12
Henk Meert en Christian Kesteloot Overleven in de grootstad Brussel Economische integratie in achtergestelde buurten Henk Meert en Christian Kesteloot De Belgische en Vlaamse hoofdstad Brussel wordt algemeen beschouwd als tweetalig. Maar er is ook een belangrijk “derde segment” Í. BRUSSEL ALS GEPOLARISEERDE STAD: DE RUIMTELIJKE VERTALING VAN DE CRISIS Talrijke stadssociologen en geografen hebben zich de voorbije jaren in een uitgebreid debat gewikkeld over de sociaal-economische en ruimtelijke polarisatie van westerse steden. Nadat Friedman en Wolf reeds in 1982 het debat inleidden, wees Castells in “The Informational City” zowel op de ruimtelijke als de sociaal- economische gevolgen die het invoeren van nieuwe postfordistische productietechnologieën met zich mee brengt: enerzijds een bipolarise- ring van de arbeidsmarkt, anderzijds de daarmee verband houdende genese van een duale stad (Castells, 1989, 172-228). Uiteraard zijn het niet de technologische vernieuwingen op zich die als oorzaak van deze sociaal ruimtelijke structure- ring moeten begrepen worden. Zij gelden als instrumenten (in feite productiemiddelen in handen van de werkgevers) die (geplaatst binnen de kapitalistische productielogica) aanleiding zouden geven tot de vermelde effecten. In “The Global City” (1991) gaat Sassen in haar analyse uit van de nieuwe vormen van stedelijke groei die tot uiting komen in de vorming van globale steden als Tokyo, New York en London. In dergelijke steden worden binnen sleutellocaties voor financiële en gespecialiseerde diensten in toenemende mate beslissingen op het niveau van de wereldeconomie genomen. Ze noemt als 46 gevolg van deze nieuwe stedelijkheid onder meer de polarisatie van de arbeidsmarkt en van de inkomensverdeling onder de bewoners van deze steden (1991, 13). De thesis over de dualisering van de arbeids- markt is in het geval van Belgische steden nog niet echt uitgewerkt. Uiteraard zijn er verschil- lende aspecten eigen aan de Belgische en meer bepaald Brusselse situatie die laten vermoeden dat de arbeidsmarkt en de inkomensstructuur wel degelijk onderhevig zijn aan een dualise- ringsproces. In verband met de Brusselse ruimte werd reeds eerder gesteld dat de hedendaagse sociaal-economische herstructureringen uitgaan van een ingewikkeld kluwen van economische, politieke en culturele veranderingen waarbij de belangenlogica’s op verschillende schalen met elkaar verweven zijn. Deze macrosociale her- structureringen zijn terug te vinden in de soci- aal-ruimtelijke polarisering van de stad, waarbij verschillende schalen en processen onderschei- den worden. In het Brussels grootstedelijk milieu is er daarom sprake van een drieledige sociaal- ruimtelijke polarisatie (Kesteloot 1994). Een eerste contrast situeert zich op schaal van het Brusselse stadsgewest!: de suburbanisatie van de jaren zestig en de daaropvolgende decennia zorgde voor een stedelijke uittocht van de relatief welstellende midden- en hogere inko- mensklassen die zich doorgaans buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gingen vestigen. Minder kapitaalkrachtige bevolkingsgroepen die niet konden deelnemen aan dit suburbanisatie- proces bleven achter in de stad. Deze evolutie zet zich nog steeds door en creëert een bevol-

Overleven in de grootstad Brussel - Marxists · 2020. 12. 27. · HenkMeertenChristian Kesteloot Overleven indegrootstadBrussel Economischeintegratiein achtergesteldebuurten HenkMeertenChristian

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Overleven in de grootstad Brussel - Marxists · 2020. 12. 27. · HenkMeertenChristian Kesteloot Overleven indegrootstadBrussel Economischeintegratiein achtergesteldebuurten HenkMeertenChristian

Henk Meert en Christian Kesteloot

Overlevenin de grootstad BrusselEconomische integratie inachtergestelde buurten

Henk Meert en Christian Kesteloot

De Belgische en Vlaamse hoofdstadBrussel wordt algemeen beschouwd alstweetalig. Maar er is ook een belangrijk“derde segment” …

Í. BRUSSEL ALS GEPOLARISEERDE STAD:DE RUIMTELIJKE VERTALING VAN DECRISISTalrijke stadssociologen en geografen hebben

zich de voorbije jaren in een uitgebreid debatgewikkeld over de sociaal-economische enruimtelijke polarisatie van westerse steden. NadatFriedman en Wolf reeds in 1982 het debatinleidden, wees Castells in “The InformationalCity” zowel op de ruimtelijke als de sociaal-economische gevolgen die het invoeren vannieuwe postfordistische productietechnologieënmet zich mee brengt: enerzijds een bipolarise-ring van de arbeidsmarkt, anderzijds de daarmeeverband houdende genese van een duale stad(Castells, 1989, 172-228). Uiteraard zijn het nietde technologische vernieuwingen op zich die alsoorzaak van deze sociaal ruimtelijke structure-ring moeten begrepen worden. Zij gelden alsinstrumenten (in feite productiemiddelen inhanden van de werkgevers) die (geplaatst binnende kapitalistische productielogica) aanleidingzouden geven tot de vermelde effecten. In “TheGlobal City” (1991) gaat Sassen in haar analyseuit van de nieuwe vormen van stedelijke groeidie tot uiting komen in de vorming van globalesteden als Tokyo, New York en London.Indergelijke steden worden binnen sleutellocatiesvoor financiële en gespecialiseerde diensten intoenemende mate beslissingen op het niveau vande wereldeconomie genomen. Ze noemt als

46

gevolg van deze nieuwe stedelijkheid ondermeer de polarisatie van de arbeidsmarkt en vande inkomensverdeling onder de bewoners vandeze steden (1991, 13).

De thesis over de dualisering van de arbeids-marktis in het geval van Belgische steden nogniet echt uitgewerkt. Uiteraard zijn er verschil-lende aspecten eigen aan de Belgische en meerbepaald Brusselse situatie die laten vermoedendat de arbeidsmarkt en de inkomensstructuurwel degelijk onderhevig zijn aan een dualise-ringsproces. In verband met de Brusselse ruimtewerd reeds eerder gesteld dat de hedendaagsesociaal-economische herstructureringen uitgaanvan een ingewikkeld kluwen van economische,politieke en culturele veranderingen waarbij debelangenlogica’s op verschillende schalen metelkaar verweven zijn. Deze macrosociale her-structureringen zijn terug te vinden in de soci-aal-ruimtelijke polarisering van de stad, waarbijverschillende schalen en processen onderschei-den worden. In het Brussels grootstedelijk milieuis er daarom sprake van een drieledige sociaal-ruimtelijke polarisatie (Kesteloot 1994).

Een eerste contrast situeert zich op schaal vanhet Brusselse stadsgewest!: de suburbanisatie vande jaren zestig en de daaropvolgende decenniazorgde voor een stedelijke uittocht van derelatief welstellende midden- en hogere inko-mensklassen die zich doorgaans buiten hetBrussels Hoofdstedelijk Gewest gingen vestigen.Minder kapitaalkrachtige bevolkingsgroepen dieniet konden deelnemen aan dit suburbanisatie-proces bleven achter in de stad. Deze evolutiezet zich nog steeds door en creëert een bevol-

Page 2: Overleven in de grootstad Brussel - Marxists · 2020. 12. 27. · HenkMeertenChristian Kesteloot Overleven indegrootstadBrussel Economischeintegratiein achtergesteldebuurten HenkMeertenChristian

Overleven in de grootstad Brussel

kingsdynamiek met negatieve gevolgen voor deBrusselse gemeenten. Zij verliezen systematischbewoners en inkomens, wat hun {nanciële basisaantast en de interventiemogelijkheden van hetGewest en van de negentien gemeenten oplange termijn ondermijnt (zie tabel 1 en Van derHaegen 1987)2.

Tabel !:Bevolking en gemiddeld belastbaar inkomen perpersoon in verhouding tot het nationaalgemiddelde (1963-1995)

gen, de parkeergebouwen, de kantoorgebouwenen later de metrolijnen op te richten die door degesuburbaniseerde Belgische bevolking ingebruik genomen worden (Deslé 1990).

Een tweede contrast situeert zich binnen hetBrussels Hoofdstedelijk Gewestzelf en hangtgrotendeels samen met de structuur van deBrusselse huisvestingsmarkt. De negentiende-eeuwse gordel wordt gekenmerkt door eengroot aandeel van residuele private huurwonin-gen? waar de eigenaaral lang niet meer in

Bron: NIS investeert (de woningen hebben zichzelf immersal verschillende malen laten

1963 1975 1985 1995 terugbetalen via de huurgel-bevolk ink bevolk ink bevol ink bevol ink|den) (zie Kesteloot 1988).

Brussels Het woonmilieu degradeertHfdst Gwest 100 160 IO! 128 94 106 92 93|er snel door zowel het gebrek

Arr. Halle- aan overheidstussenkomstenVivoorde 100 105 116 IIS 121 [17 127 120|als door het gebrek aan

particuliere investeringen.Arr. Nijvel 100 112 120 119 141 [16 159 116|Deze eerste woongordel rond

het centrum van de stadBelgië - 100 - 100 - 100 - 100|contrasteert sterk met de

rijkere woongordel die zichBevolking in verhouding tot het aantal van 1963, inkomen in verhouding tot in de periferie van het Brus-

inkomen per persoon van het Rijk. sels Hoofdstedelijk Gewestbevindt. Tussen beide doet

Ondanks de aankomst van talrijke nieuweproletarische en weinig bemiddelde migrantenin de binnensteden, houdt het globale suburba-nisatieproces een terugloop in van de bevolkingvan verscheidene negentiende-eeuwse wijken.De lagere inkomensgroepen blijven er achter opde minst aantrekkelijke delen van de stedelijkewoningmarkt: zowel weinig bemiddelde Belgendie de wijken reeds langer bewoonden, startersop de woningmarkt die de goedkope woningenaangrijpen om een wooncarrière uit te bouwenen migranten voor wie de lage huisvestingskos-ten eveneens belangrijk zijn. Deze laatste groepvervult bovendien een cruciale rol in het globalewelvaartsproces. Ze hebben niet alleen ruimtelijkde plaats ingenomen van kapitaalkrachtigeBelgen die de stad ontvluchtten, maar hebbenook als goedkope ongeschoolde arbeidskrachtende Belgen vervangen op de minst aantrekkelijkesegmenten van de arbeidsmarkt, in eerste instan-tie in de bouwnijverheid, later ook in de trans-portnijverheid en in arbeidsintensieve dienstenzoals horeca en reinigingsdiensten (Kesteloot19953). Zij werden ingezet om de stadsautowe-

Vlaams Marxistisch Tijdschrift nr. 3 - september 1998 47

zich een duidelijke schei-dingslijn voor, die dwars door verscheideneBrusselse gemeenten loopt (zie kaart 1 en tabel2). Nieuwkomers op de woningmarkt van deeerste gordel vervoegen zich bij de resterendebevolking die niet kon deelnemen aan de subur-banisatiebeweging van de jaren zestig en zeven-tig. Het gevolg is dat de huidige bewoners vandeze negentiende-eeuwse gordel voor een grootdeel van gastarbeidersorigine zijn. Op een paaruitzonderingen na, vallen de negentiende-eeuwse gordel, de residuele woningsectort en dezone met méér dan 40 procent vreemdelingenin de buurtbevolking samen (Kesteloot 1995b).Aangezien deze laatsten niet stemgerechtigd zijn,blijft ook het lokale bestuur grotendeels afzijdigin dit gedeelte van de gemeenten (zie, watbijvoorbeeld de Anderlechtse wijk Kuregembetreft, Meert e.a. 1994 en 1995, en Mistiaen1994).

Page 3: Overleven in de grootstad Brussel - Marxists · 2020. 12. 27. · HenkMeertenChristian Kesteloot Overleven indegrootstadBrussel Economischeintegratiein achtergesteldebuurten HenkMeertenChristian

Henk Meert en Christian Kesteloot

Typologie van achtergestelde buurtenBrussels Hoofdstedelijk Gewest

niet-achtergestelde buurtenD

achtergestelde buurtenNM type 1: hoge concentratie veemdelingen

type 2: weinig vreemdelingen en bijgevolg weinig jongerentype 3: periferie von de arme zone

1. Anderlecht2. Sint-Joost-ten-Node3. Schaarbeek

K.U.Leuven Volkstelling 1991 en© Inst Soc. en Econ. Geografie, 1998 fiscale statistiek 1994, NIS Cartografie: T. Roesems

48

Page 4: Overleven in de grootstad Brussel - Marxists · 2020. 12. 27. · HenkMeertenChristian Kesteloot Overleven indegrootstadBrussel Economischeintegratiein achtergesteldebuurten HenkMeertenChristian

Overleven in de grootstad Brussel

KAART I (zie p. 48)

Tabel 2:Jongeren (0 tot en met 24 jaar) in het BrusselsHoofdstedelijk GewestBron: Mistiaen en Kesteloot 1998.

2. SFEREN VAN ECONOMISCHEINTEGRATIEMet de intrede van de economische crisis

halverwege de jaren zeventig werd de aangroei-ende groep van proletarische migranten geleide-

lijk aan getransformeerd van een goed-Achtergestelde buurten Andere buurten|kope stedelijke arbeidskracht naar een

Totale bevolking 342.453 609.678 werkloos arbeidsreserveleger. De crisis% jongeren 37.5 263 verhinderde eveneens dat de migranten% vreemdelingen onder de jongeren 62.6 215 zouden doorstromen naar de betere en% Marokkanen onder jongeren 317 3.2 duurdere segmenten van de woning-

Een derde contrast doet zich tenslotte voorbinnen de verarmde negentiende-eeuwse gordelzelf. In sommige wijken blijkt de armoededieper dan in andere. De problemen op het vlakvan werkloosheid, opleiding, huisvesting, ver-waarlozing van de openbare ruimte, criminali-teit, enz. stapelen zich op en zonder krachtigetussenkomst lijken die wijken in een negatievespiraal te raken. Hier wonen onder meer diege-nen die door de crisis en de terugtredendeoverheid als uitgestoten achterblijven en zichbuiten de eigenlijke marges van de samenlevingbevinden. Het is in deze wijken dat ook deBrusselse intergenerationele armoede zich verderontwikkelt. Tenslotte worden die wijken stukvoor stuk gekenmerkt door een zeer hogeconcentratie aan jongeren. De groep van 15-tot24-jarigen vertegenwoordigen er tot 20 procentvan de bevolking en zijn quasi uitsluitend vangastarbeidersorigine (meer dan 80 procent vande jongeren had een vreemde nationaliteit in1991). Hun leven in die wijken biedt hen wei-nig perspectief. Hun sociaal deviant gedrag, vaaksamengaand met allerlei vormen van criminali-teit (van handtasdiefstallen tot gewelddadigeafrekeningen in het drugsmilieu) is ten delegeïnspireerd als een overlevingsstrategie temidden van een ontredderde omgeving (vooreen gedetailleerde analyse, zie Kesteloot 1995b).Niet alleen dat deviant gedrag en de relatievegelatenheid van de ouders, maar ook de concur-rentie voor de schaars geworden sociale inter-venties van de welvaartsstaat, plaatsen hen in debuurten vaak lijnrecht tegenover andere bewo-ners die vaak nog kunnen overleven op basis vansociale uitkeringen of zelfs inkomsten uit arbeid.De evolutie naar een extreem-rechts kiesgedragvan die andere inwoners in dergelijke wijken is

een even duidelijke uiting van de sociale polari-satie die er zich ontwikkelt.

Vlaams Marxistisch Tijdschrift nr. 3 - september 1998 49

markt. Bovendien hebben de recentsteherstructureringen die Brussel doormaakte en

die zich grotendeels ten oosten van het kanaalbevinden (onder meer de uitbouw van deLeopoldswijk, de Noordwijk en de TGV-halteaan het Zuidstation) de westelijke centraal-stedelijke buurten nog verder bevestigd als

“migrantenbuurten”. Deze gebieden functione-ren namelijk als toevluchtsoord voor mindergegoede families die voorheen in het oosten vande stad woonden, maar ook voor nieuwe prole-tarische migranten uit Oost-Europa en het VerreOosten. Deze buurten vormen vandaag de meestachtergestelde gebieden van de stad (Kesteloote.a. 1998). Toch gelden er nog twee anderebelangrijke vaststellingen. Juist omwille van hundoorgedreven heterogeen en gemengd karakterbieden deze centraal-stedelijke achtergesteldebuurten een hele reeks van mogelijkheden toteconomische integratie voor hun bewoners, integenstelling tot de eerder schaarse monotone enmonofunctionele sociale woningbuurten in derand van de stad. Nochtans treden er ook tussendeze op bet eerste gezicht quasi identieke cen-traal-stedelijke wijken aanzienlijke verschillen opinzake de kansen en belemmeringen die huis-houdens hebben om te overleven. Beide vaststel-lingen vormen de kern van dit artikel: wie armis en in een achtergestelde buurt woont onder-vindt uiteenlopende sociaal-economische kansenen belemmeringen die in belangrijke mate doorde historisch gegroeide ruimtelijke context vande wijk bemiddeld worden. Om het begrip“economische integratie” te operationaliserendoen we een beroep op de drie economischeintegratiesferen zoals geïntroduceerd door Pola-nyi (1944) en recent geherinterpreteerd infunctie van de huidige sociaal-economischecontext door Mingione (1991). Het ruimtelijkcontrast tussen centraliteit en periferie illustrerenwe aan de hand van drie Brusselse wijken:

Page 5: Overleven in de grootstad Brussel - Marxists · 2020. 12. 27. · HenkMeertenChristian Kesteloot Overleven indegrootstadBrussel Economischeintegratiein achtergesteldebuurten HenkMeertenChristian

Henk Meert en Christian Kesteloot

SAT\NADY(A H. Meert-ISEG 1998 _SN A j >

WV 0 14 2N Kilometers

Kuregem en het grensgebied vanSchaarbeek/Sint-Joost (beide centraal-stedelijk,negentiende-eeuwse gordel) en Peterbos (net alsKuregem behorend tot de gemeente Anderlecht,maar gelegen in de periferie van het BrusselsHoofdstedelijk Gewest - zie kaart 2).KAART2: (zie hierboven)Situering van Kuregem, Schaarbeek!Sint-Joost enPeterbos

2.1. Marktruil, herverdeling en wederkerig-heidIn onze maatschappij wordt de economische

integratie van huishoudens quasi uitsluitendgerealiseerd door toegang te verwerven tot desociaal-economische bestaansmiddelen dienoodzakelijk zijn om een behoorlijke levensstan-daard te bereiken en zodoende de reproductievan het huishouden als maatschappelijke institu-tie veilig te stellen. De meerderheid van dezebestaansmiddelen wordt doorgaans niet zelf doorde huishoudens voortgebracht, maar door andereleden van de samenleving die deze als producentvoortbrengen. Dit houdt in dat de toegang totdeze bestaansmiddelen niet rechtstreeks verloopt,maar afhankelijk is van de integratie van dehuishoudens in het economische systeem waar-binnen de productie en de distributie verloopt.

50

De drie economische integratiesystemen die wein dit verband aan Polanyi ontlenen zijn markt-ruil, herverdeling en wederkerigheid5.

In de Westerse samenleving wordt de toegangtot de noodzakelijke bestaansmiddelen op domi-nante wijze geregeld door de marktruil. Vereen-voudigd kan men stellen dat individuen ofhuishoudens in staat moeten zijn een sociaal nutte ontwikkelen, met name dat ze op de markteen goed moeten kunnen brengen dat anderennodig hebben. Daardoor verkrijgen ze dan eeninkomen waarmee ze op hun beurt de produc-ten en diensten kopen die ze zelf nodig hebben.De meeste huishoudens brengen hun arbeids-kracht op de markt. En de prijs die ze ervoorkrijgen is het loon. Anderen brengenals zelfstan-digen producten en diensten aan de man. Eenbelangrijk kenmerk van de marktruil als econo-mische integratie is de individuele autonomievan de actoren: zij bepalen zelf wat ze op demarkt brengen en de wet van vraag en aanbodzal hen dan aanwijzen of ze een goede keuzegemaakt hebben. Als gevolg krijgt men in demarkt een zekere stratificatie, een ongelijketoegang tot de noodzakelijke bestaansmiddelen,naargelang van een sterke of zwakke marktposi-tie.

Op basis van het economisch-antropologischwerk van Polanyi (1944) onderscheiden we ook

Page 6: Overleven in de grootstad Brussel - Marxists · 2020. 12. 27. · HenkMeertenChristian Kesteloot Overleven indegrootstadBrussel Economischeintegratiein achtergesteldebuurten HenkMeertenChristian

Overleven in de grootstad Brussel

nog twee andere economische integratiewijzen,namelijk herverdeling en wederkerigheid. In dehedendaagse historische context kan herverde-ling het beste beschreven worden in relatie totde ongelijkheden inherent aan de werking vande markt. Deze ongelijkheden zijn bedreigendvoor het voortbestaan zelf van iedere door demarktruil gedomineerde maatschappij en wor-den daarom enigszins uitgevlakt door de over-heid via herverdeling. Vanuit het standpunt vande huishoudens betekent herverdeling dat elkbijdraagt tot een centrale pot die volgens vasteregels herverdeeld wordt. Herverdeling veron-derstelt dus een centrale inning en een hiërar-chische organisatie. De langzame opbouw van dewelvaartsstaat, vanaf de eerste sociale wetgeving,het openbaar onderwijs en het prille begin vanopenbaar vervoer op het einde van vorige eeuw,de sociale huisvesting in de tussenoorlogseperiode, tot de volledige ontwikkeling van desociale zekerheid na de tweede wereldoorlog,hebben in ons land een omvangrijke herverde-ling tot stand gebracht.

Maar deelname aan deze herverdeling, zekerwat de sociale zekerheid betreft, is grotendeelsbepaald door deelname aan de arbeidsmarkt.Toch kan door herverdeling de toegang tot debestaansmiddelen voor iedereen, zonder uitzon-dering, gewaarborgd worden. De beslissendeinstanties in de maatschappij zijn immers bijmachte dit in te stellen. Dit is trouwens ten delehet geval geweest in België met het creëren vanhet bestaansminimum in 1974 (maar alleen voorBelgen) en het recht op sociale hulp met hethervormen van de OCMW's in 1976 (maaralleen voor personen ingeschreven in de betrok-ken gemeente).

Wederkerigheid helpt mensen aan de nodigebestaansmiddelen door wederzijdse uitwisselin-gen. Wederkerigheid veronderstelt dus eensociaal netwerk met symmetrische relaties tussenhun leden. Alles wat iemand in het netwerkinbrengt, onder de vorm van producten ofdiensten, krijgt hij ook terug van andere actoren,weliswaar onder de vorm van andere productenen diensten en/of op een ander ogenblik. Dekenmerken van dit ruilsysteem implicerenvertrouwen tussen de leden en duurzame parti-cipatie in het netwerk (omdat niet op hetzelfdemoment gegeven en gekregen wordt en omdattelkens derden in de uitwisseling kunnen voor-komen). Daarom zijn de meest evidente weder-kerigheidsnetwerken de uitgebreide familie,

Vlaams Marxistisch Tijdschrift nr. 3 - september 1998 FI!

etnische gemeenschappen en soms buurtnetwer-ken. Wederkerigheid functioneert vooral lokaal,omdat het meestal om diensten gaat die recht-streeks in functie van de vraag in het netwerkgeproduceerd worden. De vereiste van eensociaal netwerk maakt dat alleenstaanden ensociaal geïsoleerde personen het moeilijk hebbenom via wederkerigheid toegang te krijgen tothun bestaansmiddelen.

Deze drie vormen van economische integratiezijn elk dominant geweest in wel bepaaldeperiodes van de geschiedenis van de mensheid.Maar deze bondige beschrijving maakt duidelijkdat de drie vormen ook in de huidige kapitalis-tische maatschappijen aanwezig zijn. ZowelPolanyi als Mingione tonen aan dat de doormarktruil gedomineerde maatschappijen nietkunnen voortbestaan zonder de regulerendewerking van herverdeling en wederkerigheid.

2.2. OverlevingsstrategieënGeconfronteerd met een bestaansonzekerheid

die zich zowel via de woningmarkt als via dearbeidsmarkt manifesteert, trachten bewonersvan achtergestelde buurten via allerlei econo-misch geïnspireerde overlevingsstrategieën teoverleven. De term economisch wijst hier ophetfeit dat het erom gaat nieuwe middelen aante wenden om de noodzakelijke producten endiensten voor het levensonderhoud te verwer-ven. Deze overlevingsstrategieën kunnen naaranalogie met de drieledige typologie van econo-mische integratiesferen onderverdeeld worden infunctie van wederkerigheid, herverdeling enmarktruil. In feite betreft het hier een microso-ciale interpretatie van deze integratiesferen op deschaal van het huishouden. Overlevingsstrate-gieën hebben met elkaar gemeen dat ze er steeds

op gericht zijn om basisbehoeften in te lossen,zo niet vervalt het overlevingskarakter. Zemogen bovendien niet getuigen van een vol-waardige economische integratie (bijvoorbeeldvolwaardige formele deelname aan de arbeids-markt), want dan vervalt het strategische karakterdat er juist op gericht moet zijn via de gesteldehandelingen de economische integratie van hethuishouden te bereiken.

2.3. Drie achtergestelde Brusselse wijkenAan de hand van twee diepgaande kwalitiatie-

ve studies hebben we recent de omvang, de aarden het integrerend karakter onderzocht vanoverlevingsstrategieën die arme huishoudens

Page 7: Overleven in de grootstad Brussel - Marxists · 2020. 12. 27. · HenkMeertenChristian Kesteloot Overleven indegrootstadBrussel Economischeintegratiein achtergesteldebuurten HenkMeertenChristian

Henk Meert en Christian Kesteloot

ontwikkelen in achtergestelde wijken (zie Keste-loot e.a. 1997 en Meert 1998 en voor samenvat-tende artikels: Mistiaen e.a. 1995, Meert e.a.1997 en Meert 1997). De drie reeds vermeldeBrusselse achtergestelde wijken werden betrok-ken in het onderzoek: de Anderlechtse wijkenKuregem en Peterbos en het grensgebied vanSchaarbeek en Sint-Joost.

Kuregem en het grensgebied van Schaar-beek/Sint-Joost liggen in de 19de-eeuwse gordelvan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest enbehoren volgens de Atlas van AchtergesteldeBuurten (Kesteloot e.a. 1996) tot het meestproblematische type van achterstelling. Kuregemsitueert zich ten zuidwesten van de BrusselseVijfhoek en wordt

verschillen onderling vooral wat betreft hetaandeel Turken onder de vreemdelingen en hetaandeel arbeiders in de werkende beroepsbevol-king. In het grensgebied van Schaarbeek/Sint-Joost bezit de bevolking een iets hogere gemid-delde scholingsgraad en telt een opvallendeTurkse groep (overigens de grootste van de drieTurkse kernen in het Brusselse). Kuregem heeftin vergelijking met Schaarbeek/Sint-Joost veelduidelijker een arbeidersprofiel.

Tabel 3:Belangrijkste bevolkings- en woningkenmerkenvan de drie wijken - 1991.Bron: Nis Volks- en Woningtelling 199!

begrensd doordiverse transportas- Kuregem Schaarbeek/Sint-Joost Peterbos

sen, zoals het Aantal inwoners 18.149 46.232 3221kanaal Brussel- % Gemeentelijke bevolking zl 45 4Charleroi (dat % Vreemdelingen 66 63 22tevens grosso modo|9% Marokkanen onder de vreemdelingen 42 36 45de grens met Sint-|9% Turken onder de vreemdelingen li 38 !

Jans-Molenbeek % jongeren (0-24 jaar) 43 44 31

vormt), de Kleine % vreemdelingen onder de jongeren 77 76 33Ring (de voorma-|% arbeiders onder werkende beroepsbevolking 5! 43 38lige 14de-ceuwse % universitaire geschoolden onder afgestudeerden 5 8 !

omwalling van % werkzoekenden onder werkbevolking 28 30 [9Brussel) en de gemiddeld belastbaar inkomen 1993 - pi. 150.800 151.200 203.000spoorweginfrast- % woningen zonder comfort 35 30 _ 2

ructuur in functie % eigenaar-bewoners 25 36 2

van het BrusselseZuidstation. Het gebied van Schaarbeek/Sint-

Joost grenst aan de noordelijke zijde van deBrusselse Vijfhoek en wordt omgeven door deKleine Ring, het Noordstation en de aanpalendespoorweginfrastructuur in het westen en hetoosten. Beide gebieden, gelegen nabij het Brus-selse centrum en langsheen de Brusselse indus-triële kanaalas zijn zeer dicht bevolkt. Hetwoningpatrimonium wordt er gekenmerkt door

oude en pover uitgeruste huizen, slecht onder-houden openbare domeinen en een hoog aan-deel niet-Belgische bewoners. In sommigebuurten van deze wijken loopt het aandeelinwoners met vreemde nationatiliteit op tot 80procent en zelfs meer, met vooral een hoogaandeel jongeren. Tabel 2 geeft een overzicht vande voornaamste bevolkings- en woningkenmer-ken van de drie wijken. Opvallend is de meer-derheid van vreemdelingen in de beide centraal-stedelijke wijken, in tegenstelling tot het periferePeterbos. De beide centraal-stedelijke wijken

Deze beide centrale stadswijken tellen heelwat voorzieningen die grotendeels gericht zijnop lage-inkomensgroepen. De openbare marktenaan het Slachthuis van Anderlecht vormen inKuregem ongetwijfeld de grootste commerciële“low budget”’-attractie, terwijl de vele tweede-handszaken en etnische winkels in beide wijken(maar vooral in het grensgebied van Schaarbeeken Sint-Joost) het goedkope aanbod vervolledi-gen.

De derde wijk die we in rekening nemen isPeterbos, gelegen op ongeveer 10 kilometer vande Brusselse Grote Markt, nabij de grens met deVlaams-Brabantse gemeente Dilbeek. In dezewijk wonen ongeveer 3200 mensen (of 1500huishoudens). De meerderheid heeft de Belgi-sche nationaliteit, maar de Marokkaanse groepvormt er een groeiende minderheid. Turken zijnnagenoeg afwezig. De wijk telt slechts enkelewinkels die bovendien over een vrij elementairaanbod beschikken. In de aansluitende omgeving

Page 8: Overleven in de grootstad Brussel - Marxists · 2020. 12. 27. · HenkMeertenChristian Kesteloot Overleven indegrootstadBrussel Economischeintegratiein achtergesteldebuurten HenkMeertenChristian

Overleven in de grootstad Brussel

bevinden zich het Westland Shopping Center,het centrum van Anderlecht met de Wayezstraat(een traditionele, maar verzwakkende winkel-straat) en een grootwarenhuis aan de NinoofseSteenweg. De wijk is vrij goed ontsloten naarhet centrum van de stad, zowel via privévervoer(de Ninoofse Steenweg) als via het openbaarvervoer (met diverse autobusverbindingen).Verscheidene Marokkaanse huishoudens enbevoorrechte getuigen die we in de wijk inter-viewden stelden dat een verhuis van de binnen-stedelijke wijken naar Peterbos als een belangrij-ke sociale promotie binnen

stadje Emirdag van een Turkse naar een Brusselsecontext verplaatst werden). De ruimtelijkegefragmenteerde herkomst van de Marokkanen(nagenoeg de ganse kuststrook langs de Middel-landse Zee en het achterliggende Rif-gebergte)heeft dergelijke hechte familiale en vriend-schapsbanden eerder verhinderd dan bespoedigd.Tabel 4 toont per type huishouden, Marokkaansen Turks, aangevuld met het Belgische huishou-den, de ruimere sociaal-economische, cultureleen ecologische context waarbinnen deze huis-houdens zich situeren.

de Marokkaanse gemeen- Turken Marokkanen Belgen

schap wordt beschouwd. Economisch overvloed relatieve schaarste schaarsteHet wooncomfort is er Sociaal heterogeen homogeen arm heterogeen

immers aanzienlijk beter, Cultureel gemeenschap verzwakte gemeenschap individu

de hoogbouw zorgt voor Ecologisch georiënteerd op gekluisterd gekluisterd

heel wat groen en speel- de stad en omgeving aan de wijk aan de wijk

ruimte tussen de woonto-rens en het “platteland” isnabij (Pajottenland).

3. OVERLEVEN EN ECONOMISCHEINTEGRATIE! HET EFFECT VAN DE WIJKOm het effect van de wijk op de economische

integratie in te schatten vergelijken we decentraal-stedelijke wijken die beide tot denegentiende-eeuwse gordel behoren en daarom

op het eerste gezicht een quasi identiek sociaal-economisch profiel hebben. Toch verloopt destrijd tegen de armoede veel problematischer inKuregem dan in Schaarbeek/Sint-Joost. Ditblijkt uit de talrijke empirische bevindingen diewe aan beide diepgaande onderzoeken ontleen-den. Twee belangrijke verschillen tussen dewijken verklaren dit contrast in armoedebele-ving en -bestrijding op wijkniveau. Ten eersteworden de wijken gekenmerkt door enkelegrondige contrasten inzake de demografisch-culturele kenmerken van de huishoudens die erverblijven. We verwijzen hiervoor naar tabel 3.Zo benadrukten we reeds dat het grensgebiedvan Schaarbeek en Sint-Joost beduidend meerTurken telt dan de Anderlechtse wijk Kuregem.Enigszins ongenuanceerd kan gesteld worden datde uitgebreide Turkse huishoudens zoals zevoorkomen in het grensgebied van Schaarbeeken Sint-Joost het best gewapend zijn in de strijdtegen de armoede. Ze beschikken over uitge-breide interne netwerken die ze ontlenen aanhun specifieke migratiegeschiedenis (kettingmi-graties waarbij soms“halve dorpen” rond het

Vlaams Marxistisch Tijdschrift nr. 3 - september 1998 53

Tabel 4:Economisch integratiebepalende verschillentussen Turken, Marokkanen en Belgen

Op economisch vlak geven de Turkse onder-nemingsgeest en hun interpretatie van de Koranaanleiding tot het uitbouwen van een naafwijkniveau overvloedige overlevingsinfrastruc-tuur die vooral marktgeoriënteerd is. Onder deMarokkanen is bet etnisch ondernemerschapveel beperkter en getuigt het eerder van weinigsuccesvolle overlevingsstrategieën, terwijl onderde Belgen een dergelijke commerciële infra-structuur nagenoeg onbestaande is. De aanwe-zigheid van verscheidene liefdadigheidsinitiatie-ven, uitsluitend terug te vinden in beide cen-traal-stedelijk wijken met duidelijk een hogeredichtheid in het grensgebied van Schaarbeek enSint-Joost, komt vooral aan de noden van Bel-gen en Marokkanen tegemoet, terwijl de Turkenzich veel meer op hun eigen marktgeoriënteerdeoverlevingsinfrastructuur oriënteren. De creatievan een eigen etnisch getinte arbeids- en con-sumptiemarkt heeft bovendien onder de globaalals arm te omschrijven Turkse groep (gemetennaar hun inkomensniveau tegenover de rest vanhet Brussels Hoofdstedelijk Gewest) een vrijgrote sociale heterogeniteit ontwikkeld. Samenmet de bereikbaarheid van goedkope goederenen diensten en de op wederkerigheid gebaseerdesolidariteit onder de groep maakt dit het moge-lijk dat de meest bestaansonzekere Turkse huis-

Page 9: Overleven in de grootstad Brussel - Marxists · 2020. 12. 27. · HenkMeertenChristian Kesteloot Overleven indegrootstadBrussel Economischeintegratiein achtergesteldebuurten HenkMeertenChristian

Henk Meert en Christian Kesteloot

houdens op een relatief succesvolle wijze weer-stand kunnen bieden tegen de armoede. Boven-dien oriënteren de Turken zich, zeker in verge-lijking met de Belgen en de Marokkanen, inveel mindere mate uitsluitend op hun eigenwijk. Hun uitgebreide overlevingsinfrastructuurtrekt niet alleen heel wat bezoekers van buitende wijk aan (zelfs uit het buitenland). Ze leggennamelijk ook zelf een grotere vrijheid aan dedag wat betreft het gebruik van overlevingsin-frastructuur die buiten de eigen wijk en zelfsbuiten het Brusselse gesitueerd is. Omwille vanhun kettingmigraties uit het verleden en eengroter aantal gezinsleden en generaties dat zeonder één dak herbergen, beschikken ze immersover een uitgebreid intern netwerk dat zich invergelijking met Marokkanen en vooral Belgen,buiten de grenzen van het huishouden tot eenomvangrijk extern netwerk vertakt. De relatiefgunstige situatie in het grensgebied van Schaar-beek en Sint-Joost, profileert zich dan veeleer als

een gunstig effect ten gevolge van goed gestruc-tureerde netwerken onder de Turkse groep. Hetcontrast met de Marokkaanse toont dat dit“etnisch voordeel“ (niet-Belgen versus Belgen)niet zomaar veralgemeend kan worden. Destevige sociale netwerken onder de Turkenleiden er dan ook toe dat wederkerigheid onderdeze groep veeleer als een randvoorwaardegebruikt wordt die vooral toegang geeft totmarktruil. Het netwerk wordt dus niet alleengebruikt voor ruil van wat huishoudens zelfkunnen produceren, het wordt ook ingezet omwerk te vinden, om bij etnisch ondernemen denodige informatie, kapitaal, uitrusting en kliën-teel tot stand te brengen en desnoods via tijde-lijk werk toegang te krijgen tot sociale zeker-heidsuitkeringen. Onder Marokkanen en Belgen

is wederkerigheid veel meer doelgericht, terwijlook meer een beroep gedaan wordt op herver-deling als economisch integratiesysteem.

Nochtans kan het contrast tussen beide wijkenniet geheel verklaard worden door deze heden-daagse etnische contrasten. Het verschil houdtnamelijk ook verband met een tweede belangrij-ke vaststelling: de historisch gegroeide sociaal-economische contrasten tussen Kuregem en hetgrensgebied van Schaarbeek/Sint-Joost. Zo is

Kuregem van oudsher een industriële arbeiders-wijk, terwijl de hedendaagse sociale gemengd-heid langsheen de Koninklijke Reisweg in hetgrensgebied van Schaarbeek en Sint-Joost even-eens een belangrijke historische component is.

54

Deze sociaal-economische contrasten hebbenzich doorheen de vele tientallen jaren geuit inuitgesproken verschillen op het vlak van ruimte-lijke structurering. In tegenstelling tot Kuregemkent Schaarbeek/Sint-Joost vandaag nog altijdeen architecturaal-kwalitatief meer hoogstaandebebouwing die over voldoende troeven beschiktom hogere inkomensgroepen aan te trekken.Deze historische ontwikkelingen hebben er nietalleen voor gezorgd dater in vergelijking metKuregem meer huishoudens in de wijk aanwezigzijn met een vrij hoge koopkracht en dat er dusook meer ruimte is voor marktgestuurde ruil-operaties (waaronder informeel klussen). Desociaal-economische gemengdheid draagt name-lijk ook bij totsteviger sociale netwerken diewederkerige handelingen ondersteunen. Hoegroter de sociaal-economische diversiteit, hoegroter de diversiteit in productiecapaciteiten vande leden van het netwerk en hoe groter dediversiteit aan goederen en diensten die uitge-wisseld worden, hoe groter de efficiëntie vanwederkerigheid als weerstandsstrategie in decrisis. Kuregem beschikt in vergelijking metSchaarbeek/Sint-Joost tot op vandaag eveneens

over minder troeven in de private herverdelings-sfeer (liefdadigheid). Opnieuw houdt dit verbandmet de historisch gegroeide sociaal-economischetegenstelling tussen de beide wijken. In hetgrensgebied van Schaarbeek en Sint-Joost speeltimmers nog steeds een negentiende eeuwsweldoenerseffect, verbonden aan de aanwezig-heid van meer bemiddelden in de wijk. Dehistorisch gegroeide verschillen op het vlak vanbebouwde omgeving en economische functies,alsook op het vlak van bevolkingssamenstellingleiden dus tot verschillende mogelijkheden vaneconomische integratie in deze beide centraal-stedelijke wijken.

4. OVERLEVEN EN ECONOMISCHEINTEGRATIE/ HET EFFECT VAN DEGROOTSTADMaar ook al wordt een homogeen achterge-

stelde wijk als Kuregem in vergelijking met hetheterogene Schaarbeek/Sint-Joost gekenmerktdoor relatief minder lokale troeven om dearmoede terplaatse via overlevingsstrategieën tebestrijden, dan verdwijnen deze contrasten inhet niets wanneer deze beide centraal-stedelijkewijken geconfronteerd worden met het perifeer-stedelijke Peterbos. Deze vergelijking tussencentrum en periferie maakt het mogelijk een

Page 10: Overleven in de grootstad Brussel - Marxists · 2020. 12. 27. · HenkMeertenChristian Kesteloot Overleven indegrootstadBrussel Economischeintegratiein achtergesteldebuurten HenkMeertenChristian

Overleven in de grootstad Brussel

antwoord te formuleren op de vraag naar demogelijkheden en eventuele voordelen dieverbonden zijn aan de deconcentratie van cen-traal-stedelijke achtergestelde wijken. In hetperifeer-stedelijke Peterbos, alhoewel geken-merkt door zeer beperkte mogelijkheden uit-gaande van wijkgebonden wederkerigheid,marktruil en herverdeling (abstractie makendvan de specifieke huisvestingssituatie), gaan debewoners uiteindelijk met relatief veel succes dearmoedete lijf. De door hun opgezette overle-vingsstrategieën bieden veel meer perspectief opmaatschappelijke integratie dan de strategieëndie opgezet worden door de bewoners van debeide centraal-stedelijke wijken. Ook het aan-deel marktgebonden strategieën ligt er hogerdan in het centrum van de stad (voor meerdetails: zie Meert 1997). Op het eerste gezichtbewijst dit dat een deconcentratie van centraal-stedelijke achtergestelde wijken, waarbij deemigranten van deze wijken gehuisvest wordenin betaalbare sociale woningen aan de rand vande stad en waarbij een afgezwakte sociale con-trole als bevrijdend wordt ervaren, te verkiezenis boven het behoud van grootschalige wijkenmet een hoge concentratie van bestaansonzekerehuishoudens. Maar de quasi afwezigheid vanwijkgebonden troeven inzake marktruil, herver-.deling en wederkerigheid houdt ook in dat debewoners van deze perifeer-stedelijke wijk opeen haast slaafse wijze afhankelijk zijn van deovervloedige overlevingsinfrastructuur die in denegentiende-eeuwse centraal-stedelijke wijken is

aan te treffen. Zowel voor hun dagelijkse aanko-pen als voor de minder frequente aankopenrichten zij zich in belangrijke mate tot hetgoedkope aanbod in Kuregem (vooral de zater-dagmarkt aan het slachthuis), het centrum vanSint-Jans-Molenbeek en ook Schaarbeek/Sint-

Joost (de Brabantstraat, die te vergelijken wasmet de Wayezstraat in Anderlecht, maar nu sterkgespecialiseerd is in duurzame consumptiegoe-deren voor de Zuid-Mediterraanse en Midden-Oosten bevolking en op weekends zelf klantenuit de buurlanden trekt). Goede autobusverbin-dingen met het centrum van de stad (ondermeer via de Ninoofsesteenweg) maken hetcentraal-stedelijke commerciële aanbod vanuitPeterbos vlot bereikbaar. De overlevingsinfrast-ructuur van de negentiende-eeuwse gordeldraagt dus niet alleen bij tot de sociale reproduc-tie en de maatschappelijke integratie van debewoners van de negentiende-eeuwse wijken

Vlaams Marxistisch Tijdschrift nr. 3 - september 1998

zelf, maar evenzeer tot deze van de perifeer-stedelijke wijken. De paradox die schuilgaatachter de eerste oppervlakkige vaststelling vanhet succes van een eventueel deconcentratiebe-leid, luidt dus dat de deconcentratie van armoe-dewijken niet kan zonder het behoud vancentraal gelegen en goed bereikbare concentra-tiewijken. In deze concentratiewijken hangt hetbestaan van een overvloedige marktgebonden encrisisgerichte overlevingsinfrastructuur onlosma-kelijk samen met goed gestructureerde etnischelokale netwerken, een fijnmazige sociaal-econo-mische heterogeniteit (zoals in Schaarbeek/Sint-Joost), uitgebreide sociale controle op het nale-ven van het vertrouwen waarop de economischerelaties steunen en de onderlinge nabijheid vanproducenten, handelaars en klanten. Een algeheledeconcentratie van dergelijke centraal-stedelijkearmoedewijken zou met andere woorden inhou-den dat de voorwaarden tot het creëren en hetvoortbestaan van een efficiënte, goed bereikbareen centraal gelegen overlevingsinfrastructuur,ondergraven worden. Men kan hiertegen uiter-aard opwerpen dat deconcentratie moet gepaardgaan met het creëren van tewerkstelling in denieuw op te richten wijken, maar in tijden vancrisis ligt dit niet meteen voor de hand, tenzijmen voor een radicale herverdeling van dearbeid en van de welvaart opteert. Overigenskunnener heel wat “proefondervindelijke”’lessen getrokken worden wat betreft het ver-hoopte succes van een ruimtelijk deconcentra-tiebeleid: de rellen die met de regelmaat van deklok in enkele slecht uitgeruste en van overle-vingsinfrastructuur geïsoleerde Franse voorstedenplaatsgrepen spreken boekdelen. Vergelekenhiermee waren de rellen die tot nu toe in Brus-sel plaatsgrepen slechts klein bier.

Uit het voorgaande leiden we nog tweebelangrijke beleidsgerichte conclusies af dieverband houden met wederkerigheid en herver-deling als economische integratiesfeer op wijkni-veau.

Ten eerste wijzen onze bevindingen over eeneventueel deconcentratiebeleid op het belangvan de bestaande sociale mix in achtergesteldewijken zoals Kuregem en het grensgebied vanSchaarbeek/Sint-Joost. Hoe groter de sociale

mix in wederkerigheidsnetwerken, hoe groter dediversiteit aan ingebrachte goederen en dienstenbinnen het netwerk. Vanuit dit oogpunt is hetbetreurenswaardig dat in het huidige debat oversociale mix verscheidene beleidsmakers veel heil

Page 11: Overleven in de grootstad Brussel - Marxists · 2020. 12. 27. · HenkMeertenChristian Kesteloot Overleven indegrootstadBrussel Economischeintegratiein achtergesteldebuurten HenkMeertenChristian

Henk Meert en Christian Kesteloot

verwachten van het opleggen van een socialemix, onder meer in projecten van socialewoningbouw, terwijl gelijktijdig een pleidooiwordt gehouden voor de deconcentratie vanwijken waar de bestaande sociale mix juist zijndeugdelijkheid bewijst (zie ook Kesteloot, 1998).

Ten tweede speelt in verband met herverde-ling het onvolledig burgerschap van omvangrijkebewonersgroepen van de achtergestelde wijkenin het nadeel van de bewoners. Zolang vreem-delingen geen stemrecht hebben betekent dit datze niet vertegenwoordigd zijn in de overheidsap-paraten en dat ze als electoraal cliënteel nietmeetellen. Dit heeft tot gevolg dat wijken als

Kuregem en Schaarbeek/Sint-Joost, die Juist eengrote investeringsronde in collectieve infrastruc-tuur en woonrenovatie behoeven, in grote matein de steek gelaten worden door een politiekeklasse die er geen enkele binding mee heeft. Hetveralgemenen van de stemplicht kan met anderewoorden in belangrijke mate bijdragen tot eenverhoogde herverdelingsgerichte stroom in derichting van deze achtergestelde wijken enzodoende de economische integratie van debewoners bevorderen.

Reacties op dit artikel zijn steeds welkom op volgend adres:Henk Meert / Christian KestelootISEG-K.U.Leuven

W. Decroylaan 42300! HeverleeFax: 016 32 29 80E-mail:

[email protected]@geo.kuleuven.ac.be

Noten

Het stadsgewest is niet te verwarren met het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest. Het is ruimer opgevat,telt1.720.000 inwoners over een totaal van 63 gemeentenen geldt als een geografisch-functioneel geheel van

woonwerk en dienstencentra die in belangrijke mate opBrussel georiënteerdzijn (zie voor een grondige beschrijving: Van der Haegen e.a. 1996).Tijdens de voorbije jaren lijkt het inwonersaantal van hetBrussels Hoofdstedelijk Gewest zich nochtans gestabili-seerd te hebben rond de kaap van 950.000, dankzij de

toename van E.U.-wreemdelingen die in het kader van deinternationale functies van de stad werken (Kesteloot,Peleman en Van der Haegen, 1998).

56

3 In de stedelijke private huursector vindt men doorgaanseen omvangrijke groep huishoudens met een te laaginkomen voor eigendomsverwerving. Vooral wegens hetbeperkt aanbod aan sociale woningen (amper 8 procentvan het woningenbestand in Brussel) vinden ze ook geentoegang tot de sociale huursector. Zij vormen eenrestgroep die dus geen toegang heeft tot de andere

woningmarktsectoren. Het gedeelte van de privatehuursector waar ze dan als het ware gevangen zitten,wordt omschreven als de residuele huursector.Naast de residuele huursector ontstond er vanaf detweede helft van de jaren tachtig ook een residuelekoopsector die als laatste “formeel” vangnet functioneertop de woningmarkt voor huishoudens die omwille vanuiteenlopende redenen geweerd zijn uit de overigesectoren van de woningmarkt. Tot de residuele koopsectorbehoren de woningen die onder noodomstandighedengekocht worden om verdere stijging van de woonkosten

en eventuele verdringing uit de buurt te vermijden. Hetzijn dus woningen die omwille van hun betaalbaarheid(maar met eveneens geringe kwaliteit) opgekochtworden door weinig bemiddelde huishoudens omzodoende aan de onzekerheid op de private huurmarkt

te ontsnappen (zie Kesteloot, De Decker & Manco1997),

5 We houden geen rekening met autarkie, omdat dit geeneconomische integratie van huishoudens inhoudt (ziehieromtrent: Lipietz, 1977, 32 en Meert, 1998, 51-54 en68-71).

Bibliografie

CASTELLS M. (1989), The informational City. Oxford:Basil Blackwell.

CASTELLS M. (1993), European cities, the informa-tional society and the global economy. In Tijdschriftvoor Sociale en Economische Geografie, jg. 84, nr. 4, pp.247-257.

DESLE E. (1990), Bouwen en wonen te Brussel (1945-1958). De moeizame uitbouw van de Keynesiaansewelvaartsstaat en de rol van de mediterrane gastar-beiders. In: Belgisch Tijdschrift voor de NieuwsteGeschiedenis, jg. 21, nr 3-4, pp. 413-482.

FRIEDMANN J. & WOLFF G. (1982) World city for-mation: an agenda for research and action, Ínterna-tond! Journal for Urban and Regional Research, 4,D.309-343.

KESTELOOT C. (1988), Le marché du logement et lesimmigrés à Brweelles, Tribune immigrée, n° 26-27, pp.5-16,

Page 12: Overleven in de grootstad Brussel - Marxists · 2020. 12. 27. · HenkMeertenChristian Kesteloot Overleven indegrootstadBrussel Economischeintegratiein achtergesteldebuurten HenkMeertenChristian

Overleven in de grootstad Brussel

KESTELOOT C. (1994), Three levels of socio-spatialpolarisation in Brussels. In: Built Environment, vol. 20,nr: 3, pp. 204-217.

KESTELOOT C. (19953) The creation of socio-spatia!marginalisation in Brussels: a tale of flexibility,geographical competition and guestworkers neigh-bourhoods. In HADJIMICHALIS C. & SADLER D.

eds.: Europe at the Margins: New Mosaics of Inequali-ty, John Wiley, Chichester p.69-85.

KESTELOOT C, (1995b), La problématique d'intégra-tion des jeunes urbains: une analyse géographiquedu cas bruxellois. In; C. FIJNAUT e.a. (eds): Changesin society, Crime and criminal Justice in Europe, Vol. |.

Crime and security in the city. Antwerpen: Kluwerrechtswetenschappen, pp. l.! 13-1129.

KESTELOOT (1998), Over de beperkingen van socia-ie mix als beleidsstrategie. In Planologisch Nieuws, jg.[8de jg. nr. 3 (te verschijnen).

KESTELOOT C DE DECKER P & MANCO A. (1997) Turksand housing in Belgium, with special reference toBrussels, Ghent and Visé, in Özüekren S. & Van Kem-

pen R. eds. Turks in Europeancities: housing and urbansegregation, European Research Centre on Migrationand Ethnic Relations, Utrecht University Utrecht, p.67-97.

KESTELOOT C, MEERT H. MISTIAEN P, SAVEN-BERG S.VAN DER HAEGEN H, (19972), De geogra-fische dimensie van de dualisering in de maatschappij,Onderzoeksrapport Programma MaatschappelijkOnderzoek, Federale Diensten voor Wetenschap-pelijke, Technische en Culturele Aangelenheden,Brussel.

KESTELOOT C., MISTIAEN P. & DEcRou J.M. (1998) Deruimtelijke dimensie van armoede in Brussel: indica-

toren, oorzaken en lokale strategieën, in Vranken |.Vanhercke B. & Carton L., mm. Van Menxel G,

(eds), 20 jaar OCMW, naar een actualisering van hetmaatschappelijk project, Acco Leuven, p. 123-153.

KESTELOOT C., PELEMAN K. & VAN DER HAEGENH. (1998), De vreemdelingen in België. De ruimtelij-ke evolutie in de jaren negentig. In Acta GeographicaLovaniensia, nr. 37 (te verschijnen).

KESTELOOT C, m.mw. H. VANDENBROECKE, H.VAN DER HAEGEN, D. VANNESTE en E. VANHECKE (1996): Atlas van Achtergestelde buurten in

Vlaanderen en Brussel. Brussel: Ministerie van deVlaamse Gemeenschap.

LIPIETZ A. (1977), Le capital et son espace. Paris: Mas-

pero.MEERT H, (1997), Van stad tot platteland: armen en

hun overlevingsstrategieën. In: H.Van der Haegen, K.

Pauwels, P. Raymaekers en L. Vanderleyden: Armoe-

Vlaams Marxistisch Tijdschrift nr. 3 - september 1998

de en Demografie, Bevolking en Gezin, nr. 4 (boekaf-levering), pp. 35-67.

MEeErT H. (1998) De geografie van het overleven:bestaansonzekere huishoudens en hun strategieën in

een stedelijke en rurale context, Niet-gepubliceerdedoctoraatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leu-

ven, Leuven,MEERT H. MISTIAEN P, KESTELOOT C. (1994), Maat-

schappelijke fragmentatie in Brussel, overlevingsstra-tegieën in Kuregem en vormgevende opwaarderingvan gemarginaliseerde buurten. In: PlanologischNieuws, jg. 14, nr. 4, pp. 323-340.

MEERT H. MISTIAEN P, KESTELOOT C. (1995), Van

dag tot dag in Kuregem. In: Samenleving en Politiek, jg.

(3, nr IO, pp. 26-35.MEeRT H., MSsTiAEN P & KEesTeLooT C. (1997) The

geography of survival in different urban settings, Tijd-

schrift voor Sociale en Economische Geografie, 2 88, 2,

p,169-181.MINGIONE E. (199 |) Fragmented societies, a sociology of

work beyond the market paradigm, Basil Blackwell,Oxford.

MISTIAEN P, MEERT H., KESTELOOT C. (1995) Pola-risation socio-spatiale et stratégies de survie dansdeux qguartiers bruxellois, Espaces, Populations,Sociétés, nr. 3, pp. 277-290.

MISTIAEN P en KESTELOOT C. (1998), Socialisationet marginalisation des jeunes de la zone défavoriséede Bruxelles, un accès différencié à l'école. In:

Espace, populations, sociëtés., nr. 2, pp. 249-262.POLANYI K. (1944), The Great Transformation. Boston:

Beacon Press.SASSEN S. (1991), The Global City: New York, London

and Tokyo. New Jersey: Princeton University Press.VAN DER HAEGEN H. (1987), De uitgeholde stad. In: De

uitgeholde stad, Koning Boudewijnstichting, p. | 1-29.VAN DER HAEGEN H, VAN HECKE E. en JUCHT-

MANS G. (1996), De Belgische stadsgewesten 1991.Statistische studiën, nr. 104. Brussel: Nationaal Insti-

tuut voor de Statistiek.