2
van Eeden. 314 Niet of Oraaz. tevens, dat van de rijke dramatische letterkunde van onzen tijd in Dene- marken, rijk, vooral vbbr -q-- 1875. ook aan genre's, zoo buitengewoon weinig in vertaling tot ons gekomen is: behalve enkele tragedies van Samst~e 1) en Ohlenschltiger, slechts deze ,,pochade", te meer, omdat in een tijd, toen, zooals Hauch zich uitdrukte, ,,den store Kloft mellem Danmark og Tyskland endnu ikke havde aabnet sig" e), onder invloed van Goethe en Schiller geschreven tragedies hetzij spoedig in her Duitsch, en dan vaak door Hot- steiners, hetzij ongeveer gelijktijdig zoowel in het Deensch als in her Duitsch verschenen, en het contact tusschen de Deensche letterkunde en de onze hog voor her overgroote deel tot stand kwam door bemiddeling van Duitsch- land. Zelfs Hauch's nog steeds lezenswaardige tragedie Maaslrichts Belejring, die handelt over her beleg van Maastricht in 1579 door Parma, is niet een vertaling in bet Nederlandsch waardig gekeurd. Direct letterkundig contact tusschen ons land en Denemarken, en Skandi- navi~ in het algemeen, zou nog voor langen tijd uitzondering blijven en per- soonlijk litterair contact zeker: Andersen's kortstondig bezoek aan ons land in den zomer van 1847 hebben wij te danken aan de vrijmoedigheid en onder- nemingslust van 66n man, die wel van zijn Duitsche collega's had gehoord van's dichters gevoeligheid voor huldebetoon, inzonderheid in den vreemde. 's Gravenhage. W. VAN EEDEN. AANKONDIGING VAN EIGEN WERK. FERD. SASSEN, Wijsgeerig leven in Nederland in de twintigste eeuw. Amsterdam, N.V. Noord-Hollandsche Uitgeversmaatschappij, 1941. (Serie ,,Uit leven en wetenschap"). In dit boekje heb ik getracht, een overzicht te geven, dat zonder aanspraak te maken op volledigheid toch eenigszins kan orit~nteeren in hetgeen er in Nederland in de eerste 40 jaar van de 20ste eeuw op wijs/~eerig gebied te doen is geweest. De gegevens voor dit overzicht zijn hog te recent om tot een wetenschappelijk verantwoord historisch beeld te kunnen worden ver- werkt. Slechts datgene is opgenomen, wat mij voor de verschillende richtingen in de Nederlandsche wijsbegeerte kenmerkend leek. Ik heb daarbij zooveel mogelijk de denkers zelf aan bet woord gelaten. Voor de stroomingen in het algemeene Europeesche denkleven, waarvan dat in Nederland voor een groot deel de afspiegeling vormt, heb ik gemeend te mogen verwijzen naar mijn W(isbegeerte van omen tijd (2de druk, Nijmegen--Utrecht, 1940). N. F.S. MARIUS VALKHOFF, De expansie van her Neclerlands (Bibliotheek voor Weten en Denken, no. 20), N. L. Leopolds U. Mij N.V., Den Haag, 1941. Onder ,,expansie" wordt in dit populair-wetenschappelijke boekje verstaan de uitbreiding en het sncces welke het Nederlands heeft gehad buiten het 1) Bij van Boekeren te Groningen verscheen in 1840 een vertaling van Dyveke, welk stuk handelt over de lotgevallen van Duifje Nikolaas' aan her hof van koning Christiaan II, door (3. J. Meyer; de iilleiding is, votgens den vertaler, een uittreksel uit een in de ver- handelingen van het Koninklijk Instituut (2e klasse, 1, 1818) gepubliceerd werk van j. Meerman over de verhouding van ger.oemden koning tot de Nederlanden. 2) Minder Ira niin [orste Udcnlandsrejse [1821--1827], 1871.

De expansie van het Nederlands

  • Upload
    m-v

  • View
    212

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

van Eeden. 314 Niet of Oraaz.

tevens, dat van de rijke dramatische let terkunde van onzen tijd in Dene- marken, rijk, vooral vbbr -q-- 1875. ook aan genre's, zoo buitengewoon weinig in vertal ing tot ons gekomen is: behalve enkele tragedies van Samst~e 1) en Ohlenschltiger, slechts deze , ,pochade", te meer, omdat in een tijd, toen, zooals Hauch zich uitdrukte, ,,den store Kloft mellem Danmark og Tyskland endnu ikke havde aabne t sig" e), onder invloed van Goethe en Schiller geschreven tragedies hetzij spoedig in her Duitsch, en dan vaak door Hot- steiners, hetzij ongeveer gelijktijdig zoowel in het Deensch als in her Duitsch verschenen, en het contact tusschen de Deensche let terkunde en de onze hog voor her overgroote deel tot s tand kwam door bemiddeling van Duitsch- land. Zelfs Hauch ' s nog steeds lezenswaardige tragedie Maaslrichts Belejring, die handel t over her beleg van Maastr icht in 1579 door Parma, is niet een ver ta l ing in bet Nederlandsch waardig gekeurd.

Direct le t terkundig contact tusschen ons land en Denemarken, en Skandi- navi~ in het algemeen, zou nog voor langen tijd ui tzondering blijven en per- soonlijk l i t tera i r contact zeker: Andersen 's kor ts tondig bezoek aan ons land in den zomer van 1847 hebben wij te danken aan de vrijmoedigheid en onder- nemingslust van 66n man, die wel van zijn Duitsche collega's had gehoord v a n ' s dichters gevoeligheid voor huldebetoon, inzonderheid in den vreemde.

's Gravenhage. W. VAN EEDEN.

A A N K O N D I G I N G V A N E I G E N W E R K .

FERD. SASSEN, Wijsgeerig leven in Nederland in de twintigste eeuw. Amsterdam, N.V. Noord-Hollandsche Uitgeversmaatschappij , 1941. (Serie , ,Uit leven en wetenschap") .

In di t boekje heb ik getracht , een overzicht te geven, dat zonder aanspraak te maken op volledigheid toch eenigszins kan orit~nteeren in hetgeen er in Nederland in de eerste 40 jaar van de 20ste eeuw op wijs/~eerig gebied te doen is geweest. De gegevens voor di t overzicht zijn hog te recent om tot een wetenschappelijk verantwoord historisch beeld te kunnen worden ver- werkt. Slechts datgene is opgenomen, wat mij voor de verschillende r icht ingen in de Nederlandsche wijsbegeerte kenmerkend leek. Ik heb daarbij zooveel mogelijk de denkers zelf aan bet woord gelaten. Voor de stroomingen in het algemeene Europeesche denkleven, waarvan dat in Nederland voor een groot deel de afspiegeling vormt, heb ik gemeend te mogen verwijzen naar mijn W(isbegeerte van omen tijd (2de druk, Ni jmegen--Utrecht , 1940).

N. F . S .

MARIUS VALKHOFF, De expansie van her Neclerlands (Bibliotheek voor Weten en Denken, no. 20), N. L. Leopolds U. Mij N.V., Den Haag, 1941.

Onder , ,expansie" wordt in dit populair-wetenschappelijke boekje verstaan de u i tbre id ing en het sncces welke het Nederlands heeft gehad buiten het

1) Bij van Boekeren te Groningen verscheen in 1840 een vertaling van Dyveke, welk stuk handelt over de lotgevallen van Duifje Nikolaas' aan her hof van koning Christiaan II, door (3. J. Meyer; de iilleiding is, votgens den vertaler, een uittreksel uit een in de ver- handelingen van het Koninklijk Instituut (2e klasse, 1, 1818) gepubliceerd werk van j . Meerman over de verhouding van ger.oemden koning tot de Nederlanden.

2) Minder Ira niin [orste Udcnlandsrejse [1821--1827], 1871.

Valkhoff. 315 De expansie van her Nederlands.

eigenlijke taalgebied. Dit succes heeft blijvend sporen achtergelaten in de vorm van Germaanse plaatsnamen in Walloni~ en Noord-Frankrijk, van Nederlandse woorden in de Romaanse en andere talen of van een nieuwe taal van oude stare in Zuid-Afrika. Het merkwaardige is dat ieder van die expansies rain of meer aan een tijdperk gebonden blijkt: Ontstaan en betekenis van de Frans-Nederlandse taalgrens (Hoofdstuk If) voeren ons terug naar de Oud-Nederlandse periode. Her Nederlands in de Romaanse talen (Hoofdstuk ill) dateert vooral uit de latere middeleeuwen en trouwens ook uit de nieuwere tijd, terwijl Het A/rikaans (Hoofdstuk IV) uit het 17e eeuwse Hollands ontstaan is. Het Ie Hoofdstuk, Inleiding. War is Nederlands?, legt vooral de nadruk op de eigen positie van onze moedertaal als taalkundige uitdrukking van de Germania Romana, verschillend zowel van de Germania Magna als van de Romania en toch aan de kruising beider buurcultures haar oor- spronkelijkheid dankend. Nieuw is in dit werkje allerlei Nederlands taalgoed dat de Hispanische talen, Spaans, Portugees en Catalaans, ons ontleend hebben, en een vergelijking tussen het Vulgair-Latijn en het Afrikaans.

A. M . V .

J. H. SCHOLTE, Nietzsche, de denker en dichter, Fragmenten uit zijn werken, uitgekozen en vertaald, benevens een inleiding over zijn leven en werken. Baarn, HoIlandia Drukkerij N.V., 1942.

Een kwart-eeuw geleden wijdcle de hoogleraar in de wijsbegeerte B. C. K. van der Wijck in de serie ,,Uren m e t . . . " een deeltje aan den Duitsen dichter- philosoof Nietzsche. Daar dit werk uitverkocht was, wenste de uitgever, de Hollandia Drukkerii te Baarn, het in de serie door een nieuwen Nietzsche te vervangen, die thans, na belangrijke vertraging door de tijdsomstandig- heden, het licht ziet. Her nieuwe werk icgt meer dan het boek van Van der Wijck de nadruk op den dichter en tracht in de vertaling van fragmenten, aphorismen en gedichten zoveel mogelijk bet po~tische in zijn wijze van uitdrnkking te benaderen: dit maakte hier en daar taalscheppingen in het Nederlands nodig, waarvoor de welwillende critiek van neophilologen moge worden ingeroepen.

A. J . H . S .

K O R T E A A N K O N D I G I N G E N .

Met Irene Behrens, Die Lehre yon der Einteilung der Dichtkunst vornehmlich vom 16. his 19. Jhrt (Halle/Saale, M. Niemeyer, 1940), gaan mijn gedachten terug naar her congres voor vergelijkende l i t teratuur te Lyon (29--31 Mei 1939), waar menschen uit alle landen het vraagstuk: bestaan er l t t terkundige genres, bespraken, zonder het tot een resultaat in den vorm van ,,un voeu" te brengen. Enkelen wilden, met Benedotto Croce, ze verwerpen; anderen, met Ortega y Gasset, ze behouden, uit een pedagogisch oogpunt of als een eenmaal aangenomen denkvorm. Dit boek levert een inleiding over de theorie~n die de genres in de dichtkunst doen ontstaan en over haar waarden, van Plato tot Bruneti&e, Spingarn, Julius Petersen of Vossler; v66r alles historisch, brengt het de belangrijkste uitspraken over dit onderwerp