135
I. Constructieve voortekening, uitgaande van fond en vluchtlijnen (alle waterpaslijnen heb- ben bun verdwijnpunt op de horizonlijn) 2. no 3. Uitwerking (pen) 1. Impressionistische opzet in grote vlakken 2. en 3. Uitwerking, waarbij de eerste opzet in grote vlakken als steun voor de verdere proporties dient (krijt, middel en zacht) 42 43

Drawing Schilderbook

  • Upload
    tomas77

  • View
    3.154

  • Download
    8

Embed Size (px)

DESCRIPTION

This is a old book of drawing from the Nederlands

Citation preview

Page 1: Drawing Schilderbook

I. Constructieve voortekening, uitgaande vanfond en vluchtlijnen (alle waterpaslijnen heb-ben bun verdwijnpunt op de horizonlijn)

2. no 3. Uitwerking (pen)

1. Impressionistische opzet in grote vlakken

2. en 3. Uitwerking, waarbij de eerste opzetin grote vlakken als steun voor de verdereproporties dient (krijt, middel en zacht)

42 43

Page 2: Drawing Schilderbook
Page 3: Drawing Schilderbook

111111E4111111111111r,1111

leder die werkelijk wil leren tekenen en schil-deren, komt het snelst vooruit, als hij dezeheld(' extreme manieren consequent en in-tensief beoefent. Zo krijgt hij weldra een!vote zekerheid in het zien en weergeven enkomt ook eerder tot een persoonlijke opvat-mtg. Voor een beginneling is het altijd fout

our met een eenzijdig program en een voor-opgezette mening over de wijze van zien enintheelden te starten. Even fout is het vaneen leraar, zijn persoonlijke opvatting aan zijn

ptipillen op te dringen.Mtsschien hebben we al begrepen, dat de!nattier van zien en uitbeelden au fond sa-menhangt met iemands hele levensbeschou-wing. Wanneer die zienswijze in de loop der

sours radicaal verandert, is dit nog geen

bewlis van een slap karakter, zoals vaakmud! gedacht. Het is eerder een bewijs vankaiak terkracht en van durf om veranderdemitt:Men in daden om te zetten, niet vast tetoesten in een harnas van starre principes.Veld quote kunstenaars hebben zo'n veran-doting doorgemaakt. Om deze veranderingovettutgend tot uitdrukking te kunnen bren-gen, is het echter nodig, de middelen teheheeusen. Tot deze 'middelen' behoren ookI II' beide manieren van zien.

IIr t mtddel om beide opvattingen hun rechttrs geven is de lijn, omdat de lijn in tweehelekenissen kan worden aangewend: alsotoltutung van iets stoffelijks zowel als vanhet nuiets'. Wordt de materie zelf voor-(lesteld, dan wil de beschouwer graag wetenwilt your stof het is: steen, hout of weefsel,

of ze ruw of glad, zacht of hard, compact oflos van samenstelling is — om maar een paarvoorbeelden te noemen. Stofuitdrukking iseveneens met lijnen mogelijk. Met de vrijstroeve haaltjes van pen en potlood kan menwel niet altijd even ideale, maar toch zeergeslaagde resultaten bereiken. De eenvou-digste aanduiding van een vlak bestaat uit

evenwijdige streepjes: de arcering. Maar om-

dat een vlak slechts zelden parallel aan hettafereel verloopt, geeft deze manier vanevenwijdige arcering vaak een onjuist beeld.Lijnen geven altijd een richting aan, die on-willekeurig met de perspectivische verdwijn-punten in verbinding wordt gebracht. Dearcering moet daar rekening mee houden ofdoor een andere aanduiding van het vlak

worden vervangen: de structuur.Structuur komt in wezen hierop neer, een vlakzo te behandelen dat het idee richting wordtuitgeschakeld. De mogelijkheden zijn legio.Kruisgewijs arceren sluit wegens de vierverschillende tendenties: op, neer, links,rechts, reeds iedere bepaalde richting nitWie zich in het tekenen van structuren heetigeoefend, komt er ook spoedig toe, de stoictuurvlakken zonder omtrek of contour op tozetten. In het begin hebben we nog eenhulpmiddeltje nodig: dunne potloodlijnen, duewe na de uitvoering in tekeninkt uitvlakkenHet frapperend effect van zonder omtrekhuotegen elkaar gezette structuurvlakken geluldmettertijd ook zonder hulplijnen en wordt eenuitdrukkingsmiddel van het innpressio

nistische zien in vlakken.De gelijkvormige structuur zonder dieptewer

1. 111g kan men door het aanbrengen vantottowaarden gemakkelijk het vlakke karakteri)ontemen. De structuur wordt dan een hulp-toiddel voor het weergeven van perspecti-vt..che diepte en plastische ronding. In ver-hand met de schets was al eens sprake vanooderbroken en onvoltooide lijntjes. Met eenmitt verende tekenpen kunnen we structuur-ltinen in korte streepjes en punten latenovergaan. Deze verzwakking van de structuur' welt alweer de illusie van plastische ronding

diepte.I l etzelfde effect kan worden bereikt door met

verende pen de lijn, al fungeert ze alleenmoat- als contour, dikker en dunner te latenaillopen. Het voorwerp komt dan zo duidelijktilt het vlak naar voren, dat schaduwen of.nuctureren overbodig wordt. Het aanzwellenvan de lijn zegt: hier is schaduw, of: dit is

11.11)T De dunner wordende lijn zegt: hier isIre hi, of: dit is veraf. In sterk licht kan de lijnh•lemaal ophouden.

VV.totteer we voorwerpen van gelijke grootteodast elkaar zetten, lijken de dun getekendevitt der weg dan de dikker omlijnde. Als de

vontwerpen elkaar zo bedekken, dat dit al-Ittitti met de dun getekende het geval is,olujen we de illusie van opstelling in de

dirpte. Door de gedeeltelijk bedekte voor-owtpen kleiner te tekenen, kan die illusie nogoit tt den versterkt.

I tikke, dunne en schuin verlopende lijnen,tIonkere, lichte en schuin verlopende vlakken:tun alle perspectivische middelen.

.';tiuctuur in licht en schaduwdichter en ijler structuur

' /lending door dikker en dunner wordendeby iont Howling door in het licht onderbroken, inIt' schaduw meervoudige lijnen1 Aimduiding van dichtbij en verder of door/IAA() en dunne contouren

Porspectivische diepte door verschif in,Iiindte en door dikke en dunne contouren

........... -mum.

"Ji"--111:111uPei■

14146-:1111 I":11116.114. °M.. 41

47

Page 4: Drawing Schilderbook

.1 8

Perspectief is de kunst, ruimtelijke en

plastische effecten op te roepen. Deze 'kunst'berust op zuiver mathematische wetten, diede tekenaar in staat stellen, perspectivischeverschijnselen nauwkeurig te construeren.Elke schilder en tekenaar dient althans ingrote trekken met deze wetten op de hoogtete zijn. Al zal hij in de praktijk zulke construc-ties nooit precies uitvoeren, toch steunt hij,om grove fouten te vermijden, zijn subjectie-ve voorstelling door constructieve hulplijnen.Om een goed begrip van perspectief te krij-gen, kunnen we het best door een frontaalvoor het oog gehouden glasruitje een ruimtebekijken en de zichtbare contouren natrek-ken. Bij controle van de lijnen blijkt dan hetvolgende: alle evenwijdig met de glasruit (het

tafereel) verlopende rechthoekige vlakkenhebben op het glas horizontale en verticaleomtreklijnen. Alle naar de diepte lopendelijnen die loodrecht op het tafereel staan,komen in één punt samen. Van schuin op hettafereel staande vlakken komen de contourlij-nen in andere punten samen. Deze punten

heten verdwijn- of vluchtpunten. Ze liggen

alle op één en dezelfde waterpaslijn: de

horizon. Dit geldt overigens alleen voor hori-zontale en verticale vlakken. Bij hellendevlakken liggen de verdwijnpunten boven ofbeneden de horizon. Deze ligt altijd ter hoog-te van ons oog en die hoogte bepaalt ook, of

we van een gezicht in vogelvlucht of van

kikvorsperspectief moeten spreken.In het eerste geval ligt het oogpunt heelhoog, in het tweede heel laag. Staan wemidden voor een rechthoekige ruimte, methet gezicht ernaar toe, dan ligt het verdwijn-punt precies op de verticale middellijn vanons ruitje, d.w.z. ons tafereel. We spreken

1. Vogelvluchtperspectief - 2. Perspectiefnet een verdwijnpunt binnen her tafereel - 3.Centraalperspectief - 4. Kikvorsperspectief

dan van centraalperspectief - een geliefdmiddel voor plechtige, sacrale voorstellingen.Nu tekenen we liefst niet naar de natuur meteen glasruit in de hand, maar brengen hetgeziene direct op het tekenvlak over:Dat lukthet beste_als- we hét tekenvlak zo houden,---

daL-we-eroverileen-kunnen zien en -het steedsloodrecht voor hetoog zoals eerstzo_als het ruitje.

Laten we maar eens beginnen met een groepgebouwen, waarvan de wijkende vlakken alleparallel lopen. We behoeven nu alleen dehorizon en twee verdwijnpunten te zoeken.Eerst de horizon. Die vinden we, als we naararchitectonische onderdelen - raamkozijnen,Jaklijsten - zoeken, die dwars door het tafe-reel op een watelpaslijn uitforien. De.ze wa-tewaslijn= de horizon - tekenen we op o_nstafe-re-eren teggerr-d-aumee_meteen de hoog-te van het gekozen motief vast. Het een-voudigste is om in het begin een zelf ge--naakte zoeker te gebruiken: een raampje met"i chuif van dik grijs karton, dat op verschil-end formaat ingesteld en dichtbij of verderafan worden gehouden, al naar de gewenste

jrootte van het motief.3ij al deze manipulaties, speciaal wanneer we -

ie motiefzoeker te hulp roepen, knijpen-Weaén oog dichl.-Met -13-eide-ogen zien we deecieks e .

31leenfie-CdiJrIStrgsste---motief, _de Iijn van deiorizon deelt ook de loodrechte zijden van de!oeker in tweeen en deze belangrijke verhou-

ling brengen we ook op onze tekening over.)aarna zoeken wij de verdwijnpunten. Wesemen een paar bijbeenhorende, liefst sterk)plopende lijnen en verlengen die - viserend

Perspectieftekeningen met behulp van mo-tiefzoeker1. Twee verdwijnpunten - 2. Drie verdwijn-punten - 3. Oplopende straat = drie ver-dwijnpunten, twee horizonnen - 4. Dalendestraat = drie verdwijnpunten, twee horizon-nen (F = verdwijnpunt)

49

Page 5: Drawing Schilderbook

4

met de tekenstift — tot de horizon. Alle lijnenmoeten in een punt samenkomen. We hebbendus eigenlijk aan een vluchtlijn genoeg. Vooralle zekerheid nemen we er een paar.Het tweede verdwijnpunt vinden we op de-zelfde manier. Meestal ligt het echter buitenhet tafereel. Omdat we dit moeilijk kunnenverlengen, blijft er niets anders over dan derichting van de buiten het tafereel verlopen-de vluchtlijnen te schatten. Voor oplopendeof hellende straten moeten de afzonderlijkevluchtpunten eveneens worden geschat.Loopt zo'n straat parallel met een rij huizen,

---dan_ligt het verdwijnpunt van de straat en----dat van de—huizen op dezelfde loodlijn. We

behoevend-us—afleer de_afstand boven of

beneden het oogpunt te

Tot zoveris_cle- elke

_____perspectiVische—tekening doen zich echtermoeilijkheden voor, die overleg en specialehulplijnen eisen. Bij voorbeeld bij de perspec-tief van ronde en van vooruit- of achteruit-springende lichamen. Of bij de perspectief vanspiegelbeelden in het water.Van de ronde lichamen blijft een bol inperspectief altijd een cirkel. Een cirkelvormigvlak verandert echter in een ellips. Deperspectivische verandering komen we hetbest op het spoor door de cirkel in eenvierkant te zetten. Eerst tekenen we deperspectivische verandering van het vierkant.

--_paarvoor gaan we uit van het middelpunt vanode rr^kel, dat tevens middelpunt van het

vierkantts: n-ut: delpunt verbinden we metde beide verdwijnpu F1 en F2 van het

vlak waarin de cirkel li gt. De--- wijkendelijnen verdelen cirkel en kwa-di-a-dt--irr-vi-er-e.

1. Cirkel me_t_omgeschreven vierkant, in pro-jectie encentraalperspectief2: Cilinder met twee verdwijnpunten3. Blok met overstekende piramidebekroning,twee verdwijnpunten

FA

het zijn dus meteen middellijnen van de cir-kel. Van de snijpunten met de cirkelomtrektilt kunnen we naar beide verdwijnpunten det wee raaklijnen trekken, die het gewenstevierkant opleveren. Nu is het niet al te moei-lijk meer, de verkorte cirkel in het vierkant tezetten. Het moet in elk geval een ellips

worden en geen Fouten zien we het bestills we de ellips calqueren en zonder hulplij-nen bekijken.Een cilinder stellen we ons als doorzichtigvoor en tekenen eerst onder- en bovenvlak,alvorens de beide loodrechte verbindingslij-nen te trekken. Op dezelfde wijze handelenwe met vooruitspringende gedeelten, bijvoorbeeld de ver uitstekende kroonlijst vaneen dak. We doen dus weer of het rechthoe-kig blok van het huts doorzichtig is en teke-nen in het bovenvlak de beide diagonalen,want deze moeten de uitstekende hoekensnijden. De breedte van de kroonlijst moetenwe op een van de hoeken schatten. Doornieuwe vluchtlijnen vinden we dan ook dedrie andere hoekpunten. Trekken we uit hetsnijpunt van de diagonalen een loodlijn naarboven, dan vinden we de top — bij voorbeeldde spits van een piramidedak of van---erefi

__--- __-Het weergevervair-Viegelbeelden in het-

wafer lijkt voor leken een groot_ kunststuk;voor wi-e-het kan, is succes verzekerd. Toch ishet met een beetje o■ie"rteg---eenvoudig ge-noeg, aangezien de waterspiegel horizontaalli gt. Bij hellende"spiegels, in een kamer bijvoorbeeld, wordt de zaak—constructi_e_f_gecompliceerd. In zo'n geval mdet_rnen-

met nauwkeurige waarneming behelpen,„De

spiegeling in het water kan zonder bezwaarthuis worden gemaakt, als we het eigenlijke

1. Weerspiegeling op het watervlak zelf

2. Weerspiegeling van een boven het water-vlak liggend gebouw

FZ

51

Page 6: Drawing Schilderbook

ben. De enige moeilijkheid is de hoogt Vanhet gebouw, of wat het zijn mag, boven dewaterspiegel. Voor een juiste schatting ont-breken vaak de nodige steunpunten.

Daarom is het tekenen van lets watrechtstreeks uit het water oprijst, een bootbij voorbeeld, eenvoudiger. Hier hebben weechter weer een andere moeilijkheid: de ver-kort geziene lancetvorm van de boot. Wie hetzo precies mogelijk wil doen, probeert eerst

cleverbindingsliinKarumor- en achtersteven,___i op het water te tekenen en tot de hori?-on -th

verlengen. Vanuit het verdwijrip—uni-kan men

dan de juiste perSpectief van de boot en de

weerspiegeling-in het water opbouwen.

schaduwperspectieven (daglicht) met••n lichaams- en een schaduwverdwijnpunt

llochts: schaduwen door kunstlicht (van ter-;lido (.► van haven gezien):

I Kuhns in elliptische lichtbundel

in lichtparabool met begrensde11.1(Inwen

Hal cn lichthypothaal met in het oneindigev4 000.101. schaduw

onderwerp naar de natuur hebben getekend.Op onze afbeelding staat het huis zoals ge-woonlijk een beetje hoger dan de waterspie-gel. We stellen ons daarom voor, dat dezeonder het huis doorloopt. Nu trekken we dehoeklijnen van het huis naar beneden door totaan het water en meten vandaaruit de heleverlengde hoeklijn nog eens af. Immers, allepunten van de weerspiegeling liggen lood-recht onder de werkelijke punten, terwijl devluchtlijnen van het huis en die van de

heb

Een tekening uit de vrije hand mag nooit eenconstructietekening worden, zoals een bouw-kundige die met behulp van twee projectiesop schaal vervaardigt. Er blijven dus altijd eenmassa details over, die op het oog of doorvergelijkend viseren moeten worden geschat.Dit is vooral het geval bij verkleining doorgroter afstand. Afgezien daarvan is het ge-

wenst, het motief zo te kiezen dat het binnen

een gezichtshoek van 300 ligt. Dat is de hoek

waarbinnen een vlak met een blik is te om-vatten. De hoek kan kleiner worden zonderhet natuurlijk aspect te schaden. Wordt hijechter groter, dan treden onnatuurlijk aan-doende deformaties op, die onmogelijk zokunnen worden gezien. Als het oog meer wilzien dan de gezichtshoek toelaat, moet het

rich in de betreffende richting draaien. Hetgevolg is een heel nieuwe op zichzelf weer'iuiste' perspectief.

1 en hoofdstuk apart is de perspectief van deschaduwen. Voor de beginneling is dit even

verwarrend, omdat de hoek van inval en destralingsrichting van het licht twee nieuwestelsels van lijnen in de perspectief brengen.Zonlicht levert weinig moeilijkheden, omdathet uit parallel gerichte stralen hestaat.Kunstlicht daarentegen komt vrijwel uit eenpunt en deze lichtbron bevindt zich dicht bijhet object. Daardoor is de uitstraling altijdradiaal of kegelvormig. Bovendien neemt delichtsterkte af naarmate het belichte vlakverder van de bron is verwijderd.We onderscheiden twee soorten schaduw: deeigen schaduw en de slagschaduw.

Eigen schaduw heeft elk vlak dat niet directdoor het licht wordt getroffen; gelijktijdigwerpt het nog een slagschaduw. De eigenschaduw wordt door reflecterend lichtmeestal verhelderd, de slagschaduw veelminder. Bovendien is deze altijd door belichtevlakken omgeven en lijkt daardoor extra don-ker. Het is altijd effectvol, door deze toon-nuances de perspectief te versterken.De hoek van inval van het daglicht bepaaltallereerst de breedte van de slagschaduw, diealtijd in een bepaalde verhouding tot hetschaduwwerpend vlak staat. De uiterstegrens van de slagschaduw loopt evenwijdigmet dit vlak en heeft dus hetzelfde verdwijn-punt. De tweede schaduwgrens loopt even-wijdig met de invalsrichting van het zonlichten heeft dus zijn eigen vluchtpunt. Vanuitdeze schaduwvluchtpunten en met behulp

van de geschatte hoek van inval kan men alleslagschaduwen van het daglicht construeren.Cirkelvlakken werpen schaduwen die de vormvan een cirkel of een ellips hebben. Dit geldtnu 66k voor de schaduw van een bol. Genera-liserend kunnen we zeggen: alle door dag-li cht veroorzaakte slagschaduwen hebben

57 53

Page 7: Drawing Schilderbook

Vlak en beeldvlak

Plisma wet een vluchtpunt, dubbele lichtval(.0 twee schaduwverdwijnpunten

een vorm, die verwant is aan die van het vlakielf. Beide immers, het vlak en zijn slagscha-

kunnen als doorsneden met een ge-ineenschappelijke zijde van een lichtcilinderworden beschouwd. Dit vastgesteld hebbend,wordt ook de schaduw veroorzaakt doorkinistmatige belichting uit een bepaald punt,gemakkelijker te begrijpen. Kunstlicht werpt

rl hjd een schaduw, die overeenkomt met eenheyelsnede. Het profiel van deze snede wordtthan het schaduwwerpend vlak bepaald.Our de vaak bizarre slagschaduwen diekunstlicht oproept, te begrijpen, zou men een.;peciale studie moeten maken van dedoorsneden van verschillend geprofileerde

kegels. Cirkelvlakken of bollen geven bijktinstlicht schaduwen die de vorm van een( nkel, een ellips, een hyperbool of een para-1)001 hebben — al naar de plaats van delichtbron ten opzichte van het schaduwge-

vend voorwerp.Tot dusver was er alleen sprake van een

lichtbron. Er bestaat echter ook verspreid of

diffuus licht en dat kan zowel uit een alsmeer richtingen komen, bij voorbeeld in eenkamer met verschillende ramen. Bij diffuus

licht worden evengoed schaduwen geworpenals bij eenzijdig stralingslicht. In het alge-meen zijn de schaduwen echter zwakker,minder scherp begrensd, en ze kunnen, zoalsgezegd, door licht uit verschillende richtingenworden veroorzaakt. Er ontstaan dan waaier-

vormige en genuanceerde schaduwen.Bij de behandeling van vlakken in toon wasreeds sprake van de eigen schaduw vanronde lichamen. Een ronding is trouwensalleen door schaduw aan te geven. Een on-

beschaduwd cirkelvlak doet aan als eenschijf; een tot aan de periferie onafgebrokensterker wordende schaduw geeft de indrukvan een halve bol. Alleen een schaduw die

dicht bij de periferie weer in een sterk reflex-licht overgaat, brengt de illusie van een echtebol tot stand. Dit te weten, is bij het schil-deren en tekenen van groot belang. Wanneerwe een hoof d, een lichaam, een boomstam —om maar een enkel voorbeeld te noemen —werkelijk de schijn van plastische rondingwillen geven, dan mag, afgezien van eenenkele uitzondering, de rondingsschaduw

nooit tot de uiterste grens van het lichaamdoorlopen. Anders zou het effect van eenhaut-relief ontstaan.

Hiermee zijn in principe de problemen enmogelijkheden aangegeven, die zich voor deschilder en tekenaar in verband met de lijnkunnen voordoen. Voor de uitbreiding en

praktische toepassing van deze grondbe-ginselen mogen we verwijzen naar de verma-ning, die aan Apelles wordt toegeschreven:NuIla dies sine linea — geen dag zonder lijn.

foals we weten, worden op ons netvlies deplastische vormen en het ruimtelijke van debuitenwereld als een mozalek van vlakkengeprojecteerd. Bij elke uitbeelding gaat het erIris om, de vlakken te onderscheiden en ophot beeldvlak vast te leggen. Lijnen in demathematische betekenis kunnen, zoals reedsword gezegd, niet worden gezien. Het dunste'.treepje is, op de keper beschouwd, eenhijzonder smal vlak. Toch voelen we zo'nstreep als lijn en hij dient als hulpmiddel voorhet omgrenzen van vlakken, alvorens we dezemet stift of penseel substantie geven. Alsitiivere omtreklijn wekt hij de beschouwer op,rich zulk een vlak voor te stellen.Het Platte vlak is dus de grondslag van alletoken- en schilderkunst. Verliest men dit uithet oog, dan leidt dat altijd tot mislukkingenof boerenbedrog. Nuchter bekeken, kan mende frescoschilderijen van barok en rococo, diebeeldhouwwerk willen voorspiegelen, boe-renbedrog noemen. Zoals we door het werkenmet de motiefzoeker at weten, kan eenvoorstelling slechts de indruk weergeven, diemen bij het kijken met een oog heeft. Kijkenwe met alle twee, dan ontstaat door deiifstand tussen de beide ogen het gevoel, ofwe, in een tafereel verenigd, rechts en linkseen beetje om de dingen heen kijken. Op ditverschijnsel berusten de stereoscoopplaatjesdie voor elk oog een afzonderlijke opnamehebben.Een dergelijke manier van weergeven is voorde tekenaar en schilder onmogelijk. Hij tekentde dingen zoals een eenogige ze ziet. Daarom

krijgt elke voorstelling pas bij beschouwingop enige afstand diepte en relief. Ook destereoscoopopname vertoont twee vrijwelgelijke beelden als het gefotografeerde ob-ject zo ver weg is, dat het verschil in standvan de beide ogen of lenzen geen invloedmeer heeft. Als we een uitgestrekt landschapvoor ons hebben, waarin op ongeveer vijfmeter van ons of een telegraafpaal staat, enwe kijken afwisselend met het linker- en hetrechteroog, dan Iijkt de paal tegen de ach-tergrond te verspringen. Gaan we honderdmeter achteruit en herhalen het experiment,dan verspringt de paal nagenoeg niet en opnog groter afstand helemaal niet meer. Opgrote afstand zien we dus niet meer ruim-telijk en plastisch. Alleen de routine van hetkijken verschaft ons de ruimtelijke indruk. Endie routine is het ook, die ons bij het bekijkenvan een schilderij de illusie van ruimte enplastische vorm geeft.Bij schilderijen die we van dichtbij bekijken —'dichtbij' in vergelijking met de afstand vaneen plafondschildering werkt de illusie vanplastisch-ruimtelijk zien het meest op deverbeelding, als het beeldvlak niet metdrastische middelen is doorbroken. Ditlaatste kan gebeuren door een at to opdringe-rige ruimte-, schaduw- en kleurenperspectief,door to krasse donkerten die als gaten aan-doen, door to sterke Iichtplekken die naarvoren springen. Blijven deze beeldende mid-delen tot het noodzakelijke beperkt, dan wer-ken ze stimulerend op het voorstellingsver-mogen van de beschouwer, en leidt het wei-

55

Page 8: Drawing Schilderbook

De grijze vlakken zijn afbeeldin-gen van de zwarte paal, afwis-selend met het linker- en hetrechteroog gezien

t inks: ruw aquarelpapier. Midden: schilderslinnen. Rechts: fijnkorrelige pleisterkalk

bewogen beeldvlak niet meer van deinhoud, het thema af. Wordt het beeldvlakbovendien nog opzettelijk geaccentueerd, dan! malt het in de regel alle veraf en nabij in datvlak en laat alle dynamiek van kleur en ge-bitai verstarren dat wil zeggen, bij vluchti-i te, nog niet ontvankelijke beschouwing. Ver-(liepen wij ons echter in zo'n schilderij, dankali bet als bij toverslag diepte en reliefkillgen en misschien gaan we het dan pas als! wheel begrijpen. Het 'waarom' is misschien!on vraag voor fysiologen en psychologen.

Vooi de praktijk van het schilderen en teke-nen kiln het slechts als fenomeen worden

Onwillekeurig wil ook de

kunst beschouwer die geheel op naturalistische visie is ingesteld, toch het beeldvlaknog voelen — ondanks de illusie van ruim-telijkheid en tastbaarheid, waarop hij mis-schien het eerst zijn aandacht richtte. Een tever gaand naturalisme en een at te virtuozevoorspiegeling van wat tastbaar niet aanwe-zig is, is alleen maar smakeloos en vervelend.Bovendien gaat de virtuositeit gewoonlijk tenkoste van het innerlijk gehalte.Het laten meespreken van het beeldvlak kanmet een aantal technische middelen wordenbereikt, maar men dient die middelen welgoed te begrijpen en te beheersen. Dat is devoorwaarde voor elke vorm van kunst, wil zeniet dilettanterig aandoen. Met talent alleenkomt nog geen kunstwerk tot stand.Een middel om het beeldvlak te latenmeespreken, is in de eerste plaats de struc-tuur. De structuur maakt het vlak tot eenaaneengesloten, tastbare materie. In principemaakt het geen verschil of de structuur metteken- of schildermateriaal wordt aange-bracht, dan wel of ze reeds in het materiaalvan het beeldvlak zelf aanwezig is. Glad, witpapier heeft geen structuur, een glad-geschuurd paneel of de effen pleisterkalkvoor een frescoschildering evenmin. Ruwpapier, grof schilderslinnen, korreligepleisterkalk daarentegen wel. Heeft het ma-teriaal een structuur, dan is het altijd zaak erook gebruik van te maken. Op een egaal vlakzonder structuur moet deze met stift ofpenseel uit de hand worden aangebracht. Eenlijn met onderbrekingen duidt al aan dat zehet beeldvlak niet in tweeen wil snijden,maar het als een gestikte draad wil doorwe-ven. Omdat het woord structuur verschillendebetekenissen heeft, willen we eerst evenuitleggen wat er hij het schilderen en teke-nen onder wordt verstaan. Immers, bij bijnaelke vorm van uitbeelden passer we, zoalswe zullen zien, structuren toe. Het uit hetLatijn afkomstige woord kan misschien hetbest met samenstel worden vertaald, waarbij

dim steeds aan een kleine deeltjes samengestelde grotere massa wordt gedacht.I r zijn natuurlijke structuren: een bos opiirote afstand, een met schelpen bezaaidi,trand, de schors van sommige bomen, haar-groei — maar ook kunstmatige, zoals metsel-werk of weefsels.De met tekenmateriaal aangebrachte struc-tuur tracht voor de kleine deeltjes van hetsamenstel een vorm te vinden die op denatuurlijke lijkt, of die gelijkenis suggereert.Hoe dat praktisch wordt bereikt, doet abso-luut niet ter zake. Hoofdzaak is het effect.Een goed getekende structuur doet gewoon-lijk veel 'natuurlijker' aan dan een poging omdoor middel van duizend precies nagetekendedetails het massabeeld te geven. Dat kan zover gaan, dat de tekenachtige structuurfor-mule niets meer met de vorm der natuurlijkedetails te maken heeft.Een ander soort structuur houdt helemaalgeen verband meer met uiterlijke vormen,maar ontstaat door de zeer persoonlijke han-tering van stift of penseel. Wanneer het echten niet alleen maar maakwerk is, zal dithandschrift zich nergens verloochenen.

Het meest persoonlijke handschrift met pen

en penseel in de zin van een structuur ont-wikkelde Vincent van Gogh in zijn laatste,rijpe werk. Het was hem stellig niet om ietsuiterlijks to doen. In brede lagen kronkelen destreken van penseel, potlood of rietpen alslegers wormen over het beeldvlak (blz. 60) —uitdrukking van de felle strijd van al wat leefttegen en met elkaar. Deze structuur laat hetvlak zeer sterk spreken, terwijl het bovendiendoor 'foutieve' perspectief en het vervlakkenvan plastische vormen nog extra nadrukkrijgt.Nivellering van diepte en plastische vormkomt ook tot stand door een principieleomzetting van alle uit te beelden dingen ineen schema van figuren op geometrischegrondslag. In aanleg vindt men dat at in bijnaelke schets die uit vele vlakverdelende lijn-verbindingen ontstond, een ritmisch lij-nenspel, dat van contour naar contour leidt.Dit netwerk van fijne lijntjes doet ten slotteaan als een spinneweb dat zich effen uit-breidt.Hetzelfde krijgt men, als bij voorbeeld eendonkere figuur niet zwart wordt opgezet,

57

Page 9: Drawing Schilderbook

111.1,11 door middel van een dichte structuur.Kooi t een structuur overal op dezelfde wijze

clan zal het beeldvlak de rustigsteold, ilk maken. Deze uniformiteit heeft echterook hoar grenzen: te nadrukkelijk doorge-voetd, wordt ze gemaniereerd en zo opdrin-ljerig, dat de eigenlijke inhoud van de

voorstelling er bijzaak door kan worden. Een(10orlopende structuur kan het best van eenieliefachtig oppervlak uitgaan, zoals een rui-ge ondergrond uit zichzelf al heeft. Ze kanechter ook door het dik opbrengen van deverf met penseel of tempermes worden ver-kregen. Daardoor ontstaan schaduweffectendie zich als fijne krabbeltjes over het helebeschilderde oppervlak uitbreiden. Zo'n op-pervlakterelief kan ook poreusheid geven aaneen losse, vlotte penseeltoets, zodat de kleur

lokoning met plat borstelpenseel (sterk ver-A louu /)

van de ondergrond overal doorschemert enhet beeldvlak naar voren haalt.Hetzelfde effect heeft het oneffen en ge-kleurde grondweefsel van geknoopte tapijten,

de nerf van met glaceerverf beschilderd hout,de kettingdraad van gobelins. Mozaiek, al ishet nog zo kleurig, maakt altijd een vlakkeindruk. Oude boek-illustraties in houtsnede,waarvan de gekleurde vlakken in zwarte con-touren zijn gevat, geven hetzelfde vlakke ideeals gebrandschilderde glasramen net hundonkere loodstrippen.Bij al deze technieken: het mozalek, de zwartomrande tekening in kleur, het gebrandschil-derde raam, bouwt het grove, technischnoodzakelijke en tegelijk vormbepalende netvan onregelmatige Iijnen het beeldvlak op.Als we door een gordijn met wijde mazen ofdoor een net kijken, trekt het netwerk hetdaarachter liggende als het ware in onsbeeldvlak. Tenminste, zolang we proberenallebei tegelijk te zien: net en achtergrond.Houden we alleen de achtergrond in het oogdan vervaagt het net; doen we andersom, danzien we het net scherp tegen een vage ach-tergrond. Dit effect herhaalt zich als we vooreen schilderij staan dat op grof linnen isgeschilderd of waarvan het linnen niet overalmet verf is bedekt. Dit verklaart de wissel-werking tussen onbewogen vlak en levendediepte, die van een schilderij kan uitgaan.Een strenge contourtekening is dus een vlak-aanduidend middel. Ook het zwarte silhouet

van schaarknipsels op wit papier blijft in hetbeeldvlak, evenals sgraffito in zwart op witteondergrond; hoewel men in deze techniek —

in tegenstelling tot schaarknipsels — ook metperspectivische middelen kan werken, diedan weer worden verzwakt door het materi-aal van de ondergrond.Door of te zien van elke vorm van perspec-tief, zoals vluchtlijnen, plastische ronding ofkleurenperspectief, komt eveneens de nadrukop het beeldvlak te liggen. Deze wijze vanuitbeelden verwijdert zich meestal sterk van

I linstructuur (hulplijnen uitgevlakt)

de natuurvorm. Kinderen tekenen gewoonlijkin en komen dan vaak tot echte, hoewelnatutirlijk naieve abstracties. Toch kan ooknon natuurgetrouwe perspectivische lijnteke-fling in het vlak btijven, als de Iijnen maar.,trak en van gelijke dikte zijn. Een voorbeeldlnedt de pentekening van Diirer op bladzijde14.1 l et nadrukkelijk aanvaarde beeldvlak is dusde belangrijkste grondslag waarvan dekunstenaar uitgaat. Tevens is dit het terreinvan een der meest essentiele uitdruk-kingsmiddelen der kunst: de dynamiek van de,itzonderlijke vlakken in het beeldvlak. Dewitte of in neutrale toon gehouden onder-!pond heeft die dynamiek nog niet, maar dezeontstaat al, zodra we er een willekeurigegrijze, zwarte of gekleurde vlek op zetten.Deze spanning, relatie, samenspraak, twist, ofhoe de dynamiek tussen vlek en beeldvlakniag worden genoemd, neemt toe als er meervlekken en ten slotte duidelijker vlakvormenbij komen. Ze houdt pas op, als vele gelijk-

vormige vlakken het beeldvlak in de zin vaneen structuur bedekken.De invloed die van elk vlak uitgaat zodra hetin relatie met een tweede wordt gebracht, iste vergelijken met die welke tussen ruimte enlichaam, tussen twee kleuren, en in het !eventussen twee mensen optreedt. Komen ermeer van zulke vormen, kleuren of personensamen, dan wordt de dynamiek van de rela-ties gecompliceerder. Een heel eenvoudigvoorbeeld hebben we al eens aangevoerd:het feit, dat een wit vlak op een zwart veldaltijd groter lijkt dan omgekeerd, terwijl devlakken toch congruent zijn. Dit betekent:lichte, of de kleuren van licht en warmte(geel en rood) nabijkomende kleuren stralenuit, schijnen te groeien. TerwijI kleurvlakkendie aan het blauw van de schaduw en van de

K. H. Wagger!, Distel, schaarknipsel

59

Page 10: Drawing Schilderbook

Vincent van Gogh, Cypressen onder sterrenhemel (rietpen)

vette verwant zijn, lijken te krimpen. Alledunkere en zwarte vlekken vertonen the ei-genst hap. Deze regel gaat niet meer op, alsbelle kleuren tegenover doffe staan, bij voor-' weld een stralend blauw tegen een dof,unopvallend rood. De dynamiek der kleuren is

(!chter een hoofdstuk op zichzelf.Voodopig gaat het om de vorm van de vlak-

ken. De grootte van twee of meer vlakken invoil►ouding tot elkaar en tot het beeldvlak

., p(!4!11 daarbij een belangrijke rol. Een grootvlak ontwikkelt natuurlijk meer kracht dan1!1!11 klein. Toch kan een kleine lichte vlek in011 danker beeldvlak een sterk psychisch

effect hebben. Dit bewijst, dat de 'sa-menspraak' van de vlakken meer een materie-

le kwestie is, meer een omlijsting of eenverwijzing naar datgene, wat door de kleinevlek wordt voorgesteld, wordt uitgedrukt.Een verdere rol speelt de bijzondere vorm vande vlakken. Regelmatige figuren — vierkanten,

cirkels of daarmee verwant — tonen geentendens tot beweging, vergeleken met lang-werpige of naar een kant toegespitste figu-ren.Staan twee of meer vlakken als 'objecten' inhet beeldvlak, dan ontstaat tussen deze vlak-ken als het ware een krachtveld, dat dan als

weer met het beeldvlak in relatie komt.I i n compacte kracht veld wordt weer opge-hr.i, als het een of andere vlak door zijn vorm

Iiiiiiggevend werkt, zoals bij voorbeeld eenspitse driehoek, of een zich perspecti-verkleinend vlak.

Alle relaties van vlakken of krachtvelden met11,1 beeldvlak hebben de hoogste potentie,

de vlek zich niet in het centrum van hetI weldvlak bevindt, maar daarbuiten. Alles wat•.yininetrisch is geplaatst ten opzichte van deiiiiddellijn van een beeldvlak doet onbewo-114.11, rustig of plechtig aan. Daarom werdvuorheen de centrale (of ortogonale)porspectief en de piramidevormige composi-Ire sacrale voorstellingen gebruikt. Wan-

tegenwoordig voor hetzelfde doel eenduidelijk asymmetrische rangschikking wordtijekozen, is dat, om het goddelijke meer

► enselijk en nabij te doen zijn. Symmetric envooral de centraalperspectief leggen de na-diiik op het verhevene.In het dagelijks leven is de niet op symmetrie

middelpunt gerichte 'compositie' heel ge-woon. Niemand peinst er meer over, eenil► oepje mensen in het midden van de kamer

laten zitten of een vaas met bloemenmidden op de tafel te plaatsen, zoals datvioeger algemeen gebruikelijk was. Demeeste mensen geven zich geen rekenschapvan het waarom, maar voelen toch heel goed,dat een niet symmetrisch ingerichte kamer

I De zwarte en witte vlakken zijn congruent2. Links: gelijkwaardige vlakken. Midden: hetwitte vlak overstemt het gekleurde - ofaccentueert het. Rechts: het wit is alleen nog.11sluitende omlijsting

Richtingloze vlakken1 Gelijkzijdige driehoek en vijfhoek door•.toeltjes gericht - rechthoek en ellips hebbent wee verticale richtingen - de gelijkbenigethiehoek heeft een richtingb. De gekleurde puntjes geven de dynamiekvan de witte, de zwarte puntjes die van deiwarte vlakken aan (krachtvelden)

A• t À

60 61

Page 11: Drawing Schilderbook

minder stijf, aantrekkelijker aandoet. Bij deOost Aziaten was dit beset sinds lang aanwezig. Dit blijkt zowel uit hun woninginrichting als uit hun schilderkunst, waar we nergens een centraal-symmetrische compositieaantreffen. Zij illustreren met de lege ruimte,uitgedrukt door het lege vlak, het geweldigcontrast tussen de eeuwig onbewogenkosmos en het klein-menselijke gebeuren,hoe suggestief dit op zichzelf ook weergege-ven kan zijn.

Zoals we zien, hangt alles wat er met en omde vlakken gebeurt nauw samen met decompositie. De hier gegeven afbeeldingengeven slechts een bescheiden aanwijzing, hoewe om te beginnen spelenderwijs met vlak-ken kunnen experimenteren, ten einde ietsvan hun "samenspraak' te begrijpen, alvorenswe er bij de compositie bewust mee omgaan.Meestal wordt de grote fout gemaakt, alleenmet lijnen en al tekenend te componeren.Beter is het, papiervlakken uit te knippen enop het beeldvlak te ordenen. Zo zullen we hette verwachten effect van de geschilderde ofgetekende vlakken veel beter kunnen beoor-delen.

We raden echter aan, hiervoor liever geengekleurd tekenpapier te gebruiken, maar uitde hand met onregelmatige streek getoondpapier. Dit geeft de vlakken meer stoffelijk-heid en werkt stimulerend op het voorstel-I i ngsvermogen.

ontstaat in beeldende voorstellingendm), het verdelen van lijnen en het indelenvon vlakken. Dit ritme kan heel verschillendin effect zijn: gelijkmatige afstanden zijnmonotoon en leggen vooral de nadruk op hetvlak, groter of kleiner wordende afstandenlonlen het oog buiten het vlak en geven de

illusie van een voortgaande beweging.l l ot ritme van een gelijkmatige arcering is/mils gezegd monotoon en kan alleen een

lien vlak aanduiden. Neemt de arceringoorst in dikte toe en daarna af, dan ontstaatde indruk van een ronding. Neemt de dikteolleen maar toe of af, dan krijgen we eeninchtlijnige beweging, die in snelheid schijnttoe te nemen naarmate de ritmische accentenMohter op elkaar volgen. Soms kan het ookningekeerd worden aangévoeld. Het Iigt ermaw aan, welke zin we erin leggen.Wanneer de ritmische accenten, die hier voorlint gemak met streepjes zijn aangegeven,met alleen dichter maar ook kleiner worden,nntstaat het perspectivisch effect van eenlielijkmatige beweging naar de verte. Neemt

dichtheid onevenredig toe, dan schijnt ook

11111111111111111

Ritme, compositie, beweging

111111=01=110■•■••

Proeven van een evenwichtige rangschikkingvan vlakken:1. Twee richtingloze vlakken2. Drie sterk en zwak gerichte vlakken3. Drie vlakken met verschillende rich-tings tendens4. Vier vlakken van verschillende richting,grootte en toonwaarde,. het gelijkzijdige drie-hoekje krijgt door zijn plaatsing de richtingnaar linksboven

1. Monotoon ritme en rustig vlak2. Evenwljdige, aanzwellende lijnen, nadrukop het midden3. Voortdurend dikker of dunner worden suggereert een ronding4. Sneller wordend ritme van egale lijnensuggereert toenemende snelheid of kromming5. en 6. Perspectivische effecten I I I

63

Page 12: Drawing Schilderbook

Ontwerp voor bedrukte stof

de beweging toe te nemen en omgekeerd.Ook kunnen we weer de indruk krijgen vaneen kromming. Ritmische herhalingen vaneen ornament, bij voorbeeld bij bedruktestoffen of tapijten, laten sterk het vlak spre-ken. Toch drukken zij ook nog een zekerebeweging uit, omdat het oog onwillekeurigvan accent naar accent glijdt, als om na teljaan of het motief zich wel precies eenderherhaalt. Vergelijken we zo'n met grote enstrenge motieven bedrukte stof met eenellen scot, dan zal ieder zeggen dat de be-drukte levendiger is. Maar hij zal de bedrukteweer rustig vinden hij vergelijking met eengeweven figuratieve voorstelling.O►amenten zijn, zoals we reeds zeiden, iets

net ;Hiders dan beeldende voorstellingen,waarovei we he bier eigenlijk hebben. Maar

enig begrip moet elke tekenaar en schilder ertoch beslist van hebben, omdat het ornamentalle drie elementen: vlak, ritme en compositiein de hoogste graad bezit.De compositie kan pas beginnen, als er een

duidelijk begrensd beeldvlak aanwezig is. Derotswand, het tekenvlak van de prehisto-rische kunstenaars, bezat zo'n begrenzingniet. Pas toen de wand van een gebouw ofeen paneel deze begrenzing bood en zich inde beperking de meester moest tonen, begoneen strenge ordonnantie van de beschikbareruimte. De compositie van een kunstwerkbeperkt zich echter niet zoals het ornamenttot gelijkmatige vulling van het gegeven vlak.Zij streeft, steunend op de grenzen van hetbeeldvlak, steeds naar een zwaartepunt ennaar accentuering van het essentièle, vaak opgrondslag van een geometrische figuur. Ookt wee of meer van zulke figuren kunnen degrondslag vormen en werken als gelijke ge-wichten of als hoofdgewicht en tegenwicht,en staan dus in een bepaalde spanning tenopzichte van elkaar. Deze figuren kunnenelkaar ook doordringen. Dit alles is echterzeer individueel. Steeds weer vinden kunste-naars nieuwe oplossingen.

Soms ziet men, zoals bij het zelfportret vanGauguin, een aan alle kanten afgesnedencompositie binnen een nauw kader; somsook, zoals bij het zelfportret van Rembrandt,staat de compositie in de ruimte, waar ze welals zwaartepunt werkt, maar de grenzen vanhet beeldvlak niet bereikt. Evenals de tweemanieren van zien, de constructieve en denaieve, zijn ook de twee soorten van com-positie, de afgesneden, besloten en de open,ruimtelijke compositie, tegenstellingen. Enomdat compositie niet aan logica en vastewetten is gebonden, bestaan er ook evenveeltussenvormen.Het met de zoeker (zie blz. 49) kiezen van eenmotief is de meest passieve vorm van com-positie. Voor een fotograaf is het de enigemogelijkheid, at kan hij zijn motief door han-

'hue technische trucjes soms een heel anderj pvicht geven. De tekenaar zit echter nietva..t aan een onwrikbaar motief. Hij kan eruitweglaten of er naar verkiezing aan toevoe-1 1.41. In elk geval zal geen 'afgesneden' motief.1. , nieuwsgierige vraag kunnen verhinderen,wart er eigenlijk is weggetaten. De voorstel-li ng weft slechts een deel, misschien wel de

maar nooit het geheel. Staat een teke-Haig daarentegen in de lege ruimte, dan kanii nieuwsgierigheid van de beschouwer nietwarden opgewekt, omdat er geen aanleidingt oe iS.

)1 de voorstelling nu als tekening in het

mite vlak van het papier staat, uit een tonigeiiiidergrond als kleurig beetd naar voren komt,

zoals bij Rembrandt uit het donker opticht:

altijd komt het erop aan, hoe de op zichzelfafgeronde voorstelling in het 'lege' vlak zit.Op dat 'hoe' berust ook voor een groot deelde compositie van moderne wandschilderin-gen, die niet meer de hele muur vullen, maarveel lege ruimte openlaten. Op heel grotevlakken werkt een kleine wandschilderingalleen nog als zwaartepunt. De voorstellingzetf kan dan niet meer op de grenzen van hetvlak steunen, maar moet er zich van losma-ken.

De vorm van het beeldvlak beperkt zich — eenenkele uitzondering daargelaten — tot driegeometrische figuren: rechthoek, cirkel enellips. Het zwaartepunt van deze vlakken, datis het midden, is nooit het gunstigste zwaar-tepunt van de voorstelling, omdat het eenneutraal evenwicht aangeeft.Het hangende schilderstuk verlangt een sta-biel evenwicht, verschuiving dus van het

1' Gauguin, Zelfportret. Afgesneden composi- Rembrandt, Zelfportret. Compositie in deOr' ruimte

64 65

Page 13: Drawing Schilderbook

ilAst

I van Mieris d. 0., De schilder met zijnliouw. De blikverbinding tussen de beidefigurer en het hondje leveren een composi-wdriehoek op

Cifliabue, Madonna met engelen. Drie-hookscornpositie

iwaartepunt naar boven. Dit kan dan uit-ijangspunt zijn voor een symmetrische com-positie, bij voorbeeld de top van een in deItaliaanse renaissance zo geliefde 'Figura py-

i Deze centrale en symmetrische

compositie geeft nadruk aan plechtige, reli-

►.• 1/4 - XI ► — 14- Y4$4

I

1

gieuze onderwerpen. Vaak wordt ze noggesteund door centraalperspectief.Kunsthistorici hebben geprobeerd aan dehand van beroemde schilderijen composi-tieschema's op te stellen. Zij tekenden di-agonalen en driehoeken, cirkels, ellipsen ensegmenten, maar zagen in hun jiver over hethoofd, dat men de werking van kleurvlakkennooit alleen met lijnconstructies kan bena-deren. En al zou men bij zo'n onderzoek ookmet meer inzicht te werk gaan, dan nog komtmen niet verder dan tot zekere overeen-komsten in de vlakindeling, die echter hetaparte en onherhaalbare van elke compositiegeen recht doen. Voor een kunstenaar is heteen povere werkwijze, zijn composities teconstrueren. Zekerder en in een hogere zinook logischer wordt hij geleid door zijn ge-voel. Bovendien kunnen er elementen in decompositie zijn, die helemaal niet met vlak-ken of lijnen kunnen worden weergegeven.Bij voorbeeld de lege ruimte, die de wendingvan een figuur of van een hoofd opvangt,welke anders buiten het beeldvlak zou wijzen.Of een hoge hemelruimte, die verhevenheid,druk, dreiging en nog andere gevoelens kanuitdrukken — at naar de voorstelling van hetschilderij. De Oostaziatische schilders van deklassieke tijd waren meesters in het betrek-ken van de lege ruimte in de compositie.Bij de beschouwingen over kleurencompositie(blz. 358) zal blijken dat men, als men een

rig )14-1/4-

/

umpositie zou willen interpreteren, daareen plastisch model voor nodig zou

liebben. Kracht, gewaarwordingen van bewe-ging, suggesties van nabij of veraf — at dezeilffecten van de kleur kunnen met lijnen envlakken niet worden bestreken. Compositie is

nut alleen maar een vormelijke, uiterlijkenideling van het beeldvlak. Zij moet veeleerI I ! kening houden met de dynamiek van rich-mg en beweging. De richting bij voorbeeld

waarin een figuur kijkt, wordt hoofdzakelijkliepaald door stand en uitdrukking van hetuog. De baan die de blik beschrijft, kan

worden uitgebeeld, maar legt inI compositie veel meer gewicht in de schaal

(Lin de kleine vlek van het oog. Daarom zegtI oude beproefde regel, dat er in de rich-

ting van de blik altijd meer vrije ruimte moetzijn dan omgekeerd. Hetzelfde 'gewicht' be-zitten ook de perspectief, het licht en deschaduw. Een perspectivisch verloop kan hetoog van de beschouwer trekken naar eeni maginair, dus in het geheel niet afgebeeldpunt, dat daardoor als zwaartepunt van hetbeeldvlak wordt ervaren — of als contrapuntvan iets wat duidelijk is weergegeven. Hetlicht werkt niet alleen door de lichte vlek diehet in het schilderij brengt, maar meestal ooknog door een richting, at is die misschienalleen maar door enkele glimlichten geaccen-tueerd. Dit zijn maar een paar van de onaf-zienbaar vele mogelijkheden, die we nogkunnen vermeerderen met de schaduw enhaar richtinggevend donker.Het impressionisme bracht in de voorheenalleen op harmonie binnen het beeldvlakgerichte distributie van vlakken en spannin-gen een nieuw principe: de disharmonie tus-sen het kernpunt van de compositie en de

W. Leibl, De cocotte. Diagonaalcompositie

Constructie van het stabiele zwaartepunt, zowel van het beeldvlak als van een centralecompositie

67

Page 14: Drawing Schilderbook

glen/en van het beeldvlak. De beschouwer1,1 wit het gevoel of hij de compositie rechtmeet schuiven, en aangezien dat niet mo-gelijk is, prikkelt het hem en houdt hembezig. Het is hetzelfde gevoel dat men krijgt,als een concert eindigt met een dissonant.Tot besluit van deze beschouwingen nog eenenkel woord over een onderdeel, dat pas na

de voltooiing aan de compositie wordt toe-gevoegd: het passe-partout. Het is gewoonteen ook logisch, de onderrand het breedst temaken. Een brede rand beneden versterkt hetidee van stabiliteit. Bij disharmonische 'af-gesneden' composities kan soms ook eenbreder zijkant het gevoel geven of deze bij devoorstelling hoort als een leegte die hetonbelangrijke deel bedekt.

Iri elke beeldende voorstelling wordt hetgevoel dat er blijkbaar zo dadelijk een bewe-Sing gaat beginnen, vaak door de compositieopgewekt. Zulke gevoelens kan men nauwe-lllks generaliseren, ze berusten alleen opsubjectieve gewaarwordingen. Een eenvoudi-ge proef zal duidelijk maken wat hiermeewordt bedoeld.De afgebeelde schematische tekening vanhet hoofd is in alle drie gevallen dezelfde,maw toch drukt het van links naar rechts

respectievelijk uit: actieve vastberadenheid,gelatenheid, berusting ten opzichte van eenonzichtbare tegenpartij. Dit is niet de opinievan de auteur, maar van elf van de veertienmensen aan wie de tekening werd getoond.Twee zagen geen verschil, een meende dathet drie verschillende hoofden waren. In elkgeval is het duidelijk, dat de plaatsing, dehouding, kortom de compositie op het effectvan de voorstelling een merkbare invloed kanhebben. Even instructief is het, het hoofdniet zijwaarts te verschuiven, maar te draaien.Met de houding van het hoofd veranderttevens de expressie. Expressie bestaat altijduit de componenten mimiek en gebaar. Gebaar en houding kunnen alleen door eenvergelijking met horizontaal en verticaal juistworden beoordeeld en deze beide richtingenvinden we in de begrenzing van het beeldvlak.Uit die vergelijking met horizontaal en verticaal kan ook de eerste gevolgtrekking worden gemaakt, of het uitgebeelde object inbeweging is of in rust. Doorslag geeft deaangevoelde loodlijn uit het zwaartepunt,veel minder de basislijn. Ook op een schuinsteunvlak kan een object nog de indruk vanstabiele rust geven.Elk lichaam valt om als de loodlijn uit het

waartepunt buiten zijn steunpunt of steun-vliik komt te staan. Het gebaar moet danintdrukken of hier een hulpeloos omvallen of..en expresse beweging is bedoeld. Wanneer

positie van de zwaartekrachtverticaal eenpp gang zijnde beweging aanduidt, ontstaat

•iltild de indruk van een plotseling stilgezettefilm Vroeger of later werkt dat op delot lispieren, tenminste, als er niet tevens eenlekere statische rust wordt gevoeld. Metondere woorden: de figuur moet, althans voorI 'on moment, deze stand werkelijk kunnen

Dit is een simpel feit, dat gemak-elijk kan worden getoetst aan een willekeurig

veorbeeld. Hier is er een, dat opzettelijk uit delug ht is gegrepen. Als we een loodrecht om-hong gegooide bal willen weergeven, is desinge niet 'belachelijke' manier, het moment teileinen waarop de bal zijn hoogste punt heeftlieleikt en een ondeelbaar ogenblik stilstaat,.slvorens terug te vallen. Dat is het zogenaam-de (lode punt. Dit principe kunnen we toepas-%en op de houding van een danseres, een(11.,euswerper, een lopende figuur. In deze zinliven Hodler ook zijn 'Houthakker' getekend14.11 geschilderd). De bijI heeft juist het111.,tptint tussen opheffen en toeslaan bereiktOil/. 70).Ilrl !anger bekijken van deze tekening kan

men echter ook de indruk krijgen dat de bijIhet dode punt reeds heeft overschreden. Wekunnen het geval vergelijken met de zuigervan een verbrandingsmotor die 'laat' is af -gesteld, waardoor, zoals bekend, groterkracht wordt ontwikkeld dan bij een 'vroege'

afstelling (voor het dode punt), welke eengroter versnelling veroorzaakt. De vergelijkingklopt precies met een in beeld gebrachtebeweging: kort voor het hoogtepunt weerge-geven, is de snelheid het meest opvallend,kort ná het dode punt ontstaat het gevoel vaneen te verwachten grote kracht. Is het dode

punt precies getroffen, dan kan elke indrukvan beweging ophouden. Op de 'Houthakker'toegepast, betekent dit, dat de man aan desteel van de bijI schijnt te hangen, maar erniet mee toeslaat.De beschouwer wil dus de beweging nietuitgebeeld zien, hij wil ze voelen aankomen —

zoals hij ook diepte en plastiek uit het beeld-vlak wil voelen aangroeien, niet als reedsaanwezig wil zien. Wanneer we een lijn ruimtegeven om uit te !open, voelen we: hier kwamhij vandaan, maar hij zet zich nog of alweervoort. Geven we een lijn twee tegen-overgestelde ruimten, dan schijnt hij te weife-len. Volgens dit principe kunnen bewegingenworden uitgebeeld die voor een moment wer-

tift 69

I

Page 15: Drawing Schilderbook

kelijk in de voorstelling schijnen plaats te

vinden. Men mag dit een truc noemen. Maardaarom behoeft het nog niet iets minderwaardigs te zijn. Elke techniek kent zulke trucs ofkunstgrepen. De zo juist gedemonstreerdewerden voor het aanduiden van bewegingendoelbewust voor het eerst door de impres-sionisten toegepast. Maar ook vroeger was erreeds iets dergelijks. Wat is er al met te doengeweest over de beroemde glimlach van Le-onardo da Vinci's Mona Lisa! Bijzondertreffend leek en lijkt ons nog de gewaarwor-ding, dat de mond of liever de mondhoekenzich werkelijk schijnen te bewegen. Daardoorkrijgt de glimlach zijn raadselachtige uitdruk-king. De 'truc' berust weer in de vervagend,'sfumato' geschilderde mondhoeken, diespeelruimte hebben, of ze zich werkelijk naarboven, naar beneden en zijwaarts kunnenbewegen. Hoe star en gedwongen doet daar-bij vergeleken een geschilderde schaterlach

aan! De truc van elke bekorende voorstelling

ligt heel in het algemeen in het geheimzinnige.

Het blijft alleen de vraag hoe dat wordt be-reikt. Ongetwijfeld ontstaat het in de meestegevallen bij toeval. Maar het genie van dekunstenaar blijkt juist als hij dit mysterieuze

ziet en niet meer corrigeert — zoals het ookeen kunst is weg te laten, en liever aan teduiden dan uit te werken.

Als we met potlood lets noteren, denkt na-nindijk geen mens eraan, hoe zulke Iiintjesi•I ∎ jenlijk tot stand komen. In onze eersteki►derjaren verschafte een stompje potlood

ons al het middel om onze tekenlust bot te►len. Nog heerlijker waren natuurlijk kleur-►otloden of kleurkrijtjes. Een ding was wel

vet velend: zachte krijtjes, die je juist lekkerI. on uitsmeren, gaven op het papier zo af.I el wail de strepen van harde kleurpotloden1►.1.ist niet uit te gommen waren!

/mils we weten, bestaat elk schilderij en elketekening uit drie elementen: verfstof, bind-middel en ondergrond. Als er in de kleurafge-vende substantie van de stiften reeds eenltindmiddel zat, zouden we er niet mee kun-ne► tekenen, want een bindmiddel is of

■jedraagt zich als lijm, die vast moet worden

te 'binden'. Dat zou ook gebeuren in de..111 t. die dan echter geen 'kleur' meer af zou410yr -tn.

l'ollood heet het ding. Een rare naam. Is, omle beginnen, lood wel een kleur? Een eigenlij-ke kleur met, maar wel werd er in vroeger, etiwen met loodstiften getekend. Ook demeeste verfstoffen bestaan uit metaalverbin-ilingen, hetzij zuiver, hetzij vermengd met klei

allerfijnste poedervorm. De klei zelf bevateveneens metaalverbindingen, voornamelijk.111i ►i nium.

I egenwoordig is in een gewoon potlood geen.. poor van lood meer te bekennen; alleen inde naam leeft het lood nog voort. Al sindseen paar honderd jaar is het lood vervangendoor grafiet, dat is koolstof in gekristalliseer-

de vorm. In zuivere toestand is het te zacht,daarom wordt het vermengd met klei. !foe

meer klei, hoe harder het potlood. Het kleigehalte varieert van 30 tot 70%. Het kleipoeder wordt met het fijngemalen grafiet inmixers gemengd, met water en andere toevoegsels tot een plastische massa gebonden,mechanisch in stiftvorm gebracht en dai►►►►

in ovens gebrand. Vroeger werden de stiftenuitsluitend in hout gevat, om het zeer breekbare grafiet yemakkelijker te kunnen hammer'en aan te punten. Voor de beste soorten wordhet geurige hout van de ceder uit de Liban►►

en van de Virginische ceder, voor de goedkope soorten o.a. populierehout gebruikt.Natuurlijk worden potloden in hout ook legenwoordig gemaakt, maar praktischer is het,voor het tekenen een aantal stifthouders metdrukknop aan te schaffen. Losse stiften Din iekeurige etuis van 6 of 12 stuks verkrijgbatiiEr zijn 16 graden van hardheid. Een H netoplopend nummer duidt toenemende !midheid aan. B betekent zacht. 6 B is de zachtstestif t, 9 H de hardste; HB is de normilemiddelsoort. Omdat zachte stif ten het hi eekbaarst zijn, worden ze iets dikker gemaak t

dan de H-stiften. Er zijn ook dikkere stif thou

ders voor. Om de stiften aan te slijpen, is eonmes of slijpmachine overbodig — een stukjeschuurpapier is voldoende.Nog dikker, ongeveer 3 mm, zijn de stif tenvan het zogenaamde tekenkrijt. Zogenaiiiiid,omdat de substantie met het echtezoals we dat uit onze schooljaren kennel',niets te maken heef t. Er zijn drie soortenr

F. Hodler, Houthakker. Beweging op het dodepunt

Het tekenmateriaal

70 1 1

Page 16: Drawing Schilderbook

4

krijt, dat uit amorfe koolstof bestaat,wit krill, een mengsel van klei en barietwit,qi rood krijt (Frans: sanguine. Duits: ROtel),

eon in de natuur voorkomende, door ijzeroxy-de gekleurde kleisoort.Krijtstiften zijn verkrijgbaar in 3 graden vanhardheid - zacht, middel en hard - die echterniet door toevoeging van klei, maar van lijmworden verkregen. Als de stif ten dik genoegzijn, kunnen ze ook zonder houten huts ofstifthouder worden gehanteerd. Dit is speci-aal het geval met het tamelijk stevige conteen Pitt-krijt of Siberische houtskool, die alleuit zuivere koolstof bestaan.Over het algemeen zijn deze krijtstif ten nogalbros. Het bindmiddel om ze stevig to maken,kan slechts spaarzaam worden toegevoegd,omdat ze anders niet meer zouden afgeven.Het witte schoolkrijt is, zoals we zeiden, echtkrijt - een koolzure kalk, in de geologischeKrijtperiode door uiterst kleine zeediertjes totrotsen opgebouwd. Door maken en 'wassen'met water, waarbij de grove deeltjes wordenafgescheiden, ontstaat het krijtpoeder. Deprehistorische holenschilders hebben dit ech-te krijt gebruikt, vermoedelijk in ruwe brok-ken. Ook tekenden ze met in het vuur ver-koolde stukken hout. Met houtskool tekenenwe ook nu nog. Dunne lindetakken, van deschors ontdaan, worden onder afsluiting vande lucht verhit tot ze door en door verkooldzijn. Lindehout is er het meest geschikt voor,omdat het zacht en vrij van hars is, en eengelijkmatige streek geeft. Harde houtsoortengeven een ongelijke streek. Bij het verkolenvan harshoudend naaldhout ontstaat hout-teer, dat de tekening vlekkerig zou maken.Van de gekleurde aardsoorten, die in rood,geel, bruin en dofgroen voorkomen, was delaatste soort aan de kunstenaars uit de Ustijdblijkbaar onbekend. Gekleurde aarde komtniet, zoals natuurkrijt, in zulke harde stukkenvoor, dat ermee kan worden getekend. Dearcheologen hebben er zich daarom het hoofdover gebroken, hoe de kleuren van de ho-

72

lenschilderingen op de wand zijn aange-bracht, aangezien ze geen sporen van penseelof stift vertonen. Nu werden er stukkenpijpbeenderen gevonden met sporen vankleurstof aan de binnenkant. Scherpzinnigconcludeerden de onderzoekers, dat de pre-historische kunstenaar door deze pijpbeen-deren de kleurstof op de rotswand had gebla-zen. Blijkbaar spookte deze oudheidkundigende moderne verfspuit door het hoofd. Jam-mer genoeg kwam niemand van hen op hetidee dit procède eens zelf to proberen!Die proef zou ik graag eens hebben rneege-maakt. lemand neemt een grof pijpbeen, vul thet met kleurpoeder en blaast uit alle macht.Als de wolk van kleurstof zich heeftverspreid, zullen er zich inderdaad enkelestofjes op de rotswand hebben vastgezet,maar niemand zal er een vorm in herkennen.Voor een verfspuit is een sterke luchtstroomnodig door een nauwe pijp, die uit eentweede pijp een dunne vloeistof opzuigt enkegelvormig verstuift. Er kan pas een bepaal-de vorm ontstaan met behulp van een sja-bloon. Van pijpbeenderen kan men met debeste wil van de wereld geen verstuivermaken, die zelfs maar bij benadering zoufunctioneren als de eenvoudigste fixeerspuit.De prehistorische mensen hebben naar mijnmening iets uitgevonden en gedaan wat veeleenvoudiger on praktischer was. De hisser)twee stenen fijngewreven kleurstof werd metwater en een of ander bindmiddel - kleverigplantesap, dierlijk vet, eiwit - tot een kneedbare massa aangemengd en in een hol beengedrukt. In de zon of in de warme as droogdehet vulsel, tot er een kleurstift kant en klaaruit het holle been viel. De vochtige kleurmassa kon namelijk niet aan de binnenkant vanhet bot vastbakken, omdat er nog wat vet inzat. Door de verdamping van het water kromj,de kleurmassa een beetje, waardoor ze gemakkelijk uit het bot kon worden gehaald.lk kan niet bewijzen dat het werkelijk /n

toeging, maar op de hier beschreven mania

kan men to alien tijde zelf pijpjes pastel

maken en daarmee op een rotswand tekenen.Met de vingers kan de kleur zo worden

uitgewreven, dat er geen streek meer is tozien.

De tegenwoordige pijpjes pastel worden pre-cies zo gefabriceerd. Men gebruikt een heelklein beetje plantaardig bindmiddel on vor-men van hout of metaal in plaats van holleheenderen. Pijpjes pastel kan men ook op eengladde plaat met de hand rollen. Bij de be-handeling van de schildertechnieken zullenwe uiteenzetten voor welk soort werk hetzelf maken van pastel nog zin heeft. Over hetalgemeen is pastel meer een schilder- daneon tekenmateriaal. Wanneer we echter maarmien pastelkleur gebruiken, bij voorbeeld roodkrijt, sepia of een andere gereserveerde endunkere tint, spreken we nog altijd van eenli kening. Dat was vroeger althans de ge-

I Houtskool - 2. Pitt-krijt - 3. Rood 1(0)1 -.1. Pastel - 5. Grafietstift - 6. Drukstifthouderyour potloodstiften 6 H tot 2 B - 7. Drukstifthouder voor potloodstiften vanaf 3 B enluijtstiften (ware grootte)

Page 17: Drawing Schilderbook

wuonte. Waarom zouden we echter ook nieteons een sterker kleur nemen? Soms gebruiktdo kunstenaar er nog een of twee kleuren bijen we noemen dat nog steeds tekenen. Pasals er met veel en in elkaar overgaandepastelkleuren wordt gewerkt, begint het ei-genlijke schilderen. Houtskool en speciaalpastels zijn bros en daarom is een houder aanto bevelen, vooral omdat we dan de kleinestukjes ook nog kunnen gebruiken.

De tot dusver genoemde tekenstif ten: pot-lood, tekenkrijt, houtskool en pastel, hebbengemeen, dat ze uitgewreven, gedoezeld kun-nen worden — en wel des te beter naarmateze zachter zijn. Het slechtst gaat het dus methard potlood. Om daar een lijn mee op papierto zetten, moeten we er al tamelijk hard op

tikken en toch blijft de streep nog licht- ofdonkergrijs. Nagenoeg zwarte lijnen krijgtmen net de heel zachte grafietstif ten. Er zijnet van ongeveer een centimeter dik, die netals pastel zonder houder kunnen wordengebruikt. Ze dienen vooral voor tekeningenop grout formaat, om brede vlakken in toonto zetten en geven een streek, die haast alseon penseelstreek aandoet.De stif ten van wit, rood en zwart krijt hebbenmigeveer dezelfde graad van hardheid als dezachte potloodstiften. Men kan er vrijweleven ruiver mee tekenen als met potlood.Wanneer we met potlood of tekenkrijt een!devige lijn zetten, kan hij nooit meer hele-maid worden uitgewist. Anders staat het methoutskool. Die is zo zacht, dat er bij hetnit wrijven net een doezelaar alleen maar een

Loon op het tekenblad overblijft. Even-/0 gaat het met de meeste pastels, hoewel

hiervan varieert. De fabrieken

Houdervoor houtskoolen krijt

streven wel naar een zoveel mogelijk gelijkegraad van zachtheid, maar verscheidenekleurstoffen hebben de neiging later hard teworden, zodat ze nauwelijks meer afgeven,tenzij op een heel hard en ruw vlak, bijvoorbeeld op pleisterkalk, of op een metpuimsteenpoeder en lijm geprepareerde on-dergrond.

Elke getekende lijn komt tot stand doordathet papier van de stift afschuurt. Voor te-kenstif ten is de oppervlakte van gewoon'glad' papier voldoende, al is dit natuurlijkveel minder agressief dan ruwe papiersoortenof bij voorbeeld schuurpapier, dat we voorhet aanslijpen van een stift gebruiken en datzelfs metaal aantast. De afgewreven deeltjesvan de stift pakken grotendeels maar losjesop het papier. Sommige dringen door de drukvan de hand of door het uitwnjven in depollen. Hoe fijner de afgeschuurde deeltjes,des te dieper dringen ze binnen en des telastiger is het ze uit te doezelen of weg tegommen.

Potlood in 4 graden van hardheid engrafietstift

Voor het uitvegen van potloocilijnen op stevigen niet vezelig papier dient radeergummi. Het

verwijdert de ingedrongen deeltjes grafiet,maar tast tevens het papier een beetje aan.

Net zo, alleen nog grondiger, werken denieuwe plastiekgummen. Weliswaar vereistdo hardere wrijving overeenkomstig vaste

papiersoorten. Daarentegen beschadigt

kneedbaar gumrni zelfs de gevoeligste onder-lagen niet in het minst. De ptastilinachtigevervormbare massa heeft een zekere kleef -kracht en haalt alleen de los zittende pig-mentdeeltjes weg maar niet de dieper in deporien ingedrongen deeltjes. Precies zo wer-ken verse, absoluut vetvrije wittebroodkrui-mets. Voor puntige kneedvormen is het we-liswaar minder geschikt maar het is werkelijkonvervangbaar om stof van alle mogelijkegevoelige oppervlakten to verwijderen, vooralvan aquarellen en gefixeerde tekeningen.

Wanneer we met tekenkrijt, houtskool ofpastel werken, ontbreekt voorlopig het derde

element: het bindmiddel, dat met kleurstof

en ondergrond nodig is om een duurzametekening to maken. Daarom wordt er na devoltooiing een kleefstof, die losse kleur-deeltjes vasthecht, over het papier gesproeid.Alle zo gebruikte bindmiddelen worden fixa-

tieven genoemd. In principe kunnen alle

Krijt in 3 graden van hardheid, Pitt-krijt,houtskool

transparante kleefmiddelen als fixeer dienen.Hun bruikbaarheid hangt van de ondergrondon van het tekenmateriaal af.Lange tijd was het meest gebruikte fixatief

een 2% -oplossing van schellak en alcohol(brandspiritus) en veel tekenaars maakten hetzelf klaar. Vandaag de dag is dat nauwelijksnog aan to bevelen omdat goede en vooralheldere schellaksoorten niet meer overal ver-krijgbaar zijn on slechte snel vergelen. Daar-om doet u er beter aan kant en klare fixatiefto nemen: voor alle mogelijke tekeningen eenoplossing van hars in alcohol of, in het bij-zonder voor pastelschilderingen, een specialenitrocellulosemixtuur. Beide zijn het good-koopst • in literflessen.Het verstuiven van de vloeistof over het

papier kan met een eenvoudig fixeerspuitje

geschieden. Dit bestaat uit twee verticaal opelkaar staande buisjes. Het lange buisje zet

men in het flesje, door het korte blaast menhet fixatief op de loodrecht gehouden teke-

ning. Wie zijn longen liever wit sparen, kanvoor het fixeren van grotere tekeningen betereen fixeerspuit met gumrnibal aanschaffen.Doze wordt met een kurk stevig op het flesjevastgezet. De sproeier en het stijgbuisje ra-ken op den duur met opgedroogde schellakverstopt. Het apparaatje kan dan wordengereinigd met een fijne staaldraad on een

Spits tot stomp pastel, hard en zacht

/4 75

Page 18: Drawing Schilderbook

I BLAZEN

Fixat ie fspu i tjeDoorsnee van fixeerspuit met kurk en gum-mibal

paar maal doorspuiten met brandspiritus ofeen nitrolakverdunner. Deze omstandige han-

deling wordt overbodig als u een bus metfixatief gebruikt, een oplossing van kunstharsonder gasdruk, die vergeleken met het lossefixatief in literflessen per saldo niet belangrijkduurder is. Maar zoveel te groter zijn devoordelen: 1. het gaat hier volgens de fabri-kant om een beslist niet vergelend produkt;2. er bestaat een glanzend maar ook eengeheel mat opdrogende soort; 3. de verstui-ving valt heel wat fijner en gelijkmatiger uitdan met de genoemde instrumenten. Niets is

i mmers zo onaangenaam als een fixatief datte grof, laat staan met kladden, op de teke-ning komt en dan vaak blijvende vlekkennalaat. Bij niet onberispelijk verzorgde instru-menten gebeurt dat vaak en ook met despuitbus moet er steeds op worden gelet datde sproeier telkens ondersteboven wordtuitgeblazen. Jammer genoeg vlekt ze deson-

danks vaak voordat ze helemaal leeg is enzou dan ook niet meer gebruikt moeten wor-den.Hoewel vaak anders wordt geadviseerd, zouik willen aanraden de tekening bij het fixerenplat neer te leggen en het gesproeide zomogelijk met van opzij invallend lamplicht te

bekijken. Men ziet dan het beste waar er teveel of te weinig fixatief neerkwam. Nooitmag het als een dikke saus op het papierli ggen maar enkel als een vochtig gelijkmatigwaas. Dientengevolge is een enkele keensproeien zelden genoeg. Wanneer de eerstelaag helemaal droog is, onderzoekt u of depotloodlijnen nog uitgewist kunnen wordendoor er een stukje celstof op te drukken enherhaalt u de handelingen tot ook de dikstelijnen niet meer afgeven. Bent u gedwongeneen tekening in loodrechte stand te fixeren,bijvoorbeeld een wandtekening, dan moetalles nog behoedzamer gebeuren opdat hetfixatief niet naar beneden loopt en het werkstreperig en onduidelijk wordt.

Slechts onder zwaardere druk kan waskrijt,oliekrijt en pastel worden uitgewreven. Mettertijd worden de tekeningen door verhardingvan het bindmiddel dat erin zit zelfs bijnahelemaal onuitwisbaar. Voor het overige latenze zich in geen enkel stadium meer wegwissen, wel echter in het begin met terpentijnoli e op aquarelachtige wijze vervagen.Er is een hele reeks fabrikaten van verschillende kwaliteit maar altijd blijft het aantalkleuren beperkt waarbij felle schreeuwerigekleuren de boventoon voeren zodat subtielerekleurencomposities nauwelijks mogelijk zijn.Wegens hun betrekkelijke ongevoeligheid zijnde krijtjes toch wel geschikt voor reisstudiesmet weinige aanduidende kleuren; daarbijheeft het geen zin fijne uitvoeringen na testreven, de structuur van het materiaal staatslechts grove, poreuze streken toe.Net andersom is het met ballpoints en in hetbijzonder met de fijne stiften. Bij de lichtste

tvoering geven zij lijnen van een tederheidlin anders slechts met hard grafiet is te

Zwaardere druk leidt tot penseel-ili litige effecten, in het bijzonder op 'glad'popier. Gekorrelde oppervlakten verlenen bar

iiiittekeningen een zekere luchtigheid dienit andere materialen nauwelijks te bereiken

tenminste niet zo moeiteloos. Op deze, ii.inier verkrijgt de ballpoint een specifiekeiiiidiukkingskracht die hem boven het.iiiispronkelijke stadium van een handig hulp-muldel verheft. Aan te bevelen zijn natuurlijkilly eti zwarte stiften van de allerbeste kwali-',id, de kleurstiften zijn veel te fel, bovendien

hun lichtbestendigheid onzeker. De instru-munten hebben een vulling met een zeepach-hile verf pasta die zich binnen het uur water-

tadeervast met het papier verbindt. Nogvilui de vulling leeg is, begint ze te vlekken',India de kogellager slijt en de inkt ongelijk

: 1 w:1eelodt r wt.aardoor het instrument onbruik-1

iligeveer tegelijk met de ballpoints zijn deviltstif ten ontstaan. Sindsdien zijn ze steedsvuider ontwikkeld en nu in ontelbaar veeliiiirten in de handel. De zachte soort is hetii•iiirijkst en het minst bruikbaar voor teke-

iii•ii Het blijft trouwens de vraag ofdaarvoor kunnen worden gebruikt omdat

• schrijfvloeistof nog geen kleurvastheid1.i•lit. Het is een kwestie van geluk als ze niet

ibleekt en dat zelfs zonder de inwerkingill het licht. Viltstifttekeningen zijn ook

maar onberispelijk op goed gelijmdeiiiipiersoorten, in andere trekken ze in ofiii•iihen de neiging uit te lopen. In tegenstel-

tot ballpoints wordt de kleur van viltstif-ii , 11 'net het gebruik steeds zwakker zodat ze

hetzelfde effect geven alsIiiiiitskoollijnen. Er zijn ook kleurstiften, maar

tekeningen zijn naast de zwarte eigenlijknog de bruine geschikt. Viltstiftteke-

iiiiiii.ii worden eveneens water- en radeer-,•.1 maar hebben daarvoor meestal meerdere

uren nodig. In geen enkel stadium kunnen zeworden uitgewist.

De twee beschreven schrijf- en tekeninstru-menten werden eigenlijk slechts uitgevondenom de omstandige handelingen met pen eninkt overbodig te maken. Met het oog op hetartistieke tekenen is dat tot nu toe slechtsgedeeltelijk gelukt. De 'klassieke' penteke-ning neemt in de beeldende kunsten nogsteeds een grote plaats in, vooral ook omdatpennen een expressieve streek veroorlovendie slechts overtroffen wordt door die vanhet penseel. Voorwaarde zowel voor de pen-als penseeltekening is natuurlijk een vloeiba-re substantie en meestal wordt OostindischeMkt gebruikt. Deze tekeninkt is een pigment-en bindmiddelhoudende vloeistof, in te-genstelling tot de gewone inkten die steedseen echte kleuroplossing zijn en zonder bind-middel onuitwisbaar op papier zijn aan tebrengen. Twee kenmerken verduidelijken het

76 77

Page 19: Drawing Schilderbook

78

onderscheid tussen de stoffen: bij het liltre ,

ren van tekeninkten wordt het pigment (olieroet) van de vloeistof gescheiden, inkt geeftdaarentegen geen filtraat; resten tekeninktdrogen watervast op, inkt behoudt steedshaar watergevoeligheid. Toch wordt delaatste tijd hoof dzakelijk voor vulpenhoudersbestemde speciale tekeninkt met watergevoelige bindmiddelen ontwikkeld, in plaatsvan de anders gebruikte schellakzeep die nahet drogen altijd chemisch opgelost kan wor-den. Ze is zonder uitzondering in zogenaamdeinktpatronen verkrijgbaar die vooral bij hettechnische tekenen als vulling van trekpen-nen worden gebruikt maar ook uitstekendgeschikt zijn voor pentekeningen.In de grote speciaalzaken van teken enschildermateriaal worden ook nog wel eens

echte Chinese inkttabletten aangeboden.Maar of die gladde, vaste, zwarte tablettennog uit China komen? Daar werden ze in iedergeval reeds zeer lange tijd geleden uitgevon-den; ze waren gemaakt van het heel fijne roetvan kamferolie. In een langdurig kneed-,vorm- en droogproces ontstonden kleine,onbeperkt houdbare tabletten voorzien vaneen gelukwens in vergulde ingekerfde tekensen een, als waarmerk, in de zwarte massaverborgen parel. Oude, echte inkttablettenhebben natuurlijk al lang museumwaarde envele zullen meer dan duizend jaar oud zijn.Voor het gebruik moeten de staafjes nogalmoeizaam op een fijne glasplaat met ge-destilleerd water worden afgewreven. Deontstane tekeninkt moet meteen worden ge-bruikt opdat ze niet al in het water in klon-ters stolt; dat mag pas gebeuren bij hetaanbrengen op poreus papier of zijde, waarbijde roetdeeltjes van bijna moleculaire fijnheidzo in de porien van het materiaal doordringendat het bijna watervast wordt. Er blijft alleeneen zeer geringe, vaak echter volstrekt onge-wenste, uitwisbaarheid. De uitdruk-kingskracht van deze tekeninkt is aanmer-kelijk groter dan die van de in flesjes verkrijg-

ham soorten. Wie Lich hoofdzakelijk toelegtHp het tekenen met het penseel moet hetittker eens met staafjes proberen vooral om-dal or bij ons ook kleine electrische wrijfma-

hientjes voor bestaan. Voor pennen is zeHilbruikbaar omdat ze de neiging heeft testollen. Ten slotte nog iets over kleurigetekeninkten: de meeste oorspronkelijke kleu-ion zijn erg schril en meer bedoeld voortoohnische tekeningen.Voor het tekenen met tekeninkt blijft hetpenseel altijd het meest expressieve instru-ment. Wie prima penselen gebruikt, kan er inoon haal zowel brede streken als haarfijnehintjes mee neerzetten, misschien nog welliiner en gladder dan met een spitse pen. Dehoste penselen voor tekeninkt zijn gemaaktvan marterhaar, voor iets mindere soortenworth eekhoorn- of bunzinghaar gebruikt.Nog minder, maar toch wel echt stevig entined bruikbaar, zijn penselen van runderhaar.Haarentegen waarschuw ik dringend voor detjoedkoopste, meest als 'schoolpenseel' in dehandel gebrachte, soorten. Ze werden blijk-haar slechts uitgevonden om kinderen allevteugde in het schilderen te ontnemen.l'onseeltekeningen komen overwegend met(( a ide instrumenten tot stand, behalve als

I inks: 1. Oplosbare tekeninkt — 2.011 3. Oostindische inkt — 4. Chi-nese inktstaaf met wrijfbakje enfledestilleerd waterflechts: 1. en 2. Zwarte aquarel-yea — 3. Zwarte plakkaatverf — 4.Zwarte caseiheverf

'141111111111 kit"'2

kubusachtige effecten worden nagestreofd,daarvoor is natuurlijk een platte penseel no

dig. Ronde penselen moeten altijd in eon

naaldfijne spits uitlopen. Als goede penselener bij de koop zo uitzien dan kan men er itchnog niet zonder meer op verlaten want defabrikant bindt de gevoelige haren met eon

zwakke lijm bijeen opdat ze tijdens transpor ten opslag niet beschadigd worden. De hintlost binnen een paar ogenblikken in water opAls men dan de volgezogen ronde penseelmet een krachtige slag uitslaat, moetenharen weer aaneensluiten tot een naaldtwiepunt. Goede speciaalzaken bieden u in /0 . 11geval een potje water aan. Ronde penselenzijn er in veertien tot zestien grootten. Vanalhet begin moet u ernaar streven met eon indik mogelijke penseel te werden. Ze [lemonveel verf of tekeninkt op die dan ook nietsnel uitdroogt als in fijne penselen. Bovendien schiet u er vlugger mee op. Zoals gezegdzijn eersteklas dikke penselen van rundethaaleerder geschikt voor zachte dan voor &Hitelijnen. Jammer genoeg slijt de gevoelige punt

snel maar blijft zo'n penseel nog heel lang ell

veel beter bruikbaar voor bredere lijnen daneen goedkope nieuwe. Dunne penselen totaan nummer 3 zijn eigenlijk alleen geschikt

Page 20: Drawing Schilderbook

IEI

1

\mot het kleine werk en correcties. Pensee1-11.1.11 wordh door het zeepachtige bindmiddelvan watervast opdrogende tekeninkt aange-fast en bros. Dat kan enigszins vertraagdwarden door het voor te spoelen in verdundevain voor het definitieve uitwassen dat

steeds zeer zorgvuldig moet gebeu-len. Ter controle droogt u het penseel of ineen witte celstof (het goedkoopste is wit en/atilt toiletpapier), die dan niet het minstespoor van kleur mag vertonen. Daarna wordtde nogmaals in water gedoopte penseelktachtig uitgeslagen en het beste met depunt naar beneden te drogen gehangen.Minder schadelijk voor penselen is niet-wa-tervaste tekeninkt, en bij het gebruik vanstaafjes gebeurt er helemaal niets met dehares behalve dan de natuurlijke sleet. Datgeldt ook voor zwarte aquarelverf en eve-miens voor de kleuren van deze soort. Wan-neer het niet geeft of de tekening na hetopdrogen watervast wordt, kan men het!Aisle aquarelverf gebruiken, ook omdat men

gemakkelijk tot fijn geschakeerde half to-nen kan verdunnen.Er is ook een watervaste zwarte verf in dehalide!, die op basis van caseine is vervaar-digd. Ze kan wel met water worden verdund,maar na het opdrogen is ze tegen waterbestand. CaseIne hoort namelijk tot delijinsoorten, die niet zoals bij voorbeeldArabische gom — weer kunnen worden opge-lost als ze eenmaal zijn opgedroogd. Omdatcaseine alleen in loog oplosbaar is, worden bijhet schoonmaken de penseelharen erdoorbeschadigd. Deze watervaste verf werkt hetNeste dekkend, dus niet dun uitlopend. Bo-vendien heeft ze een compacte consistentie,waarmee aantrekkelijke effecten worden be-reikt. Het zwarte pigment is een fijn soortmet.

Alle vloeibare verven kunnen ook met detokenpert worden opgenomen. Het konit eralleen op daft ze tot de juiste graad te

verdunnen. Dat moet men proefondervindelijkuitzoeken. Oostindische inkt uit flesjes vloeit

natuurlijk prettiger uit de pen, precies zoalsgewone schrijfinkt.De tijden zijn voorbij dat een tekenaar voort-durend bezig was, ganzepennen met eenpennemesje aan te spitsen en te splijten.Tegenwoordig gebruiken we stalen teken-pennen, die in velerlei vorm en graden vanhardheid te kust en te keur verkrijgbaar zijn.De meest individuele, dik en dun uitlopendelijnen krijgt men met zachte pennen, vooralmet de speciaal daarvoor gemaakte steno-pennen. Kogelspits-pennen, die aan de punteen klein bolletje hebben en die men inverschillende richtingen over het papier kanbewegen, zijn vooral bestemd voor lijnen vanegale dikte. Redis-pennen hebben een soortvoetje ter breedte van 1/2 tot 5 mm, waarmeedus lijnen van zeer verschillende dikte kunnenworden getrokken.Verder zijn er naar links of naar rechts af -geschuinde pennen, o.a. de ato-pen, waarmeemen twee soorten lijnen kan trekken: dunnein de richting van de snede, brede dwarsdaarop. Ze zijn speciaal bestemd voorsierschrift; voor een vloeiende tekenlijn lenenze zich niet. Toch zijn er tekenaars die juistaan deze pennen de voorkeur geven. Zo zijner ook rnensen die er niet van zijn of tebrengen, dat alleen met de oude ganzepen ofmet de rietpen een expressieve tekening kanworden gemaakt. Wanneer de laatste van eengewone rietstengel is gesneden, houdt ze hetmaar kort uit. De Chinese rietpennen zijn vanmeer geschikt en duurzamer materiaal.Lange tijd is er aan een bruikbare vulpen voortekeninkt gewerkt. Alle constructies tot nutoe zijn mislukt omdat tekeninkt geen echteinkt is maar een pigment- en bindmiddelhou-dende vloeistof waardoor maar al te gemak-kelijk elk toevoerkanaal wordt verstopt en diede pen korstig doet worden. Men brachtdaarom vulpennen op de markt met verwis-selbare pennen maar het was een zaak van

geluk als de pennen bleven zitten. Voorlopigis de produktie ervan gestaakt en van nieuwepogingen wordt niets meer gehoord. Uitste-kend werken daarentegen die vulpennen voortekeninkt waarvan de punt in een fijn buisjeeindigt dat de tekeninkt goed gedoseerd in..feeds gelijkblijvend, goed afgemetenstreeksterkte op papier brengt. Er zijn dusslechts volstrekt gelijke lijnen mogelijk. Wilmen dunnere of dikkere lijnen dan moet men

andere houder nemen of, zoals bij hetincest verkochte fabrikaat, een ander kopstukopschroeven. Zulke instrumenten werken be-tel- met niet-watervaste tekeninkten omdat(tan verstoppingen het gemakkelijkst opge-lost kunnen worden. Vandaag de dag zijn zeonontbeerlijk voor het technische tekenen; of

/e ook geschikt zijn voor het artistieke teke-nen is nog een open vraag.Als slotconclusie van onze beschouwingenover pennen kunnen we de volgende raad

neem om te beginnen een gewonetaken- of steno-pen. Daar kunnen we hetbest mee proberen, of een of andere specialepen zich misschien beter voor ons werk leent.

Alle genoemde stif ten, penselen, pennen en ir

mkten zijn geschikt voor het tekenen opongeprepareerd tekenpapier. Alleen voor 66nlekenstift moet men geprepareerd papierhebben, namelijk voor de zilverstift. Zilver is

evenals zuiver lood of tin — heel zacht, maarpeef t toch op zacht tekenpapier maar eennatiwelijks zichtbare streep. Het uit lompenvervaardigde papier is vaak niet hard genoeg

moet daarom worden gegrond. Vroegerjebru ikte men daar uitsluitend beenderkalkvoor. Als de beste beschouwde men die,welke gemaakt was van de vleugelbeentjesViii kapoenen. De beentjes werden gegloeidlot ze sneeuwwit waren en tot fijn meel

Ilaarpenselen, rond nr. 3, 6 en 12, plat nr. 18( ware grootte)

BO

Page 21: Drawing Schilderbook

01► 1)011Ile'll ( Wale firO011t 9

Fijnste tekenpennetjes

Kogelpunt , steno-, ly pen

Ato- en redis-pen

ij

droltjes. Men kan hetzelfde doen, door het laten drogen. Daarna het vel papier goedzorgvuldig to bestrijken met een 2% afspoelen en opnieuw laten drogen, alvorens

uplossing van aluin in water en het dan to met tekenen te beginnen.

konden worden gestampt. meel werd ookvoor het schuren van perkament gebruikt, enin de porien achtergebleven resten waren

voldoende om de zilverstift te laten pakken.Op papier moet deze beenderas in een donnelijmoplossing worden uitgestreken.De streek van een zilverstift geeft weinigverschil in toon, ook weinig verschil in dikteen lijkt daardoor wat op een hard, puntigpotlood. Verdikkingen en vlakken in toonkomen tot stand door een dichte arcering.Zilver geeft eerst een "zilvergrijze" toon, wel-ke door oxydatie echter spoedig in een diepbruin verandert. De zilverstift is een instru-ment van een zeer eigen karakter, speciaalgeschikt voor tekeningen op klein formaat,een instrument voor kundige tekenaars die opeen fijn gedetailleerde weergave uit zijn.Vroeger werd een stukje zilverdraad aan eenstift van ijzer of brons gesoldeerd en aan-geslepen. Zilver slijt namelijk maar heel wei-nig af. Men kan echter ook heel goed eenstukje draad van fijn zilver, ter dikte van eenpotloodstift en 3 a 4 cm lang, aan het onder-eind met een mes een beetje inkerven en ineen drukstifthouder zetten. De inkervingdient om de stift beter vast te houden.

Tekenpapier is verkrijgbaar in een massasoorten, die echter niet altijd aan de ver-wachtingen beantwoorden. Het vervelendsteis, als zelfs papier dat uitdrukkelijk voorpentekeningen wordt verkocht, te zwak ge-lij md blijkt, zodat de inktlijn uitvloeit.Geschept papier, van zuivere lompen-grondstoffen, dus absoluut houtvrij en goedgelijmd, is nog altijd het beste. Minder goedgelijmde papiersoorten zijn wel geschikt voorpenseeltekeningen, vooral wanneer er metechte Oostindische inkt wordt gewerkt. Hetpapier mag dan niet eens te sterk zijn ge-lijmd. Overigens beitsten de Chinese penseel-kunstenaars hun papier nog met aluin, om hetoppervlak als het ware ontvankelijk te makenvoor het opnemen van de stollende koolstof-

Eenvoudige vulpen met buisjespen voor lijnen

Rietpenvan egale dikte

82 83

Page 22: Drawing Schilderbook

We kunnen nu het materiaal dat ons tendienste staat en weten ook, wat er in be-ginsel mee kan worden gedaan. In dithoofdstuk zullen we uiteenzetten, ,hoe datmateriaal moet worden gehanteerd om eenvakkundige tekening te maken.Voor ons papier hebben we om te beginneneen stevige onderlaag nodig. Het eenvou-digst is natuurlijk, een tekenbloc te kopen,waarvan de bladen meestal aan een zijde,soms ook aan alle kanten, vastzitten. Zulkeblocs bestaan echter niet van alle soortentekenpapier en bovendien zijn we steedsgebonden aan hetzelfde formaat. Laten wedaarom liever papier in vellen kopen. Wekrijgen een heel ander gevoel voor de mate-rie, als we het papier aan beide kanten kun-nen bekijken en betasten, en het is ook niet

Tekenbord, van boven, van voren en van opzij

-9=

Techniek van het tekenen

nodig direct een flink bedrag te besteden aaneen aantal blocs met verschillende papiersoorten. Er zijn er misschien bij, die na deeerste kennismaking helemaal niet bevallen.Het is ook veel interessanter om in eengoede zaak voor tekenbehoeften van elkesoort maar ben vel te nemen en, als het soortniet aan watermerk of blindstempel is teherkennen, op de achterkant het merk, detechnische benaming en de prijs te noteren.Van overgeschoten stukken kunnen we zelfeen prive-staalboek samenstellen en op elkblad de voornoemde gegevens en onze eigenervaringen vermelden. Zo worden we vakmanop het gebied van tekenpapier.De tweede aanschaf is een tekenbord: voorhet begin liefst niet te groot, ongeveer 50 bij65 cm. Hierop kunnen we normale vellen vanhet formaat Din A2 (ca. 45x60) gemakkelijkbevestigen. Het bord hoort van populierehoutte zijn. Dit is een van de zachtste houtsoor-ten, waar punaises niet in blijven klemmen.Aan de achterkant zitten in sleuven klampenvan hard hout, die het trekken moeten te-gengaan maar dit niet altijd doen. Vergeetdus niet om langs het bovenvlak te kijken ofhet bord wel goed vlak is.De beste punaises zijn veiligheids- of zoge-naamde architectenpunaises, die niet indoosjes maar op plankjes worden verkocht.Ze hebben conisch toelopende, zorgvuldiggedraaide en geharde spitsen en kunnengemakkelijk uit het bord worden getrokken.Breekt er na verloop van tijd toch eens eenpunt af, dan halen we die er met een goed

p,ikkend tangetje wt. Het is natuurlijk uit denhnme, de punaises met een hamer zo vetilincjelijk in het hoot te slaan. Daar rufneert111011 al heel gauw zijn tekenbord mee.In plaats van punaises kan men vaak beter

nListic plakstroken gebruiken. Als we maar'lever bij voorbaat van punaises afzien, kun-11011 we in plaats van een tekenbord beter een41.iii beide kanten met kunststof belijmdentaat in wit of lichtgrijs nemen. Ze zijn echter

.illeen in een meubelmakerij te krijgen. Let etlink dan op, of de plaat wel helemaal vlak is.De/e platen hebben het voordeel, dat zevnlkomen glad zijn en bestand tegen water

tekeninkt. Ook zijn er al tekenborden diemet een laagje matte kunststof zijn bekleed.In bepaalde gevallen zijn dat ideate onderla-ljen, omdat ze net als gewone tekenbordennnk geschikt zijn voor het gebruik van te-kenhaak en driehoek.Waarmee of waarop we ons vel papier ookvastmaken, om het mooi glad te krijgen moe-ten de hoeken steeds diagonaalsgewijs wor-

nen bevestigd. Met de palm van de hand ofheter nog met een schone, droge lap strijkenwe na het vastzetten van de eerste hoekwhein over het papier naar de tegenoverlig-gende, alvorens deze te bevestigen.Dunk eraan, het papier zo min mogelijk metde hand aan te raken. Zelfs een schone handgeeft altijd een beetje vet af. Op zulke plek-ken geeft het krijt dik en vlekkerig af enwaterhoudende tekenmiddelen pakken niet.Irc geval van twijfel kan het tekenpapierdirect voor de aanvang van het werk metverdunde ossegal, een ontvettingsmiddel,worden afgewreven. In elke zaak voor teken-behoeften is het klaar voor het gebruik ver-krijgbaar. En nog iets: veeg even met eentafelschuiertje over het droge tekenpapier;het is maar om er zeker van te zijn, dat erBeen stofjes of haartjes in pen of penseelkomen. Ook voor het wegvegen van vlakgom-resten hebben we het schuiertje nodig. Hetpapier moet wel altijd goed droog zijn, maar

Opklapbare houten tekentafel met stoelSchaal 1 : 20

niet uitgedroogd. Dat is het geval als hetlang in een te warme kamer of te dicht bij deverwarming heeft gelegen. Hang zulke vellenbij koel weer een of twee dagen aan wasknij-pers op in een onverwarmde kamer met openraam, zodat ze uit de lucht langzaam hetnodige vocht kunnen opnemen. Door vochtweek geworden vellen krijgt men niet zogemakkelijk weer glad; span ze op een hori-zontaal raam, zodat er ook van onderen luchtbij kan komen.Om onder het werk het gevoel voor waterpasen loodrecht niet te verliezen, bevestigen wehet vel recht op het tekenbord, dat wil zeg-gen parallel met de kanten. We wennen erons het beste meteen aan, het bord onder hettekenen niet te draaien. Het is maar 'eenkwestie van discipline. Als we het bordschots en scheef gaan draaien, raken we hetcontact kwijt met het statisch evenwicht vanhet onderwerp dat we willen uitbeelden. Hetwerkt meestal gemakkelijker als het bordmeer of minder schuin staat dan wanneer destand horizontaal — of verticaal! — is. Voor

84 85

Page 23: Drawing Schilderbook

1.

L 414vzVan boven naar beneden: 1. Potlood 4H tot

2. Versclallende pennen met brede punt3. Pennon van egale dikte - 4. Penseelstre-

A011

wie geweonlijk thuis tekent, is een tekentafelmet verstelbaar blad bijzonder praktisch. Wiemo'n tafel, tegenwoordig verkrijgbaar metopvoliwbaiir onderstel van stalen buizen, tedew vindt, kan zich ook behelpen met eeneenv()udige en goedkope verstelbare ta-telschraag. Bij zo'n tekentafel hoort een hori-/meadl plankje voor het opleggen van hetII , kenciereedschap. De tafel mag niet te hoog/lin, moat ook niet lager dan 70 cm. Bij de

moderne stalen tekentafels kunnen de potentot de gewenste hoogte in- en uitgeschovenworden.Voor een geconcentreerd en in de goede zinvan het woord beschouwelijk tekenen is eenstoel met een tot aan het hoofd reikenderugleuning wel heel prettig. Als de zittinghorizontaal en niet te laag, de bekleding vlaken tamelijk hard en de rugleuning steil is, isdat ideaal voor concentratie en ontspanningtegelijk — en daar hangt veel van af. Maar ookhier geldt: probeer zelf en kies het beste.

Laten we, voor we ons tot tekenen zetten,nog even nagaan hoe we onze tekeninstru-menten, onze stiften, pennen en penselenhanteren. Waarschijnlijk hebben we veel din-gen op het gevoel of goed gedaan, misschienwaren er ook moeilijkheden die alleen uit hetverkeerd vasthouden van de instrumentenvoortkwamen. Stift, pen en penseel hebbenelk hun eigen uitdrukkingswijze, die pas dooreen goede handhouding volledig tot zijn rechtkan komen.Met een stift kan men lijnen op papier zetten,die al naar gelang de hand sterker of mindersterk drukt, donkerder of lichter worden endaardoor ook dikker of dunner kunnen uitvallen.De pen met Oostindische inkt laat geenverschil van toon toe, maar naar gelang vande druk wel een aanmerkelijk onderscheid indikte. Aileen uitgesproken trekpennen, waar-onder we ook de ballpoints moeten rekenen,geven lijnen van egale dikte.Het meest expressieve instrument voor lijnenvan sterk varierende dikte is het penseel.Met weinig inkt maakt het ook een verzwak-king van de toon mogelijk, iets wat met depen alleen door verdunnen van de vloeistofkan worden bereikt. Ook is het penseel, metde stif t, het beste instrument voor het aan-leggen van vlakken in toon. Met de pen is dateen moeizaam werkje.De werkelijk onuitputtelijke mogelijkheden

van expressie die het penseel biedt, heeft hettot het klassieke instrument van de Chineseen Japanse tekenaars gemaakt, nadat hetreeds eerder het enige instrument voor hunschrift was geworden. Voor dit penseelschriftwas een straf systeem nodig, dat ten slotteook in voile omvang bij het tekenen werdtoegepast. Misschien is de zuiver willekeurige manier, waarop in Europa het penseel bijhet tekenen wordt gehanteerd, wel de redenwaarom hier de penseeltekening zo sterkachterblijft bij de tekening met stiltt of penen — in het algemeen gesproken — ook nietmike verrassende resultaten heeft opgele-verd.Iii het Westen is het oorspronkelijk innigeverband tussen schrijven en tekenen reedslang verloren gegaan — alleen het woorditrafiek herinnert er nog aan. Tekenen opdezelfde manier als schrijven is bij ons eenending. Alleen al de handhouding bij hetschrijven is veel te eenzijdig en onvrij. Dehand rust op het papier en stift of penworden eigenlijk alleen met duim, wijs- en

Japans penseelschrift en penseelstructuren

middelvinger voortbewogen. Deze houdingveroorlooft niet eens een vloeiend schrift,want na elke een of twee woorden moet dehand met een ruk naar rechts worden ver-plaatst. Met deze primitieve handhoudingkomen we uit, omdat ons schrift ook goedleesbaar is als het overal egaal van dikte is.Alleen het moderne kortschrift kent duidelij-ke verschillen in lijndikte en kan, evenals hetOostaziatische schrift, bijna als woordschriftworden beschouwd.Het Chinese schrift bestond vroeger uit veer-tig- a vijftigduizend woordtekens. Deze zijnthans tot circa vierduizend gereduceerd envoor dagelijks gebruik heeft men niet meerdan vijfhonderd 'karakters' nodig. Hetspreekt, dat zoveel geconcentreerde begrip-pen alleen door middel van het penseel dui-delijk van elkaar kunnen worden onderschei-den.Acht fundamentele elementen heeft ditpenseelschrift: punt — dwarsstreep naar links— idem naar rechts — verticale streep naarboven — idem naar beneden — haak — korte

86 87

Page 24: Drawing Schilderbook

Foutieve houding

Chinese penseelhouding

..t t em naar links beneden — idem naar rechts.Dele acht elementaire streken ontstaan weerint acht handelingen, waarvan vooral de aan-/et en het beeindigen van groot belang zijn,want van begin en einde hangt de karakte-istiek van de penseelstreek voornamelijk af.

Waarom dit alles zo uitvoerig wordt verteld?We zijn toch immers niet van plan Chinees te',len! Het zit hem in het instructieve van hetjjeval. We hebben misschien weleens met degiootste bewondering Chinese penseelteke-!uncle') bekeken, doch pas wanneer weenigszins in de geheimen van deze techniekingewild raken, kunnen we begrijpen hoeveelvan de penseelstreek afhangt en van hoeveelhetekenis eon helder systeem van penseel-voering voor tekenaar en schilder kan zijn.In de westelijke wereld is nog niemand op1101 rclee gekomen, de fundamentele houdin-gen en bewegingen van de hand in eensysteem vast to leggen, al was het alleen

maar als basis voor het onderricht. Dat is tebetreuren, omdat nu iedereen na enkelevluchtige aanwijzingen maar zelf moet mod-deren en alle tekortkomingen en fouten moetherkauwen, die voor hem ook grote meestersmoeizaam hebben moeten overwinnen. Wehebben wel hun werk in talrijke volmaakte enongelooflijk gevarieerde voorbeelden voorogen, maar als we niet willen kopiêren, moe-ten we van meet af aan beginnen. De Chinesetekenaar daarentegen bouwt op een grond-slag, die door ongetelde generaties tot dehoogste graad van perfectie en vereenvoudi-ging is gebracht.De grondslagen van de Chinese penseeltech-niek betroffen, zoals gezegd, het eerst hetschrift. Wie de kalligrafie beheerste, werdpas in staat geacht ook een goede tekeningte maken. Want uit een deel van een Chineesschrif tteken ontstaan bij voorbeeld bamboe-bladeren, uit een ander golfjes aan het strand,uit weer een ander sparretakken, grasjes inde sneeuw, wilgen in de ochtendnevel — erkomt geen eind aan wat er uit het schrift,uiteindelijk dus uit de acht handbewegingenmet hun acht fundamentele penseelstreken,kan ontstaan. En dat zonder de houding vande hand te veranderen!Deze houding is echter zo geniaal gericht opeen absolute exploitatie van de handvaardig-heid, dat het voor elke tekenaar loont er eenseen proef mee te nemen. De iets naar bovengerichte duim omsluit te zamen met de meernaar beneden gerichte wijs- en middelvingerde steel. Zo wordt het penseel dus vastgehouden. Het nagelvlak van de ringvinger ende top van de pink besturen de kleine bewegingen. De hand zweeft daarbij vrij en hetpenseel wijst steeds loodrecht op het hori-zontaal liggende papier of de zijde. Alleen deelleboog steunt op de tafel. Onderarm onhandgewricht voeren de grotere bewegingenvan het penseel uit.Omdat het penseel altijd loodrecht op hettekenvlak staat, laat de streek de fijnste

variaties toe. Als de spits schuin op het vlakis gericht — zoals gewoonlijk bij ons — valt destreek veel toevalliger uit. Daarom kent deklassieke Chinese schilderkunst alleen maardeze ene handhouding — ze is eenvoudig metto verbeteren. Dit voorbeeld van de Chinezen- dat overigens ook voor de rest van Oost-Azle geldt — maakt nu wel duidelijk, dat eenjuiste handhouding bij het tekenen misschiennog belangrijker is dan bij pianospelen ofmachineschrijven.

De onvrije positie van onze schrijvende handbiedt voor het tekenen maar zeer beperktemogelijkheden. Voor een vlotte on bredetekentrant dienen we ons een paar anderehandhoudingen aan to wennen. Deze bevor-deren niet alleen een groter gemak in hethanteren van de stift, ze maken de hand ooklos van het tekenvlak, zodat we dit beterkunnen overzien. Let maar eens op een kleinkind dat zit to tekenen, maar nog nooit eenaanwijzing heeft gekregen hoe het dat moetdoen. Altijd zien we hetzelfde: het potloodwordt vlak bij de punt met kromgebogenwijsvingertje vastgehouden. Dan wordt metkleine rukjes een lijn gekrabbeld. De veel tolaag vastgehouden potloodpunt belemmerthet overzicht over de voortgang van de teke-ning en bij krommingen van de lijn fungeerthet tongetje als richtingaanwijzer. De toene-mende inspanning leidt dan al gauw tot deeerste catastrofe: de door moeder zo zorg-vuldig aangeslepen punt breekt onder deenthousiaste druk af en de teleurstelling overde onvolmaaktheid van het materiaal geeftrich lucht in een paar tranen.lo moet het dus Met! De eerste eis bij hethandtekenen is: zorg er steeds voor, het

vorloop van de lijnen te kunnen overzien. En

dat is alleen mogelijk, als we de stift eentlink eind van de punt vasthouden on de hand

vrije positie is. Daarnnee wordt dan tevensvuldaan aan de tweede eis: een luchtige!week. Met een op behoorlijke lengte vastge-

houden stift kan men onmogelijk hard enkrampachtig drukken. Met luchtige lijnenmoet een tekening worden opgezet, on-verschillig of men van de omtreklijnen uitgaatof constructief ziet. De eerste lijnen zijn eenvoorzichtig tasten naar de definitieve.Een beginneling is gewoonlijk nog met zobehoedzaam. Hij wil noch voor een toeschou-wer noch voor zichzelf bekennen, hoe onzekerhij zich voelt on trekt op goed geluk eendikke lijn. Die lukt echter niet en fluks komter een stuk vlakgom voor de dag. Dat gaatdan zo door, een lijn zetten en weer uitvlak-ken, totdat het papier er grauw on ontoon-baar uitziet en de tekenaar er nerveus onder

wordt. Met de prullenmand en eenmistroostig: 'Waardeloos — ik leer het nooit!'eindigt dan deze eerste schrede op het padder kunst.Voor het zelfvertrouwen van deze amateurzou het beter zijn geweest als hij bij het beginzijn vlakgom had weggesmeten in plaats vanaan het eind zijn mislukte werkstuk. Dan hadhij onder het tekenen al zijn lijnen moetenlaten staan. Hij had ze ragfijn als een spin-neweb op papier moeten zetten. Want zodrasommige van die ijle lijntjes goed blijken tozijn en worden aangedikt, storen de andere

88 89

A

Page 25: Drawing Schilderbook

Houding voor luchtig.schetsen in grote lijnen Ny`

Houding voor pennen, stiffen en penselenbij nauwkeurig tekenen

c” 0”, 'T

c r\\*\

ii/ \\\\\\

,-\%.\_\.\\.\\\AN.,- -\\ •

/107

\:\\,,\\\\,"\

91

niet meer. De beschouwer merkt die hul-plijntjes nauwelijks nog bewust op en voelt

eerder als een niet onaantrekkelijke fijne

..ti tic: Wm op de blanke leegte van het papier.I en ervaren tekenaar gebruikt radeergummi(IikwijIs alleen voor het uitgommen van hul-

als hij later met een ander mediumverder wil werken, hij voorbeeld met Oostin-dische Mkt over een potloodschets. Hij weet

dat gommen het aantrekkelijke van

een directe schets te niet doet. En juist ditdirecte spreekt zo aan en werkt veel meer op(In fantasie van de beschouwer dan een kale,absoluilt "zuiver . gecorrigeerde lijn.Voor een luchtige, schetsmatige lijn zijn er

t wee goede handhoudingen. Bij de eerste rusthet uiteinde van de tekenstift — soms ookvan het penseel — in de palm van de hand; bij

t weede wordt de stift door alle vijf vin-111`itoppen vastgehouden, maar raakt de handverder niet. Dit is de typische handgreep voor

houtskool en krijt zonder huls. De hand kan

zonder van greep te veranderen dit materiaalook dwars aanzetten, teneinde in een trekeen vlak te omlijnen. Het hangt ervan af, ofde stift steiler of vlakker over het papierwordt bewogen.Een krachtiger en gedecideerder streekontstaat, als de stift iets lager wordt beetge-pakt. Natuurlijk is dat bij de eerst beschrevenhandhouding niet mogelijk, maar alleen bij deschrijfhouding en bij de handgreep voorhoutskool. Dit lager vasthouden mag in geengeval het overzicht belemmeren, of zo laagworden dat we weer in de reeds gesigna-leerde foutieve houding vervallen.

Bij het luchtig schetsen met lange stift blijfthet handgewricht nagenoeg werkloos. Debeweging geschiedt vanuit het schouder- enellebooggewricht. Krachtiger en gedecideer-der lijnen verlangen, dat de onderarm of hethandgewricht, misschien zelfs de zijkant vande hand, op het papier rust. Het handgewrichtzorgt dan voor de beweging van de stift, kortelijntjes worden alleen door de vingers uitge-voerd. Zo kunnen we met flinke

druk tekenen — voor zover de stevigheid vanhet materiaal dit toelaat.Van stevigheid is bij het penseel vrijwel geensprake. Voor het tekenen gebruiken weuitsluitend haarpenselen en die zijn zo zacht,dat we met de ogen dicht niet eens merkenof de punt het papier raakt. Met tekeninktzet het bij de minste aanraking at een punt ofstreep. Toenemende druk vergroot het effect:er ontstaan brede streken en vlakken. Defijnste lijnen en ook de gelijkmatigste krijgenwe, als het penseel loodrecht op het papierwordt gehouden. Voor fijne penseellijntjesheeft de hand echter een steuntje nodig: debuitenkant van de hand of alleen maar deuitgestoken pink.Weer een andere handhouding heeft nietzozeer waarde voor het trekken van lijnen alswel voor een speciaal soort vormgeving bijhet tekenen — en voornamelijk bij het schil-deren. Bij deze houding wijst de duim precies

Houding voor houtskoolen tekenkrijt

in de richting van stift of penseel, terwijl deandere vingers zich als een vuist om de steelsluiten (zie blz. 93). Op deze manier hanterenwe vrijwel alle platte penselen en daarmeeraken we van het tekenen meestal reeds bijhet schilderen verzeild. Of we echter eenpenseel zo vast houden of een stift, in beidegevallen dient het tekenvlak nagenoeg loo-drecht te staan. Tot nu toe legden we het!neer of minder schuin. Aileen de Chinesepenseelhouding eist, om verschillende metelkaar samenhangende redenen, een horizon-taal vlak.Wanneer we nu een stift of een plat penseelop de zo juist beschreven manier in de vuisthouden, losjes natuurlijk en niet als een soortdolk, dan is dat de beste methode voor hetneerzetten van loodrechte en horizontalestreken. Deze houding verleidt als vanzelf tot'bouwen', tot een kubische opvatting — zelfsal dringen gebogen of schuine lijnen zich nogio op. Wie er de proef mee neemt, merkt hetonmiddellijk.

Hoewel een handhouding als deze gemakkelijk tot een maniertje wordt, bereiken we erstellig een forse, brede streek mee. En dat isat heel wat! Sommige artiesten, speciaal vanhet slag dat zichzelf een beetje voorbarigvoor grote kunstenaars aanziet, hebben eenvoorliefde voor een gemaniereerde handhou-ding. Ze houden de koket gespreide pinkblijkbaar voor een teken van uiterste gevoe-li gheid en demonstreren bezeten schep-pingsdrift met wild schermutselende vuist.Ze maken er een show van en men vindt datsteevast in opvatting en uitvoering van hunmaakwerk terug. Evenals het schrift verraadtook de handhouding een en ander over hetkarakter van de tekenaar!Wanneer we er ons nu van bewust zijn, dat bijons niet de perfecte handhouding van deChinezen traditie is geworden, dat de tech-niek van het tekenen evenmin aan vasteregels is gebonden, dan blijft ons niets an-ders over dan liefst zo vroeg mogelijk eeneigen, met onze aard en bedoelingen ove-reenstemmende techniek te ontwikkelen. Hetzou intussen dwaas zijn om ter wille van deoriginaliteit op zoek te gaan naar iets watnog niet eerder is vertoond. Wel kunnen webij tekeningen van grote meesters te radegaan welke uitdrukkingswijze ons het meesteligt.

Page 26: Drawing Schilderbook

Houding bij fijnere detaillering

Trekken van lange strepen

Als de een of andere manier bijzonder bevalt,probeer dan uit te vinden waar dat specifiekekarakter eigenlijk in zit. Dan zal blijken, dat

het grotendeels de tekentechniek is.Het is absoluut niet erg, voorlopig de teken-trant van het voorbeeld na te volgen. Na-

i mrlijk is het niet de bedoeling, een bepaaldetekening getrouw te kopieren, maar alleen, demanier van tekenen op eigen composities toete passen. Wie bestudeert wat in zijn soortvolmaakt is, vindt het eerst zijn eigen vorm.liliji echter niet bij 66n manier, maar teken ofen toe hetzelfde motief op verschillendewijzen. Bijzonder instructief is het, ook eenseen manier te proberen waar we een anti-pathie tegen hebben. Soms blijkt die anti-patine alleen maar een vooroordeel. Winstbrengt zo'n experiment altijd: men krijgt hetopwekkende gevoel, dat door het toepassenvan een nieuwe tekentrant het eigen werkplotseling meer expressie krijgt — ofwel menstelt met voldoening vast dat men al op degoede weg was en daar beter bij kan blijven.Wie bereid is tot zelfkritiek en zichzelf voort-durend controleert, wordt met eenzijdig eneigengereid, maar blijft beweeglijk en ont-

vaiikelijk.

92

Laten we echter een idee-fixe niet verwarrenmet de bezetenheid van de kunstenaar diewordt gedreven, en zonder aarzeling of com-promis zijn weg gaat. Dit is slechts voorbe-houden aan de enkeling — denk aan Vincent

van Gogh!Overigens bepaalt onze manier van zien aleen beetje onze wijze van tekenen. Tot nu toespraken we slechts over twee opvattingen:een impressionistische en een constructieve.Er zijn echter nog andere. Misschien verdieptiemand zich reeds bij het begin niet in hetgeheel, maar in een detail, voegt daar een

t weede, een derde aan toe en zet al tekenendmeteen de definitieve lijnen, zonder zich eromte bekommeren of het geheel wel Dat

is iemand, voor wie een zaadkorrel misschieneerder gelijkenis en beeld van de kosmos isdan een boom of een heel bos. Van de kleinevorm voortschrijden naar de grote, eist ongetwijfeld een andere tekentrant en een andere manier van zien dan de omgekeerdeopvatting. Deze aanduidingen willen alleennog maar eens tonen, dat de manier vantekenen, of anders gezegd de factuur, met

iets uiterlijks is, geen make-up, maar voortkomt nit het wezen van de kunstenaar.

ontwikkeling van de factuur hangt ui-teraard nauw samen met de voorliefde voorhepaalde tekenmaterialen, een voorliefde dieleer onbewust en bepaald zintuiglijk ontstaat. :

Diirer dacht met zijn nauwkeurig formuleren-1.'fijne lijnen alles tot in details uit. Kathe

Kollwitz bracht met haar donzige streek inlirede vlakken het diep-menselijke naar voren(blz. 233); zij 'clacht.' en 'wilde' niet, maar zag.Als we met houtskool een streep op glad ipapier zetten — sommigen kunnen het geluidnet eens verdragen — krijgen we stellig een

,inder gevoel dan wanneer we dat met pot-leod, pen of penseel doen. We mogen rustigaan de o zo materialistische bekoringen toe-geven, ook al menen we daarmee te zondigentegen de Chinese vermaning: 'Als ge inktgebruikt, laat u dan niet door de inkt gebrui-ken; als ge het penseel gebruikt, laat u dannet door het penseel gebruiken.'

IIke manier van tekenen verleidt er nietiilleen de amateur toe, vlakken, in het bij-/onder schaduwvlakken, in toon te zetten. Deingeboren drang naar perfectie stoot zichsteeds weer aan de lege velden tussen ijlelijnen. Uitsluitend met zuivere lijnen te teke-nen, is moeilijk, even moeilijk als in de schil-derkunst een perfecte aquarel.Als we met de pen tekenen, kunnen wevlakken alleen door arcering aanduiden. We

moeten weer abstraheren, zoals we dat ookmet de Iijn doen: we zien contouren, die inwerkelijkheid niets dan de grenzen tussenvlakken van verschillende kleur zijn. Een be-ginneling die met houtskool of krijt werkt,wordt dadelijk verlokt door het feit, dat ditmateriaal kan worden uitgewreven. Met dewijsvinger poetst en veegt hij om de toon zogeleidelijk mogelijk te later) verlopen en dezachtste, gladste rondingen te krijgen. Endaarmee zijn we niet ver meer van de kitsch.Laten we ons met dat gepruts niet afgeven.Zulke effecten zijn al te goedkoop. Misschienspringt dat in het oog, als hetzelfde motief tervergelijking twee maal wordt getekend: deeerste keer met uitdoezelen, de tweede keermet meer of minder dunne streken met het-zelfde materiaal. Vooral niet dik! Hard druk-ken en wilde lijnen neersabelen kan iedereen.

Of dat werkelijk een bewijs van schep-pingsdrift is, blijft zeer de vraag. Kracht diezich tot zachtheid dwingt — zo moet het zijn.Een raspaard wil ook niet met ruwe spier-kracht worden geleid, maar met een zachtedruk, waarachter het wel een vaste wil moetvoelen.

We mogen hier stellig niet verhelen, dat hetopzetten van een mm of meer uniform lijkendvlak voor een tekenaar vrij lastig is. Ondereen 'vlak' verstaan we namelijk niet alleenhet vlak van een gladde asfaltweg of van een

93

Page 27: Drawing Schilderbook

Structuren in pen tekening

94

v.

.\‘ \I\ ' WO'

I %,

Dakpannen, vlakvullend en vervelend(penseel)

•ict

A*f.:1''''14)4"41#4414‘'

- ,

114' 1;-•r.; e"

at,•aor"

• -

- -

- - . • ,

•c•

95

gewitte muur, maar ook een weiland, blader-massa's, bergen, water, lucht en donkereschaduwplekken. Nu kunnen we, laten wezeggen bij het tekenen met de pen, zo'n vlakaangeven door het met evenwijdige lijntjes tearceren - goed. Maar wat doen we, als weeen boommassief, een vijver en de lucht alsdrie verschillende vlakken op dezelfde teke-ning hebben? Ten slotte moeten we die drievlakken niet alleen duidelijk van elkaar afba-kenen, ze moeten bij de beschouwer ook deillusie wekken van de materie, waaruit dedrie complexen bestaan! Zoals we al weten,kunnen we dat probleem oplossen door het

aanleggen van een structuur. Zo'n structuur

vervangt het geestdodend natekenen van de

allerkleinste details door een meer impres-sionistische weergave van de totaalindruk.Die zegt het oog evenveel en meestal meerdan een 'nauwkeurige' detaillering.

Een voorbeeld. We leggen een aantal mensenvan gemiddelde ontwikkeling enige stukkenschors van verschillende bomen voor. Demeesten zullen wel kunnen zeggen: dit is vaneen spar, dit van een eik, dit van een beuk.Maar vraag nu eens dezelfde mensen, destukken schors uit het hoofd te tekenen, danzullen de meesten er niets van terechtbrengen - zelfs al hebben ze de stukken eerstgoed bekeken. Dat bewijst: op toevalligedetails komt het absoluut niet aan, maar welop de karakteristiek, die door een structuurevengoed wordt weergegeven als door moeizaam kopieren. Dit inzicht bracht de Oost-Aziaten ertoe, een bepaalde tekentrant toe tepassen op structuren die een karakteristiek

massabeeld geven.Het is dus zinloos om individuele details inplaats van een structuur te tekenen. Maar eenstructuur die het hele vlak gelijkmatig vult, iszowel voor de tekenaar als de beschouwervervelend. Een mensenmenigte komt met een

groot aantal kleine portretjes niet tot zijnrecht. En een hoofd-aan-hoofd-structuur

hoeft ook niet bepaald op een koolveld telijken. De collectieve wens of wil, die zo'nmassa bijeenbrengt, kan in een paar gezichten tot uitdrukking komen. Dat zijn dan deexponenten van deze menigte, die verderslechts als een gewemel van lichte en donke-re vlekjes aandoet. Op beeldende middelenovergedragen, betekent dit, dat het voldoen.de en bovendien interessanter is, de structuurslechts in bepaalde partijen uit te werken enhaar verder met een enkele aanduiding telaten verlopen en helemaal te laten ophou-den. Zo zien we bij voorbeeld de structuurvan een pannendak alleen maar duidelijk opde plaats waarop ons oog rust. De rest vanhet dak nemen we slechts als een vage

kleurvlek waar, of - op de tekening overgedragen - als een vlak in toon. Hieruit mogenwe afleiden, dat we voor het totale vlakkunnen volstaan met een bepaalde toonwaar-de, waaruit slechts op een enkele plaats de

••tructuurtekening naar voren komt: daar waar

do blik rust, in schaduwpartijen of ook inIichtpartijen.

Als we bij voorbeeld het plaveisel van een'onnig marktplein een grijzige tint geven enIrchte plekken uitsparen waar het zonlicht op

In keien weerspiegelt, kunnen we op dieplaatsen misschien de voegen tussen destenen onderscheiden. Daar tekenen we zedan ook, maar laten ze verder in de algemeneprijze toon verlopen. Zo krijgt de beschouwerloch de indruk, dat het hele plein op dezelfdemanier is geplaveid. Het komt er dus op aan,den passende manier te vinden om het vlakm toon te zetten.Irr principe kan men in een penseeltekeningeen vlak maar op 66n manier toon geven, enwel met verdunde tekeninkt of verf. In krijt-of potloodtekeningen wordt dat gedaan dooreon dun uitstrijken in brede vlakken metlietzelfde materiaal, of door doezelen. Bij eenpontekening hoort het zogenaamde wassenif laveren, waarbij het vlak met het penseelen aangelengde tekeninkt of verf wordt ge-void. We spreken dan van een gewassentekening. Eigenlijk wordt onder laverenverstaan het laten uitvloeien van de lijnen

net een nat penseel. Dat lukt alleen, als detekeninkt oplosbaar blijft in water. Dit is hetlieval met de vroeger veel gebruikte sepia,een organische inktsoort, afkomstig uit hetlichaarp van de inktvis. Deze inkt is echter

met bestand tegen licht - in tegenstelling totmoderne, niet-watervaste tekeninkten, dievan zuivere koolstof worden gemaakt.Door te werken met vlakken in toon, verwij-deren we ons van de zuivere lijntekening. Devoorstelling wint erdoor aan realiteit, aanplastiek. We moeten zelf uitmaken of dat indoze bedoeling ligt. Men kan onmogelijkieggen, of een tekening in toon principieel'meter' is, of een lijntekening.

MI het opzetten van vlakken in toon dientmen te overleggen wat het eerst moet wor-den gedaan. Werken we met tekeninkt die na

Plaveisel, structuurverloop in licht en scha-duw (potlood)

Menigte, vervagende structuur (knit)

- "

; -.". .r.1 (- 711= z.1 - . . _ -!.• .,t_h,,,, ,--: ', ,

----,---- ',Ts: .."___ .,...a — • - i* a-...., v", .4;A .--...-. . ......., 1--,-... ..=, ; T.-. .4- -,-,-- f, :::

Page 28: Drawing Schilderbook

Tekening met tekenvulpen (buisjespen) enniet-watervaste inkt, met vochtig penseelgewassen

het opdrogen watervast wordt, dan maakthet geen verschil of we eerst de lijntekeningmaken, of eerst het vlak opzetten. Gebruikenwe echter voor de lijntekening zwarte aqua-relverf, die oplosbaar blijft, dan kunnen weniet meer met aangelengde verf of inkt gaanwerken; de nattigheid zou de lijnen latenmtvloeien en de tekening bederven. We moe-ten dus beginnen met de vlakken in toon tezetten en pas aan het eind de donkere lijnenen accenten aanbrengen. Van het lichte naarhet donkere gaan is overigens een principedat rltitd iiiist is, zolang we op wit papier

werken, en dat daarom — en ook nog omandere technische redenen — ook voor hetaquarelleren geldt.Tekenen we daarentegen met potlood, krijt ofhoutskool, dan kunnen we voor het aanleggenvan een vlak eens het verfoeide doezelenproberen, hoewel met luchtige streken -dicht aaneen of breed uitgestreken — welaltijd een pittiger effect wordt verkregen.

Maken we, voor we gaan doezelen, de defini-tieve en fors uitgevoerde tekening, dan levertdeze de 'stof" voor het uitdoezelen. Bij dezemanier van werken kunnen we gemakkelijkerbeoordelen, waar de gedoezelde toon devoorstelling ten goede komt en waar hijoverbodig is. Volgen we de omgekeerde wegen beginnen we dus met een paar vlakken intoon te doezelen, om er pas naderhand doorcontouren en accenten inhoud aan te geven,dan is daar stellig een groter vaardigheidvoor nodig. Het geraamte, het houvast, datons naar de eindfase leidt, ontbreekt. Hoe wehet echter ook aanpakken, het doezelen magnooit penibel, angstvallig gedaan worden.Naar hun aard dienen zulke gedoezelde tonenvlot en luchtig te worden uitgevoerd en lievermet de vinger dan met een spitse doezelaar,die zo keurig in alle hoekjes doordringt. Dedoezeltechniek eist niet alleen overleg, maarook een zeker oordeel, een strenge kijk op demate van eigen kunnen.

Een tekening verliest altijd iets van haarintactheid als we — uit angst voor smdrigwerk — na elke fase het werk gaan fixeren. Detekening mag pas worden gefixeerd als zehelemaal of is. Laat ook gom en broodkruimzoveel mogelijk met rust, in elk geval bijkrijttekeningen. Desnoods kan men in eenhoutskooltekening zacht gom gebruiken omiets uit te vlakken of op te lichten. De zachtehoutskool hecht zich maar heel losjes aan hetpapier, de streek is weinig precies en datgaat met de vage sporen van het gom goed

samen.

Al.; hij een tekening op wit papier gelijktijdigm ∎ •t lijnen en met vlakken in toon wordtdewed( t, kan de opbouw daarvan wordenvpigeleken met het ontstaan van een aquarel,waarbij ook van licht naar donker wordtgegaan. Wanneer we een tekening beginnenmet vlakken in toon en voltooien met lijnac-, enten, is dat de meest toepasselijke wer-l. wijze voor een impressionistische maniervan zien; wie een constructieve opvattinghuldigt, gaat omgekeerd te werk. Overigenskunnen beide werkwijzen — en opvattingen —ddk gelijktijdig worden toegepast.I taarentegen kunnen we een tekening met/wart of wit krijt op gekleurd papier vergelij-ken met de opbouw van een schilderij indekverf, bij voorbeeld plakkaat- of olieverf.tlitgaand van de grondtoon, beginnen we met(le donkere partijen en brengen pas het laatstde lichte aan.Doze manier lukt het best als we alldên metstiffen werken; wassen of doezelen levertgeen goede resultaten op. Voor de witteaccenten leent pastelkrijt zich beter dan dewitte krijtstif ten, die op de meeste pa-piersoorten te transparant uitvallen. Hetmeest trefzeker is echter een fijn penseel metwitte dekverf.

We hebben al eens gezegd, waarom gekleurdpapier uit de winkel minder gewenst is —tenminste, als we meer op het oog hebbendan een eenvoudig schetsje. Zwaarder wegennog de bezwaren uit artistiek oogpunt. Afge-zien nog van de bekoring die de uit de handopgestreken kleur heeft, is de kleurtoon vanhet papier zeer belangrijk voor de werkingvan het geheel. Die kleur moot — hetzij doorverwantschap of door contrast — vooral goodsamengaan met het tekenmateriaal. Mis-schien is het ons at opgevallen, dat Oostin-dische inkt niet gewoon zwart is; de enesoort wordt bij verdunning bruinachtig, deandere doet koeler aan: blauwachtig of vi-olet. Zelden krijgen we na verdunning eenneutraal grijs, dat echter juist — ten gevolge

Uit de hand gekleurd papier, zwart krijt,hoogsels met penseel en witte dekverf

van complementaire effecten — op gekleurdpapier graag een andere nuance aanneemt. Aldeze inkten hebben ook onverdund, 'diep-zwart', de beschreven bijtinten. Men moot datweten om menig verrassend effect te kunnenverklaren. De Chinezen, de grote meesters engenieters van de Oostindische inkt, wistendat heel good en maakten opzettelijk van deonmerkbare kleurigheid van de zwarte inkt

gebruik. In het hoofdstuk over kleurenleer(blz. 243) wordt op de geheimen van decomplementaire effecten nader ingegaan.Wie daarmee bekend is, zal ook doelbewust

97

Page 29: Drawing Schilderbook

it. weik gain hil het kleuren van papa.'Otschoon er reeds in het begin van de pa

pierfabricage gekleurde papiersoorten

den vervaardigd, kleurden de grootmeester.

van de tekening hun papier zelf — en MCI

uitsluitend in 66n kleurtoon. Ze probeerdniidoor complementaire effecten een optisch,kleurig grijs te vinden. Zo Iegde Diirer eenmatgroene kleur over rode oker en verkreegeen levendig bruin- of groengrijs. Ook naathet violette of blauwe lopende tonen kreeghij op die manier. Grijs was in elk gevaldoorslaggevende toon, vooral geen sterkl'kleuren, die zich gevaarlijk opdringen en gemakkelijk de aandacht van tekening en motief afleiden. Dit als waarschuwing voor wit!al te haastig op sterke kleuren aan wil sturen.Voor het kleuren is transparant opgestrekenaquarelverf het meest geschikt. Dekverven,zoals plakkaatverf, zijn niet alleen minderlevendig, door hun dikke substantie vloeitOostindische inkt erop uit en "hoogsels", zoalsde vakterm luidt, van witte dekverf wordenvlekkerig. Er kan hoogstens met potlood ofkrijt op worden gewerkt. Maar ook dan hebben de hoogsels geen aangenaam effect. WI!houden ons dus liever bij voorbaat aan dunne,transparant opgebrachte aquarelverf. Hetwitte papier behoudt dan zelfs bij donkeretinten nog zijn lichtkracht.Als we met Oostindische inkt op uit de handgetint papier tekenen, is er geen correctiemeer mogelijk zonder de grondkleur to beder-ven. Hoogsels met witte dekverf kunnenevenmin worden weggewassen zonder de

Boven: wit, ruw tekenpapier, zwart krijt.Eerste, reeds krachtige schets met breedPitt-krijt vlak uitgewreven, daarna venderopgewerkt, lichten aangebracht met zachtgomBeneden: wit Frans Ingres-papier, rood-krijtstift. Lijntekening, enkele partijen in toongezet door de stilt vlak en zacht over hetpapier te strijken

illundt()(a1 te vetknoeten. Tekenen we netpidlood, dan moeten we eraan denken, de

hoogsels aan to brengen met witte dekverf

1,11 penseel, niet met wit krijt, want ciit gaattd■dtelijk alleen met zwart krijt en houtskool

net krijtstift of witte dekverf gehoogdeveronderstelt dus al een zekere

v,11.1)ekwaamheid. Een andere techniek van1. 4.enen op een gekleurde of grijs getinteworld is eenvoudiger. Aileen al door de eenh1'111 van het gebruikte materiaal schuilen er'tains inziens minder gevaren voor hetIn►stzinnig effect in. Bij deze techniek kan

hot vlakgom niet worden gemist. Het clientom de Iichten aan to brengen.

We gronden het papier met gelijkmatig uit-dowreven krijt, maar fixeren niet. Dan tekenenWI! er met zwart of rood krijt of nog een ander',nnrt stift op als op blanco papier. Nu halenwe met zacht gummi, goed aangepunt, allestut de grondtoon wat lichter moet worden.1111 slotte kunnen we de tekening nog mett I rlt opwerken.

I i.n andere manier is deze: we tekenen opwit papier met zwart krijt, maar nagenoegfonder toon. Dan fixeren we de tekening,indat ze niet meer kan worden uitgewist endionden daarna pas met uitgewreven krijt.Met vlakgom halen we de Iichte partijen uitde grond. Eventueel kan het geheel dan weerwet zwart worden opgewerkt. Deze methode! weft voor, dat alle dunne Iijntjes van de.. chets door de uitgewreven toon onzichtbaar

I loven: wit Frans Ingres-papier, rood krijt.Wazige tekening, het hele vlak een paar maalmet een tampon bewerkt, tot slot iets opge-werkt met stompe stiffBeneden: lichtgrijs Ingres-papier, omgekeer-de redis-pen 1111111. Portretstudie, zondervoortekening. Op deze wijze ontstonden incon uur zes schetsen

99

Page 30: Drawing Schilderbook

**,

1. Tekening met zwart krijt op wit papier - 2. Zelfde tekening met correcties overgebracht goede lijnen met een harde stift doorgedrukt. Op Frans Ingres-papier, een weinig toon metop transparant papier met "stabilo'-potlood. Achterkant met rood krijt ingewreven - 3. De de doezelaar doorgedrukt, daarna met rood krijtstift nog lets aangezet (alles rechtstreeks naar

het model)

warden, terwijl de krachtige zachter wordenen veel van de kleurige of grijze toon van hetuitgewreven krijt aannemen. Daarom valt eendetail, dat nog eens flink met zwart krijtwordt aangezet, er volkomen uit — tenzij wena(fenoeg 611e lijnen ophalen.

1)e volgende techniek is tegenwoordig nietnicer zo bekend, ofschoon Hans Holbein deJongere er met een minimum aan middeleneen inaximaal resultaat mee bereikte. Demethode komt erop neer, door herhaaldelijkcalqueren alle onzekere en overbodige lijnenle !men wegvallen en de contouren in hunzuiverste vorm over to houden. Tekening enmiecties wet den rechtstreeks naar het mo-

del gemaakt. Dat gebeurt op de volgendewijze. Na de eerste schets wrijven we deachterkant van het papier met krijtpoeder in,leggen het met de ingewreven kant op eent weede velletje en drukken daarop met eenharde stift de belangrijke en best geslaagdelijnen door. Vervolgens werken we met dattweede vel verder, wrijven weer de achter-kant in en drukken opnieuw door. We kunnendit zo vaak herhalen als we willen, tot hetresultaat naar onze zin is. Het onderste bladneemt altijd wat kleurpoeder van het bo-venste op, vooral op plaatsen waar we metopzet enige druk uitoefenen, bij voorbeeldmet een stomp houtje of de vingernagel.

Deze lichte en teer uitvloeiende toon geeftdan uiterst zachte en gereserveerde rondingen. Het krijtpoeder dat we voor de laatstecalque gebruiken, moet natuurlijk van dezelf -de materie zijn als de stift waar we detekening mee voltooien, dus rood of zwart

krijt of potlood.Met het transparante tekenpapier waaroverwe tegenwoordig beschikken, kunnen we hetproced6 lets vereenvoudigen. We nemen alleen voor de eerste en de definitieve tekelung wit papier, de tussenfasen worden nietdoorgedrukt, maar op transparant papier

overgetekend.Tot slot willen we nog een techniek vermel-

den, die pas in de laatste jaren is opgekomen.We zouden het procede 'uithaal'- of 'oplostechniek' kunnen noemen. Het berust ophet felt dat Oostindische ink t watervast op-droogt, doch niet door vooraf opgebrachtelij mverf heendringt. We nemen een gewoontekenkarton en schilderen daarop — liefst naeen voortekening met potlood — met eenoplosbaar blijvende, bij voorkeur lichtgrijze,dekverf alle vlakken en lijnen die naderhandwit moeten zijn. Dit wordt dan de eigenlijkevoorstelling, ons motief. Met witte verf gaathet moeilijker omdat die haast niet afsteekttegen het witte papier.Zodra de verf door en door droog is, nemen

Page 31: Drawing Schilderbook

--- - - - 4- - - - -

Il►t►aaltechniek. Lichte caseiheverf, over-

goschilderd met dikke lichtgrijze dekverf, hethole blad bedekt met brede streken Oostin-discho inkt, daarna het motief in water 'uit-gehaakr

we een breed haarpenseel en bedekken metsnelle streken het hele blad met Oostindischemkt. Nrr opnieuw goed laten drogen. Danleggen we het papier plat in een bak metkotid water. Na enkele ogenblikken zien weill, dat de Oostindische inkt op de lijnen envlakken, die met lichtgrijze verf zijn beschil-derd, loslaat. Nu houden we de tekeningunder de kraan en wassen met een spons ofeen zacht kwastje alle lichtgrijze verf en deinkt die er nog op zit, weg.Veel kans dat we over het resultaat verrukt/ v. Het lijkt ongelooflijk knap gedaan, vooralop het eerste gezicht. En dit vooral door detoevalligheden, want niet overal is de dekverfdik genoeg opgebracht en zo zijn er poreuzestreken blijven staan. Op at die plekken waar

de inkt tot het papier kon doordringen, zit innu vast. Het ziet eruit als een bijzonder vlottepenseeltekening, waarin zelfs onbeholpendetails nog hun bekoring hebben. Zelfsmensen van het vak, die het procêdê niet

kennen, zitten er zwaar over te piekeren. Zezien namelijk quasi negatieve penseelstreken,alsof de inkt op die plaatsen met een geheimzinnig middel is weggeetst.Het procèdè kan op allerlei manieren wordenverrijkt. Vooreerst kunnen we dekverven gebruiken, die gedeeltelijk door hun colloIdalebestanddelen bij het oplossen een kleurigeglans op het papier achterlaten. Verder kunnen we, in piaats van Oostindische inkt,watervast opdrogende verf gebruiken — dusniet alleen zwart. Ook met sterk verdundeOostindische inkt kunnen we werken. Verderis het mogelijk, eerst een paar partijen metwatervaste verf — bij voorbeeld caseIneverf —op te zetten, deze partijen na het drogen overte schilderen met oplosbare lichtgrijze dek-verf en tot slot het geheel weer te bedekkenmet Oostindische inkt of caseIneverf. Zokrijgen we na het "uithalen" met water meer-kleurige voorstellingen. Toch moeten we ze'tekeningen' blijven noemen, omdat er altijdhet verbindende element van een grafischestructuur blijft, ongeveer als bij batikwerk ofmozalek. Het procède heeft enige overeen-komst met een techniek, die in vroeger tijdbij het bedrukken van stoffen werd toege-past, namelijk de deegdruk. Met houten vor-men werd kleverig deeg op de ongeverfdestof gedrukt, zodat bij het verven deze plek-ken geen kleur aannamen. De methode heetreservedruk.

Met de hier behandelde tekentechnieken zijnnatuurlijk nog lang niet alle mogelijkhedenuitgeput, die door combinatie van verschil-lende methoden kunnen ontstaan. Er zoudendoor deze combinaties allerlei "regels" kunnenworden gegeven, bij voorbeeld voor wat bijelkaar past en wat niet. Laten we echter niette schoolmeesterachtig worden. We zullen er

vanzelf wel achtet komen, dat potlood enknit in een tekening niet samengaan, omdatde beide substanties elkaar afstoten; dat in

een houtskooltekening niet kan worden ge-

wassen, omdat het dan een grote smeerboelwordt. Toch kan iemand soms op zoek naareen bepaalde expressie juist door te zondigentegen beproefde regels tot opmerkelijkeiesultaten komen. Het zou at heel bekrompeniijn, daar aanmerking op te maken.

Tot de techniek van het tekenen behoort tenslotte ook het zuiver mechanisch vergroten

en verkleinen van een tekening. Op zijn tijdmoet elke tekenaar of schilder dat weleensdoen, bij voorbeeld als een te groot of teklein uitgevallen schets op een vastgesteldformaat moet worden gebracht. De eenvou-digste en meest gebruikelijke methode is deverdeling in ruiten. Ze berust op het feit, datrechthoeken met gelijk gerichte diagonalengelijkvormig zijn.

Constructie voor het vergroten van eenruitjesnet. De blauwe hulplijnen geven dewerk wijze aan

We verdelen dus de rechthoek van onzeoorspronkelijke tekening in kwadraten. Nubehoeven we alleen maar een lange en eenkorte zijde te verlengen (eventueel te verkor-ten) tot het gewenste formaat en vanuit deeindpunten loodlijnen te trekken naar de ge-meenschappelijke diagonaal. Zo krijgen we denieuwe rechthoek. Om daarin het nieuwe kwa-dratennet te tekenen, verbinden we (zie detekening) de rechter bovenhoek van de eersterechthoek met de rechter benedenhoek vande nieuwe. Evenwijdig hiermee trekken we uitelk snijpunt van de loodrechte kwadraatlijnenmet de diagonaal een schuine lijn. Debasispunten zijn de basispunten van de nieu-we loodrechte kwadraatlijnen.

Deze hele constructie is overbodig, als we deruiten van de nieuwe rechthoek bij voorbeeldprecies twee- of driemaal (eventueel 1 /2 of1 /3) zo lang kunnen maken als die van deoorspronkelijke.Nu brengen we met de grootst mogelijkenauwkeurigheid de tekening op het nieuweruitennet over. Hoe kleiner de ruitjes, des tegemakkelijker valt het, de lijnen zuiver over tebrengen. Mocht de ruitjesverdeling voor som-mige details te groot zijn, dan delen we debetreffende ruiten in vieren, door de zijden te

halveren.Als de vergrote tekening klaar is, moeten deruiten worden uitgegomd. Daarom is het aante bevelen, het nieuwe ruitennet en de ver-grote tekening eerst op een apart velletjepapier te maken. We bestrijken nu de achter-kant van dit papier met krijt en calqueren detekening zonder de ruitjes op het definitievepapier. Het krijt brengen we het best op meteen dwars gehouden pastelstift en wrijvenhet gelijkmatig uit. Het bekende blauwe cal-queerpapier is onbruikbaar, omdat dekleurstof aniline is, die niet meer kan wordenuitgegomd. Het mechanisch vergroten of ver-kleinen met behulp van een pantograaf isaltijd meer toegepast op technische tekenin-

1 02 1 03

A

Page 32: Drawing Schilderbook

gen en landkaarten. Er is echter een modernoptisch instrument, dat als hulpmiddel alleendoor een hopeloos romantische ziel zal worden afgewezen. Bedoeld wordt de zogenaam-de antiscoop. Deze werkt volgens het principe van de epidiascoop, waarmee zoals menweer met alleen dia's, maar ook tekeningenI •ll toto's kunnen worden geprojecteerd. Metde antiscoop wordt een goed belichte tekelung door middel van een spiegel en eenvergrotende lens op een vertikaal vlak gepro-jecteerd. Evenwel laten de gebruikelijke ap-paraten slechts de vergroting van een teke-ning van maximaal 12 x 12 cm toe, zodat eengrotere tekening telkens verschoven en ingedeelten geprojecteerd moet worden. Daaris een beetje handigheid en oefening voornodig. Moet een tekening meer dan zesmaalworden vergroot, dan kan dat alleen via detussenvergroting. Meestal is dat echter veelle omslachtig en men maakt er ook gemak-kelilk aanzienlijke fouten mee, zodat in ditgeviil het ruitjesnet weer praktischer is. Doorhet mietten van een aparte lens kunnen met

.totiscoop ook tekeningen worden ver-kleind, hoewel op zeer bescheiden schaal.Als we een leek het werken met de antiscoopmtleglien, is de kans groot dat hij ge

Schematische voorstelling van een antiscoop

ringschattend zegt: 'Ja — op die manier kanik het ook!' Toegegeven, alleen is het devraag wat er dan voor de dag zou komen. Inde eerste plaats is het niet de bedoeling ommet de antiscoop tekeningen van anderen tekopieren — dat zou regelrechte diefstal zijn.Niet minder afkeurenswaardig is het, foto'ste gebruiken als voorbeeld voor tekeningen,die uit de vrije hand nooit zouden gelukken.Bovendien heeft een vakman zo iets heelgauw door. Wanneer het er echter om gaateen schetsje dat we zelf hebben gemaakt, ofeen detail van een schets, op groot formaatover te brengen, is er geen enkele reden om

daar de antiscoop niet voor te gebruiken. Detekening is immers niet alleen ons geestelijkeigendom, wij tekenen ook de vergrotingeigenhandig, veranderen en verbeteren ermisschien aan, en hebben nu het storenderuitjesnet niet nodig. Sedert de loep werduitgevonden, hebben miniatuurschilders, gra-veers en etsers ermee gewerkt. Niemand zaldurven beweren, dat hun kunst eronder heeftgeleden. Kunst is niet, zoals sport, aan vaste

spelregels onderworpen. De techniek dientom materiele weerstanden van de geestelijkescheppingsdrang zoveel mogelijk uit de wegte ruimen.

Voor beroepstekenaars en in het algemeenvoor hen, die veel tekenen en bij hun werkook geregeld tekenlat en driehoeken gebrui-ken, loont de aanschaffing van een tekenma-chine. Deze 'machine' bestaat uit twee, eenhoek van 900 vormende maatlatten met pa-rallellogramgeleiding, die door een gewichtof spanveren in indifferent evenwicht wordtgehouden. De rechte hoek is draaibaar omeen 'tekenkop' en kan in iedere willekeurigestand worden vastgezet. Hoe de tekenkopook over het bord wordt bewogen, de hoekblijft steeds in dezelfde positie. De borden,waarop de tekenmachines zijn gemonteerd,bestaan in allerlei grootten en uitvoeringen:vanaf een eenvoudige plank, die op de tafelkan worden gelegd, tot de op een metalen

Kleine tekenniachine met verstelbaar bord 70 x 1 00 en spanveerconipensatie. Zij- en vooraan-

zicht

onderstel rustende, verstelbare tekentafelsvan zeer groot formaat. Deze elegante ap-paraten zijn in de eerste plaats voor constructietekenaars bedoeld. Wie echter meetlat enhaak voor hulplijnen en nauwkeurige maatverdeling niet kan missen, al wordt het ei-genlijke werk ook uit de vrije hand gedaan,

zal er veel gemak van hebben. Hiertoe beho-

ren vooral ontwerpers van gebruiksgrafiek,maar ook kunstenaars die zich met monu-mentale schilderkunst of mozaiek bezighou-den en hun formaten op grond van bouwkun

dige tekeningen vaststellen.

1 0/11 05

Page 33: Drawing Schilderbook

Vorm en vormgeving Plastische anatomie van de mens

De volgende bladzijden gaan onder het mottovont) en vormgeving, omdat er enerzijds na-(1(4 wordt ingegaan op bestaande natuurvor-men, anderzijds tevens een eerste aanwijzingwordt gegeven, hoe deze vormen in eenbeeldende vorm kunnen worden gebracht.Onder 'vorm' verstaan we hier dus al hetlichtbare, door natuur of mens geschapene.I)e vormgeving is het werk van de kunste-naar. Ze kan bestaan in het weglaten vanonbelangiijke details als daardoor eenversterking van het essentiele wordt bereikt,ter m', dit essentiele dan nog door overdrij-viii(j, vereenvoudiging of verrijking meer

kan krijgen.I tr t is duidelijk, dat men lets slechts dan%mini kan geven, als men het door en doorkent. Wil men zich van de uiterlijke vormenlosit►aken om tot een vrije vormgeving tekomen, dan moet men ze nog grondiger heb-ben begrepen dan iemand, die zelechtstreeks navolgt — hetzij door er onderhe t werk voortdurend naar te kijken, hetzij op(pond van voorafgegane studies of schetsen.Keiiiiis van de plastische anatomie van mensen dier, de groeiwijze van boom en plant, desteeds terugkerende constructievormen derii chitectiiiir, de aspecten van het landschap,is allereerst nodig, wanneer men dat alles wiltekenen. Is die kennis niet voorhanden, dankali het met rnissen of men maakt telkensweer grote fouten, omdat de vormen envet dere verschijnselen niet waren begrepen.Al moeten we ook niet tekenen wat wew4.ten, maar alleen win we zien en voelen,

toch kunnen we dat geziene en gevoelde pasop de basis van zakelijke kennis helder inter-preteren. In het wezen van de dingen dringenwe dieper door, naarmate we er zakelijk meervan weten — als we aan dat zakelijke ten-minste niet hulpeloos blijven vastzitten.Laten we goed begrijpen hoe dat wordt be-doeld. Bij het beschouwen van schilderijenvan beroemde meesters zullen we steedsweer deformaties — vormveranderingen —opmerken, die wel van de natuurvorm af wij-ken, maar die we toch niet als biologischlout' aanvoelen. Daarentegen zal eennaaktstudie naar levend model van een ama-teur, die niet de minste notie van anato-mische samenhangen heeft, meestal ongeluk-kig uitvallen. Niet de kennis van details isbelangrijk, maar een samenvattend inzicht inbiologische — en wat de architectuur betreft,constructieve — principes, die overal terugke-ren. Hierop, en niet op minutieuze detailken-nis, berust ook de wijze, waarop we naar denatuur of uit het hoofd de vormen op papierzetten.Of we er naar onze aard toe neigen de bui-tenwereld constructief dan wel impressio-nistisch te zien en weer te geven, altijd zullenwe een figuurtekening anders aanpakken daneen landschaptekening. De volgende bladzij-den willen voor deze problemen de funda-mentele kennis bijbrengen. Daarop kunnenwe, al naar onze speciale belangstellings-sfeer, verder bouwen en tot een vrije, zuiverpersoonlijke vormgeving en expressie gera-ken.

De afmetingen, de proporties van het mense-

lijk lichaam, vooral de lengtematen, worden

voornamelijk bepaald door het skelet. De

afzonderlijke beenderen zijn meestal door

gewrichten met elkaar verbonden. Vandaar deheweeglijkheid van het lichaam en het veran-

derlijke van zijn vorm als geheel.Voor de beweging en de bevestiging van

beenderen en gewrichten zorgen de spieren.

Zij beinvloeden ook de breedtematen van het

lichaam. lemand met zwak ontwikkelde spie-

ren is tengerder dan iemand met sterk ont-

wikkelde. De spieren bepalen ook groten-

(feels de plastische rondingen.De huid en het onderhuidse vetweefsel nivel-leren deze plastiek ongeveer op dezelfde

wijze als het min of meer uitdoezelen van een

oorspronkelijk krachtig uitgevoerde krijtteke-

ning. Het vetweefsel heeft soms nog groter

invloed op de breedtematen van het lichaam

(Ian de spieren. Als de gemiddelde li-

chaamsomvang van een vijftigjarige man bij

voorbeeld anderhalf maal zo groot is als die

van een jongeman van vijfentwintig, dan is

dat een gevolg van vetaanzetting. De ge-

raamten hebben op beide leeftijden vrijwel

dezelfde afmetingen.

Ieenderen en gewrichten

De beenderen kunnen als stijve, onverander-

hike vormen worden beschouwd. Al naar de

lichamelijke gesteldheid, zijn bepaalde botten

meer of minder duidelijk plastisch onder de

I mi nd waarneembaar. Op deze plaatsen kunnen

ook de duidelijkste proportiepunten van hetlichaam worden vastgelegd. De zich afteke-nende vormen kan een tekenaar slechts be-grijpen, als hij de totale vorm van het be-treffende bot zo ongeveer kent. De beender-en bepalen ook het statische evenwicht vanhet lichaam en dat wordt pas weer begrij-

pelijk, als we met de functie van de been-

deren en hun positie ten opzichte van elkaar

op de hoogte zijn.De vorm van de gewrichten is voor de teke-

naar van geen belang, alleen hun functieinteresseert hem. De eenvoudigste vorm vangeleding is, als twee beenderen met hundikke uiteinden op elkaar passen en — zoalsalle gewrichten — door een kapsel wordenbijeengehouden. Het duidelijkst zichtbarevoorbeeld is de bevestiging van de sleutel-beenderen aan het borstbeen. Ook deelastische kraakbeenschijven tussen de wer-vels laten een zekere beweeglijkheid toe. Alsgeheel is de wervelkolom als het ware een inalle richtingen buigbare en ook om zijn eigen

as draaibare staaf. Ook de beweeglijke ver-

binding van de ribben met de wervelkolom en

het borstbeen vormt een geheel: de borstkas.

Het is — vooral ook door de buigzaamheid vande ribben — een zeer elastisch complex. Deelleboog- en kniegewrichten zijn, evenals degewrichten van vingers en tenen, scharnier-

gewrichten. Maar omdat het organische for-maties zijn, zijn ze heel wat elastischer danmechanische scharnieren. Het kniegewricht

veroorloof t bovendien bij toenemende bui-ging nog een draaiing van het onderbeen om

1 06 107

Page 34: Drawing Schilderbook

Voischuiving van loodrechte en horizon tale►sso► bij het rusten op een been

rrtrr Iengteas. Ellepijp en spaakbeen zijn•.teeds om de lengteas draaibaar ten opzichtevan elkaar, waarbij ook de hand is betrokken.Schouder- en heupgewricht zijn kogelge-michten. Het schoudergewricht als geheelkaii hovendien nog op en neer worden bewo-goo. omdat de schoudergordel, bestaande uitde beide sleutelbeenderen en schouderbladen,beweeglijk aan de borstkas is bevestigd.Vinyl en handgewrichten zijn uit een veel-voodig systeem van scharniergewrichten en..tiakke geledingen samengesteld. Als geheelliobben rij de beweeglijkheid van kogelgew-ichteri, want handen en voeten kunnen rote-

1 011.

beweging van een groot gewricht heeftineestal een reeks kleinere gewrichtsbewe-ili►gen tot gevolg. Bij het rusten op een been

hit voorbeeld daalt niet alleen het bekken omkola van het belaste dijbeen, het vrije been

(Spielbein') moet ten opzichte van het dra-gende been ('Standbein') een uitwijkbeweging maken, de ruggegraat buigt zich, om eenstabiele evenwichtstoestand te bereiken, enveroorzaakt daardoor een asymmetrischestand van de ribben. Onwillekeurig dragenook nog de schouder- en armgewrichten opmeer of minder zichtbare wijze tot de evenwichtstoestand bij. Hieruit volgt, dat eendergelijke beweging ook een kettingreactievan spierarbeid teweegbrengt.

Spieren

Het grootste deel van de plastische opper-vlakte van het lichaam wordt — afgezien van

het onderhuidse vetweefsel — gevormd doorspieren, die door hun contractie de beenderenin beweging brengen. Ze heten ook willekeuri-ge skeletspieren en vormen het eigenlijke

vlees. Bovendien zijn er nog de onwillekeurigespieren van hart, maag en ingewanden. Ze zijnniet zichtbaar en behoren dus niet tot deplastische anatomie.

Alle spieren bestaan uit kleine vezels, diedoor bindweefsel tot bundels zijn verenigd.Door zenuwprikkels trekken de spieren zichsamen en dat is hun eigenlijke arbeidspresta-tie. Houdt de prikkel op, dan eindigt ook desamentrekking en daarmee de spierarbeid.Als een spier veel arbeid verricht, neemt hijin omvang toe, in het omgekeerde gevalneemt hij in omvang at de spier degenereert.De spieren zitten met pezen aan de been-deren vast. Pezen bestaan uit sterke, nietrekbare vezels. Bij spanning van de spierenzijn ze veelal plastisch goed te zien en tevoeten, bij voorbeeld zijdelings van dehalsgroeve, tussen de spieren van de onder-arm, handgewricht en vingers, en bij eenkniebuiging zijdelings van de knieholte. Depezen tussen onderarm en vingers en tussenonderbeen en tenen zijn veel !anger dan despieren zelf. Wie niet op de hoogte is, kanzo'n straf gespannen en hard aanvoelende

pees gemakkelijk voor een deel van een botaanzien. Dat is vooral het geval met degrootste pees van ons lichaam: de Achil-lespees, die voornamelijk de plastiek van hetonderbeen boven de hiel bepaalt.Behalve tijdens de slaap bevinden de spier-vezels zich voortdurend in een Iichte span-ning, zonder daarbij eigenlijk werk te verrich-ten. Men zou het zo kunnen voorstellen, alsofelke vezel een kleine motor was, die vibreertals men hem laat aanstaan. Deze spanning inrust heet tonus. De tonus beInvloedt ook deuiterlijke verschijning van de mens. Is zijntonus te zwak (hypotonie), dan ziet hij er slap,moe of ziek uit, en is dat meestal ook.Elke spier kan zich zowel plotseling als gelei-delijk samentrekken of ontspannen. Zolang ereen contractie is, verricht de spier arbeid,want er bestaat niet een soort van afgren-deling van de tot stand gekomen verkorting.Houdt deze op, dan keert het lichaamsdeel inzijn ruststand terug.

Het rode vlak duidt het ook als heupbuigeractieve deel van de grote bilspier aan

Een spier kan alleen maar trekken, niet du-wen. Daarom hoort bij elke spier een andere,die in tegenovergestelde richting werkt, dezogenaamde antagonist. Als bij voorbeeld detrekspieren van het ellebooggewricht wordendoorgesneden, kan de arm wel worden gebo-gen, maar hij kan zich niet meer strekken.Daartoe zouden de antagonisten van debuigspieren intact moeten zijn. In de over-zichtstabellen van de spieren zijn telkensslechts de belangrijkste functies aangegeven.Veel spieren, vooral de brede, zoals de delta-,borst- en rugspieren, kunnen echter nog an-dere functies uitoefenen. Zo zijn ze in staat,slechts partieel te functioneren. Het is be-langrijk dat te weten, omdat anders allerleiplastische verschijnselen worden mis-verstaan. Een voorbeeld: de grote bilspier, dekrachtigste strekker van het heupgewricht,kan met haar bovenste deel tot buiger vanhet heupgewricht worden, als dat gewrichtabnormaal wordt gebogen. Dit wordt begrij-pelijk, als we het bekken als een om degewrichtskop draaibare excentriek beschou-wen. Na het overwinnen van het 'dode punt'ontstaat er een tweede, symmetrisch tenopzichte van de eerste liggende aangrij-pingslijn voor de contractie van het bovenstedeel van de bilspier.

Proporties

Reeds in de oudheid heeft men getracht, voorde verhoudingen van het menselijk lichaameen bepaald schema, een canon te vinden.Later heeft vooral Albrecht Diirer zich in

tensief met de lichaamsproporties bezigge-houden. Zijn bevindingen hebben als vergelij-kingsmateriaal ook nu nog hun waarde nietverloren. Omdat vrijwel geen twee mensenvolgens dezelfde verhoudingen zijn gebouwd,kon pas een groot aantal vergelijkende me-tingen een norm opleveren. Van die normuitgaande, komen we dan vrij gemakkelijk totde individuele bouw van een bepaald model.

1 08 1 09

Page 35: Drawing Schilderbook

.ic

De cirkelbanen geven de verhoudingen van de gulden snede aan, de cirkels raken verschillendelichaamsbreedten. De stippellijnen geven het verschil aan tussen constructie en deling inachten

co

Onderzoekingen hebben uitgewezen, dat hetmenselijk lichaam in principe is gebouwd

volgens de verhouding van de gulden snede.

De gulden snede (sectio aurea) vindt men, als

men een lijn zodanig in twee stukken ver-deelt, dat het kleinste stuk (m = minor) zich

verhoudt tot het grootste (M = major), als

het grootste tot de hele lijn. In een alge-

hraische formule: m: M = M: (m + M).

Exact berekenbaar is de waarde niet, ze kan

slechts door een meetkundige constructie

worden vastgesteld. Een berekening tot opdue decimalen nauwkeurig levert het getal

0,618 op. Dat wil zeggen, dat van een lijn van

1 in bij deling volgens de gulden snede het

grootste stuk 618 mm, het kleinste 382 mm

bedraagt. Om het grootste stuk te krijgen

moot men een willekeurige lijn dus met 0,618

velmenigvuldigen.

Natuurlijk is bij het tekenen uit de vrije handhe' muken van dergelijke berekeningen en

l)o hlauwe balk wordt van links constructiefoxact volgens de gulden snede verdeeld, vaniochts door een verdeling op het oog in:1(1,1111

constructies nonsens. Een schatting of een-voudige meting, bij voorbeeld met de te-kenstift of een gevouwen strookje papier, isvoldoende. Bij benadering komt de guldensnede neer op de verhouding 3 : 5, of 5 : 8,

of 8 : 13, enzovoort.Nemen we de eenvoudigste, dus 3 : 5, dankrijgen we voor het kleinste stuk 3/8 van dehele lijn en voor het grootste 5/8. Bedraagtde lichaamslengte bij voorbeeld 176 cm, danis 1 / 8 deel 22 cm en de deling volgens degulden snede: 66 en 110.Natuurlijk beginnen we, als we een figuurwillen tekenen, niet met meten. Op ons pa-pier bepalen we alleen de gewenste hoogtevan voetzolen tot kruin en gaan dan halveren:dus eerst in tweeen, dan in vieren, ten slottein achten. Het derde, respectievelijk vijfdepunt deelt de lichaamslengte volgens degulden snede. De praktische waarde van dezeverdeling in achten blijkt uit het feit, datsedert de oudheid de volgende algemeneregel geldt: het hoofd, gemeten van de on-derkant van de kin tot de kruin, bedraagt 1 /8

van de lichaamslengte. Verder wordt hetlichaam volgens de gulden snede verdeeld.Rekenen we 5/8 vanaf de voetzolen dan Iigtdit punt op de navel. De afstand van naveltot voetzolen kan op grond van onze verde-li ng in achten worden verdeeld in de verhou-ding 3 : 2. De deellijn levert weer belangrijkeproportiepunten op, evenals trouwens, zoalsuit de tekening blijkt, andere lijnen van deverdeling in achten.We zeiden al, dat de verhouding 3 : 5 slechtseen benadering is van de gulden snede. Degraad van onnauwkeurigheid kunnen wevaststellen, door de lichaamslengte van 176met het indexcijfer 0,618 te vermenigvuldi-gen. We krijgen dan 108,6 in plaats van 110,een verschil dus van 1,4 cm. In de praktijkbetekent dit, dat we de navel lets lagermoeten zetten dan de lijn van ons schemaaangeeft.

Onze beide tekeningen laten het verschil zien

tussen exacte constructie (links) en de ver-eenvoudigde, maar voor een tekening uit devrije hand voldoende deling in achten(rechts). De nauwkeurige constructie eist hetgebruik van passer en hoek — en deze artike-len horen niet tot de uitrusting van schilder1.11 tekenaar. Zoals de berekening en de af-l u eelding aantonen, is het verschil zo mini-maul, dat we met een verdeling in 16 kwa-draten kunnen volstaan. En evenzo kunnenwe ermee volstaan, die verdeling op het oogrr uit de hand te tekenen.

Vow enkele hulplijnen nog een andere verkla-( mg. De beide diagonalen uit het midden van(1, basis naar de bovenhoeken van de rech-

thoek die het Iichaam omsluit, hebben nietsmet de gulden snede nit te staan, maar gevenvolgens ervaring enkele belangrijke puntenvan het lichaam vrij nauwkeurig aan. De beideloodlijnen van de rechthoek horen evenmintot de gulden snede. Ze zijn echter gemak-kelijk te vinden en geven goede aankno-pingspunten voor de breedtematen van hetIichaam.

Als we de bovenste vier kwadraten opnieuwin vieren delen, krijgen we hulplijnen die vanbelang zijn voor de proporties van het hoofd,voor de basis van de schouderdriehoek envoor de afstand van de borsttepels. Delen wehet zevende en achtste kwadraat in tweeèn,

111

Page 36: Drawing Schilderbook

clan krijgen we de driehoek van het bekken.

Deze driehoek kan, in tegenstelling met an-

dere hulplijnen, bij bewegingen van het li-

chaam niet verschuiven, omdat het bekken

een onbeweeglijk beendercomplex is.

We wijzen er nog eens op, dat elk hulpsche-

ma slechts vergelijkende aanknopingspunten

oplevert bij het tekenen naar model. De pro-

porties van volwassen mensen lopen zo sterk

lateen, dat we in het algemeen slechts kun-

nen zeggen, dat elk niet mismaakt lichaam

l och een harmonisch geheel blijft. Is de romp

gedrongen, dan zullen ook hoofd en ledema-

t en gedrongen zijn. Mensen met korte armen

hebben► gewoonlijk ook korte benen. Deze

haimonie zet zich voort in de vorming van de

weke delen, dus in de musculatuur, het vet-

en

11e Duitse psychiater Kretschmer heeft de

tali like individuele mensentypen terugge

biacht tot drie standaardtypen:

I lint astenische type is mager, slank en

bong van gestalte, heeft een lange, smalle en

plat te borstkas en een lang en smal gevorm-

de schedel.

I l et atletische type heeft brede schouders,

01 . 11 glover hoge schedelvorm, een zware

borstkas, stevige buikwand, weinig vet-

weefsel en daardoor duidelijk zichtbare

bevestigd aan grove beenderen.

Het hole lichaam is wigvormig.

:1 liet pyknische type is van gemiddelde

Iengte en gedrongen lichaamsbouw, heeft

nen ronde schedel, korte hals en lage

Polstkas. Neiging tot vetafzetting, met als

tevnlcl nivellering van de musculaire plastiek,

weke gelaatsvorm en zware buik.

AI dive typen doen echter disharmonisch aan,

/mita door geforceerde vermagerings- of eet-

lc ulen wordt getracht, een of ander ideaaltype

mak' ti! komen.

Al■pymien van in(lividuele verschillen, zijn er

incipiele verschillen in de lichaamsbouw

van mannen, vrouwen en kinderen. Bij de

plastische anatomie gaan we uit van het

mannelijk lichaam, omdat daar de spieren en

beenderen gewoonlijk het best zijn te herken

nen. Het verschil in lichaamsbouw van mail

en vrouw vindt zijn verklaring in de biolo

gische bestemming: het mannelijk lichaam

meer gericht op spierarbeid, het vrouwelijk

meer op de taak van de voortplanting; van

daar bij voorbeeld de breder vorm van het

bekken. Dit veroorzaakt weer een sterker

binnenwaarts wijken van de dijbeenderen,

hetgeen de neiging tot x-benen bij vrouwen

verklaart. De smalle taille wordt eveneens

veroorzaakt door de bredere vorm, doch ook

door het sterker naar voren hellen van het

bekken. De borstkas is bij de vrouw gewoon

lijk langer, lager en smaller dan bij de man en

is van boven ook meer afgerond. In ove

reenstemming daarmee zit de schoudergordel

wat lager en de schouders hebben de nu'

ging, schuiner en ronder te zijn dan bij de

man. Daardoor kan ook de hals !anger en

slanker lijken.

De borstmusculatuur van het vrouwelijk

chaam wordt bijna geheel bedekt door de

borsten, die individueel zeer verschillend van

vorm zijn. Een norm is er noch uit biologisch

noch uit esthetisch oogpunt voor te geven

Overigens wijzen de canons uit vroeger talc)

uit, dat het vrouwelijk lichaam relatief kleiner

en tengerder is dan het mannelijk lichaaiir

kortere armen en benen heeft en dat ook (in

handen en voeten kleiner zijn. Vergelijkt 1111'11

vrouwenportretten uit het verleden, ongevela

tot het eind van de romantiek, met foto's viill

rnoderne sportvrouwen, dan blijkt duidelijk

dat de zoeven genoemde anatomische bij/011

derheden en de vaststellingen van de nude

canons niet meer kloppen met het 1111011in

vrouwelijke doorsnee-type. Veeleer kan wni

den geconstateerd, dat de proporties van Iii

vrouwelijk lichaam niet meer zo heel veel

verschillen met die van de man. I nit

verschijnsel, dat parallel loopt met de vim

derde plaats van de vrouw in het maatschap-

pelijk leven. Aflopende schouders komen bij

de vrouw blijkbaar minder voor, lange benen

/lin een schoonheidsideaal geworden, en het

valt tegenwoordig op als een vrouw brede

heupen heeft — die door de oude proportie-

h.er als 'normaal' werden beschouwd.

Het is biologisch uitgesloten, dat de bouw

VIII) het vrouwelijk skelet in een eeuw tijds

/nye& zou zijn veranderd. De verandering kan

•.l echts worden verklaard uit de tendenties

van onze tijd: houding en lopen van de vrouw

/1111 rechter, vrijer, zelfbewuster geworden.

I Liardoor is niet de anatomische bouw, maar

wet de tonus veranderd. Er komt nog bij, dat

ni in de mens nog altijd resten schijnen te

•.t. huilen van raadselachtige kameleontische

ven►ogens, welke zijn uiterlijke gedaante

inderdaad kunnen wijzigen. Er komt verder

nog bij, dat sport en ongedwongen, nagenoeg

1 act door kleding belemmerde lichaamsbewe-

ding in lucht en zon voor vrouwen even

vanzelfsprekend is geworden als voor man-

nen. Daarmee gaat een gezonder en krachti

ger musculatuur met minder vetweefsel

gepaard. Aan de directe invloed van het

zonlicht schrijven veel medici ook de toene-

ming van de gemiddelde lichaamslengte toe,

vooral omdat die invloed al op heel jeugdige

leeftijd begint.

De grafische voorstelling (blz. 113) laat zien,

hoe verschillend de groei in de lengte tussen

geboorte en volwassenheid voor de verschil-

lende lichaamsdelen is. Het hoofd wordt

maar ongeveer anderhalf maal, de onderbe-

nen worden echter wel viermaal zo groot.

Tussen deze twee uitersten liggen de groei-

coefficienten van de overige lichaamsdelen.

Dikwijls groeit de mens het hardst tussen zijn

veertiende en zestiende jaar. Om een kinder

figuur goed te karakteriseren, dient men dus

bij het tekenen rekening te houden met de

voor de betreffende leeftijd geldende propor-

ties.

schuine blauwe lijnen geven het groeiproces van afzonderlijke lichaamsdelen tussen 0 en'1 mar aan

1 7 113

Page 37: Drawing Schilderbook

I) witte vlakken geven de schetnatische.. nhouetten van het vrouwelijk lichaarn aan,t offielekon met een even groot mannehjklichaam, aangeduid door blauwe vlakken en

I )i

()womenfo(h?Nnen (linden het vrouwelijk, de blau-

we hot mantle* skelet aall

Page 38: Drawing Schilderbook

27

28

293031

3233

34

3536

3738

39

40

41

42

4344

45

46

4748

49

50

51

52

5354

55

56

57

Skttlet en uitwendig Iichaam — voorzijde

Borstbeen-sleutelbeen-tepelspier 27

I Flalswervels (7) Strottehoofd 28 122 Schouderblad-ravenbeksuitsteeksel Sleutelbeenholte 2933 Sleutelbeen Schoudergordel Schoudertop (akromion) 3044 Gewrichtskop v.h. opperarmbeen Sleutelbeen 31

Schouderblad Driehoekige spier 32 5

6 Borstbeen Borstkas (thorax) Grote borstspier 33

/ Ribben (12) Borst tepel 34

ti Opperarmbeen Zaagspier 35

Tweehoofdige armbuiger (biceps) 36

Rechte buikspier 37

Ellebooggewricht 38

9 Lendewervels (5) Elleboogholte 39 9

Buitenste schuine buikspier (Antinotisgordel) 40 1 0

111 0 Spaakbeen Strekkers v. hand en vingers 41

1 211 I Ilepijp Buigers v. hand en vingers 42

1 31 ) 1)iir mbeenkam Voorste darmbeenuitsteeksel 43

1 41 1 11iir mbeen-voorste doornuitsteeksel Lies 44

1 514 I Ltritibeenkom Schaamheuvel 45

1' 11i .upgewrichtkop Spanner voor de dijschede 46

1 6171 6 Grote drawer (trochanter major) Aanvoerders voor de dij 47

18I / Ihibeenhals Kleermakersspier 48

1t1 Schaambeennaad (midden v.h. lichaam) Slanke dijspier 49

1') I til been Vierhoofdige dijspier 50

19

)0 Kiiii,schijf Binnenkant v.d. dijbeenbasis 5120

7121 Kuitbeenkop Pees van 50 52 22)) Si.litienbeenknobbel Tweehoofdige kuitspier 53 13)I Kintbeen Scheenbeenspier 54 2424 Scheenbeen Kant v.h. scheenbeen 55

Scholspier 56

ti Krlrtlr^4•rrkuUkkl!I Voetgewricht 57 26

Page 39: Drawing Schilderbook

43

44

— 45

46

47

9

—30

23

27

2829

1 81920

21

22

24

1 0

11

2121 3

14

1 6

1 7

1 5

31

32

33

34

35

36

4— 37

— 38— 39

40

41

- 42

48

49

Skolet en uitwendig Iichaam — zijkant en rug

I Sleutelbeen 1 0 Halswervels (7) Zijdelingse aanzet v.d. hals 31

) Ilavenbeksuitsteeksel 11 Kam v.h. schouderblad Schoudertop (akromion) 32

v.h. schouderblad 1 2 Schoudergewrichtkop Monnikskapspier 33

3 Borst been 1 3 Schouderblad Ondersleutelbeenspier 34

1 4 Opperarmbeen

4 Vaste ribben (10) 1 5 Rugwervels (12) Driehoofdige armstrekker (triceps) 35

(borstkas) 1 6 Zwevende ribben (2) Brede rugspier 36

1 7 Lendewervels (5) Ellebooggewricht 37

1 8 Ellepijp Buitenste schuine buikspier 38

1 9 Spaakbeen Buigers v. hand en vingers 39

Kam v.h. darmbeen 20 Darmbeenkom Strekkers v. hand en vingers 40

Voorste darmheenuitsteeksel 21 Staartbeen Spanner van de dijschede 41

Iiiiiimbeen 22 Heupgewrichtkop Grote bilspier 42

23 Achterste darmbeenuitsteeksel

24 Zitbeen Aanvoerder v.d. dij

25 Grote draaier (trochanter major) en slanke spier 43

26 Kleine draaier (trochanter minor) Buitenste hoofd v.d.

vierhoofdige dijspier 44

27 Dijbeen Tweehoofdige dijspier 45

It Kim•, lull

Scheenbeenknobbel Knieholte 46

28 Kuitbeen Tweehoofdige kuitspier 47

29 Scheenbeen

Achillespees 4830 Ilielbeen Voetgewricht 49

Page 40: Drawing Schilderbook

4/

48

31

32

33

34

– 735

36

— —3738

— — —39

4041

42

43

–44

16

45

46

2

3 __

4 — .

5

67

89

1 0

11

1213

14

15

16

17

19

2021

72

73)4

)6

17

78

/9

spieren — voorzijde

II i,vmdaag Diepere lagen

1 Borstbeen-sleutelbeen-tepelspier Borstbeen-tongbeenspier 31

2 Monnikskapsier Heffer v.h. schouderblad 32

:1 Driehoekige of deltaspier Onderschouderbladspier 33

4 Grote borstspier Kleine borstspier 34

5 Driehoofdige armstrekker (lang hoofd)

6 Brede rugspier

/ Zaagspier Inwendige armspier 35

8 Tweehoofdige armbuiger (biceps) Driehoofdige armspier 36

9 Driehoofdige armspier Buitenste schuine buikspier 37

I() Buitenste schuine buikspier (af zonderlijke stroken) 38

Binnenste schuine buikspier

11 Bulger v.h. spaakbeen (begin en eind gestippeld) 39

1 7 Burgers v. hand en vingers Overkruising van de stroken van 37 38 40

Ilechte buikspier Buigers v. hand en vingers 41

1 4 Darrnbeenlendespier Strekkers v. hand en vingers 42

I!, Spanner van de dijschede Piramidevormige spier 43

Kleine bilspier 44

II, Kamspier

1 / Kleerrnakersspier

111 I ange aanvoerder v.d. dij

Slanke spier

20 Vierhoofdige dijspier (lang hoofd) Aanvoerende dijspieren 45

Vierhoofdige dijspier (buitenste hoofd) Vierhoofdige dijspier (diep hoofd) 46

7) Vierhoofdige dijspier (binnenste hoofd)

7'1 Knieschijf

Pees v.d. kleermakersspier

2!) l weehnofdige kuitspier

76

7/ Voorste kuitspier

Scholspier Teenstrekkers 47

.i nge torinstrekker

v.d. voet Strekker v.d. grote teen 48

1111111,1 1 11411111'11 .1.111111 1 1 11111111,111.1.11 - .141 111111 t ut . 1 11 11111 . .I1 11 11 v1111 111. •.1111 , 11.11 1111 till>1 . 111 . 11 4.111 111'1 1•11111

Page 41: Drawing Schilderbook

De spieren — zijkant en rug

1

2

Borstbeen-sleutelbeen-tepelspier

Grote borstspier

1 6

1 7

1 8

1 9

Achterhoofdsspier

Diepere lagen

Riemspier 33

Heffer v.h. schouderhlad 34

Kleine ruitvormige spier 35

Ondersleutelbeenspier 36

, Monnikskapspier

Driehoekige of deltaspier

Grote ronde armspier

3 Zaagspier 20 Grote ruitvormige spier Lang hoofd van 21 37

4 Buitenste schuine buikspier 21 Driehoofdige armspier Kort hoofd van 21 38

1) Rechte buikspier 22 Brede rugspier Biceps 39

Tussenribspieren 40

Diepe lange rugspieren 41

Strekker v. hand en vingers 42

Buitenste schuine buikspier 43

6 Spanner v.d. dijschede 23 Strekkers v. hand en vingers Inwendige armspier 44

7 Kleermakersspier 24 Burgers v. hand en vingers Burger v. hand en vingers 45

25 Grote bilspier Diepe heupspieren 46

II Vierhooldige dijspier 26 Grote draaier Vierkante aanvoerder v.d. dij 47

rt) 27 Slanke spier Aanvoerende dijspier 48

11 I hischede 28 Tweehoofdige dijspier

1 1 Knieschill

17 Voorste scheenbeenspier

I:1 I ange kintbeenspier

1 , 1 Kra van 13

l'eten v.d. teenstrekkers

29 Halfpezige spier

30 Tweehoofdige kuitspier

31 Scholspier

32 Kruisband v.d. voet

Halfvlezige spier 49

Knieholtespier 50

Lange teenbuiger 51

Buiger v.d. grote teen 52

1 4111111,1 , 11411111 , 11 114111111 , 1 11111111•41141.11•41•11 111111111' 1 1 11 11141,1114 v.111 1 11• •41111•11 . 11 in 1.11/1.111•11 .1.111 111'1 1 41111

1 6

-37

- 3839

40

— 41

42

- 43

24

— 25

26

27

1 0

28

29

30

51

52

31

12

Page 42: Drawing Schilderbook

I ' wan, De cijnspenning

plastische anatomie van hoofd, handen envoeten wordt, om het overzicht te vergemak-kelijken, afzonderlijk bekeken. Telkens weeriilfi or wetenschappelijk opgediste theorieenverkondigd, die uit de schedelvorm en devorm van neus en oren het karakter van demens willen afleiden. Ook over de hand is op►ezelfde manier getheoretiseerd en de chiro-mantle (van het Griekse cheir = hand) wilielfs nit de lijnen van de hand verleden entookomst aflezen. De exacte wetenschapheel t het onhoudbare van at die speculaties

aangetoond. Een fiere arendsneus zegt net zomin lets als een knot- of zadelneus, en eenvolgens onze begrippen 'mooi' gevormd oor isevenmin een bewijs van muzikaliteit als aan-gegroeide oorlellen van misdadige neigingen.

Dat samengegroeide wenkbrauwen een tegennatuurlijke dood aankondigen, is een bela-chelijk bijgeloof. Wat het gelaat, en vaak ookde handen, echter kunnen zeggen over hetinnerlijk wezen van de mens, dat mag, als eenuit vele voorbeelden, het beroemde schilderijvan Titiaan verduidelijken.

Het hoofd

De vorm van het hoofd wordt in de eersteplaats bepaald door de formatie van de sche-delbeenderen. Soms zijn deze ook kenmer-kend voor een bepaald ras. Een normale,langwerpige schedel kan, frontaal gezien,worden omslg.ten door een rechthoek. Dehoogte hiervan bedraagt bij een persoon vanflink postuur 1 /8 van de lichaamslengte. Deverhouding tussen breedte en hoogte is 5 : 7.In profiel gezien kan hetzelfde type hoofdomsloten worden door een vierkant, waarvande zijde even groot is als de hoogte van defrontale rechthoek, dus 1 /8 van de li-chaamslengte.

De spieren van het hoofd hebben allereersteen technische functie: ze openen en sluitenmond en oogleden; ze bewegen de onderkaakbij het kauwen en bijten. Bij spreken, blazenen zuigen regelen de mondspieren deluchtstroom.Dezetfde spieren reageren echter ook opgemoedsaandoeningen, en wel zo, dat dezedoor iedereen, ook door kleine kinderen enzelfs door dieren, onmiddellijk begrepen wor-den. Lachen, huilen, woede, droefheid zijnuitingen, die niet mis te verstaan zijn. Al dezegelaatsbewegingen worden door spieren teweeggebracht.Wanneer bepaatde prikkels zich voortdurendherhalen, drukken ze ten slotte hun stempelop de getaatsptastiek, hoofdzakelijk in devorm van plooien en lijnen. Gedurige vrotijkheid of verbittering, ontevredenheid, eigen-zinnigheid, gereserveerdheid en zelf be-heersing zijn menselijke eigenschappen, die

door middel van de gezichtsspieren het ge-laat vormen. Niet de levensomstandighedenop zichzelf, maar de manier waarop de menser psychisch op reageert, stempelen zijn ge-laat. Voorbijgaande hef tige emoties latenBeen blijvende sporen na.Zoals we op de afbeeldingen (blz. 131) kun-nen zien, zijn de spieren van het hoofd nietzeer talrijk. Maar zoals in de muziek eengering aantal tonen een oneindige verschei-denheid van stemmingen oproept, zo kunnende weinige plastisch actieve gezichtsspierendoor hun samenwerking de gelaatsexpressieeindeloos varieren. Zo bewerken de lachspie-ren bij voorbeetd in hoof dzaak ook de mimiekvan het huilen, doch dit wordt pas onmisken-haar door de medewerking van de kinhefferen de triangelspier, die men weteens de spiervan de droefheid noemt. Op de kleur van de

iris na verschillen de ogen van de mensen

heel weinig van elkaar en ze zijn ook vrijwelallemaal even groot. Dat ze vaak groter ofkleiner lijken dan normaal, komt door de meerof minder wijde opening van de oogleden. Dieopening is weer afhankelijk van de vorm deroogleden en de vetkussens, waarin het oogligt ingebed. De bekende orthopedist FritzLange (Die Sprache des menschlichen Antlit-/es') onderscheidt in de vorm van de oogle-►en zes grondtypen, die een houvast biedenbij het tekenen van een portret (btz. 127). Inde oogleden komt dikwijls ook de algemeneonus tot uiting: hoewel iedereen opzettelijk

onopzettelijk 'grote' ogen kan opzetten,duiden voortdurend afgezakte oogleden op

Hoven: loodrechte verdeling van het gezichtem zevenen — Midden: gelijke afstanden tus-•.m ur kin, punt van de neus, wenkbrauwen en!mown van het haar. Het middelpunt van derukel OM de hersenschedel ligt op hetImilspunt van de diagonaal en de loodlijnleer de gehoorgang — Beneden: bovenaan-

.um . ht Van het hoofd

I;'

Page 43: Drawing Schilderbook

neus in voor - en zijaanzicht

ert

J

Beleefde"verkopersniond

Verbitterde mond

-4--rvgfr

iwakke tonus. Bij alle mensen kan detonus overigens ook voor korte tijd verzwak-ken, bij voorbeeld in een toestand van grotepiissieve zinnelijke opwinding, bij het horenvan muziek of het ruiken van intensievef euren.Vanouds werden 'grote' ogen in verband ge-biacht met de grootheid van geest. Vandaarde in de beeldende kunst steeds terugke-iende tendentie, de grootte van de ogensterk to overdrijven in verhouding tot deoverige proporties van het gelaat en hetlichaam.1 et wijI de breedte van de oogopening weinigverschil toont, kan de afstand tussen debeide ogen veel sterker varieren. Dat komtmet alleen door de positie van de oogkassenIII de schedel, maar ook door de lichamelijkeconstitiitie. Diepliggende ogen staan meestalook wat dichter bij elkaar. De normaleiitstand tussen de beide binnenste ooghoe-ken komt ongeveer overeen met de breedteviii de zichtbare oogappel.Ili! het tekenen van een oog moeten we in deeel ste plaats letten op de juiste positie vantie oogappel, waarvan de kern wordt gevormddoor de iris met de pupil. De iris of hetii!genboogvlies zit achter het doorzichtigelioornvlies van de oogappel, die door zes

spieren wordt bewogen. Deze spieren bepa-len de richting van het kijken. De ronde irisheeft een door spierwerking veranderlijkeconcentrische opening, de pupil. Door samen-trekken en uitzetten wordt de sterkte van hetbinnenvallend licht geregeld. Als we in hetdonker kijken, wordt de pupil groter, kijkenwe in het licht dan wordt hij kleiner. Ookgemoedsaandoeningen spelen een rol. Bijdepressies, droefheid, boosheid, zet de pupiluit ('zijn ogen werden donker van toorn"). Debovenmatige absorptie van licht belet dan deobjectieve waarneming. Men ziet de dingen,zoals dat heet, 'in een vats Bij opti-mistische gevoelens (vreugde) wordt de pupilnauwer.De scherpte van het zien wordt geregeld doorde lens. Deze ligt achter het regenboogvliesen kan door de ciliaire spier van vorm veran-deren. Zichtbaar is die verandering wel niet,maar we kunnen toch zonder meer vaststel-len of iemand ons aankijkt of 'door ons heen'ziet, dat wil zeggen zijn blik op iets andersheeft gericht of in gedachten in het nietsstaart. Er bestaat geen recept voor, hoe enmet welke middelen men dat kan uitbeelden.Alleen directe waarneming kan ons helpen.Schaduwen en glimlichten, de algemene enindividuele blikrichtingen van de beide ogen,

Kindermond

Mond van eenjong Me isje

Mond van eenjongeman

Mondvorm doorlippenstift veranderd

1 .2(i Vormen van mond en ooglid

Page 44: Drawing Schilderbook

Glimlachen

\---ii,-, ::' -•'*----'-'

(

Lachen Droefheid Energie

wolke alleen bij het kijken in de verte parallelrun dat zijn de verschijnselen waar men opinoet letter.

Misschien hebben we weleens met wat nejevi , verbazing opgemerkt, dat de ogen van eenpoi bet ons overal schijnen te volgen. Dit ishelentaal geen kwestie van buitengewoonkunstenaarschap, maar berust eenvoudig op1`011 true. Het effect wordt verkregen, door de

lronie

beide ogen precies loodrecht uit het beeld-vlak te laten kijken.De kleur van de iris houdt — in tegenstellingmet de gangbare mening — geen enkel ver-band met ziel of karakter. De incidentele ende blijvende uitdrukking van de ogen wordenveeleer bepaald door processen in verbandmet de oogappel en door bijzondere kenmer-ken van de oogleden. Wanneer men het over

Huilen

de uitdrukking van de ogen heeft, bedoeltmen meestal de uitdrukking van het helegezicht. Als we door een carnavalsmaskereen paar "stralende" ogen menen te zien,hebben we het misschien glad mis. Het kannet zo goed zijn, dat de ogen van woedefonkelen. De plotseling sterker wordendeglans van de ogen wordt veroorzaakt doordroter afscheiding van traanvocht.

Bitterheid

Bij oudere mensen is van de oorspronkelijkevorm van de mond weinig meer te bespeuren.Reeds in de jeugd bepaalt de werkzaamheidvan de mondspieren de vorm van lippen enmondhoeken. De spieren van de mond tredenaltijd het eerst en reeds bij de vluchtigsteaandoening in werking. In het algemeen kaner het volgende van gezegd worden: tempe-rament dat zich naar buiten lucht geeft,

Broutheid

1 28 1 29

Page 45: Drawing Schilderbook

Nr Naam Functie

twijfel, moeizame inspannicil

berusting

voorhoofd rimpelen, wenk- vreugde, oplettendheid,

brauwen optrekken, ooglid verbazing, nadenken

heffen (bij sterke contractie)

wenkbrauw samentrekken

leed, droefheid bitterheid, berusting, mis

moedigheid

verdrietigheid, knorrigheid

9 Voorhoofdsspier

frontalis

1 0 Wenkbrauwspier

corr. supercilii

72 Ilimpelaar v.h.

voorhoofd

corrugator glabellae

• 'Vechtersspier"

procerus flaSi

25 Neuspuntspier

I rasalis

2(1 Hoektandspier

(;ill llnllS

/ Wangspier (trom-

pet terspier

buccmator

28 Katiwspier

masseter

79 Klimispier v.d.

mond

othicularis oris

01 Helfer v.d. kin

mentali.s

i I 11,11, van neus

I . 1 I bOVC11111)

h ' Vlit0/ / MN/ 1•1 hibii

sluit de oogleden

(11 bovendeel, 24 beneden-

deel)

glimlachen, begin van lath huilen

als 9 en 10

dwarsrimpel v.d. neuswortel

trekt de neuspunt naar be-

neden

trekt de mondhoeken naar

achteren

trekt de mondhoeken naar

buiten

kauwen

sluiten en ook vooruitsteken

van de mond (fluiten en

kussen)

trekt de huid van de kin op

(pruilmond)

ills de naam zegt

11/24 Kringspier v.h.

oog

orbicularis oculi

Spieren van het hoofd

8

9

1011

1213

1415161718192021

Beenderen van de schedel

1/. Achterhoofdsbeen - 2. Slaapbeen - 3. Jukboog - 4.

Schedelbasis (achterhoofdsbeen) - 5. Gehoorgang - 6.

l epelvormig uitsteeksel - 7. Kopje v. d. onderkaak - 8.

Voorhoofdsbeen - 12. Neusbeen - 16. Jukbeen - 17.

Ilovenkaak - 21. Onderkaak (kin)

Mimisch niet-actieve spieren van het hoofd en bo-

venste halsspieren

32. Platysma - 33. Slaapbeenspieren - 34. Achterhoofds-

spier - 35. Achterwaartstrekker v. h. oor 36. Mon-

nikskapspier - 37. Riemspier 38. Heller v. h. schou

derblad - 39. Borstbeen-sleutelbeen tepelspier

1 31

23

24251 4311315

291932

9

1 3 Helfer v.d. neus

levator nasalis

1 4/15 Kleine en grote

lachspier

cygornaticus

1 8 Spier v.d. glimlach

nsonus

1 9 Triangelspier

mangularis

• Onderlipspier

quadratus labii inf.

neus optrekken

trekt de mondhoeken krach-

tig naar buiten en boven

trekt de mondhoeken even-

ties naar buiten en boven

trekt de mondhoeken naar

beneden

laat de onderlip zakken

oplettendheid, concentratie ergenis, woede, gramschap

sterk optrekken v.h. ooglid: open: domheid, slaap, moo

alle positieve eigenschappen held, dronkenschap, sterke

van het open oog; halfdicht: zinnelijkheid, geblaseerdhi•iii

nadenken, zeemansoog, schil- halfdicht: sluwheid

dersoog

kritiek ontevredenheid, kankereli

schaterlachen huilen, walging

als 9 en 10

energie

strijdlust

als 14 en 15

lachen met gesloten lippen,

beleefd lachen, zelfbe-

heersing

energie, beheersing (opeen-

geklemde kaken)

beheersing, energie, inge-

houden huilen

vervooruitgestoken: pruilen

nadenkendheid, kritiek

taxeren

als 9 en 10

bruutheid

ironie

als 14 en 15

huilen, berusting, verbitte

ring, koppigheid, valsheid

verbetenheid, woede

- soms ook vraatzucht

berusting, woede; iets

uitgestoken: spot, ironic,

dreiging, toorn, woede,

bruutheid, verachting

huilen, walging

Mimiek-positief Mimiek-negatief

Page 46: Drawing Schilderbook

Bewegingslimiet van hetskelet van de hand

I

htengi de Iippen naai voien, alle teruggedi■mlien gevoelens, alles was passief wordt

ondetgaan, trekt ze naar binnen, maakt zem u ll. Er is in dit verband een typische mond-vomit: de 'keurende' mond van schilders, hetkenmerk — soms maar voor een ogenblik

mensen die gewend zijn te obser-veren en het geziene meteen weer te geven.Mensen die hurt gevoelens 'inslikken' krijgeneon smalle, verbeten mond met diepe plooienheneden de mondhoeken — de plooien van deverbittering. Als we met deze suggesties degezichten van mensen uit onze omgevingopnemen, zullen we spoedig de zonderlingstecombinaties van mimische eigenaardighedenontdekken, maar ook harmonische gelaatsuit-drukkingen, die zelfs bij 'innerlijk verscheur-de' mensen wel voorkomen. In het gelaat vaneen vrouw die zich onverstandig heeft opge-maakt, gaat die harmonie totaal verloren.thtgetrokken en in de onzinnigste vormenWeer hijgeverfde wenkbrauwen, breed aange-/elle lippen, maken van het gezicht een

masker, dat meestal heel lets andersvoorstelt dan de mens die zich erachter ver•hercit, in werkelijkheid is. Als we een vrou-wenportret willen tekenen dat deze naam ookverdient, dan kunnen we bij ons model ma-ke up alleen accepteren, voor zover deze denattitirlijke vorm met wat kleur onderstreept.In ongeveer dezelfde richting als de neerge-trokken mondhoeken verlopen de plooien bijde neusvleugels. Deze behoeven niet altijdmet karaktereigenschappen in verband teworden gebracht. Ze kunnen ook op erfelijkeaanleg berusten en zich reeds bij kinderenwinkondigen, zij het nog niet als ingegroefde

Omdat deze neusplooien bij elk lachje,1)11 baleen, ook bij inspanning en ontevreden-held ontstaan, vormen ze slechts dan eenbijzonder kenmerk, als ze op het eerste ge-zicht bevreemdend en opvallend aandoen. Zewilzen dan vaak op een hartstocht, die debetreffende persoon niet kan bedwingen.Hogesproken ontevreden trekken danken hun

1 32

ontstaan aan een neusspiei, wanneer mendus vaak de neus optrekt. Ze zijn nooit eenkwestie van aanleg. Dat is ook het geval metde zogenaamde vechtersplooi, die door de-zelfde neusspier — de levator nasalis ofneusheffer - wordt gevormd. Ze komt bij allegrote strijdbare figuren in de geschiedenisvoor, maar evengoed bij kleine querulanten.Ze valt echter weinig of helemaal niet op alsneus- en voorhoofdsbeen zonder merkbareafscheiding in elkaar overgaan.Met actieve concentratie en strijdlust kanook de werkzaamheid van de wenk-brauwspier verbonden zijn. Deze spier trektde binnenste uiteinden van de wenkbrauwennaar beneden en naar binnen en doet dezogenaamde denkersrimpel ontstaan. Juisttegenovergesteld werkt het middengedeeltevan de voorhoofdsspier. Deze trekt de bin-nenste uiteinden van de wenkbrauwen om-hoog. Daardoor ontstaat de mimiek van pa-thetische smart, die we aantreffen in deberoemde Laokogn-groep. Deze bewegingvan de wenkbrauwen komt slechts zeldenonopzettelijk tot stand, ze moet geoefend en

ingestudeerd worden en kan dan voor eenacteur een effectvol expressiemiddel zijn.Daarentegen kan iedereen de hele voor-hoofdsmusculatuur samentrekken en 'hetvoorhoofd fronsen'. De blijvende Iijnen, somstussen zware plooien, vindt men bij allepersonen op leef tijd. Mimisch hebben zeechter betrekkelijk weinig betekenis. Alleenbij zeer beheerste, onbewogen mensen zijn zeniet te zien. Ze ontstaan bij elke vorm vanpassieve inspanning, bij verbazing, nadenken,oplettendheid, maar ook bij gewichtigdoene-rij. De voorhoofdsspieren kunnen bovendiennog gedeeltelijk het werk van de heffer vanhet ooglid overnemen, wanneer die te zwakof in het geheel niet functioneert. Dedwarsrimpels van het voorhoofd kunnen dusalleen in samenhang met andere kenmerkenvan het gelaat voor elke persoon afzonderlijkop de juiste manier worden geinterpreteerd.

/-<

De hand

De Iengte van de hand is 1 / 1 0 van de li-chaamslengte. Bij aaneengesloten vingers isde verhouding van de breedte tot de Iengtedie van de gulden snede, dus ongeveer 3 : 5.Deze verhouding is echter niet bij allemensen gelijk. Vrouwenhanden zijn vaak kor-ter dan 1 / 1 0 van de lichaamslengte en ookevenredig smaller. Het skelet van de hand

bestaat uit drie beendergroepen: de hand-

wortel, de middenhandsbeentjes en de vin-

gerkootjes. Deze vormen weer drie groepenvan gewrichten: het polsgewricht, het mid-

denhandsgewricht en de vingergewrichten.Het eerste roteert tegen het spaäkbeen; deellepijp is juist iets to kort. Het midden-handsgewricht Iigt tussen de handwortel- enmiddenhandsbeentjes. Het is met erg beweeglijk en verhoogt eigenlijk alleen deelasticiteit van de handpalm. Deze beidehandgewrichten worden bewogen door vijfspieren: de beide buigers van hand en vin-gers, de ellepijphandstrekker en de korte enlange spaakbeenhandstrekker. Met de viermiddenhandsbeentjes beginnen eigenlijk alde vingerkootjes, maar door spieren, pezen enhuid worden ze samengevat tot het onderstedeel van de handpalm. Pas de volgende driekootjes (twee voor de duim) vormen de vin-gers. Tussen de vingerkootjes zijn scharnier-gewrichten, die van de boven- en onderarm

F

nit door buig- en strekspieren met langekoordpezen worden bewogen. Het eerstevingergewricht kan bovendien lets roteren.Doze rotatie en het spreiden van de vingersworden verzorgd door handpalmspieren.De grote beweeglijkheid van de duim maaktde hand tot een prima grijporgaan. De duimmoet daartoe tegenover de vier vingersstaan; hiervoor zorgt een roterend gewrichttussen hand- en duimwortel. Een viertal af -zonderlijke spieren bezorgt de duim krachtigetegendruk ten opzichte van de vingers. Deuitgestrekte en gespreide vingers bewegenzich bij buiging, alsof ze zich om een bal tergrootte van een voetbal willen klemmen.Worden vingers en duim nog verder gebogen,dan wordt die veronderstelde bal steeds

kleiner: zo groot als een appel, als een mandarijn. Nu raken een paar vingertoppen elkaar

Page 47: Drawing Schilderbook

/(1 , wegingslitnieten van het skelet vando hand

I)e voomaamste spierbundels voor het buigenerr .strokken van hand en vingers. Links: lin-/whim) met buigers (handpalm) — Rechts:ImAotiam met strekkers (handrug)

11!4!d!,. Ten slotte sluiten de vingers zich

Nit rl wel zonder tussenruimte tot een vuist. Bij

(lei(' bulging lijkt de hand veel op een klauw,wait! van de toppen zich concentrisch naarelkaar toe bewegen. Wanneer we deze ten-dentin van de hand bij al haar bewegingenvollien, maakt dit het begrip van dikwijls

gecompliceerd lijkende houdingen gemakke-lijker.Het hele ingewikkelde systeem van kleinebotjes en spieren van allerlei soort, met deelszeer lange pezen, maakt van de hand eenonvergelijkelijk instrument, dat nog heel watmeer dan een grijporgaan is. Wie zou het dusverbazen, dat de hand veel over het karaktervan de mens te vertellen heeft, en wel vooraldoor haar gebaren. Hierin kan de tekenaareen sterke expressie leggen. Gratie en fijnzin-nigheid, hebzucht, gierigheid, brutaliteit wor-den door de handen soms duidelijker geka-rakteriseerd dan door het gelaat. Men bekijkenog maar eens de reproduktie naar het schilderij van Titiaan!Toch mogen we niet zonder meer uit een grofgebouwde hand verkeerde conclusies trekkenten opzichte van de bezitter. Niet zeldenhebben fijngevoelige en ook 'handige'mensen handen, die oppervlakkig bekekenlelijk en lomp aandoen. Een drastisch voor-beeld heeft schrijver dezes eens aan den lijveondervonden: een vrouwelijke arts met han-den van haast 'klassieke schoonhei& moesteen lang en gecompliceerd verlopend wond-kanaal sonderen. Het gelukte haar niet, nogafgezien van de afschuwelijke pijn die zedaarbij veroorzaakte. Het onderzoek door haarchef, een zeer bekend chirurg, met vingers,dik en grof als van een boer, was daarente-gen absoluut niet te voeten.

De voet

De lengte van de voet bedraagt bij de manongeveer 1 /6, bij de vrouw 1 /s van de Ii-chaamslengte. De grootste breedte staat on-geveer gelijk met die van de hand. Voor hetverklaren van vorm en functies kunnen we devoet het best vergelijken met de hand. Devoet is namelijk volgens hetzelfde principegebouwd. Alleen vormt hij — anders dan bij dehand — een rechte hoek met het onderbeen,l!r) de grote teen, die overeenkomt met deduim, staat niet tegenover de andere tenen.De tenen kunnen daarom hoogstens letsvastklemmen. De voet is bijna uitsluitend eenorgaan voor staan en lopen geworden.In verband hiermee heeft de voet zich ont-wikkeld tot een uitstekende schokbreker.Wanneer hij deze functie niet kan uitoefenen,

voorbeeld bij mensen die veel auto- ofmotorrijden, treden er gemakkelijk beschadi-gingen van de tussenwervelschijven en deinwendige organen op. De functie van schok-breker blijkt al uit de vorm van de midden-voetsbeentjes. Zowel in lengte- als indwarsrichting lijken ze op conisch toelopendedewelfstenen, die tot cirkelsegmenten zijnsamengevoegd (blz. 136). Maar ook hierdeldt, dat ze als organische formaties niet zostar zijn als een brugboog, maar elastisch alseen gebogen veer. De voetzool heeft boven-dien een goede bekleding met spieren, vet-en huidweefsel. Daardoor wordt het steun-vlak van de voet wel vergroot, maar in deeigenaardige afdrukken van blote voetenhumen we toch altijd nog de vorm van hetdubbele gewelf herkennen. Bij het staan opde binnenkant van de voet rijst dit gewelf, bij

het staan op de buitenkant en bij langdurigstaan daalt het.I venals het handgewricht kan ook het voet-dewricht roteren. Het wordt bewogen doorhe scheen- en kuitbeenspieren, het krachtigst

echter door de grote strekker van de voet, deIltiehoofdige kuitspier, die door middel vanale Achillespees op het hielbeen werkt. Deze

pees is genoemd naar de Griekse held uit deTrojaanse oorlog, Achilles, die alleen aan dehiel gewond kon worden. Wordt de Achil-lespees doorgesneden, dan kan een menslopen noch staan. Ook bij rustig staan moetende buigers en strekkers van de voet intactzijn. Een gewricht kan altijd slechts doorgelijktijdige contractie van buigers en strek-kers in rust worden gehouden, dus door een

nmi ester of minder sterke actie van de antago-

De formatie van het derde hoofd van dekuitspier, de scholspier, geeft samen met deAchillespees de voet een individuele vorm.Hoe korter het hielbeen, des te korter endikker de kuitspieren. Bij negers, die eenbijzonder lang hielbeen hebben, reiken dekuitspieren lang en smal bijna tot de hiel.De beweeglijkheid van de voet berust hoofd-zakelijk op de functie van twee gewrichten:het bovenste en het onderste sprongge-

wricht. Het bovenste bevindt zich tussensprongbeen en scheenbeen (het kuitbeenkomt er, net als bij de hand de ellepijp, nietaan te pas). Het onderste zit tussen sprong-been en hielbeen. Dit is zodanig ingebogen,dat het bij een stand op de toppen van detenen naar binnen moet worden gekanteld:typische stand van danseressen en springers.Evenals de vingers worden ook de tenenbewogen met behulp van lange peeskoorden.Bij contractie van de spieren zijn ze goed tezien. Op dezelfde manier als bij de handworden deze pezen door dwarsbanden enuitsteeksels in hun gebogen positie gehou-den.Bij het lopen komt het duidelijkst de voortdu-rende en veelzijdige samenwerking van allelichaamsdelen om het lichaam in evenwichtte houden, tot zijn recht. De voet biedt na-melijk maar een relatief klein steunvlak. Aanhet lopen en de evenwichtscompensatie wer-ken niet alleen de spieren van benen en rompmee, ook het heen en weer bewegen van dearmen bevordert een rustige gang. Die arm-

1 35

Page 48: Drawing Schilderbook

r.

beweging is daarom ook tegenovergesteldaan de verplaatsing van de benen. Is de enehelft van het lichaam onder het lopen zwaar-der belast dan de andere, dan wordt de armaan de andere kant onwillekeurig uitgesto-ken, zonder dat de zwaaiende beweging ophoudt. lets dergelijks zien we ook bij takkenvan sport, waar het op een plotselinge gewichtsverplaatsing aankomt: speer- en dis-cuswerpen, of kogelstoten. Wanneer we ech-ter op een perron iemand een zware kofferzien sjouwen zonder uitgestoken zwaaiendearm, dan is dat kennelijk iemand die hetbeschaafd wil houden. Een kruier trekt zichdaar begrijpelijkerwijs niets van aan.Bij het lopen blijkt ook duidelijk de tonus vande mens. De verhoogde paraatheid van allespieren (ook de spieren van het gezicht kun-nen van inspanning vertrekken) is alleenmogelijk bij een normale tonus. Is er iets nietmee in orde, dan is de gang slepend. Orndatde tonus in sterke mate kan afhangen van degemoedstoestand, heeft de manier van lopenook hierover iets te zeggen. We zien mensenenthousiast en vrolijk, trots, zelfbewust envol innerlijke zekerheid naderkomen — maarook treurig, onzeker, bedrukt — of nonchalanten gedachteloos. Voetgebreken — tijdelijk ofpermanent — veranderen het lopen in eenmoeizaam strompelen. Dit betekent het ge-mis van de meest menselijke van alle bewe-gingen: het rechtop lopen.

1. (rechtervoet) - Links: buitenwaarts kante-len van het onderbeen, het voetgewelf wordtvlakker - Midden: normale, rechte stand -Rechts: binnenwaarts kantelen van het on-derbeen, het voetgewelf wordt hoger2. Links: strekken van de voet, het voetge-welf wordt hoger - Rechts: bulge') van devoet, het voetgewelf wordt vlakker3. Voetgewelf in dwars- en lengtedoorsnede4. Voetskelet van onderen gezien, metteens trekkers - silhouet van de voet metnormale afdruk5. Verloop van de voornaamste pezen vanbuigers en strekkers

t ekenen van naakt

Kennis van de plastische anatomie en deproportieleer zijn voor het tekenen van hetmenselijk lichaam onontbeerlijk. Als prak-tische steun hebben we de proportieleergereduceerd tot een eenvoudig schema vanninon. Natuurlijk moesten we daarbij uitgaanvan een rechtop en onbeweeglijk staandefi guur. Toch kunnen we ons schema tot een/ekere grens ook op figuren in bewegingtoepassen. Het tekenen van naakt en vanIi guur in het algemeen wordt pas aantrek-kelijk, als we het lichaam niet stijf rechtop►itbeelden. Dan moeten we echter kunnen

zien, of het lichaam in rust of in beweging is.Dat is niet alleen van belang voor de teke-naar zelf, ook de beschouwer wil weten, ofde tekening een beweging bedoelt die al teneinde of nog op gang is.De tekenaar controleert dat met behulp vaneen loodlijn. Staat bij voorbeeld een figuur opeen been, dan begint die loodlijn in hetmidden van de voet waar het gewicht opdrukt. Wanneer nu links en rechts van die lijnde massa's gelijk verdeeld zijn, is het lichaamin rust. In het andere geval beweegt het zichin de richting van de grootste massa. Zokunnen we op een reeds voltooide tekeningiltijd met een Ioodlijntje controleren of de

fi guur niet omvalt, terwijl een ruststand be-doeld was — of zich in rust schijnt te be-vinden terwijl een beweging in de bedoelinglag.Zowel bij een tot rust gekomen als bij eennog op gang zijnde beweging vinden webinnen de figuur in het oog vallende ten-denslijnen, die doel en richting van bewe-gingen verklaren, de richting van de zwaarte-kracht, vaart en tegen-vaart en het ritmedaarvan verduidelijken (blz. 138). Cirkelbogenomschrijven de lichaamsdelen en deplastische vormveranderingen, bij voorbeelddie van de romp, als gevolg van de bewe-gingen van wervelkolom en schoudergordel.

Op t wee belangrijke hulpfiguren binnen hetlichaam wezen we reeds: de onveranderlijkedriehoek van het bekken en de veranderlijkeschouderdriehoek. Voor het op de rug gezienenaakt komt daar een derde hulpfiguur bij: derechthoek van het zitvlak. Deze rechthoekheeft individueel wel uiteenlopende verhou-dingen, maar verandert niet door beweging,omdat hij — evenals de bekkendriehoek —aansluit aan het stijve bekkenskelet. Als defiguur zich duidelijk van het beeldvlak moetlosmaken kan de rechthoek ook een blokvormworden.De positie van deze rechthoek vinden we hetgemakkelijkst uit het verloop van de schei-dingslijn der billen, welke lijn de rechthoekaltijd halveert. De bovenzijde van de recht-hoek loopt over de beide kammen van hetdarmbeen, de onderzijde tussen de aanhech-tingsplaatsen aan het dijbeen van de beidegrote bilspieren in gespannen toestand. Is —zoals vaak voorkomt — een helft ontspannen,

1 36 1 37

Page 49: Drawing Schilderbook

dan geldt de gespannen helft. Ontspanningvan beide helf ten is alleen mogelijk bij eenhangend of liggend lichaam. De zijkanten vande rechthoek lopen door de zijdelingse aan-hechtingsplaatsen van de bilspieren.De rechthoek verschaft ons twee gegevens:ten eerste een over de helling en draaiing vanhet bekken ten opzichte van de romp; enverder over de lichamelijke gesteldheid. Ge-woonlijk hebben we te maken met een lig-gende rechthoek. Bij slanke figuren kan het

een vierkant zijn en alleen bij heel slanke eenhoge rechthoek. Bij vrouwen is de rechthoek //

altijd liggend vanwege het bredere bekken enmeer vetweefsel.Een juiste opzet van alle hulplijnen en -figuren geeft bij voorbaat een betrouwbaar ge-raamte aan elke naakttekening. Ook verschoven proportiepunten en -lijnen zijn er vrijgemakkelijk mee in relatie te brengen. Zelfsbij een model in hurkende houding, waardoorhet schatten van de lichaamslengte moeilijkwordt, kan de verdeling in achten nog inmenig opzicht dienst doen. Bij de figuuihiernaast zijn alleen de armen niet in hetverkort gezien, maar het hoofd en het enebeen zijn allebei slechts weinig gebogen. Hetis dus mogelijk, de lengtematen van armen,benen en hoofd op elkaar of te stemmen enhierin eventueel ook nog de schouderbreedte,waarvan de verkorting maar zeer beperkt is,te betrekken.Hoe minder frontaal we het lichaam of eenafzonderlijk lichaamsdeel zien, des te sterkerde perspectivische verkortingen. Ons schemais dan onbruikbaar en we moeten onze toevlucht nemen tot geometrische hulpfiguren.Men moet al zeer geoefend zijn om bij voor

beeld een vooruitgestoken arm meteen goedweer te geven. Als we de bovenarm omschrij

, 11 door een cilinder, de onderarm door eenkegel, de gewrichten door bolseg-

menten en de hand door een zwak gebogenwordt de zaak al een stuk duidelijker.

► i • de/elfde manier kunnen we ook andereomschrijven: het hoofd wordt

1 . 1 met meridianen en de romp een ovaal

Ili t is

.11een goede oefening, dergelijke

lichamen met hun perspectivischeLeib ^i tingen te tekenen en wel zo, alsof ze

/1i.htig waren. Door deze truc krijgen we114.1 1.4•f.te inzicht in hun positie. Beginners

ilikwijIs aanbevolen, voor het omschrij-v,in het menselijk lichaam kubische vor-

...ii to gebruiken. Dit leidt niet tot eenrondende, maar tot een straffe,

vormgeving. Deze methode heeft• hie( het nadeel, dat de mens een soortII I woidt en het gevoel voor de li-

. iiiii1111..londing verloren gaat. Een straffe te-. , 1111.111t is een discipline, die ook op andere

Ic on warden betracht.de oeteningen in perspectief zagen we,11,1 tumuli vluchtpunten toeneemt, hoe

richtingen van de verschillendeiiiteenlopen. Zo staat het ook met de

zo juist genoemde hulpfiguren. Nu is het 11111

de bedoeling, bij het tekenen van naaktmassa constructies te maken. Gevoel von,perspectivische verhoudingen moet voldoende zijn. Dit gevoel wordt het best ontwikkelddoor het tekenen van architectuur. Mens ellarchitectuur staan trouwens in nauwe betrekking tot elkaar. Nergens is de mens zozeer domaat van alle dingen als in het bouwwerk,dat daarom het meest harmonisch aandoet,als de verhoudingen ervan op de guldensnede berusten.Het tekenen van bouwwerken ontwikkelt ookhet gevoel voor statica. We weten al, huebelangrijk het aanvoelen van de stabiliteilvan een uit te beelden figuur is. Uitgaandevan de ruimtelijke begrenzing in de architin:tuur, kunnen we ons een ruimte indenkenwelke het menselijk lichaam omsluit. Stelle►

De hulplijnen verduidehiken de verkortonverkort geziene verdeling in achten volgens het normale schema

1 38 1 39

Page 50: Drawing Schilderbook

L I

r

we ons dus een figuur voor in een glazen

kart, waarvan de wanden juist de uiterste

grenzen van het lichaam raken. Door deze

kubische vorm, die we in gedachten voor ons

/len, kunnen we inzicht krijgen in het tot

stand komen van perspectivische verkortin-

fien en overlappingen. Als dit mannetje uit de

glazenkast op ons afkomt, zien we hoe en in

welke mate lichaamsdelen die verder van ons

cl /ijn, kleiner lijken te worden. Horizon en

vluchtpunt stellen ons bovendien in staat,

con juiste controle over richting en statica

van de schrijdende figuur te krijgen.Ook doze hulpmiddelen zijn alleen bedoeld

your het begin, ofschoon ook grote meesters

het niet beneden hun waardigheid hebben

gevonden, er zich of en toe van te bedienen.

Oive eerste studies moeten we liever niet

dadelijk naar een model maken. Het is veel

instructiever, te beginnen met schetsjes in

een toevallige en natuurlijke omgeving: op

het sportveld, in het zwembad of aan hetstrand. Wie het ernstig meent, vindt altijdwel iemand bereid, voor de korte duur van

een schets in een bepaalde houding te blijven

staan. Natuurlijk mogen we geen misbruikvan hun vriendelijkheid maken, door telkensopnieuw te beginnen. Ze vinden zich dan

gauw belachelijk en lopen weg. De meesten

zijn echter wel gevoelig voor een compliment

over een mooie stand en zullen dan metgenoegen even poseren. Voor de tekenaar

heeft dit het voordeel, dat hij gespaard blijft

voor de onhandige en krampachtige standen

van beroepsmodellen, die hem spoedig zullen

vervelen.In het begin is het voldoende, de orntrek vande figuur in de juiste proporties te schetsen.Details zijn alleen hier en daar, waar ze bij-

zonder duidelijk spreken, van nut. Pas als we

enige zekerheid en ervaring verworven heb-

ben, loont een poging, een ongeklede figuurtot in details te tekenen. Eigenlijk moeten we

dan ook at in staat zijn, er iets van het

persoonlijk karakter van het model in teleggen. Een treffende karakterisering is de

halve waarborg voor het gelukken van de

tekening en de ondefinieerbare .bekoring dieervan kan uitgaan. Dit wil helemaal nietzeggen, dat ons model noodzakelijk een soort

Venus of Adonis moet zijn. Ook een

lichaam kan, als het iets uitdrukt, mooi zijn.Dat doet het echter allèen in een natuurlijke

houding. Verouderde academische poses, zo-

als de paardetemmer, de klokkeluider, deamfoordraagster en wat dies meer zij, laten

wel veel anatomie zien, maar kunnen geen

einddoel zijn — evenmin als het gemaakte

gedoe van mannequins of de sjabloonachtigeposes van pin-up-girls. Daarom is het belang-rijk, dat men goed weet waarOm men eigen-

lijk naakt wil tekenen — voor zover het ten-

minste niet tot de algemene vorming van de

Hulpfiguren voor nevenstaande naaktstudie

tekenaar behoort. Er kunnen dan twee voor-name redenen zijn: ten eerste de schonevorm, ten tweede de menselijke expressievan het lichaam. Wat de schone vorm be-tref t: hiervan heeft de beeldende kunst zichreeds lang afgewend en een 'schoon' lichaamsullen we op tentoonstellingen van heden-daagse kunst niet licht aantreffen. Waarbijhet de vraag blijft, of de vele lelijke' naaktenioveel meer te zeggen hebben. Misschien

komt er een tijd dat de beeldende kunst —evenals in de renaissance — de schoonheidvan het menselijk lichaam opnieuw ontdekt.

Tot slot, voor we beginnen, nog een raad. Elkposerend model vindt pas na enige minuteneen ongewongen houding. Overbrug die tijdmet het maken van een schetsje 'in klad', bijwijze van spreken als een soort verkenning.Daarna beginnen we pas echt.

14O 1 41

Page 51: Drawing Schilderbook

I' Monet, Het Parlement te Londen bij mist. Absolute schilderkunst — oplossing van de vormen. 001 kleurovergangen. Olieverf

A Miter, De haven van Antwerpen. Zuivere lijntekening. Pen

veisiand, elke twijfel uitsluiten. Het duide-Iiiksie van die middelen is het gekleurde vlak.Gee! eon kind allerlei soorten teken- envet linateriaal, bet zal altijd naar kleur grijpen

on daarmee een vlak maken. Want het beeldop het netvlies voegt zich uit kleurige vlak-ken samen. De lijnen die we menen te zien,

1111 1 niet anders dan grenzen tussen tweekleurvlakken.Hit behoefde niet te worden gezegd, als weor Met van jongs of aan door voorbeeld en°cloning toe geleid (of misleid) waren, alledinijen in de eerste plaats door middel vanonilijning of te beelden.

lijn is, op zichzelf beschouwd, dus eenleer sterke abstractie van het waargenome-IIII Als een kind niet zomaar wat gaat

maar echt iets 'schilderen' wil, tekenthet Wirst de omtrekken en vult daarna de

vlakken met kleur in. De geroutineerde schil-der doet in principe precies hetzelfde, hij kan

zelfs niet anders. Eerst moet hij de vormfixeren, zonder welke geen vlak kan bestaan.En uit vlakken is elke figuratieve voorstellingsamengesteld. Heeft de omtreklijn zijn taakvolbracht, dan kan hij weggewerkt en metverbindende kleurmodulaties bedekt'worden.Zo doet men bij een schilderij. Blijft de om-

treklijn staan en worden de vlakken niet ofalleen maar in toon ingevuld, dan spreken wevan een tekening.Zo eenvoudig is het verschil nu echter niet.Tussen een zuivere lijntekening en een schil-derij dat is opgebouwd uit in elkaar vervloei-ende kleurvlakken, liggen oneindig veelfasen. Een scherpe grens tussen tekening en

schilderij is niet te trekken.Een absolute schilderkunst begint zich eigen-

hik pas aan het eind van de Italiaanse renais-te ontwikkelen. De schilders ontdek-

dat veel natuurvormen in hun onderlingeunenhang niet duidelijk van elkaar zijn te

wheiden, dat door rook en damp, trillend11(.111, nevel en schemering de vlakken on-met kbaar in elkaar overgaan. De vlakkenworden dus meer aangevoeld dan scherpwairgenomen. Deze ontwikkeling eist eenii miwkeurige formulering en onderscheiding

v.in de begrippen tekening en schilderij. Alleswit tot het tekenen behoort, moesten we

eigenlijk aanduiden met het woord grafiek —ware het niet, dat we hieronder tegenwoor-dig alleen maar die tekeningen verstaan,welke door middel van bepaalde techniekenworden vermenigvuldigd. Het woord grafiekkomt van het Griekse "graphein', dat schrijvenbetekent. Inderdaad zijn tekenen en schrijvennauw verwant.Het schrift heeft zich ontwikkeld uit vereen-voudigde tekeningen van dingen, die eenbepaald begrip vertegenwoordigden. De te-keningen werden symbolen, de symbolen te-

I d 1 5

Page 52: Drawing Schilderbook

..q/ = = • -,-..44 I „ ''";',-.,—;.N. _-, ,.sr, ,,v,,,,,,, e if

1

/0 46. 4,1to•'

V'x'W. li

v^eIR f

n fir (

,

I

f4

' ••

7 ••

1. Constructieve voortekening, uitgaande vande groei van stam en takken. Richtingslijnen.

2. Luchtige tekening, richting van de bundelsnaalden en structuur van de schors aangegeven

3. Voltooid met geringe nadruk op de schaduwen door dichter structuur (pen, de voortekening kan ook met een potlood worden gedaan,. later weggommen)

1. Impressionistische vlakindeling, nog nietgedetailleerd

2. De grote partijen in toon gezet, spaarzameaanduiding van schaduwen en details

3. Versterking van de structuur en groternadruk op de schaduwpartijen (kdjt, middelen zacht)

40 41

Page 53: Drawing Schilderbook

I fans Hals, Malle Babbe (detail). Met malseHomovergangen geschilderd. Voorloper vanf lu III opvatting. Olieverf

keiv; namelijk de letters, die nog slechts de

lietekenis van afzonderlijke klanken hebben.

Op het schrift en de verschillende vormen

van grafiek komen we later terug.

I l ei eigenlijke tekenen omvat veel meer dan

du zuivere lijntekening. In het algemeen

veistaan we onder tekenen alle wijzen van

tut I welden, die op het principe van de abstra-

heiende lijn berusten. Dit principe kan zich

iiildiukken in een herleiden van alle kleuren

int /wart wit , soms aangevuld met grijze

Ook bij gebruik van kleur spre-

ken we nog altijd van een tekening, als de

gekleurde vlakken op een of andere manier

/IIIVM van elkaar zijn gescheiden, hetzij door

eon oini ;Hiding, hetzij door het ontbreken van

five! angs in ten.

!let is dus ()Midst, een voorstelling geschil-

dold te nocinen, alleen orn het felt dat ze

ilek timid is. Even onjuist is het, schilderkunst

P. Breughel d. 0., De kindermoord te Bethlohem (detail). Staat dicht bij een gekleurdetekening. Olieverf en tempera

afhankelijk te maken van het gebruik van het

penseel. Met een penseel kan men ook teke

nen en met kleurstiften kan men ook schil

deren. Alleen de pen, die immers principieel

gebonden is aan de lijn, is uitsluitend een

instrument van de tekenkunst. Het is nu

duidelijk hoe verkeerd het is, het woord

schilderen te gebruiken in verband met sole

mige technieken die absoluut van grafische

aard zijn: het uit gekleurde stukjes glas sa

mengestelde mozalek, batikwerk of sgraffito.

Bekijken we oud-Egyptische wandschilderin

gen, dan zien we, dat het eigenlijk wandteke

ningen zijn.

Maar nog eens: een scherpe grens is niet to

trekken. De afbeeldingen laten zien, dat

tussen zuivere tekening en zuivere schildei

kunst een breed terrein van 'nog tekening'

'al schilderkunst' ligt. De grensgevallen zip)

legio. Belangrijk is deze kwestie niel.

II. de Toulouse-Lautrec. Tekening in gekleurd/mit. Schilderachtige opvatting

een eerlijk werkstuk wil maken, levert geen

t weeslachtig produkt en zo is het ook met

!, childeren en tekenen. Beslissend voor de

waarde van een kunstwerk blijft altijd de

ijeestelijke werking, niet of het past in een

vooropgezet schema. Laten we ons het onbe-

vangen genieten van een kunstwerk en het

plezier van zelf iets proberen to maken, niet

vergallen door onvruchtbaar getheoretiseer.

Oenot en plezier kunnen nog worden ver-

hoogd, als we ons in de ontwikkeling van de

beeldende uitdrukkingsvormen nader verdie-

Die ontwikkeling begint in het Paleolithicum,

het Stenen tijdperk, ongeveer 20.000 jaar

ijeleden — en meteen met een hoogtepunt: de

holenschilderingen. Hoe nutteloos lijkt het, bij

deze eerste, ronduit volmaakte kunstschep-

pingen van de mensheid, to debatteren over

J. B. Greuze, Meisjeskopje. Zwart krijt metwitte hoogsels, schaduwen en lippen in roodkrijt ter versterking van de kleurige illusie

de vraag, wat eerder was: de tekening in lijn

of die in kleur. Zoals we zagen, kan het

gekleurde vlak nauwelijks zonder omtreklijn

worden opgezet en dus zal de lijntekening

wel onafscheidelijk van en gelijktijdig met de

voorstelling in kleur zijn ontstaan. Maar de

lijntekening was nog geen doel op zichzelf,

doch slechts een begin,,van het werk. De

zuivere omtreklijn is namelijk op zichzelf niet

altijd duidelijk: het omlijnde vlak kan zowel

een substantie als een leegte voorstellen.

Tekenen we bij voorbeeld in een vlak een

cirkel, dan weet niemand of daarmee een gat,

een schijf, een van boven geziene cilinder of

een bol is bedoeld.

In elk geval stelt een zuivere omtreklijn, ook al

is ze niet voor tweeerlei uitleg vatbaar, hogere

eisen aan het voorstellingsvermogen van de

beschouwer dan een tonige, perspectivische

of gekleurde voorstelling. De minste moeite

1 7

Page 54: Drawing Schilderbook

De projectie van de cirkel kan voorstellen: gat, schijf, halve bol, bol, cilinder

tekening op een rotswand. Grot van Altamira, Noord-Spanje. Stenen tijdperk,t) tot 12.000 v. Chr.

geeft een afbeelding, waarin al deze elemen-

ten zijn verenigd.

Tot in de tweede helft van de vorige eeuw

was het geven van een volmaakt natuurlijke

illusie steeds een der voornaamste eisen van

het onderricht aan schilders en tekenaars.

Zeker, er waren te allen tijde nog andere, niet

minder belangrijke problemen en doeleinden,

maar praktisch zag men toch als einde van de

leertijd de natuurgetrouwe weergave als

proeve van bekwaamheid en grondslag van

het beeldend scheppen.

Een van de vele anekdoten over Apelles,

hofschilder van Alexander de Grote en be-

roemdste schilder van de hele oudheid, ge-

tuigt van de hoge waarde die men toen reeds

aan een illusionistische weergave hechtte.

Apelles zou eens met een confrater een

wedstrijd zijn aangegaan wie het best kon

schilderen. Beiden maakten een proefstuk.

Dat van de concurrent stelde een tros druiven

voor, zó bedrieglijk, dat de spreeuwen kwa-

men aanvliegen om ervan te pikken. Nadat

dit kunstgewrocht naar behoren was bewon-

derd, verzocht men Apelles het gordijn dat

voor zijn schilderij hing, weg te trekken. Maar

dat ging niet: het gordijn was zijn schilderij.

Apelles was er dus in geslaagd, zelfs de

mensen om de tuin to leiden.

De anekdote is natuurlijk verzonnen — en

omdat er van Apelles geen enkel werk 1..

overgebleven, kunnen we niet meer nagarin

hoe naturalistisch de grote kunstenaai

werkelijkheid heeft geschilderd. Maar ot.1.

halve eeuw geleden zag men nog toneelgoi

dijnen, die men goed moest bekijken out In

merken dat de draperie geen echte stol,

beschilderd linnen was. De bewondering

bedrieglijke weergave raakte pas aan lira

wankelen, toen de fotografie de

listische schilder- en tekenkunst kori ifit

elkaar tweemaal overtroefde: eerst met hull

zwart-wit-beeld, daarna met de kleurerilia.,

Hiertegen kunnen schilders en tekenaars not)

maar een troef uitspelen, maar dan

hoogste, waartegen de beste foto maclik,

loos is: de scheppende fantasie, de vershal•

te expressie van de natuurbeleving. Dit !wt..

kent allerminst, dat hiervan vOOr de

ding van de fotografie geen sprake was. Mof

naturalistische weergave alleen heeft !and..

de oertijd geen enkele echte kunstenaai ni lrooit tevreden gesteld. Bekijken we do

die misschien 20.000 jaar geleden in de goo

van Altamira in Noord-Spanje met vele ao

dere dierschilderingen ontstond. Hit is I..

natuurgetrouw weergegeven, dat eon

van zo'n dier ook niet veel meer over type• h.+

details, lichaamsbouw en proporties nur hal

nen vertellen. Door haar machtig samonvol

•...oil weft de tekening echter nog

a !neer. Pas daardoor werkt ze zo

1 on loot ons ook zonder vergelijking, 111 of plant voelen, hoe vervaarlijk,

/ warir het dier was. De tekening is

t . . ■4 tit vlakke naturalistische afbeel-

totaliteit.

een dergelijk werk, dat in zijn

ons nog heden als niet to over-

ontstaan? Gegevens hierover

natuurlijk, maar de omstandighe-

., onder de tekening ontstond, zijn na

In de eerste plaats is er niet 'naar

',mak t. Afgezien van het felt dat zo

..it wild dier niet mogelijk is, zou het

in alle onderdelen tegelijk deze

11110(0 aannemen. Toch is de teke-

i lout. Klaarblijkelijk heeft de teke-

lasons dikwijls in deze of overeen-

howling geobserveerd en aan gedo-h. 1 ,11 elk detail bestudeerd. Daarna te-

kende hij, geobsedeerd door de som van

indrukken, uit het geheugen zijn beeld. Daarin

schuilt reeds veel van het geheim der supe-

rieure uitbeelding. Wie nooit anders doet dan

voorbeelden natekenen, komt niet tot vrije

expressie. De herinnering is nooit zo objectief

als het fotografisch apparaat, en is toch

juister door het vermogen, onbelangrijkheden

als het ware uit to zeven. Niet het ogenblik-

kelijke en toevallige blijft hangen, maar het

typische.

De werkwijze van de klassieke Chinese en

Japanse landschapschilders geeft een aan-

wijzing, ja bijna het recept, om tot een supe-

rieure, geconcentreerde en het uiterste ge-

vende uitbeelding te komen. In menig

geschrift lezen we, hoe deze schilders, in

overpeinzing verzonken, door het landschap

dwaalden. Thuis, in stifle afzondering, namen

ze pas het penseel ter hand en gaven op zijde

1 8 1 9

Page 55: Drawing Schilderbook

;

, 1; lonng op Griekse vaas. Voorbeeld van deproporties in de Griekse kunst.

Sessha (1420-1506, geldt als een dergrootste Japanse schilders), Winter-landschap. 0.1.-inkt op papier. Blijkbaar uithet geheugen getekend. Omzetting van denatuurvormen in kristalachtige vormen(ijskristallen)

of papier weer, wat hen getroffen had. Al hetonbelangrijke was dan vergeten en een meeronbewuste dan bewuste scheppingsdriftvoerde de natuurvormen op tot een intensi-teit, die overeenstemde met de subjectieveindruk.Hoezeer de subjectieve indruk verschilt vande 'objectieve' afbeelding kunnen we dooreen proef aantonen. We tekenen een uit-gestrekt landschap, eerst uit het hoofd, dandirect naar de natuur, en vervolgens maken

we vanuit hetzelfde punt een foto. Het inverbazingwekkend, hoe vlak en nietszeggend

de foto is, vergeleken bij de tekening naarnatuur, al hebben we ook alle mogelijke hulpmiddeltjes van afmeten en schatten aaniniwend om alles zo getrouw mogelijk na Intekenen. Dit experiment mislukt pas alsnader op de details ingaan en er minds)ruimte in de voorstelling komt. Dan koniontekening en foto steeds dichter bij

Volgen we de ontwikkeling van de beeldendokunst verder uit het gezichtspunt der natal('

listische weergave, dan zien we, hoe dein it)historische tijd telkens weer wordt ondeilitoken door in hoofdzaak twee invloeden: (loinreligieuze stromingen, waarvan de exaliatinook in de beeldende vorm tot uiting konden door de schommelingen in het kunnenReligieuze exaltatie wordt het sterksl I ii

uitdrukking gebracht door ongewone prop))ties. Grote ogen, hoof den en handen zijn in iIn

Romaanse kunst de 'meest sprekende' middelen van geestelijke expressie. De gohol)deformeert de figuren naar het spits() nnslanke. De barok geeft in weelderige lichnmen uitdrukking aan haar sensualiteit,het rococo de figuren verfijnt tot een procionze, haast decadente gratie. DaarvO6r, daaihinsen en daarna zijn er tijden van harmonintussen lichaam en geest: de klassiekeheld, de wedergeboorte daarvan in de renninsance, en nog een laatste poging tot Iloiloving tijdens het classicisme. Able drie strnyon— met wisselend succes — naar deproporties van alle dingen.Daarnaast beweegt zich het kunnen in naileigen ritme van op en af. Gewoonlijk burl)het in de begintijd van een period() rip)grootste monumentale kracht, in de bloolhillkrijgt het een evenwichtige perfectie, on)het laatste stadium in decadentie en yin vrilte eindigen — maar soms ook om juist dun 1)ot

schoonste van de hele periode voort to bran.gen, zoals een late oogst nog uitgolortni

)«ii van zalige zoetheid kan brengen.Idatste en tevens triviaalste stadium

11.1() de naturalistische kunst omstreekshid waarin de fotografie opkwam. Nog)1,1,11 werden door de zwakke broeders inokenkunst de reeds vroeger uitgevondennnddeltjes om een motief toch vooral

ti no w' weer te geven, voor de daghot raampje met kwadratennet, waar

• » doorkeek om stompzinnig alle lijnenI» your hokje op ruitjespapier in te vullen.hot schaduwraampje uit de tijd van La-

eon met tekenpapier bespannen,»)1)10, waarop van achteren een kaars het

,ilot van het model wierp en dat men dus) hehoefde na te trekken.

.o n was alles wat men over het tot-) ))) , I Lumen van een beeldende voorstelling• »)10 In weten, in een academisch keurslijf

t•.I De leerlingen van de academies..I»» lot wanhoop gebracht met het teke-

1.1,11 gipsafgietsels, en gros en en detail.niniste twee jaar lang. En dan was alle

, .d , o()1(lingskracht verdoofd of voor de restif) Ind leven dood. De temperamentvollen,

).. schoolse stompzinnigheid niet ver-1))11, werden als onbekwaam weg-

Hind. Zij gingen en werden befaamde1,)i)l).(5

Men vergeve het ons, als het ook weleensanders uitviel. In elk geval groeide uit deweerstand van een jongere generatie tegende verkalkte, beter gezegd vergipste acade-

mische routine iets geheel nieuws: een schil-derkunst die — hoewel rechtstreeks naar denatuur — de indrukken onmiddellijk verdichtteen transformeerde. Simpel gezegd kneep deschilder de ogen toe en schildel . de alleen nogde sterkste kleureffecten die overbleven. Nietde klare vorm, maar de kleur bekoorde hem.Essentieel was slechts, wat over de weme-lende veelheid van bijkomstige details triom-feerde.

Claude Monet had in 1872 een zonsopgangaan de Seine bij Le Havre geschilderd. Tweejaar later stuurde hij het doek onder de titel'I mpression, soleil levant' naar een ten-toonstelling. Over dit en de andere stukkenvan dezelfde aard was de invloedrijkekunstcriticus Leroy ontzet, en smalend noem-

P. P. Rubens, De roof van de dochters vanLeukippos (detail). Barokke overdrijving vande lichaamsvormen

20 21

Page 56: Drawing Schilderbook

(; fl . Tiepolo, Detail van de plafondschildering in de Keizerzaal van de 'Residenz' te Wiirzburg.gewaagde perspectief 'klopt' alleen van bepaalde punten uit gezien; ze gaat gedeeltelijk

m stucco over, bijvoorbeeld onderaan links

Leonardo da Vinci, Schets voor de achtergrond van de Aanbidding der Koningen: Centraalperspectivische constructie, in nog strenger vorm toegepast in Leonardo's 'Laatste Avondinaar

de hij al deze nieuwe klodderaars 'impres-sionisten'. Hij kon niet vermoeden dat hijdaarmee de naam gaf aan een beweging,waarvan wij de vruchten tegenwoordig alskunst van de hoogste orde beschouwen.Geheel nieuw was deze wijze van zien ensamenvatten echter niet. Ze kondigde zichreeds in de renaissance aan in het 'sfumato',het wazige van de lucht, dat Leonardo daVinci gebruike om onbelangrijkheden te la-ten verdwijnen of vervloeien. Dit nogkunstmatig wazige — in effect enigszins te

vergelijken met de soft-focus voor de foto-grafische lens — veranderde meer en meer innatuurlijke atmosfeer, zo voelbaar bij Rem-brandt, omhullender nog bij Watteau, allevormen ten slotte samensmeltend bij de im-pressionisten.Deze schilderkunst, die de atmosfeer steedsmeer als zichtbare substantie opvatte, brachtnog een andere nieuwigheid: de kleuren-

perspectief in plaats van de lijnperspectief.

De wetten en de mathematische constructievan de lijnperspectief werden weliswaar pasin het begin van de vijftiende eeuw in Italieontdekt en ook meteen in de schilderkunsttoegepast, maar de eerste, op eenvoudigewaarneming berustende aanduidingen vinden

we al veel vroeger. De perspectief beginteigenlijk al, zodra de figuren in de voorstel-li ng elkaar bedekken, dus achter elkaar wor-den gezet, en figuren op de achtergrondkleiner worden getekend dan die op de voor-grond.Perspectief is ook een middel om ruimte envolume illusionistischer weer te geven. Deverbeelding kan het echter ook wel zonderperspectief stellen om een indruk van ruimteen volume te krijgen. Want alles wat we ineen voorstelling zien, verbinden we onwil-lekeurig met onze dagelijkse ervaring. Bij deprehistorische bison bij voorbeeld is geenperspectief toegepast. Maar toch beseffenwe, dat kop en poten voor de romp liggen enniet in hetzelfde vlak. Ook op Egyptischewandschilderingen treffen we ondanks deon-perspectivische afwisseling van frontaleen profielfiguren reeds perspectivische ver-kortingen van cirkels en opstelling in dediepte aan. En in de laat-Romeinse kunst zijnbepaalde perspectivische verschijnselen

reeds gemeengoed.Dan bereidt Giotto, de grote kunstenaar vande veertiende eeuw, naast zijn technischmeesterschap de eigenlijke perspectief voor,en ten tijde van Leonardo da Vinci is ze wink

,i1 een volgens de regels geconstrueerdbesianddeel van de schilderkunst. Hoewel detientwe leer schilders uit verschillende tijd-pei ken buitengewoon aantrok, heeft deputspectief eigenlijk nooit het geestelijkeueltillte van een schilderij kunnen verhogen.

beschouwer wordt uiteindelijk veel meert jel [often door de geheimzinnige bekoringvon een nog overal voelbaar beeldvlak, waar-uit slechts bij momenten diepte of plastiek, nitijnen voort to komen. Een perspectivischhoothroken vlak heeft geen geheimen meer,het zal eerder afleiden dan tot geconcen-

eerd beleven opwekken.Wanrtoe een tot de uiterste geraffineerdheid"pljevoerde perspectief heeft geleid, blijkt

duidelijkst uit sommige plafondschilde-

ringen uit de tijd van barok en rococo. Hetkost vaak moeite om to zien, of we metschilder- of beeldhouwwerk to maken hobben. Dat was ook de bedoeling: de schilderwilde het veel kostbaarder beeldhouwwerki miteren on het aanwezige stucwerk III

geschilderde plastische vormen voortzetten.Deze geschilderde plastiek werkt absoluttiverwarrend als ze niet vanaf de juiste plantswordt bekeken; het aansluitende edit()beeldhouwwerk komt dan volkomen onbegrijpelijk uit de wand naar voren.Ten slotte werd, zoals gezegd, de kleurenperspectief ontdekt en toegepast. Daar hiervoor geen wetten, alleen maar enkele wisselvallige principes bestaan, kunnen wemoeilijk zeggen, wanneer en waar ze reeds

22 73

Page 57: Drawing Schilderbook

Jr'

Santa Maria della Saluta (detail). De gewenste kleurindruk krijgt de beschouwer pas

op zekere afstand. Toepassing van de wetenschappelijke kleurenleer in de schilderkunst (zie

Kletironleer)

vioeger is begonnen. Haar grootste en abso-lute triomfen viert de kleurenperspectief inhet wink van de impressionisten. Tegenwoor-dig dienen de perspectivische eigenschappenvan de kleuren als vormgevend middel van

urturrturrlistische aard. De vele richtingen na

het impressionisme gebruikten ze bij voor-heel(' urn de lijnperspectief weer in het vlak

tin Ili; tit brengen, waarbij ook bewust met het

psychologisch effect der kleuren rekening

wind gehouden.Ili volingeving in de kunst mag echter nooitle void op wetenschappelijke vondsten steu-

11111, !Me exact dive ook mogen zijn. In de

2/1

kunst werken ze storend en vertroebelen,lang ze niet voldoende zijn bezonken, deklaarheid van visie. Zoals het slik in troebel

water eerst vaste bodem moet worden.werd de wetenschappelijke perspectief in hotbegin overdreven en daarom storend door deschilders toegepast. Precies zo ging het meide, bovendien onjuiste, theorieen van de artsF. J. Gall (1758-1828), die aanleg en karak tinuit de vorm van de schedel wilde afleiden;met de reeds beter gefundeerde fysiognomiek of gelaatkunde van Lavatin(1741 1801). Ook het pointillisme of nee

i mpressionisme, dat berustte op de we

I••••••1 Man ■• •■■ i •

MUMS' 1•

•• MIME ME • ME• • MOE • • • •• • • • •• •■• • • • MN

- — MEM••••••• • •••••• ---

teeschappelijke splitsing van de kleuren, liep, ,poodig dood. Een voorbeeld uit recenter tijdei de invloed van antroposofische theorieenep sommige kunstuitingen.

Ilet iliterlijke, documentaire naturalisme ver-Iota dus ten tijde van de opkomst der fo-iiiitiafie zijn bestaansrecht, dat het overigensnit (ten oogpunt van kunst nimmer had beze-

omdat het nooit mêer en zelfs niet eenshetzelfde als het natuurlijke aspect ken ge-

Voordat de moderne kunst zich volledigvon het direct herkenbare afwendde, ontwik-

elite zich van het begin of aan iets, dat hetii,ituralisme wel niet geheel verloochende,lunar het toch in zekere zin kritiseerde. Ditwas de stilering van de toevallige vorm totde typische. Daarin spreekt zich een van de

menselijke verlangens uit, namelijk debeitenwereld door middel van een klein aan-

:1

.I universele schema's en formules te orde-en te overzien. Anders gezegd: de vele

individuele vormen wil men herleiden tot eenvereenvoudigde doorsnee-vorm en daarinmei [neer het bijzondere maar het type, de..nort herkennen. Een verlangen, dat in denatuur zelf een soort parallel heeft: de natuurkykommert zich niet om het bestaan van het

maar alleen om het in stand houdenvan de soort.I Ike stilering bestaat eenvoudig hierin, invoid toevallige vormen van hetzelfde soort

wezen te herkennen en dit tot een geo-ineirische grondslag to herleiden. Deze vormrut zich in het geheugen vast en is een

gemakkelijk houvast voor allerlei individuelevariaties. Hebben we bij voorbeeld opge-merkt, dat het profiel van het blauwe klokjeis te omschrijven door een parabool, de fron-tale vorm van het hoofd door een ellips, decontour van een sparreboompje door eendriehoek, dan is het niet moeilijk, steeds vandeze vormen uit te gaan en varianten uit hetgeheugen te tekenen. Het herleiden van ver-anderlijke natuurvormen tot onveranderlijkesymbolen heeft onder andere tot tweezelfstandige uitingen naast de beeldendekunst geleid: het ornament en het schrift.Het ornament verbeeldt, wanneer het wer-

kelijk is gegroeid, in wezen altijd een natuur-vorm, afgeleid van plant, mens of dier, of eennatuurdrift, een beweging, die zich voortdu-rend herhaalt. Een logische verklaring is erniet altijd voor te geven, de zin meet menaanvoelen.Laat mij in dit verband iets vertellen wat mijeens is overkomen. Het heeft betrekking opeen algemeen bekend ornament: de meander,ook golfspiraal en soms wel 'lopende hond'genoemd. Meander was de naam van eenkronkelende rivier in Klein-Azie, die tegen-woordig Grote Menderes heet. De golfspiraalverbeeldt het profiel van overslaande golven

aan het strand. Maar een lopende hond? Opeen morgen keek ik uit mijn raam neer op hetonder dikke poedersneeuw bedolven park enzag bezoek aankomen: een sint-bernardshond.Hij zag mij niet achter de glasruit, liep desneeuwvlakte op en ging liggen. Teen ik mijnog altijd niet vertoonde liep hij verder en

I I I LIIiti_1111

■■►nnn ■W■NV A NIMINI•111•••11111118 nnnnnnnnnn/ AV ....21111Mirn••••rtp

,II A•PRII•E• le • • •IN IV A0111•"• • ill • I •ER 1EL 1111, AI A.. r. • 11111EEL Illb— -41/ 4••111 • • ROM•••1NEIL '

41•11." AIMMI • • ••••••••■... ...•••11111111111 ■■■ •■•■■1 1 1 1 1 1 1 1

•••1 [ 1 1

25

I I ]

Page 58: Drawing Schilderbook

liembrandt, Lot's vlucht uit Sodom. Een blijkbaar snel met de pen neergeworpen schets

wing wachten. Eindelijk ging hijtine hit Ir nrnnr weg. En toen zag ik het ineens:loot van de hond stelde heel precies een

411M111W getekende 'lopende hond' voor.1.11.1.11vormige krommingen begonnen en

,. ..1,,p1•11 in het punt waar hij had gelegen.

begon ik iets te begrijpen van het

vv mnii van het ornament: symbool van zichherhalende beweging, onbewuste

du die aldoor tegen een weerstand botst,druppel. Ritme tussen dag en

Hai hi, geboorte en dood.I I ni vermogen om tot schema, tot symboolunworden voorstellingen in zich op te nemen

nr daarmee bliksemsnel een hele keten vanglidachten en gevoelens te verbinden, isspecifiek menselijk. Het indrukwekkendstevoorbeeld: het schrift. Niemand denkt er bij

lint lezen nog over na, hoe de afzonderlijkeletter ontstond, al mag de metamorfose vanmalistische afbeelding tot verstard symboolhem bekend zijn.Algezien van deze beide zelfstandig gewor-den zijtakken van de tekening: ornament enschrift, begint elke beeldende voorstellingmet een vereenvoudiging - onverschillig ofin een naturalistische tendens heeft of zichgeheel van de realiteit losmaakt. Het begin iseen schets.

h is handschrift, Dierornament. Voorbeeld vande haast abstract aangevoelde en weergege-V011 dierlijke driften (ogen en snavels)

leder weet, dat een schets vaak sterker enpenetranter is dan het tot in finessesvoltooi-de schilderij. Dat hangt samen met devereen-

voudiging van de vorm, met het ontbrekenvan afleidende details. Waarop berust echterde nooit vermoeiende bekoring van deschets? Het mooiste, imposantste schilderijlast de oppervlakkige beschouwer soms on-verschillig. Hij wendt zich of met het gevoel,dat van hem een teveel aan concentratie enverdieping wordt verwacht. De schets even-wel laat het oog niet zo gemakkelijk los, maarblijft ons steeds weer boeien. Dat komt om-dat een schets aan de beschouwer veel toraden overlaat, ze prikkelt hem het ontbre-kende en vluchtige in zijn verbeelding aan tovullen, ze houdt onuitgesproken geheimen in.En het raadselachtige trekt aan, wil door-grond worden. De vluchtige, onderbroken enin het tafereel verdwijnende lijnen worden ingedachten nagetrokken - een nooit vermoei-end spel.Een andere bekoring van de schets is, dat zede werkwijze, het ontstaan last zien. ledereenkijkt weleens belangstellend bij het werk vaneen ander toe, onverschillig of hij ter zakekundig of leek is. Het heet wel, dat men eenkunstwerk het zweet niet aan mag zien - eninderdaad kunnen de sporen van moeizaamwerk hinderlijk zijn bij de meeste schetsenechter lijkt alles moeiteloos, omdat het on-gedwongen ontstond. leder vindt eenvoorstel prettiger dan een bevel.Langzamerhand vond ook in de schilderkunsteen schetsmatige, meer aanduidende danprecies omschrijvende opvatting ingang. Eenschildertrant, die niet als schets of studie,maar als definitief was bedoeld. Dit on-bestemd vluchtige bracht ook nog letsnieuws in de voorstelling: de beweging. Totde opkomst van het impressionisme was -behalve in schetsen - slechts de verstardebeweging uitgebeeld, verstard als een sceneuit een plotseling stopgezette film. Steedsmeer echter voelde men het pijnlijke, het

lielachelijke van een midden in zijn vaartabrupt gestopt gebaar. Het wordt pas aan-vaardbaar, als het kort voor of kort ná een'ilood punt' weergegeven kan worden - tovergelijken met het gunstigste moment voorde ontsteking in een verbrandingsmotor. Uit-

cjaand van de beroemde antieke LaokoOn-groep probeerde Lessing eens een theorie toontwikkelen over het moment, waarop inner-lijke emoties hun edelste uiterlijke expressiekonden krijgen. Praktisch leidde dit tot niets.Lessings slotsom kon door oppervlakkigeschilders slechts als een thematische beper-

king worden opgevat. Totdat de impressionisten een geniale oplossing vonden in de

schetsmatige aanduiding.Ook in een zoetjes aan versteend grondbe-ginsel van de schilderkunst, de compositie,brachten de impressionisten een zekere be

weging. Onder compositie verstaan we deindeling van het beeldvlak. Ze begon zich to

ontwikkelen, toen er niet meer op de natuurlijke rotswanden werd geschilderd, maar opeen duidelijk omgrensd vlak: eerst de muur,later paneel, linnen, papier. En al kan eonmoderne wandschildering vaak vrij in een

27

Page 59: Drawing Schilderbook

leeg vlak staan, toch houdt de plaatsing altijdrekening met de grenzen van het vlak. Dit

springt natuurlijk het meest in het oog als deschildering het vlak geheel vult.Zoals tot aan het impressionisme de actie inhet schilderij afgeremd leek en maar zeldende illusie van een zich-bewegen werd opge-roepen, zo was ook de compositie — sym-metrische indeling, gesloten vorm of spel vankrachten en zwaartepunten — verstard. De inhaar voortgang zichtbare beweging brachteen heel andere vlakindeling met zich mee.Op het eerste gezicht lijkt het traditioneleevenwicht binnen de grenzen van het tafereelverstoord. Er komt een dissonantie in hetbeeldvlak. Men is geneigd het motief teverschuiven. Er lijkt een teveel aan onbelangrijke ruimte te zijn, ten koste van een afgesneden belangrijker stuk. De bewegingsspanning in een impressionistische compositie, die zich natuurlijk in de volgende perioden voortzet, is te vergelijken met Oostaziatische composities. De lege ruimte speelldaar een grote rol in, om zo te zeggen alskrachtveld van een beweging. Toch doendeze composities altijd harmonisch aan.

Hoewel het impressionisme behalve zoveelandere tradities ook de wel telkens onderbro

Boven: schema van een gesloten compositionaar het zelfportret van Gauguin (blz. 65).Elke verschuiving zou de compositie verstoren

Links: schema van een open compositie naalhet zelfportret van Rembrandt (blz. 65). Eonkleine vergroting of verkleining van de achtergrond zou de indruk van het schildentnauwelijks veranderen

Rechts: schema van een disharmonischocompositie naar Van Gogh's Worenvekiopgaande zonl De beschouwer zou het motief onwillekeurig naar links en naar bovnnwillen uitbreiden

ken, maar toch gestadig voortgaande lijn van

hel naturalisme negeerde, zou het onjuist zijn,!I VO beweging als een breuk in de ontwik-tiding van de kunst te zien. We kunnen het

i mpressionisme eerder met de top van een

.. ymmetrische kromme vergelijken. Het begin,

do liornaanse kunst, is antinaturalistisch. Het

i mpressionisme is einde, hoogtepunt, maar

nnk weer nieuw begin.Int linden is al een flink stuk van de wegInrug afgelegd, de verdere weg schijnt echterin het ledige te voeren. De wereld der zicht-luuc verschijnselen wordt als basis meer enmeer verlaten, is nog slechts een verre herin-i mling en ook dat al niet meer. Ook de,Icademische opleiding keert zich Kier en daarrl van het figuratieve af. Maar wat blijft er

eigertlijk over, als het zichtbare object nietnuns meer oefenstof mag zijn? Is dit niet het

einge waarop men zich oefenen kan? Devinag rijst: mag men nog wel van een oplei-ding spreken als wordt begonnen op een

waar sommige kunstenaars het zeerindividuele hoogtepunt van hun beeldendenxpressie bereikten — een expressie, die nooitnIgemeen gangbaar kan zijn? Zo keert dit,Inderwijs weer terug tot hetzelfde, waarvan

'lei zich tot elke prijs wilde losmaken: de,i,,ademische eenzijdigheid. Want eenzijdig is

het in hoge mate, als men zich uitsluitend opabstract vastlegt en daar nog mee begintook.

Onder zulke omstandigheden is het niet teverwonderen, dat de zuiver materiele kantvan het schilderen en tekenen bij de oplei-ding zeer wordt verwaarloosd. Het gros vande schilders en tekenaars is slecht op dehoogte met de aard der stoffen, waarmee zedagelijks omgaan. Terwijl juist tegenwoordigal deze substanties op hun samenstelling,hun betrouwbaarheid, hun technische en ar-tistieke mogelijkheden nauwkeurig zijn on-derzocht. Instellingen en vaktijdschriften ge-Yen voorlichting en de fabrieken kunnen ma-teriaal van de allerbeste kwaliteit leveren.Toch wordt er ook nog altijd materiaal in dehandel gebracht, waarvan de fabrikanten be-ter dan wie ook weten, dat het even overbo-

dig als onbetrouwbaar is. Zij kunnen datdoen, omdat er altijd mensen zo dom zijn hette kopen. Tegenover het vele dat wordtaangeboden, staat de beginneling volkomenvreemd. Hij gaat af op wat hij Kier en daarheeft gehoord, hij raadpleegt een paar stoffi-ge handboeken vol verouderde ballast, omvan veel waardeloze prullen maar helemaal tezwijgen. En toch is het een vrij eenvoudigezaak, het teken- en schildermateriaal en hettechnisch gebruik ervan te overzien en tebeoordelen.Elk schilderij komt tot stand door de combi-natie van drie factoren: verfstof, ondergrond,bindmiddel. Dat was van het begin af nietantlers dan nu. Ook de grondstoffen zijn inprincipe dezelfde gebleven. Tegenwoordigwordt nog met dezelfde verfstoffen getekenden geschilderd, die ook de holenkunstenaar algebruikte: rode, gele en bruine aardsoorten,houtskool en krijt. Later kwamen er meernatuurlijke aard- en mineraalkleuren bij enook plantaardige en dierlijke kleurstoffen inde vorm van verbindingen met een grondlaag(substraat) als pijpaarde. Bovendien werden

:)tt 29

Page 60: Drawing Schilderbook

11 0MAANS

( AMU<

III NAISSANCE

ItAllOK

1100000NAIEVE KUNST

ABSTRACT

SURREALISME

CI ASSICISME KUBISME

I MPRESSIONISM E

unrd en mineraalkleuren kunstmatigyour een deel al bij de oude Egyptena-

i en, moat hoofdzakelijk pas in de negentiendeun t wiiiiigste eeuw. Tegelijkertijd vonden ookde ull steenkool gewonnen kleurstoffen

ingang in de schilderkunst. In de1;iiiiste tijd worden zij echter door de onver-iii , Iiikbaar veel betere synthetische produktenviii de organische scheikunde vervangen.ook kunnen zij, net als de oude plantaardigeen diedijke kleurstoffen, pas bij het schilder-

en worden gebruikt in verbinding met eengrondlaag. Tot de bindmiddelen worden nogaltijd de natuurlijke lijmsoorten gerekend:was, kalk, en enige 'drogende' planteolien. Inde vorige eeuw is er waterglas bijgekomen ensinds kort een dicht bij het plexiglas staandekunstharsdispersie (acryl).Als ondergrond wordt tegenwoordig nog alles gebruikt wat in de loop der tijden deugdelijk is gebleken: steen, hout, linnen, zijde,papier, tot vezelplaat toe. Het opbrengen vande kleur geschiedde eerst met materiaal invaste vorm, maar al spoedig ook met hetpenseel, nadat de kleurstof met een bindmid-del geschikt was gemaakt om uit te strijken.Ook deze twee manieren bleven onveranderd.Het tempermes kan eveneens dienst doen omde verf op te brengen en in de laatste tijdkwam daar de verfspuit bij. Het gebruik hiervan blijft echter — afgezien van ambacht enindustrie — beperkt tot de gebruiksgrafiek.De materialen en andere technische hulpmiddelen van schilder en tekenaar zijn dus helemaal niet zo geheimzinnig of gecompliceerd.

In de volgende hoofdstukken wordt van degedachte uitgegaan, dat schilders en tekenaars nog altijd moeten beginnen hun vakleren beheersen. Aan de orde komen dus deonderwerpen, waarvan zo juist een overzichtwerd gegeven, te zamen met een poging, hunwisselende betekenis in de kunst van hetuitbeelden nader te belichten. Deze toelichting wil ieder, die van de techniek van butkunstwerk geen duidelijke voorstelling heel t,het eerste contact verschaffen. Hij kan dangemakkelijker overzien, met welke dingenzich het liefst zou willen bezighouden.

DEEL I: TEKENEN

30

Page 61: Drawing Schilderbook

1 01811 van nevenstaande tekening (linker klokketoren), 10 maal vergroot. Rechts: pentekeningmp 1/4 van de ware grootte)

In den beginne was de Iijn

In 0011 gesprek over een schilderij, waarop deh000idelaars van alles en nog wat hebben,1,111 to merken, kan men nog weleens deononwerping horen: 'Nou, 1k zou 't zo niet

[l men hoor! lk kan nog geen rechte Iijn opI..ipici zetten.'I n, opmerking getuigt van sympathiekeI t o..cheidenheid en van respect voor het be-olk to. Maar de idee van 'dat zou ik nooitHumeri' is meestal ongegrond. Zelfs al is die

'rechte Iijn' niet zo letterlijk bedoeld, dan nogworden een kunstenaar een massa geheim-zinnige eigenschappen toegeschreven, in deeerste plaats het aangeboren 'talent' voortekenen. Een volkomen misplaatst aureool. Inschool en beroep wordt elke doorsnee-menszonder meer in staat geacht dingen te doen,die vaak veel moeilijker zijn dan iets wat menheeft gezien, na te tekenen. Dit laatste gaatnatuurlijk niet vanzelf, net zo min als schrij-

33

Page 62: Drawing Schilderbook

C. I). Friedrich, Kloosterkerkhof in de sneeuw(do tail). Voortekening van de architectuurnuq liniaal en rechthoek

von of metselen of koken. Schilderen eniiikenen nls beroep eisen natuurlijk opleidingon whining, zoals ook bij een vakman, dokter

anilitenaar het geval is. Werk van supe-i Ran gehalte is pas een kwestie van begaafd-

held.Vimr die bewuste rechte lijn heeft ook deiitootsie kunstenaar een liniaal nodig. Gamaw eons de 'Oen na in tekeningen vanwow meesters. We zien onmiddellijk, datmots lijnrecht is, dat parallel aandoende lijnenMet AO parallel zijn, en verticale lijnen maar/Odell werkelijk loodrecht. Zelfs niet op te-koningen van gebouwen, die toch zelf metbehulp van schietlood en waterpas werdenopgetrokken. Dit is in de vrije ongebondentekening ook duidelijk te zien, terwijl de lijnen

loch niet zuiver recht zijn.a in de natuur wel zuiver rechte

We kunnen eigenlijk maar een

verschijnsel noemen: de in een wazige at-

mosfeer zichtbaar wordende stralenbundelsvan de zon. Een tweede verschijnsel, dehorizon op zee, doet meestal niet als rechte

lijn aan, omdat juist in de nabijheid van dekim veel lichte en donkere plekken zijn. Ditveroorzaakt een optisch rijzen en dalen van

de horizonlijn.De eerste stelregel voor elke beeldendevoorstelling is echter niet te tekenen of teschilderen wat men weet, maar wat men opzeker moment ziet. Dit geldt zowel voor deuiterlijke als voor de innerlijke visie, dus ookvoor het "geestelijk gezicht'.De stralenbundels van de zon zijn als enigerechte lijnen in de natuur op oude schilderijensoms met de liniaal getrokken en vormen daneen contrasterend element in de overigensvrije voorstelling. Voor de rest komt de zuiverrechte lijn alleen in work van mensenhandvoor, in alle architectuur dus. Ook bij deweergave van gebouwen hebben schildersweleens liniaal en rechthoek gebruikt. Aan deandere kant zijn er schilders en tekenaars, diewoedend worden als iemand van een liniaal

rept. Door zulke gevoelsuitbarstingen, die oppersoonlijke opvattingen berusten, behoeftmen zich niet van de wijs to laten brengen.Men handele, zoals men zelf het beste vindt.Rechte lijnen zijn ook een hulpmiddel voorperspectivische constructies. De tekenaar ofschilder zal doze hulplijnen echter zelden metde liniaal trekken en ze in ieder geval latenverdwijnen als ze voor opzet of controle niet

meer nodig zijn.Meestal doet een tekening naar een bouwwork, uit de vrije hand gemaakt door eongeoefend tekenaar, veel natuurlijker en organischer aan dan de constructietekening vaneen architect. Waarom dat zo is, zal niemand

precies kunnen verklaren, omdat de geheimeilvan het gezichtsorganisme hier een rotspelen. Geheimen in zoverre, omdat ze alscombinatievermogens van het gezichtsorgaanwel bekend, maar op zijn hoogst psychologisch te verklaren zijn. Niets is bij voorbeeld

voor ieder mens zo verschillend als het ver-qien, afmetingen, hellingshoeken, loo-

drecht en horizontaal zuiver te schatten en tobeoordelen. Ook zijn niet alle mensen in

dezelfde mate vatbaar voor optisch bedrog.Als voorbeeld van gezichtsbedrog nemen wehet bekende experiment met een aantalI wenwijdige lijnen, waar afwisselend naarli nks en naar rechts dunne, schuine lijntjesdoor getrokken zijn. Dat de dikke lijnen op dealbeelding werkelijk waterpas en evenwijdig

merken we pas, als we de ogen zoverdichtknijpen, dat we de dunne dwarslijntjesmot duidelijk meer zien. Misschien hebbenwe weleens opgemerkt, dat veel schildersonder het werk gedurig de ogen dichtknijpen.Dal is, om verwarrende indrukken uit toschakelen, om alleen het essentiele, zowel

vorm als kleur betreft, op zich to lateninwerken.

/oats we reeds in ander verband uiteenzet-ten, is elke lijn een abstractie van optischeindrukken. Wetenschappelijk bekeken, kaneen wiskundige lijn alleen in de verbeeldingbestaan, omdat ze geen breedte heeft en dusniet zichtbaar kan zijn. Alles wat we zien, kanslechts uit vlakken bestaan, die soms welbuitengewoon smal zijn, maar tech vlakkenbliiven. Tekenen is echter geen wiskunde enin de praktijk nemen we zelfs van een heelbrede lijn maar een dimensie aan: de lengte.

i inks: lijnteke-lung, kan opverschillende ma-nieren worden ge-zien. Midden: af-geknotte piramide(concaaf of con-vex). Rechts, into-rieur, kan maar opOen manier wor-den gezien

Ook een wiskundige moot dat wel doen,omdat hij zijn tekening ten slotte moot kun-nen zien.Niettemin mag een tekenaar niet vergeten,dat een lijn altijd een abstractie is, gewoonlijkde aanduiding van de grens tussen tweevlakken. De lijn is het geestelijk materiaal vande tekenaar. Ze blijft ook dan nog imaginair,wanneer hij soms vlakken ziet die praktisch

alleen als lijn kunnen worden gevoeld: te-legraafdraden, een in het licht glinsterendetafelrand, contouren van dakpannen — er zijnontelbare voorbeelden.In principe kan men elke abstractie omdraai-en, er twee uitleggingen aan geven. Zoals eenwiskundige vergelijking (y = x 2 ), een ofandere levenswijsheid (Waar veel licht is, isveel schaduw). Ook een lijnfiguur kunnen wezo on ook omgekeerd zien. We hebben dit in

34 35

Page 63: Drawing Schilderbook

Oe witho vlakken links zijn gelijk aan de zwarte vlakken rechts; toch lijken de witte groter

hot begin al gedemonstreerd aan de cirkel inhet vlak. De afgebeelde perspectivische lijn-consiructie kan worden gezien als ruimte enals lichaam. Een verdere uitwerking met meerdetails brengt pas absolute klaarheid.

Ingegrifte tekening in de grot Font de Gaumc(Dordogne). Stenen tijdperk. Meervoudigilijnen

Bij een omtreklijn is dubbelzinnigheid uitgesloten als een tweede opvatting niet voorde hand ligt, en als de lijn zelf door dikker endunner te worden de illusie van perspectivische ronding oproept. Dat is ook het gevalals de lijn niet in een haal, maar onderbroken,arcerend, meervoudig wordt neergezet. Daardoor ontstaat weer de illusie van ruimte,lichamelijke ronding, terwijl vooral de meervoudige lijn een eerste aanduiding is van destructuur, die substantie van leegte onderscheidt.Dat een horizontale, zeer lange rechte hinnaar onderen doorgebogen lijkt, berust eveneens op optisch bedrog. Wij verbinden eronwillekeurig het idee van eigen zwaarte aan,bij voorbeeld van een touw, dat, al is het nogzo strak gespannen, altijd een beetje doorzakt. De bouwmeesters uit de oudheid wistendat al. Ze trokken er ook een interessanteconsequentie uit zoals we zullen zien.Lange tijd brak de wetenschap er zich hethoofd over, waarom de treden van brede

1 a iokse tempeltrappen niet zuiver waterpasmaar in het midden een lichte welving

v4+111)11011. Uit proeven bleek, dat absoluuthoiliontale treden, wanneer ze flink lang zijn,

dom gezakt I ijken. Maar waarom?I to bovenste treden zijn onderaan niet to zien,omdat ze boven ooghoogte liggen. Zichtbaar

alleen de opstaande kanten. Vanwegehun lengte lijken ze door to buigen. Wordenowlet het beklimmen de treden zelf zicht-ham, dan valt het licht er sterker op dan opdo opstaande kanten. Voor de beklimmeroncentreert het licht zich het sterkst vlak

vooi hem, gewoonlijk dus op het midden vando Imp. En Kier komen we aan een tweedetiofichtsbedrog: zoals we op de afbeelding

zien, lijkt een lichte baan op eenli nker veld altijd breder dan een donkereWan op een licht veld. Het licht overstraalton mms netvlies altijd min of meer de donkere■ancieving. Gevolg: de zichtbare trede Iijkt in

hot midden breder. Ze lijkt uitgesleten, al isto /Myer waterpas. Om deze beide redeneng.11 men de treden een lichte welving, dieillemand optisch waarneemt. Ze lijken volko-mon recht.I gevoel van 'doorzakken' is nog sterker bijhonzontale vlakken die op bepaalde punten

belast, bij voorbeeld met een zuil of eenhoeld. Ook Kier zal een optisch niet waar-neembare welving het gezichtsbedrog op-hollen. lets wat alleen in een tekening uit devole hand in toepassing kan worden ge-hiacht. Een technische tekenaar zou er zijnonstructie al heel gauw mee in de war

•duren. Het wordt nu wet duidelijk, waaromcn architectuurtekening uit de vrije hand

inveel stabieler en steviger kan aandoen danOen bouwkundige tekening.

Mee dat 'ik kan geen rechte lijn op papier/0 ten' wordt natuurlijk een relatief lange lijnhedoeld. De ervaring leert: hoe langer, hoe',r ummer — vooropgesteld dat die lijn in een,ink met vrij boven het papier zwevende

hand moet worden getrokken. Een opgave,die waarschijnlijk niemand exact kan uitvoe-ren. De zaak verandert, als we de hand op hetblad laten rusten en door de hand op teschuiven de lijn in gedeelten trekken. Deaansluiting tussen de stukken hapert ge-woonlijk. Daarom is het beter, de stukkenniet precies to laten aansluiten. De lijn alsgeheel lijkt daardoor niet alleen rechter — endaarop komt het bij het tekenen uit de vrijehand ten slotte aan — maar doet ook losseren zekerder aan. De kleine onderbrekingenhebben bovendien een zekere bekoring. Elkeonvolkomenheid animeert tot meewerken, tot

R. Groszmann, Oswald Spengler (detail). Dik-ker en dunner wordende lijnen verduidehjkende plastische ronding en geven ook schadu-wen aan

:Hi 37

Page 64: Drawing Schilderbook

scheppende arbeid. Dat klinkt hier wel erghoogdravend, maar scheppende fantasie is inieder mens aanwezig en het bevredigt hemsteeds, daaraan te kunnen toegeven. Demeeste kinderen verveelt een technisch vol-maakt stuk speelgoed veel gauwer dan een,dal ze zelf kunnen afmaken en dat bovendienvoortdurend kan worden veranderd.Fiji het tekenen is de met de liniaal getrokkenhit) alleen maar voorbeeld, de in een stuk uitde vrije hand getrokken rechte Iijn natura-lisinsche kopie. Pas de onderbroken, meer-voudige of arcerende kin geeft vorm. Dit kan

Gebouw, met de liniaal getekend, daarna uitdo hand nagetrokken; de lijnen /open aan dehonker door

soms nog versterkt worden, als we de lijneniets te ver laten doorschieten. Ook bij hettechnisch tekenen doet men dat om hoekpunten nauwkeuriger te fixeren, bij voorbeeldvoor metingen of passerpunten. Het geefteen technische tekening reeds een zeker ideavan losheid, vaardigheid, bijna iets schetsmatigs, en die indruk is bij een tekening uit dovrije hand nog sterker.De artistieke tekenaar kan de gewoonte, metdoorschietende lijnen te werken, nog verdervoortzetten, want bij de eerste afbakeningvan vlakken en partijen zoekt hij graag naar

Deze schets werd constructief opgezet enheeft doorlopende vlucht- en proportiefijnen

∎ linorlopende lijnverbindingen. De juiste ver-houdingen worden zo gemakkelijker getroffentan gecontroleerd. Het zijn niet meer danhulplijnen, waarvan alleen de stukken die deenijenlijke contouren vormen, worden aange-mci. Deze tekentrant, waarbij de lijnen snel(an irefzeker, en niet langzaam tastend wor-deo neergezet, komt voort uit een construe-

Novo wijze van zien. Daartegenover staat dennicf impressionistische. Tussen deze beideuntersten zijn natuurlijk oneindig veel tussen-voi men en varianten.

constructieve wijze van zien en weerge-yen wordt meer bepaald door weten en den-hal en door de wens, de dingen van bin-

Imptessionistisch opgevatte en door vlakin-I,.hog steeds verder gedetailleerde voorteke-

Haw

nenuit te begrijpen. De impressionistischezienswijze gaat geheel van de uiterlijke vormuit, de innerlijke bouw is van geen enkelbelang. Dit is de echt schilderachtige wijzevan zien. Deze hoeft echter niet noodzakelijktot schilderen te leiden. Ook een tekeningkan door naIeve weergave van vormenontstaan. Het gaat de schilder of tekenaar indit geval helemaal niet om het juiste begripvan wat hij uitbeeldt, maar alleen om dejuiste weergave van de afzonderlijke vlakken.

Zo kan een mozaIek van vlakken ontstaan,waaruit pas bij aandachtige beschouwing devoorstelling duidelijk wordt.

De proporties van het niet rustig poserendemodel zijn met behulp van geometrischefiguren vastgelegd

Streek uit de vrije hand met de pen. Van boven naar beneden: 1. In een keer getrokken — 2.Aangezet zonder onderbreking — 3. Onderbroken — 4. Kort gestreept — 5. Ter vergelijking metde streek uit de vrije hand: met de liniaal getrokken Iijn

38 39

Page 65: Drawing Schilderbook

trettekenen

II( de beschouwingen over de anatomie van11(1 hoofd maakten we al duidelijk, dat de, p•Inatsplastiek geen kwestie is van biolo-(ji.,che functies, maar te danken is aan in-

processen. Die individuele uitdruk-1. 111(1 is voor een tekenaar ook veel belangrij-I. ..1 dan de juiste weergave van de anato-1111..che bouw. Bij het tekenen van een portret1. .(111t het erop aan, in het gelaat van eenhopaald mens zijn persoonlijke geaardheid uit

(Iiiikken, dus niet alleen het hoofd als typegoven. Nu kan niets levends zo geabstra-

iii ,id worden getekend als een gezicht. Van1 111/1! kinderjaren of menen wij in allerleili , vonde en ook in dode dingen, die met,,,,.risen niets te maken hebben, gezichten te' WI kennen: in de voile maan, de vlammen vanhunt, een viooltje, de contouren van een berg.I mititsieen die haast nog meer indruk op ons1.11(inen maken dan werkelijke gezichten van111(.1(sen of dieren. Dit opent buitengewone,1111..tieke mogelijkheden. Maar zoals overal in(III hock zullen ook hier slechts de grondsla-11,11 van een natuurgetrouwe uitbeelding wor-,1(nn gelegd, als basis voor elke opvatting en.(111.itieke vormgeving. Tekenen dient te wor-,i..11 geleerd zoals op school het schrijven —

en wat men later schrijft, gaat de schoolniet aan.Bij het schematisch omschrijven van h-chaamsdelen door geometrische figuren heb-ben we het hoofd vergeleken met een ei. Ditei kan, net als een vogelei, heel verschillendvan vorm zijn: lang en smal, maar ook bijnabolrond. In elk geval heeft een hoofd nooiteen kubische vorm. Vanwege de aitijd aanwe-zige verleiding tot abstraheren wordt dat nogal eens vergeten. Het resultaat heeft danechter niets te maken met een geometrischecompositievorm, als die van de kubisten bijvoorbeeld.

(

Acinhynischemak Istudies

1 43

Page 66: Drawing Schilderbook

Schema der gelaats-isohypsen. Perspectivisch verkorte meridianen van naar boven en Mill

beneden gericht hoofd

nekiiken we een hoofd van boven, dan zienwe dat het geen enkel effen vlak vertoont.Het gelaat, dat zo dikwijls veel to plat wordtvoorgesteld, valt — van bovenaf bekeken —steil omlaag in een stompe hoek met dezijden van het hoofd en de schedel met hetvoorhoofd vormt wederom een ei. Wie daarvoortdurend op let, heeft al veel gewonnen.Als we een goed idee willen krijgen van depinstische vorm van het hoofd, speciaal hetcieticht, moeten we het eens proberen voort o stellen als een reliefkaart, waarop allepunten van gelijke hoogte door lijnen (iso-hypsen) zijn verbonden. Even instructief ishet, een hoofd in allerlei profielen en standento tekenen. Zo krijgen we langzamerhand eenduidelijke voorstelling van de rondheid vanhet hoofd.Afgezien van de uiterlijke weergave komt hethip een portret vooral op het zuiver treffenvan de expressie aan. Daar bestaat geenlecept voor, maar er is wel een principe: hoenicer er aan bijwerk wordt weggelaten, hoesterker en geslotener de expressie.Eon portrettekening beginnen we systema-

tisch op basis van ons lijnschema (zie hier-eaast), de verhouding dus van hoogte enhreedte; daarin wordt de eivorm gezet. De

geringste draaiing of buiging van het hoof,'maakt van de rechte proportielijnen perspectivische verkorte meridianen: door de ooqhoeken, onder de neus langs, door de mond,

langs de kin, door de wenkbrauwen on deaanzet van het haar. In dit geraamte vanelliptische lijnen zetten we de verdere proportiepunten: de afstanden en breedte vanogen en mond, het deukje in de kin, dehaargrenzen, de aanzet van de neuswortel, deneusvleugels on de breedte van de neusrug.Dan de aanzet, de boven-, onder- on zijrandvan het oor. Ook het verloop van de wenkbrauwen en van de plooien bij neus, lippen enmondhoeken kunnen in de eerste opzet alworden aangeduid.De tweede fase begint met de hoof dvormenvan de ogenpartij, de mond met omgeving enhet verloop van het haar. Oor, wangvlakkenon slapen worden in grote trekken gedetailleerd.De derde fase brengt reeds alle details, in deeerste plaats ook de individuele vorm van het

profiel. Dit alles echter nog zoveel mogelijkmet donne lijntjes. In de vierde fase kan danhet essentiele en karakteristieke worden aan-gezet, totdat de portrettekening de gewenstegraad van afwerking heeft gekregen.

1 44

A

Page 67: Drawing Schilderbook

1t,t is (Lin een gedisciplineerde, schoolsewei k wive, die altild tot een resultaat leidt,)0k tut 'gelijkeins", het zo begeerde doel,wait' vont de onervarene zoveel respect heeftirn dat hem gewoonweg kopschuw maakt.!let verkeerdst van alles is, die "gelijkenis",moven al bij de eerste opzet te willen berei-ken in plaats van haar door het nauwkeurigvolgen van de afzonderlijke vormen en lijnenvatuelf to laten groeien. Alleen mag dittasten naar de individuele vorm nooit tottontine worden, zodat portretten van dezelf -de tekenaar alle familie van elkaar lijken te

Bij beroepsportrettisten vinden we ditverschijnsel maar al te vaak. Ze nemen er nietI neer de tijd voor, elke opdracht als eenilieuw begin te heschouwen. Deden ze datw01, dan zou in hun werk altijd iets van deeerste frisheid bewaard blijven. Schoolsediscipline is nooit einddoel, maar een primal-to steun om met groeiend kunnen tot eenpersoonlijke vorm te komen — evenals uit de01) school geleerde schrijfletters langzamer-11.111,1 een persoonlijk handschrift ontstaat.

In de bespreking van een geschilderd portretdoor een kunstcriticus lezen we weleens, datde kunstenaar er veel 'in gelegd' heeft. Eenalcjezaagde frase! In een gelaat, dat meerhetekent dan een oefenobject, valt niets telogger)", wel kan er veel uitgehaald, beklem-

toond worden wat essentieel en ongewoonis. Dit hangt of van de geestelijke rijpheid vande kunstenaar, zijn temperament en zijn vetmogen om uit het gelaat het karakter of tolezen.

Het meest voor de hand liggende model voorgelaatsstudies is ons eigen spiegelbeeld. Hetis voor ons doel absoluut onbelangrijk, dat weons zelf 'spiegelbeeldig" zien. Als we echterli ever een zelfportret tekenen waarbij linksli nks en rechts rechts blijft, is het met eenbeetje oefening mogelijk, het spiegelbeeldzuiver mechanisch wederom spiegelbeeldigte tekenen. De zenuwprikkel tussen oog enhand moet daarvoor worden omgeschakeld,een moeilijk proces dat echter veel mensengoed gelukt.

Een van de grootste schilders van alle tijdenbestudeerde steeds weer zijn spiegelbeeld.Die schilder was Rembrandt. Hij deed het nietuit ijdelheid, want een 'mooie' man was hijniet. Hij schilderde zichzelf, omdat hij zijneigen beeld steeds bij de hand had en omdathij, de mensenkenner, telkens weer de be-hoef te had zich rekenschap te geven van zijneigen wezen. De meer dan honderd zelfpor-tretten die ons bewaard zijn gebleven, beho-ren tot het aangrijpendste wat de portret-kunst heeft voortgebracht.

l)e plastische anatomie van het dierlijk Ii-i:Iiaam kunnen we het best begrijpen dooreen vergelijking met de anatomie van demens. Nog beter overigens, als we van hetidee uitgaan, dat de dieren het bouwprincipevan het menselijk Iichaam aan hun levens-voorwaarden en doeleinden hebben aange-past. De mening dat de mens de maat vanalle dingen is, blijft voor ons altijd juist. Alsde beeldende kunstenaar het standpunt vande exacte wetenschap innam, zou hij voortdu-rend moeten denken in plaats van to zien.Het begrijpen van een zichtbare vorm geluktin principe alleen door vergelijking. En als heterom gaat, de bouw van andere lichamen toverstaan, is het meest voor de hand liggendevergelijkingsobject altijd het menselijkchaam.Hier worden alleen de gewervelde dierenbehandeld on daarvan alleen die, welke detekenaar het meest boeien: de viervoeters ende vogels. De grondvorm van hun li-chaamsbouw heeft inderdaad veel weg vandie van de mens: ze bestaat namelijk uitwervelkolom, schedel, borstkas met schou-dergordel, bekken en vier ledematen.

Viervoeters

Het feit, dat viervoetige dieren niet rechtoplopen zoals de mens, brengt een andereformatie van de ruggegraat met zich mee. Alseen zwak gewelfde brugboog is ze tussenbekken en schoudergordel gespannen. Ze isniet s-vormig gebogen als bij de mens, die

Plastische anatomie van dieren

door deze kromming zijn rechte gang gedeel-telijk uitbalanceert. Alleen de s-vorm van dehals, die — op enkele uitzonderingen na --steeds uit 7 wervels bestaat, herhaalt zich

ook bij de viervoeters. Dat die hals soms zolang is, komt alleen door verlenging van deafzonderlijke wervels, zo bij voorbeeld bij degiraffe. De halswervels tekenen zich echternooit plastisch of — in tegenstelling met destaart, de voorbij het bekken voortgezetteruggegraat. Bij de mens zijn de vijf staartwer-vels vergroeid tot het staartbeen, bij demeeste viervoeters bleven de veel talrijkerstaartwervels — sommige reptielen hebben erwel veertig — beweeglijk. Ook het aantal rug-en lendewervels is bij dieren iets groter,waardoor de dierlijke romp verhoudingsgewijslanger lijkt dan die van de mens.Het is van belang, het verloop van de rug-gegraat bij verschillende dieren aan het ske-let te bestuderen, omdat men alleen op diemanier inzicht kan krijgen in plaats en functievan bekken- on schoudergordel. De rug- enlendewervels hebben namelijk anders danbij de mens zeer lange doornuitsteeksels.De contour langs de uiteinden daarvan vormtbij het dier de ruglijn, die weer zwak s-vormigboven de brugboog van de wervellichamenloopt. Bij katachtige dieren heeft deze con-tour iets van het profiel van een zadeldak,waarvan de nok de richtingsverandering vande doornuitsteeksels aangeeft. Deze 'nok'wordt in het skelet nog door een rech-topstaand, zeer kort uitsteeksel gemarkeerd.Die eigenaardige richtingsverandering van de

1 46 1 47

Page 68: Drawing Schilderbook

Hut typisch verloop van dewervelkolom bij viervoeters(skelet van een wolfshond)

doornuitsteeksels verhindert eensdeels hetdoorbuigen van de ruggegraat, anderdeelsvomit ze een bijzonder gunstige, door sterke,rechte rugspieren beheerste mechaniek voorhet tot de sprong strekken van de romp.Het voor- en het achtergestel van viervoetigedieren hebben verschillende taken. Het voor-gestel steunt het grootste deel van de Ii-chaamslast, welke bij voorbeeld bij een paardvoor tweederde op de voorhand rust. Hetachtergestel levert in hoofdzaak de beweeg-kracht. Wat de mechanische voortbewegingbetref t zou men een dier dus kunnen vergelij-

ken met een auto met aandrijving van deachterwielen. Elke viervoeter begint zijnvoorwaartse beweging met het verzetten van

achterpoot, onmiddellijk daarna — onder

het lopen vrijwel gelijktijdig — gevolgd doorde tegenovergestelde voorpoot. Dit is om hetveranderde zwaartepunt op te vangen. Vandeze manier van voortbewegen wijken maarweinig dieren af, kamelen bij voorbeeld. Hetschip der woestijn is een telganger: hetverzet zowel de beide linker- als de beiderechterpoten gelijktijdig.Paarden wordt deze gang door dressuur bij-gebracht.

De evenwichtstoestand van viervoeters inrust en in beweging wordt duidelijk, als we inplaats van een — zoals bij de mens en devogel — twee zwaartelijnen aannemen, welke

door voor- en achterstel lopen. Vallen debeide zwaartelijnen samen, dan betekent ditvoor het dier een onnatuurlijke houding, wel-ke maar van korte duur kan zijn. Voorbeelden:de uit de paardedressuur bekende /evade en

het "moor zitten van honden. Een paard datuit zichzelf op zijn achterbenen gaat staan ofeen uitval doet, een kat die zich opricht, wildoor het samenvallen van de zwaartelijnenalleen de kracht van de aanval verhogen, methet doel zijn tegenstander op de grond tegooien en buiten gevecht te stellen.De voortbeweging op vier ledematen brengt

een heel andere plaatsing en vorm van deonderdelen van het skelet met zich mee. Demeeste viervoeters zijn teengangers gewor-den — terwijl de mens een zoolganger is,omdat hij voor zijn twee benen een groterstandvlak nodig heeft. Voor viervoeters iseen zo gering mogelijke aanraking met debodem het gunstigst; op die manier komen zesneller vooruit dan de zeldzame zoolgangersunder de dieren, zoals de beer en de aap. Metde teengang gaat ook dikwijls gepaard devergroeiing van de middenvoet tot een enkel

bot. Dit -- en ook de noodzaak, in de voortdu-rende strijd om het bestaan steeds tot desprong gereed te moeten zijn — is de oorzaakvan de vele knikkingen, die we vooral aan deachterpoten, ook in ruststand, waarnemen.Een plotselinge en krachtige voorwaartsebeweging kan namelijk alleen door het strek-ken van de gewrichten worden bereikt. Ookde mens moet, als hij het op een lopen zet,dit door het buigen van alle beengewrichteninleiden. Doch pas de ineengedoken houdingvan de hardloper maakt het mogelijk, bij hetstartschot 'als een pijl uit de boog' weg teschieten. Een opgeschrikte ree echter, kan uiteen rustige houding met een enorme sprongop de vlucht staan, een loerend roofdierkrimpt ineen om de kracht van de sprong tevergroten — en dat doen ook alle in het nauwgedreven dieren.

Aan de voorpoten zijn de knikkingen uiterlijkminder opvallend. In rust zijn ze alleen aan-wezig tussen het schouderblad, de kort€

bovenarm en de onderarm. Omdat de boven-arm nog binnen de romp Iigt, is deze knikkingalleen duidelijk voor wie een goed inzichtheeft in de huidplastiek van het dier. Zo komthet, dat veel tekenaars de voorpoten van eenviervoeter foutief aan de romp zetten.1. Schouderblad - 2. Opperarmbeen - 3. Onderarm - 4. Handgewricht - 5. Middenhand - 6.

Vsngerkootjes - 7 Bekken - 8. Knieschijf - 9. Dijbeen - 10. Onderbeen - 11. Scheenbeen12. Middenvoet - 13. Tenen

ypische plaatsing der doornuitsteeksels bij katachtigen (skelet van een leeuwin)

Typische plaatsing van dedoornuitsteeksels der wer-vels bij hoefdieren (skeletvan een koe)

1 48 1 49

Page 69: Drawing Schilderbook

Voornaamste spieren van een paard. Dit voorbeeld geldt in Principe voor alle viervoeters. sp.spier

1. Grote zaagsp. - 2. Driehoekige armsp. - 3. Grote borstsp. -- 4. Biceps - 5. Spaakbeenarmsp.6. Teenstrekkerpezen - 7. Spalksp. - 8. Monnikskapsp. - 9. Brede rugsp. - 10. Buitenste

schuine buiksp. - 11. Heupknobbel - 12. Driehoofdige armsp. - 13. Binnenste elleboogsp. -14. Diepe teenbuiger - 15. Rechte buiksp. - 16. Brede schenkelband - 17. Lange teenbuiger

18. Pees van de teenstrekker - 19. Heupgewricht - 20. Grote bilsp. - 21. Plaats van de vierschenkelbeenbuigers - 22. Driehoofdige kuitsp. - 23. Achillespees - 24. Teenbuigers

De knik in het bovendeel der voorpotendraagt veel bij tot het elastisch opvangen vanhet vooruitschietende lichaam. Overigens zijnde voorpoten toch al veel elastischer aan deiniiip bevestigd dan de armen bij de mens.Wij werken met onze armen en ze moetenzich dus van een stevig steunpunt uit kunnen►ewegen. Daarom is onze schoudergordel

door middel van het sleutelbeen nog welbeweeglijk, maar nagenoeg niet elastischverbonden met de borstkas. Bij haast alleviervoeters ontbreekt het sleutelbeen, waar-door de verschuifbaarheid van het schouder-

blad zeer wordt verhoogd. Bijzonder duidelijkkunnen we dat zien bij een kat. Bij elke stapdie ze doet, schuiven de schouderbladen totde hoogte van de schof t. De plaats van desleutelbeenderen wordt ingenomen door pe-zige spierbundels, die niet alleen elastischzijn, maar ook remmend kunnen werken, zoalsde veren van een zelfsluitende deur. Daaromhebben alleen dieren, die hun voorpoten meergebruiken om mee te werken dan om mee telopen, sleutelbeenderen; apen en mollen bij

voorbeeld, en kangoeroes — het zijn er, zoalswe reeds zeiden, maar weinige.Met een stevige bevestiging door middel vanbet sleutelbeen gaat ook een groter beweeg-lijkheid van het opperarmgewricht gepaard —

het grootst bij de mens. Bij viervoeters die

hun poten hoofdzakelijk gebruiken om te lo-pen en te springen, is een kogelgewricht voorheup en schouders overbodig. Het zou alleenmaar extra spierarbeid betekenen onder hetlopen. Heup- en schoudergewrichten functi-oneren dus als scharniergewrichten, de potenkunnen zich slechts in geringe mate spreiden.Dit is ook de oorzaak, dat plaats en vorm vanhet bekken anders zijn. Bij grasetende dieren,die veel en ver moeten lopen, is het bekkenverhoudingsgewijs even breed als bij de mens.Bij roofdieren, die hun proof moeten besprin-gen, is het juist zeer smal. De breedste afme-ting vormen bij hen de beide grote knobbelsvan de dijbeenderen. Bij paard en koe daaren-tegen zien we duidelijk, dat de dijbeen- en

heupbeenknobbels ongeveer even ver uitste-ken. Roofdieren hebben ook altijd een veelkortere hals dan graseters, die hun voedselonder het lopen tot zich nemen en daarbijvoortdurend de hals moeten buigen.Bij de anatomie van de mens zagen we, dateen gewricht alleen door actieve spierkrachtin rust kan worden gehouden.ledereen weet, dat lang staan vermoeiend is,en hoeveel inspanning kost het lang volhou-den van een halve kniebuiging niet! Eenhalve kniebuiging komt echter overeen metde rusthouding van de poten van een vier-voeter. Bij hen wordt de ruststand van een

∎ jewricht bewerkt door twee andere factoren:door een overspanning met pezen en dooreen andere vorm van de betrokken scharnier-(jewrichten. Deze gewrichtsvorm ontstaatMoor een kleine uitholling in de gewrichts-vlakken enerzijds en een welving anderzijds,zodat de beide delen steun aan elkaar heb-ben. Banden houden de gewrichtsdelen ste-vig bijeen. Alleen door spierkracht wordenileze banden uitgerekt en wordt het gewricht

beweging gebracht. Zo is het bij voorbeeldmogelijk, dat paarden dagenlang kunnen•,taan zonder moe te worden en dat oudere(Iieren helemaal niet meer gaan liggen: ze..lapen staande.Alle dieren, speciaal die met een lange hals,debruiken hals en kop bij het voortbewegenyour de evenwichtscompensatie. Onder hetlopen knikt een paard voortdurend met zijnhook], niet alleen in de richting van het

lopen, maar ook een heetje zijwaarts. Diebeweging worth hoofdzakelijk tussen deschedel en de bovenste halswervel uitgevoerd, doch de hele hals neemt eraan deel.De staart doet eveneens een weinig aan deevenwichtscompensatie mee, maar dient te-yens als roer tegen de weerstand van delucht en bij paard en koe bovendien alsvliegenverdrijver. Bovendien drukken de die-ren er onwillekeurig allerlei emoties mee uit.Honden kwispelen als ze blij zijn met destaart, ze richten hem op als ze willen impo-neren, ook katten doen dat, en ze trekkenhem in als ze bang zijn.We duidden al even aan, dat de gewijzigdevorm van de dierlijke ledematen voortvloeituit hun gebruik. Dit verschil begint al bij deschoudergordel en het bekken. Dit laatstehelt — vergeleken met de horizontale rugge-graat — steil naar beneden zoals bij de olifant

Links: '/evade; even-wichtstoestand met eenzwaartelijnRechts: twee zwaartelij-nen met ongelijke be-lasting

1 50 1 51

A

Page 70: Drawing Schilderbook

Brume beer

Peesverbindingen aan ledematen en hats(skelet van een reebok)

en de giraffe, is bij het paard al vlakker enbelt het minste bij een koe. Onze afbeeldin-gen tonen de voornaamste kenmerken vanhot dierlijk skelet en ook de eigenaardigeverschillen met het geraamte van de mens.Lo is bij sommige dieren de knieschijf ver-groeid met het dijbeen. Verder is het kuit-been meestal geheel of gedeeltelijk verdwe-non. Beide — de knieschijf en het kuitbeen —hangen functioneel nauw samen met dedraaibaarheid van het onderbeen om zijnlongteas. Wanneer dit niet meer nodig is,tteden zulke veranderingen op.Bij alle teengangers zijn de midden-vootsbeenderen plus het scheenbeen tot eenbeendercomplex versmolten of samenge-groeid, het sterkst bij de hoefdieren, hetminst bij de katachtigen. Evenzo staat hetmet de tenen, die bij de hoefdieren tot een oftot twee hoeven vergroeiden; bij de roofdie-ren daarentegen zijn ze alle nog aanwezig.

Het dubbele gewelf der voetzolen van demens vinden we echter bij Been enkel dier,ook niet bij zoolgangers, bij wie de voeten

overigens de menselijke nabijkomen. De voet-zolen van een beer zijn ruw en staan stevigop de bodem, de voet van de aap ontwik-kelde zich tot een hand, omdat het eenklauterwerktuig werd. Roofdieren, die zich inhun prooi moeten vasthaken, kregen onder devoetzolen dikke ballen, die het sluipen mo-gelijk maken en tegelijk de vlijmscherpe klau-wen als in een foedraal opnemen om ze tegenonnodig afslijten te beschermen. Ook devoorpoten vertonen — vergeleken bij de ar-men van de mens — dezelfde veranderingen.Zo zijn ellepijp en spaakbeen alleen aanwezigen om elkaar draaibaar, als die draaiing eendoel heeft, zoals bij de katachtigen, die kortezijdelingse uitvallen kunnen doen. Toch is bijdeze roofdieren de mate van draaibaarheidslechts 1 /8 van die van de onderarm van demens. Bij de mens rust het gewicht van hethoofd op de wervelkolom; betrekkelijk gerin-ge spierkracht houdt het in deze positie.Vermindert de spierarbeid, dan zakt hethoofd zijwaarts — zoals we kunnen opmerkenals iemand zittend in slaap valt. Bij dieren ligtdat anders. Kop en hats moeten voortdurendin vooruitgestoken positie worden gehouden.Wanneer dit werk alleen door spieren werdgedaan, zou daarvoor een al te grote ar-beidsprestatie nodig zijn, die heel gauw totvermoeidheid zou leiden. Hals en kop wordendaarom gedragen door een elastische nek-band, die van de doornuitsteeksels der rug-wervels tot aan het achterhoofd reikt. Bo-vendien loopt van deze band nog een plattepees, de nekplaat, naar de halswervels. Wilhet dier de kop buigen, dan moet het doorspierarbeid de nekband uitrekken. Houdt diespierarbeid op, dan veert de kop weer in zijnvooruitgestrekte positie terug. Bij oude afge-werkte paarden zien we soms, dat het hoofdzowel in rust als onder het !open omlaag-hangt; de nekband heeft zijn elasticiteit ge-deeltelijk verloren.De vorm van de schedel wordt bij dieren inde eerste plaats bepaald door de verhouding

Portret van een gorilla

tussen hersenschedel en aangezichtsschedelevenals bij de mens. Daar de hersenmassa

hij een dier betrekkelijk gering is, gaan voor-hoofd, neus en bovenkaak veel minder ge-profileerd in elkaar over dan bij de mens. Deonderkaak past zich natuurlijk bij dit profielaan, en zo ontstaat als geheel een schedel-

profiel, dat ruwweg iets van een combinatie-tang heeft. In overeenstemming met hunlevensgewoonten, speciaal de wijze van voe-ding, lopen de schedelvormen van dieren zeeruiteen. Ook de plaatsing van de ogen speelteen rol. Bij apen en roofdieren zijn ze evenalsbij de mens naar voren gericht. Bijna kan menzeggen dat hoe weerlozer een dier is, hoemeer de ogen aan de zijkant zitten, waardoorhet gezichtsveld belangrijk wordt vergroot.De waarnemingssector kan bij de mens, alnaar gelang van oplettendheid, beweging enkleurenprikkels, tot circa 90 ° gaan; nauwkeu-rig ziet hij slechts binnen een sector van 30 ° .Een rechtopzittend konijntje daarentegenheeft een waarnemingsveld van 360 ° , eengesloten cirkel dus.Verder draagt de vorm van de oorschelpen

belangrijk tot de uiterlijke verschijning vaneen dierekop bij; voor sommige dieren komtdaar nog de vorm bij van horens en geweien.De oorschelp ligt alleen bij de mensapen plat

tegen de schedel. Bij de meeste andere die-ren lijkt ze op een puntzakje, maar ook han-gende flaporen komen voor — zoals bij oli-fanten, varkens en verscheidene honderas-sen. Al deze oorvormen bestaan uit eenkraakbeenachtige massa, maar zijn, in te-

1 521 53

Page 71: Drawing Schilderbook

Bengaalse tijger Bison Zeeoli tan t Neushoorn

Kopstudies: kameel en gestreepte gnoe

denstelling met het menselijk oor, zeer be-weeglijk. Bij lynx en eekhoorn zijn ze nogverlengd met bosjes haar.

I en canon, een algemeen proportieschema, isvoor dieren niet te geven. Dit is vrijwelonmogelijk, omdat er niet alleen voor elkediersoort, maar ook nog voor ieder ras afzon-derlijk zo'n regel zou moeten worden op-ilesteld. Wat een groot verschil in lichaamsproporties is er al niet tussen eentaks en een herdershond. Een complete anatonne van viervoetige dieren, die voor eentekenaar interessant zijn, zou enkele boekde-len vullen!

We moesten er ons toe beperken, alleen opbelangrijkste functies van het dierlijk ske-

let in te gaan. Voor de spieren, die het dier/11111 eigenlijke plastische vorm geven, verwij-zen we naar de afbeelding van het paard (blz.1 1 ). De gelijkluidende benaming van been-deren en spieren bij mens en dier vergemak-kelijken het inzicht. In principe lijkt demusculatuur van dieren veel op die van dewens; ze heeft zich alleen als gevolg vanandere levensomstandigheden anders ont-wikkeld.Als we een dier willen tekenen, leggen we

door een constructieve schets eerst de lig-ging van ruggegraat, beenderen van de poten,nekband en schedel vast en geven deplastisch zichtbare proportiepunten aan. Ditzijn: het staartbeen, de schoft, knie en el-leboog, hiel en voetpunten. Dan volgen decontouren van borstkas en rechte buikspier,het achterstel, de staart en de onderkant vande hals. Ten slotte wordt de schets voltooiddoor het nauwkeuriger uitwerken van deomtrek van de kop, positie van ogen en oren,van neusgaten en bek, en verder een precie-zer aanduiding van de tenen (klauwen ofhoeven).Daar de meeste dieren een dichte yacht metvrij lang haar hebben, komen we er met eeni mpressionistische zienswijze moeilijk uit —tenzij we de anatomie van het dier dat wewillen uitbeelden door en door kennen en dusvanzelf grove en belachelijk aandoende fou-ten vermijden. Een dierevacht kunnen wealtijd het beste weergeven door structuurach-tige lijntjes — tenminste, als we niet schil-deren. Maar ook dan zal het penseel, wanneereen natuurgetrouwe weergave in de bedoe-ling ligt, de groeirichting van de haren moe-ten volgen. Die haargroei is erop ingericht,het water zo gunstig en snel mogelijk te laten

weglopen. Zo komt het, dat er hier en daar

ren loom ontstaat en tegen elkaar opgerichte

linen kamachtige lijnen vormen — bij voor-

beeld aan de zijden van de romp, waar de

Laren onmiskenbare regengeulen kunnen vor-

men.

Ilet tekenen en schilderen van dieren isvanouds een specialiteit van bepaalde

Siamees

onstenaars geweest, zoals ook het schilder-1 van portret of van bloemen. Ook in de

moderne kunst komt het dier telkens weeryour (Franz Marc, Picasso) en vaak zijn dezevoorstellingen zelfs treffender dan andere.I Ito dat misschien hieraan, dat het wezen vanl i nt dier zich verzet tegen een te sterkedeformatie, dat meer de soort dan het indi-vidueel al te onbelangrijke door ons wordtwaargenomen? De tegenwoordige dierentui-nen met hun vrije ruimten, de moderne aqua-' l a en de mogelijkheid om met duikerbril en

•. norkel het leven onder water te bespieden, geschapen. Daarentegen schijnt men een an-

hebben voor de tekenaar nieuwe motieven dere diersoort vrijwel te vergeten: de vogels.

1 54 1 55

Page 72: Drawing Schilderbook

Griekse landschildpad

1 56 1 57

Mens en roofvogel

V so 114,1 rt

vi ii lirt het lichaam van een vogel op slechts',to m rust, heett het maar een zwaarte-

iiju 11.• statisch evenwicht wordt bepaald.6..1 hot skelet en de weke delen, die vrijwel

gewicht uitmaken. Hoewel we devan het vogelskelet wel degelijk moe-

II.11 t lair n om een goed begrip te krijgenvm, ulterlijke vorm, lijkt die buitenkant erI.I. hot ooll heel weinig op. lmmers, de veren1“)1.1.4111 nog een heel andere functie dan1.14 l(■ ∎ ling tegen de kou — zoals de yacht bij

vueters. Ze maken ook door vergroting111111 1111 Iichaamsoppervlak het vliegen mo-11,10, Da is voornamelijk de taak van de^ la,l on staartpennen. De kleine dons - eni h•Avoimi modelleren de plastische vorm van

on romp. De pennen daarentegen zijn opslunlmatige wijze bevestigd in het dunne

spieren en huid, dat het skelet vanvlougels en staart bedekt. Vandaar het °oval-''' . verschil tussen een levende en eentp , pliikte vogel. Uit het verenkleed komen

snavel, ogen en poten te voorschijn.In vele fouten, die kinderen en de meeste

bij het tekenen van vogelswaken, vloeien vooral hieruit voort, dat dejiw,itie van de door veren bedekte romp,lialswervelkolom en het geraamte van delar kematen hun niet duidelijk is — hoewel delip Kamen van vogel en mens in veel opzichtenIllner vergelijkingspunten bieden dan die vanwens en viervoeter. Een proef: we nemen op..rite tenen een hurkende houding aan enifekken de armen dicht tegen het lijf, zodat

handen tegen de oksels liggen en daarbijmiar beneden gericht zijn. Zo kunnen we onslIngeveer verplaatsen in de houding van eenrrrstig staande vogel. Als we nu de armenultbreiden en de handen achterwaarts druk-ken, kunnen we zelf voelen hoe de vleugelswerken: we kunnen de armen met grotekiacht net als vleugels naar beneden slaan.Naar boven lukt het, wegens het ontbreken

van de daarvoor nodige spieren, veel mindergoed. Tijdens de vlucht wordt de vogel daar-bij nog geholpen door de tegendruk van delucht, als het lichaam ten gevolge van dezwaartekracht wil dalen.De hurkende houding, waarmee we dus deruststand van een vogel imiteren, maakt ookduidelijk, dat wervels, borstbeen en bekken,de eigenlijke romp dus, een samenhangend,zij het ook zeer elastisch beendercomplex konworden. Een vogel heeft geen beweeglijkeruggegraat nodig, evenmin een beweeglijkeschoudergordel. Integendeel: de enorme ar-beidsprestatie van de vleugels kan alleensteunen op een relatief stevige basis; hetkrachtige neerslaan van de vleugels moet deromp Iiefst onmiddellijk omhoogheffen. Daar-om groeiden de sleutelbeenderen aaneen toteen enkel bot, het vorkbeen. Het is met hetborstbeen vergroeid of er door een stevigeband aan bevestigd. Het borstbeen verander-de in een smal, sabelvormig bot, dat dikwijlstot aan het bekken reikt en daardoor een zeerbeperkte bewegingsmogelijkheid heeft. Deborstspieren, de eigenlijke vliegmotoren, we-

Page 73: Drawing Schilderbook

gen bij goede vliegers evenveel als alle an-dere spieren samen. Bij trekvogels zijn zewegens hun grootte aan een ver vooruitste-kende kam van het borstbeen bevestigd.Aileen bij loopvogels ontbreekt die kam, bij/wemvogels is hij iets kleiner.

Met uitzondering van de borstspieren liggener tegen de stijf-elastische romp slechtsdonne spieren. Ze geven de romp de vormyam een ei of een druppel, een vorm dus, diede minste weerstand biedt aan de lucht.Ook voor de staartwervels is een geringebeweeglijkheid voldoende. De laatste wervels/1111 vergroeid tot een been, het pygostyl.1 hemp zijn de staartpennen ingeplant, diehoofdzakelijk recht naar achteren gericht blij-yen. Evenals alle veren zijn ze door huidspie-rrrn heweegbaar.De halswervelkolom daarentegen moetweecilijker zijn dan die van viervoeters enmensen. Dit hangt ten eerste samen met hetted, dat de oogappels van een vogel vrijwelonbeweeglijk in de kassen zitten, en verderook met de manier van eten. Daarom is hetaantal halswervels ook grocer: duiven hebbenet 12, kippen, eenden en roofvogels 13 tot

1 4, bij ganzen kan het oplopen tot 18, bitzwanen tot 25.De halswervels zijn omgeven door sterkespieren. Hals en kop worden dus niet, zoal•,bij viervoeters, door een nekband opgehouden, maar door spierarbeid. Daarom leggenrustende en slapende vogels hun hats op de

romp to rusten, of ze steken hun kopeen vleugel, om de halsspieren volledig titkunnen ontspannen.De vorm van de schedel is absoluut niet meetvergelijkbaar met die van mens of viervoetet

Sissende ganzefilt

!hi bestaat eigenlijk uit niet veel meer dan.. 1 0 , 11 en snavel. Als een mens naar verhou-.11110 even grote ogen had als een steenarend,milden ze de grootte van een mandarijn

hebben; vergeleken met de ogen vannil zouden ze de doorsnee hebben van

,1 , 11 behoorlijke appel.th, //wen van een vogel hebben zich op

manier ontwikkeld als die van hoef -dieten; alleen de tenen bleven. Het sterk

kut te dijbeen staat in ruststand bijna rech-thitt.kig op het onderbeen, waarvan het kuit-h.,11 nog maar gedeeltelijk aanwezig is. Dewiddetivoet vergroeide tot een enkel been,it..1 Ittopbeen. Hieraan zitten gewoonlijk viert1 1 1 11, waarvan er 66n meestal naar achterenin um icht.Aileen bij klimvogels, zoals papegaaien, staan

t wee naar achteren; bij de gierzwaluw',lit re alle naar voren. Veel vogels doen het..t1 met drie tenen en een struisvogel zelfs

,tto twee. Ook het aantal teenleden varieert.t. , Haar achteren gerichte teen heeft er twee,tit de andere tenen heeft de binnenste drie,

tit, iffitidelste vier en de buitenste vijf leden.1.,1 w111 alle pootgewrichten van een vogel

thil mergewrichten zijn, kunnen de bin-.,..11.de ell buitenste teen roteren, zodat ze

hit de middelste toe kunnen worden ge-t . ht.

heupgewricht is nog wel een kogelge-mit lit, maar het is zo door banden verstevigd,.1811 , , t.11 binnenwaartse beweging van de pootIto ender het zwaartepunt van het lichaam

past mogelijk is. Zo kan de romp onderlupen in rechte lijn worden voortbewo-

.. 11 Ilij de breder gebouwde zwemvogels..tt dat al niet meer, zij moeten de romp

Ittiltit en weer bewegen, hetgeen de oorzaak

rn viii him waggelende gang en naar binnen

van pauwhaan en van kalkoense haan(4'11 van zwem , loop- en zangvogel

Steenarend1. Halswervels - 2. Vorkbeen(sleutelbeenderen) - 3. Handgewricht - 4. Bovenarm - 5.Duim - 6. Middenhand 7.Borstbeenkam - 8. Wijsvingtv- 9. Knieschijf - 10. Scheenbeen - 11. Kuitbeen - 12.Bekken - 13. Dijbeen - 14.Middenvoet - 15. Tenen - 16.Spaakbeen - 17. Ellepljp - 18.Elleboog

1 58 1 59

Page 74: Drawing Schilderbook

Stotende roof vogel

Steenarend, vliegend. Skelet met veren van vleugel en staart. De poten zijn ter wille van deduidelijkheid weggelaten. 1. Slagpen — 2. Staartpen — 3. Donsveertje

tler rchte voetsporen. De rumen warden bij devogels tot vleugels, maar het skelet, uitge-zonderd dat van de hand, Iijkt toch veel op dedi in van een mens. Ellepijp en spaakbeen zijnaan de uiteinden vergroeid en niet meer omelkaar draaibaar. Samen vormen ze een platbeen, de brede basis voor de wieken. Hand-wortelbeentjes en vingerkootjes degenereer-(len of verdwenen helemaal, op twee langeladen van de wijsvinger na. Deze laatstevormt het geraamte van de vleugeltoppen, dehandwieken. Een scharniergewricht zorgt er-voor, dat de vleugels niet naar boven ofheneden kunnen doorbuigen.Het verenkleed van de vogels stelt de schil-der en tekenaar voor een heel aparte taak, diehij niet zo gemakkelijk onder de knie krijgt —als hij niet nafef en precies netekent. Het

gaat in het algemeen wel om een massa, diemen net als een pannendak door een struc-tour zou kunnen weergeven, maar daarmeezijn we er niet. Die structuur moet een ta-melijk gecompliceerde vorm omschrijven enbovendien de verschillende soorten veren enhun functie verduidelijken.

In principe moeten we twee soorten verenonderscheiden: de kleine, pluizige, de contourverdoezelende donsveren, en de staart- enslagpennen, die steviger en vast van von)!zijn. De donsveren nemen ongeveer de plaatsin van de yacht bij viervoeters: ze beschuttentegen de kou. De dekveren liggen over dedonsveren heen en vormen meer een

bescherming tegen geweld. Door hun grootteen vaste vorm ontstaat er een eenzijdig gerichte, schubachtige structuur, waarvan hetverloop nauwkeurig moet worden aangege-ven.

Elke veer bestaat uit een spoel en een vlag,die weer is samengesteld uit een groot aantalfijne baarden. De baarden zitten links enrechts aan de schacht, zoals de voortzettingvan de spoel heet, en wel bij de staartpennen, dek- en donsveren symmetrisch, bij deslagpennen asymmetrisch. TerwijI de dons-veren zachte, gekroesde vlaggen hebben, zijnbij de andere veren de vlaggen stijf en strak,en de baarden haken kunstig in elkaar, zodatze geen lucht doorlaten. De iets smallerevlaggen van de slagpennen wijzen steeds van

het lichaam af; bovendien liggen ze in lagen,dakpannen, over elkaar — de rug van de

vogel is de nok. Bij het neerslaan van devleugels drukt de lucht de veren samen totnen homogeen vlak, bij het opslaan worden(le pennen als jaloezieen geopend om delucht door te laten.De veren van vleugels en staart hebben tottaak, de vliegoppervlakte zo groot mogelijk te► aken zonder het gewicht merkbaar te ver-groten. De door de vlucht ontstane contour isMet of te leiden uit de lichaamsbouw, maarmoet bewust bij elke vogel afzonderlijk wor-den geobserveerd.Haast iedere vogel heeft zijn eigen vlieg-l)eeld. De veren steken met de ronde spoelschuin in de huid, waar ze evenals snavel enklauwen organisch toe behoren. Door talrijkekleine huidspiertjes worden ze bewogen. Zokan een vogel zijn veren opzetten en destuurbewegingen van staart- en slagpennen

regelen.Tot slot wijzen we nog op de siervormen vanhet verenkleed, zoals kuiven en ongewoonlange staartveren. Een praktisch doel hebbenze niet, ze zijn eerder hinderlijk bij het !openen vliegen. Siervormen zijn ook de merkwaar-dige kammen en lellen. Van alle dieren heeft

de vogel met zijn vormen en kleuren het

meest aanleiding gegeven tot ornamentelestilering, ook als wapendier. Zeer mooie voor-beelden van natuurgetrouwe en toch monu-mentale uitbeelding vinden we bij de oudeEgyptenaren. Het probleem van de veren-structuur losten ze op door alleen de belang-rijkste slag- en staartpennen precies weer tegeven, alle andere lieten ze weg. Ze gavenslechts de plastische ronding of de contouraan; daarentegen werden de vormen vanogen, snavel en poten nauwkeurig geobser-veerd en uitgebeeld. Zeer interessant zijn ookde ongelooflijk nauwlettend waargenomenopvliegende vogels op Egyptische en Chinesewandschilderingen. Vanaf de tijd van de baroken het rococo begon men zich ook in Europameer voor de schoonheid van vogels vandiverse pluimage te interesseren, zoals — be-halve uit de schilderijen van vogelspecialisten— blijkt uit talrijke fraai gekleurde kopergra-vures. Nog heden vormen ze onovertroffenvoorbeelden voor prachtwerken over vogels.

Misschien mogen we de suggestie wagen, bijde tekenstudie, in plaats van de eeuwigestillevens en naakten 'ma het bad', weer eensaandacht te schenken aan de vogel.

1 60 1 61

Page 75: Drawing Schilderbook

IJsvowl

Jonge rims

Kraanvofiol

Planten

VV1i• nun plantaardig organisme wil tekenen,'4,0 pas een goed inzicht in het waarom van

till, iiiterlijke vorm, als hij het groeiproces van.1,, plant heeft begrepen. Met een schoolse,1,..1•111ische analyse, het registreren van deii..,11•,te details, krijgen we nog geen kijk op1,,,i wheel -- al onthullen deze details nog

Grote wonderen der natuur. Voor eenvoorstelling is in de eerste plaats

van belang, wat iedereen als het11, het voorbijgaan bliksemsnel kan

yv,1.1111i.inen en ook in de weergave direct kani...161•1 men. Het gaat daarbij om het karakte-

, twito: een bijzonder typische vorm of vaniypische vorm juist op een bijzondere

111•,.1 afwijkend. Dit bijzondere vast te leg1. 11 jellikt des te beter, naarmate we een

typische groeivormen nauwkeurigerbestudeerd. Het is duidelijk, dat de

planten, de bomen, dit begrip eerder..11,.11 verschaffen dan kleine. De groeiprinci-

di,• we bij bomen waarnemen, kunnen..11,1<clijk op kleinere planten worden over-

.i..1.jen: op grasjes, een bloem, een klim-1 .1,,,,i ook op afzonderlijke blad- en bloei-.1•11 In tegenstelling tot de botanicus

,1.1.1,, we dus van de grote, ons dagelijksvormen uit en laten het vergroot-

. ihms.Ai•, WI• begrippen van de plastische anatomie

inens op planten toepassen, zijn stam,,1 1• ,•11 en twijgen van bomen en struiken

H..111kbatir met het skelet, de bladeren enmet de weke delen. Hoe langer wevergelijking nadenken, des te meer

parallellen kunnen we aanwijzen. Een dichtbebladerde boom laat, evenals het menselijklichaam, slechts hier en daar de vormendoorschemeren van het "skelet". De typischegroeiwijze van de boom -- de zogenaamdehabitus — hangt bijna geheel van dit skelet af.Het gebladerte kan de habitus van de boomveel minder veranderen dan de weke delenhet menselijk lichaam. Een boom wordt nietzo gauw dikker of dunner. Gebonden aan eenvaste plaats, een meestal gelijkblijvend kli-maat en onveranderlijke voedingsvoorwaarden, behoudt hij jaar in jaar uit zijn evenwelige of even schrale groei.Maar aangezien alle vergelijkingen op eengegeven ogenblik mank beginnen te gaan,

zullen we ze liever niet tot in het absurdevoortzetten. Planten hebben andere le-venswetten dan beweeglijke wezens. Hunweke delen zijn geen spieren, hun skeletbestaat uit meer of minder stijf gewordenvaten. Deze zetten zich uiteraard in de orga-nen, de bladeren en bloesems voort, om daarniet zelden het groeiprincipe van de stam enzijn zijtakken te herhalen. In zekere zin ver-eenvoudigt het blad dit groeibeginsel tot eenornament. Het is daarom geen wonder, datbladeren en ook bloemen, die eveneenshoofdzakelijk uit blaadjes bestaan, vanoudsher de natuurvormen zijn, die het meestvoor decoratieve doeleinden zijn gebruikt.Hele stijlrichtingen kunnen worden gekarak-teriseerd door het toegepaste bladornament:de Korinthische stijl door het acanthusblad,de gotiek door wingerdblad en klimop, de Art

1 63

Page 76: Drawing Schilderbook

Nouveau (Jugendstil) door het blad van dewaterlelie met zijn golvende stengel. Dit zijnmaar een paar voorbeelden, die hoofdzakelijkeen grafische uitdrukkingvorm kregen, zelfswanneer ze als relief voorkomen. Overigensbestaan er ook rond-plastische ornamentennaar plantemotieven. Heel mooi zijn bij voor-heeld de zilveren drinkbekers uit de renais-sance in de vorm van een akelei. Aan het bladzien we al hoe de hoofdstengel van een plantzich vertakt, al blijft die vertakking nooit zoin het platte vlak als de nerven van het Wad.Als we echter een plant ontbladeren of eenboom bekijken waar de herfst ons dat werk aluit de handen heeft genomen, dan ziet hetsilhouet er zo ongeveer uit als een gedroogdblad, waar we met een borstel het celweefsel

(7,

4

Boonisilhouetten

hebben uitgeklopt, zodat alleen de nelv..overbleven. Het komt er voor ons dusreerst op aan, een idee te krijgen van diitypische groeivormen, alvorens we deviduele vorm bestuderen. Anders vervali.rtwe in veel voorkomende mislukkingen: 0v01de typische zowel als over de individuoi.vorm wordt maar een beetje heen gekno..Ien wat eigenlijk een boom moest zijn,als een heidebezem in het landschap - Ot 41.tekenaar probeert telkens weer de onbegl.pen type-vorm te pakken te krijgen en poidaarbij het karakteristieke soort waartoeboom behoort, over het hoofd. In beide (j.vallen is het resultaat dilettantisch.

Als we een boom gaan tekenen, in zekere nitzijn portret, dan komen we er het besteeen constructieve opzet van het geheel.beginnen de hoofdrichting van de nog oily.,takte stam. Bij de afsplitsing van eentak verandert echter de hele boom ookbeetje van richting. Hij buigt iets van de takop dezelfde manier als wij bij het staan op NIo

been het zwaartepunt door een tegenbewnging proberen uit te balanceren. Afgezien visiteigenaardige afwijkingen en vergroeiino•.vinden we dat bij alle bomen met afwisseloildgeplaatste zijtakken. Volgens dit principugroeien de meeste bomen in het Europa,.landschap. Die zigzag-groei van de stain Hiafwisselende stand van de takken zien we 110i

best bij heel jonge boompjes; ook de blademilzitten niet tegenoverstaand, maar om enaan de twijgen. De twijgen zitten ook niut sit

Bruine beuk

door .tak of stam gevormd vlak, maarr „ I^eren zich spiraalvormig om de hoofdtak.

, N.,1.11 de boom ouder en de stam dikker, danidwiint die neiging tot zigzag-groei

— , ..tal: takken breken af of ontwikkelenmet goed, zodat een evenwichtscom-

niet meer nodig is. In verhouding tot1 , .•.emende dikte van de stam lijkt de

tussen de aftakkingen kleiner. Er'wills nog bij, dat het oorspronkelijk

hodemvlak verandert in een hel-,,i .11 de stam die verandering mee moet

Dan gaat de top van de boom langza-d....1 toch weer recht omhoog en detrr Ilioeit krom. Het kan ook zijn, dat door%.,(11 idurend wegspoelen van aarde onder

een boom al van het begin af aanis gaan groeien en het gewicht van

iiitschietende zijtakken het oprichten1.1.1.1t. We zien dat vaak bij bomen aanw.iterkant, bij wilgen vooral, waarvan

Sparren

sommige soorten bovendien de neiging heb-ben tot bizarre krommingen van stam entakken. Als van de jonge boom de hoofdstamwordt afgesneden, vormen er zich op de duurverscheidene nieuwe hoofdtakken op hetverdikte uiteinde van de stam: de welbeken-de knotwilgen. Zo kunnen we uit de groeiwijze en de verandering van de normale habituseen en ander over de lotgevallen van eenboom te weten komen - waarbij de onve-randerlijke standplaats natuurlijk een belang-rijke factor is.Van de in Europa het meest voorkomendeIoofbomen hebben alleen de eik, de paarde-kastanje en de ahorn overstaande takken -en verder de naaldbomen, die jaar op jaar aande top van de hoofdstam een krans vannieuwe spruiten krijgen. Hierdoor wordt hetduidelijk, dat al die bomen rechter van stamzijn, speciaal de naaldbomen. Hun zijtakkenblijven in verhouding tot de stam altijd ta-

4

-‘ j '1\1 • /I-

Acanthus Wingerd Klimop Watetlithi,

1 65

Page 77: Drawing Schilderbook

Japanse kweepeer

f ; I;

r■

I \

Ahorn

1

Kijkje in een sparrenbos, uithaaltechniek

melijk dun, in tegenstelling met de eik, die inovereenstemming met zijn hele compacte enlangzame groei takken kan vormen, welkemaar weinig dunner zijn dan de hoofdstam.Bij oude eiken is door de wirwar van takkende top vaak niet meer te zien. De vormingvan dikke takken komt ook wel hiervan, datjonge eikestammetjes gemakkelijk afbreken( met dennetjes is dat ook het geval). Een eikheeft, als hij ouder en dikker wordt, toch atde neiging, de eerst zo rechte groei op tegeven en de takken vaak dikker te latenworden dan de hoofdstam.Een rechte, regelmatige boomgroei vindenwe, zoals bekend, nog het meest in een

aaneengesloten bos. De honger naardwingt de hoofdstam, zoveel mogelijk lechiomhoog te groeien. Bij toenemende hough,

sterven de onderste takken af. Ze '<tumulizich niet meer behoorlijk uitbreiden,voor hun bladeren geen licht genoeg. Als zo'nboom na het kappen van een hoog bos of evilallee eenzaam is blijven staan, maakt hi] uullbepaatd onnatuurlijke indruk. Dat is ook hutgeval met bomen die voortdurend zijn bluntgesteld aan krachtige winden uit dezeltiltirichting. Ze vormen alleen takken aan de viiide wind afgekeerde kant. We vinden ii'vooral in de nabijheid van de zee, op henvelruggen en andere plaatsen waar de windeen lange, ongehinderde aanloop kan nemenZelfs bij bomen die dicht in hun bladeren catnaalden zitten, bespeuren we altijd nog weliets van takken en stam. Dit 'gegroeitip'totaatbeeld geven we op ons tekenblad hetzuiverst weer, door het verloop van de hier endaar zichtbare stukken van stam en takken tevolgen. De groei daarvan bepaalt in de eersteplaats de gelijkenis. De bladvorm van deverschillende bomen spreekt immers in hettotaalheeld niet mee. Ter vergelijking en oni

di• waarneming in de natuur te stimuleren,

01 , V011 onze afbeeldingen enkele bijzonderkimic teristieke boomvormen weer.Al'. we bij onze boomstudies dit alles eenhutitie in gedachten houden, zullen we veeltai uutieve fouten vermijden. We zullen danhulk beter het karakter van het landschap1.1li men aanvoeten. Want een boom is - intoilenstelling met een alleenstaande bloem -wen object dat we zo maar los kunnen',taken uit zijn natuurlijke omgeving.int/ en naalden kunnen alleen als massa

winden samengevat en moeten dus door eenI mpaalde structuur worden weergegeven. Die.. nuctuur hangt ten eerste of van de blad-\mini en ten tweede van de dichtheid van het

Zo maakt het een groot verschil, of webut lover van een eik met zijn gelobde&ten weergeven of dat van een beuk met

gladde, elliptische bladvorm. Het gebla-ilerte van beide bomen is zeer dicht, integenstelling met dat van een berk of eenwilg.

Het tekenen van loof- en naaldstructuren,vooral onder verschillende belichting, is zeeraantrekkelijk. Om er wat in te komen, is ervoor beginnelingen geen bezwaar tegen, fo-to's van gebladerte met vlotte lijntjes op hettekenblad te calqueren - hoewel hetschetsen direct naar de natuur hoofddoelmoet blijven. Zoals bij alle structuren, dieorganisch gelaagde en niet geconstrueerdemassa's weergeven, voldoet ook hier de'truc', alleen hier en daar in het in toon

gezette vlak de structuur precies te tekenen.Onwillekeurig draagt de beschouwer zo'n

1 66 1 67

Page 78: Drawing Schilderbook

Linde Grasjes thi/st

detail op het geheel over. Ook de schors kan

door een structuur worden weergegeven. Netals bij het gebladerte kan ook hier slechts destudie van elke afzonderlijke boomsoort naarhet doel voeren. En als het resultaat verheu-gend wil zijn, moet dit doel niet door moeiza-me, pietluttige volledigheid worden bereikt,inaar door suggestieve aanduiding. Dezemoet dan natuurlijk wel trefzeker zijn en magzich niet tot een vaag ten naaste bij beper-

ken.Met al deze middelen is het net zo gesteldals in het dagelijks !even of in de politiek:hoe sterker men zich voelt — wat het tekenenhetreft dus in kennis van de vormen enbeheersing van de expressie — hoe mindermen ermee hoeft te pronken. Zelfbewustegereserveerdheid, een terloopse opmerking,maken altijd meer indruk dan uitvoerigebreedsprakigheid. En terwijI we een bos al-leen in zijn totale massa weergeven, loont hetinch ook weer om of en toe een enkel stuk

schors, een paar bladeren nauwlettend tebekijken en na te tekenen om het typische ophet spoor te komen. Dan zien we pas, hoefluweligzacht een dennenbos aandoet en hoeruig en stekelig het groen van sparren. Bij hetbekijken van onze tekening moet men zichkunnen verbeelden, het harde kreunen vaneen eikekruin in de wind te horen, of hetzachte ritselen van berkeblaren, het zuchtenvan wilgen aan de waterkant. En daarop konit

het aan als we een goed herkenbare voorstelling willen geven.Met welke middelen we dat bereiken, nits.schien door vergaande abstractie, doet erniet toe. De meeste indruk maakt het altijd,als die middelen bescheiden, eenvoudig zijn.Men moet er niet aan kunnen zien dat ze hetresultaat van noeste arbeid zijn. En inspanning mag het ook wel kosten, eer weloofstructuren tot stand brengen in de geestvan de Oost-Aziaten met hun misschien duizend jaar oude penseeltechniek (blz. 87).

Voor wie de boomvormen goed heeft bestu-deerd, bieden de struiken nauwelijks nieuwe'noblemen. Veel bomen komen ook in struik-vorm voor en echte struiken kunnen weerlijken op verkleinde bomen of op boomkrui-nen — met dit verschil, dat de bladeren ver-houdingsgewijs groter lijken. Praktisch komtdat tot uitdrukking, door de dunnere takkente omgeven met een grover structuur vanbladeren of naalden, waardoor juist de klein-heid van de struik wordt gedemonstreerd.

Ain de vorm van bloemen en bladeren wordtvanouds door tekenaars meer aandachtijeschonken. Dit mag echter nooit bestaan in(tell gedachteloos natekenen, het is integen-ditel van belang, eerst de typische grondvormvan de afzonderlijke soorten te bestuderen —nok at om de perspectivische verkortingentined te begrijpen en weer te geven. Dieperspectivische verschijnselen komen bij klei-IIIt. van nabij geziene planten veel sterker uit

dan bij bomen, die zich wegens de voor hettekenen noodzakelijke afstand veel meer alssilhouet voordoen. Als we bij voorbeeld eenakelei of een zonnebloem tekenen, mag datgeen illustratie voor een botanisch leerboekworden met frontaal precies nagetekendedetails, maar een levendige weergave, die hetwezen van de bloem karakteriseert en debekoring bewaart van het toevallige, hetagressieve of het vreemde. Een bloem kan, integenstelling met een boom, moeilijk in sa-menhang met de natuurlijke omgeving wor-den uitgebeeld, tenzij we Naar met een grotekluit aarde uit de grond halen, zoals Dinerdeed met zijn akelei en zijn graspollen. Tochblijft er aan zulke voorstellingen altijd ietshangen van de illustratie in het botanischleerboek. Dit wordt nog duidelijker als we debloem helemaal in Naar omgeving laten en alsdetail weergeven van een op zichzelf onbe-langrijke omgeving, die dan eigentijk een

structuur zou moeten worden. Fotografen

I 68 1 69

Page 79: Drawing Schilderbook

Turkse lelie Chrysanten

V4/

Architectuur

hebben daarom de gewoonte, een veldbloem,een bloesemtak in hun natuurlijke standplaatsop te nemen, maar de omgeving onscherp te' men, om te tonen waar het op aan komt. Ento ver doorgevoerde scherpte geeft een ver-warrend beeld. Ook ons oog, dat zich op eenaparte bloom richt, ziet alleen deze scherp.Wie zich voelt aangetrokken tot het tekenenof schilderen van bloemen, kan het meesteleren van de Oost-Aziaten. Hij zal dan merken(1;it bij hen de verdieping in de toevalligindividuele vorm alles is — doch op basis vangrondige kennis van het type. Over een Chi-nese chrysantenkweker is er een anekdote,die in dit verband tot nadenken stemt: De

keizer had van de beroemde kwekerij gehonlilen liet zijn bezoek aankondigen. Toen tillkwam, was de hele tuin veranderd in noneffen tapijt van kiezelsteentjes. In het humvan de kweker echter stond in eenporseleinen vaas een enkele chrysant, .1..mooiste uit zijn tuin.Als ik bloemstillevens zie, zoals er in vet.,woningen hangen, moet ik helaas vaak donken aan een opmerking van Griinhagen,beminnelijk schilder van de kringloop (Innseizoenen in de natuur: 'Drie primula's inglas zijn welgevormde wezens vol geheininudriehonderd zijn niets anders dan eenloze vlek.'

'.111ds het einde van de middeleeuwen wer-d•n rowel bij tekenaars en schilders als bij

publiek de architectuurmotieven steeds.i•lietder. De ontdekking van de wetmatighe-

d•n van het perspectief was de beslissendeom met het uitbeelden te beginnen.

1 nen aan het einde van de 16e eeuw alleI iiiopese beeldende kunstenaars het onderI. knie hadden, specialiseerden enkelen vanlien rich al spoedig in het architectuurschil.1.•1,,n. In de 17e eeuw legden verscheidenetiedeilanders zich erop toe, in de 18e eeuww.iien het voornamelijk Italianen. De be-1. endsten werden de Venetianen Guardi, Ca-11.11• en Belotto (de beide laatsten hadden de1.1111.1ii m 'Canaletto') en de bouwmeester en

Piranesi. In hun stadsgezichten of 'ye-schilderden ze niet alleen de situatie

' ,II.. die was, maar gaven ze ook een goedvan het leven uit die tijd. De kunste-

1 ,mi; maakten op die manier meer dan alleenInnigrafische . afbeeldingen. En zo kon het

ialiseren in het uitbeelden van architec-n.111 tot vandaag de dag een opgave wordendie een fotograaf niet vergund is.Viinreltsprekend moet men zich dan — net als1.11 het weergeven van voorwerpen die op11.11111irlijke wijze zijn ontstaan verdiepen in

kennis van de grondbeginselen, dus deI uiwtechnisch en esthetisch belangrijkste

ten van de architectuur. Van groot...It is het simpelweg natekenen van oudei.•v•ls en plattegronden, lengte- ent wit sdoorsneden. Hoezeer ook de regel geldtdill men niet moet weergeven wat men weet

maar alleen wat men ziet, toch krijgt mendoor enige kennis meer oog voor het geheelen de details.1. Bij elke architectuur blijft natuurlijk hetmenselijk lichaam 'de maat van alle dingen',vooral wat betreft deuren en ramen, traptre-den en de hoogte van ruimten. Behalve bijtrappen heeft men bij monumentale bouwwerken vaak de normale maten overdreven.Daarbij vereisten grote zalen meer hoogtemet overeenstemmende vensters. Van buitengezien kan men vaak geen duidelijk beeldkrijgen van de verhoudingen van ruimte engrootte. De werkelijke buitenmaten kan menpas goed schatten als menselijke figuren totvergelijking dienen. Antieke tempels kunnenbijvoorbeeld een zeer misleidende indruk ge-ven wanneer ze — groot of klein — volgenseen tot in details doorgevoerde verhou-dingsleer, zoals de gulden snede, wordengebouwd. Op het eerste gezicht zien ze erallemaal hetzelfde uit en alleen wanneer menweet hoe beperkt de spanwijdte van stenenbalken is, kan men al naar gelang de zuilendichter op of verder van elkaar staan, slechtsbij benadering de juiste maten vaststellen.2. De kunst om openingen in de muur enruimten te overbruggen bepaalde van meet ofaan de ontwikkeling van de architectuurtijd-perken in de geschiedenis. De eenvoudigstetechnische oplossing bood de rechte balk.Een houten balk kan een lengte van 5 moverspannen, twee balken naast elkaar of eenbalk als vakwerklegger nog 2 tot 3 m meer.Een stenen balk echter kan hoogstens 2,5 m

I /0 1 71

Page 80: Drawing Schilderbook

Linksboven: Eenvoudige rondboog die zich Rechtsboven: Vierkant kruisgraatgewelf opvoortzet in het tongewelf (centraal-perspec- zuilen (centraal-perspectivisch schema naartivisch schema) Romaanse crypt)

Linksonder: Een portaal met rondboog metop de voorgrond sluitsteen en imposter. Destenen van de boog werden, net als de lood-rechte deur- en vensterposten, vaak vankostbaar materiaal gemaakt (Romeinse oud-heid, renaissance en barok)

Rechtsmidden: Segmentboog, muur en ge-welf van baksteen, vaak onder pleisterkalkverborgen (renaissance-venster, overkappingvan niet-dragende boogvormen)

Rechtsonder: 'Korfboog' (late barok en Jugendstil). De halve ellips kan net zo eenvoudig als exact op de manier waarop een hovenier dat doet gemaakt worden. Allereerstwordt een rechthoek afgetekend en de langezijden ervan gehalveerd, de cirkelbanen vande beide hell ten snijden dan de lengteas vande ellipsen in de brandpunten. De strakkeband die van een brandpunt naar de tegeno-verliggende smalle zijde van de rechthoekloopt, dient als hulpgerei bij het aftekenen

I inksboven: Drie spitsbogen waarvan de mid-delste de klassieke vorm heeft. De middel-punten van de cirkels liggen op de beginpun-ten van de boog waarin een gelijkzijdigedriehoek getekend kan worden. Blj de 'ge-drongen' vroeg-gotische boog liggen de mid-delpunten van de cirkels aan de binnenkantvan de basis van de boog, bij de verhoogdelaat-gotische boog aan de buitenkantBovenmidden: Gotisch venster met zeer een-

voudig maaswerk (de sluitsteen worth al.swig ingezet en dan pas met de an,ivioprofielstenen gehjkgemaakt)Rechtsboven: Constructie van de niet momdragende kiel- of ezelsrugboog (laat-gottsch)Linksonder: Constructie van eenvoudiq 'vhonmen'maaswerk (laat-gotische "flatriboyantstill), omsloten door de gelijkztjdige goveldriehoek (stadhuis van Breslau)Rechtsonder: Constructie van dubbefir'visblaas'

1 72 173

Page 81: Drawing Schilderbook

aovoispannen. Desondanks hield na de Oud-egyptische vooral de Griekse monumentale

alchitectuur vast aan de wijze van constructiedie voortkwam uit het bouwen met hout,

hoewel stenen balken op zijn zachtst gezegdonzinnig zijn. Het gewelf als overspanningbleek veel eleganter en geschikter voor ver-ruiming in de bouw. Het bereikte al in deoudheid een spanwijdte van 25 m, als koepelbijna 40 m, en in de middeleeuwen zelfs meerdan 45 m. Slechts het in de 19e eeuw totontwikkeling gebrachte gewapend betoninaak te nog grotere spanwijdte mogelijk.Echte gewelven die telkens uit relatief kleinenatuur- of bakstenen zijn opgebouwd, ver-eisen gewoonlijk aan beide kanten dikke'omen als 'schoormuur tegen de naar buitenwerkende 'druk'. Aileen aan de binnenkantvan arcaden, dus bij bogen die elkaar op-volgen• wijkt die druk door tegendruk Ioo-drecht naar beneden. Op grond van dit princi-pe ontwikkelden de Romeinen het kruisgraat-

gewelf. Daaruit ontstond tijdens de gotiekhet zowel elegante als gecompliceerdekruisribgewelf dat geen dragende functieinner had en alleen diende als afsluiting vande ruimte. De tekenaar moet weten dat zowelbogen als gewelven op exacte geometrischeconstructieprincipes berusten. De rondboogdie vanaf de oudheid tot de barok en ook wellater toegepast werd, beschrijft een halvecirkel en heeft de meeste draagkracht. Degotische spitsboog bestaat uit twee cirkelbo-gen. Hierop berust ook het daaruit ontstane'i naaswerk . van cirkellijnen waarvan het mid-den meetkundig is bepaald, al lijken de orna-

menten uit de laat-gotiek nog zo willekeurig.De 'korfboog' uit de laat-barok is een halveellips en heeft bijna geen dragende functiemeer. Daarom wordt hij door een daarover-heen geplaatste 'segmentboog' gesteund, die

Potloodschets met kleurnotities in aquarelvan het raadhuis in Breslau

1 /4

coals de naam al zegt, een deel van de cirkelis.

3. De meeste bouwwerken zijn rechthoekigesteenblokken omdat die het best in rechthoe-kige ruimten verdeeld kunnen worden. Hier-door wordt ook de toepassing van de een-voudigste vormen van overkapping mogelijk:iadeldak, schilddak en mansardedak. In rondegebouwen is een goede ruimteverdeling veelmoeilijker en wordt een koepel als overkap-ping vereist waardoor altijd technische moei-lilkheden ontstaan. Een eigenaardige tussen-oplossing ontstond in de late barok. Allestrakke begrenzingen, ook in de ruimte, zijn instrijd met het karakter daarvan. Daarom zienwe in het bijzonder op plattegronden vankerken uit die tijd een of meer ellipsen die ineen omsluitende rechthoek ingetekend zijn.Op deze elliptische fundamenten zijn arcadengebouwd met een volledig willekeurigperspectief op de buitenmuren en vensters.Voor wie niets weet van de geometrischegrondbeginselen is het natuurlijk buitenge-woon moeilijk bij het tekenen een zekereopzet in de lijnen te vinden, vooral omdatdoor overdadige profileringen en schijnbaarwillekeurig gebeeldhouwde ornamenten hetbeeld nog onoverzichtelijker wordt. Boven-dien berust het meeste stucwerk ook opcirkelbogen en ellipsen. Er is een uitzonde-i l og: het ranken- en schelpenwerk van de'rocaillen' dat telkens uit de vrije hand en ineen keer gemodelleerd werd. Aan het woordrocaille dankt de late barok zijn benamingrococo.4. Van oudsher werden belangrijke bouw-technische knooppunten zo versierd dat mende functie ervan nauwelijks meer bevroedt. Inde eerste plaats behoren daartoe voet enkapiteel van zuilen. Dikwijls is een blik op degebeeldhouwde versiering ervan voldoendeem het hele bouwwerk in een bepaalde stijl-periode te plaatsen. Het doel van kapitelen isom de ronde dwarsdoorsnede van de zuilencjeleidelijk te doen overgaan in de meestal

Grondvormen van een kapiteel. Links vanboven naar beneden: a. Belangrijkste figuur inperspectief (vierkant met halveringen en in-getekende cirkels, het begin van de midden-as) — b. Dorisch kapiteel — c. lonisch kapiteel.Rechts: vroeg-Romaanse zuil met "teerling"kapiteel en licht gezwollen schacht

vierkante dekplaten van het balkwerk of hetbegin van de bogen. De konisch uitlopendevoet geeft de zuil een breder standvlak. Bijopeningen in de muur wordt het kapiteel

'i mpost', het geeft de grens aan tussen'steun' en last', loodrechte en gebogen bin-nenwelving van de opening, die altijd in eenvloeiende Iijn moet verlopen. Datzelfde geldteigenlijk ook voor de bogen op zuilen. Wan-neer de middellijn van de bogen kleiner isdan de afstand tussen de zuilen, wat dikwijlsvoorkomt, kunnen we spreken van een zowelstatische als esthetische fout.

1 75

77.

Page 82: Drawing Schilderbook

2 3 4 57

en trapsgewijs verstevigd. Bij gotische basi-

5. De dragende delen verdeelt men in zuilenen pijlers. Zuilen hebben altijd een rondedwarsdoorsnede en worden naar boven toesmaller. In de klassieke beschaving waren zeniet recht maar ze hadden in het midden eenIichte zwelling. Dat heeft niet alleen uitstatisch oogpunt zin omdat daar het gevaarvoor doorknikken het grootst is, maar ookoptisch is dat beter (zie blz. 37). Pijlers lopen

daarentegen niet smaller toe en vertonen

geen zwellingen, of de dwarsdoorsnede daar-van nu rond, rechthoekig of geprofileerd is,zoals bij de gotische 'bundelpijlers'. Pijlers dieaan de muur vastzitten heten 'pilasters' endragen de last die er direct op drukt. Als zede druk van bogen opvangen dan bieden zetegensteun en meestal zijn ze dan van onder-

........ ,„.airviirwitrirr

if---.1 aemoill—Iiii ammo*lila 1 IILit do.fir417 14111 111111.3',-

"'", 4 ', it .

111111g11111111 MEI,Ill, IHM11111/1111111111131141111, i igroti _ ..„..inazrgi_II! ill v_.....t...w.mtimrET 1,,i-it;

slial 4 ailimmirali mama 1114...1.4a1

1 11°111E2ft lit. Imo

LP

Allen van links naar rechts, met telkensdaaronder de eventuele plattegronden,respectievelijk dwarsdoorsneden: 1. eenvou-dige zuil met gezwollen kolom (deze issteeds konisch) - 2. Pijler met voet en kapi-

Ook sluitstenen van bogen en gewelven zijnbelangrijke knooppunten in de constructie. Zeworden als wiggen op het Iaatst aangebrachtum de andere stenen van de boog op dejuiste manier tegen elkaar aan te drukken.Daarom zijn ze groter en worden ze versierd.Hetzelfde geldt voor de sluitstenen bijkruisribgewelven. Het is dan ook principieel

teel, de doorsnede is rond, vierkant of recht-hoeig - 3. Profielpijler met twee voorbeeldenvan dwarsdoorsneden - 4. Pilaster, dedoorsneden hebben een halve cirkelvorm, eenrechthoekige vorm, en ook een (daar-onder - 5. Pijlersteun met drie treden

verkeerd in de kruin van een gewelf een voegte tekenen. Dat komt alleen voor bij tonge-welven door het verspringen van de stenenvan de bogen die zich aaneenrijen. Het zondi-gen tegen de regels van de bouwtechniekkomt in het manierisme herhaaldelijk voor.Het gaat daarbij echter voornamelijk omschijngevels.

Het begin van een architectuurstudie (tuinge-vel van de Residentie" in Wiirzburg). Bijgrotere, gecompliceerdere en detailrijkere ar-chitectuurtekeningen moet men beslist eerstmet de belangrijkste perspectivische vluchtlijnen en alle loodrechte hoofdassen beginnen.Het is dan niet alleen "geoorloofd" maar ei-

genlijk het hele hulpgeraamtemet de liniaal op papier te zetten. De archi-tectuurtekenaars uit de oudheid deden dataltijd. Bij de uitwerking moeten de liniaallijnenin ieder geval uit de vrije hand overgetrokkenworden: het totaalbeeld is belangrijk.

1 76 1 77

Page 83: Drawing Schilderbook

li cken staan ze los van de muur en vormensainen met de kwartcirkels van de steunbo-gen de irnposante naar buiten uitlopendeconstructie. De "fialen" die op zulke pijlers zijngebouwd, zijn niet alleen stijlversiersels, zevetsterken ook de loodrechte druk. Boven-(hen iorgen deze ervoor dat de pijlers nietd►olknikken omdat ze de druk van de bogen

1,111gs/ins verminderen. Pilasters die een paarcentimer uit de muur naar voren steken,hewn lisenen. Ze hebben geen dragendehinctie maar slechts een optische. Het deel

horizontaal op de lisene staat, heet fries.!;oins verbergt deze het uitspringende begin

Dakvormen: a. Afbeelding van het basisvlakvan het dak dat op alle drie daken vantoepassing is, werd met ermee overeenstem-mend perspectief erboven gezet omdat datoverzichtelijker is dan een equivalente hulptekening met de feitelijke niveauhoogte en inde praktijk het meest voldoet — b. Eenvoudigzadeldak, de hoogte van de gevelpunt moetgeschat worden — c. Half schilddak, de hoog-te van de onderkant van het schild en destand van de voorste schildpunt op de nokvan het dak moet men schatten (bij eenvolledig schilddak — gestippeld — is dit puntalleen al voldoende) — d. Mansardedak (ge-noemd naar de Franse barokbouwmeesterHardouin Mansart). De bedoeling hiervan is inhet dak grotere ruimten met rechte muren tekunnen maken; de mansardevensters liggenop dezelfde vluchtlijn als de buitenmuur. Eenhoek van de onderkant van het schild en destand van de schildpunt op de nok moet menschatten, alle andere lijnen komen voort —zoals bij de andere daken — uit perspecti-vische vluchtlijnen, halveringen en verbindin-gen met de middenas.

van een zwakkere muur.

6. ledere muur wordt opgebouwd uit steenla-gen die precies horizontaal !open. Daaruitvloeit voort dat zowel constructieve als de-coratieve horizontale structuren telkens pa-rallellopende banden vormen, bij voorbeeld

uitsteeksels van zuilvoeten, friezen, lijsten enbordessen. Loodrechte steenvoegen !opendaarentegen nooit door, omdat ze versprin-gen. Hoewel in de bouw het loodrecht eeneven belangrijke rol speelt als het waterpas,zien we bij de historische monumentale bouwzelden helemaal doorlopende vertikale lijnen.Toch komen ze natuurlijk wel voor, al is hetmaar in de zin van assen. Als symmetrischelijnen zijn ze voor de architect van evenveelbetekenis als voor de tekenaar: samen metde horizontale tamelijk perspectivischevluchtlijnen vormen zij het wezenlijke sa-menstel van verhoudingen. Wie dat eerst

eens na geduldig passen en meten trefzekerop papier gezet heeft, zal ook de verdereuitwerking ervan de baas worden, zonder in

Torendaken op een vierkante plattegrond:Links eenvoudige renaissancetoren, rechtsbarokke dubbele uivormige bollen met 'Ian-taarn' (vaak klokkestoel). De tekeningen vanplattegrond en frontaanzicht in het midden

de war gebracht te worden door afmetingenen vormen van details. Het gebeurt maar at tevaak bij een eerste poging, dat zonder assenmeteen de definitieve breedte van de afzon-derlijke bouwonderdelen vastgelegd wordt.Bij veel grote bouwwerken uit het verledengroeperen bij voorbeeld de loodrechte rijenramen, waarvan de grootte afhing van deonderscheidene verdiepingen, zich telkensom een gemeenschappelijke middenas. Dezedeelt tegelijkertijd ook bogen en gevel- ofbalustradeversieringen in tWeeen. Bovendienkan met deze assen het trapsgewijze

geven een overzicht van de bouwwijze. Hoe-wel de perspectivische achthoekige vormennog wel qeconstrueerd" kunnen worden, kun-nen de hoogten van de niveaus slechtsgeschat worden

perspectief het best opgebouwd worden.Deze gang van zaken veronderstelt natuurlijkeen constructief inzicht en daarmee is hetgemakkelijker een begin te maken met hetafbeelden van architectuur dan met een op-vatting die van meet of aan impressionistischis. Dat blijkt vooral ook bij het begrijpen vanbelangrijke verschuivingen in het perspectief;

wanneer men vlak langs iets naar boven kijktbij voorbeeld. We hoeven maar te denken aanwat eens een der moeilijkste problemen wasbij het tekenen van bouwwerken: het weer-geven van een barok torendak met uivormige

1 78 1 79

Page 84: Drawing Schilderbook

Wijziging in de verhoudingen door veranderde stoffage (eend en vissersboot)

Het Iandschap

In een Iandschap kunnen alle tot dusverbehandelde dingen aanwezig zijn: planten endieren, mensen en architectuur. De totaalin-druk van het landschapsbeeld wordt echter

bepaald door de bodemformatie en door de

hemel met zijn tinten, zijn wolken en Iicht-

verschijnselen.Zoals alle plastische dingen kan ook de for-matie van de bodem slechts met perspecti-vische middelen worden verduidelijkt. Vooraldoor middel van de Iijnperspectief en het

naar de horizon toe voortdurend kleiner wor-den van op zichzelf even grote objecten. Eenrechtuit lopende weg, waarvan de kantenzich naar een vluchtpunt bewegen, duidtruimte en verte aan — maar ook of het terreinvlak is, of gelijkmatig stijgt of daalt. Voor ditlaatste is echter weer een vergelijking nodig

met waterpas lopende lijnen, bij voorbeelddie van een gebouw. Deze kwestie hebbenwe al bij de perspectivische verschijnselen(blz. 49) behandeld. Maakt de weg een bocht,of stijgt en daalt hij afwisselend, dan valt uitde mate van verkleining bij het weer tevoorschijn komen op te maken, hoe ver hij nuvan ons standpunt verwijderd is, hoe ver hetland zich uitstrekt. Op dezelfde manier alsdeze weg gedragen zich ook velden en ak-kers, weiden en stukken bos. Hun perspecti-vische krommingen geven de plastiek van debodemformatie nog duidelijker aan.Tekenen we bij een kleine boom een groterevan dezelfde vorm, dan ontstaat eveneensonwillekeurig de indruk van afstand en verte,hoewel bomen van dezelfde soort in groottetoch sterk uiteen kunnen !open. Om dit

l inks: Raadhuis in Brussel, na een voorstudiemet potlood (later uitgewist), een impressi-onistisch opgevatte uitwerking met tekenvul-pee

boiler) en lantaarns. Dan kan men eerst nietveel anders doen dan zich voor te stellen dathet hele bouwwerk doorzichtig is en dan debelangrijkste lijnen als hulpgeraamte in teke-MM. Het noodzakelijkst blijft ook nu weer hetvaststellen van de centrale assen — nietalleen bij torens maar ook bij de verschillendedakvormen boven omvangrijke plattegronden.

torenspits moet altijd in het verlengdevan de as !open of vormt met andere hulplij-nen een beginpunt voor het aflopen van delink van het dak. Ziet men af van deze loo-drechte middellijnen dan gebeurt het maar al

Rechts: Neptunusbronnen op de markt vanHirschberg in het Reuzengebergte. Pen- enpenseeltekening

te vaak dat de daken de indruk wekken omte zullen vallen.

Ten slotte nog een aanwijzing voor het afbeelden van gelijksoortige bouw- of sierele-menten die zich in rijen herhalen. Zoals we alop de bladzijden 94/95 opmerkten, zal detoeschouwer zulke details slechts op belichteplekken duidelijk onderscheiden. Een eindelo-ze minutieuze herhaling zal hem hinderen alseen overdadige pietluttigheid. Bij een toenemende afstand kunnen we volstaan metsteeds meer in elkaar overvloeiende impressionistische aanduidingen.

1 80 1 81

Page 85: Drawing Schilderbook

Strube voor berglandschap, potlood en aquarel

j.

laatste geval duidelijk te maken, zou delootstructuur van beide bomen gelijk moetenilia, omdat hun bladeren immers dezelfdeIrootte hebben.

fiekende perspectivische middelen om eenrumitelijke illusie te scheppen, zijn: coulis-sen achtige compositie, krachtige lijnen te-cienover dunne, donkere vlakken tegen lichte.

Uit de bodemformatie alleen kunnen geengrootteverhoudingen worden afgeleid. Ookbomen geven, zoals gezegd, geen zeker hou-vast. Werkelijk verhelderend is pas het bij-work waarvan de afmetingen binnen nauwegrunion liggen, dus mensen, dieren en ookgebouwen, die door hun vensters en deurenaltijd tot de maat van het menselijk lichaamto herleiden zijn. Dit bijwerk, dat dus deverholidingen aangeeft, wordt — wanneer het

ook als zodanig is bedoeld — in de schil-deikunst stollage genoemd. Dikwijls werd ze

pas naderhand in het landschap bijgeschilderd. Als curiositeit zij vermeld, dat sommigelandschapschilders uit de tijd van de barok(o.a. Ruysdael en Claude Lorrain) de hulp vanfiguurschilders moesten inroepen, omdat zijzelf met figuur niet overweg konden. Debeide tekeningen hiernaast tonen, hoe dehele indruk van een landschap kan verande-ren door stoffage op verschillende schaal.Ook de perspectief van de schaduwen geeftniet altijd de juiste verhoudingen aan. Wolkenschaduwen bedriegen en naar de horizontoe heft de wazigheid van de lucht deplastiek van berg of boom of architectuuigeheel op. Een langgerekt gebergte wordteen wand, bomen worden vlak als toneeldecors en van de huizenzee van een verre stallzien we alleen nog maar het silhouet. Tegelijkmet de afstand wordt echter ook de contourvan het silhouet fijner en daardoor krijgen we

(Ian weer de illusie van ruimte en verte.Dezelfde indruk ontstaat ook als de contou-ren vager worden, bij voorbeeld door nevel entrillend licht.ltetrouwbaarder is in een landschap altijd deperspectief van de kleuren. Wat we tot nutoe zeiden, had voornamelijk betrekking op

een grafische weergave. Door kleur kan dewijdheid of de beperktheid van eenlandschap zonder stoffage of vluchtlijnen veelsterker worden gesuggereerd (zie Kleuren-perspectief, blz. 353). Gewoonlijk treden inyen geschilderd landschap beide elementengezamenlijk op — zowel lijn- als kleuren-perspectief dus.Als we de bodemformatie van een landschapwerkelijk begrijpelijk willen maken, als wedus vormgevend en niet "naschilderend" tework willen gaan, moeten we ons datgene

wat we in perspectivische verkorting hebbengezien, eens voorstellen als omhooggeklapt

uit de lucht bekeken. Kinderen die iets uithet hoofd tekenen, doen dat haast altijd enbereiken daarmee de indruk, of het hele gevalrich voor een gebergte afspeelt of op eensteil oplopend vlak. Zo bedoelden we hetechter niet! We moeten de berg, de boom inonze geest omvatten — zoals we de bloemen-vaas of de penseelpot op onze tafel kunnenomvatten. Als we dan op onze tekening hetlandschap beneden normale horizonshoogtevoorstellen, kunnen we gemakkelijker deconsequenties trekken. We zullen pas bevre-digd zijn, als de wijdheid is aangeduid van hetluchtruim, dat tussen een nabij en een verobject is. Dat is bij voorbeeld mogelijk doorde contouren van nabij en ver elkaar niet telaten oversnijden, maar het verre eenvoudigvan het nabije te scheiden door een onder-breking van de lijnen, het weglaten of ver-iwakken van de kleur. Een truc? lnderdaad,en die truc is nooit zo veelvuldig toegepast.ils door de beroemdste landschapschildersvan alle tijden, de Chinezen. Het maakt echtereon groot verschil, of we een truc gebruiken

Nevelige wintermorgen, pastel en aquarel

als een recept of er iets bij denken — juistergezegd: of er een gewaarwording aan isvoorafgegaan, namelijk die van de ruimte. De

ruimte is de eigenlijke bestaansvoorwaardevan het landschap — zoals het platte vlakvoor een schilderij. Als we de ruimte van hetlandschap dat we willen uitbeelden, werkelijkhebben ondergaan, is een beproefd middelals het zo juist genoemde heel iets andersdan een geImiteerde truc, omdat het geenschema, geen maniertje voor ons wordt.Een landschap kunnen we niet intensieverbeleven dan op eenzame, beschouwelijkewandelingen. Onderweg blijven we dikwijlsstaan om deze of gene lijn zonder vooropge-zette bedoeling na te tekenen, misschienalleen maar met het oog van de verbeelding,zoals de Oost-Aziaten uit de klassieke tijddeden. Maar ook een groot landschapschilderuit de tijd van de romantiek, Caspar David

1 82 1 83

Page 86: Drawing Schilderbook

I andschap. Weg en stukken land verduidelijken de bodemformatie (stabilo-kleurpotlood)

n brachten hun schilderijen, waarvan de verf

nog nauwelijks droog was, naar de begerigwachtende handelaar, bij wie ze — zoals deschilders pochten — 'als warme worstjes' vande hand gingen. De doeken vulden legewandvlakken in de woningen van 'beter gesi-tueerden', die op hun beurt weer pochten ophet bezit van een echte 'Peters' of 'Daalman'of hoe de modeschilders op dat moment

mochten heten. De schilderstukken warenMet veel meer dan vergrote prentbriefkaar-ten, nageschilderd, en niet de vorm gewordensom van vele indrukken. Wat een verschilmet Breughels Winterlandschap of Van

Goghs Bloeiende boomgaarden!Merkwaardig dat in onze tijd, waarin men zich

aan zoveel dingen waagt die buiten de gren-zen van de traditionele voorstellingen liggen,nog ternauwernood aandacht is geschonkenaan het Iandschap gezien vanuit een vlieg-tuig. TerwijI toch een massa mensen zo lang-zamerhand dit Iandschap beter kennen danvanuit het gezichtspunt van de wandelaar. Ineen auto ziet men niets omdat men aldoor opde grijze weg moet staren, en in de treinkomt men zelden tot zo'n rustig beschouwenals in het vliegtuig. Door de grote hoogtevervalt het heuvelachtigste land, het wordteen tapijt, het beeldvlak is al aanwezig. Hetvlieglandschap met at zijn droomindrukken isonontgonnen terrein — zou dat niet iets zijnom te proberen?

Friedrich (1774-1840), schilderde zijnlandschappen thuis naar vluchtige pot-Ioodschetsen of monochrome penseelteke-ningen (blz. 372). De sfeer van het Iandschaphad hij niet schilderend, maar wandelend inzich opgenomen. Op zijn schilderijen — hetIandschap dat hem tot voorbeeld strektewordt vaak met name genoemd — is geenvorm precies 'nagetekend', en toch kunnenze, zoals ik uit eigen ervaring kan verzekeren,alleen op bepaalde landschappen in het Reu-zengebergte betrekking hebben. Al zou ookgeen enkele omtreklijn kloppen, toch zijn hetportretten van dit Iandschap, meer gelijkenddan wanneer ze 'nageschilderd' waren. Zewekten bij mij altijd dezelfde gevoelens opals het Iandschap, waar Friedrich zijn indruk-ken ontving, zelf. Want een Iandschap, geziendoor een groot kunstenaar, drukt in de meestvolstrekte zin een toestand van de ziel, eenstemming uit — te vergelijken met de ge-voelens die muziek opwekt. En nu behoevenwe wel niet te zeggen dat zulke gewaarwor-

dingen geenszins altijd 'romantisch' behoevente zijn — een woord, dat overigens zo dikwijlsverkeerd wordt begrepen en dan geringschattend gebruikt. Zoals Kokoschka Hamburgschilderde of Monet het Londense Panementsgebouw (blz. 15) is stellig niet minder'romantisch' dan het gevoel dat Friedrichbezielde bij het schilderen van zijn motievenuit het Reuzengebergte.

Een ander voorbeeld. In de buurt van miiiiwoonplaats was een uitgestrekt, verwilderdIandschap, beroemd om zijn schilderachtigeschoonheid. Van de eerste voorjaarsdagen totde late herfst trof ik daar schilders. Ze girt

gen op de volgende manier te werk. Direct's morgens na aankomst trokken ze op jachten bleven elk ogenblik staan om een aantrekkelijk of verrassend motief te zoeken. Danpenseelden ze dagenlang het ene doek na hetandere vol — toegegeven, niet zelden met eenaanzienlijke mate van impressionistisch kite

nen. Ze haastten zich weer terug naar de stud

I andschap uit vliegtuig, zwart en rood krijt

1 84 1 85

Page 87: Drawing Schilderbook

Potloodstudie van verschillende materialen en vormen Het stilleven

De voorwerpen van de vorige bladzijde naast elkaar gezet voor kleurstudie (lijmverf)

Ook het stilleven brengt dingen samen waarwe ons al apart mee hebben beziggehouden:planten, bloemen, dieren, voorwerpen. Zoalsid het landschap het afzonderlijke ding geen(Joel op zichzelf is, zo vormt in een stillevenpas het ensemble het eigenlijke motief voorde tekenaar — en voornamelijk voor de schil-der. Wat gemeenlijk onder stilleven wordtverstaan, komt als tekening heel zelden voor.Wel als we het begrip iets ruimer nemen en(ink toepassen op de blijkbaar toevallig ge-ziene 'stillevens', die door haast alle teke-naars weleens zijn vastgelegd: een gedeuktekoperen kan in een hoekje, een polletje gras,een dood vogeltje.

Ilet verschil tussen het geschilderde en hetgetekende stilleven bestaat — zonder innerlij-ke noodzaak - in het opzettelijk bijeenge-biachte en het toevallig geziene, het afge-ronde geheel en de losse studie.

Daarmee komen we aan de vraag, wat de zinis van een stilleven. Door de Fransen wordthet 'nature morte' genoemd, een benamingdie veel minder treffend is dan het echtNederlandse woord stilleven: het stifle, intie-me, uiterlijk onbewogen leven. In de acht-tiende eeuw vond het woord ingang in dekunstliteratuur en werd het ook in Engelanden Duitsland overgenomen. Inderdaad gaathet bij een stilleven in het gunstigste gevalom wat we het passieve bestaan van dedingen zouden kunnen noemen — onverschil-li g of die dingen werkelijk dode materie zijnof het nog durende leven van een bloem, eenvrucht en welbeschouwd ook van een dooddier.

Het klassieke stilleven in de schilderkunst,het bloem-, jacht- of vruchtenstuk zoals ze inde catalogi heten, ontstaan uit pure lust totschilderen, uit behagen in eigen kunnen. Het

een virtuozenstuk, dat meestal met totiideI heeft een emotie te geven — evenmin als

het ten gehore brengen van een gecompli-

derde 'moeilijke compositie door eenvioolvirtuoos, een coloratuurzangeres. Zul-

1. 0 stukken bieden een welkome gelegenheid,net briljante techniek te pronken. Zo staat

I t ook met de uit zuiver schilderkunstigoogpunt verrukkelijke stillevens uit de zevenhende en achttiende eeuw. Maar wat eengrow verschil met de Graspol van Direr, deSchelp van Rembrandt of de Verwelkte zon-iiebloemen van Van Gogh. We worden ge-troffen door het mysterie van zulke gewonedingen en vergeten het kunnen van dezeideesters totaal.Len gearrangeerd stilleven is een goede aan-

leiding om zich te oefenen in compositie,schilderachtige effecten te bestuderen, zichtoe te leggen op het weergeven van stoffen,de veranderingen van de kleuren in licht enschaduw te observeren en daarvan iets temaken: harmonie of dissonant, naast elkaarzetten van sterke kleuren of het naar vorenbrengen van een hoofdkleur door middel vanondergeschikte of complementaire tonen.Aan zulke experimenten hebben waarschijn-lijk veel stillevens van grote meesters, dieoverigens wel iets anders te bieden hadden,

hun ontstaan te danken.

Een beetje anders staat het met toevalliggeziene dingen. Een paar weggegooide oudeschoenen kunnen tot nadenken stemmen, enmen pakt (in het voetspoor van Van Gogh)een tekenstift en de losgegane naad, hetbultige leer, de kapotle zolen worden nietalleen studiemateriaal, men knoopt er ookeen tragische of komische geschiedenis aanvast. De beschouwer van de tekening doetdat in ieder geval. Het zijn de lelijke', voor devroegere bezitter allang dode en vergetendingen, die de tekenaar vaak het meesteboeien. Die dingen spraken niet zolang ze nogglad en nieuw waren, nog niets ondervondenhadden, nog niet het patina van gebruik enouderdom bezaten. Niet alleen de schilder-achtige bekoring kan tot uitbeelden verlok-ken, ook het meevoelen met schamele din-gen. Als we het stilleven zo opvatten, zullenwe op schilderijen die iets 'hogers' beoogden,het bijwerk misschien anders bekijken. Opheel veel schilderstukken treffen we namelijkstillevens als onderdeel aan. Zie bij voorbeeld

vroeg-Nederlandse voorstellingen van Mariamet het Kindje in een woonvertrek, of eenstuk van Jan Steen, of Holbeins portret vanGeorg Gisze. Vooral in dit laatste schilderijdoen de vele prachtige geschilderde kleinevoorwerpen de buitengewone klaarheid vanhet gelaat bijzonder tot haar recht komen.

1 861 87

Page 88: Drawing Schilderbook

De opeenvolgende stadia ontstonden door overtrekken van de frontale portretstudie. Dezestelt een bekend chirurg voor. Evenals veel grote artsen weerde hij onzinnige meningen vanryn patienten met sarcasme of

)

7' r

Tot nu toe hadden al onze beschouwingenover het maken van een tekening tot eind-doel: het natuurgetrouw weergeven van hetgeziene. Dit is immers de enige zekere basis,vanwaaruit de kleur- en vormveranderingenkunnen beginnen die tot een bepaalde kunst-vorm kunnen leiden. Dat geldt ook voor dekarikatuur, alleen moet in dit geval ook diet weede en laatste stap, de vormgeving, wor-den behandeld.

De karikatuur

Laten we om te beginnen uitleggen wat wehier onder karikatuur verstaan. Op het eerstemoment denkt men aan humoristische teke-ningen, die we op velerlei gebied aantreffen:als illustratie in humoristische bladen, in depolitieke satire, in de reclame. Zolang hetdaarbij niet gaat om het karikaturiseren vaneen bepaalde persoonlijkheid, is er voor zulkehumoristische tekeningen dikwijls maar wei-nig vakbekwaamheid nodig. Veel — en niet

Portretstudies voor de karikatuur

eens de slechtste — humoristische en stripte-kenaars gebruiken telkens weer dezelfdeti guur, die ten slotte door haast elk kind kanworden nagetekend. De eigenlijke prestatie

van de tekenaar bestaat dan meer in desprankelende, geestige inval dan in de kunst-vaardigheid. Ook de tekeningen van grotemeesters als Goya, Daumier, Chodowiecki of

Dorê, die kritiek leveren op tijd enmaatschappij, zijn geen eigenlijke karikaturen,maar zeer karakteristiek en typisch gezienefiguren met portretachtige trekken.

De hier bedoelde karikatuur ontstaat uit het

portret van een bepaald persoon, die als

individu en niet als een algemeen geldendtype moet worden uitgebeeld. Zo'n karika-tuurportret stelt hoge eisen aan het kunnen

en laat duidelijk zien, hoe uit de nauwkeurigweergegeven natuurvormen geleidelijk lets tevoorschijn komt, waaruit het dieper inzichtvan de tekenaar in de geaardheid van diebepaalde persoon blijkt.Tot dat inzicht kunnen veel wegen leiden. Debeeldende vorm echter culmineert in tweefactoren: een zo beknopt mogelijke keus uitde meest karakteristieke gelaatsvormen ende overdrijving daarvan. Hierop kan nog na-druk worden gelegd door houding en gebaarvan de hele figuur. De stimulans tot hetmaken van een karikatuurportret beweegtzich — zoals vrijwel bij elke kunstvorm —tussen twee polen: de visuele ervaring, eenuiterlijke impressie dus, en als tegenpool dekennis van eigenaardigheden, zwakheden en

1 88 189

Page 89: Drawing Schilderbook

Toulouse-Lautrec, Karikaturaal zelfportret

sterke kanten, het menselijk formaat, kortomde totale geeste/ijke indruk. Die stimulanskan ook ontstaan zonder de persoon inkwestie ooit te hebben gezien en het isdenkbaar, zonder het 'object' te kennen toch

can karikatuur van hem te maken in abstractezin. Er moet dan in elk geval even bij vermeldworden wie het voorstelt.Wij willen het nu echter hebben over eenkarikatuurportret, dat ook zonder onderschriftkan worden herkend. Het dient zich dus aan

de karakteristieke trekken te houden. Gaat deiekenaar nit van de visuele indruk, dan moet

hij zich afvragen: wat betekent deze of dievorm of lijn, is die blik typisch of toevallig,kan nit /Hike kenmerken de aard van depersoon in kwestie worden afgeleid en wat isdaarbij hoofdzaak, wat bijzaak?

(iaat de tekenaar daarentegen uit van eenpsychische voorstelling, dan moet hij zoeken

naar markante trekken die dat psychischekunnen uitdrukken. Bij een gekarikatureerdportret mag de tekenaar geen willekeurigevormen nemen — hij dient zich strikt te houden aan wat te zien is.Op grond van de psychische indruk van zijnmodel kiest — en overdrijft — hij dan weer die,welke hem het meest essentieel toeschijnen.Gewoonlijk gaan visuele en psychische indrukechter samen. Het karikatuurportret als grotegreep kan alleen maar ontstaan uit een totaleindruk, een visie. Het is daarbij van weinigbelang of het in een flits ontstaat of langzaam groeit. Het lukt niet altijd, men kan hetniet dwingen, maar wel veel doen om hetslagen te bevorderen.

In deze zin moet men de in bovenstaandeafbeeldingen weergegeven poging opvatten,een karikatuurportret systematisch te ont-wikkelen. We beginnen dus met een portret-tekening, nog beter verschillende studies,frontaal en in half en heel profiel. Op het

frontale portret leggen we een transparantvelletje en trekken de Iijnen over, maar alleende meest markante en beginnen meteen aande versterking, de overdrijving. De nu verkre

gen tekening kan nog eens en nog eensworden overgetekend. We kunnen ook vanvoren of aan beginnen en natuurlijk onzekarikatuur ook direct naar het model tekenen— of uit het hoofd. Systematisch werken,zoals we dat in woord en afbeelding demonstreerden, leidt altijd tot een bruikbaarresultaat. Zonder inspanning bereikt menniets en Kier wil dat zeggen: ga systematischte werk. Een geniale greep als het bekendezelfportret van Toulouse-Lautrec (blz. 190) isalleen aan de heel groten gegeven.Het is nu ook wel duidelijk, dat de echtekarikatuur niet zo maar iets bijkomstigs kanzijn. Het is een kunst apart, die specialiseringeist en een grondig onderlegd zijn in hettekenen van portret. Wie de natuurvorm nietbeheerst, kan haar ook niet een beeldendevorm geven, opvoeren en overdrijven.

Elke tekenaar en schilder moet zich weleensmet lettertekens bezighouden, ook al voelt hijzich er eigenlijk helemaal niet toe aangetrok-ken. Met tekenen als kunstuiting heeft hetschrift weliswaar niet direct iets uitstaande,maar er is wel, zoals we al eerder zeiden, eenoeroud verband tussen tekenen en schrijven.I mmers, alle schrifttekens hebben zich ont-

wikkeld uit een beeldschrift: vereenvoudigde

afbeeldingen van dingen.Die afbeeldingen duidden eerst aparte woor-den aan, werden langzamerhand tot abstractetekens, symbolen, totdat ten slotte elk tekennog maar een enkele klank weergaf. Ditalfabetisch schrift is tegenwoordig in de helebeschaafde wereld in gebruik, met uitzonde-ring dan van het Chinese penseelschrift, datnog altijd uit woordbegrippen bestaat.Alle schriftsoorten, die in de westerse wereldsedert ongeveer 500 n. Chr. in gebruik zijn,zijn afgeleid van het Romeinse lettertype. Dit

schrift, dat uitsluitend uit hoofdletters

stNimx-t ahestaat. was op dat tijdstip al meer dan 1000jaar oud. Het werd toegepast als streng,monumentaal schrift, verdiept uitgebeiteld insteen, nadat de letters er eerst met een platpenseel op waren getekend.Daarnaast ontwikkelden zich vlugger envloeiender te schrijven schriftvormen. Doortie losse letters te verbinden ontstonden uit

tie hoofdletters of kapitalen langzamerhand

de korte en lange kleine letters of minuscu-

/en. Bovendien kreeg bij het lopend schrift deletter een schuine stand: het cursiefschrift

parcabxrinmantb:Olifontstond.De Romeinse hoofdletter, de 'capitalis qua-drata', ontwikkelde zich uit een vierkant.Door het vierkant te veranderen in een hogerechthoek kwam de zogenaamde 'capitalisrustica' tot stand, een smaller type hoofdlet-ter. Uit al deze oervormen ontwikkelden zichtalrijke variaties, die in bepaalde streken en

3LINTETSNILIT1landen karakteristieke vormen kregen. Zo bijvoorbeeld het eigenaardige Duitse lettertype,de zogenaamde 'fractuur', die uit het hoekiggestileerde gotische alfabet is afgeleid.Sedert de uitvinding van de boekdrukkunstbestaan er drie principieel van elkaar

attsciarOnvic.e ,

verschillende soorten schrift: het typo-

grafisch schrift, dat voor het drukken uit

losse metalen letters wordt aaneengerijd ofmachinaal gezet, het geschreven en het gete-

kende schrift. Dit laatste, waaraan de andere

t wee hun ontstaan danken, is voor de teke-naar natuurlijk het meest van belang.Aan het getekende schrift ligt altijd een ge-ometrische figuur ten grondslag: een kwa-draat, rechthoek, driehoek of cirkel. De recht-

Het schrift

I 90 1 91

Page 90: Drawing Schilderbook

hoek kan weer zeer verschillend van vorm zijn,de cirkel kan veranderen in een ellips, en ookde driehoeken varieren. Bij goed gevormdeletters staan de genoemde geometrische figu-ren altijd in een bepaalde verhouding totelkaar. Ze kunnen in een gemeenschappelijkefiguur, die we de grondfiguur zullen noemen,worden samengevat. Elke lettersoort heeft zijneigen typische grondfiguur.

De grondfiguur bepaalt alleen proporties envorm van de afzonderlijke letters, niet hettotale beeld van woorden en regels. Dit

laatste ontstaat pas uit het samenvoegen vanletters tot woorden en van woorden totregels. Er zit een zeker ritme in dat aaneenrij-en. Dat ritme dient monotoon te zijn, teneerste om de nadruk te leggen op het vlak enten tweede om een gesloten schriftbeeld tekrijgen. De bedoeling van het monotone ritmein woorden en regels is ook, de lezer niet afte leiden van de inhoud en het lezen vlot enongestoord te laten verlopen. Hiertoe draagtook de vorm van het lettertype bij. De eersteeis die daaraan moet worden gesteld is dus:klaarheid en eenvoud.Voor de klaarheid moet om te beginnen degrondfiguur zorgen. Deze is in principe altijdeen rechthoek en kan — afgezien van bizarre

en dan nauwelijks meer leesbare schriftsoor-ten — schommelen van een zuiver vierkant toteen staande rechthoek, waarvan de zijdenzich verhouden als 1 : 4, of wel 2 : 8. Deindeling van de zijden in achten is namelijkzeer aan te bevelen, omdat we daaruit ge-makkelijk een verdeling volgens de guldensnede kunnen afleiden, zoals we dat ook metde verhoudingen van het menselijk lichaamhebben gedaan. Ook voor letters levert degulden snede wel de beste gemiddelde pro-porties op. Daarvan uitgaand zullen we thanseen grondbegrip geven van het tot standkomen van een lettertype. Het zijn niet meerdan de eerste beginselen.Het schrift is een zeer speciaal terrein, datmen pas door voortdurend oefenen leert

beheersen. Tot het bereiken van een wer-kelijk meesterschap behoort een specialeaanleg, die zich, zoals elk talent, in eenongewone voorliefde voor het vak manifesteert.

Om de zaak wat gemakkelijker te maken,nemen we voor onze eerste oefeningen eenvel ruitjespapier. Daarop tekenen we eenstaande rechthoek in de verhouding 5 bij 8.We trekken de beide diagonalen en tekenener een ellips in. Nu hebben we voor hoofdletters alvast de eigenlijke grondfiguur. De letters C, L, N, 0, Q, X en Z zitten er meteen alin. We tekenen de beide middellijnen enkrijgen de E, F, H, I en T, benevens de K ende Y. Voorlopig trekken we er ons nog nietsvan aan dat de E en de F onevenredig breedIijken. Voor technisch schrift kunnen de beideletters ook onveranderd blijven, omdat tech-nische lettervormen zo eenvoudig mogelijkmet liniaal en passer geconstrueerd moetenkunnen worden. Een ellips komt er niet aante pas. In plaats daarvan worden hele enhalve cirkels met rechte verbindingslijnengenomen.Trekken we uit het midden van de smalle

zijden van onze basisrechthoek schuine lijnennaar de hoeken, dan krijgen we twee gelijk-benige driehoeken, waaruit we de letters Aen V, en door verdubbeling de M en Wkunnen halen.

Bij de letter C zagen we, dat op de rechtersnij-punten met de diagonalen de ellips moetworden onderbroken, waardoor de rechthoekniet helemaal wordt gevuld. Dit is ook hetgeval met de G. De nog overblijvende lettersworden nog iets smaller. Om te beginnen deE, F en T, die een gunstiger breedte krijgen alswe deze afleiden uit snijpunten van de di-agonalen. De D bestaat uit een halve ellips,met een ruitje vermeerderd. Voor de overigeletters nemen we cirkels en halve cirkels meteen doorsnee van 4 ruitjes. Ter wille van eenbetere verhouding geven we de R en de B erminstens een ruitje bij, omdat die letters

Anders te smal zouden uitvallen. Hiermee zijndan al gekomen aan het probleem van de

vormgeving van letters. Dit is iets anders danconstructie. De vormgeving valt buiten del>egrippen van maat en logica. Alleen hetskelet, in onze voorbeelden dus de verhou-dingen van de gulden snede, moeten we altijd

grondslag aanhouden.Om te beginnen gaan we de horizontaleiniddellijn van onze basisrechthoek ver-Haatsen naar het 'optische' midden. Voor deII, E, F, G, H, P en R komt die horizontale evenboven de geometrische middellijn te liggen.Zo worden die letters rustiger, evenwichtiger,omdat het benedendeel zwaarder aandoet(Ian het bovendeel. Logisch volgt hieruit eenielfde verschuiving voor de K en de Y. Bij de

S krijgt de bovenste cirkel een iets kleiner, deonderste een iets groter middellijn: hetzelfdebij de B. Er blijven no nog de U en de I over,(lie uit een halve cirkel ter breedte van 5ruitjes worden afgeleid.Tot dusver zijn de letters nog zeer construc-lief ontstaan. Voor wat nu volgt dient eersteen principiele beslissing te worden geno-men: moeten de samenstellende elementenvan een letter zoveel mogelijk symmetrischrijn, moet de letter dus worden geschema-tiseerd, of moet elke letter zoveel mogelijkindividueel worden gevormd? De ervaringheeft geleerd, dat individuele letters gemak-kelijker en vlugger te lezen zijn dan schema-tische, terwijl de laatste weer het monotone'Arne versterken. Dit kan echter ook met;Indere middelen worden bereikt en hetkunstzinnig getekende schrift kan zich dusMeter van individuele lettervormen bedienen.heel duidelijk zien we dat aan de W en de M.Als we de buitenste lijnen wat steiler makendan de binnenste, doen de letters prettigeren leesbaarder aan en ze worden ook watsmaller. We kunnen ook wel twee heel een-voudige en leesbare vormen in onzebasisrechthoek tekenen, maar fraai zijn dievormen allerminst.

De afbeeldingen tonen, hoe met behalf vande diagonalen van de rechthoek en ;Indere,uit de verhoudingen van de gulden suedeafgeleide waarden, aangename vormen worden verkregen. Ten slotte komen we tot nietmeer te beredeneren veranderingen, omdateen mooie letter nooit uit ijle lijnijes kanworden samengesteld. Blokschrift bestaat uitlijnen van gelijke dikte, met een plat penseelof brede pen kunnen we lijnen van verschillende dikte maken. Daar komen vaak nogeindstreepjes bij; 'schreven' worden ze duo(typografen genoemd. Dit alles geeft de eerstontwikkelde letters nieuwe gewichtsverhoudingen. Van het vermogen (of onvermogen)tot aanvoelen van. de tekenaar hangt tenslotte het eindresultaat af.Uit de rechthoek van 5 bij 8 leiden we eenrechthoek van 3 bij 5 af voor de kleineletters. Hiervan verhouden de korte zich totde lange wederom als 5 : 8. Die verlAomalinpasten we al toe bij de dwarsstreep van (I4.hoof dletter A. Overigens worden bij de rectit

hoek voor de kleine letters dezelfdepes toegepast als bij die voor de hoofdletters. Van de lange letters verkorten we hetonderste deel (van de g, j, enz.) tot 2 ruitjes.of we dit ook met het bovenste deel (van de

b, f, enz.) willen doen is een kwestie vansmaak. De liggende rechthoek onder (evennieel boven) de middenrechthoek beef t ;1110nog een primitieve gulden-snede verhoudinnvan 2 : 3.Zoals uit de afbeeldingen blijkt, kunnen

cijfers volgens dezelfde principes tat di•grondfiguur worden ontwikkeld als de letEr zijn echter al dadelijk veel inner via how..mogelijk. Het blijft een kwestie van !Aiwa', engevoel volgens welk gezichtspiiiit we 1111

afzonderlijke cijfers en letters teke111•11 W41111

het echter op aankomt is, viii 1 ' 4•11 III ,

zichtspunt uit te gaan en niet vanlende tegelijk.

Voor het 'componeren' van ( 441 WOM41 i.e

1 92 I ' I

Page 91: Drawing Schilderbook

C I \

8

M/LA

vnDB

I\ULL

BP R SP RS'LI

1ES

00X//

EA SINE LINEA

O. tabcd e -

1

j opqr s.) vwxyz

ILbder -stw1234567890)8

Terra di Siena Cdr.

Page 92: Drawing Schilderbook

- .411116,r .-91111k.

Picasso, Vrouw op divan. De misschien direct naar het model gemaakte naakttekening nadertdoor sterke deformatie het abstracte

De abstracte voorstelling

req,.1 en van een ut t verscheidene regelshw,ta.inde tekst I S, zoals gezegd, een mono-tom wine Otis richtsnoer. Dit ritrne zou alle en volledig ku n nen worden bereikt door..treepjes van dezelfde richting en congruenteli quien, heide op gelijkblijvende afstanden.Maar aangezien het schrift een aaneenrijing isviii relatief verschillende lettervormen, kandi' ritimsche gelijkvormigheid van een woordslechts door optische gelijkwaardigheid vande tussenruimten tussen twee letters wordenbereikt. Die tussenruimten hebben heelverschillende vormen. Tussen de H en de N ishet een rechthoek, tussen de N en de A eentrapezium. De rondingen en openingen die demeeste letters hebben (B, C, E enz) kunnenmaw ten dele als tussenruimten meetellen,voor een groter deel beInvloeden ze het•gewicht . van de letter. Staan een L en een Tnaast elkaar, dan lijken de open ruimtenminder tot de letter te behoren dan wanneerten N naast de L staat. In de zevende regelvan het blad met de hoofdletters zijn deilissenruimten over een oppervlak van 2 bij 8gestippeld. Het is nu op het eerste gezicht al

duidelijk, waarom de letters T en B, evenalsde R en de V, verder van elkaar of moetenstaan om een ritmisch aangenaam aandoenderegel te krijgen.Verder geldt als grondregel: brede letterty-pen verlangen smalle afstanden om hetschrift goed leesbaar te maken, smalle typendaarentegen brede afstanden. Bij buitenge-woon smalle typen wordt de letter zo corn-pact, dat afstand en tussenruimte vrijwelidentiek zijn.

De afstand tussen de woorden richt zich naardie tussen de letters. Twee- of driemaal deIetterafstand geeft een duidelijke afscheidingvan de woorden. Bij teksten van meer regels,die als ze getekend zijn meestal een blokvormen, moet de afstand tussen de regels

natiwkeurig worden afgewogen. Een groteroafstand maakt het lezen gemakkelijker, eenkleinere afstand werkt meer gesloten. Hetpraktische doel van de tekst geeft dus dedoorslag.

Bij een tekstblok moet, wat de afstand ttissen de woorden betreft, uiteraard elke regelapart worden behandeld. Anders zouden wenooit regels van gelijke breedte krijgen.Desnoods kunnen we onze toevlucht nementot een optisch onmerkbare spatiering,het moet dan ook onmerkbaar zijn, wil hettekstblok gesloten aandoen.Een getekend schrift is altijd schoonschrift;die schoonheid berust echter op harmonie.De afzonderlijke letters en hun tussenruimtenmoeten dus volgens consequente regels wor-den "gecomponeerd', opdat niet in de eersteplaats de vorm van het schrift, doch deinhoud spreekt. Dit sluit niet uit dat ookgemen.gde vormen kunnen worden toegepast,zelfs kan in een soort schrift worden uitge-

gaan van verschillende grondfiguren. Zo zijner heel aantrekkelijke letters van een opzichzelf smal type', maar waarvan alle rondevormen niet van een overeenkomstig smalleellips, doch van een cirkel zijn afgeleid. Eendoor elkaar gebruiken van ellips en cirkel zoude harmonie verstoren. De meeste beginne-li ngen in de schriftkunst proberen meteeneen eigen type te bedenken, evenals begin-nende tekenaars dadelijk naar een eigen'techniek' zoeken, nog voor ze het handwerkbehoorlijk onder de knie hebben. Dat is na-tuurlijk fout en kan alleen maar tot een fiascoleiden. Een schrifttekenaar moet eerst instaat zijn de gebruikelijke lettertypen vloei-end en zeker op papier te zetten. En als hijzover is, heeft hij gewoonlijk — net als detekenaar al vanzelf een persoonlijkhandschrift ontwikkeld. Dat houdt hem ervanterug, krampachtig naar gekunstelde ideeCnte zoeken.

Met betrekking tot de kunst is het groteplobleem van onze tijd: hoe staan we tegeno-ver de abstracte tekening, schilderkunst,plastiek. Bij de kunstenaar veronderstelt deervaring van het abstracte een bepaaldegeestelijke dispositie, die in principe voor alletakken van beeldende kunst dezelfde is.Verschillend zijn alleen de expressiemiddelen,individueel is ook de aard van de beleving.l)eze kan zich dikwijls zowel in tekening en

als in beeldhouwwerk uiten, in an-

dere gevallen blijft ze tot een van de driebeperkt. In dit opzicht is er in de situatie dus

[nets veranderd.

Wat is eigenlijk 'abstract'? Zoals voor allestromingen in de kunst, geldt ook hier: eennauwkeurige definitie is niet to geven. Let-terlijk betekent het woord ongeveer: afge-trokken (van de realiteit), met werkelijk,denkbeeldig, alleen gedacht. Men kan ookzeggen: alleen gevoeld, als men er het wer-kelijke zien tegenover stelt. Toch klopt datook weer niet helemaal, omdat men, als mener bewust naar streeft, abstracte vormen enkleuren als visioen kan zien. Schilders engrafici moeten daar zelfs toe komen als zeabstracte gevoelens willen weergeven.Dit 'zien' heeft even weinig met er-maar-op-

1 96 1 97

Page 93: Drawing Schilderbook

los-fantaseren te maken als de verdichtendevisie van de schilder van figuratieve indruk-ken. Een paar suggesties kunnen dat duidelijkmaken. Gedeeltelijke abstracties treffen we al

in de vroegste kunstuitingen aan Middel-eeuwse chimaeren en andere fantastischewezens, die in vorm noch kleur ooit in werkelijkheid werden aanschouwd, drukken ideeenuit, al werden ze nog zo naturalistischgepresenteerd. Men wilde de stoffelijk on-grijpbare geestelijke inhoud van een gefan-taseerde of ook wel van de zichtbare wereldtot uitdrukking brengen. Zulke pogingen gaantot de allervroegste tijden terug. Ze vormende diepste en fijnste wortels van wat vooralna de tweede wereldoorlog tot grote bloei isgekomen en als 'abstract' de figuratievekunst heeft overvleugeld.Als voorbeeld van ver doorgevoerde natura-listische uitbeelding van alleen in de fantasie'geziene' onderwerpen, noemen we het werkvan de Zwitser Arnold BOcklin (1827-1901).Ongeveer in dezelfde tijd leefde Vincent vanGogh (1853-1890), die juist uitsluitend reele,met eigen ogen geziene onderwerpen uit-

beeldde, maar dit deed in van de natuurafwijkende vormen en kleuren. Beide schil-ders wilden een idee, een abstractie totuitdrukking brengen, maar Van Gogh deed ditop een veel directer, expressiever manier enzijn werk spreekt ons veel sterker aan. Bekij-ken we een schilderij van Franz Marc(1880-1916), dan zien we, dat hij eveneensvan het zichtbare uitgaat, maar vooral in dekleur alweer sterker van de werkelijkheidafwijkt dan Van Gogh: hij schildert rodepaarden (blz. 362) en blauwe reeen. De kleurheeft bij hem niet alleen een decoratieve, ookeen symbolische waarde.De mogelijkheid en de wens waren dus welsteeds aanwezig om ideeen en gevoelensbeeldend weer te geven — en bij concretedingen een tweede gezicht te zien, dat geengelijkenis meer vertoont met het door iederherkenbare object.Het beeldend uitdrukken van gevoelens — ofdie nu door een idee of door een ding zijnopgewekt — is het thema van de abstractekunst. Ondanks de vele stromingen en theorieen is er een gemeenschappelijk program,

dat een duidelijke scheidingslijn zet tussen.i bstract en figuratief. Michel Seuphor, eenvan de bekendste schrijvers over abstractekunst, formuleert dit programma aldus:Ahstracte kunst noem ik alle kunst die niet(te realiteit of de herinnering daaraan wil

nproepen, waarbij het onbelangrijk is, of dewerkelijkheid al dan niet de aanleiding wasint het scheppingsproces.'1)e algemene opvatting is ook, dat gevoelensnil' niet met iets concreets samenhangen,illeen zuiver tot uitdrukking kunnen worden.inbracht door vormen en kleuren die nietweer met bekende dingen in verbinding zijntr brengen. Als we het woord 'droefheid'linemen, of 'vreugde', dan komen onsiinogstens bepaalde situaties in de herinne-ring, maar een bepaalde vorm of kleur of.111ebei kunnen we niet direct zien — wat wel

geval is als we leper of 'huis' zeggen.Met het beeldend weergeven van eenobstracte visie stuiten we meteen al op eenregenstrijdigheid: er bestaan op zichzelf geen.i bstracte vormen en kleuren. Ontleden we..nn abstracte voorstelling, dan kunnen weinggen: dat is een rode driehoek, dit stuklijk t op een blauw filodendronblad, daar her-innert de voorstelling aan een spiraalnevel in(i• kosmos. Er bestaat niets, wat niet metiinkende concrete vormen kan worden verge-

en. Alleen het bijeenzijn van de vormen als, jvheel werd zo nooit eerder gezien, is rebel

i t aanwezig. Men moet er zich verder vanhewrist zijn, dat men visionair geen enkele1. 11.111 kan zien die men in de realiteit niet

gezien heeft. Wat het menselijk oogmot reeel kan waarnemen — bij voorbeeldiiiiiiirood of ultraviolet — bestaat ook niet in

lantasie. Ook als ze van concrete dingengeeft de abstracte voorstelling nooit

iiiterlijke afbeelding. Ze wil de gewaar-wrinlingen uitdrukken, die de schilder bij het1(•11 van een ding, een persoon, een voorval,

gehad. Zulke gewaarwordingen hebbenvv• .illemaal, we zijn alleen niet zonder meer

Klee, Menselijke onmacht. Voorbeeld van eonnog figuratief begrijpelijke weergave vim i.onabstract onderwerp

geneigd of innerlijk bereid ze tot undrukkingte brengen. Hier een paar voorbeelden,natuurlijk alleen mijn eigenmingen kunnen verduidelijken. Hetvanzelf, dat anderen weer heel WHIM S vonli.11

Maar juist deze van nature verschillend• i•11zelfs tegenovergestelde gewanrverklaren, waarom een abstracte viini..n•11111(1nooit voor iedereen begr ijpelijk knir /1111Als ik de dagen van de week nnlin•in. /l•voor zondag: rood-oranje; von' rii.1.111,1.141grijsblauw; dinsdag; donkergeel,wit met grijze schaduwen; don(leril.iii virri•tvrijdag: grijsgroen; zaterdag:Evenzo gaat het me met ciltersI1.11 . v1,111 Mil

Klee, Weerklank derzuidelijke flora.Aquarel.

1 98 I I t t

Page 94: Drawing Schilderbook

Jenkins, Zonnewende Shinoda, Droefheid

Gontscharowa, De kattenAanleiding tot de voorstellinqwaren blijkbaar fonkelenth•katteogen

1,1/.1111er voor, althans als geheel. Wel weerzoals bloemen, vruchten, zaden

,iii(hae met het blote oog nauwelijks meer

dingen.heeldende voorstelling heeft als

dus onder alle omstandigheden te•11,11• a1 met twee problemen: dat van de kleur

.1,11 van de vorm. Ook de kleur 'op zichzelf''lir, los van de lokale kleur van een zicht-

1,,,,11 (ling moet altijd een min of meervorm hebben. Abstracties kunnen

not Anders dan door middel van vorm enworden uitgedrukt.

ft., 1111 inen ons, of zeggen we in ons zelf een„I Ando woord: 'tram' of 'danseres' of 'win-

dan roept de klank van dat woord,111,1111 nnk het gelezen of gedachte woord),ii' nnnuddellijk een beeld voor de geest.

doemt het op uit een herinnering,nnk uit wat we eens droomden. Gaan

we er dan echter voor zitten, om het 1)00,1dat we zagen op papier te brengen, dan dooltde opgeflitste herinnering uit. We beginnerons geheugen of te zoeken: hoe was dat onkalweer? Of we denken: wat hoort erbij, wat is het essentiele van een winterinuigen - welke wintermorgen? ... Maar datde bedoeling niet! Zodra we zo gaanen tekenen, klampen we ons alweer aan 1141totaal van het onderwerp vast. Als we erin oefenen, gelukt het mettertijd, de flitsendnherinnering zonder aanvullingen te fixeren. Idan komt er iets te voorschijn, dat even aanschilderijen van Picasso uit zijn kubistischeperiode doet denken: een compositie vanbrokstukken, van splinters van dingen. Vande tram kunnen we misschien gelijktijdigeen blik omvatten: de koppeling, de kleur vande zitbank, de knie van een medepassacjini,het nummerbord, rails tussen rijen straatsto

ook een bepaalde kleur hebben. Bij een denkik aan wit met grijs; twee: lichtgeel; drie:blauw; vier: bruin; vijf: lichtrood; zes: licht-grijs; zeven: oranje; acht: blauwgroen; negen:bruinrood; nul: lichtblauw. Getallen van tweeof meer cijfers nemen weer andere kleurenaan.

In deze voorbeelden - die zich ook tot lettersen tot woorden die een gevoelsbegrip aan-duiden, kunnen uitstrekken - gelukt het mijdus alleen een gewaarwording van kleur opte roepen, en dat lijkt ook heel natuurlijk. Alsde abstracte vorm of een niet aan vormgebonden begrip al gegeven is, kan deabstractie alleen in kleur worden uitgedrukt.I mmers, wat in deze voorbeelden die gewaar-wording opwekt, is wat de vorm aangaat algeabstraheerd. Cijfers en letters bestaan uitlijnen, en de lijn is zowel in tekening als inschilderij en ook in de geometrie een abstrac-tie van het vlak - een abstractie overigens,die door iedereen wordt begrepen. Als er

reeds geabstraheerd is, kan er niet verdnigeabstraheerd worden. De lijn is een absoluti ,

abstractie: geen ding kan alleen uit lijnynbestaan, of het zou materieloos moeten

Dingen worden uitgebeeld door vlakken,vlakken zijn weer abstracties van plastischovormen, waaruit de hele kosmos bestaat.Abstractie is ook elke kunstmatig geschapcilvorm. Bij voorbeeld een fles - maar niet elf1►

kalebas of een peer. Deze beide vruchtenhebben een vorm, die ongeveer door di ,

omtrek van een chiantifles of een karafworden weergegeven. De formule voor Mk!,natuurvormen (denk aan wat we op blz. ?hhebben gezegd over hulpfiguren bij het tekonen uit het hoofd) komt in het vlak meestalneer op een eenvoudige symmetrische figulaomschreven door kromme of rechte lijnen,voorbeeld een eivorm, een parabool, 'On

driehoek. Vormen die meervoudig syn11110trisch zijn, zoals een cirkel, een ellips, nongelijkzijdige driehoek, komen in de natiiiii

200 701

Page 95: Drawing Schilderbook

Quentin, Compositie. Voorbeeld van een tegenwoordig veel voorkomen-de schildertrant

nen. Als we dat alles in een compositiebijeenbrengen, is het nog geen abstractie.Maar het is wel een stap in de richting, inzoverre we ons leren concentreren op datge-ne, wat onze herinnering onbewust van hettotale beeld vasthield. Abstractie kan name-lijk ook keuze betekenen.We moeten dat z6 begrijpen: Als we met deflits-herinnering 'tram' nog een stap verdergaan en allèèn de kleuren overhouden, en —omdat de kleurvlakken toch een vorm moetenhebben — ze als vierkantjes naast elkaarzetten, dan is dat een keuze. Een keuze diezich beperkt tot de kleuren, welke weliswaartot ongemoduleerde vlakken zijn geredu-ceerd, maar toch nog iets bewaren van dedingen zelf. Blauw en geel kunnen we alleendoor blauwe en gele kleuren uitdrukken. Vervangen we geel door rood en blauw doorbruin, dan is dat geen abstractie meer, maareenvoudig onzin.Bekijken we nu de reproduktie van een schil-derij van Paul Klee, 'Weerklank der zuidelijkeflora', dan is het (met behulp van de titel!)duidelijk, dat hier een herinneringskeus vande kleuren plaatsvond, waarbij geen verdereomzetting meer kon optreden. De in hettotaalbeeld van de zuidelijke vegetatie onbe-

langrijke vormen werden tot een schema vanvierkantjes geabstraheerd.Nu een voorbeeld dichter bij huis. We nemenin gedachten een gewone, roodbruin gegla-zuurde melkkan. Er wordt melk in- en weeruitgegoten — de melk vloeit er als een straalin, breidt zich over de bodem uit, stijgt ver-der, wordt door de tuit uit de kan gegoten.Zo lets doen we gewoonlijk in de keuken, diegroene tegels heeft. We zien de kleuren vande melk: crème en blauwachtig. Die gedach-teprocessen zien we alle tegelijk, maar datzien is — hoewel het uit een naturalistischgegeven voortkomt — even onlogisch als dekleuren van de cijfers. En dit onlogisch, maartoch duidelijk geziene geven we beeldendweer.

We hebben er ons in ons voorbeeld toebeperkt, alleen maar te noteren wat we zienals we de ogen sluiten. We noemden dekleuren van de natuurlijke omgeving om tetonen, hoeveel daarvan er bij dit innerlijkezien verdwenen is, ofschoon het visioen — alsdat hoogdravende woord bij zo'n triviaal feitgeoorloofd is — nog weerklanken bevat vande met open ogen geziene kleuren. En dankomt er nog iets in de voorstelling, wat ineen figuratief schilderij nooit mogelijk is: de

voortzetting van het gebeuren in de tijd. Dat,wat op een filmstrook in veel aparte beeldjesinoet worden vastgehouden, kan hier in 66nsamenvatting worden gegeven. Bij de idee' melkkan' is dat met lijnachtige vormen ge-daan, maar er zijn ook andere mogelijkheden.leder moet dat voor zichzelf proberen!We kunnen de idee 'melkkan' ook alleen doorkleuren zonder duidelijk omgrensde vormenweergeven. Vloeistof heeft immers op zich-zelf geen bepaalde vorm. Deze is altijd afhan-kelijk van iets anders: bij het neervallenneemt ze de bekende druppelvorm aan opeen plat, niet absorberend vlak breidt ze zichnit; in een kan neemt ze de vorm van de kanaan. Het begrip 'melk' kunnen we dus, wat dekleur betreft, in elke vorm brengen. Het be-grip 'melkkan' daarentegen is iets heel an-

ders, want vorm, kleur en handeling zijn er

onverbrekelijk mee verbonden.We kozen opzettelijk een zo simpel voor-beeld, om een idee te kunnen geven van hettot stand komen van een abstractie. Ook zijnwe uitgegaan van een ding, een tastbarematerie. Immers, hoe zouden we de weg totabstractie moeten verklaren, wanneer we als'onderwerp' bij voorbeeld 'middeleeuws lied'hadden opgegeven? En toch, al is er maar eenenkele versregel ergens in ons geheugenI)'liven hangen: 'Eens meienmorgens vroegewas is upgestaen' — kunnen we heel goedkleuren en vormen zien. Maar dat is een zosubjectieve aangelegenheid, dat dit 'zien' bij

geen twee mensen eender is.Nu een tweede voorbeeld. Het gaat uit vaneen geluidsindruk, die dus helemaal geenverband houdt met natuurvormen of kleurge-waarwordingen: nachtelijke regen die op eenlark trommelt. In dit 'visioen' behoefde ik mijmet te verdiepen, ik zag het telkens vanzelfweer voor mij en schilderde het voorlopig alsnotitie na. Een verdere uitwerking — alleenleldend voor mij zelf — zou mogelijk zijn.NiI lezen we in een tentoonstellingscatalogus

titel van een schilderij: 'Eenzame wande-

De melkkan

li ng' of 'Kwelling'. Waar had die wandelingplaats, wat beleefde de schilder toen, wit

was dat voor een kwelling — of was het 'hotkwellende' op zichzelf? We weten lint met,maar misschien kan deze of gene er itch inverplaatsen of vindt een verwante etvalingOf het schilderij heet 'Compositie' of I .vii

voudig 'Nr. 76'. Het ligt helemaal aim oie. it

het schilderij ons iets zegt en het 1)1111 tverschillig of onze gevoelens min of ineolin geen enkel opzicht identiek irin iiirl (le

gevoelens van de schnder. W011,0110.,abstractie kan slechts nit inedninio, nrt v i a

diepte innerlijke aanschouwing ont..taan I totis een beluisteren of beter nail eon ipee..tellibzien van vormen en kleuren, tette, hos vanwat men eens beleefde, he, umeliniw n

levende wezens, landsck ',wen on viielvvolpen. Al deze dingen hebt)•n ilaai 1111'11 v41.11•

zegt, een ziel — ook op het 1.1.1(I!,■ van doily

202 ) (I t

Page 96: Drawing Schilderbook

(fingen Lassen we dit metafysisch begrip toe.Wil iemand die individualiteit van de dingenof de ziel van lets levends tiitbeelden, dan isde eerste stap steeds dezelfde: zich zo verdiepen, dat een intens gevoel voor het bij-zondere ontstaat. Daarna volgt de poging, ditook voor anderen zichtbaar te maken. Dekiem daarvoor is in ieder mens, maar onzeopvoeding en ontwikkeling zijn er niet opgericht. De kunst bezit vanouds echter tweeuitdrukkingsvormen, die zonder het navoelenvan gewaarwordingen van abstracte aard nietzouden bestaan: muziek en dans. Natuurlijkbedoelen we daar niet de naturalistischevormen van deze kunstuitingen mee: muziekdie natuurgeluiden nabootst, en dans die degebaren van het dagelijks leven herhaalt. Eris echter nog nooit een poging gedaan, be-paalde opeenvolgingen van tonen en bepaalde gebaren en bewegingen met even bepaal-de gevoelens te identificeren - behalve danin de leer van de euritrnie. De idee van dezebewegingskunst ter vertolking van psy-

Nachtelijke regen

chische en muzikale gewaarwordingen is ongetwijfeld buitengewoon, maar eindigt innicest uitgesponnen vorm ten slotte in eonsoort doofstommentaal, die volkomen concreet kan worden begrepen.Hoe langer men zich met het wezen van deabstractie en de abstracte kunst bezighoudt,hoe sterker men tot de overtuiging kan komen, dat het de hoogste vorm van kunst is.Maar - bij de tegenwoordige stand van zakenbiedt ze ook aan veel charlatans een ongedachte kans op succes. Voor tegenstandersvan abstracte kunst is dat een dankbaaronderwerp voor anekdotes van de volgendesoort. Een eerlijk strevende, maar nooit suc-cesvolle schilder lijstte ten einde raad de rokvan zijn vriendin, waarmee ze bij ongeluk ophet natte palet was gaan zitten, in. Onder detitel 'Het toeval' stuurde hij zijn schilderij naareen tentoonstelling, waar het de eerste prijsverwiert. Een anekdote maar heus niet zoabstract. Zulke dingen kimnen gebeuren. Demoeilijkheid met abstracte kunst is nu een-maal, dat niemand met zekerheid kan uitma-ken, of een schilderij uit innerlijke noodzaakontstond, Of een opzettelijk speels maak-werk is. Er komt lets anders bij dat debeoordeling bemoeilijkt: voor het maken vaneen abstract schilderij of een abstracte teke-ning is vaak niet de minste vakkennis nodig.Kleurvlekken, verfspatten, strepen en geome-trische figuren op het doek brengen is opzichzelf niet moeilijk.

Wij missen nog de nodige afstand, de ge-oefende blik on) hij abstracte kunst het kafvan koren te scheiden. Maar dat is nietsnieuws. Eeuwenlang wist men met de kunstvan primitieve natuurvolken, een kunst diedikwijls abstracte kanten heeft, niets aan tevangen. Tegenwoordig is het genieten vandeze kunst praktisch al gemeengoed gewor-den. Ook voor mensen, die zich om kunstnooit veel bekommerden. Zij kunnen er welMet zo verstandig over redeneren (gelukkigniet, mag men wel zeggen), maar de liefde

Mere kunst is bij hen absoluut echt. Zoook voor de abstracte kunst met de tijd(le algemene waardering komen.

yowlonic) echter heeft het vaak zo blindevoor abstracte kunst ook een grote

wii war op de kunstacademies aangericht. Het1•, voorgekomen, dat heel 'moderne' leraren1 .. , 1 t alent weigerden zich te bemoeien met

figuratief was. Zulke leraren, die als

t. iinstenaar misschien absoluut ernstig geno-nwn moeten worden, zouden evengoed van

as leerling kunnen eisen, de sfeer van hetmwendige van een gebouw uit te beelden,

hun gelijktijdig verbieden dit gebouw..oat to betreden. Gaat men van concrete

uit, dan kan men daar alleen vanniutenaf in binnendringen. Dat wil dus zeg-

lien: niemand kan de geestelijke inhoud van,•(.11 vorm met haar kleur interpreteren, als hij

vorm nooit heeft bestudeerd. Goethe

heeft eens geschreven, en misschien treffenzijn woorden wel het zuiverst het binnenda ua

gen in het wezen der dingen: Nichtsinnen, nichts ist auszen, denn was drinnen

ist, ist drauszen.

Het is beslist niet nodig, leerlingen tot zemisselijk van worden (in letterlijke zin!)kwellen met het pijnlijk nauwkeurig natekenen van gipsafgietsels, bloemenvazenmusculaturen. Spelen met kleur en vrije vormen is ten minste zo belangrijk en kan leidentot nieuwe en grote compositie-ideeen, widke de studie van concrete vormen pas deware zin geven. Een vrijer onderwijs in (1,/,.zin laat wel de mogelijkheid tot elke vow;van abstractie open maar verliest de vie.n•grond niet. En die vaste basis blijft (Iv

zichtbare vorm van de dingen, waarover wen

misverstand mogelijk is.

204

Page 97: Drawing Schilderbook

(N.

e,,

Studie

Als we de voorgaande hoofdstukken goedhebben bestudeerd en door veel oefenen denodige vaardigheid hebben gekregen, moetenwe nu in staat zijn, een vakkundige tekeningte maken. We kennen niet alleen het materi-aal, maar ook de vormproblemen, waar we alstekenaar en ook als schilder telkens weermee te maken krijgen. We moeten wel voort-durend streven naar een grondige kennis vanalle in de natuur voorkomende vormen, maarin de loop van de tijd zullen we hoogstenseen onderdeel werkelijk leren beheersen. Het

overige moet voor speciale gevallen in studieworden genomen. Maar ook dat wat menclankt te beheersen, wordt met de jaren somsdoor nieuwe inzichten twijfelachtig. Om eenvoorbeeld te noemen: hoewel we deplastische anatomie van de mens heel goedkennen, kunnen we toch de bekende vormen— hetzij plotseling, hetzij geleidelijk -- in eenheel ander licht gaan zien. Het gaat ons danniet meer om de anatomisch juiste vorm, wekunnen deze zelfs — ofschoon we er op grondvan onze kennis geen grove fouten meer meemaken — welbewust negaren. We interesse-ren ons misschien alleen nog voor het gebaar,dat door de vaart van de lijn vaak veel sterkerkan worden uitgedrukt dan door preciezeweergave van de contouren. Dit laatste is onsdan te omslachtig en het verzwakt de expres-sie. Ook in deze richting deden we al sug-gesties: bij het tekenen van naakt door tewijzen op de tendenslijnen, bij portret enkarikatuur door aan te geven met welkeeenvoudige middelen een mimische expressie

De tekening

tot stand kan komen. Zo kan het ook gebeu-ren, dat men zich niet meer bekommert omde natuurgetrouwe vormen van dier enlandschap, architectuur en andere figuratievevoorstellingen. Alleen — we leggen er nog

eens de nadruk op — men moet de betreffen-de natuurvormen begrijpen en ze ook goedkunnen natekenen.

Wie althans van een bepaald gebied de zicht-bare vormen werkelijk beheerst, krijgt ze opander terrein veel gemakkelijker onder deknie dan iemand, die van alles slechtsbrokstukken heeft bestudeerd.

Wanneer we weten, wat we willen beheersen, en tevens een overzicht hebben vanhet voor ons belangrijkste op ander gebied,komt dat in de praktijk op de volgende wijze

tot zijn recht. We schetsen niet meer in hetwilde weg, maar maken een studie. Een stu-die is iets anders dan een schets. Een schets

is alleen maar een steuntje voor het geheu-gen — bestemd om een of ander motief ofeen invallende gedachte vast te houden. Bijeen studie daarentegen hebben we altijd eenbepaald doel voor ogen, ze is een bewusteuitwerking van de toevallig ontstane schets.Een studie is: systematisch iets nastreven.Een schets geeft altijd een geheel, bij eenstudie verdiept men zich meestal in eendetail dat men nog niet beheerst. Om tot eengoed eindresultaat te komen, zal men altijdstudies moeten maken van de details.Het is van belang, vooraf precies te wetenwat men eigenlijk wil maken: een schets ofeen studie. Een schets blijft altijd vluchtig en

loot veel ruimte voor de fantasie — daarin ligthnnr hekoring en ook haar waarde. Bij een'Amite wordt de fantasie aan banden gelegd;

moet het onderwerp grondig wordenBij een schets kunnen we ook min

I inner op de manier van een studie te werk1.1,111, anderzijds kunnen we een studie

Illytsmatig voltooien. Meestal is dat zelfs teilkiezen boven het principieel vasthoudenhill de ene Of de andere methode. Maar

zal men zich aan het eind moetenilviagen: wat was mijn bedoeling en in hoe-

heb ik die gerealiseerd.We sullen nu met een eenvoudig voorbeeld.h•►onstreren, hoe men tot een tekening

waarmee men een zeer bepaald doelAls uitgangspunt nemen we een

deze moet hier dan de

litstreekse waarneming vervangen. Weiii)liden ons nu aan de volgende opgave: we

1,11,11 ons voor dat we met vakantie in het

zijn en daar deze kapel op een heuvelu. Iden van hoge bergen zien. U moet zelf

.,,,.11 bedenken, wat voor u de aanleiding zou

zijn om hier een tekening van te

In elk geval luidt de opdracht: de.1 01 moet duidelijk te herkennen zijn, als hetue geportretteerd worden. Als we veran-

1..1,11, clan mag dat alleen om het essentiele

te versterken.de vele mogelijkheden kiezen we er drie:

maken er een illustratie bij een verhaalnr een herinnering aan onze reis, en een

•011111 , ktekening, die zich beperkt tot de ui-•,1 vormen, hun ritme, sterker worden,

,,,, wellen en wegebben. Het moet een

worden in zwart-wit. Als 'surrogaat' vanwerd een kleurenfoto genomen,

"wail we de natuur altijd in kleur zien. Een

w.11 i wit foto zou vooruitlopen op de om-

. t wig in grijze tussentonen, die juist eeni mze opgaven is.

VV.• beginnen nu dus niet met een schets,

net een studie. Ons eerste doel is, een1•.1 Iotografische opname van het motief te

Schets

206 20/

Page 98: Drawing Schilderbook

Ala& :4116-

111.1 mntief van de opgave

het feit, dat weglaten van die groep het

tafereel veel van zijn bekoring zou ontnemen,versterkt ze belangrijk de opwaartse bewe-

ging van het hoofdmotief.De slagschaduwen wijzen op een zonnigedag. Als we ook nog willen aanduiden dat heteen dag in de herfst is, zouden we met kleur

moeten werken, of in het bijwerk op enkeledingen de nadruk leggen, bij voorbeeld doorhet plaatsen van half of geheel kale bomennaast andere die nog vol in het blad staan.Over kleur beschikken we niet en met meerbomen zouden we het hoofdmotief schaden.Het idee 'herfst' laten we dus los.Het bergmassief links op de achtergrond

erste studie

duidt de algemene situatie van de kapel aan,namelijk haar ligging in het hooggebergte.Rechts moet nog juist zoveel te zien zijn, dathet niet lijkt alsof het gebouw op een gefso-leerde heuvel staat. Onderaan dient genoegruimte te zijn om het weggetje met de trap-pen met in een peilloze diepte te laten ver-zinken. De lucht boven de hoogste torenspitsgeef t de indruk van ruimte. Al deze overwe-gingen brengen ons tot een tamelijk hoogdwarsformaat.En nu nemen we een tekenblok en zwart krijt

ter hand. Het zou te wensen zijn dat onspapier zo groot was, dat we ons niet reedsdadelijk aan het voorgenomen formaat be-

Daarmee bereiken we twee dingen: inde eerste plaats prenten we ons de gegevenvoimen zo het beste in en ten tweede bezit-ien we een nauwkeurige afbeelding voor hetjjeval we pas na onze thuiskomst onze reisin-(1111k willen uitwerken — en dan niet zoals(fi ve 'werkelijk• was, maar zoals we hem ingedachten zien. De vergelijking tussen degetekende studie en het beeld dat we in onzeholmim-Mg meenamen, maakt ons duidelijkwilt we moeten versterken en wat we kunnenweglaten. Een andere methode is: dikwijls indi , bow t van de kapel gaan wandelen, onzeocien clued de kost geven en thuis alleen uithet geheugen werken. Die mogelijkheid isechtei meestal niet aanwezig./o(lia we besloten hebben een bepaald mo-het to tekenen, kiezen we uit de oneindig-held van de oingeving het fragment waarophet aiiiikonit. Met de handen schermen we

storende dingen af, of we gebruiken onzemotiefzoeker, die vooral voor een beginnelingaltijd nuttig is. Zo vinden we gemakkelijk debegrenzing van het motief in dwars, hoog ofsoms ook vierkant formaat. Binnen die be-grenzing moet alles liggen wat ons essentieellijkt; dus niet alleen het eigenlijke object,maar ook het bijwerk: de plaatselijke situatie,de ruimte, en datgene wat tot de stemmingbijdraagt. Aangezien we niet, zoals een fotograaf, gebonden zijn aan een mechanischwerkend apparaat, kunnen we ons motiefsamenvatten of uitbreiden, niet aanwezigedingen toevoegen en storende weglaten. Ookdit zijn factoren die het formaat bepalen.Wat ons in het landschap van de foto treft,is vooral het gebouwencomplex en deplaatsing daarvan: op een heuvel, omringddoor het hooggebergte. Minder essentieellijkt de boomgroep links, maar afgezien van

208 209

Page 99: Drawing Schilderbook

1

ow fill, ssol I, .1

4 i' 4, • 4,14,'

`A `Iy<

il 1101(1,!/!' ,(`` 4,; / oiik(«

Itv

hoef den te houden, vooral omdat er flier geessprake is van een scherp afgebakend geheel.We doen daarom verstandig, met het gebouwencomplex te beginnen en aan alle kantenvoldoende ruimte te laten om pas na eenvluchtige schets het formaat vast te stellen.We beginnen met de verticalen van torens enkapel. De breedte van de linker toren kan danals maatstaf voor de hoogtematen dienen.Dat doen we als volgt: we strekken onze armuit en zetten deze breedte tussen duim enpunt van de tekenstift af. Vervolgens gaanwe na, hoe vaak dat stukje op de totalehoogte begrepen is. We noemen dit viseren.Zo kunnen we ook enkele markante puntenvastleggen, bij voorbeeld het voetpunt van detrappen, de bovenrand van de ommuring, dekroonlijsten van de torens. Zodra we er zekervan zijn, de hoogte- en breedteverhoudingenten naaste bij juist te hebben bepaald, leggenwe de voornaamste horizontale en verticalecontouren wat nauwkeuriger vast. Het tekenen van de vensteropeningen en een paarmarkante muurstenen geven een verdere con-trole op de proporties.Nu de schuine lijnen. Het meest sprekend zijndie van de heuvel, de trappen en het dak vande kapel. We houden nu het tekenblok metde uitgestrekte linkerhand voor ons, viserenmet de stift de helling van deze lijnen entekenen ze daarna. Op dezelfde manier vin-den we ook het rechter verdwijnpunt van dezijmuren. Het linker verdwijnpunt ligt zo verbuiten onze tekening, dat we net viseren enschatten genoegen moeten nemen. Het is nuMet moeilijk, de juiste hellingshoeken vantorenspitsen en muurvoegen aan te geven.Naar de hoogste torenspits voert nog een

Boven: eerste en tweede fase van de studieBeneden: structuurvoorbeelden van gras,muurwerk en gebladerte,. detailstudies vanvensterbogen en kozijn

Compositieschets

!Indere belangrijke lijn, namelijk die over detoppen van het groepje bomen links. De

voornaamste toppen hadden we al in het

begin als verticale accenten aangegeven. Nuworden ze het uitgangspunt van verderetaaklijnen, waarmee we ook de grote insnij-dingen aangeven.lint lijnenspel wordt voltooid met het aandui-(len van het bergmassief links, de contouren

van de ommuring rechts en de achtergrond

daar ter plaatse. Ook de richting van dewolken wordt aangegeven. De door de

beersende winden bepaalde drift en vorm van

lily wolken zijn dikwijls typerend voor een

landschap.

Met een lichte arcering kan men het gebull

wencomplex en de donkerste plekken is(

tueren. Ten slotte verduidelijken een p.1.11

modellerende lijntjes de golvingen van di •

met gras begroeide helling en misschien

enkele details van boom- en berggioivi.11

Maar niet te veel! Dat zou alleet) main d•

eenheid van deze eerste opzet verstomi

Dit alles vraagt maar een paar minute!). I awn

we nu ons werk eens op enige alstand hnk ll

ken en met het voorbeeld vergelijken. Mi•.

schien kan hier of daar met een torso! hill

nog een correctie worden aangebracht

vergelijken onze tekening ook nog eens I I

het natuurmotief door de zoeker. Ten slot

210 2 I I

Page 100: Drawing Schilderbook

leggen we deze op het tekenblad en trekkende dellnitieve omtreklijnen.Als we de lijnen maar dun genoeg hebbencjetekend, kunnen we nu met krachtiger ha-len, waaronder het ijle spinsel van tastendelijeties vrijwel verdwijnt, de studie al min ofmoor voltooien. Het eindresultaat is een ob-jectieve weergave, die des te beter is naar-►ate de verhoudingen zuiverder zijn ge-troffer). Als ons blok groot genoeg is en weover voldoende geoefendheid en een ruimeervaring beschikken, zouden we al van meetat aan over een beperkte afwerking kunnen(lenken. We zouden dan onze studie als eendefinitief resultaat van onze arbeid voldaan

Eerste uitgevoerde tekening, pen, gewassen

mee naar huffs kunnen nemen. We moeten

echter niet te snel in details treden, maar ore.voortdurend op het geheel concentreren. Eenbeeldende voorstelling moet groeien als eenboom of een plant: overal tegelijk. Onverschillig op welk punt we met ons welkophouden, het moet altijd op de een ofandere manier zijn.Bij het objectief, onkritisch natekenen hebben we ongetwijfeld al frier en daar gevoeld,dat het geheel zowel als de details in son)mige opzichten 'onhandig' aandoen. Hoe ye,der we kwamen, des te duidelijker werden wijons dat bewust on geleidelijk gingen w,inzien, dat de indruk van het geheel

I. versterkt zonder er iets heel andersBij onze laatste vergelijking

voorbeeld on studie zal de motiefzoekerwel hebben aangetoond, dat we onwillekeu-otj its hebben overdreven. Scherpe hoeken

wiikende lijnen zijn nog scherper, stompenett stomper geworden. Deze subjectieve,..►►ewuste omzetting is al het begin van de

artistieke vormgeving. De volgendeeen bewuste onnzetting, een kritiek op

i objectieve 'nkekening', welke leidt totsamenvattende compositie, een syn-

these.Weer nemen we een tekenblad dat aan allekinten voldoende ruimte laat. De abstrahe-►il van het kleurige landschap tot een sa-

~Hsu!' van lijnen, van lichte on donkerevlekken, maakt het gemakkelijk, het zwaarte-pa►t van de voorstelling to vinden. Dat is in

alit cieval de ingang van de ommuring. Daartevindt zich de top van de heuvel, daarheenleiden alle hoofdlijnen en bewegingen: de

vet ticalen van de torens, de contouren van deH i nt gran begroeide vlakken, de treden vanhet weggetje. Zelfs de verre lijnen van ber-g•n en hemel bewegen er zich naar toe.Hoven de ingang staat het muurwerk als een

piramide, waarheen de schuine lijn vande hoompiramiden in stijgend ritme opklimt.Al•, we deze indrukken met ijle, speelse

volgen, wordt het ons spoedig dui-•O hoe we het geheel sterker kunnen laten

•,►leken: de heuvel most steiler worden voor-ijesteld. Het eenvoudigste is, het weggetjeH i nt de treden meer frontaal te plaatsen.Dam voor moeten we ons standpunt iets naarI nks verschuiven. Het logisch gevolg is, dat

Ic rechter zijwanden van torens, kapel onmum- in sterker verkorting worden gezien.lief verdwijnpunt rechts schuift op naar links,nadert het zwaartepunt van de voorstelling.Nii weten we, dat de suggestieve werkingviii► het zwaartepunt het grootst is, als heto►gpunt samenvalt met een vluchtpunt. Dat

het geval bij de centraalperspectief (blz.

48). Op onze tekening is het nog niet zo ver,maar de beide punten naderen elkaar toch zodicht, dat de spanning van een mogelijksamenvallen ontstaat.Volgen we nu de raaklijn over de topper) vande linker boomgroep, dan kunnen we diedoortrekken tot de hoogste torenspits. Voorhet totals effect zou dat alleen maar gunstigzijn, als we boomgroep on architectuur alseen geheel willen zien. Maar we haddenafgesproken dat het bouwwerk nummer eenmoest blijven. De boomgroep mag het effectslechts versterken. Dit accentueren we, doorde raaklijn steiler te maken en over dehoogste boomtop - die daardoor nog hogerwordt — bijna loodrecht naar beneden to latenvallen. Zo krijgt het opstijgend ritme naar degebouwenpiramide nog groter kracht. Hetkarakter van de voorstelling verandert er nietdoor, maar treedt alleen duidelijker naar vo-ren.

Hetzelfde heeft plaats, als we de toevalligelichtval markanter maken en wel zo dat derechterflank van de gebouwen in de schaduwkonnt to liggen. Deze verandering is niet instrijd met de loop van de zon. Door hetaanbrengen van die schaduwvlakken bereikenwe een verdere versterking van het effect.Het hoofdthema, het gebouwencomplex,krijgt nadruk. De van links opstijgende bewe-gingsdiagonaal krijgt eon lichte tegenbewe-ging on wordt op aangename wijze afgeslo-ten door de donkere verticalen van verschil-lende breedte, die het hole ritme van stijgenon dalen in het tafereel herhalen. De beidebewegingen, de schuine en de verticals, ont-moeten elkaar ongeveer in een punt, dat dooreen loodlijr) met het zwaartepunt kan wordenverbonden. Rondom het zwaartepunt van hettafereel vangen bewegingen en spanningenelkaar geleidelijk op en komen tot een sta-tische toestand van rust. Zonder deze zoudenwij een onbevredigende disharmonie voelen.Nu we zo ver zijn, leggen we opnieuw dezoeker op het papier, om nog eons na to gain

212 213

A

Page 101: Drawing Schilderbook

Zwart pastelkrijt op Japans papier. Studie voor wandtekening

of de compositie wel evenwichtig is. Nog een

kleinigheid: de denneboom rechts van deopening in de muur bedekt de ingang van dekapel. We laten de boom dus weg of ver-

plaatsen hem lets naar rechts. De donkerevlek van de ingang accentueert nog eens hetzwaartepunt van de voorstelling.Onze compositie is nu klaar. Het gaat eralleen nog maar om, wat we ermee willendoen!Laten we beginnen met de omtrekken van decompositie op een nieuw velletje papier te

calqueren. Hierdoor verdwijnen bij wive yin.spreken de steigers van ons bouwweikkunnen we ons gaan wijden aan de sinful!drukking. In de eerste plaats het minnwell•met zijn flier en daar zichtbare bakstentinbrokken natuursteen, verder het krottittp ,

beukeloof en het stekelige van de opwo.notstrevende naaldbomen. De top van de !►itwit,

is bedekt met een kleed van kort,gras, en tegen de verre bergflanken nett yy,,kloven en bossen. Een spel van fijnekan wolken te voorschijn roepen en ill het

,..11100Ijklimmend voetpad schemert een ho-"idle structuur. Het nieuwe tekenblad

w It tjeleidelijk gevuld met een wirwar vantow. linen. We behoefden nu niet angstvallig"1, het effect van het geheel te letten. Hetomit voeleer de bedoeling ons nogmaals teeldi•pen in het weergeven van de details.

I ell 0►slachtige weg? Ongetwijfeld. Maar

het 1•. een betrouwbare weg naar het doel.

Wm men eenmaal goed heeft bestudeerd, iswinst voor altijd. Wie reeds dadelijk

net fantastische afkortingen, begeeftineestal op glibberige paden en struikelt.

tiOg eens weer: het geheel!Istt 1111.1 in het gedrang te komen met de

•00leinigen van het motief, hadden we vanlekenblad slechts een deel gebruikt. Nu

t. 0•inettring definitief vaststaat, kunnen we—"del heiwaar het hele vel nemen. Als men0.111 1 1 dal men met de verhoudingen niet,ritl•,irnt nu de tekening vergroot moet wor-• •n u lt men de tekening door middel van

h•kelide ruitjesnet op het nieuwe formaatinve laatste tekening zullen we uitvoe-

iell rn Otrdnidische inkt. Daarom maken wenun rr Irrrrrtrg , zacht potlood een voorteke

die we later weer weggommen. Bij een. t wig nIr klein formaat is het beste,

it. make!' van in water oplosbare inkt.l.ttew/i ( wassen) kunnen dan de scha-

,100/011 nn andere donkere plekken inhilletide gradaties worden aangegeven.vet.1 structuren maken een tekening teell hied° vlakken in toon zetten met

0.•0•3.001 01 /wart krijt loopt bij kleine teke(lesmeer nit.

itn hint+ van het laveren maakt een

VIII vIot on toch behoedzaam werkenIlet natte penseel maakt de inktlij-

... " In, ling, milder ze te laten vervloeien.kart men het procede herhalen.

" Lin de ink !Innen overtrekken en opnodal de gewenste diepte is

id hitdat er roetzwarte moppen op0. / Men! In dat geval behoef t nog

Contourstudie

niet alles verknoeid te zijn. Met vochtitivloeipapier kan veel worden goedgemankiHet is natuurlijk beter om het niet zo vet 0•laten komen en precies te weten hoover nungaan kan!Aan de tekening die we nu voor ons hebbe►,

is ternauwernood te zien hoeveel zweetdtlippets ze ons gekost heeft. Ze mist echter ookde charme van het spontane. Dat is trouwensheel begrijpelijk als een motief op doze n u tnier systematisch wordt doorgewerkt. Mainals iemand ons werk bekijkt en het niet erglevendig en aantrekkelijk vindt, is er tinsschien een ander die zegt: 'Nou, ik zou het inelk geval niet kunnen. lk kan nog geen rec►t•

lijn op papier zetten ...!•Ja, die lijn! Daarmee staat en valt elke tokoning, ze is het begin en het eind. En net eindis, dat men de lijn vlotter en leniger loci!neerzetten. Eerst klampten we ons vast iatinauwkeurig afgewerkte contouren.bemerkten. we bij de schets, dat de groot•.0•bekoring niet ligt in netjes afgewerkte,eerder in onafgewerkte lijnen. En ten slimekomen we ertoe, over grote gedeelten van de

voorstelling de Inn als contour eenvoilditiweg te laten en de massa's als een ►oialek

van structuren op te bouwen. En zelfs /60structuur behoef t niet beslist tot in bet

214 71!)

Page 102: Drawing Schilderbook

terste hoekje te worden voortgezet. We we-ten 'miners, dat ons oog graag een beetjemeehelpt en voltooit wat weggelaten is —veel liever clan dat ons alles kant en klaarvoor de neus wordt gezet. Het oog heeft aanenkele steunpunten al genoeg. Hoe meer weweglaten hoe beter. We brengen het tafereeldaarmee weer in het vlak terug, vooral wan-neer we, met het oog op de een of anderebestemming, van een vensterachtige om-lijsting kunnen afzien. Zo'n bestemming kanbij voorbeeld de wand zijn of een bock datwe willen illustreren. Een afsluitende omlijning maakt een wandtekening of boekillustratie meestal akelig star, isoleert ze teveel van wandvlak of tekst, meent men te-genwoordig. Nu lag de aanleiding tot het

maker) van onze tekening voor een deel in (fi•opbouw van de contouren. Laten we daaronitot slot onderzoeken, wat er, als we vanstofuitdrukking afzien, van het motief

maken valt. Eigenlijk betekent dit een nieum ,

studie, ditmaal niet om het object naderleren kennen, maar om na te gaan hoe honog in een andere vorm kan worden gegotenVeel impressionistisch werkende schilders

hebben met zulke contourencompositios( meestal in blauw) het geraamte voor hiss

kleurvlakken getekend. Een voorbeeld II

zo'n opvatting biedt het schilderij van Gil nrnl

(blz. 312).

op wanden schijnen ons van-1.1.1 11 .I.• (Idij nog slechts dan in harmonic met

it Illiectuur wanneer ze absoluut grafisch.j.,ji•vat en de vlakken niet 'breken'.

komt het vooral door plastiek en•.iiiiiilerende perspectieven — tot in

is , o►sequentie tonen dat de talrijke en

111 n veelkleurige wand — en in het11 , 1 plafondschilderingen van de barok' tl Haar stond de bij de toenmalige

passende bedoeling achter deduidelijke grenzen zo verregaand

mi• weer te vervagen, terwijI wij henbenadrukken. De reden

“), do hand: in en om ons leven van1111 4.111 1•. zoveel onrust dat al het in zichill•d,11,11• iris weldadig wordt ervaren. In sa-m..1111.1101 diet de architectuur kan het de

010.1411 , w,uid zijn, wat toch geenszins met1,1d1 ti,lijkgesteld kan worden. Daar moderne

Is, so w linieken nauwelijks nog tot01101'0 1111 vormen leiden, geeft bij tijden een

t will, is ultheelding — ornamentaal of figura-l...I lacade een even aantrekkelijk als

updringerig accent. De strengste en14•tj..1•11 infest juiste techniek op facaden is1..1 Met het oog op de werking en

heeft het veeliiiet de linoleum- of houtsnede en

v. .1 (fele grafische technieken als voor, v1111111. wi.lk:tiikken is de schaaftekening

.1 1.11 nn1i1 , voorbereiding of ontwerp bijInkt (blz. 228). Aan ieder sgraffitodlles een op schaal getekend

1 w1.11• ion grondslag liggen waarbij het

praktisch niet te vermijden is eerst de hell,façade of tenminste de in aanmerking k►

mende, door muurkanten, vensters of dew('lijke begrensde vlakken precies op to tekenen. Want meestal zal een sgraffito de viii•wand niet geheel vullen maar daarop (miceleen goed afgewogen dominant zijn. Compost

tioneel lukt dat slechts dan vlekkeloosneer u met de genoemde begrenzingen ofnaastgelegen vlakken rekening hood!. Hoebelangrijk een absoluut trefzeker ontwerp is,blijkt nit het volgende: eerstens staat ir bij depraktische uitvoering op een stelling en zr)dichtbij de wand dat u bij het gewoonlijk torahzeer grote formaat ieder overzicht verhest,

t weedens is al na het eerste begin nauwelijksnog een correctie mogelijk, na voltooiing .11helemaal niet meer. ledere veranderiiigafgezien van kleinigheden in zeer bepaaldi•

gevallen — vereist dat de lagen pleisterkalkvan de hele facade worden weggeschrapi 1.11opnieuw worden aangebracht (stukjeszetten lukt nooit helemaal vlekkeloos).neer u hoort wat dat kost, zult u het ontw•ipli ever tien maal als een maal doorweilconDaarentegen zijn de extra materiaal '11 di

beidskosten voor een sgraffito erg haghet in een keer met toch al noodzak•hil.pleisterwerk wordt uitgevoerd.Het ltaliaanse woord kan ongeveervertaald met 'ingekrast'.Als voorbereidend werk voor een sgidItitoworden op de muur twee of nicer ver!d:hillend gekleurde lagen pleisterkalk •1■11111(!

bracht. Vlakken die uit de bovenste kid('

Sgraffito

216 2 1 /

Page 103: Drawing Schilderbook

ohlowireedschappen: 2 spatels, schroevedraaier, 2 staler hisser?, metalen stilt, krithboron Iii81111ZiCht)

worden weggenomen, of ingekrastedoen de onderste laag te voorschijn komen.Zo ontstaat de voorstelling. Het procedewordt direct duidelijk, als we een lei of eenandere donkere ondergrond met een krijtpap-je (zonder bindmiddel) bestrijken en na hetdrogen met een metalen of houten stift in denog weke laag tekenen. De krijtlaag wordtdan weggekrast. Precies zo zijn ook de eerstesgraffito's ontstaan. De muur werd ge-pleisterd met kalk, vermengd met roet endaarna bestreken met dekkende witkalk. Ver-volgens kraste men er de voorstelling in. Invroeger tijd brachten metselaars op die ma-nier eenvoudige versieringen of imitaties vanblokken gehouwen steen aan.Het oudste sgraffito dat kunstwaarde bezit, isin de 13e eeuw ontstaan. Het bevindt zich inde kruisgang van de Dom te Maagdenburg.Eigenlijk is het alleen maar een in de wekekalk gekraste tekening, die blijkbaar nader-hand met het penseel gekleurd werd, omdatze anders alleen maar bij schaduwwerpendstrijklicht te zien zou zijn geweest. Tegen-woordig zijn nog maar enkele sporen van deverf aanwezig. Het aantrekkelijke procede isniet meer in gebruik, ofschoon het dit welzou verdienen.Het sgraffito in witkalk op met zwartselvermengde metselkalk bereikte zijn grootstebloei in de tijd van de renaissance. Sgraffito'suit de 16e eeuw vindt men nog in het voor-malige Bohemen. Veelal werden gravures enhoutsneden van bekende kunstenaars alsvoorbeeld gebruikt. In monumentale vergro-ting werden ze op de muur overgebracht,waar ze als grove pentekeningen aandoen. Indezelfde tijd ging men er ook toe over, hetroet te vervangen door kalkbestendige aard-kleuren en in plaats van witkalk een dunpleister in contrasterende kleur te gebruiken.Omdat men in een pleisterlaag de ingekrasteIijnen moeilijk dicht op elkaar kan zetten,worden schaduwen en donkere gedeelten alssamenhangende vlakken weggeschraapt. We-

gens de dikte van de laag komen1caiii.,11kanten van Iijnen en vlakken plastisc l ivoren. Dit procède, oorspronkelijk Immouitsluitend voor de ornamentele vim

vakwerkvelden toegepast, werd voor het muderne sgraffito algemeen gebruikelijk. Op duvolgende bladzijden zullen we een uiteenimting geven van de werkwijze. Om echteitechnische kant van de zaak beter te beguipen, moeten we althans theoretisch iets ovulmortel en het gebruik daarvan als pleisterk,11)weten. Het bereiden en verwerken moet 11.1tuurlijk aan een vakman worden overgelatuuMetselspecie of mortel bestaat uit dripmenten: zand, bindmiddel en water. Huibindmiddel is kalk, cement of een menty,01

van beide. Dit Iigt aan het doel waarvoorspecie wordt gebruikt. Zo staat het ook min

de fijnheid van het zand, dat in elk gevalzuiver en scherp moet zijn.Kalk wordt verkregen door verhitting vanstukken kalksteen, waartoe o.a. marmerhoort, soms ook van schelpen. Bij het verhitten komen koolzuur en kristalwater vrij. Kumen de brokken ongebluste kalk met wan!, ireaanraking, dan vallen ze onder sterke w;1111,teontwikkeling uiteen en vormen met 11,•1water een brij, die weer hard wordt zodra hipuit de lucht voldoende koolzuur kan opneme►

Toch krijgt deze massa nooit de hardheid vande natuurlijke kalksteen. Groter vastheidontstaat pas door de zogenaamde toeslag:zand en grint.

Cement wordt op dezelfde manier gemaak tals kalk, maar bij het branden van (lukalksteen worden er nog stoffen aan toegevoegd, klei of hoogovenslakken; daarnawordt het produkt fijngemalen. Cement heeltgeen koolzuur uit de lucht nodig om hard toworden. Het doet dit ook onder afsluiting vande lucht — bij voorbeeld onder water — enwordt altijd harder dan kalk. Als de speciesteviger moet zijn of de luchttoevoer nietvoldoende is, doet men wat cement bij dekalkmortel en noemt dit 'verlengde' mortel.

cloven de mortel met alleen" I ncid is vormen er ook het voor-

", bestanddeel van. De verhouding

I van 1 : 5 tot 1 : 3, waarbij het■ iitei het gehalte aan zand, het

411 ,1,11 aan kalk of cement aangeeft,i n (lingo toestand gemeten. Een lager

.1.111 /and geeft de zogenaamde 'vette1-iii Ill het pleisteren van muren geldt

incipe als bij het schilderen met-u1 .1111jd vet op mager, nooit omge-

, u I I), tuevoeging van water richt zich

naar de gewenste stevigheid van de specie,een vaste verhouding is er niet. Met to mon•

mortel kan men niet pleisteren, met to Muguevenmin; hij zou te bros blijven. Ovettullniwater in de specie verdampt. Dit alles fororientering, om tijdens het werk van de stukadoor er niet als een volslagen leek hi, tostaan. Deze vakman moet wel al het pleisterwerk doen, de eigenlijke uitvoering van hetsgraffito is onze taak. De stukadoor zou (Idolbij precies zo te werk gaan als hij dat vi iizijn stucwerk aan plafonds en dergelijke heel t

218 I '1

Page 104: Drawing Schilderbook

geleerd. Op sgraffito toegepast, zou het han moet dus in de puntjes worden gedaan, zodat i• nmen, die het muurvlak niet stukslaat,teren van liniaal en strijklat zo ongeveer we ons na het aanbrengen van de laatstli .t+++1 11`11 we ons grondig bezig te houden methetzelfde resultaat opleveren als een met pleisterlaag uitsluitend aan de technischti I t pinbleem kleur en ook met de terpasser en liniaal voltooid portret. Wel moeten

we in het begin met schietlood en waterpaswerken, omdat we op de steiger dicht tegende mum geen goede kijk op horizontaal enverticaal hebben. Die hulpmiddelen mogenwe echter alleen gebruiken bij de voorteke-ning. Uitsnijden en ingriffen moet uit de vrijehand gebeuren. Een uitzondering vormt even-tueel het aanbrengen van een groot opschrift.Een goed pleister voor buitenmuren bestaatuit drie lagen mortel: de onderlaag dient omde voegen in de muur te vullen en een ruig,maar gelijkmatig oppervlak te krijgen; demiddelste laag maakt alles effen; de boven-laag vormt de definitieve pleisterstructuur engeeft de muur tevens de gewenste kleur.Voor een sgraffito wordt het gekleurdepleister op de uitgekozen plaats Of als mid-delste laag Of daaroverheen aangebracht.

Daar elke kleur een eigen pleisterlaag ver-langt, kan een sgraffito niet te veel kleurenhebben. Een te dikke laag mortel houdt nietaltijd. Door haar eigen gewicht gaat ze afval-len zodra vorst of andere ongunstige invloe-den maar even de kans krijgen.

Aan een sgraffito kan alleen gewerkt wordenzolang de pleisterlagen nog week zijn engemakkelijk gesneden en ingekrast kunnenworden. Zodra we geweld gebruiken en bijvoorbeeld met beeldhouwersbeitels verdermoeten werken, ontstaan er lichte plekken.Het sgraffito wordt dan vlekkerig en krijgtgebreken. Daarom dient met grote haast teworden gewerkt; voor artistieke overwegin-gen is geen tijd meer. Pleister kan zeldenlanger dan 24 uur met sgraffitogereedschapworden bewerkt en dan nog alleen als deondergrond voldoende vochtig en de luchtbetrokken is, of als een stellage met vochtigehanen stof het te bewerken vlak tegen dezon beschermt. Al het voorbereidende werk

uitvoering kunnen wijden.

Zoals elke voorstelling waaraan een bepaalddoel ten grondslag ligt, begint het sgraltitiimet een schets, die geleidelijk uitgroeiteen ontwerp. Daarbij wordt meteen al reki•ning gehouden met de eisen van de techniekDe voornaamste eis is: nauwkeurig afgeba

kende lijnen en vlakken, effen kleuren. 0(4moet het ontwerp zich richten op het feddat er gewerkt wordt met een metalen stilt

en een snijdende spatel. Dus: strenge, hook>ge lijnen en weinig details. Het maakt von,het ontwerp geen verschil, of we ons houdenaan het klassieke zwart -wit of de voorktiiiigeven aan meer kleuren. Voor de snijtechni•kvan het sgraffito leent zich daarom het best,•een ontwerp, dat na de eerste schets metwordt uitgevoerd met stift en penseel,dat van uitgeknipte stukken gekleurd

wordt samengevoegd. Dit is voor elke voiiiivan decoratieve grafiek een dankbare meth>,de.

Om een goed afgewogen compositie te killgen, is het van belang, het schetsontw•ipvroegtijdig over te brengen op een tekeninnop schaal van de hele gevel of muur. l)1 ,

schaal kan al naar gelang van de grootte vanhet werkstuk 1 : 20, 1 : 10 of 1 : 5 bedratji•11Hoe groter de verhouding, hoe nauwkeurigtilhet overbrengen op de originele groottegeschieden.

Als het de bedoeling is meer dan twee kl•iiren toe te passen, moeten we wel bedenkendat de strenge vorm elke kleur veel nadi ii

kelijker laat spreken dan bij een meer solidderachtige opvatting. Stellen we ons \inidat we een gevelfresco moeten omzetteneen bijna even kleurig sgraffito of pleisterintarsia. Dat lukt alleen, als we veel tussentnnen tot 66n bepaalde kleur reduceren. thy,kleur komt dan veel meer op zichzelf 1.•staan. Om tot een harmonische kleurweikiiii1

t aking staande kalkbestendige(zie Deel II: Schilderen).

iiiiii..11(1 is alleen de basiskleur van de bo-

pleisterlaag. Bij tweekleurig sgraffito d het voornamelijk om de contrasterende

hilt van beide lagen, bij meerkleurig om eensi motrisch samengaan van alle kleuren.

Vvi11111(•ei een kleur te sterk overheerst, wordt.hi ii..••lotenheid van de voorstelling gebro-

t•ivij de hoofdkleur doorlopend en meerwordt toegepast.

t . t wrlleld zal het meer voldoening geven,van de sgraffitomortel zelf te kleu-

(jekleurde pleisterkalk te kopen. Maar1.1•1tste geeft de minste moeite en bo-

. de garantie, dat de gekozen kleur1• is. We zoeken de kleuren uit op

•.1.1.11kaart, geven het nummer en de(in en krijgen de kalk kant en klaar

iiiv(.1.1 Uc stukadoor hoeft er alleen maartill to doen om aan het werk te gaan.

k 1(• produkt is goedkoper dan zelfli mn mortel. Dat komt, omdat wij niet

11114(.11 over het gekleurde zand, dat de.11 in•leen een basiskleur geeft. Om een

(i• 1.14•111 to krijgen, behoeft er dan nogmmHg pigment aan toegevoegd te

timide pigmenten zijn namelijk vrij.11•. we daar de witte kalk mee willen

1 ,411011 11(•1then we grote hoeveelheden no-1"•ndien wordt door rijkelijk gebruik

1 1.111 ‘;: si•lit de bindende kracht van kalk enverniiiiderd. En ten slotte: met

...II (1(4 It•111(le kalk kunnen we bij het opdro-unweldige teleurstellingen beleven.

1111(je 111(ii tel is namelijk veel donkerder en.•••1( viii• kleur dan opgedroogde.(ii moet de onderste altijd

1,, I (.1.d en de bovenste het sterkst van;1111 Over deze lagen komt dan een

(It• de hole muur bedekt. Nu wer-, Hen 111.1atj met dikke pleisterlagen, om

zo een plastisch effect met sterke schadliwcontouren te krijgen. Het in het begin indeidaad frappante effect gaat echter gauw vervelen; nog afgezien van het feit, dat diepeinsnijdingen de houdbaarheid van het sgraflito in gevaar brengen en ook de samenhangvan de voorstelling verstoren. Op den dun,werkt een uit dunne lagen samengesteldsgraffito beter en vakkundiger dan een, dat or

als opgeplakt figuurzaagwerk uitziet.De algemene indruk van een sgraffito liantit

ook voor een groot deel af van een ninniestructuur van de gepleisterde moor.sgraffitolagen kunnen het best uit een hinkoirelige specie met weinig sprekendebestaan. Naar de grootte van de korrel richtzich namelijk de dikte van de pleisterlaatj,deze moet ongeveer twee maal de dikte vande grootste korrels hebben. Voor het sgraffitozelf is een grofkorrelige mortel thishoogstens mogelijk, als er maar een laagnodig is. Bij een grofkorrelige bovenlaag ishet echter niet zo eenvoudig, de contourenscherp te houden; ze brokkelen af, en dat isalleen dan niet hinderlijk, als het om eoncompositie in grote lijnen zonder fijne detailsgaat.Zo moet dus het een op het ander wordenafgestemd, waarbij ernaar gestreefd moldworden, het pleisterwerk van de hele mumeen duidelijke structuur te geven oni denadruk te leggen op het vlak. Dat is 1,11

sgraffito van veel belang, omdat het inner!,onafscheidelijk verbonden is met de architectuur. Alleen het gebouw als geheel mailplastisch werken, niet elk muurvlak af7ond•llijk. Daarom is het ook onlogisch, bij de/1•muurdecoratie met perspectivische effecterof kleurnuances te werken. De perspecti•tmag in geen geval verder gaan dan (•i•11coulissenachtige opstelling van de verst1111lende delen der compositie achter elkaal.Klassieke voorbeelden van deze compositie

vorm zijn de oud-Egyptische wandschildeigen.

220 221

Page 105: Drawing Schilderbook

On twerp voor een kraamkliniek, uitvoe-ringsbreedte ca 250 cm. Vier-kleuren-sgraffi-to doorlopende bovenlaag blauw, daarondereerst matrode dan donkergroene pleister,over de blauwe pleister ligt een dikke wit-kalklaag. De werkfasen: 1. (boven) uitsnijdenvan de erg dun opgecalqueerde tekening enwegkrabben van de kalklaag tot de buiten-

Het pleisteren kan — al naar gelang de sa-menstelling en verwerking -- op drie manierengebeuren: de mortel kan met een plankjezelfs met vilt glad uitgestreken, hij kan ge-krast en hij kan gespoten worden. Bij gladpleisterwerk krijgt men de sterkste en ookmeest gevarieerde structuur, als er grof grintdoor de tamelijk fijnkorrelige mortel wordtgemengd. Bij het uitstrijken veroorzaakt ditgeulen en strepen en valt dan naar beneden.Het is duidelijk to zien of de wrijf plank kring-

contouren. Een op een plaats reeds uitficvoerde diepe suede tot op het groen. De I,.gebruiken werktuigen zijn doorzichtig ingetokend -- 2. (rechtsboven) voorlopige uitwoiking van de hele voorstelling van bovenbeneden (onvoltooid) - 3. (rechtsonder) luwork is klaar

vormig, horizontaal of verticaal over hetmuurvlak werd bewogen.De structuur van gekrast pleisterwerkvan de grootte van de korrel af. De opgebrachte mortel wordt eerst enigszins gladuitgestreken en kort voor het drogen met Mtn

spijkerplankje, dat er uitziet als een groveborstel, gekrast. Er ontstaat dan eenoppervlak zonder bepaalde structuurrichtingDe kleur van een op die manier bewedomuurvlak lijkt altijd dieper dan die van glad

222

Page 106: Drawing Schilderbook

pleisterwerk. Het verschil is zo groot, dat

men met afwisselend gekraste en gladdevlakken zelfs een duidelijke voorstelling kanaanbrengen.

Wanneer een fijne pleisterkalk niet met eenplankje maar met de troffel glad wordt uit-gestreken, ontstaan er allerlei oneffenheden.Dit is de meest ambachtelijke, 'boerse' ma-nier. Woningen op het platteland geeft hetlets primitiefs en rustieks, vooral wanneer erom de twee of drie jaar gewit wordt, zodat ereen laagje witkalk overheen komt. Mettertijdvormt zich door afbladderen een plastischpatina, dat allerminst kunstmatig aandoet.Een sgraffito in twee kleuren doet het daarheel goed op — vooropgesteld, dat het bij hetwitten niet onder de kalk wordt gespat.Opgespoten pleister is kwalitatief de minstesoort. Toch laat het, in contrast met een fijnesgraffitolaag, haast tastbaar zien wat het is:een dunne huid die het muurwerk overspant.Er wordt een tamelijk grofkorrelige, maardunne mortel voor vereist, die met een ap-paraat op de muur wordt gespoten en dan alseen bobbelige en tamelijk kwetsbare Iaagblijft zitten. Het is een ideale stofvanger, dieer alleen maar goed uitziet zolang ze nieuwis.

De laatste tijd zijn er nog allerlei anderemethodes uitgedacht, om op een goedkopemanier huitenmuren van een gladde pleister-laag te voorzien. Men ziet maar al te goed datde structuur kunstmatig is, niet aan de eisenvan het ambacht voldoet. Een sgraffito doetin zo'n geval aan als een kanten kleedje opeen pluche fauteuil.

Van de manier waarop de bovenlaag behan-deld is, hangt ook het overbrengen van hetontwerp op de muur af. Voordat de mortelgoed hard is geworden, is ze namelijk hui-tengewoon gevoelig. Stof, vuil en lijnen vande voortekening blijven er voorgoed in zitten.Op deze eigenschap van kalk berust de tech-niek van de frescoschildering. Bij sgraffito is

het echter een zwak punt. Daarom leentgekrast pleisterwerk zich het best voor deuitvoering van een sgraffito. Pas als dit ge-reed is, wordt het muurvlak gekrast en ver-dwijnen alle lijnen van de voortekening enandere ongerechtigheden.

Vaak brengt men het ontwerp op dezelfdewijze op het muurvlak over als bij een fresco.Men maakt op papier een contourtekening opware grootte — de zogenaamde karton, diemeestal uit vele stukken bestaat — en druktde omtrekken met een stift door op de versekalk. Voor sgraffito is dat echter overbodig.Veel eenvoudiger is het, gebruik te makenvan een verdeling in vierkanten. Het ontwerpkan dan uit de vrije hand vergroot op de muurworden overgebracht. Dit heeft het grotevoordeel, dat er onmiddellijk gecorrigeerd kan

worden als sommige details in de vergrotinganders uitvallen dan op de kleine ontwerpte-kening, en ook, dat het werk een spontaankarakter krijgt.

Wanneer er op een bovenlaag gewerkt wordtdie later gekrast moet worden, drukken wehet kwadratennet met strak gespannen touwin de vochtige mortel. Bij de nabehandelingverdwijnen de afdrukken van het touw van-zelf. Krijgt de bovenlaag geen verdere be-handeling, dan moet het voor het sgraffitobestemde muurvlak omgeven worden dooreen raam van latten. Op dat raam wordt eenkwadratennet van touw bevestigd. Eengespoten pleisterlaag mag helemaal niet

meer worden aangeraakt. Het net van touwmoet op een kleine afstand van de muurblijven en kan het beste aan de steiger wor-den vastgemaakt.

Voor het inkrassen van de lijnen en hetuithalen van de vlakken worden allerlei meta-len stiften en stalen lussen, zoals modelleursen stukadoors ze van messing gebruiken, inde handel aangeboden. Zelf heb ik er ookmee geworsteld, totdat ik erachter kwam, dat

schroevedraaiers en spatels van verschillendebreedte de ideale gereedschappen zijn. Met

.1., •.i►alle kant van een stalen schroevedraai-

1. 1 assen we dus de lijnen eerst dun, daarna

11111 de brede kant dikker in de mortel. Netnet een brede tekenpen kunnen we de

dikker en dunner laten uitlopen. De„inn (+ken van de vlakken worden eerst met

sin •.chuine snede van een smalle spatel tot

aan de eerste sgraffito-Iaag ingesneden.insnijding mag maar iets schuin zijn. Bij

nos to schuine snede gaan de kantigheid vanvoorstelling en de schaduwwerking verlo-

n , 11 We gebruiken er in gèèn geval een liniaal

1.11, alle lijnen en contouren moeten nit de

vi lin hand worden getrokken. De vlakken'I nnen voorlopig beter te klein dan te groot

wn►len uitgesneden. Te klein kan gemakke-

i 4 I aviewerkt worden; het inplakken van wat

In werd weggenomen, lukt zelden be-

viniligend en kost zeer veel tijd. De vlakkenloon we er met de plat aangezette spatel

■111, waarbij de bovenlaag niet zelden glad van

ninlerlaag loslaat. Wanneer we met stalenin plaats van met spatels werken,

wish dat een moeizaam schrapen, datnoodzakelijke haast — gejaagd en

1101 veils maakt. Met een spatel gaat het naIleetje oefening handig en perfect. Het

nininhaalde vlak kan ook direct tot aan deen tot in alle hoeken worden

iimingeschraapt. Met de bus kan men nietu■ cle hoekjes komen, zodat ten slotte de

vinyl er toch aan te pas moet komen.Wi+ halen voorlopig de bovenlaag slechts zo

vnl weg, dat de sgraffitolaag nog maar net,i,,,,,..chemert. Ten eerste krijgen we zo reeds

een gezicht over wat bezig is te„1 , .1.1.111, on ten tweede geven we het bloot-

vlak tijd om langzaam hard te wor-

Als we de vlakken meteen al

iitinnschrapen, krijgen we niet alleen pasI r eon overzicht, maar we gaan bovendiennni nog weke vlak versmeren, terwijI de

hnvnillaag ondertussen op de plekken diemet hewerkt zijn, harder wordt dan nodig

1)n 1,0venlaag dus snel en radicaal wegha-

len en daarna pas aan de Iaatste afwerki►g

beginnen!Deze methode gaat even vlot als er n ncci

sgraffitolagen zijn. In eerste instantie woidniialle vlakken uitgehaald, totdat de eerste, slatwil dus zeggen de bovenste sgraffindaagzichtbaar wordt. Daarna tekenen we up ►ein

Iaag alle vlakken die in de tweede en vnlgende lagen liggen, maar halen alleen de twee&Iaag er oppervlakkig uit. Nu komen de vlakken van de derde en eventueel volgende hag

aan de beurt, waarmee precies in woidt

gehandeld.Als alle lijnen goed zijn ingekrast en all,

vlakken uitgehaald, moet de stukadoor 'mindken, wanneer de tijd voor het schoonschiaprnis gekomen. Mettertijd kunnen we dai innook beoordelen. Bij het schrapen net tinloodrecht op het vlak gehouden spatel, Imohet kalkpoeder nagenoeg droog neervallenSmeert de kalk nog, dan is het te vroegvlakken worden oneffen en er wordtte veel mortel weggeschraapt. Ze inneseilalleen maar schoon worden, meer niet.

Natuurlijk werken we bij het schoonschiape►

van boven naar beneden; omgekeerd zonpoederkalk op de schone zijkanten vallenin de lijngroeven, die ook allemaal bijgeweiktmoeten worden, komen. Moet de bovenste

pleisterlaag gekrast worden, dan ku n nen we

dat beter aan de stukadoor overlaten. 1111 I•.dat met grote vlakken gewend. Doen we

zelf, dan zien we gemakkelijk stukken ()vet

het hoofd. Die blijven in dat geval gladgestreken staan en ontsieren Msschandvlekken het hele muurvlak. De , .(11.11ti

tovlakken — waarbij het op de nit to vn•inis

voorstelling aankomt — behandelen we viii

zichtigheidshalve alleen.Een stukadoor wil dat altijd netjes met 1 4 . 11

li niaal doen; zo heeft hij het nu eenn►a,11

geleerd.Onze eerste probeersels kunnen we linn1goed in het klein uitvoeren. Er bestaan jhai•n

van geperste, met cement gebonden

224

Page 107: Drawing Schilderbook

I miss: Ontwerp van de façade van een land-hi , li wschool. Sgraffito pleister bruinrood,

alnag groen doorlopend, overgepleisterdeen dikke laag kalkwit. Bij deze afbeel-

,1,11,1 is het aan te bevelen na het opcalqueren.11, ;► e contouren eerst de rode vlakken op

r. hillen en dan met inachtneming van devlakken het geheel van boven naar

,, .1),.den zuiver weg te krabben

.1 , we precies zo behandelen als een reedseen eerste pleisterlaag voorziene muur.

hits kunnen we een plaat hardboard bestrij-met een mengsel, bestaande uit fijn

taiurzand, kleurpoeder en een langzaamtioul wordende lijm. Behangersplakmeel islueivoor het meest geschikt. De verschillende

die dus de mortel vervangen, moeten,Iiiinieer 2 millimeter dik zijn. Als ge-, ettschap is een gewoon zakmes al voldoen-de We kunnen er zowel lijnen mee inkrassen

vlakken mee wegschrapen. Er ontstaanijemakkelijk effecters als bij het zoge-

is wiliule schaafsgraffito. Dit is niet anders danmisplaatste 'verfijning" van de schraap-

ii taut+, waarbij heel dunne kalkresten vanhuvenlaag dienen om aan de onderlaag

,111,11ei toonnuances te geven. Het effect is•Atilderachtig en ook niet grafisch en

technisch als artistiek volkomen inI met het echte sgraffito. De dunne kalk-

ii.11 blijven ook niet overal zitten en opIiiiiteumuren bladderen ze vroeger of later af.

Sgraftito in 3 k/euren op een arbei-•welting van een grote textielfabriek.l sgraffitopleister, grijs bovenpleister

De lichte gedeelten ontstondenhet laten staan van het nog gladde,

pleister

zeer &Alin zijlicht opgenomen. Dehti in viii de bovenlaag is ongeveer 10 mm

227

Page 108: Drawing Schilderbook

De benaming heeft - net als het woordschaal techniek - slechts hetrekking op deminder belangrnke kant van de mogelijkhedenvan clue werkwijze. Het aantrekkelijkste er-van is eigenhik het krassen van heel dunne

wide lijnen in een zwarte ondergrond. Detechmek is in reverie uniek omdat het vrqwelti lllll ogelijk is om met wale wasvert en eenscherpo pen dezelf de fijne nuances to kregen.

Misschien lukt het nog met een penseel vanmarterhaar van de beste kwaliteit en dekwit.loch worden de streken met overal even dunon bovendien zou het cen eindeloos mom-Foam karwei worden.Als men rich intensiever met de kras enschaaltechniek wit berighouden, heeft dateigenlijk alleen maar zul als men aan albeel -clinger) denkt die bestaan uit webfijne witteInnen op een donkere ondergrond. Als men

het orngekeerde wit this net zulke fijne zwarto Innen op een lichte ondergrond. dan luktdat het best met een heel dunne pen metzwarte inkt.

De benaming van de methode maakt duidelijk

dot hier gewerkt wordt met krassende enschavencle onstrumenten. Als tekenvlak ge-bruiken we zogenaamd 'schaafkarton'. Dit isopgebouwd uit een heel dunne deklaag overeen paar millimeters dikke zachte ondergrondop stevig tekenpapier. Kant on klare kartonszipi verkrijgbaar in spectaalzaken voor token-behoelten. zowel met een zwarte deklaag opeon witte ondergrond als omgekeerd. Alsinstrument on) de fiinsto krassen to maken

kunnen we het best een zeer scherp geslepen

Schaaftekoning

etsnaald gebruiken. Als bruikbaar alternatief's eon korte naainaald voldoende die zo in do

steel van een pen worth vastgeklemd dal zijer met uit kan glippen. Een minder dunresultaat bereikt men met retoucheerpennen,die ook in een houder gestoken worden onwaarvan de vele vormen de veischillendstekras en schaaf technieken mogelnk maken.Good in de hand liggend en bijzondergeschikt voor het leer nauwkeurige work zijnalle instrumenten die MI de houtgravure ge•hrinkt worden. Men worth echter door demanier waarop ze gehanteerd moeten wa-der). gedwongen strakkere Innen to trekken.

het effect is zo'n beetle als MI de houtgravure. Natuurlijk ['meter, de graveerstilten engutsen voorzichtiger en platter op ha kartongenet worden don MI een houtblok.

Voordat we volgens de regels der kunstkunnen beginnen. moeten we eerst met deverschillende instrumenten zo fang oefenenop kali en klaar schaafkarton tot we demanieren die ons het meest bevallen underde knie hebben en prams weten wat weermee kunnen doen. Het is verder aan to

bevelen een voorstudie to maken met een witpunter) geslepen krivstif t in een vulpotlood

lentil men hover een apart getekend ontwerp

met wit pastelkolt opbrengt. Natuurlijk vallen

de !linen van de voorstudie of de calqueerlirnen veel dikker uit dan krassen maar re

bieden attijd een good houvast. On) zo snelmogelijk een indruk to knjgen van het ui-

teindelijk resultaat. veegt men de krastrepenstuk voor stuk wog. Ze hechten zich slechts

it% Ins stol vast op de zwarte kartonlaag. Deparlikidtpes die 1)11 het Masson on schavenrod %fallen, kunnen underhand weggeblazen

"wooden. De tafelstoller waarn)ee we allesheiencial schoonmaken. gebruiken we pas

MI11111!01 alle Innen van de voortekening hunhebben bewezen.

riot hangt van onze zionswijze en het instru-mmilarlUill at. of we verdergaan met dikkernu duoner wordende lumen te tekenen of met

idlrn koordlijnen. Als het de bcdoeling islindene wine vlakken toe to passen, dan kani mp ut het best met helemaal 'school) . scha-

,e maar beter heel kleino zwarte vlekjes'tin mien. mats het er na de eerste keer

haven al vanzelf ultriet. Dit in tegenstellingbit het sgraffito want daarbij werken rester,met alleen storend, ze mien ook niet stevigv.r.t Vorm en dichtheid van resten hangen at

van het gebrulkte gereedschap dat bovendienree liepaalde structuur in de grondlaag be-

t•daten spinneweb. Uagevoerd naat eenpoll( pocitekentng op gewoon schaalkarconm•t msnaalden en linoleumsnede messen Op

van de oorspronkeltike groom-

werkstelligt. Die kunnenen we gorust latenswan. we moeten er wel van zorgen in deze

structuur eon bepaald systeem to brengenvoor rover de schaaftekening als Mrigineer

bedoeld is. Als het slechts dient als ontwerpvoor het vervaardigen van clichés. waarvoorhet uitstekend geschikt is. gaat de structuur.die ander% slechts bij nadere beschouwing tolien is. verloren on speelt verder geon rot. In

dit verband mother) we wizen op de tochdenkbaro begripsverwarring met de zogenaamcfe 'schaafkunsf. Daarbij gaol het omeen varieteit van de kopergravure die tokenwoordig nog maar weinig wordt toegepast.Doze wordt cx)k wel 'mezzotint' genoemdDe hedoelde 'schaalkunsibladen' worden met-

een gedrukt van de ermee corresponderendekoperplaten volgens het chetxtrukprocede enzen eigerilijk de 'onginelen'. De schaaf [eke-

ning daarentegen blijf t ailed een eenmaligorigineet Als deze niet intsluitend als ont•werp voor de clichefabricage dient, mootmen zeal niet tevreden stellen met kant en

klaar schaafkarton. Het zwart van het oppervlak ziet er kaal en glad cut als een pas

geop• untie schoensmeer en de wote laag

228 229

I

Page 109: Drawing Schilderbook

Steeme in Romaleelle (05te it A. -

schels met ballpoint en am,schaalkarton. Omdal met pier

muren at vlaktestruidtaim wan

probeerde tk bet tidy

woldende hemelsblauw dorm(rastshucturen weer to !tower,owspronkelake grout to).

lostrumenten vow hour en linoleumsnede togebrinken V001 schaaftekeningea Van bovennaar boner/en: gutsen sullen voor groveloon stiffen vow lane !anon - messen voorlinoleum- en houtsnede - etsnaalden. Vangutsen en stiffen zan de sruplakken dubbelzo moot erboven aangegoven

ziet er even onappeintellik url. Als we liefzelf maken. kan er niet alleen een weliswaarzwakgehouden structuur van strekenontstaan maar de lagen kunnen ook met meer

of minder kleur opgebracht worden. Tot outoe bestaat er voor bet procede slechts eenbasisrecept maar dip betekent nog met dat er

wets meows gevonden kan worden. ledereendie ging experimenteert. zap vast nog welvele aantsekkellike mogelnkheden tot varM-ren venders. AI!erects( het basisrecept voorschaafkarion met een zwart oppervlak:De grondlaag bestaat Lilt 150 a 250 gramstekenpapier. Voor de wine ondergrond moe

ten we 25 gram parellinn of arabische Qom ineen halve liter water oplossen waardoor we25 cc glycerine en een mespunt alum :oven.VervoIgens mengen we er zoveel wine ba•rietpoeder of lithopoon doorheen dat eenproefstreek op zwart papier absoluut dekkend Maki. Een oplossing van houthnit ntoetwarm gehouden worden zodat deze met geleert trre ook bladzijde 278). Deze ondergrondstrijken we op bin mint vier keer zo glad engelijkmatsg mogelijk op het papier uit. Voorwe hiennee beginnen, maken we het vel

papier vast op een stevige onderlaag. zodathet vlak blqf t Mien, en laten elke laag goedMogen. Dit duurt door de glycerine veellonger dan bq gewone liimgronden. Als we bijhot al wisselend in de breedte en de lengteopstriiken wat at to duidelnke penseelstrepenhebben gemaakt dan moeten we het oppervlak eventueel met heel fun schuurpapier

afslapen. of we kunnen de laatste laag meteen spatel glad stniken. als het ons ten-minste lukt dat onberispelijk te doen. Alsalles door en door droog is. brengen we eensnelverzadmde maar niet to natte laag zwarlelschtechte inkt op. Lagen wasverf zijn door

het bindmiddelgehalte le lea.. Wenn' hetvet door het herhaaldelak opbrengen van delagen in elkaar rolt, moeten we de achterkant

zo vaak met een caseineverf bestrijken totdathet vlak hluf t Eggers.

n. islinklistarheid van doze methode of vanthis we tell uitgodacht hebben, toetsen

....• aim de hand van heel Eine arceringen diedo id op elkaar dwars over het vel worden.,•-f last /e moeten er net zo duidelnk op•• al omen als op gekochi schaafkarton. HierI ■••1..1111VM staat dat zelfgemaakte deklagen

0-.1 vs■OF(Irel bieden dat de mile ondergrond

..•••1 Mew ken warden opgezet en dat in14.1.li1 van inkl heel goede aquarelverf geI.Ititki kan worden die eon levendiger effect

s pei• I t Daarcloor korgt de tekening joist dalseilividuele en unteke dat met nagemaakt kenwelders. Maar, zoals gezegd. er zijn nog germ

1111111• 0 recepten en wetkinethoden bekend

Mi‘schion let dat II ertoe aan een meow

pos• ede oil te vinden dat niemand kan name-h• Het belangrukste is de smeuigheid vandr schaalgrond die rowel door heel fen gomalen verfstoffen als door het toevoegen vanilly/Astte verkregen wordt. De oplosbaariseldni water van de deklaag kan look b11 gekochtk or tom verholpen worden door evil

konstharsforatief dat mat opdroogt. Dit kan orbet best in verschillende lagen heel dun tut

bus opgespoten worden on natuurlijk pas,als hot work of is.

Al eerder kwam ter sprake dat de procedure

schaaftekeningen in zoverre lakt op die WI

:pang° en houtsnede dat bij beide technichen towel als oetening als als eindontwerpref, veer overturgender resuttaat wordt be

'elk I clan tokeningen die met pert of penseelnpiIntgevoerd. Terml op lune lonenpatronen

•r•baseerde 'computergrabeken', die in we,

slechts berusten op esthetisch, matacte prskkels. lonken naar "kunst', stoat'I.- %cheat tekening op een hoger meat]. Doze

r. 'Het gebonden aan die machine die Airmenbit beteik van slechts weinigen komt en dansum maar een enkele keer. Zells de sijkstemecenas zou de 'beeldresultaten' - gerekend

i mar de werkehrke kosten - nauwelijks kun

nun betalen.

230

Page 110: Drawing Schilderbook

1

04114

kollwar, Zelfportret. Op Ingres papier gerekend en op steendrukpapier overgedrulit

Edward Munch, De kin. Houtsnede rntwee Meurer,. gesneden denne- of laokshour

Door de uitvinding van het papier was het

pas mogelijk urn. naar het voorbeeld van destempels die in heel oude tijden op textielwarden gedruki. een grater aantal van Ninadezelthe atdrukken van (ten in hout gesnedentekening te maken. De °erste houtsnedenontstonden tegen het einde van de 14e

my. In de loop van de 15e eeuw ontwik•kelde zich daaruit de boekdrukkunst - van debladnjde met atbeeldingen en tekst die uiteen houtblok ward gesneden of tot aan de

afzonderlijke uit metaal gegoten letters toe.Net bijbehorende drukprocede wordt oak welhoogdruk genoemd omdat bij alle technieken

die gebaseerd zijn op het stempel de hogedelen van een plaat het gedrukte beeld tovoorschijn roepen. Omstreeks 1800 vond deEngelsman Bewick de houtgravure uit dienog hjnere afbeeldingen mogelijk maakt dande houtsnede.Tegen het ridden van de 15e eeuw vond dekopergravtire ingang. Daarbij warden met een

Grafische technieken

stale!) giaveerstilt de limen van de tekeningin een koperen plaat °earth. Dan brengendrukinkt op. de hoge delen maken we weerschoon, we leggen er een vochtig vel papierop en voeren het geheel onder krachtige druk

door een pers. Do prate& heat diepdrukomdat alleen de ingegrif to lijnen op de aldruk

te voorschijn komen. Ulf de kopergravinoontwikkelde zich behalve ettelike nevenvmmen aan het begin van de 16e eeuwetskunst. nil dit procede wordt de koperplatoeerst met eon dunne zuurbestendige laklaaabedekt waann we met een etsnaald tekenenen het metaal dart weer blootleggen. Vorvolgens warden de !linen met salpeterzuur meetof minder cher, in de plaat geiitst. Wa1111001

de lak verwtiderd is. gaat het atdrukken opdezelf de manier als bij de kopergravuradit pox:ede kwamen ook verscheidenecompliceerde vaneteiten voort. In de 19eeeuw gebruikte men bij het graveren ookstaalplaten omdat die een veel grater ammo!

Attoikken mogelijk maken dan koper al hout.I alien het einde van de 18e eeuw vond Aloys

. rnatieteldm de vlakdruk uit. Vlakdruk is ge'Hamm il op het verschijnsel dat water en vetidiom al stater Men tekent met vetkrut op

To Moue sheen en daarna wordt daze metmum bevachtigd. Wordt er vervolgens dru•

voornarnelijk uit roet en lijnolieitaxmail over de steen gewalst dan neemt

alleen de tekening de inkt op en kan op

papier warden afgedrukt.Al daze druktechmeken warden heden tendage alleen nog maar heoefend uit kunst/soterg oogpunt. Daartoe warden dus alleen al

drukken gerekend waarvan de kunstenaar de

platen telt heel t gemaakt.Bij de lithografie kan dat oak via een overbrengprocede gebeuren: de tekenaar tekent

232 233

Page 111: Drawing Schilderbook

dan met rechistreeks op de steen maarvetkrot op papier en lam het aan de drukker

over de tekemng op de steen over to Men

gen. Voor de tekenaar is dat niet alleentechnisch gemakkelijker. hij kan de tekeningwaken teals hij gewend is terwijl op drukpla.ten de atbeelding altijd in 'spiegelbeeld' moet

staan en dat onlstaat bij het overbrengen. Inalle andere gevallen is de kunstenaar ver-plicht de afbeelding in spiegelbeeld wt towerken. Door het overbrengprocede kan van

het op speciaal geprepareerd papier geteken-de origineel een volledig getrouwe kopieontstaan. lk zeg omdat de afdrukkenroctzwart of to bleek uitvallen wanneer mende specifieke techniek niet voldoende be-heerst. Bij de echte steendruk kornt het inhoof dzaak Mei op neer dat het vetkrijt niet to

dik nosh to dun opgebracht wag worden. Datgeldt zowel voor de tekeningen die we directop de steen maken als voor die welke eerst

op geprepareerd papier getekend worden.

Gevoel voor de juiste techniek krijgen we paswanneet een vakman zo vriendelijk is ons altotechnische kneepjes le laten zien en wt toleggen.

Steendrukkerijen die werkelijk nog van desteen afdrukken. ion tegenwoordig haast niet

meer le vinden. Op doze manier wordt alleennog gewerkt in kunstacademies, grafischeopteidingsscholon en sommige kunsmover•

heidsscholen. Daarom kan men zich boter toteen kleme offsetdrukkenj wenden. Daarwordt met van Steen maar van aluminiumplaten gedrukt die. na een speciale hohandoling van het oppervlak. hetzeltde resultaat

geven als de kalksteen rat Solnhof en on opdezelfde manier drukinkt of :vet( opnemen.In plaats van het papier op de steen toleggen en at to drukken. gaat nu na hetininkten van de cilinder waarop de aluminiumplaat vastat, cen tweede schone rubbercrfi nder erover die de afdruk opneemt. vervolgens via een legendrukcilinder op het papieroverzet. Daarom moot de afbeelding op de

pleat positief zija de tweede cilinder neemtde lekening in spiegelbeeld op en drukt dereweer positief af. Het voordeel van dit holeprocede is under andere dat het mogelijkdoor de gennge slidage van het engine&tienduizenden aldrukken van gebike kwalnot

to maken - in togenstelling tot hoogdruk. Demeeste drukwerken worden tegenwoordm

volgens het offsetprocede gemaakt. ook ditboek.We vragen dus in de drukkenj ain aluminiumplaat ica 3 mm dik) on bijbehoren(fvetknit of

inkt waarmee we direct op de plaat kunnentekenen. in ion nkatenalen waarmee comm:ties aangebrachl kunnen worden, vraag damover de drukkery om mark die ook de afdrukken rnaakt. Het lukt zeker on) tekeningen mm

pen en mkt to maken maar voor krijttekeningen is net als bij de echte steendruk onigo

ervaring vereist. Overigens heel t eon enkeloclrukkerij er zich in gespecialiseerd om met

alleen dergelijke aldrukken to maken mawook kunstenaars road to geven, zeds bij hotwaken van meerkleurenfithas.

Natuurlijk is het nog aantrekkelOker niet alleen de drukplaat volgens de regels der kunst

Ie vervaardigen maar ook de aldrukken als' met de hand gedrukte originelen• tell tomaken. Dat lukt ons betrekkefijk gemakkelokon zonder bozondere handleiding en indiukwekkende apparatuur bij de linoleum en

houtsnede on bij de houtgravure. alle rinegaat het om het hoogdrukprocède. We ken

nen weliswaar niet de twilled van de pent()kening of de zachtheid van een knittekeningverwachten, daarvoor air) de resultaten op

een andere manier uniek.Het eenvoudigst is de linoleumsnede. Dam

vow hebben we dik, zacht en zo lichtkleurd mogelijk linoleum nodig dat workouthoar is hij een linoleum speciaalzaak of on .......

zaak voor tekenbehoef ten die ook messmi

verkoopt. We moeten er echter voor mule,son met die ellendige vowtsselhare &men

to kopen the in een homier germ krinonmi

oP/ 414.11 die Din on leder opacht slecht Een

mel verwisselbare hladen of eon speci-

.mi Ines voor finoleumsnede is voldoende. Als

0.0 ons instrumentanum willen uitbreiden.

' ,men we twee zo klein mogefijke beeld-i..•mwwetktuigen: bevel en guts. Eerst plak-)...• we het precies rechthoekig gesneden

op een spaanplaat van ten minste•em dikte die condom ongevecr 2 cmi••kt Daardoor hebben we niet alleen

(eke( houvast bij het snijden maar ook

ondergrond bit het drukken. Weoken het linoleum met in water oplosba.

/ Waite dekverf Daarop tekenen we met

•• •• wit schen) knitstif t het ontwerp. natuur-, 9 1 m i spiegelbeeld! Als men daar niet voor

don tokens men de afbeelding eerst op

i• 411%,1111antpapier met 'postincluse/le mkt.

+atilt er na het ()nitrogen wit knit over on

1 de onmekken met de rugaide naar1• 4011 in spiegelbeeld over. Daarna arceren

J.., de grotere vlakken die MI de afdruk wil

bliiven en dus uitgesneden melon

41 Diii11111ee vomkomen we I outen die

*I. 011 ewe gym hip het sifijclen kunnen maken.

/• we, bij Imoleumsneden als bit houtsneden1 411 , 01 we moestal condom een smalle rand4811411We /ohm de messen mmit loothecht op het

lolli 11111011 111B111 /I) dal de dread van het ales414 hut ware eon gloonng yorml. Bij het

toloisol, van 'motel en guts wrist zich dat

•••■0141 Met de belle' snijden we alle fume

1.,•••••• nit, net do guts Merle vlakken. Met een we dal allebei doen. Het is

.1•4•1,11krilijk un praktisch om eerst alle door-ointlekken. ook van vlakken. vast to

1••. 1.1ne medal we met de guts to vlak en

•• • met femme proems kunnen werken.+ o wn het lichte linoleum in contrast met

:route (Irking; al een goede indruk van

1., 1 eailliesultaat Ivooral als we ermee m de

,••• ire! I 11k141) Ilan nog is het raadzaam om

1., tom intwerken van de laalste details

mink kell 11 • maken. Eerst wassen we de

Lucre ter Braake. Haydn. Eenyourhge Imoleumsnede voor een concortprogramma( Ware °motto)

zwarte laag oral. door er water op to sworn

en. bet wat in to laten trekken en dan netvochtme celstof al to betten. ponder deranden to hesmeuren. opdat de lichte endergrond voodopig nog schoon broil.

Bo het linoleumsnoden gebruiken we 1)11 ellzondering speciaal daarvoor gemaakte in water oplosbare drukinkt. die 1n een donut metelkaar to mongol kleuren verkrogbaar is flitde tube drukken we kleine kIrmIders op eon

glas of kuriststolplaat. milieu de mkt meteen daarvoor gemaakt rubber walsjo op ($001

nieermalen kruiselings mover been to goon on

brengen de mkt op demi' de mantel dun op

het linoleurn over. Dan !omen we eon yellow

dun Japans papier crop en wroven mover of

met eon spectate • wrover . of met de vetoer

234 235

Page 112: Drawing Schilderbook

topper. Voor beide is enige oetening nodig,maar ervaren grafici verlaten zich liever ophet gevoel in bun vingertoppen. Hoewel we

het bij proefdrukken niet zo nauw hoeven to

nemen. moot het eindresultaat natuurlijk foil-loos zijn. Dat lukt waarschijnlijk moeilijk in

het begin. het belangrijkst is dat de drukinktgelijkmatig en maar net dekkend opgebrachtword!. verder dat het papier zo wordt gelegden gewreven dat het niet kan verschuiven.ROMIOM moot het op rile minst een centime•ter of nicer uitsteken. Met gescheurde randenwerkt men het best. Bij een eerste klasaldruk zien we. als we deze tegen het licht

houden. een gelijkmatig dunne. eerder poreuze dan dichte of wellicht vlekkenge inktlaag.De inkt beef t ovengens een a twee minutennodig om van het linoleum in het papier to

dringen dal nog wat vochtig meet zijn en niet

Gerthaan Houtgravure voot een blad metalbeeldingen van beschermde planter?. ( 2 /3ware groonel

to snel moot opdrogen. Terwal we bij proofdrukken de drukplaat pas weer bij elke volgende druk schoonmaken en bij een serie

helemaal niet. behalve wanneer de inktlaagvuil is. moot de plaat na de definitieve druk

altijd good schoongemaakt worden. Dat kanno wat rigoreuzer gebeuren. Daarbij is betonvermijclelijk dat de ondergrond met inktbesmeurd wordt. maar dal speelt dan geenrot moor.De houtsnode wordt in principe precies zogemaakt als een linoleumsnede. Daarvoor islindehout uitstekend geschikt. omdat hettamelijk zacht is on niet zo gemakkelck splin

ten. Men kan echtor ook elke anderehoutsoort gebruiken. moat pas dan wanner

men de eigenaardigheden precies kent en rebovendien nog too kunnen benutten. In leder

geval komen slechts de planken in aanmer-king die tangs de nerf van de scam zijngezaagd. die al een tadje zijn opgeslagen onwaarschijnlijk niet meer werken. Bij hetaanschaffen kan men zich beter verlaten op

een goede schoinwerker dan op speciaalzaken. Hij magi ook het feilloos glad geschaal •de plankje recht en lijmt het in de persmeceen vast op een lets grotere spaanplaat.Net als bij de linoleumsnede vergemakkelijktdeze onderlaag het work.We bekiiken het plankje good: de houtnerven!open nooit precies parallel aan het upperOak. en zo ver als dat gaat. snijden we metonto instrumenten in de richting van de nerfdie naar bet oppervlak loopt. Bij sneden dieer dwars op of ertegenin !open. moeten wewat voorzichtiger zijn am goon splinters tut

het bout to steken. Bovendien moeten demossen en gutsen erg scherp zijn. maar dalgeldt voor alle sm. on graveertechnieken.Het gepolcste bout mag niet met water inaanraking korner,. anders wordt het dooropstaande nervon weer ruw, bovendien kanhet krondrekken. Vakkundig napolijsten ge

beurt met een haalmes. of we pohjsten methot allerfunste schuurpapier. dat OM een

gewikkelcl is. Als men niot wil afzion...Hi het werkverlichtende trikleuren van hetpporylat wrijft men op korrelig papier zacht

•11.11iot. het stof doet men op een watje enlimit het met ronddraaiende bewegingen.. j . hot bout over waardoor het op zijn minst••••,1 drive tint krijgt. Vervolgens (moon men'to bcht met con laagje kunsthars. De verde-u• nand van taken is als bij de linoleumsnede.

11.• .11beelding nioet itchier zo royaal mogelijk..juj•zet blcven en hoe meer we daarbij of•1.1.111 op de specifieke eigcnaardigheden van

boi bout. des to aantrekkeliiker zal de wer-I sin; elVall zijn.Ann drukken worden slechts met oliehouden

kkurstoffen uitgevoerd. dus met do go

drukinkt of vett Als schoonmaak •dient terpentine. benzine tast het

iiihhorwalsje eventueel aan. Doze wordt eerstoud krantepapier uitgerold. Het verwijder

on vim oliehoudende drukverf meet in het811/V810011 nogal voorzichtig gebeuren, anderswiwil l het al vlug maar al to duidelak. waaromdilikken ook wel . zwarte kunst' genoemdW01111.

111• albeelding van de boutsnede van EdwardMunch is eon good voorbeeld van deI.'tgke incfruk die de onderdruk van de vlameen in het hout maakt. Het blok is heelo•givouitig to maken: we 'lemon een op good

tonna:it gesneden plankje van naatdhout la'I n of den) en wreven er krachtig mel steal-

woi over. totdat het contrast tussen de zach-i.• harde bestanddelen van het hout duidoick to tien is. Over dit blok, waami wound;.h•pte zit. waken we heel voorzichtig een

h. hie veil. waarvan niets in de verdioptouodoolten mag komen. Bil de tweede druk

net de etgenIcke afbeelding moeten we p kitten dal het papier precies passendflop gelegd worth. Oat lukt het best wanneeronr till de eerste afdruk de randen van hetlo•laincle bout duidelijk zichtbaar aanwraven.11, poncipe is bet maken van een houtgravurenindei moeilijk dan van linoleum. of

houtsneden. Tegelekerlijd maakt het gravure.]de lidiste afbeeldingen mogelijk van alto motde hand vervaardigde hoogdrukprocéde's.

Hiervoor kan alleen hardhout van gelijkmatigedichtheid gebruikt worden. 'Wondergeschikt zijn pore- en bukshoul. eventueel

ook hout van de ahorn en haagbeuk. De

schriven bout wonder, dwars op de nerf go/Hand. het zogenaamde •kopshout lever) hot

drukvlak op. Omdat het binnensie van deslam met to gebruiken is. blijven er hetrekkelijk kleine rechthoekige stukken over. dietot grotere stukken naadloos aan °Ikea' fp,lijmd kunnen worden. Al naar gelang do

grootte moeten de stukken op yin flutist 15tot 30 rum dik rim om to voorkomen datbij het work doorbreken. In elk opzicht WWIhet ook 11U eon 91001 voordeel ze op eenspaanplaat to lijmen. Het belangrakst is tenslotte dat het oppervlak van het kopshout

spiegelglad gepolijst wordt. wat alleen eonvakman feilloos kan doen. Splinteren word!voorkomen door het licht afkanten van deranden. Op de juiste manier vervaardigdoblokken zijn in de grote Laken voor iekenbe

hoof ten verkrijgbaar. Let or wel op. dat onrefleclerende lichtval geen foutjes op to ont

dekkon zijn. Het geringste krasje Lou als eenwale kin over de afdruk lopen. Het inkleurenkan desgewenst gebeuren als NI het blokvoor houtsneden. Zowel bij het direct voortekenen 1111 spiegelbeeld) als bij het overtrekken mag met teveel druk aangewend worden,

dan ingegraveerde lijnen die he hetgraveren niet nagetrokken worded op doaldruk dezelfde verkeerde uitwerking hehhen

als Massed We moeten ons dus eels! mot dobelangiijkste contouren tevreden sleben entekenen ze zo nodig tidfens het work na.wanneer we eon goecle indult( van het spin

gelbeeld gekregen hebben.Als instrumenten chimer) Nina udsluitend

burijnen. eventueel kunnen ook een eismialden een kleme guts gebruikt worden. 01111181

dit gereedschap in taken voor tekenbehoof

236 237

Page 113: Drawing Schilderbook

ten maar zelden of van mindere kw:doted

verkrimbaar is. kunnenerr we ons voor hetaanschaffen man I)010f weirder, tot eenwaverer of instrumentmaker, die ons ook kan

laten Z1011. hoe we de instrumenten vakkundigmoeten bilshipen. Want het moot nogmaalsgezegd worden: alleen met de Neste scheermesscherpe instrumenten kragt men plover

in steken en graveren, en als ze good onder

!louden worden, hoofl men ze jarenlang met

to vervangen.Het aantrekkelijke van de houtgravure is aande one kant dat we de instrumenten. net als

hi] de linoleumsnede tondo( gevaar in elkerichting op het hout kunnen tot ten. awl deandere kant graveert de Maim veel winkkeliiker mist de fijne !Oen. Door een verschil-lende manier van drukken of overhekken ishet mogelijk op subtiele write thinner en(flicker wordende Innen to krijgen. zoals met

de zachte tekenpen op papier. Ook kruisar-ceringen lukken uilstekend en het is aan toradon de grate lichte vlakken eerst to op tezetten en door proefdrukken na to gaan. of demin of meet toevallige resten mogehikerwrismet een levenchger indruk maken dan een

glad !nog vlak. Als dal gewenst is. nemen wenu pas het nodige met de guts wog. Door ditalles is het ons wet duidellik dat de houtgravote bijzonder geschikt is voor Iiine en heeltrine werkstukken. waartoe we ook afbeeldin

gen met enkele subtiele fallen kunnen rekenen. Grotere werkstukken met de burin) maken onwillekeurig eon wat levenloze indruk.Teringl men messen on gutson tamelijk los in

de hand houdt, moeten buninen steviger maarin goon geval krampachtig in de hand flagon.Gilson worden voornamelijk stelesd door de

vingers van de andere hand. Bit burijnen ligthet handvat in de hole hand. (le druk oefentde wasvonger uil die gestrekt op hot staal

ligt. En joist die stevige greep waarhorgt degevoelige tore manier van graveren. Het minden fleet! 111011 beirekkellik snel ender de

knee, het graveren vererst wat mem oefening

en in het begin wordi de hand al gauw moo

door de Mina onvermadelgke krampachtigemanier waarmee men to werk gain. Demeeste vooluitgang boekt men. wanner 111011

tech eerst herhaaldelak wat rust gunt. De alvermelde etsnaald houdt men als een potloodvast. bij voorbeeld om daarmoe buninliewealvast heel licht voor te graveren. Als we is

zeker van zgri een vlotte schets to kunnenmaken. later we dat dan ook eons met de

naald op het kopshout proberen. als was hetschaalkarton. Het resultaat is misschien nisiaantrekkelgker. bovendien kunnen we el Awlverscheidene afdrukken van maken. Een aimzienIgke 'oplage' kunnen we er met van yrs

wachten. omdat de zwakke krashintjes algauw dealt komon to Mien met reed. die weor nauwelliks tut kunnen loggen. zelf s wanneer we bij het inwalsen zeer behoedzaam towerk gaan.Ten slotte 1109 een opmerking over (le memkleurendruk. Doze is voor de beginneling vaakaantrekkelgker dan voor de mare') zwart -witkennel. De grootste mousier van de veelkleurendruk is Henri de Toulouse Lautrec. maar hip

tekende dan met knit direct op de steen enhet het mental bij een enkele indruk die 101op die van een luchtige pasteltekening. Brihet hoogdrukprocéde kan de verf eigenlakalleen maar in plakkaten opgebracht worden.Als we desondanks loch een poging W111011

wagen. kunnen we het best als volgt to werkgaan.

Eerst maken we het blok met de eigenliiketekening. dat uitsluttend bestemd is voor dezwarte of donkerste kleur. Daarvan maken we

eon met al te donkere afdruk op transparantpapier en drukken die meteen op een blok af. .dat hetzelf de formaat heeft en bestemd isvoor de nu volgende lichtere kleur. Als dat

blok klaar is. brengen we op het volgendeblok beide afdrukken over. de eerste hetlaatst! Al naar gelang het aantal kleurenherhaalt zich doze gang van zaken en telkensin omgekeerdo volgorde van het ontstaan.

DEEL II: SCHILDEREN

238

Page 114: Drawing Schilderbook

Techniek van het schilderen

*osoffelook bestaat leder scholderq root doe ele•mummy de veolstof, de ondergrond en hetlendlnel(101 waarmee de vertstol rich aan deondergrond vasthecht.c umuloge kennos van het maleolaal, bereodongse mbar tttttt mg daarvan, evenals het gebruokNg wroth's° verwerkong vacate° het arnbachtvie de sr:holder. de scholdertechmek. Dozeomvat verschodene baSISprocerles. doe naar

gegroven onistanclogheden of de bedoelonum. bq her uotbeelden tallow vanatieS tOela•S oo i.e. den al nauw met de schildertrant vanroe konsienaat samenhangen Doe schilder-tidot frond voort tott de persoonlooke stql van

st holder naar to leren is doe met. Eenargent• is ',chief' dal de schdder het am-I' s III van de schildertechmek teulege onderin Irmo Iwo

I /10 sc hildettechmek is tegenwoordog over debale weleld bryna uotsluotend gebaseerd opson entwokkelong, doe met het schilderen van

arroyo in de vroege moddeleeuwen eigenlqk

u•g s von voren of aan begon, nadat dehoomprqualoloceerde scholderlechmeken tut

oudheal ongeveer aan het movie van het• ait• SI• look on vergetelheod waren geraakt

o.,r vatmlang de dag konden ze nog met tot.al• details ontraadseld worden. Dal is

ook het geval met de techmek vanlilt curdle meesters, waarvan on de I5e eeuwhot °eosin en wellocht hoogste hooglepunto.ennkt wend. Er non schciderstukken uil dozeo wl doe beter hewaard bloven den vele liltOft.. later . Daarom vatte de menongcurd dal de vroege meesters (wrote verf

stollen tot hun beschlkkong hadden dan wrytegenwoordog. Dat klopt met want noel aliv•!,

waren or minder veolstoffen en bondmuldelendun legenwoorchg, de samenstellong van destollen was onbekend. de verhouchorten enbestendogheod ervan kon men alleen in deloop van trentalleniaren en eeuwen to wetenkomen. wet met veel teleurstellingen ries t . .....

gong. Veel oude meesters on schnovers maid

ton on traktaten of 'maven hun bevonolongenop het gebied van do scholdertechmekreldkundtg, veel keno's bled echter

en word slechis on ateliers van generator Op

generatte doorgegeven De 'kunst stood alsprobleem geheel met ter chscussoeDe scholdersleerling had must en gedurendelange liod noels enders le doom ohmgrondstotten voor to bounden. verfstoffen lewniven. ondergrooden to makes,. peeninga

leerde hry ook de kwaloted van de stollen leheoordelen naar IMMO tea. setae& enconsostentte. Tegelorkertral tag hry elke dog boo

de meester hoe ze gebroakt I -riposte!, WOnien

voordat h1 zelf de pen sent to Neill nun le

neMen en ern beetle mocht meello'll .....

Toen on pleats van prove modems steeds tt•t•t

officoole scholderscholen 11■ • 41.111$1.11114•, het

loch( zagen - afgetten van the al erode.ontstonden. voornamelook In de In• w

raakte het goedo 1111111114:11i m VOIVIII llet wpm

het snots' bergal on de 19v reirw (inn. /WI

ontslaan van bedroproot die sub mislontendbezighoelden met het vonvaarchgen van lani

en klare verven en ander u hildenntalensol

De labookanten hackle° nai ttttt look veer leo

2 4 1

Page 115: Drawing Schilderbook

V

verstand van de bestanddelen. waar ze meeomgingen. dan de schilders in het atelier. Zegebruikten veelat klakkeloos overgenomen

recepten en zelfs els die bruikbaar waren.werden ze vaak verkeerd begrepen. omdat ernog lang geen vastomlunde terminologie voorde verschillende staffer, en precedes

bestond. Bovendien moesten de I abrikantener rekening mee houden het work le vereen-voudigen. produkten op de mark) te brengen

die geed bewaard konden bleven. er mooi uitzagen en goed verkocht konden warden.produkten die het de schilder zo gemakkelekmogelek maakten. Om de rest bekommerden

nj rich met en cfaardoor nin talloze wokenvan belangreke kunstenaars van de 19e eeuwverloren gegaan.

Onderlussen deden van lieverlede schilders

nicest° het Dude ambacht in ere to herstellenen competente beoefenaars van de natuur -wetenschap In interesseren voor de ;noble-men van de schildettechniek. Lange led washet Deemer Inslituut to Munchen een mid-delpunt van zulke onderzoefungen. lnmiddelsnin or over de hele wereld zulke instellingen

gekomen ender de benaming lnstituut voornatuurwetenschappelek onderzoek van schil-down. be schdder Max Doerner had met reinpraktische experimenten en oncierrockingende wetenschapsmensen pas duidelijk ge-maakt, hoe 7e rowel do kunstenaars alsrestaurateurs van schildemen weer betrouwbare kenres van het ambacht konden beretgen. Het gaat &lathe met alleen cm alleverf stoffen. maw ook am de histonsche

schilderprocedes. en behalve riintgenappara-tour werden de modernste Instrumenten vowonderzoek op het gebied van de scher• ennatuurkunde gebruikt.

Ue kennis die m zulke instituten words ver-kregen. komt niel in de laatste plaats deIndustrie van schilderbehoef ten ten goede.die zelf talnjke opthachten tot onderzoekgeef 1 om het work in eigen laboratoria aan tovullon ell de kwaliteit van de produkten to

verbeteren. Als zich clesondanks toch nog

enkele zowel niet•houdbare als overtxxlejeverfstoffen in het sortiment van verven von

zelfs de beste fabnkant bevinden. ligt 11•11

aan de wensen van kopers die op schildeltechnisch gehied klaarblekelek absolute Ickes.ren. Maar de schilder kan. ook als hij de best.)I abrikaten gebruikt en de beste verfstollenwed to luezen, nog ailed een heleboel ye,

keerd doer. als hij het ambacht niet beheersiIn principe is er dos in vergeleking tot weeger tilde,' niets veranderd.

Be de schdders bestaan nog talreke bodes.

kingen tegen do synthetische verf staff en vande organische chemie. die nu meestal mei'Phthalo' of 'Azo" aangeduid worden.

scepsis dateert nog uit het erode van Msvonge eeuw. teen er in verlstollenleerstolien• verwerkt werden. die - oak 1fi

verbeterde vorm - nog fang on de handolwaren. Doze zagen on eerst heel mom wtmeat vertoonden al gauw alschuweleke vetkleuringen. Vakmensen daarentegen vermi,

ion dal de nteuwe produkten het tegenbeste anorganische verlstoffen kunnen opnemen. Zonder uitzondering gaat het onttengewoon briljante kleuren. waaraan

palet van de oude meesters no mist net hutalk was. Om uit do kleuren die voorhandeewaren de meeste lichtkracht to haler, outwikkelden roj andere overwegingen thump.

laten - hun uit vele lagen bestaande °Stormvan het schildern, die zelfs tegenwoordej nou

ailed de beste schildertechniek venous/itwoordigt.

Ook de bindmiddelen no door nauwk ( ((( elmproefnenungen en bereidingswgzen tietrouwbaarder geworden. Bovendien VOIV11111 , 11

de melds ongeveer 1965 voor verven thermpaste dispersres uit synthetische hats ()Aryl)de aloude &WM van schilders van een verseel bruikbaar bindmiddel dal noel kartvergelen en de structuur met dow harslet,of het nu in een heel donne laag of in erncentimeters dikke laag opgebracht *flung

11.•1 undruklungsmiddel van de schdder is

u• wel het gekleurde vlak. Anders dus

.1 n visor de tekenaar. die met !linen werkt,

hell de kleur er niet toe doet. De klassieke

1.4 ening slant zwart op een wit fond en1.....11 hoogstens grijze tussentinten. Windt

...a d., variatie sepia. rood kris of een an-

Jew kleurshlt gebruikt. dan is de opret loch.•on reketung in een enkele kleur. Daarom is

•)) tekening alter' een abstractie van hetvoorbeeld. De omirek is een

a•.1).1) lie van een vlak, een lichaam. Zwart.ten abstracties van de kleur en zo

het ook met de omzetting van een

•••Il Image nntuurindruk in een enkele kleur-

:A of 011 wit komen in absoluut zuivere vorm

'Lawn vrewel niel voor. Geen van beide

1.onwil m aanspraak maken op de naam

1. 1,90 Want wat is eigenlijk kleur , Met de

...rinurhike of synthetische substantie vanveil surf heeft ze nrets to maken. Als we

Ito danker verschillende soorten verf peeaeo hetasten, kan memand zeggen wat blauw

a wit /peel is. Kleuren nen we pas alsI.. hi nu valt

1.01. We onze schooltijd weten. worth

• ,,,,, IP to de yr-49°rd° van het spectrum

kleurloos licht door een prisma in een veal

kleung spectrum uiteengespreicl. Licht isunstraling van een energiebron. De zichtberegoltlengten van doze stralen liggen fusser,397 en 687 miljoenste millimeter (indiumkron). Elke golflengle heett een spectate

kleur. Te beginnen bq violet lopen ze overblauw. green. geel en orange near rood. Korn,

re lichtgolven (ultraviolet) en langeme (infrarood) nin voor het menselijk oog met en ht

baar.Als we van een stop zeggen dat re blauw

betekent dit, dat doze slot alleen blauw,lichtgolven weerkaatst. Alle andere worriersgeabsorbeerd. in warmte (Ancient. Men kan

dat heel eenvoudig controleren. Pakken weeen wit voorwerp in het zonlicht beet, donvoelen we nauweleks verschil in %vermin

de omringende lucht. Wit weerkaatst 11110

lichtslralen. Een zwart voorwerp daarentegen

kan in de ton zo hoot worrier), dat we 1101

1)11011 Filet aan kunnen paken. Alle lichtstia

len worden namelek geabsorheord. in wnnntn

omgezet en vertraagd algegoven. Ilmtigen

we eon dekkende laag Miniver, wet op voorwerp van eon andere kleur, 11/111 W011111 111w

laag bepalend VO4 a bet hole VI 11 11Voi,111) Del

Kleur

242 243

Page 116: Drawing Schilderbook

°Mischa kleurmengmg done no■

dan zien we bop rotatie nenblauwgrijs. Toenails. amigobruin) etc. Zo ontstaan alto tiro

Het ligt er helemaal ann wake •welke hoofdkleuren we ............

we ook als we maar tweedraaien. bij voorbeeld 6641menging van gellike dolor 11131

zoals rood 1 grooms 4 — blnew

Zoals we zien, staat groan Op ti,

oracles tegenovel rood. !we,tegenover elkaar slant.. a

eg kzaeagrda

Mem—anoptoCiegirei lisf .ciZeualkilieldell"

plementawe raanvullendel

trasterende kleuren. Door de welkaar beinvloeden tan to vanbetekenis voor ons klumgewe

de schdderkunst. Hoe ........

• 41 *Vi

m 4

Absorptie rrg van eenblauw via&

kenmerkt het wezen van de substantres diewe 'vent' noemen.

Een optisch inzicht in het wezen der kleurengeef t de kleurencirkel. Dit is een schema. datin de eerste plaats de drie hooldkleuren ofprimarre kleuren bevat: blauw. geel en rood.De hoofdkleuren kunnen niet door mengingvan andere kleuren worden verkregen. tervejl

ze zelf zowel door optische als stoffehlkemenging alle kleuren kunnen opleveren. Men-gen we twee primaire kleuren in garlic° hoe

veelheden. dan krijgen we drie nieuwe kleu•ren: groan. oranje en paars. De cirkel is clan6 delig. Hui wordt 12•delig als we de aan-grenzende kleuren opnieuw met elkaar vermengen. De verkregen tussenkleuren kunnen

we telkens weer onderling mengen, toulatde 96•delige cakel de kleuren vejtvel °warmin elkaar overgaan. Een verschijnsel. dat her

zuiverst in het spectrum of de regenboolt tozien is.

Al deze kleuren worden 'zuivere' kleuren gonoemd, omdat zelfs bij de haste verdelingvan de cirkel elke sector niet meer dan tweehoofdkleuren bevat, in tegenstelling met'troebele' kleuren. waarin lets van de der&hoof dk leur voorkond.

Zoals het licht volgens golftengten in kleurenkan worden gesplitst, zo kunnen de golven en

kleuren ook weer worden samengevoegd,'opgeteld'. Schuiven we ha voorbeeld drieglaasjes in de elementaire kleuren over elkaarheen. dan wordt de doorkijk kleurloos. Ooktwee van deze glaasjes geven al een mengkleur. die kilter is dan elk van de beidehoofdkleuren. Er wordt namelijk, glohaal gonomen. 2/3 van de zichtbare golflengtebanden opgeteld. Deze kleurmenging heet daarOM addrtieve ( = optellende) menging, integenstelling tot subtracneve menging,waarbij licht afgetrokken wordt.Subtractieve menging ontstaat overal wamkleurreflecterende stoffen worden samengo

voegd. dus brj alle verven. Oat moot men afsvolgt lien. Stellen we ons het kfeurloze lichtvoor als een geheel. bestaande rid drie maal3 /3 deel. Dan wordt van elk ondoorzichttg

hoofdkleur 1 / 3 gereflecteerd, 3 /3 ge•

.1. ,.rheerd Mengen we deze deeltjes blauw.,. . i en rood door elkaar. dan wordt drie maal

, gerellecteerd. doe maal 2 /3 geabsor-

beind Dat wil zeggen: van de totale opval'Nubile lichtenergie words sled.% 1 /3 gereflec-

..... d '/3 geabsorbeerd. De refloctie is dus

emu rarer wit, maar donkerdm, namelmlk goes.re 110 kleurencirkel kan doze subtractievemenging van geliike delen der drie hoofd-

1 0111011 worden voorgesteld als een concert-tom he donkergode cirkel. Plaatsen we de-

• ri de cake! excentesch. dan ontstaat er met

..... -1 min neutraal, maar een gekleurd ans.

le kleurnuance wordt bepaald door de beide

.. wewegende hoofdkleuren. In het Kier afge•

' moldy schema is de kleur bruin. omdat geel

ne oranjel overwegen. Nauwkeunger

a real 'V.. rood + 2 /5 geel blauw

bruin.

...rainctreve mengingen kunnen ook door het

....kande experiment zichtbaar worden ge•emakt Op een rond stuk karton schilderen

we min kleurencidel (drie of meercfelig, datgoon verschil) en laten deze snel rond-

oilndlell Het oog kan nu de at zondeiliike

.....mi met meer van elkaar scheiden. ze

wader] gas. Schilderen we de kleurencirkel

•illi con of twee hoofdkleuren overwegen.

De doe hoofdkleuren 6 delige kleurencirkel 72. dehge kleurencirkel

tid/blint/e mengmg11/10/ glasschaven) van de.ft•f , hooldkleuren

Subtracneve mengmgvan de hoofdkleurenrconcentnsclg

Sub liarvon tintwo MIS

244

Page 117: Drawing Schilderbook

Optische nenpng van con otos v/ak raw de complemenrane Mew van de omlijsting

1

Complementaire Aleuren

namehik toe neigt. de complementaire vaneen andere kleur te worden. des te sterkerwordt ons 00g geprikkeld. Het oog zou ze totgrijs willon samensmelten en daar dit nietgelukt, lijkt elke Hour afzonderlijk sterker.

stralendei clan wanneei ze zich alleen in eenneutrale, kleurloze oingeving beyond. Als weha vallende schemering door het ream naar

een besneeuwd landschap kuken, lien wealles grijs in grits. Steken we echter een lampawl, clan lakt het landschap mews blauw. Het

blauw is sterker, !laminate het lamplichtdichter bij oranje. de complementaire kleurvan blauw, komt.

Hetzelf de ervaren we op een winterclag. alsop het door wolken beschaduwde grauwwittelandschap eensklaps direct zonlicht valt: deschaduwen worden zurver kobaltblauw. al Diner in de glinsterende sneeuw slechts sporen

van oranje te bespeuron en lijkt alles zuiverwit. Er dringen echter veel meer lange°elven dus rode en gob door de dikkereluchtlaag voor de laagstaande winterzon.Daar waar de directe zonnestralen niet ko-men, voelen we des to durdeliiker het con-trast en we lien de zwakke reflectre in blauw.Natuurlijk net men lets dergelijks met alleenin een sneeuwlandschap. maar MO en Over-al. Er is echter enige oefening en aandachtig

waarnemen voor node] Urn het op te merken.Dot worth bedoeld als men - gewoonlijkzonder nadere toefichting - de !ceiling schil-dors inprent: probeer altijd en overal kleur tezienl

In Chinese handleidingen voor schilderskin-1kt dal een beetle jx)etischer. Daar heelhet: 'In elk schilderg moot een kleur de

koningin zynr Laat able andere kleuren haaronderdanig zijn, opdat zij in voile pracht enheerli1khe°1 verschaner Er wordt mee be

doeld. dat ten opzichte van de voornaamstekleur - de koningin - alle overige een zekereneiging near het complementaire moetenhebben. eigenlijk min of meer clot tegen dezuivere hoofdkleur moeten staan. Deze doge

complementaire kleuren worden contrastkleuren genoemd. Het schildersi krijgt dear-

net alleen geslotenheicf, maar concen

zich ook op het wezenlijke, gekenmerkl1-.4 hoOfdkleut

.■ of naast de hooldkleur eon neutraai

41.11; neigt dig optisch naar de compleweet.nn• van de hootdkleur. Het bekendc-....,I1,1•1(1 hiernaast laat dal /jell: door dr

—dr 'intone en oranje omlijsting krimt het

ynm oak een lichie nuance van groen. rood

Art Olt alles maakt duidelijk. dat het,....p.ellik nog een kleur noon 'objectief kan

Het is alujd gebonden aan de vergehlI kn. ; met een andere kleur. Dit in tegenstel1,,• 1 wet het oor. Veel muzikale mensen heb

...•n absoluut gehoor'. Zij kunnen de roep

. "plc vogel altijd zuiver in noten weenjo

onverschillig of ze die roep in de shin-ki r', of to midden van het gekwinkeleer i n

hs-I vowjaar. Zo °nal hankelijk kan het oon

kleur nooit registreren..,,kjettref rs nok het gevocil voor kocle en

kleuren. Het gaat daarmee als met de1., trade waterproof. Sicken we de hand in

'u m van 35 - , clan lijkt water van 20 ° kouctr, r, -n we de hand echter eerst in water van

•. .1.in Iglu het water van 20 warm.

i•urenschema tuerachter laat weliswaarwaar de scheiding tussen warme en

I kleuren hat. Toch kan :On schema In

iiraktijk volkomen talon. Zo staan rood en

1..-1 di• kleuren van vuur en warmte. tegen

.4. el tplanw, de kleur van schaduw en koelte.hi', kan in veel gevallen van een keel geel

n koel rood worden gesproken. Blauw

aandoen, als het troebeler is. als,.1..t eon aan violet grenzend rood of aan

penzend lichtgeel of een loud

•if lei steal.psychologische ettecten van de kleur

i g het precies zo. Warme kleuren !liken op

nowt; snecoudandschap by schemenngninvelon: heizedde landschap op hetzelfde

na hot aansteken van een oranieklenrrip

246 24/

Page 118: Drawing Schilderbook

Verfstoffen

Knele fa) warm,: kleuren Kiwi gam vanblauwgroon tot alwannerood warm van geelgreen tot eadnuurnrood

ons of to korner'. koele verwigleren zich.schijnen de ruiinte grater to maken. Roodverkleint de MIMIC. werkt drukkend. oranjeagressief en opwekkend, geel daarentegen alwat rustiger en vrolijk. Gruen is het meestneutraal.

Doze reacties worden alleen opgewekt doorrelatief grote kleurvlakken. Een schildera, datop een kleur is afgestemd. kan daardoor bijde beschouwer een zekere stemming opwek-ken. Eon 'dame in het blauw . werkt a priorienders. dan een vrouwenportret dat op roodis afgestemd. Op tutstralingen van de kleurenwordt echtet individueel geroageerd: ze kun-nen eon tegengestelde working hebben - ofzonder only effect blilven.

Het is dus een twafelachtige mat een schildem alleen op psychologische kleureffecten

op le bouwen. Nog dubleuzer wordt het. alsdit op grond van vooropgezette 'dee& entheorreOn gebeurt. Zo proberen aanhangersvan bepaalcle sekten door het gebruik vantuivere, zo min mogehlk door grits vertroe •

beide kleuren gemoedsaandoeningen op toroepen. BIJ mensen die door geestelek met op

voorbereid Len. blurt de verwachte invloed

mt. Daarin hot het twidelachtige van eendergeleke van de wereld afgetrokken kunst.

Van kunst verwachten we dat ze onmiddellijktot ons spreekt. geen geesteloke of we

tenschappeluke worming van ons eist. letsanders is het. als schilders zich wetenschapnetlike bevindingen van de optiek ten nutte',taken. zoals de pointillisten deden. Zo stelden hun sr:Nide/Oen samen uit ongeveer 3 tot5 millimeter grote vlekjes pure kleur en speculeerden doorgaans op de werking van deudstrating ervan. waardoor op verrassendewijze tot op zekere boogie additieve vermengingen kunnen ontstaan. Bovendien gevenzulke betrekkelok grate punten. al near gelang de alstand waarvan men ze bekakti minsiens 2 meter). de tricfruk van eon flikkering zoals shorten hete lucht veroorzaken.

Een leder die dot een keer hoe( t beleefd bijde schildenjen van de grote meesters van hetpointillisme (Seurat. Segantou. Signac). denkt

weer de zomerse hide to bespeuren. waarinde meeste van dere schildemen ontstaan zijn.rnaar denkt er met aan dat aan zon effect een

doelgerichte wetenschappelijke achtergrondbilgedragen beef t.

Als we de bestaande kleur van een voorwerpwillen veranderen, hebben we eerst een slot

nochg die in stoat is de gewenste lichtreffec-lie van die andere kleur voort to brengen.Ditarmee wordt het voorwerp gekleurd of

gevertd. respectievelijk beschilderd. De beideprocédes verschollen van elkaar net zoals dedaarvoor geschikte verfstofgroepen. Bq bet

verven gaa( het net als hq bet schilderen -inateneel genen - om hetzellde: de golineksklare vent is samengesteld tut kleurigpoeder en vloeibaar bindmiddel. waarbij hetIlindmiddel ertoe client om eersl IP, zorgen

dal het poeder urtgestreken kan warden enhet dan be het drogen vast le beaten op deondergrond. Het poeder won't nu in hetalgemeen nog slechts 'pigment' genoemd,waarbo de consistentie geen rol speelt. Hier-inee kunnen ook motet° nog niet verpulverclestukken bedoeld bin. Een karakteristiek van

het pigment is, dat de Meting° tutwerking

ervan in elke steal duidelijk to herkennen is.Het bondmiddel maakt het pigment alleenmom dieper van kleur zolang het vfoeibaar is.alleen bq ohe en hars blijft de diepere vent-kleur ook na het hard worden bewaard.Het is heel anders gesteld met verfstoffen

die voor het verven van textiel gebruiktworden. vender Koren bij doze soort de hold ,

bruiser] en echte mkten. De kristallijne stuk

les, doe eerst meestal donkey en onbeduidendvan kleur tan lossen in water helemaal op.

Doze oplossing bevel dus goon enkel bindmuldel moat vorml op de ondergrond

iweelsel, hoot. papier) een moor of minder

onoplosbare neerslag. die dan ook de debit.tieve kleur laat zien. Zulke stollen hetet)'verfstoffen. Voor het schilderen of verven

zijn ze noch in waste noch in opgelosle wormgeschikt. desnoods na een chemisch tomes,respectievelak na verbinding met een reedsbestaand meestal wit pigment. Len echle dos

moleculaire oplossing kan no dus niel tortot stand komen. waarvan de karaktenstiokoeigenschap is dat die zonder bezinksel achterto laten door eon filter loopt. Als we echtereon vloeibare schildersverf filtreren, won'thet pigment van de vloeistof gescherden

Oak zonder filtreren is het onderscheid gemakkelijk to herkennen. Al laten we een storkverdunde beits nog zo lang in een glas strum,dan houdt de oplossing loch ailed eon boom

gene dus gelakmatige kleur. Als we odder

hetzelf de met een schildersverl deem mkt

Links: vertbad 1?echts: berathan van guymentVell

le LI24 8 • pi

Page 119: Drawing Schilderbook

i mss ehruornoxvde (groene karats). Rechts: moving van ultramararthlaaw al) ,it

.1ri• *awls)

het pigment at snel naar beneden en (Melbayen draft alleen nog de bindmiddeloplossing.die ten slotte helemaal holder is. Voor ge•bruik menten we alles eerst weer grondigomroeren. gewoonlijk stoat dat ook op bilkken verl.

Er zip doe groepen pigmenten: 1. natuurlijke,in de aardkorst aanwenge minerale pigmen-ten. 2. kunstmatig vervaardigde mineral° pig

menten. 3. synthensche verf stoffen die voor

een duel op de reeds vermelde manier op eenonderlaag, die ook wet 'substraat" genoemdwont. tot pigmenten 'verlakt warden. zoalsde fabrikant het noemt. Bri de beide eerstesoorten gaol het orn anorganische verbindin-gen. bij de derde am organische. Schilder-technisch gezien gedragen ze nch alle drie inprincipe hetzelfde. koloristisch is er echtereen durdeliike gradane to onderscherden.Natuurlake minerale pigmenten hebben overhet algemeen niet ion krachtigo kleur enlichtkracht als de kunstmatige. de organischekomen gedeeltelijk bijna de zuiverheid van despectraalkleuren nabij. Met sommige van de

aardpigmenten die nog altijd vent gebruiktwarden. worden reeds de tot 301x)0 lairoude holentekeningen geschtlderd. Ze blevenwat kleur betref t volledig onverandercl

bewaard. maar zulke aardpigmenten wordenMet alleen door de grote houdbaarheid ervan

Lean raw Zwak. Itch: en stork gebrand

zoals vroeger gebruikt, maar candid de pigservan veel lager is dan van alle ander° pigmentverven. Aardverven komen bra overalvoor, voornamelijk gale. rood en bruinachtige. groene wat minder. er bestaan geen

250

blauwe. Als we daarvan iets meenemen enmet water aanmengen. het later] bezmken.het fonste bezinksel laten dragon on tot eongelijkmatig ponder wraven. kunnen we er.nadat er een joist bindmiddel aan toegevoegdis. zonder meer mee schtlderen. lk read hetechter Mel aan. omdat het resultant bij ion

primineve bereiding bepaald met volmaakt is.Toch houden we er door de prod( een heeldirecle mdruk van het wezen van de aardrag

menten aan over. vooral wanneer we hetexperiment uitbreiden. Als we gele leempoeder op eon elektrische kookplaat verboten.

verandert dal geleidelijk in rood. Want betgent is iderhydroxyde (roost). bij grote hale

verdampt langzamerhand het water emit enhet rode azeroxyde blijft over - een procesdal zich bij natuurlake rode aarde in de natterrgodurende miljarden jaren voltrokken heeltDoor 'branden' veranderen ook de technischeeigenschappen van de pigmenten. onder andere wordt het soortelijk gewicht huger.

De oude meesters waren er op aangewezeneen aantal natuudilke nnneralen to gobruiken

die eigenlijk niet tot de 'aardverven' gerekendkunnen warden. Ze worden nu allemaal nielmeer gebruikt. omdat de houdbaarheid Aryantwnlelachtig is en er meer dun genoeg

kunstmatige minerale pigmentverven van

urtstekende kwaliteit tot onze beschikkingstaan. Sommige ervan /lin weliswaar erg douren kosten in poedervorm (dus zonder eonbindmiddel waardoor de prijs van tubes lagerkomt te liggenj meer dan het twintigyoudig•van de goedkoopste. kwalttattel toch nogheel goede aardpigmenten. Maar dat Is nogbetrekkelijk wernig als men denkt aan delapislazuli die in de tad van Durer Nina onontbeerlak was en een lastige berodingswq

ze vergde. Die lapislazull kostte net zoveot ofzelfs meer dan lietzelfde gewicht aan fijogood.

Kunstmatig vervaardigde mineral° pigmenten

kwamen al in eenvoudige vorm in de midivoor. een doelbewuste vervaardiging ervan

L. gjun pas in de 19e eeuw. eerst met wis

'adorn' succes. De moderne produktte van

li or•.termarsverven die alleen als graadmeterii10•111•11. concentreert zich vanzelfsprekend opiiiipmenten die rowel houdbaar als mooi van

1•Imir zoo. Daarbij is het gelukt bij sommigejogmenten door chemische of lysischemg op de grondstof verscheidene kleurscha•

ieringen to vaorschijn to roepen. zodat we

viol: men kunnen lezen als 'licht'. 'molder.en soms nag meer. Ook bij vele

pigmenten din dergelake nuance-

.,..,Killen mogelak. alizarin° kraplak is tells

... id nuances verkrijgbaar. Het heldere mee-i word oorspronkelijk verkregen

-1 , win set met dezeltde naam. totdat hetli d re het alizarine synthetisch to produceren.Ailf,1111■a niaakt het belangrijkste aandeel van111•1 ........... hike extract uit. at is het slechts

lichtecht. Daarmee began een

"ffiwokkeling die in de laatste hid leidde totjoilmenten time van idle tot nu toe bekendeb••.t houdbaar pin. De basissioften daar •zoo txwendien zo krachtig van kleur. dat

vine schildersdoeleinden pas in verbindingt sebstraten of aanlengmiddelen talon pen

ri• e he ....... for de kolonstische eigenschappennet Bovenchen zijn ze geschikt voor

hilderiechnieken. voor enkele tradiii•

inumenten met de grootste lichtecht•

i.ord goat dal met op.I nd bppeiktst bluff t voorlopig het pale van

'hi nr lyiVOIVOIL omdat dospersiebindmiddelen

Streken met aline-roe kraplak.Boven: richt mrddel. donkerOnder: Alizarin° kraplak neddel met wit,ongemengd. met twat' vermengd (Het fartelgke effect is alleen bij het origineel goodto zien.)

niel net elk anorganisch pigment eon pro

dukt opleveren. waarmee geschilderd kartwarden. Sommige ander° kunnen goon kalkverdragen of tun althans op buitenmuren netweerbestendig, vooral met de huidige luchtvervuiling door afgewerkto gassen van do

meest verschillende soort. Bij alto ander°

lechnieken bestaan nauwelijks beperkingenwat betrelt de keuze van pigmenten. hetaanbod is vaak zo samengesteld dat themische readies bij vermengingen °igen*nauwelijks meer voorkomen. In twojfelgeval

len worden eventuele risico's op de kant onklare labrikaten vermeld. Een ander scam

eigenaardigheden komt echter voor in vimhand met olieverven. Bane elk pigment hood

een katalytische invloed op hot drown van

Page 120: Drawing Schilderbook

Comp!americana glaceringen.Links: ultramarqn violet over gale oker.Rectos: anzarinerood over chrownoxydehydraatgroen. In plaits van de theoretisch toverwachten guile tint ontstaan rn dit gevalbruinachtlge mengingen

olieverven. mister gezegd door het hard wor-den ervan door oxydatie. Dat is echter alleennog van belang voor schilders die tell hun

olieverven aanmaken. Kwaliteitsbewuste fabrikanten voegen aan gebturksklare verven

waar dat nodig is een middel toe dat vertra-gend of versnellend werkt. Dal gebeurt in

doses die zo zljn at gewogen, dat zulke olioverven vrgwel gelnkmatig verharden. Degene.die voor het eerst met schilderen begint.

ontdekt NI de eerste inkopen een verwarrendaanbod van verven on denkt gewoonliik dathet het beste is zich meteen maar het hereassortimonl aan te schatfen. Bij olieverven

zijn het ongeveer 100 tubes of napjes, hijander° verven 60. De beginneling zou erechter wed aan doen een weliswaar zo kleinmogellike. maar loch weloverwogen keure tomaken: ongeveer 12 kleuren. eventueel nogzwart en wit. ilbt eon assortiment acrylverfvan ca. 30-40 kleuren kan men doze 12kleuren gemakkelijk kiezena Daarna zou hetpalet eerst ungebreid kunnen worden metkleurschakeringen van eenzellde pig-mentsoort, aangenen het oplichten met witmelkachbge vertroebelingen veroorzaakt eninenging met zwart meestal *volt . uitvalt. Aande andere kant zou het onzin zijn zich slechtsto beperken tot de onontbeerlijke lichtsterkekleuren blauw. rood, geel en green. omdat

vooral sommige aardpigmenten. behalve datze goedkoop ziin, het voordeel bieden. dal ni

binnen de kleurintensievere zekere tussenschakeringen vormen, die in de natuur heeldikwals vowkomen. Zowel bit het 'atschilderen als on onze verbeelding of herinnenng

kunnen ze buitengewoon waardevolle aanknnpingspunten worden, als vergelckingsmateriaal en als mengingsnuances. Het onmetelak

aantal verven die de assommenten verder nogbevatten. kan hoogstens een leer ervarenschilder tame* good overnen. Bovendembevinden zich daaronder vele kant en kiwi,mengingen die absoluut overbodig en vainook minder houdhaar zan.

Kleurmengingen kunnen op zeor verschillende

mameren ontstaan. Een groene kleurblauw en geel komt tot stand (mutat depignientkorrelbes van 0.01 tot 0.001 milliremter doorsnede met het oog met meer &ionderlijk to onderscheiden ran, maar alleen

blauwe en gele Itchlreflecties samen. Pig

[Heinen die van oorsprong green zip). retboc

teren in de eerste plaats alle groene lichtgolyen. near gelang de zuiverheid van het pigmint ook ertkele andere. Tech kan het resulbrat van beide veorbeelden opttsch vollediggel,* 'liken. In principe kunnen we dat ookbereiken. wanneer we eerst blauw opstnikon

en daaroverheen eon doorzichtige gele ginceerlaag. De pigmenten verhouden itch dansbij opt isch heel anders dan in directe mongol

gen. Daarbq wordt het blauw door het goalopgehelderd, terwql dal als glacering een

groene 'deur te voorsclujn tovert. die donkerder lijkt dan het blauw. Op doze manic,

ontstaat in het algemeen de donkere glom)van kleuren beter dan door er meteen /wattaan toe le voegen on de juiste donne ginceringen over een Iichte onderschilderinghebben tot gevolg dat die helclerder won'tzonder melkachtige vertroebeling. De. Mopegloed op schilderijen van oude meesters torust op dit geheim.

label aan het eind van dit bock bin de

I.. I minakste technische gegevens to smittenm Me pigmenten die koloristisch van bete

ti p on de hoogste lichtechtheid hebben

I ..• rim nullst voldoende lichtecht zijn. Blivia

r •nkele schilder gebruikt ze allemaal en

.1...•.111 won't op de volgende bladzijden eenloi1/0 dainurt nader bekeken.i aim is meer dan voldoende om elkeisinsteltime kleurnuance to verkragen. In de In gevallen kunnen we met een veilr m.. I lone! palet volstaan. Pas wanneer weme, viol mengproeven firer good mee kunnen•.eignall. IS hot de moeite waard het aantallegmnntnn voider Uit to breiden.liq tint mongol) komen niel alleen de kolo..........he eigenschappen het duidelijkst to

v1101 1 him, we kunnen ook aan de hand van

an nisultaten in rurme mate controleren. oflim Holman° produkt ook werkelijk zuiver is.1.0 f 1111 lll ll we echter slechts verwachten

snestermaisverven. maar nauwelijks van

in Hu studio of schoolgebrwk. Doze hoe-

wellswaar met bepaald van mindere kwa•hell te fun, imiar de bedoeling ervan on de

lien belet sel om vooral de duurste

eig Inn le gehruiken. Niets is leerzarneraim met voischillende kwaliteiten on f abnka-bat ihindlde peoeven to doen. In water

verven zoo om mee to beginnen

mienl hoots voldoende. ze zijn het gemak •1..10 m m hot gebrurk. de orris man is in•Ingeliiking tot :Indere soorten het laagst enwe beldam et slechts de kleinste hoeveelhe-

aim vim 'loth°.

We beginnen dus met "kunstenaars' aquifer!'verven van de volgende sarnenstelling. waar

hij de verven waarvan de bonaming curvet

gezet is. eon aan to bevelen verniking ziinmaar met onontbeerlyk. Onbenspelake resul

taten bereiken we alleen op 'profluorn aquarelpapter. dat met to ruw mag Din. Hot gomakkelijkst zou een klein blok vin met blandles die aan alle kanten vastgehecht tenWanneer we te work gaan volgens het op

bladzilde 265 geschetste schema en do aanwijzingen voor pigmenten on merken erhijzetten. kragen we een ultstekend over:wigBlauw: Ultramarijn / Phtoloblauw / Ceruleum

/ Kobaltblaubv donkey / Pa* (Prussisch)blauw.Geel: Goudoker / Cadmiumgeel. middel. Itch:,danker / Liehtoker / Cadnnurngeel carotin

faze).Rood: Engelsrood danker. hcht / Cadmiumrood kW. donkey / Alizannekraplak donkey

be.ht / Pozzuoli-aardeGruen: Chroomoxydegroen vung. dot / Mittlogroen / Greene aarde.Bruin•Violet: Gebrande Sienna / Omber mile

rel. gebrand / Caput mortuuni / KobaltvioletJanke,.

Wit Zwart: Dekwit / Ivoorzwart.Blauw komt als natumprodukt (lNimbi/rah,armlet) al rang met meer voor op het paletvan schilders. Dat geldt ook vow de !I:11e

pigmenten small en Egyptisch of Pompojaans blauw. die at in de. Godbold gomaaktwerden. Ze werden verthormen iloor voischillende pigmenten die in de 18e en 19e meow

Pigmenten

252 253

A

Page 121: Drawing Schilderbook

CadnuumgeelWit

Mangaan-Ceruleurn Ceruleum

■Chrnomoxyde-

hydrant

Getnandesterna

Almannekraplak

Cadnurunrond Zwar t

ontdekt weiden, vooral door ultramaran•blauw. Deze silicaatverf, een verbinding vansilica net zwavel. aluminium en natrium hoof?

buitengewone voordelen: het levers het blauwdat het veelzijdigst te gebruiken is. kolo•rimtsch is het betrekkeldk neutraal en hetgedraagt zich indifferent towel ten opzichtevan alle bindmiddelen als de overage pigmen•ten. waarvan het een van de goedkoopste is.Daarom wordt ultiamarijnblauw niet alleen

hijna onvervalst gebruikt voor verven voorstudie en school. maar in de grootste hoe-veelheden ook ht bedrijven en door de in-dustne. De best° soorten zijn vooral geschikt

voor glaceringen. maar ze kunnen zonder aankoloriet in te boeten ook dekkend opgebrachtworden. Menging met andere verven heeftmeestal matte nuances tot gevolg. Met alizari-nerood levert het een betrekkeldk helder violetop en met zinkwit een imitatie van koball-blauw die aan bescheidener wensen voldoet.Ultramarijnblauw is op yin minst in tweeBraden van helderheid verkrijgbaar en alsdroog poeder in andere soorten die voorbepaalde doeleinden en werkwijmn speciaal

geschikt zijn. De aquarelverf extrafijn• is zogemaakt dat het het geschilost is voor °la-ceringen. Varieteiten van het blauwe pigmentzijn ultramarijngeel. -groen. -rood. en -violet.Ze zijn koloristisch echter van zo weinig bele-kenis. dat het nauwelijks de moeite loons zeaan te schaffen. want omen die daarmee in

overeenstemming zijn, kunnen Fonder veelmoeiie gemengd worden.

Het kostbare kobaltblauw tkobaltaleminaat.ook we, Thenards•blauw genoemd naar deuitvinder ervan) is eveneens een echt gla-

ceerpigment. Een niet minder edele varieteitdaarvan die naar het groenachtige zweemt.ceruleum tkobaltoxycluulstannaati, lijkt daar-entegen moor geschikt te worden. Beidepigmenten geven op eon werkelijk volmaaktemanier de kleuren van een heldere hemelweer en zouden in principe onvermengd ge-bruikt moeten worden. Desnoods verdragen

de nuances befit en donker van het kobaltblauw lichte mengingen met chroomoxyclehydraatgroen, waardocir het ceruleum soursbest gemist kan warden. Dorecte mengingenmet andere kleuren betekenen meestalslechts een verspilling van Mt dure pigment

dat. als het alleen gebruikt wordt. ton fastsnerend effect geefL De donkerste unionverkrilgt men het best niel door eon dikkelaag maar door verschillende glaceerlagen

Als dat niet voldoel dan is een passendedonkere onderschildering in een optisch

grauwe tint aan to radon. Overigens hebbenbeide kobaltpigmenten dezellde technischeeigenschappen als ultramaranblauw.Heel antlers dan met de tot nu toe besprokenpigmenten is het met ijzercyanidehlauw(ferroferricyanidel gesteld, dat beter bekendis onder de names Parijs of Pruisisch blauwHei behoort tot de krachtigste pigmenten enkan eigenlijk alleen gebruikt worden vowkletinge mengingen of als glaceervea. In eendikke laag hrengt het 'paten' in het beeldvlakteweeg. die bra nog krachtiger uitvallen dan

dekzwart. Met alle gele pigmenten. vreemdgenoeg ook met gebrande sienna. ontstaateen leer uitgehreid scala van groene kleuren.met alle rode pigmenten eon scala van donkere kleuren, tot aan het mooiste kleurigezwart toe. Daarom blilft ijzercyanideblauwvoor veel schilders onontbeerlijk, hoewel hetpigment slechts 'voldoende• Iichtecht is en

directe vermengingen met witte pigmentendermate askant zijn. dat men daarvoor

slechts kan waarschuwen. Darn kond nog MIdal dzercyandleblauw noch amyl noch kalkverdraagt.De laatste hid geld( het synthetisch•orga

nische produkt heliogeenblauw of helmechtblauw (ftalocyanine) als veil die in velegevallen in plaats van ijzercyanideblauw gebruikt kan worden. Het is een krachtig pig

ment dat in alto mengingen en techniekeneon van de duurzaamste is. Het bereikt editorniet in elk opzicht de koloristische

1E1ti•pet% van lizercyanufeblauw. waarbij

• •.•••1 r,m k ....... m opmerken dat er bq ditv.•. id muu golfing het Ialaskaat. aan• • 1•11c vi•nchillen bestaan. Doze verschil-

.. n i n dr •,4 Miler pas na vergehlkbareII 111•11inn(MVell beomitelen.

hal schaart nal 011(1M de kunste-

•, i•I veil (ink mangaanblauw (men°'ern ud timminmanganaat en sultana

waaroncler de varieteit 1111111011/1111:01iiivom

Beide vertonen koloristisch eon inkere Bell

kenis met de koluillprolluk urn /011(101 On 1111 , 1

hot subtiele karakter IlitHIVi111 In kronen IMasentegen zip ze en mils in...n.11%10 Ingot OH

slechts in extreme 'invader,. die vont de

schilder nauwelaks in ttttttt g kunnen

inmder houdbam. De beide minigoankl ttt 011kunnen als dekvell on ids gbi.iawet 111/1 , 111•

254 'P)

Page 122: Drawing Schilderbook

Cadmiumpeel Alizarinkraplak

Chroomoxydehydrae(

Anurnomuomeel

n

Cadonumrood

tUremv.auth3

blauw

Donkeroker

wit

past wooden en leveren vooral met geelenkele waardevolle mengkleuren.Geel komt onder de natuudilke pigmentenhet meest voor en vanaf de °end tot hedenworden zij door lekenaars en schilders nj

kelijk gebruikt. De gele. rode en bruine soar-ten heten oker. Zonder verdere kleuraandui

ding wordt altild de gele soort bedoeld,bovendien warden dan alleen nuances. zoalslicht. middel en drinker aangegeven. De gel°kleur wordt veroorzaakt door ilzerhydroxyde

(ripest). de donkerder naar het bruine zwe•mende pigmenten bevatten bovendien man-gaan. maw de krachtiger soorten. zoals goud-°ker. echter natowelijks. Tegenwoordig woo

den sommige okers kunstmatig vervaardigdom vooral pigmenten to krijgen. die mow vankleur zijn en later nog in dezelf de hoedanig•held geleverd kunnen worden. De vanoudsher gewaardeerde lichtechtheid lijdt daarniet onder noch de ongevoeligheid voor bind•moddelen en net als vroeger zijn de gel° okersde goedkoopste pigmenten. In het algemeenwoolen ze tot de doff e verven gerekend,

maar tech is het mogelqk met glacenngenvan goudoker soms een verbazingwekkenclelichtkracht to bereiken - weliswaar niet zobroljant als met het krachtigste geel. maardaarom jutst met een natuurliike schoonheid.zachter en liefigker. Hetzellde resultaat hebben ook directe of inclirecte mengingen vande okers met andere kleurpogmenten of wit.

Cadmiumgeel lcadmiumsulfidel is het gele

pigment met de mooiste kleur op het Ws&derspalet. waarvan het het gif lige chromaatgeel. dat dezelfde lichtsterkte heef t maar ergonbetrouwbaar is, allang volledig verdrongen

zou hebben. als het nog altuid bestaandeaanbod van de fabrikanten en de relatief !agepals met_ kennelijk nog steeds aanlokkelqkwaren voor vele onwetenden. Carloniumgeelis daarentegen niet alleen een van de duurstepigmenten, maar ook eon van de meest houd

bare on elk opzicht - op de lochtste soon'cotroerf na. Verder zijn er nog de nuances

licht, middel en donkey. die echter naar hetoranje zwemen. Alle cadrniumpigmenten

zowel krachtig als dekkend en geven alszodanig opgebracht het mooiste effect. terwill glacenngen meestal een beetle verbleeldhiker). wanner ze onvermijdelük zijn zoals in

de aquarel, vereist het een bqzondere bekwaamheid ze op to brengen. In directe mengingen leveren cadmiumgelen met lizercvano

deblauw en phtaloblauw een stralend warmgreen op. met cadmiumrood alle denkbart•nuances oranje. met alizarinerood een halfgla

cerende rood-oranje. Toch blijft vooral dodekkracht van cadmiumgeel overheersend,zodat zelfs mengingen met glaceerpigmenten

altijd nog wat compact aandoen. Doze elgensehap bent echt napelsgeel Wittig lood

antimoon) in hoge mate. Het stork dekkend.,pigment komt zelfs bij heel dun opbrengen als

een mozaieksteentje of stukie metaal tovoorschim tussen de andere verven diesubstantieel doorgaans een minder compactoindruk geven. Men kan het daarom in doaqumel beter helernaal niet gebruoken. Maar

menig schilder speelt m yin scholdergen motzulke substantiöle contrasten en bereikt dammee de indrukwekkende effecten. Aileen op

grond daalvan word! napelsgeel (licht. donkeyroodachtig) ondanks de twodelachttge howlbaarheld ervan, toch nog altijd veel gevraagdWant kolonsusch !evert het dofgele pigmentmet veel op en de bewering dat het rumnagemengd kan weirder,. Is grate onzon. Allmonal de vele koloristisch heel eenvoudige, mam

praktisch overbodige imitaties bewgzen etasEcht napelsgeel wordt alleen nog sporadisch

assortomenten van fabnkanten gevondon

Echt indisch geel is helemaal niet mewverknjgbaar. Het produkt uit de urine vanindosche runderen mag met moor gernaaktworden. Overigens getroost de Industrie richveel melte het geelpalet met synthetosch

organische pigmenten van de azogroepverrijken. Doze woolen gebracht in kleuren

. 1 ,, tint ovionienktimen met de bekende cad--wino wow, (coals coiroen, I,cht, middel eni..oi on De IICIIICCIIIIICIdSgraad is good. maar

1.. 0 wt.. logooden die van de cadmium nommen1. o

Rood ontstond als aarilloginom so ..... Iv

het natuurloik 'brander ' v1111 Wily 'oh'

verroeste gzerresien. do vuolillootwoo lo

ook meestal ori de Nowt van volkimonkleurende bestanddeel is dos grionsvoli

256

Page 123: Drawing Schilderbook

lr

Gele oker Unworn)blauw

Alizarinekraplak

ra.4 RsZ.; •

Wit Cadmiumgeel Chroomoxyde- LIzercyanidehydraat blauw

hoe minder bijmengingen et bin. des to vuo-ger lijkt het rode oker. De nuances hiervanworden zoals vroeger mingedutd met de na-men van de plaatsen van herkomst: Spaans,

Pompejaans, Penisch, Engels rood er

maw enkele to noemen), hoewel de ptgmenten nauwelijks nog uit doze streken at-

komstig zijn. Vaak is er net als bij de geleokers — sprake van kunstmatig gelabriceetdeprodukten. Alle rode okers zijn net zo unste-kend to gebruiken als de gele. maar ze heb•

ben doorgaans een groter kleur- en dekvermogen. Directe mengingen zijn alleen de

moeite waked als het met gele of andere rodepigmenten gebeurt. Een zeldzaam bloedrodekleur is to verkrijgen uit pozzuoliaarde enalizarinerood. Als het in afwisselende lagen

met dolgroene tinten (chroomoxvde. groeneaarcle) wordt opgebtacht, ontstaan voorna-inelqk de parelmoerachtige gripe onderschil-dermgen die de oude 'boosters gebrutkten bijde opbouw van hun schildergen.Cadmi unit ood icadmiumsulfide selenide)vervangi al geruime Old wat kleur betreft het

best het reeds in de oudheid bekende vermdjoen, dal echter als natuorhik pigment rowelals kunstmatig pigment de fatale neigingvertoonde in zwart te veranderen. Daarente-gen hoort cadmiunirood (heel licht, licht.

middel en donker) tot de pigmenten. die hetbestendtgst pin en voor alle technieken ge-btuikt kunnen worden. De dekkende working

ervan is ro onmiskenbaar dat dunne gelijkma•lige glaceringen net lukken. Het loon; eigenlgk alleen de moeite het te mengen metgod. cadmiumoranie wordt daaidoor over todig. Met nagenoeg elle andere pigmentenontstaan onooglijke. meestal Letts doffe vuiletinten. Wanner het de bedoelong is hetwarme heldere rood to veranderen in een watkoeler rood, dan is het minder raadritain etalizarinerood aan toe to voegen dan nader•hand glaceringen met deze verf aan to brangen. Vooral in obeyed kunnen we op dozetomer bepaald onwaarschiplake lichteftec-

ten verkrijgen. Cadmiumrood is net zo

kostbaar als kohaltblauw en ceruleum. met'kostbaar' bedoel ik niet alleen de hoge eras((looker cadmiunirood is het duurst van elle

pigmenteig, met ook de kolonstssche kwali.

tett e. Men met to net als edelstenen alleendan gebruiken, wanner in onvermengd ofdesnoods een beetje geschakeord het besttot hun recht komen. Daarbij kan de 'pitting'in wat &Ate contrastkleuron verder nog eenbelangrijke rol spelen.Heel anders is het gesteld met alizarinerood

of alizannekraplak, waarovet al op blarlbide251 uitvoeriger gesproken word. De mid-delste van de vijf nuances hiervan. tussenrose en donker, of purpet. vervangen ongeveer het klassieke natuurliike karmlin. een lak

dab uit schildlioren verkregen word. maar datal gauw de neiging had helemaal grauw teworden. Jammergenoeg geld( ook voor aliza-rinerood din het niet helemaal licht en weer -bestendig is. Bovendien is het riskant hetdirect to mengen of als glacering to gebrui-ken met wit. lk hob weliswaar nooit last

gehad met alizannerood, maar ik zou debedenkingen van de vakwetenschap met willen verzwijgen. Hoewel het niet minder hel-

der. tells wat koeler is dan cadmiumrood,Komi het alleen be lenge na met zo good tot

bin tech; als met glaceringen over een !MU

trale of rode onderschildeting. waarvoor men

hooldrakelak met de rode okers kan volstaan.Als glaceerverf overtreft het nog ijzercyarn-

deblauw en phtaloblauw. wammee het in

grote tegenstetling tot cadmiumrood een

betrekkelijk holder violet tot resultaat heefSamen met gele pigmenten vernikt het het

oranjescala. met elle groene pigmentenontstaan door kleine mengingen goed tpuik•bare delta kleuren.De laatste bid komen er in de verschillendeassortimenten steeds vaker rode verven vooronder benamingen. die Beets met meer op ,

gain. deels willekeurig gekozen zijn: china-cridonen. Net als bit de phtatocyaninen zijn

Permanent rose

do vakmensen, ook met I:trekking tot dereorgamsche substantees. ervan overtuigd datto op zijn minst gelijkwaardig zijn aan de

beste natuurhike of kunstmatige pigmenten.Als de praktak dat in de loop der did zallievestigeo dan zullen de nuances van alizati•1111/004 definitief van het palet verdwijnen, tomeet omdat ze toch al niet zo fonkelend zijnals bij voorbeeld 'robanlak'. 'echt-kraprood'.

Echt puppet

'echt mope/ of Rembrandtrose. Talensroso ofandere hoe dan ook gemxonde VOIV011 notquinacridone pigmenten. Ze zijn Acmel voorname* voor glaceringen geschikt. en dinelmkan het sterkste en zuwerste koloriet (NM

bepaald •onnalUUlleke' lichikracht korner'Voor de kleurencompositie kunnen (barnamisschien heel nieuwe aspecten voorikommiGroen komt slechts in twee natuutleke S001

258 259•

Page 124: Drawing Schilderbook

Oker Kobaltblauw

PhtalexyaninegroenKobangroen

Wn °mbar Marrone Ultramatin-krauts* blauw

ten voor: als malactuet (variéteit van het blau-we azuriet), waarmee de schilders echter al

200 jaar geleden met meer werkten, en alsgroene aarde (ijzersilicaat). die nu ook nog

gebruikt wordt. De kleurigste naar het blauwzwemende soon komt uit de omgeving vanVerona, een andere uit Bohemen. waarvan dewarrnere tint niel minder geacht wordt. Het

zijn beide ungesproken glaceermgmenten diekoloristisch van niet veel waarde zqn. 'lochwerden ze al in de oudheid veel toegepast,omdat de bestendigheid ervan die van deokers evenaart. en omdat alle andere tot heterode van de 1Be eeuw bekende groene pig.menten op zijn moist bij de verwerking proble•men gaven. In de middeleeuwen kregen desoorten groene aarde een bujzondere beteke-nis bij onderschilderingen en "imprimaturen'. In

optisch samenspel met rode oker knigen zedie wonderhike parelmoergrijze kleur die deoude meesters bij de opbouw van hun schil-dermg gebruikten en van de daarmee samen-

hangende glaceertechniek. Daarom vormen desoorten groene aarde wel eens een waardevoile aanvulling van het oorspronkelhke palet

on het zou zinloos zijn de goedkope natuur-proclukten door mengingen uit dure women-ten to imiteren. Bovendien krijgt vooral desoon tot Verona door meervoudig over elkaar

opgebrachto glaceerlaagjes een koele diepte.die een wat u lllll menet° atmosfeer hoof t -

karakteristiek voor vele schaduwen en noonto bereiken door een chkke laag.Het belangrijkste omen op het palet blijf 1surds ongeveer 100 mar. ondanks menigenieuwe yea tech altijd nog een paar maanden

brulkbaar omdat het een in water oplosbarevent is. daarna wordt het vaak kruimelig. Menkan het daarom altrid borer in de kteinstehoeveelheden kopen. Overigens reken ik

Cilloomoxydehydraatgroen ondanks de

doorsnee-prijs ervan. tot de 'kostbare verven.omdat het op zich zelf staand of bij geringevooral blauwachtige schakeringen slechts minmoose glans ontwikkelt. Hoewel mengingen

met alto gelen heldere lichtende tinten opleveren. gaat daarbq het transparante karakterverloren, maar niet wanneer het als glaceer-laag over oker of cadmiumgeel geleyd wordt.Voor matte nuances kan men chroomoxyde•groen vung op een tot het uiterste beperktpalet gebruiken. dat goon chroomoxyde-

green do, (chroomoxyde) heelt. Dit Lou hetpalet echter kunnen verrijken. Koloristisch

staat het ion beetje tussen de beide soortengroene aarde in. het behoort echter tot demeest dekkende pigmenten en maakt daarom

een compacte indruk. Daardoor is het heelaantrekkelijk her als contrast to gebruiken.wat bij de aguarel weliswaar riskant kan zijn.

Overigens behoren de beide soorten chroomoxydegroen tot de pigmenten die het lich•techtst zijn en in alle technieken toe to

passen behalve in amyl, waarvoor slechts

de doff e soon geschikt is.Dit nadeel wordt in mime mate opgehevendoor phtalogroen (Rembrandtgroen) dat ook

in acryl bruikbaar is, zeer Itcht-bestendig is en dat in tint het chroomoxyde-

hydraatgroen benadert. Hoewel het een gla•ceerverf is. heeft het mijns inziens met ten

tgesproken substantreel karakter als

chroomoxydehydraatgroen. Aangezien het net

to kleurintensiet rs als ijzercyanidebtauw.kunnen we er zowel een diepe kleur groenmee liftmen (die als dekyed in elk opzichteon onaangename indruk kan maken) als

betrekkeliik donkere maar tech heldere vermengingen met geel of blauw. Bovendienontstaan met wit talloze nuances licht on

koel groen, met andere pigmenten een nauwelijks to gebruiken green.Hoewel uit de verschillende soorten geel en

blauw bona elke soort groen gemengd kanworden afgezien van enkele heel subtielenuances - bewinen de zojuist besproken

pigmenten nogmaals. hoe verschillend desubstantrêle eigenschappen ervan kunnenzijn. Naarmate de schilder hier meer gevoelvoor krijgt, zal hi] er steeds meer mee spelen.

menten we tot slot nog kobalt1 , oil (kobalt•zinkverbinding) vermelden. Het

in alle gewone technieken en het.. bet enige lichte moon dat ook een goede.1..■ veil is. Het komt echter met in elk as-

.. otiment voor on wordt in verschillende, van

'trundle tot blauwachtige nuances gemaakt..lis• urt andere pigmenten gemakke•tip) mengen zon. Daarom vindt de een het

overbodig. de ander hecht el Weenle non nIngoede dekverf.Oranje.molet on bruin Linden nit al, domeesle groene Mouton rot twilit of dim'hoofdkleuren' gemengd kunnen vvotaoll

Maar dat heel[ alleen moor ter bq e al on

Hoewel het in de reeks cadmium% vim Iii bi

geel tot donkerrood voorkorm, minkI mini il•gewenste nuances (lever tell rat do amino Ho

260

a

Page 125: Drawing Schilderbook

Ahzarme Uzercyantde• Zwartkraplak blauw

ember gebrand

geschikte gele en rode pigmenten. omdat het

kant on Mare labrikaat cadmiumoraniemeestal toch van tint veranderd moet wor

den.Eon holder lichtend violet kan daarenlegenmaar moeilijk verkregen warden wt blauw enrood, het gemakkelijkst lukt dal nog mettalrijke proeven met glaceringen. Het is nunder omslachlig kobaltviolet Ikobaldoslaandal reeds van oorsprong betrekkelijk krachtigvan kleur is en naar het rode zweemt, doornuddel van eon daarvoor geschikte on

derschildering, to variken NI yearbook" bijbloesems die minutieus uitgowerkt moetenwarden. Het glaceerpigrnent kobalhooletdonker Me nuance held ontpopt zich meestalals eon vermenging met wit) krijgt dan een

glans die eerst helemaal niel yr:mach' wentDe stralendste violet nuances tussen purperen diepblauw heb ik tot nu toe gekregen hi'nun poging de in elkaar overvloelende kleu-

ren van een avondlijke hemel in acryl weer to

geven: met gumacridone rose (Talensrose•permanentviolet (diotazine) en met ultrame-

rimblauw. die ik als transparent° vlekjes zolang naast en over elkaar been schilderde totde nodige diepte verkregen was. 01 er behal-ve de opgesomde pigmenten voor °drama-ninviolet of mangaanviolet Onangeen-am-

moniumfostaatt nog een zinvolle plaats op hotpalet overbliitt hangt van ortze persoonlijke

smaak atBitna alle gebruikelijke bruinpigmenten zijn

natuurlijke aardpigmenten en op een enkeleuitzondering na kan men ze zonder meer uit

blauw. good en rood mengen. Maar dal leant

de moeite met. omdat ze wad plus en echtherd txttrett op de okers taken en bovendieneon waardevolle aanvulling voor het paletvintner) en een kleurig geheugensteunlie. Hetbetrekkelijk lichte, roodbruine Terra di Sienagebrand 'evert een nauwelijks na to bootsentint op. Het basisprodukt is een oorspronkelijk slechts NI Sienna gevonden lichte olijt

brume aardesoort. die behalve rizerhydroxyde

ook veel colloidale kiezelzuren bevat. Dimidoor Milli bij het branden de grate gescluktheld tot glaceren bestaan, terwijl doe ha

kiezelzuurarme aardsoorten verloren goat. Dobeide soorten Sienna-aarde knjgen denmoiste kleurdiepten door veelvuldig glace

ren. weartuj de gebrande soort - al namgelang het omringende contrast ten sloth/zelts indringend naar voren ken springer

Men kan dit echter gemakkelijk tegengeandoor directs mermen; met andere pigmenten

Algezien van die met eon zeer geringe kleur

kracht ontstaan bijna angel move mengkleuren. ook matte. Eon buzonder verrassendrosultaat met ipercyannteblauw. gedeeltelgkook met phtaloblauw. Dan krijgt men eonlichtend scale van groene kleuren. dal

voorbeeld ruim voldoende is om eon sparrenbos in het zonlicht in alle nuances we ingeven tot aan de bijna in het blauwzwitriovervagende schaduwen toe. Ovengens bete

kern deze mengingsproef in zekere zin nentesten van de kwaliteit. Als de its glacenn

gen opgehrachte mengnuances met op doaangegeven manier uitvallen. dan hebben we

Ic maken met versneden of suirogeatpigmenten en dan hebben we elle reden de gekozen

merken to wantrouwen. wanneer de produkten uitdrukkelijk als 'kunstenaarsverven' aan

geduid zijn.Sands het einde van de middeleeuwenamber Icyprisch. nature'. groenachtig. ge

brand) het meest gebruikte bruine pigment

De kleurgevende bestanddelen van den•

soort aarde zijn brumsteen en anderegaanverbindingen. zoals untrhydroxyde en

ijzersilicaat. De verschillende hoeveelhedenvan de bestanddelen bepalen het natuurluk

kolonet. Be het brandon warden. door ildi

veranderen van het gele ijzerhydroxyde inrood tweroxyde. one embers donkerderroodachtig bruin van kleur. Zoals de Impulse

naam al aangeelt • gold amber zo lang ads

'klassieke' schaduwklour. totdat de pion airschilders en vacua' de impressions:siert

Cadnuumoranje

wit Cadmiumgee!

Caput mortuum

,•lieg able donkere dingen veel kleuriger1 . ,, vooral echter in blauwe nuances.

i mpound (fat zellstandiger is dan deis input mortuum dicta. donker.

P Iloewel natenrigke aardsoorten van•• v..11 oust 'olden voorkomen (bij voor-

, os i•11119. word het pigment kennelek al

1. ..iellend door het gloeien van azerkreS

naam vervaardtgd. De ion1. .1..,ip. 11 iiiiii tegenwoorchg gebruikelake

.... • m hst Nrmlerlandse doclekop) stand ret

Kobaltviolet

de hid der alchimisten en indecifaad workmenin het veen gevonden beenderen vaak dueeigenaardige donkerrood lot violetbrumo

kleur, die natuudijk technisch gezien motsgemeen heeft met de sterk dekkondosubstraathoudende uzeroxyderode soon. Caput mortuum vormt ook weer een waardovolbe kleur op het meest bescheiden palet on

beef I als onvermengde schaduwkleur hg idlekoele rose tot hoogrode kleuren een groutstoffelgke bekoring.

Zwart en wit komen weleswaar als natuur

262 263

A

Page 126: Drawing Schilderbook

een extra grote tube wit. Surds de oudheilf

word tot voor kort hoWdzakellik loodwil(basisch loodcarbonaat) gebruikt. waarvan A (L)] B(L)beste soot( later wt Oostenrijk kwam on

kremserwit genoemd wordt. Alle loodwitte A A+B Bpigmenten hebben een zweem geel m zichhebben dus een 'warme toon'. Verder hebben

A+W B+Wze de neiging om in olieverven mettettgd vow het maker van mengproeven van telkens twee verven. tat to verven op minstensmeet 01 minder transparante zeepachtige •.• grootte. Op een karton van he lormaat DIN A4 gaan dan Brie proeven. Voor de bottle

produkten voor (brumsteen mangaanzwart.

krijt, zwaarspaat. wine pijpaarde. enzJ. mawze worden bij het schilderen eigenliik met

gebruikt. Net betangrijkste zwarte pigment

was en is nog steeds ivoorzwart. De fimste.nauwelijks nog verkrijobare soon. bestaat uitvorkoold woor, antlers uit verkoolde beenderen. vandaar ook de aanduiding beenderzwart. De beste kwaliteiten vertonen. dunopgelegd of met wit vermengd. een kleur die

enigszins naar het blauw zweemt. Hetzeltdeeffect beef t plantenzwart (bij voorbeeld vet-

koolde wmgerdranken). er komen echter ooksoorten voor met een bruinachtige glans.Lampenzwart (olieroet) is het neutraalst en

d'epst van kleur. Met ijzeroxydezwart (ige•roxydeoxydule) is het net zo gesteld en het ishet enige zwarte pigment dat acryl kan vet

dragen.Al doze zwarte pigmenten zipn nauwelijks

geschikt voor glaceringen — behalve bij hetopzetten van een aquarel waarbil ze eenbijzondere functie vervullen in penseelteke•

ningen. waarbij de kleuren in elkaar overvloeien. lk gaited( bij het echte schilderen ingeen enkele techniek zwarte pigmenten.maar ik meng donkere vlakken. die een zwar-

te indruk maker), meestal uit omber of cad-rniumrood en lizercyanide- of phtaloblauw.Zn blijf I er voor het 'zwart' altqd nog eenzweem kleur en steer over, waarop ten slopealle donkere vlakken kunnen bogen, die onzeogen nog als substantie of diepte kunnen

waarnemen.Aquarelleren is de enige schildertechniek dienet zonder wit kan stollen on waarbij het opgoede gronden zelfs onmogelijk toegestaankan worden. Hetzelfde Is het geval met de

tegenwoordig nauwehlks mew uitgevoerde

echte fresco. fresco buono. Btj alle overigetechnieken zips wine pigmenten onontbeerlijken bip pasteus schilderen wint het mengaan•

deel ervan het vaak van dat van de gekleurdepigmenten alzonderlak. Daarom bevsndt richin de kant on dare schilderktsten meestal

stukken to vormen. zodat ze soms op onaangename mire hun grote dekkracht verliezen

Aan de andere kant draagt doze zeepvorming

bij tot het verharden van het olielaagle on

claarom is het onder andere raarizaam aan all,'kleuren in leder geval een beetle loodwit Inste voegen. ook aan titaanwtt (titaandioxyde)

Dit staat op het punt het niet onderomstandigheden houdbare en bovendien giltige loodwit langzamerhand van het paletverdringen. Van alle witte pigmenten heelshet de grootste lichtreflecterende en dek

kracht. Bij de voor het schilderen meestgeschikte rutieIvorm vertoont titaandioxyde

eveneens een spoortie geel.Zinkwit (zinkoxyde) zweemt daarentegeneerder wat naar blauw, bovenchen is het het

enige wit dat bij uitstek voor glacerengeschikt is. l•fiermee lukken omfloerste on

derschilderingen voor het oplichten van wotere delen van het schilderij het best. Verde,kan zinkwit heel geed direct gemengd woeden met gekleurde glaceerpigmenten. v001

beter clan loud of titaanwit. die eller,

transparantie meteen temet doen. Daaromalleen al kan het 'academische gebod. dat intde tijd van het impressionisme stamt. om aan

alle verflagen wat loodwit toe te voegen.

althans koloristisch gezien met globaal owl°vat worden. Bovendien vertroebelt elk wetpigment bij directe menging de glans Will

lichtende gekleurde pigmenten tot eon ntt

kachtige kleur. en zelfs een beetje zinkwitzou aan de aquarel meteen het karakter goyen van een schildering met een dekverf.Ten slotte nog een opmerking over anis als

Indisch geel is pas in de 1 9e ccuw bekondgeworden en werd met voorlief de WegepastHet werd gewonnen wt de urine van Indoscherunderen. die men voederde met mangobla

deren en daarbij half het verdotsten. Heteinclprodukt was een glanzend goudgeel locht

echt glaceerpigment dat tegenwoordig wetnicer gemaaki mag worden wegens de daaraan verbonden dierenmishandeling. Het kolonet ervan gemakkelijk te mengen ml tweeof doe nuances cadmiumgeel. Dan ontstaat

.ho gemengd warden, gebrudten we de letters A on B. A B mantling; A —• •IFIplo snook van veil A; AIL) veil A verdund als glaceerverl opgehracht: A r W

A net wit vermengd. Voor veil B geld( hetzeltde. Net is erg leerzaam niet sneer,• (Ignacio verven to mengen, maar bq voorbeeld ook twee verschillende kleuren rood

'ow, green. brain ens. A/s men over aguarelveastreken ook eens vont de hell: eonlark aanbrongt. kregt men ongeveer het effect van de pigmenten in obeyed.1 u,t swan en wit: dat zou men inmower) vermijden, omdat eigenhikOHO op 2tch net zo 'kleurig' is als

Hof zwart. De echte schilder die er1. ingesteld is kleuren te zien, sal dus Indigo is een blauwe kleurstof die uit An

Oel$te plaats samenstellen uit atische indigoplanten of tin de ververswede• 7,1o0 kleuren en swan witmengin• vooral voor het verven van textiel al in de

Hilonderingen laten behoren bij oudhetd gewonnen werd. Het word ook voreen rieutraal 'dood' grip werkt tot schilderpigmenten en rilkelijk ge

•I i bestanddeel is van de indruk bruikt. totdat het omstreeks 1 880 lukte de•• t rill moet maken. kleur synthetisch to vervaardigen. Die is ech

• • h karakter van een absoluut ter met helemaal lichtecht. Tegenwoordig ise . Intent leren we in de meeste geval. indigo overbodig geworden, omdal de Mein

hinnen als we het mengen met een zo'n beetje het midden houdt tussen ultramaiiiiint van dezelfde kwaliteit - wit rtjn- en phtaloblauw en zonder mew uit dewei•n. Daarbij maakt het helemaal twee pigmenten gemengd kan worden.

• „1 we aquarel. °he- of acrylverventi We hebben hier alleen maar echt

••1 van, wanneer we bij elk voorbeelden de namen van de verven noteren.

•t• Janduiding van het assortiment• zit sullen we ook weldra ontdek-

•Itde mengingen met verschil-vaak verschillende resulta•

• die we echter niet zomaar aankwalited kunnen gelnkstellen.Ito aureool van bijzonderekwaliteit is bedrieglak in vet

reeks van van ()wisher bekendeDaittoin de volgende opmerlon•

264 265

Page 127: Drawing Schilderbook

alleen eon uagesproken dekverf. Het glace

rondo azopigment. dat er als vervanging voorin de plaats wordt aangeboden, bertadertslechts enigszins de kleur van het origineel.

Gummigut is eon Zuidoostaziatisch in wateren olie oplosbaar gom. van een glanzend gelekleur. maar met een geringe lichtechtheid. Inde middeleeuwen word het voornamelak ge-bruikt voor het kleuten van initialen in booken. Later en tot voor kort als natuurhikewaterverf • wat met het oog op de onbesien-

digheid ervan eigenlijk niet to begrijpen is.

Chromaatgeel goodchromaat) behoort weliswaw niet tot de historisehe pigmenten,maar het heck sends het in 1809 voor heteerst word vervaardigd. enigszins geschiede•nis in de schdderkunst gernaakt. Het produkt.

dat in verschillende interim' gele nuancesaanweng is. scheen oorst totaal geen proble•

mon op to lemon in vergelaking tot het tot

no toe bekende lichtende geel. Pas langza-merhand vertoonden de chromaatgele numces de neiging to ontbiliden en in extremegevallen in eon zwartachbg groen to verso

deren. Maar dat kwam echter heel zeldenvoor en een heel good voorbeeld van (litgewoonIkk toch erg langzaam verlopendeproces zijn nog altijd de zonnebloemen vanVan Gogh. Het kaasachtige 'zieke' geel daar-van wordt algemeen bewonderd als een in

Wingende interpretatie van de vergankelijk -

herd van al wat leelt. Aileen Van Gogh had

doze uitwerking noch beoogd noch beleefd.

Sindsdien deden de fabrikanten van chro•

maatgeel moeite duurzamer soorten to produ•colon. Eon good resultant werd lot nu toemet bereaktV ermi I joen (cinnaber) (kwikzilversulfide)

komt als natuudijk produkt in leigesteentevoor en was al in de vroege oudheid wegensde schitteronde kleur ervan een der belongrijkste rode schilderpigmenten. towel in het

als in het verre oosten. Men wistwellswaar van oudsher dat dit rood de neiging vertoonde in zwart zwavelkwik our to

slaan, meat er waren ook veel voorbeeldenvan de houdbaarheid van de rode sowt. diewellicht berustte op een gerathneerd schil•dertechnisch proces van inbedden. Ook het

!ands het einde van de 18e ceuw kunstmatiggelabriceerde pigment Heel eon °nickerpigment en het is nauwelijks te begrapen. datsurds het invoeren van cadmiumrood in deschilderkunst aan het begin van doze ceuwnog lang echt vermiljoen word aangeboden.Ten slotte word de naam vow imitaties envervangingsprodukten van doorgaans twiifelachtige kwalitert overgenomen, maar vreemdgenoeg ook met betrekking tot verven, die

met het minst to maken hebben met kwikzil.versulfide. De drie tot vier nuances van 'camnabergroen' zijn kant en klare kolonstischoverborlige mengingen int het met helernaalbetrouwbare zinkgeel met iizercyanide• of

phtaloblauw. Het woord cinnaber vindt

ziln oorsprong het Griekse woord kinnaban.respectievelijk hot Latijnse cinnabris. datoorspronkelijk de benaming was voor de rodeverflak 'draketiloed'. Het kwikzilversulfideheette volgens Plinius en Vitruvius -urn'. waar ongetwilfeld ook loodmenie of een

lichtende rode oker mee bedoeld kon Z1111.

Omdat men doze drie pigmenten ook gebrink

hi Ms vet Swung voor initialen van boeken enuitgevoerd door de 'minialor.

witstond dimwit ten slotte het huidige be-tint) 'newton( voor schtlderingen on grafie-i v an het kleinste formaat.

ak obloed is. zoals gezegd. eon rode gom•Ices rat eon boomachtig leliegewas. dat metliLlitecht en kolonstisch onbeduidend is.

Ihisondanks was de verf tot voor kort nog inde halide! en net als vroeger zijn er alleenviniwege de romantischo naam knows genogg your. Men leest wel eons griezeligek•ill:den over bezeten schilders die zogennanul hun eigen blood als verf gebruikten.Ook van Domenico Theotokopulos, 'El Greco'.width heweerd dat hij pin °statische en

•houozmnige schilderijen coder andere metblued oil zijn 'zingers heel geschilderd. om-11111 men hem altijd met een verband ern zijnhamlen genen you hebben. Als dat waar is -horwel men heel weinig persoonlijke clingenvon dere kunstenaar weet mag men eerder

dat hij leed aan een overgevoe-nnhrtul terpentanolie. die al monige

Inkier ertoe gedwongen beef I het schilder•i•ii to geven. Blood is ondere andere

ongeschikt om mee to schilderen.het al binnen enkele doyen zwart

It

annon is eon bazonder mome maar weinig

in ',twine en koloristisch nauwelijks le vervamps] rode oettStof. Het is alkomstig van- . 0111(11w/en die op Amerikaanse cactussen.•••okorner,. Het vond als substraatpigment in•ti• Hi° ceuw ingang in de Europese schil•dor k nos' en verdrong de met zo briliante

lakverf die tot dan toe sniffs de...wind het enige koele rood naast het war•

me vermilioen geweest was. get is ook alkomstig van schildluizon. die echier op kermeseiken !even. De benaming daarvan zal wolten grondslag liggen aan het woord karmari.Wellicht wordt binnen afzienbare bid eenchinacridomood uitgevonden dat. wat Itchtochtheid betref t. de katmlinkleur kan vervangen.

Groenspaan ikopergroen) tbasisch koper•acetaat word in de OUdheid verkregen doorkoperviilsel met azan to behandelen en langzamerhand lukte het verschillende nuancestussen licht• on donkergroen to vervaardigen.Tot ill de 1 9e eeuw bleef het WI enigelichtende worm op het schilderspalet. hoewelbet in vele opzichton als 'onzekel gold. Zoalseen reeks goedbewaard gebleven lagen

groenspaan laten zien, km men de °nicker

heal tegengaan doordat men het glaceeringment slechts ongemengd gebruikte en hetmet eiwit wreef. waarna men hei tosser)lagen olio en liars inbedde.

Schweinf urtergroen (koperacetaut nine

niet) kwam aan het begin van do lila wals schildermgment maar ook als vetl in she

hamlet under eon poor (10/1111 onschuhlig k bn

kende namen, die met /00(1011 them %annum,den dat het produkt zo levensgewnwlak Ohois. hitussen may het al long met 011701 y11111

schilderen en VOlvon gebrinki W1111 Ian 1111 all

eons to lichtende kleur 00/011 knit oleo.

chroomoxydehinhaatwoon nn 11111101) 11110111

enigszins germiteerd worden. Man. not nixvroeger bevinden tick in assritlimmilmi von

266 /6/

A

Page 128: Drawing Schilderbook

kunstenaarsverven de vroegere namen voorSchweinfurtergroen zoals smaragrigroen,emeraldgroen• vert Paul Veronese en anderenamen. waarachter itch alle mogelijke tendole weinig houdbare imitaties verbergen.

Kasselse aarde. waarvan de donkerste enbijzonder zoryvuldig gewassen en gezeefde

soort Van•Dyck•bruin genoemd wordt. wordsinds de 17e eeuw hooldzakelek bij het schil-

deren met obeyed gebrulkt. waarbio het alsglacering opgebracht - in ieder geval enigehoudbaarheid bent, die anders vent towensen overlaat. Het pigment is een soortbruinkool die bij Kassel gewonnen wordt. Het

verheugde zich. ondanks allc bedenkingen.niet colleen bij eon groep schilders int debarok in een grate populariteit. Ook tegenwoordig gebruiken vele schilders in plaatsvan omber !lever kasselse aarde wegens dekleur die er in eigen San is en die vooral bij

mengingen met wit verrassend aan het lichtkomt. Haltomlijk kunnen we dezelf de resulta.

ten ook met absolutff duurzame mgmentenbereiken. 01 Van Dyck met bruinkool geschil-derd heat t. lijkt twillelachtig, ofschoon ookhet donkere koloriet in veel van zijn schil-deringen erg veel lijkt op de diepsle tint vankasselse aarde

-versa

Asia It is een oosters aardpek met eon zwartachtige grauwbruine kleur. Mel olie vormt het

een echte colloidale oplossing en het kan danmet de penseel in dezelf de lime nuances

opgebracht worden als de staafjes Oostindische inkt. Daarom werden vooral in de 19eeeuw met asfalt onderschilderingen toege

past vow de gedeeltelijk kolossale histo'

rische schilderstukkon. Semen met een goraffmeerde glaceertechniek was doze work

wijze veel minder tijdrovend dan die der ouchmeesters, vooral wanner eon meester alsHans Makert aan het work was. De ast anonderschildering bracht echter het gevaar met

zich mee door warmte weer zacht to worden,waardoor de bovenste verflagen er letterlekafgleden of het asfalt vloeide over on dobovenste lagen. totdat ten slotte het donkeredeal van de onderschildermg in zekere mainop het beeld lag. Op doze manier ontstondenkennelek de meeste 'zwarte madonna's' en

Met door een hemels wonder. Er zou eerdoneon wonder voor nodog gewcest zijn our hotin ohe oplosbare asfalt niet to Paten doorzwoten. Aanvankelijk werd het aardpek hooldza

kelijk door do Nederlanders met meer succestoegepast. en waarschenlijk heel t onder andere Rembrandt daarmee de laatste opdonkn

rondo glaceerlagen aangebracht. In de loopder hid zijn de lagen in het beeldvlak echterdermate Mtn geworden. dal con schildertechnische analyse van het arbeidsproces tot indetails nauwelijks meer mogelijk is.

Sepia. de diep grauwbruine af scheiding vaninktvissen. werd oorspronkelijk alleen als

bloke vloeistof our moo to schrinren gebruikitotdat het omstreeks 1770 lukte een sterkotokleurconcentratte to verkragen. Ondanks do

onaangenarne lucht van bedorven vos Meridadit enigszins lichtbestenclige sepia decennienlang als de populairste 'mkt' voor penseel

tekeningen. sours echter oak als onderschildering veer kleunge afbeeldingen in verschillende technicken. Later werd natuurlake'gekoloieerde'. dat wil zeggen met kraplakgekleurde. sepia een vast bestanddeel vanityaguarelverfassortimenten, wean') nu nogslechts - geheel overbodig - sepia imitatorsaangeboden worden.

viak. waarop we rechtstreeks kunnent „ inn 01 schilcleren. noemen we: de ender

c•••tta Voor de ondergrond is een of andere-1 1 nnotig: papier. karton. lord, kunststof pla•4.11 van velertei soort. bout, weelsels. Oak

i ,nlwrrk en natuursteen. eventueel ookfl i a •, metaal komen in aanmerktng. Met

ram halm! van papier inn ze echter goon

•i, tiotictokt eon et direct op le schil.. mnin th, lllll lege zoudon de vert chemisch

m•del) en van kleur doer, veranderen,•Imo non onttetrouwbaar. omdat ze door de

t a t...Ate Imulnucidelen stork nadonkeren. ofse de vert met voldoende vasthouden.

• enamel (Jammu eerst geprepareerd.worden.

,111,11d heeft this voornamelqk de tuneia. von isolerend laagie to vormen tussen de

1-11 191 de scot van de ondergrond. De wendt wstaan nit eon onderschildering, die

..011 nen kleurige grondloon aan het schil.14•11 'Joel t Ailed client de aan to brengen

.1 , I I/1 oveteenstemming to zijn met deI ..1 ..... orc [meek.

s de eenvoudigste ondergrond. Alle.. P. " 1,1 vial on pastelkleuren neemt het zonder...... Hp Moven bq gebruik van oheachtige of

la an halide binclmoddelen moot men papiermnidel van een lemgrond prepareren.

..1 'mishap) papier. en dan hefst wit. beals het Op de paste manier bewaard

Jot tni de host houdbare materialen. De..• Nal van papier hangt al van de gebruik-

en de wove van labriceren.

Voorlopers van het papier waren in Chinarepen hamboemerg, in Egypte stroken van dostengels van het papyrusriet. In omstreoks1 00 n. Chr. ontdekte men in China een technick our van hennep en textielvezels papierto maken. De tegenwoordige I abncage van

prima papiersoorten berus1 nog steeds op

dezellde grondslag. De Europese papiertabricage begins in de 12e eeuw in Frankrijk. Veen

die hid weld vow do geschreven tekstenudsludend perkament gebruikt. Men kan or

oak op schtlderen. Perkament is ongelooid,geschaafd en gepolijst leer van schapen,geiten. awls of kalveren.Verreweg het grootsto deal van de tegenwoordige papiersoorten bestaat niet mew uit

textielvezels. maar uit bout. dat lot fenhoutslijp word' verwerkt. Daarvan wordt metwater. lijm en vulstoffen Ikaoliern een papgernaakt • die, fen gezeefd, op de bred° mite°

banden zonder eind van de Papiermachmeligt. Door Mogen. person en kalanderen Igladmaken) ontstaat ten slotte de dunne papierbaan. die aan het eind van de machine tot

dikke rollen wordt gewikkeld. Hoe meer hooton het papier verwerkt is. des to minder dokwaliteit. Aan krantenpapier. dat geheel alt

houtslijp bestaat. kan men het baste lien. hoesnel zulk papier geel word' en vergaat.Er am tegenwoordig nog maar heel weiniopapiersoorten die geheel uit void's van loni

pen bestaan. zoals bq voorbeeld het geschepto aquonelpapier. Geschept. (nonfat veer deoff vonding van de papiermachine de durumvezelpap met een band/eel wend opgeschept.

De ondergrond

268 269

Page 129: Drawing Schilderbook

r

Glad aquarelpapier

Gehamord aquarelpapier

Whatman papier!ter verdutdelaking van de struutuctr word herpapier met dunce watervert &straiten,

Hierby word telkens mam zoveel papgeschept als voor een vel nodig was. Deonregelmatige. Rings/ins donne rand - mee

een herkenningsteken van oche gescheptpapier is onmiddellijk to zien als het yettegen het Licht wordt gehouden. Vaak notmen dan ook in het vel een watermerk, datmen echter met zonder meer als een bewi1svan kwalited mag beschouwen. Net ontstaatdoor een in de papierzeef ingeviochten motier of lettermerk van dun koperdraad. Opdoze plaatsen wordt de papierpap thinner endoorschijnend. Oak machinaal papier kan vaneen watermerk worden voorpen.Een beroemde papiorsoort, specraal vooraquarel, is het van echte lonnenvezels vervaarcligde Engelse Whatmampapier, dat in

stork golvende vellen en ook in bloks vetkrugbaar is. Even goede kwaliteiten wordy!,echter ook in Nederland gelabriceerd. Al hetpapier worth gelijmd. om het uitvloeien Vil

inkt en veil to voorkoment. Ongelamd papiergedraagt rich als vlocipapier. Oak de himbeinvloedt de kwaliteit van het papier. Vine

de dare soorten wordt dierlijke lijnt gebruildvoor de goedkope hers. Als we eon beetje

ether op het papier druppelen. kunnen we delarnsoort gernakkelak vaststelien: harshen

laat na het verdarnpen van de ether ( bruin° rand achter.On meeste goede papiersoorten kunnen aanbeide kanten worden gebruikt. In geval vant wgtel lette men op het watermark of heringedrukte blinde stempel. De oppeivlaktestructuur been met de kwalited van herpapier ;nets te maken. Voor aquarelleren is de

chicle meer van belang. omdat men op al h.dun papier slecht kan schilderen.De Mkt° van het papier wordt aangedoet

door het gewicht per m 2 . Aquarelpapenweegt 100 tot 300 g per in). Zwaarder papierbeet karton. Boven ca. 600 g per m 2 sprerkimen van bond. Tegenwoordig wordt chi ononicer van zuivere on wine vezels gefahnceerd. Bord moot daarom alted gegrond wetden.Er zijn ook papiersoorten, die men reeds bq

de fabncage kleurt. Op de nadelen van den,gekleurde papieren hebben we reeds herhaaldelijk gewezen. Het lichtecht kleuren vanpapier kunnen we het best° zelf doen.Papier zwelt door het opnemen van waterhet zet uit on gaat golven, wat bij hot schil

deren met waterverf vaak zeer hinderlakDaarom is het good, het papier in vochtopitoestand op te spannen. We dompelen hetwater en laten het under voortdurenddraaien zo lang plat liggen, tot het er 111111

totaet. Daarna bestruken we de randen motplakmeel of sterke Arabische gom en plakkenhet vel op een tekenbord of een met slumppapier bespannen want. Onder het drown

mod het papier soak staan als eon trom•eleiwel I nu nag maar wean° vochtno Al.• il• :square] klaar is. worden de plakmodels algesneden. Het papier moot dus•1111,1 te groat AM.itriet war tiernakkelliker en slechts hetrekke•MI. *mom cloudier dan losse vellen zijn aquamosink% die in veel soorten en tormaten*sailer. ilangeboden. Hun nindam op eon• avn kadonlaag gehimde bladen golven bijhet IlevIDI Pitmen minder en ef tenon rich weergaud

I lewilnilweil ideaal zijn het zogenaaincle gem Maude papier. vooral voor tijn uitgevoerde

•timenilen lin schilderingen met andere inmiloshare kleuren. De kartons van

yet illiiI11111e sterkten ziln een of tweezijdig

w•tervast gehand met aquarelpapier zodat....• In i.e in te, bevochtigen zeds korte tad

water kan legged. De papterlaag golf t nietin her ...... ste. (Iambq nach hip het opbrengen.01 illmorni Maar jammer genoeg koslon

iinni 'nouns meer als het ttenvoudige vanOVI11 . ! . ! .. k01111Stig vet. Bovendien is er

Inl slechts keuze tussen twee pa•101P1■1111,1i011

it...OW.11d de oppervlaktestructuur dus van hetekenis is voor de kwaliteit. des to

maar vont de levendigheid van de kleuren. Dedi m het heel verschillend op glad. wol.

kill „1 tool himenachog papier. Gladde vellen we desgewenst zell met hen school . -

i•ti••l strut:tour geven. De, horizontale eni.. ale sporen van het schuren geven het

. 9•11 lameturchtig effect, dat vooral ná

hildelen tot zqn recht komt.I en n i lewhind van de opperviakte kan

wel•.i npn. bir voorbeeld voor schdderenined•l I en row oppeivlak kan verkregen

(1001 het papier to wooden met.i..•••• wheel vetvree melk. wear wat stafsel4.1.1 wertevangd Wanneer een gekleurde

gewenst is. kan er een beetlei. mtpiiitilent <loot °murmur! warden. Dozeininnelp.el.. mown nationlijk maar goring

anders pakt het pastel met voldoende.Een runner toevoeging van pigment east ook

eon starker bindende hint Arabische goal ofhoutiam.

Good token of aquarelpapier kan ook gebrinkt worden als isolerende tussenlaag motvoor direct gronden en schilderen ongeschik

to beelddragers•. Bijvoorbeeld op vast hoothoudend karton of triplex met geschildals deklaag.Het opplakken van grow vellen papier luktalleen, als we eon boekbinder de kunst 1mb

ben algekeken on over de vereiste inrichtingbeschikken, in de eerste pleats een petsOndeskundig ongelijnid papier plaki meestalmet overal, er ontstaan bobbels en losse

hoeken - fouten, die met meer verholpenkunnen worden en het hole effect kunnen011

bederven. Het is (lament betel% zo'n karweraan een bookbinder toe te vertrouwen. Dogeringe Kristen apt minder ergorlijk dan 1mdorven materiaal. Beplakte on gegronde pInten van grater formaat moeten aan de achter

zijde soms door een opgelijnide last wordenversterkt. Orn er zeker van to zijn dal de himhoudt, moet onder de latjes eerst de grand ofhet opgeplakte papier worden verwaderd

Een tandschaaf is daar het baste goreedschap voor. Het in elkaar rotten en oplamen van de hjst is eigenlak meubelmiekerswerk. Na het oplamen moot het pi eel

met de hist in con fineerpers on daar tenminste een halve dag blaven. Zonder aantien

lijke druk houdt peen enkele beloming op dedour. Wie genoeg schroefklemmen beef t. kartde lost ook zolf °oilmen. Het is in elk gevalminder moeilijk dan het opplakken van papier.

Onk het bests workelijk houtvrite papier vergeelt als het voortdurend aan zonischt isblooigesteld en hot wordt dan even bras alsin drape warmte. Aanhoudende vochtigheolledlt tot schimmelvorming met als govolgvochtvlekken, doe met nicer weggemitak IIc emen warden. Op vochitge plaatsen wordi

270 2 /I

Page 130: Drawing Schilderbook

11i

1 -611,

77-nen====CI

Vasthimen van een vetstetkmotaani metklenunon of pets

ook de lijm van de grand en van de verfweek. Hij gaat bederven en dan is het papiernoch de beschildering te redden. Warden al

doze gevaren editor venneden, dan kan pa•

pier eeuwenlang good Divan. Er bestaat nogultstekend bewaard papier uit de °erste tijdvan zip bestaan. Daarom is papier van debeste kwatiteit niet alleen een ideale undergrond voor alle himvert•on pasteltechnieken.maar als bet behoodijk gegrond is oak een

goede deklaag op minder deugdelük karton.

Platen kunstvezelstof am er in vele soot-ten. Technisch gedragen ze zich evenals quo

de platen bard. Meestal hebben ze een ruween een gladde kant. De ruwe heel t een wennig aantrekkelijke rasterstructuur. die geheel

door de grond moot worden bedekt WTI do

beschildering goon of breuk to doen. Aan dogladde kant at altijd nog een beetje paraf fine.die gediend heeft om bij het person de pleatmet aan het metaal to laten vastkleven.Omdat paraffine ook het hechten van dogrand verhindert. moot ze met schuurpapierwarden afgeschuurd. Een zo voorbereidt,kunstvezelplaat is een intstekencle endergrand. ook voor het opplakken van papier enlinnen. Dat meet net als het grander,steeds tweenjdig gebeuren. Desondankstrekken grotere hardboardplaten altijd lets

krom maar toch met zo goring° spanning dalbet votdoende is hem in een tamelsk stabielolust to bevestigen om hem recht to houden

Haut blijft altijd eon levend materiaal, dalzelfs na eeuwen met tot rust komt. Dowongelskmatige opneming van yacht gaat elkpaneel van te voren net to hepalen manic,

trekken. De tekening rechts last zien. hoeverschillencf de bewegingstendens van uiteen stam gezaagde planken is. Die tendonsverdwiint noon geheel en al. Ten minste lionjaar lang rimet bout in de lucht drogen.het tot schdderpanelen kan worden verwerktAfgezien daarvan is ook niet elks soon hoot

geschikt om op to schilderen. speciaalharshoudende soorten niet. In aanmerking

komen dus voornamelijk bout van loof (Km ll llNote-. pore en lindehout golden als de tests

soorten.In vroeger eeuwen word voornamelsk op hootgeschilderd, omdat er niet veel antlersbestond. Hoewel de panelen volgens ageregelen der kunst werden vervaardigd.reder oud paneel de restaurateur tegenwomdig voor eon probleem. Het moot door Indzorgvuldig aanbrengen van horizontals onverticale latten - parketteren - tegen krom

trekken worden beschermd. Dal is de emirmogeligkheid om het voortdurend trekken vonhet bout met enig succes tegen to gaan.Veel beter dan de van massieve planken

, !louden tnplexplaten zich. In.0. nt twee soorten. De one bestaatLigon hold, die met de vezelruch-

I-limns hanks op elkaar zijn gelijmd. Bij0iiinni snort zijn tussen de hneerlagen

Zulke platen zijn bet bestI kromtrekken. Als deklaag

goschild tmeer gebruikt. Out krijgt

01• sekerheid trine haarbarsties. die1 4 -.re grond en verfiaag beengaan.1• 0-or is te herkennen aan de on•

vlammen. Als deklaag.10•. alloon recht gesneden fineer in

wintinier ri er absoluut zeker van bent..•It inn non plain goat met recht gesne-

...0•1 surd u daarop onmiddellijk gronden

/1 Anders nice! u papier of !InnenLill gehruiken. en weer tweezislig,

hot gronden geldt. Toch trekt.1. ,plani sets krom. meestal is ze bij

absoluut recht. Dat is slechtsinspaimen in een massiel roam

.1.1.01 ook dat helpt slechts bijdun triplex.

Hit int ulteengerafelde en door•• him lot reusachtige platen ge

14opat Sof fps r

Schema van het werken van planken

perst hoot staan in het algemeen absoluutrecht on blijven ook zo wanneer ze tweezildigOp dezelfde wilze behandeld worden. Technun ze big lange na niet zo taai en elastischals hardboard on triplex. Hocken en kantenbroken big onvoorachtige behandeling gemakkelijk at. Het gewicht is ongeveeraan dat van massief hardhout. Desondanksgoof ik daaraan als schildeitaf el boven alloandere platen de voorkeur. Aan de oppervlak

to kleef t eveneens meestal wat paraffin° dalmen toch niet afsligpt war met aceton vetwudert. Ovengens blijft het een kweslie vansmaak of u gladde oppervlakten {nest ofzodanige waarbij de SUUCIUUr duideligk IC /1011

en to voelen is. Het heel t lets natuudoks engaat under onistancligheden good samen motdik opgebrachte verf.

Voor age soorten kleuren is aan gladde op

Pervlakten de voorkeur to geven. De storktevan de platen (6 tot 30 mm) hest 0 inovereenstemming met het tarmac!. big eontamelijk vocuzichtige behandeling is veer eon

pint van 80 x 100 cm een sterkte van 6 tot8 rum voldoende. Alle platen betrekt u holgemakkelijkste en goedkoopste bit eon geodeDoe het zelfwinkel die ook het gowensloformaat kan leveren.Schilderlinnen is seder! het Bind van de 16°

eeuw de klassioke ondergrond vow schildoten met olieverf en tempera. Ook lumen heel!

272 273

Page 131: Drawing Schilderbook

Ontstaan van geschilderd en van recht castled'en rimer. triplex en staagestriplex

Keperbinding

een grand north] om het doorchingen van hetbindmoddel in de vezel to verhinderen. Bo

vondien levert de grand een onveranderlijkwit vial!. dam tells gebleekt linnen door kmof olie stork 70U nadonkeren. Oak op andereweefsels van planlevezels kan geschilderdwarden. loj voorbeeld op kateen on jute. Dozestotten hebben echter bij large na met dekwaliteit van zuover linnen.

Lennen wordt geweven van vlasgarep degespannen vezels van het vlas. Vlas of Igorzaad worth in het voorjaar gezaaid. schietspoedig Ms con dicht, lichtgroen gewas open bloeit in juni met kobaltblauwe. soms oakwrite 'Apemen. Hieruit ontwikkelen zich dedoosvruchten. De meer dan een meter hoge.'lounge stengel bevat de vlasvezels, De hout-delen warden door rotting potent losge-

maakt. door het braken gebroken en door hetzwongelen verwijderd. waarna de geelfinge.als nide glanzende vezels overblaven, dievoor het spinnen nog gehekeld warden. Hithet mad wordt lenohe geperst. Wannoer de

schilders een plant als emblem moestenkiezen, zou dit alleen maar het vlas kunnenzijn.

Het spinnen van de vezels levert eerst hotzogenaanide enkelvoudigo garen op. dit foronderscheiding van dubbeldraads en meerdraads garens. die door twithen ontstaanOngetwmul garen geef t schildertinnen echtorode mcmiste structuur. Het ongetwrinde amentoont namelijk het duidelijkst de typosch•verdrkkingen. die door het telkens meowaanhechten van de vezels ontstaan. Dena

aanhechtsels geven het linnen de karaktoristieke oppervlaktestructuur. Doze structurnis het meest markant, als het garen gewevenwordt in linnenbinding: Andere mammonvan woven zijn keperbonding, visgraal

atlasbinding, die meestal alleen voor InnItnnenbatist worth toegepast. Daarvoor warden ook de funste soot ten garen. 80 tot 1130genomen. Het nummer welt het mortal meters garen per gram aan. Voor schilderl .

nth de grove soorten. die dus geweven

Al het linnen worth in de labriek gnaw.°teerd. Dot geef t het linnen een bolero 'group'on maakt bij het waken het weelsel ghee

zend. Appret bestaat meestal uit plantenhion(gam) of pap en is dus onschadekk. Ormangenaam zijn editor de vouwen en kreuken inde stolbaan. Den blijven zelfs door de dokste

plamuurlaag nog zichtbaar. Daar el 'Omenbestaat tot 8 m breedte (theaterlinnen).kreuken haast onvernoldelijk. Ze kunnen vol

witherd worden door het linnen in kokendwater to brengen on het daarna in half vochtige loestand to struken. Dan pas kan het opeen houten maim gespannen, of beter nog opeen kunstvezelplaat geplakt warden.Leken Pin van mening. dal een olieverfschildeal pas 'echt' us. als het op linnen geschilderd on dat linnen op het zogenaamd spur

raam gespannen is.Eon spieraarn bestaat ott vier fatten, die aan

de hoeken versterkt zijn en met spon lllll gen

los in elkaar passen. Bij grate formaten word'het smeraam in het midden met eon dwarslatversterkt. mutat de latten door de spanning

niet gaan kromtrekken. Spielatten DID in elke

zaak van schildermaterialen verkojgbaar.maten die gewoontrik met 5 cm opklimmen.De latten warden eerst zo dicht mooch* onelkaar gepast. met een rechthoek MVOr

haaks gezet en met een paar schuin gespa

Atlashauble;

rims. 8 int 30, het meest

echter een kwestie van..• binding. Eon eigenlijk kwa

• van het Imnen geeft vooraldoorslag, dat wit zeg

•• Ile 'wheill van de vole is.

I•Id is op een grove struc-,-.•ildoek gebruiken. Gauguin

• Tang op. De decocatieveIII grate vlakken samenge-worth door de grove struc

.ordergrand in hoge mate

•, ,I.,,,ien tegen het loch% hoodoo.

:owe' de ketting.•1 idwarsdraad) geltikmatig

machinate labrikaten zijn

tHill.hreweven linnen niet.

Ms biponder waar •• ■•••hoef t editor in het

5. pin. tenzij het at• • ' , le handweverg, waar

Hon garens. die de;• V•idikkingen het dui.

Hon verwerkt. Omdat doorallinl min of meer worth

.•ri betel ongebleekt linnen'tie tint wordt toch

...... Lim; berfekt.

Osgraill

274 2/b

Page 132: Drawing Schilderbook

Me obnA ono vnn het spreraarn - met los opgelend en 01)9(?Spallllen

HoeksverMnding van eon spieraarn

kerde latjes voorlopig tegen verschuiven verzekerd. Nu kan men het linnen opspannen.Het ruoet aan elle kanten ten minste 3 cmuitsteken. Op het midden van elke kant zetten we eon streepja waarbij het verloop van(le dread maatgevend is. De spielatten metken we evenzo, opdat de structuur van het

linnen recht en met scheef in het beeldvlakkomt. Een scheve structuur maakt. dat onsoog het gevoel voor horizontale en verticaleGowen verliest. Nu wordt het linnen voorlopigmet grote tekenrnachine punaises op het

raam gespannen. De eerste vier punaiseszone!" we in het midden wear de streeplesstaan en werken verder naar de hocken toe.In doze voorlopige toestand brengen we de

eerste grond aan. We bestrijken het doek meteen lijmoplossing en na het drogen met lomen vulstof. Is het linnen opnieuw droog, dankan het definitief gespannen worden. We

halen de punaises er in dezelfde volgorde oilals we ze ingedruki hebben en vervangen zeevenzo door roestvrfie. vertinde spijkertjes.Voor het spannen van grote tormaten zip) tenmmste twee personen nodig. ARO wordt inhet midden van de randen begonnen. Derekrichting bij het opspannen gaat straalsgewijs van het midden van hot dock uit. Bij groflinnen van grote afmeting gebruikt men een

specsale spantang. No krogt het (look dolaatste grond. Waarom het eerste wonder' olveer het spannen moot gebeuten? In togenstolling met papier krimpt het lin tttttzodra het vochtig wordt. De vezel zwelt (opwordt korter. maar rekt weer bij het drogenLinnen dat onbehandeld wordt opgesp zou dus, door het gel orceerd uitrekken van dovezel, na het drogen van de eerste proud non

slap worden. Is echtel de eerste lumgrondveer het dehnitieve opspannen in de verhard, dan verhindert de him ook verder hotzwellen en krimpen van het linnen. Taitgoof t het na het aanbrengen van de laatsingrond altijd nog eon beetle mee. Damon' nolde spielatten zo ingelicht. dal men ze nodwigjes. spieen genaamd. uit elkaar kan dripvon. In elke hock worden twee spleen genii.de schume steunlatjes verwnderd en met

voorzrchtige tildes de spieen zover in dogleuven geslagen als nodig is. Het raam mootnatuudok zoom' haaks blaven.

Opgespannen linnen Weft altad gevoelig vow

stoten. en de stijve grond brengt mee. datbuilen met good meet recht getrokken kunnen worden. Daarom is het veel praktischer.het linnen niet op eon raam te spannen. meatte plakken. Zo krogen we de incest betrouw

bare ondergrond. terwid we toch geenafstand behoeven to doon van de meowstructuur van het linnen, dat het onnatuurhike

metalled' van de kunstvezelplaat aan het oogonttrekt. Zeds de structuur van het dunslo

linnen heett nog lets natuurfijks. waardoorhet ook papier overtreft.

Het vastkleven van linnen of andere voor hetschilderen geschilite verfstoffen is minderhachelijk (fan van papier.

Probeer het dus dadefijk zelf met een kleinformaat spaanderplaat. Het linnen moot rond

om ongeveer 2 cm ultsteken. Het wordtvolgeris de draad geknipt en gelijklopend metde kanten op de pleat gelegd aan een kantomgebogen on met punaises vast gemaaktzodat het teruggeklapt kan warden. Dot meet

sop past maal gi•probeerd en gecontroleerd*mann Dan strgkl u een goede neutrale

he NW 1141111 voolschrif t gelijkinatig op de

•,looi on %loot het iinnen dear voorzichtig., ...twins bet fief st met in tweeen: deio Iwo drat met de handkanten of eon rot,

eprhaven van de Kellen rn het door.14*.or 440411/orml tegen doorbuigen bevedmde

• 4411

van de vastgehechte kant at het opgetildolinnen langzaam op het lianoppervlak.grotere formate') wikkelt men het linnen hotbeste over eon kartonnen rol heon on na hotopbrengen van de lijm weer terug en verwij

dert de luchtbellen door met de handpalmaan to kloppen. Tenslotte moot or godurendoeen paar dagen eon tweede. lets proteinspaanplaat overheen worden gelegd en golokrnatig verzwaard worden. binioolbeeldeen laag baksteen.Een zo behandeld paneel is niet alleen hetbeste van kwaliteit en het moist van interlijk, men kan het ook het gemakkeloksthanteren, towel bij het schilderen els big hotinlosten. Bovendien voorkomt het veal 0111111

nis. omdat het linnen niet slap woidt on

minder gauw beschadigt.We weten nu. dat het gronden mem dan Aim

doel hoof t: lijm on vulstoffen tiolottonlotnnendringen der bindnuddelen, de wino ofgekleurde pigmenten zorgen V4/01 non g....... I

won die met door het hcht of door non

bindmiddel wordt vetanderd.Aileen papier behoef t eventtioel Mtn bin .......

man! clunnetjes to worden goof ond

Het volgende. surds Dinner V41111111(4 44 in4p144441

de recent is gesclukt vow ally olio. 'unwell'

276 21/

A

Page 133: Drawing Schilderbook

t-t

09.0 "AtntiT4rte' Arti: RE(1)"

1••

4— 41.

4 •

tiwt.

% rollmop (leasows be het uotrollen on oprnllen van hnnen two)

Vastkleven van linnen op spaanpleat Hover?:het weetsel word: recht op de pleat gelegdmet punaises bevestogd on awn eon kantvastgemaakt. Middon: het linnen is near debevestogde nide teruggerold en de pleat kannu met him bestreken worden. Onder: hetlinnen won* langzaam over de him gerold onmet de hand aangedrukt. Een deogooller dienear de open kanten toerolt neernt de feats tooneffenheden weg en drukt het linnen nogwat vaster oar" Na het dragon ander thenverzwaardo tweede speenpleat smith menmet een scherp rues do ovedappende tendonweg. Weft ook de 'outside vast on grond:hot lemon.

en acrylschilderingen: !eat 70 g meubelma-kershjm (lichtbruine, transparante 'nerd') in

een liter water een poor udzetten. Danverwarmt u het geheel tot ongeveer 70 gra•den in een waterbed opdat de lijm niet earl-

brand!. Hij mag ook niet kokon omdat hijenders belangrijk aan bindkracht verliest. Eendeed van doze oplossing verdunt u met beetwater on daarmee slrijkl ti de oppervlakte diegegrond moot warden good in. Na het drogenvolgen twee verdere bewerkingen met On

verdunde lijrnoplossing die in warmeloestand zoveel vulstof knigt toegevoegd tot

eon geode, gernakkelek nil le strilken. tamehik good dekkende en onultwisbare opdrogende masse is ontstaan. De paste sa

menstelling beproeft men het beste damproof sineersels omdat he( voor eon deed vande aard van de achlergrond afhangt. Alsvulstol dienen fun kelt. hchtspaat (analine.

benzine) of marmermeel dat eon bezonderridge. horde ondergrond goof t.De beide nu volgende bewerkingen zijo somengesteld nit tijmoplossing of pigment (Iithopooswit of titaanwit) en moot weer gooddekkend en urtwisbaar !en. Verdor moot ophet volgende worden gelet: gronden metineubelmakerslijm noel in een good vet

warm& ruimte gebeuren en de himoplossingmag vooral niet in koude toestand wordengebruikt. ledere laag moot volledig droog zee

voor de volgende bewerking. Meerdere rhymelagen Join beter dan eon pear dikke.Telkens na het drogen moot de aangebrachtegrond lets worden geschuurd. om het volgende laagje bete' te laden pakken. Veer gladdevlakken kan men fijn schuurpapier over eonhouten klosje gehruiken. voor linnen eenhorde plastic borstel of een zachte mortalborstel. Deze dringt in de porton van hetwoof sel. terml schuurpapier het linnen minof nicer glad zou slijpen. Om een gelijkmatige

verdeling to krijgen, warden de verschillendelaagjes afwisselend verlicaal en honzontaalopgezet. Het schuren gebeurt steeds amdersom, dus dwars op de streak.

De laatste grond van wit of gekleurd pigmentwordt niet geschuurd. omdat Yu) dan hetmonste zuigt.

De uudere vakterm voor zulk een grond is'kettgrond . - ter ondetscheiding van een"halfluidgroncr en een 'oliegrond. De °aisletwee benamingen inn misleidend. want hetgoat bier om eon lijmgrond - onverschillig ofer krid, gips, bolus of eon andere vulstof isgehruikt. Een hallkringrond kan baler olieloimgrond heten. omdat de bovenste lageneen oheachtig bindmiddel bevalten,

T

ippi

PPINH rdnutrond nruntion von de eersie him..,,, alt.,. .. illin als limilmuldel hevai.

. to nom dun du holt i von (H110 (wow waren

. Opt Naoi,m nil (plu m , len in de hamlet

rlithei. /11WOI 011 st. holder k al ton Ms op

- .- 4.1111111ffilioqui ttttttt gen en schilderdoeken in

" Shim Wert ininliiiierid lurnhoudende gron-!km •olin° vim.° loinspint on opslag veel tole „ehg en In liro• ..... op te molten.

yrindrou de slag tun grinktisch alleen nog reefO w. I Illf 101 if 1011 op........basis van

bloodlournhopenne to verkrinjen niet alleenal II 111111/1011 11/04f11k1 11111411 ook gebrulksklaar.Ihnrimea Surd ii yollions gebrulksvonrschrift

Ills 11100/6.sm i onviii , ell Nina risicoloos aanInboina! ....h. I...Tuner mu ik dal ook willen*mu aitni• .....i.lai hig Jos. h not zellgemaakteiyinot Hurl 1111•101

Of ............ 00 il1 dill ,sal II 1 rkkeliiker en ook no• , „„Itje jorisilkol•Or Gegronde kartormen ene ...spit woolen ....... seal alleen nog haltkrijt

.. „ olimproselnn jj ttttt 1011111 hnewel daarvoor

WW1* •001.1a trefoil is. Berthold zun nu nog

0101111 de venal hiller, moor of minder porous

AI nasal door do passende hindmiddeldosetiny hit Mind I. ......

Am rilisolundon op lumen is het to wijien,lit awl orlon unknown is. gegrond en. ergot.-d liertihilihnd linnen op te rollen. omdat

. , losins elardische olieloagle dear goon. , yen ii Nino to bobber!. In werkellikherd

• aim rook 1111 11011 wheel geoxydeerd olie„.. der bed munch bit het °pollen en

1.4 Ind woollen. Oil him- en oliegronden...id urger Oude schilderijen, die fang

Gwadar) en schuren van het opgesp fllumen - links eerste, rechts tweede lase,

opgorold hebben gelegen of pas later opticraid werden. barsten vaak tot door het I albeen on worden dan een bijzonder lastigobject voor restaurateurs.

Muren van baksteen hebben steeds eengrond nodig voor men ze kan bescholderenAls grond dent hooldzakelek pleiswrkalk.moeten temeinste drie lagen worden 00 tt ge()Yacht: twee lagen mortal on eon bovenlaagvan bine pletsterkalk. De toeslagen. kiezel en

278 279

Page 134: Drawing Schilderbook

ONDEBLAAG

TUSSENLAAG

BOVENLAAG

VERFLAAG

Frescopleestering

zand, worden in elke laag fijner. onverschillig

of men zuivere kalkmortel, verlengde mortelof cementmortel gebruikl.

Een cementhoudende pleistertng kan alleenbeschilderd warden Ms ze geheel gebondentdrooth Is. Men kan er casein of silicaatvervon voor gebrinken. bunnenshuos echter ooklianverf. Voor het zogenaanule droge fresco;al seccol gebroukte men eietdooim als bindwoddel. Het echte fresco (fresco buonth kanallebn op zuivete, wine kalkmortel wardenuttgevoerd, en wet zolang de kalk no eat is.Op deze natte kalklaag worth ultsluitend metin water aangeroerde pigmenten geschdderd.

Door een chemisch proces, waarbij koolzuurwt de lucht rich met het kalkwato verbindt.vormt zich een beschermende hoed op debescholderde kalklaag. Zodra dew beginn todrogen. kan hi) de veil met meet burden.Daarom kunnen grote frescos slechts on gedeelten, doe telkens vets gepleisterd mouton

worden uutgevoerd.

Uot het voorgaande blijkt dus. dat een grond,die bruikbaar is voor alle technieken. metbestaat. Eike grond moth aangepast pin aimde techniek die men wenst toe to passen. Detechniek op haar beton wordt beheerst dourhet binclmiddel.

.I.• Ir, Imosche naam voor alle

pigmentverven rich aan

s. Iasi Men. De schilder Lenbach. •., idi.11.1191 kan men met alles wat

II.. ,,pinerking Is typerend voor detole hollighoul ten opzichte van de schil

1.-.1e.honak m do twoede hellt van de 19e" « I WIWI II 1111Cht op dat moment ook

.0-0 mei .10 bind Helen. die inderdaad alSI i.....1•1111 1101001011 on met pigmengtoedm

rimiest'. I mu' lainkhare veil opleveren. Met

latimprittamilas kan men niet schilderen, het

morel gale lakl worrier' gemaakt 0111 oil le

lot 1111th worden verwerkt. 01 aan

hat mauler ample' eel% eigenlak bindrniddel

*oath wegavootojel en van welke aard dot is.gabliel at van de schildmtechmek De

.ottamon van Ill. IM1(!1(1,, verven. hi' vote

ilindl het bindmiddel al aan.

III/1011 klopt dal tech net to

I 11 1uo veil eon bindmiddel. Bij

—.too tot limeken wordt de veil door een

lam cm 01 door eon naderhand on-

to, volatostol met de ondergrond

• Id is unor reds het geval met14 1ktsnip (111(leftlidS met sib

flok lia het . scholderen" met...it de kleursto1 pas door een

11.1 ...In het papier gehecht.

lendmidrIelen kunnen we tweeW 1 1•,4 hollen vaststellen. De ene

II vnll 111111110 een meer of minder

tret. en moot voor scholderdoel

1 . 1 . I•..1 itt %thereinto: gemaakt worden

en verhardt weer door het verdampen van hotoplosmtddel of door stollen. Tot deze group

behoren alle soorten /am en hars. en voider

was. De tweede groep is van nature at vine.baar en verhardt niet door het verdampen van

een of ander bestanddeel, maar door hetopnemen van zuurstof tut de luchl. Dat tan

bepaalde °hen. Ze oxyderen dus en nomen

dearth' joist in volume toe. Overigens woodsmet elke clue hard. Mengt men ba voorbeeldslechts een kleine hoeveelheul ollif oho 01soneerolie - die goon van beide tot een vast°

substance oxyderen met eendrogende olio.

don kan deze ook met nicer oxyderen. De bahet verharden lets ungedilde olielaag koiniptno verloop van lenge told weer. Daarbq korth

koolthoxyde (koolzuur) striI f een proems. dal

men ass een zeer hong/erne verbrandong kanbeschouwen. Het resultaat is aan elk tool

olieverlschilderil waar to nemen: het VCIIIHMI

een network van harstjes. het zogenamithecraquela een ouderdonisverschoinsel.

Er bestaat echter ook een long craguele dalin sommige gevallen at een paar uur nn hotschilderen optreedt. Het is thin gevolg vantechnische Widen. Scholderojenvervalsets pas

seri dit soms opzettelak toe. om het salaam,'

eon oud uderlijk to geven. Het craquele on het

glatuur van ceramiek Indust op owner°komstige •fouten'. Sedert men !well

vastgesteld. dat het ouderdomscraquele eonnoodzakelek kwaad is van het schilderen mod

olieverf, is dat eon aanleiding gewordon ourterug IC keren WI een steel ouder lundmuldel.

de tempera. Nei wizen van edge tempera

Bincimiddelen en verfbereiding

280 281

A

Page 135: Drawing Schilderbook

"QtkOuderdomscraquele op een schadera van 150ao, nod

'

Cis lino 00,1 0 w °angst° (olie in waterige vlemstell en eon w•0 emulsie (Waterif•

whosamti m Mud

• \

- —Oliderdomscraquete op een sehilderti van 100mar midJong eraquele op eon schildery van 20 par(nut , rnacro opnarnon van Hans Roth)

bestaat hiorin, twee stoffen samen te brangen die elkaar gewoonlijk afstoten. namelijkin water oplosbare lijm en oho: en wel zo, dot

de beide substanties zich innig met elkaarvermengen en een nieuwe. niet moor tescheiden vloeistof vormen. Men kan er - tot

een zekero grens naar believen of water bfthie aan toevoegen. Zulk een yolk:n:Me oplos•sing heat emulsie.Een natuurlake emulsie is ens alien welbeken(: melk - en ook een kunstmatig bereide:mayonaise. Wie weleens mayonaise heelklaargemaakt of lien klaarmaken, weet. dat

men hiervoor eierdooiers aanhoudend moot

roeron en kloppen. terwijl or afwisselend encfruppelsgewijs azijn en eke aan worth toege-voegd. Het cigeel speelt hierbij eon Jot van

bemiddelaar. van emulgator. Neel is zelf aleen emulsie van eiwit en eierolie. Het be•hoort tot de speciale vakbekwaamheid vanapothekers, emulsies ook tender emulgator

te bereiden. Wie van plan is veal in temperate schilderen. moot een lid van dit aloude

glide Zion over le halen. hem in de kunst vanhet emulgeren in te wijden.Het woord tempera is afgeleid van het La•tijnse temperatio, dat juiste verhouding •

juiste menging betekent - niet te verwarren

met mixturt dal ieder mengsel kan betekenen. Helaas nemen do verffabrieken het metbun benaming lemperaverf minder nauw.

We komen er nog op terugl Het schildertech-

nische voordeel van echte emulsies bestaathierm. dat ohe noch lijm bij het drogen eengesloten laagje. een film kunnen vermeil. Deone substantie vomit een traliewerk. nietongelijk aan eon honinggraat. die uiterst fijnedruppeltjes van de andere substantie insluit.

Ovengens is dit door een gewone microscoopmet eons to ven. Het ligt voor de hand. datdoor een dergelijke structurele verdeling vande substanties. elk ervan veranderingen van

volume kan verdragen zonder dat dit in hetuitstrijken van de emulsie als geheel to mer •ken is. Bovendien hebben verdamping en

ilthinttlient van ...... !did in vacl snellar tempo

plat•Vs. gnu uu ingt was in vaieger eeuwen eenown iminizmini en hidravencle geschieclenis.Ili, win 00000 11011 kw; in in grate brokkon. ofit nos hum ills eon ongelgk, grofkorrelig

i1/111414?11 van de scholder. In eon.1 mania Iui ze 444!IS1 hiner maken. Daarna

mmI but finial nog grave poeder met eonsathlatnim de togenaimide loper, op een

441144110411144111111141( met het bindmiddel earl-ii• “111 duel was een innige vermen-

‘1011 limilmiddel en pigment in zo loinia•.tand,

•-awnonliti ain de pigmenten in zo hine.iii mum verloggbaar. dal waiver) overbo•

, 1111 tolls ongewenst kan zip. Elk pig-- -1 bruin nnntelgk Cl!n bepaalde incest

.tion Immilipootte, welke reeds bn het• mliipm worth nagestreefd. Enkele voor

in 1111. roils (0.001 1111111): oker 0.5 tot• •i, it,iud I tot 80. iffercyandeblauw 0.3

1 111 inudwit 2 lot 5. Worden pigmenten al

te 41414NIIIV1111. dill( worth de kleur dotter. inkunnen ze zelfs geheel

man shim vefandeien Dal door wnjven met444044114 U44114 tail/14(AV (11111101(1 heel good teLmnJ.o1 1.1 Fallen we al hi de bereicling van40 114(1(0 ( 111111 4 SP inlet: fampenzwart. dat zichiffinnii 4(114110M 4fimplosbaar aan het papierhat hl luudul het eon cnlloide wordt. Doinginiwaffillia vs Ikrglibare hine pigmentenLPhnuvnn 011 llllll met een stevigc kwastred moi hot huulnnddet to warden vet

vi lesion zo min mogelak bindand

del toe en houden daarmee op. zodra do verfde consistentie van een stiive pasta heell

bereikt. Na enkele uren of na een dag heathhet bindmiddel het poeder zozeer doordrongen. dal we kunnen vaststellen of de pasta todroog is geworden en er this war hindmiddelbii moot, of dat ze misschien te dun is en nogwa t pigmentpoeder kan opnemen. Deverschillende pigmenten gedragen zich ten

opzichte van bindmiddelen ook zeer verschillend. Sommige stolen water andere olio of.Als medium voor het gelakmatig binden (heldin zulke gevallen alcohol. die zich zowel met

water als met olie verbindt.In klaar gekochte verf yin de pionientenmeestal nog limo van korrel dan droog verf •poeder. De machmaal bewogen walsen, want

tussen het pigment met het bindnurldelwordt verrnengd. person de grotere koirolsnog lijno. Uit schildertechnisch oogpunt isdat niet altijd een voordeel. omdat een grove.korrel het at to glad uitvloeien van de olieldniverhindert en het gevaar van vroegtialig

harshen kleiner wordt. Bovendien goof cangrover korrel de verflaag een meth substanheel karakter. Om doze redenen wamschuwen oude schildersrecepten ertegen.wrijven van het pigment net het bindmiddel

al to lang vood to zetten.

Lijm is van all° bindmiddelen het gemakkelijkst in het gebruik. Deze wordt opgelosiwater. dat na eon paar minuten al vinwel isverdampt, zodat de verfstieek volkomondroog aanvoolt. We kunnen er meteor, wool

282 283