24
1 Aanbeveling 64 (derde herziene uitgave) Vloeistofdichte kunsthars- gebonden systemen Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeem- opbouw en de verwerking van vloeistofdichte kunstharsgebonden systemen moeten voldoen. Vloeistofdichte kunstharsgebonden systemen zijn naadloze systemen, vervaar- digd op basis van kunstharsen die ter plaatse in één of meer lagen op een ondergrond worden aangebracht door middel van gieten, spanen, spuiten, rollen of kwasten. Deze CUR/PBV-Aanbeveling gaat in op de eisen die worden gesteld aan de ondergrond en de omgevingscondities op het moment van aanbrengen van het kunstharsgebonden sys- teem. Met deze CUR/PBV-Aanbeveling wordt voorzien in de behoefte aan regelgeving voor vloeistofdichte kunstharsgebonden systemen als onderdeel van een bodembeschermen- de voorziening. Deze CUR/PBV-Aanbeveling is dusdanig opgesteld, dat deze aanvul- lend is op de CUR/PBV-Aanbeveling 65. In deze Aanbeveling zijn aanvullende/ specifieke eisen opgenomen voor vloeistofdichte kunstharsgebonden systemen. Een belangrijk onderdeel van deze CUR/PBV-Aanbeveling zijn de in de bijlage weerge- geven inventarisatietabellen die een hulpmiddel vormen voor een juiste keuze van het toe te passen kunstharsgebonden systeem. In deze herziene uitgave is aansluiting gezocht met Europese normen met betrekking tot scheuroverbrugging van kunstharsgebonden systemen en resistentie. Genoemd wor- den de normen: Final DRAFT prEN13529 en de Final DRAFT prEN 1062-7. In een aan- tal gevallen wordt verwezen naar deze normen. Deze CUR/PBV-Aanbeveling is tot stand gekomen in het kader van het Plan Bodembeschermende Voorzieningen (PBV), waarin de Stichting PBV op het gebied van bodembeschermende voorzieningen kennis ontwikkelt, kwaliteit borgt en kennis overdraagt. Het PBV sluit aan bij de vigerende regelgeving van de overheid en past in haar streven om bodemverontreiniging tegen te gaan. Deze CUR/PBV-Aanbeveling is opgesteld door CUR/PBV-Voorschriftencommissie 76 ‘Herziening CUR/PBV- Aanbeveling 64’. Op het moment van publiceren van deze Aanbeveling was de commissie als volgt samengesteld: dr. ir. H.A. Körmeling (voorzitter), ing. M.J. van Brink (secretaris/rapporteur), dr. B.P. Alblas, M.C. Brand, ir. H. Borsje, H.H.P. Brouwer, N. van Dijkhuizen, ing. J.T. Dobbelsteen, ing. M. de Jonker, J.M. Mortier, ing. E. Overvelde, H. Roseboom, ing. P.A. Ruardi, K.H. Schuil, Th. Visser, ir. J.M.H.J. Smit (coördinator). Deze CUR/PBV-Aanbeveling is goedgekeurd door de Algemene Voorschriften- commissie ‘Bodem en Milieu’. Deze CUR/PBV-Aanbeveling vervangt CUR/PBV-Aanbeveling 64 ‘Vloeistofdichte kunstharsgebonden beschermlagen (tweede herziene uitgave)’ van mei 2001. CUR Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving

CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

  • Upload
    others

  • View
    9

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

1

Aanbeveling 64 (derde herziene uitgave)

Vloeistofdichte kunsthars-gebonden systemen

Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeem-

opbouw en de verwerking van vloeistofdichte kunstharsgebonden systemen moeten

voldoen. Vloeistofdichte kunstharsgebonden systemen zijn naadloze systemen, vervaar-

digd op basis van kunstharsen die ter plaatse in één of meer lagen op een ondergrond

worden aangebracht door middel van gieten, spanen, spuiten, rollen of kwasten. Deze

CUR/PBV-Aanbeveling gaat in op de eisen die worden gesteld aan de ondergrond en de

omgevingscondities op het moment van aanbrengen van het kunstharsgebonden sys-

teem.

Met deze CUR/PBV-Aanbeveling wordt voorzien in de behoefte aan regelgeving voor

vloeistofdichte kunstharsgebonden systemen als onderdeel van een bodembeschermen-

de voorziening. Deze CUR/PBV-Aanbeveling is dusdanig opgesteld, dat deze aanvul-

lend is op de CUR/PBV-Aanbeveling 65. In deze Aanbeveling zijn aanvullende/

specifieke eisen opgenomen voor vloeistofdichte kunstharsgebonden systemen.

Een belangrijk onderdeel van deze CUR/PBV-Aanbeveling zijn de in de bijlage weerge-

geven inventarisatietabellen die een hulpmiddel vormen voor een juiste keuze van het

toe te passen kunstharsgebonden systeem.

In deze herziene uitgave is aansluiting gezocht met Europese normen met betrekking

tot scheuroverbrugging van kunstharsgebonden systemen en resistentie. Genoemd wor-

den de normen: Final DRAFT prEN13529 en de Final DRAFT prEN 1062-7. In een aan-

tal gevallen wordt verwezen naar deze normen.

Deze CUR/PBV-Aanbeveling is tot stand gekomen in het kader van het Plan

Bodembeschermende Voorzieningen (PBV), waarin de Stichting PBV op het gebied

van bodembeschermende voorzieningen kennis ontwikkelt, kwaliteit borgt en kennis

overdraagt. Het PBV sluit aan bij de vigerende regelgeving van de overheid en past in

haar streven om bodemverontreiniging tegen te gaan. Deze CUR/PBV-Aanbeveling is

opgesteld door CUR/PBV-Voorschriftencommissie 76 ‘Herziening CUR/PBV-

Aanbeveling 64’.

Op het moment van publiceren van deze Aanbeveling was de commissie als volgt

samengesteld:

dr. ir. H.A. Körmeling (voorzitter), ing. M.J. van Brink (secretaris/rapporteur), dr. B.P.

Alblas, M.C. Brand, ir. H. Borsje, H.H.P. Brouwer, N. van Dijkhuizen, ing. J.T.

Dobbelsteen, ing. M. de Jonker, J.M. Mortier, ing. E. Overvelde, H. Roseboom, ing. P.A.

Ruardi, K.H. Schuil, Th. Visser, ir. J.M.H.J. Smit (coördinator).

Deze CUR/PBV-Aanbeveling is goedgekeurd door de Algemene Voorschriften-

commissie ‘Bodem en Milieu’.

Deze CUR/PBV-Aanbeveling vervangt CUR/PBV-Aanbeveling 64 ‘Vloeistofdichte

kunstharsgebonden beschermlagen (tweede herziene uitgave)’ van mei 2001.

C U RCivieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving

Page 2: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

2

Inhoud1 Onderwerp 4

2 Toepassingsgebied 4

3 Aanvullende termen en definities 43.1 Vloeistof 43.2 Testvloeistof 43.3 Basiskeuring 43.4 Kunsthars 43.5 Kunstharsgebonden systeem 43.6 Inventarisatie 53.7 Scheuroverbrugging 5

4 Vooraf vast te leggen gegevens 54.1 Algemeen 54.2 Te verstrekken informatie4.3 Inventarisatie op onderdelen 54.3.1 Algemeen 54.3.2 Omgevingscondities 54.3.3 Ondergrond 64.3.4 Chemische belastingen 64.3.5 Mechanische belastingen 64.3.6 Fysische belastingen 74.3.7 Uitvoeringsomstandigheden en omgevingscondities 7

5 Eisen systemen, ondergrond en omgevingscondities 75.1 Algemeen 75.2 Systemen 75.2.1 Algemeen 75.2.2 Vloeistofdichtheid 75.2.3 Scheuroverbruggendheid 85.2.4 Systeemdikte 85.2.5 Hechtsterkte 85.2.6 Onvolkomenheden 85.3 Ondergrond 85.3.1 Algemeen 85.3.2 Draagkracht 85.3.3 Huidtreksterkte 85.3.4 Vochtgehalte 85.3.5 Bescherming tegen optrekkend en zijdelings intrekkend vocht 85.3.6 Scheuren 95.4 Omgevingscondities 9

6 Aanbrengen 96.1 Opslag, doseren en mengen van grondstoffen 96.2 Voorbehandeling ondergrond 96.3 Verwerking en aanbrengen 96.4 Hechtlaag 106.5 Systeemdikte 106.6 Voegen 106.7 Aansluitingen 10

Page 3: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

3

7 Geschiktheidsonderzoek 10

8 Basiskeuring 108.1 Bepaling van de vloeistofdichtheid/bestandheid 108.1.1 Uitvoering test 108.1.2 Aantal bepalingen 118.1.3 Keuringscriterium 118.2 Scheuroverbruggend vermogen 108.2.1 Classificatie 118.2.2 Vervaardigen proefstukken 118.2.3 Voorbehandeling van de proefstukken 128.2.4 Uitvoering testen 128.2.5 Aantal bepalingen 128.2.6 Keuringscriterium 128.3 Hechtsterkte 13

9 Uitvoeringscontrole 139.1 Algemeen 139.2 Controle ondergrond 139.2.1 Huidtreksterkte 139.2.2 Vochtgehalte 139.2.3 Scheuren 139.3 Uitvoeringscontrole 149.3.1 Omgevingscondities, temperatuur en luchtvochtigheid 149.3.2 Verwerking, laagdikte 149.4 Keuring en controle na uitvoering 149.4.1 Hechtsterkte 149.4.2 Onvolkomenheden 14

10 Verslag van de beproevingen 14

11 Nazorg 1511.1 Afspraken 15

12 Levering en materialen 1512.1 Informatiebladen 1512.2 Vrachtbrief 1512.3 Verpakking 15

Titels van de vermelde normen en CUR-Aanbevelingen 16

Bijlagen:Inventarisatietabel I Inventarisatie van de ondergrond 17Inventarisatietabel II Inventarisatie van de chemische belastingen 18Inventarisatietabel III Inventarisatie van de mechanische belastingen 19Inventarisatietabel IV Inventarisatie van de fysische belastingen 20Inventarisatietabel V Inventarisatie van de additionele onderwerpen 21Inventarisatietabel VI Inventarisatie van de uitvoeringsomstandigheden

en omgevingscondities 22Inventarisatietabel VII Verband tussen relatieve vochtigheid,

luchttemperatuur en dauwpunt 23

Page 4: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

4

1 Onderwerp

Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-

bouw en de verwerking van vloeistofdichte, kunstharsgebonden systemen moeten voldoen.

Verder bevat de Aanbeveling eisen aan de ondergrond en de omgevingscondities op het

moment van aanbrengen.

2 ToepassingsgebiedDeze CUR/PBV-Aanbeveling is van toepassing op alle constructies waarbij sprake moet

zijn van het vloeistofdicht afwerken of repareren van oppervlakken of delen daarvan, met

behulp van een kunstharsgebonden systeem en is een aanvulling op CUR/PBV-

Aanbeveling 65.

3 Aanvullende termen en definities

3.1 Vloeistof: de vloeibare stof waarmee het kunstharsgebonden systeem in de praktijk wordt

belast.

3.2 Testvloeistof: de vloeibare stof gebruikt voor het beoordelen van de vloeistofdichtheid en

bestandheid van een kunstharsgebonden systeem.

3.3 Basiskeuring: de keuring van een materiaal of systeem op eigenschappen waaraan in deze

Aanbeveling eisen zijn gesteld.

3.4 Kunsthars: een organische stof die uit synthese is verkregen.

3.5 Kunstharsgebonden systeem: een uitgeharde kunsthars, aangebracht als afwerklaag op een

ondergrond, die in het algemeen geschikt is om mechanische belastingen over te dragen

en weerstand biedt tegen chemische en fysische belastingen, zonder dat daarbij gebre-

ken ontstaan die de functionaliteit negatief beïnvloeden. Doel is hierbij het voorkomen

van indringing van vloeistoffen in de ondergrond.

ToelichtingMet een systeem wordt in deze Aanbeveling dus bedoeld de kunsthars-

gebonden la(a)g(en) op de ondergrond.

In de CUR/PBV-Aanbevelingen 65 en 44 wordt voor een kunstharsgebon-

den systeem ook wel de term (kunstharsgebonden) beschermlaag gebruikt.

ToelichtingEen kunstharsgebonden systeem kan bestaan uit één of meer lagen, variërend

in dikte en aangebracht op een (constructief) stabiele ondergrond.

ToelichtingMet deze CUR/PBV-Aanbeveling wordt voorzien in de behoefte aan regel-

geving voor vloeistofdichte kunstharsgebonden systemen. Een belangrijk

onderdeel in deze CUR/PBV-Aanbeveling zijn inventarisatietabellen die

een eerste aanzet geven voor de keuze van het meest geschikte kunsthars-

gebonden systeem.

Page 5: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

5

3.6 Inventarisatie: het opnemen van een bepaalde situatie in het werk.

3.7 Scheuroverbrugging: het vermogen van een kunstharsgebonden systeem om scheuren in

de ondergrond te overbruggen en vloeistofdicht te houden.

4. Vooraf vast te leggen gegevens

4.1 AlgemeenDe opdrachtgever moet de benodigde informatie verschaffen aan de opdrachtnemer op

basis waarvan het meest geschikte systeem kan worden gekozen. De eisen aan het kunst-

harsgebonden systeem moeten vooraf tussen partijen worden overeengekomen.

4.2 Te verstrekken informatieDe opdrachtgever moet ten minste verstrekken aan de opdrachtnemer:

- (een) tekening(en) waarop staat aangegeven: de opbouw van de ondergrond en de

afmetingen/doorsnede van de betreffende ondergrond;

- informatie over mogelijke gebreken in de ondergrond.

Wanneer geen tekeningen beschikbaar zijn, moeten de gegevens in het werk worden

vastgesteld.

Verder moeten worden opgegeven/vastgesteld de in paragraaf 5 van de CUR/PBV-

Aanbeveling 65 gevraagde gegevens. De soort(en) en grootte van de belasting(en) moet

zijn aangegeven op een plattegrond.

4.3 Inventarisatie op onderdelen

4.3.1 AlgemeenHet meest geschikte systeem en de daaraan te stellen eisen moeten worden vastgesteld

op basis van een inventarisatie en beoordeling van ten minste:

• de omgevingscondities, zie 4.3.2;

• de conditie van de ondergrond, zie 4.3.3 en inventarisatietabel I ;

• de chemische belastingen die in de gebruiksfase kunnen optreden, zie 4.3.4 en inven-

tarisatietabel II ;

• de mechanische belastingen die in de gebruiksfase kunnen voorkomen, zie 4.3.5 en

inventarisatietabel III ;

• de fysische belastingen die in de gebruiksfase optreden, zie 4.3.6 en inventarisatietabel

IV ;

• de uitvoeringsomstandigheden, zie 4.3.7 en inventarisatietabel VI.

Bij de inventarisatie dient tevens rekening te worden gehouden met additionele eisen

(zie ook inventarisatietabel V). De additionele eisen mogen de vloeistofdichtheid niet

nadelig beïnvloeden.

4.3.2 OmgevingsconditiesMet betrekking tot de omgevingscondities kan onderscheid worden gemaakt tussen:

1. binnentoepassingen

2. buitentoepassingen

3. overige toepassingen

ToelichtingMet betrekking tot scheuren in de ondergrond moet bij inventarisatietabel I een

plattegrond worden bijgevoegd waarop de aanwezige scheuren met afmetingen

staan aangegeven.

Page 6: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

6

De omgevingsconditie dient te worden geïnventariseerd en gebruikt voor de classificatie

van de aangetroffen scheuren conform paragraaf 4.3.3.

4.3.3 OndergrondDe geschiktheid van de ondergrond voor het aanbrengen van een systeem moet vooraf

worden beoordeeld. Nagegaan moet worden of sprake kan zijn van mogelijke vervor-

mingen door bijvoorbeeld mechanische of fysische belastingen en zettingen.

Van de betreffende ondergrond moet een plattegrond worden gemaakt. Op deze

plattegrond moeten ten minste worden aangegeven:

• de aanwezige onderdelen en voorzieningen, alsmede de afmetingen daarvan;

• de eventuele aanwezige gebreken en onvolkomenheden, zoals beschadigingen,

scheuren, vlekken vervuiling, alsmede de afmetingen daarvan;

• de eventueel aanwezige voegen met vermelding van het type, de voegbreedte en

aanwezige beschadigingen;

• de afwatering of het afschot van de ondergrond.

Met betrekking tot de scheuren, geïnventariseerd op basis van de inventarisatietabel I,

moet vooraf worden vastgesteld wat de scheurwijdte is en wat de te verwachten vervor-

mingen zijn, rekening houdend met de omgevingscondities (paragraaf 4.3.2). Op basis

van de maximale te verwachten vervorming moet de scheur worden geclassificeerd

conform tabel 1.

Tenzij door nader onderzoek is aangetoond dat scheuren niet bewegen, moet altijd een

scheuroverbruggend kunstharsgebonden systeem worden toegepast. Nader onderzoek

kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd met glasplaatje of met gips.

Classificatieschema voor scheurenHet scheuroverbruggend vermogen volgens 8.2 moet worden gerelateerd aan een maxi-

maal te verwachten vervorming ingedeeld volgens de onderstaande classificaties.

Tabel 1: Classificatie verwachte vervorming (maximale toename scheurwijdte (mm))

Klasse scheurwijdte in mm

A0 0 ≤ 100

A1 > 100 ≤ 250

A2 > 250 ≤ 500

A3 > 500 ≤ 1250

A4 > 1250 ≤ 2500

In geval van twijfel over de geschiktheid van de ondergrond voor het op een verantwoor-

de wijze kunnen aanbrengen van het systeem, moet nader onderzoek worden uitgevoerd.

4.3.4 Chemische belastingenTen aanzien van de chemische belastingen moeten worden vastgelegd:

• de chemicaliën of combinaties van chemicaliën en concentraties daarvan die kunnen

voorkomen;

• de temperatuur van deze chemicaliën;

• de frequentie en tijdsduur van belasting door deze vloeistoffen;

• de frequentie van reiniging.

Op basis van deze gegevens en inventarisatietabel II moet de testvloeistofgroep worden

bepaald.

4.3.5 Mechanische belastingenDe mechanische belastingen die kunnen optreden en de hoogte van deze belastingen

moeten worden vastgelegd.

Page 7: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

7

4.3.6 Fysische belastingenDe fysische belastingen die kunnen optreden, moeten worden vastgelegd.

4.3.7 Uitvoeringsomstandigheden en omgevingsconditiesDe situatie waaronder het kunstharsgebonden systeem moet worden aangebracht, moet

worden vastgelegd.

5. Eisen systeem, systeemopbouw, ondergrond en omgevingscondities

5.1 AlgemeenOm te kunnen waarborgen dat kan worden voldaan aan de eis ten aanzien van de

vloeistofdichtheid gedurende de gebruiksperiode, moet het systeem voldoen aan de eisen

gesteld in 5.2.

De ondergrond moet voldoen aan de eisen in 5.3 en de omgevingscondities op het

moment van aanbrengen en een periode daarna aan de eisen in 5.4.

5.2 Systemen

5.2.1 AlgemeenDe betreffende kunsthars moet vloeistofdicht zijn voor de vloeistoffen die kunnen voor-

komen. De vloeistofdichtheid moet worden beoordeeld op basis van 5.2.2 tot en met

5.2.6. Bij de beproeving kan gebruik worden gemaakt van de testvloeistof die behoort bij

de testvloeistofgroep, zoals vastgesteld in 4.3.4. In de inventarisatietabel II is voor elke

testvloeistofgroep een testvloeistof vastgesteld die representatief is voor deze groep.

5.2.2 VloeistofdichtheidNadat het systeem is beproefd conform 8.1 moet de testvloeistof worden verwijderd en

ToelichtingHet aan te brengen kunstharsgebonden systeem moet gedurende de overeenge-

komen gebruiksperiode vloeistofdicht zijn. Om vast te stellen of hieraan kan

worden voldaan moet het toe te passen systeem worden beoordeeld op vloei-

stofdichtheid volgens 8.1. Tevens moeten de te gebruiken materialen voldoen

aan 5.2. van deze CUR/PBV-Aanbeveling. Voor het verkrijgen van een goed

functionerend systeem moet de ondergrond waarop het systeem wordt aange-

bracht voldoen aan de eisen in 5.3. De omgevingscondities op moment van aan-

brengen en gedurende een nader overeen te komen tijdsperiode daarna moeten

voldoen aan de eisen in 5.4.

ToelichtingInventarisatietabel VI biedt een handvat voor het omschrijven van de omge-

vingscondities en de klimaatomstandigheden.

ToelichtingIn inventarisatietabel IV worden de meest voorkomende fysische belastingen

ToelichtingIn inventarisatietabel III wordt een overzicht gegeven van de te onderscheiden

mechanische belastingen. De mate van een mechanische belasting wordt aan-

gegeven in een geschat aantal per dag.

Page 8: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

8

moet het testoppervlak droog worden gemaakt. Aansluitend moet het testoppervlak in

vergelijking met een niet beproefd oppervlak worden beoordeeld op:

- blaren conform ISO 4628-2

- vlekken conform ISO 4628-5

- scheuren / barsten conform ISO 4628-4

- kleurveranderingen conform ISO 4628-1

Op geen van de proefstukken mogen blaarvorming, barsten of andere gebreken worden

aangetroffen. Indien vlekken en/of kleurverandering wordt aangetroffen dient te worden

beoordeeld of de vloeistofdichtheid in gevaar komt.

Nadat het systeem is beproefd conform 8.1 mag de testvloeistof niet verder zijn inge-

drongen dan 35% van de laagdikte van het kunstharsgebonden systeem.

5.2.3 ScheuroverbruggendheidDe scheuroverbruggendheid bepaald conform 8.2 moet ten minste vallen in de klasse

van vervorming zoals bepaald conform 4.3.3.

5.2.4 SysteemdikteDe dikte van zowel het kunstharsgebonden systeem als de lagen, moet op alle delen ten

minste voldoen aan de overeengekomen dikte.

5.2.5 HechtsterkteDe hechtsterkte van het kunstharsgebonden systeem aan de ondergrond, bepaald vol-

gens 8.3, moet ten minste voldoen aan de overeengekomen waarde, met een minimum

van 0,6 N/mm2.

5.2.6 OnvolkomenhedenIn het kunstharsgebonden systeem mogen, bepaald volgens 9.4.2, geen onvolkomenhe-

den voorkomen, zoals blazen, scheurtjes, poriën of vormen van craquelé, die de functio-

naliteit ter discussie stellen.

5.3 Ondergrond

5.3.1 AlgemeenNieuw aangebrachte ondergronden moeten voldoen aan de desbetreffende norm(en)

voor uitvoering en uitgangspunten met betrekking tot het gebruik. Bestaande onder-

gronden moeten worden beoordeeld op geschiktheid en bij gerede twijfel moet de

geschiktheid proefondervindelijk worden vastgesteld.

5.3.2 DraagkrachtDe ondergrond moet voldoende draagkrachtig en stijf zijn.

5.3.3 HuidtreksterkteDe huidtreksterkte van de ondergrond, bepaald volgens 9.2.1, moet zodanig zijn dat de

volgens 5.2.5 vereiste hechting van het kunstharsgebonden systeem kan worden gereali-

seerd.

5.3.4 VochtgehalteHet vochtgehalte van de ondergrond moet, bepaald volgens 9.2.2, op het moment van

aanbrengen van het kunstharsgebonden systeem voldoen aan de eis van de producent/

leverancier.

5.3.5 Bescherming tegen optrekkend en zijdelings intrekkend vocht De ondergrond waarop het kunstharsgebonden systeem wordt aangebracht moet vrij zijn

van optrekkend vocht als het gebruikte kunsthars gevoelig is voor vocht vanuit de

ondergrond.

Page 9: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

9

5.3.6 ScheurenScheuren met een grotere vervorming dan 2,5 mm moeten als voeg volgens CUR/PBV-

Aanbeveling 65 worden behandeld.

5.4 Omgevingscondities

5.4.1 TemperaturenTijdens het aanbrengen van het kunstharsgebonden systeem moeten de oppervlakte-

temperatuur, de temperatuur van de omgeving en de berekende temperatuur waarbij

oppervlaktecondensatie ontstaat (dauwpunt zie inventarisatietabel VII), voldoen aan de

voorschriften van de producent /leverancier. De oppervlakte- en omgevingstemperatuur

moeten worden bepaald volgens 9.3.1.

Na het aanbrengen van het kunstharsgebonden systeem mogen de temperaturen gedu-

rende een door de producent/leverancier op te geven periode niet boven of onder de door

de producent/leverancier opgegeven waarde komen.

5.4.2 LuchtvochtigheidTijdens het aanbrengen van het kunstharsgebonden systeem moet de luchtvochtigheid,

bepaald volgens 9.3.1, voldoen aan de door de producent/leverancier voorgeschreven

waarde. Zo nodig moeten maatregelen worden getroffen om deze eisen te kunnen reali-

seren. Na het aanbrengen van het kunstharsgebonden systeem mag de luchtvochtigheid

gedurende een door de producent/leverancier opgegeven periode niet boven of onder de

door de producent/leverancier opgegeven waarde komen.

6. Aanbrengen

6.1 Opslag, doseren en mengen van grondstoffenOpslag, doseren en mengen van grondstoffen moeten plaatsvinden volgens de voor-

schriften van de producent/leverancier.

6.2 Voorbehandeling ondergrondDe ondergrond moet zo nodig worden voorbehandeld, opdat kan worden voldaan aan de

eis, gesteld in 5.2.5, ten aanzien van de hechtsterkte van het kunstharsgebonden systeem.

6.3 Verwerking en aanbrengenVerwerking van producenten moet plaatsvinden volgens de voorschriften van de produ-

cent/leverancier. De verwerking en het aanbrengen van het kunstharsgebonden systeem

moet worden uitgevoerd door voldoende geschoold en deskundig personeel.

ToelichtingMet voldoende geschoold en deskundig wordt bedoeld dat het betreffende perso-

neelslid een proeve van bekwaamheid met goed gevolg heeft afgelegd, of dat de

bekwaamheid door proefresultaten van eerder uitgevoerde werken is aangetoond.

ToelichtingDe kans op optrekkend vocht bij beganegrondvloeren op staal kan bijvoorbeeld

worden verkleind door toepassen van een folie onder de draagvloer of een laag

tussen de draagvloer en het kunstharsgebonden systeem (membraan). Bij ver-

diepingsvloeren of bij vloeren voorzien van een droge en goed geventileerde

kruipruimte zal geen sprake zijn van optrekkend vocht.

Page 10: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

10

6.4 HechtlaagDe hechtlaag moet bestaan uit een op het systeem afgestemd product en worden aange-

bracht overeenkomstig de voorschriften van de producent/leverancier.

6.5 SysteemdikteHet kunstharsgebonden systeem moet in het overeengekomen aantal lagen worden aan-

gebracht. De laagdikte van elke laag moet voldoen aan de in 5.2.4 overeengekomen mini-

male waarde.

6.6 VoegenDilatatievoegen in de ondergrond moeten in het kunstharsgebonden systeem worden

doorgezet. De aan te brengen voeg inclusief voegflanken moeten vloeistofdicht zijn. Het

kunstharsgebonden systeem mag over dilatatievoegen worden doorgezet als het systeem

de verwachte vervorming kan opvangen/overbruggen en de leverancier van het systeem

hiermee akkoord is.

6.7 AansluitingenBij alle aansluitingen, zoals bij wanden en drempels, moet het kunstharsgebonden sys-

teem worden doorgezet op een zodanige wijze dat de vloeistofdichtheid van het systeem

is gewaarborgd.

7 GeschiktheidsonderzoekAlvorens een systeem, dat de vloeistofdichtheid moet waarborgen, wordt toegepast moet

door middel van een basiskeuring zijn aangetoond dat dit systeem kan voldoen aan de in

deze CUR/PBV- Aanbeveling gestelde eisen.

8. Basiskeuring

8.1 Bepaling van de vloeistofdichtheid/bestandheid

8.1.1 Uitvoering testDe vloeistofdichtheid van het kunstharsgebonden systeem moet als volgt worden aange-

toond. Breng het gekozen kunstharsgebonden systeem in de in 5.2.4 aangegeven laag-

dikte aan op een stuk plastic folie of glasplaat van ten minste 400 mm bij 400 mm.

Plaats na uitharden van het kunstharsgebonden systeem een glazen cilinder, met een

middellijn van (100±1) mm en een lengte van ten minste 500 mm op het oppervlak. De

aansluiting tussen het kunstharsgebonden systeem en de glazen cilinder moet zodanig

worden uitgevoerd dat geen lekkage optreedt.

Hiervoor kan de volgende werkwijze worden gevolgd:

- breng aan de onderzijde van de glazen cilinder aan de binnen- en buitenzijde, een

coating aan tot een hoogte van ca. 50 mm en laat deze coating goed drogen;

ToelichtingIn inventarisatietabel II is een aantal testvloeistofgroepen opgenomen. Per groep

is één testvloeistof aangewezen. Als uit de basiskeuring blijkt, dat het materiaal

voldoet aan deze testvloeistof, mag ervan uit worden gegaan, dat het materiaal

tevens voldoet aan de andere vloeistoffen binnen deze groep.

ToelichtingTijdens de inventarisatie moet zijn vastgesteld welke vervorming in de voeg

optreedt.

Page 11: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

11

- breng de glazen cilinder aan op de vooraf gereinigde ondergrond en dicht deze af met

hetzelfde product als is aangebracht op de cilinder. Zorg ervoor dat eventuele poriën

goed worden afgedicht en laat het geheel goed drogen;

- breng ter plaatse van de aansluiting een tweede laag coating aan om er zeker van te

zijn dat de aansluiting dicht is en laat het geheel goed drogen.

Vul de glazen cilinder tot een hoogte van (400±5) mm met de testvloeistof (zie inventa-

risatietabel II en 4.3.4) en dicht de cilinder vervolgens aan de bovenzijde af om verdam-

ping te voorkomen, maar zorg ervoor dat er geen onderdruk kan ontstaan. De hoogte van

400 mm is gebaseerd op normaal gebruik van het systeem. Als de druk op het systeem

groter is dan 400 mm moet de werkelijke druk worden gebruikt. Verwijder de test-

vloeistof nadat de voorgeschreven belastingsduur is verstreken. Voorkom hierbij dat de

testvloeistof zich over het oppervlak verspreidt. Verwijder daarna de glazen cilinder. Als

belastingsduur moet de overeengekomen waarde worden aangehouden. De belastings-

duur mag echter niet minder zijn dan 72 uur. Beoordeel direct na de proef tot hoe ver de

testvloeistof is ingedrongen en of de vloeistof de achterzijde heeft bereikt.

8.1.2 Aantal bepalingenDe vloeistofdichtheid moet worden onderzocht aan de hand van 3 proeven.

8.1.3 KeuringscriteriumHet kunstharsgebonden systeem wordt voor de onderzochte laagdikte als vloeistofdicht

aangemerkt als bij de drie proefstukken wordt voldaan aan de eis zoals gesteld in 5.2.2.

8.2 Scheuroverbruggend vermogen

8.2.1 ClassificatieDe leverancier moet opgeven voor welke toepassing het systeem getest moet worden. Dit

moet geschieden op basis van de:

- omgevingscondities zie 4.3.2;

- vervorming zie 4.3.3;

De testen moeten worden uitgevoerd op conform 8.2.2 vervaardigde proefstukken.

Tijdens de test conform 8.2.4 moet de ontstane scheurwijdte gelijk zijn aan de scheur-

wijdte van de opgegeven klasse.

Voor de klasse A0 tot en met A4 geldt dat als een systeem voldoet voor een bepaalde

scheurwijdte, het systeem dan tevens voldoet voor alle kleinere scheurwijdtes. Dit

behoeft dan niet meer proefondervindelijk te worden aangetoond.

8.2.2 Vervaardigen proefstukkenHet kunstharsgebonden systeem, dat moet worden getest op scheuroverbrugging, moet

worden aangebracht in de in paragraaf 5.2.4 overeengekomen laagdikte conform de

richtlijnen van de fabrikant/leverancier die zijn omschreven in de betreffende technische

informatiebladen. Het proefstuk moet worden vervaardigd in het laboratorium bij een

temperatuur van (20 ± 3) °C en moet onder die omstandigheden bewaard blijven totdat

de testen worden uitgevoerd. De gebruikte materialen, de wijze van aanbrengen alsme-

de de gebruikte gereedschappen moeten bij de resultaten van het onderzoek worden ver-

meld.

Het kunstharsgebonden systeem moet worden aangebracht op een cementgebonden

trottoirtegel aan de niet ingezaagde zijde conform NEN 7014 met een afmeting van

300 x 300 x 45 mm. Zaag de tegel, voorafgaand aan de applicatie, aan de onderzijde in

het midden en evenwijdig aan de zijden in één richting zorgvuldig tot een diepte van 35

mm met een wijdte van 2 tot 3 mm in.

Breng vervolgens het kunstharsgebonden systeem aan conform de richtlijnen van de

fabrikant/leverancier die zijn omschreven in de betreffende technische informatiebladen.

Page 12: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

12

8.2.3 Voorbehandeling van de proefstukkenDe proeven mogen pas worden uitgevoerd na een conditioneringsperiode van ten min-

ste 7 dagen bij een temperatuur van (20 ± 3) °C. Afhankelijk van de omgevingscondities

moeten de proefstukken een aanvullende behandeling ondergaan zoals weergegeven in

8.2.3.1 t/m 8.2.3.3.

8.2.3.1 BinnentoepassingenDe proefstukken moeten, tot aan het moment van beproeving, worden opgeslagen bij

(+20±3) °C en (+65±15) % RV.

8.2.3.2 BuitentoepassingenVoor een kunstharsgebonden systeem die wordt toegepast in buitenomstandigheden

moet de bestandheid tegen temperatuurswisselingen worden onderzocht. Het proefstuk

moet bij een ouderdom van ten minste 7 dagen als volgt worden behandeld:

- breng de trottoirtegel moet aan de onderzijde en zijkanten worden voorzien van een

dampdichte epoxycoating. Hierbij mag geen coating op het kunstharsgebonden sys-

teem komen;

- breng na 7 dagen verharding van de epoxycoating moet het proefstuk 3 dagen worden

opgeslagen in water met een temperatuur van (20 ± 2) °C.

Vervolgens moet het proefstuk worden onderworpen aan 20 van de volgende cycli van

temperatuurswisselingen:

- opslag onder water bij een temperatuur van (+20 ± 3) °C gedurende 2 uur;

- afkoelen tot een temperatuur van (-15 ± 3) °C gedurende 3 uur;

- opslag bij een temperatuur van (-15 ± 3) °C gedurende 4 uur;

- besproeien met leidingwater met een temperatuur van +20 °C gedurende 15 minuten;

- opwarmen tot een temperatuur van (+20 ± 3) °C gedurende 1 uur en 15 minuten;

- opwarmen tot een temperatuur van (+60 ± 3) °C gedurende 1 uur en 30 minuten;

- opslag bij een temperatuur van (+60 ± 3) °C gedurende 10 uur;

- besproeien met leidingwater met een temperatuur van +20 °C gedurende 15 minuten;

- afkoelen tot een temperatuur van (+20 ± 3) °C gedurende 1 uur en 45 minuten.

8.2.3.3 Overige toepassingenVoor kunstharsgebonden systemen die worden toegepast onder andere omstandighe-

den, zoals in vriescellen, moet in overleg met de fabrikant/leverancier de wijze van voor-

behandeling van de proefstukken worden bepaald.

8.2.4 Uitvoering testenDe scheuroverbrugging voor binnen- en buitentoepassingen dient te worden getest door

de proefstukken conform prEN 1062-7, proef C.1 Annex C te beproeven. Aansluitend

dient de scheurwijdte (w) te worden geclassificeerd conform Annex A van prEN 1062-7.

8.2.4.1 Overige toepassingenVoor het testen ten behoeve van overige situaties moet overleg plaatsvinden met de fabri-

kant/leverancier.

ToelichtingDe classificatie conform Annex A van prEN 1062-7 komt overeen met de klassen

zoals vastgelegd in deze CUR/PBV-Aanbeveling.

ToelichtingDe dampdichte epoxycoating moet binnendringen van water in de trottoirtegel

voorkomen.

Page 13: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

13

8.2.5 Aantal bepalingenHet scheuroverbruggend vermogen moet worden onderzocht aan de hand van 3 proef-

stukken.

8.2.6 KeuringscriteriumNadat het proefstuk volledig rust in de testmal moet het oppervlak worden beoordeeld.

Hierbij mogen geen scheuren worden geconstateerd in het horizontale vlak.

8.3 HechtsterkteDe hechtsterkte van het kunstharsgebonden systeem aan de ondergrond moet worden

bepaald volgens CUR-Aanbeveling 20.

9. Uitvoeringscontrole

9.1 AlgemeenAls het aanbrengen van een kunstharsgebonden systeem plaatsvindt door een onderne-

mer die beschikt over een procescertificaat, gebaseerd op deze CUR/PBV-Aanbeveling

en afgegeven door een certificatie-instelling die is erkend door de Raad voor Accreditatie,

mag worden aangenomen dat de onder het procescertificaat geleverde dienst voldoet aan

de eisen in deze CUR/PBV-Aanbeveling.

9.2 Controle ondergrondDoor middel van een controle tijdens en na de uitvoering moet worden nagegaan of het

vloeistofdichte, kunstharsgebonden systeem op een juiste wijze wordt of is aangebracht.

9.2.1 HuidtreksterkteAlleen in geval van gerede twijfel moet de huidtreksterkte van de ondergrond worden

bepaald overeenkomstig CUR-Aanbeveling 20.

Aantal bepalingen

De huidtreksterkte moet ten minste drie maal worden bepaald.

Keuringscriterium:

Elke gevonden huidtreksterkte moet voldoen aan de in 5.3.3 gestelde eis.

9.2.2 VochtgehalteHet vochtgehalte van de ondergrond moet worden vastgesteld overeenkomstig de voor-

schriften van de leverancier.

Aantal bepalingen

Het aantal bepalingen moet zodanig zijn dat een goed inzicht wordt verkregen in het

aanwezige vochtgehalte.

Keuringscriterium:

Het vochtgehalte moet voldoen aan de in 5.3.4 gestelde eis.

9.2.3 ScheurenDe voorkomende scheuren moeten in het werk worden gemeten (zie ook 4.3.3).

Vervolgens moet de te verwachten beweging worden bepaald op basis van theoretische

grondslagen.

Aantal bepalingen

De bepaling moet zodanig zijn dat een goed inzicht wordt verkregen in de mate waarop

het kunstharsgebonden systeem scheuroverbruggend moet zijn.

Page 14: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

14

9.3 Uitvoeringscontrole

9.3.1 Omgevingscondities, temperatuur en luchtvochtigheidDe oppervlakte- en omgevingstemperatuur, alsmede de luchtvochtigheid moeten met

daarvoor geëigende apparatuur worden gemeten tot op 0,1 °C of 1% relatieve luchtvoch-

tigheid nauwkeurig. Van de gebruikte apparatuur moet een kalibratierapport beschik-

baar zijn, dat niet ouder mag zijn dan zes maanden.

Aantal bepalingen

Het aantal bepalingen moet zodanig zijn dat steeds een goed inzicht wordt verkregen in

de aanwezige temperaturen en luchtvochtigheid.

Keuringscriterium:

De gemeten temperaturen en luchtvochtigheid moeten voldoen aan de in 5.4 gestelde

eisen.

9.3.2 Verwerking, laagdikteDe laagdikte moet worden gemeten tot op 0,1 mm nauwkeurig.

Aantal bepalingen

Het aantal laagdiktemetingen moet zodanig zijn dat steeds een goed inzicht wordt ver-

kregen in de aangebrachte laagdikte.

Keuringscriterium:

De gemeten laagdikten moeten voldoen aan de in 5.2.4 overeengekomen waarde.

9.4 Keuring en controle na uitvoering

9.4.1 HechtsterkteDe hechtsterkte van het aangebrachte systeem moet als volgt worden bepaald.

Boor in het kunstharsgebonden systeem, met een cilinderboor met een middellijn van

(50±1) mm, droog een kern tot een diepte van ca. 30 mm. Lijm vervolgens op het opper-

vlak een dolly met afmetingen die overeenkomen met de middellijn van de geboorde

kern. Trek na uitharden van de lijm de dolly met constante snelheid, loodrecht op het

oppervlak, totdat breuk ontstaat. Leg de kracht waarbij breuk optreedt vast.

Bereken de hechtsterkte door de kracht bij breuk te delen door het oppervlak van de dolly,

tot op 0,1 N/mm2 nauwkeurig.

Aantal bepalingen

De hechtsterkte moet ten minste drie maal worden bepaald.

Keuringscriterium:

Elke gemeten hechtsterkte moet voldoen aan de in 5.2.5 gestelde eis.

9.4.2 OnvolkomenhedenDirect nadat het systeem beloopbaar is moet het gehele oppervlak visueel worden gecon-

troleerd op eventueel aanwezige blazen, scheurtjes, poriën of vormen van craquelé in het

systeem.

Keuringscriterium:

Het aantal onvolkomenheden moet voldoen aan de in 5.2.6 gestelde eis.

10. Verslag van de beproevingenDe resultaten van de uitgevoerde proeven en beoordelingen moeten schriftelijk worden vast-

gelegd. In het verslag moet, voor zover van toepassing is, ten minste worden aangegeven:

Page 15: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

15

- wie de proeven heeft uitgevoerd;

- de datum waarop het onderzoek is uitgevoerd;

- een omschrijving van de wijze waarop eventuele proefstukken zijn genomen of ver-

vaardigd en geprepareerd, als wordt afgeweken van hetgeen in deze Aanbeveling is

voorgeschreven;

- de gebruikte testvloeistof alsmede de temperatuur daarvan en de belastingsduur;

- het resultaat van de uitgevoerde proeven;

- of wordt voldaan aan de eis in deze CUR/PBV-Aanbeveling voor de betreffende proef.

Als bij keuringscontrole van het kunstharsgebonden systeem op één of meer punten niet

wordt voldaan aan de eisen in deze CUR/PBV-Aanbeveling, moet het kunstharsgebon-

den systeem als niet geschikt voor een vloeistofdichte vloer worden aangemerkt of, als

het systeem reeds is aangebracht, als niet vloeistofdicht worden aangemerkt.

11. Nazorg

11.1 AfsprakenEr moeten afspraken worden gemaakt met betrekking tot:

- de frequentie waarmee het systeem moet worden gereinigd;

- de daarbij in te zetten reinigingsmiddelen;

- de temperatuur van het reinigingsmiddel;

- een regelmatige controle of de uitgangspunten, voortgekomen uit de inventarisatie,

niet worden overschreden.

12. Levering van materialen

12.1 InformatiebladenAlle materialen moeten vergezeld gaan van informatiebladen die, voor zover van toepas-

sing, ten minste de volgende gegevens bevatten:

- de naam en het adres en telefoonnummer van de producent/leverancier;

- de productnaam;

- de eigenschappen van het materiaal waaraan in de CUR/PBV-Aanbeveling 64 eisen

zijn gesteld;

- de toepassingsmogelijkheden en verwerkingsinstructies;

- de minimaal en maximaal aan te brengen laagdikte in een arbeidsgang;

- de wijze van doseren van de componenten (bij meercomponenten producten);

- de benodigde mengapparatuur en mengtijd;

- de verwerkingstijd na het mengen;

- de temperatuur waarbij het product mag worden verwerkt;

- de voorwaarden met betrekking tot het toelaatbaar gehalte vocht in de ondergrond, de

luchtvochtigheid en temperatuur van de ondergrond en omgeving;

- de in acht te nemen veiligheidsvoorschriften tijdens de verwerking;

- de wijze van nabehandeling;

- condities voor opslag en transport.

12.2 VrachtbriefOp de vrachtbrief die de levering begeleidt, moeten ten minste de volgende gegevens zijn

vermeld:

- de naam en het adres en telefoonnummer van de producent/leverancier;

- de productnaam;

- het type bindmiddel;

- de productiedatum;

- de hoeveelheid of hoeveelheden.

12.3 VerpakkingOp de verpakking van fabrieksmatige vervaardigde materialen moeten ten minste de

benodigde veiligheidseisen worden vermeld, overeenkomstig de hiervoor geldende nor-

men ten aanzien van gezondheid, milieu en opslag.

Page 16: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

16

Titels van de vermelde normen en CUR-Aanbevelingen

NEN 7014 1974 Betontegels

prEN 1062-7

(FINAL DRAFT) 2003 Paints and varnishes – Coating materials and coating

systems for exterior masonry and concrete –

Part 7: Determination of crack bridging properties.

ISO 4628/1 1982 Paints and varnishes – Evaluation of degradation of paint

coatings – Designation of intensity, quantity and

size of common types of defect

Part 1:General principle and rating schemes

ISO 4628/2 1982 Part 2: Designation of degree of blistering

ISO 4628/4 1982 Part 4: Designation of degree of cracking

ISO 4628/5 1982 Part 5: Designation of degree of flaking

PrEN 13529 (Draft) 2003 Products and systems for the protection and repair of

concrete structures- Test methods – Determination

to severe chemical attack

CUR-Aanbeveling 43 Siergrindvloeren met epoxy als bindmiddel

CUR/PBV-Aanbeveling 44 Beoordeling van vloeistofdichte voorzieningen

(derde, herziene uitgave).

CUR/PBV-Aanbeveling 65 Ontwerp en aanleg van bodembeschermende voorzieningen

Page 17: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

B I J L A G E

17

Inventarisatietabel I Inventarisatie van de ondergrond

Inventarisatie uitgevoerd door (naam): Inventarisatie t.b.v. ondergrond:

Datum:

Type ondergrond

VLOEROPPERVLAK BEOORDELING

Grootte (m2) en vorm oppervlak (zet 1.1

een eenvoudige plattegrond op)

1.2 Is de vloer binnen of buiten gesitueerd?

1.3 Zijn er mechanische beschadigingen aanwezig?

Is er vervuiling door chemische invloeden 1.4

waarneembaar (vlekken)?

Zijn er vervormingen aanwezig ten opzichte van1.5

de oorspronkelijke vorm?

Als er scheuren aanwezig is de scheurwijdte en de1.6 verwachte maximale vervorming van de scheur

conform 4.3.3 vermelden

1.7 Is er craquelévorming aanwezig?

1.8 Is er een sterke vervuiling aanwezig?

1.9 Zijn er slijtageplekken zichtbaar in het oppervlak?

1.10 Zijn er doorvoeren aanwezig?

1.11 Is er voldoende afschot aanwezig?

Zijn er voldoende afwateringspunten aanwezig1.12

en vertonen deze gebreken?

Zijn er dilatatie- en/of schijnvoegen aanwezig en 1.13

zijn deze wel/niet voorzien van een afdichting?

Is de ondergrond los of vast van de wand en zijn deze1.14

voegen wel/niet afgedicht?

1.15 Zijn de voegkanten mechanisch beschadigd?

Zijn de afdichtingen onthecht, mechanisch 1.16

beschadigd of chemisch aangetast?

Zijn er ter plaatse van de deuropeningen1.17

verhogingen aanwezig?

onderdeel ALGEMENE INDRUK

1.18 Geeft het totaalbeeld aanleiding tot nader onderzoek?

1.19 Zo ja, op welk onderdeel of onderdelen?

Bijzonderheden

Page 18: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

B I J L A G E

18

Inventarisatietabel II Inventarisatie van de chemische belastingen

Datum: Inventarisatie uitgevoerd door (naam): Inventarisatie vloer(deel): Testvloeistof:

Met een Bij een

CHEMISCHE BELASTINGEN temperatuur tijdsduur Intensiteit Testvloeistof

van ...... °C van

2.1 Benzine 47,5 Vol.-% tolueen17,1 Vol.-% n-heptaan3,0 Vol.-% methanol2,0 Vol.-% tert-butanol

2.2 Vliegtuigbrandstof 1. 50,0 Vol.-% isooctaan50,0 Vol.-% tolueen

2. Aviation Gasoline 100LLNato-code F-18

3. Turbo Fuel A-1Nato-code F-34/F-35

2.3 Verwarmingsolie, diesel en ongebruikte 80,0 Vol.-% n-paraffine (C12-C18)motor- en versnellingsbakolie 20,0 Vol.-% methylnaftaleen

2.4 Aromatische koolwaterstoffen 60,0 Vol.-% tolueenincl. groep 2 en 3 behalve groep 4a en 4b 30,0 Vol.-% dimethylbenzeenen gebruikte motor- en versnellingsbakolie 10,0 Vol.-% methylnaftaleen

2.4a Benzeen en benzeenhoudende 30,0 Vol.-% benzeenmengsels 30,0 Vol.-% tolueenincl. groep 2 t/m 4b 30,0 Vol.% dimethylnaftaleen

10,0 Vol.-% methylnaftaleen

2.4b Ruwe olie 10,0 % bij gewicht iso-octaan10,0 % bij gewicht tolueen20,0 % bij gewicht verwarmingsolie10,0 % bij gewicht 1-methylnaftaleen (min 95%)47,7 % bij gewicht zware olie0,2 % bij gewicht thiofeen (99%)0,3 % bij gewicht dibenzyldisulfide0,5 % bij gewicht dibutyldisulfide (97%)1,0 % bij gewicht mensel van nafteenzuren (naphthenic acids, zuur waarde 230)0,1 % bij gewicht fenol0,2 % bij gewicht pyridine gemengd met 2% (gewichtsprocenten water)

2.5 Mono- en polyalcoholen 48,0 Vol.-% methanol(tot 48 vol.-% methanol), 48,0 Vol.-% isopropanolGlycol ethers 4,0 Vol.-% water

2.5a Alle alcoholen en glycol ethers incl. groep 5 methanol

2.6 Gehalogeneerde koolwaterstoffen incl. groep 6b trichlooretheen

2.6a Alle alifatische gehalogeneerde koolwaterstoffen incl. groep 6 en 6b dichloormethaan

2.6b Aromatische gehalogeneerde koolwaterstoffen monochloorbenzeen

2.7 Alle organische esters en ketonen incl. groep 7a 50,0 Vol.-% ethylacetaat50,0 Vol.-% methylisobutylketon

2.7a Aromatische esters en ketonen 50,0 Vol.-% methylester van salicylzuur50,0 Vol.-% acetofenon

2.8 Alifatische aldehydes 35 – 40 % oplossing van formaldehyde

2.9 Waterige oplossingen van organische zuren 10 % waterige oplossing van azijnzuurtot 10%

Page 19: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

B I J L A G E

19

Inventarisatietabel III Inventarisatie van mechanische belastingen

Datum: Inventarisatie uitgevoerd door (naam): Inventarisatie t.b.v. vloer(deel):

MECHANISCHE BELASTINGEN INTENSITEIT

3.1 Voetgangersverkeer

Overig verkeer is niet toegestaan.

3.2 Met mankracht bewogen voertuigen

Onderscheid maken tussen harde en zachte wielen.

3.3 Motorisch bewogen voertuigen

Onderscheid maken tussen harde en zachte wielen.

3.4 Slepende / rollende lasten

Vooral slepende lasten moeten worden opgetekend omdat deze, in principe, een slechte uitwerking hebben op kunstharsgebonden vloersystemen.

3.5 Vallende lasten

Kans op kleinere beschadigingen.

3.6 Belasting over gehele vloeroppervlak

Zware lasten worden verplaatst of opgeslagen over gehele oppervlak.

3.7 Statische puntlasten

In bijvoorbeeld magazijnen of (buiten)opslagplaatsen wordt materiaal en/of materieel in stellingen opgeslagen. Stellingen geven puntlasten op het kunstharsgebonden beschermlaag en deze moeten worden doorgegeven aan de draagvloer.

3.8 Incidentele puntlasten

Indien er sprake is van incidentele puntlasten dan moet op de plattegrond worden aangegeven waar deze zich bevinden.

Bijzonderheden

Page 20: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

B I J L A G E

20

Inventarisatietabel IV Inventarisatie van fysische belastingen

Datum: Inventarisatie uitgevoerd door (naam): Inventarisatie t.b.v. vloer(deel):

Indien ja, welke temperatuurTHERMISCHE BELASTINGEN JA en tijdsduur?

4.1 Langdurige belasting met hoge temperaturen

Wordt het vloeroppervlak langdurig belast door (vloei)stoffen met hoge temperaturen?

4.2 Kortstondige belasting met hoge temperaturen

Wordt het vloeroppervlak steeds kortstondig belast door (vloei)stoffen met hoge temperaturen?

4.3 Ruimte met hoge temperatuur

Is de vloer gesitueerd in een ruimte waar voortdurend een hoge temperatuur heerst?

4.4 Ruimte met lage temperatuur

Is de vloer gesitueerd in een ruimte waar voortdurend een lage temperatuur heerst?

4.5 Temperatuurswisselingen buiten

Wordt het vloeroppervlak blootgesteld aan wisselende hoge en lage buitentemperaturen?

Bijzonderheden

Page 21: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

B I J L A G E

21

Inventarisatietabel V Inventarisatie van additionele onderwerpen

Datum: Inventarisatie uitgevoerd door (naam): Inventarisatie tbv vloer(deel):

ADDITIONELE ONDERWERPEN JA N.V.T.

5.1 Is vlakheid gewenst?

5.2 Moet het droge oppervlak stroef zijn?

5.3 Is slijtvastheid vereist?

5.4 Moet de afwerking onder afschot worden aangebracht?

5.5 Moet een nat of vettig oppervlak stroef zijn?

5.6 Moet de afwerking elektrisch geleidend zijn?

5.7 Is er voortdurend brandgevaar aanwezig?

5.8 Moet brandvoortplanting worden beperkt?

OVERIG

5.9 Moet stofafgifte beperkt zijn?

5.10 Moet de afwerking snel worden belast?

5.11Moeten er oplosmiddelvrije producten worden toegepast?

5.12 Moeten er reukvrije producten worden toegepast?

5.13 Is de kleurechtheid van belang?

5.14 Is er een maximum voor de laagdikte?

5.15 Wat is het maximale toegestane gewicht?

5.16 Moeten de wand/vloeraansluitingen worden opgezet?

5.17Moeten de dilatatie- en/of schijnvoegen vloeistofdicht worden afgewerkt?

5.18Is de vloer ‘op staal’ gefundeerd?

Ligt er folie onder de vloer?

5.19 Is er een geventileerde kruipruimte aanwezig?

Is er aan de onderzijde van de vloer isolatie aangebracht?

5.20 Wat voor type ondergrond betreft het? (beton, asfalt,

anhydriet, kunsthardgebonden, keramiek e.a.)

5.21 Wordt er vloerverwarming toegepast?

Bijzonderheden

Page 22: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

B I J L A G E

22

Inventarisatietabel VI Inventarisatie uitvoeringsomstandigheden

Datum: Inventarisatie uitgevoerd door (naam): Inventarisatie t.b.v. vloer(deel):

UITVOERINGSOMSTANDIGHEDEN OMSCHRIJVING

6.1 Grootte en vorm oppervlak (plattegrond)

6.2 Binnen en/of buiten

6.3 In hoeveel fasen moet het werk worden uitgevoerd?

6.4 Na hoeveel tijd MAG de afwerking worden belast conform de opgave van de fabrikant?

6.5 Hoeveel tijd is beschikbaar gegeven alvorens de afwerking wordt belast?

6.6 Is het werk goed bereikbaar?

6.7 Is er ruimte aanwezig om de producten op te slaan conform de eisen van de fabrikant?

6.8 Is er voldoende ruimte aanwezig om de producten gebruiksklaar te maken?

6.9 Is het af te werken vloeroppervlak vrij van bouwverkeer?

6.10 Is het af te werken vloeroppervlak vrij van obstakels en/of opslag?

OMGEVINGSCONDITIES Gemeten op ............... (datum)

6.11 Relatieve luchtvochtigheid

6.12 Temperatuur omgeving

6.13 Temperatuur ondergrond

6.14 Temperatuur dauwpunt

nb. Temperatuur ondergrond moet minimaal 3 °C boven temperatuur dauwpunt liggen

Bijzonderheden

Page 23: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4 - 3 e d r u k

B I J L A G E

23

Inventarisatietabel VII Verband tussen relatieve vochtigheid, luchttemperatuur en dauwpunt

Luchttemperatuur Relatieve luchtvochtigheid (%)

(oC) 50 55 60 65 70 75 80 85 90

5 -4,1 -2,9 -1,8 -0,9 0 0,9 1,8 2,7 3,6

6 -3,2 -2,1 -1 -0,1 0,9 1,8 2,8 3,7 4,5

7 -2,4 -1,3 -0,2 0,8 1,8 2,8 3,7 4,6 5,5

8 -1,6 -0,4 0,8 1,8 2,8 3,8 4,7 5,6 6,5

9 -0,8 0,4 1,7 2,7 3,8 4,7 5,7 6,6 7,5

10 0,1 1,3 2,6 3,7 4,7 5,7 6,7 7,6 8,4

11 1 2,3 3,5 4,6 5,6 6,7 7,6 8,6 9,4

12 1,9 3,2 4,5 5,6 6,6 7,7 8,6 9,6 10,4

13 2,8 4,2 5,4 6,6 7,6 8,6 9,6 10,6 11,4

14 3,7 5,1 6,4 7,5 8,6 9,6 10,6 11,5 12,4

15 4,7 6,1 7,3 8,5 9,5 10,6 11,5 12,5 13,4

16 5,6 7 8,3 9,5 10,5 11,6 12,5 13,5 14,4

17 6,5 7,9 9,2 10,4 11,5 12,5 13,5 14,5 15,3

18 7,4 8,8 10,2 11,4 12,4 13,5 14,5 15,4 16,3

19 8,3 9,7 11,1 12,3 13,4 14,5 15,5 16,4 17,3

20 9,3 10,7 12 13,3 14,4 15,4 16,4 17,4 18,3

21 10,2 11,6 12,9 14,2 15,3 16,4 17,4 18,4 19,3

22 11,1 12,5 13,8 15,2 16,3 17,4 18,4 19,4 20,3

23 12 13,5 14,8 16,1 17,2 18,4 19,4 20,3 21,3

24 12,9 14,4 15,7 17 18,2 19,3 20,3 21,3 22,3

25 13,8 15,3 16,7 17,9 19,1 20,3 21,3 22,3 23,2

26 14,8 16,2 17,6 18,8 20,1 21,2 22,3 23,3 24,2

27 15,7 17,2 18,6 19,8 21,1 22,2 23,2 24,3 25,2

28 16,6 18,1 19,5 20,8 22 23,2 24,2 25,2 26,2

29 17,5 19,1 20,5 21,7 22,9 24,1 25,2 26,2 27,2

30 18,4 20 21,4 22,7 23,9 25,1 26,2 27,2 28,2

Bijzonderheden

Page 24: CUR · CUR/PBV-Aanbeveling 64 - 3e druk 4 1 Onderwerp Deze CUR/PBV-Aanbeveling bevat eisen en regels waaraan de materialen, de systeemop-bouw en de verwerking van vloeistofdichte,

C U R / P B V - A a n b e v e l i n g 6 4

24

Nederlandse normen, voornormen en NAD’s zijn een uitgave van de stichting Nederlands

Normalisatie-instituut (NEN), Vlinderweg 6, postbus 5059, 2600 GB Delft (voor bestellingen

telefoon 015 - 2690391).

Met nadruk wordt erop gewezen dat deze CUR-Aanbeveling de stand van techniek en kennis

weergeeft op moment van uitgifte. De CUR houdt zich dan ook aanbevolen te worden geïn-

formeerd over ervaringen die met het gebruik van deze Aanbeveling worden opgedaan.

CUR-Aanbevelingen worden drie jaar na publicatie geëvalueerd en, als daar aanleiding toe

bestaat, geactualiseerd. Hiervan wordt melding gemaakt in de vakpers.

AuteursrechtenAlle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in

een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze,

hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enig andere manier, zon-

der voorafgaande schriftelijke toestemming van CUR. Het is toegestaan overeenkomstig arti-

kel 15a Auteurswet 1912 gegevens uit deze uitgave te citeren in artikelen, scripties en boeken,

mits de bron op duidelijke wijze wordt vermeld, alsmede de aanduidingen van de maker,

indien deze in de bron voorkomt. "CUR-Aanbeveling 64 (derde herziene uitgave)

"Vloeistofdichte kunstharsgebonden systemen", december 2004, Stichting CUR, Gouda".

AansprakelijkheidDe CUR en degenen die aan deze publicatie hebben meegewerkt, hebben een zo groot moge-

lijke zorgvuldigheid betracht bij het samenstellen van deze uitgave. Nochtans moet de moge-

lijkheid niet worden uitgesloten dat er toch fouten en onvolledigheden in deze uitgave voor-

komen. Ieder gebruik van deze uitgave en gegevens daaruit is geheel voor eigen risico van de

gebruiker en de CUR sluit, mede ten behoeve van al degenen die aan deze uitgave hebben

meegewerkt, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik

van deze uitgave en de daarin opgenomen gegevens, tenzij de schade mocht voortvloeien uit

opzet of grove schuld zijdens CUR en/of degenen die aan deze uitgave hebben meegewerkt.

Gouda, december 2004Het bestuur van de CUR

Stichting CUR, Büchnerweg 1, Postbus 420, 2800 AK GOUDA, tel 0182-540600