76
Marije Pels RijckenVR3A Anne van RaaijVA3A Eerste aanbod6 – 11 – 2013 CBS de MateCBS ‘t Prisma Melline Huiskamp Stellen in combinatie met ontwikkelingsgericht onderwijs

hetschoolontwikkelthema.weebly.com…  · Web view · 2014-05-18Stelonderwijs is een belangrijk onderdeel van taal waar aparte aandacht aan gegeven moet worden. De schrijftaal stelt

  • Upload
    dophuc

  • View
    214

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Marije Pels RijckenVR3AAnne van RaaijVA3AEerste aanbod6 – 11 – 2013CBS de MateCBS ‘t PrismaMelline Huiskamp

Stellen in combinatie met ontwikkelingsgericht onderwijs

Samenvatting

Stelonderwijs is een belangrijk onderdeel van taal waar aparte aandacht aan gegeven moet worden. De schrijftaal stelt namelijk andere eisen aan de communicatie dan de spreektaal(Huizenga & Robbe, 2005). Toch wordt hier in het onderwijs niet altijd de aandacht aan gegeven die nodig is. In dit vooronderzoek worden een aantal aspecten behandeld, namelijk: schoolontwikkeling, het schoolontwikkelthema, theorie rondom het stellen en de beginsituatie van de twee basisscholen in Doetinchem met betrekking tot stellen.

Teneinde een goed product te leveren in de stageschool is het van belang eerst te kijken naar de schoolontwikkeling. Schoolontwikkeling is een strategie om het functioneren van leerlingen te verbeteren door de ontwikkeling en de professionaliteit van de leerkrachten, de schoolleiding en de organisatie te versterken. Het doel van schoolontwikkeling staat altijd in relatie met het functioneren van leerlingen in diverse gebieden, denk aan cognitief, kunstzinnig, sportief en sociaal-emotioneel niveau (Brandsma, 2011). Om een goede schoolontwikkeling tot stand te laten komen is het van belang aan twee dingen te werken, namelijk: veranderkennis en kwaliteitszorg. Zo wordt gewerkt aan een verbetercultuur. Om tot een goede kwaliteitszorg en daardoor tot een verbetercultuur te komen moet eerst aandacht worden geschonken aan veranderkennis. Men moet eerst voldoende kennis hebben. Dit kan bijvoorbeeld door een theoretisch onderzoek, waaruit nieuwe ideeën en plannen vorm gegeven kunnen worden (Rijlaarsdam, n.d.). Bij veranderkennis gaat het niet zozeer om de inhoud van bepaalde innovaties, denk aan een leesexpert worden, maar het gaat meer om innovatiekracht. Met innovatiekracht wordt bedoeld hoe de zaak in beweging wordt gebracht en hoe constant aan verbetering gewerkt kan worden (Fullan & Germain, 2009). Bij kwaliteitszorg wordt steeds bekeken welke doelen nagestreefd moeten worden en hoe men dit denkt te bereiken (Bos, C. 2007). Als deze twee begrippen goed uitgewerkt worden kan men pas spreken van een verbetercultuur.

Het schoolontwikkelthema is gericht op het stelonderwijs in groep 5-6. Onder stellen verstaan we een vorm van communicatie waarbij leerlingen hun gedachten, ervaringen, meningen, ideeën, waarnemingen en gevoelens schriftelijk weergeven in de vorm van een tekst (Huizenga, 2004). Binnen taalonderwijs gebruikt men de term stellen in plaats van schrijven. Dit om verwarring met het schoolvak schrijven te voorkomen (Huizenga & Robbe, 2005). In dit schoolontwikkelthema is het de bedoeling het stelonderwijs meer ontwikkelingsgericht te maken. Belangrijk aan ontwikkelingsgericht onderwijs is dat de lesstof betekenisvol is. De kinderen moeten weten waarom ze leren. Wanneer bijvoorbeeld een kookboek geschreven wordt, is het belangrijk dat daar geen spelfouten inzitten. Het boek wordt anders niet gelezen. Dit motiveert de leerlingen om foutloos te schrijven. Om de betrokkenheid en de motivatie van de leerlingen te vergroten wordt binnen De Mate en ‘t Prisma gewerkt met de methode Taal Actief. In deze methode ligt de nadruk op interactie. Kinderen leren van -en met elkaar. De leerstof wordt aangeboden rond thema’s die dicht bij de belevingswereld van de leerlingen liggen. Daarnaast wordt wereldoriëntatie ook thematisch aangeboden. Aan de hand van de leerlijnen worden de thema’s bepaald. Geschiedenis, aardrijkskunde, techniek en natuuronderwijs wordt geïntegreerd aangeboden. Ook dit vergroot de betrokkenheid van de leerlingen. Kinderen zien de samenhang, waardoor de geleerde stof beter beklijft (De Mate, 2012).

Teneinde een goed beeld te krijgen van de beginsituatie van De Mate en ‘t Prisma zijn interviews afgenomen. Dit is zowel met de directeur, als de leerkrachten en leerlingen uitgevoerd. Uit dit praktijkonderzoek blijkt dat stellessen veel uit de methode worden gegeven. De methode maakt het niet mogelijk een transfer te bieden binnen andere vakken. In de meeste klassen bestaan geen stappenplannen voor de leerlingen, hoewel dit wel gewenst is. Leerlingen vinden het moeilijk hoe ze aan een tekst moeten beginnen en leraren zijn zich er vaak niet bewust van aan welke leerlijnen ze binnen een les precies werken. De leerkrachten geven aan dat zij wel tevreden zijn hoe zij de instructie voor het stellen aanbieden, zij ondervinden hierin geen problemen. Dit komt tevens terug in de literatuur. Daarin staat beschreven dat leraren over het algemeen tevreden zijn hoe zij instructie geven, maar leerlingen vaak niet weten waar ze op moeten letten bij het schrijven van een tekst (Van Alem, 2011). In de interviews kwam dit tevens terug. Leraren vonden het moeilijk te beschrijven waarover ze precies tevreden zijn en welke stappen ze bij de instructie ondernemen.

Het is van belang dat de knelpunten goed in kaart worden gebracht. Op deze manier kan gezocht worden naar doelgerichte oplossingen om de knelpunten op te lossen of te verkleinen. Dit kan goed verwerkt worden in de vernieuwde stellessen gericht op ontwikkelingsgericht onderwijs die na dit vooronderzoek ontworpen worden.

Inhoudsopgave

Samenvatting..........................................................................................................................................2

Theoretisch kader...................................................................................................................................4

De methode............................................................................................................................................7

Resultaten..............................................................................................................................................8

Conclusie................................................................................................................................................9

Literatuurlijst........................................................................................................................................10

Bijlage...................................................................................................................................................11

Gereedschap voor verbetering.

Aan de slag

Kijk dieper

Onderneem actie

Zorg dat je elkaar

begrijpt.

Kijk verder

Persoonlijke reflectie

Theoretisch kader

1.1 Schoolontwikkeling

Schoolontwikkeling is een strategie om het functioneren van leerlingen te verbeteren door de ontwikkeling en de professionaliteit van de leerkrachten, de schoolleiding en de organisatie te versterken. Het doel van schoolontwikkeling staat altijd in relatie met het functioneren van leerlingen in diverse gebieden, denk aan cognitief, kunstzinnig, sportief en sociaal-emotioneel niveau (Brandsma, 2011). Het wordt gezien als een planmatige aanpak gericht op het verbeteren van het primaire proces. Het uiteindelijke doel is het leren te onderzoeken en steeds te verbeteren. Door te werken aan schoolontwikkeling is men steeds actief op het behalen van een hoger doel, door problemen op een planmatige manier op te lossen of door het onderwijs van binnenuit steeds te verbeteren (Krikke & Van Hout, 2007).

VerbetercultuurTeneinde een goede schoolontwikkeling tot stand te laten komen is het van belang aan twee dingen te werken, namelijk: veranderkennis en kwaliteitszorg. Zo wordt gewerkt aan een verbetercultuur. Om tot goede kwaliteitszorg en daardoor tot een verbetercultuur te komen moet eerst aandacht worden geschonken aan veranderkennis. Men moet eerst voldoende kennis hebben. Dit kan bijvoorbeeld door een theoretisch onderzoek, waaruit nieuwe ideeën en plannen vorm gegeven kunnen worden. De kennis moet collectief gedeeld worden zodat er onderling een goede samenwerking heerst (Rijlaarsdam, n.d.) Bij veranderkennis gaat het niet zozeer om de inhoud van bepaalde innovaties, denk aan een leesexpert worden, maar het gaat meer om innovatiekracht. Met innovatiekracht wordt bedoeld hoe de zaak in beweging wordt gebracht en hoe constant aan de verbetering gewerkt kan worden (Fullan & Germain, 2009).

KwaliteitszorgBij kwaliteitszorg wordt steeds bekeken welke doelen nagestreefd moeten worden en hoe men dit denkt te bereiken. Kwaliteitszorg brengt de school op zowel organisatorisch als inhoudelijk niveau verder. De leerkrachten komen namelijk centraal te staan en er wordt aan een positieve ontwikkeling gewerkt waardoor de leerlingen hier ook van profiteren. Men kan hierbij bedenken welke middelen nodig zijn om dit te bereiken, hoe de wensen van ouders mee gerekend worden, wie er bij betrokken wordt en hoe er gecontroleerd wordt of de doelen zijn behaald (Bos, C. 2007). Als de kwaliteitszorg op orde is komt de verbetercultuur duidelijk naar voren. De school is dan namelijk steeds in staat zichzelf te ontwikkelen (Ledoux, Blok, Boogaard, & Krüger, 2009). Om verbetercultuur vorm te geven in de klas moeten standaard leerling-gegevens gebruikt worden om verder te kunnen onderwijzen en doelen bij te stellen. Werken aan doelbewustzijn en sociale verbondenheid zijn zeer van belang voor het creëren van een verbetercultuur. Tot slot moeten leerkrachten ervoor zorgen dat steun bij het leren voor iedere leerling toegankelijk is (Fullan & Germain, 2009).

School in ontwikkelingIn de professionele ontwikkeling wordt leren vaak opgevat als iets voor individuen. Maar juist bij schoolontwikkeling blijkt dat het van belang is dat leraren gemeenschappelijk leren, door samen ideeën uit te wisselen en van elkaars vaardigheden en kennis leren. Bij schoolontwikkeling is samenwerken daarnaast van belang omdat een goede schoolontwikkeling alleen met het hele schoolteam bereikt kan worden (Verbiest, 2003).Het is belangrijk dat de school zich bij schoolontwikkeling open durft te stellen voor nieuwe ideeën en

organisaties. Hierbij wordt ook wel gesproken van een lerende organisatie. Gedrevenheid en discipline van de leiding en leraren zijn nodig voor de ontwikkeling van een lerende organisatie. Het zal voor zich spreken dat een lerende organisatie en samenwerking tussen leerkrachten en leidinggevenden onderling, een belangrijke eis is om de schoolontwikkeling goed te laten verlopen (Gerrichhauzen, 2007).

Een globale beschrijving van het vakgebiedHet schoolontwikkelthema is gericht op het stelonderwijs in groep 5-6. Onder stellen verstaan we een vorm van communicatie waarbij leerlingen hun gedachten, ervaringen, meningen, ideeën, waarnemingen en gevoelens schriftelijk weergeven in de vorm van een tekst (Huizenga, 2004). Binnen taalonderwijs gebruikt men de term stellen in plaats van schrijven. Dit om verwarring met het schoolvak schrijven te voorkomen (Huizenga & Robbe, 2005).

Een overzichtelijk beeld van het schoolontwikkelthemaStellen komt in groep 1 tot en met 8 aan de orde. In groep 1, 2 en 3 is sprake van voorbereidend stellen. Hierbij komen voornamelijk mondelinge taalactiviteiten aan de orde die ook voor het stellen van belang zijn. In groep 3 valt voorbereidend stellen samen met aanvankelijk stellen. De leerlingen schrijven in deze fase eenvoudige, eenlettergrepige, klankzuivere woorden en eenvoudige, korte zinnen. De laatste fase is het voortgezet stellen. Leerlingen schrijven complete teksten waarin gedachten, ervaringen, meningen en ideeën worden weergegeven. In de laatste fase wordt ook aandacht geschonken aan zakelijk en creatief schrijven. Zakelijk schrijven is gericht op het overdragen van kennis, dingen verduidelijken of iemand overtuigen. Bij creatief schrijven staat het schrijven van een originele tekst centraal (Huizenga, 2004).

Het schoolontwikkelthema richt zich op voortgezet stellen in groep 5-6 binnen ontwikkelingsgericht onderwijs. Belangrijk aan ontwikkelingsgericht onderwijs is dat de lesstof betekenisvol is. De kinderen moeten weten waarom ze leren. Wanneer bijvoorbeeld een kookboek geschreven wordt, is het belangrijk dat daar geen spelfouten inzitten. Het boek wordt anders niet gelezen. Dit motiveert de leerlingen om foutloos te schrijven.De kern van ontwikkelingsgericht onderwijs is kinderen helpen hun volle persoonlijkheid te ontwikkelen. Hierbij speelt de zone van naaste ontwikkeling een grote rol (Alkema, Tjerkstra, Kuipers, & Lindhout, 2011). Binnen het stelonderwijs is zingeving een belangrijk punt. De leerling moet weten wat het nut is van het leren schrijven van een bepaalde tekst. Daarnaast moet de leerling het geleerde in verschillende contexten kunnen toepassen. Om de betrokkenheid en de motivatie van de leerlingen te vergroten wordt gewerkt met de methode Taal Actief. In deze methode ligt de nadruk op interactie. Kinderen leren van -en met elkaar. De leerstof wordt aangeboden rond thema’s die dicht bij de belevingswereld van de leerlingen liggen. Daarnaast wordt wereldoriëntatie ook thematisch aangeboden. Aan de hand van de leerlijnen worden de thema’s bepaald. Geschiedenis, aardrijkskunde, techniek en natuuronderwijs worden geïntegreerd aangeboden. Ook dit vergroot de betrokkenheid van de leerlingen. Kinderen zien de samenhang, waardoor de geleerde stof beter blijft hangen (De Mate, 2012). De Mate en ’t Prisma willen stellen geïntegreerd aanbieden.

Afbakening van het vakgebiedWe ontwerpen algemene lessen die voldoen aan de kerndoelen voor groep 5 en 6. Het zijn verschillende lessen binnen stelonderwijs, bijvoorbeeld: een brief, gedicht of informatieve tekst schrijven. De lessen voldoen aan de kenmerken van ontwikkelingsgericht onderwijs en bevatten mogelijkheden op het gebied van media om de lessen aantrekkelijk te maken. Na het ontwerpen van de lessen worden aanbevelingen gedaan op het gebied van de thema’s die aan de orde komen binnen het ontwikkelingsgerichte onderwijs. Er ontstaat op deze manier een passend aanbod op het gebied van voortgezet stellen in combinatie met ontwikkelingsgericht onderwijs in groep 5 en 6.Door stellen op een ontwikkelingsgerichte manier aan te bieden krijgen de lessen betekenis. De leerlingen weten waarom ze iets schrijven. De leerkracht gaat in gesprek met de leerlingen over een thema en bepaald aan de hand daarvan wat de leerlingen al weten en wat ze nog moeten leren. Aan de hand van de gesprekken en de kerndoelen ontwikkelt de leerkracht passende lessen (Alkema, Tjerkstra, Kuipers, & Lindhout, 2011).

Vraagstukken en thema’s binnen stelonderwijsHet is van belang de knelpunten goed in beeld te hebben. Vaak wordt gedacht dat stellen aan de hand van de methode voldoende is. Dit is echter niet het geval. Huizenga (2004) beschrijft de volgende knelpunten:

Leerkrachten geven weinig instructie.Er wordt weinig aandacht besteed aan het aanleren van schrijfstrategieën en het schrijfproces. Leerkrachten gaan er vaak van uit dat kinderen leren schrijven door het te doen. Ook geven leerkrachten achteraf weinig commentaar op de geschreven teksten, waardoor de leerlingen weinig leren van feedback. Veel leerkrachten zijn tevreden over de instructie die ze geven, maar de meeste leerlingen ervaren schrijfopdrachten vaak als vrij open opdrachten. Ze weten niet goed waar ze op moeten letten bij het schrijven van een tekst (Van Alem, 2011).

Het stelonderwijs is onsystematisch.Er is geen didactische opbouw aanwezig in de lessen. De ene week wordt gewerkt aan het schrijven van een gedicht, de andere week staat het schrijven van een informatieve tekst centraal. Het aanleren van de verschillende aspecten die van belang zijn bij stellen gebeurt niet geleidelijk. Doordat de lessen niet specifiek genoeg zijn moeten leerlingen op alle schrijfvaardigheden tegelijk letten.

De lessen zijn eenzijdig.Leerkrachten schenken nauwelijks aandacht aan het herschrijven van teksten. De aandacht wordt voornamelijk gericht op het verzamelen van informatie en het correct toepassen van de spellingregels en interpunctie. Reflecteren op de geschreven teksten komt weinig aan de orde.

De lessen zijn onrealistisch.Veel lessen sluiten niet aan bij de belevingswereld van leerlingen, doordat aanwijzingen ontbreken over de inhoud, het publiek en het doel van de tekst.

De lessen zijn geïsoleerd.Stellen en lezen worden vaak als twee aparte vaardigheden gezien. Wanneer leerlingen veel lezen doen ze kennis op over verschillende tekstsoorten en de opbouw van teksten. Deze kennis kan goed gebruikt worden bij het schrijven van teksten. Dit geldt ook voor spelling. Er is weinig aandacht voor het functioneel toepassen van de kennis die de leerlingen opdoen in de spellinglessen. Daarnaast is er geen samenhang tussen stelonderwijs en de zaakvakken. Bij aardrijkskunde wordt bijvoorbeeld gevraagd om een samenvatting te schrijven, terwijl dit bij stellen nog nooit aan de orde is gekomen.

De lessen zijn ongedifferentieerd.Vaak krijgen alle leerlingen dezelfde stelopdracht. Er wordt niet gekeken of de opdracht aanspreekt, terwijl de motivatie van de leerlingen grotendeels afhangt van de opdracht. Wanneer leerlingen veel weten over een bepaald onderwerp gaan ze gemotiveerd aan de slag. Een les uit een methode bestaat vaak uit één opdracht die de leerlingen moeten uitwerken. Dit kan voor het ene deel van de klas een interessante opdracht zijn, maar voor het andere deel niet. Het is aan de leerkracht om de inhoud van een opdracht aan te passen of om een andere opdracht te geven (Huizenga & Robbe, 2005).

De methode

2.1 Onderzoeksgroep

Het onderzoek wordt uitgevoerd op basisschool De Mate en basisschool ‘t Prisma in Doetinchem en heeft betrekking op het stelonderwijs. Beide scholen willen het stelonderwijs zo ontwikkelen dat het past binnen ontwikkelingsgericht onderwijs. De scholen werken samen met elkaar en hanteren tevens dezelfde eisen binnen deze visie. Er wordt een nieuwe methode van het stelonderwijs verwacht dat aansluit op de thema’s die gehanteerd worden. Elk jaar worden er 6 thema’s uitgevoerd. Binnen elk thema verwacht men twee passende stellessen. De nieuwe methode die de school van de studenten verwacht is bedoeld voor groep 5 en 6 en moet voor 2 schooljaren gebruikt kunnen worden.

Teneinde het stelonderwijs aan te laten sluiten op de doelen die behaald moeten worden, worden alle kerndoelen geïnventariseerd. Vanuit de kerndoelen worden lessen ontwikkeld die passen bij het thema en die betekenisvol zijn voor de leerlingen. De studenten worden begeleid door Kim Woolschot. Zij werkt samen met de studenten aan de afstudeergroep voor beter stelonderwijs en geeft elke week informatie en feedback.

2.2 Onderzoeksvragen

Het praktijkonderzoek wordt gestart met onderzoeksvragen die te maken hebben met de beginsituatie van de stageschool. Vanuit de onderzoeksvragen wordt verder gewerkt, met het uiteindelijke doel de beginsituatie goed in beeld te krijgen. De beginsituatie wordt in beeld gebracht door middel van een documentanalyse en praktijkbronnen, denk hierbij aan interviews met de leerkrachten, directeur en de kinderen. Hieronder staan de vragen over de beginsituatie uitgewerkt:

Hoe wordt er op dit moment aan stelonderwijs gewerkt? Welke knelpunten komt men tegen in het stelonderwijs? In hoeverre zijn de stellessen methodegebonden/ontwikkelingsgericht? Hoe vaak wordt er stelles gegeven? Hoe vaak zou er stelles gegeven moeten worden? Wat moet rondom het stellen veranderd worden? Hoe kan stelonderwijs volgens de leerkrachten en de leerlingen leuker gemaakt worden? Hoe zou het stelonderwijs meer ontwikkelingsgericht gemaakt kunnen worden? Hoe wordt de instructie ervaren bij het stellen en hoe zou dit verbeterd kunnen worden?

2.3 Documentenanalyse

De gegevens over stelonderwijs op de basisscholen zijn beperkt. Er zijn bijvoorbeeld geen cito-lovs gegevens of groepsplannen. Er is daarom gekozen voor een methode-analyse. Het doel van deze analyse is om te weten te komen hoe stelonderwijs vanuit de methode is vormgegeven en om de plus- en minpunten van stelonderwijs volgens de methode goed in kaart te brengen. De pluspunten worden meegenomen in de ontwikkeling van de stellessen. De volgende methodes zijn bekeken:

- Taal actief, eerste druk- Taalverhaal, eerste druk- Taal in beeld, eerste druk- Staal, eerste druk

De uitwerking van deze analyse staat in de bijlage.

Resultaten

3.1 Schoolonderzoek

Voor het schoolonderzoek is de directeur geïnterviewd en drie verschillende leerkrachten. Tevens is in de schoolgids gekeken naar belangrijke didactische uitgangspunten die de school wilt nastreven. Voor het interview met de directeur: Henk Bouwers is een voorbereidingsformulier gemaakt dit, en het interview zelf, is in de bijlagen te zien. Uit het interview kwam belangrijke informatie naar voren die de studenten kunnen gebruiken voor het ontwerpen van ontwikkelingsgerichte stellessen. Henk vertelde dat er nu nog geen goede transfer wordt gemaakt met andere vakken en dat de lessen te vaak vanuit de methode worden gegeven. Daardoor zijn ze niet betekenisvol genoeg voor de leerlingen. Tevens weten de leerlingen vaak niet hoe ze moeten beginnen met het schrijven, hoe moet de opbouw er bijvoorbeeld uit komen te zien? Tot slot zijn leerkrachten zich vaak niet bewust aan welke leerlijnen zij precies werken bij een stelles. Voor de interviews van de leerkrachten zijn ook formulieren opgesteld die tevens in de bijlagen staan. Door de interviews werd de volgende informatie verkregen. Stellessen worden 1 keer in de 1 of 2 weken gegeven. Saaie lessen worden vanuit de methode overgeslagen. Naast de methode worden stellessen ook vanuit een thema gegeven of zelf door de leerkrachten verzonnen. De leerlingen hebben bij het stellen geen stappenplan, wat wel gewenst is. Leerkrachten gebruiken de leerlijnen op tule als een soort beoordelingsmodel. Tevens willen de leerkrachten een duidelijk stappenplan hebben bij de instructie van de les. Sommige vinden het moeilijk om leerlingen met een taalprobleem te begeleiden. Eerst aandacht besteden aan de woordenschat vindt elke leerkracht zeer belangrijk. Leerlingen maken in groep 4 een begin met het werken op de computer. Vaak bestaan computeropdrachten uit het typen van teksten. In groep 7 beginnen sommige met een typcursus. Door de leerkrachten wordt aangegeven dat goed kunnen typen een voorwaarde is voor het werken op de computer.Tot slot is gekeken welke didactische uitgangspunten de school belangrijk vindt. De mate vindt spel een belangrijke basis om te leren, de school wil de leerlingen stimuleren een onderzoekende, nieuwsgierige houding te nemen. De Mate verwacht langzamerhand een steeds grotere zelfstandigheid van de leerlingen en een grotere verantwoordelijkheid. Differentiatie is een belangrijk punt dat terugkomt in de lessen en tijdens de instructie (De Mate, 2012).

3.2 Het perspectief van de leerlingen

De leerlingen zijn geïnterviewd over de stellessen die op dit moment gegeven worden. Opvallend was dat de leerlingen stellen over het algemeen leuk vinden. Leerlingen vinden stellen het leukst als ze over hun eigen hobby of sport mogen schrijven. De eigen fantasie kunnen gebruiken werd als één van de dingen beschreven wat het stellen leuk maakt. De leerlingen lijkt het leuker de stelopdrachten op de computer uit te voeren dan op papier. Ook samenwerken werd meerdere keren aangegeven. Over het algemeen is de instructie van de leerkracht duidelijk. Veel informatie over hoe de opdracht er precies uitziet wordt als prettig ervaren. De punten die meegenomen worden in het ontwerpen van ontwikkelingsgerichte stellessen zijn meer onderwerpen laten kiezen door de leerlingen zelf, meer input vanuit multimedia en een concrete uitleg.

3.3 De beginsituatie

Door het praktijkonderzoek is een duidelijk beeld verkregen van de beginsituatie van de school. Bij de beginsituatie wordt niet alleen gekeken wat de directeur en de leerkrachten belangrijk vinden maar ook hoe de leerlingen de stellessen ervaren. Hun mening wordt tevens meegenomen bij het ontwerpen van de stellessen. In de conclusie wordt beschreven hoe de beginsituatie aan de hand van de schoolontwikkeling en het

schoolontwikkelthema eruit ziet. Tevens wordt gekeken hoe de beginsituatie mee genomen wordt in het ontwerpen van de stellessen en wat hierin verbeterd kan worden.

Conclusie

4.1 Conclusie schoolontwikkeling en schoolontwikkelthema

Binnen de basisscholen de Mate en ‘t Prisma wordt gewerkt aan het verbeteren van de schoolontwikkeling. Telkens wordt gekeken hoe het onderwijs verbeterd kan worden en meer ontwikkelingsgericht gemaakt kan worden. De scholen zijn een tijd geleden begonnen met wereldoriëntatie, de vakken natuuronderwijs, geschiedenis en aardrijkskunde worden sinds kort geïntegreerd gegeven. Daardoor werd een stap gemaakt naar ontwikkelingsgericht onderwijs (De Mate, 2012). Uit praktijkonderzoek blijkt dat stellessen veel uit de methode wordt gegeven, de methode maakt het niet mogelijk een transfer te bieden binnen andere vakken. In de meeste klassen bestaan geen stappenplannen voor de leerlingen, hoewel dit wel gewenst is. Leerlingen vinden het moeilijk hoe ze aan een tekst moeten beginnen en leraren zijn zich vaak niet bewust aan welke leerlijnen ze binnen een les precies werken. De leerkrachten geven aan dat ze wel tevreden zijn hoe zij de instructie voor het stellen aanbieden, zijn ondervinden hierin geen problemen. Dit komt tevens terug in de literatuur. Daarin staat beschreven dat leraren over het algemeen tevreden zijn over hoe zij instructie geven, maar de leerlingen vaak niet weten waar ze op moeten letten bij het schrijven van een tekst (Van Alem, 2011). Bij het praktijkonderzoek konden inderdaad niet alle leraren concrete voorbeelden geven waarom ze tevreden zijn over de instructie of waar ze precies op letten tijdens de les. Leerkrachten gaven aan dat lessen uit de methode geen geleidelijke opbouw hadden. De ene les ging over een gedicht, de andere les over een brief. De lessen worden nabesproken en de week daarna wordt een nieuwe les gegeven. Volgens het praktijkonderzoek zat er geen samenhang in. Dit blijkt ook uit de literatuur, daarin staat dat het stelonderwijs onsystematisch is. Elke keer komt er een nieuwe les aan bod zonder enige opbouw (Huizinga & Robbe, 2005). Tot slot blijkt uit de literatuurstudie dat leerlingen meer vrijheid binnen een stelles moeten krijgen. Hierdoor hebben ze een grotere keuzemogelijkheid waarover ze willen schrijven. Als een onderwerp hen aanspreekt vinden leerlingen het over het algemeen leuker om eraan te werken en zullen ze harder hun best doen (Huizinga & Robbe, 2005). Uit praktijkonderzoek waarbij er naar de kinderen werd geluisterd kwam tevens naar voren dat zij het leuk vinden om een tekst te schrijven over hun eigen hobby, of wat zij zelf leuk vinden.

4.2 De beginsituatie voor het werkplan

Uit de beginsituatie van de scholen blijkt dat binnen het stelonderwijs een aantal punten verbeterd kunnen worden. Het is de studenten duidelijk geworden dat het belangrijk is dat de lessen goed aansluiten op de thema’s, dit om het ontwikkelingsgericht en betekenisvol te maken. Tevens is het van belang de lessen functioneel te maken. De leerlingen werken tijdens de nieuwe stellessen aan een opdracht en bereiken iets met het eindresultaat. Denk aan het maken van een recept dat echt uitgeprobeerd wordt. Daarnaast is het van belang dat er een duidelijke opbouw in de lessen zit, zowel voor de leerlingen als de leerkracht. Hierbij kan gedacht worden aan minstens twee stellessen per opdracht. Bij de ene les doen ze een opdracht om alvast in te oefenen. Stappenplannen helpen de leerlingen op weg bij het schrijven van teksten. Voor de leerkrachten is het raadzaam om de leerlijnen die per les aan bod komen te beschrijven. Hierdoor zijn zij zich beter bewust waar tijdens de les precies aan gewerkt wordt. Voordat aan een les een begin wordt gemaakt wordt eerst naar belangrijke woorden gekeken. Deze woorden moeten herhaald of geoefend worden. Hierdoor wordt niet alleen de woordenschat vergroot, maar krijgen de leerlingen die een geringe woordenschat hebben de kans om eerst die woorden eigen te maken. Zo hebben zij minder moeite de opdracht te begrijpen en de tekst te schrijven. Computeropdrachten zijn gewenst, hoewel eerst gekeken moet worden wat van de leerlingen verwacht wordt. Vanaf groep 7 wordt de typecursus aangeboden. De scholen vinden het belangrijk dat

leerlingen eerst goed kunnen typen voordat zij lange teksten op de computer mogen typen. Bij een computeropdracht moet hier telkens kritisch naar gekeken worden.

Literatuurlijst

Alem, V. van. (2011). Stellen kan leuker. Redax Magazine.

Alkema, E., Tjerkstra, W., Kuipers, J., Lindhout, C. (2011). Meer dan onderwijs. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

Bos, C. (2009). Willen=Kunnen=Doen. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

Brandsma, H. (2011). Brugfunctie van onderzoek bij schoolontwikkeling. Verkregen op 3 oktober, 2013, van http://www.nhl.nl/upload/daccaa47-4972-4321-ba67-527eb62badd5.pdf

Fullan, M. & Germain, C. St. (2009). Passie en kracht in schoolontwikkeling. Vlissingen: Bazalt.

Gerrichhauzen, J. (2007). De lerende en onderzoekende docent. Verkregen op 3 oktober, 2013, van http://openhogeschoolnetwerk.org/Docs/Onderzoek/Oraties/2007/Oratie_John_Gerrichhauzen_web.pdf

Huizenga, H. (2004). Taal en Didactiek Stellen. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V.

Huizenga, H., Robbe, R. (2005). Competentiegericht taalonderwijs. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V.

Krikke, A-J., & Hout, F. van. (2007). Hoe doe ik wat in mijn schoolplan staat? Alphen aan den Rijn: Kluwer.

Ledoux, G., Blok H., Boogaard, M., & Krüger, M. (2009). Opbrengstgericht werken over de waarde van meetgestuurd onderwijs. Verkregen op 3 oktober, 2013, van http://dare.uva.nl/document/170475

Rijlaarsdam, G. (n.d.). Werken met referentieniveaus. Verkregen op 3 oktober, 2013, van http://www.hco.nl/?id=1362&PHPSESSID=5c775d51ffbaf2004c43e90d1be6ad2b

Verbiest, E. (2003). Collectief leren, professionele ontwikkeling en schoolontwikkeling: facetten van professionele leergemeenschappen. Verkregen op 3 oktober, 2013, van http://www.samen-wijs.nl/docs/Verbiest%20-%20Facetten%20professionele%20leergemeenschappen.pdf

Bijlage

Werkplan

2013-2014

algemene gegevensNaam: Anne van Raaij en Marije Pels RijckenKlas: VA3 en VR3AMet wie maak je het eerste deel van het vooronderzoek?

Het vooronderzoek en het werkplan wordt in tweetallen uitgevoerd. Dit is overlegd met de opleider binnen de stageschool en de begeleider van het sot.

gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp:

Binnen de Mate en ‘t Prisma wordt ontwikkelingsgericht gewerkt aan wereldoriëntatie. Wereldoriëntatie wordt namelijk gegeven in thema’s die elk zes weken aan bod komen. De scholen willen graag dat stellen tevens ontwikkelingsgericht gegeven wordt. Binnen de scholen lopen de directeur en de leerkrachten tegen verschillende knelpunten aan bij het geven van stellessen. Door stellessen te ontwerpen die gekoppeld worden aan de thema’s wordt gewerkt aan ontwikkelingsgericht onderwijs. Binnen de lessen wordt geprobeerd de knelpunten binnen het stelonderwijs op te lossen of te verminderen.

Probleemstelling: Binnen de basisscholen wordt hard gewerkt aan ontwikkelingsgericht onderwijs. Beide scholen zijn druk bezig met het organiseren en ontwerpen van wereldoriëntatie binnen de thema’s. Hierbij is te zien dat de scholen hard werken aan een verbetercultuur. Hiermee wordt bedoeld dat de school steeds in staat is zichzelf te ontwikkelen (Rijlaarsdam, n.d.).

Door de grote inzet voor wereldoriëntatie ontbreekt er tijd aan andere vakgebieden. De scholen vinden de stellessen in de methode saai beschreven. Hierdoor slaan ze sneller lessen over en wordt het stelonderwijs een ondergeschoven kindje. Tevens lopen de leerkrachten tegen een aantal knelpunten aan waardoor het niet altijd mogelijk is zelf goede stellessen te ontwerpen.

Stelonderwijs is een belangrijk onderdeel van taal waar aparte aandacht aan gegeven moet worden. Leerlingen leren niet van zelf stellen. De schrijftaal stelt namelijk andere eisen aan de communicatie dan de spreektaal. Bij het spreken komt het minder aan op correct formuleren. Bij schrijven is dit juist wel van belang omdat de persoon voor wie de tekst is geschreven niet direct kan reageren (Huizenga & Robbe, 2005). Tevens is

goed leren stellen van groot belang voor het vervolgonderwijs.

De scholen waar het stelonderwijs voor ontwikkeld wordt, willen graag dat het stellen niet meer schoolsfunctioneel is, maar zich ontwikkeld tot normaal functioneel. Met normaal functioneel wordt bedoeld dat de lessen echt een communicatieve functie hebben in het dagelijks leven (Huizenga, 2004). Daarnaast willen de leerkrachten binnen de twee basisscholen dat de knelpunten binnen het stelonderwijs verholpen worden. Zij worden bijvoorbeeld geconfronteerd met het feit dat er geen stappenplannen zijn voor de leerlingen, het moeilijk is taalzwakke leerlingen op weg te helpen en dat er binnen een les onvoldoende keuzemogelijkheden zijn. Tevens geeft de directeur aan dat de leerkrachten zich tijdens de lessen bewuster moeten worden aan welke leerlijnen precies gewerkt moet worden.

Rollen Voor het ontwikkelen van ontwikkelingsgerichte stellessen wordt aan alle drie de rollen gewerkt.

Bij het onderzoeken van het onderwijs wordt gekeken welke knelpunten de leerkrachten en de leerlingen tegenkomen en wat hierover verteld wordt in de theorie. Tevens wordt onderzocht hoe elk knelpunt het beste opgelost kan worden. Dit hoort bij de rol onderwijsonderzoeker. Voor het ontwerpen van de stellessen wordt kennis verzameld. Zo wordt gekeken welke processen zich afspelen bij het stelonderwijs en wat precies verwacht wordt bij ontwikkelingsgericht onderwijs. Tot slot wordt bekeken welke leerlijnen en kerndoelen er zijn in het stelonderwijs. De kennis vanuit deze twee rollen worden verwerkt in de praktijk. Het is de bedoeling dat er stellessen komen die geheel passen binnen ontwikkelingsgericht onderwijs, waarbij wordt gekeken hoe problemen worden opgelost en hoe de kerndoelen terug kunnen komen. Op die manier ontstaat er een goede lessenserie die de Mate en ‘t Prisma de komende jaren voor groep 5 en 6 kunnen gebruiken.

Praktische relevantie: Uit het praktijkonderzoek blijkt dat beide scholen wereldoriëntatie geïntegreerd aanbieden door dit binnen de thema’s te geven. De scholen werken zes weken aan een thema, per jaar wordt aan zes thema’s gewerkt en gedurende twee jaar wordt dit in een cyclus aangeboden. De scholen willen graag dat de stellessen passen binnen de thema’s die in twee jaar gegeven worden. Door stellessen te ontwerpen die passen binnen de thema’s wordt ervoor gezorgd dat zij deze lessen ook ontwikkelingsgericht kunnen geven. Tevens wordt hierdoor meer aandacht besteed aan het stellen, de lessen uit de methode werden namelijk wel eens overgeslagen. Tot slot wordt geprobeerd de problemen binnen het stelonderwijs, waar de leerkrachten mee geconfronteerd worden, op te lossen of te verminderen.

Voorbereiding literatuurstudieWerkwijze Welke zoektermen ga je gebruiken?

Schoolontwikkeling, verbetercultuur, kwaliteitszorg, ontwikkelingsgericht onderwijs, thematisch onderwijs.

Kerndoelen stelonderwijs, leerlijnen stelonderwijs, knelpunten stelonderwijs, functioneel onderwijs, schools functioneel, normaal functioneel, ontwikkelingslijnen stelvaardigheden, componenten stelproces, vertellend schrijven, denkend schrijven, stappenplannen stelonderwijs, zakelijk schrijven en creatief schrijven.

Welke zoekmachines ga je gebruiken?yippie.com, yurls.net, scolargoogle.com, google.com

Wanneer gebruik je een bron wel?- Bronnen die vanaf 2003 beschreven zijn.- Bronnen waarbij de auteur vermeld staat.- Bronnen waarin andere bronnen zijn verwerkt.

Wanneer gebruik je een bron niet?- Bronnen die voor 2003 zijn geschreven.- Bronnen waar de auteur niet bij vermeld staat.- Bronnen waar geen andere bronnen in verwerkt zijn.

Onderzoeksvragena. LiteratuurstudieHoofdvraag (theorie): Op welke manier kunnen de knelpunten, die men tegenkomt binnen het stelonderwijs, op een effectieve manier opgelost worden?

Deelvragen:- Welke knelpunten over het stelonderwijs staan beschreven in de theorie?- Welke knelpunten komt men in de praktijk tegen bij het geven van stelonderwijs?- Wat zijn mogelijke oplossingen voor deze knelpunten die zowel vanuit de theorie als de praktijk beschreven worden?

Hoofdvraag (praktijk):Hoe kan stelonderwijs zo vorm worden gegeven dat het past binnen ontwikkelingsgericht onderwijs?

Deelvragen:- Wat houdt ontwikkelingsgericht onderwijs precies in?- Hoe kunnen de stellessen het beste worden aangeboden binnen ontwikkelingsgericht onderwijs?

b. OnderzoeksmethodeDe manier waarop het onderzoek wordt uitgevoerd komt aan de orde bij de uitwerking van de hoofd- en deelvragen.

Bronnen1 Brandsma, H. (2011). Brugfunctie van onderzoek bij schoolontwikkeling. Verkregen op 1 november,

2013, van http://www.nhl.nl/upload/daccaa47-4972-4321-ba67-527eb62badd5.pdf2 Huizenga, H. & Robbe, R. (2005). Competentiegericht onderwijs. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V.3 Huizenga, H. (2005). Stellen. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V.4 Rijlaarsdam, G. (n.d.). Werken met referentieniveaus. Verkregen op 1 november, 2013, van

http://www.hco.nl/?id=1362&PHPSESSID=5c775d51ffbaf2004c43e90d1be6ad2b5 Verbiest, E. (2003). Collectief leren, professionele ontwikkeling en schoolontwikkeling:

facetten van professionele leergemeenschappen. Verkregen op 1 november, 2013, van http://www.samen-wijs.nl/docs/Verbiest%20-%20Facetten%20professionele%20leergemeenschappen.pdf

Planning van het onderzoek

Week 46Vorderingen met Kim bespreken. Opzet maken voor de lessen en de literatuur en praktijkstudie.

Week 47Werken aan de literatuurstudie.

Week 48Werken aan de literatuurstudie.

Week 49Begin maken aan de praktijkstudie.

Week 50Werken aan de praktijkstudie.

Week 2Literatuur- en praktijkstudie bespreken met Kim.

Week 3Beginnen met het ontwerpen van de lessen.

Week 4Lessen ontwerpen.

Week 5Lessen ontwerpen.

Week 6Lessen ontwerpen.

Week 7Een les uitproberen en de resultaten bespreken met Kim.

Week 8Lessen ontwerpen.

Week 9Lessen ontwerpen.

Week 10Lessen ontwerpen.

Week 11Lessen ontwerpen.

Week 12Een les uitproberen en de resultaten bespreken met Kim.

Week 13De vorderingen bespreken tijdens een vergadering en feedback vragen aan collega’s.

Week 14De laatste lessen ontwerpen en bekijken. De lessen laten beoordelen door Kim.

Week 15Workshop voorbereiden.

Week 16Workshop voorbereiden.

Week 17Workshop afronden.

Week 18Verslag maken.

Week 19Verslag maken en presentatie voorbereiden.

Week 20Presentatie voorbereiden.

Week 21Presenteren en workshop uitvoeren.

Uitwerking van de hoofd- en deelvragen

Hoofdvraag 1 Op welke manier kunnen de knelpunten, die men tegenkomt binnen het stelonderwijs, op een effectieve manier opgelost worden?Welke onderzoeksactiviteiten ga je ondernemen voor iedere deelvraag?

Hoe ziet de praktijkcomponent eruit?

Deelvragen 1 Welke knelpunten over het stelonderwijs staan beschreven in de theorie?

Literatuurstudie Criteria om te kijken welke knelpunten men over het algemeen tegenkomt en hoe hier tijdens het ontwerpen van lessen rekening mee gehouden kan worden.

2 Welke knelpunten komt men in de praktijk tegen bij het geven van stelonderwijs?

Praktijkonderzoek door observatie en interviews.

Criteria om te kijken welke knelpunten in de praktijk tegenkomt en welke oplossingen men voor ogen heeft.

3 Wat zijn mogelijke oplossingen voor deze knelpunten die zowel vanuit de theorie als de praktijk beschreven worden?

Literatuurstudie en praktijkonderzoek. De literatuurgegevens vergelijken met de oplossingen gegeven vanuit de praktijk.

Waarom zijn deze vragen interessant en relevant?Op deze manier wordt een theoretische hoofdvraag niet alleen vanuit de theorie onderzocht. Door een stukje praktijk mee te nemen wordt helderder weergegeven hoe leerkrachten zelf de knelpunten ervaren en wat zij zien als mogelijke oplossingen. Hierdoor ontstaat voor hen stellessen zoals zij als wenselijk zien. Door dit stukje literatuur en praktijkonderzoek krijgen de studenten een beter beeld hoe de knelpunten opgelost worden en kunnen dit meenemen in het ontwerpen van de lessenserie.Wat zijn de beoogde uitkomsten en opbrengsten van jouw onderzoek? Als beoogde uitkomst komen de studenten te weten welke knelpunten in zowel de theorie- als in de praktijk beschreven worden en hoe die opgelost kunnen worden. In het ontwerpen van de lessen kunnen ideeën ontworpen worden om de knelpunten op te lossen of te verminderen.Als beoogde uitkomst komt er een lessenserie waarbij de leerkracht ideeën en handvatten krijgt hoe de knelpunten opgelost worden. Zo kunnen de leerlingen bijvoorbeeld stappenplannen krijgen bij het schrijven van verschillende tekstsoorten waardoor zij beter weten hoe de opbouw eruit moet zien.

Hoofdvraag 2 Hoe kan stelonderwijs zo vorm worden gegeven dat het past binnen ontwikkelingsgericht onderwijs?

Welke onderzoeksactiviteiten ga je ondernemen voor iedere deelvraag?

Hoe ziet de praktijkcomponent eruit?

Deelvragen 1 Wat houdt ontwikkelingsgericht onderwijs precies in?

Literatuurstudie Een beeld krijgen welke doelen ontwikkelingsgericht onderwijs precies nastreeft.

2 Hoe kunnen de stellessen het beste worden aangeboden binnen ontwikkelingsgericht onderwijs?

Praktijkonderzoek door een enquête en literatuurstudie.

Een beeld krijgen van de wensen van de leerkrachten op De Mate en Het Prisma en dit vergelijken met de literatuurstudie.

Waarom zijn deze vragen interessant en relevant?Aan de hand van de antwoorden van deze vragen worden de stellessen ontworpen. Er wordt hierbij gekeken naar de doelen van ontwikkelingsgericht onderwijs en de wensen van de leerkrachten. Laatst genoemde wordt vergeleken met de literatuurstudie.Wat zijn de beoogde uitkomsten en opbrengsten van jouw onderzoek? Criteria verkrijgen waaruit de lessen moeten voldoen. Als beoogde uitkomst is er straks een lessenserie die past bij de doelen van ontwikkelingsgericht onderwijs en de wensen van de leerkrachten van De Mate en Het Prisma. Laatstgenoemde wordt vergeleken met de literatuurstudie, de belangrijkste conclusies worden vergeleken.

Vastgesteld op: dd-mm-jjjj

Handtekening student:Handtekening docent:

Interactie met het schoolteamHoe plan je de interactie met het schoolteam?

We hebben bijna wekelijks overleg met onze sot-begeleider op de stageschool. Verder maken we gebruiken van de vergaderingen om de vorderingen te bespreken. Op het laatst voeren we een presentatie uit over onze ontworpen lessen. Tevens proberen we tussentijds de lessen uit en bespreken dit met de sot-begeleider.

Overleg met de begeleidende docentHoe plan je het overleg met jouw begeleidend docent?

Van te voren worden de afspraken gemaakt via de mail, we sturen regelmatig stukken om hier feedback over te krijgen. Waar nodig voeren we gesprekken over de vorderingen.

Overige opmerkingen

Interview directeur

1. Vul de zakelijke gegevens in

Naam van de geïnterviewde Henk Bouwers

Naam van de interviewer Marije Pels Rijcken

Datum en tijdstip 14 oktober 2013 – 11:45-12:15

Locatie CBS De Mate, Doetinchem

2. Formuleer het doel van het interview

Door middel van het interview wordt duidelijk hoe de directeur aankijkt tegen het stelonderwijs. Het wordt duidelijk welke knelpunten hij tegenkomt en hoe het stelonderwijs volgens hem meer ontwikkelingsgericht gegeven kan worden. Aan de hand van deze informatie kan de uitwerking van het schoolontwikkelthema worden vormgegeven. Er wordt een beter beeld verkregen van ontwikkelingsgericht onderwijs en wat daarbij, volgens de directeur, van belang is. Aan de hand van de informatie kan doelbewust bekeken worden hoe de lessen er uit moeten zien. De ideeën van de directeur worden hierbij meegenomen.

3. Verzamelen de topics

Bij een half-gestructureerd interview liggen de topics vast. Topics zijn de onderwerpen die je in het interview aan de orde wilt laten komen. Topics komen niet uit de lucht vallen. Het is belangrijk om je goed voor te bereiden. Om een topiclijst te maken zoek je zo veel mogelijk informatie over jouw onderwerp.

Topics:- De knelpunten die men tegenkomt rondom het stelonderwijs

- Verbeteringen stelonderwijs.

- Stelonderwijs ontwikkelingsgericht maken.

- De ideale stelles.

- Mening directeur over het plan van de studenten.

4. Orden de topics (en bijbehorende subtopics) en verbindt de onderwerpen aan benodigde voorkennis.

Topics Subtopics Welke informatie heb je nodig?1. De knelpunten die

men tegenkomt rondom het stelonderwijs.

1.1 Wat zijn knelpunten in de methode?

- Hoe de methode van Taal Actief 3 eruit ziet.

- Wat de theorie zegt over stellessen die gegeven worden vanuit de methode.

- De knelpunten die vanuit de theorie beschreven worden en dit vergelijken met de antwoorden van de directeur.

1.2 Wat ziet u als knelpunten in het stelonderwijs?

1.31.4

2. Verbeteringen stelonderwijs.

2.1 Zijn er aanpassingen aan de methode nodig?

- Hoe de methode Taal Actief 3 eruit ziet.

- Volgens de literatuur goed leerkrachtgedrag ten aanzien van stelonderwijs.

2.2 Wat zou de leerkracht beter kunnen doen?

2.3 Welke middelen zijn

hiervoor nodig?2.4

3. Stellen in combinatie met ogo.

3.1 Hoe wordt er binnen de school gewerkt aan ontwikkelingsgericht onderwijs?

- Volgens de theorie kenmerken van ontwikkelingsgericht onderwijs.

3.2 Wat vindt u belangrijk bij ontwikkelingsgericht onderwijs?

3.3 Hoe ziet volgens u stellen binnen ogo er uit?

3.44. Vormgeving van een

goede stelles.4.1 Welke stappen komen er

in de les aan de orde?- Volgens de theorie

kenmerken van een goede stelles.

- Mogelijkheden op het gebied van digitale middelen.

4.2 Wat maakt de les aantrekkelijk?

4.3 Wat vind u van een digitale leeromgeving?

4.4

5. Stel een compacte inleiding op, ten behoeve van de start van het interview.

Het interview is gericht op stelonderwijs. Het gaat vooral in op de vormgeving van het stelonderwijs en de knelpunten die door de directeur en de leerkrachten worden ervaren. Door middel van dit interview kunnen zowel knelpunten en wensen van de directeur en leerkracht in kaart worden gebracht. De bevindingen worden meegenomen in de ontwikkeling van nieuwe stellessen. Het interview duurt ongeveer twintig minuten. Zijn er nog dingen onduidelijk?

6. Stel een beginvraag op.

Wat verstaat u onder stellen?

7. Stel voor elk nieuwe topic een introductie op.

Topic IntroductieKnelpunten De volgende vragen zijn gericht op de knelpunten binnen stelonderwijs, gericht

op de methode en eigen ervaringen.Verbeteringen De volgende vragen zijn gericht op mogelijke verbeteringen, zowel in de

methode als in de les zelf.Stellen en ogo De volgende vragen zijn gericht op stellen in combinatie met

ontwikkelingsgericht onderwijs.Vormgeving De volgende vragen zijn gericht op de kenmerken van een volgens u goede

stelles.

De gegevens worden bijgehouden door middel van meeschrijven (meetypen).

Interview DirecteurHenk BouwersHoofdvragen SubvragenWat zijn de knelpunten in het stelonderwijs? Wat zijn knelpunten in de methode? Er wordt in de methode geen transfer gemaakt naar andere

vakken. De methode is daarnaast niet betekenisvol genoeg voor de leerlingen, stellen moet juist opgenomen worden in thematisch onderwijs.

Wat ziet u als knelpunten in het stelonderwijs? Stelonderwijs wordt als een apart vak gezien en gegeven. Het stelonderwijs moet meer geïntrigeerd worden in andere schoolvakken. Tevens weten leerlingen vaak niet goed hoe ze de teksten moeten schijven, denk aan hoe de opbouw van een tekst eruit moet zien en welke stappen zij moeten nemen tijdens het schrijven.

Hoe zou dit veranderd kunnen worden? Zijn er aanpassingen aan de methode nodig? Er moeten algemene kijkwijzers komen waar de leerlingen en de leerkrachten steeds weer gebruik van kunnen maken.

Wat zou de leerkracht beter kunnen doen? De leerkracht moet zijn bewustzijn versterken wat er bij de taalmethode precies van hen wordt verwacht. Bijvoorbeeld aan welke leerlijnen ze moeten werken en wat ze uiteindelijk met de les moeten bereiken. Tevens is het van belang dat de leerkracht een transfer maakt, dat hij ook een stelles geeft bij een andere vakken, denk aan wereldoriëntatie.

Welke middelen zijn hiervoor nodig? Bij elke les concreet maken aan de leerkracht aan welke leerlijnen zij werken. Per les een stappenplan maken met de leerlijnen die aan bod komen en dit concreet in de praktijk brengen vanuit de leerlingen.

Hoe zou het stelonderwijs meer ontwikkelingsgericht gemaakt kunnen worden?

Hoe wordt er binnen de school gewerkt aan ontwikkelingsgericht onderwijs?

Op school wordt er met thema’s gewerkt aan ontwikkelingsgericht onderwijs. Tevens worden de vakken natuurkunde, geschiedenis en aardrijkskunde geïntegreerd gegeven. In de lagere groepen biedt men dit spelend aan en in de hogere groepen is het de bedoeling dat de kinderen zelf onderzoeken. In het onderzoekend leren zou een stelles mooi naar voren kunnen komen.

Wat vindt u belangrijk bij ontwikkelingsgericht onderwijs?

Alles wat leerlingen in acht jaar moeten leren moet terugkomen in de thema’s. Denk hierbij vooral aan de wereldoriëntatie vakken en straks wordt van de studente verwacht dat stellen tevens in groep

5/6 in de thema’s aan de orde komt. Het is de bedoeling dat alle kerndoelen die behaald moeten worden in deze leerjaren ook behaald gaan worden. Daarnaast moeten er meer verschillende werkvormen komen waar de leerlingen onderzoekend mee aan de slag kan. Door de leerlingen hier keuzes in te laten maken zorg je ervoor dat ze zelf initiatief nemen en zelf bepalen op welke manier ze iets leren.

Hoe ziet volgens u stellen binnen ogo er uit? Het initiatief ligt vooral bij de leerlingen, de leerkracht moet binnen een thema daarom ook flexibel zijn. Door verschillende werkvormen te hanteren en voor ruimte te zorgen binnen de werkvormen zorg je ervoor dat de leerlingen meer initiatief kunnen nemen. De leerlingen kiezen zelf op welke manier de tekst beschreven word, maar de leerkracht moet wel bewust blijven welke doelen een kind binnen de les moet behalen en dit ook waarborgen.

Hoe ziet een ideale stelles er uit? Welke stappen komen er in de les aan de orde? De stappen zijn voor de directeur niet benoemd, daarvoor is de methode te onbekend. Belangrijk in de methode is dat de leerkracht van te voren weet wat de leerlingen moeten leren, welk doel bereikt moet worden en op welke manier dit bereikt gaat worden.

Wat maakt de les aantrekkelijk? Gebruik van multimedia, stelonderwijs ontwerpen in de thema’s.Wat vind je van een digitale leeromgeving? Het zou mogelijk moeten zijn dat leerlingen, als zij daar behoefte

aan hebben, elke les de computer kunnen gebruiken voor het schrijven van teksten. Een voorwaarde die hieraan gekoppeld moet worden is dat leerlingen wel een typ-cursus moeten volgen. De Mate gaat hier waarschijnlijk nog mee aan de slag. Programma’s waar leerlingen spelenderwijs teksten op schrijven zijn wenselijk. Tevens willen wij heel graag een digitale leeromgeving.

Wat vindt u van ons plan? Zou u nog iets willen bijstellen? Denk bij het ontwerpen van stellessen vooral aan de transfer met andere vakken. Ontwerp tools voor leerkrachten en voor leerlingen, denk aan een poster aan de muur waarop de stappen van het stellen duidelijk te zien zijn.

Interview leerkracht

1. Vul de zakelijke gegevens in

Naam van de geïnterviewde Henny Reinbergen – Rebekka Davelaar – Nelleke van Pijkeren

Naam van de interviewer Marije Pels Rijcken

Datum en tijdstip 14 en 15 oktober 2013, vanaf 15:30 uur.

Locatie CBS De Mate, Doetinchem

2. Formuleer het doel van het interview

Door middel van het interview wordt er een beeld verkregen over hoe de leerkrachten tegen het stelonderwijs aankijken. Door het interview wordt duidelijk hoe het stelonderwijs op de Mate en ’t Prisma wordt vormgegeven en welke knelpunten de leerkrachten ervaren. Daarnaast is het belangrijk om te weten hoe de leerkrachten de stellessen koppelen aan ontwikkelingsgericht onderwijs en wat zij belangrijk vinden aan ontwikkelingsgericht onderwijs. Aan de hand van de verschillende interviews kan bekeken worden hoe de stellessen eruit moeten zien. De wensen van de leerkrachten zijn hierbij van groot belang.

3. Verzamelen de topics

Bij een half-gestructureerd interview liggen de topics vast. Topics zijn de onderwerpen die je in het interview aan de orde wilt laten komen. Topics komen niet uit de lucht vallen. Het is belangrijk om je goed voor te bereiden. Om een topiclijst te maken zoek je zo veel mogelijk informatie over jouw onderwerp.

. Topics:

- Vormgeving van de stellessen

- Middelen die ingezet worden/motivatie

- Teksten beoordelen

- Instructie

- Tijdsbesteding stelonderwijs

- Verloop van de lessen

- Stellen en ogo

- Knelpunten

4. Orden de topics (en bijbehorende subtopics) en verbindt de onderwerpen aan benodigde voorkennis.

Topics Subtopics Welke informatie heb je nodig?1. Vormgeving 1.1 Is de les altijd methodegebonden? Hoe de methode Taal Actief 3 in elkaar

zit.De kenmerken van ontwikkelingsgericht onderwijs.Digitale middelen die geschikt zijn voor stellessenAndere middelen die geschikt zijn voor stellessen.

1.2 In hoeverre is de les ogo-gericht? 1.3 Maak je gebruik van digitale

middelen/media?1.4 Gebruik je nog andere middelen?

2. Tijdsbesteding 2.1 Hoeveel stellessen geef je per week?

Hoeveel tijd er besteed moet worden aan stellen.

2.2 Hoe lang duurt zo’n les ongeveer?2.3 Hoeveel tijd zou je aan stellen

willen besteden?2.4

3. Middelen om te motiveren

3.1 Hoe zorg je ervoor dat de leerlingen gemotiveerd raken?

Hoe volgens de literatuur leerlingen het beste gemotiveerd kunnen worden.Welke middelen geschikt zijn om leerlingen te motiveren.

3.2 Wat doe je als leerlingen niet gemotiveerd zijn?

3.3 Welke middelen zet je in om de leerlingen te motiveren?

3.44. Instructie 4.1 Geef je voldoende instructie? Hoe volgens de literatuur het beste

instructie gegeven kan worden en welke middelen hierbij gebruikt kunnen worden.

4.2 Welke middelen gebruik je bij de instructie?

4.3 Welke stappen vind je belangrijk?4.4 Hoe zou het beter kunnen?

5. Lesverloop 5.1 Welke stappen komen aan de orde?

Hoe volgens de literatuur een goede stelles er uit ziet.

5.2 Hoe start je de les?5.3 Hoe ziet de kern van de les er uit?5.4 Hoe sluit je de les af?

6. Beoordeling 6.1 Op welke punten let je bij het beoordelen?

Hoe volgens de literatuur stellessen goed beoordeeld kunnen worden.

6.2 Gebruik je een beoordelingsmodel?

6.3 Let je naast spelling, interpunctie en zinsbouw ook op de originaliteit tekst?

6.4 Laat je de leerlingen achteraf nog dingen verbeteren?

7. Stellen en ogo 7.1 Welke kenmerken van ogo zijn volgens jou van belang bij stelonderwijs?

Hoe volgens de literatuur ontwikkelingsgericht onderwijs er uit ziet.

7.2 In hoeverre sluiten de lessen aan bij de belevingswereld?

7.3 In hoeverre zijn de lessen functioneel?

7.4 In hoeverre zijn de lessen betekenisvol?

8. Knelpunten 8.1 Wat zijn lastige punten in de stelles?

Wat volgens de literatuur knelpunten zijn in het stelonderwijs en hoe deze het beste aangepakt kunnen worden.8.2 Wat zijn de knelpunten die je

tegenkomt in de methode?

8.3 Heb je al knelpunten opgelost?8.4 Hoe zouden die punten volgens

jouw het beste verbeterd kunnen worden?

5. Stel een compacte inleiding op, ten behoeve van de start van het interview.

Het interview is gericht op stelonderwijs. Het gaat vooral in op de vormgeving van het stelonderwijs en de knelpunten die de leerkrachten ervaren. Door middel van dit interview kunnen zowel knelpunten en wensen van de leerkracht in kaart worden gebracht. De bevindingen worden meegenomen in de ontwikkeling van nieuwe stellessen. Het interview duurt ongeveer een twintig minuten. Zijn er nog dingen onduidelijk?

6. Stel een beginvraag op.

Wat versta je onder stellen?

7. Stel voor elk nieuwe topic een introductie op.

Topic IntroductieVormgeving De volgende vragen zijn gericht op stellen met behulp van de methode en stellen in

combinatie met ogo. Ook de middelen die gebruikt worden komen aan de orde.Tijdsbesteding De volgende vragen zijn gericht op de tijd die aan stellen besteed wordt en die aan

stellen besteed zou moeten worden.Middelen om te motiveren

De volgende vragen zijn gericht op de motivatie van de leerlingen, door middel van leerkrachtinterventies en verschillende middelen die motivatie kunnen bevorderen.

Instructie De volgende vragen zijn gericht op hoe de instructie wordt gegeven en wat belangrijk is in de instructie.

Lesverloop De volgende vragen zijn gericht op de verschillende stappen in de stelles.Beoordeling De volgende vragen zijn gericht op de verschillende punten die beoordeeld worden in

een tekst en hoe ze beoordeeld worden.Stellen en ogo De volgende vragen zijn gericht op de kenmerken van ontwikkelingsgericht onderwijs

in combinatie met stellen.Knelpunten De volgende vragen zijn gericht op de knelpunten, zowel in de methode als tijdens de

lessen zelf.

De gegevens worden bijgehouden door middel van meeschrijven (meetypen).

Interview LeerkrachtHenny Reinbergen

Hoofdvragen SubvragenHoeveel tijd besteed je aan stellen? Hoeveel lessen geef je per week? Er wordt één keer in de week stelles gegeven.

Hoe lang duurt zo’n les ongeveer? De stelles duurt meestal langer dan één uur. Denk vooral ook aan de verwerking. Kinderen hebben veel tijd nodig om de opdracht eigen te maken en te verwerken. Daarbij is het ene kind veel sneller klaar dan een ander kind. De instructie voor een aantrekkelijke stelles duurt meestal een kwartier. Leerlingen hebben voor de verwerking soms een halfuur tot twee uur nodig. Dit is afhankelijk van de opdracht en hoe snel een leerling erover doet. Flexibiliteit is zeer belangrijk.Een stelles uit de methode kan korter duren, meestal passen de lessen binnen de methode wel binnen een lesuur.

Hoeveel tijd zou je aan stellen willen besteden? Voor de stelles, met de verwerking zou de leerkracht graag twee uur per week willen hebben. Voor de instructie is één lesuur per week wel voldoende. Vooral de verwerking zorgt ervoor dat er nog een extra lesuur nodig is. Zo krijgen de kinderen meer rust op hun eigen tempo te werken.

Hoe is de les vormgegeven? Is de les altijd methodegebonden? Dat hangt van de methode af. Soms bouwt de leerkracht een les vanuit de methode om. Zo wordt er een stelles vormgegeven die zowel aan groep 7 en 8 tegelijkertijd gegeven kan worden. Een stelles wordt soms binnen een thema vormgegeven. Na een excursie of vakantie maken de leerlingen een verslag wat ze hebben meegemaakt. Dit zijn tevens lessen die buiten de methode vallen. Vanuit de methode wordt dan gekeken welke soortgelijke lessen de leerlingen al gehad hebben, dit wordt dan overgeslagen.

In hoeverre is de les ogo-gericht? Soms wordt de les aangepast binnen OGO. Bij de OGO activiteiten die met het team gepland worden horen ook wel eens stellessen. Op die manier zijn er lessen die passen binnen het ontwikkelingsgericht onderwijs.

Maak je gebruik van digitale middelen/media? De leerlingen mogen af en toe een tekst typen op de computer, denk aan het maken van een werkstuk.

Gebruik je nog andere middelen? Bij de instructie van ontwikkelingsgerichte stellessen worden

middelen aangeboden die passen binnen het thema. Zo kregen de leerlingen laatst foto’s te zien van Nicaragua (thema) en Nederland. De leerlingen mochten opschrijven welke verschillen er waren met Nederland en Nicaragua en hoe dit komt. Aan de leerlingen is meteen te merken dat ze enthousiast worden.

Hoe verloopt de stelles? Welke stappen komen aan de orde? Dat hangt sterk van het onderwerp af. De start is in ieder geval vanuit de eigen beleving. Daarbij wordt instructie gegeven over de opdracht. Hoe de leerlingen de opdracht maken en nakijken is iedere keer anders.

Hoe start je de les? De les wordt gestart vanuit de eigen beleving. De leerkracht stelt vragen aan de leerlingen over het onderwerp. Wie heeft er bijvoorbeeld ook wel eens zoiets meegemaakt? Bij sommige lessen, vooral als die binnen ontwikkelingsgericht onderwijs worden aangeboden, worden materialen gebruikt bij de introductie. Bijvoorbeeld bij het thema: Nicaragua worden materialen laten zien dat uit het land komt. Zo krijgen de leerlingen een beter beeld hoe die mensen daar leven.

Hoe ziet de kern van de les er uit? In de kern gaan de leerlingen zelfstandig aan het werk. Het hangt van de opdracht af hoe ze dat doen. Meestal werken ze alleen, maar soms ook in tweetallen of in groepjes. Bij sommige opdrachten hebben ze de computer nodig, denk aan het schrijven van een werkstuk.

Hoe sluit je de les af? Bij de afsluiting moeten de leerlingen soms iets presenteren, bijvoorbeeld bij een poster die ze hebben gemaakt. Als ze een verhaal hebben geschreven mag dit voorgelezen worden in de klas. Leerlingen die dit spannend vinden mogen hun tekst laten voorlezen door de leerkracht. De meeste leerlingen vinden het fijn dat hun tekst zo toch aan de beurt komt zonder dat ze het zelf hoeven voor te lezen.

Hoe kijk je het gemaakte werk na? Op welke punten let je bij het beoordelen? Bij het nakijken wordt onder de tekst altijd iets geschreven over het verhaal. Bij het beoordelen wordt niet gelet op de spelfouten, wel op de interpunctie en op de stijl van de zinnen. De zinnen moeten vooral goed lopen.

Gebruik je een beoordelingsmodel? Dit wordt niet gebruikt.Let je naast spelling, interpunctie en zinsbouw ook op de originaliteit tekst?

Daar wordt door de leerkracht goed op gelet. Onder de tekst schrijft de leerkracht altijd op wat leuk en goed is in de tekst.

Laat je de leerlingen achteraf nog dingen verbeteren? Bij veel fouten moeten leerlingen bepaalde zinnen verbeteren. Het is vooral belangrijk dat ze na het schrijven zelf de tekst controleren.

Welke middelen zet je in om de kinderen te motiveren?

Hoe zorg je ervoor dat de kinderen gemotiveerd raken?

Door de les op een leuke manier te introduceren. Hierbij wordt gekeken naar de belevingswereld en wordt gewerkt met materialen.

Wat doe je als leerlingen niet gemotiveerd zijn? Dit kan moeilijk zijn, eerder wordt geprobeerd te voorkomen dat leerlingen niet ongemotiveerd te werk gaan. Stellessen binnen het thema vinden de leerlingen vaak heel leuk waardoor ze al enthousiast aan het werk gaan.

Passen de stellessen bij ogo? Welke kenmerken van ogo zijn volgens jou van belang bij stelonderwijs?

Bij ontwikkelingsgericht onderwijs is het belangrijk dat de lessen functioneel zijn. De opdrachten moeten voor de leerlingen een functie hebben. Zo is het schrijven van een echte brief erg betekenisvol voor de leerlingen.

In hoeverre sluiten de lessen aan bij de belevingswereld?

De methodelessen passen niet altijd binnen de belevingswereld. Dit kan soms wel makkelijk omgebouwd worden.

In hoeverre zijn de lessen functioneel? De meeste lessen in de methode zijn niet functioneel of betekenisvol genoeg. De leerlingen maken de opdracht, er wordt over gesproken en verder gegaan met een andere opdracht. Het is belangrijk dat de lessen een mooie afsluiting hebben waarbij ze echt iets bereikt hebben.

In hoeverre zijn de lessen betekenisvol? Zie hierboven.Hoe ziet een ideale stelles er uit? Welke stappen komen aan de orde? Het is belangrijk dat zowel voor de leerkracht als de leerlingen

een duidelijk stappenplan is die steeds weer terugkomt.Wat maakt de les aantrekkelijk? Een les dat binnen het thema past is vaak al aantrekkelijk voor

leerlingen. Verschillende werkvormen, opdrachten met leuke materialen kan de motivatie nog meer stimuleren.

Wat vind je van een digitale leeromgeving? Goed als programma’s zowel leerkracht- als kindvriendelijk zijn.

Hoe ervaar je de instructie? Geef je voldoende instructie? De leerkracht ondervindt geen problemen bij het geven van instructie. Het is belangrijk dat de leerkracht tijdens de instructie zelf al enthousiast is over het onderwerp, zo worden de leerlingen gemotiveerd.

Welke middelen gebruik je bij de instructie? Materialen of middelen die passen bij het onderwerp.Welke stappen vind je belangrijk? Een goede instructie met duidelijke stappen voor de leerlingen

hoe ze te werk moeten gaan.

Hoe zou het beter kunnen? Door eventueel een stappenplan aan te bieden.Hoe kan het stelonderwijs leuk gemaakt worden?

Welke middelen kunnen ingezet worden om de lessen leuker te maken?

Veel materialen, zoals eerder ook al benoemd is.

Hoe denk je dat de leerlingen het ervaren? De leerlingen zullen het leuk vinden dat alle stellessen nu bij het thema horen.

Heb je verder nog opmerkingen? Het zou fijn zijn als er een groot schrift speciaal voor het stellen aangeschaft kan worden. Een schrift waarbij aan de ene kant lijntjes staan waar ze kunnen schrijven en waar tevens tekenpapier aanwezig is. Op die manier kunnen zij zelf tekeningen maken bij het verhaal. De schriftjes die nu gebruik worden zijn vaak te klein om lange teksten mee te schrijven.

Welke knelpunten ervaar je? Wat zijn lastige punten in de stelles? De tijd die je ervoor hebt, er zit tevens een groot verschil in de tijd die elke leerling nodig heeft.

Wat zijn de knelpunten die je tegenkomt in de methode?

De methode is vaak niet functioneel voor de leerlingen.

Heb je al knelpunten opgelost? Sommige opdrachten uit de methode worden omgebouwd zodat het past binnen het thema.

Hoe zouden die punten volgens jou het beste verbeterd kunnen worden?

De leerkracht geeft aan dat dit gebeurt door onze opdracht. Straks hebben de leerlingen van groep 5 en 6 betekenisvolle stellessen waardoor de methode niet gebruikt hoeven te worden. De tijd die nodig is voor elke stelles zou moeilijk blijven. Hier moet flexibel mee omgegaan worden.

Interview LeerkrachtRebekka DavelaarHoofdvragen SubvragenHoeveel tijd besteed je aan stellen? Hoeveel lessen geef je per week? De lessen werden gegeven wanneer het in de methode

voorkwam, meestal is dat één keer in de week. Soms werd er een stelles gegeven dat binnen een thema past.

Hoe lang duurt zo’n les ongeveer? Dat is afhankelijk van de soort les. Een les binnen ontwikkelingsgericht onderwijs, dat zelf wordt gemaakt, duurt langer dan een les binnen de methode.

Hoeveel tijd zou je aan stellen willen besteden? Voor het stelonderwijs zou het fijn zijn als er meer tijd vrij kwam. Helaas is er binnen het onderwijs hiervoor te weinig tijd.

Hoe is de les vormgegeven? Is de les altijd methodegebonden? De meeste lessen worden vanuit de methode gegeven, als een les te saai is wordt het overgeslagen. Dit wordt dan vervangen door een les dat past binnen het thema.

In hoeverre is de les ogo-gericht? Sommige lessen worden zo georganiseerd dat het binnen het thema past.

Maak je gebruik van digitale middelen/media? Hier wordt met de leerlingen een begin mee gemaakt. De leerlingen vinden het nog wel moeilijk. Het kost te veel tijd om ze teksten te laten typen op de computer. De leerlingen van groep 4 leren nu een Power Point te maken, dit is alleen nog niet verplicht.

Gebruik je nog andere middelen? Er worden vooral middelen gebruikt die helpen bij de instructie. Bijvoorbeeld een woordweb als leerlingen het moeilijk vinden een begin te maken. Of kaarten die ze helpen bij het schrijven van een tekst. Hier staat bijvoorbeeld op; wie, wat, hoe, wanneer en wat gebeurt er?

Hoe verloopt de stelles? Welke stappen komen aan de orde? Eerst wordt de instructie gegeven, dan wordt er aan de opdracht gewerkt en tot slot gereflecteerd.

Hoe start je de les? Sommige lessen worden gestart vanuit het thema. Er wordt over het thema gepraat en vaak ook materialen gebruikt. Zo krijgt het voor de leerlingen betekenis. Bij de instructie wordt altijd aan de leerlingen verteld voor wie ze schrijven en wat voor een tekst het is.

Hoe ziet de kern van de les er uit? De leerlingen gaan zelf aan het werk, de leerkracht loopt rond om leerlingen te begeleiden. Het is afhankelijk van de les op welke manier de leerlingen te werk gaan.

Hoe sluit je de les af? Soms presenteren de leerlingen voor de klas wat ze hebben gemaakt. De leerlingen hebben laatst een eigen boekje gemaakt. Het bestaat vooral nog uit tekeningen en weinig tekst. De leerlingen mogen dit aan de klas voorlezen.

Hoe kijk je het gemaakte werk na? Op welke punten let je bij het beoordelen? De leerlingen beginnen net met het schrijven van teksten. Er wordt vooral gelet op zinsopbouw.

Gebruik je een beoordelingsmodel? Dit wordt niet gebruikt, wel wordt gekeken wat kinderen uit groep 3 en 4 moeten kunnen rondom taal. Dit wordt bekeken vanuit de kerndoelen en leerlijnen die op tule.slo.nl staan.

Let je naast spelling, interpunctie en zinsbouw ook op de originaliteit tekst?

Hier wordt vooral naar gekeken. Kinderen vinden teksten schrijven nog moeilijk. Het is belangrijk de leerlingen te motiveren en nog niet te letten op de spelfouten.

Laat je de leerlingen achteraf nog dingen verbeteren? Als leerlingen veel fouten hebben gemaakt reflecteer ik de tekst samen met het kind. Meestal ziet de leerlingen door het na te lezen met de leerkracht zelf wat hij nog kan verbeteren.

Welke middelen zet je in om de kinderen te motiveren?

Hoe zorg je ervoor dat de kinderen gemotiveerd raken?

Door betekenisvolle lessen te geven, het maken van een eigen boek vonden ze bijvoorbeeld erg leuk. Lessen die worden omgevormd binnen het ontwikkelingsgericht onderwijs maken de leerlingen tevens enthousiaster dan het werken vanuit de methode.

Wat doe je als leerlingen niet gemotiveerd zijn? Dit kan soms moeilijk zijn. Sommige kinderen vinden schrijven minder leuk dan andere kinderen en vinden andere vakken weer leuker. Het is belangrijk dat je zelf als leerkracht enthousiast bent, betekenisvolle opdrachten verzint en leerlingen zo goed mogelijk helpt.

Passen de stellessen bij ogo? Welke kenmerken van ogo zijn volgens jou van belang bij stelonderwijs?

De stellessen passend maken binnen de thema’s en zorgen dat de lessen betekenis hebben voor de leerlingen.

In hoeverre sluiten de lessen aan bij de belevingswereld?

De lessen vanuit de methode passen meestal wel binnen de belevingswereld van de leerlingen. De lessen zijn alleen niet betekenisvol genoeg. Door dit binnen de thema’s te geven wordt probeert hier verandering in te brengen.

In hoeverre zijn de lessen functioneel? De meeste lessen zijn niet functioneel genoeg. Er wordt te weinig met een tekst gedaan na het schrijven. Heel soms zijn de lessen uit de methode wel functioneel. Zoals het schrijven van een strip, om het dan nog functioneler te maken zou het leuk zijn als dit in bijvoorbeeld de schoolkrant kan komen te staan.

In hoeverre zijn de lessen betekenisvol? De lessen binnen de methode zijn niet altijd betekenisvol.Hoe ziet een ideale stelles er uit? Welke stappen komen aan de orde? Het is van belang dat de stappen voor zowel de leerkracht als

leerlingen duidelijk zijn. Voor de leerkracht moeten de stappen goed worden uitgewerkt in de methode. Daarbij is het prettig als de leerlijnen die daarbij horen worden vermeld. Zo krijgt iedereen een beeld waar er precies aan gewerkt wordt. Voor de leerlingen zou het prettig zijn als zij voor elke tekstsoort een eigen stappenplan hebben.

Wat maakt de les aantrekkelijk? Lessen aanbieden dat binnen het thema past van ontwikkelingsgericht onderwijs.

Wat vind je van een digitale leeromgeving? De leerlingen vinden dit over het algemeen leuk. Leerlingen van groep 3 en 4 vinden het nog wel heel moeilijk om met de computer om te gaan of om teksten te typen. Hier gaat wel veel tijd in zitten.

Hoe ervaar je de instructie? Geef je voldoende instructie? De instructie wordt door de leerkracht niet als vervelend ervaart. Nieuwsbegrip helpt om een goede instructie waar te borgen. Tevens helpt een woordenweb om met kinderen in de sfeer te komen. Belangrijk is dat leerlingen leren dat ze onder aan een tekst geen ‘einde’ hoeven te schrijven. Dit spreekt voor zich.

Welke middelen gebruik je bij de instructie? Dit hangt van de tekst af, voor het schrijven van een verhaal gebruiken we kaarten waar wie, wat, waar en wanneer op staat.

Welke stappen vind je belangrijk? Het is belangrijk dat leerlingen allemaal een eigen stappenplan krijgen. In een klein klapboekje kunnen verschillende stappenplannen voor teksten worden gemaakt. Zoals voor een gedicht, een verhaal, een woordweb etc. Als ieder kind dit in zijn laatje heeft, kan dit erg prettig werken.

Hoe zou het beter kunnen? Door een stappenplannenboekje te ontwerpen voor elke leerling.

Hoe kan het stelonderwijs leuk gemaakt worden?

Welke middelen kunnen ingezet worden om de lessen leuker te maken?

Materialen die horen bij het thema, verschillende werkvormen of groeperingvormen.

Hoe denk je dat de leerlingen het ervaren? Op dit moment is te zien dat leerlingen enthousiaster werken als een les binnen het thema past. Het is betekenisvol en soms wordt het functioneel gemaakt. Denk aan het maken van een eigen boekje.

Heb je verder nog opmerkingen? Het is van belang dat er voor de stelles eerst aandacht wordt besteed aan de woordenschat. Welke woorden zijn bijvoorbeeld

belangrijk om te weten voordat een leerling de tekst gaat schrijven? Als er eerst niet aan de woordenschat wordt gewerkt, is het voor een kind moeilijk om een tekst te schrijven. Tevens is het goed om bij het ontwerpen van lessen voor groep 5 en 6 overlegmomenten te hebben met de leerkracht van groep 4. Op die manier weet de leerkracht beter wat ze allemaal in groep 5 en 6 gaan leren. Tevens kan de leerkracht kijken wat er van hen verwacht wordt in groep 5 en 6. Zo kunnen de leerlingen uit groep 4 hier al op voorbereid worden.

Welke knelpunten ervaar je? Wat zijn lastige punten in de stelles? Voor een stelles is vaak veel tijd nodig, tevens moet er eerst gewerkt worden aan de woordenschat wil het stellen goed verlopen.

Wat zijn de knelpunten die je tegenkomt in de methode?

De lessen zijn vanuit de methode niet altijd betekenisvol genoeg. Het is moeilijk om keuzes te maken welke lessen je wel geeft en niet. Tevens wil je lessen die er saai uitzien op een andere manier vormgeven. Dit kost veel tijd.

Heb je al knelpunten opgelost? Ja, er wordt meer zelf ontworpen qua stellessen dat past binnen het thema. Tevens wordt sneller ingezien welke stellessen in de methode belangrijk zijn en welke je makkelijker kunt overslaan.

Hoe zouden die punten volgens jou het beste verbeterd kunnen worden?

De leerkracht hoopt dat de grootste problemen opgelost worden door het schoolontwikkelthema dat ontworpen wordt door de studenten. De leerkracht ziet aantrekkelijke, functionele lessen voor zich met duidelijke stappenplannen voor de leerlingen.

Interview LeerkrachtNelleke van PijkerenHoofdvragen SubvragenHoeveel tijd besteed je aan stellen? Hoeveel lessen geef je per week? In elke weektaak wordt één stelles gegeven. Dat is dus één keer

in de twee weken. De studenten willen twee grote stellessen binnen een thema geven. Een thema duurt zes weken. Dit lijkt de leerkracht een goed idee.

Hoe lang duurt zo’n les ongeveer? Meestal duurt een stelles driekwartier. Een stelles dat vanuit een thema wordt gegeven duurt wel langer. Zo moesten de leerlingen een keer met elkaar een strip bedenken en maken. Daar hebben ze drie lessen aan besteed van driekwartier.

Hoeveel tijd zou je aan stellen willen besteden? Vaak is er te weinig tijd voor stellen. Twee stellessen per thema lijkt de leerkracht goed. De thema stellessen zijn vaak langer, het is goed als hier voldoende tijd aan wordt besteed. Bijvoorbeeld elke week driekwartier.

Hoe is de les vormgegeven? Is de les altijd methodegebonden? Saaie lessen vanuit de methode worden overgeslagen. De leerkracht bedenkt wel eens zelf stellessen. Soms zit er binnen een thema tevens een stelles die gebruikt wordt.

In hoeverre is de les ogo-gericht? Niet alle stellessen zijn ontwikkelingsgericht. Wel wordt naar een goede afwisseling gekeken. Zo worden, zoals al benoemd was, niet alle lessen binnen de methode gegeven. Een aantal lessen worden zelf verzonnen of zitten al binnen een thema.

Maak je gebruik van digitale middelen/media? De kinderen gebruiken wel eens de computer bij het stellen. Bijvoorbeeld bij het maken van een werkstuk. Daarbij gebruiken zij ook het internet.

Gebruik je nog andere middelen? Teneinde de les te introduceren worden vaak boeken gebruikt, soms ook materialen vanuit een themagerichte stelles.

Hoe verloopt de stelles? Welke stappen komen aan de orde? Dit is steeds verschillend. Natuurlijk wordt eerst instructie gegeven. Vaak wordt tijdens de instructie klassikaal ingeoefend en daarna mogen ze zelf aan het werk. Na de les mogen ze hun tekst presenteren of hun verhaal voorlezen.

Hoe start je de les? Door gebruik te maken van materialen, boeken worden vaak gebruikt. Leerlingen vinden het meestal leuk om eerst een verhaal te horen en vanuit het verhaal een tekst te schrijven.

Hoe ziet de kern van de les er uit? Bij de kern werken de leerlingen zelfstadig aan de opdracht. De leerkracht begeleidt hen hierin en probeert de leerlingen steeds

zelf te laten reflecteren op wat ze geschreven hebben.Hoe sluit je de les af? Voor sommige leerlingen is het moeilijk er een eind aan te

breien. Zij moeten in het begin veel begeleiding krijgen om het toch op tijd af te krijgen. Bij de afsluiting wordt gereflecteerd hoe het ging en wat ze hebben geleerd. Zij mogen hun tekst soms presenteren in hun groepje of voor de klas.

Hoe kijk je het gemaakte werk na? Op welke punten let je bij het beoordelen? Op de zinsbouw, soms op de spelling. Dit gebeurt zelden en wordt anders van te voren aangegeven. De leerlingen worden dan gestimuleerd om eerst zelf de spelling na te kijken voordat ze het inleveren.

Gebruik je een beoordelingsmodel? Dit wordt nog niet gebruikt. In de leerlijnen staat wel wat van de leerlingen wordt verwacht, daar wordt wel naar gekeken.

Let je naast spelling, interpunctie en zinsbouw ook op de originaliteit tekst?

Hier wordt altijd naar gekeken. Voor leerlingen die niet goed zijn in spelling is het juist fijn als ze complimenten krijgen over de originaliteit van het verhaal en niet worden gestraft op hun spelfouten. Op die manier ervaren zij ook meer plezier in taal.

Laat je de leerlingen achteraf nog dingen verbeteren? Als er veel fouten zitten in de zinsopbouw of interpunctie. Soms ook bij de spelling, dit wordt van te voren wel benoemd en gebeurt niet vaak.

Welke middelen zet je in om de kinderen te motiveren?

Hoe zorg je ervoor dat de kinderen gemotiveerd raken?

Door de opdracht al leuk in te leiden. Bijvoorbeeld door middel van boeken en materialen. Of om een opdracht om te bouwen vanuit de methode zodat het binnen een thema past.

Wat doe je als leerlingen niet gemotiveerd zijn? Proberen uit te vinden waarom ze niet gemotiveerd zijn. Vinden ze het bijvoorbeeld moeilijk om aan een tekst te beginnen? Misschien kun je hen helpen door een stappenplan te geven.

Passen de stellessen bij ogo? Welke kenmerken van ogo zijn volgens jou van belang bij stelonderwijs?

Dat het betekenisvol is voor de leerlingen en past binnen hun belevingswereld. Leerlingen vinden het vaak leuk als ze echt iets met de opdracht kunnen doen. Bijvoorbeeld het schrijven van een echte uitnodiging voor ouders.

In hoeverre sluiten de lessen aan bij de belevingswereld?

In de methode sluiten niet alle lessen aan bij de belevingswereld van de leerlingen.

In hoeverre zijn de lessen functioneel? Sommige lessen zijn wel functioneel die vanuit de methode worden gegeven, maar de meeste lessen niet.

In hoeverre zijn de lessen betekenisvol? Over het algemeen kan gezegd worden dat stellessen die wel eens vanuit een thema worden gegeven meer betekenis heeft, dan een stelles dat vanuit de methode wordt gegeven.

Hoe ziet een ideale stelles er uit? Welke stappen komen aan de orde? Leerlingen moeten precies weten welke stappen ze moeten ondernemen. Tevens moeten ze belangrijke informatie weten over de tekst. Bijvoorbeeld wat voor een soort tekstsoort het is, voor wie ze schrijven, of het een droevig of juist vrolijk verhaal is en wat het onderwerp is. De opbouw moet ook duidelijk zijn. Denk aan de opbouw van een zakelijke brief. Het valt op dat leerlingen het moeilijk vinden een onderscheid te maken tussen een verhaal schrijven of iets omschrijven. Dit vereist bepaalde aandacht in de instructie.

Wat maakt de les aantrekkelijk? Als de les functioneel en geheeld betekenisvol is voor de leerlingen. Gebruik van aantrekkelijke materialen en eventueel digitale leermiddelen.

Wat vind je van een digitale leeromgeving? Een digitale leeromgeving kan fijn werken voor de leerlingen. De leerkracht wil de methode alleen wel op papier hebben. Het vervelende van de computer is, dat alles ineens weg kan zijn. Als de apparaten het niet doen heb je geen lessen meer.

Hoe ervaar je de instructie? Geef je voldoende instructie? De leerkracht geeft aan geen problemen te ondervinden bij het geven van instructie. Wel blijft het moeilijk om kinderen met echte taalproblemen goed te blijven begeleiden. Soms weet de leerkracht niet meer hoe je zo’n kind het beste op weg kunt helpen bij het stellen.

Welke middelen gebruik je bij de instructie? Materialen, stappen op het digibord, de methode.Welke stappen vind je belangrijk? In de instructie moet stap voor stap uitlegt worden wat de

bedoeling is. Bij een lange uitleg is het voor de leerlingen fijn als ze kort de stappen na de instructie terug kunnen lezen tijdens het werken.

Hoe zou het beter kunnen? Leerlingen een stappenplan te geven, zorgen voor een goede opbouw binnen de les en voldoende aandacht besteden aan de woordenschat. Als leerlingen veel van een onderwerp afweten is voor hen makkelijker en leuker erover te schrijven.

Hoe kan het stelonderwijs leuk gemaakt worden?

Welke middelen kunnen ingezet worden om de lessen leuker te maken?

Digitale middelen maar ook materialen.

Hoe denk je dat de leerlingen het ervaren? De leerkracht denkt dat veel kinderen het moeilijk vinden om aan een tekst te beginnen. Andere kinderen beginnen juist zonder erover na te denken. Tevens vinden kinderen het moeilijk om de tekst na te lezen en tijdens het schrijven dingen aan te

passen of te verbeteren.Heb je verder nog opmerkingen? Het zou fijn zijn als de methode die de studenten maken een

mooie opbouw heeft en dat het niet alleen digitaal wordt gemaakt maar dat het tevens op papier komt.

Welke knelpunten ervaar je? Wat zijn lastige punten in de stelles? Leerlingen willen graag op de computer teksten schrijven. Tevens wordt in de toekomst maar gekeken naar een digitale leeromgeving voor het stellen. Wat hierin wel lastig is, is dat leerlingen goed moeten typen. Een typcursus is wel een voorwaarde en begint pas in groep 7. Tevens is een goede woordenschat belangrijk bij het stellen. Voor leerlingen met een geringe woordenschat is het moeilijk om teksten schrijven. Taalzwakke kinderen begeleiden en instructie geven voor een stelles blijft voor leerkrachten lastig.

Wat zijn de knelpunten die je tegenkomt in de methode?

De methode is vaak niet functioneel of betekenisvol genoeg.

Heb je al knelpunten opgelost? Saaie lessen in de methode worden overgeslagen of omgebouwd.

Hoe zouden die punten volgens jouw het beste verbeterd kunnen worden?

Stellessen ontwerpen die betekenisvol en functioneel zijn en passen binnen de thema’s die vanuit ontwikkelingsgericht onderwijs gegeven worden.

Interview leerlingen

1. Vul de zakelijke gegevens in

Naam van de geïnterviewde M. L. J.

Naam van de interviewer Anne van Raaij

Datum en tijdstip 4 november 2013, 13:15 – 13:45

Locatie CBS ’t Prisma, Doetinchem

2. Formuleer het doel van het interview

Door dit interview wordt duidelijk hoe de leerlingen de stellessen ervaren. Ook wordt duidelijk wat de leerlingen vinden van de rol van de leerkracht. Motivatie speelt een belangrijke rol. Wanneer alle plus- en minpunten en de wensen van de leerlingen in kaart zijn gebracht kunnen de stellessen hierop aangepast worden.

3. Verzamelen de topics

Bij een half-gestructureerd interview liggen de topics vast. Topics zijn de onderwerpen die je in het interview aan de orde wilt laten komen. Topics komen niet uit de lucht vallen. Het is belangrijk om je goed voor te bereiden. Om een topiclijst te maken zoek je zo veel mogelijk informatie over jouw onderwerp.

Topics:- De stellessen

- Teksten schrijven in de vrije tijd (buiten school)

- De rol van de leerkracht

- De geschreven teksten

- Een goede stelles volgens de leerling

4. Orden de topics (en bijbehorende subtopics) en verbindt de onderwerpen aan benodigde voorkennis.

Topics Subtopics Welke informatie heb je nodig?1. De stellessen 1.1 Hoe vaak krijg je les in het

schrijven van teksten?- Volgens de literatuur een

goede vormgeving van stellessen.

- Volgens de literatuur aangegeven hoeveelheid stellessen per week/maand/jaar.

1.2 Hoe geeft de leerkracht instructie?Begrijp je na de uitleg de opdracht goed?

1.3 Hoe ziet een stelles er uit?1.4 Hoe pak je het schrijven

van een tekst aan? Maak je eerst een plan of ga je meteen aan de slag? Waarom doe je dat op die manier?

2. Schrijven in de vrije tijd

2.1 Hoe vaak schrijf je verhalen of teksten?

- Informatie over teksten geschreven door kinderen.

- Informatie over motivatie met betrekking tot teksten schrijven.

2.2 Waar schrijf je meestal over?

2.3 Wat vind je leuk aan het schrijven van teksten?

2.4 Wat vind je niet leuk aan het schrijven van teksten?

3. De rol van de leerkracht

3.1 Helpt de leerkracht als iets moeilijk is? Zo ja, hoe?

- Volgens de literatuur goede begeleiding van de leerkracht tijdens de stelles.3.2 Loopt de leerkracht rond

tijdens de les?3.3 Is er iets dat de leerkracht

anders moet doen? Zo ja, wat?

3.4 Heb je nog een tip voor de leerkracht?

4. De geschreven teksten 4.1 Wat vind de leerkracht van de teksten die jij schrijft?

- Mogelijkheden die geschreven teksten bieden.

4.2 Geeft de leerkracht tips? Hoe doet de leerkracht dat?

4.3 Lees je tijdens of na de les wel eens teksten van andere kinderen?

4.4 Kijk je zelf de tekst na? Hoe pak je dat aan?

5. Een goede stelles 5.1 Wat lijkt jou een leuke stelopdracht? Waarom?

- Hoe volgens de literatuur een goede stelles er uit ziet.

5.2 Wanneer vind jij een stelles een goede les? Hoe ziet die les er uit?

5.35.4

5. Stel een compacte inleiding op, ten behoeve van de start van het interview.

In dit gesprek gaan we het hebben over het schrijven van teksten. We stellen verschillende vragen zodat we veel te weten komen. Met die informatie gaan wij proberen de stellessen nog beter te maken. Heb je nog vragen?

6. Stel een beginvraag op.

Waar denk je aan bij teksten schrijven?

7. Stel voor elk nieuwe topic een introductie op.

Topic IntroductieDe stellessen De volgende vragen gaan over de stellessen die op school worden gegeven.Schrijven in de vrije tijd We gaan het hebben over teksten schrijven buiten school.De rol van de leerkracht De volgende vragen gaan over de leerkracht tijdens de stelles.De geschreven teksten We gaan het hebben over de teksten die je in de les schrijftEen goede stelles We gaan het hebben over wat jij een goede stelles vindt.

De gegevens worden bijgehouden door middel van meeschrijven (meetypen).

Interview LeerlingNaam: L.Hoofdvragen SubvragenSchrijf je wel eens verhalen of teksten? Hoe vaak schrijf je verhalen of teksten? Niet zo vaak. Ik schrijf thuis bijna nooit een verhaaltje.

Waar schrijf je meestal over? Soms moet je bijvoorbeeld over een dier schrijven, soms mag ik dat zelf weten. Thuis schrijf ik geen teksten, soms alleen een berichtje aan een vriendin. Zo stuurde een vriendin van mij een berichtje dat ze een lekke band had. Ook stuur ik wel eens kaarten naar opa en oma.

Wat vind je leuk aan het schrijven van teksten? Ik vind het een beetje leuk, vooral als je zelf mag bepalen waar je over schrijft.

Wat vind je niet leuk aan het schrijven van teksten? Als je een hele lange tekst moet schrijven, dan heb ik er geen zin in. Op de computer is het wel wat makkelijker

Krijg je wel eens les in het schrijven van teksten? Hoe vaak krijg je les in het schrijven van teksten? Eén keer per week.Hoe geeft de leerkracht instructie?Begrijp je na de uitleg de opdracht goed?

De juf geeft eest uitleg. Ik begrijp het vaak goed als ze het uitlegt. Ze doet het steeds op dezelfde manier. Bijvoorbeeld uitleg over hoe een elfje eruit ziet, met elf woorden. Ik begrijp het meestal wel meteen.

Hoe ziet een stelles er uit? Meestal schrijven we een tekst en maken er dan een tekening erbij. Daarna is het klaar en de juf kijkt het na. Ik zou het niet leuk vinden als het een poster of boekje moet worden. Ik houd van korte stellessen.

Hoe pak je het schrijven van een tekst aan? Maak je eerst een plan of ga je meteen aan de slag? Waarom doe je dat op die manier?

Eerst zegt de leerkracht hoe je moet schrijven, bijvoorbeeld met hoofdletters. Soms doe ik zelf ook nog iets aan een stappenplan, ik maak een soort mindmap.

Wat doet de leerkracht tijdens de stelles? Helpt de leerkracht als iets moeilijk is? Zo ja, hoe? De leerkracht loopt rond en als je vragen hebt leg je het blokje neer. De leerkracht helpt je altijd.

Loopt de leerkracht rond tijdens de les? De leerkracht loopt wel rond.Is er iets dat de leerkracht anders moet doen? Zo ja, wat?

De leerkrachten doen het allebei wel goed. Juf Matty geeft altijd de stellessen.

Heb je nog een tip voor de leerkracht? Geen tips.Wat doet de leerkracht met de tekst die jij hebt geschreven?

Wat vind de leerkracht van de teksten die jij schrijft? Dat ik niet netjes kan schrijven, ik moet beter tussen de lijntjes schrijven. Soms zegt dat ze ook dat het een

leuk verhaal is dat ik heb geschreven.Geeft de leerkracht tips? Hoe doet de leerkracht dat? Dat ik netter moet schrijven.Lees je tijdens of na de les wel eens teksten van andere kinderen?

Stiekem wel eens als ik schriften op haal.

Kijk je zelf de tekst na? Hoe pak je dat aan? Ik schrijf de tekst en lever hem dan meteen in. Ik kijk hem niet na. Dat is misschien alleen niet zo handig, ik kan dan zelf even kijken of er geen fouten in zitten.

Wat vind jij een goede stelles? Wat lijkt jou een leuke stelopdracht? Waarom? Met tweetallen een groot verhaal maken, bijvoorbeeld een boekje met tekeningen.

Wanneer vind jij een stelles een goede les? Hoe ziet die les er uit?

Als je er een tekeningen bij kan maken.

Interview LeerlingNaam: M.Hoofdvragen SubvragenSchrijf je wel eens verhalen of teksten? Hoe vaak schrijf je verhalen of teksten? Niet vaak. Ik schrijf thuis nooit teksten.

Waar schrijf je meestal over? Meestal over dieven, het liefst spannende verhalen.Wat vind je leuk aan het schrijven van teksten? Je kunt veel fantasie gebruiken, alles kun je schrijven.Wat vind je niet leuk aan het schrijven van teksten? Verhaal overschrijven, als je straf krijgt.

Krijg je wel eens les in het schrijven van teksten? Hoe vaak krijg je les in het schrijven van teksten? Eén keer per week.Hoe geeft de leerkracht instructie?Begrijp je na de uitleg de opdracht goed?

Ze schrijft een beginzin op en daar moeten we een verhaal over schrijven. Soms begrijp ik de uitleg niet zo goed, vooral als de kinderen er door heen praten. Of als de juf het te kort uitlegt.

Hoe ziet een stelles er uit? Bijvoorbeeld: De juf schrijft een titel op en dan moet je daar een verhaal over schrijven. Eerst uitleg, dan krijg je een blaadje met lijntjes. Je schrijft de zin van de juf op en schrijft er een verhaaltje over. Soms mogen de kinderen het op het einde aan de klas voorlezen.

Hoe pak je het schrijven van een tekst aan? Maak je eerst een plan of ga je meteen aan de slag? Waarom doe je dat op die manier?

Ik bedenk van te voren wat ik erin wil hebben en waar het over moet gaan. Dat schrijf ik eerst in klad op.

Wat doet de leerkracht tijdens de stelles? Helpt de leerkracht als iets moeilijk is? Zo ja, hoe? De juf kijkt of er geen spellingfouten in zitten en vertelt wat ze van mijn tekst vindt. Als een leerling het niet begrijpt, of het moeilijk vindt om te beginnen geeft de juf enkele voorbeelden.

Loopt de leerkracht rond tijdens de les? Ja, de leerkracht loopt rond.Is er iets dat de leerkracht anders moet doen? Zo ja, wat?

Nee, de juf doet het goed.

Heb je nog een tip voor de leerkracht? Nee.Wat doet de leerkracht met de tekst die jij hebt geschreven?

Wat vind de leerkracht van de teksten die jij schrijft? De juf vindt mijn verhalen mooi, ik krijg een krul of ze vertelt het aan mij. Dat is fijn want dan weet ik of het goed is of niet.

Geeft de leerkracht tips? Hoe doet de leerkracht dat? Met voorbeelden.Lees je tijdens of na de les wel eens teksten van andere kinderen?

Als leerlingen het voorlezen voor de klas, kan ik meelezen.

Kijk je zelf de tekst na? Hoe pak je dat aan? Ik schrijf met potlood, bij het nakijken kan ik dan dingen uitgummen.

Wat vind jij een goede stelles? Wat lijkt jou een leuke stelopdracht? Waarom? Meer verhalen, met meer bladzijdes.Wanneer vind jij een stelles een goede les? Hoe ziet die les er uit?

Als we een lange tekst moeten schrijven. Eerst vertel ik wat er moet gebeuren. Ik geef iedereen een kladblaadje. Daar kunnen ze een verhaal op bedenken. Tot slot lopen mogen de kinderen door de klas lopen, als de leerkracht stop zegt ga je naar het dichtstbijzijnde kind. Daar vertel je je verhaal aan en die persoon stelt er dan vragen over.

Interview LeerlingNaam: J.Hoofdvragen SubvragenSchrijf je wel eens verhalen of teksten? Hoe vaak schrijf je verhalen of teksten? Dat is heel wisselend. Soms schrijf ik elke dag een paar

teksten en soms een week lang niet. Ik schrijf vaak verhalen, soms ook in het Frans. Dan stuur ik bijvoorbeeld een berichtje naar mijn oma, of vriend. Dat is een sms’je of soms een e-mail.

Waar schrijf je meestal over? Wat ik gedaan heb of wat ik ga doen. Wat vind je leuk aan het schrijven van teksten? Ja, dat vind ik leuk. Ik leer er namelijk veel van.Wat vind je niet leuk aan het schrijven van teksten? Soms vind ik het vervelend, dat mijn polsen pijn doen.

Krijg je wel eens les in het schrijven van teksten? Hoe vaak krijg je les in het schrijven van teksten? Eén keer per week.Hoe geeft de leerkracht instructie?Begrijp je na de uitleg de opdracht goed?

Ze geeft goed uitleg, ze vertelt precies wat we allemaal moeten doen. Na de instructie beginnen we kort, daarna wordt de les weer stilgelegd. De juf geeft weer verder instructie en daarna maken we het verhaal pas af.

Hoe ziet een stelles er uit? Het begint met de instructie, daarna wordt een begin gemaakt. De leerkracht geeft tussendoor nog een korte instructie en daarna wordt de tekst afgemaakt.

Hoe pak je het schrijven van een tekst aan? Maak je eerst een plan of ga je meteen aan de slag? Waarom doe je dat op die manier?

Ik kijk de spelling zelf na, zo let ik op de hoofdletters.

Wat doet de leerkracht tijdens de stelles? Helpt de leerkracht als iets moeilijk is? Zo ja, hoe? Niet echt. Ze kijkt eerst namelijk of je het echt niet snapt, dan helpt ze je pas.

Loopt de leerkracht rond tijdens de les? Ze loopt rond in de klas. Maar niet de hele tijd.Is er iets dat de leerkracht anders moet doen? Zo ja, wat?

Niet, ik ben tevreden.

Heb je nog een tip voor de leerkracht? Iets rustiger uitleggen, dat doet ze namelijk iets te snel.Wat doet de leerkracht met de tekst die jij hebt geschreven?

Wat vind de leerkracht van de teksten die jij schrijft? De juf kijkt de tekst altijd na. Ze vindt mijn teksten meestal goed. Vooral als ik met iemand samen schrijf. Ze schrijft er dan bij dat ik een leuke tekst heb gemaakt.

Geeft de leerkracht tips? Hoe doet de leerkracht dat? Soms wel, maar ik moet eerst goed zelf nadenken.Lees je tijdens of na de les wel eens teksten van andere kinderen?

Nee.

Kijk je zelf de tekst na? Hoe pak je dat aan? Ja ik kijk hem wel na. Of er geen fouten in zitten, dat verbeter ik dan.

Wat vind jij een goede stelles? Wat lijkt jou een leuke stelopdracht? Waarom? Als ik een tekst over mijn vrienden mag schrijven, omdat ik veel met mijn vrienden doe.

Wanneer vind jij een stelles een goede les? Hoe ziet die les er uit?

Als er rustig uitleg wordt gegeven en als iedereen het begrijpt.

Methode analyse

Methode: Taal actief, eerste drukHoeveel stellessen worden per hoofdstuk aangeboden?Er worden 2 lessen voor de hele groep aangeboden. Daarnaast is er nog een remediërende les en een verrijkende les.De lessen worden voor de kinderen gespecificeerd aangeboden. Hierbij gelden criteria met betrekking tot de inhoud en opbouw en de condities zoals doel, publiek, situatie en de lengte van een tekst.In hoeverre zijn de lessen beschreven?Eerst wordt het doel benoemd, vervolgens de materialen. Daarna volgen de introductie, instructie en inoefening, verlengde instructie, verwerking en reflectie.Hoe zit de instructie in elkaar?De belangstelling van de leerlingen wordt gewekt door middel van de introductie. Vervolgens gaat deze fase over in de instructie. In de instructie komt veel hardop denken door de leerkracht aan de orde. Vaak worden de delen begin, wat er dan gebeurt en einde benoemd. In de verlengde instructie stelt de leerkracht hulpvragen om de leerlingen een aanzet te geven tot een verhaal. De leerkracht laat de leerlingen associëren.Bestaan de lessen uit verschillende fases? Zo ja, welke fases?Een stelles omvat verschillende fasen zoals het verzamelen van informatie, het selecteren van informatie die van belang is, het ordenen van de informatie, het uitschrijven van het verhaal, het controleren van het geschrevene waarbij de zelfreflectie van belang is, het nabespreken van het geschrevene met de leerkracht, het reviseren van het verhaal op grond van de gegeven aanwijzingen en het presenteren van het verhaal. Een geschreven tekst van een kind kan ook door andere kinderen gelezen worden of er kunnen mondelinge taalvaardigheden mee geoefend worden.Is het doel duidelijk beschreven?Het schrijven aan de hand van verschillende doelen betekent dat er verschillende soorten teksten aan bod komen zoals verhalende teksten, informatieve teksten, betogende teksten en directieve teksten.In de lesbeschrijving worden de doelen vrij kort beschreven.Is er voldoende aandacht voor de verschillende tekstsoorten?Zie bovenstaandeHoe zijn de lessen opgebouwd? Zit er een bepaald verloop in?Zie: In hoeverre zijn de lessen beschreven?Welke middelen worden er naast de methode nog meer gebruikt?Bij elke les worden aanvullende materialen beschreven. Deze materialen horen niet bij de methode.In hoeverre worden de lessen geëvalueerd? In de laatste fase, de reflectie, worden in de handleiding vragen benoemd die de leerkracht aan de leerlingen kan stellen.Is er sprake van differentiatie?Door middel van verlengde instructie wordt er aandacht besteed aan de niveauverschillen.Wat vinden wij goed aan deze methode?De instructie is duidelijk, concreet. Er is aandacht voor niveauverschillen.

Methode: Taalverhaal, eerste drukHoeveel stellessen worden per hoofdstuk aangeboden?Per hoofdstuk is één les gericht op stellen.In hoeverre zijn de lessen beschreven?De lessen zijn opgebouwd in vijf stappen.

1. Introductie en instructie2. Gegevens verzamelen als voorbereiding3. De opdrachten (af)maken.4. De opdracht nakijken en verbeteren5. Uitwisselen en evalueren

Alle punten, met uitzondering van punt 5, zijn erg beknopt beschreven.Hoe zit de instructie in elkaar?In de instructie wordt in sommige lessen klassikaal een opdracht gemaakt ter voorbereiding. De leerkracht stelt enkele vragen om de voorkennis te activeren. De overige opdrachten die de leerlingen zelfstandig moeten maken worden toegelicht.

Bestaan de lessen uit verschillende fases? Zo ja, welke fases?Alle stellessen worden gegeven volgens een vaste structuur:

- Introductie en instructie- Tekst schrijven- Tekst nakijken en verbeteren- Uitwisselen en evalueren

Is het doel duidelijk beschreven?Het doel is beknopt beschreven.Is er voldoende aandacht voor de verschillende tekstsoorten?Er worden verschillende tekstsoorten behandeld. Dit wordt niet expliciet benoemd in de handleiding.Hoe zijn de lessen opgebouwd? Zit er een bepaald verloop in?Zie: Bestaan de lessen uit verschillende fases? Zo ja, welke fases?Welke middelen worden er naast de methode nog meer gebruikt?Software.In hoeverre worden de lessen geëvalueerd?Er is opvallend veel aandacht voor het uitwisselen en evalueren van de verschillende teksten. Er worden vragen gesteld om achteraf de aanpak van de opdracht te bespreken. Vervolgens worden enkele teksten voorgelezen.Is er sprake van differentiatie?Door middel van extra opdrachten en software is er aandacht voor verschillende niveaus.Wat vinden wij goed aan deze methode?Er is aandacht voor het herlezen van de geschreven tekst.

Methode: Taal in beeld, eerste drukHoeveel stellessen worden per hoofdstuk aangeboden?Per hoofdstuk worden drie stellessen aangeboden. Daarnaast is er per hoofdstuk een herhalings- of plustaak. De leerkracht bekijkt welke herhalings- of plustaak van belang is.In hoeverre zijn de lessen beschreven?De lessen zijn opgebouwd in vier stappen.

1. Op verkenning2. Uitleg3. Aan de slag4. Terugkijken

Hoe zit de instructie in elkaar?In de instructie wordt uitgelegd wat er in de les centraal staat. Er wordt kort beschreven wat de leerkracht moet vertellen. Hoe de leerkracht dit het beste kan uitleggen wordt niet beschreven.Bestaan de lessen uit verschillende fases? Zo ja, welke fases?Alle lessen zijn beschreven volgens de bovenstaande vier stappen. Er is geen specifiek stappenplan voor de begeleiding van een stelles.Is het doel duidelijk beschreven?Het doel is duidelijk en beknopt beschreven.Is er voldoende aandacht voor de verschillende tekstsoorten?Taal in beeld benoemd zes gebieden:

1. De voorbereidingHet schrijfdoel en de doelgroep bepalen.Het onderwerp bepalen en informatie verzamelen.Onderzoek doen.

2. Tekstsoorten schrijvenEen verhaaltekst en monoloog schrijven.Een gedicht, toneelstuk, mop en sketch schrijven.Een weettekst, verslagtekst en meningtekst schrijven.Een ansichtkaart, brief en e-mail schrijven.Een doetekst, actietekst en omgevingstekst schrijven.Werkstukken, schema’s, uitreksels en samenvattingen maken.(samen) een tekst nalezen en reviseren.

3. Tekstonderdelen

Een titel bedenken.Een inleiding, conclusie, voorwoord en nawoord schrijven.Alinea’s schrijven en tussenkopjes gebruiken.De hoofdgedachte duidelijk maken.

4. WoordgebruikMoeilijke woorden, verwijs- en verbindingswoorden gebruiken.Een passende woordkeuze maken.

5. OpbouwTekst schrijven met een vergelijking, opsomming, oorzaak-gevolgrelatie en probleem-oplossingrelatie.

6. Uiterlijk van de tekstEen tekening maken bij een tekst.Beeldmateriaal verzamelen en bijschriften maken.Tekstdragers en lay-out bepalen.Een inhoudsopgave maken.Een omslag maken.

Hoe zijn de lessen opgebouwd? Zit er een bepaald verloop in?In elk hoofdstuk staat één aspect centraal. Voorbeeld: Bij informatie verzamelen wordt aandacht besteed aan het vinden van informatie, informatie verzamelen in een woordweb en informatie verwerken in een e-mail.Welke middelen worden er naast de methode nog meer gebruikt?Software en taalmaker. Taalmaker is een doos met kaarten en werkbladen.In hoeverre worden de lessen geëvalueerd?De lessen worden geëvalueerd door een korte afsluitende opdracht of een korte bespreking.Is er sprake van differentiatie?Er wordt gedifferentieerd door verlengde instructie, plus- en herhalingstaken.Wat vinden wij goed aan deze methode?Er wordt duidelijk benoemd aan welke aspecten van stellen wordt gewerkt (is er voldoende aandacht voor de verschillende tekstsoorten?).Er wordt aandacht besteed aan het schrijven van een e-mail.

Methode: Staal, eerste drukHoeveel stellessen worden per hoofdstuk aangeboden?Per hoofdstuk worden 2 stellessen met instructie aangeboden. In andere lessen wordt ook aan stellen gewerkt volgens het vijf-fasenmodel.In hoeverre zijn de lessen beschreven? De lessen verlopen volgens vier stappen.

1. Introductie.2. Instructie/begeleid inoefenen.3. Zelfstandig werken.4. Reflectie.

Per stap wordt duidelijk beschreven wat er aan de orde moet komen.Hoe zit de instructie in elkaar?De lessen zijn opgebouwd volgens het IGDI-instructiemodel. IGDI staat voor Interactief Gedifferentieerd model voor Directe Instructie.Bestaan de lessen uit verschillende fases? Zo ja, welke fases?Het schrijfonderwijs verloopt per thema via een vijf-fasenmodel.

1. Oriëntatie (week 1 en 2 van elk thema)De leerkracht bereidt de kinderen voor op de schrijfopdracht en geeft informatie.

2. Schrijfopdracht (les 9)De leerlingen krijgen de opdracht. Er wordt duidelijk aangegeven waar de tekst aan moet voldoen en voor wie de tekst wordt geschreven.

3. Schrijven en helpen tijdens het schrijven (les 9)In deze fase gaan de leerlingen gericht aan het werk. Kinderen die ondanks de eerste twee fasen moeite hebben met het schrijven krijgen ondersteuning.

4. Bespreken en herschrijven van de tekst (les 10)

De leerlingen controleren in tweetallen hun teksten. Ze kijken of de tekst aan de criteria (fase 2) voldoet en doen verbetersuggesties.

5. Verzorgen en publiceren (les 11 en 12)De tekst wordt niet alleen voor de leerkracht geschreven. Er wordt iets mee gedaan, bijvoorbeeld in de vorm van een muurkrant of presentatie.

Is het doel duidelijk beschreven?Het doel is duidelijk en beknopt beschreven.Is er voldoende aandacht voor de verschillende tekstsoorten?Per hoofdstuk is er aandacht voor een bepaalde tekstsoort.Hoe zijn de lessen opgebouwd? Zit er een bepaald verloop in?De lessen verlopen volgens vier stappen.

5. Introductie.6. Instructie/begeleid inoefenen.7. Zelfstandig werken.8. Reflectie.

Welke middelen worden er naast de methode nog meer gebruikt?Oefensoftware, digibordsoftware en een pluskatern.In hoeverre worden de lessen geëvalueerd?Aan het eind van elke les staat vijf minuten reflectie gepland. Er wordt gereflecteerd aan de hand van vragen die de leerkracht stelt of een opdracht.Is er sprake van differentiatie?Er wordt gedifferentieerd door het bieden van verlengde instructie, werken in verschillende tempo’s, en een pluskatern.Wat vinden wij goed aan deze methode?In deze methode wordt thematisch gewerkt. Per hoofdstuk staat één thema centraal. De leerkracht hoeft niet de hoofdstukken in een vaste volgorde aan te bieden. Hiermee kan de leerkracht inspelen op het thema dat in andere vakken aan de orde is.Daarnaast is er aandacht voor leerkrachtvaardigheden en wordt er gewerkt volgens het vijf-fasenmodel. In de laatste fase van dit model worden de teksten gepresenteerd.

ConclusieOm te weten te komen hoe stelonderwijs vanuit de methode is vormgegeven zijn verschillende methodes bekeken en vergeleken. Opvallend is dat een aantal knelpunten die Huizenga (2004) beschrijft terug komen in de methodes. Er worden relatief weinig stellessen aangeboden, maar vooral de samenhang tussen de lessen en het aanbod van verschillende soorten teksten is in Taal Actief en Taal verhaal beperkt. Het aanbod van verschillende teksten in Taal in beeld is daarentegen zeer uitgebreid. Wat bruikbaar is voor de vormgeving van de stellessen aan de hand van thema’s is het vijf-fasenmodel van Staal. De lessen voldoen door het model aan de eisen van goed stelonderwijs, namelijk (Huizenga, 2004):

- Een duidelijke instructie.- Een systematische leerlijn.- Aandacht voor alle aspecten van het schrijfproces.- Realistische opdrachten, waarin het doel en het publiek duidelijk zijn.- Betekenisvolle schrijfsituaties.- Differentiatie.

Daarnaast is reviseren van belang, om zoveel mogelijk uit de leerling te halen. Dit komt in elke methode aan de orde. Vooral het vijf-fasenmodel is toepasbaar binnen ontwikkelingsgericht onderwijs.

Notulen vergadering

In de start van de vergadering is het schoolontwikkelthema toegelicht, dit stuk is cursief.

Notulen Datum: maandag 7 oktober 2013 16:00-17:30Present: Henk Bouwers, Henny Reinbergen, Marije Pels Rijcken, Joke Okken, Rebekka, Jacqueline Worm en Berieke KnüfkenNotulist: Berieke Knüfken

OpeningHenk Bouwers heet de aanwezigen welkom en geeft het woord aan werkplekstudent Marije (student Iselinge Hogeschool). Schoolontwikkeling Marije vertelt dat haar sot (schoolontwikkelthema) over stellen gaat. De lessen worden zo ontworpen dat ze passen bij ontwikkelingsgericht onderwijs. Dit wordt voor 2 schooljaren voor de groepen 5 en 6 ontworpen. De kerndoelen worden hiervoor op één hoop gegooid. De lessen worden daaraan gekoppeld en passen bij de thema’s die de school gaat hanteren. Marije vraagt of er leerkrachten zijn die mee willen werken aan een interview over het ontwerp van de lessen. Marije wil Henk sowieso interviewen. Rebekka vraagt of de stellessen uit Taalactief vervangen gaan worden. Deze worden vervangen door lessen van Marije. Marije ontwerpt 2 stellessen per thema, 6 thema’s per jaar, verdeeld over 2 leerjaren. Er worden in totaal 24 lessen ontworpen.

EsisHenk vraagt of de collega’s de overzichten van Esis wel eens hanteren. Rebekka en Cindy hanteren Esis om leerresultaten te bekijken. Jacqueline bekijkt de leerlingen veelal individueel, Henny sluit zich hierbij aan. Henk laat wat gegevens in Esis zien en geeft uitleg. Henk bespreekt de historische overzichten van de DMT van de huidige groep 5.

De overzichten zorgen voor enige verwarring. Rebekka zoekt de juiste gegevens op de computer.Zijn de SBO-scores in Esis opgenomen? (Jolanda)

DMT en lezenDMT in groep 8, kaart 1 en 2 zijn zwakker, kaart 3 blijft ongeveer gelijk. Henk vraagt zich af of er in de hogere groepen meer getraind moet worden met het lezen. Dit begint waarschijnlijk al in groep 6. Henny benoemt dat er veel voorgelezen wordt en dat er dit jaar aandacht besteed wordt aan het duo-lezen. Henny vertelt dat de leerlingen weinig hardop lezen, het niveau viel op tijdens het beoordelen voor de voorleeswedstrijd. Jacqueline vertelt dat ze in groep 5 woordjes en teksten lezen (elke dag), de sterke leerlingen lezen niet elke dag mee. In groep 6 worden de zwakkere lezers begeleid terwijl de sterke lezers stillezen. Leerlingen vanaf E6 niveau doen niet mee met woordjes en teksten lezen. Kunnen deze leerlingen het aan of hebben zij ook extra begeleiding nodig? Een voorstel van Jacqueline is: de methode van José Schraven hanteren voor groep 6, alle kinderen samen op maandag en dinsdag lezen. In groep 7 en 8 worden er geen woordjes gelezen, Henny weet niet of dat past bij de methode van José Schraven.

Volgens Jacqueline vinden de leerlingen het racelezen wel erg leuk, de woordjes niet.

Het is van belang dat we samen het technisch lezen ondersteunen. Op grond van de toetsen kunnen we nieuwe stappen ondernemen. Vanaf een III extra testen en ondersteunen.

Motivatie: Oudere leerlingen betrekken bij hun leerproces op hun vaardigheidsscore.

De motivatie wordt ook vergroot door de ouders erbij te betrekken.

Rekenen en wiskundeGroep 7 scoort behoorlijk, in het a/b segment. In de loop van groep 6 is de groep wat afgezwakt. Misschien wordt het opgelost door de nieuwe rekenmethode? Misschien heeft het te maken met de overstap van automatisme (groep 3 en 4) naar het inzicht en redactiesommen.

Henny: ‘Worden de Citotoetsen wel goed afgenomen?’

Als ik de vraagstellingen van de Cito moet oefenen moet ik dat onder lestijd plaatsen. Jacqueline: Je kan het plaatsen in de weektaak. Rebekka: Dit moet je dan wel goed bespreken, anders heeft het geen effect.

Begrijpend lezen Alle lijnen zijn stijgend. Kan dat komen door Nieuwsbegrip? Jacqueline en Henny zijn erg positief over de goede oefening die de methode biedt. Opvallend is dat één leerling de gegevens erg naar beneden kan trekken. Groepsprofiellijst Vaardigheidsscores moeten een stijgende lijn hebben. Voor iedereen is het overzicht duidelijk. DLE : DL= Leer Rendement moet 100% of meer zijn voor een stijging. Leerlingen die gedoubleerd zijn kunnen nog wel de 100% (of meer) score halen. Iedereen gaat vanaf nu de romeinse cijfers (of beide) hanteren. De Cito eindtoets Worden we een zwakke school? De huidige groep 8 is een sterke groep, dat geldt niet voor de huidige groep 7. Henk wil deze zaken goed bespreken met het team. We kunnen de komende jaren verwachten dat we lage eindscores halen. Henk gaat een professional vragen voor extra tips en uitleg. In de loop van het jaar wil Henk daar aandacht aan besteden. Rebekka vertelt dat er scholen zijn die Cito toetsen oefenen. Henny vertelt dat het school breed is en dat het niet alleen in groep 8 speelt. Er moeten afspraken gemaakt worden over topografie en basiskennis van de zaakvakken. We moeten hoge verwachtingen bewerkstelligen.

RT-afsprakenJacqueline mist schoolafspraken omtrent RT en huiswerk. Henny benoemt dat ouders een rol hebben in het maken van het huiswerk. Een beleid opstellen voor het huiswerk kan een oplossing zijn. Wij gaan uit van hoge verwachtingen ten aanzien van de leerlingen, daarbij hebben we de ouders nodig.

Henk sluit de vergadering af en raadt het team aan ook naar het groepsniveau te kijken.