24
24 Sensoa [p. 1 van 24] KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE ONDERSTEUNINGSBEHOEFTEN BIJ DE RELATIONELE EN SEKSUELE VORMING VAN HUN KINDEREN Katrien Vermeire Programmateam Kinderen, Jongeren en hun ouders - Sensoa Augustus 2005

KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

24

Sensoa [p. 1 van 24]

KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE ONDERSTEUNINGSBEHOEFTEN

BIJ DE RELATIONELE EN SEKSUELE VORMING VAN HUN KINDEREN

Katrien Vermeire

Programmateam Kinderen, Jongeren en hun ouders - Sensoa

Augustus 2005

Page 2: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 2 van 24]

Inhoud

Inleiding

1 Onderzoeksopzet & methodologie .............................................................. 4

1.1 Onderzoeksvragen ............................................................................................ 4

1.2 Onderzoeksmethode ......................................................................................... 4

1.2.1 Rekrutering ............................................................................................... 4

1.2.2 Respons & Uitvoering focusgroepen .......................................................... 5

1.3 Onderzoekspopulatie ........................................................................................ 6

2 Onderzoeksresultaten ............................................................................... 10

2.1 Relationele en seksuele opvoeding ................................................................. 10

2.1.1 Open klimaat ........................................................................................... 10

2.1.2 Invloed van eigen opvoeding: een schakelgeneratie ............................... 11

2.1.3 Opvoedingsdoelen ................................................................................... 12

2.2 Opvoedingsvragen .......................................................................................... 14

2.2.1 Praten over seksualiteit ........................................................................... 14

2.2.2 Omgaan met seksueel en relationeel gedrag ........................................... 15

2.2.3 Bekommernissen ..................................................................................... 15

2.3 Opvoedingsondersteuning ............................................................................... 17

2.3.1 Huidige informatie – en hulpbronnen ...................................................... 17

2.3.2 De behoeften aan opvoedingsondersteuning ........................................... 18

2.3.3 Infokanalen ............................................................................................. 19

3 Bespreking ................................................................................................ 22

4 Aanbevelingen .......................................................................................... 24

Page 3: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 3 van 24]

Inleiding

In de huidige maatschappij ervaren vele ouders onzekerheid bij de opvoeding van hun kinderen.

Opvoedingsonzekerheid is een onderdeel gaan uitmaken van de huidige gezinsopvoeding1. Dit is een gevolg

van de veelheid aan keuzes en de keuzevrijheid die eigen is aan de moderne maatschappij waardoor

opvoeden veel complexer geworden is. De traditionele opvoedingsmodellen die een concrete handleiding

boden aan ouders zijn weggevallen. Opvoeding wordt vandaag de dag meer gezien als een interactieproces

tussen ouders en kinderen. Er heersen wel belangrijke opvoedingswaarden maar deze geven ouders weinig

concrete handvaten.

Als antwoord op de onzekerheid, kennen opvoedingsondersteunende initiatieven de laatste jaren dan ook

een toenemende belangstelling. Getuige hiervan het succes van de vele opvoedingsondersteunende boeken,

opvoedingsprogramma’s op televisie en initiatieven als de opvoedingstelefoon en de opvoedingswinkel. Ook

in het wetenschappelijk onderzoek en in het beleid is er in toenemende mate aandacht voor

opvoedingsondersteuning. Men is er meer en meer van overtuigd dat het gezin, de kenmerken van het gezin

en ruimere context waarin kinderen en jongeren opgroeien een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van

kinderen, en in het voorkomen van problemen2. Opvoedingsondersteuning wordt gedefinieerd als “het op

intentionele wijze steun bieden aan ouders (of ouderfiguren) bij hun opdracht en taak als opvoeders”3.

Een belangrijk onderdeel van de gezinsopvoeding is de relationele en seksuele opvoeding. Het gezin is het

belangrijkste socialisatie-instrument waarlangs waarden, normen, kennis, omgangsvormen en betekenissen

worden doorgegeven. Dit geldt dan ook op relationeel en seksueel gebied.

In de huidige maatschappij is er een toenemende consensus over het feit dat de ondersteuning en

begeleiding van kinderen en jongeren in hun seksuele ontwikkeling zeer belangrijk is. Studies tonen aan dat

een kwaliteitsvolle communicatie tussen ouders en kinderen een positieve invloed heeft op het seksuele

gedrag van de jongeren. Jongeren die kunnen communiceren met hun ouders over seksualiteit starten later

met seks, hebben minder seksuele partners en vrijen veiliger dan de anderen.

Maar ook op het gebied van relaties en seksualiteit ervaren ouders een grote opvoedingsonzekerheid en

kunnen omwille van deze onzekerheid hun opvoedingstaak onvoldoende opnemen.

Sensoa wil ouders ondersteunen in hun opvoedingstaak op het gebied van relationele en seksuele vorming

van hun kind(eren). Voor Vlaanderen is het aanbod voor ouders relatief beperkt. Om een concreet aanbod

uit te kunnen werken voor ouders, willen we vertrekken vanuit de vragen en behoeften van ouders zelf.

Welke deze concreet zijn, is nog niet onderzocht in Vlaanderen of Nederland.

In dit rapport bespreken we eerst hoe we het onderzoek aangepakt hebben en welke onderzoeksvragen

centraal stonden. De resultaten worden in het tweede deel weergegeven. Ten slotte geven we een korte

bespreking van de resultaten en enkele aanbevelingen.

Dit rapport is het resultaat van de gezamenlijke inspanning van verschillende mensen. Ik sluit deze inleiding

dan ook graag af met het bedanken van diegenen die meewerkten aan de totstandkoming ervan. In de

eerste plaats de ouders die de tijd en moeite namen om deel te nemen aan de focusgroepen. Laura van Lee

van de Rutgers Nisso Groep (Nederland) voor de verrijkende uitwisseling van ideeën. Collega’s Boris

Cruyssaert voor de eindredactie en vooral Lies Verhetsel voor de ondersteuning bij de focusgroepen en fijne

samenwerking. Heel erg bedankt!

1 Vandemeulebroecke, L. & De Munter, A. (2004) Opvoedingsondersteuning. Visie en kwaliteit.

2 Gezindsbond (2000) Gezinsbeleid in Vlaanderen, juninummer 2000, in de kijker: “Opvoedingsondersteuning”

3 Vandemeulebroecke, L. & De Munter, A. (2004) Opvoedingsondersteuning. Visie en kwaliteit.

Page 4: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 4 van 24]

1 Onderzoeksopzet & methodologie

1.1 Onderzoeksvragen

Dit onderzoek is erop gericht om een aanbod naar ouders uit te werken dat hen ondersteunt bij de

relationele en seksuele vorming van hun kinderen. Uit de literatuur blijkt immers dat de intergenerationele

communicatie moeilijk verloopt4 en uit de praktijk krijgen we signalen dat ouders behoefte hebben aan

ondersteuning. Om een aanbod te kunnen uitwerken moeten we eerst een antwoord krijgen op volgende

vragen:

Welke moeilijkheden ervaren ouders bij de relationele en seksuele vorming van hun kinderen?

Zoeken zij hiervoor ondersteuning? Indien wel, waar?

Welke behoeften aan (bijkomende) ondersteuning hebben ouders?

Kan een website deze ondersteuning bieden?

Via dit onderzoek willen we zicht krijgen op hoe we de behoeften van ouders op correcte wijze kunnen

omzetten in concrete materialen en producten, waarvan de inhoud volledig tegemoet komt aan de noden.

1.2 Onderzoeksmethode

Gezien de aard van de onderzoeksvragen, lag een kwalitatieve onderzoeksmethode voor de hand. We kozen

voor focusgroepsgesprekken aangezien deze methode het meest aangewezen is om zoveel mogelijk de

belevingen en behoeften van ouders te exploreren. Daarnaast biedt een groepsgesprek de ouders de

mogelijkheid om ervaringen en belevingen over het thema uit te wisselen.

Ter voorbereiding van de focusgroepen werd een draaiboek samengesteld om de homogeniteit tussen de

verschillende focusgroepen te bewaken. De focusgroepen verliepen aan de hand van volgende

sleutelvragen:

Wat willen ouders hun kinderen meegeven of leren op het gebied van relaties en seksualiteit?

Welke moeilijkheden hebben ouders al ervaren bij de relationele en seksuele vorming van hun kinderen?

Wat hebben ze toen ondernomen om ondersteuning of informatie te vinden?

Wat zijn hun behoeften aan (bijkomende) ondersteuning?

Over welke onderwerpen willen ouders informatie? En op welke wijze?

1.2.1 Rekrutering

We kozen ervoor om ouders individueel te rekruteren via verschillende kanalen. Dit waren voornamelijk

kanalen die zich rechtstreeks tot ouders richten. We rekruteerden daarnaast ook via een aantal algemene

media en persoonlijke en professionele netwerken.

Via onderstaande kanalen hebben we een oproep tot medewerking verspreid:

Tijdschrift ‘De Bond’ (uitgave van Gezinsbond)

Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar)

Klasse voor Ouders (uitgave van departement Onderwijs, ministerie van de Vlaamse Gemeenschap voor ouders van leerlingen tot en met eerste graad secundair onderwijs)

Tijdschrift De Oogappel (methodenschool basisonderwijs – Gent)

4 Klaï, T. (2005) Intergenerationeel onderzoek naar de communicatie over seksualiteit: een studie bij ouders

en jongeren van 15 tot 21 jaar. Doctoraatsverhandeling Vrije Universiteit Brussel.

Page 5: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 5 van 24]

De Standaard

Website Sensoa

Website ROGO (Raad van Ouders van het Gemeenschapsonderwijs)

Interview Radio Antwerpen

De Gezinsbond

Netwerken & contactpersonen van het Programma kinderen, jongeren en hun ouders van Sensoa

Privé-netwerken medewerkers Sensoa

Ten slotte vroegen we ook medewerking aan Kind en Gezin. Omwille van privacyredenen konden zij echter

geen namen van ouders doorgeven en bovendien stemde hun doelgroep niet overeen met de onze. De

werking van Kind en Gezin beperkt zich immers tot gezinnen met kinderen jonger dan drie jaar. Ook het Vrij

CLB van Gent kon omwille van tijdsgebrek geen medewerking verlenen.

In de oproep stond kort het opzet van het onderzoek en riepen we ouders van kinderen tussen 4 en 18 jaar

op om deel te nemen aan een éénmalig groepsgesprek over de relationele en seksuele vorming van hun

kinderen. Ouders die interesse hadden, konden contact opnemen met ons.

1.2.2 Respons & Uitvoering focusgroepen

In totaal was de respons hoog: 73 personen reageerden op de verschillende oproepen. Uiteindelijk konden

51 mensen deelnemen aan het onderzoek. 22 ouders waren geïnteresseerd maar konden omwille van

verschillende praktische redenen (ziekte, afstand,…) niet deelnemen. We bereikten veel minder vaders dan

moeders. Dit is echter typisch aan onderzoek naar seksuele opvoeding. De seksuele opvoeding wordt

immers in hoofdzaak opgenomen door de moeder. Allochtone ouders hebben we niet kunnen bereiken via

onze rekruteringswijze.

Aanvankelijk was het de bedoeling om groepen samen te stellen op basis van de leeftijd van de kinderen.

We wilden ouders van peuters en kleuters, ouders met kinderen van de lagere schoolleeftijd en ouders met

tieners in aparte groepen onderbrengen. Dit omdat we veronderstellen dat de behoeften samenhangen met

de leeftijd en de specifieke ontwikkelingsfase van de kinderen. Maar het werken met deze opdeling was

praktisch niet haalbaar. Bovendien konden ouders met kinderen van verschillende leeftijden niet in één

specifieke groep geplaatst worden. Voor de samenstelling van de groepen hanteerden we uiteindelijk de

beschikbaarheid en woonplaats van de deelnemers als criteria.

In de periode november 2004 - februari 2005 orgnaniseerden we zeven focusgroepen. Daarna werden geen

bijkomende groepen gepland gezien in de antwoorden op de gestelde vragen geen nieuwe elementen meer

aan bod kwamen (inhoudelijke verzadiging).

De focusgroepen werden geleid door een moderator en waargenomen door een observator die letterlijk

notitie maakte van de gesprekken. Na het gesprek werden deze notities verwerkt tot een verslag door de

observator.

Gemiddeld duurden de gesprekken 90 minuten. Drie groepsgesprekken vonden plaats op een locatie die

voor de groep het makkelijkst was, één bij Sensoa Gent en drie bij Sensoa Antwerpen. De deelnemers

kregen als bedanking een boek of CD-ROM aangeboden5. Na afloop van het groepsgesprek werd de werking

van Sensoa en het bestaande voorlichtingsmateriaal voorgesteld aan de deelnemers en was er ruimte voor

uitwisseling, vragen of meer duiding. De meeste deelnemers evalueerden de groepsgesprekken positief.

5 “Kleine kinderen, grote gevoelens” van Sanderijn Van der Doef

Sex-plorer

Page 6: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 6 van 24]

1.3 Onderzoekspopulatie

Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal deelnemers per focusgroep en de kenmerken van de

deelnemers (het geslacht en de leeftijd van de kinderen). We bevroegen niet de leeftijd van de ouders

omdat deze op zich geen belangrijke factor is in de intergenerationele communicatie over seksualiteit.

Tabel 1: Overzicht van het aantal en kenmerken van de deelnemende ouders

Focusgroep 1 2 3 4 5 6 7 TOTAAL

Aantal

deelnemers 10 4 7 8 9 6 7 51

Kenmerken deelnemers

Geslacht

Man 2 0 2 6 1 0 2 13

Vrouw 8 4 5 2 8 6 5 38

Leeftijd

kinderen

0 – 3 jaar 2 2 / / 6 / 4 14

4 – 6 jaar 4 6 / 1 5 4 5 25

7 – 11 jaar 7 2 5 5 6 8 6 39

12 – 15 jaar 7 / 5 7 8 2 3 32

16 – 18 jaar 4 / 2 6 / / 1 13

18+ jaar 1 / 2 / / / 1 4

Hieronder geven we per focusgroep een gedetailleerde beschrijving van de samenstelling van de groep. De

namen van de respondenten hebben we omwille van privacyredenen weggelaten en vervangen door een

code.

Page 7: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 7 van 24]

Groep 1

Groep 1 bestond uit 10 respondenten die individueel gereageerd hadden op de verschillende oproepen.

Twee deelnemers kenden elkaar.

Respondent Geslacht Leeftijd & geslacht kinderen

1.1 V 16 (meisje), 18 (jongen), 20 (meisje) 1.2 V 6 (meisje), 10 (jongen), 12 (jongen)

1.3 V 12 (jongen), 14 (jongen)

1.4 M 7 mnd (jongen), 4 (meisje)

1.5 V 15 (jongen), 18 jongen

1.6 V 11 (meisje)

1.7 V 8 (jongen), 10 (jongen), 10 (jongen), 12 (jongen)

1.8 M 2 (jongen), 6(meisje), 8 (meisje), 9 (meisje)

1.9 V 13 (meisje), 15 (meisje), 16 (meisje)

1.10 V 6 (meisje)

Groep 2

Groep 3 bestond uit 4 respondenten die individueel gereageerd hadden op de verschillende oproepen. De

deelnemers kenden elkaar niet.

Respondent Geslacht Leeftijd & geslacht kinderen

2.1 V 4 (jongen), 8 (meisje)

2.2 V 14 mnd (jongen), 6 (jongen)

2.3 V 4 (jongen), 6 (meisje), 8 (jongen)

2.4 V 2 (meisje), 4 (jongen), 6 (jongen)

Groep 3

Groep 3 bestond uit 7 respondenten. Alle deelnemers kenden elkaar aangezien het leden waren van een

oudervereniging van een school. Het hoofd van de oudervereniging had onze oproep gezien en ons

uitgenodigd voor een gesprek met een aantal geïnteresseerde ouders.

Respondent Geslacht Leeftijd & geslacht kinderen

3.1 V 10 (jongen)

3.2 M 10 (jongen), 17 (meisje)

3.3 V 8 (jongen), 11 (jongen)

3.4 V 15 (jongen), 21 (meisje)

3.5 M 13 (meisje), 19 (meisje)

3.6 V 13 (meisje), 15 (meisje), 16 (jongen), 16 (jongen)

3.7 V 8 (jongen)

Page 8: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 8 van 24]

Groep 4

Groep 4 bestond uit 8 respondenten. Alle deelnemers kenden elkaar aangezien het leden waren van een

lokale afdeling van de Gezinsbond. Er was één gehuwd koppel aanwezig.

Respondent Geslacht Leeftijd & geslacht kinderen

4.1 M 7 (meisje), 11 (jongen), 15 (jongen)

4.2 V 9 (jongen), 14 (meisje), 17 (jongen)

4.3 M Idem 4.2

4.4 M 14 (meisje), 17 (jongen, 18 (meisje)

4.5 M 8 (meisje), 12 (jongen)

4.6 M 6 (jongen), 12 (meisje), 14 (meisje), 16 (meisje)

4.7 M Aanstaande vader

4.8 V 7 (jongen)

Groep 5

Deze groep bestond uit 9 respondenten die individueel gereageerd hadden op de verschillende oproepen. Er

was één gehuwd koppel aanwezig en twee deelnemers kenden elkaar.

Respondent Geslacht Leeftijd & geslacht kinderen

5.1

V 10 (jongen), 12 (meisje) 14 (meisje), 15 (jongen)

5.2 M Idem 5.1

5.3 V 8 (jongen), 11 (jongen)

5.4 V 9 mnd (meisje), 3 (meisje), 4 (jongen)

5.5 V 2 (meisje), 4 (jongen)

5.6 V 2 (meisje), 4 (jongen)

5.7 V 11 mnd (meisje),5 (meisje), 4 (jongen)

5.8 V 5 (jongen), 7 (jongen), 8 (jongen)

5.9 V 13 (meisje), 14 (meisje)

Groep 6

Groep 6 bestond uit 6 vrouwelijke deelnemers die elkaar kenden. Eén respondente had verschillende

vriendinnen bij elkaar gebracht voor het groepsgesprek.

Respondent Geslacht Leeftijd & geslacht kinderen

6.1 V 6 (jongen), 10 (jongen), 12 (meisje)

6.2 V 10 (jongen), 12 (meisje)

6.3 V 8 (jongen)

6.4 V 7 (jongen), 9 (meisje), 11 (jongen)

6.5 V 8 (meisje), 8 (jongen)

6.6 V 4 (meisje), 6 (meisje), 8 (meisje)

Page 9: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 9 van 24]

Groep 7

Groep 7 bestond uit 7 deelnemers. De groep werd samengesteld op basis van individuele reacties op de

verschillende oproepen. Twee respondenten kenden elkaar.

Respondent Geslacht Leeftijd & geslacht kinderen

7.1 V 14 (meisje), 19 (meisje)

7.2 V 5 (meisje), 9 (jongen+), 11 (jongen)

7.3 V 10 (meisje), 12 (jongen)

7.4 M 1 (meisje), 3 (meisje), 8 (meisje), 9 (jongen)

7.5 V 3 (meisje), 3 (jongen), 5 (jongen)

7.6 V 4 (meisje), 6 (jongen), 8 (jongen)

7.7 M 6 (meisje), 14 (jongen), 16 (jongen)

Page 10: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 10 van 24]

2 Onderzoeksresultaten

In dit hoofdstuk bespreken we de belangrijkste bevindingen van de focusgroepsgesprekken. In een eerste

paragraaf bespreken we hoe ouders denken over de relationele en seksuele opvoeding van hun kinderen. In

een tweede deel, de moeilijkheden die zij hierbij ervaren. Ten slotte, gaan we dieper in op de hulpbronnen

die ouders gebruiken en hun behoeften aan ondersteuning.

In de rapportage maken we geen melding van aantallen. Het opzet van kwalitatief onderzoek is immers het

in kaart brengen van de verschillende ervaringen, belevingen en vragen en niet het zicht krijgen op exacte

aantallen en verdelingen.

2.1 Relationele en seksuele opvoeding

Hoe ouders denken over de relationele en seksuele opvoeding van hun kinderen, hoe de communicatie over

seksualiteit tussen ouders en kinderen verloopt en welke opvoedingsdoelen ouders hebben met betrekking

tot de relationele en seksuele vorming, bespreken we in deze paragraaf.

2.1.1 Open klimaat

Ouders vinden het hun taak om hun kinderen te begeleiden in hun relationele en seksuele ontwikkeling. Hun

voornaamste doel is het creëren van een open klimaat. Ze vinden het belangrijk om met hun kinderen te

praten over relaties en seksualiteit en hopen door zich open op te stellen dat hun kinderen met hun vragen,

ervaringen en problemen naar hen toekomen.

“ik vind het belangrijk dat ze met die vragen van abnormaal zijn naar huis kunnen komen, ik hoop dat ik die

richting kan uitgaan, over seks en hulpmiddelen en dergelijke, wil dat ze bij mij terecht moeten kunnen zonder

schrik”

(respondent 3.3)

“(…) mijn zoon heeft verteld over zijn bijna eerste ervaring, ik vind het fijn dat hij dat vertelt,dat is voor mij een

teken dat we al ver zijn”

(respondent 3.6)

Een open klimaat met betrekking tot seksualiteit wordt op verschillende manieren vormgegeven. Sommige

ouders wachten tot hun kinderen met vragen komen en proberen deze dan zo openlijk mogelijk te

beantwoorden. Zij nemen een afwachtende houding aan.

Andere ouders nemen zelf het initiatief en grijpen alledaagse of specifieke situaties aan om over seksualiteit

of relaties te praten. Zo zijn televisieprogramma’s, gebeurtenissen op school, thuis of bij vrienden, het

ontdekken van condooms, tampons, e.d. voor deze ouders een aanleiding om met hun kinderen te praten

over seksualiteit. Op die momenten kunnen ze hen informatie of een visie meegeven of polsen naar wat hun

kinderen denken.

Communicatievaardigheden, de eigen opvoeding en de wijze waarop men zelf met seksualiteit omgaat en dit

beleeft, zijn de persoonlijke kenmerken die we op basis van de gesprekken konden selecteren ter verklaring

voor de verschillen.

“ik wil zo open mogelijk zijn (M: wat houdt dit voor jou in?) zo open mogelijk reageren op vragen (…)”

(respondent 7.5)

“(…) we proberen ook in te spelen op situaties, bijvoorbeeld onlangs werd er iemand in hun klas homo

genoemd, we gebruiken dat als aangrijpingspunt (…)”

(respondent 7.4)

“(…) onze zoon (…) met masturberen maakte hij de lakens vuil; ik ben daar heel open over, ik heb gewoon

gezegd dat ik op die manier een probleem had met de was en dat hij beter Kleenex zou gebruiken (…)”

(respondent 1.3)

Page 11: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 11 van 24]

“als je jezelf niet goed voelt in je vel, niet goed voelt qua seksualiteit, dan draag je het ook over op je kinderen”

(respondent 3.5)

Een open klimaat met betrekking tot seksualiteit komt ook tot uiting in de non-verbale manier waarop er

met lichamelijkheid en seksualiteit wordt omgegaan in het gezin en dit tussen de ouders onderling en tussen

de ouders en kinderen. De volgende elementen kwamen naar voor: het respecteren van elkaars privacy, het

tonen van emoties, het tonen van de liefde tussen de ouders en van naaktheid en het openlijk

geconfronteerd worden maandverband/tampons en condooms. Sommige ouders kunnen een open klimaat

meer creëren via non-verbale dan via verbale communicatie. Voor anderen ligt de non-verbale openlijke

manier van omgaan met lichamelijkheid en intimiteit moeilijker.

“(…) het tonen van het fysieke, dat moet er toch ook bij. Een zoen op de mond bij elkaar moet je toch kunnen

tonen aan de kinderen.”

(respondent 1.3)

“(…) openheid is ook het respecteren van dat de deur van de badkamer dicht is bij je pubers (…)”

(respondent 4.1)

“bij mij staat de WC-deur gewoon open en dan zeg ik ‘mama bloedt weer, één keer per maand heb ik mijn

maandstonden”

(respondent 2.1)

Uit de gesprekken blijkt dat de relationele en seksuele opvoeding over het algemeen een

‘moedersaangelegenheid’ is. Het gegeven dat we veel minder vaders dan moeders bereikten, is hiervan

wellicht een aanduiding. De aanwezige moeders bevestigden deze stelling. Kinderen komen meestal met

hun vragen naar hen. Wel is er onderling overleg tussen beide ouders (zie verder punt 3.3.1). Voor typische

mannelijke aangelegenheden vinden sommige moeders dat hun partner beter geschikt is om hierover te

praten en te informeren. Alleenstaande moeders ervaren het gebrek aan overlegmogelijkheden met een

partner en het gebrek aan een mannelijke opvoedingsfiguur als een moeilijkheid.

“ik ben weduwe, dat is niet gemakkelijk, zo voor mijn zoon, die moet misschien ook wel eens met een man

kunnen praten, het is anders met mijn dochter, ik vraag dat dan weleens aan de vriend van mijn dochter want ik

ben er dan toch niet altijd de meest geschikte persoon voor”

(respondent 3.4)

De vaders die deelnamen aan het onderzoek waren wel actief betrokken bij de relationele en seksuele

vorming van hun kinderen.

2.1.2 Invloed van eigen opvoeding: een schakelgeneratie

De meeste ouders zijn opgegroeid in een omgeving waarin seksualiteit een taboe was. De seksuele

voorlichting gebeurde niet of via boekjes die in bedekte termen en beladen woorden voorlichting gaven. Met

lichamelijkheid en intimiteit werd op een negatieve wijze omgegaan.

Deze context beïnvloedt hoe ouders nu zelf hun kinderen opvoeden en hoe zij deze opvoeding beleven. Zij

willen het helemaal anders doen en tegenover de taboesfeer die ze vroeger ervaren hebben, plaatsen ze nu

het belang van een open en positief klimaat.

“ Ook bij die Sensoa reclame op TV, bij mijn ouders thuis vroeger zou de TV uitgegaan zijn maar bij ons niet, ik

heb gezegd ‘wij gaan daar straks eens over klappen.”

(respondent 4.1)

Ofschoon ouders het anders willen doen, vormt de eigen opvoeding voor sommigen een belemmering. Door

het gebrek aan een eigen opvoeding, missen ze een rolmodel en de vaardigheden om te kunnen praten over

seksualiteit. Ze weten niet welke woorden te gebruiken en het taboeklimaat zorgt voor heel wat schaamte

en schroom. Een respondent drukt het uit door te zeggen dat ze behoort tot een “schakelgeneratie”.

Page 12: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 12 van 24]

“ik vind openheid, het is belangrijk dat er communicatie over is. Bij mijn generatie werd er thuis nooit over

gepraat. Ik wil het anders doen, maar het lukt niet om erover te praten. Mijn jongens zoeken zelf hun weg. Ik

vind het moeilijk om erover te beginnen. Ik merk dan ook dat de situatie zich herhaalt (…) zo merkten we

verschillende jaren geleden dat onze oudste zoon een vaste plek onder zijn bed had voor gebruikte zakdoeken,

eigenlijk moest er toen gepraat worden maar ik kon het niet… ”

(respondent 7.7)

“(…) bij ons thuis werden wij er ook van afgesloten, het is nu heel moeilijk om er dan open over te praten nu. Ik

zal er zelf ook niet over beginnen, het is heel moeilijk. Ik zal het dan nog meer over het relationele hebben en

niet het technische”

(respondent 1.1)

De eigen opvoeding vormt niet voor elke ouder een belemmering. We kunnen de ouders onderverdelen in

een drietal groepen.

Ten eerste zien we ouders die moeilijkheden ondervinden om met hun kinderen te praten over seksualiteit

omwille van sterke schaamtegevoelens. Zij koppelen deze aan de gebrekkige seksuele opvoeding en aan het

taboeklimaat waarin ze opgegroeid zijn.

Een tweede groep ouders ondervindt minder moeilijkheden juist omdat ze opgegroeid zijn in een positief en

open klimaat op het gebied van seksualiteit.

Ten slotte is er een derde groep ouders die minder moeilijkheden heeft met een open opvoeding ondanks

een beperkte en met taboe omgeven seksuele opvoeding.

Waarom de invloed van de eigen opvoeding niet speelt bij deze ouders, kunnen we op basis van dit

onderzoek niet stellen. Onderzoeken wijzen op een aantal factoren die verklaren waarom ouders afstand

nemen van eigen opvoeding en andere strategieën opbouwen. Zo is er de invloed van opleiding en de

invloed van de partner en vriendenkring.

“(…) mijn oudste had mijn condooms ontdekt en dan hebben we er eens serieus over gebabbeld, ik ben niet

kwaad geweest. Mijn vader zou kwaad geweest zijn, ik heb gevraagd of hij dat al nodig had en we proberen daar

een gesprek over te hebben”

(respondent 4.1)

2.1.3 Opvoedingsdoelen

Om de opvoedingsdoelen van ouders in kaart te brengen, stelden we ouders de vraag wat ze willen

meegeven aan hun kinderen op het gebied van relaties en seksualiteit. Vele ouders vonden het

beantwoorden van deze vraag moeilijk. Vooral ouders met kleine kinderen hadden hierover nog weinig of

nooit nagedacht. Ouders met tieners konden beter uitdrukken welke boodschappen ze hun kinderen willen

meegeven.

We delen de opvoedingsdoelen onder in drie categorieën, namelijk waarden, vaardigheden en informatie.

Ouders vinden het in eerste instantie heel belangrijk om een aantal algemene waarden mee te geven aan

hun kinderen. Vooral het hebben van respect voor elkaar vinden ouders een zeer belangrijke waarde op het

gebied van relaties en seksualiteit. Ouders vinden daarnaast dat seksualiteit gekoppeld moet zijn aan een

duurzame relatie waar respect en liefde centraal staat. Dit vanuit de bezorgdheid dat hun kinderen seksueel

actief (zullen) zijn op te jonge leeftijd, alvorens er echt klaar voor te zijn of met “om het even wie”.

“respect voor jezelf en ook voor de andere, laat niets van je vragen dat je zelf niet wil, ook naar de

andere toe”

(respondent 5.1)

“(…) we koppelen seks wel aan liefde, het is houden van of dat nu tussen twee mannen, twee vrouwen

of een man en een vrouw is”

(respondent 3.6)

Page 13: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 13 van 24]

“(…) een vriendinnetje van mijn dochter, ze is 14 en op de kermis heeft ze drie jongens getongzoend,

gepijpt en wat nog allemaal, mijn dochter heeft dat verteld. De grenzen nu zijn duidelijk verlegd en voor

mij is dat over de grens, wij willen hen dan ook meegeven dat dit niet kan (…)”

(respondent 4.6)

“we vinden het belangrijk om alles van seksualiteit en intimiteit te plaatsen binnen een relatie”

(respondent 4.1)

Vervolgens vinden ouders het belangrijk dat hun kinderen over bepaalde vaardigheden beschikken. Ze

hechten veel belang aan weerbaarheid en aan communicatievaardigheden. Vooral ouders met kleine

kinderen zijn bezorgd over de weerbaarheid van hun kinderen. Daarnaast vinden sommigen het ook

belangrijk dat jongeren leren genieten van seks en hun lichaam en seksualiteit op een positieve wijze

kunnen beleven.

“ik wil ze ook weerbaar maken. Dat ze nooit iets moeten laten doen dat ze niet willen. Je mag neen

zeggen tegen een volwassene, dat leren ze nu ook wel op school”

(respondent 6.1)

“dat seks geen taboe is en dat je ook mag genieten van seks”

(respondent 3.3)

Ouders hechten in eerste instantie veel belang aan het doorgeven van waarden en vaardigheden bij de

relationele en seksuele vorming van hun kinderen. Daarnaast willen ze hen ook informatie en voorlichting

geven over zowel de technische als belevingsaspecten van seksualiteit, relaties en lichamelijke

ontwikkelingen. Bij jonge kinderen gaat het voornamelijk om informatie over lichamelijke ontwikkelingen,

bij tieners over veilig vrijen. Ouders van tieners beseffen wel dat hun informerende rol beperkt is. Jongeren

zoeken immers hun informatie bij vrienden en in de media.

“ik wil ook wel info over veilig vrijen meegeven, ik wil nu al zeggen ‘een condoom is niet vies’, de dag

dat het dan zover is, is de stap misschien niet meer zo groot’

(respondent 3.1)

“mijn dochter (8 jaar) had een liefje op school en hij was 100% verliefd, ze wist niet goed wat dat was

(….) als ik hen bezig zag op de speelplaats, zag ik dat ze eigenlijk weinig met elkaar deden (…) toen het

af was, speelden ze terug met elkaar; En dan wil ik haar helpen, dan wil ik wel zeggen dat als ge

verliefd zijt, ook leuke dingen met elkaar kan doen, dat ge dan niet alleen verlegen moet zijn”

(respondent 2.1)

“het is niet gemakkelijk om erover te praten. Ze zeggen dan van ‘seg ma, nu praat ik er liever niet over,

ik spreek daar met mijn vriendinnen over en mijn zoon van 15 die trekt het allemaal in het belachelijke”

(respondent 3.4)

Ouders hebben verschillende opvoedingsdoelen. Deze stemmen echter niet altijd overeen met de eigen

seksuele gedragingen of opvattingen. Zij vinden het soms moeilijk om hun opvoedende ouderrol te

combineren met deze van volwassene met een eigen seksualiteitsbeleving, waarin ze vaak ook nog zoeken

en experimenteren.

“ (…) je probeert de ouderfiguur te zijn en langs de andere kant ben je zelf zo bezig (pornosite

bezocht)”

(respondent 3.5)

“(…) condooms, ik heb het zelf nooit aangenaam gevonden en nu moet ik dat gaan promoten (…)”

(respondent 5.3)

Page 14: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 14 van 24]

2.2 Opvoedingsvragen

In deze paragraaf bespreken we achtereenvolgens de concrete vragen en bezorgdheden van ouders met

betrekking tot de relationele en seksuele vorming van hun kinderen. We inventariseerden deze aan de hand

van hun antwoorden doorheen het hele gesprek en door hen specifiek te bevragen op ervaren

moeilijkheden. Deze kunnen we onderverdelen in twee categorieën, meer bepaald vragen over hoe ze de

communicatie over seksualiteit moeten aanpakken en vragen over hun opvoedende rol.

2.2.1 Praten over seksualiteit

De meeste opvoedingsvragen van ouders gaan over de communicatie met hun kinderen over seksualiteit.

Ouders hebben vragen over de manier waarop ze kunnen communiceren met hun kinderen. Vragen als

‘welke onderwerpen kan ik bespreken?’ ‘hoe open kan ik zijn?’ ‘welke taal gebruik ik’? ‘hoe beantwoord ik

hun vragen?’ leven sterk bij ouders.

“(…) er zijn al veel vragen en ik weet niet altijd hoe ik daar nu op moet reageren. Bijvoorbeeld, zo zei

mijnen oudsten onlangs ‘mama, gij hebt papa om mee te seksen, maar wat is dat nu eigenlijk seksen?’

Ik wist dan niet wat ik daarop moest zeggen en ik heb het dan wat afgewimpeld, zo van ‘mama, zal dat

later nog wel eens uitleggen’. 6 jaar is ook nog zo jong, op de leeftijd van 10-11 jaar kan dat wel.”

(respondent 2.2)

“(…) natte droom, kun je daarover praten, wanneer, hoe en hoe ver ga je als ouder in het vertellen over

het echte beleven..?.”

(respondent 1.3)

Daarnaast zijn ouders heel onzeker over de timing van de seksuele opvoeding. Ze vragen zich af wanneer ze

welke zaken kunnen bespreken. Vooral ouders van kleine kinderen zijn bezorgd dat ze informatie zouden

geven die hun kinderen niet aankunnen. Ze willen wel open zijn maar hen niet schockeren. Zo is er twijfel

over het beantwoorden van de “lastige” vragen, zoals vragen over conceptie, anticonceptie, seksuele

handelingen, eigen seksueel gedrag en prostitutie. Vanaf welke leeftijd kan op dergelijke vragen een

antwoord gegeven worden en op welke manier? Ouders van tieners zijn dan weer bezorgd dat het praten

over seksualiteit, meer bepaald over veilig vrijen, hen zal aanzetten om te experimenteren met seks. Zij

vragen zich ook af wanneer ze deze thema’s best bespreken.

“ik vind het niet moeilijk om uit te leggen wat tampax is, maar als hij (= zoon 7 jaar) vraagt hoe homo’s

het doen met elkaar, dan weet ik niet hoe ik dit moet uitleggen en moet ik dat dan ook wel uitleggen?”

(respondent 4.8)

“(..) aan de kassa in de winkel vroeg mijn dochter ‘mama, is dat nu een hoer?’, achteraf is het gesprek

dan over iets anders gegaan en kan je daar niets meer op inpikken”

(respondent 6.4)

“hoe begin je dan over condooms, zonder een vrijbrief te geven, hoe gaan we daarmee om?”

(respondent 5.1)

Ten slotte ervaren ouders ook moeilijkheden wanneer hun kinderen zelf niet willen praten of niets willen

horen over seksualiteit. Ze willen hun opvoedende rol opnemen maar wanneer dit niet aanvaard wordt door

de kinderen vragen ze zich af hoe ze een gesprek kunnen stimuleren. Vooral ouders van tieners ervaren

deze weerstand bij hun kinderen. Toch willen ze seksualiteit bespreekbaar houden. Want op het moment dat

hun tieners seksueel actief worden, vragen ouders zich of ze kunnen vertrouwen dat de informatie die ze

meegegeven hebben, voldoende was en gebruikt zal worden.

“mijn zoon die wil dat niet horen, dat is moeilijker (…) hij zal dat (voorlichtingsboekjes) ook wegsteken”

(respondent 6.2)

“ kleine kinderen kunnen al heel gerichte vragen stellen, maar op een bepaald moment zijn ze weg, het stopt

ergens”

(groep 2)

Page 15: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 15 van 24]

2.2.2 Omgaan met seksueel en relationeel gedrag

Ouders stellen niet hun rol als seksuele opvoeder in vraag maar zijn wel op zoek naar de “correcte” invulling

ervan. Ze hebben vragen over de manier waarop ze moeten reageren op bepaalde gedragingen of situaties.

Daarnaast stellen ze zich vragen over welke grenzen ze moeten stellen en hoe ze dit moeten en kunnen

doen. Zij vragen zich af of het gedrag dat zij bij hun kinderen opmerken normaal is - dit wil zeggen

behorend tot hun ontwikkelingsniveau - en hoe ze er mee moeten omgaan. Deze vragen komen veelal voort

uit een gebrekkige kennis over de relationele en seksuele ontwikkeling van kinderen. De meeste van deze

vragen worden gesteld door ouders met peuters, kleuters en kinderen uit de lagere school.

“ (…) hij (zoontje) blijft maar doorvragen, dat is zo lastig (…) hij heeft sinds zijn vierde ook zo’n

obsessie voor borsten, raar, ik weet niet waar dat vandaan komt (…) hij is er zo sterk mee bezig, bij zijn

broertje ook, hij wil dan aan de plasser van zijn broertje trekken (…) is dat een typische leeftijd zo rond

6 jaar om zoveel met seks bezig te zijn?” (…)

(respondent 2.2)

Ouders van kleinere kinderen stellen voornamelijk vragen over hoe ze moeten reageren op het openlijke

(seksuele) gedrag van hun kinderen. Een vaak voorkomende vraag is hoe ze moeten omgaan met het

openlijk masturberen. Zij ervaren dat de open sfeer over seksualiteit die ze nastreven kan contrasteren met

hun opvoedende reflex. Ze stellen hun eigen reacties op het (relationeel en seksueel) gedrag van hun

kinderen in vraag.

“ (..) seksuele ontdekkingsspeeltjes in bad, ik weet niet hoe ik er op moet reageren, ik ben zelf

conservatief opgevoed. Meestal zeg ik dat ze er mee moeten ophouden, ik wil wel niet dat ze zich

moeten schamen maar er ook niet mee te koop lopen. Ik weet niet hoe ik er mee moet omgaan”

(respondent 7.6)

“mijn zoontje van vier is vaak bezig met van die wipbewegingen in de zetel en speelt ook vaak met zijn

piemel. Ik vond dat heel moeilijk om daarop te reageren. Straks doet hij het ook op school ofzo…Ik wil

hem geen frustraties meegeven omdat dit wel normaal is, hij moet zijn lichaam leren kennen maar hij

kan het ook niet de hele tijd doen, mijn dochter van twee begint het al na te doen”

(respondent 5.5)

Ouders van tieners en pubers hebben voornamelijk vragen over welke grenzen ze moeten stellen en ervaren

moeilijkheden bij het omgaan met de ontluikende seksualiteit van hun kinderen. Enerzijds willen ze open

zijn en hen loslaten. Anderzijds is de gedachte dat hun kinderen seks hebben voor vele ouders

confronterend en moeilijk te plaatsen.

“(…) nu bij onze zoon van 15 jaar hebben we nu de vraag van ‘oei, hebben we niets gemist’. We waren

er niet op voorbereid dat hij opeens met een meisje naar huis zou komen, hij weet het wel allemaal

maar gaat hij nu wel alles doen. Anderzijds hebben ze ook wel het recht om met vallen en opstaan te

leren (… ) Waar kunnen wij grenzen stellen? Als hij om 10u ‘s avonds met zijn vriendin op zijn kamer wil

zitten, dan vinden we dat dit niet kan; hij is een hele dag bij haar geweest, dan moet hij ook eens thuis

kunnen zijn. In hoeverre kunnen we ons inmengen… we hebben een opvoedende reflex maar waar is de

referentie? Er is 30 jaar leeftijdsverschil…”

(respondent 5.1)

“(…) mijn jongste dochter van 14 stond te kussen en ik passeerde daar en ben gestopt. Ik zei ‘jij gaat

direct mee naar huis’ en heb nadien gezegd dat dit niet past, 14 is toch te jong

(respondent 4.4)

2.2.3 Bekommernissen

Ouders uiten hun bezorgdheid over de invloed van externe invloeden op de relationele en seksuele

ontwikkeling van hun kinderen. Zo zijn ze ondermeer bezorgd over de impact van de media. Met

televisieprogramma’s waarin seksueel geweld voorkomt of waarin seksualiteit openlijk wordt getoond,

Page 16: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 16 van 24]

hebben ze het moeilijk. Ze weten immers niet welk een invloed deze hebben op het gedrag van hun

kinderen en of zij voldoende weerbaar zijn.

Ook de beschikbaarheid van porno en seks op het internet baart hen zorgen. Hiermee samenhangend zijn ze

ongerust over de waarden en normen die in de huidige maatschappij en bij jongeren in het bijzonder gelden

met betrekking tot seksualiteit. Enerzijds vinden zij het positief dat het rigide klimaat waarin zij opgegroeid

zijn, losser geworden is. Maar anderzijds zijn ouders wel bezorgd over de ‘teloorgang’ van een aantal

‘traditionele’ waarden en normen, zoals duurzaamheid, respect, liefde, trouw, … Ze stellen zich vragen over

de daling van de leeftijd waarop jongeren met seks beginnen en zijn bezorgd dat hun kinderen op te jonge

leeftijd seksueel actief zijn. De vraag die hen bezighoudt is of jongeren op jonge leeftijd zelf kunnen

uitmaken of ze klaar zijn voor seks en niet zullen wijken voor groepsdruk.

“(…) niet meer te geloven wat er allemaal in de media gesteld wordt, dat iedereen het met iedereen

doet en vanaf heel jong. Seks wordt heel erg overroepen, jongeren die niet zien wat opgeklopt is, die

weten niet goed wat echt is, hebben geen goed beeld. Mijn dochter is 16 en heeft nog geen vriendje

gehad, die moet zich abnormaal voelen (…)”

(respondent 3.5)

“(…) in de media is er zoveel te zien (…) de meesten kampen met een gebrek aan houvast, de meeste

jongeren vertrouwen op hun ouders, het is puur chaos in de buitenwereld”

(respondent 1.8)

“(…) met die porno, daar worden toch wel weinig waarden in meegegeven, zeker niet trouw zijn, wat wij

wel een heel belangrijke waarde vinden die we willen meegeven”

(respondent 7.3)

We hoorden ook bezorgdheid bij ouders over de mogelijke (negatieve) reacties van anderen op de

relationele en seksuele opvoeding die ze geven.

Ten slotte viel het ons op dat ouders zich minder zorgen maken over de mogelijke risico’s die verbonden zijn

aan seksueel gedrag (hiv, soa en ongeplande zwangerschap), met uitzondering van seksueel misbruik waar

zij wel hun bezorgdheid over uitdrukten.

Page 17: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 17 van 24]

2.3 Opvoedingsondersteuning

Een belangrijke vraag in het onderzoek is in welke mate ouders gebruik maken van en behoefte hebben aan

opvoedingsondersteunende activiteiten. Onder opvoedingsondersteuning verstaan we allerlei activiteiten en

tussenkomsten die het opvoedingsproces in het gezin ondersteunen en het welbevinden van gezinsleden

verbeteren6. In deze paragraaf bespreken we achtereenvolgens de hulpstrategieën van ouders en hun

behoeften.

2.3.1 Huidige informatie – en hulpbronnen

Ouders ervaren bij de relationele en seksuele vorming van hun kinderen heel wat vragen en onzekerheden.

We vroegen hen op wie of wat ze beroep doen voor ondersteuning bij deze vragen.

Een belangrijke vaststelling is dat zij deze vragen of moeilijkheden niet als een probleem ervaren of

belastend vinden. Zij richten zich tot hun persoonlijke netwerken en deze steun volstaat in de meeste

gevallen. Er wordt in eerste instantie overlegd met de partner. Naast de partner wordt er ook gepraat met

familie, vrienden of collega’s op een directe of indirecte manier. Het praten met vrienden is een vorm van

ervaringsuitwisseling. Tot het professionele circuit richten zij zich indien zij een probleem hebben dat ze als

ernstig beschouwen. Zij vernoemen hierbij voornamelijk de huisarts.

“ik praat er in de eerste plaats altijd over met mijn partner, dan met vrienden, dan pas huisarts of

kinderarts maar dat is maar als het de spuigaten zou uitlopen”

(respondent 3.7)

“(…) ik wil mijn verhaal wel ne keer doen, ik bespreek dat dan wel eens met vrienden, maar eigenlijk

meer als grap vertellen, zo via een omweg toetsen of dit bij hen ook voorkomt”

(respondent 7.3)

“(…) de andere ouders zijn mijn referentiepunt, je neemt niet over wat zij als slechte voorbeelden zien

(…) professionele hulp zoeken, dat is al echt als je in de rats zit”

(respondent 4.8)

Sommige ouders zoeken informatie bij onpersoonlijke bronnen, zoals boeken, folders, audiovisueel

materiaal of geschreven pers. Dit als bijkomende informatiebronnen voor zichzelf maar vooral als

voorlichtingsmateriaal voor hun kinderen.

“(…) wel actief op zoek gaan naar informatie, er zijn ook leuke video’s. Een video of boek kan mij helpen

om dit te verwoorden.”

(respondent 5.9)

Internet wordt door sommige ouders ook gebruikt als informatiebron. Dit vooral door ouders voor wie dit al

een gekend en gebruikt medium is. Sommige ouders gebruiken de onpersoonlijke informatiebronnen

wanneer hun behoefte aan ondersteuning niet kan ingevuld worden door het persoonlijke informele netwerk.

“ik ken weinig mensen met kinderen van dezelfde leeftijd, onze vrienden hebben ofwel geen kinderen

ofwel veel jongere kinderen, ook op het werk. Dus ik ben meer aangewezen op alternatieven, zoals

internet of in boeken”

(respondent 2.3)

“die jongeren zoeken alles op internet, ik durf dat ook doen om info te zoeken, via google…”

(respondent 1.3)

Ook ouders van jonge kinderen die geen gebruik maken van onpersoonlijke bronnen geven aan dit in de

toekomst wellicht wel te doen bij moeilijke vragen of situaties.

6 Colpin, H. (2001) Opvoedingsondersteuning voor ouders in Caleidoscoop, 13:4, 14.

Page 18: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 18 van 24]

“nu zijn de vragen onschuldig, op oudere leeftijd zou ik misschien meer vragen hebben en meer eens op

het internet zoeken omdat het anoniemer is”

(respondent 2.4)

Wanneer ouders advies nodig hebben en hiervoor niet bij hun persoonlijk netwerk terecht willen of kunnen,

weten zij niet onmiddellijk een hulpbron.

“(…) maar waar vind ik die informatie over hoe ik daarmee moet omgaan. Ik zou mijn zus kunnen bellen

maar dat gaat dan gaat dan heel de familie rond.”

(respondent 1.1)

2.3.2 De behoeften aan opvoedingsondersteuning

Zoals uit voorgaande paragraaf blijkt, ervaren ouders hun opvoedingsvragen en -onzekerheden niet als een

probleem. Voor ondersteuning en feedback richten zij zich in de eerste plaats tot hun persoonlijke en

informele netwerk. Toch hebben ze wel behoefte aan professionele laagdrempelige ondersteuning die zich

situeert tussen de ervaringsuitwisseling binnen het persoonlijk netwerk en de hulpverlening binnen het

professioneel circuit. De ervaringsuitwisseling binnen het persoonlijk netwerk levert immers niet altijd een

bevredigend resultaat op of niet elke ouder kan beroep doen op een netwerk. Daarnaast willen zij hun

onzekerheid niet problematiseren door hulp te vragen binnen het professioneel hulpcircuit.

We kunnen hun behoeften aan opvoedingsondersteunende initiatieven indelen in drie categorieën:

informatieve initiatieven, sociaal-emotionele ondersteuningsinitiatieven en consulting initiatieven.

Informatieve initiatieven

De grootste behoefte situeert zich op het gebied van informatie. Het is opvallend dat het bestaand

informatieaanbod zeer weinig bekend is. Ouders suggeren hierbij dat het net de taak is van organisaties om

met hun informatie tot bij de doelgroep te komen en niet omgekeerd. De meesten zijn het er unaniem over

eens dat de huidige informatie te beperkt en onbekend is.

Ze drukken hun behoefte uit aan (bijkomend) sensibiliserend en voorlichtingsmateriaal voor hun kinderen

en jongeren. Zij verwijzen hierbij naar video’s, televisieprogramma’s, folders, veilig vrijen campagnes en

boeken en naar artikels in tijdschriften en kranten.

“met wat ik nu voel dat ik nodig heb zijn folders die je kan laten rondslingeren, die aanknopingspunten

zijn om erover te praten, we hebben zo niets, behalve bijvoorbeeld Botsing (…) zoiets dat aan Botsing

hangt, je kan dan vragen aan de kinderen ‘hebben jullie het gelezen?’”

(respondent 5.1)

Daarnaast hebben ze ook behoefte aan informatie voor zichzelf. Deze informatie wensen ze voornamelijk te

krijgen via onpersoonlijke bronnen.

Naar de aard van de gewenste informatie verschillen de behoeften. Een deel van de ouders heeft behoefte

aan informatie over hun rol als opvoeder en hoe ze deze moeten/kunnen opnemen. Ze wensen informatie

over hoe ze kunnen praten met hun kinderen over seksualiteit en hoe ze moeten omgaan met bepaalde

situaties of met moeilijke thema’s. Deze behoefte sluit aan bij hun vragen en onzekerheden die zij ervaren

bij de relationele en seksuele opvoeding van hun kinderen (cfr. supra).

“ik ken mensen genoeg waaraan ik iets zou kunnen vragen, ik zit ook in het oudercomité of aan mijn

moeder…Maar iedereen pakt dit wel verschillend aan en ik zou dan toch wel meer willen weten wat de

juiste aanpak dan wel is? Ik zou een leidraad willen om goed te weten hoe ver je kan gaan en wat

effectief goed is”

(respondent 2.2)

Anderen hebben meer behoefte aan technische informatie over anticonceptie, veilig vrijen, voortplanting en

aan concrete én correcte feiten en cijfers over het seksueel gedrag van kinderen en jongeren.

Page 19: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 19 van 24]

“ (…) er is nood aan statische gegevens (…) als je weet hebt van die gegevens, weet je wanneer je je

kan verwachten aan bepaalde zaken”.

(respondent 1.7)

Sociaal-emotionele ondersteuningsinitiatieven

Vervolgens ervaart een beperkt deel van de ouders een behoefte aan sociaal-emotionele ondersteuning. Zij

verwijzen hierbij naar ervaringsuitwisselingen met andere ouders in de vorm van praatgroepen die begeleid

worden door een deskundige. De focusgroep zelf wordt hiervoor door sommigen aangehaald als voorbeeld.

“zo’n praatgroep zoals nu, je kan ervaringen uitwisselen, er is minder taboe, dat heb je niet bij

vriendinnen”

(respondent 7.8)

Consulting initiatieven

Ten slotte is er een behoefte aan consulting initiatieven. Er wordt verwezen naar directe hulp- en

adviesbronnen zoals een opvoedingstelefoon, een hulplijn, CLB’s en opvoedingsadviseurs. Deze

ondersteunende initiatieven zouden wel pas in laatste instantie gebruikt worden.

“ (…) een opvoedingsadviseur, de opvoedingstelefoon bestaat of CLB’s (…) maar ook dat je adressen

kan vinden van adviseurs waar je vragen aan kan stellen”

(respondent 5.4)

“ (…) zo’n hulplijn, dat zou ik dus nooit doen, alleen als het al heel erg is (…)”

(responent 1.7)

2.3.3 Infokanalen

Ouders hebben een sterke behoefte aan informatie. Opvallend is dat zij veel klemtoon leggen op de kanalen

waarlangs ze de informatie willen krijgen, meer dan op de inhoud zelf. Ze vinden het zeer belangrijk om via

verschillende kanalen informatie aangereikt te krijgen. Als kanalen worden radio, televisie, boeken,

tijdschriften, internet en folders genoemd.

Daarnaast wordt ook verwezen naar andere verdelingskanalen: huisarts, school en publieke plaatsen zoals

stations, post, bibliotheken, culturele centra en stempellokalen. Ook de ziekenfondsen en de organisatie

Kind en Gezin worden vermeld. Verschillende ouders verwezen naar de dozen7 met informatie die ouders

krijgen bij de geboorte van hun kind. Ze suggereren dat dergelijke dozen ook goed zouden zijn bij het

begin van de adolescentie, bijvoorbeeld bij de overgang van het basisonderwijs naar het secundair

onderwijs.

“hoe meer erover geschreven wordt, hoe meer kans dat je het onder je ogen krijgt. De beschikbaarheid is te

klein, nu moet je het al zelf opzoeken. Informatie via Flair, boeken, CM, …, het moet veel meer verspreid worden

(…) je moet de mensen geïnteresseerd maken, je weet uiteindelijk wel waar je terecht kan maar je moet ertoe

uitgenodigd worden”

(respondent 1.7)

“ (…) een tijdschrift dat enkel over seksualiteit gaat, zullen vele ouders ook niet opnemen. Het is beter om via

verschillende kanalen mensen te bereiken, via verschillende tijdschriften of televisieprogramma’s zoals Huisje

Weltevree(…)”

(respondent 4.7)

“(…) één van de kanalen die kan gebruikt worden om mensen hierover te informeren is Kind en Gezin. Ouders

kunnen over alles van hun kinderen foldertjes krijgen maar over seksualiteit niet. Ook Brieven aan jonge ouders

is een fantastisch boekje, hierin zou ook informatie moeten staan over seksualiteit en dat die ook normaal is bij

7 Meerbepaald ‘de Blauwe doos’ en ‘de Roze doos’

Page 20: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 20 van 24]

kindjes”

(respondent 2.3)

“ (…) liever foldertjes die je kan meepikken bij de huisarts en dat je daar achteraf nog bij terechtkan”

(respondent 5.8)

We bevroegen ouders expliciet naar hun behoefte aan een website specifiek voor ouders rond het thema

relationele en seksuele voorlichting. De meeste ouders reageerden enthousiast op het voorstel. Ze vinden

het immers belangrijk dat er informatie wordt gegeven via zoveel mogelijk verschillende kanalen, dus ook

via het internet. Een noodzakelijke voorwaarde is wel dat de website sterk gepromoot wordt. Zij zullen pas

online informatie over de relationele en seksuele vorming van hun kinderen zoeken als men een vraag heeft

en op voorhand weet welke site hierop een antwoord zou kunnen bieden. Men moet dus goed weten dat een

dergelijke site bestaat en er herhaaldelijk aan herinnerd worden.

“ik zou daar wel gebruik van maken want een foldertje komt niet altijd op het moment dat je het nodig

hebt”

(respondent 5.2)

“als er een website is waarvan je weet dat je er eens kan gaan kijken, als er op tv bijvoorbeeld reclame

wordt gemaakt voor een site en als het dan interessant genoeg is, dan onthoud je dat wel en dan ga je

er wel eens kijken. Als je gewoon zomaar moet gaan zoeken op internet is dat heel anders maar als je

gericht iets kan opzoeken, zou ik dat wel doen”

(respondent 2.4)

“het is belangrijk dat ouders de site al kennen alvorens ze een probleem hebben”

(respondent 4.7)

De voordelen van een website zijn voor sommige ouders heel duidelijk. De professionele informatie en

adviezen zijn een meerwaarde ten aanzien van deze verkregen via het persoonlijk netwerk. Daarnaast biedt

een website het grote voordeel dat het een laagdrempelig informatiemedium is. Het kan geraadpleegd

worden wanneer men het zelf wil en men hoeft zich niet te verplaatsen om de informatie te gaan. Ten slotte

vinden ouders het anonieme karakter ook heel belangrijk. Sommige opvoedingssituaties bespreekt men

liever niet met familie of vrienden.

Naast een website pleiten ouders ook voor het uitbrengen van folders en brochures. Want met internet

worden niet alle ouders bereikt.

“om mensen van alle doelgroepen te bereiken, is internet niet ideaal”

(respondent 6.2)

Sommige ouders zijn minder enthousiast over een website. Zij zullen het internet niet snel gebruiken als

informatiebron omdat ze een brochure handiger vinden. Of omdat ze internet een moeilijk informatiekanaal

vinden. Informatie opzoeken op internet veronderstelt immers dat men de eigen onzekerheid kan omzetten

in een concrete vraag waarover men dan informatie opzoekt. Ook biedt een website minder een concreet

aanknopingspunt om met de kinderen te praten over seksualiteit in vergelijking met een artikel in een

tijdschrift of een televisieprogramma. Het al of niet voorstander zijn van een website hangt uiteraard in

sterke mate samen met het al dan niet gebruiken van het internet voor andere zaken.

“je moet het probleem ook kunnen benoemen vooraleer je op zoek gaat naar informatie, zolang het

onduidelijk is…”

(respondent 5.9)

“ik zou toch rapper een boek pakken, het hangt gewoon samen met je computergebruik”

(respondent 7.6)

Page 21: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 21 van 24]

“als je ervoor open staat, dan bezoek je die site, anders niet. Het interesseert je of niet”

(respondent 1.6)

Ouders willen volgend aanbod op site:

informatie over de relationele en seksuele ontwikkeling

feiten en cijfers over het relationeel en seksueel gedrag van jongeren (ook als pdf)

tips en adviezen voor communicatie over seksualiteit met kinderen en jongeren

een lijst met ‘jongeren’-jargon

een lijst met veelgestelde vragen (FAQ)

getuigenissen

een forum waardoor contact met andere ouders mogelijk is

een e-vragen service

doorverwijsadressen naar diensten en betrouwbare websites

literatuurlijst, zowel voor voorlichtings– en informatieve boeken maar ook jeugdliteratuur

lijst met educatief materiaal

een dagboek van een ouder

Naar taalgebruik moeten de teksten kort en bondig zijn, to the point, vlot, geen jongerentaal, eenvoudig maar toch professioneel.

Naar stijl moet de site vooral heel duidelijk en overzichtelijk zijn en eenvoudig maar toch aantrekkelijk (illustraties).

Volgende vragen kwamen tijdens de gesprekken naar voor:

hoe begin ik een gesprek over seksualiteit?

Welke woorden gebruik ik?

Wanneer vertel ik wat?

Hoe ver kan ik gaan?

Wat is normaal?

Hoe reageer ik op openlijk seksueel gedrag van peuters en kleuters?

Hoe omgaan met seksuele spelletjes?

Hoe praat ik met mijn tieners over veilig vrijen?

Hoe reageer ik als mijn tieners op vrijersvoeten zijn en ik hen te jong vind?

Hoe praat ik met mijn kind over seks als hij/zij er niets over wil horen?

Hoe reageer ik als mijn kind mij wil kussen?

Wat doe ik als mijn kind op een ongelegen moment moeilijke vragen stelt?

Hoe reageer ik als mijn kind vragen stelt over mijn eigen seksueel leven?

….

Page 22: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 22 van 24]

3 Bespreking

Na een intensieve rekrutering via verschillende kanalen bevroegen we 51 ouders over hun vragen en

ondersteuningsbehoeften bij de relationele en seksuele ontwikkeling van hun kinderen. Na zeven

focusgroepen kregen we voldoende zicht op de verschillende ervaringen, belevingen, moeilijkheden en

behoeften van ouders. Uiteraard gaat het om een niet-representatieve steekproef. Dit is echter geen

probleem aangezien het opzet van kwalitatief onderzoek explorerend en beschrijvend van aard is.

Ouders namen op vrijwillige basis deel. Het is dan ook aannemelijk dat we enkel ouders bereikten die

belang hechten aan de seksuele opvoeding van hun kinderen. Of zoals een respondent het uitdrukt : “wij

zijn ook geen representatieve groep; het feit dat wij hier aanwezig zijn, betekent dat wij misschien al

ruimdenkend zijn en minder problemen hebben”.

Met onze rekruteringswijze bereikten we ook geen allochtone ouders. Hierdoor kunnen we geen uitspraak

doen over hun behoeften en weten we niet in hoeverre deze verschillen van de behoeften van autochtone

ouders. In Nederland werd een gelijkaardig onderzoek verricht waar hoofdzakelijk islamitische ouders

bereikt werden8. Dit onderzoek toont aan dat de vragen van allochtone ouders in grote mate gelijkaardig

zijn aan deze van autochtone ouders. Zij hebben ook een sterke behoefte aan informatie maar wensen die

veeleer te krijgen via vormingen.

Ten slotte bereikten we veel minder vaders dan moeders. Dit kan erop wijzen dat de relationele en seksuele

vorming in de meeste gevallen nog een ‘moeder-aangelegenheid’ is. Dit werd ook zo door de aanwezige

moeders gesteld en door onderzoek bewezen.

Het focusgroepenonderzoek leverde volgende bevindingen op.

Openheid

Ouders vinden het hun taak om hun kinderen te begeleiden in hun relationele en seksuele ontwikkeling. Het

creëren van een open klimaat is hun belangrijkste doel. Ze streven naar een open communicatie en een

open, positieve omgang met lichamelijkheid en intimiteit.

Kinderen moeten bij hen terecht kunnen met hun vragen, problemen en ervaringen. Via hun relationele en

seksuele vorming willen ze een aantal waarden zoals respect, duurzaamheid en trouw meegegeven. Op het

gebied van vaardigheden vinden ze weerbaarheid en veilig vrijen belangrijk.

Schakelgeneratie

De meeste Vlaamse ouders zijn opgegroeid in een omgeving waar seksualiteit een taboe was. Seksuele

voorlichting gebeurde via voorlichtingsboekjes die met bedekte termen en een negatieve preutse toon over

seksualiteit spraken. Daarnaast werd ook lichamelijkheid en intimiteit op een negatieve wijze benaderd.

Deze context bepaalt mee hoe ouders nu zelf hun kinderen opvoeden en hoe zij deze opvoeding beleven. Ze

willen het helemaal anders doen maar voor sommigen vormt de eigen opvoeding een belemmering. Ze

missen een rolmodel en de communicatievaardigheden. Het taboeklimaat waarin ze opgroeiden zorgt nu

voor heel wat schaamte en schroom.

Niet voor iedere ouder vormt de eigen opvoeding een belemmering. Er zijn ook ouders die minder

moeilijkheden ondervinden om met hun kinderen te praten over seksualiteit, ondanks een beperkte en met

taboe omgeven seksuele opvoeding.

Geen problemen, wel vragen en onzekerheid: wat ,wanneer en hoe?

Ouders ervaren bij de relationele en seksuele vorming van hun kinderen vragen en onzekerheden. Deze

vragen en onzekerheden zijn gelijkaardig aan de algemene opvoedingsvragen en –onzekerheden9. Zo

stellen ze zich heel wat vragen bij de ontwikkeling van hun kinderen en bij hun rol als opvoeder. Het is voor

hen moeilijk om te bepalen wat normaal is en wat niet. Daarnaast weten ze niet goed hoe ze kunnen praten

met hun kinderen over seksualiteit en hoe ze met bepaalde gedragingen en situaties moeten omgaan. Ook

8 Rutgers Nisso Groep, 2005

9 Colpin, H. (2001) Opvoedingsondersteuning voor ouders in Caleidoscoop, 13:4, 14.

Page 23: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 23 van 24]

zijn ze onzeker over de timing van de voorlichting, meer bepaald over wanneer ze wat moeten vertellen. Ze

vinden een open sfeer heel belangrijk maar weten niet hoe ze deze kunnen creëren of missen de

vaardigheden om dit te doen.

Persoonlijk netwerk als ondersteuning

Ouders richten zich tot hun persoonlijk netwerk voor het uitwisselen van ervaringen. Deze vorm van

ondersteuning is voor de meesten voldoende. Anderen zoeken nog bijkomende ondersteuning - in de vorm

van informatie - bij onpersoonlijke bronnen, zoals boeken, folders, audiovisueel materiaal, internet e.d.

Professionele ondersteuning zoeken zij enkel indien zij echt een probleem ervaren.

Ondersteuningsbehoefte

Ouders richten zich voornamelijk tot hun persoonlijk netwerk met hun vragen en onzekerheden. Daarnaast

hebben ze wel behoefte aan professionele laagdrempelige ondersteuning die zich situeert tussen de

ervaringsuitwisseling binnen het persoonlijk netwerk en de hulpverlening binnen het professioneel circuit.

Ouders signaleren voornamelijk een grote behoefte aan informatieve ondersteuning. Zij missen informatie

over de seksuele ontwikkeling en over de concrete invulling van hun rol als opvoeder. Deze informatie willen

zij via zoveel mogelijk kanalen verkrijgen waaronder ook via een website specifiek voor ouders. Het huidige

aanbod aan informatie is immers te onbekend en ook te beperkt. Zij hebben ook behoefte aan

voorlichtingsinformatie en -materiaal voor hun kinderen.

Page 24: KWALITATIEF ONDERZOEK BIJ OUDERS NAAR DE … · 2015. 7. 2. · Botsing (uitgave van Gezinsbond voor leden met kinderen tussen 12 en 16 jaar) Klasse voor Ouders (uitgave van departement

Sensoa [p. 24 van 24]

4 Aanbevelingen

Ondersteuning is zinvol

Ouders zitten met heel wat opvoedingsonzekerheid en -vragen. Zij ervaren deze niet als problematisch

waardoor zij niet op zoek gaan naar concrete professionele hulp. Binnen hun persoonlijk netwerk wisselen

zij ervaringen uit die hun onzekerheid en vragen ten dele wegnemen. Maar ze ervaren wel behoefte aan

professionele ondersteuning die zich op een niveau tussen de persoonlijke en informele netwerken en de

opvoedingshulp door professionelen bevindt. Het huidig aanbod in Vlaanderen is zeer beperkt.

Het is dan ook zinvol voor Sensoa om op laagdrempelige wijze informatie en adviezen aan te bieden

met als doel ouders te ondersteunen bij de relationele en seksuele vorming van hun kinderen.

Kennis en vaardigheden

Ouders vinden het belangrijk om met hun kinderen te praten over seksualiteit en willen een open en positief

klimaat creëren. Zij weten echter niet altijd hoe ze dit moeten doen. Het is dan ook belangrijk om ouders

handvaten aan te reiken om de communicatie over seksualiteit te bevorderen. Daarnaast zitten ouders

met een onzekerheid over de relationele en seksuele ontwikkeling van hun kinderen: wat is normaal

gedrag en hoe hiermee als opvoeder omgaan. Informatie over de ontwikkeling en concrete tips zullen

ouders helpen om hun kinderen op een degelijke wijze te ondersteunen bij hun ontwikkeling.

Via verschillende en zoveel mogelijk kanalen

Ouders wensen informatie te krijgen via onpersoonlijke geschreven bronnen. Belangrijk is dat er een

ruim en divers aanbod is zodat er voor elk wat wils is en zodat ze niet hoeven te zoeken maar ze er als

het ware tegenaan lopen. Ze hebben behoefte aan tijdschriftartikels, brochures, folders, krantenartikels,

televisieprogramma’s en websites. Om ouders te bereiken, moet je zowel werken via algemene kanalen als

via kanalen die zich specifiek tot ouders richten (Klasse voor Ouders, Botsing, Kind en Gezin, onderwijs,

Gezinsbond, …). De informatie moet via veel verschillende plaatsen verspreid worden: via huisarts,

school en publieke plaatsen zoals stations, post, bibliotheken, culturele centra en stempellokalen.

Ook het bestaand informatieaanbod moet meer bekend gemaakt worden.