Upload
viazorg
View
219
Download
1
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Kleur in Zorg en Welzijn. Zeeuwse allochtonen vertellen hun loopbaanverhaal.
Citation preview
Mijn kansen hierKleur in zorg en welzijnZeeuwse allochtonen vertellenhun loopbaanverhaal
Kleur in de zorg
Voorwoord
De Nederlandse samenleving kent een hoge mate van diversiteit. Mensen verschillen
naar leeftijd, geslacht en niet in de laatste plaats ook naar cultuur en etniciteit.
Daarom is voor organisaties, waaronder zorg- en welzijnsorganisaties, alleen al
vanuit een maatschappelijk oogpunt een divers personeelsbestand belangrijk: een
personeelsbestand dat een evenredige afspiegeling vormt van de maatschappij: jong en
oud, man en vrouw en dus ook autochtoon en allochtoon.
In Zeeland wonen een kleine 60.000 allochtonen (± 16% van de Zeeuwse bevolking). In
dit boekje komen zij nadrukkelijk in beeld en aan het woord. We krijgen in een notendop
te horen, aan de hand van ervaringen in ieders levensloop, welke belangrijke functie hij
of zij op dit moment vervult in een Zeeuwse zorg- of welzijnsorganisatie.
De verhalen laten zien welke voldoening het werken in de sector geeft. Getuige
uitspraken als: ‘het is fijn als je waardering krijgt om wat je doet’, ‘dit is zulk dankbaar
werk, het geeft veel voldoening’, ‘ik ben zo blij dat ik nu in de zorg werk, met mensen’
en ‘in de zorg kun je doorgroeien’. Niet onbelangrijk omdat het steeds urgenter wordt om
zoveel mogelijk mensen te interesseren voor een loopbaan in zorg of welzijn. Want we
staan aan de vooravond van een grote uittocht. Het kan inmiddels genoegzaam bekend
zijn: door de vergrijzing ontstaat een sterke vervangingsvraag en door de ontgroening is
er onvoldoende nieuwe instroom.
We bedanken uiteraard alle geïnterviewden die in diverse kleuren voor het voetlicht
traden, met als resultaat inspirerende gesprekken met mensen die plezier uitstralen naar
hun omgeving. Nederlanders, die ook een unieke en onmisbare bijdrage leveren aan de
organisatie waarin ze werken. In de discussie over de oorzaken van het personeelstekort
in de zorg- en welzijnssector spelen twee kleuren een hoofdrol: vergrijzing en
ontgroening. Maar de echte zorg, zo blijkt wel, is veel kleurrijker. Ik werd in ieder geval
getroffen door de enthousiaste en kleurige verhalen en karakters. Ik hoop u ook!
Dr. Joost Naafs
Directeur Stichting ViaZorg
Kleur in de zorg
We spraken met:
10 1814 22
Nevzat Altikulaç
Melvi de Groot-Sinaga
‘In Nederland zijn weer veel andere goede dingen’
Indonesië
Khizar Khan
‘Ik leer elke dag wel iets nieuws’
Pakistan
Portia Hashe
‘Van al mijn collega’s ben ik degene die het meeste huilt’
Zuid-Afrika
6
Eedy Klongkalw
‘De zorg is zoveel leuker, het gaat om mensen’
‘Aanpassen betekent niet dat je al je principes over boord zet’
Thailand Turkije
38 4234
Alina Mir Ngwa Le
Zuhal Tamambay-Coban
26
Lahcen Toukhsi
30
Serafine Kalubi-Kinkela
Marokko Congo Afghanistan Myanmar Turkije
‘Kansen moet je natuurlijk wel grijpen’
‘Nooit meer dan twee bakjes koffie drinken’
‘Ik krijg hier kansen om me te ontwikkelen’
‘Ik heb me erg eenzaam gevoeld de eerstejaren’
‘Niet oordelen voordat je iemand hebt gesproken’
6
Kleur in de zorg
7
Eedy Klongkalw (38)
‘De zorg is zoveel leuker, het gaat om mensen’
Uit: Thailand In Nederland sinds: 1989Woonplaats: MiddelburgWerk: Verzorgende bij de thuiszorg van Zorgstroom, Middelburg
Tweeëntwintig jaar geleden kwam ze uit Thailand met haar liefde mee naar
Nederland. Eedy was toen 18 jaar en kwam in Breskens terecht. Het eerste jaar was
moeilijk, door heimwee en natuurlijk taalproblemen. “Toch voelde ik me thuis in
Breskens, ik kende er iedereen. In een bepaald opzicht was die
periode ook ‘makkelijk’: ik hoefde niet te werken en ik ging
twee keer per jaar terug naar Thailand.” Nederlands leert ze
zichzelf aan, met boeken, de televisie en contacten met andere
mensen. Eedy heeft een zoon die nu veertien jaar oud is.
8
Geslaagd
voor mijn diploma
verzorgende
Het is fijn als
je waardering
krijgt om wat
je doet
Kleur in de zorg
9
Inmiddels woont Eedy langer in Nederland dan ze ooit in Thailand heeft gewoond,
Breskens is verruild voor Middelburg. “Ik ben gehecht aan Nederland, ik vind het
hier mooier en er zijn veel lieve mensen. Zeker ook op mijn werk bij Zorgstroom in
Middelburg waar ik acht jaar geleden in dienst ben gekomen nadat mijn man en ik
uit elkaar zijn gegaan. Eerst deed ik huishoudelijk werk, maar nu ben ik geslaagd
voor mijn diploma Verzorgende via het interne opleidingstraject. Ik ben er echt
trots op. Daarvoor werkte ik af-en-toe in fabrieken, maar de
zorg is zoveel leuker, het gaat hier om mensen en ik krijg veel
kansen hier. Ik kan goed met iedereen opschieten, ook met
mijn collega’s. Soms is mijn niet-perfecte Nederlands een pré.
Cliënten lachen dan om wat ik zeg of om de manier waarop ik
het zeg. Het is fijn als je waardering krijgt om wat je doet.”
‘Opa’ en ‘oma’ zijn hier geen eretitels
Eedy heeft natuurlijk wel eens te maken gehad met verschillen
in cultuur. “Wij spreken in Thailand met veel respect over
ouderen. De termen ‘opa’ en ‘oma’ zijn bijna eretitels. Ik ben
er vrij snel achter gekomen dat ik oudere mensen hier niet aan
moet spreken met opa en oma, dat wordt niet gewaardeerd!
Voorvallen die misschien iets vaker voorkomen vanwege mijn Thaise achtergrond
zijn mannelijke cliënten die aansturen op een bepaalde vorm van dienstverlening die
absoluut niet bij mijn werk hoort. Daar ben ik uitermate duidelijk in; als iemand zich
niet gedraagt ben ik weg en stap ik direct op mijn leidinggevende af.”
Iedereen heeft kansen nodig
Hoe ziet Eedy de toekomst? “Heel misschien ga ik terug naar Thailand. Maar nu
niet. Mijn zoon is Nederlands, hij gaat hier naar school en moet hier opgroeien.
Ik wil goed werk leveren en daarvan genieten. Ik wil iedereen blij maken en een
goede medewerker van Zorgstroom zijn. Mijn hoop is dat iedereen met iedereen
samenwerkt, ongeacht je afkomst of nationaliteit. Geen ruziemaken en kansen
geven aan mensen die in Nederland komen wonen. Iedereen heeft kansen nodig.”
Ik wil
goed werk
leveren
en daarvan
genieten
10
Kleur in de zorg
11
Nevzat Altikulaç (49)
‘Aanpassen betekent niet dat je al je principes over boord zet’
Uit: Laçin, een dorpje aan de Zwarte Zee in het noorden van TurkijeIn Nederland sinds: 1978Woonplaats: MiddelburgWerk: Hoofd middelen en diensten bij de facilitaire dienst van
Emergis, Goes
“Ik ben het product van een gezinshereniging”. In 1973 – toen Nevzat elf jaar was –
werd zijn vader uitgenodigd om in Nederland te werken. Twee jaar later volgden zijn
moeder, broer en zusje. Nevzat bleef achter bij zijn oom. “Mijn ouders wilden niet
dat ik mijn opleiding zou afbreken. Bovendien verwachtten ze
dat ze binnen een paar jaar weer in Turkije zouden wonen.”
Het liep helemaal anders. Nevzat vond het verschrikkelijk dat
zijn ouders hem hadden achtergelaten. “Mijn oom heeft me
gelukkig altijd goed opgevangen. Hij stimuleerde me in mijn
ontwikkeling en had aandacht voor mijn verdriet. Ik haalde
goede cijfers, had mijn draai weer gevonden en was gelukkig.”
In 1978 moest Nevzat mee naar Nederland. Zijn broer werkte
als keukenhulp in een visrestaurant waar hij aan de slag
kon als afwashulp. Geen prettige introductie; buitenlanders
mochten volgens de kok geen apparaten bedienen, want die
wisten immers niet hoe die werkten.
Eén keer per week krijgt Nevzat Nederlandse les van Lisette. “In het begin zocht
ik altijd een smoes om niet te gaan. Lisette bleef echter volhouden. Ik voelde me
steeds veiliger bij haar. Ik was niet meer bang om stom gevonden te worden. Lisette
stimuleerde me deel te nemen aan de maatschappij.” Na twee maanden alleen
maar met de hand afwassen komt zijn baas er eindelijk achter dat hij meer kan dan
dat. Nevzat promoveert eerst tot keukenhulp en daarna mag hij achter het fornuis
gaan staan. “Ik ben zelf een koksopleiding gaan volgen. Toen de studieboeken op
de deurmat vielen, kreeg ik het bloedheet: ik kon wel Nederlands spreken maar niet
lezen! Ik heb mijn diploma gehaald doordat een vriendin me de lesstof voorlas en
uitlegde wat alles betekende.”
Blijven geloven in jezelf
Nevzat leert zijn Nederlandse vrouw kennen. Het grote solliciteren begint, want met
zijn onmogelijke werktijden is de kans op een succesvolle relatie klein. Zo’n veertig
brieven gaan de deur uit, op veel ervan krijgt hij niet eens antwoord. “Is het de
nonchalance van de werkgever, of heb ik de verkeerde naam en nationaliteit? Het
12
Hij had
aandacht
voor mijn
ontwikkeling en
mijn verdriet
Kleur in de zorg
13
antwoord doet er niet toe, want bij alles wat je doet moet je blijven geloven in
jezelf, je steeds weer aanpassen en je zelfvertrouwen behouden.” In 1990 wordt
hij na talloze afwijzingen aangenomen als kok bij Stichting Werkt voor Ouderen in
Vlissingen. “Het werk ging me gemakkelijk af. Na wat aandringen kreeg ik er taken
bij. Ik ben via allerlei tussenstappen hoofd huishouding van de gehele Stichting
geworden en ondertussen heb ik de opleiding facilitair manager afgerond. Het is fijn
om te merken dat mijn werkgevers in de zorg vertrouwen in mij hebben en mijn
ontwikkeling stimuleren.”
Geen voorkeursbehandeling
In 2007 stapt Nevzat over naar Emergis in Goes waar hij doorgroeit tot hoofd
middelen en diensten bij de facilitaire dienst. Hij geeft nu leiding aan 55
medewerkers. Momenteel is Nevzat gegrepen door het invoeren van een
‘horecamentaliteit’ bij de facilitaire dienst, gebaseerd op respect, vriendelijkheid
en voorkomendheid. Hij ambieert zelf nóg wel een stapje hoger. “Klinkt arrogant
misschien? Maar het is mogelijk. We zien wel, de tijd zal het leren. Ik ben ook
gelukkig met wat ik nu doe.”
Nevzat: “In de zorg kun je doorgroeien als je competenties hebt. Als je maar wil!
Als ik terugkijk, heb ik constant moeten vechten om mezelf te bewijzen. Als een
Nederlander loopt, moet ik rennen. Maar je kunt kiezen. Ik heb gekozen om mijn
eigen richting te bepalen. Daar moet je wel kracht voor hebben. Mijn werkgevers in
de zorg hebben mij daar gelukkig veel kansen voor gegeven.
Natuurlijk kom ik nog steeds wel eens mensen tegen die mij
beoordelen op mijn niet-Nederlandse afkomst. Mijn uitdaging
is om daar goed mee om te gaan en te blijven geloven in:
wie goed doet, goed ontmoet. Nieuwe Nederlanders zou ik op
het hart willen drukken de taal eerst goed te leren, zich steeds
weer aan te passen en te blijven geloven in zichzelf en hun
principes. Aanpassen betekent zeker niet dat je al je principes
over boord zet!” Werkgevers kunnen niet-Nederlanders
kansen geven en ze beoordelen op hun kwaliteiten. Nevzat:
“Ik hoef geen voorkeursbehandeling. Doe mij ‘gewoon’ een
gelijkwaardige behandeling.”
In de zorg
kun je door-
groeien als je
competenties
hebt
14
Kleur in de zorg
Khizar Khan (34)
‘Ik leer elke dag wel iets nieuws’
Uit: Gujarat, Pakistan In Nederland sinds: 1995Woonplaats: TerneuzenWerk: Consumptief medewerker in ziekenhuis
De Honte van ZorgSaam, Terneuzen
15
“Mijn familie is nog in Pakistan. Mijn vrouw Faiza en mijn drie kinderen; de oudste
is een jongen van 9, dan een meisje van 7 en weer een zoon van 5 jaar. Mooie
leeftijden en ik mis ze! Mijn moeder leeft ook nog in Pakistan. Ik spaar elke maand
geld voor hen. Eén keer per jaar ga ik twee maanden terug. Dat is een wereld van
verschil! Het gedeelte van Pakistan waar ik vandaan kom loopt minstens 20 jaar
achter. Dat was in het begin wel wennen hier in Nederland. Niet alleen de taal, maar
bijvoorbeeld ook het verkeer met alle regeltjes. Die zijn wel erg streng. In Pakistan
krijg je nooit een boete maar je moet wel heel goed opletten want het verkeer is
er gevaarlijk. Als er iets gebeurt krijg je geen hulp zoals hier in Nederland. Ik heb
hier een fiets en een scooter, ik ben bezig om mijn rijbewijs te halen. Dat kost veel
geld en ik ben ook aan het sparen voor een auto. Als ik mijn rijbewijs heb, kan
ik daarna misschien ook weer een andere opleiding gaan volgen. Mijn werkgever
wil me daar wel bij helpen. Ik werk nu met veel plezier als
consumptief medewerker bij ZorgSaam locatie De Honte in
Terneuzen. Dat is een soort keukenassistent, maar ik zou ook
best iets anders willen doen in het ziekenhuis. Elke dag leer
ik wel iets nieuws. Een nieuw woord of iets in de keuken. Ik
mis mijn familie natuurlijk. Ik hoop dat mijn vrouw en kinderen
dit jaar of volgend jaar naar hier kunnen komen. En anders ga
ik weer naar Pakistan, als ik genoeg geld gespaard heb. Mijn
moeder wil niet naar Nederland, ze wil in haar dorp blijven.”
Ik werk vaak in het weekend en op Christelijke feestdagen
Khizar was 18 jaar toen hij naar Nederland kwam. De eerste twee jaar had hij
heimwee, nu waardeert hij Nederland. De openheid en vrijheid van de Nederlanders
ervaart hij als heel prettig. Buiten geniet hij van de mooie natuur, het vele groen, de
mooie huizen en tuinen. Bovendien is het hier veel veiliger vergeleken met Pakistan.
Eindeloze Nederlandse regenbuien en kou kan hij minder waarderen. In Pakistan is
Khizar wel naar school geweest, maar had nog geen beroep geleerd. Hij was toen
immers nog maar 18 jaar. In Nederland kwam hij eerst in Oostburg terecht. Daar
woont ook een oom van hem. Hij is eerst drie jaar naar school gegaan. Natuurlijk
ook om Nederlands te leren, ‘een moeilijke taal’ vindt hij. Hij kreeg een baan in een
wasserij en daarna in de keuken van ZorgSaam in Oostburg. Eerst als uitzendkracht,
16
Je moet het
zelf gezellig
maken hè!
Kleur in de zorg
17
daarna als vaste medewerker. Met een reorganisatie kon hij naar de ZorgSaam
locatie de Honte in Terneuzen. “Veel dichterbij, dus voor mij veel beter. Inmiddels
werk ik al twaalf-en-een-half jaar bij ZorgSaam. Ik heb hier leuke collega’s en veel
vrienden uit Pakistan die me geholpen hebben toen ik hier kwam en heimwee
had. Ik snapte in het begin ook helemaal niets van de taal hier, dat maakt het erg
moeilijk. In het begin kreeg ik veel uitleg van mijn collega’s, dat was wel fijn. Op
vrijdag ga ik naar de moskee, daar krijg ik altijd vrij voor. Maar ik werk dan weer heel
vaak in het weekend, extra uurtjes tussendoor en op Christelijke feestdagen voor
mijn collega’s. Hierdoor kan ik eens per jaar voor langere tijd naar mijn familie in
Pakistan. Ik ben aardig voor iedereen. Je moet het zelf gezellig maken hè!”
Wederzijds begrip
“Met wederzijds begrip en vriendelijkheid gaat aanpassing voor
buitenlanders aan Nederland makkelijker. Samen praten is dus
belangrijk.” Khizar’s grote droom is om een eigen winkeltje te
beginnen in Pakistan wanneer hij genoeg heeft gespaard.
Samen
praten is dus
belangrijk
Ik leer elke
dag wel iets
nieuws
18
Kleur in de zorg
‘In Nederland zijn weer veel andere goede dingen’
19
Melvi de Groot-Sinaga (34)
Uit: Indonesië, Sumatra (bij het Toba meer)In Nederland sinds: 2006Woonplaats: VlissingenWerk: Verzorgende bij Stichting Werkt voor Ouderen in Scheldehof,
Vlissingen
“Verzorgingshuizen zijn een onbekend verschijnsel in Indonesië. Als je ouder of
hulpbehoevend wordt, dan zorgen je kinderen of familie voor je. Maar natuurlijk zijn
er ook mensen die niet kunnen terugvallen op familie. Mijn droom is om ooit voor
die ouderen in Indonesië te zorgen. Maar eerst wil ik hier in Nederland nog verder
leren en werken.” Melvi de Groot-Sinaga is aan het woord. Zij ontmoet Antoon de
Groot in 2004 in haar woonplaats bij het Toba meer op Sumatra. Ze werkte daar
als verpleegster in het ziekenhuis. In 2006 komt ze Antoon
achterna, naar Nederland. Ze wonen in Vlissingen.
“Eerst moest ik de taal onder de knie krijgen. In één jaar heb
ik Nederlands geleerd. Ik ben doorgegaan voor niveau 3, want
ik wil de taal echt goed beheersen. Dat heb je ook nodig om
20
Ik wil de taal
echt goed
beheersen
Kleur in de zorg
Mijn droom:
ooit voor ouderen
in Indonesië
zorgen
21
je cliënten goed te kunnen begrijpen. Hoewel, soms praten de
bewoners Zeeuws en dan is het toch weer moeilijk! Maar ze
helpen me altijd. Als ik het niet begrijp doen ze allerlei moeite
om het uit te leggen, net als mijn collega’s. Die helpen mij
soms met de dagrapportage want met de grammatica heb
ik nog steeds wat moeite. Heel lief. Zo leer ik elke dag. Niet
alleen de taal, maar door verhalen van bewoners over vroeger
doe ik veel kennis op over de geschiedenis en alle gebruiken van Nederland en
Zeeland. Het werkt aan twee kanten, want tegelijkertijd oefenen zij hun geheugen!”
Een dienstverlenende mentaliteit
Melvi is verzorgende bij Stichting Werkt voor Ouderen in
Vlissingen en heeft haar diploma mbo niveau 3. Als ze wil kan
ze via haar werkgever verder leren, iets dat ze erg waardeert.
Melvi spoort haar vriendin uit de Filippijnen aan om ook te
gaan leren zodat ze kan gaan werken in de zorg. Melvi: “Het
is zulk mooi werk, ik vind het prachtig om oudere mensen
te verzorgen en te begeleiden. In Indonesië hebben we veel
respect voor ouderen. Dat is in Nederland minder, maar hier
zijn weer heel veel andere goede dingen. Er is veel zekerheid
bijvoorbeeld. Een goed zorgsysteem. Veel gelijkheid in mijn
werk, minder verschil tussen de baas en de medewerker. Ik
werk graag, ook om mijn moeder in Indonesië financieel
te helpen. Er wordt daar wel verwacht dat een dochter
allerlei (zorg)taken op zich neemt. Niet leuk aan Nederland vind ik het weer. En
de taal is gewoon moeilijk. Soms overkomt me wel eens iets dat niet zo prettig
is. Bijvoorbeeld op de markt wanneer voordringende Nederlanders eerder geholpen
worden. Vroeger kon ik er niets van zeggen, ik wist alleen de woorden ja, nee en
dankuwel. Maar nu zeg ik er wel wat van. Het zijn maar kleine dingen, maar die
maken me dan wel een beetje verdrietig. Een tip voor andere niet-Nederlanders?
Niet afwachten, maar initiatief nemen. Kijken waar het werk ligt en dat direct doen.
Goed samenwerken met je collega’s. Een dienstverlenende mentaliteit zonder er iets
voor terug te verwachten. Dat geeft een goed gevoel!”
Niet
afwachten,
maar initiatief
nemen
Ook door
verhalen van
bewoners over
vroeger leer ik
elke dag
22
Kleur in de zorg
23
Portia Hashe (36)
‘Van al mijn collega’s ben ik degene die het meeste huilt’
Uit: Portia Elisabeth, Zuid-AfrikaIn Nederland sinds: 2008Woonplaats: ColijnsplaatStudie: Verzorgende IG bij het ROC Zeeland
“Van al mijn collega’s ben ik degene die het meeste huilt! In de ouderenzorg is het
logisch dat je afscheid moet nemen van de mensen die je verzorgt. Dat weet ik ook
wel, maar ik kan mijn tranen dan niet bedwingen. Mijn culturele achtergrond speelt
me daarbij wel parten.” Aan het woord is Portia Hashe. Ze kwam in 2008 vanuit Zuid-
Afrika naar Nederland, de liefde achterna.
Portia: “In Zuid-Afrika is het duur om te studeren. De
combinatie van werken en leren die ik in Nederland bij mijn
werkgever kan doen vind ik echt geweldig. Eerst wilde ik de
techniek in, elektricien worden. Maar ik ben zo blij dat ik nu in
de zorg werk, met mensen. Ik hou van oude mensen!”
Het eerste half jaar heeft Portia Nederlands geleerd. Ze kon dat
combineren met werk tegen een vergoeding in verzorgingshuis
Cleijenborch in Colijnsplaat, geregeld door ViaZorg. Na deze
24
Ik ben heel
positief
ingesteld
Kleur in de zorg
Als je niets
vraagt, dan
zullen mensen
niet vaak
spontaan een
gesprek met jou
aangaan
25
periode heeft ze bij het ROC Zeeland te Goes de beroepsbegeleidende leerweg
gevolgd voor helpende in de zorg. Dat betekent één dag per week naar school
en drie dagen werken. Haar stage kon ze in Cleijenborch volgen. Tegelijkertijd
werkte ze via ABTZ thuiszorg bij Het Gors met lichamelijk gehandicapten en deed ze
huishoudelijk werk bij de mensen thuis in dienst van Allévo. Haar studie heeft ze met
goed gevolg afgerond, nu start ze met Verzorgende IG bij het ROC Zeeland te Goes.
Ik wil alles en iedereen leren kennen om de taal en cultuur te begrijpen
“Het valt echt niet mee, dat Nederlands. Maar ik ben heel positief ingesteld. Ik
vraag ook veel dingen en dan krijg ik van de Nederlanders altijd goed antwoord
en mensen zijn ook blij dat ze me iets uit kunnen leggen. Als je niets vraagt, dan
zullen ze niet vaak spontaan een gesprek met jou aangaan. Het initiatief moet dus
echt van mij komen. Sommige oudere mensen in het verzorgingshuis worden wel
eens ongeduldig als ik iets niet direct snap. Nou ja, die praten soms ook nog eens
plat Zeeuws! Ik meng me echt onder alle Nederlanders, wil alles en iedereen leren
kennen om de taal en cultuur te begrijpen. Mijn stagebegeleider helpt goed, zij is
streng maar ik krijg wel veel kansen.”
Verder leren in de zorg
“In mijn persoonlijk leven vind ik het erg moeilijk dat ik mijn
familie en vrienden heb moeten achterlaten in Zuid-Afrika. Er
heerst veel aids in het gebied waar ik vandaan kom en dat eist
veel slachtoffers. Mijn broer van 41 jaar bijvoorbeeld, maar ook
mijn neefje van 26 en vorige week mijn vriendin van 35 jaar. Het
is schering en inslag. Voor mijn broer ben ik terug geweest om
afscheid te nemen, maar dat kan natuurlijk niet bij iedereen. De
afstand is dan wel erg groot, ik ben zo ver weg van hen! Mensen
hier realiseren zich deze situatie niet. Dat maakt het voor mij
wel eens moeilijk maar ik put kracht uit mijn geloof. Ooit wil ik
een project voor oudere mensen opzetten in Zuid-Afrika. Maar
eerst wil ik nog verder leren in de zorg, professioneel helpen en
mijn kinderen een mooi leven geven.”
Ik vind het
erg moeilijk
dat mijn
familie en
vrienden zo ver
weg zijn
26
Kleur in de zorg
27
Lahcen Toukhsi (38)
‘Kansen moet je natuurlijk wel grijpen’
Uit: Marokko In Nederland sinds: 2000Woonplaats: VlissingenWerk: Sociaal cultureel medewerker/ambulant jongerenwerker
bij Stichting Palladium, Vlissingen
‘School is belangrijk, daarmee kun je het verschil maken!’ Dat is waar Lahcen
Vlissingse jongeren én hun ouders van probeert te overtuigen. Het is een motto dat
hij zelf in de praktijk heeft gebracht. Toen hij in 2000 naar Nederland kwam, had hij
al de nodige bagage in de vorm van een universitaire studie economie, maatschappij
en cultuur plús 4 jaar ervaring in pedagogisch onderwijs. Toch waren het vooral de
scholingsmogelijkheden die hem van Marrakesh naar Nederland lokten. Na een jaar
inburgering en Nederlands leren vervolgt hij zijn intellectuele pad op de Hogeschool
van Amsterdam, bedrijfswiskunde en informatica. Diverse banen volgen. In de
beveiliging, welzijn, maar ook ‘op straat’.
“In Amsterdam werkte ik met verslaafden, ouderen en jongeren. In 2007 ben
ik naar Vlissingen gekomen. Ik ben er sociaal cultureel medewerker/ambulant
jongerenwerker bij Stichting Palladium in Vlissingen. Voor alle jongeren, zeker
niet alleen de Marokkaanse. In mijn takenpakket zit ook het coördineren van de
straatcoaches. Samen met jongeren organiseer ik in Vlissingen activiteiten om ze
van de straat te houden. Belangrijk is om problemen van jongeren vroegtijdig te
signaleren en dus erger te voorkomen. Daarvoor heb ik niet alleen contact met de
jongeren zelf, maar ook met hun omgeving, het netwerk waarin ze functioneren.
Uitgangspunt is dat iedereen veilig en gezond op moet kunnen
groeien, zijn talenten ontwikkelt en een steentje bijdraagt aan
de maatschappij. Een aantal jongeren en zeker ook hun ouders
hebben daar wel hulp bij nodig.”
Bewijzen dat ik een ‘goede’ Marokkaan ben
Lahcen is tevreden over zijn werkgever Palladium en de
gemeente Vlissingen, die hem toegang hebben gegeven tot
veel cursussen en trainingen. “Ik krijg veel kansen. Die moet
je natuurlijk wel grijpen. Toch als ik ergens ‘nieuw’ kom moet
ik steeds bewijzen dat ik ‘een goede Marokkaan’ ben. Maar ik
lever mijn bijdrage aan de maatschappij wel. Ook al heb ik dezelfde diploma’s als
een Nederlander, het is toch vaak eerst zien en dan geloven. Ik ben een professional
en die veroordelende mentaliteit stoort me wel, hoewel ik geleerd heb ermee om te
gaan.” Een tip dus voor iedereen, werkgever of niet: stel je oordeel uit.
28
Verhalen en
vooroordelen
ontzenuwen
Kleur in de zorg
29
Onzin!
De belofte van Lahcen aan de toekomst is een bijdrage leveren
aan het geluk van de Vlissingse jongeren en de veiligheid van
de stad. “Ik loop over van de ideeën, heb veel projecten in
mijn hoofd die ik hopelijk zal kunnen realiseren.” Daarnaast
ontzenuwt hij, waar hij maar kan, de verhalen die niet kloppen
bijvoorbeeld over Marokkaanse ouders die niet van hun
kinderen zouden houden omdat ze hen ‘zomaar’ de straat op
sturen bijvoorbeeld. “Onzin!”
Ik lever mijn
bijdrage aan de
maatschappij
wel
Tip voor
werkgevers:
stel je oordeel
uit!
30
Kleur in de zorg
31
Serafine Kalubi-Kinkela (47)
‘Nooit meer dan twee bakjes koffie drinken’
Uit: Kinshasa, Congo (toen Zaïre)In Nederland sinds: 1988Woonplaats: BiezelingeWerk: Kok in verzorgingshuis Cederhof, Kapelle
“Mijn man zat in het leger. Er deden zich dingen voor waar hij het niet mee eens
was. Daardoor kwam hij diep in de problemen en hij voelde zich niet meer veilig.
Hij nam ontslag en moest onderduiken. In 1986 is hij gevlucht. Achterblijven was
gevaarlijk, ik ben later ook gevlucht. Mijn man had inmiddels
een appartementje in Amsterdam. Onze aanvraag voor
politiek asiel liep, maar tergend traag. Ondertussen mochten
we niets. Geen Nederlands leren, niet werken, helemaal
niets. Uiteindelijk hebben we in 1995 een verblijfsvergunning
gekregen. Negen jaar later, dus negen jaar onzekerheid,
waarvan twee jaar in de illegaliteit met onze oudste zoon die
in 1989 in Amsterdam is geboren.”
“Mijn God, wat een uithoek!” Dat was de eerste reactie van
Serafine op Biezelinge waar het gezin een woning kreeg
toegewezen. “Ik ging mijn zoon ophalen, onderweg hoor ik
een meisje tegen haar moeder zeggen: ‘kijk, zwarte Piet’. Klaarblijkelijk waren we
de eerste Afrikanen in Biezelinge en verre omstreken. Ik heb het heel erg moeilijk
gehad dat mensen naar ons keken alsof we van een andere planeet kwamen.”
Alweer een moeilijke periode breekt aan. Voor het vertalen van brieven moest
Serafine een beroep op anderen doen, maar in Biezelinge kende ze geen mensen
die het Nederlands voor haar in het Frans konden vertalen. Serafine: “Zoek het maar
uit. Ik liep de benen uit mijn lijf. Naar school, naar het zwembad, om boodschappen,
ik kon immers niet fietsen. Ik heb veel steun gehad aan mijn geloof en aan de
vrijwilligers van Vluchtelingenwerk. Fantastische mensen. Die hebben me de gekste
dingen bijgebracht. Nooit meer dan twee bakjes koffie drinken als je op bezoek
bent. Als je buurman is overleden niet spontaan daar in de keuken gaan staan om
voor iedereen te koken, zodat de familieleden kunnen rouwen. Allemaal goed om te
weten, belangrijk. Als mijn buurvrouw in Congo een stofzuiger heeft, dan hoef ik die
niet meer aan te schaffen. Ik zou dan iets anders kopen dat ook weer nuttig zou zijn
voor de buurvrouw! Kortom: ik moest me op heel veel vlakken aanpassen,” vertelt
Serafine terwijl ze schaterlacht bij de -nu grappige- herinneringen.
32
Mijn God,
wat een
uithoek!
Kleur in de zorg
33
Ik voelde me zó waardeloos
Op zekere dag zegt haar oudste zoon (nu 22) tegen haar: ‘je kan niet fietsen,
geen auto rijden. Wat kun jij eigenlijk wel?’ Serafine: “Ik voelde me zó waardeloos.
Maar het was ook de omslag. Ik zat inmiddels op taalles, maar heb toen geleerd
om te fietsen en ik heb zes maanden gewerkt op het fruitconservenbedrijf, op de
meest onmogelijke tijden. Maar ik had een doel! Geld sparen om mijn rijbewijs
te halen! En dat is gelukt. Ik kon daar niet blijven, maar ik had wel recht op ww.
En sollicitatieplicht. Zo ben ik bij Cederhof in Kapelle terecht gekomen als hulp in
de keuken. Ik ben mijn zoon achteraf zó dankbaar voor die
opmerking. Hij heeft me aan het denken gezet, mijn levenslust
en vechtlust weer aangewakkerd.”
“Inmiddels ben ik kok. Ik heb via Ouderenzorg Kapelle
(Cederhof) twee jaar een opleiding kunnen volgen in
Rotterdam. Een geweldige kans, maar pittig hoor, met een
gezin erbij, huiswerk en werk in de keuken van Cederhof.
Maar ik ben er heel blij mee. Voorlopig geen nieuwe studie
voor mij. Ik richt me op mijn huidige werk waar ik plezier in
heb en op mijn gezin. Ik zou andere niet-Nederlanders die naar
Nederland komen wel een wat prettigere introductie gunnen.
In Biezelinge hoef ik inmiddels niet meer weg! Ik waardeer
de mensen hier. Ze zijn terughoudend, maar als ze zien dat je
‘normaal’ doet, dan komen ze wel naar je toe. Of ik stap op ze
af. Veel buitenlanders durven dat niet. Mijn man bijvoorbeeld. Ik ben niet bang om
fouten te maken in mijn Nederlands, het is toch ook niet mijn taal! De eerste zinnen
die mensen uitspreken gaan steevast over het weer, heel Nederlands. Ik wilde graag
terug naar Congo om mijn moeder te zien, er is veel veranderd daar. Maar toen
bleek ik zwanger te zijn van Benjamin, hij is inmiddels anderhalf. Congo moet dus
nog even wachten.”
De opmerking
van mijn zoon
heeft mijn
vechtlust en
levenslust
weer aan-
gewakkerd
34
Kleur in de zorg
Alina Mir (28)
‘Ik krijg hier kansen om me te ontwikkelen’
35
Uit: AfghanistanIn Nederland sinds: 2002Woonplaats: VlissingenWerk: Wijkverpleegkundige (in opleiding) bij Stichting Werkt voor
Ouderen, Vlissingen
“Ik heb mijn ‘ding’ gevonden. Mijn studie HBO-Verpleging was een schot in de roos.
Ik werk nu als wijkverpleegkundige, of bijna dan, want ik moet officieel nog mijn
scriptie inleveren. Het heeft wel even geduurd voordat ik mijn draai had gevonden.
Maar ik heb hier kansen om me te ontwikkelen waar leeftijdsgenoten in Afghanistan
alleen maar van kunnen dromen. Ik zou het dan ook zo dom vinden als ik daar geen
gebruik van zou maken.”
Alina is negen als haar ouders vluchten uit Afghanistan. Haar vader is politiek actief.
Via omzwervingen door Rusland en Tadzjikistan komen ze uit in Nederland. Gelukkig
wel met het hele gezin. “Leven in een burgeroorlog was voor
ons een soort van normaal. Je leert leven met ontploffende
bommen. Ik besefte het gewoon niet zo, als kind vertrouw
je op je ouders. Die hebben het natuurlijk wel heel zwaar
gehad met de beslissing om te vluchten, het gevaar en alle
onzekerheid.”
Dankbaar werk dat voldoening geeft
In het asielzoekerscentrum in Zwolle krijgen ze al wel
Nederlandse les. Na een jaar komt het verlossende papier:
ze mogen blijven en krijgen een huis toegewezen in Oost-
Souburg. Alina’s puberteit gooit haar schoolloopbaan wel
een beetje in de war. Ze probeert ‘iets’ met economie, haalt
uiteindelijk een mavo diploma, en probeert daarna een commerciële studierichting.
Daar wordt ze allemaal niet gelukkig van. “Uiteindelijk ging ik de sociale kant op.
Via sociale dienstverlening op mbo niveau ben ik na een toelatingsexamen voor het
hbo overgestapt naar Social Work aan de Hogeschool Zeeland. Na een jaar ben ik
geswitcht naar HBO-V. Ik werk nu bij Werkt voor Ouderen in Vlissingen. Dit is zulk
dankbaar werk. Het geeft veel voldoening. Ik ga altijd in gesprek met mijn klanten. Ik
lach elke dag, hoewel ik veel met chronisch zieken en terminale mensen te maken
heb. We praten over het leven en over hun beleving van het moment. Dit aspect van
mijn werk vind ik erg belangrijk, dan duurt alles maar wat langer. Ik offer er graag
mijn middagpauze voor op.”
36
We praten
over het
leven en hun
beleving van
het moment
Kleur in de zorg
37
“In mijn werk kom ik soms wel eens een klant tegen die discriminerende
opmerkingen maakt over buitenlanders. Dat kwetst, maar ik kan er boven staan. Dat
is mijn professionaliteit. Ik doe mijn werk, zeg één keer wat ik
er van denk en ga verder niet in discussie.”
Werkgevers die niet-Nederlanders in dienst nemen kunnen
het hen volgens Alina makkelijker maken door ze het gevoel
te geven dat ze welkom zijn. Dat is geen ‘gunst’, want als de
werkgever investeert in de medewerker dan zal hij op zijn
beurt gewaardeerd worden met een gemotiveerde en loyale
arbeidskracht!
Het gevoel
geven dat je
welkom bent
Leven in
een burgeroorlog
was voor ons
een soort van
normaal
38
Kleur in de zorg
39
Ngwa Le (47)
‘Ik heb me erg eenzaam gevoeld de eerste jaren’
Uit: MyanmarIn Nederland sinds: 2006Woonplaats: GoesWerk: Medewerker voedingsdienst bij Ter Weel, Goes
Ngwa is politiek vluchteling uit Myanmar, voor sommigen beter bekend onder de
‘oude’ naam Burma. Hij was jeugdleider van de kerk, iets wat niet gewaardeerd werd
door het regime. Via enorme omzwervingen is hij van Rangoon via Bangkok naar
Rusland gereisd. Uiteindelijk komt hij aan op Schiphol waar zijn
asielprocedure begint bij de IND. Via Leiden en Arnhem komt
hij uiteindelijk uit bij Goes als woonplaats. “Wat ik me herinner
van die eerste indrukken? Ik besefte dat ik in een heel andere
cultuur terecht was gekomen. Ik kende helemaal niemand. Dat
is geen leuke situatie, maar altijd beter dan de situatie die ik
achter me heb gelaten, die was heel onaangenaam. Ik heb me
erg eenzaam gevoeld de eerste jaren. De taal was een groot
struikelblok. Iets later kwam ik erachter dat Nederland niet
één, maar een heleboel andere culturen herbergt. Hoewel we
Nederlands hebben geleerd op de ‘inburgeringsschool’, blijft
het ingewikkeld. Lezen gaat nu nog steeds beter dan praten,
vooral door de telefoon is het best moeilijk. Daarna kwam ik
via het CWI en het uitzendbureau aan werk. Vluchtelingenwerk
heeft me gedurende die eerste jaren in Nederland goed geholpen.” Na twee jaar
heeft gelukkig gezinshereniging plaats kunnen vinden met zijn zoon van nu 5 jaar
en zijn vrouw Mulei die ook werk heeft gevonden in de zorg. En inmiddels kent het
gezin Le twee andere mensen uit Myanmar die ook in Zeeland wonen.
Druk met leren en werken
Ngwa heeft steun aan zijn geloof. Hij gaat ongeveer één keer per week naar de kerk
om te bidden. Hij bezoekt dan de evangelische kerk, waar hij zijn zoon mee naar toe
kan nemen omdat er een programma voor kinderen is, of de doopsgezinde kerk.
Incidenteel gaat hij naar de Kachin fellowship church in Amsterdam. Kachin is een
staat in het Noorden van Burma, waar Ngwa ook vandaan komt. Via de kerk worden
ze wel eens uitgenodigd voor een kop koffie bij mensen thuis. Iets waar Ngwa niet
zo vaak gebruik van kan maken; hij is druk met leren en werken.
40
Ik besefte
dat ik in een heel
andere cultuur
terecht was
gekomen
Kleur in de zorg
41
Prettig in Nederland vindt Ngwa de manier waarop bedrijven geleid worden, de
manier waarop medewerkers behandeld worden en de kansen om via je werkgever
te leren. Niet leuk is de bejegening bij loketten en kassa’s. Ngwa: “Omdat ik nog niet
zo goed Nederlands praat en er misschien anders uitzie, denken mensen snel dat het
ingewikkeld is om met mij te praten. Het komt wel voor dat ze me dan overslaan of
negeren als ik aan het loket bij de gemeente, de belastingdienst, aan de kassa of bij
de marktkraam sta.”
Met een universitaire opleiding natuurkunde op zak werkt Ngwa, als keukenhulp bij
Ter Weel in Goes, onder zijn niveau. “Ik wil eerst mijn niveau 4 Nederlands halen
en daarna in deeltijd een opleiding volgen voor boekhouden. Ik heb daarvoor
studiefinanciering kunnen krijgen. Dat moet je allemaal wel zelf regelen, dat kost
best veel kracht.”
Ik moet dat
allemaal wel
zelf regelen, dat
kost best veel
kracht
42
Kleur in de zorg
43
Zuhal Tamambay-Coban (25)
‘Niet oordelen voordat je iemand hebt gesproken’
Uit: TurkijeIn Nederland sinds: Haar geboorteWoonplaats: MiddelburgWerk: Senior pedagogisch medewerker bij Kinderopvang Walcheren,
Middelburg
“Ik herinner mij dat mijn zusje geboren werd en de hele familie naarstig op zoek
ging naar geboortekaartjes. Waar kun je die halen? Hoe werkt dat? Wij kregen bij
nieuwe Nederlandse borelingen die kaartjes, een goed Nederlands gebruik, maar
ons volkomen vreemd. Maar we wilden niet uit de toon
vallen!” Aan het woord is Zuhal Tamambay-Coban. 25 jaar
geleden geboren in Middelburg uit Turkse ouders.
“Toen ik vijf of zes jaar oud was moest ik wat mijn juf over
mij vertelde vertalen voor mijn moeder. Door mijn studie
Sociaal Pedagogisch hulpverlener en door mijn werk als senior
pedagogisch medewerker bij Kinderopvang Walcheren besef ik
dat dit wel een beetje aparte situatie was. Ik heb daar toen
nooit bij stilgestaan: het was normaal, je zus en je nicht en je
neef deden dat ook. Het Nederlands van mijn moeder is nu
goed, maar dat was toen heel slecht. Maar ze was wel heel actief op school bij
creatieve middagen en dergelijke. En hoewel mijn vader altijd aan het werk was,
maakte hij wel tijd voor bijvoorbeeld ouderavonden,” zo verhaalt Zuhal over haar
vroege jeugd.
Op zoek naar antwoorden
Zuhal heeft een jaar in Amsterdam gestudeerd. “Ik wilde lerares levensbeschouwing
worden. Ik was zelf op zoek naar antwoorden op vragen, toch een soort
identiteitscrisis. Maar na een jaar kwam ik erachter dat het niets voor mij was. Ik
ben weer teruggekomen naar Zeeland, naar mijn enorme familie waar ik ook een
hechte band mee heb. Inmiddels zijn we hier met ongeveer honderd familieleden,
vrijwel allemaal in Zeeland en stuk voor stuk zeer ondernemende mensen. Ik kon
aan de slag bij Kinderopvang Walcheren en daar krijg ik heel veel kansen om door
te leren. Ik vind het interessant, geweldig werk en ik kan hier prima doorgroeien. Ik
ben behoorlijk verwesterd. Verwonder me nu soms over hoe dingen er in de Turkse
gemeenschap aan toe gaan. Wat me opvalt aan onze opvoeding is dat oudere zusjes
vaak de zorg voor hun jongere broertje of zusje krijgen. Dat moedergevoel en die
verantwoordelijkheid worden er al vroeg ingeprent. Ook zijn de verwachtingen die
44
Kleur in de zorg
We wilden
niet uit de
toon vallen
45
Turkse ouders van hun kinderen hebben hoog. Ze moeten het beslist beter doen qua
school en carrière dan zij. Begrijpelijk, want zij hebben het vaak erg moeilijk gehad,
maar niet altijd realistisch.”
O, spreek jij Nederlands?
Vervelende ervaringen heeft Zuhal nauwelijks gehad. Of het moet de uitlating bij
een introductie zijn: “O, spreek jij Nederlands”, omdat ze in het dagelijks leven een
hoofddoek draagt. Een bewuste keus. Zuhal en haar vier zussen zijn allen belijdend
moslima, maar alleen Zuhal kiest ervoor een hoofddoek te dragen. Haar droom
voor de toekomst is dat mensen met elkaar het gesprek aangaan. Ze verzucht:
“allochtoon en autochtoon, doe wat moeite om elkaar te leren kennen. Niet
oordelen voordat je iemand hebt gesproken.” Zelf wil ze doorgroeien bij haar huidige
werkgever, misschien wel een eigen gezin stichten samen met haar man (de Turkse
buurjongen), haar diploma halen en wellicht nog verder studeren, bijvoorbeeld
speltherapieën voor kinderen.
Wat mijn juf
over mij vertelde
moest ik
vertalen voor
mijn moeder
Kleur in de zorg
Praktische informatie
Met behulp van een subsidie van de Provincie Zeeland is ViaZorg in het najaar van 2010
gestart met activiteiten om de instroom van niet-westerse allochtonen te bevorderen.
Zo is er in maart 2011 een symposium georganiseerd waar werkgevers, werknemers,
opleidingen en een deskundige aan het woord kwamen. Tegelijkertijd is de Kleurenkaart
Zorg en Welzijn Zeeland gepubliceerd met cijfers en feiten over het wonen en werken
van allochtonen. Deze publicatie is op te vragen bij ViaZorg. In juli 2011 is een groep van
10 allochtone vrouwen op weg geholpen met een training gericht op werken in Zorg en
Welzijn. Ook deze interviewbundel hoort bij de genoemde activiteiten. Tijdens het lezen
komt duidelijk naar voren dat er kansen liggen voor allochtone landgenoten om in de
sectoren Zorg en Welzijn aan de slag te gaan.
Diverse organisaties, waaronder ViaZorg, richten zich op het begeleiden van allochtonen
naar een opleidings- en/of arbeidsplaats bij een zorg- of welzijnsorganisatie in
Zeeland. Voor werkgevers zijn er volop kansen om, met het oog op de verwachte
ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, een beroep te doen op het potentieel van
allochtone landgenoten. Dat vraagt van de organisaties een actieve houding. Het gaat
dan niet alleen om (diversiteits)beleid, maar juist om het beschikbaar stellen van stage-
en opleidingsplaatsen en gerichte werving en selectie.
Relevante websites:
www.actizkleurrijk-zorg.nl
www.viazorg.nl
* Allochtonen zijn personen die in Nederland woonachtig zijn en van wie ten minste één ouder in het buitenland is
geboren. Wie zelf in het buitenland is geboren, hoort tot de eerste generatie, wie in Nederland is geboren, hoort tot de
tweedegeneratie. (Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek)
ColofonPraktische informatie
Uitgave: ViaZorg
Tekst en interviews: Ruth de Bruijn (Bits & Pieces: bitspieces.nl)
Vormgeving en opmaak: Nilsson (nilsson.nl)
Fotografie: Marijn Kluijfhout (kluijfhout.com)
© ViaZorg, Goes 2011
Deze publicatie is mede gerealiseerd met subsidiegelden van Provincie Zeeland.
Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
ViaZorg worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,
offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere
vorm (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) worden gereproduceerd
ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of voor eigen oefening,
studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is of voor het overnemen in enig
dag-, nieuws- of weekblad of tijdschrift (al of niet in digitale vorm of online) of in
een RTV-uitzending.
Bij het samenstellen van deze uitgave is de grootst mogelijke zorg besteed aan
de juistheid van de hierin opgenomen citaten en informatie. Aan de interviews is
uitermate veel aandacht besteed. Geïnterviewden hebben de tekst vooraf te lezen
gekregen en hun commentaar hebben we zoveel mogelijk proberen te verwerken.
ViaZorg noch de schrijfster / interviewster kunnen echter verantwoordelijk worden
gehouden voor eventuele onjuistheden.