Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
GRIEKEN – DEMOCRATIE Ostracisme
Kritiek op democratie
TOETS
250
BRON
De Griekse geschiedschrijver Plutarchus, die leefde van ca. 46 tot ca. 120 na Christus, schreef onder meer een
biografie over Aristeides, een Atheens staatsman in de tijd van de Perzische Oorlogen, die als strateeg deel had
aan de Griekse overwinning bij Marathon (490 voor Christus). Hij had de bijnaam 'De Rechtvaardige'.
"Daarom had Aristeides vooreerst het geluk geliefd te zijn vanwege deze bijnaam, maar uiteindelijk wekte hij
afgunst op, in het bijzonder toen Themistocles een gerucht onder het volk verspreidde dat hij, door over alle zaken
in het geheim te beslissen en recht te spreken, de volksrechtbanken had vernietigd en heimelijk bezig was de weg
vrij te maken voor een alleenheerschappij van zijn eigen persoon, zonder dat anderen hem in de gaten zouden
houden. Bovendien koesterden de mensen, wier vertrouwen door hun recente overwinning toch al bijzonder was
toegenomen, van nature gevoelens van afkeer jegens al degenen van meer dan gewone roem en reputatie. Toen zij
daarom uit alle districten in de stad bijeenkwamen, verbanden zij Aristeides door het schervengericht, waarbij zij
hun afgunst op zijn reputatie verdoezelden door het angst voor tirannie te noemen. Want ostracisme was niet de
bestraffing van een of ander misdrijf, maar was met schone schijn gezegd alleen maar de onderdrukking en
vernedering van buitensporige grootheid en macht; het was in feite een vriendelijke verlichting en verzachting van
afgunstige gevoelens, die op deze manier de gelegenheid kregen zich te uiten zonder onverdraaglijk onrecht aan te
richten, slechts een tienjarige verbanning."
1 Leg uit dat het ostracisme in Athene was ingevoerd als een maatregel om de democratie te ondersteunen.
2 Plutarchus geloofde niet dat het ostracisme de democratie versterkte, maar kende de maatregel wel een
andere positieve functie toe. Toon aan dat je voor beide onderdelen van deze stelling in de bron
ondersteuning kunt vinden.
3 De democratie was in Athene bepaald niet onomstreden. Welk argument zullen de tegenstanders van de
democratie aan de woorden van Plutarchus ontleend hebben?
GRIEKEN - POLIS Ontstaan van steden
Begrip polis
Democratie
TOETS
133
BRON
In een van zijn geschriften laat Plato een zekere Protagoras uitleggen wat het voor de mensen voor consequenties
had, toen ze in steden gingen wonen.
"Zij probeerden dus bij elkaar te gaan wonen en in leven te blijven door steden te stichten. Toen ze dan ook bij
elkaar waren gaan wonen, wisten ze zich niet te gedragen omdat ze geen sociaal gedrag hadden geleerd. Dus
verspreidden ze zich weer en kwamen om. Zeus werd nu bang dat ons hele geslacht zou uitsterven, dus stuurde hij
Hermes om aan de mensen eer- en rechtsgevoel bij te brengen. Hermes vroeg toen hoe hij dat moest doen: 'Moet ik
deze vaardigheden op dezelfde manier uitdelen als de andere vaardigheden: één arts is genoeg voor een groot
aantal leken en zo is het ook met andere vaklui. Moet ik eer- en rechtsgevoel ook zo onder de mensen verspreiden,
of moet ik het onder iedereen verdelen?' 'Onder iedereen', zei Zeus, 'iedereen moet meedoen, want er zouden geen
stadstaten kunnen ontstaan als maar een minderheid meedoet, zoals bij de andere vaardigheden. En je moet namens
mij een wet instellen dat iedereen die niet in staat is eer- en rechtsgevoel in de praktijk te brengen, ter dood
gebracht moet worden, als een plaag voor de stad.'"
1 Leg uit dat in bovenstaande bron Protagoras wel een argument noemt voor mensen om een stad te
stichten, maar niet de belangrijkste voorwaarde, waaronder dat kon gebeuren. Twee antwoorden dus.
2 Eén van de gevolgen van het ontstaan van steden was het ontstaan van een meer complexe vorm van
bestuur. Welke oorzaak kun je daarvoor aan bron 4 ontlenen?
3 Geef een argument voor én een argument tegen de stelling dat de redenering van Protagoras tot de
democratische regeringsvorm moest leiden.
4 Leg uit dat Protagoras de stadstaat niet in de eerste plaats als een geografisch, maar veel eerder als een
sociaal begrip opvat.
GRIEKEN – DEMOCRATIE Directe democratie
Belastingen
Pericles
TOETS
297
BRON
In het begin van de Peloponnesische Oorlog met Sparta sprak de Atheense strateeg Pericles bij de begrafenis van
een aantal gesneuvelde Atheense soldaten een beroemdelijkredeuit, 431/430. Hieronder staat een fragment.
"Wij hebben een staatsvorm die niet een kopie is van de instellingen van onze naburen. In plaats van anderen na te
bootsen zijn wij juist een voorbeeld voor hen. Onze staatsvorm heet een democratie, omdat ze in handen is van
velen en niet van enkelen. In persoonlijke geschillen verzekeren onze wetten gelijk recht aan allen en de publieke
opinie eert een ieder die zich door iets onderscheidt in het openbare leven boven anderen, niet om de klasse,
waartoe hij behoort, maar om zijn waarde alleen. Armoede is voor niemand die de staat van nut kan zijn een
beletsel, hoe gering zijn aanzien ook is. Wij leven als vrije staatsburgers en in onze dagelijkse omgang zijn wij
zonder argwaan tegen elkander en wij ergeren ons niet aan onze buurman als hij zijn eigen genoegen zoekt en
werpen hem geen boze blikken toe, die wel geen schade brengen, maar kwetsend zijn. Verdraagzaam in onze
persoonlijke omgang houden wij in het openbare leven ons aan de wet, die wij eerbiedigen. Wij gehoorzamen aan
hen die telkens over ons gesteld zijn en aan de wetten, vooral die wetten die bescherming bieden aan de verdrukten
en aan die ongeschreven wetten, waarvan de overtreding in aller ogen schande brengt."
1 Pericles stelde dat de Atheense staatsvorm een democratie was "omdat ze in handen is van velen en niet
van enkelen". Leg uit dat Pericles gelijk had door de werking van de volksvergadering (met inbegrip van
de Raad van 500) te beschrijven.
2 Een belangrijke maatstaf voor het democratische gehalte van een bepaalde samenleving is het aantal
mensen dat politieke rechten bezit. Waarom kun je nu in dit opzicht stellen dat Athene in de vijfde eeuw
voor Christus naar toenmalige normen een zuivere democratie was, maar naar hedendaagse maatstaven
bepaald niet? Verwijs in je antwoord naar de woorden van Pericles.
3 Pericles stelde dat de Atheners "vrije staatsburgers" waren. Ga na hoe het met deze vrijheid gesteld was op
het punt van het opleggen van directe belastingen.
GRIEKEN - ATHENE Rol Athene
Peloponnesische Oorlog
Geschiedschrijving
TOETS
306
BRON I
De gezant van Athene spreekt aan de vooravond van de Peloponnesische Oorlog (431-404) Sparta en zijn
bondgenoten (verenigd in de Peloponnesische Bond) toe.
"Daarom hebben wij niets verwonderlijks gedaan, niets wat indruist tegen de menselijke natuur door een hegemonie
te aanvaarden die ons werd aangeboden en door haar niet prijs te geven, gezwicht voor drie zo ernstige motieven als
eer, vrees en eigenbelang. Ook zijn wij niet de eersten die zo hebben gehandeld; het is een vaste wet dat de zwakkere
door de sterkere wordt bedwongen. Bovendien menen wij deze positie waardig te zijn en gij waart dat met ons eens,
totdat gij nu met het oog op uw eigen voordeel over rechtvaardigheid praat, alsof ooit iemand die de gelegenheid
kreeg iets met geweld te veroveren, zich daardoor heeft laten weerhouden zich daarvan in het bezit te stellen.
Prijzenswaardig zijn zij die weliswaar overeenkomstig de menselijke natuur over anderen heersen, maar
rechtvaardiger blijven dan hun machtspositie noodzakelijk maakt. Als anderen onze macht hadden verkregen, zouden
zij - zo menen wij - duidelijk hebben aangetoond of wij gematigd zijn of niet; onze gematigdheid heeft ons -
onredelijk genoeg - meer blaam dan lof gebracht."
BRON II
De historicus Thucydides (431-355) over zijn werkwijze bij de beschrijving van de Peloponnesische Oorlog.
"Wat de redevoeringen betreft, die de sprekers ieder hebben gehouden vlak voor of gedurende de oorlog, het was
moeilijk het gesprokene precies te onthouden, zowel voor mij wat ik zelf heb aangehoord als voor de anderen die mij
verslag uitbrachten. Wat naar mijn mening ieder in de gegeven omstandigheden ongeveer moest zeggen, dat is door
mij weergegeven, terwijl ik mij zo dicht mogelijk hield aan de algemene strekking van het werkelijk gesprokene. De
feitelijke gebeurtenissen van de oorlog heb ik mij tot taak gesteld op te schrijven, niet volgens de inlichtingen van de
eerste de beste en ook niet zoals ze mij voorkwamen, maar slechts dat, waarbij ik zelf tegenwoordig was of wat ik
van anderen na zo zorgvuldig mogelijk onderzoek over ieder geval te weten ben gekomen. Het was moeilijk de
waarheid te vinden omdat ooggetuigen niet hetzelfde over hetzelfde zeiden, maar naarmate zij sympathie voor een
van de beide partijen of geheugen hadden. Misschien zal het ontbreken van het fabelachtige aan mijn geschiedwerk
minder bekoorlijk zijn voor het oor. Maar wie een duidelijk beeld wil hebben van de gebeurtenissen en van wat zich
overeenkomstig de menselijke natuur in de toekomst evenzo of ongeveer evenzo zal afspelen, zal het nut van mijn
werk beseffen; en daarmee ben ik tevreden. Het is door mij geschreven niet als een pronkstuk om één keer aan te
horen, maar als een bezit voor alle tijden."
1 De Atheense gezant (I) liet de Spartanen en hun bondgenoten duidelijk merken dat Athene de hegemonie in
de Griekse wereld bezat. Leg uit dat Athene deze hegemonie onder meer door zijn rol in de Perzische
Oorlogen verworven had.
2 Waarom kun je stellen dat de manier, waarop de Delisch-Attische Zeebond georganiseerd was, de
hegemonie van Athene versterkte?
3 De redevoering van de Atheense gezant (I) staat geciteerd in het werk van Thucydides. Wat kun je nu
zeggen over de betrouwbaarheid van bron I als je de werkwijze van Thucydides, zoals door hemzelf
beschreven in bron II, in aanmerking neemt? Leg je antwoord uit.
4 In het begin van zijn boek beschreef Thucydides zijn werkwijze (II). Leg uit dat je bij hem kunt spreken van
de 'ontmythologisering' van het verleden. Citeer daarbij uit bron II om je antwoord te verduidelijken.
5 Noem nog een ander, aan bron II ontleend argument om het werk van Thucydides wetenschappelijke
geschiedschrijving te noemen.
GRIEKEN – POLIS Verhouding man-vrouw
Toetsen hypothese
TOETS
1883
BRON
Semonides van Amorgos was een Griekse dichter, die waarschijnlijk in de zevende eeuw voor Christus heeft
geleefd. Fragmenten uit zijn gedichten zijn bewaard gebleven, omdat ze geciteerd werden door verscheidene
andere schrijvers, ook in latere eeuwen. De meest uitgebreide en bekendste is een beschrijving van verschillende
soorten vrouwen.
"In het begin maakte God de geest van vrouwen in verschillende hoedanigheden; want een vormde hij als een
borstelig varken, in wier huis alles in wanorde rondtolt, bespat met modder, en op de grond tolt; zij zit neer, vuil,
met ongewassen kleren en wordt vet op een vuilnishoop. De vrouw die op modder lijkt, weet nergens van, niet van
het goede en niet van het slechte; haar enige prestatie is eten; ook al zijn de winters koud, zij is te stom om
dichterbij het haardvuur te komen. De vrouw die gemaakt is als de zee, heeft twee geestesgesteldheden; wanneer
zij lacht en blij is, zal de vreemdeling die haar thuis ziet haar prijzen – er is niets beter dan dit op de aarde, nee,
evenmin mooier; maar de volgende dag kun je haar niet uitstaan, moet je niet naar haar kijken en haar ook niet
benaderen, want ze gaat vreselijk tekeer. Voor vriend en vijand tegelijk is zij onverzoenlijk en hatelijk. Dus net zo
als de zee vaak kalm en onschuldig is (…), en menigmaal ook razend (…), zo is deze vrouw in haar gemoed.
De vrouw die op een merrie lijkt, is fijngevoelig en draagt lange haren, zij is niet geschikt voor eentonig werk of
gezwoeg; zij zal de molen niet aanraken, de zeef niet oppakken of het huis schoonmaken! Zij gaat twee of drie
keer per dag in bad, en zalft zichzelf in met mirre; ze draagt haar kapsel lang en golvend uitgekamd, versierd met
bloemen. Het spreekt vanzelf dat deze vrouw een bijzondere verschijning is voor iemands gasten; maar voor haar
man is zij een vloek, tenzij hij een tiran is die zichzelf op de borst klopt om zulke dure weelde. De vrouw die op
een aap lijkt heeft Zeus als het grootste kwaad aan mannen gegeven. Haar gezicht is vol haat. Zo’n vrouw loopt
door de stad als een mikpunt van spot voor alle mannen. Met een korte nek, smalle heupen, verlepte ledematen,
kan ze zich maar met moeite bewegen. Oh, zielige man, die zo’n vrouw trouwt! Zij kent elke geslepen streek, net
als een aap, evenmin maakt het haar wat uit dat ze belachelijk is. Voor niemand zal ze iets aardigs doen, maar elke
dag is zij er op uit dit te bereiken – hoe zij iemand het grootste onrecht kan aandoen.
De man die de vrouw krijgt die op een bij lijkt, heeft geluk; in niets verdient zij afkeuring; met iemands
huishoudelijke spullen gaat het voorspoedig en onder haar leiding nemen zij toe; liefhebbend, met een
liefhebbende echtgenoot, wordt zij oud, moeder van een mooi en beroemd geslacht. Zij steekt uit boven alle
vrouwen en hemelse genade staat haar te wachten. Zij heeft geen behoefte om tussen vrouwen te zitten wanneer
deze zich te buiten gaan aan geile praatjes. Zulke vrouwen zijn de beste en verstandigste maatjes die Zeus aan
mannen schenkt. Zeus maakte dit allergrootste kwaad – de vrouw: zelfs ook al lijkt zij een zegen te zijn, wanneer
een man haar getrouwd heeft, wordt zij een plaaggeest."
1 Semonides laat in zijn werk duidelijk merken hoe volgens hem de verhouding tussen man en vrouw
behoorde te zijn. Maak dat duidelijk; ontleen daarbij een aan de bron een passend citaat om je antwoord
te ondersteunen.
2 Welke conclusie moet je uit de bron trekken met betrekking tot de vraag of de vrouwen in de tijd van
Semonides inderdaad voldeden aan de rol die zij volgens hem behoorden te spelen? Ondersteun je
antwoord met drie aan de bron ontleende argumenten.
3 Op basis van de geschriften van Semonides kom je tot de hypothese dat zijn opvattingen over de rol van
de vrouw niet alleen in zijn eigen tijd (de zevende eeuw voor Christus) gemeengoed waren. Welk
argument kan deze hypothese ondersteunen? Ga daarbij ook in op de vraag of dit een doorslaggevend
argument kan zijn.
GRIEKEN – POLIS Rol van de vrouw
Vaasschilderingen
TOETS
1843
BRON I
Griekse vaasschildering.
BRON II
Griekse vaasschildering, exact nagetekend van het origineel.
1 Tijdens een spreekbeurt over het leven van vrouwen bij de oude Grieken toon je deze twee
afbeeldingen. Noteer wat deze twee bronnen over het leven van vrouwen vertellen.
GRIEKEN – POLITIEK Democratie
Athene
TOETS
64
BRON
In zijn boek over de geschiedenis van de Peloponnesische Oorlog geeft de Atheense geschiedschrijver Thucydides
(ca.460-ca.395) de volgende karakteristiek van Pericles (in de tekst als 'eerste burger' aangeduid).
"Pericles bezat een groot gezag, dankzij de algemene achting die men hem toedroeg en dankzij zijn uitmuntende
geesteshoedanigheden en waarachtige onomkoopbaarheid. Dit aanzien liet hem toe het volk in bedwang te houden,
terwijl hij toch de vrijheid van de volksmassa eerbiedigde.
Hij liet zich niet door de menigte leiden, maar nam zelf de leiding in handen. Aangezien hij zijn macht niet aan
onwettige middelen te danken had, deed hij aan geen mooipraterij en kon hij gebruik maken van zijn goede faam
om zelfs weerstand te bieden aan de volkswoede.
Wanneer hij merkte dat de volksmenigte zonder reden overmoedig en voortvarend werd, dan kon hij met zijn
treffend woord vrees inboezemen, maar was hun vrees ongegrond dan slaagde hij erin hun opnieuw moed in te
spreken. Bestond er bij name een volksheerschappij, feitelijk ging van de eerste burger de macht uit.
Bij zijn opvolgers toonde geen enkele zich werkelijk bekwamer dan de andere. Allemaal streefden ze naar de eerste
plaats: om het volk te behagen, stonden ze aan het volk de leiding van de staatszaken af."
1 Maak duidelijk dat Athene in de vijfde eeuw voor Christus een democratie was door uit te leggen hoe een
besluit tot het voeren van oorlog genomen werd, hoe iemand lid werd van een rechtbank en hoe
opgetreden werd tegen burgers, die de democratie in gevaar brachten. Drie antwoorden dus.
2 Pericles voerde vergoedingen en presentiegelden in. Leg uit dat dit feit door zowel de voorstanders als de
tegenstanders van de democratie gebruikt werd om hun standpunt te ondersteunen.
3 Welk bezwaar koesterde Thucydides (gelet op zijn woorden in de bron) tegen de democratie?
4 Beredeneer met behulp van de bron waarom hij wel een grote waardering voor Pericles kon hebben.
GRIEKEN –
REGERINGSVORM Democratie
Aristocratie
TOETS
299
BRON
Uit de tijd van de Grieken is een tekst overgeleverd, geschreven door iemand van wie de precieze identiteit
onbekend is en de naam 'Oude Oligarch' heeft gekregen. In onderstaand fragment gaat hij in op de Atheense
democratie:
"En verder: sommigen verwonderen zich erover dat ze overal meer macht geven aan het lagere volk en de armen
en de democraten dan aan de rijken, maar daar houden ze nu juist de democratie mee in stand naar zal blijken.
Want wanneer de armen en de gewone man en de mindere mens het goed hebben en in aantal toenemen, zullen zij
de democratie sterk maken. Maar wanneer de rijken en de welgestelden het goed hebben, maken de democraten
hun tegenstanders sterk. Overal ter wereld is het beste element de tegenstander van de democratie, want bij de
bovenlaag treft men zeer weinig gebrek aan discipline aan en zeer weinig verdorvenheid, maar men vindt er een
grote nauwgezetheid waar het de goede zaak betreft, terwijl het volk in hoge mate onwetend, ongedisciplineerd en
verdorven is. Want hun armoede, hun gebrek aan ontwikkeling en hun onwetendheid (in sommige gevallen door
geldgebrek veroorzaakt) brengen hen eerder tot het slechte. Misschien zijn er mensen die denken dat ze niet aan jan
en alleman zouden moeten toestaan in de vergadering het woord te voeren en in de raad zitting te hebben, maar
alleen aan de bekwaamsten en besten. Maar ook op dit punt handelen ze heel verstandig door ook het lagere volk
aan het woord te laten. Want als de rijken in de vergadering zouden spreken en in de raad zitting zouden hebben,
zou dat goed zijn voor hun gelijken, maar niet voor de democraten. Maar nu iedereen die dat wil kan opstaan en het
woord nemen, zorgt de gewone man er voor dat hij datgene verkrijgt wat goed voor hemzelf en zijn gelijken is."
1 De 'Oude Oligarch' beweerde in zijn stuk dat de Atheners met de democratie weliswaar op de verkeerde
weg waren, maar daarentegen wel consequent en logisch handelden. Toon aan dat de bron beide
elementen van deze bewering ondersteunt.
2 Aan welke regeringsvorm geeft de schrijver van de bron zijn voorkeur? Toon je antwoord aan met twee
aan de bron ontleende argumenten.
GRIEKEN Kolonisatie
Rol van de goden
Orakels
TOETS
1632
BRON
In zijn 'Historiën' vertelt de Griekse geschiedschrijver Herodotus over de stichting van de stad Cyrene, circa 630
voor Christus. Een 'hecatombe'is een offer aan de goden van 100 stuks vee; de Pythia was de priesteres van Apollo
in Delphi.
"Grinus, de zoon van Aesanius, een afstammeling van Theras en koning van het eiland Thera, ging naar Delphi om
namens zijn geboortestad een hecatombe te offeren. Toen Grinus het orakel om raad vroeg over allerlei zaken, gaf
de Pythia hem als antwoord 'dat hij een stad in Libië moest vinden'. Toen het gezantschap op Thera terugkeerde,
gaf men zich maar weinig rekenschap van het orakel, daar de Theriërs eigenlijk niet wisten waar Libië lag.
Zeven jaren verstreken vanaf de uitspraak van het orakel en geen druppel regen viel op Thera: alle bomen op het
eiland, op een na, gingen dood door de droogte. Na een poosje begon alles mis te gaan. Onwetend van de oorzaak
van hun ontberingen ging opnieuw een gezantschap naar Delphi om na te vragen wat de reden was dat zij getroffen
waren. De Pythia herinnerde hen in haar antwoord verwijtend 'dat als zij (...) een nederzetting in Cyrene in Libië
zouden maken, de zaken met hen beter zouden gaan'. Daarom (...) zonden zij boodschappers naar Kreta om na te
gaan of iemand van de Kretenzers of van de vreemdelingen die onder hen woonden, ooit zo ver als Libië had
gereisd: en deze boodschappers troffen een man genaamd Corobius, een handelaar in purperverf. In antwoord op
hun vragen vertelde hij hen dat tegenwinden hem eens naar Libië gevoerd hadden, waar hij aan land was gegaan op
een zeker eiland dat Platea genoemd werd. Daarom namen zij deze man in dienst en namen hem mee terug naar
Thera. Een paar personen zeilden toen weg van Thera ter verkenning. Door Corobius naar het eiland Platea geleid,
lieten ze hem daar met voorraden voor een zeker aantal maanden achter en keerden met grote snelheid terug naar
huis on hun landgenoten een beschrijving van het eiland te geven."
1 Leg met behulp van de bron uit waarom de Grieken vanuit hun poleis in het hele gebied van de
Middellandse en de Zwarte Zee kolonies stichtten.
2 Beredeneer aan de hand van de bron hoe belangrijk de rol van de Griekse goden bij het stichten van
kolonies is geweest.
3 De stichting van Griekse kolonies in het gebied van de Middellandse en de Zwarte Zee heeft grote
gevolgen gehad. Maak dat duidelijk voor:
a de handel;
b de Griekse cultuur.
GRIEKEN – KOLONISATIE Motieven
Verbreiding Christendom
Punische Oorlogen
TOETS
1602
BRON
Kaart van de Griekse kolonisatie.
1 Leg uit waarom de Grieken in veel gebieden kolonies stichtten.
2 Je zou kunnen stellen dat de Griekse kolonisatie veel later de verbreiding van het christelijk geloof in het
Romeinse Rijk bevorderd heeft. Geef een argument voor deze stelling.
3 De eerste fase van de uitbreiding van het Romeinse Rijk werd gedomineerd door de Punische Oorlogen
met Carthago. Leg met behulp van de kaart uit waarom deze confrontatie wel moest plaatsvinden.
GRIEKEN Democratie
Schervengericht
TOETS
1861
BRON
In een van zijn geschriften ('Ethika') gaat de Griekse historicus en filosoof Plutarchus (46-120 na Christus) in op
het functioneren van een zekere Demosthenes in de Atheense volksvergadering. Demosthenes heeft in de vierde
eeuw voor Christus voortdurend gewaarschuwd tegen Macedonië, dat een einde aan de vrijheid van de Griekse
'poleis' dreigde te maken.
"Ze zeggen dat toen hij nog een jonge man was, hij zich terugtrok in een grot en daar studeerde; om zichzelf te
dwingen niet uit te gaan scheerde hij de helft van zijn hoofd kaal; ook dat hij op een smal bed sliep om snel op te
staan en dat hij, omdat hij de letter R niet kon uitspreken, dat leerde door hard te oefenen, en dat hij, omdat hij bij
het houden van een redevoering een onbeholpen beweging met zijn schouder maakte, een eind aan deze gewoonte
maakte door een vlijmscherpe pen of, zoals sommigen beweren, een dolk aan de zolder vast te maken om er voor
te zorgen dat hij door angst zijn schouder bewegingloos zou houden. Ze zeggen ook dat hij, toen hij vooruitgang
boekte in zijn spreekvaardigheid, een spiegel liet maken zo groot als hijzelf en dat hij zijn ogen daarop richtte bij
het oefenen, opdat hij zijn fouten zou verbeteren; en dat hij de gewoonte had om naar de kust bij Phaleron te gaan
en zijn opmerkingen te richten tot het gebulder van de golven, opdat hij niet in verlegenheid gebracht zou worden
als er ooit eens onrust onder de mensen zou ontstaan; en dat hij, omdat hij kortademig was, de toneelspeler
Neoptolemos tienduizend drachmen betaalde om hem te leren hele stukken tekst uit te spreken zonder adem te
halen."
1 Leg uit dat Athene tijdens het grootste deel van de vijfde en vierde eeuw voor Christus een directe
democratie was.
2 Beredeneer dat de Atheners het 'schervengericht' invoerden om de democratie te beschermen.
3 Het door Plutarchus overgeleverde verhaal over Demosthenes (bron) kun je gebruiken:
- om aan te tonen dat de Atheense volksvergadering als een echte democratie functioneerde;
- maar ook om duidelijk te maken dat op het democratisch karakter van de Atheense vergadering
nogal wat af te dingen viel.
Ontleen voor beide stellingen een argument aan de bron.
GRIEKEN – POLIS Atheense democratie
Volksvergadering
Schervengericht
Verschil rijke-arme burgers
TOETS
1882
BRON I
In het eerste jaar van de Peloponnesische Oorlog (431/430 voor Christus) hield Pericles een grafrede voor de in
dat jaar gesneuvelde Atheense soldaten. Hieronder volgt een fragment uit die toespraak.
"Wij hebben een staatsvorm die niet een kopie is van de instellingen van onze naburen. In plaats van anderen na te
bootsen zijn wij juist een voorbeeld voor hen. Onze staatsvorm heet een democratie, omdat ze in handen is van
velen en niet van enkelen. In persoonlijke geschillen verzekeren onze wetten gelijk recht aan allen en de publieke
opinie eert een ieder die zich door iets onderscheidt in het openbare leven boven anderen, niet om de klasse,
waartoe hij behoort, maar om zijn waarde alleen. Armoede is voor niemand die de staat van nut kan zijn een
beletsel, hoe gering zijn aanzien ook is. Wij leven als vrije staatsburgers en in onze dagelijkse omgang zijn wij
zonder argwaan tegen elkander en wij ergeren ons niet aan onze buurman als hij zijn eigen genoegen zoekt en
werpen hem geen boze blikken toe, die wel geen schade brengen, maar kwetsend zijn. Verdraagzaam in onze
persoonlijke omgang houden wij in het openbare leven ons aan de wet, die wij eerbiedigen. Wij gehoorzamen aan
hen die telkens over ons gesteld zijn en aan de wetten, vooral aan die wetten die bescherming bieden aan de
verdrukten en aan die ongeschreven wetten, waarvan de overtreding in aller ogen schande brengt."
BRON II
Gegevens over de bevolking van Athene in het jaar 430 voor Christus (schattingen).
Volwassen mannelijke burgers met stemrecht 40.000
Burgers zonder politieke rechten (vrouwen, kinderen, sommige mannen) 80.000
Elders geboren inwoners van Athene 80.000
Slaven 250.000
Totale bevolking van Athene 450.000
1 Pericles hield zijn grafrede (I) bij de begrafenis van Atheense soldaten, die in de strijd tegen Sparta
gesneuveld waren. Plaats zijn woorden in de context van deze gebeurtenis door een verklaring te geven
voor het positieve beeld dat hij van Athene schetste. Verwerk ook kennis van de Spartaanse samenleving
in je antwoord.
2 Welke kritiek kun je uiten op de woorden van Pericles (I), als je deze vergelijkt met de gegevens in bron
II? Citeer een zin uit bron I om je antwoord te ondersteunen.
3 Pericles besteedde in zijn grafrede speciale aandacht aan de arme Atheners (I). In welk opzicht was zijn
bewering juist, in welk opzicht moet je zijn woorden daarentegen bekritiseren? Twee antwoorden dus.
GRIEKEN – DEMOCRATIE Debat over democratie
TOETS
226
BRON
In de zomer van 349 voor Christus hield de staatsman Demosthenes (384-322) zijn zogenaamde 'Eerste
Olynthische Rede' in de Atheense volksvergadering. In onderstaand fragment gaat hij in op de rol van de sprekers
(de 'rhètores') in de volksvergadering.
"Ik denk, Atheners, dat jullie er een schat voor over zouden hebben als duidelijk werd welk beleid het beste voor
de stad zou zijn inzake de kwesties die jullie nu bediscussiëren. Als dat zo is, luister dan met gespitste oren naar
hen die bereid zijn jullie te adviseren. Jullie kunnen dan enerzijds een goed doordacht voorstel aanhoren en
overnemen en anderzijds simpelweg het beste uit de talrijke suggesties kiezen, aangezien meerdere sprekers
spontaan op goede ideeën komen, waarvoor ik jullie gelukkig prijs."
1 Toon met behulp van bovenstaande bron aan dat Athene een directe democratie was.
2 Ga aan de hand van zijn woorden na of Demosthenes een voorstander van de democratie was. Leg je
antwoord uit door de argumentatie van Demosthenes te bespreken.
3 Leg uit dat de argumentatie van Demosthenes ook gebruikt kon worden door degenen die een
tegenovergesteld standpunt met betrekking tot de democratie innamen.
BRON
In zijn geschrift 'Politeia' zegt de filosoof Aristoteles (384-322) het volgende over de polis.
"Het is dus duidelijk dat de beste politieke gemeenschap wordt gevormd door burgers van de middenklasse, en
dat die staten waarschijnlijk een beter bestuur hebben waarin de middenklasse omvangrijk is, en zo mogelijk
sterker dan de beide andere klassen, of in ieder geval dan elk van beide afzonderlijk; want de toevoeging van de
middenklasse maakt het verschil uit en voorkomt dat een van beide uitersten overheersend wordt. Groot dan is
het fortuin van een staat waarin de burgers over een gematigd en toereikend bezit beschikken, want waar enkelen
veel en de anderen niets bezitten, kan een extreme vorm van democratie ontstaan of een zuivere oligarchie of er
zou een tirannie uit elk van beide uitersten kunnen ontstaan – hetzij vanuit de meest teugelloze democratie, hetzij
vanuit een oligarchie; maar het is niet zo waarschijnlijk dat zij voortkomt uit de middelste bevolkingslagen en
hen die daaraan verwant zijn. Ik zal de oorzaak hiervan hierna bespreken, wanneer ik spreek over de
machtswisselingen in staten. De middenpositie van staten is duidelijk de beste, want geen andere is vrij van
partijvorming; en waar de middenklasse groot is, zijn er het minst waarschijnlijk facties en tegenstellingen. Om
dezelfde reden zijn grote staten minder vatbaar voor partijvorming dan kleine, omdat de middenklasse daar groot
is, terwijl het in kleine staten gemakkelijk is om alle burgers te verdelen in twee klassen, die of rijk of arm zijn,
en niets voor het midden over te laten. En democratieën zijn veiliger en bestendiger dan oligarchieën, omdat zij
een middenklasse hebben die talrijker is en een groter aandeel in het bestuur heeft; want als er geen middenklasse
is en de armen in aantal verre boven de anderen uitsteken, ontstaan er wanordelijkheden en komt de staat spoedig
tot een einde."
1 Aristoteles koppelt in zijn 'Politeia' een goede regeringsvorm aan het bezit van de burgers. Leg met
behulp van de bron uit waarom volgens Aristoteles een sterke middenklasse op grond van haar
bezittingen de beste garantie is voor een goed bestuur van de polis.
2 In de tijd dat Aristoteles deze woorden schreef, was Athene als symbool van de democratische
regeringsvorm al verleden tijd. Noem een aspect van de Atheense democratie waar Aristoteles – gelet
op de bron – mee ingestemd zal hebben en een aspect waar hij zich tegen gekeerd zal hebben. Leg beide
antwoorden uit.
GRIEKEN – POLIS Aristoteles
Beste regeringsvorm
Atheense democratie
TOETS
1066
GRIEKEN – DEMOCRATIE Athene
Kleisthenes
Burgerrecht
Phylen/demen
TOETS
734
BRON
De Griekse geschiedschrijver Herodotus verhaalt in zijn 'Historiën' van de maatregelen die een zekere Kleisthenes
in het jaar 510 voor Christus invoerde in Athene. De Alcmaeoniden waren een van de aanzienlijkste adellijke
geslachten in Athene. Carië was een landstreek in het zuidwesten van Klein-Azië. De 'demen' waren oorspronkelijk
een soort van gemeenten, waarin de bevolking van Athene was ingedeeld.
"Al machtig werd Athene dat nog meer, toen zij werd bevrijd van haar tirannen. Twee mannen speelden daarbij
een vooraanstaande rol: Kleisthenes, een Alcmaeonide (…) en Isagoras, zoon van Tisandros, uit een beroemde
familie, maar waarvan ik de oorsprong niet zou weten aan te duiden; men offert intussen in zijn huis wel aan de
Carische Zeus. De twee mannen betwistten elkaar de macht en Kleisthenes, de overwinnaar, haalde het volk over
naar zijn partij. Vervolgens schiep hij in plaats van de vier oorspronkelijke phylen van Athene tien nieuwe en
schrapte de namen die ze hadden ontleend aan de vier zonen van Ion (…) om hen er andere voor in de plaats te
geven, afgeleid van andere, geheel inheemse helden, behalve Ajax, een buitenlandse held, die hij hen toevoegde als
buur van Athene en haar bondgenoot (…)
Toen hij de steun had verworven van het volk, dat tot die tijd geen rol in de polis had gespeeld, veranderde hij de
namen van de phylen en vergrootte hij hun aantal: hij stelde tien phylarchoi aan – hoofden van de phylen – in
plaats van vier en verdeelde de demen over de phylen in tien groepen."
1 Kleisthenes geldt als de grondlegger van de democratie in Athene. Hoe blijkt dat uit de bron, maar
waarom was dat in zekere zin ook merkwaardig?
2 Vreemdelingen kregen in Athene geen burgerrecht. Laat zien dat je aan de bron al kunt ontlenen dat zij in
Athene niet meetelden.
3 Herodotus vermeldt niet dat er drie soorten demen waren: in de stad, op het platteland en langs de kust.
Beredeneer dat Kleisthenes de democratie wilde versterken met de nieuwe indeling in phylen en de
evenredige verdeling van de demen over deze phylen.
GRIEKEN – POLIS Democratie
TOETS
88
BRON
In de 'Republiek' van Plato geeft Socrates in een gesprek met zijn vriend Glaucon aan hoe hij vanuit politiek
perspectief aankijkt tegen het streven naar steeds meer rijkdom in de samenleving.
"Naar mijn mening is de gesteldheid van de polis zuiver en gezond, wanneer alleen de basisbehoeftes van zijn leden
bevredigd worden. Maar als je een blik wilt werpen op een samenleving op koortshitte, dan heb ik daartegen geen
bezwaar. Want ik vermoed dat velen niet tevreden zullen zijn met de eenvoudiger manier van leven. Zij zullen meer
sofa’s en tafels en ander huisraad willen hebben; ook lekkernijen en parfums, en wierook, en mooie vrouwen, en
taarten, en al deze niet van één soort, maar van alle variëteiten. Het gaat om meer dan de behoeftes, waar ik eerst over
sprak, zoals huizen en kleren en schoenen. Het zal gaan om de vaardigheden van de decorateur en de borduurder, en
voor goud en ivoor en allerlei andere materialen zal gezorgd moeten worden (…) En tegelijk daarmee zullen we onze
grenzen moeten uitbreiden, want de oorspronkelijke gezonde staat is niet langer voldoende."
1 Voor de Grieken was de polis meer dan alleen het geografisch-politieke begrip '(stad)staat'. Leg uit dat voor
hen het sociale element net zo belangrijk was.
2 Leg in je eigen woorden uit waarom het streven naar steeds meer rijkdom en luxe in de ogen van Socrates
een gevaar voor de polis vormde.
3 Socrates noemt in de bron geen enkele polis bij naam. Welke polis in het bijzonder kon zich zijn kritiek
aantrekken? Leg je antwoord uit.
4 Waarom kunnen we Athene in de vijfde eeuw voor Christus een directe democratie noemen?
5 Leg uit waarom een directe democratie in beginsel paste in de Griekse opvatting over het functioneren van
de polis.
6 Pericles voerde in de vijfde eeuw vergoedingen in om de democratie beter te laten functioneren. Waarom
konden ook de tegenstanders van de democratie aan deze vergoedingen een argument voor hun stelling
ontlenen?
7 De kritiek van Socrates was niet op een bepaalde regeringsvorm gericht. Toch kun je proberen zijn woorden
door te trekken naar het functioneren van de Atheense democratie: stel (vanuit de bron) een hypothese op
over hoe Socrates over het verstrekken van vergoedingen geoordeeld zal hebben. Leg je antwoord uit.
GRIEKEN – POLIS Sparta – Athene
Rol van de vrouw
TOETS
1570
BRON
In het boek 'Lakedaimonioon Politeia' (wellicht ten onrechte toegeschreven aan de Atheense schrijver
Xenophon, die van circa 430-355 voor Christus leefde) wordt beschreven dat Sparta zijn machtspositie vooral
dankte aan de wetgeving van Lycurgus, een legendarische (dus niet per se historische) persoon, die rond 800
voor Christus geleefd moet hebben. Het gedeelte hieronder gaat over de opvoeding van Spartaanse moeders.
"Het was niet door de gewoontes van andere poleis over te nemen, maar juist door bewust het tegenovergestelde
daarvan te doen, dat Lycurgus zijn vaderland bijzonder succesvol maakte.
Om met het begin te beginnen, hier is de wetgeving over het voortbrengen van kinderen. Andere volkeren
brengen de meisjes, die de kinderen baren en die naar men veronderstelt een goede opvoeding krijgen, groot met
zo klein mogelijke porties voedsel en met de kleinst mogelijke hoeveelheid lekkernijen. Zij zorgen er voor dat zij
zich helemaal onthouden van wijn of zij geven dat gemengd met water.
De andere Grieken denken dat meisjes in afzondering behoren te zitten, bezig met de verwerking van wol en, net
als veel ambachtslieden, aan huis gebonden. Hoe kunnen zij verwachten dat op deze manier grootgebrachte
meisjes een aanzienlijk aantal kinderen kunnen voortbrengen? Lycurgus daarentegen dacht dat slavinnen een
voldoende hoeveelheid kleding konden maken.
Maar wat betreft vrije vrouwen, wier belangrijkste taak naar zijn mening het krijgen van kinderen was, bepaalde
hij dat het vrouwelijk geslacht net zoveel lichamelijke oefening moest doen als het mannelijke. Hij voerde
wedstrijden in hardlopen en krachtsporten in voor vrouwen onderling, net als hij voor de mannen deed, omdat hij
dacht dat er sterkere kinderen geboren zouden worden als beide ouders sterk zijn.
Wat betreft de seksuele relaties van een vrouw met haar echtgenoot merkte Lycurgus dat mannen in andere
culturen gedurende de eerste tijd onbeperkt seks met hun vrouwen hadden, maar hij wist dat het omgekeerde juist
was. Hij zorgde er voor dat het een schande voor een echtgenoot was als men zag dat hij naar zijn vrouw ging of
haar weer verliet. Het onvermijdelijke gevolg was dat hun verlangen om seks met elkaar te hebben groter werd
en dat daardoor de nakomelingen (als die er kwamen) sterker waren dan wanneer het echtpaar seksueel op elkaar
was uitgekeken."
1 Uit de bron kun je afleiden hoe de positie van de vrouw in Sparta was. Geef een argument voor en een
argument tegen de stelling dat de vrouw in de Spartaanse samenleving een belangrijker positie innam
dan in de Atheense. Verwijs steeds naar de tekst van de bron.
2 In 1845 trok de Amerikaanse schrijver Henry David Thoreau zich een tijd terug in een onbewoonde
streek van de staat Massachusetts om daar een uiterst sober leven te leiden. Later schreef hij daarover: "I
wanted to live Spartan-like". Bepaal met behulp van de bron of Thoreau de Spartaanse samenleving
goed heeft begrepen. Ondersteun je antwoord met twee argumenten.
GRIEKEN - POLIS Athene
Democratie
Ostracisme
Presentiegelden
Pericles
TOETS
1631
BRON
De 'Constitutie van Athene' is een tekst, die lange tijd aan Aristoteles is toegeschreven. Tegenwoordig gaan de
meeste onderzoekers er van uit dat zij niet door hemzelf geschreven is, maar door een of meer van zijn
leerlingen. Hieronder staat een fragment uit deze tekst. De Areopagus was van oudsher het hoogste
adviesorgaan en de hoogste rechtbank in Athene. Cimon was een Atheense politicus en strateeg, die een
belangrijk aandeel in de uiteindelijke overwinning op de Perzen had gehad. Athene en het omliggende platteland
waren verdeeld in 139 'demen', die de basis vormden van de administratieve organisatie van de Atheense polis,
in zekere zin vergelijkbaar met onze gemeenten.
"Hierna kwam Pericles naar voren als leider van het volk, nadat hij zich eerst nog als jonge man onderscheiden
had door de vervolging van Cimon bij de controle van diens officiële verslagen als strateeg. Onder zijn toezicht
werd de staatsinrichting nog democratischer. Hij nam een aantal van de voorrechten van de Areopagus weg en
richtte, voor alles, de politiek van de polis in de richting van de macht op zee, waardoor de massa’s
zelfvertrouwen kregen en als gevolg daarvan de leiding van de zaken in hun eigen handen namen (…) Pericles
was ook de eerste om betaling voor het lidmaatschap van de rechtbanken in te stellen, als een poging om in de
gunst van het volk te komen als tegenwicht tegen de rijkdom van Cimon. Deze, die persoonlijke bezittingen had
op een koninklijke schaal, verrichtte niet alleen de voorgeschreven publieke diensten op schitterende wijze, maar
voorzag ook in het onderhoud van de leden van zijn deme. Elk lid van de deme van Laciadae kon elke dag naar
het huis van Cimon gaan en een behoorlijke voorraad voedsel ontvangen; omdat zijn landgoed niet afgeschermd
was met hekken, zodat iedereen die daar zin in had zelf daar het fruit mocht plukken. Het persoonlijk bezit van
Pericles stond bepaald niet in verhouding tot zijn grootheid en daarom nam hij het advies over van Damonides
van Oia (van wie men algemeen veronderstelde dat hij de persoon was die Pericles tot diens maatregelen aanzette
en daarvoor vervolgens door het schervengericht was getroffen), dat inhield dat hij, nu hij op het gebied van
persoonlijke bezittingen was verslagen, giften moest doen aan het volk van hun eigen bezit; en dientengevolge
stelde hij betaling in voor leden van de juryrechtbanken. Sommige critici beschuldigen hem ervan dat hij
daardoor een verslechtering in het karakter van de jury’s veroorzaakte, omdat het altijd het gewone volk was dat
zichzelf naar voren schoof om in de jury’s verkozen te worden, veel meer dan de mannen die een betere positie
innamen."
1 Leg uit dat Athene in de vijfde eeuw voor Christus een 'directe democratie' was.
2 In de bron staat dat Damonides van Oia door het schervengericht getroffen werd. Leg aan de hand van
de informatie, die je over dit geval in de bron vindt, uit welke functie dit schervengericht in de Atheense
democratie speelde.
3 Je kunt stellen dat de voorbeelden van zowel Pericles als Cimon in de bron aanleiding kunnen zijn om
kritiek te leveren op de werking van de Atheense democratie. Maak dat voor elk van beide mannen
duidelijk.
BRON I
De Griekse filosoof Aristoteles (384-322 voor Christus) schreef in zijn 'Politica' het volgende over de democratie.
"Want de massa, hoewel bestaande uit individuen die, als zodanig, zonder grote verdienste zijn, kan, als ze
bijeenkomt, zich superieur tonen in vergelijking met hen die wel van verdienste zijn. Net zoals de maaltijden
waaraan iedereen meebetaalt superieur zijn aan die waarvan een enkel persoon de kosten op zich neemt. Want
ieder individu in de massa beschikt over een zekere deugdzaamheid en wijsheid, en wanneer zij bij elkaar komen,
worden ze op een bepaalde manier één man, die vele voeten en handen en zintuigen heeft (...) Vandaar dat de
massa beter muziek en dichtkunst kan beoordelen dan één enkel persoon, want sommigen begrijpen het ene deel,
anderen een ander, en samen begrijpen ze het geheel."
BRON II
De Griekse historicus Polybius, die leefde van 203-120 voor Christus (een tijd waarin de Grieken onder
Romeinse heerschappij leefden), schreef het volgende over de Atheense democratie.
"Het Atheense volk heeft altijd geleken op een stuurloos schip: naarmate zij die aan boord zijn beducht zijn voor
de opkomende storm, zijn zij het er mee eens om de schipper te gehoorzamen en hun plichten te vervullen; maar
wanneer zij geen angst meer kennen, zette zij zich er toe degenen die hen leiding geven te minachten en om met
elkaar te redetwisten, want hun meningen verschillen: sommigen willen de reis voortzetten, anderen de stuurman
dwingen om voor anker te gaan (...) Hun twistgesprekken, hun ruzies vormen een beschamend schouwspel voor
wie daar van een afstand naar kijkt en brengen hun eigen veiligheid in gevaar. Dat is wat de polis Athene
menigmaal is overkomen (...) Ik zal dan ook niet langer doorgaan over haar politieke organisatie, waar de menigte
alles volgens haar hartstochten bepaalt en zich laat meeslepen door haar buitengewone gewelddadigheid en haar
redeloosheid."
1 Leg uit dat Athene in de vijfde eeuw voor Christus zowel waar het gaat om het vaststellen als om het
uitvoeren van de wetten een democratie genoemd kan worden. Let er op dat je twee antwoorden moet
geven.
2 Leg het schervengericht uit als een maatregel die in de ogen van de Atheners de democratie moest
beschermen.
3 Waarom zal de invoering van het schervengericht in onze tijd juist vanuit democratische beginselen
scherp afgewezen worden?
4 Aristoteles (I) en Polybius (II) verschillen scherp in hun waardering voor de democratische
regeringsvorm. Leg uit dat dit verschil in waardering voortkomt uit een verschillend mensbeeld.
GRIEKEN – POLIS Athene
Democratie
Ostracisme
Voor-/tegenstanders
TOETS
1401
GRIEKEN – DEMOCRATIE Ostracisme
Verhouding Athene – andere poleis
TOETS
278
BRON
Fragment uit de biografie van Cimon, een Atheense generaal en politicus (510-450), van de hand van de Griekse
schrijver Plutarchus. Met 'Laconiciërs' werden in Athene jonge aristocraten aangeduid, die hun afkeer van de
democratie kenbaar maakten door een soort Spartaanse strengheid uit te dragen.
"Opnieuw riepen de Lacedaemoniërs de Atheners op om hen te hulp te komen tegen de Messeniërs en slaven in
Ithome, en de Atheners gingen, maar hun kranige stoutmoedigheid wekte vrees op en zij werden afgezonderd van
alle bondgenoten en als gevaarlijke samenzweerders weggestuurd. Zij kwamen thuis in een woedende stemming en
namen meteen openlijk vijandige maatregelen tegen de Laconiciërs en vooral tegen Cimon. Een of ander
onbeduidend voorwendsel aangrijpend verbanden zij hem door het schervengericht voor tien jaar. Dat was de
periode die in alle ostracisme-zaken was voorgeschreven (…) De Atheners bleven niet lang vasthouden aan hun
afkeer van Cimon, deels omdat, zoals vanzelf spreekt, zij zich zijn weldaden herinnerden, en deels omdat de loop
der gebeurtenissen gunstig was voor zijn zaak. Want zij werden bij Tanagra in een grote veldslag verslagen en
verwachtten dat in het volgende voorjaar een gewapende macht van Peloponnesiërs tegen hen zou oprukken, en
daarom riepen ze Cimon uit zijn ballingschap terug. Het besluit dat voorzag in zijn terugkeer werd formeel door
Pericles voorgesteld."
1 Plutarchus beschrijft in de bron de verhoudingen in de Griekse wereld in de periode na de Perzische
Oorlogen. Leg met behulp van deze bron uit dat de verhouding tussen Athene en andere poleis
tweeslachtig genoemd kan worden.
2 Welke functie vervulde het ostracisme (schervengericht) binnen het democratische karakter van de
Atheense polis?
3 Leg met twee concrete voorbeelden uit de beschrijving van Plutarchus uit dat er kritiek mogelijk was op
de werking van het schervengericht in de praktijk.
GRIEKEN – POLIS Polisgedachte
Athene
Metoiken
TOETS
307
BRON I
De filosoof Aristoteles schreef in zijn 'Athènaioon Politeia' het volgende over de Atheense burger.
"De stadstaat is een verzameling van burgers. De plaats waar de burger woont is niet bepalend voor het burgerschap,
want metoiken en slaven wonen op dezelfde plaats als de burgers. Van de burger in de echte betekenis van het woord
kun je geen betere bepaling geven dan te zeggen dat hij deelneemt aan de uitoefening van de rechtspraak en aan het
bestuur van de stadstaat."
BRON II
Werkverdeling bij de bouw van het Erechtheion, een tempel op de Acropolis van Athene.
Burgers Metoiken Slaven Onbekend
Architecten 2
Secretaris 1
Wachter 1
Metselaars 8 12 16 8
Beeldhouwers 3 5 1
Wasboetseerders 2
Houtbeeldhouwers 1 5 1
Schrijnwerkers 5 7 4 3
Zagers 1 1
Voeger 1
Draaier 1
Schilders 2 1
Vergulder 1
Opperlui 1 5 3
Werk onbekend 2 3 2
1 Aristoteles (I) gaf in zijn 'Politeia' een omschrijving van het begrip 'polis'. Leg - met een verwijzing naar
bron I - precies uit wat we onder de 'polisgedachte' verstaan. Laat daarbij duidelijk uitkomen hoe de relatie
tussen de burger en de polis gezien werd.
2 Aristoteles (I) stelde dat de burgers onder meer "aan de uitoefening van de rechtspraak" deelnamen. Hoe
ging deze deelneming concreet in haar werk?
3 Bron II geeft (weliswaar in een momentopname) een beeld van de sociale structuur van de Atheense
samenleving. Ontleen aan deze bron het belang van de metoiken voor de Atheense samenleving. Verklaar je
antwoord.
4 Ga na - door bron II met bron I te vergelijken - of de sociale structuur in Athene in de politieke structuur
weerspiegeld werd. Verklaar je antwoord.
GRIEKEN – POLIS Democratie
Rol vrouwen
Staat
TOETS
76
BRON
De Griekse filosoof Aristoteles (384-322) schreef in zijn geschrift 'Politica' het volgende over het functioneren
van de burger in de polis.
"De polis is een verzameling van burgers. De plaats waar de burger woont is niet bepalend voor het
burgerschap, want vreemdelingen en slaven wonen op dezelfde plaats als de burgers. Van de burger in de
echte betekenis van het woord kun je geen betere bepaling geven dan te zeggen dat hij deelneemt aan de
uitoefening van de rechtspraak en aan het bestuur van de stadstaat."
1 Leg kort uit hoe een burger in de Atheense democratie
a aan de besluitvorming over het verklaren van een oorlog kon deelnemen;
b het ambt van strateeg kon bekleden;
c lid kon worden van een rechtbank.
2 Als het gaat om de vraag wie burger zijn, noemt Aristoteles – als we kijken naar het democratische
Athene – één bepaalde groep niet. Welke groep is dat? Hoe moet je waarschijnlijk verklaren dat
Aristoteles deze groep niet noemt?
3 Welke definitie hanteren we van het begrip 'staat'?
4 We vertalen het begrip 'polis' vaak met '(stad)staat'. Zal Aristoteles het – gelet op zijn opmerkingen in
de bron – met deze vertaling eens geweest zijn? Leg je antwoord uit.
BRON
In zijn werk 'Politika' schreef de Griekse filosoof Aristoteles omstreeks 340 voor Christus het volgende over de
staat en de burger.
"Wie naar het karakter en de eigenschappen van verschillende regeringsvormen onderzoek wil doen, moet
allereerst vaststellen: 'wat is een staat?'. Een staat is een samenstel, net als elk ander geheel bestaande uit vele
delen; dit zijn de burgers, waaruit hij is samengesteld. Het is daarom duidelijk dat we moeten beginnen met de
vraag wie de burger is en wat de term betekent. Want ook hier kan er een verschil van mening bestaan. Wie een
burger in een democratie is, zal vaak geen burger in een oligarchie zijn. Als we degenen aan wie het burgerschap
verleend is of degenen die op een andere toevallige manier de naam burger verkregen hebben buiten
beschouwing laten, kunnen we, in de eerste plaats, stellen dat een burger geen burger is omdat hij in een bepaalde
plaats woont, want ingezeten vreemdelingen en slaven delen deze woonplaats; evenmin is hij een burger die geen
wettelijk recht bezit, behalve het recht om een proces aan te spannen of gedaagd te worden; want dit recht kan
genoten worden onder de bepalingen van een verdrag. Maar de burger die wij proberen te omschrijven is een
burger in de meest strikte betekenis, voor wie geen uitzondering gemaakt kan worden en wiens specifieke
kenmerk is dat hij deelneemt aan de rechtspraak en ambten kan bekleden. Wie de bevoegdheid heeft om deel te
nemen aan de besluitvorming of de rechtspraak van een staat wordt door ons beschouwd als een burger van die
staat; en, in het algemeen gesproken, is een staat een instelling van burgers, die volstaat voor de doelen van het
leven."
1 Leg uit waarom Aristoteles kan stellen dat wie in een democratie een burger is, vaak geen burger in een
oligarchie zal zijn.
2 Je kunt het begrip 'burger' benaderen vanuit verschillende invalshoeken, bijvoorbeeld de demografische,
de juridische, de politieke of de sociaal-economische. Voor welke invalshoek kiest Aristoteles vooral?
Leg je antwoord uit.
3 Je kunt de beschrijving van Aristoteles vergelijken met de werking van de Atheense democratie in de
vijfde eeuw voor Christus. Noem 3 punten uit de bron die je in de Atheense democratie terug kunt
vinden en vervolgens 1 punt, waar de Atheense democratie afweek van de beschrijving van Aristoteles.
Leg steeds je antwoord uit.
GRIEKEN – DEMOCRATIE Athene
Aristoteles
Burgerschap
Oligarchie
TOETS
1057
GRIEKEN – POLIS Regeringsvormen
Sparta-Athene
TOETS
258
BRON
In zijn dialoog 'Politeia' laat de Griekse filosoof Plato zijn ideeën over de ideale staat verwoorden door Socrates,
in een gesprek met onder andere Glaucon.
"Tot het moment dat filosofen de koningen zijn, of de koningen en prinsen van deze wereld de geest en de kracht
van de filosofie bezitten en politieke grootsheid en wijsheid in één persoon samenkomen (…), zullen poleis nooit
verlost zijn van hun kwalen – evenmin het menselijk ras, naar ik geloof – en alleen dan zal onze Staat een
mogelijkheid hebben om voort te bestaan en het licht van de dag te aanschouwen. Zo was de gedachte, mijn
dierbare Glaucon, die ik met blijdschap zou hebben uitgesproken, als deze niet te buitensporig had geschenen;
want de overtuiging te hebben dat in geen andere Staat er privaat of publiek geluk kan bestaan, is inderdaad een
moeilijke zaak."
1 Ontleen aan de bron welke regeringsvorm Plato zag als de beste voor zijn ideale staat. Leg je antwoord
uit.
2 Leg uit waarom zowel Athene als Sparta in de vijfde eeuw voor Christus niet voldeden aan het door Plato
in de bron omschreven beeld van de ideale staat.
GRIEKEN – DEMOCRATIE Arm vs. rijk
Gelijke rechten
Presentiegelden
TOETS
301
BRON
De filosoof Aristoteles heeft veel over de democratie geschreven. In onderstaand fragment gaat hij in op de rechten
van de burger.
"Elke burger moet gelijke rechten hebben. En dus gebeurt het dat in een democratie de armen machtiger zijn dan
de rijken: want zij zijn talrijker en de mening van de meerderheid is oppermachtig. Dat is dus één teken van de
vrijheid en dat beschouwen alle democraten als de maatstaf van deze staatsinrichting. Een tweede teken is dat men
leeft zoals men verkiest. Want dat, zo zegt men, is de vrucht van de vrijheid aangezien het een teken is van
slavernij te leven zoals men niet wil."
1 Aristoteles noemt in zijn beschrijving van de democratie de uitgangspunten van deze regeringsvorm. Leg
uit dat je in de Atheense democratie het uitgangspunt dat alle burgers gelijke rechten hebben zowel in de
volksvergadering als in de bekleding van de ambten terug kunt vinden.
2 Aristoteles zegt ook dat in een democratie de armen machtiger zijn dan de rijken. Waarom kun je stellen
dat een door Pericles voorgestelde maatregel dit heeft bevorderd?
3 Leg uit waarom Aristoteles spreekt van gelijke rechten voor alle burgers, niet voor alle mensen.
4 Beoordeel of je op grond van bovenstaande bron kunt stellen dat Aristoteles positief over de democratie
dacht. Leg je antwoord uit.
GRIEKEN – DEMOCRATIE Directe democratie
Volksrechtbank
TOETS
239
BRON
In Athene werd recht gesproken door zogenaamde volksrechtbanken. Ieder lid van een volksrechtbank moest,
voor hij in functie trad, de volgende eed afleggen.
"Ik zal mijn stem in overeenstemming met de wetten en de decreten die door de Volksvergadering en de Raad
van 500 zijn vastgesteld uitbrengen, maar indien er geen wet bestaat zal ik trouw aan mijn gevoel voor wat het
meest juist is, zonder gunst of vijandschap stemmen. Ik zal alleen stemmen over zaken die de aanklacht
betreffen en ik zal onpartijdig en even goed naar aanklagers als verdedigers luisteren."
1 Hoe blijkt uit bovenstaande bron dat Athene een directe democratie was?
2 De volksrechtbanken hadden op papier slechts een rechtsprekende functie. In de praktijk namen de
volksrechtbanken ook politieke (wetgevende) besluiten. Leg uit hoe dat uit de bron blijkt.
3 Bepaal aan de hand van deze bron of je Athene door deze politieke functie van de volksrechtbanken
nog wel een democratie kunt noemen.
GRIEKEN – POLIS Polis-idee
Liturgie
Metoiken
TOETS
300
BRON I
De historicus Plutarchus (46-127 na Christus)schreef het volgende over het ontstaan van de polis.
"Na de dood van Aegeus vatte Theseus het plan op tot een groot en bewonderenswaardig werk: hij verenigde de
inwoners van Attica in één stad en maakte van hen één enkel volk van één enkele staat. Tot dan toe waren zij
verspreid en moeilijk bijeen te roepen als het ging om het gemeenschappelijk belang van allen, soms ook hadden
zij geschillen en beoorloogden zij elkaar (...)
Hij hief dus de plaatselijke pritaneia, raadhuizen en magistraturen op en maakte voor allen één gemeenschappelijk
pritaneion en raadhuis op de plaats van de huidige burchtstad. Aan de staat als geheel gaf hij de naam Athenai en
stelde daarvoor het gemeenschappelijke offerfeest der Panathenaia in. Ook het offerfeest der z.g. Metoikia, op de
16de van de maand Hekatombaion, dat nu nog gevierd wordt, riep hij in het leven."
BRON II
Lysias, een rijke metoik in Athene, over de het verschijnsel van de liturgie.
"Tijdens het archontaat van Theopompos werd ik aangesteld om de uitrusting, het onderhoud en de repetities te
bekostigen van een koor dat aan de wedstrijd van de theatervoorstellingen meedeed. Ik besteedde er 300 drachmen
aan, twee maanden later spendeerde ik 2000 drachmen en heb ik de prijs gewonnen voor de mannenkoren op het
feest van de Thargeliën. Het volgende jaar besteedde ik 800 drachmen aan de Pyrrhische dansers bij de grote
Panathenaia en de eerste prijs die mijn mannenkoor bij de Dionysiën behaalde, kostte mij 5000 drachmen, met
inbegrip van een gewijde driepoot. Het jaar daarop kostte een koor, opgevoerd tijdens de kleine Panathenaia me
300 drachmen. Dat jaar stond ik in voor de uitrusting van een oorlogsschip en bleef dat gedurende zeven jaar. Dit
ereambt kostte mij zes talenten. Ik behaalde de prijs tijdens de roeiwedstrijden in Sounion, wat me 1500 drachmen
kostte. Laten we hierbij nog verschillende andere minder belangrijke plechtigheden voegen, die mij in het geheel
3000 drachmen kostten".
1 Waarom kun je stellen dat de geografische omstandigheden bij de Grieken tot het ontstaan van de 'poleis'
hebben geleid?
2 Het begrip 'polis' heeft echter niet louter een geografische betekenis. Ontleen aan de woorden van
Plutarchus (I) wat de 'polis' voor de Grieken voor betekenis had.
3 De metoiken vormden een belangrijke groep in de Atheense samenleving. Lysias (II) was één van hen.
Welke positie namen de metoiken in de Atheense staat in? Gebruik voor je antwoord zowel eigen kennis
als de woorden van Lysias (II).
4 Leg met behulp van de bronnen I en II uit waarom in de liturgie de betekenis van het polisbegrip zo goed
tot uitdrukking komt.
GRIEKEN Polis
Democratie
Tragedies/komedies
TOETS
166
BRON I
In de tragedie 'De Smekelingen' van Euripides komt een discussie voor over de democratie tussen de Athener
Theseus en een bode uit een andere polis.
"Theseus:
403 Bij het eerste woord dat je spreekt, bega je al een vergissing, vreemdeling, hier hoef je geen tiran te
zoeken. In onze stad wordt het gezag niet door één man uitgeoefend.
405 Onze polis is vrij. Het volk heeft er de macht in handen. De leiders worden maar voor één jaar gekozen.
Bezit verleent geen enkel voorrecht. Armen en rijken beschikken over dezelfde rechten.
De bode:
407 Zoals bij het dobbelspel heb ik dan al een punt voor. De polis die mij zendt wordt niet door het volk
bestuurd, maar is afhankelijk van een enkele man. Redenaars houden er geen hoogdravende toespraken, waarin ze
proberen alles naar hun hand te zetten.
410 Vleiers proberen er niet het volk eerst op te hemelen, te misleiden en te boeien op alle manieren, en dit
alles in hun eigenbelang.
417 Hoe zou de volksmenigte, onbekwaam verstandig te redeneren, de leiding van de staat op zich kunnen
nemen? De tijd is een betere leermeester dan haast en spoed.
420 Een arme landbouwer, al zou hij zelfs onderwijs genoten hebben, kan immers geen tijd opbrengen om zich
met staatszaken bezig te houden.
422 In de ogen van de rechtschapen burgers is de polis ziek, wanneer een man zonder aanzien invloed
verwerft, omdat zijn toespraken invloed hebben op het volk.
Theseus:
Die bode slaat wel een hoge toon aan! Maar aangezien je mij tot een discussie dwingt, luister dan naar mijn
antwoord!
430 Niets of niemand is voor de staat gevaarlijker dan de tiran. Voor niemand immers gelden nog dezelfde
wetten! Maar één man heeft alle gezag in handen, hij heeft zich van het recht meester gemaakt als van een
werktuig, het is uit met de gelijkheid onder de burgers!
433 Waar echter het tegenovergestelde bestaat, waar de wetten door het volk goedgekeurd worden, daar heeft
de arme evenveel rechten als de rijke, en mag de zwakke de machtige van antwoord dienen. Hij kan zelfs de
overhand behalen, als hij gelijk heeft.
438 De vrijheid bestaat daar, waar de bode de vraag mag stellen: 'Heeft iemand aan de vergadering een
voorstel te doen dat nuttig kan zijn voor de staat?' Wie iets te zeggen heeft, zet zijn voorstel uiteen, wie niets te
zeggen heeft, zwijgt.
Kan een staat rechtvaardiger bestuurd worden?"
BRON II
In de komedie 'De Ridders' van Aristophanes moet een opvolger gezocht worden voor de overleden staatsman
Pericles. De volksvergadering kiest een worstverkoper (waarin het Atheense publiek gemakkelijk de leerlooier
Kleon kon herkennen). In onderstaand fragment bespreekt de worstverkoper zijn uitverkiezing met een slaaf.
"Tweede slaaf:
Jij wordt in waarheid, zoals het oud orakel zegt, een man van aanzien.
Worstverkoper:
Zeg mij eerst, hoe zal ik, een worstverkoper, ooit een man van aanzien worden?
Tweede slaaf:
Juist dát is de reden waarom je een man van aanzien zult worden. Je komt van de markt, je fopt de mensen, je
bent brutaal.
Worstverkoper:
Maar ik vind niet dat ik zo’n aanzien waardig ben.
Tweede slaaf:
Wat zeg je? Vind je zelf niet dat je een rang verdient? Het komt me voor dat jij jezelf heel goed kent. Ben je
soms een zoon van nette ouders?
Worstverkoper:
Bij de goden, neen! Dat zou ik je kunnen aantonen…
Tweede slaaf:
Dan ben je een gelukkig man en uitstekend voor het staatsbestuur geschikt!
Worstverkoper:
Maar beste man, ik bezocht niet eens de lagere school. De letters ken ik, maar ik schrijf ze wel heel slecht!
Tweede slaaf:
Het enige nadeel is dat je nog een beetje schrijft! Om het volk te leiden heeft men nu geen lagere school meer
nodig, en ook geen mensen meer van goed fatsoen. Wel domme en schaamteloze lui! Weiger toch niet het lot te
aanvaarden, dat in het orakel door de goden u is voorbeschikt."
1 Zowel Theseus als de bode uit bron I komen uit een polis. Leg uit wat we onder een polis verstaan en
waarom de Grieken over honderden poleis verdeeld waren.
2 In bron I laat Euripides zijn publiek kennismaken met de voordelen en de nadelen van de democratie.
Schrijf in eigen woorden twee voordelen en twee nadelen, die door Euripides genoemd worden. Zet er
steeds het nummer van de versregel bij.
3 Euripides (I) laat Theseus in versregel 405 zeggen dat het volk in Athene de macht heeft. Leg uit dat dat
maar de halve waarheid was.
4 Uit bron II wordt heel duidelijk hoe Aristophanes over de democratie dacht. Met welk argument uit
bron I zal hij het vooral eens geweest zijn? Toon je antwoord aan met een citaat uit bron II.
5 De Atheense polis vond het heel belangrijk dat de burgers naar de opvoering van tragedies gingen. Wat
wilde de polis bereiken met de opvoering van tragedies? Gebruik de inhoud van bron I als voorbeeld.
GRIEKEN - DEMOCRATIE Ostracisme
Presentiegelden
Rol Atheense vloot
TOETS
298
BRON
De filosoof Aristoteles (384-322) schreef over het leiderschap van Pericles het volgende.
"Hierna werd Pericles één van de leiders van het volk, nadat hij als jonge man reeds beroemd was geworden als
aanklager van Cimon bij het onderzoek naar diens optreden bij het aflopen van zijn ambtstermijn als strateeg. Met
Pericles werd de staat nog democratischer: hij ontnam de Areopagus een aantal van zijn bevoegdheden en baseerde
de macht van de staat vooral op de vloot, met als resultaat dat hij de moed verkreeg alle terreinen van het bestuur in
eigen handen te nemen (...) Pericles voerde betaling in voor hen die in de rechtbanken zitting hadden teneinde de
vermogende Cimon dwars te zitten (...) Damonides, van wie men denkt dat hij de meeste van de maatregelen van
Pericles heeft voorgesteld en juist hierom later door het ostracisme werd getroffen, suggereerde hem - daar hij zich
in persoonlijke rijkdom niet met Cimon kon meten - het volk te geven wat van het volk zelf was. Pericles
accepteerde dit advies en voerde betaling voor juryleden in."
4 Aristoteles brengt, zij het zijdelings, het ostracisme ter sprake. Leg de werking van het ostracisme uit.
5 Geef een argument voor en een argument tegen de stelling dat het ostracisme de democratische rechtsstaat
beschermde.
6 Aristoteles brengt ook de presentiegelden (in dit geval voor de leden van de rechtbank) ter sprake.
Waarom betekenden deze presentiegelden volgens een man als Pericles een versterking van de
democratie?
7 Laat aan de hand van zijn woorden zien welke argumenten Aristoteles hanteerde om zijn eigen standpunt
over de presentiegelden te ondersteunen.
8 Volgens Aristoteles had Pericles de vloot tot een belangrijke politieke factor gemaakt en daardoor de
democratie versterkt. Leg uit waarom juist de positie van de vloot zo belangrijk was voor de Atheense
democratie.
9 Aristoteles suggereert, waar het de Atheense vloot betreft, een bepaalde bijbedoeling van Pericles. Welke
was dat? Leg je antwoord uit.
GRIEKEN - DEMOCRATIE Athene
Directe democratie
Ostracisme
TOETS
755
BRON
De geschiedschrijver Diodorus de Siciliër schreef tussen 60 en 30 voor Christus een groot werk over de
geschiedenis van de wereld. Hieronder staat een fragment uit Boek XI, hoofdstuk 55, over Themistocles, die een
beslissende rol had gespeeld in de Atheense overwinning op de Perzen.
"Maar naderhand vergaten degenen, die de grootheid vreesden die [Themistocles] genoot, en anderen, die jaloers
waren op zijn roem, zijn verdiensten jegens de polis en begonnen ze zich in te spannen om zijn macht te verkleinen
en zijn verwaandheid te verminderen. Allereerst verwijderden zij hem uit Athene, door tegen hem te gebruiken wat
het 'ostracisme' wordt genoemd, een instelling die in Athene was ingevoerd na de omverwerping van de tirannie
van Peisistratos en diens zonen.
En de wet is als volgt: elke burger schreef de naam op van de man die naar zijn mening de meeste macht had om
de democratie te vernietigen, en de man die het grootste aantal ostraka kreeg, was verplicht uit zijn geboorteland in
ballingschap te gaan voor een periode van tien jaar.
De Atheners namen naar het lijkt een dergelijke wet niet aan met het doel om onrechtmatig gedrag te straffen, maar
om door verbanning de arrogantie te verminderen van mannen die te hoog waren opgeklommen. Themistocles nu,
getroffen door het schervengericht op de door ons beschreven manier, vluchtte als een balling uit zijn geboortestad
naar Argos."
1 Je kunt het 'ostracisme' een voorbeeld noemen van directe democratie. Leg dat uit en voeg daaraan nog
twee voorbeelden uit de Atheense regeringsvorm toe.
2 Waarom is vanuit onze huidige opvattingen over een democratische rechtsstaat het 'ostracisme' op z’n
zachtst gezegd een merkwaardige maatregel?
3 Ontleen aan de bron een argument voor de stelling dat je het 'ostracisme' moet begrijpen vanuit de
toenmalige omstandigheden.
GRIEKEN Verhouding man-vrouw
TOETS
167
BRON I
In de komedie 'De vrouw met de korte haren' van de dichter Menander komt de volgende dialoog voor tussen een
vader (Pataikos) en een jonge man (Polemon).
"Pataikos: Ik geef je dit meisje, opdat ze wettige kinderen ter wereld brengt.
Polemon: Ik aanvaard haar.
Pataikos: Ik voeg er een bruidschat van drie talenten bij.
Polemon: Ook dat aanvaard ik met genoegen."
BRON II
Xenophon schreef 'Over de huishouding'. Daarin komt het volgende gesprek voor tussen een zekere Isomachos en
Sokrates.
"Isomachos: Om een antwoord te geven op de vraag die je daarnet stelde, Sokrates, moet ik je zeggen dat ik nooit
thuisblijf, want mijn vrouw, die daartoe voortreffelijk in staat is, regelt alleen alle huishoudelijke zaken.
Sokrates: Maar Isomachos, dan zou ik graag van jou vernemen of jij zelf je vrouw tot deze taak opgeleid hebt,
ofwel of je haar, zo goed opgeleid, van haar ouders ten huwelijk hebt gekregen?
Isomachos: Och Sokrates, wat kon ze weten toen ik haar als vrouw ontving? Ze was nog geen vijftien jaar oud toen
ze, als echtgenote, in mijn huis kwam wonen. Tevoren had ze altijd onder streng toezicht geleefd, opdat ze zo
weinig mogelijk zou zien, horen of vragen zou stellen. Wat mocht ik meer verlangen, zeg het me, dan dat ze een
mantel kon weven met de wol die haar gegeven werd en dat ze gezien had, hoe men de taken onder de spinsters
verdeelde? Wat de eenvoud aangaat, Sokrates, had men haar, naar mijn mening, goed gevormd. In mijn ogen,
Sokrates, is dit de belangrijkste opvoeding, die men én aan een man én aan een vrouw geven moet.
Sokrates: Je vrouw bracht samen met jou de offers en richtte dezelfde gebeden tot de goden?
Isomachos: Zeker, zelfs beloofde ze plechtig en nam ze daarbij de goden tot getuige, een goede echtgenote te
worden. Men merkte duidelijk dat zij nauwgezet mijn onderrichtingen zou naleven (…)
Isomachos tot zijn vrouw: Begrijp je nu waarom ik je getrouwd heb en waarom je ouders je aan mij gegeven
hebben? De moeilijkheid was niet een andere vrouw te vinden met wie ik het bed kon delen, dat zul je wel
begrijpen, denk ik. Maar na goed nagedacht te hebben – ik voor mijzelf en je ouders voor jou – hoe het mogelijk
was op de beste manier een huis en een gezin te stichten, heb ik jou gekozen, jou, en je ouders hebben aan mij de
voorkeur gegeven, waarschijnlijk kiezend uit een aantal andere mogelijke mannen. Als de goden ons welwillend
zijn en ons kinderen schenken, zullen we samen bespreken hoe we ze het best zullen opvoeden. Samen zullen we
het geluk kennen dat ze ons zullen beschermen en verzorgen op onze oude dag."
BRON III
Fragment uit de tragedie 'Medea' van Euripides.
"Wij, vrouwen zijn de diepst rampzalige wezens van al wat adem en verstand ontving. Eerst kopen we met een
zware geldsom een echtgenoot, die dan de meester van ons lichaam wordt, - dat is wel ’t ergste kwaad – Dan rijst
de vraag: kreeg ik een slechte man of is hij goed? Want scheiden is voor vrouwen een schande, ze mogen hun man
niet verstoten.
Dan treedt ze een nieuw bestaan in, nieuwe wetten, waarvan ze thuis geen woord vernam en moet ze maar raden
hoe toch die bedgenoot is, voor wie ze bestemd is. Is de eerste tijd met goed gevolg doorstaan, en draagt de man
het juk van ’t huwelijk zonder tegenzin, benijd ons leven dan! Zoniet, wat rest ons anders dan de dood? Wanneer
een man zich ergert aan het huiselijk samenzijn, dan gaat hij uit en brengt zijn hart tot rust, maar wij, we moeten
ons maar zelf behelpen.
Ze zeggen dat we thuis een onbezorgd leven lijden, terwijl zij op ’t slagveld strijden. De dwazen!"
1 In de bronnen I en II komt duidelijk naar voren hoe de Grieken over de positie van de vrouw dachten.
Welke positie nam de vrouw in ten opzichte van de man, als je kijkt naar:
a het sluiten van een huwelijk;
b de taakverdeling tussen man en vrouw;
c seksualiteit en het krijgen van kinderen.
Neem in elk antwoord steeds een (stukje van een) zin uit een van beide bronnen op, waarmee je jouw
antwoord aantoont.
2 In bron III protesteert Medea tegen haar lot als gehuwde vrouw. Tegen welk van de drie in vraag 6
genoemde aspecten van het huwelijk richt zij zich vooral? Verklaar je antwoord vanuit de tekst van bron
III.
GRIEKEN – VROUWEN
Gelaagde samenleving
TOETS
154
BRON I
In zijn boek over het regelen van de huishouding laat de Griekse geschiedschrijver Xenophon (ca 430 – ca. 354
voor Christus) een zekere Isomachos vertellen hoe hij zijn vijftienjarige bruid opleidde.
"Zodra ik haar getemd had en zij voldoende ontspannen was om te praten, stelde ik haar de volgende vraag: 'Vertel
me, schatje', zei ik, 'begrijp je waarom ik je getrouwd heb en waarom jouw ouders jou aan mij gaven? Jij weet even
goed als ik dat geen van ons beiden moeite had moeten doen om iemand anders te vinden om het bed mee te delen.
Maar na er zorgvuldig over nagedacht te hebben, was het jou die ik koos en mij die jouw ouders kozen als de beste
partners die we konden vinden voor ons huis en onze kinderen. Welnu, als God ons kinderen zendt, zullen we
nadenken over hoe we hen het beste kunnen grootbrengen, want we hebben er beiden belang bij om ons voor onze
oude dag van de beste verwanten en ondersteuning te verzekeren.'
Mijn vrouw antwoordde: 'Maar hoe kan ik helpen? Waartoe ben ik staat? Van jou hangt alles af. Mijn plicht, zei
mijn moeder, is het om welgemanierd te zijn.'"
BRON II
Een huwelijkscontract tussen Heracleides en Demetria, een Grieks paar van het eiland Kos, voor de kust van
Klein-Azië, 311 voor Christus. Een drachme was een Griekse zilveren munt, als het bestaansminimum voor een
gezin voor één dag gold ⅓ drachme:
"Heracleides neemt Demetria van Kos als zijn wettige vrouw. Hij ontvangt haar van haar vader, Leptines van Kos,
en van haar moeder, Philotis. Hij is een vrije man en zij een vrije vrouw. Zij brengt kleren en juwelen met een
waarde van 1000 drachmen mee. Heracleides zal Demetria voorzien van alles wat een vrije vrouw nodig heeft. Zij
zullen leven in welke plaats Leptines en Heracleides het beste schijnt.
Als van Demetria geconstateerd wordt dat zij iets gedaan heeft wat haar echtgenoot onteerd, zal zij alles verliezen
wat ze heeft meegebracht. En Heracleides zal haar in staat van beschuldiging stellen voor drie mannen die door hen
beiden gekozen worden. Het zal Heracleides niet toegestaan zijn Demetria kwaad te berokkenen door een andere
vrouw te nemen of kinderen bij een andere vrouw te krijgen, noch om Demetria op enige manier schade toe te
brengen om welke reden dan ook. Als van Heracleides bekend wordt dat hij zoiets gedaan heeft, zal Demetria hem
in staat van beschuldiging stellen voor drie mannen die zij samen zullen hebben uitgekozen. Heracleides zal dan
Demetria de 1000 drachmen terugbetalen die zij als bruidsschat meebracht en nog eens 1000 drachmen in
Alexandrijns zilver als vergoeding."
1 Als je de bronnen I en II met elkaar vergelijkt, welke verandering kun je dan vaststellen in de positie van
de vrouw? Licht je antwoord toe met gegevens uit beide bronnen.
2 Het is maar zeer de vraag of in de tijd dat haar huwelijk met Heracleides gesloten werd, alle vrouwen in
dezelfde positie verkeerden als Demetria. Ontleen voor deze bewering een argument aan bron II.
GRIEKEN – POLIS Atheense democratie
Rol van de vrouw
TOETS
1685
BRON
De Atheense schrijver Xenophon (430-355 voor Christus) schreef een tractaat met de titel 'Oeconomicus', waarin
Socrates met een zekere Ischomachus spreekt over het beheer van diens bezit. In onderstaand fragment vertelt
Ischomachus hoe hij zijn vijftien-jaar-oude bruid manieren begon bij te brengen.
"Wel Socrates, zodra ik haar getemd had en zij voldoende ontspannen was om te praten, stelde ik haar de
volgende vraag: 'Vertel me, lieveling,' zei ik, 'begrijp je waarom ik met je trouwde en waarom jouw ouders jou
aan mij gaven? Jij weet even goed als ik dat geen van ons moeite zou hebben gehad om iemand anders te vinden
om onze bedden te delen. Maar na er zorgvuldig over nagedacht te hebben, was jij het die ik koos en mij die jouw
ouders kozen als de beste partners die we voor ons huis en onze kinderen konden vinden. Nu, als God ons
kinderen schenkt, moeten we nadenken hoe we hen het beste kunnen opvoeden, want wij hebben er belang bij om
de beste helpers en ondersteuning voor onze oude dag te hebben.'
Mijn vrouw antwoordde: 'Maar hoe kan ik helpen? Wat ben ik in staat om te doen? Van jou hangt alles af. Het is
mijn plicht, zei mijn moeder, om welgemanierd te zijn.'
'Oh bij Zeus,' zei ik, 'mijn vader zei hetzelfde tegen mij. Maar het beste gedrag van een man en een vrouw is dat
wat hun bezit in stand houdt en vermeerdert voor zover dat met eerlijke en wettige middelen gedaan kan worden
(…) Het lijkt mij toe dat God de vrouwelijke natuur aanpaste aan werk binnenshuis en die van de man aan werk
buitenshuis (…) Aangezien de Natuur de vrouw heeft opgedragen toe te zien op de voorraden in huis en een
schuchter karakter bij zo'n taak geen nadeel is, heeft zij vrouwen met meer angst begiftigd dan een man. Het is
passender voor een vrouw om in huis te blijven dan buiten de deur te zijn en minder passend voor een man om
binnenshuis dan buiten te zijn (…) Jij moet binnen blijven en de slaven naar buiten sturen wier werk buiten is en
toezicht houden op hen die in huis werken, in ontvangst nemen wat bezorgd wordt, uitgeven wat besteed moet
worden, in het voren plannen wat aan voorraden ingeslagen moet worden en er voor zorgen dat de voorraden voor
een jaar niet in een maand opgebruikt worden (…) Veel van jouw taken zullen je genoegen doen: bijvoorbeeld,
als jij een slaaf leert spinnen en weven, die nog niet wist hoe dit gedaan moest worden toen jij haar kreeg,
verdubbel jij je verdienstelijkheid jegens jouzelf.'"
1 Leg uit waarom je de woorden van Ischomachus kunt gebruiken om een aspect van de Atheense
democratie uit te leggen.
2 Het is verleidelijk om de rol van de vrouw in vroeger tijden (hier dus het klassieke Athene) te
interpreteren in termen van discriminatie en emancipatie. Maak duidelijk dat je daarvoor moet oppassen
door
- eerst te beredeneren waarom de woorden van Ischomachus gemakkelijk zou kunnen interpreteren
vanuit de termen discriminatie en emancipatie en
- vervolgens uit te leggen dat je juist in het verhaal van Ischomachus daarvoor heel erg moet oppassen.
GRIEKEN – KOLONISATIE Oorzaken
Cultuur
Economie
TOETS
1716
BRON
Kaart van het oorspronkelijke woongebied van de Grieken en van de Griekse kolonisatie. De Grieken bestonden
uit verschillende stammen: Ioniërs, Doriërs, Aeoliërs en Achaeërs.
1 Leg uit wat de oorzaak was van de Griekse kolonisatie.
2 Toon met de kaart aan dat deze kolonisatie voor de cultuur van de Grieken gevolgen had.
3 Toon met de kaart aan dat deze kolonisatie voor de economie van de Grieken gevolgen had.
GRIEKEN – POLIS Athene
Democratie
Delisch-Attische Zeebond
Conflict met Chalcis
Historische context
TOETS
2111
BRON
In 446 voor Christus kwam de op het eiland Euboea gelegen polis Chalcis in opstand tegen de door Athene
gedomineerde Delische Zeebond. Na het neerslaan van de opstand werden de betrekkingen tussen Athene en
Chalcis opnieuw geregeld. De volgende tekst werd op stenen vastgelegd, die in beide poleis werden neergezet.
Waar in de tekst 'Volk van de Atheners' staat, wordt in de eerste plaats de volksvergadering bedoeld.
"De Atheense Raad en rechters zullen de volgende eed zweren: 'Ik zal geen Chalcidiërs uit Chalcis verdrijven en
evenmin zal ik de stad tot een ruïne maken, enig individu beroven van zijn burgerrechten, hem straffen met
verbanning, hem gevangen zetten, hem doden of van iemand het bezit in beslag nemen wanneer hij geen
rechtszaak heeft gehad met de instemming van het Volk van de Atheners; evenmin zal ik een stemming laten
houden tegen de polis of een individu zonder dat er een rechtszaak tegen hen gehouden wordt, en wanneer hun
vertegenwoordigers arriveren, zal ik hen binnen tien dagen voorstellen aan de Raad en aan het Volk, wanneer ik
belast ben met het regelen van de rechtszaak, voor zover ik daartoe in staat ben. Deze dingen garandeer ik aan de
Chalcidiërs als zij het Volk van de Atheners gehoorzamen'.
De Chalcidiërs zullen de volgende eed zweren: 'Ik zal niet in opstand komen tegen het Volk van de Atheners door
boosaardigheid of op welke manier dan ook met woorden of met daden, en ik zal niemand gehoorzamen die in
opstand komt, en als iemand in opstand komt zal ik hem aangeven bij de Atheners, en ik zal de contributies aan
de Atheners betalen die de Atheners volgens mij aan mij willen opleggen, en als een bondgenoot zal ik de beste
en meest rechtvaardige zijn die ik kan zijn en ik zal het Volk van de Atheners steunen en verdedigen als iemand
het Volk van de Atheners onrecht aandoet en ik zal het Volk van de Atheners gehoorzamen.'"
1 Geef in eigen woorden een omschrijving van de relatie tussen Athene en Chalcis, zoals die door de
gezworen eden in 446 voor Christus vorm heeft gekregen.
2 Voor de bruikbaarheid van een bron voor historisch onderzoek is het nodig dat je de bron eerst in haar
historische context plaatst. Leg uit dat je deze bewering aannemelijk kunt maken met bovenstaande
bron.
3 Leg - telkens met een gegeven uit de bron – uit dat uit de door Athene en Chalcis gezworen eden blijkt
dat
- de Atheense polis weliswaar een democratisch karakter had,
- maar dat de democratische gezindheid van de Atheners ook zijn grenzen kende.
GRIEKEN – DEMOCRATIE Athene
Demosthenes
Macedonië
TOETS
2151
BRON
Demosthenes (384-322 voor Christus) was een Atheense politicus en redenaar, die zich vooral keerde tegen de
toenemende dreiging die van Macedonië onder diens koning Philippus II uitging tegen de wereld van de Griekse
stadstaten, waardoor hun onafhankelijkheid op het spel kwam te staan. Hieronder staat een fragment uit een van
de toespraken die hij tussen 351 en 341 tot de volksvergadering van Athene richtte.
"Als de voor ons liggende kwestie een nieuwe was, mannen van Athene, zou ik gewacht hebben tot de meeste
van de gewone sprekers hun meningen hadden gegeven, en als ik tevreden was geweest met hun voorstellen, zou
ik stil zijn gebleven, maar als ik niet tevreden was geweest, zou ik geprobeerd hebben om mijn eigen opvattingen
naar voren te brengen. Maar omdat het echter ons lot is dat we nog steeds debatteren over een punt waarover zij
al eerder vaak hebben gesproken, kan ik veilig een beroep doen op jullie toegeeflijkheid als ik de eerste ben om
op te staan en tot jullie te spreken. Want als in het verleden hun advies degelijk was geweest, zou er geen reden
zijn geweest om vandaag te beraadslagen.
Welnu Atheners, in de eerste plaats is er geen reden tot wanhoop met betrekking tot onze huidige positie, hoe
hopeloos die ook mag schijnen. Want wat in vroeger dagen het ergst is, is juist datgene wat ons de beste
verzekering voor de toekomst geeft. En wat is dat? Het is dat uw zaken er zo slecht voorstaan juist omdat jullie,
mannen van Athene, overduidelijk falen in het doen van uw plicht; want als jullie in deze toestand zouden zijn
ondanks iedere inspanning van jullie kant, dan zou het inderdaad hopeloos zijn om uit te zien naar verbetering."
1 Beredeneer dat uit zijn woorden blijkt dat Demosthenes er blijk van gaf achter de uitgangspunten van
de democratische regeringsvorm te staan.
2 Philippus II was in 359 voor Christus koning van Macedonië geworden. Hij rekende met niets ontziend
geweld af met zijn tegenstanders, maakte het land zeer welvarend en bouwde het sterkste leger van de
toenmalige wereld op, waarmee hij de ene na de andere overwinning behaalde. Alleen vanuit deze
historische context kun je de redevoeringen van Demosthenes goed interpreteren. Maak dat duidelijk
door aan de hand van de bron
- eerst aan te geven waartoe Demosthenes de Atheners wilde oproepen en
- daarna te beredeneren waarom hem dat kennelijk zoveel moeite kostte.
GRIEKEN Rol van de vrouw
Sport en spel
TOETS
2042
BRON I
De Griekse geograaf Pausanias, die in de tweede eeuw na Christus leefde, is vooral bekend geworden door zijn
'Beschrijving van Griekenland'. Hieronder staat een fragment uit dit werk; het gaat over de 'Heraea', spelen voor
vrouwen ter ere van de godin Hera (de beschermgodin van het huwelijk), die eenmaal in de vier jaar in Olympia
werden gehouden. Hippodameia is volgens een Griekse mythe de dochter van koning Oinomaos, die – om te
voorkomen dat zij zou trouwen – bepaalde dat iedere geliefde een paardenrace met hem moest houden; bij
verlies zou deze gedood worden, bij winst zou het hem vrij staan met Hippodameia te trouwen. Met haar hulp
slaagde Pelops er in Oinomaos te verslaan.
"Ieder vierde jaar weven de Zestien Vrouwen een gewaad voor Hera; en deze zelfden houden ook spelen,
genaamd 'Heraea'. De spelen bestaan uit een hardloopwedstrijd voor jonge vrouwen. Ze zijn niet allemaal van
dezelfde leeftijd, maar eerst lopen de jongsten, na hen degenen die in leeftijd op hen volgen, als laatsten de
oudste meiden. Ze lopen op de volgende manier: ze laten het haar hangen, hun gewaad reikt tot een eindje over
de knie, de rechter schouder is bloot tot aan hun borst. Voor hun wedstrijd is ook aan hen het Olympische
Stadion toegewezen, maar de renbaan is ingekort tot ongeveer een zesde van het stadion. Aan de winnaressen
geven zij olijfkransen en een deel van de koe die men aan Hera offert. Ook is het hen geoorloofd hun
geschilderde portret te wijden. Ook de dienaren van de Zestien zijn vrouwen, evenals de organisatoren van de
spelen. Ze voeren de wedloop van de jonge vrouwen terug op een oud gegeven; zij zeggen dat Hippodameia, uit
dankbaarheid jegens Hera voor haar huwelijk met Pelops, de Zestien Vrouwen bijeengebracht heeft en met hen
voor het eerst de 'Heraea' gevierd heeft."
1 We kunnen kennis verwerven over de rol van
de vrouw in de Griekse samenleving door
bijvoorbeeld onderzoek te doen naar de relatie
tussen vrouwen en sport en spel. Bepaal welk
inzicht over die rol verkregen kan worden met
behulp van de bronnen I en II door
- eerst bron I te analyseren met betrekking tot
de vraag in hoeverre vrouwen in de Griekse
samenleving aan sportwedstrijden mee
konden doen;
- vervolgens uit te leggen welke informatie
bron II geeft met betrekking tot de vraag in
hoeverre vrouwen zich met spel bezig
konden houden en
- ten slotte een op de bronnen I en II
gebaseerde hypothese op te stellen met
betrekking tot de rol van de vrouw in de
Griekse samenleving in het algemeen.
2 Je krijgt vaak meer inzicht in historische
gebeurtenissen en verschijnselen als je de
context daarvan kent; een voorbeeld daarvan is
de mythe rond Hippodameia in relatie tot de
'Heraea' (bron I). Beredeneer dat de 'Heraea'
met de kennis van deze mythe een andere
betekenis krijgt dan wanneer je dit verhaal niet
kent (en alleen weet van het eerste gedeelte van
de bron).
BRON II
Afbeelding op een Griekse vaas uit de vijfde eeuw voor
Christus; links staan kasten en een stoel.
GRIEKEN – GODSDIENST Onderwijs
Wetenschap
TOETS
145
BRON I
Op een rondreis door Egypte werd de Griekse geschiedschrijver Herodotus rondgeleid door een tempel, waarin de
priesters elke nacht voedsel voor de goden neerzetten. Iedere morgen was het voedsel verdwenen, voor de priesters
het bewijs van het bestaan van de goden. Daarop schreef Herodotus het volgende commentaar.
"Ik zag geen god, maar ik zag wel veel ratten rond het voetstuk van zijn standbeeld."
BRON II
'Het melkmeisje en haar emmer' is een fabel, die toegeschreven wordt aan de half-legendarische figuur Aesopus,
die in de zesde eeuw voor Christus geleefd zou hebben. Van dit soort fabels werd in het onderwijs aan Griekse
kinderen veel gebruikt gemaakt.
"Een boerendochter ging uit om de koeien te melken, en keerde terug naar de boerderij terwijl ze haar emmer met
melk op haar hoofd droeg. Terwijl ze voortliep, begon ze te mijmeren: 'De melk in deze emmer zal mij van room
voorzien, waar ik boter van zal maken, die ik op de markt ga verkopen. Met het geld zal ik een paar eieren kopen
en als deze uitgebroed worden, zullen ze kuikens opleveren, en weldra zal ik een grote ren vol kippen hebben. Dan
zal ik een aantal van mijn hoenders verkopen en van het geld zal ik voor mijzelf een nieuw gewaad kopen, dat ik
zal dragen als ik naar de jaarmarkt ga en alle jonge mannen zullen vol bewondering zijn en met mij willen vrijen.
Maar ik zal mijn hoofd schudden en hen niets te zeggen hebben.' De emmer helemaal vergetend en de daad bij het
woord voegend verspilde zij alle melk en in een oogwenk verdwenen al haar mooie luchtkastelen!
Tel je kuikens niet
voor ze zijn uitgebroed."
1 In de Griekse cultuur vond voor het eerst de omslag plaats dat de mensen zich niet slechts als een werktuig
van de goddelijke wil zagen. Leg met behulp van de bronnen I en II uit dat je dat zowel in de (geschied-
)wetenschap als in het onderwijs kon zien. Twee antwoorden dus.
GRIEKEN Democratie
Tragedies
TOETS
302
BRON
Fragment uit de tragedie 'De Smekelingen' van Euripides.
"Theseus: Bij het eerste woord dat je spreekt, bega je al een vergissing, vreemdeling, hier hoef je geen tiran te
zoeken. In onze stad wordt het gezag niet door één man uitgeoefend. Onze polis is vrij. Het volk heeft er de macht
in handen. De leiders worden maar voor één jaar gekozen. Bezit verleent geen enkel voorrecht. Armen en rijken
beschikken over dezelfde rechten.
De bode: Zoals bij het dobbelspel heb ik dan al een punt voor. De polis die mij zendt wordt niet door het volk
bestuurd, maar is afhankelijk van een enkel man. Redenaars houden er geen hoogdravende toespraken waarin ze
proberen alles naar hun hand te zetten. Vleiers proberen er niet het volk eerst op te hemelen, te misleiden en te
boeien op alle manieren, en dit alles in hun eigenbelang. Hoe zou de volksmenigte, onbekwaam verstandig te
redeneren, de leiding van de staat op zich kunnen nemen? De tijd is een betere leermeester dan haast en spoed. Een
arme landbouwer, al zou hij slechts onderricht genoten hebben, kan immers geen tijd opbrengen om zich met
staatszaken bezig te houden. In de ogen van de rechtschapen burgers is de polis ziek wanneer een man zonder
aanzien invloed verwerft omdat zijn toespraken invloed hebben op het volk.
Theseus: Die bode slaat wel een hoge toon aan! Maar aangezien je mij tot een twistgesprek dwingt, luister dan naar
mijn antwoord! Niets of niemand is voor de staat gevaarlijker dan de tiran. Voor niemand immers gelden nog
dezelfde wetten! Maar één man heeft alle gezag in handen, hij heeft zich van het recht meester gemaakt als van een
werktuig, het is uit met de gelijkheid onder de burgers! Waar echter het tegenovergestelde bestaat, waar de wetten
door het volk goedgekeurd worden, daar heeft de arme evenveel rechten als de rijke, en mag de zwakke de
machtige van antwoord dienen. Hij kan zelfs de overhand behalen als hij gelijk heeft. De vrijheid bestaat daar,
waar de bode de vraag mag stellen: 'Heeft iemand aan de vergadering een voorstel te doen dat nuttig kan zijn voor
de staat?' Wie iets te zeggen heeft, zet zijn voorstel uiteen, wie niets te zeggen heeft, zwijgt. Kan een staat
rechtvaardiger bestuurd worden?"
1 Euripides laste in zijn tragedie 'De Smekelingen' een debat in over de Atheense democratie. Ontleen aan
de bron de voor- en nadelen die in de ogen van Euripides aan de democratie kleven. Verwijs in je
antwoord steeds naar de bron.
2 De opvoeringen van tragedies werden bij de Grieken als belangrijke publieke gebeurtenissen beschouwd;
van de Grieken werd verwacht dat ze deze bijwoonden. Leg dat, met behulp van bovenstaande bron, uit.
GRIEKEN – TONEEL Tragedie
Godsdienst
Wetenschap
TOETS
134
BRON
Fragment (naverteld) uit de tragedie 'Herakles' van Euripides (ca. 480-406 v.Chr.), waarin Herakles in een vlaag
van verstandsverbijstering zijn vrouw en kinderen vermoordt. Volgens de traditionele mythe leed iemand aan
verstandsverbijstering als Lyssa, de godin van de waanzin, door Hera op hem afgestuurd was.
"Herakles staat op het punt om te offeren aan Zeus. Hij blijft plotseling roerloos staan, Zijn kinderen kijken hem
aan. Hij is totaal veranderd, zijn gezicht is vertrokken, met bloeddoorlopen ogen die in hun kassen rollen. Het
schuim druipt over zijn volle baard.
Dan barst hij uit in een krankzinnig gelach. Hij doet alsof hij een strijdwagen heeft, springt erop, zwaait met zijn
denkbeeldige zweep en begint dan rond te rennen.
De dienaren weten niet of ze moeten lachen of beven en terwijl ze elkaar vragend aankijken, zegt één van hen:
'Houdt onze meester ons voor de gek of is hij dol geworden?'
Herakles gaat dan z'n paleis door, trap op, trap af; gaat op de grond zitten en begint zijn eten klaar te maken. Dat
duurt ook maar even, want opeens meldt hij dat hij nu op weg is naar de bossen van Korinthe. Daar doet hij zijn
kleren uit en naakt begint hij een worstelwedstrijd zonder tegenstander. Dan vraagt hij om stilte en verkondigt als
zijn eigen heraut dat hij de overwinnaar is van de worstelwedstrijd met niemand."
1 Leg met behulp van de bron uit waarom de tragedies van Griekse dichters als Euripides door alle eeuwen
een groot publiek aangetrokken hebben.
2 In de tragedies van Euripides wordt de rol van de mens steeds meer losgekoppeld van de wil van de
goden. In diezelfde tijd krijgt de wetenschappelijke verklaring van allerlei verschijnselen steeds meer
aanhangers. Leg uit dat je in de bron het verband tussen deze twee kunt onderkennen.
GRIEKEN – TONEEL Tragedie
TOETS
308
BRON I
Fragment uit de tragedie 'De Perzen' van
Aeschylus.
"Atossa: Gij die in geluk en welvaart alle
mensen overtroft, en zolang gij het zonlicht
zien mocht door alle Perzen werd benijd om
een gelukkig leven dat gij als een god hebt
doorgebracht: nu benijd ik u, die stierf en niet
die diepe val moest zien. Hoor nu, Darius,
heel het gebeurde in één woord: de macht der
Perzen is geheel teniet gegaan.
(...)
Darius: O, hoe snel kwam de vervulling der
orakels! Op mijn zoon stortte Zeus de
volbrenging van hetgeen voorspeld werd
neer! En ik die dacht dat pas na lange tijd de
god de voorspelling waar zou maken. Maar
wanneer men zelf zo overhaastig te werk gaat
dan helpen de goden daaraan mee! Voor de
onzen blijkt er thans een bron van lijden
aangeboord. Ondoordacht, als een kind dat
niet begrijpt, heeft mijn zoon het aangedurfd
de loop van de heilige Hellespont en
Bosporus, als een slaaf, in zijn loop te
ketenen. Een andere vorm wou hij de
zeestraat geven, haar in boeien slaan, hecht
gesmeed met mokerslagen om zo voor zijn
leger een groots aangelegde baan te trekken.
In zijn onverstand meende hij, een sterveling,
alle goden, wel de baas te zijn, zelfs
Poseidon. Geestesziekte moet mijn zoon
bezield hebben!"
BRON II
Fragment uit de tragedie 'Medeia' van Euripides:
"Medeia: O kinderen, mijn kinderen! Jullie blijft alleen nog
maar een thuis, waar jullie van nu af aan eenzaam,
moedeloos zullen wonen, na mij voorgoed vaarwel te hebben
gezegd. Als balling moet ik vluchten naar een ander land
voordat ik mijn zorgen om u beloond zie in jullie geluk,
voordat ik jullie bruiloftsfeest mag vieren, jullie bruid en bed
mag tooien, de vreugdefakkel hoog voor jullie verheffen
mag! Ach, hoe bitter boet ik voor mijn hoogmoed! Vergeefs,
mijn kinderen, heb ik jullie gevoed, voor jullie gezwoegd, in
pijn jullie ter wereld gebracht. Eens stelde ik al mijn hoop op
jullie: jullie zoudt mijn oude dag verblijden en na mijn dood
mij met vrome hand begraven (...) Vergaan zijn nu die zoete
dromen, want beroofd van jullie zal ik een leven leiden van
ellende en verdriet! Ach, hoe bekijken jullie mij, jullie die
nooit meer jullie moeder zult zien, een ander leven immers
begint er nu voor jullie! O smart! Waarom kijken jullie ogen
mij zo blij lachend aan? Wat zal ik doen? Mijn moed begeeft
me, vrouwen, als ik de schitterende ogen van mijn kinderen
zie! Nooit voer ik de plannen uit, die ik had beraamd. Ik
neem mijn kinderen mee, uit dit land. Waarom zou ik, om
hun vader te treffen, hen en mijzelf zoveel lijden op de hals
halen?Dat kan en zal ik niet: weg dat boze plan! Maar wat
bezielt mij? Zal ik mij laten bespotten en er mij bij
neerleggen uitgelachen te worden? Zal ik mijn haters sparen
en afzien van mijn wraak? Ik moet het durven, lafheid was
het dat ik mijn zwakheid onder woorden bracht.
Kom, kinderen, ga in huis!"
1 In de tragedie 'De Perzen' (I) heeft Atossa, moeder van de Perzische koning Xerxes, een angstaanjagende droom
gehad. Als zij daarop van een bode de nederlaag van de Perzen in de zeeslag bij Salamis verneemt, roept zij de
geest van haar overleden echtgenoot, de vroegere koning Darius, op. Deze brengt onder meer de schipbrug in
herinnering, die Xerxes over de Hellespont (Dardanellen) heeft laten aanleggen. Wat ziet Aeschylus als de
werkelijke oorzaak van de Perzische nederlaag? Licht je antwoord toe door de meest relevante zin uit bron I te
citeren.
2 Waarom kun je de tragedies van Aeschylus in zekere zin nog plaatsen in de mythische periode van de Griekse
geschiedenis? Gebruik bron I om je antwoord te formuleren.
3 In de tragedie 'Medeia' beraamt Medeia, na door haar echtgenoot Iason verstoten te zijn, op de dag vóór haar
verbanning het plan hun beider kinderen te vermoorden om op die manier Iason te treffen. De tragedie 'Medeia'
is kenmerkend voor het werk van Euripides. Ontleen nu aan bovenstaand fragment (II) welke thematiek
Euripides steeds aan de orde stelde. Citeer een passende zin om je antwoord toe te lichten.
4 Zowel in het werk van Aeschylus (I) als in dat van Euripides (II) wordt de mens in zijn hoogmoed (zie
respectievelijk Xerxes en Medeia) ten tonele gevoerd. Toch is er tussen beide tragediedichters een fundamenteel
verschil te zien waarop met die hoogmoed/hubris afgerekend wordt. Gebruik beide bronnen om dit verschil aan
te duiden en geef ook een verklaring voor dit verschil.
GRIEKEN – TONEEL Tragedies
Godsdienst
TOETS
303
BRON I
Fragment uit de tragedie 'De Perzen' van
Aeschylus, waarin koning Darius treurt over de
Perzische nederlaag bij Salamis in 479:
"En stapels lijken zullen, drie geslachten lang,
getuigen dat geen sterveling
zich boven zijn natuur verheffen mag.
Want overmoed die bloeit, rijpt tot korenaar
van schuld, waarvan de maaier niets
dan tranen oogst.
Gij, die de straf ziet voor zo zware schuld,
vergeet Athene en Hellas nooit!
Dat nooit iemand, neerkijkend op wat hij bezit,
naar meer begerig, het
geluk dat hij bezit moge vergooien!
Zeus heerst als strenge rechter en bestraft
de hoogmoed, die zich te buiten gaat."
BRON II
Fragment uit de tragedie 'Antigone' van Sophocles.
Antigone wordt door koning Kreon ter verantwoording
geroepen omdat zij, tegen het bevel van de koning in, haar
broer heeft begraven.
"Kreon: Jij - Jij, met je hoofd naar de grond heb jij het
gedaan, ja of nee?
Antigone: Ja, ik heb het gedaan!
Kreon: Kort en goed: wist jij dat ik het had verboden?
Antigone: Ja - waarom niet -, iedereen wist het.
Kreon: En jij zegt nee tegen mijn decreet?
Antigone: Jouw decreet komt niet van de goden. Het is
onrechtvaardig - de goden bedenken zulke wetten niet voor
de mensen. Ik weet: jouw decreet is zwak: je bent een
mens. Hij kan de ongeschreven, onverbiddelijke wetten
van de goden niet negeren: die zijn niet van gisteren
bedacht - zij zijn eeuwig, niemand weet vanwaar zij
komen.
Ik misken ze niet - ik vrees de goden. Ik vrees jou niet. Ik
moet sterven, ook zonder jouw decreet. Misschien sterf ik
vandaag, ik zou het heerlijk vinden, want al wie in ellende
leeft, sterft graag. Ik kan niet treuren om mijn lot. Ik zou
slechts treuren als mijn dode broer niet werd begraven: dat
was mijn verdriet."
1 De Griekse tragediedichters stelden in hun stukken belangrijke vraagstukken aan de orde. Welk thema
staat in de tragedies van Aeschylus centraal? Gebruik bron I voor je antwoord.
2 Leg aan de hand van het fragment uit 'Antigone' (II) uit wat voor thema's Sophocles vooral aan de orde
stelde.
3 Als je beide bronnen met elkaar vergelijkt, moet je opvallen dat Sophocles (II) de rol/houding van de
mens tegenover de goden anders ziet dan Aeschylos (I). Maak dat duidelijk.
4 Leg aan de hand van beide bronnen (I, II) uit waarom de opvoeringen van tragedies bij de Grieken
publieke gebeurtenissen waren.
GRIEKEN – KUNST Tempels
Kolonisatie
TOETS
177
BRON
Griekse tempel bij Segesta op het eiland Sicilië, gebouwd tussen circa 424 en 416 voor Christus.
1 Volgens de Grieken was perfectie een teken van goddelijkheid. Leg uit dat je deze overtuiging
weerspiegeld ziet in bovenstaande tempel van Segesta.
2 De tempel van Segesta beschouwen we als een vorm van zuiver-Griekse bouwkunst, maar is gebouwd op het
eiland Sicilië. Geef daar een verklaring voor.
3 We onderscheiden tempels naar de vorm van hun zuilen. Tot welke soort behoort deze tempel van
Segesta? Leg je antwoord uit.
GRIEKEN – KUNST Klassieke – Hellenistische kunst
Grieks-Romeinse cultuur
TOETS
1388
BRON
Marmeren Romeinse kopie van een Grieks beeld van een oude herder.
1 Bepaal of dit beeld kenmerkend is voor de
klassiek-Griekse of voor de hellenistische
kunst. Leg je antwoord uit.
2 Waarom kun je dit beeld goed gebruiken als
illustratie bij een verhandeling over de
cultuur van het Romeinse Rijk?
GRIEKEN – KUNST Helleense – Hellenistische kunst
Grieks-Romeinse cultuur
TOETS
279
BRON
Tussen 350 en 320 voor Christus ontstond dit beeld
van een vermoeide Heracles (een Griekse halfgod en
held). Hieronder staat een Romeinse kopie van een
bronzen origineel.
1 In hoeverre kun je dit beeld van
Heracles een voorbeeld noemen van
de klassieke Griekse beeldhouwkunst?
Let er op dat je antwoord uit twee
gedeeltes moet bestaan.
2 Welk kenmerk van de cultuur in het
Romeinse Rijk kun je met
bovenstaand beeld van Heracles
aantonen? Leg je antwoord uit.
GRIEKEN - KUNST Bouwstijl tempel
Klassiek-Griekse kunst
Kolonisatie
TOETS
757
BRON
Tempel in Paestum (Zuid-Italië), vroeger aan de god Poseidon toegeschreven (vandaar de vroegere plaatsnaam
Poseidonia), tegenwoordig door de meeste wetenschappers aan de godin Hera. De tempel is gebouwd in het
midden van de vijfde eeuw voor Christus.
1 Tot welk bouwstijl behoort bovenstaande tempel van Poseidon? Leg je antwoord uit.
2 Leg uit dat deze tempel een voorbeeld is van de klassieke Griekse bouwkunst.
3 Hoe moet je verklaren dat een klassiek-Griekse tempel voor een Griekse god in Italië staat?
GRIEKEN – KUNST Stijl tempels
Klassiek-Griekse kunst
Kolonisatie
TOETS
1380
BRON
Ruïne van de tempel gewijd aan de Griekse godin Hera bij de plaats Agrigento op Sicilië.
1 Tot welke stijl behoort deze tempel van Hera? Leg je antwoord uit.
2 Leg uit waarom we Griekse tempels beschouwen als kenmerkend voor de klassiek-Griekse kunst.
3 Maak duidelijk waardoor we restanten van de Griekse cultuur op een eiland als Sicilië vinden.
GRIEKEN – KUNST Klassiek-Griekse kunst
Verspreiding Griekse cultuur
TOETS
1058
BRON
Op het eind van de vierde eeuw voor Christus werd in het 'Huis van de ontvoering van Helena' in de
Macedonische stad Pella deze mozaïekvloer ontworpen. In de vloer is de naam van de ontwerper (Gnosis)
aangegeven.
1 Geef een argument voor en een argument tegen de stelling dat dit mozaïek een goed voorbeeld is
van de klassiek-Griekse beeldende kunst.
2 Welke betekenis heeft Macedonië gespeeld in de verspreiding van de Griekse cultuur? Neem een
verwijzing naar de bron in je antwoord op.
GRIEKEN – KUNST Kenmerken klassieke kunst
TOETS
135
BRON
Slapende hermafrodiet, 2de eeuw na Christus. Een hermafrodiet is een wezen met de geslachtskenmerken van zowel
een man als een vrouw. Volgens een legende zou Hermaphroditus, de zoon zijn van de goden Hermes en
Aphrodite, de hartstochtelijke liefde van de nimf Salmacis onbeantwoord hebben gelaten; deze bad daarop de
goden hun beider lichamen voor eeuwig te verbinden, hetgeen de goden inwilligden.
1 Wat bedoelen we als we stellen dat de klassieke Griekse beeldhouwers mensen niet realistisch, maar
idealistisch afbeeldden? Gebruik de bron voor je antwoord.
2 Waarom kan je vanuit deze intentie van de Griekse kunstenaars begrijpen dat er nogal wat beelden van
hermafrodieten gevonden zijn? Maak voor je antwoord gebruik van de legende rond Hermaphroditus.
GRIEKEN – KUNST Bouwkunst
Kolonisatie
TOETS
216
BRON
Tempel van de Griekse godin Hera bij het huidige Castelvetrano op Sicilië.
1 Tot welk stijl van Griekse tempels behoort deze tempel van Hera? Leg je antwoord uit.
2 Maak duidelijk dat bovenstaande tempel van Hera een goed voorbeeld is van het klassiek-Griekse
ideaal van bouwkunst.
3 Welk ander aspect van de Griekse cultuur kan je met deze tempel van Hera duidelijk maken? Leg je
antwoord uit.
GRIEKEN – KUNST Tragedie
Sophocles 'Antigone'
Conflicterende waarden
Rol van de goden
TOETS
1761
BRON
In de tragedie 'Antigone' van Sophocles breekt een burgeroorlog uit tussen de broers Eteokles en Polyneikes,
nadat hun vader, de koning, is overleden; beiden komen in deze strijd om de macht om het leven. De nieuwe
koning, Kreon, verbiedt de begrafenis van Polyneikes, die hij beschouwt als landverrader en als een prooi voor de
gieren op het slagveld. Tussen de zussen Antigone en Ismene ontstaat de volgende dialoog over de vraag of zij hun
broer Polyneikes toch moeten begraven.
"Ismene: Ach, bedenk, zuster, dat onze vader verafschuwd en smadelijk zijn einde vond, nadat hij, omwille van
een door hemzelf ontdekte wandaad, eigenhandig zich de beide ogen had uitgerukt, vervolgens dat moeder en
vrouw, in één naam, zich met een strak gevlochten strop het leven benam, ten derde, onze beide broers, die mekaar
op één en dezelfde dag hebben gedood, de ongelukkigen, en zo door wederzijdse hand mekaar hetzelfde lot
bewerkten. Nu dan, overweeg hoe ellendig wij beiden, alleen overgebleven, zullen omkomen, indien wij in
weerwil van de wet de uitspraak en het gezag van tirannen overtreden. In elk geval moeten we dit voor ogen
houden, dat we slechts vrouwen zijn, niet opgewassen om te strijden tegen mannen; en daarbij ook nog dat wij
worden geregeerd door sterkeren dan wij, en dat we in deze zaken moeten gehoorzamen en zelfs in erger nog. Ik
vraag dus aan de doden hier beneden mij vergiffenis te schenken, omdat ik onder dwang sta, aan de macht zal ik
gehoorzamen; want willen doen wat boven je krachten gaat, dat heeft geen zin.
Antigone: Ik vraag je niet eens meer, en zelfs al zou je nog willen meewerken, je hulp zal me niet meer aangenaam
zijn. Tracht jij het maar voor jezelf uit te maken; ik zal hem begraven. Het lijkt me mooi bij deze daad te sterven.
Ik zal naast hem liggen als vriendin naast vriend, na een misdaad die me heilig was, aangezien de tijd waarin ik
moet behagen aan die hier beneden zijn langer is dan aan die van hierboven; ginds zal mijn verblijf eeuwig zijn,
maar jij, als je dat goed lijkt, onteer dan maar wat bij de goden eervol is."
1 Leg in je eigen woorden uit dat Sophocles in zijn 'Antigone' wilde laten zien dat ieder mens
getroffen kan worden door het noodlot dat hij moet kiezen tussen conflicterende waarden. Neem
in je antwoord ter illustratie een passend citaat uit de bron op; licht je keuze ook toe.
2 Je kunt bij Sophocles zien dat enerzijds de ruimte van de mens tegenover de goden groter is
geworden, maar dat anderzijds de goden nog wel een rol spelen in het menselijk handelen. Licht
deze stelling toe aan de hand van de bron.
GRIEKEN – KUNST Klassiek-Helleense kunst
Grieks-Romeinse cultuur
TOETS
1717
BRON
In Rome gevonden kopie van een oorspronkelijk Grieks beeld van de held Hercules.
1 Toon aan dat je met deze bron de klassiek-
Griekse beeldhouwkunst kunt uitleggen.
2 Leg uit dat dit beeld kenmerkend is voor de
cultuur van het Romeinse Rijk.
GRIEKEN – KUNST Beeldhouwkunst
Klassiek-Griekse kunst
TOETS
1099
BRON
Het beeld van deze jongen werd in 1925 gevonden in de
baai bij de Griekse plaats Marathon. Waarschijnlijk is het
gemaakt door een leerling van de beroemde Atheense
beeldhouwer Praxiteles, die aan het eind van de vijfde,
begin van de vierde eeuw voor Christus leefde
1 Waarom kun je dit beeld een voorbeeld
noemen van klassiek-Griekse
beeldhouwkunst?
GRIEKEN – KUNST Klassiek-Griekse kunst
Slavernij
TOETS
252
BRON
Beeld uit de vijfde of vierde eeuw voor
Christus, van een jonge slaaf uit Nubië, die
zingt en een (verloren gegaan) instrument
bespeelt. Nubië was lange tijd een
vazalstaat van Egypte en lag in het zuiden
van het huidige Egypte en het noorden van
Soedan.
1 Waarom kun je dit beeld een goed voorbeeld noemen
van de beeldende kunst in de klassieke periode van de
geschiedenis van de Grieken?
2 Stel dat je een onderzoek doet naar slavernij bij de
Grieken. Noem drie verschillende punten van
informatie, die je uit deze bron kunt afleiden. Geef
daarbij ook aan (met voldoende uitleg) of je deze
informatie als feiten kunt beschouwen.
GRIEKEN – KUNST Beeldhouwkunst
TOETS
89
BRON
In 233 voor Christus behaalde koning Attalus I van Pergamum een beslissende overwinning op de Galaten. Bij een
tempel van de godin Athene liet hij ter ere van deze zege een monument oprichten, waarop een zestal Keltische
Galaten te zien zijn, die in de strijd vallen. Hieronder zie je een kopie van één van deze beelden, bekend geworden
onder de naam 'stervende Galliër'.
1 In de Hellenistische periode na de dood van Alexander de Grote verandert de beeldhouwkunst van
idealistisch naar realistisch. Leg uit wat deze verandering inhield en verwerk in je antwoord een
beschrijving van de bron.
GRIEKEN – KUNST Bouwkunst
Grieks-Romeinse cultuur
TOETS
240
BRON
In de laatste eeuw voor Christus werd in Rome een tempel gebouwd voor Portunus, de Romeinse god van de
havens. De tempel staat op het Forum Boarium, het oudste marktplein van de stad waar in de oudheid een
belangrijke haven, de Portus Tiburtinus, was.
1 Maak aan de hand van een beschrijving duidelijk in welke stijl deze tempel van Portunus gebouwd is.
2 Waarom kun je de tempel van Portunus gebruiken om het ontstaan van de Grieks-Romeinse cultuur aan
te tonen?
GRIEKEN – KUNST Klassiek-Griekse kunst
Grieks-Romeinse cultuur
TOETS
1641
BRON
Standbeeld van de Atheense broers Aristogeiton en
Harmodius, die in 514 voor Christus de tiran Hipparchus
hebben gedood en voor de inwoners van Athene zo symbolen
van de democratie werden. Het beeld hieronder is een
Romeinse kopie van het Griekse origineel.
1 Leg uit waarom dit beeld (bron)
zowel naar de stijl als naar het
onderwerp een mooi voorbeeld is
van de klassiek-Griekse
beeldhouwkunst.
2 Wat kun je uit dit beeld afleiden
over de cultuur van de Romeinen?
GRIEKEN – KUNST Klassieke periode
Hellenistische periode
TOETS
1595
BRON I
Beeld, bekend als de Galata Ludovisi, van een
krijgsheer die zelfmoord pleegt, na eerst zijn vrouw
gedood te hebben.
BRON II
Beeld gemaakt door Praxiteles van de god Hermes, die
de god Dionysos als kind op zijn arm draagt.
1 Van de beide bronnen dateert er een uit de periode van de klassiek-Griekse kunst, de andere is een kopie
van een beeld dat veel later (circa 220 voor Christus) is gemaakt. Leg van beide beelden uit welke van
bovengenoemde omschrijvingen past.
GRIEKEN – KUNST Klassiek-Griekse kunst
Godsdienst
TOETS
1402
BRON
Beeld van een jonge Lapith, in de Griekse mythologie een strijdlustig
bergvolk uit Thessalië, dat zou afstammen van Lapithes, een zoon van de god
Apollo. Het beeld is te vinden op een metoop (een sierelement in de vorm van
een plaat van steen) op het Parthenon, de tempel van de godin Athene op de
Acropolis.
1 Leg uit waarom je dit beeld
een voorbeeld van de
klassiek-Griekse beeldhouw-
kunst kunt noemen.
2 Waarom leende de klassiek-
Griekse beeldhouwkunst zich
zo goed voor afbeeldingen
van figuren uit de Griekse
mythologie?
GRIEKEN – KUNST Beeldhouwkunst
TOETS
103
BRON I
Beeld van een jongeman, zesde eeuw voor
Christus.
BRON II
Beeld van een discuswerper, vijfde eeuw voor
Christus.
v
i
j
f
d
e
e
e
u
w
v
o
o
r
C
h
r
i
s
t
u
s
.
1 Bepaal welk van bovenstaande beelden (bronnen I en II) het meest de kenmerken van de klassiek-
Griekse beeldhouwkunst vertoont. Licht je antwoord toe.
GRIEKEN - KUNST Helleense vs. Hellenistische kunst
Godsdienst
TOETS
36
BRON
De Aphrodite van Knidos, een beeld van de
Griekse beeldhouwer Praxiteles (circa 400-330
voor Christus). Aphrodite (waarvoor
waarschijnlijk Phryne, een beeldschone hoer die
de maîtresse van Praxiteles was model heeft
gestaan) maakt zich klaar om in bad te gaan.
1 Ga na of de Aphrodite van Knidos kenmerkend
is voor de klassiek-Helleense of voor de latere
Hellenistische kunst. Leg je antwoord uit.
2 Je kunt het beeld van Praxiteles gebruiken om
duidelijk te maken hoe de Grieken over hun
goden dachten. Leg dat uit.
1 Hoe moet je verklaren dat deze Griekse tempel in Zuid-Italië gebouwd is?
2 Tot welke bouwstijl behoort deze tempel? Leg je antwoord uit.
GRIEKEN – KUNST Tempels
Kolonisatie
TOETS
310
BRON
Griekse tempel, ongeveer 550 voor Christus gebouwd in Paestum (Zuid-Italië).
GRIEKEN – KUNST Grieks-Romeinse cultuur
TOETS
77
BRON
De discuswerper van Myron. Het oorspronkelijke beeld was
van brons en is circa 450 voor Christus door de Griekse
beeldhouwer Myron van Eleuthera gemaakt. Er zijn veel
kopieën van gemaakt, de onderstaande, van marmer, is
gevonden in de tuin van een villa van de Romeinse keizer
Hadrianus, die regeerde van 117 – 138 na Christus.
1 Toon met behulp van de 'Discuswerper
van Myron' aan dat je de beeldende
kunst in de vijfde eeuw voor Christus
idealistisch kunt noemen.
2 Welke conclusie met betrekking tot de
cultuur in het Romeinse Rijk kun je aan
de hand van de 'Discuswerper van
Myron' trekken? Leg je antwoord uit.
GRIEKEN – KUNST Klassieke beeldhouwkunst
TOETS
236
BRON
Bronzen beeld van de 'jongeling van Antikythera', gemaakt tussen 350 en 330 voor Christus.
1 Leg uit waarom dit beeld een voorbeeld is van de klassiek-Griekse kunst.
GRIEKEN – KUNST Klassiek-Griekse kunst
Beeld van de goden
TOETS
745
BRON
Beeld van de goden Aphrodite, Pan en Eros, toegeschreven aan de
beeldhouwer Praxiteles, die leefde in de vierde eeuw voor Christus.
1 Leg uit waarom dit beeld
van Praxiteles een
voorbeeld is van de
klassiek-Griekse beeld-
houwkunst.
2 Waarom heeft Praxiteles
met dit beeld van
Aphrodite goed laten zien
welke voorstelling de
Grieken zich van hun
goden maakten.
GRIEKEN – KUNST Tempels
TOETS
521
BRON
Hieronder staan de zuilen van drie Griekse tempels.
A B C
1 Ontleen aan bovenstaande zuilen de naam van de tempel, waar ze deel van uitmaakten. Leg steeds je
antwoord uit.
GRIEKEN – KUNST Klassiek-Griekse kunst
Goden
Grieks-Romeinse cultuur
TOETS
1633
BRON
De Apollo Belvedere is een beeldhouwwerk, waarvan het origineel wordt toegeschreven aan de Griekse
beeldhouwer Leochares, die in de vierde eeuw voor Christus leefde. Het beeld stelt de God Apollo voor, nadat hij
de draak Python met pijl en boog heeft neergeschoten. Hieronder is een bewaarde Romeinse kopie afgebeeld,
waarschijnlijk uit de tweede eeuw na Christus.
1 Leg uit waarom je de Apollo van
Belvedere een goed voorbeeld van de
klassiek-Griekse beeldhouwkunst kunt
noemen.
2 Waarom tref je in de klassiek-Griekse
kunst veel beelden van Griekse goden,
zoals Apollo (bron) aan?
3 Voor welk aspect van de Romeinse
cultuur kun je de bron goed als illustratie
gebruiken?
GRIEKEN – WETENSCHAP Herodotus
Overgang mythisch naar
wetenschappelijk denken
TOETS
304
BRON
De Griekse geschiedschrijver Herodotus (ca. 485 – ca. 425 voor Christus) in de inleiding van zijn 'Historiën'.
"Herodotus van Halicarnassos biedt in dit werk het resultaat van zijn onderzoekingen aan. Hij wil hiermee
vermijden dat, met de tijd, de activiteiten van de mensen en de grote heldendaden zowel van de Grieken als van de
Barbaren in het vergeetboek zouden raken. Hij legt vooral de nadruk op de oorzaak van het conflict dat tussen deze
twee volken ontstaan is."
1 De Grieken zijn als eersten in de geschiedenis overgestapt van een mythisch naar een wetenschappelijk
denken. Leg uit wat we hiermee bedoelen.
2 Waarom kun je - wat betreft de bestudering van de geschiedenis – bij Herodotus zo'n begin van een
wetenschappelijke benadering onderkennen? Citeer een zin uit de bron om je antwoord te ondersteunen.
GRIEKEN Bouwkunst
Corinthische bouwstijl
Grieks-Romeinse cultuur
TOETS
1862
BRON
Apamea was een stad in het huidige Syrië, gesticht in het jaar 300 voor Christus. Afgebeeld is de 'cardo maximus',
een soort hoofdstraat in noord-zuidelijke richting, voor een deel met aan weerszijden zuilen. Vooral Romeinen
legden in hun steden een dergelijke 'cardo' aan; deze zuilengaanderij in Apamea is door hen in de tweede eeuw
na Christus gebouwd.
1 De afgebeelde zuilen in Apamea zijn in een bepaalde Griekse stijl gebouwd. Leg uit welke dat is.
2 Hoewel van Apamea slechts ruïnes bewaard zijn gebleven, kun je deze goed gebruiken om aan te tonen
dat de cultuur van de Romeinen gekenmerkt werd door invloeden van buitenaf. Maak duidelijk dat deze
bewering juist is.
GRIEKEN - KUNST Tragedie
Lot van de mens
Publieke belang tragedies
TOETS
1935
BRON
Fragment uit de tragedie 'Medea' van Euripides. De ijdele held Jason, getrouwd met de niet-Griekse
koningsdochter Medea, met wie hij twee kinderen heeft, besluit haar te verstoten als de Corinthische koning
Kreon hem zijn dochter aanbiedt. Kreon geeft Medea, uit angst dat zij wraak op Jason gaat nemen, het bevel met
de beide kinderen het land te verlaten, maar Medea weet een dag uitstel te verkrijgen, genoeg tijd om het in haar
gerijpte vreselijke plan tot uitvoering te brengen.
"Medea's stem klinkt vanuit uit het huis naar buiten (…)
Medea:
O smaad, o duldeloze smaad,
die schreit ten hemel. Ach, kind'ren, vloek,
vloek over u en uw vader; zijn huis,
geheel zijn ras ga te gronde.
Voedster:
Ach, waarom deelt uw kroost in de schuld
van hun vader? Waarom haat gij hen? Ai mij,
gij kleinen, ik ben zo bang voor uw lot.
Hartstocht in een vorst is een vreselijk iets,
ter nauw zich beheersend, almachtig in veel,
verandert hij zijn stemming niet licht.
Wel hem, die in 't leven het evenwicht houdt;
want duurzame vrede tot het eind mijner dagen
zou liever mij zijn dan in grootheid te leven.
Houd maat: een woord als geen ander zo goed,
en een kostelijk iets, als de mens ernaar doet.
Het buitensporige houdt geen stand,
en wee, wanneer een godheid toornt;
dan is 't nog groter ellende."
1 Het lot, dat mensen in hun leven treft, is veelal het thema van Griekse tragedies. Leg met behulp van de
tekst van de bron uit waardoor volgens Euripides een vorst als Jason door het gruwelijk lot getroffen zal
worden.
2 Beredeneer aan de hand van de bron of, en zo ja op welke wijze, de mens volgens Euripides zijn lot in
eigen hand kan houden.
3 Het bijwonen van de opvoering van tragedies was in Athene geen particuliere, maar een publieke
aangelegenheid. Welke gedachte zat daar achter?
GRIEKEN-KUNST Beeldhouwkunst
Klassiek-Griekse kunst
Kolonies
Grieks-Romeinse cultuur
TOETS
2203
BRON
In 1972 werden in de zee voor de kust van Calabrië
(in het zuiden van Italië) twee bronzen beelden
ontdekt, die Griekse soldaten moeten voorstellen en
omstreeks 450 voor Christus zijn gemaakt. Ze zijn
van brons gemaakt; de ogen van de beelden zijn
echter ingelegd met glas en been, terwijl de tanden
van de krijgers uit zilver zijn vervaardigd, de lippen
en de tepeltjes zijn gemaakt uit koper. Hieronder
staat een van deze beelden.
1 Leg met twee verschillende verwijzingen naar
de bron uit waarom dit beeld kenmerkend is
voor de klassiek-Griekse beeldhouwkunst.
2 Geleerden hebben zich natuurlijk afgevraagd
hoe het mogelijk is dat dit beeld in het zuiden
van Italië gevonden is. Er zijn door hen twee
hypotheses opgesteld. Geef voor elke
hypothese twee argumenten voor de
aannemelijkheid daarvan.
- In Zuid-Italië waren heel veel Griekse
kolonies.
- Romeinen hebben de beelden in
Griekenland gekocht; het schip waarop ze
vervoerd werden heeft bij de nadering van
Italië schipbreuk geleden.
GRIEKEN - WETENSCHAP Aristoteles
Kenmerken wetenschap
Rol Athene
TOETS
756
BRON
In zijn 'Physica' (over de leer der bewegingen en de oorzaken daarvan) schreef de filosoof Aristoteles (384-322)
het volgende over het beoefenen van wetenschap.
"Wij moeten onderzoek doen naar de aard van oorzaken en nagaan wat de verschillende soorten van oorzaak zijn
en hoeveel er zijn. Aangezien onze behandeling van het onderwerp gericht is op het verwerven van kennis en
aangezien wij geloven dat we iets alleen kennen als we kunnen zeggen waarom het is zoals het is – hetgeen in feite
betekent het begrijpen van zijn fundamentele oorzaken – is het duidelijk dat wij moeten proberen dit te
bewerkstelligen met betrekking tot de manier waarop dingen ontstaan en verdwijnen en alle overige natuurlijke
verandering, zodat wij kunnen weten welke hun grondbeginselen zijn en kunnen verwijzen naar deze
grondbeginselen teneinde al hetgeen waarnaar wij onderzoek doen te verklaren."
1 Citeer uit de bron de zin (of een gedeelte daarvan), waaruit blijkt dat Aristoteles een van de grondleggers
van de moderne wetenschap is. Leg je antwoord uit.
2 Leg uit waarom de filosofie met onder meer Socrates, Plato en Aristoteles juist in een polis als Athene tot
grote bloei kon komen.
GRIEKEN – WETENSCHAP Hippocrates
TOETS
1034
BRON
In 400 voor Christus schreef de Griekse arts Hippocrates de verhandeling 'Epidemieën', waarin hij een groot
aantal ziektegevallen beschreef. Hieronder volgt er een, de tekst is niet altijd even smakelijk.
"In Thasus werd de vrouw van Philinus, die was bevallen van een dochter, waarbij de ontsluiting normaal was en
de andere zaken soepel verliepen, op de veertiende dag na de bevalling gegrepen door koorts, vergezeld van
rillingen; kreeg in eerste instantie pijn in de maagstreek en in de rechter onderbuik; pijn in de geslachtsorganen;
postnatale vloeiing stopte. Door de toepassing van een pessarium trad verlichting van al deze symptomen op; pijn
in het hoofd, de nek en de lendenen bleef; geen slaap; handen en voeten koud; dorst, darmen zeer actief; veel
ontlasting; urine dun en eerst kleurloos. Op de zesde dag, tegen de nacht, erg in de war, maar weer tot rust
gebracht. Op de zevende dag dorstig; galachtige stoelgang, zeer donker gekleurd. Op de achtste dag had zij een
aanval van rillingen; acute koorts; veel spiertrekkingen, met pijn; sprak veel, onsamenhangend; bij de toepassing
van een zetpil kreeg zij overvloedige ontlasting met een galachtige vloed; geen slaap. Op de negende dag
spiertrekkingen. Op de tiende dag een licht herstel. Op de elfde dag heeft zij geslapen; had een perfect geheugen,
maar begon meteen weer te raaskallen; produceerde een grote hoeveelheid urine, met spiertrekkingen (…) het was
dikke, witte, als urine die geschud is nadat zij een behoorlijke tijd gestaan heeft tot zij bezonken is, maar zij had
geen bezinksel; in kleur en samenstelling leek de urine op die van koeien, voor zover ik waarnam. Rond de
veertiende dag schokken over het hele lichaam; sprak veel; licht hersteld, maar begon meteen weer te ijlen. Rond
de zeventiende dag kon zij niet meer praten, op de twintigste stierf zij."
1 Leg uit dat je de beschrijving van Hippocrates kunt gebruiken om aan te tonen dat de Grieken - in
vergelijking met andere volkeren uit die tijd - vanuit een nieuw uitgangspunt probeerden de hen
omringende wereld te verklaren.
2 Uit de beschrijving van Hippocrates kun je ook afleiden op welke manier volgens hem medische kennis
verworven moest worden. Maak dat duidelijk.
GRIEKEN – WETENSCHAP Wetenschappelijk denken
Wetenschappelijke methodes
TOETS
34
BRON
Heron van Alexandrië was een Griekse geleerde uit de eerste eeuw na Christus; hij geldt als de eerste uitvinder
van een soort stoommachine. Hij heeft verschillende werken geschreven, waaronder Pneumatica. Hieronder
staat de inleiding van dit geschrift.
"Het onderzoek naar de eigenschappen van de lucht in de atmosfeer, waarvan oude filosofen en natuurkundigen
vonden dat deze grondige aandacht verdienden, de eerstgenoemden hen vanuit de theorie afleidend, de
laatstgenoemden vanuit de werking van waarneembare objecten, hebben wij ook passend gevonden teneinde te
ordenen wat door vroegere schrijvers is overgeleverd en om daaraan onze eigen ontdekkingen toe te voegen: een
taak waarvan diegenen veel voordeel zullen hebben, die zich hierna aan de studie van de wiskunde zullen
wijden. Wij zijn er verder toe gebracht dit werk te schrijven vanuit de overweging dat het passend is dat de
behandeling van dit onderwerp overeenkomt met de methode die door ons is gegeven in onze verhandeling, in
vier boeken, over waterklokken. Want door de vereniging van lucht, aarde, vuur en water en de samenkomst van
drie of vier basiselementen worden verschillende verbindingen bewerkstelligd, waarvan sommige voorzien in de
meest dringende behoeftes van het menselijk leven, terwijl andere verbazing en schrik teweegbrengen."
1 Maak duidelijk dat Heron laat zien dat hij de hem omringende werkelijkheid niet vanuit een mythisch,
maar vanuit een wetenschappelijk oogpunt benaderde.
2 Bij Heron zie je al heel duidelijk dat hij besefte dat er twee manieren zijn om tot wetenschappelijke
kennis te komen. Leg dat in eigen woorden uit.
GRIEKEN – FILOSOFIE Socrates
Sofisten
TOETS
305
BRON
De filosoof Socrates, in 399 na de Atheense nederlaag in de Peloponnesische Oorlog voor de rechtbank gedaagd,
zei in zijn verdediging voor de rechtbank onder meer het volgende (zoals beschreven in de 'Apologie' van Plato).
"Als u mij, ondanks die waarschuwing, toch zou zeggen: 'Socrates, voor deze keer willen we niet naar Anytus
luisteren, maar we laten u vrij, op voorwaarde evenwel dat u zich nooit meer met dit onderzoek zult bezighouden
en dat u nooit meer aan filosofie doet; wordt u daarop nog één keer betrapt, dan zult u sterven', wel, als u me, zeg
ik, op die voorwaarde vrijliet, ik zou zeggen: 'Atheners, ik dank u hartelijk en ben u bijzonder verplicht voor uw
vriendelijke bedoeling, maar ik zal toch liever aan de god gehoorzamen dan aan u. En zolang ik adem en daartoe in
staat ben zal ik nooit ophouden met filosoferen, met u aan te sporen, met ieder van u, die ik op mijn weg aantref,
terecht te wijzen. Ik zal u zeggen zoals ik het gewoon was: 'Waarde vriend, je bent een Athener, d.w.z. een burger
van de grootste en om haar macht en wetenschap vermaardste stad. En jij schaamt je niet je in te spannen om
zoveel mogelijk geld bijeen te schrapen, en roem en eer! Maar om inzicht en waarheid en om de volmaking van je
ziel bekommer je je niet! Daar kijk je niet eens naar om!' (...)
Mijn enige taak immers is: rondgaan van straat tot straat om je ervan te overtuigen, jong en oud, niet in de eerste
plaats bekommerd te zijn om lijf en goed, maar allereerst om uw zielewelzijn."
1 In zijn pleidooi uitte Socrates scherpe kritiek op het functioneren van de Atheense samenleving. Leg uit
dat je deze kritiek ook kunt opvatten als een afwijzing van het optreden van de sofisten. Begin je
antwoord met een omschrijving van de sofisten.
2 Socrates werd onder meer van jeugdbederf beschuldigd. Waarom was dat, als je naar zijn woorden kijkt,
alleszins begrijpelijk?
3 Leg uit dat het proces tegen Socrates op de eerste plaats een politiek proces was. je ziel bekommer je je niet! Daar kijk je niet eens naar om!' (...) Mijn enige taak immers
is: rondgaan van straat tot straat om je ervan te overtuigen, jong en oud, niet in de eerste
plaats bekommerd te zijn om lijf en goed, maar allereerst om uw zielewelzijn."
GRIEKEN – WETENSCHAP Geschiedschrijving
TOETS
1109
BRON
In zijn werk over de Peloponnesische Oorlog ging Thucydides (circa 460-400 voor Christus) ook in op de vraag hoe
je aan historische kennis komt.
"Er circuleren veel andere op niets gebaseerde ideeën onder de overige Grieken, zelfs over zaken uit de hedendaagse
geschiedenis, die nog niet door de tijd aan het zicht onttrokken zijn. Er bestaat bijvoorbeeld het idee dat de
Spartaanse koningen elk twee stemmen hebben, terwijl het een feit is dat ze er maar één hebben; en dat er een
legereenheid van Pitane is, terwijl er eenvoudigweg geen bestaat. Gewone mensen doen dus weinig moeite om de
waarheid te onderzoeken, zij aanvaarden gemakkelijk het eerste het beste verhaal. Over het geheel echter kan, naar ik
geloof, veilig vertrouwd worden op de conclusies, die ik getrokken heb uit de aangehaalde bewijzen. Zij zullen zeker
niet aangetast worden door de ballades van een dichter die de overdrijving laat zien die bij zijn beroep hoort, of door
de werkstukken van de kroniekschrijvers die aantrekkelijk zijn ten koste van de waarheid; de onderwerpen die zij
behandelen bevinden zich buiten het bereik van bewijsvoering, en de tijd heeft de meeste van hen beroofd van
historische waarde door hen te verheffen tot het gebied van de legende. Ons van deze afkerende kunnen we ons
gerustgesteld voelen door te hebben gewerkt met de duidelijkste gegevens en door tot conclusies te zijn gekomen die
zo precies zijn als in zaken van een dergelijke ouderdom verwacht kan worden. Om ons tot deze oorlog te wenden:
ondanks de bekende geneigdheid van de hoofdrolspelers in een strijd om het belang daarvan te overdrijven, en om na
afloop terug te keren naar hun bewondering voor eerdere gebeurtenissen, zal een onderzoek van de feiten aantonen
dat deze veel groter was dan de oorlogen die hieraan voorafgingen."
1 Leg uit dat bij de Grieken voor het eerst de overgang plaatsvond van mythisch denken naar een vorm van
wetenschappelijk denken.
2 Thucydides wordt beschouwd als de eerste wetenschappelijke historicus. Toon vanuit de bron aan dat
Thucydides inderdaad wetenschappelijk te werk wilde gaan.
3 Thucydides was zich bewust van de specifieke moeilijkheden, die historisch onderzoek met zich meebrengt.
Ontleen aan de bron daarvan twee voorbeelden.
GRIEKEN – WETENSCHAP Archimedes
TOETS
178
BRON
De Romeinse schrijver, architect en ingenieur Marcus Vitruvius Pollio (laatste eeuw voor Christus)
beschreef in zijn 'De Architectura Libri Decem' hoe de wis- en natuurkundige Archimedes (287-212
voor Christus) de naar hem ontdekte wet (een lichaam, ondergedompeld in vloeistof, verplaatst zijn
eigen volume aan vloeistof) ontdekte.
"Wat Archimedes betreft: hoewel hij vele wonderlijke ontdekkingen deed van verschillende soort, schijnt van
al deze de volgende, die ik zal vertellen, het resultaat van een grenzenloze vindingrijkheid te zijn geweest.
Nadat hij de koninklijke macht in Syracuse gegrepen had, besloot Hiero, als gevolg van zijn succesvolle daden
in een bepaalde tempel een gouden kroon te plaatsen die hij aan de onsterfelijke goden had beloofd. Hij nam
iemand aan om deze voor een vastgestelde prijs te maken en woog voor hem een exacte hoeveelheid goud af.
Op de vastgestelde tijd leverde de laatste tot voldoening van de koning een bijzonder verfijnd stuk handwerk
af en het leek alsof het gewicht van de kroon precies overeenkwam met het goud dat hij had afgewogen.
Maar later kwam er een beschuldiging dat er bij de vervaardiging van de kroon goud was weggehaald en dat er
een even groot gewicht aan zilver was toegevoegd. Hiero, die zich zwaar beledigd voelde dat hij was
opgelicht, maar niet wist hoe hij de diefstal kon ontdekken, verzocht Archimedes de zaak te onderzoeken.
Terwijl het geval nog in zijn hoofd speelde, kwam de laatste toevallig in het badhuis en toen hij in een badkuip
ging, ontdekte hij dat naarmate zijn lichaam verder onder water kwam, er meer water over de rand van de kuip
spoelde. Aangezien dit duidelijk maakte langs welke weg hij de zaak in kwestie kon verklaren, sprong hij uit
de badkuip en rende hij naakt naar huis, met een luide stem roepend dat hij had gevonden wat hij zocht; want
toen hij holde riep hij herhaaldelijk in het Grieks: 'ευρηκα, ευρηκα' [ik heb het gevonden, ik heb het
gevonden]."
1 De Grieken waren de eersten in de geschiedenis die de stap van het mythische naar het rationele
denken maakten. Leg met behulp van de bron uit dat de handelwijze van Archimedes daar een goed
voorbeeld van is.
2 Toon met behulp van de bron aan dat Hiero, de (koninklijke) dictator van Syracuse, de stap van het
mythische naar het rationele denken in een bepaald opzicht nog niet gemaakt had, maar in een ander
opzicht juist wel.
GRIEKEN - WETENSCHAP Herodotus
TOETS
18
BRON
In zijn 'Historiën' gaat de Griekse geschiedschrijver Herodotus, die leefde in de vijfde eeuw voor Christus in op
de vraag waarom de Nijl in de zomer overstroomt.
"Wanneer de Nijl buiten haar oevers is getreden, overstroomt zij niet alleen de Delta, maar ook de landen die
Libisch en Arabisch genoemd worden, over een afstand van twee dagreizen vanaf elke oever, en soms meer dan
dit, soms minder. Wat de oorzaak daarvan betreft kon ik niets te weten komen van de priesters of van iemand
anders (…)
Ik was niet in staat hierover enige informatie te krijgen van een van de Egyptenaren, toen ik hen vroeg welke
kracht de Nijl bezit om in eigenschap tegengesteld te zijn aan alle andere rivieren (…)
Maar sommige Grieken, die aanzien willen genieten om hun slimheid, brachten drie opinies met betrekking tot
deze rivier naar voren, waarvan ik er twee zelfs niet zou noemen, behalve om aan te tonen wat ze inhouden (…)
De derde opinie is verreweg de meest aannemelijke, maar ook de meest onjuiste van alle. Zij is niet meer waar
dan de andere. Volgens deze stroomt de Nijl van waar de sneeuw smelt; maar zij stroomt vanuit Libya door het
midden van Ethiopië en mondt uit in Egypte.
Hoe kan zij nu voortkomen uit sneeuw, als je ziet dat zij van de heetste plaatsen komt naar landen die voor het
grootste gedeelte koeler zijn? Inderdaad is voor een man, die over zulke dingen kan redeneren, het voornaamste
en sterkste bewijs dat de rivier waarschijnlijk niet voortkomt uit de sneeuw, dat de winden die uit Lybia en
Ethiopië waaien heet zijn."
1 Leg uit dat je kunt stellen dat Griekse wetenschappers de overgang van mythe naar rede maakten.
2 Niet Herodotus, maar Thucydides, die op het eind van de vijfde eeuw voor Christus leefde, wordt
bechouwd als de eerste wetenschappelijke geschiedschrijver. Ontleen aan de bron twee argumenten voor
de stelling dat je bij Herodotus al een zekere wetenschappelijke houding kunt zien. Leg steeds je antwoord
uit.
GRIEKEN – WETENSCHAP Geschiedenis
Mythen
TOETS
1571
BRON
Diodorus van Sicilië was een Griekse historicus, die leefde van circa 90 tot circa 30 voor Christus. Het
onderstaande fragment komt uit de inleiding van zijn enige boek, 'Bibliotheca Historica'.
"Er is een hele goede reden voor dat de mensen hun dank betuigen aan hen die zich bezig houden met het vertellen
van de geschiedenis, omdat zij door hun werkzaamheden steeds erg nuttig zijn geweest voor het leven van de
stervelingen; zij laten aan hun lezers zien, met voorbeelden uit het verleden, waarnaar de mensen moeten
verlangen en wat zij moeten mijden; want door de voorvallen te lezen die onze voorouders ooit met grote moeite
en groot gevaar hebben meegemaakt, lezen wij zonder moeite of gevaar nuttige aanwijzingen over hoe wij ons
leven moeten leiden (...) En omdat de kennis die men verwerft door het lezen van de gelukkige en de
onfortuinlijke gebeurtenissen, verteld door hen die ze hebben meegemaakt, een lering bevat ontbloot van ieder
gevaar, lijdt het geen enkele twijfel dat iemand die over historische gebeurtenissen leest, tot wijsheid komt zonder
onheil of gevaar voor hemzelf, maar integendeel ten nadele van de ander (...) Het is zeker een mooie zaak om een
voorbeeld te nemen aan de dwalingen, begaan door onze voorouders, ten einde onze levens deugdzaam te maken,
zonder zich bezig te houden met wat anderen nog zullen doen, maar door zich voor te nemen na te volgen en te
doen wat al goed gedaan is."
1 Leg uit wat we bedoelen met de stelling dat Griekse wetenschappers de wereld ontmythologiseerden.
2 Wat betekende deze ontmythologisering van de wereld voor de Grieken die zich met geschiedschrijving
bezighielden?
3 Ontleen aan de bron welk nut volgens Diodorus van Sicilië het bestuderen van de geschiedenis heeft en
beredeneer vervolgens of ook hij ingestemd zal hebben met de ontmythologisering van de wereld.
GRIEKEN – WETENSCHAP Geneeskunde
Van mythen naar wetenschap
Vergelijking met Egypte
TOETS
1634
BRON I
Het 'Papyrus Ebers' is een papyrusrol met medische informatie uit het oude Egypte, ongeveer 1500 voor Christus
ontstaan. Hieronder staat een fragment uit dit papyrus over een puist in de nek. De valk werd in Egypte gezien
als het symbool van de god Horus.
"Als u een zwelling op zijn nek onderzoekt en u vindt dat deze zacht aanvoelt met een witte uitscheiding, dan
moet u hierover zeggen: 'U lijdt aan een vergrote klier op de nek; het is een ziekte die ik zal behandelen door een
operatie om de vaten te beschermen'. U zult geneesmiddelen bereiden om het te behandelen met een gelei dat het
oppervlak doet breken: vruchten van de acaciaboom, bloed van de valk, bloed van vliegen, honing, zout uit het
noorden worden neergelegd, door elkaar gemengd en de klier wordt daarmee verbonden."
BRON II
In een werk over het voorzien van ziektes schreef de Griekse arts Hippocrates (circa 460 – circa 370 voor
Christus) het volgende.
"Allereerst moet de arts naar het gezicht van de patiënt kijken. De volgende zijn slechte tekenen – een puntige
neus, holle ogen, droge huid, vreemde kleur van het gezicht, zoals groen, zwart of loodkleurig. Als het gezicht zo
is, moet de dokter de patiënt vragen of hij slecht geslapen heeft of diarree had of niet gegeten."
1 Met Hippocrates maakt de mensheid de overgang van een soort mythische naar een meer
wetenschappelijke geneeskunst. Licht deze stelling toe en gebruik bron II in je antwoord.
2 Als je de bronnen I en II met elkaar vergelijkt, in hoeverre kun je dan volhouden dat met de Grieken de
wetenschappelijke geneeskunst begint? Leg je antwoord uit.
GRIEKEN – WETENSCHAP Godsdienst
Ontstaan wetenschappelijke houding
TOETS
1379
BRON
De Griekse filosoof Xenophanes (circa 577 – circa 485 voor Christus) heeft veel nagedacht over de Griekse
goden. Hieronder staan enkele van zijn uitspraken. Homerus en Hesiodus waren Griekse dichters, in hun werk
stond de godenwereld centraal.
"Homerus en Hesiodus hebben aan de goden alle dingen toegeschreven die schandelijk en onterend zijn voor de
stervelingen: diefstal, overspel en leugen."
"De stervelingen menen dat de goden verwekt zijn evenals zij, en kleren, een stem en gestalte hebben als zij (...)
ja, als de ossen en paarden en leeuwen handen bezaten en kunstwerken konden scheppen, zoals de mensen,
zouden de paarden de goden als paarden afbeelden, de ossen daarentegen als ossen."
"De Ethiopiërs maken hun goden zwart met stompe neuzen; de Thraciërs zeggen dat de hunne blauwe ogen en
rood haar bezitten."
"In werkelijkheid hebben de mensen nooit iets zekers aangaande de goden geweten en zullen dat ook nooit
weten."
"De goden hebben echt niet vanaf het begin alles aan de stervelingen geopenbaard, maar mettertijd vinden dezen
zoekend het betere."
Vraag 3a: 1 Leg uit hoe de Grieken zich hun goden voorstelden. Verwijs daarbij naar de tekst van de bron.
2 Maak in eigen woorden duidelijk met welk argument Xenophanes het godsbeeld van de Grieken afwees.
Gebruik ter ondersteuning van je antwoord een voorbeeld uit de bron.
3 In zijn laatste uitspraak laat Xenophanes blijken
a a dat hij los begon te komen van de overgeleverde manier om natuurverschijnselen te verklaren;
b dat hij een methode wist om wel ware kennis te vergaren.
Geef een toelichting bij beide beweringen, gebaseerd op zijn uitspraak in de bron.
GRIEKEN – WETENSCHAP Wetenschappelijk denken
Plato
Aristoteles
TOETS
522
BRON
De Griekse, in Alexandrië levende, wetenschapper Heron (waarschijnlijk 10-70 na Christus) heeft onder meer het
werk 'Pneumatica' geschreven, over apparaten die werken op lucht-, stoom- of waterdruk. In de inleiding van zijn
geschrift laat hij het volgende weten.
"De oude filosofen en werktuigbouwers waren van mening dat het onderzoek naar de eigenschappen van
atmosferische lucht nauwkeurige aandacht verdiende, de eersten leidden deze theoretisch af, de laatsten vanuit de
werking van waarneembare objecten; wij hebben het dan ook goed gevonden om een overzicht samen te stellen
van hetgeen door vroegere schrijvers is overgeleverd en daaraan onze eigen ontdekkingen toe te voegen: een taak
die tot veel voordeel zal leiden voor degenen die zich hierna zullen wijden aan de studie van de wiskunde. Een
ander motief om dit werk te schrijven is voor ons de overweging dat het passend is dat de behandeling van dit
onderwerp zou overeenkomen met de methode, die door ons is gegeven in onze verhandeling, in vier boeken, over
waterklokken. Immers, door het samenstel van lucht, aarde, vuur en water en de samenloop van drie, of vier,
elementaire bestanddelen worden verschillende verbindingen bewerkstelligd, waarvan sommige voorzien in de
meest dringende behoeftes van het menselijk leven, terwijl anderen verbazing en ontsteltenis teweegbrengen."
1 Leg met behulp van de bron uit dat je het werk van Heron van Alexandrië kunt gebruiken om aan te tonen
dat de Grieken de overstap maakten van het mythische naar het wetenschappelijke denken.
2 Heron haalde in zijn inleiding onder andere 'de oude filosofen' aan. Beredeneer nu vanuit bron 1 dat hij
daarbij nadrukkelijk aan Plato en Aristoteles gedacht zal hebben. Gebruik bij beiden een passend citaat uit
de bron.
GRIEKEN – WETENSCHAP Wetenschappelijk denken
Geschiedschrijving
TOETS
251
BRON
De Atheense historicus Thucydides (ca. 460-400 voor Christus) is vooral bekend vanwege zijn geschiedenis van de
Peloponnesische Oorlog. In onderstaand fragment gaat hij in op de taak van de geschiedschrijver, aan de hand
van zijn pogingen de ware toedracht te beschrijven van de moord (in 514) op Hipparchus, een van de zonen van de
in 527 overleden tiran Pisistratos.
"Nu ik het resultaat van mijn onderzoekingen naar vroege tijden heb gegeven, geef ik toe dat het moeilijk zal zijn
om elk afzonderlijk detail voor waar aan te nemen. De manier waarop de meeste mensen omgaan met
overgeleverde verhalen, zelfs overleveringen betreffende hun eigen land, is dat ze deze precies zo in zich opnemen
als ze worden overgebracht, zonder ook maar enige kritische toetsing toe te passen. De meeste Atheners verbeelden
zich dat Hipparchus een tiran was toen hij werd vermoord door de handen van Harmodius en Aristogiton, niet
wetend dat Hippias, de oudste van de zonen van Pisistratus, in werkelijkheid oppermachtig was, en dat Hipparchus
en Thessalus zijn broers waren; en dat Harmodius en Aristogiton, toen zij vermoedden dat juist op de dag, ja zelfs
op precies het moment dat voor de daad was vastgesteld, informatie door hun medeplichtigen aan Hippias was
meegedeeld, tot de conclusie kwamen dat hij gewaarschuwd was en hem niet aanvielen, integendeel, dat zij, omdat
zij niet gevangen genomen wilden worden en hun leven niet wilden riskeren voor niets, zich op Hipparchus
stortten bij de tempel van de dochters van Leos en hem doodsloegen toen hij de processie van de Panathenaeën
regelde."
1 Wat bedoelen we als we zeggen dat bij de Grieken het mythische denken plaats maakte voor het
wetenschappelijke denken?
2 Ontleen aan de bron wat het wetenschappelijke denken volgens Thucydides in algemene zin (dus los van
het door hem aangehaalde voorbeeld) betekende voor de geschiedschrijving.
3 Thucydides gebruikte zijn opvattingen over goede geschiedschrijving bij zijn onderzoek naar de moord op
Hipparchus. Toon nu met behulp van de bron aan
a dat hij enerzijds een bepaalde opvatting met betrekking tot de moord op Hipparchus weet te
ontzenuwen,
b maar anderzijds dat ook hij de gehele ware toedracht van dit voorval niet aanduidt.
GRIEKEN – WETENSCHAP Mythisch vs. wetenschappelijk denken
Geneeskunst
Egypte
TOETS
132
BRON I
Op Egyptische papyri zijn verschillende gegevens gevonden over methodes om zwangerschap te voorkomen en
over bevallingen. Carob wordt bereid uit de peulen van de johannesbroodboom, is zoet en wordt gebruikt als
cacaovervanger. Horus, Hathor en Bes zijn Egyptische goden.
"Om zwangerschap te voorkomen:
- Drenk een lapje katoen in een pasta van vijgen en schors van de acacia en breng dit in de vagina in.
- Acacia, carob, vijgen, alles met honing fijngemalen en in de vagina geplaatst.
Toverspreuk voor een vlotte bevalling: 'Kom naar beneden, placenta, kom naar beneden. Ik ben Horus die
bezweringen uitspreekt opdat zij die bevalt beter wordt dan zij was, alsof zij al verlost was (…) Kijk, Hathor zal
haar hand op haar leggen met een gezondheids-amulet! Ik ben Horus die haar redt!' Herhaal dit vier maal boven
een Bes-amulet, geplaatst op het voorhoofd van de bevallende vrouw."
BRON II
Een Griekse arts uit de vierde eeuw voor Christus schrijft over vrouwenziekten.
"Wanneer de baarmoeder van een vrouw zich naar boven beweegt in de richting van haar hoofd en er daar
verstikking optreedt, dan wordt haar hoofd zwaar (…) Eén symptoom is dat de vrouw zegt dat de aderen in haar
neus en onder haar ogen haar pijn doen en dat zij slaperig wordt, en dat wanneer deze gesteldheid zich verbeterd
heeft, zij begint te schuimbekken. Je moet haar gehele lichaam wassen met heet water en wanneer haar toestand
niet verbetert, met koud (…) Wrijf haar hoofd in met een parfum van rozen, en zuiver haar onder haar vagina
met zoet ruikende wierook, maar bij haar neus met smerig stinkend reukwerk. Zij moet kool eten en koolsap
drinken."
1 De Grieken hebben de overgang gemaakt van het mythische naar het wetenschappelijke denken,
bijvoorbeeld op het gebied van de geneeskunde. Toon dat aan met behulp van bovenstaande bronnen I
en II.
GRIEKEN – WETENSCHAP Geneeskunde
Geschiedenis
TOETS
1403
BRON
De Griekse schrijver Lucianus, die in de tweede eeuw na Christus leefde, schreef het volgende over
geschiedschrijving.
"De enige plicht van de historicus is te vertellen wat er is voorgevallen (...) Zo ziet, ik herhaal het, de enige plicht
van de historicus er uit: zich slechts wijden aan de waarheid, wanneer men zich bemoeit met het schrijven van
geschiedenis, en al het andere veronachtzamen; kort en goed, de enige regel, de juiste maat is niet alleen te letten
op degenen die naar hem luisteren, maar op degenen die, veel later, zijn geschriften zullen lezen (...)
Daarom moet de geschiedschrijver onbeschroomd zijn, onomkoopbaar, onafhankelijk, vriend van de
openhartigheid en van de waarheid (...) zich niet overgevend aan de haat, evenmin aan de vriendschap, niemand
sparend uit medelijden, uit schaamtegevoel of uit ontzag, onpartijdig rechter (...) een buitenstaander in zijn
geschriften, zonder land, zonder wetten, zonder vorst, zich geen zorgen makend om wat deze of gene wel niet zal
zeggen, maar vertellend wat is voorgevallen."
1 De wetenschap bij de Grieken is wel eens de 'ontmythologisering van de wereld' genoemd.
Gebruik het voorbeeld van de arts Hippocrates om uit te leggen wat we met deze uitspraak
bedoelen.
2 Je kunt stellen dat de opvattingen van Lucianus over goede geschiedschrijving, enerzijds passen
in het streven naar de 'ontmythologisering van de wereld', anderzijds veel meer door een ander
probleem met betrekking tot de geschiedschrijving bepaald waren. Leg beide onderdelen van
deze stelling met behulp van de bron uit.
GRIEKEN – WETENSCHAP Godsdienst
Filosofie
Polis
TOETS
1718
BRON
Op het eind van de vijfde eeuw voor Christus verscheen een anoniem handboek voor Griekse filosofen onder de
naam 'Dissoi Logoi'. Hieronder staat een fragment uit dit geschrift.
"Griekse filosofen brengen dubbele argumenten naar voren als het om het goede en het slechte gaat. Sommigen
beweren dat het goede iets geheel anders is dan het slechte, maar anderen stellen dat zij hetzelfde zijn en dat iets
voor sommige mensen goed kan zijn, maar slecht voor anderen, of de ene keer goed en een andere keer slecht voor
dezelfde persoon. Ikzelf ben het eens met degenen die aanhanger zijn van de laatste mening, die ik zal
onderzoeken door als voorbeeld het menselijk leven te nemen en zijn behoefte aan voedsel, drinken en seksueel
genot: deze zaken zijn slecht voor een mens wanneer hij ziek is, maar goed als hij gezond is en ze nodig heeft. En
voorts is teveel toegeven aan deze dingen slecht voor iemand die geen maat weet te houden, maar goed voor
degenen die winst maken door deze dingen te verkopen. En opnieuw, ziekte is slecht voor de zieken maar goed
voor de dokters. En de dood is slecht voor degenen die sterven maar goed voor de begrafenisondernemers en
makers van grafmonumenten (…) In de stadion-wedstrijd voor hardlopers is de overwinning goed voor de
winnaar, maar slecht voor de verliezers."
1 Leg uit dat voor de Grieken aanvankelijk de goden een belangrijke rol speelden als zij de gebeurtenissen
in de wereld om hen heen wilden begrijpen.
2 Je zou kunnen stellen dat voor de (anonieme) schrijver van de 'Dissoi Logoi' de waarheid niet meer
bestond. Toon deze bewering aan vanuit de bron.
3 Gedachtes als in de bron kregen veel aanhang bij een groep filosofen (de 'sofisten'), die in een polis als
Athene zeer veel invloed kregen. Welke invloed zal deze ontwikkeling gehad hebben op het gezag van de
Griekse goden bij de Atheners? Leg je antwoord uit.
GRIEKEN – WETENSCHAP Godsdienst
Publiek of privaat
Rol mens t.o. goden
Aristoteles
TOETS
1884
BRON I
In de buurt van Pitsa
(Corinthe) is een aantal
beschilderde houten panelen
gevonden, die dateren uit
ongeveer 540-530 voor
Christus. Het onderstaande
paneel laat een offerscène en
een processie van vereerders
zien.
BRON II
In zijn 'Historia Animalium' beschrijft de Griekse filosoof en
wetenschapper Aristoteles (384-322 voor Christus) de
ontwikkeling van het embryo van een kuiken als volgt.
"Bij de gewone kip is er na drie dagen en drie nachten de eerste
aanwijzing van het embryo; bij grotere vogels is de tussentijd
langer, bij kleinere vogels korter. Intussen ontstaat de dooier
(…) en verschijnt het hart, als een spikkel bloed, in het wit van
het ei. Deze plek klopt en beweegt alsof het leven bevat (…) en
een vlies met bloederige vezels omhult nu de dooier (…) Een
poosje later kun je in het lichaam verschillende onderdelen zien,
eerst erg kleine en witte. Het hoofd is duidelijk onderscheiden
en daarin de ogen, bijzonder groot opgezwollen. Deze toestand
van de ogen duurt een behoorlijke tijd, aangezien zij alleen in
stapjes kleiner worden en ineenzakken. Van buiten lijkt het
onderste deel van het lichaam onbelangrijk in vergelijking met
het bovenste deel (…) Het element dat laat zien dat het kuiken
leeft, bevindt zich in het wit van het ei, en de voeding vindt
plaats door de navelstreng vanuit de dooier.
Wanneer het ei nu tien dagen oud is, zijn het kuiken en al zijn
lichaamsdelen afzonderlijk zichtbaar. Het hoofd is nog steeds
groter dan de rest van het lichaam, en de ogen groter dan het
hoofd, maar nog steeds zonder het vermogen om te zien (…)
Als je rond de twintigste dag het ei openmaakt en het kuiken
aanraakt, beweegt en piept het; en het begint al bedekt te
worden met dons, wanneer, als de twintigste dag voorbij is, het
kuiken begint met het breken van de schaal. Het hoofd ligt over
de rechterpoot vlakbij de flank en de vleugel ligt over het
hoofd."
1 Godsdienst, geloof is in de kern een
private aangelegenheid. Toch hebben
gedurende de hele geschiedenis
staten/regeringen het geloof van hun
onderdanen/burgers gereglementeerd of
helemaal naar hun hand gezet; daarmee
is de godsdienst een publieke
aangelegenheid geworden. Licht dit toe
door:
- eerst te beredeneren waarom
regeringen vaak de neiging hebben
zich intensief met de godsdienst te
bemoeien;
- vervolgens na te gaan of op het in
Pitsa gevonden paneel (bron I)
aanwijzingen te vinden zijn dat het
geloof hier een publieke
aangelegenheid is.
2 Door de hele geschiedenis heeft de mens
geprobeerd greep te krijgen op zijn
leven, invloed uit te oefenen op het lot
dat hem wacht. De manier waarop dat
gebeurde heeft in de geschiedenis van de
Grieken een fundamentele verandering
ondergaan. Maak die verandering
duidelijk door een vergelijking van het
'Pitsa-paneel' (I) uit de zesde en 'Historia
Animalium' van Aristoteles (II) uit de
vierde eeuw voor Christus.
GRIEKEN Wetenschap
Aristoteles
Rol van de goden
Athene-Sparta
TOETS
1947
BRON
Het traktaat 'De Generatione Animalium' is een van de wetenschappelijke werken van de Griekse wijsgeer
Aristoteles (384-322 voor Christus). Hieronder staat het begin van dit geschrift.
"Elke systematische wetenschap, zowel de bescheidenste als de edelste, lijkt uit te gaan van twee verschillende
soorten van bekwaamheid; een daarvan kan goed omschreven worden als wetenschappelijke kennis van het
onderwerp, terwijl de andere een soort van onderwijskundige vertrouwdheid daarmee is. Want een geschoolde
man behoort in staat te zijn voor de vuist weg een eerlijk oordeel te vormen over de deugdzaamheid of de
minderwaardigheid van de methode, door een leraar in zijn uiteenzetting gebruikt. Geschoold zijn is in feite in
staat zijn om dit te doen; en zelfs de man met universele kennis beschouwen wij pas als zodanig wanneer hij over
deze vaardigheid beschikt. Het zal evenwel natuurlijk begrepen worden dat wij alleen universele kennis
toeschrijven aan iemand die in zijn eigen individuele persoon zodanig kritisch is in alle of bijna alle takken van
kennis en niet aan iemand die een soortgelijke vaardigheid alleen maar in een bepaald bijzonder onderwerp heeft.
Want het is voor iemand mogelijk om deze bekwaamheid te hebben in een bepaalde tak van kennis zonder die in
alle te hebben."
1 Aristoteles sprak in de bron van 'systematische wetenschap'. Leg uit dat hij daarmee in feite aangaf de
rol van de goden in de natuurverschijnselen niet langer te aanvaarden.
2 Toon met behulp van de bron aan dat voor Aristoteles het alleen maar verzamelen van steeds meer
kennis niet de hoogste vorm van geleerdheid of wijsheid was.
3 De wetenschappelijke houding die Aristoteles in de bron bepleitte, paste meer in Athene dan in Sparta.
Leg dat uit.
GRIEKEN Socrates
Van mythe naar wetenschap
Socratische methode
TOETS
2041
BRON
Hieronder staat een fragment uit een geschrift van de filosoof Plato, genaamd 'Menon'. In dit geschrift staat de
vraag centraal wat we onder 'deugd' moeten verstaan. Menon is het prototype van de man uit de provincie, die
naar Athene komt en daar uit alle macht probeert deel te nemen aan het cultureel-filosofische leven; hij denkt dus
dat hij over heel veel kennis en inzicht beschikt.
"Socrates: Ik schijn met mijn neus in de boter te vallen, Menon. Ik was op zoek naar een deugd en bij u vind ik
een hele zwerm deugden. Welnu, Menon, laten we dit beeld van een zwerm eens nader bekijken. Als ik u vraag
wat het wezen van de bij is en u zegt dat er veel soorten bijen bestaan, wat zou u dan antwoorden als ik u vroeg of
de vele soorten bijen ook als bij van elkaar verschillen? Of verschillen zij niet als 'bij', maar juist in iets anders,
zoals schoonheid, grootte en dergelijke? Zeg mij, wat is uw antwoord op zo'n vraag?
Menon: Ik zou zeggen dat de ene bij niet van de andere verschilt.
Socrates: Als ik daarna zeg: Nu moet u me toch eens precies vertellen, Menon, in welk opzicht verschillen zij
niet en zijn zij alle gelijk? Daar hebt u natuurlijk een antwoord op?
Menon: O, zeker.
Socrates: Zo ook met de deugden. Ook al zijn er veel verschillende deugden, toch hebben zij gemeen wat hen tot
deugd bestempelt. U doet er goed aan daarop de blik gericht te houden bij de beantwoording van de vraag om aan
te tonen wat een deugd tot deugd maakt. Of begrijpt u niet wat ik zeg?
Menon: Ik begrijp wel waar u heen wilt, maar wat u precies bedoelt, weet ik niet.
Socrates: Denkt u dat het alleen bij de deugd zo is dat de ene bij de man, de andere bij de vrouw hoort,
enzovoort? Of geldt dat ook voor gezondheid, grootte of kracht? Denkt u dat gezondheid verschilt voor man en
vrouw? Of is het zo dat, wanneer er sprake is van gezondheid, deze overal hetzelfde is, bij een man of wie of wat
dan ook?
Menon: Ik zie geen enkel verschil tussen de gezondheid van een man en een vrouw.
Socrates: Is dat dan ook niet zo met grootte en kracht? Wanneer een vrouw sterk is, is zij dat toch op dezelfde
manier en door dezelfde kracht? Met dezelfde bedoel ik dat, wanneer mannen en vrouwen sterk zijn, hun kracht
op geen enkele manier verschilt. Of ziet u dat wel?
Menon: Ik niet."
1 De Grieken waren in de geschiedenis waarschijnlijk de eersten die afstand begonnen te nemen
van het 'mythische denken'. Leg uit dat je de bron kunt gebruiken als illustratie van deze
bewering door
- eerst uit te leggen wat we onder het 'mythische denken' verstaan;
- vervolgens aan te geven wat de Grieken daarvoor allengs in de plaats begonnen te
stellen en
- ten slotte te beredeneren dat de opvattingen van Socrates (bron 5) daarbij aansluiten.
2 Leg uit dat Socrates tegenover Menon een methode toepast, die wij met de term 'socratische
methode' aanduiden.
3 Socrates maakte zich met zijn optreden bij de gezagsdragers in Athene bepaald niet geliefd.
Beredeneer dat zijn 'socratische methode' (zoals blijkt uit de bron) daaraan bijgedragen zal
hebben.
GRIEKEN – WETENSCHAP Van mythe naar rede
Geschiedschrijving
Thucydides
Bronnenkritiek
TOETS
2292
BRON
Thucydides was een Atheense legeraanvoerder en geschiedschrijver. In zijn boek over de Peloponnesische
Oorlog tussen Athene en Sparta (431-404 voor Christus) beschreef Thucydides ook het uitbreken van de pest in
Athene in 430. Nadat hij de verschijnselen van de ziekte had behandeld, schreef hij het volgende over de
maatschappelijke gevolgen.
"Dit dan waren de algemene kenmerken van de ziekte (…) Sommigen stierven zonder dat acht op hen geslagen
werd, anderen ondanks dat zij met de meeste zorg omringd waren. Wat betreft een erkende behandelmethode
moet vastgesteld worden dat die niet bestond; wat werkte in sommige gevallen, deed kwaad in andere. Mensen
met een van nature sterke gesteldheid waren niet beter in staat om zich tegen de ziekte te verweren dan de
zwakken (…) Het vreselijkste van alles was de wanhoop waartoe mensen vervielen wanneer ze beseften dat ze de
pest hadden opgelopen. Vreselijk ook was het schouwspel van mensen die als schapen stierven omdat zij ziek
waren geworden als gevolg van het verplegen van anderen. Dit veroorzaakte inderdaad meer doden dan al het
andere (…) Degenen die toch het meeste medelijden koesterden met de zieken en de stervenden waren zij die de
pest zelf hadden gehad en ervan waren hersteld. Zij wisten wat het betekende en tegelijkertijd voelden zij zichzelf
veilig, want niemand kreeg de ziekte een tweede keer of, als dat wel het geval was, was de tweede aanval nooit
fataal (…)
Een factor die de zaken veel erger maakte dan ze toch al waren was de verplaatsing van mensen van het
platteland naar de stad en dit tastte in het bijzonder de nieuwkomers aan. Er waren geen huizen voor hen en
omdat ze gedurende het hete seizoen in slecht geventileerde hutten moesten leven, stierven ze als vliegen. De
lichamen van de stervenden werden op elkaar gestapeld, en halfdode schepsels kon men door de straten zien
wankelen of in hun verlangen naar water rond bronnen zien samenkomen."
1 Bij de Grieken zien we voor het eerst in de geschiedenis dat hun wereldbeeld steeds minder bepaald
werd door een mythische, steeds meer door een rationele benadering van de werkelijkheid. Leg eerst uit
wat we daarmee bedoelen en maak vervolgens met behulp van bron 1 duidelijk dat je het geschiedwerk
van Thucydides een voorbeeld van deze nieuwe benadering kunt noemen.
2 Thucydides wordt beschouwd als een van de grondleggers van de wetenschappelijke geschiedschrijving.
Niettemin moet ook zijn werk kritisch beschouwd worden. Beredeneer (zo mogelijk met een verwijzing
naar bron 1) waarom je de volgende gegevens uit het leven van Thucydides moet kennen om zijn boek
goed als historische bron te kunnen gebruiken:
a Thucydides kreeg in 430 zelf de pest, maar genas.
b Vanwege een nederlaag tegen de Spartanen werd Thucydides in 424 voor twintig jaar uit
Athene verbannen.
c Thucydides schreef zijn boek over de Peloponnesische Oorlog tijdens zijn ballingschap op basis
van informatie van ooggetuigen.
GRIEKEN – WETENSCHAP Aristoteles
Begin wetenschap
Wetenschap vs. geloof in goden
Zoeken naar kennis
TOETS
2103
BRON
In het boek 'Metafysica' zijn verschillende geschriften van de Griekse filosoof Aristoteles (384-322)
bijeengebracht. Het boek begint met deze opmerkingen.
"Het is naar weten dat alle mensen van nature streven. Een aanwijzing daarvoor is hun voorliefde voor de
waarnemingen. Die voorliefde geldt de waarnemingen namelijk ook omwille van zichzelf, los van enig nut, en
het meest van al de waarneming door middel van de ogen. Niet alleen namelijk om ons handelen mogelijk te
maken, maar ook wanneer we geen handeling overwegen, verkiezen we het zien, durf ik te zeggen, boven alle
andere waarnemingen. De oorzaak hiervan is dat vooral deze waarneming ons de dingen leert kennen en allerlei
kenmerken laat zien.
Het ligt in de natuur van de dieren dat zij bij hun geboorte over waarneming beschikken, en uit die waarneming
ontstaat bij sommige dieren geen herinnering maar bij andere wel. Daardoor gaan deze dieren meer met beleid te
werk en leren ze makkelijker dan dieren die niet tot herinneren in staat zijn. Er zijn dieren die met beleid te werk
gaan zonder dat ze iets leren - namelijk dieren die geen geluiden horen, zoals bijen en misschien nog een andere
diersoort waarvoor hetzelfde geldt -, maar dieren die leren bezitten naast herinnering ook deze
waarneming. Alle andere dieren nu leven met voorstellingen en herinneringen, maar hebben nauwelijks deel aan
ervaring, terwijl het menselijk geslacht in het leven ook een beroep doet op techniek en redeneringen. Ervaring
ontstaat bij de mens op grond van herinnering. Een groot aantal herinneringen aan dezelfde zaak heeft namelijk
de kracht van één ervaring."
1 Volgens de opstellers van het schema van de tien tijdvakken en de daarbij behorende kenmerkende
aspecten ontstond het wetenschappelijke denken bij de Grieken. Hoe dacht Aristoteles daar over?
Ontleen je antwoord aan de bron en neem daarbij een passend citaat in je antwoord op.
2 Leg uit hoe de ontwikkeling van de wetenschap bij de Grieken de relatie tussen goden en de mensen
beïnvloedde.
3 Hoe moest volgens Aristoteles algemeen geldende kennis tot stand komen? Neem in je antwoord een
passende zin uit de bron op.
GRIEKEN Aristoteles over slavernij
Mythisch t.o. rationeel denken
Grieks-Romeinse cultuur
TOETS
2186
BRON I
In zijn werk 'Politica' zegt de
Griekse filosoof Aristoteles (384-
322 voor Christus) onder meer het
volgende over slavernij.
"De familie is het verband dat
door de natuur is ingesteld om te
voorzien in de alledaagse
behoeftes van de mens (…)
Bezit vormt een deel van het
huishouden en de kunst van het
verwerven van bezit in een
onderdeel van de kunst van het
besturen van het huishouden; want
geen mens kan goed leven, of
zelfs leven als zodanig, tenzij hij
wordt voorzien van
levensbehoeften. En zoals in de
kunsten (…) de werkers moeten
beschikken over hun eigen
passende gereedschappen voor de
voltooiing van hun werk, zo is het
ook in het bestuur van het
huishouden (…) Dus is een bezit
inderdaad een werktuig om het
leven in stand te houden. En dus is
in de inrichting van de familie een
slaaf een levend bezit (…)
Waar dan zo'n verschil bestaat als
dat tussen ziel en lichaam, of
tussen mensen en dieren (als in
het geval van degenen wier werk
het is om hun lichaam te
gebruiken en die niets beter
kunnen), wordt het lagere soort
van nature gevormd door slaven,
en het is voor hen, net als voor
alle minderwaardigen, beter dat zij
onder de heerschappij van een
meester staan (…) En inderdaad
bestaat er weinig verschil tussen
het gebruik dat gemaakt wordt van
slaven en van tamme dieren; want
beiden verrichten met hun
lichamen werk gericht op de
levensbehoeften."
BRON II
Mozaïekvloer in een huis in Pompeï (Italië) uit de eerste eeuw na
Christus. De afbeelding stelt de Academie van Plato voor, een school
voor filosofie in Athene, waar ook Aristoteles studeerde.
1 Je zou uit bron I kunnen afleiden dat Aristoteles ook een uitspraak
doet over de vraag of slavernij in ethisch opzicht juist is. Daarbij
laat hij ook zien dat in de Griekse cultuur een omslag heeft
plaatsgevonden waar het gaat om de bron van waaruit antwoorden
op ethische en morele vragen worden gezocht. Geef hierop een
toelichting door
- eerst met behulp van bron I te beredeneren of Aristoteles
slavernij in ethisch opzicht juist vindt;
- daarna uit te leggen wat voor de Grieken van oudsher de bron
voor antwoorden op ethische vragen was en
- ten slotte aan bron I te ontlenen dat Aristoteles het antwoord
op de vraag of slavernij juist is aan een andere/nieuwe bron
ontleende.
2 Met behulp van bron II kun je een uitspraak doen over de cultuur
van de Romeinen in de eerste eeuw na Christus. Hoe zou je die
uitspraak formuleren? Zorg er voor dat je antwoord duidelijk op de
bron gebaseerd is.
GRIEKEN – WETENSCHAP Van mythe naar rede
Geschiedschrijving
Thucydides
Bronnenkritiek
TOETS
2292
BRON
Thucydides was een Atheense legeraanvoerder en geschiedschrijver. In zijn boek over de Peloponnesische
Oorlog tussen Athene en Sparta (431-404 voor Christus) beschreef Thucydides ook het uitbreken van de pest in
Athene in 430. Nadat hij de verschijnselen van de ziekte had behandeld, schreef hij het volgende over de
maatschappelijke gevolgen.
"Dit dan waren de algemene kenmerken van de ziekte (…) Sommigen stierven zonder dat acht op hen geslagen
werd, anderen ondanks dat zij met de meeste zorg omringd waren. Wat betreft een erkende behandelmethode
moet vastgesteld worden dat die niet bestond; wat werkte in sommige gevallen, deed kwaad in andere. Mensen
met een van nature sterke gesteldheid waren niet beter in staat om zich tegen de ziekte te verweren dan de
zwakken (…) Het vreselijkste van alles was de wanhoop waartoe mensen vervielen wanneer ze beseften dat ze de
pest hadden opgelopen. Vreselijk ook was het schouwspel van mensen die als schapen stierven omdat zij ziek
waren geworden als gevolg van het verplegen van anderen. Dit veroorzaakte inderdaad meer doden dan al het
andere (…) Degenen die toch het meeste medelijden koesterden met de zieken en de stervenden waren zij die de
pest zelf hadden gehad en ervan waren hersteld. Zij wisten wat het betekende en tegelijkertijd voelden zij zichzelf
veilig, want niemand kreeg de ziekte een tweede keer of, als dat wel het geval was, was de tweede aanval nooit
fataal (…)
Een factor die de zaken veel erger maakte dan ze toch al waren was de verplaatsing van mensen van het
platteland naar de stad en dit tastte in het bijzonder de nieuwkomers aan. Er waren geen huizen voor hen en
omdat ze gedurende het hete seizoen in slecht geventileerde hutten moesten leven, stierven ze als vliegen. De
lichamen van de stervenden werden op elkaar gestapeld, en halfdode schepsels kon men door de straten zien
wankelen of in hun verlangen naar water rond bronnen zien samenkomen."
1 Bij de Grieken zien we voor het eerst in de geschiedenis dat hun wereldbeeld steeds minder bepaald
werd door een mythische, steeds meer door een rationele benadering van de werkelijkheid. Leg eerst uit
wat we daarmee bedoelen en maak vervolgens met behulp van bron 1 duidelijk dat je het geschiedwerk
van Thucydides een voorbeeld van deze nieuwe benadering kunt noemen.
2 Thucydides wordt beschouwd als een van de grondleggers van de wetenschappelijke geschiedschrijving.
Niettemin moet ook zijn werk kritisch beschouwd worden. Beredeneer (zo mogelijk met een verwijzing
naar bron 1) waarom je de volgende gegevens uit het leven van Thucydides moet kennen om zijn boek
goed als historische bron te kunnen gebruiken:
a Thucydides kreeg in 430 zelf de pest, maar genas.
b Vanwege een nederlaag tegen de Spartanen werd Thucydides in 424 voor twintig jaar uit
Athene verbannen.
c Thucydides schreef zijn boek over de Peloponnesische Oorlog tijdens zijn ballingschap op basis
van informatie van ooggetuigen.