10
r^,.^ '^ 'a : R^on •-Bfussa's® Hobkte^S^ ^•S^^^C^^ ^ Raa ^. •'.' , . O 1 ^^^ BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD Bulletin van de interpellaties en mondelinge. en dringende vragen PLENAIRE COMMISSIE Vrijdag 28 febmari 1992 INHEOUD ARBITRAGEHOF REKENHOF POLITIEKE FRACTIE INTERPELLATIE van Mevr. Neyts-Uyttebroeck (Nederiandstalige en anderstalige vormingsaanbod) tot de heer Picque, minister-voorzitter van de Executieve. (Sprekers : Mevr. Neyts-Uyttebroeck, Mevr. Huytebroeck, de heren Cauwelier, Drouart, Hasquin en Picque, minister-voorzitter van de Executieve.) INTERPELLATIE - van de heer Cornelissen (verklaringen van de heer Anciaux, staatssecretaris, voor het Vlaams Economisch .Verbond) tot de heer Anciaux, staatssecretaris toegevoegd aan de minister van financien, begroting, openbaar ambt en-externe betrekkingen. (Sprekers : de heren Cornelissen, Moureaux, Vandenbossche, Hasquin, Mevr. Neyts-Uyttebroeck, de heren Harmel, De Berlangeer, Adriaens, Van Hauthem, de Lobkowicz en Anciaux, staatssecretaris toegevoegd aan de minister van financien, begroting, openbaar ambt en externe betrekkingen.) REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN . HERVATTING VAN DE BERAADSLAGING (Spreker : de heer Picque, minister-voorzitter van de Executieve.) Brussrlsi; Hoofdsledt'lijke Kuad Bulletin vande inU'rpi'llatii.'s en mondrlinj;p en drinRcnde vrafien Grwonf/.UtinK 19B1-1S92 . . •" ' "32

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

r^,.^ '^ 'a:R^on •-Bfussa's® Hobkte^S^^•S^^^C^^ • • ^Raa^. • ' . '

, . O1^^^

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD

Bulletin van de interpellatiesen mondelinge. en dringende vragen

PLENAIRE COMMISSIE Vrijdag 28 febmari 1992

INHEOUD

ARBITRAGEHOF

REKENHOF

POLITIEKE FRACTIE

INTERPELLATIEvan Mevr. Neyts-Uyttebroeck (Nederiandstalige en anderstalige vormingsaanbod) tot de heer Picque,

minister-voorzitter van de Executieve. (Sprekers : Mevr. Neyts-Uyttebroeck, Mevr. Huytebroeck, deheren Cauwelier, Drouart, Hasquin en Picque, minister-voorzitter van de Executieve.)

INTERPELLATIE -

van de heer Cornelissen (verklaringen van de heer Anciaux, staatssecretaris, voor het Vlaams Economisch.Verbond) tot de heer Anciaux, staatssecretaris toegevoegd aan de minister van financien, begroting,openbaar ambt en-externe betrekkingen. (Sprekers : de heren Cornelissen, Moureaux, Vandenbossche,Hasquin, Mevr. Neyts-Uyttebroeck, de heren Harmel, De Berlangeer, Adriaens, Van Hauthem, deLobkowicz en Anciaux, staatssecretaris toegevoegd aan de minister van financien, begroting, openbaarambt en externe betrekkingen.)

REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN .

HERVATTING VAN DE BERAADSLAGING(Spreker : de heer Picque, minister-voorzitter van de Executieve.)

Brussrlsi; Hoofdsledt'lijke Kuad — Bulletin vande inU'rpi'llatii.'s en mondrlinj;p en drinRcnde vrafien — Grwonf/.UtinK 19B1-1S92 . . •" ' " 3 2

.;,-BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD .180 BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN

DRINGENDE VRAGENvan de heer Paternoster (internationaal terinistornooi) en antwoord van de-heer picque-; minister-voorzitter

van de Executieve;van de heer de Marcken de Merken (nieuw taalkader van de brandweer) en antwoord van de heer Anciaux,

staatssecretaris toegevoegd aan de minister van financien, begroting, openbaar ambt en externebetrekkingen, en . . ' .

• van Mevr. Nagy (afbraak van architecturale werken) en antwoord van de heer van Eyil, staatsseeretaris. toegevoegd aan de minister van huisvesting, leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid. , •

^

ARBITRAGEHOF

VOORZITTERSCHAP VAN DE HEER POULLET, VOORZITTER

De vergadering wordt om 9.35 u geopend.

ARBITRAGEHOF

De Voorzitter. — Verscheidene mededelingen worden door hetarbitragehof aan de raad gedaan.

Zij zullen als bijiage bij het bulletin van de interpellaties enmondelinge en dringende vragen van deze vergadering wordengevoegd.

REKENHOF

De Voorzitter. — Bij brief van 30 januari 1992 heeft hetRekenhof aan de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, samen meteen uiteenzetting, een afschrift gezonden van de beslissing diede Executieve van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest op28 november 1991 heeft genomen, als gevolg van een geschil datis ohtstaan tussen zijn college en de Minister-Voorzitter diebevoegd is voor ruimtelijke ordening, in verband met de inrich-tingswerken aan de industriezone Meylemeersch in Anderlecht,verwezenlijkt voor rekening van de gewestelijke ontwikkelings-maatschappij voor Brussel. ,

POLITIEKE FRACTIE. Voorzitterschap

De Voorzitter. — Bij brief van 14 februari jl. deelt de SP-fractiede aanwijzing mede van de heer Robert Delathouwer als voor-zitter van de SP-fractie ter vervanging van de heer MichielVandenbussche.

INTERPELLATIESINTERPELLATE VAN MEVR. NEYTS-UYTTEBROECK TOT

DE HEER PICQUE, MINISTER-VOORZITTER VAN DEEXECUTIEVE, OVERhet Nederlandstalige en het anderstalige vormingsaanbod, delokale uitbouvv en de evaluatie van de « missions locales »

Mevr. Neyts-Uyttebroeck. — Het Brusselse HoofdstedelijkGewest telt ongeveer 45000 uitkeringsgerechtigde werklozenwaarvan een belangrijk deel langdurig werkloos is. Rekening-houdend met de bestaansminimumtrekkers, de personen dieafhangen van de sociale hulpverlening, de kandidaat-politiekvluchtelingen, de migrantenjongeren zonder schoolgetuigschrift,ligt het reele werkloosheidscijfer waarschijniijk heel wat hoger.De « mission locale »is een initiatief van de Brusselse Executievegericht op de bestrijding van de structurele werkloosheid.

Mijn interpellatie van 13 juni 1991 over de structuren en dedoelstellingen van de « mission locale » werd spijtig genoeg nietdoor de bevoegde gezagsdrager behandeld. Ik wil me daaromnogmaals formeel tot hem richten.

Door de Executievebesluiten van 27 juni 1991 die de krijtiijnenvan het gewestelijk herinschakelingsbeleid en de betoelagings-mechanismen vastleggen, wordt de BGDA gemachtigd partner-shipovereenkomsten te sluiten die de socio-professionele inscha-keling-van bepaalde werkzoekenden moeten bevorderen. Eeneerste besluit schetst het algemeen kader waarin de partnership-

overeenkomsten moeten tot stand komen. Het tweede executie-vebesluit beperkt zich tot de socio-professionele inschakeling enbehandeld de partnerships tussen de BGDA en de coordinatie-organismen.

Dit zijn de « mission locales » en het Overleg < Opieiding enTewerkstellingsprojecten » en hun respectieve partners.

Een onderzoek bij de bestaande « missions locales » va"",.Schaarbeek, Sint-Gillis en Anderlecht leert dat alle opieidingi J;in het Frans gebeuren, het onthaal eentalig Frans is en ook de""betrokken vzw's eentalig Frans zijn.

Talenkennis is in Brussel essentieel om aan werk te geraken.Wordt bij de organisatie van projecten en cursussen voldoendebelang gehecht aan cursussen in andere talen? Zb ja, om weikeprojecten gaat het en waar worden ze georganiseerd? Vaakwordt geargumenteerd dat er geen Nederlandstalige aanvragenzijn. Men vergeet hierbij dat een langdurig werkloze in eenpositie verkeerd waarin hij geen taaleisen stelt. Ik betreur dezetoestand. De « missions locales » passen in de stilzwijgendeminorisering van de Nederlandstaligen in een aantal activiteitendie door het Brusselse Gewest •worden opgezet. Ik kan nietgeloven dat de leden van de Executieve en ook niet de Neder-landstalige leden van de Executieve dit niet zouden hebbengemerkt. Maar er is meer. Men kan zich moeilijk in de Brusselsearbeidsmarkt integreren als men slechts eentalig is. Wordt erwerk gemaakt van tweetalige cursussen en hoe? Weike Neder-landstalige vormings- en bijscholingsinitiatieven werden binnende «. missions locales * opgezet? Worden de schepenen vanVlaamse aangelegenheden in de eerdergenoemde gemeenten bijde uitbouw van en de samenwerking van de « mission locale »betrokken?

Worden er specifieke projecten opgezet voor de begeleiding enherinschakeling van de yrouwelijke werklozen? Zo ja, weike?Zijn er criteria aan de hand waarvan de betoelaagde initiatieve,: ~\in het kader van de « mission locale » en de working van dt-**'lokale antennes van de BGDA geevalueerd worden? Wanneer zaieen eerste stand van zaken aan de Raad worden voorgelegd? Hetinschakelingsbeleid is een belangrijke materie die op geregeldetijdstippen moet worden geevalueerd.

Mevr. Huytebroeck (in het Frans). — Sinds drie jaar verme-nigvuldigt de Executieve de voorzieningen van socio-professio-nele inschakeling. Op zoek naar verscheidene vormen van part"nerschap heeft ze een soort van super- of supra-associatievesector opgericht. De recent genoemde werkloosheidscijfersbrengen ons echter tot de vraag of een dergelijke opeenstapelingvan voorzieningen wel opportuun is. Het aantal werkzoekendenin ons Gewest steeg met 13,5 % tegenover 8 % in Vlaanderen en7,7 % in Wallonie. Schaadt de verspreiding van de middelen dedoeltreffendheid niet? Was het niet beter geweest in plaats vaneen Comite van socio-professionele inschakeling op te richten, deBGDA te versterken, zijn initiatieven beter to verspreiden bij hetpubliek en eindelijk het organieke kader ervan vast te stellen?Wij wachten met ongeduld dat een beoordeling van het werk vande talrijke instrumenten voor socio-professionele inschakelingwordt voorgelegd aan de commissie van economische zaken entewerkstelling. Mijn fractie vraagt sinds meer dan drie jaar hetactiviteitenverslag van de delegatie voor socio-professioneleinschakeling.

Hoe zit het overigens met uw ontwerpen van onderhande-lingen met het Waalse Gewest? Het algemene probleem van deactiviteiten van de FOREm te Brussel alsook dat van de DAC'smoeten met dit Gewest worden besproken.

PLENAIRE COMMISSIE VAN 28 FEBRUARI 1992 181

Wat de ordonnantie over de tewerkstellingspremies betreft,die werd goedgekeurd in juli 1991, wekt deze positieve reactiesop bij de bedrijven en in hot bijzonder bij de KMO's. .

Hoeveel personen werden er' tewerkgesteld darikzij dit'systeem van inschakeling? Waarom doen de bedrijven zeideneen beroep op de diensten van de BGDA?

De werkloosheid zai niet dalen als het Gewest niet meer gaatmikken op de bedrijven, Er moeten nieuwe bedrijven wordenopgericht en de in ons Gewest gevestigde bedrijven moetenbehouden blijven.' Het is noodzakelijk hen gerust te stelleninzake hun lokalisatie, of dat nu in de kanaalzone is, waartalrijke bedrijven op uitsluitsel wachten omtrent hun lot, of in debuurt van het Zuid-station, waar nieuwe projekten de kantorenruim bedelen. De secundaire sector kent de meest crucialetewerkstellingsproblemen. In tien jaar tijd zouden er70 000 banen teloor zijn gegaan. Ik vrees dat al uw stelsels vansocio-professionele inschakeling tot niets dienen zolang uwstedebouwkundige ontwerpen de vestiging van kantoren bevor-deren en de bedrijven doen vluchten. (Applaus bij Ecolo.)

• De heer Cauwelier. — Ik apprecier de rustige probfeemstellingdoor Mevr. Neyts en ga akkoord met haar juiste analyse. Tevenssteun ik haar vraag aan de heer Picque. De geschetste problema-tiek is zeer complex. Een recente studie van de Koning Boude-Mjnstichting maakt een analyse van de categorieen die buitenhet arbeidsclrcuit vallen en van de initiatieven die gericht zijn ophun re'fntegratie. Te snelle kritiek op deze initiatieven zoumisplaatst zijn. We mogen'al blij zijn dat een aantal initiatievenwerden genomen.

Wel moeten we ons de vraag stellen of de diverse initiatievenefficient zijn en de doelgroep ten goede komen. Er is een ernstigonderzoek nodig waarbij ook de nieuwe rol van de BGDA inBrussel.aan bod meet komen. Uit een vorige discussie over ditonderwerp bleek dat een belangrijke nieuwe taak zou kunnenliggen in de beroepsopleidirig. Die taak dient dan wel te wordenuitgevoerd met respect voor de beide taalgemeenschappen.

Ik wil hier een onderscheid onder de aandacht brengen. Eengroot deel van de werkzoekenden zai in Brussel geen job vindenomdat Brussel zo evolueert dat het voor hen geen jobs meer tebieden heeft. Voor een aantal mensen krijgt echter de factorwerk een andere inhoud. Dit zijn mensen voor wie work eenvorm van hulpveriening is en die voor dit soort werk nooit eenvolwaardig loon zullen ontvangen. Er is dus een duidelijke taak-verdeling nodig en dit naar een dubbel circuit. Enerzijds moetenwegen worden geopend naar jobs door de BGDA en anderzijdsmoeten jobs gecreeerd worden waar het accent op hulpverieningligt.

Is dit laatste de opdracht van de « missions locales » zoals zenu bestaan?, Dit soort hulpveriening ligt in ieder geval dicht bijde opdracht van onze twee gemeenschappen. Er moet een beterecoordinatie komen in Brussel waardoor er voor werkzoekendenen kansarmen meer duidelijkheid wordt geschapen. (Applaus bijEcolo.) ' .

De heer Drouart (in het Frans). — Op een schriftelijke vraagdie ik in juli jl. stelde, heeft de minister-voorzitter verklaard datde « missions locales » niet het gevolg waren van een creatie vande Executieve maar wel degelijk voortkwamen uit de lokalewens om dit soort experiment te velde te voeren. De Executievebiedt hen financiele steun voor zover het om positieve experi-menten gaat inzake integratie. Dit gebeurt sinds het einde vannovember 1990. In hetzelfde antwoord melde de heer Picque deafwerking van een evaluatieverslag ,v66r de herfst. Tot weikeconclusies leidde dit verslag? Is het beschikbaar? Meer danhonderd instellingen zouden zijn aangesproken in het raam vanhet opstellen van het bewuste verslag.

Ter gelegenheid van een vorige interpellatie van Mevr. Neyts-TJyttebroeck deelde ik mee dat er een probleem schuilde in desamenstelling van de beheerraden van de « missions locales ». DeNederlandstaligen zijn duidelijk ondervertegenwoordigd. Vaakbestaan de raden hoofdzakelijk uit politieke militanten. Vaak iseen burgemeester hiervan voorzitter. Hier stelt zich het probleemvan de politisatie en zeifs het probleem van een gebrek aanpluralisme in de mate-dat men in talrijke gevallen een overwichtvan de PS kan vaststellen.

Hierover had ik graag enige zekerheid willen hebben.

,De heer Hasquin (in het Frans). — Bepaalde opmerkingen inde voorafgaande tussenkomsten brengen mij tot drie beden-kingen. •

Vooreerst een vaststelling: het woordt« sociaal»is in ons landtaboe geworden. Wanneer men geld vraagt voor de sociale sectorheeft men de neiging het geld te geven en te spenderen zondervooraf een analyse of een evaluatie te voeren. De experimentenstapelen zich op en toch gaat men met het geklungel verder. Menziet de werkloosheid aanslepen en men houdt het toch bij het inmekaar knutselen van gedeeltelijke opiossingen zonder enigeeenheidsvisie.

Mijn tweede opmerking is van meer fundamentele aard. Dewetten die het onderwijs bepalen zijn blijkbaar niet meer aange-past aan de noden van de tewerkstelling, de onderneming of deeconomie. Hetzelfde probleem stelt zich in de buurlanden dochmet minder intensiteit in Duitsland. Deze Staat organiseerdeimmers na de tweede wereldooriog een ruilsysteem tussenscholen en ondernemingen dat vandaag de dag een uiterst origi-neel alternatievensysteem is geworden. Men mag niet uit het oogverliezen dat bepaalde problemen die wij hier aanhalen tot debevoegdheid behoren van de communautaire of zeifs nationaleoverheid. De verlenging van de schoolplicht tot 18 jaar was hetJgevdig van een edelmoedige doch utopische visie. Vandaag is dekloof tussen realiteit en voornemens duidelijk merkbaar. Doordeze maatregel heeft men bepaalde jongeren in de marginaliteitgeduwd door hen te verplichten onderwijs te volgen tot 18 jaar.

De opieiding van 14-15 jaar tot 18 jaar moet volledig opnieuwbekeken worden. In Frankrijk ging dit werk reeds van start.

Ten derde moeten we er ons rekenschap van geven dat wijweldra een systeem zullen kennen van bevoegdheden dieworden verdeeld tussen de Franse Gemeenschap en deGewesten, gezien het duidelijke geldgebrek van de FranseGemeenschap. Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest zai vooreen aantal gebieden een samenwerking moeten tot standbrengen met de Franse Gemeenschap. Dit kan een gelegenheidzijn om binnen een globaal ontwerp gericht en voor Brusselspecifieke acties te voeren die in overeenstemming wordengebracht met de nieuwe wetgeving op het onderwijs die wijbinnenkort in dit landwillen instellen. (Applaus van'de PRL.)

De heer Picque, minister-voorzitter. — Bij de oprichting vande gewestelijke organismen voor socio-professionele inschake-ling werd rekening gehouden met de belangen en behoeften vanbeide taalgemeenschappen in Brussel.

Het besluit van de'Executieve van 12 juli 1990 voorzag in deoprichting van het Brusselse Gewestelijk Comite voor Socio-professionele Inschakeling en van de Brusselse GewestelijkeAfvaardiging voor Socio-professionele Inschakeling. In beideorganen zetelen zowel Nederlandstaligen als Franstaligen.

De afgevaardigde en de'adjunct-afgevaardigde zijn respectie-velijk Franstalig en Nederlandstalig. Alle voorstellen van deafvaardiging zijn in beide landstalen opgesteld. Het Comite issamengesteld uit twee commissies, een Franstalige en eenNederiandstalige. Beide commissies kunnen ieder afzonderiijkspecifieke gemeenschapsaangelegenheden behandelen. Zijkunnen ook voltallig vergaderen wanneer er gewestelijke mate-ries ter sprake komen of wanneer er problemen worden behan-deld die gemeenschappelijk zijn voor beide gemeenschappen.

De coordinatie gebeurt op sub-gewestelijk niveau (per zone, oplokaal of gemeentelijk niveau) via « missions locales ». De tweetaalgemeenschappen nemen deel aan het overleg inzake detewerkstelling en de inschakeling van de risicogroepen.

Op gewestelijk vlak bestaat er een coordinatie tussen deNederiandstalige medespelers via het » Overleg Opieidings- enTewerkstellingsprojecten Brussel». . . •

De partnershipovereenkomsten met de BGDA kunnen betrek-king hebben, zowel op de operationele als op de coordinerendepartners. Aan het voornoemde overleg werd een specifieketoelage toegekend om in te staan voor de coordinatie van deNederiandstalige betrokkenen. Deze sub-regionale coordinatiesgroeperen zowel de mono-communautaire partners als de bi-communautaire partners. In de algemene vergadering van de« Missions Locales » zetelen echter niet altijd Nederiandstaligeleden. In de meeste gevallen is het echter wel zo.

,...•• • » BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD , .182 BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN' MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN

Niet alle « Missions :locales » houden zich bezig met bijscho-ling. Het merendeel van de vormingscursussen ten gunste vanbepaalde doelgroepen wordt door andere instanties gegeven,hetzij in het Nederiands, hetzij in het Frans. Voor de tertiairesector gaat de bijscholing praktisch altijd gepaard met'cursussenNederiands of Frans. Voor de secundaire sector worden mindertaalcurssussen ingericht. Daar kijkt men meer naar de vakbe-kwaamheid van het personeel. .

In het kader van de partnershipovereenkomsten met de BGDAwerd aan meerdere Nederlandstalige mono-communautairevoorzieningen een toelage toegekend. Ik bezorg de lijst aanMevr. Neyts. •

Voor het onthaal van de doelgroepen zorgen Franstalige enNederlandstalige mono-communautaire voorzieningen. Ingevalde « Missions locales » dit onthaal verzorgen, is het bevoegd

. personeel hetzij tweetalig, hetzij in het bezit van de nodige infor-matie om de Nederiandstaligen naar de Nederlandstalige voor-zieningen te orienteren.

Er werden ook partnershipovereenkomsten gesloten tussen deBGDA en de OCMWs. Deze laatsten zijn goed uitgerust om aande noden van beide gemeenschappen tegemoet te komen.

Wat. betreft de evaluatie van de projecten heeft de BGDAtoezicht gehouden op alle projecten waarvoor een partnership-overeenkomst werd gesloten. Dit betekent concreet op alle actiesdie gecoordineerd werden door de « Missions .'locales » en op alleacties die gevoerd werden door de operationele partners voorSocio-Professionele Inschakeling. Binnen enkele dagen zai eenevaluatieverslag worden voorgelegd aan het Brusselse Geweste-Ujk Comite voor Socio-Professionele Inschakeling.

Misschien kan ik in het raam van een bijeenkomst van deCommissie Tewerkstelling dieper ihgaan op deze problematiek.

(Verder in het Frans.).Ik meen dat wij op dit vlak een zekere dubbelzinnigheid

moeten overwinnen. Ik stel inderdaad vast dat men twijfelt enargwaan koestert. Sociale actie vraagt dat sommige. dingenworden uitgeprobeerd en in dit opzicht ben ik tevreden over-de .eerste resultaten. • .

Inzake de socio-professionele uitsluiting meen ik dat we inonze aanpak een onderscheid moeten maken voor de harde kernvan deze uitsluiting, met. name voor diegenen die naast eenbetrekking ook een vooropleiding, psycho-sociale begeleiding,steun en begeleiding met het oog op hun professionele inschake-ling behoeven.

Waarom werd in dit opzicht voor de lokale zendingen gekozen?Een aanpak van de harde kern vereist niet enkel een nauwbetrokken benadering, maar eveneens een coordinatie van alleaktoren van het socio-economisch leven.

Naast de harde kern zijn er ook degenen voor wie een socio-professionele overgang van start moet gaan. Voigens mij is ergeen doeltreffend werkgelegenheidsbeleid zonder een verbandmet het beleid inzake de economische expansie. Daarom nam deminister belast met economische zaken in zijn beleid van econo-mische expansie kriteria op voor standsontwikkeling en op ditogenblik onderzoeken wij de mogelijke brug die kan gelegdworden tussen beide gegevens. Ik wijs erop dat de methodologiein dit gebied veel geduld en een psychologische aanpak vraagt,gezien de grote verschillen tussen de partners.

In 1990 ging het om 2000 personen en in 1991 om5 000 personen, van wie er ten minste 2 000 werden tewerkge-steld. Het sociaal effect van de budgettaire investeringen is dusaanzienlijk. Een enquete werd uitgevoerd, waarvan de resultatenweldra zullen worden gepubliceerd.

Aan de heer Drouart wil ik zeggen dat het mij niet stoort dateen burgemeester een VZW voorzit die dit soort problemenbehandelt. In een democratic maken de politieke gekozenen delegitimiteit uit en het zou mij eigenaardig lijken hen te willenuitsluiten van een dergelijk initiatief. In Sint-Gillis hebben wijspeciaal gelet op het pluralistische karakter van dit soort onder-nemingen en ik ben ervan overtuigd dat het ontbreken vanpluralisms leidt tot mislukkingen.

Desgewenst zullen wij in de commissie een balans opmaken.Ook al zijn de eerste resultaten maar een druppel op een heteplaat, ik kan er enkel maar tevreden over zijn.

Mevr. Neyts-Uyttebroeck. — De antwoorden kunnen mij niethelemaal tevreden stellen. Het blijkt dat er op het lokale niveauinderdaad voldoende Nederiandstaligen vertegenwoordigd zijn,maar dat de Nederlandstalige vertegenwoordiging op subregio-naal vlak afhankelijk is van de initiatieven. Daarom zou ik ookde samenstelling willen kennen van. de algemene vergaderingerivan de « missions locales ». Het zou reeds een zeer eenvoudigemethode zijn om in alle gemeenten met een Nederlandstalige'schepen die schepen bij de werking te betrekken.

Het getuigt van een groot geloof in de mensenlijke mogelijk-heden, zo niet van cynisme, wanneer men oordeelt dat mensendie zich in een precaire situatie bevinden, zeif maar moetenzorgen voor voldoende aanbod in hun eigen taal. In de realiteitzullen deze mensen zich aanpassen aan de dominante struc-turen. • - .

De minister-voorzitter heeft ook een eigenaardig licht op de.democratic laten schijnen. De heer Picque vindt immers het feitdat een burgemeester, die zichzelf als minister-president betoe-laagt, een versterking van de democratie.

— Het incident is gesloten.

INTERPELLATIE VAN DE HEER CORNELISSEN TOT DB-.HEER ANCIAUX, STAATSSECRETARIS TOEGEVOEGD AAI' )DE MINISTER VAN FINANCIEN, VAN BEGROTING, VAN—OPENBAAR AMBT EN VAN DE EXTERNE BETREK-KINGEN,betreffende « de verklarinen die hi] aflegde aan het VlaamsEconomisch Verbond »

De heer Cornelissen (in het Frans). — Le Soirvan 5 februarivermelde uw gespierde verklaringen tegenover het VlaamsEconomisch Verbond. De lezing van de integrate tekst van uwtoespraak bevestigde mijn indruk. Zonder tegenover u de minste.agressiviteit te voelen en zonder uw persoonlijk recht opmeningsuiting te betwisten, ben ik van oordeel dat de verklaring,terwiji u officieel uitgenodigd was als sta'atssecretaris van deExecutieve, onaanvaardbaar is. Als zodanig bent u verplicht eenzekere terughoudendheid in acht te nemen die noodzakelijk isvoor de samenhang van een regering, zoals een minister ook nietkan deelnemen aan een betoging met een duidelijk politickkarakter. Uw verklaring was echter de perfecte weerspiegelingvan het traditionele programma van de Volksunie; U hebt zonderomwegen de plaats beschreven van Brussel in de confederatestructuur die uw partij eist. Zet u daardoor artikel Kflquatervande Grondwet, dat stelt dat Belgie drie Gewesten telt, en de wetvan 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen niet opde helling? U gaat uit van twee mogelijkheden.

U verwerpt_de eerste, « Brussels, district of Europe », omdafr ~\. Brussel een Staat vormt met Vlaanderen en u behoudt dt.,^/tweede : « Brussel hoofdstad van de Vlaamse Staat ». U geeftevenwel toe dat Vlaanderen moet aanvaarden dat zijn hoofdstadeen zekere autonomie bewaart, op internationaal vlak evolueerten door Franstaligen en Vlamingen samen bestuurd wordt. Dewaarheid ligt net andefsom : een overwegend Franstalige stad(bijna 90 %), zetel van een volledig afzonderiijk Gewest, zou dehoofdstad worden van een Vlaanderen dat de Franstaligen nogduldt!

Dat is uw toekomstvisie voor het jaar 2000, binnen acht jaar!Dat is geen droom meer, maar een nachtmerrie.... Het wordt tijddat men ontwaakt en dat vobral de Waalse hyperregionalisten erzich rekenschap van geven dat de Vlamingen met vreugde dekloof tussen Wallonie en 'Brussel wijder zien worden.

Dat nationalisme van slecht allooi veronderstelt ook eenschandalige verioochening van de rechten van de persoon. Denkeraan dat de Brusselse Vlamingen, op 18 juni 1989, 15 % van deBrusselse kiezers, slechts 2 % van de Vlaamse bevolking van hetland uitmaken. De Franstalige Brusselaars maken een kwartvan de Franse Gemeerrschap uit en maken van onze stad dederde Franstalige stad van de wereld. Dat betekent niet dat mijnfractie de taalhomogeniteit in het voordeel van het Frans wilgerealiseerd zien of de culturele rechten van de Vlamingen wilaantasten. Maar laten wij de rollen niet omkeren. De democra-tische logica en de wil tot vrede moeten in twee richtingenwerken.

PLENAIRE COMMISSIE VAN 28 FEBRUARI 1992 183

Voor u kan echter de osmose tussen Brussel en de randge-meenten slechts in het voordeel van de Nederlandstaligen

•spelen. Men kan nochtans aan de 120000 Franstaligen van derandgemeenten niet weigeren wat men wel aan de 120 tot150 000 Brusselse Vlamingen toekent. Men wil hen nu verhin-deren in Vlaanderen bun vertegenwoordigers in de Frahse

. Gemeenschap aan te wijzen. Aan de imvoners van Grimbergenonthoudt men zeifs het recht om langs de post een Franstaligtijdschrift te ontvangen. Hierdoor rijst eens te meer de vraagnaar de echte grenzen van het Brusselse Gewest, dat moet uitge-breid worden tot een groot tweetalig gebied waarin de minder-heden duidelijk minder in de hoek zouden worden gedrukt en depolitieke vertegenwoordiging zonder verwaariozing van dedemocratie zou moeten gewaarborgd worden. Deze uitbreidingbelangt ook direct het miljoen Brusselaars aan die. in een kleingebied opgesfoten zitten. De Europese rol van Brussel geeft degelegenheid om tot een dergelijk Gewest te komen, wat ook voorde twee andere Gewesten een voordeel zou zijn.

Uw toespraak vpor het Vlaams Economisch Verbond roept eenandere fundamentele kritiek op. Terwiji Brussel steeds meerinspanningen doet om zijn roeping van Europese hoofdstad waarte maken, begaat u een onaanvaardbare flater en sabotteert u,als lid van de Brusselse uitvoerende macht, de belangen vanBrussel, door de manier waarop u spreekt over de komst van eenroeiend aantal Europeanen en andere buitenlanders, Japan-

iiers, Zweden of Amerikanen.Woorden zoals « inval » en » plotselinge invasie » hebben een

onmiskenbare bijklank van oorlog en geweld en houden gevaarvoor ontsporing in wanneer zij ten onrechte worden gebruikt omde komst van vreemdelingen aan te duiden. In tegenstelling totextreem rechts, zou u deze woorden niet gebruiken voor immi-granten. Ook voor andere vreemdelingen komen zij niet van pas.

Ik vraag me af hoe u vorm en inhoud van uw verklaringen totovereenstemming .brengt met de aan uw ambt inherente plichttot terughoudendheid en de eensgezindheid van de leden van deExecutieve. (Applaus van een aantal leden.)

De heer Moureaux (in het Frans)..— De verklaringen die nuworden aangeklaagd zijn het gevolg van een bepaalde verwar-ring. Dubbelzinnigheden moeten worden weggewerkt zonderdaarom tot het uiterste te gaan.

De staatssecretaris sprak over een osmose met Vlaanderen.Hij had het over een invasie van Eurocraten en rijke migranten.Hij vindt dat Brussel een deel is van Vlaanderen en er een staatmeevormt.'

De heer Cornelissen sprak terecht van een verwarring van derollen want wat de heer Anciaux voor het VEV heeft gezegd, kan

• moeiiijk aanvaard worden van een staatssecretaris. Zijn bewe-"•ing houdt geen rekening met de realiteit van het BrusselseHoofdstedelijk Gewest. Stellen dat Brussel deel uitmaakt vanVlaanderen stuit de meerderheid van de Brusselse inwonerstegen de borst.

Het is logisch dat de Vlaamse Gemeenschap veel belang hechtaan de ontwikkeling van haar cultuur te Brussel, maar hetVlaamse Gewest houdt op daar waar het Brusselse Hoofdstede-lijk Gewest begint. De geest van de communautaire pacificatiemoet niet in gevaar worden gebracht door het bewerkstelligenvan een voortdurende verwarring tussen het Vlaamse Gewest ende Vlaamse Gemeenschap. De identiteit van de Franstalige Brus-selaars dient gerespecteerd te worden.

De woorden « rijke migranten » zijn slecht gekozen; de staats-secretaris gebruikt hier een betreurenswaardige terminologie.

De Franstalige socialisten zijn voorstander van een federaalBelgie, van culturele autonomie en van autonomie van degewesten. Zijn staan achter de eerbied voor en de bloei van deVtaamse Gemeenschap, maar zij geloven met hart en ziel in deFranse Gemeenschap en in solidariteit van de Franstaligen.

Onder het afschrift « La Flandre va inexorablement vers Ieseparatisme » verklaarde de heer De Decker aan L'lnstant dat,indien Vlaanderen samen met Brussel onafhankelijk wordt, heteen tweetalige Staat moet worden. (Protest van de PRL.)

Dat de heer De Decker in die mate de stellingen van de staats-secretaris aankleeft, verrast ons. (Interrupties en samensprakenbijdePRL.)

Brussel is een gewest dat iedereen toebehoort. Brussel heeftzijn eigen volk. Brussel heeft andere bedreigtngen meegemaakt.Het is een Franstalige stad tegenstander van oekaze en eendags-meesters. De Brusselse socialisten zullen haar verdedigen tegennationalistische dwaasheden en tot een mislukken gedoemdextremisme. (Applaus bij de PS.) , : • .

• De heer Vandenbossche. — Mijnheer. Cornelissen, tijdens detweede laats'te bijeenkomsten van deze Raad hebben wij tweeinterpellaties gehad die de verhouding tussen de twee Gemeen-schappen in dit land aan de orde hebben gesteld. Ook deze keerwil ik het debat niet uit de weg gaan. Wij willen er geen spel vanmaken als een Franstalig minister een uitspraak doet om eenincident uit te. lokken. Jk vind dit bedroevend. Zoekt de heerCornelissen een conflict, een nieuwe vijand of een nieuwe tegen-strever? Veertien dagen geleden hebben wij het debat in eenserene sfeer gevoerd en vandaag heeft de heer Moureaux dit opdezelfde wijze gedaan. Volgens de CVP ligt de opdracht van deBrusselse Hoofdstedelijke Raad hierin dat wij in consensustussen Franstaligen en Vlamingen de bevoegdheden beheren inhet belang van alle Brusselaars in het kader van onze hoofdste-delijke roeping. Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest moet zichontwikkelen binnen het wettelijk gegeven kader. Naar detoekomst toe zullen Brusselaars samen met het Waalse en hetVlaamse volk moeten beslissen hoe het verder moet met ditwettelijk kader. Vervolgens ligt het belang van Brussel ook ophet niveau van het interregionaal overleg. Het Vlaamse regeer-akkoord is duidelijk. Vlaanderen wil met Brussel praten. HetWaalse Gewest zou ook hetzelfde kunnen doen.

Tenslotte ligt de toekomst ook in de blijvende erkenning vanhet hoofdstedelijk karakter van Brussel. Dit is voorwaarde vooreen goede verstandhouding tussen Vlamingen en Walen.

De heer Hasquin (in het Frans). — Ik ben verbaasd over degematigde toon van de heer Moureaux wanneer hij het woordricht tot de heer Anciaux.

De,heer Moureaux (in het Frans). — Die is goed, en dat na dewoorden van de heer De Decker die ik net heb aangehaald!

De heer Hasquin (in het Frans). — U kan buitengewoon goedwoorden uit hun contekst halen.' Wij zullen zien waarom de Franstaligen van de meerderheid

zo gematigd zijn. Over enkele dagen zullen we weten welk lot uweglegt voor de provincie Brabant en wat u op nationaal niveauzai beslissen, u die met trillende stem spreekt wanneer u hethebt over het lot van de Franstaligen in de randgemeenten.

Belangrijk is het politieke feit dat zich nu voordoet. •Men had zich inderdaad kunnen voorstellen dat de Volksunie,

door haar deelneming aan de Brusselse Hoofdstedelijk Gewest-executieve, haar ongelijk zou erkennen en het institutionele spelzou spelen. In feite is er niets van waar. De heer Anciaux blijfttrouw aan het standpunt dat hij als voorzitter van de Volksunieinnam, en de Volksunie aanvaardt nog steeds niet de bepalingenvan artikel lOTquaterdat sinds 1970 in de Grondwet staat. Dit iseen belangrijk feit dat men voor ogen dient te houden wanneermen weet dat deze partij aan het beleid van het BrusselseHoofdstedelijk Gewest deelneemt. Is er nog een politiekemeerderheid in Brussel wanneer men de fraktievoorzitter vaneen van partijen van de meerderheid een lid van de Executievehoort aanvallen?

Men zai de gevolgen moeten trekken uit het ontbreken vansolidariteit in de schoot van de Executieve van het BrusselseGewest. Ik zou liever gehad hebben dat de heer Cornelissen zijninterpellatie gericht had tot het« hoofd»van de Brusselse Execu-tieve, namelijk de minister-voorzitter, de heer Picque. In deplaats van deze laatste zou ik enkele bedenkingen maken. Hijkwam ons meerdere maken over als een koetsier die onbe-kwaam is zijn gespan krachtdadig te leiden. Vandaag doet hijons denken aan een stalknecht die probeert op holgeslagenpaarden samen te brengen zonder erin te lukken,

Men moet de politieke gevolgen trekken uit sommigehoudingen die het ontbreken van solidariteit binnen een rege-ring weergeven.

Ik verwacht duidelijke antwoorden van uwentwege. (Applausvan de PRL.)

BRUSSELSE .HOO.FDSTEDELIJKE RAAD .184 BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN

Mew. Neyts-Uyttebroeck. -De interpellatie van de heerCornelissen verbaast mij omdat mijn interesse veeleer uitgaatnaar wat mensen doen dan naar wat mensen zeggen.

Anderzijds is het evident dat openbare verklaringen openbarereacties uitlokken. Ik ben ook verwonderd over het feit dat wijevolueren naar een vorm van intellectuele censuur die Angelsak-sische intellectuelen als « bigotries » bestempelen. Het gaat hierover parallelle ontwikkelingen van conformismen'bij de duretaalgroepen. Daarbij is het merkwaardig vast te stellen dat beideconformismen zich voeden aan de tegenstellingen die tussen henbestaao. Het komt erop neer dat het Franstalig communautair•conformisme zich voedt aan het Vlaamse en omgekeerd. Detussenkomst van de heer Moureaux is evenzeer typisch Belgischomdat ze illustreert hoe er gereageerd wordt van zodra iemandiets zegt dat afwijkt van het communautaire credo. Ikzelf hebooit naar aanleiding van een Sinterklaasfeest enkele origineledenkpistes over Brussel geopend. Alle editorialisten van deschrijvende pers zijn daar tegen mij in het harnas getreden.Mijn verklaringen pasten niet in de communautaire catech-nismus van dat ogenblik. We vergeten daarbij een aspect: wijkunnen als politici tussen de regels lezen. Het publiek kan datniet en vraagt zich a£ waarmee wij eigenlijk bezig zijn.

De heer Harmel (in het Frans). — We hebben zojuist talrijketussenkomsten gehoord betreffende de verklaringen van de heerAnciaux. Zoals de heer Hasquin het zegt, is het, in een Raadzoals de onze, gerechtvaardigd dat, zodra een lid van de Execu-tieve een verklaring aflegt, wij nadere gegevens en uitlegkunnen bekomen. Aan de andere kant ben ik zoals Mevr. Neytseen vurige verdediger van de vrije meningsuiting dat zeker eenessentieel principe van onze democratie is. Hetgeen mij onthustis dat dergelijke verklaringen afgelegd werden door de staatsse-cretaris van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Krachtens dewet van 12 januari 1989 en het artikel lOTguater lijkt het mij datsommige bewerkingen van de heer Anciaux niet stroken met dewerkelijkheid. Ik wil geen polemiek aangaan, maar laten weduidelijk zijn; de bijzondere wet van 12 januari 1989 werd opge-steld met het oog op communtaire pacificatie en om onze Neder-landstalige collega's toe te laten deel te nemen aan het debat, viaplaatsvervangers die zitting hebben. Ik ben dus nogal verwon-derd over de verklaringen van de heer Anciaux omdatartikel Wquater in het bestaan voorziet van drie gewesten,waaronder het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest,''dat dan nog hetenige is waarvan alle vertegenwoordigers rechtstreeks gekozenzijn. Het is goed eraan te herinneren dat, bij de'verkiezingen van18 juni 1989, de uitgebrachte stemmen aangetoond hebben dat erin ons gewest 85 % Franstaligen zijn. • • .

Wanneer de heer Anciaux spreekt over « het bestaan van eenvolledige osmose tussen Brussel en Vlaanderen....», stelt dat tochproblemen. Het is goed eraan te herinneren dat de geregis-treerde stemming tijdens de verkiezingen van 18 juni 1989 heeftaangetoond dat er 85 % Franstaligen in ons gewest zijn. Ik wil erde heer Anciaux aan herinneren dat hij deel uitmaakt van deExecutieve en dat hij'door te spreken zoals hij dat deed de colle-gialiteit, die moet bestaan in de schoot van deze Executieve, eenzware deuk toebrengt en dat hij zijn plicht van terughoudend-heid, die inherent is aan zijn ambt, verzaakt. Zijn negatieveuitspraken over de Europeanisering van Brussel zijn verontrus-tend omdat zij de toekomst van ons Gewest dreigen te schaden.In dat verband wijs ik op de ter zake zeer duidelijke beleidsver-klaring van de Executieve. Als de heer Anciaux het heeft over deEuropese invasie in onze hoofdstad en de dreiging die van hetinternationaal maken van Brussel uitgaat voor de Nederlandsecultuur en taal, dan vraagt dit toch enige toelichting.

Mijn fractie wil zeker geen overdreven belang hechten aan ditbetreurenswaardige voorval, maar wij verwachten een verduide-lijking. Ons Gewest is in de eerste plaats-de hoofdstad van Belgieen Europa en is de enige plaats waar beide gemeenschappensamenleven. Die hebben belang bij een constructieve en serenedialoog in het belang van iedereen. De volgens sommige waan-zinnige uitdaging van de communautaire pacificatie werd op18 juni 1989 opgeworpen. Wij wensen dat deze voor ons Gewestfundamentele doelstelling piet door bepaalde uitspraken ingevaar wordt gebracht.

II wil eraan herinneren, mijnheer Anciaux, dat u de staatsse-cretaris bent van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en niet destaatssecretaris van de partij. Bovendien bent u de staatssecre-

taris van al de raadsleden van de meerderheid. Toon dus aan dat 'ons vertrquwen gerechtvaardigd was door opnieuw uw wil tebevestigeri om bij te dragen tot de uitvoering van de verklaringvan de Executieve. (Applaus van de meerderheid.) ,

De heer be Berlangeer. — De verklaringen van staatssecre- 'taris Anciaux zijn de perfecte weerspiegeling van het ideeengoedvan de Vlaamse Beweging. Of men nu een openbare functiebekleedt of niet, eenieder heeft het recht op zijn eigen stand-punten en op de verkondiging hiervan. ' , •

,De Volksunie — Vrije Vlaamse Demokraten, staat volledigachter de heer Anciaux en achter de verklaringen die hij recente-lijk heeft afgelegd bij het Vlaams Economisch Verbond.

Trouwens vraag ik mij af waarom de interpellatie van de heerCornelissen in openbare zitting wordt gehouden. Ikzelf had eenaanvraag tot interpellatie ingediend, maar deze werd naarcommissie verwezen, zogezegd wegens de communautaire inslagervan. ; '

De Volksunie is en blijft een loyale partner in het bestuur vanhet Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Maar onze loyauteit zai-steeds gepaard blijven gaan met het behoud van onze eigenheid.Dit geldt voor al onze mandatarissen. (Applaus van de heerAnciaux.)

0De heer Adriaens (in het Frans). — Eens te meer zijn WIJ^getuigen van een wederzijds& valorisering van de partijen. Deverklaring van de heer Anciaux is onvoorzichtig, partijdig en eenlid van de Executieve onwaardig. Dat het FDF daarop inspringtis naar goed recht.

Wij, leden van Ecolo, zien in de woorden van de heer Anciauxeerder een hersenschim dan politiek opzet. Wat hij zegt past ineen negentiende-eeuwse visie.

Ook de uitspraken van de heer De Decker troffen ons. Wijmenen echter dat zij het bespreken niet waard zijn. In feiteverontrust het ons nationalisme en subregionalisme te zien

. toenemen, want zij geven een eenvoudig ' maar verkeerdantwoord op de maatschappijproblemen en verdoezelen hetontbreken van een politiek project. Mijn fractie, die wel eenmaatschappelijk project heeft, wenst dat de Raad debatten houdtover problemen die de Brusselaars daadwerkelijk aanbelangen .en betreurt het belang dat dit debat hier krijgt. (Applaus bijEcolo.)

De heer Van Hauthem. — Ik ben het voor 50 % eens met deverklaringen van de heer Anciaux. Wel blijf ik het oneens metzijn opvattingen inzake de Europese roeping van Brussel., Zijn 'mtlatingen zijn tegelijk lovenswaardig en ongeloofwaardig vooriemand die van Brussel mee een derde gewest heeft gemaakt. Deheer Anciaux maakt de goegemeente dus wat wijs. Er mor" iduidelijkheid komen inzake de Europese roeping van Brussels'*"De heer Anciaux pleit ter zake voor een status-quo. Waaromheeft de Volksunie dan een resolutie goedgekeurd volgensdeweike Brussel de zetel moet worden van alle Europese instel-lingen? De dubbelzinnigheid viert hier dus hoogtij. Als het FDFde heer Anciaux kapitelt, dan wordt hij slechts binnen de coali-teit door de eigen luizen gebeten.

Als de heer Cornelissen verontwaardigd is, wat moet dangezegd worden over de uitspraken van zijn partijvoorzitter overVlaams Brabant. Die kan zich veel meer permitteren zonder teworden gemterpelleerd. Hij pleitte onder meer tegen de Vlaamsehomogeniteit, 'tegen de Vlaamse wetgeving, tegen de beperkingvan Brussel tot de 19 gemeenten en tegen de zogenaamdeVlaamse annexatie van Vlaams Brabant. Hij bestempelde alleVIamingen als voorstanders'van het racisme. Die uitspraken zijnwat anders dan die van de heer Anciaux. De vraag rijst dan ookwaar het FDF de pretentie vandaan haalt om de hccr Anciaux teinlerpelleren.

De heer de Lobkowicz (in het Frans). — Ik betreur dit debat.Het is inderdaad het eerste debat dat wij over een taalkwestiehouden, terwiji wij er tot nu toe steeds in geslaagd zijn een klooftussen Franstalige en Nederiandstalige leden van onze vergade-ring te vermijden.

Wij moeten deze goede verstandhouding vrijwaren. De opposi-tiepartijen schijnen hiertoe bereid te zijn.

PLENAIRE GOMMISSIE VAN 28 FEBRUARI 1992 165.

De heer Cornelissen (in het Frans). -- De taak van onze Raadbestaat erin de Executieve te controleren!

De heer de Lobkowicz (in het Frans). — Het chokeert u deheer Anciaux te horen zeggen dat Brussel deel uitmaakt van deVlaamse natie. Waarschijniijk is de heer .Anciaux evenzeeronder de indruk wanneer hij de heer Moureaux hoort verklarendat Brussel de derde Franstalige stad ter wereld is. (Saaien-spraak.)

De heer Anciaux, staatssecretaris toegevoegd aan de ministervan financien, begroting, openbaar ambt en externe betrek-kingen (in het Frans), — Ik neb mij steeds ingespannen ominterpellaties in het Frans ook in het Frans te beantwoorden.Ditmaal echter zai ik in het Nederlands antwoorden, omdat ikweet dat de belangrijkste interpellant als germanist eengrondige kennis van het Nederlands bezit en omdat ik volgens dewet Vlaams staatssecretaris van het Brusselse HoofdstedelijkGewestben. .

(Verder in het Nederlands.)Ik ben me ervan bewust dat ik geen applaus zai oogsten met

wat ik' zai zeggen.. Dat stoort me echter niet. Ik was bijzondergelukkig met de belangrijke interpellatie van Mevr. Neyts en deserene behandeling ervan. Dat toont het nut van deze Raad.

Het pluralisme is een fundamenteel deel van mijn denken.Niet iedereen moet mijn opvattingen delen. Ik betreur evenweldat anderen niet dezelfde verdraagzaamheid aan de dag kunnenleggen tegenover mijn opinies. Ik protesteer tegen de verwijtenals zou ik met mi]'n verklaringen afbreuk hebben gedaan aanmijn deontologische plichten, Brussel nadeel hebben bezorgd ende B.russelse instellingen hebben aangevallen.

Wat de deontologische plichten betreft, vergist de interpellantzich. Het VEV heeft mij niet uitgenodigd als staatssecretaris,maar wel om te spreken in persoonlijke naam. Ik heb eikeverwijzing naar mijn officiele functie 20 goed mogelijk trachtente vermijden.

De heer Andre (in het Frans). — Antwoordt u in eigen naam ofals minister?

De heer Anciaux, staatssecretaris toegevoegd aan de ministervan financien, begroting, openbaar ambt en externe betrek-kingen (in het Frans). — Ik werd gemterpelleerd als staatssecre-taris en het is dan ook in die hoedanigheid dat ik antwoord. Voor,het VEV sprak ik echter niet als staatssecretaris.

(Verder in het Nederlands.)Ik was niet uitgenodigd in mijn functie van staatssecretaris en

heb dus in geen geval als staatssecretaris gesproken. Ik sprak ineigen naam, zeifs niet in naam van mijn politieke partij. Mijnlitspraken binden alleen mijzelf en ik draag daarvoor de voile

verantwoordelijkheid. Ik hoop dat zulks nog kan in ons demdcra-tisch bestel.

Ik heb niet gei'nterpelleerd toen bepaalde ministers en staats-secretarissen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewestuitspraken deden over de noodzakelijke uitbreiding van Brusselof over de bescherming van de Franstaligen in de periferie. Ikheb daar nochtans bewijzen van. Maar ik heb respect voor devrije meningsuiting. Zolang de Executieve over bepaalde onder-werpen geen beslissing heeft genomen en ze zeifs nog niet heeftbesproken, behoudt elk lid over deze kwesties zijn persoonlijkevrijheid. Ik daag iedereen uit mij een geschreven of gesprokenwoord voor te leggen waardoor ik de Franstalige Brusselaars zouhebben aangevallen of gekwetst.

Vie •Anciaux blijft een vrij man die niet te muilbanden is. Ikheb zeif al vele bewijzen geleverd van trouw aan het gegevenwoord en van loyale samenwerking, ook met het FDF.

Ik zou Brussel benadeeld hebben door mijn uitlatingen over devestiging van de Europese instellingen in Brussel. De woorden« inval » en » invasie » heeft de heer Cornelissen gelezen, nietgehoord. Ik heb deze woorden sarcastisch gebruikt en niet in debetekenis die hij eraan hecht. Als democratisch bevrijdendVlaams-nationalist ben ik steeds een felle voorstander van deEuropese gedachte geweest, de woorden van August Vermeylenindachtig : « Vlaming zijn om Europeeer te worden.«

Het is gemakkelijker Brussel als Europese hoofdstad te verde-digen in gegoede kringen dan bij sociaal zwakkeren. SommigeFranstaligen wijzen trouwens ook op de gevaren die de Europese

ontwikkelmgen voor Brussel inhouden. ik heb in Vlaamse econo-mische middens, die voor de europeanisering zijn, gezegd dat demodale en sociaal zwakkere Brusselaars en Vlamingen uit derand niet altijd een boodschap hebben aan deze orientering vande hoofdstad. Ik heb er ook op gewezen.dat wij ons gelukkigmogen prijzen met de Brusselse instellingen en de BrusselseHoofdstedelijke Executieve, die thans een antwoord kunnengeven op deze ontwikkelingen. Ik heb gezegd dat ik niet meedoeaan een apocalyptisch doemdenken en heb gepleit voor een posi-tieve benadering vanuit een voluntaristisch beleid.

Ik heb er ook op gewezen dat .we de Europese en internatio-nale vreemdelingen, zowel de rijken als de armen, vriendelijkmoeten onthalen. Heb ik op die manier Brussel benadeeld?

Ik zou de Brusselse instellingen hebben aangevallen en verioo-chend. Ik heb de teksten over de Brusselse instellingen zeif meevoorbereid, ik heb ze in het parlement en overal in Vlaanderenverdedigd. Weike Franstalige heeft dit reeds gedaan in vijandigemilieus?

Weike tout heb ik tegen Brussel begaan als ik mijn Vlaamseovertuiging over de ontwikkeling van de hoofdstad heb verkon-digd? Ik heb gesproken over de noodzakelijke cohabitatie met deFranstaligen.

Ik heb bepaalde Franstaligen nog nooit horen spreken over denoodzakelijke cohabitatie met de Nederlandstaligen.

Brussel is een stuk van ons vanuit historisch perspectief.Brussel is een deel van de geschiedenis van de Zuidelijke Neder-landen en ontbreekt volkomen in de geschiedenis van Wallonie.Brussel is op die manier een stuk van het leven van onzeGemeehschap. Brussel is daarenboven, bij decreet, de hoofdstadvan de Vlaamse Gemeenschap. Het was overigens mijn eigenvoorstel van decreet dat in die zin goedgekeurd werd. '

Brussel wordt in Vlaanderen met andere-ogen bekeken dan inWallonie. Niemand kan dat loochenen. Een belangrijk Franstaligpoliticus stelde in dat verband dat Walen en Franstalige Brusse-laars niet tot hetzelfde volk behoren. In Vlaanderen vinden weeen totaal verschillende houding. 'Ik stel vast dat er eengroeiende kloof bestaat tussen Wallonie en Brussel tegenovereen toenemende osmose tussen Vlaanderen en Brussel. Op hetvlak van onderwijs, in de medische sector en op cultureel vlakbestaat er geen onderscheid tussen Vlaams-Brabant en Brussel.Ook de sociaal-economische integratie is een feit. Brussel maakt.op al deze gebieden deel uit van Vlaanderen, het ligt in hetVlaamse Gewest en is omgeven door Vlaamse gemeenten,.Samenwerkingsakkoorden met het Vlaamse Gewest zijn voort-durend nodig.

Ik heb niet geklaagd toen men de Wallon-Brux-gedachtepropageerde. Het is niet mijn schuld dat Brussel door Vlaamsegemeenten wordt omringd. Welk kwaad heb ik berokkend doorhet ontwikkelen van een droombeeld, op basis van de volgendevaststellingen : het federalisme evolueert naar^een nog verderdoorgedreven federalisering en zeifs naar een daadwerkelijkeconfederatie; door de groei van Europa worden een aantalbevoegdheden overgeheveld naar de supranationale instellingen.We kunnen ons afvragen wat het lot van Brussel zai zijn in dieomstandigheden en vooral wanneer de heel dunnen « band » vande confederatie ophoudt te bestaan.

Ik sprak vanuit mijn bezorgdheid om Brussel. Is het onzinnigeen utopie te ontwikkelen en aan de toekomst van Brussel tedenken? Is het onzinnig Brussel te zien als deeluitmakend vande Vlaamse regio, in Europees perspectief, maar met zijn eigenautonomie, binnen de toekomstige ontwikkeling?

De heer Moureaux (in het Frans). — Wat u daar verdedigt, isniet het standpunt van de Executieve.

De heer Anciaux, staatssecretaris toegevoegd aan de ministervan financien, begroting, openbaar ambt en externe betrek-kingen (in het Frans). — Neen, het is het mijne.

De heer Moureaux (in het Frans). — Het Brusselse Hoofdste-delijk Gewest maakt geen deel uit van het Vlaamse Gewest.

De heer Anciaux, staatssecretaris toegevoegd aan de ministervan financien, begroting, openbaar ambt en externe betrek-kingen (in het Frans). — Dat is juist

.' . -,. . BRUSSELSE HOQFDSTEDELIJKE ,RAAD186 BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN

(Verder in het Nederlands.) • ' , •Ik heb Brussel niet benadeeld. Ik had het over het b^houd van

de Brusselse mstellin'gen en heb gesproken vanuit mijn bezorgd-heid om Brussel. Er bestaat wel degelijk een band op cultureden op sociaal vlak en op het vlak van de volksgezondheid tussenVlaanderen en Brussel. Wanneer ik spreek over de verhoudingWaIlonie-Brussel en Vlaanderen-Brussel.'dan erken ik wel dege-lijk dat het om verschillende gewesten gaat. ' .

De Vlamingen hebben een zeer grote affiriiteit met Brussel. Ikvraag dat er zou gebouwd worden aan een nieuw Brussel, datwaardig is de nieuwe hoofdstad van Europa te worden, zonderdiscriminatie van weike gemeenschap ook. (Applaus bij deNederlandstalige partijen.) . ' • •

BEGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN

De Voorzitter. — De b'espreking is nog lang niet beeindigd ener staan nog vele mondelinge en dringende vragen op de agenda.Ik stel voor vandaag de dringende vragen te behandelen en demondelinge vragen tot een volgende vergadering uit te stellen.(Instemming.)

De heer Simonet (in het Frans). — Dat zou in de toekomst nietopnieuw mogen gebeuren.

HERVATTING VAN DE BESPREKING

De heer Picque, minister-voorzitter (in het Frans). — Ik komin deze bespreking enkel tussen omdat de heer Hasquin mij erpersoonlijk bij betrokken heeft.

Onze Executieve is twee en een halfjaar aan de'slag en ik hebkunnen vaststellen dat de heer Anciaux de belangen van hetBrusselse Hoofdstedelijk Gewest trouw heeft gediend en ikgeloof erirt dat hij de plannen wil doen slagen.

Ik vind het gerechtvaardigd dat men de heer Anciaux ge'mter-pelleerd heeft, die ten andere erkent dat Brussel Vlaanderen nietis. Indien Brussel niet bestaan had,- zouden wij dan zijn ontwik-keling hebben kunnen indijken? De oprichting van het Gewest iseen garantie ten overstaan van de ongebreidelde evolutie die deinternationalisering met zich had kunnen meebrengen. Wanneermen zegt dat Brussel hun « stuk » is van iets, dan weet ik niet ofhet. een stuk is van de een of de andere, maar het is in ieder gevaleen « stuk » van ons. Aan de heren Hasquin en De Decker wil ikantwoorden dat het beter is hun koetsier te zijn die door mekaargeschud Wordt dan een profeet van het absurde.

In ieder geval hebben wij, gedurende deze twee en een haltjaar, geleerd mekaar te kennen en te waarderen zonder dat decommunautaire gevoeligheid ons de prioriteiten van onze taakdeden vergeten. (Applaus van de meerderheid.)

De heer Cornelissen (in het Frans). — Bij het begin van ditdebat was er bij sommigen misschien een naisverstand watbetreft de plicht tot terughoudendheid. Wanneer een persoon eenambt bekleedt en optreedt voor een gezelschap als staatssecre-taris, dan bestaat er een zeker gevaar wanneer dit gezelschaphet Vlaamse Economisch Verbond is. De heer Anciaux wasaanwezig op het Vlaams Economisch Verbond, niet dank zij zijntalrijke jaren als mandataris, maar in zijn functie van staatsse-cretaris.

De heer Anciaux, staatssecretaris toegevoegd aan de ministervan financien, begroting, openbaar ambt en externe betrek-kingen (in het Frans). — Ik wil de discussie niet terug openen,maar ik sta lang genoeg in de politick om door het VEV uitgeno-digd te worden.

De heer Cornelissen (in het Frans). — Wanneer men woordengebruikt als « inval i en « plotselinge invasie », met een duide-lijke ironische bijklank dan zai de spreker toch aanraden voor-zichtig te zijn en in de tekst die hij indient aanhalingstekens tegebruiken. Hij heeft dit niet gedaan. Ten andere, wat betreft de-huidige verklaring van de heer Anciaux, ben ik van oordeel dathij opnieuw de spreekbuis van de Volksunie geworden is eerderdan een staatssecretaris. Wanneer ik uitspraken hoor als« Brussel maakt deel uit van Vlaanderen »i dan stel ik vast dat ertussen ons onoverkomelijke meningsverschillen bestaan. Kijkmaar naar wat gebeurt in de periferle o.m. in Linkebeek datgeregeld het bezoek ontvangt van TAK. In die randgemeente is

de Franstalige aanwezigheid onweerlegbaar. De inwoners van derandgemeenten behoren tot het Brusselse Gewest en het zougoed zijn deze gemeerite toe te voegen aan ons Gewest.

De Voorzitter. — Er werden twee voorstellen van motie inge-diend. De eerste, gemotiveerd, werd getekend door de herenAndre, Simonet, Michel, Zenner en Guillaume en • doorMevr. Lemesre en is als volgt opgesteld : « Na de interpellatiegehoord te hebben en de betogen van de verschillende fractielei-ders en o.m. deze van de heren Moureaux en Hasquin, maakt deHoofdstedelijke Raad zich zorgen om de uitspraken van destaatssecretaris .Vie Anciaux, die de goede working en hetbestaan 'zeif van ons Gewest in gevaar brengen. De Raad herin-' nert eraan dat hij veel belang hecht aan de naleving van de bepa-ling van artikel 107qruater van de Grondwet die in Belgie drieGewesten opricht waaronder het Brussels Gewest. »

De tweede is e'en eenvoudige motie, ondertekend door deheren Moureaux, Cornelissen, Harmel, Vandenbussche, deBerlanger en Mevr. Creyf.

Wij zullen ons later over deze moties uitspreken.— Het incident is gesloten.

DRINGENDE VRAGEN ^v^

Internationual tennistornooi

De heer Paternoster (in het Frans). — Achteraan de tennis-baan van het Internationaal Tornooi dat onlangs te Vorst plaats-vond, werd een Engels reclamebord aangebracht dat Brusselvoorstelde als het hart van Europa. Van wie gaat die boodschapuit? Van de stad Brussel? Van de Brusselse Agglomeratie? Vaneen of andere vereniging die het Europese imago van Brussel wilpromoten? Van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest? Van dich-terbij kon men op dit reclamebord het logo van ons Gewest zien.Waarom- werd het Engels gebruikt en niet het Frans' of hetNederlands? Was het reclamebord daarvoor te klein? Waaromwerd de tekst niet in ons Brussels dialect opgesteld, om de .nieuwsgierigheid op te wekken en zo het beoogde doel tebereiken?

De heer Picque, mimster-voorzifter'(in.het Frans). — Ik ben ervoorstander van dat het Nederlands en het Frans gebruiktworden in alle publicaties en activiteiten van het Gewest, maarsoms is dat moeilijk. Bij het tornooi was de vraag of wij eenreclamebord konden krijgen. De betrokken minister werd methet probleem belast en wij hebben verschillende plaatsengekregen voor de scholen, een salon en een reclamebordachteraan de tennisbaan.

Voor alle duidelijkheid : de reclame bij dat tornooi behoort to^ •~\de bevoegdheid van de prive-organisator. Die wou sSi- _ Jopschriften in het Engels omwille van de verstaanbaarheid. Hetgebruik van drie talen op zo'n kleine bord- was onmogelijk. HetWaalse Gewest kon trouwens evenmin kiezen.

Voor de toekomst zouden wij misschien een visuele sloganmoeten verzinnen; dat zou praktischer zijn.

Nieuw taalkader'van de brandweerDe heer de Marken de Mereken (in het Frans). — Kan u me

zeggen of er voor het nieuwe taalkader van het brandweerkorpseen raadpleging van het personeel werd gepland? ,

De heer Anciaux, staatssecretaris toegevoegd aan dc ministervan financien, begroting, openbaar ambt en externe betrek-kingen (in het Frans). — Het taalkader voor de Brusselse brand-weer wordt opgesteld en zai worden voorgelegd aan de VasteCommissie voor Taaltoezicht. Het syndicaal overleg is eveneensvoorzien.

Afhraak van architccturale werken

Mevr. Nagy (in het Frans). — Op een maand tijd werden tweearchitecturaal belangrijke gebouwen gesloopt. Het gaat om hetpand op nr. 1 aan het Barricadenplein van Ingenieur Vicquin en ,het pand op nr. 7 aan de Guimardstraat, een bouwwerf van Henri

PLENAIRE COMMISSIE VAN 28 FEBRUARI 1992 - • •:• 187

Beyaert. Het gebouw aan het Barricadenplein werd gesloopt inhet kader van werkzaamheden die niet overeenstemmen met debouwvergunning afleverd pp 8 augustus 1991 die bepaalde :< Vergunning om de bestaande gebouwen af te breken metuitzondering van gevel nr. 1 aan het Barricadenplein ».

De betrokken staatssecretaris heeft niet ingegrepen om deafbraak van dit gebouw te stoppen. . .

Het gebouw aan de Guimardstraat werd in de inventaris vanhet Sint-Lukasarchief opgenomen als een gewestelijk monu-ment. Bij het begin van de werken bracht ik de staatssecretarisen/an op de hoogte dat de slopingswerken aan de gang waren endat geen enkele stap werd gezet om de afbraak te verhinderen.De staatssecretaris beschikt nochtans over een hele reeksmaatregelen op dit vlak. De vraag is er binnen de Executieve weleen consensus om het Brusselse architecturale patrimonium tebeschermen? Hoe was het dan mogelijk dat deze gebouwenwerden gesloopt?

De heer van Eyil, staatssecretaris toegevoegd aan de ministervan huisvesting, leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid (inhet Frans). — Er bestaat wel degelijk een consensus binnen deExecutieve wat de bescherming van het patrimonium betreft. Eris daarentegen geen « arsenaal»van maatregelen voorhanden :^'in macht beperkt zich tot het openen van het onderzoek dat

i de bescherming vobrafgaat en tot de bescherming zeif. Wathet Beyaertgebouw betreft, werd in 1990 een bouwvergunningverleend door het college van burgemeester en schepenen van destad Brussel. U had beter uw vrienden daar laten tussenbeidenkomen in plaats van u tot mij te wenden. Persoonlijk betreur iknet als u de verdwijning van dit gebouw. Wat het pand op nr. 1aan het Barricadenplein betreft, heeft de commissie van monu-menten en landschappen een gunstig advies uitgebracht.

Mevr, Nagy (in het Frans). — Dat is niet waar!

De heer van Eyil, staatssecretaris toegevoegd aan de ministervan huisvesting, leefmilieu,. natuurbehoud en waterbeleid (inhet Frans). — Ze heeft een gunstig advies uitgebracht betref-fende de werkzaamheden, een advies met voorbehoud, waarvande pers gewag heeft gemaakt.

Mevr. Nagy (in het Frans). — Kan u ons dit advies tonen?

De heer van Eyil, staatssecretaris toegevoegd aan de ministervan huisvesting, leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid (inhet Frans). — Overeenkomstig dit advies heeft de minister vanmohumenten en landschappen een besluit genomen.

Mevr. Nagy (in het Frans). — Er was gepland om de gevel tehehouden. Het advies waarover u spreekt wordt niet in het

ssier vermeld. Waarom niet?

De heer van Eyil, staatssecretaris toegevoegd aan de ministervan huisvesting, leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid (inhet Frans). — Deze vraag was niet aangekondigd, maar ik zai uhet advies vanmiddag per fax toesturen.

ARBITRAGEHOF

De Voorzitter. — In uitvoering van artikel 76 van de bijzonderewet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, heeft het Arbitra-gehof kennis genomen van :

het beroep tot vernietiging van artikel 20 van het decreet vande Franse Gemeenschap van 15 oktober 1991 waarbij vooriopigekredieten worden geopend die in mindering komen van de begro-tingen van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1992(nr. 366 van de rol);

het beroep tot vernietiging van artikel 7 van de wet van20 juli 1991 houdende begrotingsbepalingen (nr. 367 van de rol);

de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 1,4en 7 van de wet van 18 juli 1991 betreffende de wedden van detitularissen van sommige openbare ambten en de bedienaars vande erediensten (nrs. 369,370,371,372,373 en 374 van de rol);

het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van-artikel 20 van dewet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van hetGerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de opieiding ende werving van magistraten (nr. 375 van de rol); .

bet beroep tot vernietiging en de'vordering tot'schorsing vanartikel 40, 2°, van de wet van 20 juli 1991 houdende begrotings-bepalingen (nr. 376 van de rol); . " . .

het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de .wet van18 juli 1991 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betref-fende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestigingen de verwijdering van vreemdelingen (nr. 377 van de rol);

het beroep tot vernietiging van artikel 17 van de wet van18 juli 1991 tot wijziging van de wet van 2 december 1957 op derijkswacht en van de wet van 27 december 1973 betreffende hetstatuut van het personeel van het actief kader van het operatio-neel korps van de rijkswacht en houdende demilitarisering vande rijkswacht (nr. 378 van de rol);

het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing vanartikel 52, § 1, 7°, § 2, 2°, § 3, 2° en § 4, 2° van de wet van15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied,het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen(nr. 379 van de rol);

het beroep tot vernietiging van artikel 107 van de wet van20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen (nr. 380 vande rol); . •

het beroep tot vernietiging van de wet van 18 juli 1991, totwijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende detoegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en deverwijdering van vreemdelingen (nr. 381 van de rol);

het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing vanartikel 31, § 1, van de wet van 22 juli 1991 betreffende de Natio-nale Loterij (nr. 382 van de rol);

het beroep tot vernietiging van de artikelen 33 en 37 van dewet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen(nr. 383 van de rol).

In uitvoering van artikel 77 van de bijzondere wet van6 januari 1989 op het Arbitragehof, heeft het Arbitragehof even-eens kennis gegeven van :

de prejudiciele vraag gesteld door het Hof van Cassatie doorarrest van 9 december 1991 in zake van de Rijksdienst voorArbeidsvoorziening tegen de heer Arsene Binon (nr. 363 van derol); ' .

de prejudiciele vraag gesteld door do Raad van State door .arrest van 13 december 1991 in zake van de vzw Nationale Fede-ratie van de Unies van de Middenstand tegen de Belgische Staaten de organisaties vertegenwoordigd in het. nationaal paritaircomite voor bedienden (nr. 365 van de rol);

de prejudiciele vraag gesteld door het Hof van Beroep teBergen in zake van Marie-Christine Libert tegen de heer SimeonThomas (nr. 368 van de rol).

Ten slotte in uitvoering van artikel 113 van de bijzondere wetvan 6 januari 1989 op het Arbitragehof heeft het Arbitragehofkennis gegeven van de volgende arresten:

arrest nr. 5/92 uitgesproken op 5 februari 1992, in zake :de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 48,1° a,

van de wet van 20 juli 1990 betreffende de vooriopige hechtenis,ingesteld door J.E. Delbouille (ingeschreven onder nrs. 234 en245 van de rol);

arrest nr. 6/92 uitgesproken op 5 februari 1992, in zake :de prejudiciele vraag gesteld in een vonnis van

21 november 1990 van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel,zittinghoudende in correctionele zaken, in de zaak van het open-baar ministerie en Xavier Winkel tegen David De Courcy-Ireland, Patrick Benoist, Arnold Preneel, Johannes Priem,Jacques Mahieu, de N.V. R.J. Reynolds Tabacco Gosset, de N.V.Cinta, de N.V. Bat Benelux en de N.V. Tabacofina-Vander Elst; deprejudiciele vragen gesteld in vier arresten van de vierde kamervan het hot van beroep te Luik op 9 januari 1991, in de zaak van,het openbaar ministerie tegen David De Courcy-Ireland, Jean-Marie Vandermeersch, Jacques Mahieu en Johannes Priem(ingeschreven onder nrs. 253, 261,262,263 en 264 van de rol);

arrest nr. 7/92 uitgesproken op 11 februari 1992, in zake':de vordering tot gedeeltelijke schorsing van artikel 39 van het

decreet van de Vlaamse Gemenschap van 12 juni 1991 betret-fende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap ingestelddoor de v.z.w. « Vlaamse Hogescholen van het lange type »(VHOLT) en door Patrick Smets (ingeschreven onder nr. 356 vande rol);

Brusselse Hootdstedelijke Raad — Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen — Gewone zitting 1991-1992 33

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD188 BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN

arrest nr. 8/92 uitgesproken op 11 februari 1992, in zake :. de vordering tot schorsing van artikel 181, vijfde lid, van hetdecreet van de Vlaamse Gemeenschap van 12 juni 1991 betref-fende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, ingestelddoor Karel Schelstraete en anderen (ingeschreven onder nr. 358van de rol);

arrest nr. 9/92 uitgesproken op 11 februari 1992, in zake :de vordering tot gedeeltelijke schorsing van het decreet van de

Vlaamse Gemeenschap van 12 juni 1991 betreffende de universi-teiten in de Vlaamse Gemeenschap ingesteld door het Verbondder Belgische Beroepsverenigingen van geneesheren-specia-listen (ingeschreven onder nr. 360 van de rol);

arrest nr. 10/92 uitgesproken op 13 februari 1992, in zake :de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van

20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van hetberoep van architect, het koninkink besluit van 6 juli 1990 totwijziging van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming vande titel en van het beroep van architect en het koninklijk besluitvan 3 oktober 1990 tot wijziging van de bijiage Taij de wet van20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van hetberoep van architect, die op 24 oktober 1990 en 5 november 1990zijn ingesteld door Philippe Vande Casteele en medeverzoekers,

en op 6 november 1990 door Thierry Goris en medeverzoekers(ingeschreven onder nrs. 246, 248 en 249 van de rol);

arrest nr. 11/92 uitgesproken op 13 februari 1992, in zake ;-de prejudiciele vraag gesteld door de Raad van State in zljn

arrest van 24 oktober 1990 in de zaak van de v.z.w. •<! Associationdes femmes au foyer'»tegen de Belgische Staat, vertegenwoor-digd door de minister van financien en de staatssecretaris voorfinancien (ingeschreven onder nr. 247 van de rol);

arrest nr. 12/92 uitgesproken op 20 februari 1992, in zake :het beroep tot vernietiging van artikel 4 van de wet van

20 februari 1990 betreffende het. personeel van de overheidsbe-sturen en van sommige instellingen van openbaar nut, ingestelddoor de Franse Gemeenschapsexecutieve (ingeschreven onder

' nr. 239 van de rol). . . .— De vergaderirig wordt om 12.50 u. gesloten.De plenaire commissie gaat tot.nadere bijeenroeping uiteen.

BERICHTEN VAN VERHINDERING - VERLOFAANVRAGENVerhinderd : Mevr. Willame, de heren Beghin, Duponcelle,

Maison en Lemaire.0

0Het Beknopt Verslag geeft een samenvatting van de debatten

Ih'lKH-vli .Sl.i.lC.fc/.irf. I.rw.rlisiwu 411.42, ll'lllll Urus.srI - Dirrrlciir : A. VAN DA.MMI-: