49
SADANOPDRACHT Chelsea Popelier – 1BaSWb – 2015/2016

cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

  • Upload
    dinhanh

  • View
    220

  • Download
    2

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

SADANopdracht

Chelsea Popelier – 1BaSWb – 2015/2016

Page 2: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

InhoudVan thema naar informatie..........................................................................................................................2

Analyse van de basistekst.............................................................................................................................5

2. LITERATUURSTUDIE..................................................................................................................................5

2.1. DE SOCIAAL-ARTISTIEKE PRAKTIJK.....................................................................................................5

2.1.1. Inleiding......................................................................................................................................5

2.1.2. De sociaal-artistieke praktijk in het Vlaamse beleidsdiscours.....................................................6

2.1.2. Enkele onderzoeksbenaderingen................................................................................................7

2.2. THEORETISCHE SITUERING..............................................................................................................10

2.2.1. Betekenisconstructie als perspectief........................................................................................10

2.2.2. Discursieve constructie.............................................................................................................11

Bronvermelding....................................................................................................................................14

Context..................................................................................................................................................14

Auteur....................................................................................................................................................14

Structuur...............................................................................................................................................14

Gelijksoortige informatie.....................................................................................................................14

Lijsten....................................................................................................................................................14

Organisaties........................................................................................................................................14

Specialisten/auteurs...........................................................................................................................17

Begrippen/Definities............................................................................................................................20

Bronnen.................................................................................................................................................21

Publicaties?................................................................................................................................................22

Auteurs.......................................................................................................................................................24

Sterauteurs............................................................................................................................................25

Zoek ter plaatse........................................................................................................................................25

Zoek verder...............................................................................................................................................26

Organisaties................................................................................................................................................28

Juridische bronnen.....................................................................................................................................28

De maatschappelijke context.....................................................................................................................29

Statistieken.................................................................................................................................................29

Bibliografie.................................................................................................................................................30

1

Page 3: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Algemene onderwerpsverkenningVan thema naar informatie1. Zijn er (reeds) onderzoeksvragen / informatievragen geformuleerd rond het thema? Zo ja, welke? Zo nee, ga dan onmiddellijk naar de tweede vraag.

Is er interesse in filmeducatie bij scholen en organisaties?

Hoe kunnen de werkstations geoptimaliseerd worden?

2. Vertaal je thema / informatie-of onderzoeksvraag in een aantal trefwoorden of zoektermen.

- Sociaal artistiek werk (Buda is een sociaal artistieke werking)

- Sociaal kwestbare kinderen (er wordt extra aandacht besteed aan sociaal kwetsbare kinderen)

- Filmeducatie (het concept ‘Cinemaatjes’ draait rond filmeducatie)

- Filmworkshop (voor en na de film worden filmworkshops georganiseerd om de kinderen educatieve informatie bij te brengen over film)

- Culturalisatie in scholen (in hoe verre besteden scholen aandacht aan kunst en cultuur)

- …

3. Gebruik de zoektermen (of combinaties ervan) voor een verkennende zoekopdracht via de klassieke zoekmachines (Google, Yahoo, Bing, … ) te starten.

Geef een beknopt overzicht van je zoekresultaten.a. Hoeveel resultaten bekom je?

1. sociaal artistiek werk: 29 resultaten 2. Sociaal kwetsbare kinderen: 30 resultaten3. Filmeducatie/filmworkshop: 30 resultaten4. Culturalisatie in scholen: 30 resultaten

b. Welke soorten informatiebronnen bekom je ? Boeken, artikelen uit tijdschriften/kranten, website, wikipedia-Lemma, statistieken, beleidsdocumenten, onderzoeken?

Maak hier een overzicht van in een tabel (Word werkdocument).

2

Page 4: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Soort bron Aantal

artikel krant 4 - 27

boek 0 - 27

website 25

onderzoeken /

Eindwerken 21

Digitale anderstalige bronenn + 27 000

E-artikels, week- of maandbladen, magazines 4

Beeldmateriaal 1

4. Gebruik dezelfde zoektermen (of combinaties ervan) voor een verkennende of exploratieve zoekopdracht via Limo.

Geef een beknopt overzicht van je zoekresultaten (beperk je tot de eerste drie resultatenpagina’s. Hoeveel resultaten bekom je? Welke soorten informatiebronnen bekom je ? Maak hier eveneens een overzicht van in een tabel.

Soort bron Aantal

artikel krant 25

boek 23

website /

Onderzoeken (eindwerken)

7

Audio-visueel materiaal 1

3

Page 5: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

5. Bruikbaarheid en betrouwbaarheid van je zoekresultaten : Beoordeel naast jouw wikipedialemma (of andere ‘vertrekbron’) één andere bron uit 3. en 4. aan de hand van de criteria gezien in de les.De bronnen voldoen aan alle criteria van de betrouwbaarheid. Ze behalen telkens een score van minimun 15/20. Dit wil zeggen dat ze redelijk betrouwbaar zijn.

6. Wat neem je mee uit deze zoekopdracht?a. Omschrijf kort hoe het zoekproces is verlopen.

1. Het zoekproces verliep moeizaam. Dit omdat niet alles duidelijk vermeld stond in de opdracht. Maar na verloop van tijd werd het wel wat duidelijker.

b. Zou je andere/extra trefwoorden gebruiken? Welke ?

2. Nee, de trefwoorden zijn meer dan voldoende om genoeg informatie en bronnen te kunnen vinden.

c. Welke informatie en welke bronnentypes vond je niet? Hoe verklaar je dit?

3. Onderzoeken bij google: dit kan omdat er niet veel tot geen onderzoek gevoerd is naar sociaal artistiek werk. Websites bij Limo: Limo gaf geen doorverwijzingen naar online bronnen. Dit omdat er misschien niet genoeg wetenschappelijke gegevens/websites zijn.

d. Heb je nog bemerkingen?

4. Neen.

7. Dien je het thema te verbreden of af te bakenen ?a. Zijn de bij de aanvang geformuleerde onderzoeksvragen / informatievragen goede vragen of dien je vragen extra te formuleren of het aantal vragen in te perken?

1. Het zijn goede vragen die exact weerspiegelen waarmee we bezig zijn.

4

Page 6: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

De basistekstAnalyse van de basistekst2. LITERATUURSTUDIE2.1. DE SOCIAAL-ARTISTIEKE PRAKTIJK2.1.1. InleidingDe sociaal-artistieke praktijk kent verschillende betekenissen afhankelijk van de ideologie en context van waaruit deze praktijk is ontstaan. Bovendien is het Vlaamse sociaal-artistieke verhaal tegelijk oud en nieuw. Oud, omdat het vergelijkbaar is met een aantal kunst – en cultuuragogische domeinen en stromingen, waaronder kunsteducatie, sociaal-cultureel werk en politiek theater. Nieuw, omdat het met geen van al die domeinen helemaal samenvalt (De bisschop, 2009).

In de literatuur zijn enkele gemeenschappelijke visies binnen de sociaal-artistieke praktijk te onderscheiden. Ten eerste werkt de sociaal-artistieke praktijk voornamelijk met mensen in armoede, allochtonen, psychiatrische patiënten, leefloners, mensen met een handicap, vluchtelingen …. In welzijnstermen en volgens dergelijke categoriale logica wordt dit ‘de doelgroep’ genoemd.

Ten tweede problematiseert de sociaal-artistieke praktijk de beeldvorming van die doelgroep (Leye, 2005).

Ten slotte benadrukt de sociaal-artistieke praktijk niet de tekorten van mensen, maar speelt ze in op hun competenties: hierbij gaat het zowel om kunst- en cultuurparticipatie in passieve als in actieve zin (De bisschop, 2009).

In de Vlaamse context ontwikkelde de sociaal-artistieke praktijk zich in de jaren negentig van de vorige eeuw tegen een decor van armoedebestrijding en sociale uitsluiting. Je kan als sociaal agoog geruststellen dat standaardoplossingen voor sociale problemen nooit totaal zijn. Vandaar het pleidooi van de sociaal-artistieke praktijk om armoede en uitsluiting aan te pakken via de weg van de artistieke verbeelding (De bisschop, 2009).

De kracht van het artistieke perspectief bepleitten Stoffen e.a. (2012) ook op het tweede tweejaarlijkse sociaalartistieke festival Enter (Gent, maart 2012): ‘we leven in een tijd van nuttigheidsdenken, effectmetingen, strategische planningen en een grote resultaatsgerichtheid in alles was we doen. Maar dit teleologische ingenieurs denken zal het niet halen van de complexiteit van de samenleving, waarin veel factoren onvoorspelbaar zijn. Het artistieke perspectief kan hier voor een essentieel tegengewicht zorgen, en de veerkracht van zowel burger als samenleving vergroten’.

Wat de contextuele duiding betreft haalt De bisschop (2009) twee discursieve constanten rond het concept sociaal-artistiek werk aan. Vooreerst wil de sociaal-artistieke praktijk zich niet laten kennen. Ze wil niet gedefinieerd en gepositioneerd kunnen worden. Met name, zowel de sociaal-artistieke praktijk als de gevestigde structuren inzake cultuur- en welzijnsbeleid en wetenschappelijke disciplines schieten te kort om het sociaalartistieke in zijn totale omvang te vatten. Bovendien krijgt de sociaal-artistieke praktijk manier betekenis in tegenstelling tot de domeinen waarmee ze verwant is en waarvan ze

5

Page 7: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

terzelfdertijd verschilt. Met andere woorden: het sociaal-artistieke discours is dus afhankelijk van het discours waartegen het zich verzet (De bisschop, 2009).

2.1.2. De sociaal-artistieke praktijk in het Vlaamse beleidsdiscours 2.1.2.1. Aanzet: 1994-2000De sociaal-artistieke praktijk ontwikkelde zich in het beleidsdiscours in de jaren negentig. Enerzijds vanuit een stijgende belangstelling voor cultuur in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting, ook internationaal, en anderzijds als een reactie tegen de elitaire kunsten (Van den Bergh, 2012).

Het Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing van de sociaalartistieke projecten. Dit rapport stelt dat armoede, naast materiële armoede, ook te maken heeft met culturele uitsluiting. Cultuur als grondrecht dient dan als hefboom in de strijd tegen armoede en maatschappelijke uitsluiting (Leye, 2012). Ook werden via de Koning Boudewijnstichting en Kunst & Democratie (de voorloper van Dēmos vzw, kenniscentrum voor participatie en democratie) initiatieven ondersteund die een artistieke dimensie koppelen aan een proces van sociale integratie (Leye, 2005, p1). Het Sociaal Impulsfonds (1996), dat voornamelijk gericht is op stedelijke ontwikkeling en op de strijd tegen achterstelling, subsidieerde evenwel sociaal-artistieke projecten (Leye, 2012). Het is duidelijk dat de eerste ontwikkelingsfase van de sociaal-artistieke praktijk zich dus voornamelijk buiten de officiële beleidsstructuren situeert.

2.1.1.2. Experimentele periode: 2000-2006In het reguliere beleid werd de sociaal-artistieke praktijk als concept geïntroduceerd door de toenmalige minister van Cultuur Bert Anciaux. Sociaal-artistieke projecten worden in dit experimenteel ‘Reglement voor de financiële ondersteuning van sociaal-artistieke projecten’ (2000) voor het eerst precies omschreven. Een experimenteel reglement geldt slechts voor drie jaar: in 2004 en 2005 creëert minister Anciaux vervolgens een overgangsreglement waarbij meer nadruk gelegd wordt op de artistieke creatie enerzijds, en aan de bijdrage van de culturele sector aan stedelijke ontwikkeling en het wegwerken van situaties van culturele ongelijkheid anderzijds (Leye, 2012).

2.1.1.3. Verankering: 2006 tot nuDe actuele regelgeving van de sociaal-artistieke praktijk gebeurt momenteel niet vanuit de domeinen van Welzijn of Justitie, maar vanuit het Kunstendecreet (2006). Het Kunstendecreet van 2 april 2004 regelt het Vlaamse subsidiebeleid voor de professionele kunsten en definieert sociaal-artistieke projecten als: ‘sociaal-artistieke projecten leggen zich toe op het ontwikkelen van artistieke projecten met een sterk sociale inslag. Betrokkenheid van de doelgroep en de procesmatige benadering zijn even belangrijk als het artistieke resultaat. Het gaat dus niet enkel om het realiseren van artistieke projecten maar vooral om het investeren in het ontwikkelen van manieren/methodes om bepaalde doelgroepen te betrekken bij het artistieke proces’. 8

Het perspectief van het Kunstendecreet ligt volgens sommigen (Van Looveren, 2008) hierdoor meer op de kunsten en het artistieke aspect, eerder dan op de sociale component. De situering van de sociaal-artistieke praktijk binnen het Kunstendecreet heeft met andere woorden gevolgen voor hoe over sociaal-artistieke projecten geschreven en gesproken wordt (De bisschop, 2009). Verder bepaalt het Kunstendecreet de criteria op basis waarvan de sociaal-artistieke praktijk beoordeeld en gesubsidieerd wordt. De afdeling Kunsten en Erfgoed staat in voor het administratieve beheer van het dossier en stelt een financieel en zakelijk advies op. De beoordelingscommissie Sociaal-artistieke werking beoordeelt subsidiedossiers op basis van inhoudelijke kwalitatieve criteria en stelt een artistiek advies op. Verder

6

Page 8: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

waakt de adviescommissie Kunsten over een kwaliteitsvolle organisatie van de interne werking van de beoordelingscommissies (Schauvliege, 2012).

Vanuit het Kunstendecreet werden in 2013 twaalf organisaties6 van meerjarige subsidies en drie organisaties7 van projectsubsidies voorzien.

Op 4 december 2013 keurde het Vlaams Parlement (CD&V, sp.a, N-VA, Groen en Open VLD) het voorstel van decreet van het nieuw Kunstendecreet goed8. Deze goedkeuring kwam er op basis van twee conceptnota’s van Caron (2012) en Schauvliege (2013), hoorzittingen in de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media hierover, hoorzittingen met de kunstensector, adviezen van de Raad van State en van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media en enkele amendementen van Open VLD. Vanaf 2014 zou het decreet in fasen worden uitgevoerd.

Daarnaast is het sociaal-artistiek werk beperkt opgenomen in het Cultureel-erfgoeddecreet (2012) onder de noemer ‘ontwikkelingsgerichte projecten’ en in het Decreet Lokaal Cultuurbeleid (2012) onder de noemer ‘projecten voor bijzondere doelgroepen’. Sociaal-artistieke projecten worden ook minimaal ondersteund binnen het Participatiedecreet (2008) en het Decreet Amateurkunsten (2007).

Samengevat, de sociaal-artistieke praktijk is de laatste twintig jaren in Vlaanderen geëvolueerd vanuit het armoedebeleid en buiten de officiële structuren (1994 – 2000), werd in een experimenteel reglement opgenomen.6

De sociaal-artistieke organisaties bij’ De Vieze Gasten, CAW Stimulans vzw (De Figuranten), Kopspel vzw, Platform-K, Tutti Fratelli vzw, Unie der Zorgelozen, Victoria Deluxe vzw, Wit.h, Zinneke vzw ontvingen subsidies voor vier jaar (van 2013 tot 2016). Compagnie Tartaren, Rocsa vzw, Tartaar vzw voor twee jaar (2013 – 2014). De organisaties Ambrosia’ tafel vzw, kleinVerhaal, Globe Aroma vzw, Madam Fortuna vzw, Leren Ondernemen vzw, Murga, Sering vzw en Sjarabang vzw ontvingen geen structurele subsidies.7 Globe Aroma vzw, Madam Fortuna vzw, Cultuurcentrum C-mine Genk 8

Het voorstel van decreet (2013) is ontworpen door Paul Delva (CD&V), Yamila Idrissi (sp.a), Marius Meremans (N-VA), Johan Verstreken (CD&V), Philippe De Coene (sp.a) en Wilfried Vandaele (N-VA) (meerderheidspartijen) en Bart Caron (Groen) oppositiepartij. Open VLD haakte tijdens de besprekingen van het voorstel af.9 binnen het cultuurbeleid (2000 – 2006) en ressorteert momenteel onder het Kunstendecreet (vanaf 2006 tot nu met het vernieuwde Kunstendecreet).

2.1.2. Enkele onderzoeksbenaderingen Het zonet geschetste Vlaamse beleid is slechts een van de verschijningsvormen binnen de heterogeniteit van de sociaal-artistieke praktijk. De diversiteit aan sociaal-artistieke praktijken heeft immers verschillende betekenissen naargelang het domein waar het begrip gebruikt wordt en de (sociaaleconomische) context van deze plaats. Bijgevolg is het gelaagde en moeilijk te vatten concept ‘sociaal-artistieke praktijk’ als talig ingebed fenomeen afhankelijk van een divers palet aan sprekers: beleidsmakers, praktijkmensen, journalisten, kunstenaars, deelnemers, publiek, wetenschappers, … (De bisschop, 2009).

(Internationaal) wetenschappelijk onderzoek naar de sociaal-artistieke praktijk of naar Community Arts als internationaal gebruikte term, focust zich nauwelijks op deze betekenisconstructie van de sociaal-artistieke praktijk. Wetenschappelijk onderzoek rond de sociaal-artistieke praktijk omvat daarentegen

7

Page 9: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

voornamelijk effectenonderzoek en beleidsvoorbereidend – en evaluerend onderzoek (De bisschop, 2009).

2.1.2.1. Beleidsvoorbereidend – en evaluerend onderzoekIn het type van beleidsvoorbereidend – en evaluerend onderzoek komen onder andere volgende vragen aan bod:

- Wat is sociaal-artistiek werk en hoe werkt het? (Trienekens, 2011)

- Wie zijn de deelnemers aan sociaal-artistieke projecten? (Cramer & Van Looveren, 2007)

- Wie zijn de initiatiefnemers van de sociaal-artistieke projecten? (De Meyer & Van Pee, 2003)

- Welke methodieken worden ontwikkeld in het sociaal-artistieke veld? (De Meyer & Van Pee, 2003)

Dit type onderzoek situeert zich eerder binnen het beschrijvend statistisch onderzoek en stelt geen vragen naar oorzaken en betekenisconstructie van de sociaal-artistieke praktijk.

2.1.2.2. EffectenonderzoekEen ander type onderzoek, naast beleidsvoorbereidend en – evaluerend onderzoek, betreft het effectenonderzoek. Dergelijk onderzoek naar de sociaal-artistieke praktijk haalt (internationaal) de bovenhand.

Trienekens (2011) inventariseerde als medewerkster bij Community Art Lab-XL, het Nederlandse laboratorium voor kunst en samenleving en vergelijkbaar met het Vlaamse Dēmos, een vijftigtal Nederlandse onderzoeken rond community arts in de periode 2005 – 2011. De meeste onderzoeken werden daarin gerealiseerd vanuit kunstwetenschappelijk perspectief door kunst- en cultuurwetenschappers, kunsttheoretici, kunstfilosofen en ook actieve cultuurparticipatie, amateurkunst, kunsteducatie en kunst in de openbare ruimte als onderwerp. Onderzoek naar community arts vanuit sociaalwetenschappelijk perspectief is in Nederland eerder 10 beperkt van omvang en vindt vaker in opdracht plaats. Het valt Trienekens (2011) op dat een aantal wetenschappelijke disciplines waaronder pedagogiek, sociaal werk, sociale psychologie, antropologie en ontwikkelingssamenwerking, … nagenoeg onderbelicht blijven in het onderzoek naar community arts. Effectenonderzoek gaat hoofdzakelijk na wat de effecten zijn van sociaal-artistieke projecten op de deelnemers en de sociale omgeving. Matarosso (1997) was één van de eerste onderzoekers in de UK om de sociale impact van cultuurparticipatie in kaart te brengen. In zijn publicatie Use or ornament? The social impact of participation in the arts haalt hij aan dat participatie aan community arts effecten kan hebben op het gebied van persoonlijke ontwikkeling, sociale cohesie, empowerment van de gemeenschap, beeldvorming van de buurt en identiteit, verbeelding, gezondheid en welzijn.

Andere onderzoekers bestudeerden op welke manier de sociaal-artistieke praktijk bijdraagt aan stedelijke vernieuwing en wat de sociale en economische effecten hiervan kunnen zijn op bepaalde gebieden (Trienekens, 2012; Debruyne & Oosterlynck, 2012); wat er informeel en situationeel kan geleerd worden bij deelname aan sociaal-artistieke projecten (Kerremans, 2011); wat de effecten zijn van deelname aan sociaal-artistieke projecten op het gebied van sociaal en cultureel kapitaal (Van Looveren, 2006).

Ook Van Erven e.a. (2011) sluiten zich als onderzoekers aan bij soortgelijk effectenonderzoek. Op basis van eigen ervaringen stellen ze dat sociaal-artistieke projecten een positieve ervaring opleveren voor

8

Page 10: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

zowel de betrokken deelnemers, als voor de buurt en het publiek dat sociaal-artistieke projecten bezoekt. Wel erkennen de onderzoekers dat het vanuit sociaalwetenschappelijk onderzoek moeilijk is om de maatschappelijke waarde en sociale effecten van community art objectief en eenduidig te interpreteren: ‘ieder sociaal-artistiek project is uniek in sociale dynamiek, groepsgedrag, individuele omstandigheden, artistieke methodiek, houding van de kunstenaar, omliggend spanningsveld, creatief resultaat en hoe dat wordt uitgezet en ontvangen in de publieke ruimte’. (P. 127)

Gielen & De Bruyne (2011) bekeken dan weer in de publicatie ‘Community art: the politics of trespassing’ wat de politieke betekenis kan zijn van de sociaal-artistieke praktijk. Gielen (2011) stelt onder andere vast dat maatschappijbevestigende community art geregeld opduikt in landen met uitgesproken neoliberale regimes waaronder Groot-Brittannië, Australië, de Verenigde Staten en heden ten dage ook Nederland. Artistieke ingrepen dienen dan als compensatie voor de afwezigheid of de wezenlijke ontmanteling van een sterke sociale infrastructuur die typisch is voor dergelijke welvaartstaat. De onderzoeker ziet aldus een verband tussen de opkomst en terugkeer van community art in de jaren negentig en de expansie van de neoliberale hegemonie na de val van de Berlijnse muur in 1989. Op die manier wordt community art een goedkopere vorm van sociaal werk. Gielen (2011) vraagt zich dan ook af of ernstige sociale zaken, waaronder sociale deprivatie en desintegratie, effectief kunnen worden aangepakt door tijdelijke sociaal-artistieke projecten. De onderzoeker spoort sociaal geëngageerde artiesten en gemeenschapswerkers tot zelfreflectie aan: 11

‘community art only makes sense when it refuses to be used as an instrument of a uniform, homogenizing, calculating logic, and when it produces the most divergent communities through the confrontation of many singular and dissonant forms of imaginative power’ (Gielen, 2011, p. 33).

Maar, het hoofdzakelijk uitvoeren van effectenonderzoek naar de sociaal-artistieke praktijk roept diverse vragen op. Methodologisch leunt effectenonderzoek eerder aan bij de positivistische, objectieve en kwantitatieve logica binnen de sociale wetenschappen: uitgangspunt is hierbij dat de sociale en de natuurlijke werkelijkheid op eenzelfde manier kunnen bestudeerd worden (Van Hove, 2011). Effectenonderzoek probeert dus de effecten van sociaal-artistieke projecten zo objectief mogelijk te meten. De onderzoeksmethoden binnen dergelijk onderzoek zijn voornamelijk kwantitatief en worden vaak aangevuld met kwalitatieve methodes. Trienekens (2011) stelt zich terecht de vraag hoe sociale, culturele, economische, politieke, fysieke, mentale en pedagogische effecten van sociaal-artistieke interventies effectief op een geïntegreerde manier kunnen gemeten worden.

2.1.2.3. ConclusieHierboven zijn enkele types van onderzoeken omtrent de sociaal-artistieke praktijk geschetst. De onderzoekstraditie van de sociaal-artistieke praktijk omvat immers diverse perspectieven en methodische onderzoeksbenaderingen. De meeste onderzoeken rond de sociaal-artistieke praktijk gaan echter uit van een objectief, kwantificeerbaar en positivistisch weten ten aanzien van de sociale werkelijkheid.

Toch, omwille van het diverse karakter van de sociaal-artistieke praktijk hebben sommige betekenissen meer invloed dan andere. Het spreken door de praktijk wordt zo overstemd door het spreken over een praktijk. In deze verhandeling ligt de klemtoon daarom op onderzoek naar de betekenisconstructie rond het actuele beleidsdiscours van de sociaal-artistieke praktijk.

9

Page 11: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Vanuit agogisch perspectief is het immers belangrijk om discours te verduidelijken. Een discursief bewustzijn leidt niet noodzakelijk tot een beter handelen, maar kan wel resulteren in een reflectie op het handelen. Dit kan eventueel alternatieve mogelijkheden creëren (Parton & O’Byrne, 2007). Deze stelling van de auteurs wordt ook in het volgende theoretische luik binnen het sociaal constructionisme verder uitgelegd.

2.2. THEORETISCHE SITUERING2.2.1. Betekenisconstructie als perspectiefDeze masterproef heeft als uitgangspunt dat de sociaal-artistieke praktijk diverse betekenissen heeft afhankelijk van de context waarbinnen de praktijk zich afspeelt en afhankelijk van wie over het thema spreekt. Semiotisch en met Barthes (1967) kan gesteld worden dat de sociaal-artistieke praktijk geen denotatie heeft zonder connotaties en associaties.

Onderzoek over de sociaal-artistieke praktijk vertrekt echter vaak vanuit het dominante wetenschappelijke paradigma van toetsbaarheid en meetbaarheid. In deze studie leg ik eerder het accent op de discursieve12 constructie van het actuele beleidsdiscours (2012 – 2013) rond de sociaal-artistieke praktijk. De sociale werkelijkheid is immers niet objectief te kennen, maar betekenis over deze werkelijkheid wordt mee geconstrueerd door de mens als actor in deze werkelijkheid.

‘Hoe wordt via taal en tekst betekenis geconstrueerd?’: deze vraag is aldus voorwerp van deze studie, waarbij het doctoraat ‘Community arts als discursieve constructie’ (2009) van De bisschop als frame wordt genomen voor verder onderzoek.

Gezien het belang van een theoretische basis inzake taal om aan discoursanalyse te doen (Howitt, 2011), wordt in wat volgt betekenisconstructie gesitueerd binnen de sociale wending in de linguïstiek en de culturele wending in de sociale wetenschappen (De bisschop, 2009). Verder wordt ook de theorie van het sociaal constructionisme en discours als taal-in-actie beschreven.

2.2.1.1. De sociale wending Taal speelt een belangrijke rol in het construeren van betekenissen. De structuralistische stroming in de linguïstiek benadrukt bijvoorbeeld dat betekenis nooit zomaar vooraf gaat aan ons taalgebruik om over de dingen te spreken. Wat we kunnen kennen is dus niet ‘het ding’ op zich, maar wel de wijze waarop hierover wordt geschreven en gesproken (de Saussure, 1983; Barthes, 1968).

Maar het bestuderen van taal in teksten an sich is niet voldoende, ook dient de aandacht gevestigd te worden op de sociale context waarbinnen teksten geschreven, gelezen en geïnterpreteerd worden. Met Bakthin (1991) kan gesteld worden dat een teken niet louter betekent in verhouding tot andere tekens, maar voornamelijk betekent vanuit de sociale context waarin het wordt gebruikt. Hiermee wordt hoofdzakelijk de parole of de individuele taaluitingen benadrukt boven de langue of het algemene regelsysteem dat de relaties tussen de taalelementen vastlegt (de Saussure, 1983).

Hoe tekens betekenen volgens een structureel – semiotische werkwijze alleen volstaat niet, stellen sommige sociale en marxistische taaltheorieën (Bakhtin, 1991; Voloshinov, 1973): er moet eveneens gekeken worden naar waarom ze betekenen wat ze betekenen. Taal als tekst wordt dan in zijn sociale en historische context bestudeerd.

10

Page 12: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

De sociale wending in de taalwetenschappen benadrukt zodoende de volgende elementen (De bisschop, 2009):

- taal-in-actie: betekenis van taal haalt men niet enkel uit de structurele studie van de ‘tekst’, maar men kijkt naar de manier waarop een tekst functioneert;

- de diversiteit aan taalspelen (Wittgenstein, 1976);

- de relatie tussen taal en ideologie: ideologie en taal-in-gebruik zijn met elkaar verbonden;

- taal als ‘macht in werking’: onder meer in discours van maatschappelijke instituties (Foucault, 1975).13

2.2.1.2. De culturele wending Sinds de cultural turn in de sociale wetenschappen wordt voornamelijk in de onderzoeksstroming van de Cultural Studies het belang van ‘betekenis’ benadrukt. Cultuur is volgens Thompson (1966) de brug die maatschappelijke structuren en de mens als agens dient te verbinden. Raymond Williams (1989) beklemtoont het alledaagse karakter van cultuur: ‘culture is ordinary’. Deze visie op cultuur staat dan weer haaks op de elitaire idee van Matthew Arnold (1960) die cultuur definieerde als ‘the best that has been thought and said’. Verder verwijst cultuur volgens antropologische visie naar ‘a way of life’ (Hall, 1997). Cultuur wordt hier verbonden met waarden, normen en symbolische goederen, kortom: cultuur als gedeelde betekenis. Of in de woorden van Hall: ‘The emphasis on cultural practices is important. It is participants in a culture who give meaning to people, objects and events. Things ‘in themselves’ rarely if ever have any one, single, fixed and unchanging meaning. (…) It is by our use of things, and what we say, think and feel about them – how we represent them – that we give them a meaning’. (1997, p. 3)

De Cultural Studies, als interdisciplinaire stroming, onderzoeken de constructie van betekenis dus als een vorm van culturele actie. Mensen geven betekenis aan dingen door ermee cultureel te handelen. Op die manier is cultuur als praktijk een dynamische veranderlijke praktijk (Hall, 1997).

De culturele wending vestigt overigens de aandacht op de alomtegenwoordige aanwezigheid van cultuur. Cultuur is alles en alles is cultuur. Het belang van culturele praktijken in ons dagelijks leven houdt immers verband met de ontwikkeling van de massamedia, de toenemende informatiestromen en communicatievormen (De bisschop, 2009).

Anders gezegd, de culturele wending in de sociale wetenschappen heeft aandacht voor het beschrijven van heel wat zaken in termen van een ‘culturele constructie’ en voor cultuur als dynamische praktijk waarbinnen gedeelde betekenis wordt geconstrueerd (Hall, 1997).

2.2.2. Discursieve constructie Nu de sociale wending in de linguïstiek en de culturele wending in de sociale wetenschappen die betekenisconstructie als perspectief hanteren beknopt werden geschetst, wordt het sociaal constructionisme, als één van de belangrijkste theoretische invalshoeken die in dit onderzoek worden gebruikt, omschreven. Het theoretische luik eindigt ten slotte met de beschrijving van discours als taal-in-actie. 14

2.2.2.1. Sociaal constructionismeParton e.a. (2007) beschrijven het sociaal constructionisme in ‘Social work, een constructieve benadering aan de hand van vier sleutelkenmerken:

11

Page 13: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Ten eerste ontwikkelt het constructionisme een kritische houding tegenover de vanzelfsprekende manieren waarop we de wereld, inclusief onszelf begrijpen. Het echte, het duidelijke en vooral het vanzelfsprekende wordt geproblematiseerd. Een constructionistische benadering houdt in dat we bedachtzaam omspringen met onze aannames over hoe de wereld verschijnt en de categorieën die we gebruiken om de wereld onder te verdelen en te interpreteren.

Ten tweede zijn onze categorieën en aannames historisch en cultureel bepaald en bijgevolg verschillen ze over tijd en plaats heen. We kunnen veronderstellen dat onze manieren van begrijpen niet noodzakelijkerwijs dezelfde zijn als die van anderen.

Ten derde komt de kennis van de wereld tot stand in de dagelijkse interacties van mensen. Het is dus belangrijk om de oorsprong van deze sociale processen te zien om deze mogelijks te kunnen veranderen. Kennis en actie zijn immers nauw met elkaar verbonden.

Ten slotte is de sociale wereld, inclusief de mensen, het product van sociale processen. Een gegeven, bepaalde natuur van de wereld buiten ons bestaat niet. Het sociaal constructionisme benadrukt bijgevolg hoe mensen via interactie, taal en verhalen sociale werelden creëren. De samenleving is geen systeem, mechanisme of organisme, maar een symbolische constructie bestaande uit verschillende ideeën, betekenissen en taal. Deze veranderen voortdurend door menselijke actie en leggen zo beperkingen en mogelijkheden aan menselijke handelingen op. Taal en verhaal kunnen mensen aanzetten tot actie en op die manier perspectieven en percepties veranderen. Taal constitueert niet alleen de verhalen over de werkelijkheid, maar verandert deze ook actief (Parton e.a., 2007).

De term constructionisme dekt zo vele ladingen. Potter (1996) onderscheidt drie kenmerken van deze verschillende constructionistische benaderingen. Ten eerste, een verzet tegen traditionele sociale wetenschappen en hun begrippen als objectiviteit, realiteit en waarheid. Ten tweede benadrukken constructionistische benaderingen dat denken en handelen afhankelijk is van culturele patronen en contexten.

Ten slotte vermeldt Potter (1996) het concept ‘discours’ als centraal organiserend principe van constructie. Bij discoursanalyse gaat het bijgevolg niet om het kennen van de realiteit achter het discours, maar gaat de interesse uit naar het discours zelf en naar hoe dit discours kennis construeert.

2.2.2.2. Discours als taal-in-actieEen tweede theoretische basis is het begrip discours opgevat als ‘taal-in-actie’ (Wetherel, 2001). Hier ligt de klemtoon op taalgebruik als sociale actie en als gesitueerde praktijk. Zo wordt de nadruk gelegd op de agogische dimensie van discours (Howitt, 2011). 15

2.2.2.2.1. Discours is taalIn wat volgt gaan we dieper in op de constitutieve rol van taal en ‘verschil’ als belangrijke bijdrage tot betekenis zoals vormgegeven door het poststructuralisme. Verder komt de functionele oriëntatie van taal nog aan bod. Volgens Potter & Wetherell (1990) is een discoursanalytische aanpak gefundeerd op drie principes:

- perceptie: het principe dat we handelen met de wereld in talige structuren (metaforen, uitdrukkingen,

vocabulaire) die onze waarneming communicatief maken, maar ook beperken;

12

Page 14: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

- selectie: het proces waarbij we uit alle mogelijkheden die de taal biedt om iets te omschrijven, één keuze maken. Discours wordt dan begrepen als een reductie van die diversiteit of ‘the closure of representation’ (Derrida, 1976). Het is op dat cruciale moment van selectie dat macht, hegemonie en ideologie de taal binnensluipen;

- verschil: dit principe hoort inherent bij de principes van perceptie en selectie en het verwijst naar de fundamentele onmogelijkheid om de wereld in taal te vatten.

Verder onderstreept de poststructuralistische stroming dat woorden slecht betekenis krijgen in relatie tot andere woorden. Verder heeft men ook aandacht voor sporen in de taal die attenderen op de historische bepaaldheid, de contextafhankelijkheid of de politieke geladenheid van een discours (De bisschop, 2009).

Taal is bovendien functioneel georiënteerd. De functionele oriëntatie van taal onderlijnt ook de receptiekant van discours waarbij de ontvanger van taal een even grote rol speelt als de bedoelde intentie van taal. Daarenboven kan taal eveneens opgevat worden als handelingsgeoriënteerd en intentioneel. Hierbij is spreken en taal zelf een vorm van handelen en bovendien verbonden met een context waarbinnen iets gezegd wordt. Austin stelt in zijn Speech Act Theory (1962) zelfs dat elke talige expressie een handeling is. Ten slotte dient ook het retorische aspect in discours, met name de poging om anderen te overtuigen, onderlijnd te worden (Howitt, 2011).

2.2.2.2.2. Discours als effectHet effect van taal op onze kennis over een bepaald onderwerp kan dus contextueel bekeken worden. De onderzoeksvraag ‘hoe betekenis gecreëerd wordt in het actuele beleidsdiscours rond sociaal-artistieke praktijken’, zal wellicht anders beantwoord worden in de context van de pers of de wetenschap (De bisschop,2009). Deze contexten of taalspelen (Wittgenstein, 1976) hebben dus elk hun eigen discours. De betekenisconstructie rond de sociaal-artistieke praktijk dient dan ook bestudeerd te worden met aandacht voor de specificiteit van een bepaald ‘domein van spreken’.

Echter, het bestaan van een bepaald context gebonden discours brengt het risico met zich mee om in dit discours te ‘berusten’ en alle betekenissen daar te gaan zoeken (De bisschop, 2009). Een specifiek taalgebruik heeft dus niet enkel effect op de sociale werkelijkheid, ze wordt ook mogelijk gemaakt door de dominante ideologieën, kennisvormen en waarden in een bepaalde context. Kortom, taal als effect en als onderdeel van sociale praktijken.

13

Page 15: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

BronvermeldingLambrecht, H. (2014). Een interpretatieve analyse van sociaal-artistieke praktijken [masterproef]. Gent:

Universiteit Gent

ContextHet geheel is een masterproef gemaakt door een student aan de Universiteit Gent: faculteit Psychologische en Pedagogische wetenschappen. Het is bedoeld voor docenten van de studenten die beslissen of hij zijn Master of Science in het sociaal werk krijgt.

AuteurStudente Hanne Lambrecht met promotor dr. Kris Rutten. Meer informatie over de auteur is niet beschikbaar.

Structuur Gestructureerd opgesteld met een logische volgorde in de tekst en opgesteld met alinea’s. Tekst afgebakend en geordend door tussentitels. Het geheel is pure tekst, geen tabellen, afbeeldingen… aanwezig. Referenties worden kort aangehaald in de tekst en worden uitgebreid vermeld in de bronnen

lijst. Het is volgens de APPA-normen. De tekst bevat heel wat bronnen.

Gelijksoortige informatie Verwijzingen Specialisten Begrippen en definities Regelgeving Instelling

LijstenOrganisaties

Naam Werking DoelgroepAdviescommissie Kunsten

/ /

Ambriosa’ tafel / /

Bij’ De Vieze Gasten / /

Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport & Media

/ /

Community Art Lab- XL / /

Compagnie Tartarten / /

Cultureelcentrum C-mine / /

De FigurantenKoningstraat 32

De Figuranten maken eigenzinnig theater,

Jongeren vanaf 13 jaar en volwassenen die zich

14

Page 16: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

8930 MenenBelgië

video en beeldende kunsten. De figuranten is een broedplek en een ontmoetingsplaats voor veel verschillende mensen. In de eerste plaats voor mensen die zich artistiek willen uitleven.

artistiek willen uitleven. Er zijn geen voorwaarden.

Demos / /

Globe Aroma / /

KleinVerhaal / /

Koning Boudewijnstichting

/ /

Kunsten & Erfgoed / /

Leren OndernemenValkerijgang 263000 LeuvenBelgië

gezinsondersteuning:erkende buitenschoolse kinderopvangonderwijsprojectproject rond opvoedingsondersteuning+ 12 werkingbuurtdiensten:sociaal restaurant

Mensen in armoede enniet-armenwaardigheid van mensen in armoede respectereninzet voor strijd tegen sociale uitsluiting.

Madam Fortuna / /

Murga / /

Platform-k Koning Boudewijnstraat519000 GentBelgië

Platform-K is een sociaalartistieke danswerkplek in Gent voor personen met een beperking. Platform-K zet projecten op die personen met een beperking en reguliere kunstenaars uitdagen om samen te werken aan nieuwe vormen van kunstcreatie, dans- en bewegingstaal.

Personen met een beperking.

Rocsa / /

15

Page 17: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Sjarabang / /Sociaal ImpulsfondsDemervallei 63200 AarschotBelgië

Het uitwerken van een coherent preventiebeleid met het oog op het voorkomen van delictener wordt voornamelijk gewerkt rond preventie inzake de drugproblematiek, woninginbraken en geweldpleging.

Gehele bevolking met evenwel bijzondere aandacht voor de doelgroepen die gezien hun persoonlijke en/of sociale situatie meer risico lopen.

Tartaar vzw / /

Tutti-Fratelli / /

Unie der zorgelozen / /

Victoria Deluxe / /

Vlaams Parlement- Vlaamse OmbudsdienstLeuvenseweg 861000 BrusselBelgië

De Vlaamse ombudsdienst behandelt de klachten van de burgers over de werking van de Vlaamse overheidsdiensten. Op de website vindt u een klachtenformulier.

Alle burgers die klachten hebben over Vlaamse overheidsdiensten.

Wit.hOverleistraat 18500 KortrijkBelgië

/ /

Zinneke vzwMolenbeeksestraat 1731020 LakenBelgië

/ /

16

Page 18: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Specialisten/auteursSpecialist Uitleg Foto

Anciaux, B. Lid van de sp.a en voormalig Vlaams minister van Jeugd, Cultuur en Sport.

Caron, B. Ex-parlementslid en lid van Groen!. Hij studeerde maatschappelijk werk aan IPSOC Kortrijk.

Cramer, E. / /De Bisschop, A. Ex-directrice bij Démos en

vanaf heden docent van kunstagogische en kunstdidactische vakken.

De Coene, P. / /Delva, P. Parlementslid in Brussels

Hoofdstedelijk Gewest. Zetelde in de commissie Jeugd, Sport en cultuur in Brussel.

Idrissi, Y. Studeerde voor maatschappelijk assistent. Lid van het Vlaams Parlement en plaatsvervangend lid van de Commissie Cultuur, Jeugd, Sport en Media.

17

Page 19: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Kerremans, J. Stafmedewerker sociaal-artistieke praktijk bij Démos.

Leye, M. Medewerkster op de dienst cultuurparticipatie van de stad Gent.

/

Matarosso, F. Matarosso is een schrijver en een onafhankelijke onderzoeker in culturele participatie.

Meremans, M. Lid van N-VA en het Vlaamse Parlement. Voormalig schepen van Jeugd en Cultuur in Dendermonde.

Oosterlynck, S. Professor Urban Sociologie aan de universiteit van Antwerpen.

Schauvliege, J. Lid van de CD&V en ex-Vlaams minister van Cultuur.

18

Page 20: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Vandaele, W. Lid van het Vlaams Parlement en schepen van ruimtelijk ordening, cultuur en onderwijs in Den Haan.

Van Den Bergh, A. Stafmedewerker Sociaal-artistiek werk bij Démos.

/

Verstreken, J. Lid van CD&V en de Senaat. Ex-schepen van cultuur in Oostende.

19

Page 21: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Begrippen/DefinitiesA

Amendement

Een formele wijziging van een officieel document, met het doel een document te verbeteren.

B

C

Community arts

Initiatieven van een groep kunstenaars die in de jaren 60 actief was.

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

20

Page 22: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Y

Z

Bronnen1. Soorten bronnen

a. Boekenb. Artikels uit tijdschriftenc. Fragmenten uit eindwerkend. Beleidsnota’s e. Conceptnota’sf. Jaarverslagen Kunsten en Erfgoed

2. 5 bronnen om later door te nemen

Adviescommissie (2012). Verbetervoorstellen adviescommissie ter optimalisatie van de

kwaliteitsbeoordeling, n.a.v. voorbije adviesronde Kunstendecreet 2013-2016. Brussel: Vlaamse

overheid.

Koning Boudewijnstichting. (1994). Algemeen verslag over de armoede. Verslag in opdracht van Vlaams

Minister van Sociale Integratie. Brussel: Koning Boudewijnstichting.

Schauvliege, J. (2013). Conceptnota aan de leden van de Vlaamse Regering. Vernieuwing van het

Kunstendecreet en beleidskader kunsten. Brussel: Vlaamse overheid, 19 maart 2013.

Van Erven, E., Bouwman, M. & Zwart, M. Speuren naar de effecten van community art. In: Ijdens, T., e.a.

(red.) (2011). Jaarboek actieve cultuurparticipatie 2011. Participanten, projecten en beleid (pp.

110 – 126). Utrecht: Fonds voor Cultuurparticipatie.

Van Looveren, M. (2008). Als Janus tussen armoede en cultuur. Multi-method onderzoek naar de pijlers

van sociaal-artistieke projecten vanuit een armoedebestrijdingsperspectief. Onuitgegeven

proefschrift: Vrije Universiteit Brussel.

21

Page 23: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Beschikking krijgenPublicaties?

Naam bron Bibliotheek Plaatsnummer- of letterAdviescommissie (2012). Verbetervoorstellen adviescommissie ter optimalisatie van de kwaliteitsbeoordeling, n.a.v. voorbije adviesronde Kunstendecreet 2013-2016. Brussel: Vlaamse overheid.

/ /

Arnold, M. (1960). Culture and anarchy. Cambridge: Cambridge University Press.

Databank www.gutenberg.org

De Meyer, B. & Van Pee, K. (2003). De sociaal-artistieke praktijk in België. Een kwalitatief onderzoek naar methodiekontwikkeling. Kunst en Democratie en HIVA. KULeuven: Brussel.

Odisee Brussel /

De Saussure, F. (1983). Course in general linguistics (Harris, R., trans.). London: Duckworth.

Databank Elsevier Sciencedirect Journals

Derrida, J. (2001 [1986]). Writing and difference. London/New York: Routledge.

Databank EBSCOhost Academic Search Complete

Gielen, P. & De Bruyne, P. (2011). Community Art: The Politics of Trespassing. Amsterdam: Valiz.

KU Leuven /

Hall, S. (Ed.) (1997). Representation: Cultural Representations and Signifying Practices. London: Sage.

KU Leuven /

Kerremans, J. (2011). Informeel leren in sociaal-artistieke projecten. In: Cultuur + Educatie vol: 30. Cultuurnetwerk Nederland,

/ /

22

Page 24: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Utrecht: 2011.

Koning Boudewijnstichting. (1994). Algemeen verslag over de armoede. Verslag in opdracht van Vlaams Minister van Sociale Integratie. Brussel: Koning Boudewijnstichting.

Vives campus Kortrijk 339.11

Leye, M. (2012). De uitbouw van het sociaal-artistieke beleid in Gent. In: Dienst Cultuurparticipatie, Stad Gent. De stad: één podium. 20 jaar sociaal-artistieke praktijk in Gent (pp. 33 – 48). Gent.

Thomas More /

Matarosso, F. (1997). Use or ornament? The social impact of participation in the arts. Londen: Comedia.

KU Leuven /

Schauvliege, J. (2013). Conceptnota aan de leden van de Vlaamse Regering. Vernieuwing van het Kunstendecreet en beleidskader kunsten. Brussel: Vlaamse overheid, 19 maart 2013.

/ /

Van den Bergh, A. (2012). Dwarsliggers. Verhalen uit de sociaal-artistieke praktijk. Brussel: Dēmos vzw.

Vives campus Kortrijk 374.8

Van Erven, E., Bouwman, M. & Zwart, M. Speuren naar de effecten van community art. In: Ijdens, T., e.a. (red.) (2011). Jaarboek actieve cultuurparticipatie 2011. Participanten, projecten en beleid (pp. 110 – 126). Utrecht: Fonds voor Cultuurparticipatie.

/ /

Van Looveren, M. (2008). Als Janus tussen armoede en

Vives campus Kortrijk 8 (1998) - 24 (2014) 

23

Page 25: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

cultuur. Multi-method onderzoek naar de pijlers van sociaal-artistieke projecten vanuit een armoedebestrijdingsperspectief. Onuitgegeven proefschrift: Vrije Universiteit Brussel.

Auteurs(Ik gebruik bronnen die werden gebruikt bij het maken van deze tekst anders kan ik deze opdracht niet maken)

Kerremans, J.

Kerremans, J. (2010). Sociaal-artistiek werk, een ‘state of mind’? Sociaal Welzijnsmagazine, 31

(2010), p. 13 – 17.

Kerremans, J. (2011). Sociaal-artistiek werk als participatiemethodiek. Cultuur & vrijetijdsbeleid:

een lokaal praktijkboek, 2008/46, p. 31-36.

Arnold, M.

Arnold, M. (2003). Leerlingenbegeleiders op zoek naar integratie van CLB en HGD. Tijdschrift

voor orthopedagogie, 42/nr.9, p. 387-392.

De Meyer, B.

De Meyer, B. (2011). Het Europese armoedebeleid uit de kinderschoenen? Samenleving en

politiek: tijdschrift voor een democratisch socialisme, 18/2, p. 30-42.

Leye, M.

Leye, M. (2006). Sociaal-artistieke projecten brengen mensen bij elkaar. TerZake: praktijkblad

over lokaal beleid, inspraak en samenlevingsopbouw, 2006/februari, p.5-14.

24

Page 26: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

SterauteursVan Looveren, M.

Van Looveren, M. (2006). Van armoedebestrijding tot kunst: over de merkwaardige

evolutie van sociaal-artistieke projecten binnen het Vlaamse beleid. In: Gids sociaal-

cultureel en educatief werk (afl. 45, 2006, blz. Algemeen sectoroverstijgend, Thema's en

beleid-Sociaal-artistieke projecten, 1/12). Zaventem: Kluwer.

o Plaats: Vives campus Zuido Locatie: 374.7

Van Looveren, M. (2002). Emancipatie van de smaak: cultuurparticipatie via sociaal-artistieke

projecten. Boekmancahier: kwartaalschrift voor kunst, onderzoek en

beleid, 14/nr. 54, p. 446-455.

o Plaats: Vives campus Zuido Locatie: Tijds. Sociaal-agogisch werk

Gielen, P.

Gielen, P. (2000). Dansbeleid en kunsttheorie: een aanzet tot een symmetrische kunstsociologie.

Tijdschrift voor sociologie, jrg.21/nr.1, p. 57-78.

o Plaats: Vives Campus Zuido Locatie: Tijds. Sociaal-agogisch werk

Gielen, P. (2003). Kunst in netwerken: artistieke selecties in de hedendaagse dans en de beeldende kunst.

Leuven: LannooCampus.

o Plaats: Vives campus Zuido Locatie: 374.8

Zoek ter plaatse

Van den Bergh, A. (2012). Dwarsliggers. Verhalen uit de sociaal-artistieke praktijk. Brussel: Dēmos vzw.

Op de voorflap staat een tekening die het artistieke weergeeft. De titel, ondertitel en auteur staan hier ook vermeld. Op de achterflap staat een korte inhoud over de tekst en in het colofon wordt de visie/het waarom van het verhaal kort geschetst.

25

Page 27: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Zoek verder

Trefwoorden: sociaal-artistiek werk, sociale kwetsbaarheid en kwetsbaarheid

a. Boeken

De Dobbeleer, M., Maris, J. (2002). Cultuur voor iedereen?!: een praktijkonderzoek omtrent de verhoging

van de cultuurparticipatie voor armen. Brussel: Welzijnsschakels.

Demeyer, B. (2001). De sociaal-artistieke praktijk in Vlaanderen en Brussel: een status quaestionis.

Leuven: Hoger Instituut voor de Arbeid.

Van der Vloedt, C. (2010) Enter: sociaal-artistieke piraterij. Brussel: Demos.

b. Artikels uit VAKtijdschriften

Janssens, I. (2002). Sociaal-artistiek werk: een inleiding. TerZake: praktijkblad over lokaal beleid, inspraak

en samenlevingsopbouw, 8, p. 4-9.

Demeyer, B., Van den Brempt, T. (1998). Culturele activiteit: een vergeten recht en een bindende kracht

in de armoedebestrijding. Alert: voor sociaal werk en politiek, 24(6), p. 62-73.

Ketelare, S., Metze, T. (2012). Veerkrachtige aandachtswijken: conflict en talent in kunstzinnige

ontmoetingen. Ruimte & maatschappij: Vlaams-Nederlands tijdschrift voor ruimtelijke

vraagstukken, 3(3); p. 25 – 46.

c. Eindwerken

Mellaerts, B. (2007). Groot zijn in iets kleins: een toekomstvisie voor het sociaal-artistiek werk

[eindwerk]. Heverlee: Sociale School Heverlee.

Alleman, A. (2008). Kom binnen: de opstart van een werk- en ontmoetingsruimte van sociaal-

artistiek project De Figuranten [eindwerk]. Kortrijk: Vives Ipsoc.

Jacops, N. (2011). Mijn verhaal door de lens: Hoe een sociaal-artistiek project empowerend kan werken

voor mensen in armoede [bachelorproef]. Kortrijk: Vives Ipsoc.

d. Onderzoeksliteratuur/

26

Page 28: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

e. Digitale anderstalige bronnen

Mazzucchi, A., Sinforiani, E., Boller, F. (2013). Artistic creativity, artistic production, and aging. Progress in

Brain Research, 204, p. 45-69. Geraadpleegd via www.sciencedirect.com.

Pratt, H. (2012). Artistic Institutions, Valuable Experiences: Coming to Terms with Artistic Value.

Philosophia, 40/3, p. 591-606. Geraadpleegd via www.sciencedirect.com.

Heyfron, V. (1985). Artistic Creativity. The Aesthetic in Education. Illinois: University of Illinois Press.

Geraadpleegd via www.springerlink.be.

f. E-artikels uit kranten, week- of maandbladen, magazines 4

Hillaert, W. (3 december 2015). Als Jan zijn pen ontgroeit. Het Nieuwsblad. Geraadpleegd via

http://academic.gopress.be.

Broos, R. (7 november 2015). Foto’s als excuus voor een praatje. De Morgen, 88.

http://academic.gopress.be.

Smitz, H. (1 december 2015). De Tartaren vormen derde stadsgezelschap. Het Nieuwsblad, 3.

http://academic.gopress.be.

g. Internet algemeen/

h. Beeldmateriaal

Eerenbeemt, E. De kracht en de kwetsbaarheid van de ouder-kind relatie in een intergenerationeel

perspectief [KATHO]. Kortrijk: KATHO Kortrijk Geraadpleegd via www.impulscentrum.be.

27

Page 29: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Contextualiseren

OrganisatiesSteunpunt – Algemeen Welzijnswerk

De website ziet er kleurrijk uit. Er wordt gewerkt met doorverwijzingen naar andere pagina’s. Dit enerzijds met pictogrammen en anderzijds met blokjes waarin een inleiding over een thema wordt gegeven. Het maakt de verwijzing duidelijk en niet saai. De site is vooral bedoeld om mensen te informeren. Het geeft een duidelijke kijk op alle deelthema’s en hulp die de organisatie aanbiedt. De taal is zakelijk maar wel begrijpbare voor iedereen. Er wordt geen gebruik gemaakt van moeilijke woorden. Contactgegevens worden onderaan de pagina vermeld. Ook onderaan wordt de naam vermeld van samenwerkende organisaties en de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid wordt hier vermeld omdat het door de overheid gerealiseerd kan worden (denk maar aan subsidies e.d.). De site lijkt mij heel betrouwbaar daar het gebaseerd is op wettelijke teksten, cijfermateriaal, externe links, …. Een iets minder betrouwbare bron is het gebruik van nieuws uit kranten en media. Meestal worden dergelijke bronnen toch als minder betrouwbaar aanzien. Toch denk ik dat de betrouwbaarheid weldegelijk zal gecontroleerd worden alvorens deze op de site wordt geplaatst. Het handige aan de site is dat er een handleiding wordt weergegeven waar vermeld wordt hoe de site werkt.

De website heeft ook eigen publicaties. Hierbij gaat het om artikels, beleidsdossiers, boeken en boekrecensies. Als ik deze publicaties op een betrouwbaarheidsschaal moet plaatsen doe ik dit als volgt: beleidsdossiers – boeken – artikels – boekrecensies.

Er worden ook folders, publicaties, … van andere organisaties weergegeven. Dit zorgt ervoor dat de website een bron van informatie. Dit zou gevaarlijk kunnen lijken maar doordat alles een juridische achtergrond heeft of een vorm van promotie is.

Broché, R. (2013). Werkingsverslag Buddywerking Vlaanderen [jaarverslag]. Vlaanderen: Buddywerking. Geraadpleegd via www.kennisplein.be.

Juridische bronnenDecreet van 2 april 2004 betreffende de houdende de subsidiëring van kunstenorganisaties, kunstenaars,

organisaties voor kunsteducatie en organisaties voor sociaal-artistieke werking, internationale

initiatieven, publicaties en steunpunten (1). Geraadpleegd op 4 december 2015, op

http://www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm.

Decreet van 25 mei 2014 betreffende de ondersteuning van de professionele kunsten. Geraadpleegd op 5

december 2015, op http://codex.vlaanderen.be.

28

Page 30: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

De maatschappelijke contextMomenteel is Gatz de bevoegde minister voor jeugd, cultuur, media en Brussel. Hij is lid van de partij open VLD. In de beleidsnota wordt vermeld dat men meer wil inspelen op cultuureducatie. Wie zich inzet om zich cultureel te engageren heeft hier veel baat bij. Men wil meer sociaal-artistieke praktijken erkenning geven om zo een breder aanbod te hebben.

Gatz, S. (2014) Beleidsnota Cultuur 2014-2019 [beleidsnota]. Brussel: Vlaams Parlement.

StatistiekenVoor het onderdeel statistieken heb ik gezocht op het trefwoord cultuur. Hierbij kwam ik terecht bij de cijfers over cultuur voor de stad Kortrijk. Hierin worden de cijfers weergegeven van amateurkunsten, erfgoedverenigingen, kunsten en sociaal-cultureel volwassenenwerk. Het aantal verenigingen per 1000 inwoners wordt weergegeven.

Cultuur: verenigingen en cultuurraad arrondissement Kortrijk (2008). Geraadpleegd op 5 december 2015,

op http://vobippubliek.vlaanderen.be/cognos10/cgi-bin/cognosisapi.

29

Page 31: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Bibliografie

Adviescommissie (2012). Verbetervoorstellen adviescommissie ter optimalisatie van de

kwaliteitsbeoordeling, n.a.v. voorbije adviesronde Kunstendecreet 2013-2016. Brussel: Vlaamse

overheid.

Alleman, A. (2008). Kom binnen: de opstart van een werk- en ontmoetingsruimte

van sociaal-artistiek project De Figuranten [eindwerk]. Kortrijk: Vives Ipsoc.

Arnold, M. (2003). Leerlingenbegeleiders op zoek naar integratie van CLB en HGD.

Tijdschrift voor orthopedagogie, 42/nr.9, p. 387-392.

Broché, R. (2013). Werkingsverslag Buddywerking Vlaanderen [jaarverslag]. Vlaanderen:

Buddywerking. Geraadpleegd via www.kennisplein.be.

Broos, R. (7 november 2015). Foto’s als excuus voor een praatje. De Morgen, 88.

http://academic.gopress.be.

Cultuur: verenigingen en cultuurraad arrondissement Kortrijk (2008). Geraadpleegd op 5

december 2015, op http://vobippubliek.vlaanderen.be/cognos10/cgi-bin/cognosisapi.

De Dobbeleer, M., Maris, J. (2002). Cultuur voor iedereen?!: een praktijkonderzoek

omtrent de verhoging van de cultuurparticipatie voor armen. Brussel: Welzijnsschakels.

De Meyer, B. (2011). Het Europese armoedebeleid uit de kinderschoenen? Samenleving

en politiek: tijdschrift voor een democratisch socialisme, 18/2, p. 30-42.

Decreet van 2 april 2004 betreffende de houdende de subsidiëring van

kunstenorganisaties, kunstenaars, organisaties voor kunsteducatie en organisaties voor

sociaal-artistieke werking, internationale initiatieven, publicaties en steunpunten (1).

Geraadpleegd op 4 december 2015, op

http://www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm.

Decreet van 25 mei 2014 betreffende de ondersteuning van de professionele kunsten.

Geraadpleegd op 5 december 2015, op http://codex.vlaanderen.be/.

30

Page 32: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Demeyer, B. (2001). De sociaal-artistieke praktijk in Vlaanderen en Brussel: een status

quaestionis. Leuven: Hoger Instituut voor de Arbeid.

Demeyer, B., Van den Brempt, T. (1998). Culturele activiteit: een vergeten recht en een

bindende kracht in de armoedebestrijding. Alert: voor sociaal werk en politiek, 24(6), p.

62-73.

Eerenbeemt, E. De kracht en de kwetsbaarheid van de ouder-kind relatie in een

intergenerationeel perspectief [KATHO]. Kortrijk: KATHO Kortrijk Geraadpleegd via

www.impulscentrum.be.

Gatz, S. (2014) Beleidsnota Cultuur 2014-2019 [beleidsnota]. Brussel: Vlaams Parlement.

Gielen, P. (2000). Dansbeleid en kunsttheorie: een aanzet tot een symmetrische

kunstsociologie. Tijdschrift voor sociologie, jrg.21/nr.1, p. 57-78.

Gielen, P. (2003). Kunst in netwerken: artistieke selecties in de hedendaagse dans en de

beeldende kunst. Leuven: LannooCampus.

Heyfron, V. (1985). Artistic Creativity. The Aesthetic in Education. Illinois: University of

Illinois Press. Geraadpleegd via www.springerlink.be.

Hillaert, W. (3 december 2015). Als Jan zijn pen ontgroeit. Het Nieuwsblad.

Geraadpleegd via http://academic.gopress.be.

Jacops, N. (2011). Mijn verhaal door de lens: Hoe een sociaal-artistiek project

empowerend kan werken voor mensen in armoede [bachelorproef]. Kortrijk: Vives Ipsoc.

Janssens, I. (2002). Sociaal-artistiek werk: een inleiding. TerZake: praktijkblad over lokaal

beleid, inspraak en samenlevingsopbouw, 8, p. 4-9.

Kerremans, J. (2010). Sociaal-artistiek werk, een ‘state of mind’? Sociaal

Welzijnsmagazine, 31 (2010), p. 13 – 17.

Kerremans, J. (2011). Sociaal-artistiek werk als participatiemethodiek. Cultuur &

vrijetijdsbeleid: een lokaal praktijkboek, 2008/46, p. 31-36.

Ketelare, S., Metze, T. (2012). Veerkrachtige aandachtswijken: conflict en talent in

kunstzinnige ontmoetingen. Ruimte & maatschappij: Vlaams-Nederlands tijdschrift voor

ruimtelijke vraagstukken, 3(3), p. 25 – 46.

Koning Boudewijnstichting. (1994). Algemeen verslag over de armoede. Verslag in opdracht van

Vlaams Minister van Sociale Integratie. Brussel: Koning Boudewijnstichting.

31

Page 33: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Lambrecht, H. (2014). Een interpretatieve analyse van sociaal-artistieke praktijken [masterproef].

Gent: Universiteit Gent.

Leye, M. (2006). Sociaal-artistieke projecten brengen mensen bij elkaar. TerZake:

praktijkblad over lokaal beleid, inspraak en samenlevingsopbouw, 2006/februari, p.5-14.

Mazzucchi, A., Sinforiani, E., Boller, F. (2013). Artistic creativity, artistic production, and

aging. Progress in Brain Research, 204, p. 45-69. Geraadpleegd via

www.sciencedirect.com.

Mellaerts, B. (2007). Groot zijn in iets kleins: een toekomstvisie voor het sociaal-

artistiek werk [eindwerk]. Heverlee: Sociale School Heverlee.

Pratt, H. (2012). Artistic Institutions, Valuable Experiences: Coming to Terms with Artistic

Value. Philosophia, 40/3, p. 591-606. Geraadpleegd via www.sciencedirect.com.

Schauvliege, J. (2013). Conceptnota aan de leden van de Vlaamse Regering. Vernieuwing van het

Kunstendecreet en beleidskader kunsten. Brussel: Vlaamse overheid, 19 maart 2013.

Smitz, H. (1 december 2015). De Tartaren vormen derde stadsgezelschap. Het

Nieuwsblad, 3. http://academic.gopress.be.

Van der Vloedt, C. (2010) Enter: sociaal-artistieke piraterij. Brussel: Demos.

Van Erven, E., Bouwman, M. & Zwart, M. Speuren naar de effecten van community art. In: Ijdens,

T., e.a. (red.) (2011). Jaarboek actieve cultuurparticipatie 2011. Participanten, projecten en

beleid (pp. 110 – 126). Utrecht: Fonds voor Cultuurparticipatie.

Van Looveren, M. (2002). Emancipatie van de smaak: cultuurparticipatie via sociaal-

artistieke projecten. Boekmancahier: kwartaalschrift voor kunst, onderzoek en beleid,

14/nr. 54, p. 446-455.

Van Looveren, M. (2006). Van armoedebestrijding tot kunst: over de merkwaardige

evolutie van sociaal-artistieke projecten binnen het Vlaamse beleid. In: Gids sociaal-

cultureel en educatief werk (afl. 45, 2006, blz. Algemeen sectoroverstijgend, Thema's en

beleid-Sociaal-artistieke projecten, 1/12). Zaventem: Kluwer.

Van Looveren, M. (2008). Als Janus tussen armoede en cultuur. Multi-method onderzoek naar de

pijlers van sociaal-artistieke projecten vanuit een armoedebestrijdingsperspectief. Onuitgegeven

proefschrift: Vrije Universiteit Brussel.

32

Page 34: cinemaatjes.wdfiles.comcinemaatjes.wdfiles.com/.../1BASWb_Popelier_Chelsea_I…  · Web viewHet Algemeen Verslag over de Armoede (1994) betekende een doorbraak voor de ontplooiing

Eigen besluitMijn SADANopdracht is voldoende uitgebreid. Ik heb bijna alle informatiebronnen, die werden aangeboden, gebruikt. Ik kon misschien wel nog meer databanken raadplegen. Bij iedere informatie die ik heb onderzocht heb ik telkens nagetrokken of de sites wel betrouwbaar waren. Toch weet ik nooit zeker of de informatie wel degelijk correct en betrouwbaar is.

In het begin was de SADANopdracht redelijk ingewikkeld en vond ik het moeilijk. Maar na verloop van tijd en wat thuis extra oefenen, was het heel wat beter. Stap 3, 4 en 5 verliepen vlot. Een werkpunt is om nog meer verscheidene sites te raadplegen. Ik ben vooral sterk in het ordenen van gegevens. Ook structureren en doorzetten zijn voor mij geen probleem. Ik heb vooral nieuwe sites leren kennen doorheen de opdracht die kunnen nuttig zijn tijdens mijn verder schoolloopbaan en werk.

33