24
Kantoor van Afgifte: Brussel X • Erkenningsnummer P2 06218 ZIEKTEBEELD : De gevolgen voor het gehoor bij een congenitale cytomegalovirusinfectie 8 HET MEDISCH MAGAZINE VAN HET UZ BRUSSEL Driemaandelijks DECEMBER 2014 nr. 32 m uze actueel HEELKUNDIGE BEHANDELING VAN LYMFOEDEEM 11 HUISARTS DIRK WYNANT UIT ASSE : “Voordeur in, achterdeur uit, en wat ertussen?” 6 WIN EEN GRATIS EXEMPLAAR p. 21

mUZe nr. 32

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Het medisch magazine van het UZ Brussel.

Citation preview

Page 1: mUZe nr. 32

Kantoor van Afgifte: Brussel X • Erkenningsnummer P2 06218

ZIEKTEBEELD : De gevolgen voor het gehoor bij een congenitale cytomegalovirusinfectie

8

HET MEDISCH MAGAZINE VAN HET UZ BRUSSELDriemaandelijks DECEMBER 2014 nr. 32

muze

actueel

HEELKUNDIGE BEHANDELING VAN LYMFOEDEEM

11HUISARTS DIRK WYNANT UIT ASSE : “Voordeur in, achterdeur uit, en wat ertussen?”

6

uze

WINEEN GRATIS

EXEMPLAAR

p. 21

Page 2: mUZe nr. 32

www.vub.ac.be/infodag

Infodag 14 februari

VUB. Hier gebeurt het.

Alle opleidingen10u00 tot 16u00

Page 3: mUZe nr. 32

“Panta rhei”, alles beweegt, zei Heraclitus.

Die ouwe Griek had zeker niet de Brusselse Ring, de Laarbeeklaan

of de Dikke Beuklaan op piekuren in gedachten toen hij dit

neerschreef...!

Drie cruciale factoren bepalen vandaag de toenemende verkeers-

knoop: de structurele ligging van onze Brussels Health Campus

(eigenlijk slechts twee ontsluitingen via twee kruispunten), de

groei van onze Campus (steeds meer patiënten, medewerkers,

studenten, bezoekers), en het feit dat heel veel mensen zo onge-

veer op hetzelfde ogenblik naar of van de Campus moeten en dit

dan vooral met de auto (7 miljoen auto’s nu al in België!).

Aan de ligging en de toegangswegen van, en de parkeermoge-

lijkheden op, de campus kunnen wijzelf weinig doen. Wat we

wél doen, is de deuren van de diverse beleidsorganen hierom-

trent platlopen – zeker nu er volgende zomer er de werf van de

tramaanleg zal bijkomen. We hebben ideeën en studies zat om

de verkeersstroom – ondanks onze flessenhalsligging - vlotter

te maken. Probleem: wie beslist? Stakeholders zijn het Brussels

Gewest (ministerie en administratie), Leefmilieu Brussel, de

gemeentes Jette en Wemmel (ligt dan nog in een ander gewest),

de MIVB, de Lijn, de diverse ontwikkelings- en ingenieursbureaus,

het Vlaamse Gewest, ... We doen hier heel hard ons best, maar

we weten ook dat dit tijd zal vergen...

De groei van onze Campus is een teken van succes, en we wil-

len dit verder kunnen zetten. Maar zonder verbetering van de

mobiliteit kan dit dus niet. Integendeel. Dit is overigens ook een

probleem voor de rest van het land – we zijn nu al Europees kam-

pioen filezitten. Groei noodzaakt betere mobiliteit.

Een eigen mobiliteitsplan

Wat we nog het meest zélf in de hand hebben, is punt drie.

We zullen moeten durven nadenken over onze manier van

werken en verplaatsen. Glijdende uurroosters, meer verspreide

aanvangsmomenten, thuiswerk, nog meer incentives voor alter-

natieve verplaatsingsmodi (carpoolen, fietsen, scooters en moto-

ren, openbaar vervoer, alternatieve parkings en transport, ...)?

Vandaag beschikt het UZ Brussel al over een bedrijfsvervoerplan

en voorziet het aansporingen voor medewerkers om het open-

baar vervoer te gebruiken, te carpoolen, te fietsen, … Maar we

gaan nog meer ideeën op papier zetten, en u hierover raadplegen.

Want wat u zal zijn opgevallen, is dat het ontwarren van deze

verkeerscongestie een complex vraagstuk is. Er bestaat dus geen

simpele oplossing voor. En iederéén kan en mag hier zijn eigen

bijdrage toe leveren. Want wat we zeker niét doen, is dit alles

lijdzaam ondergaan. Immobiliteit als gevolg van immobilisme:

dat nooit!

Mail naar onze mobiliteitscoordinator via :[email protected].

Suggesties over mobiliteit?

Immobiliteit nooit

voorwoord

Prof. dr. Marc Noppen

Gedelegeerd bestuurder

Page 4: mUZe nr. 32

4 18

van naderbij bekeken

HOORT ESTHETISCHE GENEESKUNDE THUIS IN EEN UZ ?

6

11

muze sprak met ...

DR. DIRK WYNANTHUISARTS

IN ASSE

ACTUEEL

HEELKUNDIGE BEHANDELING VAN LYMFOEDEEM, EEN STAND VAN ZAKEN

Page 5: mUZe nr. 32

5

In dit nummerVOORWOORDImmobiliteit nooit 3

MUZE SPRAK MET…Dr. Dirk Wynant, huisarts in Asse 6

ZIEKTEBEELDDe gevolgen voor het gehoor bij een congenitale cytomegalovirusinfectie 8

ETHISCHE REFLECTIEDe Eboladreiging als oefening in ethisch denken 10

ACTueel• Heelkundige behandeling van lymfoedeem, een stand van zaken 11• Diagnose van coeliakie bij kinderen : darmbiopsie of niet? 14 COLUMNEbola op de beurs 17

Van naderbij bekeken• Hoort esthetische geneeskunde thuis in een UZ? 18

Academisch en ander nieuws 20

COLOFON 24

ziektebeeld

DE GEVOLGEN VOOR HET GE-HOOR BIJ EEN CONGENITALE CYTOMEGALOVIRUSINFECTIE

8

actueel

DIAGNOSE VAN COELIAKIE BIJ KINDEREN: DARMBIOPSIE OF NIET?

14

ACTUEEL

HEELKUNDIGE BEHANDELING VAN LYMFOEDEEM, EEN STAND VAN ZAKEN

Page 6: mUZe nr. 32

6

muze

SPRAK MET ...

“VOORDEUR IN, ACHTERDEUR UIT, EN WAT ERTUSSEN?”

HUISARTS DIRK WYNANT IN ASSE

Er zijn mensen die niets liever zouden doen dan ASAP op pensioen te gaan, maar daar is dr. Wynant niet bij. Hij is 67 jaar en hoewel hij geen wachtdiensten meer doet, is hij nog altijd actief als huisarts in Asse. Maar hij ze-telt ook in de stuurgroep die zich buigt over artikel 107 van de wet op de ziekenhuizen en is bijzonder begaan met de geestelijke ge-zondheidszorg. Het werd een boeiende gedachtewisseling over de mens vandaag, én over zijn – en uw - geestelijke gezondheid.

Dr. Dirk Wynant studeerde in 1971 af als huisarts aan

de UGent en vestigde zich solo in Asse. In de bijna

halve eeuw waarop hij kan terugblikken, doet hij en-

kele vaststellingen. Zowel patiënten als artsen zijn opener

geworden en de geneeskunde beschikt vandaag over veel

meer therapeutische mogelijkheden. De huisarts is als gene-

ralist met een actieve therapeutische ingesteldheid geëvo-

lueerd naar een gids die coördineert en begeleidt. Kinderen

zijn als patiëntengroep verschoven naar kinderartsen en ook

vrouwen hebben hun eigen weg gevonden. Dirk Wynant: “De

geneeskunde van wieg tot graf is weg, ze is nu veel gefrag-

menteerder. Subspecialisatie is een goede aanwinst voor zo-

ver ze aanvullend samenwerkt met de algemene geneeskun-

de. Sommige pathologieën worden nogal sterk gekoesterd

en uitvergroot en afgesplitst van de algemene leefwereld.”

En zo komen we stilaan aan wat hem nog meer bezighoudt:

onze geestelijke gezondheidszorg. “In de algemene genees-

kunde is de holistische benadering van de patiënt nooit weg-

geweest”, zegt dr. Wynant. “In de psychiatrie komt ze sinds

een 10-tal jaar terug meer aan bod sinds de focus meer op

vermaatschappelijkte zorg ligt. Maar ze staat wel in contrast

met de toegenomen fragmentering en somatisering.”

Toenemende angstDe psychologische gezondheid van de Belgen lijkt er niet

goed voor te staan. Het Vlaams Gewest is met een aantal

zelfdodingen dat 1,5 keer hoger is dan het EU-gemiddelde

bij de hoogste suïcidecijfers tussen de Europese lidstaten.

Inzake vrouwen en zelfdoding staat België zelfs helemaal

bovenaan1. Doordat nog steeds een taboe rond zelfdoding

hangt en omdat zelfdoding niet altijd as such wordt ge-

identificeerd, is dat cijfer vermoedelijk een onderschatting.

De VN becijferde dat niemand meer slaap- en kalmeermid-

delen slikt dan de Belgen.2 “Ik stel toch vast dat er een toe-

nemende angst en ongerustheid onder de mensen is”, zegt

Dirk Wynant daarover als we hem de cijfers voorleggen. “We

krijgen veel meer informatie en dan vooral over negatieve

dingen. Een positieve boodschap is blijkbaar moeilijk over te

brengen. De mensen hebben het tegelijk ook zeer druk en

Huisarts Dirk Wynant in Asse: “Psychiatrische patiënten worden vandaag steeds vaker ambulant behandeld, met mobiele teams voor complexe problemen.”

Page 7: mUZe nr. 32

7

moeten meer verantwoordelijkheid nemen. De vraag is of ie-

dereen daar wel tegen bestand is.” Paternalisme is vandaag

taboe, maar zouden mensen geholpen zijn met een vorm

van soft paternalism3 ? James Childress omschrijft dat als

“een paternalistische interventie tegen de lopende geuite

wens van de patiënt maar in lijn met zijn op voorhand gege-

ven langetermijn voorkeuren”. Dr. Wynant: “Empowerment

betekent dat wie het aankan, zelf de regie houdt en dat in

samenspraak wordt beslist. Essentieel is het respect voor de

eigen keuze van de patiënt. En dat geldt ook voor mensen

met een psychiatrisch probleem”.

Waarmee we terug overgaan naar zijn bijzondere interesse,

de geestelijke gezondheidszorg. Dirk Wynant: “Mensen met

een psychiatrisch probleem werden lange tijd als een rariteit

beschouwd. Hij zat in aan apart vakje, ook voor het algemeen

publiek. ‘Hij of zij is gek’, wordt gezegd. Maar waar ligt de

grens tussen anders reageren en gekte? In plaats van hen

te stigmatiseren, is het efficiënter hen te integreren binnen

het sociaal werk en/of de gezinszorg. De psychiatrie moet

worden vermaatschappelijkt, moet worden verplaatst naar

de thuiswereld. Er wordt vandaag steeds vaker ambulant be-

handeld, met mobiele teams voor complexe problemen. Er

is nu meer continuïteit, er zijn minder schotten tussen het

dagelijks leven van mensen met een psychiatrisch probleem

en het medisch domein. Dat is ook essentieel. Iemand met

een psychiatrisch probleem komt binnen langs de voordeur

en gaat buiten langs de achterdeur: maar wat gebeurt daar-

tussen? Dat gebeurt vandaag meer in samenspraak. Met

zo’n patiënt moeten afspraken worden gemaakt, ook dat is

empowerment: welke actie gaan we samen ondernemen?

Welke doelstellingen willen we bereiken?”

De huisarts detecteert alarmsignalenWelke rol kan de huisarts spelen? Dr. Wynant: “De psychiatrie

is natuurlijk een specialisatie waarvoor huisartsen niet speci-

fiek zijn opgeleid, al krijgen ze tijdens hun opleiding ook een

brede basiskennis. Maar je moet geen specialist zijn om de

alarmsignalen van een eventueel psychiatrisch probleem te

kunnen opvangen. Dat is belangrijk omdat het sociaal weef-

sel vandaag is verminderd en indicaties van een probleem

daardoor minder snel door de directe omgeving worden ge-

detecteerd. Een huisarts kent voldoende zijn grenzen om te

weten wanneer hij moet doorverwijzen en hij of zij kan dan

begeleiden tot aan de drempel.”

“Iets dat er is, moet je kunnen verbeteren”, sluit huisarts Dirk

Wynant ons gesprek af. “Wat kan veranderd worden, moet je

helpen veranderen. Het statische interesseert mij niet zo

erg.” Dat lijkt ons een gezonde geesteshouding.

EDGARD EECKMAN

“Waar ligt de grens tussen anders reageren en gekte?”

PraktischNaast de verwezenlijkingen in het kader van artikel 107, o.a. de inbreng van de mobiele ambulante behandelingsteams, werkt SaVHA, het netwerk GGZ in het arrondis-sement Halle-Vilvoorde, nog aan andere, gelinkte, projecten zoals het uitwerken van een ‘oriëntatie- en onthaalfunctie’ (een cen-traal aanmeldingspunt) voor psychologische en psychiatrische problematiek en aan de oprichting van een ‘psychosociaal rehabi-litatiecentrum’ in ons arrondissement dat maatschappelijke reïntegratie begeleidt.

ContactHet mobiel crisisteam PHAROS, een sa-menwerkingsverband tussen SaVHA en het UZ Brussel dat in het UZ Brussel is gevestigd, is eind 2013 van start gegaan met 5 voltijdse medewerkers waaronder 2 psychiaters en een psycholoog. Aanvragen voor (sub)acute en kortdurende intensieve psychiatrische interventies: via tel. 02 474 94 74 tussen 8u en 20u (enkel voor artsen). Het mobiel behandelingsteam SPPiT voor ambulante, langer durende begeleiding van complexe psychiatrisch problemen: aanvragen via tel. 02 270 10 57.

Aanvragen voor het organiseren van MDO (multidisciplinair overleg) voor mensen met een psychiatrisch probleem in de thuis-situatie: via www.zenneland.be.

1. www.zorg-en-gezondheid.be/Cijfers/Sterftecijfers/Cijfers-oorzaken van-sterfte/Vlaanderen-in-Europa -Zelfdoding/2. www.senate.be/www/?MIval=/Vragen/SVPrint&LEG=4&NR=7159&LANG=nl3. James F. Childress, Who Should Decide? Paternalism in Health Care, 1982, New York, Oxford University Press

Page 8: mUZe nr. 32

8

muze

Ziektebeeld

Cytomegalovirus komt vaak

voor en verspreidt zich vooral

via speeksel en urine. Het zijn

vooral jonge kinderen tussen één en

vier jaar die besmet kunnen geraken

door dit virus. Ook volwassenen die in

aanraking komen met besmette per-

sonen kunnen de ziekte krijgen. Een

CMV-infectie verloopt meestal asymp-

tomatisch. Af en toe treden er wel

symptomen op die doen denken aan

een lichte griep. In België zal ongeveer

de helft van de volwassen bevolking de

ziekte doormaken.

Zoals andere herpesvirussen staat CMV

ervoor gekend om na de primaire infec-

tie te reactiveren.

Congenitale CMV-infecties komen voor

bij kindjes waarbij de mama tijdens

de zwangerschap een eerste contact

heeft met het CMV-virus: dit noe-

men we 'primaire infecties' tijdens de

zwangerschap. Ze komen ook voor bij

zwangere vrouwen die vóór hun zwan-

gerschap al contact hadden met het

virus: deze personen kunnen óf door

reactivatie van het virus dat latent in

het lichaam aanwezig bleef, óf door

het eventueel oplopen van een nieuwe

infectie met een andere CMV-stam ook

het virus doorgeven aan de foetus. Dit

is een ‘niet-primaire’ infectie. Het exac-

te mechanisme hiervan is niet gekend.

Als een kindje wordt geboren met een

congenitale CMV-infectie, zal het in

ongeveer 10% van de gevallen sympto-

men vertonen. Deze kinderen vertonen

petechiën, een vergrote lever en milt

en microcefalie. Ze hebben een hogere

kans om te sterven en vertonen vaker

neurologische problemen (op moto-

risch en mentaal vlak). Ook oogaandoe-

ningen kunnen voorkomen, maar het

vaakst zien we een aantasting van het

gehoor. In 90% van de gevallen doet

de infectie zich ‘asymptomatisch’ voor.

Als deze kinderen niet worden getest

bij de geboorte, gaat de infectie onge-

merkt voorbij. Hoewel deze kinderen

veel minder frequent neurologische en

andere klachten vertonen, kunnen ze

ook gehoorproblemen en mildere neu-

rologische klachten vertonen.

In het UZ Brussel wordt multidiscipli-

nair samengewerkt waardoor deze kin-

deren vlak na de geboorte een correcte

en tijdige diagnose krijgen. Zo kan een

adequate opvolging uitgestippeld wor-

den. Op de dienst KNO worden meer

dan 200 kinderen gevolgd die een con-

genitale CMV-infectie opliepen. Deze

kinderen krijgen vlak na de geboorte

een gehoortest die moet aantonen of

het kindje al dan niet (goed) hoort. Bij

16 % van deze kinderen vinden we een

gehoorverlies. Dit kan variëren van een

mild gehoorverlies aan één kant, maar

kan ook aanleiding geven tot bilaterale

doofheid. Het vroegtijdig opsporen

van deze problemen resulteert in een

snelle aanpak. Immers, een gehoorver-

lies dat niet tijdig wordt opgemerkt kan

Kinderen die besmet zijn geweest in het eerste zwangerschapstrimester lopen een hoger risico op gehoorschade.

DE GEVOLGEN VOOR HET GEHOOR BIJ EEN CONGENITALE CYTOMEGALOVIRUSINFECTIE

Een congenitale infectie treedt op wanneer een zwangere vrouw een in-fectie doormaakt en deze overdraagt op de foetus. Vandaag is de meest voor-komende congenitale in-fectie deze veroorzaakt door het cytomegalovirus. Ongeveer 0,53% van de kinderen in België, wordt ermee geboren.

Page 9: mUZe nr. 32

9

tot achterblijvende taal- en spraakont-

wikkeling leiden. Kinderen die snel ge-

holpen worden met hoorapparaten of

cochleair implantaten, zullen het later

beter doen dan de kinderen bij wie een

gehoorverlies pas later ontdekt werd.

Kinderen met een congenitale CMV-

infectie hebben niet allemaal hetzelfde

risico op gehoorverlies. Vooral kinde-

ren met een symptomatische infectie

en kinderen die besmet zijn geweest in

het eerste zwangerschapstrimester lo-

pen een hoger risico op gehoorschade.

Een typisch kenmerk voor deze kinde-

ren is dat het gehoor niet altijd stabiel

blijft. Bij een aantal kinderen (4 à 5%)

zal er ondanks een normale gehoortest

bij de geboorte, alsnog een gehoorver-

lies ontstaan, dit noemen we een ‘late

onset’ gehoorverlies. Ook bij kinderen

die al een gehoorverlies vertonen bij

de geboorte, treedt een verslechte-

ring van het gehoor in de loop van de

jaren op in ongeveer 27% van de ge-

vallen. Het is belangrijk deze kinderen

langdurig te volgen en op regelmatige

tijdstippen het gehoor te controleren.

Kinderen met een congenitale CMV-

infectie die een normaal gehoor verto-

nen bij de geboorte, worden op onze

dienst gevolgd tot de leeftijd van 4 jaar.

Bij kinderen waar van meet af aan een

gehoorverlies wordt vastgesteld, ra-

den we een follow-up aan van zes jaar

en langer tot het gehoor stabiel is.

Revalidatie is afhankelijk van de ernst

van het gehoorverlies en de eventuele

bijkomende beperkingen (visueel en

mentaal).

Behandeling enkel bij symptomatische infectieEen behandeling voor deze infectie

wordt momenteel enkel aangeraden

voor kinderen met een symptomati-

sche infectie. Het intraveneus toedie-

nen van antivirale medicatie is dikwijls

een zware behandeling (6 weken hos-

pitalisatie en risico op andere infecties)

die we daarom momenteel niet voor-

stellen aan kinderen met een asymp-

tomatische infectie. In deze groep is

de kans op neurologische aandoenin-

gen veel lager en het voordeel van een

eventuele behandeling is nog onvol-

doende gekend. Momenteel lopen er

studies die het effect van een orale in

plaats van een intraveneuze behande-

ling onderzoeken.

Eén van de belangrijkste punten voor

het vermijden van deze infectie is de

preventie ervan en het verstrekken van

informatie aan zwangere vrouwen. En-

kele eenvoudige hygiënemaatregelen

zoals handen wassen na het verscho-

nen van kleine kinderen en na aanra-

king met urine en speeksel kunnen het

besmettingsrisico doen dalen. Immers,

het hoogste risico op het oplopen van

deze infectie tijdens de zwangerschap

is wanneer men al een kindje heeft tus-

sen 1en 4 vier jaar. Het is nu net bij onze

eigen kinderen dat we deze hygiëne

dikwijls vergeten.

DR. INA FOULON

NEUS-, KEEL-, OORHEELKUNDE

Een typisch kenmerk voor deze kinderen is dat het gehoor niet altijd stabiel blijft.

DE GEVOLGEN VOOR HET GEHOOR BIJ EEN CONGENITALE CYTOMEGALOVIRUSINFECTIE

Preventie en verstrekken van informatie aan

zwangere vrouwen zijn het belangrijkst om

deze congenitale infectie te vermijden.

Afspraak op KNO-kinderen op 02 477 60 61 en KNO-volwassenen op 02 477 60 02

Page 10: mUZe nr. 32

10

muze

Ethische reflectie

De Ebola-epidemie die ruim

een half jaar geleden los-

brak in West-Afrika, illus-

treert goed hoe de behandeling en

preventie van een ernstige ziekte

gekoppeld kan zijn aan de noodzaak

om delicate keuzes te maken.

Er was een tijd waarin Ebola 'niet meer'

dan een exotische virusinfectie was,

weliswaar gevaarlijk, doch 'niet voor

ons', hier in het Westen. Maar nu de

ziekte de eerste slachtoffers heeft ge-

maakt als gevolg van contact met het

virus in de westerse wereld zelf, groeit

de onrust en worden de reacties talrij-

ker en heviger. Er rijzen immers menige

vragen, en allemaal tegelijkertijd.

Hoe dijkt men het best zo'n epidemie

in? Is het aangewezen om een reisver-

bod op te leggen vanuit betrokken ge-

bieden? Is het wel verstandig om zieken

vanuit deze gebieden te transporteren

naar hier, ten koste van het risico om

hier gezondheidswerkers of anderen

te besmetten? En, als men deskundi-

gen ter plaatse stuurt om daar zieken

te verzorgen, mogen deze dan zonder

meer behandelingen verstrekken met

geneesmiddelen die zich nog in een

experimentele fase van ontwikkeling

bevinden? Kunnen snel ontwikkelde

vaccins zonder duidelijke gegevens

over werkzaamheid en veiligheid uit

voorafgaandelijk uitgevoerde studies

onmiddellijk gebruikt worden? En zo

ja, voor wie dienen die dan bestemd

te zijn? Bij voorkeur het eerst voor ge-

zondheidswerkers? Of voor inwoners

van de ergst getroffen gebieden, of

precies niet, want 'reeds te laat' en dus

eerder voor die regio's waar de contro-

le op de verspreiding al beter verloopt?

En met welke vorm van voorlichting?

Moet men stellen dat vaccinatie be-

schermt, of moet men toch nog steeds

álle beschermende maatregelen blijven

aanbevelen? Maar hoe kan men dan we-

ten of vaccinatie wel bijdraagt aan het

stopzetten van de virusverspreiding?

Ebola oefent dus ons ethisch denken.

Niets doen, is uitgesloten, want ieder-

een heeft recht op medische zorg. Maar

de mortaliteit van deze infectieziekte is

hoog en de ondersteunende behande-

ling zal dus vaak een intensief karakter

kennen. Daarbij lopen gezondheids-

werkers onvermijdelijk het risico om

zelf besmet te geraken. Dit wekt begrij-

pelijke angst op, die dient afgeweerd

met niet meer, of niet minder, dan het

besef dat zij mee de kans op genezing

van de zieke bepalen. Aldus worden

hier voorbereidingen getroffen en be-

schermende maatregelen uitgeschre-

ven in ziekenhuizen waar zich mogelijke

patiënten aanbieden. De toepassing

van deze protocols wordt dan als een

rollenspel dat niet alleen leert hoe vei-

lige zorgverstrekking snel en efficiënt

kan georganiseerd worden maar ook

hoe medisch-ethisch denken een kwes-

tie is van vraag, afweging en keuze, tel-

kens opnieuw, en apart voor elke indivi-

duele situatie. De Eboladreiging een

oefening noemen is op zich overigens

al een ethische reflectie waard…

DE EBOLADREIGING ALS OEFENING

IN ETHISCH DENKEN

Niets doen, is uitgesloten, want iedereen heeft recht op medische zorg.

Prof. dr. Patrick Lacor is internist en voorzitter van de reflectiegroep

voor biomedische ethiek van het UZ Brussel

Page 11: mUZe nr. 32

11

De aandoening kan enerzijds aangeboren zijn maar

de meeste patiënten hebben te kampen met een

verworven oedeem (secundair lymfoedeem) dat het

resultaat is van externe factoren. De aangeboren lymfepa-

thologieën ontstaan door structurele problemen in de ont-

wikkeling van het lymfesysteem. Hierbij zijn er drie vormen:

bij de geboorte aanwezige (congenitaal), op jonge leeftijd tot

uiting komende vormen (praecox – 20 tot 30 jaar oude patiën-

ten) en de late vormen (tarda – na de leeftijd van 35 jaar). Bij

secundaire vormen kan de oorzaak zijn: trauma (heelkunde of

andere), bestraling (in het kader van een kankerbehandeling),

tumoren (door rechtstreekse comprimerende lymfatische

structuren) of infecties (door inflammatoire sclerose).

Lymfoedeem van de bovenste ledematen is het vaakst het

gevolg van een borstkankerbehandeling. Oedeem van de

onderste ledematen is het vaakst te wijten aan uteriene en

prostaattumoren, melanomen en lymfomen. Het risico om

lymfoedeem te ontwikkelen na een borstkankerbehandeling

varieert tussen de 8-40%. Hiervan weten we dat er verschil-

lende risicofactoren zijn voor het ontwikkelen van lymfoe-

deem: obesitas, radiotherapie, meer dan 4+ klieren bij het

okselevidement en bepaalde chemotherapeutica. Uiteraard

is het belang van deze risicofactoren het eventueel anticipe-

ren van mogelijke problemen van lymfoedeem.

De heelkundige behandeling van lymfoedeem bestaat uit 2

grote luiken: de ablatieve en de reconstructieve behande-

ling. De ablatieve heelkunde is weggelegd voor de (te) late

stadia van oedeem. Enerzijds kan lymfoliposuctie gebeuren

om gelokaliseerde (soms volledig lidmaat) vetophopingen

te verhelpen. Anderzijds, in heel extreme gevallen, kan een

dermo-lipectomie nodig zijn (wegsnijden van overtollig huid

en vet). De reconstructieve heelkunde kan in veel gevallen

ook nog worden toegepast. Er kan gewerkt worden op twee

verschillende niveaus: ter hoogte van de lymfebanen en ter

hoogte van de lymfeknopen.

Bij de lymfo-veneuse anastomose (LVA) wordt de lymfedrai-

nage omgeleid via de bloedbaan. Een microchirurgische de-

rivatie wordt uitgevoerd.

De lymfekliertransplantatie is een andere modaliteit waarbij

lymfeklieren van één plaats naar een andere plaats micro-

muze

actueel

EEN STAND VAN ZAKEN

HEELKUNDIGE BEHANDELING VAN

LYMFOEDEEM

Een curatieve behandeling is het streefdoel

Lymfoedeem is een ernstige chronische aandoening die de levenskwaliteit van veel patiënten op verschillende vlakken flink kan aantasten. Lymfoedeem kan echter ook heelkundig aangepakt worden. Een overzicht.

Page 12: mUZe nr. 32

muze

actueel

chirurgisch worden getransfereerd om de functie van ver-

wijderde en/of slecht functionerende lymfeknopen over te

nemen. Het potentiële risico van een iatrogeen (door de chi-

rurgie veroorzaakt) oedeem is een grote vrees voor veel pati-

enten. Hierbij speelt de heelkundige (microchirurgische) ex-

pertise en anatomische kennis van de chirurg een belangrijke

rol. De selectie van behandelingsmodaliteit wordt gekozen

afhankelijk van de kliniek en de preoperatieve onderzoeken

(multidisciplinair).

Een curatieve behandeling is het streefdoel maar volledige

genezing is tot op heden moeilijk te bereiken. Echter, voor

een groot deel van deze grote en wanhopige patiëntenpo-

pulatie kan een heelkundige behandeling verlichting geven

van de symptomen door een volumereductie van het aange-

taste lidmaat.

Lymfoedeem kan echter niet louter chirurgisch worden aan-

gepakt. Een multidisciplinaire aanpak is van primordiaal be-

lang. Veel verschillende disciplines van medici en paramedici

komen hieraan te pas: de vaatchirurg, wondzorgspecialist,

kinesist, dermatoloog, oncoloog, plastisch chirurg, enz.

LymfoedeemconsultatieEen gespecialiseerde lymfoedeemconsultatie wordt al sinds

begin van dit jaar gehouden. Hierbij worden patiënten multi-

Page 13: mUZe nr. 32

13

disciplinair aangepakt voor een optimale behandeling. Meer

en meer specialisten worden hierbij betrokken en we zijn er

volop mee bezig om het eerste echte multidisciplinaire lym-

foedeem centrum van België binnenkort te kunnen openen

in het hartje van Europa te Brussel (the European Clinic for

Lymphedema treatment - ECL).

Het UZ Brussel heeft een lange en rijke geschiedenis van

onderzoek en (conservatieve) behandeling van lymfoedeem

en we hopen deze te mogen doortrekken naar de heelkun-

dige behandeling ervan. Meerdere onderzoeksprojecten en

studies lopen en dit in samenwerking met de verschillende

gespecialiseerde diensten.

De heelkundige behandeling van lymfoedeem opent voor

veel patiënten een venster op nieuwe behandelingsmoge-

lijkheden om een verlichting te geven van deze chronisch in-

validerende aandoening. Een multidisciplinaire aanpak is van

primordiaal belang waarbij de patiënt centraal staat.

DR. A. ZELTZER, DR. K. SEIDENSTÜCKER, PROF. DR. M. HAMDI

(PLASTISCH CHIRURGEN)

Voor een groot deel van deze grote patiëntenpopulatie kan een

heelkundige behandeling verlichting geven van de symptomen.

Een klinische casusEen 50-jarige zakenman had te kampen met een lymfoedeem van zijn onderste lidmaat na een liesklierontruiming in het kader van behandeling van een gezwel (melanoom). Na de ingreep had hij regelmatig een tran-sitoir oedeem waarvoor hij compressie en manuele lymfedrainage kreeg. Sinds meer dan een jaar heeft hij een blijvend oedeem. Het oedeem werd zo ernstig dat hij veel van zijn dagelijkse activiteiten niet meer kon doen. Hij heeft eveneens meerdere epi-sodes gehad van cellulitis in het getroffen lidmaat. Na de preoperatieve onderzoeken en overleg werd er beslist om over te gaan tot het uitvoeren van een lymfo-veneuze shunt. De dag na de ingreep voelde de pati-ent zijn been al ‘50% lichter’. Zijn drukkous rolde er na enkele dagen al af omdat deze vrij snel te groot werd. Zijn drukke agenda (reizen, meetings, …) kan hij nu weer pro-bleemloos afwerken, wat de laatste tijd vóór de ingreep niet meer ging. Ook ‘gewone activiteiten’ zoals normale schoenen dragen gaat nu weer. Hoewel de operatie voor de chirurgen complex is, is dat voor de patiënt helemaal niet het geval. De patiënt werd op vrijdag geopereerd en op zaterdag mocht hij al naar huis.

Afspraak plastische heelkunde: 02 477 60 01

Page 14: mUZe nr. 32

14

muze

actueel

Tijdens de Coeliakiedagen in het UZ Brussel

worden de patiënten gezien door een arts en een diëtist.

Page 15: mUZe nr. 32

15

Gluten is een eiwitcomponent dat in tarwe, gerst en

rogge zit. Bij coeliakiepatiënten komt het in de darm

terecht waar het een ontstekingsreactie teweeg

brengt en evolueert naar een chronische darmontsteking

zolang ze hieraan worden blootgesteld.

De hoge incidentie van coeliakie bij siblings (kinderen van

dezelfde ouders) (8-12%) en bij eeneiige tweelingen (> 70%)

suggereerde een genetische voorbeschiktheid. HLA-DQ2 of

HLA-DQ8 genen zijn aanwezig bij 97% van de coeliakiepati-

enten en slechts bij 30% van de algemene populatie. Ze heb-

ben dus voornamelijk een hoge negatief predictieve waarde:

indien men deze genetische code niet heeft, zal men geen

coeliakie ontwikkelen. Dergelijke test is echter duur en

wordt niet terugbetaald in België.

Omgevingsfactoren zoals het tijdstip van glutenintroductie

en het al dan niet aanwezig zijn van borstvoeding op dat

moment, spelen een rol bij het ontwikkelen van de ziekte.

Introductie van gluten voor de leeftijd van 4 maanden wordt

afgeraden gezien het verhoogde risico op coeliakie. Vermoe-

delijk is het gelijktijdig geven van borstvoeding tijdens een

glutenintroductie, de belangrijkste beschermende factor.

Coeliakie kan zich uiten onder verschillende vormen. Bij de

symptomatische vorm heeft de patiënt klinische symptomen

(diarree, groeivertraging, buikpijn, …), serologische merkers

en villusatrofie op de biopsie. Hiernaast bestaat een stille

vorm waarbij geen klinische symptomen aanwezig zijn, maar

wel serologische merkers en villusatrofie op de biopsie die

duiden op coeliakie. Deze vorm komt vaak voor bij patiënten

met een andere auto-immuunaandoening (diabetes, …) of

bij siblings van gekende patiënten. Bij de latente vorm zijn

noch klinische symptomen noch villusatrofie op biopsie aan-

wezig, maar enkel serologische merkers.

De meest typische symptomen bij kinderen zijn een vertraag-

de groei en diarree. De darm is niet het enige orgaan dat aan-

getast kan zijn. Kinderen kunnen zich ook presenteren met

o.a. constipatie, ferriprive anemie, vermoeidheid, dermatitis

herpetiformis, endocrinologische aandoeningen of zelfs re-

fluxklachten.

DIAGNOSE VAN COELIAKIE BIJ KINDEREN : BLIJFT EEN DUNNE DARMBIOPT NOODZAKELIJK?

In oktober 2014 vonden de Coeliakiedagen plaats in het Kinderziekenhuis. Dat zijn dagen waarop de patiënten worden uitgenodigd op een multidis-ciplinaire raadpleging en waar ook infostands aanwezig zijn. Coeliakie of glutenintolerantie is een auto-immuunaandoening waarbij de inname van glutenhoudende producten een ontstekingsreactie in de dunne darm ver-oorzaakt bij patiënten die hiervoor genetisch voorbeschikt zijn. Het komt voor bij 1 op 100 mensen.

De darm is niet het enige orgaan dat aangetast kan zijn.

Page 16: mUZe nr. 32

16

muze

actueel

Hoe stellen we de diagnose?

• Serologie (bepaling van antistoffen in het bloed)

Er kan voor coeliakie gescreend worden a.h.v. antistofbepa-

lingen: tissue transglutaminase Iga. Bij Ig A deficiënte pati-

enten, kunnen de resultaten niet correct geïnterpreteerd

worden. Het is daarom van belang om ook het totale IgA te

bepalen. Men kan eventueel een beroep doen op antistof-

fen van het Ig G type: anti weefseltransglutaminase Ig G of

antigedeamineerde gliadine peptide Ig G, maar deze zijn niet

in alle labo’s beschikbaar.

Bij diagnose is het belangrijk dat de patiënt aan gluten is

blootgesteld om een accurate bepaling uit te voeren. Een

correlatie tussen het gehalte anti-tTG IgA en de weefselbe-

schadiging in het duodenum werd aangetoond. Serologie

kan dus gebruikt worden om het antwoord op het glutenvrij

dieet te beoordelen. Normalisatie van de serologie wordt

meestal bekomen binnen de 12 maanden na het volgen van

het glutenvrij dieet. In bepaalde patiëntenpopulaties is de

prevalentie van coeliakie hoger (Turner syndroom, Down

syndroom, diabetes type I, …). Bij deze patiënten is screening

voor een stille vorm van de aandoening noodzakelijk.

• Dunne darmbiopsie

De diagnose van coeliakie moet bevestigd worden door vol-

doende dundarmbiopten. Een controlebiopt is enkel nood-

zakelijk bij onvoldoende respons op het glutenvrij dieet en

bij patiënten die asymptomatisch waren bij diagnosestelling.

Momenteel is het in België nog altijd noodzakelijk de resul-

taten van de dunnedarmbiopsie voor te leggen voor het ver-

krijgen van het maandelijks forfait.

Een glutenvrij dieet zonder tarwe, rogge en gerst is een

levenslange behandeling voor coeliakiepatiënten. Haver

wordt door een beperkte groep patiënten verdragen, maar

vaak zitten hier ook sporen van andere graansoorten tussen

waardoor alsnog een reactie kan optreden. Het is belangrijk

om advies in te winnen bij een diëtiste om fouten te vermij-

den. Gezien de kost van het dieet, wordt er door de Belgi-

sche mutualiteiten een maandelijks bedrag aan de patiënten

terugbetaald.

Er is zeker interesse in andere mogelijke therapieën, zo-

als genetische gemanipuleerde graansoorten die minder

toxisch zijn, of enzymatische therapieën die de glutencom-

ponent minder toxisch maken. Dit blijft echter momenteel

toekomstmuziek. Medicatie die inwerkt op het immuunsys-

teem is vermoedelijk niet zonder nevenwerkingen. Het dieet

blijft tot nog toe de veiligste therapie.

Deze patiënten kunnen een aantal deficiënties of geassoci-

eerde afwijkingen ontwikkelen en hebben daarom nood aan

een consequente en regelmatige opvolging. Zo is osteopo-

rose een frequente geassocieerde aandoening waarvoor ge-

screend kan worden. Nieuwe patiënten hebben vaak vitami-

ne en mineralen tekorten (Fe, Zn, Vit B, Foz, …) die indien

nodig aangevuld moeten worden. Zoals bij alle kinderen spe-

len groei en ontwikkeling een belangrijke rol en moet ook

hier voldoende aandacht aan besteed worden. Belangrijk is

dat kinderen die hun dieet strikt volgen een heel normaal le-

ven kunnen leiden, normaal studeren en zelfs aan topsport

kunnen meedoen.

DR. E. DE GREEF, DR. T. DEVREKER, DR. B. HAUSER,

DR. G. VEEREMAN-WAUTERS EN PROF. Y. VANDENPLAS

(KINDERGASTRO-ENTEROLOGEN)

Het dieet blijft tot nog toe de veiligste therapie.

Afspraak op kindergastro-enterologie: 02 477 60 61

Tijdens de Coeliakiedagen in het UZ Brussel

krijgen de patiëntjes o.a. glutenvrije koekjes.

Page 17: mUZe nr. 32

17

Elke maatschappij heeft een economie.

Niemand kan echt problemen hebben

met deze stelling. Waar mensen zijn,

moet gegeten worden, moet huisves-

ting gebouwd worden, moeten goe-

deren gemaakt, bewerkt en geruild

worden en dat alles heet economie. Tot

zover is alles in orde.

Hier is nog zo’n niet te betwisten stel-

ling. Verschillende vormen van econo-

mie zijn mogelijk: ruilhandel, neolibera-

le vrijhandel, door de staat gedirigeerde

planeconomie, enzovoort. Sommige

van die economieën – ik blijf maar

doorgaan met truïsmen spuien – ont-

wikkelen bizarre mechanismen waarbij

je je terecht kunt afvragen waarom zo

weinig mensen er een probleem van

maken. Een typisch voorbeeld in onze

huidige westerse economieën, die ikzelf

blijf omschrijven als laatkapitalistisch, is

het bestaan van een handel in aandelen.

In se is het idee niet onnozel: ik heb een

goed draaiend bedrijf maar onvoldoen-

de geld voor een volgende uitbreiding,

mensen verklaren zich bereid om mij

daarvoor geld te geven maar daar moet

iets tegenover staan, namelijk dat ze

verdienen aan hun investering. Tot zo-

ver nog altijd alles min of meer in orde.

Stel je nu in de plaats van zo’n aandeel-

houder: in welke bedrijven ga je inves-

teren? Evident, in die bedrijven die het

goed doen en in de toekomst nog beter

zullen doen. Tot zover, u weet wel. Maar

nu komt het. Is dat echt het enige crite-

rium? Als ze groeien en vooruitgaan dan

is dat voldoende reden om met aande-

len te spelen? Geen vraag over hoe het

komt dat de firma in kwestie groeit? Het

lijkt erop – en nu is het helemaal niet

meer in orde – dat alleen die winstover-

wegingen tellen. En dat leidt tot wan-

smakelijke toestanden zoals ik er recent

eentje in de pers tegenkwam.

De bedrijven die producten leveren in

de ebolabestrijding zoals beschermen-

de kledij zitten in de lift: hun aandelen

springen de hoogte in. Wie dit nog niet

pervers genoeg zou vinden, nodig ik u

uit even met mij mee te denken. Zo’n

investeerder heeft er uiteraard belang

bij dat de epidemie zo lang mogelijk

duurt want alleen dan kan het bedrijf in

kwestie blijven groeien. Maar onvermij-

delijk als de epidemie zo wild om zich

heen kan slaan, zullen steeds meer men-

sen sneuvelen. Als je dit scenario nu

doordenkt dan zie je de wereldbevol-

king altijd maar verder slinken, onze

aandeelhouder rijker en rijker worden

tot de finale scène waar de laatste aard-

bewoner, onze aandeelhouder dus, on-

metelijk rijk, sterft door ebola. Goed, dit

doemscenario klinkt ongeloofwaardig

maar winst maken met ebola klinkt ge-

woon verkeerd.

EBOLA OP DE BEURS

Zo’n investeerder heeft er uiteraard belang bij dat de epidemie zo lang mogelijk duurt.

CO

LUM

N

JEAN-PAUL VAN BENDEGEM IS GEWOON

HOOGLERAAR AAN DE FACULTEIT LET-

TEREN EN WIJSBEGEERTE VAN DE VRIJE

UNIVERSITEIT BRUSSEL. HIJ IS LICEN-

TIAAT WISKUNDE EN DOCTOR IN DE

WIJSBEGEERTE. HIJ WOONT IN GENT.

Prof. dr. Jean Paul Van Bendegem

Page 18: mUZe nr. 32

18

Toch organiseerden artsen van

het UZ Brussel op 29/11/2014

het eerste Brussels Dermato-

Esthetic Symposium. Professoren

Maurice Mommaerts (Mond-, kaak-,

en aangezichtschirurgie), Jan Guter-

muth (Dermatologie) en Moustapha

Hamdi (Plastische Heelkunde) van het

UZ Brussel waren enkele van de spre-

kers. Wij hadden de gelegenheid om

kritische vragen te stellen aan twee

van hen.

De esthetiek van een lichaam is meer

dan een zaak van dat lichaam alleen.

Een lichaam weerspiegelt wie je bent

of zou willen zijn. Vele studies heb-

ben al aangetoond dat aantrekkelijk-

heid een positieve impact heeft op

het professionele en sociale succes

van mensen, zo stellen de professoren

Gutermuth en Mommaerts. Dat wordt

mee beïnvloed door het ideaalbeeld

van schoonheid dat ons via de media

wordt voorgeschoteld en het perfecte

lichaam wordt door velen ook vandaag

nog nagestreefd. De dood, sterven en

ouder worden zijn nog steeds maat-

schappelijk gevoelige onderwerpen en

mensen trachten hun levenseinde te

verdringen of uit te stellen. “De huid

is de spiegel van de ziel”, zegt prof.

Gutermuth, “We hebben hier allemaal

dagelijks mee te maken. Hoe onze huid

eruit ziet heeft een grote impact op

ons sociaal welbevinden, denk maar

aan acné bij pubers.” Prof. Maurice

Mommaerts: “Het aangezicht en hoe

het eruit ziet, heeft wezenlijk belang

in een gezond interactief functioneren,

zeker in een maatschappij die hier ook

een punt van maakt. Daarom is estheti-

sche geneeskunde meer dan een zaak

van esthetiek, het kan gezondheidsbe-

vorderend werken.”

Op medische diensten als dermato-

logie, MKA of plastische heelkunde

komen patiënten over de vloer die er

jonger of mooier willen uitzien. Prof.

Mommaerts: “We hebben onze kennis

van functieherstel moeten aanvullen

met esthetische criteria. Patiënten vra-

gen immers niet naar een kaakverplaat-

sing maar naar een harmonisch opge-

bouwd gelaat. Wij bekijken het gelaat

holistisch, dus inclusief haarlijn, voor-

hoofd, oogleden, neus, jukbeenderen,

kaakhoeken, kin, lippen, in een streven

naar balans.” Deze ideale balans van

het gezicht werd ook al nagestreefd

door kunstenaars als Leonardo Da Vinci

en Albrecht Dürer.

HOORT ESTHETISCHE

GENEESKUNDE THUIS IN EEN UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS?

Esthetische geneeskunde, het hangt wat in de taboesfeer in univer-sitaire ziekenhuizen. Het wordt als luxegeneeskunde beschouwd en dus komt het weinig of niet aan bod in de opleiding tot arts-specialist. Gevolg: weinig controle op de kwaliteit.

“De huid is de spiegel van de ziel”

muze

van naderbij bekeken

Page 19: mUZe nr. 32

19

Prof. Mommaerts: “Oorspronkelijk was

het specialisme mond-, kaak- en aange-

zichtsheelkunde gericht op het func-

tioneel herstel van aangeboren mis-

vormingen in het hoofd-hals gebied,

verzorging van schedel- en aangezicht-

straumata en behandeling van maxillo-

faciale oncologie.” Prof. Mommaerts

benadrukt echter: “Alle heelkunde in

het aangezicht heeft een esthetisch as-

pect. Immers, hoe ons gelaat er uit ziet

is belangrijk voor de mens als individu.

Beeldt u in dat onze gezichten zouden

gekloond worden zoals auto’s en we er

alle 6,7 miljard identiek zouden uitzien!

Alle aspecten van het leven - sociale,

intieme, professionele - zouden er an-

ders uitzien. In zekere zin zouden we

niet langer mens zijn.”

Het belang van psychologische en fy-

sieke aspecten van gezondheid, zijn

trouwens sleutelcomponenten in de

WGO-definitie van gezondheid: “Ge-

zondheid is een toestand van volledig

lichamelijk, geestelijk en maatschappe-

lijk welzijn en niet slechts de afwezig-

heid van ziekte of andere lichamelijke

gebreken.”

Wie doet de quality check?Schoonheid is dus belangrijk en ook de

vraag naar esthetische geneeskunde

is reëel. Maar omdat het niet terugbe-

taald wordt, is er ook amper regelge-

ving of controle over. Prof. Gutermuth:

“Patiënten kunnen nu overal terecht

voor schoonheidsbehandelingen. Som-

mige van die behandelingen kunnen

goed zijn, maar andere kunnen minder

goed of zelfs risicovol zijn.” Prof. Mom-

maerts: “Het probleem ligt in de eerste

plaats bij de opleidingen. Veel artsen

die zich willen toeleggen op estheti-

sche chirurgie, volgen links en rechts

een weekendseminarie, maar dat vol-

staat niet. In de MKA-basisopleiding

worden toegangen tot het aangezicht

(facelift incisie, coronale incisie, oogli-

dincisie, en zo meer) aangeleerd voor

het creëren van toegangen tot speek-

selklierpathologie, panfaciale trau-

mata, orbitapathologie en zo meer.

Uitgebreide reconstructies bij faciaal

trauma, na tumorresectie en bij cranio-

faciale malformaties zijn leermomen-

ten bij uitstek richting cosmetische

heelkunde. Niet zonder reden komen

cosmetische ingrepen zélf pas aan bod

op het einde van de heelkundige oplei-

ding: hier is geen marge voor fouten.

We geloven niet dat deze leercurve aan

ongecontroleerde weekendcursussen

mag worden overgelaten. Wat de mo-

tivatie van een patiënt ook moge zijn,

het adagio is ‘primum non nocere’. Het

is belangrijk dat deze delicate ingrepen

onder de vleugels van de universiteit

aangeleerd worden.”

Naast een gebrek aan onderwijs, haalt

prof. Gutermuth tenslotte een ander

belangrijk aspect aan: onderzoek. “Er is

te weinig evidence based onderzoek in

de esthetische dermatologie. Als uni-

versiteitsartsen hechten wij hier veel

belang aan, ook in de context van es-

thetische procedures. Op onze dienst

doen wij dan ook klinisch onderzoek

naar nieuwe en betere procedures.

Meer onderzoek is belangrijk om de

veiligheid en efficiëntie van estheti-

sche ingrepen te verbeteren”.

INGE STAELENS

“Het adagio is ‘primum non nocere”

Ook Leonardo Da Vinci zocht al naar de ideale

balans van een gezicht.

Afspraak op dienst MKA en dermatologie via 02 477 60 60 12. Afspraak op dienst plastische heelkunde via 02 477 60 01.

Page 20: mUZe nr. 32

20

NIEUWSACADEMISCH EN ANDER

Hoe omgaan met agressie?De agressie in onze samenleving neemt toe

en dat is ook voelbaar in de zorg. Het is dat

ook wellicht geen toeval dat “Omgaan met en

aanpak van agressie” alweer aan een nieuwe

druk toe is. Verpleegkundigen Erik Van De

Gucht (hoofdverpleegkundige van de spoed-

gevallendienst van het UZ Brussel) en Ria Van-

schoenwinkel (Directeur van het departement

Verpleeg- en Vroedkunde van het UZ Brussel)

hebben deze publicatie van Kluwer geschre-

ven als een praktische handleiding. Op 164

bladzijden gaan ze van het algemene naar

het bijzondere: van het agressiebeleid in een

zorgorganisatie, via de preventiepiramide en

de cultuur van de instelling, naar een hanteer-

baar agressieprotocol en procedures, tips en

zelfs verdedigingstechnieken. Het boekje is

doorspekt met praktische voorbeelden en

foto’s laten concrete agressiesituaties zien

en hoe je ermee moet omgaan. Aanbevolen

lectuur dus voor elke zorgverstrekker.

Volg in het UZ Brussel voortaan een route

In de maand oktober werd over het hele ziekenhuis een

nieuwe signalisatie aangebracht. De patiënten en bezoekers

worden aan de hand van een routenummer naar de verschil-

lende diensten in ons ziekenhuis geleid. De routenummers

zijn op de website van het UZ Brussel terug te vinden,

dienst per dienst.

Het systeem op basis van routenummers is in veel zieken-

huizen al een beproefde signalisatiemethode. Eenvoudig

de weg vinden, betekent minder stress voor de patiënt en

een hogere algemene efficiëntie - minder tijdverlies!- in het

ziekenhuis.

“Omgaan met en aanpak

van Agressie” is een uitgave

van Wolters Kluwer Belgium

ISBN 9789046554814

Page 21: mUZe nr. 32

21

NIEUWSLieven Annemans luidt de alarmklok

Het boekje bestaat uit een groot aantal

korte hoofdstukken die doorlopend en

talrijk zijn doorspekt met geanonimi-

seerde concrete voorbeelden. Het is

“zowel voor lezers bestemd die in de

gezondheidssector werken als voor ie-

dereen die patiënt is of kan worden”,

zo vermeldt de achterflap. En al is dat

laatste wellicht wat wishful thinking,

er is wel alles voor gedaan: vakjargon

werd vermeden en het taalgebruik

spreekt aan. Het ernstige onderwerp

wordt luchtig beschreven.

Het boekje, dat 154 bladzijden telt en

uitgegeven is door Lannoo Campus, be-

staat uit twee grote delen. In deel één

neemt hij de temperatuur en bloed-

druk van de huidige gezondheidszorg,

identificeert de pathologie en stelt zijn

diagnose. In deel 2 beschrijft hij in 10

pijlers zijn remedie, stelt hij een behan-

delingsplan voor en schrijft een voor-

schrift. In dat eerste deel vertrekt hij

o.m. van het rozebrildiscours dat stelt

dat de patiënten tevreden zijn, de zorg-

verstrekkers harde werkers en goed op-

geleid, en de zorg veilig en kwalitatief.

Deze aspecten neemt hij vervolgens

kritisch onder de loep. Hij behandelt

fenomenen zoals overconsumptie, on-

derbehandeling, vereconomisering van

de zorg, financiering op basis van pres-

taties, de ‘silo’-mentaliteit, het gebrek

aan middelen voor preventie, de te

complexe Belgische structuren, … Het

is een mooi overzicht dat ons rooskleurig

beeld van de zorg confronteert met de

realiteit: de patiënt is ernstig ziek.

Een huisarts is geen beambteIn deel 2 beschrijft hij de 10 pijlers van

zijn herstelplan. Ook die zullen herken-

baar zijn voor wie actief is in de gezond-

heidssector. Zo pleit hij voor duidelijke

doelstellingen die van de SMART-prin-

cipes vertrekken en dus concreet,

meetbaar en planbaar zijn. Twee voor-

beelden. Eén: “Het verminderen van

het aantal onnodige ziekenhuisopna-

mes met 15% tegen 2020”. Twee: “Het

terugdringen van de groeiende kloof

in levensverwachting tussen arm en

rijk met 50% tegen 2020”. Dat tweede

voorbeeld illustreert dat het realiseren

van zijn herstelplan geen evidentie zal

zijn en dat geldt eigenlijk voor alle pij-

lers die Annemans vermeldt. Zijn pijler 4

luidt “Veel meer geld klaar zetten voor

preventie” en die staat natuurlijk haaks

op het chronisch en zelfs toenemend

gebrek aan middelen van onze overhe-

den. De auteur is ook de huisarts niet

vergeten en wijdt er pijler 5 aan: “Een

hoofdrol voor de huisarts en voor de

andere gezondheidswerkers in de eer-

ste lijn”. Hij verwijst daar o.m. naar li-

teratuuronderzoek1 dat aantoont “dat

een sterke positie van de huisarts leidt

tot minder onnodige operaties, minder

heropnames in ziekenhuizen en minder

onnodige bezoeken aan de spoed”. In

zijn slotbeschouwing onderstreept hij

dat de huisarts een arts is en geen be-

ambte en dat hij of zij “de centrale en

verplichte medische coach” moet wor-

den. In pijler 7 heeft hij het ook over de

verantwoordelijkheden van de patiënt

en de nood aan ‘patient empower-

ment’. Annemans maakt duidelijk: er is

een serieuze hervorming nodig op vele

niveaus en er is geen ontkomen meer

aan. Onze alom bewierookte gezond-

heidszorg is in gevaar en verspilling is

er de kanker van.

Dit korte to-the-point boekje dat zich

snel en gemakkelijk laat lezen, geldt als

een scan van een ernstig zieke patiënt.

Is er een dokter in de zaal?

EDGARD EECKMAN

Lieven Annemans

WINEEN GRATIS

EXEMPLAAR

Win een gratis exemplaar van

‘De prijs van uw gezondheid”

Stuur snel een mail naar :

[email protected].

Hoeveel is onze gezondheidszorg ons waard? Daarover doet prof. Lieven Annemans, hoogle-raar in de Gezondheidseconomie aan de UGent en de VUB, een boekje open, zijn boekje. “De prijs van uw gezondheid – Is onze gezond-heidszorg in gevaar?” heeft een uitzonderlijke verdienste voor het complexe onderwerp dat het behandelt: het is zeer toegankelijk geschreven.

1. Primary care: an increasingly important contributor to effectiveness, equity, and efficiency of health services. SESPAS report 2012., Barbara Starfield, Gaceta Sanitaria, 2012

Page 22: mUZe nr. 32

22

NIEUWSACADEMISCH EN ANDER

In oktober publiceerde het internationaal toonaangevende

tijdschrift The Lancet een drieluik over fertiliteitspreserva-

tie. Opmerkelijk was dat alle auteurs Belgen waren, en meer

specifiek artsen van het Centrum voor Reproductieve Ge-

neeskunde van het UZ Brussel. Deel 1 en 2 van het drieluik

ging over oncofertiliteit bij mannen (prof. Herman Tournaye)

en vrouwen (prof. Michel De Vos). Deel 3 van de reeks werd

geschreven door prof. dr. Dominic Stoop en behandelt age

banking of fertiliteitspreservatie omwille van de leeftijd.

Gynaecologen van het UZ Brussel publiceren in The Lancet

Dr. Robert Hilbrands ontvangt Prijs van de Academie voor klinisch wetenschappelijk onderzoek in de geneeskunde 2014

De Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België

heeft de Prijs van de Academie voor klinisch wetenschap-

pelijk onderzoek in de geneeskunde 2014 toegekend aan dr.

Robert Hilbrands voor zijn onderzoek "Immune Monitoring

in Type 1 Diabetic Recipients of Defined Beta Cell Grafts:

Contribution to Assess Clinical Outcome".

Keuken van het UZ Brussel behaalt ‘Smiley’In het UZ Brussel maakt voeding onlosmakelijk deel

uit van kwaliteitsvolle patiëntenzorg. Onlangs be-

haalde de restauratiedienst van het UZ Brussel het

hoogste kwaliteitslabel, de zogenoemde ‘smiley’.

Dit label werd toegekend na een gunstige audit,

uitgevoerd door een keuringsinstelling erkend

door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid

van de Voedselketen (FAVV).

Prof. dr. Tony Lahoutte ontvangt de prijs Roger Van Geen

Prof. Tony Lahoutte mocht de prijs Roger Van Geen

(Moleculaire beeldvorming voor Nano bodies) in ontvangst

nemen. Dit gebeurde bij het SCK-GEN in Mol.

Page 23: mUZe nr. 32

Steun de Appeltuin!V.

U. M

arc

Nop

pen,

Laa

rbee

klaa

n 10

1, 1

060

Bru

ssel

WAT? De Appeltuin is een nieuwbouwproject aan het kinderziekenhuis van het UZ Brussel waar zowel kinderen met kanker als andere zieke kinderen kunnen spelen, leren en zich ontspannen. Elke groep kan terecht in een afzonderlijk gedeelte.

WAAROM?Een kind dat chemotherapie krijgt hoeft niet aan het bed gekluisterd te zijn. Tussen de sessies door, kunnen kankerpatiëntjes ook spelen, leren en elkaar ontmoeten. Gewoon terug kind zijn. Jammer genoeg is hier vandaag geen plaats voor in het UZ Brussel.

HOE KUNT U HELPEN?We zamelden al 980.000 euro in voor de bouw. De werken zijn gestart en klaar tegen april 2015. We hebben nog 100.000 euro nodig voor de inrichting en de tuinaanleg.

Schenk online op WWW.DEAPPELTUIN.BE of via overschrijving op het

giftenrekeningnummer IBAN BE75 3630 9458 5851.

Dank u !

MET UW GIFT ZORGT U VOOR DE

KERS OP DE TAART!

- Femke, 13 jaar -

“Geeft u me de ruimteom kind te zijn?”

De A

ppeltuin, waar kinderen terug kind kunnen zijn.

vriend voor het leven

een initiatief van UZ Brussel

Untitled-5 1 1/12/2014 12:06:26

Page 24: mUZe nr. 32

Het UZ Brussel wenst alle lezers

een gezond

ColofonmUZe is het driemaandelijks medisch magazine van het UZ Brussel.

Redactionele coördinatie en eindredactie: Edgard Eeckman en Inge Staelens

Redactieraad: Johan Braeckman, Toon De Backer, Wim Distelmans, Edgard Eeckman, Martine Huybrechts, Patrick Lacor, Marc Noppen, Denis Piérard, Jan Schots, Inge Staelens, Ria Vanschoenwinkel, Brigitte Velkeniers.

In dit nummer staan redactionele bijdragen van Michaël Büttner, Thierry Devreker, Elisabeth De Greef, Edgard Eeckman, Ina Foulon, Jan Gutermuth, Moustapha Hamdi, Bruno Hauser, Patrick Lacor, Maurice Mommaerts, Marc Noppen, Inge Staelens, Katrin Seidenstücker, Jean Paul Van Bendegem, Yvan Vandenplas, Genevieve Veereman-Wauters en Assaf Zeltzer. De foto’s in dit nummer zijn o.m. van Thierry Devreker, Edgard Eeckman, Bart Moens.

De vormgeving werd verzorgd door The Factory Brussels.mUZe wordt gedrukt op de persen van Leleu Printing op milieuvriendelijk papier.

Hebt u een vraag of suggestie voor de redactie? Mail naar: [email protected] telefoneer naar de dienst Communicatie van het UZ Brussel op 02 477 80 80.

Wilt u zich abonneren op mUZe of een adreswijziging doorgeven, mail dan naar [email protected] is een realisatie van de dienst Communicatie van het UZ Brussel.

Verantwoordelijke uitgever: Marc Noppen, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel

Algemene info over het UZ Brussel: www.uzbrussel.beAlgemene info over werken in het UZ Brussel:

www.werkeninhetuzbrussel.be

Volg het ziekenhuis ook op twitter, facebook, Google+ en via de blog http://blog.uzbrussel.be

www.facebook.com/UZBrussel en www.twitter.com/uzbrussel( @uzbrussel )

Adverteren in mUZe?Contacteer Publiest België

op telefoonnummer 0484 08 91 55