Upload
maja
View
50
Download
0
Embed Size (px)
DESCRIPTION
DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE. De functioneel-notionele methode. 1. INLEIDING. INLEIDING. Twee belangrijke vragen als linguistisch vertrekpunt Twee antwoorden volgens de notioneel-functionele methode. Twee belangrijke vragen als linguistisch vertrekpunt. Wat is een taal? - PowerPoint PPT Presentation
Citation preview
DE FUNCTIONEEL-
NOTIONELE METHODE
De functioneel-notionele methode
1. INLEIDING
INLEIDING
1.Twee belangrijke vragen als linguistisch vertrekpunt
2.Twee antwoorden volgens de notioneel-functionele methode
Twee belangrijke vragen als linguistisch vertrekpunt
1.Wat is een taal?
2.Hoe leert iemand een vreemde taal?
Antwoorden volgens de functioneel-notionele
methode
VRAAG 1 : WAT IS EEN TAAL?
1. taal bestaat uit ‘noties’ (= inhoud) en ‘functies’ (=doelstellingen)
1. taal is een middel om binnen een bepaalde (sociale) context te communiceren en ‘doelstellingen’ te bereiken
GEVOLG: taal en context zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden
Antwoorden volgens de functioneel-notionele
methode
VRAAG 2: HOE LEERT IEMAND EEN VREEMDE TAAL?
Taal en context zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden
Gevolg voor ‘vreemde taal’: aanleren vanuit een concrete en ‘levensechte’ context
De functioneel-notionele methode
2. WAT
BETEKENTDIT?
De functioneel-notionele methode
1. Noties
2. Functies
3. Basisidee
4. Componenten
5. Kenmerken
NOTIES
Een concept, idee, welke boodschap/betekenis
wil men overbrengen
Algemene noties : tijd, verleden, hoeveelheid,
duur
Onderwerp gerelateerd, woordenschat
( bijvoorbeeld huis, hond,…)
FUNCTIESHet persoonlijke gedrag: gedachten en
gevoelens verwoordenHet interpersoonlijke gedrag: iemand
begroeten, voorstellen,…Het directe gedrag: proberen acties van anderen
te beïnvloeden, iemand overtuigen van het tegenovergestelde
Het verwijzende gedrag: rapporteren van feiten uit het verleden, heden of toekomst
Het fantasierijke gedrag: creatieve en artistieke discussies en uitdrukkingen naar aanleiding van een gedicht, een toneelstuk, een schilderij, een TV-programma, een film, …
BASISIDEE
‘Noties’ en ‘functies’ aanbrengen via concrete context
COMPONENTENComponenten van concrete context:
1. Fysieke context (bv. In de apotheek, in de stad, ...)
2. Het communicatiekanaal (geschreven vs
gesproken)
3. Taalactiviteit (productief vs receptief)
4. Het aantal en karakter van de deelnemers
5. De onderlinge relaties en de soort activiteit
KENMERKEN
Eerst mondeling en dan schriftelijk aanbrengen
Grammatica is steeds inductiefGeneraliseringLeerders kunnen gemakkelijk de leerstof uit
de lessen in de praktijk brengenDe situatie waarin de taal wordt gebruikt en
niet de grammatica
KENMERKENDe volgorde waarin noties worden aangeboden
is gebaseerd op dagdagelijks taalgebruikBehoefte van de leerder staat centraalEerste actie : het in kaart brengen van de
noden van de leerder via b.v. een portfolio, op basis van die analyse doelstellingen, leerinhouden, manier van evalueren
De evaluatie richt zich op het vermogen van de leerder om de taal in te schakelen en te reageren in een omgeving
De functioneel-notionele methode
3. DE VOORDELEN VAN
DE NOTIONEEL-
FUNCTIONELEMETHODE
DE VOORDELENMotivatie door levensechte omstandigheden:
onmiddelijk toepasbaar in echte leven
Betekenis (en niet grammatica of een situatie) is de basis.
Men maakt op voorhand een analyse van de noden van de leerder en die analyse reflecteert zich vervolgens in de doelstellingen, leerinhouden en manier van leren.
DE VOORDELEN
Taalleerders leren authentiek taalgebruik
De leerder staat centraal Evaluatie richt zich op het vermogen van de
leerder de taal te gebruiken zodat hij/zij kan reageren en opereren in een omgeving .
(sociale context is belangrijk)
De functioneel-notionele methode
4. DE NADELEN VAN DE
FUNCTIONEEL-NOTIONELEMETHODE
DE NADELEN
minder resultaat op langere termijn, beter voor kortere termijn
spoedcursus voor mensen die een korte periode in het buitenland gaan werken
het aanleren van grammatica in een context kan leiden tot ‘artificiële’ dialogen en conversaties
DE NADELENmoeilijkheden voor de cursist om de in de klas
ingeoefende leerstof (in zeer concrete omgeving) toe te passen in gelijkaardige situaties buiten de klas
verschillende verwachtingspatronen van de cursisten (de jongen met het Spaanse lief tov de germanist)
ontstaan van frustraties bij de cursisten die een meer analystische benadering wensen
DE NADELENvoor elke functie is er een groot aanbod aan
grammaticale structuren – > overloadte grote aandacht voor de functies waardoor
de grammatical genegeerd wordtwelke volgorde van te behandelen functies ?
welke functies leren we eerst aan ?wat doen we met de hogere niveau’s ? Meer
complexe uitingen leren voor basisfuncties of meer complexere functies aanleren ?
De functioneel-notionele methode
5.DE VERSCHILLEN
MET ANDEREMETHODES
DE VERSCHILLENVerschil met grammaticale methode F/N-methode legt nadruk niet op grammatica,
maar wel op communicatie
Verschil met audiolinguale methode F/N-methode heeft geen ‘pattern drills’ of
eindeloos herhalen van patronen F/N-methode legt wel nadruk op ‘spontane’ conversaties
DE VERSCHILLEN
Verschil met receptieve methode
N/F legt nadruk op productie en zelfredzaamheid
De functioneel-notionele methode
6. HET EUROPEES REFERENTIEKAD
ER
De functioneel-notionele methode
1.Taalniveaus
2.Verband ERK en N/F-methode
3.Waarom ERK?
TAALNIVEAUSHet ERK onderscheidt 6
taalcompententieniveaus: van beginner tot near-native.
NIVEAU A: Basisgebruiker (A1 & A2)
NIVEAU B: Onafhankelijke gebruiker (B1 & B2)
NIVEAU C: Vaardige gebruiker (C1 & C2)
VERBAND ERK EN F/N-METHODE
Uitgangspunt bij het bepalen van een niveau is wat men kan in de betreffende taal, omschreven in descriptoren die zijn uitgewerkt in can do-statements (in het Nederlands: ik-kan stellingen).
Het ERK beschrijft vaardigheidsniveaus van taalbeheersing, in termen van:- taalomvang: wat moet je kunnen, in welke contexten en voor welke doelen?- taalcomplexiteit en mate van correctheid : hoe goed moet je het kunnen?
VERBAND ERK EN F/N-METHODE
Het ERK is actiegericht: taalleerders zijn ‘sociale wezens’:
taalhandelingen treden op binnen taalactiviteiten die op hun beurt deel
uitmaken van een bredere sociale context
Het is uitsluitend deze context die de volle betekenis van die activiteiten bepaalt.
zelfde opvatting als F/N-methode
WAAROM ERK?Internationaal vergelijkbare taalniveausVervolgstudie of werk in het buitenland:Mogelijkheid tot zelfbeoordeling via can
do-statementsMogelijkheid tot zelfplanningLevensecht lerenInzicht in beheersingsniveaus van deelcompetenties
WAAROM ERK?Mogelijkheid om te differentiëren:
leerlingen kunnen werken aan die aspecten van taal waar zij (meer) training in nodig hebben
Internationale examens: de school kan ervoor kiezen om een internationaal erkend certificaat te laten behalen (zoals Cambridge, Goethe, DELF, DELE), dat ook gekoppeld is aan het ERK