130
0 0 2016 TESTWEEK! SAMENVATTINGEN ATHENEUM 3 3GAATLEREN. VOOR LEERLINGEN, DOOR LEERLINGEN [email protected] WWW.3GAATLEREN.WEBNODE.NL

files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

00

2016

TESTWEEK!SAMENVATTINGENATHENEUM 3

3GAATLEREN. VOOR LEERLINGEN, DOOR LEERLINGEN [email protected] WWW.3GAATLEREN.WEBNODE.NL

Page 2: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

1

1. Testweek rooster ………………………………………………………………………………………………………………… 22. Natuurkunde ……………………………………………………………………………………………………………………….. 3

Hoofdstuk 1 ……………………………………………………………………………………………………………. 3 Hoofdstuk 2 ……………………………………………………………………………………………………………. 8 Hoofdstuk 3 ………………………………………………………………………………………………………….. 13

3. Aardrijkskunde ………………………………………………………………………………………………………………….. 17 Hoofdstuk 1 ………………………………………………………………………………………………………….. 17 Hoofdstuk 3 ………………………………………………………………………………………………………….. 21

4. Economie …………………………………………………………………………………………………………………………… 23 Hoofdstuk 6 ………………………………………………………………………………………………………….. 23

5. Geschiedenis …………………………………………………………………………………………………………………….. 27 Hoofdstuk 1 ………………………………………………………………………………………………………….. 27 Hoofdstuk 2 ………………………………………………………………………………………………………….. 34 Hoofdstuk 3 ………………………………………………………………………………………………………….. 39

6. Geschiedenis begrippen …………………………………………………………………………………………………….. 45 Hoofdstuk 1 ………………………………………………………………………………………………………….. 45 Hoofdstuk 2 ………………………………………………………………………………………………………….. 47 Hoofdstuk 3 ………………………………………………………………………………………………………….. 49

7. Nederlands ……………………………………………………………………………………………………………………….. 50 Hoofdstuk 1 ………………………………………………………………………………………………………….. 50 Hoofdstuk 2 ………………………………………………………………………………………………………….. 51 Hoofdstuk 3 ………………………………………………………………………………………………………….. 51 Hoofdstuk 4 ………………………………………………………………………………………………………….. 52

8. Scheikunde ……………………………………………………………………………………………………………………….. 53 Hoofdstuk 1 ………………………………………………………………………………………………………….. 53 Hoofdstuk 2 ………………………………………………………………………………………………………….. 57 Hoofdstuk 3 ………………………………………………………………………………………………………….. 62

9. Biologie ……………………………………………………………………………………………………………………………… 66 Waarneming en regeling ………………………………………………………………………………………. 66 Gedrag ………………………………………………………………………………………………………………….. 74

10. Wiskunde: kennen-en-kunnen-lijstje …………………………………………………………………………………. 80 Hoofdstuk 1 ………………………………………………………………………………………………………….. 80 Hoofdstuk 2 ………………………………………………………………………………………………………….. 82 Hoofdstuk 4 ………………………………………………………………………………………………………….. 84 Hoofdstuk 5 ………………………………………………………………………………………………………….. 86 Hoofdstuk 7 ………………………………………………………………………………………………………….. 88 Hoofdstuk 8 ………………………………………………………………………………………………………….. 89

11. Duits ………………………………………………………………………………………………………………………………….. 91 Woorden 16.6, 16.7 en 17.2 …………………………………………………………………………………. 91

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Inhoudsopgave

Testweek

rooster

Page 3: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

2

Dag: Lesuur: Vak: Lokaal: Surveillant: Maandag 2+3 Wiskunde 059 Sb

4+5 Cito toets 107 Kd Dinsdag 4 Aardrijskunde 125 Jb

5 Natuurkunde 127 Jb Woensdag 4 + 5 Frans 029 Ko

6 Economie 029 CrDonderdag 4 Engels 028 Es

5 Geschiedenis 028 EsVrijdag 4+5 Duits 132 Wj Maandag 3 Scheikunde 126 Ko

4 Nederlands 029 WvDinsdag 1 Biologie 137 Kij

2 + 3 Cito toets 129 Sti

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Testweek

rooster

Natuurk

Page 4: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

3

Krachten herkennen-Als er een kracht op je lichaam wordt uitgeoefend, kun je dat vaak voelen.-Je kunt soms de gevolgen van krachten zien:

-Een voorwerp kan vervormen als er een kracht werkt-Deze vervorming kan elastisch zijn: als de kracht niet meer werkt, keert de oorspronkelijke vorm van het voorwerp weer terug-De vervorming kan ook plastisch zijn. Het voorwerp wordt dan blijvend vervormd-De beweging van een voorwerp kan veranderen als er een kracht op werkt

Krachten een naam geven -veerkracht=Fv (F komt van het Engelse woord Force): ontstaat als elastische

voorwerpen worden vervormd -spierkracht=Fsp: ontstaat doordat de spieren in je lichaam zich samentrekken-zwaartekracht=Fz: Aantrekkende kracht die de aarde op een voorwerp uitoefent

Krachten een eenheid geven-De eenheid van de kracht is newton (N). Dit wordt gebruikt om krachten te kunnen meten en vergelijken.-Is vernoemd naar de Engelse natuurkundige Isaac Newton (1642-1727)-voor het optillen van en appel van 100 gram heb je 1 N nodig

Krachten tekenen-Je geeft een kracht op een foto/tekening aan met een vector (pijl)-Regels tekenen van een vector:

-De richting van de pijl geeft aan in welke richting de kracht werkt-De plaats waar je de pijl laat beginnen, het aangrijpingspunt, geeft de plaats aan waar de kracht wordt uitgeoefend-De lengte van de pijl geeft aan hoe groot de kracht is. Je kunt bijvoorbeeld

opgeven 1 cm = 50 N. Dit wordt de krachtschaal genoemd.-De zwaarte kracht werkt op alle punten van een voorwerp. Als vereenvoudiging kies je maar

een punt: het zwaartepunt Z. (zie §2)

Krachten optellen-Meestal werken er meer krachten tegelijk op een voorwerp. De kracht die hetzelfde gevolg heeft als alle krachten samen, noem je de somkracht of resultante. De resultante kun je berekenen door alle krachten bij elkaar op te tellen.

Zwaartekracht en gewicht-Doordat voorwerpen door de aarde worden aangetrokken, oefenen ze op hun beurt

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 1Paragraaf 1

Paragraaf 2

Page 5: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

4

weer een kracht uit op de ondergrond waarop ze staan of waar ze aan hangen.-gewicht G: een kracht van het voorwerp op de ondergrond of waaraan het voorwerp hangt-Zwaartekracht en gewicht zijn verschillende krachten-Zwaartekracht werkt altijd op het voorwerp-De grootte van de zwaartekracht en het gewicht zijn in rustsituaties gelijk.-Tijdens je val heb je geen gewicht, je oefent geen kracht uit op de ondergrond of

ophangpunt.

Zwaartekracht en stabiliteit-Alle voorwerpen oefenen een aantrekkende kracht op elkaar uit. Deze aantrekkingskracht is groter:

-Als de massa’s van de voorwerpen groter zijn-als de voorwerpen zich dichter bij elkaar bevinden

Het zwaartepunt-Elk voorwerp heeft een zwaartepunt: een (denkbeeldig) punt waar je de

zwaartekracht kunt laten ‘aangrijpen’.-Als het zwaartepunt van het voorwerp boven het steunvlak is dan is het voorwerp in

evenwicht, anders kantelt het.-Je hebt 2 manieren om het zwaartepunt te bepalen:

1. Hang het voorwerp op verschillende punten op en teken telkens een rechte lijn naar beneden, het snijpunt is het zwaartepunt.2. Laat het voorwerp op je vinger balanceren als het blijft liggen is je vinger onder het zwaartepunt.

Stabiliteit-Een voorwerp kan in evenwicht zijn, maar toch gemakkelijk omvallen als je er een zetje tegenaan geeft.-Dit vergroot je door:

1. Door het steunvlak groter te maken2. Door te zorgen dat het zwaartepunt lager komt te liggen3. Door meer massa aan de onderkant van een voorwerp aanbrengen

Plus: Het lichaamszwaartepunt-Ook je eigen lichaam heeft een zwaartepunt. Als je rechtop staat is dit in de buurt van je navel-Je bent in evenwicht als je lichaamszwaartepunt zich boven het steunvlak van je voeten bevindt. Je kunt dit vergroten door wijdbeens te gaan staan

De krachtmeter-Om kracht te meten gebruik je een krachtmeter met de schaalverdeling in newton-In rust is de zwaartekracht even groot als het gewicht-Een voorwerp met een massa van 1 kilogram ondervindt een zwaartekracht van 10 N

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

paragraaf 3

Page 6: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

5

Veren uitrekken-De uitrekking van de veer is recht evenredig met de kracht waarmee je trekt-Door deze eigenschap zijn ze geschikt om krachtmeters van te maken met de schaalverdeling in newton. Dit is een regelmatige schaalverdeling omdat kracht en uitrekking recht evenredig met elkaar zijn.

Slappe en stugge veer-Een expander is een toestel met veren om je armspieren te trainen-Om een expander met een grootere veerkracht te krijgen kun je:

1. Meerdere veren naast elkaar gebruiken. Voor een expander met 2 veren van 10 cm heb je 2x zoveel kracht nodig als een expander met 1 veer van 10 cm.2. Je kan de veer vervangen door een stuggere veer.

De veerconstante -Omdat de uitrekking van een veer recht evenredig is met de kracht waarmee je aan een veer trekt, krijg je steeds hetzelfde constante getal als je de kracht deelt door de bijbehorende uitrekking. Het constante getal heet: de veerconstante.-Dit geeft aan hoeveel newton er nodig is per cm of m uitrekking.

kracht F-de formule voor de veerconstante = ---------------- of in symbolen ---

uitrekking u

-de veerconstante geeft de stugheid van een veer aan: hoe groter de veerconstante is, des te stugger is de veer.

Plus: massa en gewicht-Massa en gewicht zijn niet hetzelfde-Massa: -heeft als eenheid kilogram

-de grootte van de massa hangt niet van de plaats af-Gewicht: -is een kracht

-heeft een eenheid van Newton maar op aarde gebruiken we ook kg omdat een kg in rust toch overal het zelfde is. -Verschilt per plaats, hangt er vanaf hoe groot de zwaartekracht is

De wip

- De wip is een voorbeeld van een hefboom.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 4

Page 7: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

6

Een regel voor evenwicht

- Bij een wip zit het draaipunt in het midden.- De afstand tussen het draaipunt en de plek waar de kracht wordt uitgeoefend, heet de arm.- Als de draaiing met de klok mee gaat, dan noem je die draairichting rechtsom. - Er is evenwicht als geldt: kracht X arm (linksom) = kracht X arm (rechtsom)- Symbolen: F X d = F X d - Het product (uitkomst van een keer som) van F X d wordt een moment (M) genoemd- De regel voor evenwicht heet de momentenwet: Er is evenwicht als het moment linksom

even groot is als het moment rechtsom

Hefbomen

- Onze spierkracht gebruiken we dagelijks om dingen los te maken, tenzij dat niet kan, dan gebruiken we vaak een hefboom.

- Bij ieder hefboom is er een draaipunt. Bij de meeste hefbomen is er: 1. Een grote afstand tussen het draaipunt en de spierkracht2. Een kleine afstand tussen het draaipunt en de hefkracht- Je moet wel weten waar het draaipunt ligt om met een kleine spierkracht een grote kracht

uit te oefenen.

Plus: je arm als hefboom

- Je onderarm is ook een hefboom, met als draaipunt je ellenboog.- Als de biceps samentrekt, oefent hij een kracht uit op je onderarm, waardoor de arm buigt.- Je arm is geen efficiënte hefboom.

Kracht en oppervlakte

- Als je oppervlakte groot is, waar je op staat, dan kan de kracht beter worden verdeeld, waardoor de ondergrond minder kracht hoeft te weerstaan.

De druk berekenen

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 5

Page 8: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

7

- De druk kun je uitrekenen met de volgende formule: druk = kracht : oppervlakte.- Symbolen: p = F : A- De uitkomt schrijf je als bijv. 6 N/m². Je spreekt dit uit als 6 newton per vierkante meter.- 1 N/m² = 1 Pa (Pascal)

Druk vergroten en druk verkleinen

- In de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte kleiner of groter te maken.

Druksterkte en treksterkte

- De maximale druk die een voorwerp kan verdragen wordt de druksterkte genoemd, waaraan je kunt zien hoe goed een materiaal tegen druk bestand is.

- Dit wordt weergeven in N/cm², maar kan ook in kN/cm²- Om aan te gegeven wanneer een voorwerp breekt als eraan wordt getrokken is de

treksterkte ingevoerd.

Plus: Een zwaar transport

- Voor zwaar vervoer gebruikt men platvormwagens, die een groot aantal wielen hebben, zodat het oppervlak wordt verdeeld over meerdere wielen, waardoor de druk minder wordt.

Lichtbreking

- Licht gaat lang een rechte lijn, tenzij de straal door een doorzichtige stof gaat, waardoor de straal breekt.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 2Paragraaf 1

Page 9: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

8

Hoek van inval en hoek van breking

- Op de plaats waar de lichtstraal het perspex raakt, wordt er loodrecht op het oppervlakte een lijn getekend: de normaal.

- De hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal, heet de hoek van inval.- De hoek tussen de gebroken lichtstraal en de normaal, heet de hoek van breking.- Als lichtstralen van lucht naar perspex gaan, worden ze naar de normaal gebroken.- Als lichtstralen van perspex naar lucht gaan, worden ze van de normaal afgebroken.

Het verband tussen ∠ i en∠ r

- Lichtstralen worden gebroken door een halfronde perspexschijf: als de lichtstraal op de ronde kant binnenkomt, wordt die niet gebroken, pas als die eruit komt.

De gebroken lichtstraal tekenen

- In het diagram van afbeelding 6 staat het verband tussen hoek i en hoek r.- Met behulp van zo’n diagram kan je tekenen hoek lichtstralen worden gebroken.- Deze kan alleen gebruikt worden bij een voorwerp van perspex.

De brekingswet van Snellius

- Het verband tussen i en r kan je ook berekenen met sin i : sin r = n (=brekingsindex)- Elke stof heeft zijn eigen brekingsindex en hoe groter die is, des te sterker wordt het licht

gebroken.

Lenzen in soorten

- Lenzen kun je in twee groepen verdelen: positieven en negatieve: o Positieve:

Zijn in het midden dikker dan aan de rand Werken convergerend: evenwijdig licht, wordt convergent en divergent licht

wordt minder divergent.o Negatieve:

Zijn in het midden dunner dan aan de rand.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 2

Page 10: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

9

Werken divergerend: evenwijdige bundel wordt divergent en een divergerende lichtbundel wordt nog sterker divergent.

Lenzen en breking

- Bij de convergerende werking van een positieve lens, wordt een lichtstraal twee keer gebroken, als hij door de lens valt.

- Een lens bestaat uit stukjes glas, die elk een lichtstraal in een bepaalde richting breekt naar 1 punt.

Het fototoestel

- Het fototoestel is een lichtdichte doos voor het maken van beelden, waarbij een lens wordt gebruikt en die bestaat uit de volgende onderdelen:

o Objectief (lens): positief. o Chip: ligt op de plaats waar het beeld wordt gevormd en vormt het beeld. o Sluiter: is vaak dicht, dus geen licht op de chip.o Ontspanknop: als die wordt ingedrukt, gaat de sluiter open en wordt er een foto

gemaakt.o Diafragma: bevindt zich vlak voor de lens, die de hoeveelheid licht door de lens regelt

Beelden maken met een fototoestel

- Dankzij de lens wordt een beeld scherp gemaakt en lichtsterk. De beelden worden op de volgende manier gemaakt:

1. Vanuit elk punt van een voorwerp, valt een divergerende lichtbundel op de lens2. De lens maakt van de bundel een convergerende lichtbundel.3. Die lichtstralen komen op de chip terecht, waardoor het punt weer scherp is.

- De afstand tussen de lens en de chip moet precies goed zijn.- In het beeld zijn link en recht, onder en boven verwisseld.

Het brandpunt van een positieve lens

- Een voorbeeld van een positieve lens is het brandglas.- De lens heeft een hoofdas met een lijn die door het midden van en loodrecht op de lens

staat, de O.- Het punt waar de (evenwijdige) lichtstralen elkaar raken na de lens, heet het brandpunt, wat

wordt aangeven met F (focus = brandpunt)- De afstand tussen O en F is de brandpuntafstand, f.- Hoe kleiner de f, des te sterker is de lens.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 3

Page 11: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

10

Projectoren

- Positieve lenzen zitten ook in projectoren: bij een overheadprojector is het voorwerp een ‘sheet’ en bij een beamer is dat een lcd.

- De werking van de lens van een projector is het zelfde als die van een fototoestel, alleen dan komen de beelden op een scherm.

- De afstand tussen de lens en het voorwerp is de voorwerpafstand (v)- De afstand tussen de lens en het scherpe beeld is de beeldafstand (b)

De lenzenformule

- Met de lenzenformule onderzoeken we het verband tussen v, b en f- De lenzenformule luidt als volgt: 1 : v + 1 : b = 1 : f - Voorbeeld: zie boek blz. 35 en 36

Constructiestralen

- In een lichtbundel zijn altijd van twee stralen precies bekend hoe ze lopen: constructiestralen1. Lichtstraal 1 gaat door het midden van de lens (optisch midden)2. Lichtstraal 2 loopt evenwijdig aan de hoofdas en daarna door het brandpunt.

- Door het tekenen van de stralen, weet je waar het beeld moet komen en kan je ook de andere stralen tekenen.

De plaats van het beeld tekenen

- Op de volgende manier teken je m.b.v. de constructiestralen het beeld van een voorwerp: 1. Teken de hoofdas en de brandpunten2. Geef in de tekening de twee uiterste punten aan van het voorwerp: L1 en L2

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 4

Page 12: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

11

3. Bepaald m.b.v. de constructiestralen de plaats van beide beeldpunten en noem deze B1 (beeldpunt L1) en B2 (beeldpunt L2)

4. Teken het beeld tussen B1 en B2- Als een lens te kort is mag je hem verlengen.- Als L1 op de hoofdas ligt, teken je alleen het beeld van L2 en teken je B1 recht boven of

onder B2 op de hoofdas.

De vergroting berekenen en een tweede vergrotingsformule

- Er zijn twee manieren op een vergroting uit te rekenen: 1. N = lengte beeld : lengte voorwerp 2. N = b : v (vaak gebruikt in combinatie met de lenzenformule: par. 3)

- Als het beeld groter is dan het voorwerp, is N groter dan 1 (en andersom)- Als het beeld kleiner is dan het voorwerp, is N kleiner dan 1 (en andersom)

Het oog - Als licht op het oog komt passer het achtereenvolgens: hoornvlies, voorste oogkamer, pupil,

ooglens en glasachtig lichaam.- Ten slotte komt het op het netvlies, dat veel lichtgevoelige zintuigcellen bevat, die impulsen

afgeven als er licht opvalt, die weer door de oogzenuw naar je hersenen wordt geleid.

De werking van het oog- Beelden in je ogen staan ook op zijn kop en zijn sterk verkleind, doordat het licht op

verschillende punten wordt gebroken: in het hoornvlies, in de ooglens en in het glasachtig lichaam.

- Deze combinatie zorgt, net als bij een lens, dat het beeld scherp is.- De afstand tussen de ooglens en het netvlies is onveranderbaar, 17mm.- De hoeveelheid licht die op je oog valt, wordt geregeld door de iris accommoderen.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 5

Page 13: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

12

Accommoderen - Rond de ooglens liggen een kring van spiertjes, die de ooglens platter en boller kunnen

maken, wat we accommoderen noemen:

o Platter: Ooglens is minder sterk Als je naar voorwerpen in de verte kijkt. Beeld divergeert nauwelijks, waardoor je

oog niet sterk hoeft te zijn om een scherp beeld te vormen.

o Boller: Ooglens is sterker. Als je naar voorwerpen die dichtbij zijn

kijkt. Het licht divergeert behoorlijk, waardoor

je oog sterk moet zijn om een scherp beeld te vormen, wat moeilijk is.

Brillen - Als je ogen niet optimaal werken, kan je drie dingen zijn:

o Bijziend: Ooglens is te sterk of oogas te lang Verre voorwerpen zie je slecht: beeld wordt voor het netvlies gevormd. Bril met negatieve lenzen nodig: licht minder sterk gebroken

o Verziend: Ooglens te zwak of oogas te kort. Dicht bijstaande voorwerpen zie je slecht: de lens breekt niet genoeg om een

scherp beeld te vormen. Bril met positieve lenzen nodig.

o Oudziend: Accommodatievermogen is afgenomen. Niet meer van dichtbij scherp zien. Bril met positieve lenzen nodig.

Dioptrie

- DE oogarts of opticien gebruikt de dioptrie (dpt) om de sterkte S aan te geven, die je als volgt kan bepalen:

1. Reken de brandpuntafstand om in meters2. Reken dan uit: 1 / f (formule: S = 1 : f)3. Het getal wat je vindt is de lenssterkte in dioptrie

Lading

- Voorwerpen kunnen geladen zijn en dat kun je merken doordat: o Voorwerpen andere voorwerpen aantrekkeno Vonkjes overspringen, die je kunt horen, zien of voelen

Positieve en negatieve lading

- Je hebt twee soorten ladingen: positief en negatief

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 3Paragraaf 1

Page 14: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

13

- 2 voorwerpen met dezelfde lading stoten elkaar af, 2 voorwerpen met verschillende ladingen trekken elkaar aan.

Elektronen

- Een voorwerp kan ook neutraal zijn: er zijn evenveel negatieve als positieve lading in een voorwerp.

- Tijdens het wrijven van een doek over een voorwerp, springen er elektronen over: van de doek naar het voorwerp of van het voorwerp naar de doek.

- De elektronen die overspringen zijn altijd negatief.- Het voorwerp waarvan de negatieve elektronen overspringen, wordt positief, het andere

voorwerp wordt negatief.

Spanning en elektronen

- Tussen en negatief en positief voorwerp bestaat een spanning. - Als je tussen deze voorwerpen een verbinding maakt, ontstaat er al snel geen spanning meer,

doordat ze dezelfde lading hebben gekregen. - Een spanningsbron moet dus lange tijd stroom kunnen laten lopen. - Spanning met je met een spanningsmeter, die je parallel op de spanningbron of het apparaat

aansluit.- Deze meet dan de spanning (U) in volt (V).

Stroomkringen

- Bij een gesloten stroomkring loopt er elektrische stroom van de ene pool door het apparaat naar de andere pool.

- Als je deze stroomkring onderbreekt, met bijvoorbeeld een schakelaar, dan staat het apparaat uit.

- De stroomsterkte (I) meet je met een stroommeter en geef je aan in ampère (A) of milliampère (mA)

Een model voor elektrische stroomkringen

- Een goed model om aan te geven hoe een stroomkring werkt, is de cv-installatie:

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 2

Page 15: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

14

o Door de installatie stroom water in een gesloten kring, wat wordt verzorgd door een pomp. Door een kraan in de leiding dicht te draaien, stopt het met rondstromen

o In een elektrische stroomkring stromen elektronen rond in een gesloten kring, wat wordt verzorgd door een spanningsbron. Dit kan stoppen door de schakelaar om te zetten.

Stromen in serieschakeling

- In een serieschakeling zitten geen vertakkingen, is de stroomsterkte overal even groot, verdwijnt er onderweg geen lading en wordt de stroomsterkte nul als de schakeling op één punt word onderbroken.

Stromen in parallelschakeling

- In een parallelschakeling zitten vertakkingen, verdeeld de stroom zich over de paralleltakken, heeft een onderbreking in één van de vertakkingen geen gevolg voor de andere vertakkingen.

- Om de totale stroomsterkte van een parallelschakeling te berekenen, geldt de volgende formule: I t=I 1+ I2+ I 3…

Stromen in huis

- De hoofdleiding, onderdeel van de huisinstallatie, een netwerk van elektriciteitsleidingen, splits zich na de kilowattuurmeter op in twee of meer parallelle groepen.

- Deze groepen zijn weer opgedeeld in parallelle vertakkingen. - Als de stroomsterkte groter is dan een bepaalde grenswaarde, ontstaat er overbelasting en

schakelt het installatieautomaat de stroom uit voordat de hoofdleiding te heet wordt.

De weestand van elektriciteitsdraden

- Licht is niet altijd even sterk ook al is het op dezelfde spanning aangesloten, want de lampjes hebben verschillende weestanden.

- Hoe groter de weestand, des te moeilijker bewegen de elektronen door die draad.

De weerstand bepalen

- De formule om de weerstand te berekenen is: weerstand = spanning/stroomsterkte

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 3

Page 16: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

15

- De spanning wordt in volt ingevuld en de stroomsterkte in ampère, de weerstand is dan in ohm.

Een (I,U)-diagram maken

- Je kunt de stroomsterkte tegen de spanning uitzetten in een (I,U)-diagram. Bij constantaan geld dat, als de spanning 2x zo groot wordt, wordt de stroomsterkte ook 2x zo groot. Het is een constante weerstaand.

Weerstand en temperatuur

- Er is niet altijd een constante weerstand aanwezig, behalve bij constantaan. - De weerstand van de meeste soorten draadden wordt groter als de temperatuur stijgt. - Als de temperatuur niet te sterk stijgt, mag je de toename van de weerstand van de draden

van ander materiaal verwaarlozen.

Weerstand en warmteontwikkeling

- Elektrische verwarmingsapparaten worden aangesloten op een netspanning van 230 volt. - De warmteafgifte kun je regelen door de weerstand de vergroten of verkleinen:

o Grotere weerstand = kleinere stroomsterkte = minder warmteo Kleinere weerstand = grotere stroomsterkte = meer warmte

Weerstanden in serie

- Als je meer weerstanden in serie schakelt, krijg je een grote weerstand.- Bij dezelfde spanning wordt de stroomsterkte dan hoe langer hoe kleiner.- De vervangingsweerstand kun je berekenen door R v=R1+R2+R3+…- Daarna kun je de stroomsterkte uitrekenen met de formule uit paragraaf 3.

Weerstanden in parallel

- Bij parallelschakeling wordt de weerstand niet groter maar kleiner.- De spanningsbron levert bij een groter aantal parallelle weerstanden een steeds grotere

stroom. - De vervangingsweerstand van een parallelschakeling kun je berekenen met de formule:

1Rv

= 1R1

+ 1R2

+ 1R3

+…

Het vermogen van een apparaat

- het vermogen (P) is de hoeveelheid elektrische energie die het apparaat per seconde verbruikt, wat wordt uitgedrukt in watt (W)

- apparaten die elektrische energie in warmte moeten omzetten, hebben meestal de grootste vermogens.

Het vermogen van een apparaat berekenen

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 5

Paragraaf 4

Page 17: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

16

- de formule om het vermogen uit te rekenen is: vermogen = spanning (in volt) X stroomsterkte (in ampère). In symbolen: P = U : I

De stroomsterkte berekenen

- als je het vermogen weet, en dat de huisinstallatie een spanning levert van 230 volt, kun je stroomsterkte van een apparaat berekenen met I = P : U (komt van P = U : I)

Elektrische energie meten

- De kilowattuurmeter bereken het elektrische energieverbruik in kilowattuur (kWh) uit. - Dit kan je berekenen door: E (kWh) = P (kW) X t (tijd in uren)- Als je dan de prijs van 1 kWh weet, kun je de kosten berekenen.- Bij het gebruik van verschillende apparaten, moet je de vermogens optellen en kun je ook de

kosten uitrekenen.

De weerstand van een draad

- Om elektrische energie goed te geleiden worden metalen draden gebruikt.- De weerstand hangt af van de temperatuur, de lengte van de draad, de doorsnede van de

draad, het materiaal van de draad.

Weestand en lengte

- De weerstand van een metalen draad is recht evenredig met de lengte van de draad

Weerstand en doorsnede

- Het verband tussen de weerstand en de doorsnede is omgekeerd evenredig. Oftewel als de weerstand 3x zo klein wordt, wordt de doorsnede 3x zo groot.

Weestand en materiaal

- Het materiaal is ook een belangrijke factor en om die verschillen aan te geven gebruik je de soortelijke weerstand, die wordt uitgedrukt in Ω ∙mm2/m

- Stel je hebt 0,105 ohm.mm²/m, dan betekent dat, dat een ijzeren draad met een lengte van 1m en een doorsnede van 1mm² een weerstand van 0,105 ohm heeft.

- In tabel 2 (blz. 65) staat een tabel van de soortelijke weerstanden.

De weerstand van een draad berekenen

- De weerstand kun je berekenen door: R=ρ∙ l /A , waarin je ρ invult∈Ω∙mm2/m, de l in meters en de doorsnede in mm², dan vindt je de weerstand in ohm.

Opschuivende frontier

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 6

AardrijkHoofdstuk

Paragraaf 1

Page 18: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

17

Ten tijde van de ontdekking was Amerika een leeg continent. Ongeveer een half miljoen Indianen woonden erg verspreid. Koloniseren: het bewoonbaar maken en inrichten van het gebied.

Aan de oostkust werden door voornamelijk Britse immigranten 13 koloniën gesticht, die in 1776 de Verenigde Staten van Amerika uitriepen.

In de loop van de 19de eeuw migreerden miljoenen Europeanen naar Amerika. Zij gingen daar weg vanwege de honger, armoede, werkloosheid en het ontbreken van vrijheid van godsdienst of meningsuiting. De buitengrens van het reeds ingerichte gebied is de frontier.

Tot 1850 ging de kolonisatie niet erg snel. Pas na het afnemen van de Homestead Act in 1862 konden kolonisten gratis grond krijgen. Ook spoorlijnen kregen gratis grond, waardoor er nieuwe spoorlijnen werden aangelegd en de frontier snel opschoof richting het westen.

Dat ging ten koste van de Indianen. Zij werden verdreven naar reservaten in droge, bergachtige gebieden waar ze volgend hun eigen tradities kunnen leven.

Landschappen langs de veertigste breedtegraad

Op weg van New York naar San Francisco verandert het landschap continu. De Appalachen is een middelgebergte, gemiddeld tussen de 500 en 1500 meter hoog. Het is

een oud gebergte met door erosie afgeronde toppen. De Rocky Mountains in het westen van de VS is een jong gebergte met spitse toppen boven de 4000 meter en eeuwige sneeuw.

Tussen beide gebergten liggen de Interior Plains, met grootschalige landbouw en weinig reliëf. Het oostelijk deel ligt lager dan 500 meter en wordt de Centrale Laagvlakte genoemd. Hier bevindt zich de Cornbelt. Westwaarts loopt langzaam op naar de Great Plains (Wheatbelt), een hoogvlakte met prairiegrassen. Er vindt tarweverbouw plaats met behulp van irrigatie en extensieve veeteelt.

Ten westen van de Rocky Moutains ligt de Grote Bekken, een hoogtvlakte boven de 1500 meter, met kale rosten en droogtevegetatie. Vlak bij de kust bevindt zich de Central Valley, in de regenschaduw van de omringende gebergten. Met behulp van irrigatie worden hier citrusfruit, rijst en groenten verbouw.

Paragraaf 2Bron 1: de noord-zuidrichting van de gebergten zorgt ervoor dat de oceaaninvloed gering is. Uit het noorden komen in de winter de koude ‘northerns’ binnen, in de zomer de warme ‘southerns’

Bron 2: in de woestijnstaten in het westen ontstaan in de zomer zware stofstromen. Bij plotseling regenval kan de bodem zo snel verzadigd raken dat deze gaat schuiven; er ontstaan een ‘flashflood’

Bron 3: het zuidoosten krijgt in de zomer en de herfst, als het zeewater is opgewarmd tot boven de 27 graden, te maken met orkanen, die grote schade in kustgebieden kunnen veroorzaken.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 19: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

18

Bron 4: berucht zijn de overstromingen in het stroomgebied van de Mississippi, als gevolg van de heftige neerslag in het binnenland veroorzaakt door de botsing van koude en warme lucht.

Bron 5: het weer in de zomer wordt bepaald door een hoge druk gebied in het zuidoosten, gevolg is een noordwaartse stroming van vochtige lucht die botst met koudere lucht uit het noorden, afkomstig van het hogedrukgebied boven Canada.

Bron 6: in het midden van de VS ontstaan in het voorjaar tornado’s wanneer koude, droge landlucht botst met warme, vochtige zeelucht. Zij kunnen enorme schade aanrichten aan auto’s en gebouwen.

Paragraaf 3Herkomstgebieden

Begin 19e eeuw woonden er nog maar 3,9 miljoen mensen in de VS, waaronder driekwart miljoen indianen. Daarna komt de immigratie op gang. Tot 1960 overheerst de blanke immigratie.

Twee van de drie Amerikanen hebben Europese wortels. De dertig miljoen zwarte in de VS zijn afstammelingen van Afrikaanse slaven die werkten op

de plantages in het zuidoosten. Na de afschaffing van de slavernij zijn de meesten daar blijven wonen of verhuisd naar de industriesteden in het noordoosten. Ze noemen zichzelf Afro-Amerikanen.

Hispanics zijn Spaansprekende immigranten uit Latijns-Amerika en wonen vooral in het zuidwesten. Meer dan 60% wordt gevormd door Mexicanen. Jaarlijks komen er duizenden Mexicanen de grens over op zoek naar werk in de landbouw en de industrie. Ze zijn laaggeschoold en goedkoop. Er zijn zo’n 45 miljoen Hispanics in de VS.

De Aziaten wonen vooral in het westen en in de grote steden. Ze zijn vooral afkomstig uit China, India, Filippijnen en Vietnam en zijn veelal goed opgeleid. Ze vormen een ‘modelminderheid’

Meltingpot

De blanke nieuwkomers leren op school Engels en de Amerikaanse geschiedenis, ze moeten trots worden op hun nieuwe vaderland en geloven in de American Dream.

Aanvankelijk was er voor 1960 sprake van een meltingpot: immigranten uit Noord- en West-Europa pasten zich aan elkaar aan en smolten samen. Oost- en Zuid-Europeanen die later kwamen bleven in hun eigen wijken wonen.

De nieuwe groepen immigranten houden nog veel contact met hun land van herkomst en laten zich niet meer zo makkelijk omsmelten tot Amerikanen. Ze trouwen nog veel met iemand uit hun eigen land (= gezinsvorming) of laten gezinsleden overkomen (= gezinshereniging)

Na 1965 wordt het maximum immigranten neer meer bepaald door het land van herkomst. Er komst steeds meer kettingmigratie voor van familieleden die na vijf jaar Amerikaan kunnen worden.

De Amerikaanse bevolking is heel pluriform geworden. Men spreekt tegenwoordig van een salad bowl.

Paragraaf 4People on the move

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 20: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

19

De binnenlandse migratie zorgt voor grote verhuisstromen tussen de regio’s noordoosten, midwesten, zuiden en westen. Het hoofdpatroon is een verschuiving van het demografisch zwaartepunt naar het zuidwesten: er wonen aan alle kanten om dit zwaartepunt evenveel mensen.

Snowbelt en Sunbelt

De verschuiving (noordoost-zuidwest) komt door een aantal push- en pullfactoren. In het noordoosten is het migratiesaldo al jaren negatief als gevolg van:

1. Een economische pushfactor: veel bedrijven kregen het moeilijk door concurrentie uit lagelonenlanden in Zuidoost-Azië.

2. Een sociale pushfactor: blanken vertrokken naar de suburbs en de zwarten bleven achter in arme wijken, waar veel armoede en geweld plaatsvonden.

3. Een fysische pushfactor: veel blanke Amerikanen verlieten de snowbelt, zoals het noordoosten vanwege de strenge winters wel wordt genoemd.

De zonnige staten in het zuiden en westen worden sunbelt genoemd. Daar bevinden zich veel footloose bedrijven, dat wil zeggen niet gebonden aan grondstoffen, wel aan de dichtheid van een aantrekkelijke woonomgeving.

Silicon Valley in Californië, genoemd naar de chip gemaakt van silicium, heeft een zonnig klimaat, zee, bergen, en een grote stad dichtbij: San Francisco. In dit gebied komen vele computerbedrijven voor.

Andere sunbeltstaten met hightechclusters zijn te vinden in Nevada en vele staten in het zuiden. Het hoofdkantoor van Microsoft staat in Seatle.

Meltinpotstaat Californië

Californië voor 1995 een (vestigingsoverschot), erna een vertrekoverschot De vertrekkers zijn vooral blanken, ze gaan weg van de multiculturele stedelijke centra en

vertrekken richting de suburbs. Dit verschijnsel heet ‘white flight’ of ‘white fright’

Sunbeltmigranten

Het zijn vooral blanke welvarende gezinnen en ook veel ouderen die naar de sunbelt toekomen.

Naar het zuidoosten komen vooral blanken, daarnaast keren ook veel zwarten terug naar het gebied waar hun (voor)ouders zijn vertrokken (‘Black Belt’)

Hispanics en Aziaten nemen ook steeds meer deel aan de binnenlandse migratie. Vanuit de gateway staten trekken zij naar andere staten.

Paragraaf 5 Amerikaanse steden kennen de volgende indeling: binnenstad (downtown) + central

business district, gekenmerkt door de brede wegen en wolkenkrabbers. Daaromheen de etnische wijken en de suburbs.

Buiten de CBD beginnen de etnische wijken. Deze zijn: 1. Veel groter dan in Nederland2. Homogener dan in Nederland (=multi-etnisch)

Etnische groepen wonen gescheiden van elkaar, dit is ruimtelijke segregatie. De buitenste ring wordt gevormd door de voorsteden met veel luxe woningen met veel

grond. Vroeger waren de voorsteden voornamelijk blank. Tegenwoordig wonen er ook veel etnische groepen uit de middenklasse, vertrokken uit de etnische wijken.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 21: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

20

De suburbs spreiden zich uit over vele tientallen kilometers. Er is sprake van urban sprawl. Aan de rand ligt een aantal edge cities, ontstaan doordat veel bedrijven en winkels zijn vertrokken uit de CBD.

De agglomeratie Los Angeles telt meer dan 16,5 miljoen inwoners. Tegenwoordig zijn de Hispanics de grootste bevolkingsgroep. Er is sprake van hispanicering. Meestal jonge immigranten komen terecht in de centrale stad.

Blanken en etnische groepen leven min of meer gescheiden van elkaar. De verschijnsel wordt maatschappelijke segregatie genoemd. De blanke scholen staan vooral in de suburbs, soms zelfs in ‘gated community’s’.

Reliëf-India ligt op het driehoekige schiereiland Zuid-Azië-Dat is een groot cultuurgebied met scherpe Natuurlijke grenzen: aan de noordkant de Himalaya en aan de zuidkant de Indische oceaan-Het wordt ook wel een subcontinent genoemd

-Je kunt India in 3 gebieden indelen op basis van reliëf:1. In het noorden het hooggebergte de Himalaya ook wel ‘Het dak van de wereld’

genoemd. Op deze hoogte is eeuwige sneeuw een ijs.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 3Paragraaf 1

Page 22: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

21

2. Grenzend aan het berggebied ligt een laagvlakte met 2 grote rivieren die in de Himalaya ontspringen: de Indus en de Ganges. Het is dichtbevolkt en vruchtbaar. Dit komt door de slib die achtergelaten wordt door de rivieren.

3. Het midden van India bestaat uit een hoogvlakte: Het hoogland van Dekan. Het heeft een hoogte van 400-800 meter. De hoogvlakte wordt aan de westkust begrensd door de bergen: de West-Ghats.

Moessonregens-Het zuidelijke deel van India ligt in de tropen.-In het noorden van India is het ’s winters overdag nog ruim 20°.-In India is er een droge en een natte tijd.-Dit wordt veroorzaakt door de halfjaarlijks wisselende wind, de Moesson(=seizoen in Arabisch)-Het ontstaan van de Moesson:

1. De regentijd valt in de zomer. Het wordt dan in India dan erg warm.2. Door de hitte gaat de lucht stijgen3. Het tekort boven land wordt aangevuld door lucht van zee.

-De vochtige, tropische zeewind van de Indische Oceaan heet de zuidwestmoesson.-Vooral aan de Indiaanse westkust en in de Himalaya valt dan erg veel neerslag.-Hier botst de aanlandige wind tegen de bergen, waardoor het gaat regenen.-In de winter is het precies andersom. Dan waait er een noordoostwind vanaf het Aziatische continent richting de zee. Deze aflandige wind is droog

-In het klimaatsysteem van Köppen krijgt het moessonklimaat de aanduiding: Am-klimaat-De m staat voor moesson: De regen is geconcentreerd in de zomer en in de winter valt er ten minste in een maand minder dan 60mm neerslag. Dit klimaat lijkt op het savanneklimaat(Aw)-De neerslag is onbetrouwbaar: soms blijft de regen uit of valt er veel minder neerslag dan normaal. Dit is een ramp voor de boeren.-In het Zuidoosten begint de regentijd het vroegst en houdt de regen het langst aan. In het noordwesten duurt de regentijd het kortst. Ook in de gebeden die in de regenschaduw van de bergen liggen, valt weinig neerslag.

Wateroverlast-De Indiërs zijn altijd blij met de eerste zomerse stortbuien.-Vooral in het noordoosten zijn de neerslaghoeveelheden extreem. Soms wel 11440 mm neerslag per jaar.-De regen uit de bergen stroomt via de Ganges en de Brahmaputra terug naar zee-als er teveel regenwater is, zijn er overstromingen, vooral in het deltagebied in Bangladesh.-Elk jaar komer er grote overstromingen voor in het stroomgebied van de Ganges

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 23: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

22

-Een ondernemer die een product op de markt wil aanbieden, moet kosten maken.-Die kosten hangen samen met de productiemiddelen die de ondernemer met elkaar combineert om een product voort te brengen.

-Capaciteit: hoeveel producten je maximaal kan produceren-Constante kosten: kosten die op korte termijn onafhankelijk zijn van de geproduceerde goederen-Constante kosten hangen voor een deel samen met de aanschaf van kapitaalgoederen, bv: rente(interest), afschrijvingen*, huur en (gedeeltelijk) productiefactor arbeid

-Variabele kosten: kosten die op korte termijn afhangen van de geproduceerde hoeveelheid

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

EconomieHoofdstuk 6Paragraaf 1

Page 24: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

23

-Er zijn drie verschillende manieren waarop variabele kosten veranderen: Proportioneel: De variabele kosten zijn recht evenredig met de productie. Progressief: De variabele kosten nemen voortdurend sneller toe. In dit geval

nemen de variabele kosten per stuk toe, naarmate er meer wordt geproduceerd.

Degressief: De variabele kosten nemen voortdurend langzamer toe bij een toename van de productie. In dit geval nemen de variabele kosten per eenheid af, naarmate er meer geproduceerd wordt.

Paragraaf 2-Producenten moeten allerlei besluiten nemen, deze hangen af van de kosten die een bedrijf moet maken om het product te maken, maar ook van de marktprijs-Productiecapaciteit: Hoeveel producten je maximaal kan maken-Er zijn 4 factoren waarvan de besluitvorming of hij een product gaat produceren af hangt:

Kosten-TCK= totale constante kosten-TVK=totale variabele kosten-TK=totale kosten-Formule voor TK=TVK+TCK-Kostenvergelijking: TVK=aq (variabele kosten per stuk X het gefabriceerde aantal producten)

Opbrengsten-Bij een goede besluitvorming wordt ook naar de opbrengsten gekeken.-Opbrengsten= de omzet (dus niet de winst!)-Opbrengstenvergelijking: TO=pq-Totale opbrengsten (omzet)=prijs X afzet

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 25: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

24

Winst-TW(totale winst)=TO-TK=Winstvergelijking-Je kunt de winst op 2 manieren uit de grafiek aflezen: het verschil tussen de TO en TK en door naar de TW lijn in de grafiek te kijken-De winst is een stijgend verloop dit komt doordat de verkoopprijs hoger ligt dan de variabele kosten-Als ook de Constante kosten zijn terug verdiend maakt een bedrijf winst-Break-Evenafzet=de afzet waarbij de totale kosten gelijk zijn aan de totale opbrengsten.

(TK=TO)

-Als hij de maximale behalen winst voldoende vindt zal de producent het product produceren-Als hij een product produceert zal de ondernemen streven naar maximale winst.

Voor grafieken zie boek

Paragraaf 3- we kunnen ook de kosten per eenheid product uitreken:

o GCK = gemiddeld constante kosten = TCKq

o GVK = gemiddeld variabele kosten = TVKq

o GTK = gemiddeld totale kosten =TKq

- Ook hier geldt GTK = GVK + GCK- In het boek behandelen we alleen een proportioneel verband - De GVK zijn altijd even groot- Hoe meer eenheden, hoe lager de GCK, want de constante kosten zijn altijd gelijk en worden

verdeeld over steeds meer producten.- De GTK daalt ook steeds verder, maar komt nooit onder de GVK, hij nadert de GVK

asymptotisch.

- Met de totale kosten kunnen we ook de totale winst berekenen:

o GW = gemiddelde winst = TWq

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 26: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

25

o GO = gemiddelde opbrengst = ¿q (deze is altijd gelijk aan de prijs)

- Omdat je met alle bovenstaande formules de bedragen voor 1 product hebt uitgerekend, kunnen we daaruit ook weet de volgende formules trekken:

o TW = GW x q o GW = GO – GTKo Daaruit kunnen we afleiden: TW = (GO – GTK) x q

- De maximaal haalbare winst is in een grafiek te weergeven in een driehoek, waarbij de verticale as het verschil is tussen de GO en de GTK ofwel de GW en de horizontale as is de productie- en verkoopomvang

- Als je twee lijnstukken met elkaar vermenigvuldigd komt daar de TW uit en het oppervlak.

Paragraaf 4- Een aanbieder zal zich afvragen of zijn winst toeneemt, als hij een extra product maakt,

daarvoor gebruikt hij de volgende begrippen: o MK = marginale kosten = de extra kosten bij uitbreiding van de productie met één

eenheido MO = marginale opbrengsten = de extra opbrengsten (omzet) als de afzet met één

eenheid toeneemt. o MW = marginale winst = de extra winst bij uitbreiding van productie en afzet met

één eenheid. - Er geldt: MW = MO – MK

Een voorbeeld met proportioneel variabele kosten - Als we weten dat we te maken hebben met proportioneel variabele kosten en een marktprijs

die onafhankelijk is van de verkochte hoeveelheid, zijn de MK, MO en MW altijd constant. - De MO, MK en MW staan altijd tussen de regels in een tabel om aan te geven, dat het gaat

om een verandering. - De marginale kosten zijn bij dit verband te berekenen op twee manieren: het verschil tussen

de opeenvolgende TVK en het verschil tussen de opeenvolgende TK.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 27: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

26

- Bij producten met een proportioneel variabele kosten, moet een producten zoveel mogelijk eenheden maken, omdat de MO altijd hoger ligt dan de MK, hij maakt dus altijd winst.

- Zie voor een uitgewerkt voorbeeld het boek. Een voorbeeld met progressief variabele kosten

- Bij progressief variabele kosten, zijn in de tabel alleen nog maar de TCK en de TO hetzelfde als bij de proportioneel variabele kosten.

- De TVK zijn gestegen, doordat de producent meer mensen/spullen/apparaten moet gebruiken om de productie tot stand te brengen, wat extra geld kost.

- Door dit verband zie je de TW toenemen, maar op een gegeven moment gaan dalen en dat wil de producent natuurlijk niet, dus hij zal het aantal producten produceren, wat hoort bij de zo hoog mogelijke winst.

- Is bij twee aantal producten de TW even groot, dan gaat hij voor het minst aantal producten natuurlijk, want anders maakt hij meer producten, wat meer tijd kost, voor evenveel geld.

- Het winstverloop kunnen we ook formuleren in termen van marginale opbrengsten, kosten en winst.

- De totale winst is maximaal als de MW gelijk is aan nul, want dan voegt extra productie niets meer toe.

- Dat betekend: o TW is maximaal MW = 0o MO – MK = 0 MO = MK (want als die beide gelijk zijn en je rekent het verschil uit,

komt dat nul uit: 2 -2 = 0)- Conclusie: de totale winst is maximaal als MO = MK

Een tweedegraads kostenvergelijking - Als de variabele kosten progressief zijn, zullen we een tweedegraads kostenfunctie moeten

gebruiken. - In de grafiek, die daar uit voorkomt, kun je aflezen waar de totale winst is bereikt, doordat

die eerst stijg en later afneemt (oppervlak wordt eerst groter, neemt later af figuur 6.13)- De totale winst kunnen we ook vinden door de marginale kosten gelijk te stellen aan de

marginale kosten, want als geldt MO = MK is er maximale winst. - De marginale kosten hebben hier een stijgend verloop.

Belangrijke kenmerken van de oorlogvoering in de 18de eeuw:

Groot belang van economie

- Economie is heel belangrijk tijdens de oorlog, want oorlog voeren kost veel geld.- Dienstplichtlegers gingen beroepslegers vervangen.- De eigen economie beschermen en die van de andere beschadigen was heel belangrijk.

Groot belang van de technologie

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

GeschiedenisHoofdstuk

1 Paragraaf 1

Page 28: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

27

- Technologie is ook zeer belangrijk, want hierdoor konden betere wapens worden gebruikt en de soort wapens bepaalde de manier van oorlog voeren.

- Ook niet-militaire technologie speelt mee in de oorlog: door de stoommachine konden troepen in de 19de eeuw sneller worden verplaats.

Groot belang van het leiderschap

- Sinds de 18de eeuw worden veel politieke leiders ook militaire leiders, waardoor strategie en tactiek in handen van één man vaak kwamen. Zoals bij Napoleon of Lincoln voor een deel.

Publieke opinie van groot belang

- In de 18de eeuw was alleen de mening van de koning belangrijk, die weer op zijn beurt de mening van andere koningen belangrijk vond, maar sinds de Franse Revolutie kregen leiders steeds meer met de bevolking te maken: beroepslegers werden dienstplichtlegers, mensen werden mondiger, ze leerden lezen en schrijven.

- Een oorlog voeren zonder steun van de meerderheid van de bevolking was moeilijk.

De directe oorzaak (aanleiding)

- In 1914 werd aartshertog Frans Ferdinand (troonopvolger Oostenrijk-Hongarije) en zijn vrouw (troonopvolger Sarajevo) vermoordt door Servische nationalisten.

- Oostenrijk-Hongarije wilde deze moord onderzoeken en stuurde een ultimatum, waarin stond dat ze wilde onderzoeken en anders de oorlog verklaarde, dit werd geweigerd door Servië, waardoor op 28 juli 1914 de oorlog werd verklaart aan Servië.

- Na enkele dagen deed heel Europa mee, er ontstonden twee groepen: de Centralen, waarin Oostenrijk-Hongarije, Duitsland en het Turkse rijk, tegenover de Geallieerden, waarin Servië en Rusland zaten en in de loop van de tijd ook België, Frankrijk, Engeland, Italië en de VS.

Dieper liggende oorzaken

Nationalisme in de Europese staten

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 2

Page 29: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

28

- In de 19de eeuw was het nationalisme sterk gegroeid, zo ook op de Balkan, waar het Slavische volk, wat bij Oostenrijk-Hongarije hoort, een eigen onafhankelijke staat wilde.

- Zij werden gesteund door Servië, die weer door Rusland werden gesteund. - Frankrijk wilde zijn verloren gebied van 1870 weer terugkrijgen van Duitsland, die meer

koloniën willen veroveren, wat Engeland weer niet aanstaat, omdat hun koloniale macht en heerschappij op zee wordt bedreigd.

Bestaan van verschillende bondgenootschappen

- Veel staten sloten bondgenootschappen met elkaar om de kans op oorlogen te verkleinen tegen het einde van de 19de eeuw.

- Ze dachten dat ze de tegenstanders bang maakte, maar in 1914 bleek dit niet te kloppen en sleepte ze elkaar mee de oorlog in.

Wat er veranderde in de oorlogvoering

De eerste oorlog die een wereldoorlog kan worden genoemd.

- In de 1ste wereldoorlog werd er vooral in Europa gevochten, maar ook buiten Europa

Nieuwe tactiek: de loopgravenoorlog

- De Duitsers wilde aan het West-* en Oostfront* snel doorbreken, maar dat mislukte, want de vuurkracht van de legers was groot

- Situatie begin: Er waren loopgraven aan het hele Westelijke front en een groot deel aan het Oostelijke

front en voor langere tijd, in tegenstelling tot eerdere oorlogen. Tactiek: Het uitputten van de vijand (slagen bij Verdun en de Somme in 1916) De frontlijn veranderde weinig van eind 1914 tot de lente van 1918.

- Situatie later: De Duitsers en later de Geallieerden gingen over tot de mobiele tactiek, waardoor vooral

de Geallieerden aan het eind vooral succes hadden.

*Dit begrip staat in de tekst schuingedrukt, maar niet in je werkboek om te leren bij 14.2

Veel meer propaganda

- Alle partijen beweerden dat zij ‘de goede’ waren, dat de vijand slecht was en God aan hun zijde stond.

- In veel oorlogen werd de propaganda vanaf bovenaf (vliegtuigen) verspreid, zo ook in Duitsland, maar de Geallieerden deden dat vanaf onderaf.

Betere medische zorg voor de soldaten

- In de Eerste Wereldoorlog sterven meer mensen door wonden dan door ziekte: De medische zorg was verbeterd aan het front. Eind 19de eeuw waren belangrijke ontdekkingen in de medische wetenschap gedaan.

De eerste totale oorlog

- In de Eerste wereldoorlog kreeg iedereen te maken met de oorlog, een totale oorlog: Jongemannen hadden dienstplicht. Veel mannen en vrouwen werkten in de fabriek om de soldaten te bevoorraden.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 30: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

29

Iedereen kreeg met maatregelen van de regering te maken. In de massapers en de bioscopen werden de mensen opgeroepen de troepen en regering

te steunen. Het aantal slachtoffers was enorm.

Gevolgen van de oorlogMiljoenen slachtoffersMiljoenen soldaten stierven, de burgers in de frontgebieden hadden het zwaar, de burgers van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije stierven door hongersnood.

- De uitputtingsoorlog was slecht voor de Centralen, want zij konden niet wat Frankrijk en Engeland wel konden, grondstoffen, producten en militairen aanvoeren uit de koloniën.

- De Duitsers hadden de economische blokkade van de Engelse marine niet kunnen doorbreken met hun duikboten.

Kaart van Europa verandert grondig- In maart 1918 werd vrede gesloten door de Russische communisten met Duitsland en

Oostenrijk-Hongarije: Polen, Finland, Estland, Letland en Litouwen maken zich los van Rusland.

- In november 1918 accepteerde Duitsland en Oostenrijk-Hongarije hun nederlaag: Ze sloten een wapenstilstand met de Geallieerden.

- In 1919 werden de verliezers gedwongen de vredesverdragen te accepteren, zo ook Duitsland die het Verdrag van Versailles moesten tekenen. Gevolgen: Oostenrijk-Hongarije gesplitst, het verloor de Slavische gebieden op de Balkan en in het

Midden-Oosten en moesten Zuid-Tirol en Triëst aan Italië afstaan. Duitsland moest gebieden afstaan aan Frankrijk, België, Denemarken, Litouwen en Polen. Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië werden nieuwe staten.

Grote verbittering onder de Duitse bevolking Ze vonden de maatregen van het Verdrag van Versailles onrechtvaardig. Ze moesten alle oorlogsschade vergoeden. Andere volken kregen zelfbeschikkingsrecht, maar zij niet. Duitsland moest zijn bewapening sterk verminderen.

Ontstaan van het fascisme

- Na de Eerste Wereldoorlog, ontstond een nieuwe stroming, het fascisme, dat net als het communisme de parlementaire democratie wilde afschaffen, omdat er volgens hen veel werd gepraat, maar het weinig resultaat gaf.

- De eerste fascistische leider was de Italiaan Benito Mussolini.- Na de Eerste Wereldoorlog was Italië er volgens Mussolini slecht van afgekomen, door de

slappe houding van het parlement: zij hadden meer gebiedsuitbreiding verwacht- In 1919 richtte Mussolini een paar politieke knokploegen op, die hij fasci di combattimento

(strijdgroepen) noemde - Deze politieke knokploegen groeide uit tot een grote politieke partij.- In 1922 werd Mussolini tot minister-president benoemd, waardoor hij een einde maakte aan

de parlementaire democratie.- In Nederland kwam de fascistische beweging NSB (Nationaal-Socialistische Beweging) en in

Duitsland de NSDAP (Nationaal-Socialstische Duitse Arbeiders Partij)

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 3

Page 31: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

30

Kenmerken van het fascisme

Het fascisme:

Legt de nadruk vooral waar men tegen is. Is nationalistisch Gaat uit van de ongelijkheid van de mensen. Kent het leidersbeginsel: je had een hoofdleider, met daaronder leiders, waar de mensen

naar luisteren. Hitler liet zich Früher noemen Is totalitair: de staat moet het hele leven van mensen regelen en controleren. Gaat meer uit van het gevoel, dan van het verstand. Verheerlijkt de daad van geweld: er moet niet worden gepraat, maar gehandeld en het

liefst met geweld. Geeft de vrouw een ondergeschikte plaats.

Aparte kenmerken van het Duitse fascisme

- Naast de vorige kenmerken had het Duitse fascisme (nationaal-socialisme) ook de volgende kenmerken: Het Duitse volk moet raszuiver zijn: allen blanken, geen etnische groepen. (rassenleer) Leefruimte voor Duitse volk: zij hadden het recht grondgebied te veroveren

Democratie moet plaats maken voor fascisme

Duitse keizerrijk valt, democratie in de Republiek van Weimar

- In 1918 leek het onmogelijk dat de Duitsers gingen winnen, waardoor arbeiders en soldaten zich onder leiding van communisten zich gingen verzetten tegen de oorlog.

- Het leek erop dat er net als in Rusland (1917) een communistische revolutie zou uitbreken, maar dat wilde de Duitse socialisten niet.

- Welde wilde ze dat het keizerrijk verdween, wat gebeurde door de hulp van de rijkskanselier. - Duitsland sloot een wapenstilstand, waardoor er een einde kwam aan de oorlog.- De socialisten, die de macht hadden, lieden door het Duitse leger de communisten

onderdrukken en lieten verkiezingen houden voor de Rijksdag (Duitse parlement)- In Berlijn waren de opstanden nog niet helemaal onderdrukt, waardoor de regering in

Weimar bijeen kwamen en zo de Republiek van Weimar ontstond.- In het parlement, waren zes grote partijen: communisten, socialisten, vooruitstrevende en

behoudende liberalen, katholieken en conservatieven. - Er waren geen partijen met een meerderheid, waardoor er een coalitieregering ontstond,

bestaande uit socialisten, katholieken en vooruitstrevende liberalen

Tijdens de economische crisis wordt de NSDAP de grootste partij

- De NSDAP, opgericht in 1920, hadden de nazi’s als aanhangers en waren de eerste tien jaar een kleine partij, maar groeide door de economische crisis uit tot de grootste partij.

- Deze crisis begon in de VS in 1929, maar ook naar Europa toe, waar het Duitsland het ergst trof, doordat zij al het geleende geld van Amerika moesten terug betalen.

- Dit hadden zij geleend om de economie op te bouwen na de Eerste Wereldoorlog.- Veel bedrijven gingen failliet of moesten werknemers ontslaan, waardoor het werklozen

opliep tot 6 miljoen in 1932.- In 1932 werd de NSDAP met 37% de grootste partij, wat terugliep tot 33% tijdens de

verkiezingen.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 32: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

31

Andere oorzaken van het succes van de nationaal-socialisten

- Naast de crisis had de enorme groei van de NSDAP nog meer redenen:

Zwakke plekken van de Republiek van Weimar

Socialisten en katholieken wantrouwen elkaar De vooruitstrevende liberalen wilden met de socialisten samenwerken, maar andersom

niet. Conservatieven waren tegen de parlementaire democratie Communisten waren tegen de parlementaire democratie

- De drie partijen die de Republiek bestuurde werden het niet eens, waardoor veel mensen zich aansloten bij de communisten of bij de NSDAP, zo ook veel conservatieven.

- Dit kwam door de belofte van Hitler om Duitsland weer machtig te maken.

Ook het optreden van de nazi’s draagt bij tot hun succes

De nazi’s voerde op een moderne manier propaganda De persoonlijkheid van Hitler maakte overal indruk, zo ontstond een Führerverering. De mensen werd beloofd wat zij graag wilden De parades van de partijlegers van de NSDAP staalde kracht en zelfvertrouwen uit. (SA en

SS) De Joden werden de zondebok

Hitler wordt rijkskanselier

- Na de verkiezingen hadden drie niet-democratische partijen de meerderheid van de Rijksdag.- De conservatieven wilden met Hitler samenwerken, omdat ze dachten dat ze hem voldoende

konden beïnvloeden. - Op 30 januari 1933 werd Hitler rijkskanselier, met in zijn regering twee ministers van zijn

eigen partij.- Ondanks dat de nieuwe regering geen meerderheid had, had Hitler toch de macht in handen

na een half jaar.

Het nationaal-socialisme in de praktijk

- De nazi’s noemde Duitsland het Derde Rijk, wat duizend jaar zou bestaan, maar het werden er uiteindelijk 12, van 1933 tot 1945.

- Het eerste rijk was het middeleeuwse Duitse Rijk en het tweede rijk het keizerrijk, van 1870 tot 1918

Industrie en landbouw in dienst van de oorlogsvoorbereiding

- Hitler wilde leefruimte veroveren, waardoor zij een oorlog moesten beginnen en Hitler wilde van niemand afhankelijk zijn, waardoor de industrie wapens moest gaan produceren en de landbouw noodzakelijke voedingsmiddelen verbouwen.

‘Gelijkschakeling’ van het volk

- Het volk moest een hechte eenheid worden onder leiding van de Früher, Hitler, waarvoor het volk gelijkgeschakeld moest worden.

- Om gelijkschakeling te bereiken werden mensen in nazi-organisaties bijeengebracht, waarvan het lidmaatschap verplicht was: Werkgevers en werknemers werden in het Duitse Arbeidsfront georganiseerd.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 33: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

32

Kraft durch Freude (kracht door vreugde) zorgde voor ontspanning De Hitlerjugend (HJ) werd de enige jeugdorganisatie en voor meiden de Bund deutscher

Mädel (BdM): in 1936 werd een lidmaatschap verplicht voor jongeren van 10 tot 18 Na de HJ of BdM kwam de Rijksarbeidsdienst, waarin je een jaar arbeid moest verrichten

- Een ander middel voor gelijkschakeling was de beheersing van onderwijs en media: De scholen moesten de jeugd volgens de geest van de nationaalsocialisme opvoeden. Er kwam een nieuw ministerie voor Volksvoorlichting en Propoganda, met Joseph

Goebbels als minister. Goebbels stelde een Rijkscultuurkamer in, waarvan iedereen die werkzaam was in media

of kunst lid van moest zijn. Joden mochten geen lid zijn, waardoor zij hun beroep niet konden uitoefenen

SS wordt beruchtste terreurorganisatie

- De SS, was een soort lijfwacht van de nazi-leiders en zij kregen steeds meer macht. - Ze kregen zij de opdracht tegenstanders uit te schakelen, waardoor ze de macht over de

concentratie kampen kregen en Heinrich Himmler, leider SS, de macht over de hele politie in 1936.

- De SS bouwde het Waffen-SS op, hun leger, wat in de oorlog op belangrijke plaatsen aan het front werd ingezet.

- Duitsers en vrijwilligers konden zich aanmelden, zo ook 20.000 Nederlanders

Vooral de Joden worden vervolgd

- Het doel van de nazi’s werd, om de Joden te laten emigreren, dit gebeurde door het leven onmogelijk te maken door maatregelen vanaf 1933:

- Duitsers mochten niets in Joodse winkels kopen, ze werden ontslagen, mochten geen gebruik maken van het openbaar vervoer en voorzieningen.

- In 1935 werd de Neurenberg Wetten aangenomen, waarin stond dat het burgerschap Joden werd ontnomen.

- De Joden uit Duitsland vluchtte grotendeels naar Israël tussen 1933 en 1939, wat in handen was van Engeland.

- Hitler besloot de Joden te vermoorden met behulp van de Einsatzgruppen van de SS.- De SS vond doodschieten te omslachtig, waardoor er vernietigingskampen en crematoria

werden opgericht, waar Joden heen werden gebracht. (Auschwitz, Sobibor)- In de oorlog zijn tussen de 5 en 6 miljoen joden gedood en nog veel zigeuners.

Tegenstanders komen in concentratiekampen terecht

- Doordat er zoveel mensen werden opgepakt, kwamen de gevangenissen vol te zitten, waardoor ze besloten concentratiekampen op te richten in 1933, die bestonden uit houten barakken, omgeven door prikkeldraad en wachttorens.

- Sommige kampen waren er al voor de oorlog en alleen voor Duitsers, maar later kwamen er ook in bezette gebieden kampen. (Dachau, Buchenwald, Mauthausen)

- In de kampen kwamen niet alleen politieke tegenstanders, maar ook mensen met een lang strafblad, homoseksuele, zwervers, zigeuners, Jehova’s getuigen en Joden die de anti-Joodse wetten hadden overtreden.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 4

Page 34: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

33

- Het leven was zwaar: slecht voedsel en kleren, mishandeling, zwaar werk, discipline was streng.

- De laatste maanden waren vreselijk, door ondervoeding en ziektes.

Activiteiten van verzetsgroepen

- Verzet was in Duitsland heel moeilijk: Groot deel stond achter Hitler De meeste Duitsers zagen verzet tegen Hitler als landverraad.

- Er kwam wel verzet onder de communisten, socialisten en in liberale, conservatieve en kerkelijke kringen. Zij zorgden voor: Politieke gezochte personen konden onderduiken Anti-Hitler-pamfletten werden verspreid Inlichtingen werden doorgegeven aan tegenstanders van Duitsland

- Er werden aanslagen op Hitler gepland, die allemaal mislukte. - Vanuit het leger ontstond een bedreiging voor de nazi’s, want veel hoge officieren waren

conservatieven.- In 1944 wilde officieren Hitler doden en vrede sluiten met de Geallieerden.- Op 20 juli 1994 plaatste luitenant Kolonel graaf Von Stauffenberg een tijdbom in het

hoofdkwartier, waarbij 4 mensen omkwamen, maar Hitler raakte licht gewond. Door deze actie liet Hitler 5000 verraders ophangen.

Belangrijke gebeurtenissen in de jaren ‘30- Hitler en de NSDAP waren in 1933 in Duitsland aan de macht en namen beslissingen die

tegen het verdrag van Versailles in gingen: Invoering van dienstplicht (1935) Legering in Rijnland (1936) Inlijving van Oostenrijk bij Duitsland: Anschluss (maart 1938)

- Hitler bezette in 1938 in Tsjecho-Slowakije het Sudetenland, wat hij wilde hebben, omdat daar veel Duitsers woonde en dreigde zelfs met een oorlog, maar Frankrijk had een verdrag met Tsjecho-Slowakije dat het hen zou helpen als er oorlog uitbrak.

- Daldier en Chamberlain gingen naar Hitler, om het conflict met het te bespreken en vonden Hitler ’s eis redelijk, waarop ze verklaarden Tsjecho-Slowakije niet te helpen.

- Toen Hitler binnenviel, boden de Tsjechen geen weerstand.

- In maart 1939 bezette Hitler ook de rest van Tsjechië en Slowakije sloot daarop gewoon aan.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk Paragraaf 1

Page 35: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

34

- Frankrijk en Engeland protesteerde en zeiden dat ze geen andere agressieve daden van Duitsland zouden accepteren, waarop ze Polen bijstand beloofden als ze Polen aanvallen.

- Frankrijk en Engeland onderhandelende ook met de SU (Sovjet-Unie) voor een verdrag tegen Duitsland, maar ze wantrouwde elkaar, waarop de SU met Duitsland een niet-aanvalsverdrag sloot in 1939, waarin in het geheim was afgesproken Polen onderling te verdelen.

- Op 1 september 1939 viel Duitsland Polen binnen, waarnaar Frankrijk en Engeland drie dagen later ook de oorlog verklaarde aan Duitsland en zo na een jaar bijna heel Europa in oorlog was.

Opvattingen over de oorzaken van de Tweede Wereldoorlog - Er zijn twee groepen onderzoeken met allemaal hun eigen kijk:

o Een deel zegt dat Hitler altijd van plan was alle Duitssprekende mensen samen te brengen en de leefruimte voor die mensen te vergroten.

o Een ander deel zegt dat naast Hitler, ook Frankrijk, Engeland en de SU schuld hebben

Kritiek op Verdrag van Versailles Het verdrag was onrechtvaardig door de te zware eisen. De andere landen zagen dit ook, want zij stonden de schendingen toe. Het verdrag had moeten worden veranderd of de schendingen niet moeten toelaten.

Kritiek op andere landen Frankrijk, Engeland en Italië stonden toe dat Duitsland een deel en daarna de rest van

Tsjecho-Slowakije innam. De SU en Duitsland verdeelden Polen in een verdrag, waardoor de weg voor Duitsland vrij

was. Door wantrouwen kwam er geen verdrag tussen SU en Frankrijk en Engeland, dan had de SU

geen verdrag met Duitsland gehad voor haar eigen veiligheid. Duitsland kon altijd zijn gang gaan, waardoor Hitler dacht dat Engeland en Frankrijk toch

geen oorlog zouden beginnen.

Bij het begin: angst en verwarring in plaats van groot enthousiasme- Eerste wereldoorlog: alle partijen vol enthousiasme, overtuigd van hun gelijk en een snelle

overwinning.- Tweede wereldoorlog: er heerste overal een gedrukte, angstige sfeer, doordat volwassene

zich nog goed de verschrikkelijke dingen uit de Eerste Wereldoorlog konden herinneren.

Meer een wereldoorlog- Zowel in de Eerste als in de Tweede Wereldoorlog namen veel landen deel, maar in 1914-

1918 werd er vooral in Europa gevochten, maar nu ook in Noord-Afrika en Azië.- Er was een dubbele oorlog: In Europa en Noord-Afrika werden Duitsland en Italië bestreden

en in Azië was Japan agressor.

Bewegingsoorlog in plaats van loopgravenoorlog - Tanks, vliegtuigen en gemotoriseerde voertuigen werden in de WOI gebruikt, maar in de

WOII verbeterd, wat zorgde voor: o Mobiel legero Parachutisten konden achter de vijandelijke linies worden gedropt

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 2

Page 36: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

35

o Kanonnen en vliegtuigen bestookten de verdedigingslinies, waarna de pantserdivisies tientallen kilometers per dag oprukte.

- Een groot deel van West-Europa werd in blitzkrieg veroverd: snel in enkele aanvallen de vijandelijke regering, de verbindingen en de vijandelijke vliegtuigen uitschakelen.

- Er was meer troepenverplaatsing.

Nieuwe wapens en hun betekenis - Sonar en radar: onderzeeboten konden worden opgespoord, wat belangrijk was voor de

strijd tegen Duitse onderzeeboten die de geallieerde wilde torpederen.- Straalvliegtuigen en raketten: Er werd veel geëxperimenteerd, maar door weinig geld was er

geen resultaat, maar ze slaagde er wel in om V1’s (onbemande straalvliegtuigjes) en V2’s (raketten). Er werden er te weinig gemaakt en konden niet nauwkeurig worden bestuurd.

- Kernenergie als wapen: In Duitsland lukte dit niet, maar in Amerika lukte dit wel door de hulp van de uit Duitsland gevluchte Joodse wetenschappers ontdekte zij de atoombom

Vliegtuig wordt veel belangrijker- Japanners en Duitsers bombardeerde steden en ook de Geallieerden gingen daarop over, ze

hadden namelijk gedacht dat ze het zouden winnen door de sterke luchtmacht.- De bombardementen vernietigden veel, maar zorgde niet voor de capitulatie van de vijand

m.u.v. de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki.- De geallieerden namen een nieuwe strategie: een invasie van Europa vanuit Engeland (D-

day) met een belangrijke rol voor de luchtmacht: steden en vliegvelden bombarderen, bescherming van schepen die soldaten vervoerden.

- Er werden uit de vliegtuigen strooibiljetten geworpen, die de bevolking opriep de strijd te staken en zich te verzetten tegen de regering 1944 door de Amerikanen: 80.000 biljetten.

Meer een deels andere propaganda en censuurUitgebreide illegale pers ontstaat

- Duitsland had een groot deel van Europa bezet met strenge censuur voor de pers, waardoor er een uitgebreide illegale pers ontstond.

De radio wordt het belangrijkste propagandamiddel- De radio was volgens alle partijen het belangrijkste propagandamiddel: Iedereen maakte

programma’s voor zijn bevolking en bezette gebieden, ook de geallieerden, die zulke populaire programma’s hadden, dat de Duitsers dreigden met zware straffen als je er naar luisterde.

De film wordt veel belangrijker- De films werden een nog belangrijker propagandamiddel, dat vanaf de jaren ’30 met geluid

konden worden beluisterd. - Men kon de beroemdheden nu zien en horen, wat een groot verschil maakten. - De camera’s waren erg zwaar, maar dat veranderde, waardoor meer van de werkelijkheid

werd gefilmd.

Betere medische zorg

- De Engelse wetenschapper Alexander Fleming ontdekte in 1918 het bestaan van de penicillinebacterie en haar vermogen om andere bacteriën te doden, maar kreeg geen geld om te experimenteren, maar aan het begin van de oorlog kregen twee andere onderzoeker wel geld zodat ze verder konden met dit onderzoek en de VS maakte ook nog eens 80

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 37: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

36

miljoen dollar vrij voor de medische industrie van penicilline, wat in 1943 voor het eerst werd gebruikt voor de behandeling van soldaten.

Een meer ‘totale oorlog’

- In de Eerste Wereldoorlog hadden we zo’n 8,5 miljoen doden soldaten en burgers, maar in de Tweede waren dat er in totaal 40 miljoen.

- Meer gesneuvelde soldaten door: Meer landen en soldaten bij de strijd betrokken Duitse, Russische en Japanse soldaten mochten zich niet overgeven

- Meer omgekomen burgers: Door de bewegingsoorlog was een groter gebied het frontgebied Massale bombardementen De etnische politiek van de nazi’s kosten miljoenen Joden, Russen en Polen het leven Talloze Duitsers vermoorde de Russen toen ze hen uit het oosten verdreven.

- Ook burgers die niet bij het oorlogsgeweld betroken waren hadden meer last van de oorlog door een groot tekort aan voedsel, kleding en andere goederen.

Ook nu is de industriële productie van groot belang- Massaproductie zorgde voor wapens voor massale legers

Duitse oorlogsindustrie - In Duitsland nam de nazi-regering vanaf 1936 de leiding bij de opbouw van de

oorlogsindustrie, maar zij liet ook het leger daarop invloed hebben. - De organisatie ging weinig efficiënt: veel te veel modellen werden ontwikkeld. - In 1942 benoemde Hitler Alber Speer tot leider van de oorlogsindustrie, waardoor de

productie verdrievoudigde in drie jaar, doordat hij de invloed van het leger geringer maakte, zorgde voor minder ontwikkeling van modellen en haalde arbeiders uit bezette gebieden.

Rusland- De Russische regering had ook de leiding over de industrie, maar was niet ingesteld op

oorlog, maar door de hulp uit het Westen hadden ze in 1943 viermaal zoveel tanks.

Verenigde Staten

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 3

Page 38: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

37

- In Amerika werd de industrie op vrijwillige basis door fabrikanten georganiseerd, die pas in 1941 begon, maar wel onovertroffen bleek.

Engeland - In mei 1940 gaf een noodwet de regering het recht om op alle gebieden in te grijpen,

waardoor Churchill ervoor zorgde dat heel de industrie op oorlogvoering was gericht.- Engeland hield de Duits productie bij, maar was afhankelijk van steun uit koloniën en de VS.- Duitsland kon de toevoer niet verhinderen, maar zorgde voor zware verliezen voor de

Engelse.

Weer grote invloed van leidersHitler

- Hitler had alle macht in handen: zorgde voor een nationaal gevoel door zijn successen en propaganda, maar had ook tegenstand, maar onderdrukte dat door terreur.

- Hitler bepaalde ook de strategie en de tactiek je mocht niet terugtrekken. - Hij had succes met blitzkrieg, maar toen hij in juni 1941 de SU aanviel, was dat een grote

blunder: in de winter van 1942-1943 moest generaal Paulus met 200.000 soldaten (Stalingrad) doorvechten en werd daardoor door een miljoenenleger verslagen.

- Generaals die tegen Hitler ingingen werden ontslagen of overgeplaatst.

Churchill- Churchills macht was beperkt door de democratische democratie, maar werd wel als politiek

leider erkend, door zijn vastberadenheid en redevoering. - De nationale gevoelens werden aangewakkerd door de bombardementen van Duitsland- Churchill had grote invloed op militair gebied: hij sloot zich aan bij zijn generaals als zij het

niet met hem eens waren en leverde een belangrijke bijdrage aan de samenwerking tussen geallieerden leiders.

Roosevelt- Roosevelt had ook weinig macht, maar werd wel erkend ook als leider, want hij was ook een

inspirerend leider en maakte ook gebruik van radio en film.- Nationale gevoelens werden door Pearl Harbor aangewakkerd .- Roosevelt was de enige leider die strategie en tactiek volledig aan zijn generaals overliet.

Stalin - In Rusland was de macht officieel verdeeld, maar Stalin had alle macht in handen.- Het volk steunde hem door massale terreur en staatspropaganda, zo liet Stalin in 1937-1938

2/3 van zijn legercommandanten doden of gevangenzetten, maar toen Duitsland de SU binnenviel stond heel het volk achter hem.

- Het wrede optreden van Duitsland wakkerde het nationale gevoel aan en Stalin gaf de orthodoxe kerk en de bevolking meer vrijheid.

- Hij besefte dat hij weinig wist van strategie en tactiek en benoemde Zjoekov tot opperbevelhebber.

Slachtoffers - Er zijn tijdens de Tweede wereldoorlog zo’n 40 miljoen mensen omgekomen, waaronder ook

Nederlanders, dit heeft oorlogsmonumenten en jaarlijkse dodenherdenkingen tot gevolg.

Berechting oorlogsmisdadigers

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 5

Page 39: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

38

- In Duitsland, maar ook in Nederland werden oorlogsmisdadigers berecht, van collaborateurs werd maar een deel berecht, want het was vaak moeilijk de juiste straf te bepalen en het aantal verdacht maakte het ook niet makkelijker.

- Na 5 jaar beëindigden men de berechting, nog voordat iedereen was afgehandeld. De plaats van Nederland in de wereld verandert sterk

- De Neutralisatiepolitiek keerde niet meer terug, we gingen deel uit maken van bondgenootschappen van westerse staten en er kwam een einde aan de overheersing van Indonesië

Maar in de Nederlandse politiek verandert weinig - Tijdens de oorlog waren veel mensen uit het verzet voor vernieuwingen, maar na oorlog

voelde de meeste Nederlanders niks voor verandering, waardoor de politieke partijen en verzuilde organisatie weer terug keerden met soms een andere naam.

Grenzen verschuiven, landen verdwijnen- Net als na de Eerste Wereldoorlog, veranderde ook na de Twee de grenzen: verschuiving van

Polen naar het westen ten kosten van Duitsland, Duitsers en Sudeten-Duitsers uit Tsjecho-Slowakije verdreven om problemen te voorkomen, Estland, Letland en Litouwen, delen van Slowakije en Roemenië werden weer onderdeel van het Russische rijk, Istrië, wat bij Italië hoorde, werd aan Joegoslavië toegevoegd.

- Europa werd opgesplitst in een communistisch en niet-communistisch Europa.Machtsverhoudingen verdwijnen

- Voor de Tweede Wereldoorlog de West-Europese mogendheden nog toon aan de wereld, maar tijdens de oorlog groeiden de VS en de SU uit tot supermogendheden.

De dekolonisatie komt dichterbij - Sinds de Eerste Wereldoorlog waren de nationalistische bewegingen gegroeid en eisten zij

onafhankelijkheid.- De Tweede Wereldoorlog bood de nationalistische bewegingen mogelijkheden: - Soldaten uit koloniën vochten aan de ze zijde van de Geallieerden en Nationalisten vochten

zelfstandig of samen met de Geallieerden tegen de Japanse bezetter van het land. - De twee machtigste mogendheden waren tegen kolonialisme, zo gaf Engeland zijn koloniën

op, maar Frankrijk en Nederland zag dit niet in en voerde koloniale oorlogen.

Wantrouwen tussen Oost en West vóór de Tweede Wereldoorlog- Sinds de Russische Revolutie was er wantrouwen tussen de SU én de VS en West-Europa- Na de revolutie ontstond in Rusland een burgeroorlog (1918-1921).- Westerse Geallieerden stuurden troepen naar Rusland om de communistische tegenstanders

te helpen, maar de communisten wonnen en de SU bleef het Westen wantrouwen.- De SU richtte in 1919 de Komintern op, met als doel de wereldrevolutie te bevorderen en

vele Westerse communistische partijen sloten zich aan.- De Westerse regeringen waren bang voor een revolutie in hun land, waar inderdaad

pogingen tot werden gedaan, maar die mislukte. - Toen in 1939 Stalin en Hitler een niet-aanvalsverdrag sloten en Polen veroverde en kort

daarna de SU Finland binnenviel, groeide het wantrouwen tegen de SU in het Westen meer.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 3 Paragraaf 1

Page 40: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

39

- Toen Hitler de SU aanviel in 1941 waren de SU en het Westen gedwongen bondgenoten te worden, waardoor Nederland toen pas, in 1942, de Sovjetregering erkende.

Na de Tweede Wereldoorlog groeit het wantrouwenVijandige invloedssferen ontstaan

- Na de oorlog besloten de ‘Grote Drie’ in enkele conferenties in februari en juli 1945, dat degene die een bepaald gebied op Duits of Japans grondgebied veroverd, daar de grootse invloed mocht houden, waardoor het Oostblok en Westblok ontstond.

- Zij kwamen vijandig tegen elkaar te staan: Het Westen wilden overal in de bevrijde gebieden de democratie herstellen. Met

overal vrije verkiezingen en een meerpartijenstelsel. Stalin wilde in de door de SU bevrijde of veroverde gebieden met behulp van het

Russische leger de communistische partijen aan de macht helpen.- Het ging Stalin eerst alleen om de veiligheid.- In sommige landen binnen de Russische invloedsferen werden vrije verkiezen gehouden,

maar de communistische partijen haalden de meerderheid niet, waardoor Stalin ingreep met zijn leger en de communisten zo toch overal de macht kregen.

Onenigheid voor de toekomst van Duitsland- De SU wilde van Duitsland een economisch, militair zwak en niet anti-Russisch Duitsland

maken, maar de VS wilde van Duitsland een economisch sterk, democratisch, waarschijnlijk anti-Russisch land maken, waardoor Oost en West in hun bezettingszones een eigen politiek gingen voeren en zo de BRD en de DDR ontstonden.

Een burgeroorlog in Griekenland leidt tot de Trumanleer- In Griekenland streed de regering in een burgeroorlog tegen de communisten, waarbij ook

de VS de Griekse regering ging steunen (1947)- Truman (president) verklaarde met de zogenoemde Trumanleer, dat de VS zich tegen iedere

communistisch aanval of opstand, waar ter wereld zou verzetten.- Stalin beschouwde deze leer als een vijandige politiek.

Marshallplan wekt woede van Stalin- In het Marshallplan (1947) steunde de VS Europa financieel bij de opbouw van de economie,

want in een arm Europa had het communisme veel meer kans.- Volgens Stalin wilde de VS gewoon dat Europa economisch en politiek afhankelijk werd van

de VS en verbood daarom de Oost-Europese landen het plan te aanvaarden. - West-Europese landen, Joegoslavië, Griekenland en Turkije aanvaarde het plan wel.

Uitbreiding communisme in Azië- In Noord-Korea en in China (1949) kwamen communistische regeringen aan de macht,

ondanks dat de VS de nationalisten steunden, de tegenstanders van de communisten, die werden geleid door de communist Ho Tsjo Minh.

- Een deel van de Chinese nationalisten trokken zich terug op Taiwan, waar ze zich met Amerikaanse hulp wisten te handhaven.

Midden- en Oost-Europa in de greep van het communisme‘Volksdemocratieën’ zijn in werkelijkheid dictaturen

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 41: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

40

- De communisten noemde hun regeringsvorm volksdemocratie, waarin het marxismeleninisme belangrijker is dan de rechten van de mens en kritiek op de communistische partij niet was toegestaan.

- In de westerse democratie hebben alle partijen dezelfde rechten, gelden de rechten van de mens voor alle burgers en mag men kritiek leveren op de regering.

De SU is de baas over de andere staten van het Oostblok- De SU sloot met de volksdemocratieën twee belangrijke verdragen:

Een verdrag voor economische samenwerking, Comecon genoemd (1949) Een verdrag voor militaire samenwerking, het Warschaupact (1955)

- In de Comecon en het Warschaupact, maar ook in andere zaken, besliste Stalin alles.

Joegoslavië maakt zich los van de Russische invloedssfeer - Joegoslavië werd in de Tweede Wereldoorlog bevrijd door Josip Tito, die erg populair was in

Joegoslavië en wel het communisme invoerde, maar zich niet hield aan de richtlijnen van Stalin.

- Joegoslavië sloot zich niet bij West en niet bij Oost aan.

De blokkade van West-Berlijn ( 1948 – 1949 ) - Ondanks dat Berlijn in de Russische bezettingszone lag, werd die toch in vier sectoren

opgedeeld, waarvan de 3 sectoren van de Westerse Geallieerden, West-Berlijn vormde.- Stalin wilde niet dat West-Berlijn een kapitalistisch reclamebord zou worden, daarom liet hij

alle wegen naar West-Berlijn afsluiten in juni 1948 en West-Berlijn werd zo met hongersnood bedreigd, maar de Amerikaanse en Engelse transportvliegtuigen bleven ze voorden leveren.

- In mei 1949 werd de blokkade van West-Berlijn opgeheven, maar de blokkade had wel gevolgen gehad:

De landen in het Westen gingen nog nauwer samenwerken en sloten een militair bondgenootschap, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, NAVO (april 1949)

De Bondsrepubliek werd tot de NAVO toegelaten (1954) De SU en de andere staten uit het Oostblok reageerden hierop door ook een militair

bondgenootschap te sluiten: Het Warschaupacht (1955)

De Koreaanse Oorlog ( 1950 – 1953 ) - Het Noorden van Korea werd door Rusland bevrijd van de Japanse overheersing en het

zuiden door de VS, waardoor Korea werd verdeeld in Noord-Korea, gesteund door de SU, en Zuid-Korea, gesteund door de VS.

- Noord-Korea wilde heel Korea in handen krijgen en begon daarom in 1949 een oorlog, nadat de SU en de VS troepen waren vetrokken, maar de VN stuurde een leger, bestaande uit troepen uit 15 landen, voornamelijk uit Amerika, zo ook de opperbevelhebber McArthur, om Zuid-Korea te helpen en zij dreven de Noord-Koreanen terug naar de Chinese grens, waarop China zich met de strijd ging bemoeien en het VN-leger tot de 38ste breedtegraad werd teruggedrongen, waar het front tot stilstand kwam.

- In 1953 werd er een wapenstilstand gesloten, maar er waren gevolgen: Korea bleef nat als daarvoor verdeeld in 2 staten Het wantrouwen tussen het Oost- en Westblok werd groter. Het Westblok besloot

een West-Duits leger op te richten. Daardoor zou een aanval vanuit Oost-Europa beter kunnen worden afgeslagen.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 4

Page 42: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

41

De Berlijnse Muur ( 1961 ) - na Stalins dood (1953) volgde Chroesjtsjov hem op en voerde de politiek van vreedzame co-

existentie is, waardoor de verhoudingen tussen Oost en West minder gespannen werden. - In de VS kwam er ook een nieuwe leider in 1960: Kennedy, die in tegenstelling tot zijn

voorgangers Truman en Eisenhower, begrip leek te hebben voor de SU, maar ze kregen wel conflicten: de Berlijnse Muur en de Cubacrisis.

- In 1961 eiste Chroesjtsjov dat de Geallieerden zich uit West-Berlijn zouden terugtrekken, maar volgens Kennedy zou dat niet gebeuren, waarop de DDR toestemming kreeg om een muur door Berlijn te bouwen, die een eind maakte aan de afspraak uit 1945, dat Oost-Duitsers vrij naar West-Berlijn konden gaan, van waaruit ze vrij naar West-Duitsland konden gaan.

- Door de bouw van de muur volgde een maandenlange spanning, waarin Russische tegenover Amerikaanse tanks stonden.

- Later aanvaarde het Westblok het bestaan van de muur (tot 1989)

De Cubacrisis ( 1962 ) - Tijdens de Cubacrisis werd er gedreigd met kernwapens naar elkaar. - Fidel Castro had de macht veroverd op Cuba in 1958 en zorgde ervoor dat de Amerikaanse

bedrijven werden genationaliseerd, kwam in conflict met de VS, maar kreeg steun van de SU en voerde het communisme in.

- In oktober 1962 werden raketinstallaties ontdekt op Cuba, waarop Kennedy een marineblokkade verklaarde en dat iedere raket die op de VS werd afgeschoten en kernaanval op de SU zou opleveren.

- Dit pikte Chroesjtsjov niet en stuurde Russische schepen met kernwapens naar Amerika, maar keerde op het laatste moment om.

- Chroesjtsjov en Kennedy kwamen tot een overeenkomst: De VS zou Cuba niet aanvallen en de SU haalde de rakketten van Cuba af.

- De Cubacrisis had ook een positief gevolg: er werd tussen de SU en de VS een directe telexverbinding aangelegd, waardoor Oost en West bij een crisis sneller konden overleggen.

De oorlog in Vietnam ( 1960 – 1975 ) - Vietnam werd in 1954 in twee staten verdeeld:

Het communistische Noord-Vietnam, gesteund door de SU Het pro-westerse Zuid-Vietnam, gesteund door de VS

Vietcong begint guerrillaoorlog- In Zuid-Vietnam ontstond verzet tegen de dictatoriale en bevooroordeelde regering, wat

werd geleid door de Vietcong, die in 1960 een guerrillaoorlog begonnen tegen de regering.- Zij kregen hulp van Noord-Vietnam en Kennedy steunde Zuid-Vietnam met wapens en

militaire specialisten, omdat hij ervan uitging dat de Vietcong een kleine groep was, maar bij bleef maar groeien.

Honderdduizenden Amerikaanse soldaten naar Vietnam- President Johnson was ervan overtuigd dat als Zuid-Vietnam communistisch zou worden ook

omliggende landen als dominostenen voor het communisme zouden vallen: dominotheorie. - Johnson deed er alles aan om de Vietcong te verslaan: in 1965 stuurde hij op grote schaal

Amerikaanse troepen en in 1968 waren er een half miljoen militairen in Zuid-Vietnam.

Ook Noord-Vietnam stuurt steeds meer soldaten

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 43: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

42

- Ook Noord-Vietnam stuurde meer soldaten, maar ondanks de moderne manier van oorlog voeren, slaagde de VS er niet in om de Vietcong en de Noord-Vietnamezen te verslaan.

De VS trekken zich terug uit Vietnam- De VS zag in dat ze niet konden winnen en op bevel van president Nixon werden de troepen

uit Vietnam gehaald (1972).- Hij zorgde voor een wapenstilstand in januari 1973, waarna ook de luchtmacht vertrok, maar

twee jaar later viel Noord-Vietnam Zuid weer aan en dit keer met succes (april 1975), waardoor er 1 communistisch Vietnam kwam.

- De Vietnamoorlog had gevolgen: Tienduizenden Zuid-Vietnamezen, waaronder ook vroegere Vietcongleden, vluchtten

hun land uit in wrakke boten. Van deze bootvluchtelingen werden er later enige honderden in Nederland opgenomen.

Amerika probeerde de ‘lessen van Vietnam’ te leren: wat hadden ze fout gedaan? - De media had een grote rol gespeeld tijdens de oorlog: De media liet alleen Amerikaanse

oorlogshandelingen zien, omdat Noord-Vietnam niemand toeliet, waardoor het Westen het idee kreeg dat Amerika de grote boosdoener was.

Oost en West elders in de wereld- Oost en West probeerde over heel de wereld hun invloed uit te oefenen, waardoor

spanningen ontstonden. - Oost/communisme: enkele landen in Afrika, Cuba in 1959, enkele andere staten was er

tijdelijk militair succes.- West/kapitalisme: meerderheid van Afrika, Israël en Turkije.- Arabische landen bleven hun eigen koers varen.

De kernwapenwedloop- De wedloop in kernbewapening was één van de ernstigste gevolgen van de Koude oorlog: De

VS en de SU beschikte beide over kernwapens, wat zorgde voor wederzijdse afschrikking,- Beide landen waren bang voor een verrassingsaanval, waardoor er steeds moderne wapens

werden gemaakt.- Beschikte ook over kernwapens: Groot-Brittannië, Frankrijk, China, Israël, India en Pakistan. - Sinds de Cubacrisis waren er al onderhandelingen om een einde te maken aan de wedloop,

maar pas toen de Koude Oorlog beëindigde werden er ook vorderingen gemaakt.

De oorzaken van het einde van de Koude Oorlog

- In 1989 kwam er onverwachts een einde aan de communistische overheersing in Oost-Europa en aan de Koude Oorlog, doordat:

Kosten van de Koude Oorlog vooral voor de SU te hoog - de economie van de SU kon de wapenwedloop met de VS niet volhouden- Steun aan communistische bewegingen in andere gebieden kostte veel geld- De SU had meer kan op economie hulp uit het Westen als de Koude Oorlog werd

beëindigd. Verlies aan vertrouwen in het communisme

- In Oost-Europa verloor zowel de bevolking als de leiders het vertrouwen in het communisme, doordat ze hun welvaart zagen achter lopen.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 5

Page 44: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

43

- De bevolking ging massaal demonsteren en de SU kwam niet helpen, waardoor ze opgaven.

Ander beleid in de SU onder leiding van Gorbatsjov - De veranderingen werden in gang gezet door Michail Gorbatsjov, die in 1985 leider

van de SU was geworden.- Oost-Europa kreeg steeds meer vrijheid:

Eind 1989 stond Gorbatsjov toe dat de alleenheerschappij van de communistische partijen werd afgeschaft, wat daarna in alle Oostblok landen gebeurden.

In 1990 ging Gorbatsjov ermee akkoord dat de DDR uit de Warschaupact trad en zichzelf ophief.

In 1991 werd het Warschaupact opgeheven. - In 1991 viel de SU uiteen, waardoor aan de invloed van de SU een einde kwam.

De ontwikkeling in enkele afzonderlijke Oostbloklanden

- In Polen kreeg de vakbond Solidariteit onder leiding van Lech Walesa veel aanhang en hij zorgde ervoor dat er vrije verkiezing kwamen, waarin Solidariteit de communistische partij vet versloeg (juni 1989) en Walesa zo in 1990 president werd van Polen

- De communistische partij stond in februari 1989 in Hongarije toe dat er andere partijen werden opgericht, waardoor de communistische partij zichzelf ophief in november 1989 en Hongarije een parlementaire democratie werd.

- In het najaar van 1989 werden in de overige volksdemocratieën (DDR, Tsjecho-Slowakije, Bulgarije en Roemenië) demonstraties gehouden tegen de communistische regering.

- In de DDR, Tsjecho-Slowakije en Bulgarije traden de regering af.- De DDR verdween binnen een jaar en ging samen met de BRD.- In Tsjecho-Slowakije kwam een parlementaire democratie, met Vaclav Havel als president,

die Charta ’77 oprichtte, waarvan Dubcek, die door de Russen in 1968 was afgezet, voorzitter werd.

- Eind jaren ’80 bedacht Ceausescu om in Roemenië dorpen met de grond gelijk te maken en de bewoners in flatgebouwen te laten wonen, maar daar kwam veel verzet tegen.

- Ceausecu liet op de bevolking schieten door de Securitate, maar toen kwam het leger in opstand en zo werd Ceausescu met zijn vrouw opgepakt en berecht (25 december 1989)

- Het Front van Nationale Redding hield de macht in handen.

Uit de Koude Oorlog resterende tegenstellingen

- Maar er waren nog steeds tegenstellingen uit de Koude Oorlog: In 1999 werden de vroegere Oostbloklanden Polen, Tsjechië en Hongarije lid van de

NAVO, waar Rusland tegen protesteerde. Tijdens de burgeroorlog in het vroegere Joegoslavië toonde het Westen meer begrip

voor de Kroaten en de moslims in Bosnië en Kosovo, terwijl Rusland partij koos voor de Serviërs, net als in de Eerste Wereldoorlog.

Het communisme bleef nog in enkele landen de baas, bijvoorbeeld in China, Laos, Noord-Korea, Vietnam en op Cuba. In het verleden gaf de SU geld aan Cuba en nam ruim de helft van de Cubaanse exportproducten af. Deze steun is echter weggevallen. Velen verwachten dat er op Cuba na de dood van Castro veranderingen zullen komen.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 45: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

44

Strategie: wat de leiders met de oorlog willen bereiken en hoe die in grote lijnen moet worden gevoerd.Tactiek: de manier waarop de grote lijnen die uitgezet zijn door de politieke leiders door de militaire leiders aan het front worden uitgevoerd. Centralen: Duitsland en Oostenrijk-Hongarije die tijdens WOI tegen de Geallieerden vochten. Geallieerden: alle landen die tijdens de wereldoorlogen gezamenlijk tegen Duitsland en zijn bondgenoten vochten. Loopgravenoorlog: oorlog die vooral vanuit loopgraven wordt gevochten. Loopgraven zijn in de grond gegraven gangen waarin soldaten gedekt tegen vijandelijk vuur kunnen lopen. Vooral WOI wordt zo aangeduid.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Geschiedenis begrippen

Hoofdstuk

Page 46: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

45

Totale oorlog: oorlog waarbij niet alleen de militairen, maar ook de burgers doelwit zijn en waarbij de burgers in alle andere opzichten bij de oorlog betrokken zijn. Fascisme: Politieke stroming die tegen de parlementaire democratie is.Führer: De benaming van de fascistische leider (Hitler) in Duitsland.Totalitair: Het hele leven van ieder mens willen regelen en controleren.Nationaal-Socialisme: De fascistische stroming in Duitsland.Rassenleer: Opvatting over ongelijkheid van etnische groepen in de wereld.Leefruimte: Recht dat de Duitse nationaal-socialisten meenden te hebben op het veroveren van nieuw grondgebied in Oost-Europa voor het Duitse volk.Rijkskanselier: Tot aan de BRD de aanduiding voor de minister-president in Duitsland.Rijksdag: (gebouw van) het parlement tijdens het keizerrijk en de Republiek van Weimar.Republiek van Weimar: Aanduiding van de Duitse staat in de periode 1919-1933, waarin Duitsland een parlementaire democratie was.NSDAP (Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiders Partij): Fascistische partij in Duitsland onder leiding van Hitler.Nazi’s: De aanhangers van het Duitse nationaal-socialisme.SA: Partijleger van de NSDAP in DuitslandSS: Een partijleger van de NSDAP dat onder andere de leiding had over concentratiekampen.Derde Rijk: Benaming voor de periode waarin Duitsland een dictatuur was van de nationaal-socialisten.Gelijkschakeling: Het opbouwen van een ‘volksgemeenschap’ in Duitsland onder leiding van de Führer door de mensen bijeen te brengen in nationaal-socialistische organisaties en door het beheersen van het onderwijs en de media.Duitse arbeidsfront: Nationaal-socialistische organisatie van de nazi’s waarin werkgevers en werknemers tot samenwerking werden verplicht.Kraft durch Freude: Nationaal-socialistische organisatie die in het Derde Rijk voor ontspanning zorgde voor alle Duitsers. Hitlerjeugd: Nationaal-socialistishe jeugdorganisatie in Duitsland, waarvan alle jongeren verplicht lid waren. Bund deutscher Mädel: Meisjesafdeling van de Hitlerjeugd.Rijksarbeidsdienst: Regeling in het Derde Rijk waarin stond dat alle 18-jarige in Duitsland een jaar ‘arbeidsdienst’ moesten vervullen.Rijkscultuurkamer: Organisatie in het Derde Rijk waarvan ieder die werkzaam was bij de media of kunst lid moest zijn.Waffen-SS: Eigenleger van de SS, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog vooral werd ingezet op belangrijke plaatsen aan het front. Neurenberger Wetten: Wetten in het Derde Rijk uit 1935, waarin de Joden het staatsburgerschap ontnomen werd en huwelijken tussen Joden en niet Joden verboden werden.Einsatzgruppen: Speciale eenheden van de SS die in de veroverde Russische gebieden tot taak hadden Joden dood te schieten.Vernietigingskampen: Door de Duitsers in WO II opgerichte concentratiekampen met het doel zoveel mogelijk Joden en zigeuners te vermoorden, bijvoorbeeld Auschwitz en Sobibor.Auschwitz: Door de Duitsers in WO II opgerichte concentratiekampen met het doel zoveel mogelijk Joden en zigeuners te vermoorden, bijvoorbeeld Auschwitz en Sobibor.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 47: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

46

Sobibor: Door de Duitsers in WO II opgerichte concentratiekampen met het doel zoveel mogelijk Joden en zigeuners te vermoorden, bijvoorbeeld Auschwitz en Sobibor.Dachau: Gevangenkampen meestal bestaand uit houten barakken waarin grote aantallen gevangenen werden opgesloten.Buchenwald: Gevangenkampen meestal bestaand uit houten barakken waarin grote aantallen gevangenen werden opgesloten.Mauthausen: Een concentratie kamp van de Duitsers in WO IIConcentratiekamp: Gevangenkampen meestal bestaand uit houten barakken waarin grote aantallen gevangenen werden opgesloten.

Begrippen paragraaf 4Concentratiekamp: zie paragraaf 3

Overige begrippen die je moet kunnen uitleggenHumanitair oorlogsrecht: Internationale overeengekomen rechtsregels over gedrag tijdens oorlogen.Gestapo: Geheime (staats)politie in nazi-Duitsland Antisemitisme: Haat tegen de Joden Edelweisspiraten: Groepen jongeren die in Duitsland in verzet kwamen tegen het drillen van de Hitlerjeugd.Weisse Rose (Die): Verzetsgroep van studenten in nazi-Duitsland onder leiding van Hans en Sophie Scholl.

Paragraaf 1Anschluss De inlijving van Oostenrijk bij Duitsland in 1938München 1938 Verdrag tussen Engeland, Frankrijk, Duitsland

en Italië waarbij ten koste van Tsjecho-Slowakije overeenstemming werd bereikt.

Niet-aanvalsgedrag (Duitsland-Rusland) Overeenkomst tussen de SU en Duitsland (1939) waarin deze staten beloofden elkaar niet te zullen aanvallen en waarin in het geheim werd afgesproken dat Duitsland en de SU Polen onderling zouden verdelen.

Paragraaf 2Pearl Harbor Marinebasis op Hawaï die in 1941 door Japan

werd gebombardeerd. Door de aanval op Japan gingen de VS deelnemen aan de Tweede Wereldoorlog.

D-day (Decision day) 6 juni 1944, grote invasie van de Geallieerden in Normandië om Europa te

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 2

Page 48: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

47

bevrijden. Hiroshima Japanse havenstad waarop op 6 augustus 1945

de eerste atoombom viel.Nagasaki Japanse havenstad waarop op 9 augustus 1945

de tweede atoombom in de geschiedenis viel.Vichy-Frankrijk Hoofdstad van de Franse regering die tijdens de

Tweede Wereldoorlog met de Duiters samenwerkte.

Geallieerden Alle landen die tijdens de wereldoorlogen gezamenlijk tegen Duitsland en zijn bondgenoten vochten.

V1 Een ‘vliegende bom’, een onbemand straalvliegtuigje, als wapen door de Duitsers ingezet aan het eind van de Tweede Wereldoorlog.

V2 Een raket, als wapen door de Duitsers ingezet aan het eind van de Tweede Wereldoorlog.

Atoombom Bom waarvan de explosie kracht door splitsing van atomen tot stand komt, dit wapen heeft een veel grotere explosieve kracht dan conventionele bommen

Blitzkrieg Oorlogvoering waarbij het doel was zeer snel en in enkele gerichte aanvallen de vijandelijke regeringen, de verbindingen en de vliegtuigen van de vijand uit te schakelen.

Paragraaf 3Stalingrad Stad in de Sovjet-Unie waar het Duitse leger aan

het Oostfront de beslissende nederlaag leed. Oorlogstribunaal Tijdelijke internationale rechtbank voor het

berechten van oorlogsmisdadigers.

Paragraaf 5Collaborateurs Mensen die tijdens de WOII met de Duitsers

samenwerkte.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 49: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

48

Begrip Uitleg§3

Comecon Organisatie waarin alle landen van het Oostblok samenwerken op economisch gebied

Komintern Organisatie opgericht door de SU om de wereldrevolutie te bevorderen

Marshallplan Beleid van de VS na de Tweede Wereldoorlog om (West-)Europa financieel te steunen ij de opbouw van de economie (1947)

Trumanleer Door president Truman (VS) bedacht beleid waarbij de VS zich tegen iedere communistische aanval of opstand overal ter wereld zou verzetten

volksdemocratie Met behulp van het leger van de Sovjet-Unie in Oost-Europa gestichte staat, waarin de communistische partij alle macht in handen had

Warschaupact Militair bondgenootschap van de Oostblok staten met als doel het communisme in de lidstaten te beschermen

§4Berlijnse Muur Muur dwars door de stad Berlijn(1961-1989) om

te voorkomen dat Oost-Duitsers via West-Berlijn

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 3

Page 50: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

49

naar West-Duitsland zouden vluchtenBlokkade van West-Berlijn Poging van de SU om West-Berlijn van de

buitenwereld af te sluiten(1948-1949)NAVO(Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) Bondgenootschap van staten in Noord-Amerika en

Europa, in 1949 opgericht tegen het communisme; vanaf 1991 is het doel het beschermen van de kwaliteit van het leven van de burgers in de NAVO-landen

Praagse Lente Hervormingen in Tsjecho-Slowakije in 1968 door voorstanders van het ‘communisme’ met een menselijk gezicht. Tropen van het Warschaupact onderdrukten deze hervormingen

Vietcong Communistische verzetsstrijders in het voormalige Zuid-Vietnam

vreedzame co-existentie Politiek waarbij het communistische Oostblok en het kapitalistische Westblok vreedzaam naast elkaar leven

wederzijdse afschrikking De situatie in de Koude Oorlog, waarbij de VS en de SU elkaar met behulp van kernwapens konden afschrikken

§5Charta ’77 Mensenrechtenbeweging in Tsjecho-SlowakijeSolidariteit De eerste niet-communistische vakbond in het

Oostblok(1980) verzette zich tegen het communisme in Polen

Lees vaardig: Tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen - Wat schrijvers met hun tekst willen bereiken, noemen we schrijfdoel of tekstdoel. Dit zijn de

belangrijkste:

1. Informeren: informatie bieden2. Uiteenzetten: uitleggen hoe iets in elkaar zit3. Overtuigen: betogen, mening geven met argumenten4. Beschouwen: een onderwerp van verschillende kanten belichten5. Activeren: aansporen tot handelen6. Amuseren: vermaken.

- De schrijver heeft vaak 1 doel, maar hij kan er ook meerdere hebben: 1 hoofddoel, de rest is ondergeschikt.

- Het doel kun je makkelijker vaststellen, als je eerst de hoofdgedachte bepaald: uitspraak of mening van de schrijver over het onderwerp van de tekst.

- Bij de tekstdoelen, horen tekstsoorten en tekstvormen: zie schema bladzijde 21- Informerende en uiteenzettende teksten zijn objectief, bevat controleerbare feiten.- Betogende, beschouwende en activerende teksten zijn subjectief, met mening.- De schrijver geeft vaak informatie over het onderwerp en dan zijn mening.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

NederlaHoofdstuk

Page 51: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

50

- Amuserende teksten zijn subjectief en willen je vermaken of ontroeren.

Lees vaardig: Zins- en alineaverbanden - Tussen alinea’s of zinnen zitten verbanden door signaalwoorden of signaalwoordgroepen:

1. Tegenstellend verband (tegenstelling): maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds… anderzijds, daar staat tegenover.

2. Opsommend verband (opsomming): en, ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen … maar ook, ten eerste … ten tweede

3. Oorzakelijk verband (oorzaak): daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor. Als iets het gevolg is van wat buiten menselijke wil is, spreken we van oorzaak en niet van reden

4. Redengevend verband (reden): daarom, want, omdat. Als iets het gevolg is van een menselijk besluit, spreken we van reden.

5. Uitleggend of toelichtend verband (uitleg, toelichting): namelijk, dat wil zeggen, zo, met andere woorden, bijvoorbeeld, ter toelichting

6. Concluderend verband (conclusie): dus, alles overziend, concluderend 7. Samenvattend verband (samenvatting): kortom, samenvattend, om kort te gaan8. Voorwaardelijk verband (voorwaarde): op voorwaarde dat, mits, als, indien, tenzij9. Vergelijkend verband (vergelijking): zoals, hetzelfde, vergeleken met10. Middel-doelverband: waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, doormiddel van, om,

om te, met behulp van.

Lees vaardig: Verbindingsmanieren van alinea’s 1. Een signaalwoord of signaalwoordgroep: staan aan

het begin van de zin vaak en geven ook het soort verband aan.2. Herhaling van een woord of woordgroep: aan het begin van de alinea wordt een woord of

woordgroep herhaald uit de vorige alinea d.m.v. de letterlijke woorden of synoniemen.3. Overgangszin met een verwijswoord: samenvattende zinnen aan het begin of eind van een

alinea, die meestal verwijzende woorden bevatten: deze, die, dit, dat, dergelijke. Zulke. 4. Aankondigende zin: in de zin geeft de schrijver aan wat de lezer kan verwachten in het vervolg.

Lees vaardig: Tabel en schema Informatie kan naast in teksten ook in een tabel of schema staan en tekst is dan een toelichting

of samenvatting op de tabel of het schema.

4.1 functie van tekstgedeeltenEen tekstgedeelte is een zin, een alinea of een groep samenhangende alinea’s. Heet heeft een bepaalde bedoeling of functie in de hele tekst. Zie overzicht functies op blz. 100 en blz. 101 van je boek.

4.2 Argumenteren

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 3

Page 52: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

51

-Om je mening te onderbouwen of aannemelijk te maken gebruik je argumenten, je geeft aan waarom je iets vindt.-Een ander woord voor argument is reden-Redenering of argumentatie= een rij samenhangende mening en argumenten over een bepaald onderwerp-Objectieve argumenten zijn gebaseerd op controleerbare feiten. Deze zijn krachtiger-Subjectieve argumenten zijn bijvoorbeeld gebaseerd op geloof, gevoel, vermoedens. Zijn niet controleerbaar. Deze argumenten zijn gemakkelijk te bestrijden en te ontzenuwen.-Soorten argumenten:

1. een Feit2. een onderzoeksbevinding(uitkomst van een onderzoek)3. een ervaring of een vermoeden4. een emotie5. een autoriteit(iemand die gezag heeft)6. een geloof, een ideaal, een persoonlijke (levens)overtuiging (moraal)7. een vergelijking

-Argumenten zijn ook te bestrijden met tegenargumenten-Opbouw argumentatie: stelling/standpunt/mening → argumenten → conclusie

4.1 Samenvatten-Bij het samenvatten van een tekst haal je de hoofdzaken uit een bestaande tekst.-Daarna schrijf je op basis daarvan een nieuwe tekst die de oorspronkelijke tekst helemaal. kan vervangen, zonder dat de lezer iets belangrijks mist.-Bedoeling en hoofdgedachte moeten juist zijn weergeven.-Moet in goed Nederlands zijn geschreven en prettig leesbaar zijn.-Je laat uit de oorspronkelijke tekst weg:

details voorbeelden anekdotes uitweidingen herhalingen

-Om een goede samenvatting te schrijven moet je:o De inhoud van de samen te vatten tekst helemaal begrijpeno de tekstsoort herkenneno de hoofdgedachte en bedoeling doorzieno de opbouw van de tekst voorzien

-Om de opbouw te doorzien ga je nauwkeurig na: Wat inleiding, middenstuk en slot zijn hoe het middenstuk is opgebouwd en uit welke deelonderwerpen het bestaat wat de verbanden tussen de alinea’s zijn welke functies tekstgedeelten hebben

-Het is handig om een opbouwschema te maken van de samen te vatten tekst:

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 4

Page 53: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

52

- Ga per alinea na wat het onderwerp ervan is en wat de kernzin is- ga na of verschillende alinea’s over hetzelfde onderwerp gaan- probeer vast te stellen wat de functie van elk deel in de hele tekst is

-Bij een geleide samenvatting krijg je hulp in de opdrachten: er worden aandachtspunten opgesomd die je in ieder geval moet verwerken in je tekst.-Werkwijze bij het schrijven van een samenvatting:

1. Lees de tekst oriënterend2. Noteer het onderwerp en de hoofdgedachte3. Lees de tekst grondig: onderstreep de kernzinnen en omcirkel de signaalwoorden4. Verdeel de tekst in delen: welk gedeelte is de inleiding, welk deel het middenstuk en wat is

het slot5. Verdeel het middenstuk in deelonderwerpen6. Maak een opbouwschema7. Schrijf de kladversie in goedlopende zinnen8. Controleer of de hoofdzaken erin staan, of alle argumenten en verbanden aanwezig zijn9. Controleer of de hoofdgedachte voldoende naar voren komt10. Ga na of de gegeven aandachtspunten allemaal verwerkt zijn11. Schrijf de netversie

Oude materialen

- Vroeger bouwde men huizen met natuurlijke materialen, maar je moest de natuurlijke materialen dan wel eerst bewerken, zo ook glas.

- Glas vind je niet in de natuur, maar moet je maken met de grondstoffen zand, kalk en soda.

Nieuwe materialen

- Er komen ook steeds nieuwe materialen, maar de oude materialen blijven ook belangrijk.- Sommige nieuwe materialen worden nog niet zo lang gebruikt, omdat de technieken nog niet

zo oud zijn.

Materialen en stoffen maken

- Door de komst van nieuwe materialen, wat in stappen ging, werd het mogelijk grotere, nieuwere en stevigere dingen te maken. Hier gaat wel jaren overheen.

Nieuw materiaal: kunststof (plastic)

- In veel producten zitten kunststoffen verwerkt, zoals schoenen, voetballen.- Kunststoffen worden ook wel plastics genoemd en zijn gemaakt uit aardolie.- De techniek om kunststof te maken kennen we nog niet zo lang en is nog steeds in

ontwikkeling.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

ScheikundeHoofdstuk

1Paragraaf 1

Page 54: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

53

Stofeigenschappen

- Iedere stof heeft een unieke combinatie stofeigenschappen, waar je een stof aan kunt herkennen.

- Stofeigenschappen bepalen ook waar je de stof voor kunt gebruiken.- Bij chemische reacties veranderen de stoffen en ook de stofeigenschappen.

Chemische reactie

- Wanneer beginstoffen veranderen in een andere stof, eindstoffen of reactiestoffen, heb je te maken met een chemische reactie, wat kan zetten in een reactieschema:

- Beginstoffen → reactieproducten - Bij het maken van ijzer, zijn ijzererts, houtskool en lucht nodig, wat ijzer en koolstofdioxide

vormt, nadat het in de over is geweest - Kunststof wordt ook door chemische reacties gemaakt.

Kennis over stoffen

- Als je met stoffen wilt werken, moet je altijd kennis hebben over de stofeigenschappen, wat je kan zien aan de gevarensymbolen of op de chemiekaart, waar uitgebreide informatie van een stof opstaat en hoe je op een veilige manier met de stof kan werken

- Werk altijd volgens de veilig-werken-voorschriften - Er zijn al 10 miljoen stoffen waar je informatie over kunt krijgen, maar het worden het

jaarlijks meer, waardoor informatie verouderd en steeds meer dingen online komen.

Zuivere stoffen

- Een zuivere stof geeft aan dat het 1 stof is.- Thuis heb je ook zuivere stoffen, als aluminiumfolie, kristalsuiker, koper, maar in

laboratoriums vind er veel meer, omdat je met een zuivere stof moet werken als je iets wilt onderzoeken, zodat je zeker weet dat de stofeigenschap die te tegenkomst van die stof is.

Mengsels

- Met een mengsel bedoelen we meerdere stoffen bij elkaar. - Als je kunt zien dat er meerdere stoffen bij elkaar zitten, noemen we dat een heterogeen

mengsel, maar als we het niet zien, is het een homogeen mengsel.

MAC-waarde

- Mac staat voor Maximaal Aanvaarde Concentratie: Als je lange tijd in een bepaalde ruimte bent waarin de MAC-waarde wordt overschreden, kan dit gevolgen hebben voor je gezondheid.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 2

Page 55: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

54

- MAC-waarde wordt uitgedrukt in mg per m³

Homogene mengsels: oplossingen

- Een oplossing is een heldere vloeistof waarin stoffen zijn opgelost.- Een oplossing is een homogeen mengsel.- Het middel waarin de vloeistof oplost is het oplosmiddel: in suikerwater is water het

oplosmiddel, want het suiker lost in het water op. - Water is een veelgebruikt oplosmiddel.

Heterogene mengsels Suspensie

- Een suspensie is een troebele vloeistof waarin druppels van een andere stof zweven.- Als je een suspensie niet gebruik, gaan de vaste deeltjes zakken, bezinken. - Op drinken staat vaak ‘schudden voor gebruik’, hierdoor gaan de deeltjes zweven. - Hoe kleiner de vaste deeltjes, hoe langer het bezinken duurt.

Emulsie

- Een emulsie is een troebele vloeistof waarin druppels van een andere vloeistof zweven.- Als olie met water wordt gemengd, ontstaan twee lagen, die op elkaar drijven, maar

wanneer je schud, ontstaan de emulsie.- Als de emulsie met rust wordt gelaten, drijft de olie naar verloop van tijd weer op het water,

de emulsie ontmengt. - Deze emulsie is niet stabiel, maar kan je stabiel maken door er een emulgator bij te doen,

waardoor de druppels niet meer aaneengroeien.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 3

Page 56: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

55

Rook, nevel en schuim

- Rook en nevel lijken op elkaar, maar bij rook zweven er vaste deeltjes in een gas en bij nevel zweven kleine vloeistofdruppels in gas.

- Het woord nevel wordt ook wel vervangen door aerosol.- Bij schuim zitten kleine gasbellen opgesloten in een vloeistof of vaste stof.

Zuivere stof of mengsel

- Om te onderzoeken of een stof een zuivere stof of een mengsel is, kun je het kook- of smeltgedrag onderzoeken, want een zuivere stof heeft een kookpunt en een smeltpunt, waarbij de temperatuur gelijk blijft tijdens het smelten of koken, en een mengsel heeft een kook- en smelt traject, waarbij de temperatuur gewoon blijft stijgen of dalen.

De samenstelling van mengsels

- Op de achterkant van een verpakking staat de samenstelling van een levensmiddel in 100 gram.

- De hoeveelheid van een stof in een mengsel kun je uitdrukken in massapercentage, wat de masse in gram in procenten uitdrukt.

- Het volumepercentage geeft aan hoeveel (milli)liter van een vloeistof voorkomt in 100 (milli)liter in procenten.

Drinkwater

- Scheiden van stoffen is erg belangrijk om achter de samenstelling van een mengsel te komen en als je een bestandsdeel apart wil onderzoeken.

- Bij scheiden maak je gebruik van het verschil in stofeigenschappen.- Om van water drinkwater te maken worden er ook scheidingsmethoden toegepast om de

schadelijke stoffen uit het water te halen.

Dichtheid

- Om het vet uit melk te halen, omdat het op de melk gaat drijven, worden in de fabriek centrifuges gebruikt.

- Vet gaat drijven op water, doordat vet een kleinere dichtheid heeft dan water.

Deeltjesgrootte

- Bij zeven of filteren wordt het gebruik gemaakt van het verschil in deeltjesgrootte.- De vaste deeltjes blijven in het filter zitten, het residu, en de kleine vaste deeltjes, de

vloeistof of het gas, gaat er doorheen, het filtraat.

Indampen

- Bij indampen maak je gebruik van het verschil in vluchtigheid (makkelijk verdampen)- De stof die het snelt verdampt, verdampt en de andere stof blijft achter.

Destilleren

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 4

Page 57: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

56

- Wanneer het verschil in vluchtigheid niet heel groot is, kan je beter destilleren, waarbij een vloeistof aan het koken wordt gebracht en de hierdoor ontstane damp in een koeler terecht komt, condenseert en wordt opgevangen.

- De vloeistof die wordt opgevangen, noemen we het destillaat en de vloeistof die achterblijft in de kolf, wordt het residu genoemd.

Oplosbaarheid

- Bij extraheren wordt gebruikt gemaakt van het verschil in oplosbaarheid.- Bij deze scheidingsmethode wordt worden de stoffen die oplossen opgelost en blijft de

andere stof over.

Adsorptie

- bij adsorptie hecht een stof zich aan een oppervlak van een andere stof.- Adsorptie wordt gebruikt om de laatste verontreiniging uit een stof te halen, met behulp van

actieve kool: fijngemalen koolstof. - Koolstof is in staat om veel verschillende stoffen aan zijn oppervlak vast te hechten.- Als je koolstof fijnmaalt, krijg je een groot oppervlak en hoe groter het oppervlak, hoe meer

er van een stof kan worden geadsorbeerd.

Gloeien, smelten en verdampen

- Als je stoffen boven een gasvlam houdt, kunnen er verschillende dingen gebeuren: gloeien, smelten en verdampen faseovergangen (platina, soldeertin en water)

Chemische reactie

- Tijdens het verhitten gebeurt het ook vaak, dat beginstoffen verdwijnen (beginstoffen) en nieuwe (reactieproducten) ontstaat chemische reactie.

- Een chemische reactie is weer te geven in een reactieschema: beginstoffen eindstoffen.

Verbranden

- Bij het verbranden van hout, spreek je ook wel van aansteken.- Aansteken is ook een chemische reactie, want tijdens het verbranden wordt hout, rook en as

en er komt warmte vrij.- Voor verbranden heb je naast een brandbare stof, ook zuurstof nodig, want zonder zuurstof

is er geen verbranding. - Het reactieschema ziet er dan ook als volgt uit: brandbare stof + zuurstof

verbrandingsproduct(en)

Ontleden

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 2Paragraaf 1

Page 58: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

57

- Wanneer je iets verhit, zonder dat er zuurstof bij komt, zal de stof niet verbranden, maar verdwijnt de stof wel en ontstaat er koolstof, water (condens) en een brandbaar gas: papier koolstof + water + brandbaar gas.

- Dit heet een ontledingsreactie/ontleding, met als reactieschema: beginstof ontledingsproduct.

Scheiden

Bij scheiden houdt je ook 2 of meer nieuwe stoffen over, maar die bestonden al, waren als in het mengsel aanwezig, dus er is geen chemische reactie en ook geen ontleding.

Thermolyse

- Thermolyse is ontleding door warmte, waarbij vaak koolstof, water, rook en een (brandbaar) gas ontstaat.

- Stoffen die zonder zuurstof verkolen, heten organische stoffen.- Organische stoffen koolstof + water + rook + (brandbaar) gas (op de pijl warmte)

Elektrolyse

- Water kunnen we gemakkelijk scheiden met elektrolyse: ontleding door elektriciteit. - Bij water is het reactieschema als volgt: water waterstof + zuurstof (op de pijl elektriciteit)- Bij het aantonen van de brandbaarheid van waterstof en zuurstof, gebruiken we een lucifer

en een houtspaander: bij de opening van een reageerbuis met waterstof houden we een lucifer, waardoor je een plof hoort, in een reageerbuis met zuurstof stoppen we een brandende houtspaander, waardoor het zuurstof oplicht.

- Als je waterstof aansteekt, reageert het met de zuurstof uit de lucht, waardoor er weer water ontstaat: waterstof + zuurstof water.

Fotolyse

- Bij fotolyse ontleed een stof als er licht op valt. 2 voorbeelden:- Zilverbromide zilver + broom (op de pijl licht)- Waterstofperoxide water + zuurstof (op de pijl licht)

Niet-ontleedbare stoffen

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 2

Page 59: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

58

- Bij ontleding van suiker ontstaan er 3 stoffen: koolstof, waterstof en zuurstof. - Koolstof is niet verder te ontleden en is dus een niet-ontleedbare stof, ook wel element

genoemd. - Waterstof en zuurstof zijn wel verder te ontleden en zijn dus ontleedbare stoffen, ook wel

verbindingen genoemd.- Er zijn zo’n honderd elementen en 10 miljoen verbindingen.

Metalen

- Zo’n 70 niet-ontleedbare stoffen zijn metalen met verschillende en dezelfde eigenschappen:- Dezelfde: geleiden warmte en elektriciteit, hebben glanzend oppervlak naar polijsten.- Verschillen: dichtheid, smeltpunt, hardheid, sterkte en de mate van geleidend vermogen van

stroom en warmte.

Overige niet-ontleedbare stoffen

- De overige niet-ontleedbare stoffen, niet-metalen, hebben geen gemeenschappelijke eigenschappen, maar verschillen enorm.

Het deeltjesmodel

- Om de eigenschappen van de verschillende stoffen beter te leren kennen, kun je gebruik maken van het deeltjesmodel, wat een vereenvoudigde voorstelling is van hoe stoffen in elkaar zitten.

- Het deeltjesmodel heeft de volgende eigenschappen (aantekeningen, niet uit het boek): 1. Elke stof heeft zijn eigen molecuul .2. Moleculen bewegen altijd.3. Moleculen trekken elkaar aan.4. Er zit altijd ruimte tussen moleculen.5. Moleculen gaan harder bewegen bij een hogere temperatuur.6. Moleculen bewegen in vaste vorm rond een evenwichtstoestand.

Het deeltjesmodel en de drie fasen

- Iedere stof kan voorkomen in 3 fasen: vast, vloeibaar en gas.- Vast: gemeenschappelijke kenmerken:

o Vaste stoffen hebben een vaste vormo Vaste stoffen kun je niet samenpersen, het volume ligt vast.

Verklaring: doordat ze elkaar zo stevig aantrekken, zitten ze dicht opelkaar.- Vloeistoffen: gemeenschappelijke kenmerken:

o Vloeistoffen hebben geen vaste vorm.o Vloeistoffen kun je niet samenpersen, het volume ligt vast.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 3

Page 60: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

59

Verklaring: de moleculen van een vloeistof bewegen voortdurend, zodat ze wel dicht bij elkaar zijn te houden, maar niet op een vaste plek.

- Gassen: gemeenschappelijke eigenschappen: o Gassen hebben geen vaste vorm.o Gassen zijn lichter dan vaste stoffen en vloeistoffen.o Het volume van gassen licht niet vast, is te veranderen. Hierbij veranderd de druk.

Verklaring: de aantrekkingskrachten in gassen zijn te klein om ze bij elkaar te houden. In een gas is veel lege ruimte tussen de moleculen, waardoor het een kleinere dichtheid heeft.

Mengsels en zuivere stoffen

- In zuivere stoffen zit maar één soort moleculen.- In mengsels zitten meerdere soorten moleculen.- Bij scheiden ben je bezig de moleculensoorten te sorteren.

Moleculen en reacties

- Door de deeltjesmethode kun je fasen en faseovergangen beschrijven, waarbij de manier waarop moleculen bewegen veranderen.

- Bij een chemische reactie verdwijnen en ontstaan nieuwe stoffen, dus moleculen kunnen op een andere manier kapot gaan, zodat nieuwe moleculen ontstaan voor nieuwe stoffen.

- On reacties te begrijpen moet je een voorstelling maken van: hoe moleculen in elkaar zitten en hoe uit oude moleculen nieuwe ontstaan.

Atomen

- Moleculen bestaan uit atomen. - Als een molecuul kapot gaat, vormen de atomen een nieuw molecuul, oftewel bij een reactie

gaan geen atomen verloren.- In een ontleedbare stof zijn meerdere atomen aanwezig, waardoor die ontleedbaar is.- Iedere niet-ontleedbare stof heeft een eigen atoom, met die naam voor de atoomsoort en

een symbool, waarbij de eerste letter altijd een hoofdletter is en soms een tweede kleine letter en is afgeleid van de Latijnse naam.

Molecuulformules

- Iedere stof heeft een eigen moleculenformule, die aangeeft hoeveel en welke atomen in een soort voorkomen.

- Het cijfer noem je de index, die rechtsonder de atoomsoort staat.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 4

Page 61: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

60

- Als je het over een stof hebt, moet je ook de fase aangeven: vaste stof = s, vloeibare stof = l, gasfase = g. opgeloste stoffen geef je aan met aq.

De elementen

- Het woord element is een ander woord voor een atoomsoort, maar ook voor niet-ontleedbare stoffen. Voorbeeld: natrium.

Namen van enkele verbindingen

- Weet die namen

De elementen rangschikken

- Wetenschapper D.I. Mendeljev legde in 1869 met zijn rangschikking van de elementen op opklimmende atoommassa en de overeenkomsten in eigenschappen bij een chemische reactie, de grond van het periodiek systeem.

Perioden en groepen

- Elke atoom heeft zijn eigen nummer, wat van links naar rechts met 1 toeneemt. - De getallen onder de symbolen zijn de atoommassa’s.- De horizontale rijen zijn de perioden, waarvan er 7 zijn.- De verticale rijen zijn de groepen, waarvan er 18 zijn en de elementen in iedere groep lijken

op elkaar in gedrag bij een chemische reactie.

Groepsnamen

- De elementen in een groep kun je vaak met 1 naam weergeven:o Groep 1: alkalimetalen: reageren heftig met water.o Groep 17: halogenen: reageren makkelijk met metalen. Een verbinding met een

metaal en een halogeen noem je een zout (halogeen = zoutvormer)o Groep 18: edelgassen.

Nieuwe metalen

- Mendeljev had al voorspeld dat er nog meer elementen bijkwamen, wat ook gebeurde, waardoor het 101ste element is vernoemd naar hem: mendelevium.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 5

Page 62: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

61

- Nu zijn er 118 elementen, waarvan uraan de zwaarste is en alle elementen vanaf 92 wordt gemaakt door kenreacties.

De snelheid van een chemische reactie

- Sommige reactie gaan snel, andere heel langzaam- Deze hoeveelheid stof die in een bepaalde tijd verdwijnt of ontstaat, noemen de

reactiesnelheid.

Energie-effecten

- Bij exotherme reacties komt energie vrij, in de vorm van bijvoorbeeld warmte, licht, elektriciteit of geluid.

- Deze reacties zijn moeilijk beheersbaar, doordat de stoffen steeds heter worden en daardoor steeds sneller reageren.

- Bij endotherme reacties is steeds energie nodig om te kunnen blijven verlopen, zoals bij elektrolyse, thermolyse en fotolyse.

- Exotherme reacties hebben in het begin wel energie nodig, om bijvoorbeeld stoffen aan te steken of te verhitten, daarna hoef je geen energie meer toe te voegen.

- De snelheid van een reactie is te verhogen door: 1. De temperatuur2. Het contactoppervlak te vergroten 3. De concentraties van de reagerende stoffen verhogen

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 3Paragraaf 1

Page 63: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

62

4. Een katalysator toevoegen.

Het contactoppervlak

- Door het contactoppervlak te vergroten gaat een reactie met zuurstof veel sneller.- Bij reacties met 2 of meer stoffen is het belangrijk dat ze goed met elkaar in contact komen.

Concentratie

- Bij een hogere concentratie is de kans groter dat de deeltjes tegen elkaar botsen, waardoor de snelheid toeneemt.

Katalysator

- Een katalysator is een stof die ervoor zorgt dat andere stoffen sneller met elkaar reageren.- De katalysator wordt wel verbruikt, maar raakt niet op.

Verdwijnen en ontstaan van moleculen

- Bij een chemische reactie verdwijnen stoffen en ontstaan andere stoffen: de moleculen van de beginstof verdwijnen, waaruit nieuwe moleculen ontstaan.

- Dus het aantal moleculen voor en na de reactie zijn hetzelfde.- Dus: bij een chemische reactie hergroeperen de atomen zich tot nieuwe moleculen. - Een chemische reactie kun je beschrijven in een reactieschema, waarin je met woorden de

reactie beschrijft.- Dit kan ook met formules (dan heet het een reactievergelijking)

Molecuulformules opstellen

- Uit de naam van een stof, kun je de molecuulformule vaak afleiden, als je de volgende zaken weet:

1. De symbolen, die bij de namen van de elementen horen2. De Griekse telwoorden, waarnaar de indices genoemd zijn 3. De namen van de elementen in een verbinding

Coëfficiënten

- Een coëfficiënt zet je voor de formule, het geeft het aantal moleculen aan.

Reactievergelijkingen

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 2

Page 64: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

63

- Een reactievergelijking lijkt altijd te kloppen, maar dat is pas als links en rechts van de pijl hetzelfde aantal atomen en atoomsoorten aanwezig zijn.

- Dit noemen we kloppend maken. - Je moet altijd de coëfficiënten zo eenvoudig mogelijk neerzetten.- De coëfficiënt 1 hoef je niet te noteren. - Er mogen geen halve moleculen staan, die bestaan niet.- De fasen moeten altijd achter de formules staan. - Zie voor een voorbeeld voor kloppend maken: blz. 62

Wet van behoud van massa

- Chemische reacties hebben de volgende kenmerken: o Beginstoffen verdwijneno Nieuwe stoffen ontstaan, de reactieproducteno De wet van massabehoud, voor de pijl is de massa even groot als na de pijl.o Ze werken in een vaste massaverhouding

Massaverhoudingen bij chemische reacties

- Stoffen werken altijd in een vaste massaverhouding: o Magnesium + zuurstof magnesiumoxide

- Omdat de wet van behoud van massa geldt, kun je het volgende uitrekenen: o 3 gram + ? 5 gramo ? = 5 -3 = 2 gram.

Massapercentage van een element in een verbinding

- Het massapercentage kun je uitrekenen door: deel/geheel X 100% = massapercentage.- Bijv.: van 17 gram aluminiumoxide ontstaat 9 gram aluminium: 9 / 17 X 100% = 53 massa%

Overmaat

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 3

Page 65: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

64

- Als je stoffen niet met een goede massaverhouding bij elkaar doet, blijft er na de reactie een overmaat over van een stof.

- Bijv. een stof reageert in de massaverhouding 2:1. Je doet van beide stoffen evenveel erin. Dan blijft er van 1 stof, de helft over.

Het belang van de juiste massaverhoudingen

- Het is belangrijk omdat: o Je anders grondstoffen verspild (vooral tijdens productie belangrijk)o Het reactieproduct is niet zuiver en zuiveren kost veel tijd en geld.

In je boek staat er onder het kopje “Rekenen aan reacties” 2 voorbeelden.

Explosieven - Kenmerken van explosieven:

o Zijn vaak vast of vloeibaaro Stoffen die in korte tijd een reactie kunnen ondergaano Er ontstaan gastvormige producten die een groter volume innemen dan de

oorspronkelijke stofo Bevatten weinig energieo De energie komt zo snel vrij, dat de gevolgen rampzalig zijn.

- Met welk explosief je te maken hebt kun je herkennen aan: o De hoeveelheid energie die vrijkomt per kilo materiaalo De snelheid van de voorplanting van het reactiefronto De hoeveelheid energie die moet worden toegevoerd om de explosie te laten

beginnen. - Als we spreken over detonatie, bedoelen we dat het reactiefront sneller is dan het geluid. - Hoe hoger de destronatiesnelheid en hoe groter de vrijkomende energie, hoe groter het

verbrijzelende effect (brisantie) - Explosieven kunnen op verschillende manieren op gang worden gebracht:

o Kleine aanrakingo Kleine stoot of wrijving o Mechanische schok of een elektrostatische ontladingo Een kleine explosie van een ander materiaal

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Paragraaf 4

Page 66: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

65

Dynamiet - Van dynamiet weten we:

o Dynamiet is een poreuze stof, als zaagsel, doorweekt met nitroglycerine, wat een zeer krachtig en gevaarlijke stof is.

o Onder normale omstandigheden heeft een ontsteker nodig.o Het is waterbestendigo Het wordt gevaarlijk bij een temperatuur hoger dan 35 gradeno Bij de ontploffing ontleed nitroglycerine, waardoor gassen ontstaan die enorm uitzetten.o Het explosief levert zijn eigen zuurstof aan.

TNT- Van TNT weten we:

o TNT heeft een grote explosieve kracht, brisantie en grote schokbestendigheid o Het bestaat uit lichtgeel-bruin gekleurde kristallen en kan lang worden bewaard.o Het is oplosbaar in veel organische oplosmiddelen, maar niet in water.o Bij de explosie ontleedt TNT in een korte tijd, waar veel gassen bij vrijkomen, die

enorm uitzetten. Ook komt er een zwarte rook van voornamelijk koolstof vrij. o Er is onvoldoende zuurstof om alle koolstof in koolstofdioxide om te zetten

Semtex - Van semtex weten we:

o Het is een plastische explosief materiaal dat een brede bruikbaarheid bezit. o De explosieve stof in semtex is PETN.o Tijdens de ontploffing ontleed PETN zeer snel, waardoor er gassen vrijkomen, die

uitzetten, doordat de temperatuur erg stijgt.

- Als je reageert op je omgeving, werken je zintuigen samen met je zenuwstelsel en je spierstelsel.

- Je zintuigen gebruik je om iets waar te nemen, te ruiken, te proeven, te horen of te voelen.- De zintuigen gevel seintjes af, die via zenuwen naar je hersenen gaan. - Je hersenen verwerken deze seintjes en geven weer nieuwe seintjes terug, die via de

zenuwen naar de des betreffende spier gaat, zoals de armspier.

Zintuigen - Alle zintuigen samen, wordt het zintuigstelsel genoemd.- In je oren komen 2 typen zintuigen voor: je gehoorzintuigen en de evenwichtszintuigen. - In je huid liggen zintuigen die iets kunnen voelen, wat op verschillende manieren kan met

verschillende zintuigen: Warmtezintuigen: reageren bij een aanraking die warmer is dan je huid. Koudezintuigen: reageren bij een aanraking die kouder is dan je huid.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

BiologieWaarnemin

g en regelingParagraaf 1

Page 67: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

66

Drukzintuigen: reageren als er op je huid wordt gedrukt. Tastzintuigen: reageren op lichte aanraking van je huid, je gebruikt je om te voelen hoe

een voorwerp voelt.- De tastzintuigen liggen in de tastknopjes. - Een zintuig is een orgaan, die reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving, een prikkel. - Je zintuigcellen vangen deze prikkels op, die er impulsen van maken, die via je zenuwen naar

de hersen wordt geleid.

Het ontstaan van impulsen - De zintuigcellen reageren alleen als de prikkelsterke boven de drempelwaarde ligt, wat de

kleinste prikkelwaarde is.- Elke type zintuigcel heeft voor elke soort prikkel een bepaalde drempelwaarde.- Elk type zintuigcel heeft ook een prikkel, waarvoor het zintuig speciaal gevoelig is, deze

prikkel heet de adequate prikkel. Voor deze prikkel heeft de zintuigcel dan ook een lage drempelwaarde.

- Zintuigcellen kunnen ook niet-adequate prikkels waarnemen, maar daar is de drempelwaarde veel hoger.

- De drempelwaarde voor een prikkel is niet altijd even hoog, want als een prikkel enig tijd aanhoudt, ontstaan er in de zintuigcellen minder impulsen waardoor je bepaalde dingen niet meer gaat voelen, dit heet gewenning.

- Door motivatie gaat de drempelwaarde ook omlaag. - De hersenen kunnen ook je waarnemingen beïnvloeden.

Het zenuwstelsel - Zintuigcellen geven impulsen door aan de zenuwen, die samen met het centrale

zenuwstelsel, het zenuwstelsel vormen. - Het centrale zenuwstelsel, bestaat uit de hersenen en de ruggenmerg. - De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met de lichaamsdelen. - Als je hersenen de impulsen verwerken, wordt je je bewust van de dingen, waardoor je

bewust kan reageren op de prikkels, wanneer je dat doet, ontstaan er impulsen in de hersenen, die weer naar de spieren gaan, zodat zij hun werk kunnen doen.

- Het zenuwstelsel regelt de werking van de spieren en klieren. - Pijn kun je ook waarnemen, doormiddel van pijnpunten, die aan de uiteinden van bepaalde

zenuwen zitten.

Paragraaf 2- Onze huid bevat verschillende zintuigen en bestaat uit de opperhuid en de lederhuid.

In de opperhuid

- De opperhuid bestaat uit de hoornlaag, die bestaat uit dode, verhoornde cellen en ons lichaam beschermt tegen beschadigingen, uitdroging en ziekteverwekkers, en de kiemlaag, die bestaat uit levende cellen.

- De onderste laag cellen deelt zich voortdurend, waardoor de laag steeds wordt vernieuwd en de cellen boven op verhoornen, ze maken veel hoornstof, waardoor de afsterven.

- De plekken waar de hoornlaag heel dik ik noemen we eelt. - Door de opperhuid steken haren, die in de opperhuid zijn omgeven door haarzakjes, wat een

uitstulping van de kiemlaag in de lederhuid is.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 68: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

67

- De haarzakjes produceren door middel van talgklieren talg, wat vettig is en de hoornlaag soepel houdt.

In de lederhuid:

- Liggen de warmte-, koude-, druk-, en tastzintuigen- Tastzintuigen liggen in tastknopjes, die vlak onder de kiemlaag liggen.- De drukzintuigen liggen dieper in de huid- De warmte-, koude- druk- en tastzintuigen werken samen bij het voelen.- In de lederhuid liggen ook zenuwen, pijnpunten, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren,

die zweet produceren. - Onder je huid ligt het onderhuidse bindweefsel, waarin vet ligt opgeslagen, wat dient als

reservevoedsel en als isolering

Paragraaf 3Neus:

- In de neus ligt het reukzintuig- De neusholte is bedekt met neusslijmvlies- In het bovenste deel van het neusslijmvlies liggen de zintuigcellen met de reukharen, die

worden geprikkeld als er geurende gassen bijkomen, zodat er impulsen ontstaan, die via zenuwen naar de hersenen gaan.

Mond:

- In de tong liggen de smaakzintuigen - In de tong liggen veel groefjes met aan de zijkant smaakknopjes, waarin smaakzintuigcellen

liggen.- Deze smaakzintuigcellen kunnen we verdelen in 4 smaken: zoet, zout, zuur en bitter (umami),

waarvoor aparte smaakknopjes zijn per smaak.- Voor andere smaken te proeven, gebruik je het reukzintuig.

Paragraaf 4- In je oor, waarmee we vaak alleen de oorschelp bedoelen, terwijl de gehoororganen in de

schedel liggen, liggen de gehoorzintuigen en de evenwichtszintuigen.

Geluiden- Geluiden zijn trillingen van de lucht, die hoog (als lucht snel trilt), laag (als lucht langzaam

trilt), hard (als de trillingen een grote uitslag hebben) en zacht (een kleine uitslag) kunnen zijn. (zie afb. 12 in je boek)

- Geluiden die steeds hoger worden, zal je op een gegeven moment niet meer horen, dit hangt af van de leeftijd.

- De sterkte (volume) van geluid wordt gemeten in decibel.- Vanaf 80 decibel kan bij langdurig horen, gehoorschade opleveren, wat je doof kan maken.- bij 130 decibel kan je oorpijn krijgen.

De bouw van de oren - in het oor liggen de gehoorzintuigen en evenwichtszintuigen.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 69: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

68

- De oorschelp dient voor het opvangen van geluid, die via de gehoorgang bij het trommelvlies terecht komen, zodat ze het trommelvlies kunnen laten trillen.

- In de gehoorgang liggen oorsmeerkliertjes, die oorsmeer produceren, zodat het trommelvlies soepel blijft en goed kan trillen.

- In de trommelholte, achter het trommelvlies, liggen de 3 gehoorbeentjes: hamer, aambeeld en stijgbeugel.

- Het trommelvlies brengt de gehoorbeentjes aan het trillen, die de trillingen doorgeven aan het venster, wat een verbinding is tussen de stijgbeugel en een vlies in het slakkenhuis.

- Het slakkenhuis bestaat uit 3 kanalen, die als spiraal zijn opgerold en allemaal een vloeistof bevatten.

- 1 van de kanalen is verbonden met het vlies. Wanner het vlies gaat trillen komt de vloeistof ook in beweging, die de zintuigcellen prikkelen, die in het middelste van de 3 kanalen liggen, waardoor impulsen ontstaan, die via de gehoorzenuw naar de hersenen gaat.

- De trommelholte is door de buis van Eustachius met de keelholte verbonden.- De wanden van de buis liggen tegen elkaar en gaan alleen open bij bewegingen, als slikken

en gapen, waardoor er lucht vanuit de ene holte naar de andere kan.- De luchtdruk aan beide kanten van het trommelvlies wordt gelijk, wat nodig is om het

trommelvlies goed te laten trillen.

Paragraaf 5- De gezichtszintuigen liggen in je ogen.- Je ogen zijn tere organen en daarom goed beschermd door je oogkassen, je wenkbrauwen,

die ervoor zorgen dat zweet en ander vocht langs je ogen loopt, en je wimpers, die je ogen tegen vuil en fel licht beschermen.

De uitwendige bouw van de ogen - Harde oogvlies: witte gedeelte van het oog, stevig en biedt bescherming- Iris of regenboogvlies: gekleurde gedeelte van je oog.- Pupil: opening in de iris, een zwarte ronde vlek- Hoornvlies: ligt over e iris en de pupil heen.- Traanklieren: liggen onder de huid boven de ogen en produceren traanvocht, wat uitdroging

voorkomt en reinigt.- Door te knipperen wordt het traanvocht verspreid door de oogleden.- In de ooghoeken zitten twee kleine openingen, waardoor het traanvocht in de traanbuizen

komt en wordt afgevoerd naar de neusholte.

De inwendige bouw van de ogen - Oogspieren: zitten aan alle kanten van het oog en zorgen dat het oog kan draaien.- Glasachtig lichaam: een geleiachtige massa, die in het oog zit en houd het netvlies op zijn

plaats. - Harde oogvlies: buitenste laag van de 3 lagen van de wand van het oog en is wit van kleur

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 70: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

69

- Hoornvlies: het harde oogvlies gaat vooraan over in de hoornvlies, die doorzichtig is zodat licht kan binnenvallen.

- Vaatvlies: de middelste laag van de 3 lagen van de wand van het oog, die veel bloedvaten bevat, zodat het oog voeding krijgt.

- Iris/regenboogvlies: het vaatvlies gaat aan de voorkant over in de iris - Pupil: de opening in de iris, waar licht verder het oog in gaat. - Netvlies: de binnenste laag van de 3 lagen van de van wand van het oog, waarin veel

zintuigcellen liggen. Deze worden geprikkeld als er licht op valt, waardoor er impulsen ontstaan, die door de oogzenuw naar de hersenen gaan.

- Gele vlek: met de zintuigcellen in de gele vlek zie je het scherpst, waardoor we gele vlek veel gebruiken bij het kijken

- Blinde vlek: plaats waar de oogzenuw het oog verlaat, bevat geen zintuigcellen.- Lens: bevind zich achter de iris en de pupil, zodat je scherp kunt zien.

De pupilreflex - Je oog wordt op 2 manieren beschermt voor te fel licht: door je wimpers en door de

pupilreflex. - De pupilreflex regelt hoeveel licht op het netvlies valt, door de pupil groter of kleiner te

maken. - Bij fel licht: de iris wordt groter en de pupil daardoor kleiner, waardoor er weinig ligt door

kan. - Bij zwak licht: de iris wordt klein, waardoor de pupil groter wordt, waardoor er veel licht door

kan en je toch kan zien als het bijna donker is.- Het groter en kleiner worden, wordt geregeld door de kringspieren (lopen rondom de pupil,

waardoor de pupil klein wordt als die zich samentrekken) en de straalsgewijs lopende spieren (lopen van de puil naar de buitenkant van de iris, waardoor de pupil groter wordt als ze zich samentrekken)

Paragraaf 6- Zenuwen en de hersens zijn een deel van het zenuwstelsel, die miljoenen zenuwcellen bevat,

die elk is opgebouwd uit een cellichaam en uitlopers.- In het cellichaam, die vlak bij of in het centrale zenuwstelsel ligt, bevindt zich de celkern.- Er zijn uitlopers die impulsen naar het cellichaam toe geleiden en die van het cellichaam af

geleiden, dus uitlopers geleiden impulsen voort.

- We onderscheiden 3 typen zenuwcellen: 1. Gevoelszenuwcellen: geleiden impulsen van zintuigen naar het centrale

zenuwstelsel, liggen vlak bij het centrale zenuwstelsel, heeft een lange uitloper die impulsen naar het cellichaam toe geleidt.

2. Bewegingszenuwcellen: geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren, liggen in het centrale zenuwstelsel, lange uitloper die impulsen van het cellichaam af geleidt.

3. Schakelcellen: geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel, verbinden uitlopers van gevoelszenuwcellen met die van bewegingszenuwcellen, liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel, zijn onderling verbonden door uitlopers.

Zenuwen

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 71: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

70

- Er is nooit 1 impuls via 1 uitloper geleid , maar via duizenden uitlopers worden er veel meer geleidt.

- De uitlopers liggen bij elkaar in een zenuw en die is omgeven door een dun laagje, die de uitlopers van elkaar isoleert.

- Om de zenuw heen ligt een stevige laag die bescherming biedt.

- De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen: hoofd en hals zijn door zenuwen rechtstreeks met de hersens verbonden, romp en ledematen zijn door zenuwen met de ruggenmerg verboden, die impulsen naar de hersens geleid.

- De ruggenmerg begint bij de hersens en eindigt bij de lendenwervels en is omgeven door de wervels van de wervelkolom.

- Impulsen worden met grote snelheid door het zenuwstelsel geleid, vandaar dat we zo snel kunnen reageren.

Paragraaf 7- Er zijn stoffen die de werking van zintuigen en het zenuwstelsel beïnvloeden: Alcohol,

medicijnen en drugs.- Iedereen heeft zijn eigen reden om wel of niet te drinken: erbij horen, gezellig, slechte

ervaringen, geloofsovertuiging enz. - Ethanol is een heldere en kleurloze vloeistof, zonder smaak.- Ethanol is zuivere alcohol, waarmee alcoholhoudende dranken worden gemaakt, die

worden ingedeeld onder bier, wijn en sterke dranken. - Naast deze dranken zijn mixdranken, vooral onder jongeren, populair. - Matig alcohol gebruik is niet schadelijk, maar grote hoeveelheden en ook nog vaak, kan

verslavend werken. - Alcohol wordt opgenomen in het bloed, de maag en de dunne darm en afgebroken in de

lever. - Hoe snel het wordt opgenomen, hangt af van de situatie, maar het afbouwen gaat bij

iedereen even snel.

Effecten van alcohol

- Als je alcohol nuttigt heeft die invloed op lichaam en stemming.- Dit hangt samen met het gehalte in je bloed, wat wordt gemeten in promillage: een promille

alcohol = 1 milligram per 1 milliliter bloed. - De effecten van alcohol staan in afb. 34 op blz. 157- Je kan bewusteloos raken, dan heb je een alcoholvergiftiging en je hebt grote kans op een

kater, waarbij hoofdpijn en erge dorst hebt. - Veel mensen denken dat als je veel alcohol drinkt, je beter tegen alcohol kunt, dus veel

mensen drinken veel, maar dat kan over gaan in een verslaving, waardoor je lichamelijk en geestelijk afhankelijk bent van alcohol.

- Geestelijk afhankelijk: alcohol nodig om je lekker te voelen en tot rust te komen.- Lichamelijk afhankelijk: je lichaam functioneert niet goed zonder alcohol en als je stopt krijgt

je lichaam ontwenningsverschijnselen: rillerig, koorts. - Mensen met een verslaving krijgen vaak ziekteverschijnselen. (afb. 36)

Alcohol in de wet

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 72: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

71

- Het aantal verslaafde loopt in Nederland alleen maar op, waardoor de regering actie onderneemt: geen reclame maken, jongeren onder 16 (nu 18) mogen geen alcohol kopen, sterke dranken alleen aan mensen boven 18 (nu 21).

- In de Verkeerswet staan regels over alcohol in het verkeer. Bij controles wordt je gecontroleerd door een blaastest.

- In het verkeer mag je promillage niet hoger zijn dan 0,5, bij fietsers en automobilisten, maar als je net je rijbewijs hebt, mag het niet meer dan 0,2 zijn.

- Mensen die meer hebben worden zwaar gestraft, maar toch is veroorzaakt alcohol veel verkeersdoden.

Paragraaf 8- bij processen in je lichaam werkt je zenuwstelsel samen met je hormoonstelsel, die bestaat

uit hormoonklieren, wat een orgaan is die bepaalde stoffen aanmaakt. - Hormoonklieren produceren hormonen, die de werking van bepaalde organen regelen. - Bij veel klieren worden de stoffen afgevoerd door afvoerbuizen, maar hormoonklieren geven

de hormonen af aan het bloed wat door de hormoonklier stroomt.- Via het bloed komen de hormonen overal terecht, maar ze zijn alleen werkzaam in weefsels

en organen die ervoor gevoelig zijn.- Het hormoonstelsel regt vooral langzame, langdurige processen en zijn onder andere van

invloed bij stofwisseling, voortplanting, groei en ontwikkeling.

Suikerziekte (diabetes)

- De eilandjes van Langerhans zijn groepjes cellen, die tussen de cellen van alvleesklier liggen, en zij produceren insuline en glucagon.

- Ze regelen het glucosegehalte, ook wel bloedsuikerspiegel genoemd, die door de insuline en glucagon in constant wordt gehouden.

- Glucose is een voedingsstof en wordt door de wand van de dunne darm opgenomen in het bloed.

- Als bij de vertering veel glucose wordt opgenomen in het bloed, dan overschrijft deze de 0,1 procent, waardoor de eilandjes van Langerhans veel insuline gaan produceren.

- Onder invloed van insuline wordt in de lever en in spieren de glucose omgezet in glycogeen, wat een reservestof is die wordt opgeslagen in spieren en lever, en hierdoor daalt het glucose gehalte.

- Bij mensen met suikerziekte (diabetes) produceren de eilandjes te weinig insuline, waardoor er minder glucose wordt omgezet en het glucose gehalte dus stijgt.

- Als dat gehalte boven de 0,16 procent komt dan wordt er glucose met de urine uitgescheiden- Om het insulinetekort aan te vullen kunnen mensen met diabetes insuline toegediend

krijgen, wat patiënten vaak zelf kunnen.- De hoeveelheid insuline en voedsel moet goed worden afgestemd op elkaar.- Glucose is de meest gebruikte brandstof in de cellen.- Bij lichaamsbeweging kan het glucosegehalte onder de 0,1 procent komen, maar dan gaan de

eilandjes glucagon produceren, wat glycogeen weer omzet in glucose, waardoor het glucosegehalte weer stijgt.

Paragraaf 9

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 73: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

72

- De hersen bestaan uit de hersenstam, de grote hersenen en de kleine hersenen. - De hersenstam ligt in het verlengde van de ruggenmerg en geleidt impulsen van de

ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen en andersom.- Je hals en delen van het hoofd zijn direct verbonden met de hersenstam en daar geleidt die

ook de impulsen en andersom. - De grote en kleine hersenen bestaan beide uit een linker- en rechterhelft. - In de schors, grijs van kleur, liggen veel cellichamen van schakelcellen.- In de merg, lichter dan de schors, liggen veel uitlopers van schakelcellen.

Hersencentra

- in de grote hersenen komen veel impulsen aan en je wordt je bewust als die zijn verwerkt in de schors.

- De plaats van de impulsen in de grote hersenen bepaald de aard van de waarnemingen.- In de hersencentra liggen de cellichamen van de schakelcellen in groepen bij elkaar.- We onder scheiden gevoelscentra en bewegingscentra van elkaar, waar voor elk

lichaamsdeel in elke hersendeel een gevoelscentrum en een bewegingscentrum ligt.- De meeste gevoelscentra liggen achter de centra groeve, maar die van gezicht, gehoor en

reuk liggen apart in de hersenschors. - In de gevoelscentra worden binnenkomende impulsen verwerkt, wat zorgt voor bewuste

gewaarwording van prikkels. - De meeste bewegingscentra liggen bij elkaar in de hersenschors voor de centrale groeve,

maar die van schrijven en spreken liggen apart.- In de bewegingscentra ontstaan impulsen, die via de hersenstam, de ruggenmerg en de

bewegingszenuwcellen, naar spieren worden geleid.- De impulsen veroorzaken bewegingen die je bewust maakt: bewuste of gewilde

bewegingen.- De kleine hersenen zorgen ervoor dat, als je veel bewegingen tegelijkertijd uitvoert, de

bewegingen op elkaar zijn afgestemd.- Ze zorgen voor de coördinatie van alle bewegingen.- In de kleine hersenen worden waarnemingen gecombineerd, met de beweging die je zelf

maakt.- Ook zorgen ze ervoor dat je je evenwicht kunt bewaren.

Paragraaf 10- bij de reactie op prikkels kunnen impulsen op verschillende manieren worden voorgeleid:

bewuste reacties en reflexen.

Bewuste reacties

- bij een bewuste reactie ben je je bewust voordat je reageert.- bij de waarneming gaan impulsen via gevoelszenuwcellen naar schakelcellen in je

ruggenmerg, die via hun uitlopers de impulsen doorgeven aan de schakelcellen in de hersenstam, die de impulsen naar de schakelcellen in de grote hersenen brengt.

- Daar worden de impulsen verwerkt en ben je je bewust.- dan krijg je de keuze wat nu te doen, als je terug reageert ontstaan in de

bewegingscentra impulsen die via uitlopers van schakelcellen in de kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg geleid.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 74: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

73

- via de ruggenmerg of de hersenstam gaan de impulsen via bewegingszenuwcellen naar de spieren.

- je kleine hersenen coördineren alle bewegingen, zodat je je evenwicht niet verliest.

Reflexen

- een reflex is een vaste, snelle, onbewuste reactie op een bepaalde prikkel.- voorbeelden: terugtrekreflex, ooglidreflex, pupilreflex - impulsen, die ontstaan door de waarneming, gaan via de gevoelszenuwcellen naar

schakelcellen in je ruggenerg, die de impulsen direct naar de bewegingszenuwcellen geleid, die de impulsen weer naar spiercellen geleid, waardoor je onbewust reageert.

- er gaan ook impulsen naar de hersenen door de schakelcellen, via de ruggenmerg en hersenstam, maar die is korter, waardoor je eerst een beweging verricht en daarna pas pijn bijvoorbeeld voelt.

- de snelheid van reflexen voorkomen beschadigingen in je lichaam.- de weg van de impulsen bij een reflex, noem je de reflexboog.- de reflexboog van het hoofd en stam gaan via de hersenstam, die van de romp en de

ledematen via het ruggenmerg.- de grote hersenen maken geen deel uit van de reflexboog, terwijl er wel impulsen in de

grote hersenen aan komen bij een reflex.

Paragraaf 1- In de ethologie onderzoeken ethologen het gedrag van dieren- Onder gedrag verstaan biologen: alle waarneembare activiteiten van een dier of mens. - Gedrag is vaak gericht op handhaving en verbetering van de fysiologische toestand van het

dier. - Door een doeltreffende reactie op prikkels, vergroot een dier zijn overlevingskansen en

voortplantingssucces.

Van prikkel tot handeling

- Gedrag is opgebouwd uit opeenvolgende handelingen of gedragselementen.- Veel handelingen komen tot stand door de werking van spieren, vaak door werking van de

klieren.- Bij de meeste handelingen reageren dieren/mensen op prikkels, invloeden uit het milieu op

een organisme.- In de zintuigcellen (receptoren) ontstaan onder invloed van deze prikkels impulsen, die door

zenuwcellen (conductoren) worden geleid en verwerkt.- De reactie wordt een respons genoemd.

Paragraaf 2- Handelingen die een gemeenschappelijk doel vormen, noemen we samen een

gedragssysteem: voedingsgedrag/voortplantingsgedrag (dier en mens), kookgedrag/rijgedrag/studeergedrag (mens)

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Gedrag

Page 75: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

74

- De handelingen in een gedragssysteem volgen elkaar vaak in een vaste volgorde op.- Bij een gedragsketen leidt het effect van de ene handeling tot een volgende handeling:

bijvoorbeeld baltsgedrag (is een vorm van sociaalgedrag) - Nauwkeurig waarnemen is belangrijk voor het begrijpen en beïnvloeden van gedrag.- Bij zo’n besturing wordt een nauwkeurige, objectieve beschrijving gemaakt van iedere

handeling.

Ethogram en protocol

- In een ethogram staan objectieve beschrijvingen van verschillende typen handelingen die bij ene diersoort kunnen voorkomen.

- Het gedrag van een dier kun je bestuderen door bij te houden hoe vaak en hoe lang een bepaalde handeling uit de ethogram doet en dat te noteren in een protocol.

- Een protocol is een lijst van achtereenvolgens waargenomen handelingen van een dier. - Met behulp van een protocol kunnen verschillende vragen worden beantwoord.- In de conclusie wordt antwoord gegeven op de vraag.

Paragraaf 3- Welke handeling een dier of mens uitvoert op een bepaald moment, hangt af van de

interactie tussen het dier en zijn omgeving.- Bij een dier spelen de volgende factoren een rol: erfelijk gedrag, aangeleerd gedrag,

anatomie, fysiologie, gezondheidstoestand en ontwikkelingsstadium. - Een dier registreert externe en interne prikkels, die samen met aangeboren en aangeleerd

gedrag, die informatie leveren over de best aangepaste handelswijze leveren, een nieuw gedrag ontwikkelt.

- Door de handeling veranderen de omgeving en de fysiologische toestand van het dier (terugkoppeling), waarna een nieuwe handeling ontstaat.

- Deze reeks van handelingen, die bestaan uit aangeboren, aangeleerd en nieuwe handelingen, noemen we gedrag.

- Gedrag wordt ook bepaald door natuurlijke selectie.

Prikkels en motivatie

- Interne prikkels ontstaan als er afwijkingen zijn van normwaarden in het interne milieu. - Zintuigen in het lichaam geven de inwendige fysiologische toestand aan. - Via zintuigen aan de buitenzijde, ontvangt een dier prikkels uit zijn omgeving: externe

prikkels. - Interne en externe prikkels, maar ook ervaring, bepalen grotendeels de motivatie en de kans

dat een gedrag ontstaat. - Motivatie is de bereidheid om een bepaald gedragssysteem uit te voeren.- Motivatie en gedrag veranderen onder invloed van prikkels.- Motivaties voor verschillende gedragssystemen beïnvloeden elkaar.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 76: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

75

- Zintuigen en hersenen selecteren de belangrijkste prikkels uit de omgeving, met invloed van interne prikkels en ervaring.

- De best aangepaste reactie op interne en externe prikkels zorgt voor de grootste overlevingskans.

- De motivatie kan worden verzwakt over versterkt door een sterke inwendige op uitwendige prikkel.

- Effectief gedrag verzwakt uiteindelijk de motivatie. - Een sterke externe prikkel kan de motivatie en het gedrag weer veranderen.- Gedrag kan ook ontstaan, zonder dat er een interne prikkel aanwezig is.

Periodieke invloeden

- Het zenuwstelstel en hormoonstelsel regelen de communicatie tussen de organen en hersenen.

- Dat regelstelsel kan ook de motivatie beïnvloeden. - Hormonen zorgen er dus voor dat je over gaat tot een bepaalde handeling.- De hormoonspiegel kan ook veranderen onder invloed van jaarlijkse of maandelijkse cycli. - Periodieke invloeden hebben, via hormonen, een sterke invloed op het gedrag.

Sleutelprikkels en supnormale prikkels

- Een prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het veroorzaken van gedrag wordt een sleutelprikkel genoemd (bijv. rode vlek op de snavel van de meeuwenmoeder)

- Een supnormale prikkel is effectiever bij het veroorzaken van een bepaald gedrag dan een sleutelprikkel. (bijv. een heel rode snavel)

- Sleutelprikkels spelen een rol bij aangeleerd gedrag.- Reacties op sleutelprikkels zijn voorspelbaar, waar veel misbruik van word gemaakt

(Koekkoek die zijn ei in een ander nest legt, reclame)- Ook mensen zijn gevoelig voor sleutelprikkels, zo vinden veel mensen een baby schattig, door

de ronde vormen. - Konrad Lorenz noemde het totaal van deze prikkels het kinderschema. - In veel gevallen, zoals bij reclames en speelgoed, worden de sleutelpikkels nog versterkt,

zodat ze werken als supnormale prikkels.- De reactie van mensen op de prikkels is veel minder voorspelbaar en wij kunnen het zelfs

afleren om er op te reageren, maar het kan nog steeds grote invloed hebben op ons gedrag.

Paragraaf 4- Nakomelingen krijgen van hun ouders uiterlijke eigenschappen mee, maar ook aangeboren

gedrag, wat ze kunnen vertonen bij een bepaalde combinatie van interne en externe prikkels. - Maar bij een onverwachte situatie heb je niks aan aangepast gedrag.

Leerprocessen

- Gedrag wordt bepaald door erfelijke factoren en door leerprocessen. - Wat een dier kan leren is afhankelijk van het soort. - Een mens of dier heeft iets geleerd als het gedrag langdurig verandert.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 77: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

76

- Door ervaring tijdens het leven, ontwikkelt het gedrag zich tot leerprocessen, waardoor beter aangepast gedrag ontstaan, wat de overlevingskansen vergroot.

- Mensen hebben een groot leervermogen, vergeleken met dieren.- Leerprocessen komen in natuurlijke situaties voor of worden gebruikt om

gedragsverandering te beïnvloeden. - Leren kan op verschillende manieren plaatsvinden:

Gewenning en proefondervindelijk leren

- Bij gewenning neemt de kans op een reactie op een prikkel af doordat de prikkel zich herhaalt.

- Het doel van gewenning is het afleren van reacties op bepaalde gebeurtenissen in de omgeving, zodat het centrale zenuwstelsel niet overbelast raakt met onbelangrijke informatie.

- Bij proefondervindelijk leren, leren veel dieren door ervaring die ze opdoen bij het uitvoeren van een bepaald gedrag.

- Het wordt ook wel leren door trial and error genoemd: als de handeling niks oplevert, neemt de frequentie af, levert het wel iets op, dan neemt de frequentie toe.

- Leren door gewenning en door trial and error komen zowel bij mensen als bij dieren voor.- Dit zijn leerprocessen die in natuurlijke situaties voorkomen.

Inprenting en imitatie

- We spreken van inprenting wanneer dieren iets alleen leren in een bepaalde, korte periode in hun leven (de gevoelige periode)

- Imitatie (nabootsing) is leren door het gedrag van soortgenoten na te doen. - Soms wordt nieuw gedrag geïmiteerd.

Conditionering

- Bij conditionering leert een dier of mens bepaald gedrag via beloning of straf.- Conditionering is eigenlijk hetzelfde als proefondervindelijk leren, alleen vindt conditionering

plaats onder door mensen gecreëerde omstandigheden. - Conditionering wordt veel toegepast bij dressuur, opvoeding en onderwijs. - Gedragsonderzoeker Pavlov slaagde erin de geconditioneerde reflex te maken: een prikkel

veroorzaakt een bepaald gedrag dat oorspronkelijk niet door die prikkel werd veroorzaakt- Psycholoog Skinner maakte ook gebruik van het gegeven, dat een frequentie toeneemt als je

een beloning krijgt voor een bepaalde handeling.- Hij maakte de Skinner-box, waarin hij een rat trainde (lees blz. 216)- Door een beloning komt er in de hersenen neurotransmitterdopamine vrij, wat een positief

gevoel geeft.- Mensen kunnen ervoor kiezen om zich niet te laten beïnvloeden door beloning.

Inzicht

- Bij leren door inzicht vindt een dier of mens de oplossing voor een probleem door verschillende vroegere opgedane ervaringen te combineren.

- Dit is de moeilijke vorm van leren, doordat een oplossing wordt gevonden door eerst een mentale voorstelling te maken van het probleem en zo nieuw gedrag te ontwikkelen.

- Leren door inzicht komt vooral voor bij mensen

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 78: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

77

- Nieuwe problemen kunnen ontstaan als mensen nieuwe doelen stellen of nieuwe inzichten opdoen.

Paragraaf 5- Sociaal gedrag is het gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar.- De prikkel bij sociaal gedrag is de handeling van de individu, dit noemen we signalen. - Signalen dienen voor informatieoverdracht, in de vorm van kleuren, geuren, geluiden,

houdingen en gebaren. - Tot sociaal gedrag behoort ook het gedrag, waarover de volgende kopjes gaan.- Samenleven in een groep kan de kans vergroten om te overleven.- Binnen een groep kunnen conflicten ontstaan: machtsverdeling, ruimte, voedsel, seksuele

partners.

Voorplantingsgedrag, balts en paring

- Bij veel diersoorten is er voor de paring een balts, die bestaat uit een aantal signalen die een gedragsketen vormen en partners aantrekt, waardoor de seksuele motivatie toeneemt.

- Balts vermindert de agressie tussen de partners. - Baltsgedrag bestaat uit een mengsel van handelingen uit voortplantingsgedrag, aanvals- en

vluchtgedrag en uit andere gedragssystemen. - Met geritualiseerd gedrag bedoelen we dat het gedrag overdreven, omgevormd en/of

versneld wordt uitgevoerd, waardoor het een signaalfunctie krijgt. - Bij zoogdieren heet het geen balts, maar bronst. - Veel diersoorten leven onafhankelijk van elkaar en vindt er alleen tijdens de balts en paring

paarvorming plaats.- De broedzorg is vaak de zorg van de pa óf de ma. - Bij sommige diersoorten worden paren gevormd voor enkele seizoenen of voor heel het

leven, want dan vaak niet alleen geld voor voorplanting, maar ook voor bijv. nestbouw.

Territoriumgedrag en conflictgedrag

- Veel diersoorten bakenen een eigen territorium af, zodat een zeker hoeveelheid voedsel en ruimte is veiliggesteld om nakomelingen groot te brengen.

- Dit gebied wordt verdedigt door middel van territoriumgedrag. - Als een soortgenoot het territorium binnenkomt, kan het mannetje aanvallen of vluchten. - De grens wordt bewaakt door dreiggedrag te vertonen naar soortgenoten.- Een dier kan ook reageren met overspronggedrag, gedrag wat vaak zinloos lijkt, maar wel

dreigend overkomt voor de ander. - Het wordt veroorzaakt door een inwendig conflict tussen gedragssystemen.- Mensen kennen ook territoriumgedrag en overspronggedrag.

Rangorde

- In groepen die bij elkaar leven, is vaak een rangorde aanwezig, zo ook bij bavianen. - Om naar een hogere rang te gaan, lokken ze gevechten uit, door middel van dreiggedrag en

imponeergedrag. - Het ondergeschikte dier vertoont vaak tegenover het dreiggedrag, verzoeningsgedrag- Ook mensen kennen een rangorde, dreiggedrag en imponeergedrag, vooral tijdens het werk. - Dat zie je in het omgaan met elkaar en de kledingwijze.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 79: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

78

Statenvormende insecten

- Sommige insecten leven in staten: grote populaties met een sterke taakverdeling, bijvoorbeeld bij bijen, mieren en termieten.

- Een bijenstaat bestaat uit een koningin, die samen met darren eieren legt, en uit werkbijen die al het werk moeten verrichten.

Rolgedrag en rolpatronen

- Rolgedrag is gedrag dat anderen van iemand verwachten in een bepaalde situatie.- Als dat gedrag wordt uitgevoerd, voldoet die persoon aan het rolpatroon.- Mensen nemen vaak deel aan verschillende groepen en voldoen daarin aan verschillende

rolpatronen. - Een bekend rolpatroon is die van man-vrouwrolpatroon, die in veel gezinnen niet meer geld. - Ook dieren kennen rolgedrag.- Rolgedrag vindt je alleen in sociaal georganiseerde groepen.

Paragraaf 6- Het gedrag van dieren en mensen kent veel overeenkomsten wat betreft reacties op prikkels

en aangeboren gedrag, maar bij ons zijn leerprocessen en bewuste keuzes veel belangrijker, omdat wij hierdoor onze omgeving doelgericht kunnen beïnvloeden.

Aangeboren en aangeleerd

- Tijdens de opvoeding geven ouders en kind veel signalen onbewust aan elkaar, waardoor kind en ouders sterk op elkaar zijn afgestemd en een kind zich sociaal ontwikkelt.

- Tot aangeboren gedrag behoort o.a. zuiggedrag en gelaatsuitdrukking bij emoties.

Hersenvolume

- Bij mensen verlopen leerprocessen sneller dan bij dieren en speel inzicht een belangrijke rol. - Het blikt dat het hersenvolume in de afgelopen jaren groter is geworden, wat voor- en

nadelen met zich meeneemt (lange ontwikkeling, betere ontwikkeling van taal en cultuur, simpelere samenwerking en taakverdeling, toenemende controle gunstige invloed op voedselvoorziening en veiligheid.)

- Leervermogen, het vermogen van een dier of mensen tot effectieve gedragsverandering, wordt beïnvloed door de fysieke omvang en ontwikkeling van de hersenen en is dus deels aangeboren.

- Door het grote leervermogen kan de omgeving een groter invloed hebben op de gedragsverandering.

- De mens is in staat om een denkbeeldige voorstelling van hun omgeving te maken, dat te manipuleren en zich in te kunnen leven in andere.

Taal en cultuur

- Wij mensen leren veel van elkaar, wat mede mogelijke wordt gemaakt door taal.- Wij hebben met onze symbooltaal veel meer uitdrukkingsmogelijkheden, zo kunnen wij

dingen vastleggen. - De hersenen besturen onze handen en spraak, en maakt taal en cultuur dus mogelijk. - Informatie wordt verzameld, opgeslagen en verspreid, waar ook internet en smartphones

een grote rol bij spelen.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 80: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

79

- Mensen kunnen hun eigen gedrag beoordelen- Als wij bewust zijn van onszelf en de omgeving kunnen we keuzes maken, waaruit

gedragsregels, normen en waarden en de basis voor maatschappelijke organisaties en cultuur voorkomt.

- Normen zijn gedragsregels waarvan veel mensen vinden dat je je eraan moet houden- Waarden zijn uitgangspunten die mensen gebruiken bij de inrichting van hun leven. - Wat je normen en waarde zijn, hangt samen met je cultuur, de manier waarop mensen met

de natuur, met elkaar en met zichzelf omgaan.- Ook religieuze geschriften en wetboeken bepalen wat voor jou toelaatbaar of ontoelaatbaar

is.- Normen en waarde worden via opvoeding en onderwijs doorgegeven.

Succesvol gedrag?

- Door een immens voorplantingsgedrag is ook het energieverbruik immens gestegen, wat het milieu verandert en zo een bedreiging vormt voor de mensheid.

- Gedragsverandering is nodig om de nadelige gevolgen te verminderen, waarbij hersenen, communicatiemiddelen en handigheid goed gebruikt kunnen worden.

Let op: De ‘samenvattingen’ van wiskunde zijn niet genoeg om te testweek te ‘overleven’. Ze zijn er voor om extra of op een andere manier uitleg te geven. Voor wiskunde is oefenen van essentieel belang!!!!

Voorkennis

- Wanneer de x en de y steeds met dezelfde toename toenemen (hoeft niet bij beide dezelfde toename te zijn) , dan spreken we van een lineair verband.

- Een lineair verband teken je in een lineaire grafiek als een rechte lijn- De formule heet een lineaire formule

- Formules kun je herleiden op de volgende manier: 1. Schrijf de formule op: 3q + 5p = 60 2. De ‘q’ moet links staan, dus zorg ervoor dat de 5p naar de andere kant gaat: 3q = 60 – 5p

3. Om van 3q, q te maken moet je alles delen door 3: q = 20 - 123p

4. Het is beter om de p voorop te zetten: q= - 123p + 20

- Grafieken van kwadratische (geen machten) formules hebben de vorm van een parabool.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Wiskun

Hoofdstuk 1

Page 81: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

80

- Een parabool heeft een top: het hoogste of laagste punt- We hebben een dalparabool en een bergparabool. Wanneer er voor de x (of andere letter)

een – staat, hebben we te maken met een bergparabool, zo niet dan is het een dalparabool.

- Rekenregels: 1. Haakjes 2. Kwadraten en wortels3. Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts 4. Plus en min

Paragraaf 1

- Formules kunnen we ook anders schrijven, doormiddel van een functie. - Een functie is de letter, het functievoorschrift is de hele ‘formule’, de uitkomst heet de

functiewaarde. - Voorbeeld: T(h) = 100 – 5h. Dit is het functievoorschrift, T is de functie. - In de geval hangt T af van h, want h moet je invullen. T is de afhankelijke variabele en h de

onafhankelijke variabele. - Wanneer en lineaire formule is omgebouwd tot een functie heet dat een lineaire functie, het

zelfde geld voor een kwadratische formule, die een kwadratische functie wordt. - Negatieve getallen moeten bij machten tussen haakjes!- Een formule als f(x) = 2 is een constante functie. Zo’n functie is een horizontale lijn. Bij een

verticale lijn wordt ‘y’ geschreven.

Paragraaf 2

- Bij een functie waar de variabele onder de wortel staat, noemen we een wortelfunctie. - Het punt waar de grafiek begint noemen we het randpunt, dit kunnen we zien als we het

domein en bereik weten. - Het domein is alles wat we mogen invullen, het bereik zijn alle uitkomsten die mogelijk zijn.

We noteren dat als volgt:1. Functie: k(x) = √ x−4 2. Het eerste getal, wat mogelijk is om in te vullen is 4, want alles wat daarvoor zit komt

een negatief getal uit. 3. De uitkomt van √4−4 = 0 4. We noteren het domein nu als: x≥ 4 en het bereik als y ≥0. We kunnen nu al weten dat

het randpunt (4,0) is

Paragraaf 3

- We kunnen het domein en het bereik ook doormiddel van een getallenlijn weergeven. Een deel een getallenlijn noemen we de interval.

- Op de getallenlijn betekent een dicht rondje dat het desbetreffende getal wel ingevuld mag worden, bij een open rondje mag dat niet.

- We kunnen het ook noteren doormiddel van de intervalnotatie.- De intervalnotatie werkt met de volgende tekens: [ ] < >. [ en ] betekent dat het cijfer nog

wel mag worden ingevuld. < en > betekent dat het getal niet mag worden ingevuld en het wordt ook gebruikt om aan te geven dat het oneindig door gaat

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 82: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

81

- Voorbeelden: 1. Het domein begint bij 2, die ook ingevuld mag worden en gaat oneindig door:

[2, → > 2. Het domein begint bij 8, die ook ingevuld mag worden en loopt tot 14 die niet mag

worden ingevuld: [8, 14>3. Het domein is alles wat kleiner is dan 9, exclusief 9: <←, 9>4. Alles mag worden ingevuld: <←,→>

paragraaf 4

- Formules als f(x) = ax2, worden familie van functies genoemd, omdat je voor de parameter a verschillende cijfers kan invullen

- De grafieken hiervan word bundel van grafieken genoemd.

- Doormiddel van een vergelijking kunnen we ook uitzoeken wat de a moet zijn in de bovenstaande formule: je krijgt het punt (2,8). Dit betekend dat x=2 en y =8.

- Als je de formule invult krijg je 8 = a ×22. Oftewel: 8 = a x 4. Dus a = 2

Paragraaf 5

- Wanneer x en y beide met dezelfde getallen vermenigvuldigen, dus onder en boven met bijvoorbeeld 3, dan noemen we dit recht evenredig. Dat betekend dat we van die formule een verhoudingstabel moeten kunnen maken en dat de formule door (0,0) gaat.

- De formule is y = cx. C noemen we de evenredigheidsconstante, oftewel het hellingsgetal van de lijn.

- Wanneer x en y omgekeerd evenredig zijn, dan bedoelen we dat als x 3 keer zo groot wordt, y 3 keer zo klein wordt bijvoorbeeld. Dat kun je controleren door onder en boven keer elkaar te doen, als daar steeds het zelfde uitkomt, is de formule omgekeerd evenredig.

- Bij omgekeerd evenredig zijn er altijd 3 formules: x X y = c, x = c:y, y = c:x

Paragraaf 6:

- De grafiek van een gebroken functie noemen we een hyperbool.

- De formule ziet als volgt uit: bijv. f(x) = 8x+2

- Je mag en kan niet delen door nul, dus -2 mag niet worden ingevuld in de formule. Het domein is dus alles behalve -2, dat noteer je als x≠−2. Dat teken betekent is niet gelijk aan.

- In de grafiek kan je asymptoten teken, een horizontale en een verticale. In dit geval is y= 0 de formule van de horizontale. Dat komt omdat nul nooit uit de formule zal komen, want dan moet je delen door 0 en de grafiek zal de asymptoten nooit raken, hoever je ook gaat.

- Het bereik is dus y ≠0

- Het hoeft niet altijd nul te zijn. Bijv: f(x) = 4 + 6x+3 . Hier is de verticale asymptoot x= -3 en de

horizontale asymptoot y = 4. Het getal wat ervoor staat dus. - De verticale asymptoot zit op x = -2, want die zal de grafiek ook nooit raken, want die mag je

niet invullen. - De horizontale asymptoot vind je door een grote waarde voor x in te vullen, de verticale

asymptoot vind je door te kijken voor welke waarde van x, y= o geld.

Voorkennis:

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 2

Page 83: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

82

- Formules zo kort mogelijk kunnen schrijven- Ontbinden in factoren - Vergelijkingen oplossen: let erop dat vergelijkingen

kwadratische vergelijkingen 2 oplossingen hebben Paragraaf 1:

- Paragraaf 1 is eigenlijk een herhaling van vorig jaar: - Weet wat een dalparabool en bergparabool is en de

kenmerken ervan: als de x² een min voor zich heeft, dan is het een bergparabool enz.

- Weet wat de top is.- Weet wat de symmetrieas is.- Bij een formule met haakjes,

kun je door de haakjes weg te werken zien of het een

bergparabool is of een dal, doordat je dan wel een min of geen min kan zien.

Paragraaf 2:

- In paragraaf 2 heb je geleerd hoe je coördinaten met de x- as moet berekenen, wat je nodig hebt om te berekenen waar de symmetrieas ligt, namelijk precies tussen de 2 snijpunten.

- Als je dan de symmetrieas invult in de formule weet je wat de top is. - Voorbeeld:

- Maar als er geen snijpunten met de x-as zijn, bereken je de snijpunten met de y-as en een even hoog punt: x = 0

- Voorbeeld:

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 84: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

83

Paragraaf 3:

- In paragraaf 3 breiden we het stappenplan nog iets uit: 4. tabel 5. grafiek

- Bij een goede tabel zit de top in het midden en dan aan bieden kanten nog 4 hokjes. Let er wel op dat het in de praktijk zou kunnen: tijd kan bijvoorbeeld niet in de min.

- Bij de grafiek moet je een stapgrote nemen van 1, 2, 5, 10, 20, 50 enz. - Wanneer er voor de x² geen 1 staat, kan je niet meteen ontbinden in factoren. Voorbeeld:

Paragraaf 4:

- Als je een functie f(x) = ax² + bx + c hebt, bepaalt de a de vorm van de parabool: als a kleiner dan 0 –s, dan is het een bergparabool. Groter dan 0, dan is het een dalparabool.

- Hoe groet het getal hoe steiler de grafiek: a =6 is steiler dan a = 3, net als a = -6 en a = -3- In deze functie geeft de c aan waar op de y-as de top ligt. - Bij c = 0 geld de functie: f(x) = ax² + bx- Bij b = 0 geld de functie: f(x) = ax² +c

Voorkennis:

- Weet wat een dalparabool, bergparabool, top en symmetrieas is.- Weet hoe je moet ontbinden in factoren (2 en 3 termen)- Weet hoe je ongelijkheden moet oplossen. - Weet hoe je de snijpunten met de x-as en y-as kan bereken.

Paragraaf 1: Ontbinden in factoren

- Als je kan ontbinden in factoren, snap je heel deze paragraaf. - Als je een vergelijking hebt die er uitziet als (x + p)(x – p) = 0, dan hem je te maken met een

merkwaardig product, die we ook gebruiken om kwadratische vergelijkingen op te lossen.

Paragraaf 2: Kwadraat afsplitsen

- Elke vergelijking heeft de vorm x² + bx + c = 0.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk

Page 85: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

84

- Stappenplan kwadraten afsplitsen:1. Schrijf de formule over: y = x² - 4x - 122. Doe het getal voor de losse x (b) door de helft: -23. Vul die in, in de volgende vergelijking: y = (x + …)² + …: y = (x - 2)² 4. Vul op de achterste puntjes in, wat er nog bij (of af) moet om op het cijfer wat op de

c-plek staat uit te komen: Als je (x - 2)² oplost komt er x² - 4x + 4 uit, dus om op -12 uit te komen moet er 16 af, dus je krijgt: y = (x - 2)² - 16

5. Ga het getal achter het kwadraat naar de andere kant werken: (x – 2)² = 166. Los de vergelijking nu op: (x – 2)² = 16

X -2 = 4 v x -2 = -4X = 6 v x = -2

Paragraaf 3: De abc-formule - Je hebt nu geleerd hoe je moet ontbinden in factoren en hoe je kwadraten moet afsplitsen,

maar als dat beide niet kan, pas je de abc-formule toe: x=−b±√b2−4ac2a

- Het stukje onder de wortel, b² - 4ac, noem je de discriminant: D, oftewel: x=−b±√D2a

- Als de discriminant groter is dan nul, krijg je twee oplossingen, gelijk aan nul, één oplossing en kleiner dan 0, geen oplossingen, want uit een negatief getal kan je geen wortel trekken.

- Stappenplan: 1. Schrijf de vergelijking op: 2x² + x -5 = 0 2. Schrijf op welk getal de a, b en c zijn: a = 2, b= 1, c = -53. Bereken de D (discriminant): D = b² - 4ac = 1² - 4 X 2 + -5 = 1 + 40 = 41

4. Vul de formule in: x=−b±√D2a

=−1±√412×2

=−1±√414

5. Los de vergelijking verder op: x=−1+√414

v x=−1−√414

x=−14

+ 14 √41 v x=−1

4−14 √41

6. Eventueel een benadering geven: x ≈1,35 v x≈−1,85

Paragraaf 4: Kwadratische vergelijkingen

- In deze paragraaf herhaal je de afgelopen 3 paragraven.- Een kwadratische vergelijking kan je op 5 manieren oplossen:

1. Bordjes-methode2. Ontbinden in factoren 3. Afsplitsen 4. Alle termen delen door het getal voor de x²5. Abc-formule

- Als je een vergelijking moet oplossen kijk je eerst of 1 van de bovenste 4 kan, zo niet, pas je de abc-formule toe.

Paragraaf 5: Kwadratische ongelijkheden

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 86: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

85

- Hoe los je kwadratische ongelijkheden op?: 1. Schrijf de ongelijkheid over2. Vervang het ongelijkheidsteken door een =, zodat er een vergelijking ontstaat 3. Los de vergelijking op4. Maak een schets en zet de gegevens erbij5. Markeer het gedeelte wat antwoord geeft op de ongelijkheid6. Geef je antwoord in de ongelijkheidsnotatie of de intervalnotatie

Voorbeeld:

Paragraaf 6: Parabool en lijn

- Hoe bereken je de coördinaten van de snijpunten van een parabool en een lijn/parabool…?:1. Schrijf de beide formules/functievoorschriften op en zet er een = teken tussen2. Los deze vergelijking op, je hebt dan het eerste coördinaat3. Vul de beide x-coördinaten in de makkelijkste formule in. Het antwoord is de y-

coördinaat.

Voorkennis:

Staafdiagram:

- Staven niet aan elkaar, behalve als het in een klassenindeling kan

- Staven inkleuren- Geen zaagtand gebruiken- Vergeet de astitels niet - Maak de staven even breed

Lijndiagram:

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 5

Page 87: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

86

- Verbinden van stip naar stip- Bij meerdere lijnen, gebruik je een legenda- Mag een zaagtand gebruiken, maar wel bij grote afstanden.

- Frequentie: hoe vaak komt een waarneming voor - Modus: waarneming met de grootste frequentie. Bij 2 even grote frequenties, is er geen

modus.- Mediaan: het middelste getal van een rij oplopende getallen. Bij een even aantal cijfers is het

gemiddelde van de twee middelste cijfers de mediaan.- Zorg dat je een klassenindeling kan maken.- Als bij een klassenindeling het gemiddelde moet berekenen, ga je als volgt te werk:

1. bereken je het klassenmidden van elke klasse2. vermenigvuldig je het klassenmidden met de frequentie3. tel de frequenties bij elkaar op4. tel de uitkomst van stap 2 bij elkaar op5. deel stap 4 door stap 3

Paragraaf 1: absoluut en relatief - absolute getallen zijn werkelijke getallen: 1, 100, 4000- relatieve getallen zijn verhoudingsgetallen: 100%, ¼, ½, ¾, 76%, 3 per 1000 inwoners- de percentages vergeleken met een basisjaar, worden de indexcijfers genoemd. Het basisjaar

is 100%. Als het jaar erna een stijging is van 6,5% is het indexcijfer 106,5%.

Paragraaf 2: indeling in klassen- om klassen aan te geven, kunnen we ook de intervalnotatie gebruiken: vanaf 65 tot 75

schrijf je dan als ¿. De interval bevat alle waarnemingsgetallen w waarvoor geld 65≤w<75. - De getallen 65 en 75 zijn de klassengrenzen- De klassenbreedte is dan 75-65 = 10. - Bij klassengrenzen en klassenmidden zijn de betekenissen van de waarnemingen belangrijk.

Als het gaat om personen, moet het klassenmidden een rond getal zijn, als het gaat om gewicht mag het een decimaal getal zijn.

- Om de mediaan uit te rekenen van een klassenindeling, kan het handig zijn om nog een kolom te maken met de cumulatieve frequentie. Dit zijn de frequenties bij elkaar opgeteld, zover als je nu bent.

Paragraaf 3: Centrummaten en spreidingsmaten- Centrummaten: modus, mediaan en gemiddelde- Gemiddelde afwijking van het gemiddelde:

1. Reken het gemiddelde uit.2. Ga voor iedere waarneming na, hoeveel die waarneming van het gemiddelde afwijkt.3. Tel de uitkomsten van stap 2 op en deel dat door het altijd afwijkingen

- Spreidingsmaten: spreidingsbreedte, eerste kwartiel (Q1), derde kwartiel (Q3), kwartielafstand

- Eerste kwartiel: het midden van het midden, kort gezegd:1. Je zoekt de mediaan2. Zoek het middelste(n) getal(len) (en deel deze door 2)

- Derde kwartiel: het midden van de tweede helft, kort gezegd: 1. Je zoekt de mediaan

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 88: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

87

2. Zoek het middelste(n) getal(len) (en deel deze door 2)- Spreidingsbreedte: verschil tussen grootste en kleinste waarneming- Kwartielafstand:

1. Reken het eerste en derde kwartiel uit2. Reken het verschil uit tussen het eerste en derde kwartiel

Paragraaf 4: Boxplot - In een boxplot geef je een duidelijk overzicht van alle spreidingsmaten.- De box geeft de kwartielafstand aan, de streep midden in de box geeft de mediaan aan en de

hele breedte van de boxplot geeft de spreidingsbreedte aan:

- Deze boxplot geeft aan dat het laagst cijfer een 2 was, het hoogste cijfer een 9 was, 25% van de leerlingen tussen de 4 en 6 heeft gescoord en 25% tussen de 6 en 7 heeft gescoord.

Paragraaf 5: Data verwerken - Verzamelde waarnemingen bij een statistisch onderzoeken heten data, die verwerkt kan

worden in een staafdiagram, een boxplot, een cirkeldiagram of een klassenindeling.- Zorg dat je deze allemaal kan tekenen.

Voorkennis:

- Rekenvolgorde: haakjes, machten, vermenigvuldigen/delen, optellen/aftrekken

- Wortels mag je optellen, als er onder de wortel hetzelfde getal staat. - Breuken mag je op- en aftellen als de noemer gelijk is, anders moet je gelijknamig maken- Breuken mag je vermenigvuldigen door de tellers en de noemers met elkaar te

vermenigvuldigen

Paragraaf 1: Rekenen met getallen

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 7

Page 89: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

88

- Getallen kunnen we ook opschrijven in het tientallig stelsel: 9000 = 9 X 10³- Uitkomsten hebben verschillende namen:

o Optellen: somo Aftrekken: verschilo Vermenigvuldigen: producto delen: quotiënt

- een breuk is dus altijd een quotiënt. - Om breuken te vereenvoudigen moet de teller en de noemer kunnen worden gedeeld door

dezelfde factor. - Getallen hebben ook een naam:

o Natuurlijke getallen: alle hele positieve getallen of waar je een positief getal van kunt

maken: 42,√49

o Gehele getallen: alle hele getallen (dus ook de natuurlijke)o Gebroken: alle getallen die als breuk te schrijven zijn of een breuk zijno Reëele getallen: alle overige getallen

- Een bijzondere is het perfecte getal: o Perfect getal: getal waarvan de som van de delers, uitgezonderd zichzelf, weer het

getal vormen: 28 heeft als delers: 1, 2, 4, 7, 14, 28. 1 + 2 + 4 + 7 + 14 = 28. (par. 7)

Paragraaf 2: Delers en priemfactoren

- een deeltal en een deler zijn door elkaar deelbaar: 57 : 3 = 19; 57 = deeltal, 3 = deler. - Een getal dat deelbaar is door een bepaald getal heet een veelvoud: 57 is een veelvoud van 3- Even getallen zijn getallen die deelbaar zijn door 2 (en 0)- Oneven getallen zijn getallen die niet deelbaar zijn door 2- Een priemgetal is een getal dat precies twee delers heeft, zichzelf en 1. - Gehele getallen kun je schrijven als een product van priemgetallen. Een factor als priemgetal

heet een priemfactor.

Paragraaf 3: Rekenen met breuken

- Om breuken op en af te trekken moet je de breuk gelijknamig maken, de noemers moeten gelijk worden. Werkt ook zo als er variabelen aanwezig zijn.

- Als er onder de deelstreep een letter verdwijnt, moet erachter komen: x (of andereletter )≠0

- Breuken kun je vermenigvuldigen door de teller en de noemer keer elkaar te doen. - Breuken moet je daarna vereenvoudigen, door de teller en de noemer, door hetzelfde getal

te delen.

Paragraaf 4: Rekenen met exponenten

- een exponentiële functie heeft de form van: N ( t )=b ∙g t, b = beginhoeveelheid, g = groeifactor.

- Als de groeifactor per 1 tijdseenheid weet en je moet die van 6 weten dan moet de groeifactor tot de 6de nemen. Je hebt dan de groeifactor voor 6 tijdseenheden.

- Voor een halve tijdseenheid moet je de wortel nemen. - Rekenregels voor rekenen met exponenten: (deel 1)

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 90: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

89

1. ga ∙ gb=ga+b 2. ¿

3. ga

gb=ga−b

- Soms moet je twee functies herleiden, hiervoor gebruik je de rekenregels.

Paragraaf 5: Rekenen met machten

- Vorm van een machtsfunctie: f ( x )=a ∙ xn, het grondtal is altijd een variabele - x2en x4 zijnevenmachten , x3 enx5 zijnonevenmachten- De uitkomst van een macht is altijd positief- Rekenregels voor rekenen met exponenten: (deel 2)

4. (a ∙b)n=an ∙ bn 5. ¿, hierbij geld b≠0

Paragraaf 6: Rekenen met wortels

- Een functie met een variabele onder de wortel, heet een wortelfunctie - Een wortelfunctie heeft een uitkomst als het getal onder de wortel groter dan/gelijk aan 0 is.

(domein)- De uitkomst van een wortelfunctie is ook altijd groter dan/gelijk aan 0 (bereik)- Rekenregels voor rekenen met exponenten: (deel 3)

6. √a√b

=√ ab , ook hierbij geld b≠0

Voorkennis:

- De lengtes van zijden kunnen uit rekenen met Pythagoras- De diagonaal in een figuur kunnen uitrekenen met Pythagoras - Weten dat 2 driehoeken gelijkvormig zijn als je kunt aantonen dat 1 van de twee volgende

voorwaarden is voldaan: de overeenkomstige hoeken zijn gelijk, de overeenkomstige zijden zijn met dezelfde factor te vermenigvuldigen

Paragraaf 1:

- Hoe groot een hoek is kun je aangeven met de grote van de hoek, de hellingshoek en met de uitkomst van de deling hoogte : afstand, hellingsgetal ofwel tangens genoemd. Je schrijft dat als tan ∠ A

- De hellingshoek reken je als volgt met de tangens uit: 1. Maak een schets met de gegevens2. Schrijf de tangens op die bij de hellingshoek hoort3. Typ in je rekenmachine tan−1 met daarachter de uitkomst van stap 2

Paragraaf 2:

- De formule om te rekenen met tangens is: tan∠ A=overstaanderechtshoekzijde van∠ Aaanliggende rechtshoekzijde van∠ A

- De zijde van een figuur kun je als volgt uitrekenen:1. Maak een schets met de gegevens

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Hoofdstuk 8

Page 91: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

90

2. Vul de bekende gegevens in de formule in: tan…=……

3. Als je de teller weet, doe je teller gedeeld door de tangens, dan weet je de noemer. Als je de noemer weet, dan doe je de teller X de tangens, dan weet je de teller.

Paragraaf 3:

- Naast de tangens kun je ook de sinus en cosinus gebruiken om een hoek uit te rekenen:

o sin∠ A=overstaande rechtshoekzijde van∠Alangste zijde

o cos∠ A=aanliggende rechtshoekzijde van∠ Alangste zijde

- Om makkelijk de formules te onthouden kan je de volgende woorden makkelijk gebruiken: TOA SOL CAL (eerste letter: welke goniometrische verhouding, tweede letter: welke zijde is de teller, derde letter: welke zijde is de noemer.)

- Sinus, cosinus en tangens noem je goniometrische verhoudingen. - Een hoek kun je ook aanduiden door alle hoeken die de driehoek bevat achter elkaar de

zetten. Het gaat altijd om de middelste letter: ∠≝, het gaat om hoek E

Paragraaf 4:

- Zijde berekenen van een rechthoekige driehoek, als je een scherpe hoek en zijde weet:1. Kijk welke zijde is gegeven (overstaand, aanliggend of langste)2. Kijk welke zijde de te berekenen zijde is (overstaand, aanliggend of langste)3. Ga na welke goniometrische verhouding je als beste kunt gebruiken4. Bereken de lengte van de zijde

- Als een driehoek geen rechte hoek bevat, moet je met een hulplijn een rechte hoek creëren.

Paragraaf 5:

- Een hoek berekenen tussen twee lijnstukken in een ruimte figuur: 1. Maak een schets van de doorsnede waarin beide lijnstukken liggen en zet de

gegevens erbij2. Als je de gevraagde hoek nog niet kunt berekenen, bereken je eerst de zijde van de

overige zijde door een nieuwe schets te maken, waar de ontbrekende zijde inligt. 3. Reken de ontbrekende zijde uit4. Bereken de hoek.

Overige informatie:

- Eindantwoorden van hoeken rond je altijd af op hele getallen, tenzij anders gevraagd- Eindwantwoorden van zijde rond je altijd op 2 decimalen achter komma, tenzij anders

gevraagd.- Tussenantwoorden rond je altijd af op 1 extra decimaal dan je eindantwoord moet zijn, maar

blijf door rekenen met de Ans-knop op je rekenmachine.

16.6 Overeenkomsten en verschillen > Basiswoordenschat

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Duits

Page 92: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

91

ähnlich gelijkend, lijkend op Sie sieht ihrer Mutter sehr ähnlich Ze lijkt erg op haar moeder die Ähnlichkeit, die ähnlichkeiten de gelijkenis Die ähnlichkeit mit seinem Vater is treffend De gelijkenis met zijn vader is treffend andere(r, s) andere(e) anders anders ebenso net zo einzig enig(e) Das ist der einzige Weg zu unserem Haus Dat is de enige weg naar ons huis entgegengesetzt tegenovergesteld Aus entgegengesetzter Richtung kam ein rotest Auto Uit tegenovergestelde richting kwam een rode

auto der Gegensatz, die Gegensätze de tegenstelling, het tegenovergestelde das Gegenteil, die Gegenteile het tegendeel, het tegenovergestelde Das Gegenteil von gut ist böse Het tegenovergestelde van goed is kwaad genau precies genauso net zo gleich gelijk, hetzelfde hingegen daarentegen Den Káse mochte ich nicht, der Wein hingegen hat gut geschmeckt

De kaas lustte ik niet, de wijn daarentegen heeft goed gesmaakt

umgekehrt omgekeerd unterscheiden, unterschied, hat unterschieden onderscheiden unterschiedlich verschillend Die deutsche Sprache hat unterschiedliche Dialekte De Duitse taal heeft verschillende dialecten vergleichen, verglich, hat verglichen vergelijken verschieden verschillend 16.6 Overeenkomsten en verschillen > vervolgwoordenschat derartig dergelijk Derartige Bilder habe ich noch nie gesehen Dergelijke schilderijen heb ik nog nooit gezien ebenfalls eveneens Ich wünsche Ihnen ebenfalls ein angenehmes Wochenende

Ik wens u eveneens een prettig weekend

gleichen, glich, hat gelichen lijken op In ihrem Charakter gleicht sie ihrer Schwester In haar karakter lijkt ze op haar zus gleichsam als het ware Die stadt wird vom Fluss gleichsam umarmt De stad wordt door de rivier als het ware

omarmd jeweilig van dat moment, dan geldend Der Preis ist vo jeweiligen Wechselkurs abhängig De prijs is afhankelijk van de dan geldende

wisselkoersjeweils telkens, van dat moment Einmal jährlich bekommt der jeweils beste Schüler einen Preis

Eenmaal in het jaar krijgt de beste leerling van dat moment een prijs

vergleichbar vergelijkbaar

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 93: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

92

vergleichsweise in vergelijking, relatief Autos liegen in Deutschland vergleichsweise günstig im Preis

Auto's zijn in Duitsland in vergelijking goedkoop geprijsd

16.7 Frequentie en volgorde > Basiswoordenschat anschlieβend daarna, vervolgens Erst gehen wir essen un anschließend in die Oper Eerst gaan we eten en vervolgens naar de

opera danach daarna, vervolgens dann dan, toen Erst habe ich die Küche sauber gemacht und dann das Bad

Eerst heb ik de keuken schoongemaakt en toen de badkamer

eher eerder Ich würde eher sagen, dass wir noch viel mehr Leute brauchen

Ik zou eerder zegen dat we nog veel meer mensen nodig hebben

einmal eens, een keer erst pas Erst als ich allein war, habe ich gemerkt, wie wichtig Freunde sind

Pas toen ik alleen was, merkte ik hoe belangrijk vrienden zijn

gleichzeitig tegelijkertijd, gelijktijdig häufig vaak, vaak voorkomend Eine häufige Ursache ist Überschreitung des Tempolimits

Een vaak voorkomende oorzaak is overschrijding van de maximumsnelheid

immer steeds, altijd letzte(r, s) laatst, afgelopen Letzten Dienstag habe ich meine Tasche im Bus liegen lassen

Afgelopen dinsdag heb ik mijn tas laten liggen in de bus

manchmal soms meistens meestal nachher daarna Nachher komme ich zu dir Daarna kom ik naar jou toe nächste(r, s) volgende nie nooit niemals nooit (ofte nimmer) Niemals gehe ich da wieder hin Nooit ofte nimmer ga ik daar weer heen nochmals nog eens, nogmaals oft vaak regelmäßig regelmatig scließlich ten slotte selten zelden, zeldzaam ständig voortdurend täglich dagelijks vorher vooraf, van tevoren Rufst du bitte vorher an, wann du kommst? Bel je van tevoren, wanneer je komt? vorig vorig wieder weer zuerst eerst

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 94: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

93

Zuerst mischen Sie Butter und Zucker und geben dann die Eier hinzu

Eerst mengt u boter en suiker en dan doet u de eieren erbij

zuletzt voor het laatst Ich habe meine Eletern zuletezt zu Weihnachten gesehen

Ik heb mijn ouders voor het laatst met kerst gezien

zusätzlich aanvullend, extra Ich brauche noch zusätzliche Informationen Ik heb nog meer informatie nodig 16.7 Frequentie en volgorde > vervolgwoordenschatdauernd voortdurend, constant einmalig eenmalig, uniekDas war ein wirklich einmaliges Erlebnis. Dat was een werkelijk unieke belevenis.erneut opnieuw Auch heute kam es erneut zu einem Unfall auf der Autobahn.

Ook vandaag kwam het opnieuw tot een ongeluk op de snelweg.

hinterher daarnaErst waren wir einkaufen, hinterher sind wir zum Schimmen gefahren.

Eerst hebben we boodschappen gedaan, daarna zijn we gaan zwemmen.

meist meestalWenn ich frei habe, schlafe ich meist aus. Als ik vrij ben, slaap ik meestal uit.nachträglich later, achterafNachträglich hat mir mein Verhalten leidgetan. Achteraf had ik spijt van mijn gedrag. unmittelbar meteen, directUnmittelbar nach ihrer Hochzeit bekamen sie ein Kind. Meteen na hun bruiloft kregen ze een kind.zugleich tegelijk zunächst eerst, aanvankelijkZunächst wollten wir nicht heiraten. Aanankelijk wilden we niet trouwen.zuvor tevoren, eerderNie zuvor habe ich so was Schönes gesehen. Nooit eerder heb ik zoiets moois gezien. 17.2 Voegwoorden en tussenwerpsels > Basiswoordenschataber maar, echterals toenWie schön war es, als wir noch zusammen waren. Wat was het mooi toen we nog samen waren.auch ookbevor voordatbeziehungsweise (bzw.) respectievelijk, of, c.q.Spezielle Eintrittspreise für Schüler bzw. Studierende. Speciale toegangsprijzen voor scholieren c.q.

studenten.dass datEs ist schön, dass es dich gibt. Het is mooi dat jij er bent.denn wantentweder … oder of … of, ofwel … ofwelEntweder du entschuldigst dich, oder ich spreche nicht mehr mit dir.

Of je verontschuldigt je, of ik spreek niet meer met je.

falls voor het geval dat, alsindem doordatEr versuchte gesund zu leben, indem er das Rauchen aufgab.

Hij probeerde gezond te leven door het roken op te geven.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 95: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

94

ja immers, natuurlijkDas ist mein Nachbar. Ach, den kennst du ja schon. Dat is mijn buurman. Ach, die ken je natuurlijk

al. je … desto hoe …, des te …Je mehr ich darüber lese, desto mehr zweifle ich. Hoe meer ik erover lees, des te meer twijfel ik.na nouNa, dann mach doch, was du willst. Nou, doe dan maar wat je wilt. Nachdem nadatnein neeob ofIch weiß nicht, ob das stimmt. Ik weet niet of dat klopt. obwohl hoeweloder ofLass uns ins Kino gehen oder einen Spaziergang machen!

Laten we naar de film gaan of een wandeling maken.

sobald zodraso dass zodatEs war bitter kalt, so dass wir schnell wieder reinigen. Het was bitter koud, zodat we snel weer naar

binnengingen.solange zolang Er kann bei uns wohnen, solange er Miete bezahlt. Hij kan bij ons wonen, zolang hij huur betaalt. sondern maar (integendeel)Es geht nicht um Schnelligkeit, sondern um Genauigkeit.

Het gaat niet om snelheid, maar om nauwkeurigheid.

sowie evenals, alsookSonderpreise für Schüler und Studierende sowie Senioren.

Speciale prijzen voor scholieren en studenten evenals gepensioneerden.

sowohl … als auch zowel … alsSowohl Frau Ehlig als auch Frau Henning sind heute krank.

Zowel mevrouw Ehlig als mevrouw Henning zijn vandaag ziek.

und enweder … noch noch … nochWeder Paul noch Albrecht haben die Prüfung bestanden.

Noch Paul, noch Albrecht hebben het examen gehaald

weil omdatwenn als, wanneerWenn ich arbeite, muss ich Musik hören. Als ik werk moet ik naar muziek luisteren.

17.2 Voegwoorden en tussenwerpsels > Vervolgwoordenschat eh toch alDas geht mir eh alles viel zu schnell. Dat gaat me toch allemaal veel te snel.ehe voordatEhe ich wusste, was geschah, war ich schon verheiratet und hatte zwei Kinder.

Voordat ik wist wat er gebeurde, was ik al getrouwd en had ik twee kinderen.

halt nu eenmaal, gewoonIch bin halt mir dem momentanen Situation nicht glücklich

Ik ben nu eenmaal niet gelukkig met de situatie van het moment.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl

Page 96: files.3gaatleren.webnode.nlfiles.3gaatleren.webnode.nl/200000175-44c2745ba1/Test…  · Web viewIn de praktijk word de druk soms juist verkleind en soms vergroot, door het oppervlakte

95

je … umso hoe … des teJe länger ich hier sitze, umso saurer werde ich. Hoe langer ik hier zit, des te bozer word ik.sofern als, voor zoverIch würde gern teilnehmen, sofern Sie nichts dagegen haben.

Ik zou graag deelnemen, voor zover u er niets op tegen hebt.

zumal vooral omdat, temeer daarDas Essen ist wirklich zu teuer, zumal es auch nicht schmeckt.

Het eten is echt te duur, vooral omdat het ook niet lekker is.

3gaatleren. Voor leerlingen, door leerlingenZie voor de voorwaarde: www.3gaatleren.webnode.nl