65
1

Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

1

�����������

������� ���

�� �������������������������������� �����������

��� ����������������������������

Page 2: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

2

‘Als ik kon toveren, dan zou ik de straat waarin ik woon veiliger maken voor kinderen, dus dat

er minder verkeer zou zijn. En ik zou de mensen in heel Rotterdam geen vuil op straat laten

gooien en geen ruzie meer laten maken. En ik zou nog veel meer leuke speelplekken laten

maken.’

Stephanie, 11 jaar1

Een onderzoek in opdracht van het Lectoraat Dynamiek van de stad,

Hogeschool InHolland

Omslag:http://www.teleconnect.nl/cctv-pages/cctv-images/hek-off.jpg

c) Rotterdam, 2006 Jan de Bas

Page 3: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

3

Jan de Bas

Hekken dicht, scholen open? Het Rotterdamse veiligheidsbeleid en het basisonderwijs 2002-2006

Page 4: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

4

Page 5: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

5

Inhoudsopgave

Inleiding 7

1.Veiligheid en veiligheid is twee 10

2. Leefbaar Rotterdam: safety first 14

3. Beleidscontinuïteit en politieke dynamiek 17

4. Geen woorden, maar daden: de uitvoering

van het veiligheidsbeleid 20

5. Veiligheid en onderwijs: projecten 23

6. Het veiligheidsbeleid, het onderwijs en het Oude Noorden 26

7. Veilige Rotterdamse basisscholen: het veiligheidsbeleid

en het primair onderwijs 29

8. Het veiligheidsbeleid van de Rotterdamse basisscholen 33

8.1 Het rooms-katholiek primaironderwijs

8.2 Protestants-christelijke scholen

8.3 Het openbaar basisonderwijs

8.4 Participatie in projecten

8.5 Veiligheid en bouwplannen

9. Hekken of gedragsregels? Denken over veiligheid: concepten,

percepties en betekenissen bij de coalitie partijen 41

9.1 Leefbaar Rotterdam

9.2 CDA

9.3 VVD

10. Conclusies en aanbevelingen 50

10.1 Een dynamisch beleid met succes

10.2 Geen veiligheidsbeleid voor basisscholen

10.3 Goedbedoelde initiatieven van de gemeente

10.4 Initiatieven van scholen

10.5 Aanbevelingen voor de gemeente

Noten 57

Literatuurlijst 63

Over de auteur 65

Page 6: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

6

Page 7: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

7

Inleiding

Op 26 september 2002 werd met aplomb Het nieuw elan van Rotterdam … en zo

gaan we dat doen, het Rotterdamse collegeprogramma voor 2002-2006

gepresenteerd. Onmiddellijk werd bekend wat burgemeester en wethouders als

belangrijkste taak zagen: ‘Veiligheid is de topprioriteit van dit College. Rotterdam

moet veiliger worden. Dat vinden niet alleen de kiezers, dat blijkt ook uit de

veiligheidsindex. In de index krijgt de stad als geheel een magere voldoende, acht

wijken scoren onveilig. De opgave is duidelijk: de veiligheid moet omhoog. Dit zal via

drie pijlers verlopen: repressie, zorg en aandacht voor [een] schone, hele en vitale

woonomgeving.’2

In dit onderzoek staat de vraag centraal welke plaats het onderwijs binnen het

veiligheidsbeleid van de gemeente innam. In het bijzonder wordt daarbij gelet op de

rol van het basisonderwijs. Welke doelen bezat het Rotterdamse College op dit

terrein en hoe wilde het deze realiseren? Werden scholen gezien als met hekken

afgebakende kindvriendelijke eilandjes van veiligheid? Er worden meer vragen

gesteld: was er sprake van een ad hoc-benadering of een totaal beleid? Was het

beleid gericht op de korte of lange termijn en valt het beleid als dynamisch te

kwalificeren? Had het beleid het karakter van een topdown benadering of kenmerkte

het zich door een bottomup visie? Anders geformuleerd: sloot het beleid

Rotterdammers in of uit? Viel het veiligheidsbeleid te typeren als vorm van ‘sociale

verovering’ in de betekenis van ‘een gemeenschappelijke aanpak van de lokale

overheid, diensten, bewoners en private partijen?’, zoals omschreven in het rapport

Sociale verovering in Amsterdam en Rotterdam van Engbersen, Snel en

Weltevreden uit 2005.3 Tevens wordt hier nagegaan of de doelen werden bereikt en

zo ja welke doelen dit waren. Interessant is het te onderzoeken welke percepties van

veiligheid bij het College, politici en ambtenaren bestonden. Met welke

veiligheidsbelangen werd rekening gehouden? Leidde het veiliger worden van het

publieke domein niet tot een afname van de leefbaarheid? Was er sprake van wat de

Amerikaanse socioloog Mike Davis ‘de militarisering’ van de stedelijke ruimte

noemt?4 Kortom: hoe dacht de gemeente over veiligheid?

In het bijzonder wordt hier ingegaan op de situatie met betrekking tot de

veiligheid op en rond basisscholen in het Oude Noorden en Crooswijk. Beide wijken

Page 8: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

8

liggen in Noord Rotterdam en grenzen aan elkaar. De karakters van de wijken

verschillen nogal. In de Deelgemeentegids ‘Noord’ 2005-2006 wordt het Oude

Noorden positief omschreven als ‘een levendige, bruisende woonwijk, waar 18.000

mensen wonen. Het is de grootste wijk van de deelgemeente Noord, met veel

tegenstellingen. Jong, oud, rijk, arm, studenten, acteurs, kunstenaars, ondernemers

en winkeliers wonen en werken naast en met elkaar in een klein gebied. (...) Veel

groen heeft de wijk niet, of het moet op de binnenpleinen zijn, die omzoomd zijn met

woningen. Het Oude Noorden heeft vele pleinen met een eigen sfeer waar mensen

graag komen.’ 5 In het dagelijkse leven gaat het er in het Oude Noorden minder

idyllisch aan toe. In 2001 concludeert Maarten van de Donk, vice-voorzitter van de

deelgemeenteraad, dat de meeste bewoners niet tevreden zijn met hun woning en

woonomgeving. In Veiliger Rotterdam, bouwstenen voor een vijfjarenprogramma

meldt hij dat bewoners vooral last hebben van ‘verloedering, vernieling, dealpanden,

geweld en overlast van junks en jongeren.’6 In de wijk is het onveiligheidsgevoel

groot. Een strategische wijkaanpak met het oog op een spoedig herstel van het Oude

Noorden is voor de periode na 2001 evident. Nagegaan zal worden of en hoe in deze

aanpak ook de basisscholen in de wijk een rol speelden. Gegevens uit ‘De Grote

Woontest’ uitgevoerd door The SmartAgent Company in 2004 stemden nog altijd tot

diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de

bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar minder

tevreden waren ze over de mogelijkheden voor wonen, parkeren en de scholen.7

Crooswijk is een andere wijk. Volgens de Rotterdamse veiligheidsindex van

2002 scoort het veiligheidsgevoel er hoger dan in het Oude Noorden. Op de toen

gehanteerde schaal 2,43 tegenover 1,93.8 In de eerste jaren van de 21e eeuw is het

onrustig in Crooswijk. De Deelgemeentegids Kralingen-Crooswijk 2005-2006 geeft de

volgende verklaring: ‘Vroeger stond Crooswijk bekend als een èchte Rotterdamse

wijk met zijn veemarkt, slachthuis en een brouwerij. Deze bedrijvigheid is uit de wijk

verdwenen. Daarvoor in de plaats kwamen honderden woningen waarin oude en

nieuwe Rotterdammers samen gestalte geven aan het nieuwe Rotterdam. (...) In

Nieuw Crooswijk staat een grootscheepse herstructurering voor de deur met als doel

een groene, veilige en kindvriendelijke stadswijk tussen het Kralingse Bos en de

Rotte te creëren.’9 Deze aangekondigde wijkrenovatie veroorzaakt veel onrust. Veel

van de ruim 4500 bewoners maken zich zorgen over hun toekomst. Waar komen zij

Page 9: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

9

te wonen? En wie garandeert dat de vernieuwde wijk veiliger is? Heeft de

herstructurering gevolgen voor het basisonderwijs en zijn veiligheid?

Vignet dat de politie gebruikt om haar beleid te proclameren.

(Bron: www.politie-rijnmond.nl; 23 maart 2006.)

Bij het schrijven van dit artikel is gebruikgemaakt van zoveel mogelijk verschillende

bronnen. De stapel notities die het College over zijn veiligheidsbeleid liet verschijnen

vormde de basis voor deze tekst. Naast andere door de gemeente vervaardigde

publicaties over veiligheid, werden ook landelijke uitgaven over veiligheid

geraadpleegd. Daarbij werd vooral aandacht besteed aan teksten waarin de relatie

tussen veiligheid en het primaire onderwijs centraal stond. Om de effecten van het

Rotterdamse veiligheidsbeleid beter te kunnen duiden, werd een aantal interviews

afgenomen. Het gaat hierbij om kwalitatieve indicaties. Vanwege de achtergrond van

de geïnterviewden kan aan de vraaggesprekken evidente waarde worden gehecht.

Vandaar dat regelmatig uit de gesprekken geciteerd wordt. Ook werden

verkiezingsprogramma's doorgenomen en internetsites bekeken. Ten slotte werd

literatuur geraadpleegd; deze had hoofdzakelijk te maken met de thema's van dit

artikel: veiligheid, onderwijs, gemeentebeleid en de omgang met de openbare ruimte.

‘Hekken dicht, scholen open’ geeft al met al een impressie van het Rotterdamse

veiligheidsbeleid tussen 2002 en 2006, toegespitst op het basisonderwijs. Het gaat

daarbij om een subjectieve indruk, die zoveel mogelijk gebaseerd is op objectieve

gegevens. Als historicus ben ik me bewust van het feit dat iedereen de waarheid

omtrent de veiligheid in Rotterdam anders ervaart. Ik zie het als mijn taak de

thematiek zo waarheidsgetrouw mogelijk door te geven. Dit doe ik in de hoop dat dit

Rotterdammers aanknopingspunten verschaft om zich in de toekomst nog veiliger te

voelen.

Page 10: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

10

1. Veiligheid en veiligheid is twee

Veiligheid is de laatste jaren very hot. Kranten staan er vol van, boekenplanken in

bibliotheken puilen uit met literatuur over veiligheid, politici hebben er de mond vol

van. Ter illustratie enkele voorbeelden. De maand september van 2005 werd door de

Rotterdamse bibliotheek uitgeroepen tot ‘maand van de veiligheid.’ Een

tentoonstelling in de centrale bibliotheek, een cabaretvoorstelling van Sanne Wallis

de Vries en enkele debatten maakten er onderdeel van uit.10 De Havenloods, een

weekblad voor de Rotterdamse deelgemeenten Noord en Overschie, kopte op 12

oktober 2005 boven een artikel over het beleid van het stadsbestuur voor de

komende jaren: ‘Veiligheid blijft mantra’. Medio november 2005 raakte het

Rotterdamse stadsbestuur in een ernstige bestuurscrisis. Toen oud-wethouder Van

der Tak (CDA) naar zijn mening werd gevraagd haastte hij zich in het

televisieprogramma NOVA van 9 november 2005 te melden dat het College van

Burgemeester en Wethouders vooral aan moest blijven omdat het zo'n geweldig

resultaat op het gebied van veiligheid had neergezet. Dit moest en zou een vervolg

krijgen, aldus de burgemeester van Westland. En in de aanloop tot de

gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart 2006 hing de stad vol affiches van politieke

partijen waarop ze de kiezers beloofden de stad nog veiliger te maken.

De maand september van 2005 werd door de Rotterdamse bibliotheek uitgeroepen tot ‘maand van de

veiligheid.’ (Bron: www.bibliotheek.rotterdam.nl; 8 april 2006.)

Op bijna ontelbaar veel internetsites en in stapels boeken wordt gewezen op de

betekenis van veiligheid. De criminoloog Hans Boutellier spreekt in dit verband zelfs

over een veiligheidsutopie. ’De discussie over veiligheid gaat immers veel verder dan

de behoefte aan bescherming of de verontwaardiging over criminele gebeurtenissen.

Zij neemt de vorm aan van een utopisch verlangen dat voortvloeit uit het onbehagen

over de complexiteit van de huidige samenleving’. Boutellier schrijft dit in De

Page 11: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

11

veiligheidsutopie. Hedendaags onbehagen en verlangen rond misdaad en straf.11

Voor Boutellier vormt veiligheid de keerzijde van vitaliteit. Juist een vitale

samenleving die de liberale vrijheid hoog in het vaandel heeft, bezit een grote

behoefte aan veiligheid. Dit leidt volgens de criminoloog tot een paradox. Hij ziet Pim

Fortuyn met zijn politieke opvattingen als een verpersoonlijking van deze paradox,

die door Boutellier als antithese wordt uitgewerkt.12 Er is een contrast tussen vitaliteit

en vrijheid enerzijds en de bescherming van beide fenomenen door veiligheid, die

leidt tot vrijheidsbeperking, anderzijds. Interessant is het dat Boutellier zich hierbij

niet neerlegt. Hij wil en blijft positief over het veiligheidsverlangen schrijven. Hij werkt

in zijn boek toe naar wat hij ‘een democratische veiligheidspolitiek’ noemt.

Voordat Boutellier deze politiek uitwerkt, merkt hij op dat ‘een toestand van

totale veiligheid een mission impossible is vanwege de permanente bedreigingen en

onbegrensdheid van het begrip veiligheid’13. Wat dat laatste betreft slaat de

criminoloog de spijker op de kop. In de literatuur over veiligheid of aan veiligheid

gerelateerde thema's, in krantenartikelen, in verkiezingsprogramma's of in de vele

beleidsdocumenten die aan het onderwerp zijn gewijd, ontbreekt opvallend vaak een

omschrijving of definitie van het begrip veiligheid. Zelfs Boutellier waagt zich er niet

aan. Dit door de onbegrensde betekenis die er aan gegeven wordt. Om het begrip

toch enig reliëf te geven, worden enkele pogingen om het lemma veiligheid in

situaties toe te passen op een rijtje gezet. Daarbij wordt gebruikgemaakt van diverse

aspecten van veiligheid. Zo valt er bijvoorbeeld een onderscheid te maken in fysieke

en sociale veiligheid. In haar handboek Ruimtelijke aanpak van sociale veiligheid en

criminaliteitspreventie in de gemeentelijke praktijk relateert de sociaal-geografe

Leonie van der Hoek de sociale veiligheid aan de leefomgeving. Een veilige biotoop

is een ruimte ‘waarin mensen zich zonder bedreiging van (…) geweld kunnen

begeven.’14 Is deze bedreiging aanwezig dan kan een onveiligheidsgevoel ontstaan.

Mensen krijgen iets onbehaaglijks over zich en worden bevangen met de angst

slachtoffer van criminaliteit te worden. De fysieke veiligheid wordt in de regel op

kwantitatieve wijze geduid. De criminoloog G.P. Hoefnagels gebruikt in Sociale

veiligheid. Veiligheid en onveiligheidsgevoelens in mens, op straat en in de stad

hiervoor het begrip ‘objectieve veiligheid’. Deze wordt gekoppeld aan een bepaalde

ruimte en ‘wordt bepaald door het aantal slachtoffers en de manier van schade

(ernst) die zij daar ondervinden door criminaliteit, verkeer of anderszins’.15 De sociale

veiligheid wordt ook wel aangeduid als ‘ervaren veiligheid’.

Page 12: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

12

Ondanks het feit dat Boutellier dus geen exercitie naar een definitie van

veiligheid houdt, breekt hij een lans voor een democratische veiligheidspolitiek.

Centraal hierin staat voor hem een benadering van mensen, die niemand uitsluit. Het

gaat hem om community safety.16 De actoren - Boutellier noemt scholen, het

bedrijfsleven, en jeugdzorg - in de samenleving dienen gezamenlijk een situatie van

‘veilige vrijheid’ te creëren. Leading part in dit feitelijke proces dat nooit als status quo

moet worden opgevat heeft de overheid. Zij moet zich laten voorstaan op een

pragmatische moraal, ‘die lokaal moet worden gekoesterd en steeds opnieuw moet

worden bevestigd in opvoeding en onderwijs, welzijnswerk en strafrecht.’17 Wanneer

de democratische veiligheidspolitiek succesvol wil zijn, moet ze zowel sociale

cohesie bewerkstelligen als de postmoderne vrijheid tot het kiezen van een

individuele levensovertuiging garanderen.18

De aandacht voor de suggestie van Boutellier valt te rechtvaardigen in het

kader van het onderwerp van dit onderzoek. De socioloog Brunt schrijft in Stad over

de concentratie van onveiligheid. ‘Criminaliteit is net zo min als besmettelijke ziekten

een exclusief stedelijk verschijnsel, maar manifesteert zich net als zulke ziekten in

steden het meest pregnant, geconcentreerd en dramatisch.’19 Brunt noteert over het

effect van de metafoor: ‘Many Ducth people, for instance rather do their luxury

shopping in cites like Utrecht or the Hague, or even German cities like Düsseldorf,

than in Amsterdam.’20 Wanneer je zijn betoog volgt, kun je voor Amsterdam ook

gemakkelijk Rotterdam lezen. Brunt vult aan: ‘Of course the dissemination of fear is

also promoted by the spread of “fearfull” population categories, particulary woman

and elderly people, all across the city’.21 Het is een interessante vraag in hoeverre de

Rotterdamse overheid erin slaagde om een veiligheidspolitiek in de geest van

Boutellier te realiseren om angsten zoals Brunt beschrijft te elimineren. Hanteerde

het stadsbestuur de strategie van de enverionment design zoals door Skogan

beschreven?22 Deze komt neer op het ontmoedigen van in sociaal opzicht destructief

gedrag en het aanmoedigen van een sociaal wenselijke attitude. Koos men voor het

principe van de defensible space? Dat is een wijze van bouwen en wonen waardoor

bewoners op een natuurlijke manier hun omgeving in de gaten kunnen houden. Of

paste men zogenaamde megastructures toe? Zodat binnen een gebouwencomplex

uiteenlopende activiteiten verricht kunnen worden en bewoners niet langer

‘genoodzaakt’ zijn om van de openbare ruimte gebruik te maken.23 Het is van belang

na te gaan welke definitie of welk working concept van veiligheid het college van B

Page 13: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

13

en W. er in de Maasstad op nahield. Bezaten het veiligheidsbeleid en het

veiligheidsconcept cohesie? Had dit betekenis voor verbouwingen aan of de

nieuwbouw van scholen? Moesten door de Rotterdamse veiligheidsbeleid de hekken

rond scholen op slot of konden ze juist vaker open worden gezet?

Page 14: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

14

2. Leefbaar Rotterdam: safety first

Het College van Rotterdam (in de periode 2002-2006) werd gevormd door

bewindslieden van Leefbaar Rotterdam, CDA en VVD. Het somt in zijn program een

aantal prioriteiten op die in het veiligheidsbeleid centraal staan. Acht onveilige wijken

moeten veiliger worden. Negen zogenaamde hot spots, concentratiegebieden van

criminaliteit, vervuiling en verloedering, moeten leefbaarder worden. Het Centraal

Station dient voortaan een veilige plaats te zijn en het openbaar vervoer idem dito.

De tippelzone aan de Keilerweg dient te verdwijnen en de stad moet minder last

krijgen van 700 plegers van veel delicten.24

Het College hanteerde twee argumenten om veiligheid centraal te stellen. Ten

eerste wilden de kiezers een veiliger Rotterdam, zo blijkt uit de inleiding van het

collegeprogramma. En ten tweede wezen de resultaten van enquêtes onder de

bevolking uit dat de stad veiliger moest worden. Over deze argumenten het

volgende. Om te beginnen de ‘wil van de kiezers’. Op 6 maart 2002 vond er in

Rotterdam een politieke aardverschuiving plaats. De Partij van de Arbeid die sinds de

Tweede Wereldoorlog de politieke scepter in Rotterdam zwaaide, verloor bij de

gemeenteraadsverkiezingen 4 van haar 15 zetels. Dit verlies was in vergelijk met het

resultaat van de VVD - zij ging van 9 naar 4 zetels - in absolute zin niet het grootste.

Het ging er echter om dat de partij die zich in de campagne als politieke

tegenstander van de PvdA had geprofileerd een monsteroverwinning behaalde.

Nieuwkomer Leefbaar Rotterdam behaalde 17 raadszetels. 34,7 procent van de

geldige uitgebrachte stemmen was voor de partij die stond onder leiding van Pim

Fortuyn en Ronald Sörensen. Trouw schreef de volgende ochtend: ‘CDA-leider Jan

Peter Balkenende sprak gisteravond van de “Avond van Pim Fortuyn”. Hij kon dat

betrekkelijk gemakkelijk doen, omdat zijn partij als enige van de gevestigde partijen

stand hield in de storm die Fortuyn in de Nederlandse politiek had veroorzaakt.’25

Op de uitslag werden veel commentaren gegeven. In de aangehaalde Trouw

gaf de politieke redactie aan wat de mainreason van de overwinning van Fortuyn c.s.

was: ‘Het falen van de gevestigde partijen tegenover de typische grote-

stadsproblemen.’ De krant merkte verder op dat deze problemen zich in de

havenstad scherper manifesteerden. Dezelfde dag tekende NRC Handelsblad uit de

Page 15: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

15

mond van enkele bewoners van de Oudelandse straat op dat Rotterdam letterlijk

‘een moordstad’ was geworden, dus: ‘Een stem op Fortuyn schudt de politiek

wakker.'26 Er valt veel meer te zeggen over de legendarische verkiezingsuitslag. Feit

is dat een politieke partij die zich nadrukkelijk profileerde als ‘partij van de veiligheid’

een groot deel van het electoraat achter zich wist. In de verkiezingscampagne

hamerde de partij van Fortuyn frequent op de noodzaak van meer veiligheid in de

Maasstad. In haar verkiezingsprogramma Leidraad bombardeerde de partij veiligheid

tot eerste en grootste politieke aandachtspunt:

‘Een leefbaar Rotterdam is in de eerste plaats een veilig Rotterdam. Nederland heeft

vergeleken met andere Europese landen het laagste aantal politieagenten. Net als de

andere partijen wil Leefbaar Rotterdam meer blauw op straat. (...) De bestaande

wetgeving kan een veiliger stad garanderen als deze wetgeving wordt uitgevoerd.

Leefbaar Rotterdam wil de burgemeester en politie houden aan de uitvoering van de

wet.’27

Deze aandacht van veiligheid en de manier waarop het punt onder de aandacht werd

gebracht speelden een belangrijke rol in de verkiezingsuitslag. Onder leiding van de

uiterst populaire Pim Fortuyn startten de onderhandelingen voor een nieuw College.

Na een valse start kwam onder leiding van formateur R. van Schendelen een

dagelijks stadsbestuur tot stand.28 Op 22 april 2002 presenteerden zich drie

wethouders van Leefbaar Rotterdam, terwijl ook de twee wethouders voor de VVD en

de twee voor het CDA aanwezig waren. Wethouder Rebella de Faria van Leefbaar

Rotterdam kreeg het ‘Programmabureau Veilig’ en ‘Stadstoezicht‘ in haar portefeuille.

Op 22 september 2002 werd het coalitieakkoord gepresenteerd onder de

naam Het nieuw elan van Rotterdam! Over rechten en plichten, waarden en normen,

vrijheid en verantwoordelijkheid. Het akkoord was een samenvatting van het

coalitieprogramma. In de inleiding schrijft het College: ‘Een verkiezingsuitslag laat

zien dat onveiligheid, omvangrijke immigratie, onvrede en onrust in de stad de

sociale verbanden tussen bewoners hebben aangetast. Dit vergt een debat over

gemeenschappelijke waarden en normen. (…) Rotterdammers en hun organisaties

moeten kunnen worden aangesproken op omgangsvormen in het publieke domein,

zoals veiligheid op straat en openbaar vervoer, inburgering en integratie,

Page 16: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

16

maatschappelijk ondernemen, werk, onderwijs en zorg.’29 Enkele maanden ervoor

was Pim Fortuyn, fractievoorzitter van Leefbaar Rotterdam, vermoord!

Page 17: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

17

3. Beleidscontinuïteit en politieke dynamiek

Cijfers waren het tweede argument om veiligheid in de periode 2002-2006 centraal te

stellen in het Rotterdamse gemeentebeleid. Op 18 oktober 2001 proclameerde het

oude College een vijfjaren programma dat Rotterdam veiliger moest maken. In het

College waren de Partij van de Arbeid, het CDA, de VVD en D66 vertegenwoordigd.

Een oproep van bewoners begin 2001 was de directe aanleiding voor dit programma.

De bewoners bundelden hun ervaringen in een petitie De knop moet om die ze de

gemeente, politie en justitie aanboden.30 In maart 2001 werd te Kaatsheuvel een

conferentie gehouden over veiligheid en het veiligheidsbeleid in Rotterdam. Hier

werd besloten om direct de handen uit de mouwen te steken met het vijfjaren

programma, Versterking veiligheid Rotterdam, als resultaat.

In Versterking veiligheid Rotterdam werd erop gewezen dat de veiligheid in de

wijken en in de stad als geheel moest worden verbeterd door het sterker maken van

de sociale cohesie. Om dit te bewerkstelligen kwam het zwaartepunt te liggen op de

aanpak op wijkniveau onder regie van deelgemeenten. Zij zouden kunnen zorgen

voor toezicht, beheer en onderhoud en moesten investeren in de woningvoorraad, de

buitenruimte en in de sociale infrastructuur. Participatie van bewoners en

ondernemers zou de openbare ruimte tot een veilig gebied moeten maken.

Deelnemers aan het overleg zouden elkaar tijdens de aanpak kunnen ontmoeten aan

‘wijktafels’ waar zogenaamde ‘wijkvisies’ zich moesten vertalen in een strategische

‘wijkaanpak.’ Om dit mogelijk te maken moest de status quo goed worden

geanalyseerd. Op basis van de inventarisatie konden prioriteiten worden gesteld en

structurele maatregelen worden getroffen. In de aanpak was vooral aandacht voor

drie thema's: jeugd en veiligheid, drugs en geweld.31

In het plan werd geconstateerd dat de situatie in Rotterdam zo ernstig was

dat een integrale aanpak van veiligheid niet langer op zich kon laten wachten: ‘De

inspanningen van vele partijen sinds de invoering van het veiligheidsbeleid in 1994

hebben niet geleid tot verbetering van het oordeel van bewoners over de veiligheid in

hun stad.’32 Vanaf 1998 beschikte de gemeente over een medium om het

veiligheidsgevoel van Rotterdammers minder subjectief weer te geven. Dit gebeurde

met behulp van bevolkingsenquêtes. De gegevens resulteerden in een zogenaamde

‘Veiligheidsindex’. Hierin werd het kwalitatieve gevoel van inwoners van de stad

Page 18: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

18

omgezet in cijfers. De leefbaarheid van de stad werd in beeld gebracht door een

combinatie van ‘het oordeel over de buurt, de veiligheidsgevoelens, het

slachtofferschap, meldingen en aangiften, het feitelijke aantal verhuizingen, de

woonduur, uitkeringsontvangers en tevredenheid met de buurt’.33 Er werden vier

soorten niveaus bij de index onderscheiden: de veiligheidssituatie was onveilig, een

probleem, werd bedreigd of vroeg om aandacht. In 1999 scoorde de

veiligheidssituatie van de Maasstad een 5,5. Vertaald naar de classificatie bevond de

stad zich tussen ‘bedreiging’ en ‘probleem’. De twee jaren daarna verbeterde de

situatie licht en scoorde Rotterdam een 5,6.34 Al met al wierp het veiligheidsbeleid

dat gericht was op het bevorderen van saamhorigheid en verantwoordelijkheid geen

vruchten af. De bevolkingsonderzoeken van 1999 tot 2002 leverden gegevens op die

als uitgangspunten van het collegebeleid in de periode 2002-2006 functioneerden.

Met de uitslag van de verkiezingen in het achterhoofd ‘moest’ het Rotterdamse

veiligheidsbeleid volgens het College op de schop.

Het nieuwe beleid vertoonde echter een grote mate van continuïteit ten opzichte van

de periode 1998-2002. Er werd voortgeborduurd op de doelstellingen van

Versterking veiligheid Rotterdam en dankbaar gebruik gemaakt van de door het

vorige College ingevoerde veiligheidsindex. Er was wat dit betreft dus sprake van

beleidscontinuïteit. Toch sprak er uit de benadering van de veiligheidsproblematiek

inderdaad nieuw elan. De Rekenkamer Rotterdam heeft het in dit verband over een

‘intensivering’ en ‘versnelde uitvoering’ van het beleid.35 In Versterking veiligheid

Rotterdam lag het accent op het in kaart brengen van de veiligheidsproblematiek en

het werken aan de sociale cohesie als middel om de problematiek te lijf te gaan. Het

collegeprogramma voor 2002-2006 benadrukte dat resultaten geboekt moesten

worden en stelde dat het dagelijks bestuur hierop afgerekend diende te worden. Er

was sprake van politieke dynamiek: ‘Hoofddoelstelling van het collegeprogramma is

dat in 2006 Rotterdam meetbaar veiliger is. Er zijn geen onveilige wijken en plekken

meer, de wijken die nu redelijk veilig zijn blijven dat minimaal, veelplegers worden

hard en consequent aangepakt. Dat zijn hoge ambities. Het College is zich daarvan

bewust en verbindt zich daaraan.’36

Het College stelde zich daadkrachtig en tevens kwetsbaar op en dat kan

worden gezien als een breuk in de traditie van het Rotterdamse veiligheidsbeleid. De

dynamiek van de nieuwe politiek was ook zeer goed zichtbaar in de financiële

Page 19: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

19

keuzes van het College. Werd in het beleidsplan uit 2001 � 6 miljoen gereserveerd

voor de versterking van de veiligheid in Rotterdam; het nieuwe College trok maar

liefst circa � 317.000.000,00 uit voor het bevorderen van de veiligheid! Daarvan was

160 miljoen geoormerkt als ‘veiligheidsgeld’.37 Om het nieuwe beleid handen en

voeten te geven werden een aantal ambtelijke organisaties in het leven geroepen,

zoals het ‘Porgrammabureau Veilig’. Er moesten spijkers met koppen worden

geslagen. De vraag was hoe het College zijn doelen probeerde te verwezenlijken en

welke kwantitatieve, meetbare doelen gerealiseerd werden.

Page 20: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

20

4. Geen woorden, maar daden: de uitvoering van het

veiligheidsbeleid

Het College zette een ‘Programmabureau Veilig’ (PbV) op waar het beleid centraal

werd ondergebracht. Op de site van het bureau werd het ‘PbV’ omschreven ‘als de

ambtelijke spil in het gemeentelijke veiligheidsbeleid.’38 Het bureau stimuleerde,

regisseerde en rapporteerde over de verbetering van de veiligheid in Rotterdam en

adviseerde en de burgemeester en de wethouder Veiligheid en Volksgezondheid. Dit

deed het in samenwerking met deelgemeenten, politie, openbaar ministerie en

gemeentelijke diensten. De regie van het veiligheidsbeleid was in handen van de

‘Stuurgroep veilig’, die bestond uit de burgemeester, de wethouder Veiligheid, de

wethouder Wijkaanpak en Deelgemeenten, de hoofdofficier van Justitie, de

korpschefs van politie en de programmamanager Veilig.39

Het ‘Programmabureau Veilig’ verleent graag het stempel ‘veilig ‘ aan een wijk.

(bron: www.rotterdam.nl.; 8 april 2006)

In het collegeprogramma werd er voortdurend op gewezen dat concrete maatregelen

de veiligheid in Rotterdam moesten bevorderden. Het College somt op: meer

cameratoezicht, invoering van een veiligheidsloket waar alle signalen, ideeën en

ervaringen serieuze aandacht krijgen, een striktere uitgave van vergunningen voor

het organiseren van activiteiten die de veiligheid kunnen bedreigen, een stringenter

handhaving van de regels, adequate bijstandhulp door de GGD en EHBO-posten,

voldoende huisartsenzorg, verbetering van de crisisbeheersing bij grote rampen en

meer aandacht voor het project ‘schoon en heel’ dat vooral het milieu ten goede

moet komen.40 Hoogste prioriteit van politie en openbaar ministerie kreeg het

bestrijden van geweld, drugsgebruik en overlast door jongeren. In het

collegeprogramma wordt de aanpak van de politie als geïntegreerd beschreven: ‘De

Page 21: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

21

inzet van de politie is vooral gebaseerd op een gebied en gericht op een

persoonsgerichte aanpak.’ Ze krijgt vorm via een ‘lik op stuk’-benadering.41 Het

College van B&W gaf in 2002 aan dat een repressieve aanpak van veiligheid niet

voldoende was en stond een positieve benadering van de jeugd voor, vertaald in

preventief veiligheidsbeleid: ‘De overdracht van normen en waarden staat aardig

onder druk. Wij zijn de afgelopen decennia misschien te toegefelijk geweest en

hebben jonge mensen wat weinig houvast gegeven in wat wel en wat niet mag in de

grote mensenwereld. Dat mogen we ons zelf aanrekenen en daar moeten we lessen

uit trekken. Rotterdam is een jonge stad (23% jongeren tot 18 jaar) en vooruitzichten

en kansen van jongeren zijn bepalend voor de toekomst van de stad.’42

Deze geschetste beleidsprioriteit kreeg vorm in verschillende notities en

beleidsplannen. Zo verschenen de volgende publicaties (het overzicht is niet

compleet43) waarin veiligheid als het belangrijkste onderwerp of als een van de

relevante thema's ter sprake kwam. Allereerst werd het veiligheidsbeleid in 2002

uitgewerkt in zes cahiers die betrekking hadden op de uitvoering van het beleid. Het

ging om een uiteenzetting van het wijkveiligheids-actieprogramma, een boekje over

de veilig-op- school-methodiek (hierover later meer), een verslag van de aanpak van

een hotspot - de Strevelsweg-methodiek genoemd -, de methodiek voor veilig

ondernemen in het midden- en kleinbedrijf, de publicatie Communities that care-

methodiek, gericht op een meer veilige omgeving van de jeugd, en een cahier over

de benadering van de drugsproblematiek: Zomeraanpak-methodiek. De boekjes

bestaan voor het grootste gedeelte uit plannen die de veiligheid in een concrete

situatie stapje voor stapje moeten bevorderen.

In de Kadernotite. Sociale Integratie in de moderne Rotterdamse samenleving

die op 29 april 2003 het daglicht zag, worden in hoofdstuk 4 de ‘beleidsprioriteiten’

opgesomd en aan het onderwerp van de notitie gerelateerd. De eerste prioriteit is

veiligheid, waarover op pagina 7 staat: ‘Veiligheid is een voorwaarde voor sociale

integratie. Wie zich in zijn omgeving niet veilig voelt, zal zich buitengesloten voelen of

zich afsluiten voor sociaal verkeer. Voor de stad als sociaal verband is het essentieel

dat het veiligheidsbeleid succes heeft.’ Veiligheid is ook een belangrijk

aandachtspunt in de Kadernotitie jeugdbeleid 2004-2006. Aansprekend jeugdbeleid.

Opgroeien in Rotterdam: Steun èn grenzen. Een van de speerpunten van het

jeugdbeleid betrof het voorkomen en terugdringen van overlast door jongeren.

Page 22: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

22

Daarvoor was repressief, correctief en preventief jeugdbeleid nodig. Dit beleid diende

ook te voorkomen ‘dat bij een effectieve aanpak van criminele jongeren een cohort

risicojongeren in het “ontstane gat in de criminele markt” werd gezogen.’44 Om de

jeugd binnen een veilige omgeving te laten opgroeien staat de gemeente een

werkwijze voor die jongeren tot actief burgerschap mobiliseert. Betrokken burgers

zijn voor de democratie van levensbelang staat op pagina 8 van de notitie. Om dit te

realiseren bepleit de gemeente een intensieve omgang tussen de jongeren en de

andere Rotterdammers: ‘Een dialooggestuurde werkwijze doet (meer) recht aan het

principe van wederkerigheid, vraagt om (ver-)binding en vergroot de persoonlijke

betrokkenheid.’45 Wat de gemeente hier nastreeft komt dicht in de buurt van wat

Boutellier omschrijft als ‘democratische veiligheidspolitiek’, waarbij de betrokkenheid

van de burger en diens vrijheid twee zijden zijn van hetzelfde veiligheidsbeleid.46

Een laatste goed voorbeeld van het Rotterdamse veiligheidsbeleid is Meedoen

of achterblijven? Actieprogramma tegen radicalisering en voor kansen voor

Rotterdammers uit 2005. Het werd opgezet in samenwerking met het Instituut voor

Veiligheids- en Crisismanagement. In de gemeenteraadsvergaderingen van 9 - 11

november 2004 werd een motie aangenomen om concrete maatregelen te nemen

tegen (moslim-) extremisme. Aanleiding van deze motie vormde de moord op de

Amsterdamse journalist Theo van Gogh. Hij werd op 2 november 2004 door een

moslimfundamentalist om het leven gebracht. Van Gogh stond bekend om zijn

messcherpe kritiek op de Islam. De raad verzocht het College ‘al het mogelijke te

doen om via onderwijs, emancipatie en integratie te voorkomen dat jongeren hun

toevlucht zoeken in extremisme.’ Daartoe werd verzocht ‘een campagne in de

publieke ruimte te starten die de universele waarden van de mens actief uitdraagt.’

Concrete maatregelen moesten ervoor zorgen dat ‘gevoelens van onveiligheid bij de

Rotterdammers’ zoveel mogelijk afnamen. Er werden 44 actiepunten opgesteld die

vanaf februari 2005 werden afgevinkt. Samen met partners dienden ‘extremistische

elementen in Rotterdam’ te worden geïsoleerd en geneutraliseerd.47

Page 23: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

23

5. Veiligheid en onderwijs: projecten

Het college van B&W schrijft in het collegeprogramma van 2002: ‘Wij zijn de

afgelopen decennia misschien te toegefelijk geweest en hebben jonge mensen wat

weinig houvast gegeven in wat wel en wat niet mag in de grote mensenwereld. Dat

mogen we ons zelf aanrekenen en daar moeten we lessen uit trekken.’48 Het College

schrijft bewust ‘wij’, waarmee het doelt op de Rotterdamse samenleving. Vooral het

onderwijs werd aangewezen om samen met de Rotterdammers van de toekomst te

bouwen aan een veiligere stad.

Op basis van het Vijfjaren-actieprogramma Veilig gaf de gemeente in juli 2002

het cahier Werken aan een veiliger Rotterdam, de aanpak. De Veilig op School-

methodiek (VOS) uit. Het was de definitieve versie van een onderwijsactieplan.49

Hierin wordt een integrale veiligheidsmethodiek voor scholen in het voortgezet

onderwijs (VO-scholen) aangeboden op basis van het meervoudig risicomodel. Dit

gaat uit van de gedachte dat gedrag het resultaat is van verschillende factoren die

elkaar onderling beïnvloeden. Ze spelen in: het gezin, de vrije tijd, de persoonlijkheid

van het individu en de school. Hoe meer risicofactoren aanwezig zijn, hoe groter de

kans op probleemgedrag. 50 De methodiek helpt de onveiligheid c.q. veiligheid in en

om de school in kaart te brengen. De inventarisatie vormde de basis van door te

voeren verbeteringen.51

Vijf fasen moeten worden doorlopen. In de eerste fase worden de

veiligheidsgevoelens (subjectieve veiligheid) en de fysieke (objectieve) veiligheid

geïnventariseerd. In fase twee worden de belangrijkste problemen benoemd. In de

derde fase wordt gekozen voor een aanpak op basis van concrete aanbevelingen. In

fase vier worden maatregelen genomen en in de slotfase worden deze maatregelen

geëvalueerd. De methodiek kenmerkt zich door een continue-aanpak. Na de vijfde

fase, kan fase een weer beginnen. De cyclus kan voortdurend worden doorlopen.

Er kunnen maatregelen worden genomen binnen vijf te onderscheiden

domeinen. De maatregelen dienen een positieve invloed op het gedrag te hebben.

Het gaat om het ruimtelijke domein, waarbij gedacht moet worden aan de fysieke

aspecten in en rondom het schoolgebouw. Het institutioneel domein, dat staat voor

de samenwerking tussen school en diverse partners. Het sociaal domein, waarmee

de onderlinge contacten op de schoollocatie worden bedoeld. Het gaat hierbij feitelijk

Page 24: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

24

om het schoolklimaat. De onderwijskundige Luc Stevens spreekt in dit verband liever

over ‘schoolethos’, waarbij hij refereert aan overtuigingen van leraren en leerlingen in

de praktijk versus de waarden en overtuigingen die in de theorie worden beleden. Hij

noemt dit het ’verborgen curriculum.’52 Vervolgens het criminologe domein.

Hierbinnen spelen onder andere: pestgedrag, bezit en gebruik van wapens en

alcohol- en drugsgebruik. Ten slotte kan de actie worden ondernomen binnen het

onderwijskundige domein. Het gaat dan om veranderingen met betrekking tot de

kwaliteit van het onderwijs, zoals het aantrekkelijker maken van lessen en

deskundigheidsbevordering bij docenten.53

Het initiatief om met de VOS-methodiek aan de slag te gaan lag bij de

schooldirecties. Zij konden zich bij het Programmabureau aanmelden en werden

vanaf dat moment geassisteerd met het doorlopen van de

‘veiligheidsverbeteringscyclus’. Om de drie maanden werd gekeken of maatregelen

nodig waren. In 2003 werd de Dienst Stedelijk Onderwijs (DSO) de nieuwe eigenaar

van het project. De feitelijke begeleiding van VOS was in handen van een

begeleidingscommissie. De leden waren werkzaam bij de GGD, de politie, het

Programmabureau Veilig en de DSO.

In 2003 kreeg de DSP-groep (voorheen Van Dijk, Van Soomeren en partners), een

onafhankelijk onderzoeksbureau, de opdracht het VOS-programma te evalueren. Op

22 januari 2004 verscheen het rapport. Het doel ervan was ‘te onderzoeken of de

introductie van VOS van invloed is geweest op het gevoerde en ingevoerde

veiligheidsbeleid van de scholen.’54 Het ging om een kwalitatief onderzoek waarbij

vooral de waardering van het programma werd gemeten. De DSP-groep

constateerde dat twee doelstellingen gehaald waren. Contacten met scholen werden

gelegd en de veiligheid op deze scholen werd gemeten. Daarnaast constateerden de

onderzoekers dat de bevindingen onvoldoende werden gedocumenteerd. Verder

meldt het rapport: ‘Niet alleen is de “geschiedenis van VOS” nauwelijks

gedocumenteerd, ook ontbreekt het aan gedetailleerd beleid: wat wil VOS bereiken,

in hoeveel tijd, met welke middelen en welke betrokkenen en hoe wordt de voortgang

gemeten?’55 Een andere belangrijke conclusie in het rapport is dat VOS te veel

afhankelijk was van de schooldirecties en dat te weinig personeelsleden bij het

veiligheidsbeleid betrokken werden. De DPS-groep formuleerde tien aanbevelingen.

Genoemd werden onder andere: ga door met VOS, verbeter de documentatie van

Page 25: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

25

het verloop van VOS, laat scholen participeren in begeleidingscommissies, denk na

over aanmoedigingen voor scholen en verstevig de relaties tussen het project, de

Dienst Stedelijk Onderwijs en het Programmabureau Veilig.56 Een advies werd door

DSO in ieder geval opgevolgd: ze ging verder met het project. DSO stimuleerde

scholen om een eerste aanzet te leveren tot het opstellen van veiligheidsplannen.

Page 26: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

26

6. Het veiligheidsbeleid, het onderwijs en het Oude Noorden

In juni 2003 verscheen een nieuw cahier in het kader van het Vijfjaren-

actieprogramma Veilig: de communities that care-methodiek.57 Het was bedoeld voor

het Oude Noorden en een concretisering van het in 2001 voorgenomen besluit om

de veiligheid en de leefbaarheid in de wijk aan te pakken. Het programma was

geïnspireerd op vergelijkbare ervaringen in de Verenigde Staten. Voor de

Amerikaanse stad Seattle schreven twee hoogleraren sociologie, David Hawkins en

Richard Catalano een speciaal programma voor een zorgzame wijk.58 In meer dan

500 dorpen of steden vond het project navolging. Bouttelier ziet deze aanpak als een

goed voorbeeld van lokale veiligheidspolitiek. Op basis van een inventarisatie van

‘harde’ risicofactoren in de wijk, het stadsdeel of de deelgemeente die een rol spelen

in de ontwikkeling van problemen als geweld, overmatig drugsgebruik en anti-sociaal

gedrag wordt een programma samengesteld dat een ‘zorgzame gemeenschap’ moet

opleveren. Ook de sterke punten van de gemeenschap bepalen de aanpak.59

Strikt genomen betrof dit onderdeel van het Rotterdamse veiligheidsbeleid niet

het onderwijs. Wel was het sterk aan de socialisatie van jongeren gerelateerd. In het

cahier wordt het project samengevat als ‘een strategie om veilige en leefbare wijken

te ontwikkelen waarin kinderen en jongeren op een gezonde manier kunnen

opgroeien.’60 Het gaat hierbij niet alleen om een fysiek gezond milieu voor jonge

mensen, maar ook om vitale waarden en normen. In het cahier wordt een pilot van

het project, uitgevoerd in het Oude Noorden, als casus gepresenteerd en gedeeltelijk

geëvalueerd. Risicofactoren worden in kaart gebracht, zoals de geconstateerde

‘leerachterstanden’ bij de CITO-toets. De auteurs van het boekje relateren een aantal

sociaal onveilige omstandigheden aan dit gegeven. Genoemd worden: voortijdige

school uitval en de mogelijkheid tot geweld, delinquent gedrag, problematisch

alcohol- en drugsgebruik en tienerzwangerschap.61 De school heeft dan ook als taak

om deze leerachterstanden aan te pakken, vroeg een aanhoudend antisociaal

gedrag te signaleren en de binding van jonge mensen aan de school te intensiveren.

Om het mogelijk te maken worden op pagina 18 van het cahier drie hoofdlijnen

neergezet: investeringen in taalonderwijs, introductie c.q. verbetering van het

leerlingvolgsysteem en continuering van de zogenaamde ‘Voorscholen’. Wat dit

laatste betreft had het programma succes: alle basisscholen in het Oude Noorden

Page 27: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

27

vermelden in hun schoolgidsen de mogelijkheid van ‘voorschoolsonderwijs’.62

Speciale ‘Community that tace care’-medewerkers werden aangesteld om gegevens

te inventariseren en mee te denken over plannen om de situatie op scholen veiliger

te maken.

Ook gevolgen voor het Oude Noorden had de Handleiding voor de aanpak van

jeugdgroepen. In deze handleiding werd in juli 2004 op verzoek van de gemeente

door ‘advies en onderzoeksgroep Beke’ een stappenplan gemaakt om hinderlijk en

overlastgevend gedrag van jongeren aan te pakken. Ze is bedoeld voor alle

deelgemeenten als instrument ter ondersteuning van de aanpak van jeugdgroepen.

Ook deze uitgave was niet primair bestemd voor het onderwijs, maar de uitvoering

van het stappenplan was uiteraard niet zonder consequenties voor het onderwijs.

Naast genoemde uitgekristalliseerde werkwijzen, verschenen er bij het

Programmabureau Veilig nog meer op de praktijk gerichte publicaties die de

veiligheid van de Rotterdamse jeugd moesten verbeteren. Een mooi voorbeeld

hiervan is de folder Voor risico- en probleemjongeren. Hierin werden jongeren

geattendeerd op de nieuwe aanpak van deelgemeenten om ‘hun’ overlastgevend en

hinderlijke gedrag aan te pakken.63

In het al eerder ter sprake gebrachte Meedoen of achterblijven?

Actieprogramma tegen radicalisering en voor kansen voor Rotterdammers wordt

veiligheid eveneens gerelateerd aan het onderwijs. Om de veiligheid van

Rotterdammers te vergroten wil de gemeente voorkomen dat jongeren in radicaal en

antidemocratisch vaarwater terechtkomen. Het onderwijs kan daarbij een belangrijke

rol spelen door kinderen en jongeren te informeren over de normen en waarden van

de democratie. Daartoe dient kinderen burgerschap te worden bijgebracht. In het

actieprogramma staat: ‘Rotterdam ondersteunt het voornemen van het Rijk om

Burgerschapskunde verplicht in te voeren in het primair en voortgezet onderwijs.

Hetzelfde geldt voor het recente voorstel van de Onderwijsraad om richtlijnen in te

voeren voor de overdracht en ontwikkeling van het Nederlands cultureel erfgoed en

historisch besef.’64 Het onderwijs heeft vooral als taak om de culturele integratie van

moslimkinderen te regisseren. In 44 concrete actiepunten tegen radicalisering en

voor stimulering van integratie staat onder andere dat scholen ervoor moeten

zorgdragen dat het Nederlands voertaal is. Ook dienen ze segregatie zoveel mogelijk

tegen te gaan.65

Page 28: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

28

Sommige ouders zoeken naar een eigenzinnige oplossing van het veiligheidsprobleem op school. (Bron: www.piew.be; 29 september 2005.)

Page 29: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

29

7. Veilige Rotterdamse basisscholen: het veiligheidsbeleid en het

primair onderwijs

Het Rotterdamse gemeentebestuur ontwikkelde in de periode 2002 - 2006 een

herkenbaar veiligheidsbeleid voor het voortgezet onderwijs. Vraag is hoe het met het

beleid was gericht op het primair onderwijs. Noch in Versterking veilig Rotterdam uit

2001, noch in het collegeprogramma van 2002 werd aandacht besteed aan veiligheid

in het Rotterdamse basisonderwijs. In een telefonisch vraaggesprek met Nienke

Riemersma, voorlichtster van het Programmabureau Veilig, werd duidelijk dat de

absentie van het veiligheidsbeleid voor basisscholen door beleidsmedewerkers als

een gemis wordt ervaren:

‘Op dit moment is er wel een discussie gaande of dit er moet komen en of bijvoorbeeld ‘De veilig op

school-methodiek’ die nu in het voortgezet onderwijs wordt toegepast en binnenkort ook voor de

ROC’s wordt uitgewerkt geschikt is voor het basisonderwijs.‘66

Zij ervoer het als een gemis omdat er op basisscholen behoefte aan een dergelijk

beleid bestond en er mogelijkheden voor waren. Riemersma gaf overigens aan dat

de gemeente zich wel op een bepaalde wijze inliet met veiligheid bij jongere

kinderen.

‘De eerste lijn loopt via de wijkpolitie. Deze houdt zich bezig met zaken als criminaliteit en vandalisme,

verschijnselen die natuurlijk ook met veiligheid te maken hebben. De aanpak is echter individueel, op

het kind gericht. De tweede lijn loopt via de Rotterdamse jeugdmonitor, die onder de GGD opereert.

Deze houdt zich echter vooral bezig met het welbevinden en welzijn van het individuele kind. Dit wordt

in beeld gebracht door het afnemen van vragenlijsten. Het accent ligt vooral op de gezondheid van het

kind. Incidenteel zal hierbij veiligheid ter sprake komen. Er bestaat geen systeem waarmee

(objectieve) veiligheid wordt gemeten zoals bij de veiligheidsindex. Het gaat echt om ervaringen van

het individuele kind.’ 67

De afwezigheid van een dergelijk beleid is opvallend wanneer we kijken naar

landelijke ontwikkelingen. Op 11 december 2001 verscheen een rapport over ‘De

Veilige school’, geschreven in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschappen. Hierin werd geconstateerd dat de fysieke en sociale veiligheid op

scholen in de vier grote steden (enigszins) slechter was dan elders. Ook grotere

Page 30: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

30

scholen scoorden minder goed.68 Juist deze scholen staan in de grote steden. De

grote stadsscholen waren zich overigens van de betekenis van veiligheid bewust en

meldden in hun gidsen en op hun sites vaak de veiligheid serieus aan te willen

pakken.69

De absentie van het veiligheidsbeleid voor Rotterdamse basisscholen valt te

verklaren uit het feit dat het Rotterdamse veiligheidsbeleid voor de jeugd zich

kenmerkte door een repressieve aanpak. Vooral probleemjongeren uit het

middelbaar onderwijs waren in het vizier. Zij veroorzaakten actuele overlast en dit

moest direct worden aangepakt. In 2002 ontstond naar aanleiding van verschillende

politieke gebeurtenissen - met als dieptepunt de moord op Pim Fortuyn - een

beleidscultuur die vroeg om meetbare resultaten.

Wanneer deze situatie geanalyseerd wordt aan de hand van modellen voor

politieke besluitvorming kan worden vastgesteld dat in de periode 2002 - 2004

veiligheid in het primair onderwijs de agenda van de Rotterdamse gemeentepolitiek

niet heeft gehaald.70 Volgens al deze modellen vindt besluitvorming plaats aan de

hand van het agenderen van politieke wensen.71 Vanuit de samenleving krijgt de

politiek verlangens doorgespeeld die uiteindelijk in beleid vertaald worden. Dat dit

niet met het veiligheidsbeleid op Rotterdamse basisscholen gebeurde, kan verklaard

worden door de wijze waarop het basisonderwijs is georganiseerd. Elke denominatie

heeft haar eigen organisatieverband, soms bestaan er binnen een denominatie zelfs

meerdere organisaties. Verder functioneerden netwerken niet en werd er blijkbaar

onvoldoende hard door besturen en teams geroepen. Desondanks is het een feit dat

in 2005 het gemeentelijke veiligheidsbeleid voor het eerst expliciet aan het primair

onderwijs werd gekoppeld, toen het College in het actieprogramma Meedoen of

achterblijven? schreef burgerschapskunde en Nederlandse taal in te willen zetten bij

het voorkomen van de radicalisering onder zeer jonge moslims. Aanleiding voor deze

voorzichtige beleidsmanoeuvre vormde het publieke discours over de integratie van

moslims die ontstond na de moord op Theo van Gogh. Dit debat beïnvloedde de

politieke agenda van Rotterdam wel!

De absentie van veiligheidsbeleid voor primair onderwijs is des te meer

opvallend wanneer we in ogenschouw nemen dat het College vanaf zijn aantreden

een integraal veiligheidsbeleid propageerde. De jeugd vormde een belangrijk

speerpunt in dit beleid. Diverse kinderen uit groepen 8 van binnenstadsscholen

vertonen gedrag dat sterke overeenkomsten bezit met het gedrag van oudere

Page 31: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

31

kinderen die wel onderdeel vormen van de doelgroep van de gemeente.72 Bovendien

gaan beide groepen kinderen met elkaar om! In het jongerenveiligheidsbeleid had de

aandacht voor de bovenbouwgroepen een logisch onderdeel van het totale

veiligheidsbeleid kunnen zijn.

Het veiligheidsbeleid voor basisscholen in de Maasstad, was voor verschillende

scholen geen barrière om zelf initiatieven te nemen. Zij haakten aan bij landelijke

acties. Geïnitieerd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (O,

C en W) werd in 1995 door de Stichting Consument en Veiligheid voor de duur van

vier jaar de campagne 'De veilige school' gestart. Het doel was: scholen veiliger

maken. Aanleiding hiervoor vormde een groot onderzoek op scholen verricht door de

commissie Mooij. Het leidde tot grote zorg om de sociale veiligheid op scholen. Uit

het onderzoeksverslag bleek dat een kwart van de leerlingen op middelbare scholen

in bezit was van een wapen.73 De campagne leverde een calamiteitenwaaier op, een

toptien met veiligheidsaspecten en een bundeling van goede voorbeelden van

veiligheid op school. De conclusie was dat rond de school een veiligheidsvangnet -

waar de politie en het Riagg onderdeel van uit dienden te maken - gecreëerd moest

worden. De belangstelling voor de campagne was groot. Verschillende scholen

gingen met het materiaal aan de slag en konden spoedig betere regels, sociale

vaardigheidstrainingen, calamiteitenplannen en klachtenregelingen overleggen. Om

de positieve effecten te consolideren werd bij het Algemeen Pedagogisch

Studiecentrum een transferpunt ‘Jongeren, school en veiligheid’ opgezet. 74 In 2004

werd het werk van het transferpunt voortgezet door het ‘Centrum School en

Veiligheid.’75

De campagne was in 2001 een van de acties die werden opgenomen in een

convenant tussen de landelijke overheid, de Stichting Consument en Veiligheid en de

vier grote steden. Van der Ploeg somt in zijn schets van de campagne vijf activiteiten

op waarin door de overheid concreet geïnvesteerd zou worden:

- aanstelling van onderwijsassistenten

- stimulering van activiteiten ter versterking van de sociale vaardigheden

- realiseren van voorzieningen ter bevordering van de veiligheid (bewaakte

fietsenstalling)

- instellen van toezichthoudende functies

Page 32: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

32

- opstellen van programma's ter bevordering van een veilig schoolklimaat

De landelijke overheid zat niet stil. Op 11 oktober 2001 werd een persbericht

uitgebracht door het Ministerie van O, C en W waarin werd aangekondigd dat de

overheid een bedrag van 125 miljoen gulden (� 50.000.000,00) zou vrijmaken ter

bevordering van de fysieke veiligheid op scholen. Scholen waren te onveilig, want

één procent van de 1,6 miljoen schoolkinderen belandde in 2001 door het oplopen

van klein letsel in het ziekenhuis. De volgende middelen stelde het ministerie ter

beschikking: een handboek en een CD-ROM met lesmateriaal over veiligheid, een

gratis training voor de veiligheidscoördinator en posters om leerlingen te attenderen

op het belang van veiligheid. Tevens werd een veiligheidssite geopend en kwam er

een ondersteuningspunt bij de stichting ‘Consument en Veiligheid’. Scholen werden

in staat gesteld om zich als veilige school te onderscheiden door een

veiligheidsvignet te verdienen. Een school met een succesvol veiligheidsbeleid kwam

in aanmerking voor financiële ondersteuning van ongeveer 15.000,00 gulden. Van de

Nederlandse basisscholen werkte 55 procent met het project 'Veiligheid op de

basisschool'. Op 4 september 2002 ontvingen de eerste 23 basisscholen een

veiligheidsvignet omdat uit de jaarlijkse inspectie bleek dat de scholen een

voldoende scoorden voor: de introductie van huisregels, het beschikken over een

ontruimingsplan, het bijhouden van een ongevallenregistratiesysteem en het

verslaan van uitgevoerde en voorgenomen activiteiten op het terrein van veiligheid.76

Tot deze 23 scholen behoorde geen enkele Rotterdamse school. In 2005 was de

actie landelijk bekend en kregen 36 Rotterdamse scholen een vignet.77

Page 33: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

33

8. Het veiligheidsbeleid van de Rotterdamse basisscholen

Van der Ploeg merkte in 2001 op dat in het basisonderwijs programma’s voor

veiligheid nodig waren en Diepeveen en Krooneman constateerden in datzelfde jaar

dat grote stadsscholen zich meer van de betekenis van veiligheid bewust waren en

dit in hun schoolgidsen demonstreerden.78 Een rondgang langs verschillende

basisscholen, waarvan er een aantal in het Oude Noorden en Crooswijk staan,

leverde anno 2006 een ander beeld op. Van uitgekristalliseerde programma’s voor

veiligheid was geen sprake en slechts enkele scholen stonden, soms op uiterst

bescheiden wijze, in hun schoolgids stil bij veiligheid.

8.1 Het rooms-katholiek primaironderwijs

In 2005 konden 36 Rotterdamse scholen het vignet ‘veilige school’ op hun ramen

plakken. Opvallend was het grote aantal rooms-katholieke basisscholen dat een

vignet kreeg. Maar liefst 33 van de 36 veilige scholen waren aangesloten bij de

Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs (RVKO). Van de overige drie

waren er twee openbaar en een protestants-christelijk. Dat vooral rooms-katholieke

basisscholen de onderscheiding ‘veilige school’ kregen had alles te maken met de

manier waarop het contact met de Stichting Consument en Veiligheid vorm kreeg.

Wat was de reden voor deze hoge score? Bij de katholieke schoolvereniging

bleek sprake van een centralistische aanpak. Alle aangesloten scholen werden door

het schoolbestuur gemotiveerd en begeleid om te voldoen aan de door de stichting

gestelde veiligheidseisen. Willem Sponselé was in de periode 2005-2006 als

bovenschoolsmanager belast met het veiligheidsbeleid. De vereniging profiteerde

van het contact met de gemeente via DSO. De schoolvereniging participeerde in een

veiligheidspilot:

‘Binnen de ARBO-pilot RVKO/DSO heeft een verrekening van de helft van de gemaakte kosten in een

programma waarover vooraf overeenstemming bestond plaatsgevonden voor een bedrag van ruim

EUR 300.000,= voor de Rotterdamse scholen.’79

Page 34: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

34

De schoolvereniging was ook op een ander terrein inventief om het veiligheidsbeleid

letterlijk handen en voeten te geven. Idee hierachter was dat veiligheid om toezicht

vraagt. Sponselé:

‘In dit kader was de inzet van Melkertiers/W.I.W.-ers e.d. in een aantal opzichten ook gericht op het

veranderen c.q. verbeteren van de sociale veiligheid op de school.’80

Maar volgens de bovenschoolsmanager moeten de scholen niet alleen op zoek gaan

naar geld bij anderen. Ze moeten ook zelf financiële keuzes maken:

‘Voor het overige kunnen de directies van de scholen met het hun ter beschikking staande budget (na-

) scholing en training voor hun personeel verzorgen. ‘81

Om na te gaan of de scholen actief omgingen met veiligheid werden diverse

medewerkers van scholen ondervraagd, schoolgidsen bekeken en sites

geraadpleegd. Van een consistent veiligheidsbeleid bleek geen sprake. Op geen

enkele school werd een veiligheidsplan aangetroffen. Wel werd er in schoolgidsen

aandacht besteed aan de schoolcultuur die vooral als ‘veilig’ werd omschreven. In de

schoolgids van de Oscar Romeroschool in Crooswijk staat: ‘De sfeer op school

herinnert een kind zich later het best. Een vriendelijk veilig klimaat staat hierbij

centraal, wat zich uit in “thuis” voelen.’ 82 Het team organiseert ook taalactiviteiten om

de school een meer geïntegreerde en dus veiligere plaats in de buurt te geven.

Tijdens poëzieprojecten worden bijvoorbeeld voordrachten gehouden in de nabije

schoolomgeving. Dit verbetert de relatie met de buurtbewoners.83 De

Hildegardisschool in het Oude Noorden hecht eveneens aan een veilig

schoolklimaat: ‘Wij stellen (...) een vriendelijk en veilig klimaat met orde en regelmaat

voorop.’84 Op de site van De Bavokring in het aan Crooswijkgrenzende Kralingen valt

te lezen: ‘Leden van de gemeenschap, ongeacht afkomst en geloof, floreren het best

als ze in een omgeving verkeren waar ze zich veilig voelen en zich gewaardeerd en

gerespecteerd weten. Met dit in het achterhoofd stelt De Bavokring als eis dat er

respect voor elkaar is, niet alleen voor leerkrachten maar ook naar ouders en

leerlingen. De school wil met een rustige, ordelijke sfeer waar gedragsregels dienen

te worden nageleefd, een tegenwicht bieden voor kinderen die dit thuis vaak moeten

ontberen.’85 De katholieke scholen hameren dus op een veilige sfeer op school.

8.2 Protestants-christelijke scholen

Page 35: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

35

Op het lijstje van veilige scholen in 2005 prijkte slechts een protestants-christelijke

school, de dr. H. Pierssonschool in de wijk Blijdorp. Ook deze wijk maakt deel uit van

de deelgemeente Noord. Op de school vonden verschillende activiteiten rond

veiligheid plaats. Directeur Ad van Dongen:

‘Wij zijn inderdaad een veilige school en hebben zelfs twee jaar achter elkaar het certificaat “veilige

school” ontvangen. Wij zijn de eerste Rotterdamse school die dat is gelukt. Binnen de school is er een

werkgroep “de veilige school” onder leiding van een groepsleerkracht, Geja Vermaak, die zich met de

veiligheid op school bezighoudt. Deze werkgroep wordt ook gedragen door Ellen Oostindie, een ouder

die elke keer nieuwe initiatieven neemt.‘86

Het werk van Ellen Oostindie werd beloond met ‘De Zilveren veiligheidsspeld 2005’.

Deze prijs keert een commissie van de gemeente uit aan een Rotterdammer die zich

onderscheidt door zijn inzet voor de veiligheid. Het rapport vermeldt: ‘Tevens

bewonderde de adviescommissie de wijze waarop zij (Ellen Oostindie, JdB.) partners

in de wijk inschakelt, en de samenwerking weet te mobiliseren voor allerlei

veiligheidsonderwerpen. Ellen zocht contact met de wijkagent, zodat de school en de

agent goed kunnen samenwerken. Ook de samenwerking met de Roteb in een

tweemaandelijkse veegactie.’87

Het is opvallend dat vergeleken met alle katholieke basisscholen slechts een

van de tientallen protestants-christelijke scholen in Rotterdam het certificaat kreeg.

De reden hiervoor is gelegen in de organisatie van het protestants-christelijk

basisonderwijs. In Rotterdam opereren verschillende protestantse

schoolverenigingen met eigen besturen. Er is dus geen sprake van een

centralistische organisatiestructuur. Deze decentrale wijze van besturen is historisch

ontstaan. Protestanten in Rotterdam waren en zijn georganiseerd in verschillende

kerkgenootschappen, die nauw betrokken waren bij de oprichting van scholen.

Ondertussen is door vele fusies het aantal verenigingen wel afgenomen, maar er

bestaan nog steeds drie grote en enkele kleine verenigingen. Duidelijk is dat de

decentrale manier van besturen de protestants-christelijke scholen minder

veiligheidsgelden opleverde. Haar professionalisering en numerieke macht stelden

de RVKO in staat bij de gemeente veiligheidsgelden los te krijgen. Van Dongen:

‘Zowel organisatorisch als financieel moeten wij zelf initiatieven nemen. De enige

bijdrage die de gemeente heeft geleverd de afgelopen jaren was een kleine

Page 36: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

36

financiële tegemoetkoming die gekoppeld was aan de toekenning van het

certificaat.’88

Margreet Friele is veiligheidscoördinator op de protestants-christelijke

Julianaschool in het Oude Noorden. Zij zegt over het Rotterdamse veiligheidsbeleid

voor het primair onderwijs. ‘De gemeente speelt een veel te kleine rol in het

veiligheidsbeleid. Integraal jeugdbeleid zou veel hoger op de agenda moeten staan.

Zeker met zo’n positieve en charismatische burgemeester als de heer Opstelten.’ Hij

profileert zijn politiek leiderschap als “Handen uit de mouwen” c.q. “Geen woorden

maar daden”, maar in de praktijk blijkt dit niet voor de basisscholen.’89 Ook door de

protestants-christelijke scholen in het Oude Noorden en in Crooswijk werd geen

uitgekristalliseerd veiligheidsbeleid gevoerd. Wel waren de scholen actief om

onderdelen van de sociale veiligheid te praktiseren. De Prinses Julianaschool hield

zich intensief bezig met anti-pestbeleid. Margreet Friele: ‘Ernstige signalen over

pestgedrag vormden voor de schoolleiding de aanleiding om in 2000 een anti-

pestbeleid te ontwikkelen. Wanneer er in een groep wordt gepest, moet je dit van

binnenuit veranderen. Kinderen hebben het recht om mee te praten over hoe er met

elkaar wordt omgegaan. De leerkracht moet samen met de kinderen omgangsregels

opstellen.’ Volgens Friele draagt dit beleid bij aan een sociaal veiliger klimaat. In

verschillende gezinnen werden de regels overgenomen en op de koelkast geplakt.

Friele was in staat om aan dit aspect van sociale veiligheid te werken dankzij veel

persoonlijke contacten. Het feit dat zij onderwijskundige Bob van de Meer kende,

zorgde voor inspiratie en indirect voor financiële middelen.

Het hoofdgebouw van de Prinses Julianaschool in het Oude Noorden. Hekken maken het schoolplein

veiliger. (Bron: www.rotterdam.nl; 12 april 2006.)

Page 37: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

37

De Fontein is een andere protestants-christelijke school in het Oude Noorden. Op de

site die in het voorjaar van 2006 werd geraadpleegd staat: De ‘Fontein heeft de

afgelopen twee jaar gewerkt aan beleid maken om een Veilige School te worden. Wij

willen dat iedereen zich veilig voelt bij ons op school, zich prettig voelt en met plezier

naar school toe gaat. (…) Wij vinden het belangrijk dat kinderen rekening houden

met elkaar en leren te overleggen door luisteren en praten. Daarom accepteren wij

geen agressief gedrag en pesten tolereren wij ook niet.’90 De school gaat op

eigenwijze serieus om met veiligheid en noemt zich daarom een veilige school, met

hoofdletters geschreven. Ook op deze school ontbreekt echter een totaal

veiligheidsplan.

Dat geldt eveneens voor de christelijke Talmaschool in Crooswijk. In haar gids

voor het seizoen 2005-2006 vermeldt de school dat zij waarde hecht aan een veilig

klimaat en daarvoor duidelijke afspraken over omgangsvormen nodig zijn: tussen

leerlingen en leerkrachten, leerlingen onderling en de leerkrachten onderling.91

Bovendien participeerde de school in het Kleinschalige Experiment Onderwijs en

Sociale competenties (KEOS). Over het effect van KEOS staat in de Schoolgids: ‘We

verwachten dat door deze aanpak problemen zoals pesten, uitschelden, ruzies,

brutaal zijn en slecht luisteren, minder voorkomen. Hierdoor wordt de sfeer in de

school prettiger en zullen de kinderen ook beter kunnen leren.’92 Dit project heeft tot

doel de sociale veiligheid van binnenuit te verbeteren. De school koos op eigen

initiatief voor dit landelijke experiment. Opnieuw ging een protestantse school haar

eigen weg in het zoeken naar het bevorderen van de schoolveiligheid. Hans Orelio,

directeur van de Prinses Julianaschool en De Fontein, toont zich tevreden over het

werk op zijn scholen. Hij geeft een belangrijke reden voor een succesvol

veiligheidsbeleid: ‘Het gaat vooral om netwerken. Je moet je ogen goed open houden

en je contacten onderhouden. Zeker hier in de gemeente Rotterdam.’93

8.3 Openbare basisscholen

Het openbaar basisonderwijs in Rotterdam zette pas in de eerste maanden van 2006

het veiligheidsbeleid hoger op de agenda. Mac Steenaart, een van de adjunct-

directeuren van de stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR), meldt

dat plannen worden gemaakt om op structurele wijze met veiligheidsbeleid aan de

slag te gaan: ‘Het gaat hierbij om een breed pakket, integraal veiligheidsbeleid dus.

Page 38: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

38

Een training om veiligheidscoördinator te worden, handleidingen voor het opstellen

van veiligheidsprotocollen en richtlijnen voor een meer fysieke veiligheid op school

zijn in wording.’94 Een aantal leerkrachten heeft al enkele veiligheidscursussen

gevolgd. Het gaat de BOOR om een gecoördineerde aanpak in de nabije toekomst.

Rian van Onna is directeur van Combinatie ’70, een openbare school in het Oude

Noorden. Zij is blij met de ontwikkeling. Vooral omdat het gaat om structureel beleid.

Ze betreurt het dat het allemaal zo lang op zich heeft laten wachten, scholen moeten

het volgens haar al een flinke poos alleen uitzoeken. In de Schoolgids 2005-2006

van haar school, de Combinatie ’70, wordt op dezelfde wijze over veiligheid

gesproken als op andere scholen in het Oude Noorden. Hoe het precies op De

Waaier zit, een openbare school in Crooswijk, werd niet duidelijk omdat er geen

informatie over de school gevonden kon worden of beschikbaar was.95 Duidelijk is

dat het openbare basisonderwijs in Rotterdam-Noord nog een inhaalslag moet

maken als het om veiligheidsbeleid gaat.

Een openbare school die wel op een lucide wijze met veiligheid bezig is, is de

Kubus in IJsselmonde. Sinds het voorjaar van 2002 bezit de school een werkgroep

veiligheid. Deze werkgroep bestaat uit een leerkracht en twee ouders. De directie

van de school benoemde Nel van der Heijden, leerkracht uit de werkgroep, tot

veiligheidscoördinator. Ze volgde cursussen in bedrijfshulpverlening (BHV). Zij zegt

over haar werk: ‘Ik heb mij met name het laatste jaar bezig gehouden met het

schrijven van een veiligheidsplan, waarin de volgende zaken staan: in- en

ontruimingsprocedures, inventarisatielijsten van (bijna) ongelukken en gevaarlijke

situaties, en beschrijvingen van gevaarlijke stoffen en materialen, een ongevallen- en

allergieprotocol, het maken van ontruimingsroutes, een rouw- en pestprotocol, tips

voor het maken van een pestposter, adviezen voor een computerprotocol en school-

en gedragsregels.’ 96 Verder organiseert de werkgroep minimaal een keer per jaar

een ontruimingsoefening met de hele school en evolueert dit. Vervolgens organiseert

Nel van der Heijden BHV-cursussen en nascholingen op het gebied van

bedrijfshulpverlening. De school telt tien BHV-ers. Op initiatief van Nel van der

Heijden vroeg de school met succes een consult van de Stichting Consument en

Veiligheid aan. Voor het seizoen 2005-2006 ontving De Kubus het vignet ‘veilige

school.’

In het Rotterdamse veiligheidsbeleid in de periode 2002-2006 ontbrak

exclusieve aandacht voor het primair onderwijs. Scholen dienden zelf initiatieven te

Page 39: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

39

nemen om hun gebouwen, omgevingen en schoolklimaten veiliger te maken. Dit

gebeurde vooral op scholen waar leerkrachten en ouders zich verantwoordelijk

voelden voor de veiligheid op school. Tevens speelden contacten en netwerken een

belangrijke rol in het vormgeven en uitvoeren van het veiligheidsbeleid. De rooms-

katholieke schoolvereniging boekte daarbij de grootste successen. Een meer

centrale organisatie van het onderwijs stimuleerde het veiligheidsbeleid.

8.4 Participatie in projecten

Deed de gemeente dan helemaal niets aan zaken die effect hadden op de veiligheid

binnen het Rotterdamse basisonderwijs? Nee, twee specifieke projecten moeten

worden genoemd. Medio 2005 lanceerde de gemeente in samenwerking met

stichting De Meeuw het idee van vriendschapsscholen. In de brochure

Vriendschapsscholen: tips en activiteiten schrijft het College bij monde van

wethouder onderwijs en integratie, Leonard Geluk: ‘Het gemeentebestuur van

Rotterdam zou graag zien dat scholen gemengder worden van samenstelling en een

afspiegeling zijn van de buurtbewoners in een wijk.’97 Op de site van het project

wordt een belangrijk nevendoel van het project genoemd: ‘Hiermee wordt

nagestreefd dat scholen met een verschillende achtergrond en samenstelling elkaar

beter leren kennen en waarderen.’98 Juist dit doel kan de veiligheid op scholen

vergroten, omdat kinderen zich beter begrepen en gewaardeerd voelen.

Verschillende scholen gingen intensief aan de slag en uitwisselingsprogramma's

ontstonden die inderdaad een bijdrage leverden aan een veiliger schoolklimaat.

Vergelijkbaar met de ‘Vriendschapsscholen’ is een ander initiatief van de

gemeente. In 2005 werd opnieuw in samenwerking met stichting De Meeuw en nu

ook met het Centrum Educatieve Dienst (CED) een project opgezet: Alles kids.

Sociale competenties, waarden, normen en burgerschap. Begripsbepaling

handleidingen voor onderwijs en welzijnswerk. De gemeente probeerde via ‘Alles

kids’ basisscholen te stimuleren op structurele wijze aandacht te besteden aan

sociale competenties, normen, waarden en burgerschap. Het ging om de idee achter

een sociale competentie als: ‘het vermogen om adequaat te handelen in sociale

situaties.’99 De makers van de brochure Alles kids definieerden dit handelen als

gedrag waarbij ‘iemand zowel rekening houdt met zijn eigen belangen als met die

van een ander, gelet op de waarden en normen die in de samenleving of sociale

Page 40: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

40

groep gelden.’100 Het is duidelijk dat het project de sociale veiligheid op scholen moet

verbeteren. Alle scholen kregen het document in de vorm van een kartonnen map,

voorzien van de Alles Kids Gids waarin een overzicht van methodes, programma's

en additioneel materiaal om sociale competenties te trainen en te toetsen.101 Op

verschillende scholen - ook in het Oude Noorden - werd gretig van het materiaal

gebruik gemaakt.

8.4 Veiligheid en bouwplannen

Ten slotte is het interessant stil te staan bij de vraag of het veiligheidsbeleid invloed

had op schoolverbouwingen of nieuwbouwplannen. Scholen die voor een vignet

‘veilige school’ in aanmerking wilden komen, moesten in het gebouw en in de directe

schoolomgeving maatregelen nemen die de veiligheid verbeterden. Hierbij kan

gedacht worden aan het updaten van klimrekken op het schoolplein en het veiliger

monteren van kapstokhaken. Van grote verbouwingsplannen geïnspireerd door

veiligheid was echter geen sprake. In het Oude Noorden bestonden ook geen

nieuwbouwplannen voor basisscholen.

Wel staat de nieuwbouw van een bredeschool in Crooswijk op de rol. De

openbare basisschool De Waaier moet er onderdeel van uit gaan maken. De

gemeente meldde op 27 april 2006 op de ‘Crooswijksite’: ‘Naar verwachting zal de

school haar deuren openen in januari 2008 in het hart van de wijk, aan het

Paradijsplein. De bouw van de school aan het begin van de herstructurering en haar

centrale plek, staan symbool voor het grote belang dat gemeente en OCNC

(Ontwikkelings Combinatie Nieuw Crooswijk, JdB.) hechten aan goed onderwijs in de

wijk.’102 Over de nieuwbouw werd gemeld dat er op architectonische wijze gespeeld

wordt met ruimte en licht, maar veiligheid wordt werd niet als uitgangs- of

aandachtspunt genoemd. Sterker nog: de school komt te liggen in een relatief drukke

verkeersomgeving. Dat is opvallend te noemen.

Page 41: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

41

9. Hekken of gedragsregels? Denken over veiligheid: concepten,

percepties en betekenissen bij de coalitie partijen

Het veiligheidsbeleid van het Rotterdamse College werd geïnspireerd en gevoed

door bij de politieke partijen levende percepties van veiligheid. Deze stonden in de

verkiezingsprogramma's van 2002. Ze werden uitgedragen door partijpolitici die als

‘veiligheidsexpert’ gezien werden en of in de partij als opionleaders functioneeren.

Nagegaan wordt hoe er in de drie coalitiepartijen over veiligheid werd gedacht.

9.1 Leefbaar Rotterdam

Zoals eerder werd vermeld, profileerde Leefbaar Rotterdam zich als partij van de

veiligheid. In haar Leidraad bekritiseerde de partij de manier waarop in Rotterdam

werd omgegaan met de wet: ‘De bestaande wetgeving kan een veilige stad

garanderen als deze wetgeving wordt uitgevoerd. Leefbaar Rotterdam wil de

burgemeester en de politie houden aan de uitvoering van de wet.’103 In relatie tot het

onderwijs formuleerde de partij van Fortuyn c.s. het als volgt: ‘We moeten ernaar

streven binnen de scholen onverdraagzaamheid te bestrijden. Voor criminaliteit is

uiteraard geen enkel pardon. Indien noodzakelijk zullen scholen met

metaaldetectoren worden uitgerust. Onderwijzend personeel moet de mogelijkheid

krijgen om binnen de school te fouilleren en ongewenste elementen de verdere

toegang te ontzeggen.’104 In het verkiezingsprogramma van 2002 concentreerde de

partij zich op de fysieke veiligheid, die volgens de psycholoog Abraham Maslow tot

de meest primaire behoeften van de mens gerekend kan worden.105 Aandacht voor

de zogenaamde sociale veiligheid is er in het programma niet. Binnen de partij was

echter wel enige aandacht voor dit veiligheidsaspect. Bij het woord partij moet dan

vooral gedacht worden aan Pim Fortuyn.

Page 42: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

42

Fortuyn beïnvloedde de discours over veiligheid in Nederland.

(Bron: www.verkiezingsaffiches.nl; 24 april 2006.)

Hoewel Fortuyn zich pas na enige tijd bij Leefbaar Rotterdam aansloot, drukte hij met

zijn gedachtegoed een groot stempel op de partij. Dit kon hij doen door zijn

buitengewoon grote populariteit in en buiten de stad. Fortuyn schreef enkele boeken

waarin hij de voor hem ideale maatschappelijke situatie schetste. Dit deed hij veelal

op anekdotische, polemische en uiterst persoonlijke wijze. In 1995 publiceerde hij De

verweesde samenleving. Een religieus-sociologie traktaat. 106 Bij de herdruk in 2002

typeerde hij dit boek in de inleiding ‘als een spil in - de ontwikkeling van - mijn

denken.’107 In het boek schetst hij de verweesde toestand van de Nederlandse

maatschappij. Het ontbreekt Nederland volgens Fortuyn aan veiligheid die een

compleet gezin met vader en moeder kenmerkt. Volgens de Rotterdamse politicus

moet het collectieve normen-en waardesysteem tot ontwikkeling komen binnen de

instituties. Hij benadrukte dat ’de normatieve functie van deze instituties kan worden

versterkt zonder dat dit leidt tot onaanvaardbare inperkingen van de individuele

keuzevrijheid en tot vervelend gemoralieer.’108

Fortuyn wilde dus herstel van de sociale veiligheid aan de basis van de

samenleving. De school staat net als het gezin aan deze basis: ‘Daarnaast vindt die

vorming plaats in en door de gemeenschap, die de onderwijsinstelling, de school,

vormt, althans behoort te vormen. Kennis is minder bederfelijk dan men wel

aanneemt. Zelfs als ze oud is, dan nog behoudt kennis, mits met hart en ziel

overgedragen, haar vormende waarde. Afgezien daarvan brengt kwalitatieve en

kwantitatieve kennis de leerlingen een beeld bij. Zelfs verschaft zij hem een

interpretatiekader, daar kennis nimmer waardevrij is en een normatief aspect in zich

Page 43: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

43

draagt, zelfs natuurwetenschappelijke kennis kleeft dit euvel aan.’109 Verder dient het

onderwijs vooral kleinschalig en door een sterke leiding - dus veilig – georganiseerd

te worden. Volgens Fortuyn had het onderwijs anno 1995 nauwelijks perspectief:

‘Niet weten wat het is om leiding gekregen te hebben, niet weten wat het betekent

een gemeenschap te vormen, niet weten wat het nut is van het hebben van

collectieve normen en waarden. Kortom, niet weten wat het is om een vader en

moeder te hebben. Verweesd opgevoed en daarna de wereld ingestuurd. Wat moet

er van een dergelijke wereld terechtkomen?’110

Op basis van De verweesde samenleving schreef de politieke leider van

Leefbaar Rotterdam De puinhopen van acht jaar paars. Van het boek werden

tienduizenden exemplaren verkocht.111 Het functioneerde in 2002 als

partijprogramma van Fortuyns eigen lijst voor de Tweede Kamerverkiezingen. In dit

boek rekent hij af met het beleid van twee paarse kabinetten onder leiding van Wim

Kok (1994-2002). Tevens deed hij aanbevelingen. In hoofdstuk 9 behandelt hij het

thema veiligheid. Na een scherpere analyse van het falende beleid van justitie -

Fortuyn heeft het onder andere over ‘het geblunder’ van het openbaar ministerie112 -

beschrijft hij dat ook de politie veel steken heeft laten vallen: ‘Het politieapparaat

presteert dus slecht als het gaat om de criminaliteitsbestrijding, zeker indien men

bedenkt dat het oplossingspercentage aan het begin van de jaren ‘90 rond 22

procent lag. Criminaliteit is dus een uitermate lonende bezigheid in het land, de

pakkans ligt op 15 procent!’113 Vervolgens illustreert hij met cijfers de teloorgang van

de Nederlandse moraal op het gebied van de veiligheid. Het aantal misdrijven nam

hand over hand toe en het aantal gedetineerden idem dito. Door een tabel met

volgens Fortuyn ‘droevige cijfers’ toe te lichten toont de politicus aan dat het aantal

ingezetenen van justitiële jeugdinrichtingen tussen 1992 en 1999 meer dan is

verdubbeld.114 Het negende hoofdstuk uit De puinhopen van acht jaar paars wordt

afgesloten met acht aanbevelingen die betrekking hebben op justitiële organen en de

politie. Eén van de aanbevelingen luidt: ‘Wij willen een intelligenter werkende politie

die gebruikmaakt van de kennis die ze op straat heeft rondlopen in de persoon van

de agent.’115 En een ander advies luidt: ‘Tenslotte geen gestandaardiseerde en

geautomatiseerde straf opleggen voor delicten. Het is de onafhankelijke rechter die

in persoon, alles afrekende, tot een strafoplegging komt en niet de computer

gestuurd door de Raad.’116 Het is uiterst tragisch dat de fractievoorzitter van Leefbaar

Page 44: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

44

Rotterdam op 6 mei 2002 in koelen bloede werd vermoord en justitie zich

maandenlang met de veroordeling van zijn moordenaar moest bezighouden.

Het is opvallend dat Fortuyn het fenomeen veiligheid in De puinhopen van

acht jaar paars voornamelijk aan wetgeving relateerde en dan nog wel in het

bijzonder aan de naleving daarvan. De sociale veiligheid komt in het boek nauwelijks

ter sprake, terwijl hij vooral de via negativa bewandelt wanneer het gaat om het

uiteenzetten van zijn veiligheidsdenken. Toch functioneerde het boek als

partijprogramma van de Lijst Pim Fortuyn en inspireerde het de schrijvers van het

verkiezingsprogramma van Leefbaar Rotterdam. Indirect hadden de publicaties van

Fortuyn (grote) invloed op het programma van het Rotterdamse College. Daarbij

moet vooral worden gedacht aan de repressieve aanpak van het veiligheidsprobleem

en het accent op de fysieke kant van de veiligheid.

9.2 CDA

Het CDA maakte ook deel uit van het College. Het manifesteerde zich vanaf de jaren

‘80 van de 20e eeuw als gezinspartij. In zijn Rotterdamse verkiezingsprogramma

Geen woorden, maar waarden - de titel is een variant op het bekende clublied van

Feyenoord - behandelt het CDA het gezin als eerste thema. Als vierde komt de

veiligheid aan bod. Met de titel van het programma in het achterhoofd verbaast het

niet dat de partij ‘in het veiligheidsbeleid nadrukkelijk [kiest] voor het uitgangspunt

“handhaving en naleving van normen”, want normafwijkend en overlastgevend

gedrag worden niet getolereerd. Het CDA wil de ”gedoogcultuur” doorbreken.’117 De

partij vraagt om meer politie en suggereert een kleinschalige inzet: ‘ongeveer 3000

burgers per wijkagent.’118 De veiligheid in de Maasstad kan volgens de partij ook

worden verbeterd door 700 drugsverslaafden psychiatrische patiënten van straat te

halen en draaideurcriminelen harder aan te pakken.119 In het openbaar vervoer moet

meer controle komen en de stad dient schoner te worden: ‘Het CDA vindt dat

voortdurend duidelijk gemaakt moet worden welke regels naleving verdienen, onder

andere door een permanente en intensieve campagne. Dit geldt ook in de publieke

ruimte en in het openbaar vervoer (geen troep op straat gooien, geen wapens, niet

met de voeten op de banken, niet spugen).’120

Page 45: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

45

Het gaat het CDA in Rotterdam om een mentaliteitsverandering bij de burgers.

Overeenkomstig de politieke accenten van het landelijke CDA willen de christen-

democraten in Rotterdam een versterking van waarden en normen. Daartoe dienen

‘stadsetiquette’ te worden ontwikkeld. Dit moet via een driestappenplan gerealiseerd

worden. Ten eerste moeten de regels op microniveau worden vastgesteld,

bekendgemaakt en worden geïmplementeerd binnen de gemeenschap. Hoewel het

CDA niet precies aangeeft wat zij onder gemeenschap verstaat, kan gezien het

vervolg van het stappenplan gedacht worden aan de buurt en aan de school. Ten

tweede dienen deze regels en de daar voor noodzakelijke processen op het niveau

van de wijk en de stad te worden getild. Ten derde moet een normalisering van de

geaccepteerde regels plaatsvinden: ‘burgers moeten een vorm van assertiviteit

ontwikkelen, waarbij ze zich op de geaccepteerde regels kunnen beroepen.’121 Het is

duidelijk dat het Rotterdamse CDA de innerlijke mens wil veranderen, waardoor hij

zich veiliger kan voelen en zich ook veiliger weet.

De Rotterdamse afdeling van het CDA stond een veiligheidsbeleid voor dat

grote overeenkomst bezat met de bedoelingen van het landelijke CDA. In Betrokken

samenleving, betrouwbare overheid, het programma voor de Tweede-

Kamerverkiezingen van 2002, wordt het veiligheidsbeleid ook als vierde onderwerp

gepresenteerd. Het hoofdstuk opent met de stelling dat veiligheid een sociaal

grondrecht is dat in de grondwet moet worden opgenomen.122 Een nadere definitie

van dit grondrecht wordt niet gegeven. Wel worden allerlei veiligheidsaspecten

behandeld. In relatie tot de veiligheid op Rotterdamse scholen zijn vooral de

paragrafen over veilige buurten en jeugd en jongeren van belang. Het CDA

constateert dat de veiligheid op straat aangetast is. Voor dit probleem dienen

oplossingen te komen: ‘Gemeenten, politie en justitie moeten hun

verantwoordelijkheid nemen om woonwijken weer veilig te maken. Politie en justitie

moeten op buurtniveau met alle buurtbewoners samenwerken en de basisveiligheid

verbeteren. (...). Daarnaast moeten buurtbewoners gestimuleerd worden om ook zelf

door actiever optreden, melden en meer sociale controle hun eigen leefruimte veiliger

te maken. Het CDA bevordert de totstandkoming van inrichtings- en bouwplannen op

het gebied van ruimtelijke ordening en infrastructuur de toepassing van

Veiligheidseffectrapportage.’123

Het landelijk CDA legt ook een relatie tussen het veilige leefmilieu en de

betekenis van sociaal pedagogische instituties: ‘Er moet meer samenhang in de

Page 46: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

46

pedagogisch medische begeleiding, advisering en consultatie komen voor kinderen

van 0 tot 12 jaar en hun ouders. In aansluiting op de verdieping en verbreding van de

consultatiebureaus krijgt ook de schoolarts hierin een functie. Deze en andere

gezinsbegeleiders gaan nauw samenwerken met politie, leerplichtambtenaren en

hulpinstellingen. Zo kunnen zij snel reageren op geconstateerde problemen.’124 Dit

preventief aspect van de sociale veiligheid komt niet ter sprake in het plaatselijke

CDA-verkiezingsprogramma. Dat is gezien de situatie in de havenstad opvallend te

noemen.

� Voor Leefbaar Rotterdam was het gedachtegoed van de Rotterdamse socioloog

Pim Fortuyn rudimentair. Binnen het CDA is er geen denker die op dezelfde wijze als

Fortuyn functioneerde. Toch is het goed hier stil te staan bij het werk en het denken

van de Rotterdamse stadssocioloog Anton Zijderveld.125 Hij was jaren verbonden aan

het wetenschappelijk bureau van het CDA en werkte (net als Fortuyn) als hoogleraar

bij de faculteit der sociale wetenschappen aan de Erasmus Universiteit. In zijn werk

concentreerde hij zich op de rol van instituties en normen en waarden binnen

sociaal-culturele processen en netwerken. Een goed voorbeeld hiervan is The

institutional imperative: the interface of institutions and networks. In dit boek dat in

2002 verscheen breekt Zijderveld een lans voor de actuele betekenis van traditionele

instituten als het gezin, de school en de kerk.126

Voor de specifieke situatie in Rotterdam is Zijdervelds bijdrage aan Rotterdam

naar 2005. Visie vanuit de wetenschap interessant. De Rotterdamse socioloog

schetst en becommentarieert in zijn essay 'De stedelijkheid van Rotterdam. Een

cultuursociologische beschouwing'127 een aantal potentiële ontwikkelingen tussen

1996 en 2005. Deze ontwikkelingen hebben te maken met de veiligheid in de stad.

De tendensen die Zijderveld signaleert en ‘voorspelt’ zouden als adviezen aan het

lokale CDA gelezen kunnen worden. Om het Rotterdamse bestuur efficiënt te laten

functioneren benadrukte de socioloog de betekenis van de civil society. Uiteraard

noemt hij in dit verband politieke partijen, maar ook staat hij stil bij de

woningbouwvereniging en de Rotory. Hij ervaart vanuit deze instituten - door hem

aangeduid als het ‘maatschappelijk middenveld’ - een inspirerende werking voor het

bestuur van de stad: ‘Zonder deze inzet en zonder de katalysatie ervan in deze

organisaties en instellingen blijft het beleid van de stadsbestuurders abstract, vorm

en uiteindelijk effect en inefficiënt.’128 Tevens pleitte Zijderveld voor ‘een inspirerend

stadsbestuur onder leiding van een energieke en gezaghebbende burgemeester’, die

Page 47: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

47

de stedelijkheid zou kunnen versterken.129 Van hem zou een bindende werking

moeten uitgaan. Het Rotterdamse bestuur zou oog moeten hebben voor een civic

spirit, een vitale dialoog met de burgers. Zij moeten - Zijderveld gebruikt dit woord in

zijn essay opvallend vaak - actiever participeren in de publieke ruimte.

Naast deze verwachtingen op mentaalgebied schetst Zijderveld in 1996

ontwikkelingen met betrekking tot de fysieke aspecten van het beleid. Een

Rotterdams College moet er zorg voor dragen dat het stadscentrum energiek blijft:

‘Er moeten mensen van diverse sociaal-economische culturele pluimage in de

binnenstad wonen’, schrijft hij en hij voegt eraan toe dat ook onderwijsinstellingen

voor het centrum van levensbelang zijn. Ten tweede zal veiligheid een speerpunt van

het stedelijk beleid dienen te worden. Als een onheilsprofeet noteert hij: ‘Hoe

onherbergzamer een stad is, hoe groter de vrees voor criminaliteit is en hoe groter

ook de daadwerkelijke criminaliteit zal zijn. Een anomische stad is een onbergzame

en gevaarlijke stad.’130

CDA’er Zijderveld is een veelzijdig socioloog. Hij schreef in 1971 bijvoorbeeld de sociologie van de

zotheid. (Bron: www.vpro.nl.ram; 27 april 2006.)

Wie het verkiezingsprogramma van het Rotterdamse CDA uit 2002 bekijkt, komt

daarin punten tegen die Zijderveld noemde. Hij functioneerde als CDA-adviseur en

had duidelijke invloed op de partij, terwijl opvattingen binnen de partij ook betekenis

bezaten voor het denken van de Rotterdamse socioloog.131 Het CDA bleek meer dan

Leefbaar Rotterdam oog te hebben voor de zachte kanten van de veiligheid, waar in

het bijzonder de normen en waarden mee bedoeld worden.

Page 48: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

48

9.3 VVD

De VVD deed met Rotterdammers met ambitie!, Verkiezingsprogramma 2002-2006

mee aan de raadsverkiezingen. Het programma telde negen hoofdpunten. Het eerste

punt was veiligheid. De Rotterdamse liberalen zagen veiligheid als basis van vrijheid,

wat ook voor de VVD in Rotterdam het politieke basisbeginsel was. De veiligheid

moest blijken uit meer politie op straat, waar nodig meer camera's in de publieke

ruimte, kaartcontrole op elke rit in het openbaar vervoer en steun aan initiatieven van

burgers die gericht zijn het verbeteren van de veiligheid.132 Veel meer woorden

wijdde de partij niet aan veiligheid. En dat is opmerkelijk!

In het landelijke programma voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2002 Ruimte,

respect en vooruitgang was eveneens relatieve aandacht voor veiligheid. Een aantal

keren wordt het begrip genoemd in relatie tot een juridisch thema. In de ‘Inleiding’

van het verkiezingsprogramma wordt net als in het lokale programma benadrukt dat

vrijheid een levenskern is die als een schil door veiligheid moet worden beschermd:

‘Burgerlijke vrijheden, democratische instellingen, open markten en diegenen die

daar voor staan, worden van binnenuit en van buitenaf bedreigd en belaagd door

criminele organisaties en terroristische netwerken. Deze bedreigen de persoonlijke

veiligheid en ieders recht om zonder angst voor terreur te leven en te werken.

Dergelijke ondermijnende bedreigingen dient Nederland, zowel intern als samen met

bondgenoten te voorkomen en te bestrijden: politioneel, militair en via

inlichtingendiensten.’ In hoofdstuk 4 van het programma worden een aantal

technische maatregelen voorgesteld om de veiligheid van de burger te verbeteren.

Genoemd worden: een beperkte algemene identificatieplicht en verbetering van de

technische ondersteuning bij opsporing van criminelen.’133 In datzelfde hoofdstuk

pleit de Volkspartij van Vrijheid en Democratie voor de versterking van de totale

veiligheidsketen, waarmee alle overheidsinstanties die met veiligheid te maken

hebben bedoeld wordt. In het financieel overzicht trekt de partij 0,75 miljard euro voor

veiligheid uit op een begroting van 12,25 miljard euro.134

Uit de twee liberale verkiezingsprogramma's kan de conclusie worden

getrokken dat de VVD in feite slechts beperkte aandacht had voor veiligheid. De

partij was zich door de verkiezingsuitslag van mei 2002 hiervan bewust geworden. Ze

verloor zowel in Rotterdam als landelijk volgens onderzoekers veel stemmen aan de

Page 49: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

49

Lijst Pim Fortuyn, die zich juist hard maakte voor de verbetering van de veiligheid.

Daarom installeerde de landelijke VVD de projectgroep ‘veiligheid en

criminaliteitsbestrijding’. Tevens werd het verkiezingsprogramma uit 2002 voor de

Tweede Kamerverkiezingen van 2003 aangepast. Veiligheid werd in het

verkiezingsplan 2003, De VVD maakt werk van Nederland, een prominent

aandachtspunt. Het motto van de aanvullingen luidde: ‘Nederland moet veiliger, want

zonder veiligheid is er geen vrijheid.’ De partij vroeg aandacht voor: een effectief

politieoptreden, de aanpak van jeugdcriminaliteit, hogere straffen die ook uitgevoerd

dienden te worden en meer verantwoordelijkheid voor de burger. In de eerste drie

punten viel duidelijk de invloed van de LPF te lezen. Het laatste punt werd

herhaaldelijk door het CDA benadrukt.

Ook verschenen er binnen de partij enkele veiligheidsrapporten, een derde

reactie van de liberalen op het stijgen van veiligheid op de publieke agenda. Zo

verschenen de Agenda van de veiligheid135 en op 1 april 2005 Effectief op maat,

Voorstellen voor een fundamentele hervorming van het strafrechtelijk bestel. In het

laatste rapport noteert ‘de projectgroep veiligheid en criminaliteitsbestrijding’ streng

en strijdlustig: ‘Aangezien het hanteren van de zwaardmacht de raison d’être van de

staat is, kan onvrede met het tekortschieten van de aanpak van de veiligheid het

vertrouwen in de overheid sterk ondermijnen.’136 Ten slotte benadrukte de partij op

haar site dat ze de veiligheid uiterst serieus nam: ‘Nederland moet veiliger. Hoewel er

de laatste jaren veel meer geld wordt uitgegeven aan veiligheid, er meer politie is

gekomen, er meer cellen zijn gebouwd, er meer rechters zijn aangesteld, er meer

bevoegdheden kwamen voor politie en justitie en de straffen zijn verhoogd, is de

criminaliteit niet wezenlijk verminderd’.137 Duidelijk is dat de VVD het accent legt op

een repressief veiligheidsbeleid en de fysieke kanten van veiligheid. Tevens bleken

de liberalen oog te hebben voor mentale aspecten van veiligheid en de fysieke

kanten benadrukten.

Page 50: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

50

10. Conclusies en aanbevelingen

Aan het begin van dit artikel werden vragen gesteld die betrekking hadden op het

veiligheidsbeleid van de gemeente in het algemeen en op het veiligheidsbeleid met

betrekking tot het basisonderwijs in het bijzonder. Allereerst worden enkele

conclusies getrokken met betrekking tot het integrale veiligheidsbeleid van de

gemeente, daarna wordt ingegaan op het Rotterdamse veiligheidsbeleid en het

primair onderwijs.

10.1 Een dynamisch beleid met succes

In dit artikel werd de vraag gesteld of de gemeente Rotterdam in de periode 2002-

2006 een dynamisch veiligheidsbeleid voerde. Wanneer dit beleid wordt vergeleken

met het beleid dat door het college van B en W in de jaren 1998-2002 werd gevoerd

kan de vraag met ‘ja’ worden beantwoord. Waarom? Ten eerste gaf het

gemeentebestuur een slordige � 150.000.000,00 meer uit aan veiligheid dan zijn

voorganger. Deze toename is een geldelijke indicatie van beleidskeuzes die de

bevordering van de veiligheid ten goede dienden te komen. Ten tweede viel een

andere benadering van het veiligheidsbeleid op het stadhuis aan de Coolsingel te

constateren. De Rotterdamse Rekenkamer signaleerde in april 2005 een

‘intensivering’ en ‘versnelde uitvoering’ van het beleid. Het meest concreet merkbaar

was dit aan de oprichting van het ‘Programmabureau Veilig’ dat de spil vormde van

het Rotterdamse veiligheidsbeleid.

Het beleid was meer dynamisch dan in de periode 1998-2002. De gemeente

lanceerde in hoog tempo nota's, plannen en actieprogramma's. De gemeente

opereerde als regisseur, die soms wat al te gehaast de spelers op het toneel

souffleerde. De centraal gestuurde aanpak van de veiligheidsproblematiek in

Rotterdam kan als topdown worden getypeerd. Wel probeerde de gemeente actoren

bij haar beleid in te schakelen. Dit kan worden gezien als een vorm van sociale

heroveringspolitiek zoals deze door Engbersen, Snel en Weltevreden werd

omschreven. Het mobiliseren van actoren kan worden uitgelegd als een stimulans tot

dynamiek. De Dienst Stedelijk Onderwijs kreeg bijvoorbeeld de taak om het project

‘Veilig op school’ bestemd voor het voortgezet onderwijs in samenwerking met

Page 51: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

51

Rotterdamse scholen in goede banen te leiden. Ook op andere terreinen zocht de

gemeente samenwerkingsverbanden. Bij het project De Communitie that care-

methodiek in het Oude Noorden werd samengewerkt met sociaalwerkers,

ondernemers en scholen. Dit gebeurde met het oog op het vergroten van de

leefbaarheid, de vitaliteit en de veiligheid van de publieke ruimte.138 Ondanks (of

misschien door?) al deze initiatieven was van een integraal veiligheidsbeleid geen

sprake. Het beleid was eerder een optelsom van incidentele pogingen om in

bepaalde wijken de veiligheid te verbeteren. In het Oude Noorden kreeg dit beleid,

dat vorm kreeg via De Communitie that care-methodiek, de trekken van wat

Boutellier een ‘democratische veiligheidspolitiek’ noemt en wat hij ziet als meest

ideale vorm om veiligheidspolitiek te bedrijven, namelijk in een dialoog van gemeente

en betrokkenen. De gemeente werkte aan meer sociale cohesie in Rotterdam om zo

van binnenuit de veiligheid te verbeteren. Daarnaast was er nadrukkelijk aandacht

voor de fysieke kanten van de veiligheid.

Het College koos er niet voor om de verbetering van de fysieke veiligheid als

dominant uitgangspunt te nemen bij het invullen van bestemmingsplannen. Vooral

waar het gaat om de nieuwbouw van een brede basisschool in Crooswijk verbaast

het dat de fysieke veiligheid nauwelijks tot geen rol speelt. Opvallend is het dat de

school wordt gesitueerd in een omgeving met veel verkeer. Veder concentreerde de

gemeente zich op een justitiële aanpak van jongeren die de veiligheid bedreigden.

Ook koos ze voor het bewerkstelligen van een mentaliteitsverandering in wijken waar

veiligheid laag scoorde. Kortom: in het beleid was meer aandacht voor de mens in

zijn omgang met de medemens en zijn omgeving, dan voor de fysieke omgeving op

zich.

Omdat het veiligheidsbeleid van de gemeente op bepaalde plaatsen zichtbaar

resultaat boekte, voelde de burger zich in de periode 2002-2006 steeds veiliger,

aldus de veiligheidsindex uit 2005. In 2004 scoorde de stad een 6,6 en een jaar later

was dit gestegen tot een 6,9. Nog opvallender was het resultaat in het Oude

Noorden. De wijk kreeg in 2001 een 3,8, in 2002 een 3,0 en in 2005 een 5,2!139 Ook

algemene veiligheidsmaatregelen, zoals meer blauw op straat, hadden een positief

effect op het veiligheidsgevoel van de mensen. De door Brunt geschetste angsten

die mensen door een gebrek aan veiligheid zouden bezitten, namen dus in de

periode 2002-2006 af. Het spanningsveld waarbinnen het gemeentelijk beleid zich

afspeelde - veiligheid die vitaliteit beknotte versus vitaliteit die door een gebrek aan

Page 52: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

52

veiligheid werd bedreigd - bleef in de periode 2002-2006 bestaan. Het

veiligheidsbeleid van de gemeente tastte de dynamiek in de samenleving niet aan.

Actoren werden ingeschakeld waar dit nodig leek. Het veiligheidsbeleid had het

karakter van een working concept.

10.2 Geen veiligheidsbeleid voor basisscholen

In dit onderzoek stond de vraag centraal welke plaats het onderwijs binnen het

veiligheidsbeleid van de gemeente Rotterdam innam. Deze vraag werd toegespitst

op het basisonderwijs. De conclusie van dit onderzoek is ondubbelzinnig. Het

gemeentebestuur van Rotterdam kende in de periode 2002-2006 geen

veiligheidsbeleid voor basisscholen.

Deze absentie is opvallend. Ten eerste omdat de gemeente naar een integraal

veiligheidsbeleid streefde. Het zou logisch zijn geweest om basisscholen hierin te

betrekken. De scholen maken een wezenlijk deel uit van de stad waar het

veiligheidsbeleid zich in totaliteit op richtte. Ten tweede is de absentie van dit

element van het Rotterdamse veiligheidsbeleid opvallend omdat op basisscholen de

basis wordt gelegd voor een veilige samenleving.140 Noch Leefbaar Rotterdam, de

partij van de veiligheid, noch het CDA, de gezinspartij, maakten zich in het College

of in de gemeenteraad hard voor een specifiek op het primair onderwijs gericht

veiligheidsbeleid. ‘Jong geleerd, oud gedaan’, ging in dit geval dus niet op. Ten

derde is de afwezigheid van het veiligheidsbeleid voor basisscholen markant omdat

de gemeente na enige tijd wel beleid ontwikkelde voor een veiliger voortgezet

onderwijs. Veel bovenbouwgroepen van Rotterdamse basisscholen bezitten

dezelfde kenmerken als onderbouwgroepen van middelbare scholen. De gemeente

had wat dit betreft onvoldoende oog voor de continuïteit van het veiligheidsbeleid.

Ten vierde is het opmerkelijk dat de gemeente niets deed met adviezen van

veiligheidsexperts. Van der Ploeg beweerde in 2001 dat de lokale overheid

activiteiten in het basisonderwijs moest ontplooien ter versterking van de sociale

veiligheid. Tevens diende ze de fysieke veiligheid van de schoolomgeving te

verbeteren, moest ze meer toezichthoudende functies creëren en aansturen op

programma's ter bevordering van een veilig schoolklimaat. Wel was er financiële

waardering voor initiatieven die tot een veiliger schoolklimaat leidden. Ten vijfde en

ten slotte steekt het veiligheidsbeleid van de gemeente Rotterdam voor het primair

Page 53: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

53

onderwijs schril af tegen het beleid van de landelijke overheid. Al in 2001 initieerde

het kabinet-Kok 2 acties - vaak in samenwerking met de Stichting Consument en

Veiligheid - die de veiligheid op basisscholen moesten verbeteren. Er werd zelfs een

convenant gesloten tussen de landelijke overheid, de stichting en de vier grote

steden waarin werd bepaald dat concrete maatregelen genomen moesten worden

ter bevordering van de veiligheid op scholen in de grote stad. In beleidsstukken werd

hier opmerkelijk genoeg nooit aan gerefereerd.

Waarom schitterde een Rotterdams veiligheidsbeleid voor basisscholen van 2002 tot

2006 door afwezigheid? Ten eerste komt dit omdat de vraag naar dit beleid de

agenda van de lokale politiek nooit haalde. Basisscholen en schoolbesturen bezaten

te weinig macht om een structureel veiligheidsbeleid bij de gemeente af te dwingen.

De gemeente stelde andere prioriteiten. In dit beleid domineerde vooral de

repressieve aanpak van de jeugdcriminaliteit. Deze vorm van criminaliteit gaf

namelijk veel overlast en de bestrijding ervan werd dus als urgent ervaren. Bij een

meer preventieve benadering van de veiligheid zouden basisscholen een rol hebben

kunnen spelen. Ten tweede bezat de gemeente geen traditie op dit gebied. Het

College beschikte in 2002 over een door het voorgaande College opgesteld

vijfjarenplan. In dit plan was geen aandacht voor het basisonderwijs. Ten derde kan

de gemeente Rotterdam zich ‘geremd’ hebben gevoeld door landelijke initiatieven

voor meer veiligheid in het primair onderwijs. Ze zag dit beleid misschien als excuus

c.q. legitimatie voor haar eigen beleid. Scholen konden zelf in actie komen en van de

nationale initiatieven profiteren. Dit gebeurde in de loop van de periode 2002-2006

steeds vaker. Ten vierde en ten slotte juichte de gemeente eigen initiatieven juist

toe. Ze was blij met dynamiek van onderaf. De initiatieven waren blijken van

betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de civil society. Een opvatting die vooral

door het CDA werd gehuldigd. Een enkele keer steunde de gemeente deze inzet

financieel. De steeds actievere opstelling van veel scholen bewees echter de

behoefte aan en misschien wel de noodzaak van een veiligheidsbeleid voor

Rotterdamse basisscholen.

10.3 Goedbedoelde initiatieven van de gemeente

Page 54: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

54

Deed de gemeente in de periode 2002-2006 helemaal niets aan het

veiligheidsvraagstuk in het Rotterdamse basisonderwijs? Nee. Het College

organiseerde vooral in de laatste jaren van zijn beleidsperiode incidentele projecten.

Deze hadden tot doel of als gewenst (neven-) effect dat een bijdrage werd geleverd

aan de verbetering van de veiligheid op scholen. Een voorbeeld hiervan is Alles

Kids. De Dienst Stedelijk Onderwijs en de Stichting De Meeuw probeerden met

publicaties op alle Rotterdamse scholen sociale competenties in te voeren. Invoering

hiervan zou moeten leiden tot positieve gedragsveranderingen waardoor de sociale

veiligheid op scholen zou toenemen. Het project kan als concretisering gezien

worden van het CDA-idee om stadsetiquette in te voeren. Het kan tevens worden

gezien als illustratie van de sociale veroveringspolitiek van het College, want de

aanpak was indringend normerend en gericht op het bij brengen van

‘gemeenschappelijke competenties en gedragsregels om het alledaagse verkeer’

tussen de Rotterdammers te bevorderen.141

Een ander voorbeeld van een project dat indirect de sociale veiligheid op

scholen stimuleerde, was het project ‘Vriendschapsscholen’. Dit had tot doel om op

korte termijn contacten tussen zogenaamde witte en zwarte scholen te bevorderen.

Op lange termijn zou het project een grotere integratie binnen de Rotterdamse

samenleving op gang moeten brengen, wat meer respect, tolerantie en veiligheid

zou impliceren. De gemeente besloot echter nooit om deze projecten nadrukkelijk te

relateren aan de veiligheid op Rotterdamse basisscholen of aan haar integrale

veiligheidsbeleid. Beide incidentele projecten zijn typerend voor het veiligheidsbeleid

van de gemeente in de periode 2002 - 2006. Ze vertonen onderling weinig

samenhang - waardoor het beleid van de gemeente voor scholen soms uiterst

onoverzichtelijk was - , maar bewijzen wel de concrete daadkracht van het College.

10.4 Initiatieven van scholen

Het beleid van de gemeente bood ruimte voor eigen initiatief. Wat deden de scholen?

Wat de geschiedenis van vier jaar veiligheidsbeleid voor het Rotterdamse

basisonderwijs leert, is dat scholen op een inductieve wijze de veiligheid probeerden

te verbeteren. Dit is begrijpelijk, omdat noch vanuit de landelijke, noch door de lokale

overheid integrale veiligheidsbeleidsplannen werden overlegd. Elke school moest het

Page 55: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

55

wiel opnieuw uitvinden. De ene school haakte aan bij landelijk initiatief x, de andere

school bij initiatief y.

Hierbij was de school sterk afhankelijk van het enthousiasme van de enkeling.

In de meeste gevallen was het een leerkracht die in samenwerking met een ouder

het veiligheidsbeleid droeg. Het ging daarbij om het bedenken van vaak op

zichzelfstaande ideeën, het uitvoeren van deze ideeën - waaronder het

enthousiasmeren van teamleden, directies en bestuursleden - en het financieren

ervan. Contacten in het veld, vooral met de overheden, waren voor het slagen van

deze werkwijze en de continuering ervan van cruciaal belang. Hierbij bleek de

organisatie van het bestuur van het basisonderwijs essentieel. De Rotterdamse

Vereniging voor Katholiek Onderwijs wist door haar centrale organisatie de meeste

gelden bij de lokale overheid voor haar veiligheidsbeleid te genereren.

10.5 Aanbevelingen voor de gemeente

Wat zou de gemeente in de nabije toekomst kunnen verbeteren aan haar

veiligheidsbeleid voor het primair onderwijs? Ten eerste zou het op basis van door

veiligheidsexperts gegeven adviezen een concreet plan voor een veiliger primair

onderwijs te Rotterdam moeten maken. De gemeente zou daarbij kunnen aansluiten

en door Jeugd Onderwijs en Samenleving (JOS) deze kunnen laten vertalen naar de

Rotterdamse situatie. Ten tweede zou JOS nadrukkelijk als doorgeefluik van

landelijke activiteiten en acties op het terrein van veiligheid kunnen fungeren. Een

idee dat ook bij JOS-medewerkers leeft. Door gebundelde informatie, voorzien van

adviezen, aan directies door te geven zouden veel meer Rotterdamse scholen

kunnen profiteren van middelen die door landelijke initiatieven beschikbaar zijn. Ten

derde zou de gemeente kunnen inventariseren welke initiatieven reeds door

Rotterdamse basisscholen zijn genomen om de veiligheid te bevorderen. De

gemeente zou dit beleid van deze scholen kunnen waarderen door financiële steun

te verlenen of ambtelijke begeleiding toe te zeggen. Ook zouden de ideeën kunnen

worden doorgespeeld naar andere scholen. Ten vierde zou de gemeente incidentele

projecten als ‘Vriendschapsscholen’ en ‘sociale competenties’ nadrukkelijker bij

scholen moeten profileren. Tevens zal ze dergelijke projecten meer moeten

relateren aan veiligheid. Dit geldt ook voor een van de doelstellingen van het

Rotterdamse primair onderwijs: het opvoeden tot volwaardig burger. Een

Page 56: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

56

Rotterdams programma ter stimulering van burgerschapskunde zou indirect

positieve effecten kunnen hebben op de huidige en toekomstige veiligheid van de

stad. Het overnemen van deze aanbevelingen vergroot de kans dat in de toekomst

niet alleen de scholen open zullen zijn, maar ook hun hekken open kunnen staan.

Page 57: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

57

Noten

1 Stichting Jeugd Nu, Als ik kon toveren (Rotterdam 2000) 58. 2 Het nieuw elan van Rotterdam … en zo gaan we dat doen, Collegeprogramma 2002-2006

(Rotterdam, 26 september 2002) 11. 3 Godfried Engbersen, Erik Snel en Afke Weltevreden, Sociale verovering in Amsterdam en

Rotterdam. Eén verhaal over twee wijken (Amsterdam 2005) 125. 4 M. Davis, ‘Fortress Los Angeles: The Militarization of Urban Space’, in: ‘M. Storkin (red.), Variations

on a Theme Park: The New American City and the End of Public Space (New York) 154-181, aldaar

156. 5 Deelgemeentegids Noord 2005-2006 (Rotterdam 2005) 35. 6 Veiliger Rotterdam, bouwstenen voor een vijfjarenprogramma (Rotterdam 2001) 19. 7 www..comwonen.nl/leven/wijkinformatie/wijkbeleving (geraadpleegd op 27 april 2006). 8 Veiligheidsindex 2002. Meting van de veiligheid in Rotterdam (Rotterdam, voorjaar 2002). 9 Deelgemeentegids Kralingen-Crooswijk 2005-2006 (Rotterdam 2005) 14 10 Bibliotheek Gemeente Rotterdam, Maand van de veiligheid, programma september 2005

(Rotterdam 2005). 11 Hans Boutellier, De veiligheidsutopie. Hedendaags onbehagen en verlangen rond misdaad en straf

(3e druk, Den Haag 2005) X. 12 Boutellier, De veiligheidsutopie, 3. 13 Ibidem, 177. 14 Leonie van der Hoek, Ruimtelijke aanpak van sociale veiligheid en criminaliteitspreventie in de

gemeentelijke praktijk (Bussum 1994) 15. 15 G.P. Hoefnagels, Sociale veiligheid. Veiligheid en onveiligheidsgevoel mens een mens, op straat en

in de stad (Lelystad 1992) 3. 16 Boutellier, De veiligheidsutopie, 178. 17 Ibidem, 197. 18 Ibidem, 198. 19 Lodewijk Brunt, Stad (Amsterdam 1996) 119. 20 Nicolas Lemann, The Promised Land: the Great Black Migration and How it Changed America (New

York 1991) 6. 21 Lodewijk Brunt, ‘Coping with Urban Danger’, in: Zdenek Uherek (red.), Urban Anthropology and the

Supranational and Regional Networks of the Town (Praag 1993), 19-40, aldaar 6. 22 W.G. Skogan, Disorder and Decline: Crime and the Spiral of Decay in American Neighborhoods

(Los Angeles 1990) 179-183. 23 Brunt, Stad, 123. 24 Het nieuw elan van Rotterdam, 11-14. 25 Trouw, 7 maart 2002. 26 NRC Handelsblad, 7 maart 2002. 27 www.leefbaarrotterdam.nl/index.php/info/leidraad (geraadpleegd op 8 september 2005).

Page 58: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

58

28 Zie voor de geschiedenis van de formatie: R. van Schendelen, ‘”Katholieke” of “protestantse”

coalitievorming. De formatie van het Rotterdamse College 2002’, in: Jaarboek Documentiecentrum

voor politieke partijen in Nederland 2003 (Groningen 2004) 249-273. 29 Het nieuw elan van Rotterdam! Over rechten en plichten, waarden en normen, vrijheid en

verantwoordelijkheid. Coalitieakkoord van Leefbaar Rotterdam, CDA en VVD voor de Collegeperiode

2002-2006, 1. 30 Rekenkamer Rotterdam, Veilig zijn, veilig voelen. Het gemeentelijk beleid wijkveiligheid (Rotterdam

april 2005) 3. 31 Versterking veiligheid Rotterdam. Vijfjarenprogramma in samenwerking tussen stadsbestuur,

deelgemeenten, stedelijke diensten, politie, justitie, bewoners, maatschappelijke organisaties en

bedrijven (Rotterdam, 18 oktober 2001) 5-6. 32 Versterking veiligheid Rotterdam, 11 33 Ibidem, 13. 34 Veiligheidsindex 2005. Meting van de veiligheid in Rotterdam (Rotterdam, mei 2005) 12. 35 Rekenkamer Rotterdam, Veilig zijn, veilig voelen, 9. 36 Het nieuw elan van Rotterdam, 11. 37 De Rotterdamse Rekenkamer merkt hierover op dat het lastig is om de uitgaven voor wijkveiligheid

te onderscheiden van gelden voor veiligheid in het algemeen. Bovendien bleken de betrokken

instanties, zoals het Programmabureau Veilig en de Rotterdamse deelgemeenten, onvoldoende

inzicht te hebben in de financiële situatie op dit beleidsterrein; Rekenkamer Rotterdam, Veilig zijn,

veilig voelen, 13. 38 www.rotterdamveilig.nl (geraadpleegd op 12 september 2005). 39 Ibidem. 40 Het nieuw elan van Rotterdam, 15-16. 41 Ibidem, 17. 42 Ibidem, 25. 43 Het Programmabureau Veilig gaf nog veel meer op specifieke onderdelen van het veiligheidsbeleid

gerichte materialen uit. Zo verschenen er verschillende factsheets en folders. Op de site van het

bureau werd een overzicht gegeven; www.rotterdamveilig.nl (geraadpleegd op 12 september 2005). 44 Kadernotitie jeugdbeleid 2004-2006. Aansprekend jeugdbeleid. Opgroeien in Rotterdam: Steun èn

grenzen (Rotterdam, maart 2004) 16. 45 Aansprekend jeugdbeleid, 11. 46 Boutellier, De veiligheidsutopie, 198. 47 Meedoen of achterblijven? Actieprogramma tegen radicalisering en voor kansen voor

Rotterdammers (Rotterdam, 4 februari 2005) 3-4. 48 Het nieuw elan van Rotterdam, 25. 49 In een evaluatie van het project wordt opgemerkt dat er over het programma weinig is

gedocumenteerd en veranderingen niet overal zijn opgetekend waardoor geen lering is te trekken uit

de geschiedenis van het project; DSP-groep, Evaluatie ‘Veilig op school’ Programma. Onderzoek-

Page 59: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

59

advies rapport van het Programmabureau Veilig en de Dienst Stedelijke Onderwijs van de gemeente

Rotterdam (Amsterdam, 22 januari 2004) 44. 50 J.D. van der Ploeg, ‘Veilig op school, een inleiding’, in: A.J. But e.a. (red.), Veilig op school (Alphen

aan de Rijn 2001) 11-27, aldaar 17. 51 Werken aan een veiliger Rotterdam, de aanpak. De Veilig op School-methodiek (Rotterdam, juli

2002) 2-3. 52 L. Stevens (red.), Zin in school (Amersfoort 2004) 186. 53 De Veilig op School-methodiek, 4-10. 54 DSP-groep, Evaluatie ‘Veilig op School’ Programma (Amsterdam 2004) 4. 55 Evaluatie ‘Veilig op School’ Programma, 44. 56 Ibidem, 46. 57 Werken aan een veiliger Rotterdam, de aanpak. De communities that care-methodiek (Rotterdam,

juni 2003) 4. 58 Zie: J.D. Hawkins, ‘Preventing Crime and Violence through Communities that Care’, European

Journal on Crime Policy and Research 7 (1999) no.4 , 443-458. 59 Boutellier, De veiligheidsutopie, 190. 60 De communities that care-methodiek, 4. 61 Ibidem, 10. 62 Zie ook: www.vriendschapsscholen.nl/scholen (zoeken onder: Noord, Voorschool.). 63 Gemeente Rotterdam, Voor risico- en probleemjongeren (Rotterdam, mei 2005). 64 Meedoen of achterblijven?, 15. 65 Ibidem, 38. 66 Telefonisch vraaggesprek met Nienke Riemersma, coördinator Vijfjaren-actieprogramma Veilig

2001-2003, en voorlichtster Programmabureau Veilig 2003-2005, 15 september 2005. 67 Telefonisch vraaggesprek met Nienke Riemersma, 15 september 2005. 68 Marlies Diepeveen en Peter Krooneman, De Veilige school. Een evaluatieonderzoek in het primair

onderwijs. Onderzoek uitgevoerd door Regioplan Onderwijs en Arbeidsmarkt BV in opdracht van het

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (11 december 2001) I en II. 69 Diepeveen en Krooneman, De Veilige school. Een evaluatieonderzoek in het primair onderwijs, V. 70 Zie: Edwin Woerdman, Politiek en politicologie (Groningen 1999) 63-76. 71 Woerdman, Politiek en politicologie, 57-59 en 70-71. 72 Vraaggesprek met Barbara Quint, groepsleerkracht aan de (RK) Nicolaasschool te Rotterdam, 15

oktober 2005. 73 Zie: T. Mooij, Leerlinggeweld in het voortgezet onderwijs: sociale binding van scholieren (Nijmegen

1994). 74 J.D. van der Ploeg, ‘Veilig en beleid’, in: A.J. But e.a. (red.), Veilig op school (Alphen aan de Rijn

2001) 59-69, aldaar 60-63. 75 Telefoongesprek met Astrid Jongerius, beleid medewerkster Centrum School en Veiligheid te

Utrecht, 3 oktober 2005.

Page 60: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

60

76 Persbericht OCW, 4 september 2002, www.minocw.nl/veiligeschool/persberichten.html.

(geraadpleegd op 29 september 2005). 77 Het ging om de volgende scholen: OMBS De Mare, OBS de Kubus "Oldenoord", Dr. Pierson,

Agnesschool, Albert Schweitzerschool, Augustinusschool, Bavokring, Christophoor, Dominicus

Elisabethschool, Emmausschool, Fatimaschool, Globetrotter, Hildegardis, De Horizon, Imeldaschool,

Johannes – Martinus, De Kleine Prins, Laurensschool – Cupertineschool, Sint Lucasschool, Maria

basisschool – Schietbaanlaan, Mariaschool – Taandersplein, St. Michaëlschool, Minister Marga

Klompé, Nicolaasschool, Oscar Romeroschool, Paus Joannesschool, De Pionier, De Provenier, De

Regenboog, Stephanusschool, Het Tangram, Traciusschool, De Theresia, Valentijnschool, De

Vlieberg, Willibrordschool; www.veiligheid.nl/csi/websiteveiligheid.nl, 3-10-2005 78 Diepeveen en Krooneman, De Veilige school. Een evaluatieonderzoek in het primair onderwijs, V. 79 Vraaggesprek met Willem Sponsele, 3 november 2005. 80 Ibidem. 81 Ibidem. 82 Schoolgids Oscar Romeroschool 2005-2006 (Rotterdam 2005) paragraaf 2.2. 83 Vraaggesprek met Ed de Jong, adjunct-directeur van de Oscar Romeroschool, 9 februari 2006. 84 Schoolgids Hillegardus 2005-2006 (Rotterdam 2005) 5. 85 www2.rvko.nl/bavokring (geraadpleegd op 11 april 2006). 86 Vraaggesprek met Ad van Dongen, directeur van de Dr. Piersonschool in Rotterdam Blijdorp, 21

september 2005. 87 www.rotterdam.nl (geraadpleegd op 4 november 2005). 88 Vraaggesprek met Ad van Dongen, 21 september 2005. 89 Vraaggesprek met Margreet Friele, 9 februari 2006. 90 www.de-fontein.net/schoolgids.nl (geraadpleegd op 12 april 2006). 91 Schoolgids, Talmaschool 2005-2006 (Rotterdam 2005) 9-10. 92 Schoolgids, Talmaschool 2005-2006, 35. 93 Gesprek met Hans Orelio, directeur van de Fontein en de Prinses Julianaschool in Rotterdam, 9

februari 2006. 94 Telefonisch gesprek met Mac Steenaart, adjunct-directeur BOOR,15 maart 2006. 95 De school heeft geen eigen site en de directeur van de school gaf te kennen niet aan het onderzoek

te willen meewerken. 96 Vraaggesprek met Nel van der Heijden, 5 november 2005. 97 DSO en stichting De Meeuw, Vriendschapsscholen: tips en activiteiten (Rotterdam, juni 2005) 3. 98 Www.vriendschapsscholen.nl (geraadpleegd op 19 april 2006). 99 DSO, stichting De Meeuw en CED, Alles kids. Sociale competentie, waarden, normen en

burgerschap. Begripsbepaling handreikingen voor onderwijs en welzijnswerk (Rotterdam 2005). 100 Alles kids. 101 DSO, stichting De Meeuw en CED, Alles Kids Gids (Rotterdam 2005) 5-8. 102 www.herstructureringnieuwcrooswijk.nl (geraadpleegd op 27 april 2006). 103 Www.leefbaarrotterdam.nl/index.php/info/leidraad (geraadpleegd op 8 september 2005).

Page 61: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

61

104 Ibidem. 105 Zie: A. Maslow, Motivatie en persoonlijkheid (Rotterdam 1974). 106 Pim Fortuyn, De verweesde samenleving. Een religieus-sociologisch traktaat (2e druk Rotterdam/

Uithoorn 2002) 11. 107 Fortuyn, De verweesde samenleving, 11. 108 Ibidem, 86. 109 Ibidem, 133. 110 Ibidem, 140. 111 Maaike van Houten en Meindert van de Kaaij, ‘Droomland in een programma’, in: Peter Dekkers

(samenstelling), Nederland na Fortuyn (Amsterdam 2002) 24-26, aldaar 24. 112 Pim Fortuyn, De puinhopen van acht jaar paars. De genadeloze analyse van de collectieve sector

en aanbevelingen voor een krachtig herstelprogramma (13e druk, 2002 Rotterdam/Uithoorn) 81. 113 Fortuyn, De puinhopen van acht jaar paars, 94. 114 Ibidem, 98. 115 Ibidem, 99. 116 Ibidem, 101. 117 CDA-verkiezingsprogramma Rotterdam 2002-2006. Geen woorden, maar waarden! 4. ‘Veiligheid’;

http://www.cdarotterdam.nl (geraadpleegd op 3 november 2005). 118 Geen woorden, maar waarden! 4.1 ‘Meer politie voor een veilig Rotterdam.’ 119 Ibidem, 4.2 ‘Meer zorg voor “draaideurcriminelen” en verslaafden.’ 120 Ibidem, 4.3 ‘Meer bevoegdheden voor een betere handhaving.’ 121 Ibidem, 4.6 ‘Versterken van normen en waarden.’ 122 Betrokken samenleving, betrouwbare overheid, CDA Verkiezingsprogramma 2002-2006, 4. ‘CDA-

prioriteiten veiligheid’; http://www.rug.nl/dnpp (geraadpleegd op 3 november 2005). 123 Betrokken samenleving, betrouwbaar overheid, 7. ‘Veilige buurten’. 124 Ibidem, 8. ‘Investeren in jeugd en jongeren’ . 125 Een in dit verband relevante publicatie van Zijderveld is onder andere: Grenzeloos= waardeloos?:

verkenning van de grondslagen van onze samenleving. Teksten van het derde ASA Seminar, samen

met A. Westerlaken. Het verscheen onder redactie van Sylvia Buiten e.a. (Amersfoort 1999). Ook

genoemd kan worden: Hans van de Braak en Ton Bevers (red.), De waarde van instituties. Essays

voor Anton Zijderveld (Amsterdam 2002). 126 A.C. Zijderveld, The institutional imperative : the interface of institutions and networks (Amsterdam

2000). 127 A.C. Zijderveld, 'De stedelijkheid van Rotterdam. Een cultuursociologische beschouwing', in: A.C.

Zijderveld (red.), Rotterdam naar 2005. Visie vanuit de wetenschap (Kampen 1996) 79-97. 128 A.C. Zijderveld, 'De stedelijkheid van Rotterdam. Een cultuursociologische beschouwing', 91. 129 Ibidem, 92. 130 Ibidem, 89-90.

Page 62: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

62

131 Zijn invloed blijkt onder andere uit deelname aan een forum, ‘Rotterdamse verkiezingen:

Aardbeving of aardverschuiving?’ over de toekomst van de lokale politiek d.d. 28 maart 2002 in het

bibliotheektheater. 132 Rotterdammers met ambitie!, Verkiezingsprogramma 2002-2006 VVD Rotterdam (Rotterdam 2002)

punt 1. 133 Verkiezingsprogramma VVD 2002 Ruimte, respect en vooruitgang (Den Haag 2002) 4.2. 134 Ruimte, respect en vooruitgang. Bijlage: Financieel overzicht. 135 www.vvd.nl (geraadpleegd 19 april 2006). 136 VVD, Effectief op maat, Voorstellen voor een fundamentele hervorming van het strafrechtelijk

bestel (1 april 2005) 3, ‘Inleiding’. 137 www.vvd.nl (geraadpleegd 19 april 2006) 138 Vgl. Engbersen, Snel en Weltevreden, Sociale verovering in Amsterdam en Rotterdam. Eén

verhaal over twee wijken 11-16. 139 www.rotterdamveilig.nl (geraadpleegd op 27 april 2006). 140 Zie hiervoor ook mijn artikel ‘Rotterdam heeft zijn lesje nog niet geleerd’ in: Trouw, 24 maart 2006. 141 Engbersen, Snel en Weltevreden, Sociale verovering in Amsterdam en Rotterdam. Eén verhaal

over twee wijken 19.

Page 63: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

63

Literatuurlijst

Braak, Hans van de, en Ton Bevers (red.), De waarde van instituties. Essays voor Anton Zijderveld

(Amsterdam 2002)

Brunt, Lodewijk, ‘Coping with Urban Danger’, in: Zdenek Uherek (red.), Urban Anthropology and the

Supranational and Regional Networks of the Town (Praag 1993) 19-40.

Brunt, Lodewijk, Stad (Amsterdam 1996)

Boutellier, Hans, De veiligheidsutopie. Hedendaags onbehagen en verlangen rond misdaad en straf

(3e druk, Den Haag 2005)

Davis, M., ‘Fortress Los Angeles: The Militarization of Urban Space’, in: M. Storkin (red.), Variations

on a Theme Park: The New American City and the End of Public Space (New York) 154-181

Engbersen, Godfried, Erik Snel en Afke Weltevreden, Sociale verovering in Amsterdam en Rotterdam.

Eén verhaal over twee wijken (Amsterdam 2005)

Fortuyn, Pim, De puinhopen van acht jaar paars. De genadeloze analyse van de collectieve sector en

aanbevelingen voor een krachtig herstelprogramma (13e druk, 2002 Rotterdam/Uithoorn)

Fortuyn, Pim, De verweesde samenleving. Een religieus-sociologisch traktaat (2e druk Rotterdam/

Uithoorn 2002)

Hawkins, J.D., ‘Preventing Crime and Violence through Communities that Care’, European Journal on

Crime Policy and Research 7 (1999) no.4 , 443-458

Hoefnagels, G.P., Sociale veiligheid. Veiligheid en onveiligheidsgevoel mens een mens, op straat en

in de stad (Lelystad 1992)

Hoek, Leonie van der, Ruimtelijke aanpak van sociale veiligheid en criminaliteitspreventie in de

gemeentelijke praktijk (Bussum 1994)

Houten en Meindert van de Kaaij, Maaike van, ‘Droomland in een programma’, in: Peter Dekkers

(samenstelling), Nederland na Fortuyn (Amsterdam 2002) 24-26

Lemann, Nicolas, The Promised Land: the Great Black Migration and How it Changed America (New

York 1991)

Maslow, A., Motivatie en persoonlijkheid (Rotterdam 1974)

Mooij, T., Leerlinggeweld in het voortgezet onderwijs: sociale binding van scholieren (Nijmegen 1994)

Ploeg, J.D. van der, ‘Veilig en beleid’, in: A.J. But e.a. (red.), Veilig op school (Alphen aan de Rijn

2001) 59-69

Page 64: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

64

Ploeg, J.D. van der, ‘Veilig op school, een inleiding’, in: A.J. But e.a. (red.), Veilig op school (Alphen

aan de Rijn 2001) 11-27

Schendelen, R. van, ‘”Katholieke” of “protestantse” coalitievorming. De formatie van het Rotterdamse

College 2002’, in: Jaarboek Documentiecentrum voor politieke partijen in Nederland 2003

(Groningen 2004) 249-273

Skogan, W.G., Disorder and Decline: Crime and the Spiral of Decay in American Neighborhoods (Los

Angeles 1990)

Stevens (red.), L., Zin in school (Amersfoort 2004)

Stichting Jeugd Nu, Als ik kon toveren (Rotterdam 2000)

Woerdman, Edwin, Politiek en politicologie (Groningen 1999) 63-76.

Zijderveld, A.C., The institutional imperative : the interface of institutions and networks (Amsterdam

2000)

Zijderveld, A.C., 'De stedelijkheid van Rotterdam. Een cultuursociologische beschouwing', in: A.C.

Zijderveld (red.), Rotterdam naar 2005. Visie vanuit de wetenschap (Kampen 1996) 79-97

Page 65: Hekken dicht scholen open 4 · diep nadenken. De bewoners waren tevreden over de culturele voorzieningen, de bereikbaarheid van het openbaar vervoer en de werkmogelijkheden. Maar

65

Over de auteur

Jan de Bas (1964), historicus, is fellower bij het lectoraat Dynamiek van de Stad, een

lectoraat/kenniskring verbonden aan de Hogeschool INHOLLAND. Hij is als

opleidingsdocent werkzaam bij de INHOLLAND-PABO te Dordrecht. Hij schreef 14

boeken. Hij publiceerde over politieke thema’s onder andere: De Centrumpartij. De

partij in het aparte bankje (1990), De muis die even brulde. De Evangelische

Volkspartij 1981-1991 (1999). En ‘Twee ruziënde broers. De relatie tussen het CNV

en het CDA 1980-1994’ in: Belang en politiek. Cahiers over de geschiedenis van de

christelijk-sociale beweging (4) 2002. Hij is co-auteur van Normen en daden. Werken

aan veiligheid en sociale competentie op Rotterdamse scholen (2006).