83
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2013 2014 De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in België Casestudie omtrent de implementatie van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen in de Stad Gent Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Bestuurskunde en Publiek Management Marie Tshitenge-Mulume Onder leiding van Dr. Lieselot Bisschop

De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

ACADEMIEJAAR 2013 – 2014

De Europese Unie en haar invloed op het

lokale afvalbeleid in België

Casestudie omtrent de implementatie van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen in de

Stad Gent

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Master of Science in de Bestuurskunde en Publiek Management

Marie Tshitenge-Mulume

Onder leiding van Dr. Lieselot Bisschop

Page 2: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

I

Samenvatting

Het implementeren van Europese wetgeving is niet altijd eenvoudig en kan dus problemen

met zich meebrengen. Het begrip europeanisering staat centraal doorheen dit onderzoek, in

de literatuur zijn er verschillende factoren naar voor gekomen die implementatieproblemen

verklaren. Dit onderzoek focust zich op de toepassing van de Europese Kaderrichtlijn

Afvalstoffen binnen de case Gent en of er zich implementatieproblemen voordoen. De

literatuur over dit onderwerp is veelal verouderd. In België staat het onderzoek naar

Europeanisering van lokale besturen nog in de kinderschoenen, daarom is dit onderzoek

verkennend van aard.

Binnen het empirische gedeelte is er gebruik gemaakt van een tweedelige opdeling.

Enerzijds wordt de mate van implementatie van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen gemeten.

Anderzijds wordt er nagegaan in welke mate de factoren, geïnspireerd op de literatuur, van

invloed zijn binnen de case Gent. Als methodologie is er gekozen om te werken met

bestaand materiaal en informatie bekomen uit gestructureerde interviews.

Als belangrijkste conclusies zijn dat de factoren uit de literatuur niet altijd uitsluitsel geven

waarom Europese wet- en regelgeving al dan niet correct wordt geïmplementeerd. Ook kan

er gezegd worden dat de Kaderrichtlijn Afvalstoffen in meer dan voldoende mate wordt

toegepast binnen de case Gent. Het is duidelijk dat ook andere factoren zoals de grote en

de politieke kleur van een gemeente een rol kunnen spelen. Verder onderzoek moet het

mogelijk maken om te generaliseren en algemene conclusies te trekken.

Page 3: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

II

Abstract

The implementation of European legislation is not always easy and can cause problems; in

the literature there are several factors for explaining problems of implementation The

concept of Europeanization is central throughout this study.. This research focuses on the

application of the European Waste Framework Directive in the case of Ghent and whether

there are implementation problems. In Belgium, the research into Europeanization of local

governments is still in its infancy, so this research is exploratory in nature. In the empirical

part, a two-part division is used. On the one hand, the degree of implementation of the

Waste Framework Directive is measured. On the other hand, the assessment of the extent

to which the factors, inspired by the literature, have an influence in the case of Ghent. For

the methodology there has been chosen to work with existing material and information

obtained from structured interviews. The main conclusions drawn from this research are

that the factors from the literature don’t give a decisive answer as to why European

legislation is implemented in a correct way or not. There can also be concluded that the

Waste Framework Directive is more than adequately applied in the case of Ghent.

Research makes it clear that other factors such as the seize and the political color of a

municipality may play an important role if European legislation is implemented in a

correct way. Further research should make it possible to generalize and draw general

conclusions.

Page 4: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

III

Dankwoord

Als sluitstuk van de opleiding in de Bestuurskunde en Publiek Management, schrijf ik deze

masterproef. Ik zou liegen mocht ik zeggen dat dit een makkelijke klus was; het heeft een

hoge dosis doorzettingsvermogen en intellectuele inspanning gevraagd.

Natuurlijk zou het voltooien van dit onderzoek niet gelukt zijn zonder de hulp van een

aantal mensen. Allereerst wil ik mijn promotor dr. Lieselot Bisschop bedanken voor de

begeleiding en kritische opmerkingen doorheen het schrijfproces.

Verder wil ik ook de personen uit mijn naaste omgeving bedanken voor hun interesse in

mijn onderzoek en het geduld die ze met mij hadden toen ik het even niet meer zag zitten.

Bedankt Severine voor het relativeren en het nalezen van mijn werk. Bedankt Gwen voor

het (nogmaals) nalezen van dit omvangrijke document. Bedankt Mama voor het nalezen

van de eerste versie. En natuurlijk bedankt Christopher om zoveel geduld met mij te

hebben wanneer ik weer eens gestrest rondliep.

Marie Tshitenge-Mulume, mei 2014

Page 5: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

IV

Page 6: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

V

Inhoudsopgave

1 Inleiding .............................................................................................................................. 1

2 Probleemstelling .................................................................................................................. 2

2.1 Maatschappelijke relevantie ........................................................................................ 5

3 Onderzoeksvraag ................................................................................................................. 6

3.1 Context ......................................................................................................................... 8

3.2 Beleidsniveaus betrokken bij het afvalbeleid in België ............................................. 10

3.3 Kaderrichtlijn Afvalstoffen ........................................................................................ 12

4 Theoretisch kader .............................................................................................................. 14

4.1 Europeanisering ......................................................................................................... 15

4.1.1 Upload- en downloadprocessen ..................................................................... 16

4.1.2 Fit- en misfitperspectief ................................................................................. 19

4.2 Implementatie van Europees beleid ........................................................................... 21

4.2.1 Faalfactoren voor het implementeren van beleid .......................................... 21

4.2.2 Oorzaken slechte implementatie van EU milieuregels .................................. 23

4.2.3 De Belgische integratieparadox ..................................................................... 24

4.3 Multi-level governance en beleidsnetwerken ............................................................ 27

4.3.1 Situering ........................................................................................................ 27

4.3.2 Beleidsnetwerken........................................................................................... 29

4.4 Houding gemeenten ................................................................................................... 31

4.5 Tussentijdse conclusie ............................................................................................... 32

5 Methodologie .................................................................................................................... 33

5.1 Onderzoeksmethoden ................................................................................................. 34

5.2 Dataverzameling ........................................................................................................ 35

6 Operationalisering ............................................................................................................. 37

6.1 Betrouwbaarheid en validiteit .................................................................................... 39

7 Analyse van de mate van implementatie ........................................................................... 40

7.1 Monitoring/-toezicht op de Kaderrichtlijn Afvalstoffen ............................................ 41

7.2 Naleving eisen Kaderrichtlijn .................................................................................... 47

7.3 Conclusie toepassing Kaderrichtlijn .......................................................................... 52

Page 7: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

VI

8 Analyse factoren die van invloed kunnen zijn op mate van implementatie ...................... 53

8.1 Deelname aan upload- en downloadprocessen .......................................................... 54

8.2 Fit- en misfitperspectief ............................................................................................. 56

8.3 Participatie in beleidsnetwerken ................................................................................ 58

8.4 Multi-level governance .............................................................................................. 61

8.5 Motivatie factor van de gemeente .............................................................................. 63

9 Conclusie ........................................................................................................................... 65

9.1 Discussie .................................................................................................................... 70

10 Literatuurlijst ..................................................................................................................... 72

Page 8: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

1

1 Inleiding

Het Europese integratieproces heeft voor het federale België een grote uitdaging met zich

meegebracht. Die uitdaging situeerde zich voornamelijk in de verstandhouding tussen het

federale en regionale niveau (Geeraerts, 2013).

Deze relatie moest nodig herzien worden, aangezien milieubeleid een regionale

bevoegdheid is met grote invloeden van het Europese niveau. De grote invloed van Europa

in het milieudomein is voornamelijk te verklaren doordat de meeste milieuproblemen

grensoverschrijdend zijn. Door het opleggen van wet- en regelgeving probeert Europa

ervoor te zorgen dat milieuproblemen binnen zijn lidstaten de nodige aandacht krijgen en

voorkomen kunnen worden. Zijn milieunormen behoren tot één van de strengste ter

wereld, dit om de Europese natuurlijke rijkdommen te beschermen, zijn burgers en om een

groene economie te stimuleren in de bedrijfswereld (Een gezond en duurzaam milieu voor

de toekomstige generaties, 2013).

Deze Europese regelgeving heeft niet enkel invloed op de nationale overheden, maar ook

de lokale besturen moeten met deze regelgeving rekening houden. In België is het de taak

van de gewesten om deze regelgeving om te zetten en het zijn de verschillende lokale

besturen die deze correct moeten toepassen. Gemeenten moeten op deze manier meer en

meer hun beleid gaan aanpassen om zo te voldoen aan wetgeving geformuleerd door

Europa. Indien een gemeente de Europese regelgeving niet correct toepast, zal Europa hen

er niet rechtstreeks op aanspreken, maar de lidstaten zullen verantwoording moeten

afleggen aan Europa. Daarom richt dit onderzoek zich op beleid dat initieel gemaakt is op

Europees niveau, maar doorwerking heeft op het lokaal niveau. Er zal onderzocht worden

welke factoren nu zullen gaan bepalen of een gemeente al dan niet correct de Europees

milieu wet- en regelgeving zal toepassen. Dit is belangrijk zodat in de toekomst een

oplossing gezocht kan worden voor de belemmerende factoren en er actief kan ingezet

worden op de factoren die als stimulerend worden ervaren. Het onderzoeken van deze

factoren is van groot belang aangezien het correct implementeren van beleid het

belangrijkste doel is van een geformuleerd beleid. Indien het beleid enkel wordt

geformuleerd en niet toegepast, verliest het de beoogde effecten, en kan het succes van

beleid niet worden beoordeeld (Glachant, 2001).

Page 9: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

2

2 Probleemstelling

“Wat is de impact van de Europese regelgeving op het gebied van milieubeleid op lokaal

vlak in België?”

Dit is een belangrijke vraag in het licht van de steeds verder gaande Europese integratie

inzake verschillende beleidsdomeinen, waarvan het milieubeleid vandaag als een van de

belangrijkste wordt gezien. Het domein inzake milieubeleid is een gedeelde bevoegdheid

van de Europese Unie, dit maakt dat het nationaal vlak van de lidstaten ook nog enige

beleidsruimte heeft (Verschuuren, 2004).

Aangezien België een federale staat is met verschillende bestuursniveaus, is er sprake van

multi-level governance op het vlak van milieuregelgeving. Op deze manier is er een

overvloed aan actoren van de verschillende beleidsniveaus, van Europees tot lokaal,

betrokken bij het vormgeven, implementeren en coördineren van het milieubeleid.

Hierdoor is het vanzelfsprekend dat de implementatie van de wetgeving niet altijd zonder

problemen verloopt en daarom is het van groot belang dat er een uniforme wetgeving

bestaat in dit domein. Tot op de dag van vandaag is dit nog altijd niet het geval.

Aangezien de invloed van Europa en het belang van het beleidsdomein milieu in de

toekomst alleen maar zal toenemen is ervoor gekozen om de focus van dit onderzoek te

leggen op een case studie die de concrete toepassing van de Europese (milieu) richtlijn

Afvalstoffen binnen de Stad Gent zal onderzoeken.

Op deze manier wordt er nagegaan in welke mate lokale besturen in België onderhevig zijn

aan de Europese regelgeving. Voor dit onderzoek is ervoor gekozen om vanuit het

standpunt van de lokale besturen te kijken naar het Europese beleidsniveau. Europa speelt

een belangrijke rol in het beleidsdomein milieu- en afvalbeheer. Dit is te verklaren doordat

vele milieuproblemen grensoverschrijdend zijn. Binnen dit onderzoek is ervoor gekozen

om te peilen naar de mate van implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen

binnen de case Gent.

Page 10: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

3

Allereerst zal er nagegaan worden in welke mate deze Kaderrichtlijn toegepast wordt

binnen de case Gent en of er zich eventueel implementatieproblemen voordoen.

Vervolgens zullen de op de literatuur geïnspireerde factoren die de mate van implementatie

kunnen beïnvloeden aan de case worden getoetst.

Op deze manier zal er een beeld geschetst worden van welke factoren nu effectief van

invloed zijn op de beleidspraktijk van de case.

Aangezien binnen dit onderzoek wordt nagegaan in welke mate lokale besturen zich zullen

aanpassen aan Europese wet- en regelgeving, sluit het concept ‘europeanisering’ hierbij het

beste aan (Börzel & Risse, 2006; John, 2000; Vink & Graziano, 2006).

Maar er mag niet vergeten worden dat het onderzoek naar europeanisering en meer bepaald

de impact van Europa op lokale besturen in België nog in de kinderschoenen staat. Daarom

is dit onderzoek eerder verkennend van aard en kunnen er nog geen algemene conclusies

getrokken worden. Dit onderzoek wil voornamelijk een eerste bijdrage leveren, om zo de

impact van europeanisering van lokale besturen in België beter in kaart te brengen.

Uit onderzoek van Van Bever, Reyneart & Steyvers (2009) is duidelijk dat de lokale

belangen nog steeds ondergeschikt zijn aan die van de hogere bestuursniveaus binnen

België. Dit heeft veel te maken met het feit dat de Europese eenmaking zich voornamelijk

concentreerde op beleidsdomeinen die deel uitmaakten van het takenpakket van de

nationale en de regionale overheden.

Maar dankzij de oprichting van de Europese akte in 1986, zijn de lokale overheden aan

invloed gaan winnen en vanaf de jaren ‘90 werd zo goed als elk lokaal beleidsdomein

beïnvloed door de Europese wet- en regelgeving (Van Bever et al., 2009).

In België kennen we een complexe situatie als gevolg van het bestaan van meerdere

bestuursniveaus. Het milieubeleid is een sterk geregionaliseerde materie: elk gewest is

verantwoordelijk voor het uittekenen van zijn eigen beleid. Door middel van een

beleidsplan bepaalt Vlaanderen elke vijf jaar zijn strategische hoofdlijnen van het

milieubeleid. Het beleidsplan vormt de basis voor het Vlaams Gewest, de provincies en de

gemeenten waarbinnen ze moeten werken bij aangelegenheden van gewestelijk belang. Dit

Vlaamse milieubeleidsplan heeft als belangrijkste doelstelling om de doeltreffendheid,

efficiëntie en de interne samenhang van het milieubeleid op de verschillende terreinen en

niveaus binnen België te bevorderen.(Vlaams milieubeleidsplan, s.d.)

Page 11: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

4

Om de samenhang van het internationale milieubeleid binnen Vlaanderen te garanderen,

wordt er gewerkt met een coördinatieforum: het VOIM (Vlaams Overleg Internationaal

Milieubeleid). Binnen dit coördinatieforum zetelen de vertegenwoordigers van de

verschillende betrokken departementen van de Vlaamse overheid. Voor ieder dossier met

internationaal karakter wordt er door de VOIM, milieu-experten en Vlaamse

dossierverantwoordelijke aangeduid. Hun functie bestaat eruit om, uit de aan hen

toegewezen dossiers, een Vlaams standpunt te formuleren na overleg met de verschillende

betrokken maatschappelijke groepen en milieu-experten. De Vlaamse „trekkers” zullen, na

goedkeuring door het kabinet van de minister van Leefmilieu, dit standpunt verdedigen bij

de bepaling van het Belgische standpunt in een concreet dossier (Vlaams

milieubeleidsplan, s.d.).

Het is het lokale niveau dat verantwoordelijk is voor de correcte uitvoering van het

Vlaamse afvalbeleid. De belangrijkste verantwoordelijkheden van de lokale besturen zijn

de verzameling en verwerking van huishoudelijk afval. Dit kunnen ze zelf doen of

uitbesteden aan hun intercommunale. Deze kunnen ze uitvoeren in eigen hoedanigheid of

door middel van een bevoegdheidsafstand beroep doen op hun intercommunale. Omdat dit

lagere bestuursniveau het dichts bij de burger staat, is de toepassing van zowel de Europese

als Vlaamse wet- en regelgeving hier het zichtbaarst.

Daarom zal dit onderzoek zich focussen op lokale besturen en de manier waarop ze

Europese regelgeving toepassen.

Page 12: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

5

2.1 Maatschappelijke relevantie

Wij, als burger, worden elke dag met afval geconfronteerd. Het Europese beleid op lokaal

niveau is iets waar we vroeg of laat mee te maken krijgen. Iedereen produceert afval, al

dan niet gevaarlijk afval. Daarom is het van groot belang dat iedereen zijn steentje

bijdraagt om een zo goed mogelijk afvalbeheersysteem in stand te houden en dit niet alleen

voor onszelf maar ook zodat de toekomstige generatie van een schone en leefbare

samenleving kan genieten.

Wanneer er niet op een goede manier wordt omgegaan met het beheer van afvalstoffen,

kan dat indirect een impact hebben op de volksgezondheid. Denk maar aan chemische

stoffen die in het drinkwater terecht kunnen komen of bedrijfsafval dat gedumpt wordt in

grachten.

Daarom is het belangrijk dat de verschillende lokale overheden in ons land de Europese

milieu regelgeving en verplichtingen naleven. Op deze manier wordt de veiligheid en

duurzaamheid van onze samenleving gegarandeerd.

Page 13: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

6

3 Onderzoeksvraag

Binnen dit onderzoek staat de Kaderrichtlijn Afvalstoffen centraal en daarom is er voor de

volgende hoofdvraag gekozen:

Op welke wijze wordt de Kaderrichtlijn Afvalstoffen geïmplementeerd binnen de Stad

Gent?

Via het theoretische en empirische gedeelte van dit onderzoek zal hierop een antwoord

worden gezocht.

Verder kunnen we voor elk deel enkele deelvragen onderscheiden.

Voor het theoretische deel wordt volgende deelvraag geformuleerd:

- Is er in de literatuur kennis beschikbaar over theorieën die de implementatieproblemen

binnen de beleidsimplementatie van Europese regelgeving kunnen verklaren?

Volgende deelvragen worden geformuleerd bij het empirische gedeelte van dit onderzoek:

- Wordt er geopereerd binnen een beleidsnetwerk?

- Doen er zich implementatieproblemen voor binnen de case Gent?

- Welke factoren zijn van invloed op de mate van implementatie van de Kaderrichtlijn

Afvalstoffen binnen de Stad Gent?

Binnen het theoretische gedeelte zullen verschillende factoren aan bod komen die invloed

kunnen hebben op de mate van implementatie van Europese regelgeving. Deze factoren

zullen de basis vormen voor het empirisch onderzoek, er zal zorgvuldig nagegaan worden

welke invloed deze factoren hebben in de beleidspraktijk. Hiervoor zullen beleidsnota’s en

actieplannen betreffende afvalpreventie nader onderzocht worden. Op deze manier zal er

getracht worden een zo duidelijk mogelijk beeld te schetsen van hoe de Stad Gent omgaat

met de implementatie van de Europese milieuregelgeving. Om na te gaan hoe groot de

werkelijke impact is van de verschillende factoren die de implementatie beïnvloeden, is er

gebruik gemaakt van verschillende gestructureerde interviews met beleidsmedewerkers.

Ook wordt de mate van toepassing van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen gemeten doormiddel

van het monitoren en naleven van de gestelde eisen.

Page 14: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

7

Dit gedeelte zal zich uitsluitend focussen op de Stad Gent, aangezien er slechts met één

casus wordt gewerkt. Deze casus werd geselecteerd uit twee overwegingen. Allereerst uit

praktische overwegingen: Universiteit Gent is hier gevestigd dus dit is gemakkelijker en

toegankelijker als studente. Aan de andere kant is dit een grote stad die beschikt over een

eigen haven en dus wel de nodige (en extra) aandacht moet hebben voor het naleven van

allerhande milieuvoorschriften.

Page 15: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

8

3.1 Context

Wet- en regelgevingen worden niet enkel meer op nationaal niveau gemaakt; met de

opkomst van de Europese Gemeenschappen is er een nieuwe bestuurslaag gekomen.

De wetgeving van deze “nieuwe” speler is in principe bindend voor alle lidstaten van de

Europese Unie. Concreet kan de EU haar regels vormgeven via een richtlijn, een

verordening, een beschikking of een besluit. De meest vergaande en bindende vormen van

regelgeving zijn de verordening en de richtlijn: deze zijn bindend voor iedere burger en

instantie die deel uitmaakt van de Europese Unie (Europese Unie: verordeningen,

richtlijnen en andere besluiten, s.d).

In dit onderzoek staat de Kaderrichtlijn Afvalstoffen centraal. Een richtlijn legt een doel

vast dat alle lidstaten moet bereiken tegen een bepaalde periode. Hier is er wel enige vorm

van beleidsvrijheid aangezien de lidstaten vrij kunnen kiezen welke maatregelen ze nemen

om de doelstelling te bereiken. Belangrijk hierbij is dat de nationale wetgeving hieraan

aangepast moet worden, aangezien Europees recht boven nationaal recht gaat. Dit is ook

van toepassing op de Kaderrichtlijn Afvalstoffen in België.

Binnen dit onderzoek zal de focus liggen op een specifiek deel van het milieubeleid

namelijk het afvalstoffenbeleid.

De Europese Kaderrichtlijn Afval vormt de basis van het Europese afvalstoffenbeleid.

Sinds 1973 geven Milieuactieprogramma’s richting aan het uitstippelen van het Europees

Milieubeleid. Ondertussen zijn we al toe aan het Zevende Milieuactieprogramma, dat

opgesteld is voor de periode 2012-2020. Binnen dit programma speelt het duurzaam beheer

van afvalstoffen en natuurlijke energiebronnen, zoals in de voorgaande programma’s, een

belangrijke rol (Zevende Milieuactieprogramma, 2012).

Page 16: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

9

Het Vlaams milieubeleid krijgt gestalte door de milieubeleidsplanning. Deze bevat de

volgende belangrijke onderdelen: milieurapport, milieubeleidsplan en de

milieujaarprogramma’s.

Het milieurapport vormt de wetenschappelijke onderbouwing van het milieubeleid. Dit

rapport bevat onder meer een omschrijving in van de kwaliteit van het leefmilieu en welke

de interventies die op lange termijn nodig zullen zijn. Verder zorgt het milieubeleidsplan

voor de concrete hoofdlijnen voor het milieubeleid in het Vlaams Gewest, de provincies en

de gemeenten, voor gewestelijke aangelegenheden. Als laatste dienen de

milieujaarprogramma’s om de operationalisering van het Vlaams milieubeleid mogelijk te

maken. Dit omvat onder andere ook de stand van uitvoering van Europese wetgeving.

Het milieujaarprogramma van 2014, vertelt ons dan ook dat de Europese Kaderrichtlijn

betreffende afvalstoffen, de status “uitgevoerd” heeft gekregen binnen het Vlaams Gewest.

Binnen het Vlaams Gewest zorgt het afvalstoffendecreet, dat oorspronkelijk dateert van 2

juli 1981, voor de wettelijke basis voor het realiseren van een Vlaams afvalstoffenbeleid

met als voornaamste uitvoeringsbesluit het Vlaams reglement betreffende

afvalvoorkoming- en beheer (VLAREA). Doorheen de jaren zijn er verschillende nieuwe

decreten gekomen die ervoor zorgden dat de klemtoon in het beleid geleidelijk aan

verschoven is van eindverwerking naar recyclage en het stimuleren van preventie. Sinds

half 2012 is het Materialendecreet (vervangt het Afvalstoffendecreet) van kracht en het

bijhorende uitvoeringsbesluit Vlarema.

Deze vormen samen met de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, de belangrijkste wettelijke

bepalingen die centraal zullen staan binnen dit onderzoek.

Page 17: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

10

3.2 Beleidsniveaus betrokken bij het afvalbeleid in België

Binnen de krijtlijnen van dit onderzoek speelt de federale wetgever geen rol want het

afvalstoffenbeleid in ons land is in handen van de drie gewesten. Het doel van hun beleid is

de gezondheid van de mens en het milieu te vrijwaren tegen de schadelijke invloed van

afvalstoffen en de verspilling van grondstoffen en energie tegen te gaan. De federale

wetgever heeft dus geen invloed gehad op hoe de Europese kaderrichtlijn betreffende

afvalstoffen omgezet werd binnen de drie verschillende gewesten.

Het Vlaams niveau heeft deze Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen omgezet in het Vlaams

Reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

(VLAREMA). Deze is actief sinds 1 juni 2012. Inhoudelijke verschillen met het vorige

materialendecreet zijn er, deze situeren zich voornamelijk op het niveau van; vervoeren en

verhandelen van afvalstoffen, het rapporteren over afvalstoffen en materialen, het gebruik

van grondstoffen, de selectieve inzameling voor bedrijven en de uitgebreide producent

verantwoordelijkheid. De vorige hoofdstukken zijn zo goed als onveranderd gebleven.

Verder is er ook een Afvalstoffendecreet, dat zorgt voor een gecoördineerd en permanent

afvalstoffenbeleid op bestuurlijk niveau in Vlaanderen.

(Het nieuwe materialendecreet, s.d.)

Het Vlaamse afvalbeleid is gebaseerd op de ladder van Lansink of ook wel de

afvalhiërarchie genoemd waarbij inwoners worden gestimuleerd om zo weinig mogelijk

afval te produceren, Verder geldt er dat er voor alle andere afvalstromen recyclage geldt.

Als laatste niveau op de lader komt de verbranding van afvalstoffen (Het nieuwe

materialendecreet, s.d).

Op het provinciale niveau wordt er voor het afvalbeleid van Oost-Vlaanderen met een

samenwerkingsverband met de Vlaamse regering gewerkt. Volgens artikel 27 van het

Materialendecreet kunnen de provincies, binnen het kader van het Vlaamse

afvalstoffenbeleid, ondersteunende initiatieven en acties aanbieden die gericht zijn op

concrete realisaties op het terrein. Maar verder hebben de provincies geen enkele

bevoegdheid meer in het afvalbeleid (persoonlijke communicatie,14 maart 2014).

Page 18: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

11

De lokale besturen hebben in het meeste geval gebruik gemaakt van een volledige

bevoegdheidsafstand naar hun intercommunale. Niet de gemeenten zelf maar de

intercommunale, die een samenwerkingsverband aangaat, is verantwoordelijk voor de

correcte toepassing van het afvalbeleid. Binnen de Stad Gent is de intercommunale

IVAGO hiervoor verantwoordelijk. Dit is een intergemeentelijke samenwerking met een

gemengd karakter aangezien er zowel publieke als private actoren betrokken zijn.

Hun belangrijkste doelstelling bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot

het afvalbeleid, van het ophalen van huisvuil tot het verbranden ervan. Deze specifieke

opdrachten worden toegewezen door de raad van bestuur van IVAGO. Hierbinnen zetelen

vertegenwoordigers van de overheidspartners van de Stad Gent en Destelbergen maar ook

vertegenwoordigers van de private organisatie ECOV1 (Ivago, s.d).

Er kan geconcludeerd worden dat in België de belangrijkste spelers binnen het

afvalstoffenbeleid de drie gewesten zijn en de lokale besturen en hun intercommunale.

De rol van het provinciale niveau is verwaarloosbaar.

1 Dit is een samenwerkingverband tussen SITA Belgium en Indaver. SITA is een bedrijf gespecialiseerd in

afvalverzameling en – verwerking.

Page 19: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

12

3.3 Kaderrichtlijn Afvalstoffen

Dit onderzoek situeert zich rond de Kaderrichtlijn Afvalstoffen: Richtlijn 2008/98/EG van

het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen. Aan

de hand van deze richtlijn zet de Europese Unie een wetgevend kader op, om zo de

afvalcyclus beter te kunnen beheren en controleren vanaf de productie van afval tot de

vernietiging ervan. Ook wordt er langs deze weg gecontroleerd of het afval op een

correctie manier wordt gerecycleerd en of ze ingezet wordt in een nuttig

toepassingsgebied. Deze Kaderrichtlijn werd opgesteld als gevolg van de jaarlijks stijgende

productie van afvalstoffen binnen Europa.

Wat houdt het beheer van afvalstoffen nu concreet in? Iedere afvalstoffenproducent moet

zelf instaan voor de behandeling van zijn geproduceerde afvalstof. Hij kan wel een

onderneming aanstellen om deze taak op zich te nemen. Op het niveau van de lidstaten

kunnen ze samenwerken met elkaar om zo te beschikken over een netwerk van

afvalinstallaties waarvan ze gebruik kunnen maken. Dankzij dit netwerk tussen de

verschillende lidstaten kan de Europese Unie op lange termijn autonoom worden op het

gebied van afvalverwerking.

(Europese unie: richtlijn betreffende afvalstoffen, s.d)

Deze Kaderrichtlijn Afvalstoffen heeft als belangrijkste doelstelling om het milieu en de

volksgezondheid binnen een land te waarborgen door de schadelijke effecten van de

afvalproductie en beheer tot een minimum te beperken.

In het beleid van deze richtlijn is ook de zogenaamde "afvalhiërarchie" vastgelegd, die de

lidstaten helpt in het beheer van hun afvalstoffen. Op deze manier wordt er een

prioriteitsvolgorde gehanteerd inzake de milieubeschermende maatregelen die de lidstaten

zullen treffen voor het beheer van hun afvalstoffen. Europa ziet de preventie van

afvalstoffen als de grootste en belangrijkste prioriteit van zijn afvalstoffenbeleid. Met

preventie wordt bedoeld dat de lidstaat al maatregelen dient te nemen voordat een product,

stof of materiaal een afvalstof is geworden (Europese unie: richtlijn betreffende

afvalstoffen, s.d).

Page 20: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

13

Het volgende facet van de afvalhiërarchie betreft de voorbereidingen die gemaakt worden

om een afvalstof opnieuw te gaan gebruiken in een bepaalde toepassing. Vervolgens komt

de recyclage aan bod. Kortweg wordt hiermee bedoeld dat een nuttige toepassing ervoor

zorgt dat de afvalstof opnieuw wordt verwerkt voor een product of materiaal. Als laatste

twee stappen binnen deze afvalhiërarchie zijn de "andere nuttige toepassing" te

onderscheiden, zoals het gebruik van een afvalstof voor energiewinning en de verwijdering

van de afvalstof.

Deze afvalstof zal vernietigd worden en niet opnieuw in de productiecyclus terechtkomen

aangezien hij niet voor een nuttige toepassing kan gebruikt worden.

(Europese unie: richtlijn betreffende afvalstoffen, s.d)

Elke individuele lidstaat kan eventueel bestuursmaatregelen nemen om deze

afvalhiërarchie nog meer te gaan verstevigen. Hierbij mogen ze de volksgezondheid en het

milieu niet uit het oog verliezen.

In België, meer bepaald door de Vlaamse wetgever, werd deze Kaderrichtlijn omgezet naar

het Materialendecreet met als uitvoeringsbesluit het VLAREMA. Deze trad in werking op

1 juni 2012. Dit Materialendecreet heeft als belangrijkste uitgangspunt de

materiaalkringlopen zo goed als mogelijk te sluiten. Dit houdt in dat het geproduceerde

afval nog beter gesorteerd moet worden. Want hoe beter het gesorteerd wordt hoe

gemakkelijker het gerecycleerd en verwerkt kan worden. Op deze manier blijven de

materialen steeds opnieuw inzetbaar en wordt hun impact op het milieu wordt tot een

minimum beperkt (Het nieuwe Materialendecreet, 2012).

Voor de lokale overheden betekent dit dat ze aan de eisen, die binnen het VLAREMA zijn

geformuleerd, moeten voldoen. De gemeenten zijn bevoegd voor de integrale keten van de

afvalverwerking, maar dit binnen de krijtlijnen van de Vlaamse afvalstofplannen. De

realisatie van het afvalstoffenbeleid ligt dus volledig in handen van de lokale besturen,

maar zij moeten wel rekening houden met de Vlaamse doelstellingen die vastgelegd zijn in

het afvalstoffendecreet. De gemeenten zelf genieten van een beperkte mate van

beleidsvrijheid bijvoorbeeld bij de keuze of ze zelf zullen instaan voor het ophalen van het

huisvuil of deze taak overdragen aan hun intercommunale. Ook kunnen ze de prijs voor

vuilniszakken in beperkte mate zelf bepalen aangezien het VLAREMA minimum en

maximum tarieven oplegt (Vlarema, 2012).

Page 21: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

14

4 Theoretisch kader

Wetenschappelijke literatuur vormt de basis voor het verklaren van verschillende

fenomenen waar we vandaag mee geconfronteerd worden. Op beleidsniveau worden

gemeenten meer en meer geconfronteerd met strengere voorwaarden en wordt hen een

regelgeving opgelegd vanuit Europa. Maar het omzetten van een dergelijke regelgeving

blijkt in de praktijk niet altijd even eenvoudig. De gemeenten zijn onderhevig aan

verschillende factoren die de implementatie kunnen bemoeilijken. Door middel van het

theoretisch kader, zullen de verschillende theorieën die aan de basis liggen van

europeanisering uiteengezet worden. Deze theorieën zijn van essentieel belang om het

fenomeen europeanisering beter te gaan begrijpen, maar ze leveren ook de nodige kennis

om een empirisch onderzoek mogelijk te maken. Ook theorieën die te maken hebben met

de implementatie van beleid hebben een grote waarde aangezien de hoofdvraag van dit

onderzoek na gaat op welke manier de Kaderrichtlijn Afvalstoffen toegepast wordt binnen

de Stad Gent.

Over de implementatie van deze specifieke kaderrichtlijn is de beschikbare literatuur nog

te beperkt, daarom zullen de meeste theorieën afgeleid zijn uit onderzoek dat gedaan is

naar de implementatie van de Kaderrichtlijn Luchtkwaliteit (Zanen, 2009). Ook meer

algemene theorieën over implementatie komen aan bod want het onderzoek naar de mate

van europeanisering op lokaal niveau in België, is nog onontgonnen terrein (Van Bever et

al., 2009).

Page 22: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

15

4.1 Europeanisering

“Wat is europeanisering?” Een antwoord op deze vraag is van groot belang om het verdere

verloop van dit onderzoek te kunnen begrijpen. In dit onderdeel zal de term

Europeanisering gesitueerd en gedefinieerd worden en zal er uitgelegd worden wat de rol

van europeanisering binnen dit onderzoek is.

Sinds het begin van de jaren ’90 is het concept europeanisering aan belang beginnen

winnen en is het op verschillende onderzoeksagenda’s terecht gekomen. Dit concept kent

een breed toepassingsveld van het meten van de effectiviteit van het Europese beleid op het

nationaal niveau tot het beter begrijpen van de verschillende opportuniteiten en

beperkingen voor het nationaal beleid die de Europese integratie met zich meebrengt (Vink

& Graziano, 2006).

In de literatuur zijn er verschillende definities terug te vinden. Algemeen wordt

europeanisering omschreven als aanpassingen die de verschillende overheden maken om

conform te zijn aan de Europese wetgeving. Maar europeanisering kan ook gezien worden

als een veel breder concept namelijk “ the domestic adaption to european regional

integration”.

(Vink & Graziano, 2006)

Als we deze definitie verder ontleden moeten enkele nuances worden gemaakt.

Met “regional integration “ bedoelen Vink en Graziano (2006), “het vormen van dichte

economische en of politieke banden tussen landen die op geografisch niveau bij elkaar

liggen”.

Het begrip “domestic adaption” moet in een bredere context worden gezien dan

uitsluitend de administratieve aanpassingen die overheden maken in het kader van

Europese regelgeving. De aanpassingen die verschillende sociale bewegingen maken door

de nieuwe institutionele structuren in een land kan ook gezien worden als een vorm van

europeanisering. Maar hierop dieper ingaan zou ons te ver buiten de grenzen van het

begrip europeanisering brengen. Binnen dit onderzoek wordt europeanisering gezien als

een concept dat gebruikt wordt om een verklaring te kunnen bieden voor de aanpassingen

die de overheidsstructuren ondergaan als gevolg van de Europese wetgeving.

Page 23: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

16

Aangezien België zowel op nationaal als op lokaal niveau verplicht is om aan de Europese

vereisten te voldoen namelijk het implementeren van Europese (milieu)wetgeving, kunnen

we in dit onderzoek spreken van europeanisering.

De definitie van Börzel en Risse (2006, blz. 6) sluit hier het beste bij aan : “ a process of

change at the domestic level in which the member states adapt their processes, policies

and institutions to new practices, norms, rules and procedures that emanate from the

emerge of a European system of governance.

Op het lokaal niveau wordt europeanisering gedefinieerd als volgt: “ a more fundamental

transformation that goes beyond short-term instrumental behavior, whereby local

policymaking becomes an aspect of the EU, and European ideas and practices become

transferred to the core of local decision-making” (John, 2000, blz. 882)

4.1.1 Upload- en downloadprocessen

Europeanisering wordt gezien als een actief proces van upload en download processen.

Het uploadproces speelt een belangrijke rol in voor de deelname van een lidstaat aan de

Europese beleidsvoorbereiding en het Europese besluitvormingsproces.(Kassim, 2003)

Hierbij zal de lidstaat zijn voorkeuren en standpunten in bepaalde beleidsdomeinen voor

een specifiek beleid kenbaar maken aan Europa. Dit wordt de “uploadfase” genoemd. Dit

is belangrijk aangezien het beleid van Europa beter aansluit bij de voorkeuren van de

lidstaat naarmate de kans dat het Europees beleid implementatieproblemen kent kleiner is.

(Börzel, 2000)

Page 24: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

17

Ook het downloadproces is een belangrijke stap om als lidstaat actief te kunnen deelnemen

aan de Europese beleidscyclus, met name in de implementatiefase. Nadat een beleid op het

niveau van Europa is goedgekeurd moeten de lidstaten het beleid gaan toepassen en/of hun

nationale wetgeving hieraan aanpassen. Lidstaten zullen dus het beleid passief gaan

‘downloaden’ van het Europese niveau.

Ten gevolge van de Europese integratie in verschillende beleidsdomeinen zijn de lidstaten

verplicht om hun binnenlandse beleid in een zekere mate aan te aanpassen. Dit kan

geplaatst worden onder de daarnet besproken term europeanisering (Baetens & Bursens,

2005).

Deze processen die op het nationale beleidsniveau spelen komen ook voor op het lokale

niveau. Ook gemeenten kunnen de voorbereiding- en besluitvormingsfase mee gaan

beïnvloeden zodat later eventuele implementatieproblemen worden beperkt tot een

minimum. Maar onderzoek (Van Bever et al., 2009) laat een andere kant zien. Ook al

kunnen lokale besturen in België sinds Europa meer een beroep doen op allerhande

verenigingen en organisaties die hun belangen op het Europese niveau gaan

vertegenwoordigen, toch hebben niet alle lokale besturen evenveel kansen om gebruik te

maken van deze vertegenwoordigers. Dit enigszins paradoxaal fenomeen omschrijven

Hooghe en Marks (2001) als volgt: “(...) Some are open to almost all localities, while

others are only for the strongest; some provide powerful levers for political influence,

while others are mainly symbolic”.

Binnen het onderzoek van (Van Bever et al., 2009), is er ook nagegaan in welke mate de

lokale besturen een beroep doen op deze verschillende instanties om hun belangen te

vertegenwoordigen op Europees niveau.

De verworven onderzoeksresultaten tonen duidelijk aan dat de lokale besturen hiervan

slechts in beperkte mate gebruik van maken. Als er al gebruik van gemaakt wordt, wordt er

voornamelijk, een beroep gedaan op VVSG (De Vereniging van Vlaamse Steden en

Gemeenten vzw). Deze koepelorganisatie komt op voor de belangenbehartiging van de

lokale besturen ten aanzien van andere overheden en derden.

Page 25: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

18

Deze onderzoeksresultaten zijn belangrijk voor het uploadproces waarin lokale besturen

actief het Europees beleid mee gaan bepalen. Hoe groter deze interactie, hoe groter de kans

dat het Europese beleid correct geïmplementeerd zal worden door de

gemeenten.(Kassim,2003)

Tabel 1: Onderzoek van Van Bever et al., 2009

Page 26: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

19

4.1.2 Fit- en misfitperspectief

Binnen europeanisering heeft de theoretische opvatting van het “fit- en misfitperspectief”

een grote waarde. Deze theorie gaat ervan uit dat europeanisering slechts mogelijk is

wanneer er een “misfit” is tussen het beleid besloten door Europa en het beleidsniveau van

de lidstaat die het Europese beleid moet gaan implementeren. Zonder deze misfit van

beleid tussen Europa en de lidstaat is europeanisering binnen de institutionele structuren

van een land onmogelijk (Beyers & Bursens, 2006).

Waarom is deze misfit tussen beleid nodig? Zonder deze mismatch zullen de nationale

overheden van de lidstaten minder geneigd zijn om over te gaan tot een effectieve

implementatie van Europese normen, waarden en beleidsregels omdat deze een te grote

gelijkenis vertonen met hun eigen gehanteerde normen, waarden en beleidsregels. Hoe

kleiner het verschil is met deze Europese regels, hoe kleiner de aanpassingen voor de

nationale overheden zullen zijn en hoe groter de kans de kans dat ze nooit zullen overgaan

tot de daadwerkelijke implementatie.(Héritier, 2001)

Slechts wanneer de verschillen tussen het Europese beleid, de processen en de nationale

overheden groot zijn, zal de druk tot implementatie en aanpassing van beleid toenemen.

Deze druk tot aanpassen vindt zijn oorsprong bij de oprichting van de Europese Unie.

Geen enkele andere internationale instelling heeft namelijk het recht heeft om dwingende

maatregelen op te leggen naar de lidstaten toe. Doordat de EU dit recht heeft, hebben de

lidstaten de verplichting om maatregelen en beleid besloten door de Europese Unie, te gaan

implementeren ook al botsten ze met hun huidige nationaal beleid. Er bestaat geen

mogelijkheid voor de EU lidstaten om dit beleid aan te vechten, aangezien de Europese

wetgeving primeert boven de eigen nationale wetgeving van elke lidstaat (Zanen, 2009).

Börzel en Risse (2002) onderscheiden twee verschillende vormen van misfit.

Enerzijds spreken ze over een beleidsmisfit en anderzijds over een institutionele misfit.

De eerste veroorzaakt een mistfit tussen de Europese regelgeving en het binnenlandsbeleid

van de EU-lidstaat. Een beleidsmisfit blijft niet enkel beperkt tot het nationale niveau, maar

kan ook voorkomen op gemeentelijk niveau.

Een beleid ontwikkeld door Europa zet een bepaalde druk op de lidstaten om hun nationale

beleidsdoelen, reguleringsstandaarden en beleidsinstrumenten aan te aanpassen aan de

Europese normen.

Page 27: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

20

Een andere vorm van misfit, is de institutionele misfit. Deze houdt in dat er een misfit

ontstaat tussen de binnenlandse politieke structuur en die van Europa, waardoor er een

aanpassingsdruk ontstaat op het niveau van de lidstaten (Beyers & Bursens, 2006).

België kent een complexe situatie. Enerzijds wordt er van federaal België verwacht om het

zijn instellingen zo herorganiseert dat het kan deelnemen aan de Europese

besluitvormingsprocedure. Anderzijds voorziet Europa een centrale en sterke rol voor het

nationale beleidsniveau.

Hier komt de botsing tussen Europa en het sterk gedecentraliseerde België naar voren

aangezien België een meerlagen structuur kent, waarin de Belgische Grondwet aan de

deelstaten ook bevoegdheid toekent voor het buitenlandsbeleid. Die bevoegdheid is enkel

en alleen van toepassing op de beleidsdomeinen waarvoor ze bevoegd zijn.

Die stand van zaken resulteert in een discrepantie tussen Europa en België.

België moet zijn binnenlandse procedures en regels gaan aanpassen zodat het op Europees

niveau als één stem naar voor kan treden en zijn verplichtingen op een behoorlijke manier

kan uitoefenen (Beyers & Bursens, 2006).

Deze druk kan als gevolg hebben dat de (macht)verhouding tussen de verschillende

binnenlandse instituties en bestuurlijke actoren verandert. In België kan er dus gesproken

worden van een duidelijke institutionele misfit met het Europese niveau.

(Beyerns & Bursens, 2006)

Binnen dit onderzoek zal de focus voornamelijk liggen op de beleidsmisfit tussen Europa

en België en wat de impact hiervan is op het lokaal niveau, met de Stad Gent als gekozen

case.

Indien het Europese afvalbeleid aangepast wordt, heeft dit automatisch als gevolg dat

België haar beleid moet aanpassen aan de nieuwe regelgeving beslist door Europa.

In dit geval zet de Kaderrichtlijn Afvalstoffen nieuwe richtlijnen uit inzake beheer, de

preventie en recyclage van afvalstoffen, zodat het geproduceerde afval tot een minimum

kan worden beperkt en het verwerkingsproces van afval geoptimaliseerd kan worden.

(Vlarema, 2012)

Page 28: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

21

4.2 Implementatie van Europees beleid

Binnen dit onderzoek wordt de manier onderzocht waarop de Stad Gent de Kaderrichtlijn

Afvalstoffen zal implementeren.

Daarom is het belangrijk om de term implementatie te gaan situeren en af te bakkenen

binnen de literatuur. Een concrete definitie kan gevonden worden in het werk van

Dimitrakopoulos en Richardson (2001). Daar wordt implementatie omschreven als volgt: “

the complex process of putting a policy into practice by a variety of mechanisms and

procedures involving a wide and diverse range of actors”.

Over de werkelijke uitkomst van deze omzetting van beleid naar de beleidspraktijk zijn de

meeste auteurs eerder pessimistisch omdat verschillende factoren de beoogde uitkomst

kunnen bemoeilijken of zelfs verhinderen.

Deze pessimistische houding is onder meer terug te vinden in het werk van Pressman en

Wildavsky’s (1984) klassieke studie over de implementatie van beleid met als titel “ Why

It’s Amazing That Federal Programs Work At All”. In hun werk definieren ze

implementatie als“ the ability to forge subsequent links in the casual chain so as to obtain

the desired results.”

(Pressman & Wildavsky 1984: xv)

4.2.1 Faalfactoren voor het implementeren van beleid

Pressman en Wildavsky (1984) stellen dat de basis voor de implementatieproblemen te

vinden is bij verschillende actoren van verschillende beleidsniveaus die zich gaan

bezighouden met het implementatieproces. Hoe meer actoren in dit implementatieproces

betrokken zijn, hoe moeilijkere het is om tot een overeenkomst te komen aangezien iedere

actor zijn eigen ideeën er op na houdt over hoe dit proces moet verlopen. Sommige actoren

kunnen zich wel vinden in de vooropgestelde doelen van het beleid, maar zijn het niet eens

met de manier waarop deze bereikt moeten worden.

Page 29: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

22

Door deze verscheidenheid aan verschillende meningen en oplossingen kunnen

implementatiebeslissingen vertragingen oplopen of zelfs verhinderd worden indien er geen

consensus wordt bereikt tussen de deelnemende partijen. Samenwerking kan dus leiden tot

communicatieproblemen en conflicterende belangen. Om dit probleem op een efficiënte

manier te kunnen beheersen is er nood aan voldoende coördinatie.

Uit onderzoek van Pressman en Wildavsky (1984) zijn nog andere problemen naar voren

gekomen die het falen van het implementeren van beleid kunnen verklaren.

Indien een beleid wordt gemaakt op een ander niveau dan dat waar het geïmplementeerd

moet worden, kunnen er zich problemen voordoen omdat er dan niet altijd voldoende

rekening wordt gehouden met diegene die het beleid moet gaan implementeren. Een

voorbeeld: Europa werkt een beleid uit dat stelt dat er binnen iedere lidstaat niet meer dan

één bepaalde concentratie aan fijn stof mag gemeten worden gedurende twee maanden.

Dan zou Europa rekening moeten houden met lidstaten die een grote metaalproductie

kennen en dus ook al meer dan een gemiddelde lidstaat aan fijnstof zullen uitstoten. Het

beleid zal moeilijker toe te passen zijn voor deze lidstaat en de kans is dus ook groter dat

ze zich zullen afzetten tegen het uit te voeren EU-beleid. De kenmerken van een lidstaat

zoals; geografische, economische, politieke en institutionele, van een lidstaat kunnen sterk

verschillen, wat de correcte implementatie van Europese richtlijn inzake milieubeleid gaan

bemoeilijken.

Een andere factor die het onderzoek van Pressman en Wildavsky (1984) aangeeft als

verklaring waarom een beleid soms minder goed geïmplementeerd wordt, is dat lagere

overheden niet altijd voldoende middelen en expertise hebben in een beleidsdomein om

een beleid naar behoren te kunnen uitvoeren en hierdoor zal het beleid falen.

Ook kunnen de uitvoerende organisaties er andere prioriteiten op na houden dan wat het

beleid hen opgelegd en zij hebben er dus alle belang bij om af te wijken van het opgelegde

beleid. Daarom is het belangrijk dat landen en gemeenten actief gaan lobbyen binnen het

Europese besluitvormingsmechanisme, zodat hun beleid meer samenvalt met dat van

Europa. Op deze manier kunnen implementatieproblemen ook vermeden worden,

aangezien de gemeenten en Europa dan bij benadering eenzelfde doelstelling delen.

Page 30: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

23

Bovengenoemde implementatieproblemen zijn te verwachten bij de gemeenten. Indien

verschillende gemeenten moeten samenwerken om Europees beleid te gaan verwerken in

hun eigen beleid, zal deze Europese milieuregelgeving minder goed geïmplementeerd

worden. Deze intergemeentelijke samenwerking zal dus gecoördineerd moeten worden.

(Zanen, 2009)

Ook hebben gemeenten niet altijd even veel middelen ter beschikking als het federale

niveau om het beleid op een correcte manier te gaan implementeren.

Voor dit onderzoek is het belangrijk om na te gaan met welke specifieke

implementatieproblemen de Stad Gent geconfronteerd wordt bij het implementeren van de

Kaderrichtlijn Afvalstoffen.

4.2.2 Oorzaken slechte implementatie van EU milieuregels

In de literatuur kunnen ook meer specifieke oorzaken gevonden worden, waarom Europese

milieuregels niet altijd correct geïmplementeerd worden.

Europese Richtlijnen leggen beleidsdoelen vast maar geven de lidstaten toch nog een

aanzienlijke autonomie in de manier waarop ze deze beleidsdoelen willen bereiken. Het

risico hiervan is dat iedere lidstaat een andere beleidsoplossing kiest waardoor de

beleidsdoelen moeilijker te handhaven zijn. Verder heeft de EU-commissie slechts een

beperkt vermogen om het gemeenschappelijke milieubeleid met de lidstaten te gaan

controleren en handhaven. De zelfreportage van de lidstaten is daarbij het belangrijkste

instrument waarmee de EU-commissie kan controleren of ze wel degelijk de richtlijn

geïmplementeerd hebben (Reporting on implementation of waste legislation, s.d).

Page 31: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

24

De lidstaten hebben inzake afvalbeleid de verplichting om twee soort rapporten,

respectievelijk jaarlijks of driejaarlijks, voor te leggen aan de EU-commissie ter controle

van hun afvalbeleid. Enerzijds moeten ze rapporteren over de behaalde doelstellingen zoals

afvalverzameling en recyclage. Anderzijds zijn ze verplicht een implementatierapport op te

stellen. Op basis hiervan zal de EU-commissie zelf een implementatierapport opstellen om

zo een beeld te kunnen vormen van de globale situatie in Europa. (Reporting on

implementation of waste legislation, s.d)

4.2.3 De Belgische integratieparadox

België kent een lange geschiedenis waarin ze zich altijd profileerde door een pro-integratie

houding tegenover de Europese Unie en verdere economische integratie.

Deze pro-Europese houding kan op een positieve reactie rekenen van de Belgische

politieke elite.

Alleen de burgers zijn enigszins kritischer ingesteld tegenover Europa.

(Bursens, Helsen & Dierickx, 2002)

Volgens de Standaard Eurobarometer 71, die plaatsvond in het voorjaar van 2009 in

België, is de houding van de gemiddelde inwoner eerder positief tegenover de Europese

unie.

Toch schommelen deze cijfers “maar” rond het gemiddelde en kan er gesteld worden dat

de publieke opinie gematigd kritisch is, dit tegenover een eurofiele houding van de

politieke elite.

(Bursens, Helsen & Reybroeck, 2003)

Page 32: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

25

Tabel 2 & 3: Standaard Eurobarometer 71

Maar desondanks deze pro-integratie houding bij Europese onderhandelingen, scoort

België maar matig in het omzetten van Europese regelgeving in nationale regelgeving. In

het milieudomein blijkt België zelfs het slechtst van allemaal te scoren (Bursens, Helsen &

Dierickx, 2002).

Deze gebrekkige beleidsomzetting op federaal niveau, heeft natuurlijk ook zijn gevolgen

voor de gemeenten. Dit komt omdat er zich al implementatieproblemen voordoen op het

hoogste beleidsniveau. Zo is het zo goed als onmogelijk voor lagere beleidsniveaus en dus

gemeenten om een beleid correct en tijdig te gaan implementeren.

Maar de Vlaamse politieke elite houdt er eerder een ambigue houding op na. Enerzijds is

ze pro-europa ingesteld en steunt ze een verdere uitbreiding van de Europese unie, maar

anderzijds zal ze Europese regelgeving bewust naast zich neerleggen indien haar eigen

belangen hierdoor in het gedrang komt (Bursens, Helsen & Reybroeck, 2003).

Page 33: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

26

Deze dubbele houding van zowel het Vlaamse als Federale niveau mag niet vergeten

worden, wanneer verder in dit onderzoek het implementeren van Europese

milieuregelgeving wordt bestudeerd.

Page 34: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

27

4.3 Multi-level governance en beleidsnetwerken

In de literatuur wordt de opkomst van multi-level governance vaak gekoppeld aan het

onderzoeksconcept europeanisering. Verder in dit deel zal multi-level governance

uitgelegd worden en welke veranderingen dat teweeg brengt. Daarna zal de link met het

begrip europeanisering nader besproken worden. Vervolgens komen de beleidsnetwerken

aan bod: hier zal gekeken worden in welke mate participatie aan deze netwerken invloed

heeft op het implementeren van Europees beleid.

4.3.1 Situering

Het onderzoeksconcept multi-level governance stelt dat het niveau waarop de

besluitvorming gebeurt veranderd is en dat deze zich nu situeert op verschillende

beleidsniveaus. Voorheen was het maken van het beleid en de besluitvorming zelf, een

exclusieve bevoegdheid van de nationale overheid. Maar met de komst van de Europese

Unie is deze bevoegdheid niet langer exclusief van de lidstaten. (Hooghe & Marks, 2001;

Kjaer, 2004)

Marks (1993) omschrijft multi-level als “ the emergce of multi-level governance, a system

of constinuous negotiation among nested governments at several territorial tiers[…], as the

result of a broad process of institiutional creation and decision reallocation that has pulled

some previously centralized functions of the state up to the supranational level and some

down to the local/regional level.”

De Europese Unie kan dus worden gezien als een uniek systeem met als belangrijkste

kenmerk de inter-connectie met de verschillende beleidsniveaus van de lidstaten

(Enderlein, Wälti & Zürn, 2010).

Page 35: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

28

Vandaag hebben de supranationale actoren, zoals het Europese Parlement, de Europese

Commissie of het Europees Hof van Justitie, ook de nodige invloed op het nationale beleid

van de verschillende lidstaten. Zelfs de lagere beleidsniveaus winnen steeds meer aan

beslissingsmacht (Hooghe & Marks, 2001). Deze subnationale niveaus, zoals de regio’s,

provincies en in sommige gevallen zelfs de gemeenten, beginnen steeds meer hun eigen

plaats te krijgen binnen de Europese Unie om rechtstreeks zaken te kunnen aankaarten bij

het Europees Parlement (Hooghe & Marks, 2001).

De nationale overheden dienen dus niet langer meer als een doorgeefluik, van de belangen

van deze subnationale entiteiten, aan de Europese besluitvormers.

Maar deze evolutie naar een collectieve zeggenschap houdt een groot verlies van autoriteit

van de individuele nationale overheden in (Geeraerts, 2003).

Naast deze verticale verschuiving van de supranationale, nationale en subnationale

grenzen, kent multi-level governance ook een verticale verschuiving (Zanen, 2009).

Die heeft betrekking op de relatie tussen de nationale staat en de samenleving. Binnen de

besluitvorming zullen steeds meer non-state actoren, zoals belangengroepen en

agentschappen, actief meespelen bij het maken van een beleid. Als gevolg van deze

toename van actoren binnen de besluitvorming, kunnen er zich sturingsproblemen

voordoen en is het niet altijd duidelijk wie er precies de democratische

verantwoordelijkheid draagt voor een genomen besluit (Bache & Flinders, 2004).

Doordat deze verschillende niveaus met elkaar onderhandelen in de beslissingsfase van het

beleid, is het een logisch gegeven dat de uiteindelijke besluitvorming genomen op het

hoogste niveau automatisch invloed zal hebben op de lagere beleidsniveaus en dat die ook

verplicht zullen zijn om hun eigen beleid hieraan aan te passen.

De opkomst van multi-level governance binnen de Europese Unie kan dus het fenomeen

van europeanisering hierdoor in een bepaalde mate verklaren (Zanen, 2009).

De onderzoeksterm multi-level governance is belangrijk binnen dit onderzoek.

Besluitvorming is complexer geworden, aangezien er verschillende niveaus hun intrede

hebben gemaakt binnen dit proces en de nationale staat niet meer het alleenrecht heeft op

de besluitvorming. Daarom is het van groot belang om de invloed van de lokale besturen

binnen deze meerlagige bestuurscontext te analyseren en zo ook betere inzichten te krijgen

op de invloed van europeanisering van gemeenten.

Page 36: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

29

4.3.2 Beleidsnetwerken

Het concept ‘beleidsnetwerken’ is belangrijk om dieper in te gaan op het hierboven

gesitueerde begrip multi-level governance. Klijn en Teisman (1992, p.36) definiëren

beleidsnetwerken als volgt: “redelijke stabiele patronen van sociale relaties tussen

wederzijds afhankelijke actoren die zich formeren rondom een beleidprobleem en of

beleidsprogramma’s en die worden gevormd, in standgehouden en veranderd door reeksen

van spellen, waarin de actoren proberen door strategisch gedrag zoveel mogelijk invloed

proberen uit te oefenen op het beleidsproces.”

Die netwerken ontstaan door relaties van afhankelijkheid tussen de verschillende actoren;

iedereen heeft iets nodig van de ander om zo hun eigen doelstellingen te kunnen realiseren

(De Rynck, 2006).

Voordat er gesproken kan worden van dergelijke netwerken moeten enkele condities

vervuld worden. Er moet sprake zijn van multiformity en van interdepentie binnen een

beleidsnetwerk (Driessen & Leroy, 2007). Met multiformity wordt aangeduid dat de

aanwezigheid van een veelheid van actoren die elk hun eigen belangen en doelen hebben,

een absolute noodzaak is. Elk van deze actoren zal een specifiek beleidprobleem vanuit

hun eigen invalshoek benaderen (Driessen & Leroy, 2007).

Ook de wederzijdse relatie van afhankelijkheid, in de literatuur interdepentie genoemd

(De Rynck, 2006; Driessens & Leroy, 2007), is van essentieel belang. De verschillende

leden die deel uitmaken van het netwerk moeten afhankelijk van elkaar werken, aangezien

ieder lid de mogelijkheden van de andere kan beïnvloeden. Indien ze hun doelstellingen

willen bereiken hebben ze de hulpbronnen van de andere nodig. Deze relatie van

afhankelijkheid wordt gevormd doordat ze elkaar iets te bieden hebben (Rhodes, 1988).

Binnen een beleidsnetwerk beschikken de actoren over een relatieve autonomie om hun

strategie te gaan bepalen en uit te voeren. Aangezien de machtsverhoudingen binnen een

beleidsnetwerk niet altijd gelijk zijn, zullen sommigen hun strategie moeten laten afhangen

van de machtigste actor binnen het beleidsnetwerk (Driessens & Leroy, 2007).

Page 37: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

30

Zoals beschreven in de vorige paragraaf kenmerkt multi-level governance zich door een

bestuur van pluricentrische netwerken (van der Arend, 2007).

De nationale staat is niet meer de enige actieve actor in het domein van de besluitvorming,

het subnationaal en supranationaal niveau spelen een grotere rol. Maar ook binnen de

nationale overheden zelf zijn de verschillende bestuurslagen een belangrijke rol gaan

spelen.

Aangezien geen enkele actor alleen kan opereren door de wederzijdse relatie van

afhankelijkheid, zullen ze een beleidsnetwerk vormen (De Rynck, 2006).

Er kan dus gesteld worden dat beleidsnetwerken een grote rol spelen binnen het

beleidsvorming- en implementatieproces.

Deze netwerken kennen een opkomst sinds de oprichting van de Europese Unie,

voornamelijk bij de lokale besturen. Die zullen moeten samenwerken met zowel publieke

als private partners om zo informatie en expertise uit te wisselen inzake verschillende

projecten. Dankzij deze manier van werken vergroten de gemeenten hun

probleemoplossende capaciteit om zo de complexe programma’s die de EU uitwerkt, te

kunnen volgen. Die intensieve samenwerking tussen lokale besturen en private partners,

kan bestempeld worden als een van de belangrijkste gevolgen van de Europese integratie.

(Zanen, 2009)

Langzaam aan beginnen gemeenten hun plaats te vinden in de belangrijkste nationale en

internationale netwerken. Gemeentelijk beleid wordt niet meer uitsluitend gemaakt door de

gemeenten zelf, maar een verscheidenheid aan andere actoren zal hierin een belangrijke rol

spelen.

Er wordt aangenomen dat gemeenten die in veel netwerken participeren en dus veel kennis

en expertise opdoen bij andere gemeenten, het relatief gemakkelijk hebben om de

Europese regelgeving te implementeren (Kjaer, 2004).

Dit onderzoeksconcept is belangrijk om het beleidsnetwerk waarbinnen de verschillende

partners actief meewerken aan het implementeren en coördineren van Europese

milieuwetgeving, binnen de Stad Gent, in kaart te brengen. Op die manier kan worden

nagegaan of het participeren in een beleidsnetwerk een positief effect heeft op de

implementatie van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen in de Stad Gent.

Page 38: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

31

4.4 Houding gemeenten

Als laatste facet binnen dit theoretisch kader wordt er stilgestaan bij de rol die de motivatie

speelt binnen het proces van europeanisering. Hier kan de link gelegd worden naar het

proces van het actief uploaden van beleid naar Europa, zoals besproken onder punt 4.1.1

download- en uploadprocessen.

John (2001) onderscheidt verschillende manieren om europeanisering te herkennen. De

factor van motivatie is er één, hoe meer actie een lokaal bestuur onderneemt, hoe groter de

kans dat het zich kan vinden in de Europese gebruiken en ideeën.

Maar wanneer ze de implementatie van de Europese wet- en regelgeving meer zien als een

wettelijke verplichting, heerst er slechts een minimum aan europeanisering binnen deze

gemeenten. Omdat deze lokale besturen er een eerder sceptische en passieve houding

tegenover Europa op na houden, kan zijn invloed en impact als minimaal beschouwd

worden. Die houding tegenover Europa, wordt door Goldsmith en Klausen (1997)

gedefinieerd als -“passive governments”, deze zullen slechts hun verplichting nakomen als

het hen opgelegd wordt door een hogere overheid. Verder zullen ze zich niet veel

aantrekken van de verschillende ontwikkelingen die zich voordoen binnen Europa.

Gemeenten met die houding hebben de neiging om minder geëuropeaniseerd te zijn dan de

gemeenten die een actieve houding aan de dag leggen.

De Kaderrichtlijn Afvalstoffen is een richtlijn opgelegd door Europa aan de verschillende

lidstaten, en ook België moet aan de eisen van deze richtlijn voldoen. “Passive

governments” (Goldsmith & Klausen 1997) zullen deze richtlijn louter implementeren

omdat het een verplichting is die opgelegd werd door de Belgische staat. Terwijl België het

Europese beleid slechts uitvoert omdat ze bij niet-naleving ter verantwoording moet komen

bij de Europese Commissie.

Deze “motivatie” van de gemeenten is van belang binnen dit onderzoek aangezien het

bepaalde knelpunten binnen de implementatie van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen kan

verklaren.

Page 39: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

32

4.5 Tussentijdse conclusie

Via een grondige literatuurstudie zijn er verschillende factoren beschreven die van invloed

zijn op de mate waarin gemeenten Europese regelgeving gaan toepassen en de mate van

aanpassing aan de verschillende Europese regelgeving. De volgende factoren zullen dan

ook de basis vormen voor het empirisch gedeelte van dit onderzoek:

- Deelname aan upload- en downloadprocessen

- Fit- en misfit-perspectief

- Multi-level governance

-Participatie in beleidsnetwerken

-Motivatie factor van de gemeente

Page 40: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

33

5 Methodologie

Allereerst moet gesteld worden dat dit onderzoek verkennend van aard is en het dus niet

mogelijk is een algemene conclusie te trekken. De belangrijkste doelstelling van dit

empirische gedeelte van het onderzoek is nagaan in welke mate de factoren die de

literatuur naar voor heeft gebracht invloed zullen hebben op de toepassing van de

Kaderrichtlijn Afvalstoffen en of er zich implementatieproblemen voordoen binnen de Stad

Gent.

In dit hoofdstuk zal dieper ingegaan op de gebruikte methode voor dit onderzoek. Verder

zal er een beknopte omschrijving worden gegeven over de wijze waarop deze case

geselecteerd is, hoe de data verzameld werden en hoe de analyse ervan zal gebeuren.

Vervolgens wordt er omschreven hoe de operationalisering zal gebeuren en als laatste punt

komen de betrouwbaarheid en validiteit van dit onderzoek aan bod.

Page 41: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

34

5.1 Onderzoeksmethoden

Het onderzoek naar de mate van toepassing van Europese milieuwetgeving, en meer

specifiek van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen in de Stad Gent, vormt de basis van deze

masterproef. Het onderzoek kan in twee verschillende fasen opgedeeld worden. In de

eerste fase is er een literatuurstudie gedaan om de verschillende factoren die van invloed

zijn op het concept europeanisering te gaan onderscheiden. Zo kunnen we vijf

verschillende factoren gaan onderscheiden die hierop impact kunnen hebben. Het doel van

de tweede fase is: na te gaan wat de werkelijke impact van deze factoren is op de

toepassing van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen in de Stad Gent.

Voor dit onderzoek is er gekozen voor een casestudy, dit is een onderzoeksstrategie waar

er één of meerder gevallen van het onderzoeksonderwerp in hun natuurlijke situatie

worden onderzocht en geanalyseerd (van Thiel, 2010).

Bij de start van dit onderzoek is er bewust gekozen om slechts te werken met één casus,

namelijk de Stad Gent. Aangezien in België het onderzoek naar de impact van

europeanisering op het implementeren van Europees beleid nog in de kinderschoenen staat,

zou een multiplecasestudy het geheel te complex maken.

Het is belangrijk de grens tussen de casus (europeanisering) en de eenheid (de Stad Gent)

niet te laten vertroebelen zodat zaken die specifiek voor de eenheid zijn, toegeschreven

worden aan de casus zelf (van Thiel, 2010).

Page 42: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

35

5.2 Dataverzameling

Bij het onderzoeken van een casestudy wordt vaak gebruik gemaakt van verschillende

methoden van dataverzameling zodat het te onderzoeken fenomeen vanuit verschillende

invalshoeken kan worden geanalyseerd.

De gebruikte data voor dit onderzoek kunnen worden opgedeeld in twee categorieën,

enerzijds data bekomen uit de analyse van relevante beleidsdocumenten en anderzijds data

uit gestructureerde interviews met beleidsmedewerkers.

Voor de analyse van de beleidsdocumenten is er gebruik gemaakt van

milieujaarprogramma’s, beleidsverklaringen en actieprogramma’s.

Dit levert de nodige informatie om de mate van implementatie van de Kaderrichtlijn

Afvalstoffen na te gaan. De uit de literatuur afgeleide theoretische aspecten, die een impact

hebben op de mate van implementatie, worden op deze manier getoetst aan de praktijk van

deze case.

Het werken met beleidsdocumenten heeft het grote voordeel dat voor het verkrijgen van dit

materiaal geen ‘interventies’ nodig zijn zoals bij een experiment of interview wel het geval

is. Deze beleidsdocumenten zijn vaak opgesteld voor een ander doel dan het betreffende

onderzoek. Respondenten kunnen op deze manier niet reageren op het onderwerp of de

aankondiging van dit onderzoek. Zo wordt de objectiviteit gewaarborgd.

Voor het selecteren van de respondenten is er gebruik gemaakt van expert sampling

(van Thiel, 2010). De bevraagde respondenten staan buiten het stadsbestuur van de Stad

Gent maar weten veel over het onderwerp aangezien ze er zelf ook onderzoek naar doen.

Naast het interviewen van experts heeft er ook een elite-interview plaatsgevonden, deze

respondent is rechtstreeks verbonden met de onderzoekssituatie en bezit veel kennis

dankzij haar positie binnen de organisatie.

Alle interviews zijn telefonisch of via Skype afgenomen. Dit was voornamelijk uit

praktische overwegingen aangezien de verschillende respondenten een druk bezette agenda

hebben. Verder is er bewust voor gekozen om de respondenten niet bij naam te noemen,

omdat binnen dit onderzoek de verschillende meningen en percepties van de respondenten

een belangrijke rol spelen. Hierdoor wordt de anonimiteit van de respondenten

gewaarborgd.

Page 43: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

36

De informatie verworven uit de interviews is op twee manieren gebruikt. Allereerst is ze

gebruikt om verschillende feiten te controleren op validiteit. Anderzijds om uit de

verschillende perceptie een globaal standpunt te selecteren.

Interviews zijn niet in transcript beschikbaar, want ze zijn enkel in notitie vorm vastgelegd.

Om geen interpretatiefouten te maken is de nieuw bekomen informatie, onmiddellijk

verwerkt geweest en zijn de stukken ter nalezing doorgestuurd naar de respondenten.

Page 44: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

37

6 Operationalisering

Voor de operationalisering is er gebruik gemaakt van een tweedelige opdeling die de mate

van implementatie van de Kaderrichtlijn zal nagaan. Enerzijds wordt er nagegaan in welke

mate er toezicht is op de correcte toepassing van de Kaderrichtlijn. Anderzijds wordt er

gekeken of de vooropgestelde eisen worden nageleefd. Vervolgens wordt er na gegaan in

welke mate de verschillende voorgenoemde factoren, van invloed zijn binnen de case Gent.

Deze opdeling is gemaakt omdat het voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn niet

automatisch wilt zeggen dat deze correct is toegepast en dat er monitoring plaatsvindt om

eventuele inbreuken vast te stellen.

Als belangrijkste doelstelling heeft deze kaderrichtlijn het controleren van de manier

waarop het beheer van afvalstoffen gebeurt om op die manier de negatieve impact op het

milieu tot een minimum te beperken. Dat wordt gecontroleerd door middel van de mate

waarin afvalstoffen gerecycleerd en/of hergebruikt worden. Bij de monitoring wordt er

onder meer onderzocht of inbreuken op het VLAREMA worden opgevolgd.

Operationalisering: Monitoring/-toezicht

Worden inbreuken op het VLAREMA opgevolgd?

Worden er cijfers bijgehouden van de hoeveelheid afval die de afgelopen jaren werd

opgehaald om zo een vergelijking te kunnen maken?

Worden er cijfers bijgehouden die kunnen aantonen dat de invoering van het VLAREMA

een positieve invloed heeft op het recycleren van afvalstoffen?

Operationalisering: Naleving eisen Kaderrichtlijn

Is er informatie voorhanden die maatregelen uitschrijft voor de Kaderrichtlijn van kracht

werd?

Is de Vlaamse wetgeving voldoende afgestemd om te voldoen aan de Kaderrichtlijn

Afvalstoffen?

In welke mate wordt de afvalhiërarchie gerespecteerd? En zijn hiervan cijfers beschikbaar?

Zijn de actieplannen van de Stad Gent conform met de eisen van de Kaderrichtlijn?

Worden er maatregelen genomen om preventie en nuttige toepassing van afvalstoffen te

bevorderen?

Page 45: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

38

Operationalisering factoren geïnspireerd op de literatuur

Deze factoren zijn afkomstig uit de literatuur en zijn als volgt geoperationaliseerd.

Deelname aan upload- en downloadprocessen:

Gaat de Stad Gent actief beleid uploaden en zo in interactie treden met het Europese

beleidsniveau?

Downloadt de Stad Gent het Europese beleid passief en zal ze actief gaan meespelen op het

Europese beleidsniveau?

In welke mate maakt de Stad Gent gebruik van verschillende instanties om haar belangen

op Europees niveau te vertegenwoordigen?

Fit- en misfit-perspectief: Sluit het nieuwe gemeentebeleid aan bij het oude beleid? Met

andere woorden, is er sprake van een beleidsfit?

Sluit het nieuwe gemeentebeleid niet aan bij het oude beleid?

Met andere woorden, is er sprake van een beleidsmisfit.

Multi-level governance: In welke mate kunnen lokale besturen hun stempel drukken op

het nationaal/Europees afvalbeleid?

Participatie in beleidsnetwerken: Is de Stad Gent actief in een beleidsnetwerk omtrent het

beheer van afvalstoffen? Zo ja, is er sprake van een concurrerend of symbiotisch netwerk

Motivatie factor van de gemeente: Wat is de belangrijkste motivatiefactor voor de Stad

Gent om actief bezig te zijn met de toepassing van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen?

Page 46: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

39

6.1 Betrouwbaarheid en validiteit

Het grootste probleem ten aanzien van de betrouwbaarheid en validiteit binnen een case

study is het beperkt aantal onderzoekseenheden. In dit geval wordt er slechts één case

bestudeerd. Om dit probleem te reduceren zal er onder meer triangulatie toegepast worden.

Triangulatie wordt gedefinieerd als: “het verzamelen en/of verwerken van informatie op

meer dan één manier.”(van Thiel, 2010).

Er zijn echter verschillende methoden beschikbaar die de validiteit en betrouwbaarheid

kunnen verhogen. Daarom werd er binnen dit onderzoek gebruik gemaakt van

verschillende methoden.

Allereerst is er gebruik gemaakt van meerdere operationaliseringen. Op deze manier wordt

er meer informatie verzameld en is de kans groter dat de informatie valide is, ongeacht

hoeveel onderzoekseenheden er bestudeerd worden. Ten tweede is er gebruik gemaakt van

twee verschillende methoden. Enerzijds van gestructureerde interviews met

beleidsmedewerkers en anderzijds is er gebruik gemaakt van bestaand materiaal. Het grote

voordeel van het gebruik van bestaand materiaal is dat de interne validiteit wordt verhoogd

omdat deze informatie niet aangepast kan worden aan het onderzoek. Beleidsmedewerkers

konden op deze manier niet hun meningen en gedrag aanpassen en zo kon er een

betrouwbaar beeld worden gevormd van de implementatie binnen de Stad Gent.

Page 47: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

40

7 Analyse van de mate van implementatie

In het volgende hoofdstuk zal de analyse van de mate van toepassing van de Kaderrichtlijn

Afvalstoffen, centraal staan. Zoals reeds aangehaald is hiervoor een verder opdeling

gemaakt naar de mate van monitoring en het concreet naleven van de eisen van deze

Kaderrichtlijn. Bij de analyse zijn er twee verschillende technieken gebruikt, enerzijds de

documentanalyse en anderzijds de interviews.

Voor de analyse van de mate van toepassing is er ondermeer gebruik gemaakt van

documentanalyse. Dit is gebaseerd op twee verschillende soort documenten. Enerzijds op

de actieplannen die de Stad Gent heeft opgesteld om zo goed mogelijk tegemoet te komen

aan de eisen van Europa. Anderzijds de opgestelde rapportages die een beeld schetsen van

hoever de Stad Gent staat. Ook interviews hebben plaatsgevonden om zo de feiten te

controleren met de praktijk.

Binnen de analyse komen er twee verschillende facetten aan bod. Eerst wordt er

omschreven in hoeverre de gemeente de naleving van de Kaderrichtlijn gaan monitoren.

Ten tweede zal er gekeken worden of de opgestelde plannen door de Stad Gent voldoen

aan de gestelde eisen van de Kaderrichtlijn.

Page 48: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

41

7.1 Monitoring/-toezicht op de Kaderrichtlijn Afvalstoffen

Het implementeren van Europese richtlijnen is niet altijd een eenvoudige taak voor

gemeenten, daarom is het van groot belang dat er instanties instaan om de implementatie

op te volgen en te gaan monitoren om zo eventuele inbreuken op te sporen. Binnen het

VLAREMA heeft de Vlaamse wetgever in bijlage VIII van het handhavingsbesluit een

volledige lijst met wettelijke verplichtingen opgesteld waaraan iedere actor die betrokken

is bij afvalbeheer, - preventie, -ophaling en -vernietiging moet gehoor geven. Iedere

inbreuk of geen gevolg geven hieraan wordt beschouwd als een milieu-inbreuk.

Tot voor kort was er geen sprake van enige uniformiteit binnen de milieuhandhaving op

het niveau van het Vlaams Gewest; milieumisdrijven werden aangepakt via verschillende

sectorale wetten en decreten. (Milieuhandhavingsrapport, 2008) Op deze manier bleven

milieumisdrijven zo goed als ongestraft. Hier kwam verandering in met het goedkeuren

van het Milieuhandhavingsbeleid door het Vlaams parlement op 21 december 2007.

Naast de afdeling Milieu-inspectie werden er drie nieuwe instanties opgericht: de afdeling

Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC),

het Milieuhandhavingscollege (MHHC) en de Vlaamse Hoge Raad voor de

Milieuhandhaving (VHRM). Binnen dit onderzoek is de afdeling Milieu-inspectie één van

de belangrijkste spelers voor het ketentoezicht op afvalstoffen op Vlaams niveau. Als

belangrijkste doelstelling streeft ze voortdurend naar een verhoging van de kwaliteit van de

handhaving.

De controles die planmatig worden uitgevoerd door de MI worden vastgelegd in een

Milieu-inspectieplan (MIP). Hierin wordt een kader geschetst waarbinnen de MI haar

inspecties kan uitvoeren. Als hoofdbestanddeel omvat dit MIP een bundeling van alle

inspecties voor een volledig werkjaar. De inspecties focussen zich voornamelijk op de

afvalstoffenproductie van de risicovolle en zwaar milieubelastende bedrijven, dit om te

voldoen aan de Europese inspectie-eisen. Wanneer de inspectie is afgelopen, begint de taak

van de toezichthoudende ambtenaar. Uit cijfers van het Milieu-inspectieprogramma van

2012 blijkt dat slechts 5 à 6% van de inspecties uitdraait op een proces verbaal. Dit kan

verklaard worden door het hoge werkvolume dat deze afdeling kent.

Page 49: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

42

De Openbare Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) speelt slechts een kleine

toezichthoudende rol op Vlaams niveau. Zij zullen zich voornamelijk toeleggen op het

controleren of de gemeenten niet boven de vastgelegde 150kg huishoudelijk afval per

inwoner zit. Er is geen sprake van een sanctie indien de gemeenten deze Vlaamse

doelstelling niet halen.

Naast het Vlaamse niveau kunnen er zich ook op het lokale niveau toezichthouders

bevinden die de milieuhandhaving op zich nemen. In de Stad Gent is er binnen de dienst

Milieutoezicht een team aangesteld die zich specifiek toelegt op het vaststellen van

inbreuken op het VLAREMA en het Materialendecreet. Wanneer milieuovertredingen

worden vastgesteld zal er eerst een aanmaning gestuurd worden naar de overtreder om zich

in regel te stellen. Dit is niet van toepassing op sluikstorten aangezien hiervan onmiddellijk

een proces-verbaal wordt opgesteld indien de dader bekend is. Sluikstorten wordt in Gent

voornamelijk via de politieverordeningen beteugeld. Deze bevat ook een regelgeving

waarvoor de dienst Milieutoezicht samen met andere diensten en de politie optreed.

Indien de gestuurde aanmaning zonder gevolg blijft zal er een tweede controle

plaatsvinden en wordt er bij overtreding een proces-verbaal opgesteld. Deze gaat naar het

parket, dat beslist of er vervolgd wordt, dan wel of het dossier wordt doorgegeven aan de

afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC). Zij zullen dan ook

verder beslissen over de administratieve afhandeling (dienst milieutoezicht, persoonlijke

communicatie, 30 april 2014).

De dienst Toezicht kan dus geen sancties opleggen aan de overtreder, ze kan enkel een

proces-verbaal opmaken en rapporteren. Het artikel 12 van het Materialendecreet is haar

belangrijkste kapstok voor haar optreden, aangezien dit artikel uitdrukkelijk zegt dat afval

beheerd moet worden volgens de uitvoeringsbesluiten (dienst milieutoezicht, persoonlijke

communicatie, 30 april 2014).

Page 50: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

43

In onderstaande figuur wordt het aantal opgemaakte processen verbaal door de Dienst

Milieutoezicht naar aanleiding van inbreuken op het VLAREM2, het VLAREA

3 en het

koninklijk besluit op elektronisch verstrekte muziek weergegeven.

Bron: Milieujaarprogramma 2013

- 7 PV’s voor de overtreding van het afvalstoffendecreet

- In 2012: 8 PV’s voor overtredingen op het Materialendecreet en of VLAREMA

(dienst milieutoezicht, persoonlijke communicatie, 30 april 2014)

Ondanks het feit dat de Kaderrichtlijn Afvalstoffen pas in 2012 werd omgezet naar het

huidige VLAREMA, zijn deze cijfers bruikbaar, aangezien het VLAREA de voorloper is

van het VLAREMA. De grote lijnen van dit uitvoeringsbesluit zijn dan ook integraal

overgenomen in het VLAREMA.

Verder zijn de gemeentelijke overheden verplicht om ieder jaar vóór 1 april aan OVAM

een jaarrapport te bezorgen dat een beeld geeft van hoeveel afvalstoffen er werden

ingezameld. Met afvalstoffen wordt binnen dit rapport het huishoudelijk afval bedoeld. Op

deze manier kan OVAM monitoren hoe goed (of slecht) een gemeente het doet inzake het

reduceren van haar afvalstoffen.

2 Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, bevat bepalingen met betrekking tot geluidshinder.

3 Vlaams Reglement voor Afvalvoorkoming en –beheer, voorloper van het huidige VLAREMA .

Page 51: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

44

Het volgende cijfermateriaal, bekomen uit het Gentse Milieuprogramma van 2013, toont

dan ook aan dat de Stad Gent haar afvalberg de laatste jaren zo goed als elk jaar ziet dalen.

Dit allemaal dankzij concrete maatregelen die ze als stad heeft genomen om haar inwoners

aan te zetten om minder afval te produceren.

Bron: Milieujaarprogramma 2013

In de periode 2008-2011 treedt een daling op van het huishoudelijk afval naar 431 kg per

inwoner in 2011.

Bron: Milieujaarprogramma 2013

Selectief ingezameld huishoudelijk afval

- Beperkte definitie: betreft fracties karton, PMD, glas, … ·Sinds 1995 is deze fractie

constant.

-Uitgebreide definitie: hierbij wordt ook het groenafval, houtafval en elektronische

apparaten geteld. Vanaf 2009 is ook deze fractie zo goed als constant.

Page 52: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

45

Bron: Milieuprogramma Gent 2013

Vanaf 2003 kent de hoeveelheid niet-recupereerbaar afval een stagnatie. Niet-

recupereerbaar afval betreft de aanbieding van afval in een recyclagepark. Hier schommelt

Gent boven het Vlaamse gemiddelde, maar aangezien Gent een centrumfunctie vervult

(onder andere veel niet gedomicilieerde studenten ) past OVAM een correctiefactor van

1.26 toe om zo een vergelijking met het Vlaams gemiddelde mogelijk te maken. Dan

scoort Gent met haar 146kg per inwoner in 2011 onder de Vlaamse doelstelling van 150 kg

per inwoner.

Inzake de hergebruik- en recyclagecyclus van afvalstoffen kan er gesteld worden dat de

afgelopen tien jaar het aantal hergebruikte afvalstoffen per inwoner verdubbeld is. Dit

cijfermateriaal bewijst de impact van het voormalige VLAREA.

Bron: OVAM

Page 53: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

46

Concreet cijfermateriaal dat een globaal beeld geeft van de hoeveelheid afvalstoffen die

volgens de vastgelegde afvalhiërarchie verwerkt wordt na het inwerking treden van het

VLAREMA is niet langer beschikbaar voor het gemeentelijke niveau. Dit zou een nuttige

aanvulling geweest zijn, aangezien zo een kwantitatief beeld geven wordt over de naleving

van deze Europees vastgelegd afvalhiërarchie.

Maar de opdeling in: niet-recupereerbaar, huishoudelijk, selectief huishoudelijk afval en de

hergebruikfactor van afval is een stap in de goede richting om een globaal beeld te

schetsen van de hoeveelheid afval in welke hoedanigheid wordt aangeboden en/of

verwerkt.

Het eerste deel van de analyse leert ons dat de monitoring zich op twee niveaus situeert.

Enerzijds de rapportageplicht naar OVAM toe waardoor een beeld geschetst wordt van de

afvalberg binnen de Stad Gent. Anderzijds de toezichthoudende actoren, zowel op

gewestelijk als lokaal niveau, die toezien op een correcte toepassing van het VLAREMA

en het Materialendecreet.

Page 54: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

47

7.2 Naleving eisen Kaderrichtlijn

De Kaderrichtlijn Afvalstoffen legt enkele algemene verplichtingen op met betrekking tot

het afvalbeheer. Die verplichtingen worden opgedeeld in vier verschillende eisen, waaraan

voldaan moet worden door onder andere de lokale besturen. Als eerst eis is de Stad Gent

verplicht om maatregelen te treffen om zo de preventie en de nuttige toepassing van

afvalstoffen te bevorderen. Vervolgens is het opstellen van afvalbeheersplannen een

tweede eis die de kaderrichtlijn uitschrijft. Deze plannen geven een beeld van hoe lokale

besturen met hun afval omgaan.

Een ander belangrijk punt dat de Kaderrichtlijn uitschrijft is dat het verwerken van afval op

een milieuhygiënische verantwoorde manier moet gebeuren. Indien afval vernietigd wordt,

moet geprobeerd worden de impact op het milieu tot een minimum te beperken. Als derde

en laatste eis stelt Europa dat voor het inzamelen en verwerken van afval de verschillende

actoren een vergunning moeten hebben. Al deze verschillende verplichtingen opgelegd

door Europa zijn noodzakelijk om de negatieve impact van afvalverwerking- en beheer op

het leefmilieu en de volksgezondheid tot een minimum te beperken (Kaderrichtlijn

Afvalstoffen, 2008).

Voordat de Kaderrichtlijn Afvalstoffen werd overgenomen in het Materialendecreet met

als uitvoeringsbesluit het VLAREMA (2012) was er al sprake van een Afvalstoffendecreet

met als uitvoeringsbesluit het VLAREA. Deze kan worden gezien als de voorloper van het

VLAREMA, concrete maatregelen waren dus al van toepassing om de afvalkringloop zo

goed mogelijk te sluiten. Aangezien het decreet gemaakt is op Vlaams niveau, is het dus

van toepassing op alle Vlaamse lokale besturen. De Stad Gent heeft inbreuken op dit

afvalstoffendecreet ook al opgevolgd en gerapporteerd.

Page 55: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

48

Eis 1: Maatregelen treffen om preventie en nuttige toepassing te bevorderen van

afvalstoffen

Om te voldoen aan de eisen van de kaderrichtlijn neemt de Stad Gent concrete

maatregelen. Die worden elk jaar neergeschreven in het milieujaarprogramma en worden

opgesteld door de Milieudienst, de Groendienst en de dienst Milieutoezicht. Dit

jaarprogramma omvat de belangrijkste realisaties en geplande acties van deze diensten op

het vlak van milieu.

Om de verschillende doelstellingen te bereiken heeft ze juridische, financiële en sociale

instrumenten tot haar beschikking. (VVSG, persoonlijke communicatie, 15 april 2014)

Onder het juridische instrument valt het gemeentelijk politiereglement waarin onder andere

geschreven staat dat gemeenten juridisch verantwoordelijk zijn voor het beheer van

huishoudelijk afval. Het belastingsreglement, zoals de hoge prijs van de gemeentelijke

vuilniszak, is een voorbeeld van een financieel instrument. Op deze manier zet de

gemeente haar inwoners aan om minder afval te gaan produceren.

Als laatste instrument heeft de Stad Gent het sociale instrument tot haar beschikking. Dat

beslaat een ruim concept van communicatie tot sensibiliserende projecten op school.

Denk maar aan het 35 punten-actieprogramma ‘Samen voor een proper Gent’ voor de

periode 2008-2013. De eerste pijler kan direct gelinkt worden aan één van de belangrijkste

doelstellingen van de kaderrichtlijn: maatregelen ter preventie van afvalstoffen. Gent legde

voornamelijk de focus op één bepaalde soort groep afvalstoffen: sluitstort afval en

zwerfvuil. Binnen deze groep komen verschillende afvalstoffen aan bod die VLAREMA

uitdrukkelijk omschrijft als afvalstoffen zoals allerhande drukwerk, elektrische en

elektronische apparatuur, grofvuil, …

Hierin speelde de lokale politie ook een belangrijke rol, aangezien ze op hotspots acties

ondernamen om sluikstorters op heterdaad te betrappen. Deze samenwerking behaalde

goede resultaten. Dat uitte zich in 2012 door het feit dat voor 87% van de gevallen gevolg

werd verleend aan geverbaliseerde feiten.(35 punten-actieprogramma, 2013)

Het project verleent ook aan de gemeenschapswacht de bevoegdheid om een gemeentelijke

administratieve sanctie, een GAS-boete, uit te schrijven. Deze boete bedraagt 120 euro.

(35 punten-actieprogramma, 2013)

Page 56: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

49

Verder heeft de Stad Gent, op basis van de beleidsnota van IVAGO, een

afvalpreventieplan opgesteld voor de periode 2008-2013. Dit plan omvat een tiental

actieclusters om de afvalberg binnen de stad gevoelig te gaan reduceren. Enkele

voorbeelden van acties zijn:

- Promotie van herbruikbare luiers

- Aanpassing retributiesysteem (duurdere huisvuilzakken)

- Sensibiliseringscampagnes gericht op verschillende doelgroepen ( studenten,

senioren, anderstaligen, jongeren…)

Maar de Stad Gent ging nog een stapje verder en heeft ook een Interne

Milieuzorgcampagne opgezet in 2003 om een selectieve inzameling en preventie van

afvalstoffen te bevorderen binnen haar eigen kantoorgebouwen. Dit hield onder meer in:

glasbakken op centrale plaatsen, inzamelpunten voor toners en batterijen op zichtbare

plaatsen, presentatie door duurzaamheids ambtenaar over het nieuwe project,

Recent heeft de stad ook een duurzaamheidsmeter voor economische sites ontwikkeld. Dit

is een objectieve methode om de duurzaamheid te meten en ervoor te zorgen dat de

uitvoerder op een duurzame manier een project kan realiseren. Hoofdstuk zes van de

duurzaamheidsmeter bevat het thema afval en grondstoffen. Om een gesloten

grondstoffenkringloop te realiseren wordt een vijf stappenplan voorgesteld.

Stap 1: Inventaris maken van de aanwezige materialen en materiaalstromen op de site

Stap 2: Enkele maatregelen om materiaalverbruik te beperken

o.a. een goed gedimensioneerd ontwerp

Stap 3: Hergebruik van afval en grondstoffen

Stap 4: Duurzame afvalverwerking

Stap 5: Beheer van de materialen zodat levensduur verlengd kan worden.

Dankzij dit instrument wordt de nuttige toepassing en preventie van afvalstoffen

nagestreefd binnen de projectbouw maar wordt ook afval op een milieuhygiënische manier

verwerkt.

Deze opgesomde voorbeelden geven duidelijk aan dat de Stad Gent wel degelijk

maatregelen neemt om de preventie en de nuttige toepassing van afvalstoffen te

bevorderen.

Page 57: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

50

Eis 2: Afvalbeheerplannen opstellen

De Stad Gent zelf heeft geen afvalbeheersplan omdat lokale besturen wettelijk niet

verplicht zijn om dit te doen. Het is de Vlaamse overheid die door middel van diverse

uitvoeringsbesluiten heel gedetailleerd omschrijft aan welke eisen de lokale besturen

moeten voldoen inzake afvalbeheer (VVSG, persoonlijke communicatie, 15 april 2014).

In samenspraak met haar intercommunale IVAGO heeft de Stad Gent besloten om in

beperkte mate ook bedrijfsafvalstoffen te verzamelen. Dat is niet verplicht aangezien ze

enkel een ‘zorgplicht’ heeft voor het ophalen en verwerken van huishoudelijk afval.

IVAGO zal onder meer containers ter beschikking stellen. Aangezien er sprake is van

bevoegdheidsafstand, is alleen IVAGO gerechtigd om afvalstoffen in te zamelen.

Deze houden onder meer in: huishoudelijk afval, restafval, grofvuil, glas, papier en karton.

Voor bepaalde afvalstoffen, zoals glas en herbruikbaar grofvuil, heeft IVAGO een

overeenkomst gesloten met bepaalde recyclageparken en kringloopcentra. Op deze manier

is het mogelijk om ook daar afvalstoffen aan te bieden.

Voor de verschillende bedrijven gevestigd in Gent is er een andere optie: zij kunnen

opteren voor een individueel afvalbeheersplan of kunnen zich aansluiten bij een

beheersovereenkomst om gezamenlijk gehoor te geven aan de aanvaardingsplicht Art.

3.2.1.1. §1 van het VLAREMA. Dit is één van de belangrijkste instrumenten binnen het

Vlaamse afvalbeleid om de producenten hun verantwoordelijk te laten opnemen. Concreet

houdt dit in dat ze verplicht zijn om afgedankte producten die de consument hen aanbiedt

gratis te aanvaarden. Dit verloopt veelal via containerparken en/of andere inzamelpunten.

De eindverantwoordelijkheid ligt bij de producent die het product op de markt plaatst en

die, wanneer het product op het einde van zijn levensduur is, het dan ook op een correcte

manier inzamelt en verwerkt.

(Vlarema, 2012)

Page 58: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

51

Eis 3: Afval op een milieuhygiënisch verantwoorde manier verwerken

Om een afvalstof op zo milieuhygiënisch mogelijk te verwerken, legt het VLAREMA

enkele verplichtingen op. Voor iedere groep afvalstoffen zijn die anders.

De installatie die IVAGO gebruikt voor de verwerking van het ingezamelde afval, dat

overigens zo goed als eigendom is van de Stad Gent, wordt gezien als één van de

milieuvriendelijkste in Europa. Er zijn verschillende meettoestellen aanwezig die de

emissies van de afvalverbrandingen ieder moment van de dag opvolgen. Ook worden er

periodieke controles uitgevoerd door de dienst Milieu-inspectie van de Vlaamse Overheid.

(VVSG, persoonlijke communicatie, 15 april 2014)

Eis 4: Omgaan met afvalstoffen

Indien je als particulier afval wilt inzamelen, kun je je registreren op de website van

OVAM. Verder is deze Europese eis niet van toepassing op de lokale besturen omdat de

verschillende gemeenten en/of intercommunales van rechtswege al geregistreerd zijn als

verantwoordelijke voor de inzameling van afval. Het is het VLAREMA dat deze

wetgeving dan ook heeft neergeschreven.

Al deze opgesomde voorbeelden zijn een duidelijk signaal dat de Stad Gent het

VLAREMA niet naast zicht neerlegt en actief maatregelen neemt om tegemoet te kunnen

komen aan de verschillende eisen.

Er kan gesteld worden dat de Vlaamse wetgeving meer dan voldoende is afgestemd om te

voldoen aan de Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Deze goede score is voornamelijk te danken

aan het feit dat, voordat het VLAREMA van kracht werd, de meeste doelstellingen al

waren behaald op het Vlaamse niveau. Het Vlaamse afvalbeleid wordt gezien als één van

de belangrijkste en meest toonaangevende binnen Europa.

Page 59: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

52

7.3 Conclusie toepassing Kaderrichtlijn

Om de mate van toepassing van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen te kunnen meten is, zoals

eerder gezegd, gebruik gemaakt van een tweedelige verdeling: de monitoring/het toezicht

en de naleving van de eisen van de Kaderrichtlijn.

Om een beeld te krijgen van de monitoring en het toezicht op de naleving van de

Kaderrichtlijn werden verschillende beleidsdocumenten bestudeerd. Het is duidelijk dat

verschillende instanties toezicht houden op de concrete naleving van het VLAREMA. De

rol van de toezichthoudende ambtenaar is hier veruit de belangrijkste, omdat deze zich op

lokaal niveau situeert en zo sneller tot actie kan overgaan. Verder is ook duidelijk

geworden dat de lokale politie ook een rol speelt binnen de preventie, voornamelijk binnen

de sanctionering van sluikstorten.

Verder zijn er verschillende actieplannen van de Stad Gent bestudeerd om een beeld te

krijgen of er gehoor wordt gegeven aan de Europese eisen. De besproken actieplannen

tonen aan dat er inderdaad wordt gewerkt aan maatregelen om de preventie en recyclage

van afvalstoffen te stimuleren. Denk maar aan het afvalpreventieplan, het 35-

actiepuntenplan en de duurzaamheidsmeter voor economische sites. Ook voor de overige

drie eisen worden maatregelen genomen om op dit punt conform te zijn met de wetgeving.

Deze analyse leert ons dat de verschillende aspecten: de Stad Gent scoort goed op vlak van

monitoring en het voldoen aan de gestelde Europese eisen. Met betrekking tot de

onderzoeksvraag heeft deze analyse geleid tot de vaststelling dat de Kaderrichtlijn

Afvalstoffen op een correcte manier geïmplementeerd is.

Page 60: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

53

8 Analyse factoren die van invloed kunnen zijn op mate van

implementatie

De factoren die aan bod zijn gekomen in de literatuurstudie zullen in dit hoofdstuk

onderzocht worden. Er zal beschreven worden in welke mate volgende factoren van

toepassing zijn op de case Gent:

- Deelname aan upload- en downloadprocessen

- Fit- en misfitperspectief

- Participatie in beleidsnetwerken

- Multi-level governance

- Motivatie van de gemeente

Page 61: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

54

8.1 Deelname aan upload- en downloadprocessen

Het actief deelnemen aan upload- en downloadprocessen binnen de Europese

besluitvorming is een belangrijke factor die de mate van europeanisering zal bepalen.

Onderzoek van Van Bever et al. (2009) heeft duidelijk gemaakt dat lokale besturen in

België in beperkte mate gebruik maken van de verschillende instellingen die hun belangen

op Europees niveau verdedigen. Dit heeft logischerwijs gevolgen voor de mate waarin

lokale besturen actief beleid uploaden naar hogere overheden.

Binnen de Stad Gent wordt er niet actief deelgenomen aan deze upload-fase, waarin ze

actief mee het Europese beleid kan sturen. Een verklaring hiervoor is te vinden in het feit

dat de materie nogal complex is en dat de beleidsmedewerkers niet altijd over voldoende

expertise beschikken. Indirect kan Gent, via het participeren in beleidsnetwerken, haar

stem laten horen en zo beleid uploaden naar het Europese niveau.

Uit een gesprek met een beleidsmedewerker van de dienst Milieutoezicht is duidelijk

geworden dat ondanks dat Gent niet actief probeert het Europese beleid te sturen, de stad

wel een positieve houding tegenover Europa inneemt.

Er wordt gesteld dat “het belangrijk is dat beleid op een hoger niveau gemaakt wordt,

zeker als het over grensoverschrijdend beleid gaat zoals afval.” Ook de grote invloed van

Europa in het domein van afvalbeleid zeker niet onderschat worden en is het zelfs een

goede zaak dat Europa een pioniersrol hierin speelt. Op deze manier kunnen

grensoverschrijdende problemen zoals afvaltoerisme beter aangepakt worden.

Page 62: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

55

Zoals het onderzoek van Van Bever et al. (2009) aangeeft, wordt er het meest gebruik

gemaakt van de instantie VVSG door gemeenten om haar belangen te verdedigen. Het

Gentse stadsbestuur pleegt zelf geen overleg met VVSG, maar de intercommunale IVAGO

neemt deze taak op zich. De VVSG komt ongeveer acht keer per jaar samen met alle

intercommunales in Vlaanderen om zo een overlegforum te creëren waarop de

verschillende instanties input kunnen geven over afval gerelateerde beleidsthema’s.

Tijdens een gesprek met een beleidsmedewerker van VVSG/interafval is het duidelijk

geworden dat de lokale besturen nog te weinig hun stem laten klinken op het Europese

niveau. Hierdoor laten ze nog te weinig hun standpunten en voorkeuren weten aan Europa.

Hoe groter deze interactie tussen lokale besturen en het Europese niveau, hoe groter de

kans dat Europese regelgeving op een correcte manier geïmplementeerd wordt. Ondanks

de weinig actieve Gentse houding aan het volledige uploadproces, wordt het Europese

beleid, in dit geval de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, op een correcte manier toegepast. De

verwachting uit de literatuur dat beleid minder correct geïmplementeerd zal worden indien

een gemeente niet actief beleid uploadt naar een hogere overheid, gaat dus niet op voor de

Stad Gent.

De tweede fase, namelijk het downloaden van beleid, situeert zich meer op het Vlaams

niveau omdat de drie gewesten in België instaan voor het afvalbeleid en bijgevolg ook de

omzetting van Europese afvalregelgeving. De belangrijkste instantie die zich bezighoudt

met de implementatie en uitvoering van Europese richtlijnen in de Vlaamse wetgeving is

de Openbare Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). Ze is verantwoordelijk voor het

uittekenen van de beleidslijnen wat resulteerde in het nieuwe Materialendecreet met als

uitvoeringsbesluit het VLAREMA. Individuele gemeenten zijn bij dit proces niet

betrokken; gemeenten kunnen alleen onrechtstreeks via VVSG mee proberen het beleid te

beïnvloeden.(VVSG, persoonlijke communicatie, 15 april 2014)

Het staat de Vlaamse wetgever vrij om op eigen initiatief extra maatregelen te ontwikkelen

waaraan voldaan moet worden. Hierdoor neemt de Vlaamse wetgever een proactieve

houding aan en wordt er gezorgd dat de Vlaamse wetgeving voldoende afgestemd is om te

voldoen aan de Kaderrichtlijn Afvalstoffen.

Page 63: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

56

8.2 Fit- en misfitperspectief

Uit de literatuur is naar voren gekomen dat europeanisering enkel plaatsvindt wanneer het

bestaande beleid min of meer een misfit vertoont met het te implementeren beleid.

Wanneer het bestaande beleid aansluit bij de nieuwe Europese regelgeving, is er sprake

van een fit.

Hierdoor kan er in theorie geen europeanisering plaatsvinden aangezien het nieuwe

Europees beleid te veel raakvlakken heeft met het huidige beleid. De overheden zullen dus

minder snel geneigd zijn om het nieuwe beleid te implementeren (Héritier, 2001; Börzel &

Risse, 2002).

Het beleid dat van toepassing was voor de invoering van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen en

het daaraan gekoppeld materialendecreet, was het afvalstoffendecreet met als

uitvoeringsbesluit het VLAREA. Dit decreet was de voorloper van het Materialendecreet

en de grote lijnen hiervan zijn ook overgenomen door het nieuwe decreet.

Uit interviews is duidelijk geworden dat de impact van het nieuwe Materialendecreet

beperkt is omdat Vlaanderen en Gent al vrij ver stonden in hun afvalbeleid en de daaraan

gekoppelde maatregelen. Reeds voor de invoering van de Europese richtlijn was de Stad

Gent actief bezig met het voorkomen van afval en het op touw zetten van verschillende

acties.

De nieuwe wetgeving, VLAREMA, heeft dus niet direct gezorgd voor grote

veranderingen. Als belangrijkste wijziging die de nieuwe wetgeving uitstippelde is de

invoering van verplichte minimum- en maximumtarieven.

De stijgende prijzen voor de verzameling van grofvuil zijn hieraan gekoppeld, maar de

Stad Gent kiest er bewust voor om deze eis niet over te nemen omdat ze denkt dat dit

sluikstorten in de hand zal werken.

(dienst milieutoezicht, persoonlijke communicatie, 2 mei 2014)

Page 64: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

57

Het bestaande beleid dat van toepassing was binnen de Stad Gent sluit dus zo goed als

helemaal aan bij het nieuwe Europese beleid. Er is dus sprake van een beleidsfit tussen de

twee aangezien de Stad Gent slechts in beperkte mate haar beleid heeft moeten aanpassen.

De literatuur stelt dat een beleidsmisfit noodzakelijk is om een effectieve implementatie

van Europese regelgeving te garanderen. Indien deze misfit ontbreekt, zal de lidstaat, in

ons geval het Vlaams niveau, minder geneigd zijn tot een effectieve implementatie. Dit zal

dan ook gevolgen hebben voor de lagere overheden om de kaderrichtlijn correct toe te

passen.

( Héritier, 2001; Börzel & Risse, 2002)

Ondanks dat er sprake is van een beleidsfit, duiden de verschillende onderzochte eisen van

de Kaderrichtlijn erop dat de richtlijn op een correcte manier wordt toegepast binnen de

Stad Gent. Deze bevinding gaat dus in tegen wat de literatuur stelt.

Het Vlaamse afvalbeleid staat al enige tijd bekend als een van de meest toonaangevende

binnen Europa. Dit kan verklaard worden door het feit dat ze de verschillende Europese

Kaderrichtlijn, inzake afvalbeleid, altijd correct geïmplementeerd heeft. Ook de proactieve

houding van de Vlaamse wetgever heeft hier tot bijgedragen, omdat deze extra maatregels

vastlegt boven op de Europese verplichtingen.

Page 65: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

58

8.3 Participatie in beleidsnetwerken

Lokale besturen begeven zich, zoals andere entiteiten, ook in netwerksituaties. Door

middel van deze netwerken zijn gemeenten met elkaar en met hun directe omgeving

verbonden. Zoals de literatuur reeds heeft aangegeven zijn er twee belangrijke factoren die

ervoor zorgen of er al dan niet sprake kan zijn van een beleidsnetwerk: multiformity en

interdepentie (Driessen & Leroy, 2007).

Kortweg wil dit zeggen dat er verschillende actoren moeten aanwezig zijn die elk hun

eigen doelen nastreven en dat er sprake moet zijn van een relatie van wederzijdse

afhankelijkheid (De Rynck, 2006). De gemeenten zijn dus afhankelijk van elkaar

aangezien de ene bepaalde hulpbronnen te bieden heeft die de ander nodig heeft om

bepaalde doelen te kunnen bereiken.

Binnen Vlaanderen en Europa zijn er verschillende netwerken actief die zich bezighouden

met afvalgerelateerde thema’s waarin gemeenten ook kunnen participeren. In deze

netwerken zijn er verschillende bestuurslagen vertegenwoordigd die actief meewerken aan

een beter afvalbeleid. Naast lokale besturen kunnen deze bestuurslagen ook

vertegenwoordigd worden door zowel andere overheden, bedrijven, professionals als

koepelorganisaties.

Gent participeert in de volgende netwerken die zich inzetten voor het beleidsthema afval:

- Rechtstreeks betrokken in beleidsnetwerk

De VVSG: Vereniging van Vlaamse steden en gemeenten deelt kennis met

intercommunales, hier IVAGO, inzake afvalgerelateerde thema’s en komt

verschillende keren samen per jaar.

Netheidsnetwerk: Netwerk op Vlaams niveau dat lokale besturen ondersteunt om een

zwerfvuilbeleid uit te werken.

Eurocities: Dit is een netwerk voor grote tot middelgrote Europese steden dat zich inzet

om de positie van lokale overheden binnen Europa te verstevigen. Er vindt onder andere

kennis en expertise uitwisseling plaats betreffende het beleidsthema Waste. De Stad Gent

is sinds 2013 lid van dit netwerk.

Page 66: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

59

Interafval: Een netwerk dat dient als een spreekbuis voor iedereen die belangstelling heeft

voor het gemeentelijke afvalbeleid. Samen met de VVSG en de intercommunales bundelen

ze de stem van de lokale besturen zodat ze beter hun stempel kunnen drukken op het

Vlaamse afvalbeleid. De intercommunale van de Stad Gent, IVAGO, is lid van dit

beleidsnetwerk.

OVAM: Niet de afvalstoffenmaatschappij zelf kan gezien worden als een beleidsnetwerk,

maar wel de structurele overlegplatforms rond huishoudelijk afval met gemeenten en de

verschillende verenigingen van afvalverwerkers. Samen gaan ze rond tafel zitten en delen

ze kennis met elkaar.

- Onrechtstreeks betrokken in beleidsnetwerk

Municipal waste Europe: Een Europees netwerk met als leden de verschillende

gemeenten en hun intercommunales die verantwoordelijk zijn voor het afvalbeheer.

Interafval vertegenwoordigt binnen Municipal waste Europe, de verschillende

intercommunales in Vlaanderen. Hierdoor is IVAGO ook onrechtstreeks betrokken bij dit

netwerk.

De belangrijkste doelstelling van Municipal waste Europe is ervoor zorgen dat de positie

van de lokale besturen in het afvalbeleid verstevigd wordt. Verder houdt het netwerk de

verschillende leden op de hoogte van de laatste Europese beleidsontwikkeling in dit

domein.

ACR+: Association of Cities and Regions for Recycling and Resource management.

ACR+ is een international netwerk met als leden de verschillende steden en regio’s die

samen duurzame consumptie van grondstoffen en een duurzaam lokaal afvalbeleid

promoten door middelen van preventie, hergebruik en recyclage. OVAM vertegenwoordigt

de Vlaamse gemeenten en intercommunales binnen dit netwerk.

Page 67: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

60

Deze verschillende netwerken, rechtstreekse en onrechtstreekse, zijn allemaal gekenmerkt

door multiformity en interdepentie (Driessen & Leroy, 2007). Er zijn leden van

verschillende (koepel)organisaties, landen en gemeenten en allemaal zijn ze afhankelijk

van andermans kennis, expertise en positie om zo mee hun stempel te drukken op het

afvalbeleid op zowel Vlaams als Europees niveau. Dankzij het participeren in

beleidsnetwerken, zo stelt de literatuur, kunnen de lokale besturen van elkaar leren en zo

beter Europese regelgeving toepassen. Aangezien de Stad Gent de Kaderrichtlijn correct

toepast op haar grondgebeid en in beleidsnetwerken actief is, kan er gezegd worden dat

participatie in netwerken eerder een positieve invloed heeft.

Page 68: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

61

8.4 Multi-level governance

Vandaag is besluitvorming complexer omdat er verschillende beleidsniveaus

verantwoordelijk zijn voor de besluitvorming. Het beleid wordt niet meer gemaakt op één

enkel niveau en sinds de oprichting van de Europese Gemeenschap is er een beleidsniveau

bij gekomen (Hooghe & Marks, 2001). Het is dan ook belangrijk, in het licht van dit

onderzoek, om na te gaan wat de precieze invloed van de lagere overheden, met name de

lokale besturen, is binnen deze complexe bestuurscontext.

Binnen het Europese afvalbeleid speelt de Kaderrichtlijn Afvalstoffen een belangrijke rol.

Ze legt verschillende verplichtingen op aan de verschillende lidstaten. In België heeft het

federale niveau geen enkele bevoegdheid voor dit dossier aangezien het de drie gewesten

zijn die bevoegd zijn voor deze materie. Het is dus de Vlaamse regering die de grote lijnen

uittekent voor het Vlaamse afvalbeleid en rekening moet houden met de Europese wet- en

regelgeving inzake afval. De belangrijkste speler in Vlaanderen voor het afvalbeleid is de

Openbare Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), die mee aan tafel zal zitten wanneer het

beleid wordt gemaakt. Als lokaal bestuur kun je dit besluitvormingsproces niet rechtstreeks

beïnvloeden, enkel via een doorgeefluik kun je drukken op het beleid. De

doorgeefluikfunctie wordt in dit geval opgenomen door de VVSG en zo kan Gent via zijn

intercommunale zijn standpunten kenbaar maken aan het Vlaamse niveau.

De Stad Gent zelf heeft een dienst internationale samenwerking. Die entiteit heeft als

belangrijkste taak de belangen van Gent te verdedigen op zowel nationaal als Europees

vlak voor beleidsoverstijgende domeinen. Buiten deze entiteit kan de stad door middel van

actieve deelname aan lobbygroepen en beleidsnetwerken zoals VVSG of Comité of

regions, het Europese beleid mee beïnvloeden. Maar zoals eerder is aangegeven maken

lokale besturen nog altijd in een te beperkte mate gebruik van deze instellingen. Aangezien

België, als lidstaat van de Unie, ook een standpunt moet innemen in bepaalde

milieudossiers, is er op Vlaams niveau het Vlaams Overleg Internationaal Milieubeleid

ingericht.

Page 69: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

62

Door samenwerking met verschillende experts en Vlaamse ambtenaren kan er naar een

gemeenschappelijk Belgisch standpunt worden gezocht. Maar aangezien Vlaanderen niet

bevoegd is voor alle relevante aspecten die belangrijk zijn voor het afvalbeleid, is

Vlaanderen afhankelijk van initiatieven van hogere beleidsniveaus. Als gevolg hiervan is

er afstemming en medewerking van zowel het federale en Europese beleidsniveau

noodzakelijk. In de praktijk wordt dit vaak als een beperkende factor gezien. Een

samenwerkingsakkoord tussen beide overheden kan een oplossing bieden.

De Stad Gent kan zich dus (nog) niet rechtstreeks gaan bewegen naar de Europese

besluitvorming ondanks de aanwezigheid van verschillende instanties die deze functie op

zich nemen. Verder moet ze rekening houden met zowel het Europese, federale als

Vlaamse niveau, voor het uitwerken van haar eigen afvalbeleid.

Page 70: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

63

8.5 Motivatie factor van de gemeente

Zoals de literatuur reeds heeft aangegeven kan europeanisering op verschillende manieren

herkend worden. Indien het implementeren van Europese wetgeving slechts als verplicht

wordt ervaren, dan is er sprake van een minimale fase van europeanisering.

Lokale overheden die deze manier van denken erop na houden zullen enkel Europese

richtlijnen gaan implementeren omdat het wettelijk verplicht is door de Belgische staat.

Binnen de literatuur omschrijven Goldsmith & Klausen (1997) dit soort lokale overheden

als ‘passive governments’.

De Stad Gent vindt het belangrijk om de Kaderrichtlijn en het Materialendecreet samen

met het uitvoeringsbesluit VLAREMA na te leven, omdat het wettelijk verplicht is. Een

echt actieve houding houdt de stad er niet op na, ondanks dat de verschillende instanties op

zowel federaal als Europees niveau ervoor zorgen dat de regio’s en de lokale besturen ook

hun stem kunnen laten horen op Europees niveau. Denk maar aan de VVSG of de Comité

of Regions. Ook zijn de Europese instellingen dichtbij gelegen, maar paradoxaal genoeg is

Vlaanderen er ondervertegenwoordigd. Lokale besturen onderschatten de impact en belang

van Europa nog altijd en zien daarom Europa meer als een “verplicht nummertje”(VVSG,

persoonlijke communicatie, 15 april 2014).

Het belang en de impact van Europa is vandaag meer dan ooit voelbaar in Vlaanderen,

aangezien de meeste wetgeving rechtstreeks uit Europese kaderrichtlijnen komt. Indien de

lokale besturen een actievere houding erop na houden, zouden ze impact kunnen hebben op

de Europese regelgeving en een mate van beleidsvrijheid kunnen nastreven.

Gent heeft een dienst internationale samenwerking die als belangrijkste opdracht heeft de

stad te vertegenwoordigen op nationaal en Europees niveau wat betreft de

beleidsoverstijgende materies.

Als belangrijkste reden waarom Gent samenwerkt met Europa, komen de subsidies naar

voren die ze krijgen voor het realiseren van bepaalde projecten. Er kan dus gezegd worden

dat, wanneer lokale overheden in aanmerking komen voor subsidies van de Europese unie,

ze sneller geneigd zijn om hun beleid aan te passen.

Page 71: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

64

Voor het nemen van maatregelen in het kader van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen heeft de

Stad Gent echter geen subsidies ontvangen, er wordt wel geprobeerd om aanspraak te

maken op subsidies maar onafhankelijk daarvan gaan maatregelen op het gebied van

afvalpreventie gewoon door (milieudienst, persoonlijke communicatie, 18 april 2014).

De wettelijke verplichting is dus een belangrijke motivatiefactor voor implementatie.

De drijfveer van het bestuur speelt ook een belangrijke rol in de motivatie van Gent. Voor

de huidige bestuursperiode is de schepen voor milieu afkomstig van de partij Groen!

Logischerwijs wil de schepen nog meer inzetten op het verder ontwikkelen van de groene

mentaliteit binnen Gent. Dit dan voornamelijk door middel van meer sensibiliserende

campagnes om duidelijk te maken dat de vervuiler betaalt en dat Gent een groene stad is

die hierop in de toekomst wil blijven inzetten.

Het is duidelijk dat de Stad Gent veel waarde hecht aan het beleidsthema milieu. Naast zijn

wettelijke verplichting om te voldoen aan Europese eisen zal de stad ook Europese

wetgeving inzake afvalbeleid actiever toepassen omdat het dit als een beleidsprioriteit ziet.

Aangezien de Stad Gent naast de wettelijke verplichting ook een eigen drijfveer heeft om

actief in te zetten op het beleidsthema afval, kan er gesteld worden dat de hypothese

gehaald uit de literatuur niet volledig van toepassing is. Het wettelijke element speelt een

belangrijke rol maar is niet de enige motivatie waarom Gent de Kaderrichtlijn Afvalstoffen

correct zal toepassen.

Page 72: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

65

9 Conclusie

In dit onderzoek naar de implementatie van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen binnen de case

Gent stond de volgende onderzoeksvraag centraal:

Op welke wijze wordt de Kaderrichtlijn Afvalstoffen geïmplementeerd binnen de Stad

Gent?

Om een antwoord op deze onderzoeksvraag mogelijk te maken, zijn er twee subdelen

gebruikt. Ten eerste is er gekeken naar de mate van toepassing van de Kaderrichtlijn

binnen de Stad Gent. Voor de analyse hiervan is er enerzijds gekeken in welke mate de

Stad Gent voldoet aan de gestelde eisen in de Kaderrichtlijn. Deze eisen zijn opgedeeld in

vier grote categorieën, namelijk:

Eis 1: Maatregelen treffen om preventie en nuttige toepassing te bevorderen van

afvalstoffen

Eis 2: Afvalbeheerplannen opstellen

Eis 3: Afval op een milieuhygiënisch verantwoorde manier verwerken

Eis 4: Omgaan met afvalstoffen

Dankzij de geleverde inspanningen van de Stad Gent tijdens de afgelopen jaren kan er

geconcludeerd worden dat er voldoende maatregelen zijn genomen om aan de vier

categorieën eisen te voldoen.

Anderzijds is er onderzocht of er sprake was van toezicht op de correcte toepassing van de

Kaderrichtlijn. Hieruit is gebleken dat er verschillende ‘toezichthoudende’ instanties actief

zijn op zowel Vlaams, provinciaal als gemeentelijk niveau. De grootste rol is weggelegd

voor de Gentse VLAREMA, ambtenaar van de dienst Milieutoezicht, al dan niet in

samenwerking met de lokale politie, en het departement Milieu-inspectie van de Vlaamse

overheid.

Met betrekking tot de onderzoeksvraag heeft dit eerste deel van de analyse geleid tot de

vaststelling dat de Kaderrichtlijn Afvalstoffen op een correcte manier geïmplementeerd is.

Page 73: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

66

Het tweede subdeel beslaat de factoren geïnspireerd op de literatuur, die de mate van

Europese wet- en regelgeving zouden beïnvloeden.

- Fit- en misfitperspectief;

- Upload- en downloadprocessen;

- Participatie aan beleidsnetwerken;

- Multi level governance;

- Motivatiefactor van de gemeenten;

Aan de hand van de vragen die gebruikt zijn voor de operationalisering van deze factoren,

kunnen we het volgende concluderen:

Vraag 1a: In welke mate neemt de Stad Gent actief deel aan het uploaden van beleid naar

een hogere overheid?

Het is duidelijk geworden, aan de hand van de interviews, dat gemeenten nog altijd moeite

hebben om in dit proces actief een rol te spelen ondanks het feit dat er verschillende

organisaties bestaan die opkomen voor de belangen van gemeenten en deze verdedigen op

Europees niveau. Voor een gemeente is het bijna onmogelijk om zaken rechtstreeks aan te

kaarten op het Europese niveau. Het Europees parlement is hiervoor nochtans de beste

optie. De case Gent zal niet echt vaak gebruik maken van dergelijke organisaties. Zijn

intercommunale is wel lid van het VVSG, dat de belangen van de gemeenten tegenover

derden en hogere overheden kan verdedigen.

Deze beperkte interactie tussen het lokale en het Europese niveau is voornamelijk te

wijten aan de vaak complexe inhoud van de dossiers. De gemeente heeft niet altijd

voldoende expertise en mankracht om deze communicatie over en weer te optimaliseren.

Het is wel duidelijk dat Gent de grote Europese invloed in milieubeleid erkent en hiervan

ook voorstander is.

In de literatuur werd gesteld dat indien een gemeente niet actief beleid zal uploaden naar

het Europese niveau, beleid minder correct geïmplementeerd zal worden omdat zo de kans

groter is dat beiden er een verschillend standpunt op nahouden (Börzel, 2000). Deze

uitspraak gaat niet op voor de Stad Gent.

Page 74: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

67

Vraag 1 b: In welke mate zal Gent beleid downloaden van het Europese niveau?

Dit is niet echt van toepassing op Gent als case, aangezien de Vlaamse regelgever

verantwoordelijk is voor de correcte omzetting van Europese regelgeving.

In dit geval zijn de lokale besturen zijn verantwoordelijk voor het correct downloaden van

beleid van het Vlaamse niveau. Dit is dan ook op een correcte manier gebeurd aangezien

de analyse heeft uitgewezen dat de Kaderrichtlijn op een correcte manier is

geïmplementeerd.

Vraag 2: Sluit het nieuwe gemeentebeleid aan bij het oude beleid?

De literatuur omschrijft dat, wanneer er grote verschillen zijn tussen het bestaande beleid

en het nieuwe te implementeren beleid, er een hogere druk tot aanpassen ontstaat (Héritier,

2001). Gemeenten waar er sprake is van een beleidsfit, dit wil zeggen dat het bestaande

beleid zo goed als volledig overeenkomt met de nieuwe wetgeving, hebben volgens de

literatuur minder druk om hun beleid aan te passen (Héritier, 2001). Deze veronderstelling

wordt niet bevestigd binnen de case Gent.

Aangezien met de komst van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, de bestaande Vlaamse wet- en

regelgeving geen grote verschillen vertoonde met de Kaderrichtlijn. In haar nieuwe

regelgeving, respectievelijk het Materialendecreet en Vlarema, heeft de wetgever slechts

een beperkt aantal aanpassingen moeten doen om zo in overeenstemming te zijn met

Europa. Dit geldt ook voor de case Gent aangezien lokale besturen de uitgeschreven

regelgeving van het Vlaams niveau overnemen. Er is dus sprake van een beleidsfit tussen

het nieuwe Europees beleid en het vorige Vlaams afvalbeleid. Dit kan grotendeels

verklaard worden door het feit dat het Vlaams afvalbeleid als een van de beste binnen

Europa wordt gezien. Ook de proactieve houding van de Vlaamse wetgever werpt haar

vruchten af.

Page 75: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

68

Vraag 3: In welke mate kunnen lokale besturen hun stempel drukken op het

nationale/Europese afvalbeleid?

De verschillende lokale besturen hebben verschillende instanties tot hun beschikking om

zo bij hogere overheden hun standpunten duidelijk te maken. Paradoxaal genoeg worden

deze slechts in beperkte mate gebruikt. Onderzoek Van Bever et al. (2009) en de

informatie uit de interviews heeft dit bevestigd. Mogelijke moeilijkheden zijn dat de lokale

besturen over te weinig voltijdse equivalenten beschikken om zich hier fulltime mee bezig

te houden. Aangezien lokale besturen besparingen moeten doorvoeren en zo

beleidsprioriteiten moeten stellen, is het mogelijk dat actief zijn op Europees niveau

ondergeschikt is aan de andere beleidsprioriteiten. Lokale besturen zouden zich beter nog

meer bewust worden van de invloed van Europa. Milieubeleid is en zal een hot topic

blijven de komende jaren.

Vraag 4: Is de Stad Gent actief in een beleidsnetwerk betreffende het beheer van

afvalstoffen?

Literatuuronderzoek leerde dat, wanneer gemeenten participeren in beleidsnetwerken, de

effectiviteit van hun beleid er beter op wordt omdat ze informatie kunnen uitwisselen met

andere actoren en zo de ‘best practices’ toepassen (Kjaer, 2004; Zanen, 2009).

De case Gent is actief in verschillende beleidsnetwerken zowel rechtstreeks als

onrechtstreeks. Met rechtstreeks wordt bedoeld dat Gent als een entiteit op zich of door

zijn intercommunale, binnen een beleidsnetwerk zal participeren. Zoals bijvoorbeeld:

VVSG, Interafval of Eurocities.

Indien Gent wordt vertegenwoordigd door een andere actor zoals OVAM of Interafval, dan

kan er gezegd worden dat Gent onrechtstreeks lid is van een beleidsnetwerk. De stad zal

zelf niet rechtstreeks in interactie treden met het beleidsnetwerk, maar via derden kan ze

wel haar standpunten duidelijk gaan maken.

Participatie in beleidsnetwerken kan dus inderdaad een positieve invloed hebben op de

toepassing van Europese wet- en regelgeving, maar binnen dit onderzoek kan hiervoor

geen uitsluitsel worden gegeven. Aangezien er maar één casus besproken is, kan er geen

algemene conclusie uit worden afgeleid. Ook het feit dat Gent een grote gemeente is, kan

hier een rol spelen omdat niet iedereen even veel toegang heeft tot beleidsnetwerken.

Eurocities is hiervan een mooi voorbeeld, dit is enkel toegankelijk voor grote tot

middelgrote Europese steden.

Page 76: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

69

Vraag 5: Wat is de belangrijkste motivatiefactor voor de Stad Gent om actief bezig te zijn

met de toepassing van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen?

In de literatuur wordt gesteld dat, indien een gemeente de implementatie van bepaalde

wetgeving als louter een wettelijke verplichting ziet, ze minder goed Europese regel- en

wetgeving zal toepassen (Goldsmith & Klaussen, 1997; John, 2001). Indien een gemeente

het niet alleen ziet als een verplichting zal de wetgeving beter geïmplementeerd worden.

De bekomen empirische gegevens bevestigen dat de voornaamste drijfveer voor de case

Gent de wettelijke verplichting is. Ook is duidelijk geworden dat de beleidsprioriteiten (en

de politieke kleur?) van het bestuur een belangrijke rol spelen. Maar er kan niet

aangenomen worden dat deze “extra” motivatie van de case Gent doorslaggevend is voor

de correcte toepassing van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen.

Lokale besturen zien wetgeving als wetgeving, of het nu van Europa of de Vlaamse

wetgever komt, het moet hoe dan ook nageleefd en toegepast worden. Dus de wettelijke

verplichting neemt de overhand.

Page 77: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

70

9.1 Discussie

Op basis van de empirische gegevens verkregen uit de verschillende interviews en

onderzochte beleidsdocumenten kan er gesteld worden dat Gent niet te maken heeft met

implementatieproblemen en dat de Kaderrichtlijn Afvalstoffen in voldoende mate

toegepast wordt.

Enkel het facet inzake het duurder maken van de ophaling van grofvuil heeft ze nog niet

toegepast. Dit omdat ze ervan overtuigd is dat het sluikstorten in de hand zal werken.

Momenteel zijn er gesprekken met OVAM bezig om hiervoor een oplossing te zoeken.

Uit dit onderzoek is duidelijk geworden dat de bestaande literatuur niet altijd voldoende is

om europeanisering bij lokale besturen te verklaren. Voor sommige factoren zoals

netwerken, upload- en downloadprocessen en het fit- en misfitprincipe is het niet altijd

duidelijk of ze effectief een rol spelen. De impact van deze factoren kan verschillen van

lokaal bestuur tot lokaal bestuur en daarom is het aangewezen om verder onderzoek te

doen naar europeanisering. Gedurende dit onderzoek zijn er ook nieuwe factoren naar

boven gekomen zoals de beschikbare medewerkers, de politieke kleur en de

beleidsprioriteiten van het lokaal bestuur, die een invloed kunnen hebben. Verder

onderzoek zou hiervan de impact kunnen nagaan.

De resultaten van de toepassing van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen zijn positief te noemen

zowel bij de monitoring als naleving van de eisen. Deze resultaten zijn in grote mate

afhankelijk van de startsituatie van het lokale bestuur. Binnen Gent was er al sprake van

een stevig milieubeleid, dit resulteerde dan ook in goede cijfers voor de toepassing van het

Materialendecreet en het Vlarema. Maar alles kan natuurlijk beter, op het vlak van

Europese vertegenwoordiging scoort Gent matig. Gemeenten en steden moeten de impact

van Europa zeker niet onderschatten naar de toekomst toe aangezien het milieubeleid nog

voor grote uitdagingen komt te staan. Actief lobbyen in deze Europese interactie is dan ook

een must. Om deze interactie aan te moedigen zou de drempel lager moeten en de dossiers

transparanter zijn.

Page 78: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

71

Het is duidelijk dat de resultaten verworven uit dit empirisch onderzoek nog verder

onderzoek noodzakelijk maken. Hierdoor zouden de bekomen gegevens gegeneraliseerd

worden. Verschillende lokale besturen in België zouden onderzocht en vergeleken moeten

worden. Op deze manier kan er nagegaan worden of de nieuwe factoren, de verschillen

tussen lokale besturen kan gaan verklaren. Ook kan er gekeken worden wat de impact is

van Europese subsidies op de Vlaamse lokale besturen. Als een gemeente hiervoor in

aanmerking komt, is ze dan sneller geneigd om Europese wet- en regelgeving correct toe te

passen? Deze vraag is dan ook interessant aangezien de case Gent geen subsidies heeft

ontvangen voor het nemen van initiatieven ter toepassing van de Kaderrichtlijn, maar toch

de Kaderrichtlijn correct heeft toegepast.

Voorgaand onderzoek van Rooj (2002) en Zanen (2009) heeft nog geen uitsluitsel kunnen

geven over deze factor.

Omdat dit onderzoek verkennend van aard is, biedt het een goede springplank om verder

gefundeerde analyses van de verschillende factoren mogelijk te maken.

Page 79: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

72

10 Literatuurlijst

Bache, I. & Flinders, M. (Eds.) (2004). Multi-level governance. Oxford: Oxford

University.

Baetens, M. & Bursens, P.(2005). Onderzoeksrapport: De Europeanisering van de

bestuurlijke structuur en cultuur in Vlaanderen en België. Coördinatiemechanismen en

aandacht voor de Europese beleidsvorming op administratief en politiek niveau. Leuven:

Bestuurlijke organisatie Vlaanderen.

Beyers, J. & Bursens, P. (2006). Europa is geen buitenland: over de relatie tussen het

federale België en de Europese Unie. Leuven: Uitgeverij Acco.

Börzel, T.A. & Risse, T. (2000). When Europe Hits Home: Europeanization and Domestic

Change. European Integration online Papers, 4, 15.

Bursens, P., Helsen, S., & van Reybroeck, E. (2003). De geringe Europeanisering van de

Vlaamse politieke elites. Oikos politiek, milieu, cultuur 24(1), 13.

De Rooij, R.R.A. (2002).The impact of the European Union on local government in the

Netherlands. Journal of European Public Policy 9:3 June 2002. pp.447-467.

De Rynck, F. (2006) Openbaar bestuur en beleidsvorming. In Devos, C.(ed.), De

kleermakers en de keizer (pp.450-451). Gent: Academia press.

Dierickx, G., Bursens, P., Helsen, S. (2001). How to Explain the Belgian Integration

Paradox? Structural and Cultural Explanations for the Failing Transposition of European

Directives in Belgium. Antwerpen: Universiteit Antwerpen.

Dierickx, G., Bursens, P., & Helsen, S. (2002) Omzetting, toepassing en

toepassingscontrole van het Europees beleid in België. Naar een structurele toepassing

van de wijze waarop België zijn Europese verplichtingen nakomt. Succes- en faalfactoren

van het omzettingsproces van Europese richtlijnen in comparatief perspectief: België,

Duitsland, Oostenrijk, Nederland en Denemarken. Antwerpen: Universiteit Antwerpen.

Page 80: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

73

Dimitrakopoulos, D. & Richardson, J. (2001) ‘Implementing EU Public Policy’, in J.

Richardson (ed.) European Union: Power and Policy-making (2nd

edn.).London:

Routledge.

Driessen, P.& Leroy, P., (2007) Milieubeleid, Analyse en Perspectief. Bussum: Uitgeverij

Coutinho.

Een gezond en duurzaam milieu voor toekomstige generaties.(2013). Geraadpleegd op 17

april 2014, via http://europa.eu/pol/pdf/flipbook/nl/environment_nl.pdf

Enderlein,H. Wälti, S. & Zürn, M. (2010). Handbook on Multi-level Governance.

Cheltenham: Edward Elgar Publishers.

Europa: Richtlijn betreffende afvalstoffen. (2009). Geraadpleegd op 21 februari 2014, via

http://europa.eu/legislation_summaries/environment/waste_management/ev0010_nl.htm

Europa: Verordeningen, richtlijnen en andere besluiten. (s.d). Geraadpleegd op 14 maart

2014, via http://europa.eu/eu-law/decision-making/legal-acts/index_nl.htm

Geeraerts, K. (2003). Vlaams milieubeleid steekt de grenzen over. De Vlaamse

betrokkenheid bij de totstandkoming van EU-milieubeleid. Antwerpen: Universiteit

Antwerpen.

Glachant, M. (Ed.) (2001). Implementing European Enverionmental Policy. Impacts of

Directives in the Member States. Northampton: Edard Elgar Publishing.

Goldsmith, M.J.F. & Klausen, K.K. (1997). European Integration and Local Government.

Cheltenham/Brookfield: Edward Elgar Publishers.

Graziano,P. & Vink,M. eds (2006). Europeanization: New Research Agendas.

Basingstoke: Palgrave Macmillan.

Héritier, A. (2001). Differential Europe: The European Union Impact on National

Policymaking. In Héritier, A. Kerwer, D. Knill, C. Lehkuhl, D.. Teutsch, M. Douillet,

A.C.(eds) (2001) Differentioanl Europe. The European Union Impact on National

Policymaking (pp. 1-23). Lanham, Md. : Rowman & Littlefield Publishers.

Graziano,P. & Vink,M. eds (2006). Europeanization: New Research Agendas.

Basingstoke: Palgrave Macmillan.

Page 81: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

74

Het nieuwe materialendecreet.(2012). Geraadpleegd op 17 april 2014, via

http://www.ovam.be/achtergrond-van-het-materialendecreet

Hooghe, L. & Marks, G. (2001). Multi-Level Governance and European Integration.

Lanham: Rowman and Littlefield.

John, P.(2000). The Europeanisation of Sub-national Governance. Urban Studies, 37 , nr.

5-6, pp. 887-894.

John, P. (2001). Local Governance in Western Europe. London: Sage.

Kassim, H. (2003). Meeting the Demands of EU memebership: The Euorpenization of

National Administrative Systems. In: K.Featherstone&C.M. Radaelli (Eds.), Politics of

Europeanization (pp.83-111). Oxford: Oxford University Press.

Kjaer, A.M. (2004). Governance. Malden: Polity Press.

Klijn, E-H. , Teisman, G-R. (1992) Beleidsnetwerken: analyse en management : een theoretische

beschouwing over analyse en management van beleidsprocessen in complexe beleidsstelsels.

Rotterdam: Erasmus Universiteit.

Marks, G. (1993). Structural policy and multi-level governance in the European

Community. In Alan W. Cafruny & Glenda Rosenthal (Ed.). The State of the European

Community II: Maastricht Debates and Beyond (pp.391-410). Boulder, CO, Lynne:

Riener.

Pressman, J.L. & Wildavsky, A. (1984). Implementation: how Great Expectations in

Washington are Dashed in Oakland: Or, Why It's Amazing that Federal Programs Work at

All, this Being a Saga of the Economic Development Administration as Told by Two

Sympathetic Observers who Seek to Build Morals on a Foundation of Ruined Hopes.

California: University of California Press.

Reporting on implementation of waste legislation.(s.d). Geraadpleegd op 14 maart 2014,

via http://ec.europa.eu/environment/waste/reporting/index.htm

Rhodes, R. (1988). Beyond Westminster and Whitehall. London: Unwin and Hyman.

Richardson, J. (2006), European Union: power and policy making. London: Routledger.

Page 82: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

75

Van der Arend, S. (2007). Pleitbezorgers, procesmanagers en participanten: Interactief

beleid en de rolverdeling tussen overheid en burgers in de Nederlandse democratie. Delft:

Eburon.

Van Bever, E. Reyneart, H. Steyvers, K. (2009). Lokale besturen & Europa: Een

verkennend onderzoek naar de invloed van Europa op de lokale besturen in Vlaanderen.

Gent: Universiteit Gent.

Van Thiel, S. (2010). Bestuurskundig onderzoek: een methodologische inleiding. Bussum:

Uitgeverij Coutinho.

Verschuuren, J. (2004). In J.B.M. Vranken, I. Giesen (red.), Codificatie en dynamiek.

Instrumenten van de omgang me codificaties (blz.65-97), Den Haag: Boom Juridische

Uitgevers.

35-actie puntenprogramma.(2013). Geraadpleegd op 21 april 2014, via

http://www.gent.be/docs/Departement%20Milieu,%20Groen%20en%20Gezondheid/Milie

udienst/20071121%20Actieplan%20Propere%20Stad%202008-2013.pdf

Vlaams milieubeleidsplan.(2011). Geraadpleegd op 11 april 2014, via

http://www.lne.be/themas/beleid/mina4/leeswijzer/publicaties/Milieubeleidsplan2011-

2015.pdf

Vlarema.(2012). Geraadpleegd op 22 februari 2014, via

http://navigator.emis.vito.be/milnav-

consult/consultatieLink?wettekstId=43991&appLang=nl&wettekstLang=nl

Zanen, V. (2009). Implementatie van Europees beleid bij gemeenten.(Masterproef,

Universiteit Uitrecht, Uitrecht, Nederland).

Zevende milieuactieprogramma.(2013). Geraadpleegd op 14 maart 2014, via

http://www.europa-nu.nl/id/vg9pjk198axu/milieubeleid

Page 83: De Europese Unie en haar invloed op het lokale afvalbeleid in Belgiëlib.ugent.be › fulltxt › RUG01 › 002 › 164 › 408 › RUG01-002164408... · 2014-12-18 · de lokale

76