11
Kinderen koop je in de hemel

Kinderen koop je in de hemel

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Een inkijk exemplaar

Citation preview

Page 1: Kinderen koop je in de hemel

Kinderen koop je in de hemel

Page 2: Kinderen koop je in de hemel
Page 3: Kinderen koop je in de hemel

Liesbeth Noordegraaf-Eelens

Kinderen koop

je in de hemel

Over zwangerschap, geboorte,

kind-zijn en ouder worden

Klement | Pelckmans

Page 4: Kinderen koop je in de hemel

Voor

Thomas, Rutger, Casper en Jeroen

Gemeente Rotterdam, Kunst en Cultuur

© 2009, Uitgeverij Klement, Kampen

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvou-

digd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar ge-

maakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch,

door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande

schriftelijke toestemming van de uitgever.

Omslagontwerp: Rob Lucas

Foto omslag: Mirko Noordegraaf, ‘Rutger in het Pantheon’ (Rome, 2006)

ISBN 978-90-8687-040-0 (Nederland)

ISBN 978-90-289-5304-8 (België)

D/2009/0055/108

Page 5: Kinderen koop je in de hemel

5

Voorwoord

De eerste dag dat ik wist dat ik zwanger was kreeg ik twee boe-

ken, een van mijn man, een van mijn moeder. Dat is niet vreemd.

Ik werk aan de universiteit, dus mijn leven wordt voor een groot

gedeelte in beslag genomen door lezen en schrijven. Het ligt

dan ook in de lijn der verwachting dat ik graag wat lees over de

toestand waarin ik me bevind. Maar, er was meer aan de hand.

De filosofische en economische boeken die ik normaal lees

hebben een beperkte oplage, nu zat ik te lezen in bestsellers. Ik

was niet meer een van de weinigen, maar een van de velen die

het boek lazen.

Zwangerschap creëert dus niet alleen andere lichamelijke be-

hoeften – buitensporige trek in augurken of zoetigheid –, het

wakkert ook de informatiebehoefte aan. Niet alleen zwangere

vrouwen vragen zich af wat er in hun lichaam gebeurt, ook an-

deren willen graag wat meer weten. Want wat me opviel was dat

steeds meer mensen oprecht informeerden ‘hoe het met me ging’.

Het antwoord ‘goed’ op de vraag ‘hoe gaat het met je?’ was niet

voldoende. Mensen wilde weten of ik ‘misselijk was’, ‘hoeveel

weken ik al was’, de ‘hoeveelste het was’, of ‘een tweeling anders

is dan een eenling’. Het aantal suggestieve vragen nam even-

eens toe: ‘moet je niet wat rustiger aan doen?’, ‘mag je nog wel

hardlopen?’, ‘zou je niet beter de auto nemen in plaats van de

fiets?’, ‘jij wilt zeker geen wijn?’ Bovendien merkte ik dat mijn

leven een ander ritme kreeg. De terugkerende bezoeken aan de

Page 6: Kinderen koop je in de hemel

6

gynaecologen en verloskundigen werden ankerpunten in mijn

bestaan. Voor het eerst sinds jaren moest ik weer op de weeg-

schaal en voor het eerst in mijn leven werd mijn bloeddruk ge-

meten. Meer dan ooit raakte ik gebiologeerd door mijn lichaam

en wat er in zat, ik wilde zien hoe de baby bewoog. De echo’s

waren ‘hoogtepunten’ in mijn bestaan.

De zwangerschap was voor mij geen eenmalige gebeurtenis.

In een kleine drie jaar tijd (2004-2006) heb ik vier kinderen ge-

kregen (de jongste twee een tweeling). Door de snel op elkaar

volgende zwangerschappen bestond mijn leven vooral uit zwan-

ger worden, zwanger zijn, zwangerschapsverlof, bevallen, be-

vallingsverlof, (ouderschapsverlof bij de tweeling) en even wer-

ken om vervolgens deze cyclus te herhalen, drie keer: dat geeft

te denken. Het begon denk ik bij de geboorte van mijn oudste

zoon. Toen ik hem vlak na de geboorte zag, drong het voor

het eerst ‘echt’ tot me door wat het is om iets niet te begrijpen.

Onmacht of verwondering? Andere dingen werden opeens wel

duidelijk. Ik kon me beter voorstellen waarom Peter Sloterdijk

zichzelf ‘filosofisch gynaecoloog’ noemt en waarom Hannah

Arendt de geboortelijkheid zo hoog in het vaandel droeg. Naast

het wonder zag en voelde ik de disciplinering van Michel Fou-

cault. Hij schrijft over disciplinering van het lichaam dat be-

heerst wordt door de wetenschappelijke kennis die het incor-

poreert. Eerst zag ik haar vooral bij de zwangere lichamen, later

overal. Op basis van wetenschappelijke onderzoek wordt be-

paald wat een zwangere niet mag doen, wat ze wel moet doen,

wat ze (veel) beter kan laten. Gebaseerd op de ‘moraal van de

natuurlijkheid’ krijgt de zwangere te horen dat een thuisbeval-

ling mooi is en dat ze pijnstilling beter achterwege kan laten.

Als ouders na de bevalling blijven doorlezen komen zij er al

snel achter dat de meningen over het ouderschap verdeeld zijn.

Page 7: Kinderen koop je in de hemel

7

Bibliotheken zijn vol geschreven over wat je met baby’s moet

doen, en hoe je dat op de beste manier kunt doen. Deze litera-

tuur is omgeven met opiniestukken in kranten, televisieprogram-

ma’s (als Schatjes en De Bevalling) en talloze websites. Er lijkt

geen eind aan te komen. Hoe meer we weten, des te groter de

wil om nog meer te weten. Het is onmogelijk om je al deze ken-

nis eigen te maken. Niet alleen omdat het te veel is, ook omdat

het vaak tegenstrijdig is. We moeten dus beslissen welke kennis

we wel en welke kennis we niet toe laten. Dat is een lastige

keuze omdat zij betrekking heeft op dat wat ons het meest dier-

baar is: onze eigen kinderen. Zij is ook lastig omdat we niet

weten wie de kinderen zijn of worden. Een kind is een ander,

een kind zal veranderen.

Het kind als een ander, of beter de ander. Vanuit dat perspec-

tief is dit boek geschreven. De ander omdat het kind fysiek ge-

zien een ander mens is, maar wel ‘jouw mens’. De ander omdat

we niet kunnen voorspellen hoe het leven van een kind eruit

zal zien. We weten niet hoe een pasgeborene er over een jaar

uitziet, we weten evenmin wat zijn interesses en talenten zijn.

We hebben wel vermoedens en verwachtingen, maar kinderen

zijn er niet om die te bevestigen of om die waar te maken. De

andersheid van het kind komt ook tot uitdrukking in het ande-

re leven dat ouders door te kiezen voor kinderen zullen leiden.

Juist mede daardoor kan het voor ouders moeilijk zijn om de

andersheid van het kind te accepteren, omdat ze hopen dat het

kind zo wordt zoals ze zelf zijn of hadden willen zijn. Hun in-

vesteringen moeten toch ‘resultaat’ hebben? Vaak zal deze hoop

leiden tot teleurstelling, frustratie en beperking. De kans is na-

melijk groot dat een kind het anders doet. Daarom is het pro-

ductiever om het kind als de ander te bekijken.

Bij het bekijken van het kind als de ander worden ouders

Page 8: Kinderen koop je in de hemel

8

meestal niet geholpen door experts zoals opvoedingsgoeroes, be-

leidsmakers en (medische) wetenschappers. Zij verkondigen re-

gels en voorschriften die praktische handvatten bieden omdat ze

zeggen hoe het moet, maar die tegelijkertijd ook een moreel oor-

deel vellen. Door bijvoorbeeld te benadrukken dat eigenlijk al-

leen borstvoeding goed is voor kinderen, wordt een impliciet

oordeel geveld over ouders die hun kinderen geen borstvoe-

ding geven (zij doen het niet goed). Door te zeggen dat het

beter is om een kind in de eerste drie maanden altijd op te pak-

ken als het huilt, veroordeel je ouders die hun kindje soms ge-

woon even laten huilen. Het oordeel beperkt zich overigens niet

tot het moment zelf, want het niet doen wat experts zeggen zou

wel eens heel vervelende gevolgen kunnen hebben voor het

kind en voor de samenleving. Zo kan ongezonde voeding van

de moeder tijdens de zwangerschap leiden tot agressieve kinde-

ren.1 In deze principes en wijsheden wordt het kind niet als

een ander bekeken omdat de experts ervan uitgaan dat ze op

alle kinderen altijd van toepassing zijn.

In dit boek laat ik zien dat we om het kind te begrijpen wel

een beroep kunnen doen op deze principes en wijsheden, maar

ook dat het kind-zijn en het ouder worden daar telkens weer

aan ontsnappen. Het begint al met de keuze voor kinderen. In

het eerste hoofdstuk – ‘Kinderen koop je in de hemel’ – toon ik

hoe verwachtingen over het ouderschap – de zorg die aan het

kind geboden moet worden, de carrière die zal sneuvelen en de

kosten van het kind – het ouderschap kunnen bepalen. Zij lei-

den er vaak toe dat het ouderschap wordt uitgesteld en soms

zelfs dat mensen er helemaal van afzien. Tegelijkertijd laat ik

zien dat de consequenties van het krijgen van kinderen per de-

finitie onvoorspelbaar zijn. Wie een kind het leven schenkt

Page 9: Kinderen koop je in de hemel

9

geeft een uniek geschenk: een ander leven. Hierdoor vormt de

andersheid de basis voor de ouder-kind-relatie. Het leven schen-

ken betekent iets geven waarvan gever noch ontvanger de inhoud

kennen.

In het tweede hoofdstuk – ‘Gevangen in een ander lichaam’

– komt de positie van de zwangere vrouw aan bod. Hier laat ik

zien hoe de zwangere vrouw aan banden worden gelegd door

de zwangerschap te medicaliseren en te moraliseren. Het uit-

gangspunt is vaak dat de tijd in de baarmoeder bepalend kan

zijn voor het verdere bestaan. Het kind als de ander wordt tij-

dens de zwangerschap verborgen in het lichaam van de vrouw.

Om het kind te begrijpen moeten we dan ook gebruik maken

van gemiddelden en medische principes. Deze schieten altijd te-

kort. Precies daarom verlangen we ook zo naar de geboorte van

het kind. Dan zien we pas ‘echt’ wie die ander is.

In het derde hoofdstuk – ‘Geboren in de schaduw’ – komt

eerst de uitzonderlijke toestand aan bod van het lichaam tijdens

de bevalling. Vervolgens gaat het om het oog-in-oog staan met

‘de ander’: het gezicht van het kind dat zich toont met de ge-

boorte van het kind. Veelal proberen we deze confrontatie te

trotseren door het kind te vangen in vergelijkingen met vader,

moeder, oma’s en opa’s. Maar ook door het vast te leggen in

gewicht, lengte, naam, et cetera. Zij zeggen weinig over het

kind, maar zorgen er wel voor dat we een oordeel kunnen vel-

len over het kind zonder dat we het gezien hebben: ‘wat is hij

dik’, ‘wat een kleintje’, ‘wie geeft z’n kind nu zo’n naam’.

In het vierde hoofdstuk – ‘Ouder worden’ – komt de op-

voeding van het kind aan bod. Ouders, gedreven door het no-

bele streven om goede zo niet de beste ouders te worden, kun-

nen zich gek laten maken als ze de alledaagse beslissingen be-

oordelen volgens ‘grootse’ maatstaven. Dat is een frustrerende

Page 10: Kinderen koop je in de hemel

10

aangelegenheid want de ander ontsnapt telkens weer aan mora-

liserende opvoedingsverhalen. De frustraties kunnen verkleind

worden door het opvoeden niet grootser en meeslepender te

maken dan het is. Een kind is ‘klein’, het opvoeden is alledaags

en pragmatisch.

Dit boek heeft een dubbele boodschap. Aan de ene kant laat het

zien hoe we het kind telkens weer proberen te vangen in be-

staande principes en wijsheden. Het is moeilijk en misschien zelfs

onmogelijk om dat niet te doen. Ze geven ouders houvast in

onvoorspelbare tijden. Aan de andere kant laat het ook zien dat

deze referentiekaders altijd tekort schieten. Het kind, als de an-

der, laat zich niet vastleggen.

Dat betekent niet dat ouderschap een vrijblijvende aangele-

genheid is waarin ouders en kinderen er maar een beetje op los

leven. Het betekent wel dat ouders en kind voortdurend op

zoek gaan naar manieren om hun relatie vorm te geven, om te

bepalen wat binnen deze relatie wel wordt getolereerd en wat

niet. ‘Wanneer haal je een huilend kleintje bijvoorbeeld wel uit

de wieg en wanneer laat je het doorhuilen?’ is dan ook een vraag

die niet alleen door experts, maar evenzeer en misschien vooral

door ouders beantwoord moet worden.

Aan het einde van deze inleiding een dankwoord. Bij het schrij-

ven heb ik vaak een beroep gedaan op anderen. Ik heb genoten

van de gesprekken en hun betrokkenheid. Om te beginnen Mir-

ko Noordegraaf die niet alleen als meelezer, maar ook als vader

van mijn kinderen een onmiskenbare en overtuigende bijdrage

heeft geleverd aan dit boek. Bibi van den Berg, Marguerite van

den Berg, Cees Dietvorst, Thelma Lexmond, Jelle van der

Meer, Erica Meijers, Jos de Mul, Willem Schinkel, Marc Schui-

Page 11: Kinderen koop je in de hemel

11

lenburg, Yvonne Tigelaar-Klootwijk, Sjoerd van Tuinen en On-

no van Toor hebben een of meerdere essays (soms meerdere

malen) kritisch gelezen. De oma’s en opa’s hebben tal van schrijf-

mogelijkheden gecreëerd door het vele en het enthousiaste op-

passen. De dienst ‘Kunst en Cultuur’ van de gemeente Rotter-

dam dank ik voor het verstrekken van subsidie.

Tot slot, de kinderen. Zij hebben de stukken niet gelezen, daar

zijn ze nog te klein voor. Dat neemt niet weg dat zij, bij uit-

stek, een kritische rol hebben gespeeld. Meer dan eens is een

passage herschreven omdat ik er – al was het alleen maar door

hun aanwezigheid – anders over ging denken. Het omgekeerde

gebeurde ook. Dat ik anders over mijn kinderen ging denken

als ik er over geschreven had. Bovenal waren ze de aanleiding

voor het schrijven van dit boek. Zij hebben me vier gezichten

van de ander laten zien. In volgorde van geboorte: Thomas, Rut-

ger, Casper en Jeroen. Aan hen draag ik dit boek op.