48
Denken jullie ook aan de kinderen! Een onderzoek naar de mogelijkheden die het Nederlandse personen- en familierecht biedt om hulpprogramma’s voor scheidingskinderen in te zetten Naam: Claudia Jansen Studentnummer: 2051823 1 ste afstudeerdocent: dhr. mr. E.J. Nicolai 2 de afstudeerdocent: mw. mr. N.H.P.G. Sommers Afstudeermentor: mw. F.A.C. Bergmans Opdrachtgever: Bergmans Mediation Datum: 1 juni 2015

Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

  • Upload
    others

  • View
    27

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

Denken jullie ook aan de kinderen! Een onderzoek naar de mogelijkheden die het Nederlandse personen- en familierecht biedt

om hulpprogramma’s voor scheidingskinderen in te zetten              

              Naam: Claudia Jansen Studentnummer: 2051823 1ste afstudeerdocent: dhr. mr. E.J. Nicolai 2de afstudeerdocent: mw. mr. N.H.P.G. Sommers Afstudeermentor: mw. F.A.C. Bergmans Opdrachtgever: Bergmans Mediation Datum: 1 juni 2015

Page 2: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

Denken jullie ook aan de kinderen!  Een onderzoek naar de mogelijkheden die het Nederlandse personen- en familierecht biedt

om hulpprogramma’s voor scheidingskinderen in te zetten     Naam: Claudia Jansen Studentnummer: 2051823 1ste afstudeerdocent: dhr. mr. E.J. Nicolai 2de afstudeerdocent: mw. mr. N.H.P.G. Sommers Afstudeermentor: mw. F.A.C. Bergmans Opdrachtgever: Bergmans Mediation Datum: 1 juni 2015

Page 3: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

‘Een scheiding voelt als een veilig huis dat ineens helemaal verbouwd wordt. Muren eruit, nieuwe vloerbedekking, ander behang. Eerst is het 1 grote puinhoop en dan komt er heel

langzaam iets moois tevoorschijn. Laat ons rustig mee verven en vraag ons wat we van het uitzicht vinden. Zo bouwen we met jullie samen aan een nieuw huis. Met hier en daar een

barst of een kapotte dakpan. Maar wel warm, veilig en stevig. Een plek waar wij ons weer THUIS voelen’

–Villa Pinedo-

Page 4: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

Voorwoord Ik herinner het me als de dag van gister toen ik voor het eerst de Juridische Hogeschool binnenstapte voor de open dag. Nu, vier jaar later, overhandig ik mijn scriptie. Gedurende deze vier jaar is mijn interesse voor mediation zodanig gegroeid, dat ik al snel besloot dat ik bij een mediationkantoor wilde afstuderen. De manier waarop de partijen, met behulp van een mediator, hun conflict(en) proberen op te lossen terwijl de communicatie veelal verstoord is, vind ik fascinerend. Tot mijn vreugde mocht ik bij Bergmans Mediation mijn afstudeerstage voldoen, nu was het alleen nog zoeken naar een geschikt onderwerp. Doordat ik een kind van gescheiden ouders ben, weet ik hoe lastig een scheiding voor de kinderen kan zijn. Omdat Bergmans Mediation kinderen in scheidingssituaties erg belangrijk vindt en zelf ook hulpprogramma’s aanbiedt, ben ik mij gaan verdiepen in de mogelijkheden om in dat onderwerp een goede afstudeeropdracht te vinden. Samen met Bergmans Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te wijden aan de mogelijkheden die het Nederlandse personen- en familierecht biedt om hulpprogramma’s voor scheidingskinderen in te zetten. Daarnaast wilde ik ook kijken hoe hier in de praktijk mee wordt omgegaan, daarom heb ik een aantal juridische professionals geïnterviewd. Ik heb deze juridische professionals onder andere gevraagd in hoeverre zij scheidingskinderen doorverwijzen of wijzen op de mogelijkheden die er zijn aan hulpprogramma’s en wat hun gedachten over de inzetbaarheid van hulpprogramma’s zijn. Ik hoop met dit onderzoeksrapport te benadrukken op welke manier juridische professionals gebruik kunnen maken van het Nederlandse personen- en familierecht om hulpprogramma’s in te zetten. De tijd bij Bergmans Mediation heb ik als zeer prettig ervaren. Graag wil ik dan ook mijn afstudeermentor, mevrouw F.A.C. Bergmans, bedanken voor de kans die zij mij heeft gegeven om bij haar te komen afstuderen en voor de goede begeleiding. Ook wil ik mijn afstudeerdocent, de heer E.J. Nicolai, bedanken voor zijn adviezen en goede feedback. Tot slot wil ik iedereen bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan dit onderzoek, in het bijzonder de juridische professionals die ik heb mogen interviewen. Claudia Jansen Breda, juni 2015

Page 5: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

Inhoudsopgave Samenvatting 5 1. Inleiding 6 1.1 Aanleiding 6 1.2 Doelstelling en centrale vraag 6 1.3 Werkwijze 7 1.4 Leeswijzer 7 2. Hulpprogramma’s voor scheidingskinderen 8 2.1 Door de overheid gefinancierde hulpprogramma’s 8 2.2 Particuliere hulpprogramma’s 11 2.3 Deelconclusie 13 3. De rechten van scheidingskinderen op grond van het IVRK 15 3.1 De totstandkoming van het IVRK 15 3.2 Het IVRK in het kort 15 3.3 Doorwerking van het IVRK in het nationale recht 16 3.4 Belangrijke artikelen uit het IVRK 17 3.5 Deelconclusie 18 4. De rechten van scheidingskinderen op grond van het Nederlandse personen- en familierecht 20 4.1 Het recht van kinderen om gehoord te worden 20 4.1.1 Leeftijdsgrens 21 4.1.2 Vertrouwelijkheid 21 4.1.3 De wijze van oproepen en horen 22 4.2 Ondersteuning van een bijzondere curator 23 4.2.1 Wanneer een bijzondere curator 23 4.2.2 De wijze waarop een bijzondere curator kan worden aangewezen 24 4.2.3 De taak van een bijzondere curator 24 4.2.4 Pilot bijzondere curator 25 4.3 De informele rechtsingang 26 4.4 De gezinsvoogd in het kader van ondertoezichtstelling 27 4.4.1 De taak van een gezinsvoogd 28 4.5 Het ouderschapsplan 29 4.6 Deelconclusie 30 5. Ervaringen van juridische professionals 32 5.1 De manier waarop juridische professionals gebruik maken van het Nederlandse personen- en familierecht om hulpprogramma’s in te zetten 32 5.2 De gedachten van juridische professionals over de mogelijkheden die het Nederlandse personen- en familierecht bied om hulpprogramma’s in te zetten 35 5.3 Deelconclusie 36 6. Conclusies en aanbevelingen 38 6.1 Conclusies 38 6.2 Aanbevelingen 43 7. Bronnenlijst 46 Bijlage 1 48

Page 6: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

5

Samenvatting Jaarlijks zijn er zeventigduizend kinderen die de scheiding van hun ouders meemaken. Voor de kinderen is een scheiding altijd een ingrijpende verandering. Vaak vindt er een verhuizing plaats of komt er een nieuwe partner in beeld. De kinderen kunnen dan gevoelens van rouw, schuld en onzekerheid ervaren. Soms worden de kinderen geconfronteerd met conflicten tussen de ouders. Deze kinderen hebben een groter risico op problemen door de scheiding. De problemen die de kinderen kunnen ervaren zijn loyaliteitsconflicten, agressief gedrag, delinquentie, depressiviteit, slechte schoolprestaties en problemen met het aangaan en onderhouden van sociale relaties. Er zijn veel hulpprogramma’s voor scheidingskinderen, die de kinderen kunnen helpen met het verwerken van de scheiding en het voorkomen of verminderen van de problemen. Zo hebben Bureau Jeugdzorg, Kompaan en De Bocht, het Centrum voor Jeugd en Gezin en Juzt verschillende hulpprogramma’s ontwikkeld, die zowel de kinderen als de ouders kunnen ondersteunen en begeleiden tijdens en na de scheiding. Deze hulpprogramma’s worden door de overheid gefinancierd. Daarnaast zijn er talloze particuliere hulpprogramma’s speciaal ontwikkeld voor scheidingskinderen. KIES, Dappere Dino’s, het Zandkastelenprogramma, Jonge Helden, Kinderen uit de Knel en Villa Pinedo zijn een aantal van deze particuliere hulpprogramma’s. Zowel in het internationale recht als in het nationale recht hebben de kinderen fundamentele rechten verkregen. Het IVRK bestaat uit 54 artikelen die zijn ondergebracht in drie delen. Het eerste deel bevat de essentiële rechten voor de kinderen. De artikelen 3, 5, 6, 12 en 18 IVRK zijn allemaal van groot belang voor scheidingskinderen. Het uitgangspunt in Nederland is, dat het internationale recht automatisch doorwerkt in het nationale recht. Het IVRK heeft hiermee de status van geldend recht. Ook het nationale recht biedt de kinderen een aantal essentiële rechten. Zo hebben kinderen vanaf twaalf jaar, op grond van artikel 809 Rv, het recht om gehoord te worden in aangelegenheden die hen betreffen. De rechter is dus gehouden het kind te horen. De kinderen, waarvan de ouders hun huwelijk of geregistreerd partnerschap ontbinden, krijgen een brief waarin zij worden opgeroepen voor het kinderverhoor. Daarnaast kan de rechter een bijzondere curator benoemen op grond van artikel 1:250 BW wanneer er een belangentegenstelling tussen de ouders en het kind is. Een bijzondere curator kan in die situaties uitkomst bieden. De bijzondere curator heeft meestal een bemiddelende rol, waarbij hij opkomt voor de belangen van het kind. Ook heeft het kind een aantal informele rechtsingangen. Deze informele rechtsingangen zijn vastgelegd in de wet en bedoeld voor kinderen die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hebben bereikt. De informele rechtsingangen worden doorgaans benut bij kwesties omtrent het gezag na (echts)scheiding en bij omgang. Indien een kind in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, kan een kind onder toezicht worden gesteld van een gecertificeerde instelling. Door de gezinsvoogd wordt een plan opgesteld, die ervoor moet zorgen dat de bedreiging(en) in de ontwikkeling van het kind afnemen of weggaan. Als de ouders en/of het kind niet voldoende meewerken aan het plan, kan de gecertificeerde instelling een schriftelijke aanwijzing geven. De ouders en de kinderen zijn verplicht deze aanwijzing op te volgen. Tenslotte zijn er ook andere juridische professionals die te maken kunnen krijgen met scheidingskinderen. De ouders wenden zich vaak tot een advocaat of mediator voor het opstellen van het ouderschapsplan. De kinderen dienen te worden betrokken bij het opstellen hiervan. Middels voornoemde rechten krijgen de juridische professionals veelal te maken met scheidingskinderen. Zij zijn degenen die kunnen signaleren dat de kinderen worstelen met gevoelens en/of problemen en hebben daarom de verantwoordelijkheid om de kinderen en de ouders te wijzen op of door te verwijzen naar beschikbare hulpprogramma’s. De juridische professionals gaan in de praktijk verschillend om met het wijzen op/ doorverwijzen naar hulpprogramma’s.

Page 7: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

6

1. Inleiding 1.1 Aanleiding van het onderzoek Jaarlijks zijn er circa zeventigduizend thuiswonende kinderen die de (echt)scheiding van hun ouders meemaken. Uit diverse onderzoeken is gebleken, dat deze kinderen op veel gebieden slechter functioneren dan de kinderen waarvan de ouders niet gescheiden zijn. Het blijkt namelijk dat deze kinderen:

- op school aanzienlijk slechter presteren; - meer gedragsproblemen hebben; - zich emotioneel en psychisch minder goed voelen; - een lager zelfbeeld hebben; - meer problemen ervaren met sociale relaties.

Er bestaan veel hulpprogramma’s voor scheidingskinderen. Zo bestaan er programma’s die de kinderen lichte ondersteuning bieden bij het verwerken van de scheiding en programma’s die de kinderen intensief begeleiden op het moment dat zij door de scheiding met problemen kampen. De verschillende hulpprogramma’s kunnen op een bepaalde doelgroep gericht zijn, maar ook op individuen. Mevrouw Bergmans, van Bergmans Mediation, is actief in het bieden van hulp aan scheidingskinderen. Zo is zij Zandkastelencoach, biedt zij individuele begeleiding en is zij de oprichtster van Tussen 2 Huizen. Zij merkt dat er om haar heen weinig juridische professionals zijn die zich inzetten voor scheidingskinderen. Tevens merkt zij dat de juridische professionals weinig kennis hebben van de beschikbare hulpprogramma’s. Doordat mevrouw Bergmans geen juridische achtergrond heeft, is zij niet op de hoogte van de mogelijkheden die het Nederlandse personen- en familierecht biedt om hulpprogramma’s voor scheidingskinderen in te zetten. Zij vindt het daarom belangrijk om een beeld te krijgen van het juridisch kader, zowel nationaal als internationaal, zodat zij weet welke rechten de kinderen hebben en hoe deze rechten invloed kunnen uitoefenen op de wijze waarop juridische professionals met scheidingskinderen omgaan. 1.2 Doelstelling en centrale vraag Het doel van dit onderzoek is om op 1 juni 2015 een onderzoeksrapport in te leveren, inhoudende de beschikbare hulpprogramma’s voor kinderen in (echt)scheidingssituaties, de juridische kaders zowel internationaal als nationaal waarbinnen deze hulpprogramma’s ingezet kunnen worden, alsmede de ervaringen van juridische professionals, met name in hoeverre zij gebruik maken van de mogelijkheden die het Nederlandse personen- en familierecht biedt om hulpprogramma’s in te zetten, zodat Bergmans Mediation kennis krijgt van de mogelijkheden die het Nederlandse recht biedt aan juridische professionals en zij bij haar netwerkpartners de inzet van hulpprogramma’s kan bevorderen. De onderzoeksvraag die hieruit is voortgekomen luidt als volgt: Welke mogelijkheden biedt het Nederlandse personen- en familierecht aan juridische professionals om hulpprogramma’s voor scheidingskinderen in te zetten? Om bovengenoemde onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk om op de volgende deelvragen antwoord te geven: 1. Welke hulpprogramma’s voor scheidingskinderen zijn er en wat houden deze in? 2. Welke rechten hebben scheidingskinderen op grond van het IVRK? 3. Welke rechten hebben scheidingskinderen op grond van het Nederlandse personen- en familierecht? 3. In hoeverre maken juridische professionals gebruik van de in het Nederlandse personen- en familierecht gegeven mogelijkheden om hulpprogramma’s voor kinderen in scheidingssituaties in te zetten?

Page 8: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

7

4. Hoe verhouden de mogelijkheden die het Nederlandse personen- en familierecht biedt om hulpprogramma’s voor scheidingskinderen in te zetten zich met de gedachten van juridische professionals inzake de hulpprogramma’s en de inzetbaarheid daarvan? 1.3 Werkwijze Om te beginnen heb ik literatuuronderzoek verricht om te constateren welke hulpprogramma’s er allemaal bestaan en welke mogelijkheden het Nederlandse personen- en familierecht biedt om deze programma’s in te zetten. Ik heb hierbij gebruik gemaakt van handboeken, wet- en regelgeving, verdragen, jurisprudentie en websites van instanties die hulp bieden aan scheidingskinderen. Tevens heb ik een empirisch onderzoek verricht. Ik heb vijf juridische professionals (één mediator, één advocaat, één kinderrechter en twee bijzondere curatoren) geïnterviewd om erachter te komen in hoeverre deze professionals gebruik maken van de mogelijkheden die het Nederlandse personen- en familierecht biedt om hulpprogramma’s voor scheidingskinderen in te zetten en wat hun gedachten over de inzetbaarheid van deze programma’s zijn. Tenslotte zijn naar aanleiding van dit onderzoek aanbevelingen geformuleerd voor zowel Bergmans Mediation als andere juridische professionals. 1.4 Leeswijzer Dit onderzoeksrapport is op de volgende wijze opgebouwd: hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van enkele grote hulpprogramma’s in de regio Breda. In hoofdstuk 3 wordt beschreven welke rechten scheidingskinderen hebben op grond van het IVRK. In hoofdstuk 4 wordt beschreven welke rechten de kinderen hebben op grond van het Nederlandse personen- en familierecht. In hoofdstuk 5 worden de ervaringen van de juridische professionals beschreven. Zo wordt beschreven in hoeverre de juridische professionals gebruik maken van het Nederlandse personen- en familierecht om hulpprogramma’s voor scheidingskinderen in te zetten en er wordt beschreven wat de gedachten van de juridische professionals zijn over de inzetbaarheid van de hulpprogramma’s. Hoofdstuk 6 bevat de conclusies en de aanbevelingen. Tot slot bevat hoofdstuk 7 een lijst van de door mij geraadpleegde bronnen.

Page 9: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

8

2. Hulpprogramma’s voor scheidingskinderen Jaarlijks zijn er zeventigduizend kinderen die de scheiding van hun ouders meemaken. Er is sprake van een vechtscheiding (door professionals ook wel conflictscheiding genoemd) wanneer de scheiding zodanige conflicten met zich meebrengt, dat de ouders de belangen van de kinderen en/of van de andere ouder uit het oog verliezen. Voor de kinderen is een scheiding altijd een indringende verandering waarbij de emoties hoog op kunnen lopen. Er vindt vaak een verhuizing plaats van één of beide ouders en soms moeten de kinderen naar een nieuwe school. Bij één of beide ouders kan er een nieuwe partner in beeld komen, mogelijk hebben deze nieuwe partners ook kinderen. De gevoelens die de kinderen vaak ervaren tijdens de scheidingsperiode zijn onzekerheid, rouw en schuld. Niet onbelangrijk om te vermelden is, dat een scheiding niet altijd schadelijk hoeft te zijn voor de kinderen. Soms betekent een scheiding rust na een langdurige tijd van conflicten of wanneer de ouders uit elkaar gaan in harmonie. Voornamelijk de kinderen die vaak geconfronteerd zijn met conflicten tussen de ouders hebben een groter risico op problemen. Dit leidt voor circa 10% van de scheidingskinderen tot negatieve gevolgen, zoals oudervervreemding, loyaliteitsconflicten en ouderverstoting. Verder blijkt uit onderzoek, dat de kinderen die een vechtscheiding van hun ouders hebben meegemaakt een grotere kans hebben op agressief gedrag, delinquentie en roken. Daarnaast hebben deze kinderen een grotere kans op problemen zoals depressiviteit, een laag zelfbeeld, slechte schoolprestatie en problemen met het aangaan en onderhouden van sociale relaties. Tevens hebben de kinderen na de scheiding vaak een zwakkere band met hun ouders.1 De afgelopen jaren zijn er veel hulpprogramma’s ontwikkeld, die de kinderen en de ouders in scheidingssituaties en na de scheiding kunnen ondersteunen en begeleiden. Er zijn hulpprogramma’s die lichte ondersteuning bieden, maar er zijn ook hulpprogramma’s die intensieve begeleiding bieden. Het soort hulp dat nodig is, is afhankelijk van de problematiek van het kind. Er zijn ook hulpprogramma’s ontwikkeld waarbij de ouders betrokken worden of die juist gericht zijn op de ouders. Zo heeft het Nederlands Jeugdinstituut samen met jeugdhulpinstellingen het hulpprogramma Ouderschap Blijft ontwikkeld. Dit is een methodiek voor omgangsbemiddeling en omgangsbegeleiding. Hoewel de effectiviteit van de meeste hulpprogramma’s nog niet door middel van wetenschappelijk onderzoek is gebleken, hebben de juridische professionals die ik in het kader van dit onderzoek heb geïnterviewd positieve ervaringen met de hulpprogramma’s waarmee zij in aanraking komen. In de volgende paragraven worden enkele bekende hulpprogramma’s binnen het arrondissement Zeeland-West-Brabant beschreven. Een aantal van deze hulpprogramma’s zijn zowel regionaal als landelijk actief. 2.1 Door de overheid gefinancierde hulpprogramma’s Bureau Jeugdzorg: Expeditie Scheiden Sinds maart 2013 werkt Bureau Jeugdzorg met Expeditie Scheiden.2 Dit is een werkwijze die wordt gehanteerd bij de uitvoering van een ondertoezichtstelling bij scheidingsconflicten. De uitgangspunten die bij deze werkwijze centraal staan zijn: de focus ligt op het kind, beide ouders moeten verplicht deelnemen aan gezamenlijke gesprekken, er worden duidelijke kaders gesteld en er wordt scheidingseducatie aangeboden. Allereerst vindt er een startgesprek plaats met beide ouders. Tijdens dit gesprek krijgen de ouders een voorlichting over de effecten die een scheiding op de kinderen kan hebben. Vervolgens vinden er vervolgbijeenkomsten plaats, waarbij beide ouders aanwezig zijn (eventueel samen met hulpverlening) om de samenwerking van de ouders te verbeteren. Er vinden ook individuele gesprekken met de kinderen plaats. De inhoud van deze gesprekken wordt, met toestemming van de kinderen, in de gesprekken met de ouders ingebracht. Ook kan het

                                                                                                               1  De Kinderombudsman 2014, p. 16.  2 De Kinderombudsman 2014, p. 24.

Page 10: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

9

kind, indien hij daar emotioneel gezien toe in staat is, zelf zijn gevoelens verwoorden in een gesprek met de ouders. Desgewenst kunnen de kinderen emotionele ondersteuning krijgen middels een apart hulpprogramma. De focus van Expeditie Scheiden ligt niet op het oplossen van de conflicten, maar op een snelle afronding van de ondertoezichtstelling door een gezamenlijk ouderschap vorm te geven vanuit de behoeftes van de kinderen. Deze werkwijze wordt onder andere bij Bureau Jeugdzorg Breda en Bureau Jeugdzorg Roosendaal gehanteerd. Centrum voor Jeugd en Gezin Breda In 2007 besloot de Rijksoverheid, dat er in iedere Nederlandse gemeente een Centrum voor Jeugd en Gezin moest komen. De aanleiding hiervoor was een aantal dodelijke incidenten met kinderen. Jeugdzorginstellingen werkten te weinig samen, waardoor er met gezinsproblemen soms te lang niets werd gedaan. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is een centrum waar iedereen terecht kan met opgroei- en opvoedingsvragen.3 Het Centrum voor Jeugd en Gezin richt zich op kinderen en jongvolwassenen van negen maanden tot drieëntwintig jaar. De doelen van het centrum zijn: voorkomen dat vragen en problemen die nog van kleine aard zijn erger worden en de instellingen en de professionals die hulp bieden aan gezinnen beter te laten samenwerken. Gemeenten hebben de vrijheid om het Centrum voor Jeugd en Gezin naar eigen inzicht in te richten. Bij het centrum kunnen de kinderen, de jongvolwassenen, de ouders en de opvoeders terecht met hun vragen. Samen met de deskundigen wordt er naar oplossingen gezocht. De deskundigen beschikken over de nodige kennis en ervaring, waardoor ze hun cliënten op maat kunnen adviseren en begeleiden. De deskundigen geven handreikingen en ondersteuning en kunnen de cliënten doorverwijzen naar passende zorg. Via het Centrum voor Jeugd en Gezin kunnen de kinderen, de jongvolwassenen en de ouders in contact komen met andere kinderen, jongvolwassenen en ouders. Op deze manier kunnen zij ervaringen uitwisselen en elkaar vragen stellen. Omdat het Centrum voor Jeugd en Gezin nog maar kort bestaan, is er nog geen wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit beschikbaar. Kompaan en De Bocht Kompaan en De Bocht werkt nauw samen met gemeenten. De gemeenten financieren Kompaan en De Bocht door zorg in te kopen. De kinderen en de ouders kunnen voor diverse problematieken terecht bij deze instelling. Zo zijn er hulpprogramma’s voor (kinder)mishandeling, grensoverschrijdend seksueel gedrag, woonbegeleiding, opvoedingsondersteuning, gedragsproblemen of gedragsstoornissen en omgangsbegeleiding.4 Dit is slechts een gedeelte van de onderwerpen waarin Kompaan en De Bocht hulp biedt. Hieronder zal ik een aantal programma’s beschrijven, die interessant zijn voor scheidingskinderen en hun ouders. Van onderstaande hulpprogramma’s zijn er nog geen wetenschappelijke onderzoeken naar de effectiviteit beschikbaar. Kompaan en De Bocht: Intensieve Omgangsbegeleiding Dit hulpprogramma is voor ouders die veel problemen ondervinden door de scheiding en voor kinderen van nul tot achttien jaar. Kompaan en De Bocht helpt de ouders met het in kaart brengen van de situatie, zoekt mee naar oplossingen en begeleidt de omgang tussen de ouders en de kinderen. Kompaan en De Bocht: Spelobservatie Speltherapie is voor kinderen tussen de drie en vijftien jaar, die het lastig vinden om onder woorden te brengen met welke gevoelens en problemen ze zitten. Deze kinderen hebben vaak een gevoel van schaamte. Via speltherapie wordt geprobeerd om op een laagdrempelige manier over de gevoelens en de problemen te praten. De speltherapie wordt gegeven door een gedragsdeskundige van Kompaan en De Bocht. Middels diverse

                                                                                                               3 ‘Over CJG’, geraadpleegd op 5 mei 2015, www.cjgbreda.nl. 4 ‘Hulpvormen’, geraadpleegd op 5 mei 2015, www.kompaanendebocht.nl.

Page 11: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

10

spelletjes observeert de gedragsdeskundige het kind en probeert er achter te komen wat de gevoelens en de problemen zijn en waar deze vandaan komen. De gedragsdeskundige let hierbij op de omgangsmanieren en de reacties van het kind. Het kind zal zich spelenderwijs open durven te stellen. Als duidelijk is met welke gevoelens en problemen het kind kampt, wordt er een behandelplan opgesteld. Kompaan en De Bocht: Intensieve Begeleiding Jeugdige Dit hulpprogramma is voor kinderen vanaf vijftien jaar en hun ouders/verzorgers. Soms krijgt een kind te maken met problemen waar hij niet meer zelf uitkomt. De school, de ouders en de omgeving krijgen ook geen vat meer op het kind. In deze situaties kan het nodig zijn dat het kind intensief begeleid wordt. Er wordt dan veel aandacht gegeven aan de problemen van het kind. De problemen waar het kind mee kampt kunnen onder andere zijn: schoolverzuim en/of buitensporig gebruik van alcohol en/of drugs. Tijdens de intensieve begeleiding wordt gezocht naar de redenen achter het gedrag van het kind. Daarna wordt er samen met het kind en zijn omgeving een behandelplan opgesteld. Het doel van het behandelplan is het kind weerbaar en sterk maken, zodat hij positief de toekomst in kan gaan en zich op een goede manier verder kan ontwikkelen. Indien het kind niet meer overweg kan met zijn gezin, kijkt Kompaan en De Bocht of er een manier is om het hele gezin te helpen. Kompaan en De Bocht: Groepstherapie voor jeugdigen met sociaal- emotionele problemen Dit hulpprogramma is voor kinderen tussen de acht en achttien jaar en hun ouders/verzorgers. Kinderen kunnen moeite hebben met het leggen van sociale contacten. Deze kinderen zijn vaak in zichzelf gekeerd en/of hebben een laag zelfbeeld. Voor de kinderen is het lastig om hier zelf uit te komen. Kompaan en De Bocht wil het kind de kracht weer laten vinden om met een positief beeld in het leven te staan. Door middel van groepstherapie kan het kind samen met lotgenoten ervaringen delen en herkennen. Samen gaan zij op zoek naar manieren om de hindernissen te passeren. Juzt: Jij en Scheiding (!JES) !JES is een hulpverleningsprogramma voor kinderen in scheidingssituaties tussen de acht en dertien jaar.5 Deze kinderen worden begeleid in hun sociaal - emotionele ontwikkeling. Er worden bijeenkomsten met lotgenoten georganiseerd. De groep bestaat uit zes tot acht kinderen onder leiding van twee cursusleiders. Verschillende thema’s zoals loyaliteit, schuldvraag, nieuwe partners en contact met de ouder waarbij het kind niet woont komen tijdens deze bijeenkomsten aan bod. Het hulpprogramma is bedoeld om de negatieve gevolgen van de scheiding zoveel mogelijk te voorkomen en de kinderen te ondersteunen bij het verwerken van de scheiding. Elk kind krijgt een werkboek waarin informatie en opdrachten staan. De duur van dit hulpprogramma is gemiddeld vier maanden. Eén keer in de week vindt er een bijeenkomst plaats van anderhalf uur. In totaal zijn er zes bijeenkomsten voor de kinderen en drie bijeenkomsten voor de ouders. Tijdens de ouderbijeenkomsten worden de ouders geïnformeerd over de voortgang en de ontwikkeling van hun kind en krijgen zij een voorlichting over de effecten die een scheiding op de kinderen kan hebben. Ook de ouders worden voorzien van een werkboek waar informatie en opdrachten in staan. Juzt: Ouderschap blijft Ouderschap Blijft is een hulpverleningsprogramma voor ouders met kinderen tot achttien jaar, die op het punt staan te gaan scheiden of al gescheiden zijn en die zelf niet in staat zijn om goede afspraken over de zorg en de opvoeding vast te stellen.6 Het doel van Ouderschap Blijft is, om in tien tot vijftien gesprekken van anderhalf uur de ouders te leren hoe zij gezamenlijk invulling kunnen blijven geven aan het ouderschap waarbij de belangen

                                                                                                               5 ‘Moduleboek’, geraadpleegd op 5 mei 2015, www.juzt.nl. 6 ‘Moduleboek’, geraadpleegd op 5 mei 2015, www.juzt.nl.

Page 12: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

11

van de kinderen centraal staan. Het is mogelijk om tijdens het programma een ouderschapsplan op te stellen waarmee de ouders na het programma zelfstandig verder kunnen. Juzt: Intensieve Omgangsbegeleiding Dit hulpprogramma is bedoeld voor ouders van kinderen in de leeftijd van nul tot achttien jaar, die in scheiding liggen of al gescheiden zijn en waarbij de omgang tussen het kind en de ouder waarbij het kind niet woont problematisch verloopt of niet plaatsvindt.7 Het programma biedt hulp bij de omgang tussen het kind en de uitwonende ouder. Tegelijkertijd worden de ouders ondersteund in het verbeteren van de communicatie onderling. Het hoofddoel van dit programma is, dat het kind omgang krijgt met de uitwonende ouder volgens de afspraken die de ouders zijn overeengekomen. De omgangsbegeleiding vindt op een neutrale, veilige en kindvriendelijke locatie plaats. Dit betekent dat de omgangsbegeleiding niet in de thuissituatie plaatsvindt, maar op een locatie van Juzt. In een later stadium kan, mits alle partijen daarmee instemmen, de omgangsbegeleiding plaatsvinden in de thuissituatie. Er vinden tussen de vierentwintig en zevenentwintig contacten plaats. Het traject duurt gemiddeld tien maanden. 2.2 Particuliere hulpprogramma’s Kinderen in Echtscheiding Situatie (KIES) KIES is een particulier hulpprogramma waarbij scheidingskinderen tussen de vier en achttien jaar begeleiding kunnen krijgen bij het verwerken van de scheiding.8 Het doel van KIES is, om problemen naar aanleiding van de scheiding te voorkomen door de kinderen te ondersteunen in hun situatie. Tijdens acht bijeenkomsten van ongeveer anderhalf uur leren de kinderen onder andere de scheiding beter te begrijpen en hoe zij hun gevoelens onder woorden kunnen brengen. Er wordt met groepen van acht tot tien personen onder leiding van twee KIES-coaches gewerkt. De bijeenkomsten vinden veelal plaats op school en onder schooltijd. Tegelijkertijd vinden er informatiebijeenkomsten voor de ouders plaats. Daarnaast kent KIES enkele varianten voor bijzondere groepen. Zo biedt KIES ook omgangsbemiddeling aan. Inmiddels zijn in alle provincies van Nederland KIES-coaches beschikbaar en wordt er volop gezocht naar financiering van buitenaf, zodat de kinderen gratis kunnen deelnemen aan het programma. In 2005 en 2007 is er door de Universiteit Utrecht kleinschalig onderzoek gedaan naar de effecten van het KIES-programma.9 Hieruit is gebleken dat het hulpprogramma in het algemeen een positief effect heeft op scheidingskinderen. In 2013 is tevens bij de Universiteit Utrecht, een groot onderzoek gedaan naar de effecten van het KIES-programma.10 Ook uit dit onderzoek is gebleken, dat het programma een positief effect heeft. Dappere Dino’s Dappere Dino’s is een particulier hulpprogramma voor scheidingskinderen tussen de zes en acht jaar.11 Het hoofddoel van dit programma is, de problemen die de kinderen als gevolg van de scheiding kunnen krijgen te voorkomen of te beperken. Daarbij kunnen de kinderen steun van leeftijdsgenootjes krijgen die ook in een scheidingsituatie zitten. Daarnaast leren de kinderen probleemoplossende vaardigheden, zodat zij beter met hun gevoelens om kunnen gaan. Wekelijks vindt er een sessie plaats van vijfenveertig minuten. In totaal zijn er twaalf sessies. De sessies worden gegeven in groepen van vier tot zeven kinderen. Hoewel Dappere Dino’s hoofdzakelijk gericht is op de kinderen, worden de ouders door middel van een intakegesprek, een ouderbijeenkomst, nieuwsbrieven en een eindgesprek wel betrokken bij het hulpprogramma. De kinderen worden begeleid door een gecertificeerde Dappere-Dino                                                                                                                7 ‘Moduleboek’, geraadpleegd op 5 mei 2015, www.juzt.nl. 8 Spruijt en Kormos 2014, p. 166. 9 Spruijt 2005, p. 8. 10 Van der Valk 2013. 11 Spruijt en Kormos 2014, p. 168.

Page 13: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

12

trainer en een –co-trainer. De dappere Dino co-trainer is meestal een leerkracht of een schoolmaatschappelijk werker. Alle trainers moeten een opleiding volgen om de kwaliteit van Dappere Dino’s te waarborgen. Het hulpprogramma wordt op meerdere plekken in Nederland gegeven, ook in de regio Breda.12 In 2011 hebben Klein Velderman en Pannebakker in een TNO-rapport de effectiviteit van Dappere Dino’s beschreven.13 Door middel van een pilotonderzoek werd onderzocht of de scheidingskinderen succesvol ondersteund werden door Dappere Dino’s. Zowel de kinderen als de ouders waren positief over het hulpprogramma. Het Zandkastelenprogramma Het Zandkastelenprogramma is een particulier hulpprogramma voor kinderen van zes tot en met zeventien jaar.14 Er wordt gewerkt met vier leeftijdsgroepen: kinderen van zes en zeven jaar, kinderen van acht tot en met tien jaar, kinderen van elf tot en met dertien jaar en kinderen van veertien tot en met zeventien jaar. Ook worden de ouders van de deelnemende kinderen bij het Zandkastenprogramma betrokken. De doelen van het hulpprogramma voor de kinderen zijn: de problemen die voortvloeien uit de scheiding voorkomen of verminderen, helpen bij de verwerking van de scheiding en miscommunicatie tussen de ouders en de kinderen voorkomen. De doelen van het hulpprogramma voor de ouders zijn: het voorkomen of het verminderen van conflicten en miscommunicatie tussen de ouders en de kinderen voorkomen. Het Zandkastelenprogramma wordt gegeven in een workshop van drieënhalf uur, voorafgaand vindt er een ouderbijeenkomst van anderhalf uur plaats. Dertig minuten voor het einde van de workshop voegen de ouders zich bij de workshop. De kinderen krijgen dan de mogelijkheid om hun boodschappen aan de ouders te presenteren. Het hulpprogramma wordt gegeven door coaches op hbo werk- en denkniveau. De coaches volgen een speciale opleiding tot Zandkastelencoach. Het Zandkastelenprogramma is erkend door het Nederlands Mediation Instituut. In heel Nederland zijn Zandkastelencoaches actief. Mevrouw Bergmans, van Bergmans Mediation, is opgeleid tot Zandkastelencoach en biedt deze workshop aan. Er is nog geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van het Zandkastelenprogramma. Jonge Helden: Kameleonprogramma Het Kameleonprogramma van Jonge Helden is een particulier hulpprogramma voor scheidingskinderen van acht tot en met achttien jaar.15 De doelen van het programma zijn: de problemen die voortvloeien uit de scheiding voorkomen of verminderen, hen manieren aanleren om met stress en problemen om te gaan, het signaleren van problemen, adequaat doorverwijzen en kennis over de scheiding en de kinderen aan de ouders en de school overdragen. Het Kameleonprogramma wordt op school gegeven en is altijd onder schooltijd. Het programma wordt in groepen van negen of tien scheidingskinderen gegeven in zes bijeenkomsten. Tijdens deze bijeenkomsten gaan de kinderen knutselen, spelletjes doen, praten en luisteren. Voorafgaand zijn er individuele intakegesprekken met de kinderen. Voor de ouders is er een twee uur durende ouderavond en bij de laatste bijeenkomst zijn de ouders aanwezig voor een gezamenlijke afsluiting. Bovendien zijn er individuele eindgesprekken met de ouders. Het Kameleonprogramma wordt op meerdere plekken in Nederland gegeven. Er is nog geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effecten van dit hulpprogramma, maar de kinderen die hebben deelgenomen aan dit hulpprogramma zijn enthousiast en geven het programma een 8,8. Lorentzhuis: Kinderen uit de Knel Het hulpprogramma Kinderen uit de Knel van het Lorentzhuis is een particulier hulpprogramma voor ouders en hun kinderen.16 De ouders komen acht keer bij elkaar, deze                                                                                                                12 ‘Ouders’, geraadpleegd op 5 mei 2015, www.dapperedino.nl. 13 Klein Velderman en Pannebakker 2011, p. 5. 14 Spruijt en Kormos 2014, p. 169. 15 Spruijt en Kormos 2014, p. 169. 16 ‘Het project’, geraadpleegd op 5 mei 2015, www.kinderenuitdeknel.nl.

Page 14: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

13

bijeenkomsten duren twee uur. Tijdens deze ouderbijeenkomsten komen ook de kinderen bij elkaar. De doelen van dit hulpprogramma voor de ouders zijn: oplossingen vinden voor terugkerende problemen en de verwoestende patronen proberen te doorbreken. De belangen van de kinderen staan altijd centraal tijdens de bijeenkomsten. De groep wordt begeleid door twee therapeuten. Zij geven de ouders informatie, oefeningen en opdrachten. Tegelijkertijd maken de kinderen tekeningen, posters, films, theater en muziek omtrent het thema ‘ouders die strijden’. Daarnaast kunnen de kinderen ervaringen met elkaar delen. Na acht bijeenkomsten vindt er een evaluatie plaats en wordt er gekeken of de ouders en de kinderen een vervolgtraject nodig hebben. Een wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van dit hulpprogramma is nog niet beschikbaar Villa Pinedo Villa Pinedo is een online platform voor jongeren van gescheiden ouders en wordt tevens onderhouden door de jongeren.17 Op het online platform vinden de jongeren informatie over scheiden, blogs, verhalen van andere jongeren, foto’s, filmpjes enzovoort. Een deel van de website is speciaal voor de ouders. De ouders kunnen daar informatie vinden en ervaringen uitwisselen. Het doel van Villa Pinedo is, dat de jongeren ervaringen uit kunnen wisselen met andere jongeren. Daarnaast is Villa Pinedo dé plek waar de jongeren advies aan de ouders kunnen geven over hoe zij om kunnen gaan met hun kinderen tijdens en na de scheiding. Het online platform biedt de jongeren een plek waar zij in het middelpunt staan. Door middel van activiteiten, georganiseerd door Villa Pinedo, komen de jongeren in contact met ‘soortgenoten’. Zo kunnen de jongeren elkaar persoonlijk zien, verhalen uitwisselen en elkaar advies geven. Op deze manier wil Villa Pinedo voorkomen dat de jongeren last krijgen van de scheiding van hun ouders. Het online platform is vierentwintig uur per dag toegankelijk. Een wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van Villa Pinedo is nog niet beschikbaar. 2.3 Deelconclusie Jaarlijks zijn er zeventigduizend kinderen die de scheiding van hun ouders meemaken. Voor de kinderen heeft een scheiding altijd een enorme impact. In sommige gevallen leidt een (vecht)scheiding tot ernstige problematiek bij de kinderen. Problemen waar de kinderen mee te maken kunnen krijgen zijn: loyaliteitsconflicten, schuldgevoelens, slechte schoolprestaties, depressiviteit en problemen met het aangaan en onderhouden van sociale relaties. De afgelopen jaren zijn er veel hulpprogramma’s ontwikkeld, die de kinderen en de ouders kunnen ondersteunen en begeleiden tijdens en na de scheiding. Zo werkt Bureau Jeugdzorg met de werkwijze Expeditie Scheiden. Deze werkwijze wordt gehanteerd bij de uitvoering van een ondertoezichtstelling bij scheidingsconflicten. Bij het Centrum voor Jeugd en Gezin kunnen de ouders en de kinderen terecht voor vragen. Vervolgens wordt er samen met deskundigen gezocht naar geschikte oplossingen. Bij Kompaan en De Bocht kunnen de kinderen en de ouders voor diverse problematieken terecht. Zo bieden zij bijvoorbeeld intensieve omgangsbegeleiding, speltherapie, groepstherapie voor kinderen met sociaal- emotionele problemen en intensieve begeleiding aan jeugdigen die kampen met diverse problemen waar ze zelf niet meer uit kunnen komen. Juzt werkt met verschillende hulpprogramma’s zowel voor scheidingskinderen als voor hun ouders. Zo biedt Juzt het hulpprogramma !JES aan. Dit is een hulpprogramma voor kinderen tussen de acht en dertien jaar. Deze kinderen worden begeleid in hun sociale en emotionele ontwikkeling. Juzt biedt ook intensieve omgangsbegeleiding en het hulpprogramma Ouderschap Blijft aan. Dit laatste programma is voor de ouders die moeite hebben met het maken van goede afspraken omtrent de zorg en de opvoeding van hun kinderen. Naast hulpprogramma’s die door de overheid gefinancierd worden, zijn er ook diverse particuliere hulpprogramma’s. Zo is KIES een hulpprogramma waarbij scheidingskinderen

                                                                                                               17 Spruijt en Kormos 2014, p. 170.

Page 15: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

14

tussen de vier en achttien jaar begeleiding kunnen krijgen bij het verwerken van de scheiding. Dappere Dino’s is een hulpprogramma voor scheidingskinderen tussen de zes en acht jaar. Het hoofddoel van dit programma is, de problemen die kinderen als gevolg van de scheiding kunnen krijgen voorkomen of beperken. Het Zandkastelenprogramma is een hulpprogramma voor kinderen tussen de zes en zeventien jaar. De doelen van dit hulpprogramma voor de kinderen zijn: de problemen die voortvloeien uit de scheiding voorkomen of verminderen, helpen bij de verwerking van de scheiding en miscommunicatie tussen de ouders en de kinderen voorkomen. Ook de ouders van de kinderen worden bij dit hulpprogramma betrokken. Het Kameleonprogramma van Jonge Helden is een hulpprogramma voor scheidingskinderen van acht tot en met achttien jaar. De doelen van dit programma zijn: de problemen die voortvloeien uit de scheiding voorkomen of verminderen, hen manieren aanleren om met stress en problemen om te gaan, het signaleren van problemen, adequaat doorverwijzen en kennis over de scheiding en de kinderen aan de ouders en de school overdragen. Kinderen uit de Knel van het Lorentzhuis is een hulpprogramma voor scheidingskinderen en hun ouders. De doelen van dit hulpprogramma voor de ouders zijn: oplossingen vinden voor terugkerende problemen en de verwoestende patronen proberen te doorbreken. De kinderen maken onder andere posters en muziek en kunnen ervaringen met elkaar uitwisselen. Tenslotte is het hulpprogramma Villa Pinedo een online platform waar de jongeren informatie over scheiden kunnen vinden en ervaringen met elkaar kunnen delen.

Page 16: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

15

3. De rechten van scheidingskinderen op grond van het IVRK 3.1 De totstandkoming van het IVRK In 1924, na de Eerste Wereldoorlog, werd de Verklaring voor de Rechten van het Kind, ook wel de Verklaring van Genève genoemd, aangenomen door de Assemblee van de Volkenbond. De verklaring was een reactie op de Eerste Wereldoorlog en de gevolgen die deze oorlog voor de kinderen had. Hoewel de verklaring niet alleen van toepassing was op oorlogssituaties, werd de inhoud sterk beïnvloed door de ervaringen met de Eerste Wereldoorlog. De bepalingen in de verklaring waren niet geformuleerd als rechten van kinderen, maar als plichten, die gericht waren tot alle staten en burgers en die ook door hen geaccepteerd werden.18 Na afloop van de Tweede Wereldoorlog werd direct geprobeerd om de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (de opvolger van de Volkenbond) een hervormde Verklaring van de Rechten van het Kind aan te laten nemen. De Verenigde Naties zijn een organisatie die bestaan uit politici van verschillende landen. De Verenigde Naties hebben als doel vrede en veiligheid wereldwijd te waarborgen. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties nam echter pas op 20 november 1959, unaniem, de hervormde verklaring aan. De Verklaring verschilde inhoudelijk aanzienlijk van de voorafgaande verklaring. De bepalingen in deze verklaring zagen namelijk niet louter op de materiële behoeften van de kinderen, maar eveneens op de immateriële behoeften.19 Het Internationaal Verdrag Inzake de Rechten van het Kind (verder genoemd IVRK) werd op 20 november 1989 aangenomen door de Verenigde Naties en trad in werking op 2 september 1990. De rechten van kinderen waren hiermee niet meer vastgelegd in een verklaring, maar in een verdrag. Een verdrag is namelijk juridisch bindend voor de staten die het verdrag ratificeren. Deze staten zijn partij bij het verdrag en zijn gehouden tot toepassing en naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit het verdrag. Juridisch gezien heeft een verklaring namelijk geen verplichtende inhoud.20 In paragraaf 3.3 zal op dit leerstuk verder worden ingegaan. Er zijn 193 landen partij bij het IVRK. Alleen Somalië en de Verenigde staten zijn geen partij. Op 8 maart 1995 trad het verdrag in Nederland in werking. Veel rechten die zijn opgenomen in dit verdrag, zijn ook opgenomen in andere mensenrechtenverdragen. In het Internationaal Verdrag inzake Sociale, Economische en Culturele Rechten, het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens en in het Internationale Verdrag voor Burger en Politieke Rechten staan namelijk soortgelijke rechten. Het IVRK onderscheidt zich van bovengenoemde verdragen, doordat dit verdrag zich uitsluitend richt op de rechten van kinderen. Op veel punten geeft het verdrag een invulling en uitbreiding, specifiek gericht op kinderen, van opgenomen rechten in andere mensenrechtenverdragen.21 3.2 Het IVRK in het kort Het IVRK bevat zowel participatierechten als beschermingsrechten. Daarnaast bevat het verdrag bepalingen voor de onmisbare voorzieningen voor de kinderen. De literatuur duidt dit ook wel aan met de ‘‘drie P’s’’, (1) protection, (2) participation en (3) provision.22 Wanneer de ouders van een kind gaan scheiden komen deze drie pijlers in beeld. Pijler één biedt het kind bescherming. Pijler twee geeft aan dat een kind betrokken dient te worden bij de echtscheiding en het kind daarbij de gelegenheid dient te krijgen om zijn stem te laten gelden. Pijler drie geeft aan dat er voorzieningen voor dergelijke kinderen moeten zijn. Zoals in paragraaf 3.1 al is beschreven komt een aanzienlijk aantal van de rechten, opgenomen in het IVRK, ook voor in verdragen die al bestonden voordat het IVRK werd aangenomen. Het                                                                                                                18 Ruitenberg 2003, p. 25. 19 Ruitenberg 2003, p. 26. 20 Ruitenberg 2003, p. 26.  21 Pulles 2014, p. 3. 22 Van Dijk 2013, p. 23.

Page 17: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

16

IVRK doet echter geen afbreuk aan die verdragen. Artikel 41 IVRK bepaalt namelijk, dat wanneer het geldende internationale en/of nationale recht betreffende de rechten van het kind bepalingen bevat welke gunstiger zijn dan de bepalingen in het IVRK er altijd zal worden uitgegaan van de bepalingen die het meest gunstig zijn.23 Ondanks dat er commentaar is op de relevantie van het bestaan van het IVRK 24, zijn er toch argumenten die de noodzaak en wenselijkheid van het verdrag benadrukken. Ten eerste bevat het IVRK op diverse punten een verduidelijking van de bepalingen neergelegd in andere verdragen inzake mensenrechten. Ten tweede biedt het IVRK, meer dan andere mensenrechtenverdragen, recht op bescherming in situaties die schadelijk zijn voor de ontwikkeling van de kinderen. Daarnaast garandeert het IVRK dat kinderen de mogelijkheid krijgen om hun stem te laten gelden in voor hen belangrijke beslissingen.25 Het IVRK bestaat uit 54 artikelen die zijn ondergebracht in drie delen. Artikel 1 tot en met 41, het eerste deel, bevat de essentiële rechten voor de kinderen. Artikel 42 tot en met 45, het tweede deel, omvat artikelen inzake de toezicht en rapportage. Artikel 46 tot en met 54, het derde deel, omvat artikelen inzake procedures. 3.3 Doorwerking van het IVRK in het nationale recht Het uitgangspunt in Nederland is, dat het internationale recht automatisch doorwerkt in het nationale recht. Al het internationale recht heeft hiermee de status van geldend recht. Dit houdt in dat zowel de uitvoerende macht, de wetgever als de rechter gebonden zijn aan het geldende internationale recht en dat ook dienen toe te passen. De rechter kan een regel van internationaal recht rechtstreeks of indirect door laten werken.26 Hieronder zal ik beide mogelijkheden beschrijven. De meest ingrijpende manier om een bepaling van internationaal recht in nationaal recht te laten doorwerken is via de rechtstreekse werking. In artikel 93 van de Grondwet is het volgende neergelegd: ‘ Bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud een ieder kunnen verbinden, hebben verbindende kracht nadat zij zijn bekend gemaakt.’27 De term rechtstreekse werking wordt in artikel 93 van de Grondwet weliswaar niet gebruikt. Om te bepalen of een verdragsbepaling ‘eenieder verbindt’ moet er eerst gekeken worden of de partijen die het verdrag gesloten hebben iets hebben afgesproken inzake de rechtstreekse werking. Als dat niet het geval is, dan zal de inhoud van de verdragsbepaling als maatgevend worden beschouwd. Indien de inhoud van de bepaling van zodanige aard is dat deze in de nationale rechtsorde volledig als objectief recht kan dienen, dan kan de bepaling gekwalificeerd worden als een bepaling die eenieder verbindt en die rechtstreekse werking heeft. Het oordeel aangaande de rechtstreekse werking van een bepaling uit een internationaal verdrag is in ons constitutionele systeem aan de rechter voorbehouden.28 Of een bepaling van internationaal recht rechtstreekse werking heeft, is van belang wanneer een dergelijke bepaling botst met een bepaling van nationaal recht. Artikel 94 van de Grondwet geeft hier antwoord op. Dit artikel bepaalt namelijk dat een bepaling van internationaal recht, die rechtstreeks doorwerkt, voorrang heeft boven nationaal recht dat daarmee strijdig is.29

                                                                                                               23 Artikel 41 IVRK. 24 Ruitenberg 2003, p. 27. 25 Ruitenberg 2003, p. 27 en 28.  26 De graaf, Mak, Montanus & Van Wijk 2013, p. 111. 27 Artikel 93 Grondwet. 28De graaf, Mak, Montanus & Van Wijk 2013, p. 111.  29 Artikel 94 Grondwet.

Page 18: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

17

Een minder ingrijpende manier om internationaal recht door te laten werken in nationaal recht is via de indirecte doorwerking. De bepaling van internationaal recht wordt dan door de rechter niet gebruikt als zelfstandige beslisregel, maar om het nationale recht invulling te geven.30 Er bestaat onduidelijkheid over de rechtstreekse werking van verschillende bepalingen uit het IVRK. Bij de verwezenlijking van het IVRK hebben de partijen die het verdrag sloten zich namelijk niet uitdrukkelijk uitgelaten over de rechtstreekse werking die het verdrag zou moeten bezitten. Het is aan de rechter om de bepalingen uit het IVRK te interpreteren. Hierbij kan de rechter de Memorie van Toelichting raadplegen. De wetgever erkent hierin namelijk dat veel bepalingen uit het IVRK mogelijk een rechtstreekse werking hebben.31 Het gevolg hiervan is dat deze interpretaties tot wisselende uitspraken in de rechtspraak leiden. De Nederlandse rechter is terughoudend met het verlenen van rechtstreekse werking van bepalingen uit het IVRK. Bovendien is de rechtspraak niet erg stelselmatig. Het komt dan ook regelmatig voor dat in soortgelijke zaken de ene rechter wel rechtstreekse werking van een bepaling uit het IVRK aanneemt en een andere rechter niet.32 Dit blijkt onder andere uit een onderzoek uit 2003 naar de doorwerking van het IVRK in de Nederlandse rechtspraak.33 3.4 Belangrijke artikelen uit het IVRK Enkele artikelen uit het IVRK zijn van groot belang als het gaat om de belangen van kinderen in scheidingssituaties en de mogelijkheden die er zijn om op grond van het Nederlandse personen- en familierecht hulpprogramma’s in te zetten. Om te beginnen is het niet onbelangrijk te vermelden dat iedere persoon, die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, wordt aangemerkt als kind. De nationale wetgeving kan echter de meerderjarigheidsgrens lager stellen. Dit vloeit voort uit artikel 1 IVRK. In de Nederlandse wetgeving is vastgelegd in artikel 1:233 BW dat een persoon die de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt en niet gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan minderjarig is. Daarnaast kan een vrouw van zestien jaar, die het gezag over haar kind heeft en dit kind wenst te verzorgen, een verzoek bij de kinderrechter indienen met de vraag om haar meerderjarig te verklaren.34 Allereerst is er artikel 3 IVRK. Het eerste lid van dit artikel luidt als volgt: ‘Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk wel- zijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.’35

Artikel 3 IVRK is de essentie van het verdrag. Dit artikel dient namelijk bij alle andere bepalingen uit het verdrag betrokken te worden. Het belang moet immers bij alle rechten die kinderen hebben in beschouwing worden genomen. Het hele IVRK draait om wat het beste voor het kind is. In de literatuur wordt dit artikel ook wel het ‘kapstokartikel’ genoemd vanwege de algemene aard en de relevantie van dit artikel.36

Artikel 18 lid 1 IVRK is tevens een bepaling waarin we het belang van het kind treffen, echter in een geringere vorm dan in artikel 3 IVRK. Lid 1 van dit artikel luidt als volgt:

‘De Staten die partij zijn, doen alles wat in hun vermogen ligt om de erkenning te verzekeren van het beginsel dat beide ouders de gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen voor de opvoeding en de ontwikkeling van het kind. Ouders of, al naar gelang het geval, wettige voogden, hebben de eerste

                                                                                                               30 De graaf, Mak, Montanus & Van Wijk 2013, p. 112. 31 Kamerstukken II 1992/1993, 22 855 (R1451), nr. 3, p. 8-9. 32 De graaf, Mak, Montanus & Van Wijk 2013, p. 112. 33 Pulles 2014, p. 10. 34 Artikel 1:253ha BW. 35 Artikel 3 lid 1 IVRK. 36 Van Dijk 2013, p. 24.

Page 19: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

18

verantwoordelijkheid voor de opvoeding en de ontwikkeling van het kind. Het belang van het kind is hun allereerste zorg.’37

Bovenstaand artikel bepaalt dus dat de ouders als eerste de verantwoordelijkheid hebben inzake de ontwikkeling en het opvoeden van hun kinderen. Via dit artikel wordt dan ook op de ouders de plicht gelegd het belang van hun kinderen in aanmerking te nemen.38

Artikel 5 IVRK is ook van belang als het gaat om kinderen in scheidingssituaties. Dit artikel bepaalt namelijk dat de staat de verantwoordelijkheden en rechten van de ouders en ook van de familie dient te respecteren omtrent de begeleiding van het kind.39

Tevens is artikel 6 IVRK van belang bij een echtscheiding, wat misschien in eerste instantie niet zo lijkt. Dit artikel bepaalt namelijk dat ieder kind het fundamentele recht heeft op leven en ontwikkeling. De staten die partij zijn bij het verdrag en de ouders dienen hier zorg voor te dragen.40 Er kan dan ook gesteld worden dat het van belang is om een kind op een zodanige manier bij de scheiding te betrekken, dat zijn ontwikkeling zo weinig mogelijk wordt geschaad. Het is namelijk bekend dat een scheiding grote invloed kan hebben op het leven en de ontwikkeling van een kind.41

Tenslotte is ook artikel 12 IVRK van groot belang voor kinderen in scheidingssituaties. Het eerste lid van dit artikel luidt als volgt:

‘De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en rijpheid.’42

Op grond van dit artikel heeft ieder kind, in aangelegenheden die hen betreffen, het recht om zijn stem te laten gelden. Aan deze mening moet passend belang worden gehecht. In paragraaf 4.1 van dit onderzoeksrapport zal artikel 12 IVRK in combinatie met het hoorrecht van artikel 809 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder genoemd Rv) uitgebreider beschreven worden. 3.5 Deelconclusie Het IVRK werd op 20 november 1989 aangenomen door de Verenigde Naties en trad in werking op 2 september 1990. Op 8 maart 1995 trad het verdrag in Nederland in werking. Het uitgangspunt in Nederland is dat het internationale recht automatisch doorwerkt in het nationale recht. Al het internationale recht heeft hiermee de status van geldend recht. In het IVRK staan de rechten van kinderen geformuleerd. Allereerst is daar artikel 3, dit artikel bepaalt dat de belangen van kinderen altijd als eerste overweging moet gelden. In de literatuur wordt artikel 3 IVRK ook wel het kapstokartikel genoemd vanwege de algemene aard en de relevantie van dit artikel. Artikel 18 lid 1 IVRK is tevens een belangrijk artikel. Dit artikel bepaalt dat de ouders als eerste de verantwoordelijkheid hebben inzake de opvoeding van hun kinderen, de ouders dienen het belang van hun kinderen in aanmerking te nemen. De artikelen 5 IVRK en 6 IVRK zijn ook van belang als het gaat om kinderen in scheidingssituaties. Artikel 5 IVRK bepaalt dat de staat de verantwoordelijkheden en rechten van de ouders en de familie omtrent de begeleiding van het kind dient te respecteren. Artikel 6 IVRK bepaalt dat ieder kind het fundamentele recht op leven en ontwikkeling heeft. De staten die partij zijn bij het verdrag en de ouders dienen hier zorg voor te dragen. Tenslotte                                                                                                                37 Artikel 18 lid 1 IVRK. 38 Zandvliet 2008, p. 15. 39 Artikel 5 IVRK. 40 Artikel 6 IVRK. 41 Van Dijk 2013, p. 24.  42 Artikel 12 IVRK.

Page 20: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

19

bepaalt artikel 12 IVRK, dat kinderen het recht hebben gehoord te worden in aangelegenheden die hen betreffen.

Page 21: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

20

4. De rechten van scheidingskinderen op grond van het Nederlandse personen- en familierecht 4.1 Het recht van kinderen om gehoord te worden

De vraag die gesteld kan worden is in hoeverre de Nederlandse overheid en de wetgever daadwerkelijk tegemoetkomen aan de verplichtingen van het IVRK. Een aantal aspecten, zoals het hoorrecht wat hierna besproken zal worden, zijn wel terug te vinden in de wet, maar is dit wel voldoende? De Nederlandse overheid en de wetgever kunnen verdere invulling geven aan de artikelen 3, 5, 6,12 en 18 IVRK door de inzet van hulpprogramma’s voor scheidingskinderen te stimuleren of misschien wel verplicht te stellen in bepaalde situaties, bijvoorbeeld bij vechtscheidingen, indien de inzet van hulpprogramma’s positieve effecten heeft op de kinderen. De precieze effecten die de hulpprogramma’s op de kinderen hebben moeten nog onderzocht worden, maar de ervaringen van Bergmans Mediation en andere juridische professionals die ik in het kader van dit onderzoek heb geïnterviewd zijn positief. In hoofdstuk 5 van dit onderzoeksrapport ga ik nader in op de gedachten van de juridische professionals inzake de inzetbaarheid van de hulpprogramma’s. Als de Nederlandse overheid en de wetgever de verplichtingen uit het IVRK werkelijk serieus zouden nemen, zouden zij veel meer kunnen en moeten doen om de positie van kinderen in scheidingssituaties beter te waarborgen. Hulpprogramma’s voor scheidingskinderen, waarvan de effectiviteit uit onderzoek is gebleken, kunnen bijvoorbeeld op bredere schaal worden ingezet.

Uit artikel 12 IVRK vloeit voort dat kinderen het recht hebben gehoord te worden in aangelegenheden die hen betreffen. In de Nederlandse wetgeving is dit recht vastgelegd in artikel 809 Rv. Het eerste lid van dit artikel luidt als volgt:

‘In zaken betreffende minderjarigen, uitgezonderd die welke het levensonderhoud van een minderjarige betreffen die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, beslist de rechter niet dan na de minderjarige van twaalf jaren of ouder in de gelegenheid te hebben gesteld hem zijn mening kenbaar te maken, tenzij het naar het oordeel van de rechter een zaak van kennelijk ondergeschikt belang betreft. De rechter kan minderjarigen die de leeftijd van twaalf jaren nog niet hebben bereikt, in de gelegenheid stellen hem hun mening kenbaar te maken op een door hem te bepalen wijze. Hetzelfde geldt in zaken betreffende het levensonderhoud van minderjarigen die de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben bereikt.’43

Hier is een taak voor de rechter weggelegd. De rechter is namelijk gehouden om kinderen van twaalf jaar en ouder in de gelegenheid te stellen hun mening kenbaar te maken in aangelegenheden die hen betreffen. Een uitzondering hierop zijn zaken die het levensonderhoud van de minderjarige betreffen. In dergelijke zaken worden minderjarigen pas gehoord indien zij de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt. De rechter zal dus niet eerder beslissen dan na het kind gehoord te hebben, tenzij de rechter van oordeel is dat het een zaak van klaarblijkelijk ondergeschikt belang betreft. Wat de wetgever heeft bedoeld met zaken van klaarblijkelijk ondergeschikt belang, is bij het ontstaan van dit wetsartikel niet aangegeven in de Memorie van Toelichting.44 Daarnaast kunnen kinderen die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hebben bereikt, door de rechter in de gelegenheid worden gesteld hun mening aan hem kenbaar te maken op een door het kind bepaalde wijze, maar de rechter is hier niet toe verplicht. Volgens jurisprudentie hoeft de rechter niet te motiveren wanneer hij beslist een kind, die de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt, niet te horen.45

                                                                                                               43 Artikel 809 lid 1 Rv. 44 Kamerstukken II 1991/1992, 22 487, nr. 3, p. 13. 45 HR 24 januari 2003, ECLI:NL:HR2003:AF0204.

Page 22: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

21

4.1.1 Leeftijdsgrens Het is opvallend dat het Nederlandse recht afwijkt van het gestelde in artikel 12 IVRK. In artikel 12 IVRK is namelijk, in tegenstelling tot in artikel 809 lid 1 Rv, geen leeftijdsgrens gesteld omtrent het horen van kinderen in aangelegenheden die hen betreffen. Het artikel spreekt over ‘in staat is zijn of haar eigen mening te vormen’46 wat inhoudt dat een leeftijdsgrens niet wordt gehanteerd. Het gaat per slot van rekening om de leeftijd en de rijpheid van het kind en daarom dient in elke situatie de bekwaamheid van het kind individueel beoordeeld te worden. Artikel 12 IVRK benadrukt dus dat het hoorrecht voor ieder kind geldt, ongeacht de leeftijd.47 Het IVRK verbiedt het instellen van een leeftijdsgrens omtrent het horen echter niet, om die reden is afschaffing van de leeftijdsgrens niet nodig. Het kan voordelen opleveren om een leeftijdsgrens te hanteren, namelijk indien de psychologische wetenschap een specifieke leeftijdsgrens benoemt vanaf wanneer kinderen er klaar voor zijn om gehoord te worden en daarbij een eigen mening kunnen vormen.48 Toch wordt de leeftijdsgrens van artikel 809 Rv niet strikt gehanteerd door de rechtbanken. Dit is gebleken uit een onderzoek van Van Triest.49 Van Triest heeft daarbij geconcludeerd dat de meerderheid van de rechtbanken de leeftijdsgrens van twaalf jaar als redelijk zien. De rechtbank Breda is van mening dat kinderen die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hebben bereikt, nog niet toe zijn aan een verhoor. De rechtbank Roermond hoort geen kinderen onder de tien jaar. De rechtbank Maastricht hoort zo nu en dan kinderen vanaf zeven jaar. Bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch worden kinderen opgeroepen voor een verhoor wanneer zij elf jaar en negen maanden zijn. De Kinderombudsman heeft in een rapport aangegeven dat kinderen die de leeftijd van twaalf jaar hebben bereikt in ieder geval gehoord moeten worden, maar dat kinderen vanaf tien jaar tevens hun meningen kenbaar kunnen maken en dat de leeftijdsgrens in artikel 809 Rv vervangen moet worden door het criterium ‘de rijpheid van het kind’.50 Ik ben zelf van mening dat per kind beoordeeld moet worden of hij toe is aan een verhoor, ongeacht de leeftijd van het kind. Er zijn ongetwijfeld kinderen die nog niet in staat zijn deel te nemen aan een verhoor en dan heb ik het over zeer jonge kinderen. Maar er zullen ook kinderen, jonger dan twaalf jaar, wel in staat zijn om deel te nemen aan een verhoor. Daarom vind ik dat de leeftijdsgrens zoals deze in artikel 809 Rv is opgenomen te strikt is. Zoals uit het hiervoor beschreven onderzoek is gebleken, wordt de leeftijdsgrens door de verschillende rechtbanken niet heel strikt gehanteerd en worden er soms ook kinderen onder de twaalf jaar gehoord indien de rechtbank van mening is dat het kind hiertoe in staat is, dat vind ik een goede zaak. Daarnaast hebben de ouders de verplichting om in hun scheidingsverzoek te vermelden op welke wijze de kinderen betrokken zijn bij het opstellen van het ouderschapsplan.51 Hier is geen leeftijdsgrens aan gebonden, ook jongere kinderen moeten, op een wijze die past bij de leeftijd, door hun ouders betrokken worden bij het opstellen van het ouderschapsplan. 4.1.2 Vertrouwelijkheid De vraag die gesteld kan worden is hoe vertrouwelijk het kinderverhoor eigenlijk is. Hoe onbelemmerd kan het kind spreken? Artikel 8 lid 2 van het Procesreglement scheiding bepaalt dat de kinderen in principe afzonderlijk gehoord worden, buiten de mondelinge behandeling. 52 Artikel 8 lid 4 van ditzelfde reglement bepaalt dat de rechter gedurende de mondelinge behandeling ‘kort en zakelijk’ omschrijft wat de kinderen tijdens het kinderverhoor hebben aangegeven.53 Op basis van het Procesreglement scheiding is de                                                                                                                46 Artikel 12 lid 1 IVRK. 47 De graaf, Mak, Montanus & Van Wijk 2013, p. 24. 48 Spekle - Hooghart 2009, p. 24. 49 Via www.rechtspraak.nl en Kluwer Navigator is dit onderzoek uitgevoerd. In een periode van tien jaar werden familierechtelijke zaken bij rechtbanken, gerechtshoven en de hoge raad onder de loep genomen. Er werd onderzocht in welke zaken kinderen die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hadden bereikt wel of niet gehoord werden en welke motivatie de rechter hiervoor ten grondslag gaf. 50 De Kinderombudsman 2012, p. 50. 51 artikel 815 lid 4 Rv. 52 Artikel 8 lid 2 Procesreglement Scheiding. 53 Artikel 8 lid 4 Procesreglement scheiding.

Page 23: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

22

rechter dus gehouden een samenvatting te geven van hetgeen de kinderen tijdens het kinderverhoor naar voren hebben gebracht. Er wordt zelfs wel eens bepleit om de kinderen te laten bijstaan door een advocaat, bij jonge kinderen kan hierbij ook gedacht worden aan de steun van een bijzondere curator.54 Er zijn situaties waarbij de ouders van het kind geheel of gedeeltelijk wegvallen. Hiermee valt/vallen ook de wettelijke vertegenwoordiger(s) van het kind weg. Het is van belang dat de kinderen, in deze situaties, door een advocaat of een bijzondere curator ondersteund worden. Zo wordt ook gesteld in een artikel van Enkelaar en Van Zutphen: ‘Een kind moet erop kunnen vertrouwen dat de advocaat voor hem/haar strijdt. De advocaat dient het kind wegwijs te maken in de procesregels, maar ook zijn wensen zodanig te vertalen dat daarmee rekening wordt gehouden.’55 Dit is ook de grondgedachte van artikel 12 IVRK. Lid 2 van dat artikel bepaalt namelijk het volgende: ‘Hiertoe wordt het kind met name in de gelegenheid gesteld te worden gehoord in iedere gerechtelijke en bestuurlijke procedure die het kind betreft, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van een vertegenwoordiger of een daarvoor geschikte instelling, op een wijze die verenigbaar is met de procedureregels van het nationale recht.’56

bovenstaand artikel bepaalt dus dat het kind in iedere procedure die het betreft dient te worden gehoord, indien nodig door tussenkomst van een vertegenwoordiger. Dit artikel gaat er dus vanuit, dat het soms nodig kan zijn dat het kind wordt vertegenwoordigd door bijvoorbeeld een advocaat of een bijzondere curator. 4.1.3 De wijze van oproepen en horen Per brief worden de kinderen in Nederland opgeroepen om gehoord te worden. Er wordt wel eens aangedragen om de wijze van oproepen te veranderen, zodat de kinderen optimaal gebruik kunnen maken van hun hoorrecht. Gedacht kan worden aan het persoonlijk overhandigen van de oproepbrief door een deurwaarder, om zo de invloed van de ouders te verkleinen.57 In het systeem zoals het nu is, hebben de ouders namelijk de mogelijkheid de oproepbrief te onderscheppen. Hierdoor wordt het kind gedwarsboomd in de toepassing van zijn hoorrecht. In Nederland is een kind geen procespartij en wordt derhalve niet ondersteund door een advocaat of een bijzondere curator. Niettemin is het kind wel een belanghebbende en heeft dan ook het recht om door de rechter gehoord te worden. Het kind verkeert daarmee in een afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van zijn ouders, die namelijk wel een procespartij zijn. In het licht van deze wetenschap ben ik van mening, dat in iedere (vecht)scheidingsprocedure waarbij kinderen betrokken zijn, een bijzondere curator moet worden aangewezen die het kind ondersteunt en begeleidt bij de uitoefening van zijn rechten en plichten. Indien er een bijzondere curator wordt aangewezen, zal deze ervoor zorgen dat het kind goed wordt voorgelicht ten aanzien van het hoorrecht. Hiermee wordt de invloed van de ouders om het kind te dwarsbomen nog kleiner. De wijze waarop het kind wordt gehoord verschilt per rechtbank. Het verhoor dient plaats te vinden in een normale kamer met een tafel. De rollen van de aanwezige personen (van de rechter en van de griffier) dienen te worden uitgelegd aan het kind. Ook moet het doel van het verhoor nog een keer benadrukt worden en dient er zonder toga gehoord te worden.58 Ik ben van mening dat er in iedere rechtbank een afgescheiden ruimte aanwezig moet zijn die kindvriendelijk en neutraal is ingericht, zodat de kinderen gehoord kunnen worden in een ontspannen sfeer. Daarnaast dient er rekening te worden gehouden met het feit dat er bij de

                                                                                                               54 De graaf, Mak, Montanus & Van Wijk 2013, p. 22. 55 Enkelaar en Van Zutphen 2010, p. 183. 56 Artikel 12 lid 2 IVRK. 57 Spekle – Hooghart 2009, p. 26. 58 Spekle – Hooghart 2009, p. 27.

Page 24: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

23

echtscheidingsprocedure meerdere kinderen betrokken kunnen zijn. Daarom moeten alle kinderen afzonderlijk worden gehoord om ‘besmetting’ te voorkomen. Dit is vooral wenselijk indien er een vermoeden is van kindermisbruik of –mishandeling. Tevens dient het kinderverhoor respectvol, gestructureerd en niet-suggestief te zijn. Tenslotte moet de keuzevrijheid bij het kind liggen. Het kind heeft namelijk het recht om gehoord te worden en niet de plicht. Tijdens het kinderverhoor wordt er door de rechter op het kind gedrukt. In veel gevallen trekt de rechter een beerput open. Sommige kinderen zijn echt wanhopig wanneer zij naar het kinderverhoor komen. Het kan zijn dat deze kinderen al jaren aan het struggelen zijn.59 De rechter is in deze gevallen degene die kan signaleren dat het kind worstelt met gevoelens en/of problemen door de scheiding. Tijdens het kinderverhoor kan de rechter, wanneer het kind worstelt met gevoelens en/of problemen, wijzen op de mogelijkheid om deel te nemen aan een hulpprogramma. Ook kan de rechter in zijn beslissing de kinderen en/of de ouders aansturen of zelfs opleggen om deel te nemen aan een hulpprogramma of een vorm van mediation. Hiervoor is het noodzakelijk dat de rechters op de hoogte zijn van de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. 4.2 Ondersteuning van een bijzondere curator In de vorige paragraaf is de bijzondere curator al enkele keren aan bod gekomen. In beginsel is een kind voor het Nederlands recht formeel onbekwaam in het doen van processuele handelingen en rechtshandelingen. Voor het voeren van procedures zijn de kinderen afhankelijk van hun wettelijke vertegenwoordigers. Dit zijn degenen die het gezag hebben over de kinderen (meestal de ouders). Indien de wettelijke vertegenwoordigers niet willen procederen, en het kind wel, dan heeft het kind een probleem. In deze gevallen is er een belangentegensteling tussen de ouders en het kind. De benoeming van een bijzondere curator kan in deze situaties een uitkomst bieden. In de literatuur wordt dit ook wel een formele rechtsingang van het kind genoemd. Een formele rechtsingang verschilt van een informele rechtsingang. Een aanmerkelijk verschil is dat het kind bij een formele rechtsingang procesrechten heeft, dat er kan een beslissing kan worden afgedwongen bij de rechter en dat tegen deze beslissing hoger beroep kan worden ingesteld door de ouders. Ook heeft het kind bij een formele rechtsingang recht op vertegenwoordiging door een advocaat. Deze procesrechten heeft het kind niet bij een informele rechtsingang.60 In de volgende paragraaf kom ik uitgebreid terug op de informele rechtsingangen. Op verzoek kan de rechter een bijzondere curator aanwijzen die het kind vertegenwoordigd. Op deze wijze geeft Nederland gehoor aan de roep van het IVRK om de rechtspositie van het kind te verstevigen.

4.2.1 Wanneer een bijzondere curator In het Burgerlijk Wetboek (verder genoemd BW) komen we de bijzondere curator op twee plaatsen tegen, in artikel 1:250 en in artikel 1:212. Artikel 1:212 BW heeft betrekking op procedures inzake het afstammingsrecht en wordt in dit onderzoeksrapport buiten beschouwing gelaten. Artikel 1:250 BW luidt als volgt:

‘Wanneer in aangelegenheden betreffende diens verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen dan wel van de voogd of de beide voogden in strijd zijn met die van de minderjarige, benoemt de rechtbank, dan wel, indien het een aangelegenheid inzake het vermogen van de minderjarige betreft, de kantonrechter, of, indien de zaak reeds aanhangig is, de desbetreffende rechter, indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator om de

                                                                                                               59 Zie bijlage 1, paragraaf 1.3. 60 Van Huijgevoort 2011, p. 15.

Page 25: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

24

minderjarige ter zake, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen.’61

Allereerst moet worden opgemerkt dat de rechter een bijzondere curator ‘kan’ benoemen indien hij dit noodzakelijk acht in het belang van het kind. De rechter is hiertoe dus niet verplicht in alle gevallen. Er moet met andere woorden een noodzakelijk belang zijn. In een arrest heeft de Hoge Raad nogmaals benadrukt dat de beweegreden tot benoeming van een bijzondere curator in de eerste plaats het belang van het kind moet zijn.62 Daarnaast kan de benoeming van een bijzondere curator enkel geschieden wanneer er sprake is van een feitelijk en welomschreven conflict tussen het kind en zijn wettelijke vertegenwoordiger(s). De bedoeling van de wetgever is niet om met de benoeming van een bijzondere curator alledaagse opvoedingsproblemen op te lossen.63 Er zijn geen grenzen aangegeven waarbinnen de rechter wel of geen bijzondere curator kan benoemen.64 De rechter zal dus iedere situatie individueel moeten beoordelen. Op het moment dat de rechter overgaat tot het benoemen van een bijzondere curator, is dat alleen mogelijk indien het een conflict betreft dat de inbreuk op artikel 8 lid 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (verder genoemd EVRM) rechtvaardigt. Artikel 8 lid 2 EVRM geeft namelijk de garantie, dat het familie- en gezinsleven geëerbiedigd wordt.65 De ouders mogen in principe zelf keuzes maken met betrekking tot hun kind, op de ouders rust namelijk de primaire opvoedingsverantwoordelijkheid. Zij mogen dus ook zelf kiezen om namens hun kind ergens wel of niet een procedure over te starten. Er moet dus een goede reden zijn, in de zin van artikel 8 lid 2 EVRM, om inbreuk te maken op deze opvoedingsverantwoordelijkheid. 4.2.2 De wijze waarop een bijzondere curator kan worden aangewezen Het verzoek tot aanwijzing van een bijzondere curator kan door een belanghebbende worden gedaan of ambtshalve. Een belanghebbende is volgens artikel 798 Rv ‘degene op wiens rechten of verplichtingen de zaak rechtstreeks betrekking heeft’.66 Het kind zelf is in de eerste plaats een belanghebbende, maar ook de ouders, de grootouders of de pleegouders kunnen als belanghebbenden worden aangemerkt. Daarnaast kan de rechter ook ambtshalve overgaan tot benoeming van een bijzondere curator. Het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator is doorgaans informeel. Via een telefoontje of middels het sturen van een briefje aan de griffie van de rechtbank kan het verzoek ingediend worden. Daarnaast kan het verzoek ook op formele wijze worden ingediend door middel van een verzoekschrift. Geschiedt het verzoek op formele wijze, dan zijn de artikelen 261-291 Rv (de algemene regels) en de artikelen 798-813 Rv (de bijzondere regels) van toepassing.67 In ieder geval bevat het verzoekschrift een goede motivatie inhoudende de toegevoegde waarde van een bijzondere curator. De rechter kan een dergelijk verzoek toe- of afwijzen, dit doet bij middels een beschikking. De rechter kan elke natuurlijke persoon die hij geschikt acht, benoemen tot bijzondere curator (met uitzondering van werknemers van de Raad voor de Kinderbescherming, zij zijn namelijk niet onafhankelijk).68 In de praktijk is het vaak een advocaat die benoemd wordt tot bijzondere curator.

4.2.3 De taak van een bijzondere curator Wanneer een verzoek tot benoeming van een bijzondere curator wordt toegewezen, dient de rechter te preciseren wat de taak van de bijzondere curator is. Er zijn in beginsel drie onderscheidende taken, (1) de adviserende taak, (2) de bemiddelende taak en (3) de procederende taak. Doorgaans vervult de bijzondere curator de bemiddelende rol. Het gebeurt echter wel eens dat de bemiddeling niet leidt tot de gewenste overeenstemming

                                                                                                               61 Artikel 1:250 BW. 62 HR 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY3968. 63 HR 4 februari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR4850. 64 Kamerstukken II 1993/1994, 23 012, nr. 5, p. 6. 65 Artikel 8 lid 2 EVRM. 66 Artikel 798 RV. 67 De graaf, Mak, Montanus & Van Wijk 2013, p. 208. 68 De graaf, Mak, Montanus & Van Wijk 2013, p. 210.

Page 26: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

25

tussen het kind en de ouders. De bijzondere curator kan het kind in deze gevallen in rechte vertegenwoordigen. Wordt de bijzondere curator benoemd in verband met een echtscheidingsprocedure, dan dient hij de stem van het kind (bij zijn ouders) kenbaar te maken. De bijzondere curator kan bijvoorbeeld de behoeftes en de belangen van het kind uitspreken bij het opstellen van het ouderschapsplan.69 Op grond van artikel 815 lid 4 Rv moet het verzoekschrift namelijk vermelden op welke wijze de kinderen betrokken zijn bij het opstellen van het ouderschapsplan.70 In paragraaf 4.5 ga ik nader in op het ouderschapsplan.

In 2012 is een rapport verschenen van de Kinderombudsman over de bijzondere curator.71 De kinderombudsman concludeerde dat er nog veel te weinig gebruik wordt gemaakt van ondersteuning door een bijzondere curator. Als gevolg van dat rapport is er landelijk gewerkt aan de ontwikkeling van een kwaliteitsprotocol waarin wordt aangegeven aan welke inhoudelijke kwaliteitskenmerken een bijzondere curator zou moeten voldoen.

Wanneer een bijzondere curator wordt benoemd in (problematische) (echt)scheidingssituaties, is het van belang dat hij op de hoogte is van de beschikbare hulpprogramma’s voor scheidingskinderen en de inhoud daarvan. In de gevallen waarin het kind behoefte heeft aan deelname aan zo’n hulpprogramma, kan de bijzondere curator het kind wijzen op de mogelijkheid om deel te nemen aan een voor dat kind geschikt hulpprogramma. Ook in andere situaties kan hij het kind aansturen om deel te nemen aan een hulpprogramma, bijvoorbeeld wanneer de behoefte van het kind niet nadrukkelijk naar boven komt, maar een hulpprogramma het kind toch (lichte) ondersteuning kan bieden. Als bijzondere curator geef je een advies aan de rechter over het verzoek. Dit advies kan ook inhouden dat het goed zou zijn als het betreffende kind en/of zijn ouders deelnemen aan een hulpprogramma. In die situaties komt er een tussenbeschikking en wordt eerst het verloop van de hulp afgewacht. Indien het hulpprogramma niet heeft geholpen brengt de bijzondere curator alsnog een advies uit. Dit advies kan dan een toe- of afwijzing van het verzoek inhouden. Ook kan het advies inhouden dat het goed zou zijn als de rechter de kinderen en/of de ouders deelname aan een hulpprogramma oplegt of dat de ouders een vorm van mediation moeten accepteren.72 In hoofdstuk 5 ga ik nader in op in hoeverre een bijzondere curator in de praktijk de kinderen aanstuurt om deel te nemen aan of doorverwijst naar hulpprogramma’s.

4.2.4 Pilot bijzondere curator In januari 2015 is bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een pilot van start gegaan: de pilot bijzondere curator.73 Zaken die zich onder andere lenen voor benoeming van een bijzondere curator in deze pilot, zijn zaken waarin de ouders geen overeenstemming weten te bereiken bij het opstellen van het ouderschapsplan waardoor de belangen van de betrokken kinderen zodanig geschaad worden, dat de kinderen hier last van hebben. De bijzondere curatoren die tijdens deze pilot worden benoemd bezitten een gedragsdeskundige achtergrond. Zij weten precies hoe zij met scheidingskinderen om moeten gaan en welke problematiek deze kinderen kunnen ervaren. Het uitgangspunt is dat de bijzondere curator het kind vertegenwoordigd. De bijzondere curator voert gesprekken met het kind en met de ouders/verzorgers afzonderlijk. De bijzondere curator confronteert vervolgens de ouders/verzorgers met de uitkomsten van de gevoerde gesprekken. Wanneer de ouders (gedeeltelijke) overeenstemming over het ouderschapsplan hebben weten te bereiken, kan de bijzondere curator samen met de ouders een ouderschapsplan opstellen. Wanneer de ouders al een advocaat in de arm hebben genomen kan de bijzondere curator dit ook

                                                                                                               69 De graaf, Mak, Montanus & Van Wijk 2013, p. 209/210. 70 Artikel 815 lid 4 Rv. 71 De Kinderombudsman 2012, p. 45-46. 72 Zie bijlage 1, paragraaf 1.4. 73 ‘Gedragsdeskundigen staan kinderen bij in vechtscheidingszaken’, geraadpleegd op 1 april 2015, www.rechtspraak.nl (zoek op ouderschapsplan).

Page 27: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

26

overlaten aan de advocaat. Het ouderschapsplan wordt vervolgens aan de beschikking gehecht. Wanneer de ouders geen overeenstemming bereiken, kan via de rechtbank (door middel van een tussenbeschikking) een mediationtraject worden ingezet. Ook kan de bijzondere curator de rechtbank adviseren de ouders (tevens door middel van een tussenbeschikking) door te verwijzen naar een traject genaamd ‘ouderschap blijft’ van Juzt of Kompaan en de Bocht, zie hoofdstuk 2 voor meer informatie over Juzt en Kompaan en De Bocht. De pilot zal ongeveer anderhalf tot twee jaar duren. Momenteel is de pilot ongeveer vijf maanden bezig. Eind april waren er al twintig zaken waarbij in het kader van deze pilot een bijzondere curator is benoemd. In een interview heeft kinderrechter mw. mr. D. Bogaert mij verteld, dat de ervaringen van deze pilot tot nu toe positief zijn en dat het wenselijk is om na afloop van de pilot deze inzet van bijzondere curatoren landelijk in te voeren.74

4.3 De informele rechtsingang Naast de formele rechtsingang waarbij de kinderen fundamentele procesrechten hebben, wat in paragraaf 4.2 al aan de orde is gekomen, bestaan er ook informele rechtsingangen. Deze informele rechtsingangen zijn vastgelegd in de wet en bedoeld voor kinderen die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hebben bereikt. Op het moment dat een kind de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt, kan hij desondanks een informele rechtsingang verkrijgen indien de rechtbank van mening is dat het kind in staat is tot een goede beoordeling inzake zijn belangen. De informele rechtsingangen worden doorgaans benut bij kwesties omtrent het gezag na (echts)scheiding en bij omgang.75

Het kind kan, in verband met het gezag na (echt)scheiding, de rechtbank laten weten dat hij na de ontbinding van het huwelijk of geregistreerd partnerschap wenst dat het gezag aan één ouder toekomt. De rechter beslist hierover ambtshalve. Dit is vastgelegd in artikel 1:251a lid 4 BW. Het toetsingskader van de rechter is neergelegd in artikel 1:251 lid 1 sub a en b BW. Hier staat namelijk dat de rechter kan bepalen het gezag bij één ouder neer te leggen indien ‘er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen’76of indien ‘wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.’77 Vervolgens kan het kind, op grond van artikel1:377g BW, een verzoek indienen bij de rechtbank om de omgangsregeling vast te stellen, te beëindigen of te wijzigen met de ouder die niet beschikt over het gezag. Op grond van de artikelen 1:377a, 1:377b of 1:377e BW zal de rechter ambtshalve een beslissing nemen. Tenslotte ligt er een informele rechtsingang besloten in artikel 1:253a lid 4 BW. Wanneer er sprake is van een gezamenlijk gezag, kan de rechtbank ambtshalve een beslissing nemen omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken die het kind betreffen. Artikel 1:377g is hierbij van overeenkomstige toepassing.

De gedachte achter deze informele rechtsingangen is om de rechtspositie van de kinderen te versterken. Op het moment dat er al een procedure is gestart door de ouders of door één van hen, dan speelt het in paragraaf 4.1 besproken artikel 809 Rv een rol. De informele rechtsingangen van de artikelen 1:251a lid 4 BW, 1:253a lid 4 BW en 1:377g BW gaan een stuk verder, omdat er in deze gevallen nog geen procedure is gestart, maar het kind er juist voor zorgt dat er een procedure komt. Deze artikelen vormen in theorie een belangrijke bijdrage voor de verbetering van de rechtspositie van de kinderen, maar in de praktijk wordt er weinig gebruik van gemaakt. Wanneer de kinderen zich voor vragen wenden tot de kinderrechtswinkel, de kindertelefoon, een mediator of een ander juridische professional, is het van belang dat zij door hen op de hoogte worden gesteld van bovenstaande mogelijkheden.

De kinderen kunnen de rechter bij deze informele rechtsingangen gemakkelijk benaderen,                                                                                                                74 Zie bijlage 1, paragraaf 1.3. 75 Van Huijgevoort 2011, p. 17. 76 Artikel 1:251a lid 1 sub a BW. 77 Artikel 1:251a lid 1 sub b BW.

Page 28: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

27

bijvoorbeeld door middel van een brief of telefoontje. Zo kan een kind ook, wanneer hij de behoefte heeft zijn mening kenbaar te maken aan de rechter, een brief schrijven bij de Kinder- en jongerenrechtswinkel. Hier wordt het kind begeleid bij het schrijven van de brief. Het kind schrijft de brief zonder aanwezigheid van een ouder. Vervolgens zal de Kinder- en jongerenrechtswinkel de brief aan de rechter verzenden.78 Op het moment dat een kind met een wens over het gezag of omgang bij een rechtshulpverlener komt (bijvoorbeeld bij iemand van het Juridisch Loket), dan kan de rechtshulpverlener het kind wijzen op de informele rechtsingang en het kind helpen met het schrijven van een informeel briefje aan de rechter. Het grote nadeel van de informele rechtsingang is, zoals al eerder is beschreven, de afwezigheid van fundamentele procesrechten. Ook in deze situaties is de rechter degene die kan signaleren dat het kind worstelt met gevoelens en/of problemen door de scheiding en kan hij het kind wijzen op de mogelijkheid om deel te nemen aan een hulpprogramma. En ook in deze gevallen kan de rechter in zijn beslissing de kinderen en/of de ouders aansturen of zelfs opleggen om deel te nemen aan een hulpprogramma of een vorm van mediation. Daarom benadruk ik nogmaals dat het noodzakelijk is dat de rechters op de hoogte zijn van de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan.

4.4 De gezinsvoogd in het kader van ondertoezichtstelling Een kind kan door de kinderrechter onder toezicht worden gesteld van een gecertificeerde instelling ‘indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en: de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouder(s) die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd en de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouder(s) die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat zijn te dragen.79 De verzoeker van de ondertoezichtstelling moet altijd aangeven op welke manier het kind wordt bedreigd in zijn ontwikkeling. De kinderrechter vraagt tijdens de rechtszitting de mening van de ouders en indien het kind twaalf jaar of ouder is, is de rechter ook gehouden aan het kind zijn mening te vragen. Indien het kind de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt, kan de rechter ook vragen naar de mening van het kind. De rechter is dit niet verplicht. Wanneer de kinderrechter besluit om het kind onder toezicht te stellen, dan zijn de ouders en het betreffende kind verplicht om de hulp van de gecertificeerde instelling te accepteren. Een ondertoezichtstelling is een erg zwaar middel en komt bij de meeste scheidingen niet voor. Enkel wanneer de (vecht)scheiding erg heftig is of wanneer er grote problemen bij de omgangsregeling zijn, kan een ondertoezichtstelling in aanmerking komen. Degene die een verzoek tot ondertoezichtstelling kunnen doen zijn de ouders, een ander die het kind opvoedt en verzorgt, de Raad voor de Kinderbescherming en het Openbaar Ministerie.80 De duur van de ondertoezichtstelling bedraagt maximaal één jaar en kan door de kinderrechter telkens met één jaar verlengd worden.81 De kinderrechter mag niet standaard de duur van de ondertoezichtstelling vaststellen op één jaar. De duur van de ondertoezichtstelling moet worden afgestemd op de mate van de bedreiging(en) die aanleiding zijn voor de ondertoezichtstelling. In de uitspraak van de kinderrechter zal duidelijk moeten worden aangegeven wat er aan de hand is met het kind. Tevens moet het verband tussen de bedreiging(en) en de duur van de ondertoezichtstelling worden aangegeven.82 Indien de grond voor de ondertoezichtstelling niet langer bestaat, zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling opheffen.83 Een meer ingrijpende maatregel is een

                                                                                                               78 www.kinderrechtswinkel.nl, geraadpleegd op 3 april 2015. 79 Artikel 1:255 lid 1 sub a en b BW. 80 Artikel 1:255 lid 4 BW. 81 Artikel 1:258 juncto 1:260 BW.  82 Janssen 2011, p. 59. 83 Artikel 1:261 lid 1 BW.

Page 29: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

28

uithuisplaatsing in het kader van een ondertoezichtstelling. De kinderrechter kan de gecertificeerde instelling op haar verzoek machtigen om het kind tijdens dag en nacht uit huis te plaatsen. Deze machtiging kan ook worden verleend op verzoek van het Openbaar Ministerie of de Raad voor de Kinderbescherming. De uithuisplaatsing moet noodzakelijk zijn ‘in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid’.84De uithuisplaatsing duurt ten hoogste één jaar en kan telkens met één jaar worden verlengd.85 Tenslotte bestaat nog de mogelijkheid een voorlopige ondertoezichtstelling op te leggen op grond van artikel 1:257 BW. Dit kan de kinderrechter besluiten in noodsituaties, waarbij de procedure van het ondertoezichtstellingsverzoek niet kan worden afgewacht. Het kind dient direct beschermd te worden middels de ondertoezichtstelling. Meestal wordt er gelijk met deze voorlopige ondertoezichtstelling om een machtiging tot uithuisplaatsing verzocht.86 De verzoeker kan in beroep bij het gerechtshof tegen de uitspraak inzake de ondertoezichtstelling. Tegen de uitspraak inzake de voorlopige ondertoezichtstelling staat geen beroep open.87 Tegen de machtiging tot uithuisplaatsing, die meestal wordt afgegeven bij de voorlopige ondertoezichtstelling, staat wel een beroep open. 4.4.1 De taak van een gezinsvoogd De gecertificeerde instelling is belast met het toezicht op het kind en geeft steun aan de ouders en het kind, zodat de bedreigingen in de ontwikkeling van het kind tijdens de ondertoezichtstelling verminderen of zelfs weggaan. De gecertificeerde instelling zorgt ervoor dat de ouders, voor zover mogelijk, zelf de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en de verzorging van hun kind dragen. Daarnaast bevordert de gecertificeerde instelling de band tussen de ouders en het kind.88 Op het moment dat een gezinsvoogd een kind in een scheidingssituatie begeleidt, is het van belang dat de gezinsvoogd op de hoogte is van de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. De gezinsvoogd heeft namelijk als taak de bedreiging in de ontwikkeling van het kind te verminderen of te laten verdwijnen. Wanneer het kind onder toezicht is gesteld van een gezinsvoogd, is er al sprake van een bedreiging in de ontwikkeling. Wanneer dat kind ook nog in een scheidingssituatie zit, kan dit grote gevolgen hebben voor de ontwikkeling van dat kind. Er zijn intensieve hulpprogramma’s, zie hiervoor hoofdstuk 2 van dit onderzoeksrapport, die het kind kunnen ondersteunen en begeleiden tijdens of na de scheiding. Ondanks dat er nog geen wetenschappelijke onderzoeken zijn gedaan naar de effectiviteit van deze hulpprogramma’s, zijn de ervaringen van onder andere Bergmans Mediation positief. De gezinsvoogd kan het kind doorverwijzen naar een hulpprogramma of het kind aansturen daaraan deel te nemen. Een gecertificeerde instelling kan een schriftelijke aanwijzing geven op het moment dat de ouders, die met het gezag belast zijn, of het kind niet instemmen met of niet voldoende meewerken aan de uitvoering van het plan of wanneer het noodzakelijk is om een concrete bedreiging in de ontwikkeling van het kind weg te nemen.89 De ouders en het kind moeten deze schriftelijke aanwijzing opvolgen.90 De kinderrechter kan op verzoek van de gecertificeerde instelling de schriftelijke aanwijzing bekrachtigen. Gelijktijdig kan om een dwangmiddel worden verzocht, dat kan worden ingezet op het moment dat de aanwijzing niet wordt nagekomen.91 Dwangmiddelen die bijvoorbeeld kunnen worden ingezet zijn een lijfsdwang of een dwangsom. In het oude recht kon de gecertificeerde instelling de

                                                                                                               84 Artikel 1:265b lid 1 BW. 85 Artikel 1:265c lid 1 en 2 BW. 86 Janssen 2011, p. 64. 87 Artikel 807 Rv. 88 Artikel 1:262 lid 1 en 3 BW. 89 Artikel 1:263 lid 1 BW. 90 Artikel 1:263 lid 2 BW. 91 Artikel 1:263 lid 3 BW.

Page 30: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

29

schriftelijke aanwijzing niet laten bekrachtigen door de kinderrechter. Er kon destijds ook niet om een dwangmiddel worden verzocht op het moment dat de schriftelijke aanwijzing niet werd nageleefd. Het kind, op wie de schriftelijke aanwijzing betrekking had, kon uit huis worden geplaatst op het moment dat hij de schriftelijke aanwijzing niet opvolgde. Hoewel dit niet in de wet was opgenomen, kon dit volgens de Memorie van Toelichting op het moment dat het kind voldeed aan de gronden voor uithuisplaatsing zoals bedoeld in artikel 1:261 BW (oud).92 Op grond van artikel 1:269 lid 1 BW (oud) konden de ouders uit hun gezag worden ontzet op het moment dat zij de aanwijzingen van de gecertificeerde instelling in ernstige mate negeerden. De schriftelijke aanwijzing heeft altijd met de ontwikkeling en/of de opvoeding van het kind te maken. Zo kan de aanwijzing inhouden dat het kind moet deelnemen aan een huiswerkklas of specifieke zorg nodig heeft. Een schriftelijke aanwijzing zou dus ook kunnen inhouden dat het kind deel moet nemen aan een hulpprogramma, wanneer hij ernstige problemen ondervind naar aanleiding van de scheiding en op deze manier in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. 4.5 Het ouderschapsplan Op grond van artikel 815 Rv bevat een verzoekschrift tot echtscheiding een aangehecht ouderschapsplan indien zij gezamenlijk minderjarige kinderen hebben, waarover zij gezamenlijk het gezag hebben. Tevens vermeldt het verzoekschrift de manier waarop de kinderen bij het opstellen van het ouderschapsplan zijn betrokken. Dit volgt uit artikel 815 lid 4 Rv. Op het moment dat de ouders hun kinderen niet betrekken bij het opstellen van het ouderschapsplan voldoen de verzoekers niet aan de eisen van de wet. Het opstellen van het ouderschapsplan is namelijk een ontvankelijkheidsvereiste. De rechter zal in dat geval de (echt)scheiding niet uitspreken. De behandeling wordt aangehouden en de ouders worden in de gelegenheid gesteld alsnog te overleggen met hun kinderen. Na het overleg dienen de ouders de rechtbank te informeren over de wijze waarop zij de kinderen alsnog hebben betrokken bij het opstellen van het ouderschapsplan. Dit volgt uit een tussenbeschikking van de rechtbank Utrecht.93 In diezelfde tussenbeschikking heeft de rechter bepaald dat de kinderen, afhankelijk van hun leeftijd en ontwikkeling, ook moeten worden betrokken bij het maken van afspraken die direct op hen betrekking hebben. Ook bij het beëindigen van een geregistreerd partnerschap of bij samenwonenden die uit elkaar gaan dient een ouderschapsplan te worden opgemaakt indien daaruit minderjarige kinderen zijn geboren, waarover zij gezamenlijk het gezag hebben. Voor de geregistreerde partners is dit neergelegd in artikel 815 lid 2 sub b Rv juncto artikel 1:253sa lid 1 BW en voor de samenwonenden is deze plicht neergelegd in artikel 1:247a BW. De ouders kunnen bij het opstellen van het ouderschapsplan de hulp inschakelen van een juridische professional, bijvoorbeeld een advocaat of een mediator. De juridische professional kan, indien nodig, het belang van deelname aan een hulpprogramma voor de kinderen aandragen en de ouders ervan proberen te overtuigen, dat deelname aan zo’n hulpprogramma de kinderen kan ondersteunen en begeleiden bij het geworstel met gevoelens en eventuele problemen. Ondanks dat deelname aan een hulpprogramma geheel vrijwillig is, kunnen de juridische professionals op deze manier de ouders toch aansturen om hun kinderen te laten deelnemen aan een hulpprogramma. Het komt voor dat samenwonenden uit elkaar gaan en geen ouderschapsplan opstellen, zij voldoen daarmee niet aan artikel 1:247a BW, waarin staat dat ook zij verplicht zijn een ouderschapsplan op te stellen. Krijgen zij enige tijd later een conflict en gaan zij daarmee naar de rechter op grond van artikel 1:253a BW, dan kan de rechter de kinderen alsnog horen en de ouders alsnog verplichten om een ouderschapsplan op te stellen. Hij houdt de beslissing dan aan totdat de ouders aan hun plicht hebben voldaan.94 In eerste instantie was

                                                                                                               92 Kamerstukken II 1992/1993, 23 003, nr. 3 p. 16-19. 93 Rb Utrecht 14 oktober 2009, ECLI:NL:RBUTR:2009:BK0439. 94 Artikel 1:253a lid 3 BW.

Page 31: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

30

de plicht voor samenwonenden om een ouderschapsplan op te stellen niet beoogd. Middels een amendement van het CDA-Kamerlid Pater – Van der Meer is deze verplichting toegevoegd.95 De plicht van samenwonenden om een ouderschapsplan op te stellen is logisch vanuit het perspectief van het kind, maar hoe zit het met het kunnen handhaven van deze plicht? Samenwonenden die uit elkaar gaan hoeven niet langs de rechter, niemand controleert dus of zij daadwerkelijk een ouderschapsplan hebben opgesteld. Pas op het moment dat er een conflict ontstaat, kan de rechter gebruikmaken van artikel 1:253a BW en de ouders alsnog verplichten om een ouderschapsplan op te stellen. In deze situaties kan de rechter de ouders ook wijzen op de bestaande hulpprogramma’s voor de kinderen en/of de ouders en het belang van deelname daaraan. Het wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (verder genoemd WODC) heeft onderzoek gedaan naar het effect van het verplichte ouderschapsplan.96 Uit dit onderzoek is gebleken dat het nog niet zeker is of het verplichte ouderschapsplan op den duur beter is voor de kinderen. Ook kon het WODC niet vaststellen of het aantal vechtscheidingen is toegenomen, nadat het ouderschapsplan verplicht is geworden. Wel is gebleken dat de kinderen de afgelopen jaren meer betrokken worden bij het maken van afspraken, maar dat er geen verschil is in de tevredenheid over die afspraken. Wat interessant is, is dat het aantal aanvragen voor voorlopige voorzieningen bij echtscheidingen is afgenomen. Dit kan betekenen dat de ouders vaker onderlinge overeenstemming bereiken. Onlangs heeft Marit Tomassen van de Vrije Universiteit Amsterdam, in een onderzoek geconcludeerd dat het ouderschapsplan geen waarneembaar effect heeft. Het ouderschapsplan is volgens haar vooral een papieren ‘moetje’ dat in de praktijk nauwelijks wordt nageleefd. Zij stelt dat het beter is als de ouders een verplichte cursus bijwonen waarin zij inzicht krijgen in de effecten die een scheiding heeft op de kinderen.97 Omdat het onderzoek onlangs pas is afgerond, is het onderzoeksrapport op dit moment nog niet beschikbaar. Indien het de ouders niet lukt om samen een ouderschapsplan op te stellen, doordat bijvoorbeeld de communicatie tussen hen misloopt, kan de rechter besluiten de ouders door te verwijzen naar bijvoorbeeld het hulpprogramma Ouderschap Blijft van Juzt. Zie voor de inhoud van dit hulpprogramma paragraaf 2.1 van dit onderzoeksrapport. 4.6 Deelconclusie In artikel 809 Rv is het hoorrecht neergelegd. De rechter is gehouden om kinderen van twaalf jaar en ouder in gelegenheid te stellen hun mening kenbaar te maken in aangelegenheden die hen betreffen, behalve wanneer het een zaak van klaarblijkelijk ondergeschikt belang betreft. Een uitzondering hierop zijn zaken die het levensonderhoud van het kind betreffen. In deze zaken worden de kinderen pas gehoord indien zij de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt. De kinderen kunnen dus in (echt)scheidingszaken gehoord worden. Op het moment dat de rechter signaleert dat het kind worstelt met gevoelens en/of problemen naar aanleiding van de scheiding, is het zijn taak om het kind op de hoogte te stellen van de mogelijkheid om deel te nemen aan een hulpprogramma of door te verwijzen naar een hulpprogramma. Op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve kan de rechter een bijzondere curator benoemen. In de praktijk is dit vaak een advocaat, maar ook een kinderpsycholoog of dergelijke kan optreden als bijzondere curator. De bijzondere curator heeft vaak een bemiddelende rol tussen de ouders en het kind, maar hij kan ook in rechte voor het kind opkomen. De bijzondere curator staat dicht bij het kind en komt op voor zijn belangen. Hij is

                                                                                                               95 Kamerstukken II 2006/2007, 30 145, nr. 24. 96 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Ministerie van Veiligheid en Justitie 2013-8, p. 82. 97 ‘Verplicht ouderschapsplan heeft geen nut’, Volkskrant 16 mei 2015, www.volkskrant.nl (zoek op ouderschapsplan).

Page 32: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

31

dan ook dé persoon die kan signaleren dat het kind worstelt met gevoelens en/of problemen. Wanneer de bijzondere curator signaleert dat het kind worstelt met gevoelens en/of problemen is het zijn taak om het kind op de hoogte te stellen van de mogelijkheid om deel te nemen aan een hulpprogramma of door te verwijzen naar een hulpprogramma. De bijzondere curator geeft ook altijd een advies aan de rechter. Dit advies kan een toe- of afwijzing van het verzoek inhouden, maar ook kan dit advies inhouden dat het goed zou zijn als de rechter de kinderen en/of de ouders deelname aan een hulpprogramma oplegt. Tenslotte kan dit advies ook inhouden dat het goed zou zijn als de rechter de ouders een vorm van mediation oplegt. Door middel van een tussenbeschikking kan de rechter het kind en/of de ouders doorverwijzen naar een hulpprogramma of een vorm van mediation. Een nieuw initiatief is de pilot bijzondere curator. In januari 2015 is deze pilot van start gegaan. De bijzondere curatoren die hier aan meewerken zijn allemaal gedragsdeskundige. Zij weten precies hoe zij met scheidingskinderen om moeten gaan en welke problematiek deze kinderen kunnen ervaren. Ook zijn gedragsdeskundigen vaak op de hoogte van het hulpaanbod in de regio. Daarnaast bestaan er informele rechtsingangen. Een kind kan hier op eigen initiatief contact opnemen met de rechter, middels een brief of telefoontje, om de rechter over een kwestie te laten beslissen. Er bestaat een informele rechtsingang voor kinderen indien er zich een kwestie voordoet omtrent het gezag na (echt)scheiding of bij de omgang. Net als bij het kinderverhoor, is ook hier de rechter degene die kan signaleren dat het kind worstelt met gevoelens en/of problemen. Daarom is het zijn taak om het kind op de hoogte te stellen van de mogelijkheid om deel te nemen aan een hulpprogramma of door te verwijzen naar een hulpprogramma. In het kader van ondertoezichtstelling kan de rechter een gecertificeerde instelling inschakelen die belast is met het toezicht op het kind en daarnaast ook de ouders en hun kind ondersteunen. In geval van een scheiding van de ouders kan de gezinsvoogd het kind, indien nodig, doorverwijzen naar een hulpprogramma indien hij merkt dat het kind worstelt met gevoelens en/of problemen. Op het moment dat het onder toezicht gestelde kind of zijn ouders niet instemmen met of niet voldoende meewerken aan de uitvoering van het plan of wanneer het noodzakelijk is om een concrete bedreiging in de ontwikkeling van het kind weg te nemen, kan de gecertificeerde instelling een schriftelijke aanwijzing geven. De kinderrechter kan deze aanwijzing bekrachtigen op verzoek van de gecertificeerde instelling en tegelijkertijd kan om een dwangmiddel worden verzocht, dat kan worden ingezet op het moment dat de aanwijzing niet wordt nagekomen. Tenslotte kunnen ook andere juridische professionals, zoals advocaten en mediators, die de ouders ondersteunen bij het opstellen van het ouderschapsplan, de ouders erop wijzen dat er hulpprogramma’s voor kinderen in scheidingssituaties bestaan en hen aansturen het kind daarvan gebruik te laten maken.

Page 33: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

32

5. Ervaringen van juridische professionals In de vorige hoofdstukken hebben we gezien, dat er heel wat hulpprogramma’s voor de kinderen (en de ouders) zijn, die kunnen helpen bij het verwerken van de scheiding en de negatieve gevolgen die voortvloeien uit de scheiding kunnen helpen voorkomen of verminderen. Daarnaast is een duidelijk beeld geschetst van de rechten, die het kind heeft op grond van het IVRK en het Nederlandse personen- en familierecht. Nu we dus een beeld hebben van de juridische kaders, waarbinnen hulpprogramma’s voor scheidingskinderen kunnen worden ingezet, is het interessant te weten hoe de juridische professionals hier in de praktijk mee omgaan. Daarom heb ik vijf juridische professionals geïnterviewd. Te weten, één mediator, één advocaat, één kinderrechter en twee bijzondere curatoren. Ik heb hen onder andere gevraagd of zij in hun werk te maken hebben met scheidingskinderen, of zij op de hoogte zijn van de problemen die scheidingskinderen kunnen ervaren, of zij bekend zijn met hulpprogramma’s voor scheidingskinderen, of zij gebruik maken van de mogelijkheden die het Nederlandse personen- en familierecht geeft om hulpprogramma’s in te zetten en wat hun gedachten zijn over de hulpprogramma’s en de wijze waarop zij op grond van het Nederlandse personen- en familierecht hulpprogramma’s kunnen inzetten. De volledige interviews zijn als bijlage aan dit onderzoeksrapport toegevoegd. 5.1 De manier waarop juridische professionals gebruik maken van het Nederlandse personen- en familierecht om hulpprogramma’s in te zetten De mediator De mediator die ik in het kader van dit onderzoeksrapport heb geïnterviewd is mw. F.A.C. Bergmans van Bergmans Mediation. Bij Bergmans Mediation komen ouders voor scheidingsbemiddeling. Samen met de ouders wordt onder andere een ouderschapsplan opgesteld, waarbij wordt gepraat over de kinderen. Mevrouw Bergmans ziet de kinderen ook direct door middel van individuele gesprekken en workshops. Zij is Zandkastelencoach en oprichtster van Tussen 2 Huizen. Tussen 2 Huizen is een programma waarbij scheidingskinderen bij elkaar komen om activiteiten te doen. Mevrouw Bergmans is goed op de hoogte van de problemen die scheidingskinderen kunnen ervaren. Op het moment dat zij de kinderen ziet en spreekt, zijn de ouders bezig met de scheiding of pas gescheiden. Op dat moment hebben de kinderen vaak praktische vragen. Deze vragen kunnen gaan over waar hun spulletjes naartoe moeten of over hoe ze naar school moeten. Ook is mevrouw Bergmans op de hoogte van de problemen die scheidingskinderen in een later stadium kunnen ervaren. Wat mevrouw Bergmans opvalt is, dat de ouders vaak aangeven dat de problemen bij hun kinderen wel meevallen en dat het goed met hun kinderen gaat. Op het moment dat zij deze kinderen spreekt, merkt zij toch wel dat er meer speelt en dat de kinderen toch wel vragen hebben. De kinderen lopen vaak tegen dingen aan en durven of kunnen dat thuis niet aankaarten, omdat het de ouders niet goed uitkomt dat het kind daar last van heeft of de ouders luisteren niet naar het kind. Mevrouw Bergmans is bekend met verschillende hulpprogramma’s voor scheidingskinderen. Zo is zij onder andere bekend met Villa Pinedo, KIES, Dappere Dino’s, !JES en het Zandkastelenprogramma. Zij merkt dat de kinderen het prettig vinden om hun verhaal met een neutraal persoon te kunnen delen. Mevrouw Bergmans denkt dat er voldoende hulp voor scheidingskinderen beschikbaar is, maar dat er te weinig gebruik van wordt gemaakt. Hulpprogramma’s worden vaak ingezet op het moment dat er al problemen zijn en wanneer er geen andere uitweg meer is. Zij denkt dat het daarom goed is om hulpprogramma’s in een vroegtijdig stadium in te zetten, zodat bepaalde problemen misschien wel voorkomen kunnen worden. Het zou mooi zijn, als op het moment, dat de ouders hulp krijgen bij hun scheiding, bijvoorbeeld van een mediator, dat ook de kinderen ondersteund worden bij het verwerken van de scheiding. Er is namelijk geen enkel kind bij wie de scheiding in de koude kleren gaat zitten. Mevrouw Bergmans biedt dus zelf hulp aan de kinderen door middel van individuele begeleiding, het Zandkastelenprogramma en Tussen 2 Huizen. Op het moment dat zij merkt dat de

Page 34: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

33

problematiek bij de kinderen zo groot is, dat ze niet passen bij de programma’s die zij biedt, verwijst zij de kinderen door naar hulpprogramma’s die beter aansluiten bij de problematiek van het kind. Waar zij naar doorverwijst ligt aan de wensen van de kinderen en de ouders. Op het moment dat de kinderen en de ouders op zoek zijn naar individuele begeleiding, dan kan mevrouw Bergmans hen onder andere doorverwijzen naar een kinder- en jeugdpsycholoog met wie zij samenwerkt. Zoeken de kinderen en de ouders een groepsprogramma, dan verwijst mevrouw Bergmans hen door naar bijvoorbeeld KIES. De advocaat De advocaat die ik in het kader van dit onderzoeksrapport heb geïnterviewd is dhr. mr. R.E. Teusink van Brekelmans Van der Ven. De heer Teusink ziet of spreekt tijdens zijn werk geen kinderen. Hij is van mening, dat daar een stukje specifieke deskundigheid voor vereist is. De heer Teusink is van mening, dat er voldoende hulpprogramma’s voor scheidingskinderen beschikbaar zijn, daarom dient het spreken met de kinderen niet bij een advocaat te liggen. Als hij met de kinderen spreekt, dan is dat in het kader van het minderjarigenverhoor of indien er een probleem is met de alimentatie of studiefinanciering. Deze kinderen zijn dan meestal rond de zestien en zeventien jaar oud. De heer Teusink heeft dus niet veel ervaringen met scheidingskinderen. Van de ouders krijgt hij soms wel de ervaringen van de kinderen te horen. Hij probeert de ouders altijd uit te leggen, dat het conflict dat de ouders als partners hebben in de partnerrelatie moet blijven. Je hebt als partners een relatie met elkaar, maar je hebt ook een kind-ouder relatie. De kinderen hebben alleen een kind-ouder relatie. Dus alles wat je als ouders met elkaar bespreekt moet wel in de partnerrelatie besproken worden en mag nooit invloed uitoefenen op de kind-ouder relatie. Op het moment dat de kinderen worden betrokken in de conflicten die de ouders hebben, kan het kind last krijgen van loyaliteitsconflicten. De heer Teusink is op de hoogte van de problemen en gevoelens die scheidingskinderen kunnen ervaren. Zo komt het voor dat de kinderen door de ouders als boodschapper worden gebruikt of als de kinderen bij één van de ouders zijn dat zij opmerkingen over de andere ouder te horen krijgen. Als een kind met een (vecht)scheiding te maken krijgt, kan hij daar de rest van zijn leven last van blijven houden. De kinderen maken de scheiding vaak mee in een leeftijdsfase waarin ze nog volop in ontwikkeling zijn. De scheiding heeft invloed op de ontwikkeling, invloed op de toekomst en misschien ook wel invloed op de latere relaties van het kind. De heer Teusink vindt het daarom belangrijk dat de ouders met de kinderen communiceren en dat de kinderen worden betrokken bij het opstellen van het ouderschapsplan. De heer Teusink is bekend met verschillende hulpprogramma’s van Juzt. Ze hebben daar verschillende hulpprogramma’s in mindere en vergaande mate van begeleiding. Zelf heeft hij geen ervaringen met Juzt. Daarnaast is hij bekend met het Centrum van Jeugd en Gezin, het Zandkastelenprogramma, KIES en diverse kindercoaches. De heer Teusink denkt dat er qua hulpprogramma’s nog heel veel onbekend is, zowel bij de kinderen en de ouders als bij advocaten. Hij verwijst scheidingskinderen vrijwel nooit door naar hulpprogramma’s. Hij heeft folders gehad van bepaalde hulpprogramma’s. Deze folders lagen in de wachtkamer, maar niet veel ouders namen een folder mee. De heer Teusink denkt dat de meeste mensen Bureau Jeugdzorg en Juzt weten te vinden. KIES kennen ze misschien wat minder goed. De mensen die naar KIES gaan hebben vaak heel gericht gezocht naar wat er op de markt is aan hulpprogramma’s. De heer Teusink denkt niet dat er veel advocaten zijn die actief doorverwijzen, dat kost extra tijd en wij hebben het vaak al druk genoeg. De Kinderrechter De kinderrechter die ik in het kader van dit onderzoeksrapport heb geïnterviewd is mw. mr. D. Bogaert van rechtbank Zeeland-West-Brabant. In team jeugd van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waar mevrouw Bogaert werkzaam is, komen zowel civiele zaken als strafzaken voor. Op het moment dat zaken naast elkaar lopen, bijvoorbeeld een jongere pleegt strafbare feiten en hij dreigt ook onder toezicht gesteld te worden of uit huis geplaatst te worden, dan proberen ze deze zaken te combineren. Vaak plegen jongens en meisjes strafbare feiten, omdat ze thuis niet gecontroleerd worden. De zaken die zij doet, zijn

Page 35: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

34

bijvoorbeeld ondertoezichtstellingen of uithuisplaatsingen. Bij deze zaken komt het vaak voor dat de ouders in een scheiding liggen of recent gescheiden zijn. Zij doet ook kortgedingen over contactregelingen, kinderalimentaties en hoofdverblijfplaatsen. Deze zaken kunnen in een kortgeding voorkomen, maar ook bij de gezags- en omgangszaken. In deze zaken worden de kinderen gehoord als zij twaalf jaar of ouder zijn. De ervaring van mevrouw Bogaert is dat scheidingskinderen vaak beschadigd zijn. Op het moment dat een zaak voor de rechter komt, zijn de ouders niet meer zo blij met elkaar. De kinderen zijn hier altijd de dupe van. Wat haar opvalt tijdens de zittingen is, dat de kinderen onvoorwaardelijk houden van beide ouders. De kinderen willen onbelast contact hebben met beide ouders, de ouders moeten daar hun ruzies voor opzij zetten en de belangen van het kind voorop stellen. Mevrouw Bogaert merkt dat de kinderen die zij ziet en spreekt vaak last hebben van loyaliteitsconflicten. Hele jonge kinderen kunnen last krijgen van hechtingsproblematiek. De eerste vier jaar van je leven zijn het belangrijkst om te hechten met je ouders. Als dat goed is gebeurd en de kinderen krijgen daarna een hoop ellende, dan kan het kind zich toch weer gaan hechten aan een ander persoon, omdat die basis er wel is. De kinderen kunnen tijdens het minderjarigenverhoor helemaal openbreken, ze zijn vaak blij dat ze hun verhaal een keer tegen een neutraal persoon kunnen vertellen. Mevrouw Bogaert is bekend met de hulpprogramma’s van Juzt, Kompaan en De Bocht, het omgangshuis, het hulpprogramma Expeditie scheiden van Bureau Jeugdzorg en KIES. Daarnaast werkt zij mee aan de pilot bijzondere curator, die in januari van dit jaar van start is gegaan. Zij denkt dat er voldoende hulpprogramma’s voor scheidingskinderen zijn, maar de lange wachtlijsten storen haar. Mevrouw Bogaert verwijst de ouders vaak door naar de hulpprogramma’s van Juzt en Kompaan en de Bocht, bijvoorbeeld naar hulpprogramma’s met betrekking tot oudergesprekken. De ouders zijn vaak de kwaaddoeners, omdat de kinderen meestal in de knel raken doordat de ouders ruzie hebben. Zij weet niet of de kinderen vanuit Juzt en Kompaan door De Bocht weleens worden doorverwezen hulpprogramma’s zoals KIES, daar heeft zij geen zicht op. Op het moment dat mevrouw Bogaert merkt dat er bij de kinderen bepaalde loyaliteitsproblematiek naar voren komt, dan probeert zij deze kinderen te wijzen op vertrouwenspersonen op school en het AMK (Advies- Meldpunt Kindermishandeling), zodat ze daar ook hun ei kwijt kunnen. Als een kind echt in de knel zit, kan mevrouw Bogaert de kinderen vragen om mee te doen aan de pilot bijzondere curator. De bijzondere curatoren die in het kader van deze pilot worden benoemd, worden benoemd op grond van artikel 1:250 BW en niet op grond van artikel 1:212 BW. Alle bijzondere curatoren in deze pilot zijn gedragsdeskundige, zij weten precies hoe zij met scheidingskinderen om moeten gaan. De bijzondere curator De bijzondere curatoren die ik in het kader van dit onderzoeksrapport heb geïnterviewd zijn dhr. drs. J. Van Schaik van Praktijk voor Psychologie Johan van Schaik en mw. drs. F. Adriaansen van Veilig Thuis. Zowel de heer Van Schaik als mevrouw Adriaansen zijn in januari begonnen met de pilot bijzondere curator. Beide bijzondere curatoren hebben veel te maken met scheidingskinderen. Zij merken dat scheidingskinderen vaak klem zitten en dat een scheiding voor de kinderen altijd een enorme aanpassing is. Zij zien vaak dat jongens op latere leeftijd externaliserend gedrag laten zien zoals grensoverschrijdend gedrag, agressiviteit en/of delinquentie. Bij meisjes zien ze juist meer teruggetrokken gedrag zoals depressiviteit, een laag zelfbeeld en/of weinig zelfvertrouwen. Bij een aantal kinderen zien zij ook een daling van de schoolprestaties, slechtere concentratie en meer riskante gewoontes zoals roken, drugs en alcohol. Ook kunnen zij moeite hebben met het aangaan en onderhouden van duurzame relaties. De heer Van Schaik en mevrouw Adriaansen zijn bekend met het hulpprogramma Expeditie Scheiden van Bureau Jeugdzorg, het hulpprogramma Ouderschap Blijft van Juzt, het Centrum voor Jeugd en Gezin, Veilig Thuis, KIES, !JES, Kinderen uit de Knel van het Lorentzhuis, het Zandkastelenprogramma, Villa Pinedo en Dappere Dino’s. Zij weten dat KIES en !JES voor kinderen heel helpend is, onderzoek heeft dat ook aangetoond. Door aan een groepsprogramma deel te nemen, zien de kinderen dat er ook andere kinderen zijn die hetzelfde meemaken. De heer Van Schaik en mevrouw Adriaansen zijn pas begonnen met de pilot bijzondere curator, daarom hebben

Page 36: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

35

zij nog geen ervaringen met het doorverwijzen van de kinderen naar hulpprogramma’s, maar het is wel de bedoeling om dit te gaan doen. 5.2 De gedachten van juridische professionals over de mogelijkheden die het Nederlandse personen- en familierecht bied om hulpprogramma’s in te zetten De mediator Mevrouw Bergmans is van mening dat de kennis en de kunde over hoe om te gaan met kinderen in scheidingssituaties zeker mag worden aangesterkt. Zij heeft de indruk dat de juridische professionals steeds meer weten over de problematiek van scheidingskinderen, maar dat het nog in de kinderschoenen staat. Het minimale wat juridische professionals kunnen doen is de kinderen en de ouders informeren over, adviseren over en doorverwijzen naar hulpprogramma’s op het moment dat er vragen zijn. Maar ook als de ouders er niet naar vragen, is het onze taak om te vragen hoe het met de kinderen gaat en de verantwoordelijkheid te nemen om wat meer zorg te hebben voor de kinderen. Dit kan volgens mevrouw Bergmans al door middel van het overhandigen van folders over de hulpprogramma’s of door de namen en de websites van hulpprogramma’s aan hen door te geven. De tip die mevrouw Bergmans andere juridische professionals meegeeft, is om de kinderen een belangrijkere rol te laten spelen tijdens de scheiding en meer te luisteren naar de wensen en de behoeftes de kinderen. De advocaat De heer Teusink geeft aan dat hij niet kan beoordelen of hij de kinderen en de ouders moet doorverwijzen naar een hulpprogramma en dat hij de kinderen en de ouders hooguit kan wijzen op de mogelijkheden die er zijn. Op het moment dat je merkt dat de cliënten in een vechtscheiding liggen en de kinderen worden betrokken bij de conflicten van de ouders (als advocaat kun je dit goed signaleren), dan zou je de cliënten wel kunnen wijzen op de mogelijkheden. De heer Teusink vind het ‘betuttelend’ om de cliënten in ‘gewone’ scheidingszaken (scheidingen waarbij nauwelijks sprake lijkt te zijn van conflicten) te wijzen de hulpprogramma’s. Er zijn namelijk veel scheidingszaken waarbij het ‘goed’ gaat met de kinderen. Je zou de cliënten op de hulpprogramma’s kunnen wijzen en je zou ze een folder mee kunnen geven, dat is te realiseren. Meer kun je als advocaat niet doen, dan ga je je beleid te veel afstemmen op situaties waarbij het niet goed gaat. Daarnaast zit de heer Teusink niet echt in de positie om de cliënten door te verwijzen, uiteindelijk moeten de cliënten zelf de stap zetten. Wel is de heer Teusink van mening dat je als advocaat dient te beschikken over informatie over de hulpprogramma’s. Hij zou zelf ook graag meer informatie over de hulpprogramma’s willen. Hij vraag zich af of dit niet deel uit zou moeten maken van een opleiding. Voordat je als advocaat of mediator het personen- en familierecht wil praktiseren, zou je dan bijvoorbeeld verplicht een opleiding moeten volgen. In deze opleiding zou dan de problematiek van scheidingskinderen en de hulpprogramma’s aan bod kunnen komen. De heer Teusink vindt dat er meer aandacht uit moet gaan naar kinderen in vechtscheidingen, daarom vindt hij de pilot bijzondere curator een goed initiatief. In (vecht)scheidingszaken, waarbij het echt fout dreigt te gaan, moet eerder ingegrepen worden, maar advocaten gaan dat volgens hem niet doen. De kinderrechter Mevrouw Bogaert is van mening dat advocaten die veel kinderzaken hebben, de ouders en/of de kinderen op een kundige wijze moeten kunnen wijzen op de beschikbare hulpprogramma’s. Dit geldt ook voor mediators. Het ligt wel aan het kind en aan de problematiek van het kind of het nodig is om een hulpprogramma in te schakelen, het ene kind is het andere niet. Je moet per zaak beoordelen wat goed is voor het kind. Het kan positief werken om de kinderen en de ouders op de hulpprogramma’s te wijzen. Daarom moeten advocaten en mediators op de hoogte zijn van de problematiek van scheidingskinderen, de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. Mevrouw Bogaert merkt dat de ouders soms niet merken dat hun kind behoefte heeft aan hulp van een

Page 37: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

36

hulpprogramma. In die situaties vindt zij het de taak van de juridische professionals om ervoor te zorgen dat het kind de juiste hulp krijgt. De bijzondere curator De heer Van Schaik en mevrouw Adriaansen zijn van mening dat het goed is als de juridische professionals de kinderen en de ouders vaker wijzen op de mogelijkheid om deel te nemen aan een hulpprogramma, maar zij vragen zich af of het ook daadwerkelijk iets oplevert. De ouders zijn vaak vol van hun eigen problemen en hun eigen depressieve klachten. Zij worden daardoor in beslag genomen en hebben dan veel minder oog voor wat er met hun kind aan de hand is en hoe moeilijk het kind het heeft. De ouders denken vaak dat het wel meevalt met hoe ernstig de scheiding voor hun kind is. De kinderen houden zich vaak op de vlakte, want ze willen het niet nog moeilijker maken voor hun ouders, daarom zijn er mensen nodig die met het kind praten. In principe is het de taak van de ouders om hulp in te schakelen, zodra ze zien dat het niet goed gaat met hun kind. Als de ouders dat zelf niet kunnen, doordat ze niet zien dat hun kind hulp nodig heeft, dan is het de taak van de juridische professionals om de ouders en/of de kinderen aan te sturen om deel te nemen aan een hulpprogramma. De heer Van Schaik en mevrouw Adriaansen zijn dan ook van mening dat de advocaten en de mediators goed op de hoogte moeten zijn van de problematiek van scheidingskinderen, de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. Zij denken namelijk dat er niet veel ouders zijn die uit zichzelf hulp inschakelen voor hun kind, behalve als de problemen zo ernstig zijn dat er geen andere uitweg meer is. 5.3 Deelconclusie De wijze waarop juridische professionals omgaan met de mogelijkheden die het Nederlandse personen- en familierecht biedt om hulpprogramma’s voor scheidingskinderen in te zetten verschilt enorm. Mevrouw Bergmans, van Bergmans Mediation, besteedt veel aandacht aan scheidingskinderen. Zo biedt zij zelf hulp aan de kinderen en wijst zij de kinderen en de ouders op de mogelijkheid om deel te nemen aan andere hulpprogramma’s wanneer de problematiek van de kinderen niet aansluit bij de hulp die zij biedt. Zij is goed op de hoogte van de beschikbare hulpprogramma’s in de regio Breda en werkt samen met kinder- en jeugdpsychologen. Hierdoor kan zij de kinderen en de ouders goed informeren over, aansturen op deelname aan en doorverwijzen naar hulpprogramma’s. Mevrouw Bergmans is van mening dat de juridische professionals meer kennis moeten krijgen van de problematiek van scheidingskinderen, de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. Het minste wat de juridische professionals kunnen doen, is de kinderen en de ouders informeren over de beschikbare hulpprogramma’s. Daarnaast zou het goed zijn als de juridische professionals de kinderen en de ouders vaker aansturen om deel te nemen aan een hulpprogramma. De heer Teusink, advocaat en mediator bij Brekelmans Van der Ven, ziet en spreekt tijdens zijn werk vrijwel nooit scheidingskinderen. Hij is niet actief bezig met de kinderen en de ouders informeren over, aansturen op deelname aan en doorverwijzen naar hulpprogramma’s. Tijdens het interview heeft de heer Teusink aangegeven, dat hij niet goed kan beoordelen of hij de kinderen en de ouders moet doorverwijzen naar een hulpprogramma. Wel geeft hij aan, dat de advocaten de kinderen en de ouders zouden moeten kunnen wijzen op de beschikbare hulpprogramma’s wanneer zij zien dat de kinderen betrokken zijn bij de conflicten van de (vecht)scheiding.  Mevrouw Bogaert, kinderrechter bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant locatie Breda, ziet tijdens haar werk veel scheidingskinderen. Zij wijst zowel de kinderen als de ouders op de mogelijkheid om deel te nemen aan een hulpprogramma. Wanneer zij ziet dat de kinderen en de ouders er echt zelf niet meer uitkomen, dan verplicht zij hen om deel te nemen aan een hulpprogramma. Daarnaast is zij van mening dat de juridische professionals, die te

Page 38: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

37

maken hebben met scheidingskinderen, op de hoogte moeten zijn van de problematiek van scheidingskinderen, de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan, zodat zij de kinderen op een kundige wijze kunnen aansturen op deelname aan een hulpprogramma. De heer Van Schaik en mevrouw Adriaansen, bijzondere curatoren in de pilot bijzondere curator, hebben veel te maken met scheidingskinderen. Zij zijn goed op de hoogte van de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. Doordat zij beide gedragsdeskundige zijn, zijn zij ook goed op de hoogte van de problemen die scheidingskinderen kunnen ervaren. Omdat de pilot bijzondere curator pas net van start is gegaan, hebben zij nog geen ervaringen met het doorverwijzen naar hulpprogramma’s. Zij hebben aangegeven dat het wel de bedoeling is om de kinderen te gaan doorverwijzen. De heer Van Schaik en mevrouw Adriaansen zijn van mening dat de juridische professionals de kinderen vaker moeten wijzen op de beschikbare hulpprogramma’s en dat het daarom van belang is dat zij goed op de hoogte zijn van de problematiek van scheidingskinderen, de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan.

Page 39: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

38

6. Conclusies en aanbevelingen Elk voorgaand hoofdstuk eindigde met een deelconclusie. Deze deelconclusies bevatten de antwoorden op één of meerdere deelvragen. Op basis van deze antwoorden wordt in dit hoofdstuk antwoord gegeven op de centrale vraag van dit onderzoek. Welke mogelijkheden biedt het Nederlandse personen- en familierecht aan juridische professionals om hulpprogramma’s voor scheidingskinderen in te zetten? Na de conclusies zullen enkele aanbevelingen worden gegeven. 6.1 Conclusies Elk jaar maken circa zeventigduizend kinderen de scheiding van hun ouders mee. Voor een kind is een scheiding altijd een ingrijpende verandering. Bij geen enkel kind gaat een scheiding in de koude kleren zitten. Bij sommige kinderen leidt een scheiding tot negatieve gevoelens en/of problemen. Dit kan het geval zijn als het kind betrokken is bij een vechtscheiding. Van een vechtscheiding is sprake wanneer de scheiding zodanige conflicten met zich meebrengt, dat de ouders de belangen van de kinderen en/of van de andere ouder uit het oog verliezen. Problemen zoals agressiviteit, slechte schoolprestaties, slechte concentratie, delinquentie en buitensporig gebruik van alcohol en/of drugs kunnen een gevolg van de vechtscheiding zijn. De laatste jaren zijn er veel hulpprogramma’s ontwikkeld, die het kind kunnen helpen bij het verwerken van de scheiding en kunnen helpen bij het voorkomen of verminderen van voornoemde problemen. Zo werken Juzt en Kompaan en De Bocht met verschillende hulpprogramma’s, die scheidingskinderen en hun ouders kunnen ondersteunen en begeleiden tijdens en na de scheiding. Deze hulpprogramma’s worden door de overheid gefinancierd. Daarnaast zijn er particuliere hulpprogramma’s, die de kinderen en de ouders kunnen ondersteunen en begeleiden tijdens en na de scheiding. Zo zijn er hulpprogramma’s voor verschillende leeftijdscategorieën en problematieken. De meest bekende particuliere hulpprogramma’s in de regio Breda zijn KIES, het Zandkastelenprogramma, Villa Pinedo, !JES, Kinderen uit de Knel en Dappere Dino’s. Bovenstaande hulpprogramma’s zijn nader beschreven in hoofdstuk 2 van dit onderzoeksrapport. Naar de meeste hulpprogramma’s zijn nog geen wetenschappelijke onderzoeken verricht om vast te stellen of deze hulpprogramma’s (op de langere termijn) effectief zijn. Wel heeft de Universiteit Utrecht kleinschalig onderzoek verricht naar het hulpprogramma KIES. Uit dit onderzoek is gebleken dat KIES een positief effect heeft op scheidingskinderen. Daarnaast hebben sommige hulpprogramma’s evaluaties afgenomen. Uit deze evaluaties is gebleken dat de kinderen en de ouders, die hebben deelgenomen aan deze hulpprogramma’s, positief zijn. Tenslotte zijn de ervaringen van de juridische professionals die ik in het kader van dit onderzoeksrapport heb geïnterviewd positief. Zij zijn van mening dat hulpprogramma’s scheidingskinderen echt kunnen helpen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de personen die ervaringen met de hulpprogramma’s hebben in het algemeen positief zijn, daarom is het belangrijk dat de juridische professionals goed op de hoogte zijn van de beschikbare hulpprogramma’s voor scheidingskinderen, zodat zij de kinderen en de ouders op een goede manier kunnen informeren over, aansturen op deelname aan en doorverwijzen naar hulpprogramma’s, want ieder kind heeft recht op een goede ontwikkeling en een goede toekomst. Veel scheidingskinderen hebben behoefte aan ondersteuning bij het verwerken van de scheiding. Daarnaast hebben vooral de kinderen die betrokken zijn bij een vechtscheiding behoefte aan hulp bij het voorkomen of verminderen van problemen. Voor de ouders is het lastig te zien of hun kind hulp nodig heeft. De ouders zitten tijdens de scheiding vaak met hun eigen problemen en depressiviteit. De kinderen laten ook niet altijd merken dat zij behoefte hebben aan ondersteuning en/of hulp. Zij begeven zich vaak op de achtergrond, omdat ze zien dat papa en mama het moeilijk hebben of omdat ze zich schamen zich voor

Page 40: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

39

hun gevoelens en/of problemen. Daar komt bij dat veel kinderen (ten onrechte) een schuldgevoel hebben over de scheiding. In het IVRK staan fundamentele rechten voor kinderen geformuleerd. Een aantal van deze rechten zijn van groot belang als het gaat om kinderen in scheidingssituaties. Zo is artikel 3 IVRK de essentie van het verdrag. Dit artikel bepaalt dat bij alle maatregelen die kinderen betreffen, de belangen van de kinderen de eerste overweging moeten zijn. Daarnaast is er artikel 18 lid 1 IVRK. Dit artikel bepaalt, dat de ouders de plicht hebben om de belangen van hun kind in aanmerking te nemen. Artikel 6 IVRK is ook een belangrijk artikel als het gaat om scheidingskinderen, het bepaalt dat ieder kind het fundamentele recht op leven en ontwikkeling heeft. Dit betekent dat een scheidingskind die negatieve gevoelens en/of problemen ervaart door de scheiding het recht heeft om hulp en begeleiding te krijgen ten aanzien van zijn ontwikkeling. Tenslotte bepaalt artikel 12 IVRK, dat kinderen het recht hebben hun mening te vormen in aangelegenheden die hen betreffen. Dit betekent dat de kinderen gehoord en betrokken dienen te worden bij (echt)scheidingen. Het IVRK werkt rechtstreeks door in het Nederlandse recht op grond van artikel 93 en 94 van de Grondwet. Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden, dat het belang van het kind boven alles gaat en dat de ouders en de staat alles in het werk moeten stellen om ervoor te zorgen dat een kind zich op een goede manier kan ontwikkelen. Of het Nederlandse recht, voor wat betreft scheidingskinderen, hier op een juiste manier invulling aan geeft is nog maar de vraag. Het Nederlandse recht geeft kinderen wel enkele rechten, deze rechten zullen hieronder worden besproken, maar deelname aan hulpprogramma’s wordt in Nederland onvoldoende gestimuleerd en ingezet. In bepaalde situaties zou het goed zijn als hulpprogramma’s verplicht worden gesteld, bijvoorbeeld bij vechtscheidingen, maar hier is in Nederland geen sprake van. Als de Nederlandse overheid en de wetgever de verplichtingen uit het IVRK daadwerkelijk serieus zouden nemen, zouden zij veel meer kunnen en moeten doen om de positie van scheidingskinderen beter te waarborgen. Zoals al eerder is vermeld, zien de ouders vaak niet dat hun kind behoefte heeft aan hulp. Het is daarom de taak van de Nederlandse overheid en de wetgever om ervoor te zorgen dat de kinderen de hulp krijgen die zij nodig hebben en verdienen, want kinderen zijn een kwetsbare groep in de maatschappij. Het is daarom de taak van onder andere de juridische professionals om de behoeftes van de kinderen te signaleren en hier iets mee te doen. In een scheidingsproces, zeker als het gaat om een vechtscheiding, kunnen een aantal juridische professionals betrokken worden. Er is onderzocht wat de exacte rol is van deze professionals en in hoeverre zij kunnen bijdragen aan de inzet van de hulpprogramma’s, die in hoofdstuk 2 zijn beschreven. De zojuist besproken verplichting, die voortvloeit uit artikel 12 IVRK, is in het Nederlandse recht vertaald in artikel 809 Rv. Op grond van artikel 809 Rv hebben kinderen vanaf twaalf jaar het recht gehoord te worden in aangelegenheden die hen betreffen. Daarnaast kunnen de kinderen, die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hebben bereikt, hun mening kenbaar maken op een door hen te bepalen wijze. De rechter is dus gehouden de kinderen te horen op het moment dat zij betrokken zijn bij een (echt)scheiding. De rechter is in dat geval dé persoon, die kan signaleren dat de kinderen worstelen met gevoelens en/of problemen. Op het moment dat de rechter tijdens het verhoor signaleert dat het kind worstelt met gevoelens en/of problemen, is het zijn taak en verantwoordelijkheid om het kind hulp aan te bieden. Dit kan middels een doorverwijzing naar een hulpprogramma of door het kind te wijzen op de mogelijkheden aan hulpprogramma’s. Het kind is namelijk in vol vertrouwen naar het kinderverhoor gegaan en op het moment dat de rechter ziet dat het kind worstelt met gevoelens en/of problemen, druist het tegen de verplichtingen van het IVRK in om hier niets mee te doen. Het is daarom van belang dat de rechters op de hoogte zijn van de problematiek van scheidingskinderen, de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. Het is echter zo, dat alleen de kinderen waarvan de ouders een huwelijk of een geregistreerd partnerschap beëindigen opgeroepen worden om gehoord te worden. Deze

Page 41: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

40

(echt)scheidingen, respectievelijk ontbindingen van geregistreerde partnerschappen, worden namelijk door de rechter uitgesproken. Artikel 809 Rv voldoet hiermee wel aan het bepaalde in artikel 12 IVRK. Artikel 12 IVRK bepaalt namelijk, dat kinderen in iedere gerechtelijke en bestuurlijke procedure die hen betreffen in de gelegenheid moeten worden gesteld om gehoord te worden. Samenwoners die uit elkaar gaan hoeven niet langs de rechtbank. De kinderen die hierbij zijn betrokken worden dus ook niet opgeroepen om gehoord te worden. Heel veel kinderen hebben dus niet het recht gehoord te worden, terwijl de scheiding nog steeds een aangelegenheid is die hen betreft. Het CBS registreert niet hoeveel samenwoners er jaarlijks uit elkaar gaan. Het is daarom niet bekend hoeveel kinderen van samenwoners jaarlijks te maken hebben met een scheiding van hun ouders. Samenwoners met minderjarige kinderen zijn wel verplicht om een ouderschapsplan op te stellen, deze verplichting is neergelegd in artikel 1:247a BW, maar dit wordt niet gecontroleerd. Alleen als de ex-samenwonenden op enig later moment een geschil krijgen in de uitoefening van het gezag en dat krachtens artikel 1:253a BW aan de rechter voorleggen, wordt er alsnog een controlemoment voor de rechter gecreëerd. De rechter kan de kinderen dan alsnog horen en hij kan de partijen alsnog wijzen op de verplichting om een ouderschapsplan op te stellen. De rechter kan de beslissing over het geschil ambtshalve aanhouden op grond van artikel 1:253a lid 3 BW. Hieruit kan geconcludeerd worden dat artikel 809 Rv niet in alle scheidingssituaties de rechten van de kinderen waarborgt, namelijk niet in de situatie van informele scheidingen, waarbij een samenwoonrelatie verbroken wordt. Voor het kind in kwestie maakt het niet uit of de ouders wel of niet gehuwd of geregistreerd zijn. De scheiding is voor een kind van wie de ouders niet gehuwd of geregistreerd zijn, in de praktijk net zo heftig en ingrijpend als voor een kind van gehuwde of geregistreerde ouders. Op het moment dat er zich een belangentegenstelling tussen de ouders en het kind voordoet, kan de rechter een bijzondere curator benoemen die opkomt voor de belangen van het kind. De rechter kan dit doen op grond van artikel 1:250 BW, wanneer hij dit in het belang van het kind noodzakelijk acht. Doorgaans vervult de bijzondere curator een bemiddelende rol. Wanneer de bemiddeling niet tot het gewenste resultaat leidt, kan de bijzondere curator het kind in rechte vertegenwoordigen. Op deze manier geeft Nederland gehoor aan de roep van het IVRK om de rechtspositie van het kind te verstevigen. De bijzondere curator kan dus ook worden benoemd in scheidingssituaties. In deze situaties is de bijzondere curator nauw betrokken bij het kind en kan daardoor negatieve gevoelens en/of problemen goed signaleren. Een bijzondere curator wordt niet voor niets benoemd, er is dan sprake van een belangentegenstelling tussen de ouders en het kind. De ouders kunnen hierdoor de belangen van het kind uit het oog verliezen. Het is dan de taak van de bijzondere curator om voor de belangen van het kind op te komen. Deze belangen kunnen inhouden dat het kind dringend behoefte heeft aan hulp en begeleiding van een hulpprogramma, speciaal ontwikkeld voor kinderen met scheidingsproblematiek. De bijzondere curator heeft dan de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het kind de juiste hulp krijgt. Doorgaans brengt de bijzondere curator een advies uit aan de rechter. Dit advies kan onder andere inhouden, dat het goed zou zijn als het kind deelneemt aan een hulpprogramma. In 2012 verscheen er een rapport van de Kinderombudsman, waarin geconcludeerd werd dat er nog te weinig gebruik wordt gemaakt van ondersteuning door een bijzondere curator. Het is daarom een goede ontwikkeling dat in januari 2015 de pilot bijzondere curator is gestart. De bijzondere curatoren die in het kader van deze pilot worden benoemd zijn allemaal gedragsdeskundige. Zij weten precies hoe zij om moeten gaan met scheidingskinderen en zijn goed op de hoogte van de problematiek die deze kinderen kunnen ervaren. Ook zijn zij goed op de hoogte van het hulpaanbod. De ervaringen met deze pilot zijn tot nu toe positief en het is wenselijk om na afloop van deze pilot deze inzet van bijzondere curatoren landelijk in te voeren. Hieruit kan geconcludeerd worden dat Nederland goed op weg is met het bieden van ondersteuning aan scheidingskinderen, die in een belangentegenstelling met de ouders verzeild zijn geraakt.

Page 42: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

41

In de wet zijn informele rechtsingangen vastgelegd, die voor kinderen onder de twaalf jaar een uitkomst bieden om de rechter ambtshalve te laten beslissen over kwesties omtrent het gezag na (echt)scheiding en bij omgang. De gedachte achter deze informele rechtsingangen is: de rechtspositie van de kinderen te versterken. Kinderen die bijvoorbeeld niet op grond van artikel 809 Rv worden opgeroepen om gehoord te worden, kunnen middels een informele rechtsingang toch hun mening kenbaar maken en ze kunnen de rechter verzoeken om een beslissing te nemen. Net als bij het kinderverhoor kan de rechter ook hier signaleren dat het kind worstelt met gevoelens en/of problemen. De kinderen kiezen niet voor niets een informele rechtsingang om de rechter te benaderen, thuis is er dan vaak veel aan de hand. Het kan ook voorkomen dat de ouders de belangen van het kind niet goed in beeld hebben. Daarom is de rechter ook in deze situaties de aangewezen persoon om er voor te zorgen dat het kind de juiste hulp en begeleiding krijgt. De rechter kan het kind wijzen op de beschikbare hulpprogramma’s of in zijn beslissing het kind en/of de ouders een hulpprogramma opleggen. Het is daarom van belang dat de rechters op de hoogte zijn van de problematiek van scheidingskinderen, de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. In gevallen waarin de (echt)scheiding gepaard gaat met een bedreiging van het kind, kan het opleggen van een ondertoezichtstelling in beeld komen. Een kind kan door de kinderrechter onder toezicht worden gesteld van een gecertificeerde instelling, indien het kind in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd. De duur van de ondertoezichtstelling wordt afgestemd op de mate van de bedreiging(en) die aanleiding zijn voor de ondertoezichtstelling. Tevens moet het verband tussen de bedreiging(en) en de duur van de ondertoezichtstelling worden aangegeven. Op verzoek van de gecertificeerde instelling, het Openbaar Ministerie of de Raad van de Kinderbescherming kan de kinderrechter een machtiging afgeven. Met deze machtiging kan de gecertificeerde instelling het kind uit huis plaatsen. De uithuisplaatsing kan plaatsvinden, indien dit noodzakelijk is voor de verzorging of opvoeding van het kind of voor onderzoek. Wanneer er een noodsituatie plaatsvindt en het ondertoezichtstellingsverzoek kan niet worden afgewacht, kan de kinderrechter het kind voorlopig onder toezicht stellen. Het kind dient dan direct beschermd te worden. De gecertificeerde instelling houdt toezicht op het kind en geeft steun aan de ouders teneinde de bedreiging(en) in de ontwikkeling van het kind te verminderen of weg te nemen. Ook bevordert de gecertificeerde instelling de band tussen de ouders en het kind. Het kind wordt begeleid door een gezinsvoogd van de gecertificeerde instelling. Deze gezinsvoogd gaat bij het gezin langs om hen te begeleiden en bij te sturen. De gezinsvoogd is dan dé persoon die kan signaleren dat het kind worstelt met gevoelens en/of problemen. De taak van de gezinsvoogd is de bedreiging(en) in de ontwikkeling van het kind te verminderen of weg te nemen. De gezinsvoogd heeft dus de verantwoordelijkheid om het kind door te verwijzen naar een hulpprogramma, als het kind worstelt met gevoelens en/of problemen door de scheiding. In het behandelplan wordt dan opgenomen dat het kind dient deel te nemen aan een hulpprogramma. Op het moment dat de ouders of het kind niet instemmen met of niet voldoende meewerken aan het plan of wanneer het noodzakelijk is om een concrete bedreiging in de ontwikkeling van het kind weg te nemen, kan de gecertificeerde instelling een schriftelijke aanwijzing geven. Het kind en de ouders zijn verplicht deze aanwijzing op te volgen. De kinderrechter kan deze schriftelijke aanwijzing bekrachtigen op verzoek van de gecertificeerde instelling en gelijktijdig kan om een dwangmiddel worden verzocht, dat kan worden ingezet op het moment dat de aanwijzing niet wordt nagekomen. Een schriftelijke aanwijzing kan inhouden dat het scheidingskind moet deelnemen aan een hulpprogramma. Als een kind onder toezicht is gesteld van een gecertificeerde instelling, is de gezinsvoogd dus dé persoon die erop toeziet dat het kind de hulp krijgt die hij nodig heeft. Het is daarom van belang dat gecertificeerde instellingen op de hoogte zijn van de problematiek van scheidingskinderen, de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. Dan zijn er nog andere juridische professionals die te maken kunnen krijgen met scheidingskinderen. Op het moment dat de ouders willen scheiden, wenden zij zich vaak tot

Page 43: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

42

een advocaat of een mediator. Wanneer er minderjarige kinderen bij de scheiding betrokken zijn, dient er een ouderschapsplan te worden opgemaakt. De kinderen dienen te worden betrokken bij het opstellen hiervan. In het verzoekschrift tot echtscheiding moet worden vermeld op welke wijze de kinderen zijn betrokken bij het opstellen van het ouderschapsplan, dit volgt uit artikel 815 lid 4 Rv. Zoals al eerder is aangegeven hebben de ouders vaak niet in de gaten dat hun kind worstelt met gevoelens en/of problemen. De juridische professionals zijn dan degenen die dit kunnen signaleren. Het is daarom van belang dat de juridische professionals op de hoogte zijn van de problematiek van scheidingskinderen, de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. Zij kunnen de ouders informatie geven over verschillende hulpprogramma’s en het belang van deelname aan een hulpprogramma uitleggen. Uit de interviews met de juridische professionals is gebleken, dat zij verschillend omgaan met het informeren over, aansturen op deelname aan en doorverwijzen naar hulpprogramma’s. Mediator mevrouw Bergmans vindt scheidingskinderen erg belangrijk. De kinderen kunnen bij haar terecht voor individuele begeleiding, het Zandkastelenprogramma en activiteiten die zij organiseert onder de naam Tussen 2 Huizen. Mevrouw Bergmans is goed op de hoogte van de gevoelens en de problemen die scheidingskinderen kunnen ervaren, de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. Op het moment dat zij kinderen ziet en spreekt, wiens problematiek niet bij haar hulpaanbod past, informeert zij de kinderen en de ouders over de hulpprogramma’s die beter bij de problematiek van het kind aansluiten en spoort de kinderen en de ouders aan om daaraan deel te nemen. Zij vindt het belangrijk dat de juridische professionals op de hoogte zijn van de gevoelens en de problemen die scheidingskinderen kunnen ervaren, van de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan, zodat de juridische professionals de kinderen en de ouders op een juiste wijze kunnen informeren over, aansturen op deelname aan en doorverwijzen naar hulpprogramma’s. Advocaat de heer Teusink ziet of spreekt over het algemeen geen scheidingskinderen. Hij is wel op de hoogte van de gevoelens en de problemen die deze kinderen kunnen ervaren, maar hij vindt dat er een stukje specifieke deskundigheid vereist is voor het spreken met de kinderen. Met enkele hulpprogramma’s is de heer Teusink bekend. Zo is hij bekend met hulpprogramma’s van Juzt, het Centrum voor Jeugd en Gezin, het Zandkastelenprogramma en KIES. Ervaringen met deze hulpprogramma’s heeft hij niet. De heer Teusink is niet actief bezig met de kinderen en de ouders informeren over, aansturen op deelname aan en doorverwijzen naar hulpprogramma’s. De heer Teusink is van mening dat het belangrijk is dat de kinderen in (vecht)scheidingssituaties gewezen worden op de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan en dat het daarom goed is als de juridische professionals op de hoogte zijn van de problematiek die deze kinderen kunnen ervaren, de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. Kinderrechter mevrouw Bogaert ziet en spreekt tijdens haar werk veel scheidingskinderen. Zij is goed op de hoogte van de gevoelens en de problemen die deze kinderen kunnen ervaren. Mevrouw Bogaert is bekend met de hulpprogramma’s van Juzt, Kompaan en De Bocht, Bureau Jeugdzorg en KIES. Tijdens haar werk verwijst ze de kinderen en de ouders vooral door naar de hulpprogramma’s van Juzt en Kompaan en De Bocht. Op het moment dat zij kinderen ziet die echt in de knel zitten, wijst zij hun op de mogelijkheid om mee te doen aan de pilot bijzondere curator. Deze kinderen krijgen dan een bijzondere curator toegewezen die opkomt voor hun belangen. Mevrouw Bogaert is van mening dat het positief kan werken om de kinderen en de ouders te wijzen op de mogelijkheid om deel te nemen aan een hulpprogramma en dat het de taak is van de juridische professionals (die iets met het kind te maken te hebben) om ervoor te zorgen dat het kind de juiste hulp krijgt. Bijzondere curatoren de heer Van Schaik en mevrouw Adriaansen zijn in januari van dit jaar begonnen met de pilot bijzondere curator. Op dit moment hebben zij de eerste zaken onder hun hoede. Beide zijn goed bekend met de gevoelens en de problemen die scheidingskinderen kunnen ervaren en zij kennen bijna alle hulpprogramma’s die in de regio

Page 44: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

43

Breda beschikbaar zijn. Omdat ze pas net zijn begonnen als bijzondere curator, hebben zij de kinderen nog niet kunnen aansturen op deelname aan of door kunnen verwijzen naar hulpprogramma’s, maar zij hebben aangegeven dat het zeker de bedoeling is om dit te gaan doen. De heer Van Schaik en mevrouw Adriaansen zijn van mening dat de juridische professionals goed op de hoogte moeten zijn van de problematiek die scheidingskinderen kunnen ervaren, de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan, zodat zij de kinderen en de ouders op een juiste wijze kunnen informeren over, aansturen op deelname aan en doorverwijzen naar hulpprogramma’s. Volgens hun is hier zeker een taak weggelegd voor de juridische professionals, zij zijn degenen die kunnen signaleren dat het kind hulp nodig heeft. Uit de uitkomsten van de interviews kan geconcludeerd worden dat de juridische professionals goed op de hoogte zijn van de gevoelens en de problemen die scheidingskinderen kunnen ervaren. Ook geven zij aan dat ze het belangrijk vinden dat een kind, die betrokken is bij een (vecht)scheiding, de hulp krijgt die hij nodig heeft. De juridische professionals zijn alleen niet allemaal even goed op de hoogte van de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud van de hulpprogramma’s die in de regio Breda worden aangeboden. Sommigen kunnen daardoor de kinderen en de ouders niet goed informeren over, aansturen op deelname aan en doorverwijzen naar hulpprogramma’s. 6.2 Aanbevelingen Nu mijn opdrachtgever, mevrouw Bergmans, kennis heeft gekregen van de mogelijkheden die het Nederlandse personen- en familierecht biedt om hulpprogramma’s in te zetten, is het aan te bevelen dat zij deze kennis deelt met andere juridische professionals. Mevrouw Bergmans kan de kennis over de hulpprogramma’s voor scheidingskinderen bij de juridische professionals vergroten, door hen uit te leggen welke rechten de kinderen hebben en hen te wijzen op de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. Dit zal leiden tot een groter bewustzijn van de juridische professionals, over meer kennis van de verschillende hulpprogramma’s en kan op termijn zorgen voor een grotere mate van doorverwijzing door deze professionals. De kinderen die betrokken zijn bij een scheiding zullen hiervan profiteren, zij zullen eerder de hulp krijgen die zij nodig hebben en verdienen. Ook Bergmans Mediation zal profiteren van een grotere mate van doorverwijzing, omdat zij zelf hulp biedt aan scheidingskinderen. Zij zal hierdoor wellicht meer aanmeldingen krijgen voor de hulp die zij biedt. Om dit te bewerkstelligen kan mevrouw Bergmans een training ontwikkelen, waar onder andere mediators, advocaten, bijzondere curatoren en kinderrechters aan deel kunnen nemen. Omdat er op dit moment gewerkt wordt aan een kwaliteitsprotocol en aan de eisen waaraan een bijzondere curator moet voldoen, is dit het moment om bij deze beroepsgroep de kennis over de hulpprogramma’s voor scheidingskinderen te vergroten, zodat deze kennis als kwaliteitseis kan worden opgenomen. Uit de interviews is gebleken dat personen- en familierecht advocaten en de meeste mediators niet veel kennis van hulpprogramma’s voor scheidingskinderen hebben. Daardoor kunnen zij de kinderen en de ouders niet goed informeren over, aansturen op deelname aan en doorverwijzen naar hulpprogramma’s. Omdat advocaten en mediators veelal te maken hebben met scheidingskinderen en ook degenen zijn die kunnen signaleren dat het kind worstelt met gevoelens en/of problemen, is het van belang dat zij hoogte krijgen van de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. Het is daarom aan te bevelen dat advocaten en mediators, die het personen- en familierecht willen praktiseren, verplicht een opleiding of cursus volgen, waarbij de problematiek van scheidingskinderen, de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan aan de orde komt of onderdeel wordt van huidige opleidingen en/of cursussen. Advocaten die al werkzaam zijn in het personen- en familierecht moeten jaarlijks een aantal cursussen volgen. Jaarlijks moeten zij namelijk een aantal punten behalen om het personen- en familierecht te mogen blijven praktiseren. Het is aan te bevelen om ook deze advocaten een opleiding of cursus te laten volgen, waarbij de problematiek van scheidingskinderen, de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud

Page 45: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

44

daarvan aan de orde komt. Als advocaten en mediators beter op de hoogte zijn van de problematiek van scheidingskinderen, kunnen zij beter signaleren wanneer het kind worstelt met gevoelens en/of problemen. Vervolgens kunnen zij deze kinderen en hun ouders informeren over, aansturen op deelname aan en doorverwijzen naar een hulpprogramma die past bij de problematiek van het kind. Deze korte opleiding en/of cursus kan ontwikkeld worden door gedragsdeskundigen en kan gefinancierd worden door de overheid. De overheid heeft er namelijk ook baat bij als scheidingskinderen deelnemen aan een hulpprogramma. De kinderen kunnen namelijk op latere leeftijd ook nog problemen ervaren wanneer zij de scheiding niet goed hebben verwerkt. Dat kan onder andere leiden tot werkuitval en dat kost de overheid nog veel meer geld. Het is aan te bevelen om meer wetenschappelijk onderzoek te doen naar de effecten van hulpprogramma’s voor scheidingskinderen. De universiteit van Utrecht heeft bijvoorbeeld al meerdere onderzoeken gedaan naar de effecten van het KIES programma, hieruit is gebleken dat KIES een positief effect op scheidingskinderen heeft. Zodra er meer wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar de beschikbare hulpprogramma’s en deze hulppramma’s blijken een positief effect op scheidingskinderen te hebben, worden de programma’s meer bekend en erkend. De hulpprogramma’s komen daarmee beter op de kaart te staan, waardoor de juridische professionals de kinderen en de ouders eerder zullen doorverwijzen naar deze programma’s. Doordat de ouders vaak niet op de hoogte zijn van de gevoelens en de problemen die hun kinderen kunnen ervaren door de scheiding, is het aan te bevelen dat er één keer in de maand een voorlichting wordt gehouden waar de ouders verplicht aanwezig moeten zijn. Tijdens deze voorlichting kan aandacht worden gegeven aan de problematiek van scheidingskinderen. Daarnaast kan aan het einde van de voorlichting aandacht worden besteed aan de beschikbare hulpprogramma’s en de inhoud daarvan. Deze voorlichting kan worden gegeven door een deskundige van het Centrum voor Jeugd en Gezin en kan worden gehouden op een school of in een wijkcentrum. Omdat elke regio een Centrum voor Jeugd en Gezin heeft, is de voorlichting voor iedereen bereikbaar. Na de voorlichting zou er een vragenronde plaats kunnen vinden, zodat de ouders specifieke vragen kunnen voorleggen aan de deskundige. Ook kunnen de ouders tijdens deze bijeenkomst ervaringen met elkaar delen. Op deze manier kunnen zij eerder signaleren, dat hun kind worstelt met gevoelens en/of problemen en kunnen zij de benodigde hulp inschakelen. Momenteel heeft het Centrum voor Jeugd en Gezin al een voorlichting ontwikkeld voor de ouders van scheidingskinderen. De verplichting voor de ouders om deel te nemen aan de voorlichting kan daardoor op korte termijn worden ingesteld. Uit het interview met kinderrechter mevrouw Bogaert is naar voren gekomen dat scheidingskinderen niet altijd naar het kinderverhoor komen, wanneer zij daarvoor worden uitgenodigd. Sommige kinderen vinden het best eng om naar de rechtbank te komen voor het kinderverhoor. Daarom is het aan te bevelen dat de naam ‘kinderverhoor’ gewijzigd wordt in ‘kindgesprek’. Het woord ‘verhoor’ heeft namelijk een behoorlijke lading en kan de kinderen afschrikken om te komen. Het woord ‘gesprek’ klinkt vriendelijker en kan de kinderen doen beseffen dat niet eng is om naar de rechtbank te komen voor een ‘informeel’ gesprek met de kinderrechter. Op het moment dat er meer kinderen gebruik maken van het kindgesprek, kan eerder gesignaleerd worden dat de kinderen worstelen met gevoelens en/of problemen en behoefte hebben aan deelname aan een hulpprogramma. De rechtbanken kunnen zelf de naam wijzigen en in de oproepbrief aan de kinderen voortaan de naam kindgesprek gebruiken. Kinderen van samenwonende ouders die uit elkaar gaan worden niet uitgenodigd voor het kinderverhoor, omdat deze ouders niet langs de rechter hoeven. De ouders dienen wel een ouderschapsplan op te stellen, maar dit wordt niet gecontroleerd. Deze kinderen hebben daardoor niet dezelfde rechten, als de kinderen waarvan de ouders een huwelijk of een

Page 46: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

45

geregistreerd partnerschap ontbinden. Het is aan te bevelen dat de regering, in samenwerking met de Eerste en Tweede Kamer, een wetsvoorstel ontwikkelt voor deze kinderen. Dit wetsvoorstel kan inhouden, dat de gemeente, waarin de ouders woonachtig zijn, een register bijhoudt van samenwonende ouders die uit elkaar gaan. Op het moment dat één van de ouders na de scheiding op een ander adres gaat wonen, moet de ouder naar de gemeente om zich elders in te schrijven of indien de ouder zich inschrijft in een andere gemeente dan krijgt de gemeente hier een melding van. De gemeente kan zien of de ouders samen minderjarige kinderen hebben, hierdoor wordt duidelijk welke kinderen betrokken zijn bij een scheiding van samenwonende ouders. Vervolgens kan in het wetsvoorstel worden opgenomen, dat op het moment dat de gemeente vaststelt dat er sprake is van een scheiding van samenwonenden, waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken, de gemeente een melding zendt naar het Centrum voor Jeugd en Gezin van die gemeente. Het Centrum voor Jeugd en Gezin stuurt de ouders vervolgens een oproepbrief voor een gesprek. De ouders zijn verplicht om samen op dit gesprek te verschijnen. Tijdens dit gesprek wordt er onder andere gekeken naar het ouderschapsplan en moeten de ouders vermelden op welke wijze het kind is betrokken bij het opstellen van het ouderschapsplan. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is hiervoor een goede locatie, omdat hier deskundigen werken en omdat het centrum voor iedereen bereikbaar is. Daarbij is het aan te bevelen, dat in het wetsvoorstel wordt opgenomen, dat ook het kind wordt opgeroepen voor een gesprek met een deskundige van het Centrum van Jeugd en Gezin. Het kind kan, indien hij daar behoefte aan heeft, tijdens dit gesprek zijn verhaal doen. Op deze manier worden de rechten van de kinderen van samenwonende ouders beter gewaarborgd. De ouders worden op deze manier verplicht om een goed ouderschapsplan op te stellen en hun kind hierbij te betrekken. Daarnaast kan het kind zijn verhaal kwijt bij een deskundige. De deskundige kan tijdens het ‘kindgesprek’ en tijdens het gesprek met de ouders de kinderen en de ouders informeren over, aansturen op deelname aan en doorverwijzen naar hulpprogramma’s.

Page 47: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

46

7. Bronnenlijst Literatuur: De Graaf, Mak, Montanus & Van Wijk 2013 J.H de Graaf, C. Mak, P.J. Montanus & F.K. van Wijk, Rechten van het kind en waardigheid, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2013. Janssen 2011 L. Janssen, De Kleine Gids, ondertoezichtstelling en voogdij 2011-2012, Deventer: Kluwer 2011. Pulles 2014 G.J. Pulles, Vijfentwintig jaar IVRK en de Nederlandse rechter, Oisterwijk: Wolf Legal Publishers 2014. Ruitenberg 2003 G.C.A.M. Ruitenberg, Het Internationaal Kinderrechtenverdrag in de Nederlandse rechtspraak, Amsterdam: Uitgeverij SWP 2003. Spruijt & Kormos 2014 E. Spruijt & H. Kormos, Handboek scheiden en de kinderen, voor de beroepskracht die met scheidingskinderen te maken heeft, Houten: Bohn Stafleu van Loghum 2014. Tijdschriftartikelen Enkelaar & Van Zutphen 2010 A.C. Enkelaar & M.E. van Zutphen, De autonomie van het kind in de rechtszaal, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2010. Wet- en regelgeving en verdragen Burgerlijk Wetboek één. Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Grondwet. Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Procesreglement Scheiding. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Jurisprudentie Hoge Raad 24 januari 2003, ECLI:NL:HR2003:AF0204. Rechtbank Utrecht 14 oktober 2009, ECLI:NL:RBUTR:2009:BK0439. Hoge Raad 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY3968. Hoge Raad 4 februari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR4850. Kamerstukken Kamerstukken II 1991/1992, 22 487, nr. 3. Kamerstukken II 1992/1993, 23 003, nr. 3. Kamerstukken II 1992/1993, 22 855 (R1451), nr. 3. Kamerstukken II 1993/1994, 23 012, nr. 5. Kamerstukken II 2006/2007, 30 145, nr. 24.

Page 48: Denken jullie ook aan de kinderen - Bergmans Mediation jullie ook... · Mediation en mijn eerste afstudeerdocent heb ik uiteindelijk besloten mijn onderzoek te ... doorverwijzen naar

 

47

Rapporten & scripties Van Dijk 2013 A.H. van Dijk, Kind in een echtscheiding: genoeg rechten bij de rechter?, Universiteit van Amsterdam augustus 2013. Van Huijgevoort 2011 R. van Huijgevoort, Een eigen formele rechtsingang voor minderjarigen. Onderzoek naar de mogelijkheden van een eigen formele rechtsingang voor minderjarigen in Nederland binnen het civiele recht, Universiteit van Tilburg juli 2011. Kinderombudsman 2012 Kinderombudsman, De bijzondere curator, een lot uit de loterij? Adviesrapport over waarborging van de stem en belangen van kinderen in de praktijk, 5 juli 2012. Kinderombudsman 2014 Kinderombudsman, Vechtende ouders, het kind in de knel. Adviesrapport over het verbeteren van de positie van kinderen in vechtscheidingen, 31 maart 2014. Klein Velderman & Pannebakker 2014 M. Klein Velderman & F.D. Pannebakker, Dappere Dino’s: interventieprogramma voor kinderen van 6-8 jaar van gescheiden ouders. Eindrapportage evaluatie Dappere Dino’s, mei 2014. Spekle – Hooghart 2009 A.C. Spekle – Hooghart, Hoorrecht van minderjarigen in echtscheidingsprocedures, oktober 2009. Spruijt 2005 E. Spruijt, Effecten van het volgen van het KIES-programma, Universiteit Utrecht 2005. Van der Valk 2013 I. van der Valk, Effectonderzoek naar het preventieve interventieprogramma Kinderen in Echtscheiding Situatie (KIES), Universiteit Utrecht 2013. Zandvliet 2008 I. Zandvliet, Het belang van het kind in artikel 3 IVRK, Vrije Universiteit Amsterdam maart 2010. Elektronische bronnen <www.cjgbreda.nl> <www.dapperedino.nl> <www.juzt.nl> <www.kinderenuitdeknel.nl> <www.kinderrechtswinkel.nl> <www.kompaanendebocht.nl> <www.rechtspraak.nl> <www.volkskrant.nl> Overig Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Ministerie van Veiligheid en Justitie, Evaluatie Ouderschapsplan, Cahier 2013-8.