27
Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Krachten

Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Page 2: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Gevolgen van krachten

Krachten kun je niet zien, de gevolgen

wel: Vervorming Verandering van snelheid Behouden van constante snelheid Stilhangen

Page 3: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Vectoren en scalars

Vector: grootheid waarbij de grootte én de richting van belang zijn

Scalar (of scalaire grootheid): grootheid die alleen een grootte heeft

Page 4: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Kracht als vector

Een kracht kun je tekenen als vector: Een aangrijpingspunt geeft aan waar de kracht op

werkt

De pijl is de richting van de vector

Op schaal tekenen ( bijv. ) Ncm 10ˆ1

Page 5: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Veerkracht

Veerkracht is de kracht die een veer uitoefent op een voorwerp

Uitrekking: hoeveel iets langer wordt

De veerkracht en de uitrekking zijn rechtevenredig

vF

Page 6: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Kracht en uitrekking

Kracht en uitrekking zijn rechtevenredig Als de kracht 2x zo groot wordt, wordt de uitrekking

ook 2x zo groot

Als je de kracht deelt door de uitrekking, krijg je steeds hetzelfde getal

Als je kracht en uitrekking in een diagram zet, krijg je een schuine rechte lijn door de oorsprong

Page 7: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Zwaartekracht

Symbool: Eenheid: Newton (N)

De kracht van de aarde op een voorwerpgmFz

zF

De zwaartekracht is naar het middelpunt van de aarde gericht.

In Nederland geldt: g = 9,81 N/kg

Page 8: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Spierkracht en spankracht

Spierkracht: de kracht die een spier uitoefent op een voorwerp

Spankracht: de kracht die een touw op een voorwerp uitoefent waaraan het vastzit

spierF

spanF

Page 9: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Wrijvingskracht

De kracht die een ondergrond of medium (lucht) uitoefent op een voorwerp

De richting is ALTIJD tegengesteld aan die van de snelheid en werkt de beweging tegen

wF

Page 10: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Elektrische kracht

Elektrische kracht: de kracht die een elektrisch geladen voorwerp uitoefent op een ander voorwerp

Zie je bij een ballon die je over je haren wrijft

elF

Page 11: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Magnetische kracht

Magnetische kracht: de kracht die een magneet uitoefent

Zie je bij een koelkastmagneetje

Let op: dit is niet hetzelfde als elektrische kracht!

mF

Page 12: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Remkracht en motorkracht

Remkracht: de kracht die een rem uitoefent

Motorkracht: de kracht die een motor uitoefent motorF

remF

Page 13: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Vanderwaalskracht

Vanderwaalskracht: de kracht die moleculen naar elkaar trekt

Deze kracht is het grootste bij vaste stoffen omdat de moleculen dicht op elkaar zitten

Page 14: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Somkracht

De optelsom van alle krachten, heeft dezelfde uitwerking als alle krachten apart

Wordt ook resulterende kracht of resultante genoemd somres FF

Page 15: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Resulterende kracht

Optelmethoden:Langs één lijn

Parallellogrammethode

Kop-staartmethode

Soms: tussendoor ook somkrachten tekenen

Page 16: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Evenwicht (of rust)

Op het moment dat alle krachten elkaar compenseren is er sprake van evenwicht

0resF

Page 17: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Eenparige beweging

Op het moment dat alle krachten elkaar compenseren is er een constante snelheid

0resF

Page 18: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Tekenen van krachten (1)

Opdracht:

Een fietser (m = 60 kg) trapt tegen de wind

in om zijn snelheid constant te houden. De

luchtwrijving is 200 N. Teken alle krachten

met de juiste grootte.

Page 19: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Tekenen van krachten (2)

Zijaanzicht

v0resF

.constv

zF

NgmFz 6,58881,960

cmcmFz 9,5886,5

grondFNcm 100ˆ1

Kies een schaal:

De fietser gaat niet vliegen en zakt niet door de grond!

De wrijvingskracht Fw = 200N en is ALTIJD tegen de snelheid in!

wF

Dus hij moet evenveel spierkracht uitoefenen als de wrijvingskracht

spierF

De tekening is nu af

Page 20: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Tekenen van krachten (3)

Opdracht:

Een fietser rijdt met een constante snelheid.

In zijn rechterzij blaast de wind met 50 N. De

overige wrijving is 100 N tegen de richting

van zijn snelheid in. Bepaal de grootte en

richting van de kracht die de fietser levert.

Page 21: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Tekenen van krachten (4)

Bovenaanzicht

zijF

v

tegenF

Ncm 10ˆ1

zijtegenF

spierF

0resF

.constv

Page 22: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Tekenen van krachten (5)

NF

NF

Ncm

cmF

spier

spier

spier

2102,1

120

10ˆ1

12

Page 23: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Bepaal de somkracht (1)

Opdracht: Een kracht van 35 N werkt naar

links. Een kracht van 25 N werkt

a) Naar links

b) Naar rechts

c) Naar linksonder (45 graden)

Page 24: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Bepaal de somkracht (2)a: Naar links

NF 351 NF 252 cm5

cm7Ncm 5ˆ1

NcmFres 6012

b: Naar rechts

NcmFres 102

Page 25: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Bepaal de somkracht (3)c: Naar linksonder (45 graden)

NF 351 NF 252 cm5

cm7Ncm 5ˆ1

NNcmFres 485,475,9

Page 26: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Dichtheid

Symbool: ρ Eenheid: kg/m3

De massa per kubieke meter

V

m

1.000 kg/m3 = 1.000.000 g/m3 = 1.000 g/dm3 = 1 g/cm3

= 1.000 g/L = 1 kg/L

Page 27: Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling

Overige begrippen

Veerunster: krachtmeter Meetbereik: van … tot … (eenheid) kun je

meten Elastische vervorming: veert terug Plastische vervorming: is blijvend Het ijken: het maken van een

schaalverdeling