn, naast vrijwillige

verwerving, onder meer voorkeursrecht, onteigening, kostenverhaal en erfpacht. Het beschikbare instrumentarium

evenals de bestuurlijke en ambtelijke bevoegdheden ten aanzien van de inzet van het instrumentarium staan

beschreven in de Nota Grondbeleid en het bijbehorende verwervings- en taxatieprotocol. Bij de verantwoording zal

worden ingegaan op de inzet van het instrumentarium in het afgelopen jaar.

Organisatorische inbedding

Zoals we hiervoor al aangaven kunnen we het ruimtelijke beleid en het sectorale beleid niet los zien van het

grondbeleid en dienen zij elkaar wederzijds te beïnvloeden. Het grondbeleid is ambtelijk een gezamenlijke

verantwoordelijkheid van alle diensten die zijn betrokken bij de ruimtelijke invulling van de stad Utrecht. In de

eente Utrecht zijn dit de volgende diensten: gem

• projectbureau Leidsche Rijn (PBLR), voor de ontwikkeling van Leidsche Rijn;

271

Page 272: Begroting 2013

p• rojectorganisatie Stationsgebied (POS), voor de ontwikkeling van het Stationsgebied;

• StadsOntwikkeling (SO), voor het sectorale en ruimtelijke beleid en het realiseren van het grondbeleid in bestaand

tedelijk gebied; s

• Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO), voor het sectorale beleid op het gebied van welzijn, sport en

onderwijs.

De diensten PBLR, POS en SO voeren vanuit uniforme gemeentelijke kaders het grondbeleid uit. De projectorganisaties

Projectbureau Leidsche Rijn (PBLR) en de Projectorganisatie Stationsgebied (POS) rapporteren afzonderlijk over de

projecten Leidsche Rijn, respectievelijk Stationsgebied. Waar relevant, vindt afstemming plaats.

Naast de grondexploitaties van de gemeente Utrecht zijn ook de gemeentelijke investeringsprogramma’s, waaronder

Integraal Accommodatiebeleid, het Masterplan Voortgezet onderwijs, Bereikbaarheid en het Dynamisch Stedelijk

Masterplan, van grote invloed op het ruimtelijke beleid van de stad Utrecht. Buiten de gemeentelijke organisatie doen

derden (particulieren) eveneens belangrijke investeringen die een relatie hebben met het ruimtelijke ordeningsbeleid.

De (vernieuwde) samenwerkingsafspraken met de corporaties (Bouwen aan de stad (BAS)) in relatie tot het programma

Utrecht Vernieuwt zijn hiervan een goed voorbeeld.

Actuele Ontwikkelingen

Rapportage voortgang grondexploitatieprojecten

De Bestuursrapportages Leidsche Rijn en POS (handelend over de grondexploitatie en risico's verbonden aan deze

gebiedsontwikkelingen), evenals het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) van de bestaande stad (handelend

over het uitvoeren van het actieve grondbeleid in bestaand stedelijk gebied) maken onderdeel uit van de

begrotingscyclus. Deze rapportages bieden we jaarlijks aan uw gemeenteraad aan bij de behandeling van de

voorjaarsnota. Voor de actuele prognoses en financiële ontwikkelingen op grondexploitatiegebied verwijzen wij naar

de Voorjaarsnota 2012.

De inhoudelijke ontwikkelingen binnen Leidsche Rijn, Stationsgebied en bestaand stedelijk gebied worden in het

Programma Stedelijke Ontwikkeling toegelicht.

Reserve grondexploitaties

Ten behoeve van de binnenstedelijke grondexploitaties is een reserve gevormd. De totale omvang van de reserve

grondexploitatie per 1 januari 2012 bedraagt 16,8 miljoen euro. De omvang van de reserve Grondexploitatie is in

2012 toegenomen en van voldoende omvang om de risico's in de lopende grondexploitaties op te vangen. Doordat de

marktomstandigheden het afgelopen jaar verder verslechterd zijn is het risicoprofiel van het MPG ten opzichte van

2011 toegenomen (7,3 miljoen euro bij een rente van 4%) Bij de Voorjaarsnota 2012 zijn voor 3,9 miljoen euro

maatregelen getroffen om voldoende saldo te hebben voor deze risico's. Door de wijziging van de omslagrente van

5 naar 4% is het verloop van de reserve grondexploitatie positief beïnvloed. Het verloop van de reserve (inclusief

onttrekkingen, reserveringen en risicoprofiel) is met uitzondering van 2013 positief.

Op basis van huidig bekende inzichten (MPG 2012 inclusief wijziging van de omslagrente naar 4%)is het verloop van de

reserve grondexploitatie voor de periode 2012-2017 als volgt weer te geven.

2012 2013 2014 2015 2016 2017

Stand per 1 januari 16,8 13,5 8,8 14,3 13,3 16,5

Stortingen afgesloten positieve projecten 0 0,4 13,3 3,7 7,6 0

Bijdrage fysieke domein 2,5

Onttrekkingen - 5,8 - 5,1 - 7,8 - 4,7 - 4,4 - 3,0

Saldo na stortingen en onttrekkingen 13,5 8,8 14,3 13,3 16,5 13,5

Reserveringen - 5,1 -5,1 -5,1 - 5,1 -5,1 -5,1

Saldo na reserveringen 8,4 3,7 9,2 8,1 11,4 8,4

Risicoprofiel - 7,3 - 7,3 - 7,3 - 7,3 - 7,3 - 7,3

Ruimte reserve grondexploitatie 1,1 -3,6 1,9 0,8 4,1 1,1

Bedragen zijn x 1,0 miljoen euro.

Een nadere toelichting op bovenstaande tabel is opgenomen in het MPG 2012.

272

Page 273: Begroting 2013

273

Bij het MPG 2013 worden alle lopende grondexploitaties geactualiseerd. De effecten van deze actualisatie en de

conclusies ten aanzien van het verloop van de reserve worden gepresenteerd bij de Voorjaarsnota 2013.

Voor de risico’s die samenhangen met de grondexploitaties Leidsche Rijn en Stationsgebied is bij de bepaling van het

gemeentebrede weerstandsvermogen rekening gehouden met het actuele risicoprofiel zoals is geschetst in de

afzonderlijke rapportages over Leidsche Rijn en het Stationsgebied. Bij de Voorjaarsnota 2012 is gerapporteerd over

het verloop van de eerder opgenomen optimalisatiedoelstellingen binnen de grondexploitaties Leidsche Rijn en

Stationsgebied. De toelichting op de omvang en berekening van het weerstandsvermogen is opgenomen in de

paragraaf Weerstandsvermogen.

Voorziening grondexploitaties

Algemeen

Bij projecten met een negatieve grondexploitatie moeten we conform artikel 44 lid 1 BBV (Besluit Begroting en

Verantwoording) voor het saldo een voorziening vormen. Deze voorziening wordt in eerste instantie gevormd vanuit de

reserve grondexploitatie. Wanneer deze reserve niet toereikend is, komt de voorziening ten laste van de dienstreserve.

StadsOntwikkeling (SO)

Bij StadsOntwikkeling is op basis van de BBV een voorziening gevormd ter afdekking van het verwachte negatieve

resultaat van lopende grondexploitaties. Per 1 januari 2012 is de stand van de voorziening 36,3 miljoen euro.

Projectbureau Leidsche Rijn

Rekening houdend met optimalisatietaakstellingen bedraagt de omvang van het weerstandsvermogen 28,3 miljoen

euro. Per 1 mei 2012 bedraagt het totaal aan optimalisatietaakstellingen 20,5 miljoen euro. Het uitgangspunt is dat

over de gehele looptijd de grondexploitatie op nul moet sluiten. Bij het programma Leidsche Rijn wordt ingegaan op

het invullen van de optimalisatie taakstelling.

Project Organisatie Stationsgebied

In de Bestuursrapportage Stationsgebied is een geprognosticeerd tekort van de grondexploitatie gepresenteerd van

37,7 miljoen euro. Het uitgangspunt is dat over de gehele looptijd de grondexploitatie op nul moet sluiten. Om te

blijven voldoen aan dit uitgangspunt is besloten om dit tekort op te lossen door hiervoor 37,7 miljoen euro van de

binnen het fysiek domein vrijgespeelde financiële ruimte in te zetten. Bij het bepalen van de benodigde

weerstandscapaciteit is rekening gehouden met de risico's die verbonden zijn aan het realiseren van het project. Een

nadere toelichting op deze risico's is opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen.

Page 274: Begroting 2013
Page 275: Begroting 2013

2.7 Lokale heffingen

In deze paragraaf gaan wij in op de lokale heffingen en onze voornemens voor 2013 op dit gebied.

Lokale heffingen bestaan uit belastingen (zie paragraaf 2.7.1), bestemmingsbelastingen (zie paragraaf 2.7.2) en

retributies (zie paragraaf 2.7.3). De toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van lokale heffingen zijn onderwerp van

paragraaf 2.7.4. Om een integrale afweging te kunnen maken tussen beleid en inkomsten is in paragraaf 2.7.5 de

'lokale lastendruk' weergegeven. Ten slotte wordt het kwijtscheldingsbeleid van de gemeente Utrecht beschreven in

paragraaf 2.7.6.

Meer detailinformatie over de hoogte van de tarieven en de verwachte inkomsten in 2013 is opgenomen in de bijlage

'lokale heffingen en belastingen' en de diverse verordeningen die gelijktijdig met de begrotingsbehandeling aan de

gemeenteraad worden voorgelegd. Bij enkele verordeningen is conform toezegging een bijlage opgenomen waarin is

opgenomen hoe de tarieven zijn opgebouwd.

2.7.1 Belastingen

De g

• e onroerende-zaakbelastingen; emeente Utrecht heeft op dit moment vijf belastingen:

d• e hondenbelasting; d• e toeristenbelasting; d• e precariobelasting; d• de parkeerbelastingen.

Kenmerkend aan belastingen is dat er geen direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat. Met andere woorden: de

burger draagt bij aan de algemene kas van de gemeente, waaruit een gedeelte van de uitgaven worden betaald.

Hieronder geven wij per belasting aan wat de door ons voorgestelde tarieven zijn voor 2013 en welke

belastingopbrengst wij daarmee in 2013 denken te realiseren. Uitgangspunt voor onze tariefsvoorstellen is steeds de

beleidslijn vastgelegd in de 'nota lokale heffingen 2010 - 2014', aangevuld met de maatregelen die zijn vastgelegd in

ons collegeprogramma.

Algemeen

Onroerende-zaakbelastingen (ozb)

De onroerende-zaakbelastingen zijn belastingen die worden geheven over binnen de gemeentegrenzen gelegen

onroerende zaken (op basis van de Woz-waarde). De tarieven van de onroerende-zaakbelasting worden slechts voor

inflatie gecorrigeerd en verder niet verhoogd. Wel worden de tarieven gecorrigeerd voor de waardeontwikkeling, zodat

de opbrengststijging gelijke tred houdt met de inflatie. Voor 2013 betekent dit een opbrengststijging van 1,4%.

Gemeenten moeten de onroerende zaken met ingang van 1 januari 2007 jaarlijks waarderen conform de bepalingen

van de Wet Waarderingaardering onroerende zaken (Wet Woz). Op basis van de uitkomsten van deze herwaardering

wordt voor 2013 geen waarde-ontwikkeling voor woningen en min 2% voor niet-woningen verwacht. Als gevolg hiervan

worden de tarieven zodanig aangepast dat de totale opbrengst uit de onroerende-zaakbelastingen voor woningen en

niet-woningen stijgt met bovengenoemd inflatiepercentage van 1,4%.

Actualiteiten ozb

In 2012 is het aantal bezwaarschriften gericht tegen de Woz-waarde/ozb bijna verdubbeld ten opzichte van 2011. Dit

is onder meer het gevolg van de economische ontwikkelingen, de druk op de verkoopprijzen op de huizenmarkt, de

toenemende leegstand van kantoorpanden en het gevoel bij burgers dat de waarde van de woningen sterker daalt dan

terug te zien is in de Woz-beschikking. Nieuw zijn de no-cure no-pay bedrijven die 'gratis' bezwaar maken voor burgers

en bedrijven tegen de Woz-waarde c.q. ozb-aanslag.

275

Page 276: Begroting 2013

2012 is het eerste jaar van het ondernemersfonds. De tarieven ozb voor niet-woningen zijn verhoogd, waardoor er een

extra opbrengst ontstaat die bestemd is voor het ondernemersfonds.

In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2012 en 2013 weergegeven.

Onroerende-zaakbelastingen 2012 2013

Tarieven

Eigendom woningen 0,0947% 0,0960%

Gebruik niet-woningen 0,2007% 0,2077%

Eigendom niet-woningen 0,2485% 0,2571%

Opbrengst (ná kwijtschelding) 69.710 79.316

Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.

De tarieven niet-woningen 2012 in bovenstaande tabel zijn vóór de instelling van het ondernemersfonds, deze tarieven

2013 zijn ná de instelling van dit fonds. Voor de toelichting op de meeropbrengst 2013 ten opzichte van 2012

verwijzen we naar de Toelichting op opbrengstontwikkeling bij de onderstaande grafiek.

In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de inkomsten van de onroerende-zaakbelastingen in de periode 2010–

2013 weergegeven.

Onroerende-zaakbelastingen

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

80.000

90.000

2010 2011 2012 2013

opbrengst in duizenden euro's

Toelichting op opbrengstontwikkeling

De hogere ozb-opbrengst in de begroting 2013 ten opzichte van die van 2012 is het gevolg van de meeropbrengst

door het instellen van het ondernemersfonds (5,1 miljoen euro), doorwerking meeropbrengst uit voorgaande jaren

(2,9 miljoen euro), inflatiecorrectie (1,1 miljoen euro) en areaaluitbreiding (0,5 miljoen euro).

Hondenbelasting

De hondenbelasting is een belasting die wordt geheven van de houder van één of meer honden. In afwijking van de

beleidslijn uit de 'nota lokale heffingen' stellen wij voor de hondenbelasting te verhogen met 10%.

276

Page 277: Begroting 2013

Actualiteiten hondenbelasting

Jaarlijks wordt er in het kader van de heffing van de hondenbelasting een deel van de stad op het houden van honden

gecontroleerd door een gespecialiseerd bedrijf. Voor het daarvoor beschikbare budget kunnen jaarlijks zo'n 25.000 –

30.000 adressen gecontroleerd worden. Door elk jaar een ander deel van de stad te controleren is na een aantal jaren

overal in de stad gecontroleerd. Nadeel van dit systeem is dat het uiteraard enige tijd duurt voordat een stadsdeel weer

'aan de beurt is'. Dit ondanks het feit dat er niet een vast patroon in de systematiek van de hercontrole van wijken te

herkennen is. Het aantal geregistreerde honden blijft al jaren vrij stabiel. De controleurs hebben aangegeven dat opvalt

dat er in Utrecht relatief weinig honden worden gehouden in vergelijking met andere plaatsen waar men controleert.

Dat komt mede omdat Utrecht een studentenstad is (in de studentenhuizen worden nauwelijks tot geen honden

aangetroffen).

In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2012 en 2013 weergegeven.

Hondenbelasting 2012 2013

Tarieven

Per hond 63,12 69,36

Per kennel 190,08 209,04

Opbrengst (ná kwijtschelding) 488 542

Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.

Toeristenbelasting

Voor het houden van verblijf door personen in Utrecht die niet in de gemeentelijke bevolkingsadministratie staan

ingeschreven, wordt toeristenbelasting geheven. De helft van de opbrengsten zet de gemeente jaarlijks in voor

toeristische stadspromotie. In Utrecht wordt de toeristenbelasting geheven naar een vast percentage van de

overnachtingsprijs (5%). In overeenstemming met de beleidslijn uit de 'nota lokale heffingen' stellen wij voor dit

percentage niet te veranderen.

Actualiteiten toeristenbelasting

Het bestand van aangifteplichtige inrichtingen voor de toeristenbelasting in Utrecht (Hotels, B&B's) is helemaal op orde.

Afgelopen jaar is uit jurisprudentie gebleken dat dit belangrijk is in verband met de toepassing van het

gelijkheidsbeginsel en de meerderheidsregel (vermakelijkhedenretributie rondvaartboten Amsterdam). Het

gehanteerde percentage van 5% van de overnachtingprijs in Utrecht wordt door de branche als 'hoog' gekenmerkt.

Daarbij moet wel de kanttekening geplaatst worden dat dit percentage al jarenlang op eenzelfde niveau is gebleven,

zodat het gat met het landelijke gemiddelde snel aan het afnemen is (Bron: COELO-rapport 2012). In zijn algemeenheid

(onder andere onderzoeken van Recron) wordt een percentage van de overnachtingprijs wel als het meest eerlijke

systeem van heffen gezien (veel gemeenten hanteren een bedrag per overnachting, waarbij het niet uitmaakt of men in

een eenvoudige B&B overnacht of in een vijfsterrenhotel).

In onderstaande tabel is het tarief en de verwachte opbrengst voor 2012 en 2013 weergegeven.

Toeristenbelasting 2012 2013

Tarieven

Percentage overnachtingsprijs 5% 5%

Opbrengst 1.318 1.436

Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.

Precariobelasting

De precariobelasting is een heffing voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond die voor de

openbare dienst bestemd is. Ook terrassen vallen onder de precariobelasting. In overeenstemming met de beleidslijn

uit de 'nota lokale heffingen' stellen wij voor de precariobelasting te verhogen met (een gewogen gemiddelde van) het

prijsindexcijfer voor lonen, materialen en diensten. Dit komt overeen met een stijgingspercentage van 1,4%.

277

Page 278: Begroting 2013

Actualiteiten precariobelasting

We constateren dat het aantal terrassen aan het toenemen is en ook de omvang van deze terrassen waardoor er een

hogere opbrengst Precariobelasting uit terrassen wordt gegenereerd.

In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2012 en 2013 weergegeven.

Precariobelasting 2012 2013

Tarieven

Voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond per m² per jaar (laagste en

meest voorkomende tarief)

39,00 39,60

Pomp voor meerdere soorten motorbrandstof per stuk per jaar 986,04 999,84

Opbrengst 471 544

Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.

Toelichting op opbrengstontwikkeling precariobelasting

In de begrote opbrengst Precariobelasting 2013 ten opzichte van 2012 is de meeropbrengst ten gevolge van een

volume-uitbreiding van terrassen (0,067 miljoen euro) verwerkt.

In onderstaande grafiek is weergegeven de ontwikkeling van de opbrengsten van de honden-, toeristen en

precariobelasting in de periode 2010 - 2013.

Honden-, toeristen- en precariobelasting

0

200

400

600

800

1000

1200

1400

1600

2010 2011 2012 2013

opbrengst toeristenbelasting in duizenden euro's

opbrengst precariobelasting in duizenden euro's

opbrengst hondenbelasting in duizenden euro's

278

Page 279: Begroting 2013

Bereikbaarheid

Parkeerbelastingen

Parkeerbelastingen zijn een regulerende belasting. De gemeente kan ze heffen om het parkeergedrag van burgers te

beïnvloeden. Wij werken aan een bereikbare en schone stad en maken daarom het gebruik van de auto in de stad

minder aantrekkelijk en stimuleren het gebruik van andere vervoermiddelen. De parkeertarieven in Utrecht verschillen

per gebied, waarbij het parkeren in de binnenstad het duurst is. Er worden jaarlijks nieuwe gebieden aangewezen waar

betaald parkeren wordt ingevoerd.

In verband met de kostenontwikkeling stellen wij voor de parkeertarieven per 1 januari 2013 te verhogen met 1,75%

(dit is het mixpercentage dat wij ook toepassen als inflatiecorrectie voor subsidies).

In onderstaande tabellen zijn de voorgestelde tarieven en de verwachte opbrengsten voor 2012 en 2013 weergegeven.

Parkeerbelasting 2012 2013

Tarieven

Kortparkeren gebied 1 4,26 4,34

Kortparkeren gebied 2 2,60 2,64

Kortparkeren gebied 3 2,33 2,37

Tarieven bezoekers van vergunninghouders 50% van uurtarief 50% van uurtarief

Opbrengst 23.957 25.278

Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.

De opbrengst van de parkeerbelasting laat in de periode 2010 - 2013 de volgende ontwikkeling zien:

Parkeerbelasting

0

5000

10000

15000

20000

25000

30000

2010 2011 2012 2013

opbrengst in duizenden euro's

Toelichting op de opbrengstontwikkeling

De opbrengsten betreffen ook de omzetten van de parkeergarages en de P+R voorzieningen. De opbrengst 2013 stijgt

door de verhoging van de tarieven en de uitbreiding van het fiscale gebied.

279

Page 280: Begroting 2013

2.7.2 Bestemmingsbelastingen

De g

• e afvalstoffenheffing; emeente Utrecht kent op dit moment drie bestemmingsbelastingen:

d• e rioolheffingen; d• heffingen Bedrijven Investerings-Zones (BIZ).

Kenmerkend aan de bestemmingsbelastingen is dat de opbrengst ervan niet vrij te besteden is maar dat het ook niet

zo is dat er een volledig aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat (en dus een retributie is), dit wordt ook wel

hybride genoemd.

Hieronder geven wij voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffingen aan wat de door ons voorgestelde tarieven zijn

voor 2013 en welke opbrengst wij daarmee in 2013 denken te realiseren. Uitgangspunt voor onze tariefsvoorstellen is

het realiseren van dezelfde of een hogere graad van kostendekkendheid.

Afvalstoffenheffing

De gemeente brengt afvalstoffenheffing in rekening aan de gebruiker van een perceel voor de verwijdering en

verwerking van huishoudelijk afval. De kosten van verwijdering van bedrijfsafval brengt de gemeente niet via de

afvalstoffenheffing in rekening, maar via privaatrechtelijke overeenkomsten.

In 2013 verwachten we voor 127.500 objecten afvalstoffenheffing te kunnen heffen terwijl de verwachting is dat voor

12.000 huishoudens kwijtschelding verleend zal worden. In 2012 waren deze aantallen respectievelijk 120.000 en

11.000. De stijging van het aantal heffingsobjecten (7.500) is het gevolg van de overkomst (van Stadswerken naar de

Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen) van de afvalstoffenheffing voor objecten in kamerverhuurpanden en de

jaarlijkse aanwas van objecten.

Zoals opgenomen in de Voorjaarsnota 2012 gaan we de tarieven van de afvalstoffenheffing volledig kostendekkend

maken. Na verwerking van de kostenontwikkelingen en –toerekeningen stijgt het tarief in 2013 van

eenpersoonshuishoudens met de inflatie. Dit geldt in beginsel ook voor het tarief van meerpersoonshuishoudens.

Echter, in 2012 is de tariefstijging voor meerpersoonshuishoudens als gevolg van de tariefsdifferentiatie toentertijd

beperkt door een eenmalige onttrekking aan de egalisatiereserve. In 2013 is deze onttrekking komen te vervallen,

zodat het tarief voor meerpersoonshuishoudens meer stijgt dan alleen de inflatie, namelijk met 4,1% ten opzichte van

2012.

Actualiteiten afvalstoffenheffing

Met ingang van 1 januari 2012 kennen we in Utrecht aparte tarieven voor éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens.

Ook is het met ingang van 2012 mogelijk om bij collectieve woongebouwen de aanslag aan de eigenaar op te leggen.

Het omzetten van de bestanden naar éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens is zonder noemenswaardige

problemen verlopen. De omzetting voor de collectieve woongebouwen zal in de loop van 2012 afgerond worden.

Gebleken is dat de systematiek voor het verwerken van tussentijdse mutaties van éénpersoons- naar

meerpersoonshuishoudens gecompliceerd is en veel inspanningen vergt. Hier zal voor 2013 naar gekeken worden,

vooral of dit eenvoudiger kan.

In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2012 en 2013 weergegeven.

Afvalstoffenheffing 2012 2013

Tarieven

Per éénpersoonshuishouden 234,00 237,24

Per meerpersoonshuishouden 269,88 281,04

Opbrengst (ná kwijtschelding) 28.758 30.780

Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.

280

Page 281: Begroting 2013

In onderstaande grafiek zijn de inkomsten van de afvalstoffenheffing in de periode 2010 - 2013 weergegeven:

Afvalstoffenheffing

0

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

30.000

35.000

2010 2011 2012 2013

opbrengst in duizenden euro's

Toelichting op opbrengstontwikkeling afvalstoffenheffing

De hogere opbrengst 2013 ten opzichte van 2012 is het gevolg van de overkomst (van Stadswerken naar Dienst

Burgerzaken en Gemeentebelastingen) van de afvalstoffenheffing voor objecten in kamerverhuurpanden, de jaarlijkse

aanwas van objecten en indexering.

Rioolheffingen

De gemeente legt de rioolheffingen op voor het gebruik of het genot van een aansluiting op de gemeentelijke riolering.

Eigenaren van panden die op het gemeentelijke rioleringsstelsel zijn aangesloten, ontvangen elk jaar een aanslag

rioolheffing (eigenarendeel) voor een vast bedrag. Gebruikers van panden die op de gemeentelijke riolering zijn

aangesloten en meer dan 250 kubieke meter water per jaar lozen op het stelsel, ontvangen een aanslag rioolheffing

(gebruikersdeel). De opbrengst van de rioolheffing wordt gebruikt om invulling te geven aan de volgende

eentelijke zorgplichten: gem

• Een veilige inzameling en transport van afvalwater naar de zuivering, zonder risico’s voor bewoners of het milieu

zorgplicht afvalwater). (

• Het zodanig opvangen en verwerken van hemelwater (regenwater), dat wateroverlast wordt voorkomen (zorgplicht

emelwater). h

• Het voorkomen en verminderen van structurele grondwateroverlast door te hoge grondwaterstanden in de

openbare ruimte (zorgplicht grondwater).

Actualiteiten rioolheffingen

De ontwikkeling van de rioolheffingen volgt de kostenontwikkeling van de gemeentelijke rioleringsactiviteiten. De

programmering van deze activiteiten is vastgelegd in het gemeentelijke rioleringsplan GRP 2011-2014, zoals

vastgesteld op 26 mei 2011 door de Utrechtse gemeenteraad. Voor 2012 was het tarief voor grootverbruik volledig

kostendekkend. Het tarief voor eigenaren was voor 99,4% kostendekkend. Voor 2013 is voorgesteld beide tarieven te

verhogen met de loon- en prijsindex (1,4%). Door het inzetten van middelen uit het egalisatiefonds Rioleringen en door

het gedeeltelijk kapitaliseren van vervangingsinvesteringen is de kostendekkendheid van de tarieven in 2013 op 100%

gebracht (conform Voorjaarsnota 2012). Sinds 2012 wordt 28,6% van de veegkosten gedekt uit de rioolheffing.

281

Page 282: Begroting 2013

In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2012 en 2013 weergegeven.

Rioolheffingen 2012 2013

Tarieven

Eigenaar 220,22 223,29

Grootverbruik:

• 51 tot 50.000 m3 2 1,73 1,75

• 0.001 tot 100.000 m3 5 1,66 1,68

• 00.001 tot 150.000 m3 1 1,53 1,55

• meer dan 150.000 m3 1,40 1,42

Opbrengst (ná kwijtschelding) 34.670 35.281

Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.

Toelichting

De inkomsten uit rioolheffingen laten in de periode 2010 - 2013 de volgende ontwikkeling zien:

Rioolheffingen

0

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

30.000

35.000

40.000

2010 2011 2012 2013

opbrengst in duizenden euro's

BI-Zones

Er lopen in Utrecht nu twee BI-zones: kantorenpark Rijnsweerd en Woonboulevard Utrecht. Bij een BI-heffing heft de

gemeente een bedrag van alle ondernemers die in een bepaald gebied gevestigd zijn. De opbrengst wordt weer

teruggegeven aan een vereniging die deze ondernemers onderling hebben opgericht. De betreffende ondernemers

hebben zelf een plan opgesteld waarin investeringen staan op het gebied van schoon, heel en veilig in hun eigen

omgeving. De BI-heffing wordt gebruikt om deze plannen te kunnen uitvoeren. Het middel van belastingheffing maakt

het mogelijk dat alle ondernemers in het betreffende gebied ook daadwerkelijk meebetalen. Het fenomeen BI-Zones is

in Utrecht met ingang van 2012 wat naar de achtergrond gedrongen door de invoering van het gemeentebrede

ondernemersfonds (opslag op het percentage van de ozb voor niet-woningen, zie de toelichting bij 'Actualiteiten ozb'

in paragraaf 2.7.1). De heffing van de BIZ 1 en 2 loopt vooralsnog gewoon door, parallel aan het Ondernemersfonds.

Tegen de invoering van het ondernemersfonds zijn bezwaren ingediend in 2012, maar in aantal was dit gering. Er is

inmiddels veel jurisprudentie over gebiedsgerichte heffingen (Reclamebelasting, BIZ, Baatbelasting en ook al over een

Ondernemersfonds hoewel dit strikt formeel gezien geen echte gebiedsgerichte heffing is).

282

Page 283: Begroting 2013

2.7.3 Retributies

De g

• e leges; emeente Utrecht kent op dit moment vier soorten retributies:

d• e marktgelden; d• e brug- en havengelden; d• de begraafplaatsrechten.

Kenmerkend aan retributies is dat er een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat. Met andere woorden

retributies zijn vergoedingen die de gemeente vraagt voor verleende diensten of het gebruik van voorzieningen.

Retributies mogen maximaal 100% kostendekkend zijn.

Leges

De gemeente levert op aanvraag van individuele burgers een uiteenlopend pakket aan diensten. Door het heffen van

leges worden de kosten die hiervoor worden gemaakt in principe verhaald op de burger die de dienst afneemt. Om de

kostendekkendheid te handhaven moeten de meeste legestarieven stijgen met (een gewogen gemiddelde van) het

prijsindexcijfer voor lonen, materialen en diensten. In de legesverordening - welke tegelijkertijd met deze begroting in

de gemeenteraad besproken wordt - wordt op de bijzonderheden nader ingegaan.

Actualiteiten leges

In toenemende mate verzwaren rechtbanken en gerechtshoven de bewijsrechtspositie van de gemeenten ten aanzien

van kostenonderbouwing. De gemeente dient aan nieuwe eisen te voldoen. De rechter vraagt om op alle onderdelen

van de verordening een transparante kostenonderbouwing te laten zien ook al gaat de procedure over een opgelegde

aanslag bouwleges. De kostenonderbouwing van de leges is onderwerp van voortdurende zorg en aandacht, waarbij de

landelijke lijn van onder meer de VNG en de ontwikkelingen in de jurisprudentie nauwlettend worden gevolgd. Een

ontwikkeling die nu wordt waargenomen in de procesvoering is dat belastingplichtigen 'breed' procederen. Een aanslag

bouwleges wordt in die context aangevallen door te richten op de kostenonderbouwing van bijvoorbeeld de

paspoorten, die immers ook deel uitmaken van dezelfde legesverordening. Dit maakt procedures complex en leidt in

het licht van de actuele jurisprudentie tot extra procesrisico's voor de gemeente. Daarom stellen wij voor de

legesverordening met ingang van 1 januari 2013 te splitsen in twee legesverordeningen: één legesverordening met

daarin de bouwgerelateerde (Wabo-)leges en één legesverordening waarin de overige leges zijn opgenomen.

Leges Burgerzaken

In 2012 is de heffing van leges voor een Nationale Identiteitskaart in Utrecht (nadat de wet was aangepast) opnieuw bij

de rechtbank Utrecht door een burger aan de rechter voorgelegd. De Rechtbank heeft echter de gemeente Utrecht in

het gelijk gesteld. Heffing van leges is dus gewoon weer mogelijk voor dit product. In overeenstemming met de

beleidslijn uit de 'nota lokale heffingen' stellen wij voor de leges Burgerzaken met 1,4% te verhogen.

In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst van enkele veelgevraagde diensten van Burgerzaken

voor 2012 en 2013 weergegeven.

Leges Burgerzaken 2012 2013

Tarieven

Afschrift GBA (laagste en meest voorkomende tarief) 11,00 11,15

Paspoort 48,70 pm

Rijbewijs 50,10 pm

Opbrengst 6.117 6.136

Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.

Het (maximale) tarief 2013 voor paspoort en rijbewijs is nog niet door het Rijk bekend gemaakt.

283

Page 284: Begroting 2013

Leges wonen en monumenten

In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst van de Omgevingsvergunningen (Wabo) en overige

leges voor Wonen en monumenten voor 2012 en 2013 weergegeven.

Bebouwde omgeving: Omgevingsvergunning 2012 2013

Tarieven

Bouwactiviteiten

0,17% - 2,26%

aanneemsom

0,17% - 2,26%

aanneemsom

Aanlegactiviteiten € 290,00 € 290,00

Gebruikname bouwwerken in relatie tot brandveiligheid

610,00 basis +

tarief/m2

610,00 basis +

tarief/m2

Sloopactiviteiten € 130 – 13.000 vervallen

Overige omgevingsvergunning (kappen, handelsreclame, natuur flora en

fauna, monumenten) Diverse tarieven Diverse tarieven

Overige leges Wonen en Monumenten (onder andere splitsingen, onttrekking

woonruimte, samenvoegingen en omzettingen) Diverse tarieven Diverse tarieven

Opbrengst 14.659 13.856

Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.

Toelichting tarieven en verwachte opbrengst

Wij voeren voor 2013 geen tariefsaanpassing door. De Wabo-vergunningen worden sinds 1 oktober 2010 verstrekt.

Vanaf april 2012 zijn er geen sloopvergunningen meer benodigd in het kader van de deregulering van het Bouwbesluit.

De opbrengst daalt in 2013 door de reductie van het aantal bouwplannen als gevolg van de recessie.

2.7.4 Toekomstige ontwikkelingen

Belastingsamenwerking

Het onderzoek naar regionale samenwerking op het gebied van heffing en invordering van lokale heffingen

(gemeenten en Hoogheemraadschap) evenals op het punt van de waardevaststelling voor onroerende zaken (Woz)

loopt nog en zal naar verwachting eind 2012 afgerond worden.

Uitbreiding van het gemeentelijke belastinggebied?

De taken voor gemeenten nemen toe. Het Rijk stoot zaken af naar gemeenten zonder dat daar altijd het bijbehorende

(voldoende) budget voor mee komt. Vanuit dit oogpunt worden er geluiden gehoord in het land om het

belastinggebied voor gemeenten te verruimen. Wij volgen deze ontwikkeling met belangstelling.

2.7.5 Lokale lastendruk

Voor het plaatsen van de lastendruk in Utrecht tegenover die van andere (vergelijkbare) gemeenten kan gebruik

worden gemaakt van het Belastingoverzicht grote gemeenten dat jaarlijks door het BOGG (Belastingoverleg Grote

Gemeenten) wordt opgesteld en de COELO-atlas, die gemaakt wordt door de Rijksuniversiteit Groningen.

In het Belastingoverzicht Grote Gemeenten 2012 komt de totale woonlast in Utrecht voor 2012 uit op 719,78 euro, een

verhoging van 2,2% ten opzichte van 2011. De gemiddelde woonlast voor de grote gemeenten in 2012 is 659 euro

(was een gemiddelde mutatie van + 2,3%). Onderstaande tabel geeft een overzicht van de lokale lastendruk voor

burgers in de gemeente Utrecht. Hierbij is alleen rekening gehouden met de woonlasten. Eventuele overige lasten zijn

immers afhankelijk van de vraag hoeveel een individuele burger gebruik maakt van de diensten van de gemeente

(zoals een bouwvergunning of een paspoort).

284

Page 285: Begroting 2013

Woonlasten burgers

Waarde woning Belasting / retributie 2012 2013 Stijging in%

Huurder

Meerpersoons-

huishouden Afvalstoffenheffing 269,88 281,04 11,16 4,1%

Totaal 269,88 281,04 11,16 4,1%

Eigenaar / gebruiker woning

100.000 Onroerende-zaakbelasting 94,70 96,00 1,30 1,4%

Afvalstoffenheffing-meerpersoonshuishouden 269,88 281,04 11,16 4,1%

Rioolheffing 220,22 223,29 3,07 1,4%

Totaal 584,80 600,33 15,53 2,7%

150.000 Onroerende-zaakbelasting 139,80 142,05 2,25 1,6%

Afvalstoffenheffing-meerpersoonshuishouden 269,88 281,04 11,16 4,1%

Rioolheffing 220,22 223,29 3,07 1,4%

Totaal 629,90 646,38 16,48 2,6%

300.000 Onroerende-zaakbelasting 279,60 284,10 4,50 1,6%

Afvalstoffenheffing-meerpersoonshuishouden 269,88 281,04 11,16 4,1%

Rioolheffing 220,22 223,29 3,07 1,4%

Totaal 769,70 788,43 18,73 2,4%

500.000 Onroerende-zaakbelasting 466,00 473,50 7,50 1,6%

Afvalstoffenheffing-meerpersoonshuishouden 269,88 281,04 11,16 4,1%

Rioolheffing 220,22 223,29 3,07 1,4%

Totaal 956,10 977,83 21,73 2,3%

Bedragen zijn in euro’s.

De lokale lasten voor bedrijven bestaan uit de onroerende-zaakbelasting voor gebruikers en/of eigenaren van niet-

woningen en rioolheffingen (gebruikers en/of eigenaren). Aangezien verwijdering van bedrijfsafval plaatsvindt via

privaatrechtelijke overeenkomsten, behoort de afvalstoffenheffing niet tot de lokale lasten van bedrijven. Zowel de

aanslag onroerende-zaakbelasting als de rioolafvoerheffing kan sterk verschillen tussen bedrijven onderling,

afhankelijk van de Woz-waarde van de onroerende zaken en de hoeveelheid afvalwater die op de gemeentelijke

riolering wordt afgevoerd. Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de lokale lasten van bedrijven en

bijbehorende tarieven.

285

Page 286: Begroting 2013

286

Lokale lasten bedrijven 2012 2013

Onroerende-zaakbelasting

Eigendom niet-woningen 0,2485% 0,2571%

Rioolheffingen

Eigenaar 220,22 223,29

Grootverbruik:

• 51 tot 50.000 m3 2 1,73 1,75

• 0.001 tot 100.000 m3 5 1,66 1,68

• 00.001 tot 150.000 m3 1 1,53 1,55

• meer dan 150.000 m3 1,40 1,42

Tarieven zijn in hele euro's.

2.7.6 Kwijtscheldingsbeleid

In Utrecht is kwijtschelding mogelijk voor de onroerende-zaakbelasting voor eigenaren van woningen, voor de

afvalstoffenheffing, voor de rioolheffing van eigenaren en voor de hondenbelasting. Veruit de belangrijkste heffing

waarvoor kwijtschelding wordt verleend is de afvalstoffenheffing. Een gecombineerde aanvraag met het waterschap

(voor de zuiverings- en verontreinigingsheffing) is mogelijk voor de Utrechtse huishoudens. In Utrecht kennen we de

kwijtschelding via de geautomatiseerde weg. We proberen zoveel mogelijk burgers via een voortoets langs deze weg

kwijtschelding te verlenen. Kwijtschelding voor kleine ondernemers en zzp-ers is vanaf 2012 mogelijk.

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de bedragen die met kwijtschelding zijn gemoeid.

Kwijtschelding 2012 2013

Onroerende-zaakbelasting (eigendom) 11 11

Rioolheffing (aansluitheffing) 7 7

Afvalstoffenheffing 2.811 3.105

Hondenbelasting 50 50

Totaal 2.879 3.173

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

Page 287: Begroting 2013

Deel 3

Financiële begroting

Page 288: Begroting 2013
Page 289: Begroting 2013

Hoofdstuk 3

Overzicht baten en lasten

Page 290: Begroting 2013
Page 291: Begroting 2013

291

Hoofdstuk 3 Overzicht baten en lasten Cijfers Jaarstukken 2011

Programma Lasten Baten Saldo

Bijdrage

algemene

middelen

Resultaat

voor

bestemming

Toevoeging

reserves

Onttrekking

reserves

Resultaat na

bestemming

Bewoners en Bestuur 48.774 8.770 -40.004 41.601 1.597 500 326 1.423 Stedelijke Ontwikkeling 309.234 218.232 -91.002 10.399 -80.603 3.775 26.259 -58.119 Duurzaamheid 3.610 450 -3.161 8.623 5.462 6.889 12.351 Bereikbaarheid 76.698 61.089 -15.610 21.622 6.012 25.728 19.979 263 Openbare Ruimte en Groen 170.978 94.343 -76.634 71.226 -5.408 5.000 13.142 2.734 Werk en Inkomen 242.943 175.138 -67.806 51.866 -15.940 11.944 -3.996 Onderwijs 91.188 22.950 -68.238 76.090 7.852 14.500 7.771 1.123 Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid 146.259 19.827 -126.432 127.215 783 3.012 3.795 Veiligheid 57.282 3.181 -54.102 53.913 -189 660 471 Cultuur 54.405 12.614 -41.791 38.417 -3.374 831 5.058 853 Sport 38.733 9.965 -28.768 29.385 617 824 1.554 1.347 Gemeentelijk Vastgoed 21.510 20.606 -904 -3.428 -4.332 2.507 -1.825 Algemene Middelen en Onvoorzien 37.309 598.330 561.021 -561.660 -639 14.844 43.917 28.434 Algemene Ondersteuning 23.857 13.292 -10.565 34.731 24.166 987 3.770 26.949

Totaal 1.322.781 1.258.786 -63.995 0 -63.995 66.989 146.788 15.804

Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel

Page 292: Begroting 2013

Cijfers Programmabegroting 2012

Programma Lasten Baten Saldo

Bijdrage

algemene

middelen

Resultaat

voor

bestemming

Toevoeging

reserves

Onttrekking

reserves

Resultaat na

bestemming

Bewoners en Bestuur 47.384 -7.208 40.177 40.177 0 0 0 0

Stedelijke Ontwikkeling 278.658 -254.138 24.520 24.952 432 4.498 4.066 0

Duurzaamheid 13.668 -5.081 8.588 8.588 0 0 0 0

Bereikbaarheid 84.056 -26.435 57.621 -5.368 -62.990 9.736 72.726 0

Openbare Ruimte en Groen 160.169 -85.733 74.436 79.844 5.408 5.408 0 0

Werk en Inkomen 224.721 -170.117 54.603 54.476 -127 0 127 0

Onderwijs 91.074 -18.982 72.092 74.615 2.523 3.240 718 0

Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid 135.245 -12.464 122.781 119.781 -3.000 0 3.000 0

Veiligheid 60.851 -350 60.501 60.501 0 0 0 0

Cultuur 54.676 -11.549 43.127 39.530 -3.597 276 3.873 0

Sport 37.275 -6.750 30.525 30.284 -242 49 290 0

Gemeentelijk Vastgoed 23.319 -24.652 -1.333 -1.903 -571 158 729 0

Algemene Middelen en Onvoorzien 12.183 -554.328 -542.145 -547.657 -5.512 17.206 22.718 0

Algemene Ondersteuning 28.210 -6.030 22.181 22.181 0 0 0 0

Totaal 1.251.491 -1.183.816 67.675 0 -67.675 40.571 108.246 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel

292

Page 293: Begroting 2013

Cijfers Programmabegroting 2013

Programma Lasten Baten Saldo

Bijdrage

algemene

middelen

Resultaat

voor

bestemming

Toevoeging

reserves

Onttrekking

reserves

Resultaat na

bestemming

Bewoners en Bestuur 37.871 -6.561 31.311 31.311 0 0 0 0

Stedelijke Ontwikkeling 283.360 -284.282 -922 -6.150 -5.229 4.000 9.229 0

Duurzaamheid 13.622 -5.131 8.491 8.491 0 0 0 0

Bereikbaarheid 107.728 -69.735 37.993 -21.049 -59.042 9.698 68.740 0

Openbare Ruimte en Groen 142.572 -86.196 56.377 60.568 4.191 5.491 1.300 0

Werk en Inkomen 216.625 -167.606 49.019 49.019 0 0 0 0

Onderwijs 98.180 -25.616 72.564 74.054 1.490 2.700 1.210 0

Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid 128.279 -9.583 118.696 118.696 0 0 0 0

Veiligheid 44.967 -350 44.617 44.617 0 0 0 0

Cultuur 47.896 -6.608 41.287 41.220 -67 0 67 0

Sport 34.346 -6.845 27.501 26.488 -1.013 48 1.062 0

Gemeentelijk Vastgoed 21.399 -23.624 -2.226 -5.204 -2.978 0 2.978 0

Algemene Middelen en Onvoorzien 25.003 -556.306 531.302- -529.263 2.039 17.530 15.491 0

Algemene Ondersteuning 112.927 -5.725 107.203 107.203 0 0 0 0

Totaal 1.314.775 -1.254.166 60.609 0 0 39.468 100.077 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel

293

Page 294: Begroting 2013

Cijfers Programmabegroting 2014

Programma Lasten Baten Saldo

Bijdrage

algemene

middelen

Resultaat

voor

bestemming

Toevoeging

reserves

Onttrekking

reserves

Resultaat na

bestemming

Bewoners en Bestuur 27.379 -6.561 20.818 20.818 0 0 0 0

Stedelijke Ontwikkeling 326.373 -317.168 9.205 6.220 -2.985 3.500 6.485 0

Duurzaamheid 7.179 -5.131 2.048 2.048 0 0 0 0

Bereikbaarheid 155.602 -119.488 36.114 173 -35.941 14.460 50.401 0

Openbare Ruimte en Groen 138.858 -86.844 52.013 57.013 5.000 5.000 0 0

Werk en Inkomen 189.223 -167.606 21.617 21.617 0 0 0 0

Onderwijs 91.483 -25.616 65.867 67.357 1.490 2.700 1.210 0

Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid 109.535 -9.583 99.952 99.952 0 0 0 0

Veiligheid 38.970 -350 38.620 38.620 0 0 0 0

Cultuur 46.720 -6.608 40.111 40.045 -67 0 67 0

Sport 29.788 -6.845 22.944 21.930 -1.013 48 1.062 0

Gemeentelijk Vastgoed 21.126 -23.742 -2.617 -5.595 -2.978 0 2.978 0

Algemene Middelen en Onvoorzien 32.157 -548.238 -516.080 -530.264 -14.184 7.237 21.421 0

Algemene Ondersteuning 165.738 -5.675 160.064 160.064 0 0 0 0

Totaal 1.380.132 -1.329.454 50.678 0 -50.678 32.946 83.624 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel

294

Page 295: Begroting 2013

Cijfers Programmabegroting 2015

Programma Lasten Baten Saldo

Bijdrage

algemene

middelen

Resultaat

voor

bestemming

Toevoeging

reserves

Onttrekking

reserves

Resultaat na

bestemming

Bewoners en Bestuur 27.329 -6.561 20.769 20.769 0 0 0 0

Stedelijke Ontwikkeling 260.165 -255.393 4.772 246 -4.525 0 4.525 0

Duurzaamheid 6.786 -5.131 1.655 1.655 0 0 0 0

Bereikbaarheid 166.200 -157.286 8.914 14.002 5.088 16.567 11.479 0

Openbare Ruimte en Groen 135.537 -86.935 48.601 53.601 5.000 5.000 0 0

Werk en Inkomen 183.023 -167.806 15.217 15.217 0 0 0 0

Onderwijs 86.586 -25.616 60.970 62.460 1.490 2.700 1.210 0

Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid 108.415 -9.583 98.832 98.832 0 0 0 0

Veiligheid 38.920 -350 38.570 38.570 0 0 0 0

Cultuur 44.474 -6.608 37.866 36.799 -1.067 0 1.067 0

Sport 29.788 -6.845 22.944 21.930 -1.013 48 1.062 0

Gemeentelijk Vastgoed 20.345 -23.742 -3.398 6.376- -2.978 0 2.978 0

Algemene Middelen en Onvoorzien 18.572 -526.600 -508.027 -510.543 -2.516 600 3.116 0

Algemene Ondersteuning 158.511 -5.675 152.837 152.837 0 0 0 0

Totaal 1.284.652 -1.284.130 522 0 -522 24.916 25.438 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel

295

Page 296: Begroting 2013

Cijfers Programmabegroting 2016

Programma Lasten Baten Saldo

Bijdrage

algemene

middelen

Resultaat

voor

bestemming

Toevoeging

reserves

Onttrekking

reserves

Resultaat na

bestemming

Bewoners en Bestuur 27.329 -6.561 20.769 20.769 0 0 0 0

Stedelijke Ontwikkeling 241.691 -239.374 2.317 -2.754 -5.070 0 5.070 0

Duurzaamheid 6.786 -5.131 1.655 1.655 0 0 0 0

Bereikbaarheid 166.601 -164.187 2.414 15.311 12.897 16.648 3.751 0

Openbare Ruimte en Groen 128.383 -86.935 41.447 46.447 5.000 5.000 0 0

Werk en Inkomen 183.023 -167.806 15.217 15.217 0 0 0 0

Onderwijs 81.419 -19.449 61.970 63.460 1.490 2.700 1.210 0

Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid 108.495 -9.583 98.912 98.912 0 0 0 0

Veiligheid 38.920 -350 38.570 38.570 0 0 0 0

Cultuur 44.391 -6.608 37.783 36.716 -1.067 0 1.067 0

Sport 29.788 -6.845 22.944 21.930 -1.013 48 1.062 0

Gemeentelijk Vastgoed 20.348 -19.742 606 -2.373 -2.978 0 2.978 0

Algemene Middelen en Onvoorzien 32.944 -536.544 -503.599 -505.353 -1.754 3.500 5.254 0

Algemene Ondersteuning 157.166 -5.675 151.492 151.492 0 0 0 0

Totaal 1.267.285 -1.274.789 7.504- 0 7.504 27.897 20.393 0

Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel

296

Page 297: Begroting 2013

Hoofdstuk 4

Financieel beeld

Page 298: Begroting 2013
Page 299: Begroting 2013

Hoofdstuk 4 Financieel beeld In deze Programmabegroting nemen wij het financieel beeld uit de Voorjaarsnota 2012 als uitgangspunt. Destijds

hebben wij een goede inschatting gemaakt van met name de te verwachten rijksbezuinigingen en op basis daarvan

heldere keuzes gemaakt in ons financiële beleid. Dit zorgt ervoor dat we ook in 2013 een meerjarig

sluitende begroting kunnen presenteren.

Financieel beeld Voorjaarsnota 2012 2013 2014 2015 2016

Ontwikkelingen -14,408 -12,422 -11,568 -9,345

Keuzes 14,408 12,422 11,568 9,345

Totaal 0,000 0,000 0,000 0,000

Bedragen in miljoenen euro's

Hieronder gaan wij achtereenvolgens in op de junicirculaire 2012, de verlaging van de omslagrente en de besparing op

subsidies en inkoop.

Junicirculaire 2012

In de voorjaarsnota hebben wij de raming van het Gemeentefonds mede gebaseerd op de voorlopige cijfers over de

junicirculaire 2012. Over de doorrekening van de circulaire hebben wij u geïnformeerd in raadsbrief 12.057998. De

uitkomst daarvan geeft ons geen aanleiding om de in de voorjaarsnota opgenomen raming bij te stellen. Aan de hand

van de septembercirculaire 2012 en de meicirculaire 2013 wordt de raming in de Voorjaarsnota 2013 bijgesteld.

Ten aanzien van de corresponderende posten hanteren wij de spelregel, dat expliciet aan het Gemeentefonds

toegevoegde middelen één op één worden doorgesluisd naar het betreffende programma. Wel bekijken wij kritisch of

corresponderende posten echt nodig zijn om de beleidstaken uit te voeren. In de junicirculaire 2012 stelt het Rijk geld

beschikbaar voor de schade die gemeenten in 2011 hebben geleden als gevolg van het tijdelijk gratis verstrekken van

de Nederlandse Identiteitskaart. De kosten die onze gemeente hiervoor gemaakt heeft, zijn volledig verwerkt en

afgewikkeld in 2011. Daarom is het niet nodig om de rijksbijdrage in 2012 over te hevelen naar het programma

Bewoners en Bestuur. Er staan immers geen kosten (meer) tegenover. De rijksbijdrage van 0,110 miljoen euro brengen

wij ten gunste van de algemene middelen.

Ook de uitnames uit het Gemeentefonds worden één op één doorgesluisd naar het betreffende programma. Bij twee

es stellen wij voor om dit niet te doen, maar deze ten laste van de algemene middelen te brengen. Het gaat om: uitnam

• De decentralisatie-uitkering maatschappelijke opvang (-0,258 miljoen euro structureel vanaf 2013): in de

Programmabegroting 2010 is vanaf 2013 een verhoging van de decentralisatie-uitkering maatschappelijke opvang

verwerkt van 1,9 miljoen euro. De inzet van eigen gemeentelijke middelen is toen evenredig verlaagd, zodat de

totale financiële inzet voor maatschappelijke opvang gelijk is gebleven. Nu vanaf 2013 sprake is van een verlaging,

wordt deze ten laste van de algemene middelen gebracht. Het uitgangspunt dat de totale inzet voor

aatschappelijke opvang gelijk blijft, blijft daarmee overeind. m

• De middelen die wij ontvangen vanwege de aanpassing van de norm voor kwijtschelding van lokale belastingen

(0,040 miljoen euro structureel vanaf 2013): een deel van deze middelen blijkt bestemd voor de waterschappen,

wat vanaf 2013 tot een structurele verlaging leidt van 0,040 miljoen euro. De middelen voor aanpassing van de

norm voor kwijtschelding hebben wij in de Voorjaarsnota 2012 toegevoegd aan de algemene middelen, omdat

Utrecht deze aanpassing niet toepast.

We stellen voor de incidentele toevoeging in 2012 als gevolg van de actualisatie van de decentralisatie-uitkering

maatschappelijke opvang van 1,707 miljoen euro te reserveren voor het intensiveren van de advisering op het terrein

van gezondheid in de ruimtelijke ontwikkeling (inclusief bereikbaarheid). Vooralsnog storten wij deze middelen in een

bestemmingsreserve binnen het onderdeel Algemene Middelen en Onvoorzien. Nog dit jaar komen wij met een

voorstel, waarin wij de vereiste capaciteit en middelen voor de opbouw van deskundigheid op het terrein van

299

Page 300: Begroting 2013

gezondheidsadvisering bij ruimtelijke ontwikkeling uitwerken. Op basis van dit voorstel zullen wij definitief bepalen

hoe we het bedrag van 1,707 miljoen euro meerjarig inzetten.

De corresponderende posten zijn nog niet administratief verwerkt in de financiële tabellen van de programma's. De

mutaties in het jaar 2012 verwerken wij in de 3e technische wijziging 2012 die tegelijkertijd met de

Programmabegroting 2013 aan uw gemeenteraad wordt voorgelegd. De mutaties in 2013 en volgende jaren worden

verwerkt in de 1e technische wijziging 2013.

Verlaging omslagrente van 5% naar 4%

De omslagrente is de rente van de lopende leningenportefeuille en de bespaarde rente van rentevrije reserves en

voorzieningen (daarvoor hoeft de treasury niet te lenen) die wordt toegerekend aan gemeentelijke activa. Tot voor kort

was het gemiddeld percentage daarvan 5%. Inmiddels is dit percentage gezakt tot even onder de 4%. Op grond van het

Besluit Begroting en Verantwoording moeten wij de aan activa toe te rekenen rente bijstellen. Bij de 1e technische

wijzing van de begroting 2013 zullen wij een en ander aan u voorleggen. De gedrukte Begroting 2013 is dus nog

gebaseerd op een omslagrente van 5%.

De staande spelregel is dat de renterisico's gemeentebreed worden gedragen. Alleen de grondexploitaties dragen zelf

het renterisico. Dit betekent dat wij rentevoor- en nadelen jaarlijks met de gemeentebrede financiële positie

verrekenen. De gunstiger rentecondities waartegen is geleend hebben wij daarom stapsgewijs al verwerkt in de

gemeentebrede meerjarenraming. De wijziging van de omslagrente is een zuiver boekhoudkundige operatie met als

uitgangspunt dat deze voor de programma's (exclusief de grondexploitaties) budgettair neutraal en beleidsneutraal

moet uitpakken. De budgettaire ruimte voor bestaande activa en voor lopende en geplande investeringen verlagen wij

evenredig, zodanig dat geen voor- of nadelen voor de programma's ontstaan. De verlaging van de omslagrente leidt

dus niet tot een grotere of kleinere investeringsruimte. Omdat de treasury minder interne rentebaten gaat ontvangen

wordt de afdracht van de treasury evenveel verlaagd als de programmabudgetten. Per saldo is de wijziging

gemeentebreed budgettair neutraal.

Voor toekomstige grootschalige uitbreidingsinvesteringen geldt, dat hiervoor aanvullend moet worden geleend. Deze

investeringen liggen verder weg in de toekomst. Daardoor bestaat er een reëel risico dat de dan te betalen rente

(ruimschoots) boven de 4% komt te liggen. Omdat – met uitzondering van de grondexploitaties – de renterisico's

gemeentebreed worden gedragen mag het verlagen van de omslagrente niet leiden tot extra budgettaire ruimte voor

toekomstige investeringen. De verlaging van de omslagrente is niet meer en niet minder dan het vastleggen van de

rentekosten van de bestaande leningenportefeuille die gemaakt worden voor de financiering van bestaande

gemeentelijke voorzieningen. De omslagrente zegt niets over de rentekosten die voor de financiering van toekomstige

uitbreidingsinvesteringen moet worden gemaakt. Daarvoor hanteren wij daarom een meer prudente rekenrente van 5%.

Voor de grondexploitaties als eigen renterisicodrager kan een afwijkend rekenrente worden gehanteerd. Niet alleen

heeft de huidige leningenportefeuille voor een substantieel bedrag betrekking op de onderhandenwerkpositie van de

grondexploitaties (waarvoor niet aanvullend hoeft te worden geleend). Een eventuele stijging van de omslagrente in de

toekomst zal ten laste van de grondexploitaties worden gebracht.

Besparing van 2,5 miljoen euro op subsidies

In de Voorjaarsnota 2012 hebben we besloten om met ingang van 2014 een bedrag van 2,5 miljoen euro per jaar te

besparen op de gemeentelijke subsidiebudgetten. Dit komt neer op circa 2% van het gemeentelijke subsidiebudget. De

efficiencyslag die wij als gemeente doorvoeren vertalen wij daarmee door naar de gesubsidieerde instellingen. We

vullen de besparing in door de loon- en prijscompensatie 2013 en 2014 niet door te geven aan de gesubsidieerde

instellingen. Indien we daarmee de besparing niet geheel realiseren, verlagen we in 2014 de subsidies die niet

geïndexeerd worden. Het niet indexeren van subsidiebudgetten verdeelt de pijn evenredig over de instellingen.

Besparing op inkoop

In de Voorjaarsnota 2011 hebben wij een structurele besparing op inkoop ingeboekt, die oploopt naar 15 miljoen euro

in 2014. In deze programmabegroting informeren wij u over de concrete uitwerking van deze besparing.

De structurele besparing is in deze programmabegroting verwerkt in de inkoopbudgetten van de gehele organisatie.

Deze verdeling is gebaseerd op het gemiddelde inkoopvolume in de periode 2009 tot en met 2011. Als correctie op

deze uitgaven zijn de activiteiten in het kader van de leges en heffingen uitgezonderd, omdat besparingen daar direct

worden doorvertaald naar lagere tarieven (en dus lagere opbrengsten). Dat maakt inkoopbesparingen in het kader van

leges en heffingen niet minder nuttig, maar ze tellen niet mee in het ingeboekte besparingsbedrag.

300

Page 301: Begroting 2013

De verdeling over de diensten is als volgt:

Dienst 2013 2014 2015 2016

Stadswerken 2,276 2,537 2,537 2,537

Bestuurs- en Concerndienst 0,614 0,684 0,684 0,684

Projectbureau Leidsche Rijn 1,939 2,160 2,160 2,160

StadsOntwikkeling 2,884 3,212 3,212 3,212

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling 2,736 3,047 3,047 3,047

Geneeskundige en Gezondheidsdienst 0,429 0,429 0,429 0,429

Dienst Ondersteuning 1,444 1,608 1,608 1,608

Projectorganisatie Stationsgebied 1,055 1,175 1,175 1,175

Dienst Wijken 0,222 0,247 0,247 0,247

Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen 0,240 0,240 0,240 0,240

Bibliotheek Utrecht 0,048 0,048 0,048 0,048

Totaal 13,887 15,387 15,387 15,387

Bedragen in miljoenen euro's.

Het hogere bedrag ten opzichte van de bij de Voorjaarsnota 2011 ingeboekte bedragen wordt veroorzaakt doordat de

aanvankelijk te besparen formatie op de inkooporganisatie niet wordt doorgezet, maar wordt verdiend via inkoop.

Aandachtspunt bij de verdeling betreffen de grondexploitaties van Leidsche Rijn en Stationsgebied. Deze zijn eindig.

Na beëindiging van deze grondexploitaties vinden geen inkopen meer plaats en kan de taakstelling niet langer

gerealiseerd worden. Hierdoor ontstaan financiële nadelen waarvoor dekking gevonden moet worden. Enkele jaren

voor de afloop van deze grondexploitaties zal hiervoor een nader voorstel worden gedaan.

In deze programmabegroting hebben wij de taakstelling vooralsnog financieel technisch over de programma's

verdeeld. Eventuele aanpassingen nemen wij mee in de 2e technische wijziging 2013.

De verdeling over de programma's is als volgt:

Programma 2013 2014 2015 2016

Bewoners en Bestuur 230 227 227 227

Stedelijke Ontwikkeling 3.614 3.958 3.958 3.958

Duurzaamheid 296 202 202 202

Bereikbaarheid 1.046 1.304 1.304 1.304

Openbare Ruimte en Groen 2.428 2.724 2.724 2.724

Werk en Inkomen 1.230 1.397 1.397 1.397

Onderwijs 1.051 1.164 1.164 1.164

Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid 551 572 572 572

Veiligheid 459 509 509 509

Cultuur 26 29 29 29

Sport 760 842 842 842

Vastgoed 341 392 392 392

Algemene Ondersteuning 1.855 2.067 2.067 2.067

Totaal 13,887 15,387 15,387 15,387

Bedragen in miljoenen euro's.

De organisatie gaat de gevolgen van de inkopen nauwlettend monitoren. Daarbij wordt stevig ingezet op de verdere

verbetering van het inkoopbeleid en de verdere professionalisering van de inkooporganisatie. Uitgangspunt bij de

301

Page 302: Begroting 2013

302

inkooptaakstelling is dat deze werkelijk op inkoop wordt behaald en niet ten koste gaat van de prestaties van de

gemeente voor de stad.

Page 303: Begroting 2013

Bijlagen

Page 304: Begroting 2013

Bijlagen

Bijlage 1: Stand en verloop reserves

Stand per

1-1-2013

Over-

boeking

2013

0nttrek-

king

2013

Storting

2013

Stand

31-12-

2013

Onttrek-

king

2014

Storting

2014

Stand

per

31-12-

2014

Totaal algemene

dekkingsreserve 63.967 -37.500 14.759 14.844 26.552 20.922 7.737 13.367

Totaal algemene reserve 18.032 0 0 5.677 23.709 0 3.358 27.068

Totaal algemene reserve 81.999 -37.500 14.759 20.521 50.261 20.922 11.096 40.435

Bewoners en Bestuur 112 0 0 0 112 0 0 112

Stedelijke ontwikkeling 52.500 0 9.229 0 43.272 6.485 0 36.787

Duurzaamheid 12.378 0 0 0 12.378 0 0 12.378

Bereikbaarheid 40.524 37.500 68.717 11.198 20.505 50.378 14.960 -14.913

Openbare ruimte en groen 6.297 0 1.300 0 4.997 0 142 5.138

Werk en Inkomen 2.449 0 0 0 2.449 0 0 2.449

Onderwijs 21.857 0 0 3.700 25.557 0 2.700 28.258

Welzijn, Jeugd en

volksgezondheid 6.222 0 0 0 6.222 0 -800 5.422

Veiligheid 552 0 0 0 552 0 0 552

Cultuur 6.446 0 67 0 6.379 67 0 6.312

Sport 2.905 0 0 23 2.929 0 823 3.752

Vastgoed 17.100 0 5.248 0 11.852 5.248 0 6.604

Algemene middelen 19.866 0 499 4.000 23.367 499 4.000 26.868

Algemene Ondersteuning 13.895 0 233 0 13.662 0 0 13.662

Totaal Programmareserves 203.104 37.500 85.293 18.922 174.232 62.677 21.825 133.380

Vaste activareserve 195.028 0 3.618 0 191.410 3.618 0 187.792

Totaal reserves 480.131 0 103.670 39.443 415.904 87.217 32.921 361.607

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

304

Page 305: Begroting 2013

Bijlage 1 Stand en verloop van reserves

Onttrek-

king 2015

storting

2015

Stand per

31-12-

2015

Onttrek-

king 2016

storting

2016

Stand per

31-12-016

Totaal algemene

dekkingsreserve 2.617 4.600 15.350 4.755 8.500 19.095

Totaal algemene reserve 0 -142 26.926 0 -142 26.785

Totaal algemene reserve 2.617 4.458 42.276 4.755 8.358 45.880

Bewoners en Bestuur 0 0 112 0 0 112

Stedelijke ontwikkeling 4.525 0 32.261 5.070 0 27.191

Duurzaamheid 0 0 12.378 0 0 12.378

Bereikbaarheid 11.456 16.567 -9.802 3.728 16.648 3.117

Openbare ruimte en groen 0 142 5.280 0 142 5.421

Werk en Inkomen 0 0 2.449 0 0 2.449

Onderwijs 0 2.700 30.958 0 2.700 33.658

Welzijn, Jeugd en

volksgezondheid 0 -800 4.622 0 -800 3.822

Veiligheid 0 0 552 0 0 552

Cultuur 1.067 0 5.245 1.067 0 4.178

Sport 0 823 4.575 0 823 5.399

Vastgoed 5.248 0 1.355 5.248 0 -3.893

Algemene middelen 499 1.000 27.369 499 0 26.870

Algemene Ondersteuning 0 0 13.662 0 0 13.662

Totaal Programmareserves 22.796 20.432 131.017 15.613 19.513 134.917

Vaste activareserve 3.618 0 184.174 3.618 0 180.556

Totaal reserves 29.031 24.891 357.467 23.986 27.872 361.353

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

305

Page 306: Begroting 2013

Bijlage 2: Stand en verloop voorzieningen

Stand 1/1/2013

Toevoeging

2013

Onttrekking

2013

Stand

31/12/2013

Bewoners en Bestuur 0 0

Stedelijke Ontwikkeling 17.426 4.000 13.426

Openbare ruimte en Groen 6.933 990 7.923

Werk in Inkomen 644 644

Onderwijs 179 179

Welzijn, Jeugd en

Volksgezondheid 98 98

Veiligheid 0 0

Algemene Middelen 13.800 13.800

Algemene Ondersteuning 43 43

Risicovoorzieningen 39.123 990 4.000 36.113

Bewoners en Bestuur 4.333 190 4.523

Stedelijke Ontwikkeling 338 197 535 677

Bereikbaarheid 197 197

Openbare ruimte en Groen 18.474 15.635 34.109

Welzijn, Jeugd en

Volksgezondheid 88 88

Veiligheid 332 332

Algemene Middelen 0 0

Algemene Ondersteuning 0 0

Kosten egalisatievoorzieningen 26.469 16.112 3.078 45.659

Bewoners en Bestuur 0 0 0

Stedelijke Ontwikkeling 22.697 9.187 31.884

Duurzaamheid 7.893 7.893

Bereikbaarheid 17.048 1.500 15.548

Openbare ruimte en Groen 0 835 835

Werk in Inkomen 0 0

Onderwijs 0 0

Welzijn, Jeugd en

Volksgezondheid 41 41

Cultuur 144 8 151

Vastgoed 0 0

Algemene Ondersteuning 2.754 3.614 6.367

Van derden ontvangen

bestemmingsbedragen 45.069 10.030 5.114 49.986

Totaal Voorzieningen 110.662 27.132 6.035 131.758

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

306

Page 307: Begroting 2013

Bijlage 3: EMU-saldo

Omschrijving 2012 2013 2014

1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) 21.870 60.609 50.678

2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 41.485 42.382 48.548

3 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie 13.035 23.907 23.907

4 Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd 45.000 45.000 45.000

5

Ontvangen bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen in mindering

gebracht op de onder post 4 bedoelde investeringen 9.000 9.000 9.000

6 Opbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs) 0 0 0

7 Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken en dergelijke 0 0 0

8 Verkoopopbrengsten bouwgrondexploitatie 0 0 0

9 Betalingen ten laste van de voorzieningen voor zover deze transacties met derden betreffen 0 0 0

10

Betalingen die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten

laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet

vallen onder één van bovenstaande posten 0 0 0

11a Gaat u deelnemingen en aandelen verkopen? (ja/nee) Nee Nee nee

11b Zo ja wat is bij verkoop de te verwachten boekwinst?

Berekend EMU-saldo 130.390 180.898 177.133

Bedragen zijn in duizenden euro’s.

307

Page 308: Begroting 2013

Bijlage 4: Lokale heffingen en belastingen

Kosten Opbrengst Kostendekkendheid

Tarief 2012 Tarief2013 2012 2013 2012 2013 2012 2013

Publiekrechtelijke heffingen: belastingen

ALGEMENE MIDDELEN

Onroerende-zaakbelasting: 5.975 4.346 69.710 93 79.316 n.v.t. n.v.t.

• Eigendom woningen 0,0947% 0,0960%

• Gebruik niet-woningen 0,2007% 0,2077%

• eigendom niet-woningen 0,2485% 0,2571%

Toeristenbelasting 437 313 1.318 1.436 n.v.t. n.v.t.

Hondenbelasting: 488 542 n.v.t. n.v.t.

Per hond 63,12 euro 69,36 euro

Per kennel 190,08 euro 209,04 euro

Precario: 471 544 n.v.t. n.v.t.

Tarief voor voorwerpen onder, op of boven

gemeentegrond per m2 39,00 euro 39,60

Tarief voor pomp meerdere soorten brandstof 986,04 euro 999,84

93 Dit is de opbrengst na kwijtschelding.

308

Page 309: Begroting 2013

Kosten Opbrengst Kostendekkendheid

Tarief 2012 Tarief2013 2012 2013 2012 2013 2012 2013

BEREIKBAARHEID

Parkeerbelastingen 14.546 14.732 22.254 22.715 n.v.t. n.v.t.

Tarieven:

• Kort parkeren (per uur/automatenplaatsen)

gebied 1/gebied 2/gebied 3 4,26/2,60/2,33 4,34/2,64/2,37

• Dagkaart

gebied 1/gebied 2/gebied 3 29,90/18,15/16,40 30,40/18,40/16,70

• Avondkaart

gebied 1/gebied 2/gebied 3 15,00/6,20/n.v.t. 15,20/6,30/n.v.t.

• Bewonersvergunning (per maand)

gebied 1/gebied 2/gebied 3 18,10/6,20/5,70 18,40/6,30/5,80

• Bedrijvenvergunning (per maand)

gebied 1/gebied 2/gebied 3 54,25/27,00/26,00 55,20/27,45/26,45

Tarieven bezoekers:

• Bezoekersparkeren

gebied 1/gebied 2/gebied 3 2,13/1,30/1,16 2,17/1,32/1,19

BEHEER OPENBARE RUIMTE

Afvalstoffenheffing: 31.660

30.781 94

28.758 30.780 90,8%% 100%

Tarief éénpersoonshuishouden 234,00 237,24

Tarief meerpersoonshuishouden 69,88 81,04 2 2

94 Inclusief kwijtschelding.

309

Page 310: Begroting 2013

Kosten Opbrengst Kostendekkendheid

Tarief 2012 Tarief2013 2012 2013 2012 2013 2012 2013

Rioolrechten/rioolheffingen: 34.869 35.287 34.670 35.281

Aansluitrecht eigenaar 220,22 223,29 99,4% 100%

Afvoerrecht Grootverbruik: 100% 100%

• 251 tot en met 50.000 m3 1,73 1,75

• 50.001 tot en met 100.000 m3 1,66 1,68

• 100.001 tot en met 150.000 m3 1,53 1,55

• meer dan 150.000 m3 1,40 1,42

Totaal belastingen 92.000 85.459 159.372 170.614

Publiekrechtelijke heffingen: retributies

ALGEMEEN

Leges Diverse Diverse 0,8 0,1 0,8 0,1 100% 100%

PUBLIEKSDIENSTVERLENING

Leges Burgerzaken 6.608 6.039 95 6.117 5.655 92,6% 93,6%

Afschrift GBA (meest voorkomende tarief) 11,00 11,20

Paspoort 52,10 48,70

Rijbewijs 50,10 50,85

BEREIKBAARHEID

Leges 382 343 79 82 20,6% 23,9%

Gehandicapten parkeerkaart 27,95 28,45 371 332 70 73 10% 10%

Tijdelijke ontheffing berijden voetgangers- gebied 15,30 15,55 11 11 9 9 86% 88%

95 Het betreffen de kosten en opbrengsten 2013 exclusief de kosten voor naturalisaties.

310

Page 311: Begroting 2013

Kosten Opbrengst Kostendekkendheid

Tarief 2012 Tarief2013 2012 2013 2012 2013 2012 2013

VEILIGHEID

Leges: 29 24 29 20 100% 83,3%

Aanvraag vergunning voetbalwedstrijd 523 681 9 14 9 10 76,8%

Aanvraag vergunning evenement in gebouw 2.305 2.345,35 18 10 18 10 100%

Aanvraag Wet Bibob 2.941 2.618,40 0 0 0 0

OPENBARE RUIMTE EN GROEN

Leges: 1.654 1.579 1.064 1.029 64,3% 65,2%

Vergunningen kabels en leidingen, opbrekingen

en dergelijke 62,92 tot en met 1.003,69 63,81 tot en met 1.017,96 585 585

Vergunningen standplaatsen, evenementen 75,50 tot en met 1.286,30 107,17 tot en met 2.269,00 460 201

Rioolvergunningen 40,65 tot en met 130,00 38,50 tot en met 131,85 305 120

Velvergunningen 13,93 tot en met 264,65 14,13 tot en met 388,41 99 30

Reclamevergunningen 179,20 205 128

Publiekrechtelijke heffingen: retributies

WONEN EN MONUMENTEN

Leges: 14.996 14.807 14.678 13.361 98% 90%

Vergunning reclame-uiting Per m2 gedifferentieerd Per m2 gedifferentieerd

Monumentenvergunning 1,13% aanneemsom 1,13% aanneemsom

Bouwvergunning 0,17 tot 2,26% aanneemsom 0,17 tot 2,26% aanneemsom

Aanlegvergunning 290 290

Sloopvergunning (per plan)

2% van sloopkosten, min.

130 euro

2% van sloopkosten, min.

130 euro

Gebruiksvergunning gebouwen Per m2 gedifferentieerd Per m2 gedifferentieerd

311

Page 312: Begroting 2013

Kosten Opbrengst Kostendekkendheid

Tarief 2012 Tarief2013 2012 2013 2012 2013 2012 2013

Overige leges: Wonen en monumenten 681 557 566 495 83% 89%

Situatietekeningen (per tekening) 7,75 8,00

Verklaring bestemming en gebruik 122,05 134,40

Vrijstelling algemene leefmilieuverordening 254,50 263,05

Splitsingsvergunning huisvestingswet 858,95 tot 17.179,00 887,95 tot 17.759

Onttrekking huisvestingswet (per woning)

858,95 (maximum van

4.294,75)

887,95 (maximum van

4.439,75)

Samenvoegingsvergunning huisvestingswet 858,95 887,95

Omzettingsvergunning 858,95 887,95

Totaal retributies (leges) 23.461 23.349 21.976 20.642 93,7% 88,4%

Publiekrechtelijke heffingen: overige retributies

BEHEER OPENBARE RUIMTE

Brug-, schut- en havengeld: 1.249 1.116 542 499 43,4% 44,7

Brug- en schutgeld: 333 0,9 0,3%

• Bruggeld per opening buiten diensturen 63,00 64,00

• Schutgeld buiten de diensturen per vaartuig 94,45 96,00

Havengeld: 701 520 74,2%

• Vrachtschepen per ton laadvermogen, per

week per reis 0,10 0,08596

• Vrachtschepen per ton laadvermogen, per

kwartaal 1,21 1,03

• Vrachtschepen per ton laadvermogen, per jaar 4,11 3,50

• Vrachtschepen per ton laadvermogen, per

week per reis met Green Award 0,05997

96 De tarieven voor vrachtschepen, passagiersschepen, verhuurboten en de categorie overige vaartuigen waren in 2012 inclusief omzetbelasting vermeld, met ingang van 2013

worden de tarieven exclusief omzetbelasting aangegeven. 97 Het betreffen tarieven die per 1 januari 2013 worden ingevoerd.

312

Page 313: Begroting 2013

Kosten Opbrengst Kostendekkendheid

Tarief 2012 Tarief2013 2012 2013 2012 2013 2012 2013

• Vrachtschepen per ton laadvermogen, per

kwartaal met Green Award 0,072

• Vrachtschepen per ton laadvermogen, per jaar

met Green Award 2,45

• Vrachtschepen per move 0,43 0,38

• Passagiersschepen, per persoon capaciteit, per

week per reis 0,30 0,30

• Passagiersschepen, per persoon capaciteit, per

kwartaal 3,10 2,65

• Passagiersschepen, per persoon capaciteit, per

jaar 11,40 9,76

• Recreatievaartuigen met een lengte tot en met

10 meter, per vaartuig, per dag per reis 10,00 12,00

• Recreatievaartuigen met een lengte tot en met

10 meter, per vaartuig, per jaar 138,40 140,50

• Recreatievaartuigen met een lengte groter dan

10 meter, per meter, per dag, per reis 1,10 1,15

• Recreatievaartuigen met een lengte groter dan

10 meter, per meter, per jaar 14,00 14,20

• Verhuurboten, per vaartuig, per kwartaal 46,60 39,75

• Verhuurboten, per vaartuig, per jaar 150,10 128,07

• Woonschepen, per m2 oppervlak, per jaar 5,05 5,50

• Overige vaartuigen, per m2 oppervlak, per

week per reis 0,10 0,085

• Overige vaartuigen, per m2 oppervlak, per

kwartaal 1,21 1,03

• Overige vaartuigen, per m2 oppervlak, per jaar 4,11 3,50

Marktgelden: 716 726 614 675 85,8% 93%

• Wijk- en warenmarkt per kwartaal 30,20 tot en met 60,60 33,20 tot en met 66,65

• Wijk- en warenmarkt per dag 3,30 tot en met 6,10 3,70 tot en met 6,75

313

Page 314: Begroting 2013

Kosten Opbrengst Kostendekkendheid

Tarief 2012 Tarief2013 2012 2013 2012 2013 2012 2013

Begraafplaatsrechten 98 1.400 1.095 99 975 1.091 69,9% 99,7%

• Begraving in een nieuw particulier graf

inclusief 10-jarig recht 2.600,00

• Begraving in een nieuw particulier urnengraf/-

nis/-zuil inclusief 10-jarig recht 1.008,00

• Bijzetting in een urengraf/-nis/-zuil 135,00

• Bijzetting in een bestaand particulier graf 1.325,00

• Begraving in een nieuw particulier kindergraf

inclusief een 10 jarig recht 1.105,00

• Begraving van een menselijke foetus voor

tijdvak van 10 jaar 146,00

• Begraving in een algemeen graf gedurende

tien jaar 1.086,00

• Begraving in een algemeen kindergraf

gedurende 10 jaar 416,00

• Gebruik van aula gedurende maximaal

anderhalf uur 281,00

• Verlenging van een particulier graf met 10 jaar 1.479,00

• Verlenging van een particulier kindergraf met

10 jaar 664,00

• Verlening van een particulier urnengraf/-nis/-

zuil 1.333,00

• Overboeking recht particulier recht particulier 146,00

• Regiewerk advisering per uur 125,60

• Regiewerk bij bijzondere begravingen per uur 56,30

• Ontheffing om met motorvoertuig

begraafplaatsterrein te berijden 43,00

98 De begraafplaatsrechten kennen met ingang van 1 januari 2013 een vereenvoudigde tarieventabel, waarmee het aantal tarieven teruggebracht is van meer dan tachtig tot 22. 99 Het betreft hier alleen de via begraafplaatsrechten verhaalbare kosten.

314

Page 315: Begroting 2013

315

Kosten Opbrengst Kostendekkendheid

Tarief 2012 Tarief2013 2012 2013 2012 2013 2012 2013

• Grafonderhoud per jaar particulier graf van

voor 2013 bij niet afkoop 52,10

Totaal overige retributies 4.015 2.937 2.131 2.265 63,3% 77,1%

Totaal retributies (leges) + overige retributies 26.826 26.286 24.107 22.907 89,9% 87,1%

Totaal belastingen en retributies (leges +

overige leges) 118.826 111.745 183.479 193.521

Bedragen zijn in duizenden euro's, tarieven zijn in euro's.

Page 316: Begroting 2013

Bijlage 5: Externe subsidieprogramma's

Bij het waarmaken van Utrechtse ambities kunnen ook andere (overheids-) organisaties een rol spelen. Daar waar

sprake is van gezamenlijke doelstellingen en resultaten, is er vaak ruimte voor een verdeling van de kosten. Wij richten

ons dan ook bij de uitvoering van onze programma's actief tot externe partners, bij het Rijk of in Europa. Op die

manier halen wij kennis en ervaring van elders binnen, naast extra financiële middelen. Ook dragen de

samenwerkingsnetwerken bij aan het profileren van Utrecht op (inter)nationaal niveau.

Naast een groot aantal aan één programma gebonden externe geldstromen, ontvangt Utrecht subsidies, die neerslaan

in meerdere programma's. Het Europese subsidieprogramma Kansen voor West wordt voor een groot deel bekostigd

vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en loopt in de periode 2007-2013.

Subsidieverwerving.

Om subsidiemogelijkheden optimaal te benutten is het noodzakelijk kennis te hebben van de regelingen en deze te

verbinden aan het relevante Utrechtse beleid. De vakdiensten zijn primair aan zet als het gaat om het benutten van

nationale en regionale sectorspecifieke subsidieregelingen. Daarnaast is het nodig gemeentebreed aandacht en

capaciteit te hebben voor het aanvragen en uitvoeren van gesubsidieerde projecten, omdat dit specifieke kennis vereist

en tijd kan kosten. De gemeentebrede inzet zit vooral op Europese subsidiemogelijkheden en sectoroverstijgende

regelingen.

Europese subsidies vereisen veelal internationale samenwerking. Het hebben van een goed internationaal netwerk is

van groot belang om zelf de nodige partners te vinden maar ook om door anderen voor deelname benaderd te worden.

Daarom nemen wij deel aan internationale samenwerkingsverbanden, zoals Eurocities, maar ook aan bepaalde

sectorale netwerken. Daarnaast hebben wij het Similar Cities Network ontwikkeld, dat ook bij moet dragen aan

optimalisatie van Europese subsidiemogelijkheden.

Om richting te geven aan de subsidieverwerving werken wij met prioriteitsdossiers. Deze komen tot stand door

bestuurlijke keuzes, subsidiemogelijkheden en de gemeentelijke (uitvoerings)programma's met elkaar te verbinden. Op

oment zijn de prioriteiten: dit m

• erkeer en vervoer; v• ultuur; c• uurzaamheid (onder andere ambitie energieneutrale stad); d• innenstedelijke ontwikkeling; b• conomische ontwikkeling en maatschappelijke participatie; e• ublieke gezondheid; p• European Youth Olympic Festival (EYOF) 2013;

Interessante subsidiekansen ontstaan vaak op het snijvlak van de thema's, bijvoorbeeld energiebesparing op

herstructureringslocaties of duurzaamheid binnen verkeer en vervoer.

Kansen voor West – Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO 2007-2013)

De huidige Europese structuurfondsperiode loopt van 2007 tot en met 2013. Utrecht ontvangt uit het Europees Fonds

voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) een bijdrage voor het programma Kansen voor West.

Doel

In Kansen voor West werken de G4-steden samen met de vier provincies om de Randstad weer in de economische top

vijf van Europa’s grootstedelijke regio’s te krijgen. Om dit te realiseren hebben de acht partners een gezamenlijk

programma opgesteld. De doelstelling van Kansen voor West is het versterken van de economische structuur en de

internationale concurrentiepositie van het gebied. Daartoe zijn drie prioriteiten vastgesteld:

1. Kennis, innovatie en ondernemerschap.

2. Attractieve regio’s.

3. Attractieve steden.

316

Page 317: Begroting 2013

Budgettair kader

Het beschikbare EFRO-bedrag voor Kansen voor West is 310 miljoen euro. Daarvan is 21,6 miljoen euro bestemd voor

de stad Utrecht, deels (13,1 miljoen euro) voor een stedelijk programma en deels (8,5 miljoen euro) in de vorm van een

indicatief aandeel van het regionale programma. In totaal (inclusief de verplichte cofinanciering) bedraagt het Utrechtse

programma 54,3 miljoen euro (zie onderstaande tabel voor de verdeling). Voor de stad Utrecht zijn vooral prioriteit 1

en prioriteit 3 van belang.

Stad

EFRO

Stad

totaal

Regio

EFRO

Regio

totaal

Totaal

EFRO Totaal

1. Kennis, innovatie en ondernemerschap 2,40 6,00 7,70 19,25 10,10 25,25

1.1 Versterken kennisontwikkeling, -

overdracht en –toepassing in kansrijke clusters

1.2 Stimuleren van ondernemerschap en

innovatie in het MKB

1.3 Stimuleren van technologische milieu-

innovaties

2. Attractieve regio’s 0,80 2,00 0,80 2,00

2.1 Versterken economische kwaliteit met

behoud van landschappelijke waarden

2.2 Verruiming en verbetering gebruikswaarde

groen in en om de stad

3. Attractieve steden 10,29 25,73 10,29 25,73

3.1 Verbeteren vestigingsklimaat

3.2 Verbeteren leefklimaat

4. Technische bijstand 0,40 0,79 0,49 0,40 1,28

Totaal 13,09 35,52 8,50 21,74 21,59 54,26

Deze financiële tabel is afgeleid van de afspraken in het Operationeel Programma (OP) West. In de kolom ‘stad EFRO’

staan de bedragen die ons college van B en W kan toekennen in de verschillende programma onderdelen. De kolom

‘stad totaal’ is het totaal bedrag per onderdeel: het subsidiebedrag plus de verplichte cofinanciering. In de kolom

‘regio EFRO’ staan de bedragen die binnen het regionale programma zijn geoormerkt voor bestemming in en om de

stad Utrecht. De kolom ‘regio totaal’ is het totaal bedrag per onderdeel: het subsidiebedrag plus de verplichte

cofinanciering. De totaalkolommen geven een optelling van de stedelijke en de regionale bedragen.

De regel technische bijstand heeft betrekking op de uitgaven voor de programma organisatie. Voor het

programmamanagement en voor bijkomende kosten (bijvoorbeeld accountantscontroles, publiciteit) van het Utrechtse

stedelijke programma is een subsidiebedrag van 0,397 miljoen euro beschikbaar. De stad draagt per saldo

0,486 miljoen euro bij aan de cofinanciering voor de landsdelige programmaorganisatie (het programmamanagement

voor het totale programma Kansen voor West is ondergebracht bij de gemeente Rotterdam). Dit bedrag is in lijn met

het relatieve aandeel van de stad in het totale programma van landsdeel West. In totaal is het aandeel van de

technische bijstand in de programmakosten 4%.

Uitvoeringsprogramma Utrecht

Voor de gemeente Utrecht is het OP West nader uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma ‘Vijf sterren voor Utrecht’, dat

op 6 september 2007 door de gemeenteraad is vastgesteld. Kansen voor West biedt een betrekkelijk ruim kader. Door

het geld gericht in te zetten kan een groter positief effect voor de stad worden bereikt. De uitvoering wordt in Utrecht

daarom geconcentreerd in vijf gebieden: de grote ontwikkellocaties Stationsgebied en Leidsche Rijn (centrum) en

daarnaast Lage Weide, Overvecht en De Uithof. Naast de gebiedsinsteek kiezen wij voor het stimuleren van kennis en

talent. Kennis en talent zijn immers de sleutels voor economische kracht. Utrecht is de ontmoetingsplaats voor talent.

Het aanwezige (ondernemers) talent in de universiteit en de hogescholen wordt vanuit het programma ondersteund.

Maar ook Utrechts talent dat onbenut dreigt te blijven krijgt aandacht. Onder andere door schooluitval tegen te gaan

en door vraag en aanbod op de lokale en regionale arbeidsmarkt beter op elkaar aan te laten sluiten.

317

Page 318: Begroting 2013

Het uitvoeringprogramma sluit aan bij bestaand beleid en bestaande programma’s. Deze kunnen versterkt en versneld

worden uitgevoerd dankzij de EFRO-subsidie. Doordat verschillende beleidslijnen rond het EFRO-programma

samenkomen, is het vanuit de stad mogelijk geldstromen te matchen. Bijvoorbeeld met rijksmiddelen Pieken in de

Delta voor het versterken van de kenniseconomie. Daarnaast zijn bestaande gemeentelijke budgetten en andere rijks-

en provinciale fondsen bruikbaar en zullen ook andere samenwerkingspartners kunnen en willen bijdragen. Voor EFRO-

projecten die niet (volledig) met behulp van matching kunnen worden gedekt, is een bedrag van 3,3 miljoen euro

gereserveerd. Deze reservering dient tevens als risicovoorziening, omdat het werken met Europees geld risico's met

zich meebrengt vanwege de hoge eisen die aan de verantwoording worden gesteld en de vele controles.

Bij de uitvoering van het programma gaat onze voorkeur uit naar substantiële projecten. In omvangrijke projecten

heeft de subsidie een grotere impact dan wanneer het geld wordt versnipperd. Op die manier kan de EFRO-bijdrage een

aantoonbaar effect teweeg brengen op de economische structuur van de stad. Bovendien wordt op deze manier de

verhouding tussen programma- en beheerkosten gunstiger.

Activiteiten 2013

In 2013 zal het programma verder gevuld worden met projecten die aansluiten bij de prioriteiten beschreven in het OP

West en gericht zijn op de Utrechtse aandachtsgebieden. Daarnaast is het controleren en volgen van lopende en

startende projecten een belangrijk aandachtspunt bij de uitvoering van het programma. De gehonoreerde projecten

passen (vanzelfsprekend) in het vastgestelde landsdelige programma Kansen voor West en de uitwerking daarvan voor

de stad.

Programmaoverzicht per 1 augustus 2012

Aanvrager

Subsidiabele

kosten EFRO

Overige

publieke fin.

Projecten prioriteit 1100*

Kennis, innovatie en ondernemerschap

Protospace * Stichting Protospace 1.400.000 560.000 750.000101**

Science Park Utrecht* Universiteit Utrecht 2.098.345 839.938 1.245.407

Sociale Innovatie in het MKB* Taskforce Innovatie 4.213.649 1.894.336 2.139.313**

Partners in Nieuw Ondernemerschap

Kamer van Koophandel

Midden-Nederland 741.070 203.370 521.000**

Taskforce Innovatie regio Utrecht: the

next step* Taskforce Innovatie 7.103.696 2.699.404 4.404.292

100 *Deze projecten maken deel uit van het regionale programmadeel. De EFRO-bijdrage komt deels ten laste van het

aandeel van de provincie Utrecht. Van de projecten Protospace en Science Park dragen stad en provincie ieder de helft

van de toegekende subsidie ten laste van hun aandeel in het budget. Voor het project Sociale Innovatie in het MKB is

de verdeling 80% provincie en 20% stad en voor de Taskforce Innovatie 40% provincie en 60% stad. De Dutch Game

Garden en de versterking van de landgoederen Amelisweerd en Rhijnauwen vallen volledig in het gemeentelijke

programmadeel (de provincie levert cofinanciering). 101 **Deze projecten kennen ook private cofinanciering.

Om de Utrechtse projecten binnen het regionale programmadeel mogelijk te maken is ten laste van het

ancieringsbudget subsidie toegekend aan de volgende projecten: cofin

• rotospace: 0,200 miljoen euro. P• trecht Science Park: 0,367 miljoen euro. U• ociale Innovatie MKB: 0,136 miljoen euro. S• entrum Aarde en Duurzaamheid: 0,538 miljoen euro. C• Taskforce Innovatie: 0,570 miljoen euro (plus 0,400 miljoen euro ten laste van het fonds simulering lokale

economie).

318

Page 319: Begroting 2013

Aanvrager

Subsidiabele

kosten EFRO

Overige

publieke fin.

Utrecht Sustainability Institute (voorheen

Centrum voor Aarde en Duurzaamheid)* Universiteit Utrecht 6.835.042 1.756.910 5.078.132

Dutch Game Garden 2010-2015*

Stichting Dutch Game

Garden 4.035.059 1.614.567 2.420.492

Projecten prioriteit 2

Attractieve steden

Versterken cultureel-toeristische waarde

landgoederen Amelisweerd en

Rhijnauwen* gemeente Utrecht 2.431.000 800.000 1.631.000

Projecten prioriteit 3

Attractieve steden

Revitalisering Flora's Hof en Lichte Gaard

Museum van Speelklok

tot Pierement 2.525.343 800.000 970.000**

Openbare ruimte aandachtswijken gemeente Utrecht 1.020.820 397.820 538.000**

Zingende Toren gemeente Utrecht 1.244.632 250.000 819.632**

Huisvesting Kunstfactor gemeente Utrecht 995.000 398.000 597.000

Emissievrije bierboot gemeente Utrecht 400.000 200.000 200.000

De Wissel ROC Midden Nederland 665.000 330.000 335.000

Wijkeconomie en kleinschalig

ondernemerschap gemeente Utrecht 4.565.156 1.826.062 2.689.097**

Designer Café Taskforce Innovatie 898.920 359.568 539.000**

Creatieve Industrie Jan Jongerius

Stichting Vrienden v/h

Jongeriuscomplex 3.123.790 1.249.516 1.055.152**

Bedrijventerrein Overvecht gemeente Utrecht 704.986 283.986 421.000

De Nieuwe Bouwloods St. Bouwloods Utrecht 1.059.868 400.000 0**

Aanleg 1e fase Parkpergola Leidsche Rijn gemeente Utrecht 2.456.887 800.000 1.656.887

Trajectum Lumen gemeente Utrecht 3.226.000 1.060.000 2.166.000

Upgrading Havens Lage Weide gemeente Utrecht 5.000.000 2.000.000 3.000.000

Hiermee zijn de voor de stad beschikbare middelen in de prioriteiten 2 en 3 volledig toegekend aan projecten. Er is

nog ruimte binnen de aan de stad beschikbaar gestelde middelen in prioriteit 1. Een belangrijk deel daarvan is

bestemd voor de bouw van een Life Science Incubator op het Utrecht Science Park, waarvoor inmiddels een aanvraag is

ingediend bij het regionale programmabureau. Voor het daarna nog resterende budget is een aantal projecten in beeld.

Europese subsidies na 2013

De voorbereidingen voor de structuurfondsperiode 2014-2020 zijn in volle gang. Wij volgen deze ontwikkelingen en

dragen bij aan de gedachtevorming over nieuwe programma's, met als doel om ook na 2013 te kunnen beschikken

over Europees geld voor Utrechtse projecten en programma's. Op basis van de laatste voorstellen van de Europese

Commissie en de reacties daarop zien wij op hoofdlijnen de volgende ontwikkelingen.

In de Europese begrotingsperiode 2014-2020 zal het geld nog sterker dan voorheen worden ingezet ten behoeve van

de Europese beleidsdoelstellingen slimme groei (kennis, innovatie en onderwijs), duurzame groei (zuiniger met

hulpbronnen) en groei voor iedereen (arbeidsparticipatie, onderwijs, armoedebeleid). Bij de toekenning van Europees

geld aan de lidstaten en aan projecten zal de Europese Commissie eisen stellen aan de resultaatgerichtheid.

Bijvoorbeeld de regio's die een beroep doen op het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling ten behoeve van

innovatiebeleid, moeten werken aan de hand van een zogenoemde smart specialisation strategy, die is gebaseerd op

319

Page 320: Begroting 2013

320

een analyse van de sterke en zwakken punten van de regio en die richting geeft aan de inspanningen. Wij werken

daarom samen met de randstadpartners van Kansen voor West aan zo'n strategie.

De nieuwe Europese begroting zal eenvoudiger zijn en zal niet of nauwelijks groeien. Het ziet er naar uit dat er minder

subsidieprogramma's komen. Verschillende bestaande Europese subsidie- en/of onderzoeksprogramma's worden

gebundeld. Ook wordt gezocht naar vereenvoudiging in de verantwoording en harmonisatie van voorwaarden van de

verschillende Europese subsidieregelingen. Wij ondersteunen de initiatieven op dat gebied van harte, omdat

administratieve vertaalslagen veel capaciteit vragen van de projectondersteuning en er per subsidieregeling flinke

verschillen bestaan in de voorschriften voor verantwoording en projectadministratie Om het Europese geld effectiever

in te zetten stimuleert de Europese Commissie vernieuwende financieringsconcepten (financial engineering).

Een belangrijk punt in de nieuwe programmaperiode is samenwerking tussen partijen (bijvoorbeeld overheid,

bedrijfsleven, kennisinstellingen) en tussen overheden. Nog meer dan in voorgaande jaren zullen wij dan ook bij het

benutten van de subsidiemogelijkheden inzetten op samenwerking met stakeholders in de stad; kennisinstellingen,

bedrijfsleven, corporaties, maatschappelijke organisatie en maatschappelijk middenveld. Dit past bij onze visie op de

(regie) rol van de gemeente.

Page 321: Begroting 2013

Bijlage 6 Corresponderende posten

Onderstaande tabel bevat de taakmutaties uit de junicirculaire 2012. In het kader van de behandeling van de Programmabegroting 2013 zal besluitvorming plaatsvinden over

deze posten.

Programma Mutatie 2012 2013 2014 2015 2016

Bewoners en Bestuur

Incidentele uitname in 2012 voor de ondersteuning die de VNG

en KING de gemeenten bieden bij de implementatie van de

modernisering van de GBA en bij de verwerving van de

Burgerzakenmodules. -0,210

Stedelijke Ontwikkeling,

Stationsgebied

Incidentele toevoeging in 2012 voor de kosten van het

explosievenonderzoek ten behoeve van de realisatie van het

regionale deel van de ov-terminal, de tijdelijke HOV-baan over

de 2e Asselijnstraat en de tunnel van de parkeergarage. 0,262

Duurzaamheid

De incidentele toevoeging voor bodemsanering wordt in 2012

en 2013 verlaagd. -0,007 -0,008

Openbare Ruimte en Groen

Incidentele toevoeging in 2012 voor de meerkosten bij het

baggeren van de fortgracht van fort Blauwkapel en de

nabijgelegen vijvers, in verband met de mogelijke aanwezigheid

van explosieven. 0,245

Werk en Inkomen

Structurele toevoeging vanaf 2012 voor de uitvoering van de

wet aanpak fraude, die per 1 januari 2013 wordt ingevoerd. De

wet verplicht gemeenten tot het opleggen en invorderen van

boetes bij constatering van fraude. Het bedrag van de

toevoeging is in 2012 incidenteel lager dan in de jaren daarna. 0,044 0,081 0,081 0,081 0,081

Werk en Inkomen

Structurele uitname vanaf 2013 van de uitvoeringskosten voor

inburgering in verband met de wijziging van het

inburgeringsstelstel. -0,392 -0,392 -0,392 -0,392

Onderwijs

Incidentele toevoeging in 2013, 2014 en 2015 voor het

tegengaan van vroegtijdig schoolverlaten. De middelen zijn

bedoeld voor regionale inzet. 1,300 1,300 1,300

321

Page 322: Begroting 2013

Programma Mutatie 2012 2013 2014 2015 2016

Welzijn, Jeugd en

Volksgezondheid

Incidentele toevoeging in 2012, 2013 en 2014 voor de

uitvoering van het LHBT-emancipatiebeleid (LHBT: Lesbische

vrouwen, Homoseksuele mannen, Biseksuelen en Transgender

personen). 0,050 0,050 0,050

Welzijn, Jeugd en

Volksgezondheid

Structurele verhoging met 0,736 miljoen euro van de middelen

voor vrouwenopvang in verband met de aanpak van geweld in

huiselijke kring. De structurele bijdrage komt daarmee op

5,359 miljoen euro. De bijdrage vanaf 2013 was in de

Voorjaarsnota 2012 pm geraamd. 0,736 5,359 5,359 5,359 5,359

Welzijn, Jeugd en

Volksgezondheid

Wet Maatschappelijke Ondersteuning: actualisatie van de

integratie-uitkering in de jaren 2011 (- 0,114 miljoen euro),

2012 (-0,187 miljoen euro) en 2013 (- 0,280 miljoen euro). -0,301 -0,280 -0,280 -0,280 -0,280

Welzijn, Jeugd en

Volksgezondheid

Centra voor Jeugd en Gezin: actualisatie van de decentralisatie-

uitkering 0,109 0,109 0,109 0,109 0,109

Welzijn, Jeugd en

Volksgezondheid

Incidentele toevoeging in 2013 en 2014 voor de uitvoering van

het programma 'Zichtbare schakel: de wijkverpleegkundige voor

een gezonde buurt'. Dit programma beoogt meer

sturingsmogelijkheden voor gemeenten om op lokaal niveau

een goede verbinding te leggen tussen preventie, wonen,

welzijn en zorg. Vanaf 2015 zal mogelijk een andere

financieringswijze worden toegepast. 0,427 0,427

Veiligheid

Structurele toevoeging vanaf 2013 in verband met de

gemeenschappelijke kosten en basisfaciliteiten die nodig zijn

voor een goede ketensamenwerking in het regionale

veiligheidshuis. 0,547 0,547 0,547 0,547

Sport

Incidentele toevoeging in 2012 in verband met uitbreiding van

de impuls Brede Scholen, sport en cultuur. De uitbreiding

betreft de inzet van buurtsportcoaches ('Sport en bewegen in de

buurt'). 0,144

322

Page 323: Begroting 2013

323

Programma Mutatie 2012 2013 2014 2015 2016

Algemene Middelen

Maatschappelijke opvang: actualisatie van de decentralisatie-

uitkering in de jaren 2011 (+ 0,911 miljoen euro), 2012 (+

0,796 miljoen euro) en 2013 (- 0,258 miljoen euro).

In de Programmabegroting 2010 is vanaf 2013 een verhoging

van de decentralisatie-uitkering maatschappelijke opvang

verwerkt van 1,9 miljoen euro. De inzet van eigen gemeentelijke

middelen is toen evenredig verlaagd, zodat de totale financiële

inzet voor maatschappelijke opvang gelijk is gebleven. Nu vanaf

2013 sprake is van een verlaging, wordt deze ten laste van de

algemene middelen gebracht. Het uitgangspunt dat de totale

inzet voor maatschappelijke opvang gelijk blijft, blijft daarmee

overeind. 1,707 -0,258 -0,258 -0,258 -0,258

Algemene Middelen

Structurele verlaging van de middelen die worden ontvangen in

verband met de aanpassing van de norm voor kwijtschelding

van lokale belastingen. Een deel van deze middelen blikt

bestemd voor de waterschappen.

De middelen die in verband met de aanpassing van de norm

voor kwijtschelding worden ontvangen, zijn in de Voorjaarsnota

2012 toegevoegd aan de algemene middelen, omdat Utrecht

deze aanpassing niet toepast. -0,040 -0,040 -0,040 -0,040

Algemene Middelen

Incidentele toevoeging in 2012 voor het nadeel dat gemeenten

in 2011 hadden vanwege het tijdelijk gratis moeten verstrekken

van de Nederlandse Identiteitskaart.

Deze kosten zijn in 2011 verwerkt en maken onderdeel uit van

het rekeningresultaat. Er is dus geen aanleiding meer om deze

incidentele toevoeging over te hevelen naar het programma

Bewoners en Bestuur. 0,110

Totaal 2,889 6,895 6,903 6,426 5,126

Bedragen zijn in miljoenen euro’s.

Page 324: Begroting 2013

Bijlage 6: Verklarende woordenlijst

Begrip Omschrijving

Accres

Jaarlijkse groei van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Op basis van

de normeringssystematiek is deze gekoppeld aan de groei van de netto

gecorrigeerde rijksuitgaven; stijgen de rijksuitgaven, dan stijgt ook het

Gemeentefonds, en andersom.

Actuele begroting

De laatst door de gemeenteraad vastgestelde begroting. Dit betreft de

nominale begroting plus alle door de gemeenteraad vastgestelde

begrotingswijzigingen.

Afschrijving

Jaarlijkse afboeking van een deel van de boekwaarde van een geactiveerd goed.

Deze wordt geacht de waardevermindering van het actief tot uitdrukking te

brengen. De afschrijving wordt ten laste gebracht van de rekening van baten

en lasten.

Algemene dekkingsreserves

Reserves waarvan de renteopbrengst wordt aangewend als algemeen

dekkingsmiddel.

Algemene reserves

Alle reserves niet zijnde bestemmingsreserves. Tot de algemene reserves

worden gerekend de algemene reserve in enge zin, de algemene

dekkingsreserves, de reserve grondexploitaties en de dienstbedrijfsreserves.

Algemene uitkering

Uitkering uit het Gemeentefonds door het Rijk aan alle gemeenten op basis van

algemene verdeelmaatstaven, vastgelegd in de Financiële verhoudingswet, met

het karakter van algemene middelen.

Balans

Overzicht van activa en passiva (bezittingen en schulden) van een organisatie

op een bepaald moment.

Baten

De aanduiding volgens de comptabiliteitsvoorschriften voor de

opbrengsten/inkomsten van de gemeente.

Baten-lastenstelsel

In dit stelsel worden uitgaven en inkomsten toegerekend aan het tijdvak waarin

het verbruik van goederen en diensten plaatsvindt en de baten ontstaan. Dit

maakt het mogelijk om de integrale kosten en opbrengsten af te leiden uit de

administratie en leidt daarmee tot een doelmatiger beheer.

Begrotingswijziging

Een aanpassing van de ramingen tijdens het begrotingsjaar; een dergelijk

besluit wordt door de gemeenteraad genomen.

Behoedzaamheidsreserve

Landelijke reserve binnen het Gemeentefonds die dient om de gevolgen voor

de algemene uitkering van sterke fluctuaties in de gecorrigeerde rijksuitgaven

op te vangen. Hiertoe zet het Rijk op voorhand een deel van de algemene

uitkering landelijk ‘apart’. Op basis van de werkelijke rijksuitgaven wordt

bezien of (een deel van) de reserve aan de gemeenten wordt uitgekeerd of dat

er nog een bijstorting door de gemeenten nodig is. Zolang de

nomeringssystematiek buiten werking is gesteld, houdt het Rijk geen geld

behoedzaamheidsreserve aan.

Bestuursrapportage

De bestuursrapportage is onderdeel van de voorjaarsnota. Hierin wordt

tussentijdse verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid en worden

nieuwe ontwikkelingen gesignaleerd. Op basis van deze informatie kan

tussentijds worden bijgestuurd en vindt bijstelling plaats van de lopende

begroting.

Bestemmingsreserves

Reserves waaraan de gemeenteraad een bepaalde bestedingsrichting heeft

gegeven.

BTW-Compensatiefonds

Sinds 2003 geldt voor de gemeenten een BTW-regime. Het BTW-

compensatiefonds is ingesteld om de verschillen tussen de verlaging van de

programmabegroting en die van het Gemeentefonds te egaliseren, opdat de

invoering van het BTW-regime budgettair neutraal verloopt.

Budgettair neutraal

Een beleidswijziging die de uitkomst van de programmabegroting per saldo

niet beïnvloedt.

324

Page 325: Begroting 2013

Begrip Omschrijving

Besluit Begroting en Verantwoording

Provincies en Gemeenten (BBV)

Wettelijke voorschriften voor de inrichting van de programmabegroting en –

verantwoording.

Contractloonstijging

Stijging van het inkomen per werknemer als gevolg van een afgesloten

collectieve arbeidsovereenkomst (CAO).

Controleverklaring

Schriftelijke mededeling van de accountant waarin deze een oordeel geeft over

de getrouwheid en de rechtmatigheid van de (financiële) verantwoording.

Decentralisatie

Het overdragen van meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar lagere

overheden. Concreet kan dit leiden tot overheveling van taken (en de daartoe

benodigde middelen) van de centrale overheid naar andere overheden.

Decentralisatie-uitkering

De decentralisatie-uitkering is een variant op de al langer bestaande integratie-

uitkering. Anders dan bij de integratie-uitkering hoeft het moment van

overheveling naar de algemene uitkering bij de decentralisatie-uitkering nog

niet bekend te zijn. Daarnaast kan het bij een decentralisatie-uitkering om

tijdelijke middelen gaan.

Dekkingspercentage

Bepaalde gemeentelijke lasten kunnen aan de burger worden doorberekend

(bijvoorbeeld de kosten van de riolering en afvalinzameling); de mate waarin

dit gebeurt wordt tot uitdrukking gebracht door het dekkingspercentage. Bij

een volledige doorberekening is sprake van een dekkingspercentage van 100%.

Deregulering

Het afschaffen, vereenvoudigen of stroomlijnen van regelingen en wetten die

de overheid oplegt aan bedrijven, instellingen en burgers. Doel hiervan is

bevordering van dynamiek en aanpassingsvermogen aan de economie en het

vermijden van onnodige bureaucratie en onnodig hoge kosten ten gevolge van

ondoelmatige of inefficiënte regelgeving.

Dienstbedrijfsreserve

Vervult binnen de budgetregels de eerste beperkte achtervang voor risico’s die

de dienst loopt over de apparaatskosten en vormt daarmee het

weerstandsvermogen van de afzonderlijke dienst.

DigiD

In navolging van DigiD voor burgers is DigiD voor bedrijven ontwikkeld. DigiD

voor bedrijven is een gemeenschappelijk systeem waarmee de overheid op

internet de identiteit van bedrijven kan vaststellen. Met één inlogcode kunnen

bedrijven terecht bij elektronische diensten van steeds meer

overheidsinstellingen.

Doelmatigheid (efficiency)

De mate waarin een maximale hoeveelheid prestaties wordt geleverd met een

minimale hoeveelheid middelen of een hogere kwaliteit wordt bereikt bij een

gelijkblijvende hoeveelheid middelen. Onderzoek naar doelmatigheid richt zich

vooral op verbetering van bedrijfsvoering.

Doeltreffendheid (effectiviteit)

De mate waarin de geleverde prestaties bijdragen aan het realiseren van de

gestelde (beleids)doelen. Onderzoek naar doeltreffendheid richt zich op de

vergelijking van het gerealiseerde en het gewenste effect.

Doeluitkering (specifieke uitkering)

Door een ministerie aan de gemeente verstrekte gelden ter uitvoering van een

specifieke taak (bijvoorbeeld onderwijs, bijstand); een doeluitkering is niet vrij

besteedbaar.

Dualisering

Dualisering is strikt genomen de ontvlechting van de taken en bevoegdheden

tussen de gemeenteraad en het college van B en W. De gemeenteraad

concentreert zich op kaderstelling, controle en volksvertegenwoordiging,

terwijl het college van B en W bestuurt.

Egalisatievoorzieningen

Voorzieningen die samenhangen met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn

van bepaalde kosten.

Eigen vermogen

Het eigen vermogen is het verschil tussen de activa en het vreemd vermogen.

Het eigen vermogen op de balans bestaat uit de algemene reserves, de

bestemmingsreserves en het saldo van de rekening, van baten en lasten.

325

Page 326: Begroting 2013

Begrip Omschrijving

EMU-saldo (Europese Monetaire Unie)

Het kabinet, VNG, IPO en de sociale fondsen hebben een akkoord bereikt over

beheersing van het EMU-saldo van de lokale overheden. Kern van het akkoord

is dat gezamenlijk opgetrokken wordt om ervoor te zorgen dat het

vastgestelde maximumtekort niet wordt overschreden. Ontwikkelingen in de

uitvoering van lokale begrotingen worden nauw gevolgd en er zal worden

gezocht naar mogelijkheden om het lokale EMU-saldo verder te beperken.

Financiering

De wijze waarop de gemeente in de behoefte aan geld (kort) en kapitaal (lang)

voorziet: het geldbeheer. Uitgaven en inkomsten gaan niet altijd gelijk op en

voor investeringen wordt in principe geleend. Daardoor kunnen tijdelijk

overschotten of tekorten ontstaan. Op de geld- en kapitaalmarkt wordt dit glad

gestreken.

Functie

Onderdeel en afgeleid van een hoofdfunctie. Een functie komt overeen met een

onderdeel van het gemeentelijk takenpakket en geeft dus een globale

groepering van inkomsten en uitgaven per taakveld, per onderwerp van zorg.

Bijvoorbeeld: bijstandsverlening, sport, handel en ambacht, vastgoed.

Garantie

Zekerheidsstelling door de gemeente ten behoeve van derden die een lening

aantrekken. Bij derden valt te denken aan sportverenigingen of

welzijnsinstellingen. Ingeval van wanbetaling zal de gemeente de resterende

schuld dienen af te lossen.

Gemeentefonds

Landelijk fonds onder beheer van het ministerie van Binnenlandse Zaken,

waarin een deel van de opbrengst van de rijksbelastingen wordt gestort. Uit dit

fonds worden jaarlijks (algemene) uitkeringen gedaan aan de gemeenten ter

dekking van een deel van hun uitgaven. Deze gelden zijn, voor zover daar geen

wettelijke verplichtingen tegenover staan, vrij besteedbaar.

Incidenteel Eenmalig, dat wil zeggen niet jaarlijks terugkerend.

Integratie-uitkering

Uitkering uit het Gemeentefonds van tijdelijke aard ter overbrugging van

gefaseerde overheveling van specifieke rijksuitkeringen.

Investering De aanschaf of de productie van een kapitaalgoed.

Jaarrekening

Eén van de twee onderdelen van de verantwoording. De jaarrekening geeft een

analyse van de afwijkingen tussen de begrote en gerealiseerde baten en lasten.

Tevens wordt in de jaarrekening de stand van de gemeentelijke

vermogenspositie opgemaakt.

Jaarverslag

Eén van de twee onderdelen van de verantwoording. Het jaarverslag bevat de

meer beleidsmatige onderdelen, zoals de programma- en paragraaf

verantwoording.

Kapitaalgoed

Duurzaam productiemiddel, dat nodig is om de aan de burgers te leveren

diensten en goederen, te produceren. Daarbij gaat het om een productiemiddel

dat meerdere jaren meegaat en veelal veel waarde heeft.

Kapitaallasten

Deze bestaan uit de componenten afschrijving en rente. Het zijn de

exploitatiekosten van vaste activa. Deze volgen de levensduur. De rentekosten

ontstaan omdat beslag op vermogen wordt gelegd. Vanwege jaarlijkse

afschrijving daalt de boekwaarde en nemen de rentekosten af.

Kasgeldlimiet

Deel van het financieringstekort dat maximaal tegen kort geld mag worden

geleend. Is het financieringstekort hoger dan de kasgeldlimiet dan moet dat via

lang geld worden gefinancierd.

Kengetal

Een absoluut getal of een verhoudingsgetal dat is uitgedrukt in fysieke- of in

geldeenheden en dat de toestand van of de ontwikkeling op een programma in

beeld brengt.

Kerngegevens

Opsomming van relevante gegevens met het doel in één oogopslag een indruk

te geven waar het op het desbetreffende werkterrein om gaat.

Kort geld

Middelen die worden aangetrokken op de geldmarkt in de vorm van

kortlopende leningen (looptijd korter dan een jaar).

Lang geld

Middelen die worden aangetrokken op de kapitaalmarkt in de vorm van

langlopende leningen (looptijd langer dan een jaar).

326

Page 327: Begroting 2013

Begrip Omschrijving

Leges

Heffing op een publiekrechtelijke grondslag voor een gemeentelijk goed of een

gemeentelijke dienst (bijvoorbeeld leges paspoorten, leges

bouwvergunningen). Het totaal van de gemeentelijke leges mag niet meer dan

kostendekkend zijn.

Liquiditeitsplanning

Een liquiditeitsplanning geeft inzicht in tijdstip, omvang en periode waarvoor

financieringsmiddelen moeten worden aangetrokken. Door een tijdig inzicht

daarin wordt voorkomen dat dure ad-hoc maatregelen moeten worden

genomen.

Missie

Bestaansrecht (boodschap) van de organisatie, bezien vanuit de

maatschappelijke functie die zij vervult.

Nominale begroting

De raming van baten en lasten die is opgenomen in het boekwerk van de

programmabegroting. Behandeling en vaststelling vinden plaats tijdens de

begrotingsbehandeling in november.

Nominale compensatie De compensatie van loon- en prijsontwikkelingen.

Normeringssystematiek

Ook wel bekend als 'samen de trap of, samen de trap af'. Volgens deze

systematiek is de hoogte van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds

gekoppeld aan de omvang van de (netto gecorrigeerde) rijksuitgaven. Als de

relevante rijksuitgaven stijgen, dan neemt de omvang van het Gemeentefonds

toe; dalen de rijksuitgaven, dan neemt de omvang van het Gemeentefonds af.

Ombuiging Verlaging van de uitgaven ten opzichte van een eerder vastgelegd ijkpunt.

Omslagrente

De rekenrente die de Centrale Treasury gebruikt voor het berekenen van de

rentelasten over de gedane investeringen. Deze rente is onderdeel van de

kapitaallasten en wordt doorberekend aan de diensten.

Onderuitputting Onderbesteding van budgetten in enig jaar.

Openeinderegelingen

Regeling op grond waarvan derden buiten de overheid recht hebben op een

geldelijke bijdrage van de overheid (of van een sociaal fonds). Dit ongeacht of

de overheid hiervoor voldoende budget heeft. Alleen door het aanpassen van

de voorwaarden die in de regeling worden gesteld, kan de overheid het beroep

op een openeinderegeling beheersen.

Output kengetal

Een output kengetal is een kengetal dat aangeeft welke prestatie de gemeente

levert voor het te realiseren maatschappelijk effect.

Precariobelasting

Recht voor het gebruik van openbare grond of water. Het recht kan worden

geheven van degene die voorwerpen onder, op of boven openbare

gemeentegrond of water heeft of van degene voor wie dit gebeurt.

Privatisering

Vorm van verzelfstandiging, waarbij door de overheid verrichte taken hetzij

onder een minder directe vorm van overheidsinvloed worden gesteld, hetzij

geheel aan die overheidsinvloed worden onttrokken.

Programmabegroting

Het overzicht van de verwachte baten en lasten, opgesteld volgens het Besluit

Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV). De

programmabegroting is opgebouwd uit de beleidsbegroting en de financiële

begroting, die op hoofdlijnen inzicht geven in het voorgestane beleid en de

daarmee samenhangende financiële middelen voor het komend jaar en de

daarop volgende drie jaren. De programmabegroting wordt door de

gemeenteraad vastgesteld.

Programmaverantwoording

Overzicht van de in een bepaald jaar gerealiseerde lasten en baten. De

programmabegroting is opgebouwd uit het jaarverslag en de jaarrekening. De

programmaverantwoording dient ter verantwoording van het uitvoeren van de

programmabegroting.

Publiekprivate

samenwerkingsconstructie (PPS)

Vorm van samenwerking tussen markt en overheid. Hierbij wordt gezocht naar

een institutionele vormgeving waarin het bereiken van synergie-effecten en een

efficiënte allocatie van schaarse middelen centraal staan.

Recapitulatiestaat (geconsolideerd)

Samenvattend overzicht van de belangrijkste (hoofd)taken van de gemeente en

de daarmee samenhangende uitgaven en inkomsten.

327

Page 328: Begroting 2013

Begrip Omschrijving

Recht

Wordt geheven ter dekking van de kosten van gemeentelijke dienstverlening

(bijvoorbeeld de afvalstoffenheffing). Een recht mag maximaal kostendekkend

zijn.

Reserve grondexploitatie

Het weerstandsvermogen dat dient als buffer voor de risico’s die worden

gelopen bij grondexploitaties.

Reserves

Dit betreft in beginsel vrij aanwendbare middelen. Daarom behoren ze tot het

eigen vermogen. De reserves worden onderscheiden in algemene reserves en

bestemmingsreserves.

Retributie Zie recht.

Risicomodel

Overzicht van risico’s zoals bekend bij het aanbieden van de

programmabegroting en de -verantwoording.

Risicovoorzieningen

Voorzieningen die betrekking hebben op gekwantificeerde risico’s, niet zijnde

de risico’s over de apparaatskosten (deze laatste worden gedekt door de

algemene reserve en/of bedrijfsreserves).

Single Informatie Single Audit (SISA)

Project dat tot doel heeft de verantwoordings- en controle-informatie van de

gemeente aan het Rijk te stroomlijnen en te vereenvoudigen/verminderen. Per

specifieke uitkering is geen aparte accountantsverklaring meer vereist.

Volstaan kan worden met de jaarrekening, met daarbij gevoegd een bijlage met

een aantal gegevens per specifieke uitkering.

Specifieke uitkering Zie: doeluitkering.

Stelpost

Een begrotingspost waarop bedragen worden geraamd die nog niet specifiek

benoemd kunnen worden of nog te verdelen zijn.

Structureel

Jaarlijks terugkerend. Structurele kosten dienen door structurele opbrengsten

te worden gedekt.

Subsidie

Overdracht van de gemeente aan derden, zowel particuliere instellingen als

natuurlijke personen.

Technische wijziging

Een wijziging van de begroting die ofwel beleidsarm is of een administratieve

verwerking van een al genomen besluit.

Treasury Dit betreft het geheel van activiteiten in verband met de financiering.

Treasuryparagraaf

De treasuryparagraaf vormt na inwerkingtreding van de Wet financiering

Decentrale Overheden (FIDO) een onderdeel van de programmabegroting en de

verantwoording. In de programmabegroting wordt ingegaan op de

beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het

bijzonder voor het eerstkomende jaar. In de programmaverantwoording wordt

ingegaan op de verschillen tussen de plannen en de realisatie van daarvan.

Treasurystatuut

Hierin worden de uitgangspunten, doelstellingen, beleidsmatige en

organisatorische kaders voor de treasuryfunctie vastgelegd. Tevens bevat het

treasurystatuut regels over de inhoud, vorm en periodiciteit van de

verantwoordingsinformatie over de treasury.

Van derden verkregen middelen

Middelen, die doorgaans onder strikte condities zijn verkregen van derden,

veelal de rijks- of provinciale overheid. Niet bestede middelen waaraan een

minder strikte bestemming is gegeven of waarin een eigen gemeentelijke

bijdrage is opgenomen worden vanwege de ruimere mate van keuzevrijheid

gerangschikt onder de bestemmingsreserves. Indien de gemeente een bijdrage

levert aan een in hoofdzaak met behulp van rijksbijdragen bekostigd

programma, dan wordt bij de jaarrekening verondersteld dat de rijksbijdrage

eerst wordt benut. Eventuele overschotten betreffen dus de gemeentelijke

bijdrage en zijn vrij besteedbaar.

Verantwoording Zie programmaverantwoording.

Verplichting

Contractuele overeenkomst tot het betalen van een vast bedrag aan een

bekende partij.

328

Page 329: Begroting 2013

329

Begrip Omschrijving

Voorziening

Verplichting met een voorwaardelijk karakter. Deze wordt op de balans

gerekend tot het vreemd vermogen. Ze wordt getroffen voor toekomstige

uitgaven, waarvan de oorzaak zich al heeft voorgedaan. Een voorziening moet

dekkend zijn voor de achterliggende voorwaardelijke verplichting.

Voorzieningen worden onderscheiden in risico- en egalisatievoorzieningen.

Weerstandsvermogen

Maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van

risico's op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar

komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beschikbare

weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (hoeveel middelen

zijn nodig om alle risico's op te kunnen vangen).