Lezen, lezen en nog eens lezenschoolontwikkelthemalezen.weebly.com/uploads/1/0/9/… · Web viewDit vergroot de vaardigheid op het gebied van begrijpend en studerend lezen. Lezen

Leesbevordering

Michelle Groothuis & Nanda ten HaveIselinge Hogeschool

Inhoudsopgave

Leesbevordering

Doel leesbevordering

Relatie tussen leesbevordering en technisch, studerend en begrijpen lezen

Lezen op school

Schoolbibliotheek

Suggesties leesactiviteiten binnen de Kerst Zwartschool- Vrijlezen- Voorlezen- Duolezen-Tutorlezen- Maatjeslezen- Mandjeslezen- Groepsactiviteit promoten literatuurgenre- De voorleesstoel- Toneel lezen- Niveau lezen- Woordrijtjes lezen

Structurele leesactiviteiten- Nieuwsbegrip- Estafette- Lettermuur- Woordmuur- Werkstuk, spreekbeurt, boekverslag en boekbespreking- Centraal prentenboek- Kinderboekenweek

Kinderboekenactiviteiten 2013/2014

Handleiding praktijkonderdeel

Leesbevorderingsplan 1 Kerst Zwartschool Ruurlo

Kopieerbladen1. Spelregels leesactiviteiten2. Werkblad 13. Stoplichtkaarten4. Letterkaartjes5. Lege kaartjes


LeesbevorderingLeesbevordering moet gezien worden als basis van het totale leesonderwijs. Het woord geeft al aan wat leesbevordering precies inhoudt: het bevorderen van het lezen. Zonder aandacht voor leesbevordering missen technisch lezen en begrijpend lezen een belangrijke stimulans, maar je mag hierbij het stil- en hardop lezen niet vergeten en wat misschien ook verwondert, is dat ook het voorlezen hier een deel van uitmaakt. Bevordering verwijst naar allemogelijk manieren om dat lezen aantrekkelijker te maken. Om aan goede leesbevordering te doen,is het dus belangrijk om het tweede deeltje van het woord zo breed mogelijk te bekijken.Het belangrijkste bij leesbevordering is dat het kind steeds centraal staat.Leesbevordering is niet het uiteindelijke doel van het leesonderwijs, maar een noodzakelijk begin. Kinderen leren beter en onthouden meer door zelf te ontdekken. De leerkracht kan dit stimuleren door een prikkelend en uitdagend leesklimaat te creëren.Leesbevordering bestaat uit het stimuleren van leesbeleving en leesinteresse. Leesbevordering is erop gericht kinderen te motiveren om kinderboeken te lezen, zowel fictie als non fictie. Leesplezier en leesinteresses gekoppeld aan kinderboeken vormen de basis. Als leesplezier en leesinteresse in het leesonderwijs ontbreken, zal er van leesontwikkeling nauwelijks sprake zijn.

Om te voorkomen dat kinderen de lagere school met onvoldoende leesvaardighedenverlaten, is het belangrijk dat ze al vanaf een jonge leeftijd veel in contact komen met tekstenen boeken. Het is misschien nog belangrijker dat ze plezier beleven aan het lezen. Hier komtde taak van leesbevordering naar boven. Er moet een plaatsje zijn voor iedereen enleerlingen moeten gemotiveerd zijn om ook zonder een schoolopdracht een boek in dehand te nemen.

Doel leesbevordering“Naast aandacht voor leestechniek en leesbegrip, wordt van scholen ook verwacht dat zij de belangstelling voor het lezen bij hun leerlingen bevorderen. Door leerlingen te motiveren neemt het leesplezier, en daarmee ook de leestijd, toe. Dit heeft een positief effect op de woordkennis en de leesvaardigheid. Daarnaast is leesbevordering ook een doel op zich: kerndoel 9 gaat erover”

Het belangrijkste doel van leesbevordering is het stimuleren van leesplezier. Leesplezier is een motivatiebron om boeken te gaan lezen en waarderen. Om dit te halen, zal er gewerkt moeten worden aan de volgende doelstellingen.Het is belangrijk om telkens over de ervaringen van leerlingen te praten en creatieve werkvormen te voorzien. Bevorderen van een positieve leeshouding.Kinderen moeten positief t.o.v. boeken en lezen staan, voordat ze naar een boek zullen grijpen. Zorg ervoor dat ze over boeken vertellen en leer ze ook dat iedereen een andere mening over een boek of verhaal kan hebben. Laat kinderen nadat ze hebben gelezen het boek ook creatief verwerken. Kinderen merken hierdoor dat lezen niet alleen maar hoeft te zijn dat je met je neus in de boeken zit.Leerlingen confronteren met teksten.


Probeer leerlingen zoveel mogelijk te laten kennismaken met verschillende soorten teksten en genres. Laat de kinderen dan zelf verwoorden wat ze aan de tekst hebben en wat ze ervan vinden. Leerlingen bewust maken van hun eigen leesvoorkeur en leesgedrag.Bied veel verschillende soorten teksten aan. Hierdoor komen leerlingen er vanzelf achter wat ze wel leuk vinden en wat ze minder leuk vinden. Probeer ze kennis te laten maken met verschillende auteurs en illustratoren.

Vanuit het leesbevorderingperspectief kunnen techniek en begrip worden versterkt.Kerndoel 9 van het basisonderwijs stelt dat leerlingen “plezier moeten krijgen in het lezen van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten”.Leesbevordering gaat over in literaire vorming.In "De doorgaande leeslijn 0-18 jaar" (Stichting Lezen) wordt literaire competentie gezien als een vorm van geletterdheid. Een literair competente lezer:- kan wegwijs worden in het brede van boeken.- heeft kennis van kenmerken van literaire teksten en ontwikkelt waardering voor die teksten.

Relatie tussen leesbevordering en technisch, begrijpend en studerend lezenDoor bij het technisch lezen nadrukkelijk de koppeling te maken naar de leesbevordering wordt de motivatie om te leren lezen versterkt en de vaardigheid vergroot. Leesbevordering kan in beeld komen door te zorgen voor een aantrekkelijke, gevarieerde boekencollectie en gevarieerde oefenvormen. Door het maken van veel leeskilometers worden tekstbegrip en woordenschat uitgebreid. Dit vergroot de vaardigheid op het gebied van begrijpend en studerend lezen.

Lezen op schoolEr hoeft niet alleen gelezen te worden in de Kinderboekenweek. De CPNB en Stichting Lezen zijn betrokken bij verschillende campagnes om kinderen enthousiast te maken voor lezen en boeken. Wanneer je als school de campagnes, de Kinderboekenweek, De Nationale Voorleeswedstrijd in het jaarprogramma inplant, ben je als school ervan verzekerd dat je goed leesonderwijs aanbied. Het is een ideale manier om leesbevordering te integreren in de dagelijkse lessen.De Nationale Voorleesdagen worden elk jaar gehouden in januari. Er is in 2004 door de Stichting CPNB een nieuwe campagne gestart. Deze campagne is mede ontwikkeld op initiatief van Stichting Lezen. De doelstelling van de campagne is ‘het bevorderen van het voorlezen aan kinderen die nog niet leesvaardig zijn’. De doelgroep zijn ouders van kinderen tussen ½ en 6 jaar. Ook groep 1 en 2 van de basisschool zijn van harte uitgenodigd om mee te doen. De leerkracht (zou elk jaar) het prentenboek van het jaar voor groep 1 en 2 moeten voorlezen. Tijdens de nationale voorleesdagen kan er een lijst op de deur van alle groepen worden gehangen, waar ouders/opa’s en oma’s etc. zich in kunnen inschrijven om te komen voorlezen in de klas. Ook lezen de leerkrachten extra voor in deze weken zodat kinderen in contact komen met verschillende soorten boeken. Probeer als school hier goed aan mee te doen, omdat een goede taalontwikkeling belangrijk is en zoveel mogelijk gestimuleerd moet worden.


SchoolbibliotheekDe schoolbibliotheek is eigenlijk de motor van de leesbevordering: leesbeleving en leesinteresse. Zonder goede boekencollecties ontbreekt de stimulans (bij kinderen) om te gaan lezen. Voordat met de aanschaf van nieuwe boeken te beginnen dient de aanwezige collectie doorzocht te worden.Om functionele en actuele boeken over te houden zullen de volgende criteria gehanteerd moeten worden om boeken uit de collectie te verwijderen:- kapotte of beschadigde boeken;- verouderde uitstraling: kaft, lettertype, papierverkleuring;- verhaal of taalgebruik dat hedendaagse kinderen niet aanspreekt;- afgeschreven boeken van de Openbare Bibliotheek;- niet bestemd voor de betreffende leeftijdsgroep.


Suggesties leesactiviteiten binnen de Kerst Zwartschool

Vrijlezen:Probeer elke ochtend minstens 20/ 30 minuten per dag tijd vrij te maken voor het vrijlezen (dus van 8.30 tot 9.00 uur). De leerlingen lezen zelfstandig in een boek naar eigen keuze. Dit kan een boek zijn op het AVI- niveau van de leerling of juist niet. De leerling mag dan kiezen wat hij/zij leuk lijkt om te lezen. Na het lezen kunnen ze bijvoorbeeld een werkblad invullen met de volgende vragen:Wat is de titel van het boek?Wat vond je van het boek?Maak een tekening bij het boek.Zou de rest van de klas dit boek ook moeten lezen? Waarom?

Voorlezen: Probeer ervoor te zorgen dat er elke dag minimaal een kwartier door de leerkracht wordt voorgelezen (dit kan tijden het eten en drinken). Om tegemoet te komen aan de autonomie van leerlingen is het aan te raden om de klas/groep steeds te laten kiezen uit 2 of 3 boeken om voor te lezen.

Duolezen: Eigenlijk is duolezen, samen lezen van twee leerlingen met ongeveer hetzelfde leesniveau. De leerkracht maakt de duo’s aan de hand van de AVI- scores. De duo’s kunnen wisselend om de beurt hardop, samen hardop (= koorlezen) of stillezen. Ze lezen uit hetzelfde boek en kunnen op een aftekenlijst bijhouden welke boeken ze hebben gelezen. De rest van groep gaat dan stillezen, terwijl de leerkracht een groepje van de 2-4 zwakste lezers bij het technisch leesproces begeleidt door middel van pre- en re-teaching en/of het directe instructiemodel.

Tutorlezen: Dit houdt in dat twee leerlingen samen lezen, maar ze hebben een minimaal verschil van 2 AVI-niveaus en in principe minimaal 1 jaar leeftijdsverschil. Ook hierbij zal de leerkracht de duo’s moeten vormen.

Maatjeslezen:Hierbij gaan leerlingen uit groep 7 en/of 8 een prentenboek voorlezen aan kleuters. De bovenbouw kinderen, gaan dan met 2 of 3 kleuters lezen. Het voorlezen wordt in de eigen klas voorbereid. Dit voorbereiden omvat het technisch lezen, het voordragen, de interactie met de kleuter over de plaatjes en het semantiseren van vooraf geselecteerde woorden uit het verhaal.

Mandjeslezen:Je stelt voor je groep vijf verschillende mandjes samen, met in elk mandje een bepaald soort thema/boeken. In deze 5 mandjes kunnen de volgende boeken zitten: - stripboeken en tijdschriften- sprookjes en prentenboeken- gedichten en moppen - vrij leesboeken, korte verhalen en klassenwerk


- informatie- en thema boeken

Rouleer de mandjes tussen de groepjes in je klas. Dit kan bijv. elke dag een ander mandje voor elk groepje, of iedere week een ander mandje. Zorg ervoor dat de kinderen drie keer per week een bepaald aantal minuten vrij lezen met boeken uit de mandjes. Zie de bijlage over mandjes lezen.

Groepsactiviteit promoten literatuurgenre:PoëzieSprookjesGeschiedenisverhalenStripboekenKranten, enz.

De voorleesstoelLaat (tijdens of na het vrij lezen) enkele kinderen een stukje voorlezen op de voorleesstoel. Dit kan de stoel van de juf/meester zijn of een andere leuke, bijzondere stoel. Geef aan dat alleen kinderen die goed geoefend hebben voorlezen (dit zorgt voor een stimulans!). Bij het voorlezen schenk je aandacht op bepaalde dingen, zoals intonatie, tempo, volume, de klas in kijken…

Toneel lezenToneel lezen bestaat uit een serie boeken, die uitgegeven worden door Zwijsen, waarbij leerlingen samen lezen. Twee kinderen nemen de rol van een personage op zich en lezen de teksten hardop. De lezers voeren eigenlijk een toneelstukje op, maar dat doen ze zonder podium en attributen. De teksten zijn vooral dialogen. Er zijn boeken voor verschillende AVI- niveau’s verkrijgbaar.

Niveau lezenGroepjes van 2 of 3 kinderen op AVI- niveau ingedeeld. De groepjes gaan twee keer in de week niveau lezen. Hierbij wordt elk groepje begeleid door een ouder of een leerling van de hogere groep. Bij elk groepje hoort een mandje met een aantal dezelfde boeken op niveau erin, een lijst om aan te tekenen welke boeken gelezen zijn en een potlood. De groepjes lezen dan +/- 20 minuten. Hierbij lezen de kinderen om de beurt een zin of om de beurt een bladzijde.

Woordrijtjes lezenDe kinderen lezen 3 keer per week +/- 15 minuten dezelfde woordrijtjes. Dit kunnen verschillende soorten rijtjes zijn, bijv. van Luc Koning, uit een technisch leesmethode, van Vloeiend & Vlot van Estafette of andere rijtjes. Hierbij kun je gebruik maken van de leesactiviteiten die ontwikkeld zijn door de werkplekstudenten, zie handleiding praktijkonderdeel en kopieerbladen.


Structurele leesactiviteiten:

Nieuwsbegrip: Nieuwsbegrip kan als complete aanpak voor begrijpend lezen worden ingezet, maar ook als aanvullende methode. Met Nieuwsbegrip aanvullende methode werken we aan de vaardigheden voor begrijpend lezen en technisch lezen.

Wat is Nieuwsbegrip voor ons?aansprekende teksten en opdrachten aan de hand van de actualiteit.zeven leesstrategieën. extra inoefenen van leesstrategieën. meer plezier in begrijpend lezen!

Met Nieuwsbegrip wordt elke week geoefend. De leerkracht kan teksten klassikaal geven met differentiatie in niveau. Ook kunnen teksten op niveau worden aangeboden. Start is vanaf groep 5.

Estafette:Aankomend schooljaar (2013/2014) wordt er gewerkt met de methode Estafette (nieuw) voor technisch lezen. De nieuwe versie van Estafette werkt weer anders dan de oude. Bij de nieuwe versie wordt er weer klassikaal gewerkt, d.w.z. de leerlingen gaan dus niet meer uiteen in AVI-niveau groepen. Alle kinderen lezen het eerste halfjaar op M4 en het tweede halfjaar op E4 (dit geldt ook voor de overige groepen). Er wordt daarbij welk onderscheid gemaakt in aanpak 1 (de risicolezers), aanpak 2 (de gemiddelde groep) en aanpak 3 (de vlotte lezers). In principe wordt de groep dus bij elkaar gehouden en gaan ze op verschillende momenten in de week Estafette lezen. De start van elke les is klassikaal, waarna de kinderen zelfstandig in het werkboek aan de slag kunnen. Hierdoor kan de leerkracht vervolgens met de risicolezers extra oefenen en het werkboek begeleid maken. Als de opdrachten uit het werkboek afgerond zijn, lezen de kinderen een paar blz. voor uit het boek en als afsluiting wordt deze tekst klassikaal nog eens gelezen.Kinderen van aanpak 3 (de vlotte lezers) krijgen een ander werkboek, namelijk de Estafetteloper. Dit werkboek wordt door de kinderen zelfstandig gemaakt. De opdrachten die in dit werkboek staan vragen wat meer van de leerlingen. Er zijn per week 3 klassikale instructiemomenten, als je de ‘gewone’ Estafette (nieuw) versie volgt. Besluit je als school om de ‘light’ versie aan te schaffen, dan worden deze instructiemomenten uitgesmeerd over 2 weken. De eerste week zijn er twee instructiemomenten en in de tweede week is er 1 instructiemoment en een toepassingsles.Verder heeft Estafette ook ringboekjes, Vloeiend & Vlot (dit is een vervolg op Veilig & Vlot uit groep 3). De ringboekjes bevatten woordrijtjes om te oefenen en leuke, korte teksten zoals moppen.

Lettermuur:De groepen 1 t/m 3 werken met een lettermuur waar elke keer een andere letter centraal staat. Hierbij worden door de kinderen activiteiten gedaan rondom deze letter. Lettertafel, woordweb, tekeningen maken, enz.


Woordmuur:In de groepen 4 t/m 8 wordt gewerkt met een woordmuur. De leerlingen schrijven de woorden op een kaartje die zij tijdens het lezen moeilijk vinden. Deze woorden worden verzameld en de betekenis daarvan opgezocht. Deze kaartjes komen op een startegische plek in het lokaal te hangen (bijv. naast de deur, zodat ze het elke dag kunnen lezen). Aan het einde van de week kan de leerkracht de woorden klassikaal bespreken of er een klein dicteetje van maken.

Werkstuk, spreekbeurt, boekverslag en boekbespreking:Gedurende de schoolloopbaan maken alle kinderen ook boekverslagen, spreekbeurten en maken werkstukken. Hierbij worden ze begeleid door de leerkracht. Ze krijgen een format mee waarop staat waar ze aan moeten denken bij hun boekverslag, spreekbeurt en/ of werkstuk.

Centraal PrentenboekIn de groepen 1, 2 en 3 kunnen de leerkrachten aan de slag met prentenboeken. De leerkracht stelt gedurende het hele schooljaar bij elk nieuw thema een prentenboek centraal. Dit boek wordt dan interactief voorgelezen, nagespeeld, naverteld en er worden werkhoeken ingericht n.a.v. het thema en het prentenboek.

KinderboekenweekThemaElke Kinderboekenweek wordt gehouden met een bepaald thema dat de leidraad vormt bij de organisatie van de activiteiten.

LespakketUit het Lespakket voor de Kinderboekenweek halen we inspiratie voor de lessen in aanloop naar en tijdens de Kinderboekenweek. Het lespakket bevat o.a Lessuggesties, diverse affiches, een Kinderboekenmolen en Voorleesgids, een Kinderboekenweekgeschenk en het Prentenboek van de Kinderboekenweek.

Kinderboekenmolen en Voorleesgids Welke boeken zouden kinderen van 6 tot 12 moeten lezen? In de Kinderboekenmolen staan vele titels afgebeeld en besproken. Uiteraard is er aandacht voor illustraties en beeldtaal in kinderboeken. In de Voorleesgids staan de aller leukste voorlees- en prentenboeken voor kinderen van 0 tot 6 jaar. Tientallen boeken met herkenbare thema’s als ‘jarig zijn’ en ‘huilen & lachen’ zijn handig op rij gezet. In elk lespakket zit zowel een Kinderboekenmolen als een Voorleesgids. Deze stellen we tentoon op de kinderboekentafel en ouders en leerlingen kunnen deze inlezen.

MaterialenNaast de Kinderboekenmolen en de Voorleesgids zijn er jaarlijks nog o.a. affiches, ballonnen, kleurplaten en vlaggenlijnen voor de Kinderboekenweek te bestellen.Deze materialen verdelen we over de verschillende groepen en tevens maken we een tentoonstel tafel met allerlei materialen uit het pakket en zoeken we boeken erbij die betrekking hebben met het thema. Deze staan duidelijk zichtbaar opgesteld in de hal.


Opening en afsluitingWe starten de kinderboeken week gezamenlijk in het vierkant waaraan voor de kinderen een opdracht is gekoppeld. Tijdens de afsluiting, die ook weer gezamenlijk in het vierkant is, zal de opdracht terug komen. Dit wordt elk jaar op een andere manier vorm gegeven maar is uiteraard gerelateerd aan het thema.

Buitenschoolse activiteiten tijdens de kinderboekenweekDe kinderen krijgen van uit de bibliotheek een uitnodiging om mee te doen aan de activiteiten in Lochem. Belangrijk is dat je dit als school duidelijk promoot en op tijd bent met informeren van de leerlingen, collega’s en ouders. Twee weken van te voren de kinderboekenweek promoten in de schoolnieuwsbrief is hiervan een belangrijk onderdeel!


Kinderboekenactiviteiten 2013/2014JUNI 2013 10 juniGouden Lijst: bekendmaking nominaties van de beste jeugdboeken voor 12 t/m 15 jaar.

19 juni 2013Nederlandse Kinderjury: bekendmaking van het beste kinderboek volgens de Nederlandse Kinderjury in de categorieën 6 t/m 9 en 10 t/m 12 jaar.

27 juniZilveren Griffels, Penselen en Paletten: bekendmaking van de best geschreven en geïllustreerde kinderboeken uit 2012.

SEPTEMBER 2013 14 septemberGouden Lijst: bekendmaking winnaars tijdens de Middag van het Kinderboek

OKTOBER 20131 oktoberKinderboekenbal: officiële opening van de 59e Kinderboekenweek

1 oktoberGouden Griffel: bekendmaking winnaar tijdens het Kinderboekenbal

2 oktober t/m 13 oktoberKinderboekenweek. Motto: Klaar voor de start! Harmen van Straaten schrijft het Kinderboekenweekgeschenk.

DECEMBER 20131 december Uiterlijke datum aanmelden schoolkampioen voor De Nationale Voorleeswedstrijd 2014.

JANUARI 201422 januariHet Nationale Voorleesontbijt: start van de Nationale Voorleesdagen

22 januari t/m 1 februari: De Nationale Voorleesdagen.

MAART 2014Eind meiLandelijke finale De Nationale Voorleeswedstrijd.

JUNI 201418 juni Nederlandse Kinderjury: bekendmaking winnaar (datum onder voorbehoud).


Handleiding praktijkonderdeel

Kopieerblad 1 bestaat uit een aantal leesactiviteiten, voor de groepen 3 t/m 5, die het vlot lezen van woordjes stimuleren. Deze zijn op de Kerst Zwartschool getest. Uitgangspunt voor deze activiteiten was vooral het enthousiasme vergroten, op een leuke/speelse manier toch het oefenen van vlot woorden lezen stimuleren. Deze activiteiten zijn zo uitgewerkt dat leerlingen er zelfstandig mee aan de slag kunnen. De activiteiten kunnen individueel, in tweetallen of drietallen gespeeld worden. Deze activiteiten kunnen ingepland worden op de weektaak of als extra oefening voor de zwakke lezers. Ter controle kunt u als leerkracht natuurlijk af en toe mee spelen.De materialen voor deze activiteiten vindt u ook bij de kopieerbladen. De activiteiten zoals ze in kopieerblad 1 staan beschreven, zijn tegelijkertijd de spelregels voor de leerlingen.Wilt u zelf woorden invoeren om te flitsen, gebruik dan het kopieerblad met de lege kaartjes. Voor elk spel kunt u namelijk zelf de keuze maken welke woorden de leerlingen moeten flitsen. U kunt woorden aanbieden die aansluiten op uw methode bijvoorbeeld. De woorden die wij gebruikt hebben komen uit de woordrijtjes die u kunt vinden bij kopieerblad ??? Deze sluiten aan op DMT kaart 1,2 en 3. Onze flitsen woordkaarten zijn als volgt opgebouwd:- Groen Klankzuivere woorden, type: mkm, sluit aan op DMT kaart 1

- Rood Eenlettergrepige woorden, type: mmkm, mkmm mmkmm, mkmmm, sluit aan op DMT kaart 2

- Geel Twee- of meerlettergrepige woorden, sluit aan op DMT kaart 3

Reacties van leerkrachten over de activiteiten“De kinderen vonden het erg leuk, het maakte ze enthousiast.”“Goed gedaan, de kinderen waren enthousiast, vooral om binnen een minuut te lezen.”“Ze vonden het erg leuk om te spelen en ik ook!”“Goed vormgegeven.”


Kopieerbladen1. Spelregels activiteiten

Stoplicht flitsen! (groep 3,4,5)

Wat heb je nodig?

Flitskaarten (groen, rood of geel; overleggen met juf of meester) Stoplichtkaarten Time Timer

Spelregels:- 1 kind (de flitser) laat elk woord 3 seconden zien ;- de ander (de lezer) leest elk woord zo snel mogelijk hard op;- is het woord in één keer goed gelezen, dan leg je deze bij het groene stoplicht;- de woorden die niet in één keer goed gelezen worden of waar je lang over na moet denken, leg je bij het rode stoplicht;- de woorden die bij het rode stoplicht liggen, worden nog een keer hardop gelezen; - als alle woorden gelezen zijn, wissel je van taak en speel je het spel nog een keer.

HEBBES! (groep 4/5)

Wat heb je nodig?

Bakje nummer 1, oranje woordkaarten Time Timer

Spelregels:

- maak vier rijen van vier kaarten, met de woorden naar boven; - maak één stapel van de kaarten die overblijven; - ga opzoek naar twee woorden waar je één lang woord van kunt maken; - heb je er één gevonden, dan roep je; HEBBES! en lees je het woord hardop voor; - deze twee kaarten zijn nu voor jou; - leg twee nieuwe kaarten van de stapel op de twee lege plekken neer; - als de tien minuten voorbij zijn, leest iedereen om de beurt alle woorden voor; - dan telt iedereen zijn kaartjes; - wie de meeste kaartjes heeft, is de winnaar!


Soepletters (groep 3)

Wat heb je nodig?

Letters uit de letterdoos Pan Soeplepel

Spelregels:- doe alle letters in de soepkom;- iedereen schept met de soeplepel een aantal letters uit de pan en legt die voor zich neer;- probeer met deze letters zoveel mogelijk woorden te maken;- als je de woorden af hebt lees je ze hardop voor aan de rest;- de andere kinderen lezen mee;- als iedereen zijn woorden heeft gelezen, gaan de letters weer in de soepkom.

Hebbes (groep 3)

Wat heb je nodig?

Bakje met alle paarse letterkaartjes

Spelregels:- pak allemaal 7 letters van de stapel;- houdt deze kaarten vast in je hand, zoals bij een kaartspel;- een kind pakt een letter en legt deze in het midden neer;- benoem welke letter je hebt: “Ik heb de b”;- dan is de volgende aan de beurt;- heb je niet dezelfde letter, dus heb je geen ‘b’, dan verander je de pot;- benoem welke letter je hebt: “Ik heb de aa”;- doe dit totdat iemand dezelfde letter op de pot legt;- dan roep je “HEBBES!”;- de stapel is nu van jouw- wie na tien minuten de meeste kaartjes heeft wint!


Woorden maken (groep 3)

Wat heb je nodig?

Bakje met paarse letterkaartjes

Spelregels:- maak vier rijen van vier kaarten, met de letters naar boven;- maak één stapel van de kaarten die overblijven;- maak een woord van de letters die je ziet; - heb je er één gevonden, dan roep je; HEBBES! en lees je het woord hardop voor;- de letterkaarten zijn nu voor jou;- leg nieuwe kaarten van de stapel op de lege plekken neer; - als de tien minuten voorbij zijn, leest iedereen om de beurt alle woorden voor;- dan telt iedereen zijn kaartjes;- wie de meeste kaartjes heeft, is de winnaar!


of Woorden wedstrijd

Wat heb je nodig?

Zandloper of time timer (1 minuut) Werkblad 1 Woordenlijst (groen, rood of geel; overleggen met juf of meester) Stift Doekje Bladwijzer

Spelregels alleen:- Je legt de woordenlijst en het werkblad voor je neer.- Draai de zandloper om of stel de time timer in op 1 minuut. - Lees zoveel mogelijk binnen 1 minuut, wel goed natuurlijk!- Schrijf op het werkblad achter zandloper 1 hoeveel woorden je gelezen hebt. En daarachter schrijf je welke woorden je lastig vond.- Oefen de lastige woorden nog een keer.- Nu doe je het spel nog een keer, maar probeer je nog meer woorden te lezen dan de eerste keer.- Schrijf weer op hoeveel woorden je hebt gelezen en welke je lastig vond.- Oefen weer de lastige woorden.- Speel het spel voor de laatste keer.


2. Werkblad 1 voor het spel woorden wedstrijd

Werkblad 1 Woorden lezen Naam _________________

Je leest telkens 1 minuut. Hoeveel woorden heb je gelezen?

Welke woorden vond je lastig?

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Werkblad 1 Woorden lezen Naam _________________

Je leest telkens 1 minuut. Hoeveel woorden heb je gelezen?

Welke woorden vond je lastig?

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer


3. Stoplichtkaarten voor het spel stoplicht flitsen (plak deze op een groene en rode achtergrond)


http://www.google.nl/imgres?q=tekening+stoplicht&um=1&hl=nl&rlz=1T4ADRA_nlNL418NL445&biw=1440&bih=665&tbm=isch&tbnid=k_YPDUvnbVS7SM:&imgrefurl=http://www.schoolplaten.com/kleurplaat-verkeerslicht-i19268.html&docid=YUaJ5xCfUvCrzM&imgurl=http://www.schoolplaten.com/kleurplaat-verkeerslicht-dm19268.jpg&w=531&h=750&ei=qKY0Ude7AqfE0QW2l4DQDQ&zoom=1&iact=hc&vpx=209&vpy=92&dur=6996&hovh=267&hovw=189&tx=94&ty=245&sig=103805833211620830520&page=1&tbnh=147&tbnw=106&start=0&ndsp=33&ved=1t:429,r:1,s:0,i:83




4. Letterkaartjes (print deze minimaal 3 keer op gekleurd papier uit)

Letterkaartjes


b. c d.

e f g h

i j k l

m n. o p.


a

m n. o p.

r s t u.

v w z aa

oo ee uu ij

au ou ui ei


ie sch ch

5. Lege kaartjeste gebruiken om zelf woordjes in te zetten, bijvoorbeeld voor leerlingen die moeite hebben met bepaalde woorden



Documents

Lezen, lezen en nog eens lezenschoolontwikkelthemalezen.weebly.com/uploads/1/0/9/… · Web viewDit vergroot de vaardigheid op het gebied van begrijpend en studerend lezen. Lezen