12
Emile& Ferdinand Magazine van 2016 | N°2 Gratis magazine Afgiftekantoor: 3000 Leuven Masspost | P919288 3 Hommage Jeroen De Herdt, Bart De Smet en Guy Stessens brengen hulde aan Luc Huybrechts 10 Terugblik 25 ste verjaardag van de Europese Richtlijn Softwarebescherming, door Peter Blomme & Jeff Keustermans 4 Tribuna(a)l – een theatervoorstelling over de werking van ons justitieapparaat gebaseerd op reële processen… ’’ Justitie & Cultuur Interview met regisseur Jos Verbist en dramaturg Karel Vanhaesebroeck 6 Actualiteit De drugbehandelings- kamer: een andere kijk op strafrecht?, door Jorn Dangreau En ook Woord van de uitgever ... WEDSTRIJD Win 5 x 2 vrijkaarten voor DE voorstelling Tribuna(a)l

Emile en Ferdinand nr 2016/2

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: Emile en Ferdinand nr 2016/2

Emile&Ferdinand

Magazine van

2016 | N°2 Gratis magazineAfgiftekantoor: 3000 Leuven Masspost | P919288

3 Hommage Jeroen De Herdt, Bart De Smet en Guy Stessens brengen hulde aan Luc Huybrechts

10 Terugblik25ste verjaardag van de Europese Richtlijn Softwarebescherming, door Peter Blomme & Jeff Keustermans

4Tribuna(a)l – een theatervoorstelling over de werking van ons justitieapparaat gebaseerd op reële processen… ’’

Justitie & Cultuur

Interview met regisseur Jos Verbist en dramaturg Karel Vanhaesebroeck

6 Actualiteit De drugbehandelings- kamer: een andere kijk op strafrecht?, door Jorn Dangreau

En ook Woord van de uitgever ...

WEDSTRIJDWin 5 x 2

vrijkaarten voor DE voorstelling

Tribuna(a)l

Page 2: Emile en Ferdinand nr 2016/2

2|Emile & Ferdinand| Nr.2 |2016

EDITORIAAL

COLOFONHoofdredacteurHerman Verleyen

RedactieteamHerman Verleyen, Bert Van Vaerenbergh, met medewerking van Elisabeth Courtens en Anne-Laure Bastin

Lay-outJulie-Cerise Moers (Cerise.be)

© Larcier Group n.v.

Verantwoordelijke uitgeverMarc-Olivier Lifrange, CEOLarcier Group n.v.Hoogstraat 139, Loft 6 -1000 Brussel

Berichten die bestemd zijn voor de redactie kunnen worden verzonden via e-mail:[email protected]

Dit magazine is ook van u! Aarzel niet om ons artikels over te maken. Ook uw suggesties of opmerkingen op gepubliceerde bijdragen zijn welkom!Stuur ons uw berichten op: [email protected]

De deelredactie Strafrecht van de Larcier Wetboeken moest in 2015 na ruim 10 jaar afscheid nemen van hun deelredacteur Luc Huybrechts, een unieke penalist. Ze willen in dit nummer hulde brengen aan dit enthousiast redactielid, met een enorme werkkracht en een nimmer aflatende zorg om een goed product af te leveren aan de gebruiker van het wetboek.

Bestaat er echt zoiets als klassenjustitie? Is justitie racistisch of is het een loterij? Met die vragen trok de ploeg van Tribuna(a)l, een tweetalige voorstelling over de werking van ons justitieapparaat, de rechtszalen in. Een jaar lang volgde dramaturg Karel Vanhaesebrouck processen in correctionele rechtbanken in Antwerpen, Gent en Brussel en smeedde samen met regisseur Jos Verbist deze ervaring om tot een snoeiharde, documentaire inkijk in de werking van het Belgische strafrecht. Emile & Ferdinand sprak met hen beiden, én geeft u de kans deze voorstelling bij te wonen: win 5 x 2 vrijkaarten, zie pagina 4.

Omdat het strafrecht er niet altijd in slaagt gedragscorrigerend te zijn, wordt naar alternatieven gezocht. De “drugbehandelingskamer” in Gent is een poging om tot een andere, probleemoplossende vorm van justitie te komen en sluit aan bij een meer geïntegreerd perspectief op justitie en samenleving, waarbij de werking van verschillende maatschappelijke actoren, ook van niet-juridische aard, zo goed mogelijk op elkaar afgestemd wordt. We spraken hierover met Jorn Dangreau, rechter in de rechtbank van Oost-Vlaanderen, afdeling Gent en voorzitter van de drugbehandelingskamer.

Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van de Europese Richtlijn die softwarebescherming door het auteursrecht invoerde in de Europese Unie, schreven twee advocaten een ‘Cahier’ dat een totaaloverzicht geeft over deze problematiek. Jeff Keustermans maakte de 25 jaren mee als advocaat en auteur gespecialiseerd in IP en IT, terwijl Peter Blomme van jongs af aan al op computers speelde en enkele jaren terug een actuele systematische globale opleiding in IP/IT kreeg aan de London School of Economics. Lees de neerslag van hun ervaringen en bespiegelingen ter zake.

Tot slot: dit magazine is ook van u! Aarzel niet om ons een bijdrage over te maken: uw visie op de (juridische) actualiteit, uw opinie in een debat, of uw passie (juridisch of niet) die u wil delen… Ook uw suggesties of opmerkingen op gepubliceerde bijdragen zijn welkom!

Veel leesgenot! De redactie van Emile & Ferdinand

Veel leesplezier!

Voor u ligt HET nummer 2 van Emile & Ferdinand, het NEDERLANDSTALIGE magazine van Larcier Group.

Beste auteurs, beste klanten, Beste vrienden,

Page 3: Emile en Ferdinand nr 2016/2

2016|Nr.2|Emile & Ferdinand|3

HOMMAGE

Op 25 maart 2015 overleed Luc Huybrechts. De deelredactie strafrecht van de Larcier Wetboeken moest na ruim 10 jaar afscheid nemen van een unieke penalist en wil hierbij hulde brengen.

Het overzicht van zijn loopbaan, zoals die werd geschetst in zijn liber amicorum De wet voorbij (Intersentia, 2010) en het in memoriam dat in Nullum Crimen verscheen, maakte duidelijk hoe rijk de ervaring was die hij de redactie bijbracht.

Luc begon zijn juridische loopbaan in de advocatuur aan de Antwerpse balie, om na 5 jaar de overstap te maken naar het parket. Hij was er van 1977 tot 1983 gelast met de leiding van de financiële sectie. In 1984 werd hij substituut-procureur-generaal in het parket-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen. Drie jaar later maakte hij

de overstap van het parket naar de zetel en werd hij raadsheer in het hof van beroep te Antwerpen. Hij zetelde er eerst in de civiele kamer voor verkeerszaken, later in de kamer voor maritieme zaken en uiteindelijk in de eerste kamer. In 1993 werd hij raadsheer in het Hof van Cassatie, waar hij zetelde in de tweede kamer (strafzaken) en in de eerste kamer (fiscale zaken). In 2009 werd hij er afdelingsvoorzitter, alvorens in 2010 op emeritaat te gaan. Naast zijn ervaring in de advocatuur en de magistratuur bracht Luc ook zijn academische expertise mee. De lijst van zijn wetenschappelijke publicaties is ronduit impressionant en bestrijkt de meeste diverse takken van het strafrecht.

Al deze kennis, ervaring en vernieuwende inzichten stelde Luc niet alleen ter beschikking van onze redactie, maar ook aan de ruimere juridische wereld en de maatschappij in het algemeen. Zo gaf hij zijn expertise door via talloze voordrachten en enkele lesopdrachten: eerst als lesgever aan de Provinciale politieschool te Antwerpen, later aan de School voor Criminologie en Criminalistiek van het ministerie van Justitie en van 1995 tot 2005 als gastprofessor Grondig Fiscaal Strafrecht aan de Universitaire Instelling Antwerpen (later Universiteit Antwerpen). Hij was ook lid van enkele doctoraatsjury’s, onder andere bij twee van de redactieleden (Bart De Smet in 1996 en Guy Stessens in 1997). Verder is Luc onder meer lid geweest van de Raad voor Economische Geschillen (thans Belgische Mededingingsautoriteit),

van de Commissie belast met het opstellen van een verslag betreffende de oprichting van een dienst voor de criminele politiek, voorzitter van de Commissie voor een efficiëntere politiestructuur, lid van de Commissie strafuitvoeringsrechtbanken, externe rechtspositie van gedetineerden en straftoemeting, binnen dewelke hij voorzitter was van de subcommissie straftoemeting, en lid van de interne klankbordgroep met het oog op de uitwerking van het rapport “Knelpunten Belgische strafprocedure”. Hij was lid van de Sanctiecommissie van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, het Centrum voor de studie van de toepassing van het gemeenschapsrecht in financiële en strafrechtelijke aangelegenheden, de Belgische sectie strafrecht van de Vereniging voor de Vergelijkende Studie van het Recht van België en Nederland, de Nederlands-Vlaamse Vereniging voor Strafrecht, de Adviesraad van het Leuvens Instituut voor Forensische Geneeskunde en van de raad van bestuur van de vzw APR. Naast de redactie van de LARCIER WETBOEKEN, maakte hij ook deel uit van de redactie van Panopticon (1997-2002) en Nullum Crimen.

Luc zal ons altijd bijblijven als een enthousiast redactielid, met een enorme werkkracht en een nimmer aflatende zorg om een goed product af te leveren aan de gebruiker van het wetboek. Met zijn gevoel voor humor, zijn scherpzinnigheid en enorme juridische en culturele bagage gaf hij kleur en richting aan de discussies binnen de redactie en was hij altijd beschikbaar om raad te geven.

Luc zal blijvend gemist worden in de redactie. We zijn het aan hem verschuldigd om, samen met het nieuwe redactielid dr. Stephanie Verhelst, erover te blijven waken dat de Larcier Wetboeken blijven wat mede hij ervan heeft gemaakt: dé referentie in wetboeken.

Afscheid van Luc HuybrechtsJeroen De Herdt

Referendaris bij het Hof van Cassatie

Bart De Smet

Substituut-procureur-generaal te Antwerpen

Guy StessensAfdelingshoofd, Secretariaat-Generaal van de Raad van de Europese Unie

(c) c

opyr

ight

Inte

rsen

tia

Page 4: Emile en Ferdinand nr 2016/2

4|Emile & Ferdinand| Nr.2 |2016

JUSTITIE & CULTUUR

Jos Verbist

Karel Vanhaesebrouck

Regisseur Dramaturg

Bestaat er echt zoiets als klassenjustitie? Is justitie racistisch of is het een loterij? Met die vragen trok de ploeg van Tribuna(a)l, een tweetalige voorstelling over de werking van ons justitieapparaat, de rechtszalen in. Emile & Ferdinand ontmoette regisseur Jos Verbist en dramaturg Karel Vanhaesebrouck, én geeft u de kans deze voorstelling bij te wonen!

Tribuna(a)l Een theatervoorstelling-documentaire, gebaseerd op reële processen

Win 5 x 2 tickets voor de voorstelling

Tribuna(a)l.Stuur een e-mail naar

[email protected]

De eerste 5 inzenders ontvangen dan 2 kaarten voor deze

voorstelling (gelieve te specifiëren:

in Kortrijk of Brussel)

Regisseurs Jos Verbist en Raven Ruell geven een snoeiharde, documentaire inkijk in de werking van het Belgische strafrecht. En voor die inkijk ging de ploeg van Theater Antigone niet over één nacht ijs. Een jaar lang volgde dramaturg Karel Vanhaese-brouck processen in correctionele rechtbanken in Antwerpen, Gent en Brussel. Geen spannende, mediagenieke assisenzaken maar zaken tegen kleine garnalen die het leven tonen zoals het is. Vanhaesebrouck schreef de processen vervolgens allemaal uit en bezorgde ze aan beide regisseurs. En ook zij woonden samen met de acteurs processen bij.

Tribuna(a)l is het resultaat van die ervaring en is in mei (na eerste opvoeringen in 2013) opnieuw in Brussel en Kortrijk te zien. Tegelijk verscheen bij uitgeverij Lannoo De rechtbank, een schouwtoneel, een boeiend boek waarin advocaten, rechters en criminologen het materiaal van Vanhaesebrouck van inzichte-lijke commentaar voorzien*

WIJ SPRAKEN MET VERBIST EN VANHAESEBROUCK OVER VOORSTELLING EN BOEK.

Emile & Ferdinand: Waarom wilden jullie deze voorstelling maken?

“Jos Verbist: We droomden van een documentaire voors-telling gebaseerd op transcripties van reële processen

uit de correctionele rechtbanken in België. We hadden daarbij een hele concrete, ideologische agenda voor ogen: we wilden onder meer laten zien hoe het strafrecht, willen of niet, stee-vast ongelijkheid reproduceert, en dat ons juridisch systeem

zich nog steeds niet heeft weten te bevrijden van het juk der klassenjustitie. Tegelijk laat Tribuna(a)l ook zien hoe indivi-duele actoren over de macht en de kracht beschikken om iets aan het systeem te veranderen, niet op een abstract of theore-tisch niveau maar op een concrete menselijke manier. Recht is nooit abstract maar altijd reëel.

“Karel Vanhaesebrouck: Het uitgangspunt van Jos, die samen met Raven Ruell voor de regie van Tribuna(a)l

tekende, was dat recht onrecht reproduceert. Ik vond dat hij overdreef en zich bezondigde aan simplisme. Maar toen we tientallen gesprekken achter de rug hadden, met advocaten en magistraten uit de meest diverse hoeken, kwam ik tot dezelfde conclusie. Aan het einde van elk van die gesprekken stelde Jos telkens dezelfde vraag: is ons rechtssysteem racistisch? In het begin wist ik niet waar kijken. Iedereen schrok van de directheid van de vraag maar nagenoeg iedereen antwoordde wel bevestigend. Ontstellend toch?

Hoe verliep de voorbereiding?

“KV: Ik woonde verschillende soorten zaken bij, en dat gedurende een periode van acht maanden: immigratie

en mensenhandel, drugscriminaliteit, armoede-gerelateerde kleine criminaliteit, een erg interessante zaak van politie-geweld en een aantal sessies van de Drugbehandelingskamer (DBK) in Gent. Daarnaast interviewden Jos, Raven en ik tal van magistraten en advocaten, om op die manier een duidelijk zicht te krijgen op de problemen en uitdagingen van justitie. Steeds dezelfde problemen kwamen daarbij terug: het grote kwaliteitsverschil in de advocatuur, tijdsverlies en gebrek aan

Page 5: Emile en Ferdinand nr 2016/2

2016|Nr.2|Emile & Ferdinand|5

JUSTITIE & CULTUUR

“ Het theaterstuk Tribuna(a)l, wordt in mei 2016 hernomen in Kortrijk (Theater Antigone) en Brussel (Théâtre national). Meer info: www.antigone.be

De voorstelling is tweetalig,

met delen in het Nederlands

en delen in het Frans. De

delen in de ene landstaal

worden telkens in de andere

landstaal boventiteld.

organisatie, het verschil in aanpak en referentiekader tussen de verschillende rechtbanken, het cynisme of de wanhoop van vele actoren, het belang van psychologie en subjectiviteit in de rechtspraak, de moedige pogingen van individuen om een falend systeem toch een menselijk gezicht te geven, en ga zo maar door.

“JV: Ook met de acteurs trokken we naar de rechtbank. Hen viel vooral de onmogelijkheid van dit theater op:

alle betrokkenen zijn de gevangene van hun eigen rol en dus komt het nooit tot een échte dialoog. Mensen praten over en naast elkaar, maar zijn niet in staat zich te verplaatsen in het levensverhaal van een ander. Voor de acteurs was het natuur-lijk ook een beetje smullen: er wordt heel veel slecht theater gespeeld in de rechtbanken. Heel wat advocaten vinden snel van zichzelf dat ze een retorisch talent zijn maar vaak zijn ze dat niet. Anderen hebben dan weer best wel wat talent. Alles wat we zagen, vond op een of andere manier zijn weg naar de voorstelling.

Voor Tribuna(a)l bouwden jullie zelf een rechtszaal? Waarom kozen jullie voor deze bijzondere vorm?

“JV: Giovanni Vanhoenacker, onze vaste scenograaf, ont-wierp een soort installatie, bestaande uit een verhoogd

podium met daarop twee rechters en het openbaar ministerie en een set bijhorende banken die plaats bieden aan een 150-tal toeschouwers. We spelen dus in een theaterzaal die zó is vorm-gegeven dat het publiek middenin het gebeuren zit. Alsof je een voormiddag in het justitiepaleis doorbrengt en je zelf de stoet beklaagden ziet passeren. Rechters Tania Van der Sanden, Da-

vid Dermez en Vincent Hennebicq zien toe en vellen hun oor-deel. Net als de toeschouwers.

Wat willen jullie bereiken met deze voorstelling bij het publiek?

“JV: Tribuna(a)l is uiteraard een specifieke lezing van wat we zagen. In de voorstelling wordt de rol van de beklaag-

den bijvoorbeeld gespeeld door figuranten. De andere rollen werden gespeeld door beroepsacteurs. Die metafoor klopt: ook in de realiteit is er voor de beklaagde eigenlijk slechts een figurantenrol weggelegd. En het publiek kreeg ook bij ons de beklaagde niet te zien, enkel zijn rug, net zoals in een rechtszaal. KV: Tribuna(a)l formuleert geen expliciete kritiek op ons rechtssysteem – we willen niet alleen met de vinger wijzen. En toch is het een heel kritisch stuk, ook al doet het niet meer (maar vooral niet minder) dan laten zien wat er zich dagelijks in de Belgische rechtszalen afspeelt. Het schokkende is niet dat die dingen écht gebeuren, maar dat het in al zijn dagdage-lijksheid onopgemerkt voorbij gaat. Door de vraag van Jos en Raven stapte ik voor de eerste keer van mijn leven een rechtszaal binnen. En daarvoor zal ik hen eeuwig dankbaar zijn: het was voor mij een ontzettend belangrijke levensles. Sindsdien raad ik al mijn studenten aan geregeld eens een rechtbankzitting te volgen. De realiteit die je daar ontmoet geeft een beeld van de maatschappij dat anders voor je verborgen blijft.

*Het boek De rechtbank is een schouwtoneel, het spektakel van het strafrecht in België, samengesteld door Karel Vanhaesebrouck, Christine Guillain en Yves Cartuyffels verscheen bij Lannoo Campus. De Franstalige versie van het boek verscheen onder de titel Justice et spectacle. Regards croisés sur la justice pénale en Belgique bij Editions Racine.

Page 6: Emile en Ferdinand nr 2016/2

6|Emile & Ferdinand| Nr.2 |2016

ACTUALITEIT

De drugbehandelings-kamer:

Jorn DangreauRechter in de rechtbank van Oost-

Vlaanderen, afdeling Gent

Omdat vaak mensen met een onderliggende problematiek in de (strafrechtelijke) problemen komen, zonder dat het strafrecht erin slaagt gedragscorrigerend te zijn, wordt naar alternatieven gezocht. De “drugbehandelingskamer” in Gent, opgestart in 2008, is een poging om tot een andere, probleemoplossende vorm van justitie te komen en sluit aan bij een meer geïntegreerd perspectief op justitie en samenleving, waarbij de werking van verschillende maatschappelijke actoren, ook van niet-juridische aard, zo goed mogelijk op elkaar afgestemd wordt. De essentie van de werking van de drugbehandelingskamer is dat tijdens de strafprocedure realistische kansen worden geboden aan een beklaagde die erkent een problematisch drug- of alcoholgebruik te hebben en die bereid is zelf stappen te ondernemen om een oplossing te vinden voor die problemen. We spraken hierover met Jorn Dangreau, rechter in de rechtbank van Oost-Vlaanderen, afdeling Gent en voorzitter van de drugbehandelingskamer.

een andere kijk op strafrecht?

Page 7: Emile en Ferdinand nr 2016/2

2016|Nr.2|Emile & Ferdinand|7

ACTUALITEIT

Emile & Ferdinand: Wat is de rol van het strafrecht? Is het altijd effectief?

“Jorn Dangreau: Het strafrecht focust voornamelijk op het sanc-

tionerend optreden nadat duidelijk om-schreven regels zijn overtreden. De da-der wordt op die wijze beteugeld voor het normafwijkend gedrag zodanig dat hij dergelijke feiten niet meer zou stellen in de toekomst én om duidelijk te maken aan de andere leden van de samenleving dat dergelijk gedrag niet wordt getole-reerd.

We moeten de vraag durven stellen of onze wijze van behandelen van correc-tionele zaken in bepaalde gevallen nog beantwoordt aan de huidige complexe samenleving waar de sociale cohesie zoek is. Vroeger was het rechtbankgebeuren slechts één facet van de afwikkeling van een zaak. Minstens even confronterend voor de dader was het sociale misprijzen voor zijn acties. De hoofdonderwijzer, de pastoor, de lokale duivenclub,... wer-kten even gedragscorrigerend. Vandaag wordt alle verantwoordelijkheid ech-ter bij justitie gelegd. Justitie moet de maatschappij evenwel opnieuw betrek-ken bij de afwikkeling van correctionele zaken. Op die wijze kan de kracht van justitie gebruikt worden, samen met de andere geledingen van de maatschappij (huisvestingsmaatschappijen, werkge-vers, OCMW,...), als een positieve motor om te komen tot gedragsverandering.

Er is dus blijkbaar nood aan alternatieven, zoals de drugbehandelingskamer. Waar heeft men hiervoor de mosterd gehaald?

“Net zoals de probatiemaatregelen hun ontstaan en ontwikkeling dan-

ken aan empirische proefnemingen in het buitenland, meer bepaald de V.S. en Enge-land aan het einde van de negentiende

eeuw, werd voor de ontwikkeling van de Gentse drugbehandelingskamer gekeken naar de evolutie van de drugtreatment-courts in de V.S. en Canada.

In die landen werd vastgesteld dat de correctionele rechtbanken vaak werden geconfronteerd met een hoog percentage drugverslaafde individuen, die een veel-heid aan diverse inbreuken pleegden. Noch de gevangenis, noch de klassieke doorverwijzing naar hulpverlenende in-stanties (via o.m. probatiemaatregelen) bleek in staat om op een adequate wijze de vicieuze cirkel te doorbreken. Perso-nen met het hoger omschreven profiel bleken de draaideurcrimineel bij uitstek te zijn. Dergelijke individuen lijken zich-zelf te verliezen in een cyclus van herval, nieuwe criminaliteit en uiteindelijk ge-vangenisverblijf.

De gevolgen voor de samenleving van de hiervoor omschreven evolutie waren niet min: hoge graad van criminele feiten; be-lasting van het gevangenissysteem zon-der adequate hulp; een gebrek aan bete-kenisvolle opvolging van drugverslaafde criminelen. Dit alles zorgde voor een hoge financiële en sociale kost.

Deze vaststelling heeft in 1989 geleid tot de ontwikkeling van ‘court-supervised treatment for drug dependent offenders’ in de vorm van het eerste drugtreat-mentcourt.

In een dergelijke rechtbank zal de rechter de vooruitgang van een deelnemer van nabij opvolgen waarbij het essentieel is

dat binnen een ‘drugtreatmentcourt’ alle actoren van de rechtbank, de hulpverle-ning en andere maatschappelijke voor-zieningen gecoördineerd samenwerken om te komen tot het verstrekken van intensieve hulp. Deze hulp moet niet alleen focusen op het druggebruik maar ook op psychische problemen, proble-men met huisvesting, opleiding, familie, financiën, etc. De justitiële actoren zul-len door positieve en negatieve ‘incen-tives’ het gedrag van de beklaagde pro-beren te beïnvloeden.

Wat waren de uitgangspunten om de drugtreatmentcourts te implementeren?

“De belangrijkste uitgangspunten zijn de volgende:

(1) Het idee dat een drugverslaving kan worden aangepakt door middel van professionele hulp;

(2) De overtuiging dat de autoriteit van het justitiële apparaat een hefboom kan zijn om therapeutische objectie-ven te bereiken;

(3) De overtuiging, ondertussen door talloze internationale studies aange-toond en aanvaardt door de UNOCD, dat de resultaten van het drugtreat-mentcourt beter zijn dan de resulta-ten die werden bereikt in de klassieke afhandelingswijzen.

...

“ Gebruik justitie als motor van gedragsverandering ”

Page 8: Emile en Ferdinand nr 2016/2

8|Emile & Ferdinand| Nr.2 |2016

ACTUALITEIT

Ondertussen neemt het aantal drug- treatmentcourts in de V.S. iedere dag toe (in 2016: 2734) en wordt de werkwij-ze steeds verder uitgebreid naar andere niet-druggerelateerde problemen (dak-lozen, oud-strijders, partnergeweld,…(in 2016: 1122).

De drugbehandelingskamer kan dus ook in België een volwaardig alternatief zijn?

“Het staat als een paal boven water dat de vaststellingen die werden

gedaan in de Verenigde Staten met be-trekking tot het falen van de klassieke afhandelingswijzen ook in andere lan-den, waaronder België, gelden. Iedereen die met strafrecht te maken heeft stelt vast dat mensen met een (ernstige) on-derliggende problematiek herhaaldelijk in de (strafrechtelijke) problemen neigen

te komen, zonder dat het strafrecht erin slaagt dit gedrag bij te sturen.

De opstart van de drugbehandelings-kamer in Gent in 2008 kadert binnen de zonet geschetste ontwikkelingen. Het is een poging om tot een andere, probleemoplossende vorm van justitie te komen, zonder daarbij de problemen met een paar sussende woorden onder de mat te vegen. Daarenboven sluit dit initiatief aan bij een meer geïntegreerd perspectief op justitie en samenleving, waarbij de werking van verschillende maatschappelijke actoren, ook van niet-juridische aard, zo goed mogelijk op elkaar afgestemd wordt.

Er werd afgestapt van de klassieke werk-wijze waarbij we ons in staat achtten om na studie van een dossier en na één contact met de beklaagde op een zitting,

een aangepaste sanctie te voorzien. In de behandeling van een zaak voor de drug-behandelingskamer wordt uiteraard tijd gespendeerd aan de beoordeling van de door de beklaagde ondernomen strafba-re feiten op zich, maar minstens evenveel tijd wordt besteed aan het zoeken naar de meest adequate weg om de onderlig-gende problemen aan te pakken van de beklaagde, hetgeen moet uitmonden in een correcte justitiële reactie waarbij de gevangenis als ‘ultimum remedium’ geldt.

Wanneer kan dit alternatief traject worden gestart? Wat is er nodig om dit te doen slagen?

“De essentie van dit initiatief is dat (1) de dader van druggerelateerde

feiten de mogelijkheid krijgt om (2) zijn drugverslaving en de ermee samen-hangende problemen aan te pakken (3) onder supervisie van de rechtbank en al-vorens te worden berecht. Om de slaag-kansen te verhogen en de dader goed geïnformeerd keuzes te laten maken, werd ervoor geopteerd om (4) een per-soon van de hulpverlening op de zitting aanwezig te hebben (de 'liaison') die de beklaagde bijstaat in zijn zoektocht naar oplossingen door het samen opstellen van een behandeltraject.

Kunt u deze elementen even kort toelichten?

“(1) Druggerelateerde feiten: alle feiten, zonder uitzondering, ko-

men in aanmerking om te worden beoor-deeld door de drugbehandelingskamer. De enige voorwaarde is dat er vanuit ge-gaan wordt dat de persoonlijke (legale of illegale) middelenproblematiek de oor-zaak is van het handelen van de beklaag-

...

Page 9: Emile en Ferdinand nr 2016/2

2016|Nr.2|Emile & Ferdinand|9

ACTUALITEIT

de (bijvoorbeeld alcohol of speed leidt tot een geweldsdelict of een heroïne- verslaving leidt tot verwervingscrimina-liteit); (2) Problematische drugverslaving: dit blijkt uit het strafdossier, de behan-deling van de zaak op de zitting én de beklaagde die het gegeven erkent dat hij een ‘problematische’ verslaving heeft en gemotiveerd is daar iets aan te doen;(3) Supervisie van de rechtbank: de be-klaagde krijgt de mogelijkheid om vóór de effectieve berechting een behandeling voor te stellen, waarbij de progressie wordt gevolgd en besproken op diver-se zittingen en waar nodig bijsturingen worden aangebracht. Op de inleidende zitting wordt nagegaan of de beklaag-de voldoet aan de voorwaarden om een DBK –traject op te starten, waarna hij -indien positief- onmiddellijk in contact wordt gebracht met de verbindingsper-soon van de hulpverlening (de liaison, zie verder(4)); op de oriëntatiezitting wordt het door de beklaagde met bij-stand van de liaison opgestelde behan-deltraject besproken en geëvalueerd. Op de opvolgzittingen wordt nagegaan of de beklaagde daadwerkelijk zijn engage-menten nakomt. Tenslotte worden op de eindzitting de feiten en de evolutie van de beklaagde besproken en wordt getracht de meest adequate sanctie op het initieel gestelde delinquente gedrag op te leggen.

Wat is de rol van de liaison, het vierde element?

“De liaison kan worden beschouwd als de hoeksteen van het project.

Deze is ingebed in de hulpverlening en is gebonden door het beroepsgeheim. De liaison is evenwel geen verlengstuk van de rechtbank maar eerder te beschouwen

als een deskundige, niet alleen om sa-men met de beklaagde diens problemen in kaart te brengen, maar ook om de beklaagde oplossingen op maat aan te reiken binnen het bestaande hulpver-leningslandschap. In de praktijk wordt vastgesteld dat de beklaagde vaak een uitstekende werkrelatie ontwikkelt met de liaison en, gedekt door het beroeps-geheim, de noodzakelijke openheid aan de dag legt om alle problemen op tafel te leggen. Op die wijze is de liaison in staat om samen met de beklaagde een behan-deltraject te ontwikkelen dat oplossin-gen biedt op alle leefgebieden. Hierbij is het belangrijk op te merken dat één van de op te nemen punten zich ook op het vlak van inkomen en schulden situeert waaronder de vergoeding van (het niet-betwiste deel van) de eventuele burger-lijke partij.

Wat is het grote voordeel van deze aanpak?

“De essentie van de werking van de drugbehandelingskamer is

dat tijdens de strafprocedure realisti-sche kansen worden geboden aan een beklaagde die erkent een problematisch drug- of alcoholgebruik te hebben en die bereid is zelf stappen te onderne-men om een oplossing te vinden voor die problemen. Aangezien de justitiële actoren, noch de beklaagde integraal vertrouwd kunnen zijn met de hulpver-lening in brede zin, is het essentieel de hulpverlening zelf aan boord te hebben om bijstand te verlenen aan de -vaak sociaal zwakkere- beklaagde.

Praktijkgids DrugsVerschijnt in het najaar Circa 500 pagina's - 50 euro

Door de beklaagde niet aan zijn lot over te laten doch wel te voorzien in de no-dige bijstand van een liaison is gebleken dat het aanvankelijke wantrouwen in justitie vaak omgebogen wordt naar een vertrouwen en een situatie wordt beko-men waarin op kwaliteitsvolle manier recht wordt gesproken op het niveau van de eerste aanleg, hetgeen zich op vandaag vertaald in het quasi ontbreken van beroepsprocedures (ter illustratie situatie Gent: 2009: 140 vonnissen op tegenspraak 10 beroepen; 2010: 131 vonnissen op tegenspraak 6 beroepen; 2011: 136 vonnissen op tegenspraak 6 beroepen…).

De wetenschappelijke evaluaties van het project en de bevindingen van de betrok-ken actoren zijn alvast zeer hoopgevend, zowel naar perceptie als naar daadwerke-lijke reductie van recidive.

Jorn Dangreau werkt mee aan “Praktijk-gids Drugs”

Schematisch: het verloop van

de zittingen

Verloop van de zittigen

Inleidingszitting

Oriëntatiezitting

Opvolgzittingen

Eindzitting + Uitspraak

LIAISON

Hulpverlening

Page 10: Emile en Ferdinand nr 2016/2

10|Emile & Ferdinand| Nr.2 |2016

TERUGBLIK

25 JAAR SOFTWAREBESCHERMING ONDER DE EUROPESE RICHTLIJN VAN 1991

Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van de Europese Richtlijn

die softwarebescherming door het auteursrecht invoerde in de Europese

Unie schreven twee advocaten een ‘Cahier’ dat een totaaloverzicht geeft over deze problematiek.

Jeff Keustermans maakte de 25 jaren mee als advocaat en auteur

gespecialiseerd in intellectuele eigendomsrecht en ICT-recht, terwijl

Peter Blomme van jongs af al op computers speelde en enkele jaren

terug een actuele systematische globale opleiding in IP/ICT kreeg aan

de London School of Economics. Deze bijzondere mix leidde tot een

uitzonderlijk Cahier dat ze samen schreven. Hiernaast vindt u de

neerslag van hun ervaringen en bespiegelingen ter zake.

Jeff Keustermans

& Peter Blomme

Advocaten bij de balie te Brussel

Computerprogramma’s bestaan al sedert halverwege de vorige eeuw. In de Verenigde Staten werden de eerste computerpro-gramma’s door het Copyright Office geregistreerd in de jaren zestig. De Amerikaanse auteurswet voorziet al veertig jaar uit-drukkelijk in de auteursrechtelijke bescherming van software. Het duurde nog tien jaar, tot in de tweede helft van de jaren tachtig, alvorens computers en software in het dagelijks leven opdoken.

“Aan de KUL heb ik nooit een computer gezien,” zegt Jeff Keustermans. “Toen ik in 1984 studeerde in Los Angeles hoorde ik bij de eerste lichting buitenlandse rechtsstudenten die hun paper op een mainframe IBM schreven. Op het scherm verscheen de tekst, in groene letters op een zwarte achtergrond en niet in de lay-out waarmee hij op papier kwam. Je moest dus door de tekst en de instructies op het scherm heen kijken om te weten hoe de paper er afgedrukt zou uitzien. En de printers stonden elders op de campus, een kwartiertje stappen van de zaal met de schermen. Dan kon je terug naar je scherm, om de lay-out in orde te krijgen.”

Terwijl opzoekingen in België in het begin van de jaren tachtig gebeurden in fichebakken en op microfiches, waren de Ameri-kaanse universiteiten op dat ogenblik al wel geautomatiseerd voor basisopzoekingen. Omdat de auteurswet in de VS reeds langer uitdrukkelijk voorzag in de bescherming van software, was er ook al veel meer rechtspraak. “In België duurde het nog een decennium alvorens er duidelijkheid ontstond over de be-scherming van software en tot op zekere hoogte over de uit-gebreidheid daarvan,” vertelt Keustermans. “In het begin van mijn loopbaan als advocaat maakte ik in Europa tal van evolu-ties mee die in de VS reeds voltrokken waren.”

Na de eenvoudige vragen uit de pioniersperiode leidde het doorgedreven gebruik van computers sedert het einde van de

Page 11: Emile en Ferdinand nr 2016/2

2016|Nr.2|Emile & Ferdinand|11

TERUGBLIK

jaren tachtig tot vele nieuwe problemen: privacyvraagstukken, mislukte automatiseringen, cybercrime, complexe websites, sociale media, goedkope opslag, online diensten, gemakkelijk kopiëren, ‘the internet of things’, ‘the cloud’, en ‘Web 2.0’ vor-men elk op zich uitdagingen voor het recht.

Terwijl Keustermans in de jaren tachtig aan de KUL fichebakken binnenste buiten keerde voor zijn papers, was dat voor Peter Blomme, die in 2012 afstudeerde aan de rechtsfaculteit van de KUL helemaal anders. “Ik kwam in contact met computers van-af mijn vijf jaar. Ik kan me nog goed de mastodont herinneren waarop we zelf alle commando’s in DOS moesten ingeven. Na-tuurlijk kenden mijn broer en ik enkel het commando om de al-lereerste games op te starten, zoals Wolfenstein, Doom of Wacky Wheels. Men sprak toen nog over een geheugen in termen van megabyte in plaats van giga- of terrabyte, ” verklaart Peter Blomme. “Mijn vader was en is nog steeds heel vooruitstrevend op het vlak van IT. Dankzij hem heb ik dan ook vele nieuwighe-den van dag één zien verschijnen en (vaak nog niet echt goed) zien werken. Draadloos internet: mensen wisten nog niet dat het bestond, en de modem met twee decimeter-lange antennes stond al op onze antieke houten kast te prijken. Het heeft wel-licht mijn interesse in dit domein al vroeg gewekt.”

Op de universiteit hadden studenten in 2010 toegang tot dege-lijke computers met Windows 7 besturingssystemen en hun papers schreven ze op hun eigen laptop. Niks mainframe IBM of wandeling over de campus. Studenten hebben amper nog pen en papier.

“Toen ik in 2013 aan de London School of Economics studeerde voor een LL.M., kreeg ik een mooi systematisch overzicht van de in’s en out’s van IP en informaticarecht. De vroege vraag-stukken waren opgelost en konden overzichtelijk en diepgaand worden toegelicht,” zegt Peter Blomme. “Mijn lievelingsvak was Cyberlaw, gegeven door de immens gepassioneerde pro-fessor Andrew Murray. Hij maakte er een punt van dat zijn studenten elke maand ook een guest seminar van een expert uit de IT sector kwamen bijwonen, wat steeds een plezier was en allerminst een opdracht. Diverse onderwerpen kwamen aan bod, van spionagesoftware ontwikkeld in het Verenigd Konink-rijk – aangewend door dictaturen over heel de wereld – tot de aansprakelijkheid van tussenpersonen op het web.”

Het informaticarecht staat niet stil, en blijft verder evolueren. “De vraagstukken worden eigenlijk alleen maar uitdagender,”

licht Jeff Keustermans toe. “Hoever reikt de uitputtingsleer? Wat mag men wel kopiëren en wat niet? Kan men een juridisch toegelaten ‘Clone’ maken? Wie heeft recht op de broncode en in welke omstandigheden? De Europese Richtlijn van 14 mei 1991 bevat soms slechts een aanzet voor de antwoorden. Meer en meer spreekt het Europese Hof van Justitie zich uit over specifieke vraagstukken.”

Peter Blomme en Jeff Keustermans hebben de expertise die hun verschillende achtergrond biedt samengesmeed tot een werk dat een grondig inzicht geeft in de stand van zaken over de bescherming van software door het auteursrecht.

Daarnaast spreken Peter Blomme en Jeff Keustermans op 12 mei op een ontbijtseminarie, ingericht door uitgeverij Larcier, op hun kantoor in Brussel. Deelnemers ontvangen het gelijkna-mige Cahier. Voor meer informatie, zie de agenda op onze web-site of de laatste pagina van dit E&F-nummer.

Het Cahier “Softwarebescherming onder het auteursrecht - 25 jaar Europese Richtlijn” telt 112 pagina’s en verschijnt in april, tijdig om de vijfentwintigste verjaardag passend te vieren.

Page 12: Emile en Ferdinand nr 2016/2

12|Emile & Ferdinand| Nr.2 |2016

GAZLARNL2ISBN : 978-1-1009-7263-3

Bent u nog niet geabonneerd op Emile & Ferdinand?Abonneer u gratis op [email protected]

> SURF NAAR WWW.LARCIERGROUP.COM om de interviews met onze auteurs en redactieleden te ontdekken, en kom er alles te weten over de komende events en onze nieuwe publicaties

Follow us on

SAVE THE DATES

➔MAAK KENNIS MET ONS AANBOD OPLEIDINGEN:

• Ontbijtseminarie: Vrijstellling van bedrijfsvoorheffing

28 april 2016 - Brussel

• Colloquium: Racisme, godslastering en vrijheid van meningsuiting

28 april 2016 - Brussel

• Ontbijtsessie: Softwarebescherming 12 mei 2016 - Brussel

• Ontbijtsessie: De optimale fiscale behandeling van auteursrechten

31 mei 2016 - Brussel

• Studienamiddag D&T: Erelonen en deontologie

19 mei 2016 - Brussel

• Ontbijtseminarie: Is België nog steeds een pensioenparadijs voor Nederbelgen?

14 juni 2016 - Herentals

INFORMATIE EN INSCHRIJVINGEN:

Larcier Opleiding [email protected]

Online inschrijvingen via www.larciergroup.com/opleiding

Enkele weken geleden heeft Lex.be een juridisch platform gelanceerd.

Emile & Ferdinand kon niet nalaten om in de schoenen van een digitaal onder-zoeksjournalist te gaan staan. We namen kennis van de ambitie van deze nieuwe speler: “... de burgers, het bedrijfsleven, de academische wereld en de administratie zul-len eindelijk gemakkelijk toegang krijgen tot justitie … Ons platform zal de rechtbanken helpen om een solide juridische basis voor hun vonnissen te ontwikkelen, tegen lagere kosten ... “, en we starten ons onderzoek, gemotiveerd door deze belofte van gesu-blimeerde democratie.

Om deze “I have a democratic dream” waar te maken, verzamelt de zoekmachi-ne Lex.be de inhoud van drie openbare websites: Juridat, het Belgisch Staatsblad en de FOD Justitie. Drie websites, dat is al heel wat. De overheid stelt nog een groot aantal andere websites (Grondwet-telijk Hof, de Raad van State, CURIA, ...) ter beschikking van alle burgers. Sommi-ge van deze websites zijn weliswaar toe aan een ergonomische upgrade, maar ze vervullen perfect hun rol van toegang tot juridische bronnen voor iedereen. Ver-geet ook niet dat de staat 10 jaar geleden www.belgiumlex.be lanceerde, dat een zeer breed scala van wetgevende en juris-prudentiële bronnen bundelt.

Laten we trouwens niet vergeten dat wanneer een jurist vandaag toegang wil hebben tot meerdere openbare bronnen, de Google-reflex domineert. Google in-dexeert immers alle openbare websites. De vraag is dus of juristen Google links zullen laten liggen ten voordele van een nieuwkomer.

En wanneer diezelfde jurist de rechtsleer, onmisbare bron van een rechtsstaat, wil raadplegen? Dan wendt hij zich tot de auteurs en hun uitgevers. Selecties van rechtspraak, vonnissen en arresten die niet gepubliceerd zijn op de openbare websites, annotaties en andere com-mentaren geschreven door experts en gerenommeerde auteurs vormen een onschatbare toegevoegde waarde. Émile Bruylant en Ferdinand Larcier slagen er, door middel van een echt partnerschap tussen auteurs, uitgevers en lezers, nu al bijna 180 jaar in om deze toegevoegde waarde op te bouwen en te ontwikkelen, die onmisbaar is voor de werking van jus-titie. Strada lex bundelt sinds 2004 uiter-aard de verschillende openbare bronnen, maar ook en vooral privébronnen, name-lijk meer dan 3 miljoen documenten. Met onder meer als toegevoegde waarde: een zoekmachine waarmee gelijktijdig op tek-sten in het Nederlands, Frans en Engels kan worden gezocht, een groot aantal filters om de resultaten te verfijnen en de koppeling van al deze inhoud via hy-perlinks tussen privéteksten en openba-re teksten. Strada lex biedt tevens in de resultatenlijsten suggesties van juridisch gerelateerde teksten.

De digitale onderzoeksjournalist, die Emile & Ferdinand was, komt uit deze test met een gevoel van een niet-verwe-zenlijkte droom. En met de overtuiging dat onze auteurs, onze partners en onze uitgeefstrategieën met professionalisme ingaan op de vraag naar een brede en effi-ciënte toegang tot de rechtsbronnen.

Emile & Ferdinand

Een gewaarschuwd jurist is er twee waard!

WOORD VAN DE UITGEVER