194
1 BOSNISCHE PUINHOOP Door: Johan en Aida Verheyden

Bosnische Puinhoop

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Bosnische Puinhoop

1

BOSNISCHE PUINHOOP

Door:

Johan en Aida Verheyden

Page 2: Bosnische Puinhoop

2

Page 3: Bosnische Puinhoop

3

Deel I: De andere kant van het glas.

Ik schrijf deze pagina's voor jou, omdat je zou weten waarom ik je mama

heb leren kennen; omdat je op een dag met allerlei vragen op me af gaat

komen waarop ik het antwoord al lang niet meer zal weten. Ik schrijf deze

woorden op omdat ik wil vastleggen wat ik je later allemaal zal willen

vertellen.

Je bent nog niet geboren, ik weet zelfs nog niet of je mijn zoon of mijn

dochter zal zijn. Maar ik weet dat jij er bent, dat je één van de weinige mooie

momenten van deze oorlog bent.

Jij was er al die tijd al; je was onvermijdelijk want temidden van de

verwoesting en de wanhoop in je moederland kwam ik je mama tegen, op

een middag in April.

Ik weet niet goed waar ik moet beginnen, want dit is geen sprookje over een

prins en een prinses in een ver land, dit is een nachtmerrie in een land dat op

slechts twee uur vliegen ligt van Antwerpen, van waar mijn deel van het

verhaal begint.

Ik ben geboren toen er van een oorlog bij ons geen sprake meer was,

ondanks alle verhitte kinderdiscussies over een apocalyptische atoomaanval

die ergens in het midden van de jaren tachtig had moeten beginnen. In onze

straat werd geen oorlogje gespeeld want we kregen geen klapperpistooltjes

van onze ouders-pedagogen. Voor ons was oorlog iets wat zich aan de andere

Page 4: Bosnische Puinhoop

4

kant van het glas afspeelde. Ik ben opgegroeid met de oorlog in Libanon op

de achtergrond; het begin van de golfoorlog wou niemand missen, en met

een zak chips en de nodige biertjes in de koelkast zat ik klaar op die nacht

van de 16e januari.

En al die oorlogen tussenin, niet alleen ver af in landen die deden dromen,

maar ook weer aan de andere kant van het glas, aan de onbereikbare zijde

ons venster op de wereld.

Ook die eerste maanden van de oorlog in Bosnië speelden zich voor mij

uitsluitend af op het Tv-scherm, op CNN en de BBC. Plaatsen als Sarajevo

of Mostar werden stilaan gemeenplaatsen, dat er in Bosnië moslims,

katholieken en orthodoxen woonden werd ons duidelijk gemaakt door

reporters met kogelvrije vesten, die ergens ongrijpbaar aan de andere kant

van het scherm vertelden hoe mensen die er niet anders dan ik uitzagen

moeste rennen en duiken, hoe zeventien mensen in een klap niet meer

bestonden omdat ze in de rij moesten staan bij de broodbedeling toen een

Servische granaat insloeg. Mensen die in plassen bloed lagen, onbereikbaar

en hulpeloos aan de andere kant van het venster.

Ik zou met de trein op reportage naar Peking gaan, via Moskou, dwars door

Siberië. Een idee dat was beginnen rijpen in de school voor

communicatiewetenschappen, waar ik mijn eerste jaar aan het uitzweten

was, omdat de broer van een meisje van mijn klas iets met garnalen deed in

China. Maar die trip viel in het water, en van op mijn uitkijkpost, mijn bed,

begon ik met het idee te spelen om zelf eens een kijkje te gaan nemen aan de

andere kant van het venster. De gedachte werd onmiddellijk weer

verworpen, maar de tintelingen bleven, en letterlijk een uurtje later was ik al

plannen aan het maken voor een onderneming die ik waarschijnlijk toch

nooit zou ondernemen.

Page 5: Bosnische Puinhoop

5

Via vrienden kon ik een lift krijgen naar Ljubljana, de hoofdstad van

Slovenië en vandaar uit was het maar een paar uurtjes met de trein naar

Zagreb. De beslissing was snel genomen, en stiekem kocht ik een

scherfwerende vest. Ik had geen er flauw idee van of dat ding ergens goed

voor was, maar ik 'trok de oorlog in...'. Mijn beste vriend, Mitchell, had net

zijn legerdienst achter de rug en kwam aanzetten met een hoop goede raad

en een helm. Ook hij vond dat ik gek was, maar beloofde zijn mond te

houden tegen de rest van de wereld die nergens iets van wist.

Van een Antwerpse krant had ik een soort van belofte gekregen dat zij mijn

foto's en artikels zouden kopen; ze zouden zelfs iets meer betalen dan de

gewoonte was en met een goed gevulde fototas en enkele tientallen rolletjes

film stapte ik op een maandagochtend in de auto van Koen. De avond voor

het vertrek had ik ook nog even gebeld met de BRTN-radioredactie.

Toenmalig hoofdredacteur Roger Adams kon me niets beloven, maar had 'in

principe' wel interesse voor een aantal bijdragen. Ik had er geen moment aan

getwijfeld dat ik vanuit de belegerde Bosnische hoofdstad wel ergens een

telefooncel zou zijn van waaruit ik kon telefoneren om radiostukjes door te

spelen.

Koen zou bij zijn vriendin in Ljubljana intrekken, en zijn oude wagentje was

afgeladen vol. Mijn rugzak werd ergens in de koffer gepropt, we dronken

nog een laatste kop koffie bij mij thuis en dan gingen we op pad.

Zeventien uur later dropte Koen me af aan het station van Ljubljana, hij gaf

me nog snel zijn telefoonnummer en leerde me dat 'Hvala' dank u betekent

in het Servo-Kroatisch. Gelukkig sprak de beambte aan het loket zowel

Engels als Duits, en voor 720 Tolar, kreeg ik mijn ticketje naar Zagreb. De

trein zou binnen het half uur wel komen. Gesterkt door mijn eerste indruk

dat 'iedereen' Engels of Duits sprak, zette ik me neer op een bankje,

Page 6: Bosnische Puinhoop

6

uitkijkend voor een mogelijke gesprekspartner, maar ik kwam bedrogen uit.

Perron 2 was verlaten. In de stationsrestauratie was ook al niemand te

bespeuren, op een paar dronken mannen na, die telkens hun leeggoed

kwamen inwisselen voor een nieuwe fles wijn of bier.

Het half uur was verstreken, en de trein was nog steeds niet in zicht. Twee

uur later was er nog steeds geen trein het station binnengerold, maar ik kreeg

gezelschap. "Ja sam iz Tuzla, ja sam iz Tuzla, " zei de bedronken man met

het ongeschoren gezicht. Ik knikte hem bemoedigend toe, glimlachte even

en tuurde weer naar mijn rugzak, zachtjes vloekend op de trein die maar niet

wou komen. "Ja sam iz Tuzla, iz Tuzla." zei de man weer. Of hij Engels

sprak, of Duits misschien? "Iz Tuzla, Ja sam iz Tuzla." Ik begreep geen

woord van wat hij wou zeggen, en vreemde talen waren, hoe traag en hoe

eenvoudig mogelijk ze ook uitgesproken waren, aan de man in het versleten

zwartgeruite kostuum niet besteed. Hij haalde een pen uit zijn binnenzak en

tekende op de achterkant van zijn kaartje drie stippen, "Sarajevo, Zenica,

Tuzla, Tuzla". "Ja sam iz België," probeerde ik voorzichtig. De man was uit

Tuzla, maar ik had geen idee waar die stad ook mocht wezen.

Ik had hoe dan ook geen idee van waar ik naar toe ging, Ex-Joegoslavië was

voor mij een abstract begrip, en al die nieuwe republieken waren Terra

Incognito. Ik had zelfs geen reisgids geraadpleegd alvorens te vertrekken. Ik

had een vaag idee over Joegoslavië, hoofdzakelijk gevormd door

tweedehands-verhalen. Het was het land waar dikke Duitsers en

Nederlanders naakt aan de kust lagen, een land waar alles spotgoedkoop was

en waar de kelners aan de lopende band vrouwen versierden.

Oversimplificatie was mij niet vreemd.

Ondertussen ging de man uit Tuzla maar door met praten, duidelijk niet

bewust dat ik geen woord begreep van wat hij zei. Eindelijk was de trein

Page 7: Bosnische Puinhoop

7

aangekomen, en we stapten beide op. De man was duidelijk blij dat hij een

luisterend oor gevonden had, en zette zich neer tegenover me. Moegetergerd

door het steeds weerkerende "Ja sam iz Tuzla" ging ik op de gang staan,

uitkijkend in de nacht over het voorbijglijdende landschap. Ik zag niks, alles

was pikdonker, alleen in de verte waren de lichtjes van enkele dorpen te zien.

Aan de grens tussen Slovenië en Kroatië stond de trein stil voor een half uur.

Spoorwegmannen klopten met grote hamers op de wielen, lampen werden

heen en weer gezwaaid en de grenspolitie kwam onze papieren controleren.

Mijn paspoort werd zorgvuldig nagekeken, de rugzak moest opengemaakt

worden. Toen de kogelvrije vest bovenkwam, glimlachte de douanebeambte

even en vroeg of ik een journalist was. Zelf nog onwennig over het idee, wees

ik op mijn fototas en zei dat ik naar Bosnië ging. Hij wenste me geluk, en

ging zijn collega bijstaan die in een verhitte discussie gewikkeld was met de

man uit Tuzla. Zijn papieren waren niet in orde, hij mocht de grens niet

over.

Uitkijkend in de nacht reed ik het station van Zagreb binnen. Vol goede

moed en hoge verwachtingen liet ik me neer op het perron, uitkijkend naar

de eerste VN-blauwhelmen die mijn fantasieën over de Kroatische hoofdstad

bevolkten. Via de ondergrondse tunnel liep ik het station uit en belande op

een bushalte. Zagreb leek me maar niks; enkele flatgebouwen en de drie

busperrons. Later zou ik merken dat ik de verkeerde kant op was gegaan, het

stadscentrum, met zijn hotels, restaurants en pleinen lag aan de andere kant

van het stationsgebouw. Maar, daar was hij dan, mijn eerste blauwhelm. Een

Fransman, met zijn lichtblauwe baret onder de epauletten weggemoffeld. Ik

schraapte mijn moed bij elkaar, hijste mijn rugzak op mijn schouders en

vroeg hem of "er soms ergens een blauwhelmen-kamp was waar ik de nacht

zou kunnen doorbrengen, ik was tenslotte toch een buitenlandse journalist".

Page 8: Bosnische Puinhoop

8

Misschien dat ik op de luchthaven, waar het doorgangskamp van de VN

gelegerd was, een plekje zou kunnen krijgen. Hij zou het zijn kapitein

vragen. Na een halfuurtje bussen, door een nachtelijk Nieuw-Zagreb, een

jungle van hoge woontorens waar na negen uur 's avonds niemand meer op

straat te bespeuren is, kwamen we aan onze halte. We waren ergens

temidden van de velden afgestapt, en mijn Franse compagnon zei dat we nu

nog een drietal kilometer te voet moesten, tot aan het kamp. Rugzak op de

schouders, gesterkt door de gedachte dat ik weldra bij de blauwhelmen een

legerstede zou krijgen probeerde ik de Legionair bij te houden. Met

achtendertig kilo op de rug beslist geen makkelijke opgave, maar ik was op

avontuur. Alleen al deze trip tot Zagreb en de ontmoeting met die mythische

vredessoldaten maakten er een onvergetelijke dag van. Tot we aan de zwaar

bewaakte poort kwamen. De Franse soldaat praatte met de wachtpost, die op

zijn beurt een superieur ging halen, die me uiteindelijk meedeelde dat het

onmogelijk was om burgers te herbergen. Er zat niets anders op dan naar

Zagreb terug te keren en in een hotel in te checken. De drie kilometer lange

voettocht, het half uur met de bus en het vooruitzicht om in een onbekende

stad een hotel te moeten zoeken spraken me niet echt aan. Teleurgesteld

keerde ik op mijn schreden terug, tot aan de civiele terminal van de

luchthaven. Neergeploft op een bankje, keek ik uit op een plantsoen; net wat

ik nodig had om zonder al te veel op te vallen te kunnen overnachten. De

slaapzak, ook een overblijfsel van Mitchell's legerdienst, zat natuurlijk

onderin mijn rugzak, maar na alles uit- en daarna weer ingepakt te hebben,

kon ik me neervlijen op een uiterst comfortabele bank in het parkje. Geld en

fototas aan mijn voeten, in de slaapzak, een laatste blik die de wolkeloze

hemel op mogelijke tekens van regen scande, en dan val ik, vol van nieuwe

indrukken in slaap. 's Ochtends snel even tanden gaan poetsen in de

Page 9: Bosnische Puinhoop

9

toiletten, een koffie drinken en dan op zoek naar het hoofdkwartier van de

Verenigde Naties, dat zich blijkbaar niet op de luchthaven bevindt. Met de

luchthavenbus gaat de reis weer naar Zagreb-centrum. Op het busstation

wordt me uitgelegd dat in Selska Cesta moet wezen. Met tram 11 of 12 kan

ik daar wel komen. Ik was al snel vergeten de haltes te tellen en de

trambestuurder was niet al te behulpzaam. Hij begon, in een mengelmoes

van Duits en Engels te vloeken over de Verenigde Naties die zijn land

bezetten. Enkele omstanders gromden instemmend, maar een vriendelijke

dame zou me wel op tijd waarschuwen waar ik moest afstappen. Ze legde me

uit dat de Vredesmacht, die zich ook in Kroatië tussen de separatistische

Serviërs en de Kroaten hadden opgesteld, vaak als een bezettingsmacht

werden beschouwd, die de Kroaten belet om de rebellerende gebieden weer

onder het gezag van Zagreb te brengen. Ondertussen kwamen we aan de

halte waar ik moest uitstappen, en de vriendelijke dame wees me een soort

van kazerne aan. Daar moest ik wezen. Ze zei me voorzichtig te zijn, zeker

als ik naar Bosnië ging, daar was het helemaal een gekkenhuis. Mijn

schouders ophalend, stapte ik uit, en liep op het 'HQ', het hoofdkwartier

van de VN toe.

Eens de Zweedse wachtposten gepasseerd, beland ik aan de bij Patricia, een

Roemeense schone die perskaarten aanmaakt. Vloeiend in een zestal talen,

knipt en plakt Patricia er op los; ze is duidelijk overgekwalificeerd voor de

job, maar ze ziet er uit als een secretaresse, en wordt in het VN-systeem dus

ook als dusdanig ingeschakeld. Of ik een perskaart kon krijgen, want ik zou

naar Sarajevo willen gaan, en of de VN voor transport naar de Bosnische

hoofdstad kon zorgen. Beide waren geen probleem, de VN had vluchten

naar Sarajevo vanuit de Kroatische havenstad Split, daar kon ik met een

gewone, commerciële vlucht komen. Patricia haalde zelfs de tijdstabel van

Page 10: Bosnische Puinhoop

10

Croatia Airlines boven, diezelfde avond kon ik nog vertrekken zei ze. Voor

mijn perskaart had ik een brief nodig van mijn 'agency', die had ik niet,

maar een telefoontje naar de krant maakte alles goed, zij zouden de brief in

de loop van de namiddag faxen. Patricia kleefde ook mijn foto op een VN-

perskaart, tijpte mijn naam verkeerd en begon opnieuw. Dan ging het

kaartje door de plastificiëringsmachine en ik was een 'UN accredited

journalist'. "Iedereen wordt vriendelijk gevraagd om deze persoon alle

medewerking te verlenen in het uitvoeren van zijn taak" stond op de

achterkant. Niets kon meer fout gaan.

Met de hulp van de Zweedse wacht aan de ingangspoort kon ik een lift

krijgen naar de luchthaven, waar ik, aangezien ik heel wat tijd te doden had

voor mijn vlucht naar Split, met de verzamelde horde journalisten naar de

aankomst van een of andere VN-generaal ging. De foto van de man hangt

nog steeds boven mijn bureau in Antwerpen, maar de krant was niet

geïnteresseerd.

Aangezien ik het voornemen had slechts een tweetal weken in Sarajevo te

blijven, en omdat ik op mijn eigen spaarcenten teerde, had ik slechts 750

DM op zak. Het ticket naar Split kostte 120 DM, maar aangezien ik nog

geen 25 was gold het jeugdtarief. Twintig mark gespaard. Een klein uurtje

later landde ik in Split. Een dame aan de inlichtingenbalie wist een

goedkoop pensionnetje, want met het beetje geld dat ik op zak had, kon ik

me het in het groot geadverteerde 'Hotel Split' niet permitteren. Wat ze er

niet bij vertelde was dat de taxi naar Trogir, waar het pensionnetje lag, alle

besparingen teniet zou doen. Het kamertje was 400 frank voor de nacht, fles

spuitwater en ontbijt inbegrepen; ik was trouwens de enige klant, de oorlog

die ook in Kroatië woedde deed de toeristenindustrie geen goed. 's

Ochtends, om zes uur, werd er een monumentaal ontbijt opgediend, op het

Page 11: Bosnische Puinhoop

11

terras. Ik wou zo snel mogelijk weer op de luchthaven zijn, om die eerste en

enige vlucht naar Sarajevo niet te missen. "Een taxi bellen was niet de

moeite," vond de pensioneigenaar, "die moest uit Split komen, en dat zou

me een fortuin kosten." Hij zou me wel even brengen, met de

complimenten van het huis.

De Fransen, die de 'Airlift', de luchtbrug met Sarajevo in goede banen

leidden, zeiden dat er maar twee plaatsen op het vliegtuig waren, en die

waren al gereserveerd. Ik kon wel op de wachtlijst geplaatst worden, er was al

één passagier voor me op die lijst. Als die twee niet kwamen opdagen

konden we die dag nog weg, anders moesten we het de volgende dag maar

proberen. Maar, zoals al heel de reis, lachte het geluk me toe, en na een half

uurtje wachten werden John Pomfret van de Washington Post en ik naar de

incheckbalie geleid. Militaire politie controleerde of we geen wapens

smokkelden, en of we wel een helm en kogelvrije vest hadden. Dan werden

we, te voet, over het tarmak begeleid naar de Hercules C-130 die met

draaiende propellers op ons wachtte. Via het smalle deurtje achter de cockpit

werden we, met bagage op de rug, naar binnen gehaald en nog voor de deur

goed en wel dicht was taxiede het vliegtuig richting Sarajevo. Met een air

over me alsof ik elke dag militaire vliegtuigen vloog zette ik me neer in een

van de canvas-zetels die langs de zijkanten van het toestel stonden. Nou,

zetels, het zijn eerder een soort van hangmatten waarin je tijdens de vlucht

wordt heen-en-weer geslingerd. "Fasten Your Seatbelts" schreeuwde één van

de Fransen op de top van zijn longen, want om boven het geluid van de

propellers heen te komen, moest je van goede komaf zijn. Dat was de man,

een korte Breton in een veel te smalle uniformbroek die de vissersboot van

z'n vader voor het luchtschip had gewisseld. Na een half uurtje vliegen

kwamen we boven 'vijandelijk gebied'. De Breton ging aan een van de

Page 12: Bosnische Puinhoop

12

raampjes staan, gespte zich in zoals een van zijn voorvaderen dat

ongetwijfeld ooit in een kraaienest deed, en keek naar Bosnië, ergens diep

onder ons. Hij moest er op letten dat 'Ces fous d'en dessous, die gekken van

daar benenden, z'n vliegtuig niet op de korrel zouden nemen. Instinctief

voelde ik ook aan dat het tijd werd om dat kogelvrije vest maar eens boven

te halen en die helm op mijn hoofd te zetten. Z'n koptelefoon naar achteren

schuivend, gaf de Breton z'n bevelen, en iedereen trok dus maar dat vest aan.

Enkele minuten later werd het duidelijk dat ik werkelijk in Sarajevo zou

aankomen. Het vliegtuig maakte een steile landing, eigenlijk liet de piloot

het toestel meer uit de lucht vallen dan wat anders, en door het kleine, ronde

boordraampje kon ik, net voor de 'touchdown' de eerste vernielde huizen

zien. We taxieden in de richting van de kapotte luchthavengebouwen, het

toestel draaide en we stonden nog niet stil of de laadklep aan de achterkant

van het vliegtuig werd geopend. De motoren bleven draaien, en enkele

Fransen, allen met een kogelvrije vest aan en een lichtblauwe helm op de

kop, kwamen aanrijden in enorme heftrucks. Alle voertuigen die her en der

naast de landingsbaan stonden waren wit, met in het groot 'UN', United

Nations opgeschilderd. De voedselpaketten, de belangrijkste vracht van de

luchtbrug, werden razendsnel afgeladen, en wij werden gesommeerd onze

spullen te pakken en zo snel mogelijk naar de gebouwen te lopen. Er schoten

namelijk soms Servische sluipschutters op de mensen die uit de vliegtuigen

stapten. Rugzak op de schouders gehesen, een laatste blik op de laadruimte

van de Hercules, en dan, met een grote zucht naar de buitenwereld

toelopend, weet ik niet wat me te wachten staat. De Franse blauwhelmen

helpen ons van de laadbrug aan de achterkant te springen en roepen dat we

moeten opschieten. John Pomfret volgend, loop ik op de gebouwen toe, op

een sukkeldrafje, niet echt geholpen door het scherfvest en de rugzak.

Page 13: Bosnische Puinhoop

13

Dat veel tijd om om me heen te kijken had ik niet, want plots deed iedereen

heel druk en doken de soldaten achter hun met zandzakjes versterkte

containers, de Franse Gendarmes riepen ons toe dat we in dekking moesten,

de Sniper was weer eens actief geworden. Het eerste schot had ik niet eens

gehoord, de motoren van de ijlings opstijgende Hercules overstemden alle

geluid. Van achter mijn container, hijgend van de honderd meter sprint-

met-rugzak, hoorde ik voor het eerst het bekende filmgeluid; een kogel

kwam 'overfluiten', zoals dat heet; een cliché-uitdrukking misschien, maar er

is geen betere beschrijving voor voorbijvliegende projectielen. Wat me het

meest verbaasde was niet dat er geschoten werd, dat is toch normaal in een

oorlog, maar dat er op blauwhelmen en journalisten werd gemikt. En dat die

soldaten met al hun vervaarlijk uitziend materiaal niets anders deden dan

zich verschansen achter hun zandzakjes. Ze schoten zelfs niet terug. Toen ik

er tegen John een opmerking over maakte, glimlachte die eens, en draaide

zich om.

Ik wist helemaal niks over de oorlog, over vredesmissies van de Verenigde

Naties, over mandaten en 'rules of engagement', de spelregels die bepalen of

een blauwhelm mag terugschieten of niet. Ik wist zelfs niet hoe ik de stad

ging inkomen.

De Fransen hadden een soort van pendeldienst, de 'shuttle' tussen de

luchthaven en het PTT-gebouw in Sarajevo, waar het hoofdkwartier van de

UNPROFOR, de United Nations Protection Forces, was gevestigd. John zei

me dat daar elke morgen een persconferentie werd gehouden, als we op tijd

de shuttle haalden zouden we nog het vragen-uurtje halen. "Interessant",

dacht ik, geen flauw idee hebbend waarover die persconferentie wel zou

kunnen gaan. De pendel was een soort van tank, zonder kanon op, leek me.

Page 14: Bosnische Puinhoop

14

In het Frans heet zoiets een VAB, de Engelsen noemen het een Armoured

Personel Carrier.

De rit naar het stadscentrum bood een interessante aanblik, het was alleen

een beetje jammer dat we door een soort van kajuitraampjes met een

doormeter van zo'n 10 cm moesten turen. Alles was kapotgeschoten.

Dobrinja leek een mooie wijk voor de oorlog, misschien wel een beetje te

dicht bij de luchthaven, maar de huisjes, allen met een verdieping en een

tuintje, leken modern, en heel erg aan flarden geschoten. Langs de weg lag

een uitgebrande tank, we vlamden voorbij een checkpoint, "de Serviërs' riep

Pomfret. Ik probeerde alles goed in me op te nemen, zeker die Serviërs, die

de 'slechteriken' waren. Ze zagen er nochtans niet al te gevaarlijk uit, daar in

hun houten hutje. Uit één van de muren stak een rokende kachelpijp; één

van de politiemannen, een dikke met een zwarte snor, niet veel verschillend

van alle andere balkanmannen die ik al op mijn reis tegenkwam, zwaaide

naar de voorbijrazende APC. Sporadisch hoorde je een schot, alsof het een

beetje rommelde in de verte.

Het PTT-gebouw van Sarajevo ligt in een nieuwbouwwijk, Alipasino Polje.

Ik was een beetje verbaasd, ja zelfs teleurgesteld met de torenflats van de

wijk. Ik was vertrokken met wat ik van oorlogsfilms kende, en verwachtte

dus een soort van Dresden, waar geen ene steen meer op de andere stond.

Hier werd ik geconfronteerd met een ogenschijnlijk normale wijk, op een

zonnige winterdag. Het dunne sneeuwlaagje had veel verborgen. Dat zou ik

de volgende dagen en maanden nog wel leren.

Sarajevo lag in de 'Franse Sector', dus bijna alle contact dat we met

blauwhelmen hadden, verliep via hen. Alleen in het oude centrum, in een

Page 15: Bosnische Puinhoop

15

oude kazerne van het JNA1, het Joegoslavische Volksleger zaten nog enkele

honderden Egyptenaren, maar die werden helemaal door niemand au sérieux

genomen. Hun Engels was zo slecht dat ze op alle vragen 'yes' antwoorden,

en als ze hun kazerne bewaakten vergaten ze steevast wat het wachtwoord

was. Toen twee van hun APC's langs de Miljacka-rivier, die Sarajevo in twee

verdeeld, reden, sukkelde één van de voertuigen in het water; de andere

volgde blindelings.

Aan de poort van het PTT-gebouw werden onze perskaarten gecontroleerd,

dan konden we doorlopen naar de briefing-room. Col. Barry Frewer, een

Canadees, zat voor een bord met allerlei kaarten. Achter hem hing de blauwe

vlag van de Verenigde Naties, en naast hem zaten nog een aantal militairen,

maar Frewer voerde het woord. "Dat is de woordvoerder," fluisterde John

Pomfret me in het oor en zette zich aan één van de tafeltjes en begon driftig

te noteren. Het leek me allemaal erg nieuw, maar wel gezellig. De zaal was

een soort van bar, met een toog, een vogelepik en een biljard-tafel. Je kon

koffie, thee en frisdrank krijgen, en iedereen noemde iedereen bij de

voornaam.

Naast me stond Paul Martin een beetje te fluisteren met z'n buurman, maar

zodra hij even het hoofd afwendde schoot ik hem aan. Of hij wist of er een

goedkoop hotel was in Sarajevo. Het Holiday Inn hotel was niet al te duur,

voor de rest was er geen enkel hotel dat nog gasten herbergde. Ze zaten ofwel

vol vluchtelingen, ofwel waren ze kapotgeschoten. Een kamer in het hotel

kostte toen zo'n 89 dollar per nacht, ontbijt incluis. Voor reizigers met mijn

1Jugoslovenska Narodna Armija = Joegoslavische Volksleger, dat tijdens het regime van Maarschalk Tito

uitgroeide tot het vijfde belangrijkste leger in Europa.

Page 16: Bosnische Puinhoop

16

budget een beetje te hoog gegrepen. Paul Martin had een kamertje in het

televisie gebouw, een kwartiertje lopen van het PTT-gebouw. Hij betaalde

40 dollar per nacht, als ik de helft betaalde kon ik het kamertje wel met hem

delen. Het leek me geen slecht voorstel, vooral omdat Paul al een tijdje in

Sarajevo rondliep, en me dus wel het een en het ander zou kunnen vertellen.

Na de persconferentie gaf hij me een lift naar het Tv-gebouw, zodat ik mijn

spullen in zijn kamertje kon opbergen. Pauls stek had gelukkig nog alle

vensters, de kantoortjes links en rechts van ons kamertje waren minder

bedeeld. Waar enkele maanden geleden nog dagelijks journalisten,

cameramensen, secretaressen en regieassistenste werkten, sliepen nu

buitenlandse correspondenten op veldbedjes, op matrassen op de grond, in

kamers zonder ramen. Het televisiegebouw van Sarajevo was gebouwd als

een bunker. De hoofdmoot was slechts twee verdiepen hoog, met daarboven

de zeven etages van de regie- en uitzendtoren. De kantoorruimtes waren

rondom binnenpleintjes gerangschikt, de muren waren van gewapend beton

van een meter dik. In de kelder waren atoombunkers voor een duizendtal

mensen. De vader van Pauls tolk, Renata, was de architekt van het gebouw

en zij wist me te vertellen dat het gebouw dienst had moeten doen als

hoofdkwartier van de Joegoslavische regering als het land ooit van buitenaf

zou worden aangevallen; Sarajevo ligt namelijk in het midden van wat eens

Joegoslavië was. Nu verbleven er een hoop buitenlanders om de oorlog die

van binnenuit woedde te verslaan.

Page 17: Bosnische Puinhoop

17

Page 18: Bosnische Puinhoop

18

Deel II: De spiraal die naar de oorlog leidde.

De vroegste geschiedenis

De Slavische volkeren trokken het Balkan-schiereiland binnen in de zesde en

zevende eeuw A.D. De Slaven in de westelijke gebieden (de Kroaten en

Slovenen) kwamen onder de invloed van de rooms-katholieke kerk; de

Slaven in de oostelijke regio's (de Serviërs) kleefden de Orthodoxe ritus aan.

De stammen die in Bosnië leefden kozen voor één van beide.

Van de veertiende tot de zestiende eeuw trokken de Turken op in de Balkan;

de gebieden die dichter bij Turkije lagen, werden het eerst veroverd en het

laatst bevrijd, terwijl die dichter bij Centraal-Europa (Kroatië) het laatst

werden onder de voet werden gelopen en het eerst weer bevrijd werden.

Servië bijvoorbeeld, werd veroverd in 1389, na de slag bij het Merelveld, (

Kosovo Polje in het Servo-Kroatisch). De Serviërs verloren deze slag, maar

29 Juni, St-Vitus, de dag waarop de Turken en de Serviërs slaags raakten,

wordt nog elk jaar herdacht.

De Servische ridders, onder leiding van Knez Lazar2, marcheerden op die

junidag in 1389 het Merelveld op, hun zware harnassen ingelegd met goud,

hun helmen getooid met kleurrijke veren. De Ottomanen kwamen aanrijden

2Prins Lazar

Page 19: Bosnische Puinhoop

19

op hun kleine, taaie Mongoolse pony's, en, wendbaar omdat ze niet

gehinderd waren door loodzwaar wapentuig, begonnen ze het Servische leger

in mootjes te hakken.

In een laatste verwoede poging om het tij te doen keren, liep Milos Obilic,

een edelman over naar de Turken. Toen hij voor hun leider, Sultan Murat,

werd gebracht, haalde hij een degen boven en doodde de Turkse

commandant. Maar dat bracht ook geen zoden aan de dijk, want Murat's

erfgenaam, Bajezit, nam onmiddellijk het bevel over en massacreerde de

Serviërs en executeerde Prins Lazar.

De Serviërs echter gedenken Lazar als een held die, volgens de (Servische)

legende, vrijwillig de dood koos, omdat hij een aards koninkrijk verzaakte

voor het hemelse. Die keuze werd hem voorgehouden door een grijze valk,

die St. Elia bleek te zijn en die werd gezonden door de Moeder Gods.

De tsaar koos een hemels rijk

Boven een aards koninkrijk.

Hij bouwde een kerk op Kosovo

Dan las hij zijn troepen de Eucharistie

Toen overwelmden de Turken Lazar

En zijn leger werd met hem verdelgd.

Zevenenzeventig duizend soldaten.

Alles was heilig, alles was eervol,

En de goedheid van God was vervuld.

Page 20: Bosnische Puinhoop

20

Onder de knoet van de Ottomaanse Turken, met hun fysische wreedheden,

economische uitbuiting en onder de afwezigheid van een Servische

intellectuele élite, groeide de mythe van het nobele offer van Prins Lazar uit

tot een obsessie die eeuwenlang de Servische harten vulde met passie, wraak

en haat, niet erg verschillend van de woede-uitbarstingen die we kennen van

de Iraanse fundamentalisten.

Op de vooravond van de Slag bij het Merelveld waarschuwde Lazar het

nageslacht:

Wie Serviër is, en van Servische afkomst,

En niet naar het Kosovo-veld komt

Om er tegen de Turken te strijden,

Laat hem noch een mannelijk

Noch een vrouwelijk nageslacht baren,

Laat hem geen oogsten meer binnenhalen...

De ethnogenesis van de Bosnische Moslims begon nadat het Koninkrijk

Bosnië in 1463 en het Hertogdom Herzegovina kort daarna werden

opgeslorpt door het Turkse rijk. Het Turkse juk duurde vierhonderd jaar,

een periode die gekenmerkt werd door massale bekeringen. Nergens elders

in het Ottomaanse rijk werd de Islam zo gretig aanvaard door de lokale

bevolking als in Bosnië. Voordien was de Bosnische kerk een mengelmoesje

van Katholicisme, Orthodoxie, en Bogomilie. De Bogomils waren door de

katholieke kerk vervolgd als ketters, omdat hun ritus, die algemeen de

'Bosnische kerk' wordt genoemd, gelijk werd gesteld met die van de

Katharen. De bekeringen waren een traag proces dat zich voltrok in de

vijftiende en zestiende eeuw. Conversies met het zwaard zijn onbekend, op

enkele kleine incidenten na, waar overijverige pasja's te snel te werk wilden

Page 21: Bosnische Puinhoop

21

gaan. Maar niet iedereen aanvaarde de Islam, sommige Bogomils en zelfs

enkele rooms-katholieken aanvaarden de Orthodoxe leer, die door de

Turken minder werd vervolgd dan Rome.

Tijdens de achttiende eeuw kwam Kroatië onder Hongaars bewind, en

daarna onder Oostenrijk, deels om de Turkse bedreiging weg te nemen. De

invloed van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie breidde zich uit

naar het zuiden, en Bosnië werd in de late negentiende eeuw bezet door deze

nieuwe heersers. Wat deze periode in de Balkan het meest kenmerkte was de

opmerkelijke opmars van het nationalisme. Zowel in Kroatië als in Servië

werd de strijd voor politieke onafhankelijkheid aangewakkerd door sterke

nationale gevoelens.

De Serviërs zochten onafhankelijkheid van de Turken, de Kroaten van het

Oostenrijks-Hongaars juk. Het is ook rond deze periode dat steeds meer

stemmen opgaan voor de vereniging van alle zuidslaven in een land

(Joegoslavië betekend letterlijk 'Land van de zuidslaven).

De opkomst van het moderne Nationalisme.

Nationalistische tendenzen in de negentiende eeuw leidden tot een drang

naar expansie en tot intolerantie bij alle volkeren. Nadat de Kroaten Slavonië

annexeerden, vormden de Serviërs een minderheid van meer dan

vijfentwintig procent in Kroatië, zonder evenwel gelijke rechten te genieten.

Tot zelfs in 1902 waren er regelmatig anti-Servische rellen in de Kroatische

hoofdstad Zagreb. Hoewel er in Bosnië geen openlijke anti-Servische of

anti-Kroatische beweging bestond, bleven de Bosnische Serviërs economisch

achtergesteld; vierenzeventig procent van de lijfeigenen in Bosnië waren

Serviërs, terwijl zij slechts drieënveertig procent van de bevolking

uitmaakten.

Page 22: Bosnische Puinhoop

22

Toen Servië in 1878 eindelijk de Turken verdreven had, kwam het land

steeds meer onder de economische invloed van het Oostenrijks-Hongaarse

rijk, maar de drang om een uitweg naar de Middellandse zee te hebben

leidde tot Servische claims op Bosnië en Macedonië. Tijdens de eerste

Balkanoorlog (1912) vormden de Serviërs een bondgenootschap met de

Bulgaren en zij ontworstelden Macedonië aan Turkije; de tweede

Balkonoorlog (1913) gaf de Serviërs alleenheerschappij over Macedonië.

Ondanks de nationalistische tendenzen van de individuele staten, leidden de

Servische overwinningen in de Balkan tot een toename in het aantal

aanhangers van het pan-Zuid Slavisme. Daaruit ontstond, kort na de eerste

wereldoorlog, de eerste Joegoslavische staat, het Koninkrijk van Kroaten,

Serviërs en Slovenen. Maar naijver en inter-etnische spanningen leidden er

toe dat het koninkrijk slechts een kort leven beschoren was. Vooral de

Kroaten vonden dat ze onder de Servische hegemonie tekort werden gedaan.

De regering gevormd na de dood van Koning Alexander in 1934 was dan

ook geen lang leven beschoren.

Tijdens de tweede wereldoorlog gingen de relaties tussen beide etnische

groepen van kwaad tot erger. Duitsland veroverde Joegoslavië in minder dan

twee weken en de Axismachten stichtten de "Onafhankelijke Staat Kroatië",

de NDH3. Deze nieuwe 'staat' bestond uit Kroatië en Bosnië-Herzegovina,

en werd geleid door de fascistische Ustaschas van Ante Pavelic. Deze

Ustaschas voerden een moorddadige politiek, en roeiden op die manier

duizenden Joden, Serviërs en Zigeuners uit in concentratie-kampen zoals

Jasenovac. In Bosnië sloten ook verschillende Moslims zich aan bij de

3Nezavisna Drzava Hrvatska

Page 23: Bosnische Puinhoop

23

Ustaschas en namen deel aan de wreedheden en terroristische acties tegen de

Bosnische Serviërs.

In Servië kregen de Chetniks, een Servische nationalistische groep die uit was

op Servische dominantie in het verwachtte naoorlogse Joegoslavië, op

verschillende plaatsen de bovenhand door een soort guerrilla-oorlog te

voeren tegen de Duitsers. Maar ook de Kroaten en de Moslims moesten er

aan geloven. Zo werd in 1942 alle Moslims van de Bosnische stad Foca

letterlijk over de kling gejaagd. De Drina-rivier zag rood van het bloed, een

scenario dat zich vijftig jaar later zou herhalen. Maar de Chetniks verloren

een groot deel van hun energie aan wraakacties tegen hun mede-Joegoslaven

zoals Kroaten en Moslims in de etnisch gemengde gebieden

Aan het eind van WO. II bleek dat meer dan tien percent van de

Joegoslavische bevolking was omgebracht, het merendeel daarvan door inter-

ethnische oorlogvoering.

Joegoslavië onder Maarschalk Tito

In 1945 versloegen de Partizanen, een communistische verzetsgroep onder

bevel van Maarschalk Tito, de Axis-machten. Zij namen de controle over

van alle staatsinstellingen. De Partizanen waren afkomstig uit alle etnische

groepen. Tito, de naam is eigenlijk een nom de guerre, hij heette Josip Broz,

leidde het land van 1945 tot 1980 met een ijzeren hand. Om etnische

spanningen de kop in te drukken werd de slogan "Broederschap en

Eenheid"4 de lijfspreuk van de Communistische eenheidspartij.

4Bratstva i Jedinstva

Page 24: Bosnische Puinhoop

24

Hoewel Tito's macht ongenaakbaar bleef, waren de Kroaten wrang dat het

merendeel van de functies in de centrale regering, het leger en alle andere

aspecten van het (openbare) leven, in de handen van de Serviërs waren. De

Serviërs van hun kant dachten dat Tito, die half Sloveen, half Kroaat was, de

macht van Servië wilde breken door belangrijke industrieën naar Kroatië en

Slovenië over te brengen.

Het was onder Tito dat de Moslims de status van 'Narod', een

constitutioneel volk van Joegoslavië, kregen. Na de oprichting van het

tweede Joegoslavië, waren de moslims slechts een culturele en religieuze

groep, die de status van nationale minderheid had. Op de geboorteakte

werd, naargelang het humeur van de ambtenaar van de burgerlijke stand

Serviër of Kroaat ingevuld. Maar omdat hele industrietakken in Bosnië

werden ingeplant, zodat de ongeletterde Moslim-handarbeiders werden

omgeschoold tot een geletterde arbeidersklasse die zijn kinderen naar scholen

en universiteiten kon sturen. Daardoor groeide ook het nationale bewustzijn

van de Moslims, en eind jaren zestig werd duidelijk dat de Moslims aan de

nodige voorwaarden voldeden om als volk beschouwd te worden. Die status

verkregen ze in 1974, toen de laatste grote constitutionele veranderingen

onder Tito werden doorgevoerd. Sindsdien wordt Moslim met een grote 'M'

geschreven, om hen te onderscheiden van hun geloofsgroep. Ze zijn

trouwens de enige bevolkingsgroep in Europa die naar hun religie, en niet

naar hun culturele of linguïstiek eigenheid zijn genoemd.

Hiermee was ook de volledige drieledigheid van de Bosnische samenleving

beëindigd. In elke laag van de samenleving, bestuur, cultuur etc., (met één

belangrijke uitzondering, het JNA waar het officierenkorps altijd door de

Serviërs was gedomineerd) was de verdeling evenredig met de nationale

samenstelling van de Socialistische Federale Republiek Bosnië. Dat betekent

Page 25: Bosnische Puinhoop

25

dat grondwettelijke veranderingen alleen konden worden doorgevoerd als

alle drie de partijen accoord waren. De ongeveer vier-en-een-half miljoen

tellende bevolking bestond uit 43,7% Moslims; 31,3 Bosnische Serviërs en

17,3% Bosnische Kroaten.

Na Tito's dood in mei 1980, was er geen directe opvolger aangewezen, dus

zou het land door een roterend presidentschap worden aangewezen. De

presidenten van de zes republieken5en de twee autonome provincies6zouden

om beurten de regering voorzitten. Nationalistische stromingen, die tijdens

Tito's tijd onderhuids waren gebleven, kwamen meer en meer aan de

oppervlakte. Er was weer interesse in nationale literatuur, poëzie en liedjes

over eigen volk of streek. Het nationalisme was het sterkst in Kroatië, Servië

en Slovenië, maar in Kroatië en Slovenië ging het om een hang naar

onafhankelijkheid, in Servië was het nationalisme meer de wil voor een door

Servië gedomineerd Joegoslavië, een Groot-Servië hoewel toen, eind jaren

tachtig, niemand die term in de mond durfde te nemen. Onder deze

omstandigheden grepen nationalistische leiders in elk van deze republieken

naar de macht, en aangespoord door hun leiders, rakelde het volk de oude

geesten weer op die in het verleden al zoveel bloed hadden doen vergieten.

Slobodan Milosevic was slechts een gewone partijfunctionaris in de

Joegoslavische Communistische Partij, maar hij had de juiste vrienden, en

5Bosnië-Hercegovina, Kroatië, Macedonië, Montenegro, Servië en Slovenië

6Kosovo en Vojvodina. Deze autonome republieken waren in de praktijk net zo machtig als de republieken,

alleen op papier hadden ze die status niet. Ze hadden een eigen president, parlement. communistische

partij, tot president Milosovic van Servië, op wiens grondgebied de Autonome provincies liggen, eind jaren

tachtig al die privileges afschaftte om Serviës macht en zijn persoonlijke macht in Joegoslavië te

consolideren.

Page 26: Bosnische Puinhoop

26

werd 'opgemerkt'. Eén van zijn grote beschermheren was Ivan Stambolic, de

president van Servië. Stambolic werd Milosevic' beste vriend en hielp hem

op te klimmen in de partij. De hoofdredacteur van TV-Belgrado was de

andere vriend die Milosevic uiteindelijk zou brengen waar hij nu zit, in de

presidentiële zetel van Servië. Stambolic werd door Milosevic gewoon de

laan uitgestuurd en als een stuk vuil in de goot van de geschiedenis

achtergelaten; Milosevic heeft er nooit voor teruggedeinsd om over lijken te

gaan.

Op 28 juni 1989 verzamelden een miljoen Serviërs zich in Kosovo, om de

zeshonderdste verjaardag van de verloren slag tegen de Turken te vieren. De

beenderen van Prins Lazer hadden al een jaar lang van dorp tot dorp heel

Servië doorkruist, in een bijna heilige processie die overal in het land

nationalistische gevoelens deed oplaaien. Tegenstanders van het Milosevic-

regime hadden al voor extremisme gewaarschuwd omdat het reizend

knekelhuis en de bijgaande hergeboorte van de Chetnik-symbolen zoals de

(Servische) witte koninklijke tweekoppige adelaar, de etnische balans in

Joegoslavië zou kunnen verstoren. Milosevic had er geen oren naar.

Die dag, de feestdag van St-Vitus, weergalmt door de hele Servische

geschiedenis. Het was op die dag, in 1914, dat een jonge nationalistische

Servische revolutionair, Gavrilo Princip, de Oostenrijkse Aartshertog Franz

Ferdinand in Sarajevo vermoordde, en zo de eerste wereldoorlog begon.

Milosevic zou de menigte toespreken en kwam, net zoals St-Elia, uit de

hemel neergedaald, zij het dan met een helicopter.

"De heldendaden van Kosovo laten niet toe dat we vergeten, dat we een dapper

en eervol volk zijn, slechts één van de weinigen die nooit verslagen zijn."

Page 27: Bosnische Puinhoop

27

"Zes eeuwen later zijn we weer in twisten en veldslagen verwikkeld. Het zijn nog

geen gewapende veldslagen, maar dat soort dingen kunnen we nog niet

uitsluiten.”

Na de constitutionele veranderingen van Maart 1989, was Servië veruit

sterker dan de andere republieken. Door de controle over de autonome

provincies (Kosovo en de Vojvodina) over te nemen, had Servië nu effectief

drie van de acht stemmen in het achtkoppig collectief presidium van

Joegoslavië, Montenegros president Momir Bulatovic was al op Milosevic'

hand. Bulatovic had zijn postje aan hem te danken. Slovenië was angstig

voor deze ongecontroleerde macht en probeerde Joegoslavië te herdefiniëren;

de centrale macht moest aan banden worden gelegd, of zelfs afgebouwd.

Ook in Kroatië begon men er zo over te denken, en vooral de

nationalistische elementen begonnen steeds luider over een hernieuwd

Joegoslavië te spreken, waarin de afzonderlijke republieken een verregaande

autonomie kregen; de federatie moest een confederatie worden.

1991 was een beslissend jaar. Er werd openlijk gesproken over het einde van

Joegoslavië, er werd gescholden en het land daalde af in een spiraal van

verwarring, scheldpartijen en verdachtmakingen. De standpunten tussen

Servië en de andere republieken lagen te ver uit mekaar om een de brokken

nog te lijmen.

De gebeurtenissen volgden mekaar in hoog tempo op; Slovenië en Kroatië

verklaarden zich onafhankelijk op vijfentwintig juni 1991. Drie dagen later

viel het JNA Slovenië binnen, maar die 'oorlog' was slechts van korte duur.

Servië had geen claim op Slovenië omdat de bevolking er te homogeen was;

er leefden nagenoeg geen Serviërs. In Kroatië lag het even anders. Daar was

zowat een kwart van de bevolking Serviër. En die hadden schrik van het

regime in Zagreb dat allerlei symbolen uit het verleden ging oprakelen, dat

Page 28: Bosnische Puinhoop

28

Serviërs, openlijk en verholen, afschilderde als primitieve vechtersbazen die

er alleen maar op uit waren de Republika Hrvatska te beletten een ware

Europese staat te maken. De politie werd van Serviërs gezuiverd, de vlag met

het schaakbord werd weer ingevoerd, het cyrillisch schrift werd afgeschaft en

president Tudjman had al aangekondigd dat de Dinar zou vervangen

worden door de Kuna, het betaalmiddel uit de tweede wereldoorlog. Voor

de Serviërs van Kroatië was het NDH, het fascistische Kroatië uit WO. II,

weer daar. Dus verenigden zij zich, en onder leiding van de politiechef van

Knin, werden zowat één derde van Kroatië uitgeroepen tot de 'Republiek

Servische Krajina'. Het land werd verdeeld door frontlijnen, dorpen werden

in tweeën gesneden en mensen sloegen massaal op de vlucht. De Kroaten

hadden alleen maar een politiemacht om zich te verdedigen; de opstandige

Serviërs konden rekenen op de massale steun van het JNA, dat zich officieel

tussen beide strijdende partijen had geplaatst om hen uit mekaar te houden.

In werkelijkheid was het scenario steevast hetzelfde: de Serviërs trokken een

dorp binnen dat volgens hen Servisch was, '...al heel de geschiedenis lang

meneer...', het leger terroriseerde de bevolking met artillerie.

De Europese gemeenschap zat met het geval verveeld. Er was geen echte

'policy' voor Joegoslavië. Moesten de nieuwe republieken nu erkend worden

of moest er nog wat gewacht worden? In het zog van de val van de Berlijnse

muur werd de ommekeer in Oost-Europa met open armen ontvangen, maar

dat het nu precies in Joegoslavië mis ging gaan, had niemand verwacht. Het

werd afwachten. Wel werden er Monitors gestuurd, de ECMM'ers7 die

ongewapend, volledig in het wit gekleed, moesten rondrijden en de situatie

7ECMM: European Commision Monitoring Mission.

Page 29: Bosnische Puinhoop

29

in ogenschouw nemen zonder in te grijpen. Hun opdracht was Brussel te

informeren zodat er een beleidslijn kon worden opgesteld.

De Verenigde Naties stuurden begin 1992 veertienduizend vredessoldaten

naar Kroatië. Het doel van de missie was drieledig: de nodige vredes- en

veiligheidsvoorwaarden creëren om over een algemene regeling te kunnen

onderhandelen; om de burgerbevolking in de UNPA's8 te beschermen en de

humanitaire organisaties van de VN bijstaan in hun taak die er in bestond

het mogelijk maken voor de vluchtelingen die wilden om naar huis terug te

keren.

De Europese gemeenschap erkende Kroatië en Slovenië op vijftien januari

1992 onder druk van Duitsland.

De Blauwhelmen moesten ook toezien op de demilitarisatie van de UNPA's

door er voor te zorgen dat gewapende groepen gedemobiliseerd werden en

dat het JNA zich met al zijn materiaal terugtrok. Zij trokken zich terug met

het grootste deel van hun oorlogstuig. Richting Bosnië.

De weg naar de oorlog in Bosnië-Hercegovina kwam steeds dichterbij, nu de

Serviërs in Kroatië zich afscheidden en aansluiting zochten bij moederland

Servië, maar een driester optreden van de Europese Gemeenschap had de

oorlog misschien vermijden door de erkenning van Slovenië en Kroatië nog

wat uit te stellen.

Bosniëns President Alija Izetbegovic stond voor de keuze: òfwel Bosnië

onafhankelijk verklaren òf eenzaam overblijven in een Joegoslavië dat door

de Serviërs werd gedominieerd. De Europese Gemeenschap erkende de

8UNPA: United Nations Protected Area, de door de VN beschermde gebieden die als een soort van

bufferzone ligt tussen de delen die door de Serviërs worden bezet en de gebieden onder regeringscontrole.

Page 30: Bosnische Puinhoop

30

buurlanden, en de Verenigde Staten volgden, aarzelend welliswaar, maar

zichzelf ervan overtuigend dat erkenning vrede zou betekenen.

Izetbegovic koos voor onafhankelijkheid. Op negenentwintig fenruari en één

maart 1992 hield Bosnië-Hercegovina een referendum over

onafhankelijkheid. Moslims en Kroaten stemden massaal voor; het

merendeel van de Bosnische Serviërs boycotten de stembusgang en

verklaarde de utslag ervan ongeldig. Zij wilden deel blijven uitmaken van

Joegoslavië, en verklaarden dat ze hun eigen staat binnen Bosnië uitriepen,

de Servische Republiek van Bosnië-Hercegovina, met Sarajevo als hoofdstad.

De Europese gemeenschap erkende de onafhankelijkheid van Bosnië-

Hercegovina op zes april 1992; de Verenigde Staten volgden de dag erna9.

Voor de Bosnische Serviërs was de onafhankelijkheid de oorlogsverklaring.

Radovan Karadzic, een psychiater uit Sarajevo en voorzitter van de SDS10 in

Bosnië, had ermee gedreigd dat als Bosnië een onafhankelijke staat zou

worden, het een doodgeboren kind zou zijn dat niet één dag zou overleven.

De zwartste voorspellingen werden bewaarheid.

De oorlog in Bosnië-Hercegovina begon in het weekend dat aan de

internationale erkenning van de jonge staat voorafging. JNA eenheden die in

Bosnië gestationeerd waren, kozen onmiddellijk de kant van de Servische

paramilitaire troepen in hun aanvallen op de rechtmatig verkozen regering.

Het JNA was sinds begin 1992 door president Milosevic van Servië

9Op tweeëntwintig mei 1992 werd Bosnië-Hercegovina aangenomen als lidstaat van de Verenigde Naties

10Srpska Demokratska Stranka, de Servische Demokratische Partij.

Page 31: Bosnische Puinhoop

31

omgevormd tot een Servisch leger. Alle officieren van Bosnisch Servische

afkomst werden overgeplaatst naar Bosnië.

Blauwhelmen van de Verenigde Naties begonnen te arriveren in Sarajevo in

maart 1992. Door haar hoofdkwartier in de Bosnische hoofdstad te vestigen,

wilde de UNPROFOR11-missie, de Bosnische Serviërs zouden afzien van

verdere aanvallen. Die hoop vervloog snel, omdat de Bosnische Serviërs hele

delen van het land politiek en militair onder hun controle krijgen, en

Sarajevo beginnen te belegeren. De beschietingen op de Bosnische hoofdstad

zijn zo hevig dat de VN-troepen hun eigen voertuigen en voorraden niet

konden beschermen.

11UNPROFOR: United Nations Protection Force, de VN-Vredesmacht in het Voormalig Joegoslavië

Page 32: Bosnische Puinhoop

32

Page 33: Bosnische Puinhoop

33

Deel III: Leven in de kelders.

De oorlog in Kroatië leek ons veraf; we kregen wel elke dag beelden te zien over

de belegering van Vukovar, we zagen de colonnes vluchtelingen, maar dat

gebeurde alleen maar op de televisie. Sommige mensen verstuurden humanitaire

pakketten naar bekenden in Kroatië, maar toch..

Bij ons in Sarajevo leefden we gewoon verder, zonder dat we goed wisten wie nu

wat was. We hadden er gewoon nooit over nagedacht. Als ik nu een klasfoto van

vroeger bekijk, kleef ik automatisch etiketten op mensen, ik deel ze in onder

Serviërs, Kroaten of 'de onzen', de Moslims. Of ik vraag me af waar al deze

mensen nu gebleven zijn. Sommigen zijn dood, anderen wonen nog steeds bij me

in de buurt, nog weer anderen zijn de bergen rondom de stad ingetrokken en

bekijken ons door het vizier van een geweer.

De eerste week van maart 1992 stond Sarajevo op stelten. Sommige straten

waren afgezet met grote vuilcontainers en ander spul; gemaskerde en gewapende

mannen trokken de wacht op. Dat waren de eerste barricaden in Sarajevo.

Eigenlijk vonden we het wel spannend; die dagen kon ik niet gaan werken, net

als de meesten van mijn vrienden. We telefoneerden mekaar om nieuwtjes over

de toestand uit te wisselen. Tegen de avond was het weer rustig en waren alle

barricades opgebroken. De politie was tussenbeide gekomen. Geruchten deden de

ronde dat het allemaal Serviërs waren die de barricades opgericht hadden. Net

zoals ze, meer dan een jaar eerder in Kroatië hadden gedaan. Enkele weken later

Page 34: Bosnische Puinhoop

34

was er een schietpartij in de oude stad. Na een bruiloft reden, zoals de gewoonte

was, alle familieleden van het paar luid toeterend Sarajevo rond, alleen dit keer

werd er met Chetnik-vlaggen gezwaaid. En dat op Bascarsija, de oude Turkse

markt... 'Celo' Delalic pikte deze provocatie niet, en schoot op de feestvierders.

Hij doodde de vader van de bruid en verwonde de orthodoxe priester.

Voor de Serviërs was dit de directe aanleiding om April 1992 te beginnen met

een nieuwe ronde van barricaderen en gewapende milities. Maar dit keer was

het ernst, de politie was net zo verdeeld als de rest van de stad. Zij kwamen niet

meer tussenbeide en via de radio werd de bevolking aangemaand binnen te

blijven tot de toestand genormaliseerd was. Weer telefoneerden we vrienden

maar heel wat onder hen waren niet thuis. Naar een zieke oma in Belgrado, op

familiebezoek in Sabac (Servië). Ook op school of op het werk kwamen er

verschillende niet opdagen; ziekenverlof of familiale redenen, haastig opgenomen

verlofdagen. Onze directe buren kwamen die dag vragen of we op hun huis

konden passen, ze gingen voor enkele dagen naar hun weekendhuisje in Pale. Of

ze de televisie en de stereoinstalatie bij ons konden achterlaten? Hun auto was

afgeladen vol, 's avonds kwamen ze nog een autolading spulletjes opladen. We

begrepen er niets van. Het was slechts enkele dagen later dat we begrepen dat het

allemaal Serviërs waren die wegtrokken; zij wisten wat er gebeuren ging.

Later pas hoorden we dat in Oost-Bosnië een exodus Moslims op gang was

gekomen omdat Servische paramilitaire formaties, in steden zoals Zvornik reeds

alle moslims óf over de kling óf op de vlucht hadden gejaagd. Maar op dat

weekend van de vierde April wist alleen President Izetbegovic over de 'opstand',

en hij moest beslissend optreden, want de toestand liep uit de hand. Onder druk

van de Kroaten in de regering en van Ejup Ganic, die zichzelf manoeuvreerde in

Page 35: Bosnische Puinhoop

35

de positie van vice-president, besloot Izetbegovic tot een algemene mobilisatie van

de Bosnische Territoriale Verdediging.12Eerder al, op drie april, had Izetbegovic

het JNA13 al tussenbeide laten komen in Oost-Bosnië, maar al snel bleek dat dit

niet langer het leger van alle Joegoslaven was; alleen de Serviërs werden

beschermd. Toen de paramilitairen van Arkan door Zvornik en Bjeljina

trokken, verleende het JNA artilleriesteun om de bevolking te terroriseren.

De mobilisatie van de TO was voor de Serviërs een soort van oorlogsverklaring,

want zij vreesden dat alleen de Moslims en de Kroaten aan de oproep gevolg

zouden geven, wat later ook in grote lijnen het geval bleek te zijn. De Serviërs

waren zowat de enigen die nog gehoor gaven aan de oproep van het Volksleger

om dienst te nemen.

Nikolaj Koljevic en Biljana Plavsic, twee Servische leden van het collectieve

presidentiële raad14 van Bosnië stapten op, uit onvrede over de beslissing van

Izetbegovic over de mobilisatie van de Territoriale Verdediging. Zij verklaarden

de rest van de raad ongrondwettelijk, en trokken zich terug in het Holiday Inn

12Teritorijalna Odbrana (TO): Lokale verdedigingsmacht die georganiseerd werd op het niveau van de

individuele republieken die samen Joegoslavië vormden. In de TO waren alleen de hoogste officieren

professionele militairen, de rest waren reservisten en burgers. TO-uitrusting was over heel Joegoslavië

opgeslagen, bv. de werknemers van een grote fabriek konden samen een TO-eenheid vormen. Het TO-

principe kadert in de Socialistische doctrine "ONO i DSZ" Opstenarodna odbrana i drustvena samozastita,

Algemene verdediging van het volk en gemeenschappelijke zelfbescherming. De beslissing om de TO in te

zetten en te bewapenen lag bij de lokale burgerinstanties.

13Jugoslovenska Narodna Armija, het Joegoslavische Volksleger. In tegenstelling was dit een federaal leger ,

dat uit beroepsmilitairen en dienstplichtigen bestond.

14De presidentiële raad van Bosnië was gebaseerd op de egaliteit van de drie volkeren (Moslims, Kroaten en

Serviërs), die elk een aantal afgevaardigden hadden in de raad, in verhouding met het bevolkingsaantal van

hun groep.

Page 36: Bosnische Puinhoop

36

hotel, waar ook Radovan Karadzic, de voorzitter van het SDS15 zich verschanst

had.

De ochtend die daarop volgde, omsingelden Servische paramilitairen de

politieschool van Sarajevo, en vielen aan. Het was een strategisch punt, hoog

boven de stad, met een uitzicht over zowel het Presidentieel gebouw als over het

Holiday Inn. En er lagen grote hoeveelheden wapens en ammunitie opgeslagen.

Ter hoogte van Vraca, waar de politieschool gelegen is, is de stad op haar smalst;

het plan was de stad in twee te snijden. Maar de wapens van Vraca mochten niet

in Moslimhanden vallen...

De mobilisatie-oproep schudde Sarajevo uit z'n lethargie. Plots leek alles veer

ernstiger dan we gedacht hadden, de dreigementen van Karadzic waren niet

langer de gevaarloze bezweringen van een papak, die pas in de jaren zestig naar

Sarajevo was gekomen uit zijn Montenegrijns bergdorp.

Een groepje jongeren marcheerde op het centrum, maar gaandeweg sloten steeds

meer mensen zich bij de spontane demonstratie aan om te protesteren tegen de

absurditeit van etnische verdeling en tegen een conflict in een stad waar al

eeuwenlang tolerantie en respect voor anderen heerste. We deden allemaal mee,

Moslims, Kroaten en Serviërs droegen de Joegoslavische vlag en hielden portretten

van Tito in de lucht. We liepen op de Vrbanja-brug toe, neer een van de

barricaden. We wilden de brug oversteken naar Grbavica, om te laten zien dat

de stad nog steeds aan het volk toebehoorde, aan alle volkeren.

Terwijl de leiders van de demonstraties zich opmaakten om toespraken te houden

voor het regeringsgebouw, dromde de massa de brug over, naar Grbavica, en liep

de heuvel op, in de richting van de belegerde politieschool. Een schot weerklonk,

15Srpska Demokratska Stranka, de Servische Democratische Partij.

Page 37: Bosnische Puinhoop

37

en iemand werd in de voet geschoten, maar de menigte trok verder. Enkele

honderden meters verderop de heuvel liepen de Servische paramilitairen van huis

tot huis. Meer schoten weerklonken; iemand wierp een handgranaat. De

menigte, nu in paniek geraakt, verspreidde zich en zocht dekking. In het tumult

had bijna niemand gemerkt dat Sarajevo haar eerste oorlogsslachtoffer had.

Suada Dilberovic, een éénentwintig jarige studente medicijnen van Dubrovnik.

Zij werd in de borst geschoten en was al overleden toen ze in het ziekenhuis

aankwam. Samir Koric een jonge boekhouder die later voor het Persagentschap

Reuter zou gaan werken, herinnert zich die dag en Suada maar al te goed. Zijn

getuigenis geeft weer hoe slecht de burgers van Sarajevo voorbereid waren op wat

komen zou, en ook de mythe over eeuwenoude etnische haat wordt erdoor

ontkracht.

Velen zullen proberen te vertellen dat ze de oorlog zagen aankomen,

maar ik wist van niets, en ik denk niet dat Suada ergens weet van had.

Voor Suada, een Moslimmeisje uit de mooie stad Dubrovnik aan de

Kroatische Adriatische Kust, was het een abstract begrip.

Haar ouders zaten in de val in Dubrovnik sinds october 1991, toen de

Serviërs de stad belegerden in hun oorlog met Kroatië. Uit hun huis in

de stad gevlucht door de onophoudelijke bombardementen leefden ze

nu in een hotel.

Als studente geneeskunde die in mei dit jaar moest afstuderen, had

Suada makkelijk kunnen wegblijven van de demonstratie. Ze was niet

van Sarajevo, ze was zelfs niet eens Bosnisch. Maar mijn vriendin was

woedend over de verdeling van een stad waarvan ze tijdens haar

studietijd had leren houden. En haar familie betaalde reeds de prijs

voor het soort etnische haat die aan de andere kant van de barricades

lag.

Page 38: Bosnische Puinhoop

38

Het was geen boze massa. Ik herinner me hoe Suada daar stond, die

ochtend, met haar blonde haren en fonkelende ogen, lachend. De

mensen om ons heen, het merendeel van hen jongeren, was goed

gehumeurd, en wilde op een vredevolle manier hun standpunt

duidelijk maken.

Ik was op een vijftigtal meter van de brug toen een aantal schoten - vijf

of zes misschien - weerklonken. Iedereen begon te rennen.

Eens in de beschutting van de gebouwen, werd ik verschrikkelijk boos.

Het was nooit bij me opgekomen dat iemand zou schieten op een

groep ongewapende demonstranten. Het klinkt misschien raar, maar de

oorlog leek nog steeds niet onafwendbaar. Het was slechts een paar

dagen later dat we niet meer terug konden, dat we over Suada spraken

als het 'eerste slachtoffer van de Bosnische oorlog'.

Wat eerst een willekeurige gewelddaad leek, een grote persoonlijke

tragedie, veranderde traag in onze geest in het eerste incident in een

veel groter drama: Europa's vreselijkste oorlog in vijftig jaar.16

Aan het parlementsgebouw bleven de sprekers mekaar opvolgen. Eén voor één

riepen ze op om de barricaden op te heffen, het leiderschap van de drie etnische

partijen17 af te zetten en nieuwe verkiezingen te eisen.

Maar die nacht, onder een bommentapijt om de bevolking te terroriseren, nam

het JNA de controle over de luchthaven van Sarajevo over. Karadzic, die had

16Reuter, 4 April 1994.

17SDA: Stranka Demokratske Akcije, de Partij van de Democratische Actie van President Izetbegovic; HDZ:

Hrvatska Demokratska Zajednica, de Kroatische Eenheidspartij; SDS: Srpska Demokratska Stranka, de partij

van Karadzic.

Page 39: Bosnische Puinhoop

39

gewaarschuwd dat een onafhankelijk Bosnië zijn eerste dag niet zou overleven,

hield zijn woord. Hij riep de 'Servische Republiek van Bosnië-Herzegovina' uit,

later zou hij de naam veranderen in 'Republika Srpska'.

In het parlementsgebouw werd nog vergaderd. Van op de bovenverdiepingen van

het Holiday Inn hotel openden Servische schutters het vuur; minstens zes mensen

werden gedood, tientallen waren gewond. De Bosnische 'specialci' bestormden het

gebouw, en zes mannen werden gearresteerde en afgevoerd, maar Karadzic en

dochter Sonja weren al gevlogen. Het SDS hoofdkwartier was opgedoekt.

Karadzic en Krajsnik, de Bosnisch Servische parlementsvoorzitter in de

vooroorlogse regering, hadden nooit onder stoelen of banken gestoken dat ze niet

in een Bosnische staat wilden leven, en ze konden rekenen op steun uit Belgrado

en op het Joegoslavische Volksleger. Izetbegovic had de keuze: Oorlog of vrede,

maar dan een vrede op Servische voorwaarden. Het werd oorlog, maar de keuze

was niet die van President Izetbegovic. Het was een oorlog die hem opgedrongen

was door een groepje fanatici die een multiculturele samenleving die eeuwenlang

in verdraagzaamheid had samengeleefd, wilde opdelen via etnische lijnen.

Lijnen die werden getrokken met het bloed van onschuldige burgers, lijnen die

loopgraven werden waarin jongens die de avond voordien nog in de disco zaten,

plots geconfronteerd werden met de realiteit van de oorlog. Met molotovcocktails

en roestige jachtgeweren, met kokende olie en brandblusapparaten moesten ze het

opnemen tegen het vijfde beste leger in Europa, tegen het JNA, tegen stadsgenoten

met wie ze tot voor enkele weken nog op café of op de schoolbanken zaten. Buren

werden vijanden, kantoorklerken moesten killers worden, moeders begroeven

zonen en dochters. Europa brandde weer en het lont was aangestoken op

diezelfde plek waar Wereldoorlog I begon. Ironie, noodlot, onschuld...

Boris was 12 jaar ouder dan ik. We werkten in hetzelfde kantoor, totdat ik weer

naar school wilde. Mijn ouders konden Boris niet uitstaan, omdat hij veel ouder

Page 40: Bosnische Puinhoop

40

was dan ik, omdat hij mijn baas was en omdat hij ooit getrouwd was. Maar we

waren onafscheidelijk. Elk weekend gingen we samen naar zee, we gingen uit

eten en maakten plannen voor de toekomst. Boris was Serviër.

Hij woonde in Grbavica, aan de andere kant van de Miljacka-rivier die

Sarajevo in twee stukken snijdt. Elke dag stak ik de brug over om hem op te

zoeken. Ook in april, ondanks de benden die de stad probeerden te verdelen,

ondanks de bombardementen. Grbavica was een wijk waar veel JNA officieren

gehuisvest waren; voor de Serviërs was er geen sprake van dat de Moslims de

buurt onder controle zouden krijgen.

Maar de frontlijn was in die eerste weken nog steeds geen rigide lijn, Tijdens de

nacht heersten de Serviërs, overdag waren er nog mensen op straat, kon men nog

naar de stad toe. Ik spoedde me altijd, om zo weinig mogelijk op te vallen.

Gemaskerde mannen slopen langs de huizen, sporadisch vielen er schoten. Zowat

elke dag zag je families uit Grbavica vertrekken. Sommigen uit vrije wil, maar

de meesten onder hen werden weggepest of simpelweg uit hun huizen gezet.

Omdat ze geen Serviër waren.

De negenentwintigste april ben ik de laatste keer naar Grbavica gegaan. Er was

geen levende ziel meer op straat, ramen waren afgeplakt, alleen in de verte liep

een groepje mannen in het zwart gekleed, wapens in de aanslag. Lang ben ik niet

bij Boris gebleven, het was niet veilig en mijn ouders waren ongerust als ik te

lang van huis weg was. Boris en ik zeiden mekaar 'vidimo se sutra', we zien

mekaar morgen, maar het was niet de gewone luchthartigheid van anders, alsof

we wisten dat we mekaar heel lang niet meer zouden zien. Dat was de laatste

keer dat ik Boris zag.

Op twee mei was de omsingeling van Sarajevo volledig. De laatste trein vertrok

naar Belgrado, van toen af aan zaten we als ratten in de val.

Page 41: Bosnische Puinhoop

41

In de weken die aan de tweede mei voorafgingen waren keel wat mensen

vertrokken. Het merendeel onder hen Bosnische Serviërs die liever bij hun eigen

volksgroep het einde van de oorlog gingen afwachten. Lang zou het toch niet

duren dacht iedereen, een tiental dagen en dan zouden we wel allemaal ons

verstand terugkrijgen en zou de waanzin wel ophouden. We waren naïef, dat

weten we nu wel, zelfs het voorbeeld van Kroatië kon ons er niet van overtuigen

dat we vertrokken waren voor een drama dat wel eens jarenlange zou kunnen

duren.

Onze straat lag loodrecht op de frontlijn in de Dinarastraat, waar Trolleybus

nummer 103 doorheen reed van Bistrik naar Dobrinja. Deze lijn was nu

afgeschaft. Onze wijk, Hrasno, lag net naast Grbavica. De Dinarastraat was een

soort van niemandsland. Tegen de heuvelkant zaten de Serviërs, de 'onzen',

jongens op baskets en in jeans, zaten aan de andere kant van de weg.

Vanuit ons raam konden we de vuurgevechten live meemaken; mijn vader had

bijna al onze kleren, juwelen, en ander spul in enkele koffers gepakt en bij zijn

broer in de stad ondergebracht. Alleen de hoogst nodige documenten bleven bij

ons in huis, klaar in een tasje dat we iedere keer met ons mee de schuilkelder

innamen.

Mijn ouders hadden een uitgebreide wijnkelder, die we niet bij mijn oom in

veiligheid konden brengen. Elke avond bij het eten werd een fles 'goede' wijn

geopend, die zouden dan tenminste niet in de handen van de Serviërs vallen als

ze door de frontlijn braken.

De telefoon was in die weken de levenslijn van Sarajevo. Als we niet in de

kelders zaten, belden we vrienden en familie om te horen hoe de situatie was in

hun deel van de stad. Urenlang telefoneerden we elkaar, want het was

onmogelijk om het huis te verlaten. De tweede mei bombardeerden de Servische

artilleristen in de heuvels het postgebouw. Sarajevo's telefoonnetwerk ligt

Page 42: Bosnische Puinhoop

42

grotendeels in puin, het contact met de buitenwereld was afgesloten. Ook de

internationale lijnen, die allemaal over Servische grondgebied liepen, werden

doorgeknipt. De isolatie was totaal.

Page 43: Bosnische Puinhoop

43

Page 44: Bosnische Puinhoop

44

Deel IV: De Verenigde Naties Blunderen.

Terwijl Sarajevo op twee mei definitief van de buitenwereld werd afgesloten,

keerde Bosniëns president Alija Izetbegovic terug van drie dagen

onderhandelen in Lissabon. De besprekingen draaiden op niets uit.

Izetbegovic was erg zenuwachtig, en terwijl het vliegtuig bijtankte in Rome

probeerde hij en zijn dochter Sabina het presidentsgebouw in Sarajevo te

bereiken. Na anderhalf uur gaf hij het op, alle telefoonlijnen naar de stad

lagen plat, en ook het grootste deel van de lijnen in Sarajevo zelf liepen over

de centrale van het centrale postgebouw, dat enkele uren voordien door de

Serviërs in puin was geschoten. Izetbegovic zou landen in het oog van de

storm, hij zou belanden in de handen van zijn vijanden.

De zware gevechten in Sarajevo deden het vliegtuig afwijken; de piloot kon

kiezen: Belgrado of Zagreb. Er werd voor Zagreb gekozen, maar even later

meldde de verkeerstoren dat de landingsbaan in de Bosnische hoofdstad toch

vrij was en dat het presidentiële vliegtuig zou kunnen landen. Er werd nog

steeds hevig gevochten, maar de president kon kiezen. Izetbegovic was enkele

minuten in gedachten verzonken. Hij vroeg geen raad aan zijn dochter, noch

aan Zlatko Lagumdzija, de vice eerste minister. Dan zei hij zacht 'Sarajevo'.

De luchthaven stond onder controle van het JNA. Naïef misschien, maar

President Izetbegovic beschouwde het Joegoslavische Volksleger nog steeds

Page 45: Bosnische Puinhoop

45

als een neutrale macht die probeerde de separatistische Serviërs te beletten

hun plannen ten uitvoering te brengen. Die illusie zou snel in rook opgaan.

VN-generaal MacKenzie had een APC, een Armoured Personel Carrier naar

de luchthaven gestuurd om de presidentiële delegatie weer naar het

stadscentrum te begeleiden. De Zweedse commandant wachtte anderhalf

uur op het vliegtuig en keerde dan, om onbekende redenen, terug naar het

UNPROFOR-hoofdkwartier in de stad. Niemand scheen te weten waar de

president was, en of hij wel zou komen.

Toen Izetbegovic op het tarmac stapte, zag hij alleen maar de groene

voertuigen van het JNA, van Verenigde Naties was geen spoor te bekennen.

Hij voelde zich ongemakkelijk, en had een voorgevoel dat hij en z'n

delegatie in gevaar waren.

Een dertigtal militairen omsingelen hen, en Izetbegovic' bodyguard

Imamovic trekt zijn pistool, maar dat wordt hem onmiddellijk afgenomen.

Het gezelschap werd het luchthavengebouw binnengeleid.

Karadzic' troepen waren bezig met een groot offensief, dat Sarajevo in twee

moest verdelen. Hij had nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij een

deel van de stad voor de Serviërs wilde. Het zou de hoofdstad van de

Servische Republiek Bosnië-Herzegovina worden. Hij had visioenen van een

Sarajevo dat was opgedeeld in Moslim, Kroatische en Servische wijken. Hij

toonde iedereen die maar wilde luisteren zijn plannen voor een soort

Berlijnse muur die hij ging optrekken. De Turkse oude stad en de

Habsburgse wijken met de brede lanen waren voor de Moslims en de

Kroaten; de rest, met de residentiële buurten, de nieuwbouwwijken,

shoppingcentra en industrie, waren uitsluitend voor de Bosnische Serviërs

bestemd. Het land waarop deze wijken was gebouwd was namelijk, zo

Page 46: Bosnische Puinhoop

46

verzekerde de psychiater met de wilde haartooi, ooit eigendom geweest van

de Serviërs die het land bewerkten voor er een stad verrees. Dat de Moslims,

die veruit de overgrote meerderheid van de bevolking uitmaakten, in een

belachelijk klein gebiedje bij mekaar zouden gepropt worden, vond

Karadzic' rechterhand Biljana Plavsic helemaal niet raar. Zij is biologe en

had haar antwoord klaar: "Moslims houden ervan om bovenop mekaar te

leven. Het is hun cultuur. Wij Serviërs hebben ruimte nodig."

Al wekenlang hadden de cohorten van het separatistische regime in Pale op

de hoogten rondom Sarajevo alles in gereedheid gebracht om de stad op te

delen. Via de Vrbanja-brug in Grbavica kwam een colonne tanks tot op

enkele honderden meters van het presidentiële paleis, vanuit de heuvels

regende het mortieren en granaten. De Bosnische Patriottische Liga, de pas

opgerichte gewapende arm van het SDA, had slechts enkele bazooka's om de

pantservoertuigen tegen te houden. In Kroatië leken de Serviërs maar niet in

te slagen een stad te veroveren zonder ze eerst volledig in puin te schieten.

De voorste tank werd kapot geschoten op de brug; de anderen waren

geblokkeerd en moesten zich terugtrekken in de heuvels. Meer naar het

Westen trokken tanks op vanuit de omgeving van de luchthaven naar het

televisiegebouw, maar ook daar was het scenario hetzelfde. Zodra er

weerstand was, werd de aanval afgeblazen. Toch was de hele actie geen maat

voor niks geweest. Karadzic' troepen hadden de frontlijnen tot in de stad

gebracht. Grbavica en een deel van de Hrasno-wijk waren in handen van de

Bosnische Serviërs. In het Westen verloren de Moslims de controle over de

buitenwijken Nedzarici en Mojmilo en over de residentiële buurt aan de

luchthaven. Dobrinja, het atletendorp dat gebouwd was voor de Olympische

Winterspelen in 1984 was volledig omsingeld door de Servische troepen; het

was een belegerde wijk in een belegerde stad.

Page 47: Bosnische Puinhoop

47

Een deel van de opdeling van Sarajevo was een feit, Karadzic glunderde in

zijn bolwerk in Pale, een skidorpje zo'n 25 ten zuidoosten van Sarajevo. Het

was niet alleen de bravoure van de Moslims of het geklungel van de Serviërs

die een volledige verdeling van de stad in de weg stonden. De oude garde

van de JNA-top stonden niet onverdeeld achter de nationalistische ideeën

van Radovan Karadzic en de zijnen. Toen Pale generaal Kukanjac, de

hoogste JNA-officier in Bosnië vroeg om zijn troepen onder Servisch bevel te

plaatsen, weigerde de oude ijzervreter. Hij was, omdat hij weigerde het

spelletje mee te spelen zoals vele anderen dat voor hem wel deden, met zo'n

400 manschappen achtergebleven in Bistrik, één van de oudste wijken van

Sarajevo. Sefer Halilovic, de opperbevelhebber van de Bosnische Territoriale

Verdediging had de omsingeling van de kazerne bevolen en wou Kukanjac

en zijn soldaten alleen laten gaan als ze hun wapens achterlieten. Dat was

tegen de principes van de generaal die deze voorwaarde als een bevel tot

overgave beschouwde.

De chaos in de straten van Sarajevo was groot. Om het Servische offensief af

te slaan waren alle Bosnische milities op straat gekomen. Groene Baretten,

Patriottische Liga, Territoriale Verdediging, allen hadden ze hun wijk onder

controle, van een gemeenschappelijk bevel was geen sprake.

Temidden van die chaos waarde ook de Verenigde Naties rond, maar

generaal Lewis MacKenzie had niet al te veel gemerkt van de gevechten die

zich rondom zijn hoofdkwartier afspeelden. Hij vond het alleen maar

jammer dat het tumult hem belette een vriend te bezoeken om TV te kijken.

"Het was een kalme dag," schreef hij in zijn logboek, "slechts een paar

honderd machinegeweerkogels werden op de oude stad afgeschoten".

MacKenzie had zijn chauffeur er op uit gestuurd om een pakje uit Canada

Page 48: Bosnische Puinhoop

48

op te halen in het postgebouw. De man had goed en slecht nieuws: hij had

het postgebouw gevonden, het slechte nieuws was dat het opgeblazen was.

President Izetbegovic landde temidden van deze verwarde situatie, en voor

generaal Kukanjac was het het gedroomde moment om een oplossing te

forceren voor zijn enigszins benarde situatie. Hij had de commandant op de

luchthaven de opdracht gegeven de president vast te houden tot die het bevel

zou geven de soldaten uit de Bistrik-kazerne te laten vertrekken. Met hun

wapens.

Generaal Djurdjevac sloot Izetbegovic op in het kantoor van de

luchthavendirecteur, maar de president protesteerde. Hij eiste onmiddellijk

naar de stad te worden gebracht. Djurdjevac weigerde en zei dat hij orders

had om Izetbegovic en zijn delegatie over te brengen naar de JNA-kazerne in

Lukavica, die volledig in Servische handen was. Daar zou Kukanjac met de

president komen praten. Die weigerde, maar wilde wel een ontmoeting

organiseren in het presidentieel paleis.

Geen sprake van vond de generaal, en telefoneren kon ook niet, alle

verbindingen met de stad waren immers verbroken.

De minuten die daarop volgden kon zelfs de beste scenarist niet bedenken.

Het was toeval, geluk en waarschijnlijk ook de redding van Izetbegovic. De

telefoon op het bureau rinkelde. De vrouw aan de andere kant probeerde te

weten te komen of de reservatie van haar dochter voor de volgende dag

bevestigd kon worden. Toevallig had ze het nummer van de directeur

gedraaid. Izetbegovic nam de telefoon op. Volgens Lagumdzija ontspon zich

de volgende dialoog:

De President nam de telefoon op, hij zei 'Goede avond Mevrouw, dit is

Alija Izetbegovic, de President van Bosnië aan de telefoon'. Het was even

Page 49: Bosnische Puinhoop

49

stil aan de andere kant, ze was in de war. Hij zei 'Ja, ja, Dat is juist, Alija

Izetbegovic, de President van Bosnië. Zou u zo vriendelijk willen zijn, ik

ben op de luchthaven, in het kantoor van de directeur, en het Leger wil ons

niet laten gaan. We worden hier vastgehouden. Zou u het presidentsgebouw

kunnen bellen en hen zeggen dat u met mij sprak, dat ik op de luchthaven

ben, en als u het presidentsgebouw niet kan bereiken, bel dan de Radio en

Televisie en informeer hen. Ze dringen er op aan dat ik Generaal

Kukanjac ontmoet in Lukavica, Ja, Generaal Kukanjac, ja'. De vrouw kon

haar oren niet geloven. De president zei 'Bedankt, vreselijk bedankt, ja, ja,

vreselijk bedankt Mevrouw'.

Het was Izetbegovic' enige hoop, maar ze telefoneerde de televisie in

Sarajevo. Ondertussen werden Izetbegovic en zijn dochter in een auto

gesommeerd, Lagumdzija en Imamovic in een andere. Eén tank vooraan,

een ander achter het konvooi en ze gingen op weg naar Lukavica, ondanks

het protest van Alija Izetbegovic die zich als gijzelaar beschouwde.

Het televisienieuws was bijna ten einde toen de producer meldde dat

'president Izetbegovic aan de lijn was'. De nieuwslezer van dienst wist niet

goed wat er aan de hand was, maar begon een paar algemene vragen te

stellen over de onderhandelingen in Lissabon, over de situatie, dan stelde hij

de cruciale vraag, "Meneer de President, waar bent u?". "Ik ben in Lukavica.'

Het was weer dat toeval dat het gesprek mogelijk maakte. De

telefooncentrale die het televisie-gebouw bediende was nog werkende, en

vanuit de regiekamer liep een directe lijn, die niet via het postgebouw liep,

naar het presidentieel gebouw. De enige manier waarop de president met

zijn regering kon praten was over de televisie. Live.

Senad Hadzifezovic, de ankerman was verrast, net als iedereen in de stad wist

hij dat Lukavica een Servisch bolwerk was.

Page 50: Bosnische Puinhoop

50

'Hoe wordt U behandeld in Lukavica?'

'Ik denk dat ik gekidnapt ben.'

In zeven haasten werd Ejup Ganic gebeld. De man was met stomheid

geslagen, hij was in paniek, en begon met zijn President te praten.

Izetbegovic benoemde hem onmiddellijk tot dienstdoende President

gedurende zijn afwezigheid.

Die nacht, in zijn kamertje in Lukavica, sliep Izetbegovic niet veel, Ganic

trouwens ook niet. De volgende ochtend diende hij zich aan in het

hoofdkwartier, bij generaal MacKenzie.

Die ging, vergezeld van de vertegenwoordiger van de Europese gemeenschap,

onderhandelen in Lukavica, maar de brave man had maar weinig begrepen

van de woedende massa die de uitlevering van Izetbegovic eiste. MacKenzie

klom op zijn wagen en, bijgestaan door een Servisch-Canadese tolk

verklaarde hij dat hij begreep dat de mensen kwaad waren dat hun President

werd vastgehouden, maar hij zou er alles aan doen om hem weer vrij te

krijgen. De generaal moest echter twee uur wachten voor iemand hem te

woord wou staan; uiteindelijk liep hij naar de deur, de maat was vol, toen

generaal Djurdjevac hem bij de president liet. Izetbegovic was aan de

telefoon met Kukanjac. De president legde de telefoon op de haak, en zei dat

er een deal in de maak was, een uitwisseling. Maar Kukanjac belde terug en

wilde de voorwaarden veranderen: Izetbegovic was pas vrij als alle

vierhonderd manschappen, met hun wapens en materiaal ongestoord

Sarajevo zouden kunnen verlaten. De president had geen andere keuze, hij

zou de veilige aftocht waarborgen, die de VN niet kon garanderen.

Iedereen stapte weer in z'n voertuigen, dit keer mocht ook de President en

zijn delegatie mee, en het konvooi ging op weg naar de Bistrik-kazerne. In

Page 51: Bosnische Puinhoop

51

Sarajevo had echter niemand weet van de nieuwe overeenkomst die

Izetbegovic had gesloten met Kukanjac. Ganic dacht dat het een ruil was

tussen de twee mannen, dat was wat de President de vorige avond had

gezegd.

Toen MacKenzie de militaire voertuigen uit de kazerne begon te begeleiden,

gingen de milities uit hun dak. Zij moesten de stad verdedigen met een

handjevol wapens, en daar reden plots vrachtwagens vol machinegeweren,

munitie en zware wapens onder hun neus voorbij. Dat zouden ze niet laten

gebeuren.

Het konvooi zou de Bistrik-kazerne verlaten, begeleid door enkele VN-

APC's. Izetbegovic en Kukanjac zouden samen met MacKenzie in het eerste

voertuig zitten, tot aan de frontlijnen, dan moest Izetbegovic in een andere

pantserwagen overstappen en naar de stad terugkeren; Imamovic was in

Lukavica achtergebleven om een goede afloop te verzekeren.

Maar MacKenzie's staff had net het bericht van Ganic ontvangen waarin te

lezen stond dat de deal niet doorging; Izetbegovic zou alleen geruild worden

voor de generaal, over de rest, manschappen en materiaal, zou apart

onderhandeld moeten worden. MacKenzie vroeg uitleg aan Izetbegovic die

zijn woord gaf dat alles bleef zoals hij het afgesproken, hij had immers zijn

woord gegeven. Het konvooi vertrok.

De eerste van de zeventig militaire trucks en hun VN-begeleiding waren

amper vijfhonderd meter buiten de kazernepoorten, of het schieten begon.

Een derde van de voertuigen had de compound niet eens verlaten. Bosnische

milities begonnen de vrachtwagens weer af te laden, en stouwden de AK-47's

in VW-Golfjes. MacKenzie rende op de TO-officier toe en zei dat

Izetbegovic in eigen persoon het bevel voor de evacuatie van de kazerne had

gegeven. De man antwoordde dat dat onmogelijk was, 'Mijn President is óf

Page 52: Bosnische Puinhoop

52

dood, óf gekidnapt.' MacKenzie liep terug naar het eerste voertuig en vroeg

Alija Izetbegovic zich te tonen, om de chaos te kalmeren. Izetbegovic stak

zijn hoofd door een van de luikjes op het dak van de APC, en plots was er

orde in de wanorde; De president werd toegejuicht, en na enkele minuten

was de actie over. Zes soldaten van het JNA waren gedood, verschillende

waren gewond.

Izetbegovic was woedend toen hij Ganic ontmoette, later die dag. Hij

weigerde hem de hand te schudden, en vroeg zich af of het nodig was zijn

leven in gevaar te brengen voor een handvol wapens.

Het waren echter vooral de relaties tussen de VN en de Bosnische regering

die een flinke deuk hadden gekregen. MacKenzie vond die derde mei de

vreselijkste dag in zijn leven. Hij heeft de Bosnische regering nooit vergeven.

Page 53: Bosnische Puinhoop

53

Page 54: Bosnische Puinhoop

54

Deel V: De Verenigde Naties zien het niet meer

zitten.

De Verenigde Naties besloten Sarajevo te verlaten op zestien mei 1992. Het

was te gevaarlijk geworden. Meer dan tweehonderd blauwhelmen en

burgerpersoneel verlieten de stad en er werd een nieuw hoofdkwartier

opgezet in Zagreb, de hoofdstad van Kroatië. Honderdtwintig blauwhelmen

bleven achter om humanitaire hulpkonvooien bij te staan en om te

onderhandelen over een duurzaam staakt-het-vuren in Bosnië-Herzegovina.

Ondertussen begonnen de Verenigde Staten er op aan te dringen dat de VN-

Veiligheidsraad handelssancties zou instellen tegen Joegoslavië. Generaal

MacKenzie had als taak om de luchthaven naar Sarajevo weer te openen

zodat humanitair hulp weer naar de stad kon worden gevlogen. Hij was niet

aan zijn proefstuk toe; eerder al had hij onder de lichtblauwe vlag gediend in

Vietnam, Gaza en Centraal-Amerika. Hij was ook media-geil, en gaf

geweldige interviews die zo uitgezonden konden worden. Maar de inwoners

van Sarajevo zagen de man niet zo zitten. Toen hij de stad kwam

binnengereden met zijn Canadees contingent blauwhelmen leek het wel alsof

het uur van de bevrijding nakend was, maar die droom was snel doorprikt.

Hij was alleen gekomen om e bevolking te voeden, niet om hun strijd voor

hen te strijden.

Page 55: Bosnische Puinhoop

55

Al snel werd hij door iedereen gehaat, hij kreeg bedreigingen, en zijn troepen

werden langs alle kanten onder vuur genomen. "Als ze je in de straat de

middenvinger tonen, denk ik dat je kan zeggen dat de relaties op z'n zachtst

gezegd verzuurd zijn," placht hij te zeggen. Hij haalde dan zijn schouders op

en zei: "Niemand zei ooit dankjewel.”

Op zevenentwintig mei 1992 viel een granaat op een groepje mensen die in

de rij op brood stonden te wachten. Meer dan twintig doden en tientallen

gewonden was het resultaat. Het bloedbad werd bekend als het 'Breadline

Massacre'; de Serviërs beschuldigden de Moslims ervan de granaat zelf te

hebben afgeschoten om de internationale publieke opinie te beïnvloeden,

om een militaire interventie van het Westen uit te lokken. De publieke

opinie was inderdaad geschokt door de televisiebeelden die toonden van

oude mensen die in plassen bloed kruipen, op zoek naar ledematen.

MacKenzie sterkte de Bosnische Serviërs in hun overtuiging. "We hebben

bewijzen dat beide partijen zichzelf bombarderen om een bepaald beeld te

scheppen. Ik heb hen gezegd dat deze praktijken moeten stoppen, dan zou er

misschien vrede komen." vertelde MacKenzie de verzamelde perslui. Maar

hij werd Sarajevo uitgeschopt door de Bosnische regering die zich

persoonlijk aangevallen voelde. De generaal had het vooral moeilijk met het

Bosnische 'leger'. Omdat een leger bij het begin van de oorlog onbestaande

was, gaf de Bosnische regering de weinige wapens die ze had de wapens aan

diegenen die ze konden gebruiken. Een groot aantal van die eerste

krijgsheren waren criminelen die gekleed gingen in T-shirt en jeans, maar zij

waren het die met hart en ziel de Serviërs tot een halt brachten en die

Sarajevo van de overrompeling redden.

Aan de andere kant van de confrontatielijn had de generaal te maken met

Generaals, Kolonels en Majoors.

Page 56: Bosnische Puinhoop

56

Eens vertrokken uit Sarajevo bleef MacKenzie het voetlicht niet schuwen; hij

begon lezingen te geven over de oorlog die hij nooit echt begrepen had.

Maar zijn opinie had wel gewicht, want hij was er geweest. In de senaat

maakte hij de volgende mank lopende vergelijking die echter lang bleef

nazinderen en die deels verantwoordelijk is geweest voor de internationale

inactie in Bosnië. "De situatie in Bosnië is te vergelijken met twee

seriemoordenaars. De ene heeft tien moorden op zijn kerfstok, de andere

vijf. Gaan we dan diegene helpen die er slechts vijf heeft vermoord?"

Dit soort uitspraken versterkte allen maar het idee dat de Balkanezen een

oorlogszuchtig volkje zouden zijn dat zijn eigen mensen vermoord om de

oorlog te kunnen rekken.

De Serviërs hebben heel de oorlog lang volgehouden dat de Moslims alleen

maar zichzelf bombarderen. Als je Karadzic zou moeten geloven zijn al zijn

troepen lammetjes die liever bloemetjes gaan plukken in de bergen rondom

Sarajevo dan een vlieg kwaad te doen. Bullshit. In de loop van de oorlog zijn

er meer dan twee-en-een half miljoen granaten op Sarajevo afgevuurd, er

vielen twaalfduizend doden, een paar honderdduizend gewonden. Allemaal

de schuld van de Moslims zeker? Onzin van de bovenste plank,

hersenspinsels van een gestoorde psychiater en zijn fascistische generaals.

Op zestien juni 1992 kondigde President Izetbegovic aan dat Bosnië-

Herzegovina een militair bondgenoodschap aanging met Kroatië, tegen de

Bosnische Serviërs en tgen het JNA.

Vier dagen later kondigde hij officieel de staat van oorlog af in heel het land.

Page 57: Bosnische Puinhoop

57

Page 58: Bosnische Puinhoop

58

Deel VI: Zes maanden op een zolder in Banja

Luka.

How shall I go in peace and without sorrow ? Nay, not

without a wound in the spirit shall I leave this city.

Long were the days of pain I have spent within its walls,

and long were the nights of aloneness; and who can depart

from his pain and aloneness without regret?

uit: ‘De Profeet’ van Kahlil Gibran18.

"Alsjeblieft, probeer hierheen te komen. Er word hier gemoord. Ze verschepen de

Moslims hier door Banja Luka in beestenwagens. Afgelopen nacht waren het

vijfentwintig wagons vol oude mensen, vrouwen en kinderen. Ze waren zo bang,

je kon alleen maar hun handen zien door de verluchtingsgaten. We mochten niet

in de buurt komen, kan je je dat voorstellen. Het is net als de Joden die ze naar

Auschwitz stuurden. In naam van de mensheid, kom alsjeblieft."

Met die woorden alarmeerde de leider van de Moslims van Banja Luka

journalist Roy Gutman. Gutman was de eerste journalist, de eerste

18uit 'The Prophet' van Kahlil Gibran. 1994 edition by Bracken Books, London, England

Hoofdtuk I, p1.

Page 59: Bosnische Puinhoop

59

westerling die aan het licht bracht dat er voor het eerst sinds de tweede

wereldoorlog weer concentratiekampen bestonden in Europa. Kampen die

als enige doel hadden een bevolkingsgroep te laten verdwijnen: de Moslims.

Genocide wordt zoiets genoemd, volkerenmoord. De vreselijkste van alle

misdaden in de statuten van het Internationaal Crimineel Gerechtshof,

wordt gedefinieerd in Artikel II van de 'Conventie over de Voorkoming en

Strafbaarheid van de Misdaad Genocide, " geadopteerd door de Algemene

Vergadering van de Verenigde Naties op 9 december 1948.

Elk van de volgende daden, begaan met de intentie om een nationale,

etnische, raciale of religieuze groep, volledig of gedeeltelijk te vernietigen:

(a) Leden van de groep doden; (b) De leden van een groep ernstig mentaal

of lichamelijk kwetsen; (c) De groep vrijwillig in levensomstandigheden

brengen die er op voorzien zij dat de groep, in zijn geheel of gedeeltelijk,

vernietigd wordt; (d) maatregelen opleggen die geboorten binnen de groep

verhinderen; (e) onder dwang de kinderen van die groep overbrengen naar

een andere groep.

De Serviërs hebben het hele gamma gebruikt om de hele niet-Servische

bevolking te vernietigen, om hun leven onmogelijk te maken.

Met duizenden kwamen ze aan in Kroatië. De vrouwen, kinderen, de

ouderlingen. Allen hadden ze hun verhalen, allen hadden ze de hel

meegemaakt. Willekeurige executies, massamoorden, deportaties,

martelingen.

De Kroatische regering, die zelf al duizenden en duizenden vluchtelingen

had moeten opvangen uit eigen land, begon stopte de nieuwkomers in

hotels, in scholen, in ongebruikte beestenwagons in

spoorwegemplacementen. De verhalen waren allemaal tragedies. "Ze (de

Page 60: Bosnische Puinhoop

60

Serviërs) vermoorden iedereen die ze kunnen vinden." Het scenario was

bijna overal hetzelfde. Eerst begonnen de bombardementen die iedereen de

huizen injoegen. Dan stormden ze de straten in, staken de huizen in brand.

En ze schoten de hele tijd, ze bleven maar schieten. Sommige huizen werden

's nachts opgeblazen, andere werden eerst gebarricadeerd zodat de bewoners

levend mee verbrandden.

De wereld heeft er zelfs een nieuwe term voor bedacht, ethnic cleansing,

etnische zuiveringen. In juli en augustus 1992 stonde de kranten er bol van.

Het waren Gutman en zijn fotograaf van New York Newsday en Penny

Marchall van de Engelse televisie-zender die de ogen van de wereld

opentrokken. "De doodskampen van Bosnië" blokletterde New York

Newsday op twee augustus. De verhalen over gevangeniskampen waren al

langer bekend, maar nu werden de Serviërs er voor het eerst ook van

beschuldigd genocide te begaan, en dat op een geïnstitutionaliseerde manier:

De Servische veroveraars van Noord-Bosnië hebben twee

concentratiekampen opgericht waar meer dan tweeduizend burgers zijn

geëxecuteerd of verhongerd, waar duizenden anderen worden vastgehouden

tot ze sterven. Dat zeggen twee recent vrijgelaten gevangenen tegen

Newsday.

De getuigenis van de twee overlevenden lijkt het eerste ooggetuigeverslag

van wat mensenrechtenorganisaties vrezen dat een systematische slachting is

op enorme schaal.

Gutman had de kampen al enige dagen tevoren mogen bezoeken, samen met

een fotograaf. Het was het Manjaca-kamp, waar honderden mannen in

donkere schuren bij mekaar hokten. Plaats om te liggen was er niet, het was

hen trouwens verboden. Ze zagen er ellendig uit. Hoofden geschoren,

uitgemergeld. Gutman mocht niet met de gevangenen praten, maar uit

Page 61: Bosnische Puinhoop

61

latere gesprekken met een aantal Moslimmannen die waren vrijgelaten in

een gevangenenruil, kreeg hij een beeld van wat er in de kampen gebeurde. 's

Nachts werden willekeurige mannen uit de stallen gehaald om afgetuigd te

worden. Velen onder hen kwamen niet terug, hun lijken moesten de andere

gevangenen dan begraven. De kampbewakers waren sadistische beesten zei

een van de geïnterviewden; we moesten sexuele handelingen verrichten met

elkaar, een man moest de penis van zijn broer afbijten en dan opeten. De

bewakers stonden hem toe te juichen, sloegen met geweerkolven en schoten

dan de bewusteloze broer neer.

Vaak waren de bewakers vroegere collega's, buren of zelfs vrienden, die de

poorten van het kamp openzetten voor de Servische bevolking uit de buurt

om een rondje mee te komen martelen. Het waren vooral intellectuelen of

begoede Moslims die het moesten ontgelden. Ach het is onmogelijk om

binnen het bestek van een boek alle wreedheden van de kampen te

beschrijven. Een bibliotheek zou niet volstaan om de duistere plekken van de

menselijke geest te exploreren En het waren net die duistere plekken die in

alle toonaarden werden gebruikt om anderen te martelen, pijn te doen lijden

om dan de slachtoffer in het beste geval dood te schieten.

Er waren vier grote kampen: Trnopolje en Manjaca waren slechts

doorgangscentra, het was in Omarska, een open mijn, en in Keraterm, de

verlaten tegelfabriek net buiten Prijedor die dienst deden als Dodenkamp. In

Beide kampen werden de Moslims in drie categorieën ingedeeld: A waren de

leiders van de Moslims, de vrijwilligers van de TO of één van de andere

Bosnische milities; B waren de dienstplichtigen die dienst hadden moeten

nemen, en onder kategorie viel al de rest. Die werden dan naar Trnopolje

gestuurd om uitgewisseld te worden tegen Servische krijgsgevangenen, of

tegen Serviërs die uit de regeringsgebieden naar de Republika Srpska wilden

Page 62: Bosnische Puinhoop

62

komen. Categorieën A en B waren te vernietigen. Er waren nog ontelbare

andere, veel kleinere en meer tijdelijke kampen verspreid over het hele

grondgebied, maar het was de georganiseerdheid en de schaal die de vier

concentratiekampen in het oog deed springen.

De weg naar Banja Luka, de grootste stad in handen van de Bosnische

Serviërs, biedt een angstaanjagende aanblik. Langs de weg zie je hele dorpen

die uitgebrand zijn, met hier en daar een huis dat nog intakt is. Het is

ongetwijfeld het huis van een 'Chetnik', een echte Serviër, want alle anderen

zijn verjaagd of vermoord. Nationalistische spreuken met rode verf op de

zwartgeblakerde muren verhalen hoe groot de haat hier is: Moslims naar

Turkije! Dood alle Mudjahedini, Ciao Moslims of het Servische kruis met

de vier S'en: 'Samo Sloga Srbina Spasava' : alleen eenheid kan de Serviërs

helpen.

In een gebied dat etnisch brandschoon is, zijn pottekijkers echt ongewenst,

en worden vreemdelingen gemeden als de pest. En gehaat. "Daar woont de

duivel," zei een VN fotograaf, voor ik, begin 1993 de eerste keer naar Banja

Luka vertrok, "daar ademt alles en iedereen angst uit."

Dat wordt al snel duidelijk als je op zoek gaat naar de één van de veertien

moskeeën die Banja Luka vroeger rijk was. “De eerste Turkse minaretten! -

Niet als gotische kerktorens stijgen ze op van massief muurvierkant, maar zich

aldoor verslankend verijlend, de opsnellende hoeklijnen telkens in spitsjes

eindigend ...” dat schreef de Nederlander Marcellus Emants19 in 1906, toen

hij door de Balkan reisde. Een vrouw op de markt zegt dat er geen moskeeën

19uit ‘Frisse Lucht’ van Marcellus Emants. Uitgeverij Cadans Amsterdam

Hoofdstuk I: In Bosnië en Herzegovina - Banja Luka p7

Page 63: Bosnische Puinhoop

63

meer zijn, dat er nu asfalt ligt. "Jullie hebben daar niets te zoeken, jullie

journalisten willen alleen maar moslimpropaganda schrijven...", roept een

voorbijganger, en een oudere man zegt: "Daar ligt geen asfalt, het is nog

braak terrein, maar er gaat gras geplant worden, en bomen, een park is toch

veel mooier, veel nuttiger dan een moskee, want dat was een hol van

Mudjahedini".

En inderdaad, als je gaat kijken, is er op de fundering van de moskee na,

niets meer te zien, zelfs het puin werd al geruimd, om absoluut geen sporen

na te laten van de moslims die ooit in Banja Luka woonden.

De stad is gevrijwaard gebleven van gevechten en bombardementen, maar op

elke straathoek zie je gebaarde mannen in haveloze uniformen, allemaal met

verschillende camouflage-patronen. Allen droegen machinegeweren,

pistolen, aan hun vesten bungelden handgranaten.

Voor de oorlog woonden er in Banja Luka zo'n 15% Moslims en evenveel

Kroaten; nu blijven er van de oorspronkelijke 450.000 niet-Serviërs in de

regio nog zo'n 15.000 over.

Om tot zo'n etnisch zuiver gebied te komen, hebben de Bosnische Serviërs

de hele trukendoos opengetrokken, van gewoon wegpesten, over pogroms

tot koncentratiekampen en regelrechte moordpartijen. Twee stadjes in de

nabijheid van Banja Luka waren hierin kampioen. In Sanski Most en

Prijedor zijn er gewoonweg geen Moslims of Kroaten meer. Niet een.

Gedurende maanden aan een stuk werden de dorpen er systematisch

leeggehaald, en werden de bewoners naar de kampen Trnopolje of Omarska

gebracht, of gewoon afgeknald voor hun huis. Vrouwen werden voor de

ogen van hun man verkracht, meestal door meerdere soldaten. Almir, een

80-jarige Moslim uit een dorpje vlakbij Prijedor vertelt: "Ze kwamen op een

vrijdag het dorp binnengereden, wild schietend, vloekend en scheldend. We

Page 64: Bosnische Puinhoop

64

hadden al verhalen gehoord over andere dorpen, maar omdat alle

communicatie in die tijd heel moeilijk was, wisten we niet of ze waar waren,

het klonk vaak zo ongelooflijk...". De Servische 'soldaten', meestal mannen

uit naburige dorpen, die hun slachtoffers kenden, begonnen doelgericht

huizen in brand te steken, en beletten de bewoners ervan naar buiten te

komen. "Ze wisten heel goed wie waar woonde, want de onderwijzer van het

dorp, een Chetnik, had alles doorgegeven. Wie had dat van hem ooit

gedacht... Toen ze aan mijn huis kwamen, hadden we ons verstopt, maar ze

kwamen alles doorzoeken. " Almir werd om de een of de andere reden niet

doodgeschoten, maar nadat hij afgeranseld werd, werd zijn vrouw van 76

jaar door drie soldaten brutaal verkracht. "Ik moest toekijken hoe Nana

,oma, door die beesten werd verkracht, geslagen en uiteindelijk vermoord ...

ik kon niets doen, ik lag zelf hevig bloedend op de grond. " Toen de

soldaten weggingen, riepen ze nog: "Ouwe, maak het bed maar klaar, straks

komen we terug voor je kleindochter !"

Teruggekomen zijn ze niet, maar voor Almir had het leven geen zin meer.

Half het dorp was uitgemoord, verkracht of weggevoerd naar één van de

kampen. Ook Almir eindigde in Omarska, een Servisch koncentratiekamp,

maar toen in de zomer van '92 een Engelse televisieploeg als eerste het

bestaan van kampen aan het licht bracht, en daarna het Internationale

Comité van het Rode Kruis, het ICRC, zich met de zaak ging bemoeien, is

Almir naar Zagreb kunnen gaan. Daar wacht hij in een vluchtelingenkamp

op een betere toekomst...

Die 'verplaatsing' van personen is nu gestopt, ten eerste omdat het ICRC en

andere humanitaire organisaties niet willen meewerken aan het etnisch

zuiveren van een gebied, en ten tweede omdat de situatie wat verbeterd

schijnt te zijn.

Page 65: Bosnische Puinhoop

65

En ook omdat de Bosnische Serviërs de pesterijen dan nog gaan opdrijven,

zodat nog meer mensen wegwillen, nu er toch de mogelijkheid is om ter

vertrekken. Als ze hieraan toegeven, spelen ze de Bosnische Serviërs in de

kaart. In sommige dorpen worden deze discriminaties vaak tot in het

absurde doorgetrokken. In Celinac, een dorpje vlak bij Prijedor, vaardigden

de (Servische) autoriteiten onder andere volgende besluiten uit: Het is voor

Moslims verboden om zich op straat begeven tussen 4 pm en 6 am,

samenkomen of rondhangen op straat, in cafés, restaurants of andere

openbare plaatsen. Om zich baden of vissen in de rivier of om met de auto

reizen of rijden.

Samenscholen met meer dan drie man mag ook al niet en familie die niet in

Celinac woont contacteren is helemaal uit den boze. Zelfs telefoneren mocht

niet meer. Je kan het zo gek niet bedenken of het was verboden voor

Moslims, alleen maar omdat ze Moslims zijn.

Wanneer de Moslims dan, moe van het gepest en de vernederingen,

besluiten te vertrekken, moeten zij nog eerst via het 'Office for Population

Resettlement and Property Exchange', de dienst voor volksverhuizingen en het

uitwisselen van eigendom, waar zij die het 'voorrecht' genieten te 'mogen'

vertrekken, op papier moeten verklaren dat hun eigendommen ter

beschikking zijn voor Servische families uit andere delen van Bosnië.

Fahrudin is een van de laatsten die vertrok uit Banja Luka. In Februari 95

werd hij over de grens met Kroatië gezet. Hij en z’n vrouw moesten elk 4000

frank betalen alvorens ze met de bus mochten vertrekken. Aan de grens

eisten enkele soldaten nog dat alle vrouwen hun goud afgaven. ‘Tol”, lachten

ze.

Zes maanden woonde hij op zolder, weggestopt en huiverend elke keer als er

iemand aan huis kwam. De Bosnische Serviërs verplichten iedereen voor hen

Page 66: Bosnische Puinhoop

66

te werken, en Fahrudin had zijn aandeel al geleverd. Na een ongeluk, hij was

onder een van de bomen die hij moest vellen terechtgekomen, was, na uit

het ziekenhuis ontslagen te zijn, arbeidsongeschikt verklaard. Maar nu waren

ze weer naar hem op zoek. Niet alleen naar hem, maar naar alle mannen die

nog min of meer op hun benen konden staan. Vroeger lag de leeftijdsgrens

op 50 jaar, nu moet iedereen werken, ook ouderlingen en zieken. “Ik ken die

ontslaglijsten niet”, zei een politieman tegen Fahrudins buurman, “ik moet

mijn quota halen.”

Uiteindelijk zijn ze kunnen ontsnappen aan de Servische autoriteiten met de

hulp van een ‘reisagentschap’ dat, in ruil voor de papieren van hun huis en

4000 frank per persoon alles in orde bracht en hen op een konvooi richting

Kroatië plaatste.

Daar wacht de familie van Fahrudin op een visum voor Nederland, naar z’n

zoon en z’n twee jaar oude kleinzoon.

Voor de Bosnische Serviërs is het leven ook heel wat veranderd, terrasjes zijn

opvallend leeg, want van de verwachtte stroom van bloedbroeders uit de

door Moslims gecontroleerde delen van Bosnië is nooit echt op gang

gekomen. Een oudere Serviër, die 25 jaar in Duitsland werkte, vraagt zich,

misschien wel als enige in de heel Banja Luka, af of het allemaal wel nodig

was, "Vroeger was het hier veel kleurrijker, veel pittoresker." zucht hij, en

schudt nietbegrijpend het hoofd.

Maar in die eerste maanden van 1992 leek het wel of de internationale

gemeenschap verveeld zat met het hele geval, alsof ze liever de andere kant

opkeek. Nochtans waren de rapporten en de waarschuwingen van

mensenrechtenorganisaties legio. De Bosnische ambassadeur bij de

Verenigde Naties, Mohamed Sacerbey had een brief geschreven naar Butros

Page 67: Bosnische Puinhoop

67

Butros-Gali over het bestaan van de kampen, maar de secretaris-generaal en

zijn medewerkers geloofde hem niet.

Ook het UNHCR20 meldde al in juli dat er kampen waren waar executies en

martelingen schering en inslag waren. Het rapport belandde bij de Europese

Gemeenschap, het Rode Kruis en bij UNPROFOR.

Het was pas nadat ook de media over de kampen begonnen, dat de politici

en de beleidsmakers vonden dat er iets gedaan moest worden, dat de maat

vol was. Het waren vooral de afschuwelijke televisiebeelden die het verschil

maakten.

Er moest iets veranderen luidde het plots eensgezind uit de grote

hoofdsteden in Europa en de Verenigde Staten. En Karadzic stemde toe. Het

Internationale Comité van het Rode Kruis, het ICRC, mocht de kampen

bezoeken en de kampen werden geëvacueerd, op voorwaarde dat de

gevangenen van het strijdtoneel verdwenen. Het was een glorierijk moment

voor Karadzic: hij verscheen op het wereldtoneel als de man die zijn eigen

krijgsheren in de hand hield, die excessen veroordeeld, en tegelijkertijd

verwijderde hij de Moslims uit zijn staat, met de hulp van gerenommeerde

internationale organisaties.

Eind April waren er zo'n 280.000 vluchtelingen uit Bosnië, het merendeel

van hen werd opgevangen in Kroatië. Begin juni was dat aantal al

opgeklommen tot 750.000, in juli waren dat 1.1 miljoen vluchtelingen. Aan

het eind van 1992 hadden meer dan twee miljoen Bosniërs, bijna de helft

van de totale bevolking, huis en haard verloren.

20UNHCR: United Nations High Commissioner for the Refugees, de vluchtelingenorganisatie van de

Verenigde Naties.

Page 68: Bosnische Puinhoop

68

Page 69: Bosnische Puinhoop

69

Deel VII: De onderhandelingen.

Het waren vooral de onthullingen over de concentratiekampen en de

etnische zuiveringen die de publieke opinie wakkerschudden. Bosnië was

plots een huishoudwoord, Omarska en Trnopolje werden gemeenplaatsen.

President Bush was duidelijk: er moest en zou een einde komen aan alle

bloedvergieten, en hij riep de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op

een Resolutie door te drukken die de blauwhelmen toe zou laten geweld te

gebruiken om de humanitaire hulp ter plaatse te krijgen. Hij riep ook alle

NAVO-ministers samen in Brussel om op acht augustus te vergaderen over

het eventueel sturen van troepen naar Bosnië. Maar Engelands John Major

had al laten weten dat een militaire interventie buiten kijf stond. Hij zou

echter alles doen om de 'London Conference' van zesentwintig augustus te

doen slagen. Die was bijeengeroepen om de inspanningen van de VN en de

Europese gemeenschap te coördineren, om gezamenlijk meer druk uit te

oefenen op de Serviërs.

Presidenten Tudjman en Milosevic ontmoetten elkaar in maar 1991 om

Bosnië onder elkaar te verdelen. Ook in Lissabon, op de door de EG

gesteunde vredesonderhandelingen, kwam deze opdeling ter sprake, evenwel

sprak men toen over 'invloedssferen' in plaats van de annexatie van sommige

delen van Bosnië bij Kroatië of Servië. Het gaf beide republieken carte

blanche in Bosnië.

Page 70: Bosnische Puinhoop

70

President Izetbegovic deed een eerste oproep om militair tussenbeide te

komen in april 1992, 'als de agressie bleef voortduren'. Maar achter de

schermen lieten Europese diplomaten verstaan dat een VN-vredesmacht

voor hen niet kon; wel besloten de Europese lidstaten en de leden van de

VN-Veiligheidsraad in mei tot sancties tegen Klein-Joegoslavië (Servië en

Montenegro). In diezelfde maand werden ook 1.100 blauwhelmen

klaargestoomd om de controle over de luchthaven van Sarajevo uit handen

van het JNA te nemen, een wapenfeit dat op negenentwintig juni resulteerde

in een heropende luchthaven onder VN-vlag, waar de eerste hulpvlucht

landde van wat de langst durende luchtbrug in de geschiedenis zou worden.

Lord Carrington, de onderhandelaar van de Europese gemeenschap vloog

drie dagen later met een Hercules van de Britse RAF naar de Bosnische

hoofdstad, waar de gevechten die dag het hevigst waren, om te vertellen dat

er nog steeds geen vorderingen waren gemaakt in de vredesbesprekingen.

Ook op de G7-top in München waren er geen spectaculaire diplomatieke

doorbraken te melden. Duitsland drong aan op een interventie van de

Verenigde Naties, maar de Britten vroegen meer tijd voor hun

onderhandelaar, Lord Carrington. Op dat moment spraken de Verenigde

Staten nog stoute taal; ze zouden bereid zijn om een corridor over land te

openen als de Bosnische Serviërs de humanitaire hulpkonvooien bleven

hinderen. Maar de verdeling in de VS-regering was groot en het plan bleef

slechts een doodgeboren gebaar van goede wil.

Alija Izetbegovic deed begin juli nog maar eens een oproep, in Helsinki

ditmaal, en zei dat alleen een internationale troepenmacht op de grens tussen

Bosnië en Servië de aankomende slachtpartijen zou kunnen vermijden. Bush

ging helemaal accoord met de woorden van Izetbegovic, maar daden beleven

Page 71: Bosnische Puinhoop

71

uit. Het zou een constante worden in de Internationale Diplomatie ten

aanzien van Bosnië.

Midden augustus veranderde de Bosnische regering haar eisen een beetje.

"We willen niet dat jullie jongens hier komen sneuvelen voor een ver,

onbeduidend land," zei Muhamed Sacerbey, "We vragen alleen maar steun

vanuit de lucht. Met de gesofisticeerde wapens om de belegeraars in de

bergen, die onze steden wurgen de pas af te snijden, en we willen wapens

zodat we onszelf kunnen verdedigen." De Veiligheidsraad drukte dan

uiteindelijk een resolutie door die militaire actie niet uitsloot om beperkte

humanitaire doelwitten te bereiken. Luchtsteun werd een optie.

In Europese hoofdsteden werd ondertussen steeds meer gepraat over de

mogelijkheden om een vredesmacht te sturen.

De etnische zuiveringen veroorzaakten een vluchtelingenstroom in Europa

zoals die haar gelijke niet had gekend sinds de tweede wereldoorlog. Het

overgrote deel was ondergebracht in opvangcentra in Kroatië, maar het

aantal vluchtelingen werd zo groot dat ook ander landen de stroom niet

meer konden verwerken. Duitsland had 135.000 geregistreerde

vluchtelingen, maar schatte het aantal illegalen op 65.000. Hongarije had

54.000 mensen opgenomen, en kondigde aan dat de grenzen werden

gesloten; Zweden nam er 44.000, Oostenrijk 50.000 en Luxemburg 3200.

Het probleem was dus niet langer alleen een Balkan-probleem. De

vluchtelingen klopten aan onze deuren. Deze cijfers zouden in de komende

maanden nog aanzwellen. In december 1992 schatte het UNHCR dat zowat

twee miljoen Bosniërs op de vlucht waren.

De verwachtingen waren hoog gespannen op de Vredesconferentie in

Londen. John Major beloofde aan de vooravond van het overleg dat Groot-

Brittannië bereid was 1800 soldaten onder VN-bevel naar Bosnië te sturen.

Page 72: Bosnische Puinhoop

72

De Verenigde Naties leken bereid te zijn om een vredesmacht van 6000 man

te zenden. In het mandaat van de blauwhelmen stond alleen dat ze

humanitaire hulp moesten beschermen, en dat ze alleen in geval van

zelfverdediging hun wapens mochten gebruiken. Het VN-wapenembargo

tegen Bosnië werd niet opgeheven.

Karadzic was vol van zichzelf, hij verklaarde dat zijn troepen zeventig

procent van het Bosnische grondgebied controleerden, maar dat hij

genoegen nam met 'slechts' vierenzestig procent. En hij zou alle zware

wapens wegtrekken van rondom de belegerde steden Sarajevo, Bihac

Gorazde en Jajce. Het was eigenlijk maar peanuts, maar de internationale

gemeenschap was opgetogen. Alle strijdende partijen tekenden een

gezamenlijke verklaring waarin te lezen stond dat iedereen de bestaande

grenzen van Bosnië in hun totaliteit erkende, en dat ze slechts veranderd

konden worden als alle partijen daar mee instemden. Major glunderde en

was vol vertrouwen dat alle partijen hadden aanvaard dat het

onaanvaardbaar is dat gebieden met geweld aan een staat worden

onttrokken. En dat Karadzic zijn woord zou houden. De belangrijkste

uitkomst van de hele Conferentie was echter dat Servië als beschermheer en

belangrijkste aanstoker in het conflict werd bestempeld, en als dusdanig ook

door de Internationale Gemeenschap moest worden gestraft. De sancties

tegen Joegoslavië zouden worden verscherpt. Alle handelsbetrekkingen met

Servië en Montenegro werden opgeschort, transitoverkeer werd verboden, de

vliegtuigen van de Joegoslavische maatschappij JAT waren niet langer

welkom in het buitenland. Servië zou totaal geïsoleerd worden.

De gevolgen voor Milosevic waren aanzienlijk. Voor het eerst sinds het

uiteenvallen van Joegoslavië kreeg hij te maken met serieuze problemen in

eigen land.

Page 73: Bosnische Puinhoop

73

Lord Carrington zou niet langer als onderhandelaar voor de Europese Unie

optreden, hij werd vervangen door Lord David Owen die de hulp kreeg van

Cyrus Vance van de Verenigde Naties.

In september werd er weer onderhandeld, dit keer in Genève, maar amper

tien dagen na de conferentie spuiden de Servische kanonnen, die eigenlijk

hadden moeten zwijgen en onder VN-controle hadden moeten staan, hun

dodelijke lading weer over de burgerbevolking. President Izetbegovic dreigde

niet meer naar toekomstige besprekingen te komen als de Servische

luchtaanvallen op de vier omsingelde steden van het Londen-acccoord niet

onmiddellijk ophielden.

Op veertien september drukte de VN-veiligheidsraad resolutie 776 er door,

die het licht op groen zette voor de UNPROFOR-missie in Bosnië. In de

loop van de oorlog zouden er zo'n 24.000 blauwhelmen in Bosnië

gestationeerd worden.

Karadzic was niet erg opgezet met het idee dat de internationale

gemeenschap een vliegverbod boven Bosnië zou afkondigen. Zo'n 'No Fly

Zone' zou hem beletten zijn bomraids voort te zetten op de steden die hij op

de knieën wilde krijgen. Dat verbod kwam er dan toch op negen october

1992, maar de Serviërs voerden nog snel een gecombineerde artillerie en

luchtaanval uit op Slavonski Brod. De stad viel, duizenden burgers sloegen

weer op de vlucht, honderden kwamen om, maar onderhandelaars Vance en

Owen toonden begrip voor de Servische expansiedrang. Zij vonden het

blijkbaar niet meer dan logisch dat Karadzic' troepen alle eerder gesloten

accoorden aan hun laars lapten om een corridor te verbreden die het

noordwesten van de Republika Srpska met de rest van de zelfuitgeroepen

parastaat verbond.

Page 74: Bosnische Puinhoop

74

Ondertussen begon het UNHCR zich zorgen te maken over de nakende

winter. Slechts één derde van de beloofde fondsen werden vrijgemaakt,

regeringen kwamen maar niet over de brug met de beloofde logistieke steun

zoals voertuigen of communicatiemateriaal, en de weinige humanitaire

konvooien die uitreden werden door de Serviërs geplunderd.

Page 75: Bosnische Puinhoop

75

Page 76: Bosnische Puinhoop

76

Deel VIII: Honger lijden

De bombardementen op de stad hielden maar niet op. We hadden al weken in

onze kelders doorgebracht, toen we hoorden dat het leger de frontlijn die aan het

eind van onze straat lag een eind had teruggedreven. De Serviërs zaten nu aan

de andere kant van de lage heuvel. Eindelijk konden we weer op straat komen

zonder direct in een vuurgevecht terecht te komen. Alle voorraden in huis waren

op, de winkels waren leeg, de prijzen schoten torenhoog de lucht in omdat de

vraag hoog en het aanbod uiterst klein was.

We moesten ons beginnen te bekommeren om de winter. Het was september,

binnen twee maanden zou het bitter koud zijn, en we hadden geen gas, geen

electriciteit, geen centrale verwarming of licht. ramen hadden we ook al niet

meer. De kaarsen waren al lang in rook opgegaan. De eerste maanden hadden

we nog allerlei voorraden in huis, maar nu begon het tekort te nijpen. We waren

al een tijdje overgeschakeld naar kleine porties, de broeksriemen werden

aangehaald, maar het mocht niet baten.

Alleen de centrale bakkerij in Sarajevo draaide nog. Mijn moeder kreeg op het

werk een brood voor ons vieren, als ze het huis al kon verlaten. In de 'mjesta

zajednica' het buurthuis, wordt de humanitaire hulp verdeeld, maar daar kan je

niet van leven, alleen overleven. Per twee weken hadden we recht op een kwart

liter olie, een halve kilo bonen of rijst per persoon en een kilo macaroni. Soms

Page 77: Bosnische Puinhoop

77

was er ook wel eens een blikje makreel of sardines in tomatensaus te versieren,

dan was het feest. Meer was er gewoon niet.

Gelukkig hadden mijn ouders kunnen sparen tijdens hun leven. Mijn vader was

directeur van één van de vestingen van Energoinvest, een staatsconglomeraat, en

mijn moeder werkte als economist op een grote bank. We hadden nog net op tijd

al onze spaarcenten van de bank kunnen halen voordat alle rekeningen bevroren

werden. De mensen die dat niet gedaan hebben zijn waarschijnlijk alles kwijt.

Met dat geld konden we af en toe wel iets op de zwarte markt kopen, maar daar

was het eigenlijk ook niet veel soeps. Vooral diezelfde humanitaire hulp die men

probeerde te verzilveren, sommige handelaars waren professionele

blackmarketeers, die hele ladingen hulpgoederen ergens achterover drukten om

zichzelf te verrijken. Eten was er niet veel te vinden op die geïmproviseerde

markten, maar je kan er wel alle mogelijke andere spulletjes krijgen. Iedereen

probeerde dingen te verkopen die ze niet meer nodig dachten te hebben. De eerste

maanden waren dat voorla dure dingen zoals stereo's, televisietoestellen en

video's. Er was toch geen electriciteit . Maar gaandeweg begonnen steeds meer

mensen de meest uiteenlopende goederen aan te bieden; een paar balschoenen dat

maar één keertje was gedragen, een haksnijmolen, aanstekers. Er waren

ongelooflijk veel aansteker-verkopers. Maar ja dat soort dingen verlies je nu

eenmaal snel, en de batterijen van de zaklampen waren op, dus was een

aansteker onontbeerlijk om je weg in de schuilkelders te vinden zonder over het

kind van de buren te struikelen. En hier in Bosnië rookt iedereen . Als ze nog

sigaretten kunnen vinden, of betalen. We hadden hier alle merken in Sarajevo,

marlborro, camel en natuurlijk onze eigen 'Drina'. De tabaksfabriek had

enorme stocks, maar de regering had het merendeel van de sigaretten opgeëist om

de lonen mee te betalen. Want geld trokken de meesten van ons al een tijdje niet

meer. De soldaten aan de frontlijn kregen drie DM per maand, aangevuld met

Page 78: Bosnische Puinhoop

78

een half pakje sigaretten per dag. De directeur van een grote firma kreeg ongeveer

het dubbele.

Een liter olie kostte ongeveer duizend frank op de markt, een kilo suiker was nog

duurder.

Van tijd tot tijd, als we echt geluk hadden konden we de hand leggen op een

'MRE', een Meal Ready to Eat. Dat zijn de militaire gevechtsrantsoenen van de

Blauwhelmen. Dat zijn feestmaaltijden. In een doos zit het voedselpakket van

één soldaat voor een hele dag. Je hoeft die blikjes gewoon op te warmen. Soms zit

er kip met groenten en currysaus in, andere pakketten hebben een hamburger of

stoofvlees. Er zit ook altijd een nagerecht in dat dan, net als de rest van het eten,

meticuleus door vier wordt verdeeld. De Serviërs hebben ons zo ver gekregen dat

mijn zus en ik regelmatig ruzie hadden over het laatste kruimeltje, dat we onze

ouders het eten uit de mond staarden.

Op een dag kwam mijn moeder thuis met de grootste schat die ze ons had

kunnen meebrengen. Al enkele dagen hadden we alleen maar enkele dunne

sneetjes droog brood met een filmpje vet er op gegeten, we hadden honger. En

daar kwam ze dan de keuken binnen met een stuk kaas. Kaas, dat hadden we in

maanden niet meer gezien. Die had ze van een collega op het werk gekregen. Ik

begrijp nog steeds niet waarom die vrouw dat stuk gewoon aan mijn moeder gaf.

Mensen zijn soms ongelooflijk voor mekaar, in deze bange dagen. In plaats van

de dunne sneetjes brood wilde ik een dikke, met veel vet en een plakje kaas. Mijn

zuinige zus wilde er meerdere, maar dunne. Toen ze zag dat ik een dikker stuk

afsneed dan zij, werd ze pisnijdig, ze vloog me letterlijk in de haren. Zo ver

hadden da Serviërs met hun kanonnen en hun belegering ons naar beneden

gehaald. Mama weende.

Alles was schaars, zelfs bezoekjes van vrienden. Niemand kon z'n gezelschap iets

aanbieden. Maar ook hier brachten de MRE's de uitkomst. In elke doos zat één

Page 79: Bosnische Puinhoop

79

piepklein zakje oploskoffie. Koffie was er in heel de stad niet te krijgen; beter

gezegd onbetaalbaar geworden, net als zoveel andere dingen die we vroeger

doodnormaal vonden en die nu super de luxe geworden waren. Als we dan zo'n

zakje te pakken kregen was het feest. Dan bracht je de hele ochtend door met

piekeren wie je zou uitnodigen, van wie je enkele sigaretten zou kunnen bietsen.

En dat begon het telefoneren naar die enkele speciale vrienden met wie je zo'n

moment wilde delen. Het werd een heel ritueel. De kamer opruimen, kapsel in

orde brengen mooie kleren aantrekken, kortom groot toilet maken om op de

koffie te gaan. Als iedereen dan in de woonkamer zit, wordt de kachel

aangemaakt met papier uit de archieven van de bank waar mijn moeder werkt,

de koffie wordt klaargemaakt en dan verdeeld over de piepkleine kopjes waarin

in betere tijden de sterke 'Turkse koffie' werd geserveerd. Koffiedrinken is altijd

al een van de belangrijkste gebruiken geweest bij ons. Urenlang konden we zitten

kletsen, de kleine kopjes steeds opnieuw weer tot aan de rand vullend. Dat waren

andere tijden die nu een ver verleden lijken. En daar zitten we dan, slurpend en

zo traag mogelijk drinkend om dat moment vast te houden. Een sigaret doet de

ronde, iedereen trekt een keer of twee, en geeft de peuk dan door aan de

buurman. Net als in andere steden een gezelschap een jointje door zou geven.

Maar dit is Bosnië, hier heb je geen hallucinerende middelen nodig. Hier is de

situatie op zich al surrealistisch.

Het tekort aan nutsvoorzieningen was het ergst. Al wekenlang hebben we geen

stromend water meer. Stilstaand trouwens ook al niet. Iedereen in de stad

probeert zoveel mogelijk plastiek kannetjes, emmers en vaten te verzamelen. Om

water te gaan halen. Wij moesten een stuk de heuvel achter ons

appartementsgebouw op, tot aan het waterreservoir dat door een riviertje wordt

bediend. De lege spullen de berg opdraven is al een corvee. De volle vaten en

kannetjes anderhalve kilometer var naar huis slepen en dan nog drie

Page 80: Bosnische Puinhoop

80

verdiepingen hoog brengen is slavenarbeid. Dat wens je je ergste vijand niet toe.

Nu ja, de Serviërs misschien wel. Erg veel kan je natuurlijk niet aanslepen, je

hebt eigenlijk nooit genoeg. Je moet urenlang in de rij staan voor je bij een van

de vulkraantjes komt. En je kan maar zoveel dragen als je sterk bent.

Waterhalen is vrouwenwerk, de mannen verdedigen de stad. Het lijkt bijna

middeleeuws, maar een stad belegeren en de bevolking uithongeren is dat ook.

Mijn moeder is een klein, tenger vrouwtje, maar toch sjouwt ze zo'n dertig liter

water per keer. Dat wordt dan in het bad gekieperd, dan doe je weer een toer.

Een echt bad nam niemand in Sarajevo, we leerden ons wassen met enkele

glazen water, voor de kachel, net zoals vroeger.

Ik heb de kachel al enkele keren vermeld. De kachel is het centrale stuk in elk

Bosnisch huis of appartement. Voor de oorlog had bijna niemand zo'n ding. We

hadden allemaal centrale verwarming. Die was door de Serviërs kapotgeschoten.

Dus moest er geimproviseerd worden, om te verwarmen, om te koken, om water

voor de was op te warmen. Want geen gas of electriciteit betekend ook geen

fornuis, geen warm water, geen licht. Het waren geen mooie kachels, je kan ze

waarschijnlijk alleen maar in Bosnië vinden. Ze werden zelf vervaardigd, uit

grote conserveblikken, uit een ijzeren kastje, van enkele stukken staalplaat die

een buurman aan elkaar laste. De gelukkigen onder ons hadden beslag kunnen

leggen op de kachels die het Internationale Rode kruis verdeelde, maar die waren

alleen voor de zwakken in de samenleving, en voor de allersterksten...

Het was water werd zorgvuldig opgespaard om de WC mee door te spoelen.

Daarvoor vingen we ook regenwater op, door buisjes in de dakgoot te steken en

dan met een darm naar de badkamer te leiden. je wordt er wel een stuk

vindingrijker op.

Ik was net weer beginnen te studeren. Zes jaar lang had ik in een kantoor

gewerkt, maar vlak voor het begin van de oorlog had ik me ingeschreven aan de

Page 81: Bosnische Puinhoop

81

pedagogische faculteit. De lessen als dusdanig werden afgeschaft, een keer om de

veertien dagen of om de maand moesten we komen informeren wat we moesten

leren. Ook op school waren er verwarming noch ramen, en groot aantal

professoren was naar de andere kant gevlucht, naar hun Servische volksgenoten.

Ach, heel de stad was een grote chaos; een derde van de bevolking was gevlucht,

de mannen zaten bijna allemaal aan de frontlijnen, en de vrouwen speurden de

markten en humanitaire organisaties af naar iets eetbaars. Niets functioneerde.

Ik vraag me nog steeds af hoe we dit alles hebben overleefd, die sluipschutters, de

granaten, de vliegtuigbommen, hoe we leefden zonder water, electriciteit of gas,

in onverwarmde huizen zonder ramen, zonder contact met vrienden, met de

buitenwereld, zonder hoop op beterschap.

Die eerste oorlogswinter was het ergst. Er was niets te eten in de hele stad. De

humanitaire hulp werd steevast door de Serviërs tegengehouden, de konvooien

werden door bendes geplunderd. De luchtbrug stond meer aan de grond in

Ancona in Italië of in Split aan de Adriatische kust. De ene dag bombardeerden

de Bosnische Serviërs de luchthaven, de andere dag was er teveel mist om te

kunnen landen, of het sneeuwde. Het was ijskoud die winter, en we hadden niets

om de kachel aan te maken. Overal in de stad werden bomen gekapt, zelfs de

wortels werden uitgegraven. We hebben een tijdlang op boeken gestookt, tot ook

die voorraad uitgeput raakte. Dan moesten oude kleren en zelfs schoenen er aan

geloven. Bijna elke dag ging mijn vader op zoek naar brandhout. De ene keer

werd een trap uit een kapotgeschoten huis uitgebroken, soms kon hij enkele

stukken boomtak bemachtigen. De houtschaarste was zo erg dat er op een gegeven

moment zelfs geen hout meer was om doodskisten van te timmeren. Terwijl daar

nu net zo'n grote nood aan was...

Er was werkelijk niets te eten in die dagen; ik dacht dat ik honger had leren

kennen in de weken voordien, maar nu begon de ontbering pas echt te knagen.

Page 82: Bosnische Puinhoop

82

Zelfs rijst of macaroni was luxe geworden. We aten vaak broodkorsten geweekt

in lauw water. Een keer per dag.

De minister van Volksgezondheid zij dat de inwoners de winter van Sarajevo de

winter overleefden door kannibalisme. Auto-kannibalisme beter gezegd. Het

gemiddelde gewichtsverlies schommelde rond de twintig kilo. Mijn tante was

voor de oorlog een gezellig dikke dame, zo rond als een tonnetje. Nu zie je ze

amper staan. Ze weegt zelfs geen zestig kilo meer.

Het was in die eerste oorlogswinter dat mensen begonnen te sterven van de

honger.

Page 83: Bosnische Puinhoop

83

Page 84: Bosnische Puinhoop

84

Deel IX: De eerste oorlogswinter

Het was een milde winter, naar Sarajevo-normen, die eerste oorlogswinter.

Het vroor 15 graden. Dat was althans wat de meteorologische diensten ons

probeerden wijs te maken, maar het was zo bitter koud dat mensen in hun

bedden stierven van de kou. De ergste winternacht kwam een paar dagen na

Nieuwjaar 1993. In drie dagen stierven een tiental oudjes in het gesticht dat

op de frontlijn lag. Ze zijn gewoon niet meer wakker geworden. Slechts

gewikkeld in hun smerige, dunne dekens, lagen ze daar, broze dode mensjes,

achtergelaten om te sterven. Ze lagen daar maar, want het personeel had de

home al lang geleden verlaten, weggelopen van de granaten en de

scherpschutter die op alles schoot wat bewoog vanuit z'n schuttersnest achter

het "Centrum voor de Bescherming van Oude Mensen". Ironie.

Het rusthuis lag tussen twee frontlijnen in de Nedzarici-wijk, tussen de

Bosnische Serviërs en de Moslims, van god en iedereen verlaten.

Voorbijrazende blauwhelmen stopten er nooit, alleen het UNHCR21kwam

21United Nations Office High Commisioner for Refugees, de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor

de Vluchtelingen. De organisatie hield zich oorspronkelijk alleen maar bezig met de opvang van

vluchtelingen aan de rand van conflicten, in de niet-getroffen zones, maar sinds de oorlog in het voormalig

Joegoslavië, zijn zij ook naar de brandhaarden zelf getrokken en hebben in heel het gebied zgn. 'field-

offices' opgericht, waar niet alleen aan de opvang van Displaced Persons, maar waar ook humanitaire hulp

wordt verdeeld.

Page 85: Bosnische Puinhoop

85

er af en toe plastiekfolie leveren om de kapotgeschoten ramen met te

vervangen.

Lange tijd bleef het verhaal over de stervende oudjes voor de buitenwereld

verborgen, tot op die winterochtend in die eerste week van januari een

dappere ziel kwam aanwaaien in het Holiday Inn Hotel. De tocht van

Nedzarici naar het hotel was lang en gevaarlijk, de lobby kon alleen maar

bereikt worden via de vroegere dienstingang. Langs de hoofdingang

binnenwandelen grensde aan waanzin, de glazen schuifdeuren lagen recht in

het schootsveld van de Servische snipers die in de flats aan de ander kant van

de hoofdweg zaten. Maar deze mensen kwamen naar het hotel waar de

journalisten zaten, zij waren niet bang om hun verhaal kwijt te geraken.

Misschien dat wij zouden luisteren. De VN, noch de regering, zelfs de

families van de oudjes hadden er geen oren naar...

Ik kwam net het hotel binnengewandeld toen een groepje collega's de trap

afkwam, de liften deden het al maanden niet meer, de hele stad zat zonder

stroom. Of ik geen zin had om mee te gaan naar één of ander home, waar

oudjes aan hun lot waren overgelaten.

Naar Nedzarici rijden was sowieso al geen pretje. Nu begon de zware,

gepantserde Landrover van Reuter ook nog te slippen door de bevroren,

verlaten straten. Eerst moesten we de hele 'Sniper Alley', de sluipschutters-

straat door, dan linksaf slaan, voorbij het V.N.-Checkpoint, en dan nog twee

frontlijnen over.

De sneeuw had het pokdalig aangezicht van de Bosnische hoofdstad bedekt;

Sarajevo lag erbij alsof ze een face-lift had gehad. Zelfs het geluid van de

alom tegenwoordige artillerie leek een stuk gedempter dan anders. De weg

naar het ouderlingentehuis was een strook Gruyèrekaas en de Land Rover

slingerde zich heen-en-weer tussen de bomkraters, uitwijkend voor het

Page 86: Bosnische Puinhoop

86

groepje Servische soldaten dat in het midden van de weg liep. Eén van hen

wees ons de weg naar het hoofdkwartier van de lokale commandant, die z'n

kamp had opgezet in een voormalige boerderij, een zwaai met de andere arm

wuifde ons door. Via een smal weggetje kwamen we aan de home, en we

liepen achter elkaar op een rijtje, zo snel als we konden naar de relatieve

beschutting van het gebouw. De Franse journalisten die in de auto achter

ons zaten volgden ons op de hielen. Hier wilde ik niet doodgeschoten

worden door één of andere sluipschutter!

De 78 jarige man die hier gisteren nog hout stond te hakken waarschijnlijk

ook niet, maar toch werd hij tussen de ogen geschoten. Hij was aan het

klieven om de enkele kachels die het kapotgeschoten, tochtige gebouw een

beetje te verwarmen. Het hele gebouw was niet meer dan een skelet; ooit een

modern, afzichtelijk gebouw vlak naast de zo mogelijk nog meer beschadigde

Oslobodjenja-building, waar elke dag nog steeds de krant werd gedrukt, hoe

erg de granatenregen ook is, ongeacht de risico's die de staff elke keer weer

nemen. Maar Oslobodjenja is een uitdaging aan de Serviërs, laten zien dat de

wurggreep de mensen in Sarajevo er niet van kan weerhouden om een krant

uit te brengen die het multiculturele, pluralistische Bosnië van welleer nog

steeds hoog in het vaandel draagt. Een slag in het gezicht van Karadzic en

zijn vazallen die etnische zuiverheid prediken.

De oudjes zijn slechts naamloze slachtoffers. Eéntje was ooit een bekende

opera-zangeres, een ander was amper zevenenvijftig.

Het ouderlingentehuis had een roze gevel, de zijkanten zijn gifgroen en geel,

de oude man die in de hal rondstruint tussen de glasscherven heft zijn hand

even op, maar toen een schot viel vertrok hij geen spier. De apathie was al

lang geleden ingetreden. Afgedankt, vernield meubilair, dekens, glas stoelen

Page 87: Bosnische Puinhoop

87

en bedden lagen op een hoop, links van de ingang was een noodkeukentje.

Op een houtstoof stond één of ander brouwsel te pruttelen.

De oude man schuifelde een beetje dichterbij, wees op de kapotte venster en

mompelde 'Snajper', sluipschutter. Op een drafje liepen we, gebukt tot aan

de niet blootgestelde kamers. Daar lagen de doden. We bliezen kleine

wolkjes adem uit, alvorens de kamers te betreden. We rilden.

Er waren drie kamers. Zeven vrouwen en drie mannen, allen al enkel uren

dood, gewikkeld in vuile dekens en stijf van rigor mortis en van de kou. Ze

stonken naar stront en naar dode oude mensjes. Ze leken zo klein, naast

elkaar gelegd op de smerige grond. Ze droegen allen wollen sokken. Hun

monden stonden open en ze leken op wassen beelden. Ze waren niemand

meer, niet langer vader, moeder, kind of man en vrouw, ze waren slechts

hoopjes vel over been, naamloos en dood.

Slechts weinigen bleven bij de ouderlingen, zelfs toen de bombardementen

erger werden. Lidija Grozinko was één van hen. 40 jaar, psychologe en

Kroatisch. Haar enige dochter leeft in Kroatië. Lidija bleef net als ik wat

dralen, terwijl de anderen de kamer uitslopen. Zij was de inzinking nabij, en

huilde zachtjes: "geen dokters, geen kachels, geen hout, iedereen is

weggegaan,..., en elk van deze mensen die zomaar doodgaan van de kou...".

Lidija begon geen jeremiade af te steken tegen de wereld die niets deed voor

lijdend Bosnië, ze constateerde alleen maar, nuchter en droevig. Zij was op

een manier veel aangrijpender dan de dode oudjes. Zij was gebleven, acht

maanden al was ze non-stop actief in het tehuis, ze onderhandelde met de

Serviërs over voedsel, brandhout en een kok. Voor de oorlog zorgde een

honderd koppige staff voor 108 mensen. Nu waren er slechts zes over:

Lidija, de psychologe, een sociale helpster en vier mensen om een waterig

humanitair soepje te koken, om brandhout aan te slepen en om te kuisen.

Page 88: Bosnische Puinhoop

88

De Verenigde Naties, in een zo kenmerkende vlaag van absurditeit had de

week voordien acht verwarmingstoestellen, zonder brandstof, zeep (er was

geen water) en kaas gebracht.

Lidija veegde haar ogen droog met haar schort, die eens wit moet geweest

zijn, en liep tussen de bedden waarin enkele oudjes lagen te rillen, hier en

daar een dekentje gladtrekkend, onmachtig iets aan de situatie te verhelpen.

Uit een van de bedden stak een arm, niet dikker dan die van een kind; de

oude dame, ach, je kan zo'n skelet eigenlijk geen dame meer noemen, lag

wezenloos naar het plafond te kijken. Ze voelde dat er iemand in de buurt,

en ze kon alleen maar 'zima, zima' fluisteren. "Koud, koud', meer kwam er

niet uit, haar hele lijfje trilde van de inspanning, ze kon de moed en de

kracht niet meer opbrengen om haar hoofd te draaien.

Eén van de verplegers maakte dagelijks de gevaarlijke trip naar de bakkerij,

over 'Sniper Alley' om brood te halen, als de bakkerij draaide. Maar de dag

voordien had hij zijn auto total loss gereden toen hij een sluipschutter

probeerde te ontwijken. Zijn vrachtje was een koffer vol lijken die naar het

Vlakovo-kerkhof moesten, waar Moslims, Serviërs en Kroaten nog steeds

broederlijk naast elkaar worden begraven. Lidija hoopte dat de Verenigde

Naties het tehuis een nieuwe wagen zouden geven, maar toen ze aan die

gedachte ruchtbaarheid gaf, lachte er iemand cynisch; Lidia hoorde de

spotter:" Ik weet wat je denkt," zei ze zacht, " vijf maanden geleden heb ik

het hoofdkwarier gewaarschuwd dat dit zou gebeuren." De V.N. antwoorde

dat ze de bejaarden konden evacueren, maar ze konden maar niet besluiten

waar hen onder te brengen.

Allen waren in de vroege ochtend gestorven, als de nacht het koudst was.

Mevrouw Getlig had voor het slapengaan de lakens over haar gezicht

getrokken en bedankte Lidija voor allles wat ze gedaan had. Toen Lidija

Page 89: Bosnische Puinhoop

89

enkele uren later haar ronde maakte was Katica Getlig dood. "Wat kon ik

doen, ze stierf tenminste snel..."

Met z'n zessen slapen ze op een kamer, licht is er niet meer als om vier uur

de duisternis valt. Geen electriciteit. 's Ochtends en 's avonds een snee brood

met thee, 's middags rijst, bonen of een paar gestoofde koolbladeren, meer

was er niet. Kaarsen waren er in heel de stad niet te vinden, laat staan in het

oude-mannetjes-huis. Om zich toch een beetje bij te lichten maakten ze

olielampjes met olijfolie, een glas, een kurk en een schoenveter. Of ze zaten

zomaar wat in het donker.

"Er staan twintig ongebruikte generatoren op de parking van de

UNPROFOR." wist Lidija, "en die staan er maar te staan terwijl wij

doodvriezen." Als ze dan al eens hout kunnen sprokkelen, zit iedereen rond

één van de drie houtkachels. Zich wassen gebeurde een keer per maand,

soms om de twee weken als ze geluk hadden. Er was geen water, geen

toiletten, beddegoed kon nooit gewassen worden.

Eén van de Servische soldaten kwam de kamer binnen en begon tegen Lidija

te schreeuwen, de loop van zijn geweer nonchalant op haar gericht. "Jullie

moeten gaan," zei ze, en de soldaad deed teken met de loop. Terug het

snipers-pad over, in de gepantserde Land Rover, weg van dat verdomde

tehuis met de gedoemde oudjes.

We besloten de Verenigde Naties aan de tand te voelen. José Marija

Mendiluce, de directeur van het UNHCR, luisterde naar ons verhaal. Hij

leek eerst verbaasd en geschokt, maar besloot toen de zaak te laten

afhandelen door het hoofd van Civil Affairs van de VN en door

UNPROFOR-woordvoerder Barry Frewer. Die riep spoorslags een

persconferentie bijeen en rammelde een inderhaast opgeschreven lijstje af

van dingen die moesten gebeuren. "Het feit dat er een ouderlingen bestaat

Page 90: Bosnische Puinhoop

90

op de frontlijnen is te betreuren," vond Barry, en hij somde op dat de doden

begraven moesten worden, dat er kachels en voorraden moesten komen, en

het Franse bataljon zou dekens leveren. "We erkennen dat het een treurige

situatie is, erg droevig, maar we kunnen niets doen, we moeten opboksen

tegen de lokale krijgsheren Diegenen die het ergst lijden zijn de lokale

bevolking." Iemand vroeg wat er nu zou worden gedaan, en Frewer gaf tekst

en uitleg: "Dit is wat men te zien krijgt in een belegerde stad waar geen

verwarming meer is, waar de vensters vervangen zijn door plastiekfolie, waar

gebouwen tot puin worden geschoten." Het was een verschrikkelijke situatie,

zei hij, en we moesten de vrede een kans gunnen.

De volgende ochtend kwamen enkele Franse blauwhelmen houtkachels

brengen, maar vergaten een aantal essentiële afvoerbuizen bij te leven. Op

vijf januari, enkele dagen nadat de eerste lijken waren gevonden, vaardigde

UNPROFOR het volgend statement uit:

Het werd te onzer aandacht gebracht dat de situatie van de bewoners van het

ouderlingentehuis in Sarajevo's Nedzarici-wijk in de schijnwerpers staat...

Het feit dat een ouderlingentehuis, in tijden van conflict, zo dicht bestaat bij de

frontlijn, is op zich te betreuren ... Het tehuis stond op de lijst van behoeftige

instellingen: Kachels en brandstof waren al een tijdje geleden besteld, maar zijn

slechts nu aangekomen..

Gezien de oorlogssituatie, en de moeilijkheden bij het sluiten van plaatselijke

staakt-het-vuren, hoopten Wij, dat het tehuis zou kunnen worden geëvacueerd

onder auspiciën van het accoord van 13 december van de Mixed Military

Page 91: Bosnische Puinhoop

91

Group, jammer genoeg is die overeenkomst nooit geïmplementeerd door de

weigerachtigheid van één van de strijdende partijen22.

Het UNHCR voert actieve discussies met verbindingsofficieren van zowel de

MOslims als de Serviërs om accomodatie te vinden voor de bewoners van het

tehuis. Het is duidelijk dat, zoals steeds, veel afhangt van de partijen in deze

burgeroorlog...

Het probleem van de verwijdering en een degelijke begrafenis voor de

overledenen is ter onzer aandacht gebracht. We onderzoeken op dit moment hoe

we directe bijstand kunnen verlenen...

Woorden die niets meenden, want de ouderlingen bleven doodvriezen, en de

Serviërs verleenden geen toegang meer op de weg die naar Nedzarici leidt.

22De Serviërs, die de ouderlingen en het personeel als gijzelaars en als menselijk schild wilden gebruiken

tegen een mogelijk offensief van de Bosnische regeringstroepen.

Page 92: Bosnische Puinhoop

92

Page 93: Bosnische Puinhoop

93

Deel X: Oorlog Tussen Bondgenoten.

De brug over de Neretva rivier in Mostar is ongetwijfeld een van de mooiste

herinneringen voor de duizenden toeristen die Joegoslavië elk jaar weer als

vakantiebestemming kozen. Gebouwd in de 16e eeuw door Sulejman de

grote, zonder cement, overspant de brug de kloof die de stad in twee snijdt.

De brug is niet meer. Op negen november 1993 deden de Kroatische

granaten het geval in het diepblauwe water van de Neretva storten. De

Kroaten juichten, er klonken vreugdeschoten. De brug, most in het Servo-

Kroatisch, had de stad haar naam gegeven; alweer een symbool dat niet

langer is.

De brug belichaamde Bosnië, een land waar moslims, orthodoxen en

katholieken eeuwenlang vreedzaam samenleefden, waar tolerantie het

hoogste goed was.

De Kroaten haatten de brug, voor hen herinnerde het ding aan de Turkse

overheersing in wat voor hen het katholieke hartland is.

De Bosnische regering kondigde die negende november een dag van

nationale rouw af.

Het bondgenootschap tussen de Moslims en de Kroaten was nog geen jaar

oud, of de eerste barsten begonnen te verschijnen. Tudjman had nooit onder

stoelen of banken gestoken dat hij wel interesse had voor de gebieden in

Bosnië waar de Kroaten de meerderheid uitmaakten. Een groot deel van de

Page 94: Bosnische Puinhoop

94

Bosnische Kroaten uit Herzegovina had hun bloedbroeders bijgestaan toen

Kroatië door het JNA en de Serviërs werd aangevallen, en waren nu, vervult

van een Kroatische eigenheid vervuld, teruggekeerd naar hun eigen dorpen

en steden om de Servische vijand in Bosnië af te slaan. In Herzegovina

waren de Kroaten de absolute meerderheid, maar het grootste deel van de

Bosnische Kroaten leefde in Centraal-Bosnië, in etnisch gemengde steden.

Zij waren in het algemeen minder nationalistisch dan die in Herzegovina.

Franjo Boras en Stjepan Klujic zetelden beide in het Bosnische presidium,

beide zijn Kroaat. Boras uit Herzegovina en een nationalist, Klujic uit

Sarajevo en overtuigd van een multi-etnisch Bosnië. Tudjman steunde Boras

van in het begin.

Aan het begin van de oorlog in Bosnië waren de Hercegovina-Kroaten

georganiseerd en bewapend vanuit Zagreb. Mostar werd in twee verdeeld: de

Kroaten op de westelijke oever van de Neretva, de Serviërs aan de overkant.

Maar de Kroaten, geholpen door de Moslims, lanceerden een offensief zodra

het JNA zich had teruggetrokken, en heroverden een groot stuk van de

oostelijke oever. Het HVO23had een belangrijke controle over de regio, en

Mate Boban, een voormalig winkelier, werd door Tudjman gepromoot, en

overschaduwde al snel Boras en Klujic. Boban had, onder het patronaat van

Tudjman, grote ambities: Hij riep zijn eigen staat uit: Herceg-Bosna, met

een eigen leger, een eigen vlag; de Kroatische dinar werd ingevoerd. Bosnië

verloor nog maar eens een stuk van zijn soevereiniteit.

Op papier waren het HVO en het Bosnische leger bondgenoten, maar de

verwachtte hulp van het HVO bij de bevrijding van Sarajevo bleef uit.

23Hrvatska Vijeca Odbrane, de Kroatische Verdedigingsraad, de Kroatische militie in Bosnië.

Page 95: Bosnische Puinhoop

95

Boban's voetsporen volgend, riep Dario Kordic, een journalist-soldaat, en

Kroaat, vanuit zijn hoofdkwartier in Novi-Travnik, Travnik, Vitez, Jablanica

en Konjic uit tot delen van Herceg-Bosna. Dat bijna al deze steden een

Moslimmeerderheid hadden maakte voor Kordic geen verschil uit; Moslims

waren geen volk, het waren Kroaten die de Islam beleden. Dezelfde retoriek

was ook aan de Servische kant te horen.

De etnische zuiveringen door de Serviërs deed de bevolkingsbalans in Bosnië

op hol slaan, en gaf Mate Boban een kans om op de angst van de Kroaten in

te spelen: Kroatische gebieden zouden overspoeld worden door horden

verdreven en verarmde Moslims.

Het gewapende conflict tussen Moslims en Kroaten begon met een

belachelijke ruzie over d levering van een vrachtwagen benzine tussen twee

rivaliserende maffiagangs in het stadje Prozor in Centraal Bosnië. Al gauw

nam het conflict buitengewone proporties aan, het HVO en het Bosnisch

leger kozen elk hun kant, en de Moslims werden de stad uit gejaagd. De

meesten onder hen keerden de volgende dagen terug in een vernield Prozor.

Er werden straatgevechten gevoerd, de stad werd gebombardeerd vanuit de

heuvels. De gevechten verspreiden zich verder naar Novi Travnik.

Beide legers begonnen mekaar te wantrouwen, frontlijnen werden

verwaarloost, wat culmineerde in de val van Jajce. Jajce werd gezamenlijk

door de Kroaten en de Moslims verdedigd tegen de Serviërs. De stad hield

stand tot de 29e october. De Serviërs maakten gebruik van de chaos en de

haat tussen Kroaten en Moslims om de stad binnen te trekken zonder dat

een schot werd gelost. 40.000 burgers sloegen op de vlucht. De

kilometerslange colonne leek op de beelden uit de tweede wereldoorlog.

Benzine was er niet, iedereen wandelde, hun schamele bezittingen

voortduwend op stootkarren, of enkele zakken met zich meeslepend. Twee

Page 96: Bosnische Puinhoop

96

drie dagen waren ze onder weg naar Travnik, onder de constante beschieting

en bombardementen van de Serviërs die schoten op alles wat maar op een

militair voertuig of uniform leek.

Mladic kon het niet laten te glunderen: "Ik zal toekijken hoe ze mekaar

vernietigen, daarna drijf ik ze in de Adriatische zee."

De winter van kwam er aan, en in heel Bosnië streden Moslims, Kroaten en

Serviërs met elkaar om stukken van het land. In Kiseljak, vlak bij Sarajevo,

begon een informele alliantie te ontstaan tussen de Kroaten en de Serviërs.

De Kroaten kochten van de Serviërs en verkochten de goederen aan een

opgedreven prijs aan de Moslims. Geld, veel geld ging van hand tot hand,

van ethnie tot ethnie, via de Kroatisch maffia die zich verrijkten en in

Kiseljak een soort van vrijbuitersparadijs creëerde waar alles te koop was.

In April 1993 sloeg de gewapende vrede tussen de Kroaten en de Moslims

om in een open, gewapende oorlog. In het dorpje Ahmici, vlak bij Vitez

begonnen Kroatische Militialeden de bevolking uit te moorden,

ouderlingen, kinderen en vrouwen, allen werden ze geëxecuteerd. Daarna

werden alle huizen in het dorp in brand gestoken en werd de moskee

opgeblazen. Andere dorpen volgden. Heelder Moslimdorpen werden met de

grond gelijk gemaakt, willekeurige executies waren legio, vrouwen werden

verkracht en kinderen voor de ogen van hun moeders doodgeslagen. De

Moslims van Vitez sloegen, net zoals zo velen van hun volksgenoten in het

hele land hadden gedaan, op de vlucht, richting Travnik en Zenica.

Het Bosnische leger begon terug te vechten. Het Derde Korps vormde twee

nieuwe brigades die hoofdzakelijk bestonden uit mannen die eerder

verdreven waren door de Serviërs of de Kroaten, die de concentratiekampen

hadden overleefd. In Zenica werd de Zevende Moslim Brigade opgericht,

een onderdeel dat extreem anti-Westers was, anti Serviër en anti-Kroaat. Zij

Page 97: Bosnische Puinhoop

97

droegen Arabische insignes, waren extreem religieus en nationalistisch, bijna

a xenofoob. Voor hen bestond een multi-etnisch Bosnië niet meer, het

moest een moslimstaat worden. Al dat multi-etnisme had Bosnië en zijn

Moslims naar de slachtbank geleid.

Zij concentreerden hun inspanningen tegen de Kroatische dorpen rondom

Vitez. om Zenica, Mostar en Tuzla met Sarajevo te verbinden. Hun techniek

was dezelfde als die van hun vijanden. Brandschattend en rovend waar ze

veroverden maakten ze hun opmars. Vitez werd ingesloten door de Moslims.

De Kroaten hadden hun eigen enclave waarin zo'n 60.000 mensen samen

zaten.

Tijdens de zomer van 1993 bereikten de eerste berichten de buitenwereld

over de mishandelingen van Moslims in Kroatische kampen. Het

Internationale Comité van het Rode Kruis kreeg pas in Augustus toegang tot

de kampen. De verhalen waren dezelfde als die van de Moslims in de

Servische kampen. Gevangenen werden geslagen, gemarteld, kregen geen

water of eten, moesten vernederingen ondergaan.

L'histoire se répète

Page 98: Bosnische Puinhoop

98

Page 99: Bosnische Puinhoop

99

Deel XI: Het Bolwerk Pale: Bergdorp van het

Kwaad.

Ik had nu al enkele maanden in Sarajevo rondgehangen, verslag uitbrengend

over de verschrikkingen, over de momenten van pijn, woede, over de

Verenigde Naties en de blauwhelmen die mijn idealen over vredessoldaten

aan dingelen sloegen, maar ook over vreugde en geluk.

In die eerste maanden had ik heel veel mensen leren kennen, heel veel

nieuwe vrienden gemaakt. Ik had eigenlijk geen geld om lang te blijven,

eigenlijk had ik na die twee eerste weken geen slaapplaats meer, want het

samenhokken met Paul Martin draaide uit op een debacle rond verloren

sleutels en dubbel gebruik van materiaal en niet-betaalde rekeningen. Je leert

snel als je niet veel geld hebt. Maar één van de jongens uit het International

Relations departement van de Televisie nodigde me uit bij hem thuis in te

trekken. Damir sprak uitstekend Engels en was één van de raarste vogels die

ik tot nu toe al ontmoet had. Hij was een jaartje ouder dan ik, en het 'klikte'

tussen ons. Hij wou schrijver worden, eigenlijk had hij het grootste deel van

zijn eerste roman al op papier staan, uitgetijpt. Het was een bizar verhaal, dat

herinner ik me nog wel, maar waar het nu precies over ging ben ik al lang

vergeten. Damir was steevast op de vlucht voor het leger. Hij was

gemobiliseerd zoals bijna alle jongens van onze leeftijd, maar op de ene of

andere maier wist hij te ontsnappen aan de dienstplicht. Om de twee, drie

Page 100: Bosnische Puinhoop

100

dagen liep hij even de kazerne, een oude bandenfabriek, binnen, en kwam

na een kwartiertje weer buiten en ging werken in het Televisiegebouw. Als je

daar werkte en je sprak Engels, Duits of Frans had je geluk. Er waren altijd

wel journalist die een tolk of chauffeur nodig hadden, en dat soort baantjes

betaalde goed. En, dat was misschien nog belangrijker, je was niet aan het

front. Damir had elke week wel een of ander klusje op te knappen voor een

journalist, en maakte het zijn familie daarom al wat makkelijker om de

moeilijke maanden door te komen.

Bij Damir kreeg ik een bank toegewezen waar ik kon slapen, 's avonds kon

ik een stuk brood meeëeten. Meer was er niet in huis, en eerlijk gezegd

schaamde ik me om van deze mensen die zelf bijna niets hadden voedsel aan

te nemen. Douchen was helemaal uit den boze. Een paar keer was ik met de

familie meegegaan naar de waterpomp, drie straten verder, on de jerry-cans

en emmers te vullen. Iedereen liep beladen als een pakezel af en aan, en ik,

de weldoorvoede jongen die slechts enkele weken voordien uit West Europa

was aangekomen had moeite twee emmers water naar het apartement te

slepen. En zweten dat je deed, ondanks de bijtende winterkoude. Voor ik

naar de dagelijkse persconferentie ging poetste ik snel even mijn tanden, en

waste me op de belangrijkste plekken met enkele handenvol water. De zeep

wegwassen was het grootste probleem. Het was een bijna spartaanse

levensstijl. Opstaan in een ijzig vertrek, waarin al het dubbel glas was

vervangen door plastiekfolie van het UNHCR, dan wassen met koud water,

een sneetje brood achter de kiezen en dan te voet de drie kilometer wandelen

naar het PTT-gebouw waar de VN-persconferenties werden gehouden.

Die persconferenties waren voor ons de eerste bron van informatie.

Woordvoerders van de vredesmacht overliepen de gebeurtenissen van de

voorbije vierentwintig uur in detail, zodat we wisten op welke verhalen we

Page 101: Bosnische Puinhoop

101

ons die dag moesten concentreren. Dan snel naar het Televisiegebouw waar

de enige betaalbare internationale telefoonlijnen in heel de stad te vinden

waren. De European Broadcasting Union, kortweg de EBU, had daar een

feed-point opgezet zodat de televisieploegen uit heel de wereld hun beelden

de aarde konden rondsturen. En er waren satelliet-telefoons, die wij, radio-

en krantejongens, ook mochten gebruiken. Mits we een soort van code

hadden zodat ze op het hoofdkwartier van de EBU in Genève wist aan wie

men de rekening moest sturen. Ook in het Holiday Inn hotel waren er

satelliettelefoons te vinden, maar daar betaalde je, ter plekke, veertig dollar,

cash. Maar dit terzijde. Rond elf uur belde ik dus van bij de EBU naar de

verschillende redacties om het aanbod van de dag te bespreken. Je had wel

altijd iets te melden, de gebeurtenissen in Sarajevo waren altijd wel 'nieuws'.

Zeker voor ons, we hadden een beetje de kijk op de rest van de wereld

verloren. Alles wat er gebeurde leek van wereldbelang, ieder detail, zo vond

ik, moest aan de hele wereld meegedeeld worden. Dat tegelijkertijd ook

Israel een nieuwsitem was, of dat er ook in andere delen van de wereld werd

gevochten, het ging allemaal aan me voorbij. Wat in Bosnië gebeurde was

het enige dat telde.

De zaken gingen goed, bijna elke dag had de BRTN wel interesse in een

bijdrage 'van onze man in Sarajevo'. Ik was fier, ik was gelukkig. Na dertien

stielen en twaalf ongelukken leek ik mijn draai te hebben gevonden.

Eindelijk had ik gevonden wat ik wilde. Ik was onafhankelijk, ik kon een

stuk van de wereld zien, ik verdiende het zout op mijn pattatten niet. Als

free-lancer was het niet gemakkelijk te overleven. Ja had niet de grote

structuur van een CNN of BBC achter je, je kon bijna geen onkosten

declareren, Sarajevo was een dure stad. Alle banken in Bosnië lagen plat,

geldverkeer gebeurde van hand tot hand, een internationale overschrijving

Page 102: Bosnische Puinhoop

102

was ondenkbaar. Banken hadden geen satelliettelefoons, geen

computernetwerken, geen klanten, geen vertrouwen. De Duitse mark was

koning, de lokale munt vodjes monopoliegeld. Alle prijzen waren in D-

mark, veel D-marken.

Mijn geld begon op te geraken, net als mijn geduld. Ik wilde terug naar huis.

Maar niet voor ik Pale gezien had. Het kleine skidorp op zo'n twintig

kilometer van Sarajevo gold als het bolwerk van het kwaad. Vanuit Pale

werden de orders gegeven Sarajevo genadeloos te bombarderen, om koste

wat koste de belegering van de stad vol te houden om de bevolking te

terroriseren, uit te hongeren, te laten verdwijnen. Het was het hoofdkwartier

van Radovan Karadzic, de gestoorde psychiater uit Montenegro die in de

jaren zestig naar Sarajevo was gekomen om dan dertig jaar later de bevolking

die hem had laten studeren, die bij hem haar ziel uitstortte, de totale

uitroeïng in te jagen.

De gewone weg naar Pale was afgesloten. Mijnen op de weg, rotsblokken

voor de tunnels, soldaten en politie-controle. We moeste dus omrijden via

Lukavica, achter Sarajevo, over de Trebevic-berg. Samen met een Franse

collega reed ik de vijfenveertig kilometer door een adembenemend

landschap. Besneeuwde bergtoppen, eeuwig zingende wouden, loopgraven

langs de weg. Even halt houden aan een vroeger restaurant waar nu enkele

Serviërs zitten slivovic, de lokale pruimenbrandy, te zuipen. Het zicht over

de stad is overweldigend. Je kan elk huis, elk raam in Sarajevo duidelijk

onderscheiden. Ik werp een blik langs de loop van een van de kanonnen.

Aan het uiteinde van de buis ontwaar ik het Bosnisch presidentsgebouw,

binnen het bereik van de granaten. "Of ik wil schieten?" vraagt een van de

bebaarde mannen en rijkt me de fles slivo aan. Neen, ik wil niet schieten, ik

wil hier zelfs helemaal niet zijn, maar ik moet met deze mannen drinken. Op

Page 103: Bosnische Puinhoop

103

de vriendschap van de Serviërs en de Belgen. Want in België zijn er ook heel

wat Moslims, dus wij Belgen moeten de Serviërs toch wel begrijpen. Het is

de 'groene transversale', de lijn tussen Teheran, Turkije, via Sarajevo naar

Europa. We zullen bij ons ook snel een oorlog krijgen weten de mannen in

de loopgraven. Zeker in België, met z'n Moslims en z'n drie volkeren. Je zal

het zien, Brussel wordt het volgende Sarajevo. Maar Belgen zijn goede

mensen, zij schrijven alleen maar goeie dingen over de Serviërs. Het is mijn

eerste keer aan de Servische kant van de frontlijn, en ik heb nog niet veel

goeds te vertellen gehad over de Chetniks.

"Ja ja, wij zijn echte Chetniks, wij haten Moslims en Kroaten, vooral de

Kroaten," pocht de commandant van de bende. Hij strijkt even oer zijn

wilde baard. Het is hoe dan ook geen mooi onderhoden knevel, maar een

soort van struikgewas dat de laatste jaren niet meer gesnoeid werd. Echte

chetniks zijn het; het zijn bijgod allemaal oude mannen op pantoffels die dit

stukje frontlijn moeten bewaken. De jongste is minstens vijftig. Maar de

helling onder hen is veel te stijl om een tegenoffencief van de

regeringstroepen te verwachten. Het is gemakkelijk om Sarajevo aan puin te

schieten als je hoog op een berg zit, verschanst achter dikke boomstronken,

bewapend met tanks, mortieren en kanonnen.

In de stad zouden die boomstronken tot brandhout worden gehakt, zouden

er doodskiste van worden gemaakt, hier dienen ze alleen om een handvol

oude mannen te beschermen die zuipen en schieten.

Als we afscheid nemen zijn we vrienden voor het leven, als ik nog eens

voorbij kom moeten we koffie drinken. "Turkse koffie?", "ach natuurlijk,

wij zijn toch geen extremisten." En ik moet dan maar eens een granaat

afschieten op de stad. Ik steek nog even m'n hand op, maar draai me niet

meer om. Mijn eerste ontmoeting met de Serviërs had alle

Page 104: Bosnische Puinhoop

104

verwachtingspatronen ingelost. Het waren een bende gekken die in de

heuvels ronddwaalden, zonder doel, zonder ideologie, die alleen maar

luisterden naar de rethoriek van hun leiders. Het waren die leiders en hun

adelaarsnest waar we naartoe gingen.

Pale is een skidorp met houten huisjes en lage flatgebouwen. Het orthodoxe

ligt er wat verlaten bij, cafe's hebben de terasjes buitengezet. Radovan

Karadic heeft zijn intrek genomen in 'Hotel Panorama' een pensionnetje die

naam waardig. In ed vroegere eetzaal wordt nu vergaderd, de slaapkamers

zijn het Bosnisch Servisch machtscentrum. Maar voor we nog maar in de

buurt van het 'Panorama' mogen komen, moeten we eerst naar Hotel

Bistrik, boven op de Jahorina-berg, om een accreditatie te gaan halen.

Jahorina ligt 12 kilometer van Pale, voor hotel Bistrik stopten de skiliften.

De accreditatie aanvragen had veel weg van een kruisverhoor. Wie we waren,

waarom en hoelang we al in Bosnië waren, of we wel eens slechte dingen

over de Serviërs schreven. Onmiddellijk kreeg je het verwijt dat alle

journalisten pro-moslim waren, dat de Serviërs door heel de wereld als

zwarte schapen werden bestempeld. Het waren toch net de Serviërs die te

lijden haden. In de eerste wereldoorlog, de tweede wereldoorlog, in Tito's

Joegoslavië... eigenlijk zijn ze al onderdrukt geweest sinds de Slag bij Kosovo

die ze verloren, in 1389. Waarom was de hele wereld toch tegen heen?

Sonja Karadzic, de dochter van, was het hoofd van het 'Internationaal

Perscentrum'. De dikke matronne, die altijd vergezeld is van haar keffertje,

nam de eindbeslissing. Haar voorkomen was de ultieme SM-nachtmerrie.

Dik, in nauwe lederen of latex-pakjes gestoken, met roze en zwarte

oogschaduw, zwarte nagellak en borsten die uit hun veel te enge verpakking

wilden ontsnappen. Iedereen haatte haar, voor haar willekeur, haar

voorkomen en haar karakter. We krergen een accreditatie, die zeven dagen

Page 105: Bosnische Puinhoop

105

geldig was, maar interviews waren onmogelijk. Iedereen in de regering was

druk bezig met andere dingen, Generaal Mladic, de opperbevelhebber van

de Bosnisch-Servische troepen, was ergens ten velde.

Zo zou het vast iedere keer gaan als ik naar Pale kwam. Iedereen in het

perscentrum was beleefd, vriendelijk, maar wimpelde de vragen van

journalisten af. Alleen de hele grote media zoals CNN of de BBC kregen

interviews, de kleiner vissen moesten het doen met de occasionele uitspraak

op de trap van een of ander gebouw waar vergaderd werd over het lot van

Bosnië en haar inwoners.

Ik ging dan maar ergens iets eten, en daalde dan de bergweg maar weer af,

richting Sarajevo. Het vreemde was dat alles in Pale zo normaal leek, dat

iedereen er vriendelijk was, dat niemand er echt uitzag alsof hij dagenlang

aan de frontlijn had gezeten. Er ewaren geen wapens te zien in het hele dorp,

weinig uniformen en iedereen leek alsof de oorlog in een ander land

gebeurde.

Ik wilde terug naar huis. Ik was er bij Damir tussenuit getrokken, omdat zijn

moeder na de eerste week eiste dat ik tweehonderdvijftig maark per week

betaalde voor mijn bank in de tochtige woonkamer. Ik had er het geld niet

voor, en die prijs was schromelijk overdreven. Via Renata, de tolk van Paul

Martin die nu, gratis, ook wel eens voor mij tolkte, had ik een nieuw

onderkomen gevonden. In de kazerne van het HOS, de kroatische militie in

Sarajevo. Tijdens de tweede wereldoorlog was het HOS de fascistische

militie die aan de kant van de Duitsers meestreed, maar in deze oorlog was

daar weinig van te merken. Geen Nazi-groet, een exremistische uitspraken,

gewoon tegen de 'historische' vijand strijden, zij aan zij met de Moslims. Het

merendeel van de soldaten waren trouwens moslims. Ik kreeg een eigen

kamertje toegewezen, met tijpmachine, en kon elke dag drie maalijden

Page 106: Bosnische Puinhoop

106

krijgen. Eten gebeurde samen met Mato, de commandant, zijn vrouw

Jadranka en hun twee kinderen Maja en Nikola.

De kazerne zou voor lange tijd mijn thuis worden in Sarajevo. Een gratis

onderkomen vanwaar ik kon blijven doen wat ik graag deed: verslag

uitbrengen over de Bosnische oorlog...

Page 107: Bosnische Puinhoop

107

Page 108: Bosnische Puinhoop

108

Deel XI: Terug thuis.

Mijn geld was bijna op, mijn uithoudingsvermogen evenzeer. Drie maanden

lang was ik van huis weg, drie maanden lang had ik zowat elke dag kond

gedaan van de verschrikkingen van de oorlog, drie maanden waren te lang.

Vanuit de EBU belde ik naar mijn toenmalige vriendin met maar een wens:

een vliegtuigticket naar België. Marleen liet het enkeltje klaarlegen aan de

balie van Air Croatia in Split. Ik boekte een vlucht bij 'Maybe Airlines' bij

de Verenigde Naties.

Bepakt en beladen voerden de Fransen me naar de luchthaven, de C-130

stond klaar met draaiende motoren. Inchekken, kogelvrije vest aan. Ik heb

zelfs niet meer omgekeken, de patrijspoorten van het vliegtuig waren er niet

voor mij. Een half uurtje later landden we in Split. Het was stralend weer,

iedereen leek wel in vakantiestemming, iedereen was zo netjes, zo proper. Ik

ging mijn ticket afhalen, en had nog een aantal uren te doden voordat ik

weer moest vertrekken; naar Zagreb dit maal. In het buffet bestelde ik een

cola, en plots werd ik gewaar dat overal lichten branden; in het toilet was er

stromend water, het stonk er niet. Je kon bestellen wat je wilde... Ik begon te

huilen, van verbazing, van vermoeidheid, van ongeloof. Amper een half uur

vliegen en je bent aan het strand, in een normale stad, waar je tussen tien

verschillende sandwiches kon kiezen, waar alles op de menukaart te

verkrijgen was. Ik was te lang in Sarajevo gebleven.

Page 109: Bosnische Puinhoop

109

In Zagreb moest ik blijven overnachten, in Hotel Jadran kreeg ik korting

omdat ik een kamer deelde met iemand van de humanitaire organisatie

Caritas, zij kregen vijftien procent vermindering. Ik sliep als een blok. De

volgende ochtend terug naar de luchthaven, richting Frankfurt, vandaar naar

Zaventem. Rond vijf uur kwam ik aan, mijn ouders stonden op me te

wachten.

Ik weet niet meer of ik veel heb gepraat op de weg naar huis, waarschijnlijk

niet. Ik was in de war. Heel de avond heb ik op mijn bed gelegennaar

muziek luisterend. Datzelfde liedje keer op keer: 'Twisting My Sobriety" van

Tanita Tikaram. Waarom weet ik niet...

Beneden stond mijn favoriete gerecht op me te wachten: Biefstuk met

frieten. Ik kon moeilijk meedelen wat ik allemaal had beleefd, ik wilde alleen

maar gaan slapen. In de volgende dagen zou ik wel alles proberen te

vertellen, maar ik wist al dat je Sarajevo niet kon begrijpen als je er niet

geweest was, dat je niemand kan duidelijk maken wat het betekend dat je

bepaalde straten niet meer inkan modat er slluipschutters op je schieten, dat

je zonder water, electriciteit of verwarming moet leven.

Het ergst waren de mensen die voor de oorlog wel eens in Joegoslavië op

vakantie waren geweest. Zij wisten alles over het land, zij hadden alles

gezien, kenden de oude stad en zijn bazaar, niemand wist iets, iedereen was

blind, mensen bleven vragen wie nu tegen wie vocht, vooroordelen tegen

Moslims overheersten rechtvaardigheid. Waar twee vecheten hebben twee

schuld. Arm Vlaanderen. Waarom deed ik het allemaal, waarom luisterde

niemand naar wat ik al die tijd over de radio schreeuwde. Iedereen vond 'dat

ik het goed deed' mijn ouders glunderden, mijn fanclub groeide, maar

niemand luisterden naar de inhoud van mijn radiostukjes.

Page 110: Bosnische Puinhoop

110

Na een week begon het weer te kriebelen. Ik was ondertussen al bij de radio

op bezoek geweest, had een paar tips en een leuke ontvangst gekregen. Roger

Adams, de toenmalige hoofdredacteur wilde dat ik terug ging. Maar mijn

onkosten kon hij niet terugbetalen. Zelfs het vliegtuigticket kon er niet af.

Met de trein ben ik terug gegaan naar Zagreb. Twee-en-twintig uur sporen,

dan weer naar Split en op de VN-vlucht naar Sarajevo. Ik was gelukkig, ik

was weer terug in Sarajevo, ik zou nog harder gaan werken...

Het was April, het was mooi weer, Sarajevo, here we ome. Ik had al het geld

dat ik verdiend had van mijn rekening gehaald, om in Sarajevo te kunnen

werken, om af en toe ook eens zoals die andere journaliste in een restaurant

te kunnen eten, om rond te kunnen reizen.

Ik was de BRTN-correspondent in Bosnië, ik deed wat ik graag deed, ik kon

iets.

Page 111: Bosnische Puinhoop

111

Page 112: Bosnische Puinhoop

112

Deel XIII: De val van Srebrenica - 1E bedrijf.

Ik was nog maar net terug in Sarajevo, toen de stad gonsde van de

geruchten. Srebrenica zou gaan vallen. Argentinum, zoals de Romeinen het

stadje in de Drina-vallei noemden, was een van de drie oostelijke enclaves.

De Serviërs hadden Oost-Bosnië bijna volledig etnisch gezuiverd, op

Srebrenica, Zepa en Gorazde na. Maar de situatie werd onhoudbaar voor de

Moslims van Srebrenica. Bijna elke dag was er clandestien radioverkeer

tussen Sarajevo en de enclave. De berichten verslechterden zienderogen.

Halverwege maart 1993 begon de munitie van de Moslims in Srebrenica op

te geraken, de Serviërs verstevigden hun wurggreep op de stad. Humanitaire

hulpkonvooien waren er de laatste maanden niet meer in geslaagd om de

uitgehongerde bevolking te bevoorraden; de situatie was precair.

Naser Oric, de commandant van Srebrenica en voormalig body-guard van

Slobodan Milosevic, stuurde een kleine delegatie naar Sarajevo om het lot

van de enclave en haar bewoners te gaan bepleiten. Onder de bescherming

van de duisternis sluipt het groepje doorheen de linies van de Serviërs.

Dagenlang duurt de voettocht, maar iedereen bereikt de Bosnische

hoofdstad. De vice-premier, Zlatko Lagumdzija is geschokt door de

bitterheid van de delegatie. Sarajevo krijgt de onverdeelde aandacht van de

wereldmedia, Srebrenica waar de bevolking uitgehongerd is een zwart gat in

het wereldgebeuren. Zij eisten dat voor elke Moslim die in Srebrenica stierf

Page 113: Bosnische Puinhoop

113

één Serviër in Sarajevo zou worden opgepakt en geëxecuteerd. Lagumdzija

had een tegenvoorstel: Heel Sarajevo zou alle humanitaire hulp weigeren

totdat er weer konvooien naar de oostelijke enclaves zouden worden

doorgelaten. Sarajevo ging in hongerstaking in solidariteit met de bevolking

van Srebrenica, Gorazde en Zepa.

De opperbevelhebber van het Bosnische leger, Sefer Halilovic waarschuwde

begin maart Philippe Morillon, de Force Commander van de VN-troepen in

Bosnië dat de verdedigers van Srebrenica geen munitie meer hadden en dat

een aanval van de Serviërs in de lijn der verwachtingen lag. De stad en haar

bevolking verdedigen was een onbegonnen taak. Een dokter van de Wereld

Gezondheidsorganisatie die net, te voet, over de bergen, teruggekomen was

uit de enclave, deed zijn relaas aan Morillon over de duizenden daklozen,

over de honger, over de mensen die stierven in de straten, van de honger en

de koude.

Morillon nam een beslissing die hem voorgoed in discrediet zou brengen bij

zijn bazen in New York: hij zou zelf naar Srebrenica gaan. Op elf maart, drie

voertuigen vertrokken, over de duistere bosweggeltjes die naar de enclave

leidden. Morillon noteerde die dag het volgende in zijn dagboek:

We kropen traag vooruit, tussen de bomen, en, na een paar uur

besloot ik over te stappen in de pantserwagen met de vlag van de

Verenigde Naties, opdat de Bosniërs zich niet zouden vergissen wie

we waren. Toen we op een klein heuveltje aankwamen, kwamen

drie Bosniërs op ons af, verbaast ons daar aan te treffen. "Hoe bent

u hier geraakt?" vroeg een van hen. "Ik heb persoonlijk de mijnen

op het pad gelegd - we verwachtten u vanuit een andere richting."

Morillon en zijn gevolg bereikten Srebrenica in het holst van de nacht.

Honderen mensen leefden in de straat, brandhout was er niet, de mensen

Page 114: Bosnische Puinhoop

114

verbranden stukken plastiek. 's Ochtends beloofde de generaal Oric alles in

het werk te stellen om de bevolking van Sreberenica te beschermen en om

humaintaire hulp naar de enclave te sturen. Hij zou zelfs proberen een

staakt-het-vuren te bewerkstelligen. Dan stapte hij weer in zijn voertuig, op

weg naar Sarajevo. maar Oric had andere plannen. Hij wilde dat Morillon

bleef tot de beloften van de generaal werden ingelost. Hij stuurde honderden

vrouwen en kinderen op weg om het konvooi van de generaal de pas af te

snijden. Morillon kon geen kant meer uit, onderhandelen hielp niets, Oric

liet hem niet gaan. Dus speelde de VN-commandant het spelletje mee:

vanop een balkonnetje schreeuwde hij de bevolking toe dat hij hen niet allen

zou laten, maar tijdens de nacht probeerde hij desalniettemin er tussenuit te

muizen, maar hij werd ontdekt.

Op dertien maart kon hij eindelijk vertrekken, richting Belgrado, waar hij

van de Serviërs gedaan kreeg dat een hulpkonvooi naar Srebrenica kon

uitrijden.

De chauffeurs van de vrachtwagens waren totaal onvoorbereid op het

tafereen dat volgde. Toen de vrachtwagens waren afgeladen, werden de

trucks overstroomd door honderden wanhopige vrouwen en kinderen die de

stad wilden verlaten. Zes mensen stierven aan verstikking tijdens de rit naar

Tuzla; de VN hielp weer eens aan de etnische zuiveringen in oost-Bosnië.

De bombardementen op Srebrenica hielden niet op.

Begin April werden de Moslims gesommeerd zich over te geven, het

Bosnische leger kreeg twee dagen om over het voorstel na te denken; daarna

zouden de Serviërs de stad genadeloos onder de voet lopen. Het UNHCR

begon al plannen op te maken voor de evacuatie van de meer dan 60.000

inwoners van de enclave. Het was de grootste enkele zuiveringsactie sinds het

begin van de oorlog, maar het UNHCR verdedigde haar plannen: "we

Page 115: Bosnische Puinhoop

115

veroordelen elke vorm van etnische zuivering, maar als jet tegenover

duizenden vrouwen en kinderen staat die allen willen geëvacueerd worden,

kan je alleen maar helpen."

Morillon was geschokt door het Servische ultimatum, en herinnerde zich

zijn eerdere beloften tegenover de bevolking van Srebrenica. Hij zou weer op

pad gaan, met of zonder toestemming van de Serviërs. Amper vijfentwintig

kilometer buiten Sarajevo werd het konvooi aangehoden door de Serviërs, na

zeven uur onderhandelen werd Morillon met twee voertuigen doorgelaten,

de andere drie wagens moesten rechtsomkeer maken. In Zvornik was de

vernedering van de VN compleet. Morillon werd weer tot staan gebracht, dit

maal door een handjevol vrouwen die met verf naar de witte wagens smeten,

antennes afbraken en jerrycans stalen. Morillon keerde terug naar Tuzla, in

regeringsgebied. De generaal was gedesillusioneerd, het gewicht van de

verantwoordelijkheid woog hem zwaar.

Op 12 april begon de beschieting van Srebrenisc. In minder dan een uur

stierven vijfenzestig mensen, een groot deel onder hen voetballende

kinderen. Mladic in persoon leidde de aanval.

Larry Hollingworth, een van de meest ervaren en bedaarde UNHCR

officials die al heel de oorlog convooien doorheen Bosnië loodstse, week af

van anders het geballanceeerde VN jargon en gaf een statement dat de

wereld zou rondgaan, dat in elke krant zou worden gedrukt:

Mijn eerste gedachte was voor de commandant die de bevelen voor

de aanval gaf: Ik hoop dat hij brand in het heetste deel van de hel.

Mijn tweede gedachte gaat uit naar de soldaten die de kanonnen

laadden en de granaten afschoten: Ik hoop dat hun slaap voor

eeuwig wordt verstoord door het geschreeuw van de kinderen en het

huilen van de moeders. Mijn derde gedachte is voor dokter in de

Page 116: Bosnische Puinhoop

116

geneeskunde Radovan Karadzic, de proffesser in de literatuur

Koljevic en de biologist Plavsic. En ik vraag me af of ze deze

wreedheden zulen veroordelen? Of zullen ze hun opvoeding

verraden en deze aanval goedkeuren? En ik dacht aan de vele

Serviës die ik in dit land leerde kennen. Hoe zullen zij tegen deze

pagina in hun geschiedenis aankijken, een hoofdstuk waarin hun

leger onschuldige burgers voor zich uit dreef van dorp tot dorp tot

dorp tot ze als ratten in de val van Srebrenica zitten, van waaruit

niet te ontsnappen is, waar hen allen noch het beestentransport

wacht, of de afslachting.

De commandant van Srebrenica besloot zich over te geven, maar vroeg aan

een van de weinge UNHCR-officials in de stad om een laatste bericht naar

Belgrado te sturen. Alle verdedigngslijnen waren verzwakt, de stad kon de

Serviërs niet meer op afstand houden.

UNPROFOR bleef onderhandelen met Generaal Mladic over een staakt-

het-vuren, maar deze laatste wilde daar niets van weten. Niemand leek nog

te weten wat te doen, gesprekken opn de luchthaven van Sarajevo tussen

Mladic, Morillon en Halilovic haalden niets uit. Overgave was de enige weg.

Mladic zou de vrouwen en kinderen laten vertrekken, helicopters zouden de

gewonden kunnen evacueren. De mannen van Srebrenica zouden als

krijgsgevangenen worden weggevoerd. Over hun lot zou later worden

onderhandeld. Op 15 april werd de overgave bezegeld; de druk van de

internationale gemeenschap en de publieke opinie wogen zwaar voor de

UNPRFOR.

De volgende dag werd in New York de veiligheidsraad samengeroepen;

Resolutie 819 werd doorgedrukt; Srebrenica werd uitgeroepen tot een 'Safe

Area' Niemand leek echter te weten wat een Safe Area moest betekenen.

Page 117: Bosnische Puinhoop

117

Later werd het aantal SA's zoals ze in het jargo werden genoemd, uitgebreid

met Sarajevo, Tuzla, Bihac en de twee andere oostelijke enclaves Zepa en

Gorazde.

De Safe Areas zouden ontwapend worden, de belegeraars zrondom niet. De

Verenigde Naties hadden nooit de intentie om de gebieden daadwerkelijk te

beschermen, ze hadden er trouwens ook de troepen niet voor. Maar het

gezichtsverlies was beperkt gebleven. "De mensen van Srebrenica worden

beschermd door de blauwe vlag van de Verenigde Naties" was het antwoord

op de vraag wie Srebrenica nu zou beschermen.

De Safe Areas bleven onder constante belegering van de Serviërs, de

blauwhelmen deden niets om hen te helpen.

Page 118: Bosnische Puinhoop

118

Page 119: Bosnische Puinhoop

119

Deel XIV: Onderhandelen en nog meer

onderhandelen.

De zomer van 1993 werd gekarakteriseerd door onderhandelingen. Vance en

Owen de negotiateirs van de VN en de Europese Unie waren met een nieuw

vredesplan op de proppen gekomen.

Iedereen was weer maar eens naar Genève gesommeerd om te praten over de

opdeling van Bosnie colgens etnische lijnen. De Bosnische regering, nog

steeds trouw aan het multi-etnische Bosnië van weleer, stond steevant

weigerachtig tegenover dit soort van oplossingen, maar ze stond met haar

rug tegen de muur. De Serviërs conroleerden meer dan twee derden van het

land, de Kroaten hadden hun greep op Herceg-Bosna gedurende de zomer

nog verder verstevigd. De regeringstroepen hadden hier en daar een stukje

Bosnië onder hun gezag, maar het land was een lappendeken geworden van

ministaatjes die waren uigeroepen ten koste van de Moslims.

Later werden de gesprekken voortgezet aan boord van het Engelse

vliegdekschip HMS Invincible. Vance was vervangen door de Noor Thorvald

Stoltenberg, het Vance-Owenplan dat Bosnië in tien provincies zou opdelen

was in de kast opgeborgen, maar Washington wou een oplossing. De

Kroaten hadden het VO-plan getekend, want zij zouden er het meest bij

winnen; de Moslims waren tegen een opdeling van het land en de Serviërs

vonden dat ze te weinig kregen.

Page 120: Bosnische Puinhoop

120

De Amerikanen zetten de Bosnische regering onder druk om hun 'Joint-

Action-Plan' te tekenen. Het verschilde in essentie niet van het VO-plan,

Bosnië zou een losse unie worden van drie staten, de opdeling van Bosnië

was een feit. Ethnische zuiveringen werden beloond. Izetbegovic zwichtte

onder de druk van Washington en tekende het plan, Boban en de Bosnische

Serviërs volgden. De Kroaten en de Serviërs waren triomfantelijke. Zij

hadden hun doel bereikt, de wereld had hun een stuk van Bosnie gegeven:

53% voor de Serviërs, 17% voor de Kroaten. De Moslims hadden geen

uitweg naar de zee, maar speciale wegen zouden worden aangelegd, een

nieuwe haven moest worden gebouwd. Het plan was een doodgeboren kind,

Sarajevo zou voor twee jaar onder VN-mandaat staan, Mostar zou door de

EU worden geregeerd. Karadzic opperde zelfs om een tuunel te maken voor

de inwoners van Sarajevo zodat ze naar andere delen van het land zouden

kunne reizen.

Stoltenberg vertrok naar New York om de VN veiligheidsraad om 40.000

extra blauwhelmen te vragen.

Izetbegovic verwierp het plan uiteindelijk toch nog. Owen en Stoltenberg

waren teleurgesteld. Voor hen was de oplossing voor de Bosnische oorlg zo

nabij en tch zo eraf.

Page 121: Bosnische Puinhoop

121

Page 122: Bosnische Puinhoop

122

Deel XV: NATO vliegtuigen boven Sarajevo.

In februari 1994 was ik voor toen dagen gaan skiën in Frankrijk, met een

aantal vrienden. Het was mijn eerste vakantie sinds ik in Bosnië was

aangekomen. Het was al een hele tijd rustig in de streek, dat wil zeggen dat

de oorlog zijn gewone gangetje ging. Sarajevo was nog steeds belegerd, de

Serviërs en de Kroaten hielden de Moslims in hun greep. De internationale

gemeenschap bleef maar onderhandelen, vredesplannen en speciale

afgezanten kwamen en gingen, maar mij kon het allemaal even gestolen

worden. De sneeuw was goed, het hotel ook, Bosnië liep niet weg. Toch

luisterde ik elke avond naar het nieuws, je wist maar nooit. De redactie had

mijn telefoonnummer.

De ergste spierpijnen waren net over, ik was in vakantiestemming, ik genoot

van het skien en de après-ski. Uitgeput kwam ik die avond in het hotel

binnen, toen de receptionist met een bundeltje faxen op me afkwam. Ik was

de hele dag op de pistes geweest, kwam net terug van Courchevel, ik wist

nergens van. Het was bijna een hele rol faxpapier, met bovenaan de een kort

berichtje: Of ik dringend contact wou opnemen met de redactie. De rest

waren berichten van de persagentschappen.

Sarajevo had al heel wat bloedbaden overleefd. De bom die op 5 februari op

een druk bezohte marktplaats landde was een monster. Om halfeen die

zaterdag, deed de hele stad haar inkopen. Het aanbod was schaars, maar op

Page 123: Bosnische Puinhoop

123

de Markala-markt kon je altijd wel vanalles vinden. Het was druk.

Honderden mensen drumden tussen de kraampjes met hun golfplaten

afdakjes. Totdat de bom viel, een 120mm-granaat, die eerst op een van de

kraampjes viel, dan op een tafel, en toen ontplofte. Miljoenen stukjes

gloeiend metaal vlogen door het luchtruim. Bloedbad, Massacre, pijn,

doden, veel doden, afgerukte ledematen, hoofden. Bloed, veel bloed.

Achtenzestig doden en meer dan tweehonderd gewonden. De reactie van

Izetbegovic was spontaan. Slechts enkele uren na wat bekend zou worden als

de "Marketplace Massacre" riep hij de pers bij zich en deed, duidelijk

geschokt, een oproep aan de wereld om eindelijn iets te doen om de dood

van zijn landgenoten te wreken. 'Het is een zware, verschrikkelijke dag. Wij

Bosniërs voelen ons als ter doood veroordeeld. Elke regering die het

wapenembargo tegen dit land ophoud is mede verantwoordelijk voor dit

soort wreedheden."

Radovan kradzic was even snel bereid om zijn visie te spuien. Hij noemde

het hele bloedbad een toneelstuk van de Moslims. Het waen geen echte

lijken, het waren etalagepoppen en lijken uit het lijkenhuisje die de Moslims

daar hadden neergelegd en bespoten met varkensbloed om de Internationale

gemeenschap tot actie te dwingen. Hij beval zijn troepen om alle

humanitaire konvooien te blokeren totdat de UNPROFOR zijn leger

publiekelijk witwaste van alle schuld. Later nog zij hij dat de Moslims zelf de

std beschoten hadden om de wereld aan hun kant te krijgen.

Zoals altijd droegen Karadzic' uitspraken vruchten af. Omdat de granaat

eerst op een dakje was geland en dan pas op de tafel waar zij explodeerde,

konnen de specialisten van de Verenigde Naties niet met honderd procent

zkerheid vaststellen uit welke richting de granaat kwam. Niemand heeft ooit

sluitend het bewijs kunnen leveren dat het de Serviërs warren die de bom

Page 124: Bosnische Puinhoop

124

afschoten, maar gedurende de twee-en-twintig maanden oorlog hadden de

Serviërs al meer dan een miljoen granaten en mortieren op Sarajevo

afgevuurd; het was te verwachten dat er wel minstens eentje op een

dichtbevolkte plaats terecht moest komen. Het was nergens veilig in Sarajeo.

Overal zie je de charecteristieke rozetten die opverblijven na een

granaatinslag.

De NAVO was voor air-strikes tegen de Serviërs, maar de VN-commandant

in Sarajevo was absoluut tegen. Twee weken lang zou hij hemel en aarde

bewegen om luchtaanvallen af te wenden. Maar de druk vanuit zowat alle

westerse hoofdsteden om tot de actie over te gaan was groot. Het enige

probleem voor een NAVo-niterventie waren de Russen. Zij hadden de

NAVO al toegestaan om de No-Fly Zone boven Bosnië te implementeren,

een solo[actie van de NAVo zou de Russen op de tenen trappen. Lord

Owen, evenzeer onder druk van het Westen, begon voorzichtig te polsen.

Eerst bij Karadzic die er geen doekjes om wond; de Bosnische Serviërs

zouden terugslaan in het geval van luchtaanvallen.

De North Atlantic Council, het politieke orgaan van de Verdragsorganisatie,

zou op woensdag negen februari vergaderen, de Amerikanen en de Fransen

drongen er bij hun partners op aan om ee ultimatum te stellen. Alleen de

Britten leken tegen een NAVO intervensie te zijn. Ondertussen was

Generaal Sir Michael Rose druk aan het onderhandelen met de Serviërs over

een staakt-het-vuren dat air-strikes onnodig zouden maken. Het plan

behelsde vier punten: Een onmiddellijk staakt-het-vuren, terugtrekking van

alle zware wapens uit een zone van twintig kilometer rond Sarajevo of deze

wapens onder VN-conrole brengen, de interpositie van blauwhelmen tussen

beide legers en het opzetten van een gezamelijke werkgroep die moest

toezien op de naleving van het plan. Na lang tegensputteren accepteerden de

Page 125: Bosnische Puinhoop

125

Serviërs het plan; het zou de volgende dag getekend wworden op de

luchthaven. Rose had er echter niet op gerekend dat de Moslims, die hun

hoop op de NAVo hadden ingezet, het plan niet zouden steunen. Zij

kwamen niet opdagen op de meeting. Rose was woedend en stormde op

naar het presidencieel paleis, waar Izetbegovic net een interview gaf over de

nood aan air-strikes, gecombineerd met vredesbesprekingen. Rose onderbrak

het interview en dreigde ermee de Moslims zwart te maken voor de hele

wereld en te vertellen dat Izetbegovic weigerde te onderhandelen. De

president bond in en stuurde een delegatie naar de luchthaven om het vier-

punten-plan te ondertekenen.

Rose infromeerde de NAVO die de Serviërs voor de keuze stelde: het plan

binnen de tien dagen implementeren of zich voorbereiden op de eerste

gevechtsactie sinds het bondgenoodschap werd opgericht in 1949.

Over de betekenis van het woord 'VN-controle' werd gebakkeleid. De

Serviërs wilden ongehinderde toegang tot hun wapens, de VN wilde die eis

wel toestaan, de NAVO had zo z'n twijfels.

Ik was ondertussen al druk aan het pakken, gelukkig had ik mijn vakantie

kunnen uitskiën. Het ultimatum zou binnen twee dagen aflopen en ik was

gestrand op de luchthaven van Ancona, Italië, vanwaar de VN-vluchten naar

Sarajevo vertrokken. Meer dan driehonderd journalisten, cameramensen

enfotografen zten in de vertrekhal van de kleine regionale luchthaven te

wachten op transport naar de Bosnische hoofdstad. Humanitaire hulp was

nog steeds een prioriteit voor de VN, er waren slechts een vijftal plaatsen per

vlucht, en er waren nog welgeteld negentien vluchten voor het ultimatum

afliep. Op een of de ander manier bleeek toch iedereen in Sarajevo aan te

komen. In het Holiday Inn hotel waren er doorlopen briefings van de

NAVO en de VN over de vorderingen die werden gemaakt. Om stipt

Page 126: Bosnische Puinhoop

126

middernacht liep het ultimatum af, dan zou de VN aankondigen of de

Serviërs zich bij de beslissingen van de internationale gemeenschap hadden

neergelegd of niet.

Generaal Rose was de hele dag onbereikbaar voor commentaar, VN

onderhandelaars en inspecteurs shuttelden tussen de wapenopslagplaatsen en

het VN-hoofdkwartier om verslag uit te brengen.

"We have complience", met die woorden begon de nachtelijke

persconferentie. De zaal was afgeladen vol, er hien zelfs een beetje een

feestelijke atmosfeer, alsof iedereen aanvoelde dat we iets historisch

meemaakten. De hele dag hadden we de lucht afgespeurd naar NAVO-

vliegtuigen die capriolen maakten, zouden ze nu ook nog gaan

bombarderen. Rose verkondigde dat hij tevreden was met de Servische

medewerking, bijn alle zware wapens waren onder VN-controle, een aantal

Servische tanks stonden nog ergens ten velde met motorpech, maar ook op

die plaatsen hielden blauwhelmen een oogje in het zeil. Sarajevo kon rustig

slapen, de oorlog was voorbij, de NAVO nzou niet gaan bombarderen. Ik

was een beetje teleurgesteld, en velen met mij. Een voor een gingen we naar

huis om kond te doen van die aardige geste van de Serviërs die ons nooit

eens een pleziertje lijken te gunnen.

De volgende dag was de atmosfeer in heel Sarajevo veranderd. Iedereen was

nogal onwennig in het begin, later in de week begonnen de straten zich weer

met mensen te vullen, cafe's openden hun deuren, de oorlog leek voorbij, de

journalisten vertrokken, maar niet zonder eerst even een kijkje te gaan

nemen bij de Serviërs. Het leek wel glasnost en perestrojka in de Republika

Srpska. Plots kon alles bezichtigd worden, de lokale commandanten gaven

persoonlijk rondleidingen aan de frontlijnen, langs de wapenopslagplaatsen,

om dan uiteindelijk iedereen uit te nodigen in de plaatselijke bar. Gedaan

Page 127: Bosnische Puinhoop

127

met de perskaarten en speciale pasjes van Sonja Karadzic, leve Generaal

Rose en de NAVO.

De detente bleef niet duren. De zware wapens die van rondom Sarajevo

waren weggetrokken begonnen zich rondom de enclave Gorazde op te

stellen. Gorazde was al lang een doorn in het oog van de Serviërs. Begin april

begonnen de kannen en tanks zich op te stellen voor de aanval, een paar

dagen later begonnen de bombardementen. De Servische troepen boekten

succes, de Moslims moesten steeds meer terrein prijsgeven. De Drinarivier

die Gorazde in twee snijdt was volledig in handen van de Bosnische

regeringstroepen totdat de Serviërs hun aanvallen begonnen op te drijven.

De eerste berichten bereikten de buitenwereld dat de Moslims de toestand

niet meer de baas konden, dat de vijand al tot aan de rand van de stad was

genaderd. De vogende dag waren ze de buitenwijken van Gorazde al

binnengetrokken. Het was hetzelfde scenario als met de Srebrenica-enclave,

het jaar voordien.

Maar generaal Mladic, die de belegering van Gorazde persoonlijk

commandeerde, hhad buitden de waard gerekend. De waard was in dit geval

de NAVO, die in tegenstelling tot de Verenigde Naties, zich niet tot de

letter van de wet beperkte. In een van de vele VN-resoluties stond dat de

NAVO kon optreden om VN-personeel en de zogenaamde Safe Areas te

beschermen. Er waren Engelse troepen in het gebied; zij waren overrompeld

door de Servische opmars en bevonden zich plots midden in het

krijgsgewoel. Een van hen geraakte gewond en seinde het noodsignaal naar

Sarajevo. Generaal Rose besliste om luchtaanvallen in te zetten maar de

nieuwe VN-gezant Akashi blies ze weer af. Rose insisteerde en dit keer

stemde Akashi, die nadat hij de feiten en de mogelijke opties een beetje beter

had bestudeerd, in. Vanaf de luchtmachtbasis in het Italiaanse Aviano stegen

Page 128: Bosnische Puinhoop

128

Britse en Amerikaanse jachtpiloten op om de Serviërs een lesje te leren. In

een eerste raid werd een tank vernield, de tweede golf vliegtuigen bestookten

een Servische commando-bunker. Er werd geen noemenswaardige schade

aangericht, de Serviërs haalden één Britse Harrier neer. De NAVO trok zich

terug, de Serviërs deden hetzelfde, onder druk van een ultimatum dat eerder

al vruchten had afgeworpen rondom Sarajevo; Gorazde was gered. De eerste

gevechtshandeling van de NAVO is een feit.

De NAVO zal in de loop van 1994 nog twee keer uitrukken om de Serviërs

te bombarderen omdat deze laatsten steeds weer proberen om onder de VN-

resoluties uit te muizen. In het begin lijken de luchtaanvallen van het

Bondgenoodschap nog indruk te maken op Karadzic en zijn generaals, maar

geleidelijk aan geraakt een mens aan alles gewend.

Page 129: Bosnische Puinhoop

129

Page 130: Bosnische Puinhoop

130

Deel XVI: Onderhandelingen en nog meer

onderhandelingen.

De grootmachten vinden dat het stillaan tijd word dat er komaf gemaakt

wordt met de Bosnische oorlog, dus wordt wordt eind april 1994 de

'Contact Group' in het leven geroepen. De Verenigde Staten, Rusland,

Duitsland, Frankrijk en Groot-Britannië gaan vergaderen over een nieuw

vredesplan dat Bosnië moet gaan opdelen in twee delen. De Republika

Srpska die nu meer dan 70% van het land in zijn greep houdt, zou 51%

mogen behouden, de rest zou naar de Bosnisch-Kroatische federatie gaan.

Die Federatie is een nieuwe politieke constructie die door de Amerikanen in

het leven werd geroepen om de oorlog tussen Moslims en Kroaten een halt

toe te roepen. Onder druk van de Verenigde Staten tekenden de Moslims en

Kroaten een staakt-het-vuren in Zagreb in Februari, het pakt wordt bezegeld

in de oprichting van een federatie als tegengewicht voor de Servische

dominantie in Bosnië. De Presidenten Izetbegovic en Tudjman

ondertekenen alle verdragen die van de vroegere vijanden weer partners moet

maken. De Federatie vormt een losse confederatie met Kroatie.

De contactgroep en de nieuwe onderhandelaar van de Verenigde Naties, de

japanner Yasushi Akashi, slagen er in een staakt-het-vuren voor een maand

te onderhandelen. Het bestand wordt ontelbare keren geschonden. Om de

strijdende partijen de kans te geven nog eens rustug over het nieuwste

Page 131: Bosnische Puinhoop

131

vredesinitiatief na te denken wordt het bestand in Juli met nog een maand

verlengd en ministers reizen af en aan om het plan te promoten. De Moslims

zien in het contactgroep-plan een uitweg, zeker nu ze niet langer in een

oorlog met de Kroaten zijn verwikkeld, maar de Serviërs weigeren het

vredesinitiatief te steunen. Het is een kaakslag in het gezicht van de

internationale gemeenschap; voor de zoveelste keer was iedereen weer terug

bij af. Of toch niet helemaal. Dit maal had het vredesplan de steun van de

Servische President Slobodan Milosevic. Milosevic was bereid het

indernationale plan te steunen om van de sancties af te komen en had het

pad van de nationalistische retoriek al een tijdje verlaten. In Servië werd

Karadzic steeds minder als een volksheld afgebeeld, er werd steeds meer

aandacht aan 's mans gokverslaving, z'n zwarthandel en

zijnongehoorzaamheid tegenover zijn beschermheren. Milosevic zou het plan

van de contactgroep steunen, heel de internationale gemeenschap kwam bij

hem over de vloer, maar Servies president had zijn greep op zijn poulin in

Pale verloren. Karadzic was niet onder de indruk van Milosevic'

dreigementen met sancties. Het hele plan was voor de Bosnishe Serviërs

onaanvaardbaar, ze zouden dertien steden moeten teruggeven aan de

Moslims, ze verloren delen van voor hen vitale wegen en andere

nutsvoorzieningen. Voor het regime in Pale was dat een overgave aan de

Moslims.

De regering in Sarajevo was ook niet erg opgezet met het nieuwe plan,

omdat het de agressie zou belonen. De Serviërs zouden 51% van het

grondgebied krijgen terwijl ze maar een derde van de Bosnische bevolking

uitmaakten. Maar eerste minister Harai Silajdzic was verstandig genoeg om

het plan niet meteen te verwerpen. Hij wist dat de Serviërs de voorwaarden

van het Contact-Group plan onaanvaardbaar vonden, hij zou het pas

Page 132: Bosnische Puinhoop

132

afweren als de Serviërs dat eerst deden. Silajdzic kreeg gelijk. Karadzic

kelderde het plan.

Milosevic was woest. Om zijn volksgenoten te straffen beloofde hij de

internationale gemeenschap om alle banden, militair en civiel, met de

Republika Srpska door te snijden. Begin augustus werden alle grensposten

langsheen de Drina-rivier voor goederenverkeer gesloten, telefoonlijnen die

via Servië liepen werden afgesneden, de Bosnische Serviërs stonden alleen.

Zelfs hun vroegere broodheren hadden zich tegen de koppigheid van

Karadzic en zijn generaals gekeerd.

De VN-Veiligheidsraad beloonde Milosevic voor zijn doortastendhied met

een gedeeltelijke opoheffing van de sancties. Culturele en sportieve

manifestaties mochten weer, basisproducten knden weer ingevoerd worden.

Milosevic op zijn beurt stemde in met een monitormissie die er op moest

toezien dat het embargo tegen de Bosnische Serviërs wel stand zou houden.

De internationale blokkade tegen Milosevic en de zijnen was doorbroken, de

president was weer de held van zijn volk, het politiek beest had weer maar

eens overleefd, de eer van Servië leek gered te zijn.

Derest van 1994 verliep zonder al te veel noemenswaardige incidenten. De

oorlog ging zijn gewone ganngetje.

In de herfst probeerde het Bosnische leger uit te breken uit de Bihac-enclave

in het noord-westen van het land. Bihac was omsingeld door de Krajina

Serviërs in het noorden en het westen en door de Bosnische Serviërs in het

zuiden en het oosten, zitten de Moslims in de Bihac-pocket in de tang. Een

nieuw offencief leek ingezet.

Reeds 29 maanden leven de inwoners van de Bihac enclave afgezonderd van

de rest van de wereld. Door de Verenigde Naties werd het gebied tot

Page 133: Bosnische Puinhoop

133

veiligheidszone uitgeroepen, waar alle zware wapens uit moesten worden

teruggetrokken uit een zone van twintig kilometer. Negen-en-twintig

maanden waarin ze elke dag beschoten worden door hun agressors, de

Bosnische Serviërs die drie vierde van Bosnië onder hun controle hebben. En

nu beginnen ook de Krajina Serviërs zich in de strijd te mengen.

De hele week al ligt de stad onder een granatenregen en loeïende sirenes

jagen de mensen de schuilkelders in. In het hospitaal worden elke dag

nieuwe gewonden binnengebracht, de kamers liggen vol mensen met

afgerukte ledematen.

Tijdens het week-end viel een granaat op een café waar een dertigtal

jongeren waren. Het droeve resultaat: twee doden en twee-en-twintig zwaar

gewonden. "We kwamen schuilen voor de granaten, toen eentje naar binnen

kwam zeilen. Plots was er overal geschreew en bloed, vooral bloed. Ik ben nu

verlamd aan beide benen." De jongen die dit verteld is 15 jaar oud. Twee

bedden verder ligt een negentien jarig meisje, haar linkerbeen is afgezet, en

de helft van haar gezicht is weg. Afgerukt door een granaat. Haar vader staat

naast haar, met de tranen in de ogen: "Een bloedbad, ik heb er geen andere

woorden voor. Haar leven is voorbij, welke toekomst heeft mij kind nu..."

Generaal Michael Rose, de opperbevelhebber van de blauwhelmen heeft de

Serviërs gewaarschuwd de bombardementen op de stad te staken, anders zou

de NATO wel eens luchtaanvallen kunnen uitvoeren, net als op Gorazde.

Een waarschuwing in de wind blijkbaar, want vandaag werd de stad weer

hevig onder vuur genomen.

En voor hoelang zullen de VN en de NAVO nog blijven veinzen dat ze de

bevolking van Bosnië beschermen?

Page 134: Bosnische Puinhoop

134

De enclave was in twee verdeeld, want in het noorden had Fikret Abdic, een

rivalisered leger opgezet dat wel wou onderhandelen en handel drijven met

de Serviërs. Abdic was lange tijd directeur geweest van Agrokomerc, een

landbouwcooperatief dat in zijn eentje zowat heel Bosnië bevoorraadde.

Maar de man had ook politieke ambities en behaalde in de verkiezingen van

1990 meer stemmen dan President Izetbegovi, maar hij zag af van zijn

politiek mandaat om zich met zijn bedrijf bezich te houden. Vanuit zijn

kasteel in Velika Kladusa regeerde hij ale een kleine despoot over zijn

onderdanen; de raad van bestuur van Agrokomerc waren zijn ministers. Hij

sloot verbonden met de Serviërs en viel zijn eigen enclavegenoten aan in ruil

voor de vrijwaring van zijn 'Autonome Provincie van West-Bosnië' voor de

oorlog.

Het Vijfde Korps van het Bosnische leger kreeg er nog een vijand bij.

In october probeerde Bihac zich aan de wurggreep van de Serviërs en de

'Moslimverraders' te ontrrekken. In een gecoordineerde aanval met de

Kroaten breken zij uit. De Kroaten vallen de Serviërs aan in het zuiden,

nabij Kupres, de Moslims van Bihac komen opzetten vanuit het Noord-

westen. De Serviërs moeten zich terugtrekken, maar al gauw keren de kansen

omdat de Moslims de logistieke middelen ontberen om de frontlijnen in het

ijskoude hooggebergte te verstevigen. De Kroaten echter kunnen Kupres

behouden.

Een poging om de belegering van Sarajevo te doorbreken loopt op een sisser

af, de regeringstroepen kunnen geen meter terreinwinst boeken, maar ze

halen op het diplomatiek front wel een kleine overwinning: President

Clinton roept het Congress op om het wapeneembargo tegen de Moslims te

doorbreken, maar de Europeanen weigeren te volgen.

Page 135: Bosnische Puinhoop

135

Page 136: Bosnische Puinhoop

136

Deel XVII: Ontmoeting in Sarajevo.

Ik heb je papa ergens in de lente van 1994 ontmoet. Op de dertigste april om

precies te zijn. Hij kwam de kamer binnengewandeld bij Fakica, samen met

enkele collega's. Het was een vermoeiende dag geweest. In die dagen werkte ik in

de kantine van de Franse blauwhelmen. Voor honderd Duitse Mark per maand.

Ik was moe, het was een regenachtige dag en ik moest naar een verjaardagsfeestje

waar ik niet echt veel zin in had.

Fakica's huis was een soort van ontmoetingsplaats voor free-lance journalisten.

Harald, met wie ik al heel de oorlog flats in Zagreb deelde, woonde bij haar als

hij in Sarajevo was, een Nederlandse fotograaf had er zijn intrek genomen,

Fakica's dochter en haar vriend hadden er hun kamer, en de grootmoeder van de

familie waar Johan in die tijd in woonde had een flatje op het gelijksvloers in

hetzelfde gebouw. Het wsa er altijd volle bak, en de gezamelijke avondmalen

waren een belevenis op zich. Iedereen bracht iets mee, de huishoudster ging aan

de slag in de keuken en een uurtje later konden we de benen onder de tafel

schuiven.

Dit maal was het Consuela's verjaardag. Zij was een of andere Franse actrice die

met een container hulpgoederen naar Sarajevo was gekomen om het Nationale

Theater en zijn acteurs een hart onder de riem te steken.

Page 137: Bosnische Puinhoop

137

Johan leek iedereen in huis te kennen, behalve mij, maar we hadden

onmiddellijk oogcontact. De hele avond hebben we maar een paar woorden

gewisseld. Ik was meteen weg van hem, hij van mij.

Het was een mooie lente, dat jaar, en de volgende dagen bracht ik alleen maar

met Johan door. het NAVO-ultimatum na het Market-place Massacre hat een

soort van luwte in de oorlog veroorzaakt, overal in de stad waren de terasjes

buitengezet. Urenlang hebben we gepraat, over vanalles en nog wat. Het 'klikte'

tussen ons, maar geen van beide durfde de stap te zetten.

Johan had mij verteld van zijn plannen om naar Algerije te gaan. Hij zou twee

maanden wegblijven, maar ik had hem verkeerd verstaan en ik dacht dat hij

voor lange tijd zou weggaan. Het kon nooit wat worden. Het zou te mooi

geweest zijnt.

Enkele dagen later vertrok hij naar Zagreb, met de belofte snel weer terug te

komen. Bijna elke dag telefonerde hij me, hij had een geschenkje voor me

gekocht en zou maar veertien dagen in Kroatië blijven. Hij is niet gekomen. Pas

enkele weken later kreeg ik van Harald te horen dat hij naar Algerije was

vertrokken. Mijn wereld stortte in. Hij kwam zeker nooit terug. Heel die zomer

lang heb ik aan je papa gedacht, aan mijn gemiste kansen, aan een toekomst die

nooit zou zijn.

De zomer ging en de herfst kwam. Harald en de ander journalisten waren de

stad uit, er gebeurde toch bijna niks noemenswaardig. Ik had mijn baantje bij

de blauwhelmen opgezegt om verder te studeren. Bijna elke dag moest ik naar de

pedagogische fakuleit of moest ik zelf proeflessen geven. Mijn werk met kinderen

was alles voor me, ik was gelukkig dat ze weer naar school konden, ondanks de

oorlog. Ik had het eerste klasje. School betekende vier lesuren per week, in een

onverwarmd klaslokaaltje, of bij een van de kinderen thuis. Even het lezen en

rekenen oefenen en dan opdrachten geven voor de rest van de week. De regering

Page 138: Bosnische Puinhoop

138

had de gewone schooltijd opgeschort, want grote samenkomsten waren te

gevaarlijk.

Eind November kreeg ik een telefoontje. Het was Johan, of we mekaar ergens

konden ontmoeten in de stad. Mijn hart sprong, ik was gelukkig. Hij was

teruggekeerd, en diezelfde dag telefoneerde hij naar mij. Er was nog hoop. We

spraken de volgende dag af aan de katedraal van Sarajevo.

In de mist en de duisternis hebben we mekaar teruggevonden. Beiden waren we

gelukkig, dit maal bleven onze gevoelens niet langer verborgen. Bijna elke avond

gingen we samen uit, maakten plannen. Het Algerije-avontuur was voorbij.

Johan zou in Sarajevo blijven.

Page 139: Bosnische Puinhoop

139

Page 140: Bosnische Puinhoop

140

Deel XVIII: De Igmanberg.

De oorlog ging maar door, ik was nog steeds in Sarajevo, de BRTN nam nog

steeds radiostukjes af, kranten publiceerden nog steeds paginalange stukken

over de ontberingen van gewone stervelingen en de capriolen van de politici.

Maar er trad een soort van vermoeidheid op bij het publiek. Bosnië werd een

nieuw Libanon, een conflict zonder einde waar niemand kop noch staart aan

kreeg, een oorlog die ver van ons bed lag.

In de lente van 1995 gebeurde er weinig spectaculaire dingen die het publiek

nodig had om interesse te kunnen opbrengen voor de oorlog.

In Mei verschoof het strijdtoneel zich heel even weer naar Kroatië. De

regering in Zagreb was het moe steeds weer van de Verenigde Naties te

horen dat er onderhandeld werd over de herintegratie van de bezette

gebieden, zonder dat er concrete vorderingen werden gemaakt. Er werd in

het geheim gepland en voorbereid; eind April was het dan eindelijk zo ver.

In de vroege ochtend van de eerste mei 1995 lanceerde het Kroatische leger

een blitzaanval op de zogenaamde Sector West in West Slavonië, het kleinste

en minst goed verdedigbare deel van de Republiek Servische Krajina (RSK).

Niemand had ook maar iets kunnen vermoeden, maar het was een geslaagde

operatie. Binnen de drie dagen was het hele gebeuren voorbij. Het

merendeel van de separatischtische Serviërs was over de grens met Bosnië,

naar de Republika Srpska, gevlucht. Ze boden nagenoeg geen weerstand,

Page 141: Bosnische Puinhoop

141

maar vanuit een ander deel van de RSK werden twee lange afstandsraketten

op Zagreb afgeschoten. Hun lading bestond uit een aantal granaten die op

hun beurt weer gevuld waren met duizenden kleine exploderende bolletjes.

Het aantal slachtoffers bleef beperkt maar Kroatië was met verstomming

geslagen. In heel heel het land loeiden de luchtafweersirenes, mensen

barikeerden zich in hun schuilkelders, maar de nationale radio en tv bleven

de hele dag lang nationalistische muziek en triomfantelijke berichten

uitzenden. Het uur van de bevrijding was nakend.

Van zodra de eerste berichten Sarajevo berikten, spoedde alle journalisten

zich richting Zagreb. Op de Igman-berg, de enige uitweg uit Sarajevo, was

het drummen, eens in Split aangekomen wachten tot de luchthaven van

Zagreb weer zou opengesteld worden. Ik was net op tijd in de Kroatische

hoofdstad om de eerste raketaanval gemist te hebben, de volgende dag had ik

meer geluk. Een van de weinige taxis die nog rondreed wilde me naar de

plek van de inslag brengen. Met de hulp van de andere chauffeurs en hun

cb's werden we naar de juiste straat geleid. In het nationaal theater was net

een repetitie aan de gang, de opvoering zou enkele weken uitgesteld moeten

worden omdat de helft van de cast door de exploderende bolletjes werd

gewond. Maar het Kroatisch nationalisme kende geen grenzen. In de

bevreide gebieden waren enkele uren na de doortocht van het leger al

arbeiders aan de slag om het postkantoor van de nationale kleuren te

voorzien, telefooncellen werden geinstaleerd, overal wapperden Kroatische

vlaggen, burgers volgden als een horde supporters.

Het bleef voorlopig bij dat ene stukje bezet Kroatië. De andere bezette

gebieden zouden nog een tijdje moeten wachten om bevreid te worden.

Het was tijd om terug te keren naar Sarajevo. Terug over de Igmanberg, die

ik in de laatste maanden zo goed had leren kennen. De Bosnische hoofdstad

Page 142: Bosnische Puinhoop

142

was nog steeds omsingeld, maar onder de luchthaven liep een soort van

rioolbuis, die de stad met de berg verbond. Igman was regeringsgebied. Met

onze perskaarten konden we per auto de luchthaven opversteken, de

Bosniërs moesten als ratten door de tunnel kruipen. De hele bevoorrading

van de stad verliep door deze levensader die slechts een meter breed en

anderhalf hoog was. Troepenverplaatsingen, zwarthandel, het gebeurde

allemaal door de zeshonderd meter lange rioolpijp.

Aan de andere kant van de Igmanberg ligt het niet-bezette deel van Bosnië,

de uitweg naar de wereld. Trucks rijden af en aan om toch maar zoveel

mogelijk goederen de stad in te brengen. Ik had de tocht over de berg al een

aantal keren voor mezelf gemaakt, nu vroegen ook anderen of ik voor hen

kon rijden.

Maar dit keer zou ik te voet gaan.

“Om acht uur vertrekt de bus, je hoeft niet te reserveren, er is altijd plaats,”

zei het meisje van het busstation in Split over de telefoon. De volgende

ochtend stopte onze taxi om vijf minuten voor acht vlak voor het station in

de haven van Split. “Op peron 5,” was het antwoord op de vraag van mijn

Nederlandse collega Harald Doornbos.

Peron vijf was leeg, en de chaufeurs van de andere bussen mompelden onder

elkaar iets over ‘geen bussen meer naar Sarajevo, veel te gevaarlijk’. Een van

hen kwam op ons toelopen en bood ons een rit tot Tarcin aan, enkele

kilometers voor de Igmanberg, het laatste en gevaarlijkste deel van de reis

naar Sarajevo. Daar zou er om vijf uur een bus vanuit Zenica, in centraal-

Bosnië voorbijkomen, misschien dat die nog verder zou gaan.

Page 143: Bosnische Puinhoop

143

Beter dat dan nog een extra dag te verliezen en het risico te lopen dat er ook

de volgende dag geen bussen meer naar de Bosnische hoofdstad zouden

rijden.

Dit keer zouden Harald en ik niet met de auto gaan, want andere collegas

hadden ons dat ten sterkste afgeraden. De Serviërs schoten op alles wat

bewoog, en het verkeer op de Igmanroute was een van hun belangrijkste

doelwitten. Langs die weg werd Sarajevo bevoorraad. Het was de enige

verbinding tussen de omcikelde stad en de ‘bevrijde gebieden’, de

buitenwereld vanwaar je zonder al te veel moeilijkheden naar Kroatië kon

rijden. Lange tijd was de weg ook open voor burgers, tijdens de relatieve rust

die er tot September 94 heerste. Tot de Serviërs besloten dat het genoeg was

en regelmatig op autos en vrachtwagens begonnen te schieten. TF1, de

Franse televisie, werd de afgelopen week twee maal geraakt, net als de BBC,

gelukkig reden beiden in gepanserde wagens. Anderen hadden niet zoveel

geluk.

Daarom wilden we het er te voet op wagen. Met de bus vanuit Split tot aan

het laatste Bosnische check-point, en dan drie kilometer te voet tot in

Hrasnica, aan de andere kant van de luchthaven op een negenhonderd meter

van Sarajevo.

In Tarcin moesten we een uurtje wachten op de bus uit Zenica. Via de

BBC-worldservice hoorden we dat Sarajevo constant onder vuur lag, net als

in de begindagen van de oorlog. Gehaast als we waren vroegen we iedere

chauffeur of hij naar Sarajevo ging, meer dan een meewarrig ‘neen’ kregen

we niet.

Eindelijk kwam de bus dan toch, een half uur te laat. Een kilometer verder

besloot de chauffeur te stoppen voor tien minuten, om koffie te drinken.

Die tien minuten werden een uur, anderhalf uur. Over me in de bus zat een

Page 144: Bosnische Puinhoop

144

Palestijnse jongen met z’n vader. Ook op weg naar Sarajevo. Hij was er al

sinds het begin van de oorlog niet meer geweest. Hij woont nu al sinds in

1991 in Tuzla waar hij naar toe vluchtte toen de oorlog in Kuweit uitbrak,

waar hij naar toe verhuisde om de problemen in z’n geboortestad Gaza te

ontlopen. Nu wil hij naar België uitwijken...

Het was duidelijk, de bus zou niet vertrekken. Een ‘taxi’-chauffeur bood ons

aan om ons voor 3000 frank naar Sarajevo te brengen, of beter gezegd, tot de

‘Osmica’ het laatste Bosnische controlepunt.

Samen met een Bosnisch meisje dat we in de bus hadden leren kennen

klommen we aan boord van de oude roestige Lada die een kabaal van

jewelste maakte; we zullen niet onopgemerkt Igman overrijden. Aan de voet

van de berg wensten de militairen ons veel geluk toe. De moskee in Lokve,

een kilometer verderop brande nog, een uurtje eerder vernield door zes

Servische granaten. Onderweg stopten we regelmatig om te vragen hoe de

situatie er wat verder op de weg uitzag. Duimen gingen omhoog om aan te

geven dat alles rustig was, maar niemand in de auto was er erg gerust in.

Hobbelend over het zandpad was iedereen met z’n eigen gedachten bezig, en

bij elk schot kromp het meisje achteraan in elkaar. De chauffeur vond het

nodig om overal commentaar bij te geven en als een volleerde gids toonde

hij ons de gevaarlijkste plekken vanwaar de Serviërs ons met hun tanks

konden beschieten. Toen we aan een controlepunt kwamen was de politie

verbaast ons te zien. Ze hadden de rode Lada zien passeren door een van de

haarspeldbochten, pijnlijk traag, (wat wij trouwens ook vonden), en zagen

hoe een tank twee granaten op ons afstuurde. Wij hadden niets gehoord

boven het ratelen en rammelen van het oude wrak...

Met de moed nog iets dieper in de schoenen dan voordien, reden we verder,

met de woorden van de politie nog naklinkend in onze oren, twee

Page 145: Bosnische Puinhoop

145

tankgranaten... .Een paar kilometer verderop stopte de chauffeur, het einde

van de rit. Een groepje jongens kwam onmiddellijk op ons afgeschoten:

“trebate li nosaci?”, ‘hebben jullie dragers nodig?’. Dat hadden we. met alle

bagage die we bij ons hadden konden we de trip van twaalf kilometer niet

alleen aan. Twaalf kilometer te voet over smalle bergweggetjes, glibberig van

de modder en het drukke ‘verkeer’. Nermin vertelde hijgend onder het

gewicht, dat hij de tocht vaak drie maal per dag deed. “M’n vader is aan het

front gestorven en ik heb een zusje van zeven”. Nermin zelf is 14.

Lichtvoetig wandeld hij verder, met een twintigtal kilo’s op z’n rug. Ook hij

wijst de Servische posities aan. Sarajevo ligt in het donker, alleen enkele

ramen zijn verlicht want de regerieng heeft verorderd dat alles donker moet

zijn. Regelmatig licht de hemel op door de onophoudelijke

bombardementen die aan de gang zijn. We passeren de Serviërs op minder

dan 200 meter. Scherpschutters houden de paden scherp in de gaten, maar

onder de mantel van het schemerduister is het risico niet zo groot weet

Nermin. Ook de Bosniërs schieten er op los. Het kannon dat we

voorbijlopen braakt onophoudelijk granaten uit, die gericht zijn op Ilidza,

ooit een voorstad van Sarajevo, nu ‘de andere kant’. De bergwand is bezaaid

met auto- en vrachtwagenwrakken. Afgeschoten door de Serviërs of

gewoonweg van de weg geraakt tijdens de wintermaanden die onverbiddelijk

zijn in deze contreien.

Onze voeten en knieën doen pijn, de schouders voelen aan alsof ze van lood

zijn, maar we zijn bijna in Hrasnica. Nog maar een kilometer. Bijna

loodrecht naar beneden, over de scherpe stenen en de modder, maar de

stadslichtjes komen nu sneller dichterbij. Een taxi staat ons op te wachten

om ons naar Butmir te brengen, het gehucht waar de beroemde tunnel

onder de luchthaven van Sarajevo uitkomt. Na een half uurtje

Page 146: Bosnische Puinhoop

146

onderhandelen mogen we er niet door. Buitenlanders hebben een speciale

toestemming nodig die je om half elf ‘s avonds niet meer kan krijgen.

Officieel bestaat die tunnel eigenlijk niet. Dus gaan we maar terug naar

Hrasnica, waar enkele vrienden ons nog een slaapplaats aanbieden en ons te

eten geven. De volgende ochtend zullen we het opnieuw proberen.

Wachtend op de Franse blauwhelmen, zitten we in een halfopen houten

wachtpost van het Bosnische leger. Pratend over ‘de situatie’ zien we

vliegtuigen landen op de luchthaven aan de andere kant van de weg.

Dichtbij maar toch ver weg, achter de luchthaven, ligt Sarajevo. De Fransen

die voorbij komen beloven ons te komen ophalen binnen een half uurtje,

maar we willen sneller weg. enkele minuten voor de Fransen voorbij

kwamen, viel er weer een granaat op Butmir. Dit keer echter slechts op 20

meter van ons. Granaatscherven landden op het hutje, we willen weg.

Gelukkig komt de gepanserde wagen van CNN voorbij; zij hebben nog een

plaatsje vrij voor ons.

Eindelijk rijden we Sarajevo binnen, waar de granaten een beetje overal de

burgers in hun huizen doen schuilen. De straten zijn leeg, op de

ziekenwagens en de journalisten na.

Bijna elke nacht ben ik de Igmanberg op en neer gereden, lichten gedoofd,

een weg zoekend door de duisternis. De ravijnen waren bezaaid met

autowrakken. Men zij dat de berg haar tol eiste, maar het kwam er gewoon

op aan niet te panikeren als je weer eens onder vuur werd genomen. We

waren met zijn tweeën die de trip maakten. Miguel, een Spaanse journalis en

ik. Ontelbare keren hebben we de berg overwonnen. Het was gewoon een

deel van het leven in Sarajevo waar we op elk moment mee konden kappen.

Maar we hielden van de opwinding, de adrenaline, de bewondering. Tussen

Page 147: Bosnische Puinhoop

147

buitengewone mensen deden wij iets waar de anderen van huiverden: de

Igmanberg.

De Verenigde Naties, moegetreiterd door de Bosnische Serviërs, besloten

dan eind mei eindelijk toch een vuist te maken. De situatie in en rond

Sarajevo was onaanvaardbaar geworden en alle resoluties en staakt-het-

vurens ten spijt, bleven de Bosnische Serviërs de burgerbevolking bestoken

met de zware wapens die ze onder de neus van de VN uit de

wapenopslagplaatsen haalden.

Die tanks en kanonnen waren daar opgeslagen en onder toezicht van de

Verenigde Naties geplaatst sinds februari ‘94, in de nasleep van het bloedbad

op de markt van de Bosnische hoofdstad dat ook de NAVO in het conflict

in het voormalige Joegoslavië betrok. Franse, Russische en Ukraïnse

blauwhelmen bewaakten de zgn. ‘Weapon Collection Points’ (WCP’s), maar

al snel werd duidelijk dat hun aanwezigheid eerder symbolisch was. Telkens

wanneer de Bosnische Serviërs een offensief lanceerden of gewoon de stad

wilden beschieten, stalen ze wapens uit de WCP’s of vuurden ze

eenvoudigweg vanuit de opslagplaatsen zelf. De blauwhelmen de dit soort

praktijken moesten verhinderen werden door de Serviërs omsingeld of

omringd met mijnen. De VN was machteloos.

Maar de meimaand beschietingen op Sarajevo deden de stad daveren onder

de granaten en mortieren. Sluipschutters hielden hele delen van de stad in

hun greep. Mensen liepen gebukt van portiek naar portiek, hopend levend

thuis te geraken. Eens thuis zat er niets anders op dan in de kelders te gaan

wachten op betere tijden. Die lieten op zich wachten, wat woensdagmiddag

begonnen de Serviërs raketten op de stad af te vuren die een nooit eerder

geziene vernietigingskracht hebben. De straten van Sarajevo die bezaait zijn

met gaten kregen er nu bomkraters bij die groot genoeg zijn om er een truck

Page 148: Bosnische Puinhoop

148

in te parkeren. Ook de blauwhelmen werden niet gespaard; de Servische

artilleristen richtten hun affuiten direct op de kazernes waar de

vredessoldaten zijn gelegerd. En in verschillende WPC’s begon zich een

inmiddels bekend scenario af te spelen: nogmaals verdwenen er een aantal

tanks en een tweetal 125 mm kanonnen. Voor de chef van de UNPROFOR,

Generaal Rupert Smith was de maat vol; alle voorwaarden waren daar om de

NAVO te vragen om luchtaanvallen uit te voeren tegen de Bosnische

Serviërs. Blauwhelmen in gevaar, zware wapens die uit de VN-opslagplaatsen

werden gestolen en rondreden in de uitsluitingszone van 20 km rondom

Sarajevo, en een veilige zone die steeds onveiliger werd. Smith moet, voor hij

de NAVO laat aanrukken, de toestemming hebben van de Speciale Afgezant

van de VN, Yasushi Akashi. De Japanner had al een week eerder het ‘njet’

gegeven toen Smith airstrikes vroeg na een granaataanval op Butmir, vlakbij

Sarajevo waarbij 11 burgers omkwamen. Maar de generaal was vastbesloten

en in een late perskonferentie kondigde hij aan dat de Bosnische Serviërs

voor een ultimatum stonden. Het eerste deel liep af op donderdag om 12

uur ‘s middags. Dan moesten de vier zware wapens die in de dagen voordien

uit de WCP’s gestolen waren, terug onder VN controle geplaatst worden,

anders zou de NAVO ingezet worden. Het tweede deel van het ultimatum

dat 24 uur later afliep, stipuleerde dat alle zware wapens moesten

teruggetrokken worden uit de 20 km zone rondom Sarajevo. Als dat niet

gebeurde, zou de NAVO nog eens terugkomen.

Sterke taal van de generaal.

In Sarajevo, geloofde niemand dat het echt tot airstrikes zou komen, de VN

en de NAVO hadden al te veel beloften gedaan die ze niet nakwamen Er zou

wel weer een politieke oplossing komen die de impasse in Bosnië nog maar

eens zou verlengen. Om twaalf uur, toen het ultimatum afliep en de tanks

Page 149: Bosnische Puinhoop

149

nog steeds niet naar de collectiepunten waren teruggekeerd, speurde iedereen

de hemel af, op zoek naar de jets van het Noordatlantische

bondgenootschap, maar er gebeurde niets. Tot vier uur ‘s middags, toen aan

de horizon plots zwarte rookpluimen opstegen, boven de weg die naar Pale,

het bolwerk van de Bosnische Serviërs, leidt. Explosies waren er niet te

horen, maar de jets scheerden laag over, doken en wentelden en keerden dan

vliegensvlug terug van waar ze kwamen. De Airstrikes waren een feit.

NAVO berichte onmiddellijk dat alle vliegtuigen veilig geland waren en dat

het doelwit vernietigd was. Het munitiedepot lag vlakbij Pale, waar ook de

leider van de separatistische Serviërs, Radovan Karadzic, woont. Die aarzelde

niet om de VN onmiddellijk te beschuldigen van misdaden tegen de

mensheid, het doden van onschuldige burgers en in één adem verklaarde hij

de oorlog aan de blauwhelmen.

Natuurlijk hadden de Verenigde Naties met die mogelijkheid rekening

gehouden, en alle troepen werden onder rood alarm geplaatst. Dat betekend

dat de blauwhelmen ten allen tijde hun kogelvrije vest en hun helm moeten

dragen, en alleen maar uit hun bunkers mogen komen als het echt nodig is.

De soldaten die de wapencollectiepunten in Servisch gebied moesten

bewaken liepen het grootste gevaar. In het verleden werden zij al

verschillende keren gegijzeld, en door het VN-mandaat en de lichte

bewapening die ze hebben kunnen zij zich nauwelijks verdedigen.

Maar de reactie tegen de VN bleef uit. Het waren weer maar eens de burgers

die het slachtoffer werden van de terroristen in de heuvels. Vijf van de zes

veilige zones werden onophoudelijk beschoten, alsof de NAVO-luchtaanval

nooit bestaan had. In Sarajevo sloegen de raketten weer in, de Serviërs

hadden allen maar oog voor de woonwijken waar ze zoveel mogelijk schade

konden aanrichten.

Page 150: Bosnische Puinhoop

150

De Serviërs spreiden hun onmacht en hun kleinheid in alle glorie ten toon

in Tuzla, waar men dat het minst verwachtte. De rust die in Tuzla al bijna

heel de oorlog heerste en het mooie weer hadden honderden jongeren de

terrasjes opgezocht. De cafés zaten vol en de muziek stond ongetwijfeld even

hard als op andere dagen. Tot twee granaten de muziek overstemden.

Daarna klonken alleen nog de kreten van de gewonden. De straat voor het

café annex disco lagen bezaaid met stukken mens, met hompen

uiteengereten vlees. De gangen van het hospitaal zagen rood van het bloed,

alle dokters, verpleegsters en iedereen die maar kon helpen werkten rondom

de klok. De Bosnische televisie zond rechtstreekse beelden uit. In alle

huiskamers werd gehuild, gevloekt en nog meer gehuild. Toen de volgende

morgen bekend werd dat het dodental in de loop van de nacht was

opgelopen tot 71, en dat er bijna 200 gewonden waren, maakte het verdriet

plaats voor woede. Woede tegen het lage terrorisme dat de Bosnische

Serviërs gebruikten wanneer ze het hadden moeten afleggen tegen een

internationale supermacht.

Ook de Verenigde Naties veroordeelden de Bosnische Serviërs voor hun

laaghartigheid, en kondigde aan dat er nieuwe bombardementen op Pale

konden komen. Echter niet omdat Tuzla, de veilige zone, de trieste eer had

om het grootste aantal slachtoffers in één enkele aanval te hebben, maar

omdat er nog steeds geen enkel van de zware wapens was teruggebracht. Het

doelwit bleek weer hetzelfde munitiedepot te zijn, maar dit keer werden er 6

ipv 2 bunkers vernield. Onmiddellijk daarop begonnen de Bosnische

Serviërs de woonwijken van Sarajevo met raketten te bestoken; zij die de

gewonden ter hulp kwamen werden het slachtoffer van de tankgranaten die

de Serviërs erachtaraan stuurden. Tegelijkertijd liepen langs alle kanten

berichten binnen dat de blauwhelmen die zich op Bosnissch Servisch

Page 151: Bosnische Puinhoop

151

grondgebied bevonden, omsingeld waren door tot de tanden gewapende

Serviërs.

Onmiddellijk na de luchtaanvallen daverde de Bosnische hoofdstad onder de

Servische artillerie. Raketten en granaten landen overal in de stad en net als

in de vorige dagen rende de bevolking in paniek de schuilkelders in.

Karadzic heeft duidelijk gekozen voor een escalatie van de oorlog waarin hij

niet alleen de Bosnische regeringstroepen wil meesleuren, maar ook de

blauwhelmen en als het even kan het Noordatlantische bondgenootschap.

Acht militaire waarnemers, die ongewapend Bosnië doorkruisen om de

Verenige Naties op de hoogte te houden van wat er gebeurd, zijn door de

Bosnische Serviërs uit hun huizen gehaald en naar mogelijke NAVO-

doelwitten gebracht. Eén van hen, een Canadees, werd vastgeklonken aan

een lantarenpaal, een andere waarnemer werd aan de deur geboeid van het

wapendepot dat al twee keer door de NAVO-jets werd gebombardeerd. De

overige zes worden eveneens als menselijk schild gebruikt. “Dat zijn onze

veilgheidsgaranties, deze mensen staan vanaf nu met hun leven in voor de

levens van onze Servische kinderen,” klonk het op de Bosnisch-Servische tv.

De Canadees kon een audiotape naar het hoofdkwartier van de Verenigde

Naties in Sarjevo sturen, waarop duidelijk te horen was hoe bang hij was.

Hij vroeg Generaal Smith, die het bevel voert in Bosnië, te beseffen dat hij

en z’n collega’s niet wilden sterven in een partijtje armdrukken tussen de

Bosnische Serviërs en de Verenigde Naties.

Een honderdtwintigtal franse blauwhelmen die de wapenopslagplaatsen

moeten bewaken waar de zware wapens die zouden moeten in ondergebracht

worden, zijn door de Bosnische Serviërs omsingeld. Er zijn mijnenvelden

rondom de opslagplaatsen gelegd. Als ze uit hun kwartieren zouden komen,

Page 152: Bosnische Puinhoop

152

werden ze onmiddellijk neergeschoten dreigde één van Karadzic’ officieren

op de lokale TV.

Nog onbevestigde bronnen binnen de NAVO hebben al laten weten dat er

vandaag voorlopig niet meer zal gebombardeerd worden om de VN niet

verder in gevaar te brengen, maar de jachtvliegtuigen donderen nog steeds

over Sarajevo.

Kolonel Gary Coward, de woordvoerder van de Verenigde Naties van zijn

kant zei vanmiddag dat het ultimaatum aan de Bosnische Serviërs nog steeds

bestaat, zolang dat de zware wapens niet teruggebracht zijn naar de

opslagplaatsen van de Verenigde Naties, en zolang de bombardementen op

Sarajevo blijven doorgaan. Hij voegde er wel aan toe dat het nu wel een stuk

moeilijker wordt nu er blauwhelmen direct bedreigd worden.

Voor de zoveelste maal is de VN in een situatie verzeild geraakt waaruit geen

uitweg schijnt te zijn. De internationale gemeenschap is weer eens (letterlijk)

aan handen en voeten gebonden door de Servische terroristen in de heuvels

rondom Sarajevo.

Het werd de VN duidelijk dat de airstrikes niet langer mogelijk waren, dat

het personeel dat zich in de zelfuitgeroepen Republika Srpska bevond de

speelbal was van de Bosnische Serviërs. Alle WCP’s waren in hun handen, de

Fransen waren de eersten die zich moesten overgeven na een kortstondig

vuurgevecht. Steeds meer en meer kwamen de blauwhelmen in de greep van

de Serviërs die duidelijk voor een escalatie van het conflict kozen.

Gedurende de nacht van vrijdag op zaterdag bereikte de spanning haar

hoogtepunt. Serviërs verkleed in de uniformen die ze buitgemaakt hadden

op de Fransen die opgesloten zitten de kazerne van Lukavica, even buiten

Sarajevo, dienden zich in een Franse troepentransporter aan bij één van de

Page 153: Bosnische Puinhoop

153

VN-controleposten op de Vrbanja-brug die Sarajevo rechtstreeks verbind

met de Servische kant van de stad. De verklede Serviërs overrompelende de

twee blauwhelmen die wachtlopen en overmeesteren de anderen die binnen

in hun versterkte container liggen te slapen. Heel de strategisch uiterst

belangrijke brug is in een mum van tijd in handen van de Serviërs.

Generaal Gobbilliard, die instaat voor de Sector Sarajevo verzamelde z’n

mannen en geeft het bevel om tot de aanval over te gaan. Een bittere veldslag

ontspon zich tussen de echte en de verklede Fransen. De verkleden moeten

zich terugtrekken, maar de Fransen verloren twee mannen en laten drie

gewonden achter. De brug is gered, maar het moraal van de VN bereikt een

dieptepunt. Voor het eerst sinds de VN naar het voormalige Joegoslavië

kwam, wordt er ook van binnenuit openlijk kritiek gegeven op het mandaat

dat de blauwhelmen aan handen en voeten gebonden houdt.

Het enige resultaat da de NAVO-luchtaanvallen hebben bereikt is dat de

VN haar mandaat moet gaan herdefiniëren, dat een aantal landen hun

blauwhelmen niet langer aan dit soort waanzinnig geweld wil blootstellen

tenzij ze meer mogelijkheden krijgen en dat er se Bosnische Serviërs 91

miltaire waarnemers en VN-soldaten als menselijk schild vasthouden op

mogelijke doelwitten en dat er nog een tweehonderdtal andere blauwhelmen

gegijzeld zijn.

De oude Bosniër bij de kapper had gelijk toen hij zei dat de NAVO zijn

leven niet kon verbeteren. In Bosnië gaat de oorlog gewoon door, met of

zonder de internationale gemeenschap.

Page 154: Bosnische Puinhoop

154

Deel IXX: De val van Srebrenica - 2E deel.

De schijnwerper van de Franse basis in Malo Polje, op de top van de

Igmanberg, kan amper door de dichte mist priemen. Het kamp is omgeven

door dichte bossen; de blauwhelmen verblijven er in wat eens een Olymisch

hotel was, want in Malo Polje werd tijdens de winterspelen van 1984 het

schansspringen gehouden.

De weg die van Sarajevo over de Igmanberg naar Tarcin aan de andere kant

leidt, slingert zich langs het houten wachthuisje, over het enige stukje asfalt

dat de hele route rijk is.

De taak van de Fransen was om Igman gedemilitariseerd te houden, maar

sinds enkele weken staan er overal geïmproviseerde tentjes en veldkeukens

opgesteld. Volgens schattingen verblijven in dat kamp van het Bosnische

regeringsleger zo’n 2.000 soldaten uit heel Bosnië. Edin, “z’n familienaam

doet er niet toe”, is de commandant van een eenheid uit Tuzla, een deel van

het Tweede Korps van het Bosnische leger. Hij heeft een wit lintje met het

Bosnische wapenschild aan z’n schouder, “om onze mannen van de vijand te

onderscheiden, want we hebben dezelfde uniformen, dezelfde wapens en we

bovendien spreken we dezelfde taal.” Die lintjes zijn dus erg belangrijk, maar

de Bosnische Serviërs hadden slechts drie dagen nodig om ze na te maken,

dus veranderen de regeringstroepen elke dag van herkenningsteken.

Page 155: Bosnische Puinhoop

155

De soldaten wachten op hun marchbevel. Sommigen gaan naar de

Treskavic-berg, de anderen gaan de frontlijnen rondom Sarajevo versterken.

Ze liggen te lezen, wandelen en schieten vaak in de lucht, om de Serviërs die

op enkele kilometers verder gelegerd zijn te laten weten dat het menens is.

“Wij gaan Sarajevo bevrijden,” roept Edin, terwijl hij met de Bosnische vlag

zwaait. Een Franse blauwhelm staat toe te kijken, hij begrijpt er niet al te

veel van. Een week geleden was hij nog gegijzeld door de Serviërs in

Lukavica, nu zit hij op een berg omringd door duizenden Bosnische

regeringssoldaten. “Ze zitten hier al twee weken, met bussen en trucks

worden ze hier aangevoerd,” zegt hij, “en al die verhalen over slechte

bewapening, nou, ik heb wel wat anders gezien.” Langs heel de weg staan

zware wapens opgesteld. Kanonnen en mortieren die de posities van de

Bosnische Serviërs rondom Sarajevo onder schot houden. Maar ‘s nachts

wordt er niet geschoten want de lichtflitsen kunnen de posities verraden.

Vanaf Igman kan je zowel Sarajevo zelf, als plekken zoals Ilidza en Hadzici

zien. Daar zitten nu nog Serviers, maar als het van Edin en zijn mannen

afhing, zou dat morgen anders zijn. Ze zijn allen wel nerveus, en een beetje

angstig, maar dat willen ze niet echt toegeven. Wat Dino, een soldaat uit

Mostar, het meest verontrust is dat hij de streek helemaal niet kent, bij hem

is alles vlak, en is het mooi weer; Igman is een berg waar vorige maand nog

sneeuw lag en waar de mist zo dik als erwtesoep hangt.

Om niets aan het toeval over te laten, heeft het Bosnische leger ‘diversanten’,

spionen die het gebied van de vijand binnendringen en daar een weekje

tussen de mensen gaan wonen en hun ogen goed de kost te geven. Osman is

één van die infiltranten. Hij keerde terug naar Hadzici, waar hij tot voor de

oorlog woonde. “Ik ben ‘s nachts via sluipwegeltjes en door de riolering tot

in het centrum van Hadzici gegaan, dan heb ik de schuilplaats van mijn

Page 156: Bosnische Puinhoop

156

voorganger opgezocht.” De kelder van een kapotgeschoten huis, vlak bij het

ziekenhuis, is de plek waar Osman en z’n collegas zich verschuilen. “Overdag

liep ik gewoon rond, ik praatte op de markt met mensen en gaf m’n ogen

goed de kost.” Het enige waar Osman voor moest oppassen waren

willekeurige politiecontroles op straat, maar zelfs daar was hij op voorbereid:

z’n oude identiteitskaart uit Tito’s tijd kan een oppervlakkige controle wel

doorstaan. Het vreemdst was het voor Osman toen hij z’n eigen huis, waar

hij geboren was, terugzag. “Daar wonen nu Chetniks, alles hebben ze mij

ontnomen. Daarom ga ik terug naar Hadzici, om mijn huis en mijn stadje

terug te krijgen.” En z’n bibliotheek. Osman verzamelde oude manuskripten

en wapens, uit de tijd dat de Turken in Bosnië de scepter zwaaiden. Het was

een collectie die z’n vader begonnen was en waarvan de waarde niet te

schatten was. Een deel vaqn die boeken heeft hij kunnen meenemen, een

ander deel heeft Osman met z’n vader begraven, maar het grootste deel is in

de handen van de Serviërs. Sommige documenten doken op op veilingen in

Parijs, in Londen werden enkele oude pistolen geveild.

Edin, Dino en Osman zijn uit verschillende delen van Bosnië maar ze

hebben allen één ding gemeen: ze willen de wurggreep van de Serviërs,

waarvan Sarajevo het symbool is, lossen. Zij gaan de belofte van President

Izetbegovic waarmaken die de burgers van Sarajevo beloofde dat het leger de

stad snel zal bevrijden zodat de mensen niet meer afhankelijk zijn van de

grillen van de Serviërs en zodat kinderen een normale jeugd kunnen leiden

zonder dat ze de schuilkelders in moeten omdat hus scholen weer eens onder

het granatenvuur liggen.

Sarajevo lijkt wel op een spookstad, niemand begeeft zich op straat, behalve

een eenzame geitenhoeder die z’n kudde leidt tussen de overgroeide

tramsporen die al bijna een jaar tot niets dienen.

Page 157: Bosnische Puinhoop

157

Er hangt een drukkende, afwachtende sfeer boven de stad. De straten zijn zo

goed als leeg, op de politie en militairen na. Militairen die van overal uit

heel Bosnië naar Sarajevo zijn gekomen. Duizenden mannen uit Tuzla en

Zenica, steden die relatief gespaard werden door de Bosnische Serviërs. Tot

voor kort was het altijd anders geweest, toen gingen de soldaten van Sarajevo

de frontlijnen van andere steden versterken.

VN-bronnen, die tot eerder nog alle geruchten over een mogelijk offencief

kategoriek ontkenden, maken gewag van zo’n 25000 Bosnische soldaten in

Visoko die zich duidelijk voorbereiden op iets groots.

De Canadese blauwhelmen die in de buurt van Visoko gelegerd zijn,

hoorden gedurende de nacht meer dan 700 detonaties, later op de dag

werden dat er 6 per minuut. De veldsagen tussen de Moslims en de

Bosnische Serviërs die al meer dan drie jaar lang bijna het hele land in hun

greep houden, worden voorlopig nog om de aanvoerwegen van de Serviërs

gevoerd, maar verwacht wordt dat in de komende dagen, of misschien wel

uren, aan het echte werk zal worden begonnen: het doorbreken van de

omsingeling van Sarajevo.

“ Ik heb onze strijdkrachten de specifieke taak gegeven de wurging van

Sarajevo te beïndigen,” verklaarde de Bosnische president Alija Izetbegovic

op het halfacht-nieuws.

Drie jaar lang hebben de bewoners van de Bosnische hoofdstad op die

woorden moeten wachten. Voordien kon het Bosnsche leger niet veel meer

doen dan de stad verdedigen, dan te proberen dat de ‘chetniks’ in de bergen

de stad niet binnendrongen. Eindelijk lijkt het regeringsleger sterk genoeg

om een poging te wagen de wurggreep te doorbreken.

Page 158: Bosnische Puinhoop

158

In Sarjevo is het speruur, dat pas een maand geleden tot 11 uur ‘s avonds

was verlaat, weer teruggezet naar 9 uur; heelder delen van de stad zijn tot

‘oorlogszone’ verklaard en dus ontoegankelijk verklaard voor iedereen die en

niet woont. Volgens enkele hardnekkige geruchten zouden zelfs enkele

gebouwen die te dicht bij de frontlijnen liggen op bevel van het leger

ontruimd zijn. De bewoners moeten maar onderdak zoeken bij vrienden en

familie die in veiliger delen van de stad wonen.

Alle winkels en cafés moesten gesloten werden, en de humanitaire

organisaties die overal in de stad verspreid zijn, moesten hun kantoren

verlaten. Bijna alle buitenlanders in Sarajevo worden in hun

bewegingsvrijheid beperkt: Journalisten mogen niet meer filmen of

fotograferen, het UNHCR werd ‘geadviseerd’ in hun huizen te blijven, en de

Verenigde Naties legden zichzelf restricties op.

In het totaal zouden er zo’n 100.000 Bosnische sodaten klaar staan om de

grote aanval te lanceren: 40.000 reeds in de stad, versterkt met nog eens

15.000 extra troepen van buitenaf, 25.000 in Visoko, op zo’n twintig

kilometer van Sarajevo, en de rest staat klaar aan de voet van de Igmanberg,

om de Bosnische Serviërs van een derde zijde in de tang te nemen.

Voor de bevolking betekend zo’n nakend offencief in de eerste plaats weer

bang afwachten in de schuilkelders, maar aan de andere kant betekent zo’n

grootscheepse voorbereiding ook een sprankeltje hoop: Gisteren hoorde ik

nog twee mensen afscheid nemen met de woorden “tot ziens in een vrij

Sarajevo...”

Het offencief rond Sarajevo loopt af met een sisser. Ondanks het overwicht

aan manschappen kan het Bosnische leger de omsingeling niet doorbreken.

Te kort aan zwaar materiaal, te kort aan communicatie en coordinatië, en

een slechte organisatie. De Serviërs hebben heel de infrastructuur van het

Page 159: Bosnische Puinhoop

159

JNA overgenomen, zij hebben geschoolde officieren aan hun kant, en ze

spelen vals. Zodra het Bosnische leger de aanval inzet, moet de

burgerbevolking van Sarajevo het ontgelden. Genadeloos worden

woonwijken onder vuur genomen, sluipschutters houden heelder straten in

hun greep.

De wurgreep blijft duren.

Het is vooral op de oostelijke enclaven dat de woede van de Serviërs wordt

bekoeld. Officieel is het stadje een Safe Area, beschermd door de

Nederlandse blauwhelmen, maar die blauwhelmen hebben zelf amper iets te

eten gekregen omdat de Serviërs herbevoorradingsconvooien niet doorlaten.

Aan alles is er een tekort, de levensomstandigheden zijn vaak primitief en de

oorlogssituatie maakt het er allemaal niet veel vrolijker op. “Maar, de sfeer

onder de jongens is uitstekend,” zegt Overste Karremans, “ maar natuurlijk

er zijn een aantal dingen die we missen, dingen die heel gewoon zijn in

Nederland. Er is hier bijvoorbeeld geen Albert Hein.”.

De gewone dingen zijn echter niet het belangrijkst, het grootste probleem

vormen die dingen die de VN’ners nodig hebben om hun taak uit te voeren.

Brandstof bijvoorbeeld. Volgens de woordvoerder van het Nederlandse

contingent is de dead-line bijna bereikt.

Met de auto trekken de Nederlanders er al lang niet meer op uit, alle

patrouilles worden te voet gelopen. Dat brengt verschillende risicos met zich

mee, maar het werk gaat voor vindt overste Karremans. “In het

‘binnengebied’, dwz in de enklave zelf, zijn er geen mijnen meer, maar

daarbuiten wordt het gevaar een heel stuk groter.”

Het laatste brandstofkonvooi reed Srebrenica al meer dan 80 dagen geleden

binnen, en nu moeten de blauwhelmen hun verbeelding gebruiken om hun

Page 160: Bosnische Puinhoop

160

verste observatieposten te bevoorraden. “De lokale bevolking heeft begrip

voor onze situatie,” zegt Karremans, “en we kunnen dan ook van hen

paardewagens en kleine tractors huren om onze jongens te bevoorraden die

te ver weg zitten om elke dag te voet naar de basis terug te komen lopen.”

Vers voedsel hebben de mannen van Karremans nog voor een tweetal dagen,

daarna moeten ze op gevechtsrantsoenen overschakelen. Maar om die

rantsoenen op te warmen hebben ze weer diezel nodig...

Eigenlijk is het altijd al een hele klus geweest om de vredesmissie daar op de

been te houden, maar dat vindt Karremans nog altijd geen reden om de

enclave en de burgerbevolking die er woont aan haar lot over te laten. “Ik sta

voor honderd procent achter onze minister van defensie. We hebben hier

een taak te vervullen, die belangrijk genoeg is om de moeilijkheden en de

tegenslagen te kunnen trotseren.”

Op deze woorden zal Karramans later nog terugkomen. Wanneer de Serviërs

met hun tanks en zware artillerie op VN-posten beginnen te schieten is de

maat vol. De Overste kan met zijn lichtbewapende mannen de oprukkende

Serviërs niet tegenhouden. De Blauwhelmen moeten zich terugtrekken in

hun kazernes. Srebrenica is aan zijn lot overgelaten.

Duizenden vluchtelingen beginnen in de door de Bosnische regering

gecontroleerde gebieden binnen te stromen. In Tuzla waren het er de eerste

dag meer dan 1500, in Kladanje meer dan 3000. Het UNHCR, de

vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties trekt aan de alarmbel. De

Bosnische Serviërs hebben meer dan 30.000 mensen op de vlucht doen slaan

in de Oost-Bosnische enclave Srbrenica. De internationale gemeenschap

heeft konvooien op weg gestuurd naar Srebrenica, maar de Bosnische

Serviërs weigeren hen door te laten. Zij ssturen liever de bevolking op pad,

zij zuiveren de enclave van alles wat maar aan de Moslims herinnert, te

Page 161: Bosnische Puinhoop

161

beginnen met de bevolking zelf. “Alles staat in brand, de huizen, de

moskeeën, alles,” huilt een vrouw die net in Tuzla is aangekomen. Met

bussen en vrachtwagens zijn ze daar naar toe gekomen, gedwongen door de

Bosnische Serviers. De laatste kilometers moesten ze lopen, door

mijnenvelden, in de richting van de Bosnische frontlijnen. Alleen de

vrouwen, kinderen en enkele oudere mannen mochten vertrekken. De

mannen van ‘weerbare leeftijd, voor de Serviërs begint die op 13 jaar,

werden afgezonderd en ter ‘ondervraging’ afgevoerd naar de Servische

kazerne van Bratunac. Onbevestigde rapporten melden daar

mishandelingen, vernederingen en willekeurige executies. En ook jonge

meisjes worden door de Servische soldaten afgevoerd, om zich te

‘ontspannen’ na het vermoeiende brandschatten en plunderen.

Kris Janowski van het UNHCR spreekt van een regelrechte humanitaire

ramp; mensen zijn in allerijl vertrokken, hun weinige bezittingen met zich

meedragend in tassen. “Aan alles is er nood,” zegt Janowski, “we hebben

dekens nodig, matrassen, tenten, jerrycans, alles.” Het UNHCR heeft al die

goederen opgeslagen in grote stapelhuuizen, vanuit Belgrado kan binnen het

uur een konvooi vrachtwagens naar Srbrenica vertrekken. Van daar uit is het

een uurtje rijden naar de grens met Bosnië, daarna wordt tijd een rekbaar

begrip, want het is steevast wachten op toestemming van de Bosnische

Serviërs.

Ondertussen blijven de mensen in Tuzla toestromen. Zij kamperen langs de

weg, gescheiden van de Scandinavische VN-basis op de luchthaven door

prikkeldraad. In allerijl worden de vroegere bunkers waar het Joegoslavische

Volksleger z’n vliegtuigen in onderbracht, omgetovert tot ‘Collective

Centers’, vluchtelingen-kampen. Vrouwen met kinderen, die hun weinige

bezittingen in enkele zakken hebben gepakt en die op stukken karton

Page 162: Bosnische Puinhoop

162

moeten slapen, onder de open hemel, onbewust van wat hen nog te wachten

staat.

Terwijl zij daar zitten, praten de Europese leiders over wat er moet gebeuren,

veroordelen presidenten, Secretarissen-generaals en premiers de Bosnische

Serviërs. De Enige premier die weet wat er moet gebeuren is de Bosnische

premier. Hij eist dat de wereld het wapeneembargo tegen Bosnië opheft en

hij nodigt alle bevriende landen uit zich aan de kant van de Bosniërs te

scharen en mee te strijden tegen de Serviërs. Om het werk van de Verenigde

Naties over te nemen die toonden dat zij niet bij machte zijn de bvolking

van een veilige zone te beschermen, ondanks eerder gemaakte beloften.

Ondertussen weten de 30.000 vluchtelingen die nog in Srebrenica zijn niet

wat hun lot zal zijn...

In de komende dagen zaten er al tussen de 15 en de 20-duizend

vluchtelingen samengepakt in Tuzla. Sommigen zitten op de Dubrava-

luchthaven, anderen op de vroegere Nederlandse Basis in Lukavac.

Duizenden mensen die hun leven met zich meeslepen in enkele

plastiektassen.

Met bussen en vrachtwagens zijn ze hier aangekomen, verjaagd door de

Bosnische Serviërs die hun stad, Srebrenica etnisch zuiverden. “We moesten

weg, onmiddellijk, “ vertelt Alema. Zij en haar twee zoontjes werden door de

Serviërs uit hun huis gehaald, en op de vlucht gedreven. Eerst richting

Potocari, waar ze bescherming zocht in de buurt van het Nederlandse VN-

kamp, de volgende dag moest ze weer de bus op, na het directe bevel van de

Servische Generaal Mladic die heel de zuiveringsoperatie persoonlijk

overzag.

Page 163: Bosnische Puinhoop

163

Meer dan honderd autobussen, volgepropt met mensen die alles wat ze nog

bezitten in enkele zakken konden proppen.

“We zaten net aan het ontbijt toen twee Chetniks binnenkwamen,” zegt

Alema, “Mijn man en m’n oudste zoon werden onmiddellijk in de boeien

geslagen en in een vrachtwagen geworpen, ‘voor ondervraging’ lachten de

Serviërs.” Sindsdien heeft zij niets meer van haar zoon of haar man

vernomen; misschien zijn ze dood, misschien zitten ze in het

gevangenenkamp in Bratunac.

Volgens het Internationale Comitee van het Rode Kruis, dat zich om het lot

en welzijn van krijgsgevangenen bekommert, zouden er zo’n 8.000 mensen

verdwenen zijn. Het merendeel onder hen mannen van weerbare leeftijd,

maar ook een hele hoop jonge vrouwen. In het verleden hebben de

Bosnische Serviërs er hun hand nooit voor omgedraaid om meisjes

wekenlang in gevangenschap te houden in speciale verkrachtingskampen.

Steeds meer horrorverhalen bereiken Tuzla, verhalen over verkrachtingen,

moorden en mishandelingen. De internationale hulporganisaties die de

duizenden vluchtelingen opvangen, tekenen al deze verhalen op, maar in

Srebrenica zelf kunnen ze niet gaan kijken wat er werkelijk aan de hand is,

want de Bosnische Serviërs willen geen toestemming geven. Vaak ben je

beschaamd om vluchtelingen te vragen naar die ervaringen, want je wil hen

niet kwetsen, maar zodra de opschrijfboekjes boven kwamen, troepten

verschillende mensen samen om hun verhaal uit de doeken te doen.

Verhalen over angst, onwetendheid, woede en moedeloosheid.

De mannen en soldaten die de afgelopen dagen te voet Tuzla bereikten,

verdeelden de bevolking van het tentendorp in twee kampen: zij die huilden

van blijdschap omdat hun man of zoon een veilige haven had bereikt, en de

vrouwen die huilden omdat het laatste sprankeltje hoop dat de groep

Page 164: Bosnische Puinhoop

164

nieuwkomelingen hen gaf, weer in de kiem gesmoord werd toen bleek dat de

namen van hun vermiste geliefden niet op de lijst stond.

Ifeta is een van die vrouwen die elke soldaat die voorbijgelopen komt

aanhoud om hem te vragen of hij iets weet van haar man, vader of broer.

Maar zij zijn er niet bij. “Over mijn man heb ik geen nieuws, niks. Iedereen

komt hier aan, maar hij is er nier bij. Ik weet niet wat ik moet doen, zal hij

komen of niet. Ik vraag iedereen of ze iets van hem weten, maar niemand

heeft mijn man gezien, hij is er niet bij.” Ifeta huilt, als ze ziet hoe een

jongen z’n zus terugvindt, uit blijdchap voor hen, en omdat ze steeds

wanhopiger wordt dat haar mansvolk niet bij de pas aangekomenen is.

“Ik weet niks meer,” snikt ze, “sommige gewonden zijn ook aangekomen,

mijn neef en mijn vader zijn met hen teruggekeerd. Zij vertelden hoe een

man zijn wangen werden uitgesneden en z’n tong werd afgeknipt. Hij kon

alleen maar met handgebaren om hulp smeken.”

Fikret’s verhaal is al even gruwelijk. Mankend loopt hij door het kamp, op

zoek naar de gaarkeuken. Hij is te hongerig om op zoek te gaan naar z’n

familie. Eerst moet hij iets eten. Voortstrompelend op z’n kapotte schoenen,

waar bovenuit bebloed verband zichtbaar is, vertelt hij hoe hij en z’n oudere

broer naar Tuzla zijn gewandeld. “Verschrikkelijk, vreselijk,” zijn de eerste

worden die hij kan uitbrengen. “Doornen en takken...kijk naar m’n broek,

helemaal gescheurd. We liepen dag en nacht, in collone. Duizenden en

duizenden mensen.” Het joch, dat er niet ouder uitziet dan veertien, kan van

vermoeidheid en ontbering amper praten. Slapen kon onderweg niet, hij kon

even doezen als hij zich moest verbergen voor de Bosnische Serviërs die hen

achternazaten. Ze dronken het water uit kreken en aten boombladeren. Het

weinige eten dat ze van thuis meenamen was de eerste dag al op.

“Verschillenden onder ons stierven van ontbering, zij konden niet meer

Page 165: Bosnische Puinhoop

165

verder, ik weet niet hoe ik het gehaald heb,” vertelt Fikret. Anderen werden

gek en pleegden zelfmoord door zich door het hoofd te schieten of zichzelf

op te blazen met een handgranaat.

Volgens Fikret vertrokken ze met z’n achtduizend, bijna allemaal mannen

een cijfer dat door de VN of het UNHCR niet bevestigd kon worden, maar

slechts vijfduizend onder hen haalden Tuzla. Tot grote verbazing van de

hulpverleners waren het bijna allemaal regeringstroepen, die zelfs hun

wapens nog bij zich hadden. De rest stierf onderweg, een groot deel onder

hen toen de groep in een Servische hinderlaag viel. Drieduizend mannen

zouden daarbij omgekomen zijn. Het merendeel onder hen soldaten die de

groep verdedigden.

Eindelijk heeft Fikret de gaarkeuken bereikt. Hij krijgt een kommetje van

een vriendelijke dame die gebaart dat hij in de rij moet wachten. Daar wordt

hij onmiddellijk ondervraagt door de andere wachtenden, die willen weten

of hun mannen, zonen of broers in Tuzla zijn aangekomen. Fikret geeft

traag antwoord, zijn ogen op de ketel zuurkool gefixeerd.

Ondertussen staan de Bosnische Serviërs aan de poorten van Zepa, de andere

Oost-Bosnische enclave. Hoewel iedereen in Bosnië de val van Zepa voor

onmogelijk hield, zijn de troepen van Generaal Mladic de sta tot op

anderhalve kilometer genaderd. Als ook deze enclave onder de voet zou

worden gelopen zouden weer tienduizenden mensen op de vlucht slaan, en

de enige plek waar ze naar toe kunnen is Tuzla, een stad die nu al uit z’n

voegen barst en waar het meenselijk leed al te groot is om gedragen te

worden door een stadje dat voor de oorlog een saai provincienest was.

Zepa viel. Gorazde was aan de beurt.

Page 166: Bosnische Puinhoop

166

De Nederlandse blauwhelmen wordt verweten dat zij niets hebben gedaan

om de burgerbevolking van Srebrenica te verdendigen. Dat is juist, maar hoe

konden zij het opnemen, met het mandaat van de Verenigde Naties, met

hun lichte bewapening, met hun klein aantal, tegen de goed geoliede

Servische oorlogsmachine. Onmogelijk. De verantwoordelijkheid ligt bij de

hoge VN-functionarisen, bij Yasushi Akashi, die elke aanvraag voor

luchtaanvallen door de NAVO van de hand wees. De schuld licht bij de

westerse regeringen, die weigerden om eerder in te grijpen. De schuld ligt

bij Radovan Karadzic en Generaal Mladic, bij de duizenden Servische

Soldaten die hebben deelgenomen aan de zuiveringen

Vandaag de dag weten we dat er in Srebrenica verschrikkelijke dingen zijn

gebeurd, elke dag worden nieuwe massagraven aan het licht. Tussen de 5 en

de 8000 mannen zijn verdwenen, willekeurig geëxecuteerd en in een

anoniem graf gedumpt.

En de wereld heeft niets geleerd, want de belangrijkste elementen van de

puzzel waren bekend. De CIA had satellietfotos, er waren getuigenissen van

overlevenden, maar de Verenigde Naties bleven doen alsof hun neus

bloedde.

Shame on them!!!

Page 167: Bosnische Puinhoop

167

Page 168: Bosnische Puinhoop

168

Deel XX: Getrouwd en vertrekken uit Sarajevo.

In Augustus hebben we mijn ouders op de hoogte gesteld van onze trouwplannen.

johan had zijn ouders via de telefoon op de hoogte gesteld, zij waren gelukkig,

ondanks het feit dat ze me nog nooit gezien hadden. Papieren werden geregeld,

de trouwdatum werd vastgelegd op de negende Augustus.

Getuigen werden opgetrommeld, vrienden uitgenodigd. Het feest kon beginnen.

John, de dikke Amerikaanse vriend van Johan zou zijn getuige worden, Amela,

een collega de mijne. Mijn beste vriendin, aan wie ik het getuigeschap had

beloofd, was naar Zweden uitgeweken, zoals zovele Bosniërs dat al voor haar

hadden gedaan.

Van Johans vrienden zijn er uiteindelijk maar weinigen komen opdagen, want

de Kroaten hadden echt geen ander moment kunnen vinden om het tweede stuk

van de Republika Serpska Krajina te bevrijden. Alle journalisten waren

vertrokken. Alleen Johan en Johnny-boy waren gebleven.

De trouwceremonie was maar een kort gebeuren. Even voorlezen wat onze

rechten en plichten waren, trouwringen uitwisselen en zoenen. Het duurde nog

geen tien minuten. De foto's laten zien wat de oorlog heeft aangericht; alle

ramen van de gebouwen zijn stuk, vervangen door plastiek folie.

Daarna zijn we, samen met John en Amela, terug naar mijn ouders gereden om

te vieren, daarna naar de Rudic-familie waar Johan zo lang had gewoond.

Page 169: Bosnische Puinhoop

169

Tegen zeven uur hadden we afgesproken in ons favoriete restaurant, Jez, waar

we bijna elke week gingen eten. We konden niet erg lang blijven, want de

meesten van ons hadden geen vergunning voor het speruur dat om 23 uur

inging, maar het werd een fijne avond, een dag om nooit meer te vergeten.

Enkele dagen later zijn we uit Sarajevo vertrokken. Voor mij was het de eerste

keer sinds de oorlog uitbrak. We zouden over de Igmanberg rijden, waarover ik

al zovele wilde verhalen had gehoord. Aan de voet van de berg moesten we een

paar uur wachten omdat de ene of andere regeringsdelegatie naar beneden moest

komen. De Serviërs leken dat ook te weten want de weg werd onophoudelijk

beschoten vanuit Ilidza, een van de Servische wijken van Sarajevo.

Maar Johan kende de weg, hij had zowat elke nacht, tot een week voor ons

huwelijk, het traject gereden, en ik had het volste vertrouwen in hem Maar toch

voelde ik me ongemakkelijk, en John, die met ons meereed, leek ook niet erg

gerust.

Na drei uur wachten werd dan eindelijk het startsein gegeven. Met gedoofde

lichten reden we de bergweg op, oerend hard. Ik zag geen steek, maar Johan leek

te weten wat hij deed, hij had zlfs nog tijd om ons aan te wijzen waar het

gevaarlijk was, waar de meeste wagens in de ravijn donderden, waar hij zelf

beschoten was geweest. Ik wou dat de rit voorbij was.

Aan de andere kant van de berg begon een nieuwe wereld. Hier leek het of de

oorlog nooit had gewoed. Vrachtwagens reden af en aan, er was electriciteit,

gevulde winkels.

Doorheen een naachtelijk Bosnie reden we naar de Kroatische havenstad Split.

In de vroege ochtend vonden we een pensionnetje waar we ontbeten en dan even

gingen rusten. Vier jaar lang had ik de zee niet gezien. Nu rolden de golven weer

voor mijn voeten. Wat een onwezlijk gevoel. Vrienden van Johan hadden een

Page 170: Bosnische Puinhoop

170

huije in Split gehuurd waar we een paar dagen konden verblijven voor we naar

België zouden afreizen. Het was een soort van huwelijksreis, maar ik had er

moeite mee te genieten. De shock was zo groot, onbeschrijfelijk. In restaurants

kon je alles krijgen, we aten vis en zeevruchten, ijsjes en taart, allemaal dingen

die je in Sarajevo niet kon krijgen. Sarajevo, dichtbij maar onbereikbaar ver

leek het me allemaal.

Je kan niet beginnen te omschrijven wat ik allemaal voelde, het heeft geen zin.

Mijn leven had een nieuwe wending genomen, alles zou weer goed komen, er

was weer hoop, ik had een toekomst.

Na een weekje zijn we naar Antwerpen vertrokken, naar de ouders van Johan.

Als koningen werden we onthaald, maar ook hier was de kultuurshock enorm. Ik

werd meegesleurd in de maalstroom der gebeurtenissen. Alles ging zo snel. Op

negen september zijn we dan voor de kerk getrouwd, een dienst zonder specifieke

vermeldingen over het geloof, gewoon een eredienst waarin we mekaar voor God

en de gemeenschap eeuwige trouw beloofden. We waren getrouwd, we waren

man en vrouw, we zullen mekaar in goede en kwade dagen steunen. Ik ben

gelukkig.

Het huwelijksfeest was als uit een sprookje. De zaal, het eten de gasten, de kledij,

maar vooral het dessertenbuffet. Drie maal ben ik mijn bordje gaan vullen, ik

wou nog wel en keertje teruggaan, maar de schaamte weerhield me. Mijn

kersverse schoonvadere gaf me het mooiste geschenk: een speech in mijn

moedertaal. De arme man hed er dagenlang over gedaan omm onze onmogelijke

taal te leren uitspreken. Urenlang had hij zich voor ons verborgen in het

tuinhuisje om er zijn tong te breken over woorden als 'strpljevo', wat heel

toepasselijk geduldig betekend.

De dag nadien zouden we op huwelijksreis naar de caraïben vertrekken, maar

een orkaan gooide roet in het eeten, zodat we maar weer naar Zagreb

Page 171: Bosnische Puinhoop

171

terugkeerden. Johan moest beginnen te werken want er leek een vredesaccooord

voor Bosnië in de maak. Duimen dat het werkt, dat weldra ook mijn ouders

weer kunnen reizen, dat ook zij de zee kunnen zien. Bice Bolje, het zal beter

worden.

Page 172: Bosnische Puinhoop

172

Page 173: Bosnische Puinhoop

173

Deel XXI: De gemiste offensieven.

De Kroaten hadden in Augustus komaf gemaakt met het zuidelijk deel van

de RSK, waardoor ook de Bihac-enclave van een van haar vijanden verlost

was. Sterker nog, het vijfde korps van het Bosnische leger had de steun van

de Kroaten gevraagd om vanuit de Bihac-pocket een uitval naar het oosten te

wagen. De Kroaten stuurden tanks en zware artillerie, de Moslims leverden

het voetvolk. Maar het gaat allemaal een beetje aan me voorbij. Ik ben met

Aida teruggekeerd naar België waar we de toer van de familieleden moeten

doen, waar we aan ons kerkelijk huwelijk voorbereiden. we hebben nog

zoveel te doen. De hele maand augustus regent het granaten op Sarajevo. Ik

ben blij de stad te hebben verlaten, al was het maar voor Aida.. Op 28

Augustus valt er weer een Servische 120mm granaat op een marktplaats,

amper een honderdtal meter van waar het vorige groot bloedbad, het

Marketplace Massacre, gebeurde. Weer werden diezelfde beelden de wereld

rondgestuurd. 37 doden en 85 gewonden in plassen bloed, huilende,

schreeuwende mensen. Af en aan rijdende ambulances.

Ditmaal is de maat echt vol. De NAVO besluit twee dagen later tot massale

luchtaanvallen over te gaan tegen de Bosnische Serviërs. Tot nu toe was de

gulden regel steeds 'proportionate response' geweest, maar die tijden waren

voorbij. Golf na golf jachtvliegtuigen kwamen aanzetten, dropten hun

bommen en verdwenen weer naar hun basis in Italië. Bijna alle NAVO-

lidstaten namen aan de raids deel. Het doel was om het Servische leger voor

Page 174: Bosnische Puinhoop

174

eens en voor altijd te kreupelen, om aanvoerwegen af te snijden, om

strategische bruggen op te blazen. Vanaf de Igmanberg leverde de Rapid

Reaction Force de nodige artilleriesteun. De RRF was in het leven geroepen

na de gijzelingen van de Blauwhelmen in mei 1995, om de vredessoldaten te

beschermen. Dit maal waren de Engelsen en Fransen niet in het blauw maar

in het groen gekomen, als een gevechtseenheid en niet als een vredesmacht.

De NAVO luchtaanvallen gaan twee weken lang onafgebroken door, de

Bosnische Serviërs willen niet buigen, maar stellen President Milosevic aan

als hun onderhandelaar. Het is duidelijk dat ze bereid zijn te praten. In

Sarajevo leeft het vertrouwen in de internationale gemeenschap weer op. De

NAVO-piloten bombarderen er niet naast; wapenopslagplaatsen, bunkers

bruggen en aanvoerwegen veranderen in puin, maar het bondgenootschap is

er niet op uit om het land onleefbaar te maken. Het zijn het soort precisie-

bombardementen zoals we ze uit de Golfoorlog kennen. In Foca

bijvoorbeeld worden drie bruggen onklaar gemaakt door het middelste

segment op te blazen, de rest van de brug en de pijlers waren onbeschadigd

zodat herstellingswerken tot een minimum werden herleid. Meer dan

achthonderd 'sories' werden gevlogen.

In de nasleep van de luchtaanvallen lanceerde ook het Bosnisch leger een

nieuw offensief. De alliantie tussen het vijfde korps en de Kroaten bleek

vruchten af te werpen, en onder de dekking van de Kroatische artillerie

trokken de Bosnische infanteristen op richting Banja Luka. De Serviërs

boden nagenoeg geen weerstand en een voor een werden steden zoals

Petrovac, Grahovo en Kljuc heroverd. En de troepen bleven maar naar het

Oosten oprukken. Het Zevende korps dat was aangerukt vanuit Travnik

bevrijdde Sanski Most, Prijedor, waar de beruchtste concentratiekampen

waren, stond als volgende op het verlanglijstje. Collones Servische

Page 175: Bosnische Puinhoop

175

vluchtelingen waren op weg naar Banja Luka, voor het eerst sinds het begin

van de oorlog waren de rollen eens omgekeerd. Meer dan 4000 vierkante

kilometer werd heroverd.

De Amerikaanse regering, voor wie de publieke opinie belangrijker is dan

wat dan ook, vond dat het tijd was om die vluchtelingenstroom een halt toe

te roepen, en zette de Kroatische regering onder druk om de artilleriesteun

aan de Moslims stop te zetten. Zagreb luisterde en trok zijn tanks terug. Het

offensief was tot stilstand gekomen.

Het was tijd om weer eens aan de onderhandelingstafel aan te zitten. Sinds

de zomer hadden de Amerikanen een nieuwe onderhandelaar naar de Balkan

gestuurd: Richard Holbrook. Holbrook was de onderminister van

buitenlandse zaken, belast met Europa en Canada. Hij had in het begin van

zijn benoeming gezegd hoe dan ook geen interesse te hebben voor de

problemen op de Balkan, maar stillaan raakte hij geïnteresseerd voor het

fenomeen. Hij begon aan een indrukwekkend staaltje pendeldiplomatie. 's

Ochtends ontbijten met Izetbegovic, Lunch met Tudjman en dan naar

Belgrado.

Holbrooks eerste zorg was een staakt-het-vuren bewerkstelligen, om in een

klimaat van ontspanning over een definitieve regeling van het conflict te

praten. Dagenlang shuttelde hij over een weer tussen de drie hoofdsteden,

tussen Sarajevo en Pale, van Brussel naar Washington. Hij leek

onvermoeibaar. De inspanningen werden beloond: Holbrook kreeg een

staakt-het-vuren voor mekaar, met de Servische belofte alle zware wapens

van rondom Sarajevo weg te trekken. De wapenstilstand gaat in 12 October

sinds middernacht.. De eerste onderhandelingen zullen plaatsvinden in

Genève.

Page 176: Bosnische Puinhoop

176

De tweede, serieuze onderhandelingsronde zal in Dayton, Ohio, doorgaan,

op de Wright-Patterson Luchtmachtbasis. Radovan Karadzic stelt Slobodan

Milosevic aan als onderhandelaar van de Bosnische Serviërs. De gesprekken

beginnen op één November onder het voorzitterschap van Richard

Holbrook die niet van plan is om Izetbegovic, Tudjman en Milosevic te

laten gaan voor ze zijn vredesplan ondertekenen. Het plan behelst een

algemene regeling voor heel Bosnië, en het eerste accoord dat op acht

november werd ondertekend bezegeld de Bosnisch-Kroatische federatie.

Moslims en Kroaten komen overeen dat ze aan gezamelijke instellingen

zullen werken en dat ze de macht zullen verdelen tussen het nationaal,

Bosnisch parlement en een Federaal parlement. Nog tijdens de gesprekken

in Dayton, worden Karadzic en zijn generaal Ratko Mladic door het

Oorlogstribunaal in Den Haag in staat van beschuldiging gesteld. De

aanklacht luidt: Genocide tegen de Moslims en Misdaden tegen de

Mensheid.

De onderhandelingen verlopen vlotter dan op het eerste gezicht vermoed

kon worden, en op 21 november kon Holbrook fier naar de pers toestappen

en verkondigen dat de gesprekken rond waren, er was een vredesaccoord. De

basis voor de overeenkomst was het oude plan van de Contact Group, die

Bosnië verdeeld in twee entiteiten; de Federatie aan de kant en de Republika

Srpska aan de andere. De Serviërs kregen 49% van Bosnië de Federatie de

rest. Nieuw was echter dat er een globale oplossing uit de bus kwam, die niet

alleen rekening hied met de militaire kant van de zaak, maar die ook oog had

voor alle civiele aspecten van de vrede. Verkiezingen, Mensenrechten, de

grondwet, allen komen ze aan bod in wat het Dayton Peace Accord is gaan

heten.

Page 177: Bosnische Puinhoop

177

President Izetbegovic was niet onverdeeld gelukkig met de beslissing die hij

onder Amerikaase druk heeft genomen, maar hij zei: "Ik voel me als een man

die een bitter maar belangrijk medicijn moet slikken. Beter een

onrechtvaardige vrede dan een rechtvaardige oorlog."

De plechtige ondertekening van het vredesaccoord zou plaatsvinden op

veertien december, in Parijs onder het wakend oog van een hele trits van

wereldleiders.

Het belangrijkste onderdeel van de hele overeenkomst is het feit dat de

NAVO het overneemt van de Verenigde Naties zodat er eindelijk eens met

harde hand kon worden opgetreden. Het nieuwe accroniem van dan de

vredesmacht wordt IFOR, de Implementation Force. In de praktijk

betekende dat dat de soldaten die al in het gebied waren hun helmen zouden

overspuiten, dat alle witte voertuigen groen werden. De Amerikanen, die

steeds geweigerd hadden om vredestroepen te sturen zolang er geen vrede

was, beloofden nu 25.000 manschappen te sturen. De strijdende partijen

zouden al hun troepen van de frontlijnen terugtrekken en een 'zone of

separation' van vijf kilomeeter breed zou worden afgebakend. In deze

scheidingszone mogen geen er zich geen wapens meer bevinden. Alle wapens

en manschappen moeten in kazernes worden ondergebracht en zullen door

de IFOR geinspecteerd worden. Checkpoints moeten worden weggehaald en

er meot een totale bewegingsvrijheid komen in het hele land; de

scheidingslijn mag geen grens worden.

Het hele plan ging van start op 21 december, een week na de ondertekening

van het vredesverdrag in Parijs. Op de luchthaven van Sarajevo werd een

kleine plechtigheid gehouden toen de VN-commandant het bevel overdroeg

aan zijn collega van de NAVO, Admiraal Leighton Smith. Overal ten velde

werden vlaggen verwisseld, voertuigen overschilderd en de NAVO begon

Page 178: Bosnische Puinhoop

178

aan haar eerste taak: het opruimen van controleposten op de weg en positie

innemen op de voormalige frontlijnen.

De inwoners van Bosnië waren verbaasd; jarenlang hadden de Verenigde

Naties bij hoog en bij laag beweerd dat het gebruik van geweld de oorlog in

Bosnië niet kon doen sroppen, maar het kordate optreden van de IFOR

bewees het tegendeel. De Bosnische Serviërs, die hele stukken grondgebied

moesten teruggeven deden dat zonder al te veel tegenspartelen.

Het zwaarst viel hen het verlies van de buitenwijken van Sarajevo. Voor de

Serviërs moest en zou een deel van de Bosnische Hoofdstad 'Srpski Sarajevo'

blijven, maar het Dayton accoord zag de zaken anders. Sarajevo moest een

onverdeelde stad worden, waarin plaats was voor iedereen. Het feit dat vijf

wijken weer onder Moslimcontrole zouden komen veranderde daar niets

aan.

De Serviërs organiseerden een referendum over het al dan niet acceptern van

de overdracht, maar de internationale gemeenschap had daar geen oren naar.

Sarajevo moest en zou herenigd worden.

Op 23 februari om zes uur 's ochtends arriveerden de eerste Bosnische

politiemannen in Vogosca. Op de hielen gevolg door de Internationale VN-

Politie (UN-IPTF), ging het kleine konvooi van drie politiebusjes en enkele

patrouillewagens recht naar het gemeentehuis annex politiebureau.

Demonstratief werden de borden in het door de Serviërs gebezigd cyrilisch

schrift van de muren gehaald, en de Bosnische vlag werd gehesen.

Het merendeel van de Serviërs van Vogosca wachtte dit historisch moment

echter liever niet af. Alles wat ze maar mee konden nemen werd op bussen,

vrachwagens en zelf paardekarren geladen, en in chaos vertrokken ze richting

Page 179: Bosnische Puinhoop

179

Pale, hun zelfuitgeroepen hoofdstad. Deuren, ramen, hooi-hoppers en zelfs

de doden namen ze mee.

Tot enkele dagen voorheen woonden er zo'n 17.000 Serviërs in Vogosca, nu

schat het UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties,

dat er nog slechts twee-en-een-half duizend mensen wonen. En ook zij

zullen vertrekken, zodra de transportmiddelen en de nodige brandstof die

hun leider Radovan Karadzic beloofde, in de voorstad aankomen. Maar waar

ze naar toe zullen gaan vanuit Pale, weet niemand exact. De Bosnisch-

Servische authoriteiten proberen de 60.000 Serviërs, die nu nog rondom

Sarajevo wonen maar die willen vertrekken voor de Moslims de gebieden in

Maart weer over nemen, te verdelen over dorpen en steden in de Republika

Srpska24. Zij zullen in terecht komen in huizen waar voor de oorlog Moslims

woonden, die meer dan drie jaar lang etnisch gezuiverd werden door de

Serviërs. Mirko Bogdanovic heeft een huis toegewezen gekregen in Oost-

Bosnië; "Het derde dorp voorbij Visegrad," weet hij, en hij beklaagd zich er

over dat hij, die z'n hele leven in de stad heeft gewoond, nu naar een dorp

moet verhuizen, "maar," voegt Mirko er aan toe, "liever op het platteland

dan onder de knoet van Balija", de spotnaam voor de Bosnische Moslims.

En, Mirko vergeet dat niemand hem ertoe verplicht om zijn geliefd Sarajevo

te verlaten. De Bosnische regering, en vooral de internationale gemeenschap,

blijven streven naar een multi-culturele samenleving waar Moslims, Serviërs

en Kroaten als buren en Bosniërs met elkaar op goede voet leven, ondanks

alles wat er in drie-en-een-half jaar oorlog is gebeurd. In de woorden van

Carl Bildt, die als hoge vertegenwoordiger van de internationale

24Spelling van Republica Srpska is correct, dus voeg geen klinkers toe !!!

Page 180: Bosnische Puinhoop

180

gemeenschap de civiele kant van de nieuwe Bosnische vrede behartigt: "Als

Sarajevo verdeeld wordt volgens etnische lijnen, heeft dat repercusies voor

heel Bosnië." Terwijl hij deze gedachte met de pers deelde voor het

gemeentehuis van Vogosca, reed weer een collone auto's voorbij, afgeladen

vol met huisraad en Serviërs.

Voor Bildt is de vlucht van de Vogosca-Serviërs de voorbode van de etnische

verdeling van het land.

Ook in de vier ander wijken die voor de 20e maart weer onder controle van

de de Bosnische regering komen, is de paniek uitgebroken. In Ilidza is het

verkeer de laatste dagen een chaos, omdat vrachtwagens af en aan rijden om

te helpen te verhuizen. Niemand wil blijven, vertellen de mannen in cafe

'Jager' ons, en vervallen dan in de gewoonlijke tirrade tegen de Moslims,

Turken in hun bewoordingen, die de meest barbaarse praktijken hebben,

zeker in het folteren van Serviërs.

"Een tragedie, een catastrofe," is het enige commentaar van een Franse VN-

gendarme die, hulpeloos, op een kruispunt in Ilidza naar de colonne trucks,

tractors en bussen stond te kijken.

De NAVO heeft de eerste 90 dagen 'Peace-keeping' er op zitten als werd de

laatste Servische wijk van de Bosnische hoofdstad weer aan de Moslims

overgedragen. De Federale Politie trof een gevandaliseerde wijk aan, zelfs

hun politiebureau was de vorige nacht in vlammen opgegaan.

De laatste brandschatters waren, net als de meeste andere Serviërs,

vertrokken in de laatste uren voor de Bosnisch-Kroatische Federale Politie

Grbavica binnentrok. In de stilte van de nacht was alleen het knetteren van

de vlammen te horen; de straten waren overgelaten aan de Italiaanse en

Franse elite-eenheden. Af en toe was een schim zichtbaar achter een gordijn,

Page 181: Bosnische Puinhoop

181

maar de meeste van de naar schatting 1500 Serviërs die wilden blijven,

hielden zich verscholen. De stokebranden, jonge heethoofden die alles achter

zich in brand staken om te beletten dat er Serviërs zouden achterblijven in

Grbavica, hadden er mee gedreigd onder de mantel der duisternis terug

keren. De Servische politie had eerder die dag al haar boeltje gepakt na het

ritueel strijken van de vlag. Maar zij waren toch niet van veel nut, want toen

de IFOR-troepen in een zeldzame bui van rechtschapenheid groepjes

plunderend tuig arresteerden en naar de lokale politie escorteerde, lieten die

hen via de achterdeur onmiddellijk weer vrij.

Toen de Bosnisch-Kroatische Federale politie vanochtend om halfzeven de

'Brug-van-de-Broederheid-en-Eenheid' overtrok, hadden zich aan de

Moslimkant van de rivier reeds honderden mensen verzameld. Mannen,

vrouwen, kinderen, aan het begin van de oorlog, door de Serviërs uit

Grbavica verdreven werden. Met hun vluchtelingenpasje op de revers

gespeld, wachtten zij op het signaal om de brug over te steken en naar hun

appartementen en huizen te gaan kijken die ze vier jaar geleden in zeven

haasten moesten verlaten. Eerst trok de politie binnen, op de hielen gevolgt

door een aantal Bosnische dignitarisen en de werkmannen die als taak

hadden om alle Servische straatnaam-bordjes onmiddellijk van de muren te

halen en te vervangen door gloednieuwe.

Toen de politiemannen, die zelf bijna allemaal uit Grbavica kwamen, achter

de Bosnische vlag marcheerden, werden zij toegejuigt door de enkelen die de

in de wijk waren achtergebleven.

Nadat aan alle uiterlijke ceremoniën voldaan was, begonnen omstreeks tien

uur de burgers de straten te vullen; voor het papierje over het gevaar voor

mijnen, dat Franse gendarmes uitdeelden, hadden weinigen oog.

Page 182: Bosnische Puinhoop

182

Met tranen in de ogen werden oude buren weer omhelst. Voor even werden

de 42 oorlogsmaanden vergeten, er werd naar de gezondheid en de kinderen

geinformeerd, dan werden de trappen naar de oude woning beklommen.

Vanuit z'n flat kijkt Ismet uit over het marktplaatsje; alles is uitgebrand, de

Bosnische brandweer rolt de laatste slangen op; enkele rookpluimpjes zijn

nog te zien op de heuvel aan de horizon. In het appartementje van 30

vierkante meter waar Ismet vroeger woonde staat niets meer, op de badkuip

en een muurkastje na. Zelfs de stopcontacten hebben ze uit de wanden

gehaalt. De (Servische) buurvrouw komt een kijkje nemen, zij weet dat alles

wat er in de woning stond eergisteren op een vrachtwagen werd gelaten door

de vorige bewoners. Waarheen die vertrokken zijn weet ze niet. Ismet rookt

een sigaret, kijkt om zich heen en begint zich luidop af te vragen hoe hij,

met z'n pensioen van 200 frank per maand ooit weer kan leven in Grbavica.

Zelfs een nieuw bed kan hij zich niet permiteren, laat staan huisraad of

meubilair. Maar hij is thuis, hij is geen vluchteling meer, en dat maakt de

toekomst al heel wat rooskleuriger... .

Intussen is er veel veranderd in Bosnië. Sinds de ondertekening in Parijs is er

geen geen schot meer gelost en begint het leven weer te hernemen. De komst

van de NAVO-troepen heeft aan heel wat Bosniërs, van welke kant dan ook,

weer hoop op een betere toekomst gegeven.

Alle militaire bepalingen van het vredesproces zijn uitgevoerd, de civiele kant

gaat stilletjesaan zijn gangetje. Aan vrede moet gebouwd worden, stap voor

stap. Het nieuwe Bosnië kan niet door de internationale gemeenschap

worden gerealiseerd, de echte vrede moet vanuit de Bosniërs zelf komen. De

NAVo en alle andere instellingen die in Bosnië aan de slag zijn, kunnen

alleen maar aanmoedigen en helpen waar nodig, de rest moeten de mensen

zelf doen...

Page 183: Bosnische Puinhoop

183

Page 184: Bosnische Puinhoop

184

Deel XXII: De verkiezingen: terug naar af?

Eén van de belangrijkste hoofdstukken in het Dayton-accoord is Annex 3:

De Verkiezingen. Voor de internationale gemeenschap zijn vrije, eerlijke en

democratische verkiezingen de belangrijkste stap op weg naar de hereniging

van Bosnië en Hercegovina. Dus werd de Organisatie voor Veiligheid en

Samenwerking in Europa opgetrommeld om de eerste na-oorlogse

stembusgang te organiseren. Hoofd van de missie in Bosnië werd

Ambassadeur Robert Frowick, samen met hem kwam een indrukwekkende

machine die zich met alle mogelijke aspecten van de verkiezingen gingen

bezighouden. Er waren departementen die de kiezers moesten informeren,

advokaten namen kiezkampagnes onder de loupe, partijprogramma's werden

aangepast aan de grondwet van Bosnië, oorlogsmisdadigers werden

gewaarschuwd zich niet te profileren, aangezien zij onder de bedingingen

van het vredesaccoord geen openbaar ambt mogen houden. Het systeem van

de verkiezingen is ingewikkeld, de instituten waar de inwimers van Bosnië

voor gaan stemmen zo mogelijk nog ingewikkelder. Er wordt gekozen voor:

• Een gemeenschappelijk presidium voor Bosnië-Hecegovina, waarin een

Bosniak, een Serviër en een Kroaat zullen zetelen. De kandidaat met de

meeste stemmen achter zijn of haar naam wordt de voorzitter van het

triumviraat, de andere twee worden een soort van vice-president met

vetorecht.

Page 185: Bosnische Puinhoop

185

• Het Huis van Afgevaardigden voor Bosnië-Hercegovina, het Parlement

van de Bosnisch-Kroatische federatie, voor de president en het nationaal

parlement van de Republika Srpska

• Kantonale overheden voor de kantons van de Bosnisch-Kroatische

federatie.

Het doel van de verkiezingen is een aantal gemeenschappelijke organen te

creëeren die beide entiteiten zoals ze in Dayton werden geratifieerd, moeten

samenbrengen om het Bosnië dat nu nog in puin ligt weer op weg te helpen

naar de democratie zoals we die in het Westen kennen.

Richard Holbrook, de speciale gezant van de Amerikaanse President Clinton

werd nog maar eens uit de rust van zijn pensioen gestoord, om weer naar

Bosnië te gaan. Hij zou er zich persoonlijk van gaan vergewissen dat de

verkiezingen in Bosnië-Hercegovina een succes zouden worden.

Als architect van het Dayton-Vredesaccoord waren voor hem de

verkiezingen de belangrijkste stap op weg naar de vrede in de verdeelde

Balkan-staat. "Het is een grote voldoening om te zien hoe de burgers van

Bosnië voor een nieuwe toekomst kiezen," glunderde hij.

Voor Bill Clinton, die in november zelf voor verkiezingen staat, moet de

Bosnische stembusgang hoe dan ook een succes zijn, hij wil het netelige

probleem Bosnië van z'n agenda hebben, maar de problemen zijn legio.

"Het nieuwe Bosnië wordt één van de meest gedecentraliseerde staten van de

wereld,' vertelde Karl Bild, de Hoge Vertegenwoordiger van de

Internationale Gemeenschap..

Het zijn de kandidaten van de drie grote nationalistische partijen die de

enige kanshebbers aandragen; Alija Izetbegovic voor de (Moslim) Partij van

de Demokratische Aktie (SDA), Momcilo Krajsnik voor de Servische

Page 186: Bosnische Puinhoop

186

Demokratische Partij (SDS) en Kresimir Zubak van de Kroatische

Demokratische Unie (HDZ). Maar niet heel Bosnië kan op elk van deze

kandidaten stemmen. In de Servische entiteit kan alleen maar voor een

Serviër worden gekozen, in de Federatie kunnen de Moslims alleen maar

voor een Moslim stemmen, de Kroaten alleen maar op hun volksgenoten.

Aan de stemlokalen was het drummen. Het leek wel alsof iedereen aan het

nieuwe Bosnië wilde meewerken. De deuren gingen open om zeven uur 's

ochtends, maar de rijen wachtenden waren vaak tientallen meters lang. De

Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), die de

verkiezingen organiseert, had uitgerekend dat het per persoon zo'n tien

minuten zou duren om de stembiljetten in te vullen en in de juiste doos te

stoppen. In Europa duurt de stembusgang gemiddeld twee minuten.

De veiligheidsmaatregelen waren rigoureus. Politie voor elk van de 4400

stemlokalen, NAVO-patrouilles in de buurt en de Internationale Politie die

regelmatig eens een kijkje kwam nemen. De OVSE had ook nog eens zo'n

2100 waarnemers uit 55 landen opgetrommeld om een oogje in het zijl te

houden.

Doris Pack, die de Duitse waarnemersmissie leidt, eist van Ambassador

Frowick, het hoofd van de OVSE, een verontschuldiging. Voor haar kan het

niet door de beugel dat honderden mensen vaak tien uur in de rij hadden

moeten staan omdat de kieslijsten onzorgvuldig waren opgesteld, of omdat

sommige stemlokalen overbelast waren. Zo had het centrale kiesbureau in

Sarajevo de eer om de kiezers uit vierenveertig Oost-Bosnische dorpen te

bedienen. "Het is een schande, deze mensen zijn verdreven uit hun dorpen,

hebben alles achtergelaten, en moeten nu urenlang wachten om hun steentje

bij te dragen aan een nieuwe toekomst. Die mensen stemmen voor een

Page 187: Bosnische Puinhoop

187

nieuw regime in de hoop terug te kunnen keren naar hun dorpen. Frowick

moet zich bij deze vluchtelingen excuseren" aldus Pack.

Vluchtelingen konden ook in het buitenland stemmen. In de week die aan

de verkiezingen van veertien September voorafging, kon via de post gestemd

worden in 55 landen die vluchtelingen uit Ex-joegoslavië hadden

opgenomen. Of er kon gekozen worden in de gemeenten en steden waar

men voor de oorlog had geleefd. De OVSE had daartoe speciale maatregelen

genomen. Gratis busdiensten werden ingelegd, de IFOR-vredesmacht ging

negentien routes extra beveiligen, op de IEBL, de Inter-Entity Boundry Line,

zeg maar voormalige frontlijn, hadden de lokale en Internationale politie

gemeenschappelijke controleposten opgezet waar elke bus werd

gekontroleerd. De namen werden opgeschreven, bestemmingen nagekeken

en de passagiers werden afgetast op wapens. Als zo'n bus of combi dan in

orde werd bevonden werd een papier op de voorruit gekleeft, zodat de

politie aan de andere kant van de IEBL, een paar honderd meter verderop,

zich geen zorgen meer hoefde te maken. De OVSE had uitgerekend dat zo'n

60.000 mensen de reis naar hun oude dorpen en steden zouden maken,

maar het waren er slechts 15.000 die het uiteindelijk aandurfden om terug te

keren.

Hajrudic Selimbegovic ging naar Sumbulovac, vlak bij Pale de hoofdstad

van de Republika Srpska. Hij is in April 1992 uit Pale gevlucht, nu keert hij

voor het eerst terug. "Omdat ik in Pale ben geboren en opgegroeid. Omdat

ik daar woon en een dag zal ik er terugkeren." Of hij geen angst heeft? "Ach,

de veiligheidsvoorzieningen zijn streng, ze hebben ons voldoende

waarborgen gegeven, zeker vandaag zal er niets gebeuren."

Page 188: Bosnische Puinhoop

188

Toch kan hij niet naar Pale gaan. Hij moet gaan stemmen in een fabriekje

even buiten het stadje want om incidenten te vermijden achtte de OVSE het

beter vluchtelingen niet los te laten op de lokale bevolking.

Hajrudin Selimbegovic is toch wat onwennig als hij de Servische

politiemannen voor het stemlokaaltje ziet staan, maar hier en daar wordt een

groet geknikt, een hand opgestoken. De sfeer is ontspannen. "Ach, ze zijn

hier toch alleen maar om te stemmen, ze gaan straks allemaal weer terug,"

merkt een van de politiemannen op.

De voorzitter van de lokale kiescommissie is druk in de weer om iedereen

duidelijk te maken dat ze slechts een hokje mogen aankruisen, dat elk

formulier een andere betekenis heeft. "Het goudkleurige is voor de President

van Bosnië-Hercegovina, het blauwe voor de president van de Republika

Srpska, het witte en het oranje voor het parlement, Jaja, een kruisje, geen

cirkeltje." Als ze de formulieren hebben aangenomen moeten ze hun

wijsvinger laten besproeien met een onuitwisbare inkt, die alleen maar onder

UV-licht zichtbaar is, om dubbel stemmen te voorkomen.

Dan verdwijnen de kiezers achter een kartonnen doos, ze lijken er urenlang

over te doen om hun keuze te maken, en aarzelen dan nog eens bij de

stembussen. Welk papier hoort nu in welke gleuf te glijden. Een vriendelijke

man helpt ook hierbij.

Ach, het is slechts de tweede keer in hun leven dat deze mensen aan

erkiezingen deelnemen. De vorige maal, in 1990, leidde de stembusgang

naar de oorlog, je zou voor minder aarzelen om aan de demokratie deel te

nemen.

Hajrudin is tevreden: "Ik heb gestemd voor een nieuw Bosnië, om een

nieuwe staat te bouwen waarin de politici wat meer aan de mensen denke,

Page 189: Bosnische Puinhoop

189

waarin we weer dichter bij mekaar kunnen komen, waarin ik weer naar mijn

huis kan terugkeren."

In Jahorina is de eerste sneeuw al gevallen. Tussen de werkloze skiliften

grazen koeien, smeltwater gutst van de hellingen. In een voormalig

restaurant staan enkele tientallen Volksserviërs te wachten om hun stem uit

te brengen. Ze wonen allemaal in de hotels aan de voormalige Olympische

skipistes, op een steenworp van Sarajevo. Ze zijn in maart uit de Bosnische

hoofdstad vertrokken, toen de regeringstroepen de controle over het

zogenaamde 'Srpski Sarajevo' terugkregen. Meer dan honderdduizend

volksserviërs hebben alles wat ze hadden achter gelaten om toch maar niet in

een multi-culturele samenleving te moeten leven. Ze wonen in collectieve

centra, ze hokken met de hele familie in een kamer, maar weigeren om terug

naar hun huizen te keren, ondanks alle waarborgen van de regering en de

internationale gemeenschap. "Neen, in geen geval wil ik terugkeren, met die

Turken wil ik niets te maken hebben." Het is het standaard antwoord dat je

krijgt. Dat de Moslims wel de symbolische reis maken om te gaan stemmen

in hun oude woonplaatsen laat hen koud. "We hebben vier jaar gevochten

voor onze Servische republiek, dat moet dus zo blijven." Srdjan is categoriek.

Hij hoopt dat de verkiezingen de etnische opdeling van Bosnië bevestigen.

"We kunnen als buren naast elkaar leven, we kunnen handel drijven, maar

een staat, dat nooit meer."

Het waren diezelfde woorden die ook Biljana Plavsic, de president van de

Servische Republiek, op elke verkiezingsralley door de luidsprekers bleirde.

Zij wil zich weer laten verkiezen; het belangrijkste programmapunt voor haar

en haar partij, het SDS, is de afscheiding van de Republika Srpska van

Bosnië, en de aansluiting bij Joegoslavië. "Groot Servië is het einddoel, en

met de Servische Demokratische Partij zullem we dat doel bereiken."

Page 190: Bosnische Puinhoop

190

Beligerente taal, die niet in de geest van het Dayton-accoord past. De

waakhond van de OVSE, de Elections Appeal Sub-Commision, stelde

Plavsic op de dag voor de verkiezingen voor de keuze: òf zich publiekelijk

verontschuldigen voor haar uitspraken, òf de eerste vijf kopstukken van de

SDS zouden van de lijst worden geschrapt. Biljana Palvsic koos voor de

eerste optie. Met een stalen gezicht las ze de door de OVSE gedicteerde tekst

voor, het was de laatste gang naar Canossa in een SDS-campagne die bol

stond van de frauduleuze praktijken.

Het tellen van de stemmen was een lang proces; de uitslag was voorspelbaar.

Alija Izetbegovic werd hoofd van het Presidencieel college, Zubak en

Krajsnik worden zijn handlangers. De opkomst voor de verkiezingen was

groot. Misschien wel te groot. In 1990 was de opkomst zo'n vijfenzeventg

procent, dit maal variëren de cijfers tussen de achtennegentig en de

honderdennegen procent. 'Ach, het waren geen echte vrije, democratische

verkiezingen zoals we die bij ons kennen, ' schokschouderd Ed van Thijn,

voormalig burgemeester van Amsterdam en nu hoofd van de

waarnemersmissie van de OVSE, "maar je mag niet vergeten dat minder dan

een jaar geleden Bosnië nog in staat van oorlog was, dat hier elke dag

mensen sneuvelden. Nu kunnen burgers de voormalige confrontatielijn weer

over.'

Karl Bildt hoopt het presidencieel college vier dagen na het tellen al bijeen te

roepen, maar daar wringt het schoentje al. Waar gaat de regering of het

parlement samenkomen. Sarajevo is altijd al het machtscentrum geweest,

maar de Serviërs weigeren van hun bergdorp Pale af te dalen om te gaan

regeren in de door de Moslims gedomineerde hoofdstad. Daarom had

Momcilo Krajsnik voorgesteld om een compromis te sluiten: Er moest een

nieuw gebouw komen, op de IEBL, waar de scheidingslijn dwars door het

Page 191: Bosnische Puinhoop

191

halfrond zou lopen. Twee ingangen, twee trappen, zodat Serviërs en

Moslims niet hoeven te vemengen. In het parlement zouden de Kroaten dat

tussen de twee volksgroepen gaan zitten, als een soort bufferzone.

De internationale gemeenschap heeft eens smakelijk gelachen over het

voorstel, de Moslims houden voet bij stuk, zij verhuizen niet.

De verkiezingen die Bosnië moesten herenigen, die gemeenschappelijke

instellingen in het leven moeten roepen, hebben een aantal nieuwe

problemen à la Balkan gecreëerd die een definitieve oplossing voor het

conflict niet onmiddellijk in het vooruitzicht stellen.

Maar Bosnië is op de goede weg, maar de weg is lang, het wantrouwen

tussen Serviërs, Moslims en Kroaten is groot. Hier en daar herneemt het

leven weer zijn gewone gang, traag, aarzelend, maar er is vooruitgang.

Vluchtelingen keren terug, er wordt puin geruimd, er wordt gebouwd.

Gebouwd aan een nieuw land, een nieuw Bosnië dat nooit meer als het

Bosnië van voor de oorlog zal zijn, maar een nieuw land waarin de

internationale gemeenschap gelooft, investeerd, en nog een lange tijd zal

blijven.

Page 192: Bosnische Puinhoop

192

Page 193: Bosnische Puinhoop

193

Epiloog:

Ik leg nu de laatste hand aan dit boek. Om de stilte te breken luister ik naar

de BRTN, en de nachtradio onderbreekt haar uitzending om rechtstreeks

over te schakelen naar wat dan in radiotermen het 'Olymisch bad' heet. De

zomerspelen in het Amerikaanse Atlanta domineren al enkele dagen het

nieuws, Bosnië is naar de achtergrond verdwenen. De commentator vertelt:

"Onze landgenote Brigitte Becqu zal zodadelijk aan de start verschijnen van de

200m schoolslag. Zal zij ons land de derde gouden medaille brengen ?" Dan

komt er weer muziek.

Plots komen de begindagen van mijn Bosnië-avontuur weer bij me op. Ik

was slechts een paar dagen in Sarajevo en een collega vroeg me of ik ik mee

wou gaan om een meisje, een atlete, te interviewen dat net een granaatscherf

in de rug had gekregen.

Ik herinner me haar naam niet meer, maar ze was een zwemstertje dat nu in

een rolstoel zat. In 1992 had ze aan de Olympische Spelen in Barcelona

moeten deelnemen, maar de oorlog doorprikte die droom. Zij zal nooit meer

zwemmen. Ze woonde in de Dobrovoljacka straat 125, de Vrijwilligersstraat.

Een symbolische naam, Sarajevo werd verdedigd door vrijwilligers zonder

naam, wiens leven en dromen in rook opgingen door een oorlog die ze niet

gewild hebben.

Page 194: Bosnische Puinhoop

194

"Een medaille zat er niet in voor Brigitte Becqu, ze behaalde een zevende

plaats.Het goud ging naar Penelope Haines uit Zuid-Afrika..."

Benjamin, dit is het verhaal van je mama, waarin ik slechts een klein maar

mooi rolletje heb gespeeld. Het is geen opwekkend verhaal, het heeft geen

happy-end, het is gewoon een stukje van ons leven dat we met ons

meedragen, dat heel wat mensen met zich meedragen. Maar het is ook een

soort van dagboek over een van de zwartste perioden uit de recente

geschiedenis.

Na de tweede wereldoorlg beloofde mijn grootvader de wereld 'Nooit meer

oorlog'; ik durf diezelfde belofte niet te maken, ik kan alleen maar hopen dat

die dure eed eindelijk bewaarheid worden...

Johan Verheyden, Antwerpen/Sarajevo, September 1996.