View
230
Download
4
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Het medisch magazine van het UZ Brussel.
Citation preview
Kantoor van Afgifte: Brussel X • Erkenningsnummer P2 06218
ZIEKTEBEELD : De gevolgen voor het gehoor bij een congenitale cytomegalovirusinfectie
8
HET MEDISCH MAGAZINE VAN HET UZ BRUSSELDriemaandelijks DECEMBER 2014 nr. 32
muze
actueel
HEELKUNDIGE BEHANDELING VAN LYMFOEDEEM
11HUISARTS DIRK WYNANT UIT ASSE : “Voordeur in, achterdeur uit, en wat ertussen?”
6
uze
WINEEN GRATIS
EXEMPLAAR
p. 21
www.vub.ac.be/infodag
Infodag 14 februari
VUB. Hier gebeurt het.
Alle opleidingen10u00 tot 16u00
“Panta rhei”, alles beweegt, zei Heraclitus.
Die ouwe Griek had zeker niet de Brusselse Ring, de Laarbeeklaan
of de Dikke Beuklaan op piekuren in gedachten toen hij dit
neerschreef...!
Drie cruciale factoren bepalen vandaag de toenemende verkeers-
knoop: de structurele ligging van onze Brussels Health Campus
(eigenlijk slechts twee ontsluitingen via twee kruispunten), de
groei van onze Campus (steeds meer patiënten, medewerkers,
studenten, bezoekers), en het feit dat heel veel mensen zo onge-
veer op hetzelfde ogenblik naar of van de Campus moeten en dit
dan vooral met de auto (7 miljoen auto’s nu al in België!).
Aan de ligging en de toegangswegen van, en de parkeermoge-
lijkheden op, de campus kunnen wijzelf weinig doen. Wat we
wél doen, is de deuren van de diverse beleidsorganen hierom-
trent platlopen – zeker nu er volgende zomer er de werf van de
tramaanleg zal bijkomen. We hebben ideeën en studies zat om
de verkeersstroom – ondanks onze flessenhalsligging - vlotter
te maken. Probleem: wie beslist? Stakeholders zijn het Brussels
Gewest (ministerie en administratie), Leefmilieu Brussel, de
gemeentes Jette en Wemmel (ligt dan nog in een ander gewest),
de MIVB, de Lijn, de diverse ontwikkelings- en ingenieursbureaus,
het Vlaamse Gewest, ... We doen hier heel hard ons best, maar
we weten ook dat dit tijd zal vergen...
De groei van onze Campus is een teken van succes, en we wil-
len dit verder kunnen zetten. Maar zonder verbetering van de
mobiliteit kan dit dus niet. Integendeel. Dit is overigens ook een
probleem voor de rest van het land – we zijn nu al Europees kam-
pioen filezitten. Groei noodzaakt betere mobiliteit.
Een eigen mobiliteitsplan
Wat we nog het meest zélf in de hand hebben, is punt drie.
We zullen moeten durven nadenken over onze manier van
werken en verplaatsen. Glijdende uurroosters, meer verspreide
aanvangsmomenten, thuiswerk, nog meer incentives voor alter-
natieve verplaatsingsmodi (carpoolen, fietsen, scooters en moto-
ren, openbaar vervoer, alternatieve parkings en transport, ...)?
Vandaag beschikt het UZ Brussel al over een bedrijfsvervoerplan
en voorziet het aansporingen voor medewerkers om het open-
baar vervoer te gebruiken, te carpoolen, te fietsen, … Maar we
gaan nog meer ideeën op papier zetten, en u hierover raadplegen.
Want wat u zal zijn opgevallen, is dat het ontwarren van deze
verkeerscongestie een complex vraagstuk is. Er bestaat dus geen
simpele oplossing voor. En iederéén kan en mag hier zijn eigen
bijdrage toe leveren. Want wat we zeker niét doen, is dit alles
lijdzaam ondergaan. Immobiliteit als gevolg van immobilisme:
dat nooit!
Mail naar onze mobiliteitscoordinator via :[email protected].
Suggesties over mobiliteit?
Immobiliteit nooit
voorwoord
Prof. dr. Marc Noppen
Gedelegeerd bestuurder
4 18
van naderbij bekeken
HOORT ESTHETISCHE GENEESKUNDE THUIS IN EEN UZ ?
6
11
muze sprak met ...
DR. DIRK WYNANTHUISARTS
IN ASSE
ACTUEEL
HEELKUNDIGE BEHANDELING VAN LYMFOEDEEM, EEN STAND VAN ZAKEN
5
In dit nummerVOORWOORDImmobiliteit nooit 3
MUZE SPRAK MET…Dr. Dirk Wynant, huisarts in Asse 6
ZIEKTEBEELDDe gevolgen voor het gehoor bij een congenitale cytomegalovirusinfectie 8
ETHISCHE REFLECTIEDe Eboladreiging als oefening in ethisch denken 10
ACTueel• Heelkundige behandeling van lymfoedeem, een stand van zaken 11• Diagnose van coeliakie bij kinderen : darmbiopsie of niet? 14 COLUMNEbola op de beurs 17
Van naderbij bekeken• Hoort esthetische geneeskunde thuis in een UZ? 18
Academisch en ander nieuws 20
COLOFON 24
ziektebeeld
DE GEVOLGEN VOOR HET GE-HOOR BIJ EEN CONGENITALE CYTOMEGALOVIRUSINFECTIE
8
actueel
DIAGNOSE VAN COELIAKIE BIJ KINDEREN: DARMBIOPSIE OF NIET?
14
ACTUEEL
HEELKUNDIGE BEHANDELING VAN LYMFOEDEEM, EEN STAND VAN ZAKEN
6
muze
SPRAK MET ...
“VOORDEUR IN, ACHTERDEUR UIT, EN WAT ERTUSSEN?”
HUISARTS DIRK WYNANT IN ASSE
Er zijn mensen die niets liever zouden doen dan ASAP op pensioen te gaan, maar daar is dr. Wynant niet bij. Hij is 67 jaar en hoewel hij geen wachtdiensten meer doet, is hij nog altijd actief als huisarts in Asse. Maar hij ze-telt ook in de stuurgroep die zich buigt over artikel 107 van de wet op de ziekenhuizen en is bijzonder begaan met de geestelijke ge-zondheidszorg. Het werd een boeiende gedachtewisseling over de mens vandaag, én over zijn – en uw - geestelijke gezondheid.
Dr. Dirk Wynant studeerde in 1971 af als huisarts aan
de UGent en vestigde zich solo in Asse. In de bijna
halve eeuw waarop hij kan terugblikken, doet hij en-
kele vaststellingen. Zowel patiënten als artsen zijn opener
geworden en de geneeskunde beschikt vandaag over veel
meer therapeutische mogelijkheden. De huisarts is als gene-
ralist met een actieve therapeutische ingesteldheid geëvo-
lueerd naar een gids die coördineert en begeleidt. Kinderen
zijn als patiëntengroep verschoven naar kinderartsen en ook
vrouwen hebben hun eigen weg gevonden. Dirk Wynant: “De
geneeskunde van wieg tot graf is weg, ze is nu veel gefrag-
menteerder. Subspecialisatie is een goede aanwinst voor zo-
ver ze aanvullend samenwerkt met de algemene geneeskun-
de. Sommige pathologieën worden nogal sterk gekoesterd
en uitvergroot en afgesplitst van de algemene leefwereld.”
En zo komen we stilaan aan wat hem nog meer bezighoudt:
onze geestelijke gezondheidszorg. “In de algemene genees-
kunde is de holistische benadering van de patiënt nooit weg-
geweest”, zegt dr. Wynant. “In de psychiatrie komt ze sinds
een 10-tal jaar terug meer aan bod sinds de focus meer op
vermaatschappelijkte zorg ligt. Maar ze staat wel in contrast
met de toegenomen fragmentering en somatisering.”
Toenemende angstDe psychologische gezondheid van de Belgen lijkt er niet
goed voor te staan. Het Vlaams Gewest is met een aantal
zelfdodingen dat 1,5 keer hoger is dan het EU-gemiddelde
bij de hoogste suïcidecijfers tussen de Europese lidstaten.
Inzake vrouwen en zelfdoding staat België zelfs helemaal
bovenaan1. Doordat nog steeds een taboe rond zelfdoding
hangt en omdat zelfdoding niet altijd as such wordt ge-
identificeerd, is dat cijfer vermoedelijk een onderschatting.
De VN becijferde dat niemand meer slaap- en kalmeermid-
delen slikt dan de Belgen.2 “Ik stel toch vast dat er een toe-
nemende angst en ongerustheid onder de mensen is”, zegt
Dirk Wynant daarover als we hem de cijfers voorleggen. “We
krijgen veel meer informatie en dan vooral over negatieve
dingen. Een positieve boodschap is blijkbaar moeilijk over te
brengen. De mensen hebben het tegelijk ook zeer druk en
Huisarts Dirk Wynant in Asse: “Psychiatrische patiënten worden vandaag steeds vaker ambulant behandeld, met mobiele teams voor complexe problemen.”
7
moeten meer verantwoordelijkheid nemen. De vraag is of ie-
dereen daar wel tegen bestand is.” Paternalisme is vandaag
taboe, maar zouden mensen geholpen zijn met een vorm
van soft paternalism3 ? James Childress omschrijft dat als
“een paternalistische interventie tegen de lopende geuite
wens van de patiënt maar in lijn met zijn op voorhand gege-
ven langetermijn voorkeuren”. Dr. Wynant: “Empowerment
betekent dat wie het aankan, zelf de regie houdt en dat in
samenspraak wordt beslist. Essentieel is het respect voor de
eigen keuze van de patiënt. En dat geldt ook voor mensen
met een psychiatrisch probleem”.
Waarmee we terug overgaan naar zijn bijzondere interesse,
de geestelijke gezondheidszorg. Dirk Wynant: “Mensen met
een psychiatrisch probleem werden lange tijd als een rariteit
beschouwd. Hij zat in aan apart vakje, ook voor het algemeen
publiek. ‘Hij of zij is gek’, wordt gezegd. Maar waar ligt de
grens tussen anders reageren en gekte? In plaats van hen
te stigmatiseren, is het efficiënter hen te integreren binnen
het sociaal werk en/of de gezinszorg. De psychiatrie moet
worden vermaatschappelijkt, moet worden verplaatst naar
de thuiswereld. Er wordt vandaag steeds vaker ambulant be-
handeld, met mobiele teams voor complexe problemen. Er
is nu meer continuïteit, er zijn minder schotten tussen het
dagelijks leven van mensen met een psychiatrisch probleem
en het medisch domein. Dat is ook essentieel. Iemand met
een psychiatrisch probleem komt binnen langs de voordeur
en gaat buiten langs de achterdeur: maar wat gebeurt daar-
tussen? Dat gebeurt vandaag meer in samenspraak. Met
zo’n patiënt moeten afspraken worden gemaakt, ook dat is
empowerment: welke actie gaan we samen ondernemen?
Welke doelstellingen willen we bereiken?”
De huisarts detecteert alarmsignalenWelke rol kan de huisarts spelen? Dr. Wynant: “De psychiatrie
is natuurlijk een specialisatie waarvoor huisartsen niet speci-
fiek zijn opgeleid, al krijgen ze tijdens hun opleiding ook een
brede basiskennis. Maar je moet geen specialist zijn om de
alarmsignalen van een eventueel psychiatrisch probleem te
kunnen opvangen. Dat is belangrijk omdat het sociaal weef-
sel vandaag is verminderd en indicaties van een probleem
daardoor minder snel door de directe omgeving worden ge-
detecteerd. Een huisarts kent voldoende zijn grenzen om te
weten wanneer hij moet doorverwijzen en hij of zij kan dan
begeleiden tot aan de drempel.”
“Iets dat er is, moet je kunnen verbeteren”, sluit huisarts Dirk
Wynant ons gesprek af. “Wat kan veranderd worden, moet je
helpen veranderen. Het statische interesseert mij niet zo
erg.” Dat lijkt ons een gezonde geesteshouding.
EDGARD EECKMAN
“Waar ligt de grens tussen anders reageren en gekte?”
PraktischNaast de verwezenlijkingen in het kader van artikel 107, o.a. de inbreng van de mobiele ambulante behandelingsteams, werkt SaVHA, het netwerk GGZ in het arrondis-sement Halle-Vilvoorde, nog aan andere, gelinkte, projecten zoals het uitwerken van een ‘oriëntatie- en onthaalfunctie’ (een cen-traal aanmeldingspunt) voor psychologische en psychiatrische problematiek en aan de oprichting van een ‘psychosociaal rehabi-litatiecentrum’ in ons arrondissement dat maatschappelijke reïntegratie begeleidt.
ContactHet mobiel crisisteam PHAROS, een sa-menwerkingsverband tussen SaVHA en het UZ Brussel dat in het UZ Brussel is gevestigd, is eind 2013 van start gegaan met 5 voltijdse medewerkers waaronder 2 psychiaters en een psycholoog. Aanvragen voor (sub)acute en kortdurende intensieve psychiatrische interventies: via tel. 02 474 94 74 tussen 8u en 20u (enkel voor artsen). Het mobiel behandelingsteam SPPiT voor ambulante, langer durende begeleiding van complexe psychiatrisch problemen: aanvragen via tel. 02 270 10 57.
Aanvragen voor het organiseren van MDO (multidisciplinair overleg) voor mensen met een psychiatrisch probleem in de thuis-situatie: via www.zenneland.be.
1. www.zorg-en-gezondheid.be/Cijfers/Sterftecijfers/Cijfers-oorzaken van-sterfte/Vlaanderen-in-Europa -Zelfdoding/2. www.senate.be/www/?MIval=/Vragen/SVPrint&LEG=4&NR=7159&LANG=nl3. James F. Childress, Who Should Decide? Paternalism in Health Care, 1982, New York, Oxford University Press
8
muze
Ziektebeeld
Cytomegalovirus komt vaak
voor en verspreidt zich vooral
via speeksel en urine. Het zijn
vooral jonge kinderen tussen één en
vier jaar die besmet kunnen geraken
door dit virus. Ook volwassenen die in
aanraking komen met besmette per-
sonen kunnen de ziekte krijgen. Een
CMV-infectie verloopt meestal asymp-
tomatisch. Af en toe treden er wel
symptomen op die doen denken aan
een lichte griep. In België zal ongeveer
de helft van de volwassen bevolking de
ziekte doormaken.
Zoals andere herpesvirussen staat CMV
ervoor gekend om na de primaire infec-
tie te reactiveren.
Congenitale CMV-infecties komen voor
bij kindjes waarbij de mama tijdens
de zwangerschap een eerste contact
heeft met het CMV-virus: dit noe-
men we 'primaire infecties' tijdens de
zwangerschap. Ze komen ook voor bij
zwangere vrouwen die vóór hun zwan-
gerschap al contact hadden met het
virus: deze personen kunnen óf door
reactivatie van het virus dat latent in
het lichaam aanwezig bleef, óf door
het eventueel oplopen van een nieuwe
infectie met een andere CMV-stam ook
het virus doorgeven aan de foetus. Dit
is een ‘niet-primaire’ infectie. Het exac-
te mechanisme hiervan is niet gekend.
Als een kindje wordt geboren met een
congenitale CMV-infectie, zal het in
ongeveer 10% van de gevallen sympto-
men vertonen. Deze kinderen vertonen
petechiën, een vergrote lever en milt
en microcefalie. Ze hebben een hogere
kans om te sterven en vertonen vaker
neurologische problemen (op moto-
risch en mentaal vlak). Ook oogaandoe-
ningen kunnen voorkomen, maar het
vaakst zien we een aantasting van het
gehoor. In 90% van de gevallen doet
de infectie zich ‘asymptomatisch’ voor.
Als deze kinderen niet worden getest
bij de geboorte, gaat de infectie onge-
merkt voorbij. Hoewel deze kinderen
veel minder frequent neurologische en
andere klachten vertonen, kunnen ze
ook gehoorproblemen en mildere neu-
rologische klachten vertonen.
In het UZ Brussel wordt multidiscipli-
nair samengewerkt waardoor deze kin-
deren vlak na de geboorte een correcte
en tijdige diagnose krijgen. Zo kan een
adequate opvolging uitgestippeld wor-
den. Op de dienst KNO worden meer
dan 200 kinderen gevolgd die een con-
genitale CMV-infectie opliepen. Deze
kinderen krijgen vlak na de geboorte
een gehoortest die moet aantonen of
het kindje al dan niet (goed) hoort. Bij
16 % van deze kinderen vinden we een
gehoorverlies. Dit kan variëren van een
mild gehoorverlies aan één kant, maar
kan ook aanleiding geven tot bilaterale
doofheid. Het vroegtijdig opsporen
van deze problemen resulteert in een
snelle aanpak. Immers, een gehoorver-
lies dat niet tijdig wordt opgemerkt kan
Kinderen die besmet zijn geweest in het eerste zwangerschapstrimester lopen een hoger risico op gehoorschade.
DE GEVOLGEN VOOR HET GEHOOR BIJ EEN CONGENITALE CYTOMEGALOVIRUSINFECTIE
Een congenitale infectie treedt op wanneer een zwangere vrouw een in-fectie doormaakt en deze overdraagt op de foetus. Vandaag is de meest voor-komende congenitale in-fectie deze veroorzaakt door het cytomegalovirus. Ongeveer 0,53% van de kinderen in België, wordt ermee geboren.
9
tot achterblijvende taal- en spraakont-
wikkeling leiden. Kinderen die snel ge-
holpen worden met hoorapparaten of
cochleair implantaten, zullen het later
beter doen dan de kinderen bij wie een
gehoorverlies pas later ontdekt werd.
Kinderen met een congenitale CMV-
infectie hebben niet allemaal hetzelfde
risico op gehoorverlies. Vooral kinde-
ren met een symptomatische infectie
en kinderen die besmet zijn geweest in
het eerste zwangerschapstrimester lo-
pen een hoger risico op gehoorschade.
Een typisch kenmerk voor deze kinde-
ren is dat het gehoor niet altijd stabiel
blijft. Bij een aantal kinderen (4 à 5%)
zal er ondanks een normale gehoortest
bij de geboorte, alsnog een gehoorver-
lies ontstaan, dit noemen we een ‘late
onset’ gehoorverlies. Ook bij kinderen
die al een gehoorverlies vertonen bij
de geboorte, treedt een verslechte-
ring van het gehoor in de loop van de
jaren op in ongeveer 27% van de ge-
vallen. Het is belangrijk deze kinderen
langdurig te volgen en op regelmatige
tijdstippen het gehoor te controleren.
Kinderen met een congenitale CMV-
infectie die een normaal gehoor verto-
nen bij de geboorte, worden op onze
dienst gevolgd tot de leeftijd van 4 jaar.
Bij kinderen waar van meet af aan een
gehoorverlies wordt vastgesteld, ra-
den we een follow-up aan van zes jaar
en langer tot het gehoor stabiel is.
Revalidatie is afhankelijk van de ernst
van het gehoorverlies en de eventuele
bijkomende beperkingen (visueel en
mentaal).
Behandeling enkel bij symptomatische infectieEen behandeling voor deze infectie
wordt momenteel enkel aangeraden
voor kinderen met een symptomati-
sche infectie. Het intraveneus toedie-
nen van antivirale medicatie is dikwijls
een zware behandeling (6 weken hos-
pitalisatie en risico op andere infecties)
die we daarom momenteel niet voor-
stellen aan kinderen met een asymp-
tomatische infectie. In deze groep is
de kans op neurologische aandoenin-
gen veel lager en het voordeel van een
eventuele behandeling is nog onvol-
doende gekend. Momenteel lopen er
studies die het effect van een orale in
plaats van een intraveneuze behande-
ling onderzoeken.
Eén van de belangrijkste punten voor
het vermijden van deze infectie is de
preventie ervan en het verstrekken van
informatie aan zwangere vrouwen. En-
kele eenvoudige hygiënemaatregelen
zoals handen wassen na het verscho-
nen van kleine kinderen en na aanra-
king met urine en speeksel kunnen het
besmettingsrisico doen dalen. Immers,
het hoogste risico op het oplopen van
deze infectie tijdens de zwangerschap
is wanneer men al een kindje heeft tus-
sen 1en 4 vier jaar. Het is nu net bij onze
eigen kinderen dat we deze hygiëne
dikwijls vergeten.
DR. INA FOULON
NEUS-, KEEL-, OORHEELKUNDE
Een typisch kenmerk voor deze kinderen is dat het gehoor niet altijd stabiel blijft.
DE GEVOLGEN VOOR HET GEHOOR BIJ EEN CONGENITALE CYTOMEGALOVIRUSINFECTIE
Preventie en verstrekken van informatie aan
zwangere vrouwen zijn het belangrijkst om
deze congenitale infectie te vermijden.
Afspraak op KNO-kinderen op 02 477 60 61 en KNO-volwassenen op 02 477 60 02
10
muze
Ethische reflectie
De Ebola-epidemie die ruim
een half jaar geleden los-
brak in West-Afrika, illus-
treert goed hoe de behandeling en
preventie van een ernstige ziekte
gekoppeld kan zijn aan de noodzaak
om delicate keuzes te maken.
Er was een tijd waarin Ebola 'niet meer'
dan een exotische virusinfectie was,
weliswaar gevaarlijk, doch 'niet voor
ons', hier in het Westen. Maar nu de
ziekte de eerste slachtoffers heeft ge-
maakt als gevolg van contact met het
virus in de westerse wereld zelf, groeit
de onrust en worden de reacties talrij-
ker en heviger. Er rijzen immers menige
vragen, en allemaal tegelijkertijd.
Hoe dijkt men het best zo'n epidemie
in? Is het aangewezen om een reisver-
bod op te leggen vanuit betrokken ge-
bieden? Is het wel verstandig om zieken
vanuit deze gebieden te transporteren
naar hier, ten koste van het risico om
hier gezondheidswerkers of anderen
te besmetten? En, als men deskundi-
gen ter plaatse stuurt om daar zieken
te verzorgen, mogen deze dan zonder
meer behandelingen verstrekken met
geneesmiddelen die zich nog in een
experimentele fase van ontwikkeling
bevinden? Kunnen snel ontwikkelde
vaccins zonder duidelijke gegevens
over werkzaamheid en veiligheid uit
voorafgaandelijk uitgevoerde studies
onmiddellijk gebruikt worden? En zo
ja, voor wie dienen die dan bestemd
te zijn? Bij voorkeur het eerst voor ge-
zondheidswerkers? Of voor inwoners
van de ergst getroffen gebieden, of
precies niet, want 'reeds te laat' en dus
eerder voor die regio's waar de contro-
le op de verspreiding al beter verloopt?
En met welke vorm van voorlichting?
Moet men stellen dat vaccinatie be-
schermt, of moet men toch nog steeds
álle beschermende maatregelen blijven
aanbevelen? Maar hoe kan men dan we-
ten of vaccinatie wel bijdraagt aan het
stopzetten van de virusverspreiding?
Ebola oefent dus ons ethisch denken.
Niets doen, is uitgesloten, want ieder-
een heeft recht op medische zorg. Maar
de mortaliteit van deze infectieziekte is
hoog en de ondersteunende behande-
ling zal dus vaak een intensief karakter
kennen. Daarbij lopen gezondheids-
werkers onvermijdelijk het risico om
zelf besmet te geraken. Dit wekt begrij-
pelijke angst op, die dient afgeweerd
met niet meer, of niet minder, dan het
besef dat zij mee de kans op genezing
van de zieke bepalen. Aldus worden
hier voorbereidingen getroffen en be-
schermende maatregelen uitgeschre-
ven in ziekenhuizen waar zich mogelijke
patiënten aanbieden. De toepassing
van deze protocols wordt dan als een
rollenspel dat niet alleen leert hoe vei-
lige zorgverstrekking snel en efficiënt
kan georganiseerd worden maar ook
hoe medisch-ethisch denken een kwes-
tie is van vraag, afweging en keuze, tel-
kens opnieuw, en apart voor elke indivi-
duele situatie. De Eboladreiging een
oefening noemen is op zich overigens
al een ethische reflectie waard…
DE EBOLADREIGING ALS OEFENING
IN ETHISCH DENKEN
Niets doen, is uitgesloten, want iedereen heeft recht op medische zorg.
Prof. dr. Patrick Lacor is internist en voorzitter van de reflectiegroep
voor biomedische ethiek van het UZ Brussel
11
De aandoening kan enerzijds aangeboren zijn maar
de meeste patiënten hebben te kampen met een
verworven oedeem (secundair lymfoedeem) dat het
resultaat is van externe factoren. De aangeboren lymfepa-
thologieën ontstaan door structurele problemen in de ont-
wikkeling van het lymfesysteem. Hierbij zijn er drie vormen:
bij de geboorte aanwezige (congenitaal), op jonge leeftijd tot
uiting komende vormen (praecox – 20 tot 30 jaar oude patiën-
ten) en de late vormen (tarda – na de leeftijd van 35 jaar). Bij
secundaire vormen kan de oorzaak zijn: trauma (heelkunde of
andere), bestraling (in het kader van een kankerbehandeling),
tumoren (door rechtstreekse comprimerende lymfatische
structuren) of infecties (door inflammatoire sclerose).
Lymfoedeem van de bovenste ledematen is het vaakst het
gevolg van een borstkankerbehandeling. Oedeem van de
onderste ledematen is het vaakst te wijten aan uteriene en
prostaattumoren, melanomen en lymfomen. Het risico om
lymfoedeem te ontwikkelen na een borstkankerbehandeling
varieert tussen de 8-40%. Hiervan weten we dat er verschil-
lende risicofactoren zijn voor het ontwikkelen van lymfoe-
deem: obesitas, radiotherapie, meer dan 4+ klieren bij het
okselevidement en bepaalde chemotherapeutica. Uiteraard
is het belang van deze risicofactoren het eventueel anticipe-
ren van mogelijke problemen van lymfoedeem.
De heelkundige behandeling van lymfoedeem bestaat uit 2
grote luiken: de ablatieve en de reconstructieve behande-
ling. De ablatieve heelkunde is weggelegd voor de (te) late
stadia van oedeem. Enerzijds kan lymfoliposuctie gebeuren
om gelokaliseerde (soms volledig lidmaat) vetophopingen
te verhelpen. Anderzijds, in heel extreme gevallen, kan een
dermo-lipectomie nodig zijn (wegsnijden van overtollig huid
en vet). De reconstructieve heelkunde kan in veel gevallen
ook nog worden toegepast. Er kan gewerkt worden op twee
verschillende niveaus: ter hoogte van de lymfebanen en ter
hoogte van de lymfeknopen.
Bij de lymfo-veneuse anastomose (LVA) wordt de lymfedrai-
nage omgeleid via de bloedbaan. Een microchirurgische de-
rivatie wordt uitgevoerd.
De lymfekliertransplantatie is een andere modaliteit waarbij
lymfeklieren van één plaats naar een andere plaats micro-
muze
actueel
EEN STAND VAN ZAKEN
HEELKUNDIGE BEHANDELING VAN
LYMFOEDEEM
Een curatieve behandeling is het streefdoel
Lymfoedeem is een ernstige chronische aandoening die de levenskwaliteit van veel patiënten op verschillende vlakken flink kan aantasten. Lymfoedeem kan echter ook heelkundig aangepakt worden. Een overzicht.
muze
actueel
chirurgisch worden getransfereerd om de functie van ver-
wijderde en/of slecht functionerende lymfeknopen over te
nemen. Het potentiële risico van een iatrogeen (door de chi-
rurgie veroorzaakt) oedeem is een grote vrees voor veel pati-
enten. Hierbij speelt de heelkundige (microchirurgische) ex-
pertise en anatomische kennis van de chirurg een belangrijke
rol. De selectie van behandelingsmodaliteit wordt gekozen
afhankelijk van de kliniek en de preoperatieve onderzoeken
(multidisciplinair).
Een curatieve behandeling is het streefdoel maar volledige
genezing is tot op heden moeilijk te bereiken. Echter, voor
een groot deel van deze grote en wanhopige patiëntenpo-
pulatie kan een heelkundige behandeling verlichting geven
van de symptomen door een volumereductie van het aange-
taste lidmaat.
Lymfoedeem kan echter niet louter chirurgisch worden aan-
gepakt. Een multidisciplinaire aanpak is van primordiaal be-
lang. Veel verschillende disciplines van medici en paramedici
komen hieraan te pas: de vaatchirurg, wondzorgspecialist,
kinesist, dermatoloog, oncoloog, plastisch chirurg, enz.
LymfoedeemconsultatieEen gespecialiseerde lymfoedeemconsultatie wordt al sinds
begin van dit jaar gehouden. Hierbij worden patiënten multi-
13
disciplinair aangepakt voor een optimale behandeling. Meer
en meer specialisten worden hierbij betrokken en we zijn er
volop mee bezig om het eerste echte multidisciplinaire lym-
foedeem centrum van België binnenkort te kunnen openen
in het hartje van Europa te Brussel (the European Clinic for
Lymphedema treatment - ECL).
Het UZ Brussel heeft een lange en rijke geschiedenis van
onderzoek en (conservatieve) behandeling van lymfoedeem
en we hopen deze te mogen doortrekken naar de heelkun-
dige behandeling ervan. Meerdere onderzoeksprojecten en
studies lopen en dit in samenwerking met de verschillende
gespecialiseerde diensten.
De heelkundige behandeling van lymfoedeem opent voor
veel patiënten een venster op nieuwe behandelingsmoge-
lijkheden om een verlichting te geven van deze chronisch in-
validerende aandoening. Een multidisciplinaire aanpak is van
primordiaal belang waarbij de patiënt centraal staat.
DR. A. ZELTZER, DR. K. SEIDENSTÜCKER, PROF. DR. M. HAMDI
(PLASTISCH CHIRURGEN)
Voor een groot deel van deze grote patiëntenpopulatie kan een
heelkundige behandeling verlichting geven van de symptomen.
Een klinische casusEen 50-jarige zakenman had te kampen met een lymfoedeem van zijn onderste lidmaat na een liesklierontruiming in het kader van behandeling van een gezwel (melanoom). Na de ingreep had hij regelmatig een tran-sitoir oedeem waarvoor hij compressie en manuele lymfedrainage kreeg. Sinds meer dan een jaar heeft hij een blijvend oedeem. Het oedeem werd zo ernstig dat hij veel van zijn dagelijkse activiteiten niet meer kon doen. Hij heeft eveneens meerdere epi-sodes gehad van cellulitis in het getroffen lidmaat. Na de preoperatieve onderzoeken en overleg werd er beslist om over te gaan tot het uitvoeren van een lymfo-veneuze shunt. De dag na de ingreep voelde de pati-ent zijn been al ‘50% lichter’. Zijn drukkous rolde er na enkele dagen al af omdat deze vrij snel te groot werd. Zijn drukke agenda (reizen, meetings, …) kan hij nu weer pro-bleemloos afwerken, wat de laatste tijd vóór de ingreep niet meer ging. Ook ‘gewone activiteiten’ zoals normale schoenen dragen gaat nu weer. Hoewel de operatie voor de chirurgen complex is, is dat voor de patiënt helemaal niet het geval. De patiënt werd op vrijdag geopereerd en op zaterdag mocht hij al naar huis.
Afspraak plastische heelkunde: 02 477 60 01
14
muze
actueel
Tijdens de Coeliakiedagen in het UZ Brussel
worden de patiënten gezien door een arts en een diëtist.
15
Gluten is een eiwitcomponent dat in tarwe, gerst en
rogge zit. Bij coeliakiepatiënten komt het in de darm
terecht waar het een ontstekingsreactie teweeg
brengt en evolueert naar een chronische darmontsteking
zolang ze hieraan worden blootgesteld.
De hoge incidentie van coeliakie bij siblings (kinderen van
dezelfde ouders) (8-12%) en bij eeneiige tweelingen (> 70%)
suggereerde een genetische voorbeschiktheid. HLA-DQ2 of
HLA-DQ8 genen zijn aanwezig bij 97% van de coeliakiepati-
enten en slechts bij 30% van de algemene populatie. Ze heb-
ben dus voornamelijk een hoge negatief predictieve waarde:
indien men deze genetische code niet heeft, zal men geen
coeliakie ontwikkelen. Dergelijke test is echter duur en
wordt niet terugbetaald in België.
Omgevingsfactoren zoals het tijdstip van glutenintroductie
en het al dan niet aanwezig zijn van borstvoeding op dat
moment, spelen een rol bij het ontwikkelen van de ziekte.
Introductie van gluten voor de leeftijd van 4 maanden wordt
afgeraden gezien het verhoogde risico op coeliakie. Vermoe-
delijk is het gelijktijdig geven van borstvoeding tijdens een
glutenintroductie, de belangrijkste beschermende factor.
Coeliakie kan zich uiten onder verschillende vormen. Bij de
symptomatische vorm heeft de patiënt klinische symptomen
(diarree, groeivertraging, buikpijn, …), serologische merkers
en villusatrofie op de biopsie. Hiernaast bestaat een stille
vorm waarbij geen klinische symptomen aanwezig zijn, maar
wel serologische merkers en villusatrofie op de biopsie die
duiden op coeliakie. Deze vorm komt vaak voor bij patiënten
met een andere auto-immuunaandoening (diabetes, …) of
bij siblings van gekende patiënten. Bij de latente vorm zijn
noch klinische symptomen noch villusatrofie op biopsie aan-
wezig, maar enkel serologische merkers.
De meest typische symptomen bij kinderen zijn een vertraag-
de groei en diarree. De darm is niet het enige orgaan dat aan-
getast kan zijn. Kinderen kunnen zich ook presenteren met
o.a. constipatie, ferriprive anemie, vermoeidheid, dermatitis
herpetiformis, endocrinologische aandoeningen of zelfs re-
fluxklachten.
DIAGNOSE VAN COELIAKIE BIJ KINDEREN : BLIJFT EEN DUNNE DARMBIOPT NOODZAKELIJK?
In oktober 2014 vonden de Coeliakiedagen plaats in het Kinderziekenhuis. Dat zijn dagen waarop de patiënten worden uitgenodigd op een multidis-ciplinaire raadpleging en waar ook infostands aanwezig zijn. Coeliakie of glutenintolerantie is een auto-immuunaandoening waarbij de inname van glutenhoudende producten een ontstekingsreactie in de dunne darm ver-oorzaakt bij patiënten die hiervoor genetisch voorbeschikt zijn. Het komt voor bij 1 op 100 mensen.
De darm is niet het enige orgaan dat aangetast kan zijn.
16
muze
actueel
Hoe stellen we de diagnose?
• Serologie (bepaling van antistoffen in het bloed)
Er kan voor coeliakie gescreend worden a.h.v. antistofbepa-
lingen: tissue transglutaminase Iga. Bij Ig A deficiënte pati-
enten, kunnen de resultaten niet correct geïnterpreteerd
worden. Het is daarom van belang om ook het totale IgA te
bepalen. Men kan eventueel een beroep doen op antistof-
fen van het Ig G type: anti weefseltransglutaminase Ig G of
antigedeamineerde gliadine peptide Ig G, maar deze zijn niet
in alle labo’s beschikbaar.
Bij diagnose is het belangrijk dat de patiënt aan gluten is
blootgesteld om een accurate bepaling uit te voeren. Een
correlatie tussen het gehalte anti-tTG IgA en de weefselbe-
schadiging in het duodenum werd aangetoond. Serologie
kan dus gebruikt worden om het antwoord op het glutenvrij
dieet te beoordelen. Normalisatie van de serologie wordt
meestal bekomen binnen de 12 maanden na het volgen van
het glutenvrij dieet. In bepaalde patiëntenpopulaties is de
prevalentie van coeliakie hoger (Turner syndroom, Down
syndroom, diabetes type I, …). Bij deze patiënten is screening
voor een stille vorm van de aandoening noodzakelijk.
• Dunne darmbiopsie
De diagnose van coeliakie moet bevestigd worden door vol-
doende dundarmbiopten. Een controlebiopt is enkel nood-
zakelijk bij onvoldoende respons op het glutenvrij dieet en
bij patiënten die asymptomatisch waren bij diagnosestelling.
Momenteel is het in België nog altijd noodzakelijk de resul-
taten van de dunnedarmbiopsie voor te leggen voor het ver-
krijgen van het maandelijks forfait.
Een glutenvrij dieet zonder tarwe, rogge en gerst is een
levenslange behandeling voor coeliakiepatiënten. Haver
wordt door een beperkte groep patiënten verdragen, maar
vaak zitten hier ook sporen van andere graansoorten tussen
waardoor alsnog een reactie kan optreden. Het is belangrijk
om advies in te winnen bij een diëtiste om fouten te vermij-
den. Gezien de kost van het dieet, wordt er door de Belgi-
sche mutualiteiten een maandelijks bedrag aan de patiënten
terugbetaald.
Er is zeker interesse in andere mogelijke therapieën, zo-
als genetische gemanipuleerde graansoorten die minder
toxisch zijn, of enzymatische therapieën die de glutencom-
ponent minder toxisch maken. Dit blijft echter momenteel
toekomstmuziek. Medicatie die inwerkt op het immuunsys-
teem is vermoedelijk niet zonder nevenwerkingen. Het dieet
blijft tot nog toe de veiligste therapie.
Deze patiënten kunnen een aantal deficiënties of geassoci-
eerde afwijkingen ontwikkelen en hebben daarom nood aan
een consequente en regelmatige opvolging. Zo is osteopo-
rose een frequente geassocieerde aandoening waarvoor ge-
screend kan worden. Nieuwe patiënten hebben vaak vitami-
ne en mineralen tekorten (Fe, Zn, Vit B, Foz, …) die indien
nodig aangevuld moeten worden. Zoals bij alle kinderen spe-
len groei en ontwikkeling een belangrijke rol en moet ook
hier voldoende aandacht aan besteed worden. Belangrijk is
dat kinderen die hun dieet strikt volgen een heel normaal le-
ven kunnen leiden, normaal studeren en zelfs aan topsport
kunnen meedoen.
DR. E. DE GREEF, DR. T. DEVREKER, DR. B. HAUSER,
DR. G. VEEREMAN-WAUTERS EN PROF. Y. VANDENPLAS
(KINDERGASTRO-ENTEROLOGEN)
Het dieet blijft tot nog toe de veiligste therapie.
Afspraak op kindergastro-enterologie: 02 477 60 61
Tijdens de Coeliakiedagen in het UZ Brussel
krijgen de patiëntjes o.a. glutenvrije koekjes.
17
Elke maatschappij heeft een economie.
Niemand kan echt problemen hebben
met deze stelling. Waar mensen zijn,
moet gegeten worden, moet huisves-
ting gebouwd worden, moeten goe-
deren gemaakt, bewerkt en geruild
worden en dat alles heet economie. Tot
zover is alles in orde.
Hier is nog zo’n niet te betwisten stel-
ling. Verschillende vormen van econo-
mie zijn mogelijk: ruilhandel, neolibera-
le vrijhandel, door de staat gedirigeerde
planeconomie, enzovoort. Sommige
van die economieën – ik blijf maar
doorgaan met truïsmen spuien – ont-
wikkelen bizarre mechanismen waarbij
je je terecht kunt afvragen waarom zo
weinig mensen er een probleem van
maken. Een typisch voorbeeld in onze
huidige westerse economieën, die ikzelf
blijf omschrijven als laatkapitalistisch, is
het bestaan van een handel in aandelen.
In se is het idee niet onnozel: ik heb een
goed draaiend bedrijf maar onvoldoen-
de geld voor een volgende uitbreiding,
mensen verklaren zich bereid om mij
daarvoor geld te geven maar daar moet
iets tegenover staan, namelijk dat ze
verdienen aan hun investering. Tot zo-
ver nog altijd alles min of meer in orde.
Stel je nu in de plaats van zo’n aandeel-
houder: in welke bedrijven ga je inves-
teren? Evident, in die bedrijven die het
goed doen en in de toekomst nog beter
zullen doen. Tot zover, u weet wel. Maar
nu komt het. Is dat echt het enige crite-
rium? Als ze groeien en vooruitgaan dan
is dat voldoende reden om met aande-
len te spelen? Geen vraag over hoe het
komt dat de firma in kwestie groeit? Het
lijkt erop – en nu is het helemaal niet
meer in orde – dat alleen die winstover-
wegingen tellen. En dat leidt tot wan-
smakelijke toestanden zoals ik er recent
eentje in de pers tegenkwam.
De bedrijven die producten leveren in
de ebolabestrijding zoals beschermen-
de kledij zitten in de lift: hun aandelen
springen de hoogte in. Wie dit nog niet
pervers genoeg zou vinden, nodig ik u
uit even met mij mee te denken. Zo’n
investeerder heeft er uiteraard belang
bij dat de epidemie zo lang mogelijk
duurt want alleen dan kan het bedrijf in
kwestie blijven groeien. Maar onvermij-
delijk als de epidemie zo wild om zich
heen kan slaan, zullen steeds meer men-
sen sneuvelen. Als je dit scenario nu
doordenkt dan zie je de wereldbevol-
king altijd maar verder slinken, onze
aandeelhouder rijker en rijker worden
tot de finale scène waar de laatste aard-
bewoner, onze aandeelhouder dus, on-
metelijk rijk, sterft door ebola. Goed, dit
doemscenario klinkt ongeloofwaardig
maar winst maken met ebola klinkt ge-
woon verkeerd.
EBOLA OP DE BEURS
Zo’n investeerder heeft er uiteraard belang bij dat de epidemie zo lang mogelijk duurt.
CO
LUM
N
JEAN-PAUL VAN BENDEGEM IS GEWOON
HOOGLERAAR AAN DE FACULTEIT LET-
TEREN EN WIJSBEGEERTE VAN DE VRIJE
UNIVERSITEIT BRUSSEL. HIJ IS LICEN-
TIAAT WISKUNDE EN DOCTOR IN DE
WIJSBEGEERTE. HIJ WOONT IN GENT.
Prof. dr. Jean Paul Van Bendegem
18
Toch organiseerden artsen van
het UZ Brussel op 29/11/2014
het eerste Brussels Dermato-
Esthetic Symposium. Professoren
Maurice Mommaerts (Mond-, kaak-,
en aangezichtschirurgie), Jan Guter-
muth (Dermatologie) en Moustapha
Hamdi (Plastische Heelkunde) van het
UZ Brussel waren enkele van de spre-
kers. Wij hadden de gelegenheid om
kritische vragen te stellen aan twee
van hen.
De esthetiek van een lichaam is meer
dan een zaak van dat lichaam alleen.
Een lichaam weerspiegelt wie je bent
of zou willen zijn. Vele studies heb-
ben al aangetoond dat aantrekkelijk-
heid een positieve impact heeft op
het professionele en sociale succes
van mensen, zo stellen de professoren
Gutermuth en Mommaerts. Dat wordt
mee beïnvloed door het ideaalbeeld
van schoonheid dat ons via de media
wordt voorgeschoteld en het perfecte
lichaam wordt door velen ook vandaag
nog nagestreefd. De dood, sterven en
ouder worden zijn nog steeds maat-
schappelijk gevoelige onderwerpen en
mensen trachten hun levenseinde te
verdringen of uit te stellen. “De huid
is de spiegel van de ziel”, zegt prof.
Gutermuth, “We hebben hier allemaal
dagelijks mee te maken. Hoe onze huid
eruit ziet heeft een grote impact op
ons sociaal welbevinden, denk maar
aan acné bij pubers.” Prof. Maurice
Mommaerts: “Het aangezicht en hoe
het eruit ziet, heeft wezenlijk belang
in een gezond interactief functioneren,
zeker in een maatschappij die hier ook
een punt van maakt. Daarom is estheti-
sche geneeskunde meer dan een zaak
van esthetiek, het kan gezondheidsbe-
vorderend werken.”
Op medische diensten als dermato-
logie, MKA of plastische heelkunde
komen patiënten over de vloer die er
jonger of mooier willen uitzien. Prof.
Mommaerts: “We hebben onze kennis
van functieherstel moeten aanvullen
met esthetische criteria. Patiënten vra-
gen immers niet naar een kaakverplaat-
sing maar naar een harmonisch opge-
bouwd gelaat. Wij bekijken het gelaat
holistisch, dus inclusief haarlijn, voor-
hoofd, oogleden, neus, jukbeenderen,
kaakhoeken, kin, lippen, in een streven
naar balans.” Deze ideale balans van
het gezicht werd ook al nagestreefd
door kunstenaars als Leonardo Da Vinci
en Albrecht Dürer.
HOORT ESTHETISCHE
GENEESKUNDE THUIS IN EEN UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS?
Esthetische geneeskunde, het hangt wat in de taboesfeer in univer-sitaire ziekenhuizen. Het wordt als luxegeneeskunde beschouwd en dus komt het weinig of niet aan bod in de opleiding tot arts-specialist. Gevolg: weinig controle op de kwaliteit.
“De huid is de spiegel van de ziel”
muze
van naderbij bekeken
19
Prof. Mommaerts: “Oorspronkelijk was
het specialisme mond-, kaak- en aange-
zichtsheelkunde gericht op het func-
tioneel herstel van aangeboren mis-
vormingen in het hoofd-hals gebied,
verzorging van schedel- en aangezicht-
straumata en behandeling van maxillo-
faciale oncologie.” Prof. Mommaerts
benadrukt echter: “Alle heelkunde in
het aangezicht heeft een esthetisch as-
pect. Immers, hoe ons gelaat er uit ziet
is belangrijk voor de mens als individu.
Beeldt u in dat onze gezichten zouden
gekloond worden zoals auto’s en we er
alle 6,7 miljard identiek zouden uitzien!
Alle aspecten van het leven - sociale,
intieme, professionele - zouden er an-
ders uitzien. In zekere zin zouden we
niet langer mens zijn.”
Het belang van psychologische en fy-
sieke aspecten van gezondheid, zijn
trouwens sleutelcomponenten in de
WGO-definitie van gezondheid: “Ge-
zondheid is een toestand van volledig
lichamelijk, geestelijk en maatschappe-
lijk welzijn en niet slechts de afwezig-
heid van ziekte of andere lichamelijke
gebreken.”
Wie doet de quality check?Schoonheid is dus belangrijk en ook de
vraag naar esthetische geneeskunde
is reëel. Maar omdat het niet terugbe-
taald wordt, is er ook amper regelge-
ving of controle over. Prof. Gutermuth:
“Patiënten kunnen nu overal terecht
voor schoonheidsbehandelingen. Som-
mige van die behandelingen kunnen
goed zijn, maar andere kunnen minder
goed of zelfs risicovol zijn.” Prof. Mom-
maerts: “Het probleem ligt in de eerste
plaats bij de opleidingen. Veel artsen
die zich willen toeleggen op estheti-
sche chirurgie, volgen links en rechts
een weekendseminarie, maar dat vol-
staat niet. In de MKA-basisopleiding
worden toegangen tot het aangezicht
(facelift incisie, coronale incisie, oogli-
dincisie, en zo meer) aangeleerd voor
het creëren van toegangen tot speek-
selklierpathologie, panfaciale trau-
mata, orbitapathologie en zo meer.
Uitgebreide reconstructies bij faciaal
trauma, na tumorresectie en bij cranio-
faciale malformaties zijn leermomen-
ten bij uitstek richting cosmetische
heelkunde. Niet zonder reden komen
cosmetische ingrepen zélf pas aan bod
op het einde van de heelkundige oplei-
ding: hier is geen marge voor fouten.
We geloven niet dat deze leercurve aan
ongecontroleerde weekendcursussen
mag worden overgelaten. Wat de mo-
tivatie van een patiënt ook moge zijn,
het adagio is ‘primum non nocere’. Het
is belangrijk dat deze delicate ingrepen
onder de vleugels van de universiteit
aangeleerd worden.”
Naast een gebrek aan onderwijs, haalt
prof. Gutermuth tenslotte een ander
belangrijk aspect aan: onderzoek. “Er is
te weinig evidence based onderzoek in
de esthetische dermatologie. Als uni-
versiteitsartsen hechten wij hier veel
belang aan, ook in de context van es-
thetische procedures. Op onze dienst
doen wij dan ook klinisch onderzoek
naar nieuwe en betere procedures.
Meer onderzoek is belangrijk om de
veiligheid en efficiëntie van estheti-
sche ingrepen te verbeteren”.
INGE STAELENS
“Het adagio is ‘primum non nocere”
Ook Leonardo Da Vinci zocht al naar de ideale
balans van een gezicht.
Afspraak op dienst MKA en dermatologie via 02 477 60 60 12. Afspraak op dienst plastische heelkunde via 02 477 60 01.
20
NIEUWSACADEMISCH EN ANDER
Hoe omgaan met agressie?De agressie in onze samenleving neemt toe
en dat is ook voelbaar in de zorg. Het is dat
ook wellicht geen toeval dat “Omgaan met en
aanpak van agressie” alweer aan een nieuwe
druk toe is. Verpleegkundigen Erik Van De
Gucht (hoofdverpleegkundige van de spoed-
gevallendienst van het UZ Brussel) en Ria Van-
schoenwinkel (Directeur van het departement
Verpleeg- en Vroedkunde van het UZ Brussel)
hebben deze publicatie van Kluwer geschre-
ven als een praktische handleiding. Op 164
bladzijden gaan ze van het algemene naar
het bijzondere: van het agressiebeleid in een
zorgorganisatie, via de preventiepiramide en
de cultuur van de instelling, naar een hanteer-
baar agressieprotocol en procedures, tips en
zelfs verdedigingstechnieken. Het boekje is
doorspekt met praktische voorbeelden en
foto’s laten concrete agressiesituaties zien
en hoe je ermee moet omgaan. Aanbevolen
lectuur dus voor elke zorgverstrekker.
Volg in het UZ Brussel voortaan een route
In de maand oktober werd over het hele ziekenhuis een
nieuwe signalisatie aangebracht. De patiënten en bezoekers
worden aan de hand van een routenummer naar de verschil-
lende diensten in ons ziekenhuis geleid. De routenummers
zijn op de website van het UZ Brussel terug te vinden,
dienst per dienst.
Het systeem op basis van routenummers is in veel zieken-
huizen al een beproefde signalisatiemethode. Eenvoudig
de weg vinden, betekent minder stress voor de patiënt en
een hogere algemene efficiëntie - minder tijdverlies!- in het
ziekenhuis.
“Omgaan met en aanpak
van Agressie” is een uitgave
van Wolters Kluwer Belgium
ISBN 9789046554814
21
NIEUWSLieven Annemans luidt de alarmklok
Het boekje bestaat uit een groot aantal
korte hoofdstukken die doorlopend en
talrijk zijn doorspekt met geanonimi-
seerde concrete voorbeelden. Het is
“zowel voor lezers bestemd die in de
gezondheidssector werken als voor ie-
dereen die patiënt is of kan worden”,
zo vermeldt de achterflap. En al is dat
laatste wellicht wat wishful thinking,
er is wel alles voor gedaan: vakjargon
werd vermeden en het taalgebruik
spreekt aan. Het ernstige onderwerp
wordt luchtig beschreven.
Het boekje, dat 154 bladzijden telt en
uitgegeven is door Lannoo Campus, be-
staat uit twee grote delen. In deel één
neemt hij de temperatuur en bloed-
druk van de huidige gezondheidszorg,
identificeert de pathologie en stelt zijn
diagnose. In deel 2 beschrijft hij in 10
pijlers zijn remedie, stelt hij een behan-
delingsplan voor en schrijft een voor-
schrift. In dat eerste deel vertrekt hij
o.m. van het rozebrildiscours dat stelt
dat de patiënten tevreden zijn, de zorg-
verstrekkers harde werkers en goed op-
geleid, en de zorg veilig en kwalitatief.
Deze aspecten neemt hij vervolgens
kritisch onder de loep. Hij behandelt
fenomenen zoals overconsumptie, on-
derbehandeling, vereconomisering van
de zorg, financiering op basis van pres-
taties, de ‘silo’-mentaliteit, het gebrek
aan middelen voor preventie, de te
complexe Belgische structuren, … Het
is een mooi overzicht dat ons rooskleurig
beeld van de zorg confronteert met de
realiteit: de patiënt is ernstig ziek.
Een huisarts is geen beambteIn deel 2 beschrijft hij de 10 pijlers van
zijn herstelplan. Ook die zullen herken-
baar zijn voor wie actief is in de gezond-
heidssector. Zo pleit hij voor duidelijke
doelstellingen die van de SMART-prin-
cipes vertrekken en dus concreet,
meetbaar en planbaar zijn. Twee voor-
beelden. Eén: “Het verminderen van
het aantal onnodige ziekenhuisopna-
mes met 15% tegen 2020”. Twee: “Het
terugdringen van de groeiende kloof
in levensverwachting tussen arm en
rijk met 50% tegen 2020”. Dat tweede
voorbeeld illustreert dat het realiseren
van zijn herstelplan geen evidentie zal
zijn en dat geldt eigenlijk voor alle pij-
lers die Annemans vermeldt. Zijn pijler 4
luidt “Veel meer geld klaar zetten voor
preventie” en die staat natuurlijk haaks
op het chronisch en zelfs toenemend
gebrek aan middelen van onze overhe-
den. De auteur is ook de huisarts niet
vergeten en wijdt er pijler 5 aan: “Een
hoofdrol voor de huisarts en voor de
andere gezondheidswerkers in de eer-
ste lijn”. Hij verwijst daar o.m. naar li-
teratuuronderzoek1 dat aantoont “dat
een sterke positie van de huisarts leidt
tot minder onnodige operaties, minder
heropnames in ziekenhuizen en minder
onnodige bezoeken aan de spoed”. In
zijn slotbeschouwing onderstreept hij
dat de huisarts een arts is en geen be-
ambte en dat hij of zij “de centrale en
verplichte medische coach” moet wor-
den. In pijler 7 heeft hij het ook over de
verantwoordelijkheden van de patiënt
en de nood aan ‘patient empower-
ment’. Annemans maakt duidelijk: er is
een serieuze hervorming nodig op vele
niveaus en er is geen ontkomen meer
aan. Onze alom bewierookte gezond-
heidszorg is in gevaar en verspilling is
er de kanker van.
Dit korte to-the-point boekje dat zich
snel en gemakkelijk laat lezen, geldt als
een scan van een ernstig zieke patiënt.
Is er een dokter in de zaal?
EDGARD EECKMAN
Lieven Annemans
WINEEN GRATIS
EXEMPLAAR
Win een gratis exemplaar van
‘De prijs van uw gezondheid”
Stuur snel een mail naar :
Hoeveel is onze gezondheidszorg ons waard? Daarover doet prof. Lieven Annemans, hoogle-raar in de Gezondheidseconomie aan de UGent en de VUB, een boekje open, zijn boekje. “De prijs van uw gezondheid – Is onze gezond-heidszorg in gevaar?” heeft een uitzonderlijke verdienste voor het complexe onderwerp dat het behandelt: het is zeer toegankelijk geschreven.
1. Primary care: an increasingly important contributor to effectiveness, equity, and efficiency of health services. SESPAS report 2012., Barbara Starfield, Gaceta Sanitaria, 2012
22
NIEUWSACADEMISCH EN ANDER
In oktober publiceerde het internationaal toonaangevende
tijdschrift The Lancet een drieluik over fertiliteitspreserva-
tie. Opmerkelijk was dat alle auteurs Belgen waren, en meer
specifiek artsen van het Centrum voor Reproductieve Ge-
neeskunde van het UZ Brussel. Deel 1 en 2 van het drieluik
ging over oncofertiliteit bij mannen (prof. Herman Tournaye)
en vrouwen (prof. Michel De Vos). Deel 3 van de reeks werd
geschreven door prof. dr. Dominic Stoop en behandelt age
banking of fertiliteitspreservatie omwille van de leeftijd.
Gynaecologen van het UZ Brussel publiceren in The Lancet
Dr. Robert Hilbrands ontvangt Prijs van de Academie voor klinisch wetenschappelijk onderzoek in de geneeskunde 2014
De Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België
heeft de Prijs van de Academie voor klinisch wetenschap-
pelijk onderzoek in de geneeskunde 2014 toegekend aan dr.
Robert Hilbrands voor zijn onderzoek "Immune Monitoring
in Type 1 Diabetic Recipients of Defined Beta Cell Grafts:
Contribution to Assess Clinical Outcome".
Keuken van het UZ Brussel behaalt ‘Smiley’In het UZ Brussel maakt voeding onlosmakelijk deel
uit van kwaliteitsvolle patiëntenzorg. Onlangs be-
haalde de restauratiedienst van het UZ Brussel het
hoogste kwaliteitslabel, de zogenoemde ‘smiley’.
Dit label werd toegekend na een gunstige audit,
uitgevoerd door een keuringsinstelling erkend
door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid
van de Voedselketen (FAVV).
Prof. dr. Tony Lahoutte ontvangt de prijs Roger Van Geen
Prof. Tony Lahoutte mocht de prijs Roger Van Geen
(Moleculaire beeldvorming voor Nano bodies) in ontvangst
nemen. Dit gebeurde bij het SCK-GEN in Mol.
Steun de Appeltuin!V.
U. M
arc
Nop
pen,
Laa
rbee
klaa
n 10
1, 1
060
Bru
ssel
WAT? De Appeltuin is een nieuwbouwproject aan het kinderziekenhuis van het UZ Brussel waar zowel kinderen met kanker als andere zieke kinderen kunnen spelen, leren en zich ontspannen. Elke groep kan terecht in een afzonderlijk gedeelte.
WAAROM?Een kind dat chemotherapie krijgt hoeft niet aan het bed gekluisterd te zijn. Tussen de sessies door, kunnen kankerpatiëntjes ook spelen, leren en elkaar ontmoeten. Gewoon terug kind zijn. Jammer genoeg is hier vandaag geen plaats voor in het UZ Brussel.
HOE KUNT U HELPEN?We zamelden al 980.000 euro in voor de bouw. De werken zijn gestart en klaar tegen april 2015. We hebben nog 100.000 euro nodig voor de inrichting en de tuinaanleg.
Schenk online op WWW.DEAPPELTUIN.BE of via overschrijving op het
giftenrekeningnummer IBAN BE75 3630 9458 5851.
Dank u !
MET UW GIFT ZORGT U VOOR DE
KERS OP DE TAART!
- Femke, 13 jaar -
“Geeft u me de ruimteom kind te zijn?”
De A
ppeltuin, waar kinderen terug kind kunnen zijn.
vriend voor het leven
een initiatief van UZ Brussel
Untitled-5 1 1/12/2014 12:06:26
Het UZ Brussel wenst alle lezers
een gezond
ColofonmUZe is het driemaandelijks medisch magazine van het UZ Brussel.
Redactionele coördinatie en eindredactie: Edgard Eeckman en Inge Staelens
Redactieraad: Johan Braeckman, Toon De Backer, Wim Distelmans, Edgard Eeckman, Martine Huybrechts, Patrick Lacor, Marc Noppen, Denis Piérard, Jan Schots, Inge Staelens, Ria Vanschoenwinkel, Brigitte Velkeniers.
In dit nummer staan redactionele bijdragen van Michaël Büttner, Thierry Devreker, Elisabeth De Greef, Edgard Eeckman, Ina Foulon, Jan Gutermuth, Moustapha Hamdi, Bruno Hauser, Patrick Lacor, Maurice Mommaerts, Marc Noppen, Inge Staelens, Katrin Seidenstücker, Jean Paul Van Bendegem, Yvan Vandenplas, Genevieve Veereman-Wauters en Assaf Zeltzer. De foto’s in dit nummer zijn o.m. van Thierry Devreker, Edgard Eeckman, Bart Moens.
De vormgeving werd verzorgd door The Factory Brussels.mUZe wordt gedrukt op de persen van Leleu Printing op milieuvriendelijk papier.
Hebt u een vraag of suggestie voor de redactie? Mail naar: [email protected] telefoneer naar de dienst Communicatie van het UZ Brussel op 02 477 80 80.
Wilt u zich abonneren op mUZe of een adreswijziging doorgeven, mail dan naar [email protected] is een realisatie van de dienst Communicatie van het UZ Brussel.
Verantwoordelijke uitgever: Marc Noppen, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel
Algemene info over het UZ Brussel: www.uzbrussel.beAlgemene info over werken in het UZ Brussel:
www.werkeninhetuzbrussel.be
Volg het ziekenhuis ook op twitter, facebook, Google+ en via de blog http://blog.uzbrussel.be
www.facebook.com/UZBrussel en www.twitter.com/uzbrussel( @uzbrussel )
Adverteren in mUZe?Contacteer Publiest België
op telefoonnummer 0484 08 91 55