Upload
others
View
3
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Zorgplan
De Passie Wierden
2013-2014
1
Inhoudsopgave:
1. Voorwoord blz. 2
2. Missie en visie blz. 3
3. Wat gaat er veranderen in schooljaar 2012-2013 blz. 4 & 5
4. Uitwerking zorg blz. 6 t/m 12
5. Inzet ondersteuningsmiddelen blz. 13
6. Zorgstructuur stoomdiagram blz. 14 & 15
7. Taal- en rekenbeleid (R.T.) blz. 16 & 17
8. Dyscalculie blz. 18
9. Extra uitdaging/ plus leerling blz. 18
10. Talentenontwikkeling/ K.S.U. blz. 19
11. Dispensatie ASS, ADHD, ADD, NLD blz. 19
12. Dossiervorming blz. 20
13. Jaarplanning en taken blz. 20
14. Aanmeldprocedure nieuwe leerlingen blz. 21 & 22
Bijlagen:
Mentoraat Bijlage 1 blz. 24 t/m 27
Verzuimprotocol Bijlage 2 blz. 28 & 29
Pestprotocol Bijlage 3 blz. 30 & 33
2
1. Voorwoord
In dit document willen we de zorg zoals we die bieden aan leerlingen van De Passie Wierden
bespreken. Dit document is onderdeel van het vestigingsplan van De Passie Wierden. Het
wordt jaarlijks aangepast aan de actuele situatie.
Belangrijk voor de zorgstructuur is dat we werken vanuit de kernmissie. Deze wordt
besproken in het hoofdstuk over missie en visie.
Het zorgplan staat ook in zijn geheel op de Passie-site onder het kopje ‘onderwijs’
‘leerlingbegeleiding’
3
2. Missie en visie
Wij willen een leeromgeving zijn waar overdracht van Leven plaatsvindt.
Ons doel is het vormen en opleiden van leerlingen tot studenten die Jezus Christus hebben
leren kennen.
We vinden het belangrijk dat iedere leerling gezien wordt. Dat is iets waar elke medewerker
van de school een bijdrage aan levert. De liefde die we hebben leren kennen door Jezus legt
een belangrijke basis in de contacten die we met de leerlingen en elkaar hebben.
We willen de leerlingen helpen op te groeien tot volwassenen die een voor hen passende plek
in de samenleving kunnen innemen en daar het Leven dat ze hebben leren kennen, mogen
doorgeven.
De basis wordt gelegd binnen de klassikale momenten. De vakdocenten leveren een bijdrage
aan de kennis die de leerlingen opdoen. Vanuit hun vakkennis en vanuit de al eerder
genoemde liefde, geven zij een belangrijke basis in de te leveren zorg. Hier is veel
preventieve zorg aanwezig.
Ons motto: Vurig, Vrij, Verbonden
4
3. Wat gaat er gebeuren in het schooljaar 2013-2014.
Het aantal leerlingen stijgt. Dit jaar zullen +/- 340 leerlingen de school bezoeken. Daarmee
groeit ook de zorg. Er is van een aantal kinderen bekend dat er begeleiding nodig is op fysiek
gebied, dyslexie en in het autistisch spectrum. Er zijn leerlingen met rugzakjes (leerling
gebonden financiering) aangenomen. Er zullen meer mentoren zijn. Diverse externe contacten
zullen uitgebouwd gaan worden. Het zorgplan moet de basis leggen onder een werkbare
zorgstructuur met mogelijkheden tot uitbouw en groei in de jaren die volgen.
Punten waaraan van aandacht voor het schooljaar 2013-2014.
1. Verdere implementatie en evaluatie zorgstructuur op school. Voldoen aan de eisen van
de inspectie.
2. Meegaan met de ontwikkelingen rondom ‘passend onderwijs’ en zorgen voor de
implementatie hiervan bij ons op school.
Dit houdt in:
- In beeld brengen waar onze kwaliteiten liggen als school liggen en wat onze basis/
breedte en diepte zorg is. In samenwerking met andere scholen komen tot verdere
uitwerking. (selectie commissie, verdeling gelden etc.)
-Vergroten van de expertise bij de leerkrachten & mentoren op het gebied van gedrag
en leerproblematiek.
Dit door:
*het inzetten van studie middagen & het actief inzetten van de expertise van de Ab-er
en zorg coördinator tijdens leerling begeleid vergaderingen en observaties in de les.
*Verbetering van de vakdidactiek & klassenmanagement van de lessen (tijdens
studiedagen)
* het aanbieden van extra uren aan de mentoren voor de begeleiding van
rugzakleerlingen met een stukje coaching van de zorg coördinator & Ab-er.
3. Verdere implementatie van het plan van aanpak (PVA) voor de mentoren vanuit de
methode handelingsgericht werken (HGW).
4. Actievere dossiervorming in het programma ‘Magister’ (in het leerlingenvolgsysteem)
van mentoren, sectorcoördinatoren en docenten.
5. Er zullen 3 mentoren bijeenkomsten gehouden worden met aandacht voor:
* Individuele & groepshandelingsplannen
* casuïstiek/ intervisie
6. Uitvoering en evaluatie van de verschillende protocollen als het
-pesten
-verzuim
-dyslexie
-veiligheid
5
7. Opzet R.T. voor leerlingen die moeite hebben met taal of rekenen (wiskunde) door
Mvr. Van der Willige en mr. Uitslag.
8. Het ontwikkelen van een aanmeldingsprotocol voor leerlingen vanuit zij instroom of
met een zorgbehoefte.
9. Ontwikkeling van een ‘mentorprotocol’ waarin de taken van de mentor duidelijk zijn
en de ontwikkeling van een competentiegerichte vragenlijst die de mentoren moeten
invullen ter ondersteuning van hun POP. Ook kan deze gebruikt worden in hun
functioneringsgesprek.
10. Begeleiding van docenten door de docentenbegeleider (M. Bangma) t.b.v. de
kwaliteit v.d. lessen en de leerlingbegeleiding.
11. Organiseren van projecten t.b.v. de ontwikkeling van leerling op sociaal emotioneel
gebied en t.b.v. het pedagogisch klimaat op school.
- aandacht voor preventie programma’s op het gebied van social media, roken,
drinken, gamen, loverboys etc.
- Het inzetten van vragenlijst/ enquête gericht op het welbevinden van een leerling
(signaleringslijst)
- Inzetten van een extra schoolartsenbezoek voor leerlingen.
- Aandacht voor pesten o.a. in de Dans & Drama lessen en het inzetten van een
sociogram (zie pestprotocol)
12. Er zal een thema-bijeenkomst op school worden georganiseerd voor kerk/ school/
gezin met een preventief karakter en aandacht voor het begeleiden van jongeren.
13. Het keuze studie uur (KSU) programma zal verder uitgebouwd worden t.b.v.
talentontwikkeling & extra aandacht voor zwakker vakken.
6
4. Uitwerking zorg
Uit de eerder genoemde missie en visie kan opgemaakt worden dat de leerlingenzorg die we
willen bieden ondersteunend is aan het onderwijsleerproces en de algemene en
geloofsontwikkeling van de leerlingen. Daar waar verstoringen op kunnen treden van leer- en
ontwikkelingsmogelijkheden is het nodig te kijken hoe we deze verstoringen i.s.m. met de
leerlingen en hun ouders kunnen verhelpen. De daaruit voortvloeiende zorgstructuur bestaat
uit de basis-, breedte- en dieptezorg. Binnen onze school werken we met eerstelijns-,
tweedelijns- en derdelijnszorg.
Basiszorg
De basiszorg is het totaal van voorzieningen, ondersteuningen en zorg die beschikbaar is op
onze school en die zonder drempel beschikbaar is voor elke (zorg) leerling. Voor de
uitvoering en de bekostiging hiervan is de school verantwoordelijk.
De basiszorg is onderverdeeld in de eerste- en tweedelijnszorg, hieronder uitgewerkt.
Eerstelijnszorg
Docenten en mentoren zijn samen verantwoordelijk voor de eerstelijnszorg.
Taken van de docenten
- Docenten zijn verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke, de didactische en de
pedagogische aspecten van het onderwijs en de uitvoering daarvan.
- Ze zijn verantwoordelijk voor het instellen en handhaven van een goed pedagogisch-
didactisch klimaat binnen de klas zodat leerlingen overeenkomstig hun prestatieniveau
kunnen functioneren.
- Zij bieden leerlingen die achterblijven in het onderwijsvakprogramma –daar waar
mogelijk- extra steun.
- Docenten kunnen tijdens hun contacturen met leerlingen signalen opvangen waaruit
blijkt dat een leerling problemen in zijn functioneren op school ervaart. Zij kunnen
hierover in gesprek gaan met de betreffende leerling. Zij hebben daarbij naar de
mentor een signalerende taak over deze gesprekken en aandachtspunten.
Taken van de mentor
De mentor heeft een centrale rol binnen De Passie Wierden.
De verantwoordelijkheden en taken zijn vertaald in een apart document (mentorraat in de
Passie Wierden (bijlage 1). De taken zijn onderverdeeld in acht verschillende punten:
1. Introductie
2. Keuzes
3. Relaties
4. Zorg
5. Vaardigheden
6. Vorming
7. Resultaat
8. Communicatie
7
Enkele belangrijke taken hierin zijn:
- De mentor houdt het dossier bij waarin relevante gegevens op didactisch en
pedagogisch terrein ten behoeve van een goede leerlingbegeleiding opgeslagen
worden. Over dossiervorming wordt in het betreffende hoofdstuk ingegaan.
- De mentor verkrijgt informatie van de docenten op het gebied van opvallende
bijzonderheden op didactisch en pedagogisch terrein.
- De mentor onderhoudt de contacten met het thuisfront van de leerling. In het
hoofdstuk over de mentor wordt verder ingegaan op de taken en het functioneren van
mentoren.
- Eventuele afspraken over leerlingbegeleiding of andere belangrijke informatie voor
docenten geeft de mentor door via de mail.
- Aan het begin van elk schooljaar maakt de mentor een MENTORmatrix met alle
bijzonderheden van de betreffende leerlingen uit zijn/haar klas. Hiervoor is een
format, dat besproken wordt onder het hoofdstuk dossiervorming.
- Hij houdt de absentiemeldingen bij. Centraal zal afgesproken worden wie
verantwoordelijk is voor de invoer van de absentiemeldingen. Zo nodig kan de mentor
bij ongeoorloofd of onverklaarbaar verzuim overleggen met de vestigingsdirecteur.
Eventueel neemt laatstgenoemde contact op met de leerplichtambtenaar.
Afstemming van didactiek en pedagogische aanpak op leerlingniveau vindt plaats door de
mentor in samenspraak met leerling, ouders en betrokken docenten n.a.v. een situatie. Ook
kan afstemming plaatsvinden op de rapportvergadering. Tijdens deze vergaderingen wordt
gekeken hoe leerlingen cognitief en sociaal-emotioneel functioneren. Als er bij een leerling
sprake is van onderwijsbelemmerende factoren wordt deze informatie ingebracht.
Ondersteuning van de mentor kan plaatsvinden door de sectormanager en vestigingsdirecteur
Deze ondersteunt de mentor bij het opleggen en uitvoeren van disciplinaire maatregelen.
Daarnaast houdt de vestigingsdirecteur overzicht over leerlingen die uit de les verwijderd zijn.
Deze taak kan hij ook delegeren aan een op dat moment aanwezige collega.
Daarnaast kan de mentor een beroep doen op de zorgcoördinator. Deze kan de mentor
ondersteunen bij het uitvoeren van de zorg in de eerste lijn door het geven van
handelingsadviezen en achtergrondinformatie.
Tweedelijnszorg
Als deze ondersteuning niet voldoende blijkt, vraagt de mentor ondersteuning aan binnen de
tweedelijnszorg. De zorgcoördinator is betrokken bij de tweedelijnszorg. Tweedelijnszorg
vindt plaats binnen de school, waar mogelijk buiten het rooster, anders altijd met vermelding
aan de betreffende docent. Op het moment dat de tweedelijnszorg niet voldoende blijkt, wordt
ondersteuning van buiten de school ingezet. Dit zal altijd gebeuren in overleg met de mentor
en in principe met de ouders, tenzij er een dringende reden is hiervan af te zien.
Een leerling wordt aangemeld als er een combinatie van onderwijsbelemmerende factoren is
die door de mentor niet kunnen worden opgelost. Het gaat hier om combinaties van
Leerproblemen
Gedragsproblemen
Sociaal-emotionele problemen
Lichamelijke problemen
8
Problemen in de thuissituatie
Leerlingen kunnen aangemeld worden bij de tweedelijnszorg met behulp van het
aanmeldformulier. De mentor meldt aan bij de zorgcoördinator.
Stappenplan voor de mentor:
1. Je bespreekt –indien mogelijk- met de leerling en de ouders dat je de leerling aanmeldt
2. Je bespreekt zo nodig de leerling met de zorgcoördinator
3. Je levert het aanmeldformulier in bij de zorgcoördinator
4. Je ontvangt een bevestiging dat je meldbrief binnen is gekomen
5. Je wordt op de hoogte gehouden van de te nemen stappen.
Het gebruik van een aanmeldformulier is nieuw. Het kan wellicht overbodig lijken in de nog
kleine organisatie. Echter, om een zorgstructuur te ontwikkelen is het goed om deze stap in dit
stadium van de organisatie wel te maken. Het voorkomt een mondeling circuit dat in latere
fases van ontwikkeling van de vestiging wellicht moeilijk te doorbreken valt. Bovendien,
mondeling overleg kan en mag altijd naast het digitale aanmeldformulier. Daarnaast helpt het
mentoren bewust om te gaan met te zetten stappen. In een organisatie waarin de mentor een
centrale rol speelt zal veel aandacht besteed moeten worden aan de toerusting van mentoren.
Het zorgteam bestaat op dit moment uit een zorgcoördinator, een dyslexiecoach en twee
RT’ers (taal en rekenen). Als er sprake is van een leerling die via een rugzak extra
financiering krijgt, zal in overleg bekeken worden wie deze begeleiding op zich neemt.
Uiteraard wordt een en ander altijd met ouders overlegd. Ook zal in deze situatie overleg
plaatsvinden met de vestigingsdirecteur.
Om feedback te waarborgen over de geleverde zorg binnen de tweedelijnszorg zal er
regelmatig overleg plaats vinden tussen de vestigingsdirecteur en de zorgcoördinator. Zo kan
tegelijkertijd gewerkt worden aan het uitbouwen van de visie, de netwerken en de gewenste
richting waarin de zorgstructuur zich ontwikkelt.
Nadat de leerling is aangemeld, zal de zorgcoördinator in gesprek gaan met de mentor, de
leerling en de ouders om te kijken wat er aan de hand is. Dit kan d.m.v. een of meerdere
gesprekken. Afhankelijk van de aanwezige problematiek zal gekeken worden welke acties
uitgezet moeten worden. Zie ook het ‘stroomdiagram zorgstructuur’ met uitleg.
Inhoud basiszorg
dyslexie-ondersteuning en voorzieningen
remediale hulp
weerbaarheidstraining (Rots en Watermethode)
kortdurende begeleiding door de zoco (in principe gebaseerd op het
vijfgesprekkenmodel). Soms kan deze begeleiding noodzakelijk zijn om leerling en/of
ouders te motiveren verdere hulp te zoeken. Ook kan dit aantal voldoende blijken om
een leerling met een bepaald probleem te helpen. Eventueel kan er een of twee keer
een follow-up gesprek plaatsvinden na langere tijd.
in samenspraak met mentor inzetten van kortdurend begeleidingstraject binnen school
(buiten het rooster)
advies aan ouders zelf begeleiding te zoeken voor hun zoon of dochter, te denken valt
aan een huiswerkinstituut. Deze voorziening hebben we nu binnen de school.
9
advies aan ouders verdere hulp in te schakelen, bijv. via Bureau Jeugdzorg, een
psycholoog, het AMW, vaak ook gericht op verdere diagnostiek (derdelijnszorg)
advies aan ouders om de leerling te bespreken in het zorgadviesteam (het ZAT). De
zorgcoördinator nodigt dan de mentor – zo nodig en indien mogelijk- uit om de casus
in te brengen binnen het zorgadviesteam. Het zorgadviesteam is een multidisciplinair
team dat in oprichting is i.s.m. de gemeente Wierden en de JGZ. Hierbij is vaak
iemand van Bureau Jeugdzorg aanwezig, zo nodig de politie en meestal de
leerplichtambtenaar. Naast uiteraard de medewerkers van de JGZ, de zoco en zo
mogelijk de mentor.
Taken van het zorgadviesteam (ZAT)
Voor bespreking in het zorgadviesteam is toestemming van de ouders nodig. De mentor of de
zoco vraagt de ouders het toestemmingsformulier in te vullen.
De leden van het zorgadviesteam brengen vanuit hun eigen discipline advies uit dat moet
leiden tot verbetering van de situatie voor de leerling.
Voorbeelden:
advies aan de mentor om te komen tot verbetering van de schoolse situatie
adviezen voor een te schrijven handelingsplan binnen school
advies aan de leerling en/of de ouders om een aantal gesprekken met de zoco of het AMW
(extern) te houden
advies over de insteek van deze gesprekken
advies om externe hulp te zoeken (huisarts, Dimence, Eleos, GGZ, BJZO,
huiswerkondersteuning)
advies om een rugzak aan te vragen
advies om een andere school te zoeken
advies om de leerling aan te melden bij het samenwerkingsverband VO-scholen ‘Het
Nijrees’
advies om een psychologisch onderzoek te laten doen
advies over het opnemen van contact met de leerplichtambtenaar uit de regio waar de
leerling onder valt
afspraak bij de JGZ
Taken van de zorgcoördinator:
De zorgcoördinator heeft als taak ervoor te zorgen dat iedere leerling de tweedelijnszorg krijgt
die hij nodig heeft en dat de zorg voor de leerling binnen de school onder ieders aandacht
blijft.
Daarnaast zijn er nog een aantal taken te onderscheiden (deels hierboven al beschreven):
1. Vormgeven van beleid met betrekking tot de zorg
De zorgcoördinator houdt de actuele ontwikkelingen bij op het gebied van zorg
De zorgcoördinator onderhoudt contact met de zorgteams van de andere vestigingen van
de Passie
Hij informeert de schoolleiding en het docententeam over de ontwikkelingen op het
gebied van zorg
Hij heeft zo mogelijk en zo nodig iedere twee weken overleg met de vestigingsdirecteur
Hij is verantwoordelijk voor het opstellen en actueel houden van het zorgplan
Hij heeft een totaaloverzicht van alle zorgleerlingen
10
Hij houdt overzicht op de afgesproken werkzaamheden die een mentor of docent geeft
van een extra begeleidingstraject binnen school.
Hij geeft richting aan de mentoren op het gebied van leerlingenzorg
Hij neemt initiatieven op het gebied van PR (open dagen, openingsbijeenkomsten, etc)
i.v.m. bekendmaking van de zorgstructuur.
Hij ontwikkelt de zorgstructuur met het oog op de toekomstige groei van de Wierdense
vestiging i.s.m. de vestigingsdirecteur.
2. Initiatief nemen tot en coördineren van de organisatie van het zorgadviesteam
Hij draagt zorg voor de agenda en de notulen van de vergaderingen.
Hij nodigt de deelnemers van het zorgadviesteam uit en onderhoudt met hen, buiten de
vergaderingen, om contact over leerlingen.
Hij selecteert de leerlingen die in het zorgadviesteam besproken worden.
Hij koppelt adviezen uit het zorgadviesteam terug naar de mentor.
Hij coördineert eventuele aanvragen van aanvullend onderzoek.
3. Contact leggen en onderhouden met externe organisaties en hulpverleners
Hij zorgt voor de externe contacten op het gebied van zorg en onderhoudt deze.
Hij werkt aan het vormen van een sociale kaart, o.a. gericht op christelijke hulpverlening.
Hij werkt samen met Eleos aan de cursus Plezier op School voor a.s. brugklassers
4. Geeft richting aan dossiervorming van leerlingen
De zorgcoördinator bewaart voor zichzelf de noodzakelijke gegevens van zorgleerlingen.
Hij geeft richtlijnen aan collega’s over het bijhouden van dossiers.
Hij werkt aan mogelijkheden om schoolbreed met Magister te werken.
Vertrouwenspersoon
Onze vestiging kent twee vertrouwenspersonen. Dit zijn dhr. van Ommen en mvr. Holtrust. Er
is altijd een vertrouwenspersoon op school aanwezig. Wie deze vertrouwenspersonen en wat
hun taken zijn, wordt jaarlijks in een nieuwsbrief voor ouders (I- passie) beschreven en in een
ouderavond van de 1ste
klassen besproken. Ook gaan de vertrouwenspersonen, aan het begin
van het 1ste
leerjaar, de verschillende klassen langs om zichzelf persoonlijk bekend te maken
en uitleg te geven.
Als een vertrouwenspersoon benaderd is wordt dit, afhankelijk van de aard van het probleem,
teruggekoppeld aan de mentor. De mentor kan door de vertrouwenspersoon op de hoogte
gesteld worden zonder op de inhoud in te gaan.
In de functie als vertrouwenspersoon kan het gaan om problemen die men liever niet met de
mentor bespreekt of om zaken waarbij de leerlingen de omgang met docenten of andere
volwassenen als problematisch ervaren. De vertrouwenspersoon heeft geen
geheimhoudingsplicht. Als het in het belang van de leerling is, moet hij, in overleg met de
leerling, de nodige stappen ondernemen. Hij heeft de mogelijkheid in geval van twijfel het
probleem anoniem met de vestigingsdirecteur te bespreken. Belangrijk in deze functie is:
Luisteren naar leerlingen
Actief meedenken
Aangeven van oplossingsmogelijkheden
Advies vragen voor een geanonimiseerde leerling
11
In geval van strafbare feiten in overleg met de betrokkene het Algemeen Meldpunt
Kindermishandeling of de politie inschakelen of anoniem raadplegen.
De externe vertrouwenspersoon
Op dit moment is er nog geen direct contact gelegd met de andere vestigingen om hun beleid
te horen rondom de mogelijkheden tot het raadplegen van een extern vertrouwenspersoon. Dit
zal komend schooljaar verder uitgewerkt worden.
De andere vestigingen van De Passie maken gebruik van de diensten van een extern
vertrouwenspersoon die in dienst is bij GH-GPC in Zwolle. Hij heeft met name een taak
wanneer er in de school sprake is van klachten met betrekking tot seksuele intimidatie,
discriminatie of agressie. Leerlingen of collega’s die daarvan het slachtoffer worden en niet
voldoende door mentor en/of de interne vertrouwenspersoon kunnen worden bijgestaan,
kunnen een beroep doen op deze externe vertrouwenspersoon. Dit zal verder uitgewerkt
worden voor de Wierdense situatie.
De rol van pastoraat
Binnen de vestiging Wierden is er geen speciale functionaris op het gebied van pastoraat.
Vragen over geloof en God kunnen op elk niveau binnen De Passie aan bod komen, binnen en
buiten de klas. Bij hele specifieke pastoraatzaken kan het zinvol zijn de eigen kerkelijke
gemeente te betrekken. Daarnaast is het mede een taak van de mentor om vragen over en
rondom het geloof en de omgang met God ter sprake te laten komen binnen de mentorlessen,
de mentorgesprekken en evt. door te verwijzen naar het pastoraat van de eigen kerkelijke
gemeente of te kijken of er binnen de tweedelijnszorg een evt. verdere inventarisatie van de
achterliggende vraag gemaakt kan worden.
Breedtezorg (3de
lijnszorg)
Waar de basiszorg zich vooral richt op de zorg op de schoollocatie, is de breedtezorg meer
overstijgend en toegankelijk voor alle (zorg)leerlingen die meer zorg behoeven dan de
minimale basiszorg. De zorg wordt dan door de school van buiten ingekocht en binnen onze
school ingezet. Dit is ook wel de derdelijnszorg.
De breedtezorg wordt aangeboden binnen het samenwerkingsverband, is toegankelijk voor
alle scholen en wordt in stand gehouden door het samenwerkingsverband.
De toewijzing van de breedtezorg vindt plaats aan de hand van handelingsgerichte diagnostiek
onder regie van het SMW. De verschillende vormen van breedtezorg worden gefinancierd
door het SMW.
Vormen van breedtezorg zijn:
- Rugzakjes
- Reboundgelden
- Gelden voor ambulant begeleiders
Dieptezorg, (3de
lijnszorg)
Een leerling kan meer zorg nodig hebben dan binnen de school geboden kan worden. Deze
hulp kan geboden worden terwijl de leerling op school komt. Soms is de problematiek zo
zwaar dat het onderwijsproces tijdelijk onderbroken wordt. De leerling wordt dan in
12
dagbehandeling of residentieel opgevangen. Hieronder staan diverse mogelijkheden van
derdelijnszorg.
Verwijzing naar de derdelijnszorg gaat:
via de huisarts voor verwijzing naar psychiatrische zorg Eleos of Dimence
via Bureau Jeugdzorg voor Via Bureau jeugdzorg voor zowel verwijzing naar
psychiatrische zorg als voor opvoedingsproblematiek of ernstige gedragsproblematiek.
via Bureau jeugdzorg kan er ook een melding gedaan worden bij de Raad voor de
Kinderbescherminggeïndiceerde jeugdzorg
via de Commissie van Indicatiestelling voor leerlingen die geplaatst moeten worden op
een van de scholen van de Regionale Expertise Centra (de zgn. REC-scholen, cluster 1,2,3
of 4) of in aanmerking komen voor ondersteuning vanuit een Regionaal Expertise
Centrum tijdens hun verblijf op De Passie
verwijzing via de intakecommissie van het Samenwerkingsverband ‘Het Nijrees’ voor
tijdelijk verblijf in een onderwijsopvangvoorziening.
Enkele voorbeelden:
*Verwijzing via de huisarts
Bij persoonlijke intrapsychische problematiek zoals een angststoornis kan de huisarts
verwijzen naar Dimence of Eleos. Van daaruit kan de leerling verder geholpen worden.
*Verwijzing via bureau Jeugdzorg,
BJZO kan ook een doorverwijzing doen naar Dimence of Eleos, bijv. i.v.m. specifieke
trainingen als een SOVA, agressieregulatie en omgaan met angst.
*Als een leerling vastloopt in zijn dagelijks leven vanwege problemen thuis, op school en/of
in zijn vriendenkring kan hij via Bureau Jeugdzorg in aanmerking komen voor intensievere
vormen van hulpverlening. Het kan hierbij gaan om ondersteuning van het gezin tot dag- of
residentiele opvang.
*Verwijzing naar ‘Het Nijrees’
Leerlingen die binnen de schoolsituatie niet functioneren maar bij wie de problematiek niet
van dien aard is dat ze voor dagopvang in aanmerking komen, kunnen gebaat zijn bij
plaatsing in de onderwijsopvangvoorzieningen van ‘Het Nijrees’. De insteek is wel dat de
leerling uiteindelijk (zo mogelijk) weer terug geplaatst wordt. Het onderwijsprogramma gaat
gedurende de onderwijsopvang onder verantwoordelijkheid van de school door. Verzoek om
plaatsing gaat uit van de school. Doorverwijzing gaat via onze collegiaal consulent van het
samenwerkingsverband (expertise team).
*Verwijzing via de Commissie voor Indicatiestelling van een REC
Leerlingen die vanwege visuele problemen (cluster 1), auditieve problemen en problemen op
het gebied van het begrijpen van taal (cluster 2), langdurige ziekte en/of lichamelijke
handicaps (cluster 3) of gedragsproblemen (cluster 4) niet binnen het regulier onderwijs met
de gewone middelen bediend kunnen worden, kunnen via de commissie voor indicatiestelling
(C.v.I.) een leerlinggebonden financiering of een plaats op een van de REC-scholen krijgen.
Er moet sprake zijn van onderwijsbelemmerende problematiek. De ouders moeten de
aanvraag doen. De school moet het onderwijskundig deel invullen. Eventueel kan de
zorgcoördinator de ouders ondersteunen bij het invullen van het formulier. Vervolgens wordt
bekeken of de leerling zijn weg op De Passie kan vervolgen of dat het beter is dat hij zijn weg
op een REC-school vervolgt.
13
5. Inzet ondersteuningsmiddelen.
De mentor heeft 3 uur per leerlingen in zijn/ haar taakkaart zitten om deze te ondersteunen.
De taken die hierbij horen staan beschreven op bijlage 1: mentorraat.
De R.T. ers (mvr. v.d. Willige & dhr. Uitslag) hebben 1 uur in de week gekregen om
leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben op taal & rekengebied te helpen.
Onze dyslexie coördinator heeft 40 uur in zijn taakkaart gekregen om voor de leerlingen met
dyslexie de extra zorg/ facilitering te bieden.
Leerlingen met een LGF indicatie (rugzakleerlingen)
Als school ontvang je t/m augustus 2014 rugzakgelden voor de leerlingen die geïndiceerd
zijn. Het gaat hier om het bedrag van 3207,00 euro.
- 1/3de
deel wordt omgezet in een extra uur per week voor de mentor.
- 1/3de
deel wordt omgezet t.b.v. de begeleiding/ inzet van de zorg coördinator en hierin
zitten dus ook de 2 maandelijkse gesprekken met ouders, ambulant begeleider, mentor
en het docententeam (in de vorm van een plan van aanpak en
begeleidingsvergaderingen)
- 1/3de
deel gaat naar de extra inzet van (net wat de leerling nodig heeft):
- de Ab-er
- R.T. ers
-de zorg coördinator
- het huiswerkinstituut (Inukshuck)
Ook is het mogelijk extra materiaal aan te schaffen zoals een laptop of een speciale agenda.
Dit tot een maximum van 241 euro. Dit valt onder materiele bekostiging vanuit de
rugzakgelden.
14
6. Zorgstructuur stroomdiagra
15
Uitleg stroomdiagram
1
ste lijnszorg
1. De mentor is de spil van de leerlingenzorg. Hij/ zij heeft contact met de leerling, de
ouders en andere docenten. De mentor is aanspreekpunt bij ‘problemen’ of vragen.
2. De vertrouwenspersoon kan rechtstreeks benaderd worden door de leerling, ouders of
een docent. Ook kan een mentor een leerling naar de vertrouwenspersoon doorverwijzen.
De vertrouwenspersoon heeft overleg met de vestigingsdirecteur.
2de
lijnszorg
3. De mentor benadert de Zoco en samen bekijken ze de hulpvraag.
De Zoco:.
a. Heeft overleg met de mentor ter verheldering van de hulpvraag.
b. Geeft direct antwoord, eventueel beschreven in een handelingswijzer voor de
mentor of het docententeam.
c. Zet vervolgacties in samen met de mentor in de vorm van gesprek met ouders,
leerling of docent.
d. Stelt samen met de mentor een ‘plan van aanpak’ (PVA) op en informeert het
docententeam hierover. De mentor is de uitvoerder en procesbewaker hiervan.
e. Coördineert de hulp naar een van de ‘specialisten' van het zorgteam:
- de dyslexiecoach (A. Zwart),
- de remedial teacher (Mvr. v. d. Willige voor taal, dhr. Uitslag voor rekenen),
- de leerlingbegeleider (zoco)
- de ambulant begeleider van ‘sotog’ of ‘dimence’.
- Ook kan er een weerbaarheidstraining worden ingezet (zoco)
4. De Zoco heeft overleg met de sectormanager en de vestigingsdirecteur.
5. De sectormanager is verantwoordelijk voor het verzuim en voor het decanaat.
6. De vestigingsdirecteur neemt zo nodig, en na overleg met de vertrouwenspersoon,
contact op met de politie en het AMK (algemeen meldpunt kindermishandeling)
3de
lijnszorg
7. Bij zorg dat buiten de school moet worden ingezet, komt het zorg advies team (ZAT) in
beeld. De leerling wordt dan door de mentor in samenwerking met de zorgcoördinator
ingebracht en besproken. Verschillende functionarissen binnen dit ZAT- team kunnen dan
vervolgacties inzetten. Jaarlijks zijn er vijf ZAT-bijeenkomsten.
16
7. Taal- en rekenbeleid, remedial teaching (R.T)
Als school willen we leerlingen extra ondersteuning of aandacht geven op het gebied van taal
en rekenen. Dit specifiek voor leerlingen die hier moeite mee hebben maar ook voor alle
leerlingen gezien de ‘Taal- en Rekentoets’ die de overheid alle VO-scholen heeft opgelegd.
Hiervoor hebben we een taal- en rekenbeleid ontwikkeld. Deze is hieronder kort samengevat.
Taal algemeen:
Leerlingen uit klas 1 t/m 3 die moeite hebben met een taal kunnen zich zelf bij een taaldocent
inschrijven voor wat extra begeleiding tijdens een keuze studie-uur. Zie ook hiervoor punt 10:
‘extra uitdaging/ talentenontwikkeling’ Klas 4 en hoger kunnen zich inschrijven bij KWT-uren bij docenten Nederlands. Tijdens invaluren kan er aandacht besteed worden aan lezen in de klas
R.T. taal:
Leerjaar 1
Naar aanleiding van een screeningstoets voor alle 1ste
jaars aan het begin van het schooljaar
worden er leerlingen geselecteerd die taalzwak zijn. Samen met de leerlingen die dyslexie
hebben volgen zij een programma van 16 lessen. Hiervoor wordt het programma ‘muiswerk’
gebruikt. Dit is een keer per week tijdens een studie-uur. Dit onder leiding van dhr. Zwart
(dyslexie coördinator).
Naast dit specifieke aanbod wordt er in het reguliere rooster 1 lesuur opgenomen voor extra lezen.
Leerjaar 2 en 3
De volgende leerlingen hebben de mogelijkheid tot extra ondersteuning of R.T.
- leerlingen met dyslexie
- taalzwakke leerlingen
- leerlingen worden door de docenten geselecteerd
Frequentie:
- donderdag het 8e uur
- maximaal 12 leerlingen
- twee keer zes weken (tussen herfst- en kerstvakantie en
- tussen kerst- en voorjaarsvakantie)
- parallel met KSU als dit mogelijk is
Wanneer komen leerlingen hiervoor in aanmerking?
- bij blijvende problematiek dyslexie
- bij uitval VAS-toetsen
- bij uitval reguliere toetsen bij vakken
- bij uitval tweedeklassers: weer RT in de derde klas.
- bij uitval derdeklassers: extra inschrijven KWT-uren bij docenten Nederlands.
17
Inhoud lessen?
- begrijpend lezen (zes weken)
- hierbij werken we met de methode ‘nieuwsbericht’
- spelling (zes weken), met name werkwoordspelling
Hoe meten we?
- taalzwakken n.a.v. de VAS-toetsen + toetsen bij verschillende vakken
- beginnen met een nulmeting.
- na zes weken toetsen met dezelfde toets als bij de nulmeting, dit is tevens de eindmeting.
Communicatie naar ouders/docenten:
- Groepsplan schrijven en dit met een begeleidend schrijven de ouders laten ondertekenen.
Rekenen algemeen:
Leerlingen uit klas 1 krijgen 4 uur wiskunde per week waarvan er 1 uur gereserveerd is voor
rekenen.
Klas 2 t/m 6 hebben alle leerlingen rekenen tijdens studieles 1 keer per 2 weken. Dit aan de
hand van een instructiefilmpje en boeken. Gedurende de verschillende leerjaren zullen als
ondersteuning verschillende toetsen afgenomen worden. In het jaar 2015 moeten alle
leerlingen in hun examenjaar een rekentoets afleggen.
Leerlingen van klas 1 t/m 3 die moeite hebben met wiskunde kunnen zich inschrijven voor
wat extra begeleiding tijdens het keuze studie uur (KSU) bij een wiskundedocent
R.T. rekenen
Leerlingen uit de leerjaren 2 & 3 komen in aanmerking komen voor R.T. rekenen.
Wanneer komen leerlingen hiervoor in aanmerking?
- Bij blijvende problemen met rekenen
- Bij uitval VAS-toetsen
- Bij uitval reguliere toetsen
Frequentie
- 1 maal per week 1 uur R.T. tijdens keuze studie-uur
- Maximaal 12 leerlingen
- Duur: 6 weken
Inhoud lessen: (nog te ontwikkelen)
Hoe meten we?
- Leerlingen die zwak zijn in rekenen n.a.v. de VAS-toetsen + toetsen bij verschillende
vakken
- Nulmeting
- Na zes weken toetsen met dezelfde toets als bij de nulmeting, dit is tevens de
eindmeting
Communicatie naar ouders/verzorgers (Nog te ontwikkelen)
18
8. Dyscalculie
Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met het leren en vlot
toepassen van reken/ wiskundekennis die blijvend zijn, ook na gedegen onderwijs.
Dit is een vrij nieuw fenomeen in onderwijsland. Het landelijk protocol is hiervoor nog in volle
ontwikkeling. Veel VO-scholen hebben hier nog geen afspraken qua begeleiding of extra diensten
over gemaakt. Wij zullen deze ontwikkelingen goed in de gaten blijven houden om zo mee te kunnen
gaan in de aanpak voor leerlingen met dyscalculie.
Wat wij vanaf dit schooljaar inzetten is het volgende:
- Leerlingen met een officiële verklaring krijgen 25% extra tijd bij toetsen (vergelijk dyslexie).
- Leerlingen mogen gebruik maken van hun rekenmachine bij alle toetsen.
- Bij slechtgemaakt toetsen onder de 4.0 mag de leerling de toets herkansen.
- De leerling krijgt in het eerste leerjaar twaalf lessen RT.
Verder geldt voor de school:
- wil je dit bij examens en SE's ook toestemming voor geven dan moet je dit kunnen hardmaken
a.d.h.v. artikel 55. (met officiële verklaring deskundigen etc)
- Leerlingen met dyscalculie moeten een ‘DC’ op hun antwoordblad schrijven zodat de docenten hier
rekening mee kunnen houden.
9. Extra uitdaging, plus leerling.
We willen niet alleen aandacht schenken aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben omdat
ze op een bepaald gebied uitvallen. Ook hebben willen we de zorg bieden aan leerlingen die extra
uitdaging nodig hebben. Over welke leerlingen hebben we het dan:
- leerlingen die met een zeer hoge Cito score (boven de 548) bij ons aangemeld worden en
tevens een advies vanuit de basisschool meekrijgen extra uitgedaagd te moeten worden.
Voor deze leerlingen bieden wij de volgende mogelijkheden:
- deelname aan de +klas met daarin het volgen van het vak ‘Cambridge Engels’. Zie bijlage
voor meer uitleg.
- volgen van 1 of 2 extra vakken in de bovenbouw. Leerlingen volgen dan minder uur van een
vak waar ze goed in zijn en gaan daarvoor in de plaats naar het extra vak.
- Een op maat afgestemd aanbod gericht op het interessegebied van de leerling. Bijv.
programmeren of een techniek opdracht.
19
10. Bijles & Talentenontwikkeling (keuze studie uur)
Doel:
Er is 1 uur in de week in het rooster gereserveerd voor een keuze studie uur (KSU). Dit uur
was oorspronkelijk bedoeld als een huiswerkuur bij de mentor en bee Inmiddels is dit uur
verder doorontwikkeld en dient het nu tevens als middel tot bijles en talenten ontwikkeling.
Tevens is dit uur bedoeld voor
Uitwerking:
Alle mentoren van klas 1 t/m 3 hebben woensdag of vrijdag ochtend het 1ste
uur een studie-
uur. Door te kijken naar de verschillende expertises van deze docenten hebben we een breed
aanbod gecreëerd. Zo biedt dit de mogelijkheid voor leerlingen om zich in te schrijven voor
een vak waar ze niet zo goed in zijn zoals wiskunde of een taal. Dit geeft een kans tot extra
ondersteuning. Maar ook kan er een vak gekozen worden die niet meer in hun reguliere
vakkenpakket aangeboden wordt zoals Dans& Drama, techniek, muziek. Deze leerlingen
kunnen dan bezig met een stukje talentontwikkeling (doen wat ze leuk vinden).
Leerlingen volgen 5 a 6 weken 1 bepaald vak. Na 6 weken (1 blok) zitten ze weer 1 a 2 weken
bij de eigen mentor. Hier zullen ze zich dan weer voor het volgende blok moeten inschrijven.
Het inschrijven gaat in overleg met de mentor. Deze wordt betrokken bij het maken van de
goede keuze. Onze visie is dat een leerling die slecht scoort op bijv. wiskunde zich niet voor
een leuk vak als Dans& Drama mag inschrijven.
Hieronder het aanbod van dit schooljaar:
Klas
1Tl 1tl-
havo
1C
havo
1D
vwo
2 Tl 2
havo
2
vwo
BLT 3C
vwo
Mentor
/docent BLT OMM PRI OSH ELS WSL KVV
TMT KLA BLT UIT ZWT
Dag Woe Woe Vrijd Woe Vrijd Vrijd Woe Woe Woe Vrijd Woe Woe
Vak Huis
werk
Klas
Lln.
begele
iding
Tech
niek
Huis
werk
klas
Dans
of Dra
ma
Frans
&
Ned.
Engels
&
Duits
Muzi
ek
Huis
werk
klas
Wisk
unde
R.T.
wisk
+rek
R.T.
Dysl
exie (klas 1)
Aantal
lln.
30 10 25 30 25 25 25 15 30 25 10 15
11. Dispensatie ASS, ADHD, NLD, ADD
Leerlingen met een diagnose in de vorm van ASS, ADHD, NLD, ADD, kunnen op grond van
hun beperking extra tijd bij toetsen krijgen (25% extra tijd). Hiervoor dient de school wel een
schriftelijk verzoek van een gezaghebbende organisatie als onderpand te bezitten. De
directeur zal hier uiteindelijk toestemming voor moeten geven.
20
12. Dossiervorming
Elke mentor dient een dossier bij te houden van zijn mentorleerlingen.
Er bestaat een mentormap (bij de administratie) met officiële documenten met daarin
het aanmeldingsformulier bij De Passie, evt. overdrachten van vorige scholen en evt. brieven
van externe organisaties. Ook zit er een ‘mentormatrix’ en een ‘formulier leerlingbespreking’
zodat lesgevende docenten op de hoogte kunnen zijn van de laatste ontwikkelingen.
Daarnaast werken we met een digitaal leerlingvolgsysteem (LVS) op Magister voor de
registratie van mentorgesprekken, registratie van gesprekken met ouders over hun
zoon/dochter, begeleidingsplannen, handelingsplannen, adviezen van externe organisaties die
digitaal zijn aangeleverd.
Privacy Persoonlijke leerling dossiers/ gegevens zullen in het kader van de privacy niet zonder
toestemming van de ouders/ verzorgers naar een andere school (of derden) gestuurd of
overgedragen worden.
13. Jaarplanning en taken
Om daadwerkelijk de in dit zorgplan geformuleerde zorgstructuur te kunnen invoeren zal aan
het begin van het nieuwe schooljaar een middag belegd worden om met alle nieuwe en ‘oude’
mentoren de zorgstructuur te bespreken.
Gedurende het schooljaar zullen er drie mentorvergaderingen plaats vinden en drie
begeleidingsvergaderingen. Die bijeenkomsten zullen door de zoco geleid worden en zullen
een meervoudig doel dienen.
De mentorvergaderingen zullen dienen als besprekingen van de problematiek waar een
mentor tegenaan loopt, tevens is dit een intervisiemogelijkheid. Daarnaast zal ook geprobeerd
worden scholing een plaats te geven. Dit kan in eerste instantie gebeuren n.a.v. individuele
vragen van mentoren.
De begeleidingsvergaderingen zullen dienen als besprekingen met alle docenten over
leerlingen die extra aandacht verdienen op sociaal emotioneel gebied of qua werkhouding/
gedrag. De mentoren zullen zelf die leerlingen inbrengen. Aan de hand van deze besprekingen
worden afspraken gemaakt of volgt er een handelingsplan (plan van aanpak).
In de bijlage ‘mentoraat’ is een activiteiten- of takenoverzicht opgenomen die gedurende
het schooljaar uitgevoerd dient worden. Dit als houvast voor alle mentoren maar ook nuttig
voor de docenten & ouders.
21
14. Aanmeldprocedures nieuwe leerlingen
Algemeen
De intakecommissie bespreekt de aanmelding en bepaalt met elkaar of de leerling geplaatst
kan worden binnen de Passie. Eveneens wordt er – bij vragen over de leerling - contact
opgenomen met de groepsleerkracht en/of intern begeleider van de basisschool.
Bij het aannamebeleid wordt onderscheid gemaakt op twee niveaus:
1. De identiteit van de leerling
2. Het schoolniveau van de leerling
Aanmeldprocedures voor nieuwe brugklasleerlingen
Een nieuwe leerling meldt zich aan via het inschrijfformulier dat de basisschool in bezit heeft.
Zodra we deze inschrijfformulieren binnen hebben worden deze door de administratie in
magister verwerkt. De intakecommissie, dhr. Bergboer & dhr. Zwart, delen de leerlingen
vervolgens in op in verschillende niveaus en klassen (vmbo-tl/havo/vwo). Bij twijfel over het
niveau wordt de school en/ of ouders gebeld.
In het inschrijfformulier kan de basisschool ook vermelden of de desbetreffende leerling extra
of speciale aandacht nodig heeft. Dit kan zijn op de volgende gebieden:
- Sociaal emotioneel
- Leerproblematiek (dyslexie, rekenproblemen etc.)
- Werkhouding
- Sensomotorische ontwikkeling
Als blijkt dat een leerling extra aandacht nodig heeft op een bepaald gebied wordt de zorg
coördinator op de hoogte gesteld. Deze neemt vervolgens contact op met de basisschool en of
ouders voor een warme overdracht. Hiervoor wordt het formulier ‘ aanmeldformulier
zorgleerling’ gebruikt. Dit aanmeldformulier wordt later gehanteerd om met de mentor de
desbetreffende leerling door te spreken (warme overdracht mentor). Zo nodig volgt er een
gezamenlijk gesprek met ouders, de mentor en de leerling zelf om de nodige begeleiding op te
starten.
Leerlingen met een LGF-indicatie
De aanmelding van een leerling met een LGF-indicatie is een apart traject. De aanmelding
wordt behandeld door de zorgcoördinator in overleg met de intakecommissie en evt. de
vestigingsdirecteur.
De zorg coördinator zal na een aanmelding van een rugzakleerling door de ouder(s) of een
(s)b.o. school met de betrokken partijen om tafel gaan om te onderzoeken wat de
mogelijkheden zijn. Hierin zal goed gekeken worden welke hulpvragen de leerling heeft en
welke zorg wij als school kunnen bieden. Als school staan we open voor leerlingen vanuit de
volgende clusters (speciaal onderwijs). Leerlingen met een LGF-indicatie cluster 2, 3 of 4
Aanmeldprocedures in het kader van Passend Onderwijs
Per 1 augustus 2014 zal de zorgplicht voor scholen ingaan. Deze zorgplicht geldt voor
leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte in het VO of in het VSO:
22
Voor de Passie geldt dit voor leerlingen met een LGF-indicatie cluster 2, 3 of 4;
Voorafgaand aan de zorgplicht is de aanmeldingsprocedure en de trajectplicht. De
trajectplicht gaat in op het moment dat de Passie de aanmelding van de ouders van de leerling
officieel heeft aanvaard middels een bevestigingsbrief. De ouders hebben zich verplicht om
een compleet dossier aan te leveren bij de school.
Vanaf het moment dat de aanmelding officieel is aanvaard door de Passie, gaat de trajectplicht
in. Het traject mag niet langer dan 6 weken duren. De officiële aanmelding moet dan afgerond
zijn.
De intakecommissie van de Passie kan voor de officiële bevestiging van de aanmelding
aangeven bij de ouders de leerling niet te willen plaatsen. Dan geldt er geen zorgplicht.
Is de leerling officieel aangemeld bij de Passie en besluit de Passie alsnog de leerling niet te
willen plaatsen, dan verplicht de Passie zich om een andere passende onderwijsomgeving te
zoeken voor de leerling en mocht dit niet lukken, de leerling alsnog te plaatsen op de Passie.
Aanmeldprocedures voor zij-instromers
Een hogerejaars leerling, die zelf vanaf een andere VO-school de overstap wil maken naar de
Passie, wordt besproken door de sectormanager.
In het algemeen geldt dat:
- De leerlingen en hun ouders zullen worden uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek;
- Er contact zal worden opgenomen met de mentor/coördinator van de vorige school om
de reden van overplaatsing te bespreken;
- Er contact wordt opgenomen met de zorgcoördinator en het zorgteam indien er sprake
is van LGF, dyslexie, dyscalculie en/of andere zorgelijke (gedrags-/leer)problematiek
alvorens tot definitieve plaatsing over te gaan.
Een hogerejaars leerling, die wordt aangemeld bij de Passie door een andere VO-school,
wordt besproken door de sectormanager.
In het algemeen geldt dat:
- Er besproken zal worden met de mentor/coördinator van de vorige school om de reden
van aanmelding door de school te bespreken;
- De leerlingen en hun ouders zullen worden uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek;
- Er contact wordt opgenomen met de zorgcoördinator en het zorgteam indien er sprake
is van LGF, dyslexie, dyscalculie en/of andere zorgelijke (gedrags-/leer)problematiek
alvorens tot definitieve plaatsing over te gaan
23
Bijlagen:
Mentoraat Bijlage 1 blz. 24 t/m 27
Verzuimprotocol Bijlage 2 blz. 28 & 29
Pestprotocol Bijlage 3 blz. 30 & 33
24
Bijlage 1. Mentorraat
Rol mentor
1. Introductie: de mentor zorgt dat leerlingen zich veilig en vertrouwd voelen op school.
2. Keuzes: de mentor begeleidt leerlingen in de te maken keuzes in de schoolloopbaan.
3. Relatie: de mentor begeleidt en stuurt de groepsdynamiek binnen de klas.
4. Welzijn: de mentor houdt in de gaten hoe de leerling in zijn vel zit en probeert wat
mogelijk is om het welzijn positief te stimuleren.
5. Studievaardigheden: de mentor geeft les in studie- en sociale vaardigheden om de
schoolloopbaan succesvol te kunnen doorlopen.
6. Vorming: de mentor begeleidt leerlingen tijdens vormingsactiviteiten en bidt en leest
Bijbel met de klas.
7. Resultaat: de mentor is met leerlingen in gesprek over hun resultaten op verschillende
terreinen.
8. Communicatie: de mentor is spil in de communicatie naar en over leerlingen uit zijn/haar
klas.
De mentor is niet verantwoordelijk voor de voortgang van leerlingenwerk op vakniveau, dat
houdt de vakdocent in de gaten. De mentor wordt geïnformeerd over de resultaten van
leerlingen via leerlingenoverleg, via cijferlijsten en door berichten van de vakdocent.
De mentortaken uitgewerkt
Klassenklimaat
- Is verantwoordelijk voor groepsproces, didactisch en pedagogisch klimaat /
klassenmanagement, bemiddeling.
- Zet zo nodig een klassenaanpak in (groeps handelingsplan). Dit in overleg met de zorg
coördinator.
- Signaleert en pakt pestgedrag aan (in samenwerking met de pest coördinator). Zet een
sociogram in.
- Verzorgt zo mogelijk de mentorkwartieren van zijn/ haar mentorklas.
Individuele aandacht:
- Volgt en bespreekt didactische (en in beperkte mate) sociaal-emotionele vorderingen
- Aanspreekpunt voor de leerling mbt informatie, hulpvragen, begeleiding
- Signaleert, analyseert en neemt initiatief bij problemen van leerlingen (zie zorg
stroomdiagram)
- Is aanwezig bij begeleidingsgesprekken van leerlingen met een hulpvraag of van
rugzakleerlingen. (samen met de zorg coördinator/ sector coördinator)
Begeleiding in school specifieke zaken
25
- Checkt of leerlingen hebben ingetekend op de keuzelessen en op de kwaliteit van de
keuzes (Keuze Studie Uur+ KWT)
- Begeleiden in beroepskeuze, levensloop (in samenwerking met de decaan)
- Stimuleert het Leren leren / studievaardigheden tijdens de studielessen (D.m.v. Dibiz of
lesbrieven)
Contactpersoon en informatieverschaffer.
- 1e contactpersoon voor ouders.
- Bespreekt cijferresultaten en procesrapportage met leerling en ouders.
- Intervenieert ivm verzuim en uitsturen. (Naar ouders en leerling)
- Is aanwezig en brengt zo nodig een leerling in tijdens een ZAT overleg.
- Kent dossiergegevens mentorleerlingen. Is verantwoordelijk voor de mentormatrix.
- Maakt en voert een ‘Plan van Aanpak’ uit (in samenwerking met zorg coördinator)
- Bereid samen met de zorg coördinator de begeleidingsvergadering voor
- Bereid samen met de sector coördinator de rapportenbespreking voor
- Registratie leerlingvolgsysteem / verslaglegging Magister
- Heeft zo nodig contacten met externe instellingen. (dimence/ Eleos etc.)
26
Activiteiten
augu
stu
s
sep
tem
ber
okt
ob
er
no
vem
ber
dec
em
ber
jan
uar
i
Feb
ruar
i
maa
rt
Ap
ril
mei
jun
i
juli
Onderbouw
-introductie/start schooljaar (o.a.
pestprotocol, magister, school -en
gedragsregels)
x x
-Introductiedagen (klas 1) x
-kennismakingsgesprekken x X
-vervolggesprekken (o.a.welzijn,
resultaten, vervolg) x x x x
-Sociogram klas 1 &2 x
-mentormatrix x x x x
-gesprekken zoco over klas/leerlingen
(ook als voorbereiding op
leerlingenbespreking) + aanleveren
leerling bespreekformulieren
x x x
-gesprekken seco over klas/leerlingen
(als voorbereiding
rapportenvergadering) + aanleveren
gegevens
x x x
-studieles: dibiz of leskaarten (klas 1) om
de 14 dagen x x x x x x x x x x
-studieles: rekenen (klas 2 t/m 4) om de
14 dagen x x x x x x x x x x
-rekentoets afnemen+ nakijken
-voorlopige sectorkeuze 2T x x
-profielkeuze klas 3 H/V x x
-telefoonboom/emaillijst x
-klassenfeest x
-aanwijzen klassenvertegenwoordiger x
-determinatie advies (ivm brief) x
-begeleiden vieringen x x
-afsluiting jaar x
-ouderspreekavonden x x x
-VAS toets (okt. klas 1) x x
27
Activiteiten
augu
stu
s
sep
tem
ber
okt
ob
er
no
vem
ber
dec
em
ber
jan
uar
i
feb
ruar
i
maa
rt
Ap
ril
mei
jun
i
juli
Bovenbouw
-introductie/start schooljaar (o.a.
pestprotocol, magister, school en
omgangsregels)
x x
-kennismakingsgesprekken x x
-vervolggesprekken (o.a.welzijn,
resultaten, vervolg) x x X x
-mentormatrix x x x
-MAS Klas 3 (Roemenië) x
-studieles: LOB lessen (multiple choice) x x x x x x x X x x
-studieles: OSB dossier (in samenwerking
met decaan)
Voorexamenjaar; vanaf november
Examenjaar: t/m januari
x x x x x x x X x x x
-Studieles: Extra taal x x x x x x x X x x x
-Profiel/ sectorwerkstuk x x x x x x x X x x X
-Reken toetsen
-sectorkeuze klas T 3 en 4 x x
-gesprekken zoco over klas/leerlingen
(ook als voorbereiding op
leerlingenbespreking) + aanleveren
leerling bespreekformulieren
x x x
-gesprekken seco over klas/leerlingen
(als voorbereiding
rapportenvergadering) + aanleveren
gegevens
x x x
-telefoonboom/emaillijst x
-klassenfeest x x
-aanwijzen klassenvertegenwoordiger x
-determinatie advies (ivm brief) x
-begeleiden vieringen x X
-afsluiting jaar x x
-organisatie diploma uitreiking
examenklassen x
-ouderspreekavonden x x x
28
Bijlage 2: Hoe te handelen bij Te Laat, Spijbelen, Verzuim
Situatie
Situatie
Actie
ondernemen
door
Te ondernemen actie
TE LAAT
1x TO Conciërge Nog geen actie, waarschuwing.
2x TO
en
vaker
TL < 15
min
Leerling Leerling meldt zich bij conciërge. Komt volgende dag 30 min terug
aan eind van zijn/haar lesdag.
Leerling kan event. volgende dag briefje voor TG meenemen
Conciërge Notitie in Magister
Docent Alleen toegang tot les met briefje
TL >= 15
min
Leerling Leerling meldt zich bij conciërge. Komt volgende dag 60 min terug
aan eind van zijn/haar lesdag.
Leerling kan event. volgende dag briefje voor TG meenemen
Conciërge Notitie in Magister
Docent Alleen toegang tot les met briefje
3 x
TO
Conciërge Bericht naar mentor
Mentor Gesprek met leerling
Ouders inlichten via mail
Mentor zet verslag(jes) in logboek Magister
6 x
TO
Conciërge Licht mentor en SeMa in
SeMa Gesprek met leerling.
Stuurt ouders een brief met
- de mate van te laat komen;
- verwijzing naar de ouderlijke verantwoordelijkheid;
- de mededeling dat de leerplichtambtenaar is/wordt geïnformeerd.
• De mentor ontvangt een afschrift.
SeMa zet verslag(je) in logboek Magister
8 x
TO
Conciërge Licht mentor en SeMa in
Mentor Maakt afspraak gesprek ouders
Na gesprek verslag(je) in Logboek Magister
Mentor SeMa Gesprek met ll. + ouders: Oorzaak TO bespreken en mogelijke
oplossing(en) + wijzen op stap 9x TO.
Verslag(je) in logboek Magister
9 x
TO
Conciërge Licht mentor en SeMa in
SeMa Ouders informeren van melding bij leerplichtambtenaar.
Melding bij leerplichtambtenaar.
Leerling krijgt week lang blokrooster, ingaande volgende schooldag.
10 x
Te
laat of
vaker
Conciërge Licht mentor en SeMa in
SeMa Melding leerplicht
29
Uitsturen
Een periode hanteren van een cursusjaar.
3e x US: mentor licht ouders in.
6e x US: gesprek mentor + ouders.
9e x US: opnieuw gesprek met ouders
Ziekmelding Op 4
e ziektedag: school (mentor) neemt contact op met ouder(s)/verzorger(s), informeert naar welzijn leerling.
> 2 weken achtereengesloten ziek: melden bij leerplicht, ouder(s)/verzorger(s) informeren van melding.
5e ziekmelding in 3 maand: melden bij leerplicht, ouder(s)/verzorger(s) informeren van melding.
Spijbelen
Spijbelen 1e keer Conciërge Informeren SeMa en mentor.
Spreekt dubbele terugkomt tijd af met, in geval van
m.k. , minimum van 60 min.
mentor Informeert ouders over spijbelen en gevolgen
volgende keer.
Verslag(je) in Logboek Magister
Spijbelen 2e keer Conciërge Informeren Seco en mentor.
Sema Gesprek met leerling en spreekt dubbele terugkomtijd
af met , in geval van m.k., minimum van 60 minuten.
Informeert ouders.
Verslag(je) in Logboek Magister
Spijbelen 3e keer Conciërge Informeren SeMa en mentor.
Sema Spreekt dubbele tijd af met ll. met minimum van 120
min. In geval van m.k. 60 min.
Informeert ouders en leerplichtambtenaar .
Verslag(je) in Logboek Magister
Spijbelen 4e of vaker Conciërge Informeren SeMa en mentor.
Vierkant rooster, een hele week van 8.30u. – 16.30
u.
mentor Gesprek met SeMa, ouders en leerling.
Verslag(je) in Logboek Magister
Sema Melding leerplichtambtenaar
Leerplichtambt Ter beoordeling aan leerplicht.
30
Bijlage 3: Pest protocol
Inleidend: In het kader van het welzijn van leerlingen is het belangrijk dat de school een veilige plek is, waar leerlingen alle ruimte kunnen krijgen die nodig is om zichzelf te ontwikkelen en te ontplooien. Pesten vormt hierop een ernstige inbreuk. Het langdurig gepest worden kan grote psychische problemen opleveren voor de leerling nu en in zijn/haar volwassenheid. Pesten kan leiden tot depressies, zelfbeschadiging en in het ergste geval zelfs tot suïcide. Het is daarom zaak dit op een duidelijke en gestructureerde manier aan te pakken. Pesten is uitoefenen van geestelijk en/of lichamelijk geweld door meestal een groep personen tegen een eenling die niet in staat is zichzelf te verdedigen. Het aanpakken van pesten valt in twee hoofdzaken uiteen: preventieve aanpak en curatieve aanpak. A. Preventief pestbeleid: Het doel van preventie is het stimuleren van bewustzijn onder leerlingen t.a.v. hun gedrag en de gevolgen daarvan ten opzichte van anderen. Bewustzijn van wat je zelf zou wensen hoe de ander met je omgaat en hoe niet, (gewenst en ongewenst gedrag) als leidraad voor de omgang met elkaar. Binnen De Passie Wierden is dat gewenste gedrag vastgelegd in de leefregels beschreven op de site van de Passie Wierden onder het kopje organisatie en leefregels. Daarnaast kan verwezen worden naar het leerlingenstatuut waarin ook de schoolregels opgesteld staan. De volgende stappen zijn van belang bij de uitvoering van dit gedeelte:
De mentor heeft de taak om aan het begin van het jaar een risicoanalyse te maken over de mentorleerlingen. Het LVS is hier een goed middel voor.
De mentor moet met de mentorklas vijf omgangsregels vaststellen in de introductiedagen.
Rond oktober zal er bij de Dans en Drama lessen aandacht gegeven worden aan het stukje pesten waarbij de mentor ook aanwezig zal zijn.
De leerlingen zullen dan ook geïnformeerd worden over het digitale pesten. Aan de ouders zal er ook informatie verstrekt worden over wat te doen als hun kind gepest wordt of als deze juist de pester is.
In februari zal er in de klas een sociogram afgenomen worden om te kijken hoe de verhoudingen liggen.
B. Curatief pestbeleid: Ondanks inzet van het preventiebeleid komt pesten toch nog voor in de school. Het begint met Signaleren: De informatie dat een leerling gepest wordt, komt bij de mentor. Deze informatie kan doorgegeven zijn door een leerling, een ouder of via een personeelslid van de school. De mentor is degene bij wie de afhandeling begint. Ga na:
- Gaat het echt om pesten of is er sprake van plagerijen. - Definitie pesten: “Het systematisch uitoefenen van psychische en/of fysieke mishandeling door één
of meerdere individuen op een persoon, die niet in staat is zichzelf te verdedigen. Bij pesten is de macht ongelijk verdeeld. Pesten heeft negatieve gevolgen voor het slachtoffer. Deze mag niet voor zichzelf opkomen noch zich verweren. Doet hij dit wel, dan kan dat voor de pester(s) een reden zijn om hem nog harder aan te pakken”
- Definitie plagen: “Bij plagen is er sprake van incidenten. Een persoon zegt iets, een ander persoon zegt iets terug, en meestal is het dan afgelopen. Vaak is het een kwestie van elkaar voor de gek houden. De machtsverhouding is gelijk. Plager(s) en geplaagde(n) hebben een gelijke of bijna gelijke macht. Bij plagen loopt de geplaagde geen blijvende psychische en/of fysieke schade op en is in staat om zich te verweren.”(Bron: Drs. Bob van der Meer) Plaaggedrag kan wel tot pestgedrag leiden als er geen adequate aanpak is van de problemen. Vaak is het voeren van een (confrontatie)gesprek tussen de partijen o.l.v. de mentor voldoende.
Bij echt pestgedrag zijn verschillende partijen betrokken: het slachtoffer, de dader(s), de groep, de ouders en de ‘school’ (=m.n. personeel). In de aanpak van (ernstig) pestgedrag hebben ze alle vijf een rol. Alle vijf de partijen kunnen op eigen wijze signalen afgeven van (mogelijk) pestgedrag.
31
De aanpak valt in vier fasen uiteen: 1. de inventarisatiefase: start dossiervorming, gesprekvoering met betrokkenen 2. analyse van het probleem (wat zijn oorzaken; wat speelt er nog meer mee) en het bedenken van een plan
van aanpak 3. het in gang zetten van het plan van aanpak en het bewaken ervan 4. het evalueren van het plan van aanpak. In principe is de mentor eigenaar van het proces (casemanager) en in ernstige gevallen kan hierin samengewerkt worden met de pestcoördinator. Hieronder volgt een beschrijving van elke fase. Bijlage: stroomdiagram actie bij pesten
Korte samenvatting: Er zijn duidelijke omgangsregels in de school waarmee leerlingen meteen bij de start van het jaar geconfronteerd worden. Aan de hand van leerlingengegevens wordt een risico-inventarisatie gemaakt en er wordt op een gestructureerde manier gewerkt aan het groepsvormingsproces via lessen over pesten en werken aan een vertrouwensband. Daarnaast heeft het hele team een monitorfunctie. Wanneer pesten is gesignaleerd zijn er vier fasen te doorlopen: inventarisatie (dossiervorming), analyse, aanpak en evaluatie. De mentor heeft een spilfunctie in de preventie en aanpak van pestproblematiek, het hele team is verantwoordelijk voor signalering, preventie, etc. De pestcoördinator volgt het proces en is eerste aanspreekpunt bij vragen of problematieke gevallen. Nota Bene: Het volledige pestprotocol staat op de Y-schijf Handboek docent bijlagen en op de site van de Passie Wierden onder het kopje organisatie leefregels. Daar zie je een link naar het pestprotocol.
(docenten)team: deze moeten vanaf het begin geïnformeerd worden o Alert zijn op risicogedrag o Wanneer nodig interveniëren in risicovolle situatie o Informeren mentor hierover (gevraagd of ongevraagd) o Positieve aandacht voor het slachtoffer
6. Ouders klas: o Op hoogte brengen door brief o Roep op tot thuis bespreken van situatie en gedrag van hun
kind(eren) in het geheel o Informeer na een eerste evaluatie over voortgang van proces.
Indien nodig later nogmaals.
5. Ouders dader: o Informeren over actieplan en evt. meer laten denken o Op de hoogte brengen van mogelijke straffen (evt. schriftelijk!) o Verantwoordelijk stellen voor gedrag kind en consequenties
aan verbinden!
4. Ouders slachtoffer: o Informeren over actieplan en mee laten denken (nodig ze uit
op school) o Periodiek informeren o Thuis regelmatig laten informeren bij slachtoffer over welzijn o Signalen terug laten koppelen naar mentor
3. Groep: o Groepsdynamiek bespreken o Pestproblematiek periodiek bespreken; confronteren met
gedrag o Leuke herstart activiteit organiseren (bijv. feest of uitje)
2. Dader: o Confronteren o Verantwoordelijkheid geven voor het slachtoffer o Evt. extra hulp: svt of extern via huisarts o Straffen (te starten met 1 dag schorsen) o Evt. melding politie, AMK, etc. (in ernstige gevallen)
1 Slachtoffer: o Positieve aandacht team o Evt. extra hulp: svt of extern via huisarts o Aandacht voor katalyserende aspecten (kleding; geur; etc)
mel
din
g
Inventarisatie: mentor spreekt betrokkenen
Analyse: vragen beantwoorden C
on
tact
thu
is
Evaluatie: Navraag…
Plan van aanpak: 2, 4 of 6 sporen (zie hieronder)