41
Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van eerstejaarsstudenten noordoost Nederland. Werkgroep Aansluitingsmonitor noordoost Nederland. Definitief. 19 Juni 2012. Groningen/Zwolle Juni 2012

Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

  • Upload
    others

  • View
    5

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

1

Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

eerstejaarsstudenten noordoost Nederland.

Werkgroep Aansluitingsmonitor noordoost Nederland.

Definitief. 19 Juni 2012.

Groningen/Zwolle

Juni 2012

Page 2: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

2

Inhoud

1 Inleiding ............................................................................................................................. 3

2 Vergelijking responsgroep en populatie ............................................................................ 3

3 Analyse voor totaal ............................................................................................................ 5

5 Analyse Gedrag & Maatschappij ..................................................................................... 13

6 Analyse gezondheidszorg ................................................................................................ 16

7 Analyse Techniek ............................................................................................................. 19

8 Analyses Onderwijs ......................................................................................................... 22

9 Analyses landbouw en Veeteelt ....................................................................................... 25

10 Analyses Kunst ............................................................................................................. 27

10 Conclusies en discussie ................................................................................................ 29

10.1 Conclusies .................................................................................................................... 29

10.2 Discussie ....................................................................................................................... 31

10.3 Praktische implicaties ................................................................................................... 32

Bijlage 1. Uitkomsten logistische regressieanalyses .......................................................... 34

Bijlage 2. Definities van variabelen .................................................................................... 40

Page 3: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

3

1 Inleiding

In deze rapportage worden de studie-uitval gegevens van eerstejaarsstudenten gekoppeld aan

de uitkomsten van de Aansluitingsmonitor 2010 – 2011. Daarmee komen factoren in beeld die

van invloed zijn op de studie-uitval bij opleidingen. De analyses zijn voor het totaal en per

onderwijssector uitgevoerd en gepresenteerd in dit rapport.

2 Vergelijking responsgroep en populatie

Van de 5592 respondenten konden de uitvalgegevens gekoppeld worden aan de sector. In de

volgende analyses is dit aantal ingeperkt tot een groep van 4699 respondenten. Deze groep

staat in cursusjaar 2010/2011 ingeschreven als voltijds/duaal student, heeft in 2009 of 2010

een diploma van de vooropleiding behaald, en heeft een studieduurverkorting van maximaal

een jaar.

Tabel 1: Uitval responsgroep en onderzoekspopulatie van eerstejaarsstudenten

* De bruto-respons is gebruikt voor deze tabel. Voor de analyses op sector-niveau is de netto-respons gebruikt.

1 Dit is 103 meer dan de onderzoekspopulatie van de Aansluitingsmonitor.

Steekproef december 2010* Onderzoekspopulatie (vastgesteld op 1

december 2010)

Uitval per 1/9 2011 Totaal Uitval per 1/9/2011 Totaal

economie N 478 1727 3356 8541

% 27,7% 100,0% 39,3% 100,0%

gedr & m'ij N 301 1204 1081 3204

% 25,0% 100,0% 25,2% 100,0%

gezzorg N 144 778 627 2086

% 18,5% 100,0% 30,1% 100,0%

techniek N 223 919 1353 3982

% 24,3% 100,0% 34,0% 100,0%

onderwijs N 235 702 1110 2692

% 33,5% 100,0% 42,2% 100,0%

landbouw & veeteelt N 26 125 300 896

% 20,8% 100,0% 33,5% 100,0%

kunst N 18 118 62 284

% 15,3% 100,0% 21,8% 100,0%

totaal

N 1424 5574 8442 228681

% 25,6% 100,0% 34,7% 100,0%

Page 4: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

4

Gemiddeld viel 25.6% van de respondenten uit aan het einde van het studiejaar 2010/2011.

Uitval is daarbij gedefinieerd als aan het eind van eerste studiejaar niet meer aanwezig op de

opleiding.2 Boven dit gemiddelde zitten opleidingen in de sectoren Economie en Onderwijs,

met achtereenvolgens 27.7%, en 33.5% uitvallers. Respondenten in de sectoren

Gezondheidszorg en Kunst vallen minder vaak uit dan gemiddeld, met 18.5% en 15.3%

uitvallers. Van de totale onderzoekspopulatie viel gemiddeld 34,7% uit, met ook hier de

minste uitval bij de sectoren gezondheidszorg en kunst (respectievelijk 30,1% en 21,8%) en

de meeste uitval in economie en onderwijs (39,3% en 42,2%). Hoewel studenten die uitvallen

minder hebben meegedaan aan het aansluitingsonderzoek, menen we dat de verbanden tussen

kenmerken van de aansluiting en uitval die in de volgende paragrafen zijn onderzocht

representatief voor de populatie. Wel is het mogelijk dat in een meer representatieve

steekproef of in de populatie sommige verbanden iets hoger of lager zijn. De aantallen

respondenten waren groot genoeg om voor de totale responsgroep en bijna alle sectoren na te

gaan welke factoren bijdragen aan het verklaren van uitval.

In de volgende paragrafen zijn uitvallers en blijvers voor het geheel en voor de sectoren

vergeleken op aansluitingskenmerken en is voor vijf sectoren (Landbouw & Veeteelt en

Kunst niet) nagegaan uit welke factoren die in de aansluitingsmonitor zijn gemeten de uitval

is te verklaren.

2 Omdat in de gegevens van instellingen niet altijd het onderscheid tussen switchers en echte uitvallers kon

worden gemaakt zijn beide groepen als één groep geanalyseerd.

Page 5: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

5

3 Analyse voor totaal

Nagegaan is welke factoren invloed hebben op uitval. Allereerst is nagegaan of uitvallers en

niet-uitvallers (blijvers) verschillen in percentages of gemiddelde scores op potentieel

belangrijke factoren zien (Tabel 2). De factoren zijn gordend naar a. achtergrondkenmerken

van studenten, b. individuele kenmerken die op het moment van instroom al vast staan, en c.

proceskenmerken. De factoren onder punt a en b zijn in het model van de Eindrapportage

Aansluitingsmonitor 2010/2011 (p.8) presage-factoren genoemd. De procesfactoren onder

punt c hebben betrekking op studeergedrag, verwachtingen, percepties en attitudes van

studenten tijdens hun eerste maanden van het hbo. De uitval aan het eind van het eerste jaar is

één van de productfactoren die we in ons onderzoeksmodel voor aansluiting onderscheiden.

De definities van de factoren genoemd onder b. individuele kenmerken die op het moment

van instroom al vast staan en c. proceskenmerken zijn opgenomen in Bijlage 2 van dit verslag.

Het rijtje factoren uit het onderzoeksmodel aansluiting is aangevuld met de factor

studieduurverkorting, omdat deze in de voorbereidende analyses verschillen lieten zien tussen

groepen studenten.

Page 6: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

6

Tabel 2: Gemiddelden en percentages voor uitvallers en blijvers. Totaal

Uitgevallen per 1 september 2011 (N=1045)

3

Gebleven na 1 september 2011 (n=2995)

1

`a. A

chte

rgro

ndke

nm

erk

en v

an s

tude

nte

n

HG 23,9% 76,1%

Stenden-Emmen 26,8% 73,2%

VHL 25,2% 74,8%

NHL 23,7% 76,3%

Stenden-Leeuwarden 24,9% 75,1%

CHW 26,5% 73,5%

Saxion-Dev 29,0% 71,0%

Saxion-Ens 29,4% 70,6%

Man * 29,4% 70,6%

Vrouw * 23,8% 76,2%

Leeftijd op 1 dec 2010 19,62 19,61

Havisten* 27,9% 72,1%

Vwo’ers* 16,6% 83,4%

Mbo’ers 26,1% 73,9%

Studenten met een andere vooropleiding 20,7% 79,3%

Geen studieduurverkorting * 26,7% 73,3%

Half jaar studieduurverkorting 25,4% 74,6%

Half jaar – jaar studieduurverkorting * 16,1% 83,9%

b. In

div

idue

le k

enm

erk

en

die

op m

om

ent va

n

instr

oo

m a

l vast sta

an

Voorbereiding samenwerken 2,86 2,92

Voorbereiding zelfstandig werken * 2,56 2,63

Voorbereiding rekenvaardigheden 2,56 2,63

Tevredenheid voorlichting vanuit de vooropleiding 2,63 2,66

Tevredenheid voorlichting vanuit het hbo* 2,96 3,05

Intrinsiek keuzemotief * 4,20 4,32

Extrinsiek keuzemotief 3,31 3,26

c. P

roceskenm

erk

en

zelfstudie (uren/week) * 13,18 14,10

contacturen (uren/week) 16,42 16,61

Uitkomen verwachtingen * 1,96 2,03

Tevredenheid aansluiting * 2,80 2,86

Sociale integratie * 3,14 3,21

Academische integratie * 2,80 2,98

Vasthoudendheid* 2,80 3,35

Intentie om te blijven * 20,6% 79,4%

Intentie om te vertrekken * 52,4%

47,6%

* Significant verschil p < .001. Vetgedrukt = factoren waarop uitvallers en blijvers verschillen. De kenmerken geslacht (m/v), vooropleiding, studieduurverkorting en intentie om te blijven/vertrekken zijn weergegeven in percentages. De overige kenmerken zijn weergegeven in gemiddelden

3 De N voor de steekproef die hier is gerapporteerd is gebaseerd op het laagste aantal respondenten dat voor een

factor is genoemd en is iets lager dan het aantal genoemd in Tabel 1.

Page 7: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

7

In tabel 2 zien we een groot aantal significante verschillen tussen uitvallers en blijvers. Van

de mannen valt 29.4% uit, dat ruim 5% meer dan de 23.8% bij vrouwen. Vwo’ers blijven

vaker dan studenten met een andere vooropleiding, namelijk 83.4% tegen 74.1% gemiddeld.

Van de havisten valt 27.9% uit, dat is vaker dan gemiddeld. Studenten die zonder

studieduurverkorting instromen vallen gemiddeld vaker uit dan studenten met een half tot

maximaal een jaar studieduurverkorting. Studenten die blijven zijn iets beter voorbereid op

het hbo wat betreft zelfstandig werken, zijn meer tevreden met de voorlichting vanuit het hbo,

en zijn meer intrinsiek gemotiveerd. Verder is uit de tabel af te lezen dat studenten die zijn

gebleven ruim een uur meer tijd besteden aan zelfstudie dan degenen die zijn vertrokken.

Blijvers zien ook hun verwachtingen meer uitkomen, zijn meer tevreden over de aansluiting,

zijn beter sociaal en academisch geïntegreerd, en bovendien meer vasthoudend.

Tot slot toont de tabel dat van de studenten die in december 2010 de intentie hadden

om te blijven (voldoende tevreden waren over hun studiekeuze) 79.4% is gebleven en 20.6%

is uitgevallen. Van degenen die in december de intentie hadden om een andere opleiding en/of

instelling te kiezen (niet tevreden waren over hun studiekeuze) is na het eerste jaar 52.4% is

uitgevallen en 47.6% gebleven. Dit laatste gegeven is in de volgende tabel apart uitvergroot

(Tabel 3).

Tabel 3: Intentie om te blijven of vertrekken (december 2010) en uitval aan het eind van het

eerstejaar (september 2011). Totaal Uitgevallen (september

2011)

Gebleven (september

2011)

Totaal

Intentie om te vertrekken (december 2010) 408 (52,4%) 370 (47,6%) 778

Intentie om te blijven (december 2010) 802 (20,6%) 3098 (79,4%) 3900

Totaal 1210 (25.9%) 3468 (74.1%) 4678

Op basis van de gegevens uit Tabel 3 kan worden berekend dat de kans van degenen die in

december van het eerste jaar overwegen te vertrekken 4.264 zo groot is als die van hun mede-

studenten die dit niet overwegen.4

Voor het verklaren van uitval uit en voor het uitdrukken van de kans op uitval (of

blijven5) voor meer factoren tegelijk is de analyse van kruistabellen zoals hierboven een

4 De kans of ‘odds’ op uitval van studenten die overwegen te vertrekken = 408/370 ofwel 1.10. De kans op uitval

van degenen die dit niet overwegen = 802/3098 ofwel 0.258. De uitkomst van 1.10/0.258 = 4.264 geeft de

relatieve kans op uitval van twijfelaars weer. De omgekeerde deling 0.23/1.02 = 0.225 geeft aan dat de relatieve

kans op uitval van studenten die niet twijfelen 4.434 maal zo klein is. Deze relatieve kansen worden in

regressieanalyse aangeduid met het getal Exp(B). (zie voor vervolg de voetnoot bij de bijlage)

Page 8: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

8

ontoereikend middel. Regressieanalyses die voor dit verslag zijn uitgevoerd lenen zich

daarvoor beter. In Bijlage 1 zijn de uitkomsten van de regressieanalyse voor het totaal en voor

vijf de sectoren (niet voor Landbouw & Veeteelt en Kunst) opgenomen.

Welke van deze factoren hebben de grootste invloed op studie-uitval of blijven? Hieronder is

het resultaat van de regressieanalyse samengevat (Tabel 4; volledig resultaat van de analyse in

bijlage A). In deze tabel zijn ook de effecten doorgerekend voor de variabelen waarop

‘uitvallers’ en blijvers’ significante verschillen (zie tabel 2) lieten zien.

Tabel 4: Overzichtstabel invloed van variabelen op kans om te blijven. Totaal Factor waarde blijfkans(%)

t.o.v. referentie

1

aandeel in populatie / gemiddelde

st. dev. schaal

Populatiekenmerken om rekening mee te houden

sexe vrouw 4% 61% nominaal

vooropleiding vwo 9% 10% nominaal

leeftijd

studieduurverkorting ja, 1 jaar 10% 7% nominaal

direct beïnvloedbare factoren

voorbereiding zelfstandig werken 1% 2,9 0,6 1 tot 4 (1)

voorbereiding rekenvaardigheden 2% 2,6 0,8 1 tot 4 (1)

voorlichting door hbo -3% 3,0 0,4 1 tot 4 (1)

intrinsieke motivatie 1% 4,3 0,5 1 tot 5 (1)

extrinsieke motivatie -1% 3,3 0,7 1 tot 5 (1)

tevredenheid aansluiting -2% 2,8 0,5 1 tot 4 (1)

academische integratie 5% 2,9 0,5 1 tot 4 (1)

vasthoudendheid 10% 3,2 0,8 1 tot 4 (1)

intentie om te blijven nee -18% 17% nominaal 1 Aantal %-punten afname/toename van de blijfkans ten opzichte van de referentiegroep (= ‘mannelijke havisten

van HG, zonder studieduurverkorting ,die na drie maanden de intentie hebben om te blijven’) bij stijging van 1

schaalpunt. In de tabel komt zelfstudie-uren niet voor, hoewel significant in Tabel A bij de bijlage, omdat het

effect op uitval slechts 0.2% is per uur meer.

Tabel 4 geeft aan wat de toename van de kans op blijven (=niet uitvallen) is, indien de waarde

van een factor een schaalpunt hoger is. De tabel laat, bijvoorbeeld zien dat de kans op blijven

met 9%-punt toeneemt bij de vwo-instroom. Eén jaar studieduurverkorting levert een

5 Gekozen is om in dit type tabel de ‘blijfkans’ centraal te stellen. In veel gevallen leiden hogere waarden op de

factoren (linker kolom) tot een hogere blijfkans (genoemd in de kolom blijfkans (%) t.o.v. referentie). Equivalent

hieraan is, afgezien van een verschil in connotatie, dat lagere waarden op deze factoren leiden tot meer uitval of

een hogere uitvalkans. In de tekst wordt wisselend over uitval(len), uitvalkans, blijven of blijfkans gesproken.

Page 9: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

9

blijfkans op die 10%-punt hoger is dan de referentie-uitkomst. Studenten die in december

aangeven niet vasthoudend te zijn hebben 18%-punt minder kans te blijven. Een betere

voorlichting vanuit het hbo met één punt doet de kans op blijven dalen met 3%-punt. Wanneer

de tevredenheid over de mate van academische integratie stijgt met één punt, dan neemt de

kans op blijven toe met 5%-punt. Tot slot laat toename van de vasthoudendheid met één punt

de blijfkans met 10%-punt stijgen.

Bij deze samenvattende tabel kan worden opgemerkt dat de analyse uitgebreid zou

kunnen worden met zgn. interactie-effecten, dat zijn effecten van een derde variabele op de

relatie tussen een onafhankelijke en een afhankelijke variabele. De relatie tussen geslacht en

uitval kan bijvoorbeeld per sector verschillen. De toevoeging van de interactievariabele

geslacht * sector leidt inderdaad tot een iets ander het regressiemodel, met een iets hogere

Nagelkerke R2 van 0.241 (versus 0.210 in bijlage A). Maar het aantal correct voorspelde

uitvallers neemt niet toe. De veranderingen in het model zijn terug te vinden in een significant

interactie-effect van onderwijs*sexe. Blijkbaar vallen mannen in deze sector relatief in

vergelijking met andere sectoren vaker uit dan vrouwen. Hoewel interactie-effecten er dus wel

toe kunnen doen, wordt hierop in dit rapport vanwege het technische karakter van de

uitbreiding niet verder ingegaan.

Page 10: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

10

4 Analyses voor Economie

De analyses uit de voorgaande paragraaf zijn herhaald per sector. Tabel 5 geeft de

gemiddelden voor uitvallers en blijvers voor de sector Economie.

Tabel 5: Gemiddelden / percentages voor uitvallers en blijvers. Economie.

Uitvallers (N=376) Blijvers (n=927)

a.

Achte

rgro

ndkenm

erk

en v

an s

tudente

n

Man 30,4% 69,6%

Vrouw 25,8% 74,2%

Leeftijd op 1 dec 2010 19,50 19,45

Havisten * 31,0% 69,0%

Vwo’ers* 14,6% 85,4%

Mbo’ers * 28,3% 71,7%

Studenten met een andere vooropleiding 15,7% 84,3%

Geen studieduurverkorting 28,6% 71,4%

Half jaar studieduurverkorting 33,3% 66,7%

Half jaar – jaar studieduurverkorting * 13,2% 86,8%

b.

Indiv

iduele

kenm

erk

en d

ie o

p

mo

me

nt van in

str

oom

al vast

sta

an

Voorbereiding samenwerken 2,54 2,58

Voorbereiding zelfstandig werken 2,82 2,89

Voorbereiding rekenvaardigheden 2,64 2,73

Tevredenheid voorlichting vanuit de vooropleiding 2,61 2,65

Tevredenheid voorlichting vanuit het hbo 2,92 2,98

Intrinsiek keuzemotief * 4,20 4,29

Extrinsiek keuzemotief 3,53 3,50

c. P

roceskenm

erk

en

zelfstudie (uren/week) * 12,63 13,99

contacturen (uren/week) 14,96 15,37

Uitkomen verwachtingen * 1,97 2,02

Tevredenheid aansluiting 2,78 2,84

Sociale integratie * 3,06 3,17

Academische integratie * 2,79 2,93

Vasthoudendheid* 2,75 3,27

Intentie om te blijven * 21,7% 78,3%

Intentie om te vertrekken * 52,8% 47,2%

* Significant verschil p < .05. Vetgedrukt = factoren waarop studenten die zijn uitgevallen verschillen van degenen die zijn gebleven. De kenmerken geslacht (m/v), vooropleiding, studieduurverkorting en intentie om te blijven/vertrekken zijn weergegeven in percentages. De overige kenmerken zijn weergegeven in gemiddelden

Page 11: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

11

Tabel 5 laat zien dat havisten en mbo’ers significant vaker uitvallen dan vwo’ers.

Verder hebben blijvers een significant hogere score op intrinsiek keuzemotief, en besteden zij

meer tijd aan zelfstudie. Ook zien blijvers hun verwachtingen iets vaker uitkomen, hebben een

hogere mate van sociale en academische integratie en zijn meer vasthoudend. De één na

laatste regel van de tabel dat van de studenten die in december 2010 de intentie hadden om te

blijven (voldoende tevreden waren over hun studiekeuze) 78.1% is gebleven en 21.9% is

uitgevallen. Van degenen die in december de intentie hadden om een andere opleiding en/of

instelling te kiezen (niet tevreden waren over hun studiekeuze) is na het eerste jaar 53.1% is

uitgevallen en 46.9% gebleven. Dit laatste gegeven is in de volgende tabel apart uitvergroot

(Tabel 6).

Tabel 6: Intentie om te blijven of vertrekken (december 2010) en uitval aan het eind van het

eerste jaar (september 2011). Economie

Uitgevallen (september

2011)

Gebleven (september

2011)

Totaal

Intentie om te vertrekken (december 2010) 160 (52,8%) 143 (47,2) 303

Intentie om te blijven (december 2010) 262 (21.7%) 945 (78,3%) 1207

Totaal 422 (27.9%) 1088 (72.1%) 1510

Uit de tabel kan worden berekend dat de kans van twijfelaars op uitval 4x keer zo groot is als

die van degenen die in december 2010 zeker waren van hun keuze.6

Vervolgens is voor Economie een regressieanalyse uitgevoerd (Bijlage B). De resultaten van

deze analyse zijn hieronder samengevat (Tabel 7). In deze tabel zijn de effecten ook

doorgerekend voor de variabelen waarop ‘uitvallers’ en blijvers’ significant verschillen (zie

tabel 6).

6 Kans of ‘odds’ op uitval van twijfelaars = 160/143 = 1.12. Kans of ‘odds’ op uitval van twijfelaars = 262/945 =

0.28. De kans van twijfelaars op uitval is dan 1.12/0.28 = 4.0 zo groot als die van de niet-twijfelaars.

Page 12: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

12

Tabel 7: Overzichtstabel invloed van variabelen op kans om te blijven. Economie Totaal Factor waarde blijfkans(%)

t.o.v. referentie

1

aandeel in populatie / gemiddelde

st. dev. schaal

Populatiekenmerken om rekening mee te houden

sexe

vooropleiding vwo 19% 10% nominaal

mbo 9% 30% nominaal

anders 18% 4% nominaal

leeftijd -4% 19,5 2,0 jaar (1)

studieduurverkorting ja, 1 jaar 21% 5% nominaal

direct beïnvloedbare factoren

voorlichting door hbo -10% 3,0 0,4 1 tot 4 (1)

intrinsieke motivatie -2% 4,3 0,5 1 tot 5 (1)

sociale integratie 5% 3,1 0,5 1 tot 4 (1)

academische integratie 3% 2,9 0,5 1 tot 4 (1)

vasthoudendheid 12% 3,1 0,8 1 tot 4 (1)

intentie om te blijven nee -27% 20% nominaal 1 Aantal %-punten afname/toename van de blijfkans ten opzichte van de referentiegroep (= ‘mannelijke havisten

van HG, zonder studieduurverkorting en die na drie maanden de intentie hebben om te blijven’) bij stijging van 1

schaalpunt. In de tabel komt zelfstudie-uren niet voor, hoewel significant in Tabel A bij de bijlage, omdat het

effect op uitval slechts 0.2% is per uur meer.

Tabel 7 geeft aan wat de toename van de kans op blijven (=niet uitvallen) is, indien de waarde

van een factor een schaalpunt hoger is. De tabel laat, bijvoorbeeld zien dat de kans op blijven

met 19%-punt toeneemt bij studenten met een vwo-vooropleiding, met 9%-punt met een mbo-

vooropleiding en 18%-punt indien men een andere vooropleiding (ook anders dan havo) heeft.

Een hogere instroomleeftijd doet de blijfkans met 4%-punt per jaar zakken.

Studieduurverkorting levert een verhoging van de blijfkans met 21%-punt op. Bij een betere

voorlichting door de hbo-opleiding daalt de blijfkans met 10%-punt. Een betere sociale

integratie levert een 5%-punt hogere blijfkans op. Hogere vasthoudendheid levert een stijging

van de blijfkans met 12%-punt op. Geen intentie om te blijven doet de blijfkans met 27%-

punt dalen.

Page 13: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

13

5 Analyse Gedrag & Maatschappij

Tabel 8 geeft de gemiddelden voor uitvallers en blijvers voor Gedrag & Maatschappij.

Tabel 8: Gemiddelden voor uitvallers en blijvers. Gedrag & Maatschappij

Uitvallers (N=200) Blijvers (n=629)

a.

Achte

rgro

nd

ke

nm

erk

en

va

n s

tude

nte

n

Man * 31,4% 68,6%

Vrouw * 23,8% 76,2%

Leeftijd op 1 dec 2010 * 19,73 19,93

Havodum 27,6% 72,4%

Vwodum 16,3% 83,7%

Mbodum 22,2% 77,8%

Overigdum 37,5% 62,5%

Geen studieduurverkorting * 26,4% 73,6%

Max halfjaar_studieduurverkorting 21,4% 78,6%

Half_tot_jaar_studieduurverkorting* 17,5% 82,5%

b.

Indiv

idu

ele

ke

nm

erk

en

die

op

mo

men

t va

n in

str

oom

al

va

st sta

an

Voorbereiding samenwerken 2,69 2,73

Voorbereiding zelfst werken 2,95 2,98

Voorbereiding rekenva 2,38 2,28

Tevredenheid voorlichting vooropleiding 2,61 2,67

Tevredenheid voorlichting hbo * 2,93 3,05

Intrinsiek keuzemotief * 4,25 4,39

Extrinsiek keuzemotief 3,18 3,18

c.

Pro

ce

ske

nm

erk

en

zelfstudie (gemiddeld aantal uren/week) * 12,98 14,00

contacturen (gemiddeld aantal uren/week) 15,06 15,16

Uitkomen verwachtingen * 1,97 2,02

Tevredenheid aansluiting 2,86 2,87

Sociale integratie 3,20 3,23

Academische integratie * 2,76 2,91

Vasthoudendheid * 2,68 3,32

Blijfintentie * 20,1% 79,9%

Vertrekintentie * 48,5% 51,5%

* Significant verschil p < .05. Vetgedrukt = factoren waarop studenten die zijn uitgevallen verschillen van degenen die zijn gebleven. De kenmerken geslacht (m/v), vooropleiding, studieduurverkorting en intentie om te blijven/vertrekken zijn weergegeven in percentages. De overige kenmerken zijn weergegeven in gemiddelden.

Page 14: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

14

Er zijn geen significante verschillen tussen uitvallers en blijvers naar vooropleiding.

De tabel wel laat zien dat vrouwen, studenten met een half tot een jaar studieduurverkorting,

studenten die meer tevreden zij over de voorlichting vanuit het hbo, en meer intrinsiek

gemotiveerde studenten vaker blijven. Bovendien besteden blijvers gemiddeld meer tijd aan

zelfstudie, zien ze hun verwachtingen vaker uitkomen, zijn beter academische geïntegreerd en

meer vasthoudend. De één na laatste regel van de tabel laat zien dat van de studenten die in

december 2010 de intentie hadden om te blijven (voldoende tevreden waren over hun

studiekeuze) 79.9% is gebleven en 20.1% is uitgevallen. Van degenen die in december de

intentie hadden om een andere opleiding en/of instelling te kiezen (niet tevreden waren over

hun studiekeuze) is na het eerste jaar 48.5% is uitgevallen en 51.5% gebleven. Dit laatste

gegeven is in de volgende tabel apart uitvergroot (Tabel 9).

Tabel 9: Intentie om te blijven of vertrekken (december 2010) en uitval aan het eind van het

eerstejaar (september 2011). Gedrag & Maatschappij

Uitgevallen (september

2011)

Gebleven (september

2011)

Totaal

Intentie om te vertrekken (december 2010) 79 (48,5% 84 (51,5%) 163

Intentie om te blijven (december 2010) 163 (20,1% 649 (79,9%) 812

Totaal 242 (24.8%) 733 (75.2%) 975

Uit de tabel kan worden berekend dat de kans van twijfelaars op uitval bijna 4x keer zo groot

is als die van degenen die in december 2010 zeker waren van hun keuze.7

Vervolgens is voor Gedrag & Maatschappij een regressieanalyse uitgevoerd (Bijlage C). De

resultaten van deze analyse zijn hieronder samengevat (Tabel 10). ). In deze tabel zijn de

effecten ook doorgerekend voor de variabelen waarop ‘uitvallers’ en blijvers’ significant

verschillen (zie tabel 8).

7 Kans of ‘odds’ op uitval van twijfelaars = 79/84 = 0.94. Kans of ‘odds’ op uitval van twijfelaars = 163/649 =

0.24. De kans van twijfelaars op uitval is dan 0.94/0.25 = 3.76 zo groot als die van de niet-twijfelaars.

Page 15: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

15

Tabel 10: Overzichtstabel invloed van variabelen op kans om te blijven. Totaal G&M Factor waarde blijfkans(%)

t.o.v. referentie

1

aandeel in populatie / gemiddelde

st. dev. schaal

Populatiekenmerken om rekening mee te houden

sexe vrouw 3% 83% nominaal

direct beïnvloedbare factoren

voorlichting door hbo 1% 3,0 0,4 1 tot 4 (1)

intrinsieke motivatie 3% 4,4 0,5 1 tot 5 (1)

uitkomen verwachtingen -10% 2,0 0,3 1 tot 4 (1)

academische integratie 4% 2,9 0,5 1 tot 4 (1)

vasthoudendheid 8% 3,2 0,8 1 tot 4 (1)

intentie om te blijven nee -6% 17% nominaal 1 Aantal %-punten afname/toename van de blijfkans ten opzichte van de referentiegroep (= ‘mannelijke havisten

van HG, zonder studieduurverkorting, die na drie maanden de intentie hebben om te blijven’) bij stijging van 1

schaalpunt

Tabel 10 geeft aan wat de toename van de kans op blijven (=niet uitvallen) is, indien de

waarde van een factor een schaalpunt hoger is. De tabel laat, bijvoorbeeld zien dat de kans op

blijven met 3%-punt toeneemt bij vrouwen (t.o.v. de referentiegroep mannen). Het beter

uitkomen van verwachtingen leidt tot een daling van de blijfkans van 10%-punt. Een betere

academische integratie (+4%-punt) en vasthoudendheid (+8%-punt) verhogen de blijfkans.

Geen intentie om te blijven verlaagt de blijfkans met 6%-punt.

Page 16: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

16

6 Analyse gezondheidszorg

Tabel 11 geeft de gemiddelden voor uitvallers en blijvers voor sector gezondheidszorg.

Tabel 11: Gemiddelden voor uitvallers en blijvers. Gezondheidszorg

Uitvallers (N=96) Blijvers (n=461)

a.

Achte

rgro

nd

ke

nm

erk

en

va

n s

tude

nte

n

Man * 32,3% 67,7%

Vrouw * 16,0% 84,0%

Leeftijd op 1 dec 2010 19,28 19,32

Havodum 18,0% 82,0%

Vwodum 21,6% 78,4%

Mbodum 20,6% 79,4%

Overigdum 6,1% 93,9%

Geen studieduurverkorting 18,8% 81,2%

Max halfjaar_studieduurverkorting ,0% 100,0%

Half_tot_jaar_studieduurverkorting 12,5% 87,5%

b.

Indiv

idu

ele

ke

nm

erk

en

die

op

mo

men

t va

n in

str

oom

al

va

st sta

an

Voorbereiding samenwerken 2,66 2,63

Voorbereiding zelfstandig werken 2,93 2,98

Voorbereiding rekenvaardigheden 2,63 2,68

Tevredenheid voorlichting vooropleiding 2,65 2,65

Tevredenheid voorlichting hbo 3,06 3,09

Intrinsiek keuzemotief 4,29 4,35

Extrinsiek keuzemotief 3,03 3,00

c.

Pro

ce

ske

nm

erk

en

zelfstudie (gemiddeld aantal uren/week) 13,21 13,68

contacturen (gemiddeld aantal uren/week) 17,23 17,56

Uitkomen verwachtingen 1,98 2,03

Tevredenheid aansluiting 2,81 2,85

Sociale integratie 3,19 3,22

Academische integratie * 2,88 3,02

Vasthoudendheid * 2,88 3,39

Blijfintentie * 15,1% 84,9%

Vertrekintentie * 42,5% 57,5%

* Significant verschil p < .05. Vetgedrukt = factoren waarop studenten die zijn uitgevallen verschillen van degenen die zijn gebleven. De kenmerken geslacht (m/v), vooropleiding, studieduurverkorting en intentie om te blijven/vertrekken zijn weergegeven in percentages. De overige kenmerken zijn weergegeven in gemiddelden.

Page 17: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

17

Uit de tabel blijkt dat vrouwen significant minder vaak uitvallen en vaker blijven. Er

zijn geen verschillen naar vooropleiding, maar wel naar mate van academische integratie en

vasthoudendheid. Blijvers hebben een hogere score op deze twee laatste twee variabelen dan

uitvallers. De één na laatste regel van de tabel dat van de studenten die in december 2010 de

intentie hadden om te blijven (voldoende tevreden waren over hun studiekeuze) 84.9% is

gebleven en 15.1% is uitgevallen. Van degenen die in december de intentie hadden om een

andere opleiding en/of instelling te kiezen (niet tevreden waren over hun studiekeuze) is na

het eerste jaar 42.5% is uitgevallen en 57.5% gebleven. Dit gegeven is in de volgende tabel

apart uitvergroot (Tabel 12).

Tabel 12: Intentie om te blijven of vertrekken (december 2010) en uitval aan het eind van het

eerstejaar (september 2011). Gezondheidszorg

Uitgevallen (september

2011)

Gebleven (september

2011)

Totaal

Intentie om te vertrekken (december 2010) 34 (42.5%) 46 (57.5%) 80

Intentie om te blijven (december 2010) 85 (15.1%) 479 (84.9%) 564

Totaal 119 (18.5%) 525 (81.5%) 644

Uit de tabel kan worden berekend dat de kans van twijfelaars op uitval ruim 4x keer zo groot

is als die van degenen die in december 2010 zeker waren van hun keuze.8

Vervolgens is voor Gezondheidszorg een regressieanalyse uitgevoerd (Bijlage D). De

resultaten van deze analyse zijn hieronder samengevat (Tabel 13). In deze tabel zijn de

effecten ook doorgerekend voor de variabelen waarop ‘uitvallers’ en blijvers’ significant

verschillen (zie tabel 11).

8 Kans of ‘odds’ op uitval van twijfelaars = 34/46 = 0.723. Kans of ‘odds’ op uitval van twijfelaars = 85/479 =

0.177. De kans van twijfelaars op uitval is dan 0.723/0.177 = 4.08 zo groot als die van de niet-twijfelaars.

Page 18: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

18

Tabel 13: Overzichtstabel invloed van variabelen op kans om te blijven. Totaal

Gezondheidszorg Factor waarde blijfkans(%)

t.o.v. referentie

1

aandeel in populatie / gemiddelde

st. dev. schaal

Populatiekenmerken om rekening mee te houden

sexe vrouw 19% 85% nominaal

direct beïnvloedbare factoren

academische integratie 13% 3,0 0,4 1 tot 4 (1)

vasthoudendheid 23% 3,3 0,8 1 tot 4 (1)

intentie om te blijven nee -18% 13% nominaal

1 Aantal %-punten afname/toename van de blijfkans ten opzichte van de referentiegroep (= ‘mannelijke havisten

van HG, zonder studieduurverkorting, die na drie maanden de intentie hebben om te blijven’) bij stijging van 1

schaalpunt

Tabel 13 geeft aan wat de toename van de kans op blijven (=niet uitvallen) is, indien de

waarde van een factor een schaalpunt hoger is. De tabel laat, bijvoorbeeld, zien dat de kans op

blijven met 19%-punt toeneemt bij de vrouwen. Een betere academische integratie levert een

verhoging van de blijfkans op met 13%-punt. Een betere vasthoudendheid verhoogt de

blijfkans met 23%-punt. Geen intentie om te blijven verlaagt de blijfkans met 18%-punt.

Page 19: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

19

7 Analyse Techniek

Tabel 14 geeft de gemiddelden voor uitvallers en blijvers voor sector techniek.

Tabel 14: Gemiddelden voor uitvallers en blijvers. Techniek

Uitvallers (N=172) Blijvers (n=513)

a.

Achte

rgro

nd

ke

nm

erk

en

va

n s

tude

nte

n

Man 25,7% 74,3%

Vrouw 22,4% 77,6%

Leeftijd op 1 dec 2010 19,88 19,79

Havodum 26,9% 73,1%

Vwodum * 16,5% 83,5%

Mbodum 26,1% 73,9%

Overigdum 20,0% 80,0%

Geen studieduurverkorting 26,0% 74,0%

Max halfjaar_studieduurverkorting 19,7% 80,3%

Half_tot_jaar_studieduurverkorting 21,7% 78,3%

b.

Indiv

idu

ele

ke

nm

erk

en

die

op

mo

men

t va

n in

str

oom

al

va

st sta

an

Voorbereiding samenwerken 2,71 2,65

Voorbereiding zelfstandig werken 2,75 2,81

Voorbereiding rekenvaardigheden 2,72 2,82

Tevredenheid voorlichting vooropleiding 2,68 2,65

Tevredenheid voorlichting hbo * 2,97 3,08

Intrinsiek keuzemotief * 4,17 4,27

Extrinsiek keuzemotief 3,34 3,31

c.

Pro

ce

ske

nm

erk

en

zelfstudie (gemiddeld aantal uren/week) 13,53 14,44

contacturen (gemiddeld aantal uren/week) 18,67 18,43

Uitkomen verwachtingen * 1,96 2,05

Tevredenheid aansluiting * 2,76 2,84

Sociale integratie * 3,11 3,18

Academische integratie * 2,83 3,05

Vasthoudendheid * 2,83 3,38

Blijfintentie * 20,5% 79,5%

Vertrekintentie * 53,2% 46,8%

* Significant verschil p < .05. Vetgedrukt = factoren waarop studenten die zijn uitgevallen verschillen van degenen die zijn gebleven. De kenmerken geslacht (m/v), vooropleiding, studieduurverkorting en intentie om te blijven/vertrekken zijn weergegeven in percentages. De overige kenmerken zijn weergegeven in gemiddelden

Page 20: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

20

De tabel laat zien dat blijvers significant vaker vwo als vooropleiding hebben. Blijvers

zijn vaker tevreden over de voorlichting die ze ontvingen uit het hbo en zijn meer intrinsiek

gemotiveerd. Verder zien blijvers hun verwachtingen vaker uitkomen, zijn meer tevreden over

de aansluiting, zijn zowel meer sociaal als academisch geïntegreerd en bovendien

vasthoudender dan uitvallers. De één na laatste regel van de tabel laat zien dat van de

studenten die in december 2010 de intentie hadden om te blijven (voldoende tevreden waren

over hun studiekeuze) 76.4% is gebleven en 23.4% is uitgevallen. Van degenen die in

december de intentie hadden om een andere opleiding en/of instelling te kiezen (niet tevreden

waren over hun studiekeuze) is na het eerste jaar 70.4% is uitgevallen en 29.6% gebleven. Dit

gegeven is in de volgende tabel apart uitvergroot (Tabel 15).

Tabel 15: Intentie om te blijven of vertrekken (december 2010) en uitval aan het eind van het

eerstejaar (september 2011). Techniek

Uitgevallen (september

2011)

Gebleven (september

2011)

Totaal

Intentie om te vertrekken (december 2010) 59 (53.2% 52 (47.8%) 111

Intentie om te blijven (december 2010) 138 (20.5%) 536 (79.5%) 674

Totaal 197 (25.1%) 588 (74.9%) 785

Uit de tabel kan worden berekend dat de kans van twijfelaars op uitval ruim 4x keer zo groot

is als die van degenen die in december 2010 zeker waren van hun keuze.9

Vervolgens is voor Techniek een regressieanalyse uitgevoerd (Bijlage E). De resultaten van

deze analyse zijn hieronder samengevat (Tabel 16). ). In deze tabel zijn de effecten ook

doorgerekend voor de variabelen waarop ‘uitvallers’ en blijvers’ significant verschillen (zie

tabel 12).

9 Kans of ‘odds’ op uitval van twijfelaars = 59/52 =1.13. Kans of ‘odds’ op uitval van twijfelaars = 138/536 =

0.26. De kans van twijfelaars op uitval is dan 1.13/0.26 = 4.346 zo groot als die van de niet-twijfelaars.

Page 21: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

21

Tabel 16: Overzichtstabel invloed van variabelen op kans om te blijven. Totaal Techniek Factor waarde blijfkans(%)

t.o.v. referentie

aandeel in populatie / gemiddelde

st. dev. schaal

Populatiekenmerken om rekening mee te houden

-

direct beïnvloedbare factoren

voorlichting door hbo 2% 3,1 0,4 1 tot 4 (1)

intrinsieke motivatie 4% 4,2 0,5 1 tot 5 (1)

uitkomen verwachtingen 2% 2,0 0,3 1 tot 4 (1)

tevredenheid aansluiting -3% 2,8 0,5 1 tot 4 (1)

sociale integratie -2% 3,2 0,5 1 tot 4 (1)

academische integratie 9% 3,0 0,5 1 tot 4 (1)

vasthoudendheid 10% 3,2 0,8 1 tot 4 (1)

intentie om te blijven nee -19% 14% nominaal

1 Aantal %-punten afname/toename van de blijfkans ten opzichte van de referentiegroep (= ‘mannelijke

havisten van HG, zonder studieduurverkorting, die na drie maanden de intentie hebben om te blijven’) bij

stijging van 1 schaalpunt

Tabel 16 geeft aan wat de toename van de kans op blijven (=niet uitvallen) is, indien de

waarde van een factor een schaalpunt hoger is. De tabel laat, bijvoorbeeld zien dat de kans op

blijven met 10%-punt toeneemt bij een hogere vasthoudendheid met 1 schaalpunt. Een betere

academische integratie levert een verhoging van de blijfkans op met 9%-punt. Geen intentie

om te blijven doet de blijfkans dalen met 19%-punt. De overige invloeden zijn beperkt tot

enkele procentpunten positief of negatief.

Page 22: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

22

8 Analyses Onderwijs

Tabel 17 geeft de gemiddelden voor uitvallers en blijvers voor sector Onderwijs.

Tabel 17: Gemiddelden voor uitvallers en blijvers. Onderwijs

Uitvallers (N=172) Blijvers (n=357)

a.

Achte

rgro

nd

ke

nm

erk

en

va

n s

tude

nte

n

Man 36,6% 63,4%

Vrouw 30,9% 69,1%

Leeftijd op 1 dec 2010 19,68 19,59

Havodum 33,7% 66,3%

Vwodum 17,0% 83,0%

Mbodum 34,2% 65,8%

Overigdum 38,9% 61,1%

Geen studieduurverkorting 33,9% 66,1%

Half jaar studieduurverkorting 25,0% 75,0%

Half jaar – jaar studieduurverkorting 8,7% 91,3%

b.

Indiv

idu

ele

ke

nm

erk

en

die

op

mo

me

nt va

n instr

oom

al va

st

sta

an

Voorbereiding samenwerken 2,65 2,70

Voorbereiding zelfstandig werken 2,91 2,97

Voorbereiding rekenvaardigheden 2,41 2,62

Tevredenheid voorlichting vooropleiding 2,64 2,73

Tevredenheid voorlichting hbo_ 3,04 3,18

Intrinsiek keuzemotief 4,14 4,29

Extrinsiek keuzemotief 3,15 3,12

c.

Pro

ce

ske

nm

erk

en

Zelfstudie (uren/week) 13,94 13,87

Contacturen (uren/week) 18,31 18,29

Uitkomen verwachtingen 1,94 2,05

Tevredenheid aansluiting 2,83 2,94

Sociale integratie 3,26 3,31

Academische integratie * 2,84 3,05

Vasthoudendheid* 2,99 3,53

Intentie om te blijven * 26,9% 73,1%

Intentie om te vertrekken * 63,0% 37,0%

* Significant verschil p < .05. Vetgedrukt = factoren waarop studenten die zijn uitgevallen verschillen van degenen die zijn gebleven. De kenmerken geslacht (m/v), vooropleiding, studieduurverkorting en intentie om te blijven/vertrekken zijn weergegeven in percentages. De overige kenmerken zijn weergegeven in gemiddelden

Page 23: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

23

Uit tabel 17 blijkt dat vwo’ers relatief vaker blijver zijn dan studenten met een andere

vooropleiding. Blijvers zijn bovendien significant meer academisch geïntegreerd en

vasthoudender dan uitvallers. De één na laatste regel van de tabel dat van de studenten die in

december 2010 de intentie hadden om te blijven (voldoende tevreden waren over hun

studiekeuze) 73.1% is gebleven en 26.9% is uitgevallen. Van degenen die in december de

intentie hadden om een andere opleiding en/of instelling te kiezen (niet tevreden waren over

hun studiekeuze) is na het eerste jaar 63.0% is uitgevallen en 37.0% gebleven. Dit gegeven is

in de volgende tabel apart uitvergroot (Tabel 18).

Tabel 18: Intentie om te blijven of vertrekken (december 2010) en uitval aan het eind van het

eerstejaar (september 2011). Onderwijs

Uitgevallen (september

2011)

Gebleven (september

2011)

Totaal

Intentie om te vertrekken (december 2010) 58 (63.0% 34 (37.0%) 92

Intentie om te blijven (december 2010) 136 (26.9% 369 (73.1%) 505

Totaal 194 (32.5%) 403 (67.5%) 597

Uit de tabel kan worden berekend dat de kans van twijfelaars op uitval ruim 4.5x keer zo

groot is als die van degenen die in december 2010 zeker waren van hun keuze.10

Vervolgens is voor Onderwijs een regressieanalyse uitgevoerd (Bijlage F). De resultaten van

deze analyse zijn hieronder samengevat (Tabel 19). In deze tabel zijn de effecten ook

doorgerekend voor de variabelen waarop ‘uitvallers’ en blijvers’ significant verschillen (zie

tabel 17).

10

Kans of ‘odds’ op uitval van twijfelaars = 58/34 = 1.71. Kans of ‘odds’ op uitval van twijfelaars = 136/369 =

0.37. De kans van twijfelaars op uitval is dan 1.71/0.37 = 4.621 zo groot als die van de niet-twijfelaars.

Page 24: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

24

Tabel 19: Overzichtstabel invloed van variabelen op kans om te blijven. Totaal Onderwijs Factor waarde blijfkans(%)

t.o.v. referentie

aandeel in populatie / gemiddelde

st. dev. schaal

Populatiekenmerken om rekening mee te houden

vooropleiding mbo -16% 31% nominaal

direct beïnvloedbare factoren

voorbereiding rekenvaardigheden 6% 2,6 0,8 1 tot 4 (1)

voorlichting door hbo -2% 3,1 0,4 1 tot 4 (1)

intrinsieke motivatie -3% 4,2 0,5 1 tot 5 (1)

uitkomen verwachtingen 7% 2,0 0,3 1 tot 4 (1)

tevredenheid aansluiting -5% 2,9 0,5 1 tot 4 (1)

academische integratie 10% 3,0 0,5 1 tot 4 (1)

vasthoudendheid 12% 3,4 0,7 1 tot 4 (1)

intentie om te blijven nee -16% 16% nominaal

1 Aantal %-punten afname/toename van de blijfkans ten opzichte van de referentiegroep (= ‘mannelijke havisten

van HG, zonder studieduurverkorting, die na drie maanden de intentie hebben om te blijven’) bij stijging van 1

schaalpunt

Tabel 19 geeft aan wat de toename van de kans op blijven (=niet uitvallen) is, indien de

waarde van een factor een schaalpunt hoger is. De tabel laat, bijvoorbeeld zien dat de kans op

blijven met 16%-punt afneemt bij de mbo-instroom. Betere rekenvaardigheden levert een

hogere blijfkans op met 6%-punt. Het beter uitkomen van verwachtingen verhoogt de

blijfkans met 7%-punt. Een hogere tevredenheid over de aansluiting verlaagt de blijfkans met

5%-punt. Betere academische integratie (+10%-punt) en vasthoudendheid (+12%-punt)

verhogen de blijfkans. Geen intentie om te blijven verlaagt de blijfkans met 16%-punt.

Page 25: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

25

9 Analyses landbouw en Veeteelt

Tabel 20 geeft de gemiddelden voor uitvallers en blijvers voor de sector.

Tabel 20: Gemiddelden voor uitvallers en blijvers. Landbouw en Veeteelt

Uitvallers (N=20) Blijvers (n=67)

a.

Achte

rgro

nd

ke

nm

erk

en

va

n s

tude

nte

n

Man 23,1% 76,9%

Vrouw 26,6% 73,4%

Leeftijd op 1 dec 2010 19,51 19,41

Havodum 26,8% 73,2%

Vwodum 7,1% 92,9%

Mbodum 27,6% 72,4%

Overigdum 50,0% 50,0%

Geenstudieduurverk 23,8% 76,3%

Maxhalfjaar_studieduurverk * 55,6% 44,4%

Half_tot_jaar_studieduurverk 14,3% 85,7%

b.

Indiv

idu

ele

ke

nm

erk

en

die

op

mo

men

t va

n in

str

oom

al

va

st sta

an

Voorbereiding samenwerken * 2,39 2,49

Voorbereiding zelfstandig werken * 2,53 2,96

Voorbereiding rekenvaardigheden * 2,58 2,88

Tevredenheid voorlichting vooropleiding 2,59 2,60

Tevredenheid voorlichting hbo_ 2,79 2,91

Intrinsiek keuzemotief 4,17 4,24

Extrinsiek keuzemotief 3,11 2,96

c.

Pro

ce

ske

nm

erk

en

zelfstudie (gemiddeld aantal uren/week) 14,00 13,33

contacturen (gemiddeld aantal uren/week) 17,58 18,88

Uitkomen verwachtingen * 1,98 2,14

Tevredenheid aansluiting * 2,61 2,82

Sociale integratie 3,09 3,14

Academische integratie * 2,48 3,02

Vasthoudendheid * 2,83 3,46

Blijfintentie * 14,6% 85,4%

Vertrekintentie * 66,7% 33,3%

* Significant verschil p < .05. Vetgedrukt = factoren waarop studenten die zijn uitgevallen verschillen van degenen die zijn gebleven. De kenmerken geslacht (m/v), vooropleiding, studieduurverkorting en intentie om te blijven/vertrekken zijn weergegeven in percentages. De overige kenmerken zijn weergegeven in gemiddelden.

Page 26: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

26

De tabel toont dat studenten met maximaal een half jaar studieduurverkorting relatief vaak

uitvallen. Het verschil is significant, maar gezien het geringe aantal studenten in deze

categorie (waarin 5 van de 9 uitvallen) is voorzichtigheid bij interpretatie van dit resultaat

geboden. Ook laat de tabel zien dat blijvers significant vaker hun verwachtingen zien

uitkomen, meer tevreden zijn over de aansluiting, meer academisch geïntegreerd en

vasthoudend zijn. De één na laatste regel van de tabel dat van de studenten die in december

2010 de intentie hadden om te blijven (voldoende tevreden waren over hun studiekeuze)

88.6% is gebleven en 11.4% is uitgevallen. Van degenen die in december de intentie hadden

om een andere opleiding en/of instelling te kiezen (niet tevreden waren over hun studiekeuze)

is na het eerste jaar 50.0% is uitgevallen en 50.0% gebleven. Dit gegeven is in de volgende

tabel apart uitvergroot (Tabel 21).

Tabel 21: Intentie om te blijven of vertrekken (december 2010) en uitval aan het eind van het

eerstejaar (september 2011). Landbouw & Veeteelt

Uitgevallen (september

2011)

Gebleven (september

2011)

Totaal

Intentie om te vertrekken (december 2010) 14 (66.7% 7 (33.3%) 21

Intentie om te blijven (december 2010) 12 (14.6%) 70 (85.4%) 82

Totaal 26 (25.2%) 77 (74.8%) 103

Uit de tabel kan worden berekend dat de kans van twijfelaars op uitval bijna 12x keer zo groot

is als die van degenen die in december 2010 zeker waren van hun keuze.11

Voor Landbouw en veeteelt is geen verdere analyse uitgevoerd vanwege het te lage aantal

respondenten.

11

Kans of ‘odds’ op uitval van twijfelaars = 14/7 = 2.0. Kans of ‘odds’ op uitval van twijfelaars = 12/70 =

0.171. De kans van twijfelaars op uitval is dan 2.0/0.171 = 11.69 zo groot als die van de niet-twijfelaars.

Page 27: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

27

10 Analyses Kunst

Tabel 22 geeft de gemiddelden voor uitvallers en blijvers voor sector Onderwijs.

Tabel 22: Gemiddelden voor uitvallers en blijvers. Kunst

Uitvallers (N=7) Blijvers (n=50)

a.

Achte

rgro

nd

ke

nm

erk

en

va

n s

tude

nte

n Man 18,2% 81,8%

Vrouw 15,1% 84,9%

Leeftijd op 1 dec 2010 19,90 19,98

Havodum 16,7% 83,3%

Vwodum 13,3% 86,7%

Mbodum 18,2% 81,8%

Overigdum ,0% 100,0%

Geen studieduurverkorting 15,6% 84,4%

Maxhalfjaar_studieduurverkorting ,0% ,0%

Half_tot_jaar_studieduurverkorting ,0% ,0%

b.

Indiv

idu

ele

ke

nm

erk

en

die

op

mo

men

t va

n in

str

oom

al

va

st sta

an

Voorbereiding samenwerken 2,78 3,03

Voorbereiding zelfstandig werken 2,93 3,21

Voorbereiding rekenvaardigheden 2,21 2,37

Tevredenheid voorlichting vooropleiding 2,75 2,72

Tevredenheid voorlichting hbo_ 3,31 3,17

Intrinsiek keuzemotief 4,43 4,45

Extrinsiek keuzemotief 3,25 2,75

c.

Pro

ce

ske

nm

erk

en

Zelfstudie (gemiddeld aantal uren/week) 17,50 20,25

Contacturen (gemiddeld aantal uren/week) 17,80 16,74

Uitkomen verwachtingen 2,00 2,05

Tevredenheid aansluiting 2,99 3,07

Sociale integratie 3,22 3,49

Academische integratie * 2,60 3,22

Vasthoudendheid * 2,67 3,42

Blijfintentie * 10,7% 89,3%

Vertrekintentie * 57,1% 42,9%

* Significant verschil p < .05. Vetgedrukt = factoren waarop studenten die zijn uitgevallen verschillen van degenen die zijn gebleven. De kenmerken geslacht (m/v), vooropleiding, studieduurverkorting en intentie om te blijven/vertrekken zijn weergegeven in percentages. De overige kenmerken zijn weergegeven in gemiddelden

Blijver zijn meer academisch geïntegreerd en vasthoudender. De één na laatste regel van de

tabel dat van de studenten die in december 2010 de intentie hadden om te blijven (voldoende

tevreden waren over hun studiekeuze) 88,6% is gebleven en 11.4% is uitgevallen. Van

Page 28: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

28

degenen die in december de intentie hadden om een andere opleiding en/of instelling te kiezen

(niet tevreden waren over hun studiekeuze) is na het eerste jaar 50.0% is uitgevallen en 50.0%

gebleven. Dit gegeven is in de volgende tabel apart uitvergroot (Tabel 23).

Tabel 23: Intentie om te blijven of vertrekken (december 2010) en uitval aan het eind van het

eerstejaar (september 2011). Kunst

Uitgevallen (september

2011)

Gebleven (september

2011)

Totaal

Intentie om te vertrekken (december 2010) 4 (57.1% 3 (42.9%) 7

Intentie om te blijven (december 2010) 6 (10.7%) 50 (89.3%) 56

Totaal 10 (15.9%) 53 (84.1%) 63

Uit de tabel kan worden berekend dat de kans van twijfelaars op uitval ruim 11x keer zo groot

is als die van degenen die in december 2010 zeker waren van hun keuze.12

Voor Kunst is geen verdere analyse uitgevoerd vanwege het te lage aantal respondenten.

12

Kans of ‘odds’ op uitval van twijfelaars = 4/3 = 1.33. Kans of ‘odds’ op uitval van twijfelaars = 6/50 = 0.12.

De kans van twijfelaars op uitval is dan 1.33/0.12 = 1.08 zo groot als die van de niet-twijfelaars.

Page 29: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

29

10 Conclusies en discussie

10.1 Conclusies

In dit verslag is gerapporteerd over factoren die ‘uitval’ verklaren voor een steekproef van

eerstejaarsstudenten van zes hogescholen. Allereerst zijn de gemiddelden en percentages van

uitvallers en blijvers vergeleken. Vervolgens zijn regressieanalyses uitgevoerd voor het totaal

en vijf sectoren (zie resultaten in de Bijlage, tabellen A tot en met F). Tot slot zijn de

resultaten voor het totaal en per sector gecombineerd in samenvattende tabellen (tabellen 4, 7,

10, 13, 16 en 19). De onderstaande kruisjestabel is gebaseerd op deze samenvattende tabellen

en geeft per sector de factoren die invloed hebben op de blijfkans van studenten in het eerste

jaar (Tabel 24).

Tabel 24: Factoren die relevant zijn voor het verklaren van de blijfkans Totaal Economie G&M Gezond-

heidszorg

Techniek Onderwijs

Populatiekenmerken

Geslacht (vrouw) X X X

Leeftijd (X)

Vooropleiding vwo X X

Vooropleiding mbo X (X)

Vooropleiding anders X

Studieduurverkorting ( ½ - 1 jaar) X X

Direct beïnvloedbare factoren

Voorbereiding zelfstandig werken X

Voorbereiding rekenvaardigheden X X

Tevredenheid over de voorlichting vanuit de hbo-

opleiding

(X) (X) X X (X)

Intrinsieke keuzemotivatie X (X) X X (X)

Extrinsieke keuzemotivatie (X)

Uitkomen verwachtingen (X) X X

Tevredenheid aansluiting (X) (X) (X)

Sociale integratie X (X)

Academische integratie X X X X X X

Vasthoudendheid X X X X X X

Intentie om te blijven (nee) 13

(X) (X) (X) (X) (X) (X)

X = factoren met een positieve invloed op de blijfkans

(X) = factoren met een negatieve invloed op de blijfkans

13

De dubbele ontkenning (nee en X tussen haakjes) staat misschien wat vreemd maar is wel consistent met de

bedoeling van de tabel. Formeel staat hier dat de blijfkans zal afnemen voor studenten die de intentie hebben om

te vertrekken. Of: de blijfkans zal toenemen voor studenten die de intentie hebben om te blijven.

Page 30: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

30

De tabel overziend, en gebaseerd op het percentage toename van de blijfkans in de

overzichtstabellen, komen als belangrijkste factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

eerstejaarsstudenten naar voren:

Academische integratie

Vasthoudendheid

Intentie om te blijven.

Studenten met een geringe mate van academische integratie hebben meer kans op uitval.

Minder vasthoudende studenten, die nog niet een duidelijk doel hebben aan het begin van het

eerste jaar, hebben ook een grotere kans op uitval. Datzelfde geldt voor studenten die drie

maanden na de start van het eerste jaar al een andere opleiding en/of instelling overwegen.

Deze drie factoren hangen met elkaar samen (correlaties van .30 tot .60), maar hebben elk

onafhankelijk van de andere twee factoren invloed op de uitval van studenten. De

belangrijkste van deze drie factoren is de intentie om te blijven. Uit de voorgaande paragrafen

blijkt dat studenten die niet de intentie om te blijven voor de vijf grote sectoren (economie,

gedrag en maatschappij, gezondheidszorg, techniek en onderwijs) ongeveer een vier maal

grotere kans hebben op uitval. Voor de sectoren kunst en veeteelt &landbouw is deze kans

zelfs meer dan 10x zo groot.

Twee factoren die naast deze drie bij vier sectoren (alleen niet bij gezondheidszorg)

een rol spelen zijn:

De tevredenheid van studenten met de voorlichting van het hbo, en

De intrinsieke keuzemotivatie.

Opvallend is dat de invloed van deze twee factoren negatief is bij economie en onderwijs. Een

grotere tevredenheid met de voorlichting vanuit het hbo en een grote intrinsieke

keuzemotivatie leiden tot een grotere kans op uitval. Het eerste betekent dat studenten op het

verkeerde been gezet kunnen zijn door de voorlichting: ze zijn hierover wel tevreden, maar

het leidt wel tot een minder grote blijfkans. Het tweede kan betekenen dat intrinsiek

gemotiveerde studenten in de sectoren economie en onderwijs minder goed aarden. Bij gedrag

& maatschappij en techniek hebben deze factoren wel een positief effect op de kans om te

blijven.

Per sector zijn er soms invloeden van specifieke factoren te zien. Bijvoorbeeld bij

economie, waar jongere studenten, vwo’ers en mbo’ers, studenten met een

studieduurverkorting van een half tot een jaar, en studenten met een hogere score op sociale

Page 31: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

31

integratie een grotere kans hebben op blijven. Bij gedrag en maatschappij en gezondheidszorg

hebben vrouwen een grote kans op blijven. Bij gedrag en maatschappij, techniek en onderwijs

is het niet uitkomen van verwachtingen negatief van invloed op de blijfkans. Voorts zijn bij

techniek de tevredenheid over de aansluiting en de mate van sociale integratie van invloed op

de blijfkans van studenten. Tot slot valt voor onderwijs op dat mbo’ers en studenten die

minder tevreden zijn over hun voorbereiding in rekenvaardigheden een grotere kans op uitval

hebben.

10.2 Discussie

Dit onderzoek kende beperkingen wat betreft de representativiteit en het grote aantal

variabelen. In hoofdstuk 2 is de steekproef vergeleken met de populatie, en daaruit bleek dat

de steekproef procentueel minder uitvallers telt dan de populatie. Het gevolg daarvan kan zijn

dat enkele factoren die nu net niet significant waren, bij een evenredige vertegenwoordiging

van uitvallers wel als significant naar voren waren gekomen.

De keuze voor deze variabelen is gebaseerd op ons theoretische model.14

Niet alle

mogelijke factoren zijn onderzocht en niet alle resultaten, bijvoorbeeld de negatieve invloed

van intrinsieke motivatie op de blijfkans, zijn te verklaren binnen dit model.

Persoonlijkheidskenmerken, financiële factoren, intrinsieke motivatie (niet vóór maar tijdens

de opleiding), leerstijlen van studenten, kenmerken van docenten en opleiding kunnen

bijdragen aan het beter verklaren van studiesucces.15

Ook een verdere verfijning van de

begrippen contacturen en zelfstudie-uren, sociale en academische integratie zou wellicht

kunnen leiden tot scherpere en volledige verklaringen voor uitval (voetnoot 9). Echter, dat zou

betekenen dat studenten wordt gevraagd meer vragen te beantwoorden, en dat staat op

gespannen voet met het bereiken van een goede respons.

De functies van de propedeuse zijn volgens de WHW (art.7) selecteren, oriënteren en

verwijzen. Het is dus goed recht van studenten om te twijfelen over hun keuze. Het is ook de

taak van opleidingen en instellingen om studenten te helpen en te adviseren over hun keuze.

Tegelijk kan worden opgemerkt dat inherent aan het systeem is dat twijfels, wanneer uitval

het gevolg is, kunnen leiden tot grote financiële consequenties voor zowel instelling en

opleidingen als voor individuele studenten. Anders organiseren van twijfels en eerder

14

Werkgroep Aansluitingsmonitor Regio noordoost Nederland. Eindrapportage Aansluitingsmonitor 2010/2011.

Verantwoording en aanvullende analyses, p.8. 15

zie bijvoorbeeld Severiens, S., e.a. , 2011. Studiesucces in de bachelor. MOCW/Risbo/RuG. Te downloaden

via http://www.rijksoverheid.nl.

Page 32: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

32

afronden van het keuzeproces, vóór of vroeg in het eerste jaar, is wellicht een mogelijkheid

om deze nadelige gevolgen te vermijden.

10.3 Praktische implicaties

In de rapportage is steeds gekeken naar drie groepen factoren: achtergrond- of

populatiekenmerken, individuele kenmerken van studenten bij instroom en proceskenmerken.

Uit de analyses komen proceskenmerken, zoals de mate van academische integratie,

vasthoudendheid van studenten en de intentie om te blijven, naar voren als factoren waar

zowel instellingen als geheel als opleidingen op zouden kunnen sturen teneinde de uitval in

het eerste jaar terug te dringen dan wel de blijfkans te vergroten. Opvallend is dat contacturen

geen invloed hebben op de blijfkans van eerstejaarsstudenten. Bovendien hebben zelfstudie-

uren, hoewel uitvallers en blijvers hierop soms verschillen, slechts een verwaarloosbaar effect

op uitval. Omdat instellingen en opleidingen echter van elkaar verschillen zou verwacht

mogen worden dat contacturen wel enig effect te zien geeft. Met het oog op evalueren van het

effect van tijdsbesteding via contacturen en zelfstudie is het wellicht wenselijk om het

onderzoeksinstrument van de aansluitingsmonitor te verfijnen.

Instellingen en opleidingen kunnen met het oog op terugdringen van de uitval kijken

naar de kenmerken van studenten die relatief kort voor of op het moment van instroom kunnen

worden vastgesteld en die tijdens de laatste jaren voortgezet onderwijs zijn gevormd. De

belangrijkste daarvan zijn in dit verslag de tevredenheid over de voorlichting vanuit de eigen

instelling/opleiding en de intrinsieke motivatie van studenten. De in de sectoren onderwijs en

economie aangetoonde negatieve invloed van tevredenheid met de voorlichting op uitval

betekent dat studenten kennelijk niet altijd de juiste informatie krijgen voor het vormen van

een goed beeld van de opleiding. De kwaliteit van de voorlichting op zich kan goed zijn. Maar

als er een ander beeld wordt geschetst over docenten, studenten en inhoud van de opleiding en

het beeld van het beroep niet past bij de ervaringen met de opleiding, dan kan dat een

averechts effect op de uitval. Een indicatie voor dit averechtse effect is dat voor drie sectoren

(gedrag en maatschappij, techniek en onderwijs) het niet uitkomen van verwachtingen een

negatief effect heeft op de blijfkans van studenten. Wanneer met de inhouden en de manier

van werken in het eerste jaar voldoende wordt ingespeeld op de intrinsieke motivatie (en

behoeften) van studenten, dan zou de blijfkans groter kunnen zijn.

Ook kenmerken van de populatie blijken van invloed te zijn op de blijfkans. De

invloed van geslacht (vrouwen > mannen), leeftijd (jonger studenten meer blijfkans) en

Page 33: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

33

vooropleiding in het eerste jaar (vwo’ers > andere vooropleiding) op de blijfkans betekent dat

het van belang is en blijft dat instellingen en opleidingen rekening houden met de

samenstelling van de instroom. Binnen hogescholen kunnen sectoren, en daarbinnen

opleidingen, van elkaar verschillen. Bij de sector economie vormen jonge studenten en

havisten elkaar overlappende doelgroepen die extra aandacht vragen. Mannen vormen in de

sectoren gedrag en maatschappij en gezondheidszorg een minderheid die relatief vaak

uitvallen en extra aandacht vragen.

Deze rapportage vormt een leidraad voor instellingen en opleidingen om het

rendementsbeleid voor wat betreft het eerste jaar in te kleuren. Hogescholen en sectoren

hebben duidelijk drie tot vijf gemeenschappelijke factoren, zoals in 10.1 is aangegeven.

Daarnaast zijn er duidelijke of graduele verschillen tussen sectoren. De werkgroep pleit er dan

ook voor het rendement per sector te benaderen. De respons van de aansluitingsmonitor

2010—2011 was per opleiding onvoldoende om regressieanalyses uit te voeren en

overzichten van relevante factoren te leveren. Opleidingen zouden dat gemis kunnen

compenseren door de rapportages per sector in dit rapport en het betreffende hogeschool

rapport. Bovendien kunnen opleidingen gebruik maken van de maatwerkrapportages van

voorjaar 2011. In die rapportages kunnen opleidingen terugvinden op welke relevante

variabelen zij relatief lage waarden. Dat biedt weliswaar geen 100%-garantie voor aanpakken

van de juiste variabelen, maar wel goede aanknopingspunten voor evidence-based

uitvalbeleid.

Page 34: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

34

Bijlage 1. Uitkomsten logistische regressieanalyses

A. Totaal.

Afh. Varabele:

Onafh. Variabelen:

Blijven 1 = nee; 2 = ja

Sig. Exp(B)

Hbosectorindeling * ,000

Gedr & m'ij * ,042 1,312

Gezzorg * ,008 1,525

Techniek ,829 1,029

Onderwijs * ,003 ,659

Landbouw & veeteelt ,807 ,924

Kunst ,401 1,523

Geslacht (referentie = mannen) * ,018 1,265

Leeftijd ,493 ,982

Vooropleiding (referentie = havisten ) * ,002

Vwo’ers (1) * ,000 1,946

Mbo’ers (2) ,555 ,919

Overigen (3) ,671 ,885

Studieduurverkorting * ,006

Geen studieduurverkorting (1) ,849 ,958

Studieduurverkorting van max. ½ jaar (2) * ,002 1,949

Voorbereiding samenwerken ,714 ,973

Voorbereiding zelfstandig werken ,588 1,046

Voorbereiding rekenva ardigheden * ,007 1,180

Tevredenheid voorlichting vanuit de vooropleiding ,205 ,854

Tevredenheid voorlichting vanuit het hbo * ,690 1,031

Intrinsiek keuzemotief ,672 1,041

Extrinsiek keuzemotief ,637 ,969

Contacturen ,290 ,994

Zelfstudieuren * ,026 1,012

Uitkomen verwachtingen ,741 ,947

Tevredenheid aansluiting ,317 ,895

Sociale integratie ,877 1,016

Academische integratie * ,001 1,416

Vasthoudendheid * ,000 2,155

Intentie om te blijven * ,000 2,258

(Constant) ,000 ,067

Hosmer and Lemeshow Test n.s.

% Correct voorspelde twijfel/uitval 27,6 (240/870)

Nagelkerke R2 ,209

Economie studenten, Mannen, havo, geen studieduurverkorting zijn referenties andere categorieën zijn vergeleken. Met listwise deletion. N = 3426. * sig < .05

Page 35: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

35

B. Economie

Afh. Varabele:

Onafh. Variabelen:

Blijven

1 = nee; 2 = ja

Sig. Exp(B)

Geslacht (referentie = mannen) ,233 1,199

Leeftijd * ,004 ,823

Vooropleiding (referentie = havisten ) * ,001

Vwo’ers (1) * ,000 3,319

Mbo’ers (2) * ,040 1,677

Overigen (3) ,081 2,808

Studieduurverkorting * ,017

Geen studieduurverkorting (1) ,091 ,464

Studieduurverkorting van max. ½ jaar (2) * ,029 3,373

Voorbereiding samenwerken ,893 ,984

Voorbereiding zelfstandig werken ,679 ,943

Voorbereiding rekenvaardigheden ,090 1,211

Tevredenheid voorlichting vanuit de vooropleiding ,097 ,702

Tevredenheid voorlichting vanuit het hbo ,981 1,003

Intrinsiek keuzemotief ,786 ,959

Extrinsiek keuzemotief ,909 ,987

Contacturen ,393 ,990

Zelfstudieuren * ,012 1,023

Uitkomen verwachtingen ,693 ,895

Tevredenheid aansluiting ,975 ,994

Sociale integratie ,079 1,343

Academische integratie ,742 1,060

Vasthoudendheid * ,000 1,914

Intentie om te blijven * ,000 2,834

Constant ,350 4,417

Hosmer and Lemeshow Test sig

% Correct voorspelde twijfel/uitval 43,0 (40/93)

Nagelkerke R2 ,256

Mannen, havo, geen studieduurverkorting zijn referenties waarmee wel vermelde categorieën zijn vergeleken. Met listwise deletion. N = 1115. * sig < .05

Page 36: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

36

C. Gedrag en Maatschappij

Afh. Varabele:

Onafh. Variabelen:

Blijven

1 = nee; 2 = ja

Sig. Exp(B)

Geslacht (referentie = mannen) ,352 1,287

Leeftijd ,501 1,035

Vooropleiding (referentie = havisten ) ,440

Vwo’ers (1) ,845 1,110

Mbo’ers (2) ,422 ,759

Overigen (3) ,115 ,351

Studieduurverkorting ,685

Geen studieduurverkorting (1) ,877 ,915

Studieduurverkorting van max. ½ jaar (2) ,419 1,330

Voorbereiding samenwerken ,633 ,914

Voorbereiding zelfstandig werken ,866 1,034

Voorbereiding rekenvaardigheden ,828 1,031

Tevredenheid voorlichting vanuit de vooropleiding ,666 1,141

Tevredenheid voorlichting vanuit het hbo ,942 ,987

Intrinsiek keuzemotief ,637 1,109

Extrinsiek keuzemotief ,762 ,954

Contacturen ,646 1,007

Zelfstudieuren ,960 ,999

Uitkomen verwachtingen ,102 ,532

Tevredenheid aansluiting ,403 ,802

Sociale integratie ,626 1,126

Academische integratie ,212 1,370

Vasthoudendheid * ,000 2,720

Intentie om te blijven ,148 1,488

Constant ,093 ,053

Hosmer and Lemeshow Test n.s.

% Correct voorspelde twijfel/uitval 43,0 (36/151)

Nagelkerke R2 ,206

Mannen, havo, geen studieduurverkorting zijn referenties waarmee wel vermelde categorieën zijn vergeleken. Met listwise deletion. N = 670. * sig < .05

Page 37: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

37

D. Gezondheidszorg.

Afh. Varabele:

Onafh. Variabelen:

Blijven

1 = nee; 2 = ja

Sig. Exp(B)

Geslacht (referentie = mannen) * ,049 2,032

Leeftijd ,772 1,041

Vooropleiding (referentie = havisten ) ,961

Vwo’ers (1) ,902 1,059

Mbo’ers (2) ,656 ,775

Overigen (3) ,991 1,010

studieduurverkorting ,604

Geen studieduurverkorting (1) 1,000 1,404E+08

Studieduurverkorting van max. ½ jaar (2) ,316 2,414

Voorbereiding samenwerken ,616 ,876

Voorbereiding zelfstandig werken ,920 ,972

Voorbereiding rekenvaardigheden ,982 ,996

Tevredenheid voorlichting vanuit de vooropleiding ,341 ,675

Tevredenheid voorlichting vanuit het hbo ,623 1,137

Intrinsiek keuzemotief ,968 1,012

Extrinsiek keuzemotief ,441 ,854

Contacturen ,609 1,012

Zelfstudieuren ,868 ,997

Uitkomen verwachtingen ,494 ,687

Tevredenheid aansluiting ,721 1,142

Sociale integratie ,098 ,580

Academische integratie ,250 1,558

Vasthoudendheid * ,000 2,551

Intentie om te blijven ,037 2,376

Constant ,747 ,373

Hosmer and Lemeshow Test n.s.

% Correct voorspelde twijfel/uitval 12,8 (10/78)

Nagelkerke R2 ,181

Mannen, havo, geen studieduurverkorting zijn referenties waarmee wel vermelde categorieën zijn vergeleken. Met listwise deletion. N = 482. * sig < .05

Page 38: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

38

E. Techniek.

Afh. Varabele:

Onafh. Variabelen:

Blijven

1 = nee; 2 = ja

Sig. Exp(B)

Geslacht (referentie = mannen) ,901 1,034

Leeftijd ,360 1,049

Vooropleiding (referentie = havisten ) ,277

Vwo’ers (1) ,123 1,936

Mbo’ers (2) ,563 ,803

Overigen (3) ,374 ,600

studieduurverkorting ,539

Geen studieduurverkorting (1) ,283 1,547

Studieduurverkorting van max. ½ jaar (2) ,571 1,290

Voorbereiding samenwerken ,141 ,773

Voorbereiding zelfstandig werken * ,054 1,444

Voorbereiding rekenvaardigheden * ,036 1,411

Tevredenheid voorlichting vanuit de vooropleiding ,474 1,239

Tevredenheid voorlichting vanuit het hbo ,546 ,894

Intrinsiek keuzemotief ,585 1,136

Extrinsiek keuzemotief ,999 1,000

Contacturen ,095 ,980

Zelfstudieuren ,247 1,015

Uitkomen verwachtingen ,724 1,150

Tevredenheid aansluiting ,415 ,800

Sociale integratie ,622 ,877

Academische integratie * ,020 1,832

Vasthoudendheid * ,000 1,875

Intentie om te blijven * ,001 2,623

Constant ,001 ,003

Hosmer and Lemeshow Test n.s.

% Correct voorspelde twijfel/uitval 27,6 (43/156)

Nagelkerke R2 ,227

Mannen, havo, geen studieduurverkorting zijn referenties waarmee wel vermelde categorieën zijn vergeleken. Met listwise deletion. N = 598. * sig < .05

Page 39: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

39

F. Onderwijs.

Afh. Varabele:

Onafh. Variabelen:

Blijven

1 = nee; 2 = ja

Sig. Exp(B)

Geslacht (referentie = mannen) ,302 1,321

Leeftijd ,737 ,983

Vooropleiding (referentie = havisten ) ,068

Vwo’ers (1) ,196 2,108

Mbo’ers (2) * ,045 ,479

Overigen (3) ,242 ,313

Studieduurverkorting ,952

Geen studieduurverkorting (1) ,755 1,209

Studieduurverkorting van max. ½ jaar (2) ,998 1,046E+09

Voorbereiding samenwerken ,273 1,281

Voorbereiding zelfstandig werken ,851 1,046

Voorbereiding rekenvaardigheden * ,021 1,414

Tevredenheid voorlichting vanuit de vooropleiding ,806 ,918

Tevredenheid voorlichting vanuit het hbo ,151 1,379

Intrinsiek keuzemotief ,711 ,901

Extrinsiek keuzemotief ,947 ,988

Contacturen ,679 1,006

Zelfstudieuren ,712 1,006

Uitkomen verwachtingen ,290 1,668

Tevredenheid aansluiting ,303 ,702

Sociale integratie ,159 ,654

Academische integratie * ,014 2,145

Vasthoudendheid * 1,895E-08 2,828

Intentie om te blijven * ,046 2,036

(Constant) ,004 ,003

Hosmer and Lemeshow Test n.s.

% Correct voorspelde twijfel/uitval 36,6 (52/142)

Nagelkerke R2 ,300

Mannen, havo, geen studieduurverkorting zijn referenties waarmee wel vermelde categorieën zijn vergeleken. Met listwise deletion. N = 448. * sig < .05

Page 40: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

40

Bijlage 2. Definities van variabelen Naam variabele: Definitie gebaseerd één aspect of somscores van aspecten:

Voorbereiding rekenvaardigheden

1 = laag; 5 = hoog

Tevredenheid voorbereiding in rekenvaardigheden

Voorbereiding Samenwerken

1 = laag; 5 = hoog

Werken in groepen

Werken aan grote opdrachten/projecten

Werken aan beroepsgerichte opdrachten (Nieuw Item)

Voorbereiding Zelfstandig werken

1 = laag; 5 = hoog

Studievaardigheden (studie-/tijdplanning maken)

Zelfstandig (leren) werken

Schriftelijke vaardigheden (schrijven van een verslag)

Tevredenheid voorlichting

vooropleiding

1 = laag; 4 = hoog

Over de inhoud van je huidige opleiding

De studiekeuzebegeleiding als geheel door mijn vooropleiding

Over het niveau/de moeilijkheidsgraad van de opleiding

Over de toelatingseisen voor deze opleiding

Tevredenheid voorlichting

hogeschool

1 = laag; 4 = hoog

Over de docenten van de opleiding

Over het type studenten op deze opleiding

Over de inhoud van je huidige opleiding

Over het beroep dat met deze opleiding kan worden uitgeoefend

Intrinsieke Keuzemotivatie

1 = laag; 5 = hoog

Mijn kans op inhoudelijk interesant werk vergroten met deze opleiding.

Leren over onderwerpen die me interesseren.

Met deze opleiding het beroep kunnen uitoefenen dat ik leuk vind.

Mezelf breed kunnen ontwikkelen met deze opleiding.

Extrinsieke Keuzemotivatie

1 = laag; 5 = hoog

Deze opleiding volgen om later leiding te kunnen geven.

In elk geval een hbo-diploma halen; het beroep waarvoor ik word

opgeleid is wat minder van belang.

Met deze opleiding een goed betaalde baan kunnen krijgen.

Uitkomen verwachtingen

1 = laag; 3 = hoog

De studiebegeleiding bij de opleiding

De docenten van de opleiding

Het beroep dat met deze opleiding kan worden uitgeoefend

Extra activiteiten die de opleiding/medestudenten organiseren buiten

het programma

Het type studenten op deze opleiding

De motivatie die iemand moet hebben voor deze opleiding

De mogelijkheid van vrijstellingen/versneld studeren

De inhoud van je huidige opleiding

Het niveau/de moeilijkheidsgraad van de opleiding

De hoeveelheid tijd die nodig is voor je opleiding

Page 41: Factoren die van invloed zijn op uitval van · Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011 1 Factoren die van invloed zijn op de blijfkans van

Analyse uitval voor zes hogescholen uit de Aansluitingsmonitor. Cohort 2010-2011

41

Tevredenheid aansluiting

1 = laag; 4 = hoog

Reflectie op eigen leerproces

Maken van een probleemanalyse

Communicatieve vaardigheden

Werken aan grote opdrachten/projecten

Logboek of portfolio bijhouden

Studievaardigheden (studie-/tijdplanning maken)

Werken aan beroepsgerichte opdrachten

Werken in groepen

Schriftelijke vaardigheden (schrijven van een verslag)

Zelfstandig werken

Sociale integratie

1 = laag; 4 = hoog

Nieuwe vrienden maken op deze opleiding gaat gemakkelijk

Ik heb al goede (nieuwe) contacten met één of enkele medestudenten

Het type studenten dat ik op deze opleiding tegenkom ligt mij goed

De samenwerking met medestudenten aan gezamenlijke opdrachten

verloopt goed

Academische integratie

1 = laag; 4 = hoog

De studiebegeleiding door mijn opleiding

Het contact met de docenten van mijn opleiding

De manier van werken in de eerste maanden van het hbo

Vasthoudendheid

1 = laag; 4 = hoog

Na het eerste jaar van deze opleiding sluit ik niet uit dat ik ga switchen.

Ik wil dit studiejaar wat rondkijken in het hbo, daarna zie ik wel wat ik

verder ga doen.

Ik ben er zeker van dat ik de juiste opleiding heb gekozen.

Intentie om te blijven

1 = nee; 2 = ja

Zou je achteraf gezien de door jou gekozen opleiding opnieuw kiezen?

Intentie om te vertrekken = Tegenhanger van intentie om te blijven

Uitval

0 = vertrokken na eerste jaar

1 = gebleven na eerste jaar

Uitvallers zijn studenten die na het eerste jaar verdwenen zijn uit de

opleiding. Hieronder vallen de studiestakers, die geheel zijn gestopt

met studeren, en de switchers, die naar een andere opleiding en/of

instelling zijn overgegaan tijdens of aan het eind van het eerste jaar.