Upload
dinhque
View
219
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Informatieblad over het Trésor Natuurreservaat in Frans Guyana
Eerste erelid van TrésorFrans de Ruiter, bestuurder van het eerste
uur, neemt afscheid en wordt erelid.
pagina 3
Dagvlinders van TrésorVlinders zijn overal te zien in Frans
Guyana: met honderden zitten ze op
de Mokomoko.
pagina 6
Vertalersdag 2007Dankzij vier vrijwilligers kent de website
van Trésor ook een Engelse en een Franse
versie.
pagina 13
Nummer 23December 2007
2
Trésor Nieuwsverschijnt 3 x per jaaren wordt gratis toegezonden aan de donateurs van de Stichting Trésor.
RedactieVijko P.A. Lukkien en Eric Augusteijn
Redactie-adresUniversiteit Utrecht, dep. biologiePostbus 80084, 3508 TB UtrechtTel. (030) 253 74 36Fax (030) 251 83 66E-mail: [email protected]
Op dit adres kunt u ook adoptie-vierkante meters en cadeaucertificaten aanvragen.Gaat u verhuizen? Geef uw adreswijziging door aan ditzelfde adres
Bank (nieuw rekeningnummer)Bankrekening 78.47.36.618 t.n.v. Stichting Trésor, Utrecht. IBAN NL44 TRIO 0784 7366 18 BIC: TRIO NL 2U - Triodos Bank Zeist
Websitehttp://www.tresorrainforest.orgWebmaster: Eric AugusteijnE-mail [email protected]
VormgevingConny GroenendijkCommunicatie & VormgevingUniversiteit Utrecht
Fotografieomslag: Foto Natura
DrukZuidam Uthof
Oplage1500 exemplaren
Dit blad is gedrukt op Evolve.
K.v.K. Utrecht41187239
Vijko Lukkien en Eric Augusteijn
Van de redactieDe redactie van Trésor Nieuws is zeer verheugd over de vele positieve reacties die wij van lezers mochten
ontvangen over de nieuwe opmaak van ons blad. Reden voor ons om samen met de Afdeling Vormgeving
(mevrouw Conny Groenendijk) verder te gaan op de ingeslagen weg.
Daarnaast is het bestuur van onze Stichting zeer verheugd te kunnen melden dat de administratieve
voorbereiding voor de bouw van het nieuwe entreegebouw van het Trésor reservaat is afgerond en dat onze medewerkers
in Frans Gyuana ons de verzekering hebben gegeven dat de bouw nu elk moment kan beginnen.
Dankzij een bijzondere donatie van de leverancier van groene stroom Greenchoice in Rotterdam is het ook in 2008 mogelijk
om in de kostenvergoedingen van twee boswachters Kévin Pineau en Charlotte Briand te kunnen voorzien. De inzet van
twee boswachters in het Trésor reservaat is nodig om in al die werkzaamheden te kunnen voorzien die samen hangen met
de nieuwbouw en inrichting van het nieuwe (bescheiden) entreegebouw en de op handen zijnde gebiedsuitbreiding tot
4000 hectare.
In dit nummer van Trésor Nieuws (TN 23) maakt u nader kennis met de man achter de schermen, Eric Augusteijn, die
nu al enkele jaren de website van Trésor verzorgt en, in samenwerking, ook de redactie van Trésor Nieuws. Daarnaast
vindt u in dit nummer o.a. een bijdrage over de vlinders van Trésor, een bijdrage van Kévin Pineau uit Frans Gyuana en
achtergrondinformatie over het toekomstig behoud van tropische bossen.
De redactie en het bestuur van de Stichting Trésor wensen u bij het verschijnen van dit nummer veel leesplezier toe en
vooral fijne feestdagen. Wij hopen ook in het nieuwe jaar op uw steun voor het behoud van tropische bossen te mogen
rekenen.
Inhoudsopgave
Ir. Frans de Ruiter erelid van de Stichting Trésor 3
Wat is er de laatste drie maanden gebeurd 4in het natuurreservaat Trésor
CO2-uitstoot van vliegreizen compenseren 5
Dagvlinders van Trésor - een inleiding 6
Vermeden ontbossing: biedt klimaatbeleid 10nieuwe perspectieven voor Trésor?
Dank u wel 12 Trésor bedankt Greenchoice
Vertalersdag 13
Ook onze webmaster is een idealist 14
Het goede doel Trésor, een idee voor de 16 feestdagen?
Colofon
Conny Groenendijk,grafisch vormgever
3
Vijko Lukkien
Ir. Frans de Ruiter erelid van de Stichting Trésor
Frans behoorde tot de mensen van het eerste uur van de
Stichting en was in zijn functie als directeur van de N.V.
Energieproductiebedrijf UNA (Utrecht) medeoprichter
van de Stichting Trésor op 13 december 1994.
De bescherming van het tropisch regenwoud ging en
gaat Frans zeer aan het hart en hij heeft tijdens zijn
lange bestuursperiode belangrijk bijgedragen aan het
succes van het Trésor-initiatief.
De aankoop van het gebied werd mede mogelijk
gemaakt door sponsorbijdragen vanuit de UNA en Frans
wist daarbij bovendien andere bedrijven te interesseren
bij te dragen aan het project.
Enthousiast voor het initiatief benadrukte hij vanaf het
begin in het bestuur het belang om vooral in Nederland
een draagvlak te mobiliseren voor Trésor.
Op 9 september 1994 (vóór de officiële oprichting van de
Stichting Trésor) gaf hij daar zelf op een bijzondere wijze
invulling aan door aan vierhonderd gasten tijdens de
opening van de Energiecentrale Eenheid Hemweg 8 een
deelname-certificaat Trésor uit te delen van Hfl. 250,-.
Het eerste exemplaar werd hierbij overhandigd aan Zijne
Koninklijke Hoogheid Prins Willem Alexander.
Het totale bedrag van vierhonderd uitgedeelde
certificaten werd vervolgens overgemaakt op de rekening
van onze Stichting. Daarnaast werd op kosten van de
UNA de eerste folder van het Trésor-project gemaakt,
bestemd voor het Nederlandse publiek. Hiermee was
een begin gemaakt met het werven en interesseren van
Nederlandse donateurs voor ons project in Frans Guyana.
Dat de visie van Frans vruchten heeft afgeworpen moge
blijken uit het feit dat op dit moment meer dan 1200
donateurs onze inspanningen voor het behoud van het
tropische regenwoud steunen.
Tijdens zijn afscheid vergezeld door zijn echtgenoot
kreeg Frans een bijzonder uitgave van een boek over
de Orchideeën van Brazilië, beschikbaar gesteld door
Nationaal Herbarium afdeling Utrecht.
Het bestuur van de Stichting Trésor neemt met veel
waardering afscheid van Frans de Ruiter en wenst hem en
zijn gezin alle goeds voor de toekomst.
Na afloop van de bestuursvergadering van 12 oktober jl. heeft het bestuur van de Stichting Trésor afscheid genomen van ir. Frans de Ruiter als vicevoorzitter van onze Stichting. Tijdens deze bijeenkomst is Frans met algemene stemmen benoemd tot eerste Erelid van de Stichting.
4
Op het gebied van wetenschap en natuur zijn we de
laatste maanden vooral verder gegaan met de lopende
programma’s, d.w.z. het onderzoek naar vogels van
de ondergroei op het reservaat (zie TN22). We zijn nu
toe aan de derde vangsessie en we bereiden ijverig de
volgende sessie van eind december voor. Dit programma
boeit de Guyanese ornithologen nog steeds en zij leveren
dan ook een belangrijke vrijwillige bijdrage. Naast
dit programma worden er op deze zelfde plaats ook
vleermuizen geïnventariseerd. Zo zijn er op het reservaat
tot nu toe al ongeveer vijftien soorten vleermuizen
geïnventariseerd door Kévin Pineau en vrijwilligers.
Telkens als de ploeg van het reservaat op pad gaat
worden de inventarisaties van fauna en flora van het
reservaat voortgezet. Zo zijn er de laatste drie maanden
10 nieuwe vogelsoorten, 2 slangensoorten en 1
hagedissensoort geïnventariseerd.
Wat betreft de bewustmaking van het milieu werken
we momenteel aan een voorlichtingsproject voor het
botanische pad. Het gaat om borden met een uitleg over
verschillende thema’s van het tropische woud (wortels,
lianen, enz.). Deze borden moeten begin volgend jaar
klaar zijn en geplaatst worden langs het botanische pad.
Ten slotte zijn we heel blij met Charlotte Briand, onze
nieuwe boswachter-gids, die voortaan Kévin Pineau
terzijde zal staan.
Anne van der Sluis houdt tijdens de middagpauze haar presentatie over de communicatie rond Trésor. Aart de Lang (bestuurslid Stichting Trésor) houdt de agenda in de gaten.
Kévin Pineau
Wat is er de laatste drie maanden gebeurd in het natuurreservaat Trésor?
Het op soortnaam brengen van de vogels blijft een heel karwei.Pipra erythrocephala, Goudkopmanakin (mannetje)
Onze nieuwe boswachter, Charlotte Briand, in gesprek met Vijko Lukkien tijdens de laatste donateursreis.
Bothriopsis bilineata, een Groefkopadder
Verschillende organisaties pretenderen de CO2-
uitstoot van vliegreizen te compenseren door het
laten aanplanten van bomen, b.v. in Maleisië. Op deze
werkwijze komt de laatste tijd nogal wat kritiek los, zoals
in het Tros tv-programma Radar op 19 november jl. Daarin
betwijfelde prof. dr. Lucas Reijnders de effectiviteit van
deze projecten, terwijl ook het hoge percentage geld dat
‘aan de strijkstok blijft hangen’ een punt van kritiek was.
Daarom is het interessant om eens aan het volgende te
denken:
Het bos in het Trésor-reservaat legt per jaar netto
200 - 1200 kg CO2 per hectare vast 1.
Door bij te dragen aan de uitbreiding en het beheer van
Trésor kunt u dus de CO2, die tijdens uw vliegreis wordt
uitgestoten, compenseren.
Veel CO2 wordt geproduceerd bij het opstijgen en landen
van een vliegtuig en verder hangt de uitstoot natuurlijk
af van het aantal te vliegen kilometers (per passagier
gemiddeld 200 - 450 kg CO2 per 4000 km) 2.
Wij suggereren daarom voor een retourreis per reiziger
een vaste bijdrage van € 10 plus € 10 per (deel van)
4000 km aan Trésor te schenken. Deze bedragen zijn
vergelijkbaar met die van bovengenoemde organisaties.
Het wereldkaartje op deze bladzijde is zodanig
vervormd, dat de afstanden (hemelsbreed) tot de diverse
reisbestemmingen er op af te lezen zijn.
Voorbeelden:
- Europa, Turkije, Noord-Afrika: € 20;
- Oostelijke Verenigde Staten, Canada, India: € 30;
- Mexico, Zuid-Afrika, het Verre Oosten: € 40;
- Oost-Australië, Nieuw Zeeland: € 60.
Als u hieraan mee wilt werken, maak dan het juiste
bedrag over op bankrekening 78.47.36.618 van Stichting
Trésor te Utrecht, onder vermelding van de naam van
de passagier(s), de reisbestemming en de maand waarin
gereisd wordt. Na ontvangst van het bedrag sturen wij u
een certificaat dat vermeldt dat u de CO2-uitstoot van uw
reis hebt gecompenseerd. U kunt u voor deze actie ook
aanmelden via onze website: www.tresorrainforest.org,
menukeuze ‘Financiën’.
Stichting Trésor wenst u een veilige en plezierige reis!
____________________
1) The potential for conservation of carbon stocks and carbon
sequestration in the Trésor rainforest reserve, French Guiana: a
quick scan, Alterra Wageningen.
2) GHG Indicator van het United Nations Environment
Programme (UNEP).
Eric Augusteijn
CO2- uitstoot van vliegreizen compenseren
5
Wereldkaart met de afstanden vanuit West-Europa
6
Vlinders behoren tot de klasse van de Insecta en tot
de orde van de Lepidoptera ofwel schubvleugeligen.
Deze naam refereert aan het feit dat de vleugels aan
weerszijden bedekt zijn met kleine, veelal kleurrijke
gepigmenteerde schubvormige haren, gegroepeerd
als een soort miniatuur-dakpannen. Dagvlinders
behoren alle tot twee superfamilies: Hesperioidea en
Papilionoidea. Het totaal aantal soorten Hesperioidea
en Papilionoidea ter wereld wordt op meer dan 20.000
geschat, het totaal aantal soorten overige vlinders
(vooral ’s nachts vliegend) op minstens tien keer zoveel.
Dagvlinders kunnen eenvoudig herkend worden aan
de vorm van de sprieten (antennae; zie figuur 1): bij
de Papilionoidea zijn deze aan het einde verdikt (a in
figuur 1); bij de Hesperioidea is de antenna veelal in de
verdikking gebogen of aan het uiteinde min of meer
haakvormig (b in figuur 1). Andere (super)families
Figuur 1
hebben een andere vorm van antennae (bijvoorbeeld c
en d in figuur 1).
Een volledig overzicht van de dagvlinders van Suriname
en Frans Guyana is nooit gemaakt. Het totaal aantal
soorten dagvlinders in Suriname wordt geschat op 1462
en voor Frans Guyana op 1643. Ongeveer 600 hiervan
zijn Hesperioidea (motachtige, veelal kleine en donker
gekleurde vlinders) en de overige zijn Papilionoidea. Van
deze laatste groep worden een paar soorten diepgaander
beschreven.
Heraclides thoas thoas (figuur 2)Dit is de meest algemene soort van de Papilionidae, de
familie van de grote pages en zwaluwstaarten. Heraclides
thoas werd oorspronkelijk beschreven door Linnaeus
in 1771 vanuit Suriname. Het verspreidingsgebied
is van de zuidelijke Verenigde Staten en Cuba tot
centraal Argentinië; de ondersoort thoas komt voor in
de Guyana’s en het aangrenzende deel van Brazilië. In
Suriname en Frans Guyana is het een zeer algemene
soort in het noorden (in gecultiveerde streken, zoals de
Cultuurtuin in Paramaribo), maar hij komt ook voor in
het primaire en secundaire bos. Bij de inname van nectar
van bloemen kan bij Heraclides thoas een kenmerk van
alle grote pages gezien worden: zelfs in rust blijven de
vleugels fladderen en als je goed kijkt, bewegen de voor-
en achtervleugels niet in hetzelfde, evenwijdige vlak;
alleen bij de grote pagevlinders worden de vleugels in
rust ‘ontkoppeld’ van elkaar.
Hajo Gernaat
Dagvlinders vanTrésor – een inleidingVlinders vormen een prominent aspect van Frans Guyana en Suriname. Kleine vlindertjes met staartjes en zilveren stippen zitten in de regentijd met honderden op de Mokomoko (Montrichardia arborescens), hele wolken witte en gele vlinders kunnen in de droge tijd aan de rivieroevers worden gezien, grote blauwe morfovlinders zeilen statig voorbij in het bos. Eigenlijk zijn vlinders overal en altijd wel te zien.
Figuur 2 Heraclides thoas thoas
a b c d
7
De eieren worden door het vrouwtje gelegd op
verschillende Rutaceae-plantensoorten (onder andere
Citrus), maar in Suriname vooral op verschillende wilde
pepersoorten (Piper, familie Piperaceae). De eitjes
worden op de bovenzijde van jonge bladeren gelegd.
De rupsen zijn witgeel met bruin en gecamoufleerd als
vogelpoep. Soms zitten ze op een tak, maar meestal
volop in het zicht op een blad. De pop zit vast met een
gordel en heeft een vrijwel perfecte camouflage van een
afgebroken en deels verrot takje.
Morpho helenor helenor (figuur 3)In Suriname en Frans Guyana komen twee sterk
gelijkende soorten ‘bandenmorfo’s’ voor, die, voorzover
nu bekend, meestal samen in eenzelfde gebied
voorkomen: Morpho achilles en M. helenor.
Morpho helenor werd oorspronkelijk beschreven
door de Nederlander Pieter Cramer in 1776. Het is een
buitengewoon variabele soort: het verspreidingsgebied is
van Mexico via Trinidad en Tobago tot Brazilië en Bolivia
en er worden maar liefst 30 ondersoorten onderscheiden!
Morpho helenor is wijd verspreid in Suriname en Frans
Guyana, zowel in de savannegordel, secundair als
primair woud. Meestal ziet men rustige, laag vliegende
vlinders op paden, maar indien opgejaagd kunnen ze
wegschieten tussen de vegetatie met ongelooflijke
snelheid en behendigheid.
De voedselplanten behoren tot de bonenfamilie
(Fabaceae) of tot de Bignoniaceae. De rups leeft meestal
alleen, voedt zich ‘s nachts en is harig met grote groene
vlekken op de rug. De pop is groen en verrassend klein
voor een vlinder van dergelijk formaat.
Caligo teucer teucer (figuur 4)De Caligo vlinders danken hun populaire naam,
uilvlinders, aan de grote ogen als die van een uil, op de
onderkant van de achtervleugels. Vermoedelijk worden
predatoren hierdoor afgeschrikt. Van Suriname en Frans
Guyana zijn vijf soorten bekend. De voedselplanten van
deze vlinders zijn gewoonlijk Heliconiaceae (in Suriname
‘paloeloe’s’ genoemd); deze planten zijn nauw verwant
met bananen (die komen oorspronkelijk uit Zuidoost-
Azië en zijn geintroduceerd in Zuid-Amerika). Caligo
rupsen voeden zich ook op bananenplanten en hebben
zich verspreid tot in bewoonde gebieden, zelfs tot in het
centrum van de Paramaribo en Cayenne. Aangezien alle
Caligo vlinders in de schemering en in de donkere delen
van het bos vliegen, worden ze niet vaak gezien.
Caligo teucer, oorspronkelijk beschreven door Linnaeus
in 1758 vanuit ‘America’, komt voor van Venezuela
en Trinidad tot Zuid-Brazilië en Paraguay in acht
ondersoorten. In Suriname en Frans Guyana komt
subspecies teucer waarschijnlijk in het hele land voor,
maar wordt weinig gezien. De soort wordt echter
gemakkelijk gelokt door gefermenteerde (naar alcohol
ruikende) banaan neer te leggen.
De soort, de rups incluis, werd overigens reeds
beschreven door Maria Sibylla Merian in haar
Metamorphosis Insectorum, gepubliceerd in 1705 (plaat
23): ‘De bruine Rups… heeft vier steekels op den rug,
het hooft vertoond sig gekroont, den stert gespleten,
de voeten zijn rood. Den 3. December heeft sy sig vast
gemaakt, en is tot een houtvervige Poppetjen geworden,
die twee zilvere vlakken op elke zyde had, uit deze Pop
kwam den 20. December een schone Cappelle voort….’.
Figuur 2 Heraclides thoas thoas
Figuur 3: Morpho helenor helenor Figuur 4: Caligo teucer teucer (Linnaeus, 1758).
8
Anartia amathea amathea (figuur 5)Dit is een van de meest algemene dagvlindersoorten van
het land en zal zeker gezien worden. Hij werd beschreven
door Linnaeus in 1758 en komt voor van Colombia tot
Zuid-Brazilië en Bolivia in vier ondersoorten.
De naam amathea heeft een interessante geschiedenis.
Amalthea was in de de Griekse mythologie de naam
van de geit die de god Zeus (Jupiter) zoogde (veel
vlindernamen in de 18e eeuw werden afgeleid uit
de Griekse of Romeinse mythologie). Overigens werd
de naam Amalthea later ook gebruikt voor de rode,
binnenste maan van de planeet Jupiter. Linnaeus heeft
waarschijnlijk het Griekse amalthea foutief omgezet
in het Latijnse amathea. Latere auteurs, zoals Clerck
(1764) en Cramer (1780) hebben geprobeerd de fout te
herstellen en dus amalthea gebruikt, maar aangezien de
naam van een soort in de oorspronkelijke beschrijving
bepaald wordt, is amathea de enige juiste naam.
In Suriname is de soort in grote aantallen gevonden in
de zgn. savannegordel: in and om Paramaribo, Zanderij,
Lelydorp, Alkmaar, Wageningen, Albina, maar ook verder
in het binnenland (Herminadorp aan de Marowijne
rivier, Brownsberg, Blanche Marie vallen, Tibiti rivier).
In Frans Guyana wordt hij vooral vanuit bosgebieden
beschreven. In feite komt de vlinder overal voor waar
de voedselplanten groeien: planten van de Acanthaceae
(Acanthus familie) en Labiatae of Lamiaceae (mint
familie). Het betreft kruidige planten (‘onkruid’), die op
goed bewaterde, verstoorde habitats groeien zoals in
bermen, gecultiveerde gebieden, langs irrigatiekanalen
etc. Vrouwtjes leggen de eitjes vaak niet op de
voedselplant maar er vlakbij. De rupsen zijn zwart met
roodachtige bruine vlekken en fijn vertakte stekels.
In een bepaalde habitat is Anartia vaak de meest
algemene vlindersoort. De vlinders leven meestal 1-2
weken en zijn actief in de zon en bij lichte regen. Vaak
worden exemplaren met beschadigde vleugels gezien,
waarschijnlijk ten gevolge van predatoren: vogels,
hagdissen, insecten (bidsprinkhanen, wespen, mieren)
en spinnen. Eitjes en rupsen worden aangevallen door
(parasitaire) wespen.
De typische rode kleur van de vleugels speelt een rol
bij de voortplanting: mannetjes paren veel minder
met vrouwtjes bij wie de rode kleur van de vleugels is
verwijderd. Bovendien beschermt de rode kleur mogelijk
tegen predatie: in een experiment kregen vogels
Heliconius erato te eten, een vlindersoort met zwart met
rode voorvleugels met een vieze smaak vanwege giftige
stoffen in het lichaam; de vogels die geleerd hadden
erato niet te eten, bleken ook Anartia amathea niet
aan te vallen. Wellicht is hier dus sprake van mimicry
(imitatie).
Anartia jatrophae jatrophae ( Figuur 7)Eveneens een zeer algemene vlinder, in andere landen
bekend als ‘de witte pauw.’ Anartia jatrophae werd
oorspronkelijk beschreven door Linnaeus in 1763,
waarschijnlijk naar een exemplaar uit Suriname. Het
verspreidingsgebied loopt van de zuidelijke Verenigde
Staten en het Caribisch gebied tot Bolivia en Brazilië.
Er zijn zeven ondersoorten, waarvan vijf op Caribische
eilanden. Jatrophae is de Zuid-Amerikaanse ondersoort.
In Suriname en Frans Guyana komt hij in dezelfde
gebieden en habitats voor als Anartia amathea (zie
hierboven), hoewel Anartia jatrophae vaker lijkt voor te
komen op iets drogere plekken waar lagere vegetatie
is, waar de voedselplanten (in dezelfde families als voor
amathea, maar ook in de Verbenaceae en mogelijk de
Scrophulariaceae ) niet door andere soorten worden
benut. De biologie en het gedrag lijken erg op dat van
amathea. Na ongeveer vier dagen kruipt het rupsje uit
Figuur 6: Deze fantastische kleurpatronen dienen veelal om vijanden op een afstand te houden.
Figuur 5: Anartia amathea amathea (Linnaeus, 1758).
het ei, het rupsenstadium duurt ongeveer 20 dagen en
het popstadium zeven tot acht dagen.
De naam jatrophae kan overigens heel goed ontstaan zijn
vanwege een foutieve observatie. In 1705 publiceerde
Maria Sibylla Merian in Amsterdam haar beroemde boek
over de Surinaamse insecten (Metamorphosis Insectorum
Surinamensium). Op plaat 4 wordt de vlinder, nu bekend
als Anartia jatrophae, afgebeeld op een maniok ofwel
cassaveplant (Jatropha manihot). Ze schrijft dat ze vele
rupsen op de cassaveplant vond, deze met de bladeren
ervan gevoed heeft, waarna uit de pop de vlinder kwam.
Linnaeus kende Merian’s boek en noemde op grond van
deze beschrijving de vlinder waarschijnlijk jatrophae. Nu
weten we dat Anartia jatrophae vrijwel nooit op cassave
voorkomt en dat het in ieder geval niet de voedselplant
voor de soort is!
Dryas iulia alinea (figuur 8)Dryas iulia werd oorspronkelijk beschreven door Fabricius
in 1775 vanuit ‘America’. Er zijn 13 subspecies van de
zuidelijke Verenigde Staten en het Caribisch gebied tot
Centraal- en Zuid-Amerika. Negen subspecies komen voor
op Caribische eilanden. Onderzoek heeft uitgewezen
dat Dryas iulia via twee routes het Caribisch gebied
heeft bereikt, aan de ene kant noordwaarts vanuit Zuid-
Amerika tot de Antillen en Florida, aan de andere kant
vanuit Midden-Amerika tot Jamaica.
Subspecies alcionea werd oorspronkelijk beschreven
vanuit Suriname door Pieter Cramer in 1779. Alcionea
komt in het grootste deel van Zuid-Amerika voor. In
Suriname en Frans Guyana wordt deze vlinder vaak
gezien, maar weinig verzameld, vanwege zijn snelle
vlucht en ongelooflijke behendigheid. In Suriname is hij
gevonden in de kustgebieden (Galibi, Wia Wia beach),
Albina, Paramaribo (Cultuurtuin!) en Nickerie area, maar
ook in gebieden met primair bos zoals de Brownsberg
(zowel op het plateau als Witikreek), het Lely gebergte,
de Blanche Marie en de Raleigh vallen (Foengoe eiland).
In Frans Guyana is hij beschreven vanuit het kustgebied
en Saut Maripa.
De soort wordt vooral gezien langs bospaden en in open
plekken op ongeveer drie meter hoogte of terwijl hij
bloemen bezoekt.
De eitjes worden een voor een gelegd, meestal op
jonge scheuten of bladeren van een beperkt aantal
soorten Passiflora (markoesa) planten, maar soms ook op
vegetatie in de buurt van de voedselplant. De volwassen
rupsen zijn veelkleurig: meestal beige met rode tot
bruine vlekken met fijne zwarte lijntjes; ze hebben lange
zwarte en drie paar witte stekels op het lichaam en
twee kleine kophoorntjes. De pop is donkerbruin, hangt
vertikaal en is afgerond S-vormig. De rupsen kunnen een
lichte plaag zijn voor markoesas.
Hajo B.P.E. Gernaat werkte in 1982 als
student geneeskunde drie maanden in het
Diaconessenziekenhuis te Paramaribo. Van 1986
tot 1989 was hij tropenarts in Zambia en in 2000
promoveerde hij op een onderzoek naar de relatie
tussen kinderondervoeding en armoede in noordoost
Zambia. Sinds 1994 is hij psychiater en momenteel
verbonden aan het Diaconessenhuis in Meppel. De
interesse in tropische vlinders startte in Zambia; vanaf
2001 houdt hij zich bezig met een inventarisatie van
de dagvlinders van Suriname. In februari 2006 was
hij op de Brownsberg in Suriname bezig met een
soortinventarisatie van de dagvlinders toen hij de leden
van de donateursreis Trésor ontmoette.
Email: [email protected]
9
Figuur 7: Anartia jatrophae jatrophae (Linnaeus, 1763). Figuur 8: Dryas iulia alcionea (Cramer, 1779).
10
Clean Development MechanismHet huidige klimaatverdrag onder de VN-raam-
werkconventie over klimaatverandering (UNFCCC) en
het daaruit voortvloeiende Kyoto Protocol zijn gericht
op het terugdringen van mondiale broeikasgasemissies.
Het huidige Kyoto-beleid is nog weinig coherent
waar het gaat om het terugdringen van emissies
gerelateerd aan landgebruik. In het kader van het
zogenaamde Clean Development Mechanism kunnen
alleen typische bosbouwprojecten gericht op aanplant
van bomen en herbebossing gerealiseerd worden
in ontwikkelingslanden. De CO2 die daarbij wordt
vastgelegd, mag dienen als compensatie voor de
emissies van Annex 1-landen. De vermeden CO2 uitstoot
door instandhouding van natuurlijk bos wordt tot nu
toe nog niet erkend als compensatiemechanisme. Tot
nu toe bevordert dit beleid vooral de aanplant van
monocultures: boomplantages bestaand uit één enkele
snelgroeiende soort, bijvoorbeeld een Eucalyptus of Pinus
soort. Dit wordt gedreven door optimalisatie volgens één
enkele doelstelling, namelijk maximale vastlegging van
CO2 over een korte tijdsperiode. Dat deze soortenarme
plantages veelal schadelijke gevolgen hebben voor
biodiversiteit omdat ze soortenrijkere ecosystemen
vervangen, is een belangrijke tekortkoming. Ook is het
bekend dat de landgebruiksrechten en tradities van
lokale gemeenschappen vaak niet voldoende worden
gerespecteerd bij het vestigen van dergelijke plantages.
Het ‘avoided deforestation’-voorstelIn het kader van de klimaatonderhandelingen
werd in november 2005 een voorstel van Papoea-
Nieuw-Guinea en Costa Rica aangenomen om
in toekomstige klimaatregimes (post-2012) het
tegengaan van ontbossing te honoreren als een optie
om broeikasgasemissies te verminderen. Voorheen
werden er rondom dit complexe onderwerp steevast
bezwaren aangevoerd die onoverkomelijk leken. Het
Pita Verweij
Vermeden ontbossing: biedt klimaatbeleid nieuwe perspectieven voor Trésor?
Bossen spelen een cruciale rol in het proces van klimaatverandering. Net als natuurlijke venen, bevatten natuurlijke tropische bosecosystemen enorme reservoirs aan koolstof in bodem en vegetatie. Geen enkele vorm van landgebruik die het tropisch bos vervangt, kan daaraan tippen. Door ontbossing, bosbranden en bosdegradatie in tropische gebieden komen grote hoeveelheden CO2 vrij in de atmosfeer, hetgeen bijdraagt aan het mondiale probleem van klimaatverandering. Ruwweg 20% van de mondiale emissies van broeikasgassen wordt toegeschreven aan ontbossing. Naast koolstofverliezen, is er op andere plaatsen juist weer sprake van koostofvastlegging door bosherstel of aanplant van bomen.
Een bos dat gekapt is legt geen CO2 meer vast.
11
probleem dat bekend staat als leakage bijvoorbeeld:
als in een bepaalde regio ontbossing succesvol wordt
teruggedrongen, is het heel goed denkbaar dat er juist
meer gekapt wordt in een ander gebied. Ook het niet-
permanente karakter van de CO2-credits gekoppeld
aan vermeden ontbossing leek een belangrijk nadeel,
aangezien het bos na een bepaalde periode van
veiligstelling toch weer gekapt kan worden. Ook de
monitoring van de CO2-sinks kampte met technische
en methodologische problemen. Over welke periode
wordt de ontbossingssnelheid gemeten? En tegen welk
referentiejaar of referentieperiode moet een eventuele
lagere snelheid van ontbossing worden afgezet? Hoe kan
de omvang van ondergrondse koolstofvoorraden bepaald
worden?
In het voorstel van Papoea-Nieuw-Guinea en Costa
Rica wordt een aantal bezwaren uit het verleden
ondervangen. Wat ook veel uitmaakt voor de acceptatie
van het voorstel, is dat dit voorstel door zuidelijke
landen werd gedaan. Bij eerdere voorstellen vonden
ontwikkelingslanden dat hun nationale soevereiniteit in
het geding was en dat hun ontwikkelingsmogelijkheden
te veel zouden worden beperkt. Sindsdien is er in het
internationale onderhandelingsproces een wirwar aan
voorstellen voor implementatie gedaan, maar is er nog
niet veel vooruitgang geboekt. Aan ontwikkelingslanden
is gevraagd om te rapporteren over emissies die gepaard
gaan met ontbossing, inclusief trends en oorzaken, en
daarnaast om de mogelijke oplossingen beter in kaart te
brengen.
WWFHet Wereldnatuurfonds (WWF) heeft zich altijd
afzijdig gehouden van bosaanplant en herbebossing.
De redenering was dat met dergelijke projecten de
belangrijkste oorzaak van het klimaatprobleem, namelijk
de consumptie van fossiele brandstoffen, niet wordt
aangepakt. Recent heeft de organisatie de positie
ingenomen, zich wel actief bezig te willen houden met
vermeden ontbossing, vooral in ontwikkelingslanden.
Men erkent nu dat ontbossing een belangrijke bron
van boeikasgasemissies is en dat het tegengaan van
ontbossing urgenter en op korte termijn effectiever is
dan bosaanplant. WWF wil dat vermeden ontbossing
in een toekomstig klimaatregime wordt gezien als
een geloofwaardige vorm van compensatie voor
emissiereducties en als onderdeel van een portfolio van
emissiereducerende maatregelen. De organisatie wil
bijdragen aan kennisontwikkeling en capaciteitsopbouw
op dit terrein in ontwikkelingslanden. Daarnaast wordt
er serieus gewerkt aan een zogenaamde Green Gold
Standard die kwaliteitseisen moet gaan stellen aan
activiteiten die van dit nieuwe mechanisme gebruik gaan
maken. Voldoen deze activiteiten aan sociale criteria en
op welke manier wordt er een bijdrage geleverd aan
biodiversiteit?
Pilot projectenOm ervaring op te doen, bij te dragen aan
capaciteitsopbouw, en de Green Gold Standard te
ontwikkelen, heeft WWF een drietal regio’s geselecteerd
voor de uitvoering van pilot projecten gericht op het
vermijden van ontbossing. Dit zijn Papoea en Kalimantan
in Indonesië, Peru en de Guyana’s. Duurzaam beheer van
natuurlijke ecosystemen door lokale gemeenschappen
zou ondersteund kunnen worden. Betalingen voor opslag
van CO2 in het bos kunnen zodoende een alternatieve
bron van inkomsten opleveren voor lokale boeren
en bosbeheerders. Doelstellingen op het gebied van
armoedebestrijding, biodiversiteit en koolstofopslag
kunnen in principe worden gecombineerd.
KoplopersEen snelle doorbraak in het trage internationale
onderhandelingsproces lijkt een illusie. Daarom
is het interessant om te zien wie de eventuele
koplopers kunnen zijn aan de vraagzijde. Bedrijven
en overheden kunnen immers op vrijwillige basis
gaan betalen voor CO2 in natuurlijk bos. In Nederland
loopt de gemeente Amsterdam voorop. Zij wil in 2015
klimaatneutraal opereren en zet daarom in op enerzijds
een drastische vermindering van de CO2-uitstoot en
anderzijds – beperkte - compensatie van CO2-emissies.
Ook dit stuk bos had nog lang CO2 vast kunnen leggen.
De gemeente wil bekijken of het mogelijk is om te
compenseren via activiteiten die een synergie met
biodiversiteitsdoelstellingen oplevert, en waarbij sociale
duurzaamheid een randvoorwaarde is. Het ligt dan
voor de hand om te gaan investeren in het vermijden
van ontbossing. Ook de provincie Zuid-Holland is hierin
geïnteresseerd, voor de eigen provinciale organisatie en
daarnaast ook het stimuleren van dergelijke initiatieven
richting Zuid-Hollandse bedrijven en gemeenten.
Momenteel wordt er onderzocht of deze koplopers
willen gaan compenseren via de pilotprojecten die WWF
ontwikkelt.
Perspektieven voor TrésorWat betekent dit voor het Trésor gebied? Er wordt
uitdrukkelijk gekeken naar de successen die de Stichting
Trésor en de Association hebben geboekt op het gebied
van bosbescherming. Het beschermen van een relatief
klein gebied heeft het beleid in Frans Guyana fors
beïnvloed, wat resulteerde in de bescherming van veel
grotere arealen. Dat was ook een belangrijke motivatie
voor WWF om de Guyana’s als pilotregio te selecteren.
Een belangrijke vraag is, hoe het model van de ‘groene
olievlek’ elders succesvol toegepast kan worden. Zou
deze aanpak, of onderdelen ervan, bijvoorbeeld ook
kunnen werken in Suriname? Maar ook, concreet:
kunnen we in het gebied grenzend aan Trésor aanvullend
bosgebieden beschermen, bijvoorbeeld door gebieden
aan te kopen die dienen als buffer tegen de geplande
goudwinningsactiviteiten? Een consortium van WWF, het
milieuadviesbureau CREM en het Copernicus Instituut van
de Universiteit Utrecht zal op korte termijn werken aan
een inventarisatie van mogelijkheden. Laten we hopen
dat Green Gold op termijn de schadelijke effecten van
‘Real Gold’ kan temperen!
dr. Pita Verweij
Wetenschappelijk adviseur voor de Stichting Trésor;
Copernicus Instituut voor Duurzame Ontwikkeling en
Innovatie,
Universiteit Utrecht.
Het werk van de Stichting Trésor wordt mogelijk gemaakt
door de steun van u als donateur. Hierbij is elke bijdrage,
van welke omvang dan ook, van het grootse belang.
Het bestuur van de Stichting Trésor dankt al diegenen die,
naar aanleiding van het verschijnen van TN22, vierkante
meters Trésor hebben geadopteerd.
Een bijzonder woord van dank voor de extra bijdragen die
wij mochten ontvangen van:
mevrouw E.J. Versfelt, de heer en mevrouw Van Leusden-
Groen, mevrouw J.G. van den Bosch-Doll,
mevr. J.A.W. Bakker-Jacobi, de heer E.F. Berkhout,
de heer Ph. Spoelbergh, de heer P. Riethorst,
de heer A. Stolk, de heer W. van der Klugt, MEGA ELECTRA
Groep Amsterdam, mevrouw F.R.F. van Rijswijk-Loot,
mevrouw T. Roelfsema, de heer en mevrouw Hütter,
de heer en mevrouw M.J. van den Berg, de heer en
mevr van Ginkel.
Trésor bedankt Greenchoice
Het bedrijf Greenchoice, landelijk leverancier van
groene stroom, behoort al jaren tot de trouwe
sponsoren van Trésor. Door een bijzondere financiële
bijdrage van Greenchoice in oktober van dit jaar is
het voor onze Stichting mogelijk geworden om ook
in 2008 garant te staan voor de vergoeding van onze
boswachters Kévin Pineau en Charlotte Briand in Frans
Guyana.
Dank u wel, directie en medewerkers van Greenchoice!
12
Dank u wel!
13
Tot onze vreugde was ook Wulfert van Ginkel aanwezig.
Wulfert heeft in het verleden veel (Frans) vertaalwerk
voor Trésor gedaan. Wegens drukke werkzaamheden had
hij daar het afgelopen jaar geen tijd voor, maar nu gaf hij
aan, dat wel weer te willen doen.
We waren met onze partners uitgenodigd door het
bestuur voor een contactdag. Zo’n bijeenkomst is heel
plezierig. Je ziet weer eens de mensen met wie je
regelmatig via de e-mail contact hebt. Voor een goede
samenwerking is het toch ook nuttig, elkaar af en toe
eens in de ogen te kijken en te spreken.
Het bestuur had voor een aantrekkelijk programma
gezorgd. Na de ontvangst met koffie kregen we
een uiteenzetting door Peter de Haan, over het
Universiteitsmuseum, waarvan hij de directeur is. Het
museum bezit een unieke collectie van voorwerpen
die in vroeger tijd door wetenschappers en onderricht
gevenden werden gebruikt. Een rondgang over de
tentoonstellingen volgde, we bewonderden de prachtige
verzameling glazen kwal-modellen en mochten we
even ‘spelen’ in het kinderlaboratorium. In de expositie
‘Karakter te kijk’ kon ieder zijn of haar karakter
vergelijken met dat van Utrechtse coryfeeën als Henk
Westbroek en Claudia de Breij, met soms verrassende
uitkomsten.
Na de lunch leidde Vijko Lukkien ons rond in de
voormalige botanische tuin; een thuiswedstrijd voor hem,
want hier begon hij ooit zijn carrière als tuindirecteur.
Degenen die toen nog tijd over hadden kregen nog,
samen met de begunstigers van de Stichting “Vrienden
van de Oude Hortus”, een uiteenzetting over het conflict
over de Urker schedels.
Het was een genoeglijke, maar voor de samenwerking
tussen de websitemensen ook heel nuttige dag!
Eric Augusteijn
Vertalersdag 2007Vertalers, bestuurders en hun partners komen bij elkaar in Utrecht.
Vijko Lukkien vertelt in de tuin over de Ginko biloba.
De vier vertalers; v.l.n.r.: Linda Vreman, Priska Frank, Annemie Posner en Hanna Simon-Duttenhofer.
Foto
’s: E
ric
Au
gu
stei
jn
Op zaterdagmorgen 3 november kwamen in het Universiteitsmuseum in Utrecht de vijf vrijwilligers bij elkaar die in de afgelopen twee jaar de drietalige website van Trésor hebben verzorgd, vier vertalers: Linda Vreman (Engels), Priska Frank (Engels), Annemie Posner(Frans) en Hanna Simon-Duttenhofer (Engels) en ondergetekende als webmaster.
14
Het is toch een bont gezelschap, zo besefte ik weer
eens, toen ik op zaterdag 3 november 2007 in het
Universiteitsmuseum in Utrecht met Eric Augusteijn
aan tafel zat. Nu zaten we daar niet alleen. We waren
aanwezig bij de jaarlijkse bijeenkomst van de vrijwilligers
die zich als vertaler inzetten voor Trésor. Eric was er in
zijn hoedanigheid als fotograaf en redacteur van ons
blad Trésor Nieuws. Elders in deze uitgave leest u zijn
verslag van die dag. Ik was er om Eric te interviewen. Alle
aanwezigen, de vertalers, Eric, Vijko en Pipassi, Frans en
Marga, maar ook al die andere Trésor-vrijwilligers die er
niet bij waren, het zijn toch bovenal idealisten, of zoals
Eric het verwoordde: mensen die de wereld een tikje
leefbaarder willen achterlaten voor hun kinderen en
kleinkinderen. Wat hen bindt, is de keuze die ze hebben
gemaakt voor Trésor, dat ideaal dat ons zo na aan het
hart ligt. Een stukje regenwoud in een ver continent dat
toch maar mooi beschermd is tegen de enge zagen van
de houthandelaren en andere rovers die onze mooie
wereld en haar biodiversiteit bedreigen. Maar dit verhaal
gaat over Eric.
Eric Augusteijn, geboren Rotterdammer en sinds 1978
bewoner van Schiermonnikoog, nam een paar jaar
geleden het stokje over van onze eerste webmaster, Guus
Pfeiffer. Eric is z’n leven lang al een ‘groentje’ geweest,
maar dan in de goede zin van het woord. Zo stapte hij
over naar een groene energieleverancier, Greenchoice.
“Die overgang is overigens heel gemakkelijk”, zegt Eric
langs z’n neus weg, “Greenchoice regelt alles voor je.” In
Rotterdam gaf hij 17 jaar lang les aan de Rotterdamsche
Huishoudschool, waar hij algemeen vormend onderwijs
gaf en toen zijn leerlingen al liefde voor de natuur
trachtte bij te brengen door hen werkstukken over dit
onderwerp te laten maken. Dat werk zette hij vanaf 1978
voort op Schiermonnikoog, waar hij op de plaatselijke
MAVO niet alleen wiskunde, scheikunde en biologie
gaf, maar ook hier zijn leerlingen liefde voor de natuur
bijbracht.
Eric heeft er altijd naar gestreefd een bijdrage aan
natuurbescherming te geven op een manier die bij hem
past en waarin hij zijn mogelijkheden kwijt kan. Zo is
hij werkzaam voor het Nationaal Park Schiermonnikoog
Co2 uitstoo
Interview door Aart de Lang
Ook onze webmaster is een idealist!
Eric Augusteijn:
‘Bij Trésor blijft niets aan
de strijkstok hangen.’
15(waarvoor hij ook de website verzorgt!) en was hij
negen jaar lang lid van het Algemeen Bestuur van de
Waddenvereniging.
Toen Vijko Lukkien zo’n zes jaar geleden naar
Schiermonnikoog, het eiland van zijn jeugd, terugkeerde,
kwam Eric via hem in contact met Trésor. In 2003
ging hij mee met de donateursreis en hij was meteen
verkocht. Het concept van een kleine, transparante
vrijwilligersorganisatie waar niemand betaald wordt,
waar niets aan de strijkstok blijft hangen, een club
met korte lijnen en tastbare resultaten, sprak Eric aan.
Maar kon hij hier ook z’n specifieke know-how kwijt?
Natuurlijk! Een website kan vanzelfsprekend altijd beter.
Eric zag het nut van een meertalige site, met niet alleen
Nederlands, maar ook Frans en Engels als voertaal. Er
werd een oproep gedaan voor vertalers en samen met
hen bouwde Eric de prachtige site die we nu hebben.
Een site die wekelijks zo’n 800 bezoekers trekt! Toen ik
de site in 2006 aan het Conseil Régional in Frans Guyana
presenteerde was men diep onder de indruk. Hier werd
aan promotie voor hun land gedaan zoals men dat zelf
nog niet kende!
Uitgangspunt van Eric is een site te creëren die
interessant genoeg is om regelmatig te bezoeken.
Dat vereist verantwoorde informatie voor middelbare
scholieren, studenten, wetenschappers, sponsors,
donateurs en anderen die zich voor het behoud van het
regenwoud interesseren. De plant van de maand is zo’n
rubriek die de site z’n actualiteitswaarde geeft. Maar ook
de inhoud van Trésor Nieuws staat er op. Nieuwtjes uit
het gebied zelf. En wat dacht u van de mogelijkheid om
via een schenking aan Trésor CO2-compensatie voor een
vliegreis te betalen.
Maar Eric is ook redacteur van Trésor Nieuws. Samen met
Vijko zit hij degenen die bijdragen leveren achter de
broek om zich aan de deadlines te houden, redigeert hij
waar nodig de kopij en overlegt hij met de vormgevers.
Vindt u ook niet dat ze samen een prachtig stuk werk
leveren? Dankzij vrijwilligers als Eric, die zich met hart
en ziel inzetten voor de natuur, kan Trésor voortbestaan.
Wilt ook u een eigen steentje bijdragen? Er is altijd van
alles te doen. Mail of schrijf ons met een suggestie wat u
zou willen doen.
De pagina ‘Plant van de maand’ op de website trekt veel bezoekers.
16
Als Stichting Trésor zijn we altijd op zoek naar gulle
gevers die ons ondersteunen bij ons werk. Om de lening,
in 1996 afgesloten voor de aankoop van het reservaat, af
te lossen, om de lopende kosten van beheer, onderhoud
en toezicht te betalen en om in de toekomst ons werk in
Guyana en, zo mogelijk elders, nog te kunnen uitbreiden.
Onze Stichting werkt voor het grootste deel met
vrijwilligers. Alleen in Frans Guyana wordt voor de
professionele boswachterdiensten door ons betaald.
Van de fondsen die we van grote en kleine sponsors
en van de particuliere donateurs ontvangen blijft er
aan strijkstokken niets hangen en wordt maar een
heel klein deel besteed aan kosten voor administratie
en fondsenwerving. Door de belastingdienst wordt de
Stichting Trésor erkend als een instelling ‘ten algemene
nutte’. Over incidentele giften, donaties, periodieke
schenkingen, erfstellingen en legaten behoeven door de
Stichting geen schenkings- of successierechten te worden
betaald.
Aan de andere kant maken we als lezers van deze
nieuwsbrief allemaal onze financiële afwegingen
en planningen. Bij velen is er wat ruimte om ook
een bedrag aan ‘goede doelen’ te schenken. In veel
gevallen zijn dergelijke bedragen aftrekbaar voor de
inkomstenbelasting. Trésor hanteert een vorm van
symbolisch mede-eigenaarschap via het ter adoptie
uitgeven van vierkante meters. Op deze manier hopen
we dat de donateurs zich meer betrokken voelen bij
het wel en wee van het reservaat. Het driemaal per
jaar verschijnende Trésor Nieuws zorgt ervoor dat
geïnteresseerden op de hoogte blijven. Ook de jaarlijkse
donateursdag draagt daaraan bij, evenals de steeds
actueel gehouden website www.tresorrainforest.org .
Bent u van plan de Stichting Trésor financieel te
ondersteunen dan kan dat op een aantal manieren:
• Incidenteledonatiesopeenmomentdathetu
uitkomt, via de toegezonden acceptgirokaart of een
eigen overschrijving;
• Eenperiodiekeschenking,dievolledigaftrekbaaris
bij de inkomstenbelasting als hij voor minimaal vijf
jaar in een notariële akte wordt vastgelegd. Bij een
minimale jaarlijkse schenking van € 120,- neemt de
Stichting de notariskosten voor haar rekening.
• Eenlegaat;
• Eenerfstelling.
Wilt u onze Stichting ook in de toekomst blijven
steunen en op een iets vastere basis dan alleen via de
toegezonden acceptgirokaarten, dan verzoeken wij u een
briefje met uw wensen te zenden aan:
Stichting Trésor / Vijko P.A. Lukkien / Postbus 80084 /
3508 TB Utrecht, of een e-mail aan:
Derk de Groot
Het goede doel Trésor, een idee voor de feestdagen?
Foto: Foto Natura
[Faculteit BètawetenschappenBiologie]