59
Fontys Hogescholen, Eindhoven Opleiding: Logopedie, hbo bachelor; Crohonr: 34578 Variant: voltijd Visitatiedatum: 5 april 2007 © Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, juli 2007

Fontys Hogescholen, Eindhoven

  • Upload
    others

  • View
    8

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Fontys Hogescholen, Eindhoven Opleiding: Logopedie, hbo bachelor; Crohonr: 34578 Variant: voltijd Visitatiedatum: 5 april 2007 © Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, juli 2007

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 2/59

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 3/59

Inhoud Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5

1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 10 1.5 Oordelen per facet en onderwerp 10 1.6 Schematisch overzicht oordelen 12 1.7 Totaaloordelen 12

Deel B: Facetten 13

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 15 Onderwerp 2 Programma 18 Onderwerp 3 Inzet van Personeel 29 Onderwerp 4 Voorzieningen 33 Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 35 Onderwerp 6 Resultaten 39

Deel C: Bijlagen 43

Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 44 Bijlage 2: Deskundigheden panelleden 49 Bijlage 3: Bezoekprogramma 52 Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 55 Bijlage 5: Domeinspecifieke competenties 58 Bijlage 6: Opleidingspecifieke competenties 59

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 4/59

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 5/59

Deel A: Onderwerpen

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 6/59

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 7/59

1.1 Voorwoord Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Logopedie van Fontys Hogescholen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in februari 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 5 april 2007. Het panel bestond uit: Mw. J.E. Hofsté (voorzitter, domeinpanellid); Mw. H. Chantrain (domeinpanellid ); Dhr. E.J.P.Drost (studentpanellid); Drs. J.H. Boerke. (NQA auditor) Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen:

• Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd.

• Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport.

• Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding Bij de Fontys Hogeschool staan ruim 35.000 studenten ingeschreven. De school biedt, verspreid over het hele land, onderdak aan ruim 200 voltijd-, deeltijd en duale opleidingen op hbo-bachelorniveau. Fontys hogeschool biedt opleidingen op het gebied van: economie, communicatie, gezondheidszorg, kunsten, mens en maatschappij, onderwijs (lerarenopleidingen) en techniek en wetenschappen. Daarnaast verzorgen ze een groot aantal post-bachelor- en masteropleidingen.

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 8/59

Tevens verzorgt Fontys cursussen, opleidingen, onderzoek en consultancy voor bedrijven en instellingen. Fontys Hogeschool is een van de grootste onderwijs instellingen in Nederland. Er werken circa 3.600 personen, die samen 2800 fte’s bezetten. Fontys profileert zich als een moderne hogeschool met innovatieve onderwijsproducten. Het strategisch beleid heeft zij vastgelegd in de nota Idealisme in Learning Communities (2002). De nota beschrijft wat Fontys voor haar studenten, medewerkers en haar omgeving wil zijn: een learning community, een plaats voor waardeneducatie, een kennispoort en een organisatie die groot is in kleinschaligheid. Deze kennispoort laat zich inspireren door de economische, ecologische en sociale beginselen van duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijk. Fontys oriënteert zich voortdurend op de toekomst en de koers die ze wil volgen. In 2004 is een omvangrijk veranderprogramma van start gegaan. Het programma heeft de naam Biloba gekregen. De verandering is enerzijds gericht op het verder invoeren van competentiegestuurd, vraaggericht en flexibel onderwijs en anderzijds op het invoeren van majors (180 EC) en verbredende of verdiepende minors (van elk 30 EC). Sinds 1 januari 2000 bestaat de De Fontys Paramedische Hogeschool. Deze hogeschool is gevormd door de samenvoegingen van de opleidingen Medische Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken, Fysiotherapie, Logopedie en Podotherapie. In september 2004 is de Hogeschool uitgebreid met de opleiding Audiologie. De Paramedische hogeschool kent ongeveer 120 medewerkers en 1.200 reguliere studenten. Bij de Fontysopleiding Logopedie werken 16 medewerkers en staan ongeveer 250 voltijdstudenten ingeschreven. Ook volgen circa 250 personen een opleiding en/of cursus binnen de zakelijke dienstverlening. Met ingang van het studiejaar 2005-2006 is gestart met de geleidelijke invoering van het competentiegerichte en vraaggestuurde onderwijs. De opleiding heeft als missie dat zij: ‘een optimale werk- en leeromgeving wil zijn voor docenten, studenten en werkveld waarin kennis ontwikkelen en kennis delen centraal staan om op te leiden tot het beroep van logopedist en een bijdrage te leveren aan de verdere professionalisering van het beroep, zowel nationaal als internationaal’. 1.3 Werkwijze De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1 en bijlage 5). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase.

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 9/59

De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereiden de panelleden zich in de periode maart 2007 inhoudelijk voor op het bezoek op 5 april 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in april 2007 het concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in juni 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juni 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in juli 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO.

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 10/59

1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van:

• weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’.

In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. 1.5 Oordelen per facet en onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt de facetten 1.1 Domeinspecifieke eisen, 1.2 Niveau Bachelor en 1.3 Oriëntatie HBO bachelor met een goed. Het oordeel over het onderwerp Doelstelling van de opleiding is derhalve positief 1.5.2 Programma Het panel beoordeelt de facetten 2.1 Eisen HBO, 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma, 2.4 Studielast,2.5 Instroom en 2.8 Toetsing met een goed. Facet 2.6 Duur is voldaan. Het facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud wordt beoordeeld met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Programma is derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel Het panel beoordeelt de facetten 3.1 Eisen HBO en Facet 3.3 Kwaliteit personeel met een goed. Het beoordeelt facet 3.2 Kwantiteit personeel als voldoende. Het oordeel over het onderwerp Inzet van personeel is derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen Het panel beoordeelt de facetten 4.1 Materiële voorzieningen met een goed en facet 4.2 Studiebegeleiding met een voldoende Het oordeel over het onderwerp Voorzieningen is derhalve positief.

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 11/59

1.5.5 Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt facet 5.1 Evaluatieresultaten, facet 5.2 Maatregelen tot verbetering en facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld met een goed Het oordeel over het onderwerp Interne Kwaliteitszorg is derhalve positief 1.5.6 Resultaten Het panel beoordeelt de facetten 6.1 gerealiseerd niveau en 6.2 onderwijsrendement met een goed. Het oordeel over het onderwerp Resultaten is derhalve positief.

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 12/59

1.6 Schematisch overzicht oordelen Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet

Opleiding Logopedie

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed 1.2 Niveau bachelor Goed 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO Goed 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Goed 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed 2.4 Studielast Goed 2.5 Instroom Goed 2.6 Duur Voldaan 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Voldoende 2.8 Beoordeling en toetsing Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen HBO Goed 3.2 Kwantiteit personeel Voldoende 3.3 Kwaliteit personeel Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen Goed 4.2 Studiebegeleiding Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten Goed 5.2 Maatregelen tot verbetering Goed 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau Goed 6.2 Onderwijsrendement Goed Totaaloordeel Positief 1.7 Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen voldoende scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 13/59

Deel B: Facetten

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 14/59

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 15/59

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse)

vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De eindtermen die de opleiding hanteerde en deels nog hanteert, staan beschreven in het opleidingsprofiel en in de onderwijs- en examenregeling (OER).

• De eindtermen van de opleiding zijn overgenomen van de landelijke eindtermen logopedie. Deze eindtermen zijn gebaseerd op het Beroepsprofiel Logopedist van 1991. Dit profiel is tot stand gekomen door vertegenwoordigers van de opleidingen logopedie en afgevaardigden uit het werkveld.

• De opleiding heeft in 2003 de eindtermen herschreven in competenties. Naast comprimering heeft ook actualisering plaatsgevonden door het toevoegen van: - zorg verlenen op basis van principes ‘Zorg op Maat’; - evidence based handelen.

• Eveneens in 2003 heeft de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF) een nieuw beroepsprofiel logopedist ontwikkeld: Beroepsprofiel Logopedist (2003) In dit nieuwe beroepsprofiel logopedist zijn de beroepstaken herschreven in drie competentiegebieden met bijbehorende rollen. Van elk competentiegebied zijn vervolgens kerntaken, kerncompetenties en deelcompetenties uitgewerkt. De projectgroep die het landelijke beroepsprofiel heeft samengesteld, bestond uit logopedisten uit verschillende werkvelden samen met het Nederlands Paramedisch Instituut (NPI).

• Op grond daarvan hebben de zeven Nederlandse opleidingen Logopedie een landelijk competentieprofiel opgesteld: COMPASS: Competentieprofiel Logopediestudent. Dit profiel is door de HBO-raad goedgekeurd en in 2005 gepresenteerd. Bij de ontwikkeling van COMPASS zijn, naast vertegenwoordigers van alle Nederlandse opleidingen logopedie, afgevaardigden uit het werkveld betrokken geweest (werkveldadviescommissies van de opleidingen en vertegenwoordiging van de beroepsvereniging NVLF).

• De opleiding heeft vervolgens haar eindkwalificaties afgeleid van het landelijk competentieprofiel en beschreven in het ‘Competentieprofiel Bachelor of Health/Logopedie’ dat als bijlage aan het zelfevaluatierapport is toegevoegd. Bij de ontwikkeling van het competentieprofiel Bachelor of Health/Logopedie is de opleiding ondersteund door een externe klankbordgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de drie sectoren van het werkveld: Onderwijs, Intramurale Gezondheidszorg en Vrije Vestiging (OGV).

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 16/59

• De opleiding heeft een aantal veranderingen aangebracht. Zo is het aantal van 9 competenties teruggebracht tot 8 door de competenties ‘initiëren van programma’s’ en ‘Ontwikkelen van methoden, technieken en richtlijnen samen te voegen tot de competentie’ Innoveren’. Bovendien heeft de opleiding het aantal beheersingsniveaus, in overeenstemming met de Biloba-richtlijnen van Fontys teruggebracht van 5 naar drie (doorstroombekwaam (niveau1), basisbekwaam(niveau 2) en startbekwaam (niveau 3).

• De eindkwalificaties sluiten aan bij de ‘Grensoverschrijdende Accreditatiestandaarden Logopedie’ 1998). In samenwerking met de Lessius Hogeschool Antwerpen heeft de Fontysopleiding Logopedie het Interreg III-project uitgevoerd, met als doel eindkwalificaties te formuleren voor de startende logopedist voor het Nederlandse taalgebied. De begeleidende adviesgroep bestond uit vertegenwoordigers van alle Nederlandse en Vlaamse logopedieopleidingen en vertegenwoordigers uit het werkveld.

• De eindkwalificaties van de opleiding zijn vergeleken met de ‘Minimum Standards for Initial Education’ van het Comité Permanent de Liaison des Orthophonistes/Logopèdes de l’Union Européenne (CPLOL). Uit de vergelijking is duidelijk geworden dat de minimumstandaarden van CPLOL de eisen beschrijven ten aanzien van het curriculum en niet in termen van eindkwalificaties van de opleiding / startende logopedist. Dit bemoeilijkt een directe vergelijking met de eindtermen van de opleiding. In de nabije toekomst zal de commissie ‘Education’ van het CPLOL Europese eindkwalificaties opstellen. In een schema laat de opleiding zien in hoeverre het curriculum overeenkomt met de CPLOL standaarden.

• De opleiding zal in 2007 een vergelijking maken van haar eindkwalificaties met de 17 Europese partnerinstellingen van haar Socrates netwerk en de uitkomsten van CPLOL ten behoeve van verdere afstemming met betrekking tot het niveau van de opleiding.

• De opleiding wil zich profileren door een belangrijke rol toe te kennen aan de mogelijkheden van (nieuwe) technologie voor het vakgebied. Daarnaast ligt er door de positie binnen de Paramedische Hogeschool een nadruk op multidisciplinair samenwerken. Ook wil men de onderbouwing van het logopedisch handelen op grond van wetenschappelijk onderzoek versterken, mede door de komst van het lectoraat Health Care and Technology.

• Het panel vindt dat zowel de eindkwalificaties als de nieuwe competenties goed aansluiten bij de beroepspraktijk; ze zijn adequaat, relevant en zeer volledig.

Facet 1.2 Niveau bachelor Goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal

geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor.

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 17/59

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Hierboven is reeds beschreven welke eindkwalificaties de opleiding hanteert in het

oude en het inmiddels herziene curriculum (sinds 2005). • De opleiding hanteert ter definiëring van het bachelorniveau de tien generieke

kwalificaties zoals die zijn geformuleerd door de Commissie Accreditatie Hoger Onderwijs. Deze zijn een nadere operationalisering van de Dublin descriptoren. De opleiding hanteert daarvoor de door de NQA gemaakte vergelijking tussen de DD en de generieke kwalificaties.

• In een uitgebreide beschrijving in het zelfevaluatierapport (en het competentieprofiel) geeft de opleiding overtuigend aan hoe de nagestreefde eindkwalificaties en de tien generieke hbo-kwalificaties zijn gekoppeld. Dit wordt gevisualiseerd in een heldere tabel. Zo komen de competenties ‘Preventie’ en ‘Diagnostiek’ terug in alle vijf de Dublin descriptoren; de competentie ‘ Innoveren’ met name in de descriptoren Kennis en inzicht en Toepassen en communiceren.

• Daarnaast geeft het zelfevaluatierapport een uitgebreide tabel waarin de 'nieuwe' competenties worden gerelateerd aan de bestaande eindkwalificaties en beide aan de Dublin descriptoren en de 10 generieke hbo-kwalificaties. In nog een andere tabel uit het opleidingsprofiel legt de opleiding een relatie tussen de beroepssituaties die centraal staan in het curriculum en de competenties en Dublin descriptoren.

• Het panel is van oordeel dat zeer overtuigend is duidelijk gemaakt dat de nagestreefde eindkwalificaties (eindtermen) en competenties aantoonbaar aansluiten bij de Dublin descriptoren.

Facet 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het

relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een

specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Hierboven is reeds aangegeven welke eindkwalificaties de opleiding hanteert en gaat hanteren, hoe die tot stand zijn gekomen en hoe die aansluiten op door het relevante beroepenveld opgestelde en geactualiseerde beroepsprofielen. Het panel is daar positief over.

• Deze eindkwalificaties en competenties zijn te beschouwen als startkwalificaties van beginnende beroepsbeoefenaars in de functie van logopedist binnen de beroepscontext van de paramedische zorg.

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 18/59

• De opleiding leidt op tot beginnende beroepsbeoefenaren in de functies van therapeut, trainer en adviseur, coördinator, leidinggevende, ondernemer, coach en innovator binnen de context van de logopedische beroepspraktijk. De opleiding leidt op tot het beroep met de wettelijk (wet BIG, art. 34) beschermde titel logopedist.

• De volgende taken zijn kenmerkend voor de beroepscontext: - verlenen van zorg; - verstrekken van preventieve zorg; - samenwerken met andere zorgverleners; - voorlichting; - beheren; - geven van scholing en begeleiding; - verrichten van onderzoek; - ontwikkelen van het beroep.

De opleiding heeft deze taakgebieden beschreven in het OER 2004. • De opleiding heeft een aantal instrumenten om de actualiteit van eindkwalificaties en

de afstemming op het werkveld te bewaken: - het Startbekwaamhedenonderzoek opleiding Logopedie Eindhoven; - het Landelijk overleg startbekwaamhedenonderzoek; - de opleiding overlegt, zoals het panel bevestigd heeft gekregen in het gesprek met

werkveldvertegenwoordigers, zes keer per jaar met vertegenwoordigers van werkveld over de aansluiting van de doelstellingen van de opleiding en de behoeften van en ontwikkelingen in de beroepspraktijk;

- een vertegenwoordiging van de beroepsvereniging NVLF is twee maal per jaar aanwezig tijdens het landelijk overleg opleidingen Logopedie (Notulen SRO-L 2003-2006);

- twee keer per jaar komt de opleiding met stagebegeleiders bijeen voor het optimaliseren van de onderlinge afstemming en het bespreken van verbeteracties;

- de alumnivereniging logopedie ‘FoLo-öp’ komt driemaal per jaar bijeen, waarbij gelegenheid is om de actuele onderwerpen van de opleiding te bespreken.

Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Eisen HBO Goed Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk

ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek.

- Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline.

- Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 19/59

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft ten aanzien van de kennisontwikkeling een aantal uitgangspunten

geformuleerd. Er dient onder meer sprake te zijn van: - een diversiteit aan taken; - projectopdrachten die een beroep doen op actuele onderwerpen binnen de

logopedie en gezondheidszorg; - praktijktaken, opdrachten in de beroepsoriënterende periodes en een eigen

stageplan; - een afstudeerproject, waarin toegepast onderzoek een plaats heeft.

• De opleiding biedt een variatie aan studiemateriaal aan. De gebruikte vakliteratuur staat zeer uitgebreid vermeld in de modulehandleidingen. Het panel vindt de gebruikte literatuur van goede kwaliteit: representatief, actueel en relevant voor het beroep. De belangrijkste standaardwerken staan er op. De literatuur is voornamelijk Nederlandstalig, maar er staan ook Engelstalige werken op. Studenten zijn blijkens het gesprek met het panel en evaluatiegegevens tevreden over de kwaliteit van het studiemateriaal en zijn van mening dat het goed aansluit op de beroepspraktijk. Dat komt mede doordat er veel met aan de praktijk gerelateerde of aan de beroepspraktijk ontleende opdrachten en casussen wordt gewerkt.

• Het panel stelt vast dat de interactie met de beroepspraktijk heel goed is geregeld. De studenten komen op verschillende manieren in contact met de beroepspraktijk. Er zijn praktijkdagen die de student uitvoert gedurende het hele eerste studiejaar door een dag per week op een praktijkadres mee te lopen. De praktijkdagen zijn gekoppeld aan het thema van de betreffende onderwijsperiode, zoals gezin, peuterspeelzaal, basisschool. In onderwijsperiode 2 wordt een week doorgebracht in een van de logopedische werkvelden. In het tweede studiejaar zijn er beroepsoriënterende activiteiten in de onderwijsperiodes 5 en 8. In onderwijsperiode 5 staat het kind centraal; de buitenschoolse activiteiten vinden dan ook plaats in een logopedische setting met kinderen. De buitenschoolse activiteiten van onderwijsperiode 8 sluiten indien mogelijk aan bij het thema volwassenen en ouderen van onderwijsperiode 7. In het derde jaar vindt de Praktijkweek akoepedie plaats. Daarnaast zijn er in het derde en vierde studiejaar stages die alle werkvelden beslaan. Om de student zo breed mogelijk op te leiden, loopt de student in deze twee jaren stage in verschillende werkvelden. De opleiding biedt de student de mogelijkheid van een stage in het buitenland, maar daar werd zoals het panel heeft begrepen tot voor kort weinig gebruik van gemaakt. Een aantal studenten kan ondersteunende activiteiten uitvoeren tijdens presentatietrainingen die in het kader van zakelijke dienstverlening door docenten van de opleiding worden verzorgd.

• Beroepsvaardigheden worden aangeleerd in vaardigheidstrainingen in alle relevante aspecten van het beroep: - diagnostische en behandelvaardigheden; - methodische vaardigheden; - sociale vaardigheden.

De verschillende beroepsvaardigheden komen zoveel mogelijk geïntegreerd aan bod. Zo zijn de practica ‘gesprekstechnieken’ ingevuld met logopedische casuïstiek.

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 20/59

Tijdens de practica waarin specifieke logopedische technieken worden aangeleerd, worden aspecten van sociale vaardigheden betrokken. Daarnaast worden vaardigheden aangeleerd of uitgediept tijdens praktijkdagen, beroepsoriënterende en stageperiodes met een totale omvang van bijna 40 weken. Ten aanzien van vaardigheden op gebied van toegepast onderzoek werkt de opleiding op drie hoofdpunten vanaf de aanvang van de opleiding naar de afstudeerfase toe: - zoeken en beoordelen van relevante literatuur; - reflectie vanuit wetenschapsfilosofie/ethiek; - verslaglegging.

• Op vele manieren wordt de actualiteit en de beroepsgerichtheid van de opleiding geborgd. Er is een commissie ‘Klankbord werkveld logopedie’ die (blijkens door het panel geraadpleegde notulen) gevraagd en ongevraagd advies geeft over de ontwikkeling van het curriculum. Tijdens de stagebegeleidersbijeenkomsten zijn de aansluiting van het programma op de beroepspraktijk en de keuze van inhoudelijke thema’s binnen het programma onderwerp van bespreking. In het zogenoemde Intensive Programme bespreken coördinatoren van de 17 deelnemende opleidingen uit 11 Europese landen jaarlijks actuele ontwikkelingen en samenwerkings- en uitwisselingsmogelijkheden. In augustus 2007 zal het Intensive Programme in Eindhoven plaatsvinden met als titel: ‘Moving towards harmonization of Speech and Language Therapy Programmes in the European context’. Het panel heeft geconstateerd dat actuele ontwikkelingen ook daadwerkelijk in het curriculum terecht komen zoals bijvoorbeeld de aandacht voor ethische dilemma’s, multiculturaliteit, preventie en voorlichting en het gebruik van in Amerika ontwikkelde cursussen voor articulatietherapie (PROMT) in het derde jaar.

• Uit de Fontys Studentenenquêtes van 2004 en 2006 wordt duidelijk dat studenten tevreden zijn over de inhoud en het niveau van de opleiding, over de kwaliteit van het studiemateriaal en de aansluiting ervan op de beroepspraktijk. Uit stage-evaluaties blijkt dat studenten zeer tevreden zijn (scores > 4 op een vijfpuntsschaal) over de inhoud van de stages en de kwaliteit van de stage-instelling. Dat geldt ook voor de afstudeerprojecten. Uit het startbekwaamhedenonderzoek van 2003 is duidelijk geworden dat de startbekwaamheden die door alumni en werkgevers relevant worden geacht, ook voldoende worden beheerst.

Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Goed Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau,

oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van

(onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde

eindkwalificaties te bereiken.

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 21/59

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding Logopedie bereidt studenten in vier studiejaren voor op de

beroepspraktijk. De visie op mens, beroep en onderwijs vormen de basis voor het onderwijs. Het curriculum is verdeeld in een propedeutische en een postpropedeutische fase. In de propedeutische fase staan oriëntatie op het beroep, selectie en verwijzing centraal; de postpropedeutische fase bestaat uit een kernfase en een afstudeerfase. Elk studiejaar heeft 4 onderwijsperiodes (OP’s) van 10 weken. De opbouw van het curriculum is thematisch opgezet; de levensloop van de mens is de rode draad in het eerste en tweede studiejaar; in het derde studiejaar staan de werkvelden centraal. De afstudeerfase (vierde studiejaar) bestaat uit een stageperiode en het afstudeerproject. Het leren op de werkplek vindt plaats tijdens praktijkdagen, beroepsoriëntatie en stage (zie schema). Het herziene curriculum, zoals ingevoerd met ingang van 2005-2006 bestaat eveneens uit een propedeutische en een postpropedeutische fase. De totale opleiding bestaat uit de major 180 EC en vanaf de postpropedeutische fase tevens uit twee minoren van elk 30 EC. Deze minoren kunnen een verdiepend of juist een verbredend karakter hebben. Een der minoren: ‘multiprofessional tuning’ heeft de status van aanbevolen minor.

• De opleiding heeft, zoals eerder gezegd, haar eindtermen geformuleerd in competenties voor de startende beroepsbeoefenaar. Deze eindkwalificaties zijn vertaald in leerdoelen per onderwijsperiode en worden beschreven in de inleiding van elke studiehandleiding, zoals het panel tijdens het bezoek heeft kunnen vaststellen. De leerdoelen van elke onderwijsperiode zijn beschreven in termen van waarneembaar gedrag en staan per taak in de studiehandleiding aangegeven.

• Voor het herziene curriculum geldt dat de eindkwalificaties van de opleiding staan beschreven in de opleidingscompetentiematrix. De competenties zijn zoals eerder gezegd, verdeeld in 3 niveaus; het derde niveau van elke competentie geeft de eindkwalificatie/startcompetentie aan (dit is het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar). Van elke competentie is een beschrijving gemaakt van de beroepscontext en per niveau zijn de prestatie-indicatoren bepaald. De studiepunten in het herziene curriculum zijn gekoppeld aan de competenties per niveau. De studiepunten zijn zodanig verdeeld dat meer dan de helft (54%) betrekking heeft op competentiegebied I: werken met en voor cliënten; 17% op competentiegebied II: werken in en vanuit een organisatie en 29% op competentiegebied III: werken aan professionalisering.

• De relaties tussen eindtermen (kwalificaties), leerdoelen, onderwijseenheden, toetsvormen en studiepunten zijn per onderwijsperiode volledig uitgewerkt in het zogenoemde KLOTS-document (kwalificaties, leerdoelen, onderwijseenheden, toetsing en studiepunten). In een voorbeeld in het zelfevaluatierapport laat de opleiding overtuigend zien hoe de globale leerdoelen zijn gekoppeld aan een eindkwalificatie en hoe die gerelateerd zijn aan diverse modules en daarin gebruikte toetsvormen. Uit het totale schema is af te leiden dat alle beoogde eindkwalificaties door middel van het programma kunnen worden bereikt.

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 22/59

• Om de relatie weer te geven tussen competenties, onderwijsaanbod, toetsvormen en studiepunten is een zogenoemde COLTS-schema opgesteld. In het zelfevaluatierapport is als duidelijk voorbeeld het schema van de propedeuse 2005/2006 opgenomen.

• Het panel vindt het positief dat alle belangrijke stoornisgebieden (spraakstoornis, afasie etc) in het curriculum aan de orde komen. Goed is ook dat in een aantal gevallen met echte patiënten wordt gewerkt. Het panel vindt verder dat de onderwijsvernieuwing goed is ingezet, dat er zorgvuldig gewerkt wordt. Het programma is goed doordacht en redelijk uitgebalanceerd. De internationale component kan versterkt worden, maar het panel heeft kunnen vaststellen dat daar ook hard aan wordt gewerkt.

• Uit diverse onderzoeken blijkt dat studenten, alumni en werkgevers het programma als voldoende relevant ervaren om adequaat in de beroepspraktijk te kunnen functioneren. Uit de evaluatie van het propedeusejaar (2006) blijkt dat studenten vonden dat de onderwijsactiviteiten hen in staat stelden om gericht aan de competenties te werken.

• Het panel vindt dat het programma een adequate concretisering is van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.

Facet 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding heeft een vijftal heldere uitgangspunten geformuleerd waaraan de samenhang in het curriculum zou moeten voldoen. Bijvoorbeeld: er zijn duidelijke leerlijnen die systematisch opgebouwd worden met betrekking tot inhouden, methodieken en zelfreflectie.

• Per onderwijsperiode in de propedeuse staat een thema centraal: bijvoorbeeld Logopedie en de baby, Logopedie en de peuter etc. waaraan zowel de theoretische verdieping als de praktische vaardigheden zijn gekoppeld. Zo vormt in de eerste twee studiejaren de normale als ook de anders verlopende ontwikkeling (van baby tot en met de oudere mens) de thematische lijn in de ordening van de onderwijsinhouden. Het buitenschools leren (beroepsoriëntatie en stage) sluit hierbij aan. In studiejaar 3 staan de drie logopedische werkvelden centraal en gaan de studenten een volledige onderwijsperiode op stage. Studenten geven in het gesprek aan dat ze per thema een duidelijke samenhang tussen theorie en praktijk ervaren. Ook zien ze duidelijke momenten van integratie bijvoorbeeld waar in het onderdeel neurologie ook de stoornis afasie aan de orde komt. Ook het panel heeft een positief oordeel over de hechte en heldere thematische opbouw.

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 23/59

• Het binnenschools en buitenschools programma zijn naar het oordeel van het panel goed op elkaar afgestemd. Het buitenschools leren bestaat uit praktijk- en beroepsoriënterende periodes gekoppeld aan het thema van de betreffende onderwijsperiode. De horizontale samenhang in het derde en vierde jaar wordt sterk bepaald door de afwisseling van binnen- en buitenschools curriculum.

• In verticale zin is er sprake van een duidelijke fasering. In de propedeuse staan vooral de eigen vaardigheden en studieactiviteiten op het gebied van de beroepsoriëntatie centraal. De postpropedeutische fase is gericht op de voorbereiding op de beroepswerkelijkheid. In het tweede studiejaar staan de vaardigheden als therapeut of presentator centraal en in het derde studiejaar de rol als coach. In het vierde studiejaar past de student de geleerde kennis, vaardigheden en rollen toe binnen de stage en het afstudeerproject.

• Daarnaast is er sprake van een systematische opbouw door middel van leerlijnen. Het programma is opgebouwd vanuit vier leerlijnen: - probleemoplossend en projectmatig werken aan de hand van actuele

beroepsgerichte opdrachten; - methodisch logopedisch handelen; - van scholing naar coaching; - tot zelfstandig en zelfverantwoordelijk beroepsbeoefenaar.

• De verticale samenhang krijgt ook vorm door de toenemende complexiteit van leerstof en problematiek. Dit gaat gepaard met een toenemende zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid van de studenten. Deze komt in het nieuwe curriculum onder meer tot uiting in de keuze van minoren.

• In een schema in het zelfevaluatierapport laat de opleiding de hier beschreven samenhang helder zien.

• Uit evaluatiegegevens (Fontys studentenenquête 2004 en 2006 ) blijkt dat de studenten de samenhang als goed ervaren (score 3.9 en 4.0 op een vijfpuntsschaal). Ook in de HBO-Monitor is er op het item Samenhang 100% tevredenheid.

Facet 2.4 Studielast Goed Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat

programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding heeft ten aanzien van dit facet een aantal beleidsuitgangspunten geformuleerd zoals: - de opleiding heeft normen vastgesteld voor het berekenen van de nominale

studielast voor de gemiddelde student;

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 24/59

- indien er sprake is van discrepantie tussen geschatte en ervaren studielast en die groter is dan de streefwaarden, wordt onderzoek gedaan naar de oorzaak hiervan en indien nodig wordt het beleid en/of praktijk van de uitvoering bijgesteld;

- de ‘kleine’ kwaliteit wordt regelmatig getoetst om belemmeringen in studievoortgang te minimaliseren.

• Voor het berekenen van de nominale studielast heeft de opleiding normen vastgesteld voor de gemiddelde student. In de studiehandleidingen wordt per onderwijseenheid aangegeven wat de geschatte studielast per week, per werkvorm en per vak is. De nominale studielast wordt geschat op basis van vastgestelde normen per werkvorm, voor de zelfstudie uren wordt een inschatting gegeven. Studenten geven aan dat ze gemiddeld zo rond de 35 uur/week aan hun studie besteden. Ze vinden dat de studie goed te doen is en kunnen er ook een bijbaantje bij hebben. Ook over het aantal contacturen zijn ze tevreden. Opgemerkt wordt dat eventuele lesuitval snel wordt opgevangen.

• De opleiding bewaakt de studielast via de jaarcoördinator. Zij bewaakt in overleg met de andere jaarcoördinatoren en de coördinator onderwijsuitvoering de evenwichtige spreiding van de studielast en de organisatie van de onderwijsactiviteiten voor de aanvang van de uitvoering van het onderwijsprogramma. Uit de Fontys Studentenenquête 2006 bleek enige kritiek op de spreiding van de studielast over het jaar. Uit de gesprekken met studenten en docenten is duidelijk geworden dat er op dat punt inmiddels verbeteringen zijn aangebracht. Uit die enquête bleek ook dat studenten het programma (zeer) studeerbaar vinden (score 4.1 op een vijfpuntsschaal). Uit exitonderzoeken blijkt bovendien dat de studeerbaarheid geen reden is om de opleiding te verlaten.

• Voor het herziene competentiegerichte curriculum is flexibilisering in het onderwijs nodig. Zo kan de student zich inschrijven voor toetsen waaruit de planning van de toetsing ontstaat. In de elektronische leeromgeving is het totale aanbod van onderwijsactiviteiten beschikbaar. De studieloopbaanbegeleider is voor de student de eerste aanspreekpersoon, mogelijke belemmeringen in de studievoortgang worden hiermee snel gesignaleerd en besproken (zie facet 4.2). Ook de organisatie van de feedback en informatievoorziening draagt bij aan flexibilisering. Het panel heeft van de studenten begrepen dat docenten en leiding zeer toegankelijk zijn voor geleverde feedback.

Facet 2.5 Instroom Goed Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende

studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding verzorgt driemaal per jaar een open dag met voorlichting en demonstraties. Ook geeft ze vaak voorlichting op verschillende middelbare scholen,

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 25/59

hierin hebben zowel studenten als docenten een actieve rol. Ook organiseert de opleiding meeloopdagen. Studenten geven aan dat er tijdens die activiteiten goede informatie wordt gegeven.

• De opleiding heeft contact met de decanen van de vooropleidingen. Er worden 15 regionale voorlichtingsavonden per studiejaar gehouden; hier worden ook vaak studenten bij betrokken. Daarnaast organiseert Fontys Paramedische Hogeschool gemiddeld eens per drie jaar een decanendag. Daarnaast houdt de coördinator voorlichting ook individuele contacten met de decanen. Op de website van de opleiding is er een speciale link voor decanen.

• De opleiding heeft deelgenomen aan een aansluitingsonderzoek (Onderzoek Project Uitvalspreventie) van het Fontys aansluitingscentrum (FAC). Het FAC bezoekt jaarlijks decanen van toeleverende vwo/havo en mbo-opleidingen om feedback te geven op prestaties van hun oud leerlingen binnen de verschillende Fontysopleidingen.

• Om de opleiding logopedie te volgen, moet de student in het bezit zijn van een havo/vwo of mbo-diploma (bve-diploma niveau 4). Buitenlandse studenten die toelaatbaar zijn op grond van hun vooropleiding, moeten eerst het staatsexamen NT2 met succes hebben afgerond. Studenten die 21 jaar en ouder zijn moeten eerst een toelatingsonderzoek doen voordat ze in aanmerking komen voor de opleiding.

• Naast al deze toelatingseisen dient iedere aankomende student deel te nemen aan de selectieprocedure. Deze selectieprocedure bevat een onderzoek waarbij wordt gekeken naar de spreek - en zangstem, de articulatie en het (muzikaal) gehoor. Voor toelating is een voldoende beoordeling aan een van de Nederlandse logopedieopleidingen vereist. Indien de student geschikt is bevonden tijdens de selectieprocedure, heeft hij gelijk toegang tot de opleiding.

• Studenten met een propedeuse of diploma van een aanverwante hbo-opleiding (gezondheidszorg/onderwijs/sociaalagogisch) kunnen in het tweede studiejaar instromen, mits zij de selectietest hebben gehaald. Zij krijgen dan vrijstelling van de propedeuse en op bepaalde onderdelen extra begeleiding. De opleiding heeft nog geen EVC-procedure, maar heeft wel meegewerkt aan een Fontys-pilot op dat onderwerp. De resultaten moeten nog geëvalueerd worden. Daarna zal de procedure in werking treden.

• De opleiding vindt het werken in een leergroep zeer belangrijk. Doordat de groepen bestaan uit studenten met verschillende vooropleidingen, zijn studenten in staat van en met elkaar te leren. De student heeft vanaf het propedeusejaar gemiddeld twee maal per week een begeleide bijeenkomst met de leergroep. Zo kunnen eventuele problemen of aansluitingsproblemen snel worden gesignaleerd. Indien nodig kan de student extra begeleiding krijgen van de studieloopbaanbegeleider.

• De variatie in werkvormen die wordt aangeboden, geeft zowel de studenten uit meer praktijkgericht onderwijs (mbo) als de havo/vwo-studenten de gelegenheid voort te bouwen op eerder opgedane leerervaringen. Sinds september 2005 is er een nieuw traject in het kader van studieloopbaanbegeleiding, ‘Planning en Reflectie’. Dit traject is bedoeld om problemen in de aansluiting zo vroeg mogelijk te signaleren, door de studieloopbaanbegeleider en/of door de student zelf. Voor dit traject worden bepaalde instrumenten gebruikt: de leerstijlentest, een motivatiechecklist, studietaken op het

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 26/59

gebied van studievaardigheden en voor studenten met een voorlopig negatief studieadvies in januari, de Fontys Competentiewijzer.

• De opleiding evalueert regelmatig de aansluiting door contact met decanen, door deelname aan aansluitingsprojecten, via studieloopbaanbegeleiding en door middel van exitonderzoeken.

• Studenten zijn zeer tevreden over de aansluiting. Uit het gesprek met de studenten blijkt dat allen voor de opleiding hebben gekozen vanwege hun betrokkenheid bij mensen, zowel in sociale als in medische zin. Die motivatie komt volledig tot zijn recht in de opleiding. Door de brede introductie, de selectieprocedure en de goede begeleiding is er van aansluitingsproblemen nauwelijks sprake. Uit evaluatiegegevens blijkt eveneens dat de opleiding goed anticipeert op mogelijke aansluitingsproblemen (score 3.7 op een vijfpuntsschaal).

Facet 2.6 Duur Voldaan Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum:

hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding logopedie wordt in voltijd aangeboden. Er is een programma opgezet waarmee een student in vier jaren en met 240 studiepunten de eindkwalificaties kan verwerven. De studiepunten staan per onderwijseenheid aangegeven en ook het totaal aantal studiepunten per onderwijsperiode staat vermeld.

• In het herziene curriculum zijn de studiepunten gekoppeld aan competenties op drie competentieniveaus met een totale omvang van 240 EC.

Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Voldoende Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De visie op leren van de opleiding is uitvoerig beschreven in het opleidingsprofiel (Opleidingsprofiel Fontys Logopedie 2002). Kern van die visie is: - integratie van onderwijsinhouden en de integratie van kennis, vaardigheden en

attitude; - integratie van binnen- en buitenschools leren; - aansluiting bij het principe van ‘leren leren’ en de afstemming op de verschillende

leerstijlen; - opleiden tot zelfstandig en zelfverantwoordelijk beroepsbeoefenaar.

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 27/59

De keuze van de onderwijs- en werkvormen is daarnaast gericht op de HBO-kernkwalificaties die in de latere beroepsuitoefening essentieel zijn.

• De opleiding heeft gekozen voor een thematische opbouw met een combinatie van een aangepaste vorm van probleemgestuurd onderwijs en projectonderwijs. Tevens hanteert de opleiding de werkvormen skillslab (hier kan de student tijd en ruimte krijgen voor de training van beroepsvaardigheden), stage, supervisie en afstudeerproject. De inhoud van de PGO-taken, projectopdrachten en vaardigheidstaken zijn ontleend aan taken en rollen van de logopedist in de verschillende beroepssituaties. De moeilijkheidsgraad neemt tijdens de studie toe. De student werkt naast projecten ook individueel. De PGO-groepstaken en de vaardigheidstaken worden uitgevoerd in leergroepen van twaalf tot veertien studenten, voor projecten wordt de leergroep gehalveerd. Hoorcolleges en zelfstudie ondersteunen het groepswerk. Naarmate de studie vordert, worden de taken ruimer van opzet, hierdoor wordt er meer een beroep gedaan op de zelfstandigheid van de student.

• Voor het herzien curriculum staat de didactische visie beschreven in het Competentieprofiel Bachelor of Health/logopedie en het onderwijsraamplan. - Uitgangspunten uit die visie zijn in steekwoorden: - competentiegestuurd leren; - sociaal constructivisme; - studiepunten gekoppeld aan het behalen van competenties.

• Uit gesprekken met docenten en management is duidelijk geworden dat het herziene curriculum niet zo’n grote overgang betekende, omdat er al volop met activerende werkvormen werd gewerkt.

• Uit de resultaten van de propedeuse jaarevaluatie medewerkers 2006 komt naar voren dat de medewerkers de leeromgeving van de studenten en de werkvormen waarderen met een 6,2. Ook de waardering op de diverse aspecten met betrekking tot leeromgeving en werkvormen geeft hier een wisselend beeld. Uit de propedeuse jaarevaluatie studenten 2006 komt naar voren dat de studenten de leeromgeving en de werkvormen waarderen met een 6,2. De waardering met betrekking tot leeromgeving en werkvormen geeft een wisselend beeld te zien. De studenten zijn zeer tevreden over de afwisseling van de werkvormen, maar ervaren het werken met POP en PAP niet als een stimulans bij het leren. Dit wordt op een vijfpuntsschaal gewaardeerd met een 2,2. Uit het gesprek met de studenten is duidelijk geworden dat het met name in het eerste studiejaar schortte aan begeleiding rond het POP. De ontwikkeling aan de basis is dus nog onvoldoende uitgewerkt. Dat is een punt van aandacht, omdat het goed werken van een POP en een PAP een randvoorwaarde is voor het goed functioneren van competentiegericht onderwijs en vraagsturing. Mede op grond van dit resultaat, dat bevestigd werd in het gesprek met de studenten en docenten, stelt het panel vast dat een deel van het herziene curriculum althans wat betreft werkvormen nog tot verdere wasdom moet komen. Hoewel er wel sprake is van een heldere didactische visie en een goede variatie in werkvormen komt het panel toch tot het oordeel voldoende en niet tot een goed.

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 28/59

Facet 2.8 Beoordeling en toetsing Goed Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten

de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Het toetsbeleid van de opleiding is helder beschreven in het opleidingsprofiel (Opleidingsprofiel Fontys Logopedie 2002). Het sluit aan op de didactische visie(s) van de opleiding. De inrichting van de toetsen en procedures als ook de toetsstaatjes per onderwijsperiode staan in de Onderwijs- en examenregeling.

• De opleiding heeft een Examencommissie. Deze werkt binnen door het bevoegd gezag (Raad van Bestuur) vastgestelde kaders. De Examencommissie neemt beslissingen over onder meer vrijstellingen, een goede gang van zaken tijdens examen, studieadviezen en het vaststellen van geslaagden. De examencommissie komt meermaals per jaar samen.

• De ontwikkeling van inhoud, vorm en beoordelingscriteria van de toetsen wordt bepaald door de vakdocenten. In overleg wordt de validiteit en de betrouwbaarheid besproken, de coördinatoren hebben hier een leidende rol.

• In elke studiehandleiding zijn de toetsprotocollen en/of beoordelingscriteria opgenomen. De koppeling van de onderwijseenheden aan de toetsvormen staat vermeld in de Onderwijs- en Examenregeling, in het Opleidingsprofiel en in de KLOTS. Studenten geven aan dat ze aan het begin van het jaar een overzicht krijgen van alle toetsen en dat ook duidelijk wordt aangegeven wat daarvan wel of niet in het portfolio moet. Ook criteria zijn vooraf duidelijk. Het panel heeft de verschillende beoordelingsprotocollen en -formulieren bekeken en constateert dat er gewerkt wordt met veel en heldere criteria. Dat geldt ook voor de beoordeling van de stages en het afstudeerwerk. Bij het afstudeerwerk worden ook expliciet de 10 generieke hbo-kwalficaties getoetst.

• De opleiding kent een grote variatie aan toetsvormen waarbij in het herziene curriculum een onderscheid wordt gemaakt tussen summatieve en formatieve toetsing. Alle bestaande toetsen zijn gelabeld als formatief of summatief. Enkele toetsvormen zijn: - de kennistoetsing: binnen de Integrale Kennistoets (IKT) worden alle

kennisonderdelen uit de betreffende onderwijsperiode getoetst. Naast de IKT worden sommige kennisonderdelen afgesloten door een verslag of een projectpresentatie. De verslagen worden nagekeken door de vakdocent en de projectpresentatie wordt beoordeeld door vier projectdocenten en meestal een externe deskundige;

- vaardigheidstoetsing: voorafgaand aan de stage krijgen de studenten een toetscarrousel met twee mogelijke toetsvormen. De skillssample en patiëntsimulatie. Er wordt hier tevens een beroep gedaan op de communicatieve vaardigheden van de student. Naast deze toetscarrousel vinden soms losstaande vaardigheidstoetsen plaats, aansluitend bij aangeleerde vaardigheden in

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 29/59

betreffende onderwijsperiode en beoordeeld door de vakdocent. Voor alle vaardigheidstoetsen zijn protocollen ontwikkeld;

- stagebeoordeling: het gehele stagebeleid staat beschreven in het stagecurriculum. De vierdejaarsstage kent ook een verplicht supervisietraject met een eindbeoordeling door de supervisor;

- beoordeling afstudeerprojecten: Het gehele afstudeerbeleid staat beschreven in de afstudeerhandleiding.

• In de overgangsfase van 2005-2006 zijn alle bestaande toetsen in de propedeuse behouden. Een deel van de vaardigheidstoetsen is omgewerkt naar een performance assessment (deze sluit zoals in de oude stijl, gewoon aan bij de lesinhoud). Tenslotte is het portfolio-assessment hieraan toegevoegd. Het performance-assessment en het portfolio-assessment vormen samen het nieuwe competentie examen. Het performance-assessment bevat drie competentiestations, waarvan twee met een patiëntensimulatie. Bij beide assessments vindt de beoordeling plaats door twee assessoren.

• Uit evaluatie van het eerste competentie-examen blijkt dat studenten tevreden tot zeer tevreden zijn over het performance-assessment. Ook het panel heeft op basis van de beschrijving in de Handleiding Competentie-examen een positieve indruk gekregen.

• Uit evaluaties blijkt dat de betrouwbaarheid van de IKT goed is. Studenten zijn tevreden over de aansluiting van de toetsen op de leerstof. Uit de evaluaties voor de afstudeerstage blijkt dat de studenten tevreden zijn over de wijze van de toepassing van de beoordelingscriteria. Tevens zijn de stage-instellingen zeer tevreden over de resultaten van de stageactiviteiten. De studenten geven in het gesprek aan dat ze tevreden zijn met de mate waarop ze feedback krijgen op hun toetsen.

• In 2005-2006 zijn kwaliteitscriteria ontwikkeld aan de hand waarvan de kwaliteit van de afstudeerprojecten geëvalueerd wordt door externe deskundigen uit het werkveld. Het panel heeft die criteria, die relevant zijn, gezien en ook uitwerkingen ervan in verslagen van externe deskundigen.

• Het panel is op basis van de verschillende toetsen en toetsvormen die het heeft gezien van oordeel dat deze goed aansluiten op de leerdoelen, werkvormen en inhoud van de leerstof. Er is voldoende verscheidenheid om de verschillende doelen van beoordeling: kennis, vaardigheden, toepassing, inzicht te kunnen meten.

Onderwerp 3 Inzet van Personeel Facet 3.1 Eisen HBO Goed Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding

legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 30/59

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De meeste docenten beschikken over relevante werkervaring (soms wat langer

geleden) in de beroepspraktijk of combineren het docentschap met een baan in de (logopedische) beroepspraktijk. De opleiding maakt tevens gebruik van experts uit de beroepspraktijk (10% van de totale formatie). Het merendeel van de docenten is betrokken bij de begeleiding van stages en afstuderen en komt zo in aanraking met de beroepspraktijk. Ook door het leggen van contacten met potentiële docenten voor gastlessen komen docenten in contact met de beroepspraktijk.

• In 2006 is de opleiding gestart met bedrijfsstages. Eén docent gaat voor ongeveer 40 uur aan het werk in de beroepspraktijk en in ruil daarvoor komt iemand uit het werkveld 40 uur bij de opleiding taken uitvoeren. Door deze bedrijfsstage wordt zowel actuele relevante werkervaring in de beroepspraktijk verkregen, maar ook de band met het werkveld en met instellingen in de regio wordt extra versterkt.

• Tweemaal per jaar vinden er bijenkomsten van stagebegeleiders plaats, hier komen ongeveer veertig logopedisten. Tijdens deze bijeenkomst is er gelegenheid voor uitwisseling van kennis en ervaring met docenten. In deze gesprekken komen ook de onderlinge afstemming en de verbeterpunten aan de orde. Ook de Klankbordgroep Werkveld Logopedie zorgt voor een brug tussen beroepspraktijk en het (nieuwe) curriculum.

• De opleiding biedt logopedisten die de HGZO-opleiding volgen, (een opleiding tot eerstegraads docent in het Hoger Gezondheids Onderwijs verzorgd door de Faculteit Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam) iedere twee jaar een stageplaats, waardoor actuele informatie de opleiding binnenkomt.

• De alumni vereniging Folo-Op komt driemaal per jaar samen. Daar wordt onder meer over actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk gesproken. Naast alumni nemen ook enkele docenten deel aan deze bijeenkomsten.

• Uit evaluaties en het gesprek met de studenten is gebleken dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de kennis van de docenten van de nieuwste ontwikkelingen in het werkveld. Ze vinden de docenten vakbekwaam en op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. Dat blijkt uit de vele praktijkvoorbeelden die door hen worden gegeven.

Facet 3.2 Kwantiteit personeel Voldoende Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te

verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding wordt verzorgd door zestien docenten en een wisselend aantal gastdocenten. FPH hanteert voor alle reguliere voltijdopleidingen dezelfde docent-student ratio, deze is vastgesteld op 1:26.

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 31/59

• De gemiddelde aanstelling is 0,6 fte. Het onderwijsteam van de opleiding bestaat grotendeels uit parttime medewerkers, omdat veel docenten hun werk bij de opleiding combineren met werkzaamheden in de beroepspraktijk. Anderzijds willen de docenten hun functie combineren met bijvoorbeeld zorgtaken. Dat maakt, zoals de opleiding zelf ook aangeeft de organisatie kwetsbaar en minder flexibel. Om de kwetsbaarheid te verminderen en vervanging bij onverhoopte uitval op te vangen, worden er zogenoemde schaduwexperts ingezet. Dat werkt, want al eerder is aangegeven dat volgens studenten de lesuitval gering is.

• De docent vervult verschillende rollen in het onderwijs zoals instructeur, coach, assessor, studieloopbaanbegeleider etcetera. Binnen de FPH zijn afspraken gemaakt over de normen voor deze verschillende rollen, deze zijn ook besproken met de IMR.

• Inzet is een regelmatig terugkerend onderwerp in het overleg met de jaarcoördinatoren en de docentenvergaderingen. Alle docenten zijn zich bewust van het spanningsveld tussen de gewenste kwaliteit en beschikbare mensen en middelen.

• Ziekteverzuimcijfers worden driemaal per jaar gerapporteerd aan het management van de opleiding. Deze cijfers liggen vanaf 2005 onder de FPH-norm: 4,2% in 2005 2,9% in 2006.

• Uit resultaten van de personeelsenquête 2004 komt naar voren dat de medewerkers bij FPH tevreden zijn over de vrijheid om het werk uit te voeren, de ontplooiingsmogelijkheden, het regelen van werk- en rusttijden en het werkoverleg. Ze zijn echter niet tevreden over de werkdruk en men vindt ook dat er onvoldoende medewerkers zijn. Het management geeft aan dat ze werkt aan uitbreiding en verjonging, maar grote verschuivingen zijn er niet te verwachten.

• Studenten geven aan dat ze tevreden zijn over de hoeveelheid contacttijd met de docent, stagedocent en docentbegeleider, hoewel die tevredenheid ten opzichte van 2004 gedaald is. Uit de resultaten van de Propedeuse jaarevaluatie is gebleken dat studenten voldoende inhoudelijke begeleiding krijgen en dat er voor de docenten voldoende gelegenheid is om feedback te geven op competentieontwikkeling. Hoewel studenten dus tevreden zijn, komt het panel gezien de genoemde aandachtspunten die ook door de opleiding worden onderkend, tot het oordeel voldoende.

Facet 3.3 Kwaliteit personeel Goed Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en

organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Op de Fontys Hogescholen wordt met compententiemanagement gewerkt. Er zijn vijf docentrollen in het getransformeerde onderwijs (deze staan beschreven in het personeelsbeleidplan): vakinhoudelijke begeleider, studieloopbaanbegeleider,

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 32/59

onderzoeker, constructeur leeromgeving en assessor). Op het gebied van competenties staan zaken beschreven in het personeelsbeleidsplan.

• Het personeelsbeleid is vastgelegd in het FPH-personeelsplan. Bij het tot stand komen van dit personeelsplan zijn de medewerkers en studenten betrokken geweest. Het plan is vastgesteld door de directeur.

• Uit de CV’s van de docenten blijkt dat ze op grond van opleiding, werkervaring en nascholing zonder meer over voldoende kwalificaties beschikken om de opleiding te verzorgen, zowel vakinhoudelijk als onderwijskundig /didactisch en organisatorisch. Alle docenten in vaste dienst beschikken over een eerstegraads onderwijsbevoegdheid of beschikken over een getuigschrift didactische vaardigheden. De opleiding beschikt over een aantal docenten die een specifieke expertise hebben op het gebied van stem en presentatie. Deze expertise zet de opleiding in voor presentatietrainingen voor docenten aan de Technische Universiteit Eindhoven en de docenten aan de juridische faculteit van de Universiteit van Tilburg.

• Sinds 2006 houdt de opleiding een gesprekscyclus. Er worden contracteringsgesprekken gevoerd met de medewerkers. In deze gesprekken worden de kernactiviteiten van de medewerker in relatie met zijn persoonlijke (beroeps)ontwikkeling besproken. Aan de hand van deze contracteringsgesprekken maakt de opleiding een inventarisatie van de bijscholingswensen van de docenten.

• De deskundigheidsbevordering vindt plaats op basis van de uitkomsten van die gesprekken en vanuit het perspectief van het organisatie- en onderwijsbeleid. Er is gekozen voor professionaliseringstrajecten voor de nieuwe rollen van docenten in het kader van het competentiegerichte onderwijs. In 2006 is ook gestart met speciale schrijfdagen voor het nieuwe competentie- onderwijs. Deze dagen worden zoveel mogelijk bezocht door alle docenten van de opleiding. In het zelfevaluatierapport wordt via een schema een helder overzicht gegeven van de deskundigheidsbevordering van het team.

• Vijf procent van de docenteninzet is gereserveerd voor de bij- en nascholing. Hieronder vallen de externe studiedagen, (inter)nationale congressen en literatuurstudie. Tijdens het beoordelingsgesprek leggen docenten verantwoording af over hun professionaliseringsactiviteiten. Uit evaluatieresultaten is gebleken dat de FPH-medewerkers tevreden zijn over de leermogelijkheden die ze krijgen om hun kennis, competenties en vaardigheden op peil te houden. Docenten bevestigen in het gesprek met het panel dat er een apart budget is voor vakscholing en dat daar door het volgen van stage, trainingen, congres -en symposiabezoek ook gebruik van wordt gemaakt.

• De studenten en afgestudeerden zijn blijkens evaluatiegegevens over het algemeen tevreden over hun docenten. Dat wordt bevestigd in het gesprek. Studenten vinden de docenten inhoudelijk en didactisch deskundig. Hun bereikbaarheid is groot: persoonlijk via de telefoon of per email. Studenten geven aan dat er sprake is van een ‘fijne sfeer’.

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 33/59

Onderwerp 4 Voorzieningen Facet 4.1 Materiële voorzieningen Goed Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te

realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding logopedie is een onderdeel van de FPH en is gevestigd in Eindhoven. Binnen de FPH zijn er verschillende soorten ruimtes beschikbaar variërend in grootte van 130 zitplaatsen (collegezaal) tot studieruimtes voor zes personen. De meeste lesruimtes zijn voorzien van alle moderne AV-apparatuur. De opleiding heeft daarnaast enkele specifiek ingerichte lokalen en opleidingsspecifieke apparatuur zoals: een dramalokaal met verschillende theaterfaciliteiten, een vaardighedenlokaal met spiegelwand en fonetometers voor onderzoek en training en een audiometrielokaal met onder andere een geluidsvrije cabine en apparatuur als audiometers, tympanometers en een video-otoscoop. Daarnaast kunnen studenten via de administratie een aantal chromatic en spirometers voor specifiek onderzoek en training lenen. Het panel vindt dat de opleiding wat deze specifieke voorzieningen betreft zeer goed geoutilleerd is.

• Het hele gebouw is voorzien van een draadloos netwerk, hierdoor kunnen de docenten en de studenten werken met laptops. Daarnaast zijn er verschillende computerruimtes. Alle studenten en docenten hebben de mogelijkheid om vanuit een eigen digitale werkplek tijd- en plaatsonafhankelijk in te loggen op het netwerk van de Fontys Hogescholen. Ook beschikt de opleiding over een intranet. Docenten en studenten hebben gratis toegang tot databanken als Cochrane, Medline en doconline.

• De opleiding deelt een mediatheek met andere opleidingen binnen de FPH. De mediatheek is in 2005 geheel gemoderniseerd en biedt de studenten en medewerkers een uitgebreid servicepakket dat in principe kosteloos gebruikt en geleend kan worden: boeken, tijdschriften projectruimtes, AV-apparatuur. Het panel heeft tijdens de rondleiding een goede indruk van de mediatheek gekregen.

• Docenten beschikken over een werkplek met computer. Docenten die de rol van SLB-er vervullen, krijgen een laptop. Hierdoor zijn ze niet plaatsgebonden. Verder beschikken de docenten over vier spreekkamers, een moderne vergaderzaal en een personeelskamer.

• De digitale leeromgeving N@Tschool is op dit moment alleen toegankelijk voor de huidige eerste- en tweedejaars studenten. Dit systeem is ingevoerd sinds de nieuwe onderwijsvisie Biloba. Iedere student heeft met N@Tschool de mogelijkheid vanuit een digitale werkplek tijd- en plaatsonafhankelijk in te loggen op het netwerk van Fontys Hogescholen. Na aangebrachte verbeteringen vinden studenten dat er sprake is van een goed systeem. Het panel heeft het systeem bekeken en is het met dat oordeel eens.

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 34/59

• Uit evaluatieresultaten is gebleken dat de studenten tevreden zijn over de meeste aspecten van huisvesting en materiële voorzieningen. Studenten melden dat er normaliter voldoende computers zijn, met uitzondering van de spitsuren. De opleiding erkent deze situatie en heeft inmiddels een wireless netwerk, zodat studenten met een laptop overal in het gebouw kunnen werken. Het panel vindt het zeer positief dat de opleiding net als de onder de FPH vallende opleiding Podotherapie tot een polikliniek wil komen waar echte patiënten kunnen worden behandeld. De ruimte is er reeds voor gereserveerd.

Facet 4.2 Studiebegeleiding Voldoende Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog

op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte

van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Het systeem van studiebegeleiding is gericht op vakinhoudelijke begeleiding, stagebegeleiding en studieloopbaanbegeleiding. Het beleid van deze studiebegeleiding staat onder meer beschreven in het Studentenstatuut/pre-Biloba, en het kwaliteitshandboek.

• De begeleiders hebben elk verschillende rollen, taken en verantwoordelijkheden. Deze staan beschreven in de digitale studiegids. De opleiding heeft verschillende middelen voor begeleiding: studiehandleidingen per onderwijsperiode, tutorinstructies, stagecurriculum, handleiding afstudeerprojecten, studievoortgangsregistratiesysteem (Progress) en hand-outs op Fontys portal.

• De momenten voor studiebegeleiding zijn doelgericht gekozen: een tutor in het probleemgestuurd onderwijs, een vakdocent in vaardigheidslessen en colleges, een stagedocent vanuit de opleiding en een stagebegeleider in het werkveld tijdens de stageperiodes, een supervisor tijdens het supervisieproces in de vierdejaarsstage, een projectdocent voor het begeleiden van een groepsproject. De begeleiders hebben een signalerende rol en dragen tevens zorg voor het voorkomen van studieproblemen. Binnen de opleiding is er een studieadviseur voor het op individueel verzoek en op maat begeleiden van studenten met studieproblemen en persoonlijke problemen die de studievoortgang belemmeren. Buiten de opleiding kan de student beroep doen op de studentendecaan en de studentenpsycholoog.

• De informatievoorziening vindt op verschillende manieren plaats. - De digitale studiegids. Deze gids geeft informatie over onderwijsinhoud, de

studiebegeleiding en kwesties betreffende de studievoortgang. - De OER geeft informatie over de inhoud van de opleiding en het inrichten van

toetsen c.q. tentamens en studiebegeleiding.

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 35/59

- Alle studenten hebben een persoonlijke inlogcode voor het studievoortgangsregistratiesysteem (Progress). Ook beschikken docenten over een toegangscode.

- De bereikbaarheid van begeleiders en roosterwijzigingen worden door het FPH-secretariaat tijdig gecommuniceerd via Fontys Portal. Van onverwachte afwezigheid van docenten wordt melding gemaakt op het informatiebord in de hal.

- De opleiding hanteert de volgende communicatiemiddelen: Fontys Portal/ FPH-intranet, Fontysmail, docenten- en studentenpostvakken, informatiebord en twee computers in het ontvangsthal van de Paramedische Hogeschool.

• In het herziene curriculum is de studieloopbaanbegeleider toegevoegd aan de bestaande begeleidingsrollen. Zijn taken en verantwoordelijkheden staan voor de studenten beschreven in N@tschool. Hier staan ook de andere instrumenten zoals Informatie Studieloopbaanbegeleiding, de studiehandleiding Planning en Reflectie beschreven. Het portfolio speelt in deze SLB begeleiding zoals studenten aangeven een belangrijke rol. Tijdens de visitatie is het panel gebleken dat het digitale portfolio nog niet optimaal werkt. Binnen het herziene curriculum is aan de bestaande informatievoorziening de elektronische leeromgeving toegevoegd.

• Uit de FSE 2006, de Keuzegids Hoger Onderwijs en de HBO-Monitor komt naar voren dat de studenten de studiebegeleiding in haar verschillende vormen zeer waarderen(score 3.8). Uit een tussentijdse evaluatie van het herziene curriculum is gebleken dat de studenten tevreden zijn over het verloop van het begeleidend portfoliogesprek en over de wijze van begeleiden door de studieloopbaanbegeleider. Dat werd bevestigd in het gesprek met het panel. De studenten zijn niet op alle punten van de informatievoorziening tevreden. Uit de Fontys studentenenquête komt naar voren dat de studenten de tijdigheid van informatie over studieresultaten als matig beoordelen. Studenten kunnen echter via het Progress-volgsysteem zelf hun studieresultaten inzien. De opleiding is bezig studenten daar sterker op te attenderen. De studenten zijn ook minder tevreden over de voorbereiding van hun stage. De ondersteuning door de opleiding bij het verwerven van een stageplaats scoort onvoldoende. De studenten tonen eveneens hun ontevredenheid over de afstemming tussen de opdrachtgever en de projectbegeleider. De paar punten van kritiek van de studenten worden door de opleiding onderkend en er zijn/worden blijkens het zelfevaluatierapport verbeteracties op gezet. Ondanks alle positieve aspecten van begeleiding en informatievoorziening komt het panel gezien de kritiek van de studenten tot het oordeel voldoende.

Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg Facet 5.1 Evaluatie resultaten Goed Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare

streefdoelen.

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 36/59

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het kwaliteitszorgbeleid wordt in eerste instantie op hogeschoolniveau bepaald. Dit

beleid is vastgelegd in twee documenten: Voortdurend verbeteren, het Fontys-kwaliteitssysteem (1999) en in de Handleiding voor het inrichten van kwaliteitszorg Fontys hogescholen. Een paar van de belangrijke uitgangspunten daarin zijn dat het Fontyskader voldoet aan de eisen van het NVAO en dat in de kwaliteitszorgsystematiek de PDCA-cyclus centraal staat.

• Het systematisch werken aan kwaliteitszorg is volgens de opleiding vastgelegd in vijf cycli: - een zesjarige cyclus van accreditatie met een tussenliggende interne audit; - een jaarlijkse planning-en controlcyclus; - een kortere cyclus, vier keer per jaar van onderwijsevaluaties; - een driejarige cyclus startbekwaamhedenonderzoek; - een jaarlijkse cyclus rond stage- en afstuderen, studieloopbaanbegeleiding et cetera.

• Voor de opleiding Logopedie geldt dat ze bij het formuleren van de doelstellingen op kwaliteitsgebied het Fontys referentiekader volgt. De systematiek is neergelegd in het Kwaliteitshandboek Logopedie. De coördinatoren Kwaliteitszorg Logopedie zijn verantwoordelijk voor het up-to-date houden van de inhoud en het eventueel ontwikkelen van nieuwe instrumenten.

• In het Handboek is per facet van het accreditatiekader een (groot) aantal inhoudelijke streefdoelen geformuleerd. De in het zelfevaluatierapport beschreven beleidsuitgangspunten per facet zijn daarop gebaseerd. Daarnaast worden er ook streefdoelen (met streefpercentages, termijn en resultaten) voor de opleiding jaarlijks vastgelegd in de managementcontracten (MACON). Drie keer per jaar wordt realisatie van die doelen teruggekoppeld aan de Raad van Bestuur (MARAP).

• Daarnaast zijn er kwantitatieve streefdoelen die in de rapportages over de resultaten van de evaluaties worden vermeld. De opleiding gaat uit van de volgende normering: bij een 10-puntsschaal wordt het cijfer 7,0 en op een 5-puntsschaal de score 3,3 of hoger als voldoende beschouwd. Percentages tevredenheid zijn afhankelijk van het onderzochte aspect, maar meestal gaat het om 80%. De opleiding beschikt, blijkens het zelfevaluatierapport en het handboek over een 23-tal instrumenten verdeeld over externe metingen (bijvoorbeeld visitatie, HBO-Monitor); interne metingen Fontys (bijv. zelfevaluatie, Fontys Studenten enquête) en interne metingen Logopedie (bijv. startbekwaamheden onderzoek, onderwijsevaluaties, stage-evaluatie, afstudeerevaluatie). In een onderzoekskalender in het handboek en het zelfevaluatierapport is aangegeven met welke frequentie en bij welke doelgroep de evaluatie wordt uitgevoerd.

• Uit een document Statusoverzicht kwaliteitszorgsysteem blijkt dat de opleiding over een goed ontwikkeld en werkend kwaliteitszorgsysteem beschikt. Het panel is het met die conclusie eens.

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 37/59

Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering Goed Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare

verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Het verbeterbeleid is blijkens het zelfevaluatierapport opgezet op basis van de PDCA cyclus. In de organisatie van de opleiding zijn de verantwoordelijkheden voor het initiëren van de verbetercyclus voor het beleid, de uitvoering van verbeteringen en de controle daarop per accreditatieonderwerp en -facet afgesproken en beschreven in het Kwaliteitshandboek.

• De terugkoppeling van meetresultaten en opstellen van verbeterbeleid geschiedt door de verantwoordelijke voor de uitvoering van de meting. In het kwaliteitshandboek staat aangegeven welke meetresultaten aan wie teruggekoppeld worden.

• De verantwoordelijke voor de meting analyseert de meetresultaten en bespreekt deze in een relevante klankbordgroep om verder inzicht te verkrijgen. Hij stelt vervolgens het onderzoeksrapport op met daarin de onderwerpen die zowel goed, voldoende, matig als onvoldoende scoren. Tevens worden de door hem voorgestelde verbeteracties geformuleerd. Op basis van dit rapport wordt een kwaliteitsactierapport (KAR) opgesteld dat door de coördinatoren kwaliteitszorg besproken wordt met het beleidsteam dat de voorgestelde verbeteracties accordeert en dateert. Hierna wordt het KAR besproken in de opleidingscommissie. De coördinatoren kwaliteitszorg zijn verantwoordelijk voor het monitoren van de ACT uit de PDCA-cyclus. In het zelfevaluatierapport is een voorbeeld van zo'n KAR opgenomen. Het panel heeft meerdere van deze KARren gezien en er een positieve indruk van gekregen. Dat geldt ook voor de verbeterplannen die tijdens de visitatie ter inzage lagen.

• Uit de gesprekken met studenten en afgestudeerden is een aantal voorbeelden naar voren gekomen van verbeteringen als gevolg van evaluatieresultaten. In het eerste jaar was de studielast van de laatste periode veel zwaarder dan de periodes daarvoor. De opleiding heeft toen bepaalde onderdelen naar voren gehaald, waardoor de spreiding aanzienlijk is verbeterd. Op de eerder genoemde klacht over het gebrek aan informatie voorafgaande aan de stage is gereageerd door een nieuwe coördinator aan te stellen. De situatie is inmiddels verbeterd. Afgestudeerden meldden dat er was geklaagd over een gebrek aan supervisie en dat dat nu een regulier onderdeel is van het curriculum. Kritiek was er ook op de toedeling van stageplekken. Er is nu meer eigen inbreng mogelijk.

• Na de laatste visitatie zijn onder meer de volgende verbeteringen doorgevoerd. De IKT is verbeterd door het aantal items te verhogen en er zijn aanvullende kennistoetsen gemaakt; het kwaliteitszorgbeleid is meer gestructureerd en beter vastgelegd; ook zijn er kwaliteitscoördinatoren aangesteld. De wetenschappelijke oriëntatie is versneld door evidence based practices op te nemen, er is beleid voor internationalisering ontwikkeld en geïmplementeerd zoals bij het Intensive

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 38/59

Programme. Op het gebied van personeelsbeleid is competentiemanagement ingevoerd en is er meer aandacht voor het inzetbeleid.

• De controle op de realisatie van de verbetering vindt zes keer per jaar plaats in de bijeenkomsten met de Opleidingscommissie, vier keer per jaar in de klankbordgroep ‘kleine’ kwaliteit, en in tweemaandelijks overleg met het beleidsteam Logopedie. Via het kwaliteitsactierapport beschikt de opleiding Logopedie over een effectief controlemiddel met betrekking tot de geformuleerde verbeteracties; dat laatste werd bevestigd in het gesprek met de studenten.

• Uit evaluatiegegevens blijkt dat studenten tevreden zijn over de onderwijsevaluaties als zodanig, maar dat met name de ouderejaarsstudenten minder tevreden zijn over het terughoren wat er met evaluaties is gedaan. Dat is inmiddels verbeterd, enerzijds door het werken met de KARrapporten, anderzijds omdat notulen van de opleidingscommissie met een overzicht van wat er gaat veranderen op het intranet worden gepubliceerd.

Facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en

het beroepenveld Goed

Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend

beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• In het Kwaliteitshandboek worden de verschillende kwaliteitsonderwerpen en de erbij betrokken stakeholders schematisch weergegeven. Het schema is gebaseerd op de onderwerpen en facetten zoals die gehanteerd worden binnen Fontys Hogescholen. Op de Onderzoekskalender staan frequentie en de wijze van evaluatie met betrekking tot de betrokkenheid van de stakeholders.

• Medewerkers zijn betrokken via deelname aan de Instituutsmedezeggenschapsraad (IMR) en de Opleidingscommissie. Daarnaast evalueren zij in de jaarlijkse Personeelsenquête en de Portfolioanalyse personeel. Medewerkers zijn tevens 'onderwerp' van studentenevaluaties en betrokken bij bijstellingen van het programma op grond van evaluaties. Verder worden ze bij de kwaliteitszorg betrokken via het teamoverleg, de interne audits, het opstellen van de zelfevaluatie en de visitatie.

• Studenten maken eveneens deel uit van de IMR en de Opleidingscommissie. Jaarlijks worden ze bevraagd in diverse enquêtes: Fontys Studentenenquête, Studentenjaarevaluatie, Keuzegids etc. De programmaonderdelen worden elk half jaar geëvalueerd in module-evaluaties, studentenklankbordoverleg en stage/afstudeerevaluaties. Daarnaast wordt er ook geëvalueerd in de jaargroepen en de Klankbordgroep ‘kleine kwaliteit’. Het panel heeft daar notulen van ingezien. Verder zijn ook zij betrokken bij interne audits, zelfevaluatie en visitatie.

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 39/59

• Alumni zijn betrokken via het startbekwaamhedenonderzoek en de HBO-Monitor. Op meer informele wijze wordt via de alumnivereniging Folo-Op informatie gegeven over maatschappelijke trends en ontwikkelingen. De vereniging organiseert drie bijeenkomsten per jaar waar allerlei onderwerpen de Logopedie betreffende worden aangedragen.

• Het werkveld is eveneens betrokken door middel van het startbekwaamhedenonderzoek. Daarnaast is er de feedback van de externe stage- en afstudeerbegeleiders (stagebegeleidersbijeenkomsten). Verder is er een werkveldcommissie waarmee onderwijsontwikkelingen worden besproken en trends in het werkveld worden behandeld. Deze Klankbordgroep is representatief samengesteld en zeer actief. Ze komt zes keer per jaar bijeen. Tenslotte is er de beoordeling van afstudeerproducten door de hogeschooldeskundigen.

Onderwerp 6 Resultaten Facet 6.1 Gerealiseerde niveau Goed Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde

eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Voor het beantwoorden van de vraag of de eindkwalificaties ook daadwerkelijk worden behaald, heeft de opleiding, zoals het panel heeft kunnen vaststellen, voldoende bruikbare instrumenten: de reguliere toetsing, de procedures rond en de beoordeling van de stage en het afstuderen, de stage -en afstudeerevaluaties, de contacten met de stagebegeleiders van de bedrijven, de contacten met de werkveldcommissie, de beoordelingen door externe begeleiders van stagiaires en afstudeerders. De opleiding wordt afgesloten met een afstudeeropdracht die meestal extern wordt uitgevoerd door meerdere studenten. Van studenten wordt verwacht dat zij op een kritische en objectieve wijze zelfstandig gegevens met betrekking tot complexe vraagstukken kunnen verzamelen en verwerken, hierbij gebruikmakend van wetenschappelijke kennis en inzichten. De inhoud moet bovendien voldoen aan de eisen van complexiteit, recente kennis en inzichten, recente concepten en onderzoeksresultaten, recente ontwikkelingen in het beroepenveld, juiste onderzoeksmethodiek, adequate analyse van de onderzoeksdata, correct getrokken conclusies op basis van onderzoeksdata. Naast beoordeling van het niveau wordt ook beoordeeld of het afstudeeronderwerp aansluit bij de domeinspecifieke eisen van de opleiding. Er wordt gecheckt op de 10 generieke kwalificaties. De beoordelingscriteria en aard van de afstudeerwerkstukken staan beschreven in de Studiehandleiding Afstudeerprojecten Logopedie en in de OER/Studentenstatuut. Het geheel wordt afgesloten met een mondelinge presentatie en verdediging. De individuele beoordeling per student is gebaseerd op: een gespecificeerd

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 40/59

activiteitenplan, een logboek, een urenlijst, een individueel eindgesprek en een individuele eindpresentatie. Bij de beoordeling zijn naast de begeleidende docent(en) ook de externe begeleider en een externe deskundige betrokken. De laatsten werken aan de hand van een standaardformulier en maken een verslag op. Het panel is van oordeel dat het bereiken van het eindniveau goed geborgd is.

• Werkveldvertegenwoordigers met wie het panel sprak, waren positief over de afgestudeerden. Afgestudeerden gaven aan dat ze snel werk vonden en dat de opleiding goed aansluit op de beroepspraktijk. Ze hebben voldoende praktische en theoretische bagage meegekregen om aan de slag te gaan. Als sterke punten worden genoemd dat ze over up to date kennis beschikken zeker ook op het belangrijke terrein van de stoornissen. Daarnaast zijn ze in staat en bereid snel nieuwe kennis op te zoeken en op te nemen. Er is een hechte basis waarop in de praktijk voortgeborduurd kan worden. Werkveldvertegenwoordigers is verder opgevallen dat de stagiaires en afgestudeerden steeds assertiever zijn en een goed inzicht hebben in eigen kunnen. Ze zijn in staat en bereid zelf initiatief te nemen Daardoor kunnen ze in de praktijk snel verder groeien. Voor een therapeut is bovendien belangrijk dat hij kan reflecteren op het eigen handelen en daar zijn deze afgestudeerden zeer goed toe in staat. Vanuit de werkveldvertegenwoordigers wordt opgemerkt dat het een positieve ontwikkeling is, dat er meer aandacht is voor de zogenoemde ‘evidence based practice’. Als minder sterk punt wordt genoemd de managementvaardigheden, maar die zijn aan het begin van de loopbaan niet echt nodig en kunnen verderop in de loopbaan worden aangescherpt.

• Het panel heeft tien afstudeerwerken plus beoordelingen vooraf bestudeerd. Het heeft de werkstukken op een aantal criteria bekeken als: opzet onderzoek, probleemstelling, gebruikte methodes, gebruik relevante literatuur, relevantie voor het werkveld en voldoende hbo-niveau. Het panel vond op grond daarvan de afstudeerwerkstukken van een voldoende tot zeer goed niveau. Er is steeds sprake van actuele onderwerpen en probleemstellingen die voldoende relevant zijn voor het werkveld, ook als het project niet voor een werkgever is uitgevoerd. De gebruikte methodes worden meestal helder beschreven en zijn adequaat. Er wordt vrijwel altijd voldoende tot veel relevante literatuur gebruikt. Over het algemeen is de opbouw goed en zijn de verslagen makkelijk leesbaar. Naar de mening van het panel zijn alle werkstukken afgemeten aan de generieke kwalificaties (die expliciet bij de beoordeling van het afstudeerproject beoordeeld worden) en de Dublin descriptoren van hbo-niveau.

• De opleiding heeft in 2004 een startbekwaamhedenonderzoek uitgevoerd onder recent afgestudeerden en hun werkgevers. In dit onderzoek is gevraagd in hoeverre de afgestudeerden de landelijk vastgestelde eindkwalificaties beheersen en hoe relevant zij de eindkwalificaties voor de huidige functie (van afgestudeerden) vinden. De opleiding wordt door alumni voldoende adequaat gevonden. De startbekwaamheden die alumni voldoende beheersen, vinden zij ook relevant. Werkgevers vinden dat alumni alle vijfentwintig eindkwalificaties voldoende beheersen en dat negentien daarvan ook relevant zijn. De zes eindkwalificaties die wel beheerst maar niet relevant worden gevonden, hebben betrekking op ‘ondernemen en beheren’, ‘het geven van scholing en begeleiding’, en ‘het verrichten

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 41/59

van toegepast wetenschappelijk onderzoek’ Uit de HBO-Monitor 2005 blijkt dat 85% van de respondenten vindt dat de opleiding een voldoende basis biedt om op de arbeidsmarkt te starten. Honderd procent vindt dat de opleiding voldoende basis geeft om competenties verder te ontwikkelen en vindt dat het huidige functieniveau past bij het opleidingsniveau.

Facet 6.2 Onderwijsrendement Goed Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante

andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding hanteert de volgende streefcijfers: - minimaal studierendement propedeutische fase in twee jaar 75%; - gemiddelde studieduur geslaagden 4,5 jaar; - gemiddelde studieduur studiestakers 1,35 jaar; - onderwijsvraagfactor > 1.

De streefcijfers worden op FPH niveau bepaald in het beleidsteam FPH. • Na het behalen van de propedeuse streeft de opleiding ernaar 100% uitstroom te

hebben. Dat betekent dus in feite een opleidingsrendement van 75%. Niet duidelijk is of dat na 4, 5 of 8 jaar is. Het beleid voor doorstroom en uitstroom is vastgelegd in de OER Logopedie.

• Zowel het propedeuserendement als de gemiddelde studieduur van geslaagden, de laatste jaren 4,1 jaar, bevindt zich al een aantal jaren onder de streefwaarde. De opleiding leidt hieruit af dat de studeerbaarheid van het programma hoog is en dat de begeleiding in orde is. In vergelijking met andere logopedie-opleidingen wijkt de gemiddelde studieduur nauwelijks af. Over de periode 2000 t/m 2004 is de landelijke gemiddelde studieduur van geslaagden 47,5 maanden, waar de opleiding op 49,6 uitkomt. Ook dat is onder de streefnorm van 54 maanden (de bekostigingsnorm). Vanaf studiejaar 2002-2003 is een kentering ten goede waar te nemen in de gemiddelde studieduur van studiestakers. Deze lag een aantal jaar beduidend boven het streefcijfer; in 2004/2005 echter op 1,3 jaar, dus onder de streefnorm. De opleiding ziet in de kentering het resultaat van een goede studiebegeleiding in de propedeuse en een positieve werking van de versterkte verwijzende en selecterende functie van de propedeuse door middel van het sinds 2002 geldende bindend studieadvies.

• Het opleidingsrendement na vijf jaar lag voor de cohorten 1999 en 2000 op respectievelijk 83% en 82%; landelijk respectievelijk 55,3% en 55,7%. Ook hier wordt de streefnorm ruim gehaald.

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 42/59

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 43/59

Deel C: Bijlagen

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 44/59

Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 45/59

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 46/59

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 47/59

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 48/59

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 49/59

Bijlage 2: Deskundigheden panelleden Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005

Pan

ellid

: M

evro

uw J

.E. H

ofst

é

Pan

ellid

: M

evro

uw H

. Cha

ntra

in

Pan

ellid

stu

dent

D

e he

er E

.J.P

. Dro

st

Pan

ellid

NQ

A:

De

heer

J.H

. Boe

rke

Relevante werkvelddeskundigheid

X X

Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen

X X

Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding

X X

Onderwijsdeskundigheid

X X X

Studentgebonden deskundigheid

X

Visitatiedeskundigheid

X X X X

Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: Mevrouw J.E. Hofsté Mevrouw Hofsté heeft eerdere ervaring opgedaan met visitaties van opleidingen Logopedie als lid van de visitatiecommissie van de HBO-raad. Daarnaast is mevrouw Hofsté ingezet vanwege haar werkvelddeskundigheid en vakdeskundigheid op het gebied van de Logopedie. Tevens heeft zij ervaring als logopediste en heeft ze onderwijservaring. Bovendien is zij ingezet vanwege haar inzicht in de internationale ontwikkelingen op dit gebied. Zij heeft de NQA auditortraining Hoger Onderwijs gevolgd. Opleiding: 1974 – 1980 HAVO 1983 – 1987 Logopedie & Akoepedie (HBO) 1987 – 1999 Veel post-hbo voor logopedisten 2003 Professioneel Leiderschap 1999 Bedrijfskundig management voor professionals 2000 – 2005 en andere kortere trajecten

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 50/59

Werkervaring: 1987 – 1999 Logopedist in intramurale zorg 1999 – 2002 Opleidingsmanager 2000 – 2003 Manager support, tevens contentmanager paramedisch 2003 – 06/’05 Directiesecretaris, tevens contentmanager paramedisch 2005-heden Accountmanager zorg en tevens contentmanager paramedisch Nevenactiviteiten: 1981 – 2000 Organisatiecomité Haarlemse Honkbalweek 1993 – 1997 Voorzitter regiobestuur NVLF 1998 – 1999 Secretaris Hoofdbestuur NVLF (ad intrim) 1999 – heden Bestuurslid oud-leerlingenvereniging Kennemer Lyceum Panellid mevrouw H. Chantrain Mevrouw Chantrain is ingezet vanwege haar deskundigheid op het gebied van logopedie. Zij is in haar werk actief betrokken geweest bij de ontwikkeling van onderwijsinhoud en vormgeving van logopedie in het hbo. Momenteel is zij als gastdocente verbonden aan de opleiding Logopedie van een hogeschool, waar zij zich bezig houdt met het opvolgen van internationale relaties en recente onderwijskundige ontwikkelingen binnen het hoger onderwijs. Mevrouw Chantrain heeft door werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek, zowel nationaal als internationaal. Daarnaast is zij aanvullend individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1960-1963 Toegepaste Psychologie 1960-1964 Logopedie en Audiologie 1965-1968 Opleiding specialisatie Audiologie K.U. Leuven 1990-1992 Opleiding specialisatie stottertherapeut CIOOS Werkervaring: 1963 – 2005 Docent-Lector van de opeliding logopedieLessius Hogeschool Antwerpen 1963 – 1972 Part-time eigen praktijk 1963 – 1972 Uitvoeren lid Beheerraad van de beroepsvereniging voor logopedisten in Vlaanderen 1972 – 1982 Onderwijskundig coördinator opleiding Logopedie, afgevaardigde in verschillende

curriculum ontwikkelingscommissies 1983 – 2004 Departementaal coördinator van internationale relaties en docent logopedische vakken 1995 – 1998 Ontwikkeling van Socrates Terminoloy Project (Integrated Language Module, computergestuurd programma voor vertaling van logopedische termen) 2002 – 2005 Coördinatie van project ‘Grensoverschrijdende accreditatiestandaarden voor opleidingen logopedie’ 2004 – 2006 Gastdocent Lessius Hogeschool Antwerpen Continuering Socrates programma’s Lid van Educational Board of international Association Logopedics and Phoniatrics

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 51/59

Panellid student de heer E.J.P. Drost De heer Drost is ingezet als student panellid. De heer Drost is in 2006 afgestudeerd bij de opleiding HBO Verpleegkunde aan de Hogeschool Windesheim en was lid van de introductiecommissie in 2004 en 2005. Momenteel studeert hij verloskunde in Groningen. Hij is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de Logopedie-opleiding. De heer Drost heeft deelgenomen aan de NQA auditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding: 1997 – 2003 Atheneum, profiel cultuur en maatschappij 2003 – 2006 HBO Verpleegkunde, Windesheim 2006 – heden Verloskunde, Groningen Werkervaring: 06/2001 – 08/2001 Woonzorgconcern IJsselheem, linnenkamer 06/2002 – 04/2005 VOF Kalter, IJsselmuiden, komkommerteelt 06/2004 – 08/2004 Woonzorgconcern IJsselheem, verpleging (vakantiewerk) 06/2005 – heden Thuiszorg Icare, Kampen, verzorging en verpleging 12/2005 – heden Zwolse Poort, Raalte, ouderenpsychiatrie (oproepkracht) Stages: 01/2004 – 04/2004 Verpleeghuis ’t Laar, Dronten 11/2004 – 01/2005 IJsselmeerziekenhuizen, Lelystad, afd. Interne Geneeskunde 04/2005 – 06/2005 GGZ Meerkanten, Ermelo, verslavingskliniek 09/2005 – 11/2005 Zwolse Poort, Raalte, ouderenpsychiatrie 02/2006 – 06/2006 VU Medisch Centrum, Amsterdam Panellid NQA de heer drs. J.H. Boerke De heer Boerke is ingezet als NQA panellid. Hij heeft eerdere ervaring met visitaties in verschillende domeinen en 12 jaar lang ervaring met visiteren in het HBO. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij Lloyd’s Register. Opleiding: 1959 – 1965 HBS-A 1965 – 1973 Doctoraal Nederlands 1982 – 1987 Doctoraal onderwijskunde 1987 – 1988 Assistant-to-the-manager 1990 Culturele bedrijfsvoering Werkervaring: 1973 – 1981 Lyceum Sancta Maria 1985 – 1987 Ministerie van O&W 1987 – 1989 Nieuw Elan/De Baak VNO 1989 – 1992 Nederlands Instituut voor Kunst en Management 1992 – 1996 Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KivI) 1997 – 2003 HBO-raad 2004 – heden NQA

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 52/59

Bijlage 3: Bezoekprogramma Bezoek Visitatiecommissie Logopedie 5 April 2007 08.45 – 09.00 uur Ontvangst panelleden (lokaal 0.222)

- dhr. drs. J.H. Boerke - mw. H.C. Chantrain - mw. J.E. Hofsté - dhr. E. J. P. Drost

09.00 – 11.00 uur Bestudering materialen ( 0.440) 11.00 – 11.45 uur Gesprek met opleidingsmanagement (0.440)

- dhr. ing. J. H. Feijen, instituutsdirecteur FPH - mw. drs. M. Vossen, teamleider Paramedisch

11.45 - 12.45 uur Gesprek met studenten (0.440)

- Liza v.d. Nagel, 1e jaars, havo (N&G), geen P - Emma Rijken, 1e jaars, vwo (C&M), geen P - Nele Maas, 2e jaars, havo (N&G), P behaald - Lotte Terwoert, 2e jaar en OC lid, vwo (C&M), P behaald - Linda Kessels, 3e jaars, havo (C&M), P behaald - Nienke de Waal, 3e jaars en OC lid, vwo (N&G), P behaald - Marloes van Eeten, 4e jaars, havo (N&G), P behaald - Evelien Lormans, 4e jaars, havo (N&G), P behaald

12.45 – 13.30 uur Besloten werklunch in 0.222 13.30 – 14.00 uur Rondleiding 14.00 – 14.45 uur Gesprek met docenten (0.440)

- mw. M. Bakx, docent, stage/afstudeer coördinator en examencommissie

- mw. T. Bok, docent, studieloopbaanbegeleider en coördinator voorlichting

- mw. drs. N. Canters, docent, coördinator kwaliteitszorg en studieloopbaanbegeleider

- mw. drs. M.L. Dopheide, docent, studieloopbaanbegeleider en assessments

- mw. drs. H. Ebben, projectleider Onderwijsherziening - dhr. P. Geerts, docent en assessor - dhr. M. de Kort, docent, stagecoördinator, jaarcoördinator en

voorzitter IMR - mw. Y. Kuiten, docent, jaarcoördinator en coördinator kwaliteitszorg - mw. M. Peek, docent, Zakelijke dienstverlening en Internationalisering

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 53/59

14.45 – 15.30 uur Gesprek met alumni en werkveld (0.440) - Mw. C. v. Elderen – Cools, vrije vestiging en stagebegeleider - Mw. M. Foujay- Jansen, sector gezondheidszorg en lid

klankbordgroep - Mw. R. Gelens, sector onderwijs en lid Folo-Őp - Mw. N. de Greef, sector onderwijs en stagebegeleider - Mw. M. v.d Luijtgaarden, vrije vestiging en stagebegeleider - Dhr. C. Oomen, alumnus en vrije vestiging in Duitsland

15.30 – 17.15uur Besloten Panelvergadering (0.440) 17.15 – 17.45 uur Tweede gesprek met opleidingsmanagement (0.440)

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 54/59

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 55/59

Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 1 Bestemming kiezen en koers uitzetten. Organisatie-, communicatie- en managementstructuur

Fontys Paramedische Hogeschool, interne FPH publicatie, 2006 2 Visiedocument opleiding Logopedie, 2005 3 Werkplan opleiding Logopedie, 2005-2008 4 Personeelsplan FPH 2006-2010 5 Professionaliseringsplan FPH, 2006 6 Handboek Kwaliteitszorg Opleiding Logopedie, 2006 7 Notulen Studieochtenden Kwaliteitszorg Fontys Paramedische Hogeschool 2002-2006 8 Louw, D. de e.a., Transformatie Fontys Paramedische Hogeschool. Naar een paramedische

learning community interne FPH publicatie, juni 2005 9 Opleidingsontwerp opleiding Logopedie, 2005 10 Ebben, H., Projectplan Major Logopedie, 2004 11 Ebben, H., Voortgangsrapportage 1 en 2, 2005 12 Opleidingsprofiel Fontys Logopedie, 2002 13 Jozefzoon, E. e.a., Eindtermen voor de Opleiding Logopedie, 1997 14 Beroepsprofiel logopedist, 1991 15 Eindtermen Startbekwaamhedenonderzoek, 2003 16 Resultaten startbekwaamhedenonderzoek Fontys Paramedische Hogeschool, 2004 17 Notitie Landelijk Overleg Uitkomst Startbekwaamheden, 2005 18 Grensoverschrijdende accreditatiestandaarden Logopedie, 2005 19 Vergelijking eindkwalificaties met standaarden CPLOL, 1998 20 Notulen SRO-L (Studierichtingsleidersoverleg-Logopedie) 2003 - 2006 21 Notulen Klankbordgroep Werkveld Logopedie Eindhoven, 2005 - 2006 22 Verslag bijeenkomst Interreg, 2004 23 Notulen Begeleidingscommissie, 2001-2004 24 Voorbeelden van Studiehandleidingen OP01 t/m OP12 25 Voorbeelden van Stagehandleidingen 26 Verslagen stagebegeleidersbijeenkomsten 2003 - 2006 27 Beroepsproducten en kwaliteitseisen logopedist, 2005 28 Kwaliteitscriteria stage, 2006 29 Eindrapport visitatiecommissie Logopedie ‘Samen sterker’, 2003 30 Notulen staffmeeting IP, 2005 - 2006 31 Programma IP Straatsburg 2005-2006 32 Verslag meeting curriculum Fluency, Antwerpen, 2006 33 Fontys studentenenquête 2004 34 Fontys studentenenquête 2006 35 Stage-evaluatie eindfase studiejaar 2005-2006 36 Afstudeerevaluatie studenten studiejaar 2005-2006 37 Boordeling door hogeschooldeskundigen van afstudeerprojecten 2005-2006

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 56/59

38 HBO-Monitor 2005 39 Keuzegids Hoger Onderwijs, 2006 40 Propedeuse jaarevaluatie studenten 2006 41 Propedeuse jaarevaluatie medewerkers 2006 42 Notulen docententeam, 2004-2006 43 Notulen van bespreking evaluatieresultaten met jaargroep en/of klankbordgroep ‘Kleine kwaliteit’ 44 Notulen Opleidingscommissie 2003-2006 45 Keuzegids Hoger Onderwijs, 2005 46 Opleiding Logopedie, FPH, Exitonderzoek, 2006. 47 Fontys Hogescholen. Van uitvalpreventie naar studieloopbaanbegeleiding. Eindrapportage en

Instituutsspecifieke rapportage. 2005 48 Programma Open Dag Opleiding Logopedie, 2005-2006 49 Slimme vragen voor open dagen, voorbereiding docenten en studenten op Open Dag, 2005-2006 50 Vier jaar aansluiting Fontysopleidingen op vo-profielen.Interne publicatie Fontys

Aansluitingscentrum (FAC), Afdeling Onderwijs, 2006 51 Voorlichtingsbrochure Logopedie 2005-2006 52 Brochure Toelatingsonderzoek interne Fontys publicatie 2005-2006 53 Studiehandleiding Planning en Reflectie OP01 t/m 04, 2005-2006 54 Beleidsnotitie Studieloopbaanbegeleiding, interne FPH publicatie, juni 2005 55 Fontys Competentiewijzer. Interne publicatie Fontys Aansluitingscentrum FAC), januari 2006 56 Programma Fontys Paramedische Hogeschool Decanenkring West-Brabant, 30 maart 2006 57 Verslag projectmatig werken binnen de opleiding, 2005 58 Handleiding afstudeerprojecten 2006 59 Onderwijsraamplan Logopedie 2005 60 Toetswijzer. Competentiegericht begeleiden en beoordelen in het hoger Onderwijs.Interne

publicatie Fontys Hogescholen, 2005 61 Voorbeelden beoordelingscriteria kennisverslagen en beoordelingscriteria mondelinge presentaties62 Voorbeelden van protocollen vaardigheidstoetsing 63 Opleiding voor Logopedie, Stagecurriculum (inclusief stagebeoordelingsformulieren) 64 Onderwijsraamplan, Fontys Paramedische Opleidingen Competentiegestuurd en vraaggericht,

augustus 2006 65 Handleiding competentie-examen, Performance-assessment en portfolio-assessment. Opleiding

Logopedie, juni 2006 66 Instructie voor assessoren performance-assessment.opleiding Logopedie, versie 2, juni 2006 67 Instructie portfolio-assessment opleiding Logopedie,, versie 3, juni 2006 68 Beoordelingsformulieren Performance-assessment, FPH/Logopedie competentie 1, 2 en 3 en

Beoordelingsformulier Portfolio-assessment, FPH/Logopedie, juni 2006 69 Planning en Reflectie OP04, Docentinstructie Fontys Paramedische Hogeschool, april 2006 70 Betrouwbaarheidstabel IKT 2003-2006 71 Criteria beoordeling kwaliteit afstudeerprojecten door deskundigen uit het werkveld (juni 2006) 72 Verslag Hogeschooldeskundigen Afstudeerprojecten 73 Jaarverslag examencommissie 2005

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 57/59

74 Analyse performance-assessment studenten studiejaar 2005-2006 en Analyse performance-assessment assessoren studiejaar 2005-2006

75 Fontys Personeelsenquête 2003: ‘Persoonlijke ontwikkeling’, Fontys Personeelsenquête 2004: ‘Arbeidsomstandigheden en werkbeleving’, Fontys Personeelsenquête 2005: ‘Functieinhoud en arbeidsvoorwaarden’

76 Jaarverslag alumnivereniging Folo-Öp 2006 77 Voorstel taakverdeling team logopedie (2006) 78 Notulen IMR 2003-2006 79 Fontys jaarverslag 2005 (mei 2006) 80 Kwaliteitshandboek Logopedie, 2006 81 Kwaliteitsactierapport SLB/FPH-evaluatie traject Planning en Reflectie, na onderwijsperiode 01 en

02, 2005-2006. 82 Voortdurend Verbeteren, kadernotitie, Fontys Hogescholen, 1999 83 Handleiding voor het inrichten van Kwaliteitszorg. Fontys Hogescholen, 2003 84 Kwaliteitsactierapport OP 3 evaluatie, 2006 85 Notulen Overleg KZ en directeur FPH 2003-2006 86 Notulen Overleg KZ en Beleidsteam Logopedie 2004-2006 87 Statusoverzicht Kwaliteitszorgsysteem Fontys Hogescholen, 2006 88 Notulen Studieochtenden Kwaliteitszorg FPH 2003-2006 89 Koster, H. Kwaliteitszorgsysteem AOP, evaluaties en onderzoeksopdrachten, 2005. 90 Communicatieplan kwaliteitszorg Logopedie 2003-2006 Verder: • curriculum materiaal • een representatieve set toetsen • Stageverslagen • Afstudeerwerken • Modulehandleidingen • Handboeken, studieboeken, syllabi, readers.

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 58/59

Bijlage 5: Domeinspecifieke competenties Het landelijke document Beroepsprofiel Logopedist (2003) zal door de opleiding als bijlage bij de aanvraag tot accreditatie met dit rapport meegezonden worden.

© NQA – visitatie Fontys Hogescholen Eindhoven; opleiding Logopedie, hbo bachelor (vt) 59/59

Bijlage 6: Opleidingspecifieke competenties De opleiding gaat uit van het landelijk opgestelde competentieprofiel student logopedie

(Compass); vastgesteld door de HBO-raad, november 2004. Het opleidingsprofiel is afgeleid

van het Beroepsprofiel Logopedist.

Bij het afstuderen moet de student voldoen aan de competenties met betrekking tot:

1. Aanbieden van preventieactiviteiten

2. a. Verlenen van zorg b. Trainen en adviseren 3. Coördineren van activiteiten rondom de cliënt(en) 4. Ondernemen 5. Beheren van de praktijk, onderneming, afdeling of cliënt 6. Coachen en begeleiden van collega's en stagiaires 7. Ontwikkelen van beroepscompetenties 8. Initiëren van programma's 9. Ontwikkelen van methoden, technieken en richtlijnen

Bron: Studiegids Logopedie 2006