Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
v a k b l a d v o o r l e i d i n g g e v e n d e n i n h e t p r i m a i r o n d e r w i j sKader Primair
2jaargang 15 _ nummer 2 _ oktober 2009
actueel _ Zorgen om loonontwikkeling onderwijspersoneel poachtergrond _ De meerwaarde van de vrije school
De motor achter gemengde scholen _ Als enige man tussen de vrouwen _ De voordelen van verschillen _ Aanstormend schoolleider versus pensioengerechtigde _ Heeft een multiculturele school een multicultureel team nodig? _
thema _ Diversiteit
Kader PrimairKader Primair is een uitgave van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS), dé vereniging voor alle leiding gevenden in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs. Kader Primair verschijnt tien keer per jaar. Overname van artikelen na overleg met de hoofd redacteur. ISSN 1384-1165
RedactieMarc Mathies (hoofdredactie), Vanja de Groot, Joëlle Poortvliet (bureau- en eindredactie), Hans van den Berg, Jos Hagens, Carine Hulscher-Slot, Tom RoetertRedactieadres: AVS
Medewerkers deze maandJaan van Aken, Daniëlle Arets, Femke Bakkeren, Susan de Boer, Wiel Botterweck, Jos Collignon, Ton Duif, Cees Elzenga, Jan de Groen, Winnie Lafeber, Jos Kooij, Luutje Niemantsverdriet, Rob Niemantsverdriet, Marijke Nijboer, Alexander Pechtold, Eva Prins, Hans Roggen, Sep Schaffers, Elaine Toes (gastredacteur), Eric Went
AbonnementenAVS-leden ontvangen Kader Primair en Kadernieuws gratis. Abonnementprijs voor niet-leden: t 113 (excl. 6% BTW). Administratie: AVS-secretariaat
Grafische vormgeving en drukThoben Offset NijmegenTelefoon: 024-3220287
AdvertentiesRecent, Ray Aronds, Postbus 17229, 1001 JE AmsterdamTelefoon: 020-3308998, fax: 020-4204005 E-mail: [email protected] www.recent.nl
LedenserviceAVSPostbus 1003, 3500 BA UtrechtTelefoon: 030-2361010, fax: 030-2361036E-mail: [email protected] www.avs.nl
HelpdeskVoor adviezen over wet- en regelgeving, functiewaardering, de individuele rechtspositie en arbeidsvoorwaarden.maandag t/m vrijdag: 09.00 – 17.00 uurtelefoon: 030-2361010
BestuurTon Duif (voorzitter), Jan Morsink (secretaris), Petra Palokaj (penningmeester), Hans Pennings
Decentraal Georganiseerd OverlegDe AVS overlegt namens het Ambtenarencentrum.Secretariaat: Winlan Man, tel. 030-2361010Onderhandelaars: Jos Kooij en Eelco Dam
Lidmaatschap Lidmaatschap schooljaar 2009/2010Persoonlijk deel: t 135Managementdeel: t 195 – t 285, afhankelijk van het aantal leerlingen (1 x per school)Postactief lid: t 102 (FPU, pensioen)Aspirant lid: v.a. t 30 (u bent (nog) geen (adjunct-)schoolleider)Buitengewoon lid: t 102
Kijk voor het huidige actieaanbod en de lidmaatschapsvoorwaarden op www.avs.nl/vereniging/lidworden.
De mening van in Kader Primair geïnterviewde personen is niet noodzakelijkerwijs de mening van de AVS. Ook duidt adverteren in dit blad niet op samenwerking of goedkeuring van de AVS met of voor de betreffende organisatie, behoudens de AVS Voordeelpartners.
Kader Primair wordt gedrukt op papier dat het FSC-keurmerk draagt.
thema _ Meester tussen de juffenMeester Martijn zal op z’n werk niet snel over voetbal
praten, gezien het feit dat al zijn collega’s vrouw zijn.
Zelfs de directeur is een dame. Wat betekent dat voor
hem, maar ook voor een school? Hoe staat het eigenlijk
met de aanwas van mannelijke leerkrachten in het
basisonderwijs? pagina 12
achtergrond _ Sterk helpt zwakIn Groot-Brittannië heeft men goede ervaringen met
het koppelen van een sterke aan een zwakke school,
om die laatste uit het slop te trekken. Hoe staan we
daar in Nederland tegenover? Kan een sterke school
er ook baat bij hebben? pagina 30
reportage _ Efficiënt werkenEen strakke dagindeling in de agenda, maar in werke lijk-
heid komt er weinig terecht van wat je zo mooi gepland had.
Veel directeuren zullen dit herkennen. Een timemanage-
ment deskundige neemt een schoolleiders agenda onder
de loep. pagina 34
Uitgelicht
actueel
2 Zorgen om loonontwikkeling onderwijspersoneel po Vakcentrales willen snel overleg met Plasterk over nieuwe sector-cao
2 Geluidsnormen basisscholen aangepast Geen beperking meer voor stemgeluid
3 Leerkrachten: ‘Schaalpromotie verloopt oneerlijk’ Functiemix
thema _ Leidinggeven aan een smeltkroesEen multicultureel team vergt een andere manier van
leidinggeven. Hoe ga je om met de verschillen? En is het
überhaupt noodzakelijk dat het team een afspiegeling is
van een multiculturele leerling-populatie?
pagina 24
Foto omslag: startende directeur Jeroen Bloemenkamp (33) van De Hoeksteen in Groenlo
met enkele leerlingen. Foto: Cees Elzenga
Inhoud oktober
k ader prim air ok tober 20 0 9
Wel of niet doorwerken na je 65e?
De datum 1 oktober 2009 is inmiddels gepasseerd: het moment dat
de Sociaal Economische Raad (SER) een gezamenlijk advies moest
uit brengen over alternatieven als het gaat om de verlenging van
de pensioengerechtigde leeftijd. Op het moment dat ik dit schrijf
(24 september 2009), zit er nog weinig schot in de zaak en lijken werk
gevers en werknemers nog verder van elkaar af te staan, dan in het
voorjaar het geval was. En de druk wordt opgevoerd door de debatten rond
de Miljoenennota. Als het bedrag van ongeveer 30 miljard aan structurele
bezuinigingen realistisch is, – wat overigens anderen bestrijden, omdat
geen rekening wordt gehouden met een ongetwijfeld weer aantrekkende
economie – dan lijkt langer doorwerken haast onvermijdbaar.
Onze leden denken daar heel verschillend over, vaak naar gelang de
leeftijd. Logisch, want juist over dit thema denk ieder al snel: ‘wat betekent
dat voor mij?’
Toch lijkt de oplossing van het probleem me niet zo moeilijk. Toen de
VUT ter discussie stond, hebben we het aantrekkelijk gemaakt om langer
door te werken door de FPUuitkering bij het uiteindelijke pensioen op
te tellen; langer doorwerken levert een aanmerkelijk beter pensioen
op. Waarom nu ook niet hetzelfde doen met de pensioensgerechtigde
leeftijd? Niet iedereen haalt hijgend de eindstreep; gedeeltelijk of volledig
doorwerken tot je 67e zal een individuele beslissing moeten zijn, financieel
aantrekkelijk gemaakt.
Maar dan moeten werkgevers ook ouder personeel willen áánnemen en
behóuden. Op dit moment dreigen met looneisen en acties bevordert
de sfeer niet. We hebben slimme oplossingen nodig. Dat moet de SER
toch kunnen?! _
Kaderspel _ door ton duif
thema _ Diversiteit
8 Mengenopmaat De invloed van pilots en ouderinitiatieven
op onderwijssegregatie
12 Deenigemanopschool Meester Martijn
16 VersterkhetteammetdeRoosvanLeary ‘Bril om naar het functioneren te kijken’
20 Dekunstvankomenengaan Wisseling van de wacht: forse uitdaging
voor komende én gaande schoolleider
24 Spelenmetverschillen Multicultureel team vergt andere manier
van leidinggeven
Verderinditnummer
30 Sterkeschoolalsrolmodel Naar Engels voorbeeld
34 Slim(mer)werken Timemanagementdeskundige neemt
schoolleidersagenda onder de loep
38 Demeerwaardevandevrijeschool Kampen vrije scholen met een imagoprobleem?
iedere maand
7 IllustratieJosCollignon14 Uwmeningtelt_peiling29 Zokanhetook_Goodpractice Ouders betrekken bij wat kinderen leren
41 Politiekecolumn Alexander Pechtold (D66)
42 VandeAVS44 AVSSchoolforLeadership46 Voorugeselecteerd
46 Boekrecensie
Door een samenloop van omstandigheden bevat dit
nummer deze keer geen bijdragen Eindverantwoordelijk
management en Speciaal (basis)onderwijs.
1
ac tueel
geen beperking meer voor stemgeluid
Geluidsnormen basisscholen aangepast
De geluidsnormen voor basisscholen worden vanaf 1 januari 2010 aangepast. De Tweede Kamer wil dat bij het
bepalen van de geluidsbelasting geen rekening meer gehouden hoeft te worden met geluid afkomstig van
spelende kinderen op en bij scholen. Aanpassing van de regels is ingegeven door het maatschappelijk belang
dat basisscholen vervullen.
Op dit moment zijn alleen
regels vastgelegd voor het
stemgeluid van personen
op het terrein van instel-
lingen, zoals basisscholen,
als dit wordt omsloten door
bebouwing. Bij een niet
omsloten buitenterrein
van een instelling wordt
nu al een uitzondering
gemaakt voor stemgeluid.
In de nieuwe regelgeving
wordt ook een uitzondering
gemaakt voor alle school-
pleinen. Het stemgeluid op
deze plekken mag dan in alle
gevallen (dus bij omsloten
én andere buitenterreinen)
buiten beschouwing worden
gelaten. De aanpassingen
gaan ook gelden voor kin-
derdagverblijven. In het
basisonderwijs wordt een
uitzondering gemaakt voor
de periode vanaf één uur
voor aanvang van het onder-
wijs tot één uur na beëindi-
ging van het onderwijs. Bij
kinderdagverblijven geldt
de uitzondering tijdens ope-
ningstijden. In het bestem-
mingsplan kan een gemeente
vastleggen welke locaties
geschikt zijn voor vestiging
van nieuwe basisscholen en
kinderdagverblijven.
De AVS is blij met deze aan-
passing. Het is ondoenlijk om
het stemvolume van leerlin-
gen te reguleren. Kinderen
moeten kunnen spelen. _
vakcentrales willen snel overleg met plasterk over nieuwe sector-cao
Zorgen om loonontwikkeling onderwijspersoneel po
Onlangs verstuurde de AVS, samen met de centrales AOb, CMHF en CNV O, een brief naar minister Plasterk
met daarin een oproep om op korte termijn om de tafel te gaan voor een caooverleg over de primaire
arbeidsvoorwaarden; onder andere de salarisontwikkeling.
De centrales van overheids-
personeel hebben na kennis
genomen te hebben van de
inhoud van de Miljoenen-
nota, de Onderwijsbegroting,
de Trendnota en de tiende
editie van Werken in het
Onderwijs (WIO) geconsta-
teerd dat voor wat betreft
de arbeidsvoorwaarden
het accent door het kabinet
vooral is gelegd op de jaren
2010 en 2011. De centrales
maken zich voor deze jaren
grote zorgen om de positie
van het onderwijspersoneel
ten opzichte van de marktsec-
tor. Want in alle genoemde
beleidsstukken en nota's is
slechts één zin gewijd aan
de loonontwikkeling van het
onderwijspersoneel werk-
zaam in het primair onder-
wijs: deze werknemers zullen
tijdelijk achterlopen bij de
werknemers uit de andere
onderwijssectoren.
De sector-cao Onderwijs, die
alleen nog het onderwijsper-
soneel van het primair onder-
wijs aangaat, kende een
looptijd tot 1 augustus 2009.
Hierdoor is de laatste posi-
tieve loonontwikkeling gere-
aliseerd op 1 augustus 2008.
Aangezien minister Plasterk
nog steeds verantwoordelijk
is voor de primaire arbeids-
voorwaarden van het onder-
wijspersoneel werkzaam
in het primair onderwijs,
roepen de centrales hem dan
ook dringend op op korte
termijn met hen in overleg te
treden om te komen tot een
nieuwe sector-cao Onderwijs,
met terugwerkende kracht
vanaf 1 augustus 2009.
Gezien de positie van het
personeel in het primair
onderwijs ten opzichte van
zowel de collega's in de ove-
rige onderwijssectoren als de
werknemers in de marktsec-
tor rekenen de centrales op
een loonontwikkeling die de
inmiddels ontstane achter-
stand ten opzichte van alle
overige werknemers teniet
doet. AVS-onderhandelaar
Carine Hulscher-Slot hier-
over: “Ondanks de sombere
geluiden over de economische
situatie zien we om ons heen
dat in de markt en in andere
onderwijssectoren cao’s worden
afgesloten waarbij de salarissen
omhoog gaan. Het kan niet zo
zijn dat het primair onderwijs
daarbij het nakijken heeft.
Voor de resterende maanden
van 2009 moeten er afspraken
worden gemaakt die de ach-
terstand van de loonontwikke-
ling in het primair onderwijs
wegnemen en de vergelijking
met andere sectoren kunnen
doorstaan.” _
De brief van de vakcentrales is
te vinden op www.avs.nl/werk-
geverszaken/personeelsbeleid/
caopo.
2
actueel ac tueel
functiemix
Leerkrachten: ‘Schaalpromotie verloopt oneerlijk’Uit de nota Werken in het onderwijs 2010 (WIO), die tegelijk met de Onderwijsbegroting verscheen, blijkt
dat veel leerkrachten vinden dat de procedures rond schaalpromotie op hun school oneerlijk verlopen.
Beloningsbeleid in het onderwijs staat in de schijnwerpers, omdat scholen de opdracht hebben gekregen hun
functiemix te versterken, zodat meer leerkrachten promotie kunnen maken naar een hogere salarisschaal.
Veel leerkrachten vragen zich
volgens de nota WIO af of
iedereen wel een eerlijke kans
krijgt op promotie naar een
hogere schaal. Nog niet eens
eenderde van de leerkrachten
is het eens met de stelling
dat alle onderwijsgevenden
een eerlijke kans hebben
op schaalpromotie. Velen
spreken hun zorgen uit over
‘achterkamertjespolitiek’ en
hebben het gevoel dat veel
promoties plaatsvinden op
basis van een ‘goede relatie
met de directie’ en met name
in het primair onderwijs (po)
op basis van ‘oudste rech-
ten’. Bovenal speelt volgens
po-leerkrachten het aantal
dienstjaren een zeer grote rol.
Directieleden en pas gepro-
moveerde leerkrachten
vinden echter dat promoties
op hun school wel degelijk
eerlijk verlopen, zo blijkt
uit de nota WIO. Vanuit het
perspectief van directie
en recent gepromoveerden
spelen vooral objectieve cri-
teria een rol bij promotie.
Vanuit het perspectief van
de leerkracht echter, spelen
bij promotie* van een collega
subjectieve criteria juist een
grotere rol; bij objectieve
criteria had hij of zij zelf
immers wellicht promotie
gekregen.
Dit verschil van inzicht is
weliswaar verklaarbaar,
maar niet bevorderlijk voor
een effectieve uitvoering
van het functiemixbeleid.
Op scholen waar de MR
betrokken is geweest bij
het opstellen van nieuwe
promotiecriteria, hebben
leerkrachten wel veel meer
vertrouwen in een eerlijke
kans op schaalpromotie.
Onderzoek naar promo-
tiecriteria laat een uitweg
zien uit de tegenstelling in
zienswijze van leerkracht
en schoolleiding. Transpa-
rantie, heldere communi-
catie en betrokkenheid van
leerkrachten bij de vorm-
geving van de criteria voor
promoties zijn volgens de
nota WIO van groot belang
voor het welslagen van het
functiemixbeleid. In alle
sectoren stellen leerkrachten
duidelijke promotiecriteria
op prijs. Leerkrachten op
scholen waar al nieuwe pro-
motiecriteria zijn opgesteld,
vinden twee keer zo vaak dat
iedereen een eerlijke kans op
schaalpromotie heeft als leer-
krachten op scholen zonder
nieuwe criteria. Een goede
dialoog tussen directie, MR
en leerkrachten blijkt dus de
weg te zijn om draagvlak te
creëren voor transparante
promotiecriteria.
Scholen gaan aan de slag om
de versterking van de func-
tiemix uit te werken in hun
personeelsbeleid. In het po,
vo en hbo verloopt de uitwer-
king volgens plan, meldt de
nota WIO. Op een groot deel
van de scholen worden al
gesprekken gevoerd tussen
het bestuur of management
en de MR over promotiecri-
teria en personeelbeleid. Er
is voor het po weliswaar nog
tijd, omdat de verstrekking
van de functiemixmiddelen
pas op 1 augustus 2010 start.
Maar gezien de omvang
van de inspanningen die
de sector moet leveren – de
promotie van 40 procent van
de leerkrachten basisonder-
wijs van salarisschaal LA
naar LB in vijf jaar tijd – is
urgentie geboden. En er is
volgens de nota nog een forse
cultuuromslag nodig bij
schoolleiders en onderwijs-
bestuurders, om de moge-
lijkheden die de versterking
van de functiemix biedt voor
personeelsbeleid werkelijk
optimaal te gaan benutten. _
* In de nota WIO wordt ten
onrechte uitgegaan van pro-
motiecriteria en promotie.
Voor een hogere functie in
het kader van de functiemix
geldt in het po een sollicita-
tieprocedure (dit is in overleg
met OCW op 22 september jl.
nog eens vastgesteld).
In Kader Primair 3 (eind
oktober) volgt een uitgebreid
achtergrondartikel over de
functiemix in het primair
onderwijs.
Nieuw onderwijspersoneel nodig?Laat het weten aan 6.000 lezers!
Uit lezersonderzoek blijkt dat personeelsadvertenties in Kader Primair en Kader nieuws vaak gelezen en goed gewaardeerd worden door bijna 6.000 abonnees.
Plaats ook een vacature in Kader Primair en/of Kadernieuws! Neem contact op met Recent, tel. 0203308998, [email protected] of kijk op www.recent.nl. NB: gratis doorplaatsing mogelijk naar www.werkeninhetprimaironderwijs.nl, dé vacaturesite van de AVS.
3k ader prim air ok tober 20 0 9
ac tueel
driekwart is vóór kleinere klassen
SP: ‘Leerkrachten willen grens aan schoolgrootte’
Veel leerkrachten, met name in het voortgezet onderwijs, vinden dat er een maximale schoolgrootte moet
komen. Dat is één van de uitkomsten uit het SPonderzoek ‘De leraar aan het woord’ dat SPfractievoorzitter
Agnes Kant onlangs overhandigde aan minister Plasterk.
Ruim 3.300 leerkrachten in
basis- en voortgezet onder-
wijs hebben dit voorjaar een
uitgebreide vragenlijst van
de SP ingevuld. Opvallend is
dat 60 procent van de leer-
krachten vindt dat er onvol-
doende mogelijkheden zijn
om leerlingen goed onderwijs
te geven. Meer dan de helft
is voorstander van een maxi-
male schoolgrootte. In het vo
is dit zelfs bijna 70 procent.
Ruim driekwart wil kleinere
klassen. Daarnaast hebben
veel leerkrachten last van
een hoge werkdruk en veel
bureaucratie. Ook de toename
van het aantal zorgleerlingen
op reguliere scholen leidt tot
veel onrust. En 24 procent
twijfelt of hij of zij wel in het
onderwijs wil blijven werken.
Kant: “Het valt op dat leer-
krachten positief zijn over
hun vak (70 procent), maar de
hoge werkdruk, de bureaucra-
tie en de schaalgrootte leiden
tot veel ergernis. De regering
moet veel meer werk maken
van kleinschalig onderwijs
waarin de leerkracht centraal
staat.”
In het SP-onderzoek staan
13 aanbevelingen om
ge noemde problemen te ver-
helpen. Een greep daaruit:
• Kleinere klassen;
• Versterking speciaal
onderwijs (in plaats van
zorgleerlingen op normale
scholen);
• Minder bureaucratie
(inperking controledrift);
• Invoering maximale
schoolgrootte en een bonus
op kleinschaligheid;
• Meer inspraak voor
leerkrachten (inperking
macht schoolbestuur en
management).
Dat onderwijspersoneel wel
tevreden is over de werkin-
houd (hun vak) en over de
relatie met collega’s, meldt
ook de nota Werken in het
Onderwijs 2010 (WIO), waar-
bij het primair onderwijs de
meest tevreden sector is. De
tevredenheid op deze punten
is in alle onderwijssectoren
hoger dan in de marktsec-
tor. Minder tevreden is het
onderwijspersoneel over
de eigen organisatie; alle
onderwijssectoren scoren
op organisatietevredenheid
láger dan de marktsector.
Ook op dit aspect scoort
het po wel weer het hoogst.
Alles bijeengenomen is de
arbeidstevredenheid van de
onder wijssectoren het hoogst
in het po en het laagst in het
mbo, aldus de nota. Het po
kent ook hoge tevredenheids-
scores voor de manier waarop
de leidinggevende leiding
geeft, en voor informatie-
voorziening en communica-
tie. Een mogelijke verklaring
voor de gevonden verschillen
tussen de onderwijssectoren
kan volgens de nota zitten
in de uiteenlopende sector-
structuren. Basisscholen
hebben bijvoorbeeld een
kleine omvang, waardoor
er minder afstand is tussen
(hoogste) leidinggevenden
en medewerkers. Daarnaast
hebben alle basisscholen een
(vrijwel) uniform rooster.
Door deze vaste schooltijden
zijn er natuurlijke momen-
ten op de schooldag waarop
personeel en schoolleiding
elkaar kunnen treffen. Deze
contactmogelijkheden bieden
veel ruimte voor informeel
overleg en vergemakkelijken
het inroosteren van formele
vergaderingen. _
leerkrachten tevreden over autonomie in de klas
Zeggenschap hangt samen met tijd en inzet
De meerderheid van de leerkrachten ervaart de meeste zeggenschap binnen de muren van het klaslokaal
en waardeert deze autonomie. Dit blijkt uit het eindrapport ‘De zeggenschap van leraren’. Om een beeld
te krijgen van de zeggenschap die leerkrachten in hun beroep ervaren, vroeg het ministerie van OCW aan
ResearchNed hiernaar onderzoek te doen.
De meeste leerkrachten in
zowel po, vo als mbo hebben
de beslissende stem over de
inhoud van de lesstof, de
volgorde waarin deze behan-
deld wordt en de gebruikte
didactiek. In het po ervaren
leerkrachten daarnaast veel-
al ook een leidende rol als
het gaat om het beleid ten
aanzien van de omgang met
leerlingen. Vo-leerkrachten
hebben meer dan hun col-
lega’s uit de andere sectoren
een beslissende stem over
de manier waarop getoetst
wordt. Aan de groep die
aangaf weinig tot geen zeg-
genschap te hebben over de
voorgelegde aspecten van
onderwijskundig beleid en
kwaliteitsbeleid, is gevraagd
welke belemmeringen zij
daarbij ervaren. In het po is
tijdsgebrek een belangrijke
belemmering, en de mate
waarin individuele leer-
krachten zich aangesproken
4
actueel ac tueel
voelen deze taken op zich te
nemen.
In alle sectoren zijn leer-
krachten tevreden over hun
autonomie in de klas: onder-
wijsinhoudelijke aspecten
waarover zij eerder al aan-
gaven ruime professionele
autonomie te ervaren. Men
is minder tevreden over de
zeggenschap over aanpa-
lende taken. In een nadere
analyse is de wisselwerking
bekeken tussen de ervaren
mate van zeggenschap, het
belang dat men daaraan
hecht en de tevredenheid
daarover. Leerkrachten die
veel belang hechten aan zeg-
genschap en een hoge mate
van zeggenschap in de prak-
tijk ondervinden, blijken
het meest tevreden. Zij die
veel belang aan zeggenschap
hechten, maar in de praktijk
weinig zeggenschap ervaren,
zijn het minst tevreden.
Niet formeel vastgelegdEen relatief grote groep
leerkrachten in alle sectoren
geeft aan dat ten aanzien van
zowel onderwijskundig beleid
als kwaliteitsbeleid hun zeg-
genschap niet formeel is vast-
gelegd. Waar dat wel in enige
mate het geval is, betreft het
in het po voornamelijk zaken
als de omgang met leerlingen,
de gevolgde didactiek en de
keuze voor leermiddelen. In
het vo wordt de ontwikkeling
van beleid ten aanzien van
toetsing en de inhoud en volg-
orde van de lesstof het meest
genoemd.
De indirecte beïnvloeding
van beleid en praktijk, door
de personeelsgeleding van
de (G) MR is afhankelijk van
organisatie en zichtbaarheid
van de MR binnen de school.
De MR blijkt vooral in het po
ruggespraak te houden met
leerkrachten bij het vaststel-
len van standpunten. In de
andere drie sectoren is dit
minder en weet een derde
niet of de MR leerkrachten
raadpleegt.
De ministerraad heeft inmid-
dels op voorstel van minister
Plasterk ingestemd met een
wetsvoorstel dat leerkrachten
in het po, vo, mbo en hbo
een belangrijke stem moet
geven in het ontwikkelen en
vaststellen van het onderwijs-
kundig- en kwaliteitsbeleid
op school. Het voorstel impli-
ceert dat het bevoegd gezag
afspraken moet gaan maken
met leerkrachten over de
manier waarop hun zeggen-
schap wordt georganiseerd. _
Meer informatie: www.ocw.nl
totale co2-uitstoot van basisschool uit ijsselstein gecompenseerd
Fatimaschool eerste klimaatneutrale school in Nederland
De Fatimaschool in IJsselstein is de eerste
klimaatneutrale school van Nederland.
Het klimaatneutraal maken
van de school werd moge-
lijk omdat de Fatimaschool
winnaar is geworden van de
klimaatwedstrijd ‘De Groene
Tankweek’. Door het energie-
verbruik van onder meer de
verwarming en de verlichting
op te tellen heeft de Climate
Neutral Group berekend hoe-
veel CO2 de Fatimaschool jaar-
lijks uitstoot. De CO2-uitstoot
als gevolg van de dagelijkse
activiteiten van de basis-
school wordt door BK-GAS
via de Climate Neutral Group
voor een jaar gecompenseerd.
Hoeveel er ook aan energie-
besparing wordt gedaan,
scholen en kantoorgebouwen
zullen door het resterende
energieverbruik altijd een
bepaalde hoeveelheid CO2
blijven uitstoten die niet
is te reduceren. Klimaat-
compensatie, oftewel CO2-
compensatie, is het principe
waarbij deze onvermijdelijke
CO2-uitstoot wordt geneutra-
liseerd door de investering
in duurzame energie- en bos-
projecten. _
ouders laten kind niet onbeperkt bellen
Bijna één op de vier 6-8-jarigen heeft eigen mobieltje
Anno 2009 heeft bijna één op de vier kinderen
tussen de 6 en 8 jaar al een mobiele telefoon.
Provider TMobile deed onderzoek naar hoe jeugd
en gezinnen met mobieltjes omspringen.
Een eerder onderzoek van
provider Orange (2006) gaf
al aan dat 70 procent van
de tienjarigen een eigen
gsm heeft. Bij een kind van
12 jaar dat naar de middel-
bare school gaat, behoort de
mobiele telefoon vaak tot de
standaarduitrusting. Ouders
laten hun kind niet onbe-
perkt bellen, zo blijkt uit
het onderzoek van T-Mobile
onder ruim 1.000 Nederland-
se ouders van kinderen onder
de 18 jaar. 70 procent zegt
hun kind(eren) regelmatig
‘belgeld’ te geven. Gemid-
deld bedraagt dit 13 euro per
maand per kind. Voor veel
kinderen is dit niet genoeg.
Ouders denken dat ongeveer
23 procent van het zakgeld
opgaat aan de mobiele
telefoon.
De Kinderconsument biedt
lesmateriaal voor deze groep
kinderen om verantwoord en
veilig om te gaan met mobiel-
tjes, thuis en op school: zie
www.pimpjefoon.nl. _
5k ader prim air ok tober 20 0 9
ac tueel
adve
rten
tie
kwaliteitsonderzoek oud-onderwijsinspecteur
‘Lat kan zelfs op excellente scholen hoger’
Het onderwijs slaagt er onvoldoende in om de in kinderen aanwezige talenten naar boven te halen. Zelfs
scholen die het predikaat excellent verdienen, schieten daarin tekort. ‘De lat moet en kan hoger in het
onderwijs’, concludeert oudonderwijsinspecteur Joop Smits (65) naar aanleiding van onderzoek naar de
onderwijskwaliteit op 112 basisscholen. Dit meldt de Besturenraad.
Van die 112 scholen komen
er volgens Smits 13 in aan-
merking voor de status van
excellent, op basis van een
zeer hoge gemiddelde Cito-
eindscore gedurende drie
achtereenvolgende jaren.
Het onderwijs op deze excel-
lente scholen, allemaal in
Midden-Brabant, kan volgens
Smits echter nog effectiever
en resultaatgerichter, omdat
ook uit hun leerlingen meer
is te halen. “Aan het einde
van groep 8 is er meer dan
een half jaar leerachterstand
(achterblijvende leerwinst)
en 10 procent van de school-
verlaters is onvoldoende
vaardig in lezen, taal en reke-
nen”, stelt hij. “Directies en
leerkrachten denken meestal
in termen van activiteiten
en niet van doelen”. Smits is
er voorstander van dat elke
leerkracht expliciet verant-
woordelijk wordt gemaakt
voor de leerwinst van alle
kinderen in zijn of haar
groep. De directeur van de
school bewaakt de voortgang
van het proces.
Volgens Smits zijn de uitkom-
sten maatgevend voor het
hele basisonderwijs in Neder-
land. Dat zelfs op excellente
scholen sprake is van leerach-
terstand is minder vreemd
dan het lijkt. Smits heeft
namelijk vastgesteld dat bij
aanvang van de schoolloop-
baan (voor rekenen/wiskunde
en spelling halverwege groep
3 en voor begrijpend lezen
halverwege groep 5) deze
leerlingen gemiddeld een
voorsprong hadden van bijna
negen maanden. Die sterke
voorsprong houden de excel-
lente scholen niet vast in de
midden- en bovenbouw.
Bij de beoordeling van de
kwaliteit heeft de oud-in-
specteur niet alleen naar de
gebruikelijke Cito-eindscores
gekeken, maar ook naar ande-
re resultaatkenmerken: de
toegevoegde waarde van het
onderwijs, het minimumni-
veau van alle schoolverlaters,
de sociale opbrengsten en het
algemeen welbevinden van
leerlingen en leerkrachten.
Smits voerde het onderzoek
uit onder auspiciën van prof.
Ton Vallen van de Universi-
teit van Tilburg en prof. Eric
Verbiest, lector aan Fontys
Hogescholen. De onderzoeks-
resultaten zijn verwerkt in
het boekje ‘Excelleren inspi-
reert’ dat scholen handvatten
biedt om het onderwijs te
verbeteren. _
(bron: Besturenraad)
6
illustratie _ jos collignon
7k ader prim air ok tober 20 0 9
Over het thema
Verschillen in leeftijd, achtergrond, geslacht,
karakter: elke onderwijsorganisatie kent ze
en elke schoolleider heeft ermee te maken.
Soms zijn de verhoudingen scheef. Wat doe
je als je team enkel kritische types kent?
Slechts één man heeft rondlopen? Alleen
maar veertigplussers voor de klas heeft?
Vaak ‘voelt’ dat niet goed. Het is niet gezegd
dat een homogeen team mindere prestaties
levert, maar het zijn doorgaans de verschillen
die uitdagen, die zorgen voor confrontatie en
daardoor voor groei. In dit thema onderzoekt
Kader Primair diversiteit – met uitzondering
van het eerste verhaal over gemengde
scholen – op het niveau van het team en de
leidinggevenden. Dat levert artikelen op met
soms verrassende conclusies: zo heeft een
mannelijke leerkracht in een team vol vrouwen
het niet perse moeilijk en hoeft ‘het leger’ aan
(bijna) pensioengerechtigde schoolleiders
geen overgangsproblemen op te leveren; de
betrokkenen geven aan van elkaar te leren.
Misschien dat diversiteit daarom zo goed past
in een onderwijsorganisatie: het daagt uit tot
leren!
NB: De AVSconferentie voor vrouwelijke
schoolleiders op 5 november aanstaande
haakt in op het thema diversiteit. Kijk voor
meer informatie en inschrijven op pagina 19
van deze Kader Primair.
thema _ diversiteit
d e i n v l o e d v a n p i l o t s e n o u d e r i n i t i at i e v e n o p o n d e r w i j s s e g r e g at i e
Het woordje onderwijssegregatie staat weer
op de politieke agenda. Ging het voorheen
vooral om het terugdringen van het aantal
zwarte wijken en daarmee de hoeveelheid
zwarte scholen, inmiddels is het bevorderen
van gemengde scholen in gemengde wijken
het devies. Met diverse pilots in het land
worden zowel de zachte als de stevige aanpak
getoetst.
tekst femke bakkeren
Men gen op maatMen gen op maat
8
d e i n v l o e d v a n p i l o t s e n o u d e r i n i t i at i e v e n o p o n d e r w i j s s e g r e g at i e
Basisschool Cleijn Hasselt uit Tilburg verloor na een fusie
enkele jaren geleden een flink aantal leerlingen. Met
name de witte* ouders in de gemengde wijk lieten de
buurtschool links liggen. Een onderzoek afgelopen voor-
jaar onder alle ouders in het voedingsgebied bracht de
afwegingen van ouders bij de schoolkeuze in kaart. Wat
bleek? Ze keken vooral naar sfeer, afstand en het aantal
allochtone leerlingen. Schoolleider Jos Melief was lich-
telijk verbaasd: “We dachten dat ze vooral naar de Cito-
uitslag zouden kijken.”
Afspiegeling De ‘witte vlucht’ in het Tilburgse voorbeeld staat niet
op zichzelf. Afgelopen voorjaar werd voor het eerst
onderzocht in hoeverre scholen een afspiegeling van de
wijk vormen. Het Kenniscentrum Gemengde Scholen
kwam in het rapport ‘Leerlingen, basisscholen en hun
buurt’ tot de conclusie dat gemiddeld een derde van de
scholen wat populatie betreft geen afspiegeling vormt van
de wijk waarin ze staan.
In de Randstad is het aantal te zwarte of te witte scholen
het grootst.
Zorgelijk, meent het ministerie van Onderwijs. Staatsse-
cretaris Sharon Dijksma zegde in 2008 al zeven gemeen-
ten geld toe voor pilots om het aantal gemengde scholen
op te krikken. Dit jaar kwamen daar nog eens vier
gemeenten bij: Tilburg, Leiden, Schiedam en Amersfoort.
Speerpunten van de oude en nieuwe pilots: ‘ondersteu-
nen van ouderinitiatieven’, ‘aannamebeleid scholen’ en
het ‘stimuleren van vriendschapsscholen’. “Gemeenten
hebben voortgeborduurd op reeds bestaande initiatieven
die mogelijk succesvol zijn”, licht Ruth Frans, projectlei-
der bij Kenniscentrum Gemengde Scholen, toe.
De diverse pilots rond het ‘aannamebeleid’ hebben heel
wat stof doen opwaaien (zie ook kader). Zo hebben in
Nijmegen en Deventer schoolbesturen en de gemeente
de handen ineengeslagen en moeten de ouders hier hun
kinderen op een centraal moment aanmelden. Kinderen
in de wijk krijgen vervolgens voorrang bij scholen in de
buurt. Softer zijn de andere twee speerpunten van het
Rijk: ouderinitiatieven en vriendschapscholen. De laatste
is in Rotterdam één van de hoofdpijlers; scholen, die door
het voedingsgebied waarin ze staan moeilijk te vermen-
gen zijn, bevriend met elkaar laten worden door formele
en informele contacten als gezamenlijke uitstapjes, pro-
jecten en uitwisselingen.
Men gen op maatMen gen op maat
>
‘s c h o o l l e i d e r s r o e p e n a l s n e l : l a at d e a l lo c h to n e o u d e r z i j n o f h a a r k i n d m a a r e e r d e r a a n m e l d e n ’
9k ader prim air ok tober 20 0 9
a a n n a m e b e l e i d i s ‘ ta b o e d o o r b r e k e n d ’
Verschillende gemeenten in Nederland sleutelen aan het
aannamebeleid. In onder andere pilotstad Nijmegen zullen
vanaf kalenderjaar 2010 kinderen op scholen worden inge
deeld via een centraal aanmeldpunt voor ouders. Ouders
moeten de scholen van hun keuze opgeven wanneer hun kind
twee jaar en negen maanden is. Vervolgens krijgen bepaalde
kinderen voorrang op een bepaalde school: wanneer ze al
broertjes of zusjes op de school hebben en/of als ze in de
buurt wonen. Als er dan nog plek is, worden in Nijmegen
leerlingen toegelaten die een ‘positieve bijdrage leveren aan
de verhouding 30 procent kansarme en 70 procent kansrijke
leerlingen’.
Het initiatief heeft heel wat stof doen opwaaien. “Ouders
gedwongen naar zwarte school”, kopten de kranten.
Doemdenkers spraken over de ‘laatste witte vlucht’ waarbij
ouders uit Nijmegen zouden verhuizen en enkele deskundigen
vroegen zich af hoe juridisch ‘houdbaar’ de regeling is bij
eventuele conflicten.
Rini Braat, algemeen directeur van de stichting Sint Joseph
scholen, verwacht niet dat het zo’n vaart zal lopen. Het
systeem is juridisch getoetst door deskundigen en daarnaast
is er nog een commissie van heroverweging bij eventuele
conflicten. Hij ziet vooral de urgentie van het project. “Veel
kinderen in Nijmegen, 43 procent, gaan niet in hun eigen
woonomgeving naar school. En het zijn met name de witte
kinderen die de wijk uitgaan. Een paar populaire witte scholen
zaten met enorme wachtlijsten. Sommige ouders namen al
een optie op zo’n school terwijl hun kind nog niet geboren
was. Er werden lokalen bijgebouwd, terwijl even verderop
een zwarte school half leegstond. Daar wilden we wat aan
doen.” In de stad liepen ook al ouderinitiatieven laat Braat
weten. “En die zijn zeker geslaagd. Het centrale aanmeldpunt
versterkt en verbreed de tendens. Veel lager geschoolde
autochtonen participeren niet in initiatieven van doorgaans
hoogopgeleide ouders. Met het nieuwe beleid willen we
keuzes geven en taboes doorbreken.”
Braat: “Het belangrijkst is dat ouders bewust nadenken
over hun schoolkeuze. Dat ouders niet hun neus ophalend
langs de buurtschool lopen, maar dat ze door duidelijke
voorlichting en gesprekken kennis nemen van de mogelijk
heden in de buurt. Je merkt nu al dat ouders vaker voor
die buurtschool kiezen, omdat ze aan het nadenken en
oriënteren zijn gezet.” Het duurde wel even voordat er genoeg
draagvlak was in Nijmegen. Immers, alle partijen en scholen
moesten erachter staan. Braat: “Ook op onze scholen,
waarvan enkele populaire witte, is er discussie geweest.
Leerkrachten en ouders die zich afvroegen of de komst
van kansarme kinderen niet ten koste van het niveau zou
gaan. Of zich zorgen maakten over een veranderende sfeer
op school. Maar eigenlijk stak die bezorgdheid maar heel
sporadisch de kop op. Iedereen was en is ervan doordrongen
dat het zo niet langer gaat, dat de onderwijssegregatie alleen
toeneemt. Kijk, als we de komende acht jaar die 43 procent
kunnen ombuigen naar 20 procent hebben we een grote winst
behaald. Het is belangrijk voor de kinderen, belangrijk voor
het wijkgevoel en uiteindelijk voor de samenleving.”
10
de contacten met peuterspeelzalen stevig aangehaald en
meegewerkt aan uitbreiden van het voor- en naschoolse
aanbod in samenwerking met diverse partijen in de wijk.
Melief: “We profileren ons als een gemengde wijkschool
waar we trots op zijn. Ik ga ouders die naar andere scho-
len uitwijken niet achterna fietsen, maar ik merk wel
dat onze aanpak werkt. Mensen praten positief over de
school op verjaardagen. Van die mond-op-mond-reclame
moeten we het hebben.”
De veranderende schoolpopulatie betekent ook een ver-
andering voor het team, het onderwijs en de organisatie.
Niet richten op problemen, maar op kracht. Visie en
ondersteuning noemt Sondorp van Kleurrijke Scholen
daarbij onmisbaar. “De directie moet een duidelijke
koers uitzetten”, vertelt Sondorp. “Aangeven dat je de
balans niet in evenwicht vindt en aangeven wat je daar-
aan gaat doen. Een school moet zich duidelijk profileren
en daarover communiceren zodat ouders in de wijk zien
dat er wat gebeurt.”
Drempelvrees In Amersfoort krijgt een project van Sondorps stichting
een deel van de subsidiekoek van Dijksma. Een opmerke-
lijke pilot waarbij twee te witte scholen juist gekleurder
moeten worden. De namen van de scholen worden nog
even geheim gehouden om rustig aan het draagvlak te
kunnen werken. De drempelvrees is namelijk groot.
Sondorp: “De school moet straks echt uit de kast komen,
aangeven dat ze een gemengde school wil en gaat wor-
den. Voor ouders kan het een cultuurshock opleveren.
Zij vrezen onder andere dat ze met taalachterstanden te
maken krijgen.”
Schoolleiders van (voorheen) zwarte scholen zijn voor-
alsnog niet bezorgd over dalende inkomsten, wanneer
door de ‘verwitting’ de leerlingbijdrage daalt. Onderwijs-
integratie wordt belangrijker gevonden. Directeur Baart
uit Utrecht: “Ik zie het als mijn taak om bij te dragen
aan de integratie in de samenleving.” “Scholen hebben
de wettelijke opdracht burgerschap en sociale integratie
te bevorderen”, vult Ruth Frans van Gemengde Scholen
aan. “Ze bereiden hun leerlingen voor op een ‘pluriforme
democratische samenleving’, maar moeten als school
ook nadenken over de eigen rol en bijdrage daaraan.” _
* Sommige organisaties hanteren de termen ‘zwart’ en ‘wit’
als het gaat om segregatie, anderen kiezen voor ‘kansarm’ en
‘kansrijk’.
m e e r w e t e n ?Kijk voor hulp, voorbeelden of informatie op
www.gemengdescholen.nl en www.kleurrijkescholen.nl
Kleurrijker De impuls uit Den Haag is volgens ouder Lonneke Son-
dorp uit Amersfoort hard nodig. “Veel gemeenten laten
het aan de scholen over om afspraken per wijk te maken.
Daarnaast roepen schoolleiders al snel: laat de allochtone
ouder zijn of haar kind maar eerder aanmelden. Dat werkt
allebei niet.”
Sondorp zelf besloot tegen de tendens in vlak na ‘nine ele-
ven’ haar zoontje naar de overwegend zwarte buurtschool
te sturen. “Ik wilde me er niet bij neerleggen dat we langs
elkaar heen leven. Wat kon ik doen? In elk geval zorgen
dat kinderen met verschillende achtergronden elkaar
leren kennen en met elkaar spelen.”
En zo geschiedde. Inmiddels is Sondorp directeur van de
landelijke Stichting Kleurrijke Scholen die al enkele jaren,
ook in opdracht van gemeenten en scholen, pogingen doet
scholen kleurrijker te maken. Zo worden er onder andere
scholentochten georganiseerd (waarbij ouders met een bus
langs de buurtscholen gaan en voorlichting krijgen) en
ambassadeurs ingezet om plaatselijke ouderinitiatieven op
te zetten en te ondersteunen (bijvoorbeeld kinderen geza-
menlijk naar de buurtschool sturen).
Pro-actief De inzet van de school is bij ouderinitiatieven onmisbaar
voor een duurzaam effect, menen betrokkenen zoals
schoolleider Annet Baart. Bij ‘haar’ Parkschool in de
Utrechtse multiculturele wijk Lombok kwamen de witte
ouders in 2003 voor het eerst om de hoek kijken. Geza-
menlijk meldden ze hun kinderen aan bij de kleuterklas.
“En het loopt als een trein”, vertelt Baart. Ze benadrukt
dat je er als school pro-actief mee om moet gaan. ”Je moet
het oppikken. We gaan uit van onze eigen kracht. We laten
zien dat we goed bezig zijn en profileren ons in de wijk.”
Ze steekt bijvoorbeeld veel energie in de pr en communi-
catie, gaat naar voorlichtingsbijeenkomsten van naburige
crèches en participeert in activiteiten in de wijk.
Een soortgelijke weg is de Tilburgse schoolleider Melief
nu ingeslagen. De school heeft een werkgroep ‘profilering’
met ouders en wijkorganisaties opgericht. Melief zorgt
ervoor dat hij vaak op het schoolplein te vinden is, heeft
thema _ diversiteit
‘ i k g a o u d e r s d i e n a a r a n d e r e s c h o l e n u i t w i j k e n n i e t a c h t e r n a f i e t s e n , m a a r i k m e r k w e l d at o n z e a a n pa k w e r k t ’
11k ader prim air ok tober 20 0 9
thema _ diversiteit
m ee s t er m a r t i j n
Meesters sterven uit. Ruim 80 procent van het lerarenkorps in het primair onderwijs is vrouw
en veel nieuwe aanwas van mannen is er ook niet. Wat betekent dat voor een school?
En voor die enkele meester? Kader Primair nam een kijkje op obs de Klinker in OudBeijerland,
een nieuwe school met slechts één man voor de klas. tekst eva prins
De enige
op s choolmanFoto’s: Jan de Groen
12
“Je wordt wel verwend”, lacht een collega-leerkracht Mar-
tijn Groeneveld (34) toe. “Wat een aandacht”, zegt ze doe-
lend op de verslaggever en de fotograaf die deze ochtend
voor ‘Meester Martijn’ naar Oud-Beijerland zijn gekomen.
Martijn glimlacht. Hij is het wel een beetje gewend. “Als
ik soms in een pauze in het hoofdgebouw kom, voel ik me
net Beatrix: ik moet steeds zwaaien en aandacht geven.”
‘Leuk wel’, vindt hij die extra aandacht van de kinderen.
Het hoort er een beetje bij. Martijn is immers de enige
meester op school en dan val je op.
Duidelijk Van zulke drukte is deze dinsdagochtend niet
zo veel te merken. Sinds dit schooljaar geeft Martijn les op
de dependance. ‘De school voor vernieuwend onderwijs’
startte april 2007 met 38 kinderen en drie ‘man’ personeel.
Inmiddels telt obs de Klinker ruim 320 leerlingen en een
team van 25 mensen. De groei ging zo hard dat groep 7
en 8, van Martijn, verhuisden naar twee lokalen op de
bovenverdieping van de nabijgelegen vrije school.
De deur van zijn lokaal staat open, binnen wordt braaf en
rustig gewerkt. Martijn onderwijst ‘zijn’ 28 leerlingen dan
ook met strakke hand. Hij bewaakt stipt de tijd en ziet en
‘corrigeert’ alles. “Ik hou van duidelijkheid”, zegt hij. “Ik
ben duidelijk in wat ik van ze verwacht en in de grenzen.”
Of dat typisch is voor een meester? Daar moet hij even
over nadenken. “Ik denk dat ik wel iets zakelijker ben”,
zegt hij tenslotte. “Juffen strijken misschien iets makkelij-
ker met de hand over het hart.”
Veel kinderen vinden hem echter minder streng dan de
(vorige) juf, zoals Mark, Devi en Ricardo, die bezig zijn met
hun weektaken. Het maakt de jongens niet veel uit: een
juf of een meester, zeggen ze. “Als ze maar aardig zijn.”
Nathan vindt een meester wel ‘fijner’. Maar waarom, dat
kan hij moeilijk uitleggen. “Misschien omdat ik zelf een
jongen ben”, oppert hij.
Anders? Maakt het verschil, een juf of meester voor
de klas? Niet alleen de kinderen, maar ook Martijn, zijn
collega’s en directeur Mariètta Vermaas, vinden dat
moeilijk te zeggen. In de basis niet, vinden ze. “Ik geloof
niet dat er verschil zit in hoe ze een taal- of rekenles
uitleggen”, aldus Vermaas. Maar dat mannen en vrouwen
‘anders’ zijn en een juf dus ook ‘anders’ zal zijn dan een
meester, daar zijn ze het over eens. Maar hoe ‘anders’, dat
is een lastige vraag.
“Mannen zijn vaak iets stoerder en nuchterder”, meent
de directeur. “Binnenkort gaat groep 8 bijvoorbeeld op
schoolkamp. Martijn verheugt zich er nu al op om de
kinderen ‘lekker bang’ te maken’, juffen zijn daarin toch
wat voorzichtiger.” Linda Bazuin, adjunct-directeur en
leerkracht in groep 6, noemt mannen uiteindelijk ‘wat
directer’ en Martijn zelf vindt ze ‘iets doelgerichter’. “Bij
vrouwen is de eerste reactie toch vaak vanuit emotie.”
Rolmodel De antwoorden komen na lang doorvragen.
Het is dan ook niet zozeer vanwege mogelijke verschillen
dat Vermaas graag meer mannen de school zou binnen
halen. Ze vindt het vooral belangrijk als ‘rolmodel’
en ‘voorbeeldfiguur’ voor de kinderen. “Je leest toch
regelmatig dat het onderwijs door al die juffen steeds
meer afgestemd raakt op meisjes met bijvoorbeeld
positieve aandacht voor stilzitten en concentreren.
Jongens zijn over het algemeen wat beweeglijker. Ik denk
dat een man daar misschien meer begrip voor heeft.”
op s chool
>
Martijn Groeneveld: “Juffen strijken misschien iets makkelijker met de hand over het hart.”
Directeur Vermaas: “Mannen zijn vaak iets stoerder en nuchterder.”
13k ader prim air ok tober 20 0 9
m / v o p d e o p l e i d i n g e n
In 2008 was 16 procent van de studenten op de pabo’s man.
In totaal 4.751 op 24.146 vrouwen. Na drie jaar is echter
de helft van de jongens gestopt (tegen 30 procent van de
vrouwen). (Hoe) Proberen de opleidingen dit tij te keren?
“Het onderwerp leeft heel erg op de pabo’s”, zegt Akke
Visser, projectleider ‘Mannen in het onderwijs’ bij het
Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO). Onder de titel
‘Paboys gezocht’ hebben de afgelopen jaren onder leiding
van het SBO zeven pabo’s op allerlei manieren geprobeerd
de instroom van jongens te verhogen en de (vroegtijdige)
uitstroom tegen te gaan, vertelt ze. Zo werd op sommige
opleidingen nieuw wervingsmateriaal, specifiek gericht op
jongens, gemaakt. Andere pabo’s experimenteerden met het
bij elkaar zetten van mannelijke studenten in dezelfde klas
of vervingen de verplichte eerste stage bij kleuters door een
vrije keus. De laatste twee veranderingen bleken te werken
om jongens op de opleiding te houden. Jongens binnen halen
is echter lastiger, zegt ze. “Dat heeft ook met het imago
en de waardering van het beroep bij jongens te maken;
ombuigen heeft tijd nodig.” De onlangs overal in Nederland
gestarte academische pabo’s is het ook (nog) niet gelukt,
weet ze. “Ook daar komen ze niet vanzelf.”
Naar aanleiding van het project ‘Paboys’ komt het SBO
eind oktober met een handboek voor pabo’s met tips en
tools. Het SBO is een kenniscentrum op het gebied van
Diversiteit in het onderwijs (zie ook het artikel ‘Spelen met
verschillen’ op pagina 24). Meer weten over onderzoeken,
trends en cijfers, Diversity Tours en trainingen, kijk
dan op www.onderwijsarbeidsmarkt.nl of mail naar
Gërard Hermans van Den Boogerd in
Mierlo: “Oneens. Het gaat erom dat de
directeur de juiste competenties en leider
schapskwaliteiten heeft. Deze zijn terug te
vinden in een persóón. En dat kan gelukkig
een vrouw óf een man zijn.”
F. Bendermacher: “Oneens. Gewoon die
gene aanstellen die als beste uit een sol
licitatieprocedure komt. Ik denk sowieso
dat het vanzelf gaat gebeuren aangezien er
op termijn geen mannen meer in het basis
onderwijs werkzaam zullen zijn. Of hebben
Afgelopen zomer heeft u via het AVS Scholenportaal
kunnen reageren op de stelling:
Er zijn al zoveel vrouwen in het onderwijs, laat de directeur dan een man zijn.
De reacties zijn (ingekorte) weergaven,
ingezonden via de website.
uw mening telt _ peiling
59%oneens
15%deels eens
26%eens
Intern begeleider Jantine de Vries is het daarmee eens.
“Wij moeten toch extra ons best doen om ons in jongens
te verplaatsen. Voor jongens vind ik het echt nodig: meer
mannen voor de klas.” Jongens vinden een meester vaak
ook fijn(er), is Martijn’s ervaring. Bovendien ‘bevestigen’
al die vrouwen voor de klas dat leerkracht een ‘vrouwen-
baan’ is, zegt Vermaas. “Daarmee hou je het in stand.”
Waar zijn ze? De spoeling aan ‘meesters’ is echter
heel dun, constateerde Vermaas tijdens de talloze
sollicitatieprocedures van de afgelopen paar jaar. “Als
er van de veertig brieven vier van een man zijn, mag
ik blij zijn.” Bij gelijke geschiktheid geeft Vermaas
‘zeker’ voorkeur aan een man. “Maar kwaliteit gaat voor
geslacht.”
Meester Martijn ‘regeert’ zijn klas met strakke hand. Toch vinden veel leerlingen hem minder streng dan de (vorige) juf.
14
thema _ diversiteit
Vervelend of lastig vindt hij het ook niet als enige man
tussen allemaal vrouwen. Integendeel. “Het is een warm
bad”, zegt hij. “De sfeer is hier heel hartelijk en colle giaal.
Een beetje verzorgend; iedereen heeft aandacht voor
elkaar. Dat is misschien ‘typisch vrouwelijk’, maar ik voel
me daar goed bij.”
Op zijn vorige scholen had Martijn altijd meer manne-
lijke collega’s. Dat gaf wel wat andere gesprekken in de
koffiekamer, herinnert hij zich. “Meer machopraatjes.
Over voetbal of stoere vakanties.” Meer ‘harde grappen’
ook. “Nu gaat het vaak over kinderen, shoppen, kleding.
Vrouwendingen.” Niet zijn eerste interesse, geeft hij toe.
“Ik vind het ook leuk om eens over auto’s of wintersport
te praten. Met mannen gaat dat wat makkelijker, maar ik
mis het niet. Ik vind het prima zoals het is.” Zijn ‘advies’
aan (potentiële) meesters is dan ook: “Laat je vooral niet
afschrikken door al die vrouwen in het vak.” _
minder c.q. te weinig vrouwen die ambitie
en/of capaciteiten en is er om die reden een
congres voor vrouwelijke schoolleiders?
Is er overigens ooit een congres voor man
nelijke schoolleiders geweest!?”
J. Klop: “Oneens. Vrouwen in manage
mentfuncties zijn relatief schaars. De ver
houding mannen die voor de groep staan
ten opzichte van managementfuncties zou
dezelfde moeten zijn als de verhouding
vrouwen voor de groep ten opzichte van
managementfuncties.”
G. v/d Schoot: “Oneens. Het heeft niets met
de functie van directeur te maken; over de
hele linie zouden er meer mannen in het
onderwijs moeten zitten.”
J.C.C. Schonis van OBS De Kaleidoskoop:
“Oneens. Liever kijken naar de meest
geschikte/bekwame persoon. Dat neemt
niet weg dat een stimuleringsregeling om
meer mannelijke leerkrachten in het pri
mair onderwijs te krijgen welkom en nood
zakelijk is.”
Nieuwe peilingDe nieuwe stelling waarop u via het AVS
Scholenportaal kunt reageren luidt:
Kinderopvang moet een basisvoorziening worden, net als de basisschool.
Ga snel naar www.avs.nl en geef
uw mening! _
Pabo’s zijn er hard mee bezig weet ze (zie ook kader), maar
vooralsnog komen ook van de opleidingen maar weinig
jongens. Drie mannelijke stagiaires had de Klinker tot nu.
Twee stopten met de opleiding, met de derde onderhoudt
Vermaas nog steeds contact in de hoop dat hij ook zijn lio-
stage op de Klinker komt doen. En dan, wie weet…
Vermaas vreest ook hier een vicieuze cirkel: hoe minder
mannen er zijn, op de pabo en/of op een school, hoe min-
der aantrekkelijk het voor andere jongens of mannen
wordt om voor die opleiding of school te kiezen.
Warm bad Voor Martijn speelde dat niet. Meester
worden was voor hem ‘een kwestie van mijn hart volgen’.
Dat hij op de Klinker de enige man zou zijn, was voor
hem nooit een reden om te twijfelen. “Ik ga voor een
onderwijsvisie en een sfeer, niet voor mannelijke of
vrouwelijke collega’s.”
Meester Martijn ‘regeert’ zijn klas met strakke hand. Toch vinden veel leerlingen hem minder streng dan de (vorige) juf.
m / v a a n d e to p
Werkt er een man op een basisschool, dan is de kans groot
dat hij in het management zit. In 2007 was 65 procent van
de managers in het primair onderwijs man. Maar er zit wel
een verschuiving in, want in 1998 was dat nog 77 procent
(bron: SBO).
“Op de opleidingen voor schoolleiders is die tendens ook te
zien”, zegt Inge Andersen, wetenschappelijk medewerker bij
de Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA). Zij verwacht
dat deze groei de komende jaren dan ook zeker zal doorzetten.
“Veel schoolleiders komen nog altijd voort uit het beroep
van leerkracht. En aangezien dat flink is vervrouwelijkt, zal
dat over een paar jaar ongetwijfeld ook in het management
zichtbaar worden.” Die ontwikkeling zal volgens haar
bovendien nog worden versterkt doordat veel – mannelijke –
schoolleiders binnenkort met pensioen gaan.
15k ader prim air ok tober 20 0 9
thema _ diversiteit
‘b r il om n a a r h e t f u n c t i o n er en t e k i j k en ’
Een groep leerkrachten of schoolleiders bestaat doorgaans uit mensen met uiteenlopende
eigenschappen, gedragingen en karakters. De kunst is deze verschillen te herkennen en in
te zetten om het team te versterken. Theorieën als die van Belbin, de Roos van Leary en het
Enneagram kunnen daarbij helpen. tekst jaan van aken
Roos van LearyVersterk het tea m met de
Het Enneagram geeft negen verschillende persoonlijkheidstypen weer.
16
De ene leerkracht neemt als vanzelfsprekend een leidende
rol op zich in een vergadering, de ander werpt veelal een
kritische blik op de plannen. “Leerkrachten die snel rea-
geren met kritiek kunnen lastig gevonden worden. Het is
belangrijk duidelijk te maken dat elk team een criticus
nodig heeft, omdat je anders geen kritische massa meer
hebt”, zegt coach José van Loo.
Hierbij kunnen de theorie zoals Belbin, de Roos van Leary
en het Enneagram een rol spelen. Ze bieden inzicht in wel-
ke rol iemand heeft en hoe je die als schoolleider in kunt
zetten om het team te versterken. “Deze instrumenten
zijn een bril waarmee je naar je eigen functioneren kunt
kijken. Ook kunnen ze zorgen voor meer begrip en waar-
dering voor elkaars kwaliteiten”, vindt Van Loo.
Hennie Biemond is algemeen directeur van de Samenwer-
kingsstichting Kans & Kleur, die onderwijs verzorgt op
alle basisscholen in Wijchen. Volgens haar is de kern van
dit soort instrumenten dat ze kunnen bijdragen aan het
verbeteren van de communicatie. Hoe bijvoorbeeld te han-
delen bij botsende karakters in het team? Biemond: “Als de
stijlen van duopartners niet bij elkaar passen, is dat een
drama. De snelste oplossing is het duo uit elkaar te halen.
In een team kun je de instrumenten gebruiken om het
gesprek op gang te brengen en om leerkrachten bepaalde
patronen te laten zien.”
Zelf gebruikt ze vaak de Roos van Leary. Het prettige
daaraan vindt Biemond dat niet de mensen, maar de com-
municatie getypeerd wordt. Ze noemt als voorbeeld een
schoolleider die de neiging had alles wat Biemond zei als
opdracht te zien. “We hebben gezamenlijk onze commu-
nicatie geanalyseerd met de Roos van Leary. De conclusie
was dat we moesten oppassen dat er geen communicatie-
patroon ontstaat waarbij zij in een afhankelijke positie
belandt, terwijl de bedoeling is dat ze als zelfstandig
schoolleider functioneert.”
Belbin Een tweede theorie, de theorie van Belbin, gaat
over de rollen die je in een team hebt en komt veel tijdens
schoolleidersopleidingen aan bod. “Je moet eerst naar
jezelf kijken voor je herkent waarom anderen iets op een
bepaalde manier doen”, verklaart Van Loo.
Om diezelfde reden krijgt een nieuwe schoolleider bij
Kans & Kleur een coachingstraject aangeboden. Dit gaat
aan de hand van het Enneagram. “Het laat je nadenken
over wie je bent en hoe je in het werk staat. De theorieën
maken het gesprek daarover mogelijk”, vertelt Biemond.
Onder het motto ‘ken uzelf’ gebruikt ze het ook voor
zelfreflectie. Het leerde haar dat ze daadkrachtig is. “De
valkuil is dat ik voor sommige schoolleiders te drammerig
ben. Dat weet ik van mezelf en dat benoem ik naar hen
toe. Ik oefen geduld.”
Kennis op orde Met de kennis van schoolleiders over
deze theorieën zit het wel goed, vindt Van Loo. “De interes-
se is groot en mensen vinden het leuk hierover te praten.
De kennis is vrij groot door de schoolleidersopleidingen en
door leerkrachten die een opleiding interne begeleiding
hebben gevolgd.”
‘ i n e e n t e a m k u n j e d e i n s t r u m e n t e n g e b r u i k e n o m h e t g e s p r e k o p g a n g t e b r e n g e n e n o m l e e r k r a c h t e n b e pa a l d e pat r o n e n t e l at e n z i e n ’
t h e o r i e ë n
*De theorie van de Britse wetenschapper Meredith Belbin gaat
er vanuit dat in een effectief team een goede balans is tussen
negen teamrollen. Van de onderzoeker en de waarnemer tot
de voltooier en de specialist. Het is raadzaam rekening te
houden met de verschillende teamrollen bij de invulling van
het team. Het draagt bij aan het teamsucces als de leden zich
bewust worden van elkaars rollen en door het inzicht dat een
gevarieerd team succesvoller is.
*De Roos van Leary gaat over gedragingen en gedrags
patronen. De theorie gaat ervan uit dat jouw gedrag dat van
de ander beïnvloedt en een reactie oproept. Dat gedrag is
ingedeeld op twee assen. De horizontale as geeft aan of je
elkaar tegenwerkt of samenwerkt. De verticale maakt de
gezagsverhoudingen duidelijk, vertoont je dominante of
onderdanige gedrag. Ieder mens heeft alle gedragingen in
zich en hanteert die al naar gelang de situatie.
*Het Enneagram geeft negen verschillende persoonlijk heids
typen weer: de gever, de baas en de bemiddelaar bijvoorbeeld.
Het model beschrijft iemands drijfveren en gedrag en
beoogt inzicht te geven in het eigen karakter en de relaties
met anderen. Het Enneagram is ook een middel om meer
zelfkennis te verwerven over eigen kwaliteiten en valkuilen.
Voor schoolleiders is dit van groot belang met name om tot
een goede afstemming te komen in de communicatie met
leerkrachten.
>
Versterk het tea m met de
17k ader prim air ok tober 20 0 9
adve
rten
tie
adve
rten
tie
18
thema _ diversiteit
Conferentie vrouwelijke schoolleiders primair onderwijs _ 5 november 2009 _ Amersfoort
• Ontmoet collegaschoolleiders • Discussieer mee over onderwerpen als talentontwikkeling en authenticiteit• Volg workshops die inspireren • Geniet van live muziek en een borrel
Aanmelden kan tot 1 november aanstaande viawww.avs.nl/conferentievrouwelijkeschoolleiders.
Van Loo stelt dat je de theorieën kunt gebruiken om een
team krachtiger te maken door het inzicht in kwaliteiten
en competenties in te zetten om je doelen te bereiken.
Biemond kijkt daarom met de theorieën in haar achter-
hoofd of er voldoende verschillende type schoolleiders in
een werkgroep zitten. “Schoolleiders mogen zelf kiezen in
welke werkgroep ze willen, maar soms denk ik ‘die school-
leider heeft bepaalde kwaliteiten, laat ik die vragen’. Er
moet voldoende diversiteit inzitten, iemand met een doe-
mentaliteit en een beschouwende blik bijvoorbeeld, om
het een krachtige groep te maken.”
av s - c o n f e r e n t i e v r o u w e l i j k e s c h o o l l e i d e r s
‘Jij bent ons en wij zijn jou: diversiteit en
collectieve professionaliteit’. Deze titel van
de AVSconferentie voor vrouwelijke school
leiders op 5 november 2009 geeft exact
aan waar het om gaat: resultaten in onder
wijsorganisaties zijn altijd het resultaat van
een gezamenlijke inzet. Teamleden kunnen
daar, juist vanuit hun verschillen, elk een
eigen bijdrage aan leveren. Om organi
satiedoelen te halen, is het wel van groot
belang dat de inspanningen van de diverse
individuen met elkaar in lijn liggen. Het uit
eindelijke resultaat van een organisatie is
namelijk altijd een collectief resultaat.
Om een divers samengesteld personeels
bestand binnen de schoolorganisatie
goed te benutten, is het van belang dat
het management aan diversiteitsbeleid
doet. Zonder dergelijk beleid lukt het
niet om medewerkers met verschillende
achter gronden optimaal in te zetten. Naast
diversiteitsbeleid is een tolerante organisa
tiecultuur van belang, waarin medewerkers
zich gewaardeerd voelen, op hun gemak
en erkend in hun verschillen en overeen
komsten. Gedeelde organisatiewaarden
en normen helpen bij het creëren van zo’n
inclusieve werkomgeving en zorgen boven
dien voor een sterkere identificatie van
medewerkers met het bedrijf. De derde suc
cesfactor is heldere communicatie over de
inhoud en doelen van het diversiteitsbeleid,
en de motieven om dit beleid te voeren. Tot
slot is ook het periodiek evalueren van het
beleid cruciaal.
De beschreven onderwerpen lopen als een
rode draad door de conferentie vrouwelijke
schoolleiders 2009. Inleider Betty van
Waesberghe (voorzitter van de Instituuts
directie van de HANpabo) zal bijvoorbeeld
aan de hand van haar persoonlijke loop
baan haar visie geven op het leren in team
verband. In de workshops gaat het onder
meer over verandermanagement, samen
werken vanuit idealisme, socratisch verga
deren en levensfases als teamkapitaal.
Meer informatie en aanmelden:
www.avs.nl/conferentievrouwelijke
schoolleiders.
Labelen is het gevaar dat het werken met dit soort theorie-
en met zich meebrengt, vinden Van Loo en Biemond. “De
valkuil is dat je voor je het weet altijd in een bepaalde rol
wordt weggezet: jij bent nu eenmaal de baas. Een mens is
meer dan één typering en hij of zij ontwikkelt zich boven-
dien”, legt Biemond uit. Het gevaar is dat een typering een
eigen leven gaat leiden, vult Van Loo aan. “Het kan tot te
grote acceptatie leiden. Ik ben nu eenmaal dit type, dus je
moet me nemen zoals ik ben.”
Gebruik de theorieën alleen tijdens opleiding, coaching
of tijdens teamtrainingen adviseert Van Loo. “Je kunt de
theorie van Belbin gebruiken door je voor een moeilijk
gesprek af te vragen welke rol je in gaat nemen. Maar tij-
dens het gesprek moet je het loslaten omdat mensen dat
altijd aanvoelen. Dan krijg je van die agogisch correcte
zinnen als ‘hoe voelt dit voor jou?’. Mensen haken af als ze
het idee krijgen dat je een lesje opzegt.” _
‘m e n s e n h a k e n a f a l s z e h e t i d e e k r i j g e n d at j e e e n l e s j e o p z e g t ’
19k ader prim air ok tober 20 0 9
thema _ diversiteit
w i s s e l i n g v a n d e w a c h t : f o r s e u i t d a g i n g v o o r k o m e n d e é n g a a n d e s c h o o l l e i d e r s
Naar schatting gaan zo’n 2.200 schoolleiders de komende jaren met (vervroegd) pensioen.
Zo’n directeurenwisseling is pittig, met name voor de nieuwkomer en degene die afscheid neemt.
Een dubbelportret. tekst marijke nijboer
Onderwijspersoneel, waaronder schoolleiders, is gemid-
deld 43,4 jaar en vormt de meest vergrijsde beroepsgroep.
Ruim de helft is 45 jaar of ouder (tegenover 37 procent
van totale beroepsbevolking).* AVS-adviseur Tom Roetert
komt in zijn advieswerk dan ook vaak ‘wisselingen van de
wacht’ tegen. Hij kent de klassieke valkuilen. “Vaak wil
een nieuwe directeur te snel. Alles meteen veranderen
werkt niet; een team heeft een historie.”
Maar het werkt óók niet als de nieuwe directeur teveel
overneemt van zijn voorganger. Neem de administratie.
“Daar is geen enkele standaard voor; die is dus vormgege-
ven door de voorganger. Het is gemakkelijk om zo verder
te gaan, maar dat leidt vaak automatisch tot dezelfde
manier van begroten, omgaan met personeel, enzovoort.
Bovendien neem je dan ook eventuele fouten over.” Het
beste is om alleen de sterke punten over te nemen en de
rest zelf vorm te geven.
Roetert raadt onervaren (aanstaande) directeuren drin-
gend aan om een cursus of kweekvijver te volgen. Daar
leer je niet alleen om op jouw manier te administreren,
maar ook om goed om te gaan met eventuele weerstand
binnen een team. Nog een tip: “Probeer verschillende
malen van school te wisselen, zodat je je nieuwe vaardig-
heden kan toepassen.”
Ook de afzwaaiende directeuren raadt Roetert een cur-
sus aan. “Stoppen met werken heeft een enorme impact.
Hoe ga je dat gat vullen? Dat is binnen het onderwijs een
onderbelicht gebied. Veel mensen gaan bovendien niet
op een leuke manier met pensioen, bijvoorbeeld omdat
zij veranderingen onvoldoende konden bijbenen. Carriè-
res gaan soms uit als een nachtkaars. Werkgevers in het
onderwijs hebben op dat vlak nog heel wat te leren.”
* Cijfers uit 2007, bron SBO/CBS
De kunstvan komenen gaan
‘a l l e s m e t e e n v e r a n d e r e n w e r k t n i e t ; e e n t e a m h e e f t e e n h i s to r i e ’
20
w i s s e l i n g v a n d e w a c h t : f o r s e u i t d a g i n g v o o r k o m e n d e é n g a a n d e s c h o o l l e i d e r s
‘De laatste jaren ging het delegeren me beter af’ Op haar 17e stond Afra van den Brink al voor de klas.
Na 44 jaar in het onderwijs, waarvan de laatste 14 jaar
als directeur van de Tweemaster in Huizen, ging zij
afgelopen juni met fpu.
Foto: Hans Roggen
Haar laatste schooljaar was hectisch:
vanuit het ene pand moesten negen
groepen tijdelijk weg vanwege een
renovatie; de andere locatie was toe aan
een opknapbeurt. Afra van den Brink
was veel tijd kwijt aan logistiek werk en
overleg met gemeente en aannemers.
Daarnaast wilde ze met alle teamleden
nog een beoordelings- en eindgesprek
houden. “Maar wat mij de meeste stress
bezorgde, waren de zieke medewerkers.
Op vele zondagavonden rinkelde de
telefoon. Er waren een paar langdurig
zieken en veel korte ziekteverloven,
waarvoor steeds weer vervanging moest
worden gezocht.”
Meer dan ooit moest ze prioriteiten stel-
len en delegeren. “Voor het inwerken
van startende leerkrachten heb ik een
coach benoemd. Dat had ik veel eerder
moeten doen!”
Laatste sintfeest“Tijdens het laatste schooljaar zeiden
meelevende collega’s: ‘Ach, je laatste
sintfeest, je laatste kerst…’ Het was alsof
ze het over een ander hadden. Tot ik in
januari besefte dat het de laatste keer
was dat ik een tweedaagse cursus met
een vaste groep schoolleiders had. Dat
was voor mij meer beladen dan bijvoor-
beeld het laatste schoolkamp.”
Het ‘super’ afscheidsfeest vergemak-
kelijkte het loslaten. Net als de opvolger
die werd benoemd; een adjunct-di-
recteur onder hetzelfde bestuur. “We
kennen elkaar al heel lang. Het geeft
absoluut vertrouwen om hem nu aan
het roer te zien staan.” Zij sprak het
takenpakket met hem door, maakte een
draaiboek van alle terugkerende activi-
teiten en lichtte het personeelsdossier
toe. “Hij vroeg mij om de gerenoveerde
school te heropenen; heel attent.”
Van den Brink werd directeur toen haar
school fuseerde met een andere school
en combineerde deze taak jarenlang
met lesgeven. Door de jaren heen groei-
de ze in haar rol. “Ik wilde in het begin
overal grip op hebben en alles weten.
Mede door de geluiden vanaf de werk-
vloer kwam ik erachter dat ik te hard
liep. De laatste jaren ging het delegeren
me beter af. Bovendien werd de school
steeds groter en vroeg om een andere
managementstijl.”
Ze ziet stijlverschillen met de jongere
schoolleiders. “Die maken op andere
gronden hun keuze voor deze baan en
hebben meestal al cursussen gevolgd.
Ik was in het begin heel onzeker als
ik een vergadering moest leiden; deze
mensen stáán er gewoon. Ze faciliteren
meer, delegeren beter en zijn beter thuis
in financiële beleidsplannen, progno-
ses en statistieken. Ze beheersen hun
agenda beter en zullen daarom denk ik
hun hoofd beter boven water kunnen
houden.”
Zorgeloos telefoon opnemenHaar tips voor nieuwe schoolleiders:
“Laat je niet overrulen door je eigen
enthousiasme. Zorg voor een referentie-
kader, agendeer privé en zakelijk goed
en blijf jezelf scholen.” En voor wat het
team betreft: “Zorg voor een goede sfeer
maar wees ook duidelijk. Geef medewer-
kers vertrouwen en kijk en luister naar
ze. Vermijd impulsieve gesprekken met
ouders en collega’s; maak afspraken.”
Voorlopig gaat Van den Brink eerst op
vakantie. “Wat er verder op mijn pad
komt zien we wel. En het is heerlijk om
op zondag weer zorgeloos de telefoon op
te nemen.” >
‘ h e t i s h e e r l i j k o m o p z o n d a g w e e r z o r g e lo o s d e t e l e fo o n o p t e n e m e n ’
21k ader prim air ok tober 20 0 9
adve
rten
tie
22
Foto: Cees Elzenga
“Een grote stap,” vindt hij zelf. Maar
hij bracht de nodige bagage mee. “Ik
kwam als ib’er al veel in aanraking met
managementtaken en samenwerkings-
verbanden.” Bovendien volgde hij een
cursus middenmanagement. “Dat vond
ik dermate leuk dat ik dacht: ik waag
de stap.”
Bloemenkamp zocht voor z’n eerste
directeursbaan bewust naar een sterke
organisatie met een persoonlijk karak-
ter. “Daar krijg je de vrijheid om je
eigen school vorm te geven.” Hij kwam
terecht bij Accent, een scholengroep
met 22 basis scholen.
Zijn voorganger ging met fpu na 37 jaar
op dezelfde school, waarvan 24 jaar
als directeur. Ze werkten een aantal
weken samen. De voorganger komt
nog regelmatig even koffiedrinken. “Of
hij de school kan loslaten? Ja hoor, dat
gaat goed. Deze contacten horen bij de
persoonlijke aandacht die men bij dit
bestuur voor elkaar heeft.”
‘Laagdrempelig’ Hij typeert de
school als ‘erg laagdrempelig’. “De
Hoeksteen heeft een dorps karakter; de
betrokkenheid van ouders en collega’s
is groot. We geven veel aandacht
op sociaal en pegagogisch gebied;
willen het beste in kinderen naar
boven halen. Dat schoolklimaat is te
danken aan mijn voorganger. We staan
onderwijskundig goed aangeschreven
en het pand is in uitstekende staat. Ik
ben dus in een gespreid bedje gekomen.”
De nieuwe directeur wil dan ook
geen radicaal andere accenten leggen.
Hij heeft inmiddels buitenschoolse
opvang opgezet en wil de zorg verder
verbeteren. “Passend onderwijs komt
eraan en dat traject wil ik goed
uitvoeren binnen de school.”
Wel wil hij op onderwijskundig gebied
de komende jaren een ‘flinke slag’
maken. “We gaan naar handelingsge-
richt werken en daarover met het hele
team een scholingsprogramma volgen.
Aan teamscholing is de laatste jaren
niet veel gebeurd.”
De nieuwe positie is wel even wennen.
“Ik ben nu eindverantwoordelijk voor
alles. Je moet overal een mening over
hebben en jij beslist. Gelukkig is er bij
Accent veel duidelijkheid en ruimte
voor ondersteuning. Ik heb een ervaren
directeur als coach. En de voorzitter van
het College van Bestuur kwam een paar
keer langs om te kijken hoe het ging en
waar ik tegenaan liep. Heb ik specifieke
vragen, dan krijg ik deskundig advies
van het stafbureau.”
Groentje Zelf ziet hij geen grote
stijlverschillen tussen ervaren en
beginnende schoolleiders. “Maar ik
denk dat mijn generatie wel meer
evalueert: waar liggen de knelpunten?
Wij hebben ook geleerd om kritisch naar
ons eigen handelen te kijken. Misschien
denken wij ook wat meer vanuit de
ouders. Maar ik mis nog wel een stukje
levenservaring. Dat merk ik bijvoorbeeld
in het omgaan met bureaucratische
instanties zoals de gemeente. Je zit als
groentje aan tafel, wilt dingen meteen
geregeld hebben. Een ervaren rot denkt
eerder: dat komt wel.”
Zijn tip voor collega-starters is om te
blijven denken vanuit je onderwijsvisie
en de schoolorganisatie. “Luister goed
naar je team. Het is bijvoorbeeld beter
dat zijzelf de behoefte gaan voelen om
zich te scholen, dan dat jij daarmee
komt.” En: “Laat je goed begeleiden en
kijk kritisch naar jezelf.” _
Kijk voor AVSaanbod zoals de training
‘Afscheid nemen van je team’ of de minileer
gang ‘Startende directeuren’ op www.avs.nl/
professionalisering/schoolforleadership/
cursusaanbod20092010.
thema _ diversiteit
‘Je krijgt de vrijheid om je eigen school vorm te geven’
Jeroen Bloemenkamp (33) stond zeven jaar voor de
klas. Na nog een jaar als intern begeleider werd hij
directeur op De Hoeksteen in Groenlo.
‘ i k m i s n o g e e n s t u k j e l e v e n s e r v a r i n g ’
23k ader prim air ok tober 20 0 9
thema _ diversiteit
mu lt i c u lt u r eel t e a m v erg t a n d er e m a nier va n l ei d in g g e v en
Allochtonen zijn ondervertegenwoordigd in de lerarenkamer, ten opzichte van het aantal
allochtone leerlingen. Schoolleiders ervaren die cijfers niet als problematisch, want ‘alle
leerkrachten kunnen leren over de culturele achtergrond van hun leerlingen’. Wel willen
directeuren goed leidinggeven aan teamleden van een andere afkomst. tekst luutje niemantsverdriet
“Accepteren als volwaardige collega’s en volledige scholing
en professionalisering bieden.” Dat antwoordt Jan Bak op
de vraag hoe je als manager zo’n cultuur in je school kunt
creëren dat allochtone leerkrachten ook echt een plek krij-
gen in de organisatie.
Bak is bovenschools directeur van de Lukasschool in
Utrecht, met vestigingen in onder andere de multicultu-
rele wijk Kanaleneiland-Noord. De school heeft 15 alloch-
tone medewerkers in dienst.
Een multicultureel team vereist ‘absoluut’ een andere
manier van leidinggeven, vindt Bak. “Autochtone mede-
werkers kun je directer aanspreken en je kunt van hen
ook een direct antwoord verwachten. Bij allochtonen kun
je niet met de deur in huis vallen en dat is een wezenlijk
verschil. Allochtonen voelen meer een barrière rich-
ting leidinggevenden en trekken zich sneller terug. Om
daarmee om te gaan kunnen schoolleiders zich scholen,
bijvoorbeeld met een cursus gesprekstechnieken. Bijna
al onze leidinggevenden hebben dat gedaan. Zelf probeer
ik in de omgang laagdrempelig te zijn, wat sneller op een
allochtone medewerker af te stappen als er iets speelt of
gewoon eens een praatje te maken.”
Foto’s: Rob Niemantsverdriet
Spe len
24
Kwaliteit Ondanks de ‘zwarte’ leerlingenpopulatie op de
Lukasschool, vindt Bak het niet nodig extra actie te
ondernemen op werving van allochtone leerkrachten.
Autochtone leerkrachten kunnen net zo goed over andere
culturen leren, zo stelt hij. Bij werving letten schoollei-
ders vooral op kwaliteit: kwalificatie, inzicht in primair
onderwijs en betrokkenheid bij leerlingen. Bij dat laatste
hebben allochtone sollicitanten soms een streepje voor,
maar volgens Bak geven allochtone ouders af en toe zelf de
voorkeur aan Nederlandse leerkrachten. Want dan leren
hun kinderen beter Nederlands.
Directeur Fred de Kok van obs De Panda, ook in Kanalenei-
land-Noord, zou graag een Turkse leerkracht aantrekken
en let daar bij sollicitaties ook op. “Maar ik ga niet iemand
geforceerd aanstellen. We kijken in de eerste plaats of
iemand bij onze pedagogische visie van vreedzame school
past en die kan delen. Wij hanteren voor iedereen dezelfde
criteria.” De schoolbevolking van De Panda is nagenoeg
100 procent allochtoon en van de 33 medewerkers zijn er
zes van Marokkaanse afkomst. Ondanks dat hij nooit zou
selecteren op hun achtergrond, ziet De Kok wel de meer-
waarde. “Zij vormen een aanspreekpunt voor ouders. Eén
van hen is belast met ouderparticipatie en is daar een dag
per week voor vrijgeroosterd. In het team hebben zij een
waardevolle inbreng vanuit hun culturele achtergrond. Zij
leren ons bijvoorbeeld hoe je om kunt gaan met de rama-
dan en het Suiker- en Offerfeest.”
Meerwaarde Zowel Jan Bak als Fred de Kok benadrukken dat op hun
scholen allochtone en autochtone leerkrachten op dezelfde
manier werken. Sarita Tahloe-Jairam van het onderwijsad-
viesbureau Lifetime Learning Consultancy komt in haar prak-
tijk wel verschillen tegen. Tahloe pleit voor meer aandacht
voor diversiteit en voor erkenning van de meerwaarde
ervan. De schoolleider kan maar het beste op de verschil-
len inspelen, meent zij. “Het verschil is er bijvoorbeeld in
pedagogisch inzicht en dat wordt door de cultuur mee-
gegeven. Bij autochtonen scoort autonomie heel hoog als
onderwijsdoel en in andere culturen juist laag. Die hebben
prestatie heel hoog staan. Surinaamse leerkrachten krij-
gen vaak te horen dat ze te streng zijn. Dan is er al sprake
van een botsing. Het gaat er niet om welke pedagogische
visie juist is of niet juist, maar om de verschillen die in de
cultuur zitten. Daarmee kun je spelen. Als je de dialoog
aangaat in plaats van discussies te voeren, kun je gaan
samenwerken en heel veel van elkaar leren. Daar word je
als team en als (zwarte) school sterker van.”
Een schoolleider die leidinggeeft aan een multicultureel
team moet de culturele achtergronden van de leerkrach-
ten kennen en daar open voor staan, vindt Tahloe. Zij
komt zelf uit de bankwereld, maar geeft nu communica-
tietrainingen in het onderwijs. Ze heeft altijd nog de ambi-
tie zelf schoolleider te worden. Tahloe: “De schoolleider
moet situationeel kunnen leidinggeven in een sturende
dan wel coachende rol. Allochtonen zijn gewend te doen
wat ze wordt opgedragen en nemen zelf weinig initiatief.
Een schoolleider kan daar sturing aan geven door leer-
krachten steeds vrijer te laten. Net zolang totdat zij weten
dat de verantwoordelijkheid bij hen ligt, want dat is vaak
waar zij bang voor zijn. Autochtonen doen veel meer uit
zichzelf. Die zouden bijvoorbeeld maatje kunnen worden
van een allochtone collega en zo zijn of haar zelfverze-
kerdheid vergroten.”
‘a l lo c h to n e n vo e l e n m e e r e e n b a r r i è r e r i c h t i n g l e i d i n g g e v e n d e n e n t r e k k e n z i c h s n e l l e r t e r u g ’
Spe lenverschillen
>
25k ader prim air ok tober 20 0 9
adve
rten
tie
adve
rten
tie
26
thema _ diversiteit
‘e e n g o e d b e s t u u r i s e e n d i v e r s b e s t u u r ’
Vooralsnog blijft het aantal allochtone leerkrachten
ver achter bij de hoeveelheid allochtone leerlingen. Het
percentage allochtone schoolleiders blijft landelijk gezien
zelfs steken op één. Pleitbezorgers van een hogere instroom
van allochtonen in het onderwijs, zoals het Sectorbestuur
Onderwijsarbeidsmarkt (SBO), zien het lerarenteam idealiter
als afspiegeling van de leerlingenpopulatie. Het SBO geeft
daar grofweg drie argumenten voor: het lerarentekort, de
behoefte van allochtone leerlingen aan rolmodellen en de
bijdrage die talentvolle allochtonen kunnen leveren aan de
kwaliteit van het onderwijs.
Ook op het niveau van schoolbesturen en Raden van Toezicht
zijn allochtonen zeker nog niet ruim vertegenwoordigd. In 2007
hadden 250 van de 10.000 schoolbestuurders een biculturele
achtergrond. Een jaar geleden heeft staatssecretaris Dijksma
de Taskforce Diversiteit Schoolbesturen ingesteld om dit
percentage omhoog te krijgen. Voor het einde van dit jaar
wilde ze daar circa 25 allochtone schoolbestuurders bij
hebben. De taskforce heeft als taak actief naar vacatures te
zoeken, potentiële schoolbestuurders te werven en die twee
vervolgens bij elkaar te brengen.
De taskforce wordt ondersteund door het SBO en werkt
vanuit het motto: ‘Een goed bestuur is een divers bestuur’.
“Het gaat nog niet vanzelf, maar we merken dat de vacatures
gemakkelijker onze kant op komen”, zegt het Bruno Bruins,
voorzitter van de taskforce. “We hebben het eerste half jaar
gebruikt om goed bekend te raken en discussie met het
onderwijs te voeren. Aan goede kandidaten geen gebrek.
Op dit moment zijn we bezig met plaatsingen. De eerste tien
van het beoogde aantal is intussen gehaald. Vaak duurt de
periode tussen vacature en benoeming een aantal maanden.
Daarom gaat de taskforce tot volgend jaar zomer door.”
Werken in het onderwijs kan voor allochtonen ook aan-
trekkelijker worden als scholen hen beter verwelkomen.
Dat geldt zeker voor stagiaires. Sarita Tahloe: “Allochtone
pabo-studentes hebben vaak thuis ook al verantwoorde-
lijkheden. Daardoor is zo’n meisje bijvoorbeeld niet stipt
kwart voor acht op de stageschool. En ook al zijn haar les-
sen goed, ze krijgt toch een negatieve beoordeling, omdat
ze haar afspraken niet nakomt. Ze wordt niet echt opgeno-
men in het team, is een vreemde eend in de bijt. Zij denkt:
‘ik werk toch keihard’, maar haar collega’s hebben geen
idee van haar leefpatroon. Dat is een culturele botsing en
zo duw je de studente van je af.”
Kruidenier houdt zich op de pabo bezig met diversi-
teit. De opleiding houdt bijvoorbeeld rekening met de
ramadan door de introductieweek te verschuiven. “Daar
bied je ruimte voor, want je wilt toch dat ze zich met de
school verbonden gaan voelen.” Allochtone eerstejaars
krijgen extra lessen Nederlands en extra begeleiding bij
het doornemen van de stof en het studieprogramma. Er
is aandacht voor de meerwaarde die studenten kunnen
hebben, omdat ze twee culturen kennen. Kruidenier:
“We kijken ook hoe we zelf onze lessen geven en betrap-
pen onszelf ook wel eens op eenzijdigheid. Daarom scho-
len we onze docenten op communicatie en diversiteit.” _
m e e r w e t e n ? www.diversiteitinschoolbesturen.nl
‘ b i j a u to c h to n e n s c o o r t a u to n o m i e h e e l h o o g a l s o n d e r w i j s d o e l e n
i n a n d e r e c u lt u r e n j u i s t l a a g ’
Stagiaire ‘te gast’ Zonder allochtone studenten uiteraard geen allochtone
leerkrachten. Ook docent Ria Kruidenier van de christe-
lijke pabo Inholland in Rotterdam ervaart onder hoe moei-
lijk het is allochtone stagiaires op christelijke scholen
geplaatst te krijgen. “Ook als ze geen hoofddoek dragen of
andere uiterlijke tekenen van hun godsdienst tonen. Het
argument is dan: ‘ze kunnen geen dagopening doen of
Bijbelverhaal vertellen’.
Terwijl ze zich tijdens de opleiding wel in de godsdienst
hebben verdiept. Ik zeg dan: ‘je hoeft ze niet meteen in
dienst te nemen, maar laat ze stage lopen en een idee krij-
gen over de manier waarop jullie werken’. Haal ze als gast
binnen om dat mee te maken.”
(De school op de foto’s komt niet in het artikel voor.)
27k ader prim air ok tober 20 0 9
adve
rten
tie
adve
rten
tie
28
zo k an het ook _ good pr ac tice
Scholen voor primair onderwijs lopen vaak tegen min of meer dezelfde
problemen – of kansen – aan. De aanpak kan bijzonder zijn en voor meerdere
scholen nuttig. Brede school Groot Nijeveld uit Nijmegen ontwikkelde samen
met welzijnsorganisatie Tandem een aanvulling op de methode Piramide
(VVE). Daarbij worden de – veelal allochtone – ouders voorgelicht over de
thema’s waar hun kinderen op school mee bezig zijn. tekst winnie lafeber
Directeur Ad Korsmit van Groot Nijeveld
over hoe het begon: “Een paar jaar geleden
waren er vanuit het Rijk diverse stimule
ringsmaatregelen op gebied van Voor en
Vroegschoolse Educatie (VVE) om de
samenwerking tussen peuterspeelzalen en
de onderbouw van de basisschool te ver
beteren. Via de onderwijskansensubsidies
was het mogelijk de methode Piramide
(Cito) aan te schaffen voor peuters en groep
1 en 2. Vooral leerlingen met een taal en/of
een ontwikkelingsachterstand hebben veel
baat bij deze methode. Nadat de leidsters
en leerkrachten de driejarige training had
den voltooid, kregen we het ‘Piramidekeur
merk’. Toch waren we niet tevreden over
de ouderbetrokkenheid en toen er extra
subsidie voor een kwaliteitsimpuls kwam
hebben we op eigen
initiatief besloten,
samen met welzijns
organisatie Tandem,
zelf een aanvullende
leergang te schrijven.
‘Piramide thuis’ was
geboren.”
‘Piramide thuis’
wordt, hoewel de
naam anders doet
vermoeden, op
school gegeven.
De (allochtone én
autochtone) ouders
komen eens per
maand op een dins
dagmiddag naar
school en horen welk
thema uit de methode – zoals ‘kleding’,
‘huis’ of ‘water’ – de komende vier weken
op het programma staat. Twee leerkrachten
geven, samen met een Turkse en Marok
kaanse medewerker van Tandem, voor
lichting over wat de ouders thuis met de
kinderen kunnen doornemen. Ze krijgen
ook een boekje met suggesties mee waarin
een woordenlijst, spelletjes en verhaal
tjes staan. Vervolgens doen de ouders
samen met hun kind(eren) een activiteit,
bijvoorbeeld knutselen of naar de kinder
boerderij. Daarbij gaat het om de interactie
tussen ouders en kind. Zo nodig komen de
medewerkers van Tandem bij de ouders
thuis. Directeur Korsmit: “Het is natuurlijk
een enorm voordeel dat zij de taal van de
ouders spreken. We zien de opkomst van
allochtone ouders dan ook toenemen:
gemiddeld is dat nu 50 procent! Dat is
ongekend veel voor een achterstandswijk.”
Maar de methode werpt nog meer vruchten
af. Korsmit: “Niet alleen de ouderbetrok
kenheid neemt toe, maar ook de vaardig
heden van de ouders om samen met hun
kinderen aan de slag te gaan. Een moeder
weet precies waar het over gaat als het
kind met iets thuiskomt en dat vinden de
kinderen enorm leuk. Het is ook zeker een
kwaliteitsimpuls voor de kinderen. Bij de
laatste Citotoetsen zaten we op het lande
lijke gemiddelde van alle scholen, terwijl
wij als school in een ‘aparte categorie’ zit
ten. Inspecteurs die geweest zijn, waren
zeer onder de indruk van ons taalniveau.
Daar zijn we trots op!”
Binnen en buitenlandse (Duitsland, Ver
enigde Staten, Japan) geïnteresseerden
in de methode Piramide (thuis) komen op
basisschool Groot Nijeveld kijken hoe de
methode in praktijk wordt gebracht. Van
het Cito krijgt de school als ‘tegenpresta
tie’ jaarlijks voor 2.000 euro aan Piramide
materialen (prentenboeken, praatplaten).
Korsmit: “Het is een schot in de roos
geweest om ouders op deze manier bij de
school en het leerproces te betrekken.” _
m e e r w e t e n ?www.vsmareland.nl en
www.stichtingtisento.nl
Ook een creatieve aanpak op uw school?
Mail naar [email protected] o.v.v.
‘Zo kan het ook’.
ouders betrekken bij wat kinderen leren
Een Piramide thuismiddag op basisschool Groot Nijeveld
29k ader prim air ok tober 20 0 9
achtergrond
n a a r en g el s vo o r b eel d
Koppel een zwakke school aan een sterke school en verbeter daarmee de kwaliteit op beide
scholen. Dat is het idee achter de – nog in de kinderschoenen staande – pilot Twinning van de
PORaad. Een vergelijkbaar traject in GrootBrittannië laat zien dat dit principe succesvol kan
zijn. Hoe gaat dat daar in zijn werk en is Nederland er al rijp voor? En: loont samenwerken beide?
tekst susan de boer en daniëlle arets
Sterke school
In de Kwaliteitsagenda PO is een van de onderdelen ‘Leren
van elkaar’. Scholen kunnen elkaar ondersteunen bij het
verbeteren van het onderwijs in de basisvaardigheden taal
en rekenen en zo gezamenlijk de kwaliteit van het onder-
wijs op alle scholen verder verbeteren. Meestal vindt dat
samenwerken binnen deze taal- en rekenverbetertrajecten
plaats in een netwerkverband, met meerdere scholen. De
PO-Raad wil nu stimuleren dat een schoolleider van een
zwakke school zich laat ondersteunen door een collega
van een sterke school. In Groot-Brittannië is daarmee
ervaring opgedaan en blijken beide scholen ervan te
profiteren.
Sterke schoolEen sterke school is een school die minimaal drie jaar
achtereen bovengemiddelde leerprestaties laat zien. Dat
is de definitie die de Inspectie van het Onderwijs dit
voorjaar in het rapport ‘De sterke basisschool’ formu-
leerde. Deze bovengemiddelde opbrengsten moeten zijn
vastgesteld op grond van harde toetsgegevens zoals de
Cito Eindtoets. Volgens deze definitie is 7 procent van de
basisscholen in Nederland ‘sterk’. De inspectie constateert
dat opbrengstgericht werken op sterke scholen verder is
ontwikkeld dan op andere scholen. Alle sterke scholen
scoren voldoende op de indicatoren van het didactisch
handelen van de leerkracht, vrijwel alle sterke scholen
als rolmodelhebben een leerstofaanbod taal en rekenen tot en met het
niveau van leerjaar 8 en ‘taal’ is afgestemd op eventuele
taalachterstanden. De specifieke succesfactoren van sterke
scholen zijn volgens een literatuuronderzoek dat de Uni-
versiteit van Twente uitvoerde een positieve schoolcultuur,
uitvoerige evaluaties, gestandaardiseerde instructie en
curricula, sterk leiderschap en professionele en positief
ingestelde leerkrachten. Deze aspecten stemmen globaal
overeen met de kenmerken van sterke scholen in het
inspectieonderzoek.
Scholen die in drie opeenvolgende jaren te lage eindop-
brengsten laten zien, zijn volgens de inspectie zwak en
worden onder geïntensiveerd toezicht gesteld. Een school
wordt zeer zwak genoemd als daarnaast het onderwijspro-
ces of de zorg en begeleiding voor kinderen op belangrijke
punten falen. De school wordt onder sterk geïntensiveerd
toezicht geplaatst en moet binnen een afgesproken ter-
mijn verbeteren. Risicofactoren liggen zowel in het onder-
wijsproces zelf, zoals onvoldoende leerstofaanbod, als in
contextfactoren als schoolleiding en leerling-populatie.
Het is altijd een combinatie van verschillende risicofac-
toren die een school zeer zwak maakt. Zwak presterende
scholen hebben vaak geen goed functionerend systeem
van kwaliteitszorg, schrijft het onderzoeksinstituut
ITS in Nijmegen in 2008 in het onderzoeksrapport ‘De
beleidscontext van zwak presterende scholen’. Ander
30
– buitenlands – onderzoek wijst zwak leiderschap aan als
de belangrijkste oorzaak van slechte schoolprestaties. In
de meeste gevallen hebben zwakke scholen hulp nodig om
er weer bovenop te komen.
Support federations In Groot-Brittannië wordt gepoogd om zwakke scholen
uit het slop te trekken door ze te koppelen aan een sterke
school. In het in mei verschenen boek System Leadership in
Practice beschrijven de Britse onderzoekers Rob Higham,
David Hopkins en Peter Matthews voorbeelden van deze
support federations, waarbij een sterke school een zwakke
school in raad en daad terzijde staat. Het verschil tussen
een sterke en een zwakke school heeft volgens de auteurs
veel te maken met goed leiderschap. Vanuit die gedachte
is in Groot-Brittannië in het voortgezet onderwijs geëxpe-
rimenteerd met een vorm van ondersteuning waarbij een
sterke school – de ‘lead school’ – een zwakke school – de
‘partnerschool’ – gedurende een periode van drie jaar zeer
intensief begeleidt. Sinds 2002 zijn dergelijke federations
zelfs voorzien van wettelijke kaders. Een federatie van een
zwakke en sterke school mag sindsdien wettelijk functio-
neren onder een gezamenlijk bestuur, budgetten mogen
bij elkaar gevoegd worden en misschien wel het belang-
rijkste: de schoolleider mag verantwoordelijk gesteld wor-
den voor beide scholen. Ook zaken als verbeterdoelen en
een tijdsplanning worden contractueel vastgelegd.
c h a lv e d o n e n b a r s ta b l e
In 2005 werd een hard federation gesloten tussen
de Britse Chaveldon en Barstable school. De slecht
presterende Barstable school vroeg na jaren van slechte
schoolprestaties hulp aan de nabij gelegen, goed
presterende Chaveldon school. Aanvankelijk werden
de leiders van beide scholen geacht samen het bestuur
te runnen, maar al na een half jaar werd besloten een
overkoepelende leider aan te stellen. Schoolleider
Alan Roach voerde consequent veranderingen door
die Barstable uit het slop moesten trekken; zo kregen
leerkrachten van Barstalbe bijscholing van het team van
de Chaveldon school. Bovendien trokken maar liefst 22
medewerkers zich na de samentrekking terug, waardoor
problemen van overbezetting en overschreden budgetten
vanzelf werden opgelost. Binnen een jaar tijd scoorde
maar liefst 12 procent van de leerlingen beter op de
standaard toetsen dan het jaar daarvoor.
i n d e m e e s t e g e v a l l e n h e b b e n z w a k k e s c h o l e n h u l p n o d i g o m e r w e e r b o v e n o p t e ko m e n
In de pilot waren de lead schools scholen met een verge-
lijkbare leerling-populatie die zelf kort daarvoor een
belangrijke verbeterslag hadden gemaakt en daarbij een
duidelijk programma hadden ontwikkeld. De schoolleider
van de sterke school werd schoolleider van beide scholen,
waarbij meestal de adjunct van de sterke school als een
soort interim op de zwakke school aan de slag ging. De
directeur van de zwakke school trok zich terug of ging als
adjunct aan de slag op de lead school. Behalve een overkoe-
pelend leiderschap is het ook mogelijk dat twee school-
leiders gezamenlijk proberen om op basis van uitwisseling
van kennis en kunde de partnerschool vooruit te helpen.
SuccesfactorenHet succes van een federation is volgens Higham, Hop-
kins en Matthews voor een groot deel afhankelijk van
leiderschapspraktijken. De belangrijkste is dat het
management een duidelijke strategie uitzet, waardoor de
teams van beide scholen weten wat de lange termijn visie
is. Ook moet de organisatie ontwikkeld worden, door bij-
voorbeeld het installeren van regulerende maatregelen als
tijdsschema’s en het monitoren van leerlingen. Daarnaast
is het ontwikkelen van mensen een belangrijke voor-
waarde. Leerkrachten van de lead school trainen het team
van de partnerschool. Een andere voorwaarde voor succes
is dat de partnerschool echt wil. Het wordt namelijk een
pijnlijk proces. Na de analyse van sterke en zwakke kanten
formuleren schoolleider en team een visie en een prakti-
sche invulling daarvan. Het personeel professionaliseert
zich, onder meer door het curriculum en de instructie te
standaardiseren. Tegelijk vindt schoolontwikkeling plaats
door data te verzamelen en door best practices van de lead
31k ader prim air ok tober 20 0 9
adve
rten
tie
32
school op bijvoorbeeld ict-gebied over te nemen. De ‘inte-
rim’ zorgt ervoor dat het team zich zo snel mogelijk mede-
verantwoordelijk voelt voor de gehele schoolorganisatie.
Na drie jaar is op de partnerschools een stijgende lijn te zien
in de opbrengsten, die ook voortzet nadat de lead school ze
heeft losgelaten.
Maar ook de lead school profiteert: doordat de leerkrachten
van de lead school worden ingezet als coaches van collega’s
op de partnerschool ontwikkelen zij zich ook verder in
hun vak. Bovendien kan de lead school methodieken en
werkwijzen die de school sterk gemaakt hebben toetsen
door ze ook in de zwakke school te gebruiken. Daaruit
vloeit kennis voort die er in nogal wat gevallen toe leidt
dat de lead school een herziening van de werkwijzen
doorvoert, waardoor ze zelf ook weer een ontwikkeling
voorwaarts doormaakt. Tot slot ontstaan tijdens het wer-
ken met een partnerschool nogal eens nieuwe inzichten en
nieuwe ideeën bij beide scholen die ze vervolgens samen
verder ontwikkelen. Ook een sterke school heeft per slot
van rekening altijd minder sterke kanten…
Scholenmatch in Nederland?Nederlandse zwakke scholen die hun onderwijs ingrijpend
moeten verbeteren, huren daarvoor meestal een externe
adviseur in. Alex de Bruijn, directeur van de School met
de Bijbel in Noordeloos (Zuid-Holland), behorend tot de 7
procent sterke scholen, vindt het jammer als de kennis en
de mogelijkheden van het team niet goed worden benut.
“Ik zie de school als een leergemeenschap. Als het eigenaar-
schap bij de collega’s ligt zal het ontwikkelingsproces snel-
ler en beter verlopen. Een directeur van een sterke school
zou je daarom inderdaad zoals in Groot-Brittanië als ‘inte-
rim’ op een zwakke school kunnen inzetten.”
Het is ook lang niet altijd de schoolleider die de
zwakke schakel is, zegt Klaas van Riet. Zijn school,
Noorderbreedte in Veendam, bleek in 2006 ‘zeer zwak’.
“We gaan weer omhoog, gelukkig. Er is weer elan. Of dat
ook met een collega-schoolleider was gelukt zoals bij het
principe van twinning weet ik niet. Misschien als het echt
om een vergelijkbare situatie gaat.” Van Riet heeft voor
collega-schoolleiders een presentatie gegeven over de
manier waarop Noorderbreedte het onderwijs heeft verbe-
terd. “Andere schoolleiders gaven aan dat ze daardoor een
nieuwe kijk op hun eigen school kregen.” Maar school-
leiders zitten lang niet allemaal te wachten op ‘leren van
elkaar’, zegt Dino Andriol van De Braskörf in Veendam,
die samen met 22 scholen deelneemt aan het drie jaar
durende regionale traject ‘Duurzaam leren in de Veen-
koloniën!’. Dit regionale project verbindt de agenda’s van
verschillende overheden en schoolbesturen en verschil-
lende lopende projecten. Andriol vindt dat samenwerken
vaak blijft hangen in het uitwisselen van verhalen: hoe
doe jij het, hoe doe ik het. Volgens hem is een-op-een-on-
dersteuning met behulp van een expert kansrijker, onder
de voorwaarde dat er heel duidelijk wordt afgesproken
welke doelen er beoogd worden. “Een bestuur dat ik ken
heeft een onderwijskundig adviseur die scholen onder-
steunt en zo preventief kan werken. Je moet een zwakke
schoolleider ondersteunen, niet wegsturen.”
Twinning“Ik herken wel dat zwakke scholen liever voor een externe
adviseur kiezen”, zegt Anneke van der Linde, projectleider
van het programma zeer zwakke scholen van de PO-Raad.
“Een externe adviseur is duur, maar je verwacht dat je
kwaliteit krijgt. Zomaar een collega-schoolleider inschake-
len is niet het eerste waar je als zwakke school aan denkt.”
Met het programma ‘Goed worden en goed blijven’ dat
afgelopen voorjaar van start ging, wil de PO-Raad besturen
van zeer zwakke scholen ondersteunen bij het versterken
van de onderwijskwaliteit. Twinning is een onderdeel van
dit programma. De PO-Raad verwacht dat dit onderdeel,
mits er een goede match tot stand komt, ook in Nederland
succesvol kan zijn. “Wij zijn in gesprek met verschillende
organisaties om het project verder uit te werken”, zegt Van
der Linde. “Scholen die belangstelling hebben om deel te
nemen, zowel (zeer) zwakke als ‘sterke’ scholen, kunnen
zich daarvoor bij de PO-Raad aanmelden.” _
m e e r w e t e n ?Twinning: Anneke van der Linde, [email protected],
tel. 0303100933
‘Elke school een TOPschool’, David Hopkins, www.avs.nl/
vereniging/publicatiesenproducten/publicaties
Het eerstvolgende Onderwijscafé van de AVS, PORaad en
VOraad, op 4 november aanstaande, staat in het teken
van zwakke scholen. Meer informatie volgt binnenkort op
www.hetonderwijscafe.nl.
achtergrond
‘s c h o o l l e i d e r s z i t t e n l a n g n i e t a l l e m a a l t e w a c h t e n o p l e r e n v a n e l k a a r ’
33k ader prim air ok tober 20 0 9
maandagThings to do today
08.15 Ouders/kinderen welkom heten
bij de voordeur
08.30 Post/mail doornemen
08.45 Rondleiding/kennismakingsgesprek
ouders nieuwe leerling
09.30 Afspraak met consulent OBD:
scholing 2009/2010
10.00 Pauze
10.15 Overleg ‘Brede Schoolnetwerk’
11.30 Post/mail afhandelen
12.00 Pauze
13.00 Functioneringsgesprek leerkracht
14.00 Schrijven plan van aanpak
‘Zelfstandig werken’
15.00 Rondje door de school
15.45 Teamvergadering
t im e m a n a g e m en t d e s k u n d i g e n ee mt a g en da o n d er d e l o ep
Noël Minnes is directeur van openbare basisschool De Peppelaer in Haarlem, een buurtschool
met 285 kinderen. Op verzoek van Kader Primair houdt hij twee dagen lang een dagboek
bij van zijn activiteiten. Wat heeft hij gepland en wat is ervan terechtgekomen?
Aan time managementdeskundige René van Kralingen vervolgens de vraag of en hoe
Minnes (nog) slimmer kan werken. tekst eric went
Slim(mer) werken
Werkelijk verloop maandag
08.30 Noël Minnes: Er is een zieke leerkracht, dus moet
ik voor vervanging zorgen. Ook moet de ziekmelding
administratief worden verwerkt. Maar er is geen internet.
Daardoor start het geplande kennismakingsgesprek met
de ouders van een nieuwe leerling vijf minuten later dan
gepland.
9.30 De afspraak met de consulent OBD over scholing kan
gewoon volgens schema plaatsvinden, maar de pauze gaat
eraan. Vanwege de storing in het netwerk zoek ik contact
met de netwerkbeheerder. Zij vraagt of ik een aantal han-
delingen kan verrichten. Zo moet ik het modem aan- en
uitzetten en de server herstarten.
René van Kralingen: Dit soort situaties is niet te vermijden. Zorg
daarom altijd dat een agenda buffers bevat voor onverwachtse
zaken. Want nu fungeert de geplande pauze als buffer.
10.15 Het overleg ‘Brede Schoolnetwerk’ gaat gewoon
volgens de oorspronkelijke planning door en om 11.30 uur
handel ik mijn post af. Maar nu snoept een spontaan over-
leg, dit keer met een aantal leerkrachten om een voorstel
voor de teamvergadering voor te bereiden, een half uur
van mijn pauze af.
Had dit niet geplande gesprek ook later kunnen plaatsvinden?
14.00 Het regent klachten over vliegen in het gebouw.
Ik zoek daarover contact met verdelgingsbedrijven. Aan-
sluitend heb ik overleg met de netwerkbeheerder over de
oorzaak van de internetstoring. Daardoor komt er niets
meer van schrijven aan het plan van aanpak ‘Zelfstandig
werken’.
15.00 Ik maak mijn rondje door de school en start vervol-
gens op tijd met de teamvergadering.
Verstandig is het om een leerkracht verantwoordelijk te maken
voor deze teamvergadering en zelf geen eigenaar/beheerder van
dit soort overlegmomenten te worden. Timemanagement bestaat
namelijk in essentie uit kiezen, jezelf organiseren en beïnvloeden.
Beïnvloed medewerkers door taken bij ze neer te leggen waar zij
talent voor hebben.
17.15 Tijd om op te ruimen en daarna naar huis.
reportage
34
dinsdagThings to do today
08.15 Ouders/kinderen welkom heten bij de voordeur08.30 Post/mail doornemen09.00 Overleg met leerkrachten groep 7 en IB over voorlopig advies VO10.00 Pauze en post/mail beantwoorden10.30 Directieoverleg, lopende zaken en onderwijskundig
11.30 Mail beantwoorden12.00 Pauze13.00 Stukken voorbereiden t.b.v. MR-vergadering, aanpassen schooljaarverslag13.30 Afspraak met bedrijf om geluidsapparatuur aan te schaffen
14.15 Afwikkeling financiën/facturen etc.15.30 Afspraak met stuurgroep Vreedzame School, voorbereiding voor studiedagen16.30 Ingelaste spoedafspraak over de herinrichting van het schoolplein, met gemeente en buurtvereniging
Werkelijk verloop dinsdag
08.30 Een leerkracht meldt dat een leerling niet aanwe-
zig is, op de dag dat een verlofaanvraag is afgewezen. Ik
probeer de ouders te bellen maar zij zijn niet thuis, dus
neem ik contact op met Bureau Leerplicht. Aansluitend
komt de coördinator van de overblijf langs om te overleg-
gen over een brief als betalingsherinnering. Ze heeft zelf
een opzet gemaakt die we bespreken en vervolgens zal zij
de betalingsherinnering aanpassen.
Heel goed. Gedaan is gedaan. Laat de coördinator die aanpas-
sing inderdaad zelf doen. Als directeur moet je kiezen. De kans
is anders groot dat je je verliest in details.
Het overleg met leerkrachten van groep 7 en de interne
begeleiding over het voorlopig vo-advies komt niet in
gevaar. Daarna beantwoord ik wat mailtjes.
10.30 Het directieoverleg loopt uit. Dat komt omdat we
een aantal keer gestoord worden door telefoontjes, van
leveranciers, ouders en het bestuur. Vaak zit er aan zo’n
telefoontje een (administratieve) afhandeling vast. In de
meeste gevallen maak ik de afspraak dat ik later terug-
bel. Het telefoon- en mailverkeer levert in het algemeen
veel storing op in de productiviteit. Omdat de school
geen administratief medewerker heeft, komen deze tele-
foontjes bij mij terecht en moet ik deze op één of andere
manier afhandelen.
In veel gevallen is het verstandig belafspraken te maken of een
vaste beldag te hanteren. Als dat niet kan, is een voicemail
aan te raden. Op momenten die jou uitkomen, kun je reageren.
Verstandig is daarnaast voor het directieoverleg een voorzitter
aan te stellen die geen lid is van het ‘team’ en met afstand kan
sturen. Dat voorkomt dat vergaderingen uitlopen.
Directeur Noël Minnes heet ouders en kinderen welkom bij de voordeur van zijn school. Foto’s: Hans Roggen
>
35k ader prim air ok tober 20 0 9
Minnes: “Met name beleidsstukken worden thuis gemaakt, omdat ik dan niet gestoord kan worden.”
11.30 Mailtjes beantwoorden gaat niet lukken want een
aantal ouders komt verhaal halen over de voorschoolse
opvang. In het afgelopen jaar is er een pilot gestart, die
volgend jaar afloopt vanwege te weinig animo. Maar er is
tóch behoefte aan voorschoolse opvang voor twee à drie
kinderen. De ouders komen met een mogelijke oplossing,
waarvan ik de haalbaarheid moet controleren. Ik pleeg
enkele telefoontjes met het bestuur (over financiën) en een
aantal kinderopvangorganisaties (personeel).
Is het mogelijk om juist dit soort zaken in een iets rustigere week
op te pakken?
12.00 De pauze wordt vandaag weer een half uurtje
korter, want ik heb geheel onverwacht een bespreking
met de leerkracht van groep 8 over de invulling van een
feestavond.
Geef dan wel aan hoeveel tijd je daar maximaal voor hebt, wat
de uitkomst van dit gesprek moet zijn en wie wat gaat doen. Kies
daarnaast in drukke tijden voor ‘oude’ maar bewezen concepten.
Een feestavond kan beter herhaald worden dan dat er snel iets in
elkaar getimmerd moet worden.
p r a k t i s c h e t i p s vo o r s l i m t i m e m a n a g e m e n t
vooraf Bepaal hoeveel tijd kerntaken mogen kosten. Tijd is namelijk net geld, het is maar één keer uit te geven.
ritme Creëer een vast ritme in de week door op vaste dagen ouders te spreken, op vaste dagen te vergaderen, op vaste dagen thuis te werken. Ritmes zorgen voor een regelmaat die je tot verdieping brengen.
anticipeer Onverwachte zaken zijn nooit helemaal uit te sluiten, maar constant voor verrassingen staan kan niet de bedoeling zijn. Bepaal wat je bijvoorbeeld binnen een jaar gerealiseerd wilt hebben, waardoor ad hoc acties vermeden kunnen worden. Stel een pool van vervangende leerkrachten samen die zieke collega’s helpen vervangen. Maak een meldingssysteem voor ouders van zieke kinderen op internet. Leg een telefoonboek of een digitale map aan waarin telefoonnummers van gemeente, netwerkbeheerder en schoolbegeleidingsdienst direct te vinden zijn. Kortom, werk aan eigen gemak in de verre toekomst.
een 6 Als perfectionist kun je niet overal scoren. Daarom is het belangrijk vast te stellen wat een 10 en wat een 6 verdient.
samen Schoolleiders kunnen zich eenzaam voelen als er door het team niet meegedacht wordt over het schoolbeleid, kwaliteitszorg en didactische vernieuwingen. Eenzaamheid leidt tot werkdruk als de verantwoordelijkheid daarvoor op het bureau van de schoolleider blijft liggen. Kom daarom tot een gezamenlijk aanpak. Betrek leerkrachten erbij door beleid samen door te spreken. Maak van vergaderingen werksessies, waarna leerkrachten gemakkelijk achter hun computer kunnen kruipen en tot een opzet kunnen komen. Maak deze opzet vervolgens zelf af. Maar laat het gezamenlijk beleid zijn.
wacht Gemeentelijke kwesties, pedagogische problemen, oncollegiale samenwerking: bepaalde problemen los je niet direct op. Leg deze apart. Het komt soms ook voor dat ouders, leerkrachten of leerlingen ineens met een oplossing komen.
leertijd Nieuwe taken kosten relatief veel tijd. Vaker doen, leidt tot gemak. Gun jezelf rust om nieuwe taken eigen te maken. In sommige taken moet je gewoon groeien.
faciliteer Regelmatig vinden er vernieuwingen van methodes, begeleiding en van toetsing plaats. Niet zelden worden die onderwijsvernieuwingen in de vrije uren gerealiseerd. Typisch, want onderwijsvernieuwingen vormen wel formele taken waarop mensen aangesproken mogen worden. Om vernieuwingen serieus te kunnen blijven benaderen is het zaak om ze, hoe kleinschalig ook, te begroten. Anders worden ze niet als een belangrijke kerntaak maar als tussendoortje gezien.
(Bron: René van Kralingen)
36
Minnes in overleg met leerkrachten.
reportage
De rest van de middag verloopt geheel volgens schema.
Maar ik moet er wel voor waken dat ik me niet laat leiden
door de waan van de dag.
Zorg er daarom voor dat je structureel tijd ‘blokt’ voor funda-
mentele zaken zoals het doorlezen van een plan, het opstellen
van een rapport of het bedenken van een teamsessie. Leven bij
de waan van de dag kan verslavend zijn, maar op den duur ook
onbevredigend. Het leven van sommige directeuren staat dan in
dienst van vragen en verzoekjes, en niet van eigen creativiteit en
productiviteit.
Een te strakke planning is ook niet handig. Op dagen dat
ik veel afspraken heb staan, merk ik dat er veel werk blijft
liggen, dat dan ’s avonds gedaan moet worden. Met name
de beleidsstukken worden thuis gemaakt. Omdat ik dan
niet gestoord kan worden ben ik heel productief.
Een thuiswerkdag, een keer in de week of in de twee weken, creëert
lucht en ruimte. Belangrijk is op zo’n dag zaken af te maken. Aan
zaken die niet direct af te ronden zijn, werk je langer. Het opstar-
ten van taken kost namelijk tijd. Stel dus voor een thuiswerkdag
een lijstje op met taken die af te ronden zijn.
‘Lastiger dan het lijkt’Wat vindt directeur Minnes van de tips Van Kralingen? Heeft hij
er iets aan? En wat gaat hij anders doen?
“Veel van de tips probeer ik al in de praktijk te verwerken.
Andere ga ik zeker proberen, zoals die tip over het inbou-
wen van buffertijd. De realiteit laat echter zien dat dit
vaak lastiger is dan het lijkt. Ik moet prioriteiten kiezen
die niet altijd synchroon lopen met de planning. Soms
maak ik de keuze zelf, in andere gevallen wordt de keuze
gemaakt door een calamiteit of urgent voorval.
De tips van René, in combinatie met een gedetailleerd
jaarplan met tijdpad, bieden zeker houvast om het time-
management meer praktisch in te richten.”
HerkenbaarPaul Schulte was tot afgelopen zomer directeur van
De Tender, een school voor speciaal basisonderwijs in
Schagen, met 150 leerlingen. Tot aan zijn pensioen hield
hij twee dagboeken bij. “Eén over het werk en één voor
mijn eigen emotionele ontwikkeling.” Hij herkent zich
goed in het verhaal van Minnes. “Dit is hoe schooldagen
in elkaar steken, klaar!” Wat hem wel opvalt is dat Min-
nes zijn agenda behoorlijk dicht timmert. “Dat deed
ik nooit. Ik bouwde wel altijd buffers in. Adempauze,
noemde ik dat. Natuurlijk had ik ook wel eens dagen dat
de afspraken elkaar opvolgden. Maar daarvan moest ik er
niet te veel hebben.” Vooral wat Van Kralingen zegt over
leertijd spreekt hem aan (zie kader). “Achteraf herken ik
dat wel. Vaak zeggen mensen, met mezelf voorop: ‘Ik doe
dit om ervan te leren’. Doe dat dan ook. Geef jezelf die
tijd. En ga niet meteen voor het resultaat!” _
De AVS verzorgt vanaf 3 november aanstaande weer een
cursus Timemanagement. Kijk voor meer informatie op
pagina 45 van deze Kader Primair.
37k ader prim air ok tober 20 0 9
achtergrond
De meerwaarde van de vrije schoolVrije scholen besteden veel aandacht aan kunstzinnige vorming en mensontwikkeling.
In hoeverre belemmert dat de resultaten op het gebied van rekenen en taal? Na het onderzoek
van Hilde Steenbergen (maart 2009) over de effectiviteit van het vrije school onderwijs nu het
woord aan de schoolleiders.
tekst sep schaffers
Voorjaar 2009 besteedde Kader Primair (8) in het kort
aandacht aan het onderzoek van Hilde Steenbergen naar
de leeruitkomsten van de vrije school in vergelijking met
reguliere scholen (zie kader). Directeur Hans Haverkamp
van de Rudolf Steinerschool in Alkmaar was teleurgesteld
over de berichtgeving hierover – onder meer in Kader
Primair – die kopte ‘Forse rekenachterstand leerlingen
vrije school’. Vrije scholen zouden hiermee in een verkeerd
k a m pen v r i j e s c h o l en m e t een im a g o pro b l ee m?
Foto's: Rudolf Steinerschool Alkmaar
38
De meerwaarde van de vrije school
daglicht worden geplaatst, want een dergelijke kop sug-
gereert dat de opgelopen achterstand niet meer in te lopen
zou zijn. Het tegendeel is waar volgens Haverkamp, want
zo citeert hij uit het onderzoek van Steenbergen: “Vrije
scholen zijn ontwikkelingsscholen en daardoor sterk
procesgericht. De vergelijking tussen vrije scholen en
reguliere scholen heeft betrekking op de eerste drie jaren
van het voortgezet onderwijs. Wellicht is het mogelijk om
processen beter in beeld te brengen als het onderzoek zou
kunnen worden verlengd tot aan het eindexamen.” Overi-
gens plaatst ook de onderzoekster een soortgelijke kantte-
kening bij haar onderzoek.
Daarnaast is Haverkamp van mening dat er sinds de
periode waarin het onderzoek is gedaan (2000-2003) veel
veranderd is binnen de vrije scholen, zowel in het basis-
als voortgezet onderwijs. De studiedruk lag destijds lager
omdat er sprake was van een extra jaar, de dertiende
klas. In die jaren waren er ook meer scholen die als zwak
of zeer zwak werden beoordeeld door de inspectie. Meer
recent onderzoek zou volgens hem een veel gunstiger
beeld kunnen opleveren.
Leerenthousiasme Sinds de invoering van het
verscherpte onderwijstoezicht in 2003 beoordeelde de
inspectie een relatief groot aantal vrije scholen echter
als (zeer) zwak. Bij deze scholen was het aanbod onder de
maat, de kwaliteit van de leerkrachten onvoldoende en de
werksfeer te weinig taakgericht. In reactie daarop stelde
de Vereniging van Vrije scholen in 2006 de Taskforce
Zwakke Scholen in. Sinds november 2007 werkt
voorzitter en ad-interim directeur op vrije scholen
Gert Hilbolling zeer succesvol aan het reduceren van
het aantal vrije scholen op de lijst van (zeer) zwakke
scholen (zie cijfers in kader). Hoe denkt hij over de
kritiek van Steenbergen?
“Het is een zeer genuanceerd onderzoek met voorzich-
tige conclusies. Jammer dat vooral de cognitieve leer-
opbrengst in de media is geaccentueerd en uitvergroot.
Tegelijkertijd is het een oproep om naar onszelf te
kijken en te onderzoeken waar verbeteringen moge-
lijk zijn. Mijn ervaring is dat ook de scholen zelf hier
serieus mee bezig zijn.” Op de vrije school vormt niet
de methode maar de aanpak van de leerkracht het uit-
gangspunt. Leren leren zou hiermee worden bevorderd.
Volgens Hilbolling is dat ook duidelijk uit het onder-
zoek van Steenbergen naar voren gekomen. “Door onze
manier van lesgeven zijn leerlingen gemotiveerd om te
leren. Samen met de schoolbegeleidingsdienst van de
vrije scholen zijn we wel scherper gaan kijken naar de
methodische opbouw van ons onderwijs. Maar de grote
druk op leeropbrengst mag niet ten koste gaan van het
enthousiasme om te leren.”
Het grote misverstand over de vrije school is volgens de
voorzitter van de taskforce dat kinderen mogen doen
wat ze willen. Het tegendeel is waar; de vrije school
hanteert juist een redelijk strak concept. “Vanaf dag
één krijgt een kind te maken met een duidelijke struc-
tuur en een leerplan dat gerelateerd is aan de leeftijd
en levensfase. Rekenen leert het kind niet alleen op een
abstracte manier maar, ook vanuit beweging – door
te klappen – of beeldend – met behulp van kraaltjes
rijgen.” Op Iederwijsscholen is het vrijheid-blijheidprin-
cipe, dat ook aan de vrije scholen nog wel eens wordt
toegedicht, veel meer van toepassing. Daar wacht de
leerkracht totdat de impuls om te leren uit het kind
zelf komt.
o n d e r z o e k s t e e n b e r g e n
Steenbergen heeft de leeruitkomsten van
vrije scholen in de eerste drie leerjaren
van het voortgezet onderwijs in de periode
2000 tot 2003 vergeleken met de uitkom
sten van reguliere scholen. Op basis van
dit onderzoek concludeert ze dat kinderen
op vrije scholen een stuk lager scoren voor
Nederlands en wiskunde dan leerlingen van
reguliere, grotendeels bijzondere, scholen.
Zij verklaart deze uitkomst uit het feit dat
kinderen in driekwart van de gevallen ook
op een vrije basisschool hebben gezeten.
Relatief vaak komen ze uit gezinnen
met een hogere sociaaleconomische
achtergrond, terwijl ze desondanks gelijk
scoren op verbale intelligentie en lager als
het gaat om symbolische intelligentie.
Op cognitief gebied doen deze leerlingen
het weliswaar minder goed, maar wat
betreft andere vaardigheden doen ze
het beter. Leerlingen op een vrije school
zijn namelijk meer gemotiveerd om te
leren en scoren hoger op de zogenoemde
integratieve leerstrategie. Ze proberen
verbanden te leggen in de stof, durven
zichzelf vragen te stellen en verlenen
betekenis aan de leerstof. Ook hun
academisch zelfbeeld ligt hoger. Haar
slotconclusie is dat kinderen op een
reguliere school léren, terwijl kinderen op
een vrije school willen blíjven leren.
>
39k ader prim air ok tober 20 0 9
achtergrond
onderwijssysteem is helemaal doordacht en uitgewerkt
per leeftijdsfase. Bij het jonge kind ligt de nadruk op het
fysieke, het spel en de verhalen. Pas later in zijn ontwik-
keling doen wij een beroep op cognitie en intelligentie;
dan komt het leren lezen en rekenen veel beter binnen.”
Volgens Van der Gronde moeten vrije scholen wel wak-
ker blijven, maar heeft het geen zin ontwikkelingen en
nieuwe inzichten klakkeloos over te nemen. Net zo min
als het standaard afzweren van toetsen. “Ook wij werken
tegenwoordig met het portfolio en andere vormen van
assessment. We moeten niet bang zijn en goed kijken. Wel-
ke toets haal je binnen, zowel in het belang van het kind
als van het onderwijs.”
Methodisch werken De Vrije school Texel werkt
als gevolg van het AVS-project Kind op de Gang onder
meer samen met de reguliere Jozefschool op het eiland.
Directeur André de Ruijter constateert dat de aanpak op
de vrije school sterker op mensontwikkeling is gericht.
Zijn school gaat methodischer en vakinhoudelijker te werk
en is meer resultaatgericht. “Toch merk ik ook bij de vrije
school een ontwikkeling naar meer methodisch werken.
Ook zij zijn op zoek naar een kader om de leeropbrengsten
te kunnen toetsen.”
Vrije schooldirecteur Van der Gronde ziet op reguliere
scholen ‘een steeds verdergaande verkramping’. “Taal en
rekenen is het enige waar het nog over gaat. Leerkrachten
zijn blijkbaar bang om onder de maat te presteren. Aan
de andere kant zijn ze didactisch wel heel goed. Ik vraag
wel eens aan een collega van de Jozefschool ‘hoe pak jij
dat nou aan?’.“ Ook Jozefschooldirecteur De Ruijter erkent
dat hij wel eens iets leert van zijn vrije schoolcollega’s. “Zij
besteden veel aandacht aan expressievakken en speciale
momenten om met elkaar iets te vieren zoals ‘dansen rond
de meiboom’. Daar worden we wel door getriggerd: in hoe-
verre biedt onze school een goede balans tussen leerstofop-
brengst en expressievakken? ”
Dat er verschillen zijn tussen een reguliere school en
een vrije school vindt De Ruijter eigenlijk alleen maar
goed, ‘want dan hebben ouders tenminste iets te kiezen’.
“Ouders die expressie van hun kind belangrijk vinden zijn
vaak beter af op de vrije school.” Tegelijkertijd is hij van
mening dat het welzijn en de ontwikkeling van een kind
niet exclusief toebehoren aan de vrije school. “Ook bij ons
stellen we het kind centraal.” Van der Gronde vindt dat er
geen enkel inhoudelijk argument is om niet voor een vrije
school te kiezen. “Het lijkt me voor ieder kind fantastisch
dat het wordt gezien als een wezen met vragen waarop
geprobeerd wordt een antwoord te vinden.” _
Organisatiestructuur Het zwakke punt van het
vrije schoolsysteem ligt wat Hilbolling betreft in de
organisatiestructuur. “Vrije scholen komen voort uit
lerarenzelfbestuur. Inmiddels zijn er wel directies,
maar de resten van het oude systeem slepen we nog lang
mee. Het vergt tijd om leerkrachten te laten zien dat de
kwaliteit van het onderwijs niet kan worden geborgd
door alleen individuele leerkrachten, maar door de
organisatie. Ons ideaal is een lerende organisatie, maar
dan is er natuurlijk wel een directeur nodig die dat
kan aansturen. Dat besef begint nu langzaam door te
dringen.” Op de vraag of er specifieke eisen zijn waar een
vrije schooldirecteur aan moet voldoen is Hilbolling zeer
beslist: “Die moet vooral goed om kunnen gaan met vaak
veeleisende leerkrachten en ouders. Over het algemeen
zijn de leerkrachten gewend zelf een duidelijke stempel
op het onderwijs te drukken. Wat de ouders betreft is
een groot deel hoger opgeleid en gewend om de eigen
verwachtingen en kritische blik over wat er binnen de
school gebeurt naar voren te brengen.”
Over de kracht van het vrije school onderwijs is Hilbol-
ling heel stellig: “Bij ons ligt de nadruk op zelfontwik-
keling en betrokkenheid bij natuur en maatschappij.
Ook met liedjes en spel brengen we leerstof over. Wat wij
kinderen hier aanreiken is wezenlijk gereedschap waar-
mee ze zichzelf verder kunnen ontwikkelen.” Directeur
Keympe van der Gronde van de Vrije School Texel beaamt
dat er op zijn school in vergelijking met reguliere basis-
scholen veel meer tijd aan beweging (euritmie), muziek,
koor en kunstzinnige vorming (bijvoorbeeld vormteke-
nen) wordt besteed. “Toch heb ik niet gemerkt dat vrije
scholen een achterstand hebben op het gebied van taal
en rekenen. Onze resultaten zijn heel gemiddeld en ver-
gelijkbaar met andere, reguliere scholen.” Na tien jaar
op een reguliere school gewerkt te hebben stapte hij over
naar de vrije school. “Pedagogisch en didactisch kwam ik
toen thuis. Sprookjes in groep 1, rekenen in groep 3; dit
‘d e g r ot e d r u k o p l e e r o p b r e n g s t m a g n i e t t e n ko s t e g a a n v a n h e t e n t h o u s i a s m e o m t e l e r e n ’
40
Politici laten in Kader Primair hun licht schijnen op de gebeurtenissen
in onderwijsland. Deze maand het woord aan Alexander Pechtold:
partijleider, fractievoorzitter en woordvoerder Onderwijs namens D66
in de Tweede Kamer.
politieke column
gedeelde verant-woordelijkheid
In mijn vorige bijdrage voor Kader Primair
pleitte ik voor forse investeringen in het
(basis)onderwijs, omdat onze kennisecono
mie steeds verder achterop raakt bij de lan
den om ons heen. Draaiden we vroeger nog
in de top mee met landen als Denemarken,
Zweden en Finland, nu zijn we afgedaald
naar de middenmoot en bevinden we ons
tussen landen als Moldavië en Hongarije.
Die achterstand kunnen we ons niet ver
oorloven. Nederland is van oudsher een
open kenniseconomie. Daarin onderscheid
den we ons altijd van onze concurrenten.
Investeringen, van vroegschoolse opvang
tot het hoger onderwijs, zijn nodig om het
kennisniveau weer op peil te brengen. Want
kennis is voor ieder individu de sleutel tot
zelfontplooiing en persoonlijke ontwikke
ling. En daarmee bepalend voor het welzijn
en de welvaart van ons allen.
Belangrijk voor het overdragen van kennis
is de kwaliteit van ons onderwijspersoneel;
de leerkrachten die zich elke dag opnieuw
inzetten voor de ontwikkeling van toekom
stige generaties. We moeten er naar blijven
streven de kwaliteit van onze onderwijs
mensen te verbeteren. Maar voortdurend
het maximale eisen demotiveert en maakt
mensen huiverig om nog voor het vak te
kiezen. En dat terwijl we de mensen voor de
klas juist zo hard nodig hebben. Ik probeer
daarom de menselijke maat niet uit het oog
te verliezen.
Dat vereist een scherp oog houden voor
zowel de situatie van de leerkracht of
schoolleider als de doelen en de visie van
de onderwijsorganisatie. We moeten niet
halsstarrig vasthouden aan generieke
profielen en regelgeving. Een schoolleider
in NoordGroningen heeft immers andere
prioriteiten dan zijn collega in een bui
tenwijk van Almere, of die in de Haagse
Schilderswijk. Ieder van hen weet zelf het
beste wat goed is voor zijn of haar school.
Laten we daarom ruimte bieden voor lokaal
maatwerk.
Het is van groot belang dat iedere school
een sterk team met voldoende ondersteu
ning heeft. Niet elke leerkracht is daarbij
in zijn ontwikkelingen even ver. Niet elke
leerkracht heeft dezelfde kwaliteiten. De
ene leerkracht kan meer verantwoorde
lijkheden aan dan de ander. Schoolleiders
moeten die verschillen zien en durven
benoemen. Ze moeten durven differentië
ren. Dat betekent niet dat de ene leerkracht
beter is dan de ander, het betekent wel dat
de persoonlijke ontwikkeling van iedere
individuele leerkracht de ruimte krijgt.
Schoolleiders en leerkrachten dragen een
gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de
kwaliteit van het onderwijs. Eenieder ver
vult daarbinnen de rol die bij hem of haar
past. We moeten hoe dan ook voorkomen
dat zich in het onderwijs dezelfde proble
men voordoen als in de gezondheidszorg.
Daar is de directeur van een ziekenhuis ver
antwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg,
maar in de praktijk hebben de specialisten
het voor het zeggen. Wie spreek je dan
aan? Die gedeelde verantwoordelijkheid
moet binnen het onderwijs dus helder in
kaart gebracht worden. Zodat het klimaat
voor het geven van goed onderwijs opti
maal is. Want goed onderwijs is van levens
belang voor ieder individu. En daarmee
voor de toekomst van ons land. Kennis is
de belangrijkste grondstof voor een stevig
fundament onder onze samenleving. Ken
nis geeft je een leven lang kansen je aan te
passen in een snel veranderende wereld.
Ambiëren we een vooruitstrevende positie
in die wereldeconomie? Willen we talenten
van over de hele wereld aantrekken? Waar
door bedrijven zich hier ook graag willen
vestigen? Het antwoord hierop zou een vol
mondig ‘ja’ moeten zijn. Het verwezenlijken
van die grote ambities begint met het stel
len van kleine doelen. Het onderwijzen van
een groep, het stimuleren van de leerling,
het bijspijkeren van achterstanden. Aan
de basis van het realiseren van die kleine
doelen – en daarmee onze grote ambities –
staan de leerkracht en de schoolleider. _
s c h o o l l e i d e r s m o e t e n v e r s c h i l l e n t u s s e n l e e r k r a c h t e n z i e n e n d u r v e n b e n o e m e n . z e m o e t e n d u r v e n d i f f e r e n t i ë r e n .
41k ader prim air ok tober 20 0 9
AVS Helpdesk – Vraag van de maand
Van de AVS
Wat kan ik doen tegen advertentiebedrijven die
nepfacturen sturen?
tekst jos kooij
Veel schoolleiders melden zich de laatste tijd bij de AVS Helpdesk
met klachten over advertentiebedrijven die nepfacturen sturen.
Veel van deze advertentiebedrijven – zogenaamde landelijke
adresgidsen voor het onderwijs met vaak een beperkte oplage –
proberen op slinkse manieren geld te verdienen aan toezeggingen.
Zij stellen telefonisch vragen, naar adresgegevens, sexe en
dergelijke, waarop u meestal een aantal keren positief (door ja te
zeggen) zal antwoorden. U krijgt vervolgens een factuur binnen –
met meestal een fors bedrag voor een langdurig contract – waarin
staat vermeld dat u akkoord bent gegaan. Dat bent u natuurlijk
niet, maar u heeft wel enkele vragen bevestigend beantwoord.
Die bevestigingen gebruiken deze bedrijven door het 'jazeggen'
uit de context van het telefoongesprek te halen (bijvoorbeeld: u
wordt gevraagd of u een man of vrouw bent, zelfs als dat duidelijk
hoorbaar is).
De AVS waarschuwt haar leden voor deze praktijken.
Het advies luidt:
• Ga niet in op dit soort gesprekken.
• Laat u niet verleiden tot toezeggingen, in welke positieve zin
dan ook.
• Mocht u toch een factuur ontvangen, licht uw bestuur in en stuur
het bedrijf de factuur retour met de mededeling dat er aangifte
wordt gedaan bij de politie.
• Waarschuw de collegadirecteuren binnen uw bestuur.
a c t i e
Leden werven ledenAVS-leden die het AVS-lidmaatschap bij potentiële
nieuwe leden promoten, kunnen daar zelf
ook van profiteren. Er zijn twee mogelijkheden:
• U laat uw collega gratis kennismaken met de AVS.
U krijgt daarvoor een AVStegoedbon van 50 euro
(max. 1 bon per AVSlid).
• U maakt uw collega direct lid.
U krijgt daarvoor een AVStegoedbon (van 50 euro) én korting
op het persoonlijke deel van uw contributie.
Leden van de AVS kunnen de helpdesk bellen met uiteen
lopende vragen over vakgerelateerde zaken. De AVS
Helpdesk is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van
9.00 tot 17.00 uur via tel. 0302361010 of [email protected].
Vermeld altijd uw lidmaatschapsnummer wanneer u contact
opneemt met de helpdesk.
Voor uw collega betekent dit:
• Bij gratis kennismaking een proefnummer van Kader Primair,
de digitale nieuwsbrief en een maand lang de mogelijkheid om
op het gesloten deel van www.avs.nl rond te surfen. Hij of zij
kan daarmee ook gebruikmaken van de forse kortingen op de
producten van AVS Voordeelpartners.
• Wordt uw collega direct lid, dan betaalt hij of zij tot 1 augustus
2010 slechts 45 euro (ruim 50 procent korting) voor het persoonlijk
deel van de contributie. Ook ontvangt deze collega de AVS
tegoedbon van 50 euro.
Kijk voor meer informatie en aanmelden op www.avs.nl/actie.
De actie loopt tot 1 november 2009.
42
Nieuwe medewerkersPieter Kuit ([email protected]) is sinds 1 september
2009 in dienst van de AVS als trainer/adviseur voor
de succesvolle AVSsimulatietools Kind op de
Gang!® en Leerling bij de Les!®. Hiervoor was hij
docent lichamelijke opvoeding op een havo/vwo
school. Ook heeft hij een eigen bedrijf op het
gebied van training en coaching.
Eugène Hansen ([email protected]) werkt sinds
7 september bij de AVS. Deze senior adviseur wordt
eveneens ingezet als trainer voor de simulatietools
Kind op de Gang!® en Leerling bij de Les!®, en de
vervolgtrajecten daarvan. Hiervoor was hij jurist
bij het ministerie van Onderwijs, onderhandelaar,
consultant en manager personeelszaken binnen het
bedrijfsleven.
a v s v o o r d e e l
Win een MP3-speler!Ter introductie van de nieuwe website www.avsvoordeel.nl verloot de AVS de komende maanden prijzen onder bezoekers van deze site.
Deze prijzen variëren van een draagbare Sony Walkman MP3
speler, een IVOwaaier (lesideeën), tot ‘een heel jaar bescherming
tegen ongewenst computergebruik’. Het enige dat u hoeft te doen
om voor een prijs in aanmerking te komen, is het formulier invullen
op www.avsvoordeel.nl.
Op de nieuwe website presenteren de voordeelpartners zich
aan de leden van de AVS. Naast de standaard voordelen waar
AVSleden van kunnen profiteren, vindt u hier de actie en extra
kortingen van de partners. Zowel voor school als privé kunnen
AVSleden met (flinke) korting producten en diensten inkopen
bij een groeiend aantal voordeelpartners. Van schoolmaterialen,
elektronische apparaten tot verzekeringen en koffie.
AVS Voordeel: voor school en privé
postadres Postbus 1003 3500 BA Utrecht telefoon 030 2361010 fax 030 2361036 e-mail [email protected] internet www.avs.nl
goed onderwijs door goed management
Veel scholen samen kunnen beter en goedkoper inkopen. Dat is het idee achter AVS Voordeel. Om u te helpen bij het kiezen uit het vaak versnipperde aanbod, hebben we afspraken met diverse aanbieders gemaakt. Met het oog op hoge kwaliteit en een lage prijs. Ook kunt u gebruikmaken van privévoordeelaanbiedingen.
Schoolvoordeel:Alberts, Canon, Cards ICT Solutions, Cédicu, Docenttalent, Douwe Egberts, Epson, Heutink, King Nederland, KlasseTV, Kluwer, Koks Gesto, Loyalis schaderegeling, Onderwijs Maak Je Samen, Rabobank, Reed Business, Ricoh, Sintact, Smart Technology, Wortell
Privévoordeel:Loyalis, Ohra, YourSafetynet en diverse aanbieders via Members’ Benefits
Meer informatie? Kijk op www.avs.nl/vereniging/avsvoordeel of mail [email protected].
k ader prim air ok tober 20 0 9 43
School forLeadership
Trainingen & opleidingen
November 2009
Opleiding/training Data Trainer/adviseur
• Timemanagement 3 en 4 november Magda Snijders
• Een brede school: waarom zouden wij daaraan bouwen? 6 november Elaine Toes
• Loopbaanbezinning, die dicht op uw huid komt v.a. 10 en 11 november Tom Roetert
• Competentiegericht coachen v.a. 12 en 13 november Elaine Toes
• Omgaan met conflicten 12 en 13 november Ad van der Staak
• Succesvol onderhandelen 12 en 13 november Tom Roetert
• Minileergang Middenmanagement v.a. 18 november Bob Ravelli
• Human Dynamics trainingsprogramma (deel 2) 19 en 20 november AVS School for Leadership
• Alumnidag 27 november Elaine Toes
December 2009
Opleiding/training Data Trainer/adviseur
• De juiste interimmanager op de juiste plaats (onder voorbehoud) v.a. 15 december Trieneke van Manen
(onder voorbehoud)
Eendaagse
Een brede school: waarom zouden wij daaraan bouwen?Tijdens deze actieve dag kunnen deelnemers elkaar inspireren
door uitwisseling van ervaringen. Dit gebeurt met behulp
van een werkvorm om deelnemers te helpen de verschillende
visieelementen op de brede school te rangschikken naar een
schooleigen profiel; een krachtenveldanalyse; achtergronden,
ontwikkelingen en profielen van brede scholen; en het benoemen
van belangrijke indicatoren voor resultaatgerichte vervolgacties
bij het starten van een brede school (vanuit projectmatig
perspectief). Beoogd resultaat is dat u geïnspireerd raakt
over visievorming en het krachtenveld van mogelijkheden en
indicatoren kent om in te spelen op lokale belemmeringen.
Deelnemers maken desgewenst een eerste aanzet tot het
formuleren van uitgangspunten over het samenwerken met andere
organisaties.
Het is mogelijk om aansluitend een begeleidingstraject te starten
om uw visie op de brede school in uw school verder te ontwikkelen
en om te zetten in gerichte activiteiten.
Doelgroep: schoolleiders in het primair onderwijs die aan de start
van de brede school staan en gaan samenwerken met andere
organisaties.
Data: 6 november 2009 of 17 maart 2010
Uitvoering: Elaine Toes e.a.
Kosten: leden t 299 / nietleden t 399
Inschrijven: [email protected]
Raadpleeg voor inhoudelijke omschrijvingen, overige opleidingen en trainingen, maatwerk en meer informatie de AVS Professionaliseringsgids 2009/2010 of kijk op www.avs.nl/professionalisering/schoolforleadership/cursusaanbod20092010. Inschrijven via [email protected]
44
Tweedaagse met terugkomdag
Timemanagement
Tweedaagse
Succesvol onderhandelen
Leergang van zes dagen
Minileergang Middenmanagement
In deze training oefent u met het stellen van prioriteiten en het
realiseren van haalbare doelen en plannen, om op een ontspannen
en effectieve manier om te kunnen gaan met uw beschikbare tijd
in relatie tot uw functie. U krijgt inzicht in de blokkades die u
hinderen in uw eigen timemanagement en formuleert uw eigen
oplossingen.
Doelgroep: iedere leidinggevende die met tijd(sdruk) wil omgaan
en daarmee het totale functioneren wil verbeteren.
Data: 3 en 4 november 2009, terugkomdag op 14 januari 2010 of;
2 en 3 maart 2010, terugkomdag op 14 mei 2010
Uitvoering: Magda Snijders
Kosten: leden t 1.150 / nietleden t 1.350 euro (inclusief
terugkomdag)
Inschrijven: [email protected]
Schooldirecteuren en andere leidinggevenden worden nu én in
de toekomst steeds vaker genoodzaakt zelf te onderhandelen.
U onderhandelt namelijk in de meest uiteenlopende situaties,
zoals met collega’s, als werkgever, over arbeidsvoorwaarden,
deeltijdwerk, verlof, scholing of het verrichten van andere
werkzaamheden. Daarnaast moet de moderne schooldirecteur
ook veel vaker voor de school onderhandelen met externe partijen
als gemeenten, leveranciers of andere soms concurrerende
scholen. Deze training leert u uw sterke kanten in te zetten
met gebruikmaking van slimme technieken. Verschillen in
onderhandelen met collega’s, de baas, de medewerkers en
met externe relaties komen aan de orde. Een aanrader voor de
veelal zelfstandig opererende schoolleiders die er het meeste voor
hun school willen uitslepen.
Doelgroep: leidinggevenden, zoals bovenschools managers,
directeuren, locatieleiders en personeelsfunctionarissen.
Data: 12 en 13 november 2009 of 11 en 12 februari 2010
Uitvoering: Tom Roetert e.a
Kosten: leden t 750 / nietleden t 850
Inschrijven: [email protected]
Het middenmanagement vervult een spilfunctie binnen de school.
Dicht bij de dagelijkse praktijk, maar met een duidelijke relatie met
de doelen van de schoolorganisatie. Aan de ene kant het uitvoeren
en bewaken van beleidskeuzen, aan de andere kant het stimuleren
en ondersteunen van collega’s, het ontwikkelen van teamleren
en het omgaan met weerstanden. U leert in deze minleergang
wat de verschillende taken, bevoegd en verantwoordelijkheden
van een middenmanager zijn; leiding te geven aan individuen
en aan teams; efficiënt te plannen en te organiseren; en overleg
voeren en inzicht krijgen in de structuur en cultuur van een
school. Een van de thema’s is bijvoorbeeld ‘veranderingen en
werken aan betrokkenheid’. De directie krijgt er een collega bij
die de managementtaal verstaat en de betrokkenheid verbreedt.
Een sparringpartner als het gaat over managementvraagstukken.
Collega’s hebben er een directleidinggevende bij, die dicht bij
de werkvloer staat.
Doelgroep: middenmanagers, coördinatoren en anderen, die
leidinggeven aan collega’s.
Data: 18 november, 16 december 2009, 20 januari, 17 februari,
17 maart en 14 april 2010
Uitvoering: Bob Ravelli
Kosten: leden t 1.800 / nietleden t 1.950
Inschrijven: [email protected]
45k ader prim air ok tober 20 0 9
voor: groep 1 t/m 8
van: Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB)
wanneer: rondom de Kinderboekenweek
wat: gratis themaproject
Eten en snoepen van chocoladeMet dit IPCproject (International Primary Curriculum) kunnen
leerkrachten het thema van de komende Kinderboekenweek
(eten en snoepen in Kinderboeken) op een eenvoudige
manier integreren in lessen aardrijkskunde, geschiedenis,
natuur en techniek. De duur van het project is een week. Het
project is zo opgezet dat het ook na de Kinderboekenweek
nog gebruikt kan worden, bijvoorbeeld tijdens perioden waar
veel chocolade in zicht is, zoals Sinterklaas, Valentijnsdag
of Pasen. De IPCunit (project) is te downloaden via
www.ipcnederland.nl.
voor: besturen, schoolleiders en MR’en po en vo
van: ministerie van OCW
wat: folder
SponsoringScholen in het po en vo krijgen steeds vaker te maken met
sponsoring. Het is belangrijk dat sponsoring zorgvuldig gebeurt.
Het convenant sponsoring geeft aan onder welke voorwaarden
sponsoring kan plaatsvinden. In een nieuwe folder worden
de belangrijkste punten uit het convenant op een rij gezet.
Downloaden: www.avs.nl/werkgeverszaken/financien/
sponsoring
tenslotte _ Voor u geselecteerd
t r a i n i n gp u b l i c at i ew e b s i t ec u r s u sl e s pa k k e tc o n g r e s
r i c h t l i j nc o n f e r e n t i ed i v e r s e nh a n d l e i d i n gs y m p o s i u m
i n f o r m at i eva r i a
voor u geselec teerd
voor: schooldirecties en -besturen po en vo, gemeenten
van: SenterNovem
wanneer: 5, 6, 7 en 8 oktober
wat: gratis regionale voorlichtingsbijeenkomsten
Impulsregeling energiezuinigheid en binnenmilieu De subsidieregelingen energiezuinigheid en binnenmilieu voor
po en vo zijn inmiddels gepubliceerd. De subsidieaanvraag
moet worden onderbouwd met een Energie en Binnenmilieu
Advies. Daarnaast is het van belang om na te gaan in
hoeverre een en ander kan worden gecombineerd met andere
investerings of onderhoudsplannen. Ter ondersteuning
bij het aanvragen van subsidie zijn er vier bijeenkomsten,
waarin alle aspecten van de regeling aan bod komen.
Locaties: Amersfoort, Eindhoven, Rotterdam, Assen. Zie
www.senternovem.nl/frissescholen.
voor: schoolbesturen en administratiekantoren primair
onderwijs
van: Vervangingsfonds
wat: internetapplicatie
VerzuimMeester uitgebreidHiermee kunnen digitale ziekte en reintegratiedossiers van
medewerkers worden opgebouwd. De uitbreiding bestaat
uit een attendering op de inzet van de Subsidie Stimulans
en de reintegratiedeskundige bij langdurige ziektegevallen
en het maken van verschillende, rangschikbare overzichten
tegelijkertijd, zoals bijvoorbeeld de overzichten ‘Frequent
verzuimers’, ‘Verzuimoorzaak’ en ‘Verzuimduur’ (kort,
middellang en langdurig). Informatiebijeenkomsten in oktober,
zie www.vfpf.nl.
voor: basisscholen in de dialoog met ouders, leerkrachten,
MR kinderopvangpartner.
van: initiatiefgroep Andere tijden in onderwijs en opvang
wat: discussiemateriaal
Andere schooltijdenDe initiatiefgroep Andere Tijden in onderwijs en opvang
brengt twee producties uit die de discussie over andere
schooltijden kunnen vergemakkelijken: de Argumentenkaart
Schooltijden (met de voor en nadelen van de huidige
schooltijden) en de beeldproductie Ouders over schooltijden
(dvd). Alle schoolbesturen in Nederland krijgen een gratis
exemplaar van de Argumentenkaart toegestuurd. Meer
informatie: [email protected]
46
voor: ib’ers, rt’ers andere zorgprofessionals po
van: OinO-Advies
wanneer: 13 oktober
wat: congres
Met zorg ondernemen Over de ontwikkelingen in de zorg in het basisonderwijs.
Geeft alle zorgprofessionals in het basisonderwijs nieuwe
inzichten en kennisuitbreiding op het gebied van zorg in
het onderwijs, zoals het nieuwe landelijke protocol voor
rekenwiskundeproblemen en dyscalculie, gedragsproblemen,
effectieve handelingsplanning, schoolcounseling en
leesproblemen. Meer informatie: www.oino-advies.nl
voor: professionals in en rond het onderwijs
van: Programmaraad voor het onderwijsonderzoek (PROO)
wat: jubileumboek
Onderwijs onderzochtPROO viert in 2009 haar 12,5jarige bestaan. Ter gelegenheid
hiervan is het jubileumboek ‘Onderwijs onderzocht’
uitgebracht. Het geeft professionals in en rond het onderwijs
een indruk van recent uitgevoerd onderwijsonderzoek en de
relevantie ervan voor de praktijk op scholen. Meer informatie:
www.nwo.nl/proo
voor: directieleden basisonderwijs
van: Centrum School en Veiligheid
wanneer: 10 november
wat: conferentie
Schoolveiligheid aankledenInformatie over de bestaande verplichtingen rondom
schoolveiligheid met succesvolle uitwerkingen in de praktijk.
Hiermee kunnen deelnemers hun eigen veiligheidsbeleid
‘aankleden’ en/of laten ‘doorwaaien’. Ook delen
workshopgevers hun schoolveiligheidservaringen en krijgen
de deelnemers handvatten en ideeën toegereikt die direct
toepasbaar zijn in de eigen schoolsituatie. Meer informatie en
inschrijven: www.schoolenveiligheid.nl
recensie
t e a m l erenTeams die op een innovatieve manier kennis kunnen creëren en leren, zijn een van de belangrijkste bouwstenen van duurzame organisatieontwikkeling. Dit was naar mijn idee de aanleiding voor Thijs Homan om zich te verdiepen in de ‘lerende kant’ van teamfunctioneren. tekst wiel botterweck, avs
Het boek ‘Teamleren, theorie en facilitatie’ biedt
een integrale theoretische verkenning van de
mechanismen en dynamieken die samengaan met
teamleren. Vanuit tal van disciplines verzamelt de
auteur basisconcepten voor het beschrijven, ana
lyseren en begeleiden van teamleerprocessen.
Deze processen integreert hij in een conceptueel kader voor
teamleren. Vervolgens richt het boek zich op het begeleiden van
teamleerprocessen. Het biedt een referentiekader met handvat
ten voor de keuze van interventies, methoden en learning tools.
Duidelijk is dat dit boek geen vliegtuigromannetje is dat je in
een paar uur wegleest. Je moet er echt even voor gaan zitten.
Dan levert het een veelheid aan vernieuwende ideeën op, nieuwe
doorkijkjes in bestaande concepten, ahamomenten en nieuwe
aangrijpingspunten voor actie en verandering in schoolorganisa
ties die de moed hebben de zoektocht naar een lerende organisa
tie aan te gaan.
‘Echt leren’ vergt dat je loskomt van je bestaande denkbeelden
en gewoontes. Maar dat kan alleen als er een zekerheidsver
schaffende structuur aanwezig is. Een concrete basis. Vanuit
deze gedachte heeft Homan zich verdiept in de sociale compe
tenties die teams en (school)organisaties moeten bezitten om
in complexe en dynamische situaties steeds nieuwe kennis en
handelingspatronen te creëren.
Er is veel onderzoek gedaan naar het leren van individuen en
naar het leren van organisaties. Over het middengebied – het
leren van teams – is veel minder bekend. Via een uitgebreide stu
die van dit middengebied probeert Homan het teamleren beter
te begrijpen, te analyseren en te faciliteren. Consequent heeft
hij bij de ontwikkeling van het boek een werkwijze gehanteerd
die aansluit bij de dynamieken van leerprocessen. Het concept
teamleren is hierbij van tevoren niet helemaal dichtgedefinieerd,
maar wordt juist zo lang mogelijk opengehouden. In het besef dat
‘de definitieve waarheid’ niet bestaat. Elk hoofdstuk wordt via
een vast ritme doorlopen: ‘onder water gaan’, ‘loslaten’ en dan
hopen op nieuwe inzichten. Op een welhaast organische manier
is omgesprongen met de geselecteerde concepten en modellen.
Met name de toepassing van concepten en inzichten uit de chaos
en complextheorie en de ecologie dragen bij aan een enorme ver
breding van ons perspectief ten aanzien van teamleren.
Thijs Homan, Teamleren, theorie en facilitatie (20012007),
Academic Service, ISBN 9052613753
47k ader prim air ok tober 20 0 9
adve
rten
tie
48
adve
rten
tie
49k ader prim air ok tober 20 0 9
adve
rten
tie
50
adve
rten
tie
adve
rten
tie
51k ader prim air ok tober 20 0 9
adve
rten
tie
52
adve
rten
tie
adve
rten
tie
adve
rten
tie
postadres Postbus 1003 3500 BA Utrecht telefoon 030 2361010 fax 030 2361036 e-mail [email protected] internet www.avs.nl
De Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) is de actieve belangen- en beroepsorganisatie voor alle
leidinggevenden in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs. Voor meer dan 5.400 schoolleiders,
bovenschools managers, adjunct-directeuren en locatieleiders verzorgen we belangenbehartiging,
landelijke vertegenwoordiging, juridische hulp, beroepsondersteuning, scholing, collegiale
netwerken en actueel en betrouwbaar vaknieuws.
Goede scholen hebben altijd één ding gemeen: een goede leidinggevende.
goed onderwijs door goed management
Maak een collega lid en profiteer hier zelf ook van!
goed onderwijs door goed management
Gun uw collega de informatie en kennis van de AVS!Gun uzelf een nog grotere vakbond voor leidinggevenden in het onderwijs!Gun het onderwijs en nog grotere belangenvertegenwoordiger!
AVS-leden die het AVS-lidmaatschap bij potentiële nieuwe leden promoten, kunnen daar zelf ook van profiteren:• Laat uw collega gratis kennismaken met de AVS
en ontvang een AVS-tegoedbon van t 50 (max. 1 bon per AVS-lid).
• Maak uw collega direct lid en ontvang een AVS-tegoed- bon én korting op het persoonlijke deel van uw contributie.
Uw collega krijgt bij gratis kennismaking onder andere een proefnummer van Kader Primair en de digitale nieuws brief. Wordt uw collega direct lid, dan betaalt hij of zij tot 1 augustus 2010 slechts t 45 (ruim 50 procent korting) voor het persoonlijk deel van de contributie. Ook ontvangt deze collega de AVS-tegoedbon van t 50.
Meer informatie en aanmelden: www.avs.nl/actie. De actie loopt tot 1 november 2009.
Leden werven leden