16
Gebruiksaanwijzing Voor de gespecialiseerde vakman Gasbranders EK 04.34/48 G/F - ZV 0302 / 13 004 390D BE 0302 / 13 004 390D

Gebruiksaanwijzing Voor de gespecialiseerde vakman 04.34_48... · – Norm DTU P 45-204: Gasinstallaties (voorheen DTU nummer 61-1 - Gasinstallaties - April 1982 + bijvoegsel nummer

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • GebruiksaanwijzingVoor de gespecialiseerde vakman

    GasbrandersEK 04.34/48 G/F - ZV0302 / 13 004 390D

    BE

    0302 / 13 004 390D

  • Algemene informatie

    Inhoud

    Algemene informatieWaarborg ............................................. 2Veiligheid ............................................. 2Belangrijkste teksten van dereglementering ................................... 3Beschrijving van de brander .............. 3Verpakking .......................................... 3

    Technische gegevensAfmetingen en vereiste ruimte ........... 3Vermogenscurve ................................. 4Belangrijkste onderdelen ................... 4

    InstallatieOpbouw .............................................. 5Gasaansluiting .................................... 5Elektrische aansluiting ....................... 5

    IngebruiknemingVoorafgaande controles ..................... 6Instellingen .................................7 tot 9Programma van de bedienings- enveiligheidskast LFL .................10 tot 11Programma van de bedienings- enveiligheidskast LGB .......................... 12Ontsteking ........................................ 13Instelling en controle van debeveiligingen ..................................... 13

    Onderhoud ....................................... 14

    Oplossen van storingen ................ 15

    1 Aansluitstuk2 Elektrische aansluiting3 Carter4 Ionisatiebrug5 Bedienings- en veiligheidskast6 Drukmeetnippel van de vuurhaard7 Transformator8 Ventilatiemotor9 Luchtpressostaat

    10 Servomotor11 Bedieningspaneel TC12 Luchtdoos13 Kap

    GarantieHet installeren alsmede het in bedrijf stellendienen vakkundig door een erkendbranderspecialist uitgevoerd te worden.Deze dient zich te houden aan de geldendevoorschriften alsmede aan de in dezehandleiding aangeduide aanwijzingen. Indiendeze bepalingen niet of gedeeltelijk nietnageleefd worden, kan de fabrikant nietaansprakelijk worden gesteld.

    VeiligheidsvoorschriftenDe branderautomaat is ontworpen voorinstallatie op een ketel die is aangesloten opeen in goede staat verkerend rookkanaal. Debrander moet gebruikt worden in een ruimtewaarin de toevoer van verbrandingsluchtvoldoende en de afvoer van rookgassenmogelijk is.De schoorsteen dient - met name wat betreftde afmeting -te voldoen aan de geldendenormen en reglementering en geschikt te zijnvoor de toegepaste brandstof. De vereistestroomspanning voor het gasregelblok en detoegepaste beveiligingsafsluiters bedraagt230 VAC 50 Hz, waarbij er een op deaardleiding aangesloten nulleidinggeïnstalleerd dient te zijn. Indien het net geennulleiding heeft, dan dient er in het elektrischevoedingscircuit van de brander eenscheidingstransformator te worden geplaatst,voorzien van de vereiste beveiligingen(smeltveiligheid en 30 mAdifferentiaaluitschakelaar).

    De brander moet van het net gescheidenkunnen worden met behulp van eenveelpolige scheidingsschakelaar die aan degeldende normen voldoet.

    Het onderhoudspersoneel dient op alleterreinen met de grootst mogelijkevoorzichtigheid te werk te gaan en dientvooral ieder direct contact te vermijden metniet warmteafsluitend geïsoleerde delen enmet elektrische circuits.De elektrische delen van de brander nietmet water in aanraking doen komen.In geval van brand, overstroming,gaslekkage of abnormaal functioneren(verdachte geuren of geluiden enz. ...), debrander stopzetten, de stroomtoevoeruitschakelen en de gastoevoer afsluiten.Onmiddelijk een erkend branderspecialistwaarschuwen.Gebruik van chloorbevattendeoplosmiddelen ter reiniging van debranderautomaat is verboden.

    De vuurhaard en toebehoren, derookkanalen, alsmede deverbindingsstukken, dienen ten minstejaarlijks en voorafgaand aan het in bedrijfstellen van de gasbrander onderhouden,gereinigd en doorgeblazen te worden.Hierbij dienen de desbetreffende geldendenormen in acht worden genomen.Controleer met speciaal hiervoor bestemdzeepsop de buitenkant van de aansluitingenvan het blok afsluiters op lekdichtheid.

    +10-15

    0302 / 13 004 390D2

  • Algemene informatieTechnische gegevens

    Beschrijving van de branderDe gasbranders EK 04.34/48 zijnapparaten met blaaslucht en met tweewerkingstrappen. Ze kunnen op tweemanieren worden geregeld : progressief ofgemoduleerd met behulp van eenelektronische PI- of PID-sturing (optioneel).Deze branders kunnen op ketels vanverscheidene types worden aangesloten.Ze zijn verkrijgbaar in twee lengten van deverbrandingskop. Voor een gegeven ketelkan de aanbevolen brander opgegevenworden op eenvoudige aanvraag. Zekunnen worden gebruikt voor de gassendie in de tabel hiernaast zijn opgenomen,voor zover de branders overeenkomstigingesteld worden, volgens de terbeschikking staande druk en rekeninghoudend met de schommelingen van deverbrandingswaarde van deze gassen.

    Deze branders voldoen aan debeschermingsgraad IP40.

    VerpakkingDe brander samen met de branderkapwordt geleverd in een verpakking vanongeveer 40 kg, die de volgende zakenomvat :• De afsluitergroep met geïntegreerde

    filter (p20/50mbar).• Zakje met de hulpstukken voor de

    montage.• Zakje met documentatie, waarin :

    – gebruiksaanleiding,– elektrisch schema,– stookplaatsplaatje,– waarborgcertificaat.

    Distributiedruk Hi = PCI 0° C en 1013 mbarReferentieGastype Groep pn pmin pmax min max

    mbar mbar mbar (kWh/m3) (kWh/m3) gas

    Aardgas 2H 20 17 25 9,5 11,5 G20

    Aardgas 2L 25 20 30 8,5 9,5 G25

    Propaan in 3P 37 25 45 24,5 26,5 G31

    de handel 50 35 60

    Belangrijkste teksten van dereglementering• Woongebouwen :

    – Besluit van 2 augustus 1977:Technische bepalingen enveiligheidsregels die van toepassingzijn op installaties voor gasvormigebrandstoffen en vloeibarekoolwaterstoffen die zich inwoongebouwen of bijgebouwen ervanbevinden.

    – Norm DTU P 45-204: Gasinstallaties(voorheen DTU nummer 61-1 -Gasinstallaties - April 1982 +bijvoegsel nummer 1 juli 1984).

    – Gezondheidsreglementering van hetDepartement

    – Norm NF C 15-100 - Elektrischelaagspanningsinstallaties + Regels.

    • Instellingen toegankelijk voor het publiek :– Veiligheidsreglement tegen

    brandgevaar en tegen panieksituaties ininstellingen toegankelijk voor het publiek

    Algemene voorschriften :– Artikels GZ (installaties met

    gasvormige brandstoffen en vloeibarekoolwaterstoffen):

    – Artikels CH (Verwarming, ventilatie,koelinstallaties, air conditioning enproductie van stoom en warmtapwater);

    Specifieke voorschriften voor ieder typevan instellingen toegankelijk voor hetpubliek.

    Afmetingen en vereiste ruimteEen minimumafstand van 0,6 m rond debrander vrij laten omonderhoudswerkzaamheden mogelijk temaken.

    Ventilatie van de stookplaatsHet vereiste volume verse lucht is1,2 m3/kWh geproduceerd door de brander.

    Brander Afsluiter F F + F1 F2 F3 F4 F5EK 04.34 412 Rp 1 1/4 410 560 245 200 560

    203EK 04.48 420 Rp 1 1/2 450 600 265 205 565

    0302 / 13 004 390D 3

  • Technische gegevens

    Belangrijkste onderdelen• Bedienings- en veiligheidskast :

    EK 04.34 LGB 22.230 B27EK 04.48 LFL 1.333

    • Vlamdetectie :Ionisatiesensor

    • Elektrische motor van de ventilator :enkelfasig 230V, 50Hz 2850 1/min480W, condensator 12 µF / 440 V

    • Ventilatieturbine :EK 04.34 Ø160 x 74EK 04.48 Ø180 x 74

    • Ontstekingstransformator :2 x 5kV

    • Luchtklepregeling :ServomotorEK 04.34 SQN 75.524A26EK 04.48 SQN 75.664A26

    • Luchtpressostaat :LGW 10 A2

    • Aansluitstuk:Ø105/100/130 x 206 T1Ø105/100/130 x 356 T2

    Optionele uitrusting :• Dichtheidscontrole

    VPS 504 S02 (op afsluiter)• Vermogensregelaar :

    RWF 40• Aanwijzerpotentiometer :

    ZPN 160 (op de servomotor)

    (2) soortelijke massa in kg/m3 = 1,98(1) (Hi = PCI) bij 15°C en 1013

    Vermogenscurven gas H

    Branders EK 04.34 20 mbar EK 04.48 20 mbarVermogen min max min max

    Brander (kW) 170 350 210 440

    Min. 1ste trap (kW) 95 —— 115 ——

    Generator (kW) 156 322 193 405

    Nominaal reëel gasdebiet (1)

    Aardgas groep H m3/h 18,0 37,0 22,22 46,6(Hi = PCI) = 9,45 (kWh/m3)

    Aardgas groep L m3/h 21,0 43,0 25,83 54,1(Hi = PCI) = 8,13 (kWh/m3) (3) (3)

    Propaan P (2) m3/h 7,0 14,3 8,6 18,0(Hi = PCI) = 24,44(kWh/m3)

    (3) maximaal vermogen na verwijderen van het filtermedium

    Typebrander

    Gasdrukmbar

    Afsluiters FilterPressostaat

    gas

    EK 04.34 20 / 25 MB VEF 412 B01 S10 geïntegreerd GW 5/150 A5

    EK 04.48 20 / 25 MB VEF 420 B01 S10 geïntegreerd GW 5/150 A5

    EK 04.34 G/F-ZV EK 04.48 G/F-ZV

    0302 / 13 004 390D4

  • Installatie

    OpbouwDe bevestiging van de brander op de ketelis gestandaardiseerd. Als geen boringenvoor handen zijn, dan kan afdichtingsringvan de flens als mal worden gebruikt.• Monteer de flens en de afdichtingsring

    op de ketel.De brander dient met het slakkenhuis naarboven te worden gemonteerd. Als het nodigis, dan mag hij ook met het slakkenhuisnaar onder worden gemonteerd. Dat kanmen doen door de bevestingskop over 180°te draaien (2 schroeven M8).

    Een frontaal plaatje is verkrijgbaar opaanvraag.

    Opgelet! Toegang tot de drukmeetnippelniet verhinderen!• Het aansluitstuk van de brander in de

    flens brengen.• De brander aanhaken met behulp van

    het bajonetsysteem.• De drie moeren aanschroeven.Als de generator een toegangsdeur tot devuurhaard heeft, de ruimte tussen debrandertunnel en het aansluitstuk methittevast materiaal opvullen (niet geleverd).

    GasaansluitingDe aansluiting van de afsluitergroep op hetgasdistributienet moet worden uitgevoerddoor bekwame personen.

    De doorsnede van de leidingen moetzodanig worden berekend dat deladingsverliezen kleiner zijn dan 5% vande druk van het distributienet.• De afsluitergroep op de brander

    monteren met de spoelen in bovensteverticale stand.

    • De stand van de o-ring controleren.Een manuele kwartslagafsluiter moetworden voorzien vóór de afsluitergroep(wordt niet mee geleverd).

    De schroefdraadverbindingen dienen tevoldoen aan de normen van kracht(kegelvormige uitwendige schoefdraad,cilindervormige inwendige schoefdraad,afdichting in de schroefdraad). Dit soortverbindingen in niet geschikt voordemontage. Voldoende vrije ruimtevoorzien om bij de regeling van degaspressostaat te kunnen komen.

    De voedingsleidingen dienen voldoende tezijn afgetapt.

    Elektrische aansluitingDe elektrische aansluiting en deaftakkingen moeten voldoen aan de vankracht zijnde normen.

    Voeding : fase + neutraal + aarding

    Opgenomen elektrisch vermogen :– 500 W; 3 A– minimale doorsnede van de

    geleiders : 1,5 mm2

    Beschermingsinrichting : min 10A. Deaarding moet worden verbonden en getest.

    Het elektrische schema in acht nemenvoor de verbinding van de brander aan desturing. De aansluiting dient te wordengerealiseerd met een 7-polige stekker diesamen met de brander geleverd wordt

    (volgens het schema hiernaast) en 4polen voor de regelthermostaat.

    De aansluiting van de afsluitergroep wordtgerealiseerd met behulp van stekkerswaarvan de bedrading al is uitgevoerd.

    Optionele uitrusting :

    Uitwendige aansluiting :– een alarm tussen S3 en N– urenteller(s) tussen B4 en N om het

    totaal aantal werkingsuren te metenen tussen B5 en N om dewerkingsuren met nominaal debiet temeten.

    Aansluiting van de drukmeetnippels• Met slangen de verbindingen uitvoeren

    tussen:– PF van de afsluiter naar PF op het

    gastoevoerdeksel.– PL van de afsluiter naar PL op de

    bevestigingskop.• De moeren met de hand vastschroeven.• Later de dichtheid controleren.

    Ø a (mm) Ø b (mm) c d165 tot 220 140 M8 45°

    0302 / 13 004 390D 5

  • Ingebruikneming

    De ingebruikneming van de branderbetekent meteen die van de geheleinstallatie met de verantwoordelijkheid vande installateur of van zijnvertegenwoordiger. Alleen hij kanwaarborgen dat de stookplaats volgens deregels van de kunst en volgens dereglementering van kracht is uitgevoerd.

    Vooreerst moet de installateur de“verklaring van conformiteit voor gas” inhanden hebben, die wordt uitgereikt dooreen erkende organisatie of door deconcessiehouder van het net en hij moetde dichtheidscontrole hebben uitgevoerdalsook het aftappen van de leidingenstroomopwaarts van de manuelekwartslagafsluiter.

    Voorafgaande controles• De beschikbare elektrische spanning

    controleren en vergelijken met dievoorgeschreven.

    • De elektrische voeding van het net naarde brander afkoppelen.

    • Controleren dat geen spanningaanwezig is.

    • De manuele kwartslagafsluiter van deoven die zich stroomopwaarts van deafsluitergroep bevindt, sluiten.

    • De bedrijfshandleiding van deconstructeur van de ketel en van deregeling bestuderen.

    • Zich vergewissen dat de ketel met watergevuld is en klaar is voor de ontsteking.

    • Controleren dat de aard van het gas ende distributiedruk overeenkomen met dievan de brander.

    • Controleren dat de toevoer naar destookplaats van verse lucht voor deverbranding en de afvoer vanverbrandingsproducten effectief werkenen dat die overeenkomen met hetvermogen van de brander.

    Controle van de dichtheid• Een manometer op de drukmeetnippel

    stroomopwaarts van de afsluiteraansluiten.

    • De manuele kwartslagafsluiter openen.• De voedingsdruk controleren• De uitwendige dichtheid van de

    verbindingsleidingen van deafsluitergroep controleren met behulpvan een schuimend product dat voor ditgebruik geschikt is. Er mag geen enkellek worden opgespoord.

    • De leidingen stroomafwaarts van demanuele kwartslagafsluiter aftappen.

    • De aftapklep en de manuelekwartslagafsluiter opnieuw sluiten.

    Luchtpressostaat• De doorzichtige kap afnemen.

    Dit apparaat heeft een aanduiding ∆ eneen verplaatsbare gegradueerde schijf

    • Voorlopig op minimumwaarde die op degegradueerde schijf aangeduid is,instellen.

    0302 / 13 004 390D6

  • Ingebruikneming

    InstellingenVerbrandingsorganen :

    Bij levering is de brander ingesteld vooraardgas. Om bij de verbrandingsorganente komen :• Twee ontstekingskabels van de

    transformator en de ionisatiekabel vande meetbrug loskoppelen.

    • De drie schroeven op het deksellosschroeven en het geheel uitnemen.

    • De ontstekingselektrode en deionisatiesensor controleren.

    • De diffusoren en de injectoren instellenvolgens de aanwijzigingen van de tabelhierboven.

    • Bij het opnieuw monteren deaanwezigheid en de stand van de O-ringcontroleren.

    • Het deksel opnieuw vastschroeven, deontstekings- en ionisatiekabel aansluiten.

    • De dichtheid controleren terwijl debrander werkt.

    Branderkop :De Y-factor bepaalt de secundaire luchttussen de verplaatsbare vlamhaker en hetvaste aansluitstuk. Die kan wordenveranderd door de bedieningsknop A vande gasleiding te verdraaien, en is af telezen op de wijzerplaat (in mm) volgens detabel in bijlage.

    Door naar links te draaien (-) wordt deY-factor kleiner en de CO2 neemt toe, enomgekeerd.

    Aardgas L - Propaangas 3P

    Aardgas H

    Type Brandervermogen Y-factoronst. nomin.

    AGP kW kW mm

    110 170 21120 200 26

    04.34 150 250 31180 300 31210 350 36

    150 220 21165 250 26

    04.48180 300 26210 350 31240 400 36270 440 36

    2 spleten open aan de buitenkant (pijl) op2 diffusoren aangeduid met A volgens deoriëntatie van de sluiter E. Afbeeldinghiernaast.Controleren dat 2 injectoren aanwezig zijn,d = 3 mm voor aardgas H.

    2 spleten open aan de buitenkant (pijl) op2 diffusoren aangeduid met B volgens deoriëntatie van de sluiter E. Afbeeldinghiernaast.

    3 spleten open aan de buitenkant (pijl) + 1spleet aan de binnenkant op 2 diffusorenaangeduid met C volgens de oriëntatie vande sluiter E. Afbeelding hiernaast.

    1 spleet open aan de buitenkant (pijl) + 1spleet open aan de binnenkant op 2diffusoren aangeduid met A volgens deoriëntatie van de sluiter E. Afbeeldinghiernaast.Controleren dat 2 injectoren aanwezig zijn,d = 3 mm voor aardgas L.d = 1,5 mm voor propaangas P

    Voor werking op propaangas (3P) is hetnoodzakelijk een kit voor de naventilatie teinstalleren. Deze inrichting is verkrijgbaarop aanvraag.3 spleten open aan de buitenkant (pijl) + 1spleet open aan de binnekant op 4diffusoren aangeduid met B volgens deoriëntatie van de sluiter E.

    0302 / 13 004 390D 7

  • Ingebruikneming

    ServomotorOp bevel van het programma van debedienings- en veiligheidskast of,naargelang van de uitrusting, insamenhang met een regelinstallatie (PI ofPID), opent de servomotor de inrichtingvoor de toevoer van de verbrandingsluchtin de brander.

    Hij omvat nokken 2 die ten opzichte vande aanduiding rechts van iedere nokkunnen worden ingesteld, waarmee hetvermogen van de generator kan wordenbereikt. Wanneer de servomotor werkt,draait de hele trommel met de nokken.Een gegradueerde schijf 4 de hoekstandvan de nokkenas aangeeft.

    Optioneel kan een aanwijzerpotentiometertoegevoegd worden.

    Instellingen• De branderkap afnemen• De nokken vooraf instellen volgens het

    vermogen van de ketel en de waardenopgegeven in de tabel hieronder.

    Hiertoe :• De eindloze schroef of de

    instellopeningen S verstellen. Dehoekstand wordt ingesteld ten opzichtevan een aanduiding rechts van iederenok.

    Type Vermogen brander I. van de lucht in °ontst. nom. ontst. nom.

    AGP kW kW Nok III Nok I

    170 22200 25

    04.34 95 250 12 35300 47350 55

    220 25250 27

    04.48 115300

    1528

    350 43400 55440 55

    2 Vier nokken4 Gegradueerde schijf voor

    de stand van de servomotor5 Aanduiding6 Verbindingsklem

    SQN 75.524A26

    SQN 75.664A26

    Functies van de nokkenEK04.34 G/F-ZV

    Nok FunctieII blauw Sluiten bij stilstand 0°III oranje Ontstekingsdebiet

    enregelminimumI rood Opening nominaal debietIV zwart Optionele urenteller bij

    nominaal debiet

    De nok IV moet worden ingesteld op 98%van de waarde van nok I.

    De verhoudingen van de hoeken van denokken moet in acht worden genomen.

    Functies van de nokkenEK04.48 G/F-ZV

    Nok FunctieII blauw Sluiten bij stilstand 0°III oranje Ontstekingsdebiet

    enregelminimumI rood Opening nominaal debietIV zwart Opening voor een anderen

    mogelijken mini-debiet

    De nok IV moet worden ingesteld op 98%van de waarde van nok I.

    De verhoudingen van de hoeken van denokken moet in acht worden genomen.

    0302 / 13 004 390D8

  • Ingebruikneming

    Afsluiter MB VEF …De MB VEF …-afsluiter is een compactgeheel dat volgende delen omvat: eenzeef, een instelbare pressostaat, een snelopengaande en sluitende niet-instelbareveiligheidsafsluiter, een hoofdklep die doorde proportionele regelaar wordt bediend,met instelbare opening (V en N), die hetmogelijk maakt een constante verhoudingte bereiken van het gasdebiet tot hetluchtdebiet. Het sluiten geschiedt snel.

    De regelaar houdt ook rekening met dedruk pF in de verbrandingskamer of deatmosferische druk.

    Bij de levering is de klep vooraf ingesteldvolgens de tabel in bijlage.

    1. Elektrische aansluitingvan de pressostaat (DIN 43650)

    2. Elektrische aansluiting van deelektromagnetische klep (DIN 43650)

    3. Pressostaat4. Ingangsflens5. Drukmeetnippel G 1/8 voor de filter

    mogelijk aan beide kanten6. Filter onder het deksel7. Kenplaatje8. Verbinding G 1/8 voor de luchtdruk pL.9. Stelschroef van de verhouding V

    10. Drukmeetnippel pe G 1/8 aan beidezijden.

    11. Gasdrukmeetnippel pBr M4 (V2)12. Stelschroef voor de correctie

    van nulpunt N.13. Verbinding G 1/8 voor de druk

    van de branderkamer pF14. Verbinding G 1/8 voor de gasdruk pBr15. Uitgangsflens16. Drukmeetnippel pa na V1 aan

    de twee zijden17. Werkingsaanwijzer V1, V2 (optioneel)18. Buizen voor drukaftakking pBr - pL - pF

    12 9

    Instelling van de gaspressostaat• De doorzichtige branderkap afnemen.

    De inrichting omvat een index x en eenverplaatsbare gegradueerde schijf.

    • De pressostaat voorlopig instellen op hetminimum van de waarde opgegeven opde gegradueerde schijf.

    Instellen van de sturinginrichtingAlle instellingen geschieden terwijl debrander werkt.• Met een zeskantsleutel van 2,5 mm de

    twee schroeven met nummers 9 en 12verstellen.De schroef V bepaalt de verhoudinggas/lucht gegradueerd van 0,75 tot 3,0.Met de schroef N kan de luchtovermaat bijhet minimumdebiet worden gecorrigeerd,gegradueerd van -2 tot +2.

    Brander EK 04.34/48 G/F - ZV

    p VEF 407 412 420 425

    20 V 1,5 1,5

    25 N 0 0

    37 V 1,5 1,5

    30 50 N 0 0

    148 V

    300 N

    0302 / 13 004 390D 9

  • Ingebruikneming

    0302 / 13 004 390D10

  • Ingebruikneming

    Programma van de bedienings- vande veiligheidskast LFL 1.333 (AGP)t1 : voorventilatietijd 30st2 : 1ste veiligheidstijd 3st3 : voorontstekingstijd 6s- veiligheidstijd tot doven

    doven van de vlam < 1s

    Werking van de kastVoor de duidelijkheid zijn in het schemahierboven niet alle elektrischecomponenten opgenomen.Verondersteld wordt dat :– de elektrische voeding voldoet aan de

    vereisten.– de voorinstelling van de pressostaten

    en van de nokken van de servomotorcorrect uitgevoerd werd.

    Signalen van debediening van de kast.

    Vereiste ingangssignalen.

    De nummers van de klemmen bevindenzich op de bodem van de bedienings- enveiligheidskast.Iedere programmastap wordt aangeduidmet een zichtbaar symbool op eendraaiende schijf dicht bij de terugstelknop.

    Doorlopen van de programmastappen

    Onder spanning zetten van de motor(klem 6) wanneer :

    – klem 1 op de netspanning wordt– gezet,het luchtluik gesloten is : de

    spanning van klem 11 wordt naarklem 8 geleid,

    – de luchtpressostaat is in rust : despanning van klem 12 wordt naarklem 4 geleid,

    – de thermostaten (begrenzer enveiligheidsthermostaat) en degaspressostaat min zijn geloten :de spanning van klem 4 wordt naarklem 5 geleid.

    Bediening van de servomotor (nok I) inde stand grote opening (klem 9) metbevestiging van de opening (klem 8) :begin van de voorventilatie.

    Begin van de permanente controle vande luchtdruk door de pressostaat enbevestiging op klem14 : de kringtussen klemmen 4 en 13 wordtonderbroken.

    Bediening van de servomotor (nok III)in onstekingsstand (klem 10) metbevestiging van de stand (klem 8).

    Begin van de voorontsteking (klem 16).

    Gelijktijdig openen van de veiligheids-en de hoofdafsluiter (klem 18) : beginvan de veiligheidstijd.

    Begin van de permanente controle vande aanwezigheid van de vlam.

    Stilstand van deontstekingstransformator en kortdaarna,Einde van de veiligheidstijd.Toelating van de vermogensregeling(klem 20) :

    Stilstand van de brander wegensonderbreking door debegrenzingsthermostaat, vervolgensbediening van de servomotor (nok II)in sluitstand.

    Volstrekt noodzakelijk : Bij continugebruik moet de sturing om de 24 urenworden stilgelegd.

    0302 / 13 004 390D 11

  • Ingebruikneming

    Bed

    ieni

    ngss

    igna

    len

    Noo

    dzak

    elijk

    ein

    gang

    ssig

    nale

    n

    1A

    utom

    aato

    nder

    stro

    omge

    zet

    2S

    ervo

    mot

    oron

    der

    stro

    oge

    zet

    3M

    otor

    onde

    rst

    room

    geze

    t4

    Bew

    akin

    glu

    chts

    igna

    al

    5T

    rans

    form

    ator

    onde

    rst

    room

    geze

    t6

    Ven

    tielo

    nder

    stro

    omge

    zet

    7B

    ewak

    ing

    vlam

    sign

    aal

    8W

    erki

    ngØ

    Bra

    nder

    stop

    twW

    acht

    tijd

    (9s)

    t1V

    oorv

    entil

    atie

    tijd

    (20

    s)t2

    Vei

    lighe

    idst

    ijd(3

    sm

    ax)

    t3V

    ooro

    ntst

    ekin

    gtijd

    (3s)

    t4T

    ijdtu

    ssen

    onts

    teki

    ngen

    rege

    lbeg

    in(8

    s)t1

    0T

    ijdvo

    orde

    luch

    tdru

    kmel

    ding

    (3s)

    t11

    Gep

    rogr

    amm

    eerd

    eop

    enin

    gstij

    dva

    nde

    serv

    omot

    ort1

    2G

    epro

    gram

    mee

    rde

    afsl

    uits

    tijd

    van

    dese

    rvom

    otor

    Lim

    itth

    erm

    osta

    atLu

    chtd

    ruks

    chak

    elaa

    r2

    trap

    sM

    otor

    Ven

    tiel

    Ser

    vom

    otor

    Tra

    nsfo

    rmat

    orV

    lam

    cont

    rol

    0302 / 13 004 390D12

  • PIngebruikneming

    Controle van de werkingscyclus• De manuele kwartslagafsluiter openen

    en onmiddellijk opnieuw dichtdraaien.• De brander onder spanning brengen.• Op het bedieningspaneel TC van de

    brander de handbediening selecteren.• Het afsluiten van het sturingscircuit

    veroorzaken.• De bedienings- en veiligheidskast

    ontgrendelen en de werking ervancontroleren.

    • Het programma moet als volgt verlopen:– gecontroleerde voorventilatie :

    met LGB : 20 s(de totale voorventilatietijd kan meerdan 20 s bedragen),met LFL : 30 s,

    – ontsteken van de elektrodengedurende :met LGB : 3 smet LFL : 6 s,

    – openen van de afsluiters– sluiten van de afsluiters ten hoogste

    3 s na het openen ervan– stilstand van de brander ten gevolge

    van te lage gasdruk of vergrendelenvan de bedienings- en veiligheidskastwegens afwezigheid van de vlam.

    Alleen na het voltooien van deze uiterstbelangrijke controle van deontstekingscyclus mag de brander wordenontstoken.

    OntstekingWaarschuwing :De ontsteking kan worden gerealiseerd,wanneer aan alle voorwaarden die in devorige hoofdstukken werden opgenoemd,is voldaan.• Een microamperemeter (schaal 0 - 100

    µA DC) aansluiten op de plaats van demeetbrug van de ionisatiestroom (depolariteit controleren).

    • Op de regelthermostaat (4-poligestekker) een impulsschakelaar met tweestanden aansluiten.

    • De manuele kwartslagafsluiter openen• De schakelaar in handbediening

    schakelen.• De thermostatische kring sluiten.• De bedienings- en veiligheidskast

    ontgrendelen.De brander werkt.• Een controle van de verbranding

    flamme (CO - CO2) uitvoeren zodra devlam verschijnt.

    • De ionisatiestroomsterkte aflezen(waarde begrepen tussen 20 en 80 µA)

    • Het gasdebiet bij de meter meten.• Het vermogen doen toenemen tot het

    nominaal debiet door op de schakelaar2 (grote vlam) te drukken.

    • Een controle van de verbrandinguitvoeren. Naargelang van de gemetenwaarde, de schroef V verstellen terwijlde brander werkt.

    • Om het CO2-gehalte te verhogen, deverhouding verhogen, of omgekeerd.

    • De door de constructeur aanbevolenwaarden van het CO2-gehalte en van derooktemperatuur in acht nemen om hetvereiste nuttige rendement te bereiken.

    • De ionisatiestroom aflezen (waardebegrepen tussen 20 en 80 µA).

    • Het gasdebiet bij de meter meten.• Het vermogen tot minimumdebiet

    verlagen en de verbrandingsparameterscontroleren. Volgens de gemetenwaarden, de schroef N te bijstellenterwijl de brander werkt.

    • Het vermogen doen stijgen tot hetnominale debiet en deverbrandingsparameters controleren.

    • Als de waarde veranderd is door deschroef N bij te stellen, de verhouding Vbijwerken in de gewenste richting.

    • Als de afstelling van de factor Y moetworden gewijzigd, dan moeten alleandere instellingen helemaal opnieuwuitgevoerd worden.

    Als de debieten: van de ontsteking en hetnominale debiet afgesteld zijn (met eengewenst resultaat van deverbrandingsproeven).• De gasdebieten (en bijgevolg het

    vermogen van de brander) bijstellendoor de nokken III en I van deservomotor ter vestellen.

    • De gasdebieten bij de meter in de tweestanden controleren.

    • Terwijl de brander in werking is, metbehulp van een schuimend product datvoor dit gebruik geschikt is, de dichtheidvan de verbindingen van deafsluitergroep controleren. Er mag geenenkel lek worden opgespoord.

    Instellen en controle van dezekeringenTerwijl de brander werkt,• De gaspressostaat instellen op de

    minimum distributiedruk.• De manuele kwartslagafsluiter langzaam

    sluiten.De brander moet doven wegensonvoldoende gasdruk.

    • De manuele kwartslagafsluiter opnieuwopenen.

    • Wanneer de brander opnieuw brandt opklein debiet, het afsluitpunt van deluchtpressostaat zoeken.

    • De afgelezen waarde met 0,8vermenigvuldigen om het afregelpunt tevinden.

    • De gasmeetapparaten afkoppelen.• De drukmeetnippels opnieuw sluiten.• De brander opnieuw starten op klein

    debiet.• De dichtheid controleren.• Terwijl de brander werkt, tegelijkertijd de

    twee kabels van de microamperemeterafkoppelen.

    De brander moet zich onmiddellijk in deveiligheidsstand stellen en vergrendelen..• De ionisatiebrug opnieuw plaatsen.• De kappen opnieuw plaatsen.• De dichtheid tussen de flens en de

    voorkant van de ketel controleren.• De verbrandingsparameters controleren

    in de werkelijke bedrijfsomstandigheden(met de deuren gesloten, enz.).

    • De resultaten optekenen op de hiertoebedoelde formulieren.

    • De brander programmeren voorautomatische werking.

    • De vereiste bedrijfsinformatie vrijgeven.

    TC

    0302 / 13 004 390D 13

  • Onderhoud

    Controle van deverbrandingsorganen• De twee kabels van de elektroden op de

    transformator afkoppelen.• De kabel van de ionisatiesensor op de

    meetbrug afkoppelen.• De drie schroeven van het deksel

    losschroeven.• Het deksel lichtjes draaien en de

    verbrandingskop verwijderen.• De toestand en de afstellingen

    controleren : die van deonstekingselektrode, van deionisatiesensor, van de vlamhaker, vande diffusoren en van de injectoren.

    • Bij het opnieuw monteren, deaanwezigheid en de stand van de o-ringcontroleren.

    • De dichtheid controleren met eenschuimend product dat geschikt is voordit gebruik.

    Reinigen van de binnenkant van deventilator• De vijf schroeven van de

    motorsteunplaat losschroeven.• De steunplaat met zijn haak aan het

    carter hangen.• De luchtkanalen en de turbine

    schoonmaken.• Het geheel opnieuw monteren.

    Reinigen van de luchtdoos• De twee schroeven van de

    afsluitergroep van het carter afnemen• De drie moeren van de bevestigingsflens

    op de ketel losschroeven.• De brander losmaken (bajonet)• De vier schroeven die de luchtdoos op

    het carter bevestigen, verwijderen.• Stof van de luchtdoos en van de

    geluidsisolatie verwijderen.• De luchtdoos, en vervolgens de brander

    opnieuw monteren.• De afsluitergroep bevestigen.• De dichtheid controleren.

    Demonteren van het aansluitstuk• De twee schroeven van de

    afsluitergroep op het carter uitnemen.• De drie moeren op de bevestigingsflens

    op de ketel losschroeven.• De brander losmaken (bajonet).• De drie schroeven van het aansluitstuk

    losschroeven.• Het aansluitstuk vervangen.• De brander, en vervolgens de

    afsluitergroep opnieuw monteren• Indien nodig de ruimte tussen de

    brandertunnel en het aansluitstuk methittevast materiaal opvullen

    • De dichtheid controleren.

    Controle van het filterDe filter dient ten minste één maal per jaarte worden gecontroleerd, en vervangen alshij vervuild is.• De schroeven van het deksel van de

    filter stroomopwaarts of van de filter vanhet Multibloc afnemen.

    • Het filterelement uitnemen en geenenkel vuildeeltje in de zitting ervanachterlaten.

    • Geen vloeistof onder druk gebruiken.• Een nieuw en identiek element

    aanbrengen.• Het deksel en de bevestigingsschroeven

    opnieuw aanbrengen• De manuele kwartslagafsluiter openen.• De dichtheid controleren.• Een controle van de verbranding

    uitvoeren.

    GasafsluitersDe gasafsluiters vereisen geen bijzonderonderhoud.

    Geen enkele reparatie is toegestaan.

    Defecte afsluiters moeten wordenvervangen door een bevoegd technicus,die vervolgens tot nieuwe controles van dedichtheid, de werking en de verbrandingmoet overgaan.

    Reinigen van de kap• De branderkap reinigen met water

    waaraan detergent toegevoegd is.• Welk product dan ook dat chloor of een

    schuurmiddel bevat is verboden.• De kap opnieuw monteren.

    OpmerkingenNa iedere werkzaamheid :• Een controle van de

    verbrandingsparameters uitvoeren in dewerkelijke bedrijfsomstandigheden (metgesloten deuren, het dekselaangebracht, enz.).

    • De resultaten optekenen op hiervoorbestemde formulieren.

    BelangrijkRegelmatig onderhoudswerkzaamhedenlaten uitvoeren, ten minste één maal perjaar, door gekwalificeerd personeel.• Alle polen van de elektrische voeding

    onderbreken.• Zich ervan vergewissen dat geen

    spanning aanwezig is.• De brandstoftoevoer sluiten.• Verscheidene keren de manuele

    kwartslagafsluiter open en dicht draaienom de werking ervan te controleren(volledig open en dicht, zonder lek).

    • De branderkap afnemen.De instelwaarden zijn opgegeven in dealinea “ingebruikneming”.Originele vervangonderdelen van defabrikant gebruiken.

    0302 / 13 004 390D14

  • Oplossen van storingen

    In geval van storing controleren :• of spanning aanwezig is (voor het

    vermogen en voor de bediening)• de brandstofvoeding (of druk aanwezig

    is en of de afsluiters open staan)• de sturingsapparatuur• de stand van de schakelaars op het

    bedieningspaneel

    Als de storing blijft bestaan :• Op de bedienings- en veiligheidskast de

    verschillende symbolen die bovenbeschreven werden controleren.

    Beveiligingscomponenten mogen nietworden gerepareerd, maar alleenvervangen door onderdelen met identiekecodenummers. Gebruik alleen originelevervangonderdelen van de fabrikant.

    Opmerking :

    Na iedere werkzaamheid:• Een controle van de

    verbrandingsparameters uitvoeren.• De resultaten optekenen op geschikte

    formulieren.

    Waarneming

    De brander ligt stil.Er gebeurt niets.

    Gasdruk normaal.

    Thermostatisch keten.

    De veilgheidskast treedt inherhalingscyclus

    Gaat in beveiligingsstandmet vergrendeling tijdensdede voorventilatietijd.

    Gaat in beveiligingsstand metvergrendeling.

    Gaat in beveiligingsstand metvergrendeling.

    Gaat in beveiligingsstand metvergrendeling.

    Gaat in beveiliging metvergrendeling.

    Oorzaak

    Gasdruk is onvoldoende

    Gaspressostaat ontregeld of defect.

    Vreemd lichaam in het drukaftakkanaal.

    Defecte of ontregelde thermostaten.

    Gelast luchtdrukschakelaarcontact.

    Het vlamrelais van de kastis defect(vals vlamsignaal)

    Luchtpressostaat.

    Niet aangepast gasdebiet.

    Het vlambewakingscircuit is defect.

    Er is geen ontstekingsboogDe ontstekingselektrode(n) is (zijn)kortgesloten.De ontstekingskabel(s) is (zijn) beschadigd.De ontstekingstransformator is defect.Bedienings- en veiligheidskast.

    De elektromagnetische kleppen gaan nietopen.

    De kleppen zijn mechanisch geblokkeerd.

    Valse vlam bij het thermostatisch afsluiten.

    Er is geen vlamsignaal aanwezig tijdensde werking.

    Oplossing

    De distributiedruk instellen.De filter schoonmaken.

    De gaspressostaat controleren ofvervangen.Het drukaftakkanaal reinigen (eerst dedruk van het medium uitschakelen).

    De thermostaten instellen of veranderen.

    Vervang de luchtdrukschakelaar.

    De ionisatiesensor controleren.De bedienings- en veiligheidskastveranderen.

    De pressostaat instellen of veranderen.

    Het gasdebiet regelen.

    De toestand en de stand van deionisatiesensor ten opzichte van demassa controleren.De toestand en de verbindingen van hetionisatiecircuit controleren (kabel enmeetbrug).

    De elektroden instellen, reinigen ofvervangen.De kabel(s) aansluiten of vervangen.

    De transformator vervangen.De bedieningskast vervangenDe bekabeling tussen de kast, deservomotor en de afsluiters controleren.

    De spoel controleren, veranderen.

    De klep vervangen.

    De dichtheid van de gasafsluiterscontroleren. In naventilatie stellen.

    Het circuit van de ionisatiesensorcontroleren.De bedienings- en veiligheidskastcontroleren en vervangen.

    Symbool

    P

    1

    of

    0302 / 13 004 390D 15

  • Fabriqué en EU. Made in EU. Hergestellt in EU. Gefabriceerd in EU.Document non contractuel. Non contractual document. Angaben ohne Gewähr. Niet contraktueel dokument.

    ELCO - MATResearchparkPontbeeklaan 531731 Zellik

    0302 / 13 004 390D16