42
RAPPORT Beheerplan voor Natura 2000 -gebied in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Deelgebied IB12: "Manoir d'Anjou"-domein Klant: Leefmilieu Brussel - LB Contact: Departement Biodiversiteit [email protected] Havenlaan 86C/3000 B-1000 Brussel Referentie: I&BFP1976R001D0.2 Versie: 0.2/Concept Datum: 20 december 2017

Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

RAPPORT

Beheerplan voor Natura 2000-gebied

in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Deelgebied IB12: "Manoir d'Anjou"-domein

Klant: Leefmilieu Brussel - LB

Contact:

Departement Biodiversiteit

[email protected]

Havenlaan 86C/3000

B-1000 Brussel

Referentie: I&BFP1976R001D0.2

Versie: 0.2/Concept

Datum: 20 december 2017

Page 2: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 i

HASKONINGDHV BELGIUM N.V.

Schaliënhoevedreef 20D

B-2800 Mechelen

Belgium

Industry & Buildings

Trade register number: 448109415

+32 15 405656

+32 15 211134

[email protected]

royalhaskoningdhv.com

T

F

E

W

Titel document: Beheerplan voor Natura 2000-gebied in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Ondertitel: Deelgebied IB12

Referentie: I&BFP1976R001D0.2

Versie: 0.2/Concept

Datum: 20 december 2017

Projectnaam: Natura 2000 beheerplannen

Projectnummer: FP1976

Auteur(s): Sofie Fabri, Guy Geudens, Guy Heutz

Opgesteld door: HaskoningDHV Belgium NV &

Hesselteer BVBA

Gecontroleerd door: Leefmilieu Brussel - LB

Datum/Initialen:

Goedgekeurd door:

Datum/Initialen:

Classificatie

Projectgerelateerd

Disclaimer

No part of these specifications/printed matter may be reproduced and/or published by print, photocopy, microfilm or by

any other means, without the prior written permission of HaskoningDHV Belgium N.V.; nor may they be used, without

such permission, for any purposes other than that for which they were produced. HaskoningDHV Belgium N.V.

accepts no responsibility or liability for these specifications/printed matter to any party other than the persons by

whom it was commissioned and as concluded under that Appointment. The integrated QHSE management system of

HaskoningDHV Belgium N.V. has been certified in accordance with ISO 9001:2015, ISO 14001:2015 and OHSAS

18001:2007.

Page 3: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 ii

Inhoud

1 Beschrijving deelgebied IB12 1

1.1 Situering 1

1.1.1 Algemeen 1

1.1.2 Statuten 1

1.1.3 Korte situering en historiek 2

1.2 Belang van deelgebied IB12 binnen Speciale Beschermingszone I 3

1.2.1.1 Habitats 3

1.2.1.2 Soorten 3

1.3 Beschrijving soorten 5

1.3.1 Soorten van communautair belang en soorten van gewestelijk belang 6

1.3.2 Strikt beschermde soorten op het hele gewestelijke grondgebied waarvoor doelstellingen voor

SBZ I werden geformuleerd 6

1.3.3 Overige soorten in deelgebied IB12 6

1.4 Beschrijving habitats 7

1.4.1 Habitats van communautair belang en habitats van gewestelijk belang 7

1.4.2 Overige natuurtypes in deelgebied IB12 9

2 Beschrijving beheerdoelstellingen 10

2.1 Doelstellingen op niveau van communautaire habitats en soorten en habitats en soorten

van gewestelijke belang 10

2.2 Overige doelstellingen binnen deelgebied IB12 11

3 Knelpunten 11

4 Beschrijving beheermaatregelen 12

4.1 Overzicht beheermaatregelen voor deelgebied IB12 12

4.2 Beheer van de graslanden 16

4.3 Beheer van de bosranden 16

4.4 Beheer van de beboste delen 17

4.5 Beheer van de vijver 18

4.6 Beheer van zone 9 19

4.7 Exotenbeheer 19

4.8 Soortenbeheer 19

4.9 Beheermaatregelen in functie van erfgoedelementen 21

Page 4: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 iii

5 Vrijstellingen op verbodsbepalingen 21

6 Literatuur 22

7 Bijlagen 1

Tabellen

Tabel 1.1: Oppervlaktes in ha van deelgebied en habitattypes in deelgebied IB12 3

Tabel 1.2: Waarnemingen uit databanken LB, waarnemingen.be en uit IHD-rapport waarbij "p =

potentie maar geen bevestigde waarneming", "X = bevestigde waarneming (1998-2017)", “X(o)

= bevestigde waarneming in omgeving deelgebied > 100 m” 3

Tabel 1.3: In deelgebied IB12 voorkomende communautaire habitats 7

Tabel 2.1: Doelstellingen van uitbreiding, ontwikkeling of omvorming voor SBZ I van toepassing

in deelgebied IB12 10

Tabel 4.1: Beheermaatregelen voor deelgebied IB12 13

Figuren

Kaart 1.1: Situering deelgebied IB12 en kadastrale percelen 1

Kaart 1.2: Bestemmingen deelgebied IB12 (Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP)) 1

Kaart 1.3: Habitattypes van communautair belang en hun verwachte evoluties in deelgebied

IB12 1

Kaart 1.4: Overige natuurtypes in deelgebied IB12 1

Kaart 2.1: Beheerdoelstellingen bos in deelgebied IB12 10

Kaart 4.1: Beheermaatregelen in deelgebied IB12 12

Bijlagen

Bijlage 1: Kadasterpercelen

Bijlage 2: Bepalingen met betrekking tot Patrimonium in deelgebied IB12

Bijlage 3: De rol en het belang van de deelgebieden voor de coherentie van Speciale

Beschermingszone I

Bijlage 4: Fotobijlage deelgebied IB12

Page 5: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 1

1 Beschrijving deelgebied IB12

Kaart 1.1: Situering deelgebied IB12 en kadastrale percelen

Kaart 1.2: Bestemmingen deelgebied IB12 (Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP))

Kaart 1.3: Habitattypes van communautair belang en hun verwachte evoluties in deelgebied IB12

Kaart 1.4: Overige natuurtypes in deelgebied IB12

1.1 Situering

1.1.1 Algemeen

Het “Manoir d’Anjou”-domein maakt deel uit van de speciale beschermingszone “Het Zoniënwoud met

bosranden en aangrenzende beboste domeinen en de vallei van de Woluwe – complex Zoniënwoud –

Vallei van de Woluwe” (verder SBZ I). In bijlage 3 wordt het deelgebied gesitueerd ten opzichte van het

gehele SBZ I.

Het gehele landgoed is 8 ha groot en omvat enkele gebouwen. Enkel het park is aangeduid als Natura

2000 deelgebied IB12 (illustratie 1.1). Het Natura 2000 deelgebied heeft een oppervlakte van 5,36 ha en

ligt volledig op het grondgebied van de gemeente Sint-Pieters-Woluwe.

De eigenaar van het landgoed en het park is sinds 1987 de vzw “Les Fraternités du Bon Pasteur”. Voor

het gehele landgoed, inclusief het park, werd in 2015 een beheerplan opgesteld door Olivier Baudry in

opdracht van de vzw (Baudry, 2015), geldig voor een periode van 15 jaar. Het onderhoud van het park

gebeurt door vrijwilligers.

Bijlage 1 geeft een overzicht van de kadasterpercelen binnen het deelgebied, met een aanduiding van het

percentage van elk perceel dat een Natura 2000 statuut heeft en met aanduiding van het statuut van de

eigenaars en gebruikers. De algemene situering met de kadastrale perceelsindeling wordt weergegeven

op kaart 1.1. Het Gewestelijke Bestemmingsplan is weergegeven op kaart 1.2. Het deelgebied werd

aangeduid als park en de vijver werd afzonderlijk aangeduid als water.

1.1.2 Statuten

Het deelgebied IB12 “Manoir d’Anjou”-domein is beschermd als landschap door Monumenten en

Landschappen sinds 19 april 2012. Delen van het kasteel zijn eveneens beschermd als Monument. Het

kasteel valt echter buiten het Natura 2000 - deelgebied. In het gehele domein werden drie bijzondere

bomen gekarteerd, waarvan één binnen het Natura 2000-deelgebied valt nl. nr. 6113 een beuk (Fagus

sylvatica) met omtrek 376 cm bij de laatste inventaris.

In bijlage 2 wordt de exacte afbakening van het beschermd landschap (en het monument) gegeven, de

reden van klassering en de aanduiding van de bijzondere bomen. In bijlage 3 worden alle statuten en

beschermingen binnen het gebied SBZ I weergegeven.

Page 6: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 2

Illustratie 1.1: Situering van deelgebied IB12 "Manoir d'Anjou"-domein (rood) met in paarse stippellijn de afbakening van het gehele

domein

1.1.3 Korte situering en historiek

Het deelgebied IB12 was over de volledige oppervlakte bebost op het einde van de 18de eeuw (Ferraris

atlas), het vormde op dat moment de noordgrens van het Zoniënwoud. Niet veel nadien, tijdens de

Oostenrijkse periode, werd het volledig ontbost en in cultuur gebracht. De noordelijke limiet van het

Zoniënwoud schoof op naar het zuiden en kwam te liggen ter hoogte van Driekleuren, waar ze nu nog

steeds ligt.

Het terrein werd in 1857 gekocht door een bankier die er een kasteel liet bouwen in neoklassieke stijl. Het

park werd aangelegd, voorzien van een vijver, graspartijen en beboste zones, met tal van zeldzame

boomsoorten. Nadien veranderde het domein verschillende keren van eigenaar, om in 1948 eigendom te

worden van kloosterzusters (les Soeurs de Notre-Dame de la Charité) die van het kasteel een internaat

maakten voor meisjes die onder de hoede van de rechter werden geplaatst. In 1986 werd het geheel

verkocht aan de vzw Fraternités du Bon Pasteur (Delaunois & Motquin, 1998).

Het terrein helt af naar het westen toe, in de richting van de vijver. Het deelgebied wordt begrensd door

woningen en tuinen. Ten oosten en zuiden liggen schoolgebouwen, waaronder het voormalige

kasteelgebouw.

Deelgebied IB12 is een zogenaamd station relais, dat vooral zijn belang heeft als verbindingsgebied

tussen het Zoniënwoud en andere deelgebieden in de Woluwevallei, zodanig dat de ruimtelijke

samenhang van het Natura 2000-netwerk verzekerd is.

Page 7: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 3

1.2 Belang van deelgebied IB12 binnen Speciale Beschermingszone I

Bijlage 3 bevat een overkoepelend document voor het SBZ I met de voornaamste bepalingen van het

aanwijzingsbesluit1 en met het relatieve belang van elk deelgebied voor de habitats en soorten van

communautair en gewestelijk belang.

1.2.1.1

1.2.1.2 Habitats

In bijlage 2 wordt het relatief belang weergegeven van alle deelgebieden voor de aanwezige habitats,

gebaseerd op de oppervlakte in het deelgebied t.o.v. de totale oppervlakte in SBZ I. Het deelgebied IB12

is belangrijk (0 – 10% procentueel aandeel) voor de habitats 6430, 6410 en 9130.

Tabel 1.1: Oppervlaktes in ha van deelgebied en habitattypes in deelgebied IB12

Opp. In deelgebied IB12 (ha) Totale opp. In SBZ I (ha)

Oppervlakte deelgebied 5,36 2070,08

Oppervlakte habitats 4,13 1713,75

6430 Voedselrijke ruigten subtype boszomen 0,10 (bij aanwijzing)

0 (2017 intussen verbost) 2,29

6510 Schraal hooiland subtype matig droog - vochtig

type Arrhenatherion 1,19 15,08

9130 Beukenbossen Asperulo-Fagetum 2,84 (bij aanwijzing)

2,94 (2017) 188,95

1.2.1.3 Soorten

Om het belang van het deelgebied IB12 “Manoir d’Anjou”-domein voor de verschillende soorten planten,

dieren en paddenstoelen te duiden, wordt in het overkoepelende document (bijlage 3) de aanwezigheid in

elk deelgebied van SBZ I gegeven. Er wordt aangegeven of de soort voorkomt (1998-2017) volgens de

soortendatabank van Leefmilieu Brussel, of de soort is vermeld in het IHD-rapport of eventueel in andere

soortendatabanken werd ingegeven en of er potentie is voor de soort. Dat laatste wil zeggen dat er

geschikt leefgebied aanwezig is, maar geen bevestigde waarneming. De behandelde soorten zijn die van

communautair belang, de soorten van gewestelijk belang en de strikt beschermde soorten op gewestelijk

grondgebied. De soorten met bevestigde waarnemingen of potentie in deelgebied IB12 zijn weergegeven

in tabel 1.2.

Tabel 1.2: Waarnemingen uit databanken LB, waarnemingen.be en uit IHD-rapport waarbij "p = potentie maar geen bevestigde

waarneming", "X = bevestigde waarneming (1998-2017)", “X(o) = bevestigde waarneming in omgeving deelgebied > 100 m”

Soort Aanwezigheid of potentie in deelgebied IB12

Soorten van communautair belang

Vliegend hert p

Bittervoorn p

1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001 : « Het Zoniënwoud met bosranden en aangrenzende beboste domeinen en de vallei van de Woluwe – complex Zoniënwoud – Vallei van de Woluwe » (B.S. 13/05/2016), verder het ‘aanwijzingsbesluit’ genoemd.

Page 8: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 4

Soort Aanwezigheid of potentie in deelgebied IB12

Meervleermuis p

Ingekorven vleermuis p

Bechsteins vleermuis p

Grote Hoefijzerneus p

Kamsalamander p

Grote zilverreiger p

Nonnetje p

Wespendief p

IJsvogel p

Zwarte specht p

Middelste bonte specht p

Soorten van gewestelijk belang

Steenmarter X(o)

Eikelmuis p

Huiszwaluw X(o)

Hazelworm p

Levendbarende hagedis p

Vuursalamander p

Meikever X(o)

Sleedoornpage p

Soorten die een strikte bescherming genieten

Brandts vleermuis p

Baardvleermuis p

Franjestaart p

Gewone grootoorvleermuis p

Grijze grootoorvleermuis p

Kleine dwergvleermuis p

Ruige dwergvleermuis p

Gewone dwergvleermuis p

Kuhls dwergvleermuis p

Gewone / Kleine dwergvleermuis** p

Gewone / Ruige dwergvleermuis ** p

Dwergvleermuis sp.** p

Laatvlieger p

Watervleermuis p

Rosse vleermuis p

Page 9: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 5

Soort Aanwezigheid of potentie in deelgebied IB12

Bosvleermuis p

Nyctalus sp. ** p

Eptesicus / Nyctalus sp. ** p

Chiroptera sp. *** p

Bunzing p

Wezel p

Waterspitsmuis p

Dwergmuis p

Havik p

Waterral p

Houtsnip p

Kleine karekiet X

Bosrietzanger X

Braamsluiper p

Grasmus p

Kleine watersalamander p

Vinpootsalamander p

Alpenwater salamander p

Teunisbloempijlstaart p

Kleine vuurvlinder p

Koevinkje p

Dichte wespenorchis p

Gevlekte orchis p

Bijenorchis p

In de databanken zijn zeer beperkt bevestigde waarnemingen van soorten van communautair of

gewestelijk belang binnen deelgebied IB12. Dit is waarschijnlijk te wijten aan het ontbreken van

inventarisaties in het deelgebied zelf, dat privé-eigendom is en niet voor het publiek toegankelijk. Voor

heel wat soorten werd geen waarneming bevestigd, maar is wel geschikt leefgebied aanwezig.

Bosrietzanger (Acrocephalus palustris) en kleine karekiet (Acrocephalus scirpaceus) worden wel

waargenomen in of nabij het deelgebied. Het beeld van weinig waarnemingen in de databanken is hier

dus te wijten aan het privé karakter van het domein zelf en de omgeving, en niet aan de kwaliteit als

potentieel leefgebied. Ook voor vleermuizen is het gebied waardevol.

1.3 Beschrijving soorten

In bijlage 3 wordt een overzicht gegeven van de soorten waarvoor het hele SBZ I is aangewezen, met de

staat van instandhouding (toestand bij aanwijzing) zoals opgenomen in het aanwijzingsbesluit. In

onderstaande paragrafen wordt het voorkomen van de soorten in deelgebied IB12 beschreven.

Page 10: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 6

1.3.1 Soorten van communautair belang en soorten van gewestelijk belang

Zoals reeds vermeld zijn in de soortendatabank van LB geen waarnemingen bevestigd van soorten van

communautair belang of soorten van gewestelijk belang binnen dit deelgebied. Dit ligt duidelijk aan een

beperkte inventarisatie-inspanning in deze omgeving. Het deelgebied biedt zeker potentieel leefgebied

aan soorten van gewestelijk belang.

Er zijn wel waarnemingen gekend van steenmarter (Martes foina), huiszwaluw (Delichon urbica) en

meikever (Melolontha melolontha) net buiten het gebied. Met de aanwezigheid van een boomgaard vormt

het Manoir d’Anjou- domein eveneens een potentieel leefgebied voor steenmarter. Ook meikever kan

verwacht worden in het Manoir d’Anjou-domein door de aanwezigheid van volwassen waardbomen zoals

zomereik (Quercus robur), wintereik (Quercus petraea) en beuk (Fagus sylvatica).

1.3.2 Strikt beschermde soorten op het hele gewestelijke grondgebied waarvoor

doelstellingen voor SBZ I werden geformuleerd

Van het “Manoir d’Anjou”-domein zelf zijn geen inventarisatiegegevens van vogels, amfibieën en reptielen,

en zoogdieren (inclusief vleermuizen) bekend. De ligging nabij het Zoniënwoud en zijn rol als stapsteen

tussen het woud en de grotere groengebieden in de Woluwevallei, maakt dat dit gebied van belang is voor

vleermuizen. Ook de aanwezigheid van de vijver en enkele kunstmatige grotten maakt dat het gebied een

potentieel leefgebied is.

1.3.3 Overige soorten in deelgebied IB12

Verder komen nog soorten voor waarvoor geen doelstellingen zijn geformuleerd. We bespreken ze hier ter

informatie.

Via Weiserbs & Jacob (2007) is geweten welke vogelsoorten er voorkomen in het atlashok waarin het

“Manoir d’Anjou”-domein gelegen is. In hetzelfde kilometerhok is ook een deel van het Zoniënwoud

gelegen. Gegevens kunnen bijgevolg ook betrekking hebben op dit gebied.

De gegevens zijn echter hoofdzakelijk beperkt tot algemene soorten. Vermeldenswaardig is het

voorkomen van groene specht (Picus viridis), boomklever (Sitta europaea), boomkruiper (Certhia

brachydactyla), goudhaantje (Regulus regulus) en vuurgoudhaantje (Regulus ignicapilla), die allen als

mogelijke broedvogel zijn vermeld.

Groene specht (Picus viridis) is een bosvogel die variatie in biotoop behoeft (niet te gesloten en niet te

open gebied), onder andere omdat hij op de grond naar eten zoekt. In dat opzicht is het “Manoir d’Anjou”-

domein een geschikt gebied voor deze vogel. Boomklever (Sitta europaea) is als holenbroeder gebonden

aan oudere, dikkere bomen en is als dusdanig goed vertegenwoordigd in het Zoniënwoud en de

aangrenzende gebieden. Ook boomkruipers zijn holenbroeders, zij hebben een bijzondere voorkeur voor

oude loofbossen met bomen met een ruwe stam, zoals eikenbossen. Het goudhaantje (Regulus regulus)

komt voor in parken en gemengde bossen; de soort zit graag in hoge naaldbomen. Het vuurgoudhaantje

(Regulus ignicapilla) is iets minder gebonden aan naaldbossen dan het goudhaantje en broedt ook in

geïsoleerde naaldbomen of bomen met klimplanten (klimop). Ook grote bonte specht (Dendrocopos

major) komt mogelijks tot broeden in het kilometerhok.

Een soort die als waarschijnlijke broedvogel wordt vermeld, is glanskop (Parus palustris), gebonden aan

oude loofbossen met eik en beuk en bij voorkeur ook met ondergroei.

Page 11: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 7

De zanglijster (Turdus philomelos), als typische soort van parken en tuinen, gebonden aan voldoende

opgaande bomen (zangpost), houtkanten en struiken (nest) en open zones zoals gazons (foerageren), is

een mogelijke broedvogel.

In het domein werd ook halsbandparkiet (Psittacula krameri) waargenomen. Deze exotische holenbroeder

vormt vooral een probleem omdat hij de (potentiële) broedplaatsen van waardevolle inheemse soorten

kan bezetten, o.a. van de Europese vleermuissoorten en boomklever.

Andere voorkomende, algemene diersoorten zijn gewone pad (Bufo bufo) en vos (Vulpes vulpes).

1.4 Beschrijving habitats

In bijlage 3 wordt een overzicht gegeven van de habitats waarvoor het hele SBZ I is aangewezen, met de

staat van instandhouding (toestand bij aanwijzing) zoals opgenomen in het aanwijzingsbesluit. In

onderstaande paragrafen wordt het voorkomen van de habitats in het deelgebied IB12 beschreven, met

waar nodig nuances met betrekking tot de staat van instandhouding op niveau van het deelgebied.

1.4.1 Habitats van communautair belang en habitats van gewestelijk belang

Tabel 1.3 geeft een overzicht van de aanwezige communautaire habitattypes bij aanwijzing in IB12

“Manoir d’Anjou” - domein. Het voorkomen is ruimtelijk gesitueerd op kaart 1.3.

Tabel 1.3: In deelgebied IB12 voorkomende communautaire habitats

Code Naam Subtype

Ontwikkelingsgraden

op basis van

kwantiteit en kwaliteit

(matig, voldoende,

goed)

Oppervlakte (ha)

6430

Voedselrijke zoomvormende ruigten van

het laagland, en van de montane en

alpiene zones

Boszomen Matig (bij aanwijzing)

/ (2017)

0,1 (bij aanwijzing)

0 (2017)

6510

Laaggelegen schraal hooiland

(Alopecurus pratensis, Sanguisorba

officinalis)

Matig droog - vochtig

type (Arrhenatherion) Matig 1,19

9130 Beukenbossen van het type Asperulo-

Fagetum Matig

2,84 (bij aanwijzing)

2,94 (2017)

*prioritair habitattype

Habitattype 6430 Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland en van de montane en alpiene

zones Subtype: boszomen

Dit habitattype werd bij aanwijzing toegekend aan een open plek in zone 1_A en was dus strikt genomen

geen zoomvegetatie. Als habitattype 6430 was het slecht ontwikkeld. Het was immers een efemere

storingssituatie. Toch waren bij aanwijzing meerdere van de typische soorten – weliswaar allemaal erg

algemene plantensoorten – aanwezig: robertskruid (Geranium robertianum), geel nagelkruid (Geum

urbanum) en speenkruid (Ranunculus ficaria) werden aangevuld met boskortsteel (Brachypodium

sylvaticum) en storingsindicatoren als kropaar (Dactylis glomerata), ridderzuring (Rumex obtusifolius) en

gestreepte witbol (Holcus lanatus). Bij het terreinbezoek in 2017 was de aanplanting en spontane opslag

van vooral hazelaar in zone 1_A echter verder ontwikkeld (zie Foto IB12_18) en kan deze zone beter

Page 12: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 8

getypeerd worden als 9130, zoals de naastliggende zones. Aanwezige boomsoorten zijn onder andere

gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), hazelaar (Corylus avellana), es (Fraxinus excelsior) en tamme

kastanje (Castanea sativa).

Habitattype 6510 Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) Subtype:

matig droog - vochtig type (Arrhenatherion)

Het grote grasland centraal in het gebied (Foto IB12_01) komt in aanmerking voor het habitattype 6510,

waarbinnen het zich situeert tussen de twee subtypes Arrhenatherion en Alopecurion. Gezien het

Alopecurion in goed ontwikkelde vorm overstromingsgraslanden betreft met een zeer specifieke

soortensamenstelling die in ons land nauwelijks nog kunnen worden aangetroffen (en ook in het

studiegebied ontbreken), werd de vegetatie in het subtype Arrhenatherion ondergebracht. In het grote

grasland (zone 7) is grote vossestaart (Alopecurus pratensis) nochtans de meest abundante grassoort,

terwijl glanshaver (Arrhenatherum elatior) en veldbeemdgras (Poa pratensis) een veel lagere bedekking

hebben. De vegetatie wordt verder gekenmerkt door vooral ‘overige’ soorten van beide subtypes zoals,

behalve veldbeemdgras, ook veldzuring (Rumex acetosa) en reukgras (Anthoxanthum odoratum).

Gewone berenklauw (Heracleum sphondylium) en heggenwikke (Vicia sepium) zijn ‘overige soorten’ voor

het Arrhenatherion en pinksterbloem (Cardamine pratensis) als meer vochtminnende soort voor het

Alopecurion. Zeer opmerkelijk is dat in het lager gelegen deel een meer schrale vegetatie voorkomt (Foto

IB12_02), die nog wat sterker naar de drogere graslanden van het Arrhenatherion neigt door het

voorkomen van rood zwenkgras (Festuca rubra) en gewone veldbies (Luzula campestris) in hoge

bedekking, en van gewone ereprijs (Veronica chamaedrys). Ook reukgras (Anthoxanthum sp.) en

gestreepte witbol (Holcus lanatus) zijn in dit deel van het grasland regelmatig te vinden. Omdat de

typische soorten schaars zijn en voor dit soort vegetatietype de soortenrijkdom nog gevoelig omhoog kan,

is de ontwikkelingsgraad matig. Hetzelfde geldt voor het grasland onder de boomgaard in zone 6 (Foto

IB12_13), dat soortenarmer is en zich kenmerkt door een hoog aandeel van grote vossenstaart en

gewone berenklauw in de vegetatie. Het zuidelijke deel van zone 6, ten westen van de vijver, werd bij

aanwijzing aangeduid als habitattype 6510. In 2017 is het deels verbost. In het beheerplan van Baudry

(2015) wordt deze zone getypeerd als een bebost gebied, met boomsoorten als zwarte els (Alnus

glutinosa), zachte berk (Betula pubescens), zomereik (Quercus robur) en ratelpopulier (Populus tremula).

Habitattype 9130 Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum

De bosgebieden die binnen het gebied voorkomen, kunnen allemaal worden gerekend tot het habitattype

9130. Deze identificatie berust voornamelijk op de samenstelling van de kruidlaag. Zo staan in zone 1

naast de typische soort wilde hyacint (Scilla non-scripta) een hele reeks bosplanten waarvan meerdere

ook tot de ‘overige’ soorten van het habitattype 9130 worden gerekend: bosanemoon (Anemone

nemorosa), gewone salomonszegel (Polygonatum multiflorum), groot heksenkruid (Circaea lutetiana),

wijfjesvaren (Athyrium filix-femina), bosklimopereprijs (Veronica hederifolia ssp. lucorum), bosgierstgras

(Milium effusum), klimop (Hedera helix), boszegge (Carex sylvatica), ruwe smele (Deschampsia

cespitosa), schaduwkruiskruid (Senecio ovatus), geel nagelkruid (Geum urbanum) en robertskruid

(Geranium robertianum). De struiklaag doet eerder denken aan zuurdere bostypen met taxus (Taxus

baccata), hulst (Ilex aquifolium), rododendron (Rhododendron sp.) (Foto IB12_07), wilde lijsterbes (Sorbus

aucuparia) en Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina), naast ook gewone esdoorn (Acer

pseudoplatanus), gewone es (Fraxinus excelsior), sneeuwbes (Symphoricarpus albus) en buxus (Buxus

sp.).

In zone 2 groeit een weinig wilde hyacint, maar hier staat plaatselijk ook lievevrouwebedstro (Galium

odoratum), waarvan de wilde oorsprong echter sterk in vraag kan worden getrokken. Hoewel het bostype

hier duidelijk elementen van het zuurdere habitattype 9120 bevat, zoals enkele van de bij zone 1

genoemde struiksoorten, grote en ruige veldbies (Luzula sylvatica en L. pilosa), Lelietje-van-Dalen

(Convallaria majalis) (wild?)), wilgenroosje (Epilobium angustifolium) en zelfs pilzegge (Carex pilulifera)

doet de aanwezigheid van de soorten van rijkere bosbodem met ook bosanemoon, schaduwgras (Poa

Page 13: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 9

nemorosa), boszegge, boskortsteel (Brachypodium sylvaticum) en haagbeuk (Carpinus betulus) besluiten

dat het toch niet om het habitattype 9120 gaat.

In zone 4 ten slotte is een andere typische soort aanwezig, namelijk eenbloemig parelgras (Melica

uniflora) (Foto IB12_06). Lokaal staat hier veel wilde hyacint (IB12_04) en algemeen is er een mooie

bosflora in kruidlaag aanwezig, met veel van hoger genoemde bosplanten, hier nog aangevuld met

bergbasterdwederik (Epilobium montanum) en gewone aronskelk (Arum maculatum). De boomlaag

bestaat in deze zone uit een mengeling van zomereik (Quercus robur), Amerikaanse eik (Q. rubra), beuk

(Fagus sylvatica), plataan (Platanus sp.), ruwe berk (Betula pendula), enz.

Onder andere de samenstelling van de boomlaag en de fragmentarische ontwikkeling doen besluiten dat

alle bossen die vallen onder het habitattype 9130 in het “Manoir d’Anjou”-domein slechts matig ontwikkeld

zijn.

1.4.2 Overige natuurtypes in deelgebied IB12

De overige natuurtypes in deelgebied IB12 zijn weergegeven op kaart 1.4.

De aanwezige vijver bevat geen waterplanten die een aanduiding tot habitattype mogelijk maken. Hij

wordt gewoon aangeduid als open water.

Een deel van het habitattype 6510 is in feite de ondergroei van een boomgaard (zone 6, foto IB12_13).

Gezien de ontwikkelingsgraad als glanshaverhooiland maar matig is, wordt op de kaart met de overige

natuurtypes geopteerd om de polygoon als boomgaard te typeren.

In zone 9 wordt aan tuinbouw gedaan. De natuurwaarde is er gering. Deze zone wordt getypeerd als

‘tuinen en parken’.

Zone 8 heeft betrekking op een oud tennisplein in het oosten van het gebied. Het wordt aangeduid als

niet-groene recreatiezone.

Page 14: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 10

2 Beschrijving beheerdoelstellingen

Kaart 2.1: Beheerdoelstellingen bos in deelgebied IB12

2.1 Doelstellingen op niveau van communautaire habitats en soorten en

habitats en soorten van gewestelijke belang

De instandhoudingsdoelstellingen voor SBZ I zijn opgenomen in Bijlage 4 van het aanwijzingsbesluit.

Deze omvatten de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen voor habitats en soorten van communautair

en gewestelijk belang. Ook algemene beheermaatregelen voor habitats en ecologische eisen van

doelsoorten worden in deze bijlage beschreven.

In het overkoepelend document (bijlage 3) zijn specifiek de doelstellingen opgenomen die een omvorming,

ontwikkeling of uitbreiding beogen. Voor het deelgebied IB12 zijn onderstaande uitbreidingen,

ontwikkelingen of omvormingen van toepassing.

Tabel 2.1: Doelstellingen van uitbreiding, ontwikkeling of omvorming voor SBZ I van toepassing in deelgebied IB12

Habitat Kwantitatieve doelstelling Relevant(e) deelgebied(en)

HT 6430 – subtype

boszomen

- ontwikkeling op minstens 10 plaatsen van bosranden

over een lengte van minstens 100m en een breedte van

15m, tussen het bos en de open gebieden;

- ontwikkeling van een bosrandvegetatie over een lengte

van ongeveer 10 km, bij voorkeur op vochtige plaatsen

Alle deelgebieden met overgangen

bos - open

Soort Doel Relevant(e) deelgebied(en)

Nauwe korfslak

Indien mogelijk uitbreiding van de populaties en

ontwikkeling ervan

- Verwezenlijking van een netwerk van habitats waarin

de soort goed kan gedijen in de Vallei van de

Woluwe

IB11; IB algemeen

Vleermuizen algemeen Indien mogelijk ontwikkeling van de populaties

- Behoud of ontwikkeling van een gevarieerde bosrand

tussen de bossen en de meer open gebieden;

- Progressieve verwezenlijking van een gevarieerd

landschap bestaande uit bosgebieden en bosranden

evenals uit stadbiotopen en lineaire

landschapselementen;

- Progressieve verwezenlijking van een kwalitatieve

verbetering van de habitat van de soorten door een

ecologisch herstel van de bestaande vijvers,

moerasgebieden en poelen.

Alle deelgebieden

Voor de boshabitattypes en hun randzones gebeurt de beschrijving van de beheerdoelstellingen op

dezelfde manier als in het (voor)ontwerp beheerplan van het Brussels gedeelte van het Zoniënwoud. Er

wordt gewerkt met beheertypes die een doelstelling voorop zetten. De beheerdoelstellingen in deelgebied

IB12 zijn weergegeven op kaart 2.1. De beheermaatregelen voor het deelgebied zijn weergegeven op

kaart 4.1 en in tabel 4.1.

Page 15: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 11

2.2 Overige doelstellingen binnen deelgebied IB12

Het deelgebied Manoir d’Anjou is naast een Natura 2000 gebied, eveneens een beschermd landschap

met een historisch-culturele waarde. Het doel van het beheer van het deelgebied is het streven naar

optimale ontwikkeling van de Natura 2000 habitats, met in de mate van het mogelijke het behoud van de

typische elementen van het beschermd landschap.

3 Knelpunten

Er werden in dit deelgebied geen grote knelpunten aangetroffen die de ontwikkeling of verbetering van de

Europese habitats in de weg staan, hoewel het beheersen van exoten een aandachtspunt is. Er zijn –

zoals overal in de Brusselse groengebieden – verschillende exotische plantensoorten aanwezig die in

mindere of meerdere mate een bedreiging vormen voor de na te streven Europese natuur.

In zones 1, 2 en 4 werd rododendron aangebracht langs het pad (Foto IB12_05 en IB12_07). Deze

soort laat geen ondergroei toe;

In de struiklaag in zone 2 werd Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) aangetroffen. Hoewel ze

vooral op zandgrond voor grote problemen kan zorgen, is controle van deze invasieve exoot gewenst;

In zone 4 werd eveneens laurierkers (Prunus laurocerasus) in grote aantallen aangetroffen. Deze soort

is een historisch element in het park, maar is geen inheemse soort. De soort beschaduwt de bodem en

beperkt de groei van inheemse, habitattypische soorten. Uitbreiding moet voorkomen worden.

Amerikaanse eik (Quercus rubra) kent een beperkte aanwezigheid in het park. De soort kan als

knelpunt opgevat worden, indien deze een hoog aandeel krijgt in de vegetatie. Deze soort kan een

verarmende werking hebben op de bosflora door massale kieming en de neiging tot dominantie van de

struiklaag.

Buxus en plataan (Platanus sp.) zijn niet-inheemse parkelementen die een minder negatieve invloed

hebben omdat ze geen (sterke) drang tot uitbreiding hebben.

In zone 4 komt de invasieve exoot Japanse duizendknoop (Fallopia japonica) voor. Dit dient opgevolgd

te worden en indien nodig verwijderd.

Met het oog op de kwaliteit als leefgebied voor soorten is verdroging een duidelijk knelpunt. Het

waterniveau in de vijver daalt, terwijl de vijver een belangrijk leef- en jachtgebied voor vleermuizen en

andere soorten. Ook de nabije omgeving van de vijver, zoals zone 4, toont tekenen van verdroging.

De aanwezigheid van de verwilderde ganzen, zoals Nijlgans (Alopochen aegyptiacus) en Canadese gans

(Branta canadensis) kan ook als een knelpunt worden beschouwd. De soort is in grote getale aanwezig in

het deelgebied en kan zorgen voor eutrofiëring van de vijver en het hooiland, en beschadiging van de

oevervegetatie. Bestrijding van deze soorten kan gebeuren door het schudden van de eieren, zodat het

broedsucces afneemt. Het afvangen van adulte dieren is sterk aangewezen.

Het verwezenlijken van de doelstellingen zal zich verder vooral baseren op kleine aanpassingen in de

samenstelling en structuur van de vegetaties en op technische ingrepen in functie van soorten.

Page 16: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 12

4 Beschrijving beheermaatregelen

Kaart 4.1: Beheermaatregelen in deelgebied IB12

4.1 Overzicht beheermaatregelen voor deelgebied IB12

Onderstaande beheermaatregelentabel geeft de beheermaatregelen voor deelgebied IB12 “Manoir

d’Anjou”-domein, conform de voorkomende habitats en algemene maatregelen zoals voorzien in de

bijlagen van het aanwijzingsbesluit van het SBZ I. De locatie van de beheermaatregelen wordt ruimtelijk

weergegeven op kaart 4.1.

Page 17: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 13

Tabel 4.1: Beheermaatregelen voor deelgebied IB12

Instandhoudingsdoelstellingen voor de habitats van communautair belang waarvoor het gebied werd aangewezen (Bijlage I.1 van de Ordonnantie)

Habitat van

communautair belang

Subtype/opp.

in DG IB12

(opp. totaal

in SBZI)

Algemene maatregelen

Cfr. Bijlage 4 aanwijzingsbesluit

Specifieke maatregelen voor IB12 Manoir d’Anjou-domein

Beheermaatregel Locatie/

Zone

Tijdstip/

termijn Opmerking Type maatregel*

6430 Voedselrijke

zoomvormende ruigten

Boszomen

0,1 ha (bij

aanwijzing)

0 ha (in

2017)

(SBZ I: 2,3

ha)

-opheffen van de bronnen van verdroging en eutrofiëring;

-opheffen van de lozingen van afvalwater en water afkomstig van

transportinfrastructuren;

-opvangen en laten insijpelen van regen- en bronwater van goede kwaliteit;

-afvoeren van afvalwater via de riolen of plaatselijk zuiveren ervan;

-actief beheren van invasieve exotische soorten, vermeld in bijlage IV van de

ordonnantie, om hun verspreiding in te perken of om ze te verwijderen

-UITBREIDING: creatie mantel-zoom

vegetaties op overgang tussen lage

vegetaties en bosbestanden

-aanplant struiken

-kappen grote bomen in bosrand

Zone 7_A en

7_B, zone 4_A

en 4_B

Struweelmantel in noordrand

zone 7 werd aangelegd in herfst

2015

R

-Onderhoud:

Mantel: gefaseerd hakhoutbeheer in cycli

van 6 tot 10 jaar

Zoom: 1gefaseerd maaibeheer 1 x per 2

of 3 jaar, maaien in sept-okt

Zone 7_A en

7_B, zone 4_A en

4_B

Sept-okt

-kapbeheer en maaibeheer in

segmenten

O

6510 Laaggelegen schraal

hooiland

1,2 ha

(SBZ I: 15,1

ha)

-opheffen van de bronnen van verzuring en eutrofiëring;

-toepassen van een tweejaarlijks maaibeheer met afvoeren van het maaisel

-Maaibeheer met afvoer: 2 x / jaar, na

enkele jaren verschraling 1x / jaar Zone 6, 7 Mei en september

Vroeg maaien voor bloeiperiode

vossestaart en in september.

Als biomassa daalt, overgaan

op 1x / jaar in september

O

-nabegrazing Soay schapen (max. 3 GVE

= max. 20 schapen per ha) Zone 6,7

Vanaf 2015 zijn schapen

permanent aanwezig. Inzetten

bij tweede groeipiek van de

grassen, meestal vanaf

augustus.

Schapen worden apart

gehouden op hooi en vanaf

augustus op het grasland gezet.

Indien langere beweiding,

worden ze minstens ingerasterd

O

-Verlagen boomdensiteit Zone 6_A Zo snel mogelijk R

9130 Beukenbossen

behorend tot het Asperulo-

Fagetum

2,84 ha

(aanwijzing)

2,94 ha (in

2017)

(SBZ I: 189

ha)

-bevorderen van de natuurlijke en karakteristieke soorten van de habitat bij

aanplantingen en/of bij de natuurlijke verjonging;

- uitbreiden van de hoeveelheid staand of liggend dood hout;

- actief beheren van invasieve exotische soorten, vermeld in bijlage IV van de

ordonnantie, om hun verspreiding in te perken of om ze te verwijderen;

- opheffen van bronnen van eutrofiëring;

- kanaliseren van het recreatieve gebruik om de kwetsbare gebieden te

beschermen;

- ontwikkelen van bosrandvegetatie op de grens van de bospercelen en in de

open plekken.

- Beheertype 2

- selectieve bevoordeling habitattypische

soorten in boomlaag (hoogdunning)

Zones 1, 2 en 4 6-jaarlijkse omloop O

-selectieve bevoordeling habitattypische

soorten in boomlaag (hoogdunning) met

groepsgewijze inplanting van

habitattypische soorten

Zone 1_A

Aanplant 2-jaarlijks vrijstellen

van hazelaaropslag, tot kroon

boven hazelaars uitkomt

Later 6-jaarlijkse omloop

Inplanten van soorten zoals

haagbeuk, linde, iep, boskers en

zomereik als fors bosplantsoen

met paalmarkering

R+O

-Exotenbeheer: bestrijding laurierkers

(vnl. zone 4), rododendron (vnl. zone 1 en

4), Amerikaanse vogelkers (vnl. zone 2),

Japanse duizendknoop (vnl. zone 4)

IB12 early warning, rapid response:

2-jaarlijkse opvolging

Rododendron en laurierkers

vormen een historisch element

in het beschermd landschap. De

soorten moeten niet verwijderd

worden in die omstandigheden,

maar wel moet uitbreiding in de

habitats voorkomen worden

O

-uitbreiden hoeveelheid dood hout: op

stam laten staan van holle, oude en dode

bomen; dood hout op bosbodem zoveel

mogelijk laten liggen

Zones 1, 2 en 4 continu Dood hout wordt wel verwijderd

indien onveilig O

Instandhoudingsdoelstellingen voor de soorten van communautair belang waarvoor het gebied werd aangewezen (Bijlage II.1.1)

Naam Wetensch.

Naam Ecologische vereisten van de soort Beheermaatregel Locatie/zone Tijdstip/termijn Opmerking Type maatregel*

Page 18: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 14

Bittervoorn

Rhodeus

sericeus

amarus

-aanwezigheid van een goede waterkwaliteit in de waterlopen en -oppervlakken;

-aanwezigheid van paaigebieden met zuurstofrijk water met een geringe

organische belasting en zonder langdurige zuurstoftekorten;

-aanwezigheid van paaigebieden met zoetwatermosselsoorten zoals Anodonta

cygnea en Unio pictorum;

-geen of weinig herbepoting zonder bodemwoelende soorten;

-uitvoering van gefaseerde ruimingswerken, verspreid over meerdere jaren;

-aanwezigheid van voldoende verbindingen zonder migratieknelpunten tussen

de habitats met traagstromend water en het hydrografische netwerk om een

herontplooiing van de soort mogelijk te maken;

-geen te snelle niveauwijzigingen van de waterlopen en droogleggingen van

waterpartijen.

-Onderzoek hydrologie vijver +

aanpakken knelpunten Zone 11 Zo snel mogelijk R+O

Ecologisch vijverbeheer:

-in rand van 10 m rondom vijver 1x / jaar

maaien

-afschuinen oevers, bij voorkeur

noordrand

-verwijderen bladval

-overtollige vissen afvissen, geen

visbepotingen meer in de toekomst

-vijver vrij houden van (half)tamme vogels

door o.a. afvangen en schudden eieren

Zone 11 en

omgeving

-maaien oevers eind augustus –

begin september

-bladval verwijderen jaarlijks in

herfst

R+O

Vleermuizen algemeen

-aanwezigheid van stadsbiotopen en landschapselementen die toelaten de

ecologische samenhang van het Natura 2000-netwerk en het Brussels

ecologisch netwerk te verbeteren;

-aanwezigheid van bomen met holtes, staand dood hout en oude of

wegkwijnende bomen;

-aanwezigheid van een boshabitat met gediversifieerde horizontale en verticale

structuur;

-beperkte lichtvervuiling;

-doorgangen onder en boven de weg- en spoorweginfrastructuur;

-beschikbaarheid van verblijfplaatsen in gebouwen en onderaardse gewelven;

-bescherming van de bestaande verblijfplaatsen en creëren of inrichten van

nieuwe verblijfplaatsen, in het bijzonder daar waar de aanwezigheid van

vleermuizen bevestigd werd

-Onderzoek naar potenties grot voor

vleermuizen, opmaken inrichtingsplan

-Doorvoeren inrichtingswerken

-Opvolgen situatie door inventarisatie

vleermuizen

Kunstgrot in

zone 2 Zo snel mogelijk

Jaarlijkse inventarisatie van

vleermuizen tijdens winter R+O

Instandhoudingsdoelstellingen voor de soorten van gewestelijk belang (Bijlage II.4)

Naam Wetensch.

Naam Ecologische vereisten van de soort Beheermaatregel Locatie/zone Tijdstip/termijn Opmerking Type maatregel*

Meikever Melolontha

melolontha

-aanwezigheid van volwassen waardbomen zoals Quercus robur, Quercus

petraea, Acer campestre, Salix caprea en Fagus sylvatica;

-aanwezigheid van stadsbiotopen en landschapselementen die toelaten de

ecologische samenhang van het Natura 2000-netwerk en het Brusselse

ecologische netwerk te verbeteren.

Zie beheermaatregelen voor habitat 9130 Zone 1, 2 en 4 O

Grote Weerschijnvlinder Apatura iris

-aanwezigheid van waardplanten zoals Salix sp en Populus tremula; -aanwezigheid van geschikte voedselbronnen voor de soort, zoals waterplassen

met mineraalrijk water.

Selectief bevoordelen of inbrengen van

Salix sp. en Populus tremula

Zone 1_A, 7_An

7_B, 4_A en

4_B

Zo snel mogelijk R+O

Zie maatregelen vijver Zone 11 Zo snel mogelijk R+O

Iepenpage Satyrum w-

album

-aanwezigheid van stadsbiotopen en landschapselementen die toelaten de

ecologische samenhang van het Natura 2000-netwerk en het Brussels

ecologische netwerk te verbeteren;

-aanwezigheid van waardplanten (iepen, Ulmus spp.) en nectarproducerende

planten zoals braamstruiken (Rubus sp.) en liguster (Ligustrum vulgare).

Selectief bevoordelen of inbrengen van

Ulmus sp. en aanplant van

nectarproducerende soorten

Zone 1_A, 7_A,

7_B en 4_A,

4_B

Zo snel mogelijk R+O

Sleedoornpage Thecla

betulae

-aanwezigheid van stadsbiotopen en landschapselementen die toelaten de

ecologische samenhang van het Natura 2000-netwerk en het Brussels

ecologische netwerk te verbeteren;

-aanwezigheid van waardplanten (sleedoorn, Prunus spinosa.) en

nectarproducerende planten zoals hondsroos (Rosa canina), bosrank (Clematis

vitalba) en echte guldenroede (Solidago virgaurea).

Selectief bevoordelen of inbrengen van

sleedoorn en aanplanten van

nectarproducerende soorten

Zone 7_A, 7_B

en 4_A, 4_B Zo snel mogelijk R+O

Instandhoudingsdoelstellingen voor de soorten van bijlage II.2 en II.3 op basis van artikel 40, §4 van de ordonnantie

Naam Wetensch.

Naam Ecologische vereisten van de soort Beheermaatregel Locatie/zone Tijdstip/termijn Opmerking Type maatregel*

Kleine karekiet Acrocephalu

s scirpaceus

-aanwezigheid van rietvegetaties met stroken riet langs oevers van vijvers en

waterlopen;

-geen aanzienlijke en snelle veranderingen van het waterpeil tijdens de

broedperiode

Zie maatregelen vijver Zone 11 Zo snel mogelijk R+O

Page 19: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 15

Bosrietzanger Acrocephalu

s palustris

-aanwezigheid van open gebieden met dichte, grasachtige vegetatie, voorzien

van struiken en andere kleine landschapselementen;

-aanwezigheid van randen met struikmantel en dichte graszoom met grote

brandnetels op de open plaatsen en in de bosranden

-zie maatregelen voor habitat 6510

-creatie en onderhoud bosranden

Zone 6, 7, 4_A,

4_B R+O

Maatregelen met ruime toepassing niet specifiek toe te wijzen aan één habitat of soort van communautair of gewestelijk belang

Beheerdoelstelling Beheermaatregel Locatie/zone Tijdstip/termijn Opmerking Type maatregel*

Herstel hydrologie vijver + ecologisch

vijverbeheer

onderzoek oorzaak verdroging en nemen gepaste maatregelen Zone 11 en

omgeving Zo snel mogelijk R

Ecologisch vijverbeheer:

-in rand van 10 m rondom vijver 1x / jaar maaien

-afschuinen oevers, bij voorkeur noordrand

-verwijderen bladval

-overtollige vissen afvissen, geen visbepotingen meer in de toekomst

-vijver vrij houden van (half)tamme vogels door o.a. afvangen en schudden eieren

Zone 11 en

omgeving Zo snel mogelijk R+O

Verhogen kansen voor fauna

-Aanleg ecologische moestuin

-Aanplant struiken (meidoorn, sleedoorn, hazelaar,…)

-grasland gefaseerd maaien

Zone 9 R+O

Verhogen (structuur)variatie -graspaden niet telkens op dezelfde plaats aanmaken Zone 6, 7 O

Beschermen habitats tegen betreding -Geleiding van bezoekers d.m.v. liggende boomstammen, takkenwallen, takkenhopen, graspaden,… IB12 Zo snel mogelijk R+O

Behoud en onderhoud van boomgaarden -Onderhoud bomen door snoeien en eventueel nieuwe aanplant Zone 6 Minstens elke 3 jaar snoeien

Bij aanplant krijgen RGF

variëteiten (rassenlijst

Gembloux) de voorkeur

(geselecteerd door de CRA-W)

O

Indicatieve beheermaatregelen buiten SBZ

Beheerdoelstelling Beheermaatregel Locatie/zone Tijdstip/termijn Opmerking Type maatregel*

Verzekeren connectiviteit voor

vleermuizen

-Hinderlijke verlichting in de zones grenzend aan het deelgebied beperken of vervangen

door aangepaste verlichting

-Behoud en versterking groenstructuur (opgaande bomen en struiken)

Verbindingsassen tussen het Zoniënwoud en

het deelgebied enerzijds en tussen het

deelgebied en het Parmentierpark anderzijds

Zo snel mogelijk, continu R+O

*R = restauratie/verbetering; O= onderhoud

Page 20: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 16

4.2 Beheer van de graslanden

De graslanden worden best gemaaid met afvoer. De komende jaren zal twee keer per jaar gemaaid

moeten worden. Door de dominantie van grassen in zone 6 en 7 zal een vroege maaibeurt noodzakelijk

zijn. Aangezien het gaat over grote vossenstaart die vrij vroeg in bloei komt, kan maaien nodig zijn midden

of eind mei. Indien een gunstige evolutie zichtbaar wordt, kan opgeschoven worden naar een latere

maaibeurt. Een tweede maaibeurt met afvoer volgt dan eind september.

Bij voorkeur blijft het maaisel een tweetal dagen ter plaatse liggen, zodanig dat zaden en allerlei dieren

zoveel mogelijk uit het maaisel zijn verdwenen op het moment dat het afgevoerd wordt. Na enkele jaren

verschraling kan geopteerd worden om één keer jaarlijks, in september, te maaien. Regelmatige

monitoring van de vegetatiesamenstelling en bijhouden van de afvoer (aantal vrachten of gewicht droog

maaisel) is hiervoor aangewezen.

Sinds 2015 zijn op het domein Soay schapen jaarrond aanwezig. Deze kunnen gedurende een half jaar

ingezet worden als nabegrazing van zones 6 en 7. Dit gebeurt best bij de tweede groeipiek van de

grassen, meestal vanaf augustus. In de periode februari – mei moeten de schapen buiten het grasland op

hooi gehouden worden. Voor het habitat 6510 wordt een maximum van drie grootvee eenheden (GVE)

per hectare gehanteerd volgens INBO (2012). Dit komt neer op maximaal 15 schapen per hectare, van

augustus tot januari.

In de nabijheid van de boszomen wordt gefaseerd 1x per 3 jaar gemaaid. Dit zal de structuurvariatie en

biodiversiteit ten goede komen en op die manier zullen refugiums gecreëerd worden voor plant- en

diersoorten zoals vlinders, sprinkhanen, dwergmuis, ringmus,…

Gebruik van bestrijdingsmiddelen of bemesting worden niet toegestaan.

Om de toegankelijkheid van het centrale grasland en de boomgaard te verbeteren, en tegelijkertijd de

bezoekers beter te begeleiden en te sturen, zullen graspaden doorheen het hooiland gemaaid worden (5

tot maximaal 6 keer per jaar). Indien de paden niet elk jaar op dezelfde plaats gecreëerd worden, kunnen

bovendien interessante plantensoorten zich vestigen op de niet meer gebruikte paden, waarvan de zode

wat kapot gelopen is. Ook vlinders en andere insecten zullen profiteren van de op deze manier

gecreëerde (structuur)variatie.

4.3 Beheer van de bosranden

Voor het habitattype 6430 voedselrijke zoomvormende ruigten subtype boszomen wordt een uitbreiding

van de bestaande oppervlakte tot doel gesteld. Een aangepast maaibeheer in de randzones van de

graslanden (6510), kan bijdragen tot de ontwikkeling van een ruigtezoom. Waar voldoende ruimte voor

handen is, zal een struweelmantel met inheemse struiken aangeplant worden.

In de herfst van 2015 werden langsheen de noordrand van zone 7 een aantal habitattypische

struiksoorten aangeplant om een struweelmantel te creëren (op het bestaande grasland). Aangeplante

soorten zijn rode kornoelje (Cronus sanguinea), egelantier (Rosa rubiginosa), veldesdoorn (Acer

campestre), framboos (Rubus idaeus), ribes, mispel (Mespilus germanica), sporkehout (Rhamnus

frangula), wilde peer (Pyrus pyraster), boswilg (Salix caprea), wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia) en

gewone vlier (Sambucus nigra). Het beheer zal bestaan uit een gefaseerd hakhoutbeheer met een

omlooptijd van 6 tot 10 jaar.

Page 21: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 17

In de zuidrand van zone 7 wordt eveneens een struweelmantel voorzien. Deze zal gecreëerd worden door

het verlagen van de boomdensiteit in het bestaande bos (kappen van grote bomen in zone 4_A) over een

band van ongeveer 20 m. Het inplanten van waardsoorten voor iepenpage, sleedoornpage en grote

weerschijnvlinder dient overwogen te worden. Vervolgens is een gefaseerd hakhoutbeheer met een

omlooptijd van 6 tot 10 jaar nodig om doogroeien tot bos tegen te gaan. Ook in zone 4_B moet de

bosrand onderhouden worden door het verlagen van de boomdensiteit en een hakhoutbeheer.

Grenzend aan deze mantels kan door aangepast maaibeheer van het grasland een ruigtezoom

ontwikkelen. Eén keer per twee of drie jaar zal gemaaid worden in september-oktober. Dit zal gefaseerd

gebeuren, bijvoorbeeld telkens 1/3 van de lengte. De breedte van de zoom kan variëren, een breedte van

minstens 8 à 10 m is aangeraden.

De verhoging van de planten- en structuurrijkdom in de vegetatie zal kansen creëren voor verschillende

faunagroepen, zoals insecten, vleermuizen en vogelsoorten. Zuidgeëxposeerde bosranden verdienen de

voorkeur. Deze bosranden worden golvend aangelegd, wat niet alleen de totale lengte van de bosrand

doet toenemen, maar ook windluwe zones creëert die gekenmerkt worden door een hogere

insectenrijkdom (en dus een grotere aantrekkelijkheid voor vleermuizen).

4.4 Beheer van de beboste delen

In de beboste delen zal een selectieve hoogdunning toegepast worden, waarbij de habitattypische soorten

zoals beuk (Fagus sylvatica), wintereik (Quercus petreae) en zomereik (Quercus robur) bevoordeeld

worden. Dit beheer komt overeen met beheertype 2 uit het (voor)ontwerp beheerplan van het Brussels

gedeelte van het Zoniënwoud.

Er worden geen grote ingrepen voorzien, want er zal geleidelijk gewerkt worden.

Wanneer er nieuwe bomen moeten worden aangeplant, dient gekozen te worden voor de soorten die

typisch zijn voor het habitattype 9130. Ook secundaire boomsoorten en struiksoorten mogen hierbij

niet over het hoofd worden gezien, denken we hier aan hazelaar (Corylus avellana), ruwe iep (Ulmus

glabra), meidoorn (Crataegus sp.), veldesdoorn (Acer campestre) en gewone vlier (Sambucus nigra).

Ook spontane ontwikkeling van de habitattypische soorten vanuit de onder- en nevenetage dient te

worden bevorderd door de in de onderetage aanwezige zomereiken en beuken selectief vrij te stellen,

zodanig dat zij ongehinderd tot het boomstadium kunnen uitgroeien (toekomstbomen). Concurrerende

individuen (vaak gewone esdoorn) worden in dat geval lokaal verwijderd.

Bij overvloedige natuurlijke verjonging van ongewenste invasieve soorten Amerikaanse vogelkers

(Prunus serotina), Amerikaanse eik (Quercus rubra) zal worden ingegrepen. Bij Amerikaanse

vogelkers wordt vooral vermeden dat struiken veel zaad kunnen zetten. Alle kleine zaailingen

controleren is onmogelijk. Bij Amerikaanse eik staan kiemlingen veelal dicht bij de moederbomen. De

bestrijding kan gericht worden op zaailingen die dreigen door te groeien naar de struiklaag of

nevenetage.

In zone 1_A is de bodem rijker aan stikstof. In het verleden werden hier enkele minder voorkomende

soorten ingeplant. De aanplant was echter niet succesvol door een gebrek aan dunningen en door de

concurrentie met de aanwezige hazelaars. Er wordt voorgesteld om groepsgewijs (in groepjes van een

tiental planten) soorten als haagbeuk, linde, iep, boskers, wintereik en zomereik in te planten. Belangrijk

hierbij is dat het een fors bosplantsoen betreft en de aanplant gemarkeerd wordt. Vervolgens is 2-

jaarlijkse vrijstelling van hazelaaropslag van belang, tot de kronen van de aanplant boven de hazelaars

uitkomen.

Page 22: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 18

Gezien het verleden en de huidige functie als parkgebied zullen monumentale, niet-agressieve uitheemse

bomen worden behouden. Dit vanwege hun landschappelijke, esthetische en educatieve troeven en hun

eventuele functie als zomerverblijfplaats voor vleermuizen.

Het aandeel holle bomen en dood hout, zowel staand als liggend, moet verhoogd worden. Holle, oude

bomen zullen zoveel mogelijk op stam behouden blijven, tenzij er reëel veiligheidsrisico vanuit gaat

doordat ze in de marge van het park nabij bebouwing of langsheen wandelpaden staan. In dat geval moet

men in de eerste plaats nagaan of het verwijderen van gevaarlijke takken op toppen kan volstaan. Indien

dit niet volstaat en men toch moet overgaan tot kappen, kan men overwegen om de stam te laten staan

tot op 10 m, of indien dit niet mogelijk blijkt, tot 1 à 2 m boven het maaiveld. Op die manier is de boom nog

nuttig voor allerlei insecten.

Indien men plaatselijk actief de boomlaag zou willen omvormen, kan men in het midden van de

bosbestanden overgaan tot het ringen van de terug te dringen soorten. Deze bomen worden op stam

gedood en blijven nadien als dood hout staan.

Het aandeel liggend dood hout kan verhoogd worden door een deel van de stammen en het kroonhout na

windval of na dunningen te laten liggen. Takken kunnen op een hoop gelegd worden of opgestapeld onder

de vorm van een takkenwal. Op deze manier kunnen eveneens paden aangeduid worden en kan recreatie

geleid worden. Als er takhout verhakseld wordt, moet dat goed uitgespreid worden tot een laag dunner

dan 2 cm.

4.5 Beheer van de vijver

In eerste instantie dient de hydrologie van de vijver onderzocht te worden. Recent is er rond de vijver een

sterke verdroging. De knelpunten die naar voren komen uit het hydrologisch onderzoek zullen aangepakt

moeten worden, alvorens een opwaardering van de vijver tot een nog meer geschikt leefgebied voor

watergebonden soorten kan bekeken worden.

Indien de waterproblematiek aangepakt is, zijn onderstaande elementen belangrijk bij een ecologsich

vijverbeheer:

De bestaande artificiële oeverversteviging dient vervangen te worden door zacht hellende, natuurlijke

oevers.

De oevers zijn best gedeeltelijk boomvrij. In een rand van 10 m rondom de vijver kan een jaarlijks

maaibeheer ingesteld worden. Indien toch nog bomen aanwezig blijven, dient jaarlijks in de herfst de

bladeren verwijderd te worden uit de vijver

Sinds de droogte van 2018 zijn er geen vissen meer aanwezig in de vijver. Het is aangeraden om dit

zo te houden. De vissen verhinderen namelijk het uitgroeien van waterplanten en brengen rottend

organisch materiaal van de bodem in het watersysteem wat eutrofiëring en anaerobe situaties in de

hand werkt.

Een veelvoorkomende bron van verstoring van het natuurlijke evenwicht zijn verwilderde watervogels.

Ook deze kunnen de groei van water- of oeverplanten beletten doordat ze alles kaal vreten en voor

eutrofiëring zorgen. Specifiek de nijlgans vormt een probleem. Een maatregel kan zijn het schudden

van de eieren, om zo het broedsucces te verminderen. Als de grazige oevers en de aangrenzende

graslanden niet als gazon maar als hooiland beheerd worden, wordt het geheel ook veel minder

geschikt voor (nijl)ganzen.

Page 23: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 19

4.6 Beheer van zone 9

In zone 9 wordt momenteel aan tuinbouw gedaan. Hier zou het een goed idee zijn om een ecologische

tuin in te richten, in evenwicht met de natuur. Pesticidengebruik is in elk geval niet toegelaten. Een

ecologische tuin heeft veel kwaliteiten als potentieel leefgebied voor soorten. Bij voorkeur worden

bijkomend nog een aantal struiken aangeplant in het gebied, zodanig dat vogels er een zangpost en

beschutting vinden.

4.7 Exotenbeheer

Voor invasieve exoten, vermeld in bijlage IV van de natuurordonnantie en op de Europese lijst, geldt het

‘early warning/rapid response’ systeem. Binnen de Europese verordening ‘Invasieve Uitheemse soorten’

(1143/2014) wordt gefocust op een drietrapsaanpak. Preventie is de meest kosteneffectieve benadering.

Vervolgens is het van belang de invasieve exoot snel te signaleren en in te grijpen. Een derde stap is het

beheren en terugdringen. Het is hierbij belangrijk een zorgvuldige afweging te maken van de haalbaarheid

en wenselijkheid van de bestrijding.

Reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum) en reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) werden

reeds waargenomen in de omgeving. Deze soorten zullen actief beheerd worden om hun verspreiding in

te perken of om ze lokaal uit te roeien.

Zoals reeds aangegeven onder §4.4 zal uitbreiding van ongewenste, niet inheemse soorten in het bos

tegengegaan worden. Wat de actieve bestrijding van exoten betreft, dient echter wel een nuancering te

worden gemaakt. In het historisch park zijn een aantal niet-inheemse soorten aanwezig in de boomlaag

(bv. Amerikaanse eik (Quercus rubra)). Vermits het hier doorgaans gaat om oude bomen die potenties

hebben als zomerverblijfplaats voor vleermuizen, dienen deze toch gespaard te worden. Verjonging van

deze soorten die zich uitbreidt, moet wel bestreden worden.

Ook Japanse duizendknoop (Fallopia japonica) is aanwezig en de haalbaarheid en wenselijkheid van

bestrijding dient nagegaan te worden. Momenteel is deze voornamelijk aanwezig op beschaduwde

plaatsen. Bij het creëren of het ontstaan van openingen in het bosbestand, moet deze soort zeker

aangepakt worden om explosieve uitbreiding te vermijden. Nieuwe infectiehaarden kunnen soms nog

worden bestreden door deze uit te graven of te behandelen met een gecombineerde techniek (uitgraven +

afdekken). Voldoende nazorg en herhaling van de bestrijding zijn steeds noodzakelijk. Bestrijding van

grote haarden blijkt in de praktijk vaak niet meer haalbaar en eenmalige ingrepen zijn zinloos. In deze

gevallen dient men te voorkomen dat de soort zich verder verspreid.

Laurierkers (Prunus laurocerasus) en rododendron (Rhododendron) zijn een historisch element in het

Manoir d’Anjou-domein. Het zijn echter exoten die weinig ondergroei toelaten en beperken de groei van

inheemse, habitattypische soorten. Verdere uitbreiding dient voorkomen te worden.

Gezien het verleden en de huidige functie als parkgebied zullen monumentale, niet-agressieve uitheemse

bomen worden behouden. Dit vanwege hun landschappelijke, esthetische en educatieve troeven en hun

eventuele functie als zomerverblijfplaats voor vleermuizen.

4.8 Soortenbeheer

Belangrijke aandachtspunten voor vleermuizen, vogels en ongewervelden zijn:

Page 24: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 20

Er zal een beheer gevoerd worden gericht op het verhogen van het aanbod aan holle bomen en dood

opstaand hout. Deze kunnen dienst doen als verblijfplaatsen voor vleermuizen. Ook liggend dood hout

heeft zijn waarde voor fauna, zoals insecten en amfibieën.

Er zal onderzocht worden of de kunstgrot dienst kan doen als winterverblijfplaats voor vleermuizen.

Indien blijkt dat ze potenties heeft, zal ze ingericht worden met het oog op de vereisten van

verschillende vleermuissoorten. De inrichtingsmaatregelen zullen o.a. bestaan uit het grotendeels vrij

maken van de ruimte (voorzien van een sas om koude lucht buiten te sluiten), het in grootte beperken

van de (invlieg)openingen en beschermingsmaatregelen zodat er geen vernieling of menselijke

verstoring kan optreden.

Er zal een hooilandbeheer gevoerd worden op de graslanden met oog op de bloemen- en

insectenrijkdom. In de startfase (zie hoger) moet nochtans vroeg gemaaid worden om de dominantie

van grassen te doorbreken. Dit lijkt op korte termijn paradoxaal ten koste van bloemplanten te gaan,

maar is absoluut noodzakelijk.

De randzones van de graslanden zullen gefaseerd gemaaid worden, waarbij steeds een zone overblijft

die dienst kan doen als refugium voor heel wat soorten.

De creatie van geleidelijke overgangen van bos naar open landschap (mantel-zoombeheer) zal zorgen

voor een verhoging van de insectenrijkdom. Deze bosranden kunnen heel wat soorten aantrekken,

zoals kleine ijsvogelvlinder (Limenitis camilla), keizersmantel (Argynnis paphia),…

Bij het bosrandbeheer dient aandacht te zijn voor waardsoorten van grote weerschijnvlinder, sleedoorn

en iepenpage. Soorten zoals iep, esp, sleedoorn en boswilg zijn van belang.

Hinderlijke verlichting in de zones grenzend aan het deelgebied worden best beperkt en/of vervangen

door gepaste verlichting voor vleermuizen (nl. amber- of roodkleurig).

Op de verbindingsassen tussen het Zoniënwoud en het “Manoir d’Anjou”-domein enerzijds en het

“Manoir d’Anjou”-domein en het Parmentierpark anderzijds, wordt best aandacht besteed aan het

opgaand groen.

Het behoud en onderhoud van de boomgaard, met maaibeheer van het grasland waarbij steeds een

zone gedurende een jaar niet gemaaid wordt, kan een soort als eikelmuis (Eliomys quercinus)

aantrekken.

Wat betreft de vijver wordt in eerste instantie de problematiek van het droogvallen onderzocht. In een

latere fase kan ingezet worden op het ecologisch beheer van de vijver. De beheerkeuzes zullen

worden afgestemd op het creëren van kansen voor amfibieën, libellen, sprinkhanen en het verhogen

van de insectenrijkdom algemeen (voedselbron voor vleermuizen). Ook typische vogelsoorten van

moerassen en natte ruigten (kleine karekiet, bosrietzanger, sprinkhaanzanger) zullen aangetrokken

worden door de aanwezigheid van moerasvegetaties, natte ruigten en graslanden.

Een zone van ongeveer 10 m rondom de vijver kan gefaseerd gemaaid worden, waarbij steeds een

zone als refugium kan dienen.

De oevers kunnen afgegraven worden om zacht hellende, ondiepe oevers te creëren, die kunnen

gekoloniseerd worden door vegetaties van moerassen en natte ruigten.

Een goede waterkwaliteit is van belang. Dit wordt onderzocht in de hydrologische studie.

In het bijzonder voor amfibieën is de aanwezigheid van liggend dood hout in de omgeving van de

vijver van belang.

Het eiland in het midden van de vijver zal een nulbeheer krijgen, met het oog op holle bomen, dood

hout, beperking van verstoring, aanwezigheid van overhangende takken, ….

Page 25: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 21

In het verleden werd het Manoir d’Anjou-domein niet opgenomen in een inventarisatienetwerk. Om de

kennis van aanwezige soorten te verbeteren dient hierop ingezet te worden. In de periode 2017-2019

worden in het Brussels Gewest gegevens verzameld voor de update van de amfibieën- en

reptielenatlas (Weiserbs & Jacob, 2005). Het opnemen van het Manoir d’Anjou-domein bij de

inventarisaties dient bekeken te worden.

Als er in de omgeving gericht op marterachtigen wordt geïnventariseerd, kan het domein mee

opgenomen worden in het studiegebied (nachtcamera, sporenonderzoek).

4.9 Beheermaatregelen in functie van erfgoedelementen

De solitaire dikke beuk (6113, zie bijlage 2) is een merkwaardige boom en krijgt best een afscherming

rondom om betreding van de wortelzone te vermijden. Er kan hier ook bodemverbetering worden

toegepast.

De Mariagrot is potentieel belangrijk voor vleermuizen. De instandhouding van de grot is de belangrijkste

maatregel.

5 Vrijstellingen op verbodsbepalingen

Het geheel van maatregelen en werken dat voortvloeit uit dit beheerplan, die nodig zijn voor het beheer

van de site en het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen maken het voorwerp uit van een

afwijking op de preventieve bepalingen die worden geformuleerd in artikel 12 van het Besluit van de

Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 24 september 2015 ter aanwijzing van het Natura

2000 deelgebied IB12 Manoir d’Anjou Domein.

Page 26: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 22

6 Literatuur

Anselin A. & Bauwens D., 2003. Basisinformatie voor de fiches van Bijlage II soorten van de Europese

Habitatrichtlijn, Advies van het Instituut voor Natuurbehoud in opdracht van AMINAL, Afdeling Natuur

Baudry O., 2015. Parc du Manoir d’Anjou. Les Fraternités du Bon Pasteur Woluwe Saint-Pierre. Aperçu et

cartographie des massifs boisés. Consignes et règles de gestion 2015-2030. 36p.

Brichau I., Ameeuw G., Gryseels M. & Paelinckx D., 2000. Biologische Waarderingskaart, versie 2.

Kaartbladen 31-39. Instituut voor Natuurbehoud en Brussels Instituut voor Milieubeheer. Mededelingen

van het Instituut voor Natuurbehoud 15. Brussel. 203p. + 18 kaartbladen

Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM), 2003. Life-Nature project LIFENAT/B/5167. Inrichting van

Speciale Beschermingszones in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Technisch rapport. Eindrapport -

februari 2003. Brussels Instituut voor Milieubeheer. 252p.

Delaunois J.-M. & Motquin L., 1998. Guides des Communes de la Région Bruxelloise. Joli-Bois. Guides

CFC-Éditions, 80p.

Gryseels M., 2002. La Directive Habitat 92/43/CEE dans la Region Bruxelloise - zones spéciales de

conservation- Dossier technique et scientifique, 70p. + annexes

Hendrickx, P.; Van Brussel, S.; Verheijen, W. 2007. Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest. Gebied II14R Sauvagerepark. Rapport ARCADIS i.o.v. het Brussels Instituut voor

Milieubeheer.

Hermy M., De Blust G. & Slootmaekers M. (red.), 2004. Natuurbeheer. Uitgeverij Davidsfonds in

samenwerking met Argus vzw, Natuurpunt vzw en het Instituut voor Natuurbehoud, Leuven, 451p.

Heutz G. & Paelinckx D. (red.), 2005. Natura 2000 Habitats. Doelen en staat van instandhouding. Versie

1.0 (ontwerp). Instituut voor Natuurbehoud en AMINAL - Afdeling Natuur, 296p.

Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), 2012. Handboek voor beheerders. Europese

natuurdoelstellingen op het terrein. In opdracht van Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en

Agentschap voor Natuur en Bos. Uitgeverij Lannoo nv, Tielt. 302 p.

Rabosée D. (red.), 1995: Atlas des oiseaux nicheurs de Bruxelles 1989 - 1991. Aves, Liège, 304p.

Van Brussel S. & Indeherberg M., in voorbereiding. Instandhoudingsdoelstellingen voor

habitatrichtlijngebieden gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. SBZI: Zoniënwoud met bosrand

en aangrenzende bosgebieden en Woluwevallei. Ontwerp eindrapport. Studiebureau ARCADIS in

opdracht van het Brussels Instituut voor Milieubeheer.

Vancraenenbroeck M., 1992. Listes floristiques et relevés phytosociologiques

Van der Wijden B. & Verkem S., 2004. Vleermuizen & bosbeheer. 49p.

Van Landuyt W., Hoste I., Vanhecke L., Van den Bremt P., Vercruysse W. & De Beer D. (red.), 2006.

Atlas van de Flora van Vlaanderen en het Brussels Gewest. Nationale Plantentuin en het Instituut voor

Natuur- en Bosonderzoek i.s.m. Flo.Wer vzw., 1007p.

Page 27: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2 23

Verkem S., De Maeseneer J., Vandendriessche B., Verbeylen G. & Yskout S., 2003. Zoogdieren in

Vlaanderen. Ecologie en verspreiding van 1987 tot 2002. Natuurpunt Studie & JNM-

Zoogdierenwerkgroep, Mechelen & Gent. 451p.

Weiserbs A. & Jacob J.-P., 2005. Amfibieën en Reptielen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Aves &

Brussels Instituut voor Milieubeheer. Brussel. 107p.

Weiserbs A. & Jacob J.-P., 2007. Atlas des oiseaux nicheurs de Bruxelles, 2000-2004, Aves

Page 28: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 DEELGEBIED IB12 I&BFP1976R001D0.2

7 Bijlagen

Page 29: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

Bijlagen bij Natura-2000 beheerplan

voor deelgebied IB12

Page 30: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 BIJLAGE I&BFP1976R001D0.2 A1

Bijlage 1: Kadasterpercelen

Voor de identificatie van de kadastrale percelen wordt de code APNC_MAPC gebruikt in de versie

URBIS_V2_2011Q2 van het kadaster.

Deel

gebied Naam code "APNC_MAPC"

Opp.

Kadaster

perceel

(ha)

% Natura

2000

Opp. Perceel

binnen

deelgebied

Natura 2000

Statuut

eigenaar

Statuut

gebruikers

IB12 ‘Manoir

d’Anjou’-domein 21682_C_D174_X_042_00 7,85 68,2% 5,35 Privé

Er zijn geen niet-gekadastreerd oppervlaktes die deel uitmaken van deelgebied IB12.

Page 31: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 BIJLAGE I&BFP1976R001D0.2 A1

Bijlage 2: Bepalingen met betrekking tot Patrimonium in

deelgebied IB12

Beknopte historiek2:

Aan het begin van de 19e eeuw maakte het domein, nu Manoir d’Anjou genoemd, deel uit van het

Zoniënwoud. Later gaat het deel uitmaken van de Société Générale. Door financiële problemen van de

jonge staat België, beslist de Société Générale kort na de Revolutie om aanzienlijke bospercelen en

weiden van het Zoniënwoud openbaar te verkopen. Op deze manier wordt het domein een privédomein.

De aanleg van de site begon in 1845. Er werden huizen, een boerderij, een binnenplaats, een moestuin,

boomgaard, gazon en een siertuin aangelegd. Vertrekkende van een bestaand moeras, werd de vijver

gemaakt, omgeven door weiden. Op dat moment stond het domein bekend als ‘Kasteel van Putdael’,

vermoedelijk wegens de iets zuidelijker gelegen vallei van Putdael.

In 1884 komt het domein in eigendom van Alfred-Casimir Madoux. Hij laat het landhuis verbouwen in een

meer prestigieus kasteel van neoklassieke stijl met drie verdiepingen met een koepel erboven en met

nieuwe bijgebouwen. In 1885, 1893 en 1900 worden de woongebouwen uitgebreid, boerderijen, stallen en

serres worden toegevoegd. Ook het park wordt steeds meer verzorgd, met beelden, grotten, rotspartijen

en een rustieke brug. Door de aanleg van de Tervurenlaan en de Madoux en Orbanlaan wordt de op dat

moment zeer grote eigendom opgesplitst.

Na overlijden van de heer Madoux wordt het kasteel Putdael ter beschikking gesteld van de Prinsen van

Orléans die verbannen zijn uit Frankrijk. In 1914 koopt Philippe VII, hertog van Orléans het domein. Dit

waas dan grotendeels onbewoond en blijkbaar in slechte staat. Hij onderneemt er grote restauratie- en

uitbreidingswerkzaamheden zowel aan het kasteel als aan het park. Philippe VIII geeft het de naam

‘Manoir d’Anjou’, verwijzend naar de stichter van het vierde huis van Orléans: Philippe van Frankrijk,

hertog van Anjou (broer van Lodewijk XIV).

Vandaag de dag is het Manoir d’Anjou- domein in eigendom van de vzw “Les Fraternités du Bon Pasteur”

en heeft het de aanblik van een Engels park. Sinds 19 april 2012 is het park beschermd als landschap en

zijn bepaalde delen van het Manoir d’Anjou beschermd als monument door de dienst Monumenten en

Landschappen.

Besluit van 08/05/2014 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bescherming als monument

van bepaalde delen van het Manoir d’Anjou en als landschap van zijn park gelegen Bosstraat 365b

en 365 te Sint-Pieters-Woluwe

Worden beschermd als monument: de gevels en het dak met inbegrip van het gebint, het bordes, het

geheel van de binnenstructuren, de schouwen, de plankenvloeren, de hoofdtraphal en, op de

benedenverdiepingen, alle praalruimten (eetkamer, zes opeenvolgende ruimten die naar de tuin

leiden), de twee bijkeukens, de overlangse gang van het Manoir.

Worden beschermd als landschap: zijn park, met inbegrip van de toegang aan de Manoir d’Anjoulaan en

de Madouxlaan, de kleine kapel aan de ingang van de Madouxlaan.

2 Gebaseerd op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dd 08/05/2014 tot bescherming als monument van bepaalde delen van het Manoir d’Anjou en als landschap van zijn park gelegen Bosstraat 365b en 365 te Sint-Pieters-Woluwe.

Page 32: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 BIJLAGE I&BFP1976R001D0.2 A2

Beschermde percelen:

Sint-Pieters-Woluwe, 2de afdeling, sectie C, 6de blad, percelen nrs 174x42, 174z42, 174k43, 174l43,

174m43, 149t2, 174n43, 174e43, 174y42, 174f43, 174g43, 174c32

Bijzondere behoudsvoorwaarden:

Het gebruik, de opslag of de aanmaak van stoffen die schadelijk kunnen zijn voor de ontwikkeling en de

groei van aanplantingen, de fauna en de flora of voor de kwaliteit van het water, zijn verboden.

Het tennisterrein dat het perspectief verbergt vanaf het Manoir op de vijver, mag onderhouden worden

maar mag niet het voorwerp uitmaken van een renovatie.

De opslag en bewaring van materialen, het storten van huisafval, vuilnis en afval van eender welke aard is

verboden, met uitzondering van een compostzone voor het plantaardig afval gelegen buiten de

kroonomtrek van de bomen en mits een specifieke toelating.

Het gewoon onderhoud van bomen (het verwijderen van dode of gebroken takken, het verzorgen van

beschadigde plekken) is verplicht. Gewoon onderhoud wordt gedefinieerd als het snoeien van dode of

beschadigde takken of waarvan de diameter van de doorsnede bij de aanhechting niet groter is dan 12 cm.

Afgravingen en ophogingen zijn verboden.

Opmerkelijke bomen

Voor het gehele domein zijn drie bijzondere bomen gekarteerd, nl.

6113: een beuk (Fagus sylvatica) met een omtrek van 376 cm bij de laatste inventaris;

2631: een Japanse notenboom (Ginkgo biloba) met een omtrek van 257 cm en hoogte 20 m

bij de laatste inventaris;

2629: een Japanse ceder (Cryptomeria japonica) met een omtrek van 168 cm en hoogte 15

m bij de laatste inventaris.

Illustratie 7.1: Beuk 6113

Illustratie 7.2: Japanse notenboom 2631

Illustratie 7.3: Japanse ceder 2629

Bron: Bomeninventaris Monumenten en Landschappen (http://bomen-inventaris.irisnet.be/index.php)

Page 33: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 BIJLAGE I&BFP1976R001D0.2 A3

Illustratie 7.4:Afbakening van het beschermde landschap (groen), de zone in procedure (groene lijn), de vrijwaringszone (blauwe

lijn),het beschermd monument (roze)en de bijzondere bomen (blauwe cirkels)

Page 34: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 BIJLAGE I&BFP1976R001D0.2 A1

Bijlage 3: De rol en het belang van de deelgebieden voor de

coherentie van Speciale Beschermingszone I

Page 35: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

20 december 2017 BIJLAGE I&BFP1976R001D0.2 A1

Bijlage 4: Fotobijlage deelgebied IB12

Page 36: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

Fotobijlage IB12R : Manoir d’Anjou domein (foto’s ARCADIS en BIM 2007 en foto’s RHDHV/Hesselteer 2017)

IB12R_01. Het grote grasland (zone 7) biedt goede potenties voor het habitattype 6510. Graspaden zorgen voor geleiding van de recreatie en structuurvariatie. (foto 2007)

IB12R_02 . De westelijke helft van het gralsand is schraler, wat blijkt uit de aanwezigheid van reukgras (Anthoxanthum odoratum), rood zwenkgras (Festuca rubra) en gewone veldbies (Luzula campestris) (bruine bloeiwijzen op foto).

IB12R_03. Noordelijke bosrand met recent (2015) aangeplante struiken. (foto 2017)

IB12R_04. Kenmerkend aspect van habitattype 9130 : wilde hyacint (Scilla non scripta) onder aan boomlaag van voornamelijk beuk (Fagus sylvatica). (foto 2007)

IB12R_05. Langsheen de paden zijn niet-habitattypische soorten te vinden zoals laurierkers en rododendron, eigen aan het historische park. (foto 2017)

IB12R_06. Eenbloemig parelgras (Melica uniflora) is kenmerkend voor het habitattype 9130. De soort is zeldzaam binnen het domein en werd hier gefotografeerd in zone 4 (foto 2007).

Page 37: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

IB12R_07. De rododendrons zijn vanuit ecologisch oogpunt een doorn in het oog : de inheemse bosflora ondervindt sterke concurrentie van deze lichtvanger. (foto 2007)

IB12R_08. Zicht op de vijver in 2007. De combinatie van open water, bos, boomgaard, hooiland en ruigte biedt goede mogelijkheden voor vleermuizen. (foto 2007)

IB12R_09. De vijver kent een zeer sterke verdroging. De reden van deze verdroging dient onderzocht en aangepakt te worden. (foto 2017)

IB12R_10. In 2017 is de vijver zeer sterk verdroogd.(foto 2017) IB12R_11. Toegang tot de kunstgrot gelegen in zone 2 (buurt van de vijver) die een potentiële verblijfplaats voor vleermuizen is.

IB12R_12. Er bevindt zich zwerfvuil in de grot. Te ondernemen stappen zijn uitvoeren van voorstudie, opstellen inrichtingsplan, uitvoeren werken, afsluiten voor publiek en jaarlijkse monitoring vleermuizen.

Page 38: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001

IB12R_13. Een aangepast maaibeheer van het grasland in de boomgaard zorgt voor de ontwikkeling van habitat 6510.

IB12R_14. In het park bevinden zich vele elementen met cultuurhistorisch belang. (foto 2017)

IB12R_15. In zone 4 bevindt zich een begraafplaats. (foto 2017)

IB12R_16. Dood hout wordt zo veel mogelijk op stam gehouden. Enkel indien de veiligheid in het gedrang komt, worden dode bomen getopt of verwijderd.

IB12R_17. Zichtas van aan de vijver in het westen, richting het landgoed in het oosten. Tussenin ligt het centrale grasland.

IB12R_18. Een voormalige kapvlakte in zone 1 is in 2017 verder ontwikkeld en sluit aan bij habitat 9130 op de aangrenzende percelen.

Page 39: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001
Page 40: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001
Page 41: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001
Page 42: Beheerplan voor Natura 2000 gebied in het Brussels ......1 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering d.d. 14/04/2016 tot aanwijzing van het Natura 2000- gebied – BE1000001