Upload
others
View
18
Download
6
Embed Size (px)
Citation preview
Onderwijspedagogisch handelen1
& Vakdidactisch ontwerpen
Studiehandleiding voor studenten
Studiejaar 2019 - 2020 Voltijd/Deeltijd: Voltijd Periode: 1,2,3, (4) Fase: Afstudeerfase Credits: 29 EC (15 EC OPH & 14 EC VDO2) Ingangseisen: Algemeen: Hoofdfase stage 2 moet zijn afgerond met een voldoende. Student beschikt over een leerwerkplek OPH: Maximaal 1 APV module niet afgerond. VDO: Maximaal 1 vakdidactiek module niet afgerond.
1 Vakcode OPH: G13A14
2 Studieprogramma’s zonder Landelijke kennistoets: VDO 15 EC
Studiehandleiding OPH & VDO 2
Inhoud Inhoud ................................................................................................................................................................... 2
Inleiding ................................................................................................................................................................. 3
Leeruitkomsten: .................................................................................................................................................... 4
Opdracht ............................................................................................................................................................... 6
4.1 Wat is de opdracht voor OPH en hoe ziet het eindproduct eruit? ............................................................ 6
4.2 Hoe ga je met deze opdracht voor OPH aan de slag? ................................................................................ 7
4.3 Wat is de opdracht voor VDO en hoe ziet het eindproduct eruit? ............................................................ 8
4.4 Hoe ga je met deze opdracht voor VDO aan de slag? ................................................................................ 9
Werkwijze en planning ........................................................................................................................................ 10
Werkwijze opleidingsscholen .................................................................................................................... 10
Begeleiding en beoordeling................................................................................................................................. 11
Aanbevolen literatuur ......................................................................................................................................... 12
Bijlage 1 Plan van aanpak Onderwijs Pedagogisch Handelen (OPH) ................................................................... 13
Bijlage 2 Plan van aanpak Vakdidactisch ontwerpen (VDO) ............................................................................... 16
Bijlage 3: Beoordelingsrubric Onderwijspedagogisch Handelen (OPH) 2019-2020 ............................................ 18
Bijlage 4: Beoordelingsrubric Vakdidactisch Ontwerpen (VDO) 2019-2020 ....................................................... 23
Bijlage 5: Aanleveren producten ter beoordeling ............................................................................................... 26
Bijlage 6: Referentiekader Taal (4F niveau) ......................................................................................................... 27
Studiehandleiding OPH & VDO 3
Inleiding
OPH
De onderwijseenheid Onderwijspedagogisch Handelen (OPH) vormt de afronding van de APV-
leerlijn in het curriculum van de bachelor lerarenopleiding. De opdracht is het onderzoeken van
jouw onderwijspedagogisch handelen dat past bij jouw persoonlijke ontwikkeling tot docent en
aansluit bij de door jou gekozen afstudeerrichting (AVO of BGO) en stage/werkplek. Dit doe je door
een leervraag (met één of meer deelvragen) over dit vraagstuk te formuleren. Vervolgens ga je
middels literatuur, praktijkbronnen en verschillende (onderzoeks)activiteiten je leervraag
beantwoorden. Wat de vorm van het eindproduct betreft heb je veel vrijheid, zolang het product
maar aan de hand van de rubric beoordeeld kan worden.
Door op deze manier met je onderwijspedagogisch handelen bezig te zijn ontwikkel je een attitude
waarmee je in de toekomst als docent aan de slag kunt met je eigen professionalisering. Het
onderwijs vraagt immers iedere dag iets anders van jou als docent!
VDO
Vakdidactisch Ontwerpen (VDO) vormt de afronding van de leerlijn vakdidactiek in het curriculum
van de bachelor lerarenopleiding. De opdracht is het (her)ontwerpen van onderwijs rekening
houdend met de context van je school, de behoeften van de leerlingen en de doelen van het vak.
Dit doe je door een vakdidactische uitdaging te onderzoeken en daar een (her)ontwerp voor te
ontwikkelen, uit te voeren en te evalueren.
Door op deze manier met je vakdidactisch handelen bezig te zijn ontwikkel je een attitude waarmee
je in de toekomst als docent aan de slag kunt met onder andere de doorontwikkeling van je eigen
vak.
Studiehandleiding OPH & VDO 4
Leeruitkomsten:
OPH
1. De student onderkent en analyseert, vanuit de kernconcepten uit de GKB, zijn visie op
onderwijspedagogisch handelen en zijn professionele identiteit zijn (complexe) persoonlijke
onderwijspedagogische uitdaging in de context van zijn tweedegraads beroepspraktijk (AVO/BGO)
ten behoeve van het leren van de leerlingen. De student geeft de uitkomsten van deze analyse op
een verantwoorde, kritische manier weer en formuleert leervragen om zich te ontwikkelen op het
gebied van zijn onderwijspedagogische uitdaging waarbij hij rekening houdt met de visie op
onderwijspedagogisch handelen van zijn huidige beroepspraktijk.
2. De student verzamelt en analyseert op een verantwoorde, kritische manier brede en verdiepte
beroepsgerelateerde of wetenschappelijke kennis over zijn leervragen passend bij zijn
onderwijspedagogische uitdaging. De student combineert deze kennis met informatie en/of kennis
uit de beroepscontext verkregen van peers, collega’s, specialisten, leidinggevenden en/of leerlingen
en formuleert op basis van de analyse en opgedane kennis acties om zijn leervragen te
beantwoorden.
3. De student beantwoordt op een systematische en navolgbare wijze zijn leervragen passend bij
zijn onderwijspedagogische uitdaging door opgedane relevante gegevens vanuit de acties,
relevante theorie en verkregen feed up, feedback en feedforward te verzamelen, interpreteren en
evalueren, daarbij rekening houdend met relevante sociaal-maatschappelijke, beroepsmatige en/of
ethische aspecten.
4. De student toont, door middel van zelfreflectie en zelfbeoordeling van eigen (leer)resultaten, de
invloed van het proces van onderwijspedagogisch handelen op zijn professionele identiteit en op
zijn visie op onderwijspedagogisch handelen aan en formuleert ontwikkelpunten voor zijn
(door)ontwikkeling als professional specifiek binnen de context van het AVO of BGO.
Studiehandleiding OPH & VDO 5
VDO
1. De student verantwoordt op basis van een behoeften-/contextanalyse zijn keuze voor een
complexe, voor hem relevante vakdidactische uitdaging in zijn tweedegraads beroepspraktijk (AVO
of BGO). Hij analyseert op systematische wijze en in samenwerking met betrokkenen deze
uitdaging met inachtneming van beroepsgerelateerde of wetenschappelijke informatie over
relevante en actuele vakdidactische basistheorieën, principes, concepten en praktijkinzichten. De
student geeft de uitkomsten van deze behoeften-/contextanalyse en de analyse van vakdidactische
uitdaging op een transparante manier weer.
2. De student ontwerpt op basis van de uitkomsten van de behoeften-/contextanalyse en de
analyse van vakdidactische uitdaging een serie van leeractiviteiten. Het ontwerp is consistent,
effectief en overdraagbaar3.
3. De student voert het ontwerp uit in de praktijk en evalueert op systematische wijze de effecten,
effectiviteit en/of leeropbrengsten van het ontwerp in zijn tweedegraads beroepspraktijk. Hij
betrekt anderen (bijvoorbeeld IO, SO, WPB, collega’s, leerlingen) bij deze evaluatie.
4. De student ontwikkelt zich als kritisch-reflectieve, onderzoekende professional in de
tweedegraads beroepspraktijk door zelfreflectie op het doorlopen ontwerp- en onderzoeksproces
en door beoordeling van de eigen resultaten alsmede het resultaat van het werk van anderen. De
student communiceert tijdens het ontwerp- en onderzoeksproces doelgericht op basis van in de
context en beroepspraktijk geldende conventies met gelijken, specialisten en niet-specialisten,
leidinggevenden en leerlingen/studenten.
3 Consistent wil zeggen: de leerdoelen, leerinhoud, leeractiviteiten, leermaterialen en begeleiding door de docent sluiten onderling goed op elkaar aan.
Effectief wil zeggen: de leerdoelen zijn relevant. De leeractiviteiten, leermaterialen en begeleiding door de docent helpen de leerlingen om de leerdoelen daadwerkelijk te behalen.
Overdraagbaar wil zeggen: het ontwerp is direct toepasbaar voor collega-vakdocenten. Er zijn duidelijke richtlijnen voor gebruik in de praktijk.
Studiehandleiding OPH & VDO 6
Opdracht
OPH
4.1 Wat is de opdracht voor OPH en hoe ziet het eindproduct eruit? De opdracht is het onderzoeken van jouw onderwijspedagogisch handelen dat past bij jouw
persoonlijke ontwikkeling tot docent en aansluit bij de door jou gekozen afstudeerrichting (AVO of
BGO) en stage/werkplek. Dit doe je door een leervraag (met één of meer deelvragen) over dit
vraagstuk te formuleren. Vervolgens ga je middels literatuur, praktijkbronnen en verschillende
(onderzoeks)activiteiten je leervraag beantwoorden. In deze onderwijseenheid laat je zien dat je
een onderzoekende en kritisch reflectieve houding hebt.
De kritisch-reflectieve en onderzoekende houding bevat drie componenten die bepalend zijn voor
het opleiden van ontwikkelingsgerichte leraren:
- Een kritische houding vraagt van je dat je vanuit verschillende perspectieven naar je eigen
handelen kunt kijken.
- Een reflectieve houding betekent dat je in staat bent van je ervaringen te leren.
- Een onderzoekende houding vraagt van je dat je op een systematische en transparante
manier je handelen in beeld kunt brengen, verantwoorden én veranderen. (Meerwaarde
voor onderwijs: de pijlers en de plus van FLOT, 2014)
Om OPH te kunnen afronden lever je een product in waarin je het volgende laat zien:
• In hoeverre je antwoord hebt gevonden op je leervragen en welke antwoorden je hebt
gevonden.
• Welk proces je doorlopen hebt.
• Wat de uitgevoerde acties voor jouw onderwijspedagogisch handelen heeft opgeleverd.
• Dat je met een kritisch, reflectieve onderzoekende houding naar je eigen resultaat en
proces hebt gekeken. Een evaluatie op het proces en een reflectie op je eigen handelen en
professionele ontwikkeling.
Het eindproduct wordt beoordeeld volgens de beoordelingsrubric in bijlage 3 en 4. Het is dan ook
van belang dat je de beoordelingsrubric zorgvuldig leest en dat je deze gebruikt om te controleren
in hoeverre je eindproduct aan de criteria van de rubric voldoet.
Wat de vorm van het eindproduct betreft heb je veel vrijheid. Voorbeelden van mogelijke
eindproducten zijn:
• een blog;
• een vlog;
• een casestudy;
• een schriftelijk verslag;
• een dagboek of een documentaire.
Je hebt veel vrijheid om een onderwijspedagogisch vraagstuk te kiezen, belangrijk is dat het over
jouw onderwijspedagogisch handelen gaat. Het kan bijvoorbeeld gaan om:
Studiehandleiding OPH & VDO 7
• het leren omgaan met en inspelen op een pedagogisch probleem dat zich voordoet in de
klas of bij een leerling (bijvoorbeeld: autisme, faalangst);
• het verder ontwikkelen van een eigen competentie (zoals begeleiding van leerlingen);
• het onderzoeken van een aspect van je eigen identiteit als docent (bijvoorbeeld je eigen
stijl van leidinggeven aan de klas).
Natuurlijk kun je ook aansluiting zoeken bij de vakdidactische lessenserie uit de onderwijseenheid
VDO door één of meer pedagogische aspecten van de ontworpen lessenserie bij VDO verder uit te
diepen (bijvoorbeeld het aspect motivatie, LOB of ‘oog voor elke leerling’).
4.2 Hoe ga je met deze opdracht voor OPH aan de slag? Er zijn veel verschillende manieren om met je leervraag aan de slag te gaan, een aantal onderdelen
is essentieel en verwerk je in een plan van aanpak waarop je in periode 1 feedback en feedforward
ontvangt van je begeleider, beoordelaar en werkplekbegeleider of schoolopleider. De onderstaande
onderdelen komen terug in het plan van aanpak (bijlage 1). Dit plan van aanpak maak je in periode
1 en voer je in periode 2 en 3 uit, waarna je je definitieve product inlevert.
1. Aanleiding: Hierin introduceer je jezelf, je werkplek, je afstudeerrichting (AVO/BGO) en verwoord
en beargumenteer je in ieder geval de aanleiding en de keuze voor je onderwerp. Je houdt er
rekening mee dat je onderwerp een onderwijspedagogisch vraagstuk is dat kan leiden tot een
pedagogische interventie.
2. Doelstelling: Je legt uit wat je met OPH wil bereiken en hoe de in het proces vergaarde kennis,
inzichten en ervaringen kunnen bijdragen aan je eigen onderwijs pedagogisch handelen.
3. Je leervraag en deelvragen: je omschrijft de leervraag bij het onderwijspedagogsich vraagstuk.
Daarnaast omschrijf je deelvragen die ondersteunend zijn aan het beantwoorden van je
leervraag.
4. Context: Je legt uit binnen welke context je OPH uitvoert, met welke doelgroep je gaat werken,
wat de missie en visie van de school is en maakt daarbij de koppeling met jouw onderwijs
pedagogisch vraagstuk.
5. Gegevens verzamelen: Je geeft aan wat je gaat doen om je leer- en deelvragen te beantwoorden.
Op welke wijze je gegevens gaat verzamelen en analyseren en waarom je voor deze benadering
gekozen hebt. Literatuuronderzoek maakt hier in ieder geval deel van uit, daarnaast kun je hierbij
denken aan gesprekken/interviews met collega’s en leerlingen, enquêtes afnemen, in je lessen
iets uitproberen en daarop reflecteren, het bijhouden van een logboek etc.
6. Ethiek: Je legt uit hoe je omgaat met ethische dilemma’s rondom jouw onderwijspedagogisch
vraagstuk. Denk hierbij aan het zorgvuldig omgaan met het welzijn, de privacy en/of de
studievoortgang van de leerlingen en eventuele andere participanten.
7. Planning: Je geeft zo concreet mogelijk aan wat je wanneer gaat doen. Maak het overzicht voor
periode 1, 2 en 3
In de literatuurlijst zijn verschillende bronnen opgenomen m.b.t. het doen van praktijkonderzoek.
Ga op zoek naar een bron die helpend kan zijn voor het beantwoorden van jouw vraagstuk.
Studiehandleiding OPH & VDO 8
VDO
4.3 Wat is de opdracht voor VDO en hoe ziet het eindproduct eruit? De opdracht is het (her)ontwerpen van onderwijs rekening houdend met de context van je school,
de behoeften van de leerlingen en de doelen van het vak. Dit doe je door een vakdidactische
uitdaging te onderzoeken en daar een (her) ontwerp voor te ontwikkelen, uit te voeren en te
evalueren.
Tijdens het gehele proces laat je zien dat je een onderzoekende en kritische houding hebt. De
kritisch-reflectieve en onderzoekende houding bevat drie componenten die bepalend zijn voor het
opleiden van ontwikkelingsgerichte leraren:
- Een kritische houding vraagt van je dat je vanuit verschillende perspectieven naar je eigen
handelen kunt kijken.
- Een reflectieve houding betekent dat je in staat bent van je ervaringen te leren.
- Een onderzoekende houding vraagt van je dat je op een systematische en transparante
manier je handelen in beeld kunt brengen, verantwoorden én veranderen. (Meerwaarde
voor onderwijs: de pijlers en de plus van FLOT, 2014)
Gedurende drie periodes werk je aan de volgende onderdelen. Deze onderdelen vormen tevens je
eindproducten:
- (Her)ontwerp: Je formuleert een vakdidactische uitdaging. Daarbij ontwerp je onderwijs.
Het zou kunnen dat je een lessenreeks hebt liggen die aansluit bij de vakdidactische
uitdaging. Als dat zo is dan ga je deze lessenreeks verbeteren, uitvoeren, de effectiviteit
ervan meten en daarop reflecteren. Een andere mogelijkheid is dat je vanuit niets opnieuw
begint en vanuit een vakdidactische uitdaging een vakdidactisch ontwerp maakt, uitvoert,
de effectiviteit ervan meet en daarop reflecteert. Je ontwerpt zowel een leerling- als een
docentenversie zodat je materiaal overdraagbaar is.
- Artikel: je schrijft een artikel dat geplaatst kan worden in een vakblad passend bij jouw vak.
Het artikel heeft als doel vakcollega’s te informeren. In het artikel verantwoord je je
ontwerpproces. Je gaat hierbij in op je ontwerp- en procesvragen, de wijze van
gegevensverzameling en je visie op goed lesmateriaal en je vak. Richtlijn voor het artikel is
2000 woorden.
- Zelfbeoordeling: leeruitkomst 4 wordt beoordeeld aan de hand van de zelfbeoordeling.
Richtlijn hiervoor is maximaal twee A4. In deze zelfbeoordeling toon je aan dat je je hebt
ontwikkeld als kritisch-reflectieve, onderzoekende professional en dat je tijdens het
ontwerp- en onderzoeksproces doelgericht en op passende wijze met betrokkenen hebt
gecommuniceerd.
De beoordeling wordt afgerond wanneer aan onderstaande criteria is voldaan:
- Taalgebruik: het taalgebruik in de geschreven en gesproken producten voldoet aan de
kenmerken van niveau 4F van het Referentiekader Taal (zie bijlage 6).
- APA: de documenten voldoen aan de APA-richtlijnen ten aanzien van bronverwijzingen,
tabellen en figuren.
- Disseminatie: je toont aan te hebben deelgenomen aan een bijeenkomst
(posterpresentatie, good practice markt) van de opleiding of in de AOS waarin je je
bevindingen en reflecties hebt gedeeld met anderen. Je informeert je studiegenoten en/of
andere toehoorders over je persoonlijke ontwikkeling en onderzoekende houding n.a.v. je
doorlopen proces. Ook geef je inzicht in je vakdidactische uitdaging, het ontwerpproces, je
Studiehandleiding OPH & VDO 9
visieontwikkeling en vakdidactische onderbouwing. Tijdens en na afloop van je presentatie
dien je in staat te zijn om vragen van toehoorders te beantwoorden en in discussie te gaan
over je ontwerp.
Je hebt veel vrijheid bij het kiezen van een vakdidactische uitdaging. Je kunt dit vanuit verschillende
invalshoeken benaderen. Belangrijk is dat het onderwerp aansluit bij de context (AVO of BGO).
Natuurlijk kun je ook aansluiting zoeken bij je onderwijspedagogisch vraagstuk door daar ook een
vakdidactische oplossing voor uit te werken.
4.4 Hoe ga je met deze opdracht voor VDO aan de slag? Er zijn veel verschillende manieren om met je vakdidactische uitdaging aan de slag te gaan, een
aantal onderdelen is voorwaardelijk en verwerk je in een plan van aanpak waarop je in periode 1
feedback en feedforward ontvangt van je begeleider, beoordelaar en werkplekbegeleider of
schoolopleider. De onderstaande onderdelen komen terug in het plan van aanpak (bijlage 2). Dit
plan van aanpak maak je in periode 1 en voer je in periode 2 en 3 uit, waarna je je definitieve
onderdelen inlevert en presenteert.
1. Aanleiding en onderwerp: Hierin introduceer je jezelf, je werkplek/de context, je
afstudeerrichting (AVO/BGO) en verwoord en beargumenteer je in ieder geval de aanleiding en
de visie van waaruit je de keuze voor je onderwerp voor VDO maakt. Je vakdidactische
uitdaging moet leiden tot een vakdidactische interventie gebaseerd op een (her)ontwerp.
2. Doelstelling: Je legt uit wat je met VDO wil bereiken, en hoe de in het proces vergaarde kennis,
inzichten en ervaringen kunnen bijdragen aan het verbeteren van je vakdidactisch handelen.
3. Ontwerpvragen en procesvragen: Je formuleert een ontwerpvraag en procesvragen waarmee
je je vakdidactische uitdaging gaat onderzoeken.
4. Gegevens verzamelen: Je geeft per procesvraag aan wat je gaat doen om deze ontwerpvraag te
beantwoorden. Ook laat je zien hoe de procesvragen gezamenlijk het antwoord op je
ontwerpvraag vormen. Literatuuronderzoek maakt hier in ieder geval deel van uit. Daarnaast
kun je hierbij denken aan gesprekken/interviews met collega’s en leerlingen, enquêtes
afnemen, in je lessen iets uitproberen en daarop reflecteren, het bijhouden van een logboek,
analyses van producten van je leerlingen. Ook geef je aan op welke manier je de effecten,
effectiviteit en/of leeropbrengsten van je ontwerp in de beroepspraktijk gaat meten en
waarom je dat op deze manier wil uitvoeren.
5. Planning: Je geeft zo concreet mogelijk aan wat je wanneer gaat doen. Maak het overzicht
voor periode 1, 2 en 3
In de literatuurlijst zijn verschillende bronnen opgenomen m.b.t. het doen van praktijkonderzoek.
Ga op zoek naar een bron die helpend kan zijn voor het beantwoorden van jouw vraagstuk.
Studiehandleiding OPH & VDO 10
Werkwijze en planning Je doorloopt VDO en OPH bij voorkeur parallel aan elkaar en aan professioneel handelen, in periode
1, 2 en 3 van het laatste studiejaar. De organisatie van VDO en OPH vindt plaats per cluster van
opleidingen: Alfa, Bèta+ en Gamma. De opleidingsscholen vormen een vierde cluster. Dat betekent
dat je veel van de informatie die je nodig hebt over de werkwijze van de eigen opleiding of
opleidingsschool krijgt.
Hieronder de afspraken die voor iedere student gelden:
De vrijdag is de opleidingsdag bij FLOT. Dat geldt óók voor de studenten die de afstudeerstage
uitvoeren op een opleidingsschool (AOS). Studenten van een opleidingsschool hoeven niet elke
vrijdag op FLOT te zijn, maar ze moeten wel in de gelegenheid zijn om af en toe op vrijdag op
FLOT te komen om bijvoorbeeld hun adviseur te raadplegen.
In week 7 van periode 1 vindt er een uitwisselingsbijeenkomst (FLOT/AOS) plaats op basis van
je plan van aanpak.
Eind periode 1 krijg je op je plan van aanpak feedback en feedforward van je begeleider,
beoordelaar en WPB of SO. Per opleiding of opleidingsschool wordt gecommuniceerd wat er
van je verwacht wordt.
VDO & OPH worden afgesloten aan het einde van periode 3. De deadline voor het inleveren is
de vrijdag in week 8 periode 3. De herkansingsdeadline is de vrijdag in week 8 van periode 4
Je hebt gemiddeld een halve dag per week gelegenheid om op school, naast de andere stage-
activiteiten, te werken aan OPH en VDO. Daarnaast zal je middels zelfstudie de nodige tijd aan
je afstudeerproducten moeten besteden.
Werkwijze opleidingsscholen De groepsbijeenkomsten vinden plaats binnen de opleidingsscholen en worden door de FLOT-
begeleiders samen met de AOS begeleiders georganiseerd. De betrokken begeleiders zullen de
studenten hierover informeren. Studenten op een opleidingsschool mogen ook gebruik maken van
adviseurs binnen FLOT of deelnemen aan bijeenkomsten georganiseerd door adviseurs binnen FLOT
(zie rolverdeling begeleiding).
Studiehandleiding OPH & VDO 11
Begeleiding en beoordeling De begeleiding en beoordeling van VDO en OPH is in handen van:
Procesbegeleider:
Elke student wordt bij de modules OPH en VDO ondersteund door één en dezelfde
procesbegeleider OPH en VDO samen. Deze procesbegeleider is de dagelijkse begeleider
met als voornaamste taak de student te ondersteunen bij het doorlopen van het proces om
de gevraagde beroepsproducten te ontwikkelen. Hierbij is te denken aan het stellen van
kritische vragen, hardop meedenken en mogelijkheden voor het verkrijgen van verdere
informatie te verkennen bijvoorbeeld bij de adviseur. Samen met de beoordelaar vormt de
procesbegeleider het beoordelingskoppel die beide beroepsproducten in consensus
beoordeelt.
Beoordelaar:
Deze beoordelaar geeft feedback en feedforward op je plan van aanpak en beoordeelt je
eindproduct volgens de rubric. Samen met de procesbegeleider vormt de beoordelaar het
beoordelingskoppel die beide beroepsproducten in consensus beoordeelt. De beoordelaar
is niet beschikbaar voor inhoudelijke vragen, hiervoor is de adviseur.
Adviseur:
Elke student kan inhoudelijk advies vragen aan adviseurs. Dit kunnen adviseurs zijn vanuit
de opleiding, vanuit het cluster, maar ook vanuit je school (denk aan WPB). Vanuit je
opleiding wordt gecommuniceerd op welke manier de advieseurs worden ingezet en wie
dit zijn. Dit kan zowel individueel advies zijn maar ook inhoudelijke colleges op
opleidings/cluster niveau.
De eindbeoordeling van VDO en OPH vindt plaats aan de hand van een beoordelingsrubric (zie
bijlage 3 en 4).
Herkansing: Mocht je VDO en/of OPH bij je eerste kans niet met een voldoende afronden, dan kom
je in aanmerking voor de herkansing.
Studiehandleiding OPH & VDO 12
Aanbevolen literatuur Er zijn meerdere bronnen waar je gebruik van kunt maken voor VDO en OPH. Je opleiding heeft hier
zeker een lijstje voor, globaal kun je aan de volgende bronnen denken:
Atkins, N., Lemov, D. (2014). Teach like a champion 2.0. Amerika: John Wiley & Sons Inc.
Biemond, B., Bos-Horstink, M., Soeting, J., Sugito, A., & Uil-Hoogerwaard, W. (2015). Toetskwaliteit
in de praktijk: Hoe maak ik goede toetsen met gesloten en open vragen? Wilp: Teelen
kennismanagement.
Boele, K. (2015). Onderwijsheid (terug naar waar het echt om gaat). Utrecht: Klement.
Bolle, T., Van Meelis, I. (2017). Taalbewust beroepsonderwijs. Bussum: Coutinho
Castelijns, J., Ros, A., Van Loon, A., Verbeeck, K. (2014). Gemotiveerd leren en lesgeven. Bussum:
Coutinho.
Créton, H. A., Wubbels, T. H., & Hermans, J. J. (1988). Wanorde, 'T kan verkeren. Utrecht: Uitgeverij
W.C.C.
De Lange, R., Schuman, H., & Montesano Montessori, N. (2016). Praktijkgericht onderzoek voor
reflectieve professionals. Antwerpen: Garant.
Geerts, W., Postma, W., Van Balen, J. (2014). Praktijkboek voor leraren. Bussum: Coutinho.
Gerritsma, A., de Haan, H., Mitzschke, M., van der Veen, Y., & den Hollander, I. (2013).
Onderzoekvaardig in onderwijs. Assen: Koninklijke Van Gorcum.
Hajer, M., Meestringa, T. (2015). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Coutinho
Hoobroeckx, F., & Haak, E. (2002). Onderwijskundig ontwerpen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Kaldenbach, H. (2011). Machomannetjes. Amsterdam: Prometheus
Onderwijseenheid Vakdidactisch Ontwerpen 13
Bijlage 1 Plan van aanpak Onderwijs Pedagogisch Handelen (OPH)
Naam student:
Ik verklaar kennis te hebben genomen van de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (Vereniging Hogescholen, 2018)
Omschrijving inhouden + +/- - Feedforward
1. Aanleiding en
onderwerp:
Hierin introduceer je jezelf, je werkplek, je
afstudeerrichting (AVO/BGO) en verwoord en
beargumenteer je in ieder geval de aanleiding en de
visie van waaruit je de keuze voor je onderwerp voor
OPH maakt.
Je onderwerp gaat over een onderwijspedagogisch
vraagstuk dat kan leiden tot een onderwijspedagogische
interventie.
2. Doelstelling
Doelstelling:
Je legt uit wat je met OPH wil bereiken, en hoe de in het
proces vergaarde kennis, inzichten en ervaringen
kunnen bijdragen aan het verbeteren van je
onderwijspedagogisch of vakdidactisch handelen.
3. Leervraag en
deelvragen
Je omschrijft de leervraag bij het onderwijspedagogisch
vraagstuk.
Daarnaast omschrijf je deelvragen die ondersteunend
zijn aan het beantwoorden van je leervraag.
Onderwijseenheid Vakdidactisch Ontwerpen 14
4. Context
Je legt uit binnen welke schoolcontext je OPH uitvoert,
met welke doelgroep je gaat werken, wat de missie en
visie van de school is. Maak daarbij de koppeling met
jouw onderwijspedagogisch vraagstuk.
5. Gegevens verzamelen
+ literatuuronderzoek
Je geeft aan wat je gaat doen om je leer- en deelvragen
te beantwoorden, op welke wijze je je gegevens zult
verzamelen en analyseren en waarom je voor deze
benadering gekozen hebt.
Literatuuronderzoek maakt hier in ieder geval deel van
uit. Geef aan welke bronnen je gaat benutten of al gelezen
hebt m.b.t. je vraagstuk.
Daarnaast kun je hierbij denken aan
gesprekken/interviews met collega’s en leerlingen,
enquêtes afnemen, in je lessen iets uitproberen en
daarop reflecteren, het bijhouden van een logboek,
analyses van producten van je leerlingen.
6. Ethiek Je legt uit hoe je omgaat met ethische dilemma’s
rondom jouw OPH. Denk hierbij aan het zorgvuldig
omgaan met het welzijn, de privacy en/of de
studievoortgang van de leerling en eventuele andere
participanten.
7. Planning Je geeft zo concreet mogelijk aan wat je wanneer gaat
doen. Maak het overzicht voor periode 1, 2 en 3.
Onderwijseenheid Vakdidactisch Ontwerpen 15
Naam beoordelaar:
Naam procesbegeleider:
Naam WPB of SO:
Handtekening:
Handtekening:
Handtekening:
Afspraken:
Datum:
Onderwijseenheid Vakdidactisch Ontwerpen 16
Bijlage 2 Plan van aanpak Vakdidactisch ontwerpen (VDO)
Naam student:
Ik verklaar kennis te hebben genomen van de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (Vereniging Hogescholen, 2018)
Omschrijving inhouden + +/- - Feedforward
1. Aanleiding en
onderwerp:
Hierin introduceer je jezelf, je werkplek/de context, je
afstudeerrichting (AVO/BGO) en verwoord en
beargumenteer je in ieder geval de aanleiding en de visie van
waaruit je de keuze voor je onderwerp voor VDO maakt.
Je vakdidactische uitdaging moet leiden tot een
vakdidactische interventie gebaseerd op een (her)ontwerp.
2. Doelstelling
Je legt uit wat je met VDO wil bereiken, en hoe de in het
proces vergaarde kennis, inzichten en ervaringen kunnen
bijdragen aan het verbeteren van je vakdidactisch handelen.
3. Ontwerpvraag en
procesvragen
Je formuleert een ontwerpvraag en procesvragen waarmee
je je vakdidactische uitdaging gaat onderzoeken.
Onderwijseenheid Vakdidactisch Ontwerpen 17
4. Gegevens verzamelen
Je geeft per deelvraag aan wat je gaat doen om deze
deelvraag te beantwoorden. Ook laat je zien hoe de
deelvragen gezamenlijk het antwoord op je ontwerpvraag
vormen.
Literatuuronderzoek maakt hier in ieder geval deel van uit.
Daarnaast kun je hierbij denken aan gesprekken/interviews
met collega’s en leerlingen, enquêtes afnemen, in je lessen
iets uitproberen en daarop reflecteren, het bijhouden van
een logboek, analyses van producten van je leerlingen.
Ook geef je aan op welke manier je de effectiviteit van je
ontwerp gaat meten en waarom je dat op deze manier wil
uitvoeren.
6. Planning Je geeft zo concreet mogelijk aan wat je wanneer gaat doen.
Maak het overzicht voor periode 1, 2 en 3
Naam beoordelaar:
Naam procesbegeleider:
Naam WPB of SO:
Handtekening:
Handtekening:
Handtekening:
Afspraken:
Datum:
Pagina 18
Bijlage 3: Beoordelingsrubric Onderwijspedagogisch Handelen (OPH) 2019-2020
Het product wordt beoordeeld als aan onderstaande ontvankelijkheidscriteria is voldaan.
Taalgebruik Het taalgebruik in de geschreven en gesproken producten van de student voldoet aan de kenmerken van niveau 4F van het Referentiekader Taal. voldaan / niet voldaan
APA De documenten voldoen aan de APA richtlijnen ten aanzien van bronverwijzingen, tabellen en figuren. voldaan / niet voldaan
Disseminatie De student toont aan te hebben deelgenomen aan een bijeenkomst (posterpresentatie, good practice markt) van de opleiding of in de AOS waarin hij
zijn bevindingen en reflecties heeft gedeeld met anderen.
voldaan / niet voldaan
Toelichting rubric: Pas wanneer aan alle criteria beschreven bij ‘voldoende’ is voldaan, wordt de beoordeling ‘voldoende’ toegekend. Er kan niet gecompenseerd worden. Indien het product voldoet aan méér dan wat bij ‘voldoende’ staat omschreven, maar nog niet aan alle criteria bij ‘goed’, wordt een ‘ruim voldoende’ toegekend.
Criteria Goed
Ruim
voldoende
Voldoende Onvoldoende
LUK 1:
Analyse en
leervragen
De student onderkent en analyseert zijn (complexe)
persoonlijke onderwijspedagogische uitdaging,
rekening houdend met
kernconcepten uit de GKB
zijn visie op onderwijspedagogisch handelen in relatie tot de (pedagogische) visie van de school,
zijn ervaringen in het werkplekleren en daarmee de eigen professionele identiteit
de context van zijn tweedegraads beroepspraktijk (AVO/BGO)
het inzichtelijken uitdagend maken van leren van de leerlingen
3 punten
2 punten
De student onderkent en analyseert zijn
(complexe) persoonlijke onderwijspedagogische
uitdaging, rekening houdend met
kernconcepten uit de GKB
zijn visie op onderwijspedagogisch handelen,
zijn professionele identiteit
de context van zijn tweedegraads beroepspraktijk (AVO/BGO)
het leren van de leerlingen 1 punt
De student onderkent en analyseert zijn (complexe)
persoonlijke onderwijspedagogische uitdaging niet,
rekening houdend met
kernconcepten uit de GKB
zijn visie op onderwijspedagogisch handelen,
zijn professionele identiteit
de context van zijn tweedegraads beroepspraktijk (AVO/BGO)
het leren van de leerlingen
0 punten
Pagina 19
De student formuleert SMART leervragen om zich te
ontwikkelen:
vanuit uitkomsten van bovenstaande analyse
op een verantwoorde, kritische manier
op het gebied van zijn onderwijspedagogische uitdaging waarbij hij rekening houdt met de visie op onderwijspedagogisch handelen van zijn huidige beroepspraktijk die hij verantwoordt d.m.v. praktijkbronnen
En geeft navolgbaar aan hoe deze leervragen zich verhouden tot de opgedane ervaringen in het werkplekleren, en de huidige uitdagingen.
3 punten
2 punten
De student formuleert SMART leervragen om zich
te ontwikkelen:
vanuit uitkomsten van bovenstaande analyse
op een verantwoorde, kritische manier
op het gebied van zijn onderwijspedagogische uitdaging
waarbij hij rekening houdt met de visie op onderwijspedagogisch handelen van zijn huidige beroepspraktijk
1 punt
De student formuleert geen SMART leervragen om
zich te ontwikkelen:
vanuit uitkomsten van bovenstaande analyse
op een verantwoorde, kritische manier
op het gebied van zijn onderwijspedagogische uitdaging
waarbij hij rekening houdt met de visie op onderwijspedagogisch handelen van zijn huidige beroepspraktijk
0 punten
LUK 2:
Brede
verkennin
g en
formulere
n acties
De student..
verzamelt verschillende bronnen, kan dit uitwerken tot een bruikbaar theoretisch kader, en analyseert op een verantwoorde, kritische manier brede en verdiepte beroepsgerelateerde of wetenschappelijke kennis over zijn leervragen passend bij zijn onderwijspedagogische uitdaging.
verwoordt een verband tussen leervragen en literatuur, kan dit kritisch verwerken in een synthese en maakt de relatie tussen de eigen visie en de literatuur duidelijk en beschrijft hoe de gebruikte literatuur van invloed is bij de uitvoering van de module OPH.
formuleert op basis van bovenstaande analyse en opgedane kennis acties om zijn leervragen te beantwoorden.
3 punten
2 punten
De student…
verzamelt bronnen, en analyseert op een verantwoorde, kritische manier brede en verdiepte beroepsgerelateerde of wetenschappelijke kennis over zijn leervragen passend bij zijn onderwijspedagogische uitdaging.
verzamelt verschillende literatuur en kan dit kritisch verwerken en nader beschrijven hoe dit bruikbaar is in de uitvoering van het OPH.
formuleert op basis van bovenstaande analyse en opgedane kennis acties om zijn leervragen te beantwoorden.
1 punt
De student…
verzamelt onvoldoende bronnen, en analyseert op een verantwoorde, kritische manier brede en verdiepte beroepsgerelateerde of wetenschappelijke kennis over zijn leervragen passend bij zijn onderwijspedagogische uitdaging.
Verzamelt geen verschillende literatuur en kan dit kritisch verwerken en nader beschrijven hoe dit bruikbaar is in de uitvoering van het OPH.
Formuleert op basis van bovenstaande analyse en opgedane kennis geen relevante acties om zijn leervragen te beantwoorden.
0 punten
Pagina 20
De student combineert deze kennis met
informatie en/of kennis uit de beroepscontext verkregen van peers, collega’s, specialisten, leidinggevenden en/of leerlingen, verwerkt in een beschouwing waarbij de student reflecteert op de informatie vanuit de verschillende perspectieven.
informatie over zijn huidige onderwijspedagogisch handelen, waarbij reflecties op eigen handelen zijn aangevuld met feedback van o.a. IO, SO en WPB.
3 punten
2 punten
De student combineert deze kennis met
informatie en/of kennis uit de beroepscontext verkregen van peers, collega’s, specialisten, leidinggevenden en/of leerlingen
informatie over zijn huidige onderwijspedagogisch handelen
1 punt
De student combineert deze kennis niet met
informatie en/of kennis uit de beroepscontext verkregen van peers, collega’s, specialisten, leidinggevenden en/of leerlingen
informatie over zijn huidige onderwijspedagogisch handelen
0 punten
Pagina 21
LUK 3:
Uitvoering
, analyse
en
evaluatie
De student beantwoordt op een systematische en
navolgbare wijze zijn leervragen door het
verzamelen, interpreteren en evalueren van
opgedane relevante gegevens vanuit de uitgevoerde acties
relevante theorieën, die op een inzichtelijke wijze zijn gebruikt om de praktijkverkenning te versterken
verkregen feed up, feedback en feedforward van peers, collega’s, specialisten, leidinggevenden en/of leerlingen en reflecteert hierop waarbij nader in wordt gegaan op de vraag hoe de informatie vanuit de verschillende perspectieven zich tot elkaar verhouden
de effecten van het onderwijspedagogisch handelen in de onderwijspraktijk op het leren van de leerlingen, navolgbaar en transparant in kaart gebracht
De gegevens worden navolgbaar geanalyseerd en gebruikt voor de onderbouwing van het vraagstuk uit de praktijk. De student legt uit waarom een bepaalde wijze van gegevensverzameling en analyse is gekozen.
3 punten
2 punten
De student beantwoordt op een systematische
en navolgbare wijze zijn leervragen door het
verzamelen, interpreteren en evalueren van
opgedane relevante gegevens vanuit de uitgevoerde acties
relevante theorie
verkregen feed up, feedback en feedforward van peers, collega’s, specialisten, leidinggevenden en/of leerlingen
de effecten van het onderwijspedagogisch handelen in de onderwijspraktijk op het leren van de leerlingen
1 punt
De student beantwoordt niet op een systematische
en navolgbare wijze zijn leervragen door het
verzamelen, interpreteren en evalueren van
opgedane relevante gegevens vanuit de uitgevoerde acties
relevante theorie
verkregen feed up, feedback en feedforward van peers, collega’s, specialisten, leidinggevenden en/of leerlingen
de effecten van het onderwijspedagogisch handelen in de onderwijspraktijk op het leren van de leerlingen
0 punten
Pagina 22
De student…
laat zien dat hij bij het beantwoorden van zijn leervragen rekening houdt met relevante sociaal-maatschappelijke, beroepsmatige en/of ethische aspecten.
gaat middels een reflectie nader in op de vraag hoe de informatie vanuit de verschillende perspectieven zich tot elkaar verhouden.
3 punten
2 punten
De student laat zien dat hij bij het beantwoorden van zijn leervragen rekening houdt met relevante sociaal-maatschappelijke, beroepsmatige en/of ethische aspecten.
1 punt
De student laat niet zien dat hij bij het beantwoorden van zijn leervragen rekening houdt met relevante sociaal-maatschappelijke, beroepsmatige en/of ethische aspecten.
0 punten
LUK 4:
Profession
ele
ontwikkeli
ng
De student toont, door middel van zelfreflectie en zelfbeoordeling van eigen (leer)resultaten, de invloed van het proces van onderwijspedagogisch handelen op zijn professionele identiteit en op zijn visie op onderwijspedagogisch handelen aan. De student gaat in op zowel het proces, ervaringen in het werkplekleren, de theorie en implicaties voor de toekomstige ontwikkeling
3 punten
2 punten
De student toont, door middel van zelfreflectie en zelfbeoordeling van eigen (leer)resultaten, de invloed van het proces van onderwijspedagogisch handelen op zijn professionele identiteit en op zijn visie op onderwijspedagogisch handelen aan
1 punt
De student toont, door middel van zelfreflectie en zelfbeoordeling van eigen (leer)resultaten, de invloed van het proces van onderwijspedagogisch handelen op zijn professionele identiteit en op zijn visie op onderwijspedagogisch handelen niet aan
0 punten
De student formuleert, , in overleg met de IO, SO, WPB en procesbegeleider, ontwikkelpunten voor zijn (door)ontwikkeling als professional specifiek binnen de context van het AVO of BGO. Daarbij maakt de student inzichtelijk hoe de informatie vanuit verschillende perspectieven is verwerkt.
3 punten
2 punten
De student formuleert ontwikkelpunten voor zijn (door)ontwikkeling als professional specifiek binnen de context van het AVO of BGO.
1 punt
De student formuleert geen ontwikkelpunten voor zijn (door)ontwikkeling als professional specifiek binnen de context van het AVO of BGO.
0 punten
Cijfer bepaling:
Punten Cijfer Punten Cijfer Punten Cijfer Punten Cijfer Punten Cijfers Punten Cijfers
24 10 17 – 20 8 9 – 12 6 7 5 3 – 4 3 0 – 1 1
21 – 23 9 13 – 16 7 8 5,5 5 – 6 4 2 2
Pagina 23
Bijlage 4: Beoordelingsrubric Vakdidactisch Ontwerpen (VDO) 2019-2020
De beoordeling wordt afgerond wanneer aan onderstaande criteria is voldaan:
Aangeleverde producten
De student levert het volgende in:
een artikel (max. 2000 woorden)
een ontwerp
een zelfbeoordeling (max. twee A4)
voldaan / niet voldaan
Taalgebruik Het taalgebruik in de geschreven en gesproken producten van de student voldoet aan de kenmerken van niveau 4F van het Referentiekader Taal (zie
bijlage 6).
voldaan / niet voldaan
APA De documenten voldoen aan de APA-richtlijnen ten aanzien van bronverwijzingen, tabellen en figuren. voldaan / niet voldaan
Disseminatie De student toont aan te hebben deelgenomen aan een bijeenkomst (posterpresentatie, good practice markt) van de opleiding of in de AOS waarin hij
zijn bevindingen en reflecties heeft gedeeld met anderen.
voldaan / niet voldaan
Toelichting rubric Pas wanneer aan alle criteria beschreven bij ‘voldoende’ is voldaan, wordt de beoordeling ‘voldoende’ toegekend. Er kan niet gecompenseerd worden. Indien het product voldoet aan méér dan wat
bij ‘voldoende’ staat omschreven, maar nog niet aan alle criteria bij ‘goed’, wordt een ‘ruim voldoende’ toegekend.
Criteria
Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Onvoldoende
LUK 1: Analyse en verantwoording (te beoordelen in artikel)
De keuze voor de vakdidactische uitdaging wordt verantwoord op basis van de behoefte-/contextanalyse, waarin informatie uit verschillende invalshoeken is betrokken.
De gekozen uitdaging is vakdidactisch van aard, voor de student complex en relevant.
3 punten
2 punten
De behoefte-/contextanalyse biedt voldoende informatie om de keuze voor de vakdidactische uitdaging te verantwoorden.
De gekozen uitdaging is vakdidactisch van aard, voor de student complex en relevant.
1 punt
De uitdaging vloeit niet logisch voort uit de behoeften-/contextanalyse.
De gekozen uitdaging is eenvoudig op te lossen of is niet vakdidactisch van aard.
0 punten
Pagina 24
De behoefte-/contextanalyse en de analyse van de uitdaging worden systematisch en grondig uitgevoerd; de uitkomsten ervan worden transparant en kritisch beschreven.
Bij de behoefte-/contextanalyse en het maken van de keuze wordt samengewerkt met betrokkenen.
3 punten
2 punten
De behoefte-/contextanalyse en de analyse van de uitdaging worden systematisch uitgevoerd en transparant beschreven.
Bij de behoefte-/contextanalyse en het maken van de keuze wordt samengewerkt met betrokkenen.
1 punt
De behoefte-/contextanalyse en de analyse van de uitdaging worden niet systematisch uitgevoerd of ontbreken.
Bij de behoefte-/contextanalyse en het maken van de keuze wordt niet zichtbaar samengewerkt.
0 punten
Er is een systematische en adequate selectie van vakliteratuur en wetenschappelijke literatuur gebruikt.
Vakdidactische basistheorieën, principes, en concepten worden inhoudelijk juist gebruikt.
3 punten
2 punten
Er is een beperkte selectie van vakliteratuur of wetenschappelijke literatuur gebruikt.
Vakdidactische basistheorieën, principes, en concepten worden inhoudelijk juist gebruikt.
1 punt
Er is te weinig of irrelevante vakliteratuur gebruikt.
Vakdidactische basistheorieën, principes, en concepten worden niet correct toegepast.
0 punten
LUK 2: Ontwerp (te beoordelen in ontwerp)
De student ontwerpt op basis van de uitkomsten van de behoeften-/contextanalyse en de analyse van de vakdidactische uitdaging een serie van leeractiviteiten.
Het ontwerp is consistent, effectief en overdraagbaar.
Het ontwerp heeft een duidelijke meerwaarde voor collega’s en is breder inzetbaar dan alleen voor de eigen praktijk.
6 punten
4 punten
De student ontwerpt op basis van de uitkomsten van de behoeften-/contextanalyse en de analyse van de vakdidactische uitdaging een serie van leeractiviteiten.
Het ontwerp is consistent, effectief en overdraagbaar.
2 punten
Het ontwerp is niet of slechts ten dele gebaseerd op de uitkomsten van de behoeften-/contextanalyse en de analyse van vakdidactische uitdaging.
Het ontwerp is inconsistent, ineffectief of niet overdraagbaar.
0 punten
LUK 3: Uitvoering en evaluatie (te beoordelen in artikel)
De student evalueert gedurende en na afloop van de uitvoering op systematische wijze de effecten, effectiviteit en/of leeropbrengsten van het ontwerp in zijn beroepspraktijk.
De student betrekt anderen (waaronder in ieder geval WPB, collega’s en leerlingen) bij de evaluatie.
3 punten
2 punten
De student evalueert gedurende of na afloop van de uitvoering op systematische wijze de effecten, effectiviteit en/of leeropbrengsten van het ontwerp in zijn beroepspraktijk.
De student betrekt anderen (bijvoorbeeld IO, SO, WPB, collega’s en leerlingen) bij de evaluatie.
1 punt
De evaluatie van het ontwerp in de praktijk gebeurt niet systematisch of maakt geen gebruik van de input van anderen.
0 punten
Pagina 25
De student maakt bij de evaluatie gebruik van meerdere passende manieren om gegevens te verzamelen en onderbouwt zijn keuze hiervoor.
3 punten
2 punten
De student maakt bij de evaluatie gebruik van een beperkt aantal voor de hand liggende manieren om gegevens te verzamelen.
1 punt
De gekozen methoden zijn ongeschikt om de effecten, effectiviteit en/of leeropbrengsten van het ontwerp te meten.
0 punten
LUK 4: Professionele ontwikkeling (te beoordelen in zelfbeoordeling)
De student reflecteert op systematische en kritische wijze op het ontwerp- en onderzoeksproces, de uitkomsten daarvan en de doorgemaakte ontwikkeling.
De student verwoordt zijn eigen visie, gaat actief op zoek naar verschillende visies en stelt op basis daarvan eventueel zijn eigen visie bij.
3 punten
2 punten
De student reflecteert op systematische wijze op ontwerp- en onderzoeksproces, de uitkomsten daarvan en de doorgemaakte ontwikkeling.
De student verwoordt zijn eigen visie en laat zien open te staan voor verschillende visies.
1 punt
De student reflecteert niet of niet systematisch.
De student vindt het lastig om eigen vooronderstellingen, opvattingen of meningen te verwoorden of is met name gericht op bevestiging daarvan.
0 punten
De student communiceert tijdens het ontwerp- en onderzoeksproces doelgericht en op passende wijze met betrokkenen.
De student neemt hiertoe initiatief en toont een hoge mate van zelfstandigheid.
3 punten
2 punten
De student communiceert tijdens het ontwerp- en onderzoeksproces doelgericht en op passende wijze met betrokkenen.
1 punt
De student communiceert tijdens het ontwerp- en onderzoeksproces niet doelgericht of op niet passende wijze met betrokkenen.
De student toont weinig initiatief. 0 punten
Cijfer bepaling:
Punten Cijfer Punten Cijfer Punten Cijfer Punten Cijfer Punten Cijfers Punten Cijfers
27 10 19 – 22 8 10 – 14 6 8 5 4 – 5 3 0 – 1 1
23 – 26 9 15 – 18 7 9 5,5 6 – 7 4 2 – 3 2
Pagina 26
Bijlage 5: Aanleveren producten ter beoordeling De producten voor OPH en VDO worden uitsluitend aangeleverd en beoordeeld via de applicatie
“Gradework”.
Zie Fontys connect voor handleidingen en toegangsinstructies:
https://connect.fontys.nl/instituten/flot/sz/Applicaties/gradework/Paginas/default.aspx
Pagina 27
Bijlage 6: Referentiekader Taal (4F niveau) Afstudeerwerken voor OPH / VDO en Professioneel Handelen moeten aan het 4F referentieniveau voldoen
beschreven in het “referentiekader taal en rekenen”. Dit geldt zowel voor mondelinge (presentaties /
performance / video) als schriftelijke (portfolio /artikel / ontworpen lesmateriaal) taalvaardigheid.
Het 4F referentieniveau is beschreven (en te raadplegen) via:
http://www.taalenrekenen.nl/downloads/referentiekader-taal-en-rekenen-referentieniveaus.pdf/