30
Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis Vervolgmeting effecten van de coronacrisis op mobiliteitsgedrag en mobiliteitsbeleving Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | KiM Mathijs de Haas, Marije Hamersma en Roel Faber Foto: ANP/Hollandse Hoogte Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis Vervolgmeting effecten van de coronacrisis op mobiliteitsgedrag en mobiliteitsbeleving

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisisVervolgmeting effecten van de coronacrisis op mobiliteitsgedrag en mobiliteitsbeleving

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | KiMMathijs de Haas, Marije Hamersma en Roel Faber

Foto: ANP/Hollandse Hoogte

Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisisVervolgmeting effecten van de coronacrisis op mobiliteitsgedrag en mobiliteitsbeleving

Page 2: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 2

In 2018 was dit aandeel volgens het Continu Vakantie Onderzoek (CVO) ongeveer 42%;

• Van de mensen met vakantieplannen naar het buitenland verwacht ongeveer 64% met de auto te gaan en 28% met het vliegtuig. In 2018 was het aandeel auto voor bestemmingen in het buitenland volgens het CVO 53% en het aandeel vliegtuig 37%.

Werk en onderwijs

• Er is sprake van een kleine afname in het aantal thuiswerkers sinds het begin van de coronacrisis. Momenteel werkt ongeveer 48% van de werkenden (deels) thuis, dit was aan het begin van de coronacrisis 54%;

• De ervaringen met thuiswerken en op afstand vergaderen zijn nog steeds overwegend positief. Wel ervaart een deel van de thuiswerkers ook negatieve effecten van thuiswerken zoals een slechtere werk-privé balans (36%) en fysieke (17%) en psychische (10%) klachten;

• Meer dan 60% van de thuiswerkers verwacht de komende maanden vaker thuis te werken dan vóór de coronacrisis. Het aandeel thuiswerkers dat verwacht ook na de coronacrisis vaker te gaan thuiswerken is toegenomen van ongeveer 25% naar 45%;

• Dit vaker thuiswerken verwacht men doorgaans slechts een deel van de werktijd te doen. De meeste thuiswerkers (ongeveer 60%) verwachten in de toekomst één tot twee dagen per week thuis te werken. Minder dan 10% van de thuiswerkers verwacht meer dan 25 uur per week thuis te gaan werken;

• Slechts een klein deel van de scholieren en studenten volgen weer volledig onderwijs op locatie (ongeveer 8%). Scholieren en studenten die (deels) weer naar de onderwijslocatie mochten komen, zijn hier positief over;

• Scholieren en studenten hebben nog steeds beduidend minder positieve ervaringen met onderwijs op afstand dan werkenden met thuiswerken. Ze zijn wel iets positiever geworden sinds het begin van de coronacrisis.

De coronacrisis in 2020 heeft gezorgd voor een aanzienlijke verandering in de mobiliteit. In een enquête onder ruim 2000 Nederlanders heeft het KiM de eerste effecten omstreeks eind maart en begin april onderzocht. In deze brochure beschrijft het KiM de effecten van de coronacrisis op mobiliteitsgedrag en mobiliteitsbeleving eind juni en begin juli aan de hand van een tweede enquête onder dezelfde groep Nederlanders. We geven antwoord op vragen over de invloed van de coronacrisis op de mobiliteit nu en over veranderingen ten opzichte van de mobiliteit vóór de crisis. Ook laten we zien of Nederlanders verwachten dat het verplaatsingsgedrag na de crisis zal veranderen. Bij verwachtingen voor de toekomst benadrukken we dat het gaat om verwachtingen van mensen zelf. De toekomst moet uitwijzen in hoeverre deze verwachtingen werkelijkheid worden. De belangrijkste bevindingen zijn:

Activiteiten buitenshuis

• Nederlanders van alle leeftijden ondernemen nog steeds minder activiteiten buitenshuis dan vóór de coronacrisis. Ten opzichte van het begin van de coronacrisis is wel weer een toename in activiteiten te zien, maar vooral ouderen ondernemen nog minder activiteiten. Qua verandering in activiteiten zijn er geen sterke regionale verschillen zichtbaar;

• Het grootste deel van de mensen die nu minder activiteiten buitenshuis onderneemt verwacht dit niet vol te houden na de coronacrisis. De groep die verwacht dit wel vol te houden is wel gegroeid (van minder dan 10% voor alle activiteiten aan het begin van de coronacrisis naar momenteel 8% tot 30% afhankelijk van de activiteit);

• De tevredenheid over de mogelijkheden voor sociale contacten is verbeterd ten opzichte van die aan het begin van de coronacrisis;

• Ongeveer één op de vijf Nederlanders heeft vakantieplannen geannuleerd in verband met corona. Bijna 60% van de geplande (zomer)vakanties zijn dit jaar in Nederland.

Highlights

Page 3: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 3

Reisgedrag • We gaan weer meer naar buiten dan aan het begin van de

coronacrisis. Ongeveer een derde van de mensen gaat momenteel op een gemiddelde dag niet naar buiten. Vóór de coronacrisis was dit 20% en aan het begin van de corona- crisis ongeveer 50%;

• Het aantal verplaatsingen en de totale afgelegde afstand zijn weer toegenomen sinds het begin van de coronacrisis, maar liggen nog steeds lager dan voorheen. Momenteel worden er 29% minder reizen gemaakt dan vóór de coronacrisis, waarbij 37% minder afstand wordt afgelegd. Het aandeel fiets ligt hoger dan voor de coronacrisis, dit komt onder andere door een stijging in e-fietsgebruik;

• Nog steeds beoordelen mensen het openbaar vervoer veel negatiever in vergelijking met de situatie vóór de coronacrisis; de meeste mensen (84%) maken op dit moment (nog) liever gebruik van individueel vervoer;

• Van de reizigers die nu minder met de trein reizen gebruikt 46% vaker de auto en 14% vaker de fiets ter vervanging van de treinreis. Voor BTM gebruikt 41% vaker de auto, 37% vaker de fiets, 5% vaker de brommer/scooter en loopt 17% vaker ter vervanging van de reis;

• Ook nadat de coronamaatregelen zijn opgeheven verwacht een deel van de mensen nog gebruik te maken van een alternatieve vervoerwijze. Van de mensen die nu vaker de fiets gebruiken ter vervanging van het OV, verwacht 52% dit na de coronacrisis ook nog vaker te doen. Voor de brommer betreft dit 47%, de auto 34% en voor lopen 40%;

• Aan het begin van de coronacrisis verwachtte ongeveer 80% van de mensen na de coronacrisis weer gebruik te gaan maken van dezelfde vervoerwijzen als vóór de coronacrisis. Ongeveer 20% verwachtte meer te gaan fietsen en lopen. Momenteel verwacht ongeveer 28% minder gebruik te gaan maken van het OV na de coronacrisis dan zij vóór de coronacrisis deden, tegenover 8% die een toename verwacht. 26% denkt vaker te gaan fietsen en 23% denkt vaker te gaan lopen, terwijl respectievelijk slechts 4% en 3% verwachten dit minder vaak te gaan doen. Ook voor de auto verwacht 14% een toename tegenover 7% die een afname verwacht;

• Steeds meer mensen verwachten minder te zullen gaan vliegen. Momenteel verwacht 38% van de mensen met vliegervaring in na de coronacrisis minder te gaan vliegen. Dit aandeel lag op 20% aan het begin van de coronacrisis.

Beleefde impact corona

• Het aandeel mensen met angst voor besmetting is sinds het begin van de coronacrisis gedaald van 35% naar ongeveer 20%. Onder ouderen ligt het aandeel mensen met angst voor besmetting met 36% nog steeds hoger dan gemiddeld, maar ook hier is sprake van een daling;

• De meeste Nederlanders (ca. 83%) verwachten een lange-termijneffect van de coronacrisis op de maatschappij. Dit ligt iets lager dan aan het begin van de coronacrisis (ca. 89%).

Highlights

Page 4: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 4

Door een groot deel van de vragen uit de eerdere meting te herhalen is onderzocht hoe deze verschillende aspecten in de afgelopen maanden zijn veranderd.Ten tijde van de dataverzameling waren veel van de door de overheid ingestelde maatregelen om verspreiding van het nieuwe coronavirus (COVID-19) te beperken reeds versoepeld. Scholen, horeca en contactberoepen (kapper, fysiotherapie etc.) zijn weer open en (kleinschalige) evenementen mogen weer worden gehouden, maar nog steeds geldt dat iedereen 1,5m afstand dient te houden. Het advies om thuis te werken is ook nog steeds van kracht. We hebben deelnemers expliciet gevraagd naar hun gedrag op dit moment. Daarnaast hebben we deelnemers in sommige gevallen gevraagd om dit gedrag te vergelijken met het gedrag voordat de coronacrisis effect had op de persoonlijke situatie (retrospectieve vragen). Ook hebben we bij enkele onderdelen gevraagd naar de verwachting voor zowel de nabije toekomst als er nog maatregelen van kracht zijn, als voor de toekomst na het opheffen van alle maatregelen. De respons bedroeg 2051 ingevulde dagboekjes en 2252 ingevulde vragenlijsten, een netto respons van respectievelijk 81% en 88%.

Inhoud van deze brochure

In deze brochure worden de belangrijkste inzichten uit het onderzoek gepresenteerd. Dit wordt gedaan met behulp van beschrijvende analyses. Hier en daar wordt een uitsplitsing gemaakt naar relevante achtergrond kenmerken zoals leeftijd of regio. Soms wordt de huidige situatie vergeleken met de situatie voorafgaand aan de coronacrisis. Dit doen we deels aan de hand van retrospectieve vragen uit de vragenlijst. Daarnaast worden hier en daar ook gegevens van het najaar 2019 gebruikt om een vergelijking te maken (de vorige meting onder het panel waarbij dezelfde respondenten hebben deelgenomen).

Aanleiding en doel

Het COVID-19 virus heeft wereldwijd en ook in Nederland effecten op ons dagelijks leven en op onze mobiliteit. Medio maart 2020 werden in Nederland maatregelen getroffen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Inmiddels is een groot deel van de maatregelen opgeheven of versoepeld en wordt het weer drukker op straat. Eind maart heeft het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) een eerste meting uitgevoerd met het Mobiliteitspanel Nederland (MPN) om veranderingen in mobiliteit te relateren aan persoonlijke kenmerken, veranderingen in activiteiten buitenshuis en veranderingen in werksituatie. Ook zijn verwachtingen voor de toekomst onderzocht. Met een nieuwe meting onder dezelfde respondenten heeft het KiM eind juni en begin juli opnieuw onderzocht hoe de mobiliteit van mensen eruitziet en in hoeverre verwachtingen voor de toekomst zijn veranderd.

Aanpak

Het onderzoek is uitgevoerd onder een representatieve steekproef van ruim 2000 panelleden van het Mobiliteitspanel Nederland (MPN). Het MPN bestaat uit een representatieve groep Nederlanders die gedurende meerdere jaren over hun reisgedrag worden bevraagd. Voor dit onderzoek zijn alle panelleden uitgenodigd die ook aan de eerdere meting eind maart/begin april hebben deelgenomen. Dit maakt het mogelijk het reisgedrag in de huidige periode te vergelijken met het reisgedrag van dezelfde groep Nederlanders zowel aan het begin van de coronacrisis als voordat er sprake was van een coronacrisis. Aan de panelleden is gevraagd in de periode van 22 juni tot en met 4 juli 2020 een ‘reisdagboekje’ voor drie achtereenvolgende dagen in te vullen, aangevuld met een persoonlijke vragenlijst. De vragenlijst is gericht op het in kaart brengen van de oorzaken van opgetreden gedragsveranderingen, hieraan gerelateerde belevingsaspecten en verwachtingen voor de toekomst.

Aanleiding, doel en aanpak

Page 5: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 5

Verondersteld wordt dat veel van de veranderingen in het gedrag tussen beide tijdsperiodes een gevolg zijn van de coronacrisis. Wel moet opgemerkt worden dat er andere oorzaken ten grond-slag kunnen liggen aan verschillen tussen beide periodes (weer, levensgebeurtenissen, niet-weersgebonden seizoenseffecten, etc.) Daar is (nog) niet expliciet voor gecorrigeerd.

Leeswijzer

We bespreken de inzichten aan de hand van een viertal thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op werk en onderwijs. Vervolgens worden de veranderingen in het reisgedrag besproken. De brochure eindigt met een beeld van de beleefde impact van de coronacrisis.

Aanleiding, doel en aanpak

Page 6: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 6

Inhoud

Activiteiten buitenshuis

Werk en onderwijs

Beleefde impact corona Reisgedrag

Page 7: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 7

Aantal activiteiten buitenshuis nog steeds lager dan vóór de coronacrisis

• Het ondernemen van activiteiten buitenshuis is nog niet terug op het niveau van vóór de coronacrisis (september 2019). Wel ondernemen mensen weer meer activiteiten dan aan het begin van de coronacrisis (maart/april);

• Momenteel doet ongeveer 11% van de respondenten 4 of meer keer per week boodschappen (Figuur 1). Dit percentage lag in maart/april rond de 8%. Vóór de coronacrisis deed 15% van de respondenten 4 of meer keer per week boodschappen;

Activiteiten buitenshuis

6 of 7 dagen per week 4 of 5 dagen per week 1 tot 3 dagen per week Minder dan 1 keer per week Niet

0

10

20

30

40

50

60

70

80%

Vrijwilligerswerk/mantelzorg

Bij iemand op bezoek

gaan

SportenHorecabezoeken

WinkelenDagelijksboodschappen

doen

Figuur 1: Frequentie activiteiten buitenshuis (juni/juli)

Page 8: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 8

• Voor boodschappen doen, sporten en vrijwilligerswerk/mantel- zorg zit ongeveer de helft van de respondenten weer op de frequentie van vóór de coronacrisis (Figuur 2). De andere helft verricht deze activiteiten nog steeds minder. Voor winkelen, bij mensen op bezoek gaan en horeca bezoeken geldt dat dit nog steeds aanzienlijk minder gedaan wordt dan voor de coronacrisis. Wel geldt voor alle activiteiten dat ten opzichte van het begin van de coronacrisis de gemiddelde frequentie weer is toegenomen.

Ouderen ondernemen nog duidelijk minder activiteiten

• Vooral ouderen ondernemen nog steeds aanzienlijk minder activiteiten (Figuur 3). De verschillen naar leeftijd zijn gelijk aan het patroon aan het begin van de coronacrisis;

• Ouderen doen vooral (nog) duidelijk minder boodschappen buitenshuis en minder vrijwilligerswerk/mantelzorg ten opzichte van vóór de coronacrisis;

• Voor horeca bezoeken, bij mensen op bezoek gaan en winkelen valt ook op dat ouderen hier vaker dan jongeren minder activiteiten rapporteren dan vóór de coronacrisis, maar hier zijn de verschillen minder groot;

• Voor sporten geldt dat zowel jongeren als ouderen dit nog steeds aanzienlijk minder doen dan vóór de coronacrisis.

Figuur 2: Verandering activiteiten buitenshuis sinds coronacrisis

Figuur 3: Verandering activiteiten naar leeftijd (juni/juli)

Activiteiten buitenshuis

%0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Juni/juli

Horeca bezoeken

Juni/juli

Maart/april

Vrijwilligerswerk/mantelzorg

Juni/juli

Maart/april

Op bezoek gaan

Juni/juli

Maart/april

Sporten

Juni/juli

Maart/april

Winkelen

Juni/juli

Maart/april

Boodschappen doen

Vaker Even vaak Minder vaak

%0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

65 jaar en ouder

45-64 jaar

25-44 jaar

< 25 jaar

Vrijwilligerswerk/mantelzorg

65 jaar en ouder

45-64 jaar

25-44 jaar

< 25 jaar

Op bezoek gaan

65 jaar en ouder

45-64 jaar

25-44 jaar

< 25 jaar

Sporten

65 jaar en ouder

45-64 jaar

25-44 jaar

< 25 jaar

Horeca bezoeken

65 jaar en ouder

45-64 jaar

25-44 jaar

< 25 jaar

Winkelen

65 jaar en ouder

45-64 jaar

25-44 jaar

< 25 jaar

Boodschappen doen

Vaker Even vaak Minder vaak

Page 9: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 9

Tevredenheid over mogelijkheden voor contacten verbeterd ten opzichte van begin coronacrisis

• Ten opzichte van het begin van de coronacrisis vinden mensen het nu minder prettig om op alternatieve manieren (digitaal, telefonisch) sociaal contact te hebben (Figuur 5);

• Digitale alternatieven voor sociale contacten worden door het grootste deel van de Nederlanders niet als volwaardige vervanging van fysiek contact gezien. Dit beeld is vrijwel niet veranderd sinds het begin van de coronacrisis (Figuur 5);

Geen duidelijk regionaal patroon wat betreft verandering in activiteiten

• Qua verandering in activiteiten zijn er geen sterke regionale verschillen zichtbaar. Dit geldt zowel voor de periode maart/april als voor de periode juni/juli;

• In het noorden en het westen wordt nog iets minder vaak boodschappen gedaan dan vóór de coronacrisis in vergelijking met de andere regio’s (Figuur 4). Voor horeca bezoeken, sporten en winkelen bestaat er vrijwel geen verschil tussen de regio’s;

• Voor op bezoek gaan geldt dat de frequentie hiervan in het noorden iets minder is afgenomen ten opzichte van vóór de coronacrisis in vergelijking met andere regio’s. Voor vrijwilligerswerk/mantelzorg geldt echter het omgekeerde patroon: dit blijken respondenten uit het noorden in vergelijking met andere regio’s juist nog minder frequent te doen dan vóór de coronacrisis.

Activiteiten buitenshuis

Figuur 4: Verandering boodschappen doen naar regio (juni/juli)

Figuur 5: Oordeel op stellingen rond sociale contacten

%0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Noord

Oost

Zuid

West

Juni/juli

Noord

Oost

Zuid

West

Maart/april

Vaker Even vaak Minder vaak

Ik ervaar momenteelvoldoende mogelijkheden om

sociale contacten te hebben

Ik ervaar het momenteelals prettig om buitenshuis

sociale contacten te hebben

Ik ervaar het als prettig ommomenteel op een andere manier

(digitaal, telefonisch, etc)sociale contacten te hebben

Digitale/telefonische oplossingenom sociaal contact te hebben zijn

voor mij een volwaardige vervangingvoor fysiek samen afspreken

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Mee eens Zeer mee eens

%

Page 10: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 10

• Het aandeel mensen dat buitenshuis contact als prettig ervaart is ook sterk toegenomen sinds het begin van de coronacrisis (van ongeveer 26% naar 62%); het merendeel van de respondenten ervaart dit nu als prettig. Ouderen vinden buitenshuis contact nog iets minder prettig dan jongeren, maar het verschil tussen de leeftijdsgroepen is beperkt (Figuur 7).

• Het aandeel Nederlanders dat voldoende mogelijkheden voor sociale contacten ervaart is ten opzichte van het begin van de coronacrisis gestegen van 40% naar 52% (Figuur 5). Hier is geen duidelijk verschil naar gezinssituatie waarneembaar, al zijn gezinnen met jongere kinderen hierover het meest positief (Figuur 6);

Activiteiten buitenshuis

Figuur 7: Oordeel op stelling ‘Ik ervaar het momenteel als prettig om buitenshuis sociale contacten te hebben’ naar leeftijd

Figuur 6: Oordeel op stelling ‘Ik ervaar momenteel voldoende mogelijkheden om sociale contacten te hebben’ naar gezinssituatie

< 25 jaar

25-44 jaar

45-64 jaar

65 jaaren ouder

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Mee eens Zeer mee eens

%

Alleenstaand

Volwassenhuishouden

Huishouden metleeftijd jongste kind

< = 12 jaar

Huishouden metleeftijd jongste kind

13 t/m 17 jaar

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Mee eens Zeer mee eens

%

Page 11: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 11

Ongeveer één op de vijf Nederlanders heeft vakantieplannen geannuleerd in verband met corona

• Begin juli heeft ongeveer een derde van de Nederlanders nog geen plannen voor een (eerstvolgende) vakantie (Figuur 9);

• Ongeveer 20% van de Nederlanders geeft aan plannen te hebben geannuleerd in verband met corona. Een ongeveer even zo grote groep laat de vakantie volgens plan doorgaan. Ongeveer 6% heeft hierover nog geen beslissing genomen;

• Zo’n 15% heeft besloten in een ander land (buitenland of Nederland) op vakantie te gaan dan vóór corona was gepland.

Grootste deel mensen verwacht nog steeds terug te gaan naar ‘oude’ gedrag

• Net als aan het begin van de coronacrisis verwacht het grootste deel van de mensen dat op dit moment minder activiteiten onderneemt dit gedrag niet vol te houden na de coronacrisis (Figuur 8);

• De groep mensen die verwacht ook na de coronacrisis minder vaak activiteiten buitenshuis te ondernemen is wel toegenomen sinds het begin van de coronacrisis. Dit geldt voor alle activiteiten, maar vooral voor boodschappen doen en winkelen.

Activiteiten buitenshuis

Figuur 8: Oordeel op stelling ‘Ik verwacht ook na de situatie met corona minder activiteiten buitenshuis te verrichten ten opzichte van de situatie vóór corona’

%0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Juni/juliHoreca bezoeken

Juni/juli

Maart/aprilVrijwilligerswerk/mantelzorg

Juni/juli

Maart/april

Op bezoek gaan

Juni/juli

Maart/aprilSporten

Juni/juli

Maart/aprilWinkelen

Juni/juli

Maart/aprilBoodschappen doen

Zeer mee eensMee eens

Mee oneensZeer mee oneens

Niet oneens/niet eens

Figuur 9: Plannen eerstvolgende vakantie

Zeer mee eensMee eens%

0 5 10 15 20 25 30 35

Ik verwacht volgens het plan dat al vóór decoronacrisis was gemaakt op vakantie te gaan

Vóór de coronacrisis was gepland naar het buitenlandte gaan, maar nu ga ik binnen Nederland op vakantie

De vakantie gaat naar een ander (buiten)landdan vóór de coronacrisis was gepland

Er is nog geen beslissing genomen of de plannen vanvóór de coronacrisis doorgaan of worden gewijzigd

Er waren vóór de coronacrisis nog geenplannen, maar ondertussen zijn die er wel

Er zijn (nog) geen plannenvoor vakantie

De plannen gaan niet door inverband met de coronacrisis

De plannen gaan om anderereden(en) niet door

Page 12: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 12

• 77% van de mensen verwacht met de auto op vakantie te gaan en 12% met het vliegtuig (Figuur 11). Van de mensen met een vakantiebestemming in Nederland verwacht ongeveer 88% met de auto te gaan. Voor bestemmingen buiten Nederland verwacht ongeveer 64% met de auto te gaan en 28% met het vliegtuig. Volgens het CVO gingen in 2018 reizen in de eerdergenoemde periode binnen Nederland in 89% van de gevallen met de auto. Voor bestemmingen in het buitenland ging 53% met de auto en 37% met het vliegtuig.

Bijna 60% van de geplande (zomer)vakanties in Nederland

• Van de Nederlanders met vakantieplannen blijft ongeveer 57% in Nederland. Ongeveer 40% kiest voor een vakantie in Europa; zo’n 3% gaat buiten Europa op vakantie (Figuur 10). In 2018 had volgens het Continu Vakantie Onderzoek (CVO) 42% van de reizen voor privé-reden in de periode juli, augustus en september een Nederlandse bestemming, 52% een bestemming in Europa en 6% buiten Europa;

Activiteiten buitenshuis

Figuur 10: Bestemming eerstvolgende vakantie

Figuur 11: Vervoermiddel eerstvolgende vakantie

Bestemming in NederlandBestemming buiten Nederland in Europa (inclusief Turkije)Bestemming buiten Europa

57%

40%

3%

Bestemming eerstvolgende vakantie

Auto Vliegtuig Camper Motor TreinBus/Touringcar Boot Fiets Overig

12%

77%

2%

2%

1%2%1%1%

0%

10%

Vervoermiddel eerstvolgende vakantie

Page 13: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 13

Kleine afname in aantal thuiswerkers sinds begin coronacrisis

• Het aantal thuiswerkers is iets afgenomen sinds het begin van de coronacrisis. Iets minder dan de helft van de werkenden werkt nu minimaal 1 uur per week thuis. Vóór de coronacrisis was dit ongeveer een derde (Figuur 13);

• Het aantal mensen dat meer thuiswerkt dan vóór de coronacrisis is ook iets afgenomen. Nog steeds werkt iets meer dan 35% van de mensen vaker thuis dan vóór de coronacrisis (Figuur 13). Dit is ook terug te zien in het aandeel gewerkte uren dat thuis wordt gewerkt (Figuur 14);

• Het aandeel mensen dat vaker op afstand vergadert is nagenoeg gelijk aan het aandeel aan het begin van de corona- crisis (Figuur 13).

Meer mensen weer aan het werk

• In juni/juli geven beduidend minder mensen aan dat zij minder werken of zelfs geheel zijn gestopt met werken dan aan het begin van de coronacrisis (Figuur 12). Zo’n 8% van de werkenden is weer aan het werk, na in maart/april tijdelijk te zijn gestopt;

• Ook werktijden en werkdagen zijn voor een groter deel van de mensen weer terug naar de tijden en dagen van vóór de coronacrisis;

• Er lijkt wel een zeer kleine toename te zijn van het aantal mensen dat zijn/haar baan is kwijtgeraakt of failliet is gegaan. Deze toename kan ook aan de steekproefonzekerheid liggen.

Werk en onderwijs

Figuur 12: Verandering werksituatie (ten opzichte van situatie vóór de coronacrisis)

Figuur 13: Verandering op afstand werken

0 10 20 30 40 50 60

Geen van deze

Mijn werktijden/werkdagen

zijn veranderd

Ik ben meer gaan werken

Ik ben minder gaan werken

Ik ben tijdelijkgestopt met werken

Ik ben mijn baankwijtgeraakt/ik ben

failliet gegaan

%Maart/april Juni/juli

Verandering werksituatie

Voorheen Maart/april Juni/juli%

0 10 20 30 40 50 60

Vaker op afstand vergaderen

Meer thuiswerken

Werkt thuis

Verandering op afstand werken

Page 14: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 14

Thuiswerkers zijn nog steeds overwegend positief, maar ook negatieve aspecten

• Net als aan het begin van de coronacrisis zijn thuiswerkers overwegend positief over thuiswerken. Meer thuiswerkers zijn nu van mening dat het thuiswerken hen gemakkelijk afgaat dan aan het begin van de coronacrisis (eerst 61%, nu 71%) (Figuur 15);

• Er zijn ook minder positieve aspecten van thuiswerken. Mensen missen hun collega’s (51%) en geven minder vaak aan goed contact te hebben met collega’s dan aan het begin van de coronacrisis (toen 52%, nu 44%). Daarnaast geven veel mensen aan het lastig te vinden om de werk-prive balans te bewaren;

• Iets minder dan 20% van de thuiswerkers geeft aan fysieke klachten te hebben door het thuiswerken. Het aantal thuis-werkers dat aangeeft psychische klachten te hebben door thuiswerken is minder groot (8%).

Werk en onderwijs

0

10

20

30

40

50

60

70

75-100%50-75% 25-50%Tot 25%0%

Aandeel werkuren op afstand%

Maart/aprilVoorheen Juni/juli

Figuur 14: Aandeel werkuren thuiswerken Figuur 15: Ervaringen en verwachtingen thuiswerken1

1 Niet alle stellingen zijn uitgevraagd in de meting eind maart/begin april

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Mee eens Zeer mee eens%

Ik verwacht ook in de toekomst nacorona vaker thuis te gaan werken Juni/juli

Maart/april

Ik verwacht ook de komendemaanden (als er nog

coronamaatregelen zijn)vaker thuis te werken

Juni/juli

Maart/april

Fysieke klachtendoor thuiswerken Juni/juli

Maart/april

Psychische klachtendoor thuiswerken Juni/juli

Maart/april

Ik mis mijn collega'sJuni/juli

Maart/april

Lastiger om werk-privebalans te bewaren Juni/juli

Maart/april

Goede ondersteuningvan werkgever Juni/juli

Maart/april

Goed contactmet collega's Juni/juli

Maart/april

Goede digitale faciliteitenom thuis te werken Juni/juli

Maart/april

Goede werkplekom thuis te werken Juni/juli

Maart/april

Bij thuiswerken voel ikmij flexibeler Juni/juli

Maart/april

Mijn werk leent zichgoed voor thuiswerken Juni/juli

Maart/april

Ik voel me voldoende productieftijdens het thuiswerken Juni/juli

Maart/april

Thuiswerken gaat megemakkelijk af Juni/juli

Maart/april

Positieve ervaringenthuiswerken Juni/juli

Maart/april

Page 15: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 15

Positievere ervaringen met vergaderen op afstand

• In vergelijking met het begin van de coronacrisis zijn mensen nog iets positiever geworden over vergaderen op afstand (Figuur 17);

• Er is vooral een toename te zien in het aandeel mensen dat vergaderen op afstand net zo productief vindt als fysiek overleg (eerst 43%, nu 55%) en dat vergaderen op afstand geschikt vindt voor de meeste afspraken (eerst 54%, nu 67%);

• Een zeer ruime meerderheid (ongeveer 80%) verwacht vaker op afstand te blijven vergaderen zolang er nog corona-maatregelen zijn;

• Het aandeel dat verwacht na de coronacrisis ook vaker op afstand te vergaderen is toegenomen sinds het begin van de coronacrisis, van ongeveer 36% naar ongeveer 60%.

Meer mensen verwachten in de toekomst vaker thuis te werken

• De meerderheid van de thuiswerkers (ongeveer 62%) verwacht in de komende maanden met coronamaatregelen ook nog vaker thuis te werken (Figuur 15);

• Het aandeel thuiswerkers dat verwacht ook in de toekomst na de coronacrisis vaker te gaan thuiswerken is gestegen sinds de vorige meting van ongeveer 25% naar 45%;

• De meeste thuiswerkers (ongeveer 60%) verwachten in de toekomst één tot twee dagen per week thuis te werken. Minder dan 10% van de thuiswerkers verwacht meer dan 25 uur per week thuis te gaan werken (Figuur 16).

Na coronaJuni/juliMaart/aprilVoorheen

Aantal uren thuisgewerkt en verwachtingen van thuiswerkers%

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

33+ uur25-32 uur17-24 uur9-16 uur1-8 uur0 uur

Figuur 16: Verdelingen en verwachtingen aantal uur thuiswerken (enkel respondenten die momenteel thuiswerken of aangeven vaker thuis te werken)

Figuur 17: Ervaring met vaker op afstand vergaderen

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Mee eens Zeer mee eens%

Ik verwacht in de toekomst (als ergeen coronamaatregelen meer zijn) ook vaker op afstand te vergaderen Juni/juli

Maart/april

Ik verwacht ook de komende maanden (als er nog coronamaatregelen zijn)

vaker op afstand te vergaderen Juni/juli

Maart/april

Vergaderen op afstand is met name geschikt om te overleggen

met directe collega's Juni/juli

Maart/april

Vergaderen op afstand is voor de meeste afspraken geschikt Juni/juli

Maart/april

Vergaderingen op afstandzijn net zo productief als

fysiek overleg Juni/juli

Maart/april

Ik heb positieve ervaringen met vergaderen op afstand Juni/juli

Maart/april

Werk en onderwijs

Page 16: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 16

Grote verschillen in verandering werksituatie tussen sectoren

• Er zijn grote verschillen zichtbaar in de veranderingen in de werksituatie tussen sectoren (Figuur 19);

• Vooral in de sectoren Gezondheidszorg en (Detail)handel is het aantal gewerkte uren relatief vaak veranderd in vergelijking met vóór de coronacrisis. In de sector Industrie en productie is het aantal werkuren veel stabieler;

• Vooral in de sector Onderwijs en Wetenschap zijn meer mensen in vergelijking met het begin van de coronacrisis weer aan het werk op hun werktijden en werkdagen van vóór de coronacrisis.

Mondkapjes geen populaire maatregel op het werk

• De meeste werknemers (ongeveer 68%) geven aan het vervelend te vinden indien zij mondkapjes zouden moeten dragen op de werklocatie (Figuur 18);

• Iets minder dan de helft (ongeveer 47%) van de werknemers zou het vervelend vinden als zij verplicht op andere tijden moeten werken of als zij maar een beperkt aantal dagen of helemaal niet naar de werklocatie zouden mogen;

• Een kleiner deel van de werkenden (ongeveer 28%) geeft aan het vervelend te vinden als zij van de werkgever het OV zouden moeten mijden. Onder werknemers die voorheen met het OV naar het werk reisden ligt dit aandeel hoger (op ongeveer 54%).

Werk en onderwijs

0 10 20 30 40 50 60 70 80

...het OV voorwoon-werkverkeer

moeten mijden

...op mijn werklocatie eenmondkapje moeten dragen

...verplicht word om opandere tijden te werken

...maar een beperkt aantaldagen of helemaal niet naar

mijn werklocatie mag

Mee eens Zeer mee eens%

Figuur 18: Ik zou het vervelend vinden als ik van mijn werkgever...

Figuur 19: Veranderingen werksituatie (ten opzichte van situatie vóór de coronacrisis) naar sector (juni/juli)

0 5 10 15 20 25 30

Mijn werktijden/werkdagen

zijn veranderd

Ik werk meer

Ik werk minder

Ik ben tijdelijk gestopt met

werken

Ik ben mijn baan kwijt/ik ben

failiet gegaan

Automatisering en ICTGezondheidszorg (Detail) handelOnderwijs en wetenschap Industrie en productie Andere sector

%

Page 17: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 17

Verwachtingen thuiswerken in de toekomst verschillend tussen sectoren

• In alle sectoren verwacht het merendeel van de huidige thuiswerkers ook de komende maanden vaker thuis te werken dan zij vóór de coronacrisis deden. In de sector Automatisering en ICT ligt het aandeel hoger dan in de andere sectoren  (Figuur 21);

• Ook is er een duidelijk verschil naar sectoren wat betreft de verwachting om ook na de coronacrisis vaker thuis te blijven werken. In de sector Automatisering en ICT verwacht meer dan 65% dit vaker te blijven doen, terwijl dit aandeel in de sector Onderwijs en wetenschap lager ligt op ongeveer 32%.

Automatisering en ICT koploper thuiswerken

• In de sector Automatisering en ICT wordt het meeste thuisgewerkt. Meer dan 80% van de werknemers in deze sector werkt nu meer thuis dan vóór de coronacrisis (Figuur 20). Dit zijn er ongeveer evenveel als aan het begin van de coronacrisis;

• Ook in de sector Onderwijs en Wetenschap wordt in vergelijking met andere sectoren veel thuisgewerkt. Het aandeel thuiswerkers in deze sector is wel sterker gedaald sinds het begin van de coronacrisis dan in andere sectoren;

• In de sector (Detail)handel wordt juist relatief weinig méér thuisgewerkt en op afstand vergaderd in vergelijking met vóór de coronacrisis.

Figuur 20: Veranderingen op afstand werken naar sector (juni/juli) Figuur 21: Ervaringen en verwachtingen thuiswerken naar sector (juni/juli)Veranderingen in op afstand werken naar sector

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Meer op afstand vergaderen

Meer thuiswerken

Automatisering en ICTGezondheidszorg (Detail) handelOnderwijs en wetenschap Industrie en productie Andere sector

Zeer mee eensMee eens%

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Onderwijs en wetenschap

Automatisering en ICT

(Detail) handel

Gezondheidszorg

Onderwijs en wetenschap

Automatisering en ICT

(Detail) handel

Gezondheidszorg

Onderwijs en wetenschap

Automatisering en ICT

(Detail) handel

Gezondheidszorg

Ervaringen en verwachtingen thuiswerken naar sector

Positieve ervaringen

Ik verwacht ook in de toekomst na corona vaker thuis te gaan werken

Ik verwacht ook de komende maanden vaker thuis te werken

Werk en onderwijs

Page 18: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 18

Nog veel onderwijs op afstand

• Slechts een klein deel van de scholieren en studenten (ongeveer 8%) volgt momenteel volledig onderwijs op locatie. Een groter deel (ongeveer 47%) volgt nog volledig onderwijs op afstand (Figuur 22);

• Dit is vooral het geval voor studenten (ouder dan 18). Een ruime meerderheid van hen volgt onderwijs volledig op afstand (ongeveer 66%) (Figuur 23);

• Scholieren konden al wat vaker naar de locatie, hoewel in de meeste gevallen niet voltijds.

Studenten en scholieren blij om weer naar de onderwijslocatie te kunnen

• De studenten en scholieren die weer op locatie onderwijs volgen zijn daar positief over (Figuur 24);

• Een ruime meerderheid is blij medestudenten weer fysiek te treffen (ongeveer 80%) en vindt het prettig om weer naar de onderwijslocatie te kunnen (ongeveer 79%);

• De meeste studenten en scholieren die weer op locatie onder- wijs volgen vinden dat de onderwijslocatie goede maatregelen heeft getroffen om verspreiding van het corona virus tegen te gaan (ongeveer 76%). Ongeveer 6% is bang om op de onderwijslocatie besmet te worden met corona.

Volledig op afstand

Ik volg geen onderwijs meerDeels op afstand, deels op locatie

Volledig op locatie

15%

47%

8%

De locatie waar men onderwijs volgt

30%

Figuur 22: De locatie waar men onderwijs volgt (juni/juli)

Figuur 23: De locatie waar men onderwijs volgt, uitgesplitst naar leeftijd (juni/juli)

0

10

20

30

40

50

60

70

Ik volg geen onderwijs meer

Volledig op afstand

Deels op afstand, deels op locatie

Volledig op locatie

De locatie waar men onderwijs volgt, uitgesplitst naar leeftijd

Ouder dan 1818 en jonger

%

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

Ik vind het prettig omweer naar de onderwijs

locatie te kunnen

Mijn onderwijslocatie heeftgoede maatregelen getroffen

om verspreiding te voorkomen

Ik ben bang op deonderwijslocatie besmet

te worden met corona

Ik ben blij dat ikmedestudenten weer

fysiek tref

Mee eens Zeer mee eens%

Figuur 24: Ervaringen met onderwijs op locatie (juni/juli)

Werk en onderwijs

Page 19: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 19

Studenten iets minder negatief over onderwijs op afstand

• Studenten en scholieren zijn, net als aan het begin van de coronacrisis, opvallend minder positief over het volgen van onderwijs op afstand dan werkenden zijn over het werken op afstand (Figuur 25);

• Ze zijn wel iets positiever geworden sinds het begin van de coronacrisis. Er is vooral een toename van het aandeel studenten/scholieren dat het thuis onderwijs volgen als prettig ervaart (van ongeveer 30% naar 38%);

• Daarnaast is het aandeel studenten/scholieren dat aangeeft goede digitale faciliteiten te hebben gestegen (van ongeveer 85% naar 89%);

• In een situatie met coronamaatregelen verwacht een ruime meerderheid (ongeveer 60%) van de studenten/scholieren nog veel thuis onderwijs te gaan volgen;

• Opvallend is de relatief grote toename van het aandeel studenten/scholieren dat verwacht na de coronacrisis meer thuis onderwijs te gaan volgen (van ongeveer 11% naar 27%).

Meerderheid van studenten voelt zich niet voldoende gehoord

• Minder dan de helft van de scholieren en studenten (ongeveer 36%) denkt dat er voldoende naar hen wordt geluisterd bij het nadenken over coronamaatregelen (Figuur 26);

• De relatief negatieve ervaringen met onderwijs volgen op afstand zijn terug te zien in het aandeel scholieren/ studenten dat liever onderwijs vanuit huis volgt. Slechts iets meer dan een kwart van deze groep (ongeveer 29%) geeft aan liever thuis onderwijs te volgen zolang er nog coronamaatregelen zijn.

Figuur 25: Ervaringen met onderwijs op afstand

Figuur 26: Mening studenten over coronamaatregelen rond school/studie (juni/juli)

Ik ervaar het thuis onderwijs volgen als prettig

Ik kan mij thuis goed concentreren op mijn studie/schoolwerk

Ik heb een goede werkplek om thuis onderwijs te volgen

Ik heb goede digitale faciliteiten om thuis onderwijs te volgen

Ik krijg voldoende hulp om thuis onderwijs te volgen

Ik verwacht de komende tijd (met coronamaatregelen) ook nog

veel thuis onderwijs te volgen

Ik verwacht in de toekomst (na coronamaatregelen) ook meer

thuis onderwijs te volgen

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Juni/juli

Maart/april

Mee eens Zeer mee eens

%

0 5 10 15 20 25 30 35 40

Zolang er nog coronamaatregelenzijn volg ik liever onderwijs vanuit huis

In het nadenken over corona-maatregelen rond school/studie wordtvoldoende naar studenten geluisterd

Mee eens Zeer mee eens%

Mening studenten over coronamaatregelen rond school/studie

Werk en onderwijs

Page 20: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 20

• Sinds het begin van de coronacrisis is de afgelegde afstand sterker gestegen dan het aantal verplaatsingen (+90%). Dit houdt in dat we gemiddeld gezien weer langere verplaatsingen maken (Figuur 30). De afgelegde afstand per drie dagen ligt nog wel lager dan vóór de coronacrisis (94 km tegenover 59 km, Figuur 29);

Mensen gaan nog steeds minder naar buiten

• Op een willekeurige dag gaat op dit moment ongeveer een derde van de mensen niet naar buiten. Voorheen was dit ongeveer 20% en in het begin van de coronacrisis 50% (Figuur 27);

Mobiliteit neemt weer toe, maar nog steeds afname in aantal verplaatsingen en afgelegde afstand

• Het gemiddelde aantal verplaatsingen ligt nog steeds lager dan voorheen (-29%), met een daling van 8,1 verplaatsingen per drie dagen, naar 5,7 verplaatsingen per drie dagen (Figuur 28). Ten opzichte van het begin van de coronacrisis worden er echter fors meer verplaatsingen gemaakt (+57%). De elektrische fiets wordt momenteel vaker gebruikt dan vóór de coronacrisis. Daarnaast is de afname van het aantal verplaatsingen het minst sterk bij lopen als vervoerwijze;

Reisgedrag

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

Juni/juliMaart/aprilVoorheen

Wel of niet naar buiten geweest%

Persoon is weggeweest Persoon is niet weggeweest

Figuur 27: Wel of niet naar buiten geweest

Figuur 28: Gemiddeld aantal verplaatsingen per drie dagen

Figuur 29: Gemiddeld afgelegde afstand in drie dagen

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Verplaatsingen

Juni/juliMaart/aprilVoorheen

Gemiddeld aantal verplaatsingen per drie dagen

0

20

40

60

80

100

Juni/juliMaart/aprilVoorheen

km

Page 21: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 21

Nog steeds minder verplaatsingen voor alle motieven behalve voor toeren/wandelen

• Voor alle motieven, behalve voor ‘toeren, wandelen’, is nog steeds sprake van een afname in aantal verplaatsingen in vergelijking met vóór de coronacrisis. In vergelijking met het begin van de coronacrisis is het aantal verplaatsingen wel weer toegenomen voor alle motieven. Ondanks dat het aantal verplaatsingen voor ‘toeren, wandelen’ hoger ligt dan vóór de coronacrisis, is dit aantal wel gedaald sinds het begin van de coronacrisis (Figuur 32);

• In vergelijking met vóór de coronacrisis is er voor de motieven ‘onderwijs’ (-73%) en ‘sociaalrecreatief overig’ (-53%) sprake van de sterkste afname in aantal verplaatsingen.

• Hoewel met de meeste vervoerwijzen een kleinere afstand wordt afgelegd is er bij de elektrische fiets en lopen sprake van een toename in afgelegde afstand per persoon ten opzichte van vóór de coronacrisis. Voor de reguliere fiets ligt de afgelegde afstand weer op hetzelfde niveau als vóór de coronacrisis.2

• Net als aan het begin van de coronacrisis is de afname in gebruik het grootst bij het openbaar vervoer en de auto als passagier. Het aandeel fiets is toegenomen en ligt hoger dan vóór de coronacrisis2 (Figuur 31);

• Het aandeel lopen is weer afgenomen ten opzichte van het begin van de coronacrisis, dit komt omdat het gebruik van andere vervoerwijzen relatief sterker is toegenomen. Het aandeel ligt wel nog steeds hoger dan vóór de coronacrisis;

• Er wordt momenteel gemiddeld over een langere afstand gefietst (van 3,4 naar 4,1 km) en gelopen (van 1,2 naar 1,8 km) dan vóór de coronacrisis. Ten opzichte van het begin van de coronacrisis is er wel sprake van een afname. Toen lagen de gemiddelde fietsafstand en loopafstand op respectievelijk 4,4 en 2,3 km.

Reisgedrag

0

2

4

6

8

10

12

Juni/juliMaart/aprilVoorheen

km

Figuur 30: Gemiddeld afgelegde afstand per verplaatsing Figuur 31: Aandeel vervoerwijzen in huidige situatie met corona (in verplaatsingen)Aandeel vervoerwijzen in huidige situatie met corona (in verplaatsingen)

%

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

OverigLopenFiets Bromfiets/ snorfiets

Bus/tram/ metro

TreinAuto als passagier

Auto als bestuurder

Voorheen Maart/april Juni/juli

2 Dit zou ook een weer- of seizoenseffect kunnen zijn en hoeft niet per se te maken te hebben met de coronacrisis

Page 22: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 22

Nog steeds vaker een rondeverplaatsing

• Aan het begin van de coronacrisis bleek een kwart van alle verplaatsingen een rondeverplaatsing (bijv. een rondje lopen, de hond uitlaten). Momenteel is dit aandeel gehalveerd tot 12%.

• Absoluut gezien is er nog wel sprake van een stijging in het aantal rondeverplaatsingen van 30% ten opzichte van vóór de corona- crisis. Aan het begin van de coronacrisis was deze absolute stijging 65% ten opzichte van vóór de coronacrisis (Figuur 33);

• In het begin van de coronacrisis gingen mensen vooral relatief vaker een rondje wandelen/fietsen (56%). Momenteel is de hond uitlaten, net als vóór de coronacrisis, weer de belangrijkste reden voor een rondeverplaatsing (Figuur 34).

Reisgedrag

0 0,20 0,40 0,60 0,80 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80

Verplaatsingen

2,00

Onbekend

Andermotief

Toeren,wandelen

Sociaalrecreatief

overige

Visite

Onderwijs,cursus volgen

Winkelen,boodschappen

doen

Diensten,persoonlijke

verzorging

Zakelijk bezoekin werksfeer

Van en naarhet werk

Voorheen Maart/april Juni/juli

Figuur 32: Aantal verplaatsingen per persoon per drie dagen per motief Figuur 33: Aandeel rondeverplaatsingen

0

5

10

15

20

25

30%

Juni/juliMaart/aprilVoorheen

Aandeel rondeverplaatsingen

Page 23: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 23

Nog steeds negatievere beeldvorming over openbaar vervoer in coronacrisis

• Net als aan het begin van de coronacrisis denkt men anders over verschillende vervoerwijzen dan voorheen. Het beeld is sindsdien niet veel veranderd. Wel is de groep die positief is over de auto iets gegroeid en zijn mensen vaker zeer positief over de fiets (Figuur 35);

• 84% van de mensen geeft aan momenteel liever van individueel vervoer gebruik te maken dan van openbaar vervoer. Aan het begin van de coronacrisis lag dit aandeel op 87%. Onder jongeren tot 25 jaar ligt het aandeel momenteel lager (op 73%) (Figuur 36).

Reisgedrag

Figuur 34: Verdeling redenen rondeverplaatsingen voor en tijdens de situatie met corona

Voor de situatie met corona

Begin van de coronacrisis (Maart/april)

In de huidige situatie (Juni/juli)

Rondje lopen/fietsen Hond uitlaten Overig

34%

51%

15%

Voorheen

Rondje lopen/fietsen Hond uitlaten Overig

56%36%

8%

Maart/april

Rondje lopen/fietsen Hond uitlaten Overig

43%

45%

12%

Juni/juli

Figuur 35: Oordeel vervoerwijzen huidige situatie met corona

Zeer positiefPositief

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Juni/juliMaart/april

VoorheenLopen

Juni/juliMaart/april

VoorheenFiets/e-bike

Juni/juliMaart/april

VoorheenBus/tram/metro

Juni/juliMaart/april

VoorheenTrein

Juni/juliMaart/april

VoorheenAuto

%

Page 24: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 24

OV sinds 1 juni als minder prettig ervaren

• De meerderheid van de OV-reizigers voelde zich veilig en kon voldoende afstand houden op het station/perron en in het voertuig (Figuur 37). Reizen na 1 juni werd als minder prettig ervaren dan voor 1 juni. Ook het dragen van een mondkapje wordt door de meerderheid (ongeveer 63%) als onprettig ervaren. Wel geeft bijna 60% van de OV reizigers aan mondkapjes een goede maatregel te vinden;

Reisgedrag

Figuur 36: Oordeel stelling ‘Ik maak op dit moment liever gebruik van individueel vervoer dan van openbaar vervoer’

35%49%

3%2%2%

8%

Zeer mee oneens Mee oneens Niet oneens/niet eens

Mee eens Zeer mee eens Geen mening

Juni/juli

Zeer mee oneens Mee oneens Niet oneens/niet eens

Mee eens Zeer mee eens Geen mening

28%59%

2%3%2%

5%

Maart/april

Figuur 37: Ervaring reizen met het OV tijdens de coronacrisis

Na 1 juniVoor 1 juni

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

Mondkapje is onprettig

Reis was prettig

Kon afstand houden in

voertuig

Kon afstand houden op

stations

Voelde me veilig

%

Page 25: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 25

Mensen verwachten ook de komende maanden minder gebruik te maken van OV

• De vaakst genoemde redenen om minder met het OV te reizen zijn het overheidsadvies enkel noodzakelijke reizen te maken3 (48%), het ondernemen van minder activiteiten (46%) en de angst voor besmetting met corona (33%) (Figuur 39);

• Van de mensen die momenteel minder gebruik maken van het OV verwacht het overgrote deel (73%) dit in de komende maanden ook minder te blijven doen. Een kleiner deel verwacht weer meer te gaan reizen in de daluren (13%) of de spits (5%) (Figuur 38).

Auto en fiets voornaamste alternatief voor openbaar vervoer

• Van de reizigers die nu minder van de trein gebruik maken geeft 46% aan nu vaker de auto en 14% vaker de fiets te gebruiken ter vervanging van de trein. 45% gebruikt geen alternatieve vervoerwijzen in plaats van de trein4 (Figuur 40);

Reisgedrag

0 10 20 30 40 50 60 70 80%

Verwacht bij minder OV gebruik

Geen van bovenstaande

Ik verwacht weer meer te gaanreizen in de daluren

Ik verwacht weer meer te gaanreizen in de spits

Ik verwacht hier nog steedsminder vaak gebruik van te maken

0 10 20 30 40 50

Geen van bovenstaande

...om andere redenen

...omdat ik meer thuis onderwijs volg

...omdat ik nu meer thuis werk

...omdat mijn werkgever mij dat adviseert

...omdat ik minder activiteiten onderneem

...vanwege het overheidsadviesalleen noodzakelijke reizen te maken

...om het OV minder te belasten

...omdat ik geen mondkapje wil dragen

...uit angst voor besmetting met corona

Ik reis minder met het OV

%Substitutie treinSubstitutie BTM

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

GeenLopenAutoScooter/brommerFiets/e-bike

Gebruik andere vervoerwijzen ter vervanging van OV%

Figuur 38: Verwachting OV gebruik in de komende maanden (enkel respondenten die momenteel minder vaak gebruik maken van OV) (juni/juli)

Figuur 39: Redenen om minder met het OV te reizen (juni/juli)

Figuur 40: Gebruik andere vervoerwijzen ter vervanging van OV (juni/juli)

3 Vanaf 1 juli 2020 mag het OV ook weer worden gebruikt voor niet-noodzakelijke reizen4 Respondenten konden aangeven meerdere alternatieve vervoerwijzen te gebruiken voor het OV. Daardoor tellen de percentages niet op tot 100%

Page 26: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 26

• Voor BTM reizigers is de fiets een populairder alternatief dan bij de trein, dit hangt vermoedelijk samen met het feit dat BTM verplaatsingen over het algemeen korter zijn dan treinverplaatsingen. Van de mensen die nu minder met BTM reizen gebruikt 37% vaker de fiets, 41% vaker de auto, 5% vaker de brommer/scooter en 17% loopt vaker ter vervanging van de BTM reis. 29% gebruikt geen alternatieve vervoerwijzen in plaats van BTM.

Groot deel verwacht ook na corona alternatieve vervoerwijze voor OV te gebruiken

• Gebruik van alternatieve vervoerwijzen in plaats van het OV bevalt overwegend goed. Het gebruik van de fiets bevalt gemiddeld gezien het beste (70%). Het gebruik van de auto bevalt beter ter vervanging van BTM (73%) dan van de trein (58%) (Figuur 41);

• Ongeveer 80% van de mensen die nu een alternatieve vervoerwijze voor het OV gebruiken verwacht ook de komende maanden nog de fiets, brommer of auto te gebruiken ter vervanging van OV. Voor lopen ligt dit met 66% iets lager;

• Ook nadat de coronamaatregelen zijn opgeheven verwacht een deel van de mensen nog gebruik te maken van een alternatieve vervoerwijze. Van de mensen die nu vaker de fiets gebruiken ter vervanging van het OV, verwacht 52% dit na de coronacrisis ook nog vaker te doen. Voor de brommer betreft dit 47%, de auto 34% en voor lopen 40%;

• Deze percentages geven enkel een indicatie van de mogelijke afname in OV gebruik en toename in gebruik van de alternatieve vervoerwijze. De exacte verandering hangt onder andere af van de frequentie van OV gebruik vóór de coronacrisis en in hoeverre men de alternatieve vervoerwijze gebruikt voor een deel van de verplaatsingen of voor alle verplaatsingen.

Reisgedrag

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

Na maatregelen ook nog

Komende maanden ook nog

Bevalt goed

Na maatregelen ook nog

Komende maanden ook nog

Bevalt goed

Na maatregelen ook nog

Komende maanden ook nog

Bevalt goed

Na maatregelen ook nog

Komende maanden ook nog

Bevalt goedFiets

Brommer/scooter

Auto

Lopen

Zeer mee eensMee eens%

Figuur 41: Ervaring en verwachting van gebruik andere vervoerwijzen ter vervanging van OV (juni/juli)

Page 27: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 27

Meer mensen verwachten een verandering in gebruik vervoerwijzen

• Aan het begin van de coronacrisis dacht het overgrote deel van de mensen (ca. 80%) dat het gebruik van vervoerwijzen niet zou veranderen in de toekomst na de coronacrisis ten opzichte van de situatie vóór de coronacrisis (Figuur 42). Momenteel verwachten meer mensen verandering;

• Ongeveer 28% verwacht in de toekomst minder gebruik te maken van het OV, tegenover 8% die een toename verwacht;

• Ongeveer 26% denkt vaker te gaan fietsen en 23% vaker te gaan lopen, terwijl respectievelijk slechts 4% en 3% verwachten dit minder vaak te gaan doen;

• Ook bij de auto denkt een grotere groep hier vaker gebruik van te maken (14%) dan minder vaak gebruik van te gaan maken (7%) in de toekomst na de coronacrisis.

Reisgedrag

Figuur 42: Verwachting gebruik vervoerwijzen in de toekomst na corona in vergelijking met de situatie voor corona

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

LopenBrommer/scooter

Fiets/e-bike

Bus/tram/metro

TreinAuto

Maart/april%

Veel minder vaak Minder vaak Even vaak Vaker Veel vaker

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

LopenBrommer/scooter

Fiets/e-bike

Bus/tram/metro

TreinAuto

Juni/juli%

Veel minder vaak Minder vaak Even vaak Vaker Veel vaker

Page 28: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 28

• Het aandeel mensen met vliegervaring dat verwacht na de coronacrisis minder te gaan vliegen is gegroeid van ongeveer 20% naar bijna 38% sinds het begin van de coronacrisis (Figuur 44). Dit aandeel lag aan het begin van de coronacrisis al hoger onder 65-plussers en ligt bij deze groep inmiddels op 62%.

Toename in verwachting minder te vliegen sinds begin van de coronacrisis

• Net als aan het begin van de coronacrisis is het huidige oordeel over vliegen overwegend negatief (Figuur 43). De groep die zeer negatief is, is wel kleiner geworden sinds het begin van de coronacrisis;

Reisgedrag

Zeer negatief Negatief Niet positief/niet negatief

Positief Zeer positief Geen mening

36%

31%

16%

6%

1%

10%

Maart/april

29%

30%

24%

8%

1%

8%

Juni/juli

Zeer negatief Negatief Niet positief/niet negatief

Positief Zeer positief Geen mening

0

10

20

30

40

50

60

70

80

Veel vakerVakerEven vaakMinder vaakVeel minder vaak

Juni/juliMaart/april

%

Figuur 43: Oordeel over vliegtuig in huidige situatieFiguur 44: Verwachting mate van vliegen na de situatie met corona ten opzichte

van de situatie vóór corona

Page 29: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten mobiliteit en de coronacrisis 29

Nederlanders een negatieve impact van de coronacrisis op de persoonlijke situatie (afgenomen van 51% naar 34%). Jongeren ervaren nog steeds iets vaker een persoonlijke negatieve impact (43%) (Figuur 46);

• Nog steeds verwachten de meeste Nederlanders ook langetermijneffecten van de coronacrisis op de maatschappij, al is het aandeel gedaald van 89% naar 83% (Figuur 46).

Beleefde impact corona op persoonlijke situatie neemt af, maar is nog steeds groot

Om de veranderingen in mobiliteit te kunnen verklaren hebben wij ook gevraagd naar de beleefde impact rond corona.

• Ongeveer 20% van de mensen is momenteel bang voor besmetting met het coronavirus, dit was eind maart/begin april 35%. Voor ouderen lag dit aandeel boven de 50%, maar dit is inmiddels gedaald naar 36% (Figuur 45). Ongeveer 6% van de respondenten is naar eigen zeggen (vermoedelijk) besmet (geweest) met het virus, dit is nauwelijks veranderd sinds eind maart/begin april5;

• In vergelijking met eind maart/begin april ervaren minder

Beleefde impact corona

5 Het gaat hier om een eigen inschatting van respondenten, waardoor de betrouwbaarheid onbekend is. Daarnaast is de verwachting dat (ernstig) zieke mensen niet hebben deelgenomen aan het onderzoek, wat het cijfer kan vertekenen.

Juni/juliMaart/april

0

10

20

30

40

50

60

65 jaar en ouder45-64 jaar25-44 jaar< 25 jaar

Ik ben bang voor besmetting met het corona virus%

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

65 jaar en ouder

45-64 jaar

25-44 jaar

< 25 jaar

65 jaar en ouder

45-64 jaar

25-44 jaar

< 25 jaar

%

Het coronavirus zal op de lange termijn grote effecten hebben op de maatschappij

De corona-ontwikkelingen hebben een negatieve impact op mijn situatie

Zeer mee oneens Mee oneens

Niet oneens/niet eens Mee eens

Zeer mee eens Geen mening

Figuur 45: Percentage mensen dat bang is voor besmetting met het coronavirus naar leeftijd

Figuur 46: Beleefde impact corona op persoonlijke situatie en op de maatschappij (juni/juli)

Page 30: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid | Nieuwe inzichten ... · thema’s. Eerst schetsen we een beeld van de veranderingen in het activiteitenpatroon, waarna wordt ingezoomd op

Dit is een uitgave van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, juli 2020

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM)

ISBN/EAN978-90-8902-235-6 KiM-20-A15

AuteursMathijs de HaasMarije HamersmaRoel Faber

Vormgeving en opmaakVormVijf, Den Haag

Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM)Postbus 209012500 EX Den HaagTelefoon: 070 456 19 65Fax: 070 456 75 76

Website: www.kimnet.nl E-mail: [email protected] Publicaties van het KiM zijn als PDF te downloaden van onze website www.kimnet.nl U kunt natuurlijk ook altijd contact opnemen met één van onze medewerkers.

Delen uit deze publicatie mogen worden overgenomen onder vermelding van het KiM als bron.

Colofon