508

Jaarverslag 2010

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Jaarverslag 2010
Page 2: Jaarverslag 2010
Page 3: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

3

Woord vooraf

2010: een aangename verrassingIn 2009 werd de arbeidsmarkt hevig door elkaar geschud door de ergste financiële en economische crisis van de laatste 50 jaar. Door die crisis steeg de werkloosheidsgraad in de OESO-zone spectaculair met bijna 50 %.

België heeft in 2009 goed weerstand geboden aan de crisis.

Het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werk-lozen steeg met 7,5 % in vergelijking met 2008. Ook de gehar-moniseerde werkloosheidsgraad steeg minder vlug dan in de eurozone.

Die gunstigere evolutie van de werkloosheid in België kon in ruime mate worden toegeschreven aan het stelsel van tijdelijke werkloosheid, waarvan het toepassingsgebied werd uitge-breid, aan de verhoogde uitkeringen en aan de andere crisis-maatregelen. Volgens de internationale instanties was het in België dat die maatregelen van vermindering van de effectieve arbeidsduur het meeste jobs hebben gered.

In het begin van 2010 verwachtten alle analisten nog een lich-te toename van de groei met jobverlies en een nieuwe toena-me van de werkloosheid versterkt door de stijging van de be-roepsbevolking. Die prognose gold in het bijzonder voor België waar de ondernemingen vooral voorrang gaven aan de vor-men van interne flexibiliteit, wat de creatie van jobs vertraag-de. In februari 2010 gingen de officiële vooruitzichten uit van een groei van 1,4 %, van een vermindering van de werkgele-genheid met 1 % en van een stijging van de werkloosheid met 10 %.

2010 zorgde in elk geval voor een aangename verrassing.

In de eerste plaats omdat het herstel, geraamd op 2 %, iets uitgesprokener was dan verwacht. Maar vooral omdat er veel sneller dan gehoopt opnieuw jobs werden gecreëerd. Zoals de Nationale Bank in haar jaarverslag van 2010 onderstreept, heeft de binnenlandse werkgelegenheid blijk gegeven van een uitzonderlijke veerkracht. De nochtans gematigde groei resul-teerde in meer werkgelegenheid en het groeitempo lag hoger dan in het verleden.

Het herstel ging vlugger dan verwacht en de volledige werkloosheid is gestabiliseerd ...Volgens de laatste ramingen van de Nationale Bank is de werk-gelegenheid in 2010 met 28 000 eenheden toegenomen, waardoor het verlies van 16 000 jobs in 2009 werd wegge-werkt en werd met 4 466 000 jobs een nieuw historisch record bereikt.

Rekening houdend met de groei van de beroepsbevolking is het aantal door de RVA getelde werkzoekende uitkeringsge-rechtigde volledig werklozen gestegen met 4 305 personen in vergelijking met 2009, wat neerkomt op 1 % als jaargemid-delde.

De lichte stijging van de volledige werkloosheid is toe te schrij-ven aan de eerste maanden van 2010. In het 3de en 4de kwar-taal is de werkloosheid immers geleidelijk gedaald in vergelij-king met de overeenkomstige kwartalen van 2009. Die daling werd reeds tijdens het 2de kwartaal ingezet in Wallonië, het enige gewest met een daling (- 0,8 %) van het jaargemiddelde. In Vlaanderen werd de neerwaartse trend ingezet tijdens het derde kwartaal, maar dan meer uitgesproken. In Brussel, waar de crisis zich later liet gevoelen in de werkloosheidscijfers, is de werkloosheid blijven stijgen in 2010, maar langzamer.

… en is zelfs gedaald bij de jongerenDe daling van de werkloosheid is ook vroeger ingezet bij de jongeren (- 25 jaar), meer bepaald vanaf de maand februari 2010. Dat klassieke verschijnsel in een periode van herstel werd dit jaar nog versterkt door het win-win aanwervingsplan. Het is ook de enige leeftijdscategorie met een daling van het jaargemiddelde (- 2,4 %). Die afname ging vlugger en was in-tensiever bij de jongeren die werden toegelaten tot de werk-loosheidsuitkeringen op basis van arbeidsprestaties dan bij hen die werden toegelaten tot de wachtuitkeringen op basis van hun studies. Het gebrek aan beroepservaring blijft de inscha-keling afremmen.

De werkloosheid zit op hetzelfde niveau als in 2007, maar kent een andere spreiding

Het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werk-lozen is praktisch hetzelfde als in 2007 (+ 2 %). Maar toch is de evolutie sterk verschillend van gewest tot gewest. In vergelij-king met dat jaar van vóór de crisis stelt men een daling van 3 % vast in Wallonië, tegenover een stijging van 7 % in Brussel en in Vlaanderen. Dat laatste gewest is het meest conjunctuur-gevoelig met de sterkste stijging tijdens de crisis, maar ook met de grootste daling tijdens het herstel.

Hierna volgen de andere opmerkelijke evoluties, nog steeds in vergelijking met 2007:- de daling van de werkloosheid bij de vrouwen (- 5,7 %), in

tegenstelling tot de stijging van de werkloosheid bij de man-nen (+ 10,1 %), tewerkgesteld in sectoren die meer door de crisis werden getroffen;

Page 4: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

4

- de aanzienlijke stijging (14,7 %) van het aantal uitkeringsge-rechtigde werkzoekenden van 50 jaar of ouder, ondanks de buitengewone stimulansen voor aanwerving;

- de forse stijging (21,2 %) van werkloze niet-Europese onder-danen, ook al blijft die stijging in absolute cijfers beperkt (plus 2 872 personen sinds 2007) en is hun relatief aandeel hetzelfde als in 2000;

- de grote daling (- 11,9 %) van de langdurige werkloosheid (2 jaar en meer), te danken aan het begeleidings- en opvol-gingsplan van de werkzoekenden. Daarentegen is de langdu-rige werkloosheid gestegen in de leeftijdscategorie van de werklozen van 50 jaar of ouder.

Bij constante reglementering zit het werkloos­heidsniveau van de uitkeringsgerechtigde werkzoekenden bij de laagste van de laatste 20 jaarIn 2002 is de leeftijd vanaf wanneer de werklozen een vrijstel-ling kunnen krijgen van inschrijving als werkzoekende geleide-lijk opgetrokken van 50 tot 58 jaar. Gevolg: een aanhoudende stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen van ouder dan 50 jaar (+ 80 163 sedert 2001, tegenover - 29 079 voor de -50-jarigen).

2010 is het eerste jaar dat de effecten van die wijziging van de reglementering ten volle voelbaar zijn. Vandaag zijn er prak-tisch geen werklozen meer van 50 tot 57 jaar met een derge-lijke vrijstelling. In die leeftijdscategorie zijn ze nu bijna alle-maal werkzoekend.

Indien men dat effect van de reglementering niet laat meespe-len in de statistieken, is het aantal werkzoekende uitkeringsge-rechtigde volledig werklozen sedert 1992 nog nooit zo laag geweest als in 2010, behalve dan in 2008. Bovendien zou bij constante reglementering, 2010 ook op de 2de plaats komen wat betreft het percentage van de vergoede werkloosheid in vergelijking met de beroepsbevolking (8,6 %).

De tijdelijke werkloosheid is gedaald, maar blijft hoger dan voor de crisisDe tijdelijke werkloosheid is ondanks twee strenge winters begin en eind 2010 gedaald met 37 578 eenheden of met 17,8 % in vergelijking met 2009.

De daling is in zowat alle sectoren merkbaar, behalve in de bouw die in 2009 minder werd getroffen en die in 2010 te maken kreeg met de zonet aangehaalde slechte weersom-standigheden.

Wij zijn echter nog ver van het niveau van tijdelijke werkloos-heid dat we kenden voor de crisis. In vergelijking met 2007 bedraagt de gemiddelde stijging 65 %. Zij bereikt een hoogte-punt met 200 % in sommige sectoren zoals de machinebouw.

Het laatste kwartaal van 2010 doet het echter al beter dan hetzelfde kwartaal van 2008 toen - het moet gezegd - de crisis reeds een impact had.

Binnen de tijdelijke werkloosheid eist de werkloosheid wegens gebrek aan werk om economische redenen het leeuwendeel

op. Dat aandeel is nog gestegen door de crisis en klom tot 73 % in 2009. In 2010 nam het lichtjes af als gevolg van de slechte weersomstandigheden, die verantwoordelijk zijn voor 22 % van de dagen tijdelijke werkloosheid.

Het herstel kwam er ook sneller dan tijdens de vorige crisisDe laatste crisis van bijna dezelfde omvang gaat al terug tot 1993. Tussen 1993 en 1994 bleef de volledige werkloosheid, ondanks de betere groeicijfers, (- 1 % en + 3,2 %), veel sneller stijgen (van 6,9 % tegen 1 % tussen 2009 en 2010) en kende de tijdelijke werkloosheid een vergelijkbare daling (- 19,9 % tegen - 17,8 %).

Het aantal faillissementen is verder gestegen, maar het aantal verloren gegane jobs is lichtjes gedaaldHet aantal faillissementen geregistreerd door het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers (9 638) is in 2010 verder gestegen met 4,6 %. De stijging is minder uitgesproken (+ 0,7 %) voor de failliete ondernemingen die personeel tewerkstellen.

Het aantal jobs dat verloren is gegaan ten gevolge van faillis-se menten is in vergelijking met 2009 zeer lichtjes gedaald (- 0,5 %).

België heeft het opnieuw beter gedaan dan zijn Europese partnersReeds in 2009 heeft België beter het hoofd geboden aan de crisis dan de meeste andere Europese landen.

In 2010 hebben we die positie nog versterkt.

Van alle 27 lidstaten van de Europese Unie is België, op 1 land na, het land waar in 2010 de grootste groei werd opgetekend qua werkgelegenheid (+ 1 % over de eerste 3 kwartalen van 2010). Die prestatie is des te opmerkelijker omdat de deskun-digen zich verwachtten aan een herstel zonder extra werk-gelegenheid in de landen die, zoals België, heel veel gebruik hadden gemaakt van de stelsels van arbeidstijdverkorting.

Enerzijds is de tijdelijke werkloosheid zeer geleidelijk afgeno-men, wat de verwachte aanpassing op het vlak van de gemid-delde arbeidsduur per persoon heeft beperkt.

Anderzijds hebben de groei en de werkgelegenheid mekaar versterkt.

Dankzij de crisismaatregelen kon het jobverlies worden beperkt.

Ze zorgden eveneens voor een ondersteuning van de con-sumptie, in het bijzonder door de verhoging van de werkloos-heidsuitkeringen (voor tijdelijke en volledige werkloosheid). Zij hebben ook het herstel vergemakkelijkt door de ondernemin-gen te laten besparen op de kosten voor ontslag, selectie, aan-werving en opleiding en door het mogelijk te maken om de productie veel vlugger op gang te brengen als de bedrijvigheid opnieuw aantrok. Het win-winplan dat de aanwerving van de meest kwetsbare werkzoekenden aanmoedigt door het toe-

Page 5: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

5

kennen van forse verminderingen op de arbeidskosten, heeft het mogelijk gemaakt om aanwervingen te stimuleren en erop te anticiperen.

Naast het zuiver economische hebben al die maatregelen van de arbeidsmarkt bijgedragen tot de groei. Nadat de groei reeds minder negatief was dan het gemiddelde van de euro-zone in 2009 (- 2,7 % tegenover - 4,1 %), was zij in 2010 nog iets gunstiger (+ 2 % tegenover + 1,7 %).

Meer algemeen hebben de arbeidsmarktmaatregelen (met in-begrip van de dienstencheques en de activeringsmaatregelen) ook voor meer jobs gezorgd.

De geharmoniseerde werkloosheidsgraad is tegen het eind van het jaar ook lichtjes gedaald tot 8,1 %, tegenover 10 % in de eurozone. Berekend als jaargemiddelde klimt de geharmo-niseerde werkloosheidsgraad vanaf 2007 met 0,8 procentpunt in België tegen 2,5 procentpunten in de eurozone.

Maar de verschillen ten opzichte van de doel­stellingen van de Europa 2020­strategie en de structurele problemen blijven groot

Onze werkloosheidsgraad is nu lager dan het Europese gemid-delde en de toename van de werkgelegenheid was de laatste jaren beter dan in de andere lidstaten.

Die goede resultaten mogen evenwel niet verhullen dat er nog een lange weg moet worden afgelegd om de doelstellingen van de Europa 2020-strategie inzake werkgelegenheid en groei te behalen. In het licht van die strategie heeft de Euro-pese Unie zich een werkgelegenheidsgraad van 75 % tot doel gesteld tegen 2020 (voor de 20-64-jarigen). Elke lidstaat wordt gevraagd om die doelstelling om te zetten in een nationale doelstelling.

Voor die leeftijdscategorie bedraagt onze werkgelegenheids-graad momenteel 67,3 % (tegen 69,6 in de EU 15), met grote regionale verschillen. De toestand in Vlaanderen (71,9 %) is namelijk heel wat gunstiger dan in Wallonië (61,9  %) en in Brussel (58,8 %).

Maar in alle gewesten blijft de inschakeling van de risicogroe-pen een groot structureel probleem. De werkgelegenheidsgra-den van de jongeren, de ouderen, de laaggeschoolden en de personen van buitenlandse origine liggen in alle regio’s gevoe-lig lager dan de globale werkgelegenheidsgraad met ratio’s die heel dicht bij elkaar liggen van het ene gewest tot het andere. Ze liggen eveneens gevoelig lager dan de werkgelegenheids-graden van dezelfde groepen in de eurozone. Andersom liggen de werkloosheidsgraden gevoelig hoger voor die groepen.

Voorzichtige prognoses voor 2011

Volgens de Nationale Bank zou in 2011 het bbp moeten stijgen met 2 % en de werkgelegenheid met 0,8 %.

De RVA-begroting (begrotingscontrole van februari), geba-seerd op de vooruitzichten van het Federaal Planbureau, voor-ziet een zeer kleine daling van de volledige werkloosheid

(- 0,3 %) en een nieuwe vermindering van de tijdelijke werk-loosheid (- 21 %) die geleidelijk het niveau van 2007 zou moe-ten benaderen.

Crisismaatregelen die nuttig zijn om:

­ het aantal ontslagen te beperken

Zoals we al gezien hebben is de tijdelijke werkloosheid met 17,8 % teruggelopen.

De uitgaven zijn eveneens gedaald met 17,1 %, maar verte-genwoordigen nog altijd een budget van 873 miljoen EUR, wat meer is dan het dubbele van dat van 2007. Dat is ook het gevolg van de verhoging van het bedrag van de uitkeringen die sedert 2007 39,2 % bereikt (waarvan 6,83 % toename ingevolge de indexering). Iets minder dan een derde van dat budget komt van een specifieke werkgeversbijdrage (0,24 % in 2010). Die bijdrage moet het verschil in kostprijs opvangen tussen het bedrag van de uitkeringen voor tijdelijke werkloos-heid en het bedrag van de uitkeringen voor volledige werk-loosheid en is een vorm van responsabilisering.

De tijdelijke werkloosheid voor bedienden heeft haar hoogte-punt bereikt in januari 2010 met 10 277 betalingen. Dat aantal is nadien in de loop van het jaar onophoudelijk gedaald tot 884 in december 2010. In totaal hebben 2 157 verschillende ondernemingen gebruik gemaakt van die maatregel voor 15 404 verschillende bedienden.

Op het crisistijdskrediet werd een beroep gedaan door 895 verschillende ondernemingen voor 3 309 werknemers, hoofd-zakelijk in de 4/5-formule. Ook daar was er vooral in het twee-de deel van het jaar een dalende trend merkbaar.

Van die twee maatregelen werd dus vooral gebruik gemaakt tijdens het hoogtepunt van de crisis. Het gebruik ervan kon worden beperkt tot het strikt noodzakelijke omdat de maatre-gelen gericht zijn op ondernemingen in moeilijkheden en om-dat een collectieve arbeidsovereenkomst of een onderne-mingsplan vereist is.

­ de ontslagen werknemers te begeleiden

118 ondernemingen in herstructurering hebben een tewerk-stellingscel opgericht waarin outplacement is verzekerd voor alle ontslagen werknemers. De RVA betaalt een deel van die outplacementkosten terug en neemt een deel van het loon (voor de arbeiders) ten laste dat voor 100  % gewaarborgd blijft gedurende de begeleidingsperiode van 3 tot 6 maanden. Die uitgaven stegen in 2010 tot 30 miljoen EUR.

­ de inkomsten op peil te houden

Het bedrag van de gemiddelde maandelijkse werkloosheids-uitkering steeg sedert 2007 met 13,2 % en bedroeg in 2010 873,76 EUR. Het zijn vooral de uitkeringen toegekend bij het begin van de werkloosheid die het sterkst werden opgewaar-deerd. Over diezelfde periode is er immers een verhoging met 30,8 % en de gemiddelde uitkering voor de eerste werkloos-heidsmaand bedraagt 1 140 EUR in 2010. Het aandeel van de indexering in die stijgingen bedraagt 6,83 %.

Page 6: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

6

De RVA heeft in 2010 ook crisispremies toegekend aan 27 290 ontslagen arbeiders, wat een budget vertegenwoordigt van 31 miljoen EUR.

­ de werkzoekenden die het slachtoffer waren van de crisis opnieuw in te schakelen

Het win-winplan is een tijdelijke maatregel die de werkgele-genheid ondersteunt tijdens de crisis en de herstelfase. In 2010 en ook in 2011 stimuleert dit plan de aanwerving van de meest kwetsbare werkzoekenden en van de werkzoekenden voor wie werkloosheid het meest dreigend is. Het is de bedoeling om op die manier te vermijden dat de groei van de conjuncturele werkloosheid veroorzaakt door de crisis, structureel wordt.

Het doelpubliek bestaat uit de werkzoekenden jonger dan 26 jaar die houder zijn van ten hoogste een diploma van het secundair onderwijs en die werkloos zijn sedert ten minste 3 maanden, de vergoede werklozen van ten minste 50 jaar die sedert ten minste 6 maanden werkloos zijn en de vergoede werklozen die werkzoekende zijn sedert 1 tot 2 jaar. Hun aan-werving wordt gestimuleerd via een toelage (geactiveerde werkloosheidsuitkering) waarvan het bedrag schommelt tus-sen 750 en 1 100 EUR per maand en die gedurende twee jaar wordt toegekend als de aanwerving plaatshad in 2010 en ge-durende één jaar als die plaatsvindt in 2011.

In 2010 werden in het kader van dit plan 51 457 arbeidsover-eenkomsten afgesloten, wat de aanwerving van 46 253 ver-schillende werknemers heeft bewerkstelligd.

Het succes van de maatregel ligt in de eenvoud en in de om-vang van de toegekende voordelen maar is ook toe te schrijven aan de uitgebreide infocampagne die de RVA en de plaatselij-ke werkgelegenheidsagentschappen hebben gevoerd. In 2010 hebben zij, naast het versturen van brieven of algemene mails, rechtstreekse contacten gehad (individueel gesprek of collec-tieve infosessie) met niet minder dan 229 585 werkzoekenden en 39 285 ondernemingen. De gewestelijke diensten voor ar-beidsbemiddeling hebben eveneens hun medewerking ver-leend aan die campagne.

60 % van de aanwervingen in het kader van het win-winplan heeft betrekking op werkzoekenden jonger dan 26 jaar, van wie 2/3 geen diploma secundair onderwijs heeft. Bijna 1 jonge werkzoekende op 5 uit die doelgroep heeft een dergelijk con-tract afgesloten.

Niettegenstaande de belangrijke voordelen heeft de maatre-gel minder succes gekend voor de werkzoekenden van 50 jaar en ouder die slechts 13 % van de aanwervingen en 5 % van die doelgroep vertegenwoordigen. De aanwerving van die werkzoekenden wordt nochtans aangemoedigd door aanvul-lende stimulansen, namelijk verminderde patronale bijdragen voor de werkgever (1 000 EUR per kwartaal) en een werkher-vattingspremie voor de werknemer (186,51 EUR als aanvulling op het maandelijks loon) die ook ten laste is van de RVA.

Die vaststelling sluit aan bij de studies die onderstrepen dat het dikwijls veel moeilijker is om de ouderen terug in te schakelen dan hen aan het werk te houden.

De gecumuleerde uitgaven voor de aanwervingsplannen Activa en win-win bedroegen 287 miljoen EUR in 2010. In 2008 be-droeg het budget van het Activaplan 184 miljoen EUR.

De RVA voert ook veel controles uit door het kruisen van data-banken en zo nodig op het terrein om eventuele verdringings-effecten op te sporen die vatbaar zijn voor sancties (het betreft hier het ontslag van een werknemer om een andere werkne-mer aan te werven die recht geeft op de toelage). Tot op he-den worden er heel zelden misbruiken vastgesteld.

Een stelsel van dienstencheques dat jobs blijft creërenHet aantal in 2010 gebruikte dienstencheques steeg nog met 20 % in vergelijking met 2009. Aangezien een dienstencheque overeenstemt met een uur werk, schat men dus dat het aantal werknemers in 2010 met 23 000 eenheden is aangegroeid. Dat stelsel heeft dus wel degelijk bijgedragen tot de gunstige evolutie van de werkgelegenheid in 2010.

Die jobs worden voor 98 % ingenomen door vrouwen en voor 22  % door werknemers met een vreemde nationaliteit (in 2009). Het aandeel van die buitenlandse werknemers gaat in stijgende lijn. De exacte cijfers voor 2010 zullen pas in juni beschikbaar zijn.

Het budget voor 2010 bedraagt 1,23 miljard EUR, exclusief be-lastingverminderingen. 39  % ervan (478 miljoen) wordt ten laste genomen door het globaal beheer van de sociale zeker-heid, wat overeenkomt met de geraamde rechtstreekse terug-verdieneffecten voor de sociale zekerheid (ontvangsten van bijkomende sociale bijdragen en vermindering van de werk-loosheidsuitgaven). Het overblijvende deel (61 % of 753 mil-joen) wordt gefinancierd via fiscale ontvangsten (het gaat om een alternatieve financiering van het globaal beheer van de sociale zekerheid). De indirecte terugverdieneffecten werden op 200 miljoen geraamd in een studie die in 2010 werd gepu-bliceerd.

Rekening houdend met de geleidelijke sluiting van het systeem voor de activiteiten van thuishulp met huishoudelijk karakter is het aantal werknemers tewerkgesteld in een PWA (18 764) nog met 8,7 % gedaald in 2010.

Een systematische en uniforme controle van het actief zoeken naar werk Het begeleidings- en opvolgingsplan van de werkzoekenden is in 2004 van kracht geworden en is sedert 2006 van toepassing op alle vergoede werkzoekenden van minder dan 50 jaar.

265 158 vergoede werkzoekenden waren betrokken bij één van de fasen van de opvolgingsprocedure in 2010 (verwittigingsbrief, oproeping of deelname aan een evaluatiegesprek). Ter herinne-ring: deze opvolgingsprocedure gebeurt door de RVA, terwijl de begeleidingsprocedure wordt uitgevoerd door de gewestelijke en gemeenschapsdiensten voor arbeidsbemiddeling en opleiding.

Aangezien de langdurige werkloosheid in dalende lijn gaat, heeft de RVA iets minder gesprekken gevoerd in 2010 (109 814 tegen 117 234 in 2009).

Page 7: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

7

Het percentage positieve evaluaties van de inspanningen bij het zoeken naar werk is gestegen en ging van 53 % in 2009 naar 56,4 % in 2010.

In geval van een negatieve evaluatie tijdens het eerste gesprek gaat de werkzoekende een contract aan met de RVA waarin hij zich ertoe verbindt om zijn zoektocht naar werk op te voe-ren overeenkomstig een vastgelegd actieplan. Dat contract is aangepast aan het profiel van de werkzoekende en aan de toestand van de lokale arbeidsmarkt. Gemiddeld voorzien de contracten, die worden afgesloten voor een periode van 4 maan-den, 1 sollicitatie per week. Indien het contract niet wordt na-geleefd, zijn tijdelijke sancties voorzien en wordt een nieuw, intensiever contract afgesloten (gemiddeld anderhalve actie per week). Indien dat 2de contract evenmin wordt nagekomen (dat wil zeggen na 3 opeenvolgende negatieve evaluaties) volgt de uitsluiting van het recht op uitkeringen, ofwel onmid-dellijk, ofwel voorafgegaan door een vermindering van het uitkeringsbedrag gedurende een periode van 6 maanden, af-hankelijk van de gezinstoestand van de werkzoekende.

Door de vermindering van het aantal gesprekken en de verho-ging van het aantal positieve evaluaties daalde het aantal sanc-ties in 2010 met 15 %.

Die sancties omvatten 11 054 schorsingen of tijdelijke vermin-deringen van de uitkeringen gedurende 4 maanden en 5 666 uitsluitingen (waarvan 42 % omwille van een ongerechtvaar-digde afwezigheid op het 3de gesprek). Het aantal uitsluitingen blijft heel wat lager dan het aantal uitsluitingen wegens lang-durige werkloosheid (artikel 80) die voor 2004 werden toege-past.

De opvolging van de actieve zoektocht naar werk wordt uni-form toegepast zoals blijkt uit de percentages van positieve evaluaties (Vlaanderen: 55,1  %; Wallonië: 56,6  %; Brussel: 57,4 %) en dan ook uit de sanctieratio’s die zeer gelijklopend zijn in de verschillende gewesten.

Een evenwichtige controle van de beschik­baarheid voor de arbeidsmarktDe gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling sturen an-derzijds veel meer informatie door betreffende situaties van onbeschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Tussen 2004 en 2008 is het aantal van die transmissies sterk gestegen (vervijfvou-digd) en dat aantal blijft sindsdien stabiel. Hoewel de redenen voor de transmissies (werkweigering, niet-aanbieden bij een werkgever, niet-aanbieden bij een bemiddelingsdienst, weige-ren van een begeleidingsplan …) verschillen van het ene ge-west tot het andere, is ook de verdeling van de sancties tussen de gewesten voor dat type inbreuken veel evenwichtiger dan enkele jaren geleden (Vlaanderen: 40 %, Wallonië: 49 % en Brussel: 11 %). In tegenstelling tot de opvolging van het actief zoeken naar werk heeft dat type controle van de beschikbaar-heid voor de arbeidsmarkt ook betrekking op de werklozen van 50 jaar en ouder, getuige daarvan de ontvangen transmis-sies en de sancties toegepast op de voormelde werkzoeken-den, weliswaar in een beperkter aantal.

Een begeleidings­ en opvolgingsplan dat zijn vruchten afwerpt

Het is moeilijk om de netto-effecten van het begeleidings- en opvolgingsplan van werklozen precies te meten. Het is in het bijzonder moeilijk om de effecten van het plan los te zien van de effecten van de economische conjunctuur en van de effec-ten van andere tewerkstellingsmaatregelen zoals het stelsel van de dienstencheques.

De statistieken tonen echter het volgende:

- grotere uitstromen uit de werkloosheid bij de geleidelijke in-werkingtreding van de procedure voor de verschillende leef-tijdsgroepen. Een longitudinale analyse bevestigt eveneens grotere uitstromen naar tewerkstelling op die scharniermo-menten;

- een uitstroompercentage dat sterk terugloopt vanaf de leef-tijd van 50 jaar (van 25 % tussen 45 en 49 jaar tot 12 % tussen 50 en 54 jaar);

- een constante stijging van het totale aantal personen dat wordt begeleid door de gewestelijke diensten voor arbeids-bemiddeling en een gevoelige verhoging van het aantal per-sonen dat studies of opleidingen hervat;

- een significante daling van de langdurige werkloosheid. Tus-sen 2000 en 2010 is het relatieve aandeel van de langdurige werkloosheid (2 jaar en meer) gedaald van 50 % naar 36 %. En het relatieve aandeel van de zeer langdurige werkloos-heid, d.w.z. 5 jaar en meer, is gedaald van 27 % naar 16 %.

Het aantal werklozen dat sinds meer dan 2 jaar wordt vergoed en jonger is dan 50 jaar, de werkzoekenden die voornamelijk worden opgevolgd door de RVA, is nooit zo laag geweest sinds 1981. Die daling heeft zich tijdens de crisis voortgezet, weliswaar minder uitgesproken.

Een onvoltooid hervormingsproject

Een project voor de hervorming van het plan, voorbereid door de leidend ambtenaren van de RVA en van de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling, werd door de federale re-gering goedgekeurd in maart 2010.

Dat voorstel voorzag onder meer in:

- een inkorting van de proceduretermijnen, een snellere tenla-steneming van de werkzoekenden en bijkomende middelen voor de begeleiding;

- een verhoging van de maximumleeftijd van 50 naar 52 jaar;

- een grotere autonomie voor de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling op het vlak van de begeleiding en het opstellen van alle overeenkomsten;

- een begeleidingsprocedure op maat, langer en intensiever voor de werkzoekenden die het verst verwijderd zijn van de arbeidsmarkt;

- nog meer graduele en progressieve sancties.

Iets later is de federale regering afgetreden en kon het project niet worden uitgevoerd.

Page 8: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

8

Verzoening privéleven ­ beroepsleven nog steeds erg gewaardeerd

Het aantal werknemers in loopbaanonderbreking of met tijds-krediet is in 2010 nog gestegen met 5,2 % tot 265 575 perso-nen.

Die stijging is integraal toe te schrijven aan de formules voor de vermindering van de arbeidstijd in het kader van het tijdskre-diet en van de thematische verloven, in het bijzonder het ou-derschapsverlof (plus 17 %).

Een gedeelte van die stijging resulteert uit het crisistijdskrediet en, ongetwijfeld, ook uit de crisiscontext.

Passieve maatregelen voor terugtrekking uit de arbeidsmarkt nemen af, zelfs in crisisperiode

Als gevolg van het optrekken van de leeftijd (van 50 naar 58 jaar) vanaf wanneer de werklozen kunnen worden vrijgesteld van inschrijving als werkzoekende, in 2002, is het aantal werk-lozen van ouder dan 50 jaar dat zich heeft teruggetrokken uit de arbeidsmarkt gedaald van 152 309 in 2002 tot 89 193 in 2010.

Als gevolg van de maatregelen in het generatiepact is ook het aantal bruggepensioneerden sterk gedaald, maar enkel in de leeftijdscategorieën van 50 tot 54 jaar en van 55 tot 59 jaar. Voor de eerste categorie waren er in 2010 nog slechts 1 402 bruggepensioneerden. Voor de tweede waren er nog 35 007, zijnde een daling met ongeveer 20 % sinds 2005. De stijging situeert zich in de leeftijdscategorie van 60 tot 64 jaar, die in 2010 81 101 bruggepensioneerden telde, d.i. 36  % meer dan in 2005. Ze kan voor een groot deel worden toegeschreven aan de geleidelijke verhoging van de pensioenleeftijd voor de vrou-wen van 60 naar 65 jaar.

Een meer gedetailleerde analyse toont ook aan dat de brug-pensioenen dit keer niet werden gebruikt als corrigerende va-riabele tijdens de crisis. Sinds 2007 stellen we een constante daling vast van het aantal bruggepensioneerden in elk leef-tijdsjaar in de leeftijdsklasse van 50 t.e.m. 60 jaar. De stijging doet zich enkel voor vanaf 61 jaar, eveneens omwille van het effect van die groep die in leeftijd toeneemt.

Sinds 2003 vindt er een geleidelijke verschuiving plaats bij de werklozen en de bruggepensioneerden van 50 jaar of ouder van de categorie van de niet-werkzoekenden naar de catego-rie van de werkzoekenden. Die laatste categorie die in 2002 slechts 9 % vertegenwoordigde, haalt vandaag een aandeel van 35 %.

Die neerwaartse evolutie van het aantal personen die zich te-rugtrekken uit de arbeidsmarkt is positief. Ze vertaalt zich ook naar het niveau van de passieve uitgaven, waarvan het aandeel gedaald is van 41,6 % in 2000 tot 27,4 % in 2010.

Minder positief is de constante stijgende evolutie van de werk-zoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen en van de werkzoekende bruggepensioneerden van 50 jaar of ouder, ook al blijven die laatsten tamelijk beperkt in aantal (2 812).

Die stijging vloeit deels voort uit de voormelde reglementaire wijzigingen, maar doet zich ook voor als we alle personen van 50 jaar of ouder (werkzoekend of niet) optellen die werkloos-heidsuitkeringen krijgen van de RVA (ook in het kader van het brug pensioen). Dat aantal van 315 995 personen is bijna gelijk aan de 331 946 uitkeringsgerechtigde volledig werklozen van minder dan 50 jaar. Meer dan 200 000 van hen (201 661) situeren zich echter in de hoogste leeftijdscategorie van 58 tot 65 jaar.

Activiteiten inzake handhavingsbeleid die resultaten opleverenHet totale aantal controles is in 2010 stabiel gebleven.

Bij de grote sectoren is het nog steeds in de bouwsector en de horeca dat de meeste controles werden uitgevoerd. Het per-centage vastgestelde inbreuken is er lichtjes gedaald ten op-zichte van 2009.

De activiteiten inzake informatie, preventie en controle werden bovendien versterkt in de belangrijke sector van de diensten-cheques:- er worden controles uitgevoerd vóór de erkenning wordt toe-

gekend;- er worden elke maand infosessies georganiseerd voor de nieu-

we erkende ondernemingen;- er worden controles uitgevoerd op het terrein voor elke nieu-

we onderneming en via steekproeven, op basis van een klacht of vermoedens van inbreuk, voor de andere ondernemingen.

In totaal werden 711 ondernemingen ter plaatse gecontro-leerd in 2010 (tegenover 457 in 2009). Daarnaast worden ad-ministratieve controles uitgevoerd door het raadplegen of het kruisen van databanken, in het bijzonder om na te gaan of de dienstencheques ingediend voor terugbetaling overeenstem-men met de bij de RSZ aangegeven arbeidsuren. In 2010 heb-ben 7 ondernemingen hun erkenning verloren wegens fraude en 63 wegens schulden bij de RVA of bij de RSZ. In de loop van 2010 heeft de RVA opdracht gegeven om 5 030 068 EUR (te-genover 2 120 292 in 2009) terug te vorderen bij ondernemin-gen die misbruik hadden gemaakt van het systeem.

De RVA heeft zijn activiteit van het kruisen van databanken blijven voortzetten om onrechtmatige cumulaties van werk-loosheidsuitkeringen met inkomsten uit arbeid of andere ver-vangingsinkomsten te voorkomen en te detecteren.

De detectie, die in het verleden al betrekking had op de cumu-laties van werkloosheidsuitkeringen met inkomsten als loon-trekkende of als zelfstandige, werd uitgebreid naar uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. Die detectie heeft voortaan ook betrekking op de cumulaties van uitkeringen voor loopbaanonderbreking of tijdskrediet met niet-aangege-ven inkomsten uit arbeid.

Als gevolg van die verschillende controles werden in 2010 te-rugvorderingen betekend voor een bedrag van 30 158 528 EUR (20 707 129 in 2009).

Ook preventieve controles worden steeds meer veralgemeend bij het aanvragen van werkloosheidsuitkeringen of van uitke-

Page 9: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

9

ringen voor loopbaanonderbreking/tijdskrediet om bij de bron onverschuldigde betalingen te voorkomen. In samenwerking met de uitbetalingsinstellingen worden vóór iedere maande-lijkse betaling van de werkloosheidsuitkeringen ook controles uitgevoerd over de bij de RSZ aangegeven arbeidsprestaties. Die preventieve controles zouden de later terug te vorderen bedragen geleidelijk aan moeten verminderen.

De cel voor het opsporen van valse sociale documenten heeft in 2010 haar activiteiten voortgezet. Bij 45 ondernemingen en 490 werknemers werd fraude vastgesteld voor een onver-schuldigd bedrag van 2 823 513 EUR. Dat bedrag is gedaald ten opzichte van 2009 (5 161 830), rekening houdend onder meer met het feit dat het recht op werkloosheidsuitkeringen niet meer enkel gebaseerd is op de inlichtingen op het formu-lier C4 maar ook op de arbeidsprestaties in de databank van de RSZ.

De RVA werkt natuurlijk mee aan de activiteiten van het Col-lege voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude, aan de activiteiten van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) en aan de activiteiten van de arrondissementscellen voorgezeten door de arbeidsauditeurs.

In 2010 heeft de RVA opdracht gegeven tot de terugvordering van in totaal 106 miljoen EUR (tegenover 92 miljoen in 2009). De effectief teruggevorderde bedragen liepen op tot 65 mil-joen EUR met inbegrip van de 18 miljoen aan voorlopige uitke-ringen die werden teruggevorderd bij de ziekenfondsen of bij de Rijksdienst voor Pensioenen. Sommige vorderingen werden geblokkeerd tengevolge van beroep dat werd aangetekend bij het arbeidsgerecht. Andere vorderingen ten aanzien van weer-spannige debiteuren werden overgemaakt aan de Administra-tie van de Domeinen van de FOD Financiën en nog andere maakten het voorwerp uit van een inhouding op achteraf ge-storte uitkeringen, van een gespreid terugbetalingsplan of van een schuldbemiddeling. Sommige vorderingen geven boven-dien aanleiding tot een ontheffing die werd toegekend door het beheerscomité van de RVA omdat de debiteurs bijvoor-beeld volledig insolvabel zijn (iets minder dan 2 miljoen EUR in 2010).

De beslissingen tot terugvordering wegens valse verklaringen, niet-aangegeven arbeid of inkomsten gingen vaak gepaard met een administratieve sanctie. In 2010 werden van dat type 36 961 sancties uitgesproken. In het merendeel van de geval-len bestonden ze uit een tijdelijke schorsing van het recht op uitkeringen gedurende gemiddeld 5 weken.

Naast de administratieve sancties waren er ook beslissingen tot schorsing (of veel minder tot uitsluiting) wegens “vrijwillige werkloosheid”. Die beslissingen werden toegepast ofwel op initiatief van de RVA, in het bijzonder in het geval van werkver-lating zonder wettige reden of van ontslag door de schuld van de werknemer, ofwel naar aanleiding van de informatie die de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling hebben door-gespeeld in het kader van de eerder vermelde controle van de beschikbaarheid. In 2010 werden van dat type 43 638 beslis-singen genomen met een gemiddelde schorsing van 9 weken.

Al die beslissingen, alsook de weigeringen tot toelating of ver-goeding om objectieve redenen, kunnen het voorwerp uit-maken van beroep bij het arbeidsgerecht. Het percentage ne-gatieve beslissingen die werden betwist, bedroeg 2 % en het percentage zaken waarin de beslissing van de RVA werd be-vestigd, bedroeg 77 %.

Een totaal aantal uitkeringstrekkers zeer dicht bij dat van 2009In 2010 bedroeg het totale aantal uitkeringstrekkers die gemiddeld iedere maand een uitkering krijgen van de RVA 1 307 496, d.i. - 0,2 % ten opzichte van 2009.

De meeste grote categorieën zijn stabiel gebleven, op drie uit-zonderingen na: de daling met 17,8 % van de tijdelijk werklo-zen, gecompenseerd door een stijging met 18,4  % van de werknemers die een activeringsmaatregel genieten en door een groei met 16,4  % van het aantal werknemers die voor familiale verloven hebben gekozen.

Ten opzichte van de 3 klassieke groepen in de RVA-statistieken betekent dat het volgende:- een stabilisatie van de groep van de uitkeringsgerechtigde

werklozen en bruggepensioneerden (+ 0,2 %);- een daling met 4,7 % van de groep van de werknemers on-

dersteund door de RVA;- een stijging met 5,2 % van de groep van de werknemers die

hun werktijd aanpassen.

De RVA vergoedt vandaag bijna evenveel werknemers (47 %) als werklozen of bruggepensioneerden (53  %). Het aandeel uitkeringsgerechtigde niet-werkende werkzoekenden verte-genwoordigt nog slechts 36 % van alle uitkeringstrekkers.

Daarbij moeten nog de 19 298 werknemers worden geteld die worden vergoed door het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers (- 1,2 % ten opzichte van 2009), en de 756 630 regelmatige gebruikers van het stelsel van de dienstencheques die ook een toelage krijgen van de RVA op het gebruik ervan (plus 13,6 % ten op-zichte van 2009). Dat brengt het totale aantal ver schillende personen die in de loop van 2010 de ene of andere uitkering of een toelage hebben ontvangen van de RVA op 2 643 697, ofwel bijna 1/4 van de volledige bevolking.

In 2010 bedroegen de totale uitgaven voor uitkeringen 10,865 miljard EUR, ofwel 3,2 % meer dan in 2009 of 2,5 % in con-stante prijzen.

Ze worden verdeeld naar rato van 50,5 % voor Vlaanderen, 37,8 % voor Wallonië en 11,7 % voor Brussel. Ten opzichte van 2007 bedraagt de stijging 28 % in Vlaanderen, 21 % in Wal-lonië en 27  % in Brussel. Over een langere periode, d.w.z. sinds 2000, bedraagt de stijging 81 % in Vlaanderen, 82 % in Wallonië en 102 % in Brussel.

Ten opzichte van het bbp vertegenwoordigen de uitgaven voor werkloosheid 2,1 % tegen 2,2 % in 2009. Dat is meer dan in 2007 en 2008, maar te vergelijken met 2003, 2004 en 2005. Als we daar de uitgaven voor brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet aan toevoegen, stijgen ze tot 2,8 % zoals in 2009.

Page 10: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

10

Een performante administratie ...2010 was voor de RVA een goed gevuld jaar en was geken-merkt door een hoog werkvolume, vergelijkbaar met dat van 2009, zoals het eerder vermelde totale aantal uitkeringstrek-kers aantoont.

België heeft op Europees niveau heel goede prestaties gele-verd op het gebied van werkgelegenheid en werkloosheid, en de RVA is trots daartoe te hebben bijgedragen door het snel invoeren en het optimaal uitvoeren van:- de crisismaatregelen (uitbreiding en verbetering van het stel-

sel van tijdelijke werkloosheid, verhoging van de uitkeringen voor volledige werkloosheid, crisistijdskrediet, crisispremie, tewerkstellingscellen …);

- bestaande stelsels zoals de dienstencheques, de activering van het zoekgedrag naar werk of het generatiepact;

- de maatregelen om uit de crisis te geraken met voornamelijk het win-winplan waarvoor de RVA, naast de klassieke uitvoe-ring, een informatiecampagne op touw heeft gezet met re-sultaten zonder voorgaande.

Dat zijn ongetwijfeld enkele van de belangrijkste maatregelen van de arbeidsmarkt.

Niettegenstaande dat grote werkvolume en dankzij de inzet van gemotiveerd en competent personeel is de RVA een kwa-liteitsvolle dienstverlening blijven bieden aan zijn klanten, nl. de werknemers, de werkgevers en de werkzoekenden. De 97 verbintenissen uit de bestuursovereenkomst werden, op en-kele details na, integraal nageleefd. De RVA heeft in verschil-lende domeinen nog vooruitgegaan geboekt, bijvoorbeeld op het vlak van de termijn die nodig is om de eerste aanvragen om werkloosheidsuitkeringen te behandelen. Die termijn is van 9,4 dagen in 2009 gedaald naar 8,4 dagen in 2010 (terwijl de wettelijke termijn 30 dagen bedraagt).

Ook is de RVA verder de weg van de modernisering ingeslagen met een tiental strategische projecten die in 2010 werden af-gewerkt of gëintegreerd in het dagelijks beheer en die recht-streeks zorgen voor verbetering op het vlak van:- de dienstverlening naar de klanten toe, getuige daarvan de

goede resultaten bij de tevredenheidsenquêtes;- de ondersteuning van de medewerkers, onder meer op het

vlak van de professionalisering van de aanwervingen, van de continue opleiding, van het welzijn;

- het procesbeheer, waarbij vooruitgang werd geboekt in de automatiseringsprocessen voor toelaatbaarheid, verificatie en terugvordering.

In 2010 werden bovendien verschillende belangrijke evene-menten georganiseerd zoals een omvangrijke tevredenheids-enquête bij het personeel, twee studiedagen voor 700 RVA-kaderleden, een 2 dagen durend internationaal seminarie over jeugdwerkloosheid voor een twintigtal landen en interna-tionale organisaties, de actieve deelname aan verschillende conferenties in België en in het buitenland, een academische zitting met de overheid en de beste experts inzake werkgele-genheid alsook een rijkelijk gedocumenteerd referentiewerk naar aanleiding van de 75ste verjaardag van de RVA.

Dat alles met een verantwoordelijk beheer van de menselijke en de financiële middelen, zoals de vermindering met 111 een-heden van het totale personeelsbestand tussen december 2009 en december 2010 aantoont.

die erkend wordt ...Op internationaal vlak werden vier goede praktijken van de RVA beloond door de Internationale Vereniging voor Sociale Zekerheid (kruising van databanken in het kader van de frau-debestrijding, beheer van het stelsel van de dienstencheques, kwaliteit van de dienstverlening naar de klanten toe bij het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van onderne-mingen ontslagen werknemers en geïntegreerd beheer van de instelling).

In het kader van het voorzitterschap van de Europese Unie in het 2de semester van 2010 werd de RVA ook gevraagd om de Belgische goede praktijken inzake overheidsmanagement voor te stellen.

De RVA heeft ook een van de beste scores behaald in de vergelijkende studie van de firma Deloitte over de fiscale- en sociale-inspectiediensten.

Tot slot werd het goede beheer van de crisismaatregelen door de RVA op de voorgrond geplaatst in een audit van die maat-regelen door het Rekenhof.

en projecten uittekent ...De RVA wil in 2011, aan de hand van een dertigtal lopende strategische projecten en studies, zijn investeringen voortzet-ten in zijn human resources, in de automatisering van zijn pro-cessen, in de modernisering van zijn diensten maar ook in de duurzame ontwikkeling en op het vlak van sociale verantwoor-delijkheid.

Enkele belangrijke aspecten zijn:- de optimalisering van het geïntegreerd beheer met het bepa-

len van de globale visie en de visie van de directies, de ver-eenvoudiging van de strategie;

- de implementatie van een nieuwe meer gecoördineerde stra-tegie inzake controle;

- de evolutie naar een stelsel van interne audit dat aan de inter-nationale normen beantwoordt;

- de versterking van het analyse- en evaluatievermogen, en van het vermogen om als instelling voorstellen te lanceren.

om de uitdagingen van morgen aan te gaan ...Voor 2011 staan er ons tal van uitdagingen te wachten.

Eerst is er het werkvolume dat hoog blijft. Gebaseerd op de economische begroting, die zelf op één lijn zit met de interna-tionale vooruitzichten, voorziet de RVA-begroting voor 2011 een stabilisatie van de uitkeringstrekkers op bijna 1,3 miljoen personen zoals in 2010. Die grote volumes moeten we blijvend aanpakken, zonder afbreuk te doen aan de termijnen en aan de kwaliteit van de prestaties.

In dat verband en in een fragiele en onzekere economische context moeten we steun blijven bieden en ervoor zorgen dat

Page 11: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

11

we sneller uit de crisis geraken door het optimaal uitvoeren van de crisismaatregelen, van de maatregelen volgend op de besprekingen over het interprofessioneel akkoord en het toe-passen van de andere regelingen op de arbeidsmarkt die behoren tot de bevoegdheden van de RVA.

Daarnaast is er uiteraard de institutionele uitdaging. De vraag naar een nieuwe staatshervorming zou nieuwe veranderingen met zich moeten meebrengen voor onze instelling. De RVA heeft in elk geval, zoals dit verslag dat ook aantoont, zijn effi-ciëntie bevestigd in het uitvoeren van het sociale en het te-werkstellingsbeleid, alsook zijn vermogen om voor het hele grondgebied een uniform, strikt en billijk beheer te garande-ren voor al zijn opdrachten, evenals zijn aanpassingsvermogen.

Tot slot zijn er de reeds aangehaalde structurele problemen van onze arbeidsmarkt. Die wordt bovendien geconfronteerd met talrijke maatschappelijke uitdagingen: de mondialisering, de technologie, de energie, het klimaat, het milieu, de demo-grafie en de overheidsfinanciën.

Om nog maar te zwijgen over de mogelijke gevolgen van de gebeurtenissen in Noord-Afrika en de aardbeving in Japan, die vandaag moeilijk in te schatten zijn.

De RVA wil zijn bijdrage leveren in het aanpakken van die uit-dagingen.

Enerzijds door mee te werken aan de realisatie van de EU 2020-strategie inzake werkgelegenheid en groei. En ander-zijds door het hem toevertrouwde beleid uit te voeren, en dat met de wil om:- een goede bescherming te verzekeren voor de loopbaan-

transities van de werknemers;- opleiding en herinschakeling aan te moedigen;- zo veel mogelijk personen te laten deelnemen aan de

arbeidsmarkt;- een efficiënt en verantwoordelijk beheer te garanderen.

Op die manier kan de sociale zekerheid haar belangrijke rol bevestigen, niet alleen in de bescherming van de werknemers maar ook in de ondersteuning van de economische ontwikke-ling en het algemeen welzijn.

Boeiende en veeleisende uitdagingen dus!

Georges CARLENS

Administrateur-generaal

Page 12: Jaarverslag 2010
Page 13: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

13

Inleiding

De voorstelling van het jaarverslag ziet eruit als volgt:

Het eerste hoofdstuk bevat algemene informatie over de structuur van de Rijksdienst.

Het tweede hoofdstuk stelt eerst de opdrachten van de Rijksdienst voor. Het biedt de lezer een globaal en synthetisch zicht op deze opdrachten, geïllustreerd met een aantal relevante cijfers. Het becommentarieert vervolgens de voornaamste reglementaire nieuwigheden en wijzigingen van het voorbije jaar.

Het derde hoofdstuk beschrijft hoe de Rijksdienst samen-werkt met zijn voornaamste partners.

Het vierde hoofdstuk bespreekt in detail hoe de verschillende diensten van de 30 werkloosheidsbureaus en het hoofdbestuur hun opdrachten uitvoeren, in samenwerking met de partners beschreven in het derde hoofdstuk.

Het vijfde hoofdstuk bevat gegevens (op basis van dezelfde categorieën als in het tweede hoofdstuk) in verband met de evoluties binnen de populatie van de sociale uitkeringsgerech-tigden.

Het zesde hoofdstuk geeft, in de vorm van fiches, voor elk werkloosheidsbureau cijfers over de activiteiten en over het profiel van de vergoede personen.

Het zevende hoofdstuk gaat over de beheerstechnieken, het personeelsbeheer en het beheer van de financiële, informatica- en onroerende middelen van de Rijksdienst, het kennisma-nagement, de externe betrekkingen en de communicatie, de schriftelijke en simultane vertaling en de informatieveiligheid.

Het achtste hoofdstuk gaat over het Fonds tot vergoeding van de in geval van Sluiting van Ondernemingen ontslagen werknemers.

De lezer die meer details wil over de inhoud van de verschillende maatregelen waarover sprake in de hoofdstukken 2 tot 5, kan terecht op de website www.rva.be.

Page 14: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

14

Inhoud

Woord vooraf 3

Inleiding 13

Inhoud 14

Lijst van afkortingen 19

1 De structuur van de RVA

Het Beheerscomité 25

Het Hoofdbestuur 27

De werkloosheidsbureaus 28

Lijst van de werkloosheidsbureaus en hun Directeur 29

2 De opdrachten van de RVA en de reglementaire evoluties

2.1 De opdrachten van de Rijksdienst 33

2.1.1 De vergoede uitkeringsgerechtigde werklozen 332.1.2 De werknemers die door de RVA worden ondersteund 342.1.3 De steun aan de aanpassing van de arbeidstijd 372.1.4 De dienstencheques 382.1.5 De andere maatregelen 39

2.2 De reglementaire evoluties 422.2.1 Nieuwe maatregelen 422.2.2 Wijzigingen in de bestaande bepalingen 45

3 De samenwerking met de partners

3.1 De uitbetalingsinstellingen 55

3.2 De gewest­ en de gemeenschapsinstellingen 56

3.3 De gemeenten 57

3.4 De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid 58

3.5 De Openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW’s) 59

3.6 De administratie der Domeinen 60

3.7 Het College van de Federale Ombudsmannen 61

3.8 Internationale contacten 62

4 De uitvoering van de opdrachten van de RVA

Inleiding 65

4.1 De activiteiten van de diensten Toelaatbaarheid 674.1.1 Procedure 674.1.2 Cijfergegevens 674.1.3 Bijzonder geval: toekenning van provisionele werkloosheidsuitkeringen 70

4.2 De activiteiten van de diensten Verificatie 714.2.1 Controle van de betaling van de werkloosheidsuitkeringen 714.2.2 Controle van de betaling van de andere uitkeringen 72

4.3 De activiteiten van de diensten Vrijstellingen 74

4.4 De activiteiten van de diensten voor de handhaving van het systeem 754.4.1 Centralisering van het controlebeleid van de RVA 754.4.2 Fraudedetectie en acties 754.4.3 Analyse van de activiteiten van de controlediensten 78

4.5 De activiteiten van de diensten Betwiste Zaken 804.5.1 Voornaamste redenen van betwistingen 804.5.2 Cijfergegevens in verband met de betwiste zaken 81

Page 15: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

15

4.6 De uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 30 april 2004 tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten 86

4.6.1 De activering van het zoekgedrag naar werk van de volledig werkloze 864.6.2 De beroepen 1014.6.3 Inschatting van het effect van de activering van het zoekgedrag naar werk 1034.6.4 De uitwisseling van gegevens in het kader van de controle van

de beschikbaarheid van de werklozen en de beslissingen van de RVA 110

4.7 De activiteiten van de diensten Terugvorderingen 1154.7.1 De teruggevorderde uitkeringen en vergoedingen 1154.7.2 Principes van de terugvordering 1154.7.3 Terugvorderingsprocedure 1154.7.4 Toestand van de terugvorderingen door de werkloosheidsbureaus 1174.7.5 Situatie van de terugvorderingen door de Domeinen en

op weerspannige debiteuren in het buitenland 1194.7.6 Algemene beschouwingen 119

4.8 De gerechtelijke geschillen 1204.8.1 Beroepen tegen de beslissingen van de RVA 1204.8.2 Gerechtelijke beslissingen 1214.8.3 Balans van de gerechtelijke geschillen 1234.8.4 Samenvatting van arresten van het Hof van Cassatie 124

4.9 De activiteiten van de dienst tijdskrediet en loopbaanonderbreking 1264.9.1 Inleiding 1264.9.2 Afgewerkte dossiers 1264.9.3 Betaaltermijn 1264.9.4 Juistheid van de beslissingen 1264.9.5 Verscheidenheid van de reglementering inzake loopbaanonderbreking 126

4.10 De inschakelingsmaatregelen 1274.10.1 De activeringsmaatregelen 1274.10.2 Andere inschakelingsmaatregelen 1294.10.3 Attesten afgeleverd met het oog op aanwerving 129

4.11 Gecentraliseerde verwerking van de beslagprocedures 130

4.12 Werkzaamheden in het kader van E­government 1314.12.1 De aangifte sociaal risico (ASR) en de multifunctionele aangifte (DmfA) 1314.12.2 De elektronische mededeling tijdelijke werkloosheid en

het elektronisch validatieboek 1334.12.3 De consultatie van het dossier loopbaanonderbreking of tijdskrediet

(project E-LO) 1334.12.4 Euroforms: het afleveren van een Europees werkloosheidsformulier 1344.12.5 De aanvraag van een startbaankaart 134

5 De evolutie van de sociale uitkeringen5.1 De statistische begrippen, het aantal verschillende klanten van de RVA

en de belangrijkste tendensen in 2010 1375.1.1 Het hoofdstuk in het kort 1375.1.2 De statistische begrippen 1375.1.3 Het aantal verschillende klanten van de RVA 1395.1.4 De belangrijkste tendensen in 2010 141

5.2 De conjunctuurcontext in 2010 en de arbeidsmarkt 1425.2.1 Evolutie van de economische crisis: een sterker herstel 1425.2.2 Tijdelijke crisismaatregelen en andere maatregelen die de crisis verlichten 1445.2.3 Vooruitzichten 153

5.3 De evolutie van de 3 groepen van uitkeringstrekkers ten laste van de RVA (aantal betalingen) 154

5.3.1 De uitkeringstrekkers ten laste van de RVA in hun geheel 1565.3.2 De vergoede werklozen en de bruggepensioneerden 1645.3.3 De werknemers ondersteund door de RVA 2055.3.4 De werknemers die hun arbeidstijd aanpassen 239

Page 16: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

16

5.4 De evolutie van de uitgaven voor de 3 groepen van uitkeringstrekkers (in miljoen EUR) 258

5.4.1 De jaarlijkse uitgaven volgens groep 2605.4.2 Kwartaalevolutie van de uitgaven van de werkzoekenden toegelaten op basis

van voltijdse arbeid 2685.4.3 Kwartaalevolutie van de uitgaven voor tijdelijke werkloosheid 2685.4.4 Kwartaalevolutie van de economische werkloosheid voor bedienden

(crisisschorsing) 2695.4.5 Kwartaalevolutie van de uitgaven voor het win-winplan 2695.4.6 Kwartaalevolutie van de uitgaven voor crisistijdskrediet 2705.4.7 Kwartaalevolutie van de uitgaven voor de crisispremie 270

5.5 De evolutie van de dienstencheques 2715.5.1 Inleiding 2715.5.2 De gebruikers van de dienstencheques 2715.5.3 De aangekochte / aan de gebruikers bezorgde dienstencheques 2745.5.4 De erkende dienstenchequeondernemingen 2785.5.5 De cheques terugbetaald aan de erkende ondernemingen 2805.5.6 De werknemers die actief zijn in het stelsel van de dienstencheques 2835.5.7 De werknemers die actief zijn binnen de plaatselijke werkgelegenheids-

agentschappen 2885.5.8 De nettokostprijs van het stelsel van de dienstencheques 290

5.6 Dynamische evolutie van de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen 292

5.6.1 Inleiding 2925.6.2 De in- en uitstroom van de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig

werklozen 2925.6.3 Kenmerken van de in- en uitstroom van de werkzoekende

uitkeringsgerechtigde volledig werklozen 2965.6.4 Besluit 297

6 Statistische profielen van de werkloosheidsbureaus 299

7 Middelenbeheer 7.1 Geïntegreerd beheer 3717.1.1 Inleiding 3717.1.2 Bestuursovereenkomst 3727.1.3 Activiteiten 3757.1.4 Strategische perspectieven voor 2011 377

7.2 Human Resources 3787.2.1 Human Resources Management 3787.2.2 Overleg met de vakbonden 3827.2.3 Het personeel van de RVA 3847.2.4 Opleiding 391

7.3 Financieel Beheer 3957.3.1 Inleiding 3957.3.2 Beschikbare middelen 3957.3.3 Boekhoudkundige operaties en boekhoudkundige en financiële controle 4007.3.4 Thesauriebeheer 4027.3.5 Kostprijscalculatie 402

7.4 Het informaticapotentieel 4057.4.1 Inleiding 4057.4.2 Impact van de omgeving 4057.4.3 Technische middelen 4057.4.4 Activiteiten in 2010 4087.4.5 Resultaten 417

7.5 De onroerende goederen 4187.5.1 Het beleid inzake onroerende goederen 4187.5.2 Werken in uitvoering 418

Page 17: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

17

7.6 Externe betrekkingen en communicatie 4197.6.1 Inleiding 4197.6.2 Externe communicatie 4197.6.3 Interne communicatie 4227.6.4 Kwaliteit van het onthaal 4247.6.5 Tevredenheidsenquête - Consulto+ 4247.6.6 Bijzondere actviteiten 425

7.7 Kennismanagement 4267.7.1 Inleiding 4267.7.2 Kennis beschikbaar stellen aan medewerkers en partners 4267.7.3 Kennis toegankelijk maken 4277.7.4 Kennisverwerving en -verrijking ondersteunen 4277.7.5 Kennisdeling ondersteunen 4287.7.6 Kennisoverdracht waarborgen 4287.7.7 Communicatie en sensibilisering 428

7.8 Vertalingen en taaladvies 4307.8.1 Inleiding 4307.8.2 Schriftelijke vertalingen 4307.8.3 Simultaanvertalingen 4307.8.4 Taaladvies 4307.8.5 Seminarie 430

7.9 Informatieveiligheid 4317.9.1 Inleiding 4317.9.2 Aanpak binnen de RVA 4317.9.3 Overzicht van de werkzaamheden van de Informatieveiligheidsdienst 431

8 Het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers

Inleiding 435

8.1 Algemene voorstelling van het Fonds 436

8.2 De wetgeving 4378.2.1 De sluitingswet van 26 juni 2002 4378.2.2 Recurrente wetgeving in 2010 4388.2.3 Inhouding op de aanvullende vergoeding bij brugpensioen 4388.2.4 Tijdelijke werkloosheid voor bedienden -

aanvulling art. 53 § 1 sluitingswet van 26 juni 2002 4388.2.5 De wet betreffende de continuïteit der ondernemingen 438

8.3 Uitvoering van de opdrachten van het Fonds 4398.3.1 Klassieke taken industriële en commerciële sectoren 4398.3.2 Klassieke taken socialprofitsector en vrije beroepen 4458.3.3 Tijdelijke werkloosheid 4468.3.4 Herstructurering 4478.3.5 De extra-statutaire uitgaven 447

8.4 Beheer van de middelen 4488.4.1 Personeel 4488.4.2 Financiële middelen industriële en commerciële sectoren (ontvangsten) 4488.4.3 Financiële middelen socialprofitsector en vrije beroepen (ontvangsten) 4528.4.4 Middelen inzake beheerstechnieken 4538.4.5 Middelen inzake informatica en toepassingen 4538.4.6 Strategische projecten 4548.4.7 Informatie en communicatie 4548.4.8 Statistieken inzake het verlies van banen wegens faillissement 456

Page 18: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

18

Statistische bijlagen Volledige werkloosheid 463

Tijdelijke werkloosheid 465

Brugpensioen 466

Statistische tabellen en grafieken 2010 467

Statistische tabellen 2010 473

Lijst van de werkloosheidsbureaus 507

Page 19: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

19

ABVV Algemeen Belgisch Vakverbond ACLVB Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België ACOD Algemene Centrale der Openbare Diensten ACV Algemeen Christelijk Vakverbond ADG Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinschaft AD SEI Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Art. Artikel ASR Aangifte sociaal risico ASSEDIC Association pour l’Emploi dans l’Industrie et le Commerce BBP Bruto Binnenlands Product BBZ Bureau Belgische Zaken BCP Business Continuity Plan BEF Belgische franken BGDA Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling BO Beroepsopleiding BOC Basisoverlegcomité BPR Business Process Reengineering BS Belgisch Staatsblad BTK Bijzonder Tijdelijk Kader CAF Common Assessment Framework CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst Cass. Cassatie CBS Centraal Bureau voor de Statistiek CCOD Christelijke Centrale der Openbare Diensten CLB Centra voor Leerlingenbegeleiding CMT Change Management Team DAC Derde Arbeidscircuit DB Dienstenbanen DMFA Multifunctionele aangifte DP Doorstromingsprogramma EAK Enquête naar de arbeidskrachten EFQM European Foundation for Quality Management EGKS Europese Gemeenschap voor Kolen- en Staalnijverheid E-gov E-government EIPA European Institute for Public Administration EIS Executive Information System EMU Europese Monetaire Unie EU Europese Unie EUR Euro EWE Eerste werkervaringscontracten FPB Federaal Planbureau FOD Federale Overheidsdienst FOREM Office communautaire et régional de la Formation professionnelle et de l’Emploi FSO Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers GAK Gemeenschappelijk Administratiekantoor GDZ Geïnformatiseerde directiezaal GECO Gesubsidieerde contractuelen GGMMI Gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen HB Hoofdbestuur HIP Herinschakelingsprogramma (Dienstenbanen) HIVA Hoger Instituut voor de Arbeid

L I j S T VA n A F K O R T I n G E n

Page 20: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

20

HRM Human Resources Management HVW Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen IBFFP Institut Bruxellois Francophone pour la Formation Professionnelle IGSS Institut grand-ducal de la Sécurité Sociale IGU Inkomensgarantie-uitkering INR Instituut voor de Nationale Rekeningen IVSZ Internationale Vereniging van Sociale Zekerheid IW In werking IWZ Inschrijving als werkzoekende JAP Jaaractieplan KB Koninklijk besluit KSZ Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid LATG Loon en Arbeidstijdgegevensbank van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid LO Loopbaanonderbreking MB Ministerieel besluit MC Multi service cheque N.V. MISUS Management Information System for Unemployment Services NAC Nationale Administratieve Commissie NBB Nationale Bank van België NIC Nationaal Intermutualistisch College NIS Nationaal Instituut voor de Statistiek NOC Nationaal Opleidingscentrum NV Naamloze Vennootschap OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling OFO Opleidingsinstituut van de Federale Overheid OISZ Openbare Instelling van Sociale Zekerheid PLOT Plaatselijke Loketten voor Tewerkstelling ProMES Productivity Measurement and Enhancement System PWA Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap RIO RVA Intranet ONEM RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering RJV Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie RKW Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers RMT Regie voor Maritiem Transport RSVZ Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen RSZ Rijksdienst voor Sociale Zekerheid RSZPPO Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten RVA Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening RVP Rijksdienst voor Pensioenen SELOR Selectiebureau van de Federale Overheid SEPP Service Externe de Prévention et Protection SES Service d’Etudes et de la Statistique de la Région wallonne SINE Programma’s in de sociale inschakelingseconomie SIPP Service Interne de Prévention et Protection SPC Statistical Process Control STC Subregionaal Tewerkstellingscomité TOC Tussenoverlegcomité

Page 21: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

21

TWW Tewerkgestelde werklozen UI Uitbetalingsinstelling UNEDIC Union Nationale Interprofessionnelle pour l’Emploi dans l’Industrie et le Commerce VDAB Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding VRT Vlaamse Radio en Televisie VSOA Vrij Syndicaat van het Openbaar Ambt VVSG Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten VWS Vast Secretariaat voor Werving van het Rijkspersoneel WAO Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering WB Werkloosheidsbureau

Page 22: Jaarverslag 2010
Page 23: Jaarverslag 2010

1

De structuurvan de RVA

Page 24: Jaarverslag 2010

De structuur van de RVA

jaar

vers

lag

2010

25

jaar

vers

lag

2010

24

Page 25: Jaarverslag 2010

De structuur van de RVA

jaar

vers

lag

2010

25

jaar

vers

lag

2010

24

Het Beheerscomité

VoorzitterXavier VERBOVEN

Leden die de werkgevers vertegenwoordigen

Marc BLOMMEBart BUYSSERené DE BROUWERMonica DE JONGHEDavid LANOVEHerwig MUYLDERMANSStephan VANHAVERBEKE

Leden die de werknemers vertegenwoordigen

Philippe BORSUHilde DUROIHerman HERREMANSMarie-Hélène SKASabine SLEGERSAnn VAN LAEREddy VAN LANCKER

Regeringscommissaris van Begroting

Robert DRUYTS (tot 31.03.2010)

Marc EVRARD (vanaf 01.09.2010)

Regeringscommissaris

Jan VANTHUYNE

Administrateur-generaal

Georges CARLENS

Adjunct-administrateur-generaal

Claudette DE KONINCK

Page 26: Jaarverslag 2010

De structuur van de RVA

jaar

vers

lag

2010

27

jaar

vers

lag

2010

26

B E H E E R S C O M I T E

1 Voorzitter

7 Vertegenwoordigers van de werkgevers

7 Vertegenwoordigers van de werknemers

1 Regeringscommissaris

1 Regeringscommissaris van Begroting

1 Administrateur-generaal van de RVA

1 Adjunct-administrateur-generaal van de RVA Georges CARLENSAdministrateur-generaal

Claudette DE KONINCKAdjunct-administrateur-generaal

• Algemenedirectie• Juridischedienst• Internedienstvoor

Preventie en Bescherming

• Consulentinformatie- veiligheid

•InterneAudit •MessenKantine

• Algemenedirectie Reglementering en Geschillen

Christiaan SEBRECHTS

Directeur-generaal

• Werkloosheidsreglemen-tering en Geschillen

• Reglementeringtijds-krediet en buurtdiensten

• Algemenedirectie Support

Luc CLEUREN

Directeur-generaal

• InformationandCommunication Technology

• WerkenenMaterieel• Werkprocessen

• Taaldienst

• Algemenedirectie Personeel - Organisatie - Communicatie

Patrick BORIBON

Directeur-generaal

• HumanResources Management•Socialedienst

• Interneenexterne Communicatie

• NationaalOpleidings- centrum

• Organisatie:ontwikkelingen ondersteuning

• Kennismanagement

• Algemenedirectie Financiën, Statistieken en Studies

Theo SCHOLLEN (tot 30.06.2010)

Directeur-generaal

Hugo BOONAERT (vanaf 01.07.2010)

Directeur-generaal

• Financiëlediensten• Studies• Statistieken

•Bibliotheek

• Fondstotvergoedingvande in geval van Sluiting van Ondernemingen ontslagen werknemers

• 30Werkloosheidsbureaus• 560Plaatselijke

werk gelegenheidsagent -schappen

Page 27: Jaarverslag 2010

De structuur van de RVA

jaar

vers

lag

2010

27

jaar

vers

lag

2010

26

Georges CARLENSAdministrateur-generaal

Claudette DE KONINCKAdjunct-administrateur-generaal

Het Hoofdbestuur

Juridische dienst

•NicolasdeRADZITZKYAdviseur

Interne Audit

•DianeLAMBRIGHSAdviseur-generaal

ALGEMENE DIRECTIEREGLEMENTERING EN GESCHILLEN

•ChristiaanSEBRECHTS

Directeur-generaal

Werkloosheidsreglemen-

tering en Geschillen •SergeBAERTAdviseur-generaal

Reglementering tijdskrediet en

buurtdiensten•MichèleBAUKENSAdviseur-generaal

ALGEMENE DIRECTIE SUPPORT

•LucCLEUREN

Directeur-generaal

Information and Com-

munication Technology•AndréDEHONAdviseur-generaal

Werken en

Materieel

•MarcREDANTAdviseur-generaal

Werkprocessen •GuyCLAESSENSAdviseur-generaal

•LucHOLVOETAdviseur-generaal

•ChristianHOUZEAdviseur-generaal

Taaldienst •JanDEROOAdviseur

ALGEMENE DIRECTIE PERSONEEL - ORGANI-

SATIE - COMMUNICATIE

•PatrickBORIBON

Directeur-generaal

Human Resources

Management •BenoitDELVAUX

Adviseur-generaal

Interne en externe Communicatie

•PhilippeCHAVALLEAdviseur

Nationaal

Opleidingscentrum •MichelineLEBOEUF

Adviseur

Organisatie: ontwikkeling en ondersteuning

•EmielVERBEKENAdviseur

Kennismanagement

•HildeDETURCK

Adviseur

ALGEMENE DIRECTIEFINANCIEN, STATISTIE-KEN EN STUDIES

•TheoSCHOLLEN(tot 30.06.2010)

Directeur-generaal

•HugoBOONAERT(vanaf 01.07.2010)

Directeur-generaal

Financiële

diensten•HugoBOONAERT(tot 30.06.2010)

Adviseur-generaal

Studies

•LilianeBABILASAdviseur

Statistieken

•RichardVANDERAUWERA

Adviseur-generaal

FONDS SLUITING

ONDERNEMINGEN

•FrançoiseOGIERS

Adviseur-generaal

•ErikVAN THIENENAdviseur

•Janick PIRARD

Adviseur

Page 28: Jaarverslag 2010

De structuur van de RVA

jaar

vers

lag

2010

29

jaar

vers

lag

2010

28

De werkloosheidsbureaus

Werkloosheidsdirecteur

Secretariaat

Onthaal - Info

Toelaatbaarheid

Attesten

Brugpensioen

Loopbaanonderbreking / Tijdskrediet

Klassement - Archief

Betwiste zaken

Controle

Vrijstellingen

Arbeidsrechtbank

Langdurige werkloosheid / Activering van het zoekgedrag naar werk

Verificatie

Informatica

Tijdelijke werkloosheid

Beslagleggingen

Terugvorderingen

Personeelsadministratie en boekhouding

Coördinatie PWA

Economaat

Page 29: Jaarverslag 2010

De structuur van de RVA

jaar

vers

lag

2010

29

jaar

vers

lag

2010

28

Lijst van de Werkloosheidsbureaus en hun Directeur

AALST André DE MARTELAER

AARLEN Nelly DETROUX

ANTWERPEN Dirk VAN CAPPELLEN

BERGEN Isabelle DUTRANOIT

BOOM Catherine STEPMAN

BRUGGE Johan VANDEVYVERE

BRUSSEL Marc ROGIERS

CHARLEROI Ghislaine CROEGAERT

DENDERMONDE Johan WILLEMARCK

DOORNIK Annick HOLDERBEKE

GENT Eddy DE KNOCK

HASSELT Paul DE PRETER

HOEI Daniel LOECKX

IEPER Luc VERVAEKE

KORTRIJK Dirk OPSOMER

LA LOUVIERE Michel UREEL

LEUVEN Rina VANDUFFEL

LUIK Jean-Gabriel DETHIOUX

MECHELEN Ludo GEUENS

MOESKROEN Nicolas SERVAIS

NAMEN Benoît COLLIN

NIJVEL Baudouin STIEVENART

OOSTENDE Hendrik WILLAERT

OUDENAARDE Martine MAERTENS

ROESELARE Guido VAN OOST

SINT-NIKLAAS Filiep VANDENBORRE

TONGEREN Frank SCHEVERNELS

TURNHOUT Luc VRINTS

VERVIERS Bernard BROGNIET

VILVOORDE Jozef THOMAS

Page 30: Jaarverslag 2010
Page 31: Jaarverslag 2010

2

De opdrachten

en de reglementaire

evolutiesvan de RVA

Page 32: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

32

Page 33: Jaarverslag 2010

2.1De opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

33

2.1 De opdrachten van de Rijksdienst

De meeste opdrachten van de RVA staan beschreven in artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. In uitvoering van deze besluitwet werden verschillende koninklijke besluiten genomen, waaronder het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.

Dit hoofdstuk geeft een korte voorstelling van deze verschil-lende opdrachten, aan de hand van enkele belangrijke cijfers.

Deze opdrachten zijn ingedeeld in drie categorieën (punten 2.1.1 tot 2.1.3):- de vergoede uitkeringsgerechtigd werklozen;- de werknemers die door de RVA worden ondersteund;- de steun aan de aanpassing van de arbeidstijd.

Het gedetailleerde commentaar bij deze cijfers staat in hoofd-stuk 5.

Punt 2.1.4 behandelt de dienstencheques.

In punt 2.1.5 komen de andere maatregelen aan bod.

Behalve waar anders vermeld, worden de gegevens in de hierna volgende tabellen uitgedrukt in fysieke aantallen, wat overeen-komt met het gemiddelde aantal betalingen per jaar.

2.1.1

De vergoede uitkeringsgerechtigde werklozen

TABEL 2.1.I

Verschil Verschil 2010 2010 - 2009 2010 - 2009 en %

686 192 1 067 0,16

Deze groep valt uiteen in:- de niet werkende werkzoekenden die recht hebben op uitke-

ringen betaald ten laste van de RVA;- de niet-werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald

ten laste van de RVA.

2.1.1.1

De niet werkende werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald ten laste van de RVA

TABEL 2.1.II

Verschil Verschil 2010 - 2009 2010 2010 - 2009 en %

Na voltijdse betrekking 328 458 4 281 1,32

Na vrijwillig deeltijdse betrekking 28 391 456 1,63

Na studies 109 967 25 0,02

Voltijds brugpensioen met inschrijving als werkzoekende 2 812 836 42,30

Totaal 469 629 5 597 1,21

De categorie van de uitkeringsgerechtigd volledig werklozen na een voltijdse betrekking omvat:- de uitkeringsgerechtigd volledig werklozen die uitkeringen

ontvangen op basis van arbeidsprestaties;- de volledig werklozen afkomstig uit een andere lidstaat van

de Europese Unie, die hun prestaties naar België uitvoeren. Sedert 1 mei 2010 betreft dit nog slechts een deel van deze doelgroep, als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe Europese verordeningen met betrekking tot de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (zie punt 2.2.1.6).

De vrijwillig deeltijdse werklozen zijn zij die halve werkloos-heidsuitkeringen genieten, overeenkomstig het uurrooster dat zij hadden in hun vrijwillig deeltijdse betrekking.

De werklozen toegelaten op basis van studies zijn zij die nog niet voldoende hebben gewerkt om toegelaten te worden tot de werkloosheidsuitkeringen en wachtuitkeringen ontvangen op basis van studies of een leerovereenkomst.

De voltijds bruggepensioneerden ingeschreven als werkzoe-kende zijn zij die hun brugpensioen hebben bekomen op basis van een erkenning van de werkgever als onderneming in her-structurering of in moeilijkheden en die noch de leeftijd van 58 jaar bereikt hadden, noch 38 jaar beroepsverleden. Het aantal van deze bruggepensioneerden is sterk toegenomen, vermits de verplichting om zich in te schrijven pas recent werd ingevoerd.

Page 34: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

34

2.2De reglementaire evoluties

jaar

vers

lag

2010

35

jaar

vers

lag

2010

34

2.1.1.2

De niet werkende niet­werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald ten laste van de RVA

TABEL 2.1.III

Verschil Verschil 2010 - 2009 2010 2010 - 2009 en %

Vrijstelling om sociale en familiale redenen 9 861 - 879 - 8,19

Werklozen van 58 jaar of ouder 89 193 - 5 608 - 5,92

Voltijds brugpensioen met vrijstelling van inschrijving als werkzoekende 117 509 1 957 1,69

Totaal 216 563 - 4 530 - 2,05

De werklozen die moeilijkheden van sociale of familiale aard ondervinden en de werklozen van 58 jaar of ouder, kunnen vrijgesteld worden van bepaalde verplichtingen, zoals de inschrijving als werkzoekende en de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt.

Het statuut van conventioneel bruggepensioneerde en het recht op volledige werkloosheidsuitkeringen kunnen worden toegekend aan ontslagen oudere werknemers die krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst recht hebben op een vergoeding ten laste van hun werkgever. De werkgever moet in principe een werkloze in dienst nemen om de ontslagen werknemer te vervangen.

2.1.2

De werknemers die door de RVA worden on­dersteund

TABEL 2.1.IV

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

355 105 - 17 485 - 4,69

Het betreft enerzijds maatregelen waarbij de RVA werknemers vergoedt in geval van onderbreking van hun arbeidsovereen-komst en, anderzijds, maatregelen die de herinschakeling van de werklozen bevorderen.

2.1.2.1

De vergoeding van de tijdelijk werklozen

TABEL 2.1.V

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

173 286 - 37 578 - 17,82

De werkloosheidsverzekering neemt de vergoeding van de werknemers ten laste in een aantal gevallen van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst (economische redenen, slecht weer, overmacht, ...), bepaald in de wet op de arbeids-overeenkomsten.

Sinds 25 juni 2009 betaalt de RVA ook, op basis van dezelfde modaliteiten als de tijdelijke werkloosheidsuitkering, een crisis-uitkering aan de bedienden tijdens de schorsing van hun arbeidsovereenkomst in het kader van de tijdelijke crisismaat-regelen tot aanpassing van het arbeidsvolume.

2.1.2.2

De opvanguitkering

TABEL 2.1.VI

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

3 636 - 107 - 2,85

Sinds 1 april 2003 betaalt de RVA via de uitbetalingsinstellingen een opvanguitkering aan onthaalouders. Deze uitkering com-penseert gedeeltelijk het inkomensverlies dat de onthaalouder lijdt, indien kinderen die zij/hij normaal gezien opvangt tijdelijk afwezig zijn, door omstandigheden onafhankelijk van haar/zijn wil.

2.1.2.3

De jeugdvakantie

TABEL 2.1.VII

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

2 574 - 298 - 10,37

De jonge werknemer die zijn studies beëindigt en gedurende minstens één maand als loontrekkende werkt tijdens het jaar waarin hij zijn studies heeft beëindigd kan, onder bepaalde voorwaarden, het daaropvolgende jaar jeugdvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op gewone betaalde vakantie. Voor elke dag jeugdvakantie tijdens een periode van tewerkstelling in loondienst, ontvangt de jonge werknemer, ten laste van de werkloosheidsverzekering, een jeugdvakantie-uitkering, gelijk aan 65 % van zijn begrensd loon.

Page 35: Jaarverslag 2010

2.2De reglementaire evoluties

jaar

vers

lag

2010

35

jaar

vers

lag

2010

34

2.1De opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

35

2.1.2.4

De seniorvakantie

TABEL 2.1.VIII

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

151 39 34,45

De RVA kan onder bepaalde voorwaarden seniorvakantie-uit-keringen toekennen aan de werknemers van 50 jaar of ouder die het werk hervatten als loontrekkende in de privésector en die geen recht hebben op 4 weken betaalde vakantie als gevolg van een periode volledige werkloosheid of invaliditeit tijdens het voorgaande jaar. Deze werknemers kunnen seniorvakantie nemen ter aanvulling van hun onvolledig recht op betaalde vakantie. Voor de dagen seniorvakantie hebben zij recht op seniorvakantie-uitkeringen gelijk aan 65 % van hun begrensd loon.

2.1.2.5

De onbezoldigde periode in het onderwijsTABEL 2.1.IX

2010 Différence 2010 - 2009 Différence 2010 - 2009 en %

3 501 115 3,38

Leerkrachten die bezoldigde arbeidsprestaties hebben verricht in een onderwijsinstelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Gemeenschap, tijdens het schooljaar dat voorafgaat aan de grote vakantie, zijn in de maanden juli en augustus vrijgesteld van de verplichting om beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Voor de periode die niet gedekt is door de uitgestelde bezoldiging, worden werkloosheidsuitkeringen betaald ten laste van de RVA.

2.1.2.6

De pleegzorgTABEL 2.1.X

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

81 - 26 - 23,97

Het betreft een verlof dat de werknemer die in dienst is met een arbeidsovereenkomst en die aangesteld wordt als pleeg-ouder, de mogelijkheid biedt om afwezig te blijven van het werk gedurende een bepaald aantal dagen per jaar, om zich bezig te houden met de personen die door een bevoegde instelling in zijn gezin zijn geplaatst. Voor elke afwezigheidsdag betaalt de RVA een forfaitaire uitkering aan de pleegouder.

2.1.2.7

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en in­komensgarantie­uitkeringTABEL 2.1.XI

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

52 606 1 833 3,61

De werknemers die volledige werkloosheid vermijden door deeltijds te werken, kunnen het behoud van rechten van een voltijdse werknemer genieten en in bepaalde gevallen inko-mensgarantie-uitkeringen ontvangen.

Sinds 1 juli 2005 wordt het bedrag van de inkomensgarantie-uitkering (IGU), toegekend aan de deeltijdse werknemer met behoud van rechten, bepaald op basis van een nieuwe bereke-ningswijze, die tot doel heeft de arbeid lonender te maken en

op die manier de deeltijdse werknemer aan te zetten tot het presteren van meer uren. Het bedrag van de inkomensgarantie-uitkering werd eveneens verhoogd op 1 juli 2008 om een werkloos-heidsval te beperken voor de werklozen die een deeltijdse betrek-king hervatten.

2.1.2.8

Activeringsmaatregelen

2.1.2.8.1

De Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen (PWA's)

TABEL 2.1.XII

Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

1 425 - 40 - 2,76 

Het systeem van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen heeft als doel om in te spelen enerzijds op de vraag naar een aantal activiteiten waaraan niet wordt tegemoetgekomen in de reguliere arbeidscircuits (buurtdiensten) en anderzijds op de vraag naar werk van personen die werkloosheidsuitkeringen of het leefloon genieten. De gebruiker vergoedt de werkloze met specifieke cheques, die hij bovenop zijn gewone werkloos-heidsuitkeringen ontvangt.

Sinds 1 maart 2004 mogen PWA-activiteiten in het kader van de "thuishulp met huishoudelijk karakter" enkel nog worden verricht door PWA-werknemers die op dat moment een PWA-arbeidsovereenkomst hadden. Deze beperking in het toepas-singsgebied had te maken met de invoering van de diensten-cheques. Sinds 1 juli 2009 werd een bijkomende voorwaarde toegevoegd: de PWA-werknemer moet minstens 50 jaar oud zijn om deze activiteit uit te oefenen, behalve indien hij een blijvende arbeidsongeschiktheid van minstens 33 % bewijst. Over het systeem van de dienstencheques, zie punt 2.1.4.

Verder is de vrijstelling van inschrijving als werkzoekende en van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt, toegekend aan de PWA-werknemers die minstens 180 uur PWA-activiteiten hebben verricht in de loop van een referteperiode van 6 maanden, sedert 1 oktober 2004 afgeschaft. PWA-werknemers met een beperkte arbeidsgeschiktheid of tewerkgesteld als stadswachter kunnen de vrijstelling echter nog wel genieten. Het zijn uitsluitend deze vrijgestelde werknemers die in deze rubriek voorkomen.

2.1.2.8.2

De werklozen die zich inzetten in het buitenland

TABEL 2.1.XIII

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

19 - 6 - 22,73

De werklozen die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben, kunnen een vrijstelling bekomen van de verplichting om zich in te schrijven als werkzoekende voor de periode tijdens dewelke zij in het buitenland verblijven om hun beroepservaring gratis en vrijwillig ter beschikking te stellen. De mogelijkheid van een vrijstelling geldt ook voor de werklozen die wensen deel te nemen aan een humanitaire actie in het buitenland en voor de jonge werkloze coöperanten.

Page 36: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

36

2.1.2.8.3

Activa Start

TABEL 2.1.XIV

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

250 - 185 - 42,47

Een geactiveerde wachtuitkering, werkuitkering genoemd, kan in het kader van Activa Start toegekend worden aan de erg laaggeschoolde jongeren en aan bepaalde laaggeschoolde jongeren aangeworven in het kader van een startbaanovereen-komst en voor wie de werkgever RSZ-bijdrageverminderingen geniet. De uitkering vervangt voor een deel het loon dat de werkgever normaal gezien moet betalen. De vermindering wordt verklaard door de mogelijkheid om grotere voordelen te krijgen op basis van een andere maatregel.

2.1.2.8.4

De werkhervattingstoeslagTABEL 2.1.XV

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

13 058 4 029 44,62

De werklozen van 50 jaar of ouder die het werk hervatten of zich vestigen als zelfstandige, die 20 jaar beroepsverleden hebben en voor wie er geen beletsel is om de anciënniteitstoeslag toe te kennen, kunnen ten laste van de werkloosheidsverzekering een werkhervattingstoeslag genieten, bovenop hun loon.

Sinds 1 mei 2009 wordt een tijdelijke en degressieve werkher-vattingstoeslag toegekend aan de werklozen van 50 jaar of ouder die minder dan 20 jaar beroepsverleden hebben.

2.1.2.8.5

De overstappremieTABEL 2.1.XVI

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

5 Niet van toepassing Niet van toepassing

De overstappremie is een unieke premie die de RVA sedert 1 mei 2010, mits naleving van bepaalde voorwaarden, toekent aan de werknemer van 50 jaar of ouder die op eigen initiatief, bij dezelfde werkgever, overstapt van zware arbeid naar lichtere arbeid en daardoor inkomensverlies lijdt.

2.1.2.8.6

De werklozen die studies volgenTABEL 2.1.XVII

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

21 254 1 367 6,87 %

Tot deze categorie behoren vooreerst de werklozen die vrijgesteld zijn van bepaalde verplichtingen voor het volgen:- van studies;- van lessen;- van een opleiding (met uitzondering van een beroepsopleiding).

Verder omvat deze categorie ook nieuwe statuten in het kader van het generatiepact, zoals:- de opleidings- en stage-uitkeringen die niet-vergoede werk-

zoekenden onder bepaalde voorwaarden kunnen genieten tijdens een individuele beroepsopleiding in een onderneming

of tijdens een instapstage; - de vestigingsuitkering die toegekend kan worden aan de niet-

vergoede werklozen jonger dan 30 jaar, tijdens de periode die voorafgaat aan de effectieve vestiging als zelfstandige of aan de oprichting van een onderneming, mits begeleiding van het Participatiefonds en een Steunpunt voor starters;

- de startbonus, die een premie is die onder bepaalde voor-waarden wordt toegekend aan de jongere die nog geen 18 jaar is en die, tijdens de leerplicht en in het kader van een alter-nerende opleiding, een praktijkopleiding volgt of beroepser-varing opdoet bij een werkgever.

Onder deze categorie vallen tot slot: - de uitkeringsgerechtigd volledig werklozen die een vrijstelling

genieten van sommige van hun verplichtingen, ingevolge het sluiten van een overeenkomst met een activiteitencoöperatie als kandidaat-ondernemer;

- de werklozen jonger dan 26 jaar die een vrijwillige militaire inzet hebben ondertekend.

2.1.2.8.7

De werklozen die een beroepsopleiding volgenTABEL 2.1.XVIII

2010 Différence 2010 - 2009 Différence 2010 - 2009 en %

18 876 909 5,06

Het betreft werklozen die een beroepsopleiding volgen ingericht of gesubsidieerd door de gewestelijke dienst voor arbeidsbe-middeling en beroepsopleiding, alsmede een individuele opleiding in een onderneming of in een onderwijsinstelling erkend door deze gewestelijke dienst.

2.1.2.8.8

De activering van de langdurig werklozenTABEL 2.1.XIX

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

63 040 11 524 22,37

Het betreft volledig werklozen die tewerkgesteld zijn in een beschutte werkplaats en werknemers die tewerkgesteld zijn in een doorstromingsprogramma, in een betrekking in het kader van de sociale economie (SINE), in het kader van het Acti-vaplan, met inbegrip van het Plan Activa PVP (Preventie- en Veiligheidspersoneel) of in het kader van het WIN-WIN plan. Deze werknemers ontvangen een activeringsuitkering die het door de werkgever verschuldigde loon gedeeltelijk vervangt. De voormelde programma's en plannen laten bovendien ook de toekenning van vrijstellingen van bepaalde socialezeker-heidsbijdragen toe.

Het specifieke vergoedingsstelsel voor gehandicapte werkne-mers die in een beschutte werkplaats werken (behoud van werkloosheidsuitkeringen tijdens de tewerkstelling) is sedert 1 juli 2004 afgeschaft. Dit voordeel wordt echter verder toege-kend tot het einde van de lopende arbeidsovereenkomst voor werknemers die vóór 1 juli 2004 in dienst getreden zijn.

De doorstromingsprogramma's zijn banen die voor werklozen worden geschapen in de openbare sector en in de verenigings-sector om te voldoen aan collectieve behoeften waaraan helemaal

Page 37: Jaarverslag 2010

2.1De opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

37

niet of onvoldoende wordt tegemoetgekomen in het reguliere arbeidscircuit.

2.1.2.8.9

De kinderopvangtoeslag

TABEL 2.1.XX

2010 verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

1 341 932 227,65

De gezinshoofden van een eenoudergezin die sinds ten minste 3 maanden uitkeringsgerechtigd volledig werkloos zijn en die het werk hebben hervat na 31 januari 2009, kunnen een premie van 75 EUR per maand genieten in geval van werkhervatting. Deze premie, kinderopvangtoeslag genaamd, kan worden toegekend mits naleving van bepaalde voorwaarden, aan de alleenstaande ouder die het werk hervat als loontrekkende of die zich vestigt als zelfstandige in hoofdberoep. Deze premie wordt gedurende maximum 12 maanden betaald.

2.1.2.8.10

De werkhervattingstoeslag activiteitencoöperatie

TABEL 2.1.XXI

2010 Différence 2010 - 2009 Différence 2010 - 2009 en %

2 Niet van toepassing Niet van toepassing

Een werkhervattingstoeslag activiteitencoöperatie wordt onder bepaalde voorwaarden toegekend aan de werkloze die zich, na een overeenkomst met een activiteitencoöperatie, vestigt als zelfstandige in hoofdberoep. Deze toeslag, ten laste van de werkloosheidsverzekering, komt bovenop de inkomsten ont-vangen als zelfstandige en kan gedurende maximum 12 maanden worden toegekend.

2.1.3

De steun aan de aanpassing van de arbeidstijd

Tableau 2.1.XXII2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

266 199 13 188 5,21

Deze groep omvat de werknemers in halftijds brugpensioen en vooral de werknemers in loopbaanonderbreking of met tijdskrediet.

2.1.3.1

Het halftijds brugpensioen

TABEL 2.1.XXIII

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

624 42 7,27

Voltijdse werknemers hebben vanaf 55 jaar de mogelijkheid om, met het akkoord van hun werkgever, hun arbeidsprestaties te verminderen tot een halftijdse betrekking, terwijl ze onder arbeidsovereenkomst blijven en, als bijpassing bij hun halftijds loon, een werkloosheidsuitkering en een aanvullende vergoeding ten laste van hun werkgever ontvangen. Dit stelsel vormt een brug tussen voltijds werk en de volledige stopzetting van de activiteiten, terwijl het de inschakeling bevordert, omdat de werkgever een werkloze moet aanwerven voor de andere halftijdse betrekking.

2.1.3.2

De loopbaanonderbreking en het tijdskrediet

TABEL 2.1.XXIV

Gewone vorm Verschil Verschil 2010 2010 - 2009 2010 - 2009 en %

Loopbaanonderbreking – Volledige onderbreking 6 326 - 703 - 10,00

Loopbaanonderbreking – Vermindering van de prestaties 65 882 662 1,02

Tijdskrediet – Volledige onderbreking 8 397 - 609 - 6,76

Tijdskrediet – Vermindering van de prestaties 123 922 5 182 4,36

Totaal 204 527 4 532 2,27

TABEL 2.1.XXV

Specifieke vormen – ouderschapsverlof, palliatief verlof en medische bijstand

2010 Verschil 2010 - 2009 Verschil 2010 - 2009 en %

61 048 8 614 16,43

Werknemers hebben de mogelijkheid om hun beroepsloopbaan volledig of gedeeltelijk te onderbreken gedurende een bepaalde periode, terwijl ze onder arbeidsovereenkomst blijven en on-derbrekingsuitkeringen ontvangen. Na deze onderbreking hebben zij nog steeds dezelfde rechten bij hun werkgever.

Er bestaan verschillende systemen : privé sector, openbare sector, autonome openbare bedrijven, rechterlijke orde, universitaire instellingen, onderwijs en residuaire sector.

Voor elk van hen bestaan in principe de gewone vorm

Page 38: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

38

(loopbaanonderbreking wegens eender welke reden) en drie specifieke vormen (ouderschapsverlof, palliatief verlof en medi-sche bijstand).

Sinds januari 2002 zijn de werknemers van de privé sector in strikte zin die in de gewone vorm hun loopbaan onderbreken of hun prestaties verminderen, onderworpen aan het stelsel van het tijdskrediet.

2.1.4.

De dienstencheques

TABEL 2.1.XXVI

Overzicht van de activiteiten verschil verschil 20101 2010 - 2009 2010 - 2009 en %

Aantal erkende ondernemingen 2 664 165 6,60 (in december 2010)

Aantal actieve gebruikers 2 760 702 94 818 14,24 (in december 2010)

Aantal aangekochte cheques 97 182 359 18 508 530 23,53

Aantal cheques die reeds terugbetaald zijn aan de ondernemingen 94 830 823 15 875 741 20,11

Uitgaven overheid uitgegeven cheques (in EUR) 1 231 375 347 180 334 614 17,161 Met inbegrip van de dienstencheques "moederschapshulp voor zelf-

standige werkneemsters".2 Het betreft hier alleen de gebruikers die in 2010 dienstencheques

hebben besteld.

Sinds mei 2003 kunnen particulieren, dankzij het systeem van de dienstencheques, buurtdiensten laten verrichten door werk-nemers aangeworven door erkende ondernemingen.

De dienst wordt betaald door middel van specifieke cheques, de dienstencheques. Een dienstencheque stemt overeen met één gepresteerd uur; de kost ervan wordt gedragen door de gebruiker enerzijds (7,50 EUR) en door een federale openbare tegemoetkoming anderzijds (13,30 EUR en 13,60 EUR vanaf 1 september 2010, ingevolge de overschrijding van de spilindex).

Het systeem werd in 2010 opnieuw geëvalueerd. De voor-naamste resultaten van het evaluatieverslag zijn beschikbaar op de website www.werk.belgie.be.

Page 39: Jaarverslag 2010

2.1De opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

39

2.1.5

De andere maatregelen

2.1.5.1

De crisispremie

TABEL 2.1.XXVII

Verschil Verschil 2010 2010 - 2009 2010 - 2009 en %

Betaald door de RVA 8 176 Niet van toepassing Niet van toepassing

Betaald door de werkgever en de RVA 19 114 Niet van toepassing Niet van toepassing

Sinds 1 januari 2010 kan de werknemer verbonden door een arbeidsovereenkomst als arbeider, die ontslagen wordt door de werkgever, recht hebben op een crisispremie van 1666 EUR na een voltijdse tewerkstelling. Na een deeltijdse tewerkstelling wordt het bedrag van de premie aangepast op basis van de tewerkstellingsbreuk voorzien in de arbeidsovereenkomst. Op basis van de criteria bepaald door de reglementering, valt de crisispremie ofwel volledig ten laste van de RVA, ofwel gedeeltelijk ten laste van de RVA (twee derden) en gedeeltelijk ten laste van de werkgever (een derde).

2.1.5.2

De startbonus en stagebonus

TABEL 2.1.XXVIII

Aantal betaalopdrachten verschil Verschil 2010 2010 - 2009 2010 - 2009 en %

Startbonus 10 915 1 334 13,92 

Stagebonus 9 278 - 1 839 - 16,54

De startbonus is een premie die de RVA onder bepaalde voor-waarden betaalt aan de jongere die nog geen 18 jaar is en die, tijdens de leerplicht en in het kader van een alternerende opleiding, een praktijkopleiding volgt of beroepservaring opdoet bij een werkgever.

De stagebonus is een premie betaald door de RVA aan de werkgever die, in het kader van een alternerende opleiding, een jongere tijdens de leerplicht opleidt of tewerkstelt, onder de vorm van een opleidings- of arbeidsovereenkomst met een voorziene duur van minstens 4 maanden.

2.1.5.3

De inschakelingsvergoeding

TABEL 2.1.XXIX

Verschil Verschil 2010 2010 - 2009 2010 - 2009 en %

Uitgaven (in EUR) 29 503 720,51 1 421 715,92 5,06

De inschakelingsvergoeding is een vergoeding die de werkgever betaalt aan de werknemers die na 30 maart 2006 ontslagen worden in het kader van een collectief ontslag, die op het ogenblik van de aankondiging van het collectief ontslag minstens één jaar dienstanciënniteit hebben in de onderneming en inge-schreven zijn in een tewerkstellingscel. Deze vergoeding moet aan de werknemers betaald worden voor elke maand dat zij ingeschreven zijn in de tewerkstellingscel.

Voor de collectieve ontslagen aangekondigd vóór 7 april 2009 moet de werknemer bovendien minstens 45 jaar zijn op de datum van de aankondiging van het collectief ontslag. In dat geval moet de werkgever de inschakelingsvergoeding gedurende maximum 6 maanden betalen.

Voor de collectieve ontslagen aangekondigd na 6 april 2009 hangt de duur af van de leeftijd van de werknemer op het ogenblik van de aankondiging van het collectief ontslag. De werkgever moet de inschakelingsvergoeding gedurende maximum 3 maanden betalen aan de werknemer die op dat ogenblik nog geen 45 jaar is. De werknemers die op dat ogenblik minstens 45 jaar zijn, hebben recht op de inschakelingsvergoeding gedurende maximum 6 maanden.

Wanneer het totaalbedrag van de inschakelingsvergoeding van een arbeider hoger is dan het totaalbedrag van de verbrekings-vergoeding, kan de werkgever de terugbetaling van het verschil bekomen bij de RVA.

2.1.5.4

Verminderingskaarten herstructureringen

Een werkgever die een collectief ontslag aankondigt moet onder bepaalde voorwaarden een tewerkstellingscel oprichten. Deze tewerkstellingscel organiseert het outplacement voor de ontslagen werknemers. De werkhervatting wordt aangemoedigd door de toekenning van RSZ-voordelen door middel van een verminde-ringskaart die de RVA aflevert aan de betrokken werknemers.

De tewerkstellingscel deelt aan het hoofdbestuur van de RVA mee welke werknemers zich hebben ingeschreven in de te-werkstellingscel. Het hoofdbestuur maakt de lijsten over aan de werkloosheidsbureaus. Deze controleren per werknemer of de voorwaarden vervuld zijn. In dat geval levert het werkloosheids-bureau een verminderingskaart af aan de werknemer.

TABEL 2.1.XXX

Jaar Aantal werknemers

2007 6 2062008 4 4242009 7 7232010 8 523

2.1.5.5

Terugbetaling outplacementkosten

De werknemers die ingeschreven zijn in een tewerkstellingscel krijgen een outplacementaanbod. De vroegere werkgever betaalt de kosten. Onder bepaalde voorwaarden betaalt de RVA deze kosten terug. De werkloosheidsbureaus controleren welke werknemers het recht op een terugbetaling openen. Het bureau informeert de vroegere werkgever dat hij recht heeft op een terugbetaling. De werkgever vraagt de terugbetaling van de outplacementkosten aan het hoofdbestuur, dat de betaling verricht ten belope van een begrensd bedrag.

Voor de collectieve ontslagen aangekondigd na 6 april 2009 onderscheidt men twee situaties.

In de eerste plaats is een terugbetaling van de outplacement-kosten mogelijk voor een werknemer die effectief minstens 30 uur outplacement heeft gevolgd gedurende de periode dat hij

Page 40: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

40

ingeschreven was in de tewerkstellingscel. De werkgever kan deze terugbetaling op eigen initiatief aanvragen. Naargelang de leeftijd van de werknemer op de datum waarop het collec-tief ontslag werd aangekondigd, is de terugbetaling beperkt tot 500 EUR (jonger dan 45 jaar) of 1 000 EUR (45 jaar of ouder).

Een terugbetaling van de outplacementkosten is verder mogelijk voor een werknemer die tijdens de geldigheidsperiode van de verminderingskaart herstructureringen, door minstens één arbeidsovereenkomst verbonden is geweest met minstens één nieuwe werkgever, gedurende minstens 120 kalenderdagen. Het bevoegde werkloosheidsbureau brengt de werkgever hiervan op de hoogte. De werkgever moet nadien bewijzen dat de werknemer effectief minstens 30 uur outplacement heeft gevolgd tijdens de periode gelegen tussen de inschrijving in de tewerkstellingscel en de werkhervatting. Indien deze voor-waarde vervuld is, worden de voormelde plafonds verdubbeld.

TABEL 2.1.XXXI

Jaar Uitgaven in EUR

2007 494 392,072008 782 785,762009 507 043,652010 565 241,62

2.1.5.6

Outplacementcheque

Het is mogelijk dat een werknemer recht heeft op outplacement maar er geen heeft gekregen van zijn werkgever, omdat deze in gebreke blijft Deze werknemer kan dan onder bepaalde voorwaarden een outplacement genieten ten laste van de RVA.

De werknemer vraagt de outplacementbegeleiding aan het bevoegde werkloosheidsbureau, met het formulier C230. Het bureau gaat na of hij er recht op heeft. Zo ja, dan geeft het bureau hem een outplacementcheque. De werknemer kan zich met deze cheque naar een outplacementbureau begeven, dat de cheque indient bij het werkloosheidsbureau om de betaling te ontvangen. Het werkloosheidsbureau maakt de factuur van het outplacementbureau over aan het hoofdbestuur, dat overgaat tot de betaling.

De ex-werkgever die zijn verplichtingen niet heeft nageleefd, moet een bijdrage betalen aan de RVA en kan strafrechtelijk vervolgd worden, zelfs indien de werknemer geen outplacement-cheque heeft aangevraagd.

TABEL 2.1.XXXII

Aantal dossiers Aantal Uitgaven Jaar ontvangen betaalopdrachten in EUR

2007 37 10 14 867,702008 42 33 48 995,302009 60 28 41 495,472010 75 26 39 000,00

2.1.5.7

Inhoudingen pseudo­brugpensioenen

De maatregel is bestemd voor de werklozen die een aanvullende vergoeding ontvangen bovenop hun werkloosheidsuitkeringen (of uitkeringen tijdskrediet). Deze aanvullende vergoeding wordt betaald door een werkgever of door een sectoraal fonds.

Sedert 2006 zijn er bijdragen en inhoudingen verschuldigd op een aantal van deze aanvullende vergoedingen. De doelstelling van de overheid was dus om dit soort eindeloopbaanstelsel minder aantrekkelijk te maken. Bij een uitkeringsaanvraag gaat het werkloosheidsbureau na of het stelsel inzake de bijdragen en inhoudingen van toepassing is.

De uitbetalingsinstelling verricht een RVA-inhouding op de werkloosheidsuitkering, die berekend wordt op de som van de werkloosheidsuitkering en de aanvullende vergoeding.

Sinds 1 april 2010 is de RVA niet meer bevoegd om de inhouding te verrichten. Dit valt nu onder de bevoegdheid van de RSZ.

TABEL 2.1.XXXIII

Loopbaanonderbreking met Pseudo-brugpensioen een aanvullende vergoeding

2 903 4 741

2.1.5.8

De maatregelen voor de grensarbeiders

TABEL 2.1.XXXIV

Verschil Verschil 2010 2010 - 2009 2010 - 2009 en %

Grensarbeiders in Nederland 112 5 4,84

Grensarbeiders in Frankrijk 461 - 605 - 56,76

Grensarbeiders in Frankrijk - wisselkoers schommelingen 522 - 82 - 13,54

De RVA staat in voor de betaling van een compensatievergoeding aan Belgische grensarbeiders in Nederland en Frankrijk. De grensarbeiders tewerkgesteld in Frankrijk, die een verlies aan koopkracht hebben geleden te wijten aan wisselkoersschom-melingen (vóór de invoering van de EURO), ontvangen eveneens compensatievergoedingen. Het gaat om een uitdovend stelsel.

2.1.5.9

De bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid

TABEL 2.1.XXXV

Overzicht van de activiteiten Verschil Verschil 2010 - 2009 2010 2010 - 2009 en %

Afgesloten dossiers 135 58 75

Lopende dossiers 341 - 135 - 29

Ontvangsten (in miljoenen EUR) 0,159 - 0,069 - 30

Uitgaven (in miljoenen EUR) 0,009 0,009

Netto-ontvangsten (in miljoenen EUR) 0,150 - 0,078 - 34

Het systeem van de bijzondere bijdrage op de hoge inkomens is niet meer van kracht sedert 1988, maar de RVA is wel nog belast met het voortzetten van de afhandeling van de lopende dossiers.

2.1.5.10

De financiering van de jaarlijkse vakantie van de arbeiders

De RVA neemt een gedeelte van de financiering van het vakan-tiegeld voor zijn rekening voor de gelijkgestelde dagen werk-loosheid wegens economische redenen. Hiertoe verricht de RVA een financiële overdracht naar de RJV, gelijk aan 6 % van

Page 41: Jaarverslag 2010

2.1De opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

41

de uitgaven voor de tijdelijke werkloosheid. In 2010 bedroeg die overdracht 60,268 miljoen EUR.

2.1.5.11

De maatregelen voor het opstarten van een zelfstandi­ge activiteit

TABEL 2.1.XXXVI

Leningen toegekend door het Participatiefonds Verschil Verschil 2010 2010 - 2009 2010 - 2009 en %

Aantal aanvragen 1 155 43 3,87

Aantal toegekende leningen 769 100 14,95

Aanvaardingspercentage 66 % - 1

Gemiddeld bedrag (in EUR) 20 779 - 395 - 1,87

Totaalbedrag van de toegekende leningen (in EUR) 15 979 336 1 814 201,25 12,81

De werkloze mag zijn vestiging als zelfstandige voorbereiden met behoud van het genot van werkloosheidsuitkeringen.

Bovendien bestaat de mogelijkheid om tegen interessante voorwaarden een startlening aan te gaan ten laste van het Participatiefonds.

2.1.5.12

De vergoedingen toegekend in het kader van de sluiting van een onderneming

In geval van sluiting van een onderneming waarborgt het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen een tussenkomst aan de ontslagen werknemers die niet werden vergoed door hun vroegere werkgever, door de curator of door de vereffenaar.

Het Fonds kent verschillende vergoedingen toe:- de sluitingsvergoeding: forfaitaire premie op basis van de an-

ciënniteit en de leeftijd voor de werknemers van ondernemingen die minstens 20 werknemers tewerkstellen. Sinds 1 april 2007 is de gemiddelde tewerkstellingsdrempel om deze vergoe-ding te genieten verlaagd tot 5 werknemers, op voorwaarde dat de onderneming het voorwerp heeft gevormd van een faillissement en de wettelijke sluitingsdatum na de datum van het faillissement ligt;

- de contractuele vergoedingen: vergoedingen zoals de loonachter-stallen, de verbrekingsvergoeding en het vakantiegeld, waarop een werknemer nog aanspraak kan maken na een sluiting;

- de overbruggingsvergoeding: vergoeding die de periode dekt tussen het ontslag en de wedertewerkstelling bij een overnemer;

- de aanvullende vergoeding brugpensioen: een aanvulling op de werkloosheidsuitkering van bruggepensioneerde werknemers, wanneer de werkgever in gebreke blijft.

Sinds 1 oktober 2007 komt het Fonds ook tussen voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming zonder handels- of industriële finaliteit (bv.: vereniging zonder winstoogmerk) en voor de beoefenaars van vrije beroepen. Het Fonds kent voor deze werknemers de contractuele vergoedingen en de aanvullende vergoeding brugpensioen toe.

Het aantal personen die een tegemoetkoming hebben bekomen van het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, staat vermeld in hoofdstuk 8.

Page 42: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

42

2.2De reglementaire evoluties

jaar

vers

lag

2010

43

jaar

vers

lag

2010

42

2.2 De reglementaire evoluties

In tegenstelling tot de vorige jaren is het jaar 2010 niet geken-merkt door een groot aantal reglementaire wijzigingen, onder meer omwille van het feit dat de federale regering sinds mei in lopende zaken is.

Nieuwe maatregelen om de schok van de economische crisis op te vangen, zoals het win-win aanwervingsplan en de crisis-premie konden in het begin van het jaar toch in werking treden en vormden een aanvulling bij de anticrisismaatregelen van vorig jaar (crisistijdskrediet en crisisschorsing voor de bedien-den).

Het uitwerken van deze nieuwe maatregelen, telkens weer op zeer korte termijn, heeft van de RVA eens te meer veel inspan-ningen gevraagd, met name op het niveau van het informeren van de betrokken doelgroep, door het schrijven van nieuwe onderrichtingen, nieuwe formulieren en nieuwe informatica-toepassingen.

De inspanningen van de RVA bleken echter niet nutteloos ver-mits er in 2010, vooral dankzij het win-win plan, bijzonder veel jobs werden gecreëerd. In totaal werden over het hele jaar 2010 in het kader van dit plan 51 467 arbeidsovereenkomsten gesloten.

2.2.1

nieuwe maatregelen2.2.1.1

Het win­win plan

Om de schok van de crisis op te vangen en het herstel te be-spoedigen heeft de federale regering een aantal maatregelen goedgekeurd om tijdelijk (tot 31 december 2011) de activering van bepaalde groepen zeer kwetsbare werkzoekenden te ver-sterken en te vermijden dat ze in de langdurige werkloosheid terechtkomen. Deze activeringsmaatregelen kregen de bena-ming "win-win aanwervingsplan".

Het principe van de activering bestaat er voor de overheid in om de loonlast van de werkgever te verlichten door een deel van de kosten ten laste te nemen voor het aanwerven van be-paalde nieuwe werknemers. De RVA betaalt voor de werkne-mer die in dienst genomen wordt een geactiveerde werkloos-heidsuitkering, werkuitkering genoemd. Deze uitkering wordt maandelijks aan de werknemer betaald en de werkgever mag ze aftrekken van het nettoloon dat hij moet betalen.

De versterkte activering is gericht tot de volgende doelgroepen:- de werkzoekenden jonger dan 26 jaar zonder diploma van

het hoger secundair onderwijs, die al minstens 3 maanden zijn ingeschreven als (al dan niet uitkeringsgerechtigd) werk-zoekende. Zij ontvangen een werkuitkering van 1 100 EUR per maand gedurende 24 maanden indien zij in 2010 in dienst genomen zijn en gedurende 12 maanden indien zij in 2011 in dienst genomen worden;

- de werkzoekenden jonger dan 26 jaar die hoogstens een di-ploma van het hoger secundair onderwijs bezitten en al min-stens 6 maanden zijn ingeschreven als (al dan niet uitkerings-gerechtigd) werkzoekende. Zij ontvangen een uitkering van 1 000 EUR per maand gedurende 24 maanden indien zij in 2010 in dienst genomen zijn en gedurende 12 maanden in-dien zij in 2011 in dienst genomen worden;

- de werknemers van 50 jaar en ouder die uitkeringsgerechtigd volledig werkloze zijn en al minstens 6 maanden ingeschre-ven zijn als werkzoekende. Zij ontvangen een uitkering van 1 000 EUR per maand gedurende 24 maanden indien zij in 2010 in dienst genomen zijn en gedurende 12 maanden in-dien zij in 2011 in dienst genomen worden;

- elke werknemer, ongeacht zijn leeftijd of diploma, die uitke-ringsgerechtigd volledig werkloze is en al minstens 1 jaar en hoogstens 2 jaar is ingeschreven als werkzoekende. Hij ont-vangt een uitkering van 750  EUR per maand gedurende 12 maanden en van 500 EUR per maand gedurende de vol-gende 16 maanden indien hij in dienst genomen is in 2010 en van 750 EUR per maand gedurende 12 maanden indien hij in dienst genomen is in 2011.

De werkuitkering is begrensd tot het bedrag van het nettoloon als dat lager is dan de werkuitkering.

Dit plan is niet van toepassing op de dienstenchequewerknemers.

2.2.1.2

De crisispremieDe werknemer verbonden door een arbeidsovereenkomst als arbeider die door zijn werkgever ontslagen wordt tijdens de

Page 43: Jaarverslag 2010

2.1De opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

43

2.2De reglementaire evoluties

jaar

vers

lag

2010

43

jaar

vers

lag

2010

42

periode van 1 januari 2010 tot 31 januari 2011, kan recht heb-ben op een crisispremie van 1 666 EUR na een voltijdse tewerk-stelling. Na een deeltijdse tewerkstelling wordt het bedrag van de premie aangepast op basis van de tewerkstellingsbreuk voorzien in de arbeidsovereenkomst. Deze premie komt bo-venop de normale vergoedingen en opzeggingstermijnen. Zij wordt fiscaal niet belast, is vrijgesteld van sociale bijdragen en is cumuleerbaar met de werkloosheidsuitkeringen.

In sommige gevallen bepaald door de wet, kan de crisispremie niet worden toegekend. Dat is onder meer het geval wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd om dringende rede-nen, tijdens de proefperiode of met het oog op een rustpensi-oen of een brugpensioen.

De crisispremie valt ofwel volledig ten laste van de RVA, ofwel gedeeltelijk ten laste van de RVA (twee derden) en gedeeltelijk ten laste van de werkgever (een derde).

De crisispremie valt volledig ten laste van de RVA als:- de arbeider ontslagen is door een kleine onderneming van

minder dan 10 werknemers die in economische moeilijkhe-den verkeert of die door de Commissie Ondernemingsplan-nen vrijgesteld is van het betalen van de crisispremie;

- de arbeider minder dan zes maanden anciënniteit heeft op het ogenblik van het ontslag;

- de arbeider minder dan een jaar ononderbroken anciënniteit heeft op het ogenblik dat de werkgever zijn voornemen mee-deelt om over te gaan tot een collectief ontslag, indien het collectief ontslag werd aangekondigd hetzij vóór 7 april 2009 en de werkgever verplicht was om een tewerkstellingscel op te richten of eraan deel te nemen, hetzij na 6 april 2009 en de werkgever een tewerkstellingscel heeft opgericht of eraan heeft deelgenomen;

- de arbeider gedurende de periode onmiddellijk vóór het ont-slag, het voorwerp heeft gevormd van minstens één van de volgende maatregelen:- tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen gedu-

rende minstens 4 weken indien de arbeider minder dan 20 jaar anciënniteit heeft in de onderneming en gedurende minstens 8 weken indien de arbeider minstens 20 jaar an-ciënniteit heeft in de onderneming, op het ogenblik van de kennisgeving van zijn ontslag;

- een collectieve arbeidsduurvermindering in het kader van de crisismaatregelen;

- het crisistijdskrediet.

2.2.1.3

De ervaringsuitkering

Sinds 1 januari 2010 kan de werknemer die in dienst is geno-men als lesgever/begeleider door een opleidingsinstelling die een overeenkomst heeft gesloten met de Minister van Werk, gedurende maximum 24 kalendermaanden een geactiveerde werkloosheidsuitkering genieten van maximum 1 100 EUR per maand. Deze geactiveerde werkloosheidsuitkering, ervarings-uitkering genaamd, mag door de werkgever afgetrokken wor-den van het nettoloon.

Hiertoe moet de werknemer onder meer in het bezit zijn van een verminderingskaart herstructureringen (bijvoorbeeld om-dat hij ontslagen is in het kader van een collectief ontslag of omdat zijn onderneming failliet is gegaan).

De opleidingsinstelling kan een vermindering van de werkge-versbijdragen aan de RSZ genieten van maximum 1 000 EUR per kwartaal gedurende maximum 8 kwartalen.

2.2.1.4

De overstappremie

Sinds 1 mei 2010 kan de loontrekkende werknemer die op zijn verzoek bij dezelfde werkgever overstapt van zware arbeid naar lichtere arbeid en die als gevolg van deze overstap inko-mensverlies lijdt, aanspraak maken op een overstappremie mits hij bepaalde voorwaarden naleeft.

Op de datum van de overstap naar lichtere arbeid moet de werknemer minstens 50 jaar oud zijn en sedert minstens 5 jaar zware arbeid verricht hebben en het bruto-inkomensverlies, berekend op basis van een voltijdse tewerkstelling, moet min-stens 255  EUR per maand (geïndexeerd bedrag geldig op 1 september 2010) bedragen.

De premie wordt toegekend door de RVA en betaald door de uitbetalingsinstelling.

Het bedrag van de premie en de periode van toekenning ervan, hangen af van de leeftijd van de werknemer op de datum waarop hij overstapt naar lichtere arbeid:- voor een werknemer jonger dan 55 jaar bedraagt ze

76,51 EUR per maand gedurende 12 kalendermaanden;- voor een werknemer van 55 tot 58 jaar bedraagt ze 102 EUR

per maand gedurende 24 kalendermaanden;- voor een werknemer van 58 jaar of ouder bedraagt ze

127,50  EUR per maand gedurende 36 kalendermaanden (geïndexeerde maandelijkse bedragen geldig op 1 september 2010).

Een bedrijfsvoorheffing van 10,09 % wordt ingehouden op de voormelde bedragen.

Deze maatregel kan slechts één keer worden gebruikt.

2.2.1.5

De vrijwillige militaire inzet (EVMI)

De wet van 10 januari 2010 tot instelling van de vrijwillige mi-litaire inzet en tot wijziging van verschillende wetten van toe-passing op het militair personeel, heeft een vrijwillige militaire inzet (EVMI) ingericht.

Jongeren (tot 26 jaar) die geïnteresseerd zijn in een loopbaan in het leger, kunnen een vrijwillige inzet ondertekenen voor een duur die varieert van 18 tot 48 maanden.

Tijdens de eerste 6 maanden van de inzet krijgt de jongere een opleiding. Hij ontvangt soldij en wordt ten laste genomen door Defensie (hij wordt in principe gekazerneerd en krijgt voeding en uitrusting).

Na 6 maanden inzet gaat de opleiding verder maar wordt de jongere beschouwd als iemand die deel uitmaakt van het actief kader van Defensie en ontvangt hij een loon.

Page 44: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

44

2.2De reglementaire evoluties

jaar

vers

lag

2010

45

jaar

vers

lag

2010

44

Het koninklijk besluit van 3 september 2010 houdende diverse bepalingen betreffende het administratief, geldelijk en sociaal statuut van de militair die een vrijwillige militaire inzet vervult, heeft sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering gewijzigd voor de jonge uitkeringsgerechtigd werkloze of de jongere in wachttijd die een vrijwillige militaire inzet verricht.

Tijdens de eerste 6 maanden van zijn inzet, mag de jonge uit-keringsgerechtigd werkloze zijn soldij cumuleren met de werk-loosheidsuitkeringen en kan hij vrijgesteld worden van een aantal van zijn verplichtingen als werkloze, onder meer de ver-plichting om ingeschreven te zijn als werkzoekende en be-schikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Om werkloosheidsuit-keringen te genieten, voegt hij maandelijks bij zijn controlekaart een attest van het regelmatig volgen van de activiteiten, afge-leverd door zijn korpschef. Na de eerste 6 maanden heeft de jongere geen recht meer op werkloosheidsuitkeringen vermits hij dan deel uitmaakt van het actief kader van het ministerie van Defensie en een wedde ontvangt.

De eerste 6 maanden van de vrijwillige militaire inzet tellen overigens mee als wachttijd voor de jonge werknemer die schoolverlater is en die een wachttijd moet vervullen vooraleer hij wachtuitkeringen kan aanvragen.

2.2.1.6

nieuwe Europese verordeningen met betrekking tot de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

Op 1 mei 2010 is de gemoderniseerde versie van de Europese coördinatie inzake sociale zekerheid in werking getreden.

Het gaat om de Basisverordening 883/2004 van 29 april 2004 en om de Toepassingsverordening 987/2009 van 16 september 2009, die de Verordeningen 1408/71 van 14 juni 1971 en 574/72 van 21 maart 1972 vervangen.

Het toepassingsgebied van de nieuwe verordeningen is beperkt tot de onderdanen van de Lidstaten van de Europese Unie.

De nieuwe verordeningen zijn nog niet van toepassing voor de Zwitserse onderdanen en voor de onderdanen van de landen van de Europese Economische Ruimte (IJsland, Liechtenstein en Noorwegen). Dit gold eveneens tot 31 december 2010 voor de personen die niet de nationaliteit bezitten van een Lidstaat van de Europese Unie en die zich verplaatsen binnen de Europese Unie (in toepassing van Verordening 859/2003 betreffende de onderdanen van derde landen).

De nieuwe verordeningen hebben voornamelijk tot doel:- de verduidelijking en een betere leesbaarheid van de regle-

mentaire bepalingen;- een efficiëntere en nauwere samenwerking tussen de Lidstaten;- een snellere en meer betrouwbare gegevensuitwisseling tus-

sen de Lidstaten;- een vereenvoudiging van de formaliteiten voor de burgers.

Een belangrijk doel van de nieuwe verordeningen is het ver-sterken, in het belang van de burger, van de coördinatie en de samenwerking tussen de bevoegde instellingen van de Lidsta-ten. Om deze doelstelling te bereiken zal een volledig elektro-

nisch gegevensuitwisselingssysteem tussen de Lidstaten (Elec-tronic Exchange of Social Security Information systeem of EESSI systeem) de papieren documenten vervangen, na een over-gangsperiode die loopt tot 1 mei 2012. De verordeningen be-palen evenwel dat naast de elektronische gegevensuitwisseling, de bevoegde instellingen de werkzoekenden eveneens een pa-pieren document ("portable document") moeten bezorgen.

In verband met de werkloosheidsuitkeringen (Titel III, Hoofd-stuk 6 van de Verordening 883/2004 en Titel III, Hoofdstuk 5 van de Verordening 987/2009), voorzien de nieuwe verorde-ningen, net zoals de oude, eveneens een stelsel dat de volledig werklozen de mogelijkheid biedt om hun werkloosheidsuitke-ringen te behouden tijdens een periode van uitvoer (meestal 3  maanden), wanneer zij in een andere Lidstaat werk gaan zoeken. De werkzoekenden behouden hun uitkeringen aan dezelfde voorwaarden als deze voorzien in de oude verorde-ningen, namelijk uitkeringsgerechtigd volledig werkloze zijn en ingeschreven zijn als werkzoekende gedurende minstens 4 we-ken vóór het vertrek, zich te gepasten tijde inschrijven als werk-zoekende bij de bevoegde dienst voor arbeidsbemiddeling van het land van bestemming, zich onderwerpen aan de controle-procedures van het land van bestemming en er actief werk zoeken.Sinds 1 mei 2010 wordt de betaling van de uitkering tijdens de periode van uitvoer niet meer verricht door het land van bestem-ming, voor rekening van het land van uitvoer, maar door de be-voegde instelling van het land van uitvoer zelf. Voor België bete-kent dit dat de uitbetalingsinstellingen sinds 1 mei 2010 ten laste van de RVA de uitkeringen betalen aan de werklozen die werk gaan zoeken in een andere Lidstaat. Dat is een belangrijke administratieve vereenvoudiging, aangezien de terugbetalingen tussen Lidstaten verdwijnen en de werklozen niet meer de for-maliteiten moeten vervullen om hun sociale zekerheid te behou-den in de bevoegde Lidstaat, meer bepaald op het vlak van de ziekte- en invaliditeitsverzekering en de gezinsbijslagen. De nor-male duur van de periode van uitvoer blijft 3 maanden, maar de bevoegde instelling van het land van uitvoer kan beslissen om deze periode uit te breiden tot maximum 6 maanden. Een ge-spreide uitputting van de periode van uitvoer van 3 tot 6 maan-den is eveneens mogelijk sinds 1 mei 2010.De regels voor het optellen van de tijdvakken van arbeid ver-richt in het buitenland, om het recht op werkloosheidsuitkerin-gen te openen, zijn met de nieuwe verordeningen in grote mate identiek gebleven, behalve voor wat betreft de tijdvakken die meegerekend worden. Terwijl artikel 67 van de Verorde-ning 1408/71 slechts twee soorten tijdvakken bepaalde, tijd-vakken van werkzaamheden en tijdvakken van verzekering, voegt artikel 61 van de Verordening 883/2004 bij de voormel-de tijdvakken ook de tijdvakken van werkzaamheden anders dan in loondienst toe. Dit betekent dat wanneer een tijdvak van werkzaamheden anders dan in loondienst (bijvoorbeeld een activiteit als zelfstandige) wordt beschouwd als een tijdvak van verzekering dat het recht opent op werkloosheidsuitkerin-gen in de Lidstaat waar het vervuld is, dit tijdvak ook in aan-merking moet genomen worden in België voor het openen van het recht op werkloosheidsuitkeringen.

Page 45: Jaarverslag 2010

2.1De opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

45

2.2De reglementaire evoluties

jaar

vers

lag

2010

45

jaar

vers

lag

2010

44

Tot slot is de bepaling geschrapt die stelde dat voor het bepa-len van het uitkeringsbedrag geen rekening gehouden moet worden met het loon dat de werknemer ontving voor de laat-ste betrekking in de Lidstaat waar hij de uitkeringen aanvraagt, indien hij deze betrekking niet ten minste 4 weken heeft uitge-oefend. Dat impliceert dat voor de uitkeringsaanvragen vanaf 1 mei 2010 het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen nog altijd berekend wordt op basis van het loon dat de werknemer heeft ontvangen voor zijn laatste betrekking in de Lidstaat waar hij de uitkeringen aanvraagt.

2.2.2

Wijzigingen in de bestaande bepalingen

2.2.2.1

Wijzigingen in de vergoedingsmaatregelen van de gewone werkloosheid en het brugpensioen

2.2.2.1.1

Betaling van de uitkeringen op een SEPA financiële reke-ning

Tot 11 januari 2010 werden de sociale uitkeringen ten laste van de RVA enkel betaald via overschrijving op een Belgische post- of bankrekening of door middel van een circulaire cheque.

Ingevolge de oprichting van de Unieke Europese Betaalzone (SEPA), werd de reglementering aangepast.

Voortaan mogen de uitkeringen betaald worden via storting op een financiële rekening die behoort tot de unieke betaal-ruimte (SEPA) en niet meer noodzakelijk in België.

2.2.2.1.2

Harmonisering van de inhoudingen en bijdragen verschul-digd op de brugpensioenen en op bepaalde aanvullingen op de werkloosheidsuitkeringen

Sinds 1 april 2010 zijn de werkgeversbijdragen en de inhoudin-gen op de werkloosheidsuitkering en op de aanvullende vergoe-ding, die verschuldigd waren in het kader van het brugpensioen, het halftijds brugpensioen of op bepaalde vergoedingen toege-kend als aanvulling bij de werkloosheidsuitkeringen (pseudo-brugpensioen), vervangen door een unieke werkgeversbijdrage en een unieke inhouding die gestort moeten worden aan de RSZ door de debiteur van de aanvullende vergoeding.

De werkgeversbijdrage stemt overeen met een percentage van de aanvullende vergoeding, dat varieert in functie van de leef-tijd van de werknemer.

De unieke inhouding stemt overeen met 6,5 % van het brug-pensioen of het pseudo-brugpensioen of met 4,5 % van het halftijds brugpensioen (werkloosheidsuitkering + aanvullende vergoeding) en wordt verricht op de aanvullende vergoeding.

Dat betekent dat er geen inhouding meer wordt verricht op de werkloosheidsuitkering.

2.2.2.1.3

Instapstage in een onderneming

Een instapstage is een stage in een onderneming gedurende 2  maanden op basis van een overeenkomst gesloten tussen de stagiair, de werkgever en de bevoegde dienst voor beroepsoplei-ding (ADG, Bruxelles Formation, FOREM of VDAB). De instap-stage moet minstens halftijds zijn. Tijdens de duur van de stage, mits bepaalde voorwaarden nageleefd worden, betaalt de RVA een stage-uitkering en betaalt de werkgever een premie.

Sinds 1 februari 2010 zijn de voorwaarden om de stage-uitke-ring te kunnen genieten, versoepeld: het volstaat ingeschreven te zijn als niet-werkende werkzoekende en ten hoogste houder te zijn van een diploma of attest van het hoger secundair on-derwijs.

Page 46: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

46

2.2De reglementaire evoluties

jaar

vers

lag

2010

47

jaar

vers

lag

2010

46

2.2.2.1.4

Gelijkstelling met arbeidsdagen voor een toelating tot de werkloosheid

Om toegelaten te worden tot het recht op werkloosheidsuitke-ringen, moet de werknemer een bepaald aantal arbeidsdagen in loondienst of gelijkgestelde dagen bewijzen tijdens een re-ferteperiode.

De reglementering bepaalt welke gelijkgestelde dagen in aan-merking genomen kunnen worden. Deze reglementering werd met terugwerkende kracht tot 8 mei 2007 aangevuld.

Sinds deze datum worden de dagen van afwezigheid van het werk om pleegzorgen te verstrekken gelijkgesteld met arbeidsda-gen als loontrekkende voor een toelating tot de werkloosheid.

2.2.2.1.5

Beperking van de verlenging van de sanctieperiodes in geval van ziekte

De periode van uitsluiting van het recht op werkloosheidsuitke-ringen ingevolge de vrijwillige werkloosheid van de werknemer of ingevolge de toepassing van een administratieve sanctie, wordt verlengd met de duur van de ziekteperiode die gelegen is in de periode van uitsluiting. Sinds 1 december 2010 wordt de verlenging beperkt tot een maximumperiode van 3 jaar, be-rekend van datum tot datum.

2.2.2.1.6

De activering van het zoekgedrag naar werk

Op 1 november 2010 kwamen er drie wijzigingen in de active-ringsprocedure van het zoekgedrag naar werk:- de activeringsprocedure van het zoekgedrag naar werk wordt

opgeschort indien de werkloze gedurende een periode van minstens 6 maanden verzaakt aan de uitkeringen door mid-del van een geschreven en onherroepelijke verklaring inge-diend bij het werkloosheidsbureau. De procedure wordt op-geschort gedurende de periode dat de werkloze verzaakt aan de uitkeringen tot de indiening van een nieuwe uitkerings-aanvraag. Na afloop van de periode van verzaking wordt een nieuwe oproeping verzonden, ten vroegste 12 maanden na de nieuwe uitkeringsaanvraag, indien het gaat om een op-roeping voor een 1ste gesprek of ten vroegste 4 maanden na de nieuwe uitkeringsaanvraag, indien het gaat om een op-roeping voor een 2de of een 3de gesprek;

- in geval van cumulatie van een tijdelijke schorsing met een andere uitsluiting (administratieve sanctie of uitsluiting we-gens vrijwillige werkloosheid) bekomt men de totale duur van de uitsluiting door de duur van de verschillende uitsluitingen of sancties op te tellen. Bovendien verlengt de ziekte, net als voor de andere uitsluitingen of sancties voorzien in de werk-loosheidsreglementering, de periode van beperkte uitsluiting verhoudingsgewijs (zie punt 2.2.2.1.5);

- een sanctie in het kader van de activeringsprocedure van het zoekgedrag naar werk (tijdelijke schorsing of volledige uitslui-ting) vormt geen beletsel voor het genot van tijdelijke werk-loosheidsuitkeringen indien de gesanctioneerde werknemer het werk hervat als loontrekkende en in deze dienstbetrek-king tijdelijk werkloos wordt gesteld.

2.2.2.2

Wijzigingen in de maatregelen ter ondersteuning van de werknemers

2.2.2.2.1

Verlenging van de crisismaatregelen

De bestaande crisismaatregelen (crisistijdskrediet en crisis-schorsing bedienden) werden verlengd, mits bepaalde aanpas-singen, tot 31 januari 2011. Vanaf 1 januari 2010 moet de onderneming, als één van de voorwaarden om de crisismaatre-gelen te kunnen gebruiken, bewijzen dat zij in moeilijkheden is ingevolge een daling van de omzet (blijkt uit de BTW-aangifte), een vermindering van de productie of van de bestellingen van minstens 15 % (in 2009 ging het om 20 %) of ingevolge een percentage tijdelijke werkloosheid wegens werkgebrek van minstens 20 %.

2.2.2.2.2

Verlenging van het recht op een verminderingskaart her-structureringen in het kader van een faillissement, sluiting of vereffening van de onderneming

Het recht op de toekenning van een verminderingskaart her-structureringen in geval van ontslag als gevolg van een faillis-sement, een sluiting of een vereffening van de onderneming, werd verlengd tot 31 december 2010.

Dankzij deze kaart geniet de ontslagen werknemer een ver-mindering van zijn persoonlijke bijdragen aan de sociale zeker-heid in geval van tewerkstelling bij een nieuwe werkgever, voor bepaalde tewerkstellingsperiodes die gelegen zijn binnen de geldigheidsperiode van de kaart.

Wat de nieuwe werkgever betreft, deze kan onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op een vermindering van de werkgeversbijdragen aan de RSZ.

2.2.2.2.3

Het ACTIVA-plan

In het kader van het ACTIVA-plan kent de RVA de werkzoe-kende die tot een bepaalde doelgroep behoort en die het werk hervat, een geactiveerde werkloosheidsuitkering toe, werkuitke-ring genaamd, die de werkgever mag aftrekken van het nettoloon.

Tot 1 april 2010 werd het maandelijks bedrag van deze werk-uitkering, behoudens in uitzonderlijke gevallen, steeds bere-kend door een basisbedrag (bijv. 500 EUR of 1 100 EUR) te vermenigvuldigen met de contractuele tewerkstellingsbreuk.

Sedert 1 april 2010 is de berekeningswijze van de werkuitke-ring gewijzigd. Nu bekomt men het maandbedrag van de werkuitkering door het basisbedrag te vermenigvuldigen met het aantal uren tijdens de betrokken kalendermaand waarvoor een loon is verschuldigd en door vervolgens te delen door 4 keer het wekelijkse arbeidsregime van een voltijdse werknemer.

Deze wijziging beoogt onder meer het feit te verhelpen dat met de vroegere berekeningswijze de werkuitkering niet werd betaald in functie van de effectieve prestaties van de maand, maar op de theoretische basis van de contractuele tewerkstellings-breuk, wat niet noodzakelijk overeenstemde met de realiteit. Er

Page 47: Jaarverslag 2010

2.1De opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

47

2.2De reglementaire evoluties

jaar

vers

lag

2010

47

jaar

vers

lag

2010

46

werd ook geen rekening gehouden met de duur van de tewerk-stelling. Bovendien heeft de nieuwe berekeningswijze een admi-nistratieve vereenvoudiging mogelijk gemaakt, vermits de nieu-we berekeningswijze voortaan wordt toegepast in alle gevallen.

Ook de procedure van het ACTIVA-plan is gewijzigd. Enerzijds is de geldigheidsduur van de werkkaart, dit wil zeggen van het attest uitgereikt door de RVA dat bewijst dat de werkzoekende voldoet aan de voorwaarden van het plan, verlengd van 3 tot 6 maanden. Anderzijds is de aanvraag van de werkuitkering voortaan beperkt tot één enkele aanvraag per werkgever voor alle indiensttredingen gelegen tijdens de geldigheidsperiode van de werkkaart.

2.2.2.2.4

De startbaanovereenkomsten

Tot 1 april 2010 was het in het kader van de startbaanovereen-komsten mogelijk twee soorten financiële voordelen te genieten:- de werkgever kon een vermindering van werkgeversbijdra-

gen aan de RSZ genieten (doelgroepvermindering) voor het in dienst nemen van bepaalde laaggeschoolde jongeren van minder dan 26 jaar.

Een attest afgeleverd door de RVA, startbaankaart genaamd, liet toe te bewijzen dat dit voordeel mocht worden toegekend.

Aan de hand van deze startbaankaart attesteerde de RVA eveneens dat een bepaald type van arbeids- of opleidings-overeenkomst, die begon te lopen tijdens de geldigheidsperi-ode van de kaart, beschouwd mocht worden als een start-baanovereenkomst;

- de laaggeschoolde jongere van minder dan 26 jaar had onder bepaalde voorwaarden recht op een geactiveerde werkloos-heidsuitkering van 350 EUR per maand, werkuitkering ge-naamd, die de werkgever mocht aftrekken van het nettoloon.

Een attest afgeleverd door de RVA, de werkkaart Activa Start genaamd, liet toe te bewijzen dat dit voordeel mocht worden toegekend.

De werkgever mocht mindervaliden en werknemers van vreemde origine trouwens dubbel tellen in het kader van zijn verplichting om jongeren in dienst te nemen.

Sinds 1 april 2010 zijn deze voordelen (doelgroepverminde-ring, geactiveerde werkloosheidsuitkering en dubbele telling) behouden maar is de procedure gewijzigd. De startbaankaart is afgeschaft. De gegevens die nodig zijn om de voormelde voordelen toe te kennen zijn nu opgenomen op een specifieke werkkaart, de werkkaart Activa Start.

2.2.2.2.5

Dienstencheques

Er zijn verschillende maatregelen genomen om:- de controle op het systeem te versterken (2.2.2.2.5.1,

2.2.2.2.5.2 en 2.2.2.2.5.7);- de financiële leefbaarheid ervan te garanderen (2.2.2.2.5.5,

2.2.2.2.5.8 en 2.2.2.2.5.9);- de toegelaten activiteiten beter te omkaderen (2.2.2.2.5.3);- de relaties tussen de erkende onderneming en de gebruikers

te verbeteren (2.2.2.2.5.4 en 2.2.2.2.5.6).

2.2.2.2.5.1

ErkEnningsvoorwaardEn

Een bijkomende erkenningsvoorwaarde werd vanaf 10 januari 2010 toegevoegd in de reglementering dienstencheques: deze bepaalt dat een erkende onderneming geen achterstallen mag verschuldigd zijn in de betaling van bedragen geëist door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Dat betekent dat zowel de erkende ondernemingen als de on-dernemingen die een erkenning aanvragen, geen schulden mogen hebben ten opzichte van de RVA.

De onderneming kan deze voorwaarde enkel naleven, indien zij alles volledig heeft betaald of een aflossingsplan heeft dat zij strikt opvolgt.

Het niet-naleven van deze voorwaarde leidt tot de ambtshalve intrekking van de erkenning van de betrokken onderneming.

2.2.2.2.5.2

ambtshalvE intrEkking van dE ErkEnning wEgEns schuldEn aan dE rva

Sinds 10 januari 2010 verliest een onderneming haar erken-ning ambtshalve wanneer zij schulden heeft ten opzichte van de RVA.

Dat betekent dat een onderneming die zich in deze situatie bevindt aan het secretariaat van de adviescommissie erkennin-gen het bewijs moet leveren, ofwel dat zij een aflossingsplan heeft dat ze naleeft, ofwel dat zij geen schulden meer heeft.

Zoniet verliest de erkende onderneming ambtshalve haar er-kenning op deze basis.

2.2.2.2.5.3

toEgElatEn activitEitEn

De activiteit thuishulp van huishoudelijke aard bij de gebruiker thuis omvat het schoonmaken van de woning met inbegrip van de ramen, wassen, strijken, kleine occasionele naaiwerken en het bereiden van maaltijden.

Sinds 1 juli 2010 is het verboden om de thuishulp van huishou-delijke aard bij de gebruiker thuis te verrichten ten behoeve van een particulier die verblijft in een instelling voor collectief verblijf die hem huisvest en bepaalde diensten voor hem uit-voert, zoals verzorging, begeleiding en de voorziening van maaltijden.

Het verbod bestond reeds voor de gemeenschappelijke gedeel-ten van deze instellingen; nu wordt het uitgebreid naar de pri-végedeelten.

Deze bewoners kunnen evenwel nog genieten van de toegela-ten activiteiten buiten de woning van de gebruiker (strijken, boodschappendienst en vervoer van personen met beperkte mobiliteit).

Vanaf de publicatie van het koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad (29 januari 2010) tot 30 juni 2010 beschikten de erkende ondernemingen over een overgangsperiode met als doel zich te kunnen aanpassen aan deze wijziging van de re-glementering dienstencheques.

Page 48: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

48

2.2De reglementaire evoluties

jaar

vers

lag

2010

49

jaar

vers

lag

2010

48

2.2.2.2.5.4

kwalitEitshandvEst

De Koning kan een "kwaliteitshandvest" vastleggen voor de ondernemingen erkend voor dienstencheques en de verplichte bepalingen voorzien die daarin moeten voorkomen.

2.2.2.2.5.5

opvolging van dE financiëlE situatiE van dE sEctor En van dE Er-kEndE ondErnEmingEn

De Koning kan de modaliteiten vastleggen die de opvolging van de financiële situatie van de sector en van de erkende on-dernemingen garanderen. Hij kan eveneens bepalen aan welke voorwaarden de erkende ondernemingen moeten voldoen om deze financiële opvolging mogelijk te maken.

2.2.2.2.5.6

ovErEEnkomst tussEn dE ErkEndE ondErnEming En dE gEbruikEr

De Koning kan minimumbepalingen vastleggen die moeten opgenomen worden in de overeenkomst die een erkende on-derneming verbindt met haar gebruiker alsook een model van overeenkomst.

2.2.2.2.5.7

modEl van dE diEnstEnchEquE

Het model van de dienstencheque, als bijlage bij het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de diensten-cheques, werd gewijzigd om onder meer de optische erken-ning te optimaliseren.

2.2.2.2.5.8

structurElE indExEring van dE fEdEralE tEgEmoEtkoming

Artikel 8 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 be-treffende de dienstencheques vermeldt dat het bedrag van de federale tegemoetkoming wordt verhoogd telkens wanneer de spilindex, bepaald in de wet van 2 augustus 1971, wordt over-schreden. Het gaat om een verhoging met 2 % van 73 % van het totaalbedrag dat aan de erkende onderneming wordt be-taald per dienstencheque.

Deze verhoging is van toepassing op de cheques besteld door de gebruikers vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de index wordt overschreden.

De spilindex werd in augustus 2010 overschreden. Dat bete-kent concreet dat het terugbetalingsbedrag van een diensten-cheque ingediend door een erkende onderneming na 1 sep-tember 2010, van cheque tot cheque verschilt, in functie van de aankoopdatum van de cheque: de cheques die de gebruiker heeft besteld vóór 1 september 2010 hebben een terugbeta-lingswaarde van 20,80 EUR per dienstencheque; de cheques die de gebruiker heeft besteld vanaf 1 september 2010 hebben een terugbetalingswaarde van 21,10 EUR per dienstencheque.

2.2.2.2.5.9

plafond van 500 diEnstEnchEquEs

Sinds 1 januari 2010 mag elke gebruiker nog maximum 500 dienstencheques per kalenderjaar bestellen in plaats van 750.

Kan afwijken van dit plafond en tot 2  000 dienstencheques bestellen:

- de mindervalide gebruiker;- het mindervalide kind van een gebruiker;- de gebruiker die een eenoudergezin vormt met één of meer-

dere kinderen ten laste.

2.2.2.2.6

PWA

Sinds 1 maart 2010 is het maximum aantal uren dat een PWA-werknemer per kalendermaand mag presteren voor sommige activiteiten verhoogd tot 70 uur.

Het gaat om twee van de toegelaten activiteiten ten behoeve van natuurlijke personen, namelijk:- het opvangen of begeleiden van zieke personen of van kinde-

ren;- hulp bij het klein tuinonderhoud;

en alle activiteiten ten behoeve van de onderwijsinstellingen.

Voor de seizoens- en occasionele activiteiten in de sector van de land- en tuinbouw, blijft het maximum aantal uren per ka-lendermaand 150 uur.

Voor de activiteiten ten behoeve van plaatselijke overheden die een overeenkomst hebben gesloten met de Minister van Bin-nenlandse Zaken (veiligheids- of preventie-overeenkomst), blijft het maximum aantal uren per kalendermaand 53 uur.

Voor alle andere activiteiten verricht in het PWA blijft het maxi-mum aantal uren per kalendermaand 45 uur.

2.2.2.3

Wijzigingen aan de maatregelen ter ondersteuning van de aanpassing van de arbeidstijd

Er bestaan verschillende stelsels van loopbaanonderbreking:- het stelsel van de privé-sector; - het stelsel van de openbare sector; - het stelsel van het onderwijs; - het stelsel van de universitaire instellingen; - het stelsel van de rechterlijke orde; - het stelsel van de autonome overheidsbedrijven;- het reststelsel.

2.2.2.3.1

Gemeenschappelijke bepalingen voor alle stelsels

De wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen heeft artikel 105 van de herstelwet van 22 januari 1985 gewij-zigd. Sedert 10 januari 2010 moet de compenserende opzeg-gingsvergoeding verschuldigd aan de ontslagen werknemer die een vermindering van prestaties genoot in het kader van het ouderschapsverlof, berekend worden op basis van het loon dat hij ontvangen zou hebben indien hij zijn prestaties niet had verminderd.

2.2.2.3.2

Reglementering van de privé-sector

De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77sexies van 15 de-cember 2009, algemeen verbindend verklaard door het ko-ninklijk besluit van 21 februari 2010, heeft de reglementering met betrekking tot de geneutraliseerde periodes gewijzigd (voor

Page 49: Jaarverslag 2010

2.1De opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

49

2.2De reglementaire evoluties

jaar

vers

lag

2010

49

jaar

vers

lag

2010

48

de tewerkstellingsvoorwaarde om van de onderbreking te kun-nen genieten).

Tot 1 januari 2010 werd de periode gedekt door het gewaar-borgd loon, in geval van ongeschiktheid of van geleidelijke her-vatting van het werk, gelijkgesteld en werd een bijkomende periode van 5 maanden, eventueel verlengd met 6 maanden in geval van volledige of tijdelijke ongeschiktheid omwille van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, geneutraliseerd.

Sinds 1 januari 2010 worden, bovenop de voormelde periode van 6 of 11 maanden, eveneens geneutraliseerd voor de bere-kening van de 12 tewerkstellingsmaanden, de periodes van volledige arbeidsongeschiktheid, ongeacht hun duur, in zover-re de werkgever geen schriftelijk bezwaar aantekent omwille van redenen die te maken hebben met organisatorische be-hoeften, in de maand die volgt op de kennisgeving, alsook de periodes van geleidelijke hervatting van het werk en de perio-des van ongeschiktheid die hieraan voorafgaan.

Het koninklijk besluit van 21 februari 2010 heeft het koninklijk besluit van 12 december 2001 gewijzigd, enerzijds door een voorwaarde van 2 jaar anciënniteit op te leggen om recht te hebben op de onderbrekingsuitkeringen in het kader van het volledig of halftijds tijdskrediet in het algemeen stelsel en, an-derzijds, door de leeftijd vanaf dewelke de werknemer die zijn prestaties vermindert recht heeft op verhoogde uitkeringen, te verhogen van 50 naar 51 jaar.

In verband met de voorwaarde van 2 jaar anciënniteit, is het besluit van toepassing op de schriftelijke kennisgevingen aan de werkgever vanaf 1 maart 2010, voor een eerste aanvraag in het kader van het volledig of het halftijds tijdskrediet, behalve indien de werknemer, overeenkomstig het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouder-schapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroeps-loopbaan, zijn recht op ouderschapsverlof heeft uitgeput voor alle rechthebbende kinderen en het volledig of halftijds tijds-krediet onmiddellijk aansluit op het ouderschapsverlof.

In verband met de verhoging van de leeftijd van 50 tot 51 jaar, is het besluit van toepassing op de schriftelijke kennisgevingen aan de werkgever vanaf 1 maart 2010 voor een eerste aanvraag in het kader van het halftijds tijdskrediet of het éénvijfdetijds tijds-krediet in het stelsel van de werknemers van 50 jaar of ouder.

De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77septies van 2 juni 2010, algemeen verbindend verklaard door het koninklijk be-sluit van 30 juli 2010, heeft de reglementering inzake de gelijk-gestelde en de geneutraliseerde periodes gewijzigd.

Sedert 25 juni 2009 worden wat de berekening van de 12 te-werkstellingsmaanden betreft, de periodes gedekt door de tij-delijke crisisschorsing voor bedienden gelijkgesteld met een tewerkstelling, en de periodes gedekt door een halftijds of éénvijfdetijds crisistijdskrediet geneutraliseerd. De periodes ge-dekt door een deeltijdse tewerkstelling in het kader van het Vlaamse stelsel van de overbruggingspremie, worden dan weer sinds 20 maart 2009 geneutraliseerd.

Tot slot hebben de wetten van 30 december 2009 en 19 mei 2010, alsook het koninklijk besluit van 28 september 2010, het crisistijdskrediet verlengd tot 31 december 2010, en op die ma-nier de ondernemingen in moeilijkheden de mogelijkheid ge-geven om aan hun voltijds tewerkgestelde werknemers voor te stellen hun arbeidsprestaties te verminderen tot een halftijdse betrekking of met een vijfde, mits de betaling van hogere on-derbrekingsuitkeringen. Dit stelsel is nog verlengd tot 31 janu-ari 2011 door de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen (I).

2.2.2.3.3

Reglementering van de openbare sector

Het koninklijk besluit van 4 maart 2010 heeft de leeftijd ver-hoogd van het kind dat het recht op ouderschapsverlof opent na de geboorte of de adoptie van een kind. Zo heeft het per-soneelslid sinds 1 april 2010 recht op ouderschapsverlof in het kader van de geboorte van een kind tot het kind twaalf jaar wordt en in het kader van een adoptie, vanaf de inschrijving van het kind als lid van zijn gezin in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werkne-mer woont en ten laatste tot het kind twaalf jaar wordt. Het recht op ouderschapsverlof dat wordt toegekend tot het kind acht jaar wordt, voor de kinderen met een lichamelijke of men-tale ongeschiktheid van minstens 66%, is afgeschaft.

2.2.2.3.4

Reglementering van de autonome overheidsbedrijven

Zelfde wijziging als deze beschreven in het punt 2.2.2.3.3.

2.2.2.3.5

Reglementering van het onderwijs

Zelfde wijziging als deze beschreven in het punt 2.2.2.3.3.

2.2.2.3.6

Reglementering van de rechterlijke orde

Zelfde wijziging als deze beschreven in het punt 2.2.2.3.3.

Page 50: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

50

2.2De reglementaire evoluties

jaar

vers

lag

2010

51

jaar

vers

lag

2010

50

Chronologische tabel van de reglementaire wijzigingenSoort Datum Titel Belgisch Staatsblad In werking

KB 21.12.2009 Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden met het oog op het toekennen van een versterkte uitkering in tijden van crisis 30.12.2009 01.01.2010

KB 21.12.2009 Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques 30.12.2009 01.01.2010

KB 22.12.2009 Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 162 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering 13.01.2010 11.01.2010

W 30.12.2009 Wet houdende diverse bepalingen 31.12.2009 01.01.2010

W 30.12.2009 Wet ter ondersteuning van de werkgelegenheid (art. 13 tot 18 en art. 22 tot 26) 31.12.2009 Art. 13 tot 18: 01.04.2010 (behalve art. 17: 01.01.2010) Art. 22 tot 26: 10.01.2010

KB 26.01.2010 Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques 29.01.2010 01.02.2010 (behalve art.1: 01.07.2010)

KB 01.02.2010 Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, met het oog op het vereenvoudigen van de administratieve procedure 11.02.2010 01.04.2010

KB 03.02.2010 Koninklijk besluit tot bevordering van de tewerkstelling van werkzoekenden, ontslagen in het kader van een herstructurering, ten behoeve van onderwijs- en opleidingsinstellingen en openbare bemiddelingsdiensten 16.02.2010 01.01.2010

KB 15.02.2010 Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 154 van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen, betreffende de crisispremie 19.02.2010 01.01.2010

KB 21.02.2010 Koninklijk besluit tot wijziging van artikelen 79bis en 79ter van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering 26.02.2010 01.03.2010 (behalve art.1, a): 01.07.2009)

KB 21.02.2010 Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking 01.03.2010 01.03.2010

KB 21.02.2010 Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77sexies van 15 december 2009, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking 29.11.2010 09.12.2010

KB 04.03.2010 Koninklijk besluit tot wijziging van sommige koninklijke besluiten betreffende de stelsels van onderbreking van de beroepsloopbaan, wat betreft de verhoging van de leeftijdsgrens voor het recht op ouderschapsverlof tot twaalf jaar 19.03.2010 01.04.2010

KB 29.03.2010 Koninklijk besluit tot uitvoering van het hoofdstuk 6 van Titel XI van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1), betreffende sociale zekerheidsbijdragen en inhoudingen verschuldigd op brugpensioenen, op aanvullende vergoedingen bij sommige sociale zekerheidsuitkeringen en op invaliditeitsuitkeringen 31.03.2010 01.04.2010

KB 19.04.2010 Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 113, 133 en 144 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van een artikel 131nonies in hetzelfde besluit 27.04.2010 01.05.2010

KB 19.04.2010 Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 36quater en 36quinquies van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering 30.04.2010 01.02.2010

W 28.04.2010 Wet houdende diverse bepalingen (art. 123 tot 128 - crisispremie) 10.05.2010 01.01.2010

W 19.05.2010 Wet houdende fiscale en diverse bepalingen (art. 27 tot 30 - verlenging van de crisismaatregelen) 28.05.2010 07.06.2010

KB 13.06.2010 Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 februari 2010 tot uitvoering van artikel 154 van de wet van 30 december 2009 houdende diverse, bepalingen betreffende de crisispremie (1) 23.06.2010 01.01.2010 (behalve art. 3: 23.06.2010)

KB 18.08.2010 Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 38 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering 02.09.2010 08.05.2007

Page 51: Jaarverslag 2010

2.1De opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

51

2.2De reglementaire evoluties

jaar

vers

lag

2010

51

jaar

vers

lag

2010

50

Soort Datum Titel Belgisch Staatsblad In werking

KB 03.09.2010 Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen betreffende het administratief, geldelijk en sociaal statuut van de militair die een vrijwillige militaire inzet vervult (art. 36 § 2 en 94 van het KB van 25.11.1991) 10.09.2010 01.09.2010

KB 30.07.2010 Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77septies van 2 juni 2010, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking 16.08.2010 26.08.2010

KB 10.09.2010 Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 53 en 158 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering 22.09.2010 01.12.2010

KB 28.09.2010 Koninklijk besluit tot verlenging van de toepassing van de maatregelen bepaald bij de titels 1, 2 en 3 van de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis en bij hoofdstuk 13 van titel 10 van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen (1) 05.10.2010 30.09.2010

KB 28.09.2010 Koninklijk besluit tot wijziging van artikelen 59bis, 59quinquies en 59sexies van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering 11.10.2010 01.11.2010

W 29.12.2010 Wet houdende diverse bepalingen (I) 31.12.2010 31.12.2010

Page 52: Jaarverslag 2010
Page 53: Jaarverslag 2010

3

De samenwerking

partnersmet de

Page 54: Jaarverslag 2010

3De samenwerking met de partners

jaar

vers

lag

2010

55

jaar

vers

lag

2010

54

Page 55: Jaarverslag 2010

3De samenwerking met de partners

jaar

vers

lag

2010

55

jaar

vers

lag

2010

54

3.1 De uitbetalingsinstellingen

Drie privé-instellingen en één openbare instelling betalen uit-keringen uit.

De privé-uitbetalingsinstellingen zijn opgericht door de vak-bondsorganisaties en erkend door de minister van Werk. Het ABVV, de ACLVB en het ACV hebben ieder hun uitbetalings ins tel ling. Het gaat om een rechtspersoon met een patrimonium dat afge-scheiden is van de eigenlijke vakbondsorganisatie.

De openbare instelling is de Hulpkas voor Werkloosheidsuitke-ringen (HVW).

Artikel 24 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering legt de opdrach-ten van de uitbetalingsinstellingen vast.

De werkloze dient zijn uitkeringsaanvraag in bij de uitbetalings-instelling van zijn keuze.

De uitbetalingsinstelling moet de werkloze gratis advies geven, hem alle nuttige inlichtingen verstrekken over zijn rechten en plichten ten aanzien van de werkloosheidsverzekering en de documenten nodig voor zijn aanvraag te zijner beschikking houden.

De uitbetalingsinstelling stelt een dossier samen en dient het in bij het werkloosheidsbureau dat bevoegd is voor de verblijfplaats van de werkloze.

In 2010 hebben de uitbetalingsinstellingen 2 251 735 dossiers ingediend bij de dienst Toelaatbaarheid (zie punt 4.1).

Indien het dossier onvolledig is, stuurt de dienst Toelaatbaar-heid het terug naar de uitbetalingsinstelling met het verzoek om de ontbrekende informatie te verstrekken.

Als het dossier volledig is, onderzoekt de dienst of de toelaat-baarheids- en toekenningsvoorwaarden vervuld zijn en, zo ja, levert hij een machtiging tot betaling af die het dagbedrag ver-meldt waarop de werkloze recht heeft. De uitbetalingsinstel-ling deelt de inhoud van deze positieve beslissing mee aan de werkloze en gebruikt daarbij een typebrief opgemaakt door de RVA.

De RVA schiet de uitbetalingsinstellingen elke maand de financi-ele middelen voor die hen in staat stellen de werklozen uit te be-talen in functie van de vergoedbaarheidsgronden vastgesteld door de dienst Toelaatbaarheid.

De dienst Verificatie van het werkloosheidsbureau gaat vervolgens na of de betalingen van de uitbetalingsinstellingen reglementair verantwoord zijn. In 2010 dienden deze instellingen 13 971 024 betaaldossiers in, die allemaal tot op de laatste eurocent geverifieerd werden (zie punt 4.2).

De uitbetalingsinstellingen ontvangen vergoedingen voor ad-ministratiekosten (zie punt 7.3). Bovendien kan sinds het boek-jaar 2006 het saldo van de interestvoorziening, geproduceerd door de voorschotten die de RVA heeft gestort, aan de gewes-telijke afdelingen van de uitbetalingsinstellingen toegekend worden, indien de door hen ingediende dossiers beantwoor-den aan een aantal kwaliteitscriteria, vastgelegd door het Beheerscomité van de RVA.

Page 56: Jaarverslag 2010

3De samenwerking met de partners

jaar

vers

lag

2010

57

jaar

vers

lag

2010

56

3.2 De gewest- en de gemeenschapsinstellingen

Sedert de staatshervorming van 1989 staan vijf instellingen opgericht door de Gewesten en de Gemeenschappen (VDAB, ACTIRIS, FOREM, ADG en Bruxelles Formation) in voor de opdrachten die werden overgedragen door de wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, namelijk de bemiddeling en/of de beroepsopleiding voor werkzoekenden en werklozen.

De toekenning van de werkloosheidsuitkeringen is ondergeschikt aan de voorwaarde dat de werkloze ingeschreven is als werk-zoekende bij de voormelde gewestelijke diensten en iedere passende dienstbetrekking of beroepsopleiding die deze diensten hem zouden voorstellen, aanvaardt.

Op 22 december 1988 werd een protocol gesloten dat de betrekkingen tussen voornoemde instellingen en de RVA regelt. Dit protocol legt een aantal verbintenissen vast van-wege de aldus opgerichte instellingen, om hun opdrachten zo goed mogelijk uit te voeren in het belang van de werknemers en de werkgevers. De integrale versie van dit protocol vindt u in het jaarverslag van 1989.

In uitvoering van dit protocol werden opeenvolgende samen-werkingsakkoorden gesloten tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten. Het laatste dateert van 30 april 2004 en betreft de begeleiding en de actieve opvolging van de werklozen in hun zoektocht naar werk. Dit samenwerkingsakkoord beoogt de werkloosheid en meer in het bijzonder de langdurige werkloosheid te bestrijden door een gecoördineerde actie van de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen.

Deze gecoördineerde actie bestaat erin:- enerzijds, alles in het werk te stellen om de werklozen tijdens

de eerste maanden van hun werkloosheid een begeleiding aan te bieden en om op termijn alle werklozen een recht op begeleiding te garanderen, verbonden aan de verplichting voor dezelfde werklozen om er actief aan mee te werken.

De Gewesten en de Gemeenschappen hebben zich ertoe verbonden bijkomende inspanningen te leveren om de werk-lozen die dat wensen een begeleiding, een opleiding of een werkervaring aan te bieden. Zij hebben zich er eveneens toe verbonden de begeleidings-, opleidings- en werkervaringsac-ties efficiënt te organiseren, om de beschikbaarheid van de werklozen voor de arbeidsmarkt en hun zoektocht naar werk te optimaliseren.

- anderzijds, het recht op werkloosheidsuitkeringen te koppelen aan de plicht voor de werklozen om actief werk te zoeken en om mee te werken aan alle acties die hun positie op de arbeidsmarkt kunnen versterken of verbeteren.

Dit luik van het samenwerkingsakkoord werd geconcretiseerd door het koninklijk besluit van 4 juli 2004 houdende de wijziging van de werkloosheidsreglementering ten aanzien van volledig werklozen die actief moeten zoeken naar werk. Sinds 1 juli 2004 staan de diensten van de RVA zelf in voor de opvolging van de beschikbaarheid van de werklozen voor de arbeidsmarkt. De RVA beoordeelt in het kader van deze op-volgingsprocedure de inspanningen van de werkloze met het oog op zijn effectieve inschakeling op de arbeidsmarkt en

controleert op die manier of hij nog steeds voldoet aan de voorwaarden om uitkeringen te genieten (voor meer uitleg over de opvolgingsprocedure en de resultaten daarvan, zie punt 4.6 over de activering van het zoekgedrag naar werk van de volledig werkloze).

Het samenwerkingsakkoord van 30 april 2004 bevat eveneens een belangrijk luik over de uitwisseling van gegevens tussen de RVA en de gewestinstellingen met het oog op de controle van de beschikbaarheid van de volledig werklozen. Krachtens deze overeenkomst wordt de klassieke papieren gegevensuitwisseling vervangen door een elektronische gegevensoverdracht via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Deze elektronische stromen zijn in beide richtingen operationeel sinds oktober 2004.

Deze regelmatige uitwisseling van gegevens tussen de RVA en de gewestinstellingen beoogt de werking van de voormelde instellingen te optimaliseren door de beschikbare informatie ter beschikking te stellen van alle betrokken instellingen en de werkloze zoveel mogelijk te ontlasten van zijn administratieve verplichtingen ten opzichte van deze instellingen.

In uitvoering van het samenwerkingsakkoord maken de ge-westinstellingen voor elke volledig werkloze die verplicht als werkzoekende is ingeschreven, aan de RVA de gegevens over met betrekking tot de datum van zijn eerste inschrijving als werkzoekende en tot de verschillende acties die hem zijn voor-gesteld (diagnosegesprek, voorstel van parcours, beroepsoplei-ding, collectieve informatiezitting, werkaanbieding, enz…). Daarnaast worden inlichtingen overgemaakt over de opvolging van de voorgestelde acties, zoals de begin- en einddatum van de actie en de intensiteit ervan. De gewestinstellingen delen de RVA ook alle informatie mee in verband met de afwezigheid van de werkloze na een oproeping van de gewestinstelling en de weigering, de stopzetting of het mislukken van een voorge-stelde actie. De cijfergegevens met betrekking tot de transmis-sies van de gewestinstellingen en tot de beslissingen genomen door de RVA als gevolg van deze transmissies staan vermeld in punt 4.6.

De RVA van zijn kant bezorgt de gewestinstellingen alle inlich-tingen over de situatie van de werklozen opgevolgd in het ka-der van de activeringsprocedure van het zoekgedrag naar werk en dit, tijdens elk stadium van de procedure.

Regelmatig wordt overleg gepleegd tussen de RVA en de bemiddelings- en opleidingsdiensten, hetzij via bilaterale vergaderingen, hetzij op het niveau van het College van Leidende Ambtenaren.

Tot slot werken de gewestinstellingen eveneens samen met de RVA in het kader van bepaalde inschakelingsmaatregelen (zie punt 4.10).

Page 57: Jaarverslag 2010

3De samenwerking met de partners

jaar

vers

lag

2010

57

jaar

vers

lag

2010

56

3.3 De gemeenten

Vooreerst herinneren we er aan dat de verplichte stempel-controle, georganiseerd door de gemeentebesturen, sinds 15 december 2005 is afgeschaft.

Elke gemeente heeft zijn plaatselijk werkgelegenheidsagentschap (PWA), opgericht onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk.

De beheersorganen van het PWA, zowel de Algemene Vergadering als de Raad van Bestuur, zijn paritair samengesteld: de helft van de leden wordt aangesteld door de gemeenteraad en de andere helft door de sociale partners. De taak van het PWA is bepaalde categorieën werklozen activiteiten te verschaffen waaraan niet wordt tegemoetgekomen in het reguliere arbeidscircuit. Daarnaast kan het een sui-generis afdeling oprichten die zich toelegt op de activiteit van de dienstencheques (zie punt 4.10).

Bovendien werkt de RVA in het Vlaams Gewest sinds 1999 samen met de gemeenten in het kader van het plaatselijke werkgelegenheidsbeleid. De RVA en het PWA zijn op die manier actieve partners geworden in de lokale werkwinkels.

De werkwinkels (en hun contactpunten) hebben als doel de burger, op één plaats en dicht bij huis, inlichtingen en diensten aan te bieden in verband met werkgelegenheid.

Op 9 juni 2005 keurde het Beheerscomité van de RVA het "Partnerschapsverdrag omtrent het lokale werkgelegenheids-beleid" goed. Deze overeenkomst, die het kaderakkoord van 6 april 2000 vervangt, werd op 27 april 2005 ondertekend door de federale en Vlaamse ministers van Werk en Sociale economie en door de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten.

In de werkwinkel staat de RVA, via de PWA-beambte, in voor de volgende diensten: de diensten voorzien in de PWA-regle-mentering, het afleveren van attesten met het oog op een be-trekking alsook het geven van informatie over de federale tewerkstellingsmaatregelen en over het systeem van de dienstencheques.

Er kunnen ook andere diensten aangeboden worden: informatie over en promotie van loopbaanonderbreking en tijdskrediet en het uitreiken van de hiermee verband houdende formulieren en attesten, ondersteuning van werkgevers en sociaal verzekerden in verband met het raadplegen en het overmaken van elektro-nische gegevens in het kader van de opdrachten van de RVA en het PWA, alsook informatie over en promotie en uitvoering van nieuwe of gewijzigde maatregelen.

Ook in het Waals Gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk Ge-west werden initiatieven ontwikkeld met betrekking tot het unieke tewerkstellingsloket. Hun structuur is gebaseerd op de vrijwillige vereniging van verschillende plaatselijke tewerkstel-lingsactoren.

Page 58: Jaarverslag 2010

3De samenwerking met de partners

jaar

vers

lag

2010

59

jaar

vers

lag

2010

58

3.4 De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid

Opgericht door een wet van 15 januari 1990, speelt de Kruis-puntbank een centrale rol in de ontwikkeling van het e-gover-nment in de sociale zekerheidssector, door de informatie af-komstig van instellingen, werkgevers en sociaal verzekerden, op een veilige manier te kruisen.

De hoofdopdrachten van de Kruispuntbank zijn:- het machtigen, het organiseren en het leiden van de uitwisseling

van gegevens tussen de instellingen van sociale zekerheid;- het coördineren tussen de instellingen van sociale zekerheid

van het aanbieden van transacties, via de portaalsite van de sociale zekerheid;

- het coördineren van de betrekkingen tussen de instellingen van sociale zekerheid en het rijksregister van de natuurlijke personen.

In dit stervormige informaticanetwerk, dat bestaat uit de openbare instellingen van sociale zekerheid (= het primaire netwerk) en de meewerkende instellingen van sociale zekerheid (= het se-cundaire netwerk), wordt elke sociaal verzekerde geïdentificeerd via één enkele sleutel, het identificatienummer van de sociale zekerheid dat vermeld staat op zijn SIS-kaart.

De communicatie gebeurt op verschillende niveaus:

Op de eerste plaats kan de RVA de gegevens van het rijksregister en van de andere instellingen van sociale zekerheid raadplegen (bijvoorbeeld de DmfA-gegevens - Driemaandelijkse RSZ-aangifte).

Ten tweede maakt de sector van de werkloosheidsverzekering gegevens inzake werkloosheid en loopbaanonderbreking over aan de andere instellingen van sociale zekerheid.

Tot slot wisselen de RVA en de uitbetalingsinstellingen in het secundaire netwerk elektronisch gegevens uit betreffende de werkloosheidsverzekering.

Dit punt wordt nader besproken in hoofdstuk 7.4: "Het informati-capotentieel".

De voornaamste voordelen van het netwerk zijn:- een betere dienstverlening aan de sociaal verzekerde (snellere

en betere behandeling van de dossiers, vermindering van de administratieve last en waarborgen inzake de bescherming van de gegevens);

- een efficiëntere werking van de instellingen van sociale ze-kerheid (de automatisatie van het uitvoeren van de op-drachten optimaliseren en dubbel gebruik vermijden).

De Kruispuntbank en de instellingen van sociale zekerheid hebben een belangrijk e-governmentproject opgezet (zie punt 4.12): de multifunctionele aangifte (DmfA) en de aangifte van een sociaal risico (ASR). In de sector werkloosheid werden 10 sociale risico's (= scenario's) gedefinieerd en de elektronische aangiftes van deze 10 risico's zijn operationeel. Het betreft de volgende aangiftes: aangifte einde arbeidsovereenkomst of voltijds brugpensioen/arbeidsbewijs, aangifte vaststellen recht tijdelijke werkloosheid of crisisschorsing bedienden, aangifte aanvang deeltijdse arbeid met behoud van rechten, aangifte halftijds brugpensioen, maandelijkse aangifte van de uren tijdelijke werkloosheid of crisisschorsing bedienden, maandelijkse aangifte van deeltijdse arbeid voor de berekening van de

inkomensgarantie-uitkering, maandelijkse aangifte van arbeid als werknemer tewerkgesteld in een beschermde werkplaats, maandelijkse aangifte van arbeid in het kader van een active-ringsprogramma, aangifte voor het vaststellen van het recht op jeugd- of seniorvakantie en maandelijkse aangifte van de uren jeugd- of seniorvakantie.

Overeenkomstig het ASR-ontwikkelingsplan dat werd opgesteld door het Verbond van Belgische Ondernemingen en door de Unie van de sociale secretariaten en werd aanvaard door alle andere betrokken partijen (vakbonden en RVA), werd de inhoud van sommige ASR's in 2010 vereenvoudigd en werden er een aantal technische verbeteringen en projecten gerealiseerd op het niveau van het netwerk van de sociale zekerheid (bijv. de ontwikkeling van een opvolgingssysteem zodat alle betrokken partijen kunnen nagaan in welke fase van behandeling een aangifte zich bevindt). Ondertussen produceren bepaalde sociale secretariaten die belast zijn met het testen van de ASR, de aan-giftes van het sociaal risico werkloosheid.

Page 59: Jaarverslag 2010

3De samenwerking met de partners

jaar

vers

lag

2010

59

jaar

vers

lag

2010

58

3.5 De Openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW’s)

De samenwerking met de OCMW's houdt verband met sommige van hun opdrachten zoals het toekennen van voorschotten op werkloosheidsuitkeringen of het toekennen van bijkomende bestaansmiddelen wanneer de uitkering, ook al stemt ze overeen met de wettelijke voorschriften, lager ligt dan het leefloon.

Werklozen die financiële problemen hebben omwille van een achterstand in de behandeling van hun uitkeringsaanvraag, kunnen bij het OCMW een voorschot vragen op hun werkloos-heidsuitkeringen.

Eén van de prioritaire opties in de strategie van de RVA is de snelle betaling van de personen die uitkeringen aanvragen.

Om het aantal voorschotten toegekend door de OCMW's gevoelig te verlagen, bestaat er een procedure om per fax informatie uit te wisselen tussen werkloosheidsbureaus, uitbetalingsinstellingen en OCMW's.

Dankzij deze procedure kon in 2010 36,11 % van de voor-schotten op werkloosheidsuitkeringen vermeden worden.

Elk OCMW wordt bovendien jaarlijks minstens één keer uitgenodigd voor een informatievergadering op het bevoegde werkloosheidsbureau om oplossingen te vinden voor de eventuele problemen op het vlak van de samenwerking tussen beide in-stellingen.

Page 60: Jaarverslag 2010

3De samenwerking met de partners

jaar

vers

lag

2010

61

jaar

vers

lag

2010

60

3.6 De administratie der Domeinen

Wanneer iemand van de RVA uitkeringen heeft ontvangen en later bewezen wordt dat hij daar geen recht op had, moet de RVA deze uitkeringen terugvorderen.

Eerst probeert het werkloosheidsbureau de onterecht ontvangen uitkeringen terug te vorderen (zie punt 4.7).

Als het werkloosheidsbureau daar niet in slaagt, neemt de administratie der Domeinen van de FOD Financiën het over. De wet kent deze administratie inderdaad meer bevoegdheden toe dan de RVA wanneer de persoon niet terugbetaalt.

De administratie der Domeinen komt enkel in België tussen. Verblijft de debiteur in het buitenland, dan zet de RVA zijn in-spanningen in dat land verder via een gespecialiseerde instelling.

TABEL 3.6.I

Bedrag van de dossiers overgemaakt door de RVA in België en in het buitenland, ingevorderd bedrag en nog in te vorderen bedrag (in EUR)

Overgemaakt Jaar door de RVA Ingevorderd Nog in te vorderen

2007 8 135 622,71 1 402 686,73 50 312 631,35 2008 13 589 790,66 1 500 554,87 57 917 470,71 2009 18 409 021,72 1 754 355,36 69 047 340,56 2010 22 817 911,52 2 500 241,80 82 978 446,11

Uit de tabel blijkt hoe laag het rendement van deze activiteit is. Het is zo dat de inkomsten in 2010 in vergelijking met de jaren voordien sterker gestegen zijn ten opzichte van 2009. Maar ze blijven erg bescheiden. Het in te vorderen saldo neemt (sneller) toe, ondanks de jaarlijkse annulatie van oude onproductieve schuldvorderingen (voor een bedrag van 1 023 069,52 EUR in 2007, 1 319 819,37 EUR in 2008, 1 187 137,75 EUR in 2009 en 950 006,37 EUR in 2010) (zie ook punt 4.7).

Binnenkort treedt hier wellicht een gevoelige verbetering op als gevolg van twee realisaties in het kader van het actieplan van het College voor de Fraudebestrijding:- de automatisering van het overmaken van de dossiers, van

hun inschrijving in de bureaus van de Domeinen en van de initiële invorderingsfase door deze laatste;

- de integratie van de schuldvorderingen van de RVA in de fiscale balans die de fiscale administratie beheert voor elke belasting-plichtige. Op die manier zal het bedrag dat een debiteur van de RVA van de overheid terugkrijgt op zijn belastingen, gebruikt worden ter compensatie van de schuld van deze belastingplichtige ten opzichte van de RVA.

Page 61: Jaarverslag 2010

3De samenwerking met de partners

jaar

vers

lag

2010

61

jaar

vers

lag

2010

60

3.7 Het College van de Federale Ombudsmannen

De samenwerking met deze belangrijke partner wordt expliciet behandeld in artikel 81 van de bestuursovereenkomst.

Het aantal nieuwe dossiers dat de federale Ombudsman in 2010 heeft ingediend bij de RVA, is bijna hetzelfde als vorig jaar. 131 dossiers in 2010 tegenover 134 in 2009. Dit beperkte aantal dossiers moet beoordeeld worden in het licht van het grote aantal dossiers dat voor behandeling wordt ingediend bij de Rijksdienst: 2 251 735 dossiers in de dienst Toelaatbaarheid, 13 971 024 dossiers in de dienst Verificatie, 148 591 dossiers in de dienst Vrijstellingen, 377 936 dossiers in de dienst Loop-baanonderbreking / Tijdskrediet. Daarbij komen 840 175 attesten afgeleverd met het oog op een tewerkstelling en 341 255 dossiers behandeld in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk van de volledig werkloze (voor meer details, zie hoofdstuk 4).

De volgende tabel geeft een overzicht van het aantal nieuwe dossiers sinds het jaar 2003.

TABEL 3.7.I

Jaar Aantal nieuwe dossiers

2010 131 2009 134 2008 167 2007 43 2006 31 2005 24 2004 33 2003 25

De werklozen die een beroep doen op de Ombudsman doen dit omwille van de redenen vermeld in de volgende tabel:

TABEL 3.7.II

Toelaatbaarheid 43

BZ/Terugvorderingen 47

Beschikbaarheid 2

Loopbaanonderbreking - Tijdskrediet 3

Tijdelijke werkloosheid 4

Dienstencheques 16

Brugpensioen 3

Onthaal van de bezoekers en telefonisch onthaal 4

Faillissementen 1

Berekening van het pensioen 2

Premies 2

Andere 4

Totaal 131

Net zoals de andere jaren zijn er werklozen die een beroep doen op de federale Ombudsman in verband met hun werk-loosheidsdossier (43 dossiers) of hun dossier Betwiste Zaken en Terugvorderingen (47 dossiers). De toelaatbaarheidsvoorwaarden of de berekening van het beroepsverleden zijn vaak vermelde problemen. Wat de dossiers Betwiste Zaken en Terugvorderingen betreft, richt de sociaal verzekerde zich vooral tot de Ombudsman met vragen over cumulaties met ziektedagen, met een zelf-standige activiteit (als bijberoep) of met (deeltijdse) arbeid. De controle van de beschikbaarheid van de werklozen heeft in 2010 slechts tot twee dossiers geleid.

Het merendeel van de dossiers wordt opgelost door een duidelijke uitleg van het werkloosheidsbureau of van de betrokken directie.

Deze informatie volstaat voor de Ombudsman vaak om het dossier af te sluiten.

De snelheid waarmee gereageerd wordt op de brieven van de Ombudsman, blijft een belangrijk aandachtspunt voor de RVA. De bestuursovereenkomst voorziet een antwoordtermijn van maximum 15 werkdagen. Dit jaar werd slechts één dossier buiten termijn behandeld. De gemiddelde antwoordtermijn bedroeg 5 dagen.

De Ombudsman heeft in 81 dossiers de houding van de RVA beoordeeld: hij heeft geoordeeld dat de klacht gegrond was in 5 gevallen (met rechtzetting bekomen) ongegrond in 44 gevallen, zonder voorwerp in 3 gevallen, dat de bemiddeling geslaagd was in 26 gevallen en dat ze mislukt was in één geval. Verder heeft hij geen oordeel gegeven over de verantwoordelijkheid in één geval en heeft hij in één ander geval de procedure on-derbroken.

De federale Ombudsman is als objectieve partner goed ge-plaatst om de beslissingen van de RVA te beoordelen vanuit het standpunt van de algemene principes van goed bestuur. Zijn beoordeling is een belangrijke parameter, ondanks het be-perkte aantal dossiers.

Concrete gegevens over de afgesloten dossiers en de werking van de Ombudsmannen, kunnen geraadpleegd worden op de volgende website: www.federaleombudsman.be.

Page 62: Jaarverslag 2010

3De samenwerking met de partners

jaar

vers

lag

2010

nP

jaar

vers

lag

2010

62

3.8 Internationale contacten

3.8.1

Samenwerking met de instellingen van andere landenIn 2010 heeft de RVA zijn samenwerking verdergezet met de instellingen uit de buurlanden (Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland), meer bepaald op de volgende terreinen: opmaken van Europese formulieren in het kader van de toepassing van de bepalingen met betrekking tot migrerende werknemers, goede praktijken inzake het beheer, samenwerking inzake de terugvordering van onverschuldigde uitkeringen, wederzijds overmaken van vaststellingen die strafbare situaties aan het licht kunnen brengen en controle op de cumulatie van Belgische en buitenlandse uitkeringen.

De RVA ontving een Congolese delegatie die kwam kennismaken met de werkloosheidsreglementering, de meetinstrumenten en het cockpit management en verder ook drie groepen van vijftien directeurs van de Arbeidsbureaus van de Tsjechische Re-publiek, om ervaringen en goede praktijken uit te wisselen in verband met de werkloosheid.

Een delegatie van de RVA trok naar het bureau van de Sociale Verzekeringsbank in Leiden (Nederland) om er kennis te maken met de uitstekende diensten die deze socialezekerheidsinstelling aan het onthaal voor haar klanten voorziet. Verder gingen delegaties van de RVA naar Frankrijk, Nederland en Duitsland om er te bestuderen hoe daar de controle van het zoekgedrag naar werk wordt georganiseerd.

In het kader van de EUPAN conferentie (European Administration Network) in Leuven, heeft de RVA een presentatie gegeven over het meten van de performantie en het cockpit management bij de RVA.

Tijdens een Europese uitwisselingsdag, die de UNEDIC (Frankrijk) in mei organiseerde, stelde de RVA de preventie- en begelei-dingsmaatregelen voor die in België worden toegepast bij economische ontslagen, meer bepaald de specifieke maatregelen die genomen zijn om het hoofd te bieden aan de economische en financiële crisis.

3.8.2

Deelname aan de werkzaamheden van de In­ternationale Vereniging van Sociale Zekerheid (ISSA)De RVA neemt al vele jaren deel aan de werkzaamheden van de ISSA, onder meer in het kader van de Technische Commissie van het werkgelegenheidsbeleid en de werkloosheidsverzekering, waarvan de administrateur-generaal van de RVA het voorzitter-schap verzorgt.

De RVA heeft deelgenomen aan de "ISSA-prijs voor goede praktijken inzake sociale zekerheid voor de periode 2008-2010". De vier goede praktijken die de Rijksdienst voorstelde, werden allemaal door een internationale jury beloond met een attest: attest met speciale vermelding van de jury voor "de optimalisering van de dienstverlening aan de klant bij het FSO" en voor "het systeem van de dienstencheques", attest van verdienstelijkheid voor het "automatisch opsporen en voorkomen van onwettige

cumulaties tussen werkloosheidsuitkeringen en lonen of andere sociale uitkeringen" en voor "de toepassing van het EFQM mo-del voor het evalueren van de performantie bij de RVA".

De administrateur-generaal van de RVA mocht deze vier attesten in ontvangst nemen tijdens het Europees Regionaal Forum dat in maart 2010 plaatsvond in Warschau (Polen). Tijdens ditzelfde Forum zat de administrateur-generaal een zitting voor over de "Arbeidsmarkt en de sociale zekerheid". De deelnemers on-derzochten de impact en de uitdagingen van de economische crisis voor de Europese arbeidsmarkten en analyseerden de maatregelen die de verschillende landen hebben genomen om deze crisis het hoofd te bieden. De administrateur-generaal stelde het beleid voor dat in België op dit vlak is gevoerd.

In juni 2010 bracht de administrateur-generaal de Belgische goedepraktijkooknaarvoortijdenseenseminarieinGenèveover de preventieve en proactieve maatregelen inzake sociale zekerheid.

In het kader van de werkzaamheden van de Technische Commissie van het werkgelegenheidsbeleid en de werkloosheidsverzekering die toegespitst waren op de demografische veranderingen, heeft de RVA een rapport opgesteld over "Het behoud van en de terugkeer naar werk bij oudere werknemers", in aansluiting op het seminarie van Dublin (Ierland) in juni 2009. Anderzijds organiseerde de RVA in juli 2010 een seminarie over de "tewerkstelling van jongeren" enerzijds en "het concept en de ontwikkeling van stelsels van werkloosheidsverzekering in de groeilanden en de ontwikkelingslanden" anderzijds. Experts vanhetYEN(Netwerktewerkstellingjongeren),vanhetIn-ternationaal Arbeidsbureau en van de Wereldbank gaven uit-eenzettingen over deze problemen en vertegenwoordigers van de lidinstellingen en van het ISSA brachten goede praktijken naar voor ter illustratie van deze thema's. De verslagen van deze werkzaamheden zijn beschikbaar op de website van het ISSA (www.issa.int).

In december 2010 nam de RVA deel aan het Wereldforum voor de sociale zekerheid in Kaapstad (Zuid-Afrika). Meer dan duizend leiders en bestuurders van socialezekerheidsinstellingen, politici, vertegenwoordigers van internationale organisaties en experts inzake sociaal beleid uit meer dan honderd landen, namen aan dit evenement deel. Tijdens de dag gewijd aan het afstemmen van de sociale zekerheid aan de demografische veranderingen, stelde de administrateur-generaal van de RVA de resultaten voor van de werkzaamheden van de Technische Commissie.

Page 63: Jaarverslag 2010

4

De uitvoeringvan de opdrachten

van de RVA

Page 64: Jaarverslag 2010
Page 65: Jaarverslag 2010

4De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

65

4. De uitvoering van de opdrachten van de RVA

InleidingIeder jaar vestigt de RVA de aandacht op de steeds toenemen-de complexiteit van de reglementering. De toepassing van deze meer complexe wettelijke bepalingen veroorzaakt over het algemeen ook ingewikkelde administratieve procedures voor de uitvoering van de opdrachten.

In artikel 68 van de bestuursovereenkomst gaat de RVA de ver-bintenis aan om een complexiteitsindex voor de activiteiten “Toelaatbaarheid”, “Loopbaanonderbreking/Tijdskrediet” en “Verificatie” te berekenen om de complexiteit van het werk van de medewerkers te meten, evenals de evolutie ervan.

Om de complexiteit te meten van de administratieve procedures die de RVA zelf moet volgen om de dossiers af te handelen, wordt op basis van objectieve criteria en via de ontwikkeling van een complexiteitsindex jaarlijks een meting verricht (sinds 2003). Het resultaat van die meting geeft een inzicht in de evolutie van het werkvolume binnen drie belangrijke activiteits-domeinen, met name Toelaatbaarheid, Verificatie en Loop-baanonderbreking/Tijdskrediet.

De berekende complexiteitsindexen drukken niet de complexiteit van het werk van één persoon uit, maar de werklast in de voor-melde domeinen. De indexen zijn evenmin bestemd om de complexiteit van verschillende producten onderling te vergelijken.

De uittekening van de methodologie vertrekt van twee uit-gangspunten:1) de complexiteit van het dossier komt tot uiting in drie ele-

menten: het aantal ingediende, geraadpleegde en gecre-eerde gegevens;

2) er wordt alleen rekening gehouden met “normale” dossiers met een normale, veel voorkomende complexiteit en niet met uiterst zeldzame of “atypische” dossiers. Zo worden, bijvoorbeeld, indieningen of betalingen die minder dan 1 % vertegenwoordigen van de globale indiening of betaling niet in aanmerking genomen.

De complexiteitsindex 2003 is de startindex (100). Ieder jaar wordt dezelfde berekening gemaakt voor het afgelopen jaar. Als de index stijgt (of daalt), betekent dit dat de reglementering of het werk van de dienst complexer (of minder complex) wordt.

Evolutie van de complexiteitsindex

Index Index Index Index Verschil 2003 2009 2010 2009 - 2010

Toelaatbaarheid 100 117,75 120,29 + 2,2 %

Verificatie 100 80,38 75,72 - 5,8 %

LBO/Tijdskrediet 100 107,08 108,51 + 1,3 %

Het resultaat van die meting laat toe om conclusies te trekken naar toewijzing of herverdeling van middelen en naar moge-lijkheden voor vereenvoudiging.

Page 66: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

66

Page 67: Jaarverslag 2010

4.1De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

67

4.1.1

ProcedureDe diensten Toelaatbaarheid gaan na of de werkloze toelaat-baar is tot het recht op werkloosheidsuitkeringen en zij bepa-len het bedrag van de uitkering waarop hij recht heeft. Dit gebeurt nadat de werkloze een uitkeringsaanvraag heeft inge-diend bij een uitbetalingsinstelling. De uitbetalingsinstelling stelt een dossier samen en dient het in bij het bevoegde werk-loos heidsbureau.

Een werkloosheidsdossier bevat zowel papieren stukken (bv. de door de werknemer ondertekende uitkeringsaanvraag) als elektronische aangiften of berichten. De werkgever kan de ge-gevens betreffende het sociaal risico (bv. tijdelijke werkloosheid) elektronisch aangeven aan de werkloosheidssector. Verder zal de uitbetalingsinstelling ambtshalve het dossier vervolledigen met elektronische berichten uit een databank die gevoed wordt met de RSZ(PPO)-kwartaalaangiften van de werkgevers. Sinds 1 juli 2006 stelt de RVA aldus de individuele rechten die gebaseerd zijn op de arbeidsprestaties, grotendeels vast, ge-bruikmakend van de arbeidstijdgegevens beschikbaar in de multifunctionele databank van de RSZ en RSZPPO (zie ook 4.12.1).

De dienst Toelaatbaarheid ontvangt deze dossiers en gaat na of er voldoende gegevens zijn om het recht op uitkeringen toe te kennen, te verlengen of aan te passen. Is het dossier onvolle-dig, dan stuurt deze dienst het dossier terug naar de uitbeta-lingsinstelling om de ontbrekende gegevens te bekomen.

Na ontvangst van een volledig dossier, gaat de dienst na of de werkloze voldoet aan alle toelaatbaarheids- en toekennings-voorwaarden.

Is dit het geval, dan wordt het recht op uitkeringen toegekend en het bedrag van de uitkering vastgesteld. Deze beslissing wordt via een elektronisch bericht overgemaakt aan de uitbe-talingsinstelling die de werkloze schriftelijk op de hoogte brengt van deze positieve beslissing en van het bedrag waarop hij recht heeft indien hij verder aan alle toekenningsvoorwaar-den voldoet. De uitbetalingsinstelling gaat maandelijks na of de werkloze nog recht heeft op de uitkering en staat in voor de betaling van de uitkering.

Stelt de dienst Toelaatbaarheid vast dat de werkloze niet toe-laatbaar of niet vergoedbaar is, dan wordt de werkloze hiervan op de hoogte gesteld met een gewone brief die ook de be-roepsmogelijkheden vermeldt. Blijkt uit het dossier dat de werkloze een fout of een overtreding heeft begaan met be-trekking tot bepaalde toekenningsvoorwaarden (bv. de werk-loze werd ontslagen wegens foutieve houding), dan stelt hij de dienst Betwiste Zaken hiervan in kennis (zie punt 4.5). Deze onderzoekt het geschil, rekening houdend met de reglemen-taire bepalingen die kunnen leiden tot een beperking of schor-sing van het recht op uitkeringen.

4.1.2

CijfergegevensAantal dossiers

De diensten Toelaatbaarheid ontvingen in 2010 van de uitbeta-lingsinstellingen 2 251 735 dossiers. Dit betekent een daling van 7,38 % ten opzichte van 2009 (2 431 133 dossiers). Deze daling heeft onder meer te maken met het feit dat de werkne-mer die tijdelijk werkloos wordt gesteld of de bediende die werkloos wordt ingevolge een crisisschorsing niet elk jaar op-nieuw een uitkeringsaanvraag moet indienen. Wie uitkeringen verkreeg in 2009 moest geen nieuwe aanvraag indienen indien hij in 2010 opnieuw werkloos werd gesteld.

Deze 2 251 735 dossiers betreffen niet alleen nieuwe aanvra-gen van personen die voor het eerst of na een onderbreking uitkeringen aanvragen. Het gaat onder meer ook om aangiftes van wijzigingen die van invloed zijn op het niveau van de uitke-ring, zoals wijzigingen in de gezinssamenstelling.

De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende ty-pes ingediende dossiers.

TABEL 4.1.I

Procentuele samenstelling per type ingediend dossier in 2010

Type 2010

Overgangen (van uitbetalingsinstelling, van werkloosheidsbureau) 5,51 %

Brugpensioenen 2,15 %

Wijzigingsaangiften (gezinssamenstelling, adres, betaalwijze, …) 11,62 %

Beroepsverleden (invloed op uitkeringsbedrag van bepaalde werklozen) 6,65 %

Bijzondere categorieën (haven, zeevisserij, grensarbeid, diamant, beroepsopleiding, activering, …) 17,34 %

Volledige werkloosheid (eerste aanvraag na arbeid of studies, na onderbreking van de werkloosheid … en deeltijdse arbeid) 41,55 %

Tijdelijke werkloosheid (werkgebrek, slecht weer … jeugd- en seniorvakantie, onthaalouders) 15,17 %

Totaal 100 %

4.1 De activiteiten van de diensten Toelaatbaarheid

Page 68: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

68

Grafiek  4.1.I geeft het aantal indieningen per maand gedu-rende de laatste 3 jaren.

GRAFIEK 4.1.I

Het percentage van dergelijke teruggezonden dossiers is ten opzichte van 2009 gestegen van 7,8 % naar 8,4 %. Dit bete-kent dat 190 321 dossiers in 2010 tweemaal werden behan-deld tegenover 191 396 dossiers in 2009.

Problematisch blijven de dossiers met een eerste uitkeringsaan-vraag: ongeveer 20 % van deze dossiers moet wegens onvol-ledigheid teruggezonden worden. Ook dit is het gevolg van de complexiteit van de regelgeving en een stijgend aantal gege-vens dat moet worden ingediend en nagekeken.

Om het aantal terugzendingen terug te dringen, heeft de RVA het project Responsabilisering uitgewerkt. Een laag percentage terugzendingen aan de lokale afdeling van een private uitbeta-lingsinstelling leidt tot de toekenning van een financiële bonus in toepassing van artikel 168bis van het koninklijk besluit van 25  november  1991 houdende de werkloosheidsreglemente-ring. Bij het vastleggen van het percentage wordt enkel reke-ning gehouden met terugzendingen die de uitbetalingsinstel-ling had kunnen vermijden. Meer uitleg over het financieel aspect van deze procedure is opgenomen in punt 7.3.3.

Correctheid van de afgewerkte dossiers

De correctheid van de toepassing van de reglementering door de dienst Toelaatbaarheid wordt getoetst via de principes van de Statistical Process Control. Willekeurig geselecteerde afge-werkte dossiers worden dan een tweede maal behandeld om na te gaan of de eerste behandeling correct gebeurde. Uit deze SPC-controle blijkt dat de 30  werkloosheidsbureaus in 2010 gemiddeld 95,77 % van de dossiers volledig correct hebben uitgewerkt.

Beslissingen tot niet­toekenning van uitkeringen

De tabellen 4.1.II, 4.1.III en 4.1.IV geven voor 2009 en 2010 het aantal dossiers waarin de RVA vaststelde dat er geen recht was op uitkeringen wegens het niet vervullen van de toelaat-baarheidsvoorwaarden. Het betreft hier dus enkel beslissingen tot niet-toelating op grond van het feit dat objectieve voor-waarden niet vervuld werden (bv. een niet-toereikend beroeps-verleden) en geen “betwiste zaken” (zie verder punt 4.5).

Vanaf 2010 wordt hierbij een nieuwe tellingsmethode gehan-teerd. Een beslissing die zowel een beslissing tot niet-toeken-ning van uitkeringen (bedoeld in de navermelde tabellen 4.1.II tot IV) als een beslissing tot uitsluiting (bedoeld in punt 4.5) bevat, wordt voortaan opgenomen in de cijfergegevens in ver-band met de betwiste zaken (zie verder punt 4.5). Teneinde een relevante vergelijking mogelijk te maken werden ook cij-fers betreffende 2009 opnieuw berekend.

Op een totaal van 2 251 735 dossiers werd in 71 357 gevallen (3,17 %) beslist om geen uitkeringen toe te kennen.

janu

ari

febr

uari

maa

rt

april

mei

juni juli

augu

stus

sept

embe

r

okto

ber

nove

mbe

r

dece

mbe

r0

50 000

100 000

150 000

200 000

250 000

300 000

Ingediend in 2008

Ingediend in 2009

Ingediend in 2010

Afwerkingstermijn

De snelle betaling van de werklozen behoort tot de basisdoel-stellingen van de RVA. Zo kan vermeden worden dat werklo-zen gedurende een periode geen inkomen hebben. De RVA wil dus de dossiers zo snel mogelijk afhandelen. Dit vergt uiteraard ook de medewerking van de werkloze zelf, die best onmiddel-lijk contact opneemt met de uitbetalingsinstelling voor de in-diening van een uitkeringsaanvraag. Verder wordt gepoogd het aantal terugzendingen van onvolledige dossiers aan de uitbetalingsinstellingen, zoveel mogelijk te beperken. Dit kan vermeden worden indien de uitbetalingsinstelling zorg be-steedt aan de samenstelling van het dossier.

De reglementering voorziet dat de dienst Toelaatbaarheid de dossiers dient te behandelen binnen een termijn van één maand. In 2010 bedroeg de afwerkingstermijn gemiddeld 13 kalenderdagen ten opzichte van 14 dagen in 2009.

De RVA heeft bijzondere aandacht voor die dossiers waarin het risico bestaat dat de aanvragers bij de aanvang van de werk-loosheidsperiode financiële moeilijkheden zouden kennen door het uitblijven van de uitkering. Op die manier wordt het risico dat zij een beroep moeten doen op het OCMW in af-wachting van de toekenning van uitkeringen beperkt (zie ook punt 3.5 inzake de samenwerking met de OCMW’s).

Terugzendingen van onvolledige dossiers

Om de werkloze zo snel mogelijk te betalen, is het wenselijk dat het aantal dossiers dat de dienst Toelaatbaarheid moet te-rugzenden wegens onvolledigheid, zo laag mogelijk is. Een dergelijke terugzending impliceert dat het dossier voorlopig geblokkeerd is, en heeft ook tot gevolg dat het dossier twee-maal moet worden behandeld.

Page 69: Jaarverslag 2010

4.1De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

69

TABEL 4.1.II

Beslissingen 2009 Totaal aantal gevallen

1. Niet-toelating (onvoldoende arbeid/studies) 18 731

2. Niet-toelating ingevolge een onvolledig of laattijdig ingediend dossier 11 623

3. Beperking van het recht van deeltijdse werknemers 4 233

4. Niet-vergoedbaarheid 34 857

5. Totaal 69 444

TABEL 4.1.III

Beslissingen 2010 Totaal aantal gevallen

1. Niet-toelating (onvoldoende arbeid/studies) 18 555

2. Niet-toelating ingevolge een onvolledig of laattijdig ingediend dossier 11 445

3. Beperking van het recht van deeltijdse werknemers 4 026

4. Niet-vergoedbaarheid 37 331

5. Totaal 71 357

TABEL 4.1.IV

Beslissingen 2009-2010 Totaal aantal gevallen

1. Niet-toelating (onvoldoende arbeid/studies) - 176

2. Niet-toelating ingevolge een onvolledig of laattijdig ingediend dossier - 178

3. Beperking van het recht van deeltijdse werknemers - 207

4. Niet-vergoedbaarheid 2 474

5. Totaal 1 913

Toelichting bij de voormelde tabellenGroep 1 (onvoldoende arbeid/studies)

Het aantal beslissingen van niet-toelating omwille van een on-voldoende aantal arbeidsdagen of het niet-voldoen aan de voorwaarden voor de schoolverlaters is gedaald met 0,94 % in vergelijking met 2009.

Groep 2 (onvolledig/laattijdig ingediend dossier)

Het aantal beslissingen van niet-toelating of van uitgestelde toelating wegens een onvolledig of laattijdig ingediend dossier, is gedaald ten opzichte van 2009 met 1,53 %.

Groep 3 (beperking van het recht van deeltijdse werkne-mers)

Deze groep betreft voornamelijk de deeltijdse werknemers die niet voldoen aan de voorwaarden om het statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten te kunnen genieten bv. omdat hun loon het grensbedrag overschrijdt. Het aantal ge-vallen van deze groep is met 4,89 % gedaald in vergelijking met 2009.

Groep 4 (niet-vergoedbaarheid - andere redenen)

Tot deze groep beslissingen behoren:1. niet-toekenning van uitkeringen omdat de werkloze nog be-

schikt over een inkomen en omdat niet is voldaan aan de cumulatievoorwaarden (9  576  gevallen: dit is een stijging van 5,39 % ten opzichte van 2009);

2. niet-toekenning van uitkeringen tijdens een periode van loopbaanonderbreking of tijdskrediet of, in geval van uitke-ringsaanvraag na een werkverlating om zijn kinderen op te voeden of om een zelfstandige activiteit uit te oefenen, tij-dens een reglementair voorziene carenzperiode (11 423 ge-vallen: dit is een stijging van 0,04 % ten opzichte van 2009);

3. niet-toekenning van uitkeringen ingevolge de leeftijdsvoor-waarden en het verbod van cumulatie met een pensioen (8 904 gevallen: dit is een stijging van 9,90 % ten opzichte van 2009);

4. niet-toekenning van uitkeringen ingevolge onbeschikbaar-heid voor de arbeidsmarkt (5 767 gevallen: dit is een stijging met 23,54 % ten opzichte van 2009).

Het betreft beslissingen tot niet-toekenning van uitkeringen ingeval de werkloze:- afwezig is na een oproeping door de bevoegde dienst voor

arbeidsbemiddeling;- niet langer ingeschreven is als werkzoekende ingevolge

schrapping van de inschrijving door deze dienst;- voor zijn wedertewerkstelling voorwaarden stelt die, reke-

ning houdend met de criteria van de passende dienstbe-trekking, niet gerechtvaardigd zijn;

5. niet-toekenning van uitkeringen wegens verblijf in het bui-tenland, studies met volledig leerplan, gevangenzetting of niet voldoen aan de voorwaarden inzake huisarbeid (758 ge-vallen: dit is een stijging van 2,99 % ten opzichte van 2009);

6. niet-toekenning van uitkeringen ingevolge arbeidsonge-schiktheid in de zin van de wetgeving op de verplichte ziek-te- en invaliditeitsverzekering (903 gevallen: dit is een stij-ging van 6,74 % ten opzichte van 2009 – voorheen groep 7).

De niet-toekenning van uitkeringen aan werklozen die een job hebben verlaten om er een andere uit te oefenen en die binnen de 4 weken opnieuw werkloos worden (voorheen groep 6) zijn opgenomen in de cijfergegevens in verband met de betwiste zaken (zie verder punt 4.5).

Page 70: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

70

4.1.3

Bijzonder geval: toekenning van provisionele werkloosheidsuitkeringenDe werknemer ontslagen zonder dat de werkgever de normale opzeggingstermijn heeft nageleefd kan, in afwachting van de ontvangst van zijn opzeggingsvergoeding (of van de tege-moetkoming van het Fonds tot vergoeding van de in geval van Sluiting van Ondernemingen ontslagen werknemers), provisio-nele werkloosheidsuitkeringen aanvragen. Zo wordt vermeden dat hij zonder inkomen valt tijdens de periode die normaal ge-dekt had moeten zijn door een opzeggingsvergoeding.

De RVA kent eveneens provisionele uitkeringen toe aan de werknemers die geschikt worden beschouwd door de verplich-te ziekte- en invaliditeitsverzekering, maar die deze beslissing betwisten voor de arbeidsrechtbank.

Ook de werklozen die een dossier hebben ingediend om hun pensioen aan te vragen en voor wie de bevoegde diensten nog geen beslissing hebben genomen, kunnen in voorkomend ge-val werkloosheidsuitkeringen blijven genieten in afwachting van die beslissing.

Wanneer een opzeggingsvergoeding, een ziekte- of invalidi-teitsuitkering of een pensioen retroactief wordt toegekend, neemt het werkloosheidsbureau een beslissing tot terugvorde-ring van de provisionele uitkeringen. Het werkloosheidsbureau kan deze beslissing ook nemen wanneer de werknemer zijn gerechtelijke procedure om de opzeggingsvergoeding te beko-men, niet verder zet, of wanneer hij deze procedure laat aan-slepen en dus blijk geeft van nalatigheid.

Het aantal dossiers met terugvordering bedroeg in 2010 10 862 (tegenover 10 269 in 2009, 10 107 in 2008 en 9 218 in 2007). Het in te vorderen bedrag bedroeg 32,161  mil-joen EUR (tegenover 28,458 miljoen EUR in 2009, 26,555 mil-joen EUR in 2008 en 26,704 miljoen EUR in 2007).

De RVA betaalt dus een aanzienlijk bedrag aan voorschotten.

Eind 2010 hadden de werkloosheidsbureaus 19  653  betaal-dossiers waarvoor nagegaan moest worden of er aanleiding zou zijn tot volledige of gedeeltelijke terugvordering van de uitkeringen (tegenover 18 811 eind 2009, 17 725 eind 2008 en 17 632 eind 2007).

Page 71: Jaarverslag 2010

4.2De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

71

janu

ari

febr

uari

maa

rt

april

mei

juni juli

augu

stus

sept

embe

r

okto

ber

nove

mbe

r

dece

mbe

r

850 000900 000950 000

1 000 0001 050 0001 100 0001 150 0001 200 0001 250 0001 300 0001 350 0001 400 000

ingediend in 2009 ingediend in 2010

4.2.1

Controle van de betaling van de werkloos­heidsuitkeringen

4.2.1.1

Algemeen

De werkloze ontvangt zijn uitkeringen niet rechtstreeks van de RVA maar van zijn uitbetalingsinstelling (die hiervoor voor-schotten van de RVA ontvangt). De uitbetalingsinstelling be-taalt de werkloosheidsuitkeringen aan de werknemer nadat zij hiertoe de toestemming heeft ontvangen van het werkloos-heidsbureau van de RVA (dienst Toelaatbaarheid). Het betreft de uitkeringen volledige en tijdelijke werkloosheid, de inko-mensgarantie-uitkering voor de deeltijdse werknemers met behoud van rechten, de uitkeringen brugpensioen, de uitkerin-gen voor de activeringsmaatregelen, de opvanguitkeringen voor onthaalouders en sommige uitkeringen gekoppeld aan opleidingen. Daarnaast betalen de uitbetalingsinstellingen nog enkele specifieke vergoedingen (zie punt 4.2.2).

De uitbetalingsinstelling bepaalt het verschuldigde bedrag op basis van de beslissing van het werkloosheidsbureau en op ba-sis van de vermeldingen van de werkloze (betreffende tewerk-stelling, ziekte, …) op zijn controlekaart en van de eventuele werkgever.

Het werkloosheidsbureau verifieert nadien het bedrag dat de uitbetalingsinstelling betaalde. De dienst Verificatie van het werkloosheidsbureau gaat na:- of de werkloze voor elke vergoede dag aan de toekennings-

voorwaarden voldeed (inschrijving als werkzoekende, indie-ning verplichte uitkeringsaanvragen, geen cumul met loon, betaalde vakantiedagen of feestdagen, ...);

- of het bedrag correct werd berekend;- of de uitbetalingsinstelling de betaling heeft verricht op de

bankrekening van de werkloze of (in geval van overdracht of beslag) van de schuldeiser.

In 2010 dienden de uitbetalingsinstellingen 13  971  024  be-taaldossiers in. Ten opzichte van 2009 (13 466 785 betaaldos-siers) betekent dit een stijging van 3,74 %.

4.2.1.2

Ingediende betaaldossiers

GRAFIEK 4.2.I

Maandelijks overzicht van de ingediende betaaldossiers in 2009

en 2010

4.2 De activiteiten van de diensten Verificatie

4.2.1.3

Beslissingen en termijnen in de dienst Verificatie

De indiening door de uitbetalingsinstelling van de betaaldos-siers in het werkloosheidsbureau en het nazicht van de betaal-dossiers door de dienst Verificatie, moeten gebeuren binnen wettelijke termijnen.

De uitbetalingsinstelling dient eerst maandelijks elektronisch een aantal basisgegevens van de betalingen in bij het hoofdbe-stuur van de RVA. Het hoofdbestuur vergelijkt deze basisgege-vens met de dossiergegevens waarover de RVA reeds beschikt en informeert de uitbetalingsinstelling over het resultaat van deze vergelijking. Deze geautomatiseerde “preliminaire verifi-catie” biedt de uitbetalingsinstelling de mogelijkheid om pro-bleemdossiers in orde te brengen vóór de indiening van de dossiers bij de dienst Verificatie op het werkloosheidsbureau.

Na de volledige indiening van de elektronische en papieren ge-gevens (bv. controlekaarten, werkgeversformulieren, …) verifi-eert het werkloosheidsbureau ten gronde of de betaling cor-rect was.

Is dit niet het geval, dan weigert de verificateur de betaling geheel of gedeeltelijk:- ofwel via een uitschakeling, wanneer een geldige uitkerings-

kaart ontbreekt of de indiening ongeldig is (bv. gestort op een onbekende rekening):

- ofwel via een verwerping, wanneer de indiening formeel gel-dig is, maar niet alle toekenningsvoorwaarden vervuld zijn (bv. een te hoog dagbedrag, inkomensgarantie-uitkering ver-keerd berekend, te veel dagen betaald, ...).

De uitbetalingsinstelling kan binnen een wettelijke termijn de verworpen of uitgeschakelde bedragen opnieuw indienen voor zover zij aantoont dat de betaling toch correct was (bv. door ontbrekende verantwoordingsstukken toe te voegen).

Page 72: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

72

In 2010 verifieerden de werkloosheidsbureaus 13 656 297 be-taaldossiers, een stijging van 0,53 % ten opzichte van 2009 (13 583 942). Dit betekent een maandelijks gemiddelde van 1 138 025 betaaldossiers.

In 2009 bedroeg het definitief percentage uitschakelingen en verwerpingen van de werkloosheidsuitkeringen en andere ver-goedingen (zie punt  4.2.2) respectievelijk 0,08  % (6,7  mil-joen EUR) en 0,19 % (17,1 miljoen EUR). Ook voor 2010 wijzen de ramingen op vergelijkbare cijfers.

Heeft de uitbetalingsinstelling te weinig betaald, dan stelt de verificateur een bijpassing voor aan de uitbetalingsinstelling. In 2010 gebeurde dit in 354 374 gevallen voor een totaalbedrag van 28 410 233,55 EUR.

In 2010 hebben de uitbetalingsinstellingen 403 357 betaaldos-siers ingediend naar aanleiding van de bijpassingen die door de dienst Verificatie werden voorgesteld in de voorafgaande maanden. Dit betreft 2,89 % van alle ingediende betaaldossiers.

Eind december 2010 waren 100 % van de beslissingen die de verificatiediensten op dat tijdstip aan de uitbetalingsinstellin-gen moesten betekenen, ook effectief afgewerkt (nl. de be-taaldossiers tot en met de maand juli 2010). Bovendien was reeds 64,3 % van de betaaldossiers van de maand augustus en 9,1 % van de maand september geverifieerd. De daling van voormelde percentages ten opzichte van 2009 (78,5  % en 21,5 %) is te verklaren door het feit dat de medewerkers van de diensten Verificatie werden ingezet in de diensten waar ver-sterking noodzakelijk was.

Zoals in de voorgaande jaren nam de Rijksdienst in de loop van 2010 nieuwe doelgroepen op in de automatiseringsprocedure van de verificatie.

Om de correctheid van de beslissingen op te volgen en om het aantal onjuist behandelde betaaldossiers zoveel mogelijk te be-perken, gebruiken de diensten Verificatie de procedure Statis-tical Process Control (steekproefsgewijs nazicht van geverifi-eerde dossiers).

4.2.2

Controle van de betaling van de andere uitkeringen

4.2.2.1

Algemeen

De dienst Verificatie controleert niet enkel de betaling van werkloosheidsuitkeringen maar ook de betaling van verschil-lende andere vergoedingen. De belangrijkste daarvan zijn de vorst- en bouwvergoedingen voor de werknemers van de bouwsector en de vergoedingen voor de grensarbeiders.

4.2.2.2

Bestaanszekerheid ­ werklieden uit het bouwbedrijf

De fondsen voor bestaanszekerheid kennen vergoedingen toe aan de werknemers in sommige sectoren wanneer bepaalde risico’s zich voordoen.

De uitbetalingsinstellingen zorgen, onder toezicht van de Rijks-dienst, voor de betaling van de uitkeringen voor bestaansze-kerheid waarop de werklieden uit het bouwbedrijf in geval van werkloosheid aanspraak kunnen maken.

TABEL 4.2.I

Evolutie van de uitgaven in de laatste vijf jaar

Jaren Uitgaven (in miljoen EUR)

2006 27,021

2007 22,791

2008 23,261

2009 32,482

2010 38,212

1 Uitgaven door de RVA definitief goedgekeurd.2 Dit bedrag kan nog wijzigen ingevolge de beslissingen van de verifi-

catiediensten.

4.2.2.3

Wisselkoerstoeslagen aan de in Frankrijk tewerkgestelde grensarbeiders

Grensarbeiders die in de Belgische grenszone wonen en als loontrekkende werken in de Franse grenszone, hebben recht op een vergoeding om de loonderving te compenseren die het gevolg is van vroegere schommelingen van de wisselkoers tus-sen de Belgische en de Franse munt.

Ook na de invoering van de euro ontvangen de grensarbeiders onder welbepaalde voorwaarden verder deze toeslag. Vanaf januari 1999 ontvangen deze grensarbeiders een forfaitair be-drag.

Er zijn 3 bedragen van wisselkoerstoeslag mogelijk, die gekop-peld zijn aan loonplafonds en die afhangen van het loonbedrag van de werknemer: 189,02 EUR, 141,75 EUR en 28,36 EUR. De toeslag vermindert naargelang het loon van de werknemer zich in een hogere loonschijf bevindt.

De vergoeding wordt uitbetaald door de uitbetalingsinstellin-gen en geverifieerd door de werkloosheidsbureaus.

Grensarbeiders die een tewerkstelling aangevat hebben in Frankrijk na 1 februari 1993, hebben geen recht meer op deze vergoeding. De uitgaven dalen bijgevolg elk jaar.

Page 73: Jaarverslag 2010

4.2De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

73

TABEL 4.2.II

Evolutie van de uitgaven in de laatste vijf jaar

Jaren Uitgaven (in miljoen EUR)

2006 1,281

2007 1,121

2008 1,031

2009 0,932

2010 0,842

1 Uitgaven door de RVA definitief goedgekeurd.2 Dit bedrag kan nog wijzigen ingevolge de beslissingen van de verifi-

catiediensten.

4.2.2.4

Compensatievergoeding voor de grensarbeiders tewerkgesteld in nederland

In 1997 werd voor de grensarbeiders tewerkgesteld in Neder-land een compensatievergoeding ingevoerd omdat in 1994 de Nederlandse socialezekerheidsbijdragen voor het stelsel van de Volksverzekeringen aanzienlijk verhoogden. Voor de Neder-landse werknemers, die belastingplichtig waren in Nederland, werd de verhoging fiscaal gecompenseerd. Voor de werkne-mers die belastingplichtig waren in België, betekende dit ech-ter een gevoelige loonsverlaging. Om het koopkrachtverlies in vergelijking met in België werkende collega’s te compenseren, konden zij aanspraak maken op een compensatievergoeding.

Deze vergoeding wordt eveneens uitbetaald door de uitbetalings-instellingen en geverifieerd door de werkloosheidsbureaus.

Sedert het nieuwe belastingverdrag met Nederland in 2003 werden de loontrekkende werknemers in Nederland belasting-plichtig in Nederland. Zij hadden dus geen recht meer op de compensatievergoeding. Enkel nog sommige categorieën van werknemers en arbeidsongeschikte personen die belastingplich-tig blijven in België, behouden hun recht op de vergoeding.

TABEL 4.2.III

Evolutie van de uitgaven in de laatste vijf jaarJaren Uitgaven (in miljoen EUR)

2006 0,091

2007 0,081

2008 0,071

2009 0,062

2010 0,072

1 Uitgaven door de RVA definitief goedgekeurd.2 Dit bedrag kan nog wijzigen ingevolge de beslissingen van de verifi-

catiediensten.

4.2.2.5

Compensatievergoeding voor de grensarbeiders tewerkgesteld in Frankrijk

Vanaf januari 1999 kunnen ook de grensarbeiders tewerkge-steld in Frankrijk voormelde compensatievergoeding ontvangen.

Als gevolg van de inwerkingtreding op 17 december 2009 van de bijlage bij het verdrag gesloten tussen België en Frankrijk met het doel dubbele belastingheffingen te vermijden, zijn de grensarbeiders woonachtig in de Belgische grensstreek en te-werkgesteld in de Franse grensstreek, voortaan belastbaar in Frankrijk. Vanaf 2010 hebben ze dus geen recht meer op de compensatievergoeding. In 2010 zijn er wel nog betalingen gebeurd voor maanden gelegen in 2009.

TABEL 4.2.IV

Evolutie van de uitgaven in de laatste vijf jaarJaren Uitgaven (in miljoen EUR)

2006 0,711

2007 0,581

2008 0,541

2009 0,462

2010 0,222

1 Uitgaven door de RVA definitief goedgekeurd.2 Dit bedrag kan nog wijzigen ingevolge de beslissingen van de verifi-

catiediensten.

Page 74: Jaarverslag 2010

4.4De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

75

jaar

vers

lag

2010

74

Wie recht heeft op werkloosheidsuitkeringen kan om verschil-lende redenen worden vrijgesteld van de toepassing van één of meerdere reglementaire bepalingen.

Sinds de afschaffing van de stempelcontrole in 2005, krijgen de diensten Vrijstellingen nog steeds aanvragen om vrijstelling van de toepassing van andere reglementaire bepalingen (vrijstelling van inschrijving als werkzoekende, vrijstelling van de verplichting om beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt en om elke passende dienstbetrekking te aanvaarden, ...).- Voor sommige vrijstellingen is het enkel vereist aan objectieve

voorwaarden te voldoen (leeftijd, werkloosheidsduur, be-roepsverleden, ...). De dienst Vrijstellingen verifieert of aan deze voorwaarden wordt voldaan. Het betreft onder meer:- de vrijstelling voor werklozen van 50 jaar of ouder;- de vrijstelling om een beroepsopleiding te volgen of studies

met volledig leerplan te hervatten.- Voor andere vrijstellingen is, naast het vervullen van objec-

tieve voorwaarden, ook het akkoord van de directeur nodig. Elke aanvraag moet dus worden onderzocht in het licht van de reglementaire criteria en van de gegevens eigen aan het specifieke geval. Het betreft onder andere:- de vrijstelling om sociale en familiale redenen;- de vrijstelling om een opleiding te volgen die geen be-

roepsopleiding is of studies die geen studies met volledig leerplan zijn;

- de vrijstelling om in het buitenland deel te nemen aan een humanitaire actie.

De dienst Vrijstellingen behandelt verder ook de aangiften van het uitoefenen van vrijwilligerswerk door gerechtigden op werkloosheidsuitkeringen. De RVA kan een VZW of een orga-nisatie ook een algemene toelating geven om mensen die werkloosheidsuitkeringen genieten als vrijwilliger tewerk te stellen. Deze aanvragen om een collectieve toelating betreffen vooral organisaties die gevestigd zijn in het ambtsgebied van verschillende werkloosheidsbureaus of zelfs in heel het land en moeten gericht worden aan het hoofdbestuur van de RVA.

Tabel 4.3.I vermeldt het aantal aanvragen om vrijstelling dat de dienst heeft ontvangen en behandeld voor de jaren 2007, 2008, 2009 en 2010.

TABEL 4.3.I

Ontvangen aanvragen Behandelde aanvragen om vrijstelling om vrijstelling1

2007 155 338 155 1122008 147 039 147 7472009 141 393 142 0802010 148 591 149 0921 Het feit dat er meer aanvragen om vrijstelling zijn behandeld dan

het aantal ontvangen aanvragen om vrijstelling, is te verklaren door het feit dat tijdens een bepaald jaar aanvragen worden behandeld die het vorige jaar werden ingediend.

Tabel 4.3.II vermeldt voor de laatste vier jaar de gemiddelde behandelingstermijn voor de aanvragen om vrijstelling. Deze termijn blijft erg kort, ondanks het grote aantal aanvragen.

TABEL 4.3.II

Afwerkingstermijn1

2007 7 dagen2008 7 dagen2009 7 dagen2010 7 dagen1 Kalenderdagen.

4.3 De activiteiten van de diensten Vrijstellingen

Page 75: Jaarverslag 2010

4.4De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

75

jaar

vers

lag

2010

74

4.4 De activiteiten van de diensten voor de handhaving van het systeem

4.4.1

Centralisering van het controlebeleid van de RVAFraude verstoort de normale werking van de arbeidsmarkt, is concurrentievervalsend en vormt dus een bedreiging voor ons socialezekerheidsstelsel. Optreden ter voorkoming en bestrij-ding van dergelijke fenomenen is derhalve primordiaal.

De stijging van het aantal rechthebbenden, de uitbreiding van de opdrachten en het wegvallen van de traditionele belemme-ringen inzake het internationaal verkeer van personen en goederen, zijn daarenboven factoren die de risico’s op fraude verhogen. De globalisering maakt dat de vastgestelde fraude-mechanismen grensoverschrijdend en soms ook bijzonder complex gestructureerd zijn.

Professioneel en resultaatgericht werken is dus noodzakelijk om de sociale fraude te bestrijden.

Eind 2009 werd beslist het ‘handhavingsbeleid’ van de RVA aan een reflectie te onderwerpen en de RVA-controlepolitiek waar nodig aan te passen aan de steeds wijzigende economi-sche en arbeidsmarktsituatie.

Deze reflectie omvatte het volledige spectrum van de controle-keten (informatie, preventie, regulering, controle, ontrading en opvolging) en alle betrokken actoren.

Na een grondige voorbereiding en oppuntstelling van de langetermijnvisie, missie en strategie werd in september 2010 een centrale dienst "Algemeen controlebeleid" opgericht, die de uitvoering van de strategie controle aanstuurt, coördineert en mee realiseert.

De RVA stelt zich dienvolgens tot doel om door het verhinderen van het oneigenlijk gebruik van uitkeringen en het maximaal uitsluiten van fraude, bij te dragen tot de handhaving van ons socialezekerheidsstelsel en de gelijke behandeling van werkge-vers en werknemers.

De realisatie hiervan gebeurt via het strategisch plan 2011- 2012 en de operationele plannen die de uitwerking ervan concretiseren.

Voor de verwezenlijking van deze doelstellingen opteert de RVA voor een (meer) gecentraliseerde sturing. Deze garandeert een nog betere coördinatie en ondersteuning van het controle-gebeuren.

Deze keuze is mede gestoeld op de resultaten van het onderzoek van Deloitte “Studie over de gelijke behandeling van rechtheb-benden, werkgevers en belastingplichtigen” die in 2010 afge-rond werd.

Uit dit onderzoek is gebleken dat de RVA op een efficiënte en effectieve wijze haar controlepolitiek uitvoert. De Rijksdienst scoort in het algemeen goed op het vlak van informatie en communicatie, doordat de uitbetalingsinstellingen - die mee instaan voor de informatieopdracht - zowel centraal als gede-centraliseerd worden geïnformeerd door de Rijksdienst. Door-dat eveneens de cumul van uitkeringen onderzocht wordt door middel van systeemcontroles, is er een gelijke behandeling. Deze gelijke behandeling komt ook terug bij de controle van de erkende dienstenchequeondernemingen, aangezien elke

startende onderneming aan deze controle onderworpen wordt (zie ook 4.4.2.3).

De studie van Deloitte bevatte ook 2 concrete aanbevelingen:- ontwikkelen van centrale selectieregels voor controles op de

tijdelijke werkloosheid bij de werkgevers en de controles op werknemers/werklozen;

- het handhavingsbeleid bijkomend aansturen op basis van re-sultaten.

Deze aanbevelingen werden meegenomen in het strategisch plan controlebeleid 2011-2012.

Dit vertaalt zich, voor de eerste aanbeveling onder andere via het “Operationele plan Tijdelijke Werkloosheid”, dat in voege treedt op 1 januari 2011.

Met de tweede aanbeveling werd rekening gehouden in het bijsturen van de controlefilosofie van de RVA en door het toevoegen van nieuwe indicatoren aan het reeds bestaande opvolgingssysteem ProMES.

Sinds 2001 is het systeem ProMES (Productivity Measurement and Enhancement System) het meet- en beheersinstrument voor het handhavingsbeleid. Dit systeem verving de traditionele boordtabellen. ProMES is opgenomen in de routine van de controlediensten in de werkloosheidsbureaus.

2010 was ook het jaar van de aanzet tot reflectie over dit systeem. Doel van deze reflectie die kadert in de algemene strategische aanpak is, naast de tijdsbesteding, tevens een resultaatgericht opvolgsysteem te ontwikkelen, aangepast aan de strategische prioriteiten. De implementatie van de herdachte registratie gebeurt vanaf januari 2011.

4.4.2

Fraudedetectie en acties

4.4.2.1

Het gebruik van de databanken

Het is evident dat tijdens de uitwerking van het vernieuwde controlebeleid de activiteiten in het kader van de controle onverminderd verder gingen. Hiervoor wordt frequent gebruik gemaakt van de kruising van diverse databanken.

Met behulp van de beschikbare databanken kunnen de onder-zoeken namelijk efficiënter en doeltreffender worden uitge-voerd en kan de opsporing van en de strijd tegen het oneigenlijk gebruik en de fraude - in het bijzonder de georganiseerde fraude - optimaal gebeuren.

De RVA heeft toegang tot verschillende externe databanken. Het gebruik van deze databanken moet op een doeltreffende manier gebeuren en de sociaal controleurs, hun hiërarchie en de administratieve personeelsleden worden dan ook constant opgeleid.

Sinds eind 2004 worden de gegevens uit de databank “werk-loosheid” van de Rijksdienst vergeleken met de gegevens uit de databank DIMONA (Déclaration Immédiate/Onmiddellijke Aangifte) van de RSZ. Deze manier van werken werd met succes voortgezet door de jaren heen, met een steeds meer verfijnde selectie van de te onderzoeken situaties.

Page 76: Jaarverslag 2010

4.4De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

77

jaar

vers

lag

2010

76

In oktober 2009 werden 34 322 “DIMONA”-gevallen automa-tisch voorgeselecteerd en in de loop van 2010 voor nazicht en verdere afwerking overgemaakt aan de werkloosheidsbureaus.

In 2010, na onderzoek van 33 032 gevallen, hebben de controleurs en de administratieve medewerkers 16 547 gevallen van niet aangegeven cumul ontdekt (50,09 % van de gevallen) voor een totaal bedrag van onrechtmatig ontvangen uitkeringen van 12 400 001 EUR; dit zijn 399 551 dagen, die moeten worden terugbetaald.

In oktober 2010 werden 26 156 nieuwe gevallen van mogelijke cumul gedetecteerd.

Deze daling ten opzichte van 2009 is een gunstige evolutie te wijten aan de preventieve bestrijding van inbreuken. In plaats van het achteraf opsporen en bestraffen van onwettelijke cumuls voorziet het koninklijk besluit van 1 oktober 2008 om deze aan de bron te vermijden. Dit besluit voorziet dat de maandelijkse betaling van werkloosheidsuitkeringen door de uitbetalingsinstelling, voorafgegaan wordt door een raadple-ging van de databank DIMONA bij de RSZ. Daardoor kan men vaststellen of een sociaal verzekerde ook ingeschreven werd als werknemer, waardoor er geen uitbetaling van uitkering meer kan gebeuren.

Deze preventieve controle heeft als voordelen:- systematische en preventieve opsporing van het merendeel

van de cumuls;- het vermijden van onterechte uitkeringen;- het vermijden van mogelijke sancties en terugvorderingen

ten aanzien van de werklozen;- het verminderen van de administratieve werklast voor de

administratie (controle, verhoor, terugvordering …).

Op basis van voorgaande ervaring werd in oktober 2006 gestart met een permanent onderzoek naar de cumul van zelfstandige werksituaties met werkloosheidsuitkeringen. In de loop van 2010 werden 21 986 dossiers onderzocht en heeft de RVA voor 7 043 dossiers een niet aangegeven cumul vastgesteld voor een onterecht ontvangen totaalbedrag van 15 013 974 EUR, zijnde 390 372 dagen.

Ook hier ageert de RVA pro-actief. Dit wil zeggen dat het recht op een uitkering niet geopend wordt als blijkt dat er een niet toegelaten zelfstandige activiteit is. Gelijkaardige kruising gebeurt om na te gaan of er een recht bestaat op een niet-cumuleerbare pensioenuitkering of een uitkering loopbaanon-derbreking of tijdskrediet.

Vanaf oktober 2009 is de RVA eveneens gestart met het verge-lijken van elektronische gegevens over periodes van ziekte en invaliditeit. Dit inkomen wordt ook door sommige werklozen onrechtmatig gecumuleerd met werkloosheidsuitkeringen. Deze procedure werd ook in 2010 voortgezet en gaf aanlei-ding tot de opmaak van terugvorderingen ten bedrage van 2 744 553 EUR.

4.4.2.2

Onderzoek van de situatie van de erkende “Diensten­cheque”­ ondernemingen

Een volgend belangrijk item in de controlestrategie waar ook in 2010 veel aandacht werd aan besteed, zijn de dienstencheques.

Sedert het laatste kwartaal van 2005 controleren de controle-diensten van de RVA systematisch de erkende dienstencheque-ondernemingen. Begin 2008 werd het streefcijfer bepaald op 300 controles in ondernemingen per jaar.

In kader van preventieve en voorafgaande controles organiseert de RVA centraal elke maand infosessies voor nieuw erkende dienstenchequeondernemingen. Vervolgens doet de RVA een administratieve controle via DIMONA om na te gaan of de onderneming aangifte deed van tewerkstelling en of het aantal gepresteerde uren overeenstemt met het aantal dienstencheques dat voor uitbetaling werd ingediend.

Indien men hiertegen een inbreuk vaststelt, krijgt de uitgifte-maatschappij het verbod om de federale tussenkomst aan de betrokken erkende onderneming uit te betalen.

In 2010 werden 428 ondernemingen administratief gecontroleerd in het kader van een eerste indiening van cheques.- voor 381 van deze ondernemingen werd geen verbod tot beta-

ling opgelegd;- 40 ondernemingen maakten het voorwerp uit van verbod tot

betalen. Dit verbod werd in de loop van 2010 opgeheven, nadat de inbreuk geregulariseerd werd;

- bij 7 ondernemingen waarvoor de terugbetaling verboden werd, was dit verbod nog niet opgeheven op 31 december 2010.

Naast deze administratieve controles volgen er ook nog controles op het terrein.

In 2010 werden 711 onderzoeken afgehandeld; hierin zijn begrepen de 364 onderzoeken ter plaatse door de sociaal con-troleurs bij ondernemingen die voor de eerste maal diensten-cheques indienden bij de uitgiftemaatschappij. Van alle gecon-troleerde ondernemingen waren er 261 die niet functioneerden conform de reglementering. In totaal werden 347 ondernemingen aan een grondige controle onderworpen. 106 onderzoeken hebben geleid tot een terugvordering voor een totaal bedrag van 5 030 068 EUR. Voor de ondernemingen waarvan de er-kenning werd ingetrokken verwijzen we naar 4.10.1.2.2.

Sinds maart 2008 beoogt een werkgroep met de verschillende sociale inspectiediensten (RVA, FOD Sociale Zekerheid, RSZ, RSZ-PPO, FOD Financiën en Toezicht op de sociale wetten-FOD Werkgelegenheid), een meer doeltreffende controle van de erkende dienstenchequeondernemingen. Via deze werkgroep:- wordt informatie direct uitgewisseld tussen de instellingen;- worden gemeenschappelijke controles uitgevoerd die beter

georganiseerd en gestructureerd zijn. In dat kader heeft de RVA voor de andere diensten van de sociale inspectie specifieke opleidingen georganiseerd over de dienstenchequesregle-mentering.

Het is ook in deze werkgroep dat men de problematiek van de kruising van de beschikbare databanken heeft besproken. De

Page 77: Jaarverslag 2010

4.4De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

77

jaar

vers

lag

2010

76

systematische en elektronische uitwisselingen tussen de ver-schillende betrokken instellingen wordt momenteel nog verder ontwikkeld. Dankzij deze uitwisselingen zal men in het bijzonder een direct beeld hebben van de sociale en fiscale schulden van de ondernemingen die de erkenning als dienstenchequeonder-neming aanvragen. In afwachting van de implementatie van de elektronische stromen, wordt een prioritaire raadpleging van de databanken georganiseerd via contacten tussen de RVA en de RSZ. Voor de raadpleging van de gegevens van de FOD Financiën wordt op basis van individuele dossiers gewerkt met tussenkomst van een sociaal controleur van de RVA. Een syste-matische elektronische uitwisseling van de gegevens wordt momenteel uitgewerkt.

4.4.2.3

Activiteiten in de strijd tegen valse sociale documenten (C4’en, …)

De voor de strijd tegen valse documenten opgerichte Task Force zette in 2010 de analyse en de behandeling van deze fraude-dossiers vanuit het standpunt van fictieve bedrijven en bijgevolg van de fictieve onderwerping van de werknemers voort.

De Task Force werkt samen en wisselt informatie uit met de Inspectie van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, de Inspectie van Financiën, de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers, het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en de gerechtelijke instanties.

Van 2007 tot en met 2010 konden dankzij de onderzoeken en de analyses gecumuleerd 1 628 verdachte ondernemingen worden opgespoord, waarvan 58 in 2010. 133 ondernemings-dossiers werden afgesloten, waarvan 45 als niet-conform werden beschouwd.

In verband met de werknemers leidden de onderzoeken van de Task Force tot de herziening van een zeer groot aantal dossiers op basis waarvan werknemers werden toegelaten (valse docu-menten die valse prestaties aangeven), en ook tot de toepassing van een sanctie voor de indiening van “onjuiste stukken ten-einde te kwader trouw uitkeringen te verkrijgen waarop hij geen recht heeft” (art. 155).

In 2010 onderzocht de Task Force 631 dossiers van werknemers. Na verhoor werden 490 beslissingen betekend door de werk-loosheidsbureaus. Er werd voor 14 196 weken uitsluiting betekend en een bedrag van 2 823 513 EUR werd teruggevorderd.

Einde 2007 implementeerde de RVA een informaticatoepas-sing die de personeelsleden, welke in de werkloosheidsbureaus instaan voor het behandelen van de uitkeringsaanvragen, ver-wittigt wanneer een nieuwe aanvrager van uitkeringen gebruik maakt van een vermoedelijk vals formulier. Hiermee kunnen deze dossiers worden geweigerd of onmiddellijk in onderzoek worden geplaatst alvorens het recht op uitkeringen wordt erkend en onverschuldigde werkloosheidsuitkeringen worden uitbetaald.

4.4.2.4

Deelname aan de organisatie van de fraudebestrijding

Sedert de oprichting van het College voor de Strijd tegen de fiscale en sociale fraude, voorgezeten door de Staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding, draagt de RVA in aanzienlijke mate bij tot de realisatie van de actieplannen van het College.

De RVA neemt deel aan de werkgroepen die eruit zijn ontstaan. De RVA kreeg het voorzitterschap toegewezen van de groepen i.v.m. proactieve opsporing van de cumul werkloosheid - werk en werkloosheid - pensioen, de Fraudebestrijding in de dien-stenchequeondernemingen en neemt deel aan de groepen Werven, Slapende Ondernemingen, Industrieel onderhoud, Curatoren en Faillissementen en Optimalisatie van de terugvor-dering door de Administratie voor Registratie en Domeinen van de bedragen die moeten worden teruggevorderd ingevolge cumulaties werk - werkloosheid. In 2009 kwamen hierbij de actiepunten betreffende de gemengde ondersteuningscel, cumul werkloosheid - ziekteverzekering en e-pv.

Vermits de actieplannen over twee jaar lopen, werd in 2010 verder gewerkt aan alle voorgaande punten.

De controlediensten van de RVA werken ook dikwijls en op een efficiënte manier samen met de gerechtelijke instanties.

Zo kan het optreden van de sociaal controleurs gevorderd worden door de arbeidsauditeur, de procureur des Konings of de on-derzoeksrechter. De vorderingen gebeuren doorgaans via een zogenaamd “kantschrift”. Zo kan een kantschrift ondermeer betrekking hebben op:- gedane vaststellingen waarbij de RVA-sociaal controleur PV

opmaakte en waarover de auditeur de opvolging van het dossier vraagt;

- vaststellingen gedaan door andere inspectiediensten en waarbij de auditeur aan de RVA-controleurs bijkomende onderzoeken vraagt;

- de vraag tot concrete medewerking in (fraude)dossiers vb. via verhoor van betrokkenen.

Een kantschrift wijst er op dat een gerechtelijk opsporingson-derzoek aan de gang is.

In 2010 werden 1 738 dossiers afgewerkt waarvan de oor-sprong van het onderzoek gelegen was bij de auditeur of andere externen (vb. onderzoeksrechter).

Page 78: Jaarverslag 2010

4.5De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

79

jaar

vers

lag

2010

78

4.4De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

79

jaar

vers

lag

2010

78

4.4.3

Analyse van de activiteiten van de controle­dienstenDe missie van de RVA hecht veel belang aan “het voorkomen en bestrijden van oneigenlijk gebruik en fraude, in het bijzonder georganiseerde fraude”. In 2010 ging de strijd tegen de fraude ondertussen onverminderd verder. Bijgevolg besteden de con-trolediensten een belangrijk deel van hun controletijd aan frau-debestrijding en aan de controle van de werksituaties.

TABEL 4.4.3.I

(in %) 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Acties fraudebestrijding (geplande en gerealiseerde acties in de arrondis- sementscel, …)1 29,6 30,0 34,0 42,1 42,1 41,5

Gerichte controles op de arbeidssituatie (deeltijdse arbeid, …)2 48,5 48,7 42,6 41,1 41,7 43,4

Controle van de ver- klaringen en van het naleven van toekennings- voorwaarden 11,6 11,9 14,1 9,1 8,9 8,6

Spontane onderzoeken op initiatief van de sociaal controleur 5,2 4,8 4,7 3,7 3,5 3,1

Nazicht van de gezins- toestand van werklozen 5,1 4,6 4,6 4,0 3,8 3,4

Totaal 100 100 100 100 100 1001 de onderzoeken dienstenchequeondernemingen inbegrepen (zie

punt 4.4.4.2).2 de behandeling van aanwijzingen verkregen door het kruisen van

databanken inbegrepen.

De uitgevoerde onderzoeken kunnen eveneens worden onder-verdeeld in drie categorieën, zodat een vergelijking met de vo-rige jaren mogelijk blijft:- de A-onderzoeken hebben als doel binnen de kortst moge-

lijke termijn gegevens te verzamelen die noodzakelijk zijn voor de verdere behandeling van een lopend dossier bij de interne diensten;

- de B-onderzoeken gaan via gerichte acties na of verklaringen en documenten van werkgevers, werknemers of werklozen overeenstemmen met de werkelijkheid;

- de C-onderzoeken bevatten controles die worden georganiseerd in de belangrijkste economische sectoren.

In 2010 werden 132 495 onderzoeken uitgevoerd, waarvan 44 729 enkel via het kruisen van gegevens. Uit tabel 4.4.3.II blijkt dat het totale aantal onderzoeken licht daalt in vergelij-king met 2009 (- 1,6 %). Voor de A-onderzoeken en de con-troles databanken zien we daarentegen een stijging.

TABEL 4.4.3.II (ZIE SAMEn MET TABEL 4.4.3.IV)

A-onder- B-onder- C-onder- Controle zoeken zoeken zoeken DB1 Totaal

2006 12 782 41 810 44 594 18 142 117 328 2007 9 382 38 471 46 434 22 120 116 407 2008 8 607 34 499 48 870 39 866 131 842 2009 8 579 34 452 48 329 43 389 134 749 2010 8 824 33 082 45 860 44 729 132 4951 andere controles op grond van gekruiste raadpleging van databanken.

In 2010 hebben de sociaal controleurs 91,1 % van de A-onder-zoeken binnen de maand behandeld, zoals dit ook de vorige jaren het geval was.

In 2010 treffen we bij de B-onderzoeken 22 042 dossiers aan inzake ”controles van de werksituatie”, waarvan 9 367 onder-zoeken afgesloten werden met behulp van de consultatie data-banken.

In deze categorie B-onderzoeken onderscheiden we 5 330 controles van verklaringen en van het respecteren van toeken-ningsvoorwaarden en 5 710 controles van de aangifte van de gezinstoestand rechtstreeks door de sociaal controleurs afge-sloten.

Het aantal vastgestelde inbreuken in het kader van de B-onder-zoeken is, in absolute cijfers, gedaald met 418 eenheden (2 520 in 2009 en 2 102 in 2010). Het percentage vaststellingen daalt van 7,3 % in 2009 tot 6,4 % in 2010.

In de C-onderzoeken werden in 2010, 8 018 werkgevers gecontroleerd en 37 131 werknemers. Bovenop die C-onder-zoeken waren er ook 711 onderzoeken dienstencheques.

Uit tabel 4.4.3.III blijkt dat 3 699 processen-verbaal van inbreuk werden opgesteld, waarvan 1 384 ten laste van werkgevers en 2 315 ten laste van de werknemers.

Het percentage van processen-verbaal die aan de werkgevers in de Horecasector werden betekend, dat vorig jaar bijzonder hoog was (35,49 %), daalt in 2010 naar 27,62 %.

Het aantal verwittigingen betekend aan werkgevers in de C-onderzoeken (niet inbegrepen in de hierboven aangehaalde gegevens), bedroeg 289 in 2010; er werden 33 verwittigingen betekend aan werknemers.

Page 79: Jaarverslag 2010

4.5De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

79

jaar

vers

lag

2010

78

4.4De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

79

jaar

vers

lag

2010

78

TABEL 4.4.3.III

Sector Werkgevers Werknemers

% PV’s/ % PV’s/ gecon- gecon- gecon- gecon- troleerd PV’s troleerd troleerd PV’s troleerd

Bouw 2 089 152 7,28 12 926 926 7,16Horeca 2 857 789 27,62 9 281 655 7,06Kleinhandel/markten 1 001 187 18,68 3 801 156 4,10Tuinbouw 153 11 7,19 1 704 24 1,41Andere 1 918 245 12,77 9 419 554 5,88

Totaal 8 018 1 348 17,26 37 131 2 315 6,23

Naast de controles databanken in het kader van de A-B-C- onderzoeken werden deze databanken ook gebruikt in de onderzoeken cumul. We stellen volgende evolutie vast (zie ook punt 4.4.2.1):

TABEL 4.4.3.IV

Onderzoeken Onderzoeken TOTAAL aantal cumul Dimona cumul onderzoeken zelfstandigen

2008 39 720 4 563 44 283 2009 39 074 11 878 50 952 2010 33 032 21 986 55 018

Het gaat hierbij om onderzoeken zowel door de administra-tieve medewerkers uitgevoerd als door de sociaal controleurs. We zien een stijging van in totaal 4 066 onderzoeken, die volledig toe te schrijven is aan de onderzoeken cumul werkloosheid met zelfstandige activiteit. Voor het aantal onderzoeken cumul DIMONA zien we een daling van 6 042 onderzoeken, wat on-getwijfeld toe te schrijven is aan het sensibiliseringseffect van de controles van de voorgaande jaren en aan de door de uitbe-talingsinstellingen voorafgaandelijke controles DIMONA.

Deze cumulonderzoeken hebben geleid tot volgende terugvor-deringen:

TABEL 4.4.3.V

Vastgestelde Terug te vorderen Terug te vorderen inbreuken dagen bedrag

2008 26 103 866 220 26 116 391 2009 25 990 669 454 20 707 129 2010 21 364 789 923 27 413 975

Naast deze resultaten, mag ook niet uit het oog verloren worden dat er een intensieve samenwerking is met de andere inspectiediensten en de SIOD en ook in het kader van de samenwerking met het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude.

Page 80: Jaarverslag 2010

4.5De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

81

jaar

vers

lag

2010

80

Een sociaal verzekerde die werkloosheidsuitkeringen geniet, moet bepaalde verplichtingen nakomen (ingeschreven zijn als werkzoekende, beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, verplichtingen inzake controle), behalve wanneer hij daarvan is vrijgesteld.

De diensten Betwiste Zaken van de werkloosheidsbureaus behandelen de dossiers waarin de sociaal verzekerde sommige van die verplichtingen niet nageleefd heeft of zich schuldig heeft gemaakt aan bepaalde fouten (zie punt 4.5.1).

Vóór elke administratieve beslissing nodigt de dienst Betwiste Zaken de sociaal verzekerde uit om hem in zijn verweermiddelen te horen (behalve in de hypothesen waarin de werkloosheidsreglementering hiervan afwijkt). Tijdens dit verhoor heeft de werknemer, die op de hoogte is gebracht van de feiten die hem ten laste worden gelegd, de mogelijkheid om deze feiten te weerleggen, zijn argumenten uiteen te zetten en nieuwe stukken toe te voegen aan het dossier. Hij kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een vakbondsafgevaardigde of een advocaat.

Na het verhoor beslist de directeur, rekening houdend met de reglementaire bepalingen:- hetzij het dossier zonder gevolg te klasseren;- hetzij een verwittiging te geven;- hetzij de werkloze gedeeltelijk of volledig uit te sluiten van

het recht op werkloosheidsuitkeringen, voor bepaalde of voor onbepaalde duur (uitsluiting waaraan een volledig of gedeeltelijk uitstel gekoppeld kan zijn) en, in voorkomend ge-val, de onrechtmatig ontvangen uitkeringen terug te vorderen;

- hetzij bijkomende inlichtingen te verzamelen. Daartoe kan hij een beroep doen op de sociaal inspecteurs.

De directeur betekent de beslissing aan de betrokkene. Deze beslissing is gemotiveerd in rechte en in feite en vermeldt de te volgen procedure om, wanneer de werkloze de beslissing betwist, een gerechtelijk beroep in te dienen.

Ook de beslissingen in het kader van de procedure tot activering van het zoekgedrag naar werk (cfr. punt 4.6) worden door de diensten Betwiste Zaken betekend.

Punt 4.5.3 bevat een overzicht van de door de RVA genomen beslissingen tot al dan niet toekennen van uitkeringen.

De medewerkers van de dienst ‘Betwiste Zaken’ beschikken over een specifieke brochure met de principes van de federale deontologische code, toegepast op hun activiteiten. Deze deontologische code beoogt alle sociaal verzekerden en werkgevers een respectvolle, correcte en billijke behandeling te garanderen.

4.5 De activiteiten van de diensten Betwiste Zaken

4.5.1

Voornaamste redenen van betwistingenBuiten de ontzeggingen naar aanleiding van een aanvraag om uitkeringen (niet toelaatbaarheid om reden van onvoldoende arbeidsdagen, niet rechtgevende studies, onvolledig of laattij-dig ingediend dossier, …) en buiten de beslissingen binnen het kader van de procedure tot activering van het zoekgedrag naar werk, kunnen ook de beslissingen bedoeld in de navermelde punten A, B en C een beperking of uitsluiting van het recht op uitkeringen tot gevolg hebben.

A. Werkloos wegens omstandigheden afhankelijk van de wil van de werkloze

De sociaal verzekerde is verantwoordelijk voor zijn werkloosheid wanneer hij:- ontslagen wordt ingevolge een foutieve houding;- een passende dienstbetrekking verlaat of weigert zonder

wettige reden;- een beroepsopleiding stopzet of weigert;- zich, zonder voldoende rechtvaardiging, niet aanmeldt bij

een werkgever of bij de bevoegde dienst voor arbeidsbemid-deling, terwijl hij daartoe werd uitgenodigd;

- een inschakelingsparcours weigert;- aan de basis ligt van de mislukking van een inschakelingspar-

cours;- zich niet inschrijft, voor zover hij hiervan niet is vrijgesteld, in

een tewerkstellingscel of niet voldoende lang ingeschreven blijft in de tewerkstellingscel, niet meewerkt aan de activitei-ten van de tewerkstellingscel of een opleiding weigert, aan-geboden door de tewerkstellingscel.

Het betreft ook de werknemer die ontslagen wordt, minstens 45 jaar oud is en die:- outplacement weigert of er niet aan meewerkt;- de werkgever, die geen outplacement aanbiedt terwijl hij

daartoe verplicht is, niet in gebreke stelt.

B. Administratieve sancties

Onjuiste aangifte van de gezinstoestand

Het betreft de sociaal verzekerde die een te hoge daguitkering ontvangt ingevolge een onjuiste aangifte van de gezinstoestand.

Cumulatie van uitkeringen met een inkomen

Het betreft de sociaal verzekerde die werkloosheidsuitkeringen cumuleert met de uitoefening van een activiteit of met een ander vervangingsinkomen, bv. zonder vooraf zijn controlekaart correct te hebben ingevuld.

C. Schorsing wegens langdurige werkloosheid

Sinds de inwerkingtreding van de opvolgingsprocedure van het zoekgedrag naar werk, is de schorsingsprocedure wegens langdurige werkloosheid niet meer toepasselijk.

De procedure blijft in principe effecten sorteren voor de werk-lozen die vóór 1 juli 2006 werden verwittigd van hun langdurige werkloosheid en op die grond geschorst werden van hun uitkeringen (behalve indien de toepasselijke gezinscategorie

Page 81: Jaarverslag 2010

4.5De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

81

jaar

vers

lag

2010

80

wijzigt of het gezinsinkomen lager is dan een grensbedrag). Deze schorsing wordt via een negatieve beslissing bevestigd wanneer deze werklozen na een tijdelijke onderbreking van hun schorsing opnieuw samenwonende worden dan wel wanneer het jaarlijks netto-belastbaar inkomen van hun gezin meer bedraagt dan 19 626,35 EUR, verhoogd met 785,07 EUR per persoon ten laste (geïndexeerde bedragen geldig vanaf 01.09.2010).

4.5.2

Cijfergegevens in verband met de betwiste zaken

4.5.2.1

Globale cijfers

In 2010 wordt een nieuwe tellingstechniek gehanteerd.

Voor de opstelling van de statistieken worden “aan de sociaal verzekerde betekende beslissingen” geteld en worden priori-teitsregels gehanteerd. In de meeste gevallen leiden verschil-lende motiveringen (= meerdere toegepaste artikels) slechts tot één “betekende beslissing”. Indien een beslissing gemotiveerd wordt door niet voldane vergoedbaar heidsvoorwaarden (bij-voorbeeld, niet ingeschreven zijn als werkzoekende) en door omstandigheden die wijzen op vrijwillige werkloosheid (bij-voorbeeld, niet aanmelding bij de dienst voor arbeidsbemidde-ling), wordt de beslissing voortaan geteld als “werkloos we-gens omstandigheden afhankelijk van zijn wil”.

Dit leidt tot een stijging van het aandeel van de beslissingen “werkloos wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil” en van de administratieve sancties en een daling van de beslis-singen van “niet vergoedbaarheid”.

In 2010 hebben de diensten Toelaatbaarheid en Betwiste Zaken in totaal 168  759  beslissingen genomen die negatief waren voor de werkloze (zie het overzicht in punt 4.5.3).

16 720 beslissingen betreffen uitspraken in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk. Deze beslissingen worden in dit punt niet verder becommentarieerd, maar wor-den verder behandeld in punt 4.6.

Van de overige 152 039 beslissingen betreft het grootste deel (71 357 beslissingen) ontzeggingen van het recht op uitkeringen naar aanleiding van een uitkeringsaanvraag. Deze 71 357 be-slissingen werden reeds toegelicht in punt 4.1.2.

De resterende 80  682  beslissingen zijn het gevolg van werkloosheid wegens omstandigheden afhankelijk van de eigen wil, fraude of oneigenlijk gebruik of in zeer geringe mate van langdurige werkloosheid. Deze 80  682  beslissingen worden hierna verder toegelicht:- 80 599 beslissingen, zijnde verwittigingen, uitsluitingen om-

wille van een fout of een overtreding van de werkloze, uitslui-tingen waaraan een volledig of gedeeltelijk uitstel is gekop-peld (zie de rubrieken “Werkloos wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil” en “Administratieve sancties”);

- 83  beslissingen tot schorsing van het recht op uitkeringen wegens langdurige werkloosheid (zie de rubriek “Langdurige werkloosheid”).

De tabellen 4.5.I en 4.5.II vermelden de cijfergegevens betref-fende het aantal beslissingen genomen in 2009 en 2010 en tabel 4.5.III geeft de verschillen weer tussen 2009 en 2010.

De cijfergegevens m.b.t. het aantal beslissingen genomen in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk zijn niet hier opgenomen, maar in punt 4.6.

Page 82: Jaarverslag 2010

4.5De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

83

jaar

vers

lag

2010

82

Werkloos wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil

Het gaat om beslissingen tot uitsluiting van het recht op uitke-ringen genomen ten aanzien van de werknemer die werkloos is geworden als gevolg van omstandigheden afhankelijk van zijn wil.

Het betreft onder meer de volgende situaties: het verlaten van een passende dienstbetrekking zonder wettige reden, het ontslag dat het redelijke gevolg is van een foutieve houding van de werknemer of het zich zonder voldoende rechtvaardiging niet aanmelden op de bevoegde dienst voor arbeidsbemiddeling

TABEL 4.5.I

Beslissingen 2009

Aantal verwittigingen

Aantal beslissingen

voor bepaalde duur

Aantal weken effectieve uitsluiting

Gemiddeld aantal weken

uitsluitingAantal weken

uitstel

Gemid-deld aantal we-

ken met inbe-grip van de we-

ken uitstel

Aantal beslissingen

voor onbepaal-de duur

Totaal aantal gevallen

Werkloos wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil 6 437 35 149 350 880 9 49 633 10 3 853 45 439

Administratieve sancties 9 831 27 845 182 621 5 12 929 5 2 37 678

Langdurige werkloosheid 115 115

Totaal 16 268 62 994 533 501 7 62 562 8 3 970 83 232

TABEL 4.5.II

Beslissingen 2010

Aantal verwittigingen

Aantal beslissingen

voor bepaalde duur

Aantal weken effectieve uitsluiting

Gemiddeld aantal weken

uitsluitingAantal weken

uitstel

Gemid-deld aantal we-

ken met inbe-grip van de we-

ken uitstel

Aantal beslissingen

voor onbepaal-de duur

Totaal aantal gevallen

Werkloos wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil 5 864 34 292 342 681 9 43 851 10 3 482 43 638

Administratieve sancties 10 109 26 848 171 474 5 9 837 5 4 36 961

Langdurige werkloosheid 83 83

Totaal 15 973 61 140 514 155 7 53 688 7 3 569 80 682

TABEL 4.5.III

Vergelijkende tabel - Verschil 2010-2009

Aantal verwittigingen

Aantal beslissingen

voor bepaalde duur

Aantal weken effectieve uitsluiting

Gemiddeld aantal weken

uitsluitingAantal weken

uitstel

Gemid-deld aantal we-

ken met inbe-grip van de we-

ken uitstel

Aantal beslissingen

voor onbepaal-de duur

Totaal aantal gevallen

Werkloos wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil - 573 - 857 - 8 199 0 - 5 782 0 - 371 - 1 801

Administratieve sancties 278 - 997 - 11 147 0 - 3 092 0 2 - 717

Langdurige werkloosheid 0 0 0 0 0 0 - 32 - 32

Totaal - 295 - 1 854 - 19 346 0 - 8 874 0 - 401 - 2 550

Page 83: Jaarverslag 2010

4.5De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

83

jaar

vers

lag

2010

82

en/of beroepsopleiding, indien deze dienst de werkloze hiertoe had uitgenodigd.

In het kader van het “Generatiepact”, dat tot doel heeft de wedertewerkstelling van ontslagen werknemers van 45 jaar of ouder te bevorderen, heeft het koninklijk besluit van 9 maart 2006 nieuwe situaties van vrijwillige werkloosheid toe-gevoegd, met name het weigeren van (of het niet meewerken aan) outplacement, het niet aanvragen van outplacement, de niet inschrijving in een “verplichte” tewerkstellingscel, werk-weigering in een tewerkstellingscel en de weigering van een opleiding in een “verplichte” tewerkstellingscel. Voor brugge-pensioneerden is een specifiek regime van herhaling voorzien. Bruggepensioneerden die beschikbaar moeten zijn voor de ar-beidsmarkt kunnen uitgesloten worden voor onbepaalde duur na herhaling van een werkweigering.

Het totaal aantal beslissingen genomen in 2010 is gedaald met 4 %, van 45 439 in 2009 naar 43 638 in 2010.

Tabel 4.5.IV specifieert de beslissingen en geeft hun evolutie weer.

TABEL 4.5.IV

Werkloos wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil Verschil 2009 2010 2010 - 2009

Ontslag wegens foutieve houding 5 368 4 807 - 561

Verlaten van een passende dienstbetrekking 12 371 11 919 - 452

Weigering van een passende dienstbetrekking 1 362 1 348 - 14

Ontslag, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 1 294 1 335 41

Niet aanmelding bij een werkgever 6 042 5 855 - 187

Niet aanmelding bij de dienst voor arbeidsbemiddeling 16 243 16 049 - 194

Niet aanmelding bij de RVA 1 873 1 472 - 401

Weigering, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 780 728 - 52

Nieuwe situaties vrijwillige werkloosheid 'Generatiepact' 106 125 19

Totaal aantal gevallen 45 439 43 638 ­ 1 801

Tabel 4.5.V geeft de verdeling van deze beslissingen per Ge-west voor 2010.

TABEL 4.5.V

Werkloos wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil - 2010 Brussels 2010 Vlaams Gewest Waals Gewest Hoofdstedelijk Gewest Land

Ontslag wegens foutieve houding 2 740 1 622 445 4 807

Verlaten van een passende dienstbetrekking 6 726 3 733 1 460 11 919

Weigering van een passende dienstbetrekking 314 995 39 1 348

Ontslag, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 781 498 56 1 335

Niet aanmelding bij een werkgever 57 5 797 1 5 855

Niet aanmelding bij de dienst voor arbeidsbemiddeling 8 708 4 893 2 448 16 049

Niet aanmelding bij de RVA 683 581 208 1 472

Weigering, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 445 271 12 728

Nieuwe situaties vrijwillige werkloosheid ‘Generatiepact’ 86 13 26 125

Totaal aantal gevallen 20 540 18 403 4 695 43 638

Page 84: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

84

Het aantal administratieve beslissingen genomen in het kader van groep A (punt 4.5.1) is in 2010 globaal gezien gestabili-seerd, vermits dat aantal evolueert van 45 439 in 2009 naar 43 638 in 2010, wat een daling is met 1 801 eenheden.

Het gemiddeld aantal weken uitsluiting (groep A - punt 4.5.1) blijft gelijk in 2009 en 2010 nl. 9 weken.

TABEL 4.5.VI

Gemiddeld aantal weken Totaal aantal beslissingen effectieve uitsluiting

2009 2010 2009 2010

Werkloos wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil 45 439 43 638 9 9

GRAFIEK 4.5.I

Werkloos wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil

Administratieve sancties

De administratieve sancties betreffen uitsluitingen van het recht op uitkeringen voor een al of niet in de tijd beperkte periode, onder andere wegens onjuiste aangifte van de gezinstoestand of wegens zwartwerk.

In 2010 is er globaal gezien een stabilisatie van het totale aantal administratieve sancties (groep B, punt  4.5.1) vermits dat aantal evolueert van 37 678 in 2009 naar 36 961 in 2010, wat een lichte daling is van 2 %.

Het grootste deel van de dossiers is het gevolg van de detectie van anomalieën door raadpleging van de elektronische DIMONA-gegevensbank van de RSZ (onmiddellijke aangifte van de tewerkstelling) en betreft dus de onrechtmatige cumulatie van werkloosheidsuitkeringen met arbeid in loondienst.

Zo werden in 2009 34  322  dossiers, waarin een potentiële cumulatie was vastgesteld door de vergelijking van de gegevensbank van de RVA met deze van de RSZ, ter controle overgemaakt aan de werkloosheidsbureaus.

De diensten Handhaving van de werkloosheidsbureaus onder-zochten of er ook effectief sprake was van cumul. Zo ja, dan wordt het dossier verder afgehandeld door de diensten Be-twiste Zaken en Terugvorderingen. In 2010, na onderzoek van 33 032 nieuwe gevallen, bedroeg het aantal dossiers waarin een cumul werd vastgesteld en een beslissing tot terugvordering

werd genomen 16 547. De beslissing tot terugvordering heeft betrekking op 12,400 miljoen EUR.

Het gemiddeld aantal weken uitsluiting (groep B - punt 4.5.1) blijft dan weer constant: het bedraagt 5 weken zowel in 2010 als in 2009.

TABEL 4.5.VII

Gemiddeld aantal weken Totaal aantal beslissingen effectieve uitsluiting

2009 2010 2009 2010

Administratieve sancties 37 678 36 961 5 5

GRAFIEK 4.5.II

Administratieve sancties

Langdurige werkloosheid

TABEL 4.5.VIII

Langdurige werkloosheid 2009-2010 en verschil 2009 2010 Verschil 2010-2009

Aantal verwittigingen 0 0 0

Gegronde beroepen directeur 0 0 0

Gegronde beroepen NAC 0 0 0

Totaal aantal schorsingen langdurige werkloosheid 115 83 - 32

In 2010 heeft de directeur voor 83 werklozen hun schorsing wegens langdurige werkloosheid bevestigd via een nieuwe be-slissing. Zij hebben allen betrekking op beslissingen waarvan de verwittiging is verstuurd vóór 1 juli 2006 (zie punt 4.5.1,c).

Page 85: Jaarverslag 2010

4.5De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

85

4.5.2.2

Overzichtstabellen

TABEL 4.5.IX

Werkloos wegens omstandigheden Verschil afhankelijk van zijn wil % 2009 % 2010 2010-2009

Vlaanderen 47,9 21 745 47,1 20 540 - 1 205 Wallonië 42,3 19 217 42,2 18 403 - 814 Brussel 9,9 4 477 10,8 4 695 218

Totaal 100 45 439 100 43 638 - 1 801

TABEL 4.5.X

Verschil Administratieve sancties % 2009 % 2010 2010-2009

Vlaanderen 44,4 16 723 46,8 17 287 564

Wallonië 38,5 14 503 34,3 12 670 - 1 833

Brussel 17,1 6 452 18,9 7 004 552

Totaal 100 37 678 100 36 961 - 717

TABEL 4.5.XI

Schorsingen wegens Verschil langdurige werkloosheid % 2009 % 2010 2010-2009

Vlaanderen 40,0 46 47,0 39 - 7 Wallonië 53,9 62 49,4 41 - 21 Brussel 6,1 7 3,6 3 - 4

Totaal 100 115 100 83 - 32

TABEL 4.5.XII Verschil Totaal % 2009 % 2010 2010-2009

Vlaanderen 46,3 38 514 46,9 37 866 - 648 Wallonië 40,6 33 782 38,6 31 114 - 2 668 Brussel 13,1 10 936 14,5 11 702 766

Totaal 100 83 232 100 80 682 - 2 550

Page 86: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

87

jaar

vers

lag

2010

86

4.6 De uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 30 april 2004 tussen de federale overheid,

de gemeenschappen en de gewesten

Sinds 1 juli 2004 worden de relaties tussen de instellingen op-gericht ingevolge de herstructurering van de RVA, geregeld door het samenwerkingsakkoord betreffende de actieve bege-leiding en opvolging van werklozen, gesloten op 30 april 2004 tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de ge-westen.

Dit samenwerkingsakkoord beoogt de werkloosheid, en meer bepaald de langdurige werkloosheid, te bestrijden, door een gecoördineerde actie van de federale overheid, de gewesten en de gemeenschappen, elk op hun bevoegdheidsterrein, om de begeleiding en opvolging van de werklozen in hun zoek-tocht naar werk te versterken.

Deze gecoördineerde actie bestaat erin:- enerzijds, alles in het werk te stellen om de werklozen tijdens

de eerste maanden van hun werkloosheid een begeleiding aan te bieden en om alle werklozen op termijn, een recht op begeleiding te garanderen dat verbonden is aan de plicht van deze zelfde werklozen om er actief aan mee te werken.

De gewesten en de gemeenschappen hebben zich er aldus toe verbonden bijkomende inspanningen te leveren om de werklozen die dat wensen een begeleiding, een opleiding of een werkervaring aan te bieden. Zij hebben zich er eveneens toe verbonden de begeleidings-, opleidings- en werkerva-ringsacties efficiënt te organiseren, om de beschikbaarheid van de werklozen voor de arbeidsmarkt en hun zoektocht naar werk te optimaliseren.

- anderzijds, het recht op werkloosheidsuitkeringen te koppe-len aan de plicht voor de werklozen om actief werk te zoeken en om mee te werken aan alle acties die hun positie op de arbeidsmarkt kunnen versterken of verbeteren.

Dit luik van het samenwerkingsakkoord werd geconcreti-seerd door het koninklijk besluit van 4 juli 2004 houdende de wijziging van de werkloosheidsreglementering ten aanzien van volledig werklozen die actief moeten zoeken naar werk. In toepassing van dit besluit staan de diensten van de RVA sedert 1 juli 2004 zelf in voor de opvolging van de beschik-baarheid van de werklozen voor de arbeidsmarkt. In het ka-der van de ingevoerde opvolgingsprocedure, beoordeelt de RVA de inspanningen van de werkloze om zich effectief op de arbeidsmarkt te integreren. Op die manier gaat de RVA na of deze werkloze nog steeds voldoet aan de voorwaarden om werkloosheidsuitkeringen of wachtuitkeringen te genieten.

Het samenwerkingsakkoord van 30 april 2004 omvat eveneens een belangrijk luik over de uitwisseling van gegevens tussen de RVA en de gewestinstellingen met het oog op de controle van de beschikbaarheid van de volledig werklozen.

4.6.1

De activering van het zoekgedrag naar werk van de volledig werkloze

4.6.1.1

Inleiding

Sinds 1 juli 2004 is de RVA belast met de activering van het zoekgedrag naar werk van de volledig werkloze.

De activering van het zoekgedrag naar werk is het geheel van acties die de RVA onderneemt om de inspanningen die de vol-ledig werkloze doet om opnieuw werk te vinden, te evalueren. Deze evaluatie gebeurt tijdens verschillende individuele ge-sprekken (maximum 3) die de facilitator voert met de werkloze. Het doel is vooreerst de werkloze actief op te volgen en hem te ondersteunen in zijn zoektocht naar werk. De opvolgingspro-cedure wordt gereglementeerd door een koninklijk besluit van 4 juli 2004 en door een ministerieel besluit van 5 juli 2004.

De opvolgingsprocedure van het zoekgedrag naar werk is in werking getreden op 1 juli 2004. Om de gewesten en de ge-meenschappen in staat te stellen een voldoende ruim begelei-dingsaanbod te ontwikkelen, werd de procedure echter niet onmiddellijk toegepast op alle werklozen, maar geleidelijk aan, te beginnen bij de jongsten.

In een eerste fase ging het enkel om de werklozen jonger dan 30 jaar. Op 1 juli 2005 werd de opvolgingsprocedure uitge-breid tot een tweede doelgroep, de werklozen jonger dan 40 jaar. Sinds 1 juli 2006 is de opvolgingsprocedure uitgebreid naar de werklozen jonger dan 50 jaar.

Op dit ogenblik is de procedure volledig in werking en op kruis-snelheid: alle volledig werklozen jonger dan 50 jaar die vol-doen aan de reglementaire voorwaarden, kunnen opgeroepen worden voor een evaluatiegesprek.

Uit de verschillende interne en externe evaluaties van het sys-teem die tot op heden werden gerealiseerd, blijkt dat de acti-vering van het zoekgedrag naar werk positieve effecten heeft: de werkzoekenden geraken gemakkelijker weer aan het werk en worden beter begeleid en opgeleid en de controle van de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt is efficiënter en even-wichtiger.

In 2010 keurde het Beheerscomité verschillende maatregelen goed om het stelsel te verbeteren (zie punt 2.2.2.1.6). Zo wordt de opvolgingsprocedure sedert 1 november 2010 ge-schorst als de werkloze schriftelijk verklaart dat hij van zijn uit-keringen afziet voor een periode van minimum 6 maanden.

De richtlijnen die de facilitatoren in 2009 hadden gekregen om rekening te houden met de economische crisis, zowel voor de evaluatie van de inspanningen van de werkzoekenden als voor de inhoud van de overeenkomsten die hen worden voorge-steld, werden in 2010 herhaald.

Page 87: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

87

jaar

vers

lag

2010

86

4.6.1.2De opvolgingsprocedure

4.6.1.2.1

Verwittiging

De opvolgingsprocedure begint met een schriftelijke verwitti-ging, die de RVA verzendt naar de werkloze die deel uitmaakt van de doelgroep. De verwittigingsbrief herinnert de werkloze aan zijn plicht om actief werk te zoeken en actief mee te wer-ken aan de begeleidingsacties die de dienst voor arbeidsbemid-deling hem voorstelt.

Deze verwittiging wordt in principe 8 maanden vóór het eerste evaluatiegesprek opgestuurd.

4.6.1.2.2

Eerste evaluatiegesprek

Het eerste evaluatiegesprek vindt plaats na 15 maanden werk-loosheid (indien de werkloze jonger is dan 25 jaar) of na 21 maanden werkloosheid (indien de werkloze 25 jaar of ouder is) (= 1ste procedure).

Tijdens dit gesprek worden de inspanningen die de werkloze gedurende de laatste 12 maanden heeft geleverd om werk te zoeken, geëvalueerd op basis van de gegevens die de RVA reeds in bezit heeft (onder meer de gegevens meegedeeld door de gewestinstelling, de gegevens beschikbaar in de verschillende databanken van de sociale zekerheid) en op basis van bijkomen-de inlichtingen die de werkloze tijdens het gesprek verstrekt. Bij deze evaluatie wordt rekening gehouden met de persoonlijke situatie van de werkloze (leeftijd, gezinstoestand, opleidingsni-veau, verplaatsingsmogelijkheden, …) en met de situatie van de arbeidsmarkt in de subregio waar de werkloze woont.

Indien de inspanningen voldoende zijn, vindt 16 maanden later een nieuw gesprek plaats (= 2de procedure). Ten laatste 6 maan-den vóór het gesprek wordt een nieuwe verwittiging naar de werkloze verzonden.

Indien de inspanningen onvoldoende of onaangepast zijn, stelt de facilitator de werkloze voor de volgende maanden een actieplan voor. De werkloze wordt uitgenodigd om een overeenkomst te ondertekenen, waarin hij zich ertoe verbindt de concrete acties die van hem verwacht worden, uit te voeren. De acties voorge-steld in de overeenkomst kunnen verschillende vormen aanne-men, zoals contact opnemen met de dienst voor arbeidsbemidde-ling, de werkaanbiedingen raadplegen en beantwoorden, zich inschrijven bij interimbureaus, spontaan solliciteren, ...

4.6.1.2.3

Tweede evaluatiegesprek

Een tweede gesprek vindt plaats ten vroegste 4 maanden na de ondertekening van de overeenkomst, om na te gaan of de werkloze zijn actieplan heeft nageleefd.

Indien dat zo is, vindt 12 maanden later een nieuw gesprek plaats. Ten laatste 6 maanden vóór het gesprek wordt een nieu-we verwittiging naar de werkloze verzonden (= 2de procedure).

Indien de werkloze zijn actieplan niet heeft nageleefd, krijgt hij een tijdelijke en beperkte sanctie (gedurende 4 maanden): ofwel

een vermindering van het bedrag van de werkloosheidsuitke-ring, ofwel een schorsing van de betaling van de uitkeringen. Bovendien moet de werkloze zich er opnieuw schriftelijk toe verbinden (tweede overeenkomst) om de acties voorzien in een nieuw, intensiever actieplan, dat hem voor de volgende maan-den wordt voorgesteld, uit te voeren.

De tijdelijke sanctie, toegepast na afloop van het tweede eva-luatiegesprek, vormt geen beletsel voor de toekenning van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen wanneer de werkloze het werk heeft hervat als loontrekkende en in deze betrekking tij-delijk werkloos wordt.

4.6.1.2.4

Derde evaluatiegesprek

Het derde en laatste evaluatiegesprek vindt plaats ten vroegste 4 maanden na de ondertekening van de tweede overeenkomst.

Heeft de werkloze zijn tweede actieplan nageleefd, dan vindt 12 maanden later een nieuw gesprek plaats. Ten laatste 6 maanden vóór het gesprek wordt een nieuwe verwittiging naar de werkloze verzonden (= 2de procedure).

Heeft de werkloze zijn actieplan daarentegen niet nageleefd, dan wordt hij definitief uitgesloten van het recht op uitkerin-gen. Gaat het echter om een werkloze die werkloosheidsuitke-ringen ontvangt als gezinshoofd, als alleenwonende of als sa-menwonende met een laag gezinsinkomen, wordt deze uitsluiting voorafgegaan door een periode van 6 maanden tij-dens dewelke hij nog een verminderde uitkering ontvangt.

De definitieve uitsluiting, toegepast na afloop van het derde evaluatiegesprek, vormt geen beletsel voor de toekenning van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen wanneer de werkloze ondertussen het werk heeft hervat als loontrekkende en in deze betrekking tijdelijk werkloos wordt.

4.6.1.2.5

Sanctie in geval van afwezigheid op de evaluatiegesprekken

De werkloze moet verplicht aanwezig zijn op de evaluatiege-sprekken. Tijdens het eerste evaluatiegesprek mag de werkloze zich laten vergezellen door een persoon naar keuze. Tijdens een eventueel tweede of derde gesprek kan hij zich laten bij-staan door een advocaat of een vakbondsafgevaardigde.

Indien de werkloze, zonder geldige reden, geen gevolg geeft aan een aangetekende oproeping voor een evaluatiegesprek, verliest hij zijn recht op werkloosheidsuitkeringen.

Als de werkloze afwezig is op het eerste of het tweede evalua-tiegesprek, wordt de betaling van zijn uitkeringen geschorst. De schorsing van de betaling van de uitkeringen kan echter met of zonder terugwerkende kracht worden ingetrokken, in-dien de werkloze zich aanmeldt op het werkloosheidsbureau. De mogelijkheid tot intrekking met terugwerkende kracht wordt slechts één keer toegekend tijdens de opvolgingsproce-dure en enkel indien de werkloze zich op het werkloosheidsbu-reau heeft aangemeld binnen 30 werkdagen volgend op zijn afwezigheid en een overeenkomst ondertekent.

De werkloze die, zonder geldige reden, afwezig is op het derde evaluatiegesprek verliest definitief zijn recht op uitkeringen.

Page 88: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

89

jaar

vers

lag

2010

88

4.6.1.2.6

Beroep

Indien de werkloze na afloop van het derde evaluatiegesprek niet akkoord gaat met een beslissing van de RVA, kan hij een administratief beroep indienen bij de Nationale administratieve commissie. Dit beroep kan zowel ingediend worden tegen de beslissing tot tijdelijke schorsing (genomen na het tweede ge-sprek) en tegen de beslissing tot definitieve uitsluiting (geno-men na het derde gesprek) of tegen één van deze twee beslis-singen alleen.

De werkloze die niet akkoord gaat met een beslissing van de RVA of met de beslissing van de Nationale administratieve commissie, kan eveneens een gerechtelijk beroep instellen bij de arbeidsrechtbank.

Een nieuwe procedure (2de procedure) kan ingezet worden 6 maanden na een gegrond beroep bij de Nationale adminis-tratieve commissie.

Page 89: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

89

jaar

vers

lag

2010

88

4.6.1.3

Resultaten

4.6.1.3.1

Resultaten van de gesprekken

Op 31 december 2010 zijn 500 940 verschillende werkzoeken-den nog betrokken in een lopende procedure. Ze zijn als volgt verdeeld over de onderscheiden doelgroepen:

TABEL 4.6.I

Aantal verschillende werkzoekenden in een lopende procedure Situatie op 31 december 2010

Sedert de aanvang van de activeringsprocedure (medio 2004) werden 1 012 438 verwittigingen verzonden om de werkzoe-kenden in kennis te stellen van een te verwachten uitnodiging voor een 1ste gesprek (binnen een 1ste of volgende procedure):- 705 664 brieven betreffen eerste verwittigingen bij de op-

start van de procedure (minstens 8 maanden vóór het eerste 1ste gesprek), verder in dit hoofdstuk spreken we in dit geval over de “1ste procedure”;

- 236 053 brieven betreffen verwittigingen minstens 6 maan-den vóór hun tweede 1ste gesprek, verder in dit hoofdstuk spreken we in dit geval over de “2de procedure”;

- 63 103 brieven betreffen verwittigingen minstens 6 maan-den vóór hun derde 1ste gesprek, verder in dit hoofdstuk spreken we in dit geval over de “3de procedure”;

- 7 568 brieven betreffen verwittigingen minstens 6 maanden vóór hun vierde 1ste gesprek, verder in dit hoofdstuk spreken we in dit geval over de “4de procedure”;

- 50 brieven betreffen verwittigingen minstens 6 maanden vóór hun vijfde 1ste gesprek, verder in dit hoofdstuk spreken we in dit geval over de “5de procedure”.

500 940 werkzoekenden

237 491 in de 1ste doel-groep (-30 j.)

144 809 in de 2de doel-groep (30 - 40 j.)

118 640 in de 3de doel-groep (40 - 50 j.)

+= +

= = ==

287 350 momenteel in de 1ste procedure

143 800 72 721 70 829+= +

+ + ++

150 861 momenteel in de 2de procedure

67 584 47 853 35 424+= +

+ + ++

55 161 momenteel in de 3de procedure

22 518 20 658 11 985+= +

+ ++

7 518 momenteel in de 4de procedure

3 548 3 568 402+= +

+ +

50 momenteel in de 5de procedure

41 9+=

+

+

Page 90: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

91

jaar

vers

lag

2010

90

TABEL 4.6.II

Aantal verwittigingsbrieven (= infobrieven bij de opstart van de procedure) Situatie op 31 december 2010

Deze tabel kan ook weergegeven worden volgens het jaar waarin deze verwittigingsbrieven verzonden werden.

TABEL 4.6.III

Aantal verwittigingsbrieven (= infobrieven bij de opstart van de procedure) per jaarSituatie tot 31 december 2010

1 012 438 verwittigingen (infobrief)

498 632 voor de 1ste doel-groep (- 30 j.)

302 334 voor de 2de doel-groep (30 - 40 j.)

211 472 voor de 3de doel-groep (40 - 50 j.)

+= +

= = ==

705 664 voor de 1ste procedure

358 359 197 134 150 171+= +

+ + ++

236 053 voor de 2de procedure

110 186 77 357 48 510+= +

+ + ++

63 103 voor de 3de procedure

26 457 24 257 12 389+= +

+ + ++

7 568 voor de 4de procedure

3 589 3 577 402+= +

+ ++

50 voor de 5de procedure

41 9+=

1ste doelgroep 2de doelgroep 3de doelgroep (-30 jaar) (30-40 jaar) (40-50 jaar) Totaal

2004 (6 m) 58 228 - - 58 2282005 (12 m) 125 926 32 100 - 158 0262006 (12 m) 81 365 93 410 26 174 200 9492007 (12 m) 63 904 50 503 71 964 186 3712008 (12 m) 56 232 38 829 36 631 131 6922009 (12 m) 57 655 43 211 37 802 138 6682010 (12 m) 55 322 44 281 38 901 138 504

Totaal 498 632 302 334 211 472 1 012 438

In elke doelgroep werd het grootste aantal verwittigingsbrieven gestuurd in het jaar nadat de procedure in voege is getreden. Voor de eerste doelgroep is dit 2005 (125 926 brieven), voor de tweede 2006 (93 410 brieven) en voor de derde 2007 (71 964 brieven). Voor alle doelgroepen samen zijn in 2006 de meeste verwitti-gingsbrieven verstuurd (200 949). 2010 bleef met 138 504 ver-wittigingsbrieven ongeveer op hetzelfde niveau als 2009. De kaap van de 1 miljoen verwittigingsbrieven sinds het ontstaan van de procedure werd in 2010 overschreden.

Page 91: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

91

jaar

vers

lag

2010

90

Tot 31 december 2010 werden 716 510 werkzoekenden uitge-nodigd:- 526 239 voor een eerste gesprek, waarvan (tot 31 december)

477 117 werkelijk aanwezig;- 155 237 voor een tweede gesprek, waarvan (tot 31 decem-

ber) 130 669 werkelijk aanwezig;- 35 034 voor een derde gesprek, waarvan (tot 31 december)

21 240 werkelijk aanwezig.

Dit komt neer op 629 026 aanwezigen op 716 510 uitgenodig-den of een aanwezigheidspercentage van 87,8 %.

TABEL 4.6.IV

Aantal aanwezigen op een gesprek per jaarSituatie tot 31 december 2010

Aanwezig

1ste gesprek 2de gesprek 3de gesprek Totaal

2004 (6 m) 3 534 - - 3 5342005 (12 m) 47 344 3 280 121 50 7452006 (12 m) 84 473 13 297 886 98 6562007 (12 m) 91 905 24 157 2 486 118 5482008 (12 m) 93 844 32 158 4 493 130 4952009 (12 m) 80 398 29 981 6 855 117 2342010 (12 m) 75 619 27 796 6 399 109 814

Totaal 477 117 130 669 21 240 629 026

Uit tabel 4.6.IV blijkt dat het aantal aanwezigen op een ge-sprek in 2008 het grootst was (130 495). Dat is toe te schrijven aan het feit dat het aantal 1ste en 2de gesprekken dat jaar een hoogtepunt bereikte (respectievelijk 93 844 en 32 158). Het grootste aantal 3de gesprekken werd pas een jaar later bereikt, in 2009 (6 855). In 2010 hebben 109 814 personen zich aan-gemeld voor een gesprek. In 69 % daarvan ging het om een eerste, in 25 % om een tweede en in 6 % om een derde ge-sprek.

Per doelgroep is de verhouding aanwezig / afwezig als volgt:

TABEL 4.6.V

Verhouding aanwezig / afwezig op een gesprek per doelgroepSituatie tot 31 december 2010 1ste doelgroep 2de doelgroep 3de doelgroep (- 30 jaar) (30 - 40 jaar) (40 - 50 jaar)

Aanwezig Afwezig Aanwezig Afwezig Aanwezig Afwezig

Eerste gesprek 212 431 4 370 156 268 2 538 108 418 1 418 (in %) 98,0 2,0  98,4  1,6 98,7  1,3

Tweede gesprek 54 969 3 021 42 915 1 693 32 785 879 (in %) 94,8 5,2 96,2 3,8 97,4 2,6

Derde gesprek 9 836 4 952 6 550 2 219 4 854 1 097 (in %) 66,5 33,5 74,7 25,3 81,6 18,4

Tabel 4.6.VI vat voorgaande gegevens samen in een overzicht van de evolutie van het aantal verwittigingen, uitnodigingen en aanwezigheden sinds het begin van de procedure. Verder wordt het aantal betrokkenen in de verschillende fases weer-gegeven. Hieruit blijkt dat sinds de procedure volledig van toe-passing is, jaarlijks tussen 265 000 en 310 000 personen zich in één van de fases van de procedure bevinden (verwittigd, uitgenodigd voor of aanwezig op een gesprek).

Page 92: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

93

jaar

vers

lag

2010

92

TABEL 4.6.VIEvolutie van het aantal verwittigingen, uitnodigingen en aanwezigheden per jaar Situatie op 31 december 2010

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Totaal            

Verwittigd 58 228 158 026 200 949 186 371 131 692 138 668 138 504

Uitgenodigd op gesprek 1 8 998 62 649 102 339 107 472 107 600 85 458 51 723

Aanwezig op gesprek 1 3 534 47 344 84 473 91 905 93 844 80 398 75 619

Uitgenodigd op gesprek 2 0 5 461 18 242 30 456 38 585 32 649 29 844

Aanwezig op gesprek 2 0 3 280 13 297 24 157 32 158 29 981 27 796

Uitgenodigd op gesprek 3 0 248 1 946 4 711 7 769 11 032 9 328

Aanwezig op gesprek 3 0 121 886 2 486 4 493 6 855 6 399

< 30 jaar            

Verwittigd 58 228 125 926 81 365 63 904 56 232 57 655 55 322

Uitgenodigd op gesprek 1 8 998 62 395 49 025 36 727 38 610 29 111 14 089

Aanwezig op gesprek 1 3 534 47 271 45 647 32 604 32 665 27 130 23 580

Uitgenodigd op gesprek 2 0 5 461 14 464 10 952 13 346 12 163 10 227

Aanwezig op gesprek 2 0 3 280 11 137 9 009 11 030 11 068 9 445

Uitgenodigd op gesprek 3 0 248 1 926 2 866 3 439 4 938 4 056

Aanwezig op gesprek 3 0 121 882 1 514 1 965 2 819 2 535

30­39 jaar            

Verwittigd 0 32 100 93 410 50 503 38 829 43 211 44 281

Uitgenodigd op gesprek 1 0 254 52 947 34 936 35 949 27 458 19 622

Aanwezig op gesprek 1 0 73 38 673 33 428 31 369 26 093 26 632

Uitgenodigd op gesprek 2 0 0 3 778 16 200 10 711 10 282 9 815

Aanwezig op gesprek 2 0 0 2 160 13 026 9 124 9 387 9 218

Uitgenodigd op gesprek 3 0 0 20 1 820 2 599 3 220 2 854

Aanwezig op gesprek 3 0 0 4 963 1 534 2 060 1 989

40­49 jaar            

Verwittigd 0 0 26 174 71 964 36 631 37 802 38 901

Uitgenodigd op gesprek 1 0 0 367 35 809 33 041 28 889 18 012

Aanwezig op gesprek 1 0 0 153 25 873 29 810 27 175 25 407

Uitgenodigd op gesprek 2 0 0 0 3 304 14 528 10 204 9 802

Aanwezig op gesprek 2 0 0 0 2 122 12 004 9 526 9 133

Uitgenodigd op gesprek 3 0 0 0 25 1 731 2 604 2 688

Aanwezig op gesprek 3 0 0 0 9 994 1 976 1 875

Verschillende personen 58 228 191 276 285 096 308 737 276 072 269 753 265 158 - of verwittigd - of uitgenodigd - of aanwezig op gesprek

Tabel 4.6.VI geeft het gevolg dat gegeven werd voor de werk-zoekenden die aanwezig waren op een gesprek, ongeacht of het gaat om de 1ste, de 2de, de 3de, de 4de of de 5de procedure. Enkel de dossiers waarvoor reeds een beslissing is genomen worden geteld, niet de dossiers die nog in onderzoek zijn voor-aleer een beslissing kan genomen worden.

Page 93: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

93

jaar

vers

lag

2010

92

TABEL 4.6.VII

Gegeven gevolg naar aanleiding van de gesprekken voor de onderscheiden doelgroepenSituatie op 31 december 2010

1ste gesprek (ongeacht de procedure) ­ 30 jaar 30 ­ 40 jaar 40 ­ 50 jaar Alle leeftijdenAanwezig (besliste dossiers) 212 206 100 % 155 922 100 % 107 972 100 % 476 100 100 %Voldoende inspann. zonder verbintenis 117 498 55 % 87 082 56 % 58 363 54 % 262 943 55 %Onvoldoende inspann. met verbintenis 94 676 45 % 68 797 44 % 49 585 46 % 213 058 45 %Onvold. inspann. zonder verbint. = beperking 10 0 % 13 0 % 14 0 % 37 0 %Art. 70 (afwezig voor handtekening) 22 0 % 30 0 % 10 0 % 62 0 %

2de gesprek (ongeacht de procedure) Aanwezig (besliste dossiers) 54 835 100 % 42 803 100 % 32 681 100 % 130 319 100 %Voldoende inspann. zonder verbintenis 29 867 54 % 28 420 66 % 23 330 71 % 81 617 63 %Voldoende inspann. met verbintenis 735 1 % 394 1 % 181 1 % 1 310 1 %Negat. eval. met verbintenis = beperking 23 831 43 % 13 784 32 % 9 067 28 % 46 682 36 %Negatieve evaluatie = uitsluiting 402 1 % 205 0 % 103 0 % 710 1 %

3de gesprek (ongeacht de procedure) Aanwezig (besliste dossiers) 9 780 100 % 6 520 100 % 4 827 100 % 21 127 100 %Positieve evaluatie 4 469 46 % 3 554 55 % 2 986 62 % 11 009 52 %Negatieve evaluatie = uitsluiting 5 311 54 % 2 966 45 % 1 841 38 % 10 118 48 %

Alle gespreken (ongeacht de procedure)Aanwezig (besliste dossiers) 276 821 100 % 205 245 100 % 145 480 100 % 627 546 100 %Voldoende inspann. of positieve evaluatie 152 569 55 % 119 450 58 % 84 860 58 % 356 879 57 %Onvold. inspanningen met verbintenis 94 676 34 % 68 797 34 % 49 585 34 % 213 058 34 %Onvold. insp. of art. 70 of neg. eval. (+ sanctie) 29 576 11 % 16 998 8 % 11 035 8 % 57 609 9 %

In het 1ste gesprek is het aandeel werkzoekenden dat voldoen-de inspanningen aantoont het grootst in de doelgroep van 30 tot 40 jaar. In het 2de en het 3de gesprek is het grootste aandeel weggelegd voor de 40 tot 50-jarigen, met respectievelijk 71 % en 62 %. De doelgroep jonger dan 30 jaar scoort in alle ge-sprekken het laagst. Wanneer men alle doelgroepen samen bekijkt geeft het 2de gesprek het vaakst aanleiding tot een po-sitieve beoordeling (63 %) en het 3de gesprek het minst vaak.

TABEL 4.6.VIII

Aandeel "voldoende inspanningen" of "positieve evaluatie" in reeds besliste dossiersSituatie op 31 december 2010

Aandeel (%) "voldoende inspanningen" of "positieve evaluatie" binnen de besliste dossiers

1er gesprek 2ème gesprek 3ème gesprek Totaal aandeel

(in %)positieve

evaluatie.besliste dossiers

aandeel (in %)

positieve evaluatie.

besliste dossiers

aandeel (in %)

positieve evaluatie.

besliste dossiers

aandeel (in %)

1ste doelgroep (- 30 jaar)

Vlanderen 27 649 51 942 53,2 6 033 11 762 51,3 835 2 022 41,3 52,5Wallonië 71 956 126 237 57,0 19 421 34 795 55,8 3 010 6 648 45,3 56,3Brussel 17 893 34 027 52,6 5 148 8 278 62,2 624 1 110 56,2 54,5Land 117 498 212 206 55,4 30 602 54 835 55,8 4 469 9 780 45,7 55,1

2de doelgroep (30 - 40 jaar)

Vlanderen 18 587 36 631 50,7 5 869 9 579 61,3 777 1 536 50,6 52,8Wallonië 49 693 86 003 57,8 16 646 24 603 67,7 2 039 3 925 51,9 59,7Brussel 18 802 33 288 56,5 6 299 8 621 73,1 738 1 059 69,7 60,1Land 87 082 155 922 55,8 28 814 42 803 67,3 3 554 6 520 54,5 58,2

3de doelgroep (40 - 50 jaar)

Vlanderen 14 682 28 591 51,4 5 443 7 950 68,5 689 1 198 57,5 55,2Wallonië 32 008 57 555 55,6 12 973 18 131 71,6 1 728 2 854 60,5 59,5Brussel 11 673 21 826 53,5 5 095 6 600 77,2 569 775 73,4 59,4Land 58 363 107 972 54,1 23 511 32 681 71,9 2 986 4 827 61,9 58,3

alle doelgroepen

Vlanderen 60 918 117 164 52,0 17 345 29 291 59,2 2 301 4 756 48,4 53,3Wallonië 153 657 269 795 57,0 49 040 77 529 63,3 6 777 13 427 50,5 58,1Brussel 48 368 89 141 54,3 16 542 23 499 70,4 1 931 2 944 65,6 57,8Land 262 943 476 100 55,2 82 927 130 319 63,6 11 009 21 127 52,1 56,9

Page 94: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

95

jaar

vers

lag

2010

94

Als we alle doelgroepen en gesprekken samen bekijken, heeft het Vlaams Gewest het kleinste aandeel positief geëvalueerden (53,3 %) en het Waals Gewest het grootste (58,1 %). In het 2de en het 3de gesprek is de proportie positieve evaluaties echter veruit het grootst in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (res-pectievelijk 70,4 % en 65,6 %) en dit voor alle doelgroepen. In elk van de gewesten en voor alle doelgroepen levert het 2de gesprek het grootste percentage positief geëvalueerden op, behalve voor de jongste doelgroep. Daar geeft in het Vlaams en het Waals Gewest het 1ste gesprek het vaakst aanleiding tot een positieve evaluatie (respectievelijk 53,2 % en 57,0 %). In de doelgroepen jonger dan 40 jaar is in Vlaanderen en in Wal-lonië het aandeel positieve evaluaties steeds het kleinst in het 3de gesprek. In de oudste doelgroep is dit in het 1ste gesprek. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dit steeds in het 1ste ge-sprek, ongeacht de doelgroep.

TABEL 4.6.IX

Aandeel "voldoende inspanningen" of "positieve evaluatie" binnen de reeds besliste dossiers (per jaar)Situatie tot 31 december 2010

“Voldoende inspanning” of “positieve evaluatie” / besliste dossiers

1ste gesprek 2de gesprek 3de gesprek Totaal

2004 (6 m) 63,8 - - 63,82005 (12 m) 68,4 68,9 53,3 68,42006 (12 m) 59,3 69,4 46,0 60,62007 (12 m) 52,8 68,0 53,0 55,92008 (12 m) 51,4 63,3 51,1 54,32009 (12 m) 51,2 58,3 49,8 53,02010 (12 m) 54,1 62,7 55,8 56,4

Totaal 55,2 63,6 52,1 56,9

In 2005 was het aandeel positief geëvalueerden het grootst (68,4 %). Sindsdien is het ieder jaar gedaald, tot 53,0 % vorig jaar. In 2010 stijgt het opnieuw, tot 56,4 %. In het 3de gesprek was in 2010 het percentage positieve evaluaties zelfs het grootst sinds het begin van de procedure (55,8 %). In het 2de gesprek was er een piek in 2006 (69,4 %) en in het 1ste gesprek in 2005 (68,4 %).TABEL 4.6.X

Inhoud van de overeenkomsten (jaarlijkse steekproef van 1 200 contracten) 2009 2010

1ste overeen- 2de overeen- 1ste overeen- 2de overeen- Gemiddeld per 4 maanden Wettelijk komst komst komst komst

Contact met de gewestelijke dienst 1 1 1 1 1 Inschrijving interimkantoor van 1 tot 5 1,64 2,11 1,69 2,11 Ingaan op werkaanbiedingen van 1 tot 30 10,32 13,40 10,16 13,04 Spontane sollicitaties van 1 tot 15 5,68 7,32 5,84 7,56 Andere acties   1,02 0,97 1,10 1,12

Gemiddeld per week   1,13 1,43 1,14 1,43

Bovenstaande tabel geeft de in de overeenkomst opgenomen acties weer, die tijdens het volgende gesprek als evaluatiebasis dienen. Gemiddeld wordt in een 1ste overeenkomst 1,14 acties per week gevraagd, in een 2de overeenkomst wordt de fre-quentie opgedreven tot 1,43 acties per week.

Page 95: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

95

jaar

vers

lag

2010

94

GRAFIEK 4.6.I

Evolutie van het aantal personen van wie de procedure wordt opgeschort ingevolge arbeidsongeschiktheid

Ten slotte bekijken we de werkzoekenden die op een bepaald moment tijdens de procedure minstens 33 % arbeidsonge-schiktheid inroepen als reden om niet meer opgeroepen te worden. Deze arbeidsongeschiktheid dient door een erkende geneesheer van de RVA blijvend of voor een periode van min-stens 2 jaar vastgesteld te worden. Van zodra de arbeidsonge-schiktheid daalt onder de 33 % of de periode van minstens 2 jaar verstreken is, kan de werkzoekende opnieuw opgeroe-pen worden.

We zien dat het aantal werkzoekenden dat blijvende arbeids-ongeschiktheid inroept sterk is beginnen toenemen vanaf eind 2006 tot medio 2008. In 2007 bedroeg de toename 3 599 per-sonen ten opzichte van het begin van het jaar. In 2008 was de stijging al minder sterk (2 157 personen) en in 2009 en 2010 is ze nog meer gaan vertragen (respectievelijk 1 341 en 731 per-sonen). Op 31 december 2010 hebben sinds het begin van de procedure 10  830 werkzoekenden blijvende arbeidsonge-schiktheid ingeroepen.

Het aantal werkzoekenden dat tijdelijke arbeidsongeschiktheid van ten minste 2 jaar inroept gaat in stijgende lijn tot december 2008. Op dat moment verkeerden 5 436 werkzoekenden in dit geval. In de periode daarna daalt hun aantal tot 3  529 op 31 december 2010.

Page 96: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

97

jaar

vers

lag

2010

96

4.6.1.3.2

Sancties: beperkte schorsingen, verminderde uitkeringen en uitsluitingen in het kader van de procedure

In 2010 werden 16 720 schorsingen, verminderingen en uit-sluitingen betekend, waarvan:•6702beperkteschorsingenvoor4maandeningevolgeeen

negatieve evaluatie op het 1ste gesprek zonder getekende overeenkomst of een negatieve evaluatie met getekende overeenkomst of afwezigheid op het 2de gesprek (21,5 % in Vlaanderen, 65,4 % in Wallonië en 13,2 % in Brussel);

•4352verminderdeuitkeringenvoor4maandenvoorsamen-wonenden met een beperkt gezinsinkomen of voor gezins-hoofden of alleenwonenden die werkloos zijn met werkloos-heidsuitkeringen, ingevolge een negatieve evaluatie zonder getekende overeenkomst op het 1ste gesprek of een negatie-ve evaluatie met getekende overeenkomst op het 2de gesprek (30,7 % in Vlaanderen, 50,6 % in Wallonië en 18,6 % in Brussel);

•2 335 verminderde uitkeringen voor 6 maanden, gevolgddoor een uitsluiting ingevolge een negatieve evaluatie zonder getekende overeenkomst op het 2de gesprek of een negatieve evaluatie of afwezigheid op het 3de gesprek voor samenwo-nenden met een beperkt gezinsinkomen of voor gezinshoof-den of alleenwonenden die werkloos zijn met werkloosheids-uitkeringen (30,8 % in Vlaanderen, 56,2 % in Wallonië en 13,0 % in Brussel);

•3331uitsluitingeningevolgeeennegatieveevaluatieophet2de gesprek zonder getekende overeenkomst of een negatieve evaluatie of afwezigheid op het 3de gesprek (20,5 % in Vlaan-deren, 70,5 % in Wallonië en 8,9 % in Brussel).

In totaal werden dus 5 666 uitsluitingen uitgesproken (24,8 % in Vlaanderen, 64,6 % in Wallonië en 13,7 % in Brussel).

Het totaal aantal schorsingen, verminderingen en uitsluitingen is in 2009 opgelopen tot 19 745. Deze stijging is merkbaar in elk van de gewesten en voor elk sanctietype. In 2010 valt voor het eerst een dalende trend te noteren.

Tabel4.6.XIgeefteenoverzichtvandezesancties.

TABEL 4.6.XI

Sancties in het kader van de procedure sinds 2005 (per jaar)Situatie tot 31 december 2010

Brussels Vlaams Waals Hfdst. Gewest Gewest Gewest Totaal

Beperkte schorsing 4 maanden 269 405 99 773Verminderde uitkering 4 maanden 23 16 10 49Verminderde uitkering 6 maanden, gevolgd door uitsluit. 0 1 1 2Uitsluitingen 30 35 10 75 Totaal 322 457 120 899

Beperkte schorsing 4 maanden 912 2 009 321 3 242Verminderde uitkering 4 maanden 373 271 88 732Verminderde uitkering 6 maanden, gevolgd door uitsluit. 44 44 17 105Uitsluitingen 251 489 115 855 Totaal 1 580 2 813 541 4 934

Beperkte schorsing 4 maanden 1 211 2 904 781 4 896Verminderde uitkering 4 maanden 1 096 1 187 755 3 038Verminderde uitkering 6 maanden, gevolgd door uitsluit. 247 192 119 558Uitsluitingen 453 1 247 270 1 970 Totaal 3 007 5 530 1 925 10 462

Beperkte schorsing 4 maanden 1 418 4 256 751 6 425Verminderde uitkering 4 maanden 1 621 2 787 892 5 300Verminderde uitkering 6 maanden, gevolgd door uitsluit. 555 862 279 1 696Uitsluitingen 689 1 866 326 2 881 Totaal 4 283 9 771 2 248 16 302

Beperkte schorsing 4 maanden 1 510 5 636 739 7 885Verminderde uitkering 4 maanden 1 496 2 940 823 5 259Verminderde uitkering 6 maanden, gevolgd door uitsluit. 736 1 463 412 2 611Uitsluitingen 754 2 874 362 3 990 Totaal 4 496 12 913 2 336 19 745

Beperkte schorsing 4 maanden 1 438 4 382 882 6 702Verminderde uitkering 4 maanden 1 338 2 204 810 4 352Verminderde uitkering 6 maanden, gevolgd door uitsluit. 720 1 312 303 2 335Uitsluitingen 684 2 350 297 3 331 Totaal 4 180 10 248 2 292 16 720

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Page 97: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

97

jaar

vers

lag

2010

96

Sedert het begin van de toepassing van de activering van het zoekgedrag en tot 31 december 2010 werden 69 062 werk-zoekenden gesanctioneerd met een schorsing, een verminde-ring of een uitsluiting. Een beperkte schorsing van 4 maanden is het sanctietype dat het vaakst voorkomt, namelijk 29 923 keer, vooral na een negatieve evaluatie op het 2de gesprek.

In totaal werden 20  409 uitsluitingen opgelegd, waarvan er 7 307 voorafgegaan werden door een verminderde uitkering gedurende 6 maanden. Dit was meestal het gevolg van een negatieve evaluatie of afwezigheid op het 3de gesprek. In 42 % van de gevallen werden deze uitsluitingen toegepast omdat de werkloze afwezig was op het derde gesprek na een uitnodi-ging per gewone brief, gevolgd door een uitnodiging per aan-getekende brief.

Een verminderde uitkering gedurende 4 maanden, voorname-lijk ingevolge een negatieve evaluatie na afloop van het twee-de gesprek, werd in 18 730 gevallen uitgesproken. Sinds 2010 wordt dit type sancties nauwkeuriger geteld (eveneens voor de vorige jaren).

Doordat het Vlaams Gewest een groter aandeel werklozen heeft die toelaatbaar zijn op basis van arbeid dan de andere gewesten, is het niet verwonderlijk dat het aandeel van dit ge-west in de verminderde uitkeringen van 4 maanden en de uit-sluitingen voorafgegaan door een verminderde uitkering van 6 maanden groter is dan in de beperkte schorsingen van 4  maanden en de directe uitsluitingen. Iets minder dan één derde van de gesanctioneerden met een verminderde uitkering komt uit het Vlaams Gewest, tegenover slechts iets meer dan één vijfde van de gesanctioneerden met een schorsing of een directe uitsluiting.

De overgrote meerderheid (98,7 %) van de gesanctioneerden kreeg een sanctie naar aanleiding van een negatieve evaluatie met getekende overeenkomst op het 2de gesprek (48 591) of een negatieve evaluatie of afwezigheid op het 3de gesprek (19 585).

De procedure van activering van het zoekgedrag naar werk heeft vanaf 2004 geleidelijk de procedure van schorsing we-gens langdurige werkloosheid vervangen (artikel 80 van het koninklijk besluit van 25.11.1991). Ter vergelijking geven we mee dat in een vergelijkbare periode van 6 jaar tussen 1999 en 2004 54 559 personen een sanctie kregen in het kader van die procedure. In alle gevallen betrof het een uitsluiting van het genot van de werkloosheidsuitkeringen voor onbepaalde duur.

TABEL 4.6.XII

Uitsluitingen in toepassing van artikel 80Jaar Vlaanderen Wallonië Brussel Totaal

1999 5 096 5 408 978 11 4822000 4 345 4 888 903 10 1362001 2 673 4 320 934 8 9272002 3 247 3 875 994 8 1162003 3 552 3 885 922 8 3592004 3 198 3 607 734 7 539

Page 98: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

99

jaar

vers

lag

2010

98

TABEL 4.6.XIII

Sancties in het kader van de procedure sinds 2005 (totaal) Situatie tot 31 december 2010

Gewest

Beperkte schorsing 4 maanden

Verminderde uitkering

4 maanden

Verminderde uitkering

6 maanden, gevolgd

door uitsluiting Uitsluiting Totaal

Aantal  % Aantal  % Aantal  % Aantal  % Aantal  %

1ste gesprek:negatieve evaluatie en geen getekende overeenkomst

Vlaams Gewest 14 60,9  16 59,3          30 60,0 

Waals Gewest 8 34,8  8 29,6          16 32,0 

Brussels Hfdst. Gewest 1 4,3  3 11,1          4 8,0 

Land 23 100  27 100          50 100 

2de gesprek:negatieve evaluatie en geen getekende overeenkomst + afwezig

Vlaams Gewest 10 83,3      98 45,4  198 32,6  306 36,6 

Waals Gewest 1 8,3      95 44,0  308 50,7  404 48,3 

Brussels Hfdst. Gewest 1 8,3      23 10,6  102 16,8  126 15,1 

Land 12 100      216 100  608 100  836 100 

2de gesprek:negatieve evaluatie en getekende overeenkomst

Vlaams Gewest 6 734 22,5  5 931 31,7          12 665 26,1 

Waals Gewest 19 583 65,5  9 397 50,2          28 980 59,6 

Brussels Hfdst. Gewest 3 571 11,9  3 375 18,0          6 946 14,3 

Land 29 888 100  18 703 100          48 591 100 

3de gesprek:negatieve evaluatie + afwezig

Vlaams Gewest         2 204 31,1  2 663 21,3  4 867 24,9 

Waals Gewest         3 779 53,3  8 553 68,5  12 332 63,0 

Brussels Hfdst. Gewest         1 108 15,6  1 278 10,2  2 386 12,2 

Land         7 091 100  12 494 100  19 585 100 

Totaal

Vlaams Gewest 6 758 22,6  5 947 31,8  2 302 31,5  2 861 21,8  17 868 25,9 

Waals Gewest 19 592 65,5  9 405 50,2  3 874 53,0  8 861 67,6  41 732 60,4 

Brussels Hfdst. Gewest 3 573 11,9  3 378 18,0  1 131 15,5  1 380 10,5  9 462 13,7 

Land 29 923   100 18 730  100  7 307 100  13 102 100  69 062 100 

4.6.1.3.3

Toepassing van artikel 70 (herroepbare schorsingen)

In 2010 werden 10 766 beslissingen “artikel 70” betekend.

Ter herinnering:

Voor de werkloze die ter verantwoording van zijn afwezigheid een reden opgeeft die door de directeur aanvaard wordt, ver-valt de “procedure artikel 70”.

De schorsing wordt met terugwerkende kracht ingetrokken in-dien de werkloze zich op het werkloosheidsbureau aanmeldt binnen de termijn van dertig werkdagen en op dat ogenblik een schriftelijke overeenkomst afsluit.

De schorsing wordt stopgezet vanaf de dag waarop de werk-loze zich aanmeldt op het werkloosheidsbureau, indien deze dag gelegen is buiten de termijn van dertig werkdagen die aanvangt op de dag van de afwezigheid, mits indiening van een uitkeringsaanvraag.

Page 99: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

99

jaar

vers

lag

2010

98

De betekende beslissingen zijn als volgt verdeeld:

TABEL 4.6.XIV

Toepassing van artikel 70 naar reden in 2010 Vlaams Waals Brussels Hfdst. Gewest Gewest Gewest Land

Periode: 2010 Aantal  % Aantal  % Aantal  % Aantal  %

Verwittigingsbrief terug (ongekend adres) 165 4,8  143 2,9  99 4,1  407 3,8 Afwezig 1ste gesprek 1 950 56,6  2 396 48,9  1 235 51  5 581 51,8 Afwezig 2de gesprek 1 316 38,2  2 349 47,9  1 068 44,1  4 733 44 Geen reactie uitnodiging voor ondertekening overeenkomst 13 0,4  11 0,2  21 0,9  45 0,4 Totaal 3 444 100  4 899 100  2 423 100  10 766 100 

Op 31 december 2010 was de procedure artikel 70, namelijk de schorsing van de uitkeringen vanaf de dag van afwezigheid op het 1ste of op het 2de gesprek, nog lopend voor 11 316 werk-zoekenden:- 6 674 ingevolge de afwezigheid op het 1ste gesprek: 2 693 (of

40 %) in Vlaanderen, 2 763 (of 41 %) in Wallonië en 1 218 (of 18 %) in Brussel;

- 61 ingevolge het niet ondertekenen van een overeenkomst: 30 (of 49 %) in Vlaanderen, 12 (of 20 %) in Wallonië en 19 (of 31 %) in Brussel;

- 4 581 ingevolge de afwezigheid op het 2de gesprek: 1 609 (of 35 %) in Vlaanderen, 2 133 (of 47 %) in Wallonië en 839 (of 18 %) in Brussel.

Dit zijn gegevens geldig tot 31 december 2010.

Een deel van deze werkzoekenden had het werk hervat. De reglementering voorziet in dit verband dat de schorsing opge-heven wordt wanneer de werkzoekende een uitkeringsaan-vraag indient na een onderbreking van zijn uitkeringen gedu-rende ten minste 4 weken als gevolg van een werkhervatting.

4.6.1.3.4

Sanctiepercentage

4.6.1.3.4.1

bruto sanctiEpErcEntagE (inclusiEf art. 70)

Per gewest zijn bruto sanctiepercentages berekend. Het bruto sanctiepercentage geeft het procentueel aantal effectief ge-sanctioneerden sedert het begin van de toepassing en tot 31 december 2010 ten opzichte van het aantal werkzoeken-den dat eventueel voor een sanctie in aanmerking had kunnen komen.

Volgende omschrijvingen zijn hier gebruikt:•“gesanctioneerden”=beperkteschorsingen+verminderde

uitkeringen + uitsluitingen + herroepbare schorsingen artikel 70;

•“sanctioneerbaren”=aantalaanwezigenophetgesprek+aantal afwezigen met toepassing van artikel 70 of uitsluiting wegens afwezigheid 3de gesprek – de werkzoekenden waar-voor nog geen beslissing genomen werd (beslissing nog in beraad).

In tegenstelling tot de vorige jaren werden de verminderde uit-keringen eveneens in de ratio meegeteld.

Page 100: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

101

jaar

vers

lag

2010

100

TABEL 4.6.XV

Bruto sanctiepercentage Situatie tot 31 december 2010 Vlanderen Wallonië Brussel Land

1ste gesprek        Gesanctioneerd 12 875 18 418 8 805 40 098Sanctioneerbaar 119 868 272 580 90 395 482 843Bruto sanctie % 10,7  6,8  9,7  8,3 

2de gesprek        Gesanctioneerd 19 250 40 718 11 890 71 858Sanctioneerbaar 30 905 79 666 24 340 134 911Bruto sanctie % 62,3  51,1  48,8  53,3 

3de gesprek        Gesanctioneerd 4 867 12 332 2 386 19 585Sanctioneerbaar 6 683 18 150 4 189 29 022Bruto sanctie % 72,8  67,9  57,0  67,5 

Alle gespreken        Gesanctioneerd 36 992 71 468 23 081 131 541Sanctioneerbaar 157 456 370 396 118 924 646 776Bruto sanctie % 23,5  19,3  19,4  20,3 

Het bruto sanctiepercentage neemt toe naargelang de proce-dure vordert, wat inherent is aan de voorwaarden die sanctie-bepalend zijn. In het 1ste gesprek krijgt 8,3 % van alle sanctio-neerbare werkzoekenden effectief af te rekenen met een sanctie, in het 2de gesprek is dit 53,3 % en in het 3de gesprek 67,5 %. Het bruto sanctiepercentage is steeds iets hoger in het Vlaams Gewest dan in de andere gewesten. In het 1ste gesprek scoort het Waals Gewest het laagst, in het 2de en het 3de gesprek het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

4.6.1.3.4.2

nEtto sanctiEpErcEntagE (ExclusiEf art. 70)

In de volgende tabel worden netto sanctiepercentages weer-gegeven. In de teller worden enkel de beperkte schorsingen, verminderde uitkeringen en uitsluitingen meegeteld. Met de toepassingen van artikel 70 (te wijten aan de afwezigheid van de werkloze) wordt dus geen rekening gehouden.

TABEL 4.6.XVI

Netto sanctiepercentage (sinds het begin van de procedure) Situatie tot 31 december 2010

Vlaanderen Wallonië Brussel Land

1ste gesprek        Gesanctioneerd 30 16 4 50Sanctioneerbaar 119 868 272 580 90 395 482  843Netto sanctie % 0,0 0,0 0,0 0,0

2de gesprek        Gesanctioneerd 12 971 29 384 7 072 49  427Sanctioneerbaar 30 905 79 666 24 340 134  911Netto sanctie % 42,0 36,9 29,1 36,6

3de gesprek        Gesanctioneerd 4 867 12 332 2 386 19  585Sanctioneerbaar 6 683 18 150 4 189 29  022Netto sanctie % 72,8 67,9 57,0 67,5

Alle gesprekken        Gesanctioneerd 17 868 41 732 9 462 69  062Sanctioneerbaar 157 456 370 396 118 924 646  776Netto sanctie % 11,3 11,3 8,0 10,7

TABEL 4.6.XVII

Sanctiepercentage voor het jaar 2010 Niveau van de sanctie ten Netto sanctie percentage opzichte van de volledig (ten opzichte van de vergoede werklozen “sanctioneerbaren”) die werkzoekend zijn

Vlaanderen 14,2 2,6 Schorsing 4,9 0,9Vermindering 4,5 0,8Uitsluiting na vermindering 2,4 0,4Uitsluiting 2,3 0,4

Wallonië 16,5 5,1Schorsing 7,1 2,2Vermindering 3,6 1,1Uitsluiting na vermindering 2,1 0,7Uitsluiting 3,8 1,2

Brussel 10,7 3,0Schorsing 4,1 1,2Vermindering 3,8 1,1Uitsluiting na vermindering 1,4 0,4Uitsluiting 1,4 0,4

Land 14,8 3,8Schorsing 5,9 1,5Vermindering 3,9 1,0Uitsluiting na vermindering 2,1 0,5Uitsluiting 3,0 0,8

De voorgaande tabel geeft een beeld van de toestand sinds het begin van de maatregel tot en met 31 december 2010, terwijl tabel4.6.XVIIdecijfergegevensvoorhetjaar2010weergeeft.De teller bevat de sancties uitgesproken in 2010, de noemer het aantal “sanctioneerbaren” (2de kolom, zie definitie infra) of het gemiddeld aantal volledig vergoede werklozen die werk-zoekend zijn (3de kolom). Voor het hele land is het netto sanc-tiepercentage 14,8 %, de beperkte schorsingen vertegen-woordigen de meerderheid van de sancties, met 5,9 %.

Het hoogste percentage is in het Waals Gewest terug te vin-den, met 16,5 % gesanctioneerden, terwijl het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest het laagste percentage heeft, namelijk 10,7 %.

Page 101: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

101

jaar

vers

lag

2010

100

4.6.2

De beroepen

4.6.2.1

De administratieve beroepen van de nationale administratieve commissie

In de Nationale administratieve commissie zetelen vertegen-woordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties en vertegenwoordigers van de Minister van Werk. Een magistraat zetelt als voorzitter van de commissie. Als de voorzitter afwezig is, vervangt de vertegenwoordiger van de Minister hem. De commissie behandelt de beroepen die de werklozen indienen tegen de beslissingen tot uitsluiting die de RVA oplegt tijdens de opvolgingsprocedure van het zoekgedrag naar werk van de werkloze (artikel 59 septies van het KB van 25.11.1991).

De werkloze kan slechts na afloop van het derde evaluatiege-sprek een beroep indienen bij de Nationale administratieve commissie. Hij beschikt hiervoor over een termijn van één maand vanaf de ontvangst van de beslissing tot volledige uit-sluiting van de RVA of vanaf het derde evaluatiegesprek indien dit op een positieve evaluatie is uitgelopen. De termijn van één maand wordt verlengd met 3 weken indien hij aanvangt tussen 1 juli en 15 augustus.

In 2010 werden 115 beroepen behandeld door de Nationale administratieve commissie. Het aantal beroepen is dus heel laag ten opzichte van het aantal mogelijke beroepen (8 799 voor het jaar 2010). De activiteiten van de Nationale administratieve commissie blijven dus beperkt.

Tabel 4.6.XVIII geeft een overzicht van de resultaten van dedossiers behandeld in 2010.TABEL 4.6.XVIII

Resultaten van de behandelde beroepen Aantal

OnontvankelijkHet beroep voldoet niet aan de vormvoorwaarden, is laattijdig of niet gesteund op een geldige reden. 16

Zonder voorwerp- De directeur heeft de betwiste beslissing(en) ingetrokken. - Het beroep is niet gericht tegen een beslissing in het kader van de opvolgingsprocedure van het zoekgedrag naar werk. 15

Volledig gegrondHet beroep was gericht tegen de beperkte uitsluiting en de volledige uitsluiting. Als gevolg van de beslissing van de commissie zal de directeur van het werkloosheidsbureau beide uitsluitingen intrekken. De procedure wordt ten vroegste 12 maanden na de beslissing van de commissie hernomen. 9

Gedeeltelijk gegrondHet beroep was enkel gericht tegen de volledige uitsluiting. Als gevolg van de beslissing van de commissie zal de directeur van het werkloosheidsbureau de volledige uitsluiting intrekken. De beslissing tot beperkte uitsluiting blijft gehandhaafd. De procedure wordt ten vroegste 6 maanden na de beslissing van de commissie hernomen. 13

Ambtshalve en definitief gegrondDe voor het werkloosheidsbureau aangewezen geneesheer heeft vastgesteld dat de werkloze een blijvende arbeidsongeschiktheid vertoont van ten minste 33 %. De procedure wordt niet meer hernomen. 6

GegrondDe voor het werkloosheidsbureau aangewezen geneesheer heeft vastgesteld dat de werkloze voor een periode van minstens twee jaar een tijdelijke arbeidsongeschiktheid vertoont van ten minste 33 %. De procedure wordt ten vroegste hernomen op het einde van de erkende periode van ongeschiktheid. 5

OngegrondDe beslissingen tot beperkte en/of volledige uitsluiting blijven gehandhaafd. 51

Totaal 115

Page 102: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

103

jaar

vers

lag

2010

102

Afgezien van de 31 beroepen die onontvankelijk of zonder voorwerp werden verklaard en van de 11 beroepen om medi-sche redenen, heeft de commissie in 2010 73 beroepen ten gronde behandeld. 51 beroepen op 73 werden ongegrond ver-klaard (70 % van de behandelde beroepen).

4.6.2.2

De gerechtelijke beroepen

Het percentage beroepen bedraagt 2,4 % ten opzichte van het aantal negatieve evaluaties in het kader van de procedure voor de activering van het zoekgedrag naar werk. In 2010 is 75 % van de vonnissen en arresten gunstig voor de RVA (zie tabel 4.6.XIX).

4.6.2.3

De klachten bij de federale Ombudsman

In 2010 werden twee klachten ingediend bij de federale Om-budsman(zietabel4.6.VXIII).

4.6.2.4

Samenvattende tabel

2005 2006 2007 2008 2009 2010

Gevoerde gesprekken 50 745 98 656 118 548 130 495 117 234 104 814

negatieve evaluaties 15 851 38 629 52 181 59 713 55 148 47 887

Gerechtelijke beroepen

Beroepen ingediend bij de Arbeidsrechtbank 34 336 1 085 1 208 1 252 1 191

% beroepen t.o.v. het aantal negatieve evaluaties 0,2 % 0,9 % 2,1 % 2 % 2,3 % 2,5 %

Vonnissen en arresten ten gronde 0 28 241 728 1 069 1 192

Zonder % gunstig voor de RVA voorwerp 82 % 78 % 76 % 78 % 75 %

Beroepen bij de nationale administratieve commissie

Mogelijke beroepen1 113 1 263 3 693 6 502 9 589 8 799

Zonder Ontvangen beroepen voorwerp 32 72 84 131 120

% beroepen t.o.v. het aantal Zonder mogelijke beroepen voorwerp 2,5 % 1,9 % 1,3 % 1,4 % 1,4 %

Zonder Beroepen ten gronde behandeld voorwerp 18 56 57 89 73

Zonder Beroepen gunstig voor de RVA voorwerp 13 41 49 68 51

Zonder % gunstig voor de RVA voorwerp 72 % 73 % 86 % 76 % 70 %

Klachten bij de federale Ombudsman 0 2 0 4 8 21 Aantal beslissingen genomen na afloop van het derde evaluatiegesprek.

TABEL 4.6.XIX

Procedure activering van het zoekgedrag naar werk - Overzicht van de beroepen van 2005 tot 2010(situatie tot 31 december 2010)

Page 103: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

103

jaar

vers

lag

2010

102

4.6.3

Inschatting van het effect van de activering van het zoekgedrag naar werkOm in te schatten welke impact de procedure van activering van het zoekgedrag naar werk heeft op de evolutie van de werkloosheid in ruime zin, werd de evolutie van verscheidene groepen werklozen opgevolgd: enerzijds, de werkzoekenden die rechtstreeks betrokken zijn bij deze procedure; anderzijds, de niet-werkzoekenden, waarvan het aantal sinds 2004 toege-nomen is, onder andere omwille van het feit dat bepaalde werkzoekenden dit statuut hebben bekomen, dat buiten het bereik blijft van de procedure van activering van het zoekge-drag naar werk.

4.6.3.1

Evolutie van de vergoede werkzoekenden, per doelgroep en per gewest

TABEL 4.6.XX

Evolutie van het aantal vergoede werkzoekenden, per doelgroep en per gewest

Doelgroep: - 30 jaar 30 - 40 jaar 40 - 50 jaar Verschil

Situatie in het 4de kwartaal van het jaar Huidige situatie = "huidige situatie"

vóór het begin van de procedure min

= K4 2003 = K4 2004 = K4 2005 = K4 2010 "situatie vóór begin procedure"

­ 30 jaar 154 610     123 263 - 31 347 - 20,3 %Vlaanderen 56 044     41 478 - 14 566 - 26,0 %Wallonië 75 664     61 729 - 13 935 - 18,4 %Brussel 22 902     20 056 - 2 846 - 12,4 %30 ­ 40 jaar   132 618   102 242 - 30 376 - 22,9 %Vlaanderen   47 094   34 362 - 12 732 - 27,0 %Wallonië   63 562   45 268 - 18 294 - 28,8 %Brussel   21 962   22 612 650 3,0 %40 ­ 50 jaar     119 183 93 050 - 26 133 -21,9 %Vlaanderen     47 480 34 647 - 12 833 - 27,0 %Wallonië     54 755 40 941 - 13 814 - 25,2 %Brussel     16 948 17 462 514 3,0 %Totaal       318 555 - 87 856 - 21,6 %Vlaanderen       110 487 - 40 131 - 26,6 %Wallonië       147 938 - 46 043 - 23,7 %Brussel       60 130 - 1 682 - 2,7 %

Deze tabel houdt rekening met de twee volgende aspecten. Enerzijds vergelijken we altijd, van jaar tot jaar, identieke kwar-talen, gelet op het cyclische karakter van de evolutie van de werkzoekenden. Anderzijds verschillen de geanalyseerde peri-odes naargelang de doelgroep. Voor de - 30 jarigen werd de evolutie van het aantal vergoede werkzoekenden berekend tussen het 4de kwartaal van 2003 en het 4de kwartaal van 2010. De activeringsprocedure voor deze leeftijdsgroep werd immers in juli 2004 gestart. Voor de 30 tot - 40 jarigen loopt de ana-lyse van het 4de kwartaal van 2004 tot en met het 4de kwartaal van 2010 (procedure gestart in juli 2005). Voor de 40 tot - 50- jarigen loopt deze periode van het 4de kwartaal van 2005 tot en met het 4de kwartaal van 2010 (procedure gestart in juli 2006).

Voor elke doelgroep wordt een forse vermindering van het aantal vergoede werkzoekenden vastgesteld, vergeleken met de situatie vóór het begin van de procedure van activering van het zoekgedrag naar werk: - 20,3 % voor de groep - 30 jaar, - 22,9 % voor de groep 30 tot - 40 jaar en - 21,9 % voor de groep 40 tot - 50 jaar.

Page 104: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

105

jaar

vers

lag

2010

104

Naargelang het gewest verschilt deze vermindering volgens de doelgroep. In het Vlaams Gewest worden de grootste vermin-deringen vastgesteld voor de - 30 jarigen (- 26 %) en voor de 40 tot - 50 jarigen (- 27 %). Daarentegen wordt de grootste vermindering in het Waals Gewest vastgesteld voor de doel-groep van 30 tot - 40 jaar (- 28,8 %). Het Brussels Hoofdstede-lijk Gewest is atypisch vergeleken met de twee andere gewes-ten: het aantal vergoede werkzoekenden stijgt zelfs in de groep van 30 tot - 40 jaar (+ 3 %) en van 40 tot - 50 jaar (+ 3 %).

4.6.3.2

Vergelijking van de evolutie van de vergoede werkzoe­kenden met de economische conjunctuur

Het gaat om de evolutie van het aantal vergoede werkzoeken-den, voor elke doelgroep, per leeftijd (= aan de linkerkant van de grafieken, uitgedrukt in %) en de bruto index, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, van de economische conjunctuur van de nationale Bank van België (aan de rechterkant van de grafie-ken, in omgekeerde volgorde).

Page 105: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

105

jaar

vers

lag

2010

104

4.6.3.2.1

De doelgroep - 30 jaar

GRAFIEK 4.6.II

T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4 T1 T2 T3 T4

70

75

80

85

90

95

100

105

110

−35

−30

−25

−20

−15

−10

−5

0

5

10

beginprocedure

(30−40 jaar)

laagconj.hoogconj.

laagconj.

max=102

2003 2004 20062005 2007 2008 2009

hoogconj. hoogconj.

crisis

2010

Tussen het 4de kwartaal 2003 (6 maanden vóór het begin van de procedure) en het begin van de economische crisis (rond het 4de kwartaal van het jaar 2008) wordt een daling van 25 % vastgesteld van het aantal vergoede werkzoekenden. Deze trend blijft dalend ondanks de conjuncturele fluctuaties. De ongunstige conjunctuur, vanaf het 2de kwartaal 2007, heeft geen invloed op deze trend; enkel vanaf de grote crisis eind 2008 wordt er een aanzienlijke verhoging vastgesteld van het aantal vergoede werkzoekenden van de doelgroep - 30 jaar, en dit vanaf het begin van 2009. Tijdens de ergste periode van de crisis lag dit aantal echter 11 % lager ten opzichte van het niveau in het 4de kwartaal van 2003, ondanks de zeer forse toename. De economische crisis bleek uiteindelijk minder lang te duren dan de economisten hadden voorspeld en in het 4de kwartaal werd al een daling van 4 % van het aantal ver-goede werkzoekenden vastgesteld, vergeleken met het 4de kwartaal van 2009.

4.6.3.2.2

De doelgroep 30 tot - 40 jaar

GRAFIEK 4.6.III

< 30 jaar 97 95 102 100 101 96 100 96 97 91 97 92 93 86 91 86 86 79 85 78 79 73 78 75 83 83 89 84 88 82 85 80

NBB Index -12,5 -16,0 -12,6 -6,0 -4,0 -0,6 1,5 -1,3 -3,2 -7,5 -6,5 -0,7 2,0 5,7 6,6 6,5 4,9 7,0 5,6 1,6 1,9 -0,9 -4,7 -21,5 -30,3 -26,9 -19,6 -10,3 -5,9 -5,0 -5,0 0,4

30 tot < 40 jaar 99 97 100 99 102 99 99 100 102 98 98 94 95 89 89 83 83 78 80 75 77 73 75 72 79 79 82 79 84 80 81 77

NBB Index -12,5 -16,0 -12,6 -6,0 -4,0 -0,6 1,5 -1,3 -3,2 -7,5 -6,5 -0,7 2,0 5,7 6,6 6,5 4,9 7,0 5,6 1,6 1,9 -0,9 -4,7 -21,5 -30,3 -26,9 -19,6 -10,3 -5,9 -5,0 -5,0 0,4

Page 106: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

107

jaar

vers

lag

2010

106

Hetzelfde geldt voor de doelgroep van 30 jaar tot - 40 jaar: tussen het 4de kwartaal van 2004 (6 maanden vóór het begin van de procedure) en het 4de kwartaal van 2008 daalt het aan-tal vergoede werkzoekenden binnen deze leeftijdsgroep nog meer: - 28 %. Zelfs wanneer de conjunctuur in de tweede helft van het jaar 2007 verslechtert, blijft dit aantal verder dalen. De economische crisis eind 2008 maakt brutaal een einde aan deze daling. De daaropvolgende stijging blijft echter beperkt; tijdens de ergste periode van de crisis op de arbeidsmarkt blijft het aantal 16 % lager vergeleken met het beginniveau (4de

kwartaal 2004). Net zoals voor de voorgaande doelgroep stelt men een daling van het aantal vergoede werkzoekenden vast tussen het 4de kwartaal van 2009 en het 4de kwartaal van 2010 (- 2 %).

4.6.3.2.3

De doelgroep van 40 tot - 50 jaar

GRAFIEK 4.6.IV

40 tot < 50 jaar 91 91 92 93 96 95 95 101 104 101 102 100 102 99 99 95 94 89 87 81 82 77 78 75 81 81 83 80 84 81 81 78

NBB Index -12,5 -16,0 -12,6 -6,0 -4,0 -0,6 1,5 -1,3 -3,2 -7,5 -6,5 -0,7 2,0 5,7 6,6 6,5 4,9 7,0 5,6 1,6 1,9 -0,9 -4,7 -21,5 -30,3 -26,9 -19,6 -10,3 -5,9 -5,0 -5,0 0,4

Tot slot wordt de laatste doelgroep, van 40 tot - 50 jaar, sinds juli 2006 onderworpen aan de procedure van activering van het zoekgedrag naar werk. De evolutie van het aantal vergoede werkzoekenden van 40 tot - 50 jaar sinds het 4de kwartaal van 2005 (6 maanden vóór het begin van de procedure voor deze leeftijdsgroep) toont een daling van dezelfde proportie als die in de groep van de - 30 jaar: - 25 % in het 4de kwartaal van 2008. De aanvang van de economische crisis leidt tot een stij-ging van het aantal vergoede werkzoekenden; dit aantal blijft echter 16 % lager dan het niveau in het 4de kwartaal van 2005. De crisis lijkt achter de rug te zijn: tussen het 4de kwartaal van 2009 en het 4de kwartaal van 2010 daalt het aantal vergoede werkzoekenden met 2 %.

Page 107: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

107

jaar

vers

lag

2010

106

4.6.3.3

Evolutie van de langdurig vergoede werkzoekenden (> 2 jaar) per leeftijdsgroep

4.6.3.3.1

Vóór de crisis

TABEL 4.6.XXI

Evolutie van de langdurig vergoede werkzoekenden (> 2 jaar) per leeftijdsgroep

- 30 jaar 30 - 40 jaar 40 jaar en + Verschil

Situatie in het 4de kwartaal van het jaar Situatie vóór de crisis = "situatie vóór de crisis" vóór het begin van de procedure min

= K4 2003 = K4 2004 = K4 2005 = K4 2008 "situatie vóór begin procedure"

- 30 jaar 42 764 30 339 - 12 425 - 29,1 %

30 - 40 jaar 72 062 42 048 - 30 014 - 41,6 %

40 - 45 jaar 39 105 24 080 - 15 025 - 38,4 %

45 - 50 jaar 40 360 26 648 - 13 712 - 34,0 %

40 - 50 jaar 79 465 50 728 - 28 737 - 36,2 %

De langdurige werkloosheid is fors verminderd bij de – 30 jari-gen: het gaat om een daling van 29,1 % tussen het 4de kwar-taal van 2003 en het 4de kwartaal van 2008 (aanvang van de crisis). De grootste daling situeert zich in de groep van 30 tot 40 jaar: tussen het 4de kwartaal van 2004 en het 4de kwartaal van 2008 is het aantal werkzoekenden, dat al meer dan 2 jaar vergoed werd, met 41,6 % gedaald. Tot slot is in de groep van de 40 tot - 50 jaar de langdurige werkloosheid met 36,2 % gedaald.

4.6.3.3.2

Na de crisis

TABEL 4.6.XXII

Evolutie van het aantal langdurig vergoede werkzoekenden (> 2 jaar) per doelgroep

- 30 jaar 30 - 40 jaar 40 jaar en + Verschil

Situatie in het 4de kwartaal van het jaar Situatie na de crisis = "situatie na de crisis" vóór het begin van de procedure min

= K4 2003 = K4 2004 = K4 2005 = K4 2010 "situatie vóór begin procedure"

- 30 jaar 42 764 29 773 - 12 991 - 30,4 %

30 - 40 jaar 72 062 41 933 - 30 129 - 41,8 %

40 - 45 jaar 39 105 22 509 - 16 596 - 42,4 %

45 - 50 jaar 40 360 24 594 - 15 766 - 39,1 %

40 - 50 jaar 79 465 47 103 - 32 362 - 40,7 %

De crisis die sedertdien volgde, heeft niet geleid tot een toe-name van de langdurige werkloosheid. We zien nog steeds een vermindering van 30,4 % binnen de groep van - 30 jaar, van 41,8 % binnen de groep van 40 tot - 50 jaar en van 40,7 % binnen de groep van 40 tot - 50 jaar.

Page 108: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

109

jaar

vers

lag

2010

108

4.6.3.4

Evolutie van de niet­werkzoekende vergoede werklozen, per doelgroep en per gewest

4.6.3.4.1

Vrijgesteld wegens beroepsopleiding of studiehervatting

Doelgroep - 30 jaar 30 - 40 jaar 40 - 50 jaar Verschil

Situatie in het 4de kwartaal van het jaar Huidige situatie = "huidige situatie"

vóór het begin van de procedure min

= K4 2003 = K4 2004 = K4 2005 = K4 2010 "situatie vóór begin procedure"

- 30 jaar 16 842 21 782 4 940 + 29,3 %

Vlaanderen 8 614 9 326 712 + 8,3 %

Wallonië 7 121 11 086 3 965 + 55,7 %

Brussel 1 107 1 371 264 + 23,8 %

30 - 40 jaar 9 314 11 686 2 372 + 25,5 %

Vlaanderen 4 741 4 973 232 + 4,9 %

Wallonië 3 665 5 517 1 852 + 50,5 %

Brussel 908 1 197 289 + 31,9 %

40 - 50 jaar 5 118 7 838 2 720 + 53,2 %

Vlaanderen 2 842 3 283 441 + 15,5 %

Wallonië 1 886 3 759 1 873 + 99,3 %

Brussel 390 796 406 + 104,1 %

Totaal 41 308 10 034 + 32,1 %

Vlaanderen 17 582 1 385 + 8,6 %

Wallonië 20 362 7 690 + 60,7 %

Brussel 3 364 959 + 39,9 %

Sinds het begin van de procedure van activering van het zoek-gedrag naar werk is het aantal werkzoekenden dat studies her-vat of een beroepsopleiding volgt aanzienlijk toegenomen. Het gaat om personen die een vrijstelling van inschrijving als werk-zoekende bekomen, om zich voltijds te wijden aan hun studies of aan hun opleiding.

In de doelgroep van - 30 jaar bedraagt de stijging 29,3 % op 7 jaar tijd. Deze is voornamelijk merkbaar in het Waals Gewest (+ 55,7 %) en het Brussels Gewest (+ 23,8 %). Ook binnen de andere doelgroepen in het Vlaams Gewest is er een lichte stij-ging van het aantal vrijgestelden wegens studiehervatting of beroepsopleiding, daar waar deze stijging aanzienlijk is in de beide andere gewesten. Deze toename bedraagt voor de 40- tot - 50-jarigen immers 99,3 % in het Waals Gewest en 104,1 % in het Brussels Gewest. Deze cijfergegevens geven maar een deel van de opleidingen (waarvoor een vrijstelling toegekend wordt) weer.

TABEL 4.6.XXIII

Evolutie van de vergoede werklozen vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende in geval van beroepsopleiding of studieher-vatting, per doelgroep en per gewest

Page 109: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

109

jaar

vers

lag

2010

108

4.6.3.4.2

Vrijgesteld wegens sociale of familiale redenen

TABEL 4.6.XXIV

Evolutie van de vergoede werklozen die vrijgesteld zijn van de inschrijving als werkzoekende wegens sociale of familiale redenen, per doelgroep en per gewest

Doelgroep - 30 jaar 30 - 40 jaar 40 - 50 jaar Verschil

Situatie in het 4de kwartaal van het jaar Huidige situatie = "huidige situatie"

vóór het begin van de procedure min

= K4 2003 = K4 2004 = K4 2005 = K4 2010 "situatie vóór begin procedure"

- 30 jaar 2 473 3 215 742 + 30,0 %Vlaanderen 1 933 1 609 - 324 - 16,8 %Wallonië 464 1 291 827 + 178,0 %Brussel 76 316 240 + 315,8 %

30 - 40 jaar 2 585 4 335 1 750 + 67,7 %Vlaanderen 2 098 2 074 - 24 - 1,2 %Wallonië 421 1 797 1 376 + 326,5 %Brussel 65 464 399 + 613,8 %

40 - 50 jaar 705 1 326 621 + 88,1 %Vlaanderen 631 772 141 + 22,3 %Wallonië 51 419 368 + 721,6 %Brussel 23 135 112 + 495,6 %

Totaal 8 877 3 114 + 54,0 %Vlaanderen 4 455 - 208 - 4,5 %Wallonië 3 507 2 570 + 274,4 %Brussel 915 751 + 459,1 %

De evolutie van het aantal vrijgestelden wegens sociale of familiale redenen is eveneens in stijgende lijn sinds de inwer-kingtreding van de maatregelen. Deze stijging is er uitsluitend in het Waals Gewest en het Brussels Gewest: voor alle doel-groepen bedraagt deze + 274,4 % in het Waals Gewest en + 459,1 % in het Brussels Gewest. In het Vlaams Gewest daar-entegen is er een daling van 4,5 %.

De groep van vrijgestelden wegens sociale of familiale redenen was in het 4de kwartaal 2010 als volgt verdeeld: 50,2 % in het Vlaams Gewest, 39,5 % in het Waals Gewest en 10,3 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De sterke stijging in het Waals en het Brussels Gewest is het gevolg van een inhaalbeweging van deze gewesten ten opzichte van het Vlaams Gewest. Binnen de leeftijdsgroep van 40 tot - 50 jaar is er sinds 2008 een stabili-satie, binnen de groep van - 30 jaar zelfs een daling (- 24 % van het 4de kwartaal van 2008 tot het 4de kwartaal van 2010), net zoals binnen de groep van 30 tot - 40 jaar (- 12 % van het 4de kwartaal van 2008 tot het 4de kwartaal van 2010). Het aantal om die reden vrijgestelde personen bedroeg 8 877 in het 4de kwar-taal van 2010, 10 268 in 2009 en 10 889 in 2008.

Page 110: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

111

jaar

vers

lag

2010

110

4.6.4

De uitwisseling van gegevens in het kader van de controle van de beschikbaarheid van de werklozen en de beslissingen van de RVASinds 1 oktober 2004 is de uitwisseling van gegevens tussen de RVA en de gewestinstellingen operationeel en verloopt ze vol-gens de modaliteiten voorzien in het samenwerkingsakkoord van 30 april 2004 (zie punt 3.2).

De RVA telt alle transmissies die overgemaakt worden door de gewestinstellingen. De RVA selecteert de transmissies die infor-matie bevatten over een gebrek aan medewerking met de acties die voorgesteld werden door de gewestinstellingen. Deze selec-tie is gebaseerd op een volledige registratie van de gegevens die werden overgemaakt door de gewestinstellingen langs elektro-nische weg of op papier. Bepaalde informatie wordt in meer-voud overgemaakt (tegelijk langs elektronische weg en op pa-pier). Andere informatie vervolledigt of verbetert de reeds overgemaakte gegevens. Rekening houdend met het feit dat transmissies (een of meerdere elektronische en daarenboven een of meerdere papieren transmissies) kunnen slaan op dezelfde feiten worden dergelijke dubbeltellingen uitgezuiverd.

Om de situatie van het aantal overdrachten en de opvolging door de RVA zo correct mogelijk weer te geven, werd een geïnformatiseerde, volledige registratie van alle overdrachten ontwikkeld die alle transmissies omvat, ongeacht de drager (elektronisch of papier) of het beoogde publiek (al dan niet val-lend onder de toepassing van de maatregel tot opvolging van het zoekgedrag).

De gewestinstellingen hebben hun eigen benaderingswijze en spe-cificiteiten bij het op touw zetten van begeleidingsacties, die de aard van de transmissies beïnvloeden (manier van meedelen van werkaanbiedingen, aard en frequentie van de uitnodigingen, …).

Bij de lezing van de transmissiegegevens van de verschillende gewesten moet men rekening houden met de voormelde om-standigheden en factoren.

In 2010 ontving de RVA 66 264 transmissies, waarvan 1 836 voor werkzoekenden van 50 jaar of ouder (2,8 %). Na uitzuivering van 71 768 behandelde transmissies (uit 2010 of vroeger) behield de RVA in 2009 65 117 dossiers voor verdere afhandeling, waarvan 1 931 voor werkzoekenden van 50 jaar of ouder (3,0 %).

TABEL 4.6.XXV

Transmissies over werkzoekenden ongeacht of ze vallen onder de maatregel tot opvolging van het zoekgedrag

  VDAB FOREM ADG ACTIRIS  Totaal 

Ontvangen transmissies in 2010 23 267 34 697 8 139 161 66 264

waarvan 50+ 691 987 157 1 1 836

Behandelde transmissies in 2010 (= eveneens stock dos-siers uit 2009) 25 950 36 975 8 671 172 71 768

waarvan 50+ 798 1 085 177 1 2 061

Dossiers voor verdere behandeling (na uitzuivering dubbeltransmissies) 25 109 32 317 7 530 161 65 117

waarvan 50+ 766 1 003 161 1 1 931

In 2010 had de RVA in totaal 72  583 transmissiedossiers te behandelen. De tabel op volgende blz. situeert de herkomst van deze dossiers en het gegeven gevolg.

In concreto gaat het over de stock van 5 651 (cel 1) behandel-de en 698 (cel 3) onbehandelde dossiers ingediend vóór 1 ja-nuari 2010 en van 66 264 (cel 2) dossiers die de RVA van de gewestinstellingen ontvangen heeft in 2010.

Page 111: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

111

jaar

vers

lag

2010

110

TABEL 4.6.XXVI

Te behandelen in 2010 72 583

1. Stock behandelde transmissies op 31.12.2009

5 651

2. Ontvangen transmissies 201066 264

3. Stock onbehandelde transmis-sies op 31.12.2009

668

5. Behandelde transmissies 201066 117

6. Nog te behandelen transmissies815

10. Zonder gevolg27 393

11. Met gevolg27 888

12. Nog te beslissen dossiers9 836

4. Te behandelen transmissies 201066 932

7. Behandelde transmissies 71 768

8. Dossiers voor verdere behandeling (= te beslissen)65 117

9. Dubbele transmissies6 651

13. Met infobrief5 141

14. Met sanctie of uitsluiting22 744

15. Terugvorderingen3

71 768 (cel 7) van deze 72 583 transmissiedossiers werden in 2010 effectief onderzocht, 815 (cel 6) moesten op 31 decem-ber 2010 nog onderzocht worden.

6 651 (cel 9) van de in 2010 effectief onderzochte transmis-siedossiers werden bij een ander dossier gevoegd omdat het ging om dubbeldossiers met dezelfde feiteninhoud voor de-zelfde werkzoekende.

Van de 65 117 (cel 8) overblijvende dossiers werd voor 55 281 reeds een beslissing genomen, 9 836 (cel 12) wachten op 31 december 2010 nog op een beslissing.

* De terugvorderingen worden enkel geteld indien de beslissing met gevolg geen sanctie en/of uitsluiting betreft.

Page 112: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

113

jaar

vers

lag

2010

112

De 55 281 beslissingen zijn als volgt in te delen:• 27 393 (cel 10) dossiers werden zonder gevolg geklasseerd.

Het betreft voornamelijk (8 641) dossiers van werkzoekenden waarvoor geen dossier bestaat bij de RVA en die evenmin een wachttijd als schoolverlater doorlopen of niet aan de voor-waarden voldoen om aanspraak te maken op uitkeringen. Verder gaat het om werkzoekenden die ondertussen aan het werk zijn (4 158) of arbeidsongeschikt (1 344) of die niet ver-goedbaar zijn omdat ze geschorst of uitgesloten zijn van het recht op uitkeringen (1 649). Ook de transmissiedossiers over werknemers die niet behoren tot de werklozen die verplicht als werkzoekende moeten ingeschreven zijn (636), bijvoor-beeld omdat ze om een geldige reden zijn vrijgesteld van die verplichting, blijven zonder gevolg. Ten slotte is er ook een aantal werkzoekenden voor wie de oorspronkelijke aanlei-ding waarvoor de gewestinstelling het dossier overmaakte aan de RVA, nadien herroepen werd door de gewestinstelling (1 094) of als gerechtvaardigd beschouwd werd door de RVA (6 765) of om een administratieve reden niet verder moest of kon behandeld worden (3 106).

• Aan 22 744 (cel 14) werkzoekenden werd een sanctie of uit-sluiting betekend.

• 5 141 (cel 13) schoolverlaters in hun wachttijd die nog niet vergoed werden, ontvingen een infobrief met een uiteenzet-ting over hun rechten en plichten wanneer ze na hun wacht-tijd aanspraak zouden maken op uitkeringen.

De tabel op volgende blz. geeft voor elk van de gewestinstel-lingen en voor het land de verdeling van de transmissies en het gegeven gevolg. De gegevens betreffen zowel dossiers van werkzoekenden binnen als buiten de procedure voor activering van het zoekgedrag naar werk.

Page 113: Jaarverslag 2010

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

113

jaar

vers

lag

2010

112

TABEL 4.6.XXVII

  1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

2010

Ontvan-gen trans-

missies

Behandel-de trans-

missies

Nog te behande-len trans-

missies

Dossiers voor ver-dere be-

handeling

Dubbele transmis-

siesZonder gevolg

Met gevolg

Nog te beslissen dossiers

Met infobrief

Met sanctie

en/of uit-sluiting

 % met gevolg

(t.o.v. besliste

dossiers)

% met sanc-tie en/of

uitsluiting (t.o.v.

besliste dossiers)

        (6+7+8)     (9+10)       7 / (6+7) 10 / (6+7)

VDAB 23 267 25 950 106 25 109 841 10 492 10 679 3 938 1 584 9 094 50,4 % 43 %

FOREM 34 697 36 975 391 32 317 4 658 14 578 12 711 5 028 1 602 11 107 46,6 % 40,7 %

ACTIRIS  8 139 8 671 318 7 530 1 141 2 278 4 403 849 1 924 2 479 65,9 % 37,1 %

ADG 161 172 0 161 11 45 95 21 31 64 67,9 % 45,7 %

Totaal  66 264 71 768 815 65 117 6 651 27 393 27 888 9 836 5 141 22 744 50,5 % 41,1 %

VDAB 35,1 % 36,2 % 13,0 % 38,6 % 12,6 % 38,3 % 38,3 % 40 % 30,8 % 40 %    

FOREM 52,4 % 51,5 % 48,0 % 49,6 % 70 % 53,2 % 45,6 % 51,1 % 31,2 % 48,8 %    

ACTIRIS  12,3 % 12,1 % 39,0 % 11,6 % 17,2 % 8,3 % 15,8 % 8,6 % 37,4 % 10,9 %    

ADG 0,2 % 0,2 % 0,0 % 0,3 % 0,2 % 0,2 % 0,3 % 0,2 % 0,6 % 0,3 %    

Totaal  100 % 100 % 100 % 100 % 100 % 100 % 100 % 100 % 100 % 100 %    

    100 % 100 % 100 % 100 %    

VDAB   99,6 % 0,4 % 96,8 % 3,2 % 41,8 % 42,5 % 15,7 % 14,8 % 85,2 %    

FOREM   99 % 1,0 % 87,4 % 12,6 % 45,1 % 39,3 % 15,6 % 12,6 % 87,4 %    

ACTIRIS    96,5 % 3,5 % 86,8 % 13,2 % 30,3 % 58,5 % 11,3 % 43,7 % 56,3 %    

ADG   100 % 0,0 % 93,6 % 6,4 % 28 % 59 % 13 % 32,6 % 67,4 %    

Totaal   98,9 % 1,1 % 90,7 % 9,3 % 42,1 % 42,8 % 15,1 % 18,4 % 81,6 %    

De aantallen in bovenstaande tabel kunnen voor sommige cellenlichtafwijkenvandeaantallenintabel4.6.XXVI,omdatde dossiers in de loop van het dossierverloop aan een andere gewestinstelling toegewezen kunnen worden.

Alle gewesten samen zijn in 2010 de helft (27  888) van de 55 281 besliste dossiers met gevolg afgehandeld (zie kolom 7). 22 744 werkzoekenden werden gesanctioneerd (zie kolom 10) en 5  141 werkzoekenden ontvingen een infobrief met hun rechten en plichten binnen de procedure tot activering van het zoekgedrag naar werk (zie kolom 9).

In 41,1 % van de dossiers waarvoor reeds een beslissing geno-men werd, werd een sanctie uitgesproken. Voor dossiers die door de VDAB werden overgemaakt, bedraagt dit aandeel 43,0 % (9  094 gesanctioneerden op 21  171 dossiers), voor dossiers van de FOREM 40,7 % (11 107 gesanctioneerden op 27 289 besliste dossiers), voor dossiers die door ACTIRIS wer-den overgemaakt 40 % (2  479 gesanctioneerden op 6  681 besliste dossiers) en voor dossiers van de ADG 45,7 % (64 ge-sanctioneerden op 140 besliste dossiers).

Tabel4.6.XXVIIIgeefthetaantalsanctiesofuitsluitingen,pergewest en per reden voor een transmissie.

Page 114: Jaarverslag 2010

4.7De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

115

jaar

vers

lag

2010

114

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

115

jaar

vers

lag

2010

114

TABEL 4.6.XXVIII

Transmissies (binnen en buiten de procedure tot opvolging van het zoekgedrag naar werk) waarvoor een sanctie of uitsluiting werd uitgesproken

2010Diagnose-

gesprekTraject-

voorstelCollectieve

infosessie OpleidingAndere

actiesWerk-

aanbieding Uitschrijving Totaal in %

Vlaanderenin %

8 321 3 568 2 222 7 970 9 094 400,1 3,5 0,0 6,3 0,0 2,4 87,6 100  

Walloniëin %

5 128 6 264 22 6 194 4 565 11 184 49,20,0 1,1 0,1 2,4 0,2 55,4 40,8 100  

Brusselin %

0 0 0 24 0 36 2 406 2 466 10,80,0 0,0 0,0 1,0 0,0 1,5 97,6 100  

Landin %

13 449 9 856 24 6 452 14 941 22 744 1000,1 2,0 0,0 3,8 0,1 28,4 65,7 100  

Zoals eerder reeds werd aangegeven hebben de gewestinstel-lingen hun eigen benaderingswijze voor hun contacten met de werkzoekenden. Het is belangrijk hiermee rekening te houden bij de interpretatie van de cijfergegevens.

Page 115: Jaarverslag 2010

4.7De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

115

jaar

vers

lag

2010

114

4.6De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

115

jaar

vers

lag

2010

114

4.7 De activiteiten van de diensten Terugvorderingen

4.7.1

De teruggevorderde uitkeringen en vergoedingenDe werkloosheidsbureaus:- vorderen verschillende uitkeringen en vergoedingen terug die

als gevolg van een inbreuk op de reglementering onterecht ontvangen zijn;

- vorderen de werkloosheidsuitkeringen terug die de RVA voorlopig heeft toegekend aan werknemers die tijdelijk verstoken zijn van een ander inkomen waarop ze recht hadden (vergoedingen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, pensioen, vergoeding wegens verbreking van de arbeidsovereen-komst - zie punt 4.1.3);

- eisen forfaitaire compensatoire vergoedingen van werkgevers die hun verplichting om een bruggepensioneerde geldig te vervangen niet hebben nageleefd;

- vorderen de tegemoetkoming van de federale overheid terug bij de onderneming erkend in het kader van de dienstencheques, wanneer die haar verplichtingen terzake niet naleeft.

4.7.2

Principes van de terugvorderingHet doel van de RVA is natuurlijk om, in het belang van de gemeenschap, maximaal terug te vorderen. Maar de Rijksdienst houdt rekening met de soms zeer problematische situatie van de debiteuren en werkt loyaal mee aan het realiseren van de doelstellingen van de collectieve schuldenregeling (artikelen 1 675/2 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek).

4.7.3

Terugvorderingsprocedure

4.7.3.1

Vaststelling van de schuldvordering

Het werkloosheidsbureau bezorgt de debiteur zijn gemotiveerde beslissing tot terugvordering en vraagt hem om zijn schuld terug te betalen.

Voor de terugvordering is het erg belangrijk om het terug te betalen bedrag (berekend op basis van de gegevens van de dienst Verificatie) en de vordering tot terugbetaling zo snel mogelijk aan de debiteur mee te delen.

Bijgevolg doen de werkloosheidsbureaus al het nodige om:- de duur van de procedures die leiden tot de beslissing tot

terugvordering zoveel mogelijk te beperken (onderzoeken en betwiste zaken);

- de vordering tot terugbetaling samen met de beslissing tot terugvordering te verzenden. De debiteur kan dus onmiddellijk de financiële draagwijdte van deze beslissing afwegen. Op die manier vermijdt men beroepen bij de arbeidsrechtbank die louter worden ingesteld om het recht op uitkeringen zo lang mogelijk te behouden.

In 2010 gebeurde de verzending gemiddeld in 85,5 % van de dossiers gelijktijdig. Deze score blijft hoog (in 2009 83,8 %, in 2008 87,9 %, in 2007 86,3 %). Het aantal beslissingen tot terugvordering van de dienst Betwiste Zaken dat eind 2010 in een wachtklassement zat (2 349) is sterk gedaald ten opzich-te van de voorgaande jaren (3 288 eind 2009, 3 372 eind 2008, 3 304 eind 2007) en dat, ondanks de aanzienlijke stroom dossiers afkomstig van de diensten Betwiste Zaken. In 2010 hebben de bureaus nog 65 436 beslissingen tot terugvorde-ring genomen (tegenover 66 371 in 2009, 69 742 in 2008, 61 132 in 2007).

De debiteur kan een beroep instellen bij de arbeidsrechtbank tegen de beslissing tot terugvordering (en de vordering tot terugbetaling).

4.7.3.2

Opvolging van de terugvordering

Indien de debiteur niet onmiddellijk of niet het gehele bedrag van zijn schuld betaalt, zijn er verschillende mogelijkheden om de procedure verder te zetten:- de debiteur kan betalingsfaciliteiten vragen. Het werkloos-

heidsbureau staat ze al dan niet toe en houdt daarbij rekening met de financiële toestand van de debiteur en met de belangen van de Rijksdienst. Het bepaalt op dezelfde basis het bedrag van de regelmatig uit te voeren terugbetalingen, en dit, bij voorkeur in onderling overleg met de debiteur;

- een schuldbemiddelaar kan eveneens betalingsfaciliteiten vragen in het kader van een minnelijke aanzuiveringsregeling;

- indien de debiteur geen enkel initiatief neemt, zal het bureau hem in geval van niet-betaling een eerste, en daarna een tweede aanmaning toezenden. Als hij niet reageert of niet betaalt, zal het bureau onderzoeken of er inhoudingen kunnen worden verricht op uitkeringen in toepassing van

Page 116: Jaarverslag 2010

4.7De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

117

jaar

vers

lag

2010

116

artikel 1410 § 4 van het Gerechtelijk Wetboek (voornamelijk inhoudingen op werkloosheidsuitkeringen, loopbaanonder-brekingsuitkeringen, vergoedingen van de ziekte- en invalidi-teitsverzekering en pensioenen).

4.7.3.3

Overmaken aan de Domeinen

Als het werkloosheidsbureau er niet in slaagt terug te vorderen, neemt de administratie der Domeinen van de Federale Overheidsdienst Financiën de fakkel over. De wet kent deze administratie immers meer bevoegdheden toe dan de RVA indien de debiteur niet wil terugbetalen. Het overmaken van de dossiers, hun inschrijving in de bureaus van de Domeinen en de initiële invorderingsfase door deze laatste, zijn geautomatiseerd (zie ook punt 3.6).

4.7.3.4

Verzaking aan de terugvordering

In bepaalde gevallen kan het Beheerscomité van de RVA, naargelang het geval, ofwel ambtshalve, ofwel op vraag van de debiteur, geheel of gedeeltelijk verzaken aan de terugvordering van de nog terug te betalen bedragen. De bestaansmiddelen van de debiteur vormen het meest voorkomende motief om de ontheffing aan te vragen.

Tabel 4.7.I vermeldt voor de laatste vier jaren het aantal terug-vorderingsdossiers voorgelegd aan het Beheerscomité, het bedrag dat ze vertegenwoordigden en het bedrag waarvoor een beslissing tot gehele of gedeeltelijke verzaking werd genomen (collectieve schuldenregelingen niet inbegrepen - zie infra).

TABEL 4.7.I

Aantal dossiers Bedrag van de Kwijtgescholden voorgelegd aan schuldvorderingen bedragen (in Jaar het Beheerscomité (in miljoenen EUR) miljoenen EUR)

2007 864 3,807 1,711 2008 885 3,851 1,960 2009 914 4,086 2,073 2010 929 3,835 1,950

Om de cijfers van deze vier jaren en de vergelijking ervan te kunnen beoordelen, moet men rekening houden met de annulatie in 2010 van 334 oude onproductieve schuldvorde-ringen bij de Domeinen voor een bedrag van 0,950 miljoen EUR (tegenover 375 voor een bedrag van 1,187 miljoen EUR in 2009, 359 voor een bedrag van 1,319 miljoen EUR in 2008 en 349 voor een bedrag van 1,023 miljoen EUR in 2007).

Wat betreft de andere dossiers (aanvragen om ontheffing afkomstig van debiteuren, overleden debiteuren zonder gekende erfgenamen die de erfenis aanvaard hebben, verdwenen debiteuren, …), waren er in 2010 389 aanvragen om ontheffing afkomstig van debiteuren (tegenover 384 dossiers in 2009, 364 in 2008 en 388 in 2007). Deze 389 aanvragen om ontheffing vertegenwoordigen nauwelijks meer dan 0,5 % van het totale aantal beslissingen tot terugvordering genomen in 2010 (0,59 %, hetzij ongeveer hetzelfde als in 2009 (0,58 %) en 2008 (0,52 %), tegenover 0,63 % in 2007). Voor dit type aanvragen om ontheffing afkomstig van de debiteuren zelf, kende het Beheerscomité in 2010 een ontheffing toe voor

12,71 % van de terug te betalen bedragen (tegenover 19,51 % in 2009, 12,46 % in 2008 en 9,87 % in 2007). Het hogere percentage in 2009 was niet te wijten aan een versoepeling van de criteria voor de goedkeuring van deze aanvragen, maar louter toevallig aan het bedrag van enkele grote schulden waarvoor de criteria voor (minstens gedeeltelijke) ontheffing vervuld waren.

In 94,60 % van de dossiers van aanvraag om ontheffing ingediend door de debiteuren (tegenover 97,40 % in 2009, 98,90 % in 2008 en 99,48 % in 2007), heeft de RVA de beslissing van het Beheerscomité aan de aanvrager meegedeeld binnen een termijn van maximum vier maanden (en in de meeste gevallen nog veel sneller) na ontvangst van het volledige dossier van deze aanvrager. De bestuursovereenkomst met de Overheid had een percentage van 95 % vastgelegd. De procedure omvat: de grondige controle op het niveau van het hoofdbestuur van het dossier van de aanvrager en van het administratieve dossier overgemaakt door het werkloosheidsbureau, het onderzoek voor advies door een Commissie van technici die één keer per maand zetelt en verder het onderzoek voor beslissing door het Beheerscomité tijdens zijn eerstopvolgende zitting. Het lagere percentage in 2010 is te verklaren door uitzonderlijke om-standigheden, namelijk de annulatie van twee zittingen van het Beheerscomité.

Wanneer de bevoegde rechter een debiteur heeft toegelaten tot de collectieve schuldenregeling, kan de schuldbemiddelaar in een minnelijke aanzuiveringsregeling een gedeeltelijke of volledige ontheffing van de nog terug te betalen sommen voorstellen.

Het aantal aanvragen om (gedeeltelijke of eventueel volledige) ontheffing geformuleerd in een minnelijke aanzuiveringsrege-ling, neemt voortdurend toe. In 2010 sprak de RVA zich uit over 594 regelingen, tegenover 473 in 2009, 362 in 2008 en 244 in 2007.

Zoals vermeld in punt 4.7.2, werkt de RVA loyaal mee aan de realisatie van de doelstellingen van de wetgeving op de collectieve schuldenregeling: "de financiële toestand van de schuldenaar herstellen, met name hem in staat stellen in de mate van het mogelijke zijn schulden te betalen en tegelijkertijd waarborgen dat hij zelf en zijn gezin een menswaardig leven kunnen leiden." Van de 594 collectieve schuldenregelingen met voorstel tot verzaking, waarover de RVA zich in 2010 heeft uitgesproken, heeft de Rijksdienst er 580 aanvaard.

De nog resterende terug te betalen sommen waaraan de RVA op voorstel van een schuldbemiddelaar aanvaard heeft te verzaken, zijn niet opgenomen in het in tabel 4.7.I vermelde totaalbedrag van de ontheffingen van 1,950 miljoen EUR. Krachtens de wet is de verzaking immers voorwaardelijk. De debiteur moet eerst de over verschillende jaren gespreide collectieve aanzuiveringsregeling uitvoeren.

Page 117: Jaarverslag 2010

4.7De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

117

jaar

vers

lag

2010

116

TABEL 4.7.II

Overgemaakt aan Nog terug te Jaar Vaststellingen1 Ingevorderd de Domeinen2 vorderen3

2007 76 880 289,49 50 118 164,86 8 135 622,71 129 840 016,35 2008 93 770 282,01 53 309 039,99 13 589 790,66 155 459 799,33 2009 92 207 679,82 56 248 162,32 18 409 021,72 171 867 959,80 2010 105 704 138,33 62 927 747,28 22 817 911,52 189 886 313,53

1 Nieuwe schuldvorderingen + verhogingen van reeds vastgestelde schuldvorderingen.

2 Of voor invordering in het buitenland (zie ook punt 3.6).3 Voor het nog door de Domeinen in te vorderen bedrag van de

schuldvorderingen, zie ook punt 3.6.

Het bedrag van de nieuwe schuldvorderingen die overgaan naar invordering, dat in 2009 niet meer gestegen was, is in 2010 opnieuw sterk toegenomen. Jaar na jaar stijgen de ontvangsten. Het percentage vernietigde schuldvorderingen (ingevolge een gerechtelijke beslissing, herzieningen van beslissingen door de directeurs van de werkloosheidsbureaus of terugzendingen van dossiers door de Domeinen) blijft zeer laag (2,96 % in 2010, tegenover 2,69 % in 2009, 2,61 % in 2008 en 2,78 % in 2007).

De invordering verloopt echter moeizaam. De nieuwe schuld-vorderingen zijn tegenwoordig in de meeste gevallen schuld-vorderingen ten opzichte van uitkeringsgerechtigden (de andere schuldvorderingen betreffen terugvorderingen ten opzichte van de ziekenfondsen, de Rijksdienst voor Pensioenen, ex-werkgevers (voorlopige uitkeringen) en werkgevers). De volgende tabel geeft de evolutie van het bedrag van de nieuwe schuldvorderingen ten opzichte van uitkeringsgerechtigden en van het percentage dat zij vertegenwoordigen in het totaal van de nieuwe schuldvorderingen.

TABEL 4.7.III

Bedrag van de schuldvorderingen ten opzichte van Nieuwe Percentage uitkerings- schuldvorde- van (A) ten Jaar gerechtigden (A) ringen 1 2 (B) opzichte van (B)

2005 37 627 714,56 59 297 715,69 63,5 % 2006 43 793 179,70 65 684 736,89 66,7 % 2007 53 877 782,82 76 635 228,07 70,3 % 2008 69 821 915,33 93 487 214,87 74,7 % 2009 68 469 304,04 91 993 178,27 74,4 % 2010 78 409 388,72 105 403 375,08 74,4 %

1 Nieuwe schuldvorderingen zonder de verhogingen van reeds vast-gestelde schuldvorderingen

2 De andere schuldvorderingen dan deze ten opzichte van uitkerings-gerechtigden betreffen terugvorderingen ten opzichte van de ziekenfondsen, de Rijksdienst voor Pensioenen, ex-werkgevers (voorlopige uitkeringen) en werkgevers.

Rekening houdend met de financiële situatie van deze debiteuren, is de RVA echter verplicht om plannen voor gespreide terug-betaling, die zich vaak over zeer lange periodes uitstrekken, te aanvaarden. Het absolute bedrag van de schuldvordering is erg uiteenlopend maar kan zeer hoog zijn: het kan variëren van 25 EUR tot de terugvordering van 3 jaar uitkeringen of zelfs 5 jaar in geval van fraude (maximumperiodes van terugvorde-

4.7.4

Toestand van de terugvorderingen door de werkloosheidsbureausTabel 4.7.II toont de evolutie in de loop van de laatste vier jaren (bedragen in EUR).

Page 118: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

118

ring krachtens artikel 7 § 13 van de besluitwet van 28 decem-ber 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der werkne-mers). Deze categorie van debiteuren betwist ook vaker het motief van de terugvordering, wat voor gevolg heeft dat eind 2010, 18,20 % van het saldo van de in te vorderen schuldvorde-ringen nog geblokkeerd was op het niveau van de arbeidsrecht-banken en -hoven en dus tijdelijk niet invorderbaar was. Verder moet rekening gehouden worden met het feit dat sommige debi-teuren weerspannig zijn.

Tabel 4.7.IV geeft een overzicht van de bedragen in EUR die werden teruggevorderd in 2007, 2008, 2009 en 2010, opgesplitst volgens de oorsprong van de betaling.TABEL 4.7.IV

Terugbetalingen 2007 2008 2009 2010

Door de debiteuren zelf (vrijwillige betalingen) 24 868 407,81 28 242 074,06 29 451 469,69 33 636 865,11

Via inhoudingen op uitkeringen of vergoedingen (art. 1410, § 4, GW) 6 208 825,87 7 176 026,51 8 924 065,20 9 754 761,22

Via de ziekenfondsen1 13 175 808,43 12 541 697,81 12 287 234,58 13 647 401,37

Via de Rijksdienst voor Pensioenen2 4 412 717,81 4 182 737,49 4 218 302,47 4 289 417,47

Door ex-werkgevers3 890 453,19 620 683,48 714 313,38 627 095,46

Door werkgevers4 483 815,31 400 801,40 360 139,97 527 335,54

Door erkende dienstenchequebedrijven5 78 136,44 145 019,24 292 637,03 444 871,11

Totaal (= totaal van de kolom "Ingevorderd" van tabel 4.7.II) 50 118 164,86 53 309 039,99 56 248 162,32 62 927 747,28

1 Wanneer hij door zijn ziekenfonds als arbeidsgeschikt wordt beschouwd en hij deze beslissing betwist voor de bevoegde rechtbank, dan wordt een werkloze werknemer provisioneel vergoed door de werk-loosheidsverzekering. Wanneer de Arbeidsrechtbank (of het Arbeidshof) hem gelijk geeft, zal hij met terugwerkende kracht vergoed worden door de ziekteverzekering. In plaats van bij de betrokkene de pro-visioneel ontvangen uitkeringen in te vorderen, verkrijgt de RVA de terugbetaling ervan via een inhouding op de te betalen ziektevergoe-dingen.

2 Uitkeringen die moeten worden teruggevorderd, wanneer een niet-cumuleerbaar pensioen wordt toegekend met terugwerkende kracht. De invordering gebeurt niet bij de betrokkene, maar in samen-werking met de Rijksdienst voor Pensioenen via een inhouding op de pensioenachterstallen.

3 Uitkeringen die provisioneel werden toegekend aan werknemers die bij hun ontslag de opzeggingsvergoeding waarop ze recht hadden, niet ontvingen.

4 Forfaitaire compensatoire vergoedingen die de werkgevers moeten betalen in geval van niet-vervanging van bruggepensioneerden of loopbaanonderbrekers.

5 Federale tegemoetkoming Dienstencheques.

Deze tabel toont duidelijk dat de verhoging van de ontvangsten in 2010 voornamelijk toe te schrijven is aan de terugvordering via vrijwillige terugbetalingen van debiteuren of via inhouding op uitkeringen en vergoedingen.

Page 119: Jaarverslag 2010

4.7De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

119

4.7.5

Situatie van de terugvorderingen door de Domeinen en op weerspannige debiteuren in het buitenlandDe tabellen 4.7.V en 4.7.VI tonen de evolutie in de loop van de laatste vier jaren (bedragen in EUR).TABEL 4.7.V ­ DOMEInEn

Schuldvorderingen over- Jaar gemaakt door de RVA Ingevorderd Nog in te vorderen

2007 7 757 388,36 1 360 789,50 48 398 635,50 2008 13 090 957,23 1 459 137,51 55 822 029,25 2009 17 709 139,21 1 722 294,45 66 450 434,98 2010 21 833 264,48 2 455 039,26 79 983 904,12

TABEL 4.7.VI ­ BUITEnLAnD

Schuldvorderingen over- Jaar gemaakt door de RVA Ingevorderd Nog in te vorderen

2007 378 234,35 41 897,23 1 913 995,85 2008 498 833,43 41 417,36 2 095 441,46 2009 699 882,51 32 060,91 2 596 905,58 2010 984 647,04 45 202,54 2 994 541,99

4.7.6

Algemene beschouwingenZowel het volume van de nieuwe schuldvorderingen als de ontvangsten illustreren duidelijk dat de RVA in ruime mate bijdraagt aan de belangen van de sociale zekerheid.

Het bedrag van de nieuwe schuldvorderingen en de stijging van het nog in te vorderen saldo zijn budgettair gezien erg verontrustend. Op dit vlak worden nieuwe schuldvorderingen immers, alleen al door het vaststellen ervan, beschouwd als ontvangsten voor de RVA, zelfs nog vóór de eerste poging tot terugvordering kan plaatsvinden. Zoals eerder benadrukt is de invordering echter langdurig en onzeker. De kloof tussen het bedrag van de nieuwe schuldvorderingen en de ontvangsten leidt tot een enorme verzwaring van het in te vorderen saldo.

Tegenover de uitdaging van de terugvordering werd in 2010 een nieuw strategisch project opgestart, met 3 hoofdassen: het voorkomen van onverschuldigde betalingen, de opti-malisering van de invordering en de verbetering van de infor-maticatoepassingen. Anderzijds werd de berekening van de onverschuldigde bedragen verder geautomatiseerd. Dit project loopt verder in 2011.

Page 120: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

120

4.8.1

Beroepen tegen de beslissingen van de RVAEen sociaal verzekerde die een beslissing van de RVA betwist, kan een beroep instellen bij de arbeidsrechtbank. Het beroep moet worden ingesteld binnen drie maanden na de betekening van de beslissing.

In 2010 hebben de diensten Toelaatbaarheid en Betwiste Zaken van de werkloosheidsbureaus 270 256 beslissingen genomen die vatbaar waren voor beroep. In 2009 waren er 273 189. Dit aantal is dus licht gedaald. In de beslissingen zijn ook alle negatieve evaluaties meegeteld die zijn genomen in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk en alle beslis-singen tot ontzegging van een inkomensgarantie-uitkering aan deeltijdse werknemers.

In 2010 werden 5 364 beroepen ingesteld bij de arbeidsrecht-bank tegenover 4 709 in 2009.

Tabel 4.8.I vermeldt voor de laatste vijf jaar de verhouding tussen het aantal beslissingen en het aantal beroepen ingesteld bij de arbeidsrechtbanken.

TABEL 4.8.I

Beslissingen Beroepen

2006 227 115 2 917 (1,3 %) 2007 258 176 3 887 (1,5 %) 2008 272 966 4 613 (1,7 %) 2009 273 189 4 709 (1,7 %) 2010 270 256 5 364 (2,0 %)

In 2010 is de verhouding tussen het aantal beslissingen en het aantal beroepen licht gestegen ten opzichte van 2009 (van 1,7 % in 2009 naar 2 % in 2010). Het aantal beroepen blijft evenwel laag.

Tabel 4.8.II geeft een overzicht van de beroepen die de werklozen instelden bij de arbeidsrechtbank, opgesplitst volgens de aard van de meest voorkomende betwistingen.

TABEL 4.8.II

4.8 De gerechtelijke geschillen

2006 2007 2008 2009 2010

Niet-toelating (art. 30 tot 43) (onvoldoende arbeid/studies) 153 162 341 233 251 (5 %) (4 %) (7 %) (5 %) (4,5 %)

Niet-toelating (art. 133 tot 138) (onvolledig/laattijdig dossier) 53 61 59 79 91 (2 %) (1,5 %) (1 %) (1,5 %) (1,5 %)

Niet vergoedbaar (art. 51 tot 53) (wegens werkloosheid 743 962 1 081 1 140 1 237 afhankelijk van zijn wil) (25 %) (25 %) (23,5 %) (24 %) (23 %)

Niet vergoedbaar (art. 44-45-48-71-110) (aanwezigheid van 717 928 1 045 1 251 1 850 arbeid en/of loon, foute aangifte gezinssituatie) (25 %) (24 %) (23 %) (26,5 %) (34,5 %)

Langdurige werkloosheid (art. 80-88) 96 14 8 3 5 (3 %) (0,5 %) (0,5 %) (0,5 %) (0,5 %)

Activering van het zoekgedrag (art. 59bis tot 59decies) 284 1 085 1 208 1 252 1 191 (10 %) (28 %) (26 %) (26,5 %) (22 %)

Andere 871 675 871 751 739 (30 %) (17 %) (19 %) (16 %) (14 %)

Totaal 2 917 3 887 4 613 4 709 5 364 (100 %) (100 %) (100 %) (100 %) (100 %)

Page 121: Jaarverslag 2010

4.8De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

121

De sterkste toename van het aantal beroepen doet zich voor in de categorie niet-vergoedbaar wegens aanwezigheid van arbeid en/of loon of foute aangifte van de gezinssituatie. Zij is te wijten aan het groter aantal beslissingen ingevolge de fraude-bestrijding (opsporing via databanken van cumul van arbeid in loondienst, of zelfstandige arbeid, met vergoede werkloosheid).

De 44 beroepen die verband houden met beslissingen inzake het recht op onderbrekingsuitkeringen zijn in de rubriek “Andere” opgenomen. Diezelfde rubriek bevat tevens de beroepen tegen de weigering van een vrijstelling van bepaalde verplichtingen (inschrijving als werkzoekende en beschik-baarheid, …).

4.8.2

Gerechtelijke beslissingen

4.8.2.1

Vonnissen

TABEL 4.8.III

Eindvonnissen waarbij een uitspraak ten gronde werd gedaan, met ... 4 045

... volledige bevestiging van de administratieve beslissing 2 330

... gedeeltelijke bevestiging van de administratieve beslissing 774

... vernietiging van de administratieve beslissing 941

Tussenvonnissen 948

Andere vonnissen (beroep onontvankelijk, zonder voorwerp, doorhaling of afstand) 778

Totaal aantal vonnissen 5 771

In vergelijking met 2009 nam het totaal aantal vonnissen met 11 % toe (5 771 in 2010 tegenover 5 221 in 2009).

Van de tussenvonnissen (dit zijn vonnissen waarin de rechtbank nog geen uitspraak ten gronde heeft gedaan maar waarin zij bijvoorbeeld een bijkomend onderzoek beveelt) betrof 83 % de aanstelling van een medisch deskundige om de exacte graad van de door de werkloze aangevoerde arbeidsonge-schiktheid vast te stellen. Dit hoog percentage is toe te schrijven aan het aantal werklozen die hun arbeidsongeschiktheid inroepen om vrijstelling te bekomen van de procedure inzake het actieve zoekgedrag naar werk. Wanneer een door de RVA erkende geneesheer hun arbeidsongeschiktheid niet bevestigt, tekenen velen beroep aan bij de arbeidsrechtbank. Meestal stelt de rechtbank in die gevallen een medisch deskundige aan.

Naast de 941 gevallen die leidden tot een vernietiging van de administratieve beslissing waren er 3 104 gevallen die de admi-nistratieve beslissing hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk bevestigden. Dit komt overeen met 77 % van de 4 045 eindvonnissen (vonnissen ten gronde). Dit percentage is licht gedaald ten opzichte van 2009.

TABEL 4.8.IV

Aantal Aantal Percentage vonnissen (eind- vonnissen eindvonnissen vonnissen waarbij tot vernietiging die gunstig een uitspraak ten van de administra- zijn voor gronde werd gedaan) tieve beslissing de RVA

2006 2 301 527 77 % 2007 2 518 559 78 % 2008 3 193 730 77 % 2009 3 582 769 79 % 2010 4 045 941 77 %

Er werden in 2010 1 079 vonnissen geveld (1 024 in 2009) met betrekking tot beslissingen die genomen werden in het kader van de activering van het zoekgedrag. 841 van deze beslissingen werden geheel of gedeeltelijk bevestigd, hetzij 78 % (in 2009 77 %).

Inzake het recht op loopbaanonderbrekingsuitkeringen werden 37 vonnissen uitgesproken. In 32 daarvan werd de administratieve beslissing bevestigd.

Page 122: Jaarverslag 2010

4.8De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

123

jaar

vers

lag

2010

122

4.8.2.2

Arresten

Tegen 506 vonnissen stelden de werklozen of de Rijksdienst hoger beroep in bij de arbeidshoven. De RVA heeft 157 hogere beroepen ingesteld, dit is tegen 9 % van de eindvonnissen die gedeeltelijk of volledig ongunstig waren voor de RVA. De werk-lozen hebben 349 hogere beroepen ingesteld, hetzij tegen 11 % (in 2009 10 %) van de definitieve vonnissen die ge-deeltelijk of volledig ongunstig waren voor hen.

TABEL 4.8.V Aantal hogere Aantal hogere beroepen RVA beroepen werklozen

2006 106 (11 %) 226 (13 %) 2007 139 (13 %) 196 (10 %) 2008 169 (13 %) 192 (8 %) 2009 193 (14 %) 268 (10 %) 2010 157 (9 %) 349 (11 %)

TABEL 4.8.VI

Eindarresten waarbij een uitspraak ten gronde werd gedaan, met ... 530

... volledige bevestiging van de administratieve beslissing 273

... gedeeltelijke bevestiging van de administratieve beslissing 134

... vernietiging van de administratieve beslissing 123

Tussenarresten 79

Andere arresten (hoger beroep onontvankelijk, zonder voorwerp, doorhaling of afstand) 57

Totaal aantal arresten 666

De eindarresten met een uitspraak ten gronde bevestigden in 407 gevallen hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk het standpunt van de RVA, dit is 77 % van de eindarresten.

TABEL 4.8.VII Percentage Percentage Aantal Aantal eindarresten eindarresten arresten arresten tot Percentage gunstig gunstig (eindar- vernietiging eindarresten voor de voor de resten van de admi- gunstig RVA (hoger RVA (hoger ten nistratieve voor de beroep beroep gronde) beslissing RVA RVA) werkloze)

2006 397 106 73 % 67 % 77 % 2007 345 77 78 % 66 % 85 % 2008 400 78 80 % 74 % 86 % 2009 440 71 84 % 75 % 90 % 2010 530 123 77 % 69 % 81 %

Er werden 199 eindarresten ten gronde uitgesproken als gevolg van een hoger beroep van de RVA. Van dit aantal bevestigden 138 eindarresten, dit is 69 %, hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk het standpunt van de RVA.

Er werden 331 eindarresten ten gronde uitgesproken als gevolg van een hoger beroep van een werkloze. Van dit aantal beves-tigden 269 eindarresten, dit is 81 %, hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk het standpunt van de RVA.

Er werden 13 eindarresten uitgesproken inzake het recht op loopbaanonderbrekingsuitkeringen. In 7 daarvan werd de administratieve beslissing bevestigd.

Tot slot heeft de RVA 5 voorzieningen in cassatie ingesteld tegen arresten inzake werkloosheidsgeschillen. De werklozen hebben 9 voorzieningen ingesteld.

Het Hof van Cassatie heeft in 2010 12 arresten uitgesproken in werkloosheidsgeschillen en 3 arresten inzake het recht op loop-baanonderbrekingsuitkeringen. Daarvan waren er 12 gunstig voor de RVA. In punt 4.8.4 staat een samenvatting van de voornaamste arresten van het Hof van Cassatie in 2010.

Page 123: Jaarverslag 2010

4.8De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

123

jaar

vers

lag

2010

122

Uit de cijfergegevens van punt 4.8.2 en uit bovenstaande (samenvattende) tabel, blijkt dat de laatste jaren:- het aantal geschillen teweeggebracht door de beslissingen

van de RVA beperkt is en blijft: het percentage betwiste beslissingen is en blijft miniem;

- het aantal vernietigde beslissingen uiterst gering is;- het percentage vonnissen en arresten dat gunstig is voor de

RVA aanzienlijk blijft.

4.8.3

Balans van de gerechtelijke geschillen

TABEL 4.8.VIII

Aantal vonnissen Percentage Aantal arresten Percentage Percentage tot vernietiging vonnissen tot vernietiging arresten Beslissingen betwiste van de beslissing gunstig voor van de beslissing gunstig voor Jaar van de RVA beslissingen van de RVA de RVA van de RVA de RVA

2006 227 115 1,3 % 527 77 % 106 73 % 2007 258 176 1,5 % 559 78 % 77 78 % 2008 272 966 1,7 % 730 77 % 78 80 % 2009 273 189 1,7 % 769 79 % 71 84 % 2010 270 256 2,0 % 941 77 % 123 77 %

Page 124: Jaarverslag 2010

4.8De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

125

jaar

vers

lag

2010

124

4.8.4

Samenvatting van arresten van het Hof van Cassatie 1. De berekeningsregel voor de toelaatbaarheid van de

arties ten en de bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof

Een werkloze werd regelmatig uitgezonden in het kader van specifieke opdrachten, voornamelijk voor het ontwerpen en vervaardigen van decors. Bij zijn uitkeringsaanvraag beroept hij zich, wat betreft de berekening van de in rekening te brengen arbeidsdagen, op de bijzondere regel van berekening van de gepresteerde arbeidsdagen. Die gunstiger regeling is vastgelegd in artikel 10 van het MB van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering. Zij geldt voor de artiest-muzikant en de artiest in het spektakel-bedrijf. Hij voert aan dat hij een artistieke activiteit vervulde in de reclamesector die gelijk te schakelen is met een artistieke activiteit in het spektakelbedrijf in de zin van artikel 27, 10° van het KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheids-reglementering.

De RVA betwist de toepasselijkheid van de bijzondere regel van artikel 10 van het MB omdat die geldt voor de muzikanten of de artiesten die met een taakloon (“gage” of “cachet”) worden vergoed, m.a. w. per prestatie. Door het feit dat die artiesten hun activiteiten dikwijls uitoefenen in het kader van tewerkstellingen van korte duur en voor hun activiteiten afhankelijk zijn van het organiseren door derden van een concert of spektakel op wel-bepaalde dagen, is die bijzondere berekeningsregel verant-woord. Betrokkene daarentegen hield zich volgens de RVA bezig met decorontwerp en standenbouw ter promotie van com-merciële producten in opdracht van commerciële firma’s, wat niet overeenstemt met een artistieke activiteit in het spektakel-bedrijf.

Het vonnis van de arbeidsrechtbank, waarbij het verhaal van de werkloze tegen de beslissing van de RVA gegrond werd verklaard, wordt hervormd door het Arbeidshof. De beslissing van de RVA om de werkloze niet toe te laten tot het recht op uitkeringen wegens onvoldoende bewezen arbeidsdagen of gelijkgestelde dagen wordt bevestigd.

Volgens het Arbeidshof kaderde de uitgeoefende activiteit in de realisatie van publicitaire spots en het bouwen van publici-teitsstands voor diverse ondernemingen, waarbij de publicitai-re bekommernissen primeerden op de artistieke vrijheid of creatie. Bijgevolg kan de activiteit in de reclamesector niet beschouwd worden als een artistieke activiteit in het spekta-kelbedrijf waarvoor de bijzondere regeling van artikel 10 van het MB van 26 november 1991 geldt.

Tegen die beslissing voert de werkloze een cassatiemiddel aan. Hij verwijt het arrest de artiesten in de reclamesector niet op gelijke voet te behandelen met de artiesten in het spektakelbe-drijf. Hij beoogt dus een gelijke behandeling van de artiesten in de reclamesector die per cachet werken en artiesten in het spektakelbedrijf die eveneens per cachet werken. Daarbij gaat hij uit van de premisse dat hij, die in de reclamesector werkt,

een artistieke activiteit uitoefent. Hij verzoekt dat het Hof van Cassatie daarover een prejudiciële vraag zou stellen aan het Grondwettelijk Hof wegens schending van het gelijkheidsbeginsel.

Het Hof van Cassatie verwerpt het cassatieberoep. Het Hof van Cassatie herinnert dat het Grondwettelijk Hof uitspraak kan doen op vragen omtrent de schending door een wet of een decreet maar niet of een ministerieel besluit verenigbaar is met de artikelen 10 en 11, inzake het gelijkheidsbeginsel en artikel 23, inzake het recht op een menswaardig leven, van de Grondwet (Cass., 26.04.2010, LM/RVA, AR S.09.0041.N).

2. De verjaring van de vordering door de RVA om terugbetaling te bekomen van het onverschuldigde bedrag

De RVA sluit een werkloze uit van het recht op uitkeringen als werknemer met gezinslast omdat hij slechts recht heeft op uitkeringen als samenwonende. Het werkloosheidsbureau beveelt tegelijk de terugvordering van het bedrag dat de werk-loze teveel ontvangen heeft. De werkloze betwist deze beslis-sing voor de arbeidsrechtbank. De RVA maakt van de gelegen-heid gebruik om een tegeneis te stellen en de werkloze te horen veroordelen tot de terugbetaling van de onrechtmatig genoten uitkeringen.

De arbeidsrechtbank bevestigt ten gronde de beslissing tot uitsluiting van de werkloze door de RVA. Maar zij veroordeelt de werkloze niet tot de terugbetaling. Zij oordeelt dat de uitbe-talingsinstelling een fout begaan heeft en de enige verant-woordelijke is. Bijgevolg kon, volgens de rechtbank, geen te-rugbetaling geëist worden van de werkloze. Aangezien de RVA alleen een veroordeling van de werkloze tot terugbetaling heeft gevraagd en niet van de uitbetalingsinstelling, oordeelt zij dat zij de uitbetalingsinstelling niet kan veroordelen tot de terugbetaling, temeer omdat de uitbetalingsinstelling geen partij is in het geding.

Vervolgens eist de RVA via een dagvaarding van de uitbeta-lingsinstelling de terugbetaling van de onverschuldigde beta-lingen. Maar de arbeidsrechtbank acht deze eis van de RVA verjaard. Vervolgens verklaart ook het Arbeidshof het hoger beroep van de RVA verjaard. De RVA tekent cassatieberoep aan.

De RVA steunt zich op de tekst van artikel 7, § 13, lid 2 van de Besluitwet van 28 december 1944. Er moet namelijk een onderscheid gemaakt worden tussen, enerzijds, de beslissing waarmee de werkloze wordt uitgesloten en de terugvordering wordt bevolen en, anderzijds, de beslissing waarmee de effec-tieve invordering van het onverschuldigde bedrag wordt nage-streefd. Voor de principiële beslissing tot uitsluiting geldt een verjaringstermijn van 3 jaar. Voor de beslissing tot effectieve invordering geldt de gewone verjaringstermijn van het Burger-lijk wetboek (artikel 2262bis), zijnde 10 jaar.

Het Hof van Cassatie verklaart het cassatieberoep van de RVA gegrond. Het herhaalt zijn vroegere rechtspraak. De RVA beschikt over een verjaringstermijn van 3 jaar (5 jaar in geval van bedrog) om de beslissing tot terugbetaling te bevelen. De

Page 125: Jaarverslag 2010

4.8De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

125

jaar

vers

lag

2010

124

vordering om de onverschuldigde sommen in te vorderen is aan geen specifieke verjaringstermijn gebonden. Zij is, sedert de Wet van 27 juli 1998, onderworpen aan de gewone verja-ringstermijn van het Burgerlijk wetboek, hetzij 10 jaar (Cass., 22.03.2010, RVA/C, AR n° S.09.0084.F)

3. Door vakantiegeld gedekte dagen – Aanrekening

Een werknemer wordt ontslagen op 1 juli 2005 met betaling van een verbrekingsvergoeding. Deze wordt, ingevolge de er-kenning als onderneming in herstructurering, bepaald op 15 maan-den (ingekorte opzegtermijn) meer bepaald van 1 juli 2005 tot 30 september 2006.

Hij vraagt werkloosheidsuitkeringen aan als bruggepensioneer-de vanaf 1 oktober 2006. De RVA kent deze pas toe vanaf 30 oktober 2006. Voor de periode 1 oktober 2006 tot 29 oktober 2006 oordeelt de werkloosheidsdirecteur dat be-trokkene recht heeft op loon vermits de periode die door loon is gedekt wordt verlengd met het aantal vakantiedagen van de dienstperiode gelegen vóór de verbreking.

De arbeidsrechtbank bevestigt de administratieve beslissing.

Het Arbeidshof bevestigt het vonnis. Het overweegt dat uit de bepalingen van artikel 46 van het KB van 25 november 1991 en artikel 20 van het MB van 26 november 1991 voortvloeit dat zowel het vakantiegeld als de verbrekingsvergoeding loon vormen. De werkloze kan dan ook geen werkloosheidsuitke-ringen ontvangen voor de periodes waarop dit loon betrekking heeft.

Bij de werkloze die zijn vakantiedagen niet kon uitputten ten laatste in de maand december van het jaar dat volgt op het vakantiedienstjaar, dienen de vakantiedagen eerst aangere-kend te worden vooraleer het recht op werkloosheidsuitkeringen effectief kan geopend worden.

In de brugpensioenregeling voor ondernemingen in herstructu-rering of moeilijkheden is bepaald (artikel 12, lid 1 van het KB van 7 december 1992) dat de opzeggingstermijn wordt ingekort wanneer deze inkorting wordt voorzien in een algemeen verbindend verklaarde CAO. Het laatste lid van artikel 12 houdt voor de inkorting geen rekening met de schorsing van de opzeggingstermijn tijdens de periode van jaarlijkse vakantie, dit om te vermijden dat deze opzeggingstermijn zou verstrijken na de geldigheidsperiode van de CAO of het collectief akkoord.

Deze bepalingen zijn zonder invloed op het cumulatieverbod tussen werkloosheidsuitkeringen en vakantiegeld. Bovendien gaat het hier niet om een opzeggingstermijn maar om een op-zeggingsvergoeding, die per definitie niet kan verlengd worden.

Betrokkene voorziet zich in cassatie.

Het Hof van Cassatie bevestigt het standpunt van de RVA. Zowel de opzeggingsvergoeding als het vakantiegeld bij uit-diensttreding worden voor de toepassing van artikel 44 van het KB van 25 november 1991 aangemerkt als loon dat niet gecu-muleerd kan worden met werkloosheidsuitkeringen. Bovendien kunnen beide vergoedingen niet geacht worden éénzelfde ka-lenderperiode te dekken. Dit heeft tot gevolg dat, wanneer

zowel opzeggingsvergoeding als vakantiegeld bij uitdienst-treding wordt betaald door de werkgever, de ontslagen werk-nemer slechts aanspraak kan maken op uitkeringen na het verloop van de periodes die zowel door opzeggingsvergoeding als door het vakantiegeld gedekt worden (Cass. PW/RVA, 20.09.2010, AR S.10.0020.N)

Page 126: Jaarverslag 2010

4.10De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

127

jaar

vers

lag

2010

126

jaar

vers

lag

2010

126

4.9 De activiteiten van de dienst tijdskrediet en loopbaanonderbreking

4.9.1

InleidingDe diensten loopbaanonderbreking en tijdskrediet van de werkloosheidsbureaus van de RVA staan in voor de volledige afhandeling van de dossiers inzake loopbaanonderbreking en tijdskrediet. Dit omvat het informeren van werknemers en werkgevers, het afleveren van aanvraagformulieren, het verwer-ken van de aanvragen evenals het betalen van de uitkeringen.

4.9.2

Afgewerkte dossiersIn 2010, hebben 299 791 behandelde dossiers aanleiding ge-geven tot een toekenning, een herziening of een verlenging van het recht op uitkeringen. Dit cijfer vertegenwoordigt een toename met 1,75  % (5  165) ten opzichte van 2009, toen 294 626 behandelde aanvragen een positief antwoord kregen.

In totaal kregen 2 490 behandelde aanvragen daarentegen een negatief antwoord. Dat is 0,66 % van het totaal aantal behandelde aanvragen. In 2009 was dit aantal nog 2 568.

Er zijn meer aanvragen met een positief antwoord (299 791) dan het gemiddelde aantal werknemers die in 2010 een uitke-ring genoten (265 575). Het betreft immers aanvragen die voor een zelfde werknemer in de loop van hetzelfde jaar aanleiding kunnen geven tot een toekenning en/of tot een verlenging en/of tot een herziening van het recht op een uitkering.

4.9.3

BetaaltermijnInzake de betaaltermijn voor de loopbaanonderbrekers, heeft de RVA de verbintenis van de bestuursovereenkomst gerespec-teerd en zelfs overschreden.

In 2010 heeft 99,04 % van de loopbaanonderbrekers (verbin-tenis bestuursovereenkomst = 95 %) immers een eerste beta-ling ontvangen binnen de termijn, namelijk, ofwel tijdens de eerste maand die volgt op de maand waarin de onderbreking aanvangt, ofwel ten laatste 40 dagen na de ontvangst van de aanvraag.

4.9.4

juistheid van de beslissingenDe correcte toepassing van de reglementering inzake loop-baanonderbreking wordt gegarandeerd door een opvolging aan de hand van de principes van de Statistical Process Control.

Dankzij dit systeem is het mogelijk te beschikken over be-trouwbare gegevens inzake de behandeling van de dossiers en op te sporen aan welke tekortkomingen iets kan gedaan wor-den door onderrichtingen en opleidingen.

Zo werden in 2010 10 997 willekeurig geselecteerde dossiers opnieuw onderzocht. 98,7 % van deze dossiers waren correct behandeld.

4.9.5

Verscheidenheid van de reglementering inzake loopbaanonderbrekingOndanks diverse voorstellen van de RVA om de reglementaire teksten te verbeteren en te harmoniseren, zijn er op dit vlak nog geen resultaten. De reglementering blijft nog steeds even complex, rekening houdend met de veelheid aan stelsels.

Deze stelsels leggen specifieke regels vast voor elke activitei-tensector. Sommige sectoren zijn onderworpen aan bepalin-gen die verwijzen naar verschillende reglementaire teksten. De reglementaire teksten zijn dus talrijk, onduidelijk en ze bevat-ten leemtes, wat soms voor interpretatieproblemen zorgt.

Page 127: Jaarverslag 2010

4.10De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

127

jaar

vers

lag

2010

126

4.10.1

De activeringsmaatregelen4.10.1.1

De plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA’s)

Sinds 1 maart 2010 is het aantal uren dat een PWA-werknemer in bepaalde activiteiten mag presteren verhoogd van 45 naar 70 uur per maand, met een maximum van 630 uur per jaar.

In  2010 heeft de Minister tweemaal afwijkingen toegekend om de PWA-werknemers de mogelijkheid te bieden hulp te verlenen aan de slachtoffers van de zware weersomstandighe-den van juli en november 2010.

De PWA-beambten blijven trouwens in belangrijke mate bijdra-gen tot de reïntegratie van de werklozen op de arbeidsmarkt. Zij informeren hen immers intensief over de mogelijkheden ge-boden door de dienstencheques en over de tewerkstellings-maatregelen (Activa, WIN-WIN, startbaanovereenkomst, ...).

In 2010 heeft geen enkel PWA een nieuwe aanvraag ingediend om erkend te worden als dienstenchequebedrijf. Zes PWA’s hebben deze erkenning daarentegen verloren wegens meer dan twaalf maanden inactiviteit of op vrijwillige basis. Het aan-tal PWA’s erkend en actief in het systeem van de dienstenche-ques bedraagt dus 230 (op 560 PWA’s en 2 664 dienstenche-quebedrijven). In die PWA’s moeten de PWA-beambten andere taken vervullen zoals het voeren van sollicitatiegesprekken, het beheren van teams, het organiseren van de werkplanning, ...

4.10.1.2

De dienstencheques4.10.1.2.1

Het opvolgen van de markt

De RVA en Sodexo, het uitgiftebedrijf van de dienstencheques, hebben wekelijks vergaderd over de opvolging van de markt.

4.10.1.2.2

De Adviescommissie erkenningen dienstencheques

In 2010 heeft de Adviescommissie erkenningen dienstenche-ques die bij de RVA is ingericht, 790 dossiers onderzocht, als volgt verdeeld:- 518 nieuwe erkenningsaanvragen;- 35 aanvragen tot uitbreiding van de dienstenchequeactivitei-

ten voor reeds bestaande erkenningen;- 90  aanvragen voor een erkenning van onbepaalde duur.

Deze erkenningen waren eerder toegekend voor een periode van maximum 12 maanden, aan ondernemingen in oprich-ting of aan ondernemingen die hun statuten nog moesten aanpassen; deze mogelijkheid is afgeschaft sinds 29 juli 2009. De laatste aanvragen tot verlenging werden in augustus 2010 behandeld;

- 147 dossiers met inbreuken op de wetgeving dienstenche-ques.

Deze dossiers met inbreuken werden voorgelegd aan de Com-missie ingevolge controles verricht door de RVA, de RSZ en de Federale Overheidsdiensten Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en Sociale Zekerheid.

De vastgestelde inbreuken kunnen leiden tot:- de intrekking van de erkenning, indien het inbreuken betreft

met betrekking tot de erkenningsvoorwaarden (beslissing van de Minister na advies van de Adviescommissie erkenningen die door de RVA werd geraadpleegd of ambtshalve intrek-king betekend door de Voorzitter van de Commissie);

- en/of de terugvordering bij de erkende onderneming van de tegemoetkoming van de overheid die onterecht werd toege-kend (beslissing van de RVA).

De intrekkingen van erkenningen in  2010 zijn als volgt ver-deeld:- ambtshalve intrekkingen door de Voorzitter van de Commissie:

- 16 wegens faillissement; - 53 wegens schulden ten opzichte van de RSZ;- 10 wegens schulden ten opzichte van de RVA;- 104 wegens inactiviteit gedurende 12 maanden;- 2 die volgden op een beslissing tot intrekking met uitstel.

- 7 beslissingen tot intrekking genomen door de Minister; - 69 eindes van erkenning voor bepaalde duur;- 69 vrijwillige intrekkingen door de onderneming.

In de loop van het jaar 2010 raakten 330 ondernemingen hun erkenning dus kwijt.

Op 31 december 2010 bedraagt het totaal aantal erkende on-dernemingen dus 2 664 (na aftrek van de intrekkingen), dit is een stijging met 6,6 % in vergelijking met 2009.

4.10.1.2.3

Het informeren van de erkende ondernemingen

Sinds april  2010 worden op het Hoofdbestuur maandelijkse informatievergaderingen georganiseerd voor de erkende on-dernemingen. Voordien werden dergelijke vergaderingen al georganiseerd in de werkloosheidsbureaus, maar nu gaan ze gecentraliseerd door, is de inhoud ervan uitgebreid en sinds oktober 2010 staan zij niet alleen meer open voor de nieuwe ondernemingen, maar eveneens voor bestaande ondernemin-gen die hun kennis willen verbeteren. De ondernemingen krij-gen er informatie over de reglementering dienstencheques, over het systeem om dienstencheques te bestellen en door het uitgiftebedrijf te laten terugbetalen, maar ook over het fede-rale en sectorale Opleidingsfonds dienstencheques. Ongeveer 40 % van de uitgenodigde ondernemingen neemt eraan deel.

4.10.1.2.4

Het project Check Plus

Het strategisch project Check Plus, het vervolg van het project Check dat in 2007 van start ging, heeft tot doel de strijd tegen de fraude in de sector van de dienstencheques verder te zet-ten, door nieuwe initiatieven op te zetten om inbreuken te voorkomen en de controle op de erkende ondernemingen te versterken.

De twee grote actiepunten waren:- betere informatie verstrekken aan de erkende ondernemin-

gen door gecentraliseerde informatievergaderingen (zie punt 4.10.1.2.3);

4.10 De inschakelingsmaatregelen

Page 128: Jaarverslag 2010

4.10De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

129

jaar

vers

lag

2010

128

- het versterken van controle op de erkende ondernemingen en het detecteren van nieuwe gevallen van fraude (zie punt 4.4.2.2).

4.10.1.3

Het Activaplan

Sinds 1 januari 2002 bevordert het ACTIVA-plan het aanwer-ven van langdurig werkzoekenden door het toekennen van een substantiële vermindering van de patronale RSZ-bijdragen en van een geactiveerde werkloosheidsuitkering. Deze geacti-veerde uitkering (“werkuitkering”) bedraagt in principe 500 EUR per maand voor een voltijds uurrooster. Dit bedrag wordt verhoudingsgewijs aangepast indien de werknemer niet gedurende een volledige kalendermaand voltijds werkt. De werkgever mag deze uitkering aftrekken van het nettoloon dat hij aan de werknemer betaalt.

Deze voordelen worden enkel toegekend als de aangeworven werknemer beschikt over een werkkaart waaruit blijkt dat hij voldoet aan de toekenningsvoorwaarden.

Het werkloosheidsbureau dat bevoegd is voor de gemeente waar de werkzoekende verblijft, levert de kaart af aan de werk-nemer. Met deze kaart heeft hij meer kansen op de arbeids-markt.

De werkkaart heeft een geldigheidsduur van 6 maanden, tel-kens verlengbaar met een nieuwe periode van 6 maanden, in-dien de werkzoekende aantoont dat hij nog steeds voldoet aan de voorwaarden. De kaart is geldig voor elke aanwerving die gebeurt tijdens haar geldigheidsduur.

Als de werknemer op het ogenblik van zijn aanwerving niet over een werkkaart beschikt, kan de werkgever ze binnen de 30 dagen na de indiensttreding aanvragen. Indien deze termijn niet wordt nageleefd, wordt de periode tijdens dewelke de Activavoordelen kunnen worden toegekend, verminderd met de periode die aanvangt op de dag van de aanwerving en ein-digt op de laatste dag van het trimester waarin de laattijdige aanvraag gebeurde.

Voor indiensttredingen in de periode 2010-2011 kunnen werk-nemers die behoren tot bepaalde risicodoelgroepen (ouderen, jongeren en werklozen sedert minstens 1  jaar, maar minder dan 2 jaar) aanspraak maken op een versterkte werkuitkering die in sommige gevallen kan oplopen tot 1  100  EUR per maand. Dit stelsel van versterkte werkuitkeringen noemt men “WIN WIN”.

De RVA heeft deze nieuwe maatregel in de loop van 2010 in-tensief gepromoot. Dit bleef op het terrein niet zonder gevolg. De RVA heeft in  2010 in het kader van deze maatregel 333 474 werkkaarten afgeleverd. Er werden 51 467 nieuwe arbeidsovereenkomsten gesloten.

4.10.1.4

Doorstromingsprogramma’s

Een werkgever (openbare dienst of VZW) die gebruik maakt van een doorstromingsprogramma, mag enkel werklozen in dienst nemen die over een geldig attest beschikken. Dit attest moet aangevraagd worden bij het werkloosheidsbureau dat bevoegd is voor de gemeente waar de werkloze woont.

Er kunnen drie situaties voorkomen:- de werkgever stuurt zijn werkaanbieding naar de gewestelij-

ke dienst voor arbeidsbemiddeling (VDAB, ACTIRIS, FOREM of ADG);

De gewestelijke werkgelegenheidsdirecties kunnen attesten aanvragen aan de hand van lijsten waarop de geselecteerde kandidaten voorkomen;

- de werkgever neemt werklozen in dienst die zich spontaan bij hem hebben aangeboden en die over een geldig attest be-schikken (de werkloze kan dit attest krijgen bij de RVA). Het attest is 3 maanden geldig;

- de werkgever kent een aantal werklozen en wil weten of zij aan de voorwaarden voldoen. Hij stuurt ze naar het bevoegde werkloosheidsbureau om een attest aan te vragen.

De werknemer die aangeworven wordt in dit programma opent voor zijn werkgever het recht op een vermindering van patronale RSZ-bijdragen en heeft zelf recht op een geactiveer-de werkloosheidsuitkering, integratie-uitkering genaamd. De werkgever mag deze uitkering aftrekken van het nettoloon van de werknemer.

4.10.1.5

Sociale inschakelingseconomie

Een werkgever die gebruik maakt van een SINE-programma (sociale inschakelingseconomie) mag enkel werklozen in dienst nemen die voldoen aan bepaalde voorwaarden. Deze werkne-mers moeten in het bezit zijn van een door de RVA afgeleverd positief attest.

De werknemer die aangeworven wordt in dit programma opent voor zijn werkgever het recht op een vermindering van patronale RSZ-bijdragen en heeft zelf recht op een geactiveer-de werkloosheidsuitkering, herinschakelingsuitkering genaamd, die een subsidie van het nettoloon van de werknemer is.

Page 129: Jaarverslag 2010

4.11De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

129

4.10De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

129

jaar

vers

lag

2010

128

4.10.2

Andere inschakelingsmaatregelen

4.10.2.1

De startbaanovereenkomst

Sinds 1 januari 2004 reikt de RVA startbaankaarten uit in het kader van de startbaanovereenkomsten. Door middel van deze kaart bewijst de jongere dat hij (…), indien hij laaggeschoold is, recht geeft op een RSZ-vermindering.

De startbaankaart werd vanaf 1 april 2010 vervangen door de werkkaart. Dit ging gepaard met een administratieve vereen-voudiging en harmonisering.

Om deze kaart te krijgen moet de werknemer vóór hij in dienst treedt jonger zijn dan 26 jaar en voldoen aan minstens één van de volgende voorwaarden: laaggeschoold zijn, van vreemde nationaliteit zijn of gehandicapt zijn. De kaart is in principe 6 maanden geldig (zij vervalt ambtshalve wanneer de jongere 26  jaar wordt). Deze termijn kan verlengd worden indien de jongere bewijst dat hij nog steeds aan de voorwaarden vol-doet. Deze kaart is geldig voor elke aanwerving in het kader van een startbaanovereenkomst tijdens de geldigheidsduur.

Indien de jongere geen kaart bezit op het ogenblik van zijn in-diensttreding, moet hij ze aanvragen binnen de 30 dagen die volgen. Indien deze termijn niet wordt nageleefd, kan de werk-gever de eventuele RSZ-bijdragevermindering pas genieten vanaf de 1ste dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal van de laattijdige ontvangst.

4.10.2.2

Herstructurering van een onderneming

Sedert 1 juli 2004 zijn, onder bepaalde voorwaarden, voorde-len van toepassing in het kader van een ontslag ten gevolge van een herstructurering van een onderneming, wanneer de ontslagen werknemers opnieuw worden aangeworven door een andere werkgever, dankzij de tussenkomst van een te-werkstellingscel. Deze maatregel voorziet in de mogelijkheid van een RSZ-bijdragevermindering voor de nieuwe werkgever en van een vermindering van persoonlijke RSZ-bijdragen voor de ontslagen werknemer die opnieuw is aangeworven.

De RVA betaalt de werkgever in herstructurering eventueel de kosten van het outplacement terug, ten belope van een maxi-mumbedrag van 2  000  EUR per werknemer. Het bevoegde werkloosheidsbureau van de RVA bezorgt de werknemer die aan de voorwaarden voldoet een verminderingskaart herstruc-tureringen.

Deze reglementering is vanaf 7 april 2009 gewijzigd met als gevolg een toename van het aantal begunstigden (zie pun-ten 2.1.5.4 en 2.2.2.2.3).

4.10.3

Attesten afgeleverd met het oog op aanwervingTalrijke maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid bepalen dat de kandidaat-werknemer aan bepaalde voorwaar-den moet voldoen (uitkeringsgerechtigd volledig werkloos zijn, ingeschreven zijn als werkzoekende, ontslagen zijn in het ka-der van een herstructurering, …) om voordelen (subsidies, vrij-stelling van RSZ-bijdragen, …) te kunnen toekennen. De werk-nemer bewijst dat hij aan de vereiste voorwaarden voldoet aan de hand van een attest uitgereikt door de RVA.

De Rijksdienst stelt de attesten binnen de kortst mogelijke ter-mijn op, zodat een eventuele wedertewerkstelling zo snel mo-gelijk kan gebeuren. In 2010 werd 97,8 % van de gevraagde attesten binnen de 24 uur afgeleverd.

In 2010 is er een forse toename van het aantal afgeleverde at-testen vast te stellen. Dit is voornamelijk het gevolg van de stijging van het aantal afgeleverde werkkaarten in het kader van het WIN-WIN plan (zie punt 4.10.1.3).

Tabel 4.10Aantal attesten afgeleverd met het oog op een aanwerving opgesplitst volgens afleveringstermijn - vergelijking 2006-2010 Binnen Binnen Na meer dan Totaal de 24 u de week een week

2006 498 186 96,6 % 2,2 % 1,1 %2007 515 737 96,9 % 2,0 % 1,2 %2008 490 470 97,0 % 1,8 % 1,2 %2009 430 911 98,0 % 1,1 % 0,9 %2010 840 175 97,8 % 1,5 % 0,7 %

Page 130: Jaarverslag 2010

4.12De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

131

jaar

vers

lag

2010

130

jaar

vers

lag

2010

130

4.11 Gecentraliseerde verwerking van de beslagprocedures

De gecentraliseerde verwerking betreft alle documenten uit-gaande van schuldeisers op basis waarvan de RVA ertoe ge-houden is, ofwel via de uitbetalingsinstelling ofwel via de eigen diensten, inhoudingen te verrichten op de aan sociaal verze-kerden of personeelsleden verschuldigde bedragen.

Concreet gaat het hier om uitvoerende beslagen onder derden, vereenvoudigde uitvoerende beslagen onder derden van de FOD Financiën (directe belastingen, belastingen over de toege-voegde waarde en terugvorderingen van alimentatievorderin-gen en/of van verleende voorschotten op alimentatievorderin-gen), loonoverdrachten, collectieve schuldenregelingen, loondelegaties, terugvorderingen van ten onrechte verkregen sociale uitkeringen (intern, extern en binnen de EU).

De gecentraliseerde dienst Beslagleggingen zorgt voor het ge-hele land voor:- het nakijken en analyseren van alle ontvangen documenten

(dagelijkse briefwisseling);- het invoeren van alle nuttige gegevens in de speciaal daartoe

ontwikkelde informaticatoepassing;- het verzenden van de instructies waarover de dienst of de

uitbetalingsinstelling moet beschikken om het correct uitvoeren van de inhoudingen en het doorstorten van de aldus inge-houden bedragen te verzekeren.

Om een optimale dienst te verzekeren zowel ten opzichte van de schuldenaar als ten opzichte van de schuldeiser, is het steeds aan de 30 WB’s om als informatieverstrekker te antwoorden op vragen om inlichtingen. Op dezelfde wijze worden bepaalde procedures, zoals mandaten en de voorlopige bewindvoerin-gen, nog gedecentraliseerd verwerkt.

De dienst Beslagleggingen is niet enkel onderworpen aan de controle van de behandelingstermijnen via de boordtabellen, maar ook aan een kwaliteitscontrole. Conform de bestuurs-overeenkomst heeft de dienst Beslagleggingen immers een controleprocedure voor de kwaliteit van de behandeling van de dossiers ingesteld. Aan de hand van de resultaten zullen de aspecten kunnen worden bepaald waarvoor een opleiding of een betere organisatie van het werk nodig is.

Na analyse en voorbereidend werk verricht in 2007, is het stra-tegisch project DIGITAR++ effectief gestart in juni 2008.

Digitar++ is een globaal scannings- en beheersinstrument voor digitale documenten, gekoppeld aan een semi-geautomati-seerd beheer van boordtabellen, dat het mogelijk maakt de werkomstandigheden van de medewerkers van de dienst Be-slagleggingen te verbeteren, enerzijds door de consultatie van documenten zo gebruiksvriendelijk mogelijk te laten verlopen en, anderzijds, door het geleidelijk afschaffen van het papieren klassement van de gecentraliseerde dienst Beslagleggingen.

In mei 2009 is het project DIGITAR++ verder uitgebouwd en is de dienst Beslagleggingen gestart met de inwerkingtreding van de koppeling van de scanning aan een semi-geautomati-seerd beheer van de boordtabellen met een automatische be-rekening van de afwerkingstermijn per binnenkomend docu-ment.

Sinds het begin van het project DIGITAR++ werden 69  040 dossiers gescand op een globale raming van 203 760 dossiers die zich toen in het klassement bevonden. In 2010 werden 29 844 nieuwe dossiers onmiddellijk gedigitaliseerd zonder dat er ook maar één nieuw papieren dossier diende te worden ge-creëerd.

Cijfervoorbeelden van de activiteiten van de dienst Beslagleggingen in 2010Tijdens het jaar 2010 werden 138 838 dossiers behandeld door de gecentraliseerde dienst Beslagleggingen en werden 58 528 dossiers behandeld door de WB’s. De RVA heeft dus gemiddeld 16 447 interventies per maand uitgevoerd. Er is dus een stij-ging met 9,3 % geregistreerd tegenover het dienstjaar 2009.

62 030 van de binnenkomende documenten hebben geleid tot een nieuwe procedure in de geïnformatiseerde toepassing en het verzenden van nieuwe instructies naar de uitbetalingsin-stellingen.

26,6 % van deze geïnformatiseerde zaken zijn loonoverdrachten, terwijl de uitvoerende beslagen onder derden betekend bij deurwaardersexploot iets minder dan 3,8 % vertegenwoordi-gen. De beslagen onder derden van de FOD Financiën verte-genwoordigen 30,5 % van de gevallen, de terugvorderingen van ten onrechte verkregen sociale uitkeringen (intern, extern en binnen de EU) 21,3 %, de collectieve schuldenregelingen 17,3 % en de loondelegaties in het kader van een alimentatie-bijdrage ongeveer 0,55 %.

Voor het dienstjaar 2009 vertegenwoordigt de basisopdracht ”behandeling van de aanvragen om beslaglegging” in de wer-kingskosten een totaalbedrag van 3  964  894,41  EUR. Met 21,96 EUR kosten per geproduceerde eenheid, is de kostprijs gestegen met 4,37 % ten opzichte van het dienstjaar 2008.

Page 131: Jaarverslag 2010

4.12De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

131

jaar

vers

lag

2010

130

4.12 Werkzaamheden in het kader van E-government

4.12.1

De aangifte sociaal risico (ASR) en de multifunctionele aangifte (DmfA)Dankzij de multifunctionele aangifte, ingevoerd in het kader van de modernisering van de sociale zekerheid, moet de werk-gever de gegevens die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de sociale zekerheid nog slechts éénmaal meedelen, en enkel die gegevens waarvan hij de authentieke bron is.

De begrippen “loon”, “arbeids- en gelijkgestelde dag” en “refer-teperiode” van toepassing in de diverse sectoren van de sociale zekerheid, werden op elkaar afgestemd zodat maximaal kan worden gewerkt met de informatie op de RSZ-aangifte (KB van 10.06.2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met be-trekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale ze-kerheid). De werkgevers geven de gegevens van de trimestriële RSZ-aangifte in elektronische vorm door. Deze gegevens worden opgenomen in een gegevensbank bij de RSZ, die via het netwerk van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) toeganke-lijk is voor alle instellingen van sociale zekerheid. Daardoor krijgt de RSZ-aangifte een multifunctioneel karakter.

Met de elektronische “Aangifte van een Sociaal Risico” deelt de werkgever bijkomende gegevens mee die een socialezeker-heidsinstelling nodig heeft wanneer zich een sociaal risico voordoet:- de gegevens nodig bij de aanvang van het risico (bijvoorbeeld

het “theoretisch brutoloon” dat de dienst Toelaatbaarheid van het werkloosheidsbureau toelaat het uitkeringsbedrag vast te stellen);

- de loon- en arbeidstijdgegevens die betrekking hebben op de periodes na de aanvang van het risico. In geval van tijdelijke werkloosheid zal de werkgever aldus iedere maand waarin er tijdelijke werkloosheid voorkomt een “Aangifte Sociaal Risico” doorsturen. De uitbetalingsinstelling en de dienst Verificatie van het werkloosheidsbureau zullen zich hierop baseren voor de berekening van het aantal uitkeringen voor de beschouw-de maand;

- voor sommige risico’s informatie over lonen en arbeidstijd be-treffende recente periodes waarvoor de werkgever nog geen trimestriële aangifte heeft ingediend.

De werkgever kan door middel van een paswoord of een elektronische identiteitskaart elektronische formulieren ge-bruiken op de beveiligde omgeving van de portaalsite (www.sociale-zekerheid.be) of hij kan gebruik maken van een ge-structureerd bericht (batchfile). Een aangifte via een papieren formulier blijft eveneens mogelijk. De elektronische formulieren stemmen inhoudelijk volledig overeen met de papieren formu-lieren.

Binnen de sector werkloosheid bestaan 10 sociale risico’s (= scenario’s) en evenveel operationele “Aangiftes van een Sociaal Risico”.

De werkgever kan via:- de aangifte “einde arbeidsovereenkomst of voltijds brugpensi-

oen” (scenario 1) de gegevens overmaken om het recht op uit-keringen volledige werkloosheid of brugpensioen te bepalen;

- de aangifte “vaststellen recht tijdelijke werkloosheid of crisis-schorsing bedienden” (scenario 2) de gegevens overmaken om het uitkeringsbedrag bij tijdelijke werkloosheid te bepalen;

- de aangifte “aanvang deeltijdse arbeid met behoud van rech-ten” (scenario 3) de gegevens overmaken om het statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten toe te kennen;

- de aangifte “halftijds brugpensioen” (scenario 4) de gege-vens overmaken om het recht op halftijds brugpensioen te bepalen;

- de maandelijkse aangifte van de uren tijdelijke werkloosheid of crisisschorsing bedienden (scenario 5) de aangifte van de uren tijdelijke werkloosheid na verloop van de maand ver-richten;

- de maandelijkse aangifte van deeltijdse arbeid voor de bere-kening van de inkomensgarantie-uitkering (scenario 6) de maandelijkse attestering verrichten van de deeltijdse presta-ties met het oog op het bekomen van de inkomensgarantie-uitkering;

- de maandelijkse aangifte van arbeid als werknemer tewerk-gesteld in een beschermde werkplaats (scenario 7) de maan-delijkse attestering verrichten van de prestaties van de werk-nemer tewerkgesteld in een beschermde werkplaats;

- de maandelijkse aangifte van arbeid in het kader van een activeringsprogramma (scenario 8) de maandelijkse atteste-ring van het nettoloon verrichten;

- de aangifte voor het vaststellen van het recht op jeugd- of seniorvakantie (scenario 9) de gegevens overmaken om dit recht vast te stellen;

- de maandelijkse aangifte van de uren jeugd- of seniorvakan-tie (scenario 10) de maandelijkse attestering verrichten van de uren jeugd- of seniorvakantie.

Meestal volstaat deze ASR niet om het recht op uitkeringen toe te kennen. In het geval van een “toelaatbaarheidsrisico” (= bij aanvang van een nieuwe toestand) moet de werknemer steeds een uitkeringsaanvraag indienen, op papier en gehandtekend. Voor bepaalde “vergoedingsrisico’s” (= vergoeding van een af-gelopen maand) moet de werknemer een maandelijks contro-leformulier indienen.

In 2010 hebben de werkgevers en sociale secretariaten 867 313 “Aangiftes Sociaal Risico - sector werkloosheid” ver-stuurd.

TABEL 4.12.I

2005 217 649 100 %2006 481 176 221 %2007 520 148 239 %2008 639 118 294 %2009 767 351 353 %2010 867 313 398 %

140 066 “Aangiftes Sociaal Risico” hadden betrekking op uitkeringsaanvragen en 727 247 op vergoedingsrisico’s.

Page 132: Jaarverslag 2010

4.12De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

133

jaar

vers

lag

2010

132

TABEL 4.12.II

Verdeling per type

Type 2006 2007 2008 2009 2010

Scenario 1, aangifte einde arbeidsovereenkomst of voltijds brugpensioen 5 346 11 406 13 216 16 518 18 168

Scenario 2, aangifte vaststellen recht uitkering tijdelijke werkloosheid 25 894 21 205 33 440 48 551 43 989

Scenario 3, aangifte aanvang deeltijdse arbeid met behoud van rechten 47 253 44 178 56 371 64 854 76 160

Scenario 4, aangifte halftijds brugpensioen 4 7 15 10 28

Scenario 5, maandelijkse aangifte uren tijdelijke werkloosheid 116 612 104 558 148 445 208 482 179 331

Scenario 6, maandelijkse aangifte van deeltijdse arbeid (inkomensgarantie-uitkering) 249 321 282 693 319 066 355 260 453 661

Scenario 7, maandelijkse aangifte van arbeid als werknemer in een beschermde werkplaats 183 355 296 417 481

Scenario 8, maandelijkse aangifte van arbeid in een activeringsprogramma 32 376 50 801 61 829 66 759 89 525

Scenario 9, aangifte voor het vaststellen van het recht op jeugd- of seniorvakantie 1 159 1 425 1 885 1 880 1 721

Scenario 10, maandelijkse aangifte uren jeugd- of seniorvakantie 3 028 3 520 4 555 4 620 4 249

Totaal 481 176 520 148 639 118 767 351 867 313

Van de 867 313 “Aangiftes Sociaal Risico” werden er 264 352 via het web verstuurd (249  544 vorig jaar) en 602  961 via batch, d.w.z. gestructureerde berichten (517 807 vorig jaar). De batchberichten vertegenwoordigen dus 70 % van de “Aan-giftes Sociaal Risico”.

Het aantal batchverzenders is sterk gestegen, in 2010 hebben 26 verzenders van dit kanaal gebruik gemaakt tegenover slechts 9 de vorige jaren. Dit is het gevolg van de afspraken gemaakt tussen de sociale secretariaten, het VBO, de RVA en de uitbetalingsinstellingen waarbij de sociale secretariaten overschakelen naar de elektronische berichten. Sinds septem-ber 2010 stappen steeds meer sociale secretariaten over naar de “Aangifte Sociaal Risico”, in een eerste fase vooral voor het scenario 6, de maandelijkse aangifte van deeltijdse arbeid.

TABEL 4.12.III

Verhouding elektronisch - papier Percentage Percentage Papieren papieren Sociaal risico ASR ASR formulier formulier

Aangifte einde arbeidsovereenkomst of voltijds brugpensioen Scenario 1 < 1 % C4 > 99 % (brugpensioen)

Aangifte vaststellen recht uitkering tijdelijke werkloosheid Scenario 2 16 % C3.2-werkgever 84 %

Aangifte aanvang deeltijdse arbeid met behoud van rechten Scenario 3 26 % C131A 74 %

Aangifte halftijds brugpensioen Scenario 4 < 1 % C4-halftijds > 99 % brugpensioen

Maandelijkse aangifte uren tijdelijke werkloosheid Scenario 5 9 % C3.2-werkgever 91 %

Maandelijkse aangifte van deeltijdse arbeid (inkomensgarantie-uitkering) Scenario 6 12 % C131B 88 %

Maandelijkse aangifte van arbeid als werknemer in een beschermde werkplaats Scenario 7 7 % C78 93 %

Maandelijkse aangifte van arbeid in een activeringsprogramma Scenario 8 9 % C78 91 %

Aangifte voor het vaststellen van het recht op jeugd- of seniorvakantie Scenario 9 8 % C103 92 %

Maandelijkse aangifte uren jeugd- of seniorvakantie Scenario 10 5 % C103 95 %

De instellingen van sociale zekerheid wisselen de gegevens be-treffende periodes gedekt door socialezekerheidsuitkeringen elektronisch uit. Het betreft onder andere de gegevens inge-volge ziekte, arbeidsongeval of werkloosheid.

Page 133: Jaarverslag 2010

4.12De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

133

jaar

vers

lag

2010

132

4.12.2

De elektronische mededeling tijdelijke werk­loosheid en het elektronisch validatieboekDe werkgevers hebben de mogelijkheid om de mededelingen tijdelijke werkloosheid over te maken op elektronische wijze via de portaalsite www.sociale-zekerheid.be.

Naast de webtoepassing bestaat er ook een batchkanaal, be-stemd voor sociale secretariaten en dienstverleners. In 2010 werd dit kanaal gebruikt door vijf verzenders. Alle elektroni-sche mededelingen worden opgeslagen in een databank, waarin de bedienden van de werkloosheidsbureaus ook de pa-pieren mededelingen encoderen.

De tijdelijke maatregel die de crisisschorsing voor bedienden mogelijk maakte sinds juli 2009 werd verlengd gedurende gans het jaar 2010 en voorziet de verplichting om de schorsing op elektronische wijze mee te delen. In 2010 werden 7 125 dergelijke mededelingen ontvangen (4 099 in 2009).

De uitbetalingsinstellingen ontvangen elke nacht de gegevens van deze databank tijdelijke werkloosheid. Ze mogen slechts uit-keringen betalen als de gegevens in de databank dit toelaten.

In 2010 ontving de RVA 368 443 elektronische mededelingen tijdelijke werkloosheid (tegenover 358 498 in 2009). De RVA heeft daarnaast 348 681 papieren mededelingen verwerkt (te-genover 358 184 in 2009). Het percentage elektronische me-dedelingen bedroeg in 2010 51,3  % tegenover 50  % vorig jaar.

Evolutie van het percentage elektronische mededelingen de laatste jaren:

2005 2006 2007 2008 2009 2010

25,2 % 31,2 % 40,0 % 45,5 % 50,0 % 51,3 %

De werkgever (behalve die uit de bouwsector) die een werkne-mer tijdelijk werkloos stelt wegens werkgebrek of wegens slecht weer moet het nummer van het controleformulier C3.2A noteren in een door het werkloosheidsbureau gewaarmerkt papieren validatieboek. De portaalsite van de sociale zekerheid biedt ook de mogelijkheid om dit nummer te noteren in een elektronisch validatieboek, dat online ter beschikking staat van de werkgever en van de sociaal controleurs.

In de loop van 2010 werden 492  485 controleformulieren C3.2A ingeschreven in het elektronisch validatieboek (tegen-over 533 099 vorig jaar).

4.12.3

De consultatie van het dossier loopbaanonder­breking of tijdskrediet (project E­LO)Via de toepassing E-LO op de portaalsite www.sociale-zeker-heid.be kan de sociaal verzekerde in loopbaanonderbreking of tijdskrediet, die in het bezit is van een burgertoken of een elektronische identiteitskaart, online zijn dossier loopbaanonder-breking of tijdskrediet raadplegen.

De toepassing bevat de stand van het dossier, de betaalgegevens (bedrag, inhoudingen, betaalkalender), een kopie van de fiscale fiche en van de uitkeringskaart (C62) en een berekeningsmodule voor het aantal maanden tijdskrediet waarop de werknemer uit de privé-sector nog recht heeft.

In totaal hebben 30 905 sociaal verzekerden via deze weg hun dossier loopbaanonderbreking of tijdskrediet geconsulteerd in 2010 (25 977 in 2009).

Het project E-LO+ zal deze toepassing uitbreiden door een elektronisch formulier ter beschikking te stellen, in te vullen door de werkgever en de werknemer, waarmee een aanvraag voor onderbrekingsuitkeringen kan worden ingediend.

Page 134: Jaarverslag 2010

4.12De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaar

vers

lag

2010

nP

jaar

vers

lag

2010

134

4.12.4

Euroforms: het afleveren van een Europees werkloosheidsformulierDe Franse werkloosheidsdienst Pôle-Emploi heeft in samenwer-king met de RVA een toepassing ontwikkeld die toelaat formu-lieren E301 (attest van periodes die in aanmerking komen voor het verlenen van werkloosheidsuitkeringen) aan te maken en op te slaan in een centrale databank. Deze toepassing is opge-bouwd rond de EU-verordening 1408/71 betreffende de toepas-sing van de socialezekerheidsregelingen op de loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de gemeenschap verplaatsen.

De verordening 1408/71 werd op 1 mei 2010 vervangen door de verordening 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en toepassingsverordening 987/2009. Deze verordeningen voorzien na een overgangsperiode van 2 jaar een veralgemening van de elektronische gegevensuitwis-seling tussen alle lidstaten voor alle sectoren van sociale zeker-heid via een omvattend nieuw project EESSI (Electronic Exchan-ge of Social Security Information) dat ook het project Euroforms zal vervangen.

Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe verordeningen kan Eu-roforms niet meer gebruikt worden voor de uitvoer van rechten naar een andere lidstaat (het vroegere formulier E303), aange-zien de betaling van de uitkeringen in toepassing van de nieuwe verordening gebeurt door het land van herkomst in plaats van door het land van bestemming. Daarvoor wordt vanaf 1 mei 2010 een Portable Document U2 afgeleverd door de werkloosheids-bureaus aan de personen die hun rechten uitvoeren.

De toepassing Euroforms wordt gebruikt door de Belgische werkloosheidsbureaus, de Franse grensregio’s en het Groother-togdom Luxemburg.

In 2010 hebben de Belgische bureaus 6 425 formulieren E301 aangemaakt via Euroforms.

4.12.5

De aanvraag van een startbaankaartVia de toepassing “attesten RVA” in de rubriek “de sociaal verzekerde” van de portaalsite www.sociale-zekerheid.be kon de jonge werkzoekende tot 31 maart 2010 online een start-baankaart aanvragen.

De wet ter ondersteuning van de werkgelegenheid van 30 de-cember 2009 maakte een einde aan het stelsel van de start-baankaarten met ingang van 1 april 2010. De toepassing “attesten RVA” werd vanaf deze datum tijdelijk buiten wer-king gesteld, in afwachting van een nieuwe toepassing waarbij de sociaal verzekerde online de werkkaart kan aanvragen.

Page 135: Jaarverslag 2010

5

uitkeringen

De evolutievan de sociale

Page 136: Jaarverslag 2010
Page 137: Jaarverslag 2010

5.1Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2009

137

5.1 De statistische begrippen, het aantal verschillende klanten van de RVA

en de belangrijkste tendensen in 2010

5.1.1

Het hoofdstuk in het kortIn eerste instantie wordt ingegaan op de statistische begrippen die nodig zijn voor een goed begrip van het hoofdstuk (5.1.2), vervolgens wordt het aantal verschillende klanten van de RVA voor 2010 vergeleken met 2009 (5.1.3) en ten slotte worden de belangrijkste tendensen in 2010 behandeld (5.1.4) en wordt ingegaan op de conjunctuurcontext, de arbeidsmarkt en de crisis maatregelen (5.2).

De evolutie 2009-2010 van het geheel van de uitkeringsge-rechtigden ten laste van de RVA wordt weergegeven in de vorm van een samenvattende tabel (5.3.1).

Vervolgens wordt de evolutie 2009-2010 van de 3 statistische groepen van uitkeringstrekkers ten laste van de RVA in detail bekeken: - groep 1, de vergoede werklozen en bruggepensioneerden

(5.3.2); - groep 2, de werknemers ondersteund door de RVA (5.3.3);- groep 3, de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met

de steun van de RVA (5.3.4).

Elk deel begint met een overzicht in de vorm van een tabel, ge volgd door opeenvolgende zooms die gedetailleerd elk van de 3 uitkeringsgroepen behandelen. Dit jaar is de groep van de werknemers ondersteund door de RVA bijgewerkt; de nieuw opgeno men stelsels zijn: pleegzorg, kinderopvangtoeslag en win-winuitkeringen.

Nadien belichten we de evolutie van de jaarlijkse uitgaven van de 3 groepen van uitkeringstrekkers (5.4). De kwartaalevolutie van de uitgaven voor de uitkeringen in het kader van de crisis-maatregelen wordt in afzonderlijke punten toegelicht.

Het volgende subhoofdstuk behandelt de uitgaven voor de dienstencheques en de PWA-cheques (5.5).

Tot slot wordt aandacht besteed aan de dynamische evolutie van de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (5.6).

5.1.2

De statistische begrippenTerwijl de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling (VDAB, Actiris, FOREM, ADG) statistieken publiceren die geba-seerd zijn op de personen die zich inschrijven als werkzoeken-de, publiceert de RVA statistieken gebaseerd op uitbetaalde uitkeringen. Die betalingen worden verricht door de uitbeta-lingsinstellingen (UI’s) als het gaat om werkloosheid, brugpen-sioen en activering, of door de RVA zelf in geval van loopbaan-onderbreking en tijdskrediet.

De RVA publiceert eveneens statistieken die betrekking hebben op de arbeidsmarkt op basis van gegevens die afkomstig zijn van de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling, de RSZ en de RSZPPO, het RIZIV en de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Zo vindt u in de statistische bijlagen van dit jaarverslag de evolutie van de werkloosheidsgraden.

Page 138: Jaarverslag 2010

5.1Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

139

jaar

vers

lag

2010

138

Benaming Definitie Opmerking(en)

Betalingen, (aantal) uitkeringstrekkers

Maandgemiddelde van het aantal verrichte betalingen betreffende de laatste drie refertemaanden.

1 betaling is ongeveer 1 uitkeringstrekker.De betalingen worden ook fysieke eenheden genoemd. Aanvullende betalingen worden niet geteld.

Budgettaire eenheden

Daggemiddelde van het aantal verrichte betalingen: het aantal vergoede dagen van de maand gedeeld door het aantal vergoedbare dagen.

Onder vergoedbare dagen wordt verstaan alle dagen van de maand met uitzondering van de zondagen.

Betalingen, uitgaven

Totaal bedrag van de betalingen verricht in de loop van de periode.

De uitgaven worden vermeld in miljoen EUR.

Gemiddelde uitkering

Totaal bedrag van de verrichte betalingen gedeeld door het aantal betalingen.

De gemiddelden zijn steeds berekend over 12 maanden ook al komen stelsels in voege in de loop van het jaar.

Gebruikelijke socio-economische kenmerken

Woonplaats, geslacht, leeftijd, nationaliteit, studie-niveau, activiteitssector, werkloosheidsduur, …

De woonplaats kan worden gedetailleerd op het niveau van het land, het gewest en de Duitstalige Gemeenschap, het arrondissement, het ambtsgebied van het WB en de gemeente.

Specifieke kenmerken

De groepen van uitkeringstrekkers:- groep 1: de vergoede werklozen en bruggepensioneerden;- groep 2: de werknemers ondersteund door de RVA;- groep 3: de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met de steun van de RVA.

De uitkeringstrekkers worden onderverdeeld in drie groepen die niet enkel zijn samengesteld uit werklozen, maar ook uit werknemers. Er is echter voorzichtigheid geboden bij het vergelijken met publicaties van het voorgaande jaar; de uitkering voor pleegzorgen en de kinder-opvangtoeslag worden voortaan opgenomen in groep 2, en ook de referentiegroep 2 van 2009 gebruikt in dit jaarverslag wordt in dat opzicht aangepast.

De volledige werkloosheid is samengesteld uit:- de werkzoekende vergoede werklozen;- de vrijgestelden om sociale en familiale redenen;- de vrijgestelde oudere werklozen;- de deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomensgarantie-uitkering;- de vrijgestelden wegens het volgen van een beroepsopleiding en het hervatten van studies;- de vrijgestelden na arbeid in een PWA.De tijdelijke werkloosheid omvat sinds 2009 ook de crisisschorsing voor bedienden.

De werkloosheid wordt onderverdeeld in twee hoofdtypes: de volledige werkloosheid en de tijdelijke werkloosheid.

De toelaatbaarheidsbasis:- op basis van arbeid;- op basis van studies of een opleiding;- vrijgesteld om sociale en familiale redenen;- invoer van rechten uit een andere EER-staat.

De belangrijkste toelaatbaarheidsbasis is de toelaatbaarheid op basis van arbeid.

De vergoedingscategorie:- categorie A: werknemers met gezinslast (en enig inkomen in het huishouden);- categorie N: alleenwonenden;- categorie B: samenwonenden (zonder gezinslast);- vrijgestelden om sociale en familiale redenen (categorie H);- invoer van werkloosheidsrechten uit een andere EER-staat.

Deze categorieën worden verder onderverdeeld in subcategorieën door toevoeging van een cijfer om de periode aan te geven waarin de werk-loze zich bevindt en of hij/zij recht heeft op een anciënniteitstoeslag, …

Page 139: Jaarverslag 2010

5.1Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

139

jaar

vers

lag

2010

138

5.1.3

Het aantal verschillende klanten van de RVA De uitkeringsgerechtigden van de drie statistische groepen zijn niet de enige klanten van de RVA; de opdrachten van de RVA zijn uitgebreider. Verder vinden we ook nog de uitkeringen be-taald aan de grensarbeiders, aan de crisisslachtoffers aan wie een crisispremie wordt gestort sinds maart van dit jaar, aan de slachtoffers van een collectief ontslag, ingeschreven in een te-werkstellingscel (outplacement ten laste van de RVA), de tus-senkomsten in de stelsels van de dienstencheques en het PWA. Ten slotte kent het met de RVA samenwerkende Fonds voor Sluiting van Ondernemingen (FSO) vergoedingen toe aan een groot aantal werknemers (hoofdstuk 8).

De volgende tabel geeft voor de drie groepen en enkele an-dere stelsels het aantal verschillende klanten weer die recht-streeks of onrechtstreeks een uitkering hebben ontvangen van de RVA. Als een persoon in de loop van het jaar verschillende vermelde types van uitkeringen heeft ontvangen wordt hij

slechts geteld in de rubriek van zijn laatste uitkering.

2009 2010 2009­2010

Groep 1: Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

- Vergoede werklozen na een voltijdse betrekking 436 496 428 460 - 1,78 %

- Rechthebbenden op wachtuitkeringen 154 411 148 991 - 3,51 %

- Vergoede werklozen, na een vrijwillig deeltijdse betrekking 38 386 38 697 + 0,81 %

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ 2 199 3 118 + 41,79 %

- Vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden 11 623 10 592 - 8,87 %

- Oudere werklozen 104 347 101 913 - 2,33 %

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ 127 597 129 955 + 1,85 %

Groep 2: Werknemers ondersteund door de RVA

- Tijdelijk werklozen 425 339 383 061 - 9,94 %

- Onthaalouders 6 880 6 745 - 1,96 %

- Jeugdvakantie 17 954 16 462 - 8,31 %

- Seniorvakantie 256 225 - 12,11 %

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs 14 209 14 191 - 0,13 %

- Pleegzorg 304 350 + 15,13 %

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU 59 035 60 823 + 3,03 %

- Werklozen met een PWA-vrijstelling 1 611 1 538 - 4,53 %

- Activeringsmaatregelen gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland 25 22 - 12,00 %

- Activeringsmaatregelen gericht op jongere werklozen 892 517 - 42,04 %

- Activeringsmaatregelen gericht op oudere werklozen 10 062 14 267 + 41,79 %

- Activeringsmaatregelen gericht op opleiding van werklozen: studies 29 639 29 773 + 0,45 %

- Activeringsmaatregelen gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding 23 914 23 204 - 2,97 %

- Activeringsmaatregelen gericht op langdurig werklozen excl. doorstromingsprogramma 52 282 79 865 + 52,76 %

- Activeringsmaatregelen gericht op langdurig werklozen: doorstromingsprogramma 6 378 5 650 - 11,41 %

- Kinderopvangtoeslag 857 1 466 + 71,06 %

- Activeringsmaatregelen gericht op aanmoedigen als zelfstandige 0 5

Page 140: Jaarverslag 2010

5.1Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

141

jaar

vers

lag

2010

140

2009 2010 2009­2010

Groep 3: Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

- Halftijds brugpensioen 615 723 + 17,56 %

- LO, volledige onderbreking 9 892 9 263 - 6,36 %

- LO, vermindering van prestaties 76 826 77 795 + 1,26 %

- Thematische verloven 99 137 112 981 + 13,96 %

- Tijdskrediet, volledige onderbreking 14 467 13 628 - 5,80 %

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties 134 636 139 803 + 3,84 %

Andere uitkeringen en toeslagen

- Crisispremie  0 5 013

- Grensarbeiders 1 228 1 023 - 16,69 %

- Toeslag beroepsopleiding (art. 131) 2 768 38 - 98,63 %

- Mobiliteitstoeslag (art. 131 septies) 116 3 - 97,41 %

- Opleidingstoeslag PWA (art. 131 octies) 2 0 - 100 %

- Stagebonus 8 036 7 609 - 5,31 %

Subtotaal 1 872 140 1 867 769 ­ 0,23 %

Andere maatregelen

- Dienstenchequegebruikers 665 884 756 630 + 13,63 %

- Werknemers vergoed door het FSO 19 526 19 298 - 1,17 %

Totaal 2 557 550 2 643 697 + 3,37 %

De klanten geteld als dienstenchequegebruikers, alsook de werknemers vergoed door het Fonds voor Sluiting van Onder-nemingen (FSO), kunnen eveneens geteld zijn in de hoger ver-noemde stelsels.

Het totale aantal klanten van de stelsels vermeld in de tabel is in 2010 toegenomen met 3,4 % ten opzichte van 2009; het aantal dienstenchequegebruikers groeit het sterkst: + 90 746 (+ 13,6 %).

Page 141: Jaarverslag 2010

5.1Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

141

jaar

vers

lag

2010

140

5.1.4

De belangrijkste tendensen in 2010In 2010 heeft België het opnieuw beter gedaan dan de meeste buurlanden op het vlak van werkgelegenheid en werkloosheid. Het aantal uitkeringsgerechtigde werklozen is in 2010 stabiel gebleven.

Het “win-winaanwervingsplan" kan worden genoemd onder de maatregelen die het mogelijk gemaakt hebben om de schok van de economische crisis op te vangen en het herstel te be-spoedigen. Dat plan heeft de aanwerving van 51 467 werkzoe-kenden vergemakkelijkt, vooral die van jongeren van minder dan 26 jaar en van ouderen van 50 jaar en meer. Zij zijn bevoor-rechte gerechtigden van die maatregel. Ondanks de crisis is de geharmoniseerde werkgelegenheidsgraad gestegen tot bijna 62 % in 2010 (61,5 % in 2009).

De geharmoniseerde werkloosheidsgraad bedraagt 8,3 % in 2010 tegenover 7,9 % in 2009. In vergelijking met 2007 doet België het beter dan het eurogebied. Het percentage bedroeg daar immers net als in België 7,5 % maar steeg tot 10 % in 2010. Dat is 1,7 procentpunten meer dan in België.

In 2009 was er een grote toename van het totale aantal uitke-ringsgerechtigden van de RVA (+ 10,1 %). In 2010 is dat niet meer het geval. Dit jaar stelt men immers zelfs een zeer lichte daling vast met 3 230 eenheden of - 0,2 %. De sterkste daling wordt vastgesteld in de subgroep van de mannelijke werkne-mers die worden ondersteund door de RVA (- 21 003 eenheden of - 9,1 %). Met de drie groepen samen bereikt men 1 307 496 rechthebbenden in 2010. Bij de mannen is er een daling met 2,3 % tegenover een stijging van 2 % bij de vrouwen. De enige regio die procentueel gezien een duidelijke verandering laat zien, is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waar het aantal uit-keringsgerechtigden met 5 % stijgt.

In 2010 is het aantal uitkeringsgerechtigde werklozen en brug-gepensioneerden met 1  067 eenheden gestegen (+  0,2 %). Die kleine toename is het resultaat van een stijging met 5 597 rechthebbenden in de groep van de werkzoekenden (+ 1,2 %) en van een daling met 4 530 eenheden in de groep van de niet-werkzoekenden (-  2  %). Binnen de groep van de niet- werkzoekenden is het aantal bruggepensioneerden (117 509) met 1,7 % gestegen. Het aantal oudere werklozen (89 193) en vrijgestelde werklozen om sociale en familiale redenen (9 861) is respectievelijk gedaald met 5,9 % en 8,2 %.

Het aantal werknemers ondersteund door de RVA was aanzien-lijk gestegen in 2009 omdat er vaker een beroep werd gedaan op tijdelijke werkloosheid. In 2010 is het aantal werknemers ondersteund door de RVA met bijna 5 % gedaald.

Vooral door het succes van de loopbaanonderbreking voor ou-derschapsverlof stijgt het aantal werknemers die hun arbeids-tijd aanpassen met 5,2 % in 2010. Als maandelijks gemiddelde geeft dat een totaal van 266 199 personen. Het aantal recht-hebbenden op tijdskrediet stijgt nog met 3,6 % terwijl de ge-wone loopbaanonderbreking gelijk blijft. Het ouderschapsver-lof, van toepassing in de openbare sector en in de privésector, stijgt het sterkst: + 17 %. Het Vlaams Gewest vertegenwoor-digt bijna 70 % van het totale aantal onderbrekers in het hele land. Het Waals Gewest telt amper 25,3 % van alle werknemers die hun arbeidstijd aanpassen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een relatief gewicht van amper 5 % van alle werknemers die hun arbeidstijd aanpassen. In 2010 is het rela-tief gewicht van elk van de 3 gewesten zowat gelijk aan dat van 2009.

Sinds 2009 is het aantal actieve gebruikers van diensten-cheques blijven stijgen en in 2010 bedraagt dat aantal 760 702 eenheden. Het aantal gekochte dienstencheques is opnieuw sterk gegroeid: + 23,5 % tussen 2009 en 2010. Het succes van de dienstencheques weerspiegelt zich ook in hun kostprijs: de brutokost stijgt in 2010 met 19,7 % in vergelijking met 2009. In totaal bedraagt de brutokostprijs 1 369 275 duizend EUR.

Het gemiddeld aantal personen dat voor een PWA (plaatselijk werkgelegenheidsagentschap) werkt is met 9 % gedaald en ligt nu op 18 764 eenheden per maand. 67 % van hen is een vrouw.

Page 142: Jaarverslag 2010

5.2Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

143

jaar

vers

lag

2010

142

5.2 De conjunctuurcontext in 2010 en de arbeidsmarkt

5.2.1

Evolutie van de economische crisis: een sterker herstel

5.2.1.1

De economische bedrijvigheid

De economische bedrijvigheid die in ons land een vertraging kende vanaf het 3de kwartaal van 2008, liet voor het hele jaar 2009 een daling van 2,7 % optekenen. Vanaf eind 2009 kon echter reeds een licht herstel worden vastgesteld. Die verbete-ring zette zich ook tijdens het voorbije jaar stevig door en zorg-de voor een groei van 2 % van het bbp in 2010.

De NBB onderstreept in haar Jaarverslag 2010 dat de resulta-ten voor België beter zijn dan de resultaten voor het euroge-bied. De daling van het bbp in het eurogebied bedroeg gemid-deld 4,1 % in 2009 en het herstel in 2010 bleef er beperkt tot 1,7 %.

De recessie kwam teneinde in het derde kwartaal van 2009, zowel in de landen van het eurogebied als in het Europa van de 27, en het herstel zet er zich ook door in de loop van 2010.

Het herstel van de bedrijvigheid in België is gestoeld op een krachtige opleving van de buitenlandse vraag als gevolg van het einde van de voorraadafbouw, het wegebben van de finan-ciële spanningen en het herwonnen vertrouwen van de onder-nemers en de gezinnen.

De negatieve effecten van de crisis op de rentabiliteit van de ondernemingen zijn in 2010 grotendeels weggewerkt door een hoger verkoopvolume en door een voor de producenten gunstiger prijsverloop als gevolg van een grotere vraag.

De NBB onderstreept bovendien dat de intensievere benutting van het productievermogen heeft bijgedragen tot een kosten-matiging, waardoor de productiviteit per arbeidsuur in het voorbije jaar opnieuw de hoogte inging.

TABEL 5.2.I

Bbp Verandering Verandering Verandering Kwartaal België (België) (eurogebied) (UE 27)

2008 1ste kw. 86 385       2de kw. 86 851 + 0,5 % - 0,4 % - 0,3 % 3de kw. 86 464 - 0,4 % - 0,6 % - 0,6 % 4de kw. 84 603 - 2,2 % - 1,8 % - 1,9 %

2009 1ste kw. 83 178 - 1,7 % - 2,5 % - 2,4 % 2de kw. 83 298 + 0,1 % - 0,2 % - 0,3 % 3de kw. 84 163 + 1,0 % + 0,4 % + 0,2 % 4de kw. 84 531 + 0,4 % + 0,2 % + 0,3 %

2010 1ste kw. 84 594 + 0,1 % + 0,4 % + 0,4 % 2de kw. 85 514 + 1,1 % + 1,0 % + 1,0 % 3de kw. 85 826 + 0,4 % + 0,3 % + 0,5 % 4de kw. 86 065 + 0,3 % + 0,3 % + 0,2 %

Bron: NBB

Het gunstige verloop van de economische bedrijvigheid in Bel-gië, vergeleken met het eurogebied tijdens de verschillende fases van de crisis, ging gepaard met en werd ondersteund door een uitzonderlijk weerstandsvermogen van de binnen-landse werkgelegenheid. Dat weerstandsvermogen is te ver-klaren door de tijdelijke maatregelen die tijdens de crisis wer-den genomen om het beroep op het stelsel van de tijdelijke werkloosheid te verruimen en arbeidsduurvermindering te ver-gemakkelijken (bron: NBB).

De aanpassing van het arbeidsvolume gebeurde dus vooral via een verlaging van het gemiddelde aantal gewerkte uren per persoon. In 2009 verminderde het aantal tewerkgestelde per-sonen slechts lichtjes, terwijl het arbeidsvolume met 1,8 % te-rugliep, wat een daling met 1,5 % van de gemiddelde arbeids-duur per persoon weerspiegelde.

In 2010 is die gemiddelde arbeidsduur relatief laag gebleven met een stijging van amper 0,2 %. Het beroep op de tijdelijke werkloosheid en op de andere stelsels van arbeidsduurvermin-dering nam immers maar zeer geleidelijk af.

Page 143: Jaarverslag 2010

5.2Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

143

jaar

vers

lag

2010

142

5.2.1.2

Faillissementen en banenverlies

In 2010 gingen in België 3 666 bedrijven failliet die personeel tewerkstelden. Dat zijn er 0,7 % meer dan in 2009. Daardoor verloren 23  714 personen hun job of 0,5  % minder dan in 2009*.

TABEL 5.2.II

Evolutie 2009­2010

Faillissemente 2007 2008 2009 2010 Absolute cijfers in  %

1ste kwartaal 744 753 978 970 - 8 - 0,8 2de kwartaal 793 820 935 953 + 18 + 1,9 3de kwartaal 578 685 771 835 + 64 + 8,3 4de kwartaal 774 895 955 908 - 47 - 4,9

jaarcumul 2 889 3 153 3 639 3 666 + 27 + 0,7

TABEL 5.2.III

Evolutie 2009­2010

Banenverlies door faillissement 2007 2008 2009 2010 Absolute cijfers in  %

1ste kwartaal 5 909 5 869 6 580 6 960 + 380 + 5,8 2de kwartaal 6 040 5 154 6 669 5 860 - 809 -12,1 3de kwartaal 4 196 4 787 4 608 5 043 + 435 + 9,4 4de kwartaal 5 032 6 313 5 967 5 851 - 116 - 1,9

jaarcumul 21 177 22 123 23 824 23 714 ­ 110 ­ 0,5* Bron: FSO.

5.2.1.3

Evolutie van de werkgelegenheid in België

TABLEL 5.2.IV

Evolutie

2007 2008 2009 2010 2009­2010 2007­2010

Binnenlandse werkgelegeheid 4 378 100 4 453 975 4 438 125 4 466 000 + 27 875 + 87 900 + 0,6 % + 2,0 % Arbeid in loondienst 3 672 000 3 738 000 3 717 000 3 741 000 + 24 000 + 69 000 + 0,6 % + 1,9 % Beroepsbevolking 4 987 000 5 037 000 5 072 000 5 109 000 + 37 000 + 122 000   + 0,7 % + 2,4 % Bevolking op arbeidsleeftijd 7 012 000 7 070 000 7 114 000 7 154 000 + 40 000 + 142 000   + 0,6 % + 2,0 %

Bron: NBB Binnenlandse werkgelegenheid (NBB - voor seizoeninvloeden gezuiverd)Arbeid in loondienst (eurostat 15 tot 64 jaar).

In de loop van het voorbije jaar nam de binnenlandse werkge-legenheid toe met 28 000 eenheden, d.i. een verhoging van 0,6 % t.o.v. 2009. Het niveau van de binnenlandse werkgele-genheid in 2010 ligt boven het niveau van vóór de crisis: tussen 2007 en 2010 is de werkgelegenheid gegroeid met 2 % of 87 900 eenheden.

De beroepsbevolking, die de werkenden en de werkzoekenden omvat, nam van 2009 tot 2010 toe met 37  000 eenheden (+ 0,7 %) en met 122 000 eenheden (+ 2,4 %) tussen 2007 en 2010.

De arbeid in loondienst kende tussen 2009 en 2010 een toe-name van 0,6 %, wat overeenstemt met de groei van de bevol-king op arbeidsleeftijd tijdens diezelfde periode. Als die verge-lijking wordt gemaakt voor de periode 2007-2010, wordt een iets kleinere toename opgetekend voor de arbeid in loondienst dan voor de bevolking op arbeidsleeftijd.

Tabel 5.2.V

Evolutie 2006 2007 2008 2009 2010 2009­2010

Geharmoniseerde activiteitsgraad 66,5 67,1 67,1 66,9 67,6 + 1,05%

Bron: NBB.

De activiteitsgraad stemt overeen met de som van de werkge-legenheidsgraad en de werkloosheidsgraad, uitgedrukt in pro-centen van de bevolking op arbeidsleeftijd. In een periode van recessie zijn de kansen om werk te vinden kleiner. In 2009 werd de stijgende trend van de activiteitsgraad onderbroken. De daling van de werkgelegenheid volgend op de crisis heeft zich vertaald in een stijging van de werkloosheid. Toen het her-stel zich heeft ingezet, is de werkgelegenheid opnieuw begin-nen aantrekken.

Page 144: Jaarverslag 2010

5.2Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

145

jaar

vers

lag

2010

144

5.2.1.4

Evolutie van de werkloosheidsgraden in België en in de EU

De werkloosheidsgraad is in de periode 2007-2010 als volgt geëvolueerd*:

TABEL 5.2.VI

Werkloosheids­ Dec. Dec. Dec. Dec. Evolutie graad 2007 2008 2009 2010 2009­2010

België 7,1 7,1 8,2 8,1 - 1 % EG 16 7,2 8,2 10 10 0 % EU 27 6,8 7,6 9,6 9,6 0 %

* Eurostat

In het eurogebied bedraagt de voor seizoeninvloeden gezui-verde werkloosheidsgraad 10,0 % in december 2010, wat een status quo betekent sedert verschillende maanden. In de EU-27 bedraagt de werkloosheidsgraad 9,6 % in december 2010.

In de EU-27 waren volgens de ramingen van Eurostat 23,2 mil-joen mensen werkloos in december 2010, waarvan 15,8 mil-joen in het eurogebied.

In vergelijking met december 2009 is de werkloosheid in de EU-27 toegenomen met 434 000 eenheden en in het euroge-bied met 178 000 eenheden.

Bij de lidstaten werden de laagste werkloosheidsgraden opge-tekend in Nederland (4,3 %, maar met 8 % gestegen t.o.v. december 2009), in Luxemburg (4,9  %) en in Oostenrijk (5,0  %). De hoogste werkloosheidsgraad was voor Spanje (20,2 %).

Op een jaar tijd is de werkloosheidsgraad gedaald in 8 lidsta-ten, waaronder België. In het Verenigd Koninklijk bleef de werkloosheidsgraad ongewijzigd en in 18 lidstaten was er een verhoging.

In het eurogebied is de werkloosheidsgraad bij de mannen tus-sen december 2009 en december 2010 lichtjes gestegen van 9,8 tot 9,9 % en bij de vrouwen van 10,0 tot 10,1 %.

In december 2010 bedraagt de werkloosheidsgraad van de -25-jarigen in het eurogebied 20,4 % tegen 20,1 % in decem-ber 2009.

In de Verenigde Staten zakt de werkloosheidsgraad van 10 % in december 2009 tot 9,4 % in december 2010.

5.2.2

Tijdelijke crisismaatregelen en andere maatre­gelen die de crisis verlichten Om de crisis te bestrijden en de werkgelegenheidsgraad op peil te houden heeft de regering verschillende maatregelen genomen.

De tijdelijke crisismaatregelen werden ingevoerd in juli 2009. Oorspronkelijk waren ze voorzien tot eind 2009, maar de meeste werden intussen verlengd tot en met 31 maart 2011. Ze bestaan uit 3 maatregelen, waarvan er 2 tot de bevoegd-heid van de RVA behoren.

Om te kunnen genieten van de crisismaatregelen moet de on-derneming een CAO afsluiten of een ondernemingsplan goed-keuren en moet ze beschouwd worden als onderneming in moeilijkheden:- hetzij omdat haar omzet met minstens 15 % is gedaald;- hetzij omdat haar productie met minstens 15 % is teruggelopen;- hetzij omdat de bestellingen met minstens 15 % zijn verminderd;- hetzij omdat de tijdelijke werkloosheid voor de arbeiders om

economische redenen minstens 20 % bedroeg van de dagen die aan de RSZ werden aangegeven.

Eén maatregel behoort niet tot de bevoegdheid van de RVA: de tijdelijke collectieve aanpassing van de arbeidstijd ingevoerd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Het gaat daarbij om een maatregel voor tijdelijke aanpassing van de arbeidsduur door een collectieve vermindering ervan, samengaand met een vermindering van de werkgeversbijdra-gen voor bepaalde doelgroepen.

De 2 crisismaatregelen die behoren tot de bevoegdheid van de RVA en die van kracht werden in 2009 zijn: - de collectieve schorsing van de arbeidsovereenkomst voor

bedienden (tijdelijke werkloosheid voor bedienden);- de individuele tijdelijke vermindering van de arbeidstijd (crisis-

tijdskrediet).

In 2010 werden daar nog twee nieuwe crisismaatregelen aan toegevoegd:- het win-winaanwervingsplan;- de crisispremie voor ontslagen arbeiders.

Tot slot is er ook nog het stelsel van de ondernemingen in her-structurering.

Page 145: Jaarverslag 2010

5.2Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

145

jaar

vers

lag

2010

144

5.2.2.1

Collectieve schorsing van de arbeidsovereenkomst voor bedienden (tijdelijke werkloosheid voor bedienden)

Die maatregel geldt voor hoogstens 16 weken in geval van vol-ledige schorsing. Bij onvolledige schorsing moeten per week minimum 2 arbeidsdagen worden ingevoerd. De maximale duur bij onvolledige schorsing bedraagt 26 weken per jaar.

De maatregel werd verlengd tot 31 maart 2011.

TABEL 5.2.VII

Gem. Dagen Betalingen daguitkering per maand Uitgaven

2009/07 31   5,2 9 507 2009/08 1 205   5,6 399 881 2009/09 4 695   5,7 1 591 128 2009/10 7 833   5,5 2 547 673 2009/11 8 910   5,2 2 763 480 2009/12 6 291   5,6 2 079 236

2009 4 828 59,22 5,5 9 390 905

2010/01 10 277   5,7 3 480 515 2010/02 7 317   5,8 2 490 774 2010/03 6 534   6,4 2 452 192 2010/04 6 685   6,2 2 446 723 2010/05 6 927   5,6 2 288 687 2010/06 5 319   5,8 1 820 205 2010/07 3 130   5,6 1 010 912 2010/08 2 449   5,7 805 360 2010/09 1 797   6,1 634 502 2010/10 1 661   5,9 573 316 2010/11 1 010   5,7 338 666 2010/12 884   5,8 301 469

2010 4 499 58,56 5,9 18 643 321

Aanvang van de maatregel: juli 2009

De mannen vertegenwoordigen bijna 2/3 van alle gerechtig-den in dat stelsel.

De helft van de tijdelijk werkloze bedienden is werkzaam in de secundaire sector en vooral in de verwerkende nijverheid. 40 % komt uit de tertiaire sector.

GRAFIEK 5.2.II

Het systeem van de tijdelijke werkloosheid voor bedienden be-reikte in januari 2010 zijn piek met een totaal van 10 277 per-sonen. Het aantal gerechtigden zakt daarna snel tot 7 317 in februari 2010. Vervolgens is er min of meer sprake van een stagnatie tot mei 2010, waarna hun aantal tot december 2010 gestaag daalt.

Page 146: Jaarverslag 2010

5.2Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

147

jaar

vers

lag

2010

146

Tabel 5.2.VIII laat voor 2010 de verdeling zien (maandgemid-delde op jaarbasis) van de gerechtigden op het stelsel van de tijdelijke werkloosheid voor bedienden volgens nijverheidstak en geslacht.

TABEL 5.2.VIII

Absolute cijfers Aandeel (in %)

nijverheidstak Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

Primaire sector 14 9 23 0 0 1 - Winning van delstoffen 158 47 205 4 1 5 - Verwerkende nijverheid 1 386 595 1 981 31 13 44 - Bouw 30 14 43 1 0 1 - Elektriciteit, gas, water 4 3 7 0 0 0

Secundaire sector 1 578 659 2 237 35 15 50 - Handel,banken,verzekering 55 103 158 1 2 4 - Vervoer,verkeer 147 67 215 3 1 5 - Diensten 810 604 1 413 18 13 31

Tertiaire sector 1 012 774 1 786 22 17 40

Onbepaalde sector 276 177 453 6 4 10

Totaal 2 880 1 619 4 499 64 36 100

De mannen vertegenwoordigen bijna 2/3 van alle gerechtig-den in dat stelsel.

De helft van de tijdelijk werkloze bedienden is werkzaam in de secundaire sector en vooral in de verwerkende nijverheid. 40 % komt uit de tertiaire sector.

GRAFIEK 5.2.II

De tijdelijke werkloosheid voor bedienden volgens gewest

64 % van de tijdelijk werkloze bedienden woont in het Vlaams Gewest, 31 % in het Waals Gewest en 5 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

GRAFIEK 5.2.III

B rus s els Hfds t.Gewes t

5 %

V laamsGewes t64 %

WaalsGewes t31 %

In het Waals en in het Vlaams Gewest komen de bedienden die een beroep doen op tijdelijke werkloosheid vooral uit de secun-daire sector: respectievelijk 50 % en 52 %. Het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest laat een heel ander beeld zien: 82 % van de gerechtigden is er tewerkgesteld in de tertiaire sector en dan hoofdzakelijk (in 9 van de 10 gevallen) in de dienstensector.

VlaamsGewest

WaalsGewest

Brussels Hfdst.Gewest

0

20

40

60

80

100

120

1

52

36

11

1

50

41

8

13

82

5

Primaire sector

Secundaire sector

Tertiaire sector

Sector onbepaald

in %

Page 147: Jaarverslag 2010

5.2Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

147

jaar

vers

lag

2010

146

5.2.2.2

Individuele tijdelijke vermindering van de arbeidstijd (crisistijdskrediet)

Die maatregel werd van kracht op 1 juli 2009 en kan enkel worden ingevoerd mits akkoord van de werkgever en de werk-nemer en voor een periode van minstens 1 maand en ten hoogste 6 maanden. Bij een vermindering van de arbeidstijd met 1/5 bedraagt de uitkering 188 EUR of 248 EUR indien de werknemer minstens 50 jaar is. Wordt de arbeidstijd vermin-derd tot 1/2, dan bedraagt de uitkering 442 EUR per maand. De maatregel loopt tot 31 januari 2011.

TABEL 5.2.IX

Betalingen Gem. maand­ Uitgaven Halftijds 1/5de Totaal uitkering (in EUR)

2009/07 5 126 131   24 601 2009/08 62 1 270 1 332   315 866 2009/09 108 2 029 2 137   478 677 2009/10 117 2 388 2 505   543 740 2009/11 162 2 504 2 666   573 780 2009/12 142 2 432 2 574   563 762

2009 99 1 792 1 891 220,40 2 500 426

2010/01 90 1 142 1 232   262 927 2010/02 151 1 560 1 711   379 399 2010/03 145 1 867 2 012   435 780 2010/04 166 1 946 2 112   458 577 2010/05 218 1 898 2 116   473 558 2010/06 190 1 696 1 886   424 489 2010/07 131 712 843   200 396 2010/08 221 959 1 180   284 932 2010/09 181 893 1 074   262 867 2010/10 254 569 823   231 966 2010/11 337 804 1 141   314 558 2010/12 291 662 953   268 983

2010 198 1 226 1 424 233,99 3 998 432

Aanvang van de maatregel: juli 2009

Tussen 2009 en 2010 is het aantal rechthebbenden op crisis-tijdskrediet met 24,7 % gedaald. De gemiddelde maanduitke-ring is echter wel licht gestegen met 6,2 % en de uitgaven zijn met 60 % toegenomen.

Grafiek 5.2.IV geeft de evolutie weer van de twee soorten cri-sistijdskrediet, nl. de vermindering met 1/5 en de vermindering met 1/2.

GRAFIEK 5.2.IV

Het hoogste niveau voor de vermindering met 1/5 werd bereikt in november 2009. De vermindering met 1/2 sloeg niet echt aan en bleef zeer beperkt.

TABEL 5.2.X

Crisistijds­ In absolute cijfers Aandeel (in %)

krediet Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

Primaire sector 0 1 1 0 0 0 Secundaire sector 582 228 810 41 16 57 Tertiaire sector 266 235 501 19 17 35 Sector onbepaald 72 39 111 5 3 8

Totaal 920 503 1424 65 35 100

Page 148: Jaarverslag 2010

5.2Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

149

jaar

vers

lag

2010

148

GRAFIEK 5.2.V

In maandgemiddelden hebben in 2010 920 mannen en 503 vrouwen gebruik gemaakt van het crisistijdskrediet. De man-nen vertegenwoordigen 65 % van alle gerechtigden op crisis-tijdskrediet en de vrouwen 35 %.

Bijna 2/3 van de mannen is tewerkgesteld in de secundaire sec-tor en het overblijvende derde is werkzaam in de tertiaire sector. De vrouwen gebruik makend van crisistijdskrediet zijn praktisch gelijk verdeeld over de tertiaire en de secundaire sector.

1

228235

39

Primairesector0 %

Secundairesector45 %

Tertiairesector47 %

Sectoronbepaald

8 %

Vrouwen

0

582

266

72

Primairesector0 %

Secundairesector63 %

Tertiairesector29 %

Sectoronbepaald

8 %

Mannen

GRAFIEK 5 2.VI

Naargelang van het gewest waarin de gerechtigden op crisis-tijdskrediet wonen is de situatie als volgt: 54 % woont in het Waals Gewest en 41 % in het Vlaams Gewest.

Amper 5 % komt uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

VlaamsGewest

WaalsGewest

BrusselsHfdst. Gewest

Totaal0

102030405060708090

100

Primaire sector

Secundaire sector

Tertiaire sector

Sector onbepaald

in %

96

202

285

244

512

16

13

55

810

501

111

11

Page 149: Jaarverslag 2010

5.2Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

149

jaar

vers

lag

2010

148

5.2.2.3

Het win­winaanwervingsplan

In 2010 heeft de regering een aantal maatregelen ingevoerd om de activering van bepaalde categorieën van werkzoeken-den tijdelijk te versterken met als doel hen te ondersteunen in hun zoektocht naar werk, en om te vermijden dat ze in de langdurige werkloosheid terecht zouden komen.

Die zogenaamde versterkte activeringsmaatregelen kregen als naam het "win-winaanwervingsplan".

De RVA kreeg als taak maandelijks een geactiveerde werkloos-heidsuitkering - werkuitkering genaamd - te betalen aan de werknemer die in dat stelsel werd aangeworven. Die uitkering is bedoeld om de loonlast van de werkgever te verlichten. De werkuitkering wordt door de werkgever afgetrokken van het nettoloon voor de bedoelde maand.

De versterkte activering werd ingevoerd op 1 januari 2010.

Het win-winplan is bestemd voor de volgende doelgroepen:- de jongeren van minder dan 26 jaar die sedert minstens

3 maanden zijn ingeschreven als werkzoekende en die geen diploma hebben van het hoger secundair onderwijs. Zij krij-gen een uitkering van 1 100 EUR per maand gedurende 24 maanden als ze werden aangeworven in 2010 en gedurende 12 maanden als ze werden aangeworven in 2011;

- de jongeren van minder dan 26 jaar die sedert minstens 6 maanden zijn ingeschreven als werkzoekende en die hoog-stens een diploma hebben van het hoger secundair onder-wijs. Zij krijgen een uitkering van 1 000 EUR per maand gedu-rende 24 maanden als ze werden aangeworven in 2010 en gedurende 12 maanden als ze werden aangeworven in 2011;

- de werknemers van minstens 50 jaar die uitkeringsgerechtigd volledig werkloos zijn en sedert minstens 6 maanden inge-schreven zijn als werkzoekende. Zij krijgen een uitkering van 1 000 EUR per maand gedurende 24 maanden als ze werden aangeworven in 2010 en gedurende 12 maanden als ze wer-den aangeworven in 2011;

- de werknemers, ongeacht hun leeftijd of diploma, die uitke-ringsgerechtigd volledig werkloos zijn en sedert minstens 1 jaar en hoogstens 2 jaar ingeschreven zijn als werkzoekende. Zij krijgen een uitkering van 750 EUR per maand gedurende 12 maanden en van 500 EUR per maand gedurende de vol-gende 16 maanden als ze werden aangeworven in 2010 en van 750 EUR per maand gedurende 12 maanden als ze wer-den aangeworven in 2011.

5.2.2.3.1

Evolutie van het aantal contracten

De evolutie van het aantal contracten getuigt van het groei-ende succes van de maatregel sedert de invoering ervan op 1 januari 2010.

De volgende grafiek toont de evolutie per maand van het aan-tal contracten dat in 2010 werd gesloten.

Voor het hele jaar 2010 werden 51 467 contracten gesloten.

GRAFIEK 5.2.VII

Verdeling volgens gewest van het aantal contracten gesloten in 2010

GRAFIEK 5.2.VIII

Van de 51 467 contracten die in 2010 werden gesloten, is 53 % voor rekening van het Waals Gewest. Het aandeel van het Vlaams Gewest bedraagt 37,8 % en het Brussels Hoofdste-delijk Gewest is verantwoordelijk voor 9,2 % van alle gesloten contracten.

Brussels Hfdst. Gewest9,2 %

VlaamsGewest37,8 %

WaalsGewest53,0 %

Page 150: Jaarverslag 2010

5.2Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

151

jaar

vers

lag

2010

150

Verdeling volgens doelgroep van het aantal contracten gesloten in 2010

GRAFIEK 5.2.IX

•41,6 % van de contracten gesloten in 2010 heeft betrekking op jonge werkzoekenden van minder dan 26 jaar die geen diploma van het hoger secundair onderwijs bezitten.

•20,6 % van de contracten heeft betrekking op jonge werk-zoekenden van minder dan 26 jaar die hoogstens een di-ploma van het hoger secundair onderwijs hebben.

•25,4 % van de contracten werd gesloten met werknemers die uitkeringsgerechtigd volledig werkloos en sedert min-stens 1 en hoogstens 2 jaar ingeschreven waren, en dat on-geacht hun leeftijd en diploma.

•12,5 % van de contracten slaat op werknemers van min-stens 50 jaar die uitkeringsgerechtigd volledig werkloos en minstens 6 maanden ingeschreven waren als werkzoekende.

< 26 jaar met maximumeen diploma van het HSO

< 26 jaar zonder diplomavan het HSO

50 jaar en ouder

Meer dan 1 jaar werkloos

25,4 %

41,6 %12,5 %

20,6 %

5.2.2.3.2

Evolutie van het aantal betalingen en van de uitgaven in 2010

TABEL 5.2.XI

Kwartaal Betalingen Uitgaven op Contracten in 2010  per maand jaarbasis

2010/01  1 433 2010/02 2 814 1ste kw. 1 975 4 166 642 2010/03 4 856

2010/04 5 295 2010/05 3 387 2de kw. 13 785 30 727 474 2010/06 752

2010/07 5 198 2010/08 4 935 3de kw. 23 434 51 979 163 2010/09 4 904

2010/10 5 976 2010/11 5 799 4de kw. 32 798 75 817 245 2010/12 6 118

Totaal 2010 51 467 Gemiddelde 2010 17 998 162 690 524

De 51  467 contracten gesloten in 2010 zorgen voor een maandgemiddelde van 17 998 betalingen.

In de loop van het vierde kwartaal 2010 werd een maandge-middelde van 32 798 win-winpremies uitbetaald aan gerech-tigden in het kader van dat aanwervingsplan.

Verdeling van het aantal betalingen volgens geslacht

GRAFIEK 5.2.X

In 2010 ging 60 % van de win-winbetalingen naar mannelijke werknemers en 40 % naar werkneemsters.

10 7487 250

Vrouwen40 %

Mannen60 %

win−win

Page 151: Jaarverslag 2010

5.2Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

151

jaar

vers

lag

2010

150

Verdeling van het aantal betalingen volgens gewest

TABEL 5.2.XII

Brussels Vlaams Waals Hoofdst. Win-win Gewest Gewest Gewest Land

2010 6 806 9 551 1 641 17 998 in % 37,8 % 53,1 % 9,1 % 100,0 %

De verdeling per gewest van de 17 998 betalingen die gemid-deld per maand werden geteld, is logischerwijs een weerspie-geling van de verdeling per gewest van de contracten. Het Waals Gewest heeft dan ook het grootste aandeel betalingen (53,1 %), gevolgd door Vlaanderen met 37,8 % en het Brus-sels Hoofdstedelijk Gewest met 9,1 %.

Verdeling van het aantal betalingen volgens leeftijdsklasse

GRAFIEK 5.2.XI

De gerechtigden op het win-winplan zijn in 68 % van de geval-len jonger dan 30 jaar. Meer dan 3/4 (78 %) is zelfs jonger dan 25 jaar.

Minder dan één gerechtigde op vijf (18 %) behoort tot de leef-tijdsklasse van 30 tot < 50 jaar en de 50-plussers maken nau-welijks 13 % uit van alle gerechtigden.

Verdeling van het aantal betalingen volgens nijverheidstak

De gerechtigden op het win-winaanwervingsplan zijn in 3 van de 4 gevallen werkzaam in de tertiaire sector en in minder dan 1 van de 5 gevallen in de secundaire sector.

GRAFIEK 5.2.XII

GRAFIEK 5.2.XIII

primaire sector1 %

secundairesector

sectoronbepaald

18 %

tertiairesector75 %

6 %

land/bosbouw,visserij1 %

winning vandelstoffen

0 %verwerkende

nijverheid8 %

handel,banken,verzekering

13 %

vervoer,verkeer

3 %

diensten59 %

bouw10 % elektriciteit,

gas, water0 %

onbepaald6 %

Op nijverheidstakniveau situeert de 75 % van de win-winjobs in de tertiaire sector zich in de sector van de diensten (59 % van het algemene totaal), in de sector van de handel, de ban-ken en de verzekeringen (13 %) en in de nijverheidstak "ver-voer en verkeer" (3 %).

In de secundaire sector is de bouwsector verantwoordelijk voor 10 % van de win-winpremies en de verwerkende nijverheid voor 8 % ervan.

Page 152: Jaarverslag 2010

5.2Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

153

jaar

vers

lag

2010

152

5.2.2.4

Crisispremie voor ontslagen arbeiders

Bij ontslag krijgen de arbeiders een lagere opzeggingsvergoe-ding dan de bedienden.

Om dat verschil tussen arbeiders en bedienden te verkleinen, hebben de arbeiders die werden ontslagen tussen 1 januari 2010 en 31 januari 2011 (verlengd tot 31 maart 2011) recht op een premie van 1 666 EUR na een voltijdse tewerkstelling. Na een deeltijdse tewerkstelling wordt het bedrag van de premie aangepast op basis van de tewerkstellingsbreuk voorzien in de arbeidsovereenkomst.

Die premie komt bovenop de normale vergoedingen en opzeg-gingstermijnen. De premie wordt fiscaal niet belast, is vrijge-steld van sociale bijdragen en is cumuleerbaar met de werk-loosheidsuitkeringen.

Ongeveer 1/3 van de premie is ten laste van de werkgever en de rest is ten laste van de RVA. De werkgever kan zelfs volledig worden vrijgesteld van zijn bijdrage in de premie als hij ook andere crisismaatregelen toepast.

GRAFIEK 5.2.XIV

In 2010 werden 27 290 premies voor ontslagen arbeiders uit-betaald, waarvan 52 % in het Vlaams Gewest, 39 % in het Waals Gewest en 9 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

TABEL 5.2.XIII

Aantal premies betaald in 2010 27 290

Totaal bedrag van de uitgaven in 2010 30 984 799 EUR

Het totale bedrag van de uitgaven komt uit op net geen 31 mil-joen EUR, wat overeenstemt met een gemiddeld premiebedrag van 1 135,4 EUR.

3/20

10

4/20

10

5/20

10

6/20

10

7/20

10

8/20

10

9/20

10

10/2

010

11/2

010

12/2

010

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

3500

4000

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hfdst. Gewest

Land

628

2 387

2 787

3 206

2 6112 646

2 717

3 354 3 705

3 249

5.2.2.5

Herstructureringen

In 2010 hebben 118 ondernemingen een tewerkstellingscel opgericht of zich aangesloten bij een bestaande cel. In vergelij-king met 2009 is dat een stijging van 3 %. Het gaat enkel om ondernemingen waarvoor verminderingskaarten werden uit-gereikt. Het aantal uitgereikte verminderingskaarten voor de RSZ-bijdragen steeg met 10 % tot 8 523 kaarten. Dat aantal stemt ongeveer overeen met het aantal werknemers dat is in-geschreven in een tewerkstellingscel.

De outplacementkosten terugbetaald aan de werkgevers na-men toe met 11 % tot 565 242 EUR. De terugbetaling van de inschakelingsvergoeding klom met 5 % tot 29,5 miljoen EUR.

TABEL 5.2.XIV

Herstructurering ­ Evolutie Outplacement 2008 2009 2010 2009­2010

- Aantal bedrijven in herstructurering 54 115 118 + 3 %

- Uitgereikte herstructu- reringskaarten 4 424 7 723 8 523 + 10 %

- Terugbetaling (EUR) 782 786 507 044 565 242 + 11 %

- Terugbetaling inschakelings- vergoeding (EUR) 19 058 484 28 082 005 29 503 721 + 5 %

Page 153: Jaarverslag 2010

5.2Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

153

jaar

vers

lag

2010

152

5.2.3

VooruitzichtenHet Federaal Planbureau voorziet in 2011 voor België een econo-mische groei van ongeveer 2 % en ook een nieuwe toename van de werkgelegenheid met 37 600 eenheden (+ 1,7 % in 2011).

Door de hogere grondstoffenprijzen zou de inflatie in België, gemeten op basis van de nationale index van de consumptie-prijzen, stijgen van 2,2 % in 2010 tot 2,7 % in 2011.

Voor het eurogebied blijft de economische groei stabiel maar wel fragiel. Er moet nl. rekening worden gehouden met de in-vloed van de afschaffing van een aantal ondersteunende maat-regelen, met de vertraging van de groei van de wereldhandel en met de maatregelen genomen door verschillende lidstaten om hun overheidstekort terug te dringen. In dat licht zou de economische groei in het eurogebied gematigd blijven en in 2011 uitkomen op zo’n 1,5 %.

Het Planbureau stelt dat de lidstaten van het eurogebied een uiteenlopende groei zullen laten zien. Duitsland zou een snel-lere groei laten optekenen dan het gemiddelde in het euroge-bied. Dat zou een positief effect hebben voor de buurlanden, waaronder België.

In 2011 zou de groei van het Belgische bbp tegelijk worden ondersteund door de binnenlandse en door de buitenlandse vraag en, op jaarbasis, kan die bbp-groei voor 2011 worden geraamd op 2 %.

De privéconsumptie zou met 1,6 % toenemen in 2011 want doordat de particulieren opnieuw vertrouwen hebben, zouden ze minder dan voorheen moeten sparen. Anderzijds is de wo-ningbouw aan een herstel begonnen en kan men zich voor 2011 aan een lichte opleving verwachten.

Onder invloed van het herstel van de economische bedrijvig-heid neemt de import toe, maar in mindere mate dan de ex-port, met een positief saldo van de lopende verrichtingen tot gevolg.

De recentste begrotingsvooruitzichten van de RVA, opgemaakt op basis van de economische begroting, gaan voor 2011 uit van een zeer kleine toename (0,3 %) van het aantal werkzoe-kende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen.

Page 154: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

155

jaar

vers

lag

2010

154

In HUn GEHEEL

5.3 De evolutie van de 3 groepen van uitkeringstrekkers ten laste van de RVA (aantal betalingen)

* In de volgende tabellen is er soms één eenheid verschil tussen het totaal en de som van de subtotalen; het aantal betalingen is nl. het resultaat van berekeningen waarbij o.a. wordt uitgegaan van gemiddelden en afrondingen.

per maand in 2010: 1 307 496* uitkeringstrekkers evolutie 2009­2010: ­ 0,2 % ­ 3 230 uitkeringstrekkers

Groep 1 Groep 2 Groep 3 Totaal

Vergoede werklozenen bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

686 192 + 0,2 % + 1 067

355 105 - 4,7 % - 17 485

266 199 + 5,2 % + 13 188

1 307 496 - 0,2 % - 3 230

Per geslachtMannen Mannen Mannen Mannen

375 228 + 0,2 % + 906

208 863 - 9,1 % - 21 002

86 729 + 5,5 % + 4 498

670 820 - 2,3 % - 15 598

Vrouwen Vrouwen Vrouwen Vrouwen

310 964 + 0,1 % + 161

146 242 + 2,5 % + 3 517

179 471 + 5,1 % + 8 690

636 676 + 2,0 % + 12 368

Per gewestVlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest

312 942 + 0,2 % + 635

192 596 - 9,7 % - 20 607

185 582 + 5,1 % + 9 030

691 120 - 1,6 % - 10 942

Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest

277 116 - 1,0 % - 2 815

138 979 + 0,7 % + 1 030

67 448 + 4,9 % + 3 151

483 543 + 0,3 % + 1 366

waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem.

3 142 + 2,0 % + 61

2 013 - 5,2 % - 111

1 161 + 10,7 % + 113

6 315 + 1,0 % + 63

Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest

96 134 + 3,5 % + 3 248

23 529 + 9,8 % + 2 091

13 170 + 8,3 % + 1 007

132 833 + 5,0 % + 6 346

Per leeftijdsklasseMinder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar

66 164 - 2,3 % - 1 580

47 897 + 9,8 % + 4 274

1 656 - 2,4 % - 40

115 717 + 2,3 % + 2 653

Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar

185 304 + 0,1 % + 276

135 702 - 7,4 % - 10 855

87 233 + 3,1 % + 2 585

408 239 - 1,9 % - 7 995

Van 40 tot - 50 jaar Van 40 tot - 50 jaar Van 40 tot - 50 jaar Van 40 tot - 50 jaar

103 517 - 0,2 % - 255

98 772 - 11,4 % - 12 741

42 305 + 6,5 % + 2 589

244 594 - 4,1 % - 10 406

50 jaar en + 50 jaar en + 50 jaar en + 50 jaar en +

331 206 + 0,8 % + 2 626

72 735 + 2,6 % + 1 838

135 005 + 6,3 % + 8 054

538 946 + 2,4 % + 12 517

Page 155: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

155

jaar

vers

lag

2010

154

In DETAIL

Groep 1

Vergoede werklozenen bruggepensioneerden

in 2010 2009-2010

686 192 + 0,2 % + 1 067

Werkzoekenden469 628 + 1,2 %

+ 5 598

waarvan:

Toegelaten op basis van:

- voltijdse arbeid 328 458

- vrijwillig deeltijdse arbeid 28 391

- bruggepensioneerden 2 812

Toegelaten op basis van studies

109 967

niet­werkzoekenden216 563 - 2,0 %

- 4 530

waarvan:

Vrijgestelden om sociale en familiale redenen

9 861

Vrijgestelde oudere werklozen

89 193

Voltijds brug-gepensioneerden

117 509

Groep 2

Werknemers ondersteund door de RVA

in 2010 2009-2010

355 105 - 4,7 % - 17 485

Tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen

183 228 - 17,1 % - 37 856

waarvan:

Tijdelijke werkloosheidin strikte zin

173 286

Onthaalouders 3 635

Jeugd- en seniorvakanties en verlof voor pleegzorgen

2 806

Niet-bezoldigde periodein het onderwijs

3 501

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en IGU

52 606 + 3,6 % + 1 834

Activeringsmaatregelen119 270 + 18,4 %

+ 18 538

gericht op:

Vrijstellingen wegens opleiding of studies

40 130

Andere vrijstellingen 1 444

Langdurig en/of laag-geschoolde werklozen

63 290

Activeringspremies en -toeslagen

14 406

Groep 3

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010

266 199 + 5,2 % + 13 188

Tijdskrediet 132 319 + 3,6 %

+ 4 573

waarvan:

Volledige onderbreking 8 397

Vermindering van prestaties 123 922

Loopbaanonderbreking133 256 + 6,9 %

+ 8 573

waarvan:

Gewoon: 72 208

- Volledige onderbreking 6 326

- Vermindering van prestaties

65 882

Specifieke vormen: 61 048

- Ouderschapsverlof 51 944

- Medische bijstand 8 875

- Palliatieve zorgen 228

Halftijds brugpensioen624 + 7,2 %

+ 42

Page 156: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

157

jaar

vers

lag

2010

156

5.3.1

De uitkeringstrekkers ten laste van de RVA in hun geheel

Groep 1 Groep 2 Groep 3 Totaal

Vergoede werklozenen bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

686 192 + 0,2 % + 1 067

355 105 - 4,7 % - 17 485

266 199 + 5,2 % + 13 188

1 307 496 - 0,2 % - 3 230

EVOLUTIE 2009-2010

In 2009 was het aantal RVA-uitkeringstrekkers na 2 jaar status quo met 10 % gestegen. In 2010 is dat aantal in vergelijking met 2009 zo goed als gelijk gebleven.

De groep van de vergoede werklozen en bruggepensioneerden vertoont een zeer kleine toename terwijl de groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen, blijft groeien (nog meer dan 5 procent in 2010) zoals dat de laatste jaren steeds het geval was.

De groep van de werknemers ondersteund door de RVA die als gevolg van de crisis en de aanzienlijke stijging van de tijdelijke werkloosheid in 2009 sterk was toegenomen, daalt dit jaar in aantal. Als eerste kon die groep profiteren van de conjunctuur-verbetering die de tijdelijke werkloosheid om economische redenen deed dalen.

VERDELING IN 2010 EN VERGELIJKING MET 1992*

GRAFIEK 5.3.I

* In 1992 werden de statistische reeksen op basis van de betalingen ingevoerd.

63 %

32 %

5 %

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

1992

Sedert 2005 is het aandeel van de groep van de vergoede werklozen en bruggepensioneerden (dat van 1992  tot  2004 gelijk bleef) gedaald. Die tendens werd nog versterkt in 2007 (-  2  procentpunten), in 2008 (-  3  procentpunten) en ook in 2009 (- 3 procentpunten), maar niet langer in 2010. Het aan-deel van elk van de 3 groepen vertoont in 2010 nl. weinig ver-andering in vergelijking met 2009.

53 %27 %

20 %

2010

Page 157: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

157

jaar

vers

lag

2010

156

EVOLUTIE 1992-2010

TABEL 5.3.I

Vergoede werklozen en Werknemers onder­ Werknemers die hun bruggepensioneerden steund door de RVA arbeidstijd aanpassen Totaal

1992 100 100 100 100 1993 104 97 96 101 1994 108 77 89 97 1995 106 67 87 92 1996 107 61 90 91 1997 106 58 99 90 1998 100 58 119 87 1999 96 61 143 87 2000 92 56 170 85 2001 92 63 195 88 2002 97 69 227 95 2003 103 73 272 102 2004 105 71 306 104 2005 105 74 337 107 2006 103 75 365 108 2007 98 77 386 106 2008 93 82 407 106 2009 97 103 436 117 2010 97 99 459 116

GRAFIEK 5.3.II

1992

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

500

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

Totaal

1992=100

De groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen groeit ook nog in 2010. Die procentuele toename vertraagde ietwat in 2007, 2008, 2009 en ook in 2010.

De groep van de werknemers ondersteund door de RVA kende van 1992 tot 1998 een spectaculaire val en zag haar aantal met meer dan 150 000 eenheden krimpen. Ter herinnering: die val is toe te schrijven aan het volledig verdwijnen, in 1996, van het statuut van onvrijwillig deeltijds werknemer en de ver-vanging ervan door het statuut van deeltijds werknemer met behoud van rechten. Die groep groeide in 2001 opnieuw in aantal. De invoering van de maatregelen tot activering van het zoekgedrag naar werk verklaart voor een deel de gematigde groei van die groep in 2005, 2006 en 2007 en, samengaand met de toename van de tijdelijke werkloosheid, de groei vast-gesteld in 2008 en in 2009. De daling van het aantal personen dat in 2010 een beroep deed op tijdelijke werkloosheid heeft die trend gekeerd. Dit jaar is er nl. een lichte afname van 4,7 % in de groep van de werknemers ondersteund door de RVA.

Het aantal uitkeringstrekkers dat werd geteld in de groep van de vergoede werklozen en bruggepensioneerden is quasi gelijk gebleven in 2010.

Voor de 3 groepen samen werd van 1992 tot 2000 een neer-waartse beweging vastgesteld, gevolgd door een toename van 2001 tot 2005, een status quo in 2006, een aanzienlijke daling in 2007, opnieuw een status quo in 2008, een forse toename in 2009 en een nieuwe status quo in 2010. De vorm van de curve (totaal van de 3 groepen) sluit nauw aan bij de curve van de grootste groep van de vergoede werklozen.

Page 158: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

159

jaar

vers

lag

2010

158

5.3.1.1

De uitkeringstrekkers ten laste van de RVA volgens geslacht

Groep 1 Groep 2 Groep 3 Totaal

Vergoede werklozenen bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

Mannen Mannen Mannen Mannen

375 228 + 0,2 % + 906

208 863 - 9,1 % - 21 002

86 729 + 5,5 % + 4 498

670 820 - 2,3 % - 15 598

Vrouwen Vrouwen Vrouwen Vrouwen

310 964 + 0,1 % + 161

146 242 + 2,5 % + 3 517

179 471 + 5,1 % + 8 690

636 676 + 2,0 % + 12 368

EVOLUTIE 2009-2010

Voor de 3  groepen samen is de zeer kleine daling die werd opgetekend, toe te schrijven aan de mannen die in 2010 een geringe daling laten noteren, terwijl het aantal vrouwen licht stijgt.

Bij de groep van de werknemers ondersteund door de RVA loopt de evolutie volgens geslacht het sterkst uiteen: + 2,5 % voor de vrouwen maar - 9,1 % voor de mannen. De daling bij de mannen in 2010 volgt op een forse groei van 38,4 % in 2009, terwijl de toename bij de vrouwen in dat jaar beperkt bleef tot 9,2 %.

Het aantal mannen en vrouwen blijft stijgen in de groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen (iets meer dan 5 % voor elk van de geslachten). In absolute cijfers is de groei bij de vrouwen in die groep nog steeds groter dan bij de mannen.

Page 159: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

159

jaar

vers

lag

2010

158

VERDELING IN 2010 VOLGENS GESLACHT

GRAFIEK 5.3.III

56 %31 %

13 %

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

Mannen

49 %

23 %

28 %

Vrouwen De groep van de vergoede werklozen en brug gepen sio neer den (met een toename van 1 procentpunt bij de mannen in vergelij-king met 2009) blijft veruit de grootste voor de beide geslach-ten. Het aandeel van de werkneemsters die hun arbeids tijd aanpassen blijft aanzienlijk groter dan dat van hun mannelijke tegenhangers.

Page 160: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

161

jaar

vers

lag

2010

160

5.3.1.2

De uitkeringstrekkers ten laste van de RVA volgens gewest

Groep 1 Groep 2 Groep 3 Totaal

Vergoede werklozenen bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest

312 942 + 0,2 % + 635

192 596 - 9,7 % - 20 607

185 582 + 5,1 % + 9 030

691 120 - 1,6 % - 10 942

Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest

277 116 - 1,0 % - 2 815

138 979 + 0,7 % + 1 030

67 448 + 4,9 % + 3 151

483 543 + 0,3 % + 1 366

waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem.

3 142 + 2,0 % + 61

2 013 - 5,2 % - 111

1 161 + 10,7 % + 113

6 315 + 1,0 % + 63

Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest

96 134 + 3,5 % + 3 248

23 529 + 9,8 % + 2 091

13 170 + 8,3 % + 1 007

132 833 + 5,0 % + 6 346

EVOLUTIE 2009-2010

De groep van de vergoede werklozen en bruggepensioneerden verliest in 2010 één procent in het Waals Gewest en blijft zo goed als ongewijzigd in het Vlaams Gewest. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zet de groei zich echter ook in 2010 door (+  3,5  %). Ook de Duitstalige Gemeenschap laat een toename van 2 % noteren.

De groep van de werknemers die door de RVA worden onder-steund, verliest in vergelijking met 2009 het meeste terrein, en dat voornamelijk als gevolg van de daling in het Vlaams Gewest: - 9,7 %. Omgekeerd ziet het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn aantal uitkeringstrekkers in de groep van de werk-nemers ondersteund door de RVA nog toenemen met bijna 10 %.

De groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen neemt nog steeds in aantal toe in elk van de 3 gewesten en in de Duitstalige Gemeenschap. Het Vlaams Gewest telt onge-veer 70 % van alle werknemers die hun arbeidstijd aanpassen.

Voor de 3 groepen samen laat enkel het Brussels Hoofdstede-lijk Gewest een significante toename noteren (+ 5 %).

Page 161: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

161

jaar

vers

lag

2010

160

VERDELING IN 2010 VOLGENS GEWEST

GRAFIEK 5.3.IV

Het Vlaams Gewest heeft verhoudingsgewijs nog altijd het kleinste percentage vergoede werklozen (45 % zoals in 2009), gevolgd door de Duitstalige Gemeenschap met 50  %. Pro-portioneel gezien telt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog steeds de meeste vergoede werklozen (72  %). De 2  andere groepen zijn er minder sterk vertegenwoordigd dan in de an-dere gewesten (10 % voor de groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen en 18  % voor de groep van de werknemers ondersteund door de RVA).

De groep van de werknemers ondersteund door de RVA verte-genwoordigt in 2010 28 % van de Vlaamse en 29 % van de Waalse uitkeringstrekkers.

Het aandeel van de groep van de werknemers die hun arbeids-tijd aanpassen wijzigt amper in elk van de gewesten. Die groep vertegenwoordigt 27 % van de Vlaamse uitkeringstrekkers te-gen 18 % voor de Duitstalige Gemeenschap en slechts 14 % in het Waals Gewest en 10 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

45 %

28 %

27 %

Vlaams Gewest

72 %

18 %

10 %

Brussels Hoofdst. Gewest

57 %29 %

14 %

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

Waals Gewest

50 %32 %

18 %

waarvan Duitst. Gemeenschap

Page 162: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

163

jaar

vers

lag

2010

162

5.3.1.3

De uitkeringstrekkers ten laste van de RVA volgens leeftijdsklasse

Groep 1 Groep 2 Groep 3 Totaal

Vergoede werklozenen bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar

66 164 - 2,3 % - 1 580

47 897 + 9,8 % + 4 274

1 656 - 2,4 % - 40

115 717 + 2,3 % + 2 653

Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar

185 304 + 0,1 % + 276

135 702 - 7,4 % - 10 855

87 233 + 3,1 % + 2 585

408 239 - 1,9 % - 7 995

Van 40 tot - 50 jaar Van 40 tot - 50 jaar Van 40 tot - 50 jaar Van 40 tot - 50 jaar

103 517 - 0,2 % - 255

98 772 - 11,4 % - 12 741

42 305 + 6,5 % + 2 589

244 594 - 4,1 % - 10 406

50 jaar en + 50 jaar en + 50 jaar en + 50 jaar en +

331 206 + 0,8 % + 2 626

72 735 + 2,6 % + 1 838

135 005 + 6,3 % + 8 054

538 946 + 2,4 % + 12 517

EVOLUTIE 2009-2010

Voor de 3 groepen samen gaan enkel de uiterste leeftijds-klassen (-25-jarigen en 50-plussers) er in 2010 nog op vooruit (respectievelijk + 2,3 % en + 2,4 %). De leeftijdsklasse van 40 tot -50 jaar die in 2009 de grootste stijging liet optekenen (+ 13,3 %) verliest, in 2010, 4,1 %.

In de groep van de vergoede werklozen daalt het aantal -25- jarigen licht in 2010 terwijl die leeftijdsklasse het sterkst was gegroeid in 2009 (+ 11,9 %). De andere leeftijdsklassen blijven relatief gelijk.

In tegenstelling tot 2009 worden de grootste dalingen vast-gesteld in de groep van de werknemers ondersteund door de RVA: - 11,4 % voor de 40- tot -50-jarigen en - 7,4 % voor de 25- tot -40-jarigen. De uiterste leeftijdsklassen laten ook in 2010 een stijging zien, maar in mindere mate dan in 2009.

De groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen stagneert voor de -25-jarigen. Logischerwijs zijn zij minder sterk vertegenwoordigd in die groep. In de andere leeftijdsklas-sen daarentegen kan in 2010 een toename worden genoteerd.

Page 163: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

163

jaar

vers

lag

2010

162

VERDELING IN 2010 VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE

GRAFIEK 5.3.V

Het grootste aandeel vergoede werklozen en bruggepensio-neerden is terug te vinden in de uiterste leeftijdsklassen: 61 % voor de 50-plussers en 57 % bij de -25-jarigen. Opmerkelijk is wel een verlies van 2 procentpunten ten opzichte van 2009 voor de 50-plussers.

In vergelijking met 2009 daalt het aandeel van de werknemers ondersteund door de RVA met 3 procentpunten in de leef-tijdsklasse van 40 tot -50 jaar van 44 tot 41 %. Bij de 25- tot -40- jarigen bedraagt het verlies 2 procentpunten (van 35 tot 33 %). Omgekeerd klimt dat aandeel met 1 procentpunt bij de 50-plussers en met 2 procentpunten bij de -25-jarigen.

In de leeftijdsklasse van 50 jaar en ouder worden nog altijd de meeste werknemers geteld die hun arbeidstijd aanpassen: 25 %, d.i. nog 1 procentpunt meer dan in 2009. Hun aantal bedraagt nu 135  005 eenheden. Het aandeel van de werk-nemers die hun arbeidstijd aanpassen wint ook 1 procentpunt bij de 25- tot -40-jarigen en 2 procentpunten bij de 40- tot -50-jarigen.

57 %

41 %

2 %

Minder dan 25 jaar

46 %

33 %

21 %

Van 25 tot − 40 jaar

42 %

41 %

17 %

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

Van 40 tot − 50 jaar

61 %14 %

25 %

50 jaar en meer

Page 164: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

165

jaar

vers

lag

2010

164

5.3.2

De vergoede werklozen en de bruggepensioneerden

Groep 1

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

in 2010 2009-2010

686 192 + 0,2 % + 1 067

Werkzoekenden469 629 + 1,2 %

+ 5 597

niet­werkzoekenden216 563 - 2,0 %

- 4 530

EVOLUTIE 2009-2010

Het aantal vergoede werklozen en bruggepensioneerden steeg tussen 2009 en 2010 met 1 067 eenheden of 0,2 %. Dat stemt overeen met een toename van 5 597 uitkeringstrekkers in de groep van de werkzoekenden (+ 1,2 %) en met een daling van 4  530  eenheden in de groep van de niet-werkzoekenden (- 2,0 %).

VERDELING IN 2010 VOLGENS GESLACHT

GRAFIEK 5.3.VI

240 941

134 288

Werkzoekenden

Niet−werkzoekenden

Mannen

64 %

36 %

In 2010 bestaat de groep van de vergoede werklozen en brug-gepensioneerden uit 45,3 % vrouwen (310 964) en 54,7 % mannen (375  228). Bij de vrouwen zijn de werkzoekenden (74  %) bijna drie keer zo talrijk als de niet-werkzoekenden, want die laatsten maken slechts 26,5 % uit van de vrouwelijke vergoede werklozen. Bij hun mannelijke tegenhangers is het aandeel niet-werkzoekenden groter (36 %).

228 688

82 276

Vrouwen26 %

74 %

Page 165: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

165

jaar

vers

lag

2010

164

Groep 1

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GEWEST

GRAFIEK 5.3.VII GRAFIEK 5.3.VIII

waarvan Duitst.Gemeenschap

Waals Gewest

BrusselsHoofdst.Gewest

Vlaams Gewest

waarvan Duitst.Gemeenschap

Waals Gewest

BrusselsHoofdst.Gewest

Vlaams Gewest

−13

,0−

11,0

−9,

0−

7,0

−5,

0−

3,0

−1,

01,

03,

05,

07,

0

0,8

−2,1

−4,3

−1,8

2,6

−0,7

5,0

1,8

Nie

t−we

rkzo

eken

den

Wer

kzoe

kend

en

in %

In 2010 is het aantal werkzoekenden verder gestegen, behalve in het Waals Gewest, waar een lichte daling van 0,7 % werd vastgesteld. Die stijging is echter kleiner dan in 2009, behalve in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat het aantal werkzoe-kenden met 5,0 % ziet aangroeien.

Het aantal niet-werkzoekenden gaat in alle gewesten verder in dalende lijn. Enkel voor de Duitstalige Gemeenschap wordt een - lichte - afname van 0,8 % genoteerd. De sterkste daling (- 4,3 %) is voor rekening van het Brussels Hoofdstedelijk Ge-west, gevolgd door het Waals Gewest (- 2,1 %) en het Vlaams Gewest (- 1,8 %).

waarvan Duitst.Gemeenschap

Waals Gewest

BrusselsHoofdst.Gewest

Vlaams Gewest

waarvan Duitst.Gemeenschap

Waals Gewest

BrusselsHoofdst.Gewest

Vlaams Gewest

−3 0

00

−2 0

00

−1 0

00 0

1 00

0

2 00

0

3 00

0

4 00

0

5 00

0

7

−1 436

−658

−2 436

54

−1 379

3 906

3 070

Nie

t−we

rkzo

eken

den

Wer

kzoe

kend

en

In absolute cijfers is het aantal werkzoekenden in het Vlaams Gewest gestegen met 3 070 eenheden en in het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest met 3 906 eenheden. Het Waals Gewest telt nu 1 379 eenheden minder.

Tussen 2009 en 2010 zien alle gewesten hun aantal niet-werk-zoekenden verminderen. De grootste daling in absolute cijfers kon worden vastgesteld in het Vlaams Gewest (- 2 436 eenheden in vergelijking met 2009), gevolgd door het Waals Gewest met - 1 436 niet-werkzoekenden en door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waar het aantal niet-werkzoekenden met 658 eenheden is teruggelopen.

Page 166: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

167

jaar

vers

lag

2010

166

VERDELING IN 2010 VOLGENS GEWEST

GRAFIEK 5.3.IX

Het grootste aandeel niet-werkzoekenden binnen de groep van de vergoede werklozen wordt geregistreerd in het Vlaams Gewest, waar het nochtans als gevolg van de crisis is verkleind van 48 % in 2008 tot 44 % in 2009 en tot 43 % in 2010. In Wallonië is er nog steeds één niet-werkzoekende (24 %) voor 3 werkzoekenden. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest be-droeg het percentage niet-werkzoekenden in 2008 nog amper 18  % van alle vergoede werklozen en in 2009 daalde dat aandeel tot 16 %. In 2010 is dat aandeel verder gekrompen tot 15 %. In de Duitstalige Gemeenschap zijn er 31 niet-werk-zoekenden voor 100 vergoede werklozen.

Met andere woorden: in het Vlaams Gewest is bijna één ver-goede werkloze op twee vrijgesteld van het zoeken naar werk. In de Duitstalige Gemeenschap is dat één op drie. In Wallonië gaat het om één werkloze op vier en in Brussel om één werk-loze op zes.

178 255

134 687

Vlaams Gewest

43 %

57 %

88 553

14 581

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

15 %

85 %

209 820

67 296

Werkzoekenden

Niet−werkzoekenden

Waals Gewest

24 %

76 %

2 171

971

waarvan DuitstaligeGemeenschap

31 %

69 %

Page 167: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

167

jaar

vers

lag

2010

166

Groep 1

5.3.2.1

De werkzoekenden

Groep 1

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

in 2010 2009-2010

Werkzoekenden469 629 + 1,2 %

+ 5 597

In 2010 telt de subgroep van de werkzoekenden 469  629 uitkeringsgerechtigden, dit is een stijging van 1,2 % of 5 597 eenheden. De werkzoekenden vertegenwoordigen 68,4 % van de groep van de vergoede werklozen en bruggepensioneerden, dit is 0,7 procentpunt meer dan in 2009.

EVOLUTIE 2009-2010

in 2010 2009-2010

Toegelaten op basis van voltijdse arbeid

328 458 + 1,3 % + 4 281

Toegelaten op basis van vrijwillig deeltijdse arbeid

28 391 + 1,6 % + 456

Werkzoekende bruggepensioneerden

2 812 + 42,3 % + 836

Toegelaten op basis van studies

109 967 + 0,0 % + 25

De subgroep "werkzoekenden" omvat de personen die werden toegelaten tot het recht op uitkeringen op basis van arbeids-prestaties - zowel voltijds als vrijwillig deeltijds - of als brugge-pensioneerde, evenals de personen toegelaten op basis van studies.

We herinneren eraan dat sommige voltijds bruggepensioneer-den sedert 2006 geen vrijstelling van inschrijving als werkzoe-kende genieten; het gaat nl. om de personen die hun brugpen-sioen hebben bekomen op basis van een erkenning van de werkgever als zijnde in herstructurering of in moeilijkheden, in het kader van een collectief ontslag dat werd aangekondigd na 30 maart 2006 en die gedurende minstens 6 maanden waren ingeschreven in een tewerkstellingscel. In 2010 waren zij met 2 812, wat 42,3 % meer is dan in 2009.

Alle componenten van de subgroep van de werkzoekenden zien het aantal uitgevoerde betalingen toenemen. Vooral de uitkeringstrekkers toegelaten op basis van arbeidsprestaties vertonen een groei: + 1,6 % voor de uitkeringstrekkers toege-laten op basis van vrijwillig deeltijdse arbeid en + 1,3 % voor de uitkeringstrekkers toegelaten op basis van voltijdse arbeid.

Het aantal uitkeringstrekkers toegelaten op basis van studies blijft in 2010 ongeveer gelijk, want de toename beperkt zich tot 25 eenheden.

Page 168: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

169

jaar

vers

lag

2010

168

Zoom op de werkzoekenden toegelaten op basis van voltijdse arbeid

EVOLUTIE 2009-2010 (OP JAARBASIS EN PER TRIMESTER)

Totaal

in 2010 2009-2010

jaar 328 458 + 1,3 %

1ste trim. 342 704 + 7,1 %

2de trim. 327 330 + 1,8 %

3de trim. 326 737 - 1,4 %

4de trim. 317 062 - 2,0 %

Het aantal werkzoekende uitkeringstrekkers die zijn toegelaten op basis van voltijdse arbeidsprestaties is op jaarbasis met 1,3 % gestegen.

Die uitkeringstrekkers zagen hun aantal nog aangroeien in de eerste twee trimesters van 2010. Vergeleken met een jaar eer-der bedraagt de groei 7,1 % in het 1ste trimester en 1,8 % in het tweede trimester.

In het derde trimester is er sprake van een lichte daling van 1,4 % ten opzichte van hetzelfde trimester in 2009. Het vierde trimester laat een daling zien van 2 % in vergelijking met het 4de trimester van 2009.

Page 169: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

169

jaar

vers

lag

2010

168

Groep 1

EVOLUTIE 2009-2010 (OP JAARBASIS EN PER TRIMESTER) VOLGENS GESLACHT

Mannen Vrouwen

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

jaar 187 443 + 1,8% 141 016 + 0,7 %

1ste trim. 197 565 + 9,5 % 145 139 + 3,9 %

2de trim. 187 268 + 2,4 % 140 062 + 1,1 %

3de trim. 184 969 - 1,6 % 141 768 - 1,2 %

4de trim. 179 968 - 2,9 % 137 094 - 1,0 %

De verdeling volgens geslacht van de gegevens over de werk-zoekenden toegelaten op basis van voltijdse arbeidsprestaties tonen duidelijk aan dat de evolutie bij de mannen meer uitge-sproken is dan bij de vrouwen. Dat getuigt van de meer con-juncturele aard van de werkloosheid bij de mannen.

De vastgestelde trends zijn echter identiek: een toename tij-dens de eerste 2 trimesters en een lichte afname in het 3de en het 4de trimester.

De groei van 1,3 % op jaarbasis voor het geheel van de uitke-ringstrekkers stemt overeen met een stijging van 1,8 % voor de mannen en van 0,7 % voor de vrouwen.

Page 170: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

171

jaar

vers

lag

2010

170

EVOLUTIE 2009 – 2010 (OP JAARBASIS EN PER TRIMESTER) VOLGENS GEWEST

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hfdst. Gewest

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

jaar 138 468 + 0,9 % 131 736 + 0,0 % 58 254 + 5,5 %

1ste trim. 147 487 + 9,4 % 136 136 + 3,7 % 59 081 + 9,5 %

2de trim. 138 290 + 1,7 % 130 997 + 0,2 % 58 043 + 5,9 %

3de trim. 136 720 - 3,0 % 131 467 - 1,8 % 58 550 + 3,3 %

4de trim. 131 376 - 4,2 % 128 342 - 2,1 % 57 344 + 3,4 %

Op jaarbasis is het aantal werkzoekende uitkeringstrekkers toegelaten op basis van voltijdse arbeid in het Vlaams Gewest tussen 2009 en 2010 gestegen met 0,9 %. Toch zijn er grote verschillen met de andere gewesten. Het Brussels Hoofdstede-lijk Gewest laat een grotere toename noteren (+ 5,5 %), terwijl de toestand in het Waals Gewest onveranderd blijft in vergelij-king met 2009.

Uit de evolutie per trimester blijkt dat de drie gewesten nog een toename laten optekenen tijdens de eerste twee trimesters van 2010 in vergelijking met de overeenstemmende trimesters van een jaar eerder.

Terwijl het Vlaams en het Waals Gewest ook een daling verto-nen in de loop van het 3de en het 4de trimester 2010 is dat niet het geval voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het aantal werkzoekenden toegelaten op basis van voltijdse arbeidspres-taties kende er ook in het 3de en in het 4de trimester nog een groei als wordt vergeleken met dezelfde trimesters van 2009.

Page 171: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

171

jaar

vers

lag

2010

170

Groep 1

EVOLUTIE 2009-2010 (OP JAARBASIS EN PER TRIMESTER) VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE

Minder dan 25 jaar Van 25 tot - 40 jaar Van 40 tot - 50 jaar 50 jaar en +

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

jaar 16 348 ­ 8,6 % 118 466 + 1,1 % 87 751 ­ 0,7 % 105 893 + 5,1 %

1ste trim. 18 948 + 5,0 % 125 698 + 9,1 % 91 280 + 3,5 % 106 778 + 8,3 %

2de trim. 16 380 - 9,3 % 117 649 + 1,8 % 87 702 - 0,5 % 105 600 + 6,0 %

3de trim. 15 506 - 14,4 % 117 656 - 2,7 % 87 684 - 2,9 % 105 891 + 3,6 %

4de trim. 14 560 - 16,0 % 112 859 - 3,4 % 84 340 - 3,0 % 105 303 + 2,7 %

Alvorens dieper in te gaan op de evolutie van het aantal werk-zoekende uitkeringstrekkers toegelaten op basis van voltijdse arbeid is het interessant te onderzoeken wat het relatieve be-lang is van de verschillende leeftijdsklassen.

GRAFIEK 5.3.X

< 25 jaar

5 %

25 tot < 40 jaar

36 %

40 tot < 50 jaar

27 %

50 jaar en ouder

32 %

Bij de werkzoekenden toegelaten op basis van voltijdse ar-beidsprestaties vertegenwoordigen de werknemers van 25 tot minder dan 40 jaar 36 %, de 50-plussers 32 % en de 40- tot -50-jarigen 27 %.

De -25-jarigen vertegenwoordigen amper 5 % van alle uitkerings-trekkers toegelaten op basis van voltijdse arbeidsprestaties.

In 2010 is het totale aantal werkzoekenden dan wel met 1,0 % of 4 281 eenheden gegroeid ten opzichte van 2009, maar die evolutie was niet in alle leeftijdsklassen dezelfde.

De grootste daling viel te noteren bij de -25-jarigen: - 8,6 % t.o.v. 2009, dit is - 1 538 eenheden.

De groep van de 25- tot -40-jarigen vertoont dan weer een toename van 1,1 % (+  1 320 eenheden).

De 40- tot -50-jarigen verloren 0,7 % of 639 eenheden.

De 50-plussers zagen hun aantal het sterkst stijgen (+ 5,1 % of + 5 138 eenheden).

De evolutie per trimester maakt duidelijk dat de -25-jarigen een gunstiger evolutie kenden vanaf het tweede trimester 2010 met een daling t.o.v. hetzelfde trimester van 2009 (- 9,3 %). Het derde trimester zorgde voor een afname van 14,4 % en het vierde voor een daling van 16,0 %.

De leeftijdsklasse van 25 tot - 40 jaar moest tot het derde tri-mester wachten om een afname te laten noteren t.o.v. het-zelfde trimester van 2009 (-2,7 %). De vermindering van het aantal uitkeringstrekkers in die groep was in het 4de trimester nog groter (- 3,4 %).

De 40- tot –50-jarigen begonnen aan een neerwaartse evolutie vanaf het tweede trimester van 2010. Ook in de volgende tri-mesters zette die daling zich door.

De 50-plussers zijn er nog niet in geslaagd onder het niveau van 2009 te zakken, maar het aantal uitkeringstrekkers in die leeftijdsgroep lijkt zich wel te stabiliseren.

Page 172: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

173

jaar

vers

lag

2010

172

EVOLUTIE 2009-2010 (OP JAARBASIS EN PER TRIMESTER) VOLGENS WERKLOOSHEIDSDUUR

Minder dan 1 jaar Van 1 tot - 2 jaar Van 2 tot - 8 jaar 8 jaar en +

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

jaar 109 554 ­ 8,2 % 61 798 + 22,3 % 98 482 + 0,2 % 58 625 + 4,8 %

1ste trim. 121 898 + 2,9 % 63 193 + 34,8 % 99 372 - 0,2 % 58 241 + 5,5 %

2de trim. 108 596 - 9,7 % 62 742 + 31,2 % 97 409 - 0,4 % 58 583 + 5,4 %

3de trim. 105 081 - 14,5 % 63 460 + 20,2 % 99 154 - 0,3 % 59 042 + 4,6 %

4de trim. 102 639 - 11,6 % 57 795 + 5,8 % 97 993 + 1,6 % 58 635 + 3,7 %

De verdeling volgens werkloosheidsduur van de werkzoeken-den toegelaten op basis van voltijdse arbeid laat zien dat de evolutie volgens de reeds geregistreerde werkloosheidsduur heel verschillend is. Zo is de klasse van de werkloosheidsduur van minder dan een jaar fors gedaald in vergelijking met een jaar eerder, wat betekent dat de gevolgen van de conjunctu-rele opleving zich doen gevoelen.

De evolutie voor de werkloosheidsduurklasse van 1 tot - 2 jaar is minder gunstig want ook in 2010 was er nog een toename van bijna 22,3 % in vergelijking met het jaar voordien. Die klasse omvat nog veel werkzoekenden die het slachtoffer wa-ren van de recente recessie en die tijdens het eerste jaar van hun werkloosheid nog steeds geen werk hebben gevonden.

GRAFIEK 5.3.XI

De mannelijke werkzoekenden toegelaten op basis van voltijdse arbeid (2008/T3 = 100)

Page 173: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

173

jaar

vers

lag

2010

172

Groep 1

De vrouwelijke werkzoekenden toegelaten op basis van vol-tijdse arbeid (2008/T3 = 100)

Grafiek5.3.XItoontdeevolutiedieverschiltnaargelangvandeklasse van de werkloosheidsduur tijdens de conjunctuurcrisis.

Voor die evolutie wordt uitgegaan van het derde trimester 2008 dat als basis (= 100) werd genomen.

De impact van de crisis blijkt duidelijk uit het niveau van de eerste duurklasse, nl. de werkloosheidsduur van minder dan een jaar. Bij de mannen klimt de index tot 142 in het 3de tri-mester 2009 en bij de vrouwen wordt in datzelfde trimester index 119 gehaald.

Na het eerste jaar werkloosheid komen heel wat werkzoeken-den uit de duurklasse van minder dan een jaar terecht in de onmiddellijk hogere werkloosheidsduurklasse (van 1 tot min-der dan 2 jaar), wat duidelijk blijkt uit de aanzienlijk hogere index voor die tweede duurklasse.

Het is overigens de klasse van 1 tot - 2 jaar werkloosheid die het meeste werd getroffen door de recessie. Bewijs daarvan is een index 163 voor de mannen en een index 127 voor de vrou-wen. De klassen van minder dan 1 jaar werkloosheid lieten al snel een daling noteren in de loop van 2010.

De duurklasse van 2 tot minder dan 8 jaar werkloosheid blijft relatief gelijk bij de mannen die aan het eind van 2010 een in-dex 102 lieten optekenen. Bij de vrouwen bleef die klasse ver-der dalen met als gevolg een index 88 in het 4de trimester 2010, wat een daling van 12 % inhoudt in vergelijking met het begin van de crisis.

De hoogste klasse (een werkloosheidsduur van 8 jaar en meer) zet de opwaartse trend voort en sluit het jaar 2010 af met een index 111 voor de mannen. Het aantal vrouwen blijft echter relatief gelijk en zij halen een index 102 in het 4de trimester 2010.

Page 174: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

175

jaar

vers

lag

2010

174

EVOLUTIE 2009-2010 (OP JAARBASIS EN PER TRIMESTER) VOLGENS STUDIENIVEAU

TABEL 5.3.II

2010

Studieniveau

1ste trimester

2de trimester

3de trimester

4de trimester

Verschil tussen 1ste en 4de trimester

Verschil in %

Lager en basisonderwijs

95 362 91 998 91 376 88 752 - 6 610 - 7

Secundair onderwijs, niet-beëindigd

101 028 96 601 96 105 92 568 - 8 461 - 8

Hoger secundair onderwijs

85 715 81 044 81 038 77 082 - 8 632 - 10

Hoger onderwijs: 1ste cyclus bachelor

29 531 27 732 27 998 27 998 - 1 533 - 5

Hoger onderwijs: 2de cyclus master

17 141 16 751 17 002 16 818 - 323 - 2

Hoger onderwijs: 3de cyclus doctoraat

178 153 161 157 - 21 - 12

Leercontract/ ondernemingshoofd

10 484 9 838 9 761 9 238 - 1 246 - 12

Onbekend 3 265 3 213 3 296 4 448 1 184 36

Totaal 342 704 327 330 326 737 317 062 ­ 25 642 ­ 7

Doordat de methodologie voor het opmaken van onze statis-tieken met het oog op een betere identificatie van het studie-niveau werd gewijzigd, is het dit jaar niet mogelijk een vergelij-king te maken met vorig jaar.

De analyse van de verdeling volgens studieniveau van de werk-zoekenden toegelaten op basis van voltijdse arbeidsprestaties zal zich dus beperken tot het bestuderen van de verschillende studieniveaus in de loop van 2010.

Tussen het 1ste trimester en het 4de trimester 2010 blijken de grootste dalingen zich te hebben voorgedaan bij de houders van een doctoraat (- 12 %), de personen met een leercontract of de personen die een opleiding "ondernemingshoofd" heb-ben gevolgd (- 12 %) en de uitkeringstrekkers die hoger secun-dair onderwijs hebben beëindigd (- 10 %).

Er is wel voorzichtigheid geboden wanneer conclusies worden getrokken want het gaat hier om een groep van werkzoeken-den toegelaten op basis van arbeidsprestaties, wat betekent dat die personen dus reeds beroepservaring hebben opgedaan. Het gaat dus niet om jonge werkzoekenden die werden toege-laten op basis van hun studies.

Page 175: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

175

jaar

vers

lag

2010

174

Groep 1

TABEL 5.3.III

Mannen Vrouwen Totaal

Land

Absolute cijfers

%Absolute

cijfers%

Absolute cijfers

%

Lager en basisonderwijs

56 988 30 34 884 25 91 872 28

Secundair onderwijs, niet-beëindigd

59 087 32 37 489 27 96 576 29

Hoger secundair onderwijs

39 525 21 41 695 30 81 220 25

Hoger onderwijs: 1ste cyclus bachelor

12 608 7 15 707 11 28 315 9

Hoger onderwijs: 2de cyclus master

8 909 5 8 019 6 16 928 5

Hoger onderwijs: 3de cyclus doctoraat

99 0 63 0 162 0

Leercontract/ ondernemingshoofd

6 918 4 2 913 2 9 830 3

Onbekend 3 309 2 246 0 3 555 1

Totaal 187 443 100 141 016 100 328 458 100

De verdeling volgens geslacht en studieniveau van de werkzoe-kenden toegelaten op basis van voltijdse arbeidsprestaties maakt duidelijk dat de vrouwen die behoren tot die groep een hoger studieniveau hebben dan hun mannelijke tegenhangers.

62 % van de mannen haalt hoogstens het niveau "niet-beëin-digd secundair onderwijs". Bij de vrouwen is dat 52 %.

De vrouwen daarentegen zijn beter vertegenwoordigd - in het niveau "hoger secundair onderwijs" met 30 % tegen

21 % voor de mannen;- in het niveau "bachelor", eerste cyclus van het hoger onder-

wijs met 11 % tegen 7 % voor de mannen;- in het niveau "master" waar zij 6 % halen en hun mannelijke

tegenhangers 5 %.

GRAFIEK 5.3.XII

Lage

r en

basi

sond

erw

ijs

Sec.

ond

erw

ijs,

niet

-beë

indi

gd

Hog

er s

ec.

onde

rwijs

Hog

er o

nder

wijs

:1

ste

cycl

us b

ache

lor

Hog

er o

nder

wijs

:2

de c

yclu

s m

aste

r

Hog

er o

nder

wijs

:3

de c

yclu

s do

ctor

aat

Leer

cont

ract

/on

dern

emer

sopl

eidi

ng

Onb

eken

d

0

5

10

15

20

25

30

35

3025

3227

2130

711

5 6

0 0

42 2

0

Mannen Vrouwen

in %

Page 176: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

177

jaar

vers

lag

2010

176

EVOLUTIE 2009-2010 (OP JAARBASIS EN PER TRIMESTER) VOLGENS ACTIVITEITSSECTOR

Primaire sector Secundaire sector Tertiaire sector Andere

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

jaar 4 187 + 0,6 % 78 980 ­ 1,5 % 211 468 + 2,0 % 33 824 + 4,2 %

1ste trim. 4 433 + 5,5 % 83 708 + 6,3 % 219 316 + 6,6 % 35 247 + 12,1 %

2de trim. 4 170 + 1,8 % 79 527 - 0,7 % 209 895 + 2,2 % 33 738 + 5,7 %

3de trim. 4 095 - 0,0 % 78 089 - 2,5 % 210 918 + 2,7 % 33 635 + 5,3 %

4de trim. 4 050 - 3,3 % 74 595 - 6,6 % 205 743 - 0,4 % 33 675 - 1,0 %

De werkzoekenden toegelaten op basis van voltijdse arbeids-prestaties hebben hun aantal tussen 2009 en 2010 zien toene-men met 1,3 %, maar de uitsplitsing volgens activiteitssector toont dat die evolutie hoofdzakelijk toe te schrijven is aan de tertiaire sector die in die tijdsspanne nog met 2,0  % is ge-groeid.

De secundaire sector vertoont in 2010 een lichte afname (- 1,5 %). Voor de primaire sector is er sprake van een status quo.

GRAFIEK 5.3.XIII

primairesector

secundairesector

tertiairesector

onbepaald0

10

20

30

40

50

60

70

8080

2 1 1

31

1524

57

7464

10 11 10

Mannen Vrouwen Totaal

in %

Uit onze gegevens komt naar voren dat de tertiaire sector, die verantwoordelijk is voor het grootste deel van de stijging, ook de sector is waarin bijna 3/4 van de vrouwelijke werkzoe-kenden toegelaten op basis van voltijdse arbeidsprestaties is tewerkgesteld.

GRAFIEK 5.3.XIV

primairesector

secundairesector

tertiairesector

onbepaald0

10203040506070809090

2 1 1

26 2615

61 6276

11 11 9Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

in %

De tertiaire sector omvat eveneens het overgrote deel (76 %) van de werkzoekenden toegelaten op basis van voltijdse ar-beidsprestaties in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Page 177: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

177

jaar

vers

lag

2010

176

Groep 1

EVOLUTIE 2009-2010 (OP JAARBASIS EN PER TRIMESTER) VOLGENS NATIONALITEIT

België Andere EU-15 EU-12 Andere nationaliteiten

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

jaar 278 298 + 0,7 % 28 525 + 3,8 % 866 + 29,4 % 20 769 + 5,3 %

1ste trim. 291 212 + 6,5 % 29 335 + 9,0 % 835 + 43,2 % 21 322 + 11,0 %

2de trim. 277 351 + 1,2 % 28 521 + 4,7 % 838 + 33,2 % 20 620 + 5,8 %

3de trim. 276 536 - 2,1 % 28 497 + 1,2 % 905 + 25,2 % 20 798 + 2,6 %

4de trim. 268 095 - 2,7 % 27 747 + 0,5 % 884 + 19,3 % 20 336 + 2,2 %

De evolutie 2009-2010 van de werkzoekenden toegelaten op basis van voltijdse arbeidsprestaties toont een gemiddelde groei van 1,3 % of een toename met 4 281 eenheden.

De uitsplitsing van die toename volgens nationaliteit (België, andere EU-15, EU-12 en andere nationaliteiten) laat zien dat bijna de helft van die groei toe te schrijven is aan Belgische werkzoekenden, 24 % aan personen afkomstig uit andere lan-den van de EU-15, 5 % aan de 12 landen van de EU en tot slot, 25 % aan de werkzoekenden uit de andere vreemde landen.

GRAFIEK 5.3.XV

nationaliteitenandere

25 %België46 %

andere EU -1524 %

EU-12 5 %

Page 178: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

179

jaar

vers

lag

2010

178

PROFIEL VAN DE WERKZOEKENDE TOEGELATEN OP BASIS VAN VOLTIJDSE ARBEID

2009

184 137 57 %

140 040 43 %

2009

137 220 42 %

131 731 41 %

55 227 17 %

2009

17 887 6 %

117 146 36 %

88 391 27 %

100 755 31 %

2009

119 387 37 %

50 531 16 %

46 149 14 %

52 164 16 %

55 946 17 %

2009

84 096 26 %

161 641 50 %

36 779 11 %

41 661 13 %

2009

4 162 1 %

80 178 25 %

207 375 64 %

32 462 10 %

2009

276 311 85 %

27 480 8 %

669 0 %

19 718 6 %

Geslacht

Mannen

Vrouwen

Gewest

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Leeftijd

Minder dan 25 jaar

Van 25 tot ­ 40 jaar

Van 40 tot - 50 jaar

50 jaar en meer

Werkloosheidsduur

Minder dan 1 jaar

Van 1 tot - 2 jaar

Van 2 tot - 4 jaar

Van 4 tot - 8 jaar

8 jaar en +

Studieniveau

Basisonderwijs

Secundair onderwijs

Hoger onderwijs

Andere

Activiteitssector

Primaire

Secundaire

Tertiaire

Andere

Nationaliteit

Belgische

Andere EU-15

EU-12

Rest

2010

187 443 57 %

141 016 43 %

2010

138 468 42 %

131 736 40 %

58 254 18 %

2010

16 348 5 %

118 466 36 %

87 751 27 %

105 893 32 %

2010

109 554 33 %

61 798 19 %

50 445 15 %

48 037 15 %

58 625 18 %

2010

91 872 28 %

117 795 54 %

45 405 14 %

13 386 4 %

2010

4 187 1 %

78 980 24 %

211 468 64 %

33 824 11 %

2010

278 298 85 %

28 525 9 %

866 0 %

20 769 6 %

Page 179: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

179

jaar

vers

lag

2010

178

Groep 1

De tabel "Profiel van de werkzoekende toegelaten op basis van voltijdse arbeidsprestaties" toont de belangrijkste informatie over die werkzoekenden aan de hand van individuele criteria.

Net als in 2009 zijn de werkzoekenden toegelaten op basis van voltijdse arbeidsprestaties in 2010 in 57 % van de gevallen van het mannelijke geslacht.

Die uitkeringstrekkers - niet noodzakelijk mannen trouwens - zijn in 42 gevallen op 100 gedomicilieerd in het Vlaams Gewest.

Zij behoren in 36 % van de gevallen tot de leeftijdsklasse van 25 tot minder dan 40 jaar, maar de klasse van 50 jaar en ouder wint met 32 % steeds meer aan belang.

In 2009 had 37 % een werkloosheidsduur van minder dan een jaar. In 2010 is dat nog 33 %.

De meesten onder hen (54  %) hebben secundair onderwijs gevolgd, en die studies al dan niet beëindigd.

64 % van hen heeft gewerkt in de tertiaire sector.

85 % van de werkzoekenden toegelaten na voltijdse prestaties heeft de Belgische nationaliteit en 94 % komt uit een land van de EU-27.

Page 180: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

181

jaar

vers

lag

2010

180

Zoom op de werkzoekenden toegelaten op basis van studies

EVOLUTIE 2009-2010

in 2010 2009-2010

Werkzoekenden

469 629 + 1,2 % + 5 597

Werkzoekenden op basis van studies

109 967 + 0,0 % + 25

De werkzoekenden die tot de werkloosheidsuitkeringen wer-den toegelaten op basis van studies maken in 2010 23 % uit van alle werkzoekenden. In 2009 was dat 24 %. In vergelijking met 2009 is het aantal werkzoekenden toegelaten op basis van studies gelijk gebleven.

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS GESLACHT

in 2010 2009-2010

Mannen

47 427 + 2,2 % + 1 035

Vrouwen

62 541 - 1,6 % - 1 010

De lichte verhoging van het aantal uitkeringstrekkers toegela-ten op basis van studies is het resultaat van een tegengestelde beweging: de mannelijke uitkeringstrekkers zien hun aantal oplopen van 46 392 tot 47 427 eenheden, wat neerkomt op een groei van 1 035 eenheden of 2,2 %. Hun vrouwelijke te-genhangers daarentegen zijn nu met 1 010 minder (- 1,6 %) en gaan van 63 661 naar 62 541 eenheden.

Bij de mannelijke werkzoekenden is 1 uitkeringstrekker op 5 toegelaten op basis van studies, terwijl die verhouding bij de vrouwen 1 op 4 bedraagt (27 %).

GRAFIEK 5.3.XVI

62 541

47 427

Mannen

43 %

Vrouwen

57 %

De subgroep van de werkzoekenden toegelaten op basis van stu-dies bestaat voor 43 % uit mannen en voor 57 % uit vrouwen.

Page 181: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

181

jaar

vers

lag

2010

180

Groep 1

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS GEWEST

in 2010 2009-2010

Vlaams Gewest

24 413 + 4,1 % + 955

Waals Gewest

67 360 - 2,3 % - 1 558

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

18 194 + 3,6 % + 629

De 109 967 werkzoekenden toegelaten op basis van studies zijn in 61 % van de gevallen gedomicilieerd in het Waals Ge-west. In het Vlaams Gewest gaat het om 22 % en in het Brus-sels Hoofdstedelijk Gewest om 17 %.

Enkel het Waals Gewest laat in 2010 een kleiner aantal uitke-ringstrekkers optekenen dat is toegelaten op basis van studies: - 1 558 eenheden of - 2,3 %. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er een toename van 3,6 % en in het Vlaams Gewest bedraagt de groei 4,1 %.

GRAFIEK 5.3.XVII

BrusselsHoofdstedelijk

Gewest17 %

VlaamsGewest22 %

WaalsGewest61 %

18 194

67 360

24 413

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS LEEFTIJDS KLASSE

in 2010 2009-2010

Minder dan 25 jaar

47 643 - 0,0 % - 5

Van 25 tot - 40 jaar

53 103 - 1,1 % - 601

Van 40 tot - 50 jaar

8 634 + 5,2 % + 428

50 jaar en meer

587 + 52,7 % + 203

Als de populatie van de werkzoekenden toegelaten op basis van studies wordt onderverdeeld in 4 grote leeftijdsklassen blijkt duidelijk dat die uitkeringstrekkers natuurlijk geconcen-treerd zitten in de laagste leeftijdsklassen. Voor het hele land is de leeftijdsgroep van 25 tot minder dan 40 jaar de groep met het grootste aantal werkzoekenden.

In de hoogste leeftijdsklassen van 40 tot - 50 jaar en van 50 jaar en meer is er evenwel een relatief grote toename van het aantal uitkeringstrekkers toegelaten op basis van studies.

Page 182: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

183

jaar

vers

lag

2010

182

GRAFIEK 5.3.XVIII

Page 183: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

183

jaar

vers

lag

2010

182

Groep 1

Dezelfde uitsplitsing per leeftijdsklasse voor elk van de gewes-ten toont aan dat die gewesten niet noodzakelijk eenzelfde verdeling laten zien.

Het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben, zoals dat ook voor het land het geval is, een grote concentratie werkzoekenden in de leeftijdsklasse van 25 tot - 40 jaar.

Enkel het Vlaams Gewest ziet zijn aantal uitkeringstrekkers van 40 tot minder dan 50 jaar krimpen, tenminste wat de mannen betreft, want de vrouwen laten slechts een kleine daling opte-kenen.

GRAFIEK 5.3.XIX

3 132

21 184

12 083

5 4523 062

1 605731 161 162 400

20 927

16 248

9 598

6 6594 265

2 033 39120

< 20

jaar

20 t

ot−

25 ja

ar

25 t

ot−

30 ja

ar

30 t

ot−

35 ja

ar

35 t

ot−

40 ja

ar

40 t

ot−

45 ja

ar

45 t

ot−

50 ja

ar

50 t

ot−

55 ja

ar

55 t

ot−

60 ja

ar

0

5 000

10 000

15 000

20 000

25 000

Mannen toegelaten op basis van studies

Vrouwen toegelaten op basis van studies

Als rekening wordt gehouden met gelijke leeftijdsklassen (van 5 jaar) is het beeld van de verdeling van de werkzoekenden toegelaten op basis van studies voor het land genuanceerder. Er wordt daarbij vastgesteld dat de uitkeringstrekkers in die groep hun top bereiken ter hoogte van de leeftijdsklasse van 20 tot - 25 jaar en dat zij vervolgens snel - en wel van leeftijds-klasse tot leeftijdsklasse - aan belang inboeten.

Onrustwekkend is wel te moeten vaststellen dat een groeiend aantal werkzoekenden in dat statuut blijft zitten omdat zij niet voldoende arbeidsdagen hebben om terecht te komen in een statuut voor uitkeringstrekkers op basis van arbeidsprestaties. Er dient ook te worden gepreciseerd dat de wachttijd die is vereist binnen een vastgestelde referteperiode langer wordt naargelang van de leeftijd van de uitkeringsaanvragers, wat die overgang steeds moeilijker maakt.

Page 184: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

185

jaar

vers

lag

2010

184

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS WERKLOOSHEIDSDUUR

in 2010 2009-2010

Minder dan 1 jaar

44 452 - 1,4 % - 614

Van 1 tot - 2 jaar

22 887 + 8,5 % + 1 800

Van 2 tot - 8 jaar

30 983 - 1,1 % - 333

8 jaar en meer

11 646 - 6,6 % - 829

Het aantal werkzoekenden toegelaten op basis van studies is dan wel gestegen met gemiddeld 1,1 % in 2010 t.o.v. 2009, maar de evolutie is heel verschillend naargelang van de werk-loosheidsduurklasse. De enige duurklasse die een stijging laat optekenen (+ 8,5 %) is de klasse met een werkloosheidsduur van 1 tot minder dan 2 jaar.

De evolutie van de werkloosheidsduur per geslacht toont dat de vrouwen bij een stijging een minder grote toename laten noteren dan hun mannelijke tegenhangers en bij een daling een grotere afname.

GRAFIEK 5.3.XX

Meer dan 6 van de 10 werkzoekenden zijn minder dan 2 jaar werkloos. 59 % van de vrouwen heeft een werkloosheidsduur van minder dan 2 jaar terwijl dat voor de mannen 64 % is.

GRAFIEK 5.3.XXI

De werkzoekenden toegelaten op basis van studies verdeeld volgens werkloosheidsduur

< 2

jaar

2 ja

aren

mee

r

4 ja

aren

mee

r

6 ja

aren

mee

r

8 ja

aren

mee

r

10 ja

aren

mee

r

12 ja

aren

mee

r

0

10

20

30

40

50

60

70 6459

61

3641 39

2024 22

1316 15

912 11

7 8 8

5 6 6

Mannen Vrouwen Totaal

in %

Page 185: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

185

jaar

vers

lag

2010

184

Groep 1

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS STUDIENIVEAU

in 2010 2009-2010

Basisonderwijs

15 767 + 3,9 % + 587

Secundair onderwijs

79 208 + 2,8 % + 2 120

Hoger onderwijs

11 529 + 18,8 % + 1 827

Andere

3 464 - 56,6 % - 4 508

Doordat de methodologie voor het opmaken van onze statis-tieken met het oog op een betere identificatie van het studie-niveau werd gewijzigd, is het dit jaar niet mogelijk een vergelij-king te maken met vorig jaar.

Zoals dat ook het geval was voor de werkzoekenden toegela-ten op basis van arbeid zullen wij ons hier voor de werkzoeken-den toegelaten op basis van studies dan ook beperken tot het bestuderen van de evolutie van de verschillende studieniveaus in de loop van 2010.

Page 186: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

187

jaar

vers

lag

2010

186

TABEL 5.3.IV

2010

Studieniveau

1ste trimester

2de trimester

3de trimester

4de trimester

Verschil tussen 1ste en 4de trimester

Verschil in %

Lager en basisonderwijs

16 041 15 636 16 019 15 371 - 671 - 4

Secundair onderwijs, niet-beëindigd

38 869 37 825 38 720 36 371 - 2 498 - 6

Hoger secundair onderwijs

41 217 40 209 43 581 40 040 - 1 176 - 3

Hoger onderwijs: 1ste cyclus bachelor

7 306 6 711 7 535 7 886 580 8

Hoger onderwijs: 2de cyclus master

4 077 3 848 4 403 4 331 254 6

Hoger onderwijs: 3de cyclus doctoraat

5 3 4 5 - 1 - 12

Leercontract/ ondernemingshoofd

2 936 2 830 2 894 2 749 - 187 - 6

Onbekend 485 588 666 708 223 46

Totaal 110 936 107 651 113 823 107 460 ­ 3 476 ­ 3

Tussen het 1ste en het 4de trimester 2010 is het aantal uitkerings-trekkers toegelaten op basis van studies met 3  % gedaald. Voor het lager en het basisonderwijs en voor het secundair on-derwijs, al dan niet beëindigd, is er een afname merkbaar.

Page 187: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

187

jaar

vers

lag

2010

186

Groep 1

TABEL 5.3.V

Mannen Vrouwen Totaal

Land

Absolute cijfers

%Absolute

cijfers%

Absolute cijfers

%

Lager en basisonderwijs

7 979 17 7 788 12 15 767 14

Secundair onderwijs, niet-beëindigd

16 391 35 21 556 34 37 946 35

Hoger secundair onderwijs

16 682 35 24 580 39 41 262 38

Hoger onderwijs: 1ste cyclus bachelor

2 847 6 4 513 7 7 360 7

Hoger onderwijs: 2de cyclus master

1 928 4 2 237 4 4 165 4

Hoger onderwijs: 3de cyclus doctoraat

2 0 3 0 4 0

Leercontract/ ondernemingshoofd

1 243 3 1 610 3 2 852 3

Onbekend 355 1 257 0 612 1

Totaal 47 427 100 62 541 100 109 967 100

Als de verdeling volgens studieniveau van de werkzoekenden toegelaten op basis van studies wordt vergeleken met die van de werkzoekenden toegelaten op basis van arbeid komen een aantal verschillen aan het licht.

Eerst en vooral stellen we bij de personen toegelaten op basis van studies een kleiner relatief belang vast van het lager en basisonderwijs in vergelijking met de personen toegelaten op basis van arbeid: + 14 % tegen + 28 %.

De niveaus van het secundair onderwijs zijn echter procentueel sterker aanwezig bij de werkzoekenden toegelaten op basis van studies. Zo heeft 73 % van de werkzoekenden met toela-tingsbasis "studies" secundair onderwijs gevolgd tegen 54 % voor de personen toegelaten op basis van arbeid.

Tot slot een relatief verontrustende bemerking: bij de uitkerings-trekkers toegelaten op basis van arbeid vinden we een groter aandeel gediplomeerden van het hoger onderwijs dan bij hen die zijn toegelaten op basis van studies. In 2010 zijn er 11 % uitkeringstrekkers in het bezit van een diploma van het hoger onderwijs (bachelors, masters en doctors) bij de werkzoekenden toegelaten op basis van studies en 14 % bij de toegelatenen op basis van arbeid. Die vaststelling geldt des te meer voor de vrou-wen waar die gediplomeerden 11 % vertegenwoordigen van de uitkeringstrekkers toegelaten op basis van studies en maar liefst 17  % bij de werkzoekenden toegelaten op basis van arbeid. Voor de mannen wordt een percentage genoteerd van 10 % gediplomeerden van het hoger onderwijs bij de toelating op ba-sis van studies en van 12 % bij de toelating op basis van arbeid.

GRAFIEK 5.3.XXII

Lage

r en

basi

sond

erw

ijs

Sec.

ond

erw

ijs,

niet

-beë

indi

gd

Hog

er s

ec.

onde

rwijs

Hog

er o

nder

wijs

:1

ste c

yclu

s ba

chel

or

Hog

er o

nder

wijs

:2

de c

yclu

s m

aste

r

Hog

er o

nder

wijs

:3

de c

yclu

s do

ctor

aat

Leer

cont

ract

/on

dern

emer

sopl

eidi

ng

Onb

eken

d

05

101520253035404545

1712

1435 34 35 35

39 386 7 7 4 4 4

0 0 03 3 3

1 0 1

Mannen Vrouwen Totaal

in %

Eenzelfde vaststelling tot slot voor de toelating op basis van arbeid: de verdeling volgens gewest en studieniveau toont dat de vrouwelijke werkzoekenden toegelaten op basis van studies een relatief hoger studieniveau hebben dan hun mannelijke tegenhangers.

Page 188: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

189

jaar

vers

lag

2010

188

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS ACTIVITEITSSECTOR

in 2010 2009-2010

Primaire sector

1 097 - 4,5 % - 52

Secundaire sector

4 025 - 4,5 % - 190

Tertiaire sector

40 589 + 0,9 % + 362

Andere

64 256 - 0,1 % - 96

Het zou onjuist zijn te stellen dat de werkzoekenden toegela-ten op basis van studies personen zijn zonder enige beroepser-varing. Heel wat van hen hebben wel degelijk abeidsprestaties verricht.

Het feit dat zij steeds worden beschouwd als behorend tot het statuut van de werkzoekenden op basis van studies betekent eenvoudigweg dat zij nog niet het vereiste aantal arbeidsdagen in loondienst hebben verzameld (de wachttijd) in de loop van een referteperiode die onmiddellijk voorafgaat aan de aan-vraag om werkloosheidsuitkeringen. Zowel het aantal arbeids-dagen als de duur van de referteperiode verhogen met de leef-tijd van de werkzoekende. De uitkeringsaanvrager met een leeftijd - onder 36 jaar: moet minimum 312 dagen hebben gewerkt in

de loop van een periode van 18 maanden voorafgaand aan de aanvraag;

- van 36 tot 49 jaar: moet minimum 468 dagen hebben ge-werkt in de loop van een periode van 27 maanden vooraf-gaand aan de aanvraag;

- vanaf 50 jaar: moet minimum 624 dagen hebben gewerkt in de loop van een periode van 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag.

Uit onze statistieken blijkt dat 37 % van de werkzoekenden op basis van studies (34 % bij de mannen en 39 % bij de vrou-wen) minstens reeds een werkervaring heeft in de tertiaire sec-tor, waarvan 80 % in de dienstensector.

4 % van de werkzoekenden heeft ervaring in de secundaire sector; dat zijn hoofdzakelijk mannen. 1 % tot slot heeft ge-werkt in de primaire sector.

Page 189: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

189

jaar

vers

lag

2010

188

Groep 1

TABEL 5.3.VI

Mannen Vrouwen Totaal

Land

Absolute cijfers

%Absolute

cijfers%

Absolute cijfers

%

Primaire sector- Land- (en bos)bouw, visserij- Winning van delfstoffen

499

46634

1

10

661

63229

1 10

1 160

1 09763

1 10

Secundaire sector- Verwerkende nijverheid- Bouw- Elektriciteit, gas, water

3 1771 4091 754

14

7340

7867086712

1100

3 9632 1171 820

25

4 220

Tertiaire sector- Handel, banken, verzekeringen- Vervoer, verkeer- Diensten

15 932

1 481420

14 030

34

31

30

24 657

4 621154

19 882

39 70

32

40 589

6 102574

33 912

37 61

31

Andere 27 819 59 36 437 58 64 256 58

Totaal 47 427 100 62 540 100 109 967 100

58 % tot slot behoort tot de rubriek "andere", wat niet nood-zakelijk betekent dat zij niet hebben gewerkt, want die rubriek omvat ook al de personen waarvoor de sector niet nauwkeurig kon worden bepaald.

GRAFIEK 5.3.XXIII

Primairesector

Secundairesector

Tertiairesector

Andere0

10

20

30

40

50

60

70

1 1 1

7

14

34

39 37

59 58 58

Mannen Vrouwen Totaal

in %

Page 190: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

191

jaar

vers

lag

2010

190

PROFIEL VAN DE WERKZOEKENDE TOEGELATEN OP BASIS VAN STUDIES IN 2010

2009

46 392 42 %

63 551 58 %

2009

23 459 21 %

68 918 63 %

17 565 16 %

2009

47 648 43 %

53 704 49 %

8 206 7 %

385 0 %

2009

45 066 41 %

21 086 19 %

17 754 16 %

13 561 12 %

12 475 11 %

2009

15 180 14 %

77 088 70 %

9 702 9 %

7 972 7 %

2009

1 149 1 %

4 215 4 %

40 227 37 %

64 351 59 %

Geslacht

Mannen

Vrouwen

Gewest

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Leeftijd

Minder dan 25 jaar

Van 25 tot ­ 40 jaar

Van 40 tot - 50 jaar

50 jaar en meer

Werkloosheidsduur

Minder dan 1 jaar

Van 1 tot - 2 jaar

Van 2 tot - 4 jaar

Van 4 tot - 8 jaar

8 jaar en +

Studieniveau

Basisonderwijs

Secundair onderwijs

Hoger onderwijs

Andere

Activiteitssector

Primaire

Secundaire

Tertiaire

Andere

2010

47 427 43 %

62 541 57 %

2010

24 413 22 %

67 360 61 %

18 194 16 %

2010

47 643 44 %

53 103 48 %

8 634 8 %

587 1 %

2010

44 452 40 %

22 887 21 %

18 524 17 %

12 459 11 %

11 646 11 %

2010

15 767 14 %

79 208 72 %

11 529 10 %

3 464 3 %

2010

1 097 1 %

4 025 4 %

40 589 37 %

64 256 58 %

Page 191: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

191

jaar

vers

lag

2010

190

Groep 1

De tabel "Profiel  van de werkzoekende toegelaten op basis van studies" toont de belangrijkste informatie over die werk-zoekenden aan de hand van individuele criteria.

In 2010 bestaan de werkzoekenden toegelaten op basis van studies voor 57 % uit vrouwen (58 % in 2009).

In 61 van de 100 gevallen wonen die uitkeringstrekkers in het Waals Gewest (63 % in 2009).

Zij zijn jong. In 48 % van de gevallen behoren zij tot de leef-tijdsklasse van 25 tot minder dan 40 jaar, maar ook de klasse van minder dan 25 jaar is met 44 % sterk vertegenwoordigd.

Zoals in 2009, maar dan in iets mindere mate, heeft 40 % in 2010 (41 % in 2009) een werkloosheidsduur van minder dan een jaar.

De meesten onder hen (72  %) hebben secundair onderwijs gevolgd, en die studies al dan niet beëindigd.

In 58 van de 100 gevallen zijn zij ingeschreven in de activiteits-sector "andere". Die activiteitssector omvat ofwel de onvol-doen de omschreven activiteitssectoren, ofwel de uitkerings-trekkers die onvoldoende arbeid in loondienst hebben verricht.

Page 192: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

193

jaar

vers

lag

2010

192

GRAFIEK 5.3.XXIV

Werkloosheidsgraad1 per werkloosheidsbureau

1 De niet-werkende werkzoekende UVW en de werkzoekende vrijwil-lig deeltijdse werknemers die in juni 2010 werden betaald (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen de werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen door de RVA op basis van de gegevens van de RSZ en van de RSZPPO voor de werknemers, van de RVA-gegevens voor de werklozen en van de RSZ-gegevens voor de grensarbeiders).

Turnhout

Hasselt

TongerenTongeren

Luik

Verviers

Aarlen

Hoei

Namen

0 - 6 %

6 - 12 %

12 - 18 %

18 - 24 %

Charleroi

Antwerpen

GentBoom

MechelenDendermonde

Sint-NiklaasBrugge

Oostende

Roeselare

Kortrijk

MoeskroenMoeskroen

Oudenaarde

VilvoordeLeuven

BrusselAalst

Doornik

Bergen

La Louvière

Nijvel

Ieper

De tabel illustreert de diversiteit van de werkloosheidsgraden in België en brengt ook een bepaalde verdeeldheid tussen noord en zuid aan het licht. Dat moet echter worden genuanceerd aangezien die werkloosheidsgraden geen rekening houden met de vergoede werklozen met een vrijstelling als werkzoekende. Zij zijn verhoudingsgewijs talrijker aanwezig in de werk loos-heids bureaus in het noorden van het land.

Page 193: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

193

jaar

vers

lag

2010

192

Groep 1

5.3.2.2

De niet­werkzoekenden

Groep 1

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

in 2010 2009-2010

niet­werkzoekenden216 563 - 2,0 %

- 4 530

EVOLUTIE 2009-2010

in 2010 2009-2010

Vrijgestelde oudere werklozen

89 193 - 5,9 % - 5 608

Voltijds bruggepensioneerden

117 509 + 1,7 % + 1 957

Vrijgestelden om sociale en familiale redenen

9 861 - 8,2 % - 880

De afname van 2,0 % die in 2010 t.o.v. 2009 voor de subgroep van de niet-werkzoekenden wordt vastgesteld, is eigenlijk het resultaat van tegengestelde bewegingen van de componenten van die subgroep.

Er is een vermindering van 5,9 % van het aantal vrijgestelde oudere werklozen en eveneens een daling (- 8,2 %) van het aantal uitkeringstrekkers vrijgesteld om sociale en familiale redenen. Het aantal voltijds bruggepensioneerden daarente-gen wint 1,7 %.

Het tweede luik van de groep van de vergoede werklozen heeft betrekking op de niet-werkzoekende vergoede werklo-zen en groepeert de drie verschillende statuten van personen die zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende:- de vrijgestelde oudere werklozen;- de voltijds bruggepensioneerden;- de vrijgestelden wegens sociale of familiale moeilijkheden.

Tussen 2009 en 2010 laat de subgroep van de niet-werkzoe-kenden een daling noteren van  4 530 eenheden of 2,0 %. Het aandeel van de niet-werkzoekenden in de groep van de vergoe-de werklozen gaat van 33,6 % in 2009 naar 31,6 % in 2010.

Page 194: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

195

jaar

vers

lag

2010

194

Zoom op de vrijgestelde oudere werklozen

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS GESLACHT

in 2010 2009-2010

Mannen

44 596 - 7,6 % - 3 663

Vrouwen

44 597 - 4,2 % - 1 945

De subgroep van de vrijgestelde oudere werklozen laat een afname van 5,9  % noteren, maar de daling is groter bij de mannen (- 7,6 %) dan bij de vrouwen (-  4,2 %).

GRAFIEK 5.3.XXV

44 596

44 597

Vrouwen

50 %

Mannen

50 %

Terwijl het geheel van de niet-werkzoekende werklozen be-staat uit 62 % mannen en 38 % vrouwen, is de verdeling van de vrijgestelde oudere werklozen gelijk voor de mannen en de vrouwen.

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS GEWEST

in 2010 2009-2010

Vlaams Gewest

48 689 - 6,4 % - 3 305

Waals Gewest

31 088 - 5,3 % - 1 723

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

9 416 - 5,8 % - 579

Tussen 2009 en 2010 is het aantal RVA-uitkeringstrekkers met een vrijstelling voor oudere werklozen in alle gewesten gedaald.

GRAFIEK 5.3.XXVI

48 689

31 088

9 416Vlaams Gewest 54,6 %

Waals Gewest34,9 %

Brussels HoofdstedelijkGewest

10,6 %

De regionale verdeling van de vrijgestelden als oudere werklo-ze is als volgt: 54,6 % voor het Vlaams Gewest, 34,9 % voor het Waals Gewest en 10,6 % voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Page 195: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

195

jaar

vers

lag

2010

194

Groep 1

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE

in 2010 2009-2010

Van 50 tot - 55 jaar

288 + 2,4 % + 7

Van 55 tot - 60 jaar

28 058 - 24,4 % - 9 049

60 jaar en meer

60 847 + 5,5 % + 3 434

GRAFIEK 5.3.XXVII

De grafiek over de evolutie van het aantal vrijgestelde oudere werklozen, verdeeld volgens leeftijdsklasse voor de periode 2000-2010, toont de wijzigingen op het vlak van de reglemen-tering voor dat statuut.

Die vrijstelling voor oudere werklozen had in het begin van de beschouwde periode, in 2000 dus, betrekking op 140 763 per-sonen. Daarbij ging het hoofdzakelijk om werklozen van 55 tot - 60 jaar (57 672 eenheden of 41 %) en om werklozen van 50 tot - 55 jaar (55 205 eenheden of 39 %).

Die beide leeftijdsklassen zijn dominant gebleven tot 1  juli 2002, de datum vanaf wanneer de werklozen die nog geen 58  jaar waren in principe ingeschreven moesten blijven als werkzoekende.

Momenteel is de belangrijkste leeftijdsklasse die van 60 jaar en ouder met een totaal van 57 413 eenheden in 2010, wat meer dan een verdubbeling is in vergelijking met de 27 886 uitke-ringstrekkers in 2000. De geleidelijke verhoging van de pen-sioenleeftijd voor de vrouwen is daar niet vreemd aan. De leef-tijdsklasse van 50 tot minder dan 55  jaar telde in 2000 nog 55 205 uitkeringstrekkers, maar is nu zo goed als verdwenen aangezien het in 2010 om nog amper 288 eenheden gaat.

Page 196: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

197

jaar

vers

lag

2010

196

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS WERKLOOSHEIDSDUUR

in 2010 2009-2010

Minder dan 1 jaar

2 748 - 1,4 % - 39

Van 1 tot - 2 jaar

3 517 + 16,1 % + 487

Van 2 tot - 8 jaar

23 479 - 5,2 % - 1 277

8 jaar en meer

59 448 - 7,4 % - 4 779

Tussen 2009 en 2010 kon voor alle werkloosheidsduurklassen een afname worden geregistreerd, behalve voor de klasse met een werkloosheidsduur van 1 tot - 2 jaar, waar een toename van 16 % werd vastgesteld.

GRAFIEK 5.3.XXVIII

Min

der

dan

2 ja

ar

Van

2 t

otm

inde

rda

n 4

jaar

Van

4 t

otm

inde

rda

n 6

jaar

Van

6 t

otm

inde

rda

n 8

jaar

Van

8 t

otm

inde

rda

n 10

jaar

Van

10

tot

min

der

dan

12 ja

ar

12 ja

aren

mee

r

0

10

20

30

40

50

60

8 6 8 7 10 8 10 9 11 10 10 10

4249

Mannen Vrouwen

in %

Bij de oudere werklozen met een vrijstelling heeft 46 % (42 % voor de mannen en 49  % voor de vrouwen) een werkloos-heidsduur van 12 jaar of meer. Het is dan ook aangewezen te preciseren dat die duur niet noodzakelijk in dat statuut werd bereikt. Met andere woorden: het toetreden tot het statuut van vrijgestelde oudere werkloze kan gebeuren met een werk-loosheidsduur die reeds in een ander statuut werd bereikt.

Voor de rest is er een gelijkmatige verdeling van de vrijgestelde oudere werklozen volgens duurklassen van 2 jaar (+/- 10 % per klasse).

Page 197: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

197

jaar

vers

lag

2010

196

Groep 1

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS ACTIVITEITSSECTOR

in 2010 2009-2010

Primaire sector

583 - 5,0 % - 31

Secundaire sector

34 281 - 9,1 % - 3 445

Tertiaire sector

46 156 - 3,2 % - 1 513

Andere

8 173 - 7,0 % - 620

Tussen 2009 en 2010 is er een vermindering van het aantal vrijgestelde oudere werklozen ongeacht de activiteitssector waarin zij tewerkgesteld waren. De daling van het aantal vrij-gestelde oudere werklozen is vooral zichtbaar in de secundaire sector met een verlies van 3 445 eenheden of 9,1 %.

GRAFIEK 5.3.XXIX

in %

Mannen Vrouwen Totaal

0102030405060708090

100

0,9

47,5

42,9

8,6

0,4

29,3

60,6

9,7

0,7

38,4

51,7

9,2

Primaire sector

Secundaire sector

Tertiaire sector

Onbepaald

De secundaire en de tertiaire secteur zijn, met een steeds gro-ter overwicht van de tertiaire sector, de sectoren waarin meer dan 90  % van de vrijgestelde oudere werklozen werkzaam was. Uit de verdeling naar geslacht blijkt dat het merendeel van de vrouwen uit de tertiaire sector komt (60,6 %), terwijl de mannen vooral in de secundaire sector tewerkgesteld waren (47,5 %).

Zoals in 2009 is er in vergelijking met het voorgaande jaar een versterking van de tertiaire sector als sector van herkomst van de vrijgestelde oudere werklozen, en dat zowel bij de mannen (waar het aandeel klimt van 41,7 % tot 42,9 %) als bij de vrou-wen (van 59,1 % tot 60,6 %).

Page 198: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

199

jaar

vers

lag

2010

198

PROFIEL VAN DE VRIJGESTELDE OUDERE WERKLOZE IN 2010

2009

48 259 51 %

46 542 49 %

2009

51 994 55 %

32 812 35 %

9 995 11 %

2009

281 0 %

37 107 39 %

57 412 61 %

2009

2 787 3 %

3 030 3 %

7 235 8 %

17 521 18 %

64 227 68 %

2009

614 1 %

37 726 40 %

47 669 50 %

3 994 4 %

Geslacht

Mannen

Vrouwen

Gewest

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Leeftijd

Van 50 tot - 55 jaar

Van 55 tot - 60 jaar

60 jaar en meer

Werkloosheidsduur

Minder dan 1 jaar

Van 1 tot - 2 jaar

Van 2 tot - 4 jaar

Van 4 tot - 8 jaar

8 jaar en +

Activiteitssector

Primaire

Secundaire

Tertiaire

Andere

2010

44 596 50 %

44 597 50 %

2010

48 689 55 %

31 088 35 %

9 416 11 %

2010

288 0 %

28 058 32 %

60 847 68 %

2010

2 748 3 %

3 517 4 %

6 821 8 %

16 658 19 %

59 448 66 %

2010

583 1 %

34 281 38 %

46 156 52 %

8 173 9 %

De tabel "Profiel van de vrijgestelde oudere werkloze" geeft de belangrijkste informatie over die vergoede werklozen volgens verschillende individuele criteria.

In 2010 zijn de mannen en de vrouwen gelijk verdeeld in de subgroep van de vrijgestelde oudere werklozen, terwijl de mannen in 2009 nog een licht overwicht hadden.

In 55 van de 100 gevallen wonen die uitkeringstrekkers in het Vlaams Gewest (= toestand 2009).

Zij zitten meer en meer geconcentreerd in de leeftijdsklasse van 60 jaar en ouder, nl. in 68 % van de gevallen tegen 61 % een jaar eerder.

Zoals in 2009, maar met een aanzienlijke werkloosheidsduur. Bijna 2/3 van hen heeft een werkloosheidsduur van meer dan 8 jaar.

In 52 van de 100 gevallen stammen zij uit de tertiaire sector.

Page 199: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

199

jaar

vers

lag

2010

198

Groep 1

Zoom op de voltijds bruggepensioneerden

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS GESLACHT

in 2010 2009-2010

Mannen

89 298 - 0,6 % - 567

Vrouwen

28 211 + 9,8 % + 2 525

In 2010 is het aantal voltijds bruggepensioneerden in vergelij-king met 2009 met 1,7 % of 1 957 eenheden aangegroeid. Bij de vrouwen ging het om een toename van 2 525 eenheden en bij de mannen was er een afname 567 eenheden.

Het voltijds brugpensioen haalt in 2010 een maandgemiddelde van 117 509 personen, waarvan 24 % vrouwen (28 211) en 76 % mannen.

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS GEWEST

in 2010 2009-2010

Vlaams Gewest

80 851 + 1,9 % + 1 482

Waals Gewest

32 433 + 1,6 % + 524

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

4 225 - 1,1 % - 49

Tussen 2009 en 2010 zagen alle gewesten, behalve het Brus-sels Hoofdstedelijk Gewest, hun aantal bruggepensioneerden toenemen. De toestand die dus verschillend is voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het gevolg van een procentuele da-ling van het aantal mannelijke bruggepensioneerden die groter is dan in de beide andere gewesten (- 4,7 % in Brussel, - 0,3 % in het Waals Gewest en - 0,6 % in het Vlaams Gewest). Daarbij komt een kleinere procentuele groei van het aantal Brusselse vrouwelijke bruggepensioneerden (4,5 % in Brussel tegen 8,4 % in Wallonië en 11 % in Vlaanderen).

GRAFIEK 5.3.XXX

Vlaams Gewest

Waals Gewest

BrusselsHoofdstedelijk

Gewest

−6,

0

−4,

0

−2,

0

0,0

2,0

4,0

6,0

8,0

10,0

12,0

−0,611,0

−0,38,4

−4,74,5

MannenVrouwen

in %

Page 200: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

201

jaar

vers

lag

2010

200

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE

in 2010 2009-2010

Van 50 tot - 55 jaar

1 402 - 24,8 % - 462

Van 55 tot - 60 jaar

35 007 - 3,9 % - 1 411

60 jaar en meer

81 101 + 5,0 % + 3 830

Tussen 2009 en 2010 hebben de niet-werkzoekende voltijds bruggepensioneerden hun aantal zien toenemen met 1 957 eenheden of 1,7 %.

De oorzaak van die evolutie situeert zich in de leeftijdsklasse van 60 jaar en ouder. Meer dan 2 bruggepensioneerden op 3 zijn 60  jaar of ouder en dat zowel bij de vrouwen als bij de mannen.

Het is onbetwistbaar zo dat het geleidelijk optrekken van de pensioenleeftijd voor de vrouwen de grootste verantwoorde-lijke is voor de sterke groei - praktisch een verviervoudiging - van het aantal vrouwelijke bruggepensioneerden.

Het zou echter onjuist zijn te stellen dat de nieuwe bruggepen-sioneerden hoofdzakelijk vrouwen zijn. Dat is niet het geval. Bij de nieuwe instromers die jaarlijks worden geregistreerd is 1/4 een vrouw en 3/4 een man.

Om uit te leggen waarom het de vrouwen zijn die het uiteinde-lijke resultaat beïnvloeden, volstaat het eraan te herinneren dat de evolutie van het aantal bruggepensioneerden ook een erfe-nis uit het verleden weerspiegelt en dus een periode waarin de vrouwen weinig of nog geen toegang hadden tot het brug-pensioen zoals dat nu het geval is voor de 60-64-jarigen.

Een logisch gevolg daarvan is dat de uitstroom van de mannen, als zij de pensioenleeftijd hebben bereikt, groter is dan de nieu-we instroom waarvoor zij nochtans voor bijna 75 % verant-woordelijk zijn.

Page 201: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

201

jaar

vers

lag

2010

200

Groep 1

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS WERKLOOSHEIDSDUUR

in 2010 2009-2010

Minder dan 1 jaar

13 739 + 6,0 % + 775

Van 1 tot - 2 jaar

14 276 + 1,6 % + 223

Van 2 tot - 8 jaar

72 327 + 1,1 % + 759

8 jaar en meer

17 167 + 1,2 % + 200

De verdeling van de voltijds bruggepensioneerden volgens de verschillende klassen van werkloosheidsduur maakt duidelijk dat het brugpensioenstelsel een blijvend succes kent. De eerste inactiviteitsklasse van de bruggepensioneerden - minder dan een jaar werkloosheid - is de klasse die de sterkste toename vertoont, nl. meer dan 6 %.

GRAFIEK 5.3.XXXI

in %m

inde

r dan

1 ja

ar

van

1 to

t <2

jaar

van

2 to

t <3

jaar

van

3 to

t <4

jaar

van

4 to

t <5

jaar

van

5 to

t <6

jaar

van

6 to

t <7

jaar

van

7 to

t <8

jaar

van

8 to

t <9

jaar

van

9 to

t <1

0 ja

ar

van

10 t

ot <

11 ja

ar

van

11 t

ot <

12 ja

ar

12 ja

ar e

n m

eer

0

2

4

6

8

10

12

14

MannenVrouwen

Als alle voltijds bruggepensioneerden worden uitgesplitst over gelijke duurklassen (van 1 jaar) kan worden vastgesteld dat over een periode van 7 jaar elke duurklasse van 1 jaar een gelijk aantal personen omvat, nl. zo’n 11 à 12 % van alle bruggepen-sioneerden. Pas na 7 jaar valt er een regelmatige daling te no-teren. Het recht op brugpensioen lijkt dus verworven te zijn voor een relatief lange duur.

Uit de grafiek komt ook naar voren dat het voltijds brugpen-sioen een stelsel is waarop vooral mannen een beroep doen, maar dat ook meer en meer vrouwen ziet instromen.

Page 202: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

203

jaar

vers

lag

2010

202

EVOLUTIE 2009-2010 OP JAARBASIS VOLGENS ACTIVITEITSSECTOR

in 2010 2009-2010

Primaire sector

239 - 1,5 % - 4

Secundaire sector

77 221 - 0,9 % - 708

Tertiaire sector

34 791 + 4,2 % + 1 404

Andere

5 259 + 31,7 % + 1 265

Tussen 2009 en 2010 zag de secundaire sector - de belangrijk-ste sector van herkomst van de bruggepensioneerden - het aantal bruggepensioneerden gelijk blijven en zelfs lichtjes da-len (- 0,9 %), terwijl de tertiaire sector als tweede belangrijkste sector een toename van 4,2 % laat optekenen.

GRAFIEK 5.3.XXXII

Mannen Vrouwen Totaal

0

20 000

40 000

60 000

80 000

100 000

120 000

140 000

188

67 698

17 9813 431

519 522

16 8101 828

239

77 221

34 791

5 259

Primaire sector

Secundaire sector

Tertiaire sector

Onbepaald

In 2010 waren 77 221 bruggepensioneerden of 2/3 van het totaal voorheen werkzaam in de secundaire sector. Bij de man-nen loopt dat zelfs op tot 76 %. Voor het geheel van de brug-gepensioneerden is de tertiaire sector de sector waarin 30 % van de bruggepensioneerden was tewerkgesteld. Het gaat daarbij om 34 791  personen en 52,0 % daarvan (17 981) is een man.

Page 203: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

203

jaar

vers

lag

2010

202

Groep 1

GRAFIEK 5.3.XXXIII

Bruggepensioneerde mannen in 20100%

7 %

58 %11 %

0%

4 %

3 %13 %

4 %

OnbepaaldWinning vandelstoffen

Vervoer,verkeer

Diensten

Handel,banken,verzekeringen

Verwerkendenijverheid

Bouw

De vrouwelijke bruggepensioneerden komen vooral uit de ter-tiaire sector (60,0 %). Tot die sector behoren de nijverheidstak-ken "diensten", "vervoer en verkeer" en "handel, banken en verzekeringen". De stijging van het aantal bruggepensioneer-de vrouwen in 2010 in vergelijking met een jaar eerder (+ 2 525 personen) is voor 56 % toe te schrijven aan die sector (+ 1 360 personen). De "diensten" nemen daarbij het over-grote deel voor hun rekening met 1 057 nieuwe vrouwelijke bruggepensioneerden, gevolgd door de sector "handel, ban-ken en verzekeringen" (+ 275 eenheden). Bijna een brugge-pensioneerde vrouw op drie (32 %) is afkomstig uit de secun-daire sector, en dan vooral uit de verwerkende nijverheid. Die nijverheidstak echter is verantwoordelijk voor amper 20 % van alle nieuwe bruggepensioneerde vrouwen.

Drie vierde van de bruggepensioneerde mannen komt uit de secundaire sector en 76 % van hen was daarbij tewerkgesteld in de nijverheidstak "verwerkende nijverheid".

Het overige kwart was werkzaam in de tertiaire sector en meer dan de helft van hen in de "diensten".

Tussen 2009 en 2010 is het aantal mannen bij de bruggepen-sioneerden enkel gedaald in de nijverheidstakken "verwerken-de nijverheid" en "handel, banken en verzekeringen".

Bruggepensioneerde vrouwen in 20100%

2 %

32 %

0%

0%

17 %

1 %

42 %

6 %

OnbepaaldWinning vandelstoffen

Vervoer,verkeer

Handel,banken,verzekeringen

Verwerkendenijverheid

Diensten

Page 204: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

205

jaar

vers

lag

2010

204

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

205

jaar

vers

lag

2010

204

PROFIEL VAN DE VOLTIJDS BRUGGEPENSIONEERDE IN 2010

De tabel "Profiel van de voltijds bruggepensioneerde" geeft de belangrijkste informatie over die vergoede werklozen volgens verschillende individuele criteria.

De mannen en de vrouwen zijn niet in gelijke mate vertegen-woordigd bij de bruggepensioneeden, terwijl dat bij de vrijge-stelde oudere werklozen wel het geval was. De bruggepensio-neeren bestaan nl. voor meer dan 3/4 uit mannen.

7 van de 10 bruggepensioneerden wonen in het Vlaams Gewest.

Zij zitten meer en meer geconcentreerd in de leeftijdsklasse van 60 jaar en ouder, nl. in 69 % van de gevallen tegen 67 % een jaar eerder.

In bijna 40 % van de gevallen hebben de bruggepensioneeden een werkloosheidsduur tussen 4 en 8 jaar.

In 66 van de 100 gevallen stammen zij uit de secundaire sector.

2009

89 865 78 %

25 687 22 %

2009

79 370 69 %

31 908 28 %

4 274 4 %

2009

1 863 2 %

36 417 32 %

77 271 67 %

2009

12 964 11 %

14 052 12 %

26 568 23 %

44 999 39 %

16 968 15 %

2009

243 0 %

77 928 67 %

33 387 29 %

3 994 3 %

Geslacht

Mannen

Vrouwen

Gewest

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Leeftijd

Van 50 tot - 55 jaar

Van 55 tot - 60 jaar

60 jaar en meer

Werkloosheidsduur

Minder dan 1 jaar

Van 1 tot - 2 jaar

Van 2 tot - 4 jaar

Van 4 tot ­ 8 jaar

8 jaar en +

Activiteitssector

Primaire

Secundaire

Tertiaire

Andere

2010

89 298 76 %

28 211 24 %

2010

80 851 69 %

32 433 28 %

4 225 4 %

2010

1 402 1 %

35 007 30 %

81 101 69 %

2010

13 739 12 %

14 276 12 %

27 104 23 %

45 223 39 %

17 167 14 %

2010

239 0 %

77 221 66 %

34 791 30 %

5 259 4 %

Page 205: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

205

jaar

vers

lag

2010

204

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

205

jaar

vers

lag

2010

204

Groep 2

5.3.3

De werknemers ondersteund door de RVADe uitkeringsgerechtigden van deze groep combineren werk of opleiding met een uitkering van de RVA. Deze groep (Groep 2) omvat 3 grote subgroepen:1. De tijdelijk werklozen en verwante uitkeringen. Hieronder

vallen:- Tijdelijk werklozen in de strikte zin, met inbegrip van de

crisis-schorsing voor bedienden;- Onthaalouders die genieten van een compensatie voor

het inkomen dat zij derven als kinderen wegens onvoor-ziene omstandigheden afwezig blijven;

- Jongeren die het jaar dat zij hun studies beëindigden een baan vinden en het jaar daarop een jeugdvakantie-uitke-ring genieten voor de vakantiedagen die niet gedekt zijn door betaald verlof;

- Oudere werklozen, die bij werkhervatting het jaar daarop een seniorvakantie-uitkering krijgen voor de dagen die niet gedekt zijn door betaald verlof;

- Pleegouders, die een uitkering krijgen voor een aantal niet door betaald verlof gedekte vakantiedagen, waarop ze jaarlijks recht hebben om verplichtingen en opdrachten voortvloeiend uit hun pleegouderschap te vervullen;

- Personen die in onderwijsinstellingen werken en een uit-kering ontvangen voor de niet-bezoldigde dagen tijdens de grote vakantie;

2. De deeltijdse werknemers met behoud van rechten die een inkomensgarantie-uitkering (IGU) ontvangen;

3. De werklozen of werknemers die het onderwerp zijn van een activeringsmaatregel. Deze groep omvat:- Vergoede en niet-vergoede werklozen die een vrijstelling

of een uitkering genieten omwille van het hervatten van studies of het volgen van een (beroeps)opleiding;

- Werklozen met een vrijstelling wegens een activiteit in het PWA of omdat ze zich inzetten in het buitenland;

- Laaggeschoolde en/of langdurig werklozen die via een activeringsmaatregel een baan bekleden, met inbegrip van het win-win aanwervingsplan;

- Activeringspremies en -toeslagen, bijvoorbeeld voor oudere werklozen die het werk hervatten of oudere werknemers die bij dezelfde werkgever aan het werk blijven in een minder zware functie.

Groep 2

Werknemers ondersteund door de RVA

in 2010 2009-2010

355 105 - 4,7 % - 17 485

Tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen

183 228 - 17,1 % - 37 856

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten

52 606 + 3,6 % + 1 834

Activeringsmaatregelen119 270 + 18,4 %

+ 18 538

Page 206: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

207

jaar

vers

lag

2010

206

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

207

jaar

vers

lag

2010

206

EVOLUTIE 2009-2010

De groep werknemers ondersteund door de RVA kent in 2010 een afname met 4,7 % of 17 485 eenheden. Nochtans ver to nen de subgroepen deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU en activeringsmaatregelen een stijging van respec-tievelijk 3,6 % (1 834 eenheden) en 18,4 % (18 538 eenheden). De tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen laten dan ook een forse daling zien ten opzichte van vorig jaar (- 17,1 %). Dit is niet verwonderlijk gezien het feit dat de tijdelijke werk-loosheid vorig jaar een ongeziene piek kende. In 2010 duiken de tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen opnieuw onder de 200 000 fysieke eenheden, nadat ze in 2009 deze kaap nog ruimschoots overschreden.

De uitgaven in de groep werknemers ondersteund door de RVA blijven op hetzelfde peil als in 2009, namelijk 1,94 miljard EUR of 455,03 EUR per maand per persoon.

TABEL 5.3.VII

Evolutie 2009-2010

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdst. Gewest Land

Tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen - 30 622 - 21,1 % - 7 621 - 11,2 % + 388 + 5,2 % - 37 856 - 17,1 % Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU + 617 + 2,4 % + 1 005 + 5,0 % + 211 + 4,1 % + 1 834 + 3,6 % Activeringsmaatregelen + 9 398 + 22,1 % + 7 646 + 15,5 % + 1 493 + 16,9 % + 18 538 + 18,4 %

Totaal groep werknemers ondersteund door de RVA ­ 20 607 ­ 9,7 % + 1 030 + 0,7 % + 2 091 + 9,8 % ­ 17 485 ­ 4,7 %

De totale groep van werknemers die ondersteund worden door de RVA daalt enkel in het Vlaams Gewest. In het Waals Gewest is er een lichte stijging, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan men spreken van een aanzienlijke toename, zeker in relatieve termen. In dit laatste gewest is elk van de drie sub-groepen erop vooruit gegaan ten opzichte van vorig jaar, zelfs de tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen.

De afname in de totale groep is te wijten aan het feit dat de subgroep van de tijdelijke werkloosheid en verwante uitke-ringen vooral in het Vlaams Gewest, maar ook in het Waals Gewest, fors daalt. In Vlaanderen bedraagt de afname 30 622 eenheden of 21,1 %, in Wallonië 7 621 eenheden of 11,2 %.

De subgroep van de activeringsmaatregelen neemt onder in-vloed van het in 2010 in voege getreden win-win aanwervings-plan stevig toe, nadat 2009 een lichte daling had laten note-ren. De toename zet zich door in elk van de gewesten, maar is zowel in absolute als in relatieve termen het grootst in Vlaan-deren, met 9 398 eenheden of 22,1 %.

De subgroep van de deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU laat opnieuw een duidelijke toename zien. Net zoals vorig jaar is de stijging zowel in absoluut als in relatief opzicht het grootst in het Waals Gewest (1 005 eenheden of 5,0 %). Ook in de andere gewesten groeit deze subgroep.

Page 207: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

207

jaar

vers

lag

2010

206

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

207

jaar

vers

lag

2010

206

Groep 2

VERDELING IN 2010 VOLGENS GESLACHT

GRAFIEK 5.3.XXXIV

VERDELING IN 2010 VOLGENS GEWEST

GRAFIEK 5.3.XXXV

Tijd

elijk

ew

erkl

oosh

eid

en a

anve

rwan

teui

tker

inge

n

Dee

ltijd

sew

erkn

emer

sm

et b

ehou

d va

nre

chte

n en

een

IGU

Act

iver

ings

-m

aatr

egel

en

Tota

al

wer

knem

ers

onde

rste

und

door

de

RVA

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

100

77

23

21

79

48

52

59

41

MannenVrouwen

in %

De groep werknemers ondersteund door de RVA bestaat voor 59 % uit mannen en voor 41 % uit vrouwen. Dit komt doordat de subgroep met het grootste relatieve gewicht, de tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen, zoals steeds over-wegend uit mannen bestaat (77 %). In de subgroep van de deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU worden de rollen omgedraaid. Daar zijn de vrouwen met 79 % ruim in de meerderheid. Bij de activeringen zijn er eveneens meer vrouwen, hoewel de mannen met 48 % niet zoveel moe-ten onderdoen.

Tijd

elijk

ew

erkl

oosh

eid

en a

anve

rwan

teui

tker

inge

n

Dee

ltijd

sew

erkn

emer

sm

et b

ehou

d va

nre

chte

n en

een

IGU

Act

iver

ings

-m

aatr

egel

en

Tota

al

wer

knem

ers

onde

rste

und

door

de

RVA

0

20

40

60

80

100

120

63

33

4

49

40

10

44

48

9

54

39

7

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

in %

In 2010 is het aandeel van het Vlaams Gewest in de totale groep teruggevallen naar 54 %, tegenover 57 % in 2009. Dit is het gevolg van de afname van de tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen, de subgroep met traditioneel het grootste Vlaamse aandeel. Ook binnen deze subgroep neemt het gewicht van het Vlaams Gewest af ten opzichte van de andere gewesten. Het aandeel van het Waals Gewest stijgt zo met 2  procentpunten tot 33  %, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met 1 procentpunt tot 4 %. In de andere subgroepen verandert er weinig aan de verhoudingen tussen de gewesten. Bij de deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU is 49 % Vlaming, bij de activeringsmaatregelen vormt het Waals Gewest de grootste groep met 48 %.

Page 208: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

209

jaar

vers

lag

2010

208

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

209

jaar

vers

lag

2010

208

5.3.3.1

De tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen

Groep 2

Werknemers ondersteund door de RVA

in 2010 2009-2010

Tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen

183 228 - 17,1 % - 37 856

EVOLUTIE 2009-2010

en 2010 2009-2010

Tijdelijke werkloosheid in strikte zin

173 286 - 17,8 % - 37 578

Onthaalouders

3 635 - 2,9 % - 107

Jeugd- en senior-vakantie en verlof voor pleegzorgen

2 806 - 9,2 % - 285

Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

3 501 + 3,4 % + 114

De belangrijkste component - de tijdelijke werkloosheid in strikte zin - neemt in 2010 af met 17,8 % tot 173 286 fysieke eenheden. De enorme toename die zich in 2009 voordeed ten gevolge van de economische crisis (+  76  128  eenheden of + 56,5 % ten opzichte van 2008) wordt hiermee gedeeltelijk tenietgedaan. De uitgaven voor de tijdelijke werkloosheid in strikte zin namen af met 180,20 miljoen EUR of 17,1 % en be-dragen in 2010 872,80 miljoen EUR of 56,71 EUR per vergoe-de dag.

De onthaalouders met een opvanguitkering laten een lichte daling opteken. In 2010 werden maandelijks gemiddeld 3 635 van dergelijke uitkeringen uitbetaald. Over het hele jaar be-dragen de uitgaven 4,48  miljoen  EUR, wat neerkomt op 102,70 EUR per persoon per maand.

Page 209: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

209

jaar

vers

lag

2010

208

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

209

jaar

vers

lag

2010

208

Groep 2

De volgende categorie, die bestaat uit uitkeringen ter over-brugging van periodes die niet door het vakantiegeld gedekt zijn, neemt ten opzichte van 2009 af met 9,2 %. De uitgaven bedragen in totaal 7,46  miljoen  EUR of 46,41  EUR per ver-goede dag. Naast de jeugdvakantie voor schoolverlaters en de seniorvakantie voor 50-plussers werd dit jaar voor het eerst ook het verlof voor pleegzorgen opgenomen in deze subgroep. Deze maatregel trad reeds in 2008 in voege, maar met een maandelijks gemiddeld aantal betalingen van 107 in 2009 en 81 in 2010 is de impact vrij beperkt. Dit is eveneens het geval voor de seniorvakantie-uitkeringen, in 2010 maandelijks goed voor gemiddeld 151 betalingen (tegenover 113 in 2009). Jeugdvakantie-uitkeringen nemen het leeuwendeel voor hun rekening, met gemiddeld 2 574 eenheden in 2010. Dit bete-kent dat steeds minder jongeren gebruik maken van deze maatregel, want in 2009 werden gemiddeld nog 2 872 van dergelijke uitkeringen betaald. Het feit dat jongeren het moei-lijker hebben op de arbeidsmarkt sinds het uitbreken van de economische crisis ligt meer dan waarschijnlijk aan de basis van deze evolutie.

De laatste categorie tenslotte wordt gevormd door de uitke-ring voor personen werkend voor onderwijsinstellingen voor de periode tijdens de grote vakantie die niet gedekt is door een uitgestelde bezoldiging. Ze laat een stijging optekenen van 3,4 % of 114 eenheden ten opzichte van 2009. De uitgaven voor deze maatregel lopen op die manier op tot in totaal 25,89 miljoen EUR of gemiddeld 31,02 EUR per vergoede dag.

Zoom op de tijdelijke werkloosheid in strikte zin (in budgettaire eenheden)

De tijdelijke werkloosheid in strikte zin is veruit de belangrijkste subgroep. In dit deel wordt dieper ingegaan op de evolutie en het profiel ervan.

Voor de detailbespreking van de tijdelijke werkloosheid in strik-te zin wordt gebruik gemaakt van budgettaire eenheden (aan-tal vergoede dagen uitgedrukt als een deel van het totaal aan-tal vergoedbare dagen op maandbasis, vergelijkbaar met voltijdse equivalenten) in plaats van fysieke eenheden. Op die manier wordt rekening gehouden met de grote verschillen in gewicht die tussen verschillende betalingen (fysieke eenheden) kunnen bestaan.

Page 210: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

211

jaar

vers

lag

2010

210

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

211

jaar

vers

lag

2010

210

EVOLUTIE 2009-2010 PER TRIMESTER

Tijdelijke werkloosheid in strikte zin

in 2010 2009-2010

jaar 49 507 ­ 18,3 %

1ste trim. 87 577 - 1,9 %

2de trim. 43 029 - 32,6 %

3de trim. 30 248 - 26,3 %

4de trim. 37 176 - 22,7 %

In budgettaire eenheden is de tijdelijke werkloosheid in strikte zin afgenomen met 18,3 % of 11 059 eenheden ten opzichte van 2009. Dit is een gevolg van de aantrekkende economie. De vraag wordt gestuwd en bedrijven gaan dus opnieuw meer produceren, waardoor meer werk beschikbaar is voor hun werknemers. De afname is substantieel vanaf het 2de trimester, met opeenvolgende dalingen van 32,6 %, 26,3 % en 22,7 %. In het 1ste trimester is de daling kleiner omwille van de slechte weersomstandigheden in januari en februari 2010.

GRAFIEK 5.3.XXXVI

Grafiek5.3.XXXVIgeeftdeevolutieperkwartaalweervandetijdelijke werkloosheid in budgettaire eenheden vóór verificatie tijdens de afgelopen 6 jaar en illustreert het procentuele ver-schil ten opzichte van het overeenkomstige kwartaal een jaar eerder. De curve van de budgettaire eenheden maakt duidelijk dat de tijdelijke werkloosheid in strikte zin zich in 2010 nog niet genormaliseerd heeft, ondanks de daling die de curve van de procentuele evolutie ten opzichte van hetzelfde kwartaal van het vorige jaar laat zien. In 2010 lag de tijdelijke werkloos-heid - zeker in de eerste helft van het jaar - nog merkelijk hoger dan in 2007, toen er nog geen sprake was van de economische crisis (in 2008 waren in het laatste trimester de effecten van de

crisis reeds merkbaar). In het 1ste kwartaal bedraagt het verschil tussen beide jaren zelfs 45 488 eenheden, wat meer dan een verdubbeling inhoudt in vergelijking met 2007. In het 2de kwar-taal loopt het verschil terug tot 15 577 eenheden, of 56,7 % meer dan in 2007. In de laatste 2 kwartalen verkleint het ver-schil: de toename ten opzichte van 2007 bedraagt 29,4 % in het 3de kwartaal en 38,0  % in het 4de. Opgemerkt dient te worden dat ook de weersomstandigheden een rol gespeeld hebben. In het eerste kwartaal van 2010 zorgt dit voor een vertekend beeld: de heropleving van de economie is in werke-lijkheid groter dan de tijdelijke werkloosheid in dit kwartaal doet uitschijnen.

Page 211: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

211

jaar

vers

lag

2010

210

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

211

jaar

vers

lag

2010

210

Groep 2

EVOLUTIE 2009-2010 PER TRIMESTER VOLGENS GESLACHT

Mannen Vrouwen

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

jaar 41 214 ­ 18,4 % 8 293 ­ 17,5 %

1ste trim. 76 497 + 0,2 % 11 080 - 14,4 %

2de trim. 34 250 - 35,1 % 8 779 - 20,9 %

3de trim. 23 483 - 29,2 % 6 764 - 13,8 %

4de trim. 30 627 - 23,0 % 6 549 - 21,2 %

Op jaarbasis is de daling van de tijdelijke werkloosheid het grootst bij de mannen, door de goede prestaties in de laatste drie kwartalen. In het eerste kwartaal was er wel nog een lich-te stijging (+ 0,2 % ten opzichte van 2009), terwijl de vrouwen dan al een daling lieten zien. Dit is een logisch gevolg van het feit dat mannen veel vaker dan vrouwen tewerkgesteld zijn in sectoren die meer te lijden hebben onder slechte weersom-standigheden, zoals bijvoorbeeld de bouw. In de volgende kwartalen, waar de heropleving van de economie beter tot haar recht komt, zien we het omgekeerde fenomeen. De da-ling is er groter bij de mannen dan bij de vrouwen omdat de meest conjunctuurgevoelige sectoren als de industrie eveneens typisch mannelijke bastions zijn.

Page 212: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

213

jaar

vers

lag

2010

212

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

213

jaar

vers

lag

2010

212

EVOLUTIE 2009-2010 PER TRIMESTER VOLGENS GEWEST

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

jaar 27 689 ­ 24,8 % 19 351 ­ 9,4 % 2 467 + 3,1 %

1ste trim. 50 973 - 7,3 % 33 122 + 5,6 % 3 481 + 16,5 %

2de trim. 24 027 - 40,1 % 16 583 - 22,0 % 2 419 - 0,9 %

3de trim. 16 394 - 33,2 % 11 962 - 17,7 % 1 892 - 2,2 %

4de trim. 19 363 - 29,9 % 15 738 - 13,8 % 2 075 - 5,9 %

In het Vlaams Gewest is de daling op jaarbasis het grootst: - 24,8 %. Het is kenmerkend voor de conjunctuurgevoeligheid van dit gewest. In 2009 zorgde dit voor een aanzienlijk grotere toename van de tijdelijke werkloosheid in Vlaanderen (+ 101 % in vergelijking met 2008) dan in de andere gewesten (+ 73 % in Wallonië en + 39 % in Brussel). De economische heropleving van dit jaar heeft het omgekeerde effect.

In Vlaanderen is reeds een daling van de tijdelijke werkloosheid merkbaar in het 1ste trimester in vergelijking met een jaar eer-der, terwijl het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op dat moment nog stegen. In de volgende trimesters zet ook in deze laatste twee gewesten een daling in, maar toch blijkt deze heel wat minder groot te zijn dan in het Vlaams Gewest. Daar laat het 2de trimester een afname noteren van 40,1 %, terwijl ze in het Waals Gewest 22,0 % bedraagt en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zelfs maar 0,9 %. In het 3de trimester gaat het om - 33,2 % in Vlaanderen, ten opzichte van - 17,7 % in Wallonië en - 2,2 % in Brussel. Ook het 4de trimester bevestigt deze tendens.

Page 213: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

213

jaar

vers

lag

2010

212

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

213

jaar

vers

lag

2010

212

Groep 2

EVOLUTIE 2009-2010 PER TRIMESTER VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE

Minder dan 25 jaar Van 25 tot - 40 jaar Van 40 tot - 50 jaar 50 jaar en ouder

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

jaar 5 044 ­ 18,3 % 19 382 ­ 19,3 % 14 774 ­ 20,4 % 10 306 ­ 12,7 %

1ste trim. 9 547 - 4,4 % 34 609 - 3,2 % 26 004 - 4,8 % 17 417 + 7,1 %

2de trim. 3 830 - 37,7 % 16 686 - 33,9 % 13 120 - 34,1 % 9 393 - 25,1 %

3de trim. 3 083 - 23,7 % 11 818 - 27,0 % 8 938 - 28,0 % 6 408 - 23,6 %

4de trim. 3 716 - 17,6 % 14 416 - 23,7 % 11 035 - 24,7 % 8 008 - 20,3 %

De tijdelijke werkloosheid blijkt in alle leeftijdsklassen ongeveer even sterk terug te lopen in vergelijking met vorig jaar, behalve bij de 50-plussers. Bij de min 25-jarigen bedraagt de afname 18,3 %, bij de 25 tot 40-jarigen 19,3 % en bij de 40 tot 50-ja-rigen 20,4 %. De 50-plussers hinken achterop met een daling van 12,7 %. Waar bij de jongere leeftijdsklassen al in het eerste trimester een afname van 3 à 5 % waar te nemen valt, stijgt de tijdelijke werkloosheid bij de 50-plussers nog met 7,1 % ten opzichte van hetzelfde trimester een jaar eerder. In de volgen-de trimesters daalt ook in de oudste leeftijdsklasse het aantal tijdelijk werklozen, maar minder sterk dan in de andere leef-tijdsklassen.

De tijdelijke werkloosheid gaat dus bij 50-plussers het minst samenmet de economische conjunctuur.Grafiek5.3.XXXVIItoont dit duidelijk aan. Het geeft de evolutie weer van de tijde-lijke werkloosheid per trimester ten opzichte van hetzelfde tri-mester van het vorige jaar. Sinds het uitbreken van de econo-mische crisis is bij de 50-plussers de stijging het kleinst. Bovendien is de kentering na de economische heropleving er het laatst op gang gekomen.

GRAFIEK 5.3.XXXVII

Evolutie tijdelijke werkloosheid t.o.v. t-4 (in %)

Page 214: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

215

jaar

vers

lag

2010

214

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

215

jaar

vers

lag

2010

214

EVOLUTIE 2009-2010 PER TRIMESTER VOLGENS ECONOMISCHE SECTOR

Primaire sector Secundaire sector Tertiaire sector Sector onbepaald

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

jaar 1 045 + 7,2 % 31 465 ­ 20,6 % 13 910 ­ 14,4 % 3 087 ­ 16,3 %

1ste trim. 2 367 + 20,5 % 57 780 - 3,0 % 22 214 - 1,1 % 5 216 - 2,1 %

2de trim. 608 - 18,1 % 26 863 - 35,8 % 12 910 - 26,0 % 2 648 - 30,5 %

3de trim. 439 - 2,8 % 17 757 - 31,2 % 9 922 - 17,8 % 2 130 - 20,5 %

4de trim. 769 + 3,5 % 23 460 - 25,2 % 10 596 - 18,9 % 2 353 - 19,7 %

De sector met traditioneel de meeste tijdelijke werkloosheid, de secundaire sector, vertoont ook de grootste daling ten op-zichte van 2009, namelijk - 20,6 %. Vooral het 2de en het 3de trimester blijken hiervoor verantwoordelijk te zijn, met nega-tieve percentages die boven de 30 % uitkomen. Opmerkelijk is dat zelfs het 1ste trimester een afname van het aantal tijdelijk werklozen laat noteren, en dit ondanks de vele tijdelijke werk-loosheidsdagen omwille van de slechte weersomstandigheden in de bouw (zie verder).

In de tertiaire sector is de afname van het maandgemiddelde op jaarbasis iets kleiner: - 14,4 %. Deze sector vertoont wel hetzelfde patroon als dit van de secundaire sector: een lichte afname in het eerste trimester, gevolgd door een sterkere da-ling tijdens de volgende trimesters.

In de primaire sector, die een veel kleiner relatief belang heeft, is er zelfs een stijging van 7,2 %. Deze sector ondervindt dan ook de meeste hinder van slechte weersomstandigheden en is in vergelijking met de andere sectoren minder afhankelijk van de economische omstandigheden.

De nijverheidstakken binnen deze sectoren geven een ietwat genuanceerder beeld van de invloed van de economische crisis op de tijdelijke werkloosheid.

Page 215: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

215

jaar

vers

lag

2010

214

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

215

jaar

vers

lag

2010

214

Groep 2

TABEL 5.3.VIII

Evolutie (in %)

Nijverheidstak 2008 2009 2010 2008-2009 2009-2010 2008-2010

Primaire sector- Landbouw, bosbouw, visserij

691

975

1 045

+ 41 %

+ 7 %

+ 51 %

Secundaire sector - Winning van delfstoffen- Verwerkende nijverheid- Bouw- Elektriciteit, water en gas

454

10 254 9 739

20

1 613

25 454 12 539

41

1 138

16 121 14 178

29

+ 255 % + 148 % + 29 %

+ 105 %

- 29 % - 37 % + 13 % - 29 %

+ 151 % + 57 % + 46 % + 47 %

Tertiaire sector- Handel, banken, verzekeringen- Vervoer, verkeer- Diensten

989 873

7 287

1 438 2 167

12 653

1 268 1 580

11 063

+ 45 %

+ 148 % + 74 %

- 12 % - 27 % - 13 %

+ 28 % + 81 % + 52 %

Sector onbepaald 2 075 3 687 3 087 + 78 % -16 % + 49 %

Alle sectoren 32 380 60 566 49 507 + 87 % ­ 18 % + 53 %

De relatieve daling van de tijdelijke werkloosheid tussen 2009 en 2010 is het grootst in de verwerkende nijverheid (- 37 %), op de voet gevolgd door de winning van delfstoffen (- 29 %) en de transportsector (- 27 %). Daartegenover staat dat deze sectoren veruit de grootste stijging lieten zien tussen 2008 en 2009 (respectievelijk + 148 %, + 255 % en opnieuw + 148 %). De tijdelijke werkloosheid blijkt dus in deze nijverheidstakken het sterkst te reageren op schommelingen in de economische conjunctuur.

In de bouwsector en de primaire sector zien we een totaal te-genovergesteld beeld. Deze sectoren vertoonden tussen 2009 en 2010 als enigen een toename, maar tussen 2008 en 2009 was de stijging eerder beperkt in vergelijking met voornoemde sectoren. Dit is te verklaren door het feit dat de primaire sector en de bouw veel afhankelijker zijn van de weersomstandighe-den. Het prille economische herstel heeft in deze nijverheids-takken dus niet kunnen voorkomen dat het slechte weer begin 2010 voor een stijging van de tijdelijke werkloosheid gezorgd heeft.

In 2010 komt de bouwsector uit op een niveau van tijdelijke werkloosheid dat 46 % hoger ligt dan in 2008, dus voor het uitbreken van de crisis. In de conjunctuurgevoeligste sectoren is deze toename veel groter: + 57 % in de verwerkende nijver-heid, + 81 % in de transportsector en zelfs + 151 % in de win-ning van delfstoffen. De impact van de economische crisis op de tijdelijke werkloosheid is in de bouwsector dus kleiner dan de stijging van 13 % tussen 2009 en 2010 doet vermoeden, en dit ondanks de negatieve invloed van de weersomstandighe-den in 2010 (zie verder).

Page 216: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

217

jaar

vers

lag

2010

216

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

217

jaar

vers

lag

2010

216

EVOLUTIE JULI 2008-JUNI 2009 / JULI 2009–JUNI 2010 PER TRIMESTER VOLGENS REDEN VAN TIJDELIJKE WERKLOOSHEID

Economische redenen Slechte weersomstandigheden

Overmacht Andere

jaar jaar - 1 jaar jaar - 1 jaar jaar - 1 jaar jaar - 1

juli '09 / juni '10 39 211 + 1,5 % 11 778 + 14,0 % 2 046 + 9,0 % 1 577 ­ 28,5 %

3de trim. '09 34 856 + 119,8 % 1 194 - 63,3 % 1 923 + 6,9 % 2 760 - 16,3 %

4de trim. '09 38 433 + 49,5 % 6 225 - 7,9 % 1 910 + 5,3 % 1 226 - 13,7 %

1ste trim. '10 47 750 - 17,7 % 35 777 + 36,3 % 2 102 + 5,1 % 1 517 - 39,9 %

2de trim. '10 35 804 - 34,8 % 3 916 - 22,7 % 2 250 + 18,4 % 804 - 49,1 %

Tijdelijke werkloosheid omwille van slechte weersomstandig-heden is met gemiddeld 11 778 budgettaire eenheden de op één na belangrijkste reden. Ten opzichte van een jaar eerder neemt men een stijging waar van 14,0 %, te wijten aan de slechte weersomstandigheden in januari en februari 2010. In het eerste trimester van 2010 piekte de tijdelijke werkloosheid omwille van slecht weer dan ook op 35 777 budgettaire een-heden, wat een toename betekent van 36,3 % ten opzichte van het eerste trimester van 2009. De eerder in dit hoofdstuk aangedragen stelling dat de slechte weersomstandigheden in het eerste trimester een vertekend beeld geeft van de herople-ving op economisch vlak wordt hierbij dus bevestigd.

Overmacht als reden van tijdelijke werkloosheid neemt toe met 9,0 % op jaarbasis, tot 2 046 budgettaire eenheden. De groot-ste stijging is weggelegd voor het tweede trimester van 2010 (+ 18,4 %). De andere redenen (technische stoornis, staking of lock-out, jaarlijkse vakantie of reden onbepaald) nemen dan weer af met 28,5 % ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder.

Bij het onderzoek van de evolutie van de tijdelijke werkloosheid volgens reden dient men gebruik te maken van de gegevens die pas na verificatie en dus laattijdig beschikbaar zijn. Vandaar dat dit gedeelte rekening houdt met periodes van 12 maanden die lopen van juli van het voorgaande jaar tot en met juni van het verslagjaar.

De tijdelijke werkloosheid om economische redenen, met inbe-grip van de crisisschorsing voor bedienden, geeft de beste indi-catie van de economische heropleving. Tijdens het derde tri-mester van 2009 is er nog een enorme toename van deze vorm van tijdelijke werkloosheid, met meer dan een verdubbeling ten opzichte van hetzelfde trimester een jaar eerder (wanneer de crisis nog niet uitgebroken was). Het daaropvolgende tri-mester was er nog een toename met ongeveer de helft, maar in het eerste trimester van 2010 lijkt het kantelpunt bereikt. In dit trimester is er namelijk voor het eerst een daling van de tij-delijke werkloosheid om economische redenen (- 17,7 % te-genover het eerste trimester van 2009). De daling wordt beves-tigd in het tweede trimester, waar ze zelfs toeneemt tot - 34,8 %. De lichte stijging van 1,5 % op jaarbasis is dus vol-ledig te wijten aan de toename in 2009. Het aandeel van de crisisschorsing voor bedienden is relatief beperkt. Vanaf het vierde trimester 2009 is deze maatregel op kruissnelheid geko-men en sindsdien bedraagt haar aandeel in de tijdelijke werk-loosheid om economische redenen iets meer dan 4 % of tus-sen 1 500 en 2 000 budgettaire eenheden.

GRAFIEK 5.3.XXXVIII

T3 T4 T1 T20

20

40

60

80

100

1,3

98,7

4,3

95,7

4,1

95,9

4,2

95,8

Crisisschorsing bedienden

Economische redenen

2009

2010

in %

Page 217: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

217

jaar

vers

lag

2010

216

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

217

jaar

vers

lag

2010

216

Groep 2

PROFIEL VAN DE TIJDELIJK WERKLOZE IN 2010

2009

50 518 83 %

10 048 17 %

2009

36 821 61 %

21 353 35 %

2 392 4 %

2009

6 171 10 %

24 015 40 %

18 570 31 %

11 810 19 %

2009

975 2 %

1 613 3 %

25 454 42 %

12 539 21 %

41 0 %

1 438 2 %

2 167 4 %

12 653 21 %

3 687 6 %

Juli 2008 - juni 2009

38 626 73 %

10 332 19 %

1 878 4 %

2 205 4 %

Geslacht

Mannen

Vrouwen

Gewest

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Leeftijdsklasse

Minder dan 25 jaar

Van 25 tot ­ 40 jaar

Van 40 tot - 50 jaar

50 jaar en ouder

Nijverheidstak

Landbouw, bosbouw, visserij

Winning van delfstoffen

Verwerkende nijverheid

Bouw

Elektriciteit, water, gas

Handel, banken, verzekeringen

Vervoer, verkeer

Diensten

Onbepaald

Reden

Economisch

Slecht weer

Overmacht

Andere

2010

41 214 83 %

8 293 17 %

2010

27 689 56 %

19 351 39 %

2 467 5 %

2010

5 044 10 %

19 382 39 %

14 774 30 %

10 306 21 %

2010

1 045 2 %

1 138 2 %

16 121 33 %

14 178 29 %

29 0 %

1 268 3 %

1 580 3 %

11 063 22 %

3 087 6 %

Juli 2009 - juni 2010

39 211 72 %

11 778 22 %

2 046 4 %

1 577 3 %

Page 218: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

219

jaar

vers

lag

2010

218

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

219

jaar

vers

lag

2010

218

Het profiel van de tijdelijk werkloze oogt zoals steeds uitgespro-ken mannelijk, met een aandeel dat stabiel gebleven is op 83 %.

Het Vlaams Gewest, traditioneel het gewest met de meeste tijdelijke werkloosheid, geeft in 2010 enkele procentpunten prijs aan het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Ge-west. Dit is het gevolg van het feit dat het Vlaams Gewest vorig jaar de sterkste stijging kende als gevolg van de economische crisis en nu dus door de economische heropleving ook het snelst opnieuw daalt. Hierdoor is het Vlaams Gewest nu goed voor 56 % van de tijdelijke werkloosheid, tegenover 61 % in 2009. Het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nemen respectievelijk 39 en 5 % voor hun rekening.

Net zoals in 2009 is de grootste leeftijdscategorie deze van 25 tot minder dan 40 jaar, met een aandeel van 39  %. De 40 tot 50-jarigen zijn met 30 % de op één na grootste catego-rie. Beide categorieën geven ten opzichte van 2009 wel een procentpunt prijs aan de 50-plussers, die met 21 % de derde categorie vormen. De min 25-jarigen hebben met 10 % het kleinste aandeel.

De belangrijkste nijverheidstak voor de tijdelijke werkloosheid is net als vorig jaar de verwerkende nijverheid. Hun aandeel is evenwel stevig gekrompen tot 33 %, tegenover 42 % in 2009. De bouwsector maakt een omgekeerde beweging, met een aandeel dat toegenomen is van 21  % in 2009 tot 29  % in 2010. Deze evoluties zijn enerzijds het gevolg van de economi-sche heropleving, die het sterkst tot uiting kwam in de indu-strie, en het slechtere weer begin 2010, waar de bouwsector zoals steeds de meeste hinder van ondervond. Die dienstensec-tor tenslotte sluit de top 3 af met een aandeel van 22 %.

Economische redenen worden veruit het vaakst ingeroepen om tijdelijke werkloosheid te rechtvaardigen. In 2010 bedraagt hun aandeel 72 %. Slecht weer was in 22 % van de gevallen de oorzaak van de tijdelijke werkloosheid, tegenover 19 % in 2009. Overmacht en andere redenen worden minder frequent waargenomen.

In vergelijking met de periode juli 2008 - juni 2009 geeft tijde-lijke werkloosheid om economische redenen 1  procentpunt prijs. Wanneer we echter de vergelijking maken met de periode juli 2007 - juni 2008 zien we dat we nog niet teruggekeerd zijn naar de toestand voor de crisis. Toen bedroeg het aandeel eco-nomische redenen slechts 61 % en dat van slecht weer 27 %, terwijl de weersomstandigheden gunstiger waren dan in de periodes juli 2008 - juni 2009 en juli 2009 - juni 2010 (7 946 budgettaire eenheden slecht weer tegenover respectievelijk 10 332 en 11 778 in de daaropvolgende periodes).

GRAFIEK 5.3.XXXIX

61 %27 %

6 %6 %

Economische redenen

Slechte weer

Overmacht

Andere

07/2007-06/2008

61 %27 %

6 %6 %

Economische redenen

Slechte weer

Overmacht

Andere

07/2007-06/2008

73 %

19 %

4 %4 %

07/2008 -06/2009

72%

22%

3%4%

07/2009 -06/2010

Page 219: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

219

jaar

vers

lag

2010

218

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

219

jaar

vers

lag

2010

218

Groep 2

DE TIJDELIJKE WERKLOOSHEIDSGRAAD PER WB IN 2010

GRAFIEK 5.3.XL

Turnhout

Hasselt

TongerenTongeren

Luik

Verviers

Aarlen

Hoei

Namen

< 2,5 %

2,5 % - 5 %

5 % - 7,5 %

> 7,5 %

Charleroi

Antwerpen

GentBoom

MechelenDendermonde

Sint-NiklaasBrugge

Oostende

Roeselare

Kortrijk

MoeskroenMoeskroen

Oudenaarde

VilvoordeLeuven

BrusselAalst

Doornik

Bergen

La Louvière

Nijvel

Ieper

Grafiek5.3.XLgeeftdetijdelijkewerkloosheidsgraad* weer per werkloosheidsbureau in 2010. De sterkste concentratie tijdelijk werklozen vindt men terug in de omgeving van de Westhoek. Zowel in de WB’s van Ieper, Roeselare, Kortrijk als Moeskroen bedraagt de tijdelijke werkloosheidsgraad meer dan 7,5 %.

Moeskroen scoort veruit het hoogst omdat dit relatief kleine WB de tijdelijke werkloosheidsaanvragen van alle grensarbei-ders behandelt. In Kortrijk is de textielsector in grote mate ver-antwoordelijk voor de hoge tijdelijke werkloosheidsgraad, ter-wijl in Roeselare en Ieper vooral de bouwnijverheid en de sector van de machinebouw veel tijdelijke werkloosheid opleveren. In deze laatste drie WB’s bedraagt de tijdelijke werkloosheidsgraad ongeveer 8 %.

Bij de WB’s met een werkloosheidsgraad tussen 5 en 7,5 % zitten Hasselt (7,3 %), Oudenaarde (6,9 %), Oostende (6,8 %) en Tongeren (6,7 %) in het koppeloton. In Tongeren en Hasselt heeft de sector van de machinebouw veruit het grootste ge-wicht, in Oudenaarde de textielsector en in Oostende de bouw-sector en de horeca.

De tijdelijke werkloosheidsgraad is het kleinst in Brussel en diens periferie. In WB Brussel bedraagt de verhouding tussen het aantal tijdelijk werklozen en de tegen de werkloosheid ver-zekerden slechts 2,1 %, in Vilvoorde en in Nijvel 2,0 %. Dit is het gevolg van de sterk ontwikkelde tertiaire en quartaire sec-tor in Brussel, die veel minder tijdelijke werkloosheid kennen dan de secundaire sector. Leuven scoort overigens in de cate-gorie van 2,5 % tot 5 % met 2,6 % het laagst, wat eveneens ten dele verklaard kan worden door de nabijheid van Brussel.

* Tijdelijk werklozen, jaargemiddelde 2010 in fysieke eenheden (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werk-lozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

Page 220: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

221

jaar

vers

lag

2010

220

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

221

jaar

vers

lag

2010

220

KERNCIJFERS TIJDELIJKE WERKLOOSHEID IN STRIKTE ZIN

TABEL 5.3.IX

Evolutie Evolutie Gemiddelde Evolutie Evolutie t.o.v. Fysieke t.o.v. Budgettaire t.o.v. daguitkering t.o.v. Uitgaven vorig jaar jaar eenheden vorig jaar eenheden vorig jaar (in EUR) vorig jaar (in milj. EUR) (in milj. EUR)

2010 173 286 - 17,8 % 49 169 - 18,6 % 56,71 + 1,8 % 872,80 - 180,20 2009 210 864 + 56,5 % 60 402 + 86,6 % 55,70 + 31,1 % 1 053,00 + 622,36 2008 134 736 + 17,1 % 32.372 + 8,0 % 42,50 + 4,3 % 430,64 + 49,23

Een blik op de kerncijfers wijst uit dat de tijdelijke werkloosheid in strikte zin zowel in fysieke (-  17,8  %) als in budgettaire (- 18,6 %) eenheden een aanzienlijke afname gekend heeft in 2010. Ze was echter onvoldoende om de uitzonderlijke groei van 2009 ongedaan te maken. De gemiddelde daguitkering is mede door een indexaanpassing in september 2010 licht ge-stegen (+ 1,8 %).

De combinatie van deze factoren heeft geresulteerd in een uit-gavendaling van 180,20 miljoen  EUR ten opzichte van vorig jaar. De totale uitgaven voor tijdelijke werkloosheid in strikte zin doken op die manier opnieuw onder de 1 miljard EUR en bedragen 872,80 miljoen EUR. In vergelijking met 2008 is dit echter nog steeds meer dan een verdubbeling.

Grafiek5.3.XLIgeeftde componentenweer vandeevolutiedie deze uitgaven ondergaan hebben ten opzichte van vorig jaar. De daling van het aantal budgettaire eenheden is verant-woordelijk voor naar schatting 195,82 miljoen EUR aan min-deruitgaven. Daar tegenover staat dat de indexaanpassing en de reële stijging van de gemiddelde daguitkering de uitgaven deden toenemen met respectievelijk 5,70  miljoen  EUR en 9,93 miljoen EUR.

GRAFIEK 5.3.XLI

Uitgaven tijdelijke werkloosheid in strikte zin: evolutie 2009-2010

- 200

- 150

- 100

- 50

0

+ 50

- 195,82

+ 5,70 + 9,93

- 180,20

Component aantal betalingen

Component index

Component daguitkering

Totaal

in m

iljo

en E

UR

Page 221: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

221

jaar

vers

lag

2010

220

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

221

jaar

vers

lag

2010

220

Groep 2

5.3.3.2

De deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

De deeltijdse werknemers met behoud van rechten kunnen naast hun loon een inkomensgarantie-uitkering (IGU) ontvan-gen indien het brutoloon van de beschouwde maand het re-ferteloon niet bereikt en de contractuele arbeidsduur 4/5 niet overschrijdt. Dit referteloon bedroeg eind 2010 1 469,48 EUR voor personen die tenminste 21 jaar oud zijn en 1 160,50 EUR voor personen die jonger zijn.

De IGU bestaat uit twee delen.

Een deel van de IGU komt overeen met het verschil tussen de theoretische werkloosheidsuitkering die de werknemer zou ontvangen indien hij volledig werkloos zou zijn gebleven, en het nettoloon van de deeltijdse betrekking.

Voor het andere complementaire deel zijn er 2 berekeningswij-zen mogelijk. Degenen die reeds vóór juli 2005 het statuut van deeltijdse werknemer met een IGU bezaten mogen de meest voordelige berekeningswijze hanteren.• In de oude berekeningswijze wordt een maandelijkse forfai-

taire toeslag toegekend afhankelijk van de gezinstoestand. Deze bedroeg eind 2010:- Voor een werknemer met gezinslast (gezinshoofd): 170,11 EUR;- Voor een alleenwonende werknemer: 136,09 EUR;- Voor een samenwonende werknemer zonder gezinslast:

102,06 EUR.•Sinds juli  2005 past men voor de nieuwe intreders in het

statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten een nieuwe berekeningswijze toe voor het complementaire deel dat bestaat uit een toeslag voor elk gewerkt uur boven 1/3 van een voltijdse betrekking. Nettoloon en IGU samen mogen bovendien nooit meer bedragen dan het nettoloon voor een voltijdse tewerkstelling. Het bedrag van deze toeslag was in eerste instantie afhankelijk van de gezinstoestand. Sinds 1 juli 2008 heeft men het bedrag voor samenwonen-den zonder gezinslast en alleenwonenden opgetrokken tot op het niveau van de gezinshoofden. Sinds diezelfde datum heeft men bovendien de werkbonus geneutraliseerd in de berekening van het eerste deel van de IGU, zodat het ver-schil tussen de theoretische werkloosheidsuitkering en het nettoloon hoger uitvalt dan als de werkbonus meegerekend zou worden in het nettoloon.

Eind 2010 bedroeg de toeslag voor het complementaire deel 2,87 EUR voor elk gewerkt uur boven 1/3 van een voltijdse betrekking.

We stippen voor alle duidelijkheid aan dat het aantal gerechtig-den op een IGU maar een deel van het totaal aantal deeltijdse werknemers met behoud van rechten vertegenwoordigt.

EVOLUTIE 2009-2010

Groep 2

Werknemers ondersteund door de RVA

in 2010 2009-2010

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

52 606 + 3,6 % + 1 834

Het aantal deeltijdse werknemers met behoud van rechten dat gerechtigd is op een inkomensgarantie-uitkering stijgt voor het derdejaaroprij,tot52 606.Grafiek5.3.XLIImaaktduidelijkdat de toename het gevolg is van de aanpassingen aan de re-glementering in juli 2008. Sindsdien is het aantal deeltijdse werknemers met een IGU ieder jaar gestegen, na een periode van stagnatie.

De uitgaven voor de deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU bedragen in 2010 235,44 miljoen EUR of 372,96 EUR per persoon per maand.

GRAFIEK 5.3.XLII

Page 222: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

223

jaar

vers

lag

2010

222

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

223

jaar

vers

lag

2010

222

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GESLACHT

in 2010 2009-2010

Mannen

11 026 + 6,2 % + 641

Vrouwen

41 580 + 3,0 % + 1 193

In absolute aantallen is de stijging van het aantal deeltijdse werknemers met een IGU het grootst bij de vrouwen, namelijk +  1  193  eenheden. In relatief opzicht is de toename met + 6,2 % echter het grootst bij de mannen.

GRAFIEK 5.3.XLIII

100 103104

111115

121117

113 112119

127

100

106

113118

124

137 138 137140

147152

100 105111

117122

133 133 132 133

141146

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

100

110

120

130

140

150

160

Mannen Vrouwen Totaal IGU

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GEWEST

in 2010 2009-2010

Vlaams Gewest

25 980 + 2,4 % + 617

Waals Gewest

21 286 + 5,0 % + 1 005

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

5 340 + 4,1 % + 211

Elk van de drie gewesten laat een toename zien. Zowel in ab-soluut als in relatief opzicht is de stijging het grootst in het Waals Gewest. Het aantal deeltijdse werknemers gerechtigd op een IGU groeit er aan met 1 005 eenheden of 5,0 %, tot 21 286. In Vlaanderen blijft de toename ruim onder de 1 000 eenheden, in Brussel onder de 250 eenheden.

Ten opzichte van 2000 is het aantal vrouwen met een IGU met 52  % toegenomen, terwijl de mannen slechts een toename van 28 % kenden. De stijging sinds 2008 doet zich voor bij beide geslachten, zij het in iets grotere mate bij de mannen (+13,3 % tegenover + 8,7 % bij de vrouwen). Het totaal aantal personen met een IGU komt zo op een niveau dat 46 % hoger ligt dan in 2000.

Page 223: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

223

jaar

vers

lag

2010

222

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

223

jaar

vers

lag

2010

222

Groep 2

GRAFIEK 5.3.XLIV

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GEZINSCATEGORIE

in 2010 2009-2010

Gezinshoofden

29 237 + 0,7 % + 189

Alleenstaanden

12 344 + 7,4 % + 846

Samenwonenden

11 020 + 7,8 % + 796

Alleenstaanden en samenwonenden laten beiden een toename zien van om en bij de 800 eenheden of iets minder dan 8 %. De vooruitgang van de gezinshoofden is beperkter: + 189 eenhe-den of + 0,7 %. De toename als gevolg van de gewijzigde re-glementering doet zich logischerwijs vooral voor bij de twee eerstgenoemde categorieën. Het optrekken van hun comple-mentair gedeelte tot op het niveau van dit van de gezinshoof-den heeft dus duidelijk gezorgd voor een extra stimulans. Dit geeft ook grafiek 5.3.XLIV aan. Deze geeft een zicht op detoename van het aantal IGU’s per gezinscategorie (basis 100 = aantal fysieke eenheden 2000). De toename van de alleen-staanden en de samenwonenden zonder gezinslast sinds 2008 is veel groter dan deze van de gezinshoofden: respectievelijk + 17,3 % en + 29,6 % tegenover + 0,9 %.

100 104105 106 109

121

129134 135

136 137

100

110

122

134144

158 155 153 157

172184

100 105

118

132139

144

123

107 106

128

138

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

100110120130140150160170180190

Gezinshoofden

Alleenstaanden

Samenwonenden zonder gezinslast

De gemiddelde IGU per persoon per maand is nog steeds het hoogst voor gezinshoofden, maar de alleenstaanden en sa-menwonenden zonder gezinslast hebben een deel van hun achterstand goedgemaakt. Gezinshoofden kregen in 2010 een gemiddelde IGU van 416,94 EUR per maand, of 8,9 % meer dan in 2007. De toename sinds 2007 van de gemiddelde IGU van alleenstaanden en vooral van samenwonenden zonder ge-zinslast is groter: respectievelijk 16,5 % en 27,7 %. Dat de toe-name bij de samenwonenden zonder gezinslast het grootst is, is het gevolg van het optrekken van de uurtoeslag tot het hoogste niveau sinds juli 2008. Alle gezinscategorieën samen bedraagt de gemiddelde IGU 372,96 EUR, of 11,0 % meer dan in 2008.

GRAFIEK 5.3.XLV

Gezins-hoofden

Alleen-wonenden

Samen-wonendenzondergezinslast

Totaal

050

100

150200

250300

350

400450

500

383,

0240

4,04

415,

5741

6,94

299,

35 336,

3134

8,45

348,

67

222,

0125

6,08

280,

7428

3,56

336,

1136

2,98

372,

7437

2,96

2007 2008 2009 2010

EUR

Page 224: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

225

jaar

vers

lag

2010

224

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

225

jaar

vers

lag

2010

224

PROFIEL VAN DE DEELTIJDSE WERKNEMER MET BEHOUD VAN RECHTEN EN EEN IGU

Het profiel van de deeltijdse werknemers die gerechtigd zijn op een IGU is in grote mate vrouwelijk, met een aandeel van 79 % in 2010. De mannen maken wel een procentpuntje goed ten opzichte van 2009.

Iets minder dan de helft van de deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU is afkomstig uit het Vlaams Gewest, 40 % uit het Waals Gewest en 10 % uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De verhoudingen zijn nauwelijks gewij-zigd ten opzichte van vorig jaar.

De gezinshoofden zijn met 56 % nog steeds veruit de grootste categorie, maar ze geven wel een procentpunt prijs aan de samenwonenden zonder gezinslast, die uitkomen op een aan-deel van 21  %. Alleenstaanden en samenwonenden zonder gezinslast samen zijn goed voor 44 % van de deeltijdse werk-nemers met behoud van rechten en een IGU, terwijl dit in 2008 slechts 40 % was. De aanpassingen aan de reglementering in 2008 hebben dus voor een aanzienlijke verschuiving gezorgd.

2009

10 385 20 %

40 387 80 %

2009

25 363 50 %

20 281 40 %

5 129 10 %

2009

29 048 57 %

11 498 23 %

10 224 20 %

Geslacht

Mannen

Vrouwen

Gewest

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Gezinscategorie

Gezinshoofd

Alleenwonend

Samenwonend

2010

11 026 21 %

41 580 79 %

2010

25 980 49 %

21 286 40 %

5 340 10 %

2010

29 237 56 %

12 344 23 %

11 020 21 %

Page 225: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

225

jaar

vers

lag

2010

224

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

225

jaar

vers

lag

2010

224

Groep 2

5.3.3.3

De activeringsmaatregelen

Groep 2

Werknemers ondersteund door de RVA

in 2010 2009-2010

Activeringsmaatregelen

119 270 + 18,4 % + 18 538

Door wijzigingen in de statistische nomenclatuur en de invoe-ring van enkele nieuwe maatregelen omvat deze subgroep een uitgebreider gamma activeringsmaatregelen dan voorheen het geval was.

Zo vindt men dit jaar drie reeds bestaande maatregelen terug die vorig jaar nog niet opgenomen waren in de statistische no-menclatuur: de tijdelijke werkhervattingstoeslag voor 50-plus-sers, de acco-werkhervattingstoeslag voor werklozen die zich gevestigd hebben als zelfstandige in hoofdberoep na een over-eenkomst met een activiteitencoöperatie en de kinderopvang-toeslag voor alleenstaande ouders. Deze maatregelen zijn on-dergebracht in de categorie activeringspremies en -toeslagen. Om vergelijking met vorig jaar mogelijk te maken werden ook de cijfers van 2009 herberekend in functie van deze aanpas-singen.

Daarnaast zijn nog twee nieuwe maatregelen in voege getreden: het win-win aanwervingsplan met versterkte werkuitkeringen voor bepaalde doelgroepen en de overstappremie voor 50-plus-sers. De eerste maatregel is ingedeeld bij de activeringsmaatre-gelen voor langdurig en/of laaggeschoolde werklozen, de tweede bij de activeringspremies en -toeslagen.

In 2010 maken gemiddeld per maand 119 270 werklozen ge-bruik van een activeringsmaatregel. In totaal werd in 2010 792,92 miljoen EUR besteed aan activeringsmaatregelen, wat 27,1 % meer is dan in 2009. Dit komt neer op een gemiddelde van 554,01 EUR per maand per geactiveerd persoon.

Page 226: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

227

jaar

vers

lag

2010

226

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

227

jaar

vers

lag

2010

226

EVOLUTIE 2009-2010

en 2010 2009-2010

Werklozen in opleiding

40 130 + 6,0 %

Studies

21 254 + 6,9 %

Beroepsopleidingen

18 876 + 5,1 %

en 2010 2009-2010

Andere vrijstellingen

1 444 - 3,1 %

PWA

1 425 - 2,7 %

Actief in het buitenland

19 - 24,0 %

en 2010 2009-2010

Langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

63 290 + 21,8 %

Win-win

17 998 -

Gewone Plan Activa

27 197 - 19,1 %

Plan Activa PVP

586 - 7,2 %

Doorstromingscontracten

5 213 - 8,4 %

SINE

11 626 + 4,8 %

Beschutte werkplaats

420 - 12,1 %

Activa start

250 - 42,5 %

en 2010 2009-2010

Activeringspremies en -toeslagen

14 406 + 52,6 %

Kinderopvangtoeslag

1 341 + 227,6 %

Werkhervattingstoeslag

13 058 + 44,6 %

Overstappremie

5 -

Page 227: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

227

jaar

vers

lag

2010

226

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

227

jaar

vers

lag

2010

226

Groep 2

Werklozen in opleiding

Werklozen in opleiding vormen met 40 130 personen de op één na grootste subgroep. Hij groepeert talrijke maatregelen op het vlak van (beroeps)opleidingen, studies en stages:•Werklozen die een deeltijdse beroepsopleiding volgen;•Werklozen die een voltijdse beroepsopleiding volgen;•Werklozen die studies hervatten met volledig leerplan;•Werklozen die een middenstandsopleiding volgen;•Werklozen die studies hervatten voor een knelpuntberoep;•Werklozen die andere studies hervatten goedgekeurd door

de directeur van het WB;•Werklozen die een opleiding of stage in het buitenland volgen;•Specifieke regionale initiatieven van opleiding zoals in het

Waals Gewest de opleidingen in herinschakelingsonderne-mingen of –ateliers;

•Werklozen die een overeenkomst hebben gesloten met een activiteitencoöperatie met het oog op het opstarten van een zelfstandige activiteit;

•Jonge werklozen die een vrijwillige militaire inzet EVMI ver-richten;

•Werklozen met een opleidingsuitkering;•Werklozen met een vestigingsuitkering;•Werklozen met een stage-uitkering;•Jongeren onder de 18  jaar in deeltijdse leerplicht die een

startbonus ontvangen wanneer zij in een onderneming beroeps- of praktijkervaring opdoen, alternerend met hun studies.

Duidelijkheidshalve dient aangestipt dat het aanbieden van opleidingen niet door de RVA gebeurt, maar in hoofdzaak door de gewestelijke bemiddelingsdiensten. De hier opge-somde opleidingen van werklozen zijn deze waar de RVA in tussenkomt via de betaling van een werkloosheids-, wacht of andere uitkering.

Er is een toename van het aantal werklozen in opleiding van 6,0 % ten opzichte van 2009. Dit is het geval voor zowel de werklozen die studies hervat hebben (+ 6,9 %) als diegenen die een voltijdse beroepsopleiding volgen (+ 5,1 %). Beide ca-tegorieën samen zijn goed voor 368,06 miljoen EUR aan uit-gaven, of 30,53 miljoen EUR meer dan in 2009. Dit komt neer op 764,30 EUR per persoon per maand. Deze subgroep wordt verder meer in detail besproken.

Andere vrijstellingen

De subgroep "Andere vrijstellingen" herbergt vooral de uitke-ringsgerechtigden die een activiteit in het PWA verrichten en die hiervoor nog recht hebben op een vrijstelling, namelijk de stadswachten en de werklozen die voor minstens 33  % ar-beidsongeschikt zijn. In 2010 verkeerden 1 425 werklozen in dit geval, wat een afname inhoudt van 2,7 % ten opzichte van 2009. Daarnaast maken ook de werklozen die zich inzetten in het buitenland deel uit van deze subgroep. Dit zijn werklozen die in het buitenland verblijven om er als oudere werknemer hun beroepservaring ter beschikking te stellen, als jonge coö-perant te werken of deel te nemen aan humanitaire acties. Het belang van deze maatregel is met gemiddeld 19 personen per maand heel beperkt.

Beide statuten samen waren in 2010 goed voor een totale kostprijs van 13,78 miljoen EUR, of gemiddeld 795,21 EUR per persoon per maand.

Page 228: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

229

jaar

vers

lag

2010

228

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

229

jaar

vers

lag

2010

228

Langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

De langdurig en/of laaggeschoolde werklozen die gebruik maken van een activeringsmaatregel vormen met 63 290 personen in 2010 veruit de grootste subgroep. Door de invoering van het win-win aanwervingsplan in januari 2010 is hun aantal zeer sterk gestegen ten opzichte van vorig jaar, namelijk met meer dan 1/5.

Het win-win aanwervingsplan is een maatregel die in het leven geroepen werd om de negatieve effecten van de economische crisis te beperken en het herstel te bevorderen. Het kent ver-sterkte werkuitkeringen toe aan moeilijk te activeren doelgroe-pen om te vermijden dat deze omwille van de precaire arbeids-marktomstandigheden massaal langdurig werkloos worden of blijven. Deze doelgroepen zijn:•Werklozen jonger dan 26  jaar, niet per se uitkeringsgerech-

tigd, zonder diploma hoger secundair onderwijs, die minimum 3 maanden zijn ingeschreven als werkzoekende (1 100 EUR);

•Werklozen jonger dan 26 jaar, niet per se uitkeringsgerech-tigd, met maximum een diploma hoger secundair onderwijs, die minimum 6 maanden zijn ingeschreven als werkzoeken-de (1 000 EUR);

•Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen van 50 jaar of ou-der, die mimimum 6 maanden zijn ingeschreven als werk-zoekende (1 000 EUR);

•Langdurig uitkeringsgerechtigde volledig werklozen, onge-acht hun leeftijd, die tussen 1 en 2 jaar zijn ingeschreven als werkzoekende (750 of 500 EUR).

Win-win kent een enorm succes, met in 2010 gemiddeld 17 998 werkuitkeringen per maand. In totaal werden in 2010 333 474 werkkaarten afgeleverd: 115 010 in het Vlaams Ge-west, 171 022 in het Waals Gewest en 47 442 in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest. In totaal was win-win in 2010 goed voor 162,69 miljoen EUR aan uitgaven.

Het feit dat win-win recht geeft op hogere werkuitkeringen dan de andere activeringsprogramma’s heeft uiteraard in zeke-re mate een aanzuigeffect tot gevolg. Het Gewoon Plan Activa, dat met gemiddeld 27 197 uitkeringen per maand weliswaar nog steeds de grootste activeringsmaatregel voor langdurig en/of laaggeschoolde werklozen vormt, vertoont dan ook een afname van 19,1 % ten opzichte van 2009. Met het Plan Ac-tiva geniet de werkgever eveneens van een loonsubsidie in de vorm van een werkuitkering voor een bepaalde duurtijd, die toeneemt naarmate de aangeworven werkloze een langere pe-riode van betaalde werkloosheid doorlopen heeft. De werkuit-kering bedraagt 500  EUR bij voltijdse tewerkstelling en een proportioneel deel daarvan bij deeltijdse tewerkstelling. In 2010 besteedde de RVA 118,78 miljoen EUR aan het Gewoon Plan Activa, wat 43,91 miljoen EUR minder is dan aan het win-win aanwervingsplan. Uit het oogpunt van de uitgaven be-schouwd is win-win dus de belangrijkste activeringsmaatregel voor langdurig en/of laaggeschoolde werklozen.

Het Plan Activa PVP (Preventie- en Veiligheidspersoneel) is een specifieke vorm die betrekking heeft op stadswachten die - in tegenstelling tot de werklozen die werken in het statuut van stadswacht in een PWA - een gewoon arbeidscontract krijgen.

Zij zijn bovendien niet gebonden aan een beperkt uurrooster van maximum 53  uur per maand. Ook het Plan Activa PVP geeft terrein prijs ten opzichte van 2009. Dit type van active-ring is ten opzichte van 2009 afgenomen met 7,2 %, tot ge-middeld 586  personen per maand. De uitgaven voor deze maatregel bedragen 5,99 miljoen EUR in 2010.

Doorstromingsprogramma’s hebben als doel langdurig werklo-zen werkervaring te laten opdoen in maatschappelijk nuttige projecten en ze zo te laten doorstromen naar een reguliere job. Er is een loonsubsidie voorzien, in de vorm van een integratie-uitkering, waarvan de hoogte en de duurtijd afhankelijk is van de grootte van de tewerkstellingsbreuk, de werkloosheids-graad van de gemeente waar de werkloze woont en het feit of hij al dan niet een vrijstelling geniet wegens een activiteit in een PWA. Het aantal doorstromingscontracten ging met 8,4 % ach-teruit ten opzichte van vorig jaar en kwam uit op 5 213 eenhe-den. Deze maatregel kostte de RVA 29,01 miljoen EUR in 2010.

Met SINE-contracten pogen de gewestelijke diensten voor ar-beidsbemiddeling moeilijk inzetbare langdurig werklozen zon-der diploma van secundair onderwijs te plaatsen. Dat gebeurt niet alleen in beschutte werkplaatsen, waar de SINE-contracten het statuut van tewerkgestelde werkloze in een beschutte werkplaats vervangen, maar ook in sociale of openbare huis-vestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren, in inscha-kelingsbedrijven, in OCMW’s en in PWA’s en in andere erkende maatschappijen met sociaal oogmerk. De loonsubsidie, een maandelijkse herinschakelingsuitkering van 500 EUR voor een voltijdse werknemer of een proportioneel deel daarvan voor een deeltijdse werknemer, wordt rechtstreeks gestort aan de werkgever. De duur van deze voordelen hangt af van de werk-loosheidsduur en van de leeftijd van de werkloze. SINE is de enige reeds bestaande activeringsmaatregel voor langdurig en/of laaggeschoolde werklozen die een toename liet noteren ten opzichte van 2009: + 4,8 %. Sinds het ontstaan ervan is de maatregel steeds in populariteit toegenomen, vooral bij dien-stencheque-ondernemingen die toegang hebben tot deze maatregel (OCMW, PWA, …). In 2010 maakten per maand gemiddeld 11 626 personen ervan gebruik, waardoor de kos-ten opliepen tot 59,59 miljoen EUR.

Het uitdovende statuut van de werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats maakt logischerwijs de omgekeerde be-weging: - 12,1 % in vergelijking met 2009. Deze maatregel kostte in 2010 nog 3,01 miljoen EUR.

Ook de werkuitkeringen die werklozen jonger dan 26 kunnen ontvangen in het kader van een startbaanovereenkomst (Acti-va Start) dalen opnieuw in aantal, tot 250 personen per maand. De procentuele afname bedraagt op die manier maar liefst 42,5 % ten opzichte van vorig jaar. Vermoed kan worden dat minstens een deel van deze jongeren uitgestroomd zijn naar win-win, waar ze - indien ze voldoen aan de voorwaarden - kunnen genieten van een hogere werkuitkering. De uitgaven voor Activa Start bedroegen in 2010 1,07 miljoen EUR.

Page 229: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

229

jaar

vers

lag

2010

228

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

229

jaar

vers

lag

2010

228

Groep 2

Activeringspremies en -toeslagen

De subgroep van de activeringspremies en -toeslagen kent een aangroei van 52,6 % ten opzichte van 2009 en komt zo uit op 14 406 eenheden. Hij groepeert een aantal toeslagen en pre-mies waarop in bepaalde omstandigheden beroep kan gedaan worden om mensen aan te zetten opnieuw aan het werk te gaan of te blijven. In hoofdzaak gaat het om werkhervattings-toeslagen.

De kinderopvangtoeslag is een werkhervattingstoeslag waarop een alleenstaande ouder met kinderlast recht heeft wanneer hij/zij na langdurige werkloosheid het werk hervat als zelfstan-dige in hoofdberoep of in een minstens halftijdse betrekking met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. Tot janu-ari 2009 was dit een eenmalige toeslag van 743,68 EUR, maar sinds 1  februari 2009 gaat het om een maandelijkse toeslag van 75,01 EUR, die gedurende maximaal 12 maanden uitge-keerd wordt. In 2010 was er meer dan een verdriedubbeling van het aantal kinderopvangtoeslagen, tot 1 341 per maand. Opgemerkt dient wel dat in deze vergelijking enkel rekening gehouden wordt met de maandelijkse toeslagen uitbetaald in 2009. De eenmalige toeslagen van januari 2009 worden dus niet in rekening gebracht. Daarom geven de uitgaven een beter beeld van de toename. In 2010 besteedde de RVA 1,22 mil-joen  EUR aan kinderopvangtoeslagen. In 2009 was dit 393 734 EUR aan eenmalige en maandelijkse kinderopvang-toeslagen samen, in 2008 zelfs maar 207 487 EUR, toen enkel nog aan eenmalige toeslagen. De overschakeling van eenma-lige naar maandelijkse toeslagen heeft dus duidelijk gezorgd voor een belangrijke stijging van het aantal aanvragen.

Bij de andere werkhervattingstoeslagen vinden we zowel de tijdelijke werkhervattingstoeslag als deze van onbepaalde duur terug. De tijdelijke toeslag is de in 2009 in voege getreden uitbreiding van de reeds bestaande werkhervattingstoeslag voor 50-plussers. Personen die geen 20  jaar beroepsverleden kunnen bewijzen kunnen sindsdien onder bepaalde voorwaar-den wel aanspraak maken op een toeslag op hun loon wan-neer ze het werk hervatten als loontrekkende, statutair perso-neelslid of zich vestigen als zelfstandige in hoofdberoep. De hoogte van de uitkering neemt af in de tijd. De eerste 12 maan-den bedraagt ze 186,51 EUR; de daaropvolgende 12 maanden 124,34 EUR en de laatste 12 maanden 62,17 EUR Deze toeslag kan dus voor maximaal 36  maanden toegekend worden, in tegenstelling tot de werkhervattingstoeslag voor 50-plussers die wel 20 jaar beroepsverleden kunnen bewijzen. Deze laat-sten kunnen van een toeslag van 186,51 EUR genieten zolang de werkhervatting duurt. Naast deze twee toeslagen voor ou-deren is ook de acco-werkhervattingstoeslag voor kandidaat-ondernemers in een activiteitencoöperatie ingedeeld in deze subgroep. Onder bepaalde voorwaarden hebben deze werklo-zen recht op een werkhervattingstoeslag wanneer ze zich ef-fectief vestigen als zelfstandige. Tot op heden blijkt slechts weinig gebruik gemaakt te worden van deze mogelijkheid (ge-middeld 2 personen per maand). De werkhervattingstoeslagen voor 50-plussers hebben meer succes. Gemiddeld maakten per

maand 2 073 personen gebruik van de tijdelijke werkhervat-tingstoeslag en maar liefst 10 985 van deze van onbepaalde duur. In 2010 bedragen de totale uitgaven voor al deze werkher-vattingstoeslagen 28,69 miljoen EUR of gemiddeld 183,04 EUR per persoon per maand.

De overstappremie tenslotte is een nieuwe maatregel die pas op 1 mei 2010 in voege is getreden. Werknemers van 50 jaar of ouder die bij dezelfde werkgever op eigen verzoek overstap-pen van zwaar naar lichter werk en hierbij inkomensverlies lei-den kunnen onder bepaalde voorwaarden gedurende een be-paalde periode aanspraak maken op een maandelijkse premie. De hoogte en de duurtijd van de premie is afhankelijk van de leeftijd van de werknemer op het moment van de overstap. Voor werknemers jonger dan 55 jaar bedraagt ze 76,51 EUR, tot 58 jaar 102,00 EUR en vanaf 58 jaar 127,50 EUR. De res-pectievelijke maximale duurtijd is respectievelijk 12, 24 en 36 maanden. Met gemiddeld slechts 5  overstappremies per maand kent de maatregel voorlopig slechts een beperkt suc-ces. De uitgaven bedragen dan ook slechts 5 032 EUR.

Page 230: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

231

jaar

vers

lag

2010

230

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

231

jaar

vers

lag

2010

230

Zoom op de werklozen in opleiding

De werklozen in opleiding vormen de op één na grootste sub-groep van de activeringsmaatregelen. Het is dan ook nuttig om hun evolutie en profiel in detail te bekijken.

Bij de studies is de grootste stijging in absoluut opzicht weg-gelegd voor de studies aanvaard door de directeur van het werkloosheidsbureau (+ 566 eenheden). Dit zijn diverse oplei-dingen die enkel kunnen leiden tot een vrijstelling indien ze goedgekeurd worden door de directeur van het werkloosheids-bureau. Hij beslist daartoe rekening houdend met de leeftijd van de werkloze, de reeds gevolgde studies, de bekwaamheden, het beroepsverleden, de duur van uw werkloosheid, de aard van de opleiding en de mogelijkheden ervan op de arbeidsmarkt.

In relatief opzicht kennen de studies voor knelpuntberoepen de grootste toename (+ 38,5 %), nadat deze vorig jaar ook al gestegen waren met meer dan een kwart. De economisch moei-lijke tijden zetten werklozen dus duidelijk aan om te kiezen voor opleidingen met een grote werkzekerheid.

De deeltijdse beroepsopleidingen laten als enige categorie een lichte daling zien. Ze blijven wel veruit de grootste categorie bij de studies.

Bij de voltijdse beroepsopleidingen tenslotte is de totale toe-name te wijten aan de werklozen toelaatbaar op basis van ar-beid. Zij nemen met 927 eenheden toe ten opzichte van 2009, of met 7,5 %. De werklozen toelaatbaar op basis van studies blijven op ongeveer hetzelfde peil als vorig jaar.

EVOLUTIE 2009-2010

TABEL 5.3.X

Aard van de opleiding 2009 2010

evolutie

in eenheden in %

Studies 19 887 21 254 + 1 367 + 6,9 %

- Studies volledig leerplan 1 634 1 851 + 217 + 13,3 %

- Studies aanvaard door directeur 5 189 5 755 + 566 + 10,9 %

- Studies voor knelpuntberoepen 833 1 154 + 321 + 38,5 %

- Opleidingsuitkering (voltijds+deeltijds) 2 113 2 333 + 219 + 10,4 %

- Deeltijdse beroepsopleiding 7 603 7 490 - 113 - 1,5 %

- Andere 2 514 2 671 + 157 + 6,3 %

Beroepsopleidingen 17 967 18 876 + 909 + 5,1 %

- Voltijdse beroepsopleiding na studies 5 685 5 667 - 18 - 0,3 %

- Voltijdse beroepsopleiding na arbeid 12 283 13 210 + 927 + 7,5 %

Page 231: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

231

jaar

vers

lag

2010

230

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

231

jaar

vers

lag

2010

230

Groep 2

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GESLACHT

Mannen Vrouwen

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

Studies 9 699 + 10,0 % + 883

11 555 + 4,4 % + 484

Beroepsopleidingen 11 093 + 4,6 % + 485

7 783 + 5,8 % + 424

Zowel het aantal werklozen dat studies hervat heeft als het aantal dat een voltijdse beroepsopleiding volgt neemt vrij sterk toe ten opzichte van vorig jaar. Bij de voltijdse beroepsoplei-dingen is de toename ongeveer even groot bij de mannen als bij de vrouwen, bij de studies vertonen de mannen veruit de grootste stijging. Dit laatste is overigens een evolutie die zich al enkele jarenvoltrekt (ziegrafiek5.3.XLVI),waardoorhetover-wicht van de vrouwen in de subgroep van de studies steeds kleiner wordt. De belangrijkste oorzaak hiervan is het feit dat de deeltijdse beroepsopleidingen alsmaar minder vrouwen aantrekken.

GRAFIEK 5.3.XLVI

Page 232: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

233

jaar

vers

lag

2010

232

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

233

jaar

vers

lag

2010

232

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GEWEST

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

Studies 7 407 + 10,3 % + 690

12 068 + 4,9 % + 560

1 779 + 7,0 % + 117

Beroepsopleidingen 9 710 + 11,7 % + 1 016

7 765 - 2,2 % - 172

1 402 + 4,9 % + 65

In beide subgroepen is het Vlaams Gewest goed voor de groot-ste toename, en dit zowel in relatieve als in absolute termen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaat eveneens vooruit ten opzichte van vorig jaar, zij het in mindere mate dan het Vlaams Gewest. In het Waals Gewest neemt het aantal werklozen dat studies hervat heeft nog enigszins toe, maar de voltijdse be-roepsopleidingen dalen er licht.

Page 233: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

233

jaar

vers

lag

2010

232

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

233

jaar

vers

lag

2010

232

Groep 2

PROFIEL VAN DE WERKLOZE IN OPLEIDING

2009

8 816 44 %

11 071 56 %

2009

6 717 34 %

11 508 58 %

1 662 8 %

2009

10 608 59 %

7 359 41 %

8 694 48 %

7 937 44 %

1 337 7 %

2009

19 424 51 %

18 430 49 %

15 411 41 %

19 445 51 %

2 999 8 %

2009

1 634 4 %

5 189 14 %

833 2 %

2 113 6 %

7 603 20 %

5 685 15 %

12 283 32 %

2 514 7 %

Studies

Geslacht

Mannen

Vrouwen

Gewest

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Voltijdse beroepsopleidingen

Geslacht

Mannen

Vrouwen

Gewest

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Alle opleidingen

Geslacht

Mannen

Vrouwen

Gewest

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Type opleiding

Studies volledig leerplan

Studies aanvaard door directeur

Studies voor knelpuntberoepen

Opleidingsuitkering (voltijds + deeltijds)

Deeltijdse beroepsopleiding

Voltijdse beroepsopleiding na studies

Voltijdse beroepsopleiding na arbeid

Andere

2010

9 699 46 %

11 555 54 %

2010

7 407 35 %

12 068 57 %

1 779 8 %

2010

11 093 59 %

7 783 41 %

9 710 51 %

7 765 41 %

1 402 7 %

2009

20 792 52 %

19 338 48 %

17 117 43 %

19 833 49 %

3 181 8 %

2010

1 851 5 %

5 755 14 %

1 154 3 %

2 333 6 %

7 490 19 %

5 667 14 %

13 210 33 %

2 671 7 %

Page 234: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

235

jaar

vers

lag

2010

234

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

235

jaar

vers

lag

2010

234

Het profiel van de werklozen in opleiding toont een licht over-wicht voor de mannen (52 %). Bij de voltijdse beroepsopleidin-gen zijn de mannen ruimschoots in de meerderheid, maar dit wordt in zekere mate gecompenseerd door het feit dat meer vrouwelijke dan mannelijke werklozen studies hervatten.

Iets minder dan de helft van de werklozen in opleiding komen uit het Waals Gewest, 43 % uit het Vlaams Gewest en 8 % uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het Waals Gewest geeft 2 procentpunten toe aan het Vlaams Gewest ten opzichte van vorig jaar. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan de voltijdse be-roepsopleidingen, waar het Waals Gewest 3  procentpunten prijsgeeft aan het Vlaams Gewest. In deze categorie is in 2010 zo iets meer dan de helft van de werklozen Vlaming. Bij de studies heeft het Waals Gewest met 57 % in 2010 een nog groter overwicht.

Wanneer men de specifieke opleidingstypes beschouwt, stelt men vast dat de overgrote meerderheid van de werklozen in opleiding kiest voor een voltijdse of deeltijdse beroepsopleiding. In 2009 waren deze types goed voor 67 % van de opleidingen, in 2010 is dit 66 %. Voltijdse beroepsopleidingen na arbeid komen het meeste voor, in 2009 in 32 % en in 2010 zelfs in 33 % van de gevallen. Andere belangrijke opleidings types zijn met 14 % de opleidingen goedgekeurd door de directeur van het WB en de voltijdse en deeltijdse opleidingsuitkeringen (6 %).

Zoom op de langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

De activeringsmaatregelen die als doelgroep de langdurig en/of laaggeschoolde werklozen hebben vormen de grootste sub-groep van de activeringen. Dit is nog meer het geval na de in-troductie begin dit jaar van het win-win aanwervingsplan met versterkte werkuitkeringen. Deze maatregel heeft immers ge-zorgd voor een enorme toename van het aantal geactiveerde langdurig en/of laaggeschoolde werklozen. In dit deel wordt verder de evolutie en het profiel van deze specifieke doelgroep van naderbij bekeken.

Page 235: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

235

jaar

vers

lag

2010

234

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

235

jaar

vers

lag

2010

234

Groep 2

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GESLACHT

Mannen Vrouwen

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

Win-win 10 748 - -

7 250 - -

Gewone Plan Activa 10 433 - 2 467 - 19,1 %

16 764 - 3 956 - 19,1 %

Plan Activa PVP 358 - 32 - 8,1 %

228 - 14 - 5,7 %

Doorstromingscontracten 2 400 - 187 - 7,2 %

2 813 - 294 - 9,5 %

SINE 2 968 + 454 + 18,0 %

8 658 + 80 + 0,9 %

Beschutte werkplaats 252 - 41 - 13,8 %

167 - 18 - 9,5 %

Activa Start 198 - 164 - 45,3 %

52 - 21 - 28,2 %

Het win-win aanwervingsplan blijkt een groter succes te ken-nen bij de mannen dan bij de vrouwen: per maand kregen gemiddeld 10  748  mannen een versterkte werkuitkering te-genover 7 250 vrouwen, of 60 % tegenover 40 %. Mannen hebben het in tijden van economische rampspoed het moei-lijkst op de arbeidsmarkt en dus vormen zij een belangrijke doelgroep voor anti-crisismaatregelen als het win-win aanwer-vingsplan. Dat zij effectief bereikt worden betekent dus goed nieuws.

Bij het Gewone Plan Activa is de daling in relatief opzicht even groot bij de mannen als bij de vrouwen, in absolute cijfers is ze het grootst bij de vrouwen. Met 16 764 eenheden of een aan-deel van 62 % blijven ze wel de belangrijkste begunstigden van deze maatregel.

De enige bestaande maatregel die positieve cijfers laat zien is SINE. De vooruitgang is vooral te danken aan de mannen, die toenemen met 454  eenheden of 18,0  %. De stijging bij de vrouwen is veel bescheidener, maar zij blijven wel ongeveer driekwart van alle SINE-gerechtigden leveren.

Ook bij de doorstromingscontracten is een meerderheid aan vrouwen terug te vinden (54 %), maar de overige activerings-maatregelen voor langdurig en/of laaggeschoolde werklozen, die allen een klein relatief gewicht hebben, kennen een over-wicht aan mannen.

Page 236: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

237

jaar

vers

lag

2010

236

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

237

jaar

vers

lag

2010

236

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GEWEST

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdst. Gewest

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

Win-win 6 806 - -

9 551 - -

1 641 - -

Gewone Plan Activa 6 834 - 2 355 - 25,6 %

16 649 - 3 483 - 17,3 %

3 714 - 586 - 13,6 %

Plan Activa PVP 261 - 16 - 5,7 %

165 - 16 - 8,9 %

161 - 14 - 7,8 %

Doorstromingscontracten 1 518 - 113 - 6,9 %

3 125 - 420 - 11,8 %

570 + 52 + 10,1 %

SINE 7 343 + 273 + 3,9 %

3 849 + 226 + 6,3 %

434 + 34 + 8,5 %

Beschutte werkplaats 246 - 40 - 13,9 %

170 - 17 - 9,2 %

3 - 1 - 23,1 %

Activa Start 149 - 87 - 36,8 %

91 - 98 - 51,8 %

10 - 0 - 0,8 %

Het Waals Gewest telt het meeste versterkte werkuitkeringen in het kader van het win-win aanwervingsplan, namelijk ge-middeld 9 551 per maand of een aandeel van 53 %. Nochtans blijkt de maatregel ook in het Vlaams Gewest populair, met 6 806 werkuitkeringen of een aandeel van 38 %. Wanneer de vergelijking gemaakt wordt met het Gewone Plan Activa is deze trend nog opvallender. Het aandeel Vlamingen bedraagt hier immers slechts 25 % omwille van het feit dat er minder langdurig werklozen zijn in Vlaanderen dan in de andere ge-westen. Dat het overwicht van Wallonië en Brussel bij win-win minder groot is dan bij het Gewone Plan Activa heeft te maken met het feit dat win-win openstaat voor werklozen van kortere duur dan het Gewone Plan Activa.

Het aantal SINE-contracten is in elk van de gewesten toegeno-men. In absolute cijfers is de stijging het grootst in Vlaanderen (+ 273 eenheden), in relatieve cijfers is ze groter in Wallonië en Brussel. Vlaanderen blijft wel veruit het meeste SINE-contrac-ten leveren, namelijk gemiddeld 7 343 per maand of een aan-deel van 63 %.

De evolutie van het aantal doorstromingscontracten toont dat de waargenomen daling vooral te wijten is aan het Waals en in mindere mate ook aan het Vlaams Gewest. Het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest kent zelfs een toename ten opzichte van vorig jaar: + 52 personen of + 10,1 %.

Page 237: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

237

jaar

vers

lag

2010

236

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

237

jaar

vers

lag

2010

236

Groep 2

PROFIEL VAN DE LANGDURIG EN/OF LAAGGESCHOOLDE WERKLOZE

2009

19 045 37 %

32 905 63 %

2009

18 687 36 %

27 856 54 %

5 406 10 %

2009

- -

33 621 65 %

631 1 %

5 693 11 %

11 093 21 %

478 1 %

434 1 %

Geslacht

Mannen

Vrouwen

Gewest

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Type activering

Win-win

Gewone Plan Activa

Plan Activa PVP

Doorstromingscontracten

SINE

Beschutte werkplaats

Activa Start

2010

27 357 43 %

35 932 57 %

2010

23 156 37 %

33 600 53 %

6 533 10 %

2010

17 998 28 %

27 197 43 %

586 1 %

5 213 8 %

11 626 18 %

420 1 %

250 0 %

Page 238: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

239

jaar

vers

lag

2010

238

Het profiel van de langdurig en/of laaggeschoolde geactiveer-de werkloze blijft met 57 % overwegend vrouwelijk. Door de introductie van het win-win aanwervingsplan, dat een uitge-sproken mannelijke populatie kent, is het overwicht wel heel wat minder groot dan vorig jaar. Het vrouwelijke aandeel geeft immers 6 procentpunten prijs.

Het Waals Gewest heeft nog steeds het grootste aandeel (53 %), maar ook hier zorgt win-win voor een kleine verschui-ving. Het Vlaams Gewest maakt 1 procentpunt goed en komt uit op een aandeel van 37 %.

Dat win-win een enorme impact gehad heeft merken we in het profiel volgens type van activering: met 28 % komt het meteen op de tweede plaats terecht. Het gaat in 35 % van de gevallen over een versterkte werkuitkering van 1 000 EUR, in 40 % van 1 100 EUR en in 25 % van 750 EUR.

Win-win heeft vooral aan het aandeel van het Gewone Plan Activa geknaagd, dat maar liefst 22 procentpunten prijs geeft ten opzichte van vorig jaar en zo uitkomt op een aandeel van 43 %. Hiermee blijft het wel de belangrijkste activeringsmaat-regel voor langdurig en/of laaggeschoolde werklozen. Het gaat meestal om contracten met de maximale duurtijd van 30 maan-den (65 % van de gevallen), de contracten van 16 en 24 maanden zijn met respectievelijk 17 en 18 % minder vertegenwoordigd.

Op plaats drie komen de SINE-contracten. Hoewel ze als enige bestaande maatregel vooruitgang wisten te boeken daalt hun relatieve gewicht toch met 3 procentpunten tot 18 %. De re-geling van voor 2004, die soepeler was en het voordeel toe-stond gedurende de gehele duur van het contract, heeft bijna helemaal plaatsgemaakt voor de nieuwe regeling. Zij vertegen-woordigt nog slechts 5 % van de SINE-contracten. Bij de nieu-we regeling wordt de duur van het voordeel bepaald door de leeftijd en de werkloosheidsduur. Werklozen jonger dan 45 jaar met een werkloosheidsduur van 2  jaar of meer vertegen-woordigen 48 % van alle contracten. Zij kunnen gedurende 20 kwartalen van het voordeel genieten. Hun leeftijdsgenoten met een werkloosheidsduur van minstens 1 jaar maken onge-veer 10 % van alle contracten uit. Zij hebben recht op een tus-senkomst gedurende 10  kwartalen. De 45-plussers met een werkloosheidsduur van minstens een half jaar tenslotte heb-ben een aandeel van 36 %. De duur van de tussenkomst is hierbij onbeperkt.

Ook de doorstromingscontracten geven 3 procentpunten prijs ten opzichte van 2009 en hebben zo een aandeel van 8 %. Gewone doorstromingscontracten beperkt tot maximaal 24 maanden maken ongeveer 46 % van alle doorstromings-contracten uit. In de overige gevallen gaat het om contracten met een langere duurtijd (maximaal 36 maanden) en een ver-hoogde integratie-uitkering omdat de werkloze in een ge-meente met een hoge werkloosheidsgraad woont of een vrij-stelling genoot wegens een activiteit in een PWA.

Het Plan Activa PVP heeft net als in 2009 slechts een aandeel van 1 %. In 2/3 van de gevallen gaat het om 45-plussers met een werkuitkering van onbeperkte duur.

Werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats en jon-geren met een startbaanovereenkomst zijn de twee kleinste maatregelen. Hun aandeel kalft al een tijdje af. In het eerste geval gaat het om een uitdovende maatregel die op termijn helemaal vervangen zal worden door SINE, in het tweede geval kiezen veel jongeren voor het Gewone Plan Activa en het win-win aanwervingsplan.

Page 239: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

239

jaar

vers

lag

2010

238

Groep 3

5.3.4

De werknemers die hun arbeidstijd aanpassenSedert 1985 krijgen werknemers door het stelsel van loop-baanonderbreking, onder bepaalde voorwaarden, de mogelijk-heid hun arbeidsprestaties volledig of gedeeltelijk te onderbre-ken. Daarbij behouden zij de mogelijkheid hun vroegere functie weer op te nemen. Verschillende onderbrekingsstelsels werden uitgewerkt al naargelang van bijvoorbeeld de activiteitssector of de personeelscategorie.

In 1995 werden specifieke stelsels ingevoerd. De reden voor de onderbreking is heel bijzonder: ouderschapsverlof, medische bijstand of palliatieve zorgen. Het hoofddoel van die verschil-lende stelsels en vormen van loopbaanonderbreking bestaat erin de werknemers de mogelijkheid te bieden hun privé- en beroepsleven beter te combineren.

Het stelsel dat in de privésector van toepassing was, werd in 2002 vervangen door het stelsel van het tijdskrediet. In 2009 en in 2010 werd dat stelsel door de verslechterde economische conjunctuur aangepast met het crisistijdskrediet.

Groep 3

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010

266 199 + 5,2 % + 13 188

Tijdskrediet132 319 + 3,6 %

+ 4 573

Gewone loopbaanonderbreking72 208 - 0,06 %

- 41

Specifieke vormen61 048 + 16,4 %

+ 8 614

Halftijds brugpensioen624 + 7,3 %

+ 42

Page 240: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

241

jaar

vers

lag

2010

240

EVOLUTIE 2009-2010

De groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen blijft erop vooruit gaan: + 5,2 % tussen 2009 en 2010, na + 7,1 % tussen 2008 en 2009, + 5,5 % tussen 2007 en 2008, + 5,8 % tussen 2006 en 2007, + 8,2 % tussen 2005 en 2006, + 10,4 % tussen 2004 en 2005 en + 12,5 % tussen 2003 en 2004.

Er blijven nog slechts 624 halftijds bruggepensioneerden en dat ondanks een stijging van 7,3 % in vergelijking met 2009.

De specifieke vormen van loopbaanonderbreking kennen in 2010 de sterkste groei (+ 16,4 % of + 8 614 eenheden). Die vormen van loopbaanonderbreking zijn zowel in de openbare als in de privésector van kracht.

GRAFIEK 5.3.XLVII

49,7 %

27,2 %

22,9 %

0,2 %

Tijdskrediet

Gewoneloopbaanonderbreking

Specifieke vormen vanloopbaanonderbreking

Halftijds brugpensioen

De specifieke vormen van loopbaanonderbreking (ouderschaps-verlof, medische bijstand en palliatieve zorgen) zijn bedoeld voor alle werknemers uit de privé- en de openbare sector. Inte-ressant is ook de gewone vormen van loopbaanonderbreking te vergelijken met het tijdskrediet. Het aantal werknemers met tijdskrediet ligt duidelijk hoger dan het aantal werknemers met loopbaanonderbreking (gewone vormen): 132 319 personen (49,7 %) tegen 72 208 (27,2 %).

Page 241: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

241

jaar

vers

lag

2010

240

Groep 3

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GESLACHT

GRAFIEK 5.3.XLVIII

VERDELING IN 2010 VOLGENS GESLACHT

GRAFIEK 5.3.XLIX

Mannen

Vrouwen

0 % 2 % 4 % 6 %

5,5 %

5,1 %+ 8 690

+ 4 498

+

+

Tussen 2009 en 2010 is het aantal mannelijke werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met 5,5 % gestegen. Bij de werk-neemsters is de groei iets minder uitgesproken (+  5,1  %). In absolute cijfers is de stijging bij de vrouwen groter dan bij de mannen (8 690 vrouwen en 4 498 mannen). Er zijn nog altijd dubbel zoveel vrouwen die hun loopbaan onderbreken (179 471 tegen 86 729 mannen).

32,6 %

67,4 %

Mannen

Vrouwen

Het aandeel van de mannen blijft in 2010 (32,6 %) gelijk in vergelijking met 2009 (32,5 %), maar ligt wel hoger dan in de jaren daarvoor: 31,5 % in 2008, 31 % in 2007 en 30,3 % in 2006.

Page 242: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

243

jaar

vers

lag

2010

242

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GEWEST

GRAFIEK 5.3.L

VERDELING IN 2010 VOLGENS GEWEST

GRAFIEK 5.3.LI

BrusselsHoofdst. Gewest

waarvan Duitstal.Gemeenschap

Waals Gewest

Vlaams Gewest

0 2 000 4 000 6 000 8 000 10 000

1 007

113

3 151

9 030

+

+

+

+

Het Vlaams Gewest telt 185 582 onderbrekers in 2010. Dat is nog 9 030 meer dan in 2009. Ook de andere gewesten kennen een stijging. In 2010 telt het Waals Gewest 67  448 onder-brekers en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 13 170. In ab-solute cijfers is de toename in het Brussels Hoofdstedelijk Ge-west in 2010 groter dan in 2009. Dat is niet het geval in de beide andere gewesten.

69,7 %

25,3 %

5,0 %

Vlaams Gewest

Waals Gewest

BrusselsHoofdst. Gewest

Het Vlaams Gewest vertegenwoordigt bijna 70 % van het to-tale aantal onderbrekers over het hele land. In het Waals Ge-west is dat amper 25,3 %. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komt met een relatief gewicht van amper 5 % van de totaliteit van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen helemaal achteraan. In 2010 is het relatief gewicht van elk van de 3 ge-westen zowat gelijk aan dat van 2009.

Page 243: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

243

jaar

vers

lag

2010

242

Groep 3

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE

GRAFIEK 5.3.LII

VERDELING IN 2010 VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE

GRAFIEK 5.3.LIII

60 jaar en +

55 tot −60 jaar

50 tot −55 jaar

45 tot −50 jaar

40 tot −45 jaar

35 tot −40 jaar

30 tot −35 jaar

25 tot −30 jaar

20 tot −25 jaar

< 20 jaar

−500 0

500

1 00

0

1 50

0

2 00

0

2 50

0

3 00

0

3 50

0

4 00

0

4 50

0

5 00

0

5 50

0

1 902

4 970

1 182

665

1 926

1 840

1 105

−361

−39

+

+

+

+

+

+

+

−1

Het aantal werknemers die hun arbeidstijd aanpassen, stijgt in alle leeftijdsklassen, behalve in de klasse van 25 tot -30 jaar (- 361 eenheden). Ook bij de 20- tot -25-jarigen is er een lichte afname (- 39 eenheden). Ter herinnering: in 2009 lieten alle leeftijdsklassen een groei optekenen. Net zoals in 2009 doet de grootste stijging zich voor in de leeftijdsklasse van 55 tot -60 jaar. We herinneren hierbij aan de aantrekkingskracht van de formules voor arbeidstijdaanpassing voor de oudere werkne-mers: vooreerst is er de mogelijkheid om minder te gaan wer-ken of zelfs volledig te stoppen met werken als gevolg van de stress die het beroepsleven met zich brengt. Vervolgens zijn er de forfaitaire uitkeringsbedragen toegekend aan werknemers van 50 of 51 jaar en ouder die, over het algemeen, aantrek-kelijker zijn dan de bedragen waarop de andere werknemers recht hebben als zij hun beroepsloopbaan onderbreken. En dan is er ook nog de onbeperkte duur, tot de pensioenleeftijd, die enkel geldt voor die oudere werknemers. Daarbij kwam in 2007 de verbeterde toegankelijkheid (voor het tijdskrediet) tot een vermindering van de prestaties met 1/5 en tot de helft. Tot slot is er ook de afschaffing van de quota van 5 % van het personeelsbestand voor de 55-plussers die 1/5 minder gaan werken (in het kader van het tijdskrediet).

< 20

jaar

20 t

ot−

25 ja

ar25

tot

−30

jaar

30 t

ot−

35 ja

ar35

tot

−40

jaar

40 t

ot−

45 ja

ar45

tot

−50

jaar

50 t

ot−

55 ja

ar55

tot

−60

jaar

60 ja

aren

+

0

5

10

15

20

25

30

0,0 0,6

6,1

13,8 12,9

8,4 7,5

23,7 22,7

4,3

in %

In 2010 vertegenwoordigen de 50-plussers iets meer dan de helft van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen. Dat aandeel is de laatste jaren onophoudelijk gestegen. De 30- tot -40-jarigen hebben een aandeel van bijna 27 % in het totaal.

Page 244: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

245

jaar

vers

lag

2010

244

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS HET TYPE ONDERBREKING

GRAFIEK 5.3.LIV

VERDELING IN 2010 VOLGENS HET TYPE ONDERBREKING

TABEL 5.3.XI

Absolute Procentueel cijfers aandeel

Volledige onderbreking van een voltijdse of deeltijdse betrekking 24 685 9,3 %

Vermindering van de prestaties met 1/5 156 344 58,9 % Vermindering van de prestaties met 1/4 2 457 0,9 % Vermindering van de prestaties met 1/3 1 011 0,4 % Vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking 81 078 30,5 %

Totaal 265 575 100 %

Met 58,9 % is het succes van de vermindering van de presta-ties met 1/5 in 2010 nog toegenomen. Bijna 60 % van de on-derbrekers heeft in 2010 dus gekozen voor een onderbreking met 1/5. De volledige onderbreking daarentegen kan nog am-per 9,3 % van de onderbrekers bekoren.

Volledigeonderbreking vaneen voltijdse ofdeeltijdse betrekking

Vermindering vanprestaties met 1/5

Vermindering vanprestaties met 1/4

Vermindering vanprestaties met 1/3

Vermindering vanprestaties tot 1/2

−5 000 0 5 000 10 000 15 000

−668

12 056

67

58

1 634

+

+

+

+

De vermindering van de prestaties met 1/5 blijft het sterkst toe-nemen. Procentueel gezien konden de volgende toenames worden vastgesteld: + 29,9 % tussen 2003 en 2004, + 21,1 % tussen 2004 en 2005, +  16,5  % tussen 2005 en 2006, + 11,24 % tussen 2006 en 2007, + 10,02 % tussen 2007 en 2008, + 11,89 % tussen 2008 en 2009 en tot slot +  8,36 % tussen 2009 en 2010. In absolute cijfers is de groei van de loopbaanonderbreking met 1/5 veruit het sterkst: + 12 056 een-heden. De vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking is eveneens aanzienlijk gestegen met 1 634 eenhe-den, terwijl de volledige onderbreking terrein blijft verliezen (- 668 eenheden).

Page 245: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

245

jaar

vers

lag

2010

244

Groep 3

5.3.4.1

Het tijdskrediet

Groep 3

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010

Tijdskrediet132 319 + 3,6 %

+ 4 573

Sedert 1 januari 2002 is het stelsel van loopbaanonderbreking in de privésector vervangen door het stelsel van het tijdskre-diet. Het tijdskrediet is over het algemeen een recht, beperkt tot 5 % van personeelsbestand van de onderneming. Die be-perking kan worden gewijzigd door een sectoriële collectieve arbeidsovereenkomst of door een CAO op bedrijfsniveau, of ook nog door het arbeidsreglement. Tijdskrediet is echter niet van toepassing op ondernemingen met minder dan 11 werk-nemers, tenzij de werkgever zijn werknemers de toestemming geeft om er gebruik van te maken. Het tijdskrediet heeft zich door het crisistijdskrediet aangepast aan de verslechterde eco-nomische conjunctuur in 2009 en ook nog in 2010.

We voegen er hier aan toe dat het tijdskrediet bedoeld is voor de arbeiders en de bedienden van ondernemingen in de privé-sector in de strikte zin. Om er recht op te hebben, moeten zij behoren tot een onderneming die valt onder het toepassings-gebied van de wet van 5 december 1968 op de collectieve ar-beidsovereenkomsten en de paritaire comités. Het gaat o.a. om:- de werknemers van de privésector (met inbegrip van het per-

soneel van de vroegere openbare kredietinstellingen);- de niet-gesubsidieerde contractuele personeelsleden van het

vrij onderwijs;- de werknemers van de gemengde intercommunales voor gas-

en elektriciteitsdistributie;- de werknemers van de gewestelijke en plaatselijke openbare

vervoersmaatschappijen (tram, bus en metro);- de personeelsleden van de vrije universitaire instellingen, uit-

gezonderd het academisch personeel van de Vlaamse Ge-meenschap;

- de door de gewesten erkende sociale huisvestingsmaatschap-pijen;

- de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek; - BIAC (Brussels International Airport Company);- Brussels South Charleroi Airport-Security;-LiègeAirportSecurity.

Zoals de voorbije jaren is ook in 2010 het aantal tijdskrediet-nemers gestegen: +  3,6 % of + 4 573 eenheden.

EVOLUTIE 2009-2010

in 2010 2009-2010

Volledige loopbaanonderbreking

8 397 - 6,8 % - 609

Vermindering van prestaties

123 922 + 4,4 % + 5 182

Bij de volledige loopbaanonderbreking zet de dalende trend van de laatste jaren zich ook in 2010 door. Daartegenover staat dat de vermindering van prestaties, net zoals de vorige jaren, een steeds groter succes kent.

Page 246: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

247

jaar

vers

lag

2010

246

Zoom op de vermindering van prestaties in het kader van het tijdskrediet

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS HET TYPE VERMINDERING EN DE LEEFTIJD

in 2010 2009-2010

1/2-tijds (50 jaar en +)

29 418 + 7,9 % + 2 152

1/2-tijds (andere)

8 803 - 3,8 % - 348

1/5-tijds (50 jaar en +)

53 394 + 8,8 % + 4 341

1/5-tijds (andere)

32 307 - 2,9 % - 963

In vergelijking met 2009 stellen we vast dat de vermindering van prestaties met 1/5 en ook de vermindering tot 1/2 8 à 9 % groeien bij de 50-plussers. Die stijging kan niet worden vastge-steld voor het totaal van de andere leeftijdsklassen. Zij gaan er zelfs wat op achteruit: min 3,8 % voor de vermindering tot 1/2 en min 2,9 % voor de 1/5-vermindering.

Die trends tonen nogmaals aan hoe groot de aantrekkings-kracht is van de formules van arbeidsduurvermindering bij de 50-plussers. Die maatregelen maken het heel wat onder hen mogelijk hun loopbaan "rustiger" te beëindigen. Een deel van hen kan er zelfs langer aan het werk door blijven.

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GESLACHT

in 2010 2009-2010

Mannen

47 813 + 3,4 % + 1 557

Vrouwen

76 109 + 5,0 % + 3 625

GRAFIEK 5.3.LV

47 81376 109

Mannen

Vrouwen

61 %39 %

Terwijl bij de gewone loopbaanonderbreking de vrouwen ver-uit de meerderheid vormen (72 %) is dat onevenwicht minder uitgesproken voor het tijdskrediet. In 2010 bedraagt het pro-centueel aandeel van de mannen in het stelsel van het tijds-krediet 39 %.

Page 247: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

247

jaar

vers

lag

2010

246

Groep 3

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GEWEST

in 2010 2009-2010

Vlaams Gewest

88 584 + 4,4 % + 3 710

Waals Gewest

29 463 + 4,0 % + 1 125

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

5 875 + 6,3 % + 347

GRAFIEK 5.3.LVI

88 584

29 463

5 875 Vlaams gewest

Waals Gewest

BrusselsHoofdstedelijkGewest

4,7 %

23,8 %

71,5 %

Het Vlaams Gewest heeft veruit het grootste aandeel onder-brekers met tijdskrediet, nl. 71,5 %. Het Waals Gewest verte-genwoordigt slechts 23,8  % van het totaal en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 4,7 %. In absolute cijfers is het aantal gerechtigden op tijdskrediet in 2010 opnieuw het sterkst ge-stegen in het Vlaams Gewest. Voor het tijdskrediet is het on-evenwicht tussen de gewesten nog meer uitgesproken dan voor de gewone stelsels van loopbaanonderbreking.

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE

in 2010 2009-2010

Minder dan 25 jaar

141 - 11,8 % - 19

Van 25 tot - 40 jaar

23 687 - 1,8 % - 433

Van 40 tot - 50 jaar

17 282 - 4,7 % - 859

50 jaar en +

82 811 + 8,5 % + 6 493

Ieder jaar groeit het procentueel aandeel van de 50-plussers met tijdskrediet. In 2010 is dat 66,8 %. Dat is een aanzienlijke toename als men weet dat hun aandeel in 2003 amper 41 % bedroeg. De versoepeling van de voorwaarden voor het ver-minderen van de prestaties met 1/5 of tot een halftijdse job (3  jaar anciënniteit i.p.v. 5 jaar en de afschaffing voor de 55-plussers van de beperking tot 5 % van het personeel) heeft dat succes nog aangewakkerd.

De -25-jarigen maken maar weinig gebruik van het tijdskrediet. In vergelijking met 2009 gaan de middelste leeftijdsklassen er procentueel gezien lichtjes op achteruit.

Page 248: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

249

jaar

vers

lag

2010

248

PROFIEL VAN DE WERKNEMER DIE IN 2010 ZIJN PRESTATIES VERMINDERT IN HET KADER VAN HET TIJDSKREDIET

2009

46 256 39,0 %

72 483 61,0 %

2009

84 874 71,5 %

28 337 23,9 %

5 528 4,7 %

2009

159 0,1 %

24 121 20,3 %

18 141 15,3 %

76 318 64,3 %

2009

27 266 23,0 %

9 151 7,7 %

49 053 41,3 %

33 270 28,0 %

Geslacht

Mannen

Vrouwen

Gewest

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Leeftijd

Minder dan 25 jaar

Van 25 tot - 40 jaar

Van 40 tot - 50 jaar

50 jaar en +

Type vermindering

1/2-tijds (50 jaar en +)

1/2-tijds (andere)

1/5­tijds (50 jaar en +)

1/5-tijds (andere)

2010

47 813 38,6 %

76 109 61,4 %

2010

88 584 71,5 %

29 463 23,8 %

5 875 4,7 %

2010

141 0,1 %

23 687 19,1 %

17 282 13,9 %

82 811 66,8 %

2010

29 418 23,7 %

8 803 7,1 %

53 394 43,1 %

32 307 26,1 %

Page 249: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

249

jaar

vers

lag

2010

248

Groep 3

5.3.4.2

Gewone loopbaanonderbreking

Groep 3

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010

Gewone loopbaanonderbreking72 208 - 0,06 %

- 41

EVOLUTIE 2009-2010

in 2010 2009-2010

Volledige loopbaanonderbreking

6 326 - 10,00 % - 703

Vermindering van prestaties

65 882 + 1,02 % + 662

Het aantal personen met gewone volledige loopbaanonderbre-king is nog met 10 % gedaald in 2010. De vermindering van prestaties gaat lichtjes vooruit met iets meer dan 1 percent. In totaal blijft het aantal gerechtigden op gewone loopbaanon-derbreking in 2010 stabiel.

Page 250: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

251

jaar

vers

lag

2010

250

Zoom op de vermindering van prestaties in het kader van gewone loopbaanonderbreking

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS TYPE VERMINDERING

in 2010 2009-2010

Vermindering met 1/5

27 850 + 5,17 % + 1 368

Vermindering met 1/4

2 457 + 2,79 % + 67

Vermindering met 1/3

1 011 + 6,06 % + 58

Vermindering tot 1/2

34 565 - 2,34 % - 830

Zoals in 2009 blijft de vermindering tot een halftijdse job met 52  % het merendeel uitmaken van alle verminderingen van prestaties. De vermindering met 1/5 die ieder jaar aan succes wint, vertegenwoordigt nu 42 % van alle gewone onderbre-kingen (+ 1 368 eenheden). Het aantal verminderingen met 1/4 en met 1/3 blijft heel beperkt.

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GESLACHT

in 2010 2009-2010

Mannen

18 584 + 2,0 % + 370

Vrouwen

47 299 + 0,6 % + 292

GRAFIEK 5.3.LVII

Het aantal personen met gewone loopbaanonderbreking blijft de laatste jaren stabiel en dat zowel bij de mannen als bij de vrouwen. De mannen zijn wel nog steeds ruim in de minder-heid (28 % tegen 72 % vrouwen). Het aandeel van de vrou-wen blijft met 61 % van het totaal van de onderbreeksters het grootst bij de vermindering tot 1/2 terwijl de mannen massaal (68 %) kiezen voor een vermindering met 1/5.

Mannen Vrouwen Totaal0

10 20 30 40 50 60 70 80 90

100

68

1 1

30

32

5 2

61

42

4 2

52

Vermindering van prestaties met 1/5

Vermindering van prestaties met 1/4

Vermindering van prestaties met 1/3

Vermindering van prestaties tot 1/2

in %

Page 251: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

251

jaar

vers

lag

2010

250

Groep 3

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GEWEST

in 2010 2009-2010

Vlaams Gewest

42 858 + 0,9 % + 399

Waals Gewest

20 708 + 1,0 % + 200

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

2 316 + 2,8 % + 64

Het Vlaams Gewest heeft nog steeds het grootste aandeel (on-geveer 65 %) gewone loopbaanonderbrekingen voor het hele land. Het Waals Gewest komt op de tweede plaats met 31,4  %. De gewone loopbaanonderbreking in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een aandeel van amper 3,5 % in het totaal voor het land.

GRAFIEK 5.3.LVIII

Zoals in 2007, 2008 en 2009 kan in alle gewesten een toene-mend succes worden vastgesteld van de vermindering met 1/5, gepaard gaande met een lichte daling van vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking. Ook procentueel ge-zien is er een groeiende aantrekking van de onderbrekers tot die formule.

De vermindering van de prestaties tot een halftijdse job verliest terrein in de 3 gewesten. Ondanks een daling, die ook al in 2009 kon worden opgetekend, blijft de vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking in alle gewesten de fa-voriete formule van gewone loopbaanonderbreking. In het Waals Gewest is het aandeel van de verminderingen tot een halftijdse betrekking met 55 % het grootst. In het Vlaams Ge-west is dat 52  % en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 50 %.

Vlaams Gewest Waals Gewest BrusselsHoofdstedelijkGewest

0 10 20 30 4050 60 70 80 90

100

44

3 1

52

38

5 2

55

45

3 2

50

Vermindering van prestaties met 1/5

Vermindering van prestaties met 1/4

Vermindering van prestaties met 1/3

Vermindering van prestaties tot 1/2

in %

Page 252: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

253

jaar

vers

lag

2010

252

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE

in 2010 2009-2010

Minder dan 25 jaar

103 + 9,3 % + 9

Van 25 tot - 40 jaar

11 612 - 1,4 % - 168

Van 40 tot - 50 jaar

10 120 - 4,2 % - 444

50 jaar en +

44 047 + 3,0 % + 1 265

GRAFIEK 5.3.LIX

* Dat is over het algemeen niet het geval in het federaal openbaar ambt.

In alle leeftijdsklassen, uitgezonderd bij de -25-jarigen, gaat de voorkeur nog altijd uit naar het verminderen van de prestaties tot een halftijdse betrekking, zij het in mindere mate dan in het verleden het geval was. Voor de 25-plussers ligt het aandeel in 2010 nog ver boven 50 %. In het bijzonder in de leeftijdsklasse van 50 jaar en + en bij de 40- tot -50-jarigen wordt het succes van de vermindering met 1/5 ieder jaar groter. In 2010 was dat al 43 % van het totaal. De andere formules (vermindering met 1/4 en met 1/3) kennen slechts weinig bijval.

<25 jaar 25 tot-40 jaar

40 tot-50 jaar

50 jaar en +0

10 20 30 40 50 6070 80 90

100

59

9 2

30

38

6 2

54

43

4 2

51

43

3 2

52

Vermindering van prestaties met 1/5

Vermindering van prestaties met 1/4

Vermindering van prestaties met 1/3

Vermindering van prestaties tot 1/2

in %

Zoals ook voor het tijdskrediet het geval is, zijn het de 50-plus-sers die in 2010 steeds meer een beroep doen op de gewone loopbaanonderbreking (meer dan 67 % van het totaal). De 25- tot -40-jarigen die vooral gebruik maken van loopbaanonder-breking om werk en gezin beter te kunnen combineren, verte-genwoordigen 17,6 % van het totaal en de 40- tot -50-jarigen 15,4 %.

De gewone loopbaanonderbreking situeert zich dus meer en meer op het einde van het beroepsleven en daarbij speelt de aantrekkelijkheid van de formule waarbij 1/5 minder wordt ge-werkt een steeds belangrijkere rol. Die formule is voor een groot deel verantwoordelijk voor het toenemende succes van de gewone loopbaanonderbreking in de hoogste leeftijdsklasse. Ter herinnering: de loopbaanonderbreking bij de 50-plussers wordt, behoudens uitzonderingen* en onder bepaalde voor-waarden, aantrekkelijker gemaakt door het toekennen van ver-hoogde uitkeringen.

Page 253: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

253

jaar

vers

lag

2010

252

Groep 3

PROFIEL VAN DE WERKNEMER DIE IN 2010 ZIJN PRESTATIES VERMINDERT IN HET KADER VAN DE GEWONE LOOPBAANONDERBREKING

2009

18 214 27,9 %

47 006 72,1%

2009

42 459 65,1 %

20 508 31,4 %

2 253 3,5 %

2009

95 0,1 %

11 780 18,1 %

10 564 16,2 %

42 781 65,6 %

2009

26 482 40,6%

2 390 3,7 %

953 1,5 %

35 395 54,3 %

Geslacht

Mannen

Vrouwen

Gewest

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Leeftijd

Minder dan 25 jaar

Van 25 tot - 40 jaar

Van 40 tot - 50 jaar

50 jaar en +

Type vermindering

Met 1/5

Met 1/4

Met 1/3

Tot halftijds

2010

18 584 28,2 %

47 299 71,8 %

2010

42 858 65,1 %

20 708 31,4 %

2 316 3,5 %

2010

103 0,2 %

11 612 17,6 %

10 120 15,4 %

44 047 66,9 %

2010

27 850 42,3 %

2 457 3,7 %

1 011 1,5 %

34 565 52,5 %

Page 254: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

255

jaar

vers

lag

2010

254

5.3.4.3

De specifieke vormen van loopbaanonderbreking

Groep 3

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010

Specifieke vormen61 048 + 16,4 %

+ 8 614

Nadat de specifieke stelsels van loopbaanonderbreking waren gegroeid met 9,3  % in 2007, met 11,5 % in 2008 en met 18  % in 2009 was dat ook het geval in 2010 (+ meer dan 16 %). Die onderbrekingsformule wint dus het meeste terrein in 2010.

EVOLUTIE 2009-2010

De volgende tabel laat duidelijk zien dat het ouderschapsverlof en, in mindere mate de medische bijstand, steeds meer succes kennen.

in 2010 2009-2010

Ouderschapsverlof

51 944 + 17,0 % + 7 555

Medische bijstand

8 875 + 13,5 % + 1 057

Palliatieve zorgen

228 + 0,6 % + 1

GRAFIEK 5.3.LX

Het ouderschapsverlof neemt het leeuwendeel voor zijn reke-ning met 85 % van het totaal. Ter herinnering: in 2007 werd het ouderschapsverlof in de openbare sector een eerste keer aantrekkelijker gemaakt. In die sector werd de leeftijdsgrens van het kind waarvoor ouderschapsverlof kan worden aan-gevraagd, over het algemeen, opgetrokken van 4  tot 6  jaar. Vervolgens werd in de loop van de maand april 2009 in de privésector en in de plaatselijke en provinciale besturen, die leeftijdsgrens opgetrokken tot 12 jaar. Tot slot werd die laatste maatregel vanaf 1 april 2010 ook van kracht in de openbare sector.

Het gewicht van de loopbaanonderbreking om palliatieve zor-gen te verstrekken blijft marginaal. De onderbreking wegens medische bijstand daarentegen vertegenwoordigt 15  % van het totaal.

85 %

15 %

0 %

Ouderschapsverlof

Medische bijstand

Palliatieve zorgen

Page 255: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

255

jaar

vers

lag

2010

254

Groep 3

Zoom op het ouderschapsverlof

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GESLACHT

in 2010 2009-2010

Mannen

13 891 + 25 % + 2 746

Vrouwen

38 053 + 14 % + 4 809

GRAFIEK 5.3.LXI

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS GEWEST

in 2010 2009-2010

Vlaams Gewest

36 369 + 15,1 % + 4 778

Waals Gewest

12 323 + 21,1 % + 2 150

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

3 252 + 23,9 % + 627

GRAFIEK 5.3.LXII

27 %73 %

Mannen

Vrouwen

Nadat het ouderschapsverlof in 2008 en in 2009 reeds fors ter-rein had gewonnen, was er in 2010 nog een toename van 17 %. In dat stelsel zijn er nu 73 % vrouwen en 27 % mannen. De procentuele toename is groter bij de mannen dan bij de vrouwen: respectievelijk + 25 % en + 14 %. In absolute cijfers echter is de groei bij de vrouwen nog steeds groter dan bij de mannen: + 4 809 tegen + 2 746.

70 %

24 %

6 %

Vlaams Gewest

Waals Gewest

BrusselsHoofdst. Gewest

Het ouderschapsverlof wint ook dit jaar terrein in elk van de 3 gewesten.

In vergelijking met 2009 is het aantal onderbrekers met ouder-schapsverlof nog gestegen met 4 778 eenheden in het Vlaams Gewest tegen + 2 150 eenheden in het Waals Gewest en + 627 eenheden in Brussel. Procentueel is er in het Waals en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sprake van een zekere in-haalbeweging t.o.v. het Vlaams Gewest.

Het Vlaams Gewest blijft met 70 % veruit in de meerderheid. Ondanks een procentuele sprong vooruit vertegenwoordigt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest amper 6 % van het totaal.

Page 256: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

257

jaar

vers

lag

2010

256

EVOLUTIE 2009-2010 VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE

in 2010 2009-2010

Minder dan 25 jaar

1 076 - 1,4 % - 15

Van 25 tot - 40 jaar

42 005 + 9,2 % + 3 535

Van 40 tot - 50 jaar

8 438 + 82,7 % + 3 819

50 jaar en +

425 + 103,7 % + 216

GRAFIEK 5.3.LXIII

2 %

81 %

16 %1 %

<25 jaar

25 tot −40 jaar

40 tot −50 jaar

50 jaar en +

Het ouderschapsverlof gaat erop vooruit in alle leeftijdsklassen, behalve bij de -25-jarigen. In de leeftijdsklasse van 25 tot -40 jaar is logischerwijs de overgrote meerderheid terug te vinden van de onderbrekers met ouderschapsverlof: 81 %. In de 2 hoog-ste leeftijdsklassen is het aantal onderbrekers met ouder-schapsverlof fors gestegen (+ 82,7 % en +103,7 %).

Page 257: Jaarverslag 2010

5.3Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

257

jaar

vers

lag

2010

256

Groep 3

PROFIEL VAN DE WERKNEMER MET OUDERSCHAPSVERLOF IN 2010

2009

11 145 25 %

33 244 75%

2009

31 591 71 %

10 173 23 %

2 625 6 %

2009

1 091 2 %

38 470 87 %

4 619 10 %

209 0 %

Geslacht

Mannen

Vrouwen

Gewest

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Leeftijd

Minder dan 25 jaar

Van 25 tot ­ 40 jaar

Van 40 tot - 50 jaar

50 jaar en +

2010

13 891 27 %

38 053 73 %

2010

36 369 70 %

12 323 24 %

3 252 6 %

2010

1 076 2 %

42 005 81 %

8 438 16 %

425 1 %

Page 258: Jaarverslag 2010

5.4Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

259

jaar

vers

lag

2010

258

voor 2010: 9 634,20 evolutie 2009­2010: + 1,7 % + 158,31

Groep 1 Groep 2 Groep 3 Totaal

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

6 909,69 + 1,9 % + 126,66

1 938,99 - 0,1 % - 1,85

785,52 + 4,5 % + 33,50

9 634,20 + 1,7 % + 158,31

Volgens geslachtMannen Mannen Mannen Mannen

4 090,36 + 1,5 % + 59,47

1 210,50 - 3,4 % - 42,70

253,38 + 4,1 % + 10,02

5 554,24 + 0,5 % + 26,79

Vrouwen Vrouwen Vrouwen Vrouwen

2 819,33 + 2,4 % + 67,19

728,50 + 5,9 % + 40,85

532,13 + 4,6 % + 23,48

4 079,96 + 3,3 % + 131,52

Volgens gewestVlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest

3 221,58 + 1,9 % + 59,98

958,02 - 7,1 % - 72,71

546,66 + 4,5 % + 23,77

4 726,27 + 0,2 % + 11,04

Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest

2 726,97 + 0,8 % + 20,86

836,50 + 6,7 % + 52,37

197,73 + 3,5 % + 6,74

3 761,20 + 2,2 % + 79,97

waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem.

31,47 + 3,5 % + 1,06

11,74 + 5,8 % + 0,65

3,45 + 9,7 % + 0,30

46,67 + 4,5 % + 2,01

Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest

961,14 + 5,0 % + 45,83

144,47 + 14,7 % + 18,49

41,12 + 7,8 % + 2,99

1 146,73 + 6,2 % + 67,31

Volgens leeftijdsklasseMinder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar

431,26 - 3,7 % - 16,48

293,92 + 31,5 % + 70,34

5,48 - 4,6 % - 0,27

730,66 + 7,9 % + 53,59

Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar

1 627,60 + 1,0 % + 16,57

765,72 - 3,7 % - 29,41

223,76 + 1,8 % + 3,88

2 617,09 - 0,3 % - 8,97

Van 40 tot - 50 jaar Van 40 tot - 50 jaar Van 40 tot - 50 jaar Van 40 tot - 50 jaar

1 006,14 + 1,1 % + 11,08

520,88 - 9,6 % - 55,18

94,79 + 5,5 % + 4,91

1 621,81 - 2,4 % - 39,19

50 jaar en + 50 jaar en + 50 jaar en + 50 jaar en +

3 844,69 + 3,1 % + 115,50

358,47 + 3,6 % + 12,40

461,49 + 5,7 % + 24,98

4 664,65 + 3,4 % + 152,88

In HUn GEHEEL

5.4 De evolutie van de uitgaven voor de 3 groepen van uitkeringstrekkers (in miljoen EUR)

Page 259: Jaarverslag 2010

5.4Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

259

jaar

vers

lag

2010

258

In DETAIL

Groep 1

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

in 2010 2009-2010

6 909,69 + 1,9 % + 126,66

Werkzoekenden4 304,11 + 2,5 %

+ 103,35

waarvan:

Toegelaten op basis van arbeid

4 304,11 + 2,5 %

- voltijds 3 351,84 + 2,5 %

- deeltijds 149,92 + 4,2 %

- bruggepensioneerden 36,90 + 51,9 %

Toegelaten op basis van studies

765,44 + 0,6 %

niet­werkzoekenden2 605,59 + 0,9 %

+ 23,32

waarvan:

Vrijgestelden om sociale en familiale redenen

28,42

- 8,8 %

Vrijgestelde oudere werklozen

1 025,34 - 4,7 %

Voltijds brug- gepensioneerden

1 551,83 + 5,2 %

Groep 2

Werknemers ondersteund door de RVA

in 2010 2009-2010

1 938,99 - 0,1 % - 1,85

Tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen

910,63 - 16,4 % - 179,09

waarvan:

Tijdelijke werkloosheid

872,80 - 17,1 %

Onthaalouders: opvanguitkeringen

4,48 - 0,0 %

Jeugd- en seniorvakanties en verlof voor pleegzorgen

7,46 - 8,4 %

Onderwijs 25,89 + 7,4 %

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en IGU

235,44 + 3,7 % + 8,34

Activeringen792,92 + 27,1 %

+ 168,91

waarvan:

Werklozen in opleiding

368,06 + 9,0 %

Andere vrijstellingen

13,78 - 1,3 %

Langdurig en/of laag-geschoolde werklozen

380,10 + 51,0 %

Activeringspremies en -toeslagen

30,98 + 48,3 %

Groep 3

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010

785,52 + 4,5 % + 33,50

Tijdskrediet416,74 + 4,4 %

+ 17,41

waarvan:

Volledige onderbreking

46,83 - 6,6 %

Vermindering van prestaties

369,91 + 5,9 %

Loopbaanonderbreking365,99 + 4,5 %

+ 15,87

waarvan:

Gewoon 201,19 - 1,7 %

- Volledige onderbreking

26,02 - 12,7 %

- Vermindering van prestaties

175,17 + 0,2 %

Specifieke vormen

164,80 + 13,2 %

- Ouderschaps- verlof

126,69 + 13,3 %

- Medische bijstand

37,23 + 13,4 %

- Palliatief verlof

0,88 + 1,3 %

Halftijds brugpensioen2,78 + 8,6 %

+ 0,22

Page 260: Jaarverslag 2010

5.4Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

261

jaar

vers

lag

2010

260

5.4.1

De jaarlijkse uitgaven volgens groep

Groep 1 Groep 2 Groep 3

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun ar-beidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

6 909,69 + 1,9 % + 126,66

1 938,99 - 0,1 % - 1,85

785,52 + 4,5 % + 33,50

EVOLUTIE 2009-2010

In het crisisjaar 2009 steeg het aantal uitkeringsgerechtigden met 10,1 % en de uitgaven van de drie groepen met 14,5 %. In 2010 zakt het aantal uitkeringstrekkers licht met 3  230 (- 0,2 %). De uitgaven daarentegen nemen toe met 1,7 %. Dat is onder meer te wijten aan een indexaanpassing op 1 septem-ber 2010 en aan de verlenging van de crisismaatregelen.

De uitgaven voor de groep van de werknemers die hun ar-beidstijd aanpassen, stijgen sterker (+ 4,5 %) dan de vergoede werklozen en bruggepensioneerden (+  1,9 %). De uitgaven van de groep van de werknemers ondersteund door de RVA, waarin onder meer de tijdelijke werkloosheid en diverse active-ringsmaatregelen zijn ondergebracht, dalen echter (- 0,1 %).

Uitgedrukt in constante prijzen, met gebruik van de index van 2009, bedragen de totale uitgaven 9  570,61 miljoen EUR: 6 864,08 miljoen EUR voor de vergoede werklozen en brug-gepensioneerden, 1 926,19 miljoen EUR voor de werknemers ondersteund door de RVA en 780,33 miljoen EUR voor de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen.

Het gemiddeld uitgekeerde maandbedrag voor de drie groe-pen stijgt met 1,9 % tot 614,04 EUR per maand. In groep 1 neemt het maandbedrag toe met 1,7 % tot 839,14 EUR, in groep 2 stijgt het met 4,8 % tot 455,03 EUR en in groep 3 is er een daling met 0,7 % tot 245,90 EUR.

GRAFIEK 5.4.I

%

Totaal

Werknemers diehun arbeidstijd

aanpassen

Werknemersondersteunddoor de RVA

Vergoedewerklozen en

bruggepensioneerden

−2 %−1 % 0 1 2 3 4 5

1,7

4,5

−0,1

1,9

+

+

+

% % % % %

in %

De volgende grafiek geeft per groep het bedrag weer van de uitgaven voor 2010 alsook de evolutie van die bedragen in ab-solute cijfers tussen 2009-2010 (in miljoen EUR).

Page 261: Jaarverslag 2010

5.4Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

261

jaar

vers

lag

2010

260

Totaal

Werknemers diehun arbeidstijd

aanpassen

Werknemersondersteunddoor de RVA

Vergoedewerklozen en

bruggepensioneerden

- 2 0

00 0

2 00

0

4 00

0

6 00

0

8 00

0

10 0

00

158,31

9 634,2

33,5

785,52

- 1,85

1 938,99

126,66

6 909,69

+

+

+

De stijging kan worden verdeeld tussen de groep van de ver-goede werklozen en bruggepensioneerden (+ 126,66 miljoen EUR) en de groep van de werknemers die hun arbeidstijd aan-passen (+ 33,50 miljoen EUR).

In de groep van de vergoede werklozen en bruggepensioneer-den is de deelgroep van de werkzoekenden op basis van vol-tijdse arbeid veruit het grootst (3 351,84 miljoen EUR). Dat houdt een toename in van 80,35 miljoen EUR ten opzichte van 2009.

Binnen de groep van de werknemers die hun arbeidstijd aan-passen zijn de vermindering van prestaties in het kader van tijdskrediet (+ 20,7 miljoen EUR) en de thematische verloven (+19,26 miljoen EUR) verantwoordelijk voor de uitgavengroei. Binnen de thematische verloven nemen de uitgaven voor ou-derschapsverlof toe met 14,84 miljoen EUR. Medische bijstand is goed voor een uitgaven stijging van 4,41 miljoen EUR. De uit-gaven voor palliatieve zorgen gaan slechts licht vooruit (+ 0,01 miljoen EUR).

GRAFIEK 5.4.II

VERGELIJKING AANTAL UITKERINGSTREKKERS EN BEDRAG VAN DE UITGAVEN IN 2010

Vanuit het oogpunt van het aantal uitkeringstrekkers is het aan-deel van groep 2, de werknemers ondersteund door de RVA, ten opzichte van 2009 gedaald van 28,4 % tot 27,2 %. Groep 1, de vergoede werklozen en bruggepensioneerden, stijgt van 52,3 % tot 52,5%, en groep 3, de werknemers die hun ar-beidstijd aanpassen, neemt toe van 19,3 % tot 20,4 %.

Op het vlak van de uitgaven daalt groep 2 van 20,5  % tot 20,1 %. Groep 1 stijgt van 71,6 % tot 71,7 % en groep 3 van 7,9 tot 8,2 %.

Het feit dat het percentage van de uitgaven voor de vergoede werklozen en bruggepensioneerden heel wat hoger ligt dan hun aandeel binnen het totale aantal uitkeringstrekkers is te verklaren doordat de gemiddelde uitkeringen die de uitkerings-trekkers uit groep 1 ontvangen hoger liggen dan de uitkerin-gen die worden betaald aan de meeste uitkeringstrekkers uit de beide andere groepen, die weliswaar nog beschikken over een ander beroepsinkomen.

GRAFIEK 5.4.III

52,5 %27,2 %

20,4 %

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

Uitkeringsgerechtigden

in 2010

71,7 %

20,1 %

8,2 %

Uitgaven in 2010

Page 262: Jaarverslag 2010

5.4Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

263

jaar

vers

lag

2010

262

5.4.1.1

De jaarlijkse uitgaven volgens geslacht

Voor 2010: 9 634,20 miljoen EUR Evolutie 2009­2010: + 1,7 % + 158,31 miljoen EUR

Groep 1 Groep 2 Groep 3 Totaal

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun ar-beidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

6 909,69 + 1,9 % + 126,66

1 938,99 - 0,1 % - 1,85

785,52 + 4,5 % + 33,50

9 634,20 + 1,7 % + 158,31

Volgens geslacht

Mannen Mannen Mannen Mannen

4 090,36 + 1,5 % + 59,47

1 210,50 - 3,4 % - 42,70

253,38 + 4,1 % + 10,02

5 554,24 + 0,5 % + 26,79

Vrouwen Vrouwen Vrouwen Vrouwen

2 819,33 + 2,4 % + 67,19

728,50 + 5,9 % + 40,85

532,13 + 4,6 % + 23,48

4 079,96 + 3,3 % + 131,52

Page 263: Jaarverslag 2010

5.4Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

263

jaar

vers

lag

2010

262

EVOLUTIE 2009-2010

Voor de drie groepen samen zijn de uitgaven voor de mannen met 26,79 miljoen EUR (+ 0,5 %) toegenomen. De uitgaven-groei bij de vrouwen bedraagt 131,52 miljoen EUR (+ 3,3 %).

In elk van de drie groepen is de uitgavenstijging het grootst bij de vrouwen. De sterkste stijging in absolute termen valt te no-teren bij de vergoede werklozen en bruggepensioneerden (+ 67,19 miljoen EUR of + 2,4 %). De vrouwelijke werknemers ondersteund door de RVA laten relatief gezien de grootste stij-ging optekenen: + 5,9 % of + 40,85 miljoen EUR), gevolgd door de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen: + 4,6 % of + 23,48 miljoen EUR.

De uitgaven voor de mannen stijgen met 0,5 % of 26,79 mil-joen EUR. Ook bij hen is de stijging in absolute termen het grootst in groep 1: + 59,47 miljoen EUR. Relatief gezien is de toename in groep 3 groter: + 4,1 % of + 10,02 miljoen EUR. De mannelijke werknemers ondersteund door de RVA laten daarentegen een aanzienlijke daling noteren: - 42,70 miljoen EUR of - 3,4 %.

VERDELING VOLGENS GESLACHT IN 2010

De vermindering van de uitgaven voor de groep van de werk-nemers ondersteund door de RVA heeft tot gevolg dat het aan-deel van die groep bij de mannen daalt van 22,7 % in 2009 tot 21,8 % in 2010. Bij de vrouwen daarentegen stijgt dat aandeel van 17,4 % tot 17,9 %.

GRAFIEK 5.4.IV

73 %

22 %

5 %

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

Mannen

69 %

18 %

13 %

Vrouwen

Page 264: Jaarverslag 2010

5.4Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

265

jaar

vers

lag

2010

264

5.4.1.2

De jaarlijkse uitgaven volgens gewest

Voor 2010: 9 634,20 miljoen EUR Evolutie 2009­2010: + 1,7 % + 158,31 miljoen EUR

Groep 1 Groep 2 Groep 3 Totaal

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun ar-beidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

6 909,69 + 1,9 % + 126,66

1 938,99 - 0,1 % - 1,85

785,52 + 4,5 % + 33,50

9 634,20 + 1,7 % + 158,31

Volgens gewest

Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest

3 221,58 + 1,9 % + 59,98

958,02 - 7,1 % - 72,71

546,66 + 4,5 % + 23,77

4 726,27 + 0,2 % + 11,04

Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest

2 726,97 + 0,8 % + 20,86

836,50 + 6,7 % + 52,37

197,73 + 3,5 % + 6,74

3 761,20 + 2,2 % + 79,97

waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem.

31,47 + 3,5 % + 1,06

11,74 + 5,8 % + 0,65

3,45 + 9,7 % + 0,30

46,67 + 4,5 % + 2,01

Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest

961,14 + 5,0 % + 45,83

144,47 + 14,7 % + 18,49

41,12 + 7,8 % + 2,99

1 146,73 + 6,2 % + 67,31

Page 265: Jaarverslag 2010

5.4Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

265

jaar

vers

lag

2010

264

EVOLUTIE 2009-2010

In bijna alle gewesten noteren we voor de drie groepen een stijging van de uitgaven. Enkel voor groep 2 is er in het Vlaams Gewest een afname: -  7,1  % of -  72,71  miljoen  EUR. Dat wordt verklaard door het feit dat het Vlaams Gewest het groot-ste aandeel vertegenwoordigt in de tijdelijke werkloosheid, waarvoor de uitgaven na het piekjaar 2009 aanzienlijk zijn af-genomen in 2010.

68 %

20 %

12 %

Vlaams Gewest

83 %

13 %4 %

Brussels Hoofdst. Gewest

73 %

22 %

5 %

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

Waals Gewest

68 %

25 %

7 %

waarvan Duitstalige Gem.

De gewestelijke verdeling van de uitgaven volgens uitkerings-groep laat grote verschillen zien. De uitersten: de vergoede werklozen en bruggepensioneerden vertegenwoordigen 83 % van het totaal van de uitgaven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tegen slechts 68 % in het Vlaams Gewest en in de Duitstalige Gemeenschap.

Het aandeel van de uitgaven van de groep van de werknemers ondersteund door de RVA is met 25 % het grootst in de Duits-talige Gemeenschap en het laagst in het Brussels Hoofdstede-lijk Gewest.

De uitgaven voor de groep van de werknemers die hun ar-beidstijd aanpassen zijn relatief gezien het grootst in het Vlaams Gewest (12 %) en het kleinst in het Brussels Hoofdste-delijk Gewest (4 %) en in het Waals Gewest (5 %).

GRAFIEK 5.4.V

Page 266: Jaarverslag 2010

5.4Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

267

jaar

vers

lag

2010

266

5.4.1.3

De jaarlijkse uitgaven volgens leeftijdsklasse

Voor 2010: 9 634,20 miljoen EUR Evolutie 2009­2010: + 1,7 % + 158,31 miljoen EUR

Groep 1 Groep 2 Groep 3 Totaal

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun ar-beidstijd aanpassen

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

6 909,69 + 1,9 % + 126,66

1 938,99 - 0,1 % - 1,85

785,52 + 4,5 % + 33,50

9 634,20 + 1,7 % + 158,31

Volgens leeftijdsklasse

Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar

431,26 - 3,7 % - 16,48

293,92 + 31,5 % + 70,34

5,48 - 4,6 % - 0,27

730,66 + 7,9 % + 53,59

Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar

1 627,60 + 1,0 % + 16,57

765,72 - 3,7 % - 29,41

223,76 + 1,8 % + 3,88

2 617,09 - 0,3 % - 8,97

Van 40 tot - 50 jaar Van 40 tot - 50 jaar Van 40 tot - 50 jaar Van 40 tot - 50 jaar

1 006,14 + 1,1 % + 11,08

520,88 - 9,6 % - 55,18

94,79 + 5,5 % + 4,91

1 621,81 - 2,4 % - 39,19

50 jaar en + 50 jaar en + 50 jaar en + 50 jaar en +

3 844,69 + 3,1 % + 115,50

358,47 + 3,6 % + 12,40

461,49 + 5,7 % + 24,98

4 664,65 + 3,4 % + 152,88

EVOLUTIE 2009-2010

Voor alle groepen samen vertonen zowel de uitgaven voor de jonge ren als voor de ouderen een stijging.

Bij de jongeren onder de 25 jaar zijn er uitgavendalingen bij de vergoede werklozen en bruggepensioneerden (- 3,7 %) en bij de werknemers ondersteund door de RVA (- 4,6 %).

De uitgaven in de groep van de werknemers ondersteund door de RVA dalen bij de 25-39-jarigen (- 3,7 %) en bij de veertigers (- 9,6 %).

Bij de groep van de 50-plussers daarentegen is er een uitgaven-stijging in de drie groepen.

De totale uitgaven van de uitkeringsgerechtigden onder de 25 jaar bedroegen 7,1 % in 2009 en stijgen tot 7,6 % in 2010. De 25-tot–39-jarigen evolueren van 27,7 naar 27,2 %, de 40-tot 49-jarigen van 17,5 naar 16,8 % en de 50-plussers van 47,6 naar 48,4 %.

Het aandeel in de totale uitgaven van de uiterste deelklassen, de uitkeringsgerechtigden jonger dan 20  jaar en de 60-plus-sers, steeg respectievelijk van 0,5 % en 18,6 % in 2009 tot 0,6 % en 19,8 % in 2010.

Page 267: Jaarverslag 2010

5.4Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

267

jaar

vers

lag

2010

266

VERDELING VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE IN 2010

GRAFIEK 5.4.VI

59 %40 %

1 %

Minder dan 25 jaar

62 %29 %

9 %

Van 25 tot − 40 jaar

62 %32 %

6 %

Vergoede werklozen en bruggepensioneerden

Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

Van 40 tot − 50 jaar

82 %

8 %10 %

50 jaar en meer

Het aandeel van de groep van de vergoede werklozen en brug-gepensioneerden steeg met de leeftijd: 59 % bij uitkeringsge-rechtigden onder de 25 jaar, 62 % bij de 25- tot 49-jarigen en 82  % bij de 50-plussers. Het aandeel van de groep van de werknemers ondersteund door de RVA evolueert in de andere richting: van 40 % bij de jongeren tot 8 % bij de 50-plussers.

DE UITGAVEN VAN DE GROEPEN VERDEELD VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE

GRAFIEK 5.4.VII

6 %

24 %

15 %55 %

Vergoede werklozen

en bruggepensioneerden

15 %

40 %27 %

18 %

Werknemers ondersteunddoor de RVA

1 %

28 %

12 %59 %

< 25 jaar

25 tot − 40 jaar

40 tot − 50 jaar

50 jaar en meer

Werknemers die hun

arbeidstijd aanpassen

8 %

27 %

17 %

48 %

Totaal

Binnen de groep van de vergoede werklozen en bruggepen-sioneerden is 6 % van de uitgaven voor de jongeren terwijl het grootste deel (55 %) naar de 50-plussers gaat. 24 % komt toe aan de vijftienjaarbrede klasse van 25 jaar tot en met 39 jaar. De tienjaarbrede klasse van de veertigers neemt 15 % voor haar rekening.

Binnen de groep van de werknemers ondersteund door de RVA nemen de jongeren (15 %) samen met de 25-tot -40-jarigen (40 %) het grootste aandeel voor hun rekening. De 50-plussers staan hier in voor slechts 18 %.

Bij de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen (vooral loop-baanonderbreking en halftijds brugpensioen) zijn de jongeren ondervertegenwoordigd (0,7 %). Ook de groep veertigers ge-niet hier eerder weinig van (12 %). De uitgaven gaan vooral naar de 50-plussers (59 %), nog meer dus dan in de groep van de vergoede werklozen en bruggepensioneerden (55 %).

Page 268: Jaarverslag 2010

5.4Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

269

jaar

vers

lag

2010

268

5.4.2

Kwartaalevolutie van de uitgaven van de werkzoekenden toegelaten op basis van voltijdse arbeid

Werkzoekenden toegelaten op basis van voltijdse arbeid

Uitgaven in 2010 2009-2010

jaar 3 351,84 + 2,5 %

1ste kwartaal 868,95 + 9,8 %

2de kwartaal 837,90 + 2,2 %

3de kwartaal 846,92 - 1,1 %

4de kwartaal 798,07 - 0,8 %

De kwartaaluitgaven van 2010, vergeleken met dezelfde kwar-talen van 2009, evolueren van een sterke stijging in het eerste kwartaal (+ 9,8 %) tot lichte dalingen in het derde (- 1,1%) en in het vierde kwartaal (- 0,8 %).

5.4.3

Kwartaalevolutie van de uitgaven voor tijdelijke werkloosheid

Tijdelijke werkloosheid

Uitgaven in 2010 2009-2010

jaar 872,80 ­ 17,1 %

1ste kwartaal 383,09 + 1,1 %

2de kwartaal 189,50 - 32,3 %

3de kwartaal 132,55 - 26,7 %

4de kwartaal 167,66 - 21,3 %

De tijdelijke werkloosheid kende reeds in het crisisjaar 2009 sterke stijgingen (+ 11,2 % in het eerste kwartaal). De uitgaven in het eerste kwartaal van 2010 blijken nog 1,1 % hoger te lig-gen dan die in het eerste kwartaal 2009. Vanaf het tweede kwartaal blijkt er echter een sterke daling te zijn opgetreden.

De componenten van die evolutie in de uitgaven voor tijdelijke werkloosheid worden in detail behandeld in het punt 5.3.3.1.2.

Page 269: Jaarverslag 2010

5.4Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

269

jaar

vers

lag

2010

268

5.4.4

Kwartaalevolutie van de economische werk­loosheid voor bedienden (crisisschorsing)

Economische werkloosheid voor bedienden

Uitgaven in 2010 2009-2010

jaar 18,64 + 98,5 %

1ste kwartaal 8,42

2de kwartaal 6,56

3de kwartaal 2,45 + 22,5 %

4de kwartaal 1,21 - 83,6 %

Het stelsel van de crisisschorsing voor bedienden vergoedt de bedienden die tijdelijk werkloos zijn omwille van economische redenen sinds de tweede jaarhelft van 2009.

Het niveau van de uitgaven is het hoogst tijdens het eerste kwartaal van 2010 om nadien af te nemen tot 1,21 miljoen EUR tijdens het laatste kwartaal van 2010.

Die uitkering wordt verder behandeld in het punt 5.2.

5.4.5

Kwartaalevolutie van de uitgaven voor het win­winplan

Het win-winplan

Uitgaven in 2010 2009-2010

jaar 162,69

1ste kwartaal 4,17

2de kwartaal 30,73

3de kwartaal 51,98

4de kwartaal 75,82

De uitgaven voor het win-winplan stijgen fors sinds de start begin 2010; voor het vierde kwartaal betaalde de RVA 75,82 miljoen EUR uit.

De premies van dat aanwervingsplan zijn enkel bestemd voor bepaalde kansengroepen en variëren in functie ervan. In 2010 gaat 36,5 % naar de premies van 1 100 EUR, 44,6 % naar de premies van 1 000 EUR en 18,9 % naar de premies van 750 EUR.

De premie van 500 EUR die gedurende 16 maanden zal worden toegekend aan de aangeworven ex-volledig werklozen met een werkloosheidsduur van 1 à 2 jaar, kan pas starten in 2011 na de afloop van de aanvangsperiode waarin die personen 750 EUR per maand ontvangen.

Die uitkering wordt verder behandeld in het punt 5.2.

Page 270: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

271

jaar

vers

lag

2010

270

5.4.6

Kwartaalevolutie van de uitgaven voor crisis­tijdskrediet

Crisistijdskrediet

Uitgaven in 2010 2009-2010

jaar 4,00 + 59,9 %

1ste kwartaal 1,08

2de kwartaal 1,36

3de kwartaal 0,75 - 8,7 %

4de kwartaal 0,82 - 51,5 %

Het grootste deel van het crisistijdskrediet gaat naar personen onder de 50 jaar (70 % versus 30 %).

De uitgaven in het derde kwartaal 2010 zijn sterk gedaald ten opzichte van het tweede kwartaal van 2010.

Die uitkering wordt verder behandeld in het punt 5.2.

5.4.7

Kwartaalevolutie van de uitgaven voor de crisispremie

Crisispremie

Uitgaven in 2010 2009-2010

jaar 30,98

1ste kwartaal 0,68

2de kwartaal 9,38

3de kwartaal 9,21

4de kwartaal 11,71

De uitgaven voor de crisispremie voor ontslagen arbeiders be-dragen 30,98 miljoen EUR in 2010. Het grootste deel gaat naar de premies die gedeeltelijk worden betaald door de werkgever, namelijk 18,85 miljoen EUR of 61 %. De uitgaven voor de pre-mies die uitsluitend worden betaald door de RVA bedragen 12,13 miljoen EUR (39 %).

Terwijl de andere hiervoor besproken maatregelen deel uitma-ken van de drie uitkeringsgroepen is dat niet het geval voor de crisispremie, die afzonderlijk geregistreerd wordt.

Die uitkering wordt verder behandeld in het punt 5.2.

Page 271: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

271

jaar

vers

lag

2010

270

5.5 De evolutie van de dienstencheques

5.5.1

InleidingIn het dagelijkse leven dient een gezin heel wat huishoudelijke taken te verrichten. Denken we maar aan schoonmaken, wassen, strijken, koken enzovoort. Vóór de invoering van de diensten-cheques en naast de plaatselijke werkgelegenheidsagentschap-pen bestond er praktisch geen dienstenaanbod van dat type voor particulieren tegen een redelijke prijs, met als algemeen bekend effect, de uitzaaiing van zwartwerk in dat domein.

Om die toestand te verhelpen heeft de overheid de Wet van 20 juli 2001 ter bevordering van buurtdiensten en -banen af-gekondigd. Door die wet werd het stelsel van de diensten-cheques in het leven geroepen. Tot januari 2004 werd dat stel-sel beheerd door de gewesten, maar nadien werd het een federale materie.

Dankzij een gedeeltelijke financiering door de overheid betaalt de gebruiker slechts een beperkte bijdrage voor de buurtdien-sten die hem worden aangeboden, wat die diensten voor velen toegankelijk maakt.

De buurtdiensten worden verricht door werknemers die in dienst zijn genomen door ondernemingen die door de over-heid worden erkend. Die werknemers behoorden daarvoor o.a. tot een aantal risicogroepen: langdurig werklozen, PWA-werknemers, leefloontrekkers enzovoort. Hun arbeidscontract is een gewone arbeidsovereenkomst.

In 2004 had de federale regering als doelstelling 25 000 nieu-we jobs te creëren via het stelsel van de dienstencheques. En-kele jaren later is die doelstelling ruimschoots gehaald want volgens de telling verricht door de Rijksdienst bedraagt het aantal werknemers tewerkgesteld in de loop van 2009 120 324 eenheden. Momenteel beschikken we nog niet over de cijfers voor 2010 maar uit een raming op basis van een lineaire re-gressie komen we tot een cijfer van 143 950 werknemers. Aan die cijfers moet het omkaderingspersoneel worden toege-voegd dat instaat voor het administratieve beheer binnen de dienstenchequeondernemingen. In 2009 werden voor die functies 4 379 werknemers geteld. De raming voor 2010 gaat uit van 5 239 werknemers.

Sedert 1 september 2006 kunnen de erkende ondernemingen die dat wensen ook toetreden tot het elektronische diensten-chequesysteem. Dat systeem biedt de gebruiker, de erkende onderneming en de werknemer de mogelijkheid het gebruik van de dienstencheques te beheren via PC of via de telefoon.

De gebruiker betaalt via overschrijving of via een storting bij de bank en binnen de 48 uur staan de elektronische dienstencheques ter beschikking in een elektronische portefeuille die werd geopend op zijn/haar naam. Na de prestatie registreert de werknemer deze per telefoon via een interactieve vocale server. De onderne-ming valideert of wijzigt vervolgens die prestatie. Nadien bevestigt of betwist de gebruiker die prestatie. Tot slot vraagt de onderne-ming de terugbetaling van de prestatie aan de firma Sodexo.

Op 7 november 2006 ontving de RVA de e-gov Award voor de beste verbetering van de dienstverlening aan de burgers voor het opstarten van het systeem van de elektronische dienstencheques.

5.5.2

De gebruikers van de dienstencheques

EVOLUTIE VAN HET AANTAL ACTIEVE GEBRUIKERS SEDERT 2007

GRAFIEK 5.5.I

2007 2008 2009 2010

0

100 000

200 000

300 000

400 000

500 000

600 000

700 000

800 000

449

899

581

051

665

884

760

702

+ 29,2 %

+ 14,6 %

+ 14,2 %

Het aantal dienstenchequegebruikers dat actief is gebleven gedurende heel het jaar ging van 449  899 in 2007 naar 760  702 in 2010. Vanaf 2009 blijft de groei van het aantal actieve gebruikers gelijk: +  14,6  % tussen 2008 en 2009, + 14,2 % tussen 2009 en 2010.

De actieve gebruikers omvatten eveneens de vrouwelijke zelf-standigen. Sedert 1 januari 2006 werd het stelsel van de dien-stencheques nl. uitgebreid tot de vrouwelijke zelfstandigen. Zij kunnen moederschapshulp genieten onder de vorm van 105 dienstencheques toegekend door toedoen van de sociale ver-zekeringskassen voor zelfstandige werknemers. In de loop van 2010 hebben 4 072 vrouwelijke zelfstandigen een beroep ge-daan op die moederschapshulp.

102 228 actieve gebruikers opteerden in 2010 voor het sys-teem van elektronische dienstencheques, wat overeenstemt met 13,4 %.

Page 272: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

273

jaar

vers

lag

2010

272

EVOLUTIE VAN DE ACTIEVE GEBRUIKERS SEDERT 2007 VOLGENS GEWEST

TABEL 5.5.I

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hfdst. Gewest Totaal

2007 291 781 131 655 26 463 449 626 Totale bevolking in 20071 (>=20 jaar) 4 763 069 2 598 036 782 300 8 143 405 Ratio 6,1 % 5,1 % 3,4 % 5,5 %

2008 364 429 175 275 41 347 581 051 Totale bevolking in 2008 (>=20 jaar) 4 801 371 2 617 522 795 203 8 214 096 Ratio 7,6 % 6,7 % 5,2 % 7,1 %

2009 407 794 204 107 53 983 665 884 Totale bevolking in 2009 (>=20 jaar) 4 826 518 2 638 805 799 570 8 264 893 Ratio 8,4 % 7,7 % 6,8 % 8,1 %

2010 460 957 232 950 66 795 760 702 Totale bevolking in 2010 (>=20 jaar) 4 860 318 2 661 402 809 017 8 330 737 Ratio 9,5 % 8,8 % 8,3 % 9,1 %1 Bron: 2007: waarnemingen, ADSEI; 2008: ecodata;

2009: Bevolkingsvooruitzichten 2007-2060, FPB-ADSEI.

Tussen 2007 en 2010 is het aandeel van de actieve gebruikers binnen de bevolking van 20 jaar en ouder - de populatie die in aanmerking komt om een beroep te doen op huishoudhulp - gestegen van 5,5 % tot 9,1 %. In 2009 hebben particulieren meer een beroep gedaan op dienstencheques in het Vlaams Gewest (9,5 %) dan in het Waals (8,8 %) en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (8,3  %). Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hinkte in 2007 nog achterop met een aandeel van 3,4 % actieve gebruikers, maar verkleint beetje bij beetje zijn achterstand op de beide andere gewesten. In 2010 bedroeg het aandeel van Brussel al 8,3 %.

TABEL 5.5.II

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hfdst. Gewest Totaal

2008 364 429 175 275 41 347 581 051 Aantal privéhuishoudens op 1 januari 20081 2 576 974 1 485 090 507 455 4 569 519 Ratio 14,1 % 11,8 % 8,1 % 12,7 %

1 Bron: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie (laatste beschikbare cijfers).

Onder huishouden wordt verstaan alle personen die gewoonlijk eenzelfde woning betrekken en er samen leven. Een huishouden bestaat ofwel uit een persoon die gewoonlijk alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen die al dan niet door verwantschap met elkaar verbonden zijn.

Bijna 13 % (12,7 %) van de Belgische privéhuishoudens deed in 2008 een beroep op dienstencheques. Er zijn evenwel aan-zienlijke verschillen tussen het Vlaams Gewest (14,1 %), het Waals Gewest (11,8 %) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (8,1  %). Die verschillen zijn meer uitgesproken dan in tabel 5.5.I. Eén van de waarschijnlijke redenen voor het lage percen-tage huishoudens dat in Brussel een beroep doet op huishoud-hulp ligt in het zeer hoge percentage alleenwonende mannen en vrouwen in dat gewest: 49,5 % van de privéhuishoudens bestaat er uit één enkele persoon tegen 29,8 % in het Vlaams Gewest en 34,7 % in het Waals Gewest*.

* Bron: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie.

Page 273: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

273

jaar

vers

lag

2010

272

RECENTE EVOLUTIE (2009-2010) VAN DE ACTIEVE GEBRUIKERS VOLGENS GEWEST

Per gewest (volgens de woonplaats van de gebruiker)

in 2010 2009-2010

Vlaams Gewest

460 957 + 13,0 % + 53 163

Waals Gewest

232 950 + 14,1 % + 28 843

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

66 795 + 23,7 % + 12 812

De toename van het aantal actieve gebruikers is vergelijkbaar binnen het Waals (+ 14,1 %) en het Vlaams Gewest (+ 13 %). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de groei heel wat aan-zienlijker (+ 23,7 %). Dat verschijnsel valt te verklaren door een inhaalbeweging van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten opzichte van het Vlaams Gewest, waar het stelsel van de dienstencheques zeer snel een enorm succes kende. In abso-lute cijfers is de toename van het aantal gebruikers wel nog groter in het Vlaams Gewest (+  53  163) dan in het Waals (+ 28 843) en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (+ 12 812).

VERDELING VAN DE ACTIEVE GEBRUIKERS IN 2010 VOLGENS GEWEST

GRAFIEK 5.5.II

60,6 %

30,6 %

8,8 %

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

In 2010 telde het Vlaams Gewest nog steeds het grootste aan-tal actieve gebruikers (60,6 %). Dat percentage ligt echter la-ger dan in 2008 toen 62,7 % werd opgetekend. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest profiteert het meest van de inhaal-beweging: op 3  jaar tijd is het procentueel aandeel van dat gewest gestegen van 5,9 % tot 8,8 %.

Page 274: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

275

jaar

vers

lag

2010

274

* Met inbegrip, vanaf januari 2006, van de dienstencheques bezorgd aan de vrouwelijke zelfstandigen.

5.5.3

De aangekochte / aan de gebruikers bezorgde dienstencheques

EVOLUTIE VAN HET AANTAL AANGEKOCHTE/BEZORGDE CHEQUES VANAF 2004*

GRAFIEK 5.5.III

Terwijl het aantal actieve gebruikers geleidelijk aan minder snel stijgt, vertoont het aantal aangekochte dienstencheques, dat in 2009 minder sterk is gegroeid (+ 6,3 % i.p.v. + 38,4 % tus-sen 2007 en 2008), opnieuw een forse toename: + 23,5 % tussen 2009 en 2010. De verhoging van de prijs van een dienstencheque van 7 tot 7,50 EUR in 2009 verklaarde voor een deel de minder sterke groei in dat jaar. In 2010 werd opnieuw aangeknoopt met een stevige groei want de ge-bruikers zijn gewend aan de prijs van 7,50 EUR per diensten-cheque. In het Vlaams Gewest is de kleinere toename in 2009 het duidelijkst (cf. grafiek 5.5.IV).

GRAFIEK 5.5.IV

6 804 982

14 635 928

25 053 785

35 070 879

47 474 77548 403 465

59 576 325

1 884 4634 989 137

9 372 15314 983 358

20 844 14622 640 621

27 185 402

195 320688 748

1 670 744

3 399 0925 674 4017 629 743

10 420 632

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

0

10 000 000

20 000 000

30 000 000

40 000 000

50 000 000

60 000 000

70 000 000

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Page 275: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

275

jaar

vers

lag

2010

274

RECENTE EVOLUTIE (2009 - 2010) VAN DE AANGEKOCHTE CHEQUES

Van 2009 tot 2010 is de groei van het aantal elektronische dienstencheques heel wat groter dan de groei van het aantal papieren cheques: + 38,8 % tegen + 21,3 %. Toch lijken de elektronische dienstencheques nog niet helemaal aan te slaan: 4 jaar na hun lancering vertegenwoordigen ze amper 14,2 % van alle aangekochte of aan de gebruikers bezorgde diensten-cheques.

GRAFIEK 5.5.V

13,2

13,6

13,8

13,614,0

13,915,0

13,7

13,7

14,8

14,5

16,5

14,2

01.2

010

02.2

010

03.2

010

04.2

010

05.2

010

06.2

010

07.2

010

08.2

010

09.2

010

10.2

010

11.2

010

12.2

010

Gem

idde

lde

2010

0

2

4

6

8

10

12

14

16

18

in %

Grafiek 5.5.V illustreert mooi de status quo van de evolutie van het relatief aandeel van de elektronische dienstencheques in de loop van 2010.

per maand in 2010: 8 098 530 cheques evolutie 2009­2010: + 23,5 % + 1 542 378 cheques

Papieren cheques Elektronische cheques Totaal

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

6 948 329 + 21,3 % + 1 220 906

1 150 201 + 38,8 %+ 321 472

8 098 530 + 23,5 %+ 1 542 378

Page 276: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

277

jaar

vers

lag

2010

276

EVOLUTIE 2009 – 2010 VAN DE AANGEKOCHTE CHEQUES VOLGENS GEWEST

Per gewest (volgens de woonplaats van de gebruiker)

Papieren cheques Elektronische cheques Totaal

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest

4 264 126 + 21,5 % + 753 849

700 568 + 33,9 % + 177 223

4 964 694 + 23,1 %+ 931 072

Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest

1 989 039 + 17,5 % + 295 464

276 411 + 43,1 %+ 83 268

2 265 450 + 20,1 % + 378 732

waarvan Duitstalige Gemeenschap waarvan Duitstalige Gemeenschap waarvan Duitstalige Gemeenschap

25 626 + 16,0 % + 3 542

3 094 + 64,9 %+ 1 218

28 720 + 19,9 %+ 4 760

Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest

695 163 + 32,8 % + 171 593

173 223 + 54,3 %+ 60 982

868 386 + 36,6 %+ 232 574

In het Waals Gewest is de toename van het aantal aangekoch-te cheques het kleinst (+ 20,1 %) hoewel er voor de elektro-nische dienstencheques een stijging werd vastgesteld van 43,1 %.

In het Vlaams Gewest is de toename iets groter: + 23,1 %.

De cijfers voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest getuigen van een recentere opmars: +  36,6  % aangekochte cheques tussen 2009 en 2010.

TABEL 5.5.III

2008 2009 2010

Aantal actieve gebruikers1 581 051 665 884 760 702 Aantal per maand aangekochte/ bezorgde dienstencheques 6 166 110 6 556 152 8 098 530 Aantal cheques/gebruiker per maand 11 (10,6) 10 (9,8) 11 (10,6)1 Aangezien sommige gebruikers achtereenvolgens actief waren bin-

nen het systeem van de papieren cheques en binnen het systeem van de elektronische cheques werden zij dus 2 keer geteld. Op die ma-nier is het aantal cheques per gebruiker lichtjes onderschat.

De toename van het aantal aangekochte cheques is groter dan de toename van het aantal actieve gebruikers: + 23,5 % tegen + 14,2 %. Dat betekent dat de actieve gebruikers in 2010 meer dienstencheques hebben aangekocht dan in 2009 (cf. tabel 5.5.III). Die verhouding van 10,6 aangekochte cheques per actieve gebruiker is dezelfde als in 2008. Het jaar 2009 was dus een bijzonder jaar waarin de actieve gebruikers minder dienstencheques hebben aangekocht, waarschijnlijk als gevolg van de prijsverhoging van 7 EUR naar 7,50 EUR in januari 2009.

Page 277: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

277

jaar

vers

lag

2010

276

VERDELING IN 2010 VAN DE AANGEKOCHTE CHEQUES VOLGENS GEWEST

GRAFIEK 5.5.VI

61,3 %

28,0 %

10,7 %

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Op 3 jaar tijd is het aandeel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aanzienlijk gestegen: van 8 % in 2008 tot 10,7 % in 2010. Het aandeel van het Waals Gewest blijft stabiel rond 28 % (28 % in 2010 en 28,8 % in 2009). Het Vlaams Gewest tot slot verliest stilaan terrein nadat het vanaf de opstart van het stelsel van de dienstencheques een grote overmacht had verworven: tussen 2007 en 2010 is zijn relatief aandeel gezakt van 65,6 % naar 61,3 %.

TABEL 5.5.IV

2008 2009 2010

Vlaams Gewest

Aantal actieve gebruikers 364 429 407 794 460 957 Aantal per maand aangekochte/ bezorgde dienstencheques 3 956 231 4 033 622 4 964 694 Aantal cheques/gebruiker per maand 11 (10,9) 10 (9,9) 11 (10,8)

Waals Gewest

Aantal actieve gebruikers 175 275 204 107 232 950 Aantal per maand aangekochte/ bezorgde dienstencheques 1 737 012 1 886 718 2 265 450 Aantal cheques/gebruiker per maand 10 (9,9) 9 (9,3) 10 (9,7)

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Aantal actieve gebruikers 41 347 53 983 66 795 Aantal per maand aangekochte/ bezorgde dienstencheques 472 867 635 812 868 386 Aantal cheques/gebruiker per maand 11 (11,4) 12 (11,8) 13 (13,0)

In 2010 zijn de Brusselaars nog steeds de grootste "diensten-chequeverbruikers": 13 cheques per maand in 2010 tegen res-pectievelijk 10,8 voor de Vlaamse gebruikers en 9,7 voor de Waalse gebruikers. De beide andere gewesten knopen op het vlak van aangekochte cheques in 2010 opnieuw moeizaam aan met de toestand in 2008. In Brussel daarentegen schaffen de actieve gebruikers zich opnieuw meer dienstencheques aan dan in 2008: 13 cheques in 2010 tegen 11,4 in 2008.

Page 278: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

279

jaar

vers

lag

2010

278

5.5.4

De erkende dienstenchequeondernemingen

EVOLUTIE VAN HET AANTAL ERKENDE ONDERNEMINGEN VANAF DECEMBER 2004

GRAFIEK 5.5.VII

12.2

004

12.2

005

12.2

006

12.2

007

12.2

008

12.2

009

12.2

010

0

500

1 000

1 500

2 000

2 500

3 000

785

1 038

1 438

456

1 720

684

2 130

959

2 499

1 311

2 664

1 616

Erkende ondernemingen

Erkende ondernemingen elektr. cheques

32 % 40 %45 %

52 %

61 %

Het aantal erkende dienstenchequeondernemingen blijft licht-jes stijgen in 2010 (+ 6,6 %). Bij die ondernemingen zijn zij die werken met elektronische dienstencheques ruim in de meer-derheid: 61 % tegen 45 % in 2008.

Page 279: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

279

jaar

vers

lag

2010

278

RECENTE EVOLUTIE (DECEMBER 2009-DECEMBER 2010) VOLGENS GEWEST

Per gewest (volgens de maatschappelijke zetel van de onderneming)

Erkende ondernemingen Erkende ondernemingen Elektronische cheques

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

Land Land

2 664 + 6,6 % + 165

1 616 + 23,3 % + 305

Vlaams Gewest Vlaams Gewest

1 170 + 3,7 % + 42

713 + 19,4 % + 116

Waals Gewest Waals Gewest

1 044 + 10,4 % + 98

610 + 25,3 % + 123

waarvan Duitstalige Gemeenschap waarvan Duitstalige Gemeenschap

3 + 50 % + 1

1 + 0 % + 0

Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest

450 + 5,9 % + 25

293 + 29,1 % + 66

Het aantal erkende dienstenchequeondernemingen is sterker gestegen in het Waals Gewest (+ 10,4 %) dan in de beide an-dere gewesten: + 3,7 % in het Vlaams Gewest en + 5,9 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Gezien die geringe groei-percentages in vergelijking met de voorbije jaren lijkt het alsof men geleidelijk aan in elk van de gewesten het optimale aantal erkende dienstenchequeondernemingen bereikt.

De overgang naar het stelsel van de elektronische diensten-cheques verloopt nu sneller in het Waals Gewest (+ 25,3 %) en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (+ 29,1 %); die beide gewesten halen daarmee hun achterstand in ten opzichte van het Vlaams Gewest, waar het elektronische systeem heel wat vlugger ingang vond. In 2010 staan de ondernemingen in de 3 gewesten praktisch op hetzelfde niveau: 60,9  % van de er-kende ondernemingen in het Vlaams Gewest heeft geopteerd voor het elektronische systeem tegen 58,4 % in het Waals Ge-west en 65,1 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Page 280: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

281

jaar

vers

lag

2010

280

5.5.5

De cheques terugbetaald aan de erkende ondernemingen

EVOLUTIE VAN HET AANTAL CHEQUES TERUGBETAALD VANAF 2004

GRAFIEK 5.5.VIII

Tussen 2009 en 2010 sluit de stijging van het aantal diensten-cheques terugbetaald aan de erkende ondernemingen nauw aan bij de toename van het aantal aangekochte diensten-cheques: + 20,1 % tegen + 23,5 %. Sedert de opstart van het stelsel in 2004 verloopt de groei quasi lineair.

Page 281: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

281

jaar

vers

lag

2010

280

RECENTE EVOLUTIE (2009 - 2010) VAN DE TERUGBETAALDE CHEQUES

per maand in 2010: 7 902 569 cheques evolutie 2009­2010: + 20,1 % + 1 322 978 cheques

Papieren cheques Elektronische cheques Totaal

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

6 797 379 + 18,5 % + 1 060 462

1 105 190 + 31,0 %+ 262 517

7 902 569 + 20,1 %+ 1 322 978

Het aantal cheques dat in 2010 werd terugbetaald aan de er-kende ondernemingen is bijna gelijk aan het aantal cheques dat werd aangekocht door/bezorgd aan de gebruikers in dat-zelfde jaar. Dat betekent dat het systeem nu op kruissnelheid is gekomen. Het saldo van de nog niet terugbetaalde cheques wordt met de tijd kleiner zoals duidelijk blijkt uit tabel 5.5.V.

TABEL 5.5.V

Terugbetaalde Aangekochte/ papieren bezorgde papieren jaar cheques (cumul) cheques (cumul) %

2004 5 849 066 8 884 765 65,8 2005 17 215 633 20 313 813 84,7 2006 32 078 453 35 834 829 89,5 2007 101 011 957 114 395 772 88,3 2008 159 334 890 179 593 756 88,7 2009 228 177 896 248 322 838 91,9 2010 343 667 293 368 598 099 93,2

Terugbetaalde Aangekochte/ elektronische bezorgde elektronische jaar cheques (cumul) cheques (cumul) %

2007 3 425 965 4 352 817 78,7 2008 10 546 498 13 148 155 80,2 2009 20 658 574 23 092 902 89,5 2010 33 920 853 36 895 323 91,9

Zo kan worden geraamd dat eind 2010 nog amper 6,8 % van de dienstencheques uitgegeven onder papieren vorm en 8,1 % van de elektronische cheques nog niet was terugbetaald. Die kleine 10 % is moeilijk te reduceren. Enerzijds verloopt er nog steeds een niet in te korten tijd tussen de datum van gebruik van een cheque en de datum van terugbetaling door de firma Sodexo aan de erkende onderneming. Anderzijds zijn er ook cheques die de gebruikers hebben aangekocht maar die zij nog niet hebben gebruikt, en die wel nog steeds geldig zijn.

Page 282: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

283

jaar

vers

lag

2010

282

RECENTE EVOLUTIE (2009 - 2010) VAN DE TERUGBETAALDE CHEQUES VOLGENS GEWEST

Per gewest (volgens de maatschappelijke zetel van de onderneming)1

Papieren cheques Elektronische cheques Totaal

in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010 in 2010 2009-2010

Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest

3 425 163 + 17,8 % + 516 591

555 537 + 26,9 % + 117 844

3 980 700 + 19,0 %+ 634 435

Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest

1 565 119 + 15,4 % + 208 432

205 953 + 34,7 % + 53 039

1 771 072 + 17,3 % + 261 471

waarvan Duitstalige Gemeenschap waarvan Duitstalige Gemeenschap waarvan Duitstalige Gemeenschap

17 103 + 10,4 % + 1 612

1 929 + 68,1 %+ 782

19 031 + 14,4 %+ 2 394

Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest

1 807 097 + 22,8 % + 335 438

343 700 + 36,4 %+ 91 634

2 150 797 + 24,8 %+ 427 072

1 Wij beschikken niet over de gegevens m.b.t. de verdeling per gewest volgens de exploitatiezetel van de onderneming.

De gegevens over de verdeling per gewest van het aantal dien-stencheques terugbetaald aan de erkende ondernemingen zijn enkel beschikbaar op basis van de maatschappelijke zetel van de onderneming. Dat leidt er de facto toe dat het procentueel aandeel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overwogen is, want heel wat ondernemingen hebben hun maatschappelijke zetel in Brussel gevestigd en hun exploitatiezetels buiten de hoofdstad. Er worden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dan ook heel wat cheques aan ondernemingen terugbetaald voor gebruikers die in het Vlaams of in het Waals Gewest wonen.

In 2010 laat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de sterkste stij-ging noteren van het aantal aan de erkende ondernemingen terugbetaalde cheques. + 24,8 %.

Volgens het type dienstencheques gaan de elektronische cheques er in alle gewesten sterker op vooruit: + 36,4 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, + 34,7 % in het Waals Gewest en + 26,9 % in het Vlaams Gewest. Die grotere toenames zijn eenvoudig te verklaren door het stijgend aantal elektronische dienstencheques aangekocht door of bezorgd aan de gebrui-kers (+ 38,8 % tussen 2009 en 2010).

Page 283: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

283

jaar

vers

lag

2010

282

* Voor 2005 en 2006: uitsplitsing volgens de exploitatiezetel van de onderneming. Voor 2007, 2008 en 2009: uitsplitsing volgens de woonplaats van de werknemer. De cijfers voor 2010 zijn nog niet beschikbaar.

5.5.6

De werknemers die actief zijn in het stelsel van de dienstencheques

EVOLUTIE VAN HET AANTAL ACTIEVE WERKNEMERS VANAF 2005*

Het aantal werknemers dat in de loop van het jaar actief was in het stelsel van de dienstencheques bedroeg in 2009 meer dan 120 000 eenheden.

GRAFIEK 5.5.IX

2005 2006 2007 2008 2009

0

20 000

40 000

60 000

80 000

100 000

120 000

140 000

38 2

05

61 7

59

87 1

52

103

437

120

324

+ 61,7 %

+ 18,7 %

+ 41,1 %

+ 16,3 %

Op 4 jaar tijd is het aantal werknemers dat actief is in de loop van het jaar praktisch verdrievoudigd van 38 205 tot 120 324. Zoals reeds in de inleiding werd vermeld, moeten bij die cijfers nog de cijfers van het omkaderingspersoneel worden geteld. In 2009 ging het daarbij om 4 379 werknemers.

Page 284: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

285

jaar

vers

lag

2010

284

EVOLUTIE VAN HET AANTAL ACTIEVE WERKNEMERS VANAF 2005 VOLGENS GEWEST

TABEL 5.5.VI

Vlaams Gewest % Waals Gewest % Brussels Hfdst. Gewest % Totaal

2005 27 643 8 894 1 668 38 205 Procentueel aandeel 72,4 % 23,3 % 4,4 % 100 %

2006 41 872 + 51 14 884 + 67 5 003 + 200 61 759 2007 55 979 + 34 23 960 + 61 7 213 + 44 87 152 2008 63 626 + 14 29 527 + 23 10 284 + 43 103 437 2009 72 445 + 14 33 643 + 14 14 236 + 38 120 324 Procentueel aandeel 60,2 % 28,0 % 11,8 % 100 %

Bezoldigde werknemers in 20091 2 306 000 1 118 400 342 100 3 766 500 Procentueel aandeel 61,2 % 29,7 % 9,1 % 100 %1 Bron: Eurostat – European Union Labour Force Survey (LFS) -

Werkgelegenheid per beroepsstatuut in de niveaus NUTS 1 en 2

In 2005 was het aantal werknemers actief in het stelsel van de dienstencheques zeer aanzienlijk in het Vlaams Gewest (72,4 % van alle actieve werknemers), terwijl dat in het Brus-sels Hoofdstedelijk Gewest nog zeer beperkt was (4,4 % van de actieve werknemers).

Beetje bij beetje haalt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn achterstand in, want in 2009 werd er reeds 11,8 % van alle actieve werknemers geteld. Dat percentage ligt zelfs hoger dan het procentueel aandeel van dat gewest binnen het geheel van de bezoldigde werknemers in 2009 (9,1 %).

Page 285: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

285

jaar

vers

lag

2010

284

VERDELING VAN DE WERKNEMERS VOLGENS GESLACHT IN 2009

GRAFIEK 5.5.X

2,3 %

97,7 %

Mannen Vrouwen

De overweldigende meerderheid van de werknemers die actief zijn in het stelsel van de dienstencheques is een vrouw (97,7 %).

VERDELING VAN DE WERKNEMERS VOLGENS GESLACHT EN GEWEST IN 2009

GRAFIEK 5.5.XI

60 56

24 28

Vlaams Gewest Waals Gewest BrusselsHoofdstedelijkGewest

0

10

20

30

40

50

60

70

Mannen Vrouwen Totaal

20

12

in %

60

28

12

De verdeling toont dat de mannelijke werknemers overver-tegenwoordigd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 20 % van alle mannelijke dienstenchequewerknemers was er in 2009 gedomicilieerd.

Page 286: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

287

jaar

vers

lag

2010

286

VERDELING VAN DE WERKNEMERS VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE IN 2009

GRAFIEK 5.5.XII

10 %

43 %31 %

16 %minder dan 25 jaar

van 25 tot −40 jaar

van 40 tot −50 jaar

50 jaar en +

De 25- tot -40-jarigen vormen de grootste leeftijdsklasse bij de actieve werknemers (43  %), gevolgd door de 40- tot -50- ja rigen (31  %). Terwijl in het stelsel van de plaatselijke werkge legenheidsagentschappen de grote meerderheid van de werk nemers ouder is dan 45 jaar (cf. subhoofdstuk 5.5.7), is de leeftijdsklasse van 50  jaar en + heel wat minder sterk vertegen woordigd binnen het systeem van de dienstencheques (16 %).

VERDELING VAN DE WERKNEMERS VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE EN GEWEST IN 2009

GRAFIEK 5.5.XIII

De jonge werknemers van minder dan 25 jaar hebben zowat een gelijk aandeel in elk van de 3 gewesten (tussen 9 en 11 %). De werknemers van 25 tot -40 jaar zijn minder goed vertegen-woordigd in het Vlaams (40 %) en in het Waals Gewest (44 %) in vergelijking met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (53 %). Omgekeerd zijn de 50-plussers vooral aanwezig in het Vlaams Gewest (18 %). De 40- tot -50-jarigen zijn het minst talrijk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (25 %).

11 %

40 %31 %

18 %

Vlaams Gewest

10 %

44 %33 %

13 %

Waals Gewest

9 %

53 %

25 %

13 % minder dan 25 jaar

van 25 tot −40 jaar

van 40 tot −50 jaar

50 jaar en +

Brussels Hfdst. Gewest

Page 287: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

287

jaar

vers

lag

2010

286

VERDELING VAN DE WERKNEMERS VOLGENS PROVINCIE IN 2009

TABEL 5.5.VII

Bezoldigde Aantal werknemers Procentueel Provincie werknemers in 20091 aandeel

Antwerpen 18 893 633 900 3,0 Vlaams-Brabant 8 830 411 900 2,1 Waals-Brabant 3 570 127 000 2,8 West-Vlaanderen 15 673 404 700 3,9 Oost-Vlaanderen 16 822 540 600 3,1 Henegouwen 12 257 396 600 3,1 Luik 10 178 344 200 3,0 Limburg 12 227 315 000 3,9 Luxemburg 2 815 92 000 3,1 Namen 4 823 158 500 3,0 Brussels Hoofdst. Gewest 14 236 342 100 4,2

Land 120 324 3 766 500 3,21 Bron: Eurostat - European Union Labour Force Survey (LFS) -

Werkgelegenheid per beroepsstatuut in de niveaus NUTS 1 en 2.

Het is ook leerrijk om per provincie het aantal dienstencheque-werknemers te vergelijken met het aantal bezoldigde werkne-mers. Zo wordt vastgesteld dat het gewicht van de werkne-mers die actief zijn in het kader van de dienstencheques lager ligt in de provincies die het vanuit economisch oogpunt beter doen: Vlaams-Brabant (2,1 %) en Waals-Brabant (2,8 %). Om-gekeerd is er een groter gewicht voor Limburg (3,9 %), het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (4,2  %) en West-Vlaanderen (3,9 %).

Page 288: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

289

jaar

vers

lag

2010

288

5.5.7

De werknemers die actief zijn binnen de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen

EVOLUTIE VAN HET AANTAL ACTIEVE WERKNEMERS VANAF 2004

Vanaf de invoering van de dienstencheques in 2004 daalt het aantal werknemers dat actief is in de plaatselijke werkgelegen-heidagentschappen ieder jaar met een tiental procenten.

GRAFIEK 5.5.XIV

De volgende activiteiten blijven toegankelijk voor alle PWA-werknemers:- ten behoeve van de lokale overheden: hulp bij tijdelijke of

uitzonderlijke taken zoals occasionele hulp in de gemeente-lijke bibliotheek, hulp bij het begeleiden van sociaal zwakke-ren, regelen van het verkeer aan scholen enzovoort;

- ten behoeve van de onderwijsinstellingen: taken die door hun belang of hun occasionele aard gewoonlijk door vrijwilligers worden verricht zoals opvang van de kinderen vóór en na de schooluren, hulp bij het organiseren van buitenschoolse acti-viteiten enzovoort;

- ten behoeve van vzw’s en andere niet-commerciële verenigin-gen: taken die door hun belang of hun occasionele aard ge-woonlijk door vrijwilligers worden verricht zoals administra-tieve hulp in geval van uitzonderlijke activiteiten, hulp bij het onderhoud van sportterreinen, de taak van steward enzo-voort;

- in de landbouwsector: alle activiteiten in de sector, behalve de champignonteelt en de aanplanting en het onderhoud van parken en tuinen;

- in de tuinbouwsector: seizoensgebonden activiteiten die sa-mengaan met piekperiodes zoals het planten en het oogsten;

- ten behoeve van privépersonen: kleine onderhouds- en her-stellingswerken thuis bij de gebruiker, oppassen en verzorgen van huisdieren in afwezigheid van de eigenaars, hulp bij klein tuinonderhoud, hulp bij de opvang of de begeleiding van kin-deren, zieken, ouderen of mindervaliden en hulp bij het ver-richten van administratieve formaliteiten.

Bovendien kunnen de PWA-werknemers die minstens 180 uren hebben gepresteerd in de loop van de laatste 6 maanden, vanaf 1 oktober 2004 geen vrijstelling meer krijgen van in-schrijving als werkzoekende en van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Enkele uitzonderingen: de personen met een beperkte arbeidsgeschiktheid (blijvende arbeidsongeschiktheid van minimum 33 %) en de personen die activiteiten verrichten als stadswacht.

Die voortdurende daling van het aantal werknemers dat actief is in het PWA-stelsel wordt meer dan gecompenseerd door de forse groei van het aantal actieve werknemers in het kader van de dienstencheques: - 20 173 tegen + 120 324 tussen 2004 en 2009.

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

0

5 000

10 000

15 000

20 000

25 000

30 000

35 000

40 000

45 000

40 7

28

34 5

45

29 8

92

26 4

50

23 2

98

20 5

55

18 7

64

− 15 %

− 12 %− 13 %

− 12 %− 12 % − 9 %

Die voortdurende daling is te verklaren door wijzigingen in de reglementering die werden doorgevoerd in maart 2004. Vanaf dan zijn de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen niet meer toegankelijk voor nieuwe gebruikers die er een beroep willen op doen voor huishoudelijke activiteiten thuis en voor nieuwe werknemers die een huishoudelijke activiteit willen ver-richten. Nieuwe werknemers in de plaatselijke werkgelegen-heidsagentschappen mogen echter wel nog kleine onderhouds- en herstellingswerkzaamheden verrichten, huisdieren oppassen en verzorgen, de tuin onderhouden, instaan voor de opvang en de begeleiding van kinderen, zieken, ouderen of mindervaliden, of hulp bieden bij het vervullen van administratieve formaliteiten.

Page 289: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

289

jaar

vers

lag

2010

288

VERDELING VAN DE WERKNEMERS VOLGENS GESLACHT IN 2010

GRAFIEK 5.5.XV

33,0 %

67,0 %

Mannen Vrouwen

Terwijl de werknemers in het dienstenchequesysteem bijna allemaal vrouwen zijn, bedraagt het percentage vrouwelijke werknemers in het PWA-stelsel 67 %. De PWA-activiteiten zijn zeer divers: kleine onderhouds- en herstellingswerken aan de woning en het onderhoud van de tuin worden vooral door mannelijke werknemers gedaan.

VERDELING VAN DE WERKNEMERS VOLGENS GEWEST IN 2010

GRAFIEK 5.5.XVI

45 46

Vlaams Gewest Waals Gewest BrusselsHoofdstedelijkGewest

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

9

in %

In het PWA-stelsel zijn de werknemers uit het Waals Gewest oververtegenwoordigd: zij maken nl. 45 % uit van het totale aantal PWA-werknemers. Omgekeerd vertegenwoordigen de werknemers die werden aangeworven in het kader van de dienstencheques en die in het Waals Gewest wonen amper 28 % van het totaal van de dienstenchequewerknemers.

Page 290: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

291

jaar

vers

lag

2010

290

VERDELING VAN DE WERKNEMERS VOLGENS LEEFTIJDSKLASSE IN 2010

GRAFIEK 5.5.XVII

1 %

20 %

79 %

minder dan 25 jaar

van 25 tot −50 jaar

50 jaar en +

Vanaf 1 juli 2009 mogen de PWA-werknemers jonger dan 50 jaar geen activiteiten meer verrichten voor thuishulp met huis-houdelijk karakter, behalve indien zij blijvend minstens 33 % arbeidsongeschikt zijn. Die maatregel werd genomen om de PWA-werknemers jonger dan 50 jaar te "sturen" naar het dienstenchequesysteem of naar een reguliere job.

Het aandeel werknemers van jonger dan 50 jaar is dus gedaald tot 21 % in 2010. Dat betekent een enorm verschil t.o.v. de werknemers die actief zijn in het kader van de dienstencheques (84 % -50-jarigen in 2010).

5.5.8

De nettokostprijs van het stelsel van de dienstenchequesHet stelsel van de dienstencheques begon in zijn huidige vorm te functioneren in de loop van de tweede helft van 2003. Het voorzag toentertijd in een financiële tussenkomst van het ge-west en van de RVA. Vanaf 1 januari 2004 is de financiële tus-senkomst volledig ten laste van de RVA (met inbegrip van de administratiekosten voor de uitgiftemaatschappij).

De financiële tussenkomst door de RVA bedraagt 13,30 EUR per dienstencheque voor de eerste maanden van 2010 en 13,60 EUR vanaf 1 september.

Page 291: Jaarverslag 2010

5.5Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

291

jaar

vers

lag

2010

290

NETTOKOSTPRIJS IN 2009

Om een raming te hebben van de nettokostprijs van het stelsel van de dienstencheques gaat de firma Idea Consult, die belast is met een periodieke evaluatie van het stelsel, als volgt tewerk: zij berekent de brutokostprijs en daarvan trekt zij de financiële terugverdieneffecten af*.

Brutokostprijs in duizend EUR in %

Financiële tussenkomst van de RVA 1 041 946 Kosten voor omkadering 11 112 Kostprijs van de fiscale aftrekbaarheid (jaar 2007) 90 858 Totaal 1 143 916 100

Financiële terugverdieneffecten

Vermindering van de uitgaven voor RVA-uitkeringen - 209 567 Meerontvangsten inzake sociale bijdragen - 192 654 Meerinkomsten inzake bedrijfsvoorheffing - 79 194 Totaal - 481 415 42,1

nettokostprijs 662 501 57,9

De brutokostprijs voor de dienstencheque-activiteiten verricht in 2009 bedroeg 1 143 916 EUR. Die kostprijs omvat de finan-ciële tussenkomst van de RVA (ook voor de vrouwelijke zelf-standigen), de kosten voor de omkadering (uitgiftemaatschap-pij, RVA en FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg) en de kosten van de fiscale aftrekbaarheid doordat de gebrui-kers het geld dat zij uitgeven voor de aankoop van diensten-cheques fiscaal mogen aftrekken. Aangezien de fiscale inkom-stenderving pas 2 jaar na de uitgaven door de gebruikers zichtbaar wordt, gaat Idea Consult uit van de uitgaven in 2007 om de fiscale inkomstenderving in 2009 te berekenen.

De volgende financiële terugverdieneffecten worden onder-zocht: de vermindering van de RVA-uitkeringen voor volledige werk loosheid (- 313 656 duizend EUR), deels gecompenseerd door hogere uitgaven voor activering, inkomensgarantie-uitke-ringen en tijdelijke werkloosheid (+ 104 089 duizend EUR), d.i. een nettobedrag voor de RVA van - 209 567 duizend EUR. Bo-venop de winst voor de RVA zorgt de wedertewerkstelling in het kader van de dienstencheques ook voor winst voor de RSZ en de RSZ PPO in termen van meer sociale bijdragen (- 192 654 dui-zend EUR) en voor de personenbelasting in termen van extra bedrijfsvoorheffing (-  79  194 duizend EUR). Die financiële terug verdieneffecten houden echter geen rekening met andere, meer indirecte, terugverdieneffecten zoals de indirecte jobcrea-tie, de meerontvangsten in de vennootschapsbelasting en extra BTW-inkomsten, het regulariseren van zwartwerk enzovoort. De firma PriceWaterhouseCoopers heeft getracht die indirecte ef-fecten te berekenen. Voor 2009 komt zij tot een bedrag in de buurt van 200 miljoen EUR. In totaal bedragen de directe en indirecte terugverdieneffecten geraamd door PriceWaterhouse-Coopers 59,6 % van de oorspronkelijke brutokost prijs.

Als men zich beperkt tot de directe terugverdieneffecten van het stelsel van de dienstencheques en die aftrekt van de oor-spronkelijke brutokostprijs komt men voor 2009 tot een be-drag van 662 501 duizend EUR als nettokostprijs.

* Idea Consult "Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en -banen 2009", 30 juni 2010, p. 100.

RAMING VAN DE NETTOKOSTPRIJS IN 2010

Om de nettokostprijs van het stelsel van de dienstencheques te kunnen berekenen voor het jaar 2010 beschikken we op dit ogenblik nog niet over alle parameters inzake kosten en terug-verdieneffecten. We maken dan ook een gewone raming die enerzijds is gebaseerd op de cijfers uit de evaluatie van Idea Consult van juni 2010 en anderzijds op de recentste beschik-bare RVA-cijfers.

Brutokostprijs in duizend EUR in %

Financiële tussenkomst van de RVA 1 220 618 Kosten voor omkadering 13 144 Kostprijs van de fiscale aftrekbaarheid (jaar 2008) 135 513 Totaal 1 369 275 100

Financiële terugverdieneffecten

Vermindering van de uitgaven voor RVA-uitkeringen - 260 916 Meerontvangsten inzake sociale bijdragen - 206 491 Meerinkomsten inzake bedrijfsvoorheffing - 91 561 Totaal - 558 968 40,8

nettokostprijs 810 307 59,2

De financiële tussenkomst van de RVA voor 2010 bedraagt 1 220 618 duizend EUR. Dat is een stijging van 17 % ten op-zichte van 2009. De kosten voor omkadering werden geraamd op 13 144 duizend EUR en de kosten van de fiscale aftrekbaar-heid werden berekend op basis van de uitgaven van de gebrui-kers in de loop van 2008. De brutokostprijs voor 2010 bedraagt dus 1 369 275 duizend EUR of 19,7 % meer dan in 2009.

De daling van de uitgaven voor RVA-uitkeringen werd geraamd op basis van de waarschijnlijke evolutie van de actieve werkne-mers en werd vastgesteld op - 260 916 duizend EUR. Voor de twee volgende posten (ontvangsten inzake sociale bijdragen en bedrijfsvoorheffing) zijn we voorlopig uitgegaan van de ra-mingen voor 2010 die werden opgenomen in het evaluatiever-slag 2009 van Idea Consult. Die cijfers zullen worden aange-past zodra het evaluatieverslag 2010 van de firma Idea Consult is verschenen. Zo komen we voor 2010 tot een nettokostprijs van 2010, 810 307 duizend EUR, d.i. een stijging van 22,3 % in vergelijking met 2009.

De globale kostprijs van het stelsel van de dienstencheques wordt deels gefinancierd door het globaal beheer van de soci-ale zekerheid en deels door alternatieve financiering. In 2010 nam de alternatieve financiering 752 921 duizend EUR voor haar rekening of 55 % van het totaal.

Page 292: Jaarverslag 2010

5.6Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

293

jaar

vers

lag

2010

292

5.6 Dynamische evolutie van de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen

5.6.1

InleidingDe traditionele werkloosheidscijfers geven het aantal werklo-zen weer, welke gedurende een bepaalde maand een uitkering ontvingen.

Deze cijfers zeggen ons niets over de mutaties in het aantal betaalde werklozen. Om hier inzicht in te kunnen verwerven moet de instroom van nieuwe werklozen en de uitstroom van werklozen onderzocht worden.

Het beleid is erop gericht dat steeds minder mensen een be-roep doen op een uitkering. Uitstroom uit de werkloosheid staat centraal.

De mutatie van het aantal uitkeringsontvangers (hier wordt be-doeld de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklo-zen) is het saldo van de in- en de uitstroom.

Voor de bepaling van stroomcijfers is hier het kwartaal geko-zen als de waarnemingsperiode. Een instromer in een uitkering is dan ook iemand die op enig moment in het huidige kwartaal een uitkering heeft, maar die op geen enkel moment gedu-rende het vorige kwartaal een uitkering had. Herinstromers vormen een deel van de instromers en zijn de personen die in het voorlaatste kwartaal vóór het kwartaal van instroom min-stens een uitkering hebben ontvangen.

De uitstroom is het spiegelbeeld van de instroom.

5.6.2

De in­ en uitstroom van de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozenDe dynamiek in de werkloosheid is ieder kwartaal groot. Het aantal personen dat werkloos werd in een kwartaal varieert in de periode 2005-2010 van 65  807 (4de kwartaal 2006) tot 90 771 (3de kwartaal 2009). Daar staat een uitstroom tegen-over die uiteen loopt van 63 385 (4de kwartaal 2008) tot 96 144 (3de kwartaal 2007).

Page 293: Jaarverslag 2010

5.6Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

293

jaar

vers

lag

2010

292

TABEL 5.6.I

In- en uitstroom van de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen

Waarvan In­ en Instroom herinstroom Uitstroom uitstroom

2005 1ste kwartaal 69 633 14 880 75 260 144 893 2de kwartaal 76 173 11 395 66 021 142 194 3de kwartaal 81 459 14 859 86 127 167 586 4de kwartaal 66 305 12 667 68 714 135 019

2006 1ste kwartaal 71 803 16 423 79 810 151 613 2de kwartaal 74 395 12 781 68 687 143 082 3de kwartaal 80 343 16 066 94 066 174 409 4de kwartaal 65 807 12 612 70 884 136 691

2007 1ste kwartaal 71 447 17 322 88 619 160 066 2de kwartaal 73 467 13 014 72 027 145 494 3de kwartaal 83 584 17 655 96 144 179 728 4de kwartaal 67 396 13 328 71 237 138 633

2008 1ste kwartaal 72 190 17 376 85 119 157 309 2de kwartaal 73 433 12 928 70 631 144 064 3de kwartaal 84 958 17 195 88 706 173 664 4de kwartaal 73 126 13 294 63 385 136 511

2009 1ste kwartaal 90 270 18 576 79 919 170 189 2de kwartaal 85 219 12 638 65 479 150 698 3de kwartaal 90 771 16 758 91 582 182 353 4de kwartaal 72 860 12 743 68 767 141 627

2010 1ste kwartaal 78 229 17 597 85 077 163 306 2de kwartaal 77 692 13 276 74 375 152 067 3de kwartaal 87 945 17 491

GRAFIEK 5.6.I

Instroom en uitstroom van WZ UVW

De instroom in en de uitstroom uit de werkloosheid volgt een duidelijk herkenbaar seizoenpatroon per kwartaal. De instroom kent een piek in het derde kwartaal. Die piek valt samen met het aflopen van de wachtperiode voor schoolverlaters die daar-door uitkeringsgerechtigd worden (groter aanbod) en de va-kantieperiode waarin heel wat bedrijven sluiten (kleinere vraag). Die hoge instroom in het derde kwartaal wordt gevolgd door een lagere instroom in het vierde kwartaal.

De uitstroom kent eveneens een piek in het derde kwartaal, in die mate zelfs dat de uitstroom er groter is dan de instroom. Heel wat jongeren die in het tweede of in het begin van het derde kwartaal zijn ingestroomd na het beëindigen van hun wachttijd vinden vrij snel een job en de vraag naar arbeids-krachten trekt weer aan kort na de vakantieperiode.

Het vierde kwartaal laat een neerwaartse piek zien die het meest uitgesproken is voor de uitstroom.

De “gladde lijnen” in de grafiek geven een trendlijn weer. Zij geven aan dat de ontwikkeling van de instroom en van de uit-stroom samenhangt met de conjunctuur.

2005

kw1

2005

kw2

2005

kw3

2005

kw4

2006

kw1

2006

kw2

2006

kw3

2006

kw4

2007

kw1

2007

kw2

2007

kw3

2007

kw4

2008

kw1

2008

kw2

2008

kw3

2008

kw4

2009

kw1

2009

kw2

2009

kw3

2009

kw4

2010

kw1

2010

kw2

2010

kw3

60 000

65 000

70 000

75 000

80 000

85 000

90 000

95 000

100 000

instroom uitstroom trendlijn instroom trendlijn uitstroom

Page 294: Jaarverslag 2010

5.6Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

295

jaar

vers

lag

2010

294

GRAFIEK 5.6.II

Bbp-veranderingspercentage t.o.v. de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar

1990

−I

19

90−I

II

1991

−I

19

91−I

II

1992

−I

19

92−I

II

1993

−I

19

93−I

II

1994

−I

19

94−I

II

1995

−I

19

95−I

II

1996

−I

19

96−I

II

1997

−I

19

97−I

II

1998

−I

19

98−I

II

1999

−I

19

99−I

II

2000

−I

20

00−I

II

2001

−I

20

01−I

II

2002

−I

20

02−I

II

2003

−I

20

03−I

II

2004

−I

20

04−I

II

2005

−I

20

05−I

II

2006

−I

20

06−I

II

2007

−I

20

07−I

II

2008

−I

20

08−I

II

2009

−I

20

09−I

II

2010

−I

20

10−I

II

−5

−4

−3

−2

−1

0

1

2

3

4

5

6

in %

De aanzienlijke toename van de activiteit in België eind 2005 heeft zich in 2006 geconsolideerd met een bbp-groei van 2,8 pct. In 2006 daalde de gemiddelde instroom in de werk-loosheid licht met 306 terwijl de uitstroom toenam met niet minder dan 4 331.

Net als in 2006 nam de activiteit in 2007 toe. De jaarlijkse bbp-groei bedroeg ook 2,8 pct. Toch was er sprake van enige ver-slechtering van het conjunctuurklimaat in de tweede jaarhelft. Over het hele jaar 2007 nam de instroom in de werkloosheid weliswaar licht toe (+ 887) maar de uitstroom evolueerde dat jaar ook gunstig met een toename van 3 645 ten opzichte van 2006.

In de loop van 2008, maar zeker in het vierde kwartaal van dat jaar, werd de Belgische economie voluit getroffen door de bruuske verslechtering van de economische omstandigheden. In dat ongunstige klimaat nam de instroom in de werkloosheid toe, zij het nog gematigd, met gemiddeld 1 953 t.o.v. 2007, terwijl de uitstroom fors daalde (-5 047) over dezelfde periode.

In 2009 werd het patroon (zie grafiek 5.6.II) door de verslech-terende conjunctuur doorbroken want er stroomden in het eerste, tweede en vierde kwartaal meer mensen in de werk-loosheid dan uit de werkloosheid. Bovendien bereikte de in-stroom in het derde kwartaal van 2009 een piek met 90 771 instromers.

Vanaf het eerste kwartaal van 2010 is er een herstel want het aantal instromers daalde vergeleken met hetzelfde kwartaal in 2009, terwijl het aantal uitstromers toenam.

Net zoals de instroom in de werkloosheid samenhangt met de conjunctuur geldt dat ook, zij het in mindere mate, voor de herinstroom. Het herinstroompercentage geeft aan welk deel van de instromers kan beschouwd worden als herinstromer. In slechtere economische periodes (zoals het vierde kwartaal in 2008 en het hele jaar 2009) is het herinstroompercentage rela-tief lager; dat houdt in dat de “nieuwe” instroom in verhou-ding tot de herinstroom is gestegen. In het betere economi-sche tij van 2005, 2006, maar ook 2010 (eerste drie kwartalen), doet zich het omgekeerde voor.

Page 295: Jaarverslag 2010

5.6Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

295

jaar

vers

lag

2010

294

GRAFIEK 5.6.III

Herinstroom WZ UVW (% van instroom)

2005

kw1

2005

kw2

2005

kw3

2005

kw4

2006

kw1

2006

kw2

2006

kw3

2006

kw4

2007

kw1

2007

kw2

2007

kw3

2007

kw4

2008

kw1

2008

kw2

2008

kw3

2008

kw4

2009

kw1

2009

kw2

2009

kw3

2009

kw4

2010

kw1

2010

kw2

2010

kw3

10

12

14

16

18

20

22

24

aandeel herinstroom/instroom

trendlijn (aandeel herinstroom/instroom)

in %

Door per kwartaal de uitstroom uit de werkloosheid te delen door de totale arbeidsreserve (werkzoekende uitkeringsgerech-tigde volledig werklozen) bekomen we de uitstroomgraad. In grafiek 5.6.IV is te zien hoe de uitstroomgraad na het losbar-sten van de economische crisis daalde tot nauwelijks 13 pct. in het tweede kwartaal van 2009.

GRAFIEK 5.6.IV

Uitstroomgraad van de WZ UVW

2005

kw1

2005

kw2

2005

kw3

2005

kw4

2006

kw1

2006

kw2

2006

kw3

2006

kw4

2007

kw1

2007

kw2

2007

kw3

2007

kw4

2008

kw1

2008

kw2

2008

kw3

2008

kw4

2009

kw1

2009

kw2

2009

kw3

2009

kw4

2010

kw1

2010

kw2

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

uitstroomgraad trendlijn

in %

Op jaarbasis was de evolutie van de uitstroomgraad afnemend vanaf het derde kwartaal van 2008 tot het tweede kwartaal van 2009. Na een stabilisatie vanaf het vierde kwartaal van 2009 en het eerste kwartaal van 2010 stijgt de uitstroomgraad opnieuw in het tweede kwartaal van 2010 (+ 2 %).

Page 296: Jaarverslag 2010

5.6Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

297

jaar

vers

lag

2010

296

5.6.3

Kenmerken van de in­ en uitstroom van werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozenIn het tweede kwartaal van 2010 zijn 77 692 personen met een werkloosheidsuitkering gestart. Daarvan zijn er 13  276 (17  %) die al eerder een uitkering hadden en daarom be-schouwd worden als herinstromer.

Bij de nieuwe instromers is meer dan de helft een man. Herin-stromers vindt men vaker bij de vrouwen.

Onder de 74 375 uitstromers in het tweede kwartaal van 2010 zijn 55 % mannen; zij profiteren meer dan de vrouwen van het licht economische herstel.

TABEL 5.6.II

Instroom, herinstroom en uitstroom in het tweede kwartaal van 2010

- volgens het geslacht (in absolute cijfers)

Geslacht Instroom Herinstroom Uitstroom

Mannen 39 981 6 527 41 001 Vrouwen 37 711 6 749 33 374

Totaal 77 692 13 276 74 375

- volgens het geslacht (in %)

Geslacht Instroom Herinstroom Uitstroom

Mannen 51 49 55 Vrouwen 49 51 45

Totaal 100 100 100

- volgens leeftijdsklasse (in absolute cijfers)

Leeftijdsklasse Instroom Herinstroom Uitstroom

15-19 4 431 245 1 204 20-24 19 293 2 980 15 050 25-29 14 194 2 887 15 131 30-34 10 440 2 032 10 832 35-39 8 770 1 635 8 936 40-44 7 688 1 481 7 969 45-49 6 593 1 204 6 691 50-54 4 214 594 4 324 55-59 1 834 206 3 638 60-64 235 12 600

Totaal 77 692 13 276 74 375

- volgens leeftijdsklasse (in %)

Leeftijdsklasse Instroom Herinstroom Uitstroom

15-19 6 2 2 20-24 25 22 20 25-29 18 22 20 30-34 13 15 15 35-39 11 12 12 40-44 10 11 11 45-49 8 9 9 50-54 5 4 6 55-59 2 2 5 60-64 0 0 1

Eindtotaal 100 100 100

De jongere leeftijdsgroep (15-24 jaar) is zowel bij de herinstro-mers als bij de uitstromers minder vertegenwoordigd dan bij de instromers. Dat heeft te maken met het feit dat in het tweede kwartaal heel wat jongeren na hun wachttijd instromen als ver-goede volledig werkloze ( = "nieuwe" instromers).

Vanaf de leeftijdsgroepen boven de 25 jaar is het beeld omge-keerd. Voor iedere leeftijdsgroep is het aantal uitstromers dan groter dan de instromers. Het economische herstel sinds het begin van 2010 is allicht nog te pril om een doorslaggevend effect te hebben. Het nieuwe activeringsbeleid sinds 2005 en de tewerkstellingsmaatregelen (dienstencheques, generatie-pact, win-win-plan) hebben wellicht ook een rol gespeeld en hebben het conjunctuureffect versterkt.

De snellere uitstroom van ouderen doet vermoeden dat de ar-beidsschaarste de werkgevers aanzet om te recruteren onder de oudere werklozen, zoals blijkt uit tabel 5.6.II.

Dankzij de longitudinale opvolging van werklozen die in een bepaalde periode zijn ingestroomd, is het mogelijk een beeld te krijgen van de uitstroomsnelheid van die vergoede volledig werklozen naar enkele kenmerken.

Zo werd voor de cohorte van volledig werklozen die instroom-den in het tweede kwartaal van 2005 nagegaan wat de medi-ane duurtijd is tot de eerste uitstroom (= aantal maanden tot de helft van de instromers is uitgestroomd; om als uitstroom geteld te worden is een afwezigheid in de werkloosheid van minimum drie maanden vereist).

GRAFIEK 5.6.V

Mediaanduurtijd tot 1ste uitstroom volgens gewest

Brusselshfdst Gewest

VlaamsGewest

WaalsGewest

0

2

4

6

8

10

12

gewest land

maa

nd

en

Page 297: Jaarverslag 2010

5.6Evolutie van de sociale uitkeringen

jaar

vers

lag

2010

297

jaar

vers

lag

2010

296

De mediaan geeft aan dat de helft van de volledig werklozen een eerste keer uitstroomt na 6 maanden werkloosheid. Er zijn duidelijke verschillen naargelang van het gewest. In het Vlaams Gewest stroomt de helft van de instromers na 5 maanden uit de werkloosheid; in het Waals Gewest stijgt dat tot 8 maan-den, maar in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dat slechts na 11 maanden.

Een en ander houdt dus in dat bijna de helft van de personen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die in de werkloosheid instromen slechts na 1 jaar werkloosheid kans maken om een eerste keer uit de werkloosheid te stromen.

De snelheid van uitstroom uit de werkloosheid wordt sterk be-paald door de leeftijd, met een dalende uitstroomsnelheid naarmate de leeftijd toeneemt. Bij de jongeren (< 25 jaar) stroomt de helft uit binnen de 5 maanden. De mediaan geeft evenwel aan dat de helft van de volledig werklozen tussen 45 en 49 jaar een eerste keer uitstroomt na 9 maanden. Voor de 50-jarigen en ouder is de toestand duidelijk ongunstiger want de mediaanduurtijd tot de eerste uitstroom stijgt bij hen tot boven de 12 maanden (14 maanden). Dat betekent dat de helft van hen geen kans ziet uit de werkloosheid te geraken binnen het jaar, althans voor een periode van minimum drie maanden.

GRAFIEK 5.6.VI

Mediaanduurtijd tot 1ste uitstroom volgens leeftijdsklasse

5.6.4

BesluitIn 2010 is de Belgische economie weer gegroeid. De omvang van de economische activiteit ligt in het derde kwartaal 2 pct. hoger dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Ook op het vlak van de arbeidsmarkt is er vanaf het eerste kwartaal van 2010 een herstel te merken want het aantal instromers in de werkloosheid daalde vergeleken met hetzelfde kwartaal in 2009 terwijl het aantal uitstromers toenam. Vanaf januari 2010 is er ook een belangrijke nieuwe tewerkstellingsmaatregel in-gevoerd nl. het win-win-plan. De uitstroomgraad uit de werk-loosheid zit als gevolg daarvan in de lift. Goed nieuws, maar het moet wel genuanceerd worden want de economische acti-viteiten in 2010 blijken nog altijd op een lager niveau te liggen dan vóór de economische crisis.

Door het koppelen van het aantal instromers in de werkloos-heid en het aantal uitstromers uit de werkloosheid aan de ge-gevens van o.m de RSZ (Dimona) kan deze analyse nog verder verfijnd worden. Het verliezen van werk is niet de enige reden waarom iemand in de werkloosheid kan terechtkomen, net zomin als het vinden van werk de enige verklaring is voor het verdwijnen uit de werkloosheidsstatistieken. Een ernstige ziek-te, opnieuw gaan studeren, het starten met een beroeps op-leiding, een pensionering  ... zijn allemaal redenen waarom iemand uit de werkloosheidsstatistieken kan verdwijnen. Terug keer uit periodes van ziekte of het beëindigen van studies of een opleiding zijn eveneens redenen waarom men opnieuw in de werkloosheidsstatistieken wordt opgenomen. Deze ver-fijning van de dynamische werkloosheidsstatistieken zal wor-den uitgewerkt in de loop van het jaar 2011.

< 25 jaar 25-44 jaar 45-49 jaar 50 jaar en +0

2

4

6

8

10

12

14

16

leeftijdsklasse totaal

maa

nd

en

Page 298: Jaarverslag 2010
Page 299: Jaarverslag 2010

6

bureaus

Statistischeprofielenvan deWerkloosheids-

Page 300: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

301

jaar

vers

lag

2010

300

Page 301: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

301

jaar

vers

lag

2010

300

Arbeidsmarktindicatoren Aantal

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Kerngetallen 2010 Aantal/Bedragen

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden Bedragen (jaargemiddelden 2010) Aantal % in miljoen % EUR

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:

- Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

Land

7 147 507 3 764 928

3 228 248 11,2

500 940 629 026 16 720

2 251 735

30 000

165 514

85 989

80 682

8 430,3 8 416,2

189,9

65,4

375 228 54,7 4 090,4 59,2 310 964 45,3 2 819,3 40,8 686 192 100 6 909,7 100

234 870 34,2 2 283,1 33,0 203 556 29,7 1 834,2 26,5 438 426 63,9 4 117,3 59,6

328 458 47,9 3 351,8 48,5 109 967 16,0 765,4 11,1

141 845 20,7 1 639,7 23,7 109 876 16,0 1 118,0 16,2 186 619 27,2 1 358,8 19,7

63 992 9,3 421,6 6,1 267 954 39,1 2 543,3 36,8 106 480 15,5 1 152,3 16,7

154 005 22,4 1 393,9 20,2 84 684 12,3 757,0 11,0 199 736 29,1 1 966,4 28,5

28 391 4,1 149,9 2,2

2 812 0,4 36,9 0,5

9 861 1,4 28,4 0,4

89 193 13,0 1 025,3 14,8

117 509 17,1 1 551,8 22,5

Page 302: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

303

jaar

vers

lag

2010

302

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

303

jaar

vers

lag

2010

302

Profiel van de uitkeringsgerechtigden Bedragen (jaargemiddelden 2010) Aantal % in miljoen % EUR

• De werknemers die door de RVA Mannen worden ondersteund10 Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

208 863 58,8 1 210,5 62,4 146 242 41,2 728,5 37,6 355 105 100 1 939,0 100

173 286 48,8 872,8 45,0 4 499 1,3 18,6 1,0

3 636 1,0 4,5 0,2

2 574 0,7 6,9 0,4

151 0,0 0,4 0,0

3 501 1,0 25,9 1,3

81 0,0 0,1 0,0

52 606 14,8 235,4 12,1

1 425 0,4 13,6 0,7

19 0,0 0,2 0,0

250 0,1 1,1 0,1

13 063 3,7 28,7 1,5

21 254 6,0 184,9 9,5

18 876 5,3 183,2 9,5

63 040 17,8 380,1 19,6

1 341 0,4 1,2 0,1

2 0,0 0,0 0,0

86 729 32,6 253,4 32,3 179 471 67,4 532,1 67,7 266 199 100 785,5 100

624 0,2 2,8 0,4

6326 2,4 26,0 3,3

65 882 24,8 175,2 22,3

61 048 22,9 164,8 21,0

8 397 3,2 46,8 6,0

123 922 46,6 369,9 47,1 1 424 0,5 4,0 0,5

2 274 100 31,0 100

840 175

279 476

1 119 651

Page 303: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

303

jaar

vers

lag

2010

302

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

303

jaar

vers

lag

2010

302

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

731 202 10,2 356 532 9,5 278 463 8,6 21,1

88 337 17,6 116 105 18,5 2 292 13,7

229 031 10,2

7 677 25,6

23 653 14,3

6 065 7,1

11 702 14,5

1 012,2 12,0 1 063,9 12,6

34,4 18,1

10,7 16,3

51 195 13,6 44 939 14,5 96 134 14,0

42 137 17,9 34 312 16,9 76 448 17,4

58 254 17,7 18 194 16,5

28 230 19,9 25 375 23,1 22 811 12,2

8 147 12,7 53 013 19,8 15 288 14,4

21 362 13,9 14 524 17,2 40 563 20,3

4 927 17,4

178 6,3

940 9,5

9 416 10,6

4 225 3,6

Brussels Hfdst. Gewest

61 %11 %

18 %

10 %

IaIb

III

II

Page 304: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

305

jaar

vers

lag

2010

304

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

12 658 6,1 10 872 7,4 23 529 6,6

7 535 4,4 230 5,1

24 0,7

85 3,3

2 1,1

217 6,2

2 2,3

5 340 10,2

87 6,1

3 16,0

10 4,1

429 3,3

1 779 8,4

1 402 7,4

6 523 10,4

93 6,9

0 0,0

3 679 4,2 9 491 5,3 13 170 5,0

27 4,4

537 8,5

2 316 3,5

3 485 5,7

929 11,1

5 875 4,7 68 4,8

200 8,8

117 241 14,0

33 898 12,1

151 139 13,5

Page 305: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

305

jaar

vers

lag

2010

304

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

Vlaams Gewest

4 108 820 57,5 2 191 355 58,2 1 987 359 61,6 7,0

155 971 31,1 151 469 24,1 4 180 25,0

1 120 851 49,8

12 716 42,4

71 227 43,0

56 821 66,1

37 866 46,9

4 070,3 48,3 4 000,9 47,5

77,9 41,0

31,9 48,7

176 992 47,2 135 950 43,7 312 942 45,6

89 045 37,9 73 837 36,3 162 882 37,2

138 468 42,2 24 413 22,2

43 031 30,3 35 922 32,7 83 903 45,0

22 149 34,6 95 561 35,7 45 172 42,4

69 070 44,9 33 257 39,3 60 554 30,3

13 564 47,8

1 810 64,4

5 146 52,2

48 689 54,6

80 851 68,8

Vlaams Gewest

26 %

19 %

28 %

27 %Ia

Ib

III

II

Page 306: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

307

jaar

vers

lag

2010

306

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

114 587 54,9 78 010 53,3 192 597 54,2

108 466 62,6 2 892 64,3

2 400 66,0

2 115 82,2

136 89,6

1 507 43,0

61 75,2

25 980 49,4

1112 78,0

12 64,5

149 59,5

10 144 77,7

7 407 34,9

9 710 51,4

23 008 36,5

390 29,1

1 72,2

63 193 72,9 122 388 68,2 185 582 69,7

469 75,2

4 045 63,9

42 858 65,1

44 109 72,3

5 517 65,7

88 584 71,5 584 41,0

1 182 52,0

335 423 39,9

142 077 50,8

477 500 42,7

Page 307: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

307

jaar

vers

lag

2010

306

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

Waals Gewest

2 307 485 32,3 1 138 013 30,2 883 398 27,4 17,1

256 632 51,2 361 452 57,5 10 248 61,3

901 853 40,1

9 607 32,0

70 634 42,7

23 103 26,9

31 114 38,6

3 347,8 39,7 3 351,4 39,8

77,6 40,9

22,8 34,9

147 041 39,2 130 075 41,8 277 116 40,4

103 688 44,2 95 408 46,9 199 096 45,4

131 736 40,1 67 360 61,3

70 584 49,8 48 579 44,2 79 904 42,8

33 695 52,7 119 380 44,6 46 020 43,2

63 573 41,3 36 903 43,6 98 619 49,4

9 900 34,9

825 29,3

3 775 38,3

31 088 34,9

32 433 27,6

Waals Gewest

43 %

14 %

29 %

14 %

Ia

Ib

III

II

Page 308: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

309

jaar

vers

lag

2010

308

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

81 618 39,1 57 361 39,2 138 979 39,1

57 285 33,1 1 378 30,6

1 212 33,3

375 14,6

14 9,3

1 777 50,8

18 22,5

21 286 40,5

226 15,8

4 19,5

91 36,4

2 491 19,1

12 068 56,8

7 765 41,1

33 509 53,2

859 64,0

0 0,0

19 856 22,9 47 592 26,5 67 448 25,3

128 20,5

1 744 27,6

20 708 31,4

13 454 22,0

1 951 23,2

29 463 23,8 772 54,2

892 39,2

387 511 46,1

103 501 37,0

491 012 43,9

Page 309: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

309

jaar

vers

lag

2010

308

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Aalst

dirEctEur: André DE MARTELAER aantal pErsonEElslEdEn*: 85 aantal in voltijds EquivalEntEn: 71 adrEs: St-Jobstraat 196 9300 Aalst Tel. 053 21 26 91 Fax 053 78 78 66 Email: andre.demartelaer@ rva.be

180 170 2,5 96 456 2,6 89 247 2,8 6,6

6 430 1,3 5 784 0,9 142 0,9

47 021 2,1

436 1,5

3 349 2,0

5 414 6,3

2 099 2,6

171,4 2,0 168,0 2,0

3,8 2,0

1,7 2,6

7 052 1,9 5 955 1,9 13 007 1,9

3 528 1,5 3 261 1,6 6 789 1,6

5 830 1,8 959 0,9

1 508 1,1 1 401 1,3 3 878 2,1

844 1,3 3 827 1,4 2 117 2,0

2 857 1,9 1 263 1,5 2 668 1,3

408 1,4

145 5,2

198 2,0

2 608 2,9

2 859 2,4

Aalst

24 %

18 %

25 %

33 % Ia

Ib

III

II

Page 310: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

311

jaar

vers

lag

2010

310

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

4 736 2,3 2 979 2,0 7 715 2,2

4 487 2,6 98 2,2

101 2,8

88 3,4

4 2,5

64 1,8

2 2,6

1 077 2,1

15 1,1

0 0,0

3 1,2

363 2,8

284 1,3

389 2,1

830 1,3

11 0,8

0 0,0

3 414 3,9 6 842 3,8 10 257 3,9

13 2,2

230 3,6

2 870 4,4

2 553 4,2

200 2,4

4 391 3,5 21 1,5

53 2,4

14 400 1,7

3 652 1,3

18 052 1,6

Page 311: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

311

jaar

vers

lag

2010

310

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

dirEctEur: Nelly DETROUX aantal pErsonEElslEdEn*: 78 aantal in voltijds EquivalEntEn: 70 adrEs: Rue Général Ph. Molitor 8A 6700 Aarlen Tel. 063 24 57 11 Fax 063 22 42 67 Email: [email protected]

Werkloosheidsbureau: Aarlen

176 132 2,5 83 801 2,2 47 021 1,5 11,7

13 245 2,6 14 332 2,3 453 2,7

57 041 2,5

1 200 4,0

4 294 2,6

1 635 1,9

1 870 2,3

152,9 1,8 158,5 1,9

3,6 1,9

1,3 1,9

6 804 1,8 6 913 2,2 13 717 2,0

5207 2,2 4 773 2,3 9 980 2,3

6 826 2,1 3 154 2,9

2 889 2,0 2 369 2,2 4 720 2,5

2 033 3,2 5 810 2,2 2 137 2,0

3 776 2,5 1 987 2,4 4 217 2,1

946 3,3

22 0,8

359 3,6

1 340 1,5

1 070 0,9* Exclusief PWA-personeelsleden.

Aarlen

43 %

11 %

29 %

17 %

Ia

Ib

III

II

Page 312: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

313

jaar

vers

lag

2010

312

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

4 092 2,0 3 197 2,2 7 290 2,1

2 841 1,6 33 0,7

165 4,5

18 0,7

0 0,0

148 4,2

1 0,9

1 129 2,2

6 0,4

1 3,0

3 1,2

137 1,1

752 3,5

443 2,4

1 621 2,6

25 1,9

0 0,0

1 136 1,3 3 035 1,7 4 171 1,6

6 0,9

155 2,4

1 985 3,0

645 1,1

125 1,5

1 256 1,0 4 0,3

36 1,6

24 410 2,9

11 247 4,0

35 657 3,2

Page 313: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

313

jaar

vers

lag

2010

312

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Antwerpen

dirEctEur: Dirk VAN CAPPELLEN adjunct-dirEctEur: Guy DURINCK aantal pErsonEElslEdEn*: 238 aantal in voltijds EquivalEntEn: 186 adrEs: Lentestraat 23 2018 Antwerpen Tel. 03 470 23 30 Fax 03 225 16 50 Email: dirk.vancappellen@ rva.be

593 795 8,3 319 150 8,5 279 956 8,7 9,8

31 073 6,2 38 070 6,1 1 321 7,9

159 331 7,1

2 568 8,6

12 706 7,7

5 971 6,9

6 565 8,1

603,5 7,2 618,2 7,4

17,8 9,4

5,3 8,1

32 173 8,6 21 064 6,8 53 236 7,8

21 028 9,0 12 258 6,0 33 286 7,6

28 853 8,8 4 433 4,0

12 753 9,0 8 761 8,0 11 766 6,3

3 950 6,2 20 681 7,7 8 655 8,1

12 662 8,2 7 216 8,5 13 407 6,7

3 085 10,9

458 16,3

875 8,9

6 790 7,6

8 743 7,4

Antwerpen

37 %

17 %22 %

24 %

Ia

Ib

III

II

Page 314: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

315

jaar

vers

lag

2010

314

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

12 891 6,2 9 043 6,2 21 935 6,2

10 493 6,1 352 7,8

304 8,4

244 9,5

23 15,2

162 4,6

7 8,2

3 841 7,3

24 1,7

1 2,6

18 7,4

1 396 10,7

1 105 5,2

1 214 6,4

3 062 4,9

39 2,9

0 0,0

8 110 9,4 15 183 8,5 23 293 8,8

75 12,1

626 9,9

5 924 9,0

4 796 7,9

896 10,7

10 976 8,9 73 5,1

159 7,0

50 829 6,1

20 569 7,4

71 398 6,4

Page 315: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

315

jaar

vers

lag

2010

314

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Bergen

dirEctEur: Isabelle DUTRANOIT aantal pErsonEElslEdEn*: 112 aantal in voltijds EquivalEntEn: 94 adrEs: Place des Archers 8 7000 Bergen Tel. 065 39 46 39 Fax 065 35 50 52 Email: [email protected]

167 718 2,4 78 203 2,1 58 354 1,8 23,3

24 939 5,0 38 200 6,1 1 029 6,2

70 181 3,1

492 1,6

5 858 3,5

869 1,0

2 313 2,9

291,8 3,5 289,0 3,4

6,9 3,6

1,7 2,6

12 867 3,4 11 372 3,7 24 239 3,5

9 719 4,1 8 990 4,4 18 709 4,3

11 533 3,5 7 176 6,5

7 504 5,3 4 579 4,2 6 623 3,6

3 253 5,1 11 317 4,2 4 138 3,9

5 536 3,6 3 299 3,9 9 873 4,9

548 1,9

89 3,2

296 3,0

2 638 3,0

1 959 1,7

Bergen

48 %

12 %

29 %

11 %

Ia

Ib

III

II

Page 316: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

317

jaar

vers

lag

2010

316

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

6 355 3,0 5 201 3,6 11 556 3,3

3 654 2,1 63 1,4

78 2,1

25 1,0

1 0,6

147 4,2

2 2,9

2 063 3,9

68 4,8

0 0,0

1 0,4

117 0,9

1 179 5,6

784 4,2

3 308 5,3

129 9,6

0 0,0

1 597 1,8 3 023 1,7 4 620 1,7

4 0,6

102 1,6

1 442 2,2

893 1,5

113 1,4

2 066 1,7 66 4,6

74 3,2

42 260 5,0

10 071 3,6

52 331 4,7

Page 317: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

317

jaar

vers

lag

2010

316

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Boom

dirEctEur: Catherine STEPMAN aantal pErsonEElslEdEn*: 20 aantal in voltijds EquivalEntEn: 16 adrEs: Kapelstraat 1 2850 Boom Tel. 03 888 63 13 Fax 03 844 46 22 Email: catherine.stepman@ rva.be

47 292 0,7 27 450 0,7 25 687 0,8 5,5

1 518 0,3 1 445 0,2 29 0,2

11 529 0,5

145 0,5

830 0,5

0 0,0

533 0,7

46,3 0,6 47,5 0,6

0,5 0,3

0,3 0,5

2 297 0,6 1 477 0,5 3 774 0,6

907 0,4 701 0,3 1 608 0,4

1 374 0,4 234 0,2

354 0,3 292 0,3 961 0,5

261 0,4 935 0,4 412 0,4

800 0,5 358 0,4 449 0,2

185 0,7

51 1,8

61 0,6

571 0,6

1 300 1,1

Boom

24 %

25 %

21 %

30 % Ia

Ib

III

II

Page 318: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

319

jaar

vers

lag

2010

318

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

964 0,5 673 0,5 1 636 0,5

822 0,5 39 0,9

56 1,5

20 0,8

2 1,0

7 0,2

1 1,1

236 0,5

6 0,5

0 0,0

0 0,0

150 1,2

51 0,2

86 0,5

198 0,3

2 0,2

0 0,0

790 0,9 1 637 0,9 2 428 0,9

2 0,3

53 0,8

509 0,8

556 0,9

73 0,9

1 235 1,0 7 0,5

17 0,7

3 038 0,4

1 344 0,5

4 382 0,4

Page 319: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

319

jaar

vers

lag

2010

318

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Brugge

178 161 2,5 89 991 2,4 82 180 2,6 7,3

4 658 0,9 3 875 0,6 83 0,5

48 444 2,2

780 2,6

2 908 1,8

1 634 1,9

1 441 1,8

180,7 2,1 173,9 2,1

3,8 2,0

1,2 1,9

8 341 2,2 5 620 1,8 13 961 2,0

4 659 2,0 2 696 1,3 7 356 1,7

6 614 2,0 741 0,7

3 045 2,2 1 337 1,2 2 973 1,6

812 1,3 4 387 1,6 2 156 2,0

2 688 1,8 1 112 1,3 3 556 1,8

575 2,0

30 1,1

137 1,4

2 220 2,5

3 642 3,1

dirEctEur: Johan VANDEVYVERE aantal pErsonEElslEdEn*: 79 aantal in voltijds EquivalEntEn: 64 adrEs: E. de Neckerestraat 5 8000 Brugge Tel. 050 40 77 80 Fax 050 38 29 72 Email: johan.vandevijvere@ rva.be

Brugge

25 %

19 %

30 %

26 %Ia

Ib

III

II

Page 320: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

321

jaar

vers

lag

2010

320

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

5 427 2,6 3 707 2,5 9 134 2,6

5 268 3,0 124 2,8

93 2,6

100 3,9

6 3,8

81 2,3

3 4,2

1 223 2,3

58 4,1

2 8,7

5 2,0

501 3,8

244 1,2

443 2,4

1 068 1,7

39 2,9

0 0,0

2 527 2,9 5 692 3,2 8 219 3,1

21 3,4

199 3,2

2 827 4,3

1 781 2,9

175 2,1

3 217 2,6 12 0,9 63 2,8

13 813 1,6

7 407 2,7

21 220 1,9

Page 321: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

321

jaar

vers

lag

2010

320

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Brussel

731 202 10,2 356 532 9,5 278 463 8,6 21,1

88 337 17,6 116 105 18,5 2 292 13,7

229 031 10,2

7 677 25,6

23 653 14,3

6 065 7,1

11 702 14,5

1 012,2 12,0 1 063,9 12,6

34,4 18,1

10,7 16,3

51 195 13,6 44 939 14,5 96 134 14,0

42 137 17,9 34 312 16,9 76 448 17,4

58 254 17,7 18 194 16,5

28 230 19,9 25 375 23,1 22 811 12,2

8 147 12,7 53 013 19,8 15 288 14,4

21 362 13,9 14 524 17,2 40 563 20,3

4 927 17,4

178 6,3

940 9,5

9 416 10,6

4 225 3,6

dirEctEur: Marc ROGIERS adjunct-dirEctEurs: Bernard BOURION (fr) Guido CONINGS (nl) aantal pErsonEElslEdEn*: 325 aantal in voltijds EquivalEntEn: 271 adrEs: Steenweg op Charleroi 60 1060 Brussel Tel. 02 542 16 11 Fax 02 542 16 77 Email: [email protected]

Brussel

61 %11 %

18 %

10 %

IaIb

IIIII

Page 322: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

323

jaar

vers

lag

2010

322

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

12 658 6,1 10 872 7,4 23 529 6,6

7 535 4,4 230 5,1

24 0,7

85 3,3

2 1,1

217 6,2

2 2,3

5 340 10,2

87 6,1

3 16,0

10 4,1

429 3,3

1 779 8,4

1 402 7,4

6 523 10,4

93 6,9

0 0,0

3 679 4,2 9 491 5,3 13 170 5,0

27 4,4

537 8,5

2 316 3,5

3 485 5,7

929 11,1

5 875 4,7 68 4,8

200 8,8

117 241 14,0

33 898 12,1

151 139 13,5

Page 323: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

323

jaar

vers

lag

2010

322

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Charleroi

dirEctEur: Ghislaine CROEGAERT adjunct-dirEctEur: Georges MATHIEU aantal pErsonEElslEdEn*: 228 aantal in voltijds EquivalEntEn: 190 adrEs: Rue du Pont Neuf 7 6000 Charleroi Tel. 071 27 08 40 Fax 071 31 38 18 Email: ghislaine.croegaert@ rva.be

334 326 4,7 166 298 4,4 126 433 3,9 22,0

50 851 10,2 87 873 14,0 3 415 20,4

145 255 6,5

1 604 5,4

13 731 8,3

1 989 2,3

4 768 5,9

634,4 7,5 618,2 7,4

10,3 5,4

3,8 5,8

27 527 7,3 22 252 7,2 49 779 7,3

19 499 8,3 17 093 8,4 36 591 8,4

22 972 7,0 13 619 12,4

15 115 10,7 8 745 8,0 12 729 6,8

6 609 10,3 22 275 8,3 7 707 7,2

10 996 7,1 6 921 8,2 18 674 9,4

1 384 4,9

130 4,6

637 6,5

5 093 5,7

5 943 5,1

Charleroi

45 %

14 %

30 %

11 %

Ia

Ib

III

II

Page 324: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

325

jaar

vers

lag

2010

324

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

14 877 7,1 10 177 7,0 25 054 7,1

10 180 5,9 276 6,1

147 4,0

48 1,9

2 1,5

283 8,1

2 2,2

3 949 7,5

58 4,1

0 0,0

4 1,6

272 2,1

2 098 9,9

1 326 7,0

6 322 10,0

363 27,1

0 0,0

2 930 3,4 6 107 3,4 9 037 3,4

21 3,3

202 3,2

2 737 4,2

1 766 2,9

270 3,2

4 041 3,3 155 10,9

169 7,4

76 465 9,1

17 211 6,2

93 676 8,4

Page 325: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

325

jaar

vers

lag

2010

324

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

dirEctEur: Johan WILLEMARCK aantal pErsonEElslEdEn*: 73 aantal in voltijds EquivalEntEn: 54

adrEs: Geldroplaan 5 9200 Dendermonde Tel. 052 25 99 80 Fax 052 25 99 85 Email: johan.willemarck@ rva.be

127 376 1,8 68 549 1,8 64 086 2,0 5,7

3 950 0,8 3 220 0,5 81 0,5

35 615 1,6

178 0,6

1 892 1,1

2 233 2,6

1 076 1,3

128,2 1,5 124,4 1,5

1,9 1,0

1,0 1,6

5 171 1,4 4 021 1,3 9 192 1,3

2 135 0,9 2 005 1,0 4 140 0,9

3 549 1,1 591 0,5

851 0,6 863 0,8 2 426 1,3

585 0,9 2 295 0,9 1 260 1,2

1 882 1,2 788 0,9 1 470 0,7

349 1,2

39 1,4

163 1,7

1 821 2,0

2 680 2,3

Werkloosheidsbureau: Dendermonde

Dendermonde

20 %

21 %

30 %

29 % Ia

Ib

III

II

Page 326: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

327

jaar

vers

lag

2010

326

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

4 235 2,0 2 416 1,7 6 650 1,9

4 159 2,4 70 1,6

92 2,5

75 2,9

4 2,9

48 1,4

1 1,7

795 1,5

38 2,7

0 0,0

9 3,5

336 2,6

224 1,1

285 1,5

575 0,9

9 0,7

0 0,0

2 157 2,5 4 372 2,4 6 529 2,5

18 2,8

138 2,2

1 618 2,5

1 477 2,4

148 1,8

3 132 2,5 13 0,9

53 2,3

8 913 1,1

4 501 1,6

13 414 1,2

Page 327: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

327

jaar

vers

lag

2010

326

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Doornik

162 127 2,3 71 214 1,9 56 554 1,8 16,9

15 589 3,1 22 561 3,6 742 4,4

59 260 2,6

396 1,3

4 606 2,8

2 206 2,6

1 887 2,3

213,5 2,5 212,5 2,5

5,9 3,1

1,3 2,0

9 309 2,5 8 203 2,6 17 513 2,6

6 497 2,8 5 725 2,8 12 221 2,8

8 503 2,6 3 718 3,4

3 759 2,7 2 757 2,5 5 703 3,1

2 127 3,3 7 039 2,6 3 055 2,9

4 118 2,7 2 180 2,6 5 924 3,0

498 1,8

31 1,1

227 2,3

2 379 2,7

2 157 1,8

dirEctEur: Annick HOLDERBEKE aantal pErsonEElslEdEn*: 92 aantal in voltijds EquivalEntEn: 76 adrEs: Rue du Crampon 14 7500 Doornik Tel. 069 88 95 11 Fax 069 88 95 15 Email: annick.holderbeke@ rva.be

Doornik

39 %

14 %

30 %

17 %

Ia

Ib

III

II

Page 328: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

329

jaar

vers

lag

2010

328

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

5 623 2,7 4 327 3,0 9 950 2,8

4 388 2,5 44 1,0

142 3,9

31 1,2

1 0,3

134 3,8

2 2,7

1 525 2,9

6 0,4

0 0,0

18 7,0

158 1,2

662 3,1

482 2,6

2 347 3,7

55 4,1

0 0,0

1 925 2,2 3 827 2,1 5 752 2,2

10 1,6

97 1,5

1 706 2,6

1 191 2,0

143 1,7

2 606 2,1 17 1,2

68 3,0

26 125 3,1

5 266 1,9

31 391 2,8

Page 329: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

329

jaar

vers

lag

2010

328

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Gent

402 289 5,6 214 337 5,7 195 245 6,1 7,5

18 090 3,6 18 508 2,9 591 3,5

115 749 5,1

1 895 6,3

7 833 4,7

3 742 4,4

4 198 5,2

418,4 5,0 396,5 4,7

7,7 4,1

3,5 5,3

18 337 4,9 13 150 4,2 31 487 4,6

9 519 4,1 7 447 3,7 16 965 3,9

13 903 4,2 3 062 2,8

4 570 3,2 4 933 4,5 7 460 4,0

2 206 3,5 10 440 3,9 4 319 4,1

6 657 4,3 3 457 4,1 6 851 3,4

1 288 4,5

79 2,8

414 4,2

4 332 4,9

8 409 7,2

dirEctEur: Eddy DE KNOCK aantal pErsonEElslEdEn*: 170 aantal in voltijds EquivalEntEn: 139 adrEs: Jan Samijnstraat 1 9050 Gent Tel. 09 265 88 40 Fax 09 265 88 45 Email: [email protected]

Gent

27 %

20 %26 %

27 %Ia

Ib

III

II

Page 330: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

331

jaar

vers

lag

2010

330

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

10 136 4,9 7 071 4,8 17 207 4,9

9 388 5,4 217 4,8

223 6,2

215 8,4

11 7,1

157 4,5

4 4,7

2 450 4,7

31 2,2

4 21,2

10 3,9

792 6,1

880 4,1

1 053 5,6

1 944 3,1

48 3,5

0 0,0

5 746 6,6 12 117 6,8 17 863 6,7

49 7,8

425 6,7

4 816 7,3

4 069 6,7

579 6,9

7 925 6,4 29 2,0

99 4,4

26 265 3,1

11 167 4,0

37 432 3,3

Page 331: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

331

jaar

vers

lag

2010

330

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Hasselt

dirEctEur: Paul DE PRETER adjunct-dirEctEur: Geert VERJANS aantal pErsonEElslEdEn*: 203 aantal in voltijds EquivalEntEn: 172 adrEs: Bampslaan 23 3500 Hasselt Tel. 011 26 01 10 Fax 011 26 01 15 Email: [email protected]

423 892 5,9 223 951 6,0 190 354 5,9 8,1

20 790 4,2 18 998 3,0 292 1,8

135 959 6,0

1 339 4,5

7 603 4,6

5 541 6,4

3 749 4,7

473,2 5,6 455,6 5,4

10,2 5,4

4,0 6,2

18 947 5,1 15 586 5,0 34 533 5,0

9 683 4,1 9 657 4,7 19 340 4,4

15 793 4,8 3 547 3,2

4 067 2,9 3 103 2,8 12 168 6,5

3 210 5,0 11 354 4,2 4 776 4,5

8 757 5,7 4 381 5,2 6 202 3,1

1 196 4,2

112 4,0

939 9,5

4 666 5,2

8 280 7,1

Hasselt

26 %

17 %36 %

21 %Ia

Ib

III

II

Page 332: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

333

jaar

vers

lag

2010

332

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

17 045 8,2 10 999 7,5 28 044 7,9

16 390 9,5 358 8,0

364 10,0

213 8,3

16 10,6

213 6,1

11 13,6

3 621 6,9

194 13,6

1 4,3

14 5,7

910 7,0

1 009 4,8

1 506 8,0

3 555 5,6

28 2,1

0 0,0

6 388 7,4 10 642 5,9 17 029 6,4

16 2,6

339 5,4

3 505 5,3

4 666 7,6

630 7,5

7 873 6,4 79 5,5

137 6,0

63 391 7,5

21 442 7,7

84 833 7,6

Page 333: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

333

jaar

vers

lag

2010

332

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Hoei

dirEctEur: Daniel LOECKX aantal pErsonEElslEdEn*: 68 aantal in voltijds EquivalEntEn: 50 adrEs: Avenue des Fossés 9/D 4500 Hoei Tel. 085 71 04 10 Fax 085 23 63 36 Email: [email protected]

112 073 1,6 56 360 1,5 47 794 1,5 13,4

9 849 2,0 12 431 2,0 179 1,1

42 257 1,9

362 1,2

3 166 1,9

1 672 1,9

1 877 2,3

131,4 1,6 134,2 1,6

4,0 2,1

1,0 1,5

5 977 1,6 5 315 1,7 11 292 1,7

3 980 1,7 3 816 1,9 7 795 1,8

5 218 1,6 2 577 2,3

2 578 1,8 1 633 1,5 3 583 1,9

1 354 2,1 4 642 1,7 1 799 1,7

2 632 1,7 1 408 1,7 3 755 1,9

462 1,6

12 0,4

146 1,5

1 278 1,4

1 599 1,4

Hoei

40 %

15 %

28 %

17 %

Ia

Ib

III

II

Page 334: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

335

jaar

vers

lag

2010

334

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

3 209 1,5 2 617 1,8 5 826 1,6

2 077 1,2 75 1,7

79 2,2

15 0,6

1 0,7

103 2,9

0 0,0

940 1,8

3 0,2

1 3,0

4 1,4

148 1,1

575 2,7

344 1,8

1 520 2,4

16 1,2

0 0,0

949 1,1 2 601 1,5 3 550 1,3

5 0,8

103 1,6

1 138 1,7

780 1,3

92 1,1

1 431 1,2 24 1,7

37 1,6

15 424 1,8

6 191 2,2

21 615 1,9

Page 335: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

335

jaar

vers

lag

2010

334

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Ieper

68 189 1,0 36 324 1,0 33 670 1,0 5,9

2 150 0,4 1 992 0,3 54 0,3

21 905 1,0

109 0,4

1 127 0,7

1 478 1,7

501 0,6

75,6 0,9 71,8 0,9

0,6 0,3

0,4 0,7

2 737 0,7 2 415 0,8 5 152 0,8

1 090 0,5 1 254 0,6 2 344 0,5

1 994 0,6 350 0,3

460 0,3 478 0,4 1 405 0,8

385 0,6 1 222 0,5 737 0,7

1 032 0,7 457 0,5 855 0,4

184 0,7

38 1,4

67 0,7

804 0,9

1 715 1,5

dirEctEur: Luc VERVAEKE aantal pErsonEElslEdEn*: 39 aantal in voltijds EquivalEntEn: 31 adrEs: Lange Meersstraat 9 8900 Ieper Tel. 057 22 41 90 Fax 057 21 94 48 Email: [email protected]

Ieper

20 %

20 %

37 %

23 %Ia

Ib

III

II

Page 336: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

337

jaar

vers

lag

2010

336

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

2 752 1,3 1 980 1,4 4 731 1,3

2 919 1,7 60 1,3

59 1,6

52 2,0

3 1,9

28 0,8

2 1,8

522 1,0

69 4,8

0 0,0

8 3,0

204 1,6

104 0,5

183 1,0

566 0,9

15 1,1

0 0,0

991 1,1 1 979 1,1 2 971 1,1

4 0,6

45 0,7

498 0,8

733 1,2

99 1,2

1 592 1,3 5 0,4

26 1,1

6 413 0,8

3 097 1,1

9 510 0,9

Page 337: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

337

jaar

vers

lag

2010

336

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Kortrijk

dirEctEur: Dirk OPSOMER aantal pErsonEElslEdEn*: 82 aantal in voltijds EquivalEntEn: 68 adrEs: Marksesteenweg 5 8500 Kortrijk Tel. 056 24 17 41 Fax 056 24 17 45 Email: [email protected]

182 728 2,6 95 090 2,5 88 099 2,7 6,0

5 689 1,1 4 958 0,8 220 1,3

55 219 2,5

601 2,0

3 313 2,0

2 780 3,2

1 630 2,0

205,9 2,4 194,8 2,3

1,8 0,9

1,6 2,5

7 992 2,1 6 234 2,0 14 226 2,1

3 129 1,3 3 013 1,5 6 142 1,4

5 328 1,6 814 0,7

1 237 0,9 1 378 1,3 3 525 1,9

934 1,5 3 336 1,2 1 872 1,8

2 729 1,8 1 307 1,5 2 106 1,1

574 2,0

54 1,9

150 1,5

2 025 2,3

5 281 4,5

Kortrijk

20 %

22 %

36 %

22 %Ia

Ib

III

II

Page 338: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

339

jaar

vers

lag

2010

338

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

6 585 3,2 5 174 3,5 11 758 3,3

7 502 4,3 223 5,0

106 2,9

128 5,0

5 3,4

72 2,1

3 3,6

1 124 2,1

56 4,0

1 4,3

14 5,7

631 4,8

242 1,1

420 2,2

1 415 2,2

38 2,9

0 0,0

2 233 2,6 5 095 2,8 7 329 2,8

20 3,2

105 1,7

1 393 2,1

1 767 2,9

203 2,4

3 842 3,1 31 2,2

62 2,7

14 214 1,7

8 548 3,1

22 762 2,0

Page 339: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

339

jaar

vers

lag

2010

338

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: La Louvière

196 171 2,7 100 691 2,7 80 331 2,5 19,2

24 735 4,9 33 364 5,3 675 4,0

80 427 3,6

455 1,5

5 600 3,4

1 522 1,8

2 605 3,2

333,6 4,0 334,9 4,0

6,9 3,6

2,2 3,3

14 432 3,9 12 855 4,1 27 286 4,0

10 043 4,3 9 722 4,8 19 765 4,5

12 716 3,9 7 049 6,4

7 072 5,0 3 723 3,4 8 969 4,8

3 592 5,6 11 796 4,4 4 377 4,1

6 250 4,1 3 659 4,3 9 857 4,9

680 2,4

168 6,0

419 4,3

3 079 3,5

3 176 2,7

dirEctEur: Michel UREEL aantal pErsonEElslEdEn*: 121 aantal in voltijds EquivalEntEn: 101 adrEs: Rue G. Boël 19 7100 La Louvière Tel. 064 23 62 70 Fax 064 26 47 01 Email: [email protected]

La Louvière

44 %

14 %

29 %

13 %

Ia

Ib

III

II

Page 340: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

341

jaar

vers

lag

2010

340

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

8 713 4,2 5 068 3,5 13 780 3,9

6 672 3,9 123 2,7

79 2,2

31 1,2

1 0,5

138 4,0

2 2,8

1 722 3,3

25 1,7

0 0,0

4 1,5

226 1,7

873 4,1

757 4,0

3 207 5,1

44 3,3

0 0,0

1 913 2,2 4 090 2,3 6 003 2,3

8 1,2

128 2,0

1 348 2,1

1 238 2,0

173 2,1

3 109 2,5 152 10,7

121 5,3

31 270 3,7

7 812 2,8

39 082 3,5

Page 341: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

341

jaar

vers

lag

2010

340

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Leuven

dirEctEur: Catharina VANDUFFEL aantal pErsonEElslEdEn*: 107 aantal in voltijds EquivalEntEn: 84 adrEs: Vaartkom 31 - Bus 3 en 4 3000 Leuven Tel. 016 30 88 50 Fax 016 29 04 29 Email: catharina.vanduffel@ rva.be

320 141 4,5 170 092 4,5 160 567 5,0 4,8

9 009 1,8 8 004 1,3 171 1,0

68 633 3,1

767 2,6

4 219 2,6

5 004 5,8

2 448 3,0

235,4 2,8 236,2 2,8

5,5 2,9

2,3 3,5

10 100 2,7 8 642 2,8 18 741 2,7

4 862 2,1 4 135 2,0 8 998 2,1

7 568 2,3 1 429 1,3

1 672 1,2 2 033 1,9 5 291 2,8

1 222 1,9 5 195 1,9 2 581 2,4

4 251 2,8 1 892 2,2 2 855 1,4

805 2,8

93 3,3

268 2,7

3 379 3,8

5 199 4,4

Leuven

22 %

20 %

21 %

37 % Ia

Ib

III

II

Page 342: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

343

jaar

vers

lag

2010

342

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

5 563 2,7 3 715 2,5 9 278 2,6

4 438 2,6 165 3,7

98 2,7

162 6,3

7 4,7

101 2,9

3 3,8

1 285 2,4

60 4,2

2 7,8

3 1,0

758 5,8

437 2,1

671 3,6

1 234 2,0

21 1,5

0 0,0

5 808 6,7 10 679 6,0 16 488 6,2

73 11,6

345 5,5

3 272 5,0

4 258 7,0

451 5,4

8 089 6,5 50 3,5

53 2,3

17 008 2,0

9 178 3,3

26 186 2,3

Page 343: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

343

jaar

vers

lag

2010

342

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Luik

dirEctEur: Jean-Gabriel DETHIOUX adjunct-dirEctEur: Marie-Sophie HODY aantal pErsonEElslEdEn*: 244 aantal in voltijds EquivalEntEn: 204 adrEs: Rue Natalis 49 4020 Luik Tel. 04 349 28 61 Fax 04 343 63 90 Email: jeangabriel.dethioux@ rva.be

408 526 5,7 210 041 5,6 162 736 5,0 19,7

53 816 10,7 70 203 11,2 1 685 10,1

184 777 8,2

2 115 7,1

13 516 8,2

6 929 8,1

6 003 7,4

690,6 8,2 696,2 8,3

18,0 9,5

4,4 6,8

32 260 8,6 26 551 8,5 58 811 8,6

22 421 9,6 19 777 9,7 42 198 9,6

27 006 8,2 15 192 13,8

15 464 10,9 12 512 11,4 14 213 7,6

6 503 10,2 25 971 9,7 9 724 9,1

12 792 8,3 7 650 9,0 21 756 10,9

2 035 7,2

66 2,3

706 7,2

6 327 7,1

7 481 6,4

Luik

48 %

15 %

27 %

10 %

Ia

Ib

III

II

Page 344: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

345

jaar

vers

lag

2010

344

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

13 925 6,7 11 172 7,6 25 096 7,1

8 233 4,8 259 5,8

81 2,2

59 2,3

3 2,3

332 9,5

2 2,9

4 491 8,5

21 1,5

0 0,0

13 5,2

586 4,5

2 798 13,2

1 527 8,1

6 876 10,9

73 5,4

0 0,0

2 592 3,0 7 206 4,0 9 798 3,7

13 2,0

256 4,0

3 381 5,1

1 855 3,0

290 3,5

4 004 3,2 150 10,5

164 7,2

72 311 8,6

13 490 4,8

85 801 7,7

Page 345: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

345

jaar

vers

lag

2010

344

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Mechelen

dirEctEur: Ludo GEUENS aantal pErsonEElslEdEn*: 81 aantal in voltijds EquivalEntEn: 69 adrEs: Populierendreef 44-46 2800 Mechelen Tel. 015 28 29 40 Fax 015 20 61 59 Email: [email protected]

211 760 3,0 117 732 3,1 109 586 3,4 6,5

7 453 1,5 7 440 1,2 183 1,1

55 072 2,5

608 2,0

3589 2,2

3624 4,2

1814 2,3

209,8 2,5 208,7 2,5

4,0 2,1

1,4 2,1

9 512 2,5 6919 2,2 16 431 2,4

4 375 1,9 3 623 1,8 7 998 1,8

6 789 2,1 1 209 1,1

1 839 1,3 1 603 1,5 4 556 2,4

1 194 1,9 4 584 1,7 2 220 2,1

3 627 2,4 1 654 2,0 2 717 1,4

708 2,5

121 4,3

271 2,8

2 738 3,1

4 594 3,9

Mechelen

25 %

21 %23 %

31 % Ia

Ib

III

II

Page 346: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

347

jaar

vers

lag

2010

346

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

5 016 2,4 3 241 2,2 8 257 2,3

4 380 2,5 159 3,5

119 3,3

104 4,1

5 3,3

77 2,2

4 4,5

1 186 2,3

93 6,5

0 0,0

3 1,4

625 4,8

329 1,6

408 2,2

912 1,5

14 1,1

0 0,0

3 868 4,5 6 943 3,9 10 810 4,1

36 5,7

197 3,1

2 189 3,3

2 558 4,2

283 3,4

5 547 4,5 42 2,9

56 2,5

16 208 1,9

3 800 1,4

20 008 1,8

Page 347: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

347

jaar

vers

lag

2010

346

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Moeskroen

dirEctEur: Nicolas SERVAIS aantal pErsonEElslEdEn*: 52 aantal in voltijds EquivalEntEn: 45 adrEs: Rue du Bilemont 225 7700 Moeskroen Tel. 056 39 19 50 Fax 056 34 22 65 Email: [email protected]

46 368 0,7 23 519 0,6 17 516 0,5 16,7

4 552 0,9 5 992 1,0 197 1,2

32 715 1,5

357 1,2

1 711 1,0

804 0,9

983 1,2

110,7 1,3 100,3 1,2

2,3 1,2

0,5 0,8

3 049 0,8 3 028 1,0 6 077 0,9

1 945 0,8 2 003 1,0 3 948 0,9

3 008 0,9 940 0,9

1 124 0,8 782 0,7 2 040 1,1

661 1,0 2 167 0,8 1 120 1,1

1 293 0,8 750 0,9 1 905 1,0

211 0,7

5 0,2

75 0,8

1 021 1,1

817 0,7

Moeskroen

25 %

12 %

54 %

9 %

Ia

Ib

III

II

Page 348: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

349

jaar

vers

lag

2010

348

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

6 768 3,2 2 199 1,5 8 968 2,5

7 184 4,2 87 1,9

20 0,6

17 0,7

0 0,0

37 1,1

1 1,1

487 0,9

9 0,6

0 0,0

1 0,3

66 0,5

213 1,0

179 1,0

731 1,2

23 1,7

0 0,0

452 0,5 968 0,5 1 420 0,5

3 0,5

27 0,4

428 0,7

238 0,4

36 0,4

688 0,6 8 0,6

51 2,2

9 119 1,1

12 162 4,4

21 281 1,9

Page 349: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

349

jaar

vers

lag

2010

348

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Namen

dirEctEur: Benoît COLLIN aantal pErsonEElslEdEn*: 142 aantal in voltijds EquivalEntEn: 116 adrEs: Chaussée de Liège 219-221 5100 Namen Tel. 081 23 50 80 Fax 081 22 13 09 Email: [email protected]

269 829 3,8 131 801 3,5 109 367 3,4 14,9

26 694 5,3 38 279 6,1 1 110 6,6

95 248 4,2

933 3,1

8 272 5,0

1 800 2,1

3 409 4,2

317,6 3,8 325,5 3,9

8,5 4,5

2,7 4,2

14 354 3,8 13 377 4,3 27 731 4,0

10 593 4,5 9 846 4,8 20 439 4,7

13 669 4,2 6 770 6,2

6 779 4,8 4 977 4,5 8 683 4,7

3 506 5,5 11 931 4,5 5 002 4,7

6 944 4,5 3 763 4,4 9 732 4,9

1 176 4,1

70 2,5

388 3,9

2 914 3,3

2 745 2,3

namen

43 %

12 %

27 %

18 %

Ia

Ib

III

II

Page 350: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

351

jaar

vers

lag

2010

350

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

7 868 3,8 5 690 3,9 13 557 3,8

4 808 2,8 107 2,4

143 3,9

50 2,0

2 1,3

206 5,9

2 2,4

2 204 4,2

14 1,0

1 6,1

7 2,8

175 1,3

1 290 6,1

814 4,3

3 781 6,0

60 4,5

0 0,0

2 568 3,0 6 483 3,6 9 051 3,4

15 2,3

244 3,9

2 719 4,1

1 988 3,3

233 2,8

3 852 3,1 48 3,4 72 3,1

45 385 5,4

9 244 3,3

54 629 4,9

Page 351: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

351

jaar

vers

lag

2010

350

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Nijvel

dirEctEur: Baudouin STIEVENART aantal pErsonEElslEdEn*: 101 aantal in voltijds EquivalEntEn: 82 adrEs: Rue Saint-Georges 2 1400 Nijvel Tel. 067 89 21 50 Fax 067 22 05 42 Email: [email protected]

250 331 3,5 122 765 3,3 107 600 3,3 10,9

16 490 3,3 17 896 2,9 370 2,2

67 135 3,0

1 021 3,4

5 175 3,1

1 259 1,5

3 129 3,9

240,8 2,9 248,1 3,0

5,6 3,0

2,2 3,4

10 636 2,8 11 262 3,6 21 898 3,2

6 938 3,0 7 288 3,6 14 227 3,2

10 896 3,3 3 331 3,0

3 747 2,6 2 878 2,6 7 598 4,1

1 880 2,9 8 572 3,2 3 775 3,6

5 088 3,3 2 729 3,2 6 410 3,2

1 063 3,7

159 5,7

262 2,7

3 034 3,4

3 153 2,7

nijvel

41 %

17 %

19 %

23 %

Ia

Ib

III

II

Page 352: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

353

jaar

vers

lag

2010

352

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

3 911 1,9 3 461 2,4 7 372 2,1

2 483 1,4 167 3,7

126 3,5

46 1,8

2 1,4

129 3,7

2 2,1

1 139 2,2

12 0,8

0 0,0

6 2,4

357 2,7

674 3,2

514 2,7

1 862 3,0

20 1,5

0 0,0

2 298 2,7 6 365 3,6 8 664 3,3

34 5,5

261 4,1

1 837 2,8

2 048 3,4

316 3,8

4 168 3,4 88 6,2

53 2,3

25 165 3,0

5 450 2,0

30 615 2,7

Page 353: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

353

jaar

vers

lag

2010

352

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Oostende

dirEctEur: Hendrik WILLAERT aantal pErsonEElslEdEn*: 82 aantal in voltijds EquivalEntEn: 68 adrEs: Kaaistraat 18 8400 Oostende Tel. 059 80 27 10 Fax 059 80 88 25 Email: [email protected]

164 739 2,3 79 603 2,1 72 653 2,3 7,8

6 298 1,3 5 686 0,9 144 0,9

52 805 2,4

442 1,5

3 426 2,1

2 813 3,3

1 753 2,2

172,4 2,1 171,4 2,0

2,6 1,4

1,4 2,1

7 032 1,9 5 763 1,9 12 795 1,9

3 697 1,6 3 131 1,5 6 828 1,6

5 880 1,8 948 0,9

1 690 1,2 1 962 1,8 3 175 1,7

939 1,5 3 793 1,4 2 096 2,0

2 943 1,9 1 337 1,6 2 548 1,3

515 1,8

18 0,7

168 1,7

2 479 2,8

2 788 2,4

Oostende

26 %

19 %

33 %

22 %Ia

Ib

III

II

Page 354: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

355

jaar

vers

lag

2010

354

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

5 573 2,7 3 946 2,7 9 519 2,7

5 387 3,1 50 1,1

113 3,1

75 2,9

14 9,1

74 2,1

4 4,7

1 387 2,6

113 7,9

1 2,6

8 3,1

405 3,1

307 1,4

569 3,0

1 045 1,7

20 1,5

0 0,0

2 221 2,6 4 187 2,3 6 408 2,4

20 3,2

208 3,3

1 861 2,8

1 366 2,2

175 2,1

2 779 2,2 10 0,7

62 2,7

14 480 1,7

7 090 2,5

21 570 1,9

Page 355: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

355

jaar

vers

lag

2010

354

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Oudenaarde

dirEctEur: Martine MAERTENS aantal pErsonEElslEdEn*: 37 aantal in voltijds EquivalEntEn: 31 adrEs: Bergstraat 5 9700 Oudenaarde Tel. 055 23 51 30 Fax 055 31 98 90 Email: [email protected]

77 145 1,1 41 095 1,1 38 079 1,2 6,9

2 673 0,5 2 333 0,4 58 0,4

21 397 1,0

164 0,6

1 227 0,7

0 0,0

476 0,6

83,6 1,0 80,3 1,0

1,2 0,6

0,5 0,8

3 297 0,9 2 720 0,9 6 017 0,9

1 507 0,6 1 364 0,7 2 871 0,7

2 365 0,7 507 0,5

649 0,5 519 0,5 1 703 0,9

436 0,7 1 609 0,6 827 0,8

1 177 0,8 529 0,6 1 165 0,6

198 0,7

22 0,8

95 1,0

858 1,0

1 971 1,7

Oudenaarde

22 %

21 %

30 %

27 %Ia

Ib

III

II

Page 356: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

357

jaar

vers

lag

2010

356

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

2 648 1,3 1 670 1,1 4 318 1,2

2 854 1,7 73 1,6

61 1,7

38 1,5

2 1,2

27 0,8

1 1,0

394 0,8

12 0,8

0 0,0

3 1,4

147 1,1

147 0,7

171 0,9

454 0,7

8 0,6

0 0,0

1 199 1,4 2 545 1,4 3 744 1,4

8 1,3

69 1,1

909 1,4

955 1,6

77 0,9

1 725 1,4 6 0,4

30 1,3

4 982 0,6

1 703 0,6

6 685 0,6

Page 357: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

357

jaar

vers

lag

2010

356

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Roeselare

dirEctEur: Guido VAN OOST aantal pErsonEElslEdEn*: 71 aantal in voltijds EquivalEntEn: 61 adrEs: Jan Mahieustraat 49 8800 Roeselare Tel. 051 22 87 22 Fax 051 24 28 08 Email: [email protected]

151 829 2,1 82 548 2,2 78 201 2,4 4,5

3 350 0,7 2 899 0,5 72 0,4

40 552 1,8

280 0,9

2 356 1,4

2 812 3,3

1 120 1,4

150,9 1,8 144,7 1,7

1,6 0,8

0,8 1,2

5 685 1,5 4 527 1,5 10 212 1,5

1 868 0,8 2 095 1,0 3 963 0,9

3 434 1,1 529 0,5

705 0,5 755 0,7 2 503 1,3

624 1,0 2 087 0,8 1 252 1,2

1 872 1,2 743 0,9 1 348 0,7

392 1,4

14 0,5

128 1,3

1 311 1,5

4 404 3,8

Roeselare

17 %

22 %

36 %

25 %Ia

Ib

III

II

Page 358: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

359

jaar

vers

lag

2010

358

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

5 512 2,6 4 088 2,8 9 599 2,7

6 489 3,7 238 5,3

108 3,0

114 4,4

8 5,0

60 1,7

2 1,8

827 1,6

36 2,5

0 0,0

7 2,8

448 3,4

210 1,0

343 1,8

930 1,5

19 1,4

0 0,0

1 926 2,2 4 640 2,6 6 565 2,5

17 2,8

121 1,9

1 222 1,9

1 616 2,7

189 2,3

3 400 2,7 26 1,8

48 2,1

10 866 1,3

5 335 1,9

16 201 1,5

Page 359: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

359

jaar

vers

lag

2010

358

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Sint-Niklaas

dirEctEur: Filiep VANDENBORRE aantal pErsonEElslEdEn*: 78 aantal in voltijds EquivalEntEn: 60 adrEs: Plezantstraat 159 9100 Sint-Niklaas Tel. 03 780 59 70 Fax 03 777 59 11 Email: [email protected]

155 024 2,2 83 737 2,2 77 269 2,4 6,7

5 554 1,1 4 867 0,8 86 0,5

44 340 2,0

424 1,4

2 203 1,3

2 469 2,9

1 349 1,7

152,8 1,8 151,1 1,8

2,4 1,3

0,9 1,4

6 707 1,8 5 007 1,6 11 715 1,7

2 994 1,3 2 755 1,4 5 750 1,3

4 835 1,5 915 0,8

1 460 1,0 1 153 1,1 3 136 1,7

868 1,4 3 423 1,3 1 458 1,4

2 468 1,6 1 166 1,4 2 115 1,1

508 1,8

127 4,5

259 2,6

1 809 2,0

3 263 2,8

Sint­niklaas

25 %

21 %

27 %

27 %Ia

Ib

III

II

Page 360: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

361

jaar

vers

lag

2010

360

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

4 274 2,1 2 798 1,9 7 072 2,0

3 916 2,3 64 1,4

93 2,6

83 3,2

3 1,7

38 1,1

2 2,9

984 1,9

64 4,5

0 0,0

8 3,1

413 3,2

330 1,6

367 2,0

760 1,2

11 0,8

0 0,0

2 424 2,8 4 708 2,6 7 132 2,7

28 4,5

168 2,7

1 578 2,4

1 575 2,6

266 3,2

3 518 2,8 24 1,7

41 1,8

11 684 1,4

4 036 1,4

15 720 1,4

Page 361: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

361

jaar

vers

lag

2010

360

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Tongeren

dirEctEur: Frank SCHEVERNELS aantal pErsonEElslEdEn*: 75 aantal in voltijds EquivalEntEn: 65 adrEs: Hondsstraat 25 - bus 1 3700 Tongeren Tel. 012 44 07 30 Fax 012 23 00 31 Email: frank.schevernels@ rva.be

145 044 2,0 77 061 2,1 64 738 2,0 7,0

5 700 1,1 5 691 0,9 111 0,7

43 204 1,9

251 0,8

2 509 1,5

1 999 2,3

1 378 1,7

157,2 1,9 149,2 1,8

2,6 1,4

1,0 1,6

6 333 1,7 4 710 1,5 11 042 1,6

2 889 1,2 2 777 1,4 5 666 1,3

4 671 1,4 996 0,9

1 194 0,8 1 000 0,9 3 472 1,9

853 1,3 3 118 1,2 1 695 1,6

2 461 1,6 1 103 1,3 2 103 1,1

396 1,4

22 0,8

178 1,8

1 871 2,1

2 910 2,5

Tongeren

24 %

19 %

36 %

21 %Ia

Ib

III

II

Page 362: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

363

jaar

vers

lag

2010

362

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

5 373 2,6 3 634 2,5 9 007 2,5

5 146 3,0 72 1,6

87 2,4

68 2,6

4 2,4

73 2,1

4 4,5

1 211 2,3

89 6,2

0 0,0

7 2,9

303 2,3

313 1,5

447 2,4

1 246 2,0

12 0,9

0 0,0

1 998 2,3 3 460 1,9 5 457 2,1

4 0,7

114 1,8

1 195 1,8

1 599 2,6

127 1,5

2 419 2,0 36 2,6

41 1,8

16 429 2,0

3 281 1,2

19 710 1,8

Page 363: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

363

jaar

vers

lag

2010

362

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Turnhout

dirEctEur: Luc VRINTS aantal pErsonEElslEdEn*: 136 aantal in voltijds EquivalEntEn: 106 adrEs: Spoorwegstraat 24 2300 Turnhout Tel. 014 44 30 90 Fax 014 44 30 95 Email: [email protected]

294 480 4,1 165 616 4,4 147 308 4,6 6,5

10 466 2,1 8 263 1,3 273 1,6

89 590 4,0

799 2,7

4 246 2,6

6 243 7,3

2 186 2,7

325,9 3,9 320,1 3,8

3,9 2,1

1,9 3,0

13 250 3,5 10 558 3,4 23 808 3,5

5 339 2,3 5 930 2,9 11 269 2,6

9 685 3,0 1 584 1,4

2 148 1,5 2 184 2,0 6 936 3,7

1 538 2,4 6 219 2,3 3 512 3,3

4 940 3,2 2 172 2,6 4 157 2,1

1 034 3,6

212 7,5

403 4,1

3 879 4,4

7 011 6,0

Turnhout

23 %

20 %

31 %

26 %Ia

Ib

III

II

Page 364: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

365

jaar

vers

lag

2010

364

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

10 587 5,1 6 482 4,4 17 069 4,8

10 361 6,0 291 6,5

190 5,2

200 7,8

14 9,3

150 4,3

6 7,0

2 222 4,2

96 6,8

2 9,1

15 5,9

842 6,4

533 2,5

703 3,7

1 715 2,7

22 1,6

0 0,0

5 713 6,6 8 503 4,7 14 216 5,3

32 5,1

280 4,4

2 786 4,2

3 575 5,9

417 5,0

7 127 5,8 42 2,9

105 4,6

22 029 2,6

18 295 6,6

40 324 3,6

Page 365: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

365

jaar

vers

lag

2010

364

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Verviers

dirEctEur: Bernard BROGNIET aantal pErsonEElslEdEn*: 93 aantal in voltijds EquivalEntEn: 83 adrEs: Galerie des 2 Places Place Verte 12 4800 Verviers Tel. 087 39 47 50 Fax 087 33 28 33 Email: bernard.brogniet@ rva.be

183 884 2,6 93 320 2,5 69 692 2,2 13,9

15 872 3,2 20 321 3,2 393 2,4

67 557 3,0

672 2,2

4 705 2,8

2 418 2,8

2 270 2,8

230,7 2,7 233,9 2,8

5,6 3,0

1,7 2,6

9 827 2,6 8 947 2,9 18 773 2,7

6 846 2,9 6 377 3,1 13 223 3,0

9 390 2,9 3 834 3,5

4 552 3,2 3 625 3,3 5 044 2,7

2 176 3,4 7 861 2,9 3 186 3,0

4 150 2,7 2 558 3,0 6 515 3,3

898 3,2

72 2,6

261 2,7

1 986 2,2

2 333 2,0

Verviers

41 %

13 %

30 %

16 %

Ia

Ib

III

II

Page 366: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

367

jaar

vers

lag

2010

366

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

6 278 3,0 4 253 2,9 10 531 3,0

4 764 2,8 144 3,2

152 4,2

34 1,3

1 0,5

122 3,5

2 2,4

1 638 3,1

5 0,3

1 3,5

31 12,5

250 1,9

954 4,5

595 3,2

1 933 3,1

51 3,8

0 0,0

1 497 1,7 3 887 2,2 5 384 2,0

11 1,7

170 2,7

1 988 3,0

814 1,3

160 1,9

2 241 1,8 60 4,2

49 2,1

19 577 2,3

5 357 1,9

24 934 2,2

Page 367: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

367

jaar

vers

lag

2010

366

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land

- Bevolking op beroepsactieve leeftijd1

- Tegen werkloosheid verzekerden2

- Werknemers die wonen in het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau3

- Werkloosheidsgraad4

% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land

- Aantal verschillende geïnformeerde werkzoekenden- Totaal aantal gevoerde gesprekken tot 31.12.20105

- Schorsingen en uitsluitingen6

Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2010 Bedragen land

Toekenning recht op uitkeringen (ingediende dossiers)

Beslissing niet­toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles8

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2009 2010

Terug te vorderen bedragen (saldo einde jaar) - in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan: - Niet-werkende WZ UVW Mannen Vrouwen Totaal

Na een voltijdse betrekking Met wachtuitkeringen

Werknemers met gezinslast Alleenwonenden Samenwonenden zonder gezinslast

Jonger dan 25 jaar 25 tot 50 jaar 50 jaar en ouder

Minder dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar en meer

- Niet-werkende WZ, na een vrijwillig deeltijdse betrekking

- Voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van IWZ

- Niet-werkende niet-WZ, vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden

- Niet-werkende niet-WZ, oudere werklozen

- Voltijds brugpensioen met vrijstelling van IWZ

36 %

17 %27 %

20 %Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau: Vilvoorde

dirEctEur: Jozef THOMAS aantal pErsonEElslEdEn*: 110 aantal in voltijds EquivalEntEn: 85 adrEs: Leopoldstraat 25 A 1800 Vilvoorde Tel. 02 255 01 10 Fax 02 255 01 19 Email: [email protected]

384 766 5,4 202 573 5,4 190 434 5,9 5,5

11 120 2,2 9 436 1,5 269 1,6

74 486 3,3

930 3,1

5 891 3,6

3 064 3,6

3 550 4,4

279,1 3,3 288,7 3,4

5,9 3,1

2,6 3,9

12 030 3,2 11 583 3,7 23 613 3,4

5 836 2,5 5 735 2,8 11 571 2,6

10 004 3,1 1 567 1,4

2 830 2,0 2 169 2,0 6 570 3,5

1 289 2,0 7 056 2,6 3 227 3,0

5 268 3,4 2 323 2,7 3 981 2,0

1 163 4,1

175 6,2

371 3,8

4 530 5,1

5 803 4,9

Vilvoorde

25 %

21 %

19 %

35 % Ia

Ib

III

II

Page 368: Jaarverslag 2010

6Statistische profielen van de WB's

jaar

vers

lag

2010

nP

jaar

vers

lag

2010

368

1 Bevolking op 1 januari 2010 met leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (bron: Statbel). 2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009. Zij omvatten:

a. werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders);

b. niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA);c. uitgaande grensarbeid op 30 juni 2009; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis van gegevens van het RIZIV).

3 Werknemers die op 30 juni 2009 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2010 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31 december 2010.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure. De sancties die leiden tot een vermindering van de uitkering daarentegen werden wél opgenomen.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008

uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst. 9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil, wegens het afleggen van een

valse verklaring of het niet aangeven van arbeid of loon of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80). De definitie is ruimer dan de voorgaande jaren (zie hoofdstuk 4.5).

10 Definities van deze (sub)groepen RVA-gerechtigden: zie hoofdstuk 5.3.3

Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2010) Aantal land

• De werknemers die door de RVA worden ondersteund10 Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijk werklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigde periode in het onderwijs

- Pleegzorg

- Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

- Volledig werklozen met PWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen, gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland

- Activeringsmaatregelen, gericht op jongere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op oudere werklozen

- Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werkozen: studies

­ Activeringsmaatregelen, gericht op opleiding van werklozen: beroepsopleiding

- Uitkeringen als loonsubsidie al dan niet gericht op langdurig en/of laaggeschoolde werklozen

- Kinderopvangtoeslag

- Activeringsmaatregelen, gericht op het aanmoedigen van werklozen om zich te vestigen als zelfstandige

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Halftijds brugpensioen

- Loopbaanonderbreking, volledige onderbreking

- Loopbaanonderbreking, vermindering van prestaties

- Ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand

- Tijdskrediet, volledige onderbreking

- Tijdskrediet, vermindering van prestaties waarvan crisistijdskrediet• Crisispremie

• Attesten

Aantal afgeleverde attesten die de aanwerving kunnen begunstigen

Andere attesten

Totaal

5 271 2,5 4 395 3,0 9 665 2,7

4 068 2,4 241 5,4

135 3,7

139 5,4

7 4,7

77 2,2

3 3,5

1 594 3,0

58 4,1

0 0,0

14 5,6

922 7,1

660 3,1

453 2,4

1 502 2,4

34 2,5

0 0,0

5 680 6,6 13 164 7,3 18 844 7,1

34 5,4

384 6,1

3 886 5,9

4 211 6,9

532 6,3

9 797 7,9 79 5,6

76 3,3

20 461 2,4

7 632 2,7

28 093 2,5

Page 369: Jaarverslag 2010

Middelen-beheer

7

Page 370: Jaarverslag 2010

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

371

jaar

vers

lag

2010

370

Page 371: Jaarverslag 2010

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

371

jaar

vers

lag

2010

370

7.1 Geïntegreerd beheer

Rapportering - feedback - aftoetsing bestuursovereenkomst

Kostprijsberekening

Dagelijks beheer Veranderingsbeheer

Jaaractieplannen

Strategie

Omgevingsscanning - SWOT - Risicobeheer - EFQMWerkvloer - Benchmarking

Missie

Strategische projectenBoordtabellen

7.1.1

InleidingElk jaar maakt de Rijksdienst een aantal strategische keuzes om zijn Missie en bestuursovereenkomst te realiseren. Deze keuzes worden gemaakt op basis van verschillende elementen zoals ontwikkelingen in onze omgeving, de ervaringen van de mede-werkers op het terrein, de resultaten van de boordtabellen, de kostprijsberekening, de risicoanalyse, …

Door de strategische projecten en jaaractieplannen worden deze strategische keuzes in de praktijk omgezet. Deze natio-nale of lokale projecten beogen een efficiënte, moderne, doel-matige en klantgerichte RVA.

Maar naast verandering en modernisering blijft continuïteit be-langrijk. Het dagelijks beheer van de kernactiviteiten blijft een prioriteit. De RVA gebruikt aangepaste beheersinstrumenten voor het sturen en opvolgen van de routineactiviteiten: de boordtabellen en de kostprijsberekening.

Door de jaren heen heeft de RVA een beheersmodel ontwikkeld dat zowel het dagelijks beheer als het veranderingsbeheer en alle gebruikte beheersinstrumenten integreert. Pas wanneer de kernactiviteiten onder controle zijn, kunnen er middelen vrijge-maakt worden voor structurele verbeteringsprojecten. Binnen dit model nemen de betrokkenheid van het personeel, de rap-portering over de resultaten en feedback een belangrijke plaats in. Schematisch kunnen we het geïntegreerd beheersmodel als volgt voorstellen:

Page 372: Jaarverslag 2010

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

373

jaar

vers

lag

2010

372

7.1.2

BestuursovereenkomstDe RVA is één van de instellingen van sociale zekerheid die in het kader van de modernisering van de sociale zekerheid een bestuursovereenkomst kan afsluiten met de staat over hun wederzijdse rechten en plichten. De bestuursovereenkomst wordt gebruikt om de zogenaamde “responsabilisering” te realiseren. Een bestuursovereenkomst heeft geen betrekking op de inhoudelijke aspecten of op de uitgaven van de sociale zekerheid. Hoofddoel is de werking van de instelling efficiënter en doeltreffender te maken door haar, enerzijds, meer autonomie te geven op het vlak van de besteding van de middelen (kredieten inzake werking, personeel en investeringen), en haar, ander-zijds, te verplichten hierover verantwoording af te leggen. Het voordeel van zo’n overeenkomst is dat de specificiteit van elke instelling erkend wordt. De inspanningen van de RVA om een modern en klantgericht beleid te voeren kunnen nu meer ge-valoriseerd worden.

De eerste RVA-bestuursovereenkomst liep over de periode 2002 – 2004, maar de regering besliste om ze te verlengen tot eind 2005. De tweede bestuursovereenkomst 2006 – 2008 werd eveneens verlengd voor het jaar 2009.

Voor de periode 2010-2012 sloot de RVA een nieuwe be-stuursovereenkomst af. Deze tekst werd goedgekeurd door het Beheerscomité en de Ministerraad van 17 december 2009. Het Koninklijk besluit van 22 december 2009 tot goedkeuring van de derde bestuursovereenkomst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening werd op 21 mei 2010 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. In totaal gaat de RVA in deze bestuurs-overeenkomst 97 verbintenissen aan.

De bestuursovereenkomst definieert de opdrachten die de RVA vervult en zijn verbintenissen op het vlak van kwaliteit en effi-ciëntie. Ze preciseert hoe de RVA zijn activiteiten evalueert en opvolgt, bepaalt over hoeveel werkingskredieten hij kan beschikken en legt de gedragsregels tegenover het publiek vast. De bestuursovereenkomst voorziet ook in de mogelijk-heid om de aangegane verbintenissen vóór het einde van de overeenkomst aan te passen, gelet op de voortdurende wijzi-gingen in de opdrachten van de RVA.

7.1.2.1

Bestuursautonomie en responsabilisering: de ontwikkeling van de beheersinstrumenten

Sinds 1993 al ontwikkelt de Rijksdienst instrumenten die aan de beheerders objectieve gegevens verschaffen over de resulta-ten die de verschillende diensten en directies bereiken.

Zo heeft de RVA boordtabellen en een analytische boekhou-ding ontwikkeld om de kosten, geproduceerde hoeveelheden en kwaliteit van zijn basisactiviteiten onder controle te houden. Om met veranderingen te leren omgaan en deze aan te moe-digen, heeft de Rijksdienst ook een gestructureerd proces inge-voerd om zowel de nationale als de lokale projecten te begeleiden.

Hiermee wil de Rijksdienst zijn werking verder optimaliseren en zijn diensten blijven verbeteren.

Door het systeem van de boordtabellen kunnen wij elke maand nagaan of de vastgelegde normen en doelstellingen worden bereikt. Zo bestaan er meer dan 300 indicatoren en meetpunten voor het opvolgen van termijnen en volumes, maar ook voor het opvolgen van de correcte toepassing van de reglementering via het SPC-systeem (Statistical Process Control). Voor die indi-catoren worden er normen en doelstellingen bepaald.

Het datawarehouse - een databank die toelaat de grote hoe-veelheid cijfergegevens uit de boordtabellen te beheren en op te slaan - laat een snelle raadpleging toe van de massa gegevens die voortvloeien uit de opvolging van de activiteiten. Met een exploitatiemodel, MISUS genaamd (Management Information System for Unemployment Services) wordt optimaal gebruik gemaakt van de boordtabellen als beheersinstrument. MISUS beslaat alle kerndomeinen van de organisatie.

Iedere maand wordt gerapporteerd over de boordtabellen (cijfer- en grafische tabellen) aan de leidend ambtenaar, aan de directeurs van de werkloosheidsbureaus en aan de directies van het hoofdbestuur. De directeurs van de werkloosheidsbureaus stellen daarenboven maandelijks een verslag op. Hierin leggen zij uit welke vastgestelde evoluties en problemen in de voorbije maand de resultaten van de boordtabellen hebben beïnvloed. Aan de hand van de analyse van deze verslagen kan de directie nagaan of er gepaste en voldoende maatregelen werden ge-nomen om dreigende moeilijkheden te vermijden, of er structu-reel dient te worden bijgestuurd, of er bijkomende ondersteu-ning nodig is en of er middelen dienen te worden herschikt.

Gekoppeld aan de boordtabellen maakt de kostprijsberekening de link mogelijk tussen financiële en operationele informatie. De RVA past twee benaderingswijzen toe. De ene verstrekt informatie over de werkingskosten per basisopdracht, per kos-tenplaats en per kostensoort. De andere meet de kosten per eenheid product door een link te leggen tussen de productie-kosten en -volumes zoals die blijken uit de boordtabellen.

De RVA voerde tegelijkertijd een gestructureerde aanpak in voor de definiëring, realisatie en opvolging van structurele ver-beteringsprojecten. Het betreft nationale strategische projecten die de gehele Rijksdienst aanbelangen, of lokale projecten, de zogenoemde jaaractieplannen.

Het strategisch plan 2010 bestond uit 27 strategische projecten en 3 strategische studies.

De RVA-strategie richtte zich op 4 domeinen: de kwaliteit van de dienstverlening, de verbetering van de interne werking, de ondersteuning van het personeel en de impact van de RVA op de samenleving.

Page 373: Jaarverslag 2010

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

373

jaar

vers

lag

2010

372

7.1.2.2

Bestuursplan

7.1.2.2.1

Definitie

Ieder jaar stelt de RVA een bestuursplan op dat in detail beschrijft hoe de instelling de verbintenissen van de bestuurs-overeenkomst op korte termijn zal uitvoeren. De nadruk ligt hierbij op de acties en projecten die de RVA onderneemt om de doelstellingen te realiseren, op de indicatoren die de instelling gebruikt om de resultaten te meten en op de middelen die de RVA zal inzetten.

7.1.2.2.2

Inhoud

Het bestuursplan 2010 bestaat uit vier delen: de beleidsonder-steunende nota, het risicobeheer, de uitvoering van de verbin-tenissen van de bestuursovereenkomst en de middelen.

De beleidsondersteunende nota schetst de grote principes die de activiteiten van de Rijksdienst ondersteunen zoals de wil tot responsabilisering, het geïntegreerd beheer, het paritair beheer, en de realisatie van de strategie.

Het risicobeheer is een instrument binnen het geïntegreerd beheersmodel van de RVA dat in 2002 ontwikkeld werd (cf. infra 7.1.3.2). Deze systematische aanpak van de risico’s laat toe om zowel op strategisch als op operationeel vlak die risico’s te identificeren die de realisatie van onze doelstellingen kun-nen bedreigen. Deze methode maakt het tevens mogelijk om de kans op die risico’s en de impact ervan te bepalen en acties te nemen om ze te vermijden of tot een strikt minimum te be-perken. Het bestuursplan herneemt de lijst met prioritaire stra-tegische risico’s voor de hele RVA in 2010.

Het gedeelte i.v.m. de uitvoering van de verbintenissen van de bestuursovereenkomst omvat:- de voorstelling van de 87 actieplannen die in 2010 werden

uitgevoerd om de verbintenissen van de bestuursovereen-komst te realiseren. Voor elke verbintenis (of groep van verbin-tenissen) van de bestuursovereenkomst, omschrijft een actie-plan in detail de operationele doelstellingen die we nastreven en de verbeteringsacties die we opzetten. In elk actieplan wordt verwezen naar de indicatoren en de projectfiches die erop betrekking hebben;

- de indicatorentabel, die een overzicht biedt van alle indicato-ren voor de opvolging van de operationele doelstellingen uit de actieplannen, met vermelding van hun definities en normen;

- de 30 projectfiches die alle projecten en studies van het stra-tegisch plan 2010 toelichten. Er wordt wel een onderscheid gemaakt tussen de projecten en studies die rechtstreeks ver-band houden met de realisatie van de verbintenissen van de bestuursovereenkomst (19) en de andere projecten en strate-gische studies van de RVA (11);

- de opvolgingsmethode die de Rijksdienst hanteert om de re-alisatie van de verbintenissen van de bestuursovereenkomst te meten.

Om deze actieplannen, projecten, studies alsook de dagelijkse

activiteiten tot een goed einde te brengen, heeft de RVA menselijke, financiële en technische middelen nodig. Deze worden meer in detail besproken in het vierde gedeelte van het bestuursplan.

7.1.2.2.3

Overleg

Het bestuursplan 2010 werd voor overleg voorgelegd aan het Tussenoverlegcomité tijdens de zitting van 26 mei 2010.

7.1.2.3

Opvolgingsmethode van de bestuursovereenkomst

In de bestuursovereenkomst 2010 gaat de RVA 97 verbintenissen aan die zeer uiteenlopende aspecten van zijn activiteiten dek-ken. Ze liggen in het verlengde van de normen van de boord-tabellen en van de traditie van verbeteringsprojecten die in de loop der jaren gegroeid is. Deze verbintenissen van de RVA staan onder Titel II en III van de bestuursovereenkomst en kunnen worden ingedeeld in vijf grote groepen: resultaatsverbintenissen waarbij in de eerste plaats de werkloosheidsbureaus betrokken zijn, resultaatsverbintenissen waarbij in de eerste plaats de di-recties van het hoofdbestuur betrokken zijn, verbintenissen inzake verbeteringsprojecten, gedragsregels ten aanzien van het publiek en verbintenissen in verband met goed beheer.

Trimestrieel wordt een opvolgingsrapport opgemaakt dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de regeringscommissarissen die belast zijn met de controle op de uitvoering van de be-stuursovereenkomst. Dit verslag wordt ook voorgelegd aan het Beheerscomité van de RVA.

Daarnaast moet de uitvoering van de bestuursovereenkomst ook jaarlijks getoetst worden. Op basis van een overleg tussen de regeringscommissarissen, het Beheerscomité, de adminis-trateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal, maakt de RVA een tegensprekelijk en gemotiveerd verslag op met de resultaten voor alle verbintenissen van de bestuursovereenkomst.

7.1.2.4

Resultaten

25 resultaatsverbintenissen gaan over activiteiten waarbij in de eerste plaats de directies van het hoofdbestuur en het FSO be-trokken zijn. Voorbeelden zijn het erkennen van ondernemin-gen binnen het systeem van de dienstencheques, de betalings-termijnen van het FSO, de samenwerking met de federale ombudsman en het voorkomen en bestrijden van fraude.

Er zijn 17 resultaatsverbintenissen waarbij in de eerste plaats de werkloosheidsbureaus zijn betrokken. Er werden onder an-dere verbintenissen aangegaan in verband met de afwerkings-termijn van uitkeringsaanvragen, de correctheid van de genomen beslissingen, de termijn van de eerste betaling loopbaanonder-breking, de afleveringstermijn van attesten of het uitvoeren van controles in dienstenchequeondernemingen.

Er zijn ook 3 verbintenissen die zowel op het hoofdbestuur als op de werkloosheidsbureaus betrekking hebben. Het gaat om de antwoordtermijn voor schriftelijke verzoeken om informatie of advies van de sociaal verzekerden en om het doorsturen van verkeerdelijk aan de Rijksdienst gerichte briefwisseling naar de bevoegde instelling.

Page 374: Jaarverslag 2010

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

375

jaar

vers

lag

2010

374

In 2010 waren er 17 verbintenissen inzake verbeteringsprojec-ten. De RVA verbindt zich er ondermeer toe het onthaal van bezoekers in de werkloosheidsbureaus en de telefonische dienstverlening te optimaliseren.

De 15 verbintenissen die gedragsregels ten aanzien van het publiek bevatten, gaan over het ter beschikking stellen van in-formatie, onder andere via de website, en het organiseren van tevredenheidsenquêtes bij de klanten, het promoten van elek-tronische dienstencheques,…

Er zijn 20 verbintenissen in verband met goed beheer. Hieronder vallen onder meer het verbeteren van de samenwerking met andere inspectiediensten en het meewerken aan het netwerk van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

Een regelmatig opvolgingssysteem, snelle feedbackmechanismen, een objectieve en relevante verdeling van de middelen maar ook en vooral de motivatie, het engagement en de inspanningen van alle medewerkers hebben er opnieuw voor gezorgd dat bijna alle verbintenissen werden gerealiseerd. Bij de uitvoering van enkele verbintenissen i.v.m. verbeteringsprojecten werd enige vertraging opgelopen. De antwoordtijd op vragen van de Federale ombudsman heeft een klein probleem gekend, waarbij twee antwoorden (op de 173) werden verzonden buiten de voorziene termijn van 15 dagen.

De administratieve lastenindex voor werkgevers

In artikel 68 van de bestuursovereenkomst verbindt de RVA zich ertoe op een permanente wijze specifieke maatregelen te onderzoeken om tot administratieve vereenvoudiging te komen. Daartoe ontwikkelde de RVA een eigen administratieve lastenindex die toelaat de evolutie van de administratieve last van elke for-maliteit voor werkgevers te meten.

De RVA doet dit op grond van vijf objectieve criteria. Deze criteria zijn:– de manier waarop de documenten kunnen worden bekomen

(per telefoon, via internet, ...);– de beschikbaarheid van een handleiding die vermeldt hoe de

formulieren dienen te worden ingevuld;– het aantal gevraagde gegevens;– de wijze waarop de documenten aan de RVA worden overge-

maakt (schriftelijk, fax, elektronische drager, ...);– het eventuele financiële nadeel in geval van vertraging of ver-

getelheid.

Op die manier wordt per formaliteit een globaal resultaat be-komen, de “administratieve lastenindex” genaamd.

Het project LIGHT werkgevers werkte daarnaast ook het concept “administratieve impactanalyse” uit. Dit houdt in dat bij wijziging van de reglementering of van een administratieve procedure er een analyse is van elke verandering op de administratieve lasten voor werkgevers.

Via vergelijking met de basisindex 100 (resultaat van de berekening in 2003), kan zo de evolutie van de via de RVA aan de werkgevers opgelegde administratieve last worden weergegeven (cf. tabel).

7.1.I

Evolutie van de administratieve lastenindex voor werkgeversJaar Index

2003 100,0 2004 71,5 2005 82,3 2006 83,6 2007 82,8 2008 84,1 2009 109,9 2010 106,9

De administratieve lastenindex voor de sociaal verzekerden

In artikel 68 van de bestuursovereenkomst verbindt de RVA zich ertoe om de administratieve lasten voor de sociaal verze-kerden te meten. Daartoe ontwikkelde de RVA een bereke-ningsblad “administratieve last sociaal verzekerde” dat toelaat de evolutie van de administratieve last van de meest voorko-mende procedures voor de sociaal verzekerden te meten.

Bij het bepalen van de administratieve last voor de sociaal ver-zekerde worden 7 criteria in overweging genomen:- de beschikbaarheid van de informatie voor het samenstellen

van het dossier of van de aanvraag;- de wijze waarop de documenten kunnen worden verkregen;- de afhankelijkheid (of niet) van derden voor het bekomen van

gegevens;- het aantal gegevens dat betrokkene moet vervolledigen;- het aantal in te vullen documenten (door de sociaal verze-

kerde en/of door derden);- de wijze waarop belanghebbende zijn dossier (of zijn aanvraag)

overmaakt;- de financiële sanctie (of niet) bij het niet naleven van de termijnen

(weerspiegelt onder meer de tijdsdruk).

Op basis van deze criteria en via de ontwikkeling van een administratieve lastenindex wordt er jaarlijks een meting verricht.

Via vergelijking met de index 100 (resultaat van de berekening in 2010), wordt de evolutie van de door de RVA opgelegde administratieve last weergegeven (cf. tabel).

7.1.II

Evolutie van de administratieve lastenindex voor de sociaal verzekerdenJaar Index

2006 105,27 2007 104,81 2008 104,87 2009 99,97 2010 100

Page 375: Jaarverslag 2010

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

375

jaar

vers

lag

2010

374

7.1.3

ActiviteitenBij de RVA staat de dienst Organisatieontwikkeling in voor de begeleiding van het progressieve en gestructureerde verande-ringsproces. De dienst Organisatieontwikkeling ondersteunt het management bij het voorbereiden, uittekenen en opvolgen van de strategische planning. Twee maal per jaar wordt er een strategisch seminarie georganiseerd om de strategie te bepalen en bij te sturen. Deze dienst biedt ook methodologische onder-steuning bij de invoering van nieuwe managementtechnieken en beheersinstrumenten (bv. EFQM, klachtenmanagement) en treedt op als project support office voor de validatie, on-dersteuning en opvolging van nationale projecten en lokale jaaractieplannen. Daarnaast staat de dienst Organisatieont-wikkeling in voor de voorbereiding en opvolging van de be-stuursovereenkomst en de opmaak van het jaarlijks bestuursplan. Kortom: de dienst Organisatieontwikkeling is de bewaker van het geïntegreerd beheersmodel.

7.1.3.1

Een blik op enkele strategische projecten

In totaal liepen er in 2010 bij de RVA 30 strategische projecten en studies. Zij werden gebundeld in 4 thema’s, programma’s genaamd.

De meeste projecten en studies worden in dit jaarverslag voor-gesteld, verspreid over de verschillende (sub)hoofdstukken. In tabel hiernaast ziet u waar u de beschrijving van de projecten kunt terugvinden:

7.1.II

Strategisch plan 2010Programma 1: De kwaliteit van de dienstverlening

Betalingstermijnen FSO p. 454 E-LO+ p. 133 Hallo Allo p. - Proces uitkeringsaanvraag p. 375 Welcome p. 411

Programma 2: De verbetering van de interne werking

Automatisering berekening Toelaatbaarheid p. 410 Automatisering berekening Beroepsverleden p. 410 Autorec p. 411 BPR ICT FSO p. 454 BSC Informatica p. 416 Check Plus p. 127 Databank Werkgevers p. 411 Digitar HR p. 130 Eurodoc p. - HRIS p. 380 JUPRO p. 411 On Command Financiële diensten p. - Optirec p. 411 Regis p. 412 Rekening-courant p. 401 Riodoc Support p. 426

Programma 3: De ondersteuning van het personeel

Competentiebeheer p. 381 Globale aanpak agressie p. 381 Optimalisering dagelijks onderhoud p. - Personeelsplan p. 384 Riolex p. 426 Tessa p. 423 Tram p. 392

Programma 4: De impact op de samenleving

Eco p. 375 win-win p. 42

Met de strategische studie “Proces uitkeringsaanvraag” wilde de RVA de mogelijkheden onderzoeken voor een snellere betaling van de werkloosheidsuitkeringen en op die manier dus de dienstverlening aan de klanten verbeteren. In 2010 werd al voor de derde keer onderzocht hoe lang de doorlooptijd is van een uitkeringsaanvraag van een sociaal verzekerde. De RVA is niet de enige speler die betrokken is bij dit proces. Ook de handelingen van de werkloze zelf en van de uitbetalingsinstelling beïnvloeden de termijn. In het eerste deel van de studie 2010 zijn de behandelingstermijnen van volgende aanvragen onder-zocht: eerste aanvragen voor volledige werkloosheidsuitkeringen of wachtuitkeringen en, voor de eerste maal, ook de active-ringsuitkeringen. Er kan geconcludeerd worden dat de totale behandelingstermijnen verder ingekort zijn ten opzichte van 2006 en dat het aandeel van de RVA nog verbeterd is. De stu-dieverantwoordelijken formuleerden wel enkele verbeterings-voorstellen om de procedure voor het betalen van activerings-uitkeringen eventueel te herzien. In 2011 gaat de studie verder met het uitvoeren van een enquête bij een steekproef van medewerkers van de diensten Toelaatbaarheid, medewerkers van de uitbetalingsinstellingen en werklozen om hun verbete-ringsvoorstellen te verzamelen.

In 2010 startte de RVA met een specifiek programma waarmee hij meer aandacht wilde besteden aan de impact die hij heeft op de samenleving en dat geconcretiseerd werd via 2 projecten. Met het project Eco wil de RVA een bijdrage leveren op het vlak van duurzame ontwikkeling door zijn ecologische voetaf-

Page 376: Jaarverslag 2010

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

377

jaar

vers

lag

2010

376

druk te verkleinen. Daartoe onderneemt de RVA acties om te besparen op energie, water en papier, zijn afval zo goed moge-lijk te sorteren, een ecologisch aankoopbeleid te voeren en, ten slotte, om zijn medewerkers te sensibiliseren. Dit project is ook opgenomen als een verbintenis in de bestuursovereenkomst. Het is de bedoeling om tegen 2012 het EMAS-certificaat (Eco-Management and Audit Scheme, het milieubeheer- en milieu-auditsysteem van de EU) te behalen voor gebouwen waarvan de RVA eigenaar is.

Met het project win-win wou de RVA een maximale bijdrage leveren aan de uitvoering van de regeringsmaatregel die genomen is om de impact van de economische crisis op de burgers te beperken. Win-win houdt een versterking in van de activering van de werkloosheidsuitkeringen voor jongeren, ouderen en langdurig werklozen. Dit “win-win aanwervingsplan” beoogt de herinschakeling van werkzoekenden in het normale arbeids-circuit. De RVA heeft meegewerkt aan de informatiecampagne die georganiseerd werd in de pers, op de radio, met brochures en een speciale website. Daarnaast werd actief promotie gevoerd naar werklozen en werkgevers toe met een mailing en collectieve of individuele infosessies.

7.1.3.2

Risicobeheer op strategisch niveau

In het kader van de bestuursautonomie heeft de RVA ervoor gekozen om zijn geïntegreerd beheersmodel aan te vullen met het risicobeheer. De risico’s worden omschreven als “Alle interne en externe factoren die het bereiken van de doelstellingen van een organisatie kunnen bedreigen”. Sinds 2002 past de RVA stelselmatig een systeem van risicoanalyse en -beheer toe op operationeel en strategisch niveau. Als overheidsinstelling moet de RVA er immers op toezien dat risico’s die zijn missie in het gedrang kunnen brengen, beheerd en beheerst worden.

In 2010 paste de RVA voor de 9e maal de risicoanalyse op stra-tegisch niveau toe, dat wil zeggen dat de RVA de risico’s iden-tificeerde en evalueerde die de hele organisatie of de missie van de RVA kunnen bedreigen. De coördinator van het risico-beheer op strategisch niveau is de dienst Organisatieontwikkeling. Via een consultatieprocedure bij de WB’s en directies in de maand maart werd gevraagd de strategische risico’s van 2009 te herevalueren en eventueel nieuwe strategische risico’s voor 2010 toe te voegen. Uit de hieruit resulterende lijst werden de prioritaire risico’s geselecteerd, namelijk risico’s met een risico-graad groter dan 6. Het profiel 2010 bestaat uit 16 strategische risico’s van 2009 aangevuld met 2 nieuwe risico’s. De RVA heeft voor alle 18 strategische risico’s beheersmaatregelen uitgewerkt.

7.1.3.3

Uitwisseling van goede praktijken

In 2010 bestond de RVA 75 jaar. Op 11 en 12 mei 2010 orga-niseerde de RVA dan ook voor de vijfde maal een studiedag voor zijn kaderleden met als thema “75 jaar RVA: een blik op verleden,hedenèntoekomst”.Indeplenaireuiteenzettingenwerd de nadruk gelegd op twee historische evoluties: de auto-matisering van de processen en het beheer van de competen-

ties van de medewerkers. Daarnaast werd er ook een blik ge-worpen op onze omgeving met een presentatie van het verslag van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, een speech van de minister van Werk, Joëlle Milquet, en een uiteenzetting over de toepassing van EFQM, een model voor kwaliteitsmanage-ment. Daarnaast was de studiedag de gelegenheid bij uitstek om met collega’s ervaringen uit te wisselen. Aan stands in de wandelgangen stelden medewerkers van de werkloosheidsbu-reaus en directies goede praktijken voor. En in een workshop Eco werd gediscussieerd over duurzame ontwikkeling en over acties die de RVA hier rond kan opzetten. In totaal namen 631 personen deel aan deze studiedagen en 87 % van de deelne-mers waren tevreden of zeer tevreden. Na de studiedagen wer-den in alle WB’s en directies voor de andere medewerkers in-formatievergaderingen (infora) georganiseerd en toonde men een film over de studiedag. Op 24 november 2010 werd ook een symposium georganiseerd om het 75-jarig bestaan van de RVA te vieren in aanwezigheid van prominente genodigden. Ook de leden van de directeursvergadering van de RVA namen deel aan dit symposium. Enkele bevoorrechte getuigen gaven er presentaties over de rol van de werkloosheidsverzekering en over de evolutie van de socio-economische context van de RVA en het arbeidsmarktbeleid.

Om een beter beeld te krijgen van hoe de beheersinstrumen-ten op lokaal vlak worden gebruikt en om goede praktijken te ontdekken, organiseert de top van de RVA sinds meerdere ja-ren werkbezoeken in de verschillende werkloosheidsbureaus en directies. Het gaat om interactieve werkbezoeken van de leidend ambtenaar waarbij niet alleen het kaderpersoneel is betrokken, maar ook de andere personeelsleden van het werk-loosheidsbureau of van de directie. Het accent ligt op het con-tact tussen de leidend ambtenaar en de medewerkers. Na deze bezoeken kan de leidend ambtenaar beslissen om bepaalde “goede praktijken” overal in te voeren of er strategische pro-jecten van te maken. In 2010 heeft de top 13 werkloosheids-bureaus bezocht.

Tot slot is het vermeldenswaardig dat de RVA in 2010 erkend werd als goede praktijk in het kader van het project “Ervarings-deskundigen in armoede en sociale uitsluiting” van de POD Maatschappelijke integratie (opgestart in 2005). Bedoeling hiervan was om een nieuwe functie te introduceren bij de fe-derale overheidsdiensten waarbij personen met een verleden in een armoedesituatie hun ervaringen gebruiken om overheids-diensten te adviseren om hun dienstverlening aan te passen aan de noden van arme, achtergestelde burgers. Sinds januari 2006 werkt bij de RVA in de directie Interne audit een erva-ringsdeskundige in de armoede die actief meewerkt aan een aangepast onthaal voor het publiek, beter leesbare formulie-ren, gesprekken op maat van werklozen die in armoede leven.

Page 377: Jaarverslag 2010

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

377

jaar

vers

lag

2010

376

7.1.4

Strategische perspectieven voor 2011In de strategische planning van de RVA zijn jaarlijks twee vaste sleutelmomenten voorzien om de strategie van de organisatie uit te tekenen. Tijdens het strategisch lenteseminarie in de maand maart of april wordt bepaald welke grote projecten de RVA het volgende jaar zou willen uitvoeren en wordt nagegaan voor welke projecten bijkomende middelen gevraagd moeten worden (= voorafbeelding van de begroting). Het lenteseminarie vond dit jaar plaats op 22, 23 en 24 maart.

Tijdens het strategisch herfstseminarie in de maand oktober worden dan de definitieve strategische keuzes gemaakt voor het volgende jaar op basis van de beschikbare interne en bijkomend toegekende middelen (toegekende begroting). Het herfstseminarie vond dit jaar plaats op 25, 26 en 27 oktober.

Het herfstseminarie is de ideale gelegenheid om een stand van zaken op te maken van het voorbije jaar: de RVA analyseert de strategische projecten en de resultaten van de boordtabellen in het licht van de verbintenissen van de bestuursovereenkomst. Hieruit worden de toekomstperspectieven ontwikkeld. Deze steunen eveneens op de planning en beschikbaarheid van de supportdiensten en op de voorstellen van het voltallige personeel die geformuleerd zijn via de consultatieprocedure die aan het seminarie voorafgaat. Om de kwaliteit van de genomen beslis-singen te waarborgen, bestaat de groep deelnemers van het seminarie uit directeurs van de werkloosheidsbureaus en de supportdiensten én het topmanagement.

Zo werden 21 nationale verbeteringsprojecten geselecteerd voor het strategisch plan 2011.

18 projecten die liepen in 2010 worden voortgezet in 2011. 7 projecten en 1 studie van 2010 zijn afgerond en zullen geïntegreerd worden in de basisactiviteiten.

De 3 nieuwe strategische projecten van het strategisch plan 2011 zijn:- Strategie controle: bepalen en implementeren van een ver-

nieuwde strategie inzake controlebeleid;- Loopbaanbegeleiding: invoeren van een systeem van loop-

baanbegeleiding zodat elk personeelslid een duidelijk zicht krijgt op zijn loopbaanmogelijkheden en op de regels inzake loopbaanontwikkeling;

- Auditfunctie: creëren van een onafhankelijke, professionele auditdienst bij de RVA die beantwoordt aan de richtlijnen van en die verslag uitbrengt aan een extern auditcomité.

Daarnaast worden ook 6 strategische studies opgestart:- Telewerk: onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om bij de

RVA geleidelijk aan telewerk in te voeren en analyseren welke vormen of combinaties van telewerk mogelijk zijn om te ver-mijden dat medewerkers elke dag de weg van thuis naar het werk moeten afleggen;

- Multi channel aanpak: bestuderen van de mogelijkheden om verschillende communicatiekanalen te gebruiken voor klan-tencontacten (gebruik van moderne communicatiemiddelen zoals sms, gestructureerde behandeling van mails, gebruik van e-government toepassingen aanmoedigen, …);

- Rebuild Forte Controle: beschrijven van de behoeften van de toekomstige informaticatoepassing voor de controledien-sten;

- Beheer & opvolging betwistingen Loopbaanonderbreking/tijdskrediet: realiseren van een analyse met het oog op de optimalisering van de processen « betwistingen » in de dien-sten loopbaanonderbreking en het informatiseren van de ke-ten;

- Afschaffing blauwe controlekaart: uitvoeren van een studie om de impact in te schatten van de afschaffing van de blau-we controlekaart C3A en analyseren welke reglementaire en informatica-aanpassingen nodig zijn;

- Screening van de reglementering: analyseren van de regle-mentering inzake werkloosheid en Loopbaanonderbreking/tijdskrediet vanuit de invalshoek van transities op de arbeids-markt.

In 2011 zullen alle werkloosheidsbureaus en directies ook een verplicht jaaractieplan uitwerken en in de praktijk omzetten om de punten waarop ze minder goed scoorden in de perso-neelstevredenheidsenquête Tessa (georganiseerd in 2010) onder de loep te nemen en te verbeteren.

Page 378: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

379

jaar

vers

lag

2010

378

7.2.1

Human Resources Management

7.2.1.1

2010: inleiding

2010 was het jaar van de ontwikkeling!

Ontwikkeling van de organisatie, ontwikkeling van het perso-neel: beide zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Meer dan ooit is de realisatie van een echt P&O-beleid een noodzaak om de talenten te blijven aantrekken opdat de RVA zijn kwaliteitsvolle dienstverlening kan handhaven.

De realisatie van dit beleid werd in 2010 onder meer geïllus-treerd door het aan de lijnmanagers ter beschikking stellen van nieuwe HR-instrumenten zoals het competentiekadaster (cf. 7.2.1.8), het verderzetten van een ambitieus ontwikkelingstra-ject voor het kaderpersoneel (cf. 7.2.4.5 TRAM 1 en 2) en het installeren van een coördinatieplatform voor het beleid van het welzijn op het werk (cf. 7.2.2.2).

Naast deze “nieuwigheden” mag de aanwezigheid “op alle terreinen” van de HR-teams van de RVA niet vergeten worden. Dat aspect werd in de schijnwerpers gezet via een nominatie als “HR-team van het jaar” door het tijdschrift HR Tribune.

7.2.1.2

Reglementaire wijzigingen

Afwijking diplomavereisten

Bij koninklijk besluit van 15 maart 2010 werden er verscheide-ne maatregelen ingevoerd m.b.t. de loopbaan van het perso-neel (BS 23.03.2010).

De belangrijkste maatregel beoogt de mogelijkheid tot aan-werving op basis van competenties. Er wordt een principiële afwijking op de diplomavereiste bij aanwerving ingevoerd. De aanwerving van een statutair personeelslid voor een bepaalde functie is voortaan mogelijk zonder diploma, maar op basis van een certificaat van generieke competenties, dat uitgereikt wordt door Selor.

Het betreft wel een uitzonderlijke maatregel. De afwijking kan enkel verleend worden mits de voogdijminister eerst een aan-vraag doet bij de minister van Ambtenarenzaken. Voor de RVA werd geen aanvraag tot afwijking aangevraagd.

Geldelijk statuut

Het koninklijk besluit van 5 juli 2010 wijzigt verschillende regle-mentaire bepalingen betreffende het geldelijk statuut (BS 16.07.2010). Met ingang vanaf 1 augustus 2010 werden vol-gende maatregelen van kracht.

De leeftijdsklasse bij de overgang naar een hoger niveau wordt afgeschaft. Dat houdt in dat de personeelsleden bij de over-gang naar een hoger niveau integraal hun geldelijke anciënni-teit, die zij verworven hebben in het lager niveau, behouden. Voor de overgang naar niveau A blijft de 2/3 regel wel bestaan.

De weddeschalen van de administratief deskundigen (BA) wor-den afgestemd op de weddenschalen van de technisch des-kundigen (BT) en de financieel deskundigen (BF).

De weddeschalen van de personeelsleden in niveau D worden opgewaardeerd door de toevoeging van een integratiepremie.

Toelage voor tweetaligheid: nieuw stelsel

Het koninklijk besluit van 13 juni 2010 past de toelagen voor tweetaligheid aan en stelt een nieuw stelsel vast (BS 22.06.2010). Het nieuwe stelsel voorziet dat de toelage varieert naargelang het type taalproef en niet meer afhan-kelijk is van het administratief niveau van het personeelslid. Ook het bedrag van de toelage werd verhoogd.

Nieuwe functieclassificatie in niveau A

De classificatie van de functies van de personeelsleden in niveau A worden in een lijst opgesomd. Aangezien de in-stellingen alsook hun opdrachten voortdurend evolueren, dienen er immers constant nieuwe beschrijvingen te worden ingevoegd of bestaande beschrijvingen te worden gewijzigd. Een nieuwe update vond plaats in 2010. Het koninklijk besluit van 30 april 2010 bevat de resultaten van die aanpassing (BS 07.05.2010).

Gecertificeerde opleiding – premies

Gelet op de belangrijke reglementaire wijziging in het jaar 2009 op basis waarvan personeelsleden van wie de rechtspo-sitie wijzigt, het recht op hun premie gedurende de geldig-heidsduur van de gecertificeerde opleiding behouden, ble-ven gedurende het jaar 2010, de premies van de personeelsleden van wie de rechtspositie wijzigde, uitbetaald.

In de maand september 2010 hebben 2595 personeels-leden hun premie ontvangen voor een totaal bedrag van 5 374 121 EUR.

Raad van Beroep

In het jaar 2009 werd een gezamenlijke raad van beroep in tuchtzaken voor het geheel van de openbare instellingen van sociale zekerheid opgericht.

Het ministerieel besluit van 25 juni 2010 wijst de assessoren en de plaatsvervangende assessoren aan of erkent hen, en wijst de griffiers-rapporteurs en de plaatsvervangende grif-fiers-rapporteurs aan (BS 01.07.2010).

Het koninklijk besluit van 17 september 2010 benoemt de magistraten van de Rechterlijke Orde tot voorzitter of plaats-vervangend voorzitter (BS 28.09.2010).

Het secretariaat van de griffie van de Nederlandstalige afde-ling van de raad is gevestigd bij de RVA.

Loopbaanonderbreking: ouderschapsverlof

Met ingang vanaf 1 april 2010 werd bij koninklijk besluit van 4 maart 2010 de leeftijdsgrens van het kind voor wie een ouder loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof kan verkrijgen, verhoogd naar 12 jaar (BS 19.03.2010).

Moederschapsverlof: versoepeling

Bij koninklijk besluit van 12 januari 2010 werd de versoepeling inzake de opname van bevallingsrust van toepassing

7.2 Human Resources

Page 379: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

379

jaar

vers

lag

2010

378

verklaard op de statutaire en contractuele personeelsleden van de federale overheid (BS 01.02.2010). Vanaf 1 april 2010 kun-nen de personeelsleden de laatste twee weken van hun moe-derschapsverlof in verlofdagen van postnatale rust omzetten.

7.2.1.3

Arbeidsreglement

De belangrijkste wijziging van het arbeidsreglement in 2010 betreft de uitbreiding van het toepassingsgebied tot de PWA-beambten. Gelet op de gedeelde verantwoordelijk-heid inzake de toepassing van de arbeidsreglementering en -bescherming tussen de RVA, als juridisch werkgever en de PWA’s, als feitelijk werkgever, wordt het arbeidsreglement van de RVA van toepassing verklaard op de PWA-beamb-ten, evenwel met uitsluiting van de bepalingen die tot het bevoegdheidsdomein van de lokale PWA’s behoren.

Daarnaast werd de procedure tot cumulatiemachtiging ver-duidelijkt en gebeurden er enkele technische wijzigingen, zoals de noodzakelijke aanpassingen in functie van de ge-wijzigde reglementaire teksten, de actualisering van de re-glementaire bijlagen en de creatie van afdelingen in de tekst van het arbeidsreglement.

7.2.1.4

Samenwerking met MEDEX

Sinds 2006 werkt de Rijksdienst samen met de FOD Volksge-zondheid om een beleid te ontwikkelen inzake het beheer van de afwezigheden wegens ziekte, met name door middel van controlesgeorganiseerddoorMEDEX.

Studie over het ziekteverzuim

Medex realiseerde in 2010 een studie over het ziektever-zuim bij de federale ambtenaren. De gegevens hebben be-trekking op het jaar 2009. Die studie laat toe om enerzijds de gegevens van de federale ambtenaren en de RVA te vergelijken en anderzijds kan men zich postioneren t.o.v. de privésector.

Hieruit blijkt dat de RVA in 2009 een ziekteverzuimpercentage had van 5,58 %. Volgens de studie “Securex Whitepaper Ab-senteïsme in de privésector-Benchmarking België 2009” is dat percentage identiek aan het ziekteverzuimpercentage van de privésector. Het ziekteverzuimpercentage van alle federale ambtenaren ligt hoger dan bij de RVA en bedraagt 6,63 %.

Medische controles en controleresultaten

DecontroleartsenvanMEDEXhebbenin2010voordeRVA4 253 controles uitgevoerd. Dat betekende een lichte daling met 118 aantal controles ten opzichte van 2009.

De resultaten van de controleonderzoeken voor de RVA in 2010 blijven nagenoeg dezelfde als in 2009 en zijn verge-lijkbaar met de resultaten van de federale overheid:- 97,2 % van de gecontroleerde ziekteperiodes werd door

de controleartsen als medisch gerechtvaardigd beschouwd; - 0,34 % van de gecontroleerde ziekteperiodes werd als on-

gerechtvaardigde afwezigheid beschouwd;- in 2,46 % van de controles leidde het bezoek van de con-trolearts tot een vervroegde werkhervatting.

Respecteren van art. 53 van de bestuursovereenkomst

Art. 53 voorziet het nakomen van de verplichtingen op het vlak van informatieverstrekking en rapportering inzake ambtenarenzaken.

De directie HRM van de RVA voldeed aan die verplichting en communiceerde in 2010 tijdig de gegevens naar de volgende partners:- zesmaandelijkse gegevens over de personeelssterkte aan

P&O;- gegevens i.v.m de inschrijvingen voor de gecertificeerde op-

leidingen aan het OFO;- gegevens over medewerkers en hun afwezigheden wegens ziekteaanMEDEX.

7.2.1.5

Transversale indicatoren ­ FED20

De RVA maakt deel uit van de werkgroep FED20 bij de FOD P&O.

De groep bestaat uit vertegenwoordigers van de FOD’s en andere parastatalen.

Het doel van FED20 is om indicatoren te definiëren, HR transversaal, te verzamelen en te rapporteren inzake rele-vante personeelsgegevens en om zo een federale “bench-mark” op te bouwen.

De omzendbrief 602 van 14 april 2010 maakt dat de RVA vanaf 2010 3 keer per jaar de gevraagde rapporteringen bezorgd aan de FOD P&O inzake de monitoring van het personeel en de personeelskredieten.

7.2.1.6

Loopbanen en evaluatieBevorderingsexamen van niveau C naar B

In het jaar 2009 werd er door Selor een overgangsexamen van niveau C naar B georganiseerd. Er slaagden 136 perso-neelsleden van de RVA. Aan alle laureaten werd een functie in niveau B aangeboden. Met ingang vanaf 1 mei 2010 vat-ten die personeelsleden hun aanpassingsperiode in het ho-ger niveau aan. Behoudens gevallen van verlenging van de aanpassingsperiode, werden die personeelsleden bevorderd in het niveau B in de graad van administratief deskundige.

Bevorderingsexamen niveau D naar C

Er vonden in 2010 twee examens tot bevordering in de graad van administratief assistent (niveau C) plaats. In beide gevallen had het examen betrekking op de bijzondere proef, zijnde het tweede gedeelte van het examen.

De eerste bijzondere proef, georganiseerd door Selor, vond plaats in oktober 2010 en werd geopend voor alle statutaire ambtenaren van de publieke federale overheid die laureaat wa-ren van het algemene bevorderingsexamen of houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot het niveau C. 440 perso-neelsleden van de RVA hebben zich ingeschreven.

De tweede bijzondere proef, ingesteld voor de functie van be-rekenaar, werd georganiseerd door de RVA in de lokalen van

Page 380: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

381

jaar

vers

lag

2010

380

Selor en vond plaats in de loop van december 2010. Daarvoor hebben zich 408 medewerkers ingeschreven.

Alle resultaten waren nog niet bekend op het moment van het schrijven van dit verslag.

Geldelijke bevordering door verhoging in de weddeschaal

In het jaar 2010 waren er, voor het eerst sinds de Coperni-cushervorming, twee golven van automatische bevordering door verhoging in weddeschaal ingevolge de toepassing van overgangsmaatregelen.

Een eerste golf bevorderingen betrof een 58 personeelsleden (ex-26C/26E/26F/26G) die op basis van hun graadanciënniteit aanspraak konden maken op een hogere weddeschaal (26K/26H/26I/26L).

De tweede golf betrof een 250-tal personeelsleden die aan-spraak konden maken op een vermindering van 1 jaar van de gel digheidsduur na het slagen voor een gecertificeerde opleiding.

De geldigheidsduur van de gecertificeerde opleidingen in het niveau B, C en D bedraagt in de regel 8 jaren. Bij wijze van overgangsmaatregel werd voor de ambtenaren van niveau B en C, die aan de voorwaarde voldeden om deel te nemen aan een gecertificeerde opleiding op datum van 31 augustus 2003, en daarvoor slaagden ten laatste op 30 november 2004, de vereiste termijn voor het bekomen van de eerstvolgende bevor-dering door verhoging in weddeschaal met één jaar vermin-derd (dus 7 in de plaats van 8 jaren).

Als gevolg daarvan werden de personeelsleden die zich in die situatie bevonden met ingang vanaf 1 september 2010 auto-matisch bevorderd door verhoging in weddeschaal.

Ontwikkelcirkels

In 2010 ging er zowel op het hoofdbestuur (met inbegrip van het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen) als binnen de werkloosheidsbureaus een nieuwe cyclus (2010-2012) van ontwikkelcirkels van start. Die cyclus heeft betrekking op alle personeelsleden van de RVA.

De gesprekken, die in de maand januari begonnen, beëindi-gen en evalueren de vorige cyclus en bepalen de nieuwe prestatie- en ontwikkelingsdoelstellingen voor de volgende twee jaar. Die gesprekken gebeuren zowel individueel als in groep.

In december 2010 vertegenwoordigde die cyclus op het ni-veau van de werkloosheidsbureaus 3 794 gesprekken (indi-vidueel en in groep) waarvan er 3 477 gerealiseerd werden of 91,64 %.

Op het niveau van het hoofdbestuur vertegenwoordigt dit 902 gesprekken waarvan er 517 werden uitgevoerd of 57,3 %.

7.2.1.7

Rekrutering

In 2010 werden er 139 statutaire personeelsleden aangewor-ven bij de RVA. Die aanwervingen werden gerealiseerd door de consultatie van reserves, door de consultatie van de databank van de interne markt of publicaties op de interne markt of via specifieke wervingsselecties. Op die manier werden onder meer een industrieel ingenieur, statisticus, juristen, toepas-singsanalisten, sociaal controleurs, dossierbeheerders en twee-talige dossierbeheerders aangeworven.

Een bijzondere aandacht gaat uit naar de selectie van 22 soci-aal controleurs en 59 dossierbeheerders die hun stage gestart zijn op 1 september 2010.

TABEL 7.2.I

Gegevens voor de verschillende niveaus Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Totaal

Franstalig 17 16 35 0 68Nederlandstalig 15 13 43 0 71

Totaal 32 29 78 0 139

Certificering selectiedeskundigen

In 2010 hebben 2 medewerkers het traject certificering bij Selor afgerond en heeft de RVA 2 medewerkers laten starten in het traject. Die medewerkers volgen opleidingen bij Selor, beheren de hun toevertrouwde selectiedossiers van A tot Z en dienen te slagen in 2 proeven.

De 2 gecertificeerde medewerkers hebben, namens de RVA, het voorzitterschap van de selectiecommissies van enkele eigen selectiedossiers reeds in handen kunnen nemen.

7.2.1.8

Strategische projecten en studiesStrategisch project HRIS

Dit meerjarenproject Human Resources Information System, opgestart in 2005, beoogt de ontwikkeling van een geïnte-greerde, interactieve HR-ondersteuning gebouwd rond een “unieke” personeelsdatabase die decentraal beschikbaar is voor consultatie en invoer (selfserviceprincipe).

De module ”Werving” werd in 2010 verder uitgebreid. Naast de voorbereiding en aanmaak van het administratief en indivi-dueel dossier op basis van de wervingsgegevens, worden nu eveneens, automatisch, een reeks toegangen, zowel tot de ge-bouwen als tot bepaalde informaticatoepassingen, voorzien.

Daarnaast werd eveneens de module “Afwezigheden” verder ontwikkeld.

De verlofaanvragen tot het bekomen van een vrijwillige vierda-genweek werd op basis van het “selfserviceprincipe” uitge-werkt en zal als basis dienen voor de volgende ontwikkelingen voor de andere afwezigheden met repetitieve werkregimes. De inproductiestelling daarvan is echter vertraagd gelet op nieuwe bijkomende verplichtigen uit hoofde van de werkgever (aan-passing DMFA-aangifte - CAPELO).

Het afgelopen jaar werd er eveneens tijd besteed aan de studie en de opmaak van de behoefteanalyse in verband met het be-heer van “Premies & Inhoudingen”.

Page 381: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

381

jaar

vers

lag

2010

380

Gelet op de beschikbaarheid van juiste, correctere en volledige data, één van de doelstellingen van het project, werd er tevens vorig jaar een beslissing genomen in verband met de aanschaf van een tool die zowel een standaard- als ad-hocrapportering mogelijk maakt. Daarnaast zal die tool tevens via ons intranet de mogelijkheid bieden sommige van deze standaardrapporte-ring aan te bieden aan de gedecentraliseerde diensten.

Strategisch project Competentiebeheer

Sinds begin 2008 is de uitwerking van een het strategisch pro-ject competentiebeheer toevertrouwd aan de directie HRM.

De leeftijdspiramide van het RVA-personeel leert dat, door de natuurlijke uitstroom, op korte termijn, relatief veel talenten de organisatie zullen verlaten. Om te anticiperen op die vaststel-ling moet dit project de RVA ondersteunen in zijn streven om over medewerkers te beschikken die de nodige operationele competenties bezitten om de talrijke opdrachten uit te voeren. Bovendien kan deze toepassing, naast de hiervoor vermelde doelstellingen, een bijzondere ondersteuning geven aan lei-dinggevenden en medewerkers, bij het voeren van het plan-ningsgeprek, zeker bij het vastleggen van de opleidingsdoel-stellingen.

Het systeem is opgestart in het eerste kwartaal 2010, samen met het opstarten van de nieuwe ontwikkelcirkel 2010-2011.

Voor alle werkloosheidsbureaus zijn competentieprofielen beschikbaar gesteld. Aan de hand daarvan zijn voor alle mede-werkers de vastgestelde operationele competenties geregis-treerd met een bijbehorend competentieniveau op een waar-deschaal van 1 tot 5. Op die manier is een competentiekadaster opgesteld dat door de hiërarchische lijn kan worden geconsul-teerd.

Daarnaast is eind 2010 een eerste grondige analyse van alle aanwezige competenties per activiteitsdomein gemaakt. Daar-bij zijn voor elke verantwoordelijke van een werkloosheidsbu-reau specifieke rapporten opgesteld met de toestand voor zijn bureau, vergeleken met het gemiddelde resultaat van alle werk-loosheidsbureaus. Bovendien is een simulatie gemaakt van de evolutie op korte termijn bij ongewijzigd beleid.

Deze tool, samen met de geleverde rapporten, moet het voor elke directeur gemakkelijker maken risicocompetenties te de-tecteren of een tekort aan competenties vast te stellen.

Een groep van 6 studenten 2e Master Human Resources van de Université Catholique de Louvain heeft in het najaar van 2010 een onderzoek uitgevoerd naar de aanpak van competentiebe-heer bij de RVA.

Daarvoor hebben zij interviews afgenomen van de directeur van de directie HRM, het diensthoofd van de dienst Werving en de projectleider van het strategisch project Competentiebe-heer, van vertegenwoordigers van het NOC en van Kennisma-nagement, de directeur van een werkloosheidsbureau en van de drie vakbondsafgevaardigden.

Strategisch project globale aanpak agressie

De medewerkers van de RVA die regelmatig in contact komen met klanten worden steeds meer met agressie geconfronteerd. Daarom wil de RVA agressie op een globale manier aanpakken via een preventieve benadering, toepassing van standaardpro-cedures bij agressie en het verzekeren van bijstand aan de slachtoffers.

Hierna volgen de voornaamste realisaties van 2010 in het ka-der van het strategisch project “ontwikkeling van een globale aanpak inzake agressie”:

- Vergelijkende studie

In de werkloosheidsbureaus die een stijging kenden van het aantal agressiegevallen werd een grondige en vergelijkende analyse uitgevoerd door een extern consulent om de oorzake-lijke factoren van agressie beter te begrijpen, maar ook om aanbevelingen en advies te krijgen om het aantal agressiegeval-len in die werkloosheidsbureaus in de toekomst te verminderen.

- Contact met de politie

Met de politie werden zowel op nationaal als op lokaal vlak contacten gelegd om optimaal op haar te kunnen rekenen in geval van agressie (vlugge tussenkomst van de politieagenten bij incidenten, de klachten van de personeelsleden ter harte nemen, de bescherming van de slachtoffers, de gepaste en sys-tematische reactie van de politie ten aanzien van de “agresso-ren” (bewaking, verwittiging, sanctie …).

- Opleiding

Inzake opleiding heeft de Rijksdienst de opleiding “Omgaan met agressie” voor de personeelsleden die in contact staan met het publiek verdergezet.

- Partnership met de UI’s en de gewestinstellingen

Samenwerkingsvergaderingen vonden plaats tussen de Rijks-dienst en de uitbetalings- en de gewestinstellingen om na te gaan of de potentiële risicoklanten kunnen worden opge-spoord, opdat elke betrokken instantie te gepasten tijde maat-regelen zou nemen om elk eventueel geval van agressie te ver-mijden.

- De creatie van een “single point of contact”

Het “single point of contact” wordt op de hoogte gebracht van alle incidenten die zich bij de RVA voordoen, waaronder ook de gevallen van agressie. Deze dienst maakt de inlichtin-gen betreffende de agressie over aan de leidend ambtenaren en aan de betrokken diensten.

Studie Intergen

De RVA heeft in 2010, samen met de FOD Volksgezondheid en het Algemeen Rijksarchief, deelgenomen aan een studie over de samenwerking tussen generaties in de Belgische federale overheid.

Dit onderzoek “INTERGEN” is uitgevoerd door de Vlerick Ma-nagement School in opdracht van de FOD Personeel en Orga-nisatie. De FOD wenst een personeelsbeleid te ontwikkelen dat

Page 382: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

383

jaar

vers

lag

2010

382

de relaties tussen generaties versterkt. Om dat te kunnen doen, is het nodig meer te weten over de manier van samenwerking tussen de verschillende generaties, de bevorderende en rem-mende factoren van samenwerking en over de noodzakelijke veranderingen om de relaties te versterken, daar waar ze kwetsbaar of gespannen blijken.

Het onderzoek startte met een diepgaand interview van leden van de Top. De door Vlerick Management School ontwikkelde vragenlijst werd verfijnd na overleg met focusgroepen, samen-gesteld uit medewerkers en leidinggevenden van de verschil-lende generaties.

Voor het invullen van de online vragenlijst werden bij de RVA vijftig teams geselecteerd om actief mee te werken. Het gaat om zeer verscheiden teams (op vlak van leeftijd, functies …) om op die manier een zo volledig mogelijk beeld van de orga-nisatie te bekomen. De vragenlijst zelf werd online ter beschik-king gesteld van 50 leidinggevenden en 654 medewerkers. De respons bedroeg respectievelijk 90 % bij de leidinggevenden en 72% bij de medewerkers.

Ten slotte werden de resultaten van de online enquête nog getoetst aan focusgroepen die per generatie werden samenge-steld.

7.2.2

Overleg met de vakbonden Het syndicaal overleg binnen de RVA gebeurt in twee overleg-organen:- het Tussenoverlegcomité (TOC) voor de punten die de Rijks-

dienst in zijn geheel aanbelangen;- de Basisoverlegcomités (BOC’s) opgericht binnen elk werk-

loosheidsbureau en binnen het hoofdbestuur, voor de punten die uitsluitend onder hun bevoegdheid vallen.

De onderstaande punten geven een overzicht van de grote thema’s die werden aangesneden.

7.2.2.1

Arbeidsgeneeskunde

De werknemers waarop medisch toezicht wordt uitgeoefend zijn:- de zogenaamde “aan een medisch onderzoek onderworpen”

werknemers. Het gaat om werknemers van minder dan 21 jaar, die bij het uitoefenen van hun beroep een beroepsziekte kunnen oplopen, werknemers met een veiligheidsfunctie (chauffeurs), mindervaliden, werknemers die in aanraking komen met voedingswaren (personeel Mess en Kantine) of aan belasting blootstaan (beeldschermwerkers, arbeiders, schoon maakpersoneel, werknemers die regelmatig collega’s vervoeren). De medische onderzoeken voor die werknemers moeten met een door de wet geregelde periodiciteit worden georganiseerd;

- de werknemers die spontaan om de bijstand van een arbeids-geneesheer vragen. Elke werknemer kan immers vragen om onmiddellijk te worden onderzocht door de arbeidsgenees-heer voor ziekteverschijnselen die volgens hem te wijten zijn aan zijn arbeidsomstandigheden.

Het aantal personeelsleden dat aan een periodiek medisch on-derzoek is onderworpen steeg in 2010 en dan vooral in de werkloosheidsbureaus. Die verhoging is voornamelijk toe te schrijven aan een bijkomende categorie van werknemers die voor hun werk regelmatig een eigen vervoermiddel of een dienstvoertuig gebruiken en daarbij collega’s meenemen, jaar-lijks te onderwerpen aan een medisch onderzoek (bijvoorbeeld: controleurs).

TABEL 7.2.II

Statistische gegevens voor de WB’s

Categorie van onderworpen werknemers In 2009 In 2010

- 21 jaar 10 10Mindervaliden 28 24Onderhoud 104 115Keuken en mess 88 82Beeldschermwerkers 3 115 3 077Werknemers die regelmatig collega’s meenemen in de wagen 0 225Arbeiders 21 25

Totaal 3 366 3 558

Page 383: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

383

jaar

vers

lag

2010

382

TABEL 7.2.III

Statistische gegevens voor het HBCategorie van onderworpen werknemers In 2009 In 2010

- 21 jaar 0 0Mindervaliden 1 1Chauffeurs 12 11Onderhoud 24 39Keuken en mess 48 42Beeldschermwerkers 667 680Arbeiders 42 40

Totaal 794 813

Naast dit medische toezicht zijn er, zoals elk jaar, bezoeken op de werkplekken geweest, zowel in de werkloosheidsbureaus als op het hoofdbestuur of in de gedecentraliseerde werkplaat-sen (ateliers). De bevoegde logistieke diensten hebben verbete-ringen aangebracht voor de problemen die tijdens die bezoe-ken naar voren zijn gekomen.

Een derde aspect van de arbeidsgeneeskunde betreft het on-derzoek van de aanvragen voor de terugbetaling van een bril voor beeldschermwerkers om problemen met intermediair zicht op te vangen. Het aantal aanvragen ligt lichtjes lager dan vorig jaar en de afwerkingstermijn van deze dossiers is dezelfde gebleven.

TABEL 7.2.IV

Evolutie van het aantal behandelde dossiers “terugbetaling specifieke bril voor beeldschermwerkers”

Aantal Jaar behandelde dossiers Afwerkingstermijn

2006 97 + 12,8 % 22 d2007 102 + 5,2 % 12 d2008 104 + 2,0 % 5 d2009 130 + 25,0 % 6 d2010 124 - 4,6 % 6 d

Voor de administratieve opvolging van de arbeidsgeneeskunde van de RVA, beheert de IDPB de lijsten van “onderworpen” werknemers, organiseert hij de medische bezoeken op het hoofdbestuur, volgt hij de terugbetaling op van de specifieke brillen voor de beeldschermwerkers en onderhoudt hij gere-gelde contacten met de geneesheer-directeur van de Externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. De werk-loosheidsbureaus staan regelmatig in verbinding met de cen-trale dienst Welzijn op het werk om de bijzondere gevallen te regelen en zij beheren de medische opvolging van de al dan niet “onderworpen” werknemers in samenwerking met de lo-kale afgevaardigd-geneesheer.

7.2.2.2

Welzijn op het werkCoördinatie van het welzijn

Met de bedoeling het welzijn van de werknemers te verbeteren werd aan alle werkloosheidsbureaus en ook aan het hoofdbe-stuur een verplicht jaaractieplan (JAP) gezondheid en welzijn gevraagd. Het was trouwens noodzakelijk om de uitvoering van de verschillende acties in het kader van het welzijn op het werk te verbeteren via een coördinatie van die activiteiten die door verschillende diensten worden uitgevoerd. Met het oog op die coördinatie werd een “Koepel Welzijn op het Werk” opgericht, die de voornaamste actoren inzake welzijn verenigt. Die coördinatie beoogt een gemakkelijkere samenwerking tus-sen de verschillende diensten die actief zijn in gelijkaardige of aanverwante materies, met als doel incidenten, gevallen van agressie, arbeidsongevallen, enz. doeltreffender op te volgen.

In de praktijk werd in een eerste fase een inventaris opgesteld van alle wettelijke verplichtingen en alle activiteiten die door de RVA worden georganiseerd in het kader van die verplichtingen. Vervolgens werd de “Koepel Welzijn op het Werk” geïnstal-leerd die eenmaal per maand samenkomt om een stand van zaken op te maken van elk van de 7 welzijnsdomeinen en om de te voeren acties te bepalen. Het vijfjarenplan, het jaaractie-plan, de risicoanalyses en zo nodig het jaarverslag worden in die vergadering opgevolgd, alsook de strategische projecten of de actieplannen die erop betrekking hebben, zoals de JAP’s gezondheid en welzijn of het strategisch project “Globale aan-pak agressie”.

De dienst Welzijn werd opgericht binnen de directie HRM om deze Koepel aan te sturen en alle activiteiten inzake welzijn te coördineren, onder andere door erop toe te zien dat het vijfja-renplan, het jaaractieplan en de risicoanalyses beantwoorden aan alle wettelijke verplichtingen (in het bijzonder door alle domeinen van het welzijn op het werk te omvatten en dit op een systematische manier). Hij wordt op die manier het eerste contact en verzekert de permanentie voor de melding van de incidenten binnen de RVA.

De preventie en de bescherming op het werk

Om de doelstellingen van het vijfjarenpreventieplan te realise-ren zetten de IDPB (Interne dienst voor preventie en bescher-ming) en de EDPB (Externe dienst voor preventie en bescher-ming) hun werk voort.

Zo werden er voorstellen geformuleerd om de verlichting (aan-koop en plaatsing van toestellen met lage lichtsterkte) en de houding van de werknemers voor hun scherm te verbeteren (meubilair met aangepast werkblad, voetsteunen, ergonomi-sche stoelen, ergonomische bureaus).

De preventiediensten hebben ook verschillende risicoanalyses gemaakt en aanpassingen voorgesteld wat de ergonomie van de werkposten betreft en het beeldschermwerk in het alge-meen (flatscreens ...).

In het algemeen werd de preventie van arbeidsongevallen en beroepsziekten voortgezet om de inhoud van het ARAB

Page 384: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

385

jaar

vers

lag

2010

384

(Algemeen reglement voor arbeidsbescherming) en de wet op het Welzijn op het werk van 4 augustus 1996 en zijn toepas-singsbesluiten na te leven. Zo werden verschillende opdrachten uitgevoerd:- tijdens het onthaal van de nieuwe personeelsleden werd een

opleiding gegeven over het welzijn op het werk;- de uitvoering van het algemeen preventie- en beschermings-

plan 2010/2014 wordt voortgezet: •ergonomievanhetbeeldschermwerk,inforaenanalysevan

de werkbladen;•dewerkgroep(deIDPBendediëtist)heefteenadviesgefor-

muleerd over de hygiëne van de werkplekken in de warme keukens en heeft een opleiding gegeven over voedingswa-ren (HACCP-reglementering). Tijdens de basisoverlegcomi-tés in ieder bureau zal verslag worden uitgebracht.

- over het jaarlijks bezoek aan alle werkloosheidsbureaus, het Hospigebouw, het hoofdbestuur in samenwerking met de EDPB werden verslagen opgemaakt;

- objectieve metingen (relatieve vochtigheid, temperatuur, koolstofdioxide (CO2), verlichting, geluid, ergonomie) wer-den op aanvraag uitgevoerd (meting van de koolstofdioxide in het Hospigebouw) en voorstellen tot verbetering van de werkposten werden geformuleerd;

- aankoop van defibrillatoren voor alle gebouwen met aange-paste opleiding voor het personeel;

- er werden 33 evacuatieoefeningen georganiseerd voor de 32 gebouwen waarin het personeel van de Rijksdienst is onder-gebracht. De leden van de IDPB hebben 193 bestelbons ge-controleerd op conformiteit met de arbeidsveiligheid, ze hebben 163 verslagen van controle-instellingen gelezen en samengevat, woonden 53 vergaderingen bij van de basis-overlegcomités, waren aanwezig op 7 vergaderingen van het tussenoverlegcomité en hebben 90 specifieke verslagen op-gesteld.

De IDPB heeft voortdurend samengewerkt met de directies Werken en Materieel, Interne Audit en Informatica voor het opmaken van de bestellingen en met de dienst Signa Expo om de veiligheidsmarkering aan te passen en te verbeteren.

De Sociale dienst

De Sociale dienst heeft tot doel het bevorderen van het indivi-duele en het collectieve welzijn van alle personeelsleden en dat zowel op beroeps-, sociaal als het individuele vlak. De dienst staat ter beschikking van het personeel in geval van psychoso-ciale problemen.

Daarnaast promoot en organiseert de Sociale dienst collectieve activiteiten.

Dat wordt gerealiseerd o.a. via tussenkomst in de maaltijdkos-ten van het personeel, collectieve verzekering voor gezond-heidszorg, vaccinatiecampagne tegen griep, toelagen aan vriendenkringen, organisatie van kinderopvang tijdens school-vakanties, ontspanningsbibliotheek …

Sedert 1 juni 2010 kent de Sociale dienst een financiële tus-senkomst toe voor preventieve medische onderzoeken voor de personeelsleden van 50 jaar en ouder.

7.2.3

Het personeel van de RVA

7.2.3.1

Personeelsplan

Bij besluit van het Beheerscomité van 4 november 2010 tot vaststelling van het personeelsplan 2010 werd de totale perso-neelsbehoefte vastgesteld op 4 382 budgettaire eenheden (exclusief startbanen).

Dat besluit voorzag o.a. in de aanpassing van de nodige effec-tieven ingevolge de economische crisis: - behoud van de uitbreiding van het aantal contractuele be-

trekkingen in de werkloosheidsbureaus in niveau C met 74 eenheden ingevolge de stijging van het werkvolume;

- behoud van de uitbreiding van de effectieven met 35 contrac-tuele betrekkingen voor 6 maanden voor de uitvoering van uitzonderlijke en specifieke crisismaatregelen die toelaten de arbeidsprestaties te verminderen.

In uitvoering van het personeelsplan werden in 2010 volgende acties genomen:- de progressieve benoeming van de directeurs van de middel-

grote WB’s in de A4-functies werd verder uitgevoerd in 2010, conform het KB van 20 december 2007 houdende de classi-ficatie van de functies van niveau A;

- overgang van C naar B: de overgangsselectie waarvan de re-sultaten bekend waren eind 2009 heeft zijn uitvoering gekre-gen in de loop van 2010;

- in uitvoering van de vergelijkende wervingsselectie voor soci-aal controleur (2009) werd een contingent sociaal controleurs aangeworven.

7.2.3.2

Voorzien personeelsbestandTABEL 7.2.V

Gemachtigde tewerkstelling in budgettaire eenheden

Jaar 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Aantal 3 525 3 460 3 434 3 357 3 412 3 511 3 484

De tabel hierboven bevat niet de personen met een startbaan-overeenkomst (102 eenheden), de personeelsleden aangeworven om de goede werking van de plaatselijke werkgelegenheids-agentschappen te verzekeren (695 eenheden) en de contractuele personeelsleden voor onderhoud en kantine (193 eenheden).

Page 385: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

385

jaar

vers

lag

2010

384

7.2.3.3

PersoneelsbestandFysieke eenheden

In onderstaande gegevens wordt het aantal verschillende per-sonen weergegeven dat aan de RVA is verbonden door een statuut of een overeenkomst. Elk personeelslid telt voor een eenheid, ongeacht of het aanwezig is of niet, voltijds of deel-tijds tewerkgesteld.

Op 31 december 2010 zag het personeelsbestand van de RVA er als volgt uit:•Vastbenoemdepersoneelsleden: - titularissen: 2 683•Contractuelepersoneelsleden: - 1 270 (waarvan 155 facilitatoren)

Op 31 december 2010 bedroeg het aantal personeelsleden 3 953, wat een vermindering betekent met 76 eenheden in vergelij-king met december 2009.

In dat cijfer zijn niet opgenomen:- 834 PWA-beambten;- 77 personen met een startbaanovereenkomst;- 296 contractuele personeelsleden voor onderhoud en Mess &

Kantine.

Tabel 7.2.VII geeft een opsplitsing van het personeelsbestand van 3 953 fysieke eenheden per statuut, niveau en geslacht. Merk op dat:- meer dan 7 op de 10 personeelsleden prestaties uitoefenen

in functies die behoren tot de niveaus C en D;- het aandeel van de vrouwen relatief zeer hoog is, zowel bij de

statutaire personeelsleden (65 %) als bij de contractuele me-dewerkers van de instelling (78 %).

TABEL 7.2.VI

Evolutie van de fysieke eenheden

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Vastbenoemden 2 701 2 631 2 778 2 771 2 726 2 667 2 644 2 607 2 609 2 623 2 683 Contractuelen 1 307 1 331 1 120 1 117 1 229 1 265 1 284 1 306 1 308 1 406 1 270

Totaal 4 008 3 962 3 898 3 888 3 955 3 932 3 928 3 913 3 917 4 029 3 953

TABEL 7.2.VII

Fysieke eenheden per statuut, niveau en geslacht Algemeen Statutair personeel Contractueel personeel Totaal totaal Aandeel

  Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen    

Niveau A 162 118 28 32 190 150 340 8,6 Niveau B 234 178 51 144 285 322 607 15,4 Niveau C 437 983 124 581 561 1564 2125 53,8 Niveau D 111 460 77 233 188 693 881 22,3

Totaal 944 1739 280 990 1224 2729 3953 100,0

Page 386: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

387

jaar

vers

lag

2010

386

7.2.3.4

Leeftijdspiramide van het RVA­personeel

GRAFIEK 7.2.I

Fysieke eenheden per leeftijdscategorie en affectatie

67,78% van het aantal personeelsleden is 45 jaar of ouder. 82,45 % van hen zijn geaffecteerd in de werkloosheidsbureaus (ze vertegenwoordigen 55,68% van het totale RVA-personeel).

44,30 % is tussen 45 en 54 jaar oud, 928 personeelsleden of 23,83 % is 55 jaar of ouder. Binnen maximaal 10 jaar zullen ze via natuurlijke afvloeiing de RVA verlaten.

GRAFIEK 7.2.II

Fysieke eenheden per leeftijdscategorie en geslacht

TABEL 7.2.VIII

Fysieke eenheden per leeftijdscategorie en affectatie

Leeftijdscategorie - 25 j 25-29 j 30-34 j 35-39 j 40-44 j 45-49 j 50-54 j 55-59 j 60 j en meer Totaal

Affectatie

Hoofdbestuur 10 80 87 57 95 117 181 142 38 807

Werkloosheidsbureaus 53 204 216 160 312 547 906 615 133 3 146

Totaal 63 284 303 217 407 664 1 087 757 171 3 953

in %

Hoofdbestuur 0,25 2,02 2,20 1,44 2,40 2,96 4,58 3,59 0,96 20,41

Werkloosheidsbureaus 1,34 5,16 5,46 4,05 7,89 13,84 22,92 15,56 3,36 79,59

Totaal 1,59 7,18 7,67 5,49 10,30 16,80 27,50 19,15 4,33 100,00

-25

25-2

9

30-3

4

35-3

9

40-4

4

45-4

9

50-5

4

55-5

9

60+

0100200300400500600700800900

1 0001 1001 200

WBHB

Leeftijdscategorie

-2525-2930-3435-3940-4445-4950-5455-59

60+

-400 -200 0 200 400 600 800

manvrouw

Page 387: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

387

jaar

vers

lag

2010

386

TABEL 7.2.IX

Fysieke eenheden per leeftijdscategorie en geslacht

Leeftijdscategorie - 25 j 25-29 j 30-34 j 35-39 j 40-44 j 45-49 j 50-54 j 55-59 j 60-64 j Totaal

Man 22 66 79 60 84 197 327 323 66 1 224 Vrouw 41 218 224 157 323 467 760 434 105 2 729

Totaal 63 284 303 217 407 664 1 087 757 171 3 953

GRAFIEK 7.2.III

Fysieke eenheden per leeftijdscategorie en niveau

TABEL 7.2.X

Fysieke eenheden per leeftijdscategorie en niveauLeeftijdscategorie - 25 j 25-29 j 30-34 j 35-39 j 40-44 j 45-49 j 50-54 j 55-59 j 60-64 j Totaal

Niveau A 1 30 43 32 26 38 76 70 24 340 Niveau B 12 67 75 36 56 88 131 122 20 607 Niveau C 49 180 167 130 232 377 559 361 62 2 117 Niveau D 1 7 18 19 93 161 321 204 65 889

Totaal 63 284 303 217 407 664 1 087 757 171 3 953

In % 1,59 7,18 7,67 5,49 10,30 16,80 27,50 19,15 4,33 100,00

-25

25-2

9

30-3

4

35-3

9

40-4

4

45-4

9

50-5

4

55-5

9

60+

0100200300400500600700800900

1 0001 1001 200

ABCD

Page 388: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

389

jaar

vers

lag

2010

388

7.2.3.5

Het personeelsbudget

TABEL 7.2.XI

Variaties in vergelijking met vorig jaar (in duizend EUR) 2008 2009 20101

Definitie werkelijk werkelijk raming

Personeelsuitgaven (in lopende cijfers)

Vastbenoemde personeelsleden 102 344 107 345 113 795Andere personeelsleden 42 066 47 139 48 515Hulppersoneel 6 090 6 114 6 244Werkgeversbijdragen pensioen 23 013 26 129 28 165Diversen (sociale diensten, …) 944 1 228 752

Totaal 174 458 187 855 197 471

Variatie in vergelijking met vorig jaar 9 931 13 398 9 616 In % 6,0 7,7 5,1

Variatie in vergelijking met vorig jaar (in absolute cijfers)

Prijsevolutie 4 367 5 624 536Evolutie van het personeelsbestand 855 2 891 1 611Sociale programmatie 0 0 0Anciënniteit en bevordering 1 871 1 502 796Werkgeversbijdragen pensioen2 2 352 3 116 2 036Competentietoelagen 155 544 3 921Eindejaarstoelage3 1 197 751 Overgang naar hogere weddeschaal na geldigheidsduur competentiepremie 447Verhoging fietsvergoeding 42Aanpassing weddeschalen BA op BT 424Diversen - 866 - 1 031 - 197

Totaal 9 931 13 397 9 6161 de kosten voor 2010 zouden nog kunnen variëren, maar enkel in

een te verwaarlozen mate.2 In 2008 werd het percentage voor patronale pensioenlasten ver-

hoogd van 25 % naar 27 %, in 2009 van 27 % naar 29,5 % en in 2010 van 29,5 % naar 30 %; in 2010 met inbegip van achterstallen compe-tentiepremies.

3 Verhoging van het forfaitaire gedeelte van de eindejaarstoelage in 2008 en van de eindejaarstoelage met 7% van het bruto-maandloon van oktober 2009 (sectoraal akkoord).

TABEL 7.2.XII

Gemiddelde kosten van een personeelslid (in EUR) 2008 2009 20101

Definitie werkelijk werkelijk raming

Vastbenoemde personeelsleden 55 913 59 896 62 758 Andere personeelsleden 38 207 40 113 39 963 Hulppersoneel 31 719 31 849 32 521

Gewogen gemiddelde 49 084 51 952 53 6311 de kosten voor 2010 zouden nog kunnen variëren, maar enkel in

een te verwaarlozen mate.

7.2.3.6

Het personeelsverloopWerving van statutair personeel

TABEL 7.2.XIII

Evolutie van de werving van statuair personeel 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Niveau 1 / A 3 6 1 52 9 5 15 12 7 4 32 Niveau 2+ / B 3 13 11 210 0 0 2 1 2 3 29 Niveau 2 / C 3 1 2 22 9 9 1 29 61 53 78 Niveau 3 en 4/D 16 2 191 1 0 0 0 1 0 0 0

Totaal 25 22 205 285 18 14 18 43 70 60 139

Page 389: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

389

jaar

vers

lag

2010

388

De wervingen in 2002 zijn in grote mate gebeurd in uitvoering van de wet op het enig statuut. In 2003 werden 210 per-soneelsleden voor de plaatselijke werkgelegenheidsagent-schap pen in niveau 2+ aangeworven. De jaren 2004 tot 2006 vertonen inzake de totalen een eerder stabiele tendens en weer-spiegelen beter de gemiddelde werving over 1 jaar. In 2007-2008 heeft de RVA, na afsluiting van oude wervingsreserves, kunnen putten uit een recentere reserve van administratief as-sistenten om zijn behoeften in het niveau C op te vullen. De leeftijdspiramide van het personeel voorspelt op korte termijn een verhoogde uitstroom. Om daarop te anticiperen heeft de RVA zijn behoeften inzake statutaire werving bijgesteld en vanaf 2010 opgevuld vooral via werving van expertfuncties ni-veau A net als van sociaal controleurs (niveau B) en dossierbe-heerders (niveau C).

2007 2008 2009 20100

50100150200250300350400450

Personeel en werkvolumeTABEL 7.2.XV

Evolutie van het personeel t.o.v. het werkvolume (in bugettaire eenheden)

Jaar 2007 2008 2009 2010

Aantal uitkeringtrekkers 1 205 360 1 210 355 1 332 124 1 331 183

Aantal personeelsleden (budgettair)1 3 190 3 192 3 287 3 336

Uitkeringtrekkers per budgettaire eenheid 378 379 405 3991 Exclusief de personeelsleden aangeworven voor DISPO (facilitatoren),

hulppersoneel, FSO en PWA.

GRAFIEK 7.2.IV

Evolutie van het personeel t.o.v. het werkvolume (in bugettaire eenheden)

TABEL 7.2.XIV

Evolutie van de uittreding van statutair personeel

1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Vrijwillig ontslag 6 5 6 13 15 12 7 7 11 10 3 1 Ambtshalve ontslag 2 1 1 1 0 0 1 1 1 0 1 1 Onstlag 0 1 1 1 1 0 0 0 0 1 0 0 Overlijden 5 3 3 11 9 12 6 3 5 10 7 5 Vervroegd pensioen 11 15 8 4 5 9 11 9 19 9 13 32 Mutatie 8 12 22 6 2 4 7 3 6 4 6 3 Lichamelijke ongeschiktheid 7 8 15 6 6 18 21 12 22 11 10 17 Pensioen (65 jaar) 3 5 10 7 7 12 11 10 11 28 13 19

Totaal 42 50 66 49 45 67 64 45 75 73 53 78

Page 390: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

391

jaar

vers

lag

2010

390

Waar voor 2008 een vrij stabiele situatie bestond in de evolutie van personeelsaantallen en werkvolume, is aan de RVA in de loop van 2009, door de overheid, meer personeelsmiddelen toegekend voor opvang van het gestegen werkvolume inge-volge de economische crisis.

In 2010 stabiliseert het werkvolume t.o.v. 2009; de in 2009 toegekende personeelsmiddelen zijn pas eind 2009 ten volle benut, vandaar de lichte stijging van de gemiddelde perso-neelseffectieven in 2010. Op 31 december 2010 was het per-soneelseffectief lager dan op 31 december 2009.

Verhoudingsgewijs is de stijging van de personeelsaantallen lager dan de stijging van het aantal uitkeringstrekkers, wat t.o.v. 2007 en 2008 een stijging betekent van het gemiddeld aantal uitkeringstrekkers per RVA-personeelslid.

7.2.3.7

Verloven

TABEL 7.2.XVI

Evolutie van het personeel en werkvolume t.o.v. 2007 in % (in budgettaire eenheden)

Jaar 2007 2008 2009 2010

Aantal uitkeringtrekkers 100,0 100,4 110,5 110,0 Aantal personneelsleden (budgettair)1 100,0 100,1 103,0 104,5 uitkeringtrekkers per budgettaire eenheid 100,0 100,4 107,3 105,21 Exclusief de personeelsleden aangeworven voor DISPO (facilitatoren),

hulppersoneel, FSO en PWA.

GRAFIEK 7.2.V

Evolutie van het personeel en werkvolume t.o.v. 2007 in % (in budgettaire eenheden)

TABEL 7.2.XVII

Evolutie van het aantal personeelsleden in loopbaanonder breking en deeltijds tewerkgestelde personeelsleden 2008 2009 2010

  M V Totaal M V Totaal M V Totaal

Voltijdse loopbaanonderbreking 21 152 173 25 173 198 28 155 183 Deeltijdse loopbaanonderbreking 73 672 745 78 691 769 83 709 792 Verminderde prestaties 5 87 92 6 69 75 7 71 78 Vrijwillige vierdagenweek 126 828 954 129 799 928 121 789 910 Vervroegde halftijdse uittreding 13 51 64 17 64 81 16 73 89 Totaal aantal personen 238 1 790 2 028 255 1 796 2 051 255 1 797 2 052

Totaal personeel 1 228 2 689 3 917 1 253 2 776 4 029 1 224 2 729 3 953

% van het effectief 19 67 52 20 65 51 21 66 52

Totaal aantal niet-gepresteerde arbeidsdagen 13 391 112 520 125 911 13 959 114 221 128 180 14 815 113 088 127 903

De hier vermelde verloven zijn exclusief PWA-beambten, start-baanovereenkomsten en personeel voor kantinetaken en on-derhoud.

Page 391: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

391

jaar

vers

lag

2010

390

7.2.4

Opleiding

7.2.4.1

Inleiding

Het investeren in de persoonlijke ontwikkeling van de mede-werkers staat binnen het systeem van de ontwikkelcirkels cen-traal. Daarom krijgen de RVA-medewerkers regelmatig de kans om deel te nemen aan leertrajecten, opleidingen en stages en worden er via het intranet leerinstrumenten ter beschikking ge-steld. Het leren is meestal verbonden met organisatievraagstuk-ken en strategische doelstellingen maar ook met loopbaanont-wikkeling. Leren en ontwikkelen zijn efficiënte instrumenten om betere organisatiedoelen en persoonlijke ontwikkelings-doelen te realiseren. Het vertalen van de organisatiedoelen in efficiënte leertrajecten is een constante zorg voor onze instelling.

Het Nationaal Opleidingscentrum (NOC) zorgt daarbij voor de methodologische ondersteuning door: - het maken van een grondige analyse van de opleidingsvraag;- het bepalen van het doel van het leertraject (huidige en ge-

wenste situatie);- het analyseren van de te verwerven vaardigheden;- het optimaliseren van de leerprocessen en de gewenste leer-

situatie.

In 2010 namen de medewerkers van de RVA deel aan 9 978 opleidingsdagen in verschillende domeinen (zie hieronder). Onder opleidingsdagen wordt verstaan het aantal werkdagen waarop de personeelsleden deelnemen aan opleidingen. We stellen een stijging vast met 8,3 % ten opzichte van 2009. Die stijging wordt onder meer verklaard door de opleidingsacties voor de nieuwe controleurs, de TRAM-opleidingen en de on-dersteuning aan de personeelsleden die hebben deelgenomen aan het bevorderingsexamen naar niveau C.

82,94 % van die opleidingsdagen werd georganiseerd dankzij de medewerking van 209 interne lesgevers. In 2010 heeft het NOC een beroep gedaan op de expertise van 43 externe lesge-vers. De domeinen waren uiteenlopend: management, ge-dragsvaardigheden, veiligheid, enz.

De medewerkers van de RVA hebben tevens de mogelijkheid om deel te nemen aan standaardopleidingen en gecertificeer-de opleidingen aangeboden door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO).

In 2010 heeft ons e-learningplatform RioCursus de kaap van 1 500 inschrijvingen gehaald. De ter beschikking gestelde ma-terie behoort tot verschillende domeinen: reglementering, ma-nagement, technische procedures, enz. In 2010 zijn verschil-lende e-learningprojecten tot stand gekomen. De catalogus van RioCursus wacht een mooie toekomst.

7.2.4.2

Onthaal van de nieuwe medewerkers

Bij zijn aanwerving krijgt elke medewerker een onthaaloplei-ding met het oog op een vlottere integratie in de instelling. In de loop van de eerste werkweek bij de RVA volgt de nieuwe medewerker twee opleidingsdagen bij het NOC.

Volgende thema’s komen aan bod:- de RVA binnen de sociale zekerheid;- opdrachten en werking van de diensten van de RVA;- geïntegreerd beheersmodel - strategie;- communicatiebeleid;- statuut, rechten en plichten van het personeel;- opleidingsaanbod en -beleid;- activiteiten van de Sociale dienst;- veiligheid op de werkplek;- begrippen deontologie en informatieveiligheid.

In 2010 hebben 119 nieuwe medewerkers deze onthaalcyclus gevolgd. De daling ten opzichte van 2009 (bijna 70 %) is toe te schrijven aan de beëindiging van de aanwervingen in het kader van de crisismaatregelen.

7.2.4.3

Ontwikkeling van de competenties op het vlak van reglementering en werkprocedures

Het opleidingsaanbod i.v.m. de basisopdrachten wordt aange-boden in drie niveaus: initiatie, leermodule en specialisatie.

De opleiding “Initiatie jobkennis RVA” (348 dagen in 2010) wordt georganiseerd in 7 modules overeenkomstig de basisac-tiviteiten van de RVA.

Ze zijn bedoeld voor:- de nieuwe medewerkers; - de medewerkers die van dienst veranderen; - de medewerkers die een basiskennis nodig hebben van één

of meerdere diensten om hun werk te kunnen uitvoeren of om een zekere polyvalentie te verwerven.

De opleidingen van het niveau “leermodule” zijn vooral be-doeld voor de medewerkers die nieuwe technische competen-ties moeten aanleren en ontwikkelen. Deze opleidingsinspan-ning vormde in 2010 een belangrijk aandeel in de activiteiten van het NOC en bedroeg 2 587 dagen.

Alle leertrajecten worden ontwikkeld en aangeboden, gebruik makend van de volgende methodologie:- opsplitsing in modules, gebaseerd op het technische compe-

tentieprofiel van de dossierbeheerders;- toepassing van een actieve onderwijsmethode gebaseerd op

praktijkgevallen;- geïntegreerd gebruik van alle informaticatoepassingen tijdens

de lessen.

Daarnaast wordt het lesmateriaal beschikbaar gesteld op het intranet, waardoor werkplekleren - met ondersteuning van de plaatselijke coaches - kan worden afgewisseld en aangevuld met de klassikale opleidingen.

Page 392: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

393

jaar

vers

lag

2010

392

Ingevolge de aanwerving van een team van nieuwe controleurs werd een opleidingsprogramma op maat samengesteld. In 2010 vertegenwoordigde dat programma 1 080 dagen. Ener-zijds bestond het uit technische en reglementaire opleidingen over thema’s zoals het gebruik van de toepassingen en de da-tabanken, de tijdelijke werkloosheid, de activiteiten als zelf-standige, de dienstencheques, de deontologie, de win-win-maatregelen, enz. en anderzijds uit stages op het terrein.

De leermodules Toelaatbaarheid voor berekenaars en niet-be-rekenaars waren samen goed voor 938 opleidingsdagen. De leermodules Loopbaanonderbreking/Tijdskrediet telden op hun beurt 327 opleidingsdagen.

Voor de ervaren medewerkers biedt het NOC regelmatig bij-scholingsmodules aan over de toe te passen reglementering. Dit opleidingsniveau laat de ervaren medewerkers toe hun kennis op een bepaald gebied op te frissen of te vergroten of ook om zich bij te scholen in geval van reglementaire of tech-nologische wijzigingen. In 2010 bedroeg dit “gespecialiseer-de” opleidingsaanbod 518 opleidingsdagen.

In 2010 hebben de personeelsleden van de diensten Loop-baanonderbreking/Tijdskrediet hun kennis over de wetgeving kunnen vervolmaken. Die specialisatiemodules LO/TK verte-genwoordigden 222 opleidingsdagen.

Tevens werd er veel aandacht geschonken aan de nieuwe toe-passing van artikel 30 in toelaatbaarheid en aan de brugpensi-oenen.

De medewerkers of de chefs hebben verder de mogelijkheid om een stage te lopen in een ander werkloosheidsbureau. Zij kunnen zich op die manier de praktijk van een welbepaalde reglementering of van bepaalde procedures eigen maken.

Tot slot moedigt het NOC ook alle vormen van actief leren aan: ontdekking van de activiteiten van een bureau of een dienst, bevordering van “goede praktijken”, infosessies, workshops …

Dit jaar heeft de RVA zijn inspanningen om de ontwikkeling van praktijkgerichte competenties te ondersteunen, verder op-gedreven. Het NOC kan deze opdracht alleen realiseren dankzij de competenties van bekwame en gedreven interne lesgevers. Hun inzet en bereidheid om kennis te delen zijn de drijvende kracht achter het opleidingsbeleid bij de RVA.

7.2.4.4

Activering van het zoekgedrag naar werk

Deze vanaf 1 juli 2004 geleidelijk in werking getreden maatre-gel had ook in 2010 een impact op de opleidingsactiviteiten. Het NOC organiseerde immers 400 opleidingsdagen rond dit thema.

Om de uniformiteit te garanderen krijgen alle nieuwe facilita-toren dezelfde opleiding bij het begin van hun loopbaan. Het gaat om een cyclus van zes modules. De reglementaire aspec-ten zijn niet de enige onderwerpen die behandeld worden. De nadruk ligt ook op gedragscompetenties (gesprekstechnieken, omgaan met agressie), geïnformatiseerde werkprocessen en deontologie.

De facilitatoren hebben een opleiding gekregen om laaggelet-terdheid beter te begrijpen en gemakkelijker te detecteren. Die opleiding werd gerealiseerd in samenwerking met de vzw’s “Lire et Ecrire” en “het Centrum voor Basiseducatie”. 92 faci-litatoren hebben eraan deelgenomen.

Om te zorgen voor een uniforme toepassing van deze nog evo-luerende materie, worden regelmatig workshops georgani-seerd waaraan de leidend ambtenaren en de andere leden van de top deelnemen, samen met de leidinggevenden van de di-rectie Reglementering, de directeurs van de WB’s en hun coör-dinatoren-facilitatoren.

7.2.4.5

Management, communicatie en gedragsbekwaamheden

In 2009 werd het opleidingstraject TRAM 1 opgestart voor alle medewerkers van niveau A in een leidinggevende functie met 1 tot 5 jaar ervaring, en voor stafmedewerkers die hun loop-baan willen uitbouwen in een leidinggevende functie.

In 2010 is deze opleidingscyclus op kruissnelheid gekomen met de samenstelling van een vijfde groep deelnemers en 1 096 opleidingsdagen.

TRAM is een volledig programma waarin alle aspecten waar-mee leidinggevenden worden geconfronteerd, aan bod ko-men. Het werd uitgewerkt rond vier pijlers: - resultaatmanagement;- peoplemanagement;- zelfmanagement;- kennis van de omgeving.

In 2010 is het TRAM-programma een tweede opleidingscyclus begonnen, dit keer voor de kaderleden van niveau A met meer dan 5 jaar ervaring in hun functie van kaderlid: TRAM 2. Die omvangrijke opleidingscyclus is nog maar net begonnen en er werden al 356 opleidingsdagen gegeven.

De realisatie van dit opleidingsprogramma was de gelegenheid om na te denken over het model van managementcultuur bij de RVA. De Administrateur-generaal heeft het model persoon-lijk voorgesteld bij de lancering van de opleidingscyclus. Het NOC heeft het gepubliceerd in de vorm van een schrijfblok. Bij de lancering van TRAM 2 maakte de RVA voor de eerste keer gebruik van het bedrijfstheater als leertechniek.

De eerste opleidingsmodule had als thema efficiënt leider-schap. Het was de bedoeling om de kaderleden hun leiding-gevende competenties te laten ontwikkelen via een gedetail-leerde zelfevaluatie (een “scope”) en een gepersonaliseerde interpretatie ervan en dit onder begeleiding van een coach.

In het kader van TRAM werden verschillende workshops geor-ganiseerd rond de kwaliteitsnorm EFQM. Aan de hand van de resultaten van die reflecties zal er een opleiding worden uitge-werkt over dit onderwerp.

De opleidingen “Coachingvaardigheden”, “Lezervriendelijk schrijven” en “Tijdsbeheer” werden in 2010 met een zeker succes voortgezet.

Page 393: Jaarverslag 2010

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

393

jaar

vers

lag

2010

392

7.2.4.6

Informaticaopleidingen

Dit jaar werden 657 opleidingsdagen georganiseerd met be-trekking tot het aanleren of vervolmaken van informaticavaar-digheden.

De sociaal controleurs hebben voortaan de mogelijkheid om de processen-verbaal van hun controles rechtstreeks online op te stellen en te beheren in de toepassing Epv. Door het gebruik van die nieuwe toepassing waren opleidingen nodig voor de sociaal controleurs: er werden 261 opleidingsdagen georganiseerd.

Het Executive Information System van de Rijksdienst, Misus, is voortaan ruimer toegankelijk voor de kaderleden van de werk-loosheidsbureaus. Daardoor dienden deze nieuwe gebruikers te worden opgeleid: 64 personen hebben een opleiding ge-volgd voor beginners of gevorderden.

7.2.4.7

Voorbereiding op de loopbaanselecties

De ondersteuning van het personeel gebeurt ook via oplei-dingsacties in voorbereiding op de loopbaanselecties.

Die investering bedroeg 982 opleidingsdagen. Dit cijfer getuigt van de omvang van de ondernomen ondersteuningsacties.

In 2010 werden immers twee bevorderingsexamens van niveau D naar niveau C georganiseerd.

Het eerste selectie-examen, in oktober, heeft aanleiding gege-ven tot taal- en informaticaopleidingen. De RVA heeft de deel-nemers toegang gegeven tot verschillende e-learningcursussen van een externe firma. De duur van deze modules kwam over-een met een totaal van 24 lesuren. Ze waren zowel op de werkplek als thuis toegankelijk. Er werd een initiatieopleiding voorzien om meer in het bijzonder de personeelsleden te on-dersteunen die weinig vertrouwd waren met de informatica-tool. Voor het gedeelte ‘beheersing van de moedertaal’ tot slot bood het NOC een herhalingsopleiding aan in grammatica, spelling en schrijven. Daarnaast was het materiaal en de infor-matie online via het intranet beschikbaar.

Het tweede examen, in december, ging over de kennis van de moedertaal en de werkloosheidsreglementering. In samenwer-king met de directie Werkloosheidsreglementering heeft het NOC op het hoofdbestuur en in elk werkloosheidsbureau leer-groepen georganiseerd. Op RioCursus waren vragen over de reglementering beschikbaar waarmee de deelnemers konden oefenen.

7.2.4.8

Diverse thema’s

In 2010 kregen 85 EHBO’ers en 61 geneesheren een bijscho-ling. Voor de nieuwe EHBO’ers of voor de nieuwe leden van de interventieteams werden basisopleidingen georganiseerd. Daarnaast hebben 145 personen een opleiding gevolgd om de defibrillatoren die in alle RVA-gebouwen werden geplaatst, correct te leren gebruiken.

Op het vlak van kennismanagement werd er met 196 oplei-dingsdagen een grote investering gedaan. Daarin zitten naast

opleidingen en workshops voor de producenten van RioDoc, de elektronische bibliotheek van de RVA, en de corresponden-ten “Kennismanagement”, ook opleidingen voor alle mede-werkers.

Ook werden 206 “correspondenten Human Resources” opge-leid om hun job zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren.

De Europese reglementering over de coördinatie van de sociale zekerheden van de lidstaten en de overgang naar SEPA hebben het voorwerp uitgemaakt van verschillende opleidingen. Er werden respectievelijk 34 en 55 opleidingsdagen georgani-seerd.

7.2.4.9

Tewerkstellingsmaatregelen en dienstencheques

Er worden maandelijkse informatievergaderingen georgani-seerd voor de dienstenchequeondernemingen. Aanvankelijk waren die informatiesessies enkel toegankelijk voor de nieuwe ondernemingen. Sinds oktober 2010 worden ze ook openge-steld voor bestaande ondernemingen die hun kennis willen uitbreiden. De ondernemingen krijgen er informatie over de dienstenchequereglementering en de bestel- en terugbetaal-systemen van de cheques door de uitgiftemaatschappij. Ze krij-gen er ook informatie over het federale en sectorale Vormings-fonds Dienstencheques. In 2010 werden er 236,5 dagen gespendeerd aan die sessies.

7.2.4.10

Maandelijkse opleidingsactiviteiten

In 2010 werden de opleidingsactiviteiten van de werkloos-heidsbureaus geregistreerd in een nieuwe toepassing. De cijfers die dit jaar werden verkregen, geven een gemiddelde deelna-me van 80 % van de personeelsleden van de werkloosheidsbu-reaus aan. Gemiddeld over alle bureaus heeft elk personeelslid ongeveer 8 uur opleidingsactiviteit gepresteerd, bestaande uit opleiding, bijscholing, begeleiding, informatieactiviteiten, enz. voor een totaal van ongeveer 22 500 uur.

7.2.4.11

Opleidingen bij het OFO en externe organisaties

Buiten de door het NOC georganiseerde opleidingen krijgen de RVA-medewerkers de kans om opleidingen te volgen bij het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO).

Het aanbod van het OFO wordt opgesplitst in standaardoplei-dingen en gecertificeerde opleidingen.

Thema’s van standaardopleidingen die in 2010 bij het OFO werden gevolgd, zijn: stressbeheersing, assertiviteit, vastleggen van doelstellingen en indicatoren, gesprekstechnieken voor evaluatoren en zich voorbereiden op de gesprekken van de ontwikkelcirkels als functionele chef.

De medewerkers kunnen ook een beroep doen op het OFO voor taalcursussen Frans en Nederlands, zelfs Duits en Engels voor enkele specifieke functies.

Het aantal opleidingsdagen in het kader van de standaardop-leidingen bij het OFO bedraagt 344.

Page 394: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

394

jaar

vers

lag

2010

394

jaar

vers

lag

2010

394

Los van bovenstaande opleidingen kunnen de medewerkers bij het OFO een gecertificeerde opleiding volgen. De gecertificeer-de opleidingen maken deel uit van de loopbaanuitbouw en worden geregeld door de reglementering inzake personeel.

Het aanbod van gecertificeerde opleidingen is opgebouwd vol-gens het niveau op basis van de functiefamilie. Na de gecertifi-ceerde opleiding volgt een test waaruit moet blijken of de deel-nemer de competenties heeft verworven die overeenstemmen met de leerdoelstellingen. Slagen voor de certificatietest geeft recht op een premie voor competentieontwikkeling.

In totaal hebben 810 personeelsleden van de RVA deelgeno-men aan een gecertificeerde opleiding. De volgende tabel geeft de verdeling weer van de deelnemers per niveau:

Niveau A 45

Niveau B 88

Niveau C 470

Niveau D 207

In 2010 bedroeg het gemiddelde slaagpercentage voor alle ni-veaus samen 81,3 %.

RVA-medewerkers kunnen ook deelnemen aan externe semi-naries, voor zover die een meerwaarde vormen in het kader van hun functie.

6 kaderleden namen deel aan het managementontwikkelings-programma Vitruvius, georganiseerd door de FOD P&O. Dat vertegenwoordigt een totaal van 86,5 opleidingsdagen.

7.2.4.12

Opleidingsverlof

Ook het toekennen van opleidingsverlof overeenkomstig de geldende reglementering maakt deel uit van de opdrachten van het Nationaal Opleidingscentrum.

Dit jaar hebben 93 collega’s deze formule gebruikt om, dikwijls in avondonderwijs of tijdens het weekend, opleidingen recht, boekhouding, economie, secretariaat en talen te volgen.

TABEL 7.2.4.I

Overzicht van de opleidingsactiviteiten Aantal werkdagen Aantal georganiseerde in opleiding1 dagen opleiding Aantal personen2

FR NL Totaal FR NL Totaal FR NL Totaal

Onthaal 121 98 219 19 20 39 64 55 119Werkloosheid 1 741,5 1 694,5 3 436 220,5 201 421,5 1 311 1 398 2 709Informatica 330,5 326,5 657 41 33 74 300 327 627Bevorderingsexamens 388,5 593,5 982 14,5 22,5 37 236 373 609Management 807,5 671,5 1 479 73,5 63 136,5 644 567 1 211Communicatie 206,5 47 253,5 21 5 26 125 48 173Tewerkstellingsmaatregelen 146,5 91 237,5 6,5 5 11,5 277 182 459Activering van het zoekgedrag 189,5 120,5 310 14 12 26 187 129 316Veiligheid en hygiëne 134 212 346 21 17,5 38,5 146 230 376Seminaries en externe opleidingen 314 215 529 218,5 164 382,5 121 106 227Stages 216 112,5 328,5 195 106,5 301,5 66 41 107Diversen 466,5 734,5 1 201 98 158 256 448 615 1 063

Totaal 5 062 4 916,5 9978,5 942,5 807,5 1 750 3 925 4 071 79961 Dit aantal vermeldt de werkelijke investering van de Rijksdienst qua opleiding, nl. het aantal werkdagen opleiding van de personeelsleden.2 Eenzelfde persoon kan meerdere opleidingen volgen.

Page 395: Jaarverslag 2010

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

395

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

395

Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

395

7.3.1

InleidingConform het artikel 11 § 2 van het KB van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid wordt de RVA-begroting vanaf 2002 opgesplitst in een opdrachtenbegroting en in een beheersbegroting. De opdrachtenbegroting bevat de ontvangsten en uitgaven die betrekking hebben op de wettelijke opdrachten van de RVA, terwijl de ontvangsten en uitgaven die betrekking hebben op het beheer van de RVA in de beheersbe-groting zijn opgenomen.

Tot en met 2008 werd de RVA-beheersbegroting in evenwicht opgesteld. De strikte toepassing van de omzendbrief van 19 juli 2007 betreffende de budgettaire richtlijnen laat vanaf 2009 niet meer toe om de RVA-beheersbegroting in evenwicht op te stellen. Vanaf 2009 mag de RSZ-financiering van de financiële behoeften van de RVA enkel nog worden opgeno-men in de opdrachtenbegroting. Hierdoor wordt de beheersbe-groting met een tekort opgesteld, wat gecompenseerd wordt in de opdrachtenbegroting.

Binnen het geheel van de sociale zekerheid van de werknemers zijn ongeveer 19 % van de middelen bestemd voor de RVA.

GRAFIEK 7.3.I

Behoeften globaal financieel beheer

Andere

Gezinsbijlagen (RKW)

Loopbaanonderbreking+ tijdskrediet (RVA)

Brugpensioenen (RVA)

Werkloosheid (RVA)

Pensioenen (RVP)

Uitkeringen (RIZIV)

Gezondheidszorgen(RIZIV)

0,67 %

7,18 %

1,34 %

2,67 %

14,55 %

30,96 %

8,64 %

33,99 %

7.3 Financieel Beheer

7.3.2

Beschikbare middelen

7.3.2.1

OpdrachtenbegrotingI. Uitgaven

De opdrachtenbegroting omvat hoofdzakelijk de uitgaven en ontvangsten voor de sociale prestaties en daarnaast ook de kredieten voor andere wettelijke opdrachten die in tabel 7.3.1. zijn opgesomd (buurtdienstencheques, administratiekosten voor uitbetalingsinstellingen, betaald educatief verlof e.a.).

Onderstaande tabel werd opgesteld op basis van de voorlopige gegevens afgesloten per 31 december 2010.

TABEL 7.3.I

Opdrachtenbegroting – Uitgaven in mio EUR in %

I. Sociale Prestaties Werkloosheidsuitkeringen 7 352,85 64,46 Brugpensioenen 1 565,07 13,72 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet 782,22 6,86

Subtotaal Sociale Prestaties 9 700,14 85,04

II. Buurtdienstencheques 1 231,38 10,79 III. Administratiekosten uitbetalingsinstellingen 217,81 1,91 IV. Betaald educatief verlof 90,85 0,80 V. Tewerkstellingsopdrachten 35,20 0,31 VI. Inschakelingsparcours 24,79 0,22 VII. Outplacement 30,11 0,26 VIII. Financiering jaarlijkse vakantie 60,27 0,53 IX. PWA 4,93 0,04 X. Diverse uitgaven 11,85 0,10

Totaal uitgaven 11 407,33 100,00

• ToelichTing bij de uiTgaven van de opdrachTenbegroTing

Werkloosheidsuitkeringen

Sinds 1992 worden de voorschotten voor de maand december ingevolge een regeringsbeslissing aangerekend op het volgend begrotingsjaar.

Het bedrag van de voorschotten toegekend aan de uitbeta-lingsinstellingen met betrekking tot het kalenderjaar 2010 (januari tot en met december) voor de betaling van de werkloos-heidsuitkeringen, bedroeg 7 349,2 miljoen EUR. De uitgevoerde betalingen, inclusief de heringediende uitgaven, beliepen 7 418,4 miljoen EUR.

Afwijkingen tussen de voorschotten en de betalingen aan de rechthebbenden zijn hoofdzakelijk te wijten aan het tijdstip waarop de uitgaven geregistreerd worden. Indien in een bepaalde betalingsperiode minder werkdagen voorkomen als gevolg van de combinatie feestdagen en weekends, kan het voorkomen dat een beperkt gedeelte van de uitgaven door de uitbetalinginstellingen noodgedwongen later, en mogelijk in het begin van de volgende indieningsmaand betaald en geregistreerd worden. Wanneer dergelijke situatie zich in de laatste maand van het jaar voordoet, worden de jaargegevens hierdoor beïnvloed.

De werkelijke kost, d.w.z. de goedgekeurde uitgaven 2010, na verificatie door de werkloosheidsbureaus, zal bekend zijn in 2011. De uitgaven betreffen de uitkeringen die werden betaald aan de volledig en tijdelijk werklozen, alsook de activeringsuitkeringen,

Page 396: Jaarverslag 2010

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

397

jaar

vers

lag

2010

396

de opvanguitkeringen aan onthaalmoeders, de seniorvakantie-vergoedingen en de jeugdvakantievergoedingen.

In vergelijking met 2009 stegen de werkloosheidsuitkeringen in 2010 met 1,76 %.TABEL 7.3.II

Evolutie van de uitgaven inzake werkloosheidsuitkeringen

(in mio EUR)Jaar HVW ABVV ACV ACLVB Totaal

2008 731,20 2 545,29 2 530,28 371,03 6 177,80In % 11,84 41,20 40,96 6,00 100,00

2009 819,00 3 001,28 3 021,07 448,73 7 290,08In % 11,23 41,17 41,44 6,16 100,00

2010 862,45 3 061,74 3 041,07 453,10 7 418,36In % 11,63 41,27 40,99 6,11 100,00

Voor de jaren 2008 en 2009 betreft het door de uitbetalingsinstel-lingen betaalde en door de werkloosheidsbureaus goedgekeurde bedragen. Voor het jaar 2010 betreft het vermelde bedrag een combinatie van goedgekeurde en ter verificatie aanvaarde bedragen. Het definitief bedrag voor 2010 kan dus nog wijzigen.

Brugpensioenen

Voor het kalenderjaar 2010 (januari tot en met december) bedroegen de voorschotten aan de uitbetalingsinstellingen 1 564,8 miljoen EUR voor de betaling van brugpensioenen.

De betalingen, inclusief de heringediende uitgaven, beliepen 1 581,5 miljoen EUR. De werkelijke kost, d.w.z. de goedge-keurde uitgaven 2010, na verificatie door de werkloosheidsbu-reaus, zal pas bekend zijn in 2011. Het betreft hier het gedeelte werkloosheidsuitkering dat ten laste is van de RVA. De werkgever betaalt daarnaast nog een tweede gedeelte: de aanvullende vergoeding.

De tussenkomst van de RVA in uitgaven voor brugpensioenen vertoonde opnieuw een stijging in 2010 (+ 5,20 %).

TABEL 7.3.III

Evolutie van de uitgaven inzake brugpensioenen (in mio EUR) Jaar HVW ABVV ACV ACLVB Totaal

2008 197,42 488,74 690,50 68,88 1 443,54 In % 13,68 33,72 47,83 4,77 100,00

2009 206,09 506,41 718,61 72,27 1 503,38 In % 13,71 33,68 47,80 4,81 100,00

2010 219,46 529,64 756,17 76,25 1 581,52 In % 13,88 33,49 47,81 4,82 100,00

Voor de jaren 2008 en 2009 betreft het door de uitbetalingsin-stellingen betaalde en door de werkloosheidsbureaus goedge-keurde bedragen. Voor het jaar 2010 betreft het vermelde bedrag een combinatie van goedgekeurde en ter verificatie aanvaarde bedragen. Het definitief bedrag voor 2010 kan dus nog wijzigen.

Loopbaanonderbreking en tijdskrediet

De uitgaven inzake loopbaanonderbreking en tijdkrediet bedragen 782,22 miljoen EUR in 2010. Het succes van de stelsels loopbaanonderbreking en tijdskrediet kan worden afgeleid uit de evolutie van de uitgaven.

TABEL 7.3.IV

Evolutie van de uitgaven inzake loopbaanonderbreking en tijdskrediet (in mio EUR)Jaar Uitgaven Groei

2003 431,97 100,002004 487,87 112,942005 552,35 127,872006 607,00 140,522007 645,90 149,522008 703,67 162,902009 747,42 173,03 2010 782,22 181,08

Buurtdienstencheques

Het “stelsel van dienstencheques”, ingevoerd door de wet van 20 juli 2001, is effectief van start gegaan in 2003. Vanaf 2004 is er geen financiële tegemoetkoming meer van de gewes-ten en neemt de RVA de volledig financiële tegemoetkoming per dienstencheque ten laste (programmawet van 22.12.2003). Vanaf 2006 werd het stelsel van dienstencheques uitgebreid met moederschapshulp ten gunste van vrouwelijke zelfstandigen.

Volgende tabel geeft de evolutie in verband met de uitgaven inzake buurtdienstencheques. TABEL 7.3.V

(in mio EUR)Jaar Uitgaven Groei % t.o.v. vorig jaar

2003 5,04 -2004 90,93 1 704,17 %2005 239,14 162,99 %2006 445,52 86,30 %2007 652,88 46,54 %2008 883,13 35,27 %2009 1 051,04 19,01 % 2010 1 231,38 17,16 %

Tegemoetkoming in de administratiekosten van de uitbetalingsinstellingen

Conform het KB van 16 september 1991 kent de RVA een vergoeding voor administratiekosten toe aan de instellingen belast met de uitbetaling van werkloosheidsuitkeringen en brugpensioenen. De tegemoetkoming houdt rekening met het werkvolume gemeten aan de hand van het aantal betaalde gevallen, de evolutie van de lonen (arbeidskost bij de uitbeta-lingsinstellingen), de complexiteit en de productiviteit.

De voorschotten aan administratiekosten per dienstjaar stegen in 2010 t.o.v. 2009 met 13 928 duizend EUR of een toename met 7,15 %. Het detail van de tegemoetkoming per uitbeta-lingsinstelling is opgenomen in de volgende tabel.TABEL 7.3.VI

Evolutie van de vergoeding voor de administratiekosten (in duizend EUR)

Jaar HVW ABVV ACV ACLVB Totaal

2008 33 347,0 64 704,0 70 063,0 12 107,0 180 221,0In % 18,50 35,90 38,88 6,72 100,0

2009 35 176,0 70 474,4 76 311,6 12 961,3 194 923,3In % 18,05 36,15 39,15 6,65 100,0

2010 41 959,2 73 563,6 79 732,7 13 596,5 208 852,0In % 20,09 35,22 38,18 6,51 100,0

Een eventueel verschil met de begrotingscijfers van het overeen-stemmende jaar is te wijten aan de afrekening van vorige dienstjaren.

Page 397: Jaarverslag 2010

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

397

jaar

vers

lag

2010

396

Betaald educatief verlof

Het betaald educatief verlof werd ingevoerd door de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen. Het heeft tot doel de sociale promotie van de werknemers uit de privé-sector te bevorderen. Ingevolge de programmawet van 19 juli 2001 werd de betaling van het educatief verlof vanaf 2001 aan de RVA toegewezen. De FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg behoudt het volledig beheer over de schuldvorderingen die voor terugbetaling door de werkgevers worden ingediend.

De volgende tabel geeft de evolutie van de uitgaven inzake educatief verlof.TABEL 7.3.VII

(in mio EUR) Groei t.o.v 2002 Jaar Uitgaven (= 100)

2002 41,99 100,002003 55,62 132,462004 55,83 132,962005 60,00 142,892006 112,25 267,332007 122,63 292,052008 82,70 196,952009 89,28 212,62 2010 90,85 216,36

Tewerkstellingsopdrachten

De programmawet van 24 december 2002 belast de RVA met de betaling van de startbaanovereenkomsten die in de openbare sector worden gesloten in het kader van de globale projecten bedoeld in artikel 43 van de wet van 24 december1999 ter bevordering van de werkgelegenheid. De FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg behoudt het volledig beheer van de ingediende dossiers startbaanovereenkomsten, de RVA staat in voor de betaling van de dossiers.

De uitgaven voor de startbaanovereenkomsten voor het jaar 2010 bedragen 21,70 miljoen EUR wat een daling is ten opzichte van 26,97 miljoen EUR voor het jaar 2009.

Het artikel 171 van de programmawet van 27 december 2004 belast de RVA vanaf 2005 met een nieuwe activiteit Sociale Economie.

Naar analogie van de tussenkomst startbaanovereenkomsten treedt de RVA op als uitbetalingsinstelling en de opdracht tot betaling wordt gegeven door de POD Maatschappelijke Inte-gratie en Sociale Economie.

De tussenkomst van sociale economie bedroeg voor het jaar 2009 13,30 miljoen EUR terwijl voor het jaar 2010 de uitgaven nihil bleven, hoofdzakelijk een gevolg van de politieke crisis.

Ingevolge artikel 58 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact staat de RVA vanaf 2007 in voor de betaling van de start- en stagebonus. In de loop van 2010 werden 10,77 miljoen EUR betaald met betrekking tot het schooljaar 2009-2010.

Om de sector dienstencheques te laten deelnemen aan de opleiding van de werknemers werd een opleidingsfonds dienstencheques opgericht (artikel 258 van de programmawet van 27.12.2006).

De erkende onderneming kan bij de FOD WASO de gedeeltelijke terugbetaling verkrijgen van de opleidingskosten van de werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst dienstencheques. De terugbetaling aan de erkende onderneming gebeurt door de RVA in opdracht van de FOD WASO. De eerste betalingen zijn pas gestart vanaf januari 2008 en de begro-tingsuitgaven bedroegen in 2010 2,57 miljoen EUR ten opzichte van 2,30 miljoen EUR in 2009.

Inschakelingsparcours

Ingevolge het regeringsconclaaf van 5 april 2004 is de RVA vanaf 1 juli 2004 belast met de betalingen van de financiële tussenkomsten inschakelingsparcours aan de VDAB, FOREM, IBFPP, ACTIRIS en ARBEITSAMBT. Het betreft de uitvoering van artikel 10 van het nieuwe samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, de gewesten en de gemeenschappen betreffende de actieve begeleiding en opvolging van werklozen. De uitgaven voor 2010 bedragen 24,79 miljoen EUR (32,21 miljoen EUR in het jaar 2009).

Outplacement

Vanaf 2003 is de RVA belast met de betaling van de kostprijs van de outplacement-begeleidingen, georganiseerd via de tus-senkomst van de instellingen opgericht of erkend door de ge-westelijke instellingen, zoals voorzien in het artikel 320 van de programmawet van 24 december 2002.

De tussenkomst van de RVA inzake collectief outplacement bij herstructureringen wordt geregeld door het KB van 16 juli 2004. Tenslotte belast het artikel 38 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact de RVA met het uitbetalen van inschakelingsvergoedingen voor werknemers.

Voor het jaar 2010 was er een stijging in de totale uitgaven voor outplacement tot 30,11 miljoen EUR (28,63 miljoen EUR in het jaar 2009).

Financiering jaarlijkse vakantie

Teneinde het structureel deficit van het stelsel “jaarlijkse vakantie arbeiders” te doen verminderen, bepaalt de wet van 22 mei 2001 dat de RVA vanaf 1 januari 2001 een gedeelte van de financiering van het vakantiegeld van arbeiders voor de gelijkgestelde dagen tijdelijke werkloosheid wegens werkgebrek voor zijn rekening neemt.

De tussenkomst 2010 van de RVA bestaat uit een bijdrage van 6 % van de werkloosheidsuitkeringen 2009 uitbetaald ingevolge tijdelijke werkloosheid, bedoeld bij de artikelen 49 tot en met 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereen-komsten.

Voor het jaar 2010 bedroegen de uitgaven 60,27 miljoen EUR.

PWA

De uitgaven “Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen” omvatten in 2010 hoofdzakelijk de tegemoetkoming adminis-tratiekosten PWA (1, 5 miljoen EUR) alsook de verzekeringspremies voor werklozen in PWA (3,4 miljoen EUR).

Page 398: Jaarverslag 2010

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

399

jaar

vers

lag

2010

398

Diverse uitgaven

De post “diverse uitgaven” bevat de overige posten uit de opdrachtenbegroting.

De diverse vergoedingen voor grensarbeiders die, zoals de werkloosheidsuitkeringen en de brugpensioenen, door de uit-betalingsinstellingen betaald worden, beliepen 1,27 miljoen EUR.

De kosten omtrent de betwiste zaken, annulaties voor oninvor-derbare schuldvorderingen, enz. bedroegen 10,49 miljoen EUR.

II. Ontvangsten

TABEL 7.3 VIII

Opdrachtenbegroting - Ontvangsten in mio EUR in %

I. Ontvangsten globaal financieel beheer Werkloosheid 8 749,05 75,03 Brugpensioenen 1 564,75 13,42 Loopbaanonderbreking-tijdskrediet 805,79 6,91

Subtotaal ontvangsten globaal financieel beheer 11 119,59 95,36

II. Eigen ontvangsten • Specifieke sociale bijdragen FSO-financiering tijdelijke werkloosheid 239,95 2,05 RSZ-financiering outplacement 30,00 0,26 RSZ-financiering educatief verlof 40,85 0,35 RSZ-financiering startbaanovereenkomsten 18,42 0,16 RSZ-financiering start- en stagebonus 8,94 0,08 RSZ-financiering opleiding dienstencheques 2,31 0,02 RSZ-financiering sociale economie - - Bijzondere bijdrage hoge inkomens 0,16 0,00

Subtotaal specifieke sociale bijdragen 340,63 2,92

• Tussenkomsten Toewijzingsfonds educatief verlof 45,39 0,39 Toewijzingsfonds sociale economie 14,47 0,12 Toewijzingsfonds startbaanovereenkomsten 4,72 0,04 Toewijzingsfonds dienstencheques 3,83 0,03 Uitgiftemaatschappij PWA 11,61 0,11

Subtotaal tussenkomsten 80,02 0,68

• Diverse ontvangsten Terugvordering sociale prestaties 107,88 0,94 Andere diverse ontvangsten 12,86 0,10

Subtotaal diverse ontvangsten 120,74 1,04

Totaal ontvangsten 11 660,98 100,00

• ToelichTing bij de onTvangsTen van de opdrachTenbegroTing

De uitgaven van de takken Werkloosheid en Brugpensioenen (vanaf 1995) en Loopbaanonderbreking-tijdskrediet (vanaf 1997) worden hoofdzakelijk gefinancierd door het globaal financieel beheer van de sociale zekerheid via de RSZ.

De ontvangsten uit het globaal financieel beheer bedragen in 2009 10 739,47 miljoen EUR t.o.v. 11 119,59 miljoen EUR in 2010, of een toename met 380,12 miljoen EUR of + 3,54 %.

De eigen ontvangsten van de RVA, die 541,39 miljoen EUR bedragen in 2010 zijn gedaald met 70,79 miljoen EUR t.o.v. 2009, bevatten specifieke sociale bijdragen, tussenkomsten en diverse ontvangsten.

De specifieke sociale bijdragen:

FSO-financiering tijdelijke werkloosheid

Ten einde de sociale partners te responsabiliseren voor de toenemende invoering van de tijdelijke werkloosheid, werd het Fonds, bij wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen verplicht vanaf 1 januari 1993 27 % van de uitgaven voor tijdelijke werkloosheid ten laste te nemen.

Vanaf 1996 is deze tussenkomst (wet van 22.12.1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor de werkgelegenheid) verhoogd naar 33 %. Wat de crisisschorsing voor bedienden betreft neemt het FSO vanaf 2009 in totaal 27 % van de uitgaven voor tijdelijke werkloosheid te laste (KB van 25.06.2010).

RSZ-financiering outplacement

Overeenkomstig de programmawet van 24 december 2002 is de werkgever verplicht om een bijdrage te betalen ten gunste van de RVA als hij zijn verplichting inzake outplacementsbege-leiding niet heeft nageleefd. De RSZ is belast met de invorde-ring van deze bedragen individueel outplacement en met het overmaken van de geïnde bedragen aan de RVA. Inzake collectief outplacement en inschakelingsvergoedingen voorziet artikel 38 van de programmawet van 20 juli 2006 in een financiële stroom van de RSZ-Globaal financieel beheer naar de RVA voor de financiering van de tewerkstellingscellen.

RSZ–financiering educatief verlof

Artikel 122 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen voert een specifieke werkgeversbijdrage in voor de werkgevers van de privé-sector van wie de werknemers educatief verlof kunnen genieten. Deze patronale bijdrage van 0,04 % werd in uitvoering van de programmawet van 19 juli 2001 ingeschreven in de RVA-begroting.

RSZ-financiering startbaanovereenkomsten

Ingevolge het artikel 212 van de programmawet van 24 de-cem ber 2002 werd vanaf 1 januari 2003 jaarlijks een bedrag, be-paald bij KB, voorafgenomen op de beschikbare middelen bij de RSZ Globaal financieel beheer en vervolgens als bijzondere vergoeding toegekend aan de RVA voor de financiering van de startbaanovereenkomsten.

Page 399: Jaarverslag 2010

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

399

jaar

vers

lag

2010

398

RSZ-financiering start- en stagebonus

Tijdens de ministerraad van 20 juli 2005 besliste de rege ring om de uitgaven inzake start- stagebonus te financieren met een bijzon-dere toewijzing vanuit de RSZ-Globaal financieel beheer.

De wettelijke basis is voorzien in de programmawet van 27 april 2007.

RSZ-financiering opleidingsfonds dienstencheques

Ingevolge artikel 258 van de programmawet van 27 december 2006 wordt de RVA belast met de terugbetaling van een gedeelte van de opleidingskosten aan de erkende ondernemingen dien-stencheques.

Met het oog op de financiering wordt een jaarlijkse voorafname toegepast op de beschikbare middelen bij de RSZ-Globaal beheer.

RSZ-financiering sociale economie

Deze financiële stroom van de RSZ-Globaal financieel beheer naar de RVA in het kader van de sociale economie werd door artikel 38 van de programmawet van 20 juli 2006 in het leven geroepen.

Bijzondere bijdragen voor de sociale zekerheid op hoge inkomens

Het gaat hier over nog enkele gevallen ingevolge betwistingen of gerechtelijke vervolgingen. Het stelsel zelf werd opgeheven in 1989 (aanslagjaar).

De tussenkomsten:

Toewijzingsfonds educatief verlof

In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 wordt voorzien in een alternatieve financiering educatief verlof, waarvan het bedrag gelijk is aan de inbreng uit de patronale RSZ-bijdragen.

Toewijzingsfonds sociale economie

Ingevolge het artikel 51 van de programmawet van 27 december 2004 wordt vanaf 1 januari 2005 jaarlijks een bedrag, bepaald bij KB, ingehouden op de alternatieve financiering toegewezen aan de sociale zekerheid en vervolgens toegekend aan de RVA voor de financiering van het samenwerkingsakkoord betreffende de sociale economie.

Toewijzingsfonds startbaanovereenkomsten

Ingevolge het artikel 212 van de programmawet van 24 de-cember 2002 werd vanaf 1 januari 2003 jaarlijks een bedrag, bepaald bij KB, ingehouden op de alternatieve financiering, toege-wezen aan de sociale zekerheid en vervolgens toegekend aan de RVA voor de financiering van de startbaanovereenkomsten.

Toewijzingsfonds dienstencheques

Vanaf het jaar 2006 is de RVA ook belast met de uitgaven dien-stencheques voor het stelsel der zelfstandigen (moederschaps-hulp). Deze uitgaven hebben volgende afzonderlijke financiering (artikel 88 van de wet van 23.12.2005 betreffende het genera-tiepact): - toewijzingsfonds FOD Financiën - toewijzingsfonds RSVZ.

Uitgiftemaatschappij PWA - financiering PWA

In 2009 heeft de uitgiftemaatschappij van de PWA-cheques conform het KB van 13 juni 1999 voor 9,61 miljoen EUR aan tussenkomsten in de administratiekosten gestort aan de RVA. De strikte toepassing van de omzendbrief van 19 juli 2007 betreffende de budgettaire richtlijnen laat vanaf 2009 niet meer toe om de tussenkomst van de uitgiftemaatschappij der PWA-cheques partieel te imputeren op de beheersbegroting.

De diverse ontvangsten:

Deze post bevat hoofdzakelijk de terugvorderingen inzake sociale prestaties.

7.3.2.2

Beheersbegroting

I. Uitgaven

TABEL 7.3.IX

Beheersbegroting - Uitgaven in duizend EUR Verschil Absoluut Relatief 2009 2010 In %

1. Beheerskosten RVA 226 645 232 997 + 6 352 + 2,80 In % 84,30 85,46 2. Werkingskosten PWA 31 050 30 983 - 67 - 0,22 In % 11,55 11,36 3. Werkingskosten RVA-PWA 287 227 - 60 - 20,91 In % 0,11 0,08 4. Overdracht van reserves PWA 5 339 2 833 - 2 506 - 46,94 In % 1,99 1,04 5. Diverse uitgaven 5 528 5 626 + 98 + 1,77 In % 2,05 2,06

Totaal uitgaven 268 849 272 666 + 3 817 + 1,42 In % 100 100

• ToelichTing bij de uiTgaven van de beheersbegroTing

De beheerskosten RVA stegen in 2010 met 6 352 duizend EUR (226.645 duizend EUR in 2009 t.o.v. 232 997 duizend EUR in 2010), wat zich situeerde binnen de personeelsuitgaven.

De toename van de personeelskosten in 2010 ten opzichte van het jaar 2009 met 9 617 duizend EUR werd beïnvloed door: - de indexaanpassing in de maand oktober 2010. Het effect

van deze verhoging bedraagt + 0,34 % t.o.v. de uitgaven 2010;- de evolutie van het personeelsbestand in 2010;- het effect van de verhogingen ingevolge anciënniteit en

bevorderingen; - de uitbetaling van de competentiepremies en belangrijke

achterstallen inzake competentiepremies; - de verhoging van het percentage voor patronale pensioenlasten

van 29,5 % in het jaar 2009 naar 30 % in 2010.

Er is ook in 2010 een belangrijke daling van de investeringsuitgaven inzake gronden en gebouwen.

De voorziene kredieten konden zoals in het jaar 2009 niet worden uitgeput omwille van vertraging in de werken.

De investeringsuitgaven informaticamaterieel dalen in 2010 van 7 514 duizend EUR naar 2 307 duizend EUR.

Voor wat betreft de daling van de aankoop van informaticamate-rieel dient verwezen te worden naar het voorstel dat de RVA kreeg om de huidige licenties van de standaardsoftware mainframe,

Page 400: Jaarverslag 2010

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

401

jaar

vers

lag

2010

400

die normaal vervallen op 31 december 2010, in december 2009 aan te kopen voor 6,1 miljoen EUR, wat ook gebeurde.

Er was eveneens een daling met 128 duizend EUR van de leasingaankopen.

Samengevat bedroegen in 2010 de personeelskosten 84,8 % van de totale werkingsuitgaven, de verbruikskosten (informati-sering inbegrepen) 13,2 % en de kosten voor vermogensgoederen (informatisering inbegrepen) 2,0 %.

II. Ontvangsten

TABEL 7.3.X

Beheersbegroting - Ontvangsten in duizend EUR Verschil Absoluut Relatief 2009 2010 In %

1. Ontvangsten globaal beheer 0 0 + 0 + 0In % 0,00 0,00

2. Specifieke sociale bijdragen 5 339 2 833 - 2 506 - 46,94 In % 13,02 7,31

3. Tussenkomsten 19 810 19 810 + 0 + 0,00In % 48,32 51,09

4. Diverse ontvangsten 15 850 16 133 + 283 + 1,79In % 38,66 41,61

Totaal ontvangsten 41 000 38 776 ­ 2 224 ­ 5,42In % 100 100

• ToelichTing bij de onTvangsTen van de beheersbegroTing

De ontvangsten globaal beheer-beheersbegroting zijn nihil in het jaar 2009 en ook in 2010.

Tot en met 2008 werd de RVA-beheersbegroting in evenwicht opgesteld. De strikte toepassing van de omzendbrief van 19 juli 2007 betreffende de richtlijnen laat vanaf 2009 niet meer toe om de RVA-beheersbegroting in evenwicht op te stellen.

Vanaf 2009 mag de RSZ-financiering van de behoeften enkel nog worden opgenomen in de opdrachtenbegroting. Bijgevolg wordt de RVA-beheersbegroting vanaf 2009 in onevenwicht opgesteld.

De specifieke sociale bijdragen omvatten de ontvangsten voor de overgedragen reserves PWA. Het betreft hier de opbrengst van de facturatie van de personeelskosten van de gedetacheerde PWA-personeelsleden, die werden ingeschakeld in de erkende ondernemingen dienstencheques. Ingevolge artikel 172 van de programmawet van 27 december 2004 wordt de op brengst van de facturatie binnen de beheersbegrotingovergedragen naar het globaal beheer.

De werkingskosten van de PWA-activiteiten worden gefinancierd door een toewijzingsfonds met middelen uit de alternatieve financiering (een gedeelte van de BTW-ontvangsten).

De diverse ontvangsten omvatten de diverse terugvorderingen van de RVA, PWA en FSO.

7.3.3

Boekhoudkundige operaties en boekhoud­kundige en financiële controle

7.3.3.1

De Inspectie boekhouding van de RVA controleert de meewerkende instellingen (de uitbetalingsinstellingen, de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen, …)

1. Uitbetalingsinstellingen

De uitbetalingsinstellingen ontvangen maandelijks voorschotten voor de betaling van de sociale uitkeringen. Om de uitvoering van hun opdrachten mogelijk te maken, ontvangen de uitbeta-lingsinstellingen van de RVA tevens een tegemoetkoming in hun administratiekosten. De uitbetalingsinstellingen zijn verplicht om deze middelen op te nemen in volgende boekhoudingen die door de 15 controleurs van de Inspectie Boekhouding RVA worden nagezien:- De boekhouding van de sociale prestaties: hierin zijn de

boekhoudkundige verrichtingen opgenomen van de afdelingen van de uitbetalingsinstellingen in verband met de betaling van de uitkeringen.

In 2009 zijn op deze boekhouding 610 controles uitgevoerd:•488controlesopde juistheidvandeaanrekeningvande

voorschotten van de RVA en van de resultaten van de verificatie; •122controlesopdeovereenstemmingtussendeboekhouding

van de RVA en deze van de uitbetalingsinstellingen;- De beheersboekhouding: hierin zijn de kosten en de

opbrengsten opgenomen van de afdelingen van de uitbeta-lingsinstellingen in verband met hun werking. In 2010 zijn op deze boekhouding 114 controles uitgevoerd naar de juistheid van de aanrekeningen. Door de opvolging van deze boekhouding zijn de erkende werknemersorganisaties verplicht zich te ver-antwoorden over de besteding van de middelen die hun door de federale staat ter beschikking worden gesteld voor de werking van hun uitbetalingsinstelling.

Teneinde de verwerking van de resultaten van de controles op de beheersboekhouding te optimaliseren, wordt gebruik gemaakt van een geïnformatiseerd opvolgingsysteem, dat toelaat om op te volgen of de door de RVA gevraagde boek-houdkundige correcties zijn doorgevoerd.

Page 401: Jaarverslag 2010

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

401

jaar

vers

lag

2010

400

- Responsabilisering erkende uitbetalingsinstellingen

Art.168 bis van het werkloosheidsbesluit van 25 november 1991 voorziet dat de erkende uitbetalingsinstellingen in hun be-heersboekhouding een provisie mogen aanleggen die, onder bepaalde voorwaarden, gevoed wordt met de interesten verworven op de voorschottenrekeningen.Ten laste van deze provisie mogen ten onrechte betaalde en oninvorderbare bedragen ingediend worden.

In 2010 zijn 57 controles inzake de tenlasteleggingen voor dubieuze debiteuren op de interestenprovisie uitgevoerd.

Het overblijvend saldo wordt door het project C51-responsabi-lisering UI toegekend wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Dit project beoogt een snellere betaling van de werklozen te bereiken door een beperking van het aantal door de UI ingediende dossiers tolaatbaarheid die wegens onvolledigheid door de WB’s moeten worden teruggezonden naar de gewestelijke afdelingen van de UI. De snellere betaling van de werklozen wordt bekomen via:- de vermindering van het aantal onvolledige dossiers die ingediend

worden door de gewestelijke afdelingen van de UI en dat door middel van financiële impulsen;

- het vermijden van de overbodige terugzendingen door de WB’s en dat door toepassing van een handleiding “Terechte terugzendingen met C51”.

2. Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen

Elk van de 560 PWA die de federale staat telt (in principe bestaat er een PWA in elke gemeente) is sedert 2002 onderworpen aan de controle door de RVA. Deze controle betreft de naleving van de verplichting om ¼ van de middelen die het PWA ontvangt van de uitgever van de PWA-cheques, te investeren in opleidingen/inschakelingsacties ten voordele van de bij het agentschap in-geschreven werklozen. Wanneer het PWA dit wettelijk voor-schrift niet nakomt, vraagt de RVA een overeenkomstig bedrag te storten aan de RSZ-Globaal beheer. De PWA’s brengen hierover verslag uit bij de RVA.

Uit het onderzoek van de voormelde verslagen blijkt dat in to-taal 93,04 % van de PWA’s voor de betrokken periode hun verplichting in opleidingsacties ten behoeve van werklozen hebben veruld. Het totaal bedrag van de uitgaven voor oplei-ding bedroeg 1,03 miljoen EUR (Bron: het in 2010 behandelde verslag inkomsten 2007 - uitgaven 2007 en 2008).

Naast de opvolging van deze uitgaven inzake opleiding/inscha-keling heeft de dienst in samenwerking met de PWA-coördinatoren van de werkloosheidsbureaus, een soort jaarlijks voorafgaan-delijke controle (met een check-list) ter plaatse gerealiseerd voor de 560 PWA’S in het land. De doelstelling van deze eerste-lijnscontrole is zich informeren over de wettelijkheid en de conformiteit van de gehouden boekhoudingen en de overeen-stemming te controleren met de geldende reglementering, alsook met de boekhoudkundige onderrichtingen van de RVA. De vergelijking van deze informatie met de uitgaven in verband met de opleiding/herinschakeling heeft bewezen dat een meerderheid van de PWA’s op een bevredigende wijze deze

opdracht vervullen. Dankzij deze voorafgaande controle door de PWA-coördinatoren kunnen de uitgebreidere controles van de Inspectie Boekhouding gericht worden naar de probleem-stellende PWA’s.

Om de 560 PWA’s effectiever te kunnen opvolgen, werd vanaf eind 2008 een balanscentrale ontwikkeld. Deze centrale is ondertussen volledig operationeel. In de loop van het dienstjaar 2010 werd deze centrale database voor de tweede keer gevoed met de jaarrekeningen van alle PWA-activiteiten van het boekjaar 2009. Daarna konden consolidaties en boekhoud-kundige analyses van PWA-activiteiten, rekening houdend met de vigerende wetgeving, uitgevoerd worden. Sommige PWA’s hebben een sectie “sui generis” met dienstencheques-acti-viteiten waarvan ook deze boekhoudkundige gegevens 2009 zijn opgenomen in de balanscentrale.

3. Verantwoording van de voorschotten overgemaakt aan de uitbetalingsinstellingen

De RVA houdt een boekhouding (rekening-courant) bij van de aan de uitbetalingsinstellingen verstrekte voorschotten, aan-gevuld met de boekhoudkundige resultaten van de verificatie uitgevoerd door de werkloosheidsbureaus op de ingediende betalingen. Hierdoor is het mogelijk de schuldpositie van de uitbetalingsinstellingen ten opzichte van de RVA continu op te volgen.

De specifieke boekhoudtoepassing die voor deze taak gebruikt wordt is momenteel aan vernieuwing toe. Gelet op het belang van dit instrument, registratie en verantwoording van 9,0 miljard EUR (dienstjaar 2010) via ± 72 000 boekhouddocumenten, wordt de herinformatisering uitgevoerd onder de vorm van een strategisch project.

Behalve de vernieuwing en modernisering van de boekhoud-toepassing bevat de scope van het project nog een aantal ver-beteringsdoelstellingen die de efficiëntie van de procedure helpen verhogen. Eén van deze verbeteringsdoelstellingen betreft de informatisering van de boekhouddocumenten (72 000), inbe-grepen het introduceren van de elektronische handtekening als juridisch sluitstuk van de verificatie door de RVA van de betalin-gen uitgevoerd door de uitbetalingsinstellingen.

7.3.3.2

Liquiditeitsbeheer van de uitbetalingsinstellingen

De RVA heeft als taak de uitbetalingsinstellingen onder alle omstandigheden tijdig te voorzien van de noodzakelijke geld-middelen voor de betaling van de sociale uitkeringen. Deze opdracht is opgenomen onder artikel 13 van de bestuursover-eenkomst.

Een beperkte reserve aan geldmiddelen stelt de uitbetalingsin-stellingen in staat om geringe schommelingen in de uitgaven op te vangen. Met het oog op een zo efficiënt mogelijk beheer van de middelen van de sociale zekerheid waakt de RVA erover dat deze reserve voldoende is, maar beperkt blijft.

Vanaf 1995 werden de erkende uitbetalingsinstellingen geresponsabiliseerd via een aantal maatregelen op het vlak

Page 402: Jaarverslag 2010

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

403

jaar

vers

lag

2010

402

van het financieel beheer (KB van 22.03.1995). Gelijktijdig werd de door de uitbetalingsinstellingen te respecteren liquiditeits-marge op 0,4% van de jaaruitgaven gebracht wat een halve-ring betekende van de tot dan gehanteerde maximummarge. In de loop van 2007 werd een tweede responsabilisering inge-voerd via het strategisch project “C51-responsabilisering UI” (KB van 03.06.2007).

Om deze doelstelling te kunnen realiseren werd een systeem ingevoerd van centraal beheerde technische rekeningen. Dit laat de uitbetalingsinstellingen toe de hun ter beschikking gestelde middelen efficiënt te beheren. Een andere maatregel ter bevordering van een correcte financiering bestaat er in de benodigde voorschotten volgens de korte termijnbehoeften vrij te geven. M.a.w. in plaats van maandelijkse globale voor-schotten te verstrekken volgt de RVA de dagelijkse uitgaven op en stemt de financiering hier op af. Deze werkwijze zorgt voor zeer lage en vooral stabiele resultaten inzake liquiditeitsbeheer. Rekening houdend met de tijdens de laatste jaren bereikte resultaten besliste het Beheerscomité van de RVA om vanaf het laatste kwartaal van 2009 de te respecteren liquiditeitsmarge nogmaals te verlagen, ditmaal met 25 % tot 0,3 % van de jaaruitgaven.

De gemiddelde liquiditeitsmarge bij de uitbetalingsinstellingen bedroeg in 2010 slechts 0,12 % van de jaaruitgaven of het equivalent van minder dan een halve daguitkering.

Het resultaat van beheersing van de liquiditeiten kan uit de volgende grafiek afgeleid worden:GRAFIEK 7.3.II

7.3.3.3

Evolutie van de boekhoudkundige en financiële verrichtingen

Hierna enkele cijfers die een indicatie zijn van het werkvolume van de financiële diensten:

TABEL 7.3.XI

2008 2009 2010

Aantal boekhoudkundige verrichtingen 61 566 59 491 59 000Aantal verwerkte financiële verrichtingen 7 741 7 762 7 150Aantal verwerkte facturen 9 882 10 451 10 100Aantal verwerkte onkostenstaten 11 094 11 523 12 729

Het aantal boekhoudkundige verrichtingen is het aantal lijnen opgenomen in de journaalposten van de RVA-boekhouding.

Het aantal verwerkte financiële verrichtingen heeft betrekking op het aantal uitgevoerde betalingen en ontvangsten.

Met het aantal verwerkte onkostenstaten wordt hier bedoeld de verwerking van de betalingen i.v.m. verplaatsingen van personeelsleden voor dienstopdrachten.

7.3.4

Thesauriebeheer In 2010 startte de RVA met een thesaurie van 72,0 miljoen EUR. Op 31 december 2010 waren de geldmiddelen gestegen tot 90,3 miljoen EUR.

Aangezien het globaal beheer van de sociale zekerheid de RVA financiert volgens zijn reële thesauriebehoefte, vergt dit een accuraat thesauriebeheer. Om reden van efficiënt beheer streeft de RVA er naar het volume aan liquide middelen alle dagen van het jaar te beperken tot minder dan 0,4 % van de jaaruitgaven.

Sinds 1997 consolideert de federale overheid op 31 december haar reserves aan liquide middelen. Op 31 december 2010 plaatste de RVA 50 miljoen EUR op korte termijn bij de Nationale Bank van België. Ook werden de RVA-tegoeden op de postrekenin-gen op 31 december 2009 geconsolideerd ten voordele van de schatkist voor een bedrag van 100,5 miljoen EUR.

7.3.5

KostprijscalculatieDe boekhouding van een overheidsinstelling zoals de RVA is een onmisbare instrument voor de registratie van financiële, economische en budgettaire verrichtingen. Deze registratie geeft aanleiding tot het opmaken van de officieel af te leggen rekeningen (balans, resultatenrekening, uitvoeringsrekening van de begroting, ...).

De uitbouw van een systeem van prestatiemeting binnen de RVA door middel van boordtabellen begin de jaren negentig, creëerde een bijkomende informatiebehoefte naar de kostprijs van de RVA-prestaties.

De RVA beschikt sedert 1995 over een kostprijscalculatie.

Samen met de boordtabellen voor de opvolging van de activi-teiten van de uitvoerings- en ondersteuningsdiensten vormt de kostprijscalculatie de basis voor een “cost management” met als resultaat de kostprijs per eenheid product (vb. Wat kost één afgewerkt dossier toelaatbaarheid in de verschillende WB’s? Wat is de prijs van een attest? enz.).

Deze ratio is momenteel uitgegroeid tot een belangrijk hulpmiddel bij het sturen van de werkloosheidsbureaus en de directies van het hoofdbestuur. De boordtabellen en de kostprijscalculatie zijn de belangrijke beheersinstrumenten om de “routineactivi-teiten” te beheren en te beheersen.

86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10

0

0,2

0,4

0,6

0,8

1

1,2

1,4

1,6

Beschikbaar 4 UI (%) Max. marge (0,3 %)

0,12 %

Page 403: Jaarverslag 2010

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

403

jaar

vers

lag

2010

402

Schema van de kostprijscalculatie bij de RVAIn de kostprijscalculatie wordt in vier etappes gewerkt:- de kostensoorten worden vooreerst verdeeld over alle kosten-

plaatsen;- per kostenplaats worden de aangerekende kosten vervolgens

toegewezen aan de basisopdrachten (waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de operationele basisopdrachten en de support-basisopdrachten);

- per kostenplaats worden de kosten van de support-basisop-drachten tenslotte omgeslagen over de operationele basisop-drachten om de full-cost te kennen per operationele basisop-dracht;

- per kostenplaats wordt deze financiële informatie tenslotte gekoppeld aan de operationele informatie uit de boordtabellen om te komen tot een gebalanceerde weergave van de bedrijfs-situatie van de RVA.

Doel:- inzicht in de kostenverantwoordelijkheid per kostenplaats;- inzicht in de kosten van de gegroepeerde activiteiten (basis-

opdrachten): globaal en per kostenplaats;- inzicht in de kosten van de kerntaken en van de ondersteu-

ningstaken: globaal en per kostenplaats;- inzicht in de kosten per afgewerkt dossier: globaal en per

kostenplaats.

38 full-cost basisopdrachten

38 operationele basisopdrachten

54 kostenplaatsen

27 kostensoorten

13 support basisopdrachten

direct of via verdeelsleutels

resource drivers

gegroepeerde kernactiviteiten gegroepeerde ondersteuningsactiviteiten

direct verdeelsleutels

operationele kostper dossier

full-costper dossier

boordtabellen

boordtabellen

operationele basisopdrachten met

toeslag voor support

operationele kost met

toeslag voor support

Page 404: Jaarverslag 2010

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

405

jaar

vers

lag

2010

404

jaar

vers

lag

2010

404

jaar

vers

lag

2010

404

• rEsultatEn voor hEt diEnstjaar 2009 En vErgElijking mEt 2008

Per kostenplaats zijn de werkingskosten 2009 als volgt opgesplitst (in dalende volgorde):

TABEL 7.3.XII

Werkingskosten 2009 in duizenden EUR

In 2009 stijgen de personeelskosten met 6,30 %, enerzijds omwille van het effect van de indexaanpassing (2,99 %), anderzijds omwille van andere kostenverhogingen zoals anciënniteit en bevordering, competentietoelagen, hogere pensioenlasten en bijkomende aanwervingen door uitvoering van het personeelsplan. Gecombineerd met een lichte stijging van de informaticakosten en van de andere werkingskosten resulteert dit in een globale stijging van de kosten met 6,55 %.GRAFIEK 7.3.III

Verdeling werkingskosten 2009 per full-cost basis opdracht

Kostenplaatsen Operationele Support- Full-cost Full-cost Verschil kosten kosten 2009 % 2008 2009 - 2008 %

Buitendiensten RVA 145 455,58 19 051,29 164 506,88 63,78 153 075,63 11 431,25 7,47Hoofdbestuur RVA 35 750,70 24 667,58 60 418,29 23,42 55 784,48 4 633,81 8,31PWA 27 888,87 - 27 888,87 10,81 28 613,82 - 724,95 - 2,53FSO 5 128,32 - 5 128,32 1,99 4 614,68 513,64 11,13

Totaal 214 223,47 43 718,88 257 942,35 100,00 242 088,61 15 853,74 + 6,55

Financiële opdrachten

Toekennen van hetrecht op uitkering

Controleren

Uitbouw en beheer vanhet informaticasysteem

Informaticaopdrachten

Beleids− enbeheersopdrachten

Afhandelen vangerechtelijke betwistingen

Specifieke opdrachten

4,9 %

32,5 %

25,8 %

5,5 %

10,7 %

16,3 %

1,2 %

3,1 %

Page 405: Jaarverslag 2010

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

405

jaar

vers

lag

2010

404

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

405

Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

405

7.4.1

InleidingDe informaticasystemen worden aangewend om: - aan de Rijksdienst beheers- en statistische toepassingen ter

beschikking te stellen op het vlak van de verschillende basis-opdrachten en opdrachten betreffende interne ondersteu-ning;

- nuttige bureauticatools ter beschikking te stellen en de cen-tralisatie en de verspreiding van informatie mogelijk te maken tussen het HB en de WB’s;

- de leidinggevenden te voorzien van een Management Infor-mation System (datawarehouse MISUS);

- de Rijksdienst en de uitbetalingsinstellingen van werkloos-heidsuitkeringen te integreren in het netwerk van de Kruis-puntbank van de Sociale Zekerheid;

- deel te nemen aan het project multifunctionele aangifte in het kader van de modernisering van de sociale zekerheid;

- de websites van de Rijksdienst te beheren (een website die toegankelijk is voor het publiek en een website bedoeld voor professionele gebruikers) en ervoor te zorgen dat via de por-taalsite van de Sociale Zekerheid e-governmentprojecten op het internet worden geïmplementeerd: • projecte-Tempora(verzamelingvandekennisgevingentij-

delijke werkloosheid; cf. 4.12.2)• projecte-LO(raadplegingvandedossiersloopbaanonder-

breking en tijdskrediet; cf. 4.12.3)• projectene-GOFSOenCur@(raadplegingvandedossiers

van het FSO; cf. 8.4.6)• berekeningvandeinkomensgarantieuitkeringen• berekeningvandeduurvandewachttijd.

7.4 Het informaticapotentieel

7.4.2

Impact van de omgevingNaargelang de nieuwe projecten en de evoluties van de werk-methodes van alle geledingen van de instelling wordt vanzelf-sprekend een beroep gedaan op de informatica van de Rijks-dienst die ook min of meer rechtstreeks heel gevoelig is aan talrijke externe factoren.

Het betreft immers:- het zich aanpassen aan de wijzigingen van de opdrachten

van de Rijksdienst;- het deelnemen aan de gemeenschappelijke realisaties als lid

van het netwerk van de Kruispuntbank van de Sociale Zeker-heid en in het kader van het partnership met de uitbetalings-instellingen;

- het meewerken aan de invoering van e-government;- alsook het rekening houden met de evoluties van de informa-

ticatechnieken en de informaticamarkt.

7.4.3

Technische middelenHet schema op de volgende pagina stelt het informaticanet-werk van de Rijksdienst voor:- de centrale installaties, verdeeld over twee geografisch van

elkaar verwijderde locaties:• de site van het HB waar alle informatica-infrastructuur

technisch beheerd wordt en alle toepassingen ontwikkeld worden;

• desiteDRC(DisasterRecoveryCentre),eenuitwijkcentrummet noodinstallaties die ervoor zorgen dat de prioritaire informatica-activiteiten heel snel kunnen worden overge-nomen ingeval hun werking op de site van het HB door een ramp onmogelijk zou worden gemaakt (cf. 7.4.3.4);

- en de telecommunicatieverbindingen die deze centrale sites onderling verbinden, alsook de verbindingen met de WB’s, de uitbetalingsinstellingen en het netwerk “Extranet van de So-ciale Zekerheid”, dat door de SMALS wordt beheerd.

De “routers” en de “switches” die op het schema zijn vermeld, dienen om die verbindingen tot stand te brengen.

De beveiliging van de externe verbindingen wordt ook verze-kerd met behulp van een DMZ (Demilitarized Zone).

Het schema vermeldt ook het door de SMALS aangelegde VPN (Virtual Private Network) dat de Rijksdienst gebruikt om een beveiligde toegang op afstand mogelijk te maken voor som-mige interne gebruikers van zijn netwerk.

Page 406: Jaarverslag 2010

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

407

jaar

vers

lag

2010

406

Een uitgebreide voorstelling van die informatica-infrastructuur vindt u hieronder.

7.4.3.1Informaticapark – Systemen

Ongeveer 4 000 vaste werkstations, verdeeld over het HB en de 30 WB’s, geven toegang tot het intranetportaal van de Rijksdienst via hetwelk elke gebruiker toegang heeft tot de toepassingen die voor hem bestemd zijn. Naast die vaste pos-ten zijn er ook ongeveer 300 laptops.

Er worden verschillende types centrale servers ingezet.

In 2006 werden de Unisys-mainframes vervangen die worden gebruikt in het kader van de informatisering van de werkloos-heidsverzekering.

SiSi

SiSi

SiSi

SiSi

Page 407: Jaarverslag 2010

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

407

jaar

vers

lag

2010

406

Op het HB zijn dat:- voor de productie, een Libra 585 die zorgt voor:• deverrichtingenvandeWB’s(meerdan1500000online-

transacties per dag);• deverbindingenvantoepassingtottoepassinginhetkader

van het KSZ-netwerk, het beheer van het sectoraal Werk-loosheidsrepertorium en de opvolging van de sociale attes-ten;

• demassaverwerking(waaronderdestatistischetoepassin-gen) betreffende de databanken;

- voor het ontwikkelen en het testen van de toepassingen, een Libra 300.

In het DRC (cf. 7.4.3.4) is voor noodgevallen een Libra 585 geïnstalleerd die over alle middelen beschikt om te kunnen overnemen ingeval een ramp het gebruik van de Libra 585 op het HB onmogelijk zou maken.

Zowel in het DRC als op het HB beschikken die mainframecon-figuraties over EMC-schijven met elk ongeveer 2,5 terabyte schijfruimte.

Meer dan 150 andere centrale servers (Windows of Linux, naargelang de gevallen) zijn verdeeld over het HB en het DRC.

Onder de gebruikte systemen vallen in het bijzonder te vermel-den:-een integratieplatformvoorXML-berichtenwaardoor infor-

matie kan worden uitgewisseld tussen de Rijksdienst en de buitenwereld, in het bijzonder in het kader van het DMFA-project (multifunctionele aangifte);

- een systeem voor het genereren van documenten dat vanuit de verschillende technische omgevingen kan worden ge-bruikt en dat werd opgezet om de standaardisering te verge-makkelijken;

- en een beeldvormingssysteem, gebruikt voor de elektroni-sche archivering van de individuele werkloosheidsdossiers en dossiers loopbaanonderbreking/tijdskrediet, alsook van de briefwisseling betreffende afstand en beslag. Die elektronische archieven worden beveiligd door middel van “jukeboxen” met optische schijven en, sinds 2010, “WORM-cassettes” (cf. 7.4.4.2). Dankzij het parallelle circuit van permanente bewaring op magneetschijf kunnen ze heel snel worden geraadpleegd. Op alle sites worden scanners gebruikt met een zeer grote verwerkingscapaciteit.

Zowel in het DRC als op het HB beschikken de “non-main-frame”-servers over een magnetische opslagruimte onder de vorm van SAN (Storage Area Network). De schijfruimte van die SAN’s bedraagt 12 terabyte op het HB en 16 terabyte in het DRC. Ze worden onder andere gebruikt voor het ter beschik-king houden van de documenten die door scanning worden gedigitaliseerd (zie hierboven) en van kopies van de geverifi-eerde boekingen inzake betalingen van werkloosheidsuitkerin-gen (voor statistische doeleinden).

Tot slot worden twee “geautomatiseerde bibliotheken” (robot-ten met magneetdiskettes) gebruikt, de ene op het HB en de andere in het DRC, voor het maken van reservekopiëën.

7.4.3.2

netwerk

De WB’s zijn verbonden met de centrale sites via: •een “primair” netwerk bestaande uit optische vezelverbin-

dingen van 4 Mbps; •en een “secundair” netwerk (noodnetwerk) bestaande uit

verbindingen van 2 Mbps, gehuurd bij een andere operator.

Meerdere verbindingen met een zeer grote capaciteit (samen zo’n 6 Gbps) verbinden samen de site van het HB met die van het DRC.

De verbindingen tussen de centrale sites en de uitbetalingsin-stellingen zijn klassieke gehuurde lijnen of SDSL-verbindingen, naargelang het geval.

Tussen de centrale sites en SMALS (“extranet van de Sociale Zekerheid”) zit een redundante verbinding met een vermogen van 10 megabits/seconde.

7.4.3.3

Programmatuuromgevingen

Er worden verschillende types omgevingen gebruikt op de UNISYS-mainframes of op de WINDOWS- of LINUX-servers:DMSII-, DB2-, SQL-Server-, SYBASE-, TAMINO-databanken;COBOL-, JAVA-, SAS-, LOTUS NOTES- en (in onderhoud) FORTé-ontwikkelingsomgevingen.

De JAVA-ontwikkeling wordt dikwijls samen met andere plat-formen gebruikt om zo moderne interfaces aan te bieden met behoud van de databanken en de “back-end”-programma’s die aanwezig zijn in reeds bestaande architecturen.

Page 408: Jaarverslag 2010

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

409

jaar

vers

lag

2010

408

7.4.3.4

Disaster Recovery

Vanaf eind jaren 90 heeft de Rijksdienst noodoplossingen voor-zien om de informaticaproductie over te nemen in geval van een ramp die de site van het HB zou treffen.

In het begin waren die oplossingen beperkt tot de “mainframe”-omgeving van de werkloosheidsverzekering en steunden zij op een deelname aan een systeem van gemeenschappelijke nood-middelen.

Sindsdien heeft de Rijksdienst een noodcentrum (Disaster Re-covery Centre) kunnen opstarten, dat uitsluitend is opgebouwd uit eigen systemen (mainframes en andere).

Het “informatica-noodplan” blijft onophoudelijk evolueren (uit-breidingen naar nieuwe toepassingen, aanpassingen op basis van de technische evoluties, verbeteringen die mogelijkheden beogen om de productie onmiddellijk over te nemen).

Dat noodplan dekt via zeer snelle overnameoplossingen (ofwel onmiddellijk ofwel na slechts enkele uren werk) alle toepas-singen van de “corebusiness” en de belangrijkste supporttoe-passingen.

Het wordt regelmatig getest door het overstappen in realtime naar het DRC (periodes tijdens dewelke de subinformaticasys-temen van het HB opzettelijk buiten werking worden gesteld en in productie worden vervangen door die van het DRC). Er werd door de Rijksdienst een permanente werkgroep opge-richt om te waken over de systematische organisatie van die tests, die minstens een keer per jaar alle “DRC-oplossingen” moeten bestrijken die elk overeenkomen met een van de sub-systemen.

7.4.4

Activiteiten in 20107.4.4.1

Toepassingsaspecten

7.4.4.1.1

Informatisering van de werkloosheidsdiensten

Rekening houdend met de complexiteit en de verscheidenheid van de betrokken materies is het onontbeerlijk gebleken om belangrijke inspanningen te blijven leveren voor:- het analyseren van de talrijke gevolgen van de diverse regle-

mentaire en organisatorische wijzigingen voor de bestaande toepassingen en procedures;

- het verzekeren van het onderhoud en de evolutie van de be-staande toepassingen op basis van die analyses;

- het analyseren van de nieuwe toepassingen om ze op een coherente wijze te kunnen inschakelen in de werking van het systeem en de activiteiten van de diensten;

- het uitvoeren van de nodige tests en voorbereidingen vóór het lanceren van de nieuwe toepassingen;

- het op punt stellen van de procedures en het opstellen van precieze richtlijnen naar de gebruikers toe.

Van zijn kant is het Begeleidingsteam van de directie Werkpro-cessen een essentiële rol blijven spelen door het verzekeren van de verbinding tussen de gebruikers en de ploeg op het Hoofd-bestuur. Dankzij zijn regelmatige aanwezigheid in de werkloos-heidsbureaus kan het de gebruikers helpen bij het aanpas-singsproces en ziet het toe op een correct en rationeel gebruik van het systeem.

7.4.4.1.1.1

bEstaandE toEpassingEn

De reeds operationele toepassingen worden voortdurend ge-actualiseerd en gewijzigd op basis van de reglementaire wijzi-gingen. Bovendien worden er voortdurend verbeteringen aan-gebracht ingevolge het streven van de Rijksdienst om de werking van het systeem te optimaliseren om de kwaliteit en de efficiëntie van het werk te doen toenemen en over be-trouwbare beheersgegevens te beschikken.

•wijzigingEn in dE rEgElgEving

Onder meer volgende wijzigingen in de reglementering “werk-loosheid” hebben geleid tot aanpassingen in de toepassingen in de loop van 2010:- de invoering van de crisispremie voor ontslagen arbeiders

vanaf 1 januari 2010;- de invoering van de versterkte werkuitkeringen vanaf 1 janu-

ari 2010;- de harmonisering van de bijdragen en inhoudingen op brug-

pensioen vanaf 1 april 2010;- de vereenvoudiging van de aanvraagprocedure van de werk-

uitkering vanaf 1 april 2010;- de invoering van nieuwe Europese documenten voor werk-

zoekenden vanaf 1 mei 2010;- de invoering van de overstappremie vanaf 1 mei 2010;- de invoering van de “vrijwillige militaire inzet” vanaf

1 september 2010.

Page 409: Jaarverslag 2010

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

409

jaar

vers

lag

2010

408

Onder meer volgende wijzigingen in de reglementering “loop-baanonderbreking/tijdskrediet” hebben geleid tot aanpassin-gen in de toepassingen:- de verlenging van het crisistijdskrediet vanaf 1 januari 2010;- in het kader van de reglementering van de privésector, de

toekenning van verhoogde uitkeringen op 51 jaar en niet meer op 50 jaar in geval van vermindering van de prestaties vanaf 1 maart 2010;

- de opheffing van RVA-inhoudingen op uitkeringen die ver-schuldigd zijn in het kader van het pseudobrugpensioen van-af 1 april 2010;

- de kwijtschelding van de bedrijfsvoorheffing voor de Franse fiscale inwoners met uitsluitend de Franse nationaliteit die hun loon ontvangen van een Belgische openbare werkgever.

• statistisch En boEkhoudkundig gEbruik

Het beleid inzake geïnformatiseerde verzameling van statisti-sche en boekhoudkundige gegevens werd eveneens voortge-zet. Tijdens het afgelopen jaar lag de nadruk vooral op: - een beter gebruik en het bijwerken van de inhoud van de

databanken met het oog op een nuttige informatieverstrek-king inzake beheer van de verschillende activiteiten zowel op het Hoofdbestuur als in de Werkloosheidsbureaus;

- de verbetering van de automatische extractie van gegevens met het oog op de follow-up van de activiteiten van de WB’s en het opstellen van de “Boordtabellen”;

- de ontwikkeling van een nieuw programma (Stat BZ) voor de telling van de beslissingen die de Rijksdienst neemt inzake ontzegging, uitsluiting of beperking van het recht op uitke-ringen. De door dit programma ingezamelde gegevens vor-men voortaan de unieke bron voor verder statistisch gebruik.

• vErbEtEring van dE procEdurEs

Onder deze verbeteringen onderscheidt men vooral:- de verdere ontwikkeling van de mogelijkheden tot raadple-

ging van de gegevens van het Rijksregister en van andere da-tabanken binnen het netwerk van de Sociale Zekerheid, in het kader van de opdrachten van de Rijksdienst;

- de verderzetting van de inspanningen voor de implemente-ring van coherentiecontroles die het mogelijk maken proble-men in verband met het inbrengen van gegevens te beperken en zo de kwaliteit ervan en het aanmaken van betrouwbare statistieken te verzekeren.

In het kader van de multifunctionele aangifte worden de elek-tronische attestenstromen en het verificatieprogramma gelei-delijk aangepast opdat de elektronische formulieren “aangifte sociaal risico” die deel uitmaken van het elektronisch betaal-dossier, op geïnformatiseerde wijze zouden kunnen worden ontvangen en behandeld.

• toEpassing “dispo” - activEring van hEt zoEkgEdrag naar wErk

Deze omvangrijke en ingewikkelde toepassing ondersteunt het beheer van de activiteit, de behandeling van de dossiers, het automatisch aanmaken van documenten en de uitwisseling van gegevens met de gewesten en de uitbetalingsinstellingen.

Het programma werd in de loop van 2010 aangepast in functie

van een aantal beslissingen van het Beheerscomité. Tevens werd het verfijnd zodat de gebruikers vollediger worden geïn-formeerd over het werkloosheidsdossier en meer mogelijkhe-den krijgen bij de selectie van de dossiers en de registratie van de resultaten van de gesprekken. Bovendien wordt het aantal gesprekken per facilitator nu automatisch geteld.

• toEpassing “vErificatiE”

Dankzij een verregaande automatisering worden reeds de helft van de ingediende betaaldossiers volledig of semiautomatisch geverifieerd. In 2010 werden een aantal situaties geanalyseerd die eveneens op (semi)automatische wijze kunnen worden be-handeld. Op basis van die analyses zal het verificatieprogram-ma in 2011 verder worden uitgebreid.

In 2010 werd de toepassing “Verificatie” ook aangepast om de behandeling mogelijk te maken van de betaaldossiers “crisis-schorsing bedienden”, “crisispremie” en de “overstappremie”.

In het kader van de invoering van een unieke Europese betaal-zone (SEPA) werd, in overleg met de uitbetalingsinstellingen, overgegaan tot het werken met betalingsbestanden onder het CODA-formaat, de Belgische standaard voor elektronische re-keninginformatie. De toepassing “Verificatie” werd in 2010 aangepast om dat mogelijk te maken.

In toepassing van art. 160 van het Werkloosheidsbesluit van 25 november 1991 zijn de uitbetalingsinstellingen verplicht om, alvorens uitkeringen te betalen, na te gaan of betrokkene werkt. Ze beschikken daarvoor over de Dimona-gegevens. Het verificatieprogramma gaat nu na of de uitbetalingsinstellingen deze opdracht correct uitoefenen.

• toEpassing “signalEtiEk wErklooshEid”

Er werd een toepassing geïnstalleerd die bij de behandeling van een uitkeringsaanvraag online de gegevens van het ARZA-bestand (zelfstandigen) en het pensioenkadaster opvraagt, dit om cumulatie van werkloosheid met zelfstandige activiteit of pensioen te voorkomen.

De automatische berekening van de werkloosheidsduur bij vrij-willig deeltijdse toegelaten werknemers werd met het oog op de aflevering van werkkaarten of startbaankaarten verfijnd.

• toEpassing “loopbaanondErbrEking/tijdskrEdiEt/plEEgzorg”

De RVA ontvangt via de KSZ gegevens van de loopbaanonder-brekers in verband met arbeid in loondienst, zelfstandige acti-viteit, pensioen, faillissement. Er werd een programma ontwik-keld dat deze informatie vergelijkt met de gegevens die door de loopbaanonderbreker zelf werden aangegeven. Als uit die vergelijking blijkt dat er zich een anomalie kan voordoen die een invloed heeft op het recht op uitkeringen, moet het WB het dossier verder onderzoeken en eventueel na verhoor een negatieve beslissing nemen. Met het oog op het beheer en de behandeling van die anomalieën werd een nieuwe toepassing ontwikkeld.

Naar aanleiding van de invoering van een unieke Europese be-taalzone (SEPA) werden alle betaalprogramma’s aangepast, uitgetest en toegepast.

Page 410: Jaarverslag 2010

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

411

jaar

vers

lag

2010

410

• toEpassing rEbEl

Deze toepassing wordt sinds begin 2009 door de werkloos-heidsbureaus gebruikt voor de behandeling van de betwis-tingsdossiers. In 2010 werd ze verder uitgebreid met de auto-matisering van dossiers:- die ontstaan ingevolge de gegevensstroom van de gewesten;- waarin een cumulatie met een zelfstandige activiteit wordt

vastgesteld;- waarin blijkt dat de betrokkene afwezig is bij een oproeping.

De gegevens in verband met een terugvordering die opgesla-gen zijn in de toepassing REBEL, dienen nu als basis voor de automatische berekening van het terug te vorderen bedrag (zie strategisch project AUTOREC). De link tussen de beide toepas-singen werd eind 2010 getest in 2 werkloosheidsbureaus en zal begin 2011 worden geïnstalleerd in alle werkloosheidsbu-reaus.

In 2011 zal REBEL nog verder worden uitgebreid met de auto-matisering van de dossiers “betwistbaar ontslag of werkverla-ting” en een automatische overdracht van gegevens naar het signaletiekdossier.

7.4.4.1.1.2

niEuwE toEpassingEn

Overeenkomstig het Strategisch Plan 2010 werden in de loop van 2010 toepassingen ontwikkeld in uitvoering van de vol-gende strategische projecten:

­ Automatisering berekening toelaatbaarheidSinds 1 juli 2006 maakt de RVA voor het vaststellen van rech-ten op basis van arbeidsprestaties, gebruik van de loon- en arbeidstijdgegevens beschikbaar in de multifunctionele data-bank van de RSZ. In deze databank bevinden zich de gegevens van de kwartaalaangiften van de werkgever. Deze gegevens kregen vanaf 1 januari 2003 een multifunctioneel karakter, wat impliceert dat de werkgever de gegevens maar eenmaal meedeelt en alle sectoren van de sociale zekerheid er gebruik van maken om rechten vast te stellen.

De uitbetalingsinstellingen dienen deze loon- en arbeidstijd-gegevens bij de RVA in door middel van het elektronisch dos-sier. Elektronische gegevens kunnen geautomatiseerd wor-den verwerkt zonder dat ze eerst manueel moeten worden ingetikt. Om die reden werd in 2007 een project opgestart om de toelaatbaarheid tot het recht op uitkeringen te auto-matiseren. Het betreft een omvangrijk project dat in verschil-lende fasen werd opgesplitst. De realisatie ervan zal meerdere jaren vergen.

Er werd gestart met het automatiseren van de toelaatbaar-heid op basis van art. 30 en art. 33 van het Werkloosheidsbe-sluit van 25 november 1991. Het betreft het automatisch berekenen van het vereiste aantal arbeidsdagen gelegen in een wettelijk bepaalde referentieperiode voorafgaand aan de datum van de aanvraag om uitkeringen.

De verwerking en de opslag van de gegevens gebeurt in back office op het Mainframe, in front office werkt de gebruiker

via een JEE-toepassing. Beide systemen wisselen onder elkaar permanent de gegevens uit.

Sinds begin 2010 is dit deel van de toepassing in de werk-loosheidsbureaus in productie. Dat geldt eveneens voor het deel van de toepassing dat instaat voor de opslag in het werkloosheidsdossier van de gebeurtenissen die zich voorde-den in het jaar van de uitkeringsaanvraag en het daaraan voorafgaande kalenderjaar, voor zover die van invloed kun-nen zijn voor het recht op uitkeringen.

Het gedeelte van de toepassing dat toelaat het recht op uit-keringen als vrijwillig deeltijdse werknemer vast te stellen (art. 33 KB) werd eveneens ontwikkeld en midden 2010 in ge-bruik genomen.

De ontwikkeling van het gedeelte betreffende de verlenging van de vergoedingsperiodes (art. 116 §2 KB) werd aangevat in de loop van 2010. Daarnaast is men reeds begonnen met de functionele analyse van het gedeelte betreffende de te-rugkeer naar de eerste vergoedingsperiode (art. 116 §1 KB).

In de loop van 2010 werd de semiautomatische verwerking van de elektronische aanvragen tijdelijke werkloosheid ont-wikkeld en getest in 2 werkloosheidsbureaus. De inproductie-stelling is voorzien voor begin 2011.

- Automatisering berekening beroepsverleden

Bij de toepassing van de werkloosheidsreglementering speelt het tijdens de beroepsloopbaan globale aantal gepresteerde of gelijkgestelde dagen een rol. Zo valt een volledig werkloze “samenwonende” met een beroepsverleden van minstens 20 jaar niet terug op het forfaitbedrag (= de derde vergoedings-periode). Tevens wordt bij de “samenwonende” met een be-roepsverleden van minder dan 20 jaar de tweede vergoe-dingsperiode aan 40% met 3 maanden verlengd per jaar beroepsverleden.

Het onderzoek van het beroepsverleden is ook vereist bij kan-didaat-bruggepensioneerden die moeten bewijzen aan be-paalde anciënniteitsvoorwaarden te voldoen, afhankelijk van hun leeftijd.

Tot op heden gebeurt de berekening van dat beroepsverle-den manueel aan de hand van het papieren rekeninguittrek-sel afkomstig van de vzw SIGEDIS, de instelling die de loop-baangegevens centraliseert van de werknemers die onder het stelsel van de werknemerspensioenen vallen.

SIGEDIS heeft een elektronisch bericht ontwikkeld waardoor het mogelijk wordt om de gegevens beroepsverleden op ge-informatiseerde wijze te exploiteren en de berekening te au-tomatiseren.De automatisering van de berekening van het beroepsver-leden wordt uitgevoerd in 3 fasen:1. de dossiers art. 30 van het Werkloosheidsbesluit van

25 november 19912. de dossiers art. 33 van het Werkloosheidsbesluit van

25 november 19913. de dossiers brugpensioen.

Page 411: Jaarverslag 2010

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

411

jaar

vers

lag

2010

410

In de eerste helft van 2010 werd de toepassing ontwikkeld voor de dossiers art. 30 en getest in de validatieomgeving. Vanaf september 2010 kon worden gestart met het testen in productie. De toepassing wordt eind januari 2011 in gebruik genomen in alle werkloosheidsbureaus.

De uitbreiding van de toepassing naar de dossiers art. 33 en brugpensioen is voorzien vóór het einde van het jaar 2011.

- AUTOREC

Het project AUTOREC heeft als doel een informaticatoepas-sing te ontwikkelen die automatisch het bedrag berekent van de uitkeringen die moeten worden teruggevorderd.

In 2010 werd de toepassing in gebruik genomen in alle werk-loosheidsbureaus. De automatische berekening gebeurt mo-menteel enkel voor de uitkeringen volledige werkloosheid en brugpensioen. Voor de uitkeringen tijdelijke werkloosheid en de inkomensgarantieuitkering werden de nodige analyses op-gesteld. De programmering ervan is voorzien tegen half 2011.

Naast de berekening van het bedrag zorgt de toepassing ook voor de automatische aanmaak van de brief aan de werkloze (C31), een gedetailleerd overzicht van de teruggevorderde dagen en bedragen (C32) en een synthesedocument voor de financiële diensten (C82).

Eind 2010 werd AUTOREC verbonden met de toepassing RE-BEL. De gebruiker vraagt vanuit die laatste toepassing, op basis van gegevens beschikbaar in het betwistingsdossier, een automatische berekening van het bedrag van de terugvorde-ring en ontvangt van AUTOREC onmiddellijk het resultaat. Als de testen succesvol verlopen, wordt deze functionaliteit begin 2011 geïnstalleerd in alle werkloosheidsbureaus.

In 2011 wordt AUTOREC nog verder uitgebreid met een au-tomatische telling van de boordtabellen, specifieke functio-naliteiten voor het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen (FSO) en terugvorderingen van andere minder voorkomende types van uitkeringen.

- WELCOME

Het strategisch project WELCOME heeft het concept en de richtlijnen vastgelegd voor de uniforme inrichting en organi-satie van de onthaalruimtes in de werkloosheidsbureaus. Dat concept bepaalt de eenvormige signalisatie en het meubilair, de functionele inrichting van de ontvangst- en gespreksloka-len, de organisatie van een eerste onthaal dat de bezoekers doorverwijst  ... De geleidelijke aanpassing van de onthaal-ruimtes is in 2010 opgestart en gaat nog altijd verder.

WELCOME heeft een geïnformatiseerd en uniform registra-tiesysteem voor de bezoekers ontwikkeld. In 2010 werd het systeem na een testfase geleidelijk geïnstalleerd in alle bu-reaus. Het systeem werd gekoppeld aan het synthesescherm (een informaticascherm dat de belangrijkste gegevens bevat van een werkloosheidsdossier en een eventueel betwistings-dossier) en e-ID-lezers (automatische registratie van de be-zoeker). Tot slot werd de bestaande manuele telling van de bezoekers afgeschaft en vervangen door een automatische telling op basis van WELCOME.

Overeenkomstig het Strategisch Plan 2010 werden in de loop van 2010 voorbereidende werkzaamheden verricht in uitvoe-ring van de volgende strategische projecten:

- Databank Werkgevers

Het doel is over een databank met gegevens van werkgevers te beschikken om fraude te kunnen detecteren en bepaalde politieke maatregelen te kunnen evalueren (bv. dienstenche-ques, structurele tijdelijke werkloosheid, valse documen-ten …).

In 2010 werden bestaande programma’s aangepast om dos-siers van werknemers en werkgevers optimaal met elkaar te kunnen verbinden door middel van het KBO-nummer. Er werd een analyse gemaakt om de nieuwe Databank Werkge-vers te creëren op basis van gegevens uit het Werkgeversre-pertorium van de RSZ.

De RVA beschikt reeds over een relationele databank om sta-tistische ondervragingen mogelijk te maken. Er werd geana-lyseerd hoe die databank kan worden uitgebreid met een aantal sleutelgegevens van werkgevers, om gerichte onder-vragingen mogelijk te maken.

Er werd met de betrokken instellingen overlegd hoe het elek-tronische proces verbaal (e-PV) in de toekomst kan worden verbonden met de nieuwe Databank Werkgevers.

- JUPRO

De doelstelling van dit strategisch project is een hertekening van het proces van de behandeling van de gerechtelijke pro-cedures en de ontwikkeling van een geïnformatiseerd sys-teem ter ondersteuning van deze activiteit.

De door dit project geviseerde gerechtelijke procedures heb-ben te maken met de kernactiviteiten van de RVA (werkloos-heid, brugpensioen, loopbaanonderbreking, tijdskrediet, dienstencheques …), en met dossiers “Collectieve schulden-regeling” waarin een advocaat de belangen van de RVA ver-dedigt.

De projectgroep heeft in 2010 gewerkt aan een procesbe-schrijving, een behoeftenanalyse en de redactie van model-documenten.

- OPTIREC

Dit strategisch project heeft een dubbele doelstelling:- het optimaliseren van het terugvorderingsbeleid en –proces

met als uiteindelijk doel een toename van de ingevorderde bedragen;

- het vervangen van de bestaande informaticatoepassing door een nieuwe toepassing, rekening houdend met de voorgestelde verbeteringen.

In 2010 werd gestart met een re-engineering van het proces “Terugvorderingen”. Dat resulteerde in een aantal verbete-ringsvoorstellen die voor verdere uitvoering werden overge-maakt aan de bevoegde directies. Via een externe benchmar-king werd het terugvorderingsbeleid bij andere organisaties onderzocht. Tevens werd er een onderzoek van de mogelijk-heden tot loonbeslag door de RVA aangevat.

Page 412: Jaarverslag 2010

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

413

jaar

vers

lag

2010

412

Ten slotte werd er in 2010 gestart met de elektronische ver-zending van dossiers van weerspannige schuldenaars aan de administratie van de Domeinen bij FOD Financiën. Dankzij die nieuwe werkwijze wordt de invordering onmiddellijk verder gezet door die administratie. De nieuwe dossiers worden au-tomatisch ingeschreven en opgenomen in de fiscale balans met het oog op het aanwenden van terug te betalen belastin-gen voor de afbetaling van het verschuldigde bedrag (zie ook punt 3.6).

- REGIS

Dankzij het strategisch project REGIS dat meerdere jaren be-strijkt en begin 2009 werd gelanceerd, wil de RVA de werk-methoden moderniseren door gebruik te maken van het ge-geven “hoofdverblijfplaats” van de uitkeringstrekkers, zoals gekend in het Rijksregister. Dat project heeft betrekking op zowel werkloosheid, loopbaanonderbreking/tijdskrediet als de startbonusmaatregel.

In 2009 heeft de RVA de basisprincipes gedefinieerd met be-trekking tot het stockeren van de gegevens. In 2010 heeft het project te maken gekregen met externe belemmeringen. Bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid lopen namelijk twee projecten – Service Oriented Architecture en Registres – die een rechtstreekse impact hebben op de evolutie van het project. In het kort: de KSZ wenst de mutaties van het Rijks-register zoals wij die vandaag kennen en gebruiken, te her-zien. Aangezien het daarbij gaat om een essentieel onderdeel in de evolutie van REGIS en gezien de technische documenta-tie die daarover beschikbaar is, heeft de RVA ervoor gekozen de analyses en de ontwikkelingen van het project REGIS uit te stellen tot 2012.

7.4.4.1.2

Netwerk van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid

Binnen dit netwerk vinden communicaties plaats op verschil-lende niveaus. Op de eerste plaats vraagt de sector van de werkloosheidsverzekering gegevens op bij het Rijksregister en bij de andere socialezekerheidsinstellingen.

Op de tweede plaats deelt de sector van de werkloosheidsver-zekering aan andere socialezekerheidsinstellingen gegevens mee over de werkloosheid, de loopbaanonderbreking, het tijdskrediet en de pleegzorgen.

Ten slotte worden er binnen het secundaire netwerk, tussen de RVA en de uitbetalingsinstellingen, op elektronische wijze ge-gevens uitgewisseld over de werkloosheidsverzekering.

Die gegevensuitwisselingen gebeuren zowel onder de vorm van berichten in batch die via mailbox worden verstuurd, als onder de vorm van onlineconsultaties van gegevensbanken.

7.4.4.1.2.1

primair nEtwErk

Uit tabel 7.4.I blijkt dat het volume consultaties in 2010 is toe-genomen. Die toename betreft voornamelijk de consultatie van het Pensioenkadaster, de consultatie van het Algemeen Repertorium van Zelfstandige Arbeiders en de consultatie van de vergoede ziekteperiodes. Ter herinnering: eind 2009 heeft de Rijksdienst een nieuwe procedure gelanceerd die erin be-staat online te verifiëren of de sociaal verzekerde al dan niet heeft meegedeeld dat hij een zelfstandige activiteit uitoefent of dat hij een pensioen ontvangt. De doelstelling is vermijden dat er ten onrechte uitkeringen worden toegekend die nadien moeilijk invorderbaar blijken. Sinds 1 januari 2010 heeft de RVA de nieuwe procedure uitgebreid naar alle werkloosheids-bureaus.

Het aantal berichten dat de RVA ontvangt van de andere instel-lingen die deel uitmaken van het netwerk van de Kruispunt-bank gedaald met 18,98% (zie tabel 7.4.II). Die daling situeert zich bij de gegevensstroom bestemd voor de uitbetalingsinstel-lingen die de gegevens van het begin en het einde van een tewerkstelling bevat.

Die gegevensstroom maakt het de uitbetalingsinstellingen mo-gelijk te vermijden dat uitkeringen worden uitbetaald aan per-sonen die het werk hebben hervat. De post-factumcontrole op de niet-toegelaten cumulatie tussen uitkeringen en werk, die in het verleden enkel door de RVA werd uitgevoerd, is dus gro-tendeels vervangen door een preventieve controle door de uit-betalingsinstellingen. De uitbetalingsinstelling is voortaan ver-antwoordelijk voor betalingen die ze uitvoert terwijl ze ervan op de hoogte is dat het lid het werk heeft hervat.

Sinds mei 2010 baseert de RVA zich op diezelfde stroom voor loopbaanonderbreking en tijdskrediet, om de loopbaanonder-brekers op te sporen die uit dienst gaan bij hun werkgever of die tijdens een periode die vergoed wordt door de Rijksdienst een niet-toegelaten activiteit uitoefenen bij een andere werk-gever. Het is de bedoeling om de onverschuldigde betaling van uitkeringen tijdig stop te zetten zodat een terugvordering kan worden vermeden. Om dezelfde reden gebruikt de RVA de stromen van het Pensioenkadaster betreffende de uitkerings-trekkers die een pensioen ontvangen en die onderbrekingsuit-keringen genieten. Om de werkloosheidsbureaus toe te laten die gegevens te beheren werd een geïntegreerde toepassing ontwikkeld. Dit kadert in het opsporingsbeleid van de Rijks-dienst naar mogelijke misbruiken.

Page 413: Jaarverslag 2010

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

413

jaar

vers

lag

2010

412

TABEL 7.4.I

Consultaties andere databankenDatabank Aantal

Rijksregister 2 369 353

Bisregister 44 042

Werkgeversrepertorium bij de RSZ/RSZPPO 4 144 734

Loon- en arbeidstijdgegevensbank bij de RSZ (LATG) 2 717

Loon- en arbeidstijdgegevensbank bij de RSZ (DmfA) 6 180 291

DIMONA 8 158

Personeelsbestand 1 197 760

Gegevens jaarlijkse vakantie arbeiders bij de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie 23

Gegevens beroepsloopbaan als zelfstandige 1 589 843

Gegevens vergoede ziekteperiodes 1 245 701

Pensioenkadaster 1 368 129

Repertoria andere socialezekerheidsinstellingen bij de Kruispuntbank 13 693

Repertorium sector werkloosheid bij de Kruispuntbank 13 759

Profielen bij de Kruispuntbank 13 

Totaal 2010 18 178 216

Totaal 2009 15 309 810

+ 18,73 %

TABEL 7.4.II

Ontvangen attesten afkomstig van andere sectoren van de Sociale ZekerheidAttest Circuit Volumes

Onmiddellijke aangifte van tewerkstelling RSZ/RSZPPO à (DIMONA) Kruispuntbank à RVA 23 873 396

Attest periode van Ziekenfonds à NIC1 à ziekte Kruispuntbank à RVA 2 375 159

Attest begin en einde Verzekeringsfonds à RSVZ à zelfstandige activiteit Kruispuntbank à RVA 105 518

Attest genummerde nominatieve C3.2A Fonds Bouwnijverheid à controlekaart bouw Kruispuntbank à RVA 2 035 617

Attest jaarlijkse Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie à vakantie arbeiders Kruispuntbank à RVA 1 372 357

Gegevens actieve Gewestinstellingen (Actiris, begeleiding en opvol- ADG, Forem, VDAB) à ging van werklozen Kruispuntbank à RVA 5 277 395

Statistische gegevens Gewestinstellingen (Actiris, betreffende de ADG, Forem, VDAB) à werkzoekenden Kruispuntbank à RVA 7 701 766

Gegevens begin en RSZ/RSZPPO à Kruispuntbank à einde tewerkstelling RVA à UI’s 11 268 901

Totaal 2010 54 010 109

Totaal 2009 66 668 003

- 18,98 %1 NIC = Nationaal Intermutualistisch College

7.4.4.1.2.2

sEcundair nEtwErk

Via dit netwerk maakt de RVA aan de uitbetalingsinstellingen onder andere de volgende gegevens over:- dagelijks de signaletiekgegevens betreffende de dossiers die

de voorgaande dag door de werkloosheidsbureaus werden behandeld en waarbij een beslissing over het recht op uitke-ringen werd genomen;

- dagelijks de acties en de beslissingen van de RVA met betrek-king tot de activering van het zoekgedrag van de werklozen;

- maandelijks de gegevens van de werklozen die steekproefs-gewijs geselecteerd werden voor controle op de verplichting om in België te verblijven;

- maandelijks het aantal dagen betaalde vakantie waarop de werkloze recht heeft zodat hij voor die dagen geen uitkerin-gen kan ontvangen;

- wekelijks de verificatieresultaten van de tijdens de voorgaan-de week afgesloten indieningen (= resultaten uitschakelin-gen, verwerpingen, administratiekosten voor de uitbetalings-instellingen en boekhoudkundige resultaten);

- de mailbox met de antwoorden van de Kruispuntbank en de socialezekerheidsinstellingen op de overgemaakte werkloos-heidsattesten;

- de ingediende elektronische dossiers met de aangiften soci-aal risico wanneer de RVA niet kon beslissen omdat een on-volledig dossier werd ingediend;

- de gegevens betreffende de aangiften tijdelijke werkloosheid afkomstig van de werkgevers, voor de werknemers gekend bij de uitbetalingsinstellingen.

De uitbetalingsinstellingen sturen de RVA de volgende gegevens:- de elektronische dossiers met de aangiften sociaal risico, de

tewerkstellingsgegevens afkomstig van de DmfA-databank bij de RSZ en de elektronische legitimatiekaart-bouw, met het oog op het vaststellen van het recht op uitkeringen;

- de elektronische betaaldossiers met de aangiften sociaal risi-co betreffende de vergoedbaarheid;

- de mailbox met de gegevens betreffende werkloosheidsat-testen bestemd voor de socialezekerheidsinstellingen die deel uitmaken van het netwerk van de Kruispuntbank;

- de aanvragen voor het bekomen van de individuele pensioen-rekening van SIGEDIS voor het bepalen van de verlengde tweede vergoedingsperiode bij de werklozen.

De gegevensbestanden C10 met de ter verificatie aangeboden uitgaven die in de loop van een maand werden verricht, wor-den uitsluitend via het netwerk overgemaakt. Ook onderrich-tingen worden langs die weg aan de uitbetalingsinstellingen bezorgd. Hetzelfde geldt voor de betaalgegevens afkomstig van de financiële instellingen.

De uitbetalingsinstellingen staan al sinds meerdere jaren samen met de Rijksdienst in voor de correcte identificatie van de werk-loosheidsdossiers en de integratie van die dossiers in het secto-raal verwijzingsrepertorium bij de Kruispuntbank. Door de in-voering van de multifunctionele aangifte en de elektronische aangiften sociaal risico, moet de uitbetalingsinstelling die het

Page 414: Jaarverslag 2010

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

415

jaar

vers

lag

2010

414

dossier samenstelt in staat zijn binnen het netwerk van de so-ciale zekerheid elektronische berichten op te vragen. Om aan die behoefte te voldoen identificeren en integreren de uitbeta-lingsinstellingen een dossier in het sectoraal repertorium. Aan-gezien de RVA, als beheersinstelling van het secundaire net-werk van de sector werkloosheid, verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de gege\vens in het sectoraal verwijzingsreperto-rium, gebeurt dat onder supervisie van de Rijksdienst.

In 2010 hebben de uitbetalingsinstellingen 213 714 integraties uitgevoerd, zijnde een maandelijks gemiddelde van bijna 18 000 dossiers. Dat komt overeen met een daling met 7,34 % ten opzichte van 2009.

Bovendien kunnen de uitbetalingsinstellingen online de inhoud consulteren van de betekeningen van tijdelijke werkloosheid die door de werkgevers aan de RVA worden overgemaakt. In 2010 vonden er 94 885 consultaties plaats. Dat is een daling met ongeveer 30 % ten opzichte van 2009.

De uitbetalingsinstellingen hebben verder ook de mogelijkheid om de gegevens betreffende de loopbaanonderbreking online te consulteren. Het aantal consultaties voor 2010 bedraagt 2 279.

Ten slotte nog een kleiner cijfer: in 2010 bedroeg het aantal consultaties door de uitbetalingsinstellingen van gegevens van het Fonds voor Beroepsziekten 97.

7.4.4.1.2.3

gEgEvEns bEstEmd voor andErE instEllingEn van hEt nEtwErk van dE kruispuntbank van dE socialE zEkErhEid

Via het netwerk van de Kruispuntbank wisselt de sector werk-loosheid op een systematische manier gegevens uit met de andere sectoren van de sociale zekerheid. De Rijksdienst staat als instelling behorende tot het primaire netwerk volledig in voor het beheer van die informatiestromen afkomstig van de uitbetalingsinstellingen of van de RVA zelf.

De betreffende stromen hadden in de aanvangsfase vooral be-trekking op het valoriseren van de socialezekerheidsrechten in de andere sectoren van de sociale zekerheid (zie bijvoorbeeld de gegevensstromen betreffende de kinderbijslag, pensioenen en de ziekteverzekering). Die valorisatie gebeurt op initiatief van de socialezekerheidsinstellingen zelf zonder dat nog een persoonlijke tussenkomst van de sociaal verzekerde is vereist. Nu zijn er ook gegevensstromen gericht op het optimaliseren en automatiseren van werkprocessen (bijvoorbeeld de gege-vensstromen naar de gewestinstellingen en de gegevensstro-men naar de RSZ en de RSZPPO betreffende de RSZ-verminde-ringen) of die gericht zijn op het opsporen van georganiseerde fraude (bijvoorbeeld de gegevens omtrent de vergoede tijde-lijke werkloosheid ten behoeve van OASIS).

Om die gegevensstromen op te volgen beschikt de Rijksdienst over een tabel met de herkomst van elk bericht, evenals de etappes die het bericht heeft afgelegd naar de ontvangende socialezekerheidsinstelling toe. De tabel laat toe vast te stellen of het bericht zijn bestemming heeft bereikt. Is dat niet het geval, dan wordt dat via een feedbackmechanisme meege-

deeld aan de verzendende socialezekerheidsinstelling. Die in-stelling onderneemt vervolgens de nodige acties om de socia-lezekerheidsrechten van de sociaal verzekerde te waarborgen.

Zoals uit tabel 7.4.III blijkt, is het volume attesten meegedeeld aan de andere socialezekerheidsinstellingen, vergeleken met 2009, opnieuw lichtjes gestegen. De berichten die hoofdzake-lijk aan de basis liggen van die stijging zijn de berichten betref-fende de maximumfactuur in de sector van de ziekteverzeke-ring en de attesten voor de RSZ met het oog op het toekennen van verminderingen van bepaalde sociale bijdragen. Het volu-me van die attesten heeft zonder enige twijfel te maken met het win-winplan. Ook de ontwikkeling van twee nieuwe stro-men heeft bijgedragen tot de aanzienlijke stijging van het aan-tal attesten: de ene betreft de inhoudingen op de brugpensioe-nen, de pseudobrugpensioenen en het tijdskrediet in uitvoering van het Generatiepact. De andere, minder belangrijk, betreft de gelijkgestelde dagen in geval van afwezigheid van de werk-plek in het kader van pleegzorgen en is bestemd voor de soci-alezekerheidsinstellingen die de dagen gedekt door een uitke-ring voor pleegzorgen als gelijkgesteld beschouwen.

Sinds een paar jaar kunnen de andere socialezekerheidsinstel-lingen ook rechtstreeks bepaalde gegevens opvragen uit het dossier van de sociaal verzekerde. De consultatie gebeurt om veiligheidsredenen op een server los van het mainframe waar-op de eigenlijke toepassingen draaien. Het dossier op de server wordt quasi online bijgewerkt door middel van databridge (= software).

Zo kunnen de kinderbijslagfondsen en de ziekenfondsen het dossier loopbaanonderbreking van hun leden consulteren. In 2010 vonden in totaal 76 101 consultaties plaats, wat overeen-komt met een stijging van 600% ten opzichte van 2009.

Via het netwerk van de Kruispuntbank worden ook de uitbeta-lingsinstellingen geconsulteerd. Zo werden ze in 2010 door de andere socialezekerheidsinstellingen 113  526 keer geconsul-teerd aangaande de gelijkgestelde dagen tijdelijke werkloos-heid. Dat is meer dan het dubbele van het jaar voordien.

Het papieren inlichtingenblad bestemd voor het ziekenfonds, dat de uitbetalingsinstellingen bij ziekte van de werkloze invul-len, werd geautomatiseerd. In 2010 hebben de uitbetalingsin-stellingen 327 193 dergelijke berichten overgemaakt aan de ziekenfondsen.

Bovendien beschikken de kinderbijslagfondsen over de moge-lijkheid om bij de uitbetalingsinstellingen het attest kinderbij-slag te consulteren. In 2010 waren er zo 779 856 consultaties, wat overeenkomt met een stijging van 18,42 % ten opzichte van het jaar voordien.

Page 415: Jaarverslag 2010

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

415

jaar

vers

lag

2010

414

TABEL 7.4.III

Berichten opgesteld ten behoeve van de andere sectoren van de sociale zekerheidDocument Circuit Volumes

Maximumfactuur Uitbetalingsinstelling à RVA à Kruispuntbank à NIC (NIC = Nationaal Intermutualistisch College) à ziekenfonds 5 607 410

Bijdragebon werkloosheid Uitbetalingsinstelling à RVA à Kruispuntbank à NIC à ziekenfonds 1 662 722

Bijdragebon loopbaanonderbreking RVA à Kruispuntbank à NIC à ziekenfonds 69 439

Attest kinderbijslag werkloosheid Uitbetalingsinstelling à RVA à Kruispuntbank à RKW à kinderbijslagfonds 9 941 011

Attest uitkeringsgerechtigde RVA à Kruispuntbank loopbaanonderbreking à RKW à kinderbijslagfonds à NIC à ziekenfonds 427 701

Gelijkgestelde werkloosheidsdagen voor de RVP RVA à Kruispuntbank à SIGEDIS in opdracht van de RVP 2 060 157

Periodes deeltijdse tewerkstelling als werknemer met behoud van rechten voor de RVP RVA à Kruispuntbank à SIGEDIS in opdracht van de RVP 1 347 931

Gelijkgestelde dagen loopbaan- onderbreking voor de RVP RVA à Kruispuntbank à SIGEDIS in opdracht van de RVP 285 138

Gelijkgestelde dagen tijdelijke Uitbetalingsinstelling à RVA à Kruispuntbank werkloosheid à SIGEDIS à RJV à RSZ à RIZIV à Fondsen voor Bestaanszekerheid 2 299 214

Bewijs van deeltijdse werknemer met behoud van rechten RVA à Kruispuntbank à NIC à ziekenfonds 186 799

Attest betreffende de jongeren RVA à Kruispuntbank die na de wachttijd toegelaten of à RKW à kinderbijslagfonds uitgesloten worden van het à RSVZ à kinderbijslagfondsen zelfstandigen recht op wachtuitkeringen à NIC à ziekenfonds 43 883

Attest over de werkloosheids- RVA à Kruispuntbank situatie van de werkloze bestemd à ACTIRIS voor de gewesten à ADG à FOREM à VDAB 1 824 064

Attest RSZ-vermindering RVA à Kruispuntbank à RSZ à RSZPPO 541 727

Attest van de vergoede dagen tijdelijke werkloosheid RVA à Kruispuntbank à OASIS 17 986 502

Attest met de uitkerings- RVA à Kruispuntbank gerechtigde volledig werklozen à ACTIRIS à ADG à FOREM à VDAB 6 766 756

Attest inhoudingen op brug RVA à Kruispuntbank- pensioenen, pseudobrugpensioenen à RSZ en tijdskrediet à RSZPPO 869 880

Gelijkgestelde dagen in geval RVA à Kruispuntbank van afwezigheid voor pleegzorgen à RJV à SIGEDIS 474

Totaal 2010 51 920 808

Totaal 2009 48 826 454

+ 6,34 %

Page 416: Jaarverslag 2010

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

417

jaar

vers

lag

2010

416

7.4.4.1.3

Informatisering van de ondersteuningsopdrachten

Het applicatiepark is zeer omvangrijk en gediversifieerd (boek-houdkundig en budgettair beheer, personeelsbeheer, statisti-sche verwerking, datawarehouse van de boordtabellen, intra-netportaal, knowledge management …).

In 2010 werd vooral aandacht besteed aan het verderzetten van de ontwikkelingen in het kader van het project HRIS (geïn-tegreerde informaticaondersteuning voor alle aspecten betref-fende het personeelsbeheer), aan de uitbreiding van de projec-ten inzake Knowledge Management en aan de start van een nieuw project met een grote draagwijdte met als doel de ver-nieuwing van de toepassingen die worden gebruikt door de Financiële diensten.

Er werd ook belangrijke vooruitgang geboekt wat de toepas-singen betreft van de interne support van de directie ICT.

De vooruitgang die werd geboekt inzake monitoring van de toepassingen die in productie zijn en inzake de geïntegreerde opvolging van de aanvragen/activiteiten/middelen is recht-streeks zijn vruchten beginnen af te werpen op het gebied van beheer en kwaliteit van de dienstverlening.

Die vooruitgang zal het ook mogelijk maken om in de loop van de volgende maanden de draagwijdte aanzienlijk uit te breiden van de Balanced Scored Card die wordt gerealiseerd in het ka-der van het strategisch project BCS ICT.

Wat die Balanced Scored Card betreft, kunnen we ook melden dat de nieuwe software, aangekocht en in gebruik genomen in 2010, een aanzienlijke verbetering heeft mogelijk gemaakt van de interface voor de visualisatie van de resultaten.

7.4.4.2

Technische aspecten

Er kon in 2010 een belangrijke evolutie worden gerealiseerd van de centrale beeldvormingsinfrastructuur, die al sinds vorig jaar werd voorbereid.

Na meer dan 8 jaar gebruik (voor de archivering van eerst de individuele werkloosheidsdossiers, vervolgens ook van de dos-siers loopbaanonderbreking/tijdskrediet en ten slotte van de briefwisseling betreffende afstand en beslag) werden de cen-trale servers en de permanente beeldopslaginfrastructuur ver-nieuwd en werden de beeldvormingstools geüpdatet.

Wat de opslag betreft, werd gekozen voor een oplossing geba-seerd op het gebruik van de “WORM-cassettes”, aangezien de oorspronkelijke oplossing (“jukebox” met optische schijven) niet meer overeenstemde met de evolutie van de markt.

De beelden die opgeslagen zijn op optische schijven moeten in de loop van 2011 worden gemigreerd naar de nieuwe dragers.

Daarnaast werden in 2010 de voorbereidingen getroffen van een project van algemene overgang (HB en WB’s) naar de tech-nologie “Voice Over IP”.

De geleidelijke inwerkingtreding van dat project zou moeten worden gerealiseerd in 2011 en 2012.

Op het centrale niveau werd verdergewerkt aan de voorberei-ding van een nieuw beheerssysteem voor de toegangsmachti-gingen voor de informaticaresources (User Acces Manage-ment). Er vonden verschillende technische realisaties plaats die het mogelijk zouden moeten maken om dat project in 2011 te kunnen afronden.

De Rijksdienst heeft ook actief deelgenomen aan de voorberei-ding van het project van migratie naar een SOA-platform (Ser-vice Oriented Architecture) van de KSZ. In dat kader heeft de Rijksdienst, zowel als verantwoordelijke van het secundaire netwerk Werkloosheid, met de hulp van de UI’s, als als lid van het primaire netwerk van de KSZ, in 2010 de “netwerkaspecten” kunnen regelen (installatie van nieuwe verbindingen op het vlak van software) en reeds bepaalde toe-passingen kunnen testen en aanpassen.

Ten slotte, wat de interne gebruikers rechtstreeks aanbelangt, kunnen we nog volgende zaken melden:•dealgemeneovergangnaardebrowserInternetExplorer8;•deterbeschikkingstellingvaneennieuweversievanhetin-

tranetportaal van de Rijksdienst met allerlei soorten nieuwe functionaliteiten en ergonomische verbeteringen gebaseerd op de ervaringen van de eerste versie;

•deingebruiknamevankaartlezersvoorelektronischeidenti-teitskaarten binnen de diensten Onthaal van de WB’s om de identificatie van de bezoekers te vereenvoudigen, in het ka-der van het project Welcome;

•en,deingebruiknameindeverschillendebetrokkendienstenvan nieuwe toepassingen die nuttig zijn voor de opvolging en/of het beheer van documenten over de onderzoeken be-treffende verschillende specifieke domeinen (valse docu-menten, dienstencheques, win-win, tijdelijke werkloosheid).

Page 417: Jaarverslag 2010

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

417

jaar

vers

lag

2010

416

7.4.5

ResultatenZoals de vorige jaren beoogden de informatica-activiteiten niet alleen het bereiken van de basisdoelstellingen inzake logistieke ondersteuning voor het realiseren van de opdrachten van de Rijksdienst, maar ook het onderhouden en het verbeteren van het potentieel van de werking van de informatica zelf.

In 2010 kon de Rijksdienst nog steeds via de informatica:- zich voortdurend aanpassen aan de evoluties van zijn op-

drachten,- de administratieve taken verder automatiseren en vereenvou-

digen,- de efficiëntie van zijn diensten verhogen.

Tegelijkertijd hebben de modernisering van de beeldvormings-infrastructuur, de vooruitgang op het vlak van monitoring van de toepassingen en het beheer van de informatica-activiteiten op een duurzame manier gezorgd voor een versterking van de kwaliteit van de prestaties.

Page 418: Jaarverslag 2010

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

419

jaar

vers

lag

2010

418

7.5.1

Het beleid inzake onroerende goederenDe Rijksdienst is actief op 39 locaties. Naast het hoofdbestuur en de 30 werkloosheidsbureaus zijn de voornaamste andere locaties het Fonds tot vergoeding van de in geval van Sluiting van Ondernemingen ontslagen werknemers, het studiecentrum in Walcourt, het centraal magazijn in Anderlecht en het natio-naal archief in Roeselare. Het werkloosheidsbureau Verviers heeft een vestiging in Eupen voor het Duitstalige gebied.

Een groot deel van het hoofdbestuur en 24 werkloosheids-bureaus zijn gehuisvest in eigendom, 6 werkloosheidsbureaus in huurkantoren.

Dienstverlening, ergonomie en functionaliteit zijn absolute pri-oriteiten bij de oprichting van nieuwe gebouwen.

Veiligheid van het personeel en toegankelijkheid voor locomo-torisch gehandicapten zijn eveneens zeer belangrijke aan-dachtspunten.

Daarenboven worden in het kader van de duurzame ontwikke-ling bij voorkeur en waar mogelijk ecologische materialen ge-bruikt en wordt er gezorgd voor een optimale isolatie en een beperking van het energieverbruik. Bij de uitvoering van wer-ken en bij aankopen wordt rekening gehouden met “life cycle costing”.

7.5 De onroerende goederen

7.5.2

Werken in uitvoeringDe bouwwerken voor de nieuwbouw van het WB Nijvel werden gestart in september 2010.

De bouwaanvraag voor de nieuwbouw van het WB Verviers werd ingediend in maart 2010. Na een stilzwijgende weigering na verlopen termijn is de beroepsprocedure hangende. De studieopdracht voor de nieuwbouw van het WB Aarlen werd aangevat in september 2010.

De studieopdracht voor de renovatie van de 13 liften van het gebouw van het hoofdbestuur en voor het bouwen van een hefplatform voor mindervaliden werd toegewezen in 2010 en de uitvoering van de werken is voorzien voor 2011.

De verkoopsovereenkomst voor de aankoop van een kantoor-ruimte in mede-eigendom in Ieper werd ondertekend in december 2010. Het gebouw zal afgewerkt zijn in juni 2011.

Page 419: Jaarverslag 2010

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

419

jaar

vers

lag

2010

418

7.6 Externe betrekkingen en communicatie

7.6.1

InleidingHet jaar 2010 gaat de geschiedenisboeken in als een jaar met belangrijke gebeurtenissen voor de RVA en zijn interne en ex-terne communicatie.- De Rijksdienst heeft zijn 75ste verjaardag gevierd met twee

studiedagen in mei voor 700 RVA-medewerkers, met een symposium in november in het kader van het Belgisch voor-zitterschap van de Raad van de Europese Unie en een kroniek die aan elk personeelslid werd aangeboden.

- De RVA heeft de crisismaatregelen ingevoerd en een grote promotiecampagne gevoerd voor het win-winplan. Dit plan werd een echt succes, de kaap van 50  000 ondertekende contracten werd overschreden.

- De RVA heeft een tweedaags seminarie georganiseerd voor de Internationale Vereniging voor Sociale Zekerheid inzake het beleid, met de tewerkstelling van jongeren als voornaam-ste thema.

- Het intranet van de instelling werd gemoderniseerd waardoor de personeelsleden hun werkschermen een nog persoonlijker tintje kunnen geven.

- Alle medewerkers hebben deelgenomen aan een tevreden-heidsenquête. Over de resultaten werd uitgebreid geïnfor-meerd via een evolutieve site met de acties die worden on-dernomen om het beroepsleven van de personeelsleden te verbeteren.

7.6.2

Externe communicatie

7.6.2.1

De website

De toegang tot de informatie via de website vormt één van de verbintenissen van onze bestuursovereenkomst (artikel 55). Vandaag is de RVA-site een referentie geworden voor iedereen die correcte informatie wil bekomen over de toepassing van de werkloosheidsreglementering, de verschillende formules van loopbaanonderbreking en de tewerkstellingsmaatregelen in België. De site groeit constant en kan zo als het ware in real time een groot aantal gedetailleerde inlichtingen geven, ook over actualiteitsgebonden onderwerpen of maatregelen. Je kan er de meeste formulieren en talrijke documenten down-loaden, je kan online de arbeidskaart aanvragen of statistieken opzoeken.

Het aantal hits blijft voortdurend stijgen: in 2010 bezochten gemiddeld 7 919 personen dagelijks de site (tegen 7 111 in 2009).

Meerdere nieuwigheden in 2010, allemaal rechtstreeks toe-gankelijk via het adres www.rva.be:- eerst en vooral is er een volledige site over de promotie van

het win-winplan. www.winwinplan.be kwam online op 18 januari  2010 en biedt alle mogelijke informatie over het win-win aanwervingsplan, opgesplitst naargelang het doel-publiek: werkgevers en werknemers. Sedert begin 2010 be-zochten maandelijks gemiddeld ongeveer 12 500 personen de site;

- andere nieuwigheid: een eigen site voor het jaarverslag 2009, die gebruiksvriendelijker is dan de gebruikelijke pdf-versie. De site werd online gezet op 18 maart 2010, de dag van de persconferentie waarop de publicatie van de papieren versie bekend werd gemaakt;

- laatste evolutie, die kadert in de sociale rol van de RVA en van zijn bereidheid om nog een grotere rol te spelen in de inschake-ling van personen in het beroepsleven: studenten en werkzoe-kenden op zoek naar een stage in de RVA kunnen hun kandida-tuur online via de site indienen.

Page 420: Jaarverslag 2010

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

421

jaar

vers

lag

2010

420

In 2010 namen 704 internetgebruikers deel aan de tevreden-heidsenquête CONSULTO + die in oktober en november online kwam. 38 % van de bezoekers van de website gaat er elke dag naartoe, 31 % eens per week en 22 % ten minste 1 maal per maand.

Uit de resultaten blijkt dat 80 % van de respondenten gemak-kelijk en onmiddellijk de informatie heeft gevonden. De info die niet werd gevonden, gaat in het algemeen over zaken die niet door de Rijksdienst worden beheerd.

74 % van de internetgebruikers die hun mening hebben gege-ven, vindt dat de site goed tot zeer goed is en 84 % van hen verklaart dat de informatie op de site duidelijk en volledig is.

7.6.2.2

De pers• Contacten met de pers

De RVA hecht veel belang aan de contacten met de buitenwe-reld en zorgt ervoor dat de burgers en de media onmiddellijk de gewenste inlichtingen krijgen. Om actor van zijn eigen com-municatie te zijn, probeert de instelling te anticiperen op de behoeften en vragen. De RVA komt in contact met de media via persconferenties of persberichten om actualiteiten op het gepaste moment door te spelen.

Vooral in economisch moeilijke tijden komen de RVA en zijn activiteiten in de media uitvoerig aan bod: in 2010 werden in alle media samen 1 576 artikels aan de RVA gewijd.

Aan de bijna 200 vragen om inlichtingen, interviews en verzoe-ken van journalisten werd binnen de kortst mogelijke tijd ge-volg gegeven. Die spontane contacten door journalisten zijn voortaan dagelijkse kost bij de directie Communicatie. Daar-door is zij een bevoorrechte gesprekspartner van de pers voor alle vragen over de werkloosheidsverzekering in België.

De crisismaatregelen en het win-winplan werden uiteraard in talrijke artikels besproken. De rol van de Rijksdienst in de strijd tegen de fraude werd eveneens onder de aandacht gebracht in meerdere uiterst positieve reportages. Bijzonder voor 2010 was dat de RVA heeft meegewerkt aan een reeks artikelen die ge-durende een week dagelijks werden gepubliceerd in het dag-blad Metro. De artikelen waren gewijd aan tewerkstelling en aanwerving in de openbare sector. “De voorbije jaren is de pu-blieke sector er grotendeels in geslaagd zijn stoffige imago op te poetsen. Van oude en logge structuren zijn ze veranderd in moderne, innoverende en dynamische spelers” (Metro, 28 ja-nuari 2010).

• PersberichtenElke maand verspreidt de RVA de statistieken over de evolutie van de federale cijfers van de vergoede werklozen in België. De journalisten kijken uit naar die statistieken, die regelmatig wor-den becommentarieerd in de media.

Naast de maandelijkse mededelingen neemt de RVA het initia-tief om “in de pers te komen” wanneer de actualiteit zich er-toe leent. Dat was het geval in februari toen de “new look” dienstencheques werden aangekondigd, in maart om het jaar-verslag 2009 voor te stellen, in juli om de lijst van knelpuntbe-

roepen waarvoor een vrijstelling kan worden bekomen wegens studiehervatting mee te delen en in november ter gelegenheid van het symposium voor het 75-jarige bestaan van de RVA.

• De mediacampagne win­win

Om de herintegratie van bepaalde werklozen op de arbeids-markt aan te moedigen heeft de federale regering het win-win aanwervingsplan op poten gezet, dat op 1  januari 2010 van kracht werd. De RVA is zijn verbintenis in artikel 39 van de be-stuursovereenkomst perfect nagekomen door actief mee te werken aan de nationale info- en sensibiliseringscampagne om deze nieuwe maatregel te promoten. Van 19 januari tot 21 fe-bruari werden radiospots uitgezonden op de voornaamste Bel-gische radiozenders, verschenen er advertenties in de pers en werden internetbanners online gezet op talrijke sites.

De RVA heeft de informatie zeer snel via verschillende kanalen verspreid: een nationale persconferentie, het online zetten van een website volledig gewijd aan het win-winplan, de realisatie en de verspreiding van 8 000 affiches en 400 000 folders via de RVA-kantoren, de PWA’s, de gewestelijke instellingen voor ar-beidsbemiddeling, de uitbetalingsinstellingen, de beroepsfede-raties, de gemeentebesturen …

Het Win-Win aanwervingsplan werd rechtstreeks ter kennis gebracht van alle ondernemingen via een papieren of een elek-tronische mailing. De RVA-kantoren hebben samen met de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen collectieve info-sessies georganiseerd, naast individuele bezoeken bij de werk-gevers, om hen het plan en de voordelen ervan voor te stellen.

Page 421: Jaarverslag 2010

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

421

jaar

vers

lag

2010

420

De PWA’s hebben het plan aan de betrokken werkzoekenden voorgesteld. Ook de gewestinstellingen hebben aan de info-verspreiding meegewerkt.

Diezelfde techniek van mailing naar de werkgevers werd even-eens toegepast voor de promotie van maatregelen zoals de instapstage en de overstappremie.

Hieronder vindt u enkele cijfers ter vergelijking met deze van de campagne die de RVA heeft gevoerd voor het ACTIVA-plan in 2002.

7.6.2.3

De folders

Sedert 2003 publiceert de instelling geregeld folders waarin reglementaire onderwerpen worden toegelicht. Die “Focus op” folders spelen in op artikel 57 van de bestuursovereen-komst. Elk jaar komen daar andere nieuwe brochures bij die op een eenvoudige en beknopte wijze aan het publiek de grote lijnen uitleggen van een materie waarvoor de RVA bevoegd is. Zo worden in deze folders 27 thema’s aangesneden: het ACTI-VA-plan, de dienstencheques, het ouderschapsverlof, de start-baankaart, het win-winplan, … Ze worden door de directie Communicatie en de experten van de reglementering samen-gesteld en volledig intern gerealiseerd: inhoud, grafische vorm-geving, lay-out en druk.

7.6.2.4

Deelname van de RVA aan externe evenementen

In 2010 heeft de RVA 59 keer deelgenomen aan jobbeurzen en -salons. De aanwezigheid van de RVA op deze lokale organisa-ties haalt de band van de Rijksdienst met de burger aan en draagt bovendien bij tot de zichtbaarheid en de klantvriende-lijkheid. De opdrachten en de activiteiten van de RVA worden al te vaak miskend. Die gelegenheden zijn dan ook dé kans voor het publiek om ze te ontdekken en ze beter te begrijpen via ontmoetingen met specialisten van het terrein. Naast de meteen duidelijke en aangepaste uitleg hebben de bezoekers ook de mogelijkheid om onmiddellijk de attesten, formulieren of arbeidskaarten te ontvangen die ze nodig hebben.

Sedert 2010 heeft “employer branding” zijn intrede gedaan op de stands van de RVA. Overeenkomstig artikel 51 van de bestuursovereenkomst stelt de Rijksdienst zich immers aan het publiek voor als een attractieve en interessante werkgever. De vacatures binnen de RVA worden voortaan ook aan onze stands opgehangen.

7.6.2.5

De documenten

Om de autonomie van de instelling inzake werkloosheidsdocu-menten maximaal te waarborgen, zorgt de directie Communi-catie voor het afdrukken en verspreiden ervan. In 2010 hebben de offsetpersen van de RVA meer dan 44 miljoen A4-bladzij-den en meer dan 3,5 miljoen enveloppen gedrukt. Naast die stukken heeft de dienst Reprografie meer dan 6,5 miljoen fo-tokopieën van administratieve onderrichtingen, syllabi, blauwe info’s en diverse nota’s gemaakt. Ondanks het feit dat de instel-ling veel belang hecht aan verstandig papiergebruik, heeft de dienst Drukkerij toch bijzondere aandacht voor een welover-wogen, economisch en ecologisch beheer van de aanvragen.

• Een internationaal IVSZ­seminarie

In juli 2010 heeft de RVA in de lokalen van het hoofdbestuur een internationale conferentie van de IVSZ (Internationale Ver-eniging voor Sociale Zekerheid) ontvangen. De IVSZ groepeert 350 lidorganisaties, verspreid over ongeveer 150 landen, infor-meert zijn leden en biedt expertise en onderzoeksplatformen aan opdat zij dynamische systemen van sociale zekerheid kun-nen opbouwen en promoten in de hele wereld.

Tijdens die conferentie bestudeerden specialisten op het vlak van sociale zekerheid uit een twintigtal landen en internatio-nale organisaties de verschillende werkloosheidssystemen en het tewerkstellingsbeleid met daarbij vooral aandacht voor de inschakeling van jongeren.

Het was de heer Carlens, administrateur-generaal en voorzitter van de Technische Commissie van de Werkloosheidsverzeke-ring van de IVSZ, die deze tweedaagse voorzat. Minister van Werk, Joëlle Milquet, heeft de conferentie afgesloten en schetste daarbij de problematiek van de jongerenwerkloosheid in het breder kader van kwaliteitsvol onderwijs vanaf een zo jong mogelijke leeftijd.

Con

tact

en m

etde

wer

kloz

en

Afg

elev

erde

wer

kkaa

rten

Voo

rafg

aand

e c

onta

cten

met

de

wer

kgev

ers

Pers

oonl

ijke

cont

acte

nm

et d

e w

erkg

ever

s

Arb

eids

over

een-

kom

sten

025 00050 00075 000

100 000125 000150 000175 000200 000225 000250 000275 000300 000325 000350 000

130

336

229

585

54 6

1732

4 86

0

141

450

215

139

32 6

73

39 2

85

16 4

80 52 2

93

ACTIVA 2002 win-win 2010

Page 422: Jaarverslag 2010

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

423

jaar

vers

lag

2010

422

7.6.3

Interne communicatieActualiteiten over de RVA, zijn socio-economische en politieke omgeving, reportages over diensten en hun goede praktijken in het dagelijkse leven, inlichtingen over het leven in de instel-ling, over aanwervingen, loopbanen, opleidingen, … Voor de behandeling van deze talrijke en belangrijke onderwerpen heeft de directie Communicatie verschillende dragers van in-terne informatie in het leven geroepen.

Het netwerk van communicatiecorrespondenten, dat op het-zelfde ogenblik als de directie in 1999 werd opgericht, speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van de communicatie-initiatieven. Naast het uitoefenen van hun hoofdactiviteiten vormen deze medewerkers ook de schakels tussen de werk-loosheidsbureaus, de directies en de directie Communicatie op het hoofdbestuur. Dankzij onder meer een bottom-up infor-matiefiche zorgen zij ervoor dat de informatie over de lokale initiatieven die interne en externe communicatie inhouden, wordt doorgespeeld.

7.6.3.1

Informatie van het terrein

De belangrijkste instrumenten van de interne communicatie zijn de onthaalpagina van het intranet, de “Kiosk”, het drie-maandelijks tijdschrift Dixit Magazine dat elk personeelslid ont-vangt en het maandelijkse actualiteitenblad dat bestemd is voor het kaderpersoneel.

• Het intranet

Dé informatietool bij uitstek is het onlinedagblad van de RVA, “de Kiosk”. Het is de onthaalpagina van het intranet en wordt automatisch geopend zodra een medewerker zijn pc aanzet. Zoals bij een dagblad brengt de frontpagina een uitgewerkt artikel over een interessante actualiteit. Tezelfdertijd worden in vier of vijf artikels uiteenlopende actuele onderwerpen behan-deld, zoals de organisatie van de kinderopvang, de details van een sectoraal akkoord of de resultaten van diverse examens. Dit vlugge en doeltreffende kanaal laat alle medewerkers van de RVA toe om in real time geïnformeerd te worden.

Dit jaar kreeg de onthaalpagina van het intranet, de Kiosk, een nieuwe look voor de meer dan 4 000 werkposten van de RVA. Op grafisch vlak werden de kleuren en de stijl herzien om te komen tot een modernere look. Technisch kan elke gebruiker voortaan zijn eigen onthaalpagina personaliseren, een beetje op de manier van Web 2.0, door er zijn “Top 5” van snelkop-pelingen van zijn keuze aan toe te voegen.

De plaatselijke pagina’s van het intranet, de Rimini’s, verstrekken specifieke informatie voor de gewestelijke bureaus of voor de directies van het hoofdbestuur. Zij kunnen volledig autonoom hun onlinekrantje beheren. Zo ontvangt de lezer nieuwtjes die betrekking hebben op zijn eigen werkplek (notulen van verga-deringen, culturele evenementen in de buurt, organisatie van activiteiten of festiviteiten…). In 2011 zullen die pagina’s op hun beurt een nieuwe look krijgen die in de lijn ligt van de nieuwe Kiosk.

De cel Communicatie die ervoor zorgt dat Kiosk elke dag wordt bevoorraad, werkt als de redactie van een traditioneel dagblad: de voorpagina bepalen, de actualiteit op de voet volgen, de juiste inlichtingen opzoeken en bekomen, netwerken activeren om informatie door te spelen … Deze bladzijde vraagt veel werk achter de schermen. Weet dat in 2010 maar liefst 432 ver-schillende nationale actualiteiten en 400 lokale activiteiten online werden gepubliceerd.

• Dixit Magazine

Het interne bedrijfsmagazine is een trimestriële uitgave van minstens 28 pagina’s die aan het voltallige personeel van de RVA verdeeld wordt, wat neerkomt op een oplage van meer dan 5 000 exemplaren. De hoofdredacteurs, die werken bij de directie Communicatie, kunnen rekenen op een team van redac-teurs die in verschillende diensten van de RVA werken. De lay-out, de illustraties en de druk worden ook binnen de directie verzorgd.

Het is de doelstelling van het magazine om het gevoel van sa-menhorigheid bij de RVA te versterken en tegelijkertijd het per-soneel te informeren over het dagelijkse gebeuren binnen de instelling. Dixit volgt de actualiteit van de RVA en belicht elk trimester een onderwerp in een speciaal dossier. Dat was in 2010 het geval voor het win-winplan, de studiedagen en de maatregelen die werden genomen om het onthaal van het pu-bliek in de kantoren te vereenvoudigen.

• Dixit Kader

Deze uitgave richt zich voornamelijk tot het kaderpersoneel met onderwerpen zoals de evolutie van bepaalde processen, de strategie, het budget. Het doel is ook om het management te ondersteunen. De publicatie heeft een oplage van ongeveer 1 000 exemplaren.

Page 423: Jaarverslag 2010

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

423

jaar

vers

lag

2010

422

7.6.3.2

Structurele informatie• COMMUnET

Communet is een aparte website, beschikbaar via het intranet. Daar vinden de medewerkers een HR-databank, een complete en vereenvoudigde bron van informatie over de instelling en de werkomgeving. Die informatie is makkelijk te bereiken dankzij een erg gebruiksvriendelijk navigatiesysteem. Zo kunnen de personeelsleden individueel verschillende rubrieken over bij-voorbeeld loopbaan- en verlofmogelijkheden consulteren. De databank legt ook uit wat het personeel moet doen bij afwe-zigheid wegens ziekte, maakt het mogelijk om het arbeidsre-glement te consulteren, enz. Op Communet staan om en bij de 1 000 teksten, die constant worden geactualiseerd (gemiddeld waren er 35 updates per maand in 2010), verdeeld over 11 ru-brieken: De RVA, Werkomgeving, Loopbaan, Opleiding en ont-wikkeling, Bezoldiging, Gezondheid, Werktijd en verloven, Fa-milie, Welzijn, Formulieren, Vacante betrekkingen.

• De blauwe info’s

De blauwe info is een A4’tje met telkens dezelfde lay-out, die via affichage verspreid wordt: vacante betrekkingen, taalexa-mens, uitzonderlijke verloven of dienstvrijstellingen, werkorga-nisatie … De informatie die op die manier verspreid wordt, komt voornamelijk van de directie HRM. Om papier te besparen - in het kader van de duurzame ontwikkeling - begint dit tradi-tionele communicatiemiddel te verdwijnen (slechts 5 publica-ties in 2010 tegenover 25 in 2009). Het blijft echter noodzake-lijk om informatie te verspreiden, hoofdzakelijk voor de personeelsleden (bijvoorbeeld arbeiders of onderhoudsperso-neel) die geen toegang hebben tot een pc op hun werkplek.

7.6.3.3

De gebeurtenissen van 2010

• TESSA

Dat is de naam die werd gegeven aan de tevredenheidsen-quête voor het personeel, die in 2010 bij de RVA werd georga-niseerd in samenwerking met de Federale Overheidsdienst Per-soneel en Organisatie. De doelstelling van het project was te weten wat de personeelsleden van de RVA vinden van hun job, met het oog op het ondernemen van acties die hun tevreden-heid kunnen verhogen.

Op het vlak van communicatie kon de enquête gebruik maken van alle moderne communicatiemiddelen. Elk personeelslid werd op de hoogte gebracht van de enquête via het intranet en via een persoonlijke e-mail. Iedereen heeft kunnen ant-woorden op de enquête door een onlinevragenlijst in te vullen. De hoge deelnamegraad is overigens deels toe te schrijven aan het gebruik van dit kanaal waardoor iedereen snel en makkelijk kan antwoorden.

Voor het eerst werden de nationale resultaten voor iedereen ter beschikking gesteld via een website (enkel toegankelijk voor de RVA-medewerkers). Op die site staan, naast de doel-stellingen van de enquête en de uitleg over de methodologie ervan, de nationale resultaten van de RVA ten opzichte van het

hele openbare ambt. De site bevat ook een rubriek die evolu-eert en het mogelijk zal maken om geleidelijk, met het oog op het delen van kennis en het uitwisselen van goede prakijken, alle acties op centraal en lokaal niveau om de tevredenheid van het personeel te verbeteren, te verzamelen en te publiceren.

• Studiedag

Het thema van de studiedag van dit jaar was “75 jaar RVA: een blik op verleden, heden en toekomst”. Het was de 5de editie van de studiedagen: voor de directie Communicatie betekent dat dus een goed geroutineerde organisatie. Het gaat noch-tans om meer dan 700 kaderpersoneelsleden van de RVA in Brussel te ontvangen: de directeurs, projectleiders, diensthoof-den en teamchefs. In 2010 vond de Studiedag eveneens plaats in het auditorium van de Nationale Bank. Aangezien op die locatie niet zoveel mensen in een keer kunnen worden ont-haald, werden de 700 personen verdeeld in twee groepen, over twee opeenvolgende dagen: 11 en 12 mei. Het program-ma is goed gevuld. De belangrijkste inzet van de dag is praten over de strategie van de RVA en zijn goede praktijken ontdek-ken.

Alle bezoekers hebben de plenaire zitting bijgewoond met op het programma onder andere een bespreking van het verslag van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, door Jan Smets, een presentatie over het tewerkstellingsbeleid van de federale overheid, door de minister van Werk, Joëlle Milquet, en een presentatie over de evolutie van het competentiebeheer bij de RVA.

Ze konden ook verschillende stands met goede praktijken be-zoeken en deelnemen aan een workshop over duurzame ont-wikkeling.

Page 424: Jaarverslag 2010

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

425

jaar

vers

lag

2010

424

7.6.4

Kwaliteit van het onthaalWelcome is een strategisch project met als doel de dienstverle-ning aan de klanten te verbeteren. Sinds 2007, conform artikel 64 van de bestuursovereenkomst, gaat de RVA door met de uniformisering en de optimalisering van de onthaalruimtes in de werkloosheidsbureaus. Dat gebeurde onder meer door een Welcome-catalogus op te stellen waarin de directie Communi-catie de normen definieert, de karakteristieken omschrijft en de aanwijzingsborden, het meubilair en de accessoires illus-treert. Het is de dienst Signa-Expo die instaat voor de realisatie en de installatie van de informatieborden, opschriften, pane-len, pictogrammen …

In het kader van dat project gebruiken alle onthaaldiensten van de WB’s het synthesescherm. Die nieuwe toepassing omvat de belangrijkste gegevens van een dossier, wat de onthaalmede-werker toelaat om snel een globaal overzicht te hebben van het dossier van de sociaal verzekerde. Dat scherm maakt het ook mogelijk om de drukte in de onthaalruimtes en aan de telefoon te verminderen. Het scherm werd ontwikkeld om een-voudig en gebruiksvriendelijk te zijn en is dus gemakkelijk op een intuïtieve manier te gebruiken.

7.6.5

Tevredenheidsenquête ­ Consulto+In uitvoering van de verbintenis van artikel 65 van de bestuurs-overeenkomst heeft de RVA een grote tevredenheidsenquête uitgevoerd bij zijn klanten. In de oneven jaren komt het ont-haal van de bezoekers in de werkloosheidsbureaus aan bod. In de even jaren, zoals 2010, beoogt de enquête het onderstaan-de publiek:- diegenen die telefonisch contact hebben gehad met een dienst

van de RVA (werkloosheidsbureaus, hoofdbestuur en FSO);- de werkgevers en de sociaal secretariaten die aangiftes tijde-

lijke werkloosheid hebben gedaan;- de werknemers in loopbaanonderbreking of tijdskrediet;- de bezoekers van de website www.rva.be (cf. punt 7.6.2.1).

De enquêtes Consulto+ werden in de maanden september, ok-tober, november en december via de telefoon uitgevoerd.

• Het telefonisch onthaal op een dienst van de RVA

Meer dan 1 800 personen werden bevraagd. 90 % van de per-sonen die werden bevraagd omtrent het telefonisch onthaal in een dienst van de RVA (hoofdbestuur, werkloosheidsbureau) zei tevreden, zelfs zeer tevreden te zijn. 91 % heeft een duide-lijk antwoord gekregen op zijn vragen en 86 % heeft slechts even moeten wachten om een gesprekspartner aan de lijn te krijgen. De enquête geeft een bijzonder bemoedigende score: 90 % van onze klanten aan de telefoon stelt de vriendelijkheid van ons onthaalpersoneel op prijs.

De uitstekende resultaten van de vorige enquêtes in verband met het telefonisch onthaal bij het Fonds voor sluiting van On-dernemingen worden bevestigd. Voor 97  % van de onder-vraagde personen is het callcenter van het Fonds immers ge-makkelijk te bereiken.

99 % van de ondervraagden waardeert de vriendelijkheid en de hulpvaardigheid van het personeel en bevestigt een duide-lijk antwoord te hebben gekregen op zijn vragen.

• De werkgevers die tijdelijke werkloosheid aangeven

Voor de enquête Consulto+ werden in totaal 200 interviews afgenomen: 150 ondernemingen en 50 sociaal secretariaten. In 2010 blijft de algemene tevredenheidsgraad van de werkge-vers en de sociaal secretariaten zeer hoog, met een gemiddel-de van 84,1 %.

De enquête bevestigt dat de website van de RVA de afgelopen jaren een referentie geworden is voor zowel de werkgevers als de sociaal secretariaten wanneer ze informatie willen over de reglementaire wijzigingen. We stellen immers tussen 2006 en 2010 een duidelijke stijging vast van 27 % naar 43,25 % voor die twee doelpublieken.

• De loopbaanonderbrekers

200 personen werden telefonisch ondervraagd over hun loop-baanonderbreking of tijdskrediet.

In 2010 daalt de algemene tevredenheid lichtjes en bereikt ze 95,87 % (tegenover 97,48 % in 2008).

De tevredenheid van de ondervraagde klanten gaat over ver-schillende criteria: de kwaliteit van de procedures, de contac-ten met het personeel van de Rijksdienst, de behandelings- en betalingstermijnen. De uitstekende resultaten van de enquête onderstrepen de goede kwaliteit van het geleverde werk door de diensten in een materie waar de RVA rechtstreeks in contact staat met zijn klanten.

Ook hier is de website van de RVA de bevoorrechte informatie-bron van de klanten in loopbaanonderbreking. 93 % van die klanten zegt tevreden tot zeer tevreden te zijn over de informa-tie die beschikbaar is op de website.

Page 425: Jaarverslag 2010

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

425

jaar

vers

lag

2010

424

7.6.6

Bijzondere activiteiten• 75 jaar RVA: een blik op verleden, heden en toekomst

Ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van de RVA heeft de directie Communicatie verschillende evenementen gecoördi-neerd.

Om de verjaardag te vieren zoals het hoort, heeft ze een sym-posium georganiseerd over de geschiedenis, het heden en de toekomst van de werkloosheidsverzekering en de sociale ze-kerheid in België.

NaastdevoorzittervanhetBeheerscomitévandeRVA(XavierVerboven), de administrateur-generaal (Georges Carlens) en de adjunct-administrateur-generaal (Claudette De Koninck) hebben ook externe prominenten het woord genomen: Bea Cantillon (vice-rector en directeur van het Centrum voor Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen), Philippe Delhez (adviseur bij de Nationale Bank), Jan Vanthuyne (directeur-generaal van de FOD Werkgelegenheid), Henri Bogaert (commissaris bij het Planbureau),XavierPratsMonné(directeur-generaalbijdeEu-ropese Commissie) en Joëlle Milquet (minister van Werk). Na de uiteenzettingen van de aanwezige personen, werd ook een rondetafelgesprek georganiseerd met de voorzitters van de werkgeversorganisaties en de vakbonden over de uitdagingen van de werkloosheidsverzekering.

De directie Communicatie heeft ook een boek gepubliceerd over de geschiedenis van de RVA, in een luxe-uitgave van meer

dan 400 bladzijden “75 jaar RVA – Een blik op verleden, heden en toekomst”. Dat boek is nu een referentiewerk over de RVA. Het is het resultaat van het schrijfwerk van een 50-tal redacteurs.

Het boek werd uitgedeeld aan alle personeelsleden van de RVA tijdens een ontbijt dat hen werd aangeboden. Die communica-tie-actie werd georganiseerd in alle RVA-kantoren van België en in het hoofdbestuur. De bezoekers die op die dag aanwezig waren in de kantoren kregen een tas koffie aangeboden.

• Consumo ergo sum

Van 5 januari tot 1 februari 2010 heeft de directie Communi-catie in de lokalen van het hoofdbestuur een reizende tentoon-stelling georganiseerd van de POD Duurzame Ontwikkeling. Tijdens die tentoonstelling, die plaatsvond in de lokalen van het Nationaal Opleidingscentrum (die regelmatig werden be-zocht door medewerkers van de werkloosheidsbureaus die in opleiding waren), konden de bezoekers aan de hand van 4 concrete voorbeelden (een gsm, een jeans, een auto en fast-food) de impact ontdekken van ons verbruiksgedrag op het milieu, de samenleving en de economie.

• Ontwikkeling van videomedia

De directie Communicatie maakt steeds meer gebruik van de video als institutionele communicatiedrager. In 2010 heeft de administrateur-generaal op die manier zijn wensen aan het personeel overgemaakt. Er werd ook een videoboodschap ver-spreid in de WB’s en de PWA’s voor het win-winplan. Ook in het kader van de 75ste verjaardag van de RVA hebben de admi-nistrateur-generaal en zijn adjunct op die manier een medede-ling gedaan aan het voltallige personeel.

Die nieuwe technieken en knowhow worden steeds meer ge-bruikt om het gamma van communicatiemiddelen te vernieu-wen. Het is een medium dat meer op één lijn zit met de actu-ele beeldmaatschappij, dat directer en dynamischer is en waarvan het gebruik zich zeker zal blijven ontwikkelen in de toekomst.

Page 426: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

426

7.7 Kennismanagement

7.7.1

InleidingDe wetgeving die bepaalt hoe we onze basisopdrachten moe-ten uitvoeren, is zeer ingewikkeld en evolueert voortdurend. De talloze reglementaire wijzigingen geven vaak aanleiding tot complexe administratieve procedures. Het is niet eenvoudig om de nieuwe rechten en plichten duidelijk te maken aan onze klanten en aan de medewerkers die snel op de hoogte moeten zijn van de toe te passen regels en procedures.

In het licht van het vertrek van een groot aantal oudere werk-nemers binnen 5 à 10 jaar is het kennisbeheer binnen de fede-rale overheid bovendien een uitdaging en dus een belangrijk onderdeel van het strategisch beleid geworden.

De Rijksdienst streeft op het vlak van kennismanagement twee grote doelen na: · een systematische aanpak voor het beheren en ter beschik-

king stellen van de kennis die nodig is om onze opdrachten te realiseren;

· methoden ontwikkelen om kennis doelgerichter en efficiën-ter aan te wenden.

De directie Kennismanagement staat in voor de coördinatie, de kwaliteitscontrole en de ondersteuning bij het ontwikkelen en implementeren van projecten en initiatieven omtrent kennis-management. Om de globale aanpak daarvan binnen onze organisatie te evalueren en bij te sturen, doet de directie een beroep op de reflectiegroep Knowledge: een forum dat be-staat uit vertegenwoordigers van de gebruikers en van directies die kennis “produceren”. Een netwerk van correspondenten Kennismanagement werkt mee aan de sensibilisering van de medewerkers op het vlak van kennisbeheer.

De focus ligt op verschillende kennisprocessen:- kennis beschikbaar stellen aan medewerkers en partners;- kennis toegankelijk maken;- kennisverwerving en -verrijking ondersteunen;- kennisdeling ondersteunen;- kennisoverdracht waarborgen.

7.7.2

Kennis beschikbaar stellen aan medewerkers en partnersKennis voor het uitvoeren van de opdrachten zo vlug en effici-ent mogelijk aan medewerkers en partners ter beschikking stellen, werd ook in 2010 mogelijk gemaakt mede dankzij vol-gende instrumenten.

De elektronische bibliotheek, gekend onder de naam RioDoc, is beschikbaar op het intranet van de RVA en bevat alle docu-mentatie die betrekking heeft op de basisopdrachten van de Rijksdienst. Zo is de informatie over werkloosheidsreglemente-ring, loopbaanonderbreking/tijdskrediet en activeringsmaatre-gelen snel en gebruiksvriendelijk toegankelijk voor alle mede-werkers. Eind december 2010 zijn 3  689 documenten ter beschikking met betrekking tot de basisopdrachten, gaande van onderrichtingen, formulieren, infobladen, barema’s tot les-materiaal, schema’s, syllabi, tot en met parlementaire vragen

en antwoorden alsook koninklijke besluiten en wetteksten die in het Belgisch Staatsblad verschijnen. In het archief kan men oudere versies van die documenten raadplegen.

Nieuw gepubliceerde documenten zijn onmiddellijk toeganke-lijk via het scherm Actueel. De gebruikers kunnen de gewenste documenten opzoeken op basis van trefwoorden, publicatie-datum, documenttype, wettelijke basis en andere metagege-vens, en via de boomstructuur.

Op basis van een analyse van de boomstructuur en de metage-gevens uitgevoerd in 2009, werden in 2010, in overleg met alle producenten “basisopdrachten”, de boomstructuur en metage-gevens geherstructureerd en vereenvoudigd. In 2010 werd ook een nieuw strategisch project RioDocSupport gelanceerd met als doel de bestaande bibliotheek RioDoc uit te breiden met de documentatie van de supportdirecties die ook voor andere in-terne medewerkers consulteerbaar zal zijn. Voor elke supportdi-rectie is apart overleg georganiseerd over de boomstructuur en de metagegevens die nodig zijn voor het publiceren van hun documenten. De publicatie zelf van al die documenten “sup-portopdrachten” is voorzien voor de eerste helft van 2011.

In de loop van 2010 zijn de gebruiksmogelijkheden van de data-bank RioLex verder ontwikkeld. Die databank bevat de wettek-sten en commentaren over de werkloosheidsreglementering, de PWA- en dienstenchequeswetgeving, de activeringsmaatregelen en andere voor de RVA relevante wetgeving. In de loop van 2010 is bijkomende wetgeving gepubliceerd, o.a. over loop-baanonderbreking en tijdskrediet. RioLex vervangt de vroegere gecommentarieerde wetteksten.

De wetteksten in RioLex zijn voorzien van nuttige en interes-sante commentaren en verwijzingen naar andere wetgeving en bevatten voor elk artikel een overzicht van aanverwante docu-menten in RioDoc die via een link onmiddellijk consulteerbaar zijn. Dit draagt bij tot een geïntegreerd documentenbeheer. Behalve die linken naar RioDoc werden in 2010 de zoekmoge-lijkheden in RioLex verfijnd en werd een versiebeheer per arti-kel gerealiseerd.

In een omgeving waar de opdrachten worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met partners (uitbetalingsinstellingen, gewestinstellingen,…) is het belangrijk dat er voldoende aan-dacht wordt besteed aan de communicatie van de regels en procedures. Daarom heeft de RVA een website gelanceerd om gespecialiseerde documentatie toegankelijk te maken voor ex-terne gebruikers.

www.rvatech.be heeft in 2008 zijn deuren geopend voor de uitbetalingsinstellingen. Sinds de zomer van 2009 is die techni-sche site www.rvatech.be ook consulteerbaar voor andere partners van de RVA, RVA-advocaten en –geneesheren, en voor externe gebruikers die professioneel te maken hebben met RVA-materies.

Werkgevers, sociaal secretariaten, medewerkers van gewestin-stellingen, federale en lokale overheidsdiensten en nog andere gebruikersgroepen, kunnen via een online registratieformulier toegang krijgen tot de technische site.

Page 427: Jaarverslag 2010

7.7Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

427

Eind 2010 beschikken 2  838 personen over een individuele toegang tot die technische site, waar een belangrijk deel van de elektronische bibliotheek RioDoc, de bibliotheek RioLex, maar ook de databases “Vrijwilligerswerk/Opleidingen” en “Afwijkende regelingen Tijdelijke werkloosheid” voor hen beschikbaar zijn.

De directie Kennismanagement ontwikkelt en ondersteunt ook andere initiatieven die tot doel hebben kennisbeheer in een bepaald domein te realiseren en tegelijk uniforme werkproce-dures te ondersteunen. Zo heeft de directie Kennismanage-ment in 2010 het ontwikkelingsproces begeleid van het online ter beschikking stellen van de cataloog van de Technische bi-bliotheek. Medewerkers kunnen sedert augustus 2010 niet al-leen de boekencataloog raadplegen maar ook online boeken reserveren en aankoopsuggesties indienen.

Op vraag van de projectleiders van “Check+” heeft de directie Kennismanagement een portaal gecreëerd met links naar alle nuttige documenten en sites in de context van dienstencheques. De technische ontwikkeling en het voeden van dat portaal was eind 2010 nog niet volledig afgerond. Dat portaal zal begin 2011 beschikbaar gesteld worden via de bibliotheek RioDoc.

De directie is ook gestart met de behoeftenanalyse voor het ont-wikkelen van een database met de nota’s en notulen van het Beheerscomité. De opzet is hier alle documenten van 1959 tot nu en in de toekomst elektronisch te bewaren in één biblio-theek. Die zal omwille van het vertrouwelijk karakter enkel door een zeer beperkte gebruikersgroep consulteerbaar zijn.

De directie Kennismanagement is sedert de zomer van 2010 ook verantwoordelijk voor het documentatieplatform, ontwik-keld voor de Top van de RVA, dat toelaat om op elk moment nuttige, interessante informatie terug te vinden, hoofdzakelijk statistische gegevens over de basisopdrachten van de RVA. Maar ook lijsten met contactpersonen en relevante documen-tatie afkomstig van externe websites zijn voorzien.

7.7.3

Kennis toegankelijk makenOm de gebruiksvriendelijkheid van de elektronische biblio-theek RioDoc zo goed mogelijk te kunnen waarborgen, blijft de kwaliteitscontrole die de directie Kennismanagement toe-past op elk gepubliceerd document uiterst belangrijk.

Niet alleen de titel, de samenvatting, de metagegevens en de plaats van een document worden geverifieerd, maar ook de structuur en de opbouw van de tekst vormen een onderdeel van die kwaliteitscontrole.

Het is immers belangrijk dat de auteurs van onderrichtingen en andere documenten hun informatie gestructureerd aanbieden en consequent een lezersvriendelijke schrijftechniek gebruiken op basis van de Information mapping-methode. De directie Kennismanagement blijft het gebruik van die schrijfmethode zowel op nationaal als op lokaal niveau stimuleren en bewaakt de correcte toepassing van de daarvoor ontwikkelde template.

In november 2010 werd een vergadering georganiseerd voor alle coaches RioDoc en in december werd gestart met een apart

overleg met de verantwoordelijken en de coach RioDoc van elke directie over publicatieproblemen en aandachtspunten gedetec-teerd tijdens de dagelijkse kwaliteitscontrole. Begin 2011 zet de directie Kennismanagement een sensibiliseringscampagne op touw om de collega’s van de directies te ondersteunen en te begeleiden bij de publicatie van documenten op RioDoc.

7.7.4

Kennisverwerving en ­verrijking ondersteunenReeds enkele jaren is er binnen de RVA ruime aandacht voor het leren op de werkplek. Nieuwe medewerkers die zich ver-trouwd moeten maken met de geldende reglementering en de procedures rond basisopdrachten, kunnen een leertraject met leermodules volgen, ofwel in het kader van een opleiding ge-organiseerd door het NOC ofwel op de werkplek. Chefs en ervaren medewerkers treden op als coach en hebben daarvoor de nodige vorming en ondersteuning van het NOC gekregen. De opleiding Coachingsvaardigheden, ontwikkeld door een werkgroep interne lesgevers onder begeleiding van het NOC, maakt vanaf 2009 deel uit van het vaste NOC-aanbod.

De directie Kennismanagement coördineert en bewaakt, in overleg met het NOC, het leerplatform Learning, ontwikkeld ter ondersteuning van het werkplekleren. Het is beschikbaar op het intranet en toegankelijk voor alle medewerkers en om-vat leertrajecten voor de materies Toelaatbaarheid, Betwiste zaken, Activering van het zoekgedrag naar werk, Tijdskrediet/loopbaanonderbreking, en Brugpensioen. Elk leertraject be-staat uit leermodules met leerdoelstellingen en bijbehorend opleidingsmateriaal ter ondersteuning. De grote uitdaging be-staat in het actueel houden van die talrijke opleidingsinstru-menten.

Het NOC heeft voor enkele materies zelfstudiecursussen ont-wikkeld en beschikbaar gesteld op het platform RioCursus (zie hoofdstuk 7.2.5).

De directie Kennismanagement coördineert de validatie en ter-beschikkingstelling van de “syllabus Toelaatbaarheid”, ontwik-keld door het werkloosheidsbureau van Oostende. De opzet van dat initiatief is de medewerkers van de diensten Toelaat-baarheid te ondersteunen met een praktijkgerichte syllabus voor de materie “toelaatbaarheid”. Dat instrument zal nuttig zijn bij het opleiden van nieuwe berekenaars Toelaatbaarheid maar laat ook ervaren berekenaars toe op een snelle manier praktische informatie te vinden over thema’s waarmee ze min-der vertrouwd zijn.

Dat initiatief wordt gesponsord door de directie Reglemente-ring, maar het zijn vooral de lokale specialisten van enkele diensten Toelaatbaarheid die de syllabus inhoudelijk valideren. Die zal via het intranet in de eerste helft van 2011 voor alle medewerkers consulteerbaar zijn. De directie Kennismanage-ment zal, naast de coördinatie, ook de promotie verzorgen.

Page 428: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

428

7.7.5

Kennisdeling ondersteunenCollega’s die werken aan een gemeenschappelijk project kun-nen door middel van e-communities ervaringen, informatie en documenten uitwisselen. Met behulp van die elektronische sa-menwerkingsplatformen kunnen ze ook werkplanningen en taken onder elkaar verdelen. Ook het implementeren van nieu-we werkprocedures of reglementering kan bijkomend onder-steund worden via een e-community.

In de loop van 2010 heeft de directie ICT een alternatieve ap-plicatie voor e-communities ter beschikking gesteld. Die is onder begeleiding van de directie Kennismanagement getest voor 3 nieuwe e-communities, gelanceerd voor de ondersteuning van de strategische projecten Hallo Allo, Jupro en Optirec. Op basis van die evaluatie is beslist om voortaan de applicatie, genoemd “discussionroom”, te gebruiken voor elke nieuwe e-community.

De directie Kennismanagement coördineert zelf de e-commu-nities “Riodoc” en “Knowledge”. De eerste ondersteunt de coaches die hun collega’s “producenten” begeleiden bij het publiceren van documenten in de elektronische bibliotheek.

De e-com Knowledge is een informatie- en samenwerkings-platform voor de correspondenten Kennismanagement en de leden van de reflectiegroep Knowledge. Die e-com biedt alle nuttige informatie over projecten en activiteiten op het vlak van kennismanagement, o.a. via de maandelijkse nieuwsbrief KM Flash. Reacties, ervaringsuitwisseling rond goede praktij-ken krijgen een plaats op het forum van die e-com.

Eind 2010 telt de RVA 8 actieve e-communities.

7.7.6

Kennisoverdracht waarborgenDe RVA staat voor een grote uitdaging in de nabije toekomst, meer concreet waar kennisverlies op korte of middellange ter-mijn een bedreiging zou kunnen vormen voor de realisatie van de doelstellingen van de organisatie.

Als vervolg op het strategisch project Seniorjunior dat in 2008-2009 een impuls gegeven heeft aan een meer gestructu-reerde kennisoverdracht, werd begin 2010 de ondersteuning van de kennisoverdracht binnen het kennisdomein Brugpensioen voortgezet.

41 Nederlandstalige en 28 Franstalige berekenaars brugpensi-oen en hun leidinggevenden hebben tussen januari en maart 2010 deelgenomen aan een workshop waarin zij kennis maak-ten met het leertraject Brugpensioen op het platform Learning en met een synthesedocument rond brugpensioen gepubli-ceerd op RioDoc. Dat zijn nuttige instrumenten voor de oplei-ding van een junior berekenaar Brugpensioen op de werkplek; ze zijn lokaal ontwikkeld en gevalideerd in samenwerking met enkele specialisten Brugpensioen van de werkloosheidsbu-reaus. Tegelijk werden in die workshop ook praktijkoefeningen aangeboden rond het efficiënt zoeken van informatie over brugpensioen op RioDoc en RioLex.

In de loop van 2010 heeft de directie Kennismanagement veel geïnvesteerd in de promotie van de Survival kit. Dat instrument

is door de FOD P&O ter beschikking gesteld van alle federale overheidsdiensten, o.a. om de kennis in geval van langdurige afwezigheid of bij vertrek uit de job te bewaren voor doublures en nieuwe collega’s. De correspondenten Kennismanagement kregen informatie tijdens hun bijeenkomsten; in het kader van de NOC-opleidingsmodule “Ontwikkelcirkels” werden de di-recteurs en chefs gesensibiliseerd voor het gebruik van de Sur-vival kit bij de kennisoverdracht tussen seniors en juniors; tij-dens de studiedag in mei werd de Survival kit als goede praktijk gepromoot in een stand.

In de loop van 2010 werden voor enkele gemeenschappelijke functies in de werkloosheidsbureaus werkgroepen gelanceerd die samenwerken aan het documenteren van de taken van hun functie, dit is o.a. het geval voor de functies van chef Toelaat-baarheid, chef Betwiste zaken, chef Verificatie, de dienst Admi-nistratie, Cumul en de dossierbeheerder Aangiften tijdelijke werkloosheid.

De directie ICT heeft een applicatie ontwikkeld die eind 2010 door de directie Kennismanagement getest werd. In 2011 zal die applicatie ter beschikking gesteld worden van de verschil-lende werkgroepen. Eenmaal een Survival kit voor een functie in één taal is afgewerkt, zal de vertaalde versie gevalideerd worden door functiehouders van de andere taalgroep en wordt de Survival kit voor die functie via het intranet ter beschikking gesteld. In elk werkloosheidsbureau zal men nog specifieke in-formatie kunnen toevoegen, enkel zichtbaar op lokaal niveau, zodat de impliciete kennis van de functiehouder op die manier ook gedocumenteerd wordt.

Eveneens in 2010 werd, onder impuls van de directies Kennis-management en HRM, een model ontwikkeld waarmee een inventaris is opgesteld van de kritieke functies/activiteiten in het hoofdbestuur. Alle directies dienden een voorstel van aan-pak in. De directie Kennismanagement zal instaan voor de be-geleiding en opvolging in 2011. Ook hier zal de Survival kit in-gezet worden als mogelijk instrument van kennisoverdracht bij kritieke functies of activiteiten.

7.7.7

Communicatie en sensibiliseringDe directie Kennismanagement investeert permanent in het sensibiliseren van de medewerkers voor het belang van ken-nisverwerving en –deling en maakt daarvoor gebruik van de talrijke communicatiekanalen binnen de RVA. Regelmatig ver-schijnt op het intranet of in de bedrijfsbladen informatie over de vooruitgang en de resultaten van projecten en activiteiten.

Een belangrijke rol is weggelegd voor het netwerk van corres­pondenten Kennismanagement, dat in mei 2008 werd op-gericht. De taken van de correspondent Kennismanagement zijn zeer gevarieerd: het gebruik van RioDoc, RioLex en het platform Learning promoten, de medewerkers op de hoogte brengen van nieuwe projecten van de directie Kennismanage-ment, activiteiten in het kader van kennismanagement in de werkloosheidsbureaus of directies ontplooien en coördineren in samenwerking met de verantwoordelijken, … Bovendien is de correspondent de contactpersoon tussen zijn WB of directie

Page 429: Jaarverslag 2010

7.7Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

429

en het hoofdbestuur. Hij geeft feedback aan de directie Kennis-management, wat aanleiding kan geven tot het verbeteren van bestaande instrumenten. Vaak liggen lokale goede praktijken aan de basis van gebruiksvriendelijke instrumenten die nuttig kun-nen zijn voor andere WB’s of directies. Het is aan de correspondent om die in zijn WB of directie op te sporen en te signaleren aan de directie Kennismanagement, die ze na validatie door erva-ren medewerkers ter beschikking stelt voor algemeen gebruik.

In 2010 kwamen de correspondenten in maart en juni in het hoofdbestuur bijeen voor info en een stand van zaken van de projecten Kennismanagement. In de namiddag waren work-shops gepland rond het gebruik van het instrument “Kennis beheren in uw team”, de aanpak en promotie rond de Survival kit voor gemeenschappelijke functies en het gebruik van de kalenderfunctionaliteiten van Lotus notes. Er was ook telkens een korte oefensessie voorzien voor het leren toepassen van nieuwe gebruiksmogelijkheden in RioLex.

Naar aanleiding van haar vijfde verjaardag organiseerde de di-rectie Kennismanagement in het najaar van 2010 een Evene-ment Kennismanagement, waarop alle correspondenten Ken-nismanagement, de leden van de reflectiegroep Knowledge en de directeurs uitgenodigd waren.

De directie Kennismanagement wilde daarmee enerzijds de medewerkers informeren en sensibiliseren rond het belang van kennisbeheer in hun dagelijks werk, en anderzijds haar rol in projecten en activiteiten in de context van kennismanagement nog versterken.

Op 24 september en 8 oktober namen respectievelijk de Ne-derlandstalige en Franstalige correspondenten deel aan work-shops rond het concept van het Huis van kennismanagement en ervaringsuitwisseling rond de promotie van de Survival kit. Die workshops werden inhoudelijk ondersteund door collega’s van de FOD Personeel & Organisatie en van de Federale politie.

Directeurs en leden van de reflectiegroep Knowledge waren op 9 november uitgenodigd op een infosessie met o.a. een uit-eenzetting door een vertegenwoordiger van de FOD P&O over hun visie en beleid rond kennismanagement en een virtuele rondleiding in het Huis van kennismanagement van de RVA met een overzicht van de bestaande instrumenten, acties en initiatieven. Er waren ook discussiemomenten enerzijds rond de erkenning en waardering van medewerkers die hun kennis delen en anderzijds over de rol van de correspondent Kennis-management.

Op 3 december werden alle correspondenten Kennismanage-ment uitgenodigd voor de slotzitting van het Evenement.

In 2011 wordt de sensibilisering van de medewerkers in werk-loosheidsbureaus en directies voortgezet door middel van ac-ties die in nauwe samenwerking met de lokale correspondent en de verantwoordelijken georganiseerd worden.

De directie Kennismanagement was opnieuw aanwezig op de nationale studiedag voor kaderpersoneel in de maand mei waar de Survival kit als goede praktijk bij kennisoverdracht in een stand gepromoot werd.

De directie Kennismanagement heeft steeds aandacht voor de ontwikkeling van initiatieven en nieuwe trends omtrent ken-nismanagement, zowel binnen als buiten de organisatie. Fre-quente contacten met collega’s van de RVA en met organisa-ties uit de publieke en privésector zorgen voor nieuwe ideeën die worden getoetst op hun bruikbaarheid binnen de Rijks-dienst. Deelname aan de bijeenkomsten van de netwerken Kennismanagement, Opleiding en ontwikkeling binnen de fe-derale overheid alsook aan workshops van de Vereniging van opleidings- en vormingsprofessionals (VOV) biedt de mogelijk-heid om ervaringen ter zake uit te wisselen.

Er is een intensieve samenwerking met de collega’s van het Directoraat-generaal Interne Communicatie en Kennismanage-ment van de FOD Personeel & Organisatie.

Enerzijds was er een belangrijke inhoudelijke ondersteuning van de workshops in het kader van het Evenement Kennisma-nagement, anderzijds heeft onze directie Kennismanagement ook bijgedragen aan de ontwikkeling van de Toolbox Seniors-Juniors, meer specifiek aan het hoofdstuk over mindmapping.

In 2010 heeft er op verschillende momenten een uitwisseling plaatsgevonden van ervaringen en info rond projecten Ken-nismanagement met de collega’s van de Federale politie, de FOD Werk en Justitie en de VDAB.

Medewerkers van de FOD Werk en de RSZ hebben demo’s van RioDoc en RioLex bijgewoond.

Een medewerkster van de FOD Volksgezondheid heeft uitge-breide informatie gekregen over de aanpak rond kennisma-nagement bij de RVA.

De directie Kennismanagement heeft in 2010 ook twee univer-siteitsstudenten onthaald en hen de kans gegeven professio-nele ervaring op te doen. Tegelijk biedt het samenwerken met studenten aan de medewerkers de gelegenheid om hun hori-zon te verbreden met wetenschappelijke inzichten over ken-nismanagement.

De directie Kennismanagement heeft in het najaar van 2010 meegewerkt aan een onderzoek door een groep van zes stu-denten 2de Master “Sciences de gestion” van de Université ca-tholique de Louvain naar de aanpak van competentiebeheer bij de RVA (zie hoofdstuk 7.2.1.4).

Page 430: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

430

jaar

vers

lag

2010

430

7.8 Vertalingen en taaladvies

7.8.1

InleidingDe Taaldienst maakt deel uit van de algemene directie Support. Hij staat niet alleen in voor schriftelijke vertalingen en simultaan-vertaling, maar geeft ook taaladvies in verschillende talen.

7.8.2

Schriftelijke vertalingenDe Taaldienst vertaalt hoofdzakelijk teksten vanuit en naar de drie landstalen. Hij heeft echter ook nog 5 andere talen in ei-gen beheer: Portugees, Spaans, Engels, Italiaans en Pools. Voor de andere talen van de Europese Unie zoals Hongaars en Bul-gaars, wordt de vertaling uitbesteed aan vertaalbureaus.

Bij de schriftelijke vertalingen maakt de Taaldienst reeds sinds 2002 gebruik van een vertaalsoftware: Trados.

Trados tovert niet zomaar een kant-en-klare vertaling tevoor-schijn, maar geeft de vertalers de mogelijkheid om gebruik te maken van elementen uit vertalingen die ze al in het verleden maakten. Het eigenlijke vertaalwerk gebeurt derhalve nog steeds door de vertalers. Bij Trados hoort ook een elektronisch woordenboek “Multiterm”. Ook dat vormt een echte hulp bij het vertalen. Een deel van dat elektronisch woordenboek, met name de specifieke RVA-terminologie, wordt bovendien geëx-porteerd naar een zelf ontwikkelde tool “MultiLingua”, die via ons intranet RIO ter beschikking wordt gesteld van alle perso-neelsleden van de RVA.

In 2010 nam het aantal te vertalen pagina’s sterk toe. Een stij-ging van de productie met ongeveer 20 % werd vastgesteld. Dat kwam voor een groot deel door alle vertaalwerkzaamhe-den in het kader van 75 jaar RVA, onder andere de vertaling van het jubilieumboek. Ondanks die toename steeg het aantal pagina’s dat binnen termijn werd afgewerkt van 99,7 % naar 99,9 %.

De Taaldienst krijgt regelmatig feedback van klanten over de schriftelijke vertalingen. Het aantal positieve reacties bleef op hetzelfde peil als dat van 2009 (76 reacties), terwijl het aantal negatieve reacties nog daalde, van 3 in 2009 naar slechts 1 in 2010.

7.8.3

SimultaanvertalingenDe Taaldienst beschikt ook over een aantal tolken, die instaan voor de simultaanvertaling van uiteenlopende vergaderingen: Beheerscomité, Directeursvergadering, dienstvergaderingen, infora …

Sinds vorig jaar houdt de Taaldienst na die vergaderingen pei-lingen naar de tevredenheid van de aanwezigen. In 2010 werd zo voor 93,88 % van de respondenten een hoge tevredenheid over de simultaanvertaling opgemeten.

7.8.4

TaaladviesEen minder gekend onderdeel van de missie van de Taaldienst is het geven van taaladvies. Je kan dus ook bij de Taaldienst terecht wanneer je bijvoorbeeld twijfelt aan de schrijfwijze van een woord of wanneer je je tekst wil laten nalezen. Vanaf 2011 zal de Taaldienst ook een maandelijkse taaltip publiceren op RIO, het intranet van de RVA.

7.8.5

SeminarieIn 2010 ging de Taaldienst op residentieel seminarie in Wal-court. Daar werden verschillende verbeteringsvoorstellen be-sproken, waaruit concrete maatregelen en actieplannen zijn ontstaan. Een voorbeeld daarvan zijn de taaltips. Die kunnen gaan over spelling, grammatica, het juiste gebruik van een woord …

Een andere maatregel heeft te maken met de woordenboeken. Zo beschikt de Taaldienst vanaf 2011 over een internetlicentie voor onlinewoordenboeken in een aantal vreemde talen, om op die manier nog vlugger en efficiënter te kunnen vertalen. Dat is onder andere interessant voor de vertaling van het ver-kort jaarverslag naar het Engels.

Ook de Service Level Agreements (SLA’s) zullen worden herzien waar nodig. Dat zijn klantgerichte afspraken die de Taaldienst heeft met elk van zijn klanten. Die SLA’s zijn niet enkel belang-rijk voor de Taaldienst zelf, maar ook voor de andere diensten. Zo kunnen ze aan de Taaldienst hun specifieke wensen, bijzon-derheden … duidelijk maken.

Enkele kengetallen betreffende 2010

Totaal aantal bladzijden vertaling: 5 470

Positieve feedback omtrent vertaling: 76 reacties

Aantal ingevulde formulieren voor de peilingen: 625

Page 431: Jaarverslag 2010

7.7Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

431

7.9Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2010

431

7.9.1

InleidingDoor de wet van 15 januari 1990 houdende de oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid zijn de instellingen van sociale zekerheid verplicht een veilig-heidsconsulent aan te duiden. Deze verstrekt o.a. adviezen omtrent de veiligheid van de door de RVA verwerkte en uitge-wisselde sociale gegevens en omtrent de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen.

De organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid werd daarenboven vastgelegd door het KB van 12 augustus 1993. Aan iedere instelling van sociale zekerheid werd hierdoor de verplichting opgelegd een Infor-matieveiligheidsdienst onder leiding van de veiligheidsconsu-lent op te richten. Deze dienst heeft naast een adviserende, eveneens een stimulerende, documenterende en controleren-de opdracht m.b.t. alle aspecten van informatieveiligheid. Bij-komend vervult deze dienst een belangrijke rol i.v.m. het toe-gangsbeheer.

7.9.2

Aanpak binnen de RVADe aanpak van de informatieveiligheid binnen de RVA wordt bepaald door de veiligheidsconsulent, uitgaande van een bin-nen de instellingen van sociale zekerheid gemeenschappelijk bepaalde visie.

Deze gemeenschappelijk visie is gebaseerd op de internatio-nalereeksISO2700Xnormenendebijhorendeimplementatievan een managementsysteem voor informatieveiligheid (Infor-mation Security Management System - ISMS). Dit ISMS laat o.a. toe om de meest adequate en proportionele beveiligings-maatregelen te kiezen.

7.9 Informatieveiligheid

7.9.3

Overzicht van de werkzaamheden van de InformatieveiligheidsdienstEen basisdocument in dit ISMS is het “Beleid voor informatie-veiligheid“.

Dit document werd in 2010 geactualiseerd, formeel goedge-keurd door de verantwoordelijken van de RVA en intern gepu-bliceerd. Het bevat de doelstellingen van de RVA inzake infor-matieveiligheid, onderverdeeld volgens de volgende rubrieken van de ISO 27002 norm:- organisatie van de informatieveiligheid;- beheer van de hardware, de software en de gegevens; - veiligheid m.b.t. de medewerkers;- fysieke beveiliging;- operationeel beheer van de ICT-voorzieningen;- logische toegangsbeveiliging;- ontwikkeling en het onderhoud van systemen;- incidentbeheer;- continuïteitsbeheer en naleving van de beveiligingseisen.

In concreto werden in de loop van 2010 o.a. acties onderno-men m.b.t.:- de invoering van een policy voor informatiebeheerders die

over bijzondere toegangen beschikken;- de bescherming van mobiele media;- het toegangsbeheer van de medewerkers die de dienst verlaten;- de toegangsbeveiliging tot het gebouw;- het beheer van de toegang tot het Disaster Recovery Center;- de opvolging van de anti-malware software;- de bewijskracht van digitaal gestockeerde documenten;- de controleprocedures m.b.t. de raadpleging van de databan-

ken van het netwerk van de sociale zekerheid.

Enkele kengetallen m.b.t. 2010 (toegangscontrole)

Aantal aanvragen voor ambtenaar-token en toegangen portaaltoepassingen 900

Aantal aanvragen en schrappingen voor toegang tot de gegevensbanken van het netwerk van de KSZ 5 073

Aantal aanvragen en schrappingen voor toegang tot de eigen databases sociaal verzekerden 6 283

Aantal aanvragen en schrappingen voor toegang tot Euroforms (Europese samenwerking voor elektronisch versturen van werkloosheidsdocumenten) 45

Aantal nageziene consultaties KSZ 344

Aantal nageziene consultaties KSZ, waarvoor bijkomend onderzoek werd verricht 16

Page 432: Jaarverslag 2010
Page 433: Jaarverslag 2010

werknemers

8

Het Fondstot vergoedingvan de in geval van

Sluiting vanOndernemingen

ontslagen

Page 434: Jaarverslag 2010

8Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

435

jaar

vers

lag

2010

434

Page 435: Jaarverslag 2010

8Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

435

jaar

vers

lag

2010

434

8 Inleiding

De gevolgen van de economische crisis blijven kenmerkend voor 2010: - Het aantal faillissementen bereikt een record. In totaal gingen

er 9 638 bedrijven over kop waarvan er 3 666 personeel te-werkstelden. Daarmee blijft het aantal sluitingen net zoals in 2009 pieken in 2010. Hierdoor verloren 23 714 mensen hun job. In het vierde trimester van 2010 is er evenwel een daling merkbaar zowel in het aantal faillissementen (- 4,92 %) als in het aantal verloren banen (- 1,94 %) in vergelijking met 2009.

- De uitgaven inzake de klassieke taken van het Fonds stegen met 3,96 % ten opzichte van 2009. Het Fonds betaalde in 2010 156 617 270,15 EUR aan 23 485 werknemers getrof-fen door sluiting in de industriële en commerciële sector. In de socialprofitsector en de vrije beroepen betaalde het Fonds 3 724 213,18 EUR uit aan 239 werknemers in 2010. Ondanks de daling ten opzichte van 2009 bleven in 2010 de uitgaven in de tijdelijke werkloosheid met 239 810 323,35 EUR bijzon-der hoog als gevolg van de economische crisis.

Het Fonds vierde in 2010 zijn 50-jarig bestaan. De gelegenheid om terug te blikken en tegelijk beloftevol uit te kijken naar de toekomst. Het Fonds evolueerde sinds zijn oprichting in 1960 van een tijdelijke organisatie met een beperkte bevoegdheid naar een permanente organisatie met een uitgebreide be-voegdheid waarbij steeds meer werknemers kunnen rekenen op meer vergoedingen. De belangrijkste pijlers die bijgedragen hebben tot de evolutie van het Fonds naar een klantgerichte en beschikbare organisatie ten dienste van de burger zijn: - Een doorgedreven proactieve aanpak in de behandeling van

sluitingsdossiers. De behandelingstermijn van een sluitings-dossier werd gehalveerd door actief op zoek te gaan naar informatie. Het Fonds opent nu een onderzoek op basis van uittreksels van de Kruispuntbank van Ondernemingen waarin alle wijzigingen gerelateerd aan sluitingen staan vermeld. Deze informatie wordt aangevuld met gegevens uit de on- lineconsultatie van het Belgisch Staatsblad en uit de databan-ken van de RSZ.

- Een efficiënt beheer van de middelen. Dankzij de digitalise-ring verstrekt het Fonds een betere interne en externe dienst-verlening. Alle documenten worden elektronisch bewaard en zijn daardoor onmiddellijk beschikbaar voor alle medewer-kers. Het Fonds is geëvolueerd naar een paperless office.

- Een klantgerichte houding door proactief informatie aan te bieden en de informatiekloof te dichten tussen de burgers die toegang hebben tot internet en de burgers die geen toegang hebben. Een slachtoffer van een sluiting kan ervoor kiezen zijn dossier op de voet te volgen via internet, via GSM of via brief. De klantendienst vormt bovendien het centraal aan-spreekpunt voor de buitenwereld.

- Een allesomvattende wet, de sluitingswet van 26 juni 2002, coördineert en vereenvoudigt de oude wetgeving uit de jaren 60 en voegt nieuwe elementen toe: een uitbreiding naar de socialprofitsector en de vrije beroepen, een uitbreiding naar grensoverschrijdende situaties, vernieuwde definities van overname en overgenomen werknemers, strikte betalingster-mijnen, …

Page 436: Jaarverslag 2010

8.1Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

437

jaar

vers

lag

2010

436

jaar

vers

lag

2010

436

De Belgische Staat richtte het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers op bij de RVA. Het Fonds beschikt zoals de RVA over een eigen rechtspersoonlijkheid en heeft eenzelfde wijze van beheer.

Het Beheerscomité van de RVA beheert het Fonds en is be-voegd voor de industriële en commerciële sector. Vanaf 1 okto-ber 2007 oefent het Bijzonder Comité de bevoegdheid van het Fonds uit in de socialprofitsector en voor de vrije beroepen. Het Beheerscomité en het Bijzonder Comité zijn paritair samenge-steld en belast met de volgende taken:- beslissing betreffende de toepasbaarheid van de sluitingswet

van 26 juni 2002;- uitwerking van adviezen over de reglementering van het

Fonds;- opstellen van de begroting en van de jaarrekeningen;- uitwerking van adviezen betreffende de werkgeversbijdragen

voor de financiering van het Fonds en betreffende de tijdelij-ke werkloosheid.

De administrateur-generaal voert, bijgestaan door de adjunct-administrateur, het dagelijkse beheer uit. De administrateur-generaal is verantwoordelijk voor:- het informeren van het Beheerscomité en het Bijzonder Comité;- de uitvoering van de beslissingen van het Beheerscomité en

het Bijzonder Comité;- de leiding van het personeel;- de goede werking van de diensten.

Het Fonds treedt op in specifieke situaties zoals faillissementen, vereffeningen, overnames na faillissement of eenvoudig het in gebreke blijven van de werkgever. Het betaalt verschillende ty-pes van vergoedingen uit: sluitingsvergoeding en contractuele vergoedingen (achterstallig loon, opzegvergoeding, vakantie-geld,…), overbruggingsvergoeding en aanvullende vergoeding brugpensioen.

Het Fonds stort de vergoedingen aan de werknemers en vordert ze daarna in de mate van het mogelijke terug bij de werkgever of bij zijn vertegenwoordiger (de curator of de vereffenaar).

Bovendien betaalt het Fonds 33 % van de uitgaven in het ka-der van tijdelijke werkloosheid voor arbeiders aan de RVA. Als gevolg van de verlenging van de crisismaatregelen bleef de bij-drageverplichting van het Fonds in 2010 uitgebreid naar de tijdelijke werkloosheid voor bedienden.

Het Fonds wordt op een bijzondere manier gefinancierd, name-lijk, voor de industriële en commerciële sector bijna uitsluitend door werkgeversbijdragen (2010: 90,04 %) en terugbetalingen door de curatoren en de vereffenaars (2010: 9,27 %) van de sommen die werden uitbetaald aan de werknemers. De alterna-tieve financiering ten laste van de federale staat is zeer beperkt (2010: 0,63 %). De socialprofitsector en vrije beroepen werden in 2010 gefinancierd door werkgeversbijdragen (2010: 99,18 %) en terugbetalingen door vereffenaars (2010: 0,27 %).

De administratieve en financiële controles van het Fonds wor-den uitgevoerd door de Regeringscommissarissen en door de revisoren die deze zelfde taken bij de RVA uitoefenen.

8.1 Algemene voorstelling van het Fonds

Page 437: Jaarverslag 2010

8.1Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

437

jaar

vers

lag

2010

436

8.2Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

437

Sinds de inwerkingtreding (op 01.04.2007) van de wet betref-fende de sluiting van de ondernemingen van 26 juni 2002 zijn thans meer dan 3 jaar verlopen.

In 2010 werd de sluitingswet van 26 juni 2002 op geen enkel vlak fundamenteel gewijzigd. Wel dient rekening te worden gehouden met veranderingen die een wet houdende diverse bepalingen met zich meebracht voor de inhoudingen die het Fonds dient te verrichten op de aanvullende vergoeding bij brugpensioen, alsook met de verlenging van de crisismaatrege-len en de besprekingen die in de NAR werden gevoerd omtrent artikel 61 van de wet betreffende de continuïteit der onderne-mingen.

Na een algemene schets over de sluitingwet van 26 juni 2002 (8.2.1) worden de nieuwigheden van 2010 toegelicht (8.2.2 tot 8.2.5).

8.2.1

De sluitingswet van 26 juni 2002

8.2.1.1

Structuur van de sluitingswet van 26 juni 2002

De sluitingswet van 26 juni 2002 vervangt de vroegere wetge-ving, namelijk de wet van 28 juni 1966 (sluitingsvergoeding), de wet van 30 juni 1967 (contractuele vergoedingen), de wet van 12 mei 1975 (brugpensioen) en de wet van 12 april 1985 (overbruggingsvergoeding).

De structuur van de sluitingswet van 26 juni 2002 blijft geïnspi-reerd door de wet van 28 juni 1966.

De sluitingswet van 26 juni 2002 is opgebouwd rond 8 titels: - definities en toepassingsgebied (art. 1-15);- informatie in geval van sluiting van ondernemingen (art. 16-17);- sluitingsvergoeding (art. 18-26);- Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van onder-

nemingen ontslagen werknemers (art. 27-72);- raadpleging van de Nationale Arbeidsraad (art. 73);- toezicht en sancties (art. 74-80);- wijzigingsbepalingen (art. 81-86);- overgangs- en slotbepalingen (art. 87-90).

8.2.1.2

Opdrachten van het Fonds

De titel betreffende het Fonds specifieert de opdrachten van het Fonds als volgt:

Sluitingsvergoeding

Het Fonds heeft als opdracht aan de betrokken werknemers de sluitingsvergoeding uit te betalen indien de werkgever, de curator of de vereffenaar ze niet heeft uitbetaald (art. 33 sluitingswet).

Lonen, vergoedingen en voordelen

Wanneer de werkgever zijn geldelijke verplichtingen tegenover zijn werknemers niet nakomt bij sluiting van de onderneming (…), heeft het Fonds eveneens als opdracht hun te betalen:1° de lonen verschuldigd krachtens de individuele of collectieve

arbeidsovereenkomsten;2° de vergoedingen en voordelen verschuldigd krachtens de

wet of krachtens individuele of collectieve arbeidsovereen-komsten (art. 35 sluitingswet).

Overbruggingsvergoeding

De werknemers wier activiteit werd onderbroken ten gevolge van het faillissement (...), en die opnieuw in dienst werden ge-nomen door de werkgever die de activa heeft overgenomen, hebben recht op een overbruggingsvergoeding (art. 41 slui-tingswet).

Tegemoetkoming bij overmacht

Bij sluiting van de onderneming (…) moet het Fonds aan de werknemers wier arbeidsovereenkomst een einde heeft geno-men (…) ten gevolge van deze sluiting van de onderneming (…), vergoedingen uitbetalen (art. 47 sluitingswet).

De bijkomende vergoedingen verschuldigd aan sommige beschermde werknemers

De Koning kan, bij verzuim van de werkgever, het Fonds belasten met de uitbetaling van de bijkomende vergoeding verschuldigd aan de personeelsafgevaardigde of aan de kandidaat-perso-neelsafgevaardigde (art. 49 sluitingswet).

Aanvullende vergoeding bij brugpensioen

Bij verzuim van de werkgever is het Fonds eveneens belast met de betaling van de aanvullende vergoeding bij brugpensioen (art. 51 sluitingswet).

Tijdelijke werkloosheid

Het Fonds neemt een deel ten laste van de werkloosheidsuitke-ringen die door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening worden uitbetaald aan de werknemers wier arbeidsovereenkomst in haar uitvoering is geschorst (art. 53 sluitingswet).

8.2.1.3

Uitvoeringsbesluiten van de sluitingswet van 26 juni 2002

Het voornaamste uitvoeringsbesluit is het KB van 23 maart 2007 tot uitvoering van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen (BS 30.03.2007).

8.2 De wetgeving

Page 438: Jaarverslag 2010

8.2Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

439

jaar

vers

lag

2010

438

jaar

vers

lag

2010

438

8.2.2

Recurrente wetgeving in 2010Zoals elk jaar werden begin 2010 de KB’s betreffende de bijdra-gen die de werkgevers betalen aan de RSZ (drie KB’s dd. 04.03.2010) en het KB van 19 maart 2010 betreffende de al-ternatieve financiering gepubliceerd.

8.2.3

Inhoudingen op de aanvullende vergoeding bij brugpensioenVanaf 1 april 2010 dient het Fonds, op grond van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen (BS 31.12.2009), geen capitatieve werkgeversbijdragen meer te betalen op de door haar betaalde uitkeringen inzake de aanvullende vergoe-ding in het kader van conventioneel brugpensioen.

Deze wet voorzag tevens dat het Fonds, vanaf 1 april 2010, een sociale zekerheidsinhouding moet verrichten die overeen-stemt met 6,5 % (voorheen 3,5 %) van het totaal van de soci-ale uitkering en de aanvullende vergoeding. Deze inhouding moet, eveneens vanaf dezelfde datum, driemaandelijks wor-den overgemaakt aan de RSZ in plaats van maandelijks aan de RVP.

8.2.4

Tijdelijke werkloosheid voor bedienden – aan­vulling art. 53 § 1 sluitingswet 26 juni 2002De besluitwet van 1944 betreffende de maatschappelijke ze-kerheid werd aangevuld om het voor de RVA mogelijk te ma-ken samen met de uitbetalinginstellingen in te staan voor de uitbetaling van de nieuw gecreëerde "crisisuitkering wegens tijdelijke werkloosheid voor bedienden". Zoals voor het stelsel van de economische werkloosheid voor arbeiders valt een deel van de kost van het stelsel van de crisisuitkering wegens tijde-lijke werkloosheid voor bedienden ten laste van het Fonds.

De wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis (BS 25.06.2009) had in deze zin art. 53 § 1 sluitingswet aangevuld. Deze uitbreiding was oorspronkelijk voorzien voor de periode 25 juni 2009 tot 1 ja-nuari 2010, met een mogelijke verlenging tot 30 juni 2010 (wet van 30.12.2009 - BS 31.12.2009). De maatregelen wer-den in 2010 een eerste keer verlengd tot en met 30 september 2010 (wet van 19.05.2010 - BS 28.05.2010) en een tweede maal tot en met 31 december 2010 (KB van 28.09.2010 - BS 05.10.2010).

8.2.5

De wet betreffende de continuïteit der onder­nemingen.Op 1 april 2009 trad de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit der ondernemingen in werking. Deze wet voor-ziet de mogelijkheid voor de NAR om een CAO vast te stellen die op sociaal vlak de gevolgen van een conventionele over-dracht binnen een gerechtelijke reorganisatie regelt. Eind 2010 waren de besprekingen op de NAR nog niet afgerond.

Deze wet is van bijzonder belang voor het Fonds omdat ze de wet op het gerechtelijk akkoord vervangt en bovendien (in art. 61 § 3) een mogelijke specifieke regeling inzake tussenkomst door het Fonds voorziet.

Page 439: Jaarverslag 2010

8.2Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

439

jaar

vers

lag

2010

438

8.3Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

439

8.3.1

Klassieke taken industriële en commerciële sectorenIn 2010 betaalde het Fonds aan de slachtoffers van sluitingen 156 617 270,15 EUR.

8.3 Uitvoering van de opdrachten van het Fonds

TABEL 8.3.I

Verdeling en evolutie van de uitgaven inzake sluitingen sinds 2006 Sluitingsver- Aanvullende goedingen + Contractuele Overbruggings- vergoedingen collectief ontslag vergoedingen vergoedingen brugpensioen Totaal

2006 4 840 442,79 109 807 529,41 1 905 521,85 15 844 148,58 132 397 642,63 2007 5 369 035,82 90 976 890,63 1 624 574,43 14 218 224,02 112 188 724,90 2008 5 128 101,38 101 046 861,02 2 397 405,79 12 578 751,61 121 151 119,80 2009 8 307 989,08 124 892 184,86 1 922 455,03 11 152 803,60 146 275 432,57 2010 6 330 438,31 138 609 207,83 2 030 709,51 9 646 914,50 156 617 270,15

Verschil 2010/2009 - 1 977 550,77 + 13 717 022,97 + 108 254,48 - 1 505 889,10 + 10 341 837,58

Evolutie 2010/2009 (in %) - 23,80 + 10,98 + 5,63 - 13,50 + 7,07

TABEL 8.3.II

Evolutie van het aantal begunstigden sinds 2006 Sluitingsver- Aanvullende goedingen + Contractuele Overbruggings- vergoedingen collectief ontslag vergoedingen vergoedingen brugpensioen Totaal

2006 4 042 14 423 616 4 109 19 148 2007 3 989 12 532 586 4 261 21 368 2008 4 854 13 474 634 3 251 22 213 2009 6 5291 13 9841 5201 3 0251 24 0581 2010 5 2241 14 8781 6711 2 7121 23 4851

Verschil 2010/2009 - 1 305 + 894 + 151 - 313 - 573

Evolutie 2010/2009 (in %) - 19,99 + 6,39 + 29,04 - 10,35 - 2,381 Er dient opgemerkt te worden dat vanaf 2009 niet het aantal betalingen maar het aantal begunstigden wordt weergegeven. Dit om abstractie

te maken van het aantal begunstigden waarvoor de betaling werd gespreid over verschillende periodes.

Het Fonds betaalde enerzijds aan een groter aantal begunstig-den contractuele vergoedingen en overbruggingsvergoedin-gen. Anderzijds ontvingen minder begunstigden sluitingsver-goedingen en aanvullende vergoedingen brugpensioen. In totaal werden er 2,38 % minder begunstigden betaald.

Er dient echter opgemerkt te worden dat één begunstigde meer dan één type vergoeding kan ontvangen in éénzelfde jaar (voorbeeld sluitingsvergoeding en contractuele vergoedingen).

GRAFIEK 8.3.I

Evolutie van de uitgaven voor de contractuele vergoedingen van 2006 tot 2010

Page 440: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

440

GRAFIEK 8.3.II

Evolutie van de uitgaven voor de sluitingsvergoedingen + col-lectief ontslag, de overbruggingsvergoedingen en de aanvul-lende vergoedingen brugpensioen van 2006 tot 2010

ook in 2010 voort. Vanaf 1 april 2010 is het Fonds bovendien vrijgesteld van de zogenaamde capitatieve werkgeversbijdrage op de aanvullende vergoeding brugpensioen hetgeen eveens een impact heeft op de totale kostprijs.•Sluitingsvergoedingenenvergoedingencollectiefontslag

(6 330 438,31 EUR)

In 2010 vertegenwoordigen deze uitgaven 4 % van de totale uitgaven van het Fonds. Het Fonds betaalde in 2010 geen ver-goeding collectief ontslag.

De uitzonderlijke stijging van de uitgaven sluitingsvergoedin-gen in 2009, als gevolg van de economische crisis, zette zich niet door in 2010. Zowel het aantal begunstigden als de ge-middelde kostprijs daalde in 2010. Ondanks deze sterke daling betaalde het Fonds in 2010 nog steeds 23,45 % meer dan in 2008. De impact van de economische crisis is bijgevolg even-eens zichtbaar op de sluitingsvergoedingen.•Overbruggingsvergoedingen(2030 709,51 EUR)

In 2010 vertegenwoordigen deze uitgaven 1 % van de totale uitgaven van het Fonds. Gezien het relatief kleine aandeel in de totale uitgaven kunnen we hier niet echt spreken over een ten-dens.

TABEL 8.3.III

Behandeling van ondernemingsdossiers 2006-2010Jaar Nieuwe Afgewerkte Stock dossiers dossiers einde jaar

2006 2 836 2 729 986 2007 4 195 3 221 1 960 2008 4 327 4 534 1 753 2009 4 939 4 624 2 068 2010 5 114 4 594 2 588

In 2010 heeft het Beheerscomité een beslissing genomen over de toepasbaarheid van de sluitingswetten in 4 594 onderne-mingsdossiers. Net zoals verleden jaar worden alle sluitingen met personeel onmiddellijk onderzocht en voorgelegd aan het Beheerscomité zonder te wachten op de indiening van een aanvraag tot vergoeding. Dit verkort de behandelingstermijn van een ondernemingsdossier. Ondanks deze pro-actieve aan-pak van het Fonds steeg de stock eind 2010 naar 2 588 dos-siers. Dit is voornamelijk te verklaren door de stijging van het aantal nieuwe dossiers ten gevolge van de economische crisis.

Als gevolg van de economische crisis stegen de totale uitgaven inzake sluitingen in 2010 naar 156 617 270,15 EUR. In verge-lijking met 2009 betekent dit een stijging van 7,07 %.

GRAFIEK 8.3.III

Verdeling van de uitgaven per type vergoeding in 2010

De grootste tendensen in de uitgaven van het Fonds, per soort vergoedingen, zijn de volgende:•Contractuelevergoedingen(138 609 207,83EUR)

In 2010 vertegenwoordigen deze uitgaven 89 % van de totale uitgaven van het Fonds.

Deze uitgaven stegen in 2010 tot een bedrag van 138 609 207,83 EUR (+ 10,98 %). Rekeninghoudende met de behandelingstermijn van een ondernemingsdossier werden in 2010 de werknemers vergoed waarbij de sluiting van de on-derneming plaatsvond tijdens het jaar 2009. De stijging van zowel het aantal begunstigden als van de kostprijs vloeit bijge-volg voort uit de economische crisis. •Aanvullendevergoedingenbrugpensioen(9 646 914,50 EUR)

In 2010 vertegenwoordigen deze uitgaven 6 % van de totale uitgaven van het Fonds. De daling van de laatste jaren zet zich

Sluitingsvergoedingen+ collectief ontslag (4 %)

Contractuelevergoedingen (89 %)

Overbruggings−vergoedingen (1 %)

Aanvullendevergoedingen

brugpensioen (6 %)

* Hoofdstuk X van Titel 8 (sociale zaken) van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen (I) wijzigt hoofdstuk VI van Titel XI van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) betreffende de sociale zekerheidsbijdragen en inhoudingen ver-schuldigd op brugpensioenen, op aanvullende vergoedingen bij sommige sociale zekerheidsuitkeringen en op uitkeringen voor inva-liditeit.

Page 441: Jaarverslag 2010

8.3Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

441

8.3.1.1

Sluitingsvergoedingen + vergoedingen voor collectief ontslag

In 2010 werden 5  224 werknemers betaald voor een totaal bedrag van 6 330 438,31 EUR. Gemiddeld is dit een bedrag van 1 211,80 EUR per rechthebbende.

Grafiek 8.3.IV geeft een overzicht van de uitgaven inzake slui-tingsvergoedingen sedert 2006. In 2006 werd het toepassings-gebied uitgebreid tot de ondernemingen met een gemiddelde personeelsbezetting tussen 10 en 19 werknemers voor de fail-lissementen na 1 juli 2005.

Voor de faillissementen na 1 april 2007 breidt het toepassings-gebied zich nog uit tot de ondernemingen met een gemiddel-de bezetting tussen 5 en 9 werknemers. In 2009 werd een sterke stijging waargenomen grotendeels te wijten aan de eco-nomische crisis. In 2010 daalden de uitgaven inzake sluitings-vergoedingen sterk, voornamelijk de uitgaven voor onderne-mingen met een gemiddelde bezetting van 20 werknemers en meer. De uitgaven in 2010 liggen echter hoger dan voor de economische crisis.

Het Fonds betaalde in 2010 geen vergoeding collectief ontslag. Deze vergoeding is niet opgenomen in de sluitingswet van 26 juni 2002.

GRAFIEK 8.3.IV

Evolutie van de uitgaven inzake sluitingsvergoedingen + collectief ontslag sinds 2006

TABEL 8.3.IV

Evolutie van het aantal betaalde sluitingsvergoedingen + vergoedingen collectief ontslag en van de gemiddelde kost sinds 2006 Evolutie in % Evolutie in % van de gemiddelde van de totale Aantal kost t.o.v. het uitgaven t.o.v. betaalde Gemiddelde voorgaande Totale het voorgaande Jaar werknemers kost jaar uitgaven jaar

2006 4 042 1 197,54 - 4,7 4 840 442,79 - 16,32 2007 3 989 1 345,46 + 12,35 5 369 035,82 + 10,92 2008 4 854 1 056,47 - 21,51 5 128 101,38 - 4,49 2009 6 529 1 272,47 + 20,45 8 307 989,08 + 62,01 2010 5 224 1 211,80 - 4,77 6 330 438,31 - 23,80

2006 2007 2008 2009 20100

2 000 000

4 000 000

6 000 000

8 000 000

10 000 000

ondernemingen met 20 werknemers of meer

uitbreiding naar ondernemingenmet 10 tot 19 werknemers

uitbreiding naar ondernemingenmet 5 tot 19 werknemers

10 tot 19werknemers

5 tot 19werknemers

5 tot 19werknemers

5 tot 19werknemers

5 tot 19werknemers

Page 442: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

442

In vergelijking met 2009 daalden de uitgaven 2010 sterk inza-ke sluitingsvergoedingen. Dit is zowel te wijten aan een daling van het aantal betaalde werknemers (- 19,99 %) als aan een daling van de gemiddelde kostprijs (- 4,77 %).

8.3.1.2

Contractuele vergoedingen

In 2010 ontvingen 14 878 begunstigden contractuele vergoe-dingen en dit voor een totaal bedrag van 138 609 207,83 EUR.

Grafiek 8.3.V geeft weer dat de stijging die zichtbaar was sinds 2007 zich in sterke mate voortzet in 2010 en dit als gevolg van de economische crisis. In 2010 werden, rekeninghoudende met de behandelingstermijn van een ondernemingsdossier, vooral werknemers vergoed waarbij de sluiting van de onder-neming plaatsvond tijdens het jaar 2009.

GRAFIEK 8.3.V

Evolutie van de uitgaven inzake contractuele vergoedingen sinds 2006

2006 2007 2008 2009 2010

0

20 000 000

40 000 000

60 000 000

80 000 000

100 000 000

120 000 000

140 000 000

160 000 000

TABEL 8.3.V

Evolutie van het aantal betalingen en van de gemiddelde kost sinds 2006 Evolutie in % van de Werknemers Gemiddelde kost totale uit- gaven t.o.v. Jaar Arbeiders Bedienden Totaal Arbeiders Bedienden Totale het voor- uitgaven gaande jaar

2006 9 282 5 141 14 423 4 422,90 13 373,70 109 807 529,41 - 34,55 2007 8 737 3 795 12 532 4 739,91 13 060,41 90 976 890,63 - 17,15 2008 9 113 4 361 13 474 4 378,40 14 021,21 101 046 861,02 + 11,07 2009 9 3331 4 6511 13 984 5 189,16 16 439,85 124 892 184,86 + 23,60 2010 9 9371 4 9411 14 878 5 219,00 17 556,76 138 609 207,83 + 10,981 Er dient opgemerkt te worden dat vanaf 2009 niet het aantal betalingen maar het aantal begunstigden wordt

weergegeven. Dit om abstractie te maken van het aantal begunstigden waarvoor de betaling werd gespreid over verschillende periodes.

Page 443: Jaarverslag 2010

8.3Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

443

GRAFIEK 8.3.VI

Evolutie van het aantal betalingen sinds 2006

GRAFIEK 8.3.VII

Evolutie van de gemiddelde kostprijs sinds 2006

Zowel het aantal begunstigden als de gemiddelde kostprijs is gestegen tegenover 2009 en dit voor zowel arbeiders als be-dienden.

8.3.1.3

Aanvullende vergoedingen brugpensioen

In 2010 betaalde het Fonds aan 2 712 bruggepensioneerden een aanvullende vergoeding brugpensioen. Dit komt voor het Fonds overeen met een totaal bedrag van 9 646 914,50 EUR. Onderstaande tabel geeft aan dat het Fonds maandelijks ge-middeld 2 245 bruggepensioneerden uitbetaalde.

GRAFIEK 8.3.VIII

Evolutie van de uitgaven inzake aanvullende vergoedingen brugpensioen sinds 2006

2006 2007 2008 2009 2010

0

5 000 000

10 000 000

15 000 000

20 000 000

Page 444: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

444

TABEL 8.3.VI

Evolutie van het aantal rechthebbenden en van de gemiddelde kostprijs sinds 2006

Tegenover de werknemers die contractuele vergoedingen ont-vingen, bedraagt het aandeel van diegenen die een overbrug-gingsvergoeding kregen slechts 4,51 % (671 werknemers). De geldende bepalingen zorgen nochtans voor een belangrijke vertraging in de uitbetaling van alle werknemers; alle dossiers worden immers gedurende minstens 6 maanden geblokkeerd, dit om na te gaan of er in de loop van deze 6 maanden een overname gebeurde. Na deze vaststelling beslist het Beheers-comité het recht op verbrekingsvergoeding of overbruggings-vergoeding toe te kennen.

2006 2007 2008 2009 2010

0

500 000

1 000 000

1 500 000

2 000 000

2 500 000

3 000 000

* Hoofdstuk X van Titel 8 (sociale zaken) van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen (I) wijzigt hoofdstuk VI van Titel XI van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) betreffende de sociale zekerheidsbijdragen en inhoudingen ver-schuldigd op brugpensioenen, op aanvullende vergoedingen bij sommige sociale zekerheidsuitkeringen en op uitkeringen voor inva-liditeit.

Jaar Gemiddeld aantal Verschil in % in Jaarlijkse Evolutie in % van de Evolutie in % van de rechthebbenden vergelijking met het gemiddelde gemiddelde kostprijs t.o.v. totale uitgaven t.o.v. betaald per maand voorgaande jaar kostprijs het voorgaande jaar Totale uitgaven het voorgaande jaar

2006 3 524 - 11,31 4 496,21 + 1,91 15 844 148,58 - 9,62 2007 3 196 - 9,30 4 448,62 - 1,06 14 218 224,02 - 10,26 2008 2 813 - 11,98 4 471,12 + 0,51 12 578 751,61 - 11,53 2009 2 453 - 12,80 4 546,60 + 1,69 11 152 803,60 - 11,34 2010 2 245 - 8,48 4 297,07 - 5,49 9 646 914,50 - 13,50

Aangezien de betaling van de bruggepensioneerden zich over meerdere jaren uitstrekt, betaalde de dienst de lopende dos-siers verder en werd in 2010 begonnen met de betaling van 393 nieuwe dossiers. In 660 dossiers stopte het Fonds met be-talen.

Het aantal vergoede bruggepensioneerden daalde tussen 2009 en 2010 met 8,48 %. Bovendien daalde, als gevolg van de vrij-stelling van het Fonds van de zogenaamde capitatieve werkge-versbijdrage op de aanvullende vergoeding brugpensioen, de gemiddelde kostprijs met 5,49 %*.

TABEL 8.3.VII

Gemiddelde kostprijs van de maandelijkse vergoedingen sinds 2006Jaar Gemiddelde maandelijkse vergoeding

2006 374,68 2007 370,72 2008 372,59 2009 378,86 2010 358,06

8.3.1.4

Overbruggingsvergoedingen

GRAFIEK 8.3.IX

Evolutie van de uitgaven voor overbruggingsvergoedingen sinds 2006

Page 445: Jaarverslag 2010

8.3Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

445

8.3.2

Klassieke taken socialprofitsector en vrije beroepenDe uitbreiding van het toepassingsgebied van de sluitingswet naar de socialprofitsector en de vrije beroepen, had tot gevolg dat in juli 2008 voor het eerst slachtoffers van sluitingen in deze sector werden uitbetaald.

In 2010 nam het Bijzonder Comité in 25 ondernemingsdossiers een positieve beslissing inzake de toepasbaarheid van de slui-tingswetten in de socialprofitsector en de vrije beroepen.

Het Fonds betaalde in 2010 in de socialprofitsector en vrije be-roepen 3 724 213,18 EUR. TABEL 8.3.IX

Verdeling en evolutie van de uitgaven inzake vereffeningen sinds 2008 Aanvullende Contractuele vergoedingen vergoedingen brugpensioen Totaal

2008 1 044 676,90 35 407,46 1 080 084,36 2009 7 651 739,79 301 459,39 7 953 199,18 2010 3 541 977,75 182 235,43 3 724 213,18

Verschil 2010/2009 - 4 109 762,04 - 119 223,96 - 4 228 986,00

Evolutie 2010/ 2009 (in %) - 53,71 - 39,55 - 53,17

8.3.2.1

Contractuele vergoedingen

In 2010 ontvingen 181 begunstigden contractuele vergoedingen en dit voor een totaal bedrag van 3 541 977,75 EUR. Dit is een sterke daling ten opzichte van het jaar 2009. In 2009 betaalde het Fondsimmers5,81 miljoen EURinhetdossierHôpitalFrançais.

TABEL 8.3.VIII

Evolutie van het aantal betalingen en van de gemiddelde kost sinds 2006 Evolutie in % van de gemiddelde kostprijs t.o.v. het Aantal Totaal Gemiddelde voorgaande Jaar betalingen uitgaven kost jaar

2006 616 1 905 521,85 3 093,38 + 4,30 2007 586 1 624 574,43 2 772,31 - 10,38 2008 634 2 397 405,79 3 781,40 + 36,40 2009 520 1 922 455,03 3 697,03 - 2,23 2010 671 2 030 709,51 3 026,39 - 18,14

In 2010 daalde de gemiddelde kostprijs met 18,14  % t.o.v. 2009.

De kostprijs wordt beïnvloed door de termijn verstreken tussen het ontslag en de wedertewerkstelling van de werknemers. Gelet op het kleine aantal vergoede werknemers is de gemid-delde kostprijs onderhevig aan sterke schommelingen.

Page 446: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

446

8.3.2.2

Aanvullende vergoedingen brugpensioen In 2010 betaalde het Fonds aan 58 bruggepensioneerden een aanvullende vergoeding brugpensioen. Dit komt voor het Fonds overeen met een totaal bedrag van 182 235,43 EUR.

TABEL 8.3.XI

Evolutie van het aantal rechthebbenden en van de gemiddelde kostprijs sinds 2008

Gemiddeld werden er 53 rechthebbenden per maand betaald in 2010. Er dient opgemerkt te worden dat de jaarlijkse gemid-delde kostprijs in 2008 en 2009 een vertekend beeld geeft ge-zien er in deze jaren veel nieuwe dossiers werden betaald. Bij de betaling van een nieuw dossier brugpensioen worden ech-ter veelal achterstallige maanden uitgekeerd wat een effect heeft op de gemiddelde kostprijs. In 2010 werd begonnen met de betaling van 3 nieuwe bruggepensioneerden. In 8 dossiers stopte het Fonds met betalen.

8.3.3

Tijdelijke werkloosheid

GRAFIEK 8.3.X

Evolutie van de uitgaven voor tijdelijke werkloosheid sinds 2006

TABEL 8.3.XII

Evolutie van het aandeel dat het Fonds draagt in de uitgaven van de RVA voor tijdelijke werkloosheid sinds 2006 Evolutie in % van de totale Uitgaven van Regularisaties Totaal tijdelijke tijdelijke Jaar hetzelfde jaar voorgaande jaar werkloosheid werkloosheid

2006 123 956 000,00 - 3 996 205,62 119 959 794,38 - 4,302007 118 159 000,00 - 2 412 712,48 115 746 287,52 - 3,512008 121 460 000,00 - 3 178 867,00 118 281 133,00 + 2,192009 315 305 000,00 + 9 608 652,42 324 913 652,42 + 174,70 2010 220 970 000,00 + 18 840 323,35 239 810 323,35 - 26,19

2006 2007 2008 2009 2010

0

50 000 000

100 000 000

150 000 000

200 000 000

250 000 000

300 000 000

350 000 000

TABEL 8.3.X

Evolutie van het aantal begunstigden en van de gemiddelde kost sinds 2008 Evolutie in % van de totale Werknemers Gemiddelde kost uitgaven t.o.v. Totale het voor- Jaar Arbeiders Bedienden Totaal Arbeiders Bedienden uitgaven gaande jaar

2008 2 64 66 13 371,58 15 905,21 1 044 676,90 2009 67 357 424 10 636,91 19 437,16 7 651 739,79 + 632,45 2010 24 157 181 8 849,65 21 207,56 3 541 977,75 - 53,71

Evolutie in % Evolutie in % Gemiddeld aantal Verschil in % in Jaarlijkse van de gemiddelde van de totale rechthebbenden vergelijking met het gemiddelde kostprijs t.o.v. Totale uitgave t.o.v. het Jaar betaald per maand voorgaande jaar kostprijs het voorgaande jaar uitgaven voorgaande jaar

2008 7 5 181,58 35 407,46 2009 50 + 637,80 5 979,36 + 15,40 301 459,39 + 751,40 2010 53 + 5,12 3 438,40 - 42,50 182 235,43 - 39,55

Page 447: Jaarverslag 2010

8.3Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

447

Teneinde de werkgevers, die een beroep doen op het stelsel van de tijdelijke werkloosheid, te responsabiliseren, draagt het Fonds, via financiering door de werkgevers, 33 % van de uit-gaven die de RVA doet in het kader van de tijdelijke werkloos-heid voor arbeiders (art. 53 van de wet van 26.06.2002 betref-fende de sluitingen van ondernemingen). De wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis (BS 25.06.2009) bepaalt dat het Fonds een deel van de kost (27 %) op zich neemt van de crisisuitkering wegens tijdelijke werkloosheid voor bedienden tot en met 1 ja-nuari 2010. Deze maatregel werd echter reeds, tot twee maal toe, verlengd tot en met 31  december  2010 (wet van 19.05.2010 - BS 28.05.2010 en KB van 28.09.2010 - BS 05.10.2010).

In 2010 bedroeg het aandeel van het Fonds in de tijdelijke werkloosheid 239 810 323,35 EUR.

Overeenkomstig art. 5 van het KB van 23 maart 2007 betaalt het Fonds maandelijks voorschotten aan de RVA. De afreke-ning gebeurt in de loop van het tweede semester van het jaar dat volgt op het verstreken jaar, dit op basis van de door de uitbetalingsinstellingen uitgevoerde betalingen die werden goedgekeurd door de RVA. Zo bedragen in 2010 de regularisa-ties van 2009 18 840 323,35  EUR.

Door de crisis kan een opmerkelijke stijging worden waargeno-men in 2009 wat betreft het aandeel van het Fonds in de tijde-lijke werkloosheid. Ook in 2010 bleven de uitgaven tijdelijke werkloosheid bijzonder hoog eveneens als gevolg van de eco-nomische crisis. Ten opzichte van het jaar 2009 is er schijnbaar een daling maar dit wordt definitief berekend in juli 2011 via de regularisatie.

8.3.4

HerstructureringKrachtens art. 5 van de wet van 26 juni 2002 en art. 4 van het KB van 23 maart 2007 kan het Beheerscomité van het Fonds de herstructurering van een onderneming gelijkstellen met een sluiting. Het dossier wordt geopend op initiatief van de onder-neming, die echter niet verplicht is deze tegemoetkoming aan te vragen bij het Fonds.

In 2010 werd één herstructureringsdossier voor 51 werkne-mers gelijkgesteld met een sluiting.

In het kader van deze herstructurering werden er sluitingsver-goedingen, contractuele vergoedingen en aanvullende vergoe-dingen brugpensioen betaald voor een totaal bedrag van 415 088,03 EUR. Het Fonds zal tot eind 2012 de aanvullende vergoeding brugpensioen betalen in dit herstructureringsdossier.

8.3.5

De extra­statutaire uitgavenBij sommige sluitingen is een CAO niet tegenstelbaar aan het Fonds. Het Beheerscomité heeft in deze gevallen de bevoegd-heid om het Fonds de toestemming te verlenen de rol van so-ciaal secretariaat op te nemen voor de bruggepensioneerden van deze ondernemingen. Voor het vervullen van deze taken is het de overheid, regionale investeringsmaatschappijen of an-dere overheden die voorafgaandelijk, de nodige financiële middelen ter beschikking dient te stellen van het Fonds.

Het Fonds heeft tevens de uitvoering van het Sociaal Plan Sabena voortgezet.

TABEL 8.3.XIII

Verdeling en evolutie van de extra-statutaire uitgaven sinds 2006Jaar Extra-statutaire vergoedingen Sociaal plan Sabena

2006 2 305 669,65 881 905,732007 2 106 323,48 833 536,432008 1 785 438,00 695 100,762009 1 443 528,21 566 261,122010 1 166 010,99 1 935 887,55

Verschil 2010/2009 - 277 517,22 + 1 369 626,43

Evolutie 2010/2009 (%) - 19,22 + 241,87

Naar aanleiding van een herziening in het dossier Sabena werd opgemerkt dat de aanvullende vergoeding brugpensioen voor bepaalde betrokkenen verkeerdelijk geregistreerd werd onder de statutaire activiteiten in plaats van onder de extra-statutaire activiteiten en omgekeerd. Deze rechtzetting van een verkeerde registratie in het verleden bedroeg ongeveer 1,40 miljoen EUR.

Het Fonds stelt vast dat, indien geen rekening wordt gehouden met deze rechtzetting, sinds 2006 de extra-statutaire uitgaven blijven dalen om hun laagste niveau in 2010 te bereiken.

8.3.5.1

Aanvullende vergoedingen brugpensioen

De uitgaven voor de extra-statutaire activiteiten bedroegen 1 166 010,99 EUR in 2010, en dit voor rekening, Sogepa (For-ges de Clabecq, Verlipack Ghlin-Jumet en Hainaut Cristal), Eu-roterm (Euroterm), de FOD Mobiliteit en Transport (Hover-speed) en FMI (Sabena).

8.3.5.2

Tegemoetkoming Sociaal Plan Sabena

Het Sociaal Plan Sabena, gesloten op 8 november 2001 tussen de Regering en de werknemersorganisaties, voorziet naast de wettelijke vergoedingen in verschillende types van geïndividu-aliseerde vergoedingen (volgens anciënniteit, loon, leeftijd en het statuut van de werknemer). Het Fonds voert de betaling van deze vergoedingen uit voor rekening van de Staat. In 2010 heeft het Fonds 1 935 887,55 EUR betaald in het kader van het Sociaal Plan. Hiervan heeft 1,40 miljoen EUR betrekking op uit-gaven die in het verleden verkeerdelijk geboekt werden als sta-tutaire uitgaven.

Page 448: Jaarverslag 2010

8.4Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

449

jaar

vers

lag

2010

448

8.4.1

Personeel

TABEL 8.4.I

Evolutie van het personeelsbestand sinds 2006Jaar Statutairen Contractuelen Totaal

2006 43 27 70 2007 42 29 71 2008 44 31 75 2009 46 31 77 2010 52 24 76

Het personeelsbestand bedroeg 76 voltijdse eenheden op 31 december 2010.

Veel personeelsleden opteren voor een verminderde werktijd (4/5, loopbaanonderbreking,…) zodanig dat op 31  decem-ber 2010 deze 76 voltijdse equivalenten overeenkwamen met 94 verschillende werknemers, 47 deeltijdsen en 47 voltijdsen.

8.4.2

Financiële middelen industriële en commerciële sector (ontvangsten)In 2010 bedroegen de ontvangsten van het Fonds 357 406 246,44 EUR verdeeld als volgt:

GRAFIEK 8.4.I

Verdeling van de inkomsten van het Fonds

8.4 Beheer van de middelen

TABEL 8.4.II

Evolutie van de middelen van het Fonds sinds 2006Jaar Werkgeversbijdragen – financiering van 33 % van de tijdelijke Werkgeversbijdragen Tegemoetkoming werkloosheid – klassieke taken van derden in de Alternatieve + regularisaties + regularisaties Terugvorderingen werkingsuitgaven Intresten financiering Totaal

2006 180 739 811,55 173 922 488,05 29 761 409,27 64 221,15 2 265 686,76 1 400 000,00 388 153 616,782007 134 249 000,00 127 008 450,14 38 523 313,14 60 706,58 6 072 955,04 1 910 000,00 307 824 424,902008 140 192 527,26 104 980 730,18 37 771 057,91 57 231,24 8 388 240,09 3 400 000,00 294 789 786,682009 133 643 353,62 75 345 080,15 63 276 891,03 42 280,88 1 410 146,32 2 017 000,00 275 734 752,002010 205 619 776,43 116 199 484,66 33 142 585,74 62 038,03 136 361,58 2 246 000,00 357 406 246,44

Verschil (2010-2009) + 71 976 422,81 + 40 854 404,54 - 30 134 305,29 + 19 757,15 - 1 273 784,74 + 229 000,00 + 81 671 494,44

Evolutie 2010/2009 (in %) + 53,86 + 54,22 - 47,62 + 46,73 - 90,33 + 11,35 + 29,62

57,53 %32,51 %

9,27 %

0,02 % 0,04 %0,63 %

Werkgeversbijdragen financieringtijdelijke werkloosheid

Werkgeversbijdragenklassieke taken

Terugvorderingen

Tegemoetkoming van derdenin de werkingsuitgaven enin de financiering vande extra−statutaire activiteiten

Intresten

Alternatieve financiering

Page 449: Jaarverslag 2010

8.4Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

449

jaar

vers

lag

2010

448

GRAFIEK 8.4.II

Evolutie van de belangrijkste inkomsten van het Fonds sinds 2006

8.4.2.1

Werkgeversbijdragen en terugbetalingen

Krachtens de wet van 26 juni 2002 bestaan de inkomsten van het Fonds uit:- de opbrengst van de door de RSZ gestorte bijdragen (art. 56);- de opbrengst van de terugbetalingen van de door het Fonds

gestorte vergoedingen door de werkgevers en de curatoren (art. 61).

Naast de uitvoering van de wettelijke opdrachten zijn deze in-komsten eveneens bestemd voor de uitgaven van het Fonds inzake het personeel, de uitrusting en de inrichtingen die de RVA ter beschikking stelt van het Fonds.

8.4.2.1.1

Bijdragen ter financiering van de klassieke taken

Overeenkomstig art. 58 van de wet van 26 juni 2002 kan de Koning, na advies van het Beheerscomité van het Fonds en van de NAR, de werkgevers die onder toepassing vallen van deze wet een bijdrage doen betalen waarvan hij het bedrag vast-stelt.

De werkgeversbijdrage werd in 2010 als volgt bepaald: - 0,19 % van de loonmassa voor de ondernemingen die ge-

middeld minstens 20 werknemers tewerkstelden;- 0,18 % van de loonmassa voor de ondernemingen die ge-

middeld minder dan 20 werknemers tewerkstelden.

Andere bijdragevoeten werden vastgesteld vanwege de be-perkte tegemoetkoming van het Fonds (uitsluitingsbesluiten) in sommige bedrijfstakken (havens, zeevisserij: 0,18 %; handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen 0,06 %).

De totale ontvangsten 2010 bedroegen 357 406 246,44 EUR. Dit bedrag is grotendeels afkomstig van enerzijds de patronale bijdragen en anderzijds de terugvordering bij curatoren.

Om tegemoet te kunnen komen aan de sterk stijgende uitga-ven als gevolg van de economische crisis, werden de patronale bijdragevoeten verhoogd in 2010. De bijdragevoeten voor de klassieke taken bedroegen 0,19  % (+ 20 werknemers) en 0,18  % (- 20 werknemers) in 2010 tegenover 0,10  % en 0,09 % in 2009. De bijdragevoet voor de financiering van de tijdelijke werkloosheid steeg van 0,14 % in 2009 naar 0,24 % in 2010.

Door deze verhoging van de bijdragevoeten stegen de inkom-sten uit patronale bijdragen met 40,85 miljoen EUR wat betreft de klassieke taken en 71,98  miljoen EUR voor de tijdelijke werkloosheid.

De ontvangsten afkomstig van de curatoren ten gevolge van de afsluitingen van faillissementen zijn in vergelijking met vorig jaar sterk gedaald. 2009 was echter een uitzonderlijk jaar waarin het Fonds een voorlopig dividend in het faillissement Sabena van 34,85 miljoen EUR ontving.

2006 2007 2008 2009 2010

0

50 000 000

100 000 000

150 000 000

200 000 000

250 000 000

Werkgeversbijdragen financieringtijdelijke werkloosheid

Werkgeversbijdragen klassieke taken

Terugvorderingen

Jaar

Bed

rag

Page 450: Jaarverslag 2010

8.4Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

451

jaar

vers

lag

2010

450

TABEL 8.4.III

Bijdragevoeten verschuldigd voor de financiering van het Fonds Havens, zeevisserij, Handel in Ondernemingen Ondernemingen scheepsherstellings- brandstoffen met ten minste met minder dan bedrijf en van Oost- Jaar 20 werknemers 20 werknemers voedingsnijverheid Vlaanderen

1985 0,74 0,52 0,49 0,15 1986 0,60 0,42 0,40 0,12 1987 0,33 0,23 0,22 0,07 1988 (a) 0,33 0,23 0,22 0,07 1989 0,33 0,23 0,22 0,07 1990 (a) 0,33 0,23 0,22 0,07 1991 (b) 0,16 0,11 0,10 0,03 1992 0,35 0,24 0,23 0,07 1993 0,30 0,21 0,20 0,06 1994 0,30 0,21 0,20 0,06 1995 0,25 0,18 0,17 0,05 1996 0,25(d) 0,18(d) 0,17(d) 0,05(d) 0,29(e) 0,21(e) 0,20(e) 0,06(e) 1997 0,29 0,21 0,20 0,06 1998 0,43 0,31 0,30 0,09 1999 0,29 0,21 0,20 0,06 2000 0,20 0,18 0,18 0,06 2001 (c) 0,16 0,14 0,14 0,05 2002 0,23 0,20 0,20 0,07 2003 0,23 0,20 0,20 0,07 2004 0,29 0,25 0,25 0,09 2005 0,29 0,25 0,25 0,09 2006 0,29 0,25 0,25 0,09 2007 0,20 0,18 0,18 0,06 2008 0,15 0,14 0,14(f) 0,05 2009 0,10 0,09 0,09 (f) 0,03 2010 0,19 0,18 0,18 (f) 0,06

(a) geen bijdrage verschuldigd voor het 1ste kwartaal 1988 en het 3de kwartaal 1990(b) geen bijdrage verschuldigd voor het 1ste en het 4de kwartaal 1991(c) geen bijdrage verschuldigd voor het 1ste kwartaal 2001(d) bijdrage verschuldigd voor het 1ste en 2de kwartaal 1996(e) bijdrage verschuldigd voor het 3de en 4de kwartaal 1996(f) vanaf 2008 beperkt tot havens en varend personeel van de zeevisserij

GRAFIEK 8.4.III

Evolutie van het product van de werkgeversbijdragen sinds 2006: klassieke taken

De inkomsten afkomstig uit de werkgeversbijdragen voor de klassieke taken stegen van 75 345 080,15  EUR in 2009 naar 116 199 484,66 EUR in 2010.

2006 2007 2008 2009 20100

20 000 00040 000 00060 000 00080 000 000

100 000 000120 000 000140 000 000160 000 000180 000 000200 000 000

Jaar

Bed

rag

Page 451: Jaarverslag 2010

8.4Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

451

jaar

vers

lag

2010

450

8.4.2.1.2

Bijdragen ter financiering van de tijdelijke werkloosheid

Krachtens art. 53 van de wet van 26 juni 2002 beschikt het Fonds over inkomsten uit werkgeversbijdragen om een gedeel-te van de tijdelijke werkloosheid exclusief overmacht ten laste te nemen. Bovendien neemt het Fonds eveneens een deel van de kost op zich van de crisisuitkering wegens tijdelijke werk-loosheid voor bedienden (wet van 19.06.2009 houdende di-verse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis [BS  25.06.2009], wet van 19.05.2010 - BS 28.05.2010 en KB van 28.09.2010 - BS 05.10.2010).

In 2010 bedroeg de bijdragevoet, vastgesteld bij koninklijk be-sluit, 0,24  % voor de 4  kwartalen, hetzij een bedrag van 205 619 776,43 EUR.

8.4.2.2

Terugvorderingen klassieke sluitingen

TABEL 8.4.IV

Evolutie van de terugbetaalde bedragen in de klassieke taken sinds 2006 Evolutie in % in vergelijking Terugbetaalde Dividend met het vorige Jaar bedragen Sabena Totaal dienstjaar

2006 28 902 805,74 186 896,71 29 089 702,45 - 51,88 2007 33 226 490,02 40 198,35 33 266 688,37 + 14,36 2008 37 330 484,69 0,00 37 330 484,69 + 12,22 2009 28 278 027,54 34 854 123,21 63 132 150,75 + 69,12 2010 26 024 323,73 5 392 838,17 31 417 161,90 - 50,24

GRAFIEK 8.4.IV

Evolutie van de terugbetaalde bedragen in de klassieke taken sinds 2006

8.4.2.3

Terugvorderingen herstructureringen

In 2010 waren er geen terugvorderingen in herstructurerings-dossiers.

TABEL 8.4.V

Terugbetalingen van de ondernemingen in herstructurering sinds 2006

2006 2007 2008 2009 2010

341 609,96 49 861,98 0,00 21 771,68 0,00

8.4.2.4

De extra­statutaire ontvangsten

Deze ontvangsten, bestemd om de extra-statutaire uitgaven te dekken, bedragen 1 594 822,60 EUR.

8.4.2.5

Verdeling van de ouderdomsbalans van de openstaande schuldvordering van de ondernemingen

De volgende tabel geeft de verdeling weer van de schuldvorde-ring van de ondernemingen opgesplitst volgens het jaar waarin het Fonds betaalde.

TABEL 8.4.VI

Verdeling van de openstaande schuldvorderingJaar waarvoor er een openstaande schuldvordering is Saldo Aantal debiteuren

1972 14 866,52 11973 7 034,38 11975 549 659,50 51976 1 676 348,18 41977 621 826,06 111978 5 078 870,47 111979 1 394 537,84 151980 3 899 528,46 471981 8 345 190,35 531982 14 564 463,35 701983 1 693 552,80 591984 3 222 454,74 711985 3 864 153,24 2251986 5 825 232,71 1001987 2 845 510,98 1311988 12 360 784,73 1441989 11 389 557,40 1461990 8 315 590,27 1861991 5 104 754,40 2041992 12 726 888,88 2501993 14 223 020,27 2771994 28 496 010,78 2801995 22 504 778,20 3601996 33 349 607,71 4711997 82 785 781,90 7591998 38 067 154,62 8141999 39 466 770,03 7792000 31 781 149,04 8472001 46 657 693,17 8602002 59 668 873,02 8842003 102 712 035,95 9372004 93 271 653,73 1 3292005 96 710 935,51 1 5702006 67 680 172,85 1 5632007 72 694 374,45 1 7022008 79 790 993,64 2 1092009 120 738 940,62 2 8252010 144 234 541,25 3 862

Totaal 1 278 335 292,00 14 356

Voor wat de terugbetalingen in de werkgeversdossiers betreft, is het Fonds volledig afhankelijk van de afsluiting van de faillis-sementen door de curatoren. Deze laatsten gaan over tot slui-ting en eventueel tot de betaling van de schuldeisers na reali-satie van de activa.

In 2010 heeft het Fonds een terugbetaling geboekt in 1 735 dossiers voor een totaal bedrag van 31 417 161,90  EUR. In 2010 werd er in meer dossiers teruggevorderd dan in 2009 (1 735 tegenover 1 540 in 2009) maar voor een lager bedrag.

2006 2007 2008 2009 20100

10 000 000

20 000 000

30 000 000

40 000 000

50 000 000

60 000 000

70 000 000

Terugbetaalde bedragen Dividend Sabena

Bed

rag

Jaar

Page 452: Jaarverslag 2010

8.4Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

453

jaar

vers

lag

2010

452

GRAFIEK 8.4.V

Verdeling van de openstaande schuldvordering8.4.3

Financiële middelen socialprofitsector en vrije beroepen (ontvangsten)

TABEL 8.4.VII

Evolutie van de middelen van het Fonds sinds 2008 socialprofit-sector en vrije beroepen

Werkgevers- bijdragen + Terug- Jaar regularisaties vorderingen Intresten Totaal

2008 7 914 000,00 0,00 40 933,18 7 954 933,182009 15 236 614,91 1 546,02 51 252,64 15 289 413,572010 9 362 092,92 25 931,79 51 106,91 9 439 131,62

Verschil (2010/2009) - 5 874 521,99 + 24 385,77 - 145,73 - 5 850 281,95

Evolutie 2010/2009 (in %) - 38,56 + 1 577,33 - 0,28 - 38,26

Overeenkomstig art. 58 van de wet van 26 juni 2002 bepaalt de Koning, na advies van het Bijzonder comité van het Fonds en van de NAR, een bijzondere bijdrage voor de ondernemin-gen zonder handels- of industriële finaliteit. In 2010 werd een bijdragevoet bepaald van 0,05 % geheven op de loonmassa tijdens de 4 kwartalen.

Het Fonds ontving in 2010 een totaal bedrag van 9 362 092,92 EUR aan patronale bijdragen. De daling ten op-zichte van 2009 is te wijten aan de lagere patronale bijdrage-voet (0,12 % in 2009).

Voor wat de terugbetalingen betreft in de werkgeversdossiers, is het Fonds volledig afhankelijk van de afsluitingen van de ver-effeningen door de vereffenaars.

Het Fonds ontving in 2010 inkomsten uit terugvorderingen voor de dossiers “Litho Jacquet” en “Handen en voeten geven aan liefde”.

De reserves aan geldmiddelen werden belegd in schatkistcerti-ficaten. In 2010 ontving het Fonds een bedrag van 51 106,91 EUR aan interesten. Ondanks een hogere reserve aan kasmiddelen daalden de interesten op beleggingen. Dit door de lage interestvoet op de beleggingen in 2010.

Het Fonds is het jaar 2010 gestart met een beschikbaar bedrag aan kasmiddelen van 14 472 605,37 EUR.

Op 31 december 2010 bedroegen de beschikbare kasmiddelen 19 363 972,06 EUR.

Aangezien het gaat om schulden van failliete ondernemingen, is 81 % (gemiddelde op basis van de historische gegevens) ervan dubieus.

8.4.2.6

Evolutie van de kasmiddelen

Het Fonds is het jaar 2010 gestart met een beschikbaar be-drag aan kasmiddelen van 81  703  820,40  EUR (waarvan 16 064 577,65 EUR voor de betaling van de extra-statutaire dossiers).

Als gevolg van de economische crisis overstegen in 2010 de kosten eigen aan het dienstjaar de ontvangsten met 46 484 357,19 EUR. Dit is vooral te wijten aan de uitgaven in de tijdelijke werkloosheid.

Op 31 december 2010 bedroegen de beschikbare kasmiddelen 35 219 463,21 EUR (waarvan 14 606 253,98 EUR voor de ex-tra-statutaire dossiers).

1973

1976

1978

1980

1982

1984

1986

1988

1990

1992

1994

1996

1998

2000

2002

2004

2006

2008

2010

0

20

40

60

80

100

120

140

160

Saldo

Jaar waarvoor er een openstaande schuldvordering is

Bedrag in miljoen

Page 453: Jaarverslag 2010

8.4Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

453

jaar

vers

lag

2010

452

8.4.4

Middelen inzake beheerstechniekenZoals alle andere activiteiten van de RVA wordt de uitvoering van de verschillende opdrachten van het Fonds nauwgezet ge-volgd door middel van boordtabellen en opvolgingsinstrumen-ten. Waar nodig, worden de activiteiten bijgestuurd aan de hand van strategische projecten of jaaractieplannen.

GRAFIEK 8.4.VI

Vergelijking behandelingstermijn ondernemingsdossiers 2006 tot 2010 (in %)

8.4.5

Middelen inzake informatica en toepassingenOp het gebied van het archiveren van gegevens werd in 2010 TSM (Tivoli Storage Manager) geïnstalleerd ter vervanging van Backup Exec dat toelaat om sneller en efficiënter back-ups te nemen op een duurzame wijze.

Al de andere ontwikkelingen en realisaties op informaticage-bied kunnen worden gekaderd in het strategisch project Busi-ness Process Reengineering ICT, waarbij de informaticaproces-sen fundamenteel en radicaal worden hertekend om grote verbeteringen in de organisatie teweeg te brengen (zie 8.4.6.1).

Bovenstaande grafiek geeft het maandelijkse percentage weer van de dossiers afgewerkt binnen een termijn van 10 maanden na het faillissement. De norm vastgelegd in de bestuursover-eenkomst met de regering bedraagt 75 % vanaf 2010 (voor-heen bedroeg deze norm 70 %). Ondanks het stijgende aantal faillissementen, respecteert het Fonds maandelijks ruimschoots deze norm. De continuïteit in de verwerking van de dossiers is te danken aan de optimalisering van de interne werking die zich concretiseerde in een doorgedreven gebruik van elektroni-sche informatiekanalen en gegevensbanken (KBO, DMFA, Di-mona, Belgisch Staatsblad, Justitie, ...) en een proactief beheer.

79,76 78,22 80,580,35

85,6478,53

87,5580,27

81,88 80,6987,56

94,9696,11

95,4184,17

93,9795,68

96,2994,95

97,85

92,4291,09

Janu

ari

Febr

uari

Maa

rt

Apr

il

Mei

Juni

Juli

Sept

embe

r

Okt

ober

Nov

embe

r

Dec

embe

r

05

101520253035404550556065707580859095

100

2006: % van volledige dossiers binnen10 maanden na sluiting

2010: % van volledige dossiers binnen10 maanden na sluiting

2010

2006norm 75 %

Page 454: Jaarverslag 2010

8.4Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

455

jaar

vers

lag

2010

454

8.4.6

Strategische projecten

8.4.6.1

Business Process Reengineering ICT

Met dit project dat over meerdere jaren loopt, wil het Fonds zijn informaticaprocessen aanpassen aan de huidige en toe-komstige technologische mogelijkheden op het vlak van data-verwerking. Op die manier wil men de efficiëntie, transparantie en gebruiksvriendelijkheid van de informaticatoepassingen op-timaliseren voor de interne en externe klant.

Het project bestaat uit 3 luiken:1. optimalisering van de toepassingen die gebruikt worden

door de medewerkers van het Fonds (interne klant);2. uitbreiding van de e-government toepassingen voor de ex-

terne klanten (burgers, vakbonden, curatoren);3. wederzijdse automatische overname van gegevens uit de

RVA-databank en uit externe databanken.

In het kader van het eerste luik is een werkgroep ‘happy users’ gecreëerd, waarin elke dienst een vertegenwoordiger heeft. De door deze groep verzamelde behoeften tot kleine wijzigingen op alle informaticadomeinen, werden vervuld. Daarnaast werd zowel voor de dienst brugpensioen als voor de dienst werkge-ver een nieuwe geïntegreerde beheersmodule ontwikkeld.

Er wordt ook gewerkt aan een herziening van de software die nodig is om een efficiënte workflow te realiseren en werden intern de behoeften vastgelegd waaraan deze alternatieve software moet voldoen.

In het tweede luik bestond de uitbreiding van de e-government toepassingen erin dat de verschillende vragenlijsten die naar de curatoren worden overgemaakt, voortaan op elektronische wijze ter beschikking staan op de beveiligde internetapplicatie e-cur. De curatoren die gebruik maken van deze applicatie worden bovendien via een pushmail verwittigd wanneer deze vragenlijst elektronisch kan worden ingevuld.

8.4.6.2

Betalingstermijnen

Met dit project wil het Fonds de dienstverlening aan de klant verbeteren door de betalingstermijnen voor contractuele ver-goedingen (loonachterstallen, premies, ...) in te korten bij fail-lissementsdossiers. Het is een meerjarenproject dat moet leiden tot het betalen van de onbetwistbare schuldvorderingen bin-nen een termijn van 6 maanden na het faillissementsvonnis.

8.4.7

Informatie en communicatieHet Fonds spant zich bijzonder in om de communicatie met haar personeelsleden en met haar externe klanten te optimaliseren.

8.4.7.1

Interne communicatie

Informatie bestemd voor het personeel wordt via diverse media overgemaakt:- Vergaderingen (directeursvergadering, kadercomité, dienst-

vergadering,...) waarbij naast een top-down debriefing van informatie de nodige aandacht uitgaat naar bottom-upcom-municatie;

- Infora: vergaderingen met alle personeelsleden om hen de grote wijzigingen in de organisatie voor te stellen;

- Mail: zodra er een interessante informatie betreffende het werk is, wordt een mail "teamcorner" verstuurd. Deze ver-meldt in detail alle nieuwigheden die het personeel van het Fonds kunnen interesseren;

- Teamcorner: het betreft de details van de per mail verstuurde informatie. De informatie wordt op de aanplakborden uitge-hangen;

- Rio (Rva Intranet Onem): Intranet van de RVA dat allerlei in-formatie bevat op professioneel en cultureel vlak;

- Dixit: het bedrijfsblad van de RVA, bestemd voor alle perso-neelsleden;

- Dixit-kader: het bedrijfsblad van de RVA, bestemd voor de kaderleden.

8.4.7.2

Externe communicatie

8.4.7.2.1

Middelen voor externe communicatie

Een belangrijke rol van het Fonds bestaat erin de burger en de partners van de Administratie zo volledig en duidelijk mogelijk te informeren. Het Fonds stelt 3 brochures gratis ter beschik-king van het publiek met informatie over sluitingen. In deze informatiebrochures wordt uitgelegd wie in aanmerking komt voor welke vergoedingen. De blauwe brochure over sluitingen in de industriële en commerciële sector richt zich specifiek tot slachtoffers van een sluiting na 1 april 2007. De groene bro-chure richt zich tot de slachtoffers van een sluiting in de social-profitsector en de vrije beroepen. Zij kunnen zich sinds 1 oktober 2007 beroepen op het Fonds. De rode brochure behandelt in-formatie over sluitingen voor 1 april 2007. In de folder “Uw per-soonlijk dossier raadplegen” legt het Fonds de burger uit welke de verschillende mogelijkheden zijn om de evolutie van een slui-tingsdossier op te volgen. Deze folder stuurt het Fonds automa-tisch naar elke werknemer die een aanvraagformulier F1 indient.

Daarnaast blijft de website een belangrijke informatiebron voor het publiek. De rubriek Fonds sluiting ondernemingen op de site www.rva.be werd 103 795 keer bezocht in 2010. De internetapplicatie e-gofso en de ontwikkeling van e-gofso+ (gratis e-maildienst) dragen in ruime mate bij tot het succes van onze internetsite.

Page 455: Jaarverslag 2010

8.4Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

455

jaar

vers

lag

2010

454

In 2010 publiceerde het Fonds 12 nieuwsbrieven met juridische thema’s. De “Nieuwsbrief FSO” biedt een antwoord op één of meerdere juridische vragen waarbij het Fonds zijn standpunt uiteenzet. De maandelijkse verspreiding gebeurt elektronisch via e-mail en internet. De website www.rva.be biedt een over-zicht van de verschenen nieuwsbrieven.

GRAFIEK 8.4.VII

Jaarlijks gebruik van de communicatiemiddelen

De grafiek toont aan op welke wijze de klant het Fonds contac-teert om informatie te verkrijgen over de stand van zijn dossier. Het gebruik van de klassieke communicatiemiddelen zoals te-lefoon en brief gaan in 2010 licht achteruit in vergelijking met 2009. De burger en de vakbond gebruiken brief en e-mail voor vragen over ingewikkelde en moeilijke dossiers. Voor het me-rendeel van hun vragen blijven de burgers en de syndicale or-ganisaties zich wenden tot de internetapplicatie voor het op-volgen van sluitingsdossiers (e-gofso). Tijdens de economische crisis gaan klanten vaker online om informatie in te winnen over hun sluitingsdossier. Ongeveer 79 % van de communica-tie tussen het Fonds en zijn klanten verloopt in 2010 via elek-tronische weg (e-mail en internet).

8.4.7.2.2

Directe dienstverlening aan de burgers

Om te vermijden dat de productiediensten onnodig gestoord worden richtte het Fonds de klantendienst op. Deze dienst be-staat uit vijf personeelsleden die dagelijks vragen van de burger betreffende hun dossier beantwoorden via telefoon, mail en/of brief. Door het centraliseren van de externe communicatie be-staat er tevens een aanspreekpunt waar de buitenwereld pro-fessioneel te woord wordt gestaan. Bovendien diepte de dienst, in samenwerking met de vakbonden, het e-mailproject ([email protected]) uit. Het Fonds garandeert een antwoordbinnen de 24 uur op vragen over de stand van een dossier.

Sinds 2004 evolueerde deze dienst, dankzij de lancering van de toepassing e-gofso nog meer. Hij krijgt te maken met klanten die minder telefoneren, maar die alsmaar ingewikkelder vra-gen stellen. Daarenboven wordt een klant vanaf 2005 via een gratis e-mailservice geïnformeerd telkens wanneer zijn dossier aanzienlijk wijzigt. Deze toepassing is toegankelijk zowel voor werknemers getroffen door een sluiting als voor de vertegen-woordigende syndicale organisaties. Het Fonds breidde de

dienstverlening aan de burger verder uit met een sms-dienst. De burger die zich hiervoor inschrijft, ontvangt gratis een sms-bericht via gsm bij elke belangrijke wijziging in zijn dossier. In 2010 schreven 4 279 slachtoffers van een sluiting zich in en werden 7 302 sms-berichten verstuurd. Om de informatiekloof te dichten en dezelfde informatie aan te bieden aan burgers die niet over internet of gsm beschikken, bestaat de mogelijk-heid om de evolutie van een dossier op te volgen per brief. Iemand die zich hiervoor inschrijft, ontvangt bij elke belangrijke wijziging in zijn dossier een brief met informatie. In 2010 ko-zen 280 burgers om per brief te worden geïnformeerd en wer-den 419 brieven verstuurd.

8.4.7.2.3

Directe dienstverlening aan de ondernemingen

Naar analogie met de internettoepassing voor burgers (e-gofso) werd op ondernemingsniveau een internetapplicatie ontwik-keld in samenwerking met de RSZ. Via deze internetapplicatie voor ondernemingen (e-cur) kunnen curatoren en hun mede-werkers online faillissementsdossiers opvolgen. Naast toegang tot actieve faillissementen, is informatie beschikbaar over afge-sloten dossiers en betalingen. Bovendien wordt de mogelijk-heid geboden een betalingsoverzicht te downloaden in een Excel-bestand. In 2010 werd de internetapplicatie e-cur 2 254 keer geconsulteerd en dit door 377 curatoren.

Brieven Telefoon E−Mails Dossieronline(e−gofso)

0

10 000

20 000

30 000

40 000

50 000

60 000

2008 2009 2010

Page 456: Jaarverslag 2010

8.4Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

457

jaar

vers

lag

2010

456

8.4.8

Statistieken inzake het verlies van banen we­gens faillissementHet Fonds publiceert iedere maand op de website van de RVA dynamische statistieken over het aantal faillissementen van on-dernemingen met personeel en het aantal banen dat daardoor is verloren gegaan. Zij dienen ook als basis voor de budgettaire ramingen.

Onderstaande grafieken geven een overzicht van de evolutie van het aantal faillissementen, van de verloren banen en hun verdeling per sector en per gewest.

GRAFIEK 8.4.VIII

Evolutie van het totale aantal faillissementen, van de faillisse-menten met personeel en het banenverlies 2006-2010

Het aantal faillissementen en het banenverlies blijven ingevolge de crisis in 2010 hoge toppen scheren. Het totaal aantal faillis-sementen steeg in 2010 verder tot een recordhoogte van 9 638 waarvan 3 666 ondernemingen personeel tewerkstel-den. Ondanks de zeer lichte daling van het banenverlies van 23 824 in 2009 naar 23 714 in 2010 (- 0,46 %) blijft het aantal verloren jobs door de crisis zeer hoog in vergelijking met voor-gaande jaren. Bij een trimestriële vergelijking tussen 2009 en 2010 gaat voornamelijk het derde trimester gepaard met een sterke stijging van het aantal faillissementen (+ 8,30 %) en een fors banenverlies (+ 9,44 %). In het vierde trimester is in posi-tieve zin evenwel een daling merkbaar zowel in het aantal fail-lissementen (- 4,92  %) als in het aantal verloren banen (- 1,94 %) in vergelijking met 2009.

TABEL 8.4.VIII

Evolutie van het aantal faillissementen met personeel en het banenverlies per trimester Aantal Aantal 2010/ verloren 2010/ faillissementen 2009 banen 2009 in 2010 % in 2010 %

trim 1 970 - 0,82 6 960 + 5,78trim 2 953 + 1,93 5 860 - 12,13trim 3 835 + 8,30 5 043 + 9,44trim 4 908 - 4,92 5 851 - 1,94

Page 457: Jaarverslag 2010

8.4Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

457

jaar

vers

lag

2010

456

TABEL 8.4.IX

Banenverlies ingevolge faillissementen per sector van 2006 t.e.m. 2010 Landbouw, Handel bosbouw, Winning Verwer- Elektriciteit banken Vervoer en jacht en van kende gas en en verze- commu- Per sector visserij delfstoffen nijverheid water Bouw keringen nicatie Diensten Andere Totaal

2006 323 0 3 411 0 4 474 6 610 2 188 3 442 230 20 678 2007 508 0 3 636 0 5 620 5 470 1 498 3 971 474 21 177 2008 341 2 3 182 1 5 630 6 612 1 846 4 226 283 22 123 2009 342 0 4 073 0 5 768 7 525 1 738 3 908 470 23 824 2010 445 14 3 937 4 6 025 7 059 1 836 4 052 342 23 714

Verschil 2010/2009 + 103 + 14 - 136 + 4 + 257 - 466 + 98 + 144 - 128 - 110

Evolutie 2010/2009 (in%) + 30,12 + 100,00 - 3,34 + 100,00 + 4,46 - 6,19 + 5,64 + 3,68 - 27,23 - 0,46

2009 1,44 0,00 17,10 0,00 24,21 31,59 7,30 16,40 1,97 100,00

2010 1,88 0,06 16,60 0,02 25,41 29,77 7,74 17,09 1,44 100,00

Verschil 2010/2009 + 0,44 + 0,06 - 0,49 + 0,02 + 1,20 - 1,82 + 0,45 + 0,68 - 0,53

Bane

nver

lies

Aan

deel

(in

%)

De sector van de handel, banken en verzekeringen en de bouwsector werden het sterkst getroffen in 2010 en kenden een respectievelijk verlies van 7 059 en 6 025 jobs ten gevolge van een faillissement. De minieme daling van het banenverlies (- 0,46 %) in zijn totaliteit ten opzichte van 2009 is voorname-lijk het gevolg van een daling van 466 jobs in de sector van de handel, banken en verzekeringen. Het aantal verloren jobs daalde er met 6,19 % van 7 525 in 2009 naar 7 059 in 2010. In tegenstelling tot deze sector steeg in 2010 het banenverlies in de andere belangrijkste sectoren: bouw (+ 4,46 %), vervoer en communicatie (+ 5,64 %) en diensten (+ 3,68 %).

Onderstaande grafiek geeft een vergelijking weer van het ba-nenverlies per sector ingevolge faillissementen tussen 2009 en 2010. De percentages bij de grafiek duiden op het aandeel van een bepaalde sector in het totale banenverlies van dat betref-fende jaar. In 2010 is de sector van de handel, banken en ver-zekeringen het meest getroffen door banenverlies. Deze sector vertegenwoordigt ca. 30  % van het totale banenverlies en staat samen met de bouwsector (ca. 25 %) in voor meer dan de helft van de verloren banen.

GRAFIEK 8.4.IX

Procentueel aandeel van het banenverlies ingevolge faillisse-menten per sector

land

bouw

,bo

sbou

w,

jach

t en

vis

serij

verw

erke

nde

nijv

erhe

id

bouw

hand

el,

bank

en e

nve

rzek

erin

gen

verv

oer e

nco

mm

unic

atie

dien

sten

ande

re

0

5

10

15

20

25

30

35

2009 2010

Page 458: Jaarverslag 2010

8Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

459

jaar

vers

lag

2010

458

8.4Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

459

jaar

vers

lag

2010

458

TABEL 8.4.X

Banenverlies ingevolge faillissementen per provincie en gewest van 2006 t.e.m. 2010

Hene- Luxem- Oost- Vlaams- Waals- West- Per provincie Antwerpen Brussel gouwen Limburg Luik burg Namen Vlaand. Brabant Brabant Vlaand. Totaal

2006 3 874 4 579 2 690 955 2 028 351 885 1 951 1 159 785 1 421 20 678 2007 3 279 4 073 4 128 1 583 1 610 262 675 1 848 968 1 006 1 745 21 177 2008 2 926 3 995 3 294 1 986 2 323 259 661 2 452 1 329 846 2 052 22 123 2009 3 981 4 572 3 947 1 322 2 126 137 785 2 422 1 920 853 1 759 23 824 2010 4 186 3 864 3 476 1 449 2 720 247 1 022 2 358 1 259 1 425 1 708 23 714

Verschil 2010/2009 + 205 - 708 - 471 + 127 + 594 + 110 + 237 - 64 - 661 + 572 - 51 - 110

Evolutie 2010/2009 (in%) + 5,15 - 15,49 - 11,93 + 9,61 + 27,94 + 80,29 + 30,19 - 2,64 - 34,43 + 67,06 - 2,90 - 0,46

Per gewest Vlaanderen Wallonië Brussel Totaal

2006 9 360 6 739 4 579 20 678 2007 9 423 7 681 4 073 21 177 2008 10 745 7 383 3 995 22 123 2009 11 404 7 848 4 572 23 824 2010 10 960 8 890 3 864 23 714

Verschil 2010/2009 - 444 + 1 042 - 708 - 110

Evolutie 2010/2009 (in%) - 3,89 + 13,28 - 15,49 - 0,46

2009 47,87 32,94 19,19 100,00 2010 46,22 37,49 16,29 100,00

Verschil 2010/2009 - 1,65 + 4,55 - 2,9

Bane

nver

lies

Bane

nver

lies

Prop

ortio

neel

(in

%)

De lichte daling van het banenverlies in 2010 ten opzichte van 2009 (- 0,46 %) is het gevolg van enerzijds een forse stijging van het banenverlies in Wallonië en anderzijds een daling in Vlaanderen en Brussel. De algemene daling van het banenver-lies is het sterkst waarneembaar in Brussel (- 15,49 %). Er gin-gen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 708 jobs minder verloren dan in 2009.

In Vlaanderen kende Antwerpen een negatieve uitschieter be-treffende het banenverlies. Er zijn 5,15 % meer werknemers slachtoffer van een faillissement dan in 2009. In positieve zin stellen we een daling vast in Vlaams-Brabant van - 34,43 % oftewel 661 jobs.

In vergelijking met 2009 werden in Wallonië voornamelijk in Waals-Brabant (+ 67,06 %) en Luik (+ 27,94 %) meer werkne-mers getroffen door sluiting. Henegouwen blijft met 3  476 verloren banen de sterkst getroffen provincie in het Waals Ge-west.

In Brussel werden 3 864 werknemers het slachtoffer van een faillissement. Er dient evenwel opgemerkt te worden dat het Fonds de verloren arbeidsplaatsen toewijst aan de provincie of regio waar de bevoegde rechtbank van koophandel op basis van de maatschappelijke zetel van de onderneming deze failliet verklaart. Voor vele ondernemingen is de maatschapelijke zetel gevestigd in Brussel.

Page 459: Jaarverslag 2010

8Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

459

jaar

vers

lag

2010

458

8.4Fonds Sluiting Ondernemingen

jaar

vers

lag

2010

459

jaar

vers

lag

2010

458

GRAFIEK 8.4.X

Proportioneel banenverlies ingevolge faillissementen per gewest in 2009

GRAFIEK 8.4.XI

Proportioneel banenverlies ingevolge faillissementen per gewest in 2010

47,87 %

32,94 %

19,19 %

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

46,22 %

37,49 %

16,29 %

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Page 460: Jaarverslag 2010
Page 461: Jaarverslag 2010

bijlagenStatistische

Page 462: Jaarverslag 2010
Page 463: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

463

Volledige werkloosheid

Grensbedragen van de werkloosheids­ en brugpensioenuitkeringen

Toegelaten op basis van werk

Het bedrag van de werkloosheidsuitkering voor de volledig werkloze die toelaatbaar is op basis van arbeidsprestaties wordt vastgesteld afhankelijk van het laatst verdiende brutoloon en van de gezinstoestand.

Het loon dat men in aanmerking neemt is het gemiddeld dag-loon waarop betrokkene normaal recht had op het einde van de recentste ononderbroken periode van ten minste vier weken tijdens welke hij in dienst was bij dezelfde werkgever. Bij ge-brek aan dergelijk loon wordt de werkloosheidsuitkering bere-kend op basis van een referteloon van 1  469,48  EUR bruto (geïndexeerd bedrag geldig vanaf 01.09.2010).

De hoogste loongrens bedraagt 2 250,63 EUR per maand en geldt gedurende de eerste 6 maanden van de eerste vergoe-dingsperiode. De intermediaire loongrens bedraagt 2 097,62 EUR per maand en geldt gedurende de volgende 6 maanden van de eerste vergoedingsperiode. De basisloongrens bedraagt 1 960,18 EUR per maand en geldt na de eerste vergoedingsperiode (ge-indexeerde bedragen geldig vanaf 01.09.2010). Bijgevolg wordt geen rekening gehouden met een hoger loon.

In principe blijft die berekeningsbasis behouden tijdens de hele duur van de werkloosheid. Indien men echter geen uitkeringen meer heeft ontvangen gedurende ten minste 2 jaar, zal op-nieuw rekening worden gehouden met het laatste loon. Als men ouder is dan 45 jaar op het ogenblik van de werkhervat-ting kan de voordeligste uitkering worden toegekend.

De uitkering kan lichtjes afwijken van het vastgestelde percen-tage van het begrensde loon doordat slechts één enkel uitke-ringsbedrag wordt vastgesteld voor een hele loonschijf, d.w.z. alle lonen tussen een vastgestelde onder- en bovengrens.

In 2010 was er een indexaanpassing. Hierna vindt u de bedra-gen rekening houdend met de indexering op 1 september 2010.

Werkloosheidsuitkering Geldig vanaf 1 september 2010zonder anciënniteits- EUR/dag EUR/maandtoeslag Min. Max. Min. Max.

A - samenwonende met gezinslast 1ste tot 6de maand 39,53 51,94 1 027,78 1 350,44 7de tot 12de maand 39,53 48,41 1 027,78 1 258,66

vanaf de 13de maand 39,53 45,23 1 027,78 1 175,98

N - alleenwonende 1ste tot 6de maand 33,21 51,94 863,46 1 350,44 7de tot 12de maand 33,21 48,41 863,46 1 258,66 vanaf de 13de maand 33,21 40,56 863,46 1 054,56

B - samenwonende zonder gezinslast 1ste tot 6de maand 24,89 51,94 647,14 1 350,44 7de tot 12de maand 24,89 48,41 647,14 1 258,66 vanaf de 13de maand 24,89 30,16 647,14 784,16

(eventuele) forfaitperiode gewoon 17,54 456,04 bevoorrecht 1 23,02 598,52

1 als de werkloze en zijn/haar partner uitsluitend uitkeringen ontvan-gen en als het dagbedrag van de uitkering van de partner niet hoger ligt dan 30,16 EUR.

De volledig werkloze van 50 jaar en ouder met een beroepsver-leden van minstens 20 jaar als loontrekkende ontvangt na een jaar werkloosheid een anciënniteitstoeslag. Dat bijkomend be-drag verschilt naargelang van de gezinscategorie, de vergoe-dingsperiode en de leeftijd.

Werkloosheidsuitkering Geldig vanaf 1 september 2010met anciënniteits- EUR/dag EUR/maandtoeslag Min. Max. Min. Max.

A - samenwonende met gezinslast 41,43 49,63 1 077,18 1 290,38

N - alleenwonende 50 tot 54 jaar 34,67 42,07 901,42 1 093,82 55 tot 64 jaar 38,10 45,23 990,60 1 175,98

B - samenwonende zonder gezinslast 2de periode 50 tot 54 jaar 28,16 33,93 732,16 882,18 55 tot 57 jaar 31,38 37,70 815,88 980,20

58 tot 64 jaar 34,49 41,47 896,74 1 078,22(eventuele) forfaitperiode gewoon 21,07 547,82bevoorrecht1 26,55 690,30

1 als de werkloze en zijn/haar partner uitsluitend vervangingsin-komens ontvangen en als het dagbedrag van de uitkering van de partner niet hoger ligt dan 30,16 EUR.

Page 464: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

464

Toegelaten op basis van studies

Indien een volledig werkloze niet toelaatbaar is op basis van zijn arbeidsprestaties wordt nagegaan of hij kan worden toe-gelaten op basis van studies of gevolgde opleidingen. In dat geval kan hij wachtuitkeringen genieten. De wachtuitkeringen zijn forfaitaire bedragen - ze zijn niet gekoppeld aan een loon - maar ze zijn wel afhankelijk van de leeftijd en van de gezins-toestand van betrokkene. Geldig vanaf 1 september 2010Wachtuitkering EUR/dag EUR/maand

A - samenwonende met gezinslast 38,52 1 001,52

N - alleenwonende < 18 jaar 10,94 284,44 van 18 tot 20 jaar 17,20 447,20 21 jaar en ouder 28,49 740,74

B - samenwonende zonder gezinslast gewoon < 18 jaar 9,39 244,14 18 jaar en ouder 14,97 389,22 bevoorrecht 1 < 18 jaar 9,93 258,18 18 jaar en ouder 15,95 414,70

1 als de werkloze en zijn/haar partner enkel vervangingsinkomens ont-vangen.

Page 465: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

465

Het uitkeringsstelsel van de tijdelijke werkloosheid verschilt van dat van de volledige werkloosheid op volgende punten:•Detijdelijkwerklozenmoetengeenwachttijddoorlopenal-

vorens toelaatbaar te zijn voor dat stelsel. •Detijdelijkwerklozenwordenvergoedopbasisvanhetge-

middeld dagloon voor de lopende arbeidscyclus. Dat bedrag kan jaarlijks worden herzien.

•Detijdelijkwerklozenkennenslechtstweeuitkeringspercen-tages: - De samenwonenden met gezinslast (en de daarmee gelijk-

gestelden) en de alleenwonenden krijgen 75  % van hun begrensd brutoloon.

- De samenwonenden zonder gezinslast krijgen 70  % van hun begrensd brutoloon.

•De tijdelijk werklozen krijgen geen anciënniteitstoeslag. Insommige sectoren kunnen zij wel recht hebben op een aan-vullende vergoeding ten laste van de werkgever of van het sectorale fonds voor bestaanszekerheid.

Geldig vanaf 1 september 2010 EUR/dagUitkering tijdelijke werkloosheid Min. Max.

A - samenwonende met gezinslast 39,53 64,92N - alleenwonende 33,21 64,92B - samenwonende zonder gezinslast 24,89 60,59

Tijdelijke werkloosheid

Page 466: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

466

Statistische tabellen en grafieken 2010

De werknemer kan brugpensioen genieten als hij werd ontsla-gen, als hij aan de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden vol-doet overeenkomstig een geldende CAO, en als hij toelaatbaar is als volledig werkloze.

Het brugpensioen bestaat uit twee delen: een werkloosheids-uitkering en een aanvullende vergoeding. De bruggepensio-neerden genieten tot de wettelijke pensioenleeftijd een niet-degressieve werkloosheidsuitkering gelijk aan 60  % van het begrensde brutoloon. Daarnaast ontvangen zij een aanvullen-de vergoeding van de ex-werkgever of van een fonds opge-richt bij een paritair comité, of bij een faillissement, van het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van onderne-mingen ontslagen werknemers.

Het bedrag van de aanvullende vergoeding moet minstens ge-lijk zijn aan de helft van het verschil tussen het nettoreferte-loon en de werkloosheidsuitkering. Het in aanmerking te ne-men loon voor de berekening van het nettoreferteloon is ofwel het maandloon overeengekomen door de partijen, ofwel het loon van de kalendermaand voorafgaand aan het beëindigen van de prestaties. Dat nettoreferteloon is gelijk aan een be-grensd brutomaandloon verminderd met de persoonlijke soci-alezekerheidsbijdrage en de bedrijfsvoorheffing.

Geldig vanaf 1 september 2010 Uitkering brugpensioen = werkloosheidsuitkering + aanvullende vergoeding betaald door de werkgever

EUR/dag EUR/maand

Maximumbedrag van de werkloosheidsuitkering in het kader van het brugpensioen 45,23 1 175,98

Onder sommige voorwaarden kan een oudere voltijds werkne-mer vrijwillig overstappen naar een halftijdse job om zo "half-tijds brugpensioen" te kunnen genieten. Hij behoudt zijn vol-tijdse rechten en krijgt daarenboven een forfaitaire uitkering van 14,61 EUR bruto/dag of 379,86 EUR bruto/maand.

Brugpensioen

Page 467: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

467

I. Evolutie van het aantal tegen werkloosheid verzekerden Verdeling volgens geslacht

II. Evolutie van de werkloosheidsgraad Verdeling volgens geslacht

III. Evolutie van het aantal tegen werkloosheid verzekerden Verdeling volgens gewest en geslacht

IV. Evolutie van de werkloosheidsgraad Verdeling volgens gewest en geslacht

V. Werkloosheidsgraad per provincie Verdeling volgens geslacht Jaargemiddelde

VI. Evolutie van de totale beroepsbevolking en van de werkloosheidsgraad Verdeling volgens geslacht

Statistische tabellen en grafieken 2010

Page 468: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

468

TABEL I

Evolutie van het aantal tegen werkloosheid verzekerden gedurende de laatste 10 jaarVerdeling volgens geslacht(Berekening door de RVA op basis van RSZ-gegevens op 30 juni)

Jaar Mannen Vrouwen Totaal

2001 1 789 798 1 478 917 3 268 7152002 1 806 175 1 506 421 3 312 5962003 1 849 251 1 562 143 3 411 3942004 1 879 541 1 602 181 3 481 7222005 1 923 727 1 671 795 3 595 5222006 1 944 537 1 693 381 3 637 9182007 1 965 786 1 728 119 3 693 9052008 1 983 397 1 760 759 3 744 1562009 1 981 882 1 783 046 3 764 92820101 - - -1 Gegevens nog niet beschikbaar.

TABEL II

Evolutie van de werkloosheidsgraad1 gedurende de laatste 10 jaarVerdeling volgens geslachtBasis: de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni van elk jaar (bron: RSZ)Jaar Mannen Vrouwen Totaal

2001 8,8 13,7 11,02002 9,5 13,6 11,32003 10,4 14,1 12,12004 11,0 14,5 12,62005 11,1 14,5 12,72006 2 11,0 14,1 12,42007 10,2 12,7 11,42008 9,6 11,5 10,52009 10,8 11,4 11,12010 11,1 11,5 11,3

GRAFIEK 1

Evolutie van de werkloosheidsgraad1 gedurende de laatste 10 jaarVerdeling volgens geslachtBasis: de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni van elk jaar (bron: RSZ)

1 - Van 2001 tot 2005 werden de werkloosheidsgraden berekend op basis van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (bron: Stat. 92) t.o.v. de tegen werkloosheid verzekerden (bron: RSZ op 30 juni).

- De werkloosheidsgraden voor de jaren 2001 tot 2009 werden berekend op de met het beschouwde jaar overeenstemmende basis.

2 - In 2006 werd de statistische eenheid gewijzigd ingevolge de afschaffing van de gemeentelijke stempel-controle.

Daardoor werd de werkloosheidsgraad berekend op basis van het aantal werkzoekende werklozen vergoed door de RVA (bron: Stat-Info) t.o.v. de tegen werkloosheid verzekerden (bron: RSZ op 30 juni).

In de grafiek en de tabel hierboven werd voor de berekeningen van de werkloosheidsgraden uitgegaan van een jaargemiddelde van de uitkeringsgerechtigde werkzoekenden (teller). In de fiches van hoofd stuk 6 van dit jaarverslag is de berekening van de werkloosheidsgraden gebeurd op basis van de toestand eind juni (teller).

- In 2010 werd die werkloosheidsgraad berekend op basis van de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009.

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 20100

2

4

6

8

10

12

14

16

Mannen Vrouwen Totaal

in %

Page 469: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

469

TABEL III

Evolutie van het aantal tegen werkloosheid verzekerden gedurende de laatste 10 jaar1

Verdeling volgens gewest en geslacht

Vlaams Waals Brussels Hoofdst. Jaar Gewest Gewest Gewest

Mannen2001 1 057 328 528 236 160 059 2002 1 073 794 528 503 161 522 2003 1 097 611 544 545 166 102 2004 1 108 273 557 804 171 948 2005 1 130 767 572 574 175 940 2006 1 139 503 577 954 178 773 2007 1 144 746 584 450 182 069 2008 1 151 266 589 322 184 001 2009 1 151 720 589 195 184 885 2010 2 - - -

Vrouwen2001 865 181 454 855 144 076 2002 886 278 460 765 145 360 2003 919 812 478 946 149 511 2004 938 896 494 310 154 538 2005 980 776 516 893 158 394 2006 992 690 523 825 159 757 2007 1 010 372 533 701 163 809 2008 1 027 149 543 336 167 655 2009 1 039 468 548 816 171 647 2010 2 - - -

Totaal2001 1 922 509 983 091 304 135 2002 1 960 072 989 268 306 882 2003 2 017 423 1 023 491 315 613 2004 2 047 169 1 052 114 326 486 2005 2 111 543 1 089 467 334 334 2006 2 132 193 1 101 779 338 530 2007 2 155 118 1 118 151 345 878 2008 2 178 415 1 132 658 351 656 2009 2 191 188 1 138 011 356 53220102 - - -1 De som van de tegen werkloosheid verzekerden in de drie gewesten

is niet gelijk aan het totaal voor het land, en dit als gevolg van de personen die in het buitenland zijn gedomicilieerd en in België werken.

2 Gegevens nog niet beschikbaar.

TABEL IV

Evolutie van de werkloosheidsgraad1 gedurende de laatste 10 jaarVerdeling volgens gewest en geslachtBerekening door de RVA op basis van RSZ-gegevens

Vlaams Waals Brussels Hoofdst. Gewest Gewest Gewest

Mannen2001 4,8 15,3 16,22002 5,7 15,5 17,32003 6,5 16,6 19,02004 6,9 17,2 20,02005 7,0 17,4 19,920062 6,8 17,1 20,62007 6,1 16,2 20,12008 5,6 15,4 19,32009 6,9 16,5 20,32010 7,0 16,7 21,6

Vrouwen2001 8,1 23,2 18,82002 8,6 22,0 18,62003 9,1 22,1 20,12004 9,5 22,3 20,82005 9,8 22,0 20,420062 9,0 21,9 21,52007 7,6 20,2 20,42008 6,7 18,7 19,12009 7,0 18,0 19,22010 7,1 17,6 20,0

Totaal 2001 6,3 19,0 17,4 2002 7,0 18,5 17,9 2003 7,7 19,2 19,62004 8,1 19,6 20,4 2005 8,3 19,5 20,1 20062 7,8 19,4 21,0 2007 6,8 18,1 20,2 2008 6,1 17,0 19,22009 6,9 17,2 19,82010 7,1 17,1 20,81 - Van 2001 tot 2005 werden de werkloosheidsgraden berekend op

basis van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (bron: Stat. 92 - inschrijvingen als werkzoekende bij de gewestinstellingen) t.o.v. de tegen werkloosheid verzekenden (bron: RSZ op 30 juni).

- De werkloosheidsgraden voor de jaren 2001 tot 2009 werden bere-kend op de met het beschouwde jaar overeenstemmende basis.

2 - In 2006 werd de statistische eenheid gewijzigd ingevolge de afschaffing van de gemeentelijke stempelcontrole.

- Daardoor werd de werkloosheidsgraad berekend op basis van het aantal werkzoekende werklozen vergoed door de RVA (bron: Stat-Info - betalingen van de uitkeringen) t.o.v. de tegen werkloos-heid verzekerden (bron: RSZ op 30 juni).

- In 2010 werd de werkloosheidsgraad berekend op basis van de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009.

Page 470: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

470

GRAFIEK 2

Evolutie van de werkloosheidsgraad1 gedurende de laatste 10 jaarVerdeling volgens gewest en geslacht

GRAFIEK 2A: MAnnEn

GRAFIEK 2B: VROUWEn

GRAFIEK 2C: TOTAAL

1 De werkloosheidsgraad voor 2010 werd berekend op basis van de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2009.

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 20100,0

5,0

10,0

15,0

20,0

25,0

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdst. Gewest

in %

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 20100,0

5,0

10,0

15,0

20,0

25,0

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdst. Gewest

in %

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 20100,0

5,0

10,0

15,0

20,0

25,0

30,0

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdst. Gewest

in %

Page 471: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

471

1 De werkloosheidsgraden voor 2005 tot 2010 werden berekend op basis van de beroepsbevolking op 30 juni 2004. Bron: STAT.92

TABEL V

Werkloosheidsgraad per provincieVerdeling volgens geslacht - jaargemiddelde Werkloosheidsgraad1

Provincie Mannen Vrouwen Totaal

Antwerpen 8,2 7,9 8,1 Vlaams-Brabant 5,2 5,3 5,3 Waals-Brabant 10,5 11,6 11,0 West-Vlaanderen 6,6 6,6 6,6 Oost-Vlaanderen 7,1 7,1 7,1 Henegouwen 20,0 20,8 20,4 Luik 16,8 17,9 17,3 Limburg 7,2 8,6 7,9 Luxemburg 11,2 12,5 11,8 Namen 15,3 15,8 15,6 pro memorieBrussels Hoofdstedelijk Gewest 21,6 20,0 20,8 1 Verhouding tussen het aantal werkzoekende werklozen vergoed

door de RVA en het aantal tegen werkloosheid verzekerden (basis: RSZ op 30 juni 2009) uitgedrukt in %.

Bron: STAT- INFO.

TABEL VI

Evolutie van de totale beroepsbevolking1 en van de werkloosheidsgraad gedurende de laatste 10 jaarVerdeling volgens geslacht Totale beroepsbevolking Werkloosheidsgraad2

Jaar Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

2001 2 620 831 2 008 938 4 629 769 8,0 12,9 10,1 2002 2 615 437 2 025 876 4 641 313 8,7 13,0 10,6 2003 2 621 476 2 074 496 4 695 972 9,7 13,7 11,5 2004 2 655 106 2 107 616 4 762 722 10,2 14,5 12,12005³ - - - 10,5 15,0 12,52006³ - - - 10,5 14,7 12,42007³ - - - 9,5 13,2 11,22008³ - - - 9,1 12,4 10,62009³ - - - 10,6 13,0 11,62010³ - - - 10,9 13,1 11,91 Berekeningen door de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.2 De niet-werkende werkzoekenden (werkzoekende UVW + andere verplicht ingeschrevenen, niet- werkend

+ vrij ingeschrevenen, niet-werkend) t.o.v. de totale beroepsbevolking.3 De werkloosheidsgraden van 2005 tot 2010 werden berekend op basis van de laatste beschikbare cijfers

(2004).

GRAFIEK 3

Evolutie van de werkloosheidsgraad gedurende de laatste 10 jaarVerdeling volgens geslachtBasis: totale beroepsbevolking1

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 201002468

101214161820

Mannen Vrouwen Totaal

in %

Page 472: Jaarverslag 2010
Page 473: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

473

1 Bevolking ­ Arbeidsmarkt ­ RVA­uitkeringen ­ Land 2010

2 Beslissingen tot uitsluiting met of zonder (gedeeltelijk) uitstel ­ verwittigingen Cumul van januari tot december 2010

1 Werklozen die een verwittiging ontvangen hebben A Mannen B Vrouwen C Totaal

2 Werklozen die een beslissing bekomen hebben tot uitsluiting al dan niet met gedeeltelijk uitsel A Mannen B Vrouwen C Totaal

3 Werklozen die een beslissing bekomen hebben tot uitsluiting met volledig uitstel A Mannen B Vrouwen C Totaal

4 Verwittigingen en beslissingen tot uitsluiting met of zonder (gedeeltelijk) uitstel - samenvattende tabel A Mannen B Vrouwen C Totaal

5 Weken uitsluiting met of zonder (gedeeltelijk) uitstel - samenvattende tabel A Mannen B Vrouwen C Totaal

3 A1 Evolutie (2000-2010) van de vergoede werklozen (groep 1)

A2 Evolutie (2000-2010) van de werknemers ondersteund door de RVA (groep 2)

A3 Evolutie (2000-2010) van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met de steun van de RVA (groep 3)

B1 Verdeling per leeftijdsklasse van de vergoede werklozen (groep 1)

B2 Verdeling per leeftijdsklasse van de werknemers ondersteund door de RVA (groep 2)

B3 Verdeling per leeftijdsklasse van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met de steun van de RVA (groep 3) 4 jaarlijkse cumul van de uitgaven

A Jaarlijkse cumul van de uitgaven in miljoenen EUR, verdeeld volgens uitkeringsgroep en arrondissement

B Jaarlijkse cumul van de uitgaven in miljoenen EUR, verdeeld volgens uitkeringsgroep en Gewest

C Jaarlijkse cumul van de uitgaven in miljoenen EUR, verdeeld volgens uitkeringstype en arrondissement

D Jaarlijkse cumul van de uitgaven in miljoenen EUR, verdeeld volgens uitkeringstype en Gewest

Statistische tabellen 2010

Page 474: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

474

Bevolking (01/01/2010) 10 839 905 (- 1 jaar: + 61 314)

Personen van 20 tot 64 jaar = Bevolking op arbeidsleeftijd6 496 880 (- 1 jaar: + 36 272)

waarvan 1 307 496 (- 1 jaar: - 3 230) vergoed door de RVA

Personen jonger dan 20 jaar 2 482 866 (- 1 jaar: + 12 506)

Personen ouder dan 64 jaar 1 860 159 (- 1 jaar: + 12 536)

Personen zonder betrekking die geen

werk zoeken: 1 386 924

(-1 jaar: - 2 496) waarvan 262 856 (-1 jaar: - 3 921)

vergoed door de RVAPersonen die werken of werk zoeken =

"Beroepsbevolking"

5 109 956 (- 1 jaar: + 38 768)

waarvan 1 044 640 (- 1 jaar: + 691) vergoed door de RVA

Werkende beroepsbevolking = Totale werkgelegenheid

4 542 764 (- 1 jaar: + 26 105)

waarvan 575 011 (- 1 jaar: - 4 907) vergoed door de RVA

Niet-werkende werkzoekenden = Werkloosheid

567 192 (- 1 jaar: + 12 663)

waarvan 469 629 (- 1 jaar: + 5 597) vergoed door de RVA

Bevolking: bron = FOD Economie, KMO, Middenstand en EnergieBeroepsbevolking en totale werkgelegenheid: bron = PlanbureauNiet-werkende werkzoekenden: bron = gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling Vergoede werklozen: bron = RVA (Stat info), jaargemiddelde 2010, aantal betalingen

TABEL 1

Bevolking - Arbeidsmarkt - RVA-uitkeringen - Land 2010

Page 475: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

475

ART. 52BIS, A

Uitsluiting “gewone” vrijwillige werkverlating/stage

ART. 52BIS, B

Uitsluiting vrijwillige werkverlating/stage met opzet

ART. 52BIS, C

Uitsluiting vrijwillige werkverlating/stage - herhaling

ART. 52BIS, AB

Uitsluiting “gewone” stopzetting van een beroepsopleiding

ART. 52BIS, BB

Uitsluiting stopzetting beroepsopleiding met opzet

ART. 52BIS, CB

Uitsluiting stopzetting beroepsopleiding - herhaling

ART. 52BIS, AW

Uitsluiting “gewone” werkverlating DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of tewerkstelling in het kader van een program-ma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-com-merciële sector in het Vlaams Gewest

ART. 52BIS, BW

Uitsluiting werkverlating DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of tewerkstelling in het kader van een programma ter bevorde-ring van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest met opzet

ART. 52BIS, CW

Uitsluiting werkverlating DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of tewerkstelling in het kader van een programma ter bevorde-ring van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest - herhaling

ART. 52BIS, AX

Uitsluiting “gewone” werkverlating PWA

ART. 52BIS, BX

Uitsluiting werkverlating PWA met opzet

ART. 52BIS, CX

Uitsluiting werkverlating PWA - herhaling

ART. 54

Werkverlating om een andere dienstbetrekking uit te oefenen (4 weken)

ART. 52, D

Afdanking om billijke redenen (dienstbetrekking/stage)

ART. 52, E

Afdanking om billijke redenen dienstbetrekking/stage (wacht-uitkeringen)

ART. 52, F

Afdanking om billijke redenen dienstbetrekking/stage - 1ste her-haling

ART. 52, G

Afdanking om billijke redenen dienstbetrekking/stage - 2de her-haling

ART. 52, DB

Afdanking om billijke redenen beroepsopleiding

Redenen van uitsluiting

ART. 52, EB

Afdanking om billijke redenen beroepsopleiding (wachtuitke-ringen)

ART. 52, FB

Afdanking om billijke redenen beroepsopleiding - 1ste herhaling

ART. 52, GB

Afdanking om billijke redenen beroepsopleiding - 2de herhaling

ART. 52, DW

Afdanking om billijke redenen DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of tewerkstelling in het kader van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest

ART. 52, EW

Afdanking om billijke redenen DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of tewerkstelling in het kader van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest (wachtuitkeringen)

ART. 52, FW

Afdanking om billijke redenen DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of tewerkstelling in het kader van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest - 1ste herhaling

ART. 52, GW

Afdanking om billijke redenen DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of tewerkstelling in het kader van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest - 2de herhaling

ART. 52, DX

Afdanking om billijke redenen (PWA)

ART. 52, EX

Afdanking om billijke redenen PWA (wachtuitkeringen)

ART. 52, FX

Afdanking om billijke redenen (PWA) - 1ste herhaling

ART. 52, GX

Afdanking om billijke redenen (PWA) - 2de herhaling

ART. 52BIS, H

Werkweigering dienstbetrekking/stage

ART. 52 BIS, J

Werkweigering of weigering stage met opzet

ART. 52BIS, K

Werkweigering of weigering stage - herhaling

ART. 52BIS, HB

Weigering beroepsopleiding

ART. 52 BIS, JB

Weigering beroepsopleiding met opzet

ART. 52BIS, KB

Weigering beroepsopleiding - herhaling

Page 476: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

476

ART. 52BIS, HW

Werkweigering DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of te-werkstelling in het kader van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest

ART. 52 BIS, JW

Werkweigering DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of te-werkstelling in het kader van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest met opzet

ART. 52BIS, KW

Werkweigering DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of te-werkstelling in het kader van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest - herhaling

ART. 52BIS, HX

Werkweigering PWA

ART. 52BIS, JX

Werkweigering PWA met opzet

ART. 52BIS, KX

Werkweigering PWA - herhaling

ART. 52BIS, KXL

Werkweigering (herhaling) voltijds brugpensioen (09) en vrijwillig deeltijds brugpensioen (10)

ART. 52BIS, L

Niet-aanmelding bij een werkgever

ART. 52BIS, M

Niet-aanmelding bij een werkgever met opzet

ART. 52BIS, N

Niet-aanmelding bij een werkgever - herhaling

ART. 52BIS, LX

Niet-aanmelding bij een werkgever PWA

ART. 52BIS, MX

Niet-aanmelding bij een werkgever PWA met opzet

ART. 52BIS, NX

Niet-aanmelding bij een werkgever PWA - herhaling

ART. 52BIS, P

Niet-aanmelding bij een plaatsingsdienst of dienst beroepsop-leiding

ART. 52BIS, Q

Niet-aanmelding bij een plaatsingsdienst of dienst beroepsop-leiding - herhaling

ART. 52BIS, PX

Niet-aanmelding bij het PWA

ART. 52BIS, QX

Niet-aanmelding bij het PWA - herhaling

ART. 52BIS, R

Weigering deelname aan een inschakelingsparcours

ART. 52BIS, S

Stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours

ART. 52BIS, T

Stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours, herhaling

ART. 52BIS, U

Weigering outplacement (I.W. vanaf 01.04.2006)

ART. 52BIS, UX

Weigering outplacement + vrijwillige intentie (IW vanaf 01.04.2006)

ART. 52BIS, UR

Weigering outplacement + herhaling (IW vanaf 01.04.2006)

ART. 52BIS, V

Weigering inschrijving tewerkstellingscel (IW vanaf 01.04.2006)

ART. 52BIS, VX

Weigering inschrijving tewerkstellingscel + vrijwillige intentie (IW vanaf 01.04.2006)

ART. 52BIS, VR

Weigering inschrijving tewerkstellingscel + herhaling (IW vanaf 01.04.2006)

ART. 52BIS, W

Afwezigheid aanvraag outplacement (IW vanaf 01.04.2006)

ART. 52BIS, WX

Afwezigheid aanvraag outplacement + vrijwillige intentie (IW vanaf 01.04.2006)

ART. 52BIS, WR

Afwezigheid aanvraag outplacement + herhaling (IW vanaf 01.04.2006)

ART. 70

Afwezig bij oproeping WB

ART. 153 ART. 153, 1 Onjuiste/onvolledige verklaring of een verplichte verklaring

niet of te laat afgelegd ART. 153, 2 Idem 153, 1 doch op grond waarvan de code werknemer met

gezinslast of alleenwonende ten onrechte werd toegekend ART. 153, 3 ART. 153, 1/ART. 153, 2 - herhaling

ART. 154 ART. 154, 1 Onrechtmatige stempel ART. 154, 2, ART. 154, 1 - herhaling ART. 154, 3 Uitsluiting misbruik controlekaart, feit na 30 september 2006,

met kwade trouw in de zin van art. 154, 3e lid

ART. 155 ART. 155, 1, 1 Opmaken van onjuiste stukken ART. 155, 1, 2 Vals stempelmerk

Page 477: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

477

ART. 155, 2 Opmaken van onjuiste stukken of vals stempelmerk - herhaling

ART. O155, 1, 1

Opmaken van onjuiste stukken, feit na 30 september 2006

ART. O155, 1, 2

Vals stempelmerk, feit na 30 september 2006

ART. O155, 2

Opmaken van onjuiste stukken of vals stempelmerk - herha-ling, feit na 30 september 2006

ART. 83§1

Beslissing schorsing langdurige werkloosheid

Page 478: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

478

TABEL 2.1.A

Werklozen die een verwittiging ontvangen hebbenMannen - Cumul januari-december 2010

Artikels Totaal gevallen

52 (D - E - F - G) 30152 (DW - EW - FW - GW) 052 (DX - EX - FX - GX) 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 301

52BIS (A- B - C) 63052BIS (AW - BW - CW) 052BIS (AX - BX - CX) 054 0

Subtotaal werkverlating 630

52BIS (H - J - K) 14252BIS (HW - JW - KW) 052BIS (HX - JX - KX) 0

Subtotaal werkweigering 142

52 (DB - EB - FB - GB) 4252BIS (AB - BB - CB) 6552BIS (HB - JB - KB) 6

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 113

52BIS (L - M - N) 93152BIS (LX - MX - NX) 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij een werkgever 931

52BIS (P - Q) 1 04252BIS (PX - QX) 070 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 1 042

52BIS (R) 552BIS (S - T) 34

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 39

52BIS (U - V - W) 25

52BIS (UR - VR - WR) 052BIS (UX - VX - WX) 052BIS, KXL 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 25

Subtotaal: sancties werkloosheid door omstandig-heden afhankelijk van de wil van de werknemer 3 223

153 1 409154 4 744155 10

Subtotaal administratieve sancties 6 163

83 §1: sancties wegens langdurige werkloosheid 0

Algemeen totaal 9 386

TABEL 2.1.B

Werklozen die een verwittiging ontvangen hebben Vrouwen - Cumul januari-december 2010

Artikels Totaal gevallen

52 (D - E - F - G) 16952 (DW - EW - FW - GW) 152 (DX - EX - FX - GX) 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 170

52BIS (A- B - C) 69552BIS (AW - BW - CW) 052BIS (AX - BX - CX) 054 0

Subtotaal werkverlating 695

52BIS (H - J - K) 16252BIS (HW - JW - KW) 052BIS (HX - JX - KX) 1

Subtotaal werkweigering 163

52 (DB - EB - FB - GB) 1752BIS (AB - BB - CB) 4552BIS (HB - JB - KB) 4

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 66

52BIS (L - M - N) 80652BIS (LX - MX - NX) 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij een werkgever 806

52BIS (P - Q) 70552BIS (PX - QX) 070 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 705

52BIS (R) 552BIS (S - T) 17

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 22

52BIS (U - V - W) 14

52BIS (UR - VR - WR) 052BIS (UX - VX - WX) 052BIS, KXL 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 14

Subtotaal: sancties werkloosheid door omstandig-heden afhankelijk van de wil van de werknemer 2 641

153 555154 3 376155 15

Subtotaal administratieve sancties 3 946

83 §1: sancties wegens langdurige werkloosheid 0

Algemeen totaal 6 587

Page 479: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

479

TABEL 2.1.C

Werklozen die een verwittiging ontvangen hebbenTotaal - Cumul januari-december 2010

Artikels Totaal gevallen

52 (D - E - F - G) 47052 (DW - EW - FW - GW) 152 (DX - EX - FX - GX) 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 471

52BIS (A- B - C) 1 32552BIS (AW - BW - CW) 052BIS (AX - BX - CX) 054 0

Subtotaal werkverlating 1 325

52BIS (H - J - K) 30452BIS (HW - JW - KW) 052BIS (HX - JX - KX) 1

Subtotaal werkweigering 305

52 (DB - EB - FB - GB) 5952BIS (AB - BB - CB) 11052BIS (HB - JB - KB) 10

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 179

52BIS (L - M - N) 1 73752BIS (LX - MX - NX) 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij een werkgever 1 737

52BIS (P - Q) 1 74752BIS (PX - QX) 070 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 1 747

52BIS (R) 1052BIS (S - T) 51

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 61

52BIS (U - V - W) 39

52BIS (UR - VR - WR) 052BIS (UX - VX - WX) 052BIS, KXL 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 39

Subtotaal: sancties werkloosheid door omstandig-heden afhankelijk van de wil van de werknemer 5 864

153 1 964154 8 120155 25

Subtotaal administratieve sancties 10 109

83 §1: sancties wegens langdurige werkloosheid 0

Algemeen totaal 15 973

Page 480: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

480

TABEL 2.2.A

Werklozen die een beslissing bekomen hebben tot uitsluiting al dan niet met gedeeltelijk uitstelMannen - Cumul januari-december 2010

Aantal gevallen

Artikels 1-3

weken4

weken5-12

weken13

weken14-25

weken26

weken27-51

weken52

wekenOnb.

periodeTotaal

gevallen

Aantal weken

effectieve uitsluiting

Aantal weken

gedeeltelijk uitstel

52 (D - E - F - G) 134 473 1 705 372 80 19 3 1 1 2 788 21 644 1 74352 (DW - EW - FW - GW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052 (DX - EX - FX - GX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 134 473 1 705 372 80 19 3 1 1 2 788 21 644 1 743

52BIS (A- B - C) 270 719 1 910 1 756 148 43 5 6 131 4 988 44 992 6 48552BIS (AW - BW - CW) 0 0 0 0 0 0 0 0 2 2 0 052BIS (AX - BX - CX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 054 0 106 0 0 0 0 0 0 0 106 424 0

Subtotaal werkverlating 270 825 1 910 1 756 148 43 5 6 133 5 096 45 416 6 485

52BIS (H - J - K) 13 53 120 120 29 12 4 2 31 384 3 800 27752BIS (HW - JW - KW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS (HX - JX - KX) 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1 8 0

Subtotaal werkweigering 13 53 121 120 29 12 4 2 31 385 3 808 277

52 (DB - EB - FB - GB) 14 61 135 64 18 8 0 1 0 301 2 653 14552BIS (AB - BB - CB) 19 58 201 134 25 8 1 1 36 483 4 333 23752BIS (HB - JB - KB) 2 0 7 10 3 2 0 0 4 28 283 33

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 35 119 343 208 46 18 1 2 40 812 7 269 415

52BIS (L - M - N) 24 145 533 934 290 71 20 3 152 2 172 24 748 1 67252BIS (LX - MX - NX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmel-den bij een werkgever 24 145 533 934 290 71 20 3 152 2 172 24 748 1 672

52BIS (P - Q) 79 673 1 705 4 283 1 198 257 79 32 768 9 074 103 467 4 02252BIS (PX - QX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 070 0 0 0 0 0 0 0 0 983 983 0 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 79 673 1 705 4 283 1 198 257 79 32 1 751 10 057 103 467 4 022

52BIS (R) 0 0 0 0 0 0 0 0 93 93 0 3952BIS (S - T) 6 19 54 138 36 35 1 2 18 309 3 999 161

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 6 19 54 138 36 35 1 2 111 402 3 999 200

52BIS (U - V - W) 2 12 13 17 3 0 0 0 0 47 425 63

52BIS (UR - VR - WR) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

52BIS (UX - VX - WX) 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0

52BIS, KXL 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 2 12 13 17 3 0 0 0 1 48 425 63

Subtotaal sancties vrijwillige werkloosheid 563 2 319 6 384 7 828 1 830 455 113 48 2 220 21 760 210 776 14 877

153 834 965 640 376 11 5 0 0 0 2 831 15 032 352

154 5 688 3 462 2 680 528 495 624 219 101 0 13 798 88 027 2 401

155 0 0 1 8 14 83 123 155 2 386 14 394 314

Subtotaal administratieve sancties 6 522 4 428 3 321 912 520 712 342 256 2 17 015 117 453 3 067

83 §1: sancties wegens langdurige werkloosheid 0 0 0 0 0 0 0 0 12 12 0 0

Algemeen totaal 7 085 6 747 9 705 8 740 2 350 1 167 455 304 2 234 38 787 328 229 17 944

Page 481: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

481

TABEL 2.2.B

Werklozen die een beslissing bekomen hebben tot uitsluiting al dan niet met gedeeltelijk uitstel Vrouwen - Cumul januari-december 2010

Aantal gevallen

Artikels 1-3

weken4

weken5-12

weken13

weken14-25

weken26

weken27-51

weken52

wekenOnb.

periodeTotaal

gevallen

Aantal weken

effectieve uitsluiting

Aantal weken

gedeeltelijk uitstel

52 (D - E - F - G) 90 243 751 148 40 8 0 0 0 1 280 9 437 87052 (DW - EW - FW - GW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052 (DX - EX - FX - GX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 90 243 751 148 40 8 0 0 0 1 280 9 437 870

52BIS (A- B - C) 278 840 1 920 1 189 110 27 4 13 101 4 482 37 494 5 31252BIS (AW - BW - CW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS (AX - BX - CX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 054 0 57 0 0 0 0 0 0 0 57 228 0

Subtotaal werkverlating 278 897 1 920 1 189 110 27 4 13 101 4 539 37 722 5 312

52BIS (H - J - K) 25 75 218 171 52 15 10 1 29 596 5 967 61352BIS (HW - JW - KW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS (HX - JX - KX) 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1 8 0

Subtotaal werkweigering 25 75 219 171 52 15 10 1 29 597 5 975 613

52 (DB - EB - FB - GB) 0 18 39 18 3 1 0 0 0 79 654 2152BIS (AB - BB - CB) 12 30 77 57 13 5 1 0 6 201 1 904 14752BIS (HB - JB - KB) 0 0 3 2 5 0 0 0 1 11 144 0

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 12 48 119 77 21 6 1 0 7 291 2 702 168

52BIS (L - M - N) 32 113 467 522 244 69 34 8 114 1 603 18 622 1 14552BIS (LX - MX - NX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmel-den bij een werkgever 32 113 467 522 244 69 34 8 114 1 603 18 622 1 145

52BIS (P - Q) 65 396 1 001 2 184 644 139 54 19 422 4 924 55 289 2 59052BIS (PX - QX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 070 0 0 0 0 0 0 0 0 489 489 0 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 65 396 1 001 2 184 644 139 54 19 911 5 413 55 289 2 590

52BIS (R) 0 0 0 0 0 0 0 0 87 87 0 3952BIS (S - T) 0 14 24 68 18 13 1 1 12 151 1 881 76

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 0 14 24 68 18 13 1 1 99 238 1 881 115

52BIS (U - V - W) 2 10 9 12 1 0 0 0 0 34 277 32

52BIS (UR - VR - WR) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

52BIS (UX - VX - WX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

52BIS, KXL 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 2 10 9 12 1 0 0 0 0 34 277 32

Subtotaal sancties vrijwillige werkloosheid 504 1 796 4 510 4 371 1 130 277 104 42 1 261 13 995 131 905 10 845

153 340 392 289 192 1 2 0 0 0 1 216 6 793 158

154 3 291 1 824 1 275 250 199 226 75 13 2 7 155 37 789 1 302

155 1 1 1 17 14 46 90 93 0 263 9 439 811

Subtotaal administratieve sancties 3 632 2 217 1 565 459 214 274 165 106 2 8 634 54 021 2 271

83 §1: sancties wegens langdurige werkloosheid 0 0 0 0 0 0 0 0 71 71 0 0

Algemeen totaal 4 136 4 013 6 075 4 830 1 344 551 269 148 1 334 22 700 185 926 13 116

Page 482: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

482

TABEL 2.2.C

Werklozen die een beslissing bekomen hebben tot uitsluiting al dan niet met gedeeltelijk uitstelTotaal - Cumul januari-december 2010

Aantal gevallen

Artikels 1-3

weken4

weken5-12

weken13

weken14-25

weken26

weken27-51

weken52

wekenOnb.

periodeTotaal

gevallen

Aantal weken

effectieve uitsluiting

Aantal weken

gedeeltelijk uitstel

52 (D - E - F - G) 224 716 2 456 520 120 27 3 1 1 4 068 31 081 2 61352 (DW - EW - FW - GW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052 (DX - EX - FX - GX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 224 716 2 456 520 120 27 3 1 1 4 068 31 081 2 613

52BIS (A- B - C) 548 1 559 3 830 2 945 258 70 9 19 232 9 470 82 486 11 79752BIS (AW - BW - CW) 0 0 0 0 0 0 0 0 2 2 0 052BIS (AX - BX - CX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 054 0 163 0 0 0 0 0 0 0 163 652 0

Subtotaal werkverlating 548 1 722 3 830 2 945 258 70 9 19 234 9 635 83 138 11 797

52BIS (H - J - K) 38 128 338 291 81 27 14 3 60 980 9 767 89052BIS (HW - JW - KW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS (HX - JX - KX) 0 0 2 0 0 0 0 0 0 2 16 0

Subtotaal werkweigering 38 128 340 291 81 27 14 3 60 982 9 783 890

52 (DB - EB - FB - GB) 14 79 174 82 21 9 0 1 0 380 3 307 16652BIS (AB - BB - CB) 31 88 278 191 38 13 2 1 42 684 6 237 38452BIS (HB - JB - KB) 2 0 10 12 8 2 0 0 5 39 427 33

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 47 167 462 285 67 24 2 2 47 1 103 9 971 583

52BIS (L - M - N) 56 258 1 000 1 456 534 140 54 11 266 3 775 43 370 2 81752BIS (LX - MX - NX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmel-den bij een werkgever 56 258 1 000 1 456 534 140 54 11 266 3 775 43 370 2 817

52BIS (P - Q) 144 1 069 2 706 6 467 1 842 396 133 51 1 190 13 998 158 756 6 61252BIS (PX - QX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 070 0 0 0 0 0 0 0 0 1 472 1 472 0 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 144 1 069 2 706 6 467 1 842 396 133 51 2 662 15 470 158 756 6 612

52BIS (R) 0 0 0 0 0 0 0 0 180 180 0 7852BIS (S - T) 6 33 78 206 54 48 2 3 30 460 5 880 237

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 6 33 78 206 54 48 2 3 210 640 5 880 315

52BIS (U - V - W) 4 22 22 29 4 0 0 0 0 81 702 95

52BIS (UR - VR - WR) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

52BIS (UX - VX - WX) 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0

52BIS, KXL 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 4 22 22 29 4 0 0 0 1 82 702 95

Subtotaal sancties vrijwillige werkloosheid 1 067 4 115 10 894 12 199 2 960 732 217 90 3 481 35 755 342 681 25 722

153 1 174 1 357 929 568 12 7 0 0 0 4 047 21 825 510

154 8 979 5 287 3 955 778 694 850 294 114 2 20 953 125 816 3 703

155 1 1 2 25 28 129 213 248 2 649 23 833 1 125

Subtotaal administratieve sancties 10 154 6 645 4 886 1 371 734 986 507 362 4 25 649 171 474 5 338

83 §1: sancties wegens langdurige werkloosheid 0 0 0 0 0 0 0 0 83 83 0 0

Algemeen totaal 11 221 10 760 15 780 13 570 3 694 1 718 724 452 3 568 61 487 514 155 31 060

Page 483: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

483

TABEL 2.3.A

Werklozen die een beslissing bekomen hebben tot uitsluiting met volledig uitstelMannen - Cumul januari-december 2010

Aantal gevallen

Artikels 1-3

weken4

weken5-12

weken13

weken14-25

weken26

weken27-51

weken52

wekenOnb.

periodeTotaal

gevallenTotaal weken

52 (D - E - F - G) 0 60 100 23 3 0 0 0 0 186 1 30052 (DW - EW - FW - GW) 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 452 (DX - EX - FX - GX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 0 61 100 23 3 0 0 0 0 187 1 304

52BIS (A- B - C) 0 151 173 194 6 0 0 0 0 524 4 58852BIS (AW - BW - CW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS (AX - BX - CX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 054 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal werkverlating 0 151 173 194 6 0 0 0 0 524 4 588

52BIS (H - J - K) 0 9 5 11 0 0 0 0 0 25 21952BIS (HW - JW - KW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS (HX - JX - KX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal werkweigering 0 9 5 11 0 0 0 0 0 25 219

52 (DB - EB - FB - GB) 0 2 10 1 0 0 0 0 0 13 8952BIS (AB - BB - CB) 0 9 8 3 0 0 0 0 0 20 13152BIS (HB - JB - KB) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 0 11 18 4 0 0 0 0 0 33 220

52BIS (L - M - N) 0 30 24 120 26 0 0 0 0 200 2 30352BIS (LX - MX - NX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmel-den bij een werkgever 0 30 24 120 26 0 0 0 0 200 2 303

52BIS (P - Q) 0 36 36 89 20 1 0 0 0 182 1 94552BIS (PX - QX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 070 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 0 36 36 89 20 1 0 0 0 182 1 945

52BIS (R) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS (S - T) 0 5 3 7 0 0 0 0 0 15 135

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 0 5 3 7 0 0 0 0 0 15 135

52BIS (U - V - W) 0 2 0 1 0 0 0 0 0 3 2152BIS (UR - VR - WR) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS (UX - VX - WX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS, KXL 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 0 2 0 1 0 0 0 0 0 3 21

Subtotaal sancties vrijwillige werkloosheid 0 305 359 449 55 1 0 0 0 1 169 10 735

153 28 70 24 11 0 0 0 0 0 133 642

154 271 231 71 9 5 4 1 0 0 592 2 193

155 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal administratieve sancties 299 301 95 20 5 4 1 0 0 725 2 835

83 §1: sancties wegens langdurige werkloosheid 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Algemeen totaal 299 606 454 469 60 5 1 0 0 1 894 13 570

Page 484: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

484

TABEL 2.3.B

Werklozen die een beslissing bekomen hebben tot uitsluiting met volledig uitstelVrouwen - Cumul januari-december 2010

Aantal gevallen

Artikels 1-3

weken4

weken5-12

weken13

weken14-25

weken26

weken27-51

weken52

wekenOnb.

periodeTotaal

gevallenTotaal weken

52 (D - E - F - G) 0 32 39 10 0 0 0 0 0 81 52752 (DW - EW - FW - GW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052 (DX - EX - FX - GX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 0 32 39 10 0 0 0 0 0 81 527

52BIS (A- B - C) 0 132 194 108 1 0 0 0 0 435 3 44452BIS (AW - BW - CW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS (AX - BX - CX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 054 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal werkverlating 0 132 194 108 1 0 0 0 0 435 3 444

52BIS (H - J - K) 0 10 18 5 3 0 0 0 0 36 30452BIS (HW - JW - KW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS (HX - JX - KX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal werkweigering 0 10 18 5 3 0 0 0 0 36 304

52 (DB - EB - FB - GB) 0 1 4 0 0 0 0 0 0 5 3252BIS (AB - BB - CB) 0 7 6 1 0 0 0 0 0 14 8752BIS (HB - JB - KB) 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 13

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 0 8 10 2 0 0 0 0 0 20 132

52BIS (L - M - N) 0 22 34 60 27 0 0 0 0 143 1 63752BIS (LX - MX - NX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmel-den bij een werkgever 0 22 34 60 27 0 0 0 0 143 1 637

52BIS (P - Q) 0 32 21 64 5 0 0 0 0 122 1 22552BIS (PX - QX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 070 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 0 32 21 64 5 0 0 0 0 122 1 225

52BIS (R) 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 052BIS (S - T) 0 0 4 7 0 0 0 0 0 11 121

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 0 0 4 7 0 0 0 0 1 12 121

52BIS (U - V - W) 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 452BIS (UR - VR - WR) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS (UX - VX - WX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS, KXL 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 4

Subtotaal sancties vrijwillige werkloosheid 0 237 320 256 36 0 0 0 1 850 7 394

153 11 33 15 4 0 0 0 0 0 63 305154 231 134 38 5 2 4 0 0 0 414 1 333155 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1 26

Subtotaal administratieve sancties 242 167 53 9 2 5 0 0 0 478 1 664

83 §1: sancties wegens langdurige werkloosheid 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Algemeen totaal 242 404 373 265 38 5 0 0 1 1 328 9 058

Page 485: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

485

TABEL 2.3.C

Werklozen die een beslissing bekomen hebben tot uitsluiting met volledig uitstelTotaal - Cumul januari-december 2010

Aantal gevallen

Artikels 1-3

weken4

weken5-12

weken13

weken14-25

weken26

weken27-51

weken52

wekenOnb.

periodeTotaal

gevallenTotaal weken

52 (D - E - F - G) 0 92 139 33 3 0 0 0 0 267 1 82752 (DW - EW - FW - GW) 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 452 (DX - EX - FX - GX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 0 93 139 33 3 0 0 0 0 268 1 831

52BIS (A- B - C) 0 283 367 302 7 0 0 0 0 959 8 03252BIS (AW - BW - CW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS (AX - BX - CX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 054 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal werkverlating 0 283 367 302 7 0 0 0 0 959 8 032

52BIS (H - J - K) 0 19 23 16 3 0 0 0 0 61 52352BIS (HW - JW - KW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS (HX - JX - KX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal werkweigering 0 19 23 16 3 0 0 0 0 61 523

52 (DB - EB - FB - GB) 0 3 14 1 0 0 0 0 0 18 12152BIS (AB - BB - CB) 0 16 14 4 0 0 0 0 0 34 21852BIS (HB - JB - KB) 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 13

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 0 19 28 6 0 0 0 0 0 53 352

52BIS (L - M - N) 0 52 58 180 53 0 0 0 0 343 3 94052BIS (LX - MX - NX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmel-den bij een werkgever 0 52 58 180 53 0 0 0 0 343 3 940

52BIS (P - Q) 0 68 57 153 25 1 0 0 0 304 3 17052BIS (PX - QX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 070 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 0 68 57 153 25 1 0 0 0 304 3 170

52BIS (R) 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 052BIS (S - T) 0 5 7 14 0 0 0 0 0 26 256

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 0 5 7 14 0 0 0 0 1 27 256

52BIS (U - V - W) 0 3 0 1 0 0 0 0 0 4 2552BIS (UR - VR - WR) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS (UX - VX - WX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 052BIS, KXL 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 0 3 0 1 0 0 0 0 0 4 25

Subtotaal sancties vrijwillige werkloosheid 0 542 679 705 91 1 0 0 1 2 019 18 129

153 39 103 39 15 0 0 0 0 0 196 947154 502 365 109 14 7 8 1 0 0 1 006 3 526155 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1 26

Subtotaal administratieve sancties 541 468 148 29 7 9 1 0 0 1 203 4 499

83 §1: sancties wegens langdurige werkloosheid 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Algemeen totaal 541 1 010 827 734 98 10 1 0 1 3 222 22 628

Page 486: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

486

TABEL 2.4.A

Verwittigingen en beslissingen tot uitsluiting met of zonder (gedeeltelijk) uitstel Samenvattende tabelMannen - Cumul januari-december 2010

Aantal gevallen

Artikels SanctiesVolledig

uitstel

Gedeel-telijk

uitstel

Ver- witti-

gingen Totaal

52 (D - E - F - G) 2 314 186 474 301 3 27552 (DW - EW - FW - GW) 0 1 0 0 152 (DX - EX - FX - GX) 0 0 0 0 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 2 314 187 474 301 3 276

52BIS (A- B - C) 3 719 524 1 269 630 6 14252BIS (AW - BW - CW) 2 0 0 0 252BIS (AX - BX - CX) 0 0 0 0 054 106 0 0 0 106

Subtotaal werkverlating 3 827 524 1 269 630 6 250

52BIS (H - J - K) 321 25 63 142 55152BIS (HW - JW - KW) 0 0 0 0 052BIS (HX - JX - KX) 1 0 0 0 1

Subtotaal werkweigering 322 25 63 142 552

52 (DB - EB - FB - GB) 261 13 40 42 35652BIS (AB - BB - CB) 425 20 58 65 56852BIS (HB - JB - KB) 21 0 7 6 34

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 707 33 105 113 958

52BIS (L - M - N) 1 885 200 287 931 3 30352BIS (LX - MX - NX) 0 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmel-den bij een werkgever 1 885 200 287 931 3 303

52BIS (P - Q) 8 316 182 758 1 042 10 29852BIS (PX - QX) 0 0 0 0 070 983 0 0 0 983

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 9 299 182 758 1 042 11 281

52BIS (R) 91 0 2 5 9852BIS (S - T) 278 15 31 34 358

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 369 15 33 39 456

52BIS (U - V - W) 35 3 12 25 7552BIS (UR - VR - WR) 0 0 0 0 052BIS (UX - VX - WX) 1 0 0 0 152BIS, KXL 0 0 0 0 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 36 3 12 25 76

Subtotaal sancties vrijwillige werkloosheid 18 759 1 169 3 001 3 223 26 152

153 2 729 133 102 1 409 4 373154 13 195 592 603 4 744 19 134155 360 0 26 10 396

Subtotaal administratieve sancties 16 284 725 731 6 163 23 903

83 §1: sancties wegens langdurige werkloosheid 12 0 0 0 12

Algemeen totaal 35 055 1 894 3 732 9 386 50 067

TABEL 2.4.B

Verwittigingen en beslissingen tot uitsluiting met of zonder (gedeeltelijk) uitstel Samenvattende tabelVrouwen - Cumul januari-december 2010

Aantal gevallen

Artikels SanctiesVolledig

uitstel

Gedeel-telijk

uitstel

Ver- witti-

gingen Totaal

52 (D - E - F - G) 1 052 81 228 169 1 53052 (DW - EW - FW - GW) 0 0 0 1 152 (DX - EX - FX - GX) 0 0 0 0 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 1 052 81 228 170 1 531

52BIS (A- B - C) 3 347 435 1 135 695 5 61252BIS (AW - BW - CW) 0 0 0 0 052BIS (AX - BX - CX) 0 0 0 0 054 57 0 0 0 57

Subtotaal werkverlating 3 404 435 1 135 695 5 669

52BIS (H - J - K) 475 36 121 162 79452BIS (HW - JW - KW) 0 0 0 0 052BIS (HX - JX - KX) 1 0 0 1 2

Subtotaal werkweigering 476 36 121 163 796

52 (DB - EB - FB - GB) 73 5 6 17 10152BIS (AB - BB - CB) 173 14 28 45 26052BIS (HB - JB - KB) 11 1 0 4 16

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 257 20 34 66 377

52BIS (L - M - N) 1 393 143 210 806 2 55252BIS (LX - MX - NX) 0 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmel-den bij een werkgever 1 393 143 210 806 2 552

52BIS (P - Q) 4 451 122 473 705 5 75152BIS (PX - QX) 0 0 0 0 070 489 0 0 0 489

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 4 940 122 473 705 6 240

52BIS (R) 84 1 3 5 9352BIS (S - T) 136 11 15 17 179

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 220 12 18 22 272

52BIS (U - V - W) 27 1 7 14 4952BIS (UR - VR - WR) 0 0 0 0 052BIS (UX - VX - WX) 0 0 0 0 052BIS, KXL 0 0 0 0 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 27 1 7 14 49

Subtotaal sancties vrijwillige werkloosheid 11 769 850 2 226 2 641 17 486

153 1 162 63 54 555 1 834154 6 787 414 368 3 376 10 945155 218 1 45 15 279

Subtotaal administratieve sancties 8 167 478 467 3 946 13 058

83&1: sancties wegens langdurige werkloosheid 71 0 0 0 71

Algemeen totaal 20 007 1 328 2 693 6 587 30 615

Page 487: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

487

TABEL 2.4.C

Verwittigingen en beslissingen tot uitsluiting met of zonder (gedeeltelijk) uitstel Samenvattende tabelTotaal - Cumul januari-december 2010

Aantal gevallen

Artikels SanctiesVolledig

uitstelGedeeltelijk

uitstel

Ver- witti-

gingen Totaal

52 (D - E - F - G) 3 366 267 702 470 4 80552 (DW - EW - FW - GW) 0 1 0 1 252 (DX - EX - FX - GX) 0 0 0 0 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 3 366 268 702 471 4 807

52BIS (A- B - C) 7 066 959 2 404 1 325 11 75452BIS (AW - BW - CW) 2 0 0 0 252BIS (AX - BX - CX) 0 0 0 0 054 163 0 0 0 163

Subtotaal werkverlating 7 231 959 2 404 1 325 11 919

52BIS (H - J - K) 796 61 184 304 1 34552BIS (HW - JW - KW) 0 0 0 0 052BIS (HX - JX - KX) 2 0 0 1 3

Subtotaal werkweigering 798 61 184 305 1 348

52 (DB - EB - FB - GB) 334 18 46 59 45752BIS (AB - BB - CB) 598 34 86 110 82852BIS (HB - JB - KB) 32 1 7 10 50

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 964 53 139 179 1 335

52BIS (L - M - N) 3 278 343 497 1 737 5 85552BIS (LX - MX - NX) 0 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij een werkgever 3 278 343 497 1 737 5 855

52BIS (P - Q) 12 767 304 1 231 1 747 16 04952BIS (PX - QX) 0 0 0 0 070 1 472 0 0 0 1 472

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 14 239 304 1 231 1 747 17 521

52BIS (R) 175 1 5 10 19152BIS (S - T) 414 26 46 51 537

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 589 27 51 61 728

52BIS (U - V - W) 62 4 19 39 12452BIS (UR - VR - WR) 0 0 0 0 052BIS (UX - VX - WX) 1 0 0 0 152BIS, KXL 0 0 0 0 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 63 4 19 39 125

Subtotaal sancties vrijwillige werkloosheid 30 528 2 019 5 227 5 864 43 638

153 3 891 196 156 1 964 6 207154 19 982 1 006 971 8 120 30 079155 578 1 71 25 675

Subtotaal administratieve sancties 24 451 1 203 1 198 10 109 36 961

83 §1: sancties wegens langdurige werkloosheid 83 0 0 0 83

Algemeen totaal 55 062 3 222 6 425 15 973 80 682

Page 488: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

488

TABEL 2.5.A

Weken uitsluiting met of zonder (gedeeltelijk) uitstel Samenvattende tabelMannen - Cumul januari-december 2010

Aantal weken

Artikels Sancties Volledig uitstel Gedeeltelijk uitstel Totaal

52 (D - E - F - G) 21 644 1 300 1 743 24 68752 (DW - EW - FW - GW) 0 4 0 452 (DX - EX - FX - GX) 0 0 0 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 21 644 1 304 1 743 24 691

52BIS (A- B - C) 44 992 4 588 6 485 56 06552BIS (AW - BW - CW) 0 0 0 052BIS (AX - BX - CX) 0 0 0 054 424 0 0 424

Subtotaal werkverlating 45 416 4 588 6 485 56 489

52BIS (H - J - K) 3 800 219 277 4 29652BIS (HW - JW - KW) 0 0 0 052BIS (HX - JX - KX) 8 0 0 8

Subtotaal werkweigering 3 808 219 277 4 304

52 (DB - EB - FB - GB) 2 653 89 145 2 88752BIS (AB - BB - CB) 4 333 131 237 4 70152BIS (HB - JB - KB) 283 0 33 316

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 7 269 220 415 7 904

52BIS (L - M - N) 24 748 2 303 1 672 28 72352BIS (LX - MX - NX) 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij een werkgever 24 748 2 303 1 672 28 723

52BIS (P - Q) 103 467 1 945 4 022 109 43452BIS (PX - QX) 0 0 0 070 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 103 467 1 945 4 022 109 434

52BIS (R) 0 0 39 3952BIS (S - T) 3 999 135 161 4 295

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 3 999 135 200 4 334

52BIS (U - V - W) 425 21 63 50952BIS (UR - VR - WR) 0 0 0 052BIS (UX - VX - WX) 0 0 0 052BIS, KXL 0 0 0 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 425 21 63 509

Subtotaal sancties vrijwillige werkloosheid 210 776 10 735 14 877 236 388

153 15 032 642 352 16 026154 88 027 2 193 2 401 92 621155 14 394 0 314 14 708

Subtotaal administratieve sancties 117 453 2 835 3 067 123 355

83 §1: sancties wegens langdurige werkloosheid 0 0 0 0

Algemeen totaal 328 229 13 570 17 944 359 743

Page 489: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

489

TABEL 2.5.B

Weken uitsluiting met of zonder (gedeeltelijk) uitstel Samenvattende tabelVrouwen - Cumul januari-december 2010

Aantal weken

Artikels Sancties Volledig uitstel Gedeeltelijk uitstel Totaal

52 (D - E - F - G) 9 437 527 870 10 83452 (DW - EW - FW - GW) 0 0 0 052 (DX - EX - FX - GX) 0 0 0 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 9 437 527 870 10 834

52BIS (A- B - C) 37 494 3 444 5 312 46 25052BIS (AW - BW - CW) 0 0 0 052BIS (AX - BX - CX) 0 0 0 054 228 0 0 228

Subtotaal werkverlating 37 722 3 444 5 312 46 478

52BIS (H - J - K) 5 967 304 613 6 88452BIS (HW - JW - KW) 0 0 0 052BIS (HX - JX - KX) 8 0 0 8

Subtotaal werkweigering 5 975 304 613 6 892

52 (DB - EB - FB - GB) 654 32 21 70752BIS (AB - BB - CB) 1 904 87 147 2 13852BIS (HB - JB - KB) 144 13 0 157

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 2 702 132 168 3 002

52BIS (L - M - N) 18 622 1 637 1 145 21 40452BIS (LX - MX - NX) 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij een werkgever 18 622 1 637 1 145 21 404

52BIS (P - Q) 55 289 1 225 2 590 59 10452BIS (PX - QX) 0 0 0 070 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 55 289 1 225 2 590 59 104

52BIS (R) 0 0 39 3952BIS (S - T) 1 881 121 76 2 078

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 1 881 121 115 2 117

52BIS (U - V - W) 277 4 32 31352BIS (UR - VR - WR) 0 0 0 052BIS (UX - VX - WX) 0 0 0 052BIS, KXL 0 0 0 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 277 4 32 313

Subtotaal sancties vrijwillige werkloosheid 131 905 7 394 10 845 150 144

153 6 793 305 158 7 256154 37 789 1 333 1 302 40 424155 9 439 26 811 10 276

Subtotaal administratieve sancties 54 021 1 664 2 271 57 956

83 §1: sancties wegens langdurige werkloosheid 0 0 0 0

Algemeen totaal 185 926 9 058 13 116 208 100

Page 490: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

490

TABEL 2.5.C

Weken uitsluiting met of zonder (gedeeltelijk) uitstel Samenvattende tabelTotaal - Cumul januari-december 2010

Aantal weken

Artikels Sancties Volledig uitstel Gedeeltelijk uitstel Totaal

52 (D - E - F - G) 31 081 1 827 2 613 35 52152 (DW - EW - FW - GW) 0 4 0 452 (DX - EX - FX - GX) 0 0 0 0

Subtotaal afdanking om billijke redenen 31 081 1 831 2 613 35 525

52BIS (A- B - C) 82 486 8 032 11 797 102 31552BIS (AW - BW - CW) 0 0 0 052BIS (AX - BX - CX) 0 0 0 054 652 0 0 652

Subtotaal werkverlating 83 138 8 032 11 797 102 967

52BIS (H - J - K) 9 767 523 890 11 18052BIS (HW - JW - KW) 0 0 0 052BIS (HX - JX - KX) 16 0 0 16

Subtotaal werkweigering 9 783 523 890 11 196

52 (DB - EB - FB - GB) 3 307 121 166 3 59452BIS (AB - BB - CB) 6 237 218 384 6 83952BIS (HB - JB - KB) 427 13 33 473

Subtotaal afdanking, stopzetting of weigering van een beroepsopleiding 9 971 352 583 10 906

52BIS (L - M - N) 43 370 3 940 2 817 50 12752BIS (LX - MX - NX) 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij een werkgever 43 370 3 940 2 817 50 127

52BIS (P - Q) 158 756 3 170 6 612 168 53852BIS (PX - QX) 0 0 0 070 0 0 0 0

Subtotaal zich niet aanmelden bij het PWA, plaatsingsdienst, dienst beroepsopleiding of WB 158 756 3 170 6 612 168 538

52BIS (R) 0 0 78 7852BIS (S - T) 5 880 256 237 6 373

Subtotaal weigering deelname aan, stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours 5 880 256 315 6 451

52BIS (U - V - W) 702 25 95 82252BIS (UR - VR - WR) 0 0 0 052BIS (UX - VX - WX) 0 0 0 052BIS, KXL 0 0 0 0

Subtotaal weigering outplacement of weigering inschrijving in een tewerkstellingscel 702 25 95 822

Subtotaal sancties vrijwillige werkloosheid 342 681 18 129 25 722 386 532

153 21 825 947 510 23 282154 125 816 3 526 3 703 133 045155 23 833 26 1 125 24 984

Subtotaal administratieve sancties 171 474 4 499 5 338 181 311

83 §1: sancties wegens langdurige werkloosheid 0 0 0 0

Algemeen totaal 514 155 22 628 31 060 567 843

Page 491: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

491

TABEL 3.A.1

Evolutie (2000-2010) van het aantal vergoede werklozen (groep 1)

Niet-werkende werkzoekenden Niet-werkende niet-werkzoekenden

Na voltijdse arbeid Na studies

Na vrijwillig deeltijdse

arbeid

Voltijds brug-pensioen,

werkzoekend

Sociale en familiale

moeilijkhedenOudere

werklozen

Voltijds brugpensioen,

niet-werk-zoekend Totaal

Mannen2000 123 553 36 480 2 541 0 151 79 251 101 171 343 1472001 122 872 36 869 2 558 0 180 81 342 96 375 340 1972002 141 041 41 773 2 887 0 155 82 540 93 450 361 8462003 160 718 47 383 3 240 0 140 78 351 93 025 382 8572004 169 699 49 903 3 464 0 126 72 326 92 800 388 3182005 176 104 50 843 3 621 0 155 66 258 91 014 387 9952006 176 001 49 333 3 687 0 217 60 146 90 872 380 2562007 167 172 46 139 3 654 21 323 55 350 91 219 363 8782008 160 229 43 249 3 439 950 409 52 228 90 656 351 1602009 184 137 46 392 3 722 1 526 422 48 259 89 865 374 3232010 187 443 47 427 3 900 2 171 394 44 596 89 298 375 228

Vrouwen2000 127 375 71 110 24 163 0 9 232 61 513 13 307 306 7002001 121 443 71 231 24 398 0 9 033 66 576 13 575 306 2582002 129 566 74 962 25 313 0 7 816 69 769 13 034 320 4592003 143 932 80 432 26 871 0 6 565 68 066 14 890 340 7562004 153 080 82 755 27 588 0 5 684 64 580 17 069 350 7572005 161 345 81 426 27 430 0 6 799 59 425 18 004 354 4302006 157 585 76 677 26 891 0 9 033 56 023 20 197 346 4062007 145 464 70 313 25 598 18 10 444 52 589 22 360 326 7852008 135 214 65 154 24 017 246 10 689 48 616 23 495 307 4302009 140 040 63 551 24 213 450 10 318 46 542 25 687 310 8022010 141 016 62 541 24 491 641 9 467 44 597 28 211 310 964

Totaal2000 250 927 107 591 26 704 0 9 383 140 763 114 478 649 8462001 244 315 108 101 26 956 0 9 214 147 919 109 950 646 4552002 270 607 116 735 28 199 0 7 971 152 309 106 484 682 3052003 304 650 127 816 30 110 0 6 705 146 417 107 915 723 6132004 322 779 132 658 31 052 0 5 810 136 907 109 870 739 0752005 337 450 132 269 31 051 0 6 954 125 683 109 018 742 4252006 333 586 126 010 30 579 0 9 250 116 169 111 069 726 6622007 312 635 116 452 29 252 39 10 767 107 939 113 579 690 6622008 295 443 108 403 27 456 1 196 11 097 100 844 114 151 658 5902009 324 178 109 943 27 935 1 976 10 740 94 801 115 552 685 1252010 328 458 109 967 28 391 2 812 9 861 89 193 117 509 686 192

Page 492: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

492

TABEL 3.A.2

Evolutie (2000-2010) van het aantal werknemers ondersteund door de RVA (groep 2)

Tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen Deeltijdse

werknemers met behoud van rechten

en inkomens- garantie-uitkering

Tijdelijk werklozen Onthaalouders Jeugdvakantie Seniorvakantie

Niet-bezoldigde periode in het

onderwijs Pleegzorg

Mannen2000 87 261 0 0 0 556 0 8 7002001 104 457 0 246 0 539 0 8 9592002 117 407 0 2 122 0 595 0 9 0822003 115 947 8 1 884 0 597 0 9 6682004 100 006 16 1 312 0 626 0 10 0422005 106 975 19 1 332 0 614 0 10 4932006 98 221 18 1 342 0 572 0 10 2042007 97 738 21 1 448 62 588 0 9 8732008 108 362 15 1 532 67 589 0 9 7332009 172 578 20 1 333 48 601 53 10 3852010 138 997 23 1 131 62 653 42 11 026

Vrouwen2000 22 481 0 0 0 2 720 0 27 4032001 25 773 0 257 0 2 630 0 29 1122002 26 810 0 2 137 0 2 865 0 30 9522003 26 863 2 455 2 093 0 2 765 0 32 4692004 23 695 4 168 1 490 0 2 700 0 34 0542005 24 240 4 372 1 550 0 2 793 0 37 4312006 23 293 4 288 1 572 0 2 558 0 37 7482007 22 211 4 066 1 636 62 2 737 0 37 6432008 26 375 3 883 1 678 93 2 761 0 38 2682009 38 287 3 722 1 539 65 2 786 54 40 3872010 34 289 3 613 1 444 90 2 848 40 41 580

Totaal2000 109 742 0 0 0 3 276 0 36 1032001 130 230 0 503 0 3 169 0 38 0712002 144 217 0 4 258 0 3 459 0 40 0342003 142 810 2 463 3 977 0 3 362 0 42 1372004 123 701 4 184 2 802 0 3 326 0 44 0962005 131 215 4 390 2 882 0 3 407 0 47 9242006 121 514 4 306 2 914 0 3 130 0 47 9522007 119 949 4 087 3 085 123 3 325 0 47 5162008 134 737 3 898 3 209 160 3 350 0 48 0012009 210 864 3 742 2 872 113 3 387 107 50 7722010 173 286 3 636 2 574 151 3 501 81 52 606

Page 493: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

493

TABEL 3.A.2 ­ VERVOLG

Evolutie (2000-2010) van het aantal werknemers ondersteund door de RVA (groep 2)

Activeringsmaatregelen

Volledig werklozen

met vrijstel-ling PWA

Gericht op werklozen die zich in-

zetten in het buitenland

Gericht op jongere

werklozen

Gericht op oudere

werklozen

Gericht op opleiding

van werklo-zen:

studies

Gericht op op-leiding van werklozen:

beroeps-opleiding

Uitkeringen als loonsub-sidie al dan niet gericht

op langdurig en/of laag-geschoolde

werlozenKinderop-

vangtoeslag

Gericht op het aanmoe-

digen van werlozen om zich te vesti-gen als zelf-

standige Totaal

Mannen2000 1 717 13 0 0 3 661 5 966 7 662 0 0 115 5372001 1 717 13 0 0 3 509 6 164 7 782 0 0 133 3852002 1 826 12 0 20 4 253 7 016 8 806 0 0 151 1392003 1 936 11 0 242 5 192 8 028 12 381 0 0 155 8942004 1 596 14 0 498 6 639 9 146 15 354 0 0 145 2462005 463 10 0 844 7 592 9 784 17 351 0 0 155 4752006 416 9 279 1 562 8 315 10 420 18 822 0 0 150 1802007 422 9 584 3 167 8 791 10 227 20 389 0 0 153 3192008 452 8 422 4 831 8 905 9 863 21 109 0 0 165 8892009 468 7 362 5 889 8 816 10 608 18 684 14 0 229 8652010 461 8 198 8 246 9 699 11 093 27 160 66 0 208 863

Vrouwen2000 13 867 13 0 0 5 924 3 804 8 955 0 0 85 1652001 14 679 14 0 0 6 017 4 012 9 729 0 0 92 2232002 14 849 15 0 4 6 648 4 549 11 528 0 0 100 3562003 15 141 20 0 97 7 394 5 141 15 960 0 0 110 3972004 11 396 17 0 224 8 561 5 904 20 346 0 0 112 5572005 714 19 0 368 10 217 6 428 25 943 0 0 114 0752006 842 21 79 679 11 361 6 792 29 764 0 0 118 9972007 906 18 130 1 438 12 309 7 003 32 818 0 0 122 9762008 979 19 81 2 361 11 802 6 900 35 003 0 0 130 2032009 998 18 73 3 141 11 071 7 359 32 832 395 0 142 7252010 964 12 52 4 817 11 555 7 783 35 880 1 275 1 146 242

Totaal2000 15 583 26 0 0 9 585 9 770 16 617 0 0 200 7032001 16 396 27 0 0 9 526 10 176 17 511 0 0 225 6082002 16 675 27 0 24 10 902 11 565 20 334 0 0 251 4952003 17 076 31 0 339 12 586 13 169 28 341 0 0 266 2912004 12 992 31 0 722 15 200 15 050 35 700 0 0 257 8032005 1 176 30 0 1 212 17 809 16 212 43 294 0 0 269 5502006 1 258 31 358 2 241 19 676 17 212 48 586 0 0 269 1772007 1 328 27 714 4 605 21 100 17 229 53 207 0 0 276 2952008 1 431 27 503 7 192 20 708 16 763 56 113 0 0 296 0922009 1 465 25 434 9 029 19 887 17 968 51 516 409 0 372 5902010 1 425 19 250 13 063 21 254 18 876 63 040 1 341 2 355 105

Page 494: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

494

TABEL 3.A.3

Evolutie (2000-2010) van het aantal werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met de steun van de RVA (groep 3)

Loopbaanonderbreking Tijdskrediet

Halftijds brug pensioen

Volledige onderbreking

Vermindering van prestaties

Ouderschapsverlof, medische bijstand, palliatieve zorgen

Volledige onderbreking

Vermindering van prestaties Totaal

Mannen2000 889 4 064 10 278 676 0 0 15 9082001 970 4 611 13 153 941 0 0 19 6742002 968 2 853 13 143 1 500 1 837 7 031 27 3312003 861 1 335 12 975 3 068 3 492 17 906 39 6362004 746 1 691 13 023 4 466 3 754 24 677 48 3572005 692 2 671 14 487 5 728 3 754 30 279 57 6102006 627 2 800 15 728 7 212 3 433 34 372 64 1732007 562 2 638 16 684 8 479 3 052 37 920 69 3362008 505 2 383 17 709 10 008 2 640 41 290 74 5342009 479 1 676 18 214 13 380 2 226 46 256 82 2302010 501 1 309 18 584 16 467 2 056 47 813 86 729

Vrouwen2000 203 17 722 55 689 8 864 0 0 82 4782001 244 18 752 64 419 10 118 0 0 93 5332002 230 13 406 64 075 12 555 4 800 9 497 104 5632003 212 7 131 58 464 19 157 9 403 23 655 118 0202004 180 6 661 54 489 22 993 9 456 35 201 128 9802005 181 6 344 50 810 25 794 9 130 45 853 138 1112006 155 6 059 47 738 29 259 8 835 55 524 147 5702007 140 5 809 46 650 31 391 8 400 62 295 154 6852008 112 5 645 46 649 34 428 7 692 67 236 161 7622009 103 5 353 47 006 39 054 6 781 72 483 170 7812010 124 5 017 47 299 44 581 6 341 76 109 179 471

Totaal2000 1 092 21 787 65 968 9 540 0 0 98 3862001 1 214 23 363 77 571 11 060 0 0 113 2072002 1 198 16 259 77 218 14 055 6 638 16 528 131 8952003 1 073 8 466 71 438 22 225 12 894 41 560 157 6572004 926 8 352 67 512 27 459 13 210 59 878 177 3372005 873 9 014 65 296 31 522 12 884 76 131 195 7212006 782 8 859 63 466 36 471 12 268 89 896 211 7432007 702 8 447 63 335 39 870 11 452 100 216 224 0212008 617 8 028 64 358 44 436 10 332 108 526 236 2962009 582 7 029 65 220 52 434 9 006 118 740 253 0112010 624 6 326 65 882 61 048 8 397 123 922 266 199

Page 495: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

495

TABEL 3.B.1

Verdeling per leeftijdsklasse van het aantal vergoede werklozen (groep 1)

Niet-werkende werkzoekenden Niet-werkende niet-werkzoekenden

Na voltijdse

arbeid Na studies

Na vrijwillig deeltijdse

arbeid

Voltijds brug-pensioen,

WZ

Sociale en familiale

moeilijkhedenOudere

werklozen

Voltijds brug-pensioen,

niet-WZ Totaal

Vlaams Gewest

Mannen 77 740 11 305 1 298 1 479 267 22 755 62 148 176 992

jonger dan 25 jaar 5 514 7 302 120 0 7 0 0 12 943van 25 tot minder dan 40 jaar 29 135 3 654 455 0 76 0 0 33 321van 40 tot minder dan 50 jaar 20 544 300 263 0 113 0 0 21 22050 jaar en ouder 22 547 49 459 1 479 71 22 755 62 148 109 508

Vrouwen 60 729 13 108 12 266 331 4 880 25 933 18 704 135 950

jonger dan 25 jaar 3 141 6 193 483 0 525 0 0 10 341van 25 tot minder dan 40 jaar 20 378 5 829 2 427 0 3 298 0 0 31 932van 40 tot minder dan 50 jaar 14 722 999 2 177 0 713 0 0 18 61050 jaar en ouder 22 489 87 7 180 331 344 25 933 18 704 75 067

Totaal 138 468 24 413 13 564 1 810 5 146 48 689 80 851 312 942

jonger dan 25 jaar 8 654 13 495 603 0 532 0 0 23 284van 25 tot minder dan 40 jaar 49 512 9 484 2 882 0 3 374 0 0 65 252van 40 tot minder dan 50 jaar 35 266 1 299 2 440 0 826 0 0 39 83050 jaar en ouder 45 036 136 7 639 1 810 415 48 689 80 851 184 575

Waals Gewest

Mannen 75 869 27 819 1 148 578 109 16 863 24 656 147 041

jonger dan 25 jaar 4 034 13 832 81 0 6 0 0 17 952van 25 tot minder dan 40 jaar 27 434 12 210 416 0 54 0 0 40 115van 40 tot minder dan 50 jaar 20 611 1 675 266 0 41 0 0 22 59350 jaar en ouder 23 790 103 385 578 8 16 863 24 656 66 382

Vrouwen 55 866 39 542 8 752 247 3 666 14 225 7 777 130 075

jonger dan 25 jaar 1 872 13 958 146 0 457 0 0 16 432van 25 tot minder dan 40 jaar 17 019 20 505 1 532 0 2 790 0 0 41 846van 40 tot minder dan 50 jaar 15 150 4 776 1 893 0 397 0 0 22 21750 jaar en ouder 21 826 302 5 181 247 23 14 225 7 777 49 580

Totaal 131 736 67 360 9 900 825 3 775 31 088 32 433 277 116

jonger dan 25 jaar 5 905 27 790 227 0 462 0 0 34 384van 25 tot minder dan 40 jaar 44 453 32 715 1 949 0 2 844 0 0 81 961van 40 tot minder dan 50 jaar 35 761 6 451 2 159 0 438 0 0 44 80950 jaar en ouder 45 616 404 5 566 825 30 31 088 32 433 115 962

Brussels Hoofdst. Gewest

Mannen 33 834 8 303 1 454 114 19 4 977 2 495 51 195

jonger dan 25 jaar 1 098 3 183 92 0 1 0 0 4 375van 25 tot minder dan 40 jaar 14 176 4 734 673 0 9 0 0 19 593van 40 tot minder dan 50 jaar 10 053 362 350 0 6 0 0 10 77150 jaar en ouder 8 507 25 338 114 2 4 977 2 495 16 457

Vrouwen 24 421 9 891 3 473 64 921 4 439 1 731 44 939

jonger dan 25 jaar 691 3 176 177 0 78 0 0 4 121van 25 tot minder dan 40 jaar 10 324 6 170 1 292 0 713 0 0 18 499van 40 tot minder dan 50 jaar 6 672 523 787 0 125 0 0 8 10750 jaar en ouder 6 734 22 1 216 64 5 4 439 1 731 14 212

Totaal 58 254 18 194 4 927 178 940 9 416 4 225 96 134

jonger dan 25 jaar 1 789 6 359 270 0 79 0 0 8 496van 25 tot minder dan 40 jaar 24 500 10 904 1 965 0 722 0 0 38 091van 40 tot minder dan 50 jaar 16 725 885 1 137 0 131 0 0 18 87850 jaar en ouder 15 241 47 1 555 178 7 9 416 4 225 30 669

Land

Mannen 187 443 47 427 3 900 2 171 394 44 596 89 298 375 228

jonger dan 25 jaar 10 646 24 316 294 0 14 0 0 35 269van 25 tot minder dan 40 jaar 70 746 20 598 1 545 0 140 0 0 93 028van 40 tot minder dan 50 jaar 51 208 2 336 880 0 160 0 0 54 58450 jaar en ouder 54 844 177 1 182 2 171 80 44 596 89 298 192 348

Vrouwen 141 016 62 541 24 491 641 9 467 44 597 28 211 310 964

jonger dan 25 jaar 5 703 23 327 806 0 1 059 0 0 30 895van 25 tot minder dan 40 jaar 47 720 32 505 5 251 0 6 801 0 0 92 277van 40 tot minder dan 50 jaar 36 544 6 298 4 857 0 1 235 0 0 48 93450 jaar en ouder 51 049 411 13 577 641 372 44 597 28 211 138 858

Totaal 328 458 109 967 28 391 2 812 9 861 89 193 117 509 686 192

jonger dan 25 jaar 16 348 47 643 1 099 0 1 073 0 0 66 164van 25 tot minder dan 40 jaar 118 466 53 103 6 796 0 6 941 0 0 185 304van 40 tot minder dan 50 jaar 87 752 8 634 5 737 0 1 395 0 0 103 51750 jaar en ouder 105 893 587 14 759 2 812 452 89 193 117 509 331 206

Page 496: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

496

TABEL 3.B.2

Verdeling per leeftijdsklasse van het aantal werknemers ondersteund door de RVA (groep 2)

Tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen

Deeltijdse werknemers met behoud van

rechten en inkomensgarantie-

uitkeringTijdelijk

werklozenOnthaal-

oudersJeugd-

vakantieSenior-

vakantie

Niet- bezoldigde

periode in het

onderwijsPleeg-

zorg

Vlaams Gewest

Mannen 82 983 21 955 55 300 32 4 408

jonger dan 25 jaar 8 728 2 864 0 41 0 176van 25 tot minder dan 40 jaar 31 383 5 91 0 154 11 1 324van 40 tot minder dan 50 jaar 25 491 10 0 0 63 13 1 40750 jaar en ouder 17 380 4 0 55 43 8 1 501

Vrouwen 25 483 2 379 1 160 81 1 206 30 21 572

jonger dan 25 jaar 1 900 61 1 060 0 210 1 756van 25 tot minder dan 40 jaar 9 557 787 100 0 588 12 6 564van 40 tot minder dan 50 jaar 8 912 844 0 0 258 12 8 67550 jaar en ouder 5 115 688 0 81 152 5 5 578

Totaal 108 466 2 400 2 115 136 1 507 61 25 980

jonger dan 25 jaar 10 628 63 1 924 0 251 1 931van 25 tot minder dan 40 jaar 40 940 792 191 0 742 22 7 888van 40 tot minder dan 50 jaar 34 403 853 0 0 320 26 10 08250 jaar en ouder 22 496 692 0 136 194 13 7 079

Waals Gewest

Mannen 50 899 1 146 6 302 9 4 303

jonger dan 25 jaar 5 663 1 123 0 51 0 287van 25 tot minder dan 40 jaar 21 423 0 22 0 165 3 1 782van 40 tot minder dan 50 jaar 14 476 1 0 0 59 4 1 33850 jaar en ouder 9 337 0 0 6 28 2 896

Vrouwen 6 386 1 210 229 9 1 475 9 16 983

jonger dan 25 jaar 428 33 197 0 270 0 1 072van 25 tot minder dan 40 jaar 2 345 391 32 0 831 3 7 573van 40 tot minder dan 50 jaar 2 208 404 0 0 277 6 6 00650 jaar en ouder 1 405 383 0 9 97 1 2 332

Totaal 57 285 1 212 375 14 1 777 18 21 286

jonger dan 25 jaar 6 091 33 320 0 320 0 1 359van 25 tot minder dan 40 jaar 23 768 391 54 0 996 6 9 355van 40 tot minder dan 50 jaar 16 684 404 0 0 336 10 7 34450 jaar en ouder 10 742 383 0 14 125 3 3 228

Brussels Hoofdst. Gewest

Mannen 5 115 0 30 1 51 1 2 315

jonger dan 25 jaar 309 0 20 0 3 0 88van 25 tot minder dan 40 jaar 2 258 0 10 0 32 0 1 021van 40 tot minder dan 50 jaar 1 594 0 0 0 11 0 77850 jaar en ouder 954 0 0 1 4 0 428

Vrouwen 2 420 24 55 1 167 1 3 025

jonger dan 25 jaar 135 0 44 0 19 0 133van 25 tot minder dan 40 jaar 1 186 7 11 0 102 0 1 241van 40 tot minder dan 50 jaar 659 7 0 0 32 1 1 08450 jaar en ouder 440 10 0 1 14 0 567

Totaal 7 535 24 85 2 217 2 5 340

jonger dan 25 jaar 444 0 64 0 23 0 221van 25 tot minder dan 40 jaar 3 444 7 21 0 134 0 2 263van 40 tot minder dan 50 jaar 2 253 7 0 0 43 1 1 86250 jaar en ouder 1 394 10 0 2 18 1 995

Land

Mannen 138 997 23 1 131 62 653 42 11 026

jonger dan 25 jaar 14 700 3 1 008 0 95 0 551van 25 tot minder dan 40 jaar 55 064 5 123 0 351 14 4 127van 40 tot minder dan 50 jaar 41 561 10 0 0 133 18 3 52350 jaar en ouder 27 672 4 0 62 75 10 2 825

Vrouwen 34 289 3 613 1 444 90 2 848 40 41 580

jonger dan 25 jaar 2 463 93 1 300 0 499 1 1 960van 25 tot minder dan 40 jaar 13 088 1 185 143 0 1 521 15 15 378van 40 tot minder dan 50 jaar 11 779 1 254 0 0 566 18 15 76550 jaar en ouder 6 960 1 081 0 90 262 6 8 477

Totaal 173 286 3 636 2 574 151 3 501 81 52 606

jonger dan 25 jaar 17 163 96 2 308 0 593 1 2 511van 25 tot minder dan 40 jaar 68 152 1 190 266 0 1 872 29 19 505van 40 tot minder dan 50 jaar 53 340 1 265 0 0 699 36 19 28750 jaar en ouder 34 631 1 084 0 151 337 16 11 303

Page 497: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

497

TABEL 3.B.2 ­ VERVOLG

Verdeling per leeftijdsklasse van het aantal werknemers ondersteund door de RVA (groep 2)

Activeringsmaatregelen

Volledig werklozen

met vrijstelling

PWA

Gericht op werklozen die zich in-

zetten in het

buitenland

Gericht op jongere

werklozen

Gericht op oudere

werklozen

Gericht op opleiding van werk-lozen (stu-

dies)

Gericht op opleiding

van werklozen

(BO)

Uitk. als loonsubsi-die (voor

langdurig en/of laag-geschoolde

werkl.)

Kinder-opvang-toeslag

Gericht op aanmoedi-

gen van werkl. voor

verstiging als zelf-

stand. Totaal

Vlaams Gewest

Mannen 275 5 115 6 328 3 726 5 393 9 964 28 0 114 587

jonger dan 25 jaar 0 2 114 0 1 633 1 587 2 503 0 0 15 650van 25 tot minder dan 40 jaar 11 3 1 0 1 305 2 646 2 948 7 0 39 889van 40 tot minder dan 50 jaar 96 0 0 0 554 902 2 310 19 0 30 86550 jaar en ouder 168 0 0 6 328 234 258 2 203 1 0 28 183

Vrouwen 837 8 34 3 816 3 681 4 317 13 044 362 1 78 010

jonger dan 25 jaar 0 2 34 0 927 861 1 526 16 0 7 352van 25 tot minder dan 40 jaar 30 4 0 0 1 770 2 410 3 951 212 1 25 983van 40 tot minder dan 50 jaar 276 0 0 0 757 871 4 028 124 0 24 75750 jaar en ouder 531 2 0 3 816 227 175 3 539 11 0 19 919

Totaal 1 112 12 149 10 144 7 407 9 710 23 008 390 1 192 597

jonger dan 25 jaar 0 4 148 0 2 560 2 447 4 030 16 0 23 001van 25 tot minder dan 40 jaar 41 7 1 0 3 075 5 056 6 899 219 1 65 872van 40 tot minder dan 50 jaar 372 0 0 0 1 311 1 773 6 338 144 0 55 62150 jaar en ouder 699 2 0 10 144 462 433 5 742 12 0 48 102

Waals Gewest

Mannen 125 1 77 1 702 5 239 4 911 13 864 34 0 81 618

jonger dan 25 jaar 0 0 76 0 1 974 1 672 4 507 1 0 14 354van 25 tot minder dan 40 jaar 23 1 1 0 2 084 2 396 5 564 13 0 33 476van 40 tot minder dan 50 jaar 51 0 0 0 933 701 2 478 17 0 20 05750 jaar en ouder 51 0 0 1 702 249 142 1 315 3 0 13 730

Vrouwen 101 3 14 790 6 828 2 854 19 646 824 0 57 361

jonger dan 25 jaar 0 0 14 0 1 701 701 3 800 56 0 8 272van 25 tot minder dan 40 jaar 23 2 0 0 3 406 1 564 8 817 492 0 25 480van 40 tot minder dan 50 jaar 50 0 0 0 1 486 516 5 257 256 0 16 46550 jaar en ouder 27 1 0 790 236 73 1 772 20 0 7 144

Totaal 226 4 91 2 491 12 068 7 765 33 509 859 0 138 979

jonger dan 25 jaar 0 1 90 0 3 674 2 373 8 307 57 0 22 626van 25 tot minder dan 40 jaar 46 2 1 0 5 490 3 960 14 381 505 0 58 956van 40 tot minder dan 50 jaar 101 0 0 0 2 418 1 217 7 735 273 0 36 52350 jaar en ouder 79 1 0 2 491 485 215 3 086 23 0 20 875

Brussels Hoofdst. Gewest

Mannen 60 2 6 217 734 790 3 332 4 0 12 658

jonger dan 25 jaar 0 0 6 0 139 119 531 0 0 1 215van 25 tot minder dan 40 jaar 6 1 1 0 408 480 1 521 2 0 5 739van 40 tot minder dan 50 jaar 23 0 0 0 155 165 857 2 0 3 58650 jaar en ouder 31 1 0 217 32 26 423 0 0 2 118

Vrouwen 27 1 4 212 1 045 612 3 191 88 0 10 872

jonger dan 25 jaar 0 0 4 0 164 83 470 4 0 1 055van 25 tot minder dan 40 jaar 3 1 0 0 642 381 1 515 46 0 5 135van 40 tot minder dan 50 jaar 10 0 0 0 214 131 872 34 0 3 04250 jaar en ouder 15 0 0 212 26 18 334 5 0 1 640

Totaal 87 3 10 429 1 779 1 402 6 523 93 0 23 529

jonger dan 25 jaar 0 0 10 0 302 202 1 001 4 0 2 270van 25 tot minder dan 40 jaar 9 2 1 0 1 050 861 3 036 48 0 10 874van 40 tot minder dan 50 jaar 33 0 0 0 369 296 1 729 36 0 6 62850 jaar en ouder 45 1 0 429 58 44 757 6 0 3 758

Land

Mannen 461 8 198 8 246 9 699 11 093 27 160 66 0 208 863

jonger dan 25 jaar 0 2 195 0 3 745 3 378 7 541 1 0 31 219van 25 tot minder dan 40 jaar 40 5 2 0 3 797 5 522 10 033 22 0 79 104van 40 tot minder dan 50 jaar 170 0 0 0 1 642 1 767 5 645 38 0 54 50850 jaar en ouder 251 1 0 8 246 515 426 3 941 5 0 44 032

Vrouwen 964 12 52 4 817 11 555 7 783 35 880 1 275 1 146 242

jonger dan 25 jaar 0 2 52 0 2 792 1 644 5 796 76 0 16 678van 25 tot minder dan 40 jaar 56 7 0 0 5 818 4 354 14 283 750 1 56 598van 40 tot minder dan 50 jaar 336 0 0 0 2 456 1 519 10 156 414 0 44 26450 jaar en ouder 573 2 0 4 817 489 265 5 645 36 0 28 703

Totaal 1 425 19 250 13 063 21 254 18 876 63 040 1 341 2 355 105

jonger dan 25 jaar 0 4 247 0 6 537 5 023 13 337 77 0 47 897van 25 tot minder dan 40 jaar 96 11 3 0 9 614 9 876 24 316 771 1 135 702van 40 tot minder dan 50 jaar 506 0 0 0 4 099 3 286 15 801 452 0 98 77250 jaar en ouder 823 4 0 13 063 1 004 691 9 586 41 0 72 735

Page 498: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

498

TABEL 3.B.3

Verdeling per leeftijdsklasse van het aantal werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met de steun van de RVA (groep 3)

Loopbaanonderbreking Tijdskrediet

Halftijds brugpensioen

Volledige onderbreking

Vermindering van prestaties

Ouderschapsverlof, medische bijstand, palliatieve zorgen

Volledige onderbreking

Vermindering van prestaties Totaal

Vlaams Gewest

Mannen 401 799 12 549 12 964 1 367 35 113 63 193

jonger dan 25 jaar 0 10 6 75 60 16 167van 25 tot minder dan 40 jaar 0 273 434 7 370 648 1 335 10 059van 40 tot minder dan 50 jaar 0 234 951 3 926 270 3 699 9 08050 jaar en ouder 401 282 11 158 1 593 390 30 064 43 887

Vrouwen 68 3 246 30 309 31 145 4 150 53 471 122 388

jonger dan 25 jaar 0 23 73 806 118 77 1 096van 25 tot minder dan 40 jaar 0 1 350 7 493 23 436 2 927 15 993 51 198van 40 tot minder dan 50 jaar 0 868 5 348 4 714 697 8 811 20 43850 jaar en ouder 68 1 006 17 395 2 190 408 28 591 49 657

Totaal 469 4 045 42 858 44 109 5 517 88 584 185 582

jonger dan 25 jaar 0 33 79 881 178 92 1 262van 25 tot minder dan 40 jaar 0 1 623 7 927 30 805 3 574 17 328 61 257van 40 tot minder dan 50 jaar 0 1 102 6 299 8 640 967 12 510 29 51850 jaar en ouder 469 1 288 28 553 3 782 798 58 654 93 544

Waals Gewest

Mannen 84 358 5 548 2 784 426 10 657 19 856

jonger dan 25 jaar 0 5 3 12 14 10 44van 25 tot minder dan 40 jaar 0 128 168 1 748 191 573 2 809van 40 tot minder dan 50 jaar 0 114 432 839 78 1 181 2 64450 jaar en ouder 84 111 4 945 185 143 8 892 14 360

Vrouwen 44 1 386 15 160 10 671 1 525 18 806 47 592

jonger dan 25 jaar 0 4 15 179 30 32 259van 25 tot minder dan 40 jaar 0 595 3 068 8 707 1 059 4 912 18 341van 40 tot minder dan 50 jaar 0 441 2 963 1 423 277 2 762 7 86550 jaar en ouder 44 347 9 114 361 159 11 101 21 126

Totaal 128 1 744 20 708 13 454 1 951 29 463 67 448

jonger dan 25 jaar 0 8 18 191 44 42 303van 25 tot minder dan 40 jaar 0 723 3 237 10 455 1 250 5 485 21 151van 40 tot minder dan 50 jaar 0 554 3 394 2 263 355 3 943 10 50950 jaar en ouder 128 458 14 059 546 302 19 993 35 486

Brussels Hoofdst. Gewest

Mannen 15 152 486 719 263 2 044 3 679

jonger dan 25 jaar 0 2 0 4 5 1 13van 25 tot minder dan 40 jaar 0 65 37 419 176 114 811van 40 tot minder dan 50 jaar 0 43 61 247 49 210 61050 jaar en ouder 15 42 388 49 32 1 719 2 245

Vrouwen 12 385 1 830 2 766 666 3 831 9 491

jonger dan 25 jaar 0 2 6 52 13 6 79van 25 tot minder dan 40 jaar 0 185 412 2 175 483 760 4 015van 40 tot minder dan 50 jaar 0 94 366 466 122 621 1 66850 jaar en ouder 12 104 1 047 73 48 2 445 3 730

Totaal 27 537 2 316 3 485 929 5 875 13 170

jonger dan 25 jaar 0 4 6 56 18 7 91van 25 tot minder dan 40 jaar 0 249 449 2 594 659 874 4 826van 40 tot minder dan 50 jaar 0 137 427 713 171 830 2 27850 jaar en ouder 27 146 1 434 123 81 4 164 5 975

Land

Mannen 501 1 309 18 584 16 467 2 056 47 813 86 729

jonger dan 25 jaar 0 17 10 91 79 27 223van 25 tot minder dan 40 jaar 0 466 640 9 537 1 015 2 022 13 680van 40 tot minder dan 50 jaar 0 391 1 444 5 013 398 5 089 12 33450 jaar en ouder 501 435 16 491 1 827 565 40 675 60 492

Vrouwen 124 5 017 47 299 44 581 6 341 76 109 179 471

jonger dan 25 jaar 0 29 94 1 037 160 114 1 433van 25 tot minder dan 40 jaar 0 2 129 10 973 34 318 4 469 21 665 73 553van 40 tot minder dan 50 jaar 0 1 402 8 676 6 603 1 097 12 193 29 97150 jaar en ouder 124 1 457 27 556 2 624 616 42137 74 513

Totaal 624 6 326 65 882 61 048 8 397 123 922 266 199

jonger dan 25 jaar 0 46 103 1 127 239 141 1 656van 25 tot minder dan 40 jaar 0 2 595 11 612 43 855 5 483 23 687 87 233van 40 tot minder dan 50 jaar 0 1 793 10 120 11 615 1 494 17 282 42 30550 jaar en ouder 624 1 892 44 047 4 451 1 180 82 811 135 006

Page 499: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

499

TABEL 4.A

Jaarlijkse cumul van de uitgaven in miljoenen EUR, verdeeld volgens uitkeringsgroep en arrondissement

Groep 1 Groep 2 Groep 3 Totaal - 1 jaar

Arr. Antwerpen 563,11 120,34 75,77 759,21 29,18Arr. Mechelen 174,66 42,59 31,48 248,72 2,84Arr. Turnhout 248,13 85,98 41,67 375,79 - 0,18Prov. Antwerpen 985,90 248,91 148,92 1 383,73 31,85

Arr. Halle-Vilvoorde 250,13 50,85 55,48 356,46 16,83Arr. Leuven 197,05 49,33 49,12 295,50 5,70Prov. Vlaams­Brabant 447,18 100,17 104,60 651,95 22,52

Arr. Nijvel 217,70 43,63 24,78 286,11 14,45Prov. Waals­Brabant 217,70 43,63 24,78 286,11 14,45

Arr. Brugge 133,71 45,65 23,98 203,34 - 2,46Arr. Diksmuide 20,40 9,87 3,63 33,90 0,24Arr. Ieper 53,87 22,18 8,89 84,95 - 1,92Arr. Kortrijk 153,07 52,20 21,58 226,84 - 7,05Arr. Oostende 85,13 28,51 11,52 125,17 1,05Arr. Roeselare 68,75 26,09 11,69 106,54 - 1,38Arr. Tielt 41,44 15,63 7,16 64,24 - 2,06Arr. Veurne 29,00 10,17 3,95 43,12 1,41Prov. West­Vlaanderen 585,37 210,31 92,42 888,10 - 12,16

Arr. Aalst 135,32 39,56 30,36 205,24 - 0,12Arr. Dendermonde 97,69 31,82 18,88 148,39 - 1,35Arr. Eeklo 49,13 12,22 6,68 68,03 - 4,45Arr. Gent 277,39 72,74 45,86 395,99 - 11,02Arr. Oudenaarde 63,51 20,23 11,02 94,75 - 2,01Arr. Sint-Niklaas 127,46 36,24 21,14 184,83 0,19Prov. Oost­Vlaanderen 750,49 212,81 133,93 1 097,23 - 18,75

Arr. Aat 57,14 18,94 6,12 82,21 1,35Arr. Charleroi 444,70 141,44 22,32 608,46 - 5,63Arr. Bergen 237,69 71,26 13,57 322,53 2,92Arr. Moeskroen 59,47 45,24 4,28 109,00 - 8,70Arr. Zinnik 154,43 44,86 12,15 211,44 3,61Arr. Thuin 125,05 47,13 8,29 180,47 3,42Arr. Doornik 101,29 32,68 9,43 143,39 2,49Prov. Henegouwen 1 179,78 401,55 76,16 1 657,49 - 0,54

Arr. Hoei 77,10 22,20 6,17 105,47 4,06Arr. Luik 573,90 150,75 28,02 752,67 20,40Arr. Verviers 186,27 61,14 15,78 263,19 9,41Arr. Borgworm 44,02 15,06 4,76 63,83 2,99Prov. Luik 881,28 249,15 54,73 1 185,16 36,86

Arr. Hasselt 219,52 87,93 34,96 342,41 - 7,20Arr. Maaseik 120,32 51,86 17,97 190,15 - 0,39Arr. Tongeren 112,79 46,04 13,87 172,70 - 4,83Prov. Limburg 452,64 185,83 66,79 705,26 - 12,43

Arr. Aarlen 23,37 4,67 2,13 30,17 1,87Arr. Bastenaken 19,13 8,46 1,65 29,24 1,24Arr. Marche-en-Famenne 31,43 11,48 2,92 45,83 2,99Arr. Neufchâteau 28,57 12,04 3,41 44,01 2,52Arr. Virton 23,76 6,55 2,19 32,51 1,37Prov. Luxemburg 126,26 43,21 12,30 181,76 9,99

Arr. Dinant 67,66 22,80 6,18 96,64 5,38Arr. Namen 200,54 58,50 19,92 278,95 11,46Arr. Philippeville 53,75 17,67 3,66 75,07 2,37Prov. namen 321,95 98,96 29,76 450,67 19,21

Groep 1: de vergoede werklozenOmvat enerzijds de niet-werkende werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA (na een voltijdse betrekking, na een vrijwillig deeltijdse betrekking, rechthebbenden op wachtuitkeringen en voltijds bruggepensioneerden zonder vrijstelling van inschrijving als werk-zoekende) en anderzijds de niet-werkende niet-werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA (vrijgestelden om sociale en familiale redenen, oudere werklozen en voltijds bruggepensioneerden).Groep 2: de werknemers die door de RVA worden ondersteundOmvat de werknemers die tijdelijk werkloos zijn of verwante uitkeringen krijgen, de deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomensgarantie-uitkering evenals de personen die genieten van een activeringsmaatregel, de financiële compensatie in het kader van het verlof voor pleegzorg en de kinderopvangtoeslag.Groep 3: de werknemers die met de steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassenOmvat de werknemers in halftijds brugpensioen en de werknemers in loopbaanonderbreking of die gebruik maken van het tijdskrediet (volledig of met verminderde prestaties).

Page 500: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

500

TABEL 4.B

Jaarlijkse cumul van de uitgaven in miljoenen EUR, verdeeld volgens uitkeringsgroep en gewest

Aandeel van

groep in %

Bedragen 2010

in milj.EUR

Bedragen 2009

in milj. EUR

Verschil 2010 met

2009 in milj.

EUR

Verschil 2010 met

2008 in milj.

EUR

Verschil 2009 met

2008 in milj.

EUR

Verschil 2009 met

2007 in milj.

EUR

Verschil 2010 met

2009 in %

Verschil 2010 met

2008 in %

Verschil 2009 met

2008 in %

Verschil 2009 met

2007 in %

Vlaams Gewest

Groep I 68,16 3 221,58 3 161,61 59,98 381,67 321,69 324,17 1,90 13,44 11,33 11,42Groep II 20,27 958,02 1 030,73 - 72,71 338,10 410,81 455,13 - 7,05 54,54 66,27 79,07Groep III 11,57 546,66 522,90 23,77 59,23 35,46 74,23 4,55 12,15 7,28 16,54Totaal 100,00 4 726,27 4 715,23 11,04 779,00 767,96 853,53 0,23 19,74 19,46 22,10

Waals Gewest

Groep I 72,50 2 726,97 2 706,12 20,86 146,51 125,65 160,47 0,77 5,68 4,87 6,30Groep II 22,24 836,50 784,13 52,37 272,20 219,84 271,12 6,68 48,24 38,96 52,85Groep III 5,26 197,73 190,99 6,74 17,73 10,99 23,02 3,53 9,85 6,10 13,70Totaal 100,00 3 761,20 3 681,23 79,97 436,44 356,48 454,61 2,17 13,13 10,72 14,09

Waarvan Duitstalige Gemeenschap

Groep I 67,44 31,47 30,41 1,06 4,25 3,19 4,67 3,49 15,63 11,73 18,16Groep II 25,16 11,74 11,09 0,65 4,61 3,96 4,63 5,84 64,54 55,46 71,50Groep III 7,40 3,45 3,15 0,30 0,60 0,30 0,45 9,67 21,03 10,36 16,89Totaal 100,00 46,67 44,65 2,01 9,46 7,45 9,75 4,51 25,42 20,01 27,95

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Groep I 83,82 961,14 915,31 45,83 105,43 59,60 82,41 5,01 12,32 6,97 9,89Groep II 12,60 144,47 125,98 18,49 33,99 15,50 24,35 14,68 30,76 14,02 23,96Groep III 3,59 41,12 38,13 2,99 5,96 2,98 5,33 7,84 16,97 8,46 16,24Totaal 100,00 1 146,73 1 079,42 67,31 145,39 78,08 112,09 6,24 14,52 7,80 11,59

Land

Groep I 71,72 6 909,69 6 783,03 126,66 633,61 506,94 567,05 1,87 10,10 8,08 9,12Groep II 20,13 1 938,99 1 940,84 - 1,85 644,29 646,14 750,61 - 0,10 49,76 49,91 63,06Groep III 8,15 785,52 752,02 33,50 82,93 49,43 102,57 4,45 11,80 7,04 15,79Totaal 100,00 9 634,20 9 475,89 158,31 1 360,82 1 202,51 1 420,23 1,67 16,45 14,53 17,63

Groep 1: de vergoede werklozenOmvat enerzijds de niet-werkende werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA (na een voltijdse betrekking, na een vrijwillig deeltijdse betrekking, rechthebbenden op wachtuitkeringen en voltijds bruggepensioneerden zonder vrijstelling van inschrijving als werk-zoekende) en anderzijds de niet-werkende niet-werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA (vrijgestelden om sociale en familiale redenen, oudere werklozen en voltijds bruggepensioneerden met vrijstelling van inschrijving als werkzoekende).Groep 2: de werknemers die door de RVA worden ondersteundOmvat de werknemers die tijdelijk werkloos zijn of verwante uitkeringen krijgen, de deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomensgarantie-uitkering evenals de personen die genieten van een activeringsmaatregel, de financiële compensatie in het kader van het verlof voor pleegzorg en de kinderopvangtoeslag. Groep 3: de werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassenOmvat de werknemers in halftijds brugpensioen en de werknemers in loopbaanonderbreking of die gebruik maken van het tijdskrediet (volledig of met verminderde prestaties).

De eventuele verschillen tussen die financiële statistieken (indieningen van de uitgaven vóór verificatie) en de boekhoudkundige statistieken zijn grotendeels toe te schrijven aan het feit dat de boekhoudkundige gegevens zijn opgemaakt na verificatie.Die verificatie van de uitgaven voor het jaar 2010 is momenteel aan de gang, wat inhoudt dat iedere indieningsmaand van de uitgaven door de boekhouding wordt behandeld naargelang van de verificatiefase die is bereikt. De boekhoudkundige uitgaven in 2010 zijn bijgevolg een com-binatie van ingediende, aanvaarde en goedgekeurde bedragen waarvan de juistheid mettertijd toeneemt tot de verificatie van de maand de-cember 2010 is beëindigd.De financiële statistieken (Stat info) vóór verificatie bieden het voordeel betrouwbaar en snel beschikbaar te zijn en kunnen bovendien worden uitgesplitst volgens meerdere criteria (woonplaats van de begunstigde, geslacht, nijverheidstak, ...) die vanuit boekhoudkundig oogpunt niet relevant zijn en niet in aanmerking worden genomen. De hier vermelde bedragen hebben betrekking op niet-geverifieerde eerste indieningen. In punt 7.3.2.1 van hoofdstuk 7.3 daarentegen zijn de bedragen inclusief de herindieningen en worden voor de reeds geverifieerde maanden van 2010 de geverifieerde uitgaven gebruikt.

Page 501: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

501

TABEL 4.C

Jaarlijkse cumul van de uitgaven in miljoenen EUR, verdeeld volgens uitkeringstype en arrondissement

Vergoede werklozen (groep 1)

De werknemers die door de RVA worden ondersteund (groep 2)

De werknemers die hun arbeidstijd aanpassen (groep 3)

De niet-wer-kende werk-

zoekenden die recht

hebben op uitkeringen

betaald door de RVA

De niet-wer-kende niet-

werkzoeken-den die recht

hebben op uitkeringen

betaald door de RVA

Tijdelijke werkloos-

heid en ver-wante uit-

keringen

Deeltijdse werknemers met behoud van rech ten

en een inkomens-garantie- uitkering

Active-rings- maat-

regelen

Halftijds brug-

pensioen

Loopbaan-onderbre-

king en themati-sche ver-

lovenTijds-

krediet Totaal - 1 jaar

Arr. Antwerpen 341,48 221,62 52,72 19,51 48,11 0,34 34,27 41,16 759,21 29,18Arr. Mechelen 80,97 93,69 22,22 5,41 14,96 0,16 13,61 17,71 248,72 2,84Arr. Turnhout 110,57 137,56 51,32 10,06 24,60 0,14 18,55 22,98 375,79 - 0,18Prov. Antwerpen 533,03 452,87 126,26 34,98 87,67 0,65 66,43 81,84 1 383,73 31,85

Arr. Halle-Vilvoorde 119,50 130,63 21,12 7,47 22,25 0,15 22,84 32,48 356,46 16,83Arr. Leuven 89,54 107,51 23,18 5,72 20,43 0,32 22,51 26,29 295,50 5,70Prov. Vlaams­Brabant 209,04 238,14 44,30 13,19 42,68 0,48 45,35 58,77 651,95 22,52

Arr. Nijvel 140,22 77,49 15,03 5,04 23,57 0,15 10,37 14,26 286,11 14,45Prov. Waals­Brabant 140,22 77,49 15,03 5,04 23,57 0,15 10,37 14,26 286,11 14,45

Arr. Brugge 60,53 73,18 25,26 5,31 15,08 0,09 13,15 10,74 203,34 - 2,46Arr. Diksmuide 8,29 12,11 6,10 0,82 2,95 0,02 1,64 1,97 33,90 0,24Arr. Ieper 22,24 31,64 12,71 2,19 7,28 0,02 3,66 5,21 84,95 - 1,92Arr. Kortrijk 59,88 93,19 30,54 4,57 17,08 0,09 9,13 12,36 226,84 - 7,05Arr. Oostende 47,49 37,64 13,43 3,83 11,24 0,05 6,17 5,30 125,17 1,05Arr. Roeselare 24,18 44,58 15,55 2,18 8,36 0,05 4,96 6,68 106,54 - 1,38Arr. Tielt 12,97 28,47 10,55 1,12 3,97 0,02 3,15 3,99 64,24 - 2,06Arr. Veurne 13,48 15,52 5,88 1,40 2,89 0,02 1,81 2,13 43,12 1,41Prov. West­Vlaanderen 249,06 336,32 120,02 21,43 68,86 0,36 43,67 48,38 888,10 - 12,16

Arr. Aalst 67,10 68,22 22,42 4,75 12,40 0,06 16,12 14,17 205,24 - 0,12Arr. Dendermonde 40,70 56,99 19,11 3,49 9,22 0,08 8,86 9,94 148,39 - 1,35Arr. Eeklo 18,92 30,21 6,27 1,70 4,25 0,01 2,91 3,76 68,03 - 4,45Arr. Gent 145,69 131,70 35,02 9,40 28,32 0,20 23,21 22,45 395,99 - 11,02Arr. Oudenaarde 27,39 36,12 12,40 1,63 6,20 0,03 5,50 5,48 94,75 - 2,01Arr. Sint-Niklaas 62,51 64,95 19,03 4,45 12,76 0,13 9,46 11,55 184,83 0,19Prov. Oost­Vlaanderen 362,31 388,18 114,25 25,41 73,14 0,52 66,05 67,36 1 097,23 - 18,75

Arr. Aat 38,81 18,33 9,32 2,03 7,59 0,02 2,97 3,12 82,21 1,35Arr. Charleroi 320,71 123,99 65,22 15,14 61,08 0,08 9,85 12,40 608,46 - 5,63Arr. Bergen 180,80 56,89 24,56 8,55 38,15 0,02 6,26 7,30 322,53 2,92Arr. Moeskroen 36,79 22,68 35,35 2,08 7,80 0,01 1,92 2,35 109,00 - 8,70Arr. Zinnik 107,14 47,29 22,82 4,01 18,04 0,02 4,92 7,21 211,44 3,61Arr. Thuin 88,76 36,30 25,27 3,99 17,87 0,02 3,87 4,40 180,47 3,42Arr. Doornik 67,75 33,54 13,85 3,98 14,84 0,02 4,30 5,10 143,39 2,49Prov. Henegouwen 840,77 339,01 196,39 39,78 165,38 0,19 34,08 41,89 1 657,49 - 0,54

Arr. Hoei 51,92 25,18 7,93 2,68 11,59 0,02 3,06 3,09 105,47 4,06Arr. Luik 404,57 169,33 52,11 18,93 79,72 0,06 14,15 13,81 752,67 20,40Arr. Verviers 131,75 54,52 27,53 6,99 26,63 0,05 7,85 7,88 263,19 9,41Arr. Borgworm 28,47 15,55 6,26 1,63 7,16 0,00 2,53 2,23 63,83 2,99Prov. Luik 616,71 264,58 93,83 30,23 125,09 0,13 27,59 27,01 1 185,16 36,86

Arr. Hasselt 115,46 104,06 46,30 10,37 31,26 0,04 17,03 17,89 342,41 - 7,20Arr. Maaseik 57,43 62,90 28,76 6,78 16,32 0,03 8,31 9,62 190,15 - 0,39Arr. Tongeren 56,50 56,29 24,55 5,40 16,09 0,02 7,06 6,79 172,70 - 4,83Prov. Limburg 229,40 223,24 99,62 22,54 63,67 0,09 32,40 34,30 705,26 - 12,43

Arr. Aarlen 19,68 3,70 1,15 0,73 2,79 0,00 1,22 0,91 30,17 1,87Arr. Bastenaken 14,42 4,71 4,17 0,91 3,38 0,00 1,06 0,58 29,24 1,24Arr. Marche-en-Famenne 23,18 8,25 4,81 1,32 5,35 0,00 1,69 1,23 45,83 2,99Arr. Neufchâteau 21,07 7,49 5,61 1,10 5,34 0,01 2,19 1,20 44,01 2,52Arr. Virton 17,71 6,06 2,09 0,89 3,57 0,00 1,43 0,76 32,51 1,37Prov. Luxemburg 96,06 30,20 17,83 4,95 20,43 0,02 7,60 4,68 181,76 9,99

Arr. Dinant 50,55 17,11 9,52 2,59 10,69 0,02 2,94 3,23 96,64 5,38Arr. Namen 146,79 53,75 21,39 6,61 30,50 0,05 9,67 10,20 278,95 11,46Arr. Philippeville 37,27 16,47 8,18 1,65 7,83 0,01 1,72 1,93 75,07 2,37Prov. namen 234,62 87,33 39,09 10,86 49,01 0,07 14,33 15,36 450,67 19,21

De niet­werkende werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA. Omvat de UVW-WZ na een voltijdse betrekking, na een vrijwillig deeltijdse betrekking, de rechthebbenden op wachtuitkeringen en de voltijds gerechtigden op brugpensioen zonder vrijstelling van inschrijving als werkzoekende.

De niet­werkende niet­werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA. Omvat de vrijgestelden om sociale en familiale redenen, de oudere werklozen en de voltijds bruggepensioneerden met vrijstelling van inschrijving als werkzoekende.

Tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen. Omvat de tijdelijk werklozen, onthaalouders, begunstigden van jeugd- of seniorvakantie en de vrijgestelde uitkeringsgerechtigde volledig werklozen wegens prestaties in het onderwijs.

Page 502: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

502

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomensgarantie­uitkering. Omvat de deeltijdse werknemers met behoud van rechten met een inkomensgarantie-uitkering.

Activeringsmaatregelen. Omvat de werklozen met een PWA-vrijstelling, de maatregelen gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland en de activeringsmaatregelen gericht op respectievelijk jongere werklozen, oudere werklozen, langdurig werklozen en opleiding van werklozen, de financiële compensatie in het kader van het verlof voor pleegzorg en de kinderopvangtoeslag.

Halftijds brugpensioen. Omvat de gerechtigden op halftijds brugpensioen.

Loopbaanonderbreking en thematische verloven. Omvat de volledige onderbreking, de vermindering van prestaties en de specifieke vormen (ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand).

Tijdskrediet. Omvat de volledige onderbreking en de vermindering van prestaties in de privésector.

De hier vermelde bedragen hebben betrekking op niet-geverifieerde eerste indieningen. In punt 7.3.2.1 van hoofdstuk 7.3 daarentegen zijn de bedragen inclusief de herindieningen en worden voor de reeds geverifieerde maanden van 2010 de geverifieerde uitgaven gebruikt.

Page 503: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

503

TABEL 4.D

Jaarlijkse cumul van de uitgaven in miljoenen EUR, verdeeld volgens uitkeringstype en gewest Verschil Verschil Verschil Verschil Bedra- Bedra- 2010 2010 2009 2009 gen gen met met met met Verschil Verschil Verschil Verschil Aandeel 2010 2009 2009 2008 2008 2007 2010 2010 2009 2009 van in mil- in mil- in mil- in mil- in mil- in mil- met met met met groep joenen joenen joenen joenen joenen joenen 2009 2008 2008 2007 in % EUR EUR EUR EUR EUR EUR in % in % in % in %

De niet werkende werk- zoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA 33,49 1 582,83 1 544,24 38,58 353,71 315,12 285,13 2,50 28,78 25,64 22,65

De niet werkende niet- werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA 34,67 1 638,76 1 617,36 21,40 27,96 6,57 39,04 1,32 1,74 0,41 2,47

Tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen 10,67 504,45 656,78 - 152,32 243,72 396,05 431,42 - 23,19 93,48 151,90 191,44

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomens-garantie- uitkering 2,49 117,55 114,86 2,69 10,68 7,99 13,94 2,34 10,00 7,48 13,81

Activeringsmaatregelen 7,11 336,02 259,09 76,93 83,69 6,77 9,77 29,69 33,17 2,68 3,92

Halftijds brugpensioen 0,04 2,09 1,84 0,26 0,23 - 0,03 - 0,07 13,89 12,15 - 1,53 - 3,72

Loopbaanonderbreking en thematische verloven 5,37 253,91 242,38 11,53 26,76 15,23 31,38 4,76 11,78 6,71 14,87

Tijdskrediet 6,15 290,66 278,68 11,98 32,24 20,26 42,92 4,30 12,48 7,84 18,20

Totaal 100 4 726,27 4 715,23 11,04 779,00 767,96 853,53 0,23 19,74 19,46 22,10

De niet werkende werk- zoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA 51,27 1 928,37 1.913,27 15,09 137,26 122,17 133,48 0,79 7,66 6,82 7,50

De niet werkende niet- werkzoekenden die recht hebben op uit- keringen betaald door de RVA 21,23 798,61 792,84 5,76 9,24 3,48 26,99 0,73 1,17 0,44 3,52

Tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen 9,63 362,17 391,04 - 28,87 181,73 210,60 224,73 - 7,38 100,71 116,71 135,12

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomens- garantie-uitkering 2,42 90,84 86,45 4,39 12,40 8,00 17,47 5,08 15,80 10,20 25,32

Activeringsmaatregelen 10,20 383,49 306,64 76,85 78,08 1,24 28,93 25,06 25,57 0,40 10,42

Halftijds brugpensioen 0,02 0,57 0,61 - 0,04 - 0,12 - 0,08 - 0,27 - 6,84 - 17,89 - 11,86 - 30,44

Loopbaanonderbreking en thematische verloven 2,50 93,96 91,42 2,54 5,38 2,84 7,04 2,77 6,07 3,21 8,34

Tijdskrediet 2,74 103,20 98,95 4,25 12,48 8,23 16,25 4,29 13,75 9,07 19,65

Totaal 100 3 761,20 3 681,23 79,97 436,44 356,48 454,61 2,17 13,13 10,72 14,09

Vla

ams

Gew

est

Waa

ls G

ewes

t

Page 504: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

504

Verschil Verschil Verschil Verschil Bedra- Bedra- 2010 2010 2009 2009 gen gen met met met met Verschil Verschil Verschil Verschil Aandeel 2010 2009 2009 2008 2008 2007 2010 2010 2009 2009 van in mil- in mil- in mil- in mil- in mil- in mil- met met met met groep joenen joenen joenen joenen joenen joenen 2009 2008 2008 2007 in % EUR EUR EUR EUR EUR EUR in % in % in % in %

De niet werkende werk- zoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA 43,05 20,09 19,41 0,68 3,57 2,89 4,23 3,50 21,64 17,52 27,84

De niet werkende niet- werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA 24,39 11,38 11,00 0,38 0,68 0,30 0,45 3,48 6,36 2,79 4,23

Tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen 11,68 5,45 6,18 - 0,73 2,78 3,51 3,93 - 11,86 104,16 131,62 174,18

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomens-garantie- uitkering 3,43 1,60 1,58 0,03 0,17 0,14 0,29 1,69 11,88 10,02 22,40

Activeringsmaatregelen 10,04 4,69 3,33 1,35 1,65 0,30 0,41 40,64 54,52 9,87 13,93

Halftijds brugpensioen 0,03 0,02 0,02 0,00 0,01 0,00 - 21,62 17,88 50,40 2,99

Loopbaanonderbreking en thematische verloven 3,69 1,72 1,57 0,15 0,29 0,14 0,19 9,69 20,18 9,56 14,03

Tijdskrediet 3,67 1,71 1,56 0,16 0,31 0,15 0,26 10,03 21,93 10,82 20,13

Totaal 100 46,67 44,65 2,01 9,46 7,45 9,75 4,51 25,42 20,01 27,95

De niet werkende werk- zoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA 69,15 792,92 743,25 49,67 113,49 63,82 81,90 6,68 16,70 9,39 12,38

De niet werkende niet- werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA 14,67 168,22 172,06 - 3,84 - 8,05 - 4,21 0,51 - 2,23 - 4,57 - 2,39 0,30

Tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen 3,84 44,01 41,90 2,10 19,14 17,04 18,80 5,02 76,98 68,52 81,38

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomens- garantie-uitkering 2,36 27,05 25,79 1,25 3,28 2,03 4,05 4,86 13,81 8,54 18,61

Activeringsmaatregelen 6,40 73,42 58,28 15,14 11,56 -3,57 1,50 25,97 18,70 - 5,77 2,64

Halftijds brugpensioen 0,01 0,12 0,11 0,01 0,01 0,00 - 0,01 5,92 6,98 1,00 - 9,40

Loopbaanonderbreking en thematische verloven 1,58 18,12 16,32 1,80 3,35 1,55 2,52 11,02 22,66 10,48 18,29

Tijdskrediet 2,00 22,89 21,70 1,18 2,61 1,43 2,82 5,45 12,87 7,04 14,91

Totaal 100 1.146,73 1.079,42 67,31 145,39 78,08 112,09 6,24 14,52 7,80 11,59

Waa

rvan

Dui

tsta

lige

Gem

eens

chap

Brus

sels

Hoo

fdst

. Gew

est

Page 505: Jaarverslag 2010

Statistische bijlagen

jaar

vers

lag

2010

505

Verschil Verschil Verschil Verschil Bedra- Bedra- 2010 2010 2009 2009 gen gen met met met met Verschil Verschil Verschil Verschil Aandeel 2010 2009 2009 2008 2008 2007 2010 2010 2009 2009 van in mil- in mil- in mil- in mil- in mil- in mil- met met met met groep joenen joenen joenen joenen joenen joenen 2009 2008 2008 2007 in % EUR EUR EUR EUR EUR EUR in % in % in % in %

De niet werkende werk- zoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA 44,68 4 304,11 4 200,76 103,35 604,46 501,11 500,51 2,46 16,34 13,54 13,53

De niet werkende niet- werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA 27,05 2 605,59 2 582,27 23,32 29,15 5,83 66,54 0,90 1,13 0,23 2,64

Tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen 9,45 910,63 1 089,73 - 179,09 444,59 623,68 674,95 - 16,43 95,40 133,83 162,73

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomens- garantie-uitkering 2,44 235,44 227,10 8,34 26,36 18,02 35,45 3,67 12,61 8,62 18,50

Activeringsmaatregelen 8,23 792,92 624,02 168,91 173,34 4,43 40,20 27,07 27,98 0,72 6,89

Halftijds brugpensioen 0,03 2,78 2,56 0,22 0,11 - 0,11 - 0,35 8,58 4,12 - 4,10 - 12,04

Loopbaanonderbreking en thematische verloven 3,80 365,99 350,12 15,87 35,49 19,63 40,94 4,53 10,74 5,94 13,24

Tijdskrediet 4,33 416,74 399,33 17,41 47,33 29,91 61,98 4,36 12,81 8,10 18,37

Totaal 100 9 634,20 9 475,89 158,31 1 360,82 1 202,51 1 420,23 1,67 16,45 14,53 17,63

De eventuele verschillen tussen die financiële statistieken (indieningen van de uitgaven vóór verificatie) en de boekhoudkundige statistieken zijn grotendeels toe te schrijven aan het feit dat de boekhoudkundige gegevens zijn opgemaakt na verificatie.Die verificatie van de uitgaven voor het jaar 2010 is momenteel aan de gang, wat inhoudt dat iedere indieningsmaand van de uitgaven door de boekhouding wordt behandeld naargelang van de verificatiefase die is bereikt. De boekhoudkundige uitgaven in 2010 zijn bijgevolg een com-binatie van ingediende, aanvaarde en goedgekeurde bedragen waarvan de juistheid mettertijd toeneemt tot de verificatie van de maand de-cember 2010 is beëindigd.De financiële statistieken (Stat info) vóór verificatie bieden het voordeel betrouwbaar en snel beschikbaar te zijn en kunnen bovendien worden uitgesplitst volgens meerdere criteria (woonplaats van de begunstigde, geslacht, nijverheidstak, ...) die vanuit boekhoudkundig oogpunt niet relevant zijn en niet in aanmerking worden genomen. De hier vermelde bedragen hebben betrekking op niet-geverifieerde eerste indieningen. In punt 7.3.2.1 van hoofdstuk 7.3 daarentegen zijn de bedragen inclusief de herindieningen en worden voor de reeds geverifieerde maanden van 2010 de geverifieerde uitgaven gebruikt.

De niet­werkende werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA. Omvat de UVW-WZ na een voltijdse betrekking, na een vrijwillig deeltijdse betrekking, de rechthebbenden op wachtuitkeringen en de voltijds gerechtigden op brugpensioen zonder vrijstelling van inschrijving als werkzoekende.

De niet­werkende niet­werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA. Omvat de vrijgestelden om sociale en familiale redenen, de oudere werklozen en de voltijds bruggepensioneerden met vrijstelling van inschrijving als werkzoekende.

Tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen. Omvat de tijdelijk werklozen, onthaalouders, begunstigden van jeugd- of seniorvakantie en de vrijgestelde uitkeringsgerechtigde volledig werklozen wegens prestaties in het onderwijs.

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomensgarantie­uitkering. Omvat de deeltijdse werknemers met behoud van rechten met een inkomensgarantie-uitkering.

Activeringsmaatregelen. Omvat de werklozen met een PWA-vrijstelling, de maatregelen gericht op werklozen die zich inzetten in het buitenland en de activeringsmaatregelen gericht op respectievelijk jongere werklozen, oudere werklozen, langdurig werklozen en opleiding van werklozen, de financiële compensatie in het kader van het verlof voor pleegzorg en de kinderopvangtoeslag.

Halftijds brugpensioen. Omvat de gerechtigden op halftijds brugpensioen.

Loopbaanonderbreking en thematische verloven. Omvat de volledige onderbreking, de vermindering van prestaties en de specifieke vormen (ouderschapsverlof, palliatieve zorgen en medische bijstand).

Tijdskrediet. Omvat de volledige onderbreking en de vermindering van prestaties in de privésector.

De hier vermelde bedragen hebben betrekking op niet-geverifieerde eerste indieningen. In punt 7.3.2.1 van hoofdstuk 7.3 daarentegen zijn de bedragen inclusief de herindieningen en worden voor de reeds geverifieerde maanden van 2010 de geverifieerde uitgaven gebruikt.

Land

Page 506: Jaarverslag 2010
Page 507: Jaarverslag 2010

Lijst van de werkloosheidsbureausLijst van de WB's

jaar

vers

lag

2010

507

Vlaams Gewest tElEfoon fax

Antwerpen Lentestraat 23 - 2018 Antwerpen 03 470 23 30 03 225 16 50 Mechelen Populierendreef 44 - 2800 Mechelen 015 28 29 40 015 20 61 59 Turnhout Spoorwegstraat 24 - 2300 Turnhout 014 44 30 90 014 44 30 95 Boom Kapelstraat 1 - 2850 Boom 03 888 63 13 03 844 46 22

Brugge Emmanuel de Neckerestraat 5 - 8000 Brugge 050 40 77 80 050 38 29 72 Ieper Lange Meersstraat 9 - 8900 Ieper 057 22 41 90 057 21 94 48 Kortrijk Marksesteenweg 5 - 8500 Kortrijk 056 24 17 41 056 24 17 45 Oostende Kaaistraat 18 - 8400 Oostende 059 80 27 10 059 80 88 25 Roeselare Jan Mahieustraat 49 - 8800 Roeselare 051 22 87 22 051 24 28 08

Aalst St-Jobstraat 196 - 9300 Aalst 053 21 26 91 053 78 78 66 Dendermonde Geldroplaan 5 - 9200 Dendermonde 052 25 99 80 052 25 99 85 Gent Jan Samijnstraat 1 - 9050 Gent 09 265 88 40 09 265 88 45 Oudenaarde Bergstraat 5 - 9700 Oudenaarde 055 23 51 30 055 31 98 90 Sint-Niklaas Plezantstraat 159 - 9100 Sint-Niklaas 03 780 59 70 03 777 59 11

Hasselt Bampslaan 23 - 3500 Hasselt 011 26 01 10 011 26 01 15 Tongeren Hondsstraat 25 - Bus 1 - 3700 Tongeren 012 44 07 30 012 23 00 31

Leuven Vaartkom 31 - Bus 3 en 4 - 3000 Leuven 016 30 88 50 016 29 04 29 Vilvoorde Leopoldstraat 25 A - 1800 Vilvoorde 02 255 01 10 02 255 01 19

Waals Gewest

Charleroi Rue du Pont-Neuf 7 - 6000 Charleroi 071 27 08 40 071 31 38 18 Bergen Place des Archers 8 - 7000 Bergen 065 39 46 39 065 35 50 52 LaLouvière RueG.Boël19-7100LaLouvière 064236270 064264701 Moeskroen Rue du Bilemont 225 - 7700 Moeskroen 056 39 19 50 056 34 22 65 Doornik Rue du Crampon 14 - 7500 Doornik 069 88 95 11 069 88 95 15

Hoei Avenue des Fossés 9d - 4500 Hoei 085 71 04 10 085 23 63 36 Luik Rue Natalis 49 - 4020 Luik 04 349 28 61 04 343 63 90 Verviers Galerie des 2 Places - 4800 Verviers 087 39 47 50 087 33 28 33 Place Verte 12

Aarlen Rue Gén. Ph. Molitor 8 A - 6700 Aarlen 063 24 57 11 063 22 42 67

Namen ChausséedeLiège219-5100Jambes 081235080 081221309

Nijvel Rue St-Georges 2 - 1400 Nijvel 067 89 21 50 067 22 05 42

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Brussel Steenweg op Charleroi 60 - 1060 Brussel 02 542 16 11 02 542 16 77

Page 508: Jaarverslag 2010

jaar

vers

lag

2010

508

Rijksdienst voor ArbeidsvoorzieningHoofdbestuurKeizerslaan 7 - 1000 BrusselTel. 02 515 41 11 - Fax 02 514 11 06www.rva.be