93
1 Subsidieaanvraag lokale kinderarmoedebestrijding 2014-2019 LANAKEN Omgevingsanalyse en participatief proces Kinderen in armoede zijn steeds kinderen van ouders in armoede. 1 Armoede wordt enerzijds uitgedrukt aan de hand van de armoederisicogrens. Volgens deze maatstaf lopen mensen een risico op armoede als hun inkomen lager is dan een bepaalde ‘norm’, een inkomen dat men associeert met een aanvaardbare levensstandaard. De norm of ‘armoederisicogrens’ komt in België en Europa overeen met 60 procent van de mediaan van alle inkomens. Maar armoede is meer dan een tekort aan inkomen. De financiële moeilijkheden zijn tegelijk vaak oorzaak en gevolg van uitsluiting op verschillende domeinen zoals tewerkstelling, onderwijs, huisvesting, gezondheid of maatschappelijke participatie. De indicatoren die Kind en Gezin hanteert om te bepalen of een kind geboren wordt in een kansarm gezin brengen deze multidimensionaliteit in kaart. Een gezin wordt als kansarm beschouwd als het op minstens drie van volgende zes criteria zwak scoort: het maandinkomen van het gezin, de opleiding en de arbeidssituatie van de ouders, de ontwikkeling van de kinderen, de huisvesting en de gezondheidssituatie van het gezin. Om het probleem van kinderarmoede in de kern aan te pakken dienen we verder te kijken dan enkel het kind en zijn familie. Hun situatie wordt ook beïnvloed door de gemeenschap waarin ze wonen, de omgeving waarin de ouders werken en de maatschappij waarin ze leven. In de omgevingsanalyse voor Lanaken zetten we eerst een aantal objectieve cijfers op een rijtje aangevuld met het aanbod dat er binnen Lanaken reeds bestaat, maar ook de noden, problemen die veldwerkers/ mensen in armoede zelf ervaren. Vervolgens sluiten we het beleidsplan af met een aantal beleidsdoelstellingen – actieplannen – acties. 1 Verslag STUDIO kinderarmoede – 30 november 2011- 4 december 2011.

Omgevingsanalyse en participatief proces

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Omgevingsanalyse en participatief proces

1

Subsidieaanvraag lokale kinderarmoedebestrijding 2014-2019 LANAKEN

Omgevingsanalyse en participatief proces

Kinderen in armoede zijn steeds kinderen van ouders in armoede.1

Armoede wordt enerzijds uitgedrukt aan de hand van de armoederisicogrens. Volgens deze maatstaf

lopen mensen een risico op armoede als hun inkomen lager is dan een bepaalde ‘norm’, een inkomen

dat men associeert met een aanvaardbare levensstandaard. De norm of ‘armoederisicogrens’ komt in

België en Europa overeen met 60 procent van de mediaan van alle inkomens.

Maar armoede is meer dan een tekort aan inkomen. De financiële moeilijkheden zijn tegelijk vaak

oorzaak en gevolg van uitsluiting op verschillende domeinen zoals tewerkstelling, onderwijs,

huisvesting, gezondheid of maatschappelijke participatie.

De indicatoren die Kind en Gezin hanteert om te bepalen of een kind geboren wordt in een kansarm

gezin brengen deze multidimensionaliteit in kaart. Een gezin wordt als kansarm beschouwd als het op

minstens drie van volgende zes criteria zwak scoort: het maandinkomen van het gezin, de opleiding

en de arbeidssituatie van de ouders, de ontwikkeling van de kinderen, de huisvesting en de

gezondheidssituatie van het gezin.

Om het probleem van kinderarmoede in de kern aan te pakken dienen we verder te kijken dan enkel

het kind en zijn familie. Hun situatie wordt ook beïnvloed door de gemeenschap waarin ze wonen, de

omgeving waarin de ouders werken en de maatschappij waarin ze leven.

In de omgevingsanalyse voor Lanaken zetten we eerst een aantal objectieve cijfers op een rijtje

aangevuld met het aanbod dat er binnen Lanaken reeds bestaat, maar ook de noden, problemen

die veldwerkers/ mensen in armoede zelf ervaren.

Vervolgens sluiten we het beleidsplan af met een aantal beleidsdoelstellingen – actieplannen – acties.

1 Verslag STUDIO kinderarmoede – 30 november 2011- 4 december 2011.

Page 2: Omgevingsanalyse en participatief proces

2

1.Armoede in beeld - Lanaken - Inhoud2 Hoofdstuk 01 Inwoners met inkomen onder de armoedegrens

Inkomensniveau Wettelijke armoedegrens Europese armoedegrens

Hoofdstuk 02 Inwoners met een verhoogd risico op armoede

Arbeidsmarkt en werkloosheid Personen in problematische schuldsituaties Personen die energie moeilijk kunnen betalen

Sociale huisvesting

Personen op het wachtregister en ambtshalve geschrapten Personen van vreemde herkomst

Hoofdstuk 03 Kinderen en jongeren met een verhoogd risico op armoede

Geboorten en jongeren in de gemeente

Kinderen geboren in kansarmoede Kinderen in gezin zonder werk en jongeren zonder werk Kinderen in verschillende gezinnen Jongeren en diversiteit Onderwijskansarmoede

Hoofdstuk 04 Indicatorenset Kinderarmoedebarometer

2 Steunpunt Sociale Planning – Armoede in beeld – Lanaken – meten en weten om te plannen – 07 mei 2014.

Page 3: Omgevingsanalyse en participatief proces

3

Hoofdstuk 01 Inwoners met inkomen onder de armoedegrens

In dit eerste hoofdstuk presenteren we een aantal indicatoren die een schatting kunnen geven van het aantal mensen dat in armoede leeft.

Op basis van de fiscale inkomensgegevens schetsen we een beeld van de financiële draagkracht van de inwoners. Deze cijfers zijn vooral interessant om de financiële draagkracht van de eigen gemeente te vergelijken met andere gemeenten. Daarna focussen we op het aantal inwoners dat moet rondkomen met een beperkt inkomen. Het aantal ‘armen’ in een gemeente is afhankelijk van de gehanteerde norm om armoede te bepalen. Dit kan op verschillende manieren.

Een eerste manier is om te kijken naar het aantal inwoners met een inkomen ter hoogte van de

wettelijke armoedegrens. Om hiervan een idee te krijgen, kijken we naar het aantal leefloners in de gemeente en naar het aantal inwoners met een andere sociale bijstandsuitkering ter hoogte van het leefloon, zoals de inkomensvervangende tegemoetkoming personen met een handicap en de inkomensgarantie ouderen.

Een andere manier om armoede in kaart te brengen, gebeurt door gebruik te maken van indicatoren die de Europese armoedegrens3 benaderen. Deze grens ligt hoger dan de wettelijke armoedegrens en sluit beter aan bij wat iemand nodig heeft om op een menswaardige manier deel te nemen aan de maatschappij. Om een idee te krijgen van het aantal inwoners in armoede kijken we naar uitkeringen of tegemoetkomingen die de Europese armoedegrens als inkomensgrens hanteren: het voorkeurtarief in de ziekteverzekering en de Tegemoetkoming voor Hulp aan Bejaarden (THAB).

3De Europese armoedegrens wordt bepaald als 60% van het mediaan gestandaardiseerd beschikbaar

huishoudinkomen van een land.

Page 4: Omgevingsanalyse en participatief proces

4

Inkomensniveau Op basis van de fiscale gegevens krijgen we zicht op de financiële draagkracht van de inwoners van Lanaken.

In het inkomstenjaar 2011 bedraagt het gemiddeld netto belastbaar inkomen per inwoner in Lanaken € 16.282. Dit is gemiddeld in vergelijking met het Limburgse gemiddelde van € 15.957. In het Vlaams Gewest bedraagt het netto belastbaar inkomen gemiddeld € 17.146. Een genuanceerder beeld van het inkomensniveau krijgen we aan de hand van het mediaaninkomen. Dit is de waarde van het middelste inkomen van alle inkomensaangiften: de helft van de gezinnen

verdient meer, de andere helft verdient minder dan het mediaaninkomen. In Lanaken bedraagt het mediaaninkomen € 22.127. Dit is lager dan het Limburgse mediaaninkomen (€ 22.596). Het mediaaninkomen van het Vlaams Gewest ligt op € 22.999.

Een laatste indicator - het aandeel inkomens lager dan € 20.000 – schetst een beeld van de aanwezigheid van gezinnen die beschikken over een beperkt of lager inkomen. In Lanaken is 44,3 %

van alle inkomensaangiften lager dan € 20.000. Dat is gemiddeld in vergelijking met het Limburgse aandeel van 42,9 %. Het aandeel inkomensaangiften <20.000 euro in het Vlaams Gewest bedraagt 42,3 %.

De gegevens over fiscale inkomsten hebben echter hun beperkingen. Ze worden opgesteld op basis van de aangiften in de personenbelastingen. Een aangifte kan echter ingevuld worden door één of

twee personen. Om zicht te krijgen op het aantal personen die in armoede leven, kijken we beter naar het aantal inwoners met een inkomen onder de wettelijke of Europese armoedegrens.

Page 5: Omgevingsanalyse en participatief proces

5

Wettelijke armoedegrens Er zijn verschillende sociale bijstandsuitkeringen die het inkomen opkrikken naar de wettelijke armoedegrens. Naast het leefloon is dit het geval met de inkomensgarantie voor ouderen en de

inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met handicap. De som van alle bijstandsuitkeringen geeft een idee van het aantal mensen dat moet rondkomen met een inkomen ter hoogte van het leefloon4. Dit cijfer is echter altijd een onderschatting. Niet iedereen die recht heeft op een uitkering maakt daar effectief gebruik van. Ook zitten alleen de rechthebbenden in de statistieken en niet de eventuele personen ten laste. En tenslotte ligt de wettelijke armoedegrens lager dan het bedrag dat algemeen aanvaard wordt als armoedegrens.

Leefloners5

Alleen wanneer men geen eigen toereikend inkomen en/of andere bestaansmiddelen heeft, komt men in aanmerking voor een leefloon. Het leefloon vult dat inkomen aan tot de wettelijke armoedegrens. Een leefloon wordt slechts toegekend na een intensief sociaal onderzoek waarvan een inkomens- en

vermogensonderzoek een belangrijk deel van uitmaakt. Lanaken telt in januari 2013 98 leefloners of equivalente leefloners. Tussen 2002 en 2013 steeg het aantal leefloners van 30 naar 98 (figuur 01.02). Het aantal leefloners per 100 inwoners op actieve leeftijd (18-64 jaar) ligt in Lanaken met 0,60 hoger dan Limburg (0,48). In het Vlaams Gewest is 0,81 % van de inwoners op actieve leeftijd afhankelijk van een leefloon. Het aandeel leefloners in Lanaken steeg tussen 2002 en 2013 van 0,19 % naar 0,60

% (figuur 01.03).

Figuur 01.02 | Evolutie aantal leefloners in Lanaken

Figuur 01.03 | Evolutie aantal leefloners per 100 inwoners op actieve leeftijd (%)

In Lanaken is in januari 2013 54,1% van de leefloners van het mannelijke geslacht. Figuren 01.04 en 01.05 geven een overzicht van de leeftijdsverdeling6 en de categorieën van de leefloners (alleenwonend, samenwonend, met gezin ten laste) in Lanaken.

4Het bedrag van het leefloon (op maandbasis) bedraagt sinds 1 september 2013 € 544,91 voor een samenwonende

persoon, € 817,36 voor een alleenstaande en € 1.089,82 voor een samenwonende persoon met gezin ten laste.

5Het recht op leefloon kan voortvloeien uit het ‘recht op maatschappelijke integratie (RMI)' of uit het ‘recht op maatschappelijke hulp (RMH)’ (equivalent leefloon). Als we het in dit rapport over leefloners hebben, is het de som van beiden.

Page 6: Omgevingsanalyse en participatief proces

6

Figuur 01.04 | Leefloners naar leeftijd (%) in Lanaken

6Het leefoon wordt pas toegekend aan personen die minstens 18 jaar oud zijn. Alleen in uitzonderlijke gevallen

(ontvoogd, tienerzwangerschap, kinderen ten laste, …) kunnen inwoners jonger dan 18 jaar er beroep op doen.

Page 7: Omgevingsanalyse en participatief proces

7

Figuur 01.05 | Leefloners naar categorie (%) in Lanaken

Page 8: Omgevingsanalyse en participatief proces

8

Ouderen met inkomensgarantie De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) is een uitkering voor ouderen vanaf 65 jaar die pensioengerechtigd zijn maar van wie het inkomen onder de wettelijke armoedegrens valt. Via de

inkomensgarantie wordt hun pensioen aangevuld tot dat niveau.7 Begin januari 2013 wonen er in Lanaken 174 ouderen met een inkomensgarantie (IGO of GIB) (figuur 01.06). Dat is 3,6 % van alle 65-plussers in Lanaken. Lanaken scoort hiermee lager dan Limburg (4,2 %). In het Vlaams Gewest heeft 4,8 % van alle 65-plussers een inkomensgarantie (figuur 01.07).

Figuur 01.06 | Evolutie aantal ouderen met een inkomensgarantie in Lanaken

Figuur 01.07 | Evolutie aantal ouderen met inkomensgarantie per 100 65-plussers (%)

Personen met een handicap met een inkomensvervangende tegemoetkoming De inkomensvervangende tegemoetkoming wordt toegekend aan personen met een handicap (ouder dan 21 jaar) van wie het verdienvermogen serieus is aangetast of van wie de zelfredzaamheid verminderd is. Er wordt rekening gehouden met het inkomen van andere personen in het huishouden. De bedragen leunen aan bij de wettelijke armoedegrens.

Eind 2013 telt Lanaken 290 inwoners met een inkomenvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap (figuur 01.08). Dat is 1,43 % van de bevolking ouder dan 21 jaar, veel hoger dan Limburg (0,97 %). In het Vlaams Gewest bedraagt dat aandeel (0,94 %) (figuur 01.09).

7Degenen die genoten van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden (GIB) vóór 01.06.2001 kunnen ervan blijven

genieten, indien dit voordeliger is dan de IGO. Als we spreken over 'ouderen met een inkomensgarantie' bedoelen we alle ouderen met een GIB of IGO.

Page 9: Omgevingsanalyse en participatief proces

9

Figuur 01.08 | Evolutie aantal personen handicap met inkomensvervangende tegemoetkoming in Lanaken

Figuur 01.09 | Evolutie aantal personen handicap met inkomensvervangende tegemoetkoming t.o.v. het aantal inwoners ouder dan 21 jaar (%)

Page 10: Omgevingsanalyse en participatief proces

10

Europese armoedegrens Om een beeld te krijgen van het aantal inwoners dat moet rondkomen met een inkomen onder de Europese armoedegrens, bekijken we enkele uitkeringen en tegemoetkomingen die deze

armoedegrens als inkomensgrens hanteren: het voorkeurtarief in de ziekteverzekering en de Tegemoetkoming voor Hulp aan Bejaarden (THAB). Voorkeurtarief in de ziekteverzekering Het aantal mensen dat recht heeft op het voorkeurtarief in de ziekteverzekering, geeft ons een idee van het aantal inwoners in een gemeente dat over een relatief laag inkomen beschikt.

Minstens 13,3 % van de inwoners van Lanaken heeft een inkomen onder de Europese armoedegrens8. In 2013 zijn er in Lanaken 3.408 individuen9 die hun recht op voorkeurtarief in de ziekteverzekering

opnemen. Lanaken scoort hiermee gemiddeld in vergelijking met het Limburgse gemiddelde (14,1 %) (Vlaams Gewest 13,3 %). (figuur 01.11)

Het aantal personen met het voorkeurtarief in de ziekteverzekering steeg in Lanaken tussen 2008 en 2013 van 2.890 naar 3.408 (figuur 01.10). In diezelfde periode steeg het aandeel van alle inwoners in Lanaken van 11,6 % naar 13,3 %. In Limburg steeg het aandeel personen dat moet rondkomen met een inkomen onder de Europese armoedegrens in diezelfde periode van 13,3 % naar 14,1 %.

Figuur 01.10 | Evolutie aantal individuen met

recht op voorkeurtarief in ziekteverzekering in Lanaken

Figuur 01.11 | Evolutie aantal individuen met

recht op voorkeurtarief in ziekteverzekering per 100 inwoners (%)

In Lanaken gaat het om 1.510 mannen (44,3 %) en 1.898 vrouwen (55,7 %). Onderstaande figuren geven een overzicht van het aantal individuen dat hun recht op verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering opneemt naar leeftijd. Figuur 01.12 geeft het aandeel per leeftijdsgroep ten opzichte van alle individuen met een voorkeurstarief. Figuur 01.13 geeft het aandeel inwoners met een voorkeurstarief weer ten opzichte van alle individuen met die leeftijd in de gemeente.

8Het bedrag van de Europese armoedegrens voor België bedraagt op maandbasis € 1.000 voor een alleenstaande, €

1.300 voor een alleenstaande ouder met kind en € 2.101 euro voor een gezin (2 volwassenen en 2 kinderen ouder dan 14 jaar.

9Zowel titularissen als personen ten laste.

Page 11: Omgevingsanalyse en participatief proces

11

Figuur 01.12 | Inwoners met een voorkeurtarief in de ziekteverzekering naar leeftijd (% t.o.v. alle inwoners met voorkeurtarief) in Lanaken

Figuur 01.13 | Aandeel van het aantal inwoners dat een voorkeurtarief in de ziekteverzekering heeft, per leeftijdcategorie (%)

Page 12: Omgevingsanalyse en participatief proces

12

Tegemoetkoming Hulp aan Bejaarden (THAB) De tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt toegekend aan de persoon met een handicap van 65 jaar of ouder die vanwege een vermindering van de zelfredzaamheid bijkomende kosten te dragen

heeft. Bij de berekening van de tegemoetkoming wordt er rekening gehouden met de inkomsten van de persoon met een handicap en de andere personen in het huishouden. Bepaalde vrijstellingen worden evenwel toegepast op die inkomsten. De ouderen aan wie deze tegemoetkoming wordt toegekend, hebben wellicht ook recht op het voorkeurtarief in de ziekteverzekering. Daarom kunnen we de cijfers van beide tegemoetkomingen niet zomaar optellen.

In 2013 hadden 474 ouderen van 65-... jaar in Lanaken een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. Dit aantal steeg tussen 2010 en 2013 van 406 naar 474 (figuur 01.14). Dit brengt het

aandeel 65-plussers met THAB in 2013 op 9,9 %. Hiermee scoort Lanaken lager dan Limburg (11,9 %). Voor heel Vlaanderen bedraagt dit aandeel (8,9 %).

Figuur 01.14 | Evolutie aantal 65-plussers met tegemoetkoming hulp aan bejaarden in Lanaken

Figuur 01.15 | Evolutie 65-plussers met tegemoetkoming hulp aan bejaarden t.o.v. alle 65-plussers (%)

Page 13: Omgevingsanalyse en participatief proces

13

Hoofdstuk 02 Inwoners met een verhoogd risico op armoede

In dit tweede hoofdstuk hebben we aandacht voor groepen met een verhoogd risico op armoede. We bekijken het aantal personen zonder werk, met schulden of die energie moeilijk kunnen betalen in de gemeente. Ook brengen we het aantal kandidaat-huurders van een sociale woning, personen op het

wachtregister en ambtshalve geschrapten in kaart. Tot slot kijken we naar het aantal personen van vreemde herkomst in de gemeente. Niet iedereen van deze groepen leeft in armoede. Wel lopen ze een verhoogd risico om in armoede terecht te komen. Alle indicatoren die ons iets kunnen leren over de kwetsbare positie van kinderen en jongeren, brengen we in een volgend hoofdstuk samen.

Arbeidsmarkt en werkloosheid

Arbeid is een belangrijk instrument in de strijd tegen armoede. Het hebben van een betaalde job werkt als een buffer tegen inkomensarmoede en geeft zin aan het bestaan, verhoogt de eigenwaarde en levert status en identiteit. Arbeidsparticipatie is echter niet altijd en voor iedereen een hefboom om uit armoede te geraken. Niet

alle armen zijn immers activeerbaar voor de arbeidsmarkt. Denk maar aan personen die ziek, invalide of gepensioneerd zijn. Een tweede groep is al aan het werk: de 'working poor’. Flexibele jobs, deeltijds en tijdelijk werk of jobs met een loon onder of ter hoogte van de armoedegrens, verkleinen vanzelfsprekend het armoederisico niet. Een derde groep armen zou in principe wel kunnen werken maar staat in de praktijk zeer ver van de arbeidsmarkt af: mensen met ernstige psychische aandoeningen,

verslavingen, een complexe armoedeproblematiek, … Alleen een activering die oog heeft voor de totale context waarin ze leven, de materiële problemen waarmee ze hebben af te rekenen en de balans tussen hun draaglast en draagkracht, kan hun situatie verbeteren.

Werkzaamheidsgraad, werkloosheidsgraad en werkgelegenheidsgraad Aan de hand van enkele indicatoren schetsen we een beeld van de arbeidsmarkt op vlak van

werkloosheid, werkzaamheid en werkgelegenheid. Een eerste indicator is de werkzaamheidsgraad en leert ons in welke mate de bevolking op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) effectief aan het werk is. De werkzaamheidsgraad in Lanaken (61,3 %) is in 2012 lager dan het Limburgse gemiddelde (64,2 %). In Vlaanderen bedraagt de werkzaamheidsgraad 66,2 %.

De werkloosheidsgraad bekijkt het aantal werkzoekenden ten opzichte van de beroepsbevolking (iedereen die zich aanbiedt op de arbeidsmarkt als werkende of als werkzoekende). De werkloosheidsgraad in Lanaken is met 8,3 % gemiddeld in vergelijking met het Limburgse gemiddelde

(7,4 %). Het Vlaamse aandeel bedraagt 6,9 %. Een laatste indicator die we hier bekijken is de jobratio (of werkgelegenheidsgraad). Deze geeft aan in

welke mate er in een gemeente jobs zijn voor de bevolking op beroepsactieve leeftijd. Met 47,9 jobs per 100 inwoners scoort Lanaken lager dan Limburg (61,9). In Vlaanderen zijn er 67,4 jobs per 100 inwoners op beroepsactieve leeftijd.

Page 14: Omgevingsanalyse en participatief proces

14

Figuur 02.01 | Werkzaamheidsgraad, werkloosheidsgraad en jobratio (%)

Onderstaande figuren geven de evolutie van de werkzaamheidsgraad en werkloosheidsgraad van Lanaken weer, vergeleken met Limburg en het Vlaams Gewest.

Figuur 02.02 | Evolutie van de werkzaamheidsgraad (%)

Figuur 02.03 | Evolutie van de werkloosheidsgraad (%)

Page 15: Omgevingsanalyse en participatief proces

15

Niet-werkende werkzoekenden In 2013 telt Lanaken gemiddeld 1.092 niet-werkende werkzoekenden. Dat is 6,6 % van het aantal inwoners op actieve leeftijd (18-64 jaar), gemiddeld in vergelijking met het Limburgse gemiddelde

(5,9 %). Het Vlaamse gemiddelde bedraagt 5,6 %. Figuur 02.04 en 02.05 geven de evolutie van het aantal en aandeel werkzoekenden tussen 2000 en 2013 weer.

Figuur 02.04 | Evolutie aantal niet-werkende

werkzoekenden in Lanaken

Figuur 02.05 | Evolutie aantal niet-werkende

werkzoekenden per 100 inwoners op actieve leeftijd (%)

Als we een aantal kenmerken van de niet-werkende werkzoekenden in Lanaken vergelijken met Limburg, valt op dat ten opzichte van alle werkzoekenden: het aandeel jonge werkzoekenden (< 25 jaar) met 20,7 % lager dan het Limburgse gemiddelde is, het aandeel laaggeschoolde werkzoekenden (44,0 %) in Lanaken lager dan Limburg is, en het aandeel langdurig werklozen (langer dan twee jaar) met 24,5 % hoger dan Limburg is.

Figuur 02.06 | Aandeel jonge, laaggeschoolde of langdurig niet-werkende werkzoekenden (% t.o.v. alle nwwz)

Page 16: Omgevingsanalyse en participatief proces

16

Personen in problematische schuldsituaties Personen met schulden lopen een verhoogd risico om in armoede terecht te komen. Als het inkomen hoog genoeg is om de gemaakte schulden af te lossen, is er geen probleem. Pas wanneer schulden

niet kunnen worden terugbetaald, ontstaan er problemen. Problematische schuldsituaties kunnen een oorzaak zijn van armoede of net het gevolg ervan. Eind 2013 waren er in Lanaken 107 kredietnemers met minstens één achterstallig, niet-geregulariseerd krediet (zie figuur 02.07). Dat betekent dat de kredietnemer nog geen regeling getroffen heeft met de bank of de kredietinstelling voor de verdere afbetaling. Ten opzichte van alle uitstaande kredieten in Lanaken is dat 4,5 %. Het gaat om consumptiekredieten en hypothecaire

kredieten samen. Lanaken scoort hiermee hoger dan het Limburgse gemiddelde (3,5 %).

Figuur 02.07 | Evolutie aantal kredietnemers met minstens één achterstallig, niet-geregulariseerd krediet in Lanaken

Figuur 02.08 | Evolutie aantal kredietnemers met minstens één achterstallig, niet-geregulariseerd krediet t.o.v. het aantal kredietnemers (%)

Inwoners die geconfronteerd worden met een overmatige schuldenlast of ernstige financiële moeilijkheden, kunnen beroep doen op de procedure van collectieve schuldenregeling. Deze cijfers zijn

een indicatie voor de meest extreme vorm van schuldenoverlast. In Lanaken zijn er 183 dossiers collectieve schuldenregeling in juni 2013. Dit aantal komt van 92 in 2007. Dat zijn er 7,1 per 1.000 inwoners, lager dan het Limburgse gemiddelde (8,5 dossiers per 1.000 inwoners).

Page 17: Omgevingsanalyse en participatief proces

17

Figuur 02.09 | Evolutie aantal dossiers collectieve schuldenregeling in Lanaken

Figuur 02.10 | Evolutie aantal dossiers collectieve schuldenregeling (per 1.000 inwoners)

Page 18: Omgevingsanalyse en participatief proces

18

Personen die energie moeilijk kunnen betalen Om zicht te krijgen op het aantal personen in de gemeente die moeilijkheden hebben bij het betalen van energie, kijken we naar twee indicatoren: het aantal sociale contracten elektriciteit en het aantal

klanten met een budgetmeter. Klanten met een sociaal contract zijn diegene die 'gedropt' werden door een leverancier op de vrije markt. Bij deze klanten heeft de leverancier het leveringscontract opgezegd. Indien de afnemer (ten laatste tien dagen voor het einde van de opzegtermijn) geen nieuwe elektriciteitsleverancier heeft gevonden, wordt de distributienetbeheerder van de klant zijn nieuwe leverancier en krijgt hij dus een sociaal contract.

Het gaat hier in tegenstelling tot wat de term zou kunnen doen vermoeden, niet om klanten met een sociale maximumprijs. Sommige inwoners met een laag inkomen betalen minder dan anderen voor

hun elektriciteit en gas. Hun leverancier rekent hen de sociale maximumprijs aan. We beschikken echter niet over bruikbare cijfergegevens om zicht te krijgen op het aantal klanten, die een sociale maximumprijs voor elektriciteit betalen.

In 2013 telt Lanaken 378 sociale contracten voor elektriciteit. Dit is een stijging in vergelijking met 2009, toen Lanaken 365 sociale contracten voor elektriciteit telde. De jaarlijkse evolutie stellen we voor in figuur 02.11.

Figuur 02.11 | Evolutie aantal sociale contracten elektriciteit in Lanaken

Figuur 02.12 | Evolutie aandeel elektriciteitsklanten met een budgetmeter in

Lanaken (%)

Een sociale leverancier kan bij zijn klanten een budget- of stroombegrenzer plaatsen bij niet-betaling

van de elektriciteitskosten. Een budgetmeter laat toe het energieverbruik op te volgen via een systeem van herlaadkaarten die de klant eerst voor een bepaald bedrag moet opladen. Het aantal klanten met een budgetmeter in Lanaken bedraagt eind 2009 174. Dit aantal daalt tot 167 klanten met een budgetmeter in 2013. Dat is 1,5 % van alle elektriciteitsklanten. In Limburg bedraagt dit aandeel 1,6 %.

Page 19: Omgevingsanalyse en participatief proces

19

Sociale huisvesting Kandidaat-huurders sociale woning

Voor kandidaat-huurders van een sociale woning komt het recht op betaalbaar wonen in het gedrang. Door het tekort aan sociale huisvesting komen ze op een wachtlijst terecht. Eind 2012 telt Lanaken 290 kandidaat-huurders voor een sociale woning. Zij staan ingeschreven op de wachtlijsten van de sociale huisvestingsmaatschappijen om een sociale woning of appartement te huren. Dit aantal evolueert van 218 in 2009 tot 290 eind 2012. Ten opzichte van het aantal private huishoudens stijgt het aandeel in Lanaken van 2,1 % naar 2,7 %. In vergelijking met Limburg is het

aantal huurders op een wachtlijst van een sociale woning lager.

Figuur 02.13 | Evolutie aantal kandidaat-

huurders in Lanaken

Figuur 02.14 | Evolutie van het aantal

kandidaat-huurders t.o.v. het aantal private huishoudens (%)

Sociale woningen en huurders Sociale huurwoningen zorgen ervoor dat sociale huurders hun recht op wonen kunnen realiseren via betaalbare en doorgaans kwaliteitsvolle woningen. Voor mensen die wachten op een sociale woning

(kandidaat-huurders) kan het recht op wonen in het gedrang komen. Huren in de sociale sector kan het verschil maken tussen onder of boven de armoedegrens leven.

Op 31 december 2007 telt Lanaken 259 sociale wooneenheden. Dit aantal evolueert tot 278 wooneenheden eind 2012 (figuur 02.15). Ten opzichte van alle private huishoudens in de gemeente is dat 2,6 %. Lanaken scoort verhoudingsgewijs lager dan het Limburgse aandeel (5,5 %). In

Vlaanderen bedraagt het aandeel 5,5 %.

Page 20: Omgevingsanalyse en participatief proces

20

Figuur 02.15 | Evolutie sociale wooneenheden in Lanaken

Figuur 02.16 | Evolutie sociale huisvesting

Page 21: Omgevingsanalyse en participatief proces

21

Personen op het wachtregister en ambtshalve geschrapten Door het gebrek aan een duidelijk statuut, lopen sommige personen extra risico om in bestaansonzekerheid terecht te komen.

Personen op het wachtregister Kandidaat-vluchtelingen die een asielaanvraag doen, worden ingeschreven op het wachtregister van een gemeente. Pas als een persoon met een asielaanvraag erkend wordt als vluchteling, wordt hij ingeschreven in het bevolkingsregister. Afgewezen asielzoekers blijven ingeschreven in het wachtregister, ook als hun verblijf illegaal geworden is. Pas als vastgesteld wordt dat de persoon niet

meer op het aangegeven adres verblijft, wordt men geschrapt van het wachtregister. Lanaken telt 198 personen ingeschreven op het wachtregister op 01.01.2013. Per 1.000 inwoners is

dat 7,71 en scoort Lanaken veel hoger dan Limburg (3,10).

Figuur 02.17 | Evolutie aantal personen op het wachtregister in Lanaken

Figuur 02.18 | Evolutie aantal personen op het wachtregister (per 1.000 inwoners)

Ambtshalve geschrapten

Elke inwoner met een wettig verblijfsstatuut is in principe ingeschreven op het bevolkingsregister van een gemeente. Wanneer iemand niet meer verblijft op het adres waar men is ingeschreven en indien er geen nieuwe verblijfsplaats vastgesteld kan worden, kan een gemeente een persoon ‘ambtshalve

schrappen’ uit de bevolkingsregisters. Eénmaal een persoon ambtshalve geschrapt wordt, verliest hij zijn domicilie en hiermee ook het recht op sociale bijstand. Als de ambtshalve schrapping niet het gevolg is van een overlijden maar van een

problematische situatie, creëert deze administratieve ingreep een domino-effect van opeenvolgende uitsluitingen. In Lanaken werden er in de loop van 2012 96 personen ambtshalve geschrapt. Met 3,75 ambtshalve schrappingen per 1.000 inwoners, scoort Lanaken veel hoger dan Limburg (2,13). Het aantal schrappingen per 1.000 inwoners in Vlaanderen lag op 2,87.

Page 22: Omgevingsanalyse en participatief proces

22

Figuur 02.19 | Evolutie aantal ambtshalve geschrapten in Lanaken

Figuur 02.20 | Evolutie van het aantal ambtshalve geschrapten (per 1.000 inwoners)

Page 23: Omgevingsanalyse en participatief proces

23

Personen van vreemde herkomst Personen van vreemde herkomst lopen een hoger armoederisico dan autochtone personen, al zijn er binnen de groep personen van vreemde herkomst grote verschillen. In België ligt het armoederisico

het hoogst bij personen van Marokkaanse origine: meer dan de helft (54%) heeft een inkomen onder de armoedegrens. Ook bij Oost-Europeanen (36%), personen van Turkse origine (33%) en Zuid-Europese herkomst (22%) ligt het armoederisico een stuk hoger dan bij de autochtone Belgen (12%). Daarom bekijken we de aanwezigheid van personen van vreemde herkomst in de gemeente. Ook staan we stil bij de werkzaamheidsgraad en werkloosheidsgraad van personen van vreemde herkomst in de gemeente.

Personen van vreemde herkomst Lanaken telt op 01.01.2013 10.249 inwoners met een andere dan de Belgische herkomst. Het aantal

inwoners met vreemde herkomst evolueerde tussen 2007 en 2013 van 8.711 naar 10.249 personen. Op basis van de gegevens uit het Rijksregister definiëren we mensen van vreemde herkomst als volgt: mensen die niet de Belgische nationaliteit hebben; mensen die Belg zijn maar bij hun geboorte geen

Belg waren; en mensen die Belg zijn, dat al waren bij hun geboorte maar waarvan minstens één ouder bij geboorte niet-Belg was. Begin 2013 bedraagt in Lanaken het aandeel inwoners met niet-Belgische herkomst onder de bevolking 39,9 %, hoger dan het Limburgse gemiddelde (24,0 %). Het aandeel personen van vreemde herkomst steeg in Lanaken van 35,3 % in 2007 naar 39,9% in 2013. In Limburg steeg het aandeel personen van vreemde herkomst in diezelfde periode van 20,7 % naar 24,0 %. (figuur 02.20)

Figuur 02.21 | Evolutie aantal personen vreemde herkomst in Lanaken

Figuur 02.22 | Evolutie aantal personen vreemde herkomst t.o.v. alle inwoners (%)

Figuur 02.21 en figuur 02.22 geven een overzicht van het aantal en aandeel personen met een andere dan de Belgische herkomst, onderverdeeld in herkomstgroepen.

Page 24: Omgevingsanalyse en participatief proces

24

Page 25: Omgevingsanalyse en participatief proces

25

Figuur 02.24 | Personen vreemde herkomst naar herkomstgroep (%)

Page 26: Omgevingsanalyse en participatief proces

26

Werkzaamheidsgraad en werkloosheidsgraad van personen vreemde herkomst Analyses van de Studiedienst van de Vlaamse Regering op de gegevens van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid wijzen op een verschil tussen de werkzaamheids- en werkloosheidsgraad van inwoners met

de Belgische herkomst en van inwoners van vreemde herkomst.10 Als eerste indicator bekijken we de werkzaamheidsgraad11 en maken hierbij een onderscheid tussen inwoners Belgische herkomst, met herkomst van EU-land en met herkomst van niet-EU-land. In 2012 is de werkzaamheidsgraad van personen van Belgische herkomst in Lanaken 63,6 %. Bij de inwoners met de herkomst van een andere land van de Europese Unie bedraagt de

werkzaamheidsgraad 28,8 %, bij de inwoners van niet-EU-herkomst 25,5 %. In het Vlaams Gewest bedragen de aandelen respectievelijk 75,1 %, 55,6 % en 46,9 % (figuur 02.23).

Figuur 02.25 | Werkzaamheidsgraad naar herkomst (%)

Figuur 02.26 | Werkloosheidsgraad naar herkomst (%)

De werkloosheidsgraad bij personen van Belgische herkomst bedraagt in Lanaken 5,6 % (Vlaams Gewest: 3,5 %). Bij de inwoners van EU-herkomst is dat 11,8 %, bij degenen van buiten de EU 16,0 %. In Vlaanderen is dat 6,9 % en 14,4 %.

10Meer achtergrond bij de analyses en meer gedetailleerde gegevens zijn terug te vinden in de 'Lokale inburgerings-

en integratiemonitor' van de Studiedienst van de Vlaamse Regering op http://www.lokalestatistieken.be 11Werkenden zijn personen die door de Sociale Zekerheid gekend zijn als werkend in loondienst, als zelfstandige of

als helper van een zelfstandige. Belangrijke opmerking hierbij is dat er werkenden zijn die geen band hebben met de Belgische sociale zekerheid en daardoor ook niet gekend zijn als werkend. Het gaat bijvoorbeeld om uitgaande grensarbeiders, werknemers die werken bij een organisatie of onderneming die geen bijdragen verschuldigd zijn aan de Belgische sociale zekerheid en internationale ambtenaren en diplomaten.

Page 27: Omgevingsanalyse en participatief proces

27

Hoofdstuk 03 Kinderen en jongeren met een verhoogd risico op armoede

In dit hoofdstuk verleggen we onze focus naar kinderen en jongeren. Kinderarmoede is echter geen fenomeen dat op zichzelf staat. Het is een som van alle sociale uitsluitingsmechanismen, die we in de eerste twee hoofdstukken in kaart brachten. Ook hier proberen we op basis van de beschikbare

gegevens op gemeentelijk niveau kinderen in armoede of met een verhoogd risico op armoede in kaart te brengen. Starten doen we met een korte demografische schets van het aantal jongeren in de gemeente. Verder brengen we het aantal kinderen geboren in armoede in kaart en kijken we naar de werksituatie van de ouders en jongeren. Vervolgens bekijken we enkele gegevens die erop kunnen wijzen dat het recht op een gezin in gevaar kan komen. Ook staan we stil bij de diversiteit onder de kinderen in de gemeente.

Tot slot bekijken we gegevens die ons iets leren over het risico op onderwijskansarmoede.

Geboorten en jongeren in de gemeente Vooraleer we focussen op kinderen met verhoogd risico op armoede, staan we stil bij enkele demografische gegevens.

Geboortes In de loop van 2012 zijn er in Lanaken 247 geboortes, 11 minder dan een jaar eerder (figuur 03.01). Per 1.000 inwoners in de gemeente geeft dat 9,65 geboortes. Dit geboortecijfer ligt voor Lanaken lager dan het Limburgse gemiddelde (10,35) (figuur 03.02). In het Vlaams Gewest zijn er 10,79 kinderen geboren per 1.000 inwoners in de loop van 2012.

Figuur 03.01 | Evolutie aantal geboorten in Lanaken

Figuur 03.02 | Evolutie van het aantal geboorten (per 1.000 inwoners)

Evolutie en prognoses van het aantal jongeren Op 01.01.2013 telt Lanaken 6.627 inwoners jonger dan 25 jaar. Het aantal jongeren daalt van 6.779 in 2000 naar 6.627 in 2013, een afname van 152 jongeren (<25 jaar) (figuur 03.03).

Page 28: Omgevingsanalyse en participatief proces

28

Figuur 03.03 | Evolutie van het aantal jongeren naar leeftijdscategorie (absolute cijfers)

Figuur 03.04 | Prognose van het aantal jongeren naar leeftijdscategorie (absolute cijfers)

De bevolkingsprojecties van de Studiedienst van de Vlaamse Regering voorspellen hoe het aantal jongeren de komende jaren zal evolueren. De projecties lopen tot en met 2030. Het voorspelde aantal jongeren (< 25 jaar) in Lanaken daalt van 6.395 in 2013 naar 6.231 in 2020. Tien jaar later bedraagt het aantal min-25-jarigen 6.393 (figuur 03.04).

Page 29: Omgevingsanalyse en participatief proces

29

Kinderen geboren in kansarmoede Kinderen die opgroeien in armoede vertrekken al van bij de geboorte vanuit een ongelijke startpositie. We bekijken achtereenvolgens het aandeel kinderen dat geboren wordt in een kansarm gezin, het

aantal kinderen dat recht heeft op een voorkeurstarief in ziekteverzekering en het aantal leefloners met kinderen ten laste. Geboorten in kansarme gezinnen Via Kind & Gezin krijgen we een beeld van het aantal geboorten in kansarme gezinnen. De regioteamleden van Kind & Gezin toetsen elke geboorte12 op zes criteria13 (laag inkomen, lage

opleiding ouders, zwakke arbeidssituatie ouders, vertraagde ontwikkeling van de kinderen, slechte huisvesting en zwakke gezondheid). Wanneer een gezin op drie of meer criteria scoort, wordt het als kansarm beschouwd.

In Lanaken vond in 201214 12,16 % van alle geboorten plaats in een kansarm gezin. Lanaken scoort hoger in vergelijking met het Limburgse aandeel (11,04 %). Limburg scoort op haar beurt hoger dan

het Vlaams Gewest (10,45 %) (figuur 03.05). Figuur 03.05 | Evolutie geboorten in kansarme gezinnen (%)

Figuur 03.06 geeft een overzicht van de afzonderlijke indicatoren die gebruikt worden om te bepalen of een gezin kansarm is. De percentages in de figuur zijn het aandeel van alle kansarme geboortes die scoren op de afzonderlijke indicatoren. De samengestelde indicator arbeid-inkomen-opleiding is het

aandeel van alle kansarme geboortes die op alle drie deze socio-economische factoren tegelijk scoren.

12Het geboortecijfer van Kind & Gezin ligt hoger dan het officiële geboortecijfer. Kind & Gezin registreert immers alle

geboorten, ook de geboorten van kinderen bij ouders zonder een legaal verblijfsstatuut. 13Meer info over de kansarmoederegistratie van Kind & Gezin: http://www.kindengezin.be/brochures-en-

rapporten/rapporten/diversiteit-en-kinderrechten 14De cijfers over het aandeel geboorten in kansarme gezinnen zijn voortschrijdende gemiddeldes over drie jaar.

Page 30: Omgevingsanalyse en participatief proces

30

Figuur 03.06 | Aandeel van alle kansarme geboortes die scoren op volgende indicatoren (%)

Aantal jonge kinderen met recht op voorkeursregeling in ziekteverzekering

Als kinderen in een gezin leven met een inkomen onder de Europese armoedegrens, hebben zij recht op verhoogde tussenkomst in de terugbetaling van hun medische kosten15. Daarom gebruiken we het aantal 0 tot en met 4 jarigen met recht op voorkeursregeling in de ziekteverzekering als indicator voor kinderarmoede. We bekijken de cijfers ten opzichte van alle 0-4-jarigen in de gemeente. Lanaken telt in 2013 86 0-4-jarigen met recht op voorkeursregeling in de ziekteverzekering. Ten

opzicht van alle kinderen (0-4 jaar) in de gemeente is dat 7,1 %, gemiddeld in vergelijking met het Limburgse aandeel (7,7 %). In het Vlaams Gewest heeft 9,4 % van alle 0-4-jarigen recht op de voorkeursregeling.

15Voor sommige personen en hun personen ten laste wordt de verhoogde tegemoetkoming automatisch toegekend.

Bijvoorbeeld voor iedereen die een sociale uitkering geniet, zoals een leefloon, een inkomensgarantie voor ouderen, een toelage voor persoon met handicap, … Anderen krijgen de tegemoetkoming pas na aanvraag, bijvoorbeeld WIGW's, personen met handicap, al meer dan een jaar volledig werklozen of arbeidsongeschikten, eenoudergezinnen, …. Deze categorieën komen in aanmerking als het gezinsinkomen onder een jaarlijks grensbedrag ligt. Maar ook alle andere gezinnen met een inkomen onder dit bedrag kunnen in aanmerking komen na aanvraag. Meer info over de verhoogde tegemoetkoming en wie in aanmerking komt: http://www.riziv.fgov.be/citizen/nl/medical-cost/santh_4_4.htm

Page 31: Omgevingsanalyse en participatief proces

31

Figuur 03.07 | Evolutie aantal kinderen (0-4 jaar) met recht op voorkeursregeling in ziekteverzekering in Lanaken

Figuur 03.08 | Evolutie aantal kinderen (0-4 jaar) met recht op voorkeursregeling in ziekteverzekering t.o.v. alle kinderen (0-4

jaar) (%)

Kijken we niet enkel naar de kinderen jonger dan vijf jaar, maar naar alle jongeren (0-19 jaar), zien

we dat Lanaken 466 jongeren met een voorkeurtarief in ziekteverzekering telt, 9,3 % van alle min-20-jarigen in de gemeente. Lanaken scoort hiermee lager dan Limburg. In het Vlaams Gewest bedraagt het aandeel jongeren met recht op voorkeurtarief in de ziekteverzekering 11,2 %.

Figuur 03.09 | Evolutie kinderen (0-19 jaar) met recht op voorkeursregeling in ziekteverzekering (absolute cijfers) in Lanaken

Figuur 03.10 | Evolutie van het kinderen (0-19 jaar) met recht op voorkeursregeling in ziekteverzekering (%)

Page 32: Omgevingsanalyse en participatief proces

32

Kinderen in gezin zonder werk en jongeren zonder werk Kinderen en jongeren in een gezin zonder werk

Kinderen waarvan geen van beide ouders werken, lopen een zeer hoog risico om in armoede op te groeien. Via gegevens uit de Kruispuntbank Sociale Zekerheid kunnen we een zicht krijgen op de werksituatie van de ouders van minderjarige kinderen. Enige voorzichtigheid bij het interpreteren van deze gegevens is op zijn plaats! De Kruispuntbank Sociale Zekerheid deelt elke persoon in in één van volgende categorieën: ‘werkend’, ‘werkzoekend’, ‘niet beroepsactief’ of ‘andere’. Onder de niet-beroepsactieven vallen onder meer personen met

uitkeringen (volledige loopbaanonderbrekers, voltijdse bruggepensioneerden, vrijgestelde werkzoekenden, …). De categorie ‘andere’ is een restcategorie waaronder onder meer niet-werkenden vallen (huismannen, - vrouwen, geschorste werkzoekenden, …). Maar ook personen voor wie het niet

mogelijk is de arbeidsmarktpositie te bepalen omdat ze bijvoorbeeld niet aangesloten zijn bij de Belgische zekerheid. Voor gemeenten met veel grensarbeiders kunnen de resultaten daardoor erg vertekend zijn.

Figuur 03.11 | Kinderen (0-17 jaar) naar werksituatie ouders (%)

In Lanaken leeft 33,3 % van alle minderjarigen in een gezin zonder werk. Dit wil zeggen dat geen van beide ouders werkt of wanneer het gaat om een alleenstaande ouder, deze geen werk heeft. Lanaken scoort hiermee veel hoger dan Limburg (15,3 %). In het Vlaams Gewest leeft 11,2 % van alle minderjarigen in een gezin zonder werk.

Figuur 03.12 bekijkt het aandeel kinderen in een gezin zonder werk per leeftijdscategorie.

Page 33: Omgevingsanalyse en participatief proces

33

Figuur 03.12 | Kinderen in een gezin zonder werk naar leeftijdscategorie (%)

Jongeren bedreigd in hun recht op werk Voor bepaalde groepen die de schoolbanken verlaten hebben en zich op de arbeidsmarkt begeven,

komt het recht op werk in het gedrang. Naast de jeugdwerkloosheidsgraad, kijken we naar twee risicofactoren voor het vinden van werk bij jonge werkzoekenden: laaggeschoold zijn (zonder diploma hoger secundair onderwijs) en langdurig werkloos zijn (langer dan één jaar).

De jeugdwerkloosheidsgraad zet het aantal niet-werkende werkzoekenden van 15-24 jaar af ten opzicht van de beroepsbevolking (15-24 jaar). In Lanaken bedraagt de jeugdwerkloosheidsgraad in 2012 18,0 %, gemiddeld in vergelijking met het Limburgse gemiddelde van 18,4 % (figuur 03.01). In

het Vlaams Gewest bedroeg de werkloosheidsgraad 16,3 %. Tussen 2003 en 2012 steeg de jeugdwerkloosheidsgraad van 16,0 % naar 18,0 % (figuur 03.13).

Figuur 03.13 | Evolutie van de jeugdwerkloosheidsgraad (%)

Figuur 03.14 | Evolutie aantal niet-werkende werkzoekende jongeren (15-24 jaar) in Lanaken

Page 34: Omgevingsanalyse en participatief proces

34

Gegevens van de VDAB schetsen een beeld van het aantal jonge werkzoekenden in de gemeente. In Lanaken bedraagt het aantal jonge niet-werkende werkzoekenden (15-24 jaar) in 2013 gemiddeld 226 jongeren (figuur 03.14).

Het niet hebben van een diploma hoger secundair onderwijs kan de aansluiting van jongeren op de arbeidsmarkt bemoeilijken. In 2013 telt Lanaken 88 laaggeschoolde, niet-werkende werkzoekende jongeren. Ten opzichte van alle jongeren (18-24 jaar) in de gemeente is dat 4,0 %. Hiermee scoort de gemeente gemiddeld in vergelijking met het Limburgse gemiddelde (4,2 %). In Vlaanderen bedraagt dat aandeel 4,0 %.

Figuur 03.15 | Evolutie aantal laaggeschoolde, niet-werkende werkzoekenden (18-24 jaar) in Lanaken

Figuur 03.16 | Evolutie van het aandeel laaggeschoolde, niet-werkende werkzoekenden (18-24 jaar) t.o.v. alle

jongeren 18-24 jaar (%)

Een andere risicofactor die het vinden van werk voor jongeren bemoeilijkt, is de langdurige werkloosheid. Wie langdurig werkloos blijft, ziet zijn kansen op werk immers afnemen. In 2013 is 2,4 % van de jongeren in Lanaken langer dan één jaar werkzoekend. In absolute cijfers gaat het om 53 niet-werkende werkzoekenden (18-24 jaar) die langer dan een jaar op zoek zijn naar werk. In vergelijking met Limburg scoort de gemeente gemiddeld in vergelijking met Limburg (2,5 %). In

Vlaanderen is het aandeel langdurig niet-werkende werkzoekenden onder de jongeren 2,1 %.

Page 35: Omgevingsanalyse en participatief proces

35

Figuur 03.17 | Evolutie aantal langdurig niet-werkende werkzoekenden (18-24 jaar) in Lanaken

Figuur 03.18 | Evolutie van het aandeel laaggeschoolde, niet-werkende werkzoekenden (18-24 jaar) t.o.v. alle jongeren 18-24 jaar (%)

Page 36: Omgevingsanalyse en participatief proces

36

Kinderen in verschillende gezinnen In dit hoofdstuk bekijken we de verschillende gezinstypes waarin kinderen opgroeien. We besteden bijzondere aandacht aan kinderen die opgroeien in een éénoudergezin. Onder meer door de moeilijke

combinatie van ouderschap en inschakeling op de arbeidsmarkt lopen zowel de ouders als de kinderen meer risico op armoede. We staan ook stil bij het aantal jongeren in de bijzondere jeugdbijstand. Ook voor hen kunnen de functies van het gezin in gevaar komen. Gezinstypes in kaart Op 1 januari 2013 telt Lanaken 10.654 private huishoudens. Als we de private huishoudens in Lanaken

verder onderverdelen in een aantal types, zien we dat 26,7 % van alle huishoudens bestaat uit een gehuwd paar met thuiswonende kinderen. Daarnaast zijn 5,5 % van alle huishoudens een ongehuwd paar met thuiswonende kinderen. Eenoudergezinnen maken 8,0 % van alle private huishoudens in

Lanaken uit.

Page 37: Omgevingsanalyse en participatief proces

37

Figuur 03.20 | Huishoudens naar type (%) in Lanaken

Page 38: Omgevingsanalyse en participatief proces

38

Kinderen en jongeren naar positie in het huishouden In Lanaken is 64,0 % van alle inwoners (jonger dan 18 jaar) een kind bij een gehuwd paar en 18,5 % is een kind bij een niet-gehuwd, samenwonend paar. 13,5 % van alle minderjarigen groeit op bij een

alleenstaande ouder.

Page 39: Omgevingsanalyse en participatief proces

39

Figuur 03.22 | Jongeren (0-17 jaar) naar positie in het huishouden (%) in Lanaken

Page 40: Omgevingsanalyse en participatief proces

40

Kijken we enkel naar de jongste leeftijdsgroep (0-2 jaar) zien we dat 50,8 % van de kinderen woont bij een gehuwd paar en 32,9 % bij een niet-gehuwd paar. 8,1 % van alle 0-2-jarigen woont bij een alleenstaande ouder.

Page 41: Omgevingsanalyse en participatief proces

41

Figuur 03.24 | Jongeren (0-2 jaar) naar positie in het huishouden (%) in Lanaken

Kinderen met een alleenstaande ouder Kinderen met een alleenstaande ouder lopen een hoger risico op maatschappelijke kwetsbaarheid. Lanaken telt begin 2013 602 minderjarige kinderen met een alleenstaande ouder, in 2007 waren er dit 599. Hiermee leeft 13,5 % van alle minderjarigen in een gezin met een alleenstaande ouder. Dit

aandeel is hoger dan het Limburgse gemiddelde (12,3 %).

Page 42: Omgevingsanalyse en participatief proces

42

Figuur 03.25 | Evolutie aantal minderjarige kinderen bij een alleenstaande ouder in Lanaken

Figuur 03.26 |Evolutie van het aantal kinderen bij een alleenstaande ouder t.o.v. alle minderjarigen (%)

Bekijken we enkel de 0-2-jarigen, dan stijgt het aantal kinderen met een alleenstaande ouder van 43 in 2007 naar 62 in 2013. Het aandeel stijgt in diezelfde periode van 7,2 % naar 8,1 %.

Jongeren onder maatregel bijzondere jeugdbijstand Voor jongeren onder een maatregel in de bijzondere jeugdbijstand kunnen de functies van het gezin in

gevaar komen. Voorzieningen van de bijzondere jeugdzorg zijn private organisaties die minderjarigen begeleiden of opvangen. Er worden diverse begeleidingsvormen aangeboden. Jongeren komen er terecht via de intersectorale toegangspoort (en dan is het vrijwillig) of via een jeugdrechter. In dat laatste geval is de maatregel opgelegd door de jeugdrechter ter ‘bescherming tegen een

problematische opvoedingssituatie’ of in het kader van een ‘als misdrijf omstreden feit’. Omdat een jongere gedurende een jaar in meerdere soorten voorzieningen begeleiding kan hebben, zijn dubbeltellingen in de cijfers onvermijdelijk. In de loop van 2012 waren er in Lanaken 166 begeleidingen door een voorziening van de bijzondere jeugdbijstand voor jongeren gedomicilieerd in de gemeente. Ten opzichte van alle minderjarigen in Lanaken is dat 3,7 %. Dat is gemiddeld in vergelijking met het Limburgse aandeel van 3,5 %.

Page 43: Omgevingsanalyse en participatief proces

43

Figuur 03.27 | Evolutie aantal begeleidingen bijzondere jeugdbijstand in Lanaken

Figuur 03.28 | Evolutie van het aantal begeleidingen bijzondere jeugdbijstand t.o.v. het aantal minderjarigen (%)

Page 44: Omgevingsanalyse en participatief proces

44

Jongeren en diversiteit In dit onderdeel staan we stil bij de herkomst van kinderen en jongeren in de gemeente. Niet alle kinderen van vreemde herkomst leven in armoede, wel lopen ze meer risico om in armoede terecht te

komen. Kinderen en jongeren naar herkomst op 01.01.2013 telt Lanaken 3.533 jongeren (0-24 jaar) met een andere dan de Belgische herkomst, 587 meer dan in 2007. Het aandeel jongeren met niet-Belgische herkomst bedraagt hiermee 53,3 %, hoger dan het Limburgse gemiddelde (34,3 %). Om de herkomst van de jongere te bepalen, kijken we

naar de nationaliteit bij de geboorte van de jongere én naar de nationaliteit bij geboorte van de vader en/of de moeder. Is één van die nationaliteiten een andere dan de Belgische, dan beschouwen we de jongere als 'van niet-Belgische herkomst'.

Figuur 03.29 | Evolutie aantal 0-24-jarigen niet-Belgische herkomst in Lanaken

Figuur 03.30 | Evolutie aandeel jongeren (0-24 jaar) niet-Belgische herkomst (%)

Figuur 03.31 geeft een overzicht van jongeren niet-Belgische herkomst naar herkomstgroep.

Page 45: Omgevingsanalyse en participatief proces

45

Figuur 03.31 | Jongeren niet-Belgische herkomst naar herkomstgroep (%)

Als we binnen de groep jongeren enkel kijken naar de kinderen jonger dan drie jaar, zien we dat in Lanaken dit aantal stijgt van 345 naar 446 (figuur 03.32). Het aandeel kinderen met een vreemde herkomst onder de min-driejarigen bedraagt 58,3 %. Dit aandeel is in Lanaken hoger dan het Limburgse gemiddelde (37,2 %).

Page 46: Omgevingsanalyse en participatief proces

46

Figuur 03.32 | Evolutie het aantal 0-2-jarigen niet-Belgische herkomst in Lanaken

Figuur 03.33 | Evolutie van het aandeel jongeren (0-2 jaar) niet-Belgische herkomst (%)

Figuur 03.34 geeft een overzicht van het aantal 0 tot 3 jarigen naar herkomstgroep. Figuur 03.34 | Kinderen (0-2 jaar) niet-Belgische herkomst naar herkomstgroep (%)

Page 47: Omgevingsanalyse en participatief proces

47

Taal binnen het gezin Eén van de kenmerken die Kind & Gezin bij de geboorte van kinderen registreert, is de taal die de moeder met het kind spreekt. Zo krijgen we zicht op de taal die binnen de gezinnen gesproken wordt,

waar in een bepaald jaar een kind geboren werd. Dit is de opvoedingstaal waarin het kind overwegend wordt grootgebracht. Wanneer er meerdere talen worden gesproken, kiest Kind & Gezin voor de taal die overheerst tussen het kind en de ouder. Van alle moeders die in 201216 een kind kregen, spreekt in Lanaken 17,4 % overwegend een andere taal dan het Nederlands met hun kind. Voor heel Limburg is dit 21,0 %.

Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de meest voorkomende talen bij geboorten in 2012 voor de gemeente Lanaken.

Figuur 03.35 | Geboorten naar taal die moeder met het kind spreekt (%)

Het aantal leerlingen in het kleuter-, lager en secundair onderwijs met een andere thuistaal, komen in het volgend onderdeel aan bod.

16De cijfers over het aandeel geboorten in kansarme gezinnen zijn voortschrijdende gemiddeldes over drie jaar.

Page 48: Omgevingsanalyse en participatief proces

48

Onderwijskansarmoede Lanaken telt in 2012 768 leerlingen in het kleuteronderwijs, 1.390 leerlingen in het lager onderwijs en 1.655 leerlingen in het secundair onderwijs. Het gaat om leerlingen die in de gemeente wonen,

ongeacht van in welke gemeente ze naar school gaan. Om de onderwijskansen van alle leerlingen te garanderen, schuift het Vlaamse financieringsdecreet voor het basis- en secundair onderwijs enkele indicatoren naar voren, op basis waarvan scholen extra middelen ter beschikking krijgen. Het gaat om volgende vier kenmerken van de leerling:

laag opleidingsniveau van de moeder; de gezinstaal is niet het Nederlands; leerling woont in een buurt met hoge mate van schoolse vertraging;

leerling heeft een schooltoelage. Deze vier kenmerken vormen samen de onderwijskansarmoede-indicator (OKI). De

onderwijskansarmoede-indicator geeft – afhankelijk van het aantal kenmerken waarop een leerling scoort, een score tussen 0 en maximum vier. De gemiddelde onderwijskansarmoede-indicator van alle leerlingen in gemeente laat ons toe, om de gemeente te positioneren ten opzichte van de provincie en Vlaanderen. In Lanaken bedraagt de gemiddelde score op de onderwijskansarmoede-indicator van de leerlingen in het kleuteronderwijs 0,41. In het lager onderwijs bedraagt die 0,45 en in het het secundair onderwijs

0,65. Onderstaande figuur vergelijkt de gemiddelde score van Lanaken met die van Limburg. Figuur 03.36 | Onderwijskansenarmoede-indicator voor kleuter-, lager en secundair onderwijs

Een eerste indicator die gebruikt wordt om de onderwijsarmoede-indicator op te bouwen, is het aandeel leerlingen met een moeder met een laag opleidingsniveau17. In Lanaken heeft 17,4 % van de kleuters een moeder met maximaal een diploma lager secundair onderwijs. Bij de leerlingen van het lager onderwijs is dat 19,4 %, in het secundair 26,7 %. Figuur 03.37 vergelijkt Lanaken met Limburg.

17We spreken van een moeder met een laag opleidingsniveau als de moeder maximaal het lager secundair onderwijs

heeft afgewerkt. Is het opleidingsniveau van de moeder onbekend, scoort de leerling niet op dit kenmerk.

Page 49: Omgevingsanalyse en participatief proces

49

Figuur 03.37 | Aandeel leerlingen met laag opgeleide moeder (%)

Figuur 03.38 | Aandeel leerlingen met andere thuistaal (%)

De gezinstaal18 verschilt van de onderwijstaal voor 8,9 % van de kleuters in Lanaken. In het lager onderwijs is de thuistaal voor 7,1 % van de leerlingen in de gemeente niet het Nederlands. In het secundair is dat aandeel 5,9 % (figuur 03.38).

1,4 % van de kleuters, 1,6 % van de leerlingen lager onderwijs en 7,5 % van de leerlingen secundair in Lanaken, woont in een buurt met hoge mate van schoolse vertraging19 (figuur 03.39).

Een laatste leerlingenkenmerk is het aandeel leerlingen met een schooltoelage (figuur 03.40). In het kleuteronderwijs ontvangt 13,4 % een schooltoelage, in het lager 17,3 % en in secundair 24,7 %.

18De taal die de leerling in het gezin spreekt is niet het Nederlands als de leerling in het gezin met niemand

Nederlands spreekt. Telt het gezin meer dan drie gezinsleden (de leerling niet meegerekend) is de thuistaal niet-Nederlands als er met maximum één gezinslid Nederlands gesproken wordt. Broers en zussen worden hierbij als één gezinslid beschouwd.

19Op basis van de woonplaats wordt bij elke leerling gekeken naar het percentage 15-jarigen met minstens 2 jaar schoolse vertraging in de buurt waar de leerling woont. Na rangschikking van alle leerlingen uit het basis- en het secundair onderwijs op basis van dit kenmerk, worden enkel die leerlingen in het hoogste kwartiel beschouwd als leerlingen die in een buurt met hoge mate van schoolse vertraging wonen. Dit betekent dat 25 % van alle leerlingen zal scoren op dit kenmerk. De bepaling gebeurt apart voor basis- en secundair onderwijs

Page 50: Omgevingsanalyse en participatief proces

50

Figuur 03.39 | Aandeel leerlingen in buurt met hoge mate van schoolse vertraging (%)

Figuur 03.40 | Aandeel leerlingen met schooltoelage (%)

Page 51: Omgevingsanalyse en participatief proces

51

Hoofdstuk 04 Indicatorenset Kinderarmoedebarometer

In dit rapport brachten we heel wat gegevens over armoede (hoofdstuk 01 en 02) en kinderarmoede (hoofdstuk 03) in de gemeente samen. Een extra bron voor gegevens over kinderarmoede is de kinderarmoedebarometer20 van de Vlaamse Regering.

De Vlaamse kinderarmoedebarometer geeft aan de hand van zeven indicatoren een beeld van hoe het kinderarmoederisico verspreid is over de Vlaamse gemeenten. Omdat deze gegevens gebruikt worden voor de verdeling van de subsidies voor lokale kinderarmoedebestrijding, nemen we deze gegevens integraal over in dit rapport. Sommige van deze indicatoren overlappen met indicatoren die al eerder in dit rapport aan bod

kwamen. Sommige indicatoren kunnen echter afwijken. Dit doordat we bijvoorbeeld kozen voor een andere bron, een andere manier om de indicator te bereken of voor recentere gegevens21.

Figuur 03.41 geeft een overzicht van de score van Lanaken op elk van de zeven indicatoren van de kinderarmoedebarometer. Figuur 03.41 Indicatorenset kinderarmoedebarometer

Lanaken percentiel

Vlaams Gewest

Voorkeursregeling in de ziekteverzekering kinderen (0-4 jaar) 4,4 62,8 8,0

Eenoudergezinnen met kinderen (0-3 jaar) 7,8 69,7 8,6

Kansarmoede-index Kind & Gezin 12,2 88,9 10,5

Onderwijskansarmoede-indicator 43,5 61,2 77,5

Leefloners met gezinslast 0,73 57,6 1,40

Aantal huishoudens met kinderen (0-2 jaar) zonder werk 35,4 99,0 11,9

Aantal huishoudens met kinderen (0-3 jaar) één of beide ouders nationaliteit niet-EU

8,7 86,3 9,5

Score Vlaamse kinderarmoedebarometer 3

20De kinderarmoedebarometer werd ontwikkeld door de Studiedienst van de Vlaamse Regering. Meer info op

http://aps.vlaanderen.be/lokaal/kinderarmoede/kinderarmoede.html 21Voor de berekening van de Vlaamse kinderarmoedebarometer wordt gewerkt met de gegevens zoals die

beschikbaar zijn bij de Studiedienst van de Vlaamse Regering op 15 oktober van het jaar volgend op het jaar waarin de lokale verkiezingen plaatsvinden. Bij de lancering van het initiatief wordt gewerkt met gegevens beschikbaar op 15 januari 2014. Om de evolutie goed te kunnen opvolgen, wordt de kinderarmoedebarometer jaarlijks op 15 oktober geactualiseerd. Let wel: de verdeling van de subsidies lokale kinderarmoedebestrijding wijzigt pas bij aanvang van een nieuwe gemeentelijke legislatuur.

Page 52: Omgevingsanalyse en participatief proces

52

Een eerste indicator die de Vlaamse kinderarmoedebarometer hanteert om kinderarmoede in kaart te brengen, is het aantal kinderen jonger dan vijf jaar met recht op de voorkeursregeling in de ziekteverzekering. Als kinderen in een gezin leven met een inkomen onder de Europese

armoedegrens, hebben ze recht op verhoogde tussenkomst in de terugbetaling van hun medische kosten. In Lanaken heeft 4,4 % van alle kinderen (0-4 jaar) recht op het voorkeurtarief in de ziekteverzekering. Ter vergelijking: In het Vlaams Gewest bedraagt dit percentage 8,0 %. Kinderen met een alleenstaande ouder lopen een hoger risico op maatschappelijke kwetsbaarheid. Een tweede indicator is daarom het aantal eenoudergezinnen met kinderen 0 tot en met 3 jaar ten opzichte van alle huishoudens met kinderen van die leeftijd. Voor Lanaken bedraagt dit aandeel 7,8 %.

In Vlaanderen is 8,6 % van alle gezinnen met jonge kinderen (0-3 jaar) een eenoudergezin. Een indicator die ook al eerder aan bod kwam in dit rapport is de kansarmoede-index van Kind &

Gezin. In Lanaken is 12,2 % van alle geboortes er één in een kansarm gezin. Het aandeel in het Vlaams Gewest bedraagt 10,5 %.

Ook de onderwijskansarmoede-indicator voor het kleuteronderwijs maakt deel uit van de Vlaamse Kinderarmoedebarometer. In Lanaken bedraagt deze 43,5 (Vlaams Gewest: 77,5 ). Door het aantal leefloners met gezinslast af te zetten ten opzichte van alle huishoudens met kinderen (0-17 jaar), krijgen we een beeld van hoeveel gezinnen met minderjarige kinderen moeten rondkomen met een leefloon. Lanaken scoort op deze indicator een percentage van 0,73 % (t.o.v. 1,40 % in het Vlaams Gewest).

Om zicht te krijgen op de werksituatie van de ouders van jonge kinderen, kijkt de Vlaamse Kinderarmoedebarometer binnen het aantal huishoudens met jonge kinderen (0-2 jaar) naar het aantal gezinnen waarvan de referentiepersoon van het gezin (én de partner als die er is) niet werken.

In Lanaken in dit aandeel 35,4 % (Vlaams Gewest: 11,9 %). Zicht op de diversiteit binnen de huishoudens met jonge kinderen (0-3 jaar) krijgen we op basis van

een laatste indicator in de kinderarmoedebarometer. We kijken naar het aantal gezinnen waar één of beide ouders niet de nationaliteit hebben van een EU-land hebben. In Lanaken bedraagt dat aandeel 8,7 % en in Vlaanderen 9,5 %. Om de score van een gemeente op de kinderarmoedebarometer te bepalen, maakt de Vlaamse Regering gebruik van percentielen. Gemeenten die voor een indicator een score halen boven het 75e

percentiel, krijgen een risicoscore op die indicator. De andere gemeenten krijgen een risicoscore 0 op de indicator. Door de risicoscores op te tellen, krijgen we de score van een gemeente op de kinderarmoedebarometer. Lanaken scoort op 3 van de zeven indicatoren boven het 75ste percentiel. Enkel gemeenten met een

score van vier of meer komen in aanmerking voor een subsidie voor lokale kinderarmoedebestrijding.

Page 53: Omgevingsanalyse en participatief proces

53

2. Aanbod binnen Lanaken.

Binnen Lanaken leggen we reeds een aantal jaren een duidelijke focus op armoede en kinderarmoede

in het bijzonder. Dit naar aanleiding van de evaluatie van het Lokaal Sociaal Beleidsplan, maar ook

naar aanleiding van de signalen die we ontvingen van verschillende partners: het Consultatiebureau

van Kind en Gezin, de partners van het Lokaal Overleg Kinderopvang en Opvoedingsondersteuning

(LOKO-LOO), OCMW, Sint-Vincentiusvereniging, speelpleinwerking, lagere scholen…

Vanuit het LOKO-LOO werd er dan ook een eerste aanzet gedaan om samen met verschillende

partners te werken rond ontmoeting – kinderarmoede – opvoedingsondersteuning. De eerste

verwendag voor ouders was geboren. Deze dag kwam tot stand in samenwerking met het Sociaal

Huis, het consultatiebureau van Kind en Gezin, opvoedingswinkel Maasland, de Sint-

Vincentiusvereniging, het lager onderwijs en vzw Tao. Deze dagen werden door de deelnemers als

zeer positief ervaren. Vooral de ervaringsuitwisseling tussen de ouders en de ervaring dat ook andere

gezinnen met dezelfde opvoedingsvragen kampen, werd als zeer positief ervaren.

Daarnaast werd er ook in samenwerking met vzw TAO22 ingezet op bewustmaking van andere

diensten werkzaam binnen Lanaken.

Om nog meer te kunnen doen rond kinderarmoede binnen de gemeente Lanaken besloten

verschillende partners de handen in elkaar te slaan en een aanvraag in te dienen voor subsidies voor

lokale projecten kinderarmoedebestrijding (project Stap Vooruit).

Met het project Stap Vooruit focussen we ons op de doelgroep kansarme gezinnen met kinderen

tussen 0 en 3 jaar en zwangere vrouwen.

Binnen het project voorzien we een integrale gezinsondersteuning d.m.v. huisbezoeken, uitgaande

van een vertrouwensrelatie. De gezinsondersteuner binnen Stap vooruit werkt aanvullend bij de

werking van de gezinsondersteuner van Kind en Gezin. Een nauwe samenwerking/ terugkoppeling

tussen het project Stap Vooruit en Kind en Gezin is dan ook onontbeerlijk.

Naast het luik van individuele benadering voorzien we ook in een tijdelijke flexibele kinderopvang,

werkende vanuit een begeleiderspool. De grootste nood, op dit moment, blijkt net de flexibele

toegankelijke kinderopvang te zijn bij de doelgroep kansarmen. De flexibele kinderopvang kan

tijdelijk aangeboden worden in afwachting van de inschrijving binnen het reguliere circuit.

Als derde luik wordt er een groepswerking uitgewerkt. Binnen deze groepswerking staat ontmoeting

en de kracht van het sociaal netwerk centraal. De groepswerking wordt op maat van de gezinnen

georganiseerd.

Het project werd ingediend door de dienst welzijn (OCMW – Sociaal Huis) i.s.m. dienst Jeugd,

consultatiebureau K&G en de lokale organisaties die werken met de doelgroep van maatschappelijk

kwetsbare jonge gezinnen. Door samen te werken met TAO Limburg vzw streven we een werking na

op maat van de gezinnen.

We zijn ervan overtuigd dat het project Stap Vooruit ook een extra dimensie kan geven aan het Huis

van het Kind. Gezinnen kunnen extra ondersteuning op maat aangeboden krijgen, die misschien niet

direct mogelijk is binnen de reguliere werking van opvoedingsondersteuning, kinderopvang en

preventieve gezinsondersteuning.

22 Vzw TAO Armoede is een deelwerking van vzw de Link en beidt vorming, coaching en advies aan diensten, organisaties die hun aanbod voor mensen in armoede effectiever willen maken.

Page 54: Omgevingsanalyse en participatief proces

54

Het project “Stap Vooruit” is van start gegaan vanaf januari 2013. Door dit project werd de

samenwerking tussen de verschillende partners binnen Lanaken rond kinderarmoede versterkt.

Het LOKO dat een aantal jaren geleden aangevuld werd met het LOO (in het kader van het decreet

rond opvoedingsondersteuning), werkt binnen Lanaken reeds sinds de opstart verruimd. Alle partners

rond kinderopvang – zowel de aanbod- als de vraagzijde – niet enkel buitenschoolse kinderopvang –

zijn van bij de opstart betrokken bij deze adviesraad.

Jaarlijks worden er vanuit het LOKO-LOO infomomenten georganiseerd rond opvoedingsondersteuning

en sinds een aantal jaren worden ook onder impuls van dit overleg verwendagen voor ouders in

kansarmoede opgezet. Deze verwendagen werden in eerste instantie georganiseerd i.s.m. het

Sociaal Huis – OCMW Lanaken, opvoedingswinkel Maasland en vzw TAO. Later werden de partners

uitgebreid met het Consultatiebureau van Kind en Gezin, Sint-Vincentiusvereniging en de

scholengemeenschap binnen Lanaken. De verwendagen worden georganiseerd binnen een zeer

laagdrempelige, kindvriendelijke omgeving (spel-o-theek, kinderboerderij).

Sinds de verruiming van het LOKO met het LOO merken we, door het onderlinge persoonlijke contact

tussen dienstverleners, een snellere en regelmatige doorverwijzing. Bv. bij problematische

opvoedingssituaties wordt er sneller de link gelegd vanuit de kinderopvangsector naar de collega’s van

Kind en Gezin, de opvoedingswinkel,….

Binnen de dienst jeugd is er de spel-o-theek ondergebracht, die een ruim aanbod hebben aan

pedagogisch spelmateriaal. Naast de spel-o-theek heeft de dienst Jeugd ook een heus

vrijetijdsaanbod waaronder de speelpleinwerking valt.

Binnen de speelpleinwerking doet men sinds vele jaren enorme inspanningen m.b.t. het

toegankelijk maken van het speelplein voor iedereen, met nadruk op personen met een handicap en

allochtonen.

Ook heeft men zich hier extra geconcentreerd op kansarmoede door nauwer samen te werken met de

Sint-Vincentiusvereniging, OCMW van Lanaken en asielzoekerscentrum opvangcentrum ter Dennen.

Verder werd er ter bevordering van vrijetijdsparticipatie van mensen in armoede een afsprakennota

vrijetijdsparticipatie opgemaakt tussen verschillende partners (Cultuur, sport, jeugd, OCMW,…)

binnen Lanaken.

Vanuit de dienst Jeugd werd er ook het spel informeel leren ontwikkeld. Met een duidelijk

afgebakende groep kinderen (allochtone afkomst/ kansarmen) wordt er een spel gespeeld waarin alle

sportmogelijkheden binnen Lanaken aan bod komen. Na het spelen van het spel wordt aan de

jongere gevraagd hun 3 favoriete sporten door te geven. Later wordt er met de ouders contact

opgenomen om te zien wat hen tegenhoudt om deel te nemen en hen te stimuleren toch deel te

nemen.

Ook het onderwijs van Lanaken staat stil bij kinderarmoede. Binnen het netoverschrijdend overleg

van de lagere scholen werd een stappenplan aangereikt om een armoedebeleid binnen de school

op te stellen en meer in te zetten op een goede communicatie naar ouders toe. Vanuit de lagere

scholen worden er reeds inspanningen gedaan om 2,5 jarigen naar school toe te leiden

(huisbezoeken,…). Ook de verschillende CLB’s worden hierbij betrokken.

Page 55: Omgevingsanalyse en participatief proces

55

Ook de mensen van Kind en Gezin i.s.m. Kind en Preventie zetten binnen hun werking van het

Consultatiebureau in op de toeleiding naar het kleuteronderwijs. In het Consultatiebureau kunnen

jonge ouders op 10 belangrijke momenten in de ontwikkeling van het kind terecht voor een gratis

consult. De groei, gezondheid en ontwikkeling van het kind wordt hier opgevolgd. Op elk moment

kan een ouder vragen voor een extra consult. De consultaties worden binnen Lanaken gerund door

een 20-tal vrijwilligers. Daarnaast wordt de verpleegkundige ook bijgestaan door een

gezinsondersteuner die samen instaan voor dienstverlening aan maatschappelijk kwetsbare

gezinnen. De ervaringen en inzichten van gezinsondersteuner helpt om gezinnen in dezelfde situatie

te begrijpen en de bestaande kloven mee te overbruggen. Op die manier worden noodzakelijke

verbindingen hersteld. Voor deze gezinnen vormt de gezinsondersteuner zeer herkenbare

aanspreekpunten, die zowel hun leefwereld als hun ‘taal’ kennen. Hierdoor verlagen zij actief de

drempels in de dienstverlening.

Het Consultatiebureau van Kind en Gezin deelt momenteel de lokalen met het ELH (eerstelijnshuis)

en ook met het opvoedingsspreekuur van de opvoedingswinkel Maasland. We merken dat

door de nabijheid van diensten er een betere samenwerking/doorverwijzing/verbinding wordt gelegd.

Binnen het ELH kunnen momenteel vooral mensen met diabetes en nierinsufficiëntie terecht, maar

daarnaast is er ook een zitdag van een eerstelijnspsycholoog. Zo zien we dat indien de

eerstelijnspsycholoog bv. een gezin in begeleiding heeft en er opgemerkt wordt dat er ook

spanningen/problemen zijn rond de opvoeding van kinderen, er een snellere doorverwijzing is naar de

opvoedingswinkel of naar het spreekuur van Kind en Gezin, maar zeker ook andersom.

Het samenzitten van het ELH en het consultatiebureau van Kind en Gezin is er ook gekomen onder

impuls van de Huisartsenkring van Lanaken die reeds een goede vertegenwoordiging hebben

binnen het Consultatiebureau. Concreet zijn er 4 lokale huisartsen die de consultaties voor hun

rekening nemen bij Kind en Gezin.

Opvoedingswinkel Maasland biedt een pedagogisch spreekuur aan binnen Lanaken iedere

vrijdagnamiddag waar ouders terecht kunnen met al hun vragen over de opvoeding of ontwikkeling

van kinderen en jongeren. Daarnaast worden er diverse vormingsavonden gepland in samenwerking

met andere actoren uit de gemeente.

De opvoedingswinkel Maasland is een samenwerkingsverband tussen de 5 Maaslandse gemeenten en

OCMW’s en het CGG/Litp campus Maasland. De opvoedingswinkel wordt inhoudelijk regionaal

gestuurd door diverse partners binnen het welzijnslandschap die expertise-uitwisseling mogelijk

maakt.

Een andere door Kind en Gezin erkende organisatie is CKG Molenberg. Zij bieden zorg en opvang

aan kinderen van 0 tot 12 jaar (basisonderwijs) en begeleiding aan gezinnen met hulpvragen.

Ondersteunen van gezinnen om gezinsfuncties te optimaliseren d.m.v tijdelijke zorg voor de kinderen

en/of ondersteuning/begeleiding van het gezin, die niet kaderen in de gewone kinderopvang en dit op

verschillende manieren (residentieel – ambulant – mobiel). Vb. Amber/Stop 4-7/Het Spoor/triple P,…

Een aantal vrijwilligers van Kind en Preventie hebben ook een nauwe band met de verschillende

afdelingen van Gezinsbonden binnen Lanaken en Gezinsraad, die op hun beurt ook een

gezinsondersteunend aanbod hebben.

De Gezinsraad van Lanaken organiseert jaarlijks een babyborrel. Tijdens deze babyborrel krijgen

alle ouders van kinderen geboren in het jaar voordien een geboortepremie. Het bedrag van deze

premie is afhankelijk van de grootte van het gezin. Ouders kunnen op deze dag ook kennismaken

met het kinderopvanglandschap binnen Lanaken, de Gezinsbonden en de Opvoedingswinkel Maasland.

Page 56: Omgevingsanalyse en participatief proces

56

Ook het OCMW-Sociaal Huis is een belangrijke partner. Binnen hun werking zijn er verschillende

projecten/groepswerkingen opgezet (weer stralen, uitgerookt, verwendagen voor ouders,…) die

mogelijk gemaakt werden door het socio-cultureel participatiefonds en fonds

kinderarmoedebestrijding. Ook mede dankzij vzw Een hart voor kinderen kan er jaarlijks iets extra

gedaan worden rond de Sinterklaasperiode.

Sinds 2012 heeft het Sociaal Huis – OCMW van Lanaken ook een overeenkomst met Rap op Stap

(Horizont vzw). Rap op Stap helpt mensen met een beperkt budget met hun vakantie – en

vrijetijdswensen.

Telebouworde Limburg vzw afdeling Lanaken zorgt voor materiële ondersteuning van gezinnen

(met kinderen) in kansarmoede. Gaat o.a. over tweedehands, nog degelijk materiaal zoals bv.

meubels, kinderkleding, linnengoed, speelgoed, voorleesboeken,…

Binnen de Sint-Vincentiusvereniging wordt er voedsel en kleding verdeeld aan kansarmen binnen

Lanaken. 144 gezinnen ontvangen een voedselpakket om de twee weken. Wekelijks een 76-tal

gezinnen. Het aantal aanvragen voor wekelijkse voedselbedeling stijgt. Daarnaast bieden zij een

luisterend oor voor sociale en psychische problemen. Cliënten worden doorverwezen naar

professionele organisaties indien nodig.

Vanuit het bestaande netwerk kinderarmoede/Huis van het Kind waarin bovenstaande partners

deel van uitmaken wordt er nog steeds geopperd voor een Huis van het Kind voor Lanaken. Dit om

het aanbod binnen Lanaken nog meer op elkaar af te stemmen en toegankelijker te maken voor de

bevolking.

Vanuit dit netwerk werd er dan ook begin 2013 een voorlopig label Huis van het Kind aangevraagd

en verkregen. Sinds de toewijzing van het label Huis van het Kind, vermeerderde het aantal partners

rond kinderarmoede/Huis van het Kind alleen nog maar (kraamzorginitiatieven, KVG Limburg,…)

Het sleutelwoord voor het Huis van het Kind is ontmoeting.

In eerste instantie ontmoeting tussen de diverse partners/organisaties die binnen Lanaken

werkzaam zijn binnen de preventieve gezinsondersteuning. Door meer in te zetten op samenwerking,

afstemming aanbod, expertise-uitwisseling willen we het aanbod voor alle gezinnen met kinderen

toegankelijker maken. Dit trachten we te verwezenlijken door het verder uitbouwen van het reeds

bestaande netwerk van kinderopvang, onderwijs, gezinsondersteunende initiatieven,

armoedebestrijding,…. Al te vaak wordt nog langs elkaar door gewerkt, worden bepaalde zaken door

verschillende diensten aangeboden,…. De bedoeling is, door dit netwerk op regelmatige basis samen

te laten komen, de dienstverlening beter op elkaar af te stemmen.

Naast de ontmoeting tussen diensten/organisaties zijn we ervan overtuigd dat ontmoeting tussen

ouders enorm bevorderend kan werken. Mensen vinden (h) erkenning bij elkaar waardoor hun

zelfvertrouwen en zelfwaardegevoel toeneemt op basis van gedeelde ervaringen en belevingen.

Eveneens kan zo hun sociaal netwerk uitgebouwd worden.

Op termijn, en indien we een geschikte locatie vinden, willen we graag beide ontmoetingsfuncties aan

elkaar koppelen en voor alle ouders met kinderen van -9 maanden tot 24 jaar, maar met bijzondere

aandacht voor kwetsbare groepen, volgend aanbod doen op herkenbare locatie:

Page 57: Omgevingsanalyse en participatief proces

57

-Medisch-preventief en sociaal-verpleegkundig consult (Medische opvolging, screening, signalering en

detectie (prenataal, postnataal,…), nazorg)

-Pedagogisch onthaal en advies (informatie over gezondheid, opvoeden, opgroeien, naar school gaan,

kinderopvang,…)

-Laagdrempelige ontmoetingsplek

-Groepsgericht aanbod

-Doorverwijzing

-Spel-o-theek

-Loket kinderopvang

3. Participatief proces.

Binnen Lanaken zijn we reeds geruime tijd (medio 2012) bezig met het thema kinderarmoede en dit

gekoppeld aan het Huis van het Kind. Verschillende partners binnen Lanaken komen op regelmatige

basis samen binnen het netwerk kinderarmoede/Huis van het Kind.

Dit bestaand netwerk hebben we dan ook als basis gebruikt om het kinderarmoedebeleid binnen

Lanaken vorm te geven.

Op 24 februari 2014 organiseerden we een denkdag kinderarmoede. Een 150-tal partners uit diverse

settings werden uitgenodigd voor deze bijeenkomst. (zie bijlage 1) Eveneens werden de organisaties,

die binnen Lanaken met de doelgroep werken, uitgenodigd met de oproep om mensen uit de

doelgroep zelf te mobiliseren/ motiveren voor deze denkdag.

Op deze denkdag werd eerst cijfermatig een beeld geschetst van de gemeente Lanaken, aangevuld

met de risicofactoren en gevolgen van kinderarmoede. Vervolgens werd kort stilgestaan bij het

bestaande aanbod binnen de gemeente. De aanwezige diensten stelden zich persoonlijk voor.

Afsluitend werd er in kleine groepjes gebrainstormd rond het thema kinderarmoede. De bevindingen

uit de kleine groepjes werd teruggekoppeld in de grote groep.

Op basis van de bevindingen die hieruit voortvloeiden, werd er vorm gegeven aan een 5-tal

werkgroepen, namelijk onderwijs, kinderopvang, preventieve gezinsondersteuning, vrijetijd en

wonen/energie.

Alle genodigden van de denkdag kregen de mogelijkheid om aan te sluiten bij één of meerdere

werkgroepen. Er werd ook, om buitenstaanders, inwoners van Lanaken te betrekken, een oproep tot

deelname aan de werkgroepen gelanceerd via de wekelijkse nieuwsbrief van het gemeentebestuur.

Jammer genoeg dienden we de werkgroep wonen/energie te annuleren omwille van de beperkte

interesse.

Aangezien we participatie van de doelgroep heel erg belangrijk vinden, hebben we via de organisaties

die met de doelgroep werken een oproep gedaan. Dit keer met meer succes. Daarnaast hebben we

ook vzw TAO Limburg onder de arm genomen. Een opgeleide ervaringsdeskundige nam deel aan een

aantal van deze werkgroepen.

Eveneens hebben we vzw TAO Limburg ingeschakeld om ons advies te geven na elke ronde van de

werkgroepen.

Op maandag 19 mei werd de Raad voor Maatschappelijk Welzijn in kennis gesteld van het

kinderarmoedebeleidsplan. Ze gaven hun principiële goedkeuring voor dit plan.

Page 58: Omgevingsanalyse en participatief proces

58

Afrondend werden alle bevindingen/doelstellingen die geformuleerd werden in de werkgroepen

teruggekoppeld aan de grote groep op woensdag 21 mei 2014.

Op deze bijeenkomst waren een 35-tal personen aanwezig, een 20-tal personen liet zich

verontschuldigen.

Na de terugkoppeling van de doelstellingen werd afgesproken dat het kinderarmoedebeleidsplan

verder opgevolgd en geëvalueerd wordt binnen het bestaande netwerk kinderarmoede/Huis van het

Kind.

Hieronder nemen we een samenvatting op van de bevindingen van de verschillende werkgroepen.

3.1 Kinderopvang

Beschikbaarheid kinderopvang

Er is nood aan voldoende, goede en betaalbare kinderopvang. Op dit moment zijn er voorschools te

weinig inkomensgerelateerde plaatsen binnen Lanaken. Het aanbod buitenschoolse kinderopvang is

eerder beperkt en zal mogelijks – bij de invoering van het nieuwe decreet – nog beperkter worden

door het verdwijnen van de gemelde opvang in de scholen.

Inschrijvingsbeleid

Het nieuwe IKG (inkomensgerelateerd)-systeem (voorschools) bouwt enorme drempels in.

Aanvraagprocedure is te omslachtig.

Het zou heel erg wenselijk zijn mocht het bestaande aanbod en inschrijvingsbeleid van de gemeente

en OCMW op elkaar afgestemd zijn (dienst Jeugd – KDV ’t Blommeke – IBO Villa Kakelbont).

De invoering van het centraal loket kinderopvang werd als het belangrijkste punt aangeduid binnen de

werkgroep kinderopvang.

Betaalbaarheid

Sociaal tarief wordt op dit moment toegepast binnen de IKG voorschoolse opvang en bij de IBO.

Voorschools wordt door het nieuwe decreet voorschoolse kinderopvang opnieuw een drempel

ingevoerd. Individueel verminderd tarief kan aangevraagd worden bij Kind en Gezin-lijn (bij

structurele daling inkomen) OF bij OCMW (bij moeilijkheden om te betalen). In hoeverre is het OCMW

hiervan reeds op de hoogte gesteld? Ook voor de initiatieven met IKG-plaatsen is het nog niet

volledig duidelijk hoe dit praktisch zal verlopen in de toekomst.

Binnen de buitenschoolse kinderopvang (IBO Villa Kakelbont) verloopt de aanvraag sociaal tarief

voorlopig nog eenvoudig. Opmerkelijk is de stijging van het aantal aanvragen voor sociaal tarief. Hoe

sociaal is het sociaal tarief binnen de buitenschoolse kinderopvang?

Page 59: Omgevingsanalyse en participatief proces

59

Reservatie/annulatiebeleid

Het reservatie en annulatiebeleid is zowel voorschools als buitenschools niet doorzichtig. Ook hierin

bouwt het nieuwe voorschoolse decreet drempels in. Het toenemend aantal regels maakt dat het voor

de gebruikers van de opvang niet meer duidelijk is.

Vakantieperiode

Er wordt opgemerkt dat er meer en meer gebruik wordt gemaakt van de kinderopvang tijdens de

vakantieperiode, ook al zijn de ouders vrij. Dit heeft eerder te maken met perceptie rond ouderschap,

niet met kansarmoede.

We moeten ons echter ook bewust van zijn dat kinderopvang ook een pedagogische taak te vervullen

heeft.

Snelle inzetbaarheid kinderopvang

Dringende opvangvragen zijn op dit moment het grootste probleem binnen de kinderopvangsector. Er

wordt standaard doorverwezen naar de collega-initiatieven, doch zonder te weten of de ouders hier

effectief verder geholpen kunnen worden of niet. Mensen worden van het kastje naar de muur

gestuurd. Er is een ruim aanbod aan initiatieven, maar enorm versnipperd.

Toegankelijkheid kinderopvang

Bewustmaking personeel blijft enorm belangrijk. Personeel moet beter geïnformeerd zijn wat het is

om in armoede te leven. Voortdurend persoonlijk contact met de verantwoordelijken is een

meerwaarde.

Aanpak naar anderstalige ouders/kinderen toe dringt zich op.

Bereikbaarheid

Folders, affiches,… werken vaak niet als toeleider naar diensten toe. Diensten zijn vooral gekend via

doorverwijzing of positieve ervaringen vanuit de omgeving.

Informatie die gegeven wordt aan de ouders dient duidelijk te zijn. Ouders moeten zich welkom en

betrokken voelen in de opvang. Ouders willen graag weten waar hun kind mee bezig is, hoe de

opvang concreet eraan toe gaat.

Page 60: Omgevingsanalyse en participatief proces

60

3.2 Onderwijs

Doorstromers hoger onderwijs

Het aantal doorstromers naar het hoger onderwijs vanuit Lanaken is vrij laag. Volgens de werkgroep

onderwijs heeft dit allerlei oorzaken (grotere groep beroepsonderwijs, maar ook veel studenten in het

hoger onderwijs in het buitenland (Maastricht)).

Alles staat of valt met het “zich goed voelen op school”. Het lager onderwijs zet hier enorm op in.

Uitwisseling tussen het lager onderwijs en secundair is hierin heel belangrijk.

Onderwijsaanbod

Het aanbod van de verschillende scholen binnen Lanaken is niet voor iedereen gekend. Hiervoor

willen we graag een welkomstpakket voor 2-jarigen voorzien waarin allerlei informatie kan in

opgenomen worden (lijst van de verschillende basisscholen binnen de gemeente en hun aanbod

(opvang – maaltijden - …), openklasdagen,…).

Kamperen voor de schoolpoorten is niet meer veraf. Vooral de scholen het dichts gelegen bij de grens

met Maastricht voelen de druk. Dit is niet enkel merkbaar in het basisonderwijs, maar ook in het

secundair onderwijs.

Hoger risico op doorverwijzing

Het onderwijs investeert enorm om doorverwijzing naar het bijzonder onderwijs te vermijden.

Leerkrachten worden nu veel meer geconfronteerd met onderlinge verschillen tussen leerlingen,

etiketten (dyslexie, ADHD,…) en hebben vaak in hun opleiding niet de nodige achtergrond

meegekregen om met deze specifieke problematieken om te gaan.

Naar de toekomst toe zal doorverwijzing naar het buitengewoon onderwijs slechts uitzonderlijk

toegepast kunnen worden dankzij het M-decreet.

Leesbevordering/taalontwikkeling/taalstimulering

Voorlezen reeds vanaf jonge leeftijd is enorm belangrijk. Het project boekbaby’s is een eerste aanzet

om rond taalstimulering te werken.

Eveneens dient er extra ingezet te worden op anderstalige ouders en kinderen. Scholen schakelen nu

vaak andere ouders in om te vertalen. => opnemen in integratiebeleid gemeente Lanaken.

Vrijetijdsparticipatie

Het onderwijs speelt ook een rol in het stimuleren van kinderen tot deelname aan vrijetijd.

Er bestaan verschillende mogelijkheden om de kosten te drukken (vanuit OCMW, mutualiteiten, …).

Deze info is nu te weinig gekend en moet voortdurend beschikbaar zijn.

Page 61: Omgevingsanalyse en participatief proces

61

Bij het organiseren van schoolreizen dient de school heel aandachtig te zijn. Worden er geen

drempels ingebouwd (bv. met de fiets,…)? Wie zijn de thuisblijvers en waarom blijven ze thuis?

Administratieve ondersteuning

De meeste scholen binnen Lanaken organiseren zitdagen m.b.t. aanvraag schooltoelage. Dit wordt als

zeer positief ervaren. Ouders gaan gemakkelijker naar de school toe dan naar andere

hulpverleningsinstanties.

Om de drempel naar het OCMW toe te verkleinen zou een zitdag van het OCMW binnen de

schoolmuren – toch zeker bij de start van het schooljaar – zeer wenselijk zijn.

Het aanbod van dienst/hulpverlening rond het kind dient meer op elkaar afgestemd te worden.

Bewustmaking

Binnen de Lagere Scholen werd vorig jaar reeds ingezet op bewustmaking rond kinderarmoede

(vorming door TAO vzw). Dit werd als zeer zinvol ervaren en men wenst hieraan een vervolg te

koppelen.

Instapje/pedagogische taaltrainers

Op het moment van de werkgroep onderwijs nog te veel onduidelijkheden over beide projecten.

In hoeverre kan deze methodiek uitgerold worden binnen en op maat van Lanaken?

Huiswerk

In de meeste scholen wordt er een duidelijk huiswerkbeleid gevoerd. Men is ervan overtuigd dat er

niet te veel huiswerk mag gegeven worden. Langs de andere kant dient er ook een bepaalde attitude

gecreëerd te worden. Het evenwicht hierin vinden is vaak moeilijk. Sommige ouders hebben ook niet

de mogelijkheden (plaats, tijd, kennis,…) rond huiswerkbegeleiding. Huiswerk is het instrument voor

uitsluiting!

Zinvol om huiswerkbegeleiding te voorzien binnen de scholen.

Page 62: Omgevingsanalyse en participatief proces

62

3.3 Vrijetijd

Bewustmaking

Kinderen uit kwetsbare gezinnen nemen te weinig deel aan het vrijetijdsgebeuren omwille van allerlei

drempels (financiële, materiële, socio-culturele, psychologische,…). Voor deze drempels dienen we

aandachtig te zijn.

Bewustmaking is niet enkel zinvol voor diensten, organisaties, verenigingen, maar zeker ook voor het

beleid.

Toegankelijkheid van vrijetijdsbesteding verhogen

Betaalbaar

Er bestaan diverse maatregelen om vrijetijd betaalbaar te maken (omnio-statuut: 50% korting,

korting meerdere kinderen, middelen sociaal-cultureel participatiefonds, terugbetalingen vanuit

mutualiteiten,….).

Veel mensen (individuen, maar ook verenigingen, diensten,…) zijn niet op de hoogte van al deze

maatregelen.

Een vrijetijdspas invoeren voor iedereen kan ook drempelverlagend werken. (bv.UITPAS)

Bruikbaar - bereikbaar

Om de kinderen toe te leiden naar vrijetijd, is het vooral noodzakelijk om de ouders te overtuigen.

Verschillende diensten hebben nu reeds acties opgenomen om de participatie van bepaalde

doelgroepen te stimuleren. Verdere afstemming in het kader van het overleg rond de nota

vrijetijdsparticipatie is aangewezen.

Samen de stap zetten naar bepaalde initiatieven kan drempelverlagend werken. De hulpverlening

heeft hier echter op dit moment te weinig tijd/ruimte voor. Doorverwijzing naar initiatieven zoals Rap

op Stap (vzw Horizont) zijn zinvol.

Ook het organiseren van laagdrempelige initiatieven – kort bij de mensen (bv. theater op de markt,

buitenspeeldag,…) zijn ideaal om mensen kennis te laten maken met het aanbod binnen de gemeente.

Eveneens moet er oog zijn voor laagdrempelige ontmoetingsmomenten waar ouders, kinderen,

jongeren zich kunnen ontmoeten.

Ledenwerving door zelf de stap te zetten naar de jongeren.

Page 63: Omgevingsanalyse en participatief proces

63

3.4 Preventieve gezinsondersteuning

Huis van het Kind

Verschillende partners binnen Lanaken zijn het er al een tijdje over eens dat een Huis van het Kind

een absolute meerwaarde zou kunnen betekenen voor alle gezinnen met kinderen/jongeren omwille

van diverse redenen:

Het aanbod rond preventieve gezinsondersteuning is op dit moment zeer ruim en enorm versnipperd.

Zowel de ouders als dienstverleners zien het bos niet meer door de bomen. Door het samenbrengen

van het aanbod, gaat niet alleen de doorverwijzing vlotter verlopen, maar ook de toegankelijkheid

voor de ouders wordt verhoogd. Met één vraag kan je terecht in één huis.

Het Huis van het Kind kan ook een plaats worden waar ouders zich kunnen ontmoeten, ervaringen

kunnen uitwisselen, samen een tasje koffie kunnen drinken,… Op dit moment is er binnen Lanaken

geen enkel laagdrempelig ontmoetingsaanbod voorhanden.

Zoals reeds gesteld willen we op termijn, en indien we een geschikte locatie vinden, graag voor alle

ouders met kinderen van -9 maanden tot 24 jaar, maar met bijzondere aandacht voor kwetsbare

groepen, volgend aanbod doen op herkenbare locatie:

-Medisch-preventief en sociaal-verpleegkundig consult (Medische opvolging, screening, signalering en

detectie (prenataal, postnataal,…), nazorg)

-Pedagogisch onthaal en advies (informatie over gezondheid, opvoeden, opgroeien, naar school gaan,

kinderopvang,…) i.s.m. opvoedingswinkel Maasland.

-Laagdrempelige ontmoetingsplek

-Groepsgericht aanbod

-Doorverwijzing

-Spel-o-theek

-Loket kinderopvang

Aanvullend ook een aantal zitdagen (bv. Rap op Stap – Landelijke Kinderopvang –

kraamzorginitiatieven - ….).

Het voorlopige label Huis van het Kind hebben we reeds verkregen in 2013. Graag willen we nu een

stapje verder gaan door, voor het bestaande lokale netwerk Huis van het Kind/kinderarmoede

Lanaken, een aanvraag tot erkenning/subsidiëring in te dienen.

Mindmap

Net zoals in de andere werkgroepen (vrijetijd en onderwijs) kwam ter sprake dat diensten,

organisaties,… zelf niet meer goed op de hoogte zijn van het bestaande aanbod, rechten,

tegemoetkomingen,…. Een mindmap kan hierin een oplossing bieden, doch dient steeds up-to-date

gehouden te worden.

Instapje/Pedagogische taaltrainers

Tijdens de besprekingen van de werkgroep preventieve gezinsondersteuning was er nog te weinig

duidelijkheid over beide projecten.

Page 64: Omgevingsanalyse en participatief proces

64

Hoe kunnen we beide projecten implementeren binnen Lanaken zonder overlap te hebben met reeds

bestaande projecten (Stap Vooruit, …)?

Leesbevordering/taalontwikkeling/taalstimulering

Het belang van voorlezen op jonge leeftijd werd aangehaald. Voorlezen dient letterlijk en figuurlijk

met de paplepel meegegeven te worden. Is het zinvol om hierrond nog een extra project op te zetten

of kan dit uitgewerkt worden binnen bestaande projecten?

Net zoals in de werkgroep kinderopvang werd aangehaald dat het aantal anderstaligen toeneemt

binnen Lanaken. Op dit moment is vriendENtaal het enige initiatief waar anderstaligen op een zeer

laagdrempelige manier Nederlands kunnen oefenen. In het verleden organiseerde de

speelpleinwerking ook een taalbad voor anderstaligen. Dit werd als zeer zinvol ervaren. Nu worden

anderstalige kinderen doorverwezen naar de speelpleinwerking in Maasmechelen. Vanuit Kind en

Gezin start men binnenkort (mei 2014) met een groepswerking voor Marokkaanse vrouwen.

Buddy bij de wieg.

De werkgroep preventieve gezinsondersteuning was het erover eens dat het project Buddy bij de wieg

een zeer zinvol project is, zowel voor de gezinnen als voor de studenten.

We hopen dat er vanuit Lanaken ook gezinnen ondersteund kunnen worden door dergelijke “Buddy” in

te zetten, indien nodig/wenselijk.

We zullen dan ook verder, vanuit het netwerk Huis van het Kind/kinderarmoede, diensten binnen

Lanaken aansporen om doelgroepgezinnen voor dit project aan te leveren aan het expertisecentrum

Kraamzorg Amerijtje.

Toegankelijkheid van de gezondheidszorg

Kansarmen hebben vaak geen vaste huisarts en stellen bezoek aan een huisarts uit omwille van

diverse redenen. Vaak is men niet op de hoogte van de terugbetalingsmogelijkheden,

derdebetalerssysteem, globaal medisch dossier,… Ook binnen de hulpverlening blijkt niet iedereen op

de hoogte te zijn van het nieuwe systeem van verhoogde tegemoetkomingen. In de praktijk merkt

men veel problemen op m.b.t. dit nieuwe systeem (niet automatisch overzetten dossiers).

Bij kleuters uit de doelgroep wordt een sterk tandbederf opgemerkt ondanks de gratis basistandzorg

voor jongeren t.e.m. 18 jaar.

Borstvoeding

In Vlaanderen krijgt 67,8% van de pasgeborenen borstvoeding. Bij autochtone kansarme gezinnen is

dat slechts 39,1 %. Vanuit Kind en Gezin wordt er reeds jaren erg ingezet op het belang van

borstvoeding en dit met succes. Om het geven van borstvoeding nog meer te stimuleren, willen we

graag voorzien in een terugbetaling van de huurprijs afkolfapparaten.

Page 65: Omgevingsanalyse en participatief proces

65

Doelstellingen, actieplannen en acties.

Binnen de meerjarenplanning van zowel het OCMW als de gemeente zijn reeds verschillende

doelstellingen – actieplannen en acties opgenomen die een link hebben met kinderarmoede. Het

volledige overzicht zit in bijlage. (zie bijlage 2)

De bijkomende doelstellingen – actieplannen – acties die geformuleerd zijn binnen de werkgroepen en

de doelstellingen waar we de SALK-middelen voor willen inzetten nemen we hieronder op.

OCMW (prioritair)

Beleidsdoelstelling 2:

OCMW Lanaken bouwt samen met alle partners een kwaliteitsvol en behoeften dekkend aanbod aan

kinderopvang voor baby’s, peuters en schoolgaande kinderen verder uit.

Resultaat:

Er is een voldoende en betaalbaar aanbod aan kinderopvang voor baby’s, peuters en schoolgaande

kinderen binnen Lanaken. En het aanbod is binnen Lanaken op elkaar afgestemd (centraal loket

kinderopvang).

Indicator:

-aantal voorschoolse kinderopvangplaatsen

-aantal buitenschoolse kinderopvangplaatsen

-aantal IKG-plaatsen

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar:

Het lokaal bestuur neemt de regierol op m.b.t. kinderopvang en zorgt in samenwerking met diverse

sectoren, organisaties, diensten,… voor de uitbouw van een kwalitatief, divers en behoeften dekkend

aanbod aan kinderopvang, met eveneens een duidelijke knipoog naar het Huis van het Kind

(opvoedingsondersteuning, centraal loket kinderopvang).

Ontvangsten/uitgaven:

Aan deze beleidsdoelstelling zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. SALK-middelen

kinderarmoede gekoppeld.

Actieplan 2 | 3 Informatieverstrekking en ondersteuning van de aanbod- en vraagzijde

betreffende de kinderopvang door het Lokaal Overleg Kinderopvang en het Centraal Loket

Kinderopvang

Realisatietermijn: 2014-2019

Page 66: Omgevingsanalyse en participatief proces

66

Commentaar:

Door in verdere netwerking te gaan met alle partners van het LOKO-LOO en de opvoedingswinkel

Maasland, hopen we alle ouders beter te kunnen informeren op vlak van kinderopvang en

opvoedingsondersteuning en het aanbod meer op elkaar af te stemmen.

Het Centraal Loket Kinderopvang is hierin de belangrijkste tool.

Ontvangsten/uitgaven:

Aan dit actieplan zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. SALK-middelen kinderarmoede

gekoppeld.

Actie 2 |3.1: verdere netwerking met het Lokaal Overleg Kinderopvang en de dienst

opvoedingsondersteuning van het CGG.

Indicator:

-verslagen LOKO-LOO m.b.t. Centraal Loket Kinderopvang

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar:

De uitbouw van het centraal loket kinderopvang zal uitgewerkt worden binnen het LOKO-LOO.

Deze adviesraad heeft nu reeds als doelstelling het informeren van ouders (vraagzijde) en

opvanginitiatieven (aanbodzijde). LOKO-LOO zorgt voor de verdere afstemming tussen deze

aanbod en vraagzijde. Dit Centraal Loket Kinderopvang zal ook een duidelijke plaats innemen

in het Huis van het Kind, naast het luik opvoedingsondersteuning dat binnen Lanaken verloopt

in samenwerking met de opvoedingswinkel Maasland, die onder meer voorzien in

pedagogische adviesgesprekken.

Ontvangsten/uitgaven:

Aan deze actie zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. SALK-middelen

kinderarmoede gekoppeld.

Actie 2 |3.2: Informatieverstrekking over en afstemming van vraag en aanbod aan

kinderopvang.

Indicator:

-overzicht kinderopvanginitiatieven binnen Lanaken

Realisatietermijn: 2014-2019

Page 67: Omgevingsanalyse en participatief proces

67

Commentaar:

Op dit moment is er een ruim en versnipperd aanbod aan kinderopvang binnen Lanaken,

zowel voor als naschools. Al deze informatie (scholen, kinderopvanginitiatieven,

vrijetijdsaanbod vakantieperiode…) wordt verder gecentraliseerd en op elkaar afgestemd.

Ontvangsten/uitgaven:

Aan deze actie zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen

kinderarmoede gekoppeld.

Deelacties:

-alle informatie centraliseren (scholen, kinderopvanginitiatieven,…)

-afstemming werking/beleid kinderopvang/jeugd/sport/cultuur

-afstemming OCMW/initiatieven met IKG-plaatsen m.b.t. bepaling sociaal tarief IKG-plaatsen

-mogelijkheden bekijken om sociaal tarief IBO Villa Kakelbont aan te passen

-transparant maken van het reservering/annulatiebeleid van de kinderopvang

Actieplan 2 | 7 Diversificatie van het vakantieaanbod

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar:

Sinds 2014 vangt de buitenschoolse opvang enkel nog kinderen van 2,5 tot 6 jaar op tijdens de

schoolvakanties. Om ouders toch een ruim aanbod te kunnen geven, wordt er meer ingezet op

samenwerking en afstemming met zowel de speelpleinwerking, het vakantieaanbod van

jeugd/sport/cultuur en de zelfstandige sector.

Ontvangsten/uitgaven:

Aan dit actieplan zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen kinderarmoede

gekoppeld.

Actie 2 |7.1: het afstemmen van het vakantieaanbod en de programmatie van

activiteiten van eigen en andere diensten. Mogelijkheden onderzoeken om door te

verwijzen naar de speelpleinwerking.

Indicator:

-aantal plaatsen in de vakantieopvang IBO Villa Kakelbont/ vakantieperiode

-bezettingsgraad vakantieopvang IBO Villa Kakelbont/ vakantieperiode

-aantal kinderen in de speelpleinwerking/vakantieperiode

Realisatietermijn: 2014-2019

Page 68: Omgevingsanalyse en participatief proces

68

Commentaar:

Sinds 2014 vangt de buitenschoolse opvang enkel nog kinderen van 2,5 tot 6 jaar op tijdens

de schoolvakanties. Om ouders toch een ruim aanbod te kunnen geven, wordt er meer

ingezet op samenwerking en afstemming met zowel de speelpleinwerking als het

vakantieaanbod van jeugd/sport/cultuur. Zo voorziet de speelpleinwerking in voor- en na

opvang en hebben ze hun werking uitgebreid naar andere vakantieperiodes (paas en

herfstvakantie). Er dient verder onderzocht te worden om de inschrijvingstermijnen beter op

elkaar af te stemmen.

Ontvangsten/uitgaven:

Aan deze actie zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen

kinderarmoede gekoppeld.

OCMW(prioritair)

Beleidsdoelstelling 4

Opzetten van initiatieven ter verhoging van de toegankelijkheid van de gezondheidszorg en

preventieve gezinsondersteuning.

Resultaat:

We willen de kinderarmoede binnen Lanaken verminderen alsook de toegankelijkheid van de medische

hulp en preventieve gezinsondersteuning vergroten en meer doelgericht inzetten op

gezondheidspreventie.

Indicator:

-% kinderen geboren in kansarme gezinnen/jaar

-genomen acties om de toegankelijkheid van de medische hulp te verhogen

-genomen acties rond doelgericht inzetten op gezondheidspreventie

-genomen acties verhoging toegankelijkheid preventieve gezinsondersteuning

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar:

De kinderarmoede willen we aanpakken door te werken aan een integrale aanpak rond het welzijn van

het kind. De toegankelijkheid van de medische hulp willen we verhogen door kwetsbare groepen op

de hoogte te brengen van het belang van een vaste huisarts, derde betalersregeling, verhoogde

tegemoetkoming,… Maar ook door doorzichtigheid inzake tarieven bewerkstelligen bij de 1ste

lijnshulpverlening en bij de uitvoering van acties rond de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen in te

zetten op moeilijk bereikbare doelgroepen. Dit alles in nauw overleg met alle betrokken partners

(netwerk kinderarmoede/Huis van het Kind). Binnen dit netwerk worden ook mensen in armoede zelf

betrokken.

Page 69: Omgevingsanalyse en participatief proces

69

Ontvangsten/uitgaven:

Exploitatie Investeringen

uitgaven ontvangsten saldo uitgaven ontvangsten Saldo

2014 141.586,74 € 45.000 € -96.586,74 €

2015 152.217,77 € 55.000 € -97.217,77 €

2016 149.471,84 € 50.000 € -99.471,84 €

2017 151.766,70 € 50.000 € -101.766,70 €

Actieplan 4 | 1 integrale aanpak rond het welzijn van het kind

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar:

De kinderarmoede willen we integraal aanpakken, door zowel te werken aan de doorzichtigheid van

het aanbod van preventieve gezinsondersteuning (Huis van het Kind) voor en samen met alle ouders

en kinderen binnen Lanaken en met bijzondere aandacht voor kwetsbare jonge gezinnen (kinderen

van o tot 3 jaar) door het aanbieden van gezinsondersteuning (professioneel (Stap Vooruit) en

vrijwillig (Buddy bij de Wieg)), laagdrempelige ontmoetingsmomenten, groepswerkingen,

opvoedingsondersteuning, maar ook door in te zetten op taalstimulatie, verhoging onderwijskansen,

vrijetijdsparticipatie,…

Daarnaast ook door de gemeentelijke dienstverlening bewust te maken van armoede en binnen de

werking een armoedetoets uit te voeren. Eveneens trachten de drempel van het OCMW te verlagen

door meer naar buiten te treden.

Ontvangsten/uitgaven:

Exploitatie Investeringen

uitgaven ontvangsten saldo uitgaven ontvangsten Saldo

2014 141.586,74 € 45.000 € -96.586,74 €

2015 152.217,77 € 55.000 € -97.217,77 €

2016 149.471,84 € 50.000 € -99.471,84 €

2017 151.766,70 € 50.000 € -101.766,70 €

Actie 4 |1.1: Mogelijkheden onderzoeken om “Huis van het Kind” te realiseren

Indicator:

-het concept Huis van het Kind Lanaken is uitgewerkt

-de aanvraag tot erkenning/subsidiëring is ingediend.

Page 70: Omgevingsanalyse en participatief proces

70

-bestaan van een overzicht van het bestaande aanbod (diensten, mogelijkheden,

rechten, aanbod, kinderopvang, onderwijs,…) binnen Lanaken.

-aantal overlegmomenten Huis van het Kind/kinderarmoede/jaar

-maandelijkse nieuwsbrief Huis van het Kind Lanaken

-aantal zitdagen opvoedingswinkel Maasland/jaar - Lanaken

-aantal bezoekers zitdagen opvoedingswinkel Maasland/jaar – Lanaken

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar:

Door de opstart van een Huis van het Kind en de uitbouw van een netwerk van alle partners

die binnen Lanaken bezig zijn rond preventieve gezinsondersteuning hopen we de

dienstverlening naar alle gezinnen en kinderen (-9 maanden t.e.m. 24 jaar) toe te

optimaliseren met een bijzondere aandacht voor kansengroepen. We gaan dit Huis van het

Kind verder concretiseren door samen met ouders/gezinnen/kinderen een participatietraject

op te starten.

Idealiter zouden binnen dit Huis van het Kind ouders en kinderen terecht kunnen voor: o Medisch-preventief en sociaal-verpleegkundig consult (Medische opvolging, screening,

signalering en detectie (prenataal, postnataal,…), nazorg) o Pedagogisch onthaal en advies (informatie over gezondheid, opvoeden, opgroeien,

naar school gaan, kinderopvang,…)

o Laagdrempelige ontmoetingsplek o Groepsgericht aanbod o Gezinsondersteuning (professioneel, vrijwillig) o Doorverwijzing (vrijetijd,…) o Spel-o-theek o Loket kinderopvang

Het luik opvoedingsondersteuning binnen het Huis van het Kind wordt in samenwerking met

de opvoedingswinkel Maasland uitgebouwd, onder meer onder de vorm van pedagogische

adviesgesprekken, aanbieden van vormingsmomenten,…

Ontvangsten/uitgaven:

Exploitatie Investeringen

uitgaven ontvangsten saldo uitgaven ontvangsten Saldo

2014 5.500 € 5.500 € 0 €

2015 8.000 € 8.000 € 0 €

2016 8.000 € 8.000 € 0 €

2017 8.000 € 8.000 € 0 €

Deze bedragen worden ingezet om de overeenkomst met opvoedingswinkel Maasland verder

te kunnen zetten.

Page 71: Omgevingsanalyse en participatief proces

71

Actie 4 |1.2: verderzetten project “Stap Vooruit” na positieve evaluatie

Indicator:

-aantal bereikte gezinnen in project Stap Vooruit/jaar

-aantal bijeenkomsten/groepswerkingen Stap vooruit/jaar

-aantal deelnemers aan bijeenkomsten/groepswerkingen Stap Vooruit/jaar

-aantal uren inzet flexibele kinderopvang/jaar

Realisatietermijn: 2015-2017

Commentaar:

Het project Stap Vooruit biedt de ruimte om jonge ouders in kansarmoede met kinderen van 0

tot 3 jaar (en prenataal) extra te ondersteunen over verschillende levensdomeinen heen en dit

op gelijkwaardige basis. Vanuit het OCMW wordt hier een personeelslid (1/2 FTE) voor

vrijgesteld. Het project voorziet naast de individuele benadering (gezinsondersteuning aan

huis op maat van het gezin op gelijkwaardige basis) ook in groepswerking. Dit alles op maat

van de groep. Ontmoeting en de kracht van het sociaal netwerk staan hier centraal. Als 3de

peiler voorziet het project ook in tijdelijke flexibele kinderopvang aan huis.

Ontvangsten/uitgaven:

Exploitatie Investeringen

uitgaven ontvangsten saldo uitgaven ontvangsten Saldo

2014 71.529,13 € 0 € -71.529,13 €

2015 72.959,71 € 27.000 € -45.959,71 €

2016 74.418,90 € 27.000 € -47.418,90 €

2017 75.907,27 € 27.000 € -48.907,27 €

Actie 4 |1.3: verstevigen van sociaal netwerk – creëren van ontmoetingsmomenten

Indicator:

-aantal groepswerkingen/jaar

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar:

Deze actie hangt nauw samen met bovenstaande acties (4.1.1 en 4.1.2). Zoals gebleken uit

de bevindingen van het netwerk Huis van het Kind/ kinderarmoede blijkt dat er binnen

Lanaken een grote hiaat bestaat m.b.t. het voorzien in laagdrempelige ontmoetingsmomenten

en verstevigen van het sociaal netwerk. Met deze actie op te nemen hopen we het aantal

Page 72: Omgevingsanalyse en participatief proces

72

groepswerkingen te kunnen uitbouwen binnen Lanaken en te voorzien in laagdrempelige

ontmoetingsmomenten.

Ontvangsten/uitgaven:

Exploitatie Investeringen

uitgaven ontvangsten saldo uitgaven ontvangsten Saldo

2014 3000 € 3000 € 0 €

2015 2500 € 2500 € 0 €

2016 3500 € 3500 € 0 €

2017 3500 € 3500 € 0 €

Actie 4 |1.4: Organiseren/ ondersteunen van taalstimulerende/bevorderende

projecten en onderzoeken van mogelijkheden om een samenwerking uit te bouwen

met KIND EN TAAL vzw

Indicator:

-aantal overlegmomenten Kind en Taal vzw

-beslissing inzake samenwerking Kind en Taal vzw

-aantal verdeelde boekbaby – pakketten 6 maanden/jaar

-aantal verdeelde boekbaby – pakketten 15 maanden/jaar

Realisatietermijn: 2014-2017

Commentaar: Gezien de noodzaak aan taalstimulerende/bevorderende projecten binnen Lanaken en dit

voornamelijk vanaf zeer jonge leeftijd, willen we graag vanaf 2014 van start gaan met het

project boekbaby’s. Boekbaby’s brengt jonge ouders en hun kleine kinderen (6 maanden – 15

maanden) op een plezante manier in contact met boeken. Op verschillende momenten, nog

voor de kinderen naar school gaan, ontvangen ze een cadeaupakket met boekjes en

informatie over voorlezen en over de bibliotheek. Zo moedigt boekbaby’s ouders aan om al

heel vroeg samen met de kinderen boeken te ontdekken en ervan te genieten.

Daarnaast willen we mogelijkheden bekijken om een samenwerking uit te bouwen met Kind en

Taal. Kind en Taal vzw is een organisatie in oprichting die tot doel zal hebben de

onderwijskansen te verbeteren van kinderen als hefboom in de strijd tegen kansarmoede.

In het kader van het SALK (Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat) zal vzw Kind

en Taal vzw, voor een minimale periode van 4 jaren, het geïntegreerd aanbod van

voorschoolse ondersteuning (Instapje) en pedagogische taaltrainers organiseren in de

gemeente. Hun aanbod zal verankerd worden in het Huis van het Kind en het onderwijs. Het

is de doelstelling een projectplan uit te werken voor beide programma’s met de lokale

partners. Alle partners staan in voor de lokale inbedding en verankering in het Huis van het

Kind, lokaal kinderarmoedebeleidsplan, lokale bekendmaking en werving contactmedewerkers,

lokale doorverwijzing naar opvoedingsondersteuning,…

Page 73: Omgevingsanalyse en participatief proces

73

De gemeente zal in nauwe samenwerking met YAR Vlaanderen betrokken worden bij de

zoektocht, werving, selectie, communicatie en promotie van het vrijwilligerswerk in het kader

van de pedagogische taaltrainers.

Ontvangsten/uitgaven:

Exploitatie Investeringen

uitgaven ontvangsten saldo uitgaven ontvangsten Saldo

2014 0 € 0 € 0 €

2015 2500 € 2500 € 0 €

2016 1500 € 1500 € 0 €

2017 1500 € 1500 € 0 €

Met deze middelen willen we onder meer het project boekbaby’s bekostigen.

Actie 4 |1.5: Verdere integratie van RAP OP STAP binnen Lanaken

Indicator:

-vernieuwde overeenkomst met Rap op Stap

-aantal zitdagen Rap op Stap/jaar binnen Lanaken

-aantal aanmeldingen/zitdag/Lanaken

Realisatietermijn: 2014-2017

Commentaar:

Het OCMW van Lanaken wil graag de huidige overeenkomst met Rap op Stap (Horizont

vzw)verderzetten en uitbreiden met extra lokale zitdagen (6 in totaal) binnen het Sociaal Huis

en Huis van het Kind om de inwoners van Lanaken nog meer de mogelijkheid te geven om op

vakantie te kunnen gaan en deel te nemen aan het vrijetijdsgebeuren. Rap op Stap helpt

mensen met een beperkt budget bij vakantie- en vrijetijdswensen. Ook organiseert men

activiteiten (vakanties-daguitstappen-sport en cultuur). Eveneens zal er verder ingezet

worden op de bekendmaking van Rap Op Stap binnen Lanaken (diensten, lokale

vrijetijdsactoren, inwoners,…)

Ontvangsten/uitgaven:

Aan deze actie zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen

kinderarmoede gekoppeld.

De uitgebreide overeenkomst met Rap op Stap (Horizont vzw) wordt volledig opgenomen

binnen de SCP-middelen.

Page 74: Omgevingsanalyse en participatief proces

74

Actie 4 |1.6: Overeenkomst vzw TAO Limburg vzw

Indicator:

-overeenkomsten TAO Limburg vzw

-deelname OED TAO Limburg aan werkgroepen

-basisvorming Raad voor Maatschappelijk Welzijn/Gemeenteraad

-sterkte/zwakte analyse + advies

Realisatietermijn: 2014-2017

Commentaar:

In 2014 wordt een samenwerking opgezet met TAO Limburg vzw om o.a. een beleid uit te

stippelen door en voor mensen in kwetsbare situaties. Deze behelst deelname van een

opgeleide ervaringsdeskundige aan de verschillende werkgroepen m.b.t. opmaak/evaluatie

kinderarmoedebeleidsplan inclusief terugkoppeling ervan in tandem en een basisvorming.

In 2015 willen we samen met TAO Limburg verder werken aan een toegankelijke en kwalitatief

sterke dienstverlening aan iedere burger d.m.v. het uitvoeren van een armoedetoets voor de

meest relevante maatregelen of programma’s. Deze toets zal zeer praktijkgericht zijn en

benaderd worden vanuit de verruimde belevingswereld van de opgeleide ervaringsdeskundige.

Ontvangsten/uitgaven:

Exploitatie Investeringen

uitgaven ontvangsten saldo uitgaven ontvangsten Saldo

2014 1500 € 1500 € 0 €

2015 5000 € 5000 € 0 €

2016 0 € 0 € 0 €

2017 0 € 0 € 0 €

Actie 4 |1.7:Organiseren van zitdag(en) van het OCMW binnen de scholen.

Indicator:

-aantal zitdagen/jaar/scholen

Realisatietermijn: 2014-2017

Commentaar:

Het OCMW dient in te zetten op het verlagen van de drempels voor kwetsbare groepen,

ouders van schoolgaande kinderen,…

Door op een positieve manier in contact te komen met medewerkers van het OCMW (onder

de vorm van zitdagen) binnen de schoolmuren, door de werking van het OCMW korter bij de

mensen te brengen, hopen we de drempel naar deze doelgroep toe te verlagen.

Page 75: Omgevingsanalyse en participatief proces

75

Ontvangsten/uitgaven:

Aan deze actie zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen

kinderarmoede gekoppeld.

Actie 4 |1.8: Medewerking verlenen aan het project Buddy bij de wieg implementatie

van een netwerk voor perinatale coaching van Limburgse gezinnen in kansarmoede.

Indicator:

-engagementsverklaring tussen OCMW Lanaken en Expertisecentrum Kraamzorg Amerijtje.

Realisatietermijn: 2014-2015

Commentaar:

In het project “Buddy bij de wieg” begeleiden studenten bachelor in de Vroedkunde een gezin

in een kwetsbare situatie, gedurende de periode van de zwangerschap en jong ouderschap.

Deze studenten zoeken samen met zorgverleners en de gezinnen naar oplossingen om deze

periode zo goed mogelijk door te brengen en op die manier optimale kansen te geven aan het

kindje dat geboren wordt. Het expertisecentrum Kraamzorg Amerijtje neemt de coördinatie

van het Limburgse project op zich.

Het OCMW van Lanaken is bereid om doelgroepgezinnen voor dit buddyproject aan te leveren

en na te gaan hoe we mee de deskundigheidsuitwisseling in dit buddyproject kunnen

vergroten.

Ontvangsten/uitgaven:

Aan deze actie zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen

kinderarmoede gekoppeld.

Actie 4 |1.9: aanvragen en verantwoorden van SALK-middelen gericht op

kinderarmoede en kinderwelzijn

Indicator:

-kinderarmoedeplan

-aantal bijeenkomsten netwerk Huis van het Kind/Kinderarmoede

-verslagen werkgroepen kinderarmoede/denkdagen

Realisatietermijn: 2014-2017

Commentaar:

De gemeente Lanaken krijgt de mogelijkheid, naast een 12-tal andere Limburgse gemeenten,

om kinderarmoede binnen de gemeente terug te dringen. Dit alles in het kader van de

Page 76: Omgevingsanalyse en participatief proces

76

doelstelling van het SALK (Strategisch Actieprogramma Limburg in het Kwadraat) om alle

gezinnen in Limburg te versterken met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare

gezinnen om zo kinderarmoede en kansarmoede maximaal te bestrijden.

Lanaken krijgt hiervoor 50.000 € op jaarbasis, gedurende 4 jaren (2014-2017) om lokale

acties binnen een geïntegreerd kinderarmoedeplan, aangestuurd door een coördinator, te

ontwikkelen en te financieren.

Om te komen tot een geïntegreerd kinderarmoedeplan dient er nauw samengewerkt te

worden met diverse partners/doelgroep binnen de gemeente. Het lokaal bestuur (OCMW-

gemeente) neemt hierin duidelijk de regierol op. Voor de opmaak, uitvoering, bijsturing en

evaluatie van dit plan wordt er een personeelslid binnen het OCMW vrijgesteld als

kinderarmoedecoördinator. De kinderarmoedecoördinator wordt gedurende het volledige

proces hierin ondersteund door TAO Limburg vzw.

Ontvangsten/uitgaven:

Exploitatie Investeringen

uitgaven ontvangsten saldo uitgaven ontvangsten Saldo

2014 60.057,61 € 35.000 € -25.057,61 €

2015 61.258,06 € 10.000 € -51.258,06 €

2016 62.052,94 € 10.000 € -52.052,94 €

2017 62.859,43 € 10.000 € -52.859,43 €

Deze middelen worden ingezet voor de personeelskost van de kinderarmoedecoördinator.

Actieplan 4 | 2 toegankelijkheid van de medische hulp verhogen

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar:

Dat armoede slecht is voor de gezondheid blijkt uit verschillende onderzoeken. Ongelijkheid met

betrekking tot gezondheid treffen kinderen reeds voor de geboorte en zetten zich verder tijdens de

volledige ontwikkeling. Ook binnen de cijfers van milieu gezondheidsenquête (2011) zien we dat een

aanzienlijk deel van de mensen met een lage sociaal-economische status gezondheidszorgen uitstellen

omwille van financiële redenen. Graag willen we de toegankelijkheid van de medische hulp verhogen

door kwetsbare groepen op de hoogte te stellen van het belang van een vaste huisarts, derde

betalersregeling, verhoogde tegemoetkoming, maar ook acties te nemen naar de 1ste

lijnshulpverlening. Ook willen we borstvoeding nog meer promoten door de mogelijkheden te bekijken

rond terugbetaling uitleen afkolfapparaat.

Page 77: Omgevingsanalyse en participatief proces

77

Ontvangsten/uitgaven:

Aan dit actieplan zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen kinderarmoede

gekoppeld.

Actie 4 |2.3: mogelijkheden bekijken rond terugbetaling uitleen afkolfapparaat

Indicator:

-verslagen onderzoek mogelijkheden terugbetaling uitleen afkolfapparaat.

Realisatietermijn: 2015-2017

Commentaar:

In 2012 startte 64,8% van de moeders met borstvoeding (Lanaken). Op dag 6 waren er dit

nog maar 52,7%. Om jonge moeders te stimuleren om borstvoeding te blijven geven, gaan

we de mogelijkheden onderzoeken om de kostprijs voor de uitleen van een afkolfapparaat

terug te betalen voor kansengroepen (via fonds kinderarmoede OCMW - federaal).

Ontvangsten/uitgaven:

Aan deze actie zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen

kinderarmoede gekoppeld.

Gemeente (niet-prioritair)

Beleidsdoelstelling 5.2

Alle bevolkingsgroepen zoveel mogelijk laten participeren aan vrijetijdsacties.

Resultaat:

Door in te zetten op structureel drempelverlagende en voorwaardenscheppende maatregelen hopen

we een stijging te zien in de participatie van alle bevolkingsgroepen aan verschillende vrijetijdsacties

en kansengroepen in het bijzonder.

Indicator:

-aantal deelnemers aan vrijetijdsacties vanuit verschillende bevolkingsgroepen.

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar:

Er worden structureel drempelverlagende en voorwaardenscheppende maatregelen getroffen binnen

de verschillende vrijetijdsdiensten (sport, jeugd, cultuur, bibliotheek) door onder meer in te zetten op

levenslange sportparticipatie, rijk educatief aanbod met ruimte om te experimenteren, divers mogelijk

particulier jeugdwerkaanbod, laagdrempelige acties binnen de bibliotheek, doelgroepenprogrammering

voor bepaalde kansengroepen binnen het gemeenschapscentrum.

Page 78: Omgevingsanalyse en participatief proces

78

Ontvangsten/uitgaven:

Aan deze beleidsdoelstelling zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen

kinderarmoede gekoppeld.

Actieplan 5.2.1 Om een gediversifieerd publiek te bereiken worden er structureel

drempelverlagende en voorwaardenscheppende maatregelen genomen.

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar: De vrijetijdsdiensten garanderen dat er permanent een evenwichtig aanbod aan optredens of andere culturele activiteiten zal worden georganiseerd. Het activiteitenaanbod zal op een meer integrale manier worden benaderd (grotere samenwerking tussen gemeentediensten, grotere samenwerking met externe actoren). De culturele verenigingen worden hierbij gezien als partners, die de gemeente verder blijft ondersteunen in het creëren van een cultureel aanbod.

Ontvangsten/uitgaven:

Aan dit actieplan zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen kinderarmoede

gekoppeld.

Actie 5.2.1.5 Er is een lokaal overleg en informatie-uitwisseling met de

vrijetijdsdiensten, dienst welzijn, OCMW en armoedeverenigingen.

Indicator:

-aantal overlegmomenten afsprakennota vrijetijdsparticipatie

-stand van zaken UITPAS

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar:

Doel is het stroomlijnen van het beleid inzake (kans)armoede en vrijetijdsparticipatie van

maatschappelijk zwakkere groepen. Binnen het kader van afsprakennota vrijetijdsparticipatie

worden de mogelijkheden onderzocht om de UITPAS te implementeren binnen Lanaken, maar

ook duidelijkheid te creëren naar zowel organisaties als individuen toe m.b.t. het aanbod,

kortingssystemen,…Er wordt eveneens verder ingezet op de participatie van de doelgroep bij

de besprekingen van de acties m.b.t. vrijetijdsparticipatie.

Ontvangsten/uitgaven:

Aan deze actie zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen

kinderarmoede gekoppeld.

Deelacties:

-mogelijkheden onderzoeken om UITPAS te implementeren binnen Lanaken.

Page 79: Omgevingsanalyse en participatief proces

79

-verdere afstemming van het aanbod, subsidiestromen,…

Actie 5.2.1.15 Ondersteuning en implementatie van een beleid waarbij verenigingen

actief worden ondersteund om kansengroepen toe te leiden naar het lokale

vrijetijdsaanbod.

Indicator:

-aangepast subsidiereglement jeugd en sport i.f.v. toeleiding kansengroepen.

-aantal genomen acties m.b.t. verhogen van de toegankelijkheid vrijetijdsaanbod.

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar:

Kinderen uit kansengroepen nemen op dit moment te weinig deel aan het

verenigingsleven omwille van diverse drempels (financieel, materieel,…). Door de

verenigingen bewuster te maken van deze problematiek, hopen we dat er binnen het

verenigingsleven (sport, jeugd,…) acties ondernomen worden om de toegankelijkheid te

verhogen. De verenigingen krijgen hierin zowel een financiële impuls (op basis van het

aangepast subsidiereglement), maar worden ook praktisch ondersteund (aanreiken good

practices).

Ontvangsten/uitgaven:

Aan deze actie zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen

kinderarmoede gekoppeld.

Deelacties:

-mogelijkheden bekijken om het huidige subsidiereglement jeugd en sport aan te passen i.f.v.

toeleiding kansengroepen.

-aanbieden van handvaten aan verenigingen om te werken aan een toegankelijk

vrijetijdsaanbod.

Page 80: Omgevingsanalyse en participatief proces

80

Gemeente (prioritair)

Beleidsdoelstelling 5.4

De uitbouw van een kwaliteitsvol en behoefte dekkend aanbod aan kinderopvang en

speelpleinwerking, in het verlengde van een flankerend onderwijsbeleid.

Resultaat:

Voorzien in een ruimer vakantieaanbod voor alle kinderen van Lanaken door de speelpleinwerking te

optimaliseren. Kansen geven aan alle lagere schoolkinderen om aan sport te doen door het aanbieden

van sport na school. Uitbreiden van het kinderopvangaanbod binnen Lanaken in samenwerking met

verschillende partners (bedrijven, zelfstandige initiatieven,…), maar ook door het voorzien van extra

plaatsen binnen de bestaande kinderopvang. Door het uitwerken van een flankerend onderwijsbeleid

hopen we in te kunnen zetten op taalstimulering/bevordering (boekbaby’s,…), maar ook een nauwere

samenwerking met het onderwijs te bewerkstelligen.

Indicator: - Uitbreiding van de speelpleinwerking in paas- en herfstvakantie. - Uitbreiding van de voor- en na-opvang tijdens de speelpleinwerking door een uitbreiding van de opvanguren. - Uitbreiding van de samenwerking tussen de diensten Jeugd en Sport, op het vlak van sport na

school. - Stijging van de private opvanginitiatieven (208 in 2013) ingevolge invoering van een

subsidiereglement voor investeringen die gericht zijn op nieuwe initiatieven of uitbreiding van bestaande initiatieven. - Stijging van de kinderopvang van de gemeente/OCMW van 71 plaatsen naar 127. - Opstart van een netoverschrijdend flankerend onderwijsbeleid.

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar: De gemeente streeft naar een verdere uitbouw van het kinderopvangaanbod in Lanaken, zowel binnen de gemeente, OCMW alsook in samenwerking met de zelfstandige kinderopvangsector. Aangezien de huidige kinderopvang niet kan voldoen aan de opvangnoden, zal naast de bestaande speelpleinwerking, het aanbod van de speelpleinwerking uitgebreid worden met activiteiten in de paas- en herfstvakantie. Gezien de huidige opvanguren van de speelpleinwerking beperkt blijken, wil

het beleid de voor- en na-opvang uitbreiden.

Ter ondersteuning van het kleuter-, lager en secundaire onderwijs in Lanaken, wil de gemeente een net-overstijgend flankerend onderwijsbeleid gaan voeren. Naast de speelpleinwerking, zullen er ook in het kader van het flankerend onderwijsbeleid initiatieven opgezet worden om verder in te zetten op taalstimulering/bevordering.

Ontvangsten/uitgaven:

Aan deze beleidsdoelstelling zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen

kinderarmoede gekoppeld.

Page 81: Omgevingsanalyse en participatief proces

81

Actieplan 5.4.1 optimaliseren van speelpleinwerking

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar:

De gemeente Lanaken wil graag aansluiten op de actuele noden m.b.t. het beperkt aantal plaatsen in

de buitenschoolse kinderopvang tijdens de vakantieperiodes door in te zetten op extra

speelpleinwerking in de paas/herfstvakantie en eveneens te voorzien in voor- en na-opvang om de

werkende ouders de mogelijkheid te geven hun kinderen af te zetten bij de speelpleinwerking.

Eveneens speelt de gemeente, door de organisatie van een taalbad binnen de speelpleinwerking, ook

in op het stijgend aantal anderstalige kinderen binnen de gemeente met als doel taaldrempels te

overwinnen en de stap naar het onderwijs, na een lange vakantieperiode, te vergemakkelijken.

Ontvangsten/uitgaven:

Aan dit actieplan zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen kinderarmoede

gekoppeld.

Actie 5.4.1.3 Taalbad anderstalige kinderen voorzien binnen de speelpleinwerking.

Indicator:

-Aantal aanwezige anderstalige kinderen tijdens de organisatie van het taalbad.

-Aantal kinderen van vreemde herkomst/jaar/Lanaken.

-Aandeel leerlingen met andere thuistaal (%)

Realisatietermijn: 2014-2019

Commentaar:

Door de organisatie van een taalbad voor anderstalige kinderen binnen de speelpleinwerking

hopen we naast taalstimulering/bevordering ook op een extra toeleiding van de doelgroep

anderstalige kinderen naar de reguliere speelpleinwerking. Het taalbad legt de nadruk op een

speelse onderdompeling in de Nederlandse taal. Voor de doorverwijzing zal er nauw

samengewerkt worden met de scholen.

Deze actie wordt eveneens mee opgenomen binnen het gemeentelijk integratiebeleid.

Ontvangsten/uitgaven:

Aan deze actie zijn geen geraamde ontvangsten/uitgaven m.b.t. de SALK-middelen

kinderarmoede gekoppeld.

Page 82: Omgevingsanalyse en participatief proces

82

Bijlage 1 Lijst participanten kinderarmoede Lanaken

Page 83: Omgevingsanalyse en participatief proces

83

adressenlijst kinderarmoede Denkdag WG vrijetijd WG kinderopvang WG onderwijs WG prev.gezinsondersteuning Afsluiting

Organisatie/dienst Naam 24/feb 18/mrt 9/mei 24/mrt 25/apr 26/mrt 30/apr 27/mrt 12/mei 21/mei

Gezinsbond Neerharen Schiepers-Kusters Lutgarde

Gezinsbond Smeermaas Roemans Magriet x

Gezinsbond Lanaken Wilms-Gonnissen Aline x

Gezinsbond Tongeren Stippelmans Bert

Gezinsbond Tongeren

Gezinsbond Veldwezelt Meesters Gust

Gezinsbond Gellik Gillis Jozef

Gezinsbond Rekem Renkens Marie-Jeanne

Gezinsraad Mechels-vansichen Annie x

Jeugdraad

Cultuurraad

Sportraad Willy Stöcker x x x x

Sportraad Marc Slootmaekers x x x

OCMW-raadslid Jans Joris x

OCMW-raadslid Neven Hugo

OCMW-raadslid Peeters Lambertini

OCMW-raadslid Colson Tom

OCMW-raadslid Dreesen Ronny

OCMW-raadslid Lemeer Karolien

OCMW-raadslid Paulissen Bert

OCMW-raadslid Stroeken Liesbet

OCMW-raadslid Veltjen Lizzy

Burgemeester Keulen Marino

Schepen Curvers Marc

Schepen Martens Sofie

Schepen Tollenaers Patrick

Schepen Jeurissen Anita x x x x x

Schepen Nelissen Pierre x x x x

Schepen Stevens Michel x x

Schepen Castermans Tonny

Secretaris gemeente Vancleynenbreugel William

Gemeenteraadslid Puts Astrid

Gemeenteraadslid Meulemans Stefan

Page 84: Omgevingsanalyse en participatief proces

84

Gemeenteraadslid Schellingen Viviane

Gemeenteraadslid Terwingen Dominique

Gemeenteraadslid Martens Jolein

Gemeenteraadslid Verheyen Peter

Gemeenteraadslid Geurts Denis x

Gemeenteraadslid Jans Vera

Gemeenteraadslid Stouten Freddy

Gemeenteraadslid Geurts Marc

Gemeenteraadslid Vangronsveld Alex

Gemeenteraadslid Neven Marilyn

Gemeenteraadslid Mechels Rudi

Gemeenteraadslid Hermans Jean-Pierre x x x

Gemeenteraadslid van Berkel Piet

Gemeenteraadslid Kerkhofs Marcel

Gemeenteraadslid Prevaes Luc

Gemeenteraadslid Thijs Karin

Gemeenteraadslid Gorissen Christel x

Gemeenteraadslid Maes Ivo x

Gemeenteraadslid Joosten Leo x

Gemeenteraadslid Nivelle Rudi

Aan de Basis Vecchio Paola x x x x

Aan de Basis Ann Vanhamel x x x

Aan de Basis Katia Vangelabbeek x x x x

Jan Rosier Eurlings Hilde x x x

t Wezeltje Welkenhuyzen Jean-Pierre

De Bolster Schobben Inge x

GBS Rekem Slootmaekers Marleen x

In de Engelse Hof Jans Sabine x

t Bieske De Wolf Nancy x x

GVB Molenberg Dresen Manuel

t Regenboogje Bastiaens Sofia

Codi Vanrymersdael Annemarie x x x

Sint-Vincentiusmiddenschool Vroonen Annemarie

Heilig Hart College Jannes Peter

Page 85: Omgevingsanalyse en participatief proces

85

Sparrendal Opsteyn

KTA Alicebourg Leenders Lieve x

KTA Alicebourg Dubois Raf x x

CLB GO Peulen Els

CLB GO Coopmans Judy

VCLB Maasland Schrijvers Ingrid

VCLB Maasland Maesen Mariejosee

VCLB Maasland Vandermeulen Marina

OCMW Lanaken Beckers Antoine

OCMW Lanaken Michel Caroline

OCMW Lanaken Kuijpers Sabine x x x x

OCMW Lanaken Janssen Sigi x x x

OCMW Lanaken Goffin Nele

CGG Maasland Coenen Myriam

CGG Maasland

De Steiger

KDV 't Blommeke Vandamme Marleen x x x x

KDV 't Blommeke Baldewijns Ellen x x x x

KDV 't Lindehofje

Landelijke Kinderopvang Ferong Nathalie x x x

Mienie Muizen

Patapoef

IBO Villa Kakelbont Bobbaerts Petra x x x x

IBO Villa Kakelbont Geraerts Suzy x x

CAD Lanaken Smizanska Zuzana x

CAD Limburg Borkelmans Karin x

Levenslicht Meuwis Caroline

Levenslicht

ELP Maaskant Mombeek Daisy

HuisArtsenkringLanaken Dr.Conings Johan

Kraamzorg landelijke thuiszorg Flipkens Ellen x

Kraamzorg landelijke thuiszorg Buvens Jana

KVG Limburg Sidarow Jelle

Page 86: Omgevingsanalyse en participatief proces

86

Expertisecentrum Kraamzorg Limburg Philippens Sarah x x

Expertisecentrum Kraamzorg Limburg Vanvinckenroye Stina

De Wiekslag Pousset Sophie

ROS vzw Horizont Beuten Eddy x

Dienst Sport Aelbers Els

Dienst Jeugd Gaethofs Joris x x

Dienst Jeugd Gerets Marijke x x x

Dienst Lokale Economie Poosen Raf

Dienst Huisvesting Vanbijlen Erwin

Dienst Duurzaamheid Hoelbeek Bart

Dienst Cultuur Vranken Gie x x x

Kind en Preventie Verhelst Frida x

Kind en Preventie Philippaerts Greta

Kind en Preventie Thijskens Liliane x

Kind en Gezin Maesen Ingrid x x x

Kind en Gezin Gielen Mimi x

Kind en Gezin Simic Tatjana x

Kind en Gezin Elbssan Karima x

De Oase Lanaken Aandekerk Syl

Telebouworde De Sleutel Gerets Gerard

Telebouworde De Sleutel Bervoets Wilfried x x

Sint-Vincentiusvereniging Poismans Luk x x

Sint-Vincentiusvereniging Vankan Mariëlle x

CKG Molenberg Gerrits Rudi

CKG Molenberg Salden Sylvie x x x

TAO Limburg Geelen Odette x x x x

TAO Limburg Brito-Duran Rosa x

Opvoedingswinkel Maasland van Hissenhoven Heidi x x x x

Opvoedingswinkel Maasland Bollen Lotte

PWA Lanaken Palmans Johan

Middenstand Lanaken Paulissen Piet

VDAB Lanaken

Page 87: Omgevingsanalyse en participatief proces

87

Kleine Landeigendom Habets Robby

Sociaal Verhuurkantoor Maasland Peulen Michel

Maaslands Huis Vandekerckhove Johan

Rotary Lanaken Kusters Patricia x

Lions Club Maasland

Bedrijven Lanaken

Rode Kruis Opvangcentrum Ter Dennen Broeders Marc x

IN-Z Gielen Kirsten x

OCMW Lanaken Engelen Karien x x x x x x x x x x

Rap op stap Janssens Els x x

Kraamzorg x

Vrij CLB Maasland Peters Gert x x x

student Feliers Sarah x

student Herens Milan x

Logo Limburg Schutters Kim x

domein Pietersheim Welkenhuyzen Dirk

ouder Mertens Annick x

ouder Suarez Paula x

Page 88: Omgevingsanalyse en participatief proces

88

Bijlage 2 Doelstellingen meerjarenplan OCMW en Gemeente

OCMW (prioritair)

Beleidsdoelstelling 2

OCMW Lanaken bouwt samen met alle partners een kwaliteitsvol en behoeften dekkend aanbod aan

kinderopvang voor baby’s, peuters en schoolgaande kinderen verder uit.

Actieplan 2 | 1 de regierol inzake kinderopvang versterken

Actie 2 |1.1: uitbouwen van een centraal loket kinderopvang aansluitend op het nieuwe

decreet kinderopvang

Actie 2 |1.2: Monitoring van de lokale behoefte aan kinderopvang

Actieplan 2 | 2 uitbouw kinderopvangaanbod in Lanaken i.s.m. de zelfstandige

kinderopvangsector, Landelijke kinderopvang, enz.

Actie 2 |2.1: uitbouw kinderopvang door samenwerking met bedrijven, lokale economie,

Unizo, uitwerken i.s.m. lokale economie

Actie 2 |2.2: Uitwerken toewijzingsreglement ter ondersteuning van de zelfstandige

initiatieven en mogelijk ook voor opstartende onthaalouders. Dit gekoppeld aan

een inkomensgerelateerde werking met voorrangsbeleid.

Actieplan 2 | 3 Informatieverstrekking en ondersteuning van de aanbod- en vraagzijde betreffende

de kinderopvang door het Lokaal Overleg Kinderopvang en het Centraal Loket Kinderopvang

Actie 2 |3.1: verdere netwerking met het Lokaal Overleg Kinderopvang en de dienst

opvoedingsondersteuning van het CGG.

Actie 2 |3.2: Informatieverstrekking over en afstemming van vraag en aanbod aan

kinderopvang.

Deelacties:

-alle informatie centraliseren (scholen, kinderopvanginitiatieven,…)

-afstemming werking/beleid kinderopvang/jeugd/sport/cultuur

-afstemming OCMW/LKO m.b.t. bepaling sociaal tarief IKG-plaatsen

Page 89: Omgevingsanalyse en participatief proces

89

-mogelijkheden bekijken om sociaal tarief IBO Villa Kakelbont aan te passen

-transparant maken van het reservering/annulatiebeleid van de kinderopvang

Actieplan 2 | 4 Voorzien van bijkomende vergunde opvang in de IBO, vestigingsplaats te Rekem

Actie 2 |4.1: Nieuwe lokatie voor IBO Rekem – verhoging capaciteit tot 70.

Actieplan 2 | 5 Uitbouw aanbod middagslapertjes

Actie 2 |5.1: Uitbouw middagslapertjes van 10 naar 20 per dag tijdens schooldagen

Actieplan 2 | 6 Verdere uitbouw voor en naschoolse opvang in Lanaken

Actie 2 |6.1: Opstarten en uitbouwen van de samenwerking met de dienst Jeugd en Sport

Actie 2 |6.2: het opstarten en uitbouwen van de samenwerking met zelfstandige initiatieven

voor- en naschoolse opvang.

Actieplan 2 | 7 Diversificatie van het vakantieaanbod

Actie 2 |7.1: het afstemmen van het vakantieaanbod en de programmatie van activiteiten

van eigen en andere diensten. Mogelijkheden onderzoeken om door te verwijzen naar de

speelpleinwerking.

Deelactie: gelijktijdige reservatie verlofperiode onderzoeken

OCMW(prioritair) Beleidsdoelstelling 4

Opzetten van initiatieven ter verhoging van de toegankelijkheid van de gezondheidszorg en preventieve

gezinsondersteuning.

Actieplan 4 | 1 integrale aanpak rond het welzijn van het kind

Actie 4 |1.1: Mogelijkheden onderzoeken om “Huis van het Kind” te realiseren

Page 90: Omgevingsanalyse en participatief proces

90

Deelactie: overzicht opmaken aanbod binnen Lanaken (diensten, mogelijkheden,

rechten, aanbod, kinderopvang, onderwijs,…)

Actie 4 |1.2: verderzetten project “Stap Vooruit” na positieve evaluatie

Actie 4 |1.3: verstevigen van sociaal netwerk – creëren van ontmoetingsmomenten

Actie 4 |1.4: Organiseren/ ondersteunen van taalstimulerende/bevorderende

projecten en onderzoeken van mogelijkheden om een samenwerking uit te bouwen

met KIND EN TAAL vzw

Actie 4 |1.5: Verdere integratie van RAP OP STAP binnen Lanaken

Deelactie:

-aantal zitdagen ROS verhogen

-bekendmaking werking ROS

Actie 4 |1.6: Overeenkomst vzw TAO Limburg vzw

Actie 4 |1.7:Organiseren van zitdag(en) van het OCMW binnen de scholen.

Actie 4 |1.8: Medewerking verlenen aan het project Buddy bij de wieg implementatie van e

en netwerk voor perinatale coaching van Limburgse gezinnen in kansarmoede.

Actie 4 |1.9: aanvragen en verantwoorden van SALK-middelen gericht op kinderarmoede

en kinderwelzijn

Actieplan 4 | 2 toegankelijkheid van de medische hulp verhogen

Actie 4 |2.1:Kwetsbare groepen worden op de hoogte gebracht van het belang van een

vaste huisarts, derde betalersregeling, verhoogde tegemoetkoming,… via diverse

organisaties (bv. OCMW)

Actie 4 |2.2: bevorderen toegankelijkheid van de gezondheidszorg voor kansarme

personen – groepen, gericht op 1ste

lijnshulpverlening

Actie 4 |2.3: mogelijkheden bekijken rond terugbetaling uitleen afkolfapparaat

Actieplan 4 | 3 realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen voor moeilijk bereikbare

doelgroepen

Page 91: Omgevingsanalyse en participatief proces

91

Actie 4 |3.1:behandelen van diverse gezondheidsthema’s binnen de verschillende

groepswerkingen

Gemeente (niet-prioritair)

Beleidsdoelstelling 5.2

Alle bevolkingsgroepen zoveel mogelijk laten participeren aan vrijetijdsacties.

Actieplan 5.2.1 Om een gediversifieerd publiek te bereiken worden er structureel

drempelverlagende en voorwaardenscheppende maatregelen genomen.

Actie 5.2.1.1 De bibliotheek organiseert laagdrempelige initiatieven.

Actie 5.2.1.2 De bibliotheek houdt auteurslezingen voor volwassenen en kinderen, zowel in

schoolverband als daarbuiten.

Actie 5.2.1.5 Er is een lokaal overleg en informatie-uitwisseling met de vrijetijdsdiensten,

dienst welzijn, OCMW en armoedeverenigingen.

Deelactie:

-mogelijkheden onderzoeken om UITPAS te implementeren binnen Lanaken.

-verdere afstemming van het aanbod, subsidiestromen,…

Actie 5.2.1.7 Het gemeenschapscentrum zorgt voor een aanbod schoolvoorstellingen voor

kleuters, lager en secundair onderwijs.

Actie 5.2.1.11 Organisatie van grote laagdrempelige initiatieven.

Actie 5.2.1.15 Ondersteuning en implementatie van een beleid waarbij verenigingen actief

worden ondersteund om kansengroepen toe te leiden naar het lokale vrijetijdsaanbod.

Deelactie:

-mogelijkheden bekijken om het huidige subsidiereglement jeugd en sport aan te

passen i.f.v. toeleiding kansengroepen.

-aanbieden van handvaten aan verenigingen om te werken aan een toegankelijk

vrijetijdsaanbod.

Actieplan 5.2.2 Kansen bieden op een levenslange sportparticipatie in eigen gemeente via een

laagdrempelig beweeg – en sportaanbod, met oog voor kansengroepen, opdat zij gelijke kansen

krijgen om actief te participeren in sport.

Page 92: Omgevingsanalyse en participatief proces

92

Actie 5.2.2.1 organiseren van fitkids

Actie 5.2.2.2 organiseren van sportkampen tijdens de schoolvakanties

Actieplan 5.2.3 Iedereen kan deelnemen aan een rijk educatief aanbod met ruimte om te

experimenteren.

Actie 5.2.3.4 De bibliotheek neemt deel aan bestaande en nieuwe

leesbevorderingsprojecten.

Actie 5.2.3.5 De bibliotheek ondersteunt en informeert scholen, scholieren en instellingen

bij hun leerprocessen.

Actie 5.2.3.8 De bibliotheek zet in op de bevordering van e-inclusie

Actie 5.2.3.9 De bibliotheek organiseert voor elke klas van de lagere scholen één

auteurslezing en een klasintroductie en voorziet in gratis busvervoer voor de scholen van

buiten het centrum.

Actie 5.2.3.11 Organiseren van activiteiten voor jongeren tijdens de schoolvakanties zoals

grabbelpas, doedoe, SWAP/tienerwerking.

Actieplan 5.2.6 Het gemeenschapscentrum werkt aan een doelgroepenprogrammering voor

bepaalde kansengroepen.

Actie 5.2.6.1: Door een gericht prijsbeleid en het maximaliseren van de toegankelijkheid

worden de drempels voor kansengroepen verlaagd.

Actie 5.2.6.2: Het cultuurcafé is een ontmoetingsplaats en de locatie waar we een

laagdrempelig cultuuraanbod kunnen brengen.

Actie 5.2.6.3: Er is een lokaal overleg en informatie-uitwisseling met de vrijetijdsdiensten,

dienst welzijn, OCMW en armoedeverenigingen.

Actie 5.2.6.4: het gemeenschapscentrum organiseert i.s.m. andere culturele actoren

projecten voor gezinnen zoals bv. kunstendag voor kinderen.

Page 93: Omgevingsanalyse en participatief proces

93

Gemeente (prioritair)

Beleidsdoelstelling 5.4

De uitbouw van een kwaliteitsvol en behoefte dekkend aanbod aan kinderopvang en speelpleinwerking, in

het verlengde van een flankerend onderwijsbeleid.

Actieplan 5.4.1 optimaliseren van speelpleinwerking

Actie 5.4.1.1 Verderzetting van de bestaande speelpleinwerking en uitbreiding met

speelpleinwerking in de paas en herfstvakantie.

Actie 5.4.1.2 Uitbreiding van de voor- en na-opvang tijdens de speelpleinwerking.

Actie 5.4.1.3 Taalbad anderstalige kinderen voorzien binnen de speelpleinwerking.

(koppeling integratiebeleid)

Actieplan 5.4.2 Het aanbieden van sport na school.

Actieplan 5.4.3 Uitbreiding van het kinderopvangaanbod in Lanaken.

Actie 5.4.3.1 Grote bedrijven warm maken om zelf aan kinderopvang te doen.

Actie 5.4.3.2 Invoering van een subsidiereglement voor zelfstandige

kinderopvanginitiatieven.

Actie 5.4.3.3 nieuwe locatie voor buitenschoolse kinderopvang in Rekem en verdere

uitbouw van het project middagslapertjes

Actieplan 5.4.4 Het voeren van een school- en netoverschrijdend flankerend onderwijsbeleid.

Actie 5.4.4.1: de gemeente werkt aan een gemeentelijk taalbeleid en implementeert deze

binnen haar gemeentelijk beleid vanuit de rol inzake flankerend onderwijsbeleid.

Actie 5.4.4.2: de gemeente werkt tijdens haar regie inzake flankerend onderwijsbeleid aan

de optimalisering van de instroom, doorstroom en uitstroom van het onderwijs.