24
[Onderzoeksrapport ] Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door verschillende dagvlindersoorten. F. van Doormaal L. van Turnhout Afbeelding 1 Oranje Luzernevlinder Afbeelding 2 Icarusblauwtje

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

1

[Onderzoeksrapport ]

Een onderzoek naar het gebruik van

Natuurbrug Zanderij Crailoo door verschillende dagvlindersoorten.

F. van Doormaal L. van Turnhout

Afbeelding 1 Oranje Luzernevlinder

Afbeelding 2 Icarusblauwtje

Page 2: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

2

Onderzoeksrapport Een onderzoek naar het gebruik van natuurbrug “Crailoo”

door verschillende dagvlindersoorten.

In opdracht van stageaanbieder: Altera Wageningen, Edgar van der Grift

15 september 2009, Hilversum

Auteurs: Femke van Doormaal Linda van Turnhout

Afbeelding 1: Oranje Luzerne vlinder, © Femke van Doormaal, 2009 Afbeelding 2: Icarusblauwtje, ©Linda van Turnhout, 2009

Page 3: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

3

Voorwoord

Het zou voor ons niet mogelijk zijn geweest om dit rapport te kunnen schrijven als wij naast onze werkzaamheden voor onze stage bij Alterra, zelf geen aanvullend onderzoek mochten uitvoeren. Daarvoor willen wij ten eerste Edgar van der Grift hartelijk danken voor deze gelegenheid. Evenzeer willen wij zijn collega’s, Jolanda Dirksen en Fabrice van Ottburg hartelijk danken voor al hun hulp. Naast de medewerkers van Alterra willen wij Pascal Huybers en alle vrijwilligers van vlinder- en libellenwerkgroep Gooi en Vechtstreek hartelijk danken voor alle informatie, data en hulp die zij ons aangereikt hebben. Zonder hen was het niet mogelijk geweest dit onderzoek te starten. Als laatste, het Gooisch Natuurreservaat voor de mogelijkheid voor het onderzoek en al de steun die zij ons gegeven hebben. Femke van Doormaal

Linda van Turnhout

Page 4: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

4

Samenvatting Door de voortdurende bebouwing en de aanleg van spoor- en autowegen zijn natuurgebieden steeds vaker van elkaar gescheiden. Zo ook in het Gooi. Door vier barrières in de Zanderij Crailoo, namelijk de drukke provinciale Naarderweg, de spoorlijn Hilversum-Bussum, NS-bedrijventerrein en een sportpark, werd het voortbestaan van planten maar vooral dieren bedreigd. Dit is niet alleen in het Gooi maar overal in Nederland. Hiervoor zijn plannen opgezet om deze gebieden weer met elkaar te laten grenzen zoals het aanleggen van faunatunnel en natuurbruggen. In de kwestie van Crailoo is er in 2006 Natuurburg Zanderij Crailoo geopend. Dit is een 800 meter lange natuurbrug, die de heidevelden van het Gooi en de natuurgebieden van de Utrechtse Heuvelrug verbind, met de natuurgebieden van de Vechtstreek, de 's-Gravelandse buitenplaatsen en het Spanderswoud. Over het gebruik van deze natuurbrug is recentelijk door Van der Grift et al. 2009, van Alterra Wageningen een rapport over opgesteld. Hieruit blijkt dat de natuurbrug goed gebruikt wordt door verscheidende zoogdieren, reptielen en amfibiesoorten (zie Alterra rapport 1906, ISSN 1566 7197 “het gebruik Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier” van der Grift et al 2009). In dit onderzoek willen wij graag te weet komen of de Natuurbrug Zanderij Crailoo, ook waarde geeft aan andere soorten. Gedurende dit onderzoek is daarbij gekeken naar dagvlinders. Hierbij zullen de volgende onderzoeksvragen aanbod komen: 1. Welke dagvlindersoorten komen er in 2009 op de Natuurbrug Zanderij Crailoo voor?

2. Welke dagvlindersoorten komen er in 2009 in de omgeving voor?

3. In welke aantallen komen de dagvlinders op de Natuurbrug Zanderij Crailoo voor?

4. In welke aantallen komen de dagvlinders in de omgeving voor?

5. Wat zijn de verhoudingen tussen deze gebieden?

6. In welke maanden zijn de dagvlinders gezien in de onderzochte gebieden?

7. Wat is de verhouding tussen de secties op de Natuurbrug Zanderij Crailoo?

Op deze manier hopen wij een beeld te creëren over het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo

door dagvlinders. Maar ook over de algemene dagvlinder populatie in deze streek.

Voor dit onderzoek is er gebruik gemaakt van lijntransecten. 300 meter lange lijntransecten lagen in

de gebieden: Bussumerheide, Spanderswoud, Zanderij Crailoo en Natuurbrug Zanderij Crailoo.

Tijdens het monitoren zijn vaste regels aangehouden die opgesteld zijn door het Landelijk

Vlindermeetnet. Op deze manier weten we dat er op dezelfde wijze en in dezelfde intensiteit geteld

is door het gehele jaar 2009.

Er zijn in totaal 2832 vlinders geteld in het gehele jaar 2009. Daarbij zijn 22 soorten gezien. Dit zijn de

soorten: Atalanta, Bontzandoogje, Boomblauwtje, Bruin Blauwtje, Bruin Zandoogje, Citroenvlinder,

Dagpauwoog, Distelvlinder, Eikenpage, Gehakkelde Aurelia, Groentje, Groot Dikkopje, Groot

Koolwitje, Heivlinder, Hooibeestje, Icarusblauwtje, Klein geaderd witje, Klein Koolwitje, Kleine Vos,

Kleine Vuurvlinder Oranje Luzerne vlinder en Zwartspriet Dikkopje.

22 soorten zijn gezien op de Natuurbrug Zanderij Crailoo, 22 op de Zanderij Crailoo en 16 soorten in

Bussumerheide. In het Spanderswoud zijn maar 3 soorten aangetroffen. Dit waren de Citroenvlinder,

Bontzandoogje en het Klein koolwitje. Bont zandoogje, Kleine vos, Heivlinder en Dagpauwoog zijn het

meest gezien op Natuurbrug Zanderij Crailoo. Het Bruinblauwtje, Bruin zandoogje, Gehakkelde

Aurelia, Groot dikkopje, Oranje Luzerne vlinder en zwartspriet dikkopje zijn het meest gezien in

Zanderij Crailoo. Bruin blauwtje, Groot dikkopje, Heivlinder, Icarusblauwtje, Oranje Luzerne vlinder

en Zwartsprietdikkopje zijn niet gezien in Bussumerheide. Het Groentje, Hooibeestje, Witjessoorten

en Distelvlinder zijn het meest gezien in Bussumerheide.

Page 5: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

5

Over het algemeen waren de dagvlinder in de maanden juni en juli het actiefste. Echter waren er nog

veel soorten te zien in september was duid op een goed vlinderjaar.

Uit deze resultaten is op te maken dat Natuurbrug Zanderij Crailoo goed bezet is door de dagvlinders

en breid zeker het natuurgebied uit voor vele dagvlindersoorten. Er zijn meer waarnemingen gedaan

op de Natuurbrug Zanderij Crailoo dan in haar omgeving wat betekent de Natuurbrug Zanderij

Crailoo vele soorten aantrekt uit de gehele omgeving aan beide kanten. De natuurbug vormt op deze

manier een habitatcorridor voor de dagvlinders. De dagvlinders verblijven echter voornamelijk op de

zijkanten van de Natuurbrug Zanderij Crailoo en dit vooral aan de westelijke zijde, de kant van de

Zanderij Crailoo. Op de ecoducten – boven het spoor, bedrijventerrein en provincialenweg- zijn de

het minste vlinders gezien.

Page 6: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

6

Inhoudsopgave

VOORWOORD .................................................................................................................................................. 3

1. INLEIDING ................................................................................................................................................ 7

2. GEBIEDSOMSCHRIJVING .......................................................................................................................... 9

2.1 NATUURBRUG ZANDERIJ CRAILOO .................................................................................................................... 9

2.1.1 Karakteristieken van Natuurbrug Zanderij Crailoo ............................................................................ 9

2.1.1 Natuurbrug Zanderij Crailoo als biotoop voor dagvlinders ................................................................. 9

2.2 BUSSUMMERHEIDE “AARDJESBERG” ............................................................................................................... 10

2.2.1 karakteristieke Bussummerheide .................................................................................................... 10

2.2.1 Bussummerheide als biotoop voor vlinders ..................................................................................... 10

2.3 ZANDERIJ CRAILOO ..................................................................................................................................... 11

2.3.1 karakteristieke Zanderij Crailoo ...................................................................................................... 11

2.3.2 Zanderij Crailoo als biotoop voor vlinders ....................................................................................... 11

2.4 SPANDERSWOUD ....................................................................................................................................... 12

2.4.1 Karakteristieken Spanderwoud ....................................................................................................... 12

2.4.2 Spanderswoud als biotoop voor dagvlinders ................................................................................... 12

3. MATERIAAL EN METHODE ..................................................................................................................... 13

3.1 ONDERZOEKSPOPULATIE .............................................................................................................................. 13

3.2 METHODE ................................................................................................................................................ 13

3.2.1 Lijntransecten ................................................................................................................................ 13

3.2.2 Monitoring..................................................................................................................................... 14

3.3 DATA ANALYSE.......................................................................................................................................... 15

3.3.1 Aantal dagvlinder soorten .............................................................................................................. 15

3.3.2 Aantal vlinders ............................................................................................................................... 15

3.3.3 Aantal vlinders op Natuurbrug Zanderij Crailoo per sectie ............................................................... 15

4. RESULTATEN .......................................................................................................................................... 16

4.1 WAARGENOMEN VLINDERSOORTEN ................................................................................................................ 16

4.2 WAARGENOMEN DAGVLINDERS PER MAAND ..................................................................................................... 17

4.3 DAGVLINDERS PER TRANSECT: NATUURBRUG ZANDERIJ CRAILOO, ZANDERIJ CRAILOO EN BUSSUMERHEIDE ...................... 18

4.4 TRANSECT SPANDERSWOUD ......................................................................................................................... 20

4.5 AANTAL VLINDERS OP NATUURBRUG ZANDERIJ CRAILOO PER SECTIE ....................................................................... 20

5. CONCLUSIE............................................................................................................................................. 21

5.1 DAGVLINDERSOORTEN OP NATUURBRUG ZANDERIJ CRAILOO EN HAAR OMGEVING ..................................................... 21

5.2 VLIEGTIJDEN VAN DE DAGVLINDERS ................................................................................................................ 21

5.3 DAGVLINDERSOORTEN PER SECTIE OP DE NATUURBRUG ZANDERIJ CRAILOO .............................................................. 22

5.4 SLOTCONCLUSIE......................................................................................................................................... 23

LITERATUURLIJST ........................................................................................................................................... 24

Page 7: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Inle

idin

g

7

1. Inleiding

1.1 Achtergrond Door de voortdurende bebouwing en de aanleg van spoor- en autowegen zijn natuurgebieden steeds vaker van elkaar gescheiden. Zo ook in het Gooi. Door vier barrières in de Zanderij Crailoo, namelijk de drukke provinciale Naarderweg, de spoorlijn Hilversum-Bussum, NS-bedrijventerrein en een sportpark, werd het voortbestaan van planten maar vooral dieren bedreigd. (Gooisch natuurreservaat, 2009) Daarvoor is er drie jaar geleden besloten een natuurbrug aan te leggen. Natuurbrug Zanderij Crailoo vormt nu een verbinding met de heidevelden van het Gooi en de natuurgebieden van de Utrechtse Heuvelrug met de natuurgebieden van de Vechtstreek, de 's-Gravelandse buitenplaatsen en het Spanderswoud. Dit is de eerste connectie in het herstellen en samenbrengen van de geïsoleerd geraakte natuurgebieden. (Gooisch natuurreservaat, 2009) De resultaten over het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier is recentelijk gepubliceerd door Alterra Wageningen, E. van der Grift et al. 2009. Hieruit kwam al snel naar voren dat de Natuurbrug Zanderij Crailoo goed als passage gebruikt wordt door verschillende diersoorten. Alle in de omgeving voorkomende dieren zijn op Natuurbrug Zanderij Crailoo aangetroffen. Sommige soorten maken intensief gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo, denk hierbij aan de ree, konijnen, hazen en vossen. Maar ook zeldzamere soorten zijn aangetroffen op de Natuurbrug Zanderij Crailoo zoals als de boommarter, das, bunzing en levendbarende hagedis. De Natuurbrug Zanderij Crailoo is nog aan het ontwikkelen. Zo heeft zij verschillende biotopen, zoals

natte gebieden waar poelen zijn aangelegd, drogere gebieden met gras en heide en halfnatte

gebieden waar pitrus vegetaties te zien zijn. De natuurwaarde stijgt met de tijd en naast het gebruik

van zoogdieren en amfibieën willen wij graag weten wat de Natuurbrug Zanderij Crailoo nog meer

aan waarde heeft voor andere soorten. Daarvoor is er bij dit onderzoek gefocust op dagvlinders.

1.2 Het onderzoek

Dagvlinders komen op bepaalde landschappen voor. Er zijn randvoorwaarden dat een dagvlinder kan

overleven in een gebied. Als eerste, moet ieder stadia van de vlinder zich staande kunnen houden in

het gebied. Als tweede, moet het gebied de waardplant te hebben voor de desbetreffende

vlindersoort. Als laatste moet de vlinder zich goed kunnen oriënteren en overwinteren. Helaas

komen er steeds minder dagvlinders voor door de versnipperende gebieden. De mobiliteit van veel

vlinders (behalve trekvlinders) is gering, door barrières zoals wegen kunnen zij niet oversteken. Dit

houdt in dat kleine terreinen met hoge natuurwaarde niet herbevolkt kunnen worden als een soort

uitsterft (natuurlijk of door toeval). (Wijnhoff et al.2009)

Omdat de dagvlinder specifiek is aan haar biotoop, kan er veel afgeleid worden aan het gebied waar

dagvlinders voorkomen (Wijnhoff et al.2009), zo ook op de Natuurbrug Zanderij Crailoo. Tevens

willen wij weten wat Natuurbrug Zanderij Crailoo te bieden heeft aan verschillende vlindersoorten.

De volgende onderzoeksvragen worden er bij het onderzoek beantwoord:

1. Welke dagvlindersoorten komen er in 2009 op de Natuurbrug Zanderij Crailoo voor?

2. Welke dagvlindersoorten komen er in 2009 in de omgeving voor?

3. In welke aantallen komen de dagvlinders op de Natuurbrug Zanderij Crailoo voor?

4. In welke aantallen komen de dagvlinders in de omgeving voor?

5. Wat zijn de verhoudingen tussen deze gebieden?

6. In welke maanden zijn de dagvlinders gezien in de onderzochte gebieden?

Page 8: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Inle

idin

g

8

7. Wat is de verhouding tussen de secties op de Natuurbrug Zanderij Crailoo?

1.3 Doel van het onderzoek

Het doel van deze studie is om een beeld te krijgen Natuurbrug Zanderij Crailoo kan fungeren als

habitatcorridor voor dagvlinders en welke dagvlinders hier hun geschikt habitat vinden. Daarbij

wordt er gekeken in welke verhouding de dagvlinders voorkomen in vergelijking met de omgeving.

Deze informatie dient als opzet voor mogelijke vervolgstudies naar het belang van natuurbruggen

zoals Natuurbrug Zanderij Crailoo, mede voor soorten als dagvlinders. Tevens geeft dit verslag en

inzicht in de dagvlinder populatie in het Gooisch Natuurreservaat rondom Crailoo van 2009.

1.4 Aanpak van het onderzoek

In 2009 is met behulp van vrijwilligers, Pascal Huybers van vlinder- en libellenwerkgroep Gooi en

door Femke van Doormaal en Linda van Turnhout veel monitoring plaatsgevonden naar dagvlinders

in de omgeving en op de Natuurbrug Zanderij Crailoo. De monitoring vond wekelijks plaats. Eind

2009 werden er meerdere malen per week gemonitoord.

1.5 Opzet verslag

In hoofdstuk twee zijn de landschappen in de omgeving en Natuurbrug Zanderij Crailoo kort

beschreven. Hierbij wordt onder andere beschreven welke vegetaties er aanwezig zijn en wat voor

waarde deze kunnen hebben voor dagvlinders. In hoofdstuk drie wordt de gebruikte methode

toegelicht. Het zal de monitoring op de Natuurbrug Zanderij Crailoo en in de omgeving volledig

beschrijven en als laatste beschrijven hoe de data verwerkt is. Hoofdstuk vier beschrijft de

bevindingen over het gebruik van de Natuurbrug Zanderij Crailoo van de dagvlinders. Hoofdstuk vijf

geeft een conclusie weer.

Page 9: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Geb

ied

som

sch

rijv

ing

9

2. Gebiedsomschrijving

In dit hoofdstuk zal beschreven worden welke biotopen aanwezig zijn in de vier onderzochte gebieden: Bussumerheide, Spanderswoud, Zanderij Crailoo en Natuurbrug Zanderij Crailoo, met betrekking tot dagvlinders. Tevens zal er in gegaan worden op de waardplanten van de dagvlinders en in welke omgeving deze te vinden zijn. Voor samenstelling van dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van Veldgids dagvlinders nr. 11 KNNV, Beheervisie en beheerplan Gooisch natuurreservaat 2009, Natuur van het Gooi W.J.J. Colaris 1998 en eigen veldwaarnemingen. 2.1 Natuurbrug Zanderij Crailoo

2.1.1 Karakteristieken van Natuurbrug Zanderij Crailoo

De Natuurbrug Zanderij Crailoo is in totaal 800 meter lang en

varieert in breedte van 50 tot 100 meter. De brug overbrugt een

provinciale weg, spoorlijnen en bedrijventerrein. Langs randen van

de brug zijn grondwallen aangelegd van circa 6 meter, dit dient

tegen geluid en licht hinder. Verder is de Natuurbrug Zanderij Crailoo

ingericht met waterpartijen, gras en bos. Er zijn zo verschillende

biotopen aangelegd. De Natuurbrug Zanderij Crailoo bestaat

centraal uit droog grasland, lage struweelvegetatie, heide met

plaatselijke brem. Daarbij zijn er lage zandheuvels tussendoor, die

voor microreliëf zorgen.

Aan de oostelijke- en westelijke toeloop zijn poelen aangelegd die

het gehele jaar waterhoudend zijn. Tevens is er een poel in het midden van de brug aangelegd die

niet het gehele jaar waterhoudend is. Tussen de poelen, aan de oost- en westkant van de Natuurbrug

Zanderij Crailoo, is een leemgreppel aangelegd. Zo zijn er vochtige tot natte biotopen gecreëerd. Hier

groeien vochtige ruigten als pitrus vegetaties. Aan de noordelijke kant van de brug is er bos

aangelegd en groeit nu veel struikgewas. Aan de kant van de recreatiepaden zijn bos en

struweelzonen in ontwikkeling. Als laatste zijn er boomstobben aangebracht over de gehele lengte

van de brug. Dit biedt schuilmogelijkheden voor kleine zoogdieren. (Van der Grift et al. 2009)

2.1.1 Natuurbrug Zanderij Crailoo als biotoop voor dagvlinders

Zoals vermeld, bestaat de Natuurbrug Zanderij Crailoo uit verschillende biotopen. Daarnaast is

Natuurbrug Zanderij Crailoo nog steeds, vol op in ontwikkeling. Door de veelzijdigheid van

Natuurbrug Zanderij Crailoo kunnen ook verschillende dagvlinders zich thuis voelen op de

natuurbrug. Of dit nu is om een mogelijkheid te vinden om te migreren naar andere gebieden of als

leefgebied. De noordelijke zijde zullen voor dagvlinders als Bontzandoogje en Dagpauwoog

aantrekkelijk zijn, dit is de overgang naar Bussumerheide. Het is een bosrand met waar soorten

groeien als brandnetel Urticaceae, die fungeert als waardplant voor de onder andere de

Dagpauwoog en Distelvlinder (Wijnhoff et al. 2009). Geleidelijk gaat deze over in heide. Centraal op

de brug is er veel drooggrasland met heide maar ook met veel mos als Haarmos Polytrichum

commune Hedw. en Pronkmos Isgeterygium elegan Ling. Graslanden en heide vegetaties zijn voor

vele soorten aantrekkelijk is als biotoop. Voorbeelden hiervan zijn het Heideblauwtje en de kleine

Vuurvlinder (Wijnhoff et al. 2009). Op de brug groeien er verscheidene vlinderbloemige als Klaver

Trifolium, Hazenpootje Trifolium arvense en Gaspeldoorn Ulex europaeus.

Afbeelding 3 Aanzicht boven op de Natuurbrug

Zanderij Crailoo, (©Linda van Turnhout, 2009)

Page 10: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Geb

ied

som

sch

rijv

ing

10

Vlinderbloemige zijn waardplanten voor vlinders als Icarusblauwtje, Heideblauwtje en Oranje

luzernevlinder (Wijnhoff et al. 2009). De overgang van de Natuurbrug Zanderij Crailoo naar Zanderij

Crailoo is erg begroeid aan de westelijke kant. Hier staan naast vlinderbloemige ook composieten als

Koninginnenkruid Eupatorium cannabinum en Jakob kruiskruid Senecio jacobaea. Deze dienen als

waardplant voor onder andere de Distelvlinder (Wijnhoff et al. 2009).

Verbindingswegen tussen verscheidene kerngebieden is voor dagvlinders belangrijk(Wijnhoff et al.

2009). De Natuurbrug Zanderij Crailoo verbindt de heidevelden van de Bussummer- en Westerheide

met het Spanderswoud en Zanderij Crailoo met de daarbij omliggende gebieden. Het zou mogelijk

kunnen zijn dat de Natuurbrug Zanderij Crailoo op deze manier ook als een verbindingsweg voor de

dagvlinders zijn.

2.2 Bussummerheide “Aardjesberg”

2.2.1 karakteristieke Bussummerheide

De Bussummerheide ligt aan de oostelijke kant van Natuurburg Zanderij Crailoo. Het gebied

kenmerkt zich door het veel en lang gebruik door de mens, dit laat zich zien door karrensporen,

grafheuvels, schapenkampjes (Gooisch natuurreservaat, 2009). Op verschillende plekken en aan de

randen van de Bussummerheide zijn verschillende bos plantages te vinden, die kunnen bestaan uit

Zomereik, Grove den, Ruwe berk, Lijsterbes, Amerikaanse vogelkers en Krentenboompje maar het

gebied bestaat voornamelijk uit droge heide (Ministerie van landbouw, natuur en

voedselkwaliteit,2009)

2.2.1 Bussummerheide als biotoop voor vlinders

Door verschillende vegetatietypes van de Bussummerheide: bos, grasvegetatie en heidevegetatie,

zijn vele dagvlinders op hun plaats. Groentje, Heideblauwtje, Kleine vuurvlinder en Heivlinder vliegen

over het algemeen boven de heidevelden, waarbij een duidelijke voorkeur gaat naar delen met hoge

structuurdiversiteit zoals randzones en bomen met jongen teugen aan de stam (Groentje), struwelen

(Heideblauwtje) en heide met enkele hoge bomen afgewisseld door stukken open zand

(Heivlinder)(Colaris, 1998). De Bussummerheide is voornamelijk begroeid met Boskronkel steeltje

Calluna campylopus. Andere begroeiing die er te vinden zijn Kraaiheide Empetrum nigrum, Dopheide

Calluna Ericaheide en Struikheide Calluna vulgaris. Deze heidevegetatie functioneren ook als

waardplant voor verschillende dagvlinders, zo zijn dopheide en struikheide de waardplant voor het

Heideblauwtje en Groentje (Ministerie van landbouw, natuur en

voedselkwaliteit, 2009).

In de Bussummerheide zijn ook verschillende grasvegetaties te vinden

zoals Bochtige smele Deschampsia flexuosa, Pijpestrootje Molinia

caerulea, Veenpluis Eriophorum angustifolium, Borstel gras (Nardus

stricta), kruipend struisgras (Agrostis canina) en Reukgras

(Anthoxanthum odoratum). Deze verschillende grasvegetaties zijn de

waardplanten van dagvlinders zoals het Hooibeestje en

Heivlinder(Wijnhoff et al. 2009). Bussummerheide heeft vrijwel geen

barrières waardoor vlinders een uitgestrekt leefgebied hebben.

Afbeelding 4 Een deel van het transect de

Aardjesberg, op de Bussumerheide. (© Linda van

Turnhout, 2009)

Page 11: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Geb

ied

som

sch

rijv

ing

11

2.3 Zanderij Crailoo

2.3.1 karakteristieke Zanderij Crailoo Zanderij Crailoo is twee kilometer lang en is te verdelen in drie evenwijdige stroken. Het oostelijke

gedeelte is sportpark Crailoo en bestaat voornamelijk uit sportvelden en een dierenasiel. In het

midden gelegen strook, tussen de Naarderweg en het spoorlijn, bevat bos en waterpartijtjes en

graslanden. Het westelijke gedeelte is een graslandgedeelte, het is een afwisselend gebied met

waterpartijen, voedselrijk tot schraal grasland vegetaties, oevers en eilanden. (Gooisch

Natuurreservaat, 2009) De natuurwaarde van Zanderij Crailoo is rijk aan Salland vegetaties, zowel

droge als vochtige. Bijzondere planten die zich goed gedijen in de Zanderij Crailoo zijn

Duizendguldenkruid Centaurium erythraea, Moeraswolfklauw Lycopodiella inudata en Rode

ogentroost Odontites vernus. Door de Natuurbrug Zanderij Crailoo, worden het oostelijke gedeelte

en westelijke gedeelte met elkaar verbonden. (Gooisch Natuurreservaat, 2009)

2.3.2 Zanderij Crailoo als biotoop voor vlinders Zanderij Crailoo bestaat zoals bovenstaand gemeld uit verscheidene biotopen. Hoofdzakelijk bestaat

het uit bosvegetaties, natte vegetaties en droge graslanden. Hierdoor zijn verschillende dagvlinders

op hun plaats in de zanderij. De drogegraslanden bestaan uit verscheiden grasvegetaties die

aantrekkelijk zijn voor dagvlinders als Bontzandoogje, Bruinzandoogje en het Hooibeestje.

Zanderij Crailoo is tevens erg begroeid. Dit is voornamelijk aan de oostelijke kant naar de overgang

naar de Natuurbrug Zanderij Crailoo. Hier groeien verscheidene composieten als koninginnenkruid

Eupatorium cannabinum. Ook, net als op de Natuurbrug Zanderij Crailoo, is Jakob kruiskruid Senecio

jacobaea in grootte getale aanwezig. Naast composieten groeien er ook vlinderbloemige als

Koningenkruid Eupatorium cannabinum, Verfbrem Genista tinctoria, Gaspeldoorn Ulex europaeu,

Voeder- en Vogelwikke Vicia spp. en Rolklaver Trilifolium spp. Zo groeien er vele waardplanten voor

vlinders als Icarusblauwtje. In grootte getale groeit er Distels onopordum, Teunisbloem Oenothera en

ooievaarsbek Geranium. Ooievaarsbek is waardplant voor het Bruinblauwtje. De bosstroken zijn

begroeid met Eik, Berk en veel bramenstruiken. Dagvlinders als Landkaartje zijn hier op hun plaats.

Voor de Eikenpage is de Eik een waardplant. De Zanderij Crailoo heeft veel begroeiingen dus ook veel

te bieden voor verscheidene dagvlinders. (Gooisch Natuurreservaat, 2009)

Afbeelding 5 Impressie westelijk deel van de Zanderij

Crailoo. (© Linda van Turnhout, 2009)

Page 12: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Geb

ied

som

sch

rijv

ing

12

2.4 Spanderswoud

2.4.1 Karakteristieken Spanderwoud

Het Spanderswoud is aan de westelijke kant gelegen van de Natuurbrug Zanderij Crailoo. Het

Spanderswoud diende voormalig als productiebos. Het beheer van de afgelopen jaren zorgt ervoor

dat het bos aan het omvormen is naar een natuurlijker, opener bos met heidevegetaties.

Het Spanderswoud bestaat nu uit oud en jong dennenbos, bos van lariks Lariks, douglasspar

Pseudotsuga menziesii, Amerikaanse eik Quercus rubra en fijnspar Picea abies, eikenspaartelgenbos,

oud beukenbos en beukenlanen. Tevens is er veel doodhout.

Door vroegere zandwinning zijn er verscheidene, kronkelende watersingels, ook zijn er sporadisch

heidegebieden en openplekken met heide-en grasvegetaties in het Spanderswoud. Op de overgang

naar de s’Gravenlandse buitenplaatsen bevinden zich weide en akkerlanden. (Gooisch,

Natuurreservaat, 2009)

2.4.2 Spanderswoud als biotoop voor dagvlinders

Het Spanderswoud is hoofdzakelijk een bosrijk gebied waar struikgewas aanwezig is. Het

Spanderswoud biedt overgangen tussen bos en gras- en akkerland. Zo geeft het Spanderswoud

biotopen als bosranden, ruigten, enkele open plekken en vele mogelijkheden voor beschutting in

bijvoorbeeld houtwallen. De Eikenpage, Gehakkelde Aurelia, Koevinkje en het Bont zandoogje zijn

voorbeelden van dagvlinders die dergelijke als biotoop gebruiken.( Wijnhof et al. 2009). Dagvlinders

die gebonden zijn aan specifieke landschappen als heidevelden of kruidenrijke graslanden zijn minder

op hun plaats in het Spanderswoud. Toch zijn er wel enkele open plekken met heide vegetaties, die

er door het huidige beheer en meer zullen gaan komen (Gooisch Natuurreservaat, 2009). Doordat

het Spanderswoud steeds meer opener aan het worden is, wordt het meer toegankelijker voor

migrerende vlinders door te fungeren als “stepping stone” (Wijnhof et al. 2009). Dit vooral voor

minder mobiele soorten die sterk beïnvloed worden door barrières als dichte bossen en wegen

(Wijnhof et al. 2009). De Bussummergrondweg blijft een grote barrière voor minder mobiele

dagvlinders. Dit is een provinciale weg die ligt tussen natuurbrug Crailoo en het Spanderswoud.

Afbeelding 6 Impressiefoto van het

Spanderswoud, (© Linda van Turnhout,2009)

Page 13: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Mat

eria

al e

n m

eth

od

e

13

3. Materiaal en methode In dit hoofdstuk zal er beschreven worden welke soort dagvlinders er betrokken zijn in het onderzoek.

De methode die gebruikt is voor het onderzoek, is de onderzoekmethode van de vlinderstichting. Door

het gebruik van dezelfde methode, kunnen gegevens vergeleken worden met voorgaande jaren. Tot

slot zal er beschreven worden hoe de data van het onderzoek is verwerkt.

3.1 Onderzoekspopulatie

In Nederland leven er 53 soorten dagvlinders en 2000 nachtvlinders. Voor dit onderzoek worden

alleen de dagvlinders geteld, dit omdat deze vlinders beter te determineren zijn dan de nacht actieve

vlinders.

Dagvlinders zijn te herkennen aan hun vleugels, die ze bij rust verticaal, boven hun lijf houden ( met

uitzondering de dikkopjes). Ook zijn ze herkenbaar aan hun voelsprieten, dagvlinders hebben

draadvormig sprieten met aan het einde en knopje. (Vlinderstichting, 2009)

Echter zullen niet alle soorten op alle plaatsten voorkomen. Sommige dagvlinders zijn trekvlinders en

komen overal voor, andere vlindersoorten zullen alleen in bepaalde landschappen te zien zijn, zij zijn

afhankelijk van de waardplanten die zij nodig hebben. Waardplanten dienen voor voedsel en

broedplaatsen, deze moeten dus aanwezig zijn in de biotoop van de dagvlinder. Ook hebben

dagvlinders een geschikte temperatuur en luchtvochtigheid nodig om te overleven. Dagvlinders zijn

koudbloedig en hebben warmte nodig om hun vliegspieren warm te houden en zo te kunnen vliegen.

Verder hebben dagvlinders een gevarieerde omgeving nodig, dit hebben zij nodig om zich te kunnen

oriënteren. (Wijnhof et al. 2009)

Alle dagvlinders die worden waargenomen door de observator zullen meegenomen worden tot de

onderzoekspopulatie.

3.2 Methode

3.2.1 Lijntransecten

Voor het vlinderonderzoek is

gebruik gemaakt van

lijntransecten. Daarnaast zijn de

richtlijnen van het “Landelijk

meetnet vlinders” gebruikt tijdens

alle monitoringen, zodat iedere

monitoring op dezelfde wijze

uitgevoerd werd. Een lijntransect

bestond uit een lengte van 900

meter. Ieder lijntransect werd verdeeld in drie secties, deze bestaan dus 300 meter per sectie

Er werden vier transecten gelopen in verschillende gebieden (afbeelding 8). Zo werd er een

lijntransect gelopen in de Bussummerheide, deze route lag gelegen bij de Aardjesberg van de

Bussummerheide, de lijntransect van Zanderij Crailoo werd gelopen aan de westelijke kant, deze

begon vanaf het vlonderpad tot aan het kantoor van het Gooisch natuurreservaat. Het transect van

Afbeelding 7: Sector indeling Natuurbrug Zanderij Crailoo (Gooisch natuurreservaat,2009)

Page 14: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Mat

eria

al e

n m

eth

od

e

14

Natuurbrug Zanderij Crailoo werd over de gehele lengte van de natuurbrug gelopen (zie afbeelding

7). Tot slot het transect van het Spanderswoud, deze route liep midden in het bos bij stuk heide en

grasland.

Afbeelding 8: Locaties lijntransecten: 1 Spanderswoud; 2 Natuurrug Zanderij Crailoo; 3 Aardjesberg( ©Google afbeelding

2010, digitalglobe aerodate international Geo Eye, Kaartgegevens 2010 ©Tele atlas)

3.2.2 Monitoring

Monitoring vond plaats van april 2009 tot en met september 2009. De vrijwilligers zijn 1 maal per

week gaan monitoren. De studenten zijn meerdere malen per week, in maanden augustus en

september, gaan monitoren. Echter, zijn alle transecten evenveel bezocht. Het Spanderswoud is

alleen door de studenten bezocht en daarom alleen in de maanden augustus en september, Dit

transect is daarom niet gelijk aan het aantal bezoeken als de andere transecten.

Alle dagvlindersoorten die werden waargenomen binnen de 2,5 meter, weerszijde, van de

observator en 5 meter boven de observator werden meegenomen in het onderzoek.

Voor het tellen van dagvlinders werden er een aantal voorwaarden gehanteerd, zo kon er alleen

geteld worden met mooi weer. Dit houdt in dat er geteld werd tussen 10:00 en 17:00 uur, zomertijd.

Bij temperaturen van 17 graden Celsius of meer. Bij kouder temperaturen werd de bewolking

meegnomen, er mocht niet meer dan 50 % bewolking aanwezig zijn. Ook werd er gekeken naar de

windkracht, zo werd er niet geteld bij een windkracht van meer dan 5 Beaufort en ook niet bij

neerslag (Van Swaay et al. 2005).

Tijdens het tellen werd er een rustige wandelpas aangehouden, waarbij gestopt mocht worden om

de waargenomen dagvlinders te noteren en te definiëren. De notatie gebeurde op een

observatieformulier, hierbij werd de soort vlinder opgeschreven in de desbetreffende sectie waar de

vlinder is gesignaleerd. Voor het definiëren van soorten vlinders werd er gebruik gemaakt van de

nieuwe veldgids dagvlinders van het KNNV, Wijnhof et al. 2009

Tijdens de observatie in augustus- september, is door weeromstandigheden vier keer niet geteld.

Page 15: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Mat

eria

al e

n m

eth

od

e

15

3.3 Data Analyse

3.3.1 Aantal dagvlinder soorten

Per gebied – Bussumerheide, Zanderij Crailoo en Natuurbrug Crailoo- zal per maand worden bepaald

hoeveel verschillende dagvlindersoorten er zijn waargenomen in 2009. Er wordt een vergelijking

gemaakt van alleen 2009 omdat er zo een zekerheid is, dat er het gehele jaar hetzelfde klimaat was

maar ook dat er op zelfde manier gemonitoord is. Dat wil zeggen, in de zelfde intensiteit en manier.

Als laatste, is er vanaf eindseptember een transect gestart in het Spanderswoud. Van dit transect zal

ook een overzicht gemaakt worden over welke soorten er gezien zijn in het Spanderswoud tijdens de

betreffende maanden.

3.3.2 Aantal vlinders

Om na te gaan of de dagvlinders aangetrokken voelen door de brug wordt er gekeken hoe het aantal

dagvlinders in de omgeving zich verhouden met het aantal dagvlinders op Natuurbrug Zanderij

Crailoo. Dit zal in percentages worden weergegeven. Het transect uit het Spanderwoud zal niet

worden meegenomen in deze analyse omdat de monitoringen pas gestart zijn in augustus. Zo zijn er

beperkte waarnemingen en kunnen geen conclusies uit genomen worden.

3.3.3 Aantal vlinders op Natuurbrug Zanderij Crailoo per sectie

Natuurbrug Zanderij Crailoo is geen uitgerekt natuurgebied. Het is een brug dat bestaat uit 2

ecoducten. Onder de Natuurbrug Zanderij Crailoo is een provinciale weg, spoor, bedrijventerrein en

een recreatieterrein. Daarvoor willen wij weten op welk deel van de brug de dagvlinders

voornamelijk aanwezig zijn, of op welk deel juist niet. Er zal vergeleken worden hoe dagvlinders

gebruik maken van de Natuurbrug Zanderij Crailoo. Dit zal gedaan worden met de informatie van

augustus en september 2009. De n Natuurbrug Zanderij Crailoo is tijdens de observatietijd in 3

secties verdeeld. Sectie 1: Westelijke kant, Sectie 2: ecoduct “spoor en bedrijventerrein” en ecoduct

“Naarderweg”en sectie 3 “recreatieterrein”. Hierin zal naar voren komen in welke sectie de

dagvlinders het meeste zijn waargenomen.

Page 16: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Res

ult

aten

16

4. Resultaten

Dit hoofdstuk zal de resultaten weergeven van de dagvlinders die in 2009 zijn waargenomen.

Allereerst wordt er weergegeven welke vlindersoorten er gezien zijn in 2009 en in welke aantallen.

Hierna zal een weergave gegeven worden over het aantal dagvlinders per transect. Tevens zal er voor

de Natuurbrug Zanderij Crailoo een vergelijking per sectie worden gemaakt.

4.1 Waargenomen vlindersoorten

In 2009 zijn er 22 vlindersoorten gezien in de omgeving en op Natuurbrug Crailoo:

Tabel 1: Totaal aantal waargenomen dagvlinders van 2009, in Bussummerheide, Spanderswoud, Zanderij Crailoo en

Natuurbrug Zanderij Crailoo

Vlindersoort Totaal aantal waargenomen

Atalanta 50

Bont Zandoogje 54

Boomblauwtje 13

Bruin Blauwtje 81

Bruin Zandoogje 717

Citroenvlinder 6

Dagpauwoog 34

Distelvlinder 413

Eikenpage 14

Gehakkelde Aurelia 8

Groentje 41

Groot Dikkopje 7

Groot Koolwitje 70

Heivlinder 22

Hooibeestje 139

Icarusblauwtje 495

Klein geaderd witje 152

Klein Koolwitje 306

Kleine Vos 53

Kleine Vuurvlinder 126

Oranje Luzernevlinder 6

Zwartsprietdikkopje 25

Totaal: 2832

Page 17: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Res

ult

aten

17

4.2 Waargenomen dagvlinders per maand

Dagvlinders hebben bepaalde vliegtijden, afhankelijk per soort. Figuur 1 weergeeft de dagvlinders en

in welke periode zij gezien zijn in 2009. In april zijn, met totaal 41 waarnemingen, veruit de minste

waarnemingen gedaan. In juli met 929 waarnemingen de meeste.

In figuur 2 komt duidelijker naar voren wat de verdeling is aanwezigheid per maand is, onder alle

soorten. Duidelijk trends komen niet naar voren hoewel vrijwel alle dagvlinders tot laat in het jaar

nog zijn waargenomen. Er 9 soorten waargenomen in de maand april, het aantal in soorten neemt

toe tot de maand juli waarin 18 dagvlindersoorten zijn gezien( 12 dagvlindersoorten in de maand

mei, 15 soorten in de maand juni). In augustus is het aantal dagvlindersoorten gelijk met de maand

juli, namelijk 18 dagvlindersoorten. In september waar het vlinderseizoen tot zijn einde komt, is er

Figuur 1 Procentuele verdeling van het totaal aantal waargenomen individuen per dagvlindersoorten per maand.

Figuur 1: Aantal waargenomen dagvlinders - in Zanderij Crailoo, Bussumerheide en Natuurbrug Crailoo- per maand

Page 18: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Res

ult

aten

18

namelijk weer een daling met 16 dagvlindersoorten.

Wat nog opvalt is, dat het Groot dikkopje alleen waargenomen in de maand juni en het Zwartspriet

dikkopje, alleen in de maand juli. Dit is een kleine periode waar deze vlindersoorten waargenomen

zijn. Echter hebben deze soorten ook een korte vliegtijd van 2 maanden. De Oranje Luzerne vlinder is

alleen in de maand september waargenomen. Dit zou een late generatie kunnen zijn van deze

trekvlinder.

Andere soorten komen gehele vlinderseizoen voor, deze soorten hebben verschillende overlappende

generaties waardoor het gehele vlinderseizoen deze soorten waargenomen kunnen worden.

Zo zijn de volgende soorten het gehele vlinderseizoen waargenomen: het Bont zandoogje, het Klein

geaderd witje, Klein koolwitje, Kleine vos en de Kleine vuurvlinder. Deze soorten hebben

verschillende overlappende generaties. Enkele soorten hebben een duidelijk piek liggen laat in het

jaar zoals de Atalanta, Bont zandoogje, Kleine vuurvlinder en Gehakkelde aurelia. Deze

vlindersoorten vliegen in verschillende generaties ,wat elkaar waarschijnlijk niet goed heeft overlapt.

4.3 Dagvlinders per transect: Natuurbrug Zanderij Crailoo, Zanderij Crailoo en Bussumerheide

Per transect is er bekeken welke dagvlindersoorten er zijn waargenomen op de verschillende

transecten. En een totaal aantal van de waargenomen dagvlinders.

Natuurbrug Zanderij Crailoo: 41% (N=1157)van alle waarnemingen vonden plaats op Natuurbrug

Zanderij Crailoo (figuur 3). Waarbij alle soorten die in de omgeving zijn gezien zijn ook op Natuurbrug

Zanderij Crailoo zijn waargenomen. Bont zandoogje, Kleine vos, Heivlinder en Dagpauwoog zijn het

meest gezien op Natuurbrug Zanderij Crailoo (figuur 4).

Zanderij Crailoo: 37% (N=1053)van alle waarnemingen vonden plaats op Zanderij Crailoo (figuur 3).

Er zijn 22 soorten gezien in de Zanderij Crailoo. Het Bruinblauwtje, Bruin zandoogje, Gehakkelde

Aurelia, Groot dikkopje, Oranje Luzerne vlinder en zwartspriet dikkopje zijn het meest gezien in

Zanderij Crailoo (figuur 4).

Bussumerheide “Aardjesberg”: Met 22% (N=621) vonden de minste waarnemingen in

Bussumerheide plaats (figuur 3). 16 soorten zijn waargenomen. Bruin blauwtje, Groot dikkopje,

Heivlinder, Icarusblauwtje, Oranje Luzerne vlinder en Zwartsprietdikkopje zijn niet gezien op transect

“Aardjesberg”. Het Groentje, Hooibeestje, Witjessoorten en Distelvlinder zijn het meest gezien in

Bussumerheide “Aardjesberg” (figuur 4).

Afbeelding 10 Distelvlinder op natuurbrug

Crailoo (©Linda van Turnhout, 2009)

Afbeelding 9 Kleine vuurvlinder (©Femke van

Doormaal, 2009)

Page 19: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Res

ult

aten

19

Figuur 4: Procentuele verdeling van de dagvlindersoorten per transect met daarbij de aantallen die gezien zijn:

Natuurbrug Crailoo, Zanderij Crailoo en Bussumerheide "Aardjesberg"

Figuur 3: Cirkeldiagram met de verhoudingen van alle soorten dagvlinders in de drie onderzochte gebieden:

Natuurbrug Crailoo, Zanderij Crailoo en Bussumerheide "Aardjesberg"

Page 20: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Res

ult

aten

20

4.4 Transect Spanderswoud

Het Spanderwoud is pas vanaf eind augustus meegenomen in de monitoring. De studenten wilden in

inzicht hebben op de vlinderpopulatie in het Spanderswoud. Dit is immers een dichtbebost gebied

echter zijn er vele graslanden gelegen rondom het Spanderswoud. Tevens is het Gooisch

Natuurreservaat het Spanderswoud aan het

omvormen naar een meer opener gebied. Dit zou

positief kunnen zijn voor de dagvlinders.

In augustus zijn op het transect van het

Spanderswoud geen dagvlinders waargenomen. In

september zijn er 3 soorten waargenomen. Waarbij

het Bont zandoogje het meest is waargenomen,

namelijk 9 keer. De Citroenvlinder en het Klein

koolwitje zijn allebei 1 keer waargenomen(Figuur 5.)

De waarnemingen in het Spanderswoud zijn zeer

beperkt. Echter zijn dit van een zeer kleine

tijdsperiode. Wellicht dat er meer vlinders te zien

zijn vroeger in het jaar.

4.5 Aantal vlinders op Natuurbrug Zanderij Crailoo per sectie

Voor deze analyse is alleen de data gebruikt die door de studenten is verkregen. De Natuurbrug

Zanderij Crailoo is hiervoor in drie secties verdeeld. Sectie 1: Westelijke kant, Sectie 2: ecoduct

“spoor en bedrijventerrein” en ecoduct “Provinciale weg Naarderweg”en sectie 3 “recreatieterrein”.

Hiervoor is bepaald op welke sectie de meeste waarnemingen plaats hebben gevonden.

In figuur 6 zijn de waargenomen dagvlinder weergegeven. Hierin komt naar voren dat in sectie 2 -de

twee ecoducten- het minste aantal dagvlindersoorten zijn waargenomen en tevens het minste aantal

dagvlinders (N=20). In sectie 1 – westelijke kant van Natuurbrug Zanderij Crailoo- zijn de meeste

verschillende dagvlindersoorten te waargenomen. Dit zijn 11 soorten. In sectie 1 en 3 zijn de

aantallen aan dagvlinders gelijk (n=32). Echter in sectie 3 9 verschillende soorten waargenomen.

Figuur 6 Aantal waargenomen dagvlindersoorten per sectie van transect Natuurbrug Crailoo

Figuur 5: aantal waargenomen dagvlindersoorten

op het transect van het Spanderwoud

Page 21: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Co

ncl

usi

e

21

5. Conclusie

In dit hoofdstuk zal er een conclusie worden getrokken uit de gevonden bevinding van de resultaten.

Hierbij zullen de onderzoeksvragen beantwoord worden waarbij we ingaan om de voorkomende

vlindersoorten in de drie onderzochten gebieden, de aantallen dat de vlinders gezien zijn en hoe zij

zich verhouden over de gebieden en de vliegtijden van de vlinders. Als laatste zal de hoofdvraag

beantwoordt gaan worden, namelijk wat de brug nu betekend voor de dagvlinders.

5.1 Dagvlindersoorten op Natuurbrug Zanderij Crailoo en haar omgeving

Natuurbrug Zanderij Crailoo is goed bezet door de dagvlinders. Dit blijkt uit de resultaten. Alle

dagvlinders die gezien zijn in de omgeving, zijn ook op de Natuurbrug Zanderij Crailoo gezien. Dit zijn

22 soorten.

Daarnaast zijn de meeste bevindingen gedaan op de Natuurbrug Zanderij Crailoo, gevolgd door de

Zanderij Crailoo en als laatste de Aardjesberg op de Bussummerheide (Spanderswoud buiten

beschouwing gelaten).

De meeste dagvlinders die op de Natuurbrug Zanderij Crailoo zijn gezien zijn te relateren aan een

biotoop als graslanden en heide. Dit is dan ook goed te zien aan de brug omdat hiermee de

voornamelijk bedekking is. Het leefgebied van vele soorten wordt op deze manier door de

Natuurbrug Zanderij Crailoo goed uitgebreid.

Verschil in soorten tussen beide kanten van de brug, - Bussummerheide en Zanderij Crailoo- is 6

soorten. 22 soorten zijn gezien op de Zanderij Crailoo en 16 soorten op de Bussummerheide.

Het Bruin blauwtje, Bruin zandoogje, Gehakkelde aurelia, Groot dikkopje, Oranje Luzernevlinder en

Zwartspriet dikkopje zijn het meeste waargenomen in de Zanderij Crailoo. Dit was ook na

verwachting. Deze soorten hechten aan diverse grassoorten en vlinderbloemige die allen aanwezig

zijn op Zanderij Crailoo. Naast deze bloemenfamilie zijn ook andere soorten aanwezig die juist deze

vlinders aantrekt zoals Ooievaarsbek voor het Bruinblauwtje. Die dus in meeste getale in de zanderij

aanwezig is.

Op de heide zijn het Bruin blauwtje, Groot dikkopje, Heivlinder, Icarusblauwtje, Oranje Luzerne

vlinder en Zwartsprietdikkopje niet gezien op transect “Aardjesberg”. De Heivlinder hecht echter

waarden aan een biotoop, dat wel aanwezig is in Bussumerheide (droge heide met diverse

grassoorten als schapengras). Deze soorten waren wel verwacht op transect “Aardjesberg”. De

andere soorten hechten waarden aan voornamelijk graslanden dat op Bussumerheide minder

aanwezig is in vergelijking met de andere gebieden. Daarvoor waren deze soorten ook minder

verwacht op transect “Aardjesberg”. Soorten die in grootte getale gezien zijn op transect

“Aardjesberg” zijn het Groentje, Distelvlinder, Gehakkelde Aurelia, Klein geaderd witje en Klein

koolwitje.

5.2 Vliegtijden van de Dagvlinders

Van de Atalanta zijn circa 65% van de waarnemingen zijn in september gedaan. De vliegtijd van de

Atalanta begint al in april. Echter zijn er geen waarnemingen gedaan in april en mei. Het

Boomblauwtje is niet in grootte getale gezien, de meeste waarnemingen (40%)zijn in juli gedaan. Dat

er geen waarnemingen in mei zijn gedaan is niet ongewoon. Hier komt de tweede generatie pas op.

Page 22: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Co

ncl

usi

e

22

Dit zelfde geldt voor het Bruinblauwtje waar een daling in waarnemingen is in juni. Van het Bruin

blauwtje zijn in augustus de meeste waarnemingen gedaan (32%). Het Bruinzandoogje heeft een

vliegtijd dat begint in juni en eindigt eind augustus. Er is een piek in waarnemingen in juli. De piek in

juli is niet vreemd omdat dit een warme maand is. In zonnige dagen laat deze soort zich snel zien.

Ruim 60% van de waarnemingen waren in juli.

De Citroenvlinder is het meeste waargenomen (n=3; 45%) in juli, echter zijn dit zeer weinig

waarnemingen waar weinig een conclusie uit gemaakt kan worden. Van de Dagpauwoog is 70% van

de waarnemingen in juli gedaan. Echter zou de soort ook in maart tot eind mei gezien kunnen zijn.

Dit zouden dan vlinders zijn na de overwintering van vorig jaar. De Distelvlinder is in bijna alle

maanden veel gezien. Echter in april zijn er geen waarnemingen gedaan. Dit komt door de vliegtijd

van de Distelvlinder, die plaatsvindt van mei tot en met oktober. Wat dan wel opvalt, is dat de

distelvlinder ook nog in september is waargenomen.

De waarnemingen van de Eikenpage vonden voornamelijk in juli en augustus plaats. In april tot en

met mei en september tot en met oktober, is deze soort niet gezien. Dit komt overeen met haar

vliegtijd. Gehakkelde Aurelia is een algemene standvlinder die van maart tot en met oktober vliegt. Er

zijn maar weinig waarnemingen gedaan van deze soort in alle maanden. Van het Groentje zijn alleen

waarnemingen gedaan in mei (<95%) en 3 waarnemingen in april. Deze soort zou tot half juni gezien

kunnen zijn. Het Groot dikkopje is alleen in juni waargenomen echter zijn dit kleine aantallen.Wat

niet merkwaardig is omdat deze soort een korte vliegtijd heeft in 1 generatie. Het Groot koolwitje is

gezien van mei tot en met september. En is voornamelijk gezien in juni en juli. Dit komt overeen met

de vliegtijden van deze soort.

De Heivlinder is van juli tot en met september gezien. Een piek (45% van de waarnemingen) vond in

juli plaats. Ook dit komt overeen met de vliegtijd van deze soort. Het Hooibeestje is in eind juni/begin

juli in rupsstadia, voor de tweede generatie. Hierdoor is het Hooibeestje het meeste waargenomen in

augustus en september. Een daling in waarnemingen in voorgaande maanden, is dus niet vreemd.

Icarusblauwtje is over de maanden mei tot en met september gezien. Met de meeste waarnemingen

in juli (35%). Dit komt ook overeen met de algemene vliegtijd van deze soort. Het Klein geaderd witje

is in alle maanden gezien waar geen grote piek in één van de maanden te zien was. Kleine vos is meer

dan 50% van de waarnemingen in augustus gezien. In september zijn er ook nog veel waarnemingen

gedaan van deze soort (circa 20%). Van de Oranje Luzerne vlinder zijn er 6 waarnemingen gedaan.

Deze vonden alleen plaats in september. Dit zou dan de tweede generatie zijn, van deze trekvlinder.

Als laatste is het Zwartsprietkopje 25 maal gezien in juli. Dit komt overeen met de algemene vliegtijd.

Deze soort vliegt half juni tot en met begin augustus. De piek van de vliegtijd ligt in juli.

5.3 Dagvlindersoorten per sectie op de Natuurbrug Zanderij Crailoo

Er is een vergelijking gemaakt tussen de drie secties op Natuurbrug Zanderij Crailoo. Er zijn echter

maar kleine verschillen waargenomen.

In de eerste sectie, dat gelegen was aan de westelijke kant, zijn 32 waarnemingen gedaan. In deze

sectie zijn de meeste verschillende soorten waargenomen (11 soorten). Het is ook na verwachting

dat de dagvlinder, deze sectie het meest het meest aanstaat. Deze sectie is erg begroeid aan beide

kanten van de brug. Aan deze zijde zijn veel vlinderbloemige en composieten, wat waardplanten zijn

voor vele soorten. De overgang van Zanderij Crailoo en de graslanden voor het Spaanderwoud, liggen

direct gelegen aan de brug. Natuurbrug Crailoo is op deze manier, toegankelijk voor verscheidene

vlindersoorten. Sector 3, wat gelegen is aan de oostelijke zijde van de brug, had evenals sectie 1, 32

Page 23: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Co

ncl

usi

e

23

waarnemingen.

In sector 3 waren er 9 soorten waargenomen, wat een zeer klein verschil is met sectie 1.

Er waren 8 soorten waargenomen in sectie 2 (N=22). Sector 2 heeft de minste begroeiing. Tevens

liggen veel verstoringen (spoor, bedrijventerrein en provincialeweg) om heen gelegen. Wat opvallens

is dat het boomblauwtje wel is waargenomen in sector 2, maar niet in de andere sectoren. Echter is

dit verschil berust op 1 waarneming.

Uit de huidige waarnemingen lijkt dat sector 2 te veel ruis veroorzaakt waardoor vlinders niet lang

verblijven op deze sector. Voor het effect van de geluidsoverlast van de omliggende gebieden zou

een langduriger onderzoek naar verricht moeten worden. Daaruit zouden meer resultaten naar

voren komen, over welke soorten het meest last hebben van ruis en welke soorten in mindere mate.

5.4 Slotconclusie

2009 was een goed vlinder jaar op en rondom de Natuurbrug Zanderij Crailoo. Er zijn vele soorten

gezien. Veel soorten vlogen langer dan hun algemene vliegtijd. Dit is te wijten dat september dit jaar

nog steeds erg hoge tempraturen en droge dagen aan hield.

De Natuurbrug Zanderij Crailoo is goed bezet door de dagvlinders en breid het natuurgebied uit voor

vele dagvlindersoorten. Er zijn meer waarnemingen gedaan op de Natuurbrug Zanderij Crailoo dan in

haar omgeving wat betekent de Natuurbrug Zanderij Crailoo vele soorten aantrekt uit de gehele

omgeving aan beide kanten. Er zijn vele verschillende habitatsoorten te vinden op Natuurbrug

Zanderij Crailoo, wat een belangrijke factor is voor het aantrekken van vlinders. Uit de huidige

resultaten is te zeggen dat Natuurbrug Zanderij Crailoo naast een faunapassage voor zoogdieren, ook

goed fungeert als habitatcorridor voor dagvlinders.

Page 24: Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug …Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009 door verschillende dagvlindersoorten. 3 Voorwoord

Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo 15 september 2009

door verschillende dagvlindersoorten.

Co

ncl

usi

e

24

Literatuurlijst

- Colaris W.J.J., 1998, Natuur van het Gooi -Gooisch Natuurreservaat

Gooisch Natuurreservaat 2009, Ontwerp Beheervisie en beheerplan 2010-2019, Hilversum

Van der Grift E.A., F.G.W.A Ottbrug & J. Dirksen, 2009, Het gebruik van de Natuurbrug

Zanderij Crailoo door mens en dier, Alterra-rapport 1906, Alterra, Wageningen

Ministerie van landbouw, 2009, natuur en voedselkwaliteit, Aanwijzingsbesluit beschermd

natuurmonument Wester- en Bussummer Heide

Van Swaay, C.A.M. (2005) Handleiding Landelijk Meetnet Vlinders. Rapport VS2005.042, De

Vlinderstichting, Wageningen. 5e

sterk gewijzigde druk, december 2005

Wynhoff, I. , van Swaay, C.,2009, De nieuwe veldgids dagvlinders, KNNV, Zeist.

websites

www.vlinderstichting.nl, laatst bijgewerkt 4 november 2009