40
JAARGANG 19 SPECIALE EDITIE APRIL 2015 ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR HET GEOTECHNISCHE WERKVELD GEO-IMPULS SPECIAL

Geotechniek Impuls-special 2015

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Onafhankelijk vakblad voor het geotechnische werkveld - Impuls special

Citation preview

Page 1: Geotechniek Impuls-special 2015

JAARGANG 19 SPECIALE EDITIE APRIL 2015ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR HET GEOTECHNISCHE WERKVELD

GEO

-IM

PU

LS S

PEC

IAL

Page 2: Geotechniek Impuls-special 2015

2 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Colofon

Anders kijken naar geotechniekDat is niet alleen kijken naar het ontwerp, maar vooral naar de uitvoerbaarheid ervan. Een goed ontwerp ontleent zijn kwaliteit aan

de inpassing in de omgeving. Daarvoor zetten we state-of-the-art technieken als Plaxis in en besteden we extra aandacht aan de

ketencommunicatie. Belangrijk om risico’s en faalkosten te verminderen, vinden wij. Tauw kijkt anders!www.tauwkijktanders.nl

3 GEOT ECHNI EK – Oktober 2013

Mede-ondersteuners

Cofra BVKwadrantweg 91042 AG AmsterdamPostbus 206941001 NR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 693 45 96Fax 0031 (0)20 - 694 14 57www.cofra.nl

Ingenieursbureau AmsterdamWeesperstraat 430Postbus 126931100 AR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 251 1303Fax 0031 (0)20 - 251 1199www.iba.amsterdam.nl

PostAcademisch Onderwijs (PAO)Postbus 50482600 GA DelftTel. 0031 (0)15 - 278 46 18Fax 0031 (0)15 - 278 46 19www.pao.tudelft.nl

Profound BV Limaweg 172743 CB WaddinxveenTel. 0031 (0)182 - 640 964 Fax 0031 (0)182 - 649 664 www.profound.nl

Jetmix BV Postbus 254250 DA WerkendamTel. 0031 (0)183 - 50 56 66Fax 0031 (0)183 - 50 05 25 www.jetmix.nl

Royal HaskoningDHVPostbus 1516500 AD NijmegenTel. 0031 (0)24 - 328 42 84Fax 0031 (0)24 - 323 93 46www.royalhaskoningdhv.com

nv Alg. Ondernemingen Soetaert-SoiltechEsperantolaan 10-aB-8400 OostendeTel. +32 (0) 59 55 00 00Fax +32 (0) 59 55 00 10www.soetaert.be

SBRCURnetPostbus 18193000 BV RotterdamTel. 0031 (0)10 - 206 5959Fax 0031 (0)10 - 413 0175www.sbr.nlwww.curbouweninfra.nl

LezersserviceAdresmutaties doorgeven [email protected]

© Copyrights Uitgeverij Educom BV Oktober 2013 Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met welke methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. © ISSN 1386 - 2758

Colofon

ABEF vzw Belgische Vereniging Aannemers FunderingswerkenPriester Cuypersstraat 31040 BrusselSecretariaat: [email protected]

BGGG Belgische Groepering voor Grondmechanica en Geotechniekc/o BBRI, Lozenberg 71932 [email protected]

SMARTGEOTHERMInfo : WTCB, ir. Luc FrançoisLombardstraat 42, 1000 BrusselTel. +32 11 22 50 [email protected]

Distributie van Geotechniek in België wordt mede mogelijk gemaakt door:

GEOTECHNIEKJAARGANG 17 – NUMMER 4OKTOBER 2013

Geotechniek is een informatief/promotioneel onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling voor het gehele geo technische vakgebied te kweken.

Geotechniek is een uitgave vanUitgeverij Educom BV

Mathenesserlaan 3473023 GB RotterdamTel. 0031 (0)10 - 425 6544Fax 0031 (0)10 - 425 [email protected]

Uitgever/bladmanagerUitgeverij Educom BVR.P.H. Diederiks

RedactieBeek, mw. ir. V. vanBrassinga, ing. H.E.Brouwer, ir. J.W.R.Diederiks, R.P.H.Hergarden, mw. Ir. I.Meireman, ir. P.

RedactieraadAlboom, ir. G. vanBeek, mw. ir. V. vanBouwmeester, Ir. D. Brassinga, ing. H.E. Brinkgreve, dr. ir. R.B.J.Brok, ing. C.A.J.M.Brouwer, ir. J.W.R.Calster, ir. P. vanCools, ir. P.M.C.B.M.Dalen, ir. J.H. van

Deen, dr. J.K. vanDiederiks, R.P.H.Graaf, ing. H.C. van de Gunnink, Drs. J.Haasnoot, ir. J.K.Hergarden, mw. Ir. I.Jonker, ing. A.Kleinjan, Ir. A.Langhorst, ing. O.Mathijssen, ir. F.A.J.M.Meinhardt, ir. G.

Meireman, ir. P.Rooduijn, ing. M.P.Schippers, ing. R.J.Schouten, ir. C.P.Smienk, ing. E.Spierenburg, dr. ir. S.Storteboom, O. Thooft, dr. ir. K.Vos, mw. ir. M. deVelde, ing. E. van der

N71 Voorwerk_Opmaak 1 28-08-13 12:10 Pagina 3

JAARGANG 19 NUMMER 1 JANUARI 2015ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR HET GEOTECHNISCHE WERKVELD

KANAAL IEPER – LEIE, GESCHIEDENIS VAN DE “DROGEN VAART”

HERSTEL HISTORISCHE GRACHT, AANLEG VAN TWEE BRUGGEN EN EEN ONDERGRONDSE VOLAUTOMATISCHE AUTOBERGING IN HET CENTRUM DEN HAAG

BOUWKUIP GRONINGER FORUM

ONDERZOEK NAAR ‘SET-UP’ BIJ PALEN IN ZAND IN DE GEO-CENTRIFUGE

Uitgever/bladmanagerUitgeverij Educom BVR.P.H. Diederiks

TekstenJurjen van DeenKarin de HaasPeter JuijnRobert VisscherArmand van Wijck

EindredactieJurjen van Deen

FotografieFotomateriaal Geo-Impuls (tenzij anders vermeld)

LezersserviceAdresmutaties doorgeven [email protected]

© CopyrightsUitgeverij Educom BVApril 2015Niets uit deze uitgave magworden gereproduceerd metwelke methode dan ook, zonderschriftelijke toestemming van deuitgever. © ISSN 1386 - 2758

GEOTECHNIEKJAARGANG 19 – Geo-Impuls specialAPRIL 2015

Geotechniek is een informatief/promotioneel onafhankelijk vak-tijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling voor het gehele geotechnische vakgebied te kweken.

Page 3: Geotechniek Impuls-special 2015

Inhoud

3 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

GeoRM: Risicogestuurd werken als eindresultaat van Geo-Impuls

In de rondte onder de kermis Heeft u de ondergrond scherp in beeld?

Onderweg naar halvering geotechnisch falen in projecten

Stripverhaal brengt orde in Rotterdam

Handreiking Observational Method

Kwaliteitscontrole in de grond gevormde palen

Groene Loper in Maastricht Afname van Geotechnisch Falen? The magic of geotechnics

Omgevingsmonitor Bilthoven, Bunnik en Boerenwetering

Ronde Tafel Geo-Impuls bij Rijkswaterstaat

De strijd tegen georisico’s wordt online beslist

Unieke praktijkproef met diep-wanden in Delft

Heeft u de omgeving scherp in beeld?

6 8 10

34

24

18

30

16 2214

28

36

12

32

26

Page 4: Geotechniek Impuls-special 2015

4 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Partners

Page 5: Geotechniek Impuls-special 2015

5 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Introductie

Vijf jaar geleden bundelden verschillende overheden, bedrijven en kennisin-stituten hun krachten om het geotechnisch falen in de bouw terug te dringen. Faalkosten waren hoog, te hoog, vond menigeen. Insiders wisten dat de faal-kosten voor een belangrijk deel hun oorzaak vinden in de ondergrond. Voor-beelden te over: de opdrijvende tunnelbak van de Vlaketunnel, de lekkende Haagse tramtunnel en de bouwput van het theater in Middelburg die zes jaar open lag. Tijd voor verandering, tijd voor een Geo-Impuls.

Geotechnisch falen ontstaat in de meeste gevallen door een gebrek aan goed risicomanagement. De benodigde kennis bestaat wel, maar wordt niet op het juiste moment gemobiliseerd. Gestructureerd risicomanagement garandeert dat dat wel gebeurt. Binnen dat risicomanagement moet de geotechnisch adviseur zijn adviserende rol opeisen zodat hij vroegtijdig en continu betrok-ken wordt bij een project. Dat vergt een verandering in werk- en denkwijze van de geotechnicus, maar ook van de projectmanager, de constructeur, de opdrachtgever en de ingenieursbureaus, en dat is geen gemakkelijke opgave. Om de verandering te bewerkstelligen heeft Geo-Impuls drie speerpunten gekozen: Contracten, Techniek, en Omgeving.

We zijn nu vijf jaar verder. Deze special van het Vakblad Geotechniek laat een glimp zien van wat de afgelopen vijf jaar is bereikt, in beheersing van werk-processen, in communicatie onderling en met de buitenwereld, en last but not least in technische ontwikkelingen. Het komt er nu op aan het georisico-management op grote schaal te implementeren. Grote opdrachtgevers als RWS en ProRail geven daarbij het goede voorbeeld en we mogen er alle ver-trouwen in hebben dat dat voorbeeld goed doet volgen.

Zo heeft Geo-Impuls ons geleerd dat een gezamenlijke inspanning van op-drachtgevers, adviseurs, aannemers en kennisinstellingen kan leiden tot een wezenlijke verandering in de werkwijze van de sector. Een vervolg op Geo-Impuls ligt – al was het al vanwege de naam – niet voor de hand. Maar nu we de smaak van het gezamenlijk optrekken te pakken hebben is er alle reden te kijken wat we nog verder in gezamenlijkheid kunnen ondernemen. Er is nog veel te ontwikkelen in de geotechniek, er is nog een kwaliteitsslag te maken. Als klein land hebben we veel buitenland met veel plekken waar slappe grond en hoge grondwaterstanden de essentie van de geotechniek bepalen. Laten we daar gezamenlijk op inzetten.

Frits van TolVoorzitter Kernteam Geo-Impuls

Foto

: Noo

rd-Z

uidl

ijn.

Page 6: Geotechniek Impuls-special 2015

6 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Geotechniek en risicomanagement vormen op het eerste gezicht misschien een niet direct voor de hand liggende combinatie. Niets is echter minder waar. Wie op de één of andere manier betrokken is bij het bouwen op, in en met grond weet dat de onzekerheden in de ondergrond groot kunnen zijn. Vanuit het sectorbrede pro-gramma Geo-Impuls is gewerkt aan de brede toepassing van risicomanagement, om de ri-sico’s die voortkomen uit deze onzekerheden te beheersen. Daarom is GeoRM, dat staat voor Geotechnisch RisicoManagement, als risicoge-stuurde werkwijze door Geo-Impuls omarmd. Alle met de ondergrond samenhangende risico’s worden hierdoor op een transparante en expli-ciete manier onderdeel van projecten.

Er zijn meerdere aanleidingen om gestructu-reerd risicogestuurd werken een impuls te ge-ven. Faalkosten in de bouw overtreffen de finan-ciële rendementen van vele private organisaties

fors, en zijn slecht voor het imago van de sector. Daarnaast is het voor publieke organisaties nog altijd erg lastig uitleggen wanneer projecten duurder worden en langer duren. Hier is me-nige wethouder al over gestruikeld. De gemid-delde bouwopgave wordt er in onze grotendeels drassige grond ook niet eenvoudiger op, zeker in onze verstedelijkte gebieden, met veel bestaan-de gebouwen, infrastructuur en omwonenden, die zich luid laten horen bij overlast.

Onder risicogestuurd werken verstaan we een werkwijze waarbij het werkproces expliciet risico-gestuurd is, in alle fasen van het project. Kenmer-ken van een dergelijk werkproces zijn structuur, communicatie en continuïteit in alle projectfasen, vanaf de initiatieffase tot en met beheer en on-derhoud. Het centrale doel is het zo effectief en efficiënt mogelijk realiseren van de projectdoe-len voor de betrokken partijen. De projectdoelen

moeten dus ook expliciet gemaakt zijn. Een risico is het effect van onzekerheid op het behalen van een doelstelling. Dit is de definitie uit de wereldwijd toegepaste ISO 31000 richtlijn voor risicomanagement. Een risico heeft daarbij vijf kenmerken. Een risico

1 is een mogelijke, ongewenste gebeurtenis2 heeft een kans van optreden3 heeft één of meerdere oorzaken, die van

technische, menselijke, of organisatorische aard kunnen zijn

4 heeft één of meerdere gevolgen, op het ge-bied van veiligheid, kwaliteit, tijd, geld, hinder en reputatie voor één of meer betrokkenen

5 is dynamisch, veranderlijk in de tijd, doordat interne en externe omstandigheden van pro-jecten constant aan wijzigingen onderhevig zijn.

GeoRM: Risicogestuurd werken als eindresultaat van Geo-Impuls

Een voorbeeld van een geotechnisch risico is het kunnen voldoen aan de langsvlakheidseis van een weg. Aangestuurd vanuit het zettings-risico wordt een zettingsberekening gemaakt, maar eerst wordt expliciet gemaakt welke gevolgen het niet voldoen aan de langsvlak-heidseis heeft voor de toekomstige wegge-bruikers en de wegbeheerder. Aspecten als veiligheid en comfort spelen hierbij een rol. Voor de wegbeheerder betekent het niet vol-doen aan de eis dat hij meer tijd en geld voor onderhoud moet reserveren. Het niet voldoen aan de langsvlakheidseis is de ongewenste gebeurtenis (1), veroorzaakt door het optreden van ontoelaatbare zettings-verschillen (2). Zettingsberekeningen worden in dit specifieke geval uitgevoerd om de kans van optreden te kunnen inschatten (3). De ge-volgen (4) hebben betrekking op afname van veiligheid en comfort van de weggebruiker en toename van onderhoud voor de wegbeheer-der. En het risico is dynamisch omdat toekom-stige wegverbredingen de kans van optreden en de gevolgen van het risico veranderen (5).

Page 7: Geotechniek Impuls-special 2015

7 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Een geotechnisch risico is een bijzonder soort risico dat zich onderscheidt van “gewone” pro-jectrisico’s, doordat er minimaal één geotechni-sche oorzaak aan te wijzen is.

De risicogestuurde werkwijze van GeoRM is niets anders dan een geotechnische verdieping van het in de sector gangbare RISMAN proces voor projectrisicomanagement. Door deze ver-dieping krijgen de geotechnische risico’s de aandacht die nodig is om ze tijdig effectief en ef-ficiënt te kunnen beheersen. Het toepassen van zo’n risicogestuurde werkwijze blijkt in de prak-tijk geen spontaan proces. Veel van de benodig-de kennis en instrumenten zijn al jaren beschik-baar maar worden niet gebruikt. De grootste uitdaging van Geo-Impuls was dan ook niet het (door)ontwikkelen van kennis en instrumenten, maar het stimuleren van de brede toepassing van al bestaande kennis en instrumenten in alle fasen van projecten.

Hiervoor hebben we acht Geo-Principes ont-wikkeld. Het idee achter deze principes is een ontwikkeling van “rule-based” naar “principle-based” risicogestuurd werken. Bij “principle-based” werken wordt uitgegaan van algemene principes, die per situatie en afgestemd op juist die situatie kunnen worden toegepast. Daarmee wordt het eenvoudiger om binnen verschillende projecten vanuit een gezamenlijk overeengeko-men basishouding specifieke risicogestuurde activiteiten te ondernemen. Het bijbehorend gedrag wordt daarmee over projecten heen uni-form. Afhankelijk van het niveau in de organi-satie (directie, project, professonial) zijn acties gedefiniëerd die uit de principes voortvloeien.

Voor een effectieve beheersing van geotech-nische risico’s via GeoRM is lef nodig om deze risico’s tijdig recht de ogen te kijken, er over te communiceren, in goed overleg te kiezen voor de meest passende maatregelen en die vervol-

gens ook uit te voeren. Dit is een steeds weer veranderend samenspel tussen contract, omge-ving en techniek, met een hoofdrol voor de geo-technische professional.

Staveren, M. Th. van en Litjens, P., GeoRM: Ri-sicogestuurd werken als eindresultaat van Geo-Impuls, Geotechniek 16 (2012) nr 3, p 30

Staveren, Martin van, Geotechniek in Bewe-ging, Praktijkgids voor Risicogestuurd Werken, Deltares/VSRM 2013, kosteloos te bestellen via het programmabureau van Geo-Impuls ([email protected]).

Geo principes

Geo-principe Concrete acties

1. Genereer en bescherm waardeMaak alle geotechnische risico’s in alle projectfasen inzichtelijk, inclusief gevol-gen en de beheersing ervan

2. Participeer in besluitvorming in alle projectfasenMaak vanaf de start van het project een ondergronddossier en benut dat voor besluitvorming

3. Maak geotechnische onzekerheid expliciet

Neem geotechnische gevoeligheidsana-lyses en bandbreedtes op in projectrap-portages

Gebruik het risicodossier om consequen-ties van geotechnische wijzigingen te beheersen

4. Werk systematisch, gestructureerd en op tijdZet geotechnisch risicomanagement expliciet in de planning en maak er mid-delen en capaciteit voor vrij

5. Benut alle beschikbare informatie

Maak gebruik van historische projectrele-vante informatie

Werk van grof naar fijn, van geologie naar geotechnische monitoring

6. Werk transparant samen met alle betrokkenen

Bepaal de invloed van de ondergrond op de kritische succesfactoren

Communiceer helder over geotechnische risico’s met alle betrokkenen

Signaleer en communiceer raakvlakken van geotechniek met andere disciplines

7. Betrek de rol van de menselijke factorZorg dat verschillen in organisatiecultuur van de betrokken partijen zichtbaar en hanteerbaar worden

8. Benut leerervaringen voor verbeteringen

Gebruik de relevante geotechnische pro-jectevaluaties

Zorg dat professionals deelnemen aan geotechnische opleidingen, trainingen en communities of practice

Toepassing van GeoRM begint bij jezelf. De Top 10 GeoRM-acties, afgeleid uit de theorie en de praktijk, kunnen daarbij helpen.

1. Leer de GeoRM TAAL spreken

2. WERK ZELF risicogestuurd

3. Veranker GeoRM in PROCEDURES

4. Gebruik CHECKLISTS met Georisico‘s

5. Maak RANDVOORWAARDEN voortkomend uit Georisico’s expliciet

6. Onderken verschillen in PERCEPTIE van Georisico’s

7. COMMUNICEER onzekerheid helder

8. RAPPORTEER Georisico’s

9. Benut ALLE KENNIS & ERVARING die beschikbaar is

10. Neem & claim voldoende TIJD

De Top 10 GeoRM-acties.

Page 8: Geotechniek Impuls-special 2015

8 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

In de rondte onder de kermis

Over vijf jaar is de ondergrond van Leiden twee parkeergarages rijker. In de herfst van 2014 startte de bouw van de eerste, onder de Lam-mermarkt. Met een ronde vorm en een diepte van tweeëntwintig meter onder maaiveld is het een bijzonder ontwerp. Een goed voorbereide gemeente en vooruitdenkende bouwcombinatie zorgen samen voor een succesvolle vertaalslag naar de praktijk.

Erik Wiltink, projectmanager voor de gemeente Leiden: “Als eerste stap hebben we in maart 2013 volgens de ‘Best Value Procurement’-methodiek een ingenieursbureau geselecteerd. Dat werd Witteveen+Bos. Met hun specialisti-sche kennis van ondergrondse parkeergarages konden we samen een referentieontwerp ma-

ken, waarmee we zicht kregen op de techni-sche haalbaarheid en het prijsniveau van beide garages. Het ontwerp was ook een goed middel om de gemeenteraad te laten zien dat er binnen de gestelde kaders goede oplossingen mogelijk zijn. We hebben het uitvoeringsbesluit voor de gemeenteraad op basis van het ontwerp voor-bereid. Tegelijkertijd zijn we begonnen met de aanbestedingsprocedure.”

“We hebben bij de aanbesteding vrij algemene voorwaarden gehanteerd, in de hoop dat de markt er innovatief over zou nadenken. We wilden partijen uitdagen om met creatieve ont-werpen te komen, die maximaal rekening hou-den met de omgeving. Met de ronde oplossing laat Combinatie Parkeergarages Leiden Dura

Vermeer-Besix zien dat het referentieontwerp inderdaad veel ruimte bood voor optimalisa-ties. Het kruisende verkeer is in hun ontwerp minimaal; die kwaliteit is voor ons het belang-rijkst”, aldus Wiltink.

Voor de gemeente is het ook belangrijk dat de uitvoering goed wordt georganiseerd. Het bouwterrein bevindt zich in de binnenstad: gaat die drie jaar op slot of is daar goed over nage-dacht? Dura Vermeer-Besix had er goed over nagedacht. Zo was hun plan het enige waarbij de traditionele kermis tijdens de viering van Leidens Ontzet gewoon kan doorgaan. Daar-naast worden er tijdens de bouw tijdelijke par-keerplekken aangelegd en gebeurt hetafvoeren van grond niet met vrachtwagens, maar via een pijpleiding die in de grachtenkomt te liggen. Dat scheelt per dag al gauw zestig vrachtwagenritten door de historischebinnenstad.

Net als in DelftPeter Gossink, projectmanager voor Dura Ver-meer-Besix, licht de uitvoering verder toe: “We gaan de ronde buitenkant realiseren met diep-wanden. Met vierentwintig panelen maken we een cirkel van ongeveer zestig meter diameter. De panelen zullen zo’n vijfentwintig meter lang zijn, vergelijkbaar met die in Spoorzone Delft. Als de diepwanden gereed zijn, brengen we na het ontgraven GEWI-ankers aan. Die zor-gen ervoor dat de vloer van de parkeergarage niet omhoog komt. Afgelopen week hebben we in de omgeving van de parkeergarage al een aantal proefankers aangebracht en belast, om te kijken hoe de grond zich gedraagt. Door dit vooraf na te gaan, hoef je geen onnodig grote bandbreedte aan te houden en kun je het ont-werp optimaliseren. In de kuip storten we op de GEWI-ankers onderwaterbeton. Daarna pom-pen we de kuip leeg en maken we ter plekke een vloer. Daarop komt een prefab-opbouw met kolommen, balken en platen, helemaal tot bo-venin.”

Niet alleen de diepwanden doen denken aan de situatie in Delft, ook in Leiden staat er een mo-numentale molen in het werkgebied. “Daaraan zijn kritische eisen gesteld, hij moet volledig in

De Parkeergarage Lammermarkt krijgt zes la-gen met in totaal 525 parkeerplekken. Automo-bilisten rijden naar beneden en naar boven als in een kurkentrekker. Op de heenweg nemen ze de buitenbocht, waarbij ze automatisch de eer-ste vrije plek tegenkomen, en op de terugweg

de binnenbocht. In- en uitgaand verkeer hoeft elkaar zodoende niet te kruisen. Het ontwerp is gemaakt door architectenbureau JHK. De en-gineering wordt uitgevoerd door Royal Hasko-ningDHV. (Beeld: JHK)

Parkeergarage Lammermarkt

Best practice

Page 9: Geotechniek Impuls-special 2015

9 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

stand blijven. Dat heeft veel invloed op de engi-neering”, vertelt Gossink. Wiltink: “We hanteren bij dit project systeemgerichte contractbeheer-sing, wat betekent dat wij als opdrachtgever op basis van het risicodossier de kwaliteitsborging van de opdrachtnemer toetsen. We hebben aangegeven dat we bijvoorbeeld waterdichtheid en opdrijven grote risico’s vinden, dus daar zul-len we extra op sturen.” Om deze reden zullen ook de zogeheten sonar tubes die werden ont-wikkeld in het kader van Geo-Impuls voor de Delftse spoortunnel weer een rol spelen. “Deze apparatuur meet met geluidsgolven de kwali-teit van het beton in de diepwand”, legt Gossink

uit. “In Leiden zullen we ze gebruiken om voe-gen tussen de diepwandpanelen te controleren. Eigenlijk zijn diepwanden altijd in orde als je alle gangbare richtlijnen volgt en zorgvuldig te werk gaat. Maar voor de kritische zones, zoals bij de molen, is een extra controle natuurlijk verstandig.”

IntegraalWanneer de parkeergarage gereed is – naar verwachting begin 2017 – is de Lammermarkt zowel ondergronds als bovengronds opnieuw ingericht. Het plein is onderdeel van het Sin-gelpark, een zes kilometer lang park rondom

de binnenstad van Leiden, waarvoor momen-teel een ontwerp wordt uitgewerkt. Bij de par-keergarage is hier al rekening mee gehouden door de locaties van het toetredingspunt en de in- en uitrit vast te leggen. De integrale aanpak van onder- en bovengrond voorkomt extra hin-der voor het verkeer en omwonenden, en zorgt ervoor dat de parkeergarage straks direct goed bereikbaar is. Dura Vermeer-Besix spoedt zich na de oplevering naar een bouwlocatie één ki-lometer zuidwaarts, voor de aanleg van een parkeergarage onder de Garenmarkt. Die ga-rage gaat plaats bieden aan nog eens 425 au-to’s, verdeeld over vijf parkeerlagen. Daarmee is Leiden in 2020 bijna 1000 parkeerplaatsen rijker op loopafstand van het centrum van de stad.

Een doorlopende tijdslijn van de Leidse geschiedenis maakt elke verdieping herkenbaar.

Door de ronde vorm neemt de garage minder ruimte in en is ze overzichtelijk en verkeersveilig voor de gebruiker.

Bee

ld: J

HK

Bee

ld: J

HK

Bij de parkeergarage onder de Lammermarkt diende het bestaande bestemmingsplan als uitgangspunt voor de beschikbare ruimte. Bij de Garenmarkt gaat het andersom: hiervoor is een ontwerp-bestemmingsplan opgesteld dat zal worden aangepast op de parkeerga-rage.

Wiltink: “We besteden veel aandacht aan de bewoners en ondernemers in de omgeving van de twee garages. Omdat we mensen di-rect willen kunnen helpen, hebben we een garagehulploket ingericht. Als mensen last hebben van bouwactiviteiten, schades hebben of behoefte hebben aan informatie, kunnen ze daar terecht.”

Dit artikel verscheen eerder als voorbeeld-project op www.cob.nl.

Bestemmingsplan

Garagehulploket

Page 10: Geotechniek Impuls-special 2015

10 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Langgerekte kavels veenweidegrond en af en toe een boerderij. Dat is de Bloemendalerpolder tussen Muiden en Weesp op dit moment. Daar komt straks verandering in. Het gebied onder-gaat een metamorfose: er blijft veel natuur, maar daarnaast komt er ook ruimte voor recre-atie en wonen. Hoe kan de veengrond van Bloe-mendalerpolder het beste worden bebouwd? Om dat te bepalen, zijn proefterpen aangelegd. De meetgegevens moeten meer inzicht geven in de bodem en de beste bouwstrategie.

Hoe kan dat het beste worden gerealiseerd? Wat is de beste manier om dit gebied bouwrijp te maken? Daarvoor is de Bloemendalerpolder omgetoverd tot een proeftuin om verschillende methoden te testen. Er wordt vijf jaar lang, ook na afronding van het Geo-Impulsprogramma, continu gemeten. Er zijn twee proefterpen van 3 meter hoog gemaakt en de grond daaronder is volgestopt met monitoringapparatuur. Onder-zoekers gaan daarmee na wat de verticale en horizontale vervormingen zijn en hoe snel die optreden. Daarnaast doen ze nog in-situ-tests en laboratoriumproeven. De resultaten vertellen meer over de stijfheid en sterkte-eigenschap-pen van de bodem. Met zes zakbaken direct op

de terpen wordt het verloop van de vervorming en de dikte van de zandophoging bepaald. Het mooie stuk Hollands landschap zal dan ook niet alleen opvallen door de natuur, maar ook door de vele meetapparatuur.

Uiteindelijk moet de veldproef inzicht geven in wat de meest geschikte bouwstrategie is. Ook

bekijken onderzoekers hoeveel tijd de strate-gie kost en wat de beste zandhoogte is voor het voorbelasten van het toekomstig woongebied. De meetgegevens zullen bovendien een schat aan informatie opleveren over het vervormings-gedrag van het veen in het algemeen. Het on-derzoek brengt zodoende goed in kaart hoe te bouwen op slappe ondergronden.

Bij bouwprojecten, bijvoorbeeld bij de aanleg van infrastructuur, is het kunnen beschikken over grondonderzoek van de juiste omvang en soort een belangrijke voorwaarde voor succes. Het risico op faalkosten ontstaat vooral op het moment dat verkeerde ontwerpbeslissingen of inschattingen worden gemaakt doordat de benodigde informatie uit grondonderzoek ont-breekt. De CUR-richtlijn Risicogestuurd grond-onderzoek (CUR247) helpt partijen die risico’s beter te beheersen en in de contractvorming tot een daarbij passende toedeling van verant-

woordelijkheden te komen. Al in de tenderfase en zeker tijdens de contractvorming ontstaat steeds vaker een spanningsveld ten aanzien van risico’s van en verantwoordelijkheid voor de informatie van de ondergrond. Welk onder-zoek hoort bij het voorwerk van de opdrachtge-ver en wat hoort bij het werk van de aannemer?

In deze richtlijn is per projectfase vastgelegd op welke wijze verantwoorde en risicoge-stuurde keuzes met betrekking tot uit te voe-ren grondonderzoek kunnen worden gemaakt.

De genoemde projectfasen variëren hierbij van Initiatieffase tot Definitief Ontwerp. Tevens is de rol van zowel opdrachtgever als opdracht-nemer aangegeven per projectfase, waarbij onderscheid is gemaakt naar verschillende contractvormen. Voor een groot aantal typen civieltechnische constructies is deze aanpak uitgewerkt en uitgebreid beschreven.

Proefterpen Bloemendalerpolder

Heeft u de ondergrond scherp in beeld?

Richtlijn risicogestuurd grondonderzoek - van planfase tot realisatie

Lees verder: http://www.geoimpuls.org, zoek op CUR-247

Lees verder: http://www.geoimpuls.org, zoek op ‘proefterp’

Foto

: Flic

kr C

C/ R

ob S

teve

ns

Page 11: Geotechniek Impuls-special 2015

11 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Om dijken te controleren op hun veiligheid is het schematiseren van de opbouw van de on-dergrond van groot belang, bijvoorbeeld om de grondmechanische stabiliteit van de waterke-ring na te gaan en ook om de gevoeligheid voor interne erosie (piping) te bepalen. Welk grond-onderzoek is nodig voor het schematiseren en hoe moet je omgaan met onzekerheden? Dit rapport introduceert een gestructureerde werk-wijze voor het omgaan met onzekerheden bij het kiezen van de schematisering met behulp van de zogenaamde schematiseringfactor. In dit technisch rapport wordt hieraan verder handen en voeten gegeven met behulp van een concreet stappenplan voor het bepalen van de schematiseringfactor. Het stappenplan voor gebruik van de schematiseringfactor is van toepassing bij toetsingen op het gedetailleerde toetsniveau en bij ontwerpen in de fase van het definitieve ontwerp. Daarnaast heeft het rapport inzicht in de lopende ontwikkelingen van (lands-

dekkende) informatiesystemen voor opslag van informatie over schematiseringen in landelijke informatiebestanden. Toegankelijke opslag van voor het ontwerpen of toetsen opgestelde sche-

matiseringen is belangrijk voor hergebruik en voor gebruik ten behoeve van andere studies, zoals verkenningen van gevolgen van mogelijke beleidsvoornemens.

Door te bouwen in of op de ondergrond ontstaat het risico op zetting: de grond wordt samenge-drukt en zakt in, wat kan leiden tot schade aan gebouwen in de buurt. Hoe gevoelig de bodem is voor zetting, hangt af van de locatie en wat daar in de bodem zit. Zand is bijvoorbeeld relatief wei-nig samendrukbaar en veen juist heel veel. Klei, zavel en leem nemen een middenpositie in. Daar-naast is de diepteligging van belang: diepliggende lagen staan al onder druk en hebben daarom al een groot deel van de mogelijke samendrukking ondergaan. Dus hoe dieper de laag, hoe minder gevoelig hij is voor samendrukking.

Deltares en TNO hebben in kaart gebracht hoe zettingsgevoelig de bodem overal in Nederland is. Deze zettingskaart is gemaakt door een hy-pothetische situatie door te rekenen: dat geheel Nederland wordt opgehoogd met een zandlaag van één meter. Met het geologisch 3D-model NL3D van TNO is voorspeld hoe groot de samen-drukking op lange termijn is. Als de zetting vol-gens de kaart wijst op een serieus risico voor een bouwproject, zijn er aanvullende lokale gegevens nodig om de situatie nauwkeurig te bepalen.

Ondergrond beter schematiseren

Overzichtelijke zettingskaart van Nederland

Lees verder: http://www.geoimpuls.org, zoek op ‘schematisering’

Lees verder: http://www.geoimpuls.org, zoek op ‘zettingskaart’

Bro

n: R

ijksw

ater

staa

t WVL

Bro

n: D

elta

res

/ TN

O-G

DN

Page 12: Geotechniek Impuls-special 2015

12 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Best practice

Georisico’s beter in kaart brengen en deze ook toegankelijk maken voor mensen zonder tech-nische achtergrond. Dat is wat Peter Nelemans en Remon Pot van Fugro GeoServices nastreven met het Geo-Risk Portal. Visualisatie is daarbij het sleutelwoord. Het online ontsluiten van mo-nitoringsdata via satellietkaarten of foto’s maakt het communiceren over georisico’s eenvoudiger en productiever. Met als resultaat een snellere besluitvorming bij (dreigende) calamiteiten en reductie van faalkosten.

Peter Nelemans: “De huidige staat van de ICT en mogelijkheden om het gedrag van de bodem te onderzoeken en voorspellen stellen ons in staat real time risico’s in kaart te brengen. Zo kun-nen we de snelheid in projecten houden, risico’s mitigeren en stakeholders informeren over de voortgang van het bouwproces. Zo reduceren we niet alleen faalkosten, maar komen ook tege-moet aan de groeiende noodzaak van adequaat omgevingsmanagement.”

VisueelHet eindresultaat moet straks overal benader-baar, zichtbaar en bruikbaar zijn. Met andere woorden: alle relevante data van een project worden ontsloten vanuit een visuele weergave op een pc, tablet of smartphone. Dat is nood-zakelijk volgens Peter Nelemans: “Een markt waarin aannemers worden uitgedaagd de klant te ontzorgen, maar wel voortdurend te informe-ren, vraagt om risicovisualisatie en real time in-formatievoorziening.”

Het basisscherm is de toegang (portal) tot alle onderliggende informatie. Uitgangspunt is dat die altijd up-to-date, compleet en betrouwbaar moet zijn. De toegevoegde waarde, en daarmee ook de moeilijkheidsgraad, zit in het verbinden van data en het in samenhang kunnen interpre-teren daarvan. Peter Nelemans en Remon Pot van Fugro GeoServices: “Wij zorgen voor de in-terpretatie van ‘big data’, filteren de relevante informatie eruit en maken dat visueel. Het Geo-Risk Portal is in ontwikkeling en wij verwachten het binnenkort succesvol toe te passen in bouw-putten. We verwachten er veel van. In onze op-tiek is dit de juiste manier van risicobeheersing.”

“Het accent op georisico’s in bouwprojecten ligt nu nog vooral op de planfase. Dat is óók noodza-kelijk, maar tegelijk moeten we constateren dat risicobeheersing in de praktijk nog een onderge-schoven kindje is. We willen iedereen op sleep-touw nemen, en het Geo- Impulsprogramma in de praktijk brengen. Vanzelfsprekend zijn daar succesvolle voorbeelden voor nodig. De eerste stappen zijn gezet.”

Pilot IJkdijkPraktijkervaring is opgedaan bij de IJkdijk. Dit programma is erop gericht dijkmonitoringssys-temen te ontwikkelen die bijdragen aan gerich-ter en kostenbesparend beheer. Sensortechniek geeft inzicht in veranderingen in de dijk, waar-mee veranderingen in de sterkte kunnen wor-den berekend. Waterschappen kunnen daarmee sneller ingrijpen bij bedreigende situaties. In een experiment is een ‘All-in-one Sensor Vali-datie Test’ (AIO-SVT) gedaan, waarbij Fugro een van de partijen was die mochten laten zien wat er met integrale duiding van monitoringsgege-vens bereikt kan worden.

Remon Pot: “We wisten dat de dijk door zou bre-ken, maar niet wanneer en op welke manier. Op

basis van sensorgegevens voorspelde Fugro het proces van bezwijken. We zaten met onze voor-spelling binnen de marges van het project. Het feit dat we het proces konden visualiseren, bleek voor de betrokken waterschappen de grootste toevoeging. Het inzicht in het gedrag van dijken wordt nu landelijk ontsloten via het Dijk Data Service Center, ontwikkeld door Fugro en Nelen & Schuurmans in opdracht van Stichting IJkdijk en diverse waterschappen.

Door risicovisualisaties kan de besluitvorming bij calamiteiten sneller en adequater plaatsvin-den op basis van begrijpbare en accurate infor-matie. Peter Nelemans: “Papier komt niet aan. Mensen lezen slecht. Als je in één plaatje kunt laten zien wat er aan de hand is, landt dat veel beter. Er is dan meer aandacht voor de monito-ringsgegevens en dus voor de risico’s. Voor ons is het effect dat we echt meerwaarde kunnen leveren, met op het juiste moment een passend advies, waardoor tijdige bijsturing in het bouw-proces mogelijk is.”

Open dataDrempelloze beschikbaarheid van de informa-tie is de belangrijkste randvoorwaarde voor het

De strijd tegen georisico’s wordt online beslist

Foto

: stic

htin

g IJ

kdijk

Page 13: Geotechniek Impuls-special 2015

13 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

welslagen. Alle informatie bevindt zich in de cloud en is dus altijd en overal beschikbaar. En het Geo-Risk Portal is met elk soort ‘device’ toe-gankelijk, zonder dat vooraf specifieke software gedownload hoeft te worden. Dat betekent dat ook oudere data of data van derden via het Geo-Risk Portal ontsloten kan worden. Die trans-parantie past in de visie van Fugro, die erop is gebaseerd dat beter en breder ontsloten data de eigen adviesrol completer en beter kunnen maken.

Van macro naar microNa de succesvolle pilot bij de IJkdijk is toepas-sing in bebouwde omgeving de volgende stap. Dat kan snel gaan. De potentiële voordelen zijn duidelijk en aantoonbaar. Bijvoorbeeld bij de aanleg van een bouwkuip of bij een dijkverster-kingsproject ziet de projectleider het landschap waar hij in staat ook op zijn tablet. Hij kan van daaruit bij wijze van spreken inzoomen tot op de grond waar hij op staat. Hij beschikt over real time data van monitoringssystemen die op dat

moment actief zijn, en kan die koppelen aan ge-gevens over eerdere sonderingen, hoogtedata, of informatie over de toelaatbare toleranties zoals die in het contract met de klant zijn op-genomen. Kortom, alle relevante informatie is beschikbaar op de plek waar het werken in de bodem plaatsvindt.

Remon Pot: “Gebruik van het Geo-Risk Portal beperkt het risico en voorkomt technisch falen. De grote winst is dat we alle relevante real time informatie kunnen leveren om zo de beslissers te ondersteunen bij het nemen van hun beslis-singen. En dan ook nog op een manier die zij kunnen begrijpen en kunnen plaatsen in hun eigen werkzaamheden.”

OmgevingsmanagementHet nut van het visueel beschikbaar maken van informatie gaat verder dan de direct betrokken uitvoerders. Het Geo-Risk Portal beantwoordt ook een latente vraag die er bij opdrachtgevers altijd al is geweest: hoe krijg je als betrokkene inzicht in de veelheid aan data, en hoe moet je die interpreteren? Een bestuurder of bewoner van een stad waar een parkeergarage of een boortunnel wordt gerealiseerd, is niet geholpen met stapels sonderingsdata of zettingsgrafie-ken.

Remon Pot: “Als er bij een project iets aan de hand is, kan de verantwoordelijke op zijn eigen tablet volgen wat er gebeurt. En als zich een bewoner meldt met een plotseling klemmende deur, kunnen direct de monitoringsgegevens aan de keukentafel met die bewoner worden doorgenomen.” Het inzetten van het Geo Risk Portal kan helpen complexe grafieken en reken-resultaten te vertalen naar begrijpbare informa-tie.

Naast een rol in operationele verbetering kan het Geo-Risk Portal dus een bijdrage leveren aan stroomlijning van het omgevingsmanagement bij grote projecten. Peter Nelemans: “Voor bou-wers is de Geo-Risk Scan een goede omgevings-managementtool. Visualisatie van metingen en risico’s geeft betrokkenen inzicht. Je kunt het gebruiken om aan vertrouwen te werken. Daar moet je in investeren, maar uiteindelijk leidt het tot meer begrip en minder klachten. Er ligt een uitdaging om de met omgevingsmanagement gemoeide kosten te beheersen. Gebruikmaken van visualisatie levert dus ook daaraan een bij-drage.”

Het Geo-Risk Portal heeft ‘AAA access’: anytime, anywhere, on any device.

Bee

ld: F

ugro

Geo

Serv

ices

Dit artikel verscheen eerder in De Verdieping op www.cob.nl, januari 2014

Page 14: Geotechniek Impuls-special 2015

14 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Benieuwd wat er in zich in de bodem van Rotter-dam, Den Haag of Amsterdam bevindt? Download dan de app UAR Ondergronds, richt uw smartpho-ne naar beneden en bekijk de virtuele 3D-model-len van ondergrondse bijzonderheden.

In september 2012 lanceerden het Centrum voor Geocommunicatie en het Nederlands Architec-tuurinstituut UAR Ondergronds, de mobiele ar-chitectuurapp waarmee je dwars door de grond kan kijken.

UAR Ondergronds is een uitbreiding van de ur-ban augmented reality (UAR) applicatie van het Nederlands Architectuurinstituut. De applicatie voor smartphones en tablets voegt een virtuele laag toe aan de werkelijkheid, zodat je kunt zien hoe de locatie er vroeger uitzag of in de toe-komst eruit zal zien, en dat allemaal in 3D. Nu

voegen we daar een compleet nieuwe dimensie aan toe, namelijk het fundament van de stad: de ondergrond. Er zijn bijvoorbeeld archeologische vondsten te zien, maar UAR Ondergronds maakt ook de vele vitale functies die onder de grond verborgen zitten zichtbaar: weg- en spoortun-nels, metrostations, automatische parkeergara-ges, waterbassins, telecomkabels, rioleringen en nog veel meer. Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zijn de eerste ondergrondse steden die onthuld worden. Onder begeleiding van au-diofragmenten ingesproken door Harmke Pij-pers kunnen UAR-gebruikers een route lopen die ze langs de hotspots leidt.

De app heeft als doel mensen op een interac-tieve manier meer bewust te maken van de on-dergrond van de stad.

Op de website Kennislink wordt wetenschap-pelijke informatie op een heldere manier uit-gelegd. Kennislink brengt niet alleen recent nieuws uit de wetenschap, maar gaat ook dieper op onderwerpen in via achtergrondartikelen en vakoverstijgende thema’s. De afgelopen jaren zijn in samenwerking met Geo-Impuls een 60-tal artikelen over geotechnische onderwerpen op de website opgenomen: over diepwanden, funderingen, tunnels, dijken en fietspaden op versterkt veen. Kennislink bevat ook een grote hoeveelheid artikelen uit populair wetenschap-pelijke bladen, tijdschriften en webpublicaties. Al deze informatie is snel en eenvoudig te vin-den.

App biedt blik in de ondergrond

The magic of geotechnics

Kennislink.nl

Lees verder: http://www.geoimpuls.org, zoek op ‘UAR’

Lees verder op http://www.geoimpuls.org, zoek op kennislink

Bro

n: N

AI

Page 15: Geotechniek Impuls-special 2015

15 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Op 1 november 2013 verscheen het iBook ‘Onder de grond’, een interactief boek voor de iPad over de ondergrond van Nederland. Met veel foto’s, filmpjes, animaties, kaarten, infographics en 3D-modellen is het boek even avontuurlijk als leerzaam.

In drie hoofdstukken komen de geologische ge-schiedenis van Nederland, de biodiversiteit van de bovenste bodemlagen en de veelzijdigheid van ondergronds bouwen aan de orde. Veel par-ticipanten van het COB hebben hiervoor infor-matie en beelden bijgedragen.

Het iBook maakt optimaal gebruik van het aan-raakscherm van een iPad. Met vingerbewegin-gen kunnen gebruikers deze beelden starten en stoppen, kantelen en draaien, vergroten en verkleinen. Zo zet je zelf de continenten in be-weging, blader je door een grappige strip over bodembeestjes onder de stoep en kantel je een volautomatische parkeergarage om hem van alle kanten te bekijken.

LesmateriaalTer aanvulling op het iBook is door het onder-wijscentrum van de Vrije Universiteit Amster-dam bijbehorend lesmateriaal ontwikkeld voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Dit materiaal is ook te gebruiken bij gastlessen op middelbare scholen of bij andere gelegenheden waar u de magie van ondergronds bouwen wilt uitleggen.

Interactief boek over de ondergrond

GeoImpuls.org

Lees verder: http://lijn43.nl/projecten/aardrijkskunde-op-de-ipad

Page 16: Geotechniek Impuls-special 2015

16 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Best practice

In 2011 is het consortium Avenue2 in Maastricht begonnen met de bouw van een tweelaags ver-keerstunnel met vier aparte tunnelbuizen. De onderste twee buizen zijn bestemd voor het door-gaande verkeer en de bovenste twee voor het regionale en lokale verkeer. Bovenop de tunnel komt een langgerekt park met voet- en fietspaden en tweeduizend lindebomen: de Groene Loper.

Een belangrijk voordeel van gescheiden tunnel-buizen is dat onderhoud en beheer eenvoudiger zijn uit te voeren. Zo kan het verkeer tijdelijk worden verplaatst naar de andere tunnelbuizen als in een tunnelbuis werkzaamheden nodig zijn. Daarnaast zorgt het stapelen van rijbanen ervoor dat de tunnel smaller wordt.

TotaalplanSinds de jaren zestig van de vorige eeuw moet al het doorgaande wegverkeer door Maastricht

gebruik maken van de N2. Deze weg met twee keer twee rijstroken, gelijkvloerse kruisingen met stoplichten en een maximum snelheid van vijftig kilometer per uur, zorgt voor talrijke problemen. Zo vormt de weg een barrière tus-sen het oostelijke en westelijke deel van Maas-tricht en veroorzaakt het vele verkeer geluid- en stankoverlast. Verder staan er op de weg en de aansluitende snelweg A2 veel files en is gere-geld sprake van onveilige verkeerssituaties.

Reeds in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd nagedacht hoe deze problemen konden worden opgelost. In 2003 zijn Rijkswaterstaat, de provincie Limburg en de gemeenten Maas-tricht en Meerssen gestart met het opstellen van een totaalplan voor verkeersinfrastructuur, stadsontwikkeling en natuur en milieu. Uitein-delijk heeft dit geleid tot het project ‘De Groene Loper’. Naast de bouw van de tunnel omvat dit

project ook de aanleg van een park bovenop de tunnel dat een groene verbinding vormt met de landgoederen net ten noorden van de stad, de ontwikkeling van nieuwe stadsentrees bij de tunnelmonden, en vernieuwing en verdere ont-wikkeling van het stadsdeel Maastricht-Oost.

Om de planontwikkeling en inspraakprocedures zo snel mogelijk te laten verlopen hebben de vier opdrachtgevende partijen – Rijkswaterstaat, provincie Limburg en de gemeenten Maastricht en Meerssen – gekozen voor een gecombineer-de aanpak van de Tracé- en MERprocedure, de wijzigingen van de bestemmingsplannen en de aanbesteding. Voor de aanbesteding is een prijs-vraag uitgeschreven. Vijf consortia hebben hier-aan meegedaan. Uiteindelijk heeft het consor-tium Avenue2, bestaande uit de bouwbedrijven Ballast Nedam en Strukton, de aanbesteding gewonnen

Stapsgewijze aanlegDe nieuwe, gestapelde tunnel wordt aangelegd in een bouwkuip. Om ruimte voor deze bouwkuip te creëren, is de bestaande weg in westelijke richting verplaatst. De werkzaamheden voor de bouwkuip zijn in 2012 gestart bij de tunnel-monden bij het Europaplein aan de zuidkant en verkeersknooppunt Geusselt aan de noordkant. Sindsdien werken twee zogeheten ‘tunnelbouw-treinen’ vanaf deze tunnelmonden naar elkaar toe.

De bouwkuip wordt in stappen aangelegd. Hier-toe is het tunneltracé verdeeld in ruim honderd ‘moten’ van elk ongeveer 24 meter lang. Bij de aanleg van de bouwkuipwanden brengt de aan-nemerscombinatie tussen de verschillende moten damwanden aan, zodat de bouwkuip per ‘compartiment’ kan worden ontgraven. Na de (gedeeltelijke) ontgraving worden stempels of groutankers aangebracht om te zorgen dat de wanden van de bouwkuip niet naar binnen wor-den gedrukt.

Voor het maken van de wanden van de bouw-kuip past Avenue2 drie verschillende technieken toe. Bij de tunnelmonden bij Geusselt en het Europaplein zijn damwandplanken in de grond getrild. Binnen de bebouwde kom, tussen de John F. Kennedysingel en de Terblijterweg, waar intrillen geen optie is vanwege de te grote tril-

Groene Loper in Maastricht

Bovenop de tunnel komt de Groene Loper, een lintvormig park voor fietsers en voetgangers. Door zijn groene en recreatieve karakter verbindt de Groene Loper de wijken aan weerskan-ten van de A2 weer met elkaar. Langs het park komen (deels) nieuwe woningen, die passen in het Maastrichtse straatbeeld. In het park komen tweeduizend lindebomen die geschikt zijn om te groeien in de relatief dunne grondlaag bovenop het tunneldak

Bro

n: A

venu

e2

Page 17: Geotechniek Impuls-special 2015

17 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

lingshinder voor de nabije bebouwing, worden cement-bentonietwanden gemaakt waarin de aannemer vervolgens stalen damwandplanken laat zakken. Tussen de ANWB-flat en de Ge-meenteflat is gekozen voor betonnen diepwan-den omdat hier moest worden gewerkt met een zogeheten wanden-dakconstructie. De ruimte ontbreekt op dit deel van het tunneltracé om naast de bestaande weg een bouwkuip te ma-ken. Daarom is de wanden-dakconstructie in

twee fasen aangelegd. Eerst is het deel aan de kant van de ANWB-flat gemaakt. Vervolgens is over dit deel de N2 gelegd, waarna het het deel aan de kant van de Gemeenteflat is gebouwd.

Om de bouwkuip droog te houden, past Avenue2 bemaling toe. Door het wegpompen van water uit de bouwkuip daalt de grondwaterstand ook in de directe omgeving, wat ongewenst is. Om deze verlaging van het grondwaterpeil zo veel moge-

lijk te beperken en de natuurlijke grondwater-stroming zo min mogelijk te verstoren, werkt de aannemerscombinatie met een retourbemaling: het water uit de bouwkuip wordt via leidingen naar zogenoemde retourvelden naast de bouw-kuip gepompt zodat het weer kan infiltreren.

De tunnel op 29 maart 2014. Stempels houden de bouwkuipwanden op hun plaats.

Tijdens de Dag van de Bouw 2013 kon het publiek een bezoek brengen aan de tunnel in aanbouw.

Foto

: Flic

kr/E

tienn

e M

uis

Foto

: Flic

kr/J

eroe

n va

n Li

esho

ut

Doordat de Maastrichtse bodem kalksteen bevat, is er bij de A2-tunnel extra aandacht nodig voor georisicomanagement. Zo moet onder andere rekening worden gehou-den met geologische breuken en karst-verschijnselen, zoals holle ondergrondse ruimten. Deze vormen een groot risico voor de bouwkuip. Het is echter uiterst lastig om breuken en karstverschijnselen van te voren gedetailleerd in kaart te brengen en een extreem veilig ontwerp is erg kostbaar. Daarom is er in Maastricht gekozen voor het toepassen van de Observational Method: vooraf zijn scenario’s voor onverwachte si-tuaties uitgewerkt en tijdens de uitvoering wordt uitgebreid gemonitord en ingespeeld op de situatie. De Observational Method wordt nader toegelicht op pag 18 van deze speciale Geo-Impuls uitgave.

Het is belangrijk dat er bij een bouwproject goed over de risico’s wordt gecommuni-ceerd, zowel binnen de projectorganisatie als naar de omgeving. Vanuit deze gedachte besteedt Geo-Impuls uitgebreid aandacht aan geocommunicatie. Een werkgroep heeft bij A2 Maastricht een schaduwteam ingezet om het project te ondersteunen. Aan de hand van de praktijkervaringen zijn diverse producten ontwikkeld, die terug te vinden zijn in de Leidraad Geocommunicatie (zie pag 27).

Dit artikel verscheen eerder als voorbeeld-project op www.cob.nl. Op deze website vindt u ook meer informatie over het project en de inbreng van Geo-Impuls op het gebied van de Observational Method en GeoCommunicatie.

Observational Method

Geocommunicatie

Page 18: Geotechniek Impuls-special 2015

18 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Traditioneel wordt bij het ontwerp van een geotechnische constructie de onzekerheid ten aanzien van gedrag en modellering van de on-dergrond opgevangen door de toepassing van veiligheidsfactoren. Bij grote onzekerheid kan dat leiden tot zwaar gedimensioneerde – dus dure – constructies. De Observational Method is een ontwerpmethode waarbij de onzekerheid niet alleen wordt gecompenseerd met veilig-heidsfactoren, maar ook met het monitoren van het gedrag gedurende de werkzaamheden. In combinatie met scenariodenken, waarbij voor nagenoeg alle mogelijke gebeurtenissen een reactiemaatregel is voorzien, leidt toepassing van de Observational Method evenzeer tot het gewenste betrouwbaarheidsniveau als bij de traditionele aanpak.

Aangezien uitsluitend die maatregelen wor-den genomen die op basis van de monitoring noodzakelijk blijken te zijn, is de Observational Method niet alleen een betrouwbare metho-diek, hij is bovendien kosteneffectief. Indien de onzekerheid ten aanzien van gedrag en model-lering groot is biedt de Observational Method de mogelijkheid het project te realiseren zon-der dat vooraf de volledige benodigde veiligheid rekentechnisch (dus inclusief onzekerheden) is gewaarborgd. Natuurlijk moet wel worden aangetoond dat maatregelen zijn voorbereid die een te laag betrouwbaarheidsniveau compense-ren als de monitoring hiertoe aanleiding geeft. Ook moeten de maatregelen snel genoeg kun-nen worden geïmplementeerd. De Observational Method biedt dus kansen, zowel om projecten te realiseren die zich op de grens bevinden van wat we als geotechnici normaliter kunnen model-leren, als om projecten tegen lagere kosten te realiseren door de sterkte van de ondergrond optimaal en veilig te benutten.

Bij toepassing van de Observational Method wordt afgeweken van wat in normen wordt om-schreven als de standaard ontwerppraktijk. Onbekend maakt onbemind, en dat speelt niet alleen bij de betrokken geotechnici en uitvoer-ders, maar ook voor de opdrachtgevers en het bevoegd gezag. Het is bijna onvermijdelijk dat het gebruik van de Observational Method in-

spanningen op gebied van communicatie vergt om de autoriteiten uit te leggen wat de methode inhoudt, waarom deze methode wordt gebruikt en hoe deze een veilig bouwproces waarborgt. Voor de geotechnici die met de methode (willen) gaan werken is daarom een Handreiking Obser-vational Method opgesteld om hen te helpen bij het toepassen van de methode en bij het com-municeren erover.

De Observational Method sluit naadloos aan op een risicogestuurde werkwijze. Risico’s worden expliciet gemaakt en er worden terugvalopties gedefinieerd als beheersmaatregel voor een risico. Met deze werkwijze worden faalkosten teruggebracht zonder te overdimensioneren. Bij de Observational Method worden mogelijke ont-werpkeuzes vertaald in uitvoeringscenario’s en meetstrategieën. Tijdens de feitelijke project-uitvoering op de bouwplaats wordt een uitvoe-ringscenario gevolgd op basis van metingen die uitsluitsel geven over het bodemgedrag of het constructiegedrag. De aanpak gaat dus verder dan alleen vaststellen van ontwerpuitgangspun-ten voorafgaand aan de projectuitvoering.

Hoe ziet een project met toepassing van de Observational Method er uit?De toepassing van de Observational Method verloopt volgens een interactief proces van ont-werp, uitvoeringscontrole, monitoring en aan-passing van de uitvoeringswijze en/of ontwerp. De methode is daarmee een werkwijze waarbij tijdens de uitvoering in de aanlegfase van een project nog aanpassingen kunnen worden door-gevoerd in zowel het uitvoeringsontwerp als het eindontwerp. De methode kan worden toegepast bij onzekerheid over de geotechnische uitgangs-punten.

In tegenstelling tot de traditionele aanpak waar-bij het ontwerp tijdens de uitvoering vast ligt aan de hand van volledig gekwantificeerde geotech-nische omstandigheden en het berekende con-structiegedrag, kan hier met de uitvoering wor-den gestart met een gekozen, haalbaar geacht economisch scenario. De ontwerpalternatieven zijn voorafgaand aan de start van de uitvoering in diverse ontwerpscenario’s uitgewerkt, die

Handreiking Observational Method

• Een ontwerp kan minder conservatief zijn. Wel moet de winst van dit scherpere ont-werp opwegen tegen de extra kosten van het uitgebreidere ontwerp en de metingen tijdens de uitvoering

• Er wordt veilig ontworpen en gebouwd omdat de toepassing van de Observatio-nal Method expliciet risicomanagement vereist. Faal-scenario’s en tegenmaatre-gelen worden tevoren doorgerekend.

• De Observational Method past naadloos in de trend om (geo)risicomanagement standaard toe te passen in infrastructu-rele projecten.

• Door de uitgebreide metingen wordt het gedrag van de constructie goed in kaart gebracht. Dit helpt om te verifiëren of dat-gene wat is gebouwd voldoet aan de eisen die zijn gesteld.

• De Observational Method dwingt een goe-de samenwerking af tussen ontwerp en uitvoering. Hierdoor kan een goede over-dracht van kennis en keuzes met betrek-king tot risico’s van ontwerp naar uitvoe-ring plaatsvinden.

• De uitgebreide monitoring kan uitstekend gebruikt worden om te visualiseren welke effecten een project heeft voor de omge-ving en is daarmee een goed communica-tie-instrument.

• Bij toepassing van Observational Method wordt veel gemeten. Bundeling van deze metingen leidt tot vergroting van kennis over gedrag van grond en de interactie met constructies en tot een continue le-rende organisatie.

Sterke punten Observational Method

Page 19: Geotechniek Impuls-special 2015

19 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

met de daarbij behorende geotechnische uit-gangspunten op zich voldoende constructieve veiligheid hebben. De projectscenario’s bestrij-ken een range aan geotechnische uitgangspun-ten.

Tijdens de projectuitvoering wordt op basis van monitoring geschakeld tussen de scenario’s. De werkwijze genereert door monitoring tij-dens de aanlegfase relevante informatie over de geldigheid van de gehanteerde geotechnische uitgangspunten. Daarmee kan het grond- en constructiegedrag worden geëvalueerd tijdens de uitvoeringsfase. De ingewonnen informatie bepaalt of er een schakelmoment moet worden ingelast; daarbij wordt dan overgeschakeld van het aanvangsscenario naar een meer conserva-tief of een meer optimistisch ontwerpscenario. Dit schakelen is een essentieel onderdeel van de Observational Method en het bijbehorende werkplan is in feite onderdeel van het ontwerp. Het moet voor aanvang van de werkzaamheden duidelijk zijn wanneer en hoe er wordt gescha-keld, inclusief de daarbij behorende organisatie en benodigde communicatie tussen betrokke-nen.

Het opstellen van een handreiking die de toe-passing van de Observational Method wil be-vorderen zou kunnen doen vermoeden dat toe-passing van de methode heel bijzonder is. Toch wordt er in de dagelijkse geotechnische praktijk al veelvuldig gebruik gemaakt van de Observa-tional Method. De volgende voorbeelden laten zien dat de toepassing van de methode in feite een uitbreiding is van een al bestaand arsenaal aan toepassingen.

• Ophogingen De grote onzekerheid in zettingsparameters

maakt een goed en efficiënt ontwerp van op-hogingen onhaalbaar zonder gebruik te maken van metingen. Metingen van zakbaken en wa-terspanningen worden wijd en zijd gebruikt om de ontwerpparameters te fitten en te besluiten tot het aanbrengen van een nieuwe ophoogslag.

• Bemalingen Bij bemalingen worden peilbuismetingen ge-

bruikt om de bemaling optimaal in te richten. Ook kan monitoring worden gebruikt om bij een oplopende waterstand een (extra) pomp aan te laten slaan.

• Damwanden Wanneer damwanden moeten worden toege-

past nabij bestaande bebouwing kunnen tril-lingen ontoelaatbaar zijn vanaf een bepaald niveau. Vaak wordt dan begonnen met trillen op een veilige afstand van de bebouwing, waarbij er gelijktijdig ook metingen van de trillingen plaatsvinden. Pas tegen de tijd dat, en alleen in het geval dat, de grenswaarde voor de trillingen op de bebouwing dreigt te worden overschre-den wordt overgeschakeld op drukkend inbren-gen van damwanden.

Schematische voorstelling van het werkproces bij de Observational Method

Lees verder op www.geoimpuls.org, zoek op ’observational’ De handreiking wordt door SBRCURnet gepubliceerd.

Bro

n: G

ront

mij

Page 20: Geotechniek Impuls-special 2015

The most recent and very successful conference was held at the end of 2013 in Hong Kong, China. It proved again the great value of sharing knowledge and experiences from research and practice between the international geotechnical engineering community, especially the members of TC304 and TC205 of ISSMGE and of GEOSNet. The 5th ISGSR will be even more special, because it will be combined with the presentation of the end results of the Geo-Impuls programme in the Netherlands. It is a five year long, joint industry programme which aims at reducing geotechnical failure substantially in 2015. Implementing Geo Risk Management and the tools developed by the Working Groups in our projects and organizations are the key conditions in reaching this ambitious goal. The Dutch geo-engineers and managers would be honoured to present and discuss their results with the international geo-community. We look forward to welcoming you in Rotterdam in October 2015!

ISGSR2015 Rotterdam, Netherlands

13 – 16 October 2015

Keynote lectures

We invite you to the fifth International

Symposium on Geotechnical Safety

and Risk (ISGSR) 2015, which will

be held in Rotterdam. The 5th ISGSR

is a continuation of a series of

symposiums on geotechnical risk

assessment and management, safety

and reliability, which started in 2007

in Shanghai, China.

5th International Symposium on Geotechnical Safety and Risk

Wilson Tang lecture

Prof. Dr. Kok Kwang Phoon, National University of

Singapore, Singapore

“Is there anything better than load and resistance factor

design for simplified geotechnical reliability-based design?”

Theme 1 - Geotechnical Risk Management and Risk

Communication

Cees Brandsen, Ministry of Infrastructure and

the Environment, The Netherlands

“Geotechnical risk management in Dutch public

infrastructure projects” (tentative title)

Theme 2 - Variability in Ground Conditions

and Site Investigation

Prof. Dr. Farrokh Nadim, NGI & NTNU, Norway

“Accounting for uncertainty and variability in

geotechnical characterization of offshore sites”

Theme 3 - Reliability and Risk Analysis of

Geotechnical Structures

Prof. Dr. Limin Zhang, Hong Kong, University of Science

and Technology, Hong Kong, China

“Reliability analysis and risk management for

engineered slopes”

Theme 4 - Limit-state design in Geotechnical

Engineering

Prof. Dr. Samuel G. Paikowsky, University of

Massachusetts Lowell, USA

“ Code Calibration Based on Limit State Uncertainty and

Its Utilization in Design”

Theme 5 - Assessment and Management of

Natural Hazards

Prof. dr. Bas Jonkman, Delft University of Technology,

The Netherlands

“Developments in levee reliability and flood risk analysis”

Theme 6 - Contractual and Legal Issues of Foundation

and (Under)Ground Works

Prof. Dr. Hongwei Huang, Tongji University, China

“State-of-the-art of Risk Assessment on Tunneling in

China” (tentative title)

Theme 7 - Case Studies, Monitoring and

Observational Method

Dr. Mandy Korff, Deltares, The Netherlands

“Learning from case studies and monitoring of

underground construction works”

TC212 - Invited Lecture

Prof. Dr. Rolf Katzenbach, Technische Universität

Darmstadt, Germany

“Risk management and risk communication in

geotechnical engineering by independent peer review and

special technical solutions”

www.isgsr2015.org Organized by

Register at

www.isgsr2015.org

P

flyer-5th International Symposium on Geotechnical Safety and Risk.indd Alle pagina's 05-02-15 15:31

Page 21: Geotechniek Impuls-special 2015

The most recent and very successful conference was held at the end of 2013 in Hong Kong, China. It proved again the great value of sharing knowledge and experiences from research and practice between the international geotechnical engineering community, especially the members of TC304 and TC205 of ISSMGE and of GEOSNet. The 5th ISGSR will be even more special, because it will be combined with the presentation of the end results of the Geo-Impuls programme in the Netherlands. It is a five year long, joint industry programme which aims at reducing geotechnical failure substantially in 2015. Implementing Geo Risk Management and the tools developed by the Working Groups in our projects and organizations are the key conditions in reaching this ambitious goal. The Dutch geo-engineers and managers would be honoured to present and discuss their results with the international geo-community. We look forward to welcoming you in Rotterdam in October 2015!

ISGSR2015 Rotterdam, Netherlands

13 – 16 October 2015

Keynote lectures

We invite you to the fifth International

Symposium on Geotechnical Safety

and Risk (ISGSR) 2015, which will

be held in Rotterdam. The 5th ISGSR

is a continuation of a series of

symposiums on geotechnical risk

assessment and management, safety

and reliability, which started in 2007

in Shanghai, China.

5th International Symposium on Geotechnical Safety and Risk

Wilson Tang lecture

Prof. Dr. Kok Kwang Phoon, National University of

Singapore, Singapore

“Is there anything better than load and resistance factor

design for simplified geotechnical reliability-based design?”

Theme 1 - Geotechnical Risk Management and Risk

Communication

Cees Brandsen, Ministry of Infrastructure and

the Environment, The Netherlands

“Geotechnical risk management in Dutch public

infrastructure projects” (tentative title)

Theme 2 - Variability in Ground Conditions

and Site Investigation

Prof. Dr. Farrokh Nadim, NGI & NTNU, Norway

“Accounting for uncertainty and variability in

geotechnical characterization of offshore sites”

Theme 3 - Reliability and Risk Analysis of

Geotechnical Structures

Prof. Dr. Limin Zhang, Hong Kong, University of Science

and Technology, Hong Kong, China

“Reliability analysis and risk management for

engineered slopes”

Theme 4 - Limit-state design in Geotechnical

Engineering

Prof. Dr. Samuel G. Paikowsky, University of

Massachusetts Lowell, USA

“ Code Calibration Based on Limit State Uncertainty and

Its Utilization in Design”

Theme 5 - Assessment and Management of

Natural Hazards

Prof. dr. Bas Jonkman, Delft University of Technology,

The Netherlands

“Developments in levee reliability and flood risk analysis”

Theme 6 - Contractual and Legal Issues of Foundation

and (Under)Ground Works

Prof. Dr. Hongwei Huang, Tongji University, China

“State-of-the-art of Risk Assessment on Tunneling in

China” (tentative title)

Theme 7 - Case Studies, Monitoring and

Observational Method

Dr. Mandy Korff, Deltares, The Netherlands

“Learning from case studies and monitoring of

underground construction works”

TC212 - Invited Lecture

Prof. Dr. Rolf Katzenbach, Technische Universität

Darmstadt, Germany

“Risk management and risk communication in

geotechnical engineering by independent peer review and

special technical solutions”

www.isgsr2015.org Organized by

Register at

www.isgsr2015.org

P

flyer-5th International Symposium on Geotechnical Safety and Risk.indd Alle pagina's 05-02-15 15:31

Page 22: Geotechniek Impuls-special 2015

22 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Geo-Impuls stimuleert de brede toepassing van GeoRM als de wijze van werken in de GWW-sec-tor. De gedachte is dat dit zal leiden tot een forse reductie van geotechnisch falen. Geo-Impuls heeft als metafoor de halvering van geotech-nisch falen in de GWW-sector in 2015 gekozen, maar is dat ook gelukt? Dát is de prangende vraag waar het uiteindelijk om draait. De Geo-Impuls Stuurgroep heeft er vanaf het begin na-drukkelijk voor gekozen om geen kwantitatieve aanpak voor het meten van de doelstelling te kiezen. De daarvoor benodigde informatie is niet, of hoogstens incompleet en met zeer veel inspanning, te verkrijgen en dan nog is de vraag of een oorzakelijk verband met Geo-Impuls kan worden aangetoond. Om toch een indruk te krijgen van het aantal geotechnische incidenten en het verloop daar-van in de loop van de jaren van het Geo-Impuls-programma, is gekozen voor een registratie en analyse van geotechnische incidenten, zoals gepubliceerd in artikelen in hét dagblad voor de bouw- en infrasector, Cobouw

De analyse is gebaseerd op een verzameling van alle artikelen over geotechnische inciden-ten die zijn gepubliceerd in Cobouw in de jaren

2010 tot en met 2014. Een geotechnisch incident is daarbij gedefinieerd als een gebeurtenis met negatieve effecten voor één of meerdere betrok-kenen, met één of meerdere oorzaken die te maken hebben met bouwen in grond, op grond of met grond. Deze negatieve effecten kunnen materieel (gewonden, schade) en immateri-eel (reputatie) van aard zijn. Een geotechnisch incident is dus een al dan niet voorzien, maar feitelijk opgetreden geotechnisch risico. Voor-beelden zijn verzakkingen aan woningen ten ge-volge van heitrillingen, wateroverlast door een per abuis doorboorde waterleiding, het bezwij-ken van een damwand voor een bouwput, of het afschuiven van een talud bij een wegverbreding.

De in de artikelen geïdentificeerde kenmerken van de geotechnische incidenten zijn geclassi-ficeerd in de groepen algemene informatie over

het geotechnische incident, specifieke informa-tie over de oorzaak of oorzaken van het geotech-nische incident en specifieke informatie over de effecten van het geotechnische incident.

De algemene informatie betreft het soort inci-dent, het aantal en het aantal malen dat over één incident is gepubliceerd, de geografische verde-ling, het type constructie, het type opdrachtge-ver (publiek, privaat) en het type opdrachtnemer (groot, klein).

De oorzaken van de geotechnische incidenten zijn geclassificeerd in de vijf rubrieken uit CUR 227, Leren van Geotechnisch Falen (2010). Hier-bij zijn oorzaken voor geotechnisch falen op drie niveaus beschouwd, micro-, meso- en macro-niveau. Het microniveau omvat de fouten die gemaakt worden door gebrek aan kennis bij de betreffende professional, door bedrog, door ver-gissingen en door problemen met falende ma-terialen en technieken van de geotechniek. Het mesoniveau betreft de organisatie en daarbij behorende (gebrek aan) communicatie, kwali-teitsbewaking en dergelijke. Het macroniveau betreft het systeem en de cultuur in de bouw-sector (methoden van uitbesteding, onvolkomen opleidingen) en externe factoren, zoals (ontbre-kende of juist te overvloedige) wet- en regelge-ving en de rol van de politiek.

Tenslotte zijn zes soorten effecten onderschei-den: slachtoffers, materiële schade, reputatie-schade, extra kosten, vertraging en overlast.

Het blijkt dat het aantal geotechnische inciden-ten dat in Cobouw is gepubliceerd in 5 jaar is ge-daald van 36 incidenten in 2010 tot 9 incidenten in 2014. Dit is een daling van 75%! Deze daling is veel groter dan de daling van het bouwvolume in de gww-sector in die periode.

Daarbij moet worden aangenomen dat het daad-werkelijk aantal opgetreden incidenten hoger is dan de gepubliceerde gevallen, omdat niet alle

Afname van Geotechnisch Falen?

Geotechnische incidenten in Cobouw, per jaar in de jaren 2010 – 2014.

Aantallen en verhoudingen positieve en negatieve geo-publicaties.

Jaar Aantal publicaties in Cobouw Geo-Nieuws Ratio (GNR)

Positief(kansen)

Negatief(incidenten)

2013 58 17 3,4

2014 46 9 5.1

Page 23: Geotechniek Impuls-special 2015

incidenten de Cobouw zullen halen. Onduidelijk is hoe groot het in Cobouw gepubliceerde “topje van de ijsberg” verhoudingsgewijs is ten opzich-te van het totaal aantal opgetreden incidenten, en of die fractie boven water constant is. Zijn er daadwerkelijk minder incidenten opgetreden, of is er “pers- en publieksmoeheid” ontstaan voor berichtgeving over geotechnisch falen? Over de oorzaken is aan de hand van de artikelen niet heel veel te concluderen. Alle typen oorzaken komen voor – voor zover ze uit de berichtgeving te achterhalen zijn. De effecten lijken in de loop van de tijd toe te nemen: er zijn weliswaar min-der incidenten maar per incident is het effect groter. Door de geringe aantallen speelt ook het toeval een grote rol. Opvallend is dat het effect reputatieschade, in 2009 een belangrijke reden om het Geo-Impuls-programma te starten, in 2014 op basis van de publicaties in Cobouw geen expliciete factor van belang lijkt te zijn.

De laatste 2 jaren van de incidentenanalyse zijn naast de negatieve incidenten ook de aantallen Cobouw berichten geregistreerd waarin de geo-techniek positief en het nieuws is gekomen. Dit betreft de toepassing van innovatieve technieken of succesvol uitgevoerde funderingstechnische hoogstandjes. Voorbeelden zijn berichten met

koppen als “Stabiel talud beperkt ongelukken in ondiepe put” en “Tijdwinst bij bouw A2-tunnel”. Opvallend is dat het aantal positieve berichten met benutte geotechnische kansen het aantal gepubliceerde geotechnische incidenten in de jaren 2013 en 2014 ruimschoots overtreft.

Met andere woorden, over deze twee jaren is geotechniek minder frequent in het nieuws ge-weest, maar als het vakgebied in het nieuws was, dan was het vaker positief dan negatief nieuws. Dat is dus goed nieuws.

Het lijkt het erop dat de daling van geotechnisch falen gedurende de looptijd van Geo-Impuls in-derdaad is ingezet. Het aantal gepubliceerde in-cidenten is in de periode 2010 – 2014 met 75 % gedaald, en het aantal positieve geotechnische berichten in de Cobouw overtreft de negatieve in de jaren 2013 en 2014.

Natuurlijk zitten er allerlei haken en ogen aan deze voorzichtige conclusie. De belangrijkste zijn onvolledigheid van informatie in de veelal summiere publicaties, subjectiviteit in de voor de classificatie en analyse benodigde interpre-taties, alsmede het feit dat het daadwerkelijk aantal jaarlijks opgetreden geotechnische in-

cidenten met aan zekerheid grenzende waar-schijnlijkheid hoger is de hier gepresenteerde aantallen. Wel is het aannemelijk dat de meest spraakmakende geotechnische incidenten de pers halen. Dit zullen in veel gevallen de inci-denten met de grootste effecten zijn, omdat het bericht anders te weinig nieuwswaarde heeft.

De Cobouw Incidenten Analyse over de periode 2010 – 2014 heeft dus onvermijdelijk en onte-genzeggelijk beperkingen. Desondanks heeft het systematisch inventariseren en analyseren van alle in Cobouw gepubliceerde geotechni-sche incidenten in de Nederlandse bouw- en in-frasector gedurende vijf jaren een fascinerende hoeveelheid informatie opgeleverd. De kunst is om ook na afloop van het Geo-Impuls program-ma hiervan te blijven leren, én die lessen in de praktijk toe te passen.

Lees verder: Martin van Staveren, Daling van Geotechnisch Falen?, op GeoImpuls.org en/of Martin van Staveren, Geo-Impuls: Monitoring van Geotechnisch Incidenten, Geotechniek 18 (2014) nr 2, p 12 (periode 2010- 2013)

23 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Page 24: Geotechniek Impuls-special 2015

24 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Best practice

Bouwfaseringskaarten heten ze officieel. Barry Zuidgeest, als projectleider betrokken bij Rand-stadRail en Rotterdam Centraal, geeft aan dat de organisatie ze beter kent als stripverhalen. Het zijn visuele weergaven van de stationsomgeving Rotterdam, die de basis vormden voor alle werk-afspraken, logistiek en communicatie in en rond-om de herontwikkeling van het gebied. “Het mooie was dat we vanaf het Nationale Nederlanden-ge-bouw het hele stripverhaal in werkelijkheid kon-den zien liggen.”

Op de bouwfaseringskaarten worden (tijdelij-ke) functies binnen het gebied met kleurcodes aangegeven. De hele kaart geeft een compleet overzicht voor wie daar belang bij heeft, maar ook deelinzicht voor bijvoorbeeld een taxichauf-feur die zijn standplaats in de loop van het pro-ject nogal eens zag wijzigen. Barry Zuidgeest: “Het mooiste is dat het visueel is. Iedereen kan er vanuit zijn eigen visie of belang de informatie uithalen die hij nodig heeft.”

In de tijd achter elkaar gezet, vormen de bouw-faseringskaarten inderdaad een stripverhaal. Bouwterreinen, tramlijnen, voetgangerszones,

fietspaden, routes voor autoverkeer, oversteek-plaatsen, ov-haltes en taxistandplaatsen veran-derden regelmatig van plaats. De enorme om-vang van het Rotterdam Central District-project en het beperkte oppervlak waarop veel activitei-ten tegelijkertijd moesten plaatsvinden, maak-ten het noodzakelijk een dynamische ruimtelijke planning te hanteren.

Barry Zuidgeest: “De ‘grote’ planning wordt in het voorjaar vastgesteld voor de rest van het jaar. Daarbij wordt een bouwvoorzieningenover-leg opgezet voor de grove planning voor de lange termijn (vanaf zes maanden) en een implemen-tatieteam voor de korte termijnplanning (tot drie maanden). We hebben tweewekelijks een imple-mentatieteamoverleg en maandelijks een bouw-voorzieningenoverleg, waarbij de coördinatoren van alle bij de bouw betrokken partijen, inclusief de dienst stadsontwikkeling en de RET aanwe-zig zijn. Daar ligt de basis van het stripverhaal. Aanvullend is er overleg met externe partijen die bij de bouw betrokken zijn, zoals NS, ProRail en aannemers. De uiteindelijke resultaten delen we vervolgens met andere belanghebbenden, omgevingspartijen en stakeholders, zoals Na-

tionale Nederlanden en het Groothandelsge-bouw aan het Stationsplein, de hulpdiensten en de taxichauffeurs. Ook zij kunnen hun belang inbrengen. Zo kunnen we met z’n allen tot een goede afstemming komen.”

“Op basis van het stripverhaal weet dus ieder-een wat er gebeurt, waar afsluitingen zijn, waar de loopstromen zich die week bevinden, welke bouwterreinen beschikbaar zijn, welke brand-kranen bereikbaar zijn, hoe het zit met de be-reikbaarheid van de kantoren, noem maar op. We zijn meteen in 2005, bij de eerste tramver-legging, begonnen op deze manier te plannen. Het heeft ontzettend goed gewerkt. Heel veel knelpunten zijn in een oogopslag zichtbaar, niet alleen voor ons, maar ook voor belanghebben-den.”

“Elke donderdagmiddag overleggen we met alle aannemers over de planning voor de week daar-na. Daar maken we onderling afspraken. Dat betekent dat we altijd moeten schipperen. Het is geven en nemen, want de beschikbare ruimte is altijd te beperkt. Het gaat niet vanzelf, maar met behulp van de kaarten komen we er wel uit. Niet alleen ten aanzien van het gebruik van de bo-vengrond, maar naarmate het project vorderde ook steeds meer in driedimensionale zin, omdat we met de stationsoverkapping en de centrale hal omhooggingen en met de fietsenstalling de grond in.”

OmgevingsmanagementWerken in een per definitie drukke omgeving, waar het gewone leven zo veel mogelijk door-gang moet vinden, is een uitdaging. Barry Zuidgeest: “Uitgangspunt is dat iedereen even belangrijk is. Maar er lopen zakelijke en poli-tieke belangen door alles heen, die binnen het college van burgemeester en wethouders ook nog eens portefeuilleoverschrijdend zijn. En de impact van werkzaamheden kan soms zeer ver-strekkend zijn. Een tramomleiding in het cen-trum kan tot ver op Zuid gevolgen hebben. Maar andersom kan een metroverstoring op Zuid ook weer gevolgen hebben voor de tram- en busex-ploitatie op het stationsplein. Dat betekent dat we verschillende belangen tegen elkaar moe-

Stripverhaal brengt orde in Rotterdam

Foto

: Ske

yes/

Nic

k de

Jon

ge

Page 25: Geotechniek Impuls-special 2015

25 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

ten afwegen. De acht minuten aanrijverplich-ting voor de brandweer zal dan zwaarder wegen dan een verminderde bereikbaarheid van de taxistandplaats. Je kunt niet iedereen tevreden stellen, maar mede doordat we alle belangen en afwegingen visueel inzichtelijk maken, en breed communiceren, begrijpt men het allemaal wel.”

“Waar mogelijk hebben we geanticipeerd op be-zwaren. Werkzaamheden die de toegang tot de

parkeergarage van Nationale Nederlanden fors beperkten, voeren we zoveel mogelijk in ver-keersluwe perioden uit (bijvoorbeeld de zomer-vakantie) om daarmee de overlast te beperken. En bij grote evenementen, zoals het Zomercar-naval of de marathon, zoeken we naar andere wegen om de stad zo goed mogelijk bereikbaar te houden. Alle betrokkenen hebben aangege-ven dat men goed is gekend in de afwegingen die gemaakt moesten worden. Dat is een van de

grootste complimenten die je als coördinerende dienst kunt krijgen. Uiteindelijk is het sterke punt van een eigen dienst als de onze dat we het belang van de stad als geheel in beeld hebben en houden.”

CultuurHet Rotterdamse publiek is wel wat gewend qua bouwoverlast. Sinds de start van de wederop-bouw in 1948 wordt er al in de binnenstad ge-bouwd. Barry Zuidgeest: “We zeggen weleens dat een Rotterdammer pas denkt dat er iets aan de hand is als er niet wordt gebouwd. Er wordt niet snel geklaagd zolang men maar ziet dat er wel gewerkt wordt. Voor de RandstadRail heb-ben we weliswaar geboord en ook daar voor overlast gezorgd, maar net als op Rotterdam Centraal is de geluidsoverlast daar minimaal gebleven. De aanleg van die tunnel kon ‘onopge-merkt’ verlopen. Overigens is dat onopgemerkte tegelijkertijd de zwakte van onze dienst. We pro-moten onszelf te weinig. De resultaten van beide projecten waren positief, maar wij benoemen dat niet. We doen het af met de opmerking dat het gewoon ons werk is. Gelukkig is er wel een kentering zichtbaar. We geven vaker aan dat we trots zijn op de resultaten die we gerealiseerd hebben. Dat blijkt ook uit dit verhaal.”

Een bouwfaseringskaart die de situatie van juni tot en met augustus 2008 toont.

Foto

: Flic

kr C

C R

ob D

amm

ers

Bro

n: In

geni

eurs

bure

au R

otte

rdam

Dit artikel verscheen eerder in De Verdieping op www.cob.nl, mei 2014.

Page 26: Geotechniek Impuls-special 2015

26 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Als geotechnicus weet u allang dat het loont om vroegtijdig en continu aandacht te besteden aan de ondergrond. Maar u hebt vast wel eens opdrachtgevers die zich dat niet realiseren. Daarom heeft Geo-Impuls het boekje ‘Heeft u overal aan gedacht?’ uitgebracht. Een publicatie die inzichtelijk maakt welke risico’s er kunnen voortkomen uit de ondergrond en hoe daarmee omgegaan kan worden.

Het boekje stelt de lezer kritische vragen over zeven onderwerpen waarvan de ervaring geleerd heeft dat zij keer op keer problemen veroorzaken bij het realiseren van een bouwproject. Wordt er vlakbij een waterkering gebouwd? Houd dan re-kening met langere proceduretijden. Gaat het om een complexe constructie, bijvoorbeeld hele hoge nieuwbouw? Dan is de fundering extra be-

langrijk en is er mogelijk meer grondonderzoek nodig. Op deze manier benoemt de publicatie een aantal projectkenmerken die van invloed zijn op de ondergrondrisico’s. Opdrachtgevers krijgen zo snel een beeld van eventuele knel-punten in een project en mogelijke maatregelen die ze kunnen treffen.

Het boekje is met name bedoeld voor opdracht-gevers, projectontwikkelaars en architecten, maar het is ook belangrijk dat geotechnisch ad-viseurs het boekje kennen. Voor hen is het een handig hulpmiddel om de toegevoegde waarde van het vakgebied over het voetlicht te brengen. De publicatie laat zien hoeveel er te winnen is met goed georisicomanagement. GeoImpuls ziet graag dat geotechnici deze boodschap ook verder uitdragen. Daarom zijn er ook succesver-

halen opgenomen in het boekje: praktijkprojec-ten waaruit blijkt dat aandacht voor de onder-grond winst oplevert in projecten.

Bij elk bouwproject is een keten van partijen betrokken. De twee uiterste schakels zijn de geotechnisch adviseur en de uitvoerende partij. Het is van groot belang dat deze twee goed met elkaar samenwerken. Gelukkig gaat dit vaak goed, maar helaas valt het soms ook tegen.

“De geotechnische specialist wordt vaak inge-vlogen en weer weggestuurd”, geeft professor Frits van Tol (TU Delft) als voorbeeld. “Er ligt dan een geotechnisch advies, maar vervolgens maakt het ingenieursbureau het ontwerp af en komt er een aannemer met een heel ander voorstel. Het ingenieursbureau koppelt dit niet meer terug aan de geotechnisch adviseur, ter-wijl zo’n variant weer heel andere risico’s met zich mee kan brengen.”

Vanwege deze risico’s is goede samenwerking zo erg van belang. Door de kloof tussen ont-werp en uitvoering kunnen geotechnische ri-sico’s over het hoofd worden gezien of verkeerd worden ingeschat. Dit kan ernstige gevolgen hebben, zoals hoge faalkosten, tijdsoverschrij-dingen en imagoschade.

Van Tol: “Van terughoudend en gesloten, moe-ten we naar betrokken en transparant. Beide

partijen moeten hun werkhouding aanpassen. Ze moeten openstaan voor de visie van de an-der, maar ook hun eigen rol opeisen. Stap naar voren als je het ergens niet mee eens bent, kijk en denk mee, ook als dat niet expliciet van je gevraagd wordt. En luister als een ander wat te zeggen heeft.”

Geo-Impuls heeft een boekje gemaakt om een gedragsverandering te realiseren. Het moet het probleem op de kaart zetten en bespreek-baar maken. Praktijkvoorbeelden vormen de kern van het boekje, vanuit twee thema’s. Bij de voorbeelden in het eerste thema gaat het vooral over de rol van de uitvoerende partij, in het tweede over de rol van de geotechnisch ad-viseur. De voorbeelden schetsen steeds een si-tuatie waarin de samenwerking niet ideaal ver-loopt, met daarbij de visie van beide partijen. Het belangrijkst is de aanbeveling: hoe kan het beter? De werkgroep biedt hierbij praktische handvatten voor zowel de geotechnisch advi-seur als de uitvoerende.

Heeft u overal aan gedacht?

Heeft u de omgeving scherp in beeld?

Kloof ontwerp-uitvoering overbruggen

Lees verder in het boekje of bekijk de video: www.geoimpuls.org, zoek op ‘kloof’

Lees verder: www.geoimpuls.org, zoek op ‘gedacht’ voor het boekje en een powerpoint presentatie

Page 27: Geotechniek Impuls-special 2015

27 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Geotechnische risico’s, ze zijn er altijd maar we praten er liever niet over. Toch hoeft commu-nicatie over risico’s geen probleem te zijn. Het project Geocommunicatie van Geo-Impuls be-oogt te laten zien hoe in een team van geotech-nici, communicatiemanagers en omgevingsma-nagers een goed communicatieplan ontwikkeld kan worden. Een goed communicatieplan is de drager voor goede communicatie, die kan voor-komen dat weerstand en wantrouwen ontstaan rondom het project.

Centraal staat om een ‘reputatiematras’, een buffer van vertrouwen op te bouwen, waardoor eventuele tegenvallers zoals extra overlast min-der invloed hebben op de publieke opinie. Die buffer is op te bouwen door niet alleen te com-municeren bij negatieve gebeurtenissen maar continu en vanuit de gevoelens die op dat mo-ment leven in de omgeving van het project. De positieve gevoelens kunnen we stimuleren door te communiceren over de wetenswaardige on-derwerpen die een gevoel van gezamenlijke trots kunnen genereren.

We pleiten dus voor een meer open en proactieve communicatiestroom. Wees ook helder over de hinder, de gevolgen, de monitoring, de beheers-maatregelen en de ‘what if’-scenario’s. Wees effectief en consistent: laat informatie stromen door de verschillende communicatiekanalen en leer van de ervaringen. Wees sensitief, luister naar geluiden uit de omgeving en pas de com-municatie daarop aan: vragen en klachten die binnenkomen, moeten snel als Q&A op de web-site komen.

Om deze ideeën handen en voeten te geven is een Leidraad GeoCommunicatie ontwikkeld waarin een aantal instrumenten wordt aange-reikt: het geotechnisch stoplicht, de bouwfase-ringskaart (zie pag 24), de omgevingsmonitor en basisteksten om geotechniek ‘uit te leggen’ aan het brede publiek.

Geotechnisch risicomanagement is een belang-rijk middel om faalkosten uit de ondergrond te-rug te dringen. Een manier om aantoonbaar te maken of, en in welke mate, geotechnisch risico-management wordt toegepast in projecten, is het doen van een GeoRisicoScan (GRS).

Al enige tijd is de GRS 1.0 toegepast op grotere infrastructurele projecten, met name ter beoor-deling van het risicomanagementsysteem bin-nen Rijkswaterstaat. Bezwaren hiertegen waren enerzijds dat deze vorm tijdrovend en duur was, en anderzijds dat deze alleen door een selecte groep adviseurs kon worden uitgevoerd.

De nieuw ontwikkelde GRS 2.0 kan gedurende één dag op het projectkantoor worden uitgevoerd en daarna binnen één of twee weken worden afgehandeld door een duo van gekwalificeerde toetsers met expertise op het gebied van geo-techniek en georisicomanagement. Zij hebben

de cursus GRS 2.0 gevolgd en praktijkervaring opgedaan. De scan kan ook worden uitgevoerd door mensen vanuit de eigen organisatie, wat in sommige gevallen wegens vertrouwelijkheid van de informatie gewenst kan zijn. De scan kan dus ingezet worden als als externe kwaliteitsborging (EKB) maar ook als interne kwaliteitsborging (IKB).

Er is een inleiding GRS 2.0 opgesteld als hand-reiking voor het uitvoeren van een scan. Daarin komen zowel de organisatie van een GRS als de te behandelen vragen aan de orde.

Eind 2013 is het principe van GRS 2.0 in een cursus overgedragen Movares, BAM, CRUX, Ge-meente Rotterdam en Amsterdam. Inmiddels is door deze partijen een drietal scans uitgevoerd, zowel bij projecten in uitvoering, in voorbereiding als in de tenderfase.

Leidraad Geocommunicatie

GeoRisicoScan 2.0 - De Geotechnisch adviseur aan de lat?

Lees verder: www.geoimpuls.org, zoek op ‘GRS’

Page 28: Geotechniek Impuls-special 2015

28 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Best practice

In juni 2012 startte de bouw van twee onder-doorgangen bij het NS-station in het centrum van Bilthoven. Deze onderdoorgangen moeten de doorstroming van het gewone verkeer en het treinverkeer verbeteren en het gehele gebied veiliger en mooier maken. Een ondergronds project van deze omvang heeft een flinke impact op de omgeving. ProRail, aannemer Heijmans en de gemeente beseften dit en hebben de re-sultaten van Geo-Impuls aangegrepen om een kwaliteitsslag te maken in het omgevingsma-nagement.

In november 2013 werd de eerste onderdoorgang opgeleverd en zijn de werkzaamheden voor de tweede onderdoorgang gestart. Een goed mo-ment, volgens projectleider Luuk van Hengstum van ProRail, om de omgevingsmonitor van Geo-Impuls uit te voeren. De omgevingsmonitor is een gestructureerde vragenlijst die wordt voor-gelegd aan de omwonenden in de omgeving van

(ondergrond gerelateerde) bouwprojecten. In de vragenlijst worden vier aspecten onder de loep genomen:

• het draagvlak voor het project;• de risicoperceptie;• de hinderbeleving; • de communicatiebehoefte.

Uniek aan deze monitor is dat heel direct naar specifieke georisico’s zoals grondwaterproble-men, scheurvorming en trillingshinder wordt gevraagd. Essentieel is het uitgangspunt van ‘beleving’. Niet het oordeel van experts staat centraal, maar de perceptie van de omgeving is leidend. In Bilthoven was de monitor pas ter beschikking toen het project al halverwege was, dus kon er geen vergelijking gemaakt worden met een nulmeting maar toch waren de resul-taten waardevol. “Voor ons was deze meting een goede indicatie voor de kwaliteit van onze

omgevingscommunicatie tot dan toe. En aange-zien we nog een tweede tunnel moesten aanleg-gen, konden we hier direct de lessons learned toepassen, een unieke kans!” aldus Luuk van Hengstum.

Luisteren naar de omgevingOm een goed resultaat te behalen was het stre-ven 150 deelnemers te hebben. Uiteindelijk ble-ken meer dan 300 omwonenden de tijd en de moeite te hebben genomen om de vragenlijst in te vullen. De respons is door een onafhankelijke buitenstaander geanalyseerd en voorzien van adviezen. De resultaten zijn besproken met Pro-Rail, de aannemer en de gemeente en dat alles heeft geresulteerd in een actieplan.

Meest opvallende resultaat was de weerstand tegen de bouwfasering en daarbij behorende in-richting van het stationsgebied. Het station zou 16 maanden niet toegankelijk zijn voor minder-validen en dat bleek onacceptabel voor de buurt. Naar aanleiding van de monitor zijn acties ge-nomen, zoals het instellen van een service-medewerker op het station (5 dagen per week, 16 maanden lang) om bewoners te helpen die moeite hebben de trappen op te komen. Ook is er een extra ronde gemaakt met deelnemers van de monitor en vertegenwoordigers van ge-handicaptenorganisaties om het bouwgebied nog eens grondig te scannen en te verbeteren qua routing, bebording, oneffenheden op de straat en verdere inrichting. Voor wat betreft de monitoring is toegezegd de resultaten te eva-lueren en communiceren. Opvallend was dat de omgeving veel meer in detail geïnformeerd wilde worden over de bouwfasering, de hinder en de hinderbeperkende maatregelen die de projectorganisatie nam en die de bewoners zelf konden nemen. In april 2015 zal de monitor opnieuw in hetzelfde gebied worden uitgevoerd, maar dan ingericht als eindevaluatie. Met die eindevaluatie wil het project leren voor nieuwe projecten en ook een eindoordeel krijgen over de rollen van ProRail, de aannemer en de gemeente. De resultaten van de eindevaluatie zullen openbaar worden gemaakt via de website Bilthoven Bouwt.

Omgevingsmonitor Bilthoven, Bunnik en Boerenwetering

Opening autotunnel Bunnik

Foto

: Pro

Rai

l

Page 29: Geotechniek Impuls-special 2015

29 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Brede spiegel van de omgevingGroot voordeel van de monitor is dat hij heel specifiek ingaat op (ondergrondse) risico’s en hinder en die vragen anoniem uitzet bij een grote steekproef. Wie wel eens bij een bewo-nersavond is geweest weet dat daar altijd een beperkt aantal mensen de discussie domineren. Het is gevaarlijk om uit zo’n bijeenkomst conclu-sies te trekken dat ‘de bevolking’ dit of dat denkt. De grootte van de steekproef en de anonimiteit dragen bij aan een breder gedragen beeld. Het verwerken van de gegevens door iemand van buiten de projectorganisatie vermindert het ri-sico dat pijnlijke resultaten terzijde geschoven worden. En, last but not least, het feit dat zowel het rapport als het actieplan openbaar wordt ge-maakt helpt om werkelijk tot acties te komen. De monitor heeft ook al zijn effect gehad op het volgende spoorproject in Bilthoven. Bij de aan-besteding van de onderdoorgang De Leijen is een eigen omgevingsmanager opgenomen en bij het nog op te starten project Maarsbergen zal de monitor als nulmeting worden ingezet.

Spoorproject BunnikCollega-projectmanager Saco de la Parra zag de resultaten van Geo-Impuls omgevingscom-municatie ook als een set mooie instrumenten voor ‘zijn’ onderdoorgang in Bunnik. Omdat voor dit project de uitvoering nog niet van start was

gegaan en de aanbesteding nog moest worden ingericht had hij ruimte voor een bredere toe-passing. Voor dit project is de methodiek van Bouwfaseringskaarten (binnen Geo-Impuls be-kend als ‘het stripverhaal’, (zie pag 24) als rand-voorwaarde meegegeven in de aanbesteding. De aannemer wist dus dat hij de bouwfasering en de hinder volgens een bepaalde systematiek moet communiceren met de omgeving. Vanaf dag één in de aanbesteding was ook duidelijk dat de monitor als nulmeting zou worden uitge-voerd, en dat de aannemer rekening moet hou-den met de uitslag en dat acties van hem ver-wacht worden. Begin 2015 was de aanbesteding rond en de nulmeting uitgevoerd. Ook hier zullen de resultaten en het actieprogramma openbaar worden gemaakt. ProRail kan met de monitor en het verplicht stellen van de bouwfaseringskaar-tensystematiek meer op de regiestoel zitten en de aannemer nog beter controleren op zijn om-gevingssensitiviteit. Voor de aannemer is deze werkwijze prettig omdat deze heldere regels biedt over wanneer en hoe er gecommuniceerd wordt. Door feedback uit de omgevingsmonitor kan hij samen met ProRail zijn energie (en mid-delen) beter kanaliseren.

Boerenweteringgarage AmsterdamBij de aanbesteding van de Boerenweteringga-rage heeft de gemeente Amsterdam voor een

iets andere aanpak gekozen. In het project van de Boerenwetering is de aanneemcombina-tie verantwoordelijk voor de monitor. De basis bleef echter hetzelfde: een onafhankelijke bui-tenstaander voert de omgevingsmonitor uit en maakt een analyse en aanbevelingen. Ook hier zal de monitor een of twee keer worden her-haald en onderdeel vormen van de eindbeoorde-ling van de aanneemcombinatie.

Met de omgevingsmonitor en de bouwfaserings-kaarten hebben bouwer en opdrachtgever er instrumenten bij, die helpen om werkelijk om-gevingssensitief te zijn. Dat we hierbij niet al-leen kijken naar georisico’s is logisch; voor een bewoner maakt het niet uit of een risico vanuit de ondergrond komt, of vanuit het verkeer. Maar door alle risico’s te benoemen worden ze in ie-der geval transparant.

Meetbaar en tastbaar maken van omgevings-sensitiviteit is maar ten dele haalbaar. Een bouwproject bevindt zich per definitie in een complexe omgeving waarbij niet alles 100% toe te schrijven is aan het handelen van de aanne-mer. Als de gemeente of een andere aannemer in dezelfde buurt hinder veroorzaakt, dan zal dat automatisch zijn effect hebben op de beoorde-ling van deze aannemer. Er zal dan ook altijd een combinatie van instrumenten nodig zijn om de aannemer (en niet te vergeten, de opdrachtge-ver!) te beoordelen. Het vinden van een goede balans in die instrumenten is een opgave waar we de komende jaren nog gezamenlijk naar zul-len zoeken.

Foto

: Pro

Rai

l

Page 30: Geotechniek Impuls-special 2015

30 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Kwaliteitscontrole in de grond gevormde palen

Jaarlijks worden er tienduizenden in de grond gevormde funderingspalen gemaakt. Deze worden standaard allemaal akoestisch doorge-meten om de kwaliteit van de paal te beoorde-len. In 1 à 2% van de gevallen geeft de huidige meettechniek geen afdoende antwoord. Dan is niet vast te stellen of er tijdens het maken scheuren zijn ontstaan of dat de paal is inge-snoerd en dus te dun is of zelfs de wapening bloot ligt. Deze onzekerheid zorgt voor vertra-ging in het bouwproces en brengt extra kosten met zich mee. Een nieuwe paal plaatsen is meestal de goedkoopste optie, maar vaak is de heistelling al weg of kan niet meer op positie komen.

Een betrouwbare meetmethode zal er toe lei-den dat de onzekerheid zal verminderen en er dus minder discussie ontstaat. Ook zal het lei-den tot minder onnodig geplaatste extra palen. Op langere termijn is de winst veel groter: een betrouwbare meetmethode zal leiden tot een ‘natuurlijke’ selectie van de meest betrouw-bare installatietechnieken. Hierdoor wordt de kostbare verspilling door extra palen sterk ver-minderd. Dit is een heel directe bijdrage aan de Geo-Impuls-doelstelling, namelijk de faalkos-ten met de helft verminderen.

Er zijn meerdere meettechnieken beschik-

baar om een paal onder de grond beter te kunnen ‘bekijken’, maar deze zijn nog in een experimenteel stadium. In Delft is een proef-terrein ingericht om te kijken of deze nieuwe meettechnieken inderdaad een nauwkeuriger beeld geven of de funderingspaal aan alle ei-sen voldoet. Het onderzoek moet uiteindelijk een praktisch bruikbaar antwoord geven op de vraag welke technieken ingezet kunnen wor-den in welke situatie. Hiervoor is een eerste vereiste dat bekend is wat de betrouwbaarheid van een techniek in het veld is, maar de keuze hangt ook af van andere aspecten zoals kos-ten, beschikbaarheid en hanteerbaarheid. De veldproef moet aangeven welke mogelijkheden daadwerkelijk bruikbaar zijn in de praktijksitu-atie van in de grond gevormde palen.

Bij de standaard akoestische integriteitstest beter bekend onder de naam ‘Hamertje tik’ wordt een klap op de paalkop gegeven. De re-flecties aan de paalpunt en aan defecten van de paal worden gemeten met een opnemer die ook op de paalkop is aangebracht. Het is mogelijk om te zien dat een paal sterk afwijkt van andere palen, maar lastig om aan te geven welk defect (of defecten) er aanwezig is en hoe groot het defect is. Dat komt door de grillige structuur van de ondergrond waar de paal in staat die al-lerlei valse reflecties veroorzaakt en doordat

een in de grond gevormde paal nooit helemaal glad is.

DefectenOver welke defecten praten we eigenlijk bij een in de grond gevormde paal? Bij het maken van de palen kunnen er grondinsluitingen ontstaan, cement kan weglopen in slappe lagen, of de paal kan na uitharding ergens breken. Om te achterhalen wat je met de verschillende meet-technieken kan zien van deze defecten zijn deze geschematiseerd in vijf categorieën. Op het proefterrein zijn palen gemaakt waarin welbe-wust defecten zijn aangebracht: een insnoe-ring, rondom of aan één kant, een uitstulping, bovenin of onderin de paal, en een scheur. In de meeste palen zijn twee defecten aangebracht: ééntje boven in en ééntje onder in de paal, om te zien of een defect onder een ander defect ook te detecteren is.

In het proefveld zijn 20 palen van 10 meter lang en nominaal 460 mm diameter geconstrueerd waarin deze kunstmatig aangebrachte defecten zijn verwerkt. Met een onderlinge paalafstand van 5 m is het mogelijk om achteraf een aan-tal palen te trekken. De proef is uitgevoerd met Hekpalen. Dit zijn palen met een verloren punt en een tijdelijke casing die na het storten van de paal wordt getrokken. De wapeningskorven

De palen met de typerende defecten Principe seismic tube. Bij een defect zien sommige opnemers meer-dere echo’s van de zendpuls, andere juist heel weinig.

Page 31: Geotechniek Impuls-special 2015

31 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

in de paal worden ook gebruikt als frame voor het aanbrengen van defecten en het installeren van diverse sensoren om de defecten op te spo-ren.

MeettechniekenHoewel de bestaande eenvoudige akoestische meetmethode niet voldoet, is het gebruik ma-ken van geluidsgolven wel een voor de hand lig-gend spoor en de meeste beproefde technieken zijn dan ook op dat principe geënt. Voortbordu-rend op ‘Hamertje tik’ kun je een (verloren) op-nemer ergens in de paal ingieten en daarmee de klap op de paalkop registreren. Een realis-tisch idee nu opnemers voor luttele euro’s te koop zijn. Ook kun je de klap op de paalkop re-gistreren met een opnemer die naast de paal als een sondering naar beneden wordt gedrukt.

Elders in dit nummer (pag 32) wordt beschre-

ven hoe met crosshole-metingen de onvolko-menheden tussen twee diepwandpanelen kun-nen worden opgespoord. Daarbij laat je een geluidsbron en een ontvanger zakken in twee ingegoten holle pvc buizen en meet je het sig-naal ‘crosshole’. Net als bij een diepwand kun je bij een (dikke) paal een of meer pvc pijpen ingieten. Je kunt ook bron en ontvanger samen in één pijp laten zakken. Kortom, varianten te over.

Een heel andere aanpak is het meten van de temperatuur in het verhardende beton. Ook die techniek is in diepwanden toegepast (pag 32) Dit kan tegenwoordig met glasvezel en de techniek Distributed Optical Temperature Sen-sing. Een glasvezelkabel, die aan de wapening is vastgemaakt, meet het temperatuurverloop met de tijd tijdens het uitharden. Een uitstul-ping of insnoering veroorzaakt een afwijking in

het temperatuurverloop doordat meer of min-der hydratatiewarmte vrijkomt. Een gebroken paal kan met dezelfde apparatuur worden vast-gesteld. Niet uit het temperatuurverloop maar omdat door de scheur de glasfiber simpelweg ook zal breken.

Aanvullend zullen er ook nog metingen uitge-voerd worden die tot doel hebben blootliggende wapening (wapening zonder betondekking) te detecteren. Hiertoe zal een elektrische me-thode toegepast worden. Aan de paalkop wordt een elektrische spanning op de wapening ge-zet die, waar geen betondekking is, een stroom veroorzaakt in de grond. Deze stroom kan dan met een eenvoudige sensor of stroomkabel gemeten worden aan het maaiveld of in een peilbuis om ook de diepte van de blootliggende wapening te bepalen.

Van alle nieuwe akoestische technieken is aan-getoond dat deze in ieder geval interpreteer-bare signalen opleveren, maar zij zijn nog niet zonder meer toepasbaar. Ook de glasfiberme-ting was succesvol en relatief snel te interpre-teren. Begin 2015 wordt een aantal palen ge-trokken om te zien hoe de defecten er werkelijk uitzien en een relatie te leggen met de waarge-nomen meetgegevens.

Voor dit onderzoek is één apparaat speciaal ontwikkeld, de Seismic Tube. Dit is een buis-vormig instrument dat neergelaten wordt in een in de paal ingegoten pvc buis. Het instru-ment heeft twee bronnen en acht ontvangers op een onderlinge afstand van 15 cm. De acht ontvangers zitten tussen de twee bronnen, zo-dat het mogelijk is op één positie twee akoes-tische signalen te gebruiken. De acht ontvan-gers meten gelijktijdig, zodat er een beeld van de ruimtelijke patronen kan ontstaan. Door de meting met de Seismic Tube op verschillende hoogtes uit te voeren kan een dataset opge-bouwd worden die als een geheel kan worden geanalyseerd. Het apparaat is gebouwd voor dit onderzoek, maar mogelijk is het later ook in de praktijk inzetbaar als de dataverwerking verder ontwikkeld is. Met de partijen die meegewerkt hebben aan dit onderzoek wordt gewerkt aan een vervolgonderzoeksplan waar de Seismic Tube tot een praktisch bruikbaar instrument wordt doorontwikkeld.

Creëren van een defect (insnoering)

Lees verder in de Funderingsdag Special Geotechniek 18 (2014) nr 5, p 26.’

Page 32: Geotechniek Impuls-special 2015

32 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

Een nieuwe spoortunnel vervangt in Delft het oude spoorviaduct. Bij de aanleg van de spoor-tunnel en het ondergrondse station is niet alleen gewerkt met ‘proven technology’. In september 2013 werden in de westelijke tunnelbuis expres twee defecte diepwandpanelen gemaakt die later werden ontgraven en geanalyseerd. Dit maakte onderdeel uit van het promotieonderzoek van Jan van Dalen aan de TU Delft om meer kennis te ver-garen over de defecten van diepwanden en hoe ze te voorkomen. Ook crosshole sonic logging werd toegepast in Delft: TU Delft-promovendus Rodri-aan Spruit gaat na hoe deze techniek lekken op-spoort in diepwanden.

Diepwanden zijn een gangbare techniek bij de bouw van ondergrondse constructies. Toch vol-doet de kwaliteit van deze ‘in de grond gevormde’ wanden niet altijd, wat tot overlast, schade, ver-tragingen en extra kosten kan leiden. Denk aan de verzakte panden aan de Amsterdamse Vij-zelgracht. Kwaliteitsproblemen ontstaan deels door fouten tijdens de uitvoering. Daarnaast is er onvoldoende kennis van een aantal processen die cruciaal zijn bij het maken van een diepwand. Met zijn promotieonderzoek hoopt Jan van Da-len deze kennislacunes op te heffen.

BentonietinsluitingenVan Dalen is geotechnisch adviseur bij Strukton en doet drie dagen per week onderzoek bij de afdeling Geo-engineering van de TU Delft. Hij bestudeert de verschillende processen die bij het maken van diepwanden van belang zijn, met als doel imperfecties, zoals bentoniet-insluitin-gen, te kunnen voorkomen. Van Dalen heeft de grootschalige praktijkproef op het bouwterrein van Spoorzone Delft samen met collegapromo-vendus Rodriaan Spruit opgezet.

Stromingsmodel“Met de praktijkproef, die het sluitstuk vormt van mijn onderzoek, streven we twee doelen na,” legt Van Dalen uit. “Het eerste is het valideren van het stromingsmodel dat ik heb ontwikkeld. In het laboratorium doe ik allerlei proeven om aan te tonen dat het model werkt en met deze grote veldproef testen we het in de praktijk. Het model beschrijft het stromingsgedrag van het beton en de bentoniet tijdens het storten van

Unieke praktijkproef met diepwanden in Delft

Maken van de diepwand van de westelijke tunnelbuis aan de Phoenixstraat in Delft

Foto

: Pet

er J

uijn

Best practice

Page 33: Geotechniek Impuls-special 2015

33 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

een diepwandelement. Tijdens dit proces ver-dringt het zwaardere beton het lichtere bento-niet. Daarnaast gebruiken we de proef om de techniek van ‘crosshole sonic logging’, die col-lega-promovendus Rodriaan Spruit onderzoekt, verder te valideren. Met deze techniek is eerder al een zwakke plek in een voeg van de diepwand van de spoortunnel ontdekt.”

Meetapparatuur“Voor de proef maken we twee aaneensluitende diepwandpanelen in de bouwkuip van de weste-lijke tunnelbuis van het project Spoorzone Delft, vlakbij de Bagijnetoren. De panelen bouwen we haaks op de diepwanden van de tunnel. Ze staan vrij van de tunnelwanden en reiken tot onge-veer veertien meter onder het maaiveld. Op 28 augustus hebben we de sleuf voor de panelen gegraven en met bentoniet gevuld. De volgende ochtend hebben we de wapeningskorven voor beide panelen in de sleuf geplaatst. Vervolgens hebben we in de sleuf van het eerste paneel onze meetinstrumenten aangebracht. Het betreft ap-paratuur waarmee we het niveau van het beton tijdens het storten op vier plekken in de sleuf nauwkeurig kunnen volgen, en glasvezelkabels om de temperatuur te meten. Verder zijn er aan de wapeningskorven buizen gemonteerd om la-ter de crosshole-metingen te kunnen doen. Na-dat alle apparatuur was aangebracht en getest, zijn we het beton gaan storten. Bij het tweede paneel hebben we dezelfde stappen gevolgd, al-leen zit hier veel meer tijd tussen ontgraven en storten. We hebben dit paneel namelijk pas ne-gen dagen later gestort.”

Verschillende kleuren“Het storten van de panelen hebben we in vier stappen gedaan, telkens met een andere kleur beton. Door te werken met verschillende kleu-

ren kunnen we straks bij het ontgraven en slo-pen van de elementen zien waar elke portie beton uiteindelijk is terechtgekomen. Om dat in beeld te brengen hebben we ook iedere zes seconden een smartieachtige digitale chip in de stortstroom gegooid, die we later met een scanner hopen terug te vinden in het beton. Vanzelfsprekend zijn ook de metingen van het betonniveau tijdens het storten van belang om het stromingsgedrag van het beton in beeld te brengen. Hoe verspreidt het beton zich als het uit de stortbuis komt? En vloeit het netjes uit en verdringt het gelijkmatig het bentoniet?”

WapeningskorfEen kwalitatief goede diepwand vereist dat tij-dens alle bouwfasen zorgvuldig wordt gewerkt. Tijdens het graven van de sleuf moet bijvoor-beeld worden voorkomen dat grondresten in de sleuf vallen. En het storten van het beton moet voorzichtig gebeuren om te voorkomen dat de specie een bult vormt die over het bentoniet heen stulpt. Ook Van Dalen en zijn team werken tijdens de proef zorgvuldig. Het verrassende is alleen dat zij dit niet doen om een perfecte diep-wand te maken, maar juist om een diepwand te maken met imperfecties. Van Dalen: “Met mijn stromingsmodel heb ik berekend onder welke omstandigheden het beton niet meer goed uit-vloeit. Bijvoorbeeld omdat het door te kleine openingen moet of teveel weerstand ondervindt. Die situaties hebben we nagebootst door op een aantal plaatsen de wapening in de wapenings-korf dichter te maken dan normaal. We hebben gekozen voor een aantal verschillende dichthe-den, om het onderscheidend vermogen van het model – hoe nauwkeurig voorspelt het het stro-mingsgedrag? – straks te kunnen vaststellen. Met de proef doen we dus ons best om op een paar plekken bentonietinsluitingen te creëren.

Immers, als het beton niet overal kan komen, zal het niet al het bentoniet verdringen en krijg je insluitingen.”

UitvloeigedragVoor beide diepwandelementen is Van Dalen van eenzelfde wapeningskorf uitgegaan. Het gebruikte beton en bentoniet was echter niet hetzelfde. Hiervoor is gekozen om het effect van kwaliteitsverschillen in het bentoniet op het ontstaan van imperfecties te kunnen bepalen. Zo is Van Dalen bij het storten van het eerste diepwandpaneel uitgegaan van normaal beton en bentoniet en bij het tweede paneel van min-der vloeibaar beton en bentoniet met veront-reinigingen. Voorafgaand aan het storten is het beton steeds ter plekke getest, waarbij vooral het uitvloeigedrag is bepaald. Verder is van elke lading beton een deel in een kuip apart gezet. Van deze porties beton zijn steeds op het mo-ment dat de volgende lading beton arriveerde de eigenschappen vastgesteld om het gedrag in de tijd te kunnen volgen.

Stapsgewijs ontgraven“Als de elementen zijn uitgehard, gaan we eerst de crosshole-metingen doen om te zien hoe de kwaliteit is van de voeg tussen de twee panelen en of we de geplande imperfecties kunnen te-rugzien. Vervolgens gaan we de panelen staps-gewijs ontgraven”, vervolgt Van Dalen. “Wan-neer dat precies zal zijn weet ik nog niet, omdat we afhankelijk zijn van de planning van de aan-nemerscombinatie. Ik denk dat we het bovenste stuk van de diepwandelementen de komende weken kunnen bekijken als de aannemer het grondwerk heeft gedaan voor de constructie van het tunneldak. Het resterende stuk van de ele-menten komt pas vrij als de aannemer de grond onder het tunneldak heeft weggegraven.”

SlopenVan Dalen vervolgt: “Het plan is om de vrijko-mende delen eerst van buitenaf heel goed te bekijken en te fotograferen. Hoe ziet de omtrek eruit, waar zitten de overgangen tussen de ver-schillende kleuren beton en welke imperfecties zijn er? Ook gaan we met een scanner proberen zoveel mogelijk van de meegestorte chips pro-beren terug te vinden om een beeld te krijgen van de verspreiding van het beton. Vervolgens gaan we de elementen voorzichtig slopen om ook de binnenkant van de diepwand te kunnen bekijken en bijvoorbeeld te zien in hoeverre het beton aansluit op de wapening.”

Digitale chips worden in in de betonstroom gegooid

Aan de wapeningskorf zijn de buizen beves-tigd voor de crosshole-metingen

Foto

: Pet

er J

uijn

Foto

: Pet

er J

uijn

Dit artikel verscheen eerder op www.cob.nl.

Page 34: Geotechniek Impuls-special 2015

34 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

In 2010 hebben 40 partijen uit de geotechnische sector de handen ineen geslagen om de geo-technische faalkosten drastisch te reduceren: het programma Geo-Impuls was geboren. Het programma is begonnen met de analyse van een aantal projecten om de belangrijkste geo-technische risico’s in kaart te brengen. Hieruit kwamen drie top-risico’s naar voren rond de thema’s Contracten, Geotechniek en Omgeving:

• Top risico Contracten: afwijkende grondgesteldheid

• Top risico Geotechniek: verzakkingen en instortingen

• Top risico Omgeving: verlies van publiek draagvlak.

In brainstormsessies zijn meer dan honderd maatregelen bedacht die een bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van geotechnisch falen. Hierbij is ingeschat hoe groot het effect van de voorgestelde maatregel zal zijn, met an-dere woorden het te verwachten rendement. Dit proces heeft uiteindelijk geleid tot 12 beheers-maatregelen, die zijn uitgewerkt in 12 werkgroe-pen, evenwichtig verdeeld over de drie geïdenti-ficeerde top-risico’s.

Elke werkgroep draagt met zijn producten bij aan het vullen van een gereedschapskist met instrumenten waaruit een geotechnicus, pro-jectleider of manager kan putten tijdens de voorbereiding en uitvoering van een project. Een aantal instrumenten zijn inmiddels gereed en zullen hierna kort worden beschreven. De meeste komt u elders in deze speciale uitgave van Geotechniek tegen.

Al vanaf de start van het programma is beslo-ten om de principes van GeoRM en de door werkgroepen ontwikkelde instrumenten zo snel mogelijk toe te passen in praktijkprojec-ten. Hiermee wordt duidelijk of het instrument in de praktijk bruikbaar is en of het effectief is. Voorbeelden zijn de best practices in dit speciale nummer.

Contracten Een prominent risico bij de uitvoering van geo-

technische werken is het ontbreken van de juiste hoeveelheid en kwaliteit van grondonderzoek op het juiste moment in de projectvoorbereiding, aanbesteding en uitvoering van het project. Aan-wijzingen voor risicogestuurd grondonderzoek zijn neergelegd in CUR-richtlijn 247 (pag 10).

Er zijn zes geotechnische risicochecklists ont-wikkeld, waarmee geotechnici risico’s in hun projecten kunnen inventariseren en afwegen. De lijsten hebben geen volledigheid nagestreefd maar zijn bedoeld ter inspiratie bij een risico-inventarisatie van het eigen project en daarom als spreadsheet ter beschikking gesteld.

Speciaal voor niet-geotechnici is een brochure opgesteld over mogelijke risico’s vanuit de on-dergrond. De publicatie wijst opdrachtgevers, projectontwikkelaars, aannemers en architec-ten op de eventuele ondergrondrisico’s in hun projecten in begrijpelijke taal voor niet-speci-alisten. Om geen te somber beeld te schetsen zijn ook vier succesverhalen opgenomen over hoe ondergrondinformatie aan een projectsuc-ces heeft bijgedragen (pag 26).

In de evaluatie Risico-verdeling Geotechniek (RVG) is bij zeven bouwprojecten nagegaan waarom de in 2006 in een CUR/CROW richtlijn verwoorde RVG sindsdien slechts bij een zeer beperkt aantal projecten is toegepast. Onbekend maakt onbemind, is de korte conclusie. Aanbe-volen wordt om het belang van de methode meer onder de aandacht te brengen bij project- en contractmanagers en de ‘best practices’ met elkaar te delen. Ook zou helderder moeten wor-den voor welke projecten RVG de meeste meer-waarde geeft, gebaseerd op de projectomvang, geotechnische complexiteit, beschikbare grond-gegevens en type contract.

GeotechniekDe kwaliteit van diepwanden blijkt in de prak-tijk met enige regelmaat niet te voldoen aan de verwachtingen. Een zwak punt is het ontbreken van mogelijkheden tot preventieve kwaliteits-controle. In een promotieonderzoek zijn diverse methoden ontwikkeld (pag 32).

De Observational Method is een ontwerpme-thode om met behulp van intensieve monitoring tijdens de bouw informatie over het gedrag van een constructie te verzamelen en deze te ge-bruiken bij besluitvormingsprocessen over de uitvoering van het werk. Het doel van Geo-Im-puls was om toepassing van de methode in Ne-derland te bevorderen door hem meer bekend-heid te geven (pag 18)

Om te komen tot meer betrouwbare onder-grondmodellen zijn kennis en instrumenten ontwikkeld en ontsloten om op gestructureerde wijze puntinformatie, geologische kennis, geo-fysische technieken, remote sensing data en

Geo-Impuls 2010-2015Onderweg naar halvering

geotechnisch falen in projecten

Contracten• Geotechnische risicoverdeling in projecten

• Grondonderzoek in de tenderfase

• Proceseisen geotechniek in contracten

• De ondergrond naar de voorgrond

Techniek• Kwaliteitscontrole van in de grond gevorm-

de elementen

• Betrouwbaar ondergrond model

• Metingen en modelverbetering

• Observational Method

Omgeving• Geo-communicatie in projecten

• Kloof tussen ontwerp en uitvoering

• Internationale samenwerking

• Opleiding en onderwijs

De 12 beheersmaatregelen van Geo-Impuls

Page 35: Geotechniek Impuls-special 2015

35 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

inverse modellering om te zetten in een onder-grondmodel met voorspelbare betrouwbaarheid (pag 11). Daarvoor is een webportaal ontwikkeld dat model gestaan heeft voor de geoimpuls.org website (pag 15). Grondvervormingen zijn trage processen met grote onzekerheden en grote (financiële) con-sequenties. Daarom zijn (en worden) langeter-mijn-monitoringsgegevens verzameld om tot een betrouwbaardere modellering te komen. Het zwaartepunt van het project ligt bij het ver-zamelen van lange termijnmetingen (pag 10)

Elders in deze uitgave komen de toepassing van detectiemethodes voor fouten in diepwanden bij de Spoorzone Delft (pag 32) en de toepas-sing van de Observational Method bij het onder-gronds gaan van de A2 Traverse Maastricht (pag 16) aan bod.

In het kader van de verbreding van het Julia-nakanaal is een aantal geofysische technieken toegepast, zoals sub bottom profiling, side scan

sonar en grondradar. Deze metingen hebben het inzicht in de ondergrond aanzienlijk vergroot en daarmee het geotechnisch risicoprofiel geredu-ceerd

Langetermijn-metingen zijn uitgevoerd op een paalmatras in de afrit van de A12 bij Woerden. De resultaten van de paalmatrasmetingen zul-len worden verwerkt in een verbeterde versie van de bestaande CUR Ontwerprichtlijn paalma-trassystemen

OmgevingOm effectief te kunnen communiceren over geotechnische risico’s in een project, is het es-sentieel dat er een goede onderlinge interactie bestaat tussen de geotechnicus, de communica-tie-manager, de omgevingsmanager en de pro-jectleider. In diverse pilotprojecten is met deze rollen geoefend met de hulp van ervaren ‘out-siders’ en het inzetten van een ‘schaduwteam’ vanuit Geo-Impuls (pag 27).

Bouwprojecten worden op onderdelen wel eens

anders uitgevoerd dan de geotechnicus had voorzien, vaak door gebrekkige communicatie en ontbrekende terugkoppeling. Er blijkt steeds weer een kloof tussen ontwerp en uitvoering te bestaan. Praktijkvoorbeelden vormen de kern van een brochure waarin op humoristische wijze de rollen van de uitvoerende partij en de geo-technische adviseur worden belicht (pag 26).

Ook in het buitenland bestaat er een sterke wens om geotechnische risico’s te verminderen en het is dan ook waardevol om na te gaan hoe andere landen hiermee omgaan en niet zelf op-nieuw het wiel uit te vinden. Verkenningsmissies naar Duitsland, Japan, UK en USA hebben waar-devolle informatie en aanbevelingen opgeleverd, maar ook geleid tot persoonlijke allianties met o.a. ELGIP, USACE en ISSMGE.

De aanwas van studenten met belangstelling voor geotechniek is de laatste jaren gering en de kennis en competenties van afgestudeerden sluiten onvoldoende aan op steeds complexer wordende projecten. In de onderwijsspecial van Geotechniek (juli 2014) is hier uitgebreid aan-dacht aan geschonken.De Leidraad Geo-Communicatie is het resul-taat van het combineren van aanbevelingen uit de communicatiewereld in drie pilotprojecten: Herstructurering Noordwal/Veenkade in Den Haag, A2 Traverse Maastricht en de Spoorzone Delft. Inmiddels worden de aanbevelingen uit de leidraad en de ontwikkelde instrumenten toege-past in verschillende uitvoeringsprojecten bui-ten Geo-Impuls (pag 28).

GeoRM kwaliteitsborgingIn het ideale geval wordt de kwaliteit van de toe-passing van GeoRM zowel geborgd op projectni-veau als in de organisaties die deelnemen aan een project. Om deze kwaliteit te bewaken zijn twee specifieke instrumenten ontwikkeld, de Geo Risico Scan (pag 27) en het GeoRM Maturity Model.

Het GeoRM Maturity Model wil de GeoRM kwali-teit bewaken van de organisaties die betrokken zijn bij een project. Er worden vier maturity ni-veaus onderscheiden: van beginner tot volwas-sen. De score wordt bepaald aan de hand van 34 vragen over de organisatie-cultuur, de geotech-nische processen en de geotechnische ervaring met en toepassing van GeoRM. Het model is met succes getest tijdens diverse Geo-Impuls ses-sies met vertegenwoordigers van de opdracht-gevers, ontwerpers en aannemers

Aanbrengen monitoring paalmatrassysteem

Page 36: Geotechniek Impuls-special 2015

36 GEOTECHNIEK - Geo-Impuls special april 2015

In 2012 heeft Rijkswaterstaat gesteld dat GeoRM voortaan een verplicht onderdeel is bij de rea-lisatie van nieuwe RWS-projecten waarbij geo-risico’s mogelijk aan de orde zijn. Sindsdien is het in een aantal projecten toegepast. In decem-ber 2014 heeft RWS een rondetafelbijeenkomst georganiseerd, met als doel het Geo-Impulsge-dachtegoed binnen de organisatie verder te ver-innerlijken en te borgen, van de geotechnicus tot de projectmanager en van de werkvloer tot het topmanagement. Tijdens de informele bijeen-komst is – voor wie het nog niet wist – GeoRM nog eens uiteengezet als geotechnische verdie-ping van het alom bekende RISMAN en is – door wie al ervaring had – de ervaring uitgewisseld die men had met GeoRM.

Bij de bijeenkomst waren de leden van het pro-jectmanagementteam van een aantal grote RWS-projecten aanwezig, zoals de Blanken-burgtunnel, de Zeesluis IJmuiden en de Afsluit-dijk. Tijdens de bijeenkomst is geïnventariseerd tot welke inzichten het toepassen van GeoRM heeft geleid. Dat heeft geleid tot een zevental lessen (in willekeurige volgorde).

1. Geo-risico’s (risico’s met een oorzaak van-uit de ondergrond en nadelige effecten op projectdoelen) zijn altijd aanwezig. Bij onvol-doende beheersing wordt een fysiek / tech-nisch probleem (bijvoorbeeld meer debiet bij een bemaling dan verwacht) een manage-mentprobleem (de bemalingsvergunning wordt overschreden). De kunst is om niet te struikelen over dergelijke geo-risico’s. Daarvoor zijn dialoog en kennisuitwisseling essentieel.

2. Eisen (zoals “nul zetting”) zijn niet hetzelfde als verwachtingen (“mijn kantoor loopt geen schade op”). Als je zonder nadenken de ei-sen van stakeholders overneemt, leidt dat gemakkelijk tot niet-realistische verwach-tingen. Als in een latere projectfase blijkt dat die niet kunnen worden waargemaakt, ont-staat teleurstelling. Daarom is het beter om vroegtijdig de achterliggende verwachtingen te bespreken en op basis daarvan gezamen-lijk realistische eisen op te stellen. Hierbij kan het helpen om percepties over geo-risi-co’s (opgenomen in het risicodossier van een project) vroegtijdig te delen. Dit betekent een verandering van “eisen ophalen” naar “ver-

wachtingen uitwisselen”. Ook zouden alle partijen geholpen zijn met minder eisen.

3. Overwogen moet worden of de beheersing van een geo-risico als “verzakkingen” als eis of als EMVI criterium moet worden geborgd. Een EMVI criterium kan worden beschouwd als “extra” bovenop een (minimum) eis. Als je de beheersing van het verzakkingsrisico als EMVI criterium opneemt, dan laat je blijken dat enige mate van verzakking ac-ceptabel is. Door een maximale toelaatbare verzakking als contractuele eis op te nemen wordt een eenduidige ondergrens voor de toelaatbare verzakking gegeven.

4. De GeoRisicoScan (GRS) (pag 27) is een be-wezen nuttig instrument om de kwaliteit van het uitgevoerde GeoRM in een bepaalde projectfase door een onafhankelijke partij te laten toetsen. Dit is ook het geval als binnen het projectteam de overtuiging aanwezig is dat het GeoRM van voldoende kwaliteit is. In dergelijke gevallen kan de GRS en dergelijke overtuiging bevestigen, dan wel ontkrach-ten, op basis van de onafhankelijke toets. In beide gevallen is het projectteam geholpen.

5. De Observational Method (OM) (zie pag 18) helpt om flexibel en effectief in te spelen op afwijkingen van de onzekere ondergrond, die pas tijdens de uitvoering aan het licht kun-nen komen. Hiermee beheers je niet alleen de geo-risico’s, maar kun je soms ook be-sparingen realiseren (zoals minder stem-

pels dan voorzien). Tevens zorgt de toepas-sing van de OM voor het vooraf doornemen van scenario’s voor geo-risico’s en het for-muleren van terugvalopties voor als die ri-sico’s optreden. Hiermee wordt escalatie van het risico vermeden.

6. Open communicatie over geotechniek en de geo-risico’s met omwonenden van bouw- en infraprojecten blijkt te helpen om draagvlak van de bewoners voor het project te krijgen en te houden. Een voorbeeld is de wekelijkse regionale-TV-uitzending over het project A2 Maastricht, waarbij via heldere antwoorden op publieksvragen wordt uitgelegd waarom wat wordt uitgevoerd.

7. Houding en gedrag van alle betrokkenen bepalen uiteindelijk een succesvolle toepas-sing van GeoRM in projecten. Dit betekent in de meest vroege projectfase al met elkaar in gesprek gaan over de aanwezigheid en beheersing van geo-risico’s in relatie tot de beoogde projectdoelen. Het betekent ook tijdens de uitvoering met elkaar in gesprek blijven, bijvoorbeeld letterlijk in de bouwput. Alleen dan worden vroegtijdig signalen van geotechnische afwijkingen opgevangen én gecommuniceerd zodat tijdig maatregelen kunnen worden genomen.

Ronde Tafel Geo-Impuls bij Rijkswaterstaat

Lees verder: www.geoimpuls.org zoek op ‘Ronde’.

Foto

: Flic

kr C

C M

inke

Wag

enaa

r

Page 37: Geotechniek Impuls-special 2015

De Bouwcampus brengt Geo-Impuls verderSBRCURnet feliciteert de mensen achter het nationale programma Geo-Impuls met het be-haalde resultaat! Zij bewijzen waar wij als ken-nispartner in de bouw van overtuigd zijn: wil je de Bouw en GWW helpen ontwikkelen, dan moet je de handen ineen slaan. Want échte stappen zet je samen.

Succesvol resultaatVijf jaar lang werkten meer dan dertig partijen uit de grond-, weg- en waterbouwsector intensief samen aan het terugdringen van geotechnisch falen. Met succes, want Geo-Impuls leverde een scala aan tools op, waardoor de geotechnische faalkosten inderdaad drastisch omlaag gaan.

Praktische hulpmiddelen zoals de GeoRisico-Scan (GRS) en een handreiking Observational Method, die je direct kunt inzetten. Maar ook tools die nog een vertaling nodig hebben voordat je ze in je dagelijkse praktijk kunt gebruiken. Door Geo-Impuls ontstond er bovendien een fantastisch netwerk: deskundigen op het gebied van onder meer geotechniek en omgevings- en contractmanagement weten elkaar nu feilloos te vinden, en delen kennis en ervaringen met elkaar.

Plan van aanpakEr zijn dus belangrijke stappen gezet in het te-rugdringen van geotechnisch falen, maar hoe zet je deze positieve ontwikkeling ook in de toekomst door? Hoe houd je de sector blijvend alert? Omdat een duwtje in de rug de komende jaren belangrijk blijft, heeft de Stuurgroep Geo-Impuls partijen op De Bouwcampus gevraagd hiervoor een plan van aanpak te ontwikkelen.

Samen kennis verder brengenSamen met partners als COB en PAO, maar ook in samenspraak met RWS en Deltares én met partners van buiten de campus, gaan we er zo voor zorgen dat GWW-bedrijven en -organisaties de binnen Geo-Impuls opgedane kennis ook in de toekomst zo goed mogelijk benutten.

Hoe dat verder gaat? U hoort van ons!

www.vanoord.com

Waterbouw

Page 38: Geotechniek Impuls-special 2015

Inhoud

46 Geotechniek - Januari 2014

Monumentenliefhebbers valt op... Erfgoedspecialisten

begrijpen...

Gemeentesappreciëren...

Bedrijvenvertrouwen erop...

Kunsthandelarenervaren...

Project1_Opmaak 1 31-05-13 23:50 Pagina 14

Inhoud

47 Geotechniek - Januari 2014

...datsuccesvolle communicatie begint

met kiezen voor een team dat

expertises combineert. Een team dat fondsen werft, contentgenereert, productie organiseert, onderscheidend vormgeeft.Informeer naar de mogelijkheden van Educom, in druk en online:telefoon 010 - 425 [email protected]

Uitgeverij Educom BVUitgeverijMarketingDrukwerkInvesteringenInternetwww.uitgeverijeducom.nl

De Rijksoverheidkiest ervoor...

Cultuuraanbiedersbeleven...

Wetenschappersconcluderen...

...én Geotechniek weet (al meer dan 15 jaar)....

N47 Cover_Opmaak 1 01-06-13 00:09 Pagina 2

geotechniek _Juli_2014_binnen_v3.indd 62 04-06-14 13:58

Inhoud

46 Geotechniek - Januari 2014

Monumentenliefhebbers valt op... Erfgoedspecialisten

begrijpen...

Gemeentesappreciëren...

Bedrijvenvertrouwen erop...

Kunsthandelarenervaren...

Project1_Opmaak 1 31-05-13 23:50 Pagina 14

Inhoud

47 Geotechniek - Januari 2014

...datsuccesvolle communicatie begint

met kiezen voor een team dat

expertises combineert. Een team dat fondsen werft, contentgenereert, productie organiseert, onderscheidend vormgeeft.Informeer naar de mogelijkheden van Educom, in druk en online:telefoon 010 - 425 [email protected]

Uitgeverij Educom BVUitgeverijMarketingDrukwerkInvesteringenInternetwww.uitgeverijeducom.nl

De Rijksoverheidkiest ervoor...

Cultuuraanbiedersbeleven...

Wetenschappersconcluderen...

...én Geotechniek weet (al meer dan 15 jaar)....

N47 Cover_Opmaak 1 01-06-13 00:09 Pagina 2

17

geotechniek _Juli_2014_binnen_v3.indd 63 04-06-14 13:58

Page 39: Geotechniek Impuls-special 2015

Inhoud

46 Geotechniek - Januari 2014

Monumentenliefhebbers valt op... Erfgoedspecialisten

begrijpen...

Gemeentesappreciëren...

Bedrijvenvertrouwen erop...

Kunsthandelarenervaren...

Project1_Opmaak 1 31-05-13 23:50 Pagina 14

Inhoud

47 Geotechniek - Januari 2014

...datsuccesvolle communicatie begint

met kiezen voor een team dat

expertises combineert. Een team dat fondsen werft, contentgenereert, productie organiseert, onderscheidend vormgeeft.Informeer naar de mogelijkheden van Educom, in druk en online:telefoon 010 - 425 [email protected]

Uitgeverij Educom BVUitgeverijMarketingDrukwerkInvesteringenInternetwww.uitgeverijeducom.nl

De Rijksoverheidkiest ervoor...

Cultuuraanbiedersbeleven...

Wetenschappersconcluderen...

...én Geotechniek weet (al meer dan 15 jaar)....

N47 Cover_Opmaak 1 01-06-13 00:09 Pagina 2

17

geotechniek _Juli_2014_binnen_v3.indd 63 04-06-14 13:58

18

Page 40: Geotechniek Impuls-special 2015

Onafhankelijk onderzoekVLG, het bureau voor veld- en laboratoriummetingen, biedt onafhankelijk en volledig objectief onderzoek van bodem en infrastructuur op het gebied van grond-, weg- en waterbouw. En geeft inzicht in het veiligstellen van in-frastructuur door invloeden van buitenaf. Geotechnische en milieukundige monitoring ten behoeve van bouw- en milieuprocessen vallen ook onder het werkveld

Marktconform en innovatiefVLG levert volgens de laatste inzichten kwalitatief hoog-waardige, prijstechnisch marktconforme werkzaamheden die, waar mogelijk, geleverd worden onder certificaat. Bij deze geotechnische, civieltechnische en milieukun-dig veld- en laboratoriumwerkzaamheden wordt gebruik gemaakt van innovatieve methoden en instrumenten.

Contactgevens

Telefoonnumer 010-4899700

e-mail [email protected]

Kijk voor meer informatie op

www.rotterdam.nl/milieu__ruimte_en_ondergrond

@iburo010

Advisering vanuit de ketenVLG maakt onderdeel uit van de geotechnische, civiele- en milieukundige ketens binnen het ingenieursbureau van de gemeente Rotterdam. De bundeling van kennis levert zekerheid vooraan in het planproces. Naast opdrachten voor de gemeente Rotterdam is het bureau actief voor publieke en private opdrachtgevers van binnen en buiten de regio Rotterdam

Zoekt u zekerheid in een onzekere ondergrond?