20
RAOUL THIÉBAUT, GEESTELIJKE VADER EN BOUWER VAN DE “ZELENSIS” FRANK COENE (2009)

FRANK COENE (2009) · Een voor mij onbekend en merkwaardig ... Volgens Raoul was het vliegtuig instaat om ondersteboven te vliegen op 3 meter boven de grond. Jammerlijk genoeg verongelukt

Embed Size (px)

Citation preview

RAOUL THIÉBAUT,

GEESTELIJKE VADER EN BOUWER

VAN DE “ZELENSIS”

FRANK COENE

(2009)

2

Na afloop van de heemkundige wandeling op het Campo Santo te Sint-Amandsberg bezorgde

Frans De Thay, lid van onze vereniging, me het tijdschrift nr. 5 (mei 2002) van de Gentsche

Retro Wielen. Auteur Piet De Koning had het over Zelenaar Raoul Thiébaut en zijn

“Zelensis” of in het Nederlands “Van Zele”. Een voor mij onbekend en merkwaardig

gegeven. Dit kort verhaal was voldoende om de heemkundige schoenen aan te trekken en op

speurtocht te gaan. Thiébaut, een Frans klinkende naam in Zele! Nadat ik mijn telefonisch had

voorgesteld bezorgde de enthousiaste Raoul mijn heel wat documentatie. Maar ik bleef met de

vraag zitten hoe het komt dat iemand op het idee komt om polyester koetswerken te gaan

fabriceren. Een persoonlijk gesprek was noodzakelijk en een namiddag keuvelen resulteert

uiteindelijk in volgend verhaal.

RAOUL THIEBAUT

Vader Robert Thiébaut(1), een ex-koloniaal, verhuist met zijn gezin op 9 mei 1933 naar Zele.

Hij was in het huwelijk getreden te Schaarbeek op 3 augustus 1929 met de Zeelse verpleegster

Elodia Geerinck(2), die hij op het Afrikaanse continent had leren kennen. Het gezin had reeds

2 kinderen: Jean (°Stanleyville 1930) en Arlette (°Elsene 1931). Op 3 maart 1934 ziet Raoul

het levenslicht en op nieuwjaarsdag 1937 wordt Georges(3) geboren.

Als Raoul schoolrijp is, stuurt moeder hem naar de Gemeentelijke School van Zele in de

Bookmolenstraat. Hij zal daar schoollopen tot het einde van het 4de studiejaar. Na de vakantie

trekt onze 10-jarige naar het Heilig Maagdcollege te Dendermonde en wordt intern. Na zijn

studies in Dendermonde had vader Thiébaut het plan opgevat om zoonlief voor zijn

middelbare opleiding naar Virton te sturen. Van deze intentie moest uiteindelijk worden

afgezien. Raoul werd uiteindelijk naar het Koninklijk Atheneum te Oostende gestuurd om de

“Moderne” te volgen. In deze badstad volgt hij ’s avonds nog een cursus “Zeevaartkunde”

waar hij onder andere les krijgt van commandant Becue, een bekende binnen het

zeevaartmidden. Broer Jean was toen al bij de Marine en wellicht zal dit gegeven Raouls

interesse voor de zeevaart reeds geprikkeld hebben. Na de humaniora schrijft de jonge

Zelenaar zich in aan de Rijkshogere Technische School aan de Lindelei te Gent. Het blijft

evenwel bij dit éne jaar. De technische vakken zijn geen probleem. Voor aardrijkskunde

behaalt hij een onvoldoende en hij besluit om zijn studies te stoppen.

Na het beëindigen of het stoppen van de studies volgt voor de meeste jongens de dienstplicht.

De 19-jarige Raoul, die niet van plan is om tegen 8 frank per dag bij “den troep” te gaan, weet

dat hij uitstel van legerdienst kan genieten als hij 5 jaar dienst doet op een schip van de “lange

omvaart”. Een eerste poging tot inschrijving te Antwerpen mislukt. Een tweede, in aanwezig

van moeder Elodia, kent wel succes. De Compagnie Martime Belge of kortweg CMB

aanvaardt zijn kandidatuur en zo wordt hij op de bemanningslijst van het stoomschip Liberty

ingeschreven. Het vrachtschip vaart tussen de haven van Antwerpen en het Afrikaanse

continent.

Na verloop van tijd verwisselt Raoul van werkgever. De firma “Plouvier Corporation” zet

hem in op hun enige motor- en zeeschip, de Alca. Op dit schip maakt hij een blitscarrière. Hij

brengt het van assistent-werktuigkundige tot 2de machinist (officier). Het schip vaart naar de

1 Geboren te La Louvière op 10-06-1894 en overleden te Zele op 17-05-1954. 2 Geboren te Zele op 20-09-1903 en overleden te Waterloo op 24-04-1993. 3 Jo zal ik leren kennen tijdens mijn humaniora (1973-1978) te Bensberg (Duitsland). Hij is opvoeder in het

internaat.

3

oostkust van Canada, de Verenigde Staten en zelfs tot de Dominicaanse Republiek om nadien

goederen te lossen en te laden in de Antwerpse haven.

Tijdens één van de vele aankomsten in de metropool verneemt Raoul dat het met zijn vader

niet al te best gaat. Het is alsof vader Robert het heeft geweten dat zijn zoon in Antwerpen is.

Helaas, maar net voor de aankomst in Zele overlijdt vader op 17 mei 1954. Raoul is twintig.

Na de begrafenisplechtigheid kiest hij opnieuw voor het ruime sop.

Uiteindelijk emigreert Raoul in 1957 naar Californië. Na wat zoeken wordt hij uiteindelijk,

door tussenkomst van de Belgische ambassade, tewerkgesteld bij de firma “Industrial Plastic

Service”. Dit bedrijf werd opgericht om de Amerikaanse veteranen uit de oorlog van Korea op

te vangen. De firma werkt aan het prototype van een race-wagen. Hier behaalt hij onder

andere zijn Amerikaans rijbewijs. In deze moderne fabriek leert hij het product glasvezel of

polyester kennen en ontvangt voor zijn kennis een bekwaamheidscertificaat. Raoul beseft dat

zijn toekomstige auto ook in “plastiek” moest worden gebouwd.

De Amerikaanse droom wordt plots verstoord door een oproep voor het Amerikaanse leger.

De wetgeving voorziet dat alle jongelingen, dus ook emigranten, tussen 23 en 24 jaar hun

dienstplicht moeten vervullen. Waar hij eerder in België aan ontsnapt is, wordt hem nu in een

vreemd land opgelegd. Raoul koopt het eerste beste treinticket bij Continental Railways en

spoort gedurende 5 dagen en nachten van Californië richting New York. In de Big Apple

aangekomen scheept hij zonder aarzelen in op het motorschip Statendam met als bestemming

Rotterdam, het vrijheidsbeeld achter zich latend.

De 24-jarige Raoul belandt na zijn kort avontuur terug in Zele. Onmiddellijk gaat hij op zoek

naar werk. Uiteindelijk wordt hij aanvaard bij de “Usine Louis Rubbens” te Lokeren. Deze

haarsnijderij heeft zich omgevormd tot een scheikundige onderneming. Gezien de plotse

reorganisatie binnen dit bedrijf is er onvoldoende werk en onze Zelenaar wordt door zijn

werkgever op de baan gestuurd op zoek naar potentiële klanten. Maar dat is niets voor hem!

Na een korte tussenstop bij de Lokerse firma “Cobel Plastier” van Etienne Rogiers belandt hij

te Aalst bij het bedrijf “Fiberfleet”. Dit bedrijf bouwt boten in polyester in opdracht van de

Amerikaanse onderneming “Glasspar”. Het is de bedoeling dat er per dag meerdere

bootrompen worden gemaakt, maar de vormen of mallen laten slechts de productie van 1

eenheid toe.

Terwijl hij in de ajuinenstad werkt, wordt hij in 1960 aangesproken door éne Bornstein. Een

jood die het textielwereld heeft waar gemaakt. Deze man heeft het plan opgevat om in de

gebouwen van de fabriek “Caessens” in de Zevensterrestraat sportvliegtuigen van het type

“Tipsy Nipper”te maken. Raoul vertrouwt het zaakje niet en bij het voorlezen van de

oprichtingsakte bij de notaris blijkt dat het beloofde startkapitaal niet werd geplaatst.

Volgens Raoul was het vliegtuig instaat om ondersteboven te vliegen op 3 meter

boven de grond. Jammerlijk genoeg verongelukt de bekende, Belgische

stuntpiloot Bernard Neefs tijdens een demonstratie te Milaan. Terloops kan

meegedeeld worden dat er inderdaad één vliegtuig te Zele werd geproduceerd.

4

ZELENSIS

Sinds jaren rijpt bij Raoul het idee om koetswerken in polyester(4) te maken. Een roestvrije

carrosserie is volgens hem een gat in de markt. In zijn vrije tijd legt hij zijn ideeën op papier

vast. Tot de dag dat een schets, op basis van de Thunderbird, aan zijn normen voldoet. De

Zelensis is geboren, op papier althans.

4 Benaming voor zekere scheikundige verbindingen die de grondstof leveren voor allerlei kunststoffen.

5

Alles werd tot in detail getekend. Het Zeelse wapenschild werd in de carrosserie ingewerkt.

Achterliggende bestuurders konden de naam Zelensis lezen.

De garage naast de ouderlijke woning aan de Durmenbaan wordt in 1958 tot productieruimte

omgevormd. Hier zullen uiteindelijk tot 1965 een 50-tal Zelensissen worden gemaakt. Hij

krijgt onder andere de hulp van 2 gebroeders.

6

Raoul, die kan teren op zijn technische kennis en het nieuwe product volkomen beheerst, start

zonder aarzelen met het eenmansbedrijf “Zelensis Plastic-Carrosseries”. De officiële

productie van koetswerken in polyester kan nu van start gaan.

De meeste Zelenaars kennen dit huis beter als

zwemkom “De Zeemeeuw”

(foto Etienne Quintyn)

Na de afwerking van de carrosserie wordt deze bevestigd op het chassis van een Volkswagen

Kever of op een Karmann. Slechts eenmaal experimenteert hij met het onderstel van een

Renault Dauphine. Deze wagen zal door zijn zuster worden gebruikt.

Het is de bedoeling dat de potentiële klanten zelf en dit volgens hun beurs hun autokit

(chassis, zetels,…) samenstellen. Raoul levert enkel de gewenste carrosserie. Hierdoor is de

kostprijs van elk voertuig verschillend. Elk koetswerk, instrumentenbord,… wordt op wens

van de klant gemaakt. Hierdoor is elke Zelensis een bijzonder kunstwerk.

De koetswerken zijn meestal wit, rood of blauw van kleur. In het spatbord vooraan wordt een

onzichtbaar nummer en datum aangebracht. Deze gegevens zijn enkel met infraroodstraling te

zien. Ook van de voorruit heeft onze jonge zelfstandige een prototype moeten maken. Het is

uiteindelijk de fa. Glaverbel uit Wallonië die het glas zal plooien, snijden en leveren. Het logo

dat elke Zelensis siert wordt gemaakt door Zelenaar De Smet(5) uit de Drieputtenstraat. Het

dak is eveneens van polyester en kan worden afgenomen.

5 Raoul kon zich de familienaam en voornaam niet meer herinneren.

7

De afwerking van het koetswerk vergde heel wat tijd en inspanning.

Het instrumentenbord bevindt zich in het midden.

Vele automerken volgen vandaag dit voorbeeld

8

De geestelijke vader en de bouwer van de Zelensis achter het stuur.

Auto-industrie te Zele

Terwijl Raoul op de Durmenbaan druk bezig is met het bouwen van zijn

geesteskinderen, komt op 25 maart 1959 de gemeenteraad onder voorzitterschap

van burgmeester Benoit Van Acker bij hoogdringendheid bijeen.

Onze gemeente kampt met een hoog werkloosheidcijfer en het bestuur heeft een

brief ontvangen waarin een nieuwe nijverheid zich aanbiedt. Het betreft de

assemblage van een nieuwe kleine auto met koetswerk van plastiek en met een 3-

cilinderige dieselmotor van 4 PK. Deze auto, die Dianny zal worden gedoopt,

verbruikt slechts 3 liter per 100 km. Kostprijs net geen 50.000 frank (1250 euro).

Hans Anneveldt, Nederlands ingenieur en uitvinder van de Dianny voorziet het

1ste werkjaar een tewerkstelling van 100 personen, meestal laag geschoolden, te

Zele. Het is de bedoeling om de motor, die in Stuttgart (Duitsland) wordt

9

gemaakt en de andere onderdelen, die bij de Genste firma’s Carels en Vynckier

worden geproduceerd in Zele samen te voegen tot een volwaardige wagen.

Aan de gemeente wordt gevraagd om grond ter beschikking te stellen, de vereiste

infrastructuurwerken te laten uitvoeren en de bouw van de fabriek te financieren.

Jean Rubbens is bereid om zijn gronden aan de Gentsesteenweg (Dinamec)te

verkopen. De rest zou mits het aangaan van de nodige leningen ook geen

probleem zijn.

Voor de stemming deelt de burgmeester de aanwezige leden het volgende nog

mee. He project houdt voor onze gemeente een groot risico in. Het slagen van

deze onderneming zou het tewerkstellingsprobleem gedeeltelijk oplossen. Een

mislukking zou nog geen echte financiële ramp betekenen. De knoop dient

evenwel snel te worden doorgehakt gezien de bouw van de fabriek voor 15

augustus gerealiseerd dient te zijn. De eerste voertuigen zouden 1 maand later

de fabriek verlaten.

Elf van de dertien aanwezige steunen het project, doch tot op heden is er nog

geen autofabriek binnen onze gemeentegrenzen gebouwd. De reden van het

mislukken van dit project heeft het gemeentearchief niet prijs gegeven. Waren het

de grote automerken die hun stok in de Zeelse wielen hebben gestoken?

In 1960 neemt Raoul met zijn Zelensis deel aan de Europlastica-beurs te Gent. Zijn ontwerp

wordt door de bezoekers enthousiast onthaald. Een functionaris van de Federatie van de

Automobielindustrie bezoekt eveneens de stand en voorspelt de Zelenaar een kort

commercieel leven. De automobielsector lust dergelijke initiatieven niet.

In België is er blijkbaar geen plaats voor kleine autoconstructeurs en de voorspelling van

1960 komt uit. In 1965 is Raoul genoodzaakt om zijn productie te stoppen. Eerst en vooral is

er gebrek aan geld, veel geld. Bovendien worden de technische vereisten, waaraan een

voertuig in België moet voldoen, zo streng dat de kleine constructeurs telkens tegen een

administratieve en technische muur moeten opboksen.

10

Raoul heeft op geen frank gekeken. De Zelensis is nu ook op postkaart verkrijgbaar.

De Zelensis op een Renault Dauphine-chassis. Raoul heeft dit voertuig voor zijn zus gemaakt.

11

Het prototype van de Zelensis is toen handen gekomen van Marc Vanlangenhove, motocrosser en fantast.

De bedoeling was om er mee te racen.

Gelukkig is er nog het contract met de Brugse firma “Bus en carcompany”, later overgenomen

door het alom gekende “La Brugoise et Nivelles”. Raoul mag plastieken instrumentenborden

maken en leveren. Toch gaat het bergaf met de Zeelse eenmanszaak. Enkele tijd later wordt

hij nog aangesproken door de firma “UCB” om in Griekenland polyester boten van het merk

“Zeiss” te maken. Na 4 maand is er de productie op punt gesteld en het Griekse avontuur is

voorbij.

Ook de Belgische Posterijen hebben aan zijn deur aangeklopt. Zij waren op zoek naar een

afgeronde polyester brievenbus. De vierkante metalen postbussen vormen een gevaar voor het

publiek en het personeel. Er wordt aan Raoul gevraagd om een polyester model te maken.

Nadat het prototype werd voorgesteld ziet de post toch van haar intentie af. De ontwerp- en

materiaalkosten worden echter niet vergoed. Deze brievenbus in de Donkerputstraat is nog

een getuige van Raouls kunnen. Deze bus trotseert weer en wind en ontvangt, na meer dan 30

jaar, nog elke de dag de post.

Begin de jaren ’70 heerst er de oliecrisis. Gezien polyester een afgeleide is van minerale olie

stijgt de prijs voor de grondstof enorm. De kostprijs betekent meteen het economisch einde

van het product.

Vandaag slijt Raoul zijn oude dag in de Donkerputstraat te Zele. In de hangaar achter zijn

woonst staan nog 2 onafgewerkte wagens. Deze heeft hij in de loop van de jaren

12

teruggekocht. Raoul hoopt, mits hij de nodige materialen kan vinden en kopen, om deze

voertuigen te kunnen afwerken. De Zelensis is naar zijn geboortedorp teruggekeerd!

HIJ LEEFT NOG

Uiteindelijk zullen er tussen 1958 en 1965 een vijftigtal bestellingen voor een Zelensis

worden geplaatst. De meeste klanten zijn kennissen of vrienden. De wagen is een sportieve

open tweezitter. Het dak of de hardtop is afneembaar. Vandaag zouden er naar schatting nog

een 7-tal Zelensissen bestaan. Mijn zoektocht leverde alvast vruchten op. Het lijkt mij

interessant om de Zelensis-bezitters zelf hun verhaal te laten doen

Bart De Laet uit Tervuren is in het bezit van het prototype (eerste) van de Zelensis. De

carrosserie is gebruikt geweest om de mal (gietvorm) te maken. De deuren, voorruit, …

werden pas achteraf aangebracht. Dit koetswerk is gemonteerd op en VW kever-chassis. Hij

vermoedt dat het chassiskleur rood was. De restauratie is nog volop bezig en zal nog enkele

jaren duren.

Bart De Laet heeft nog heel wat werk

13

De Zelensis van Joos De Moor werd in 1963 gebouwd. Het voertuig wordt aangedreven door

een 1300 VW-motor. Joos vertelde me:

“Toen ik hem kocht in een garage te Stabroek wist ik eigenlijk niets over de

herkomst, behalve dat het een Belgische auto was.”

Is dit de Ferrari of Zelensis van Joos De Moor?

14

Door toeval zijn zij met Raoul in contact gekomen:

“Ik zat met mijn vrouw in Stabroek in taverne “De Neus” toen een jeep stopte

met op beide zijkanten het zeer grote embleem “Zelensis”. Wij dachten dat wij

droomden. Wat bleek? De Zelensis was een discotheek in Dendermonde en de

vader van de eigenaar had nog auto’s gemaakt. Daarom had die zoon zijn

discotheek zo genoemd. ’s Anderendaags kregen wij al telefoon en wij zijn toen

met onze Zelensis een keertje naar Raoul gereden. Hij wist niet dat er nog een

Zelensis rondreed.”

In 2002 hebben Jos en Min De Moor met hun Zelensis op de beursen te Gent en Antwerpen

gestaan, waar de wagen heel wat bezien had en vragen uitlokte. In 2003 werd de elektrische

leidingen vernieuwd.

Peter Schepens uit Serskamp bezit één van de laatste of de laatste Zelensis op VW-

Keverchasis. Hij kocht zijn wrak via een advertentie in de koperskrant. De verkoper had nog,

samen met zijn broer bij Raoul gewerkt. De verkoper was nog in het bezit van enkele foto’s

van de wagen van zijn broer. Peter heeft voor deze kleuren gekozen omdat bijna alle

sportauto’s in het rood gelakt zijn.

15

Peter Schepens koos voor een andere kleur.

16

ZELENSIS KOMT NAAR ZELE

Ter gelegenheid van Erfgoeddag op 18 april 2004 rijden de Zelensis van Jos De Moor en

Peter Schepens op de binnenkoer van het dienstencentrum. Het typische Volkswagen-Kever

geluid hoort men van ver. Jos De Moor en echtgenote hebben het slechte weer getrotseerd om

de Zelenaars de kans te geven de Zeelse auto van dichtbij te kunnen bewonderen. Ook in de

pers is de terugkeer van de Zelensis naar zijn geboortedorp niet onopgemerkt voorbij gegaan.

Uit Passe-partout – Giovanni Van Avermaet

17

Uit De Streekkrant – Hugo De Loose

18

Uit Gazet van Zele 16-04-2004 – Giovanni Van Avermaet

19

20

BRONNEN

Interview Roaul Thièbaut

DE KONING PIET, Zelensis: een Belgisch verhaal met zure bijsmaak, Maandelijks

Tijdschrift Gentsche Retro Wielen, 17de Jg. nr. 5 (2002)

DE KONING PIET, De geschiedenis van de Zelensis, Boxertje, Herfsteditie 2002

GEMEENTE ARCHIEF ZELE, Verslagen van de gemeenteraad 1959

?, MAX was op bezoek bij… Zelensis, MAX, nr. 2 (1987)

DE PAEPE LUC, From Belgium, Volksworld Magazine

DANK AAN

Bart De Laet (Tervuren)

Alex Delcourt (Lokeren)

Joos De Moor (Stabroek)

Frans De Thay (Gent)

Frans Meirsman

Etienne Quintyn

Peter Schepens (Serskamp)

Raoul Thiébaut