Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen … · 2015. 12. 21. · 2 Praktijkgids vroege herkenning en behandeling van de vitaal bedreigde patiënt, 2008
Upload
others
View
4
Download
0
Embed Size (px)
344 x 292
429 x 357
514 x 422
599 x 487
Citation preview
Hoofdstuk
© Vilans 29-10-2015
© Vilans 19-12-2013 Inleiding
Zuurstof
In dit hoofdstuk komen verschillende onderwerpen over zuurstof
toedienen aan de orde. Allereerst een uitleg over de
gasuitwisseling in de longen. Daarna worden de indicaties en
contra-indicaties voor het toedienen van zuurstof genoemd. Van
belang is ook om de symptomen van zuurstoftekort (hypoxemie) te
herkennen en te weten hoe je zuurstoftekort kunt observeren en
meten. Vervolgens wordt ingegaan op de verschillende
zuurstofapparatuur en hoe je zuurstof toedient. Tot slot wordt het
uitzuigen van de luchtwegen beschreven.
Gasuitwisseling in de longen
De buitenlucht die wij inademen bestaat uit: zuurstof (20,9%);
stikstof(78,1%); kooldioxide (0,03%). In het bloed zitten rode
bloedcellen die zorgen voor het transport van zuurstof naar de
weefsels. In deze rode bloedcellen zit hemoglobine (Hb) die de
zuurstof aan zich bindt in de longen en in de weefsels de zuurstof
loslaat. Bij een zuurstoftekort van het lichaam stagneert de
stofwisseling en kunnen de cellen sterven. Het lichaam reageert op
een tekort aan zuurstof met benauwdheid (dyspneu). In dat geval kan
er zuurstof worden toegediend via de neus en/of mond of luchtpijp
(trachea).
Afbeelding: gasuitwisseling in de longen1. Het doel van
zuurstoftoediening is het verminderen van zuurstoftekort en daarmee
gepaard gaande benauwdheidklachten (dyspneuklachten). Zuurstof kan
met tussenpozen (intermitterend) of continu worden toegediend. Het
wordt vaak toegediend bij cliënten met COPD (Chronic Obstructive
Pulmonary Disease)2. COPD is een verzamelnaam voor de longziekten
chronische bronchitis en longemfyseem. Het is een ongeneeslijke
ziekte met ernstige benauwdheid als belangrijk kenmerk3.
1 Filmpje over werking van de longen: website Longfonds (ingezien
september 2013; externe
link). 2 Filmpje: Wat gebeurt er bij COPD, website Longfonds
(ingezien september 2013; externe
link). 3 Longfonds, september 2013.
© Vilans 11-02-2014 Achtergrondinformatie
Saturatie meten
Het doel van saturatie meten is het meten en bewaken van het
zuurstofpercentage in de lichaamsweefsels1.
Wat is Saturatie?
In het bloed zitten rode bloedcellen die zorgen voor het transport
van zuurstof naar de weefsels. In deze rode bloedcellen zit
hemoglobine (Hb) die de zuurstof aan zich bindt in de longen en in
de weefsels de zuurstof loslaat. De arteriële zuurstofsaturatie,
kortweg saturatie, is een graadmeter voor de hoeveelheid zuurstof
die aan de hemoglobine in de rode bloedcellen in de arteriën
(slagaders) gebonden is. De saturatie wordt uitgedrukt als een
percentage en is bij gezonde personen meer dan 96% SpO2.
Zuurstofsaturatie is het percentage hemoglobine (Hb) dat volledig
is verzadigd met zuurstof. De maximale verzadiging is 100%.
Optimaal zuurstofpercentage Wat de optimale waarde van de saturatie
is bij niet gezonde personen kan variëren. Cliënten met chronische
longaandoeningen zoals Astma en COPD kunnen een lage
zuurstofstofsaturatie hebben (soms minder dan 90%) zonder acute
benauwdheidsklachten. Dit komt omdat het lichaam zich geleidelijk
aanpast aan het zuurstoftekort. Oudere mensen hebben over het
algemeen ook lagere zuurstofsaturaties. Stel daarom per cliënt die
behandeld wordt met zuurstof, i.o.m. de arts vast wat het optimale
zuurstofpercentage is voor de cliënt en bij welke (onder)waarde er
overleg dient plaats te vinden met de arts. Leg dit vast in het
dossier van de cliënt. De zuurstofpercentages hieronder geven een
indicatie: zuurstofpercentage tussen 96% - 100%: acceptabel bij
gezonde mensen; zuurstofpercentage tussen 92% - 100%: acceptabel
bij COPD en hartfalen (i.o.m. arts); zuurstofpercentage < 95%:
toediening van zuurstof overwegen (i.o.m. arts); zuurstofpercentage
< 90%: desaturatie, zuurstof toedienen (i.o.m. arts)2.
Wat is desaturatie?
Men spreekt van desaturatie als de saturatie minder is dan 90%. De
cliënt ademt onvoldoende zuurstof in of de zuurstofuitwisseling
tussen de longen en het bloed functioneert niet naar behoren. De
cliënt is cyanotisch (de huid kleurt blauw) en heeft een heel
langzame of juist heel snelle pols en/of ademhaling.
Oorzaken van desaturatie Desaturatie komt voor bij:
Ademhalingsziekten, zoals astma en COPD. Hartproblemen. Bij
hartproblemen treden vaak vochtophopingen in de longen op,
waardoor
de zuurstofuitwisseling minder goed kan plaatsvinden. Slaapapneu.
Een vaak voorkomende vorm van desaturatie is nachtelijke
desaturatie. Dit
komt door slaapapneu. Cliënten stoppen gedurende de nacht
verschillende malen met ademen. Dit duurt tientallen seconden tot
zelfs enkele minuten.
1 Verpleegkundige intensive care protocollen, VenVN, 2013. 2
Praktijkgids vroege herkenning en behandeling van de vitaal
bedreigde patiënt, 2008.
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Zuurstof toedienen 5
© Vilans 11-02-2014 Achtergrondinformatie
Saturatie meten met een saturatiemeter
Meet de saturatie bij volwassenen ter hoogte van de vinger (komt
het meeste voor), de teen of het oor. Bij kleine kinderen ter
hoogte van de hele hand of voet1. De waarde van de saturatie en de
polsslag verschijnt enkele seconden na het plaatsen van de clip op
het afleesvenster. Controleer de polsfrequentie ook altijd
handmatig. De frequentie van de polsslag op het afleesvenster van
de saturatiemeter geeft geen informatie over de regelmaat, de
vulling en mogelijk andere observaties van de polsslag!
Saturatiemeters meten de saturatie van hemoglobine in het bloed
door een lichtbundel door de huid en het capillaire vaatbed (heel
dunne bloedvaatjes waar het bloed traag doorheen stroomt) te laten
schijnen. De clip voor het meten bevat de lichtbron en een sensor.
Er zijn meters met het afleesvenster op de clip, bij andere
modellen is de clip via een snoer verbonden met een los apparaatje
waarop de meting wordt afgelezen. Er zijn losse apparaatjes voor in
de hand of voor om de pols. Saturatiemeters werken op (oplaadbare)
batterijen.
Afbeelding: clip voor het meten van de saturatie, het afleesvenster
zit op de clip.
Het meten van de saturatie kan ook door arteriële bloedgasanalyse.
Bij deze methode wordt bloed afgenomen uit de arteriën (slagaders),
de saturatie wordt gemeten in het laboratorium. Dit is ook de
manier om een saturatiemeter te ijken. Het is onvoldoende op basis
van meting met een vingersaturatiemeter de diagnose hypoxemie vast
te stellen. Hiervoor is aanvullend onderzoek nodig2.
Indicaties voor het meten van de saturatie Ontwennen / afbouwen
beademing of zuurstof; benauwdheidsklachten; cyanose (van de huid,
vingers, nagelbed, lippen); heel langzame of heel snelle
ademhaling; heel langzame of heel snelle pols; veranderingen in het
bewustzijn van de cliënt.
Aandachtspunten bij saturatiemeting
Om tot een betrouwbare uitslag van de meting te komen is het
belangrijk te zorgen voor3: Warme handen. Overweeg bij cliënten die
steeds te koude handen hebben voor een
betrouwbare meting, de meting te doen met een speciale voor meting
aan de oorlel gemaakte clip.
Schone handen. Geen nagellak of kunstnagels. Gebruik bij voorkeur
de wijsvinger om te meten. Meet altijd aan dezelfde vinger. Geen
felle lichtbron in de buurt van het apparaat. Houd de hand, vinger
stil bij het meten van de saturatie. Gebruik de saturatiemeter niet
in MRI- of CT-omgeving4.
1 Zuurstoftherapie, praktische gids voor zorgverleners, C.
Lodewijkckx et al., 2008. 2 Richtlijn diagnostiek en behandeling
COPD, 2010 (ingezien september 2013). 3 www.saturatiemeter.eu
(geraadpleegd september 2013; externe link). 4 Handleiding
vingersaturatiemeter, Oxycure, 2010 (geraadpleegd september
2013).
© Vilans 11-02-2014 Achtergrondinformatie
Zuurstoftekort en saturatiemeting: 3 (van 3)
Plaats de saturatiemeter niet op een lichaamsdeel met
bloeddrukmanchet of een infuus, dit kan tot onnauwkeurige metingen
leiden.
Reiniging en onderhoud van de saturatiemeter
Reinig de saturatiemeter volgens de gebruiksinstructie van de
fabrikant. Reinig het rubber van de clip, voordat het in aanraking
komt met een andere cliënt, met
alcohol 70%1. De saturatiemeter gaat automatisch uit: ongeveer 10
seconden nadat de vinger uit de meter
is gehaald of nadat er 2 minuten onvoldoende signalen zijn
opgevangen. Het afleesvenster knippert eenmaal per seconde als de
batterijen bijna leeg zijn. Vervang de
batterijen dan zo snel mogelijk. Vervang de batterij zodra de
waarschuwing verschijnt dat de batterij bijna leeg is. Verwijder de
batterijen als de saturatiemeter lang niet wordt gebruikt. Bewaar
de saturatiemeter op een droge plaats.
1 www.saturatiemeter.eu (geraadpleegd september 2013; externe
link).
© Vilans 19-12-2013 Achtergrondinformatie
Zuurstofbehandeling
Met zuurstofbehandeling wordt een toename van de hoeveelheid
zuurstof in het arteriële bloed beoogd. Hierdoor vermindert een
aanwezig zuurstoftekort in het bloed en de zuurstoflevering aan de
weefsels verbetert. Zuurstofbehandeling heeft alleen effect als er
sprake is van een goede gasuitwisseling in de longen, als er een
goede circulatie aanwezig is en als het hemoglobinegehalte in het
bloed op peil is. De dosering van de zuurstof wordt vastgesteld op
geleide van de arteriële bloedgaswaarden. Bij zuurstofbehandeling
onderscheiden we: langdurige toediening (onderhoudsbehandeling);
kortdurende toediening (uren, dagen), meestal in een acute fase van
een ziekte.
Zuurstoftekort
Bij een zuurstoftekort van het lichaam stagneert de stofwisseling
en kunnen cellen en weefsels sterven. Het leven en welzijn van de
cliënt worden bedreigd.
Symptomen van zuurstoftekort De volgende signalen kunnen op een
tekort aan zuurstof wijzen: kortademigheid in rust en bij lichte
inspanning; sufheid; vergeetachtigheid; verwardheid; gevoel van
zwakte en krachteloosheid; blauwe huidskleur, vooral de vingers,
nagels en lippen; hoge pols- en ademhalingsfrequentie; angst.
Oorzaken van zuurstoftekort Zuurstoftekort kan ontstaan door:
daling van zuurstofspanning in de omgevingslucht; respiratoire
insufficiëntie, onder te verdelen in:
– hypoventilatie: het bloed wordt onvoldoende van zuurstof voorzien
en er wordt onvoldoende koolzuur uit het bloed verwijderd;
– diffusiestoornis: het transport van zuurstof, door de
alveolaire-capillaire membraan in de longen naar het bloed, is
verstoord;
onvoldoende zuurstoftransport door het bloed; niet verwerken van de
aangevoerde zuurstof door de cellen. De factoren staan niet los van
elkaar; de ene factor kan de andere beïnvloeden.
Indicaties zuurstofbehandeling
Langdurige (thuis)toediening is geïndiceerd bij1: volwassenen met
overdag in rust een ernstige chronische hypoxemie (zuurstoftekort
in het
bloed) zoals cliënten met COPD, CF (cystic fibrosis) of andere
chronische longaandoeningen;
volwassenen met vasculaire aandoeningen, hartfalen of
spierziekten.
1 Richtlijn zuurstofbehandeling thuis, Kwaliteitsinstituut voor de
gezondheidszorg CBO, 2000
(ingezien augustus 2013).
© Vilans 19-12-2013 Achtergrondinformatie
Zuurstofbehandeling: 2 (van 2)
Zuurstofbehandeling van ten minste 15 uur per dag verbetert bij
cliënten met COPD en chronische hypoxemie (en bepaalde arteriële
bloedgaswaarden) de levensverwachting en de kwaliteit van leven.
Als zuurstof goed gedoseerd wordt toegediend, blijkt een aantal
cliënten na verloop van tijd minder zuurstof nodig te hebben, omdat
ze meer energie krijgen en hun ademhaling kunnen trainen. Langdurig
zuurstofgebruik is belastend voor de cliënt. Het belemmert het
dagelijks functioneren. Langdurige zuurstofbehandeling dient daarom
bij voorkeur ’s nachts plaats te vinden. Kortdurende behandeling is
geïndiceerd bij: verergering van COPD (binnen 3 maanden dient de
behandeling geëvalueerd te worden); nachtelijk zuurstoftekort
(onder bepaalde voorwaarden); als palliatieve (is verzachtende of
verlichtende) maatregel. Zuurstofbehandeling wordt ook gegeven aan
cliënten met clusterhoofdpijn. Dit is een zeldzame aan migraine
verwante vorm van hoofdpijn met korte en zeer hevige aanvallen aan
één zijde van het hoofd. Veel cliënten met clusterhoofdpijn, 60 tot
70%, hebben baat bij een toediening van zuurstof1.
Contra-indicaties zuurstofbehandeling
Er zijn geen contra-indicaties voor zuurstofbehandeling. Wel is van
belang dat de cliënt2: optimaal behandeld is voor zijn / haar
aandoening; gemotiveerd is; in staat is de zuurstofvoorziening goed
te gebruiken; gestopt is met roken. Deze contra-indicaties gelden
niet bij zuurstofbehandeling voor palliatie (verlichting van
klachten bij terminale cliënten) en aandoeningen die niet gepaard
gaan met hypoxie zoals bij clusterhoofdpijn.
1 Brochure Clusterhoofdpijn. Nederlandse Vereniging van
hoofdpijnpatiënten, 2007 (ingezien
augustus 2013). 2 Richtlijn zuurstofbehandeling thuis,
Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO, 2000
(ingezien augustus 2013).
© Vilans 29-10-2014 Achtergrondinformatie
Er zijn verschillende apparaten waarin de zuurstof wordt
opgeslagen: cilinders met zuurstof in gasvorm (cilinderzuurstof);
zuurstofconcentrators; tanks met zuurstof in vloeibare vorm
(vloeibare zuurstof). Welke vorm ook gekozen wordt, de zuurstof
wordt op dezelfde manier toegediend, namelijk in gasvorm via een
zuurstoftoevoerslang (slang tussen zuurstofcilinder/centraal
zuurstofsysteem en zuurstofkatheter, -bril, -masker).
A stationaire cilinder met drukregulator en flowmeter; B draagset;
C zuurstofconcentrator; D moedervat van het
vloeibare-zuurstofsysteem; E draagvat van het
vloeibare-zuurstofsysteem.
Foto: P. Rothengatter, Academisch Ziekenhuis Utrecht1.
Zuurstofcilinder
Zuurstof in cilinders is samengeperst tot een druk van 200 bar. Via
een zuurstofklok (drukregelaar) wordt dit teruggebracht tot 3-5 bar
in de zuurstoftoevoerslang en, afhankelijk van de lengte van de
slang, 1-2 bar ter plaatse van het uitstroompunt. Er zijn: grote
cilinders voor stationair gebruik (meestal met een inhoud van 10
liter); kleine draagbare cilinders voor ambulant gebruik (meestal
met een inhoud van 2 liter); kleine draagbare cilinders met een ‘on
demand’-systeem. De draagbare cilinder bevat bij een dosering van 1
liter per minuut, zuurstof voor ongeveer 6 uur en weegt (geheel
gevuld) ongeveer 5 kilo. De draagbare cilinder wordt vaak
gemonteerd aan een rollator of aan een rolstoel. Het verwisselen
van een zuurstofcilinder wordt over het algemeen door de gebruiker
of door de leverancier uitgevoerd. Reservecilinders dienen in een
aparte ruimte te worden opgeslagen.
Zuurstofklok
gezondheidszorg CBO Utrecht (ingezien sept 2013).
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Zuurstof toedienen 10
© Vilans 29-10-2014 Achtergrondinformatie
Zuurstofapparatuur: 2 (van 4)
Er zijn zuurstofcilinders met een ingebouwde zuurstofklok (bv. de
LIV) en cilinders waar je zelf de zuurstofklok aan moet bevestigen.
Een zuurstofklok vermindert de druk waarmee de zuurstof aan de
cliënt wordt toegediend. Het aantal liters zuurstof wordt ingesteld
met een regelknop op de zuurstofklok of op een aparte flowmeter.
Beide zijn doorgaans in te stellen op een hoeveelheid van 0,25 tot
15 liter zuurstof per minuut.
Afbeelding zuurstofklok met regelknop1.
Afbeelding flowmeter 2 .
Op bovenstaande (linker) afbeelding zit links het aansluitpunt voor
de zuurstofcilinder. Rechts de regelknop waarmee het aantal toe te
dienen liters zuurstof wordt ingesteld. De manometer aan de
bovenkant geeft de druk weer (uitgedrukt in bar) waaronder de
zuurstof in de cilinder zit. Aan de onderkant zit het uitstroompunt
voor de zuurstoftoevoerslang of zuurstofbevochtiger. Een cilinder
met ingebouwde zuurstofklok bevat dezelfde onderdelen. De zuurstof
klok is onder een beschermkap op de cilinder geplaatst.
Afbeelding cilinder met ingebouwde zuurstofklok3. 1 Regelknop, 2
Cilinderkraan, 3 Manometer, 4 Uitstroompunt, 5 Ophangsysteem.
Berekenen van de inhoud van de zuurstofcilinder
De druk in een cilinder wordt uitgedrukt in bar. De druk, het
aantal bar, lees je af op een manometer op de drukregelaar. Op een
zuurstofcilinder is druk aangebracht zodat de zuurstof eruit kan
stromen bij opening. Daardoor bevat een cilinder meer zuurstof dan
het volume van de cilinder zou doen vermoeden,
1 Website medidisequipment.nl. 2 Website
southernaquaculturesupply.com. 3 Website linde.nl.
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Zuurstof toedienen 11
© Vilans 29-10-2014 Achtergrondinformatie
Zuurstofapparatuur: 3 (van 4)
Heb je een cilinder met een volume van 2 liter met een druk van 200
bar (op de manometer af te lezen), dan bestaat de inhoud van de
cilinder 200 bar x 2 liter = 400 liter zuurstof. Wanneer je het
aantal liter zuurstof dat nog in de cilinder zit kent, is ook te
bereken hoelang iemand met de zuurstofcilinder toe kan.
Rekenvoorbeeld Een cliënt krijgt 1,5 liter zuurstof per minuut uit
een 2 liter-cilinder met een druk van 200 bar. Op de volgende wijze
is te berekenen hoe lang de cliënt nog met de cilinder toe kan.
Hoeveelheid zuurstof: 2 x 200 = 400 liter zuurstof
(dit is de totale hoeveelheid zuurstof die er beschikbaar is). 400
liter gedeeld door 1,5 liter per minuut = 266,67 minuten
(de totale hoeveelheid beschikbare zuurstof deel je door de
hoeveelheid zuurstof die een cliënt per minuut moet krijgen, je
weet dan voor hoeveel minuten er nog zuurstof beschikbaar
is).
266,67 minuten gedeeld door 60 = 4,44 uur = 4 uur en 26 minuten
(het aantal minuten deel je door 60, zo weet je voor hoeveel uur er
nog zuurstof beschikbaar is. In dit voorbeeld heeft de cliënt nog
voor 4 uur en 26 minuten zuurstof).
Zuurstofconcentrator
Een zuurstofconcentrator is een elektrisch apparaat dat uit de
omgevingslucht zuurstof concentreert. Een concentrator heeft lucht
nodig om zuurstof te kunnen produceren. De ruimte waarin de
concentrator wordt gebruikt moet dus goed geventileerd worden,
zodat voldoende verse buitenlucht aangevoerd wordt. Er zijn
meerdere soorten1. Een vaste (stationaire) concentrator, ongeveer
zo groot als een nachtkastje. Een cilinder
(meestal een 10 liter-cilinder) met toebehoren wordt standaard
meegeleverd. Buitenshuis kan gebruik gemaakt worden van
transportabele (lichtere) concentrator, die in
een rugzak gedragen kan worden. Een zelfvulsysteem is een
concentrator waarmee de cliënt tegelijkertijd
(lichtgewicht)cilinders
kan vullen en zuurstofbehandeling ondergaan.
Vloeibare zuurstof
Vloeibare zuurstof (zoals Ambulox en Helios) is zuurstof in de
meest geconcentreerde vorm. Voor vloeibare zuurstof wordt een
moedertank bij het huis van de cliënt geplaatst. Er hoort een
kleine draagbare tank bij, waaruit de cliënt bij een dosering van 2
liter per minuut ongeveer 8 uur zuurstof kan halen. Er zijn ook
draagbare tanks met een ‘on demand’-systeem. Er wordt alleen
zuurstof afgegeven indien noodzakelijk. De draagbare tank weegt vol
ongeveer 3,5 kilo en wordt steeds uit de moedertank bijgevuld. De
moedertank bevat 31, 41 of 46 liter zuurstof1. De draagbare tankjes
bestaan uit dubbelwandige vacuümgeïsoleerde houders die lijken op
een thermosfles. De vloeibare zuurstof verdampt langzaam en continu
tot gas en deze gasvormige zuurstof wordt via een buizenstelsel in
de tank gereguleerd en op temperatuur gebracht. Via de flowregelaar
en een zuurstoftoevoerslang wordt de (gasvormige) zuurstof aan de
cliënt toegediend. De zuurstof in de verbindingsslang is dus van
dezelfde aard als zuurstof uit een cilinder of een concentrator.
Vloeibare zuurstof is zeer koud (-183 °C).
‘On demand’-systeem
Tegenwoordig is er ook een zogenaamd ‘on demand’-systeem. On
demand’ wil zeggen dat de zuurstof alleen afgegeven wordt bij
iedere inademing door de neus. Bij de andere vormen van
zuurstoftoediening stroomt de zuurstof continu door. Met het ‘on
demand’-systeem gebruikt 1 Website Linde (ingezien september 2013;
externe link).
© Vilans 29-10-2014 Achtergrondinformatie
Zuurstofapparatuur: 4 (van 4)
men dus minder zuurstof. Het systeem bestaat zowel voor de draagset
van vloeibare zuurstof als voor de draagset van de cilinder. Het
‘on demand’-systeem is echter niet geschikt voor iedere cliënt.
Overleg hierover met de behandelende arts is noodzakelijk.
Keuze zuurstofapparaat
Verschillende factoren spelen een rol bij de keuze voor een bepaald
zuurstofapparaat. Wensen van de cliënt. Zoals de frequentie van
opladen van de concentrator, het gewicht van
het zuurstofapparaat, de gebruiksduur en het geluidsniveau. Het
Longfonds heeft een document waarin verschillende soorten
zuurstofapparaten vergeleken worden op deze punten1.
Overwegingen behandelend arts. Commerciële en logistieke argumenten
van de zuurstofleverancier. Financiële beperkingen door
zorgverzekeraar. Nieuwe ontwikkelingen en uitkomsten
onderzoek.
1 Longfonds, informatie over zuurstof 2013, bijlage 1 (externe
link).
© Vilans 19-12-2013 Achtergrondinformatie
Bijwerkingen en complicaties bij zuurstofbehandeling
Het gebruik van zuurstof geeft weinig bijwerkingen. De pure
zuurstof uit de toedieningsvorm wordt tijdens het inademen zo
vermengd met de buitenlucht die men inademt, dat het mengsel dat in
de longen terechtkomt, slechts een paar procent meer zuurstof
bevat.
Aandachtspunten bij zuurstofbehandeling
De volgende aspecten zijn van belang: observatie van de cliënt;
observatie slijmvliezen en huid; ineffectieve zuurstoftoediening;
een te hoge of te lage dosering. Zorg dat er altijd voldoende
zuurstof aanwezig is. Zorg voor een reserve-opvang (bv. een
cilinder) voor noodgevallen.
Observatie van de cliënt
Let op de volgende aspecten: frequentie, diepte en manier van
ademhalen, zoals snelle, oppervlakkige ademhaling,
neusvleugelen, gebruik van hulpademhalingsspieren; kleur van huid
en weefsels (cyanose); tekenen van angst of onrust. Controleer bij
afwijkingen: of er nog zuurstof in de cilinder of tank zit; of
zuurstof wordt toegediend volgens voorschrift; of de dosering juist
is ingesteld; of eventuele medicatie volgens voorschrift is
ingenomen; of de neusbril, zuurstofmasker of zuurstofkatheter goed
geplaatst zijn; of de toevoerslang nergens wordt afgekneld en goed
doorgankelijk is; meet vitale functies (de (frequentie) van de pols
en ademhaling, de saturatie en de
bloeddruk) zoals afgesproken, overleg met de arts.
Observatie van de slijmvliezen en huid
Toegediende zuurstof is extreem droog en kan gemakkelijk aanleiding
geven tot uitdroging en irritatie, en dus tot ontsteking van de
slijmvliezen van de luchtwegen en indroging van daarin aanwezige
secretie. Zorg voor een goede neus- en mondverzorging. Reinig de
neusgaten dagelijks door te
snuiten of met behulp van een wattenstokje. Zorg, bij een
zuurstofflow > 5 liter per minuut1 2, voor bevochtiging van de
toegediende
zuurstof en zorg voor een goede verzorging van de mond-, neus-, en
keelholte. De druk van zuurstofbril, zuurstofkatheter of
zuurstofmasker kan decubitus veroorzaken. Zorg
voor een goede huidverzorging en gebruik zo mogelijk de neusgaten
afwisselend. Eventueel kan een dunne huidplak gebruikt worden ter
bescherming.
1 Richtlijn zuurstof behandeling thuis, Kwaliteitsinstituut voor de
gezondheidszorg CBO, 2000
(ingezien sept. 2013). 2 Bij zuurstoftoediening standaard lucht
bevochtigen? Nursing, mei 2011.
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Zuurstof toedienen 14
© Vilans 19-12-2013 Achtergrondinformatie
Bijwerkingen, complicaties en aandachtspunten: 2 (van 2)
Bij mensen met een gevoelige huid kan de zuurstofslang plaatselijke
irritatie geven. Bij een neusbril zijn speciale manchetten ter
bescherming van de oren verkrijgbaar.
Gebruik bij irritatie van de huid bij de neus een vetvrije crème
zoals cetomacrogol crème of Nisita crème. Beide zijn zonder recept
bij de apotheek verkrijgbaar. Gebruik geen crème op vet- of
oliebasis vanwege brandgevaar.
Ineffectieve zuurstoftoediening
Bij toediening van zuurstof kan het gebeuren dat de aangeleverde
zuurstof niet in de longen terecht komt, maar ongebruikt naar
buiten weglekt. Oorzaken kunnen zijn: verstopping door ingedroogd
slijm of secreet; zwelling van het neusslijmvlies; onjuiste
plaatsing van bril, katheter of masker; door de mond in plaats van
door de neus ademhalen.
Een te hoge of lage dosering
Een te hoge of te lage dosering zuurstof geeft klachten zoals:
hoofdpijn; sufheid; snelle pols; hoge bloeddruk; zweten;
speekselvloed; bewustzijnsstoornissen. Overleg met de arts. Aan de
hand van een bloedgasanalyse wordt de dosering toe te dienen
zuurstof opnieuw bepaald. Het kan bij COPD-cliënten gebeuren dat de
ademhalingsprikkel wegvalt door een te hoge zuurstofsaturatie. Er
treedt dan een depressie van het ademcentrum op waardoor de
natuurlijke diepte en frequentie van de ademhaling vermindert
(hypoventilatie). Daarom wordt bij deze cliënten meestal niet meer
dan 2 liter per minuut gegeven.
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Zuurstof toedienen 15
© Vilans 19-12-2013 Achtergrondinformatie
Toedieningswijzen zuurstof
Zuurstof wordt via de neus en/of mond of direct via de luchtpijp
toegediend. Zuurstof wordt via de neus en/ of mond toegediend met
een zuurstofbril, een (nasofaryngeale) zuurstofkatheter of een
zuurstofmasker. Zuurstof kan ook direct in de trachea worden
toegediend met een tracheotomiemasker of een speciale
zuurstofconnector. Bij cliënten die last hebben van
zuurstoftoediening via de neus of hiervan onvoldoende effect
hebben, kan een transtracheale microkatheter, een dun slangetje dat
direct in de luchtpijp wordt ingebracht, uitkomst bieden.
Keuze toedieningswijze
Bij toediening van zuurstof moet steeds beoordeeld worden welke
dosis en welk toedieningsmateriaal het meest effectief en
comfortabel is voor de cliënt. Het percentage zuurstof wat de
cliënt binnen krijgt is afhankelijk van1: het aantal liters
zuurstof dat toegediend wordt; het ademhalingspatroon van de
cliënt; het zuurstofreservoir of de dode ruimte. Dit is o.a. de
mond- en keelholte van de cliënt en de
inhoud van het zuurstofmasker (als dit gebruikt wordt). Hier vindt
geen zuurstofopname plaats.
Zuurstofbril
De zuurstofbril, ook wel neusvorkje genoemd, is een slang met twee
uitstekende stukjes. Stop de korte uitstekende stukjes in beide
neusgaten. Fixeer de slang met een stropje op het achterhoofd of
onder de kin van de cliënt. Bij kinderen wordt de zuurstofbril vaak
gefixeerd met huidpleister en/ of huidplak.
Afbeelding zuurstofbril met stropje onder kin2.
Een zuurstofbril is geschikt voor zuurstoftoediening tot 8 liter
per minuut3. Andere bronnen geven aan dat meer dan 6 liter zuurstof
per minuut toedienen met een zuurstofbril weinig effectief is4.
Voordeel van de zuurstofbril is dat de cliënt geen last heeft van
een vóór hem/haar hangende zuurstofslang.
Aandachtspunten Let op irritatie (neusbloedingen) en uitdrogen van
het neusslijmvlies (zie ook document
bijwerkingen en complicaties). Span de zuurstofbril niet te strak
achter de oren of onder de kin vanwege risico op decubitus;
1 Zuurstoftherapie, praktische gids voor zorgverleners, C Lodwijks
et al., 2008. 2 Website copdlongemfyseem.yourbb.nl. 3 Richtlijn
zuurstofbehandeling thuis, CBO, 2000. 4 Zuurstoftherapie,
praktische gids voor zorgverleners, C Lodwijks et al., 2008.
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Zuurstof toedienen 16
© Vilans 19-12-2013 Achtergrondinformatie
Toedieningswijzen van zuurstof: 2 (van 4)
Een vochtige, warme omgeving met veel ziektekiemen verhoogt het
risico op infectie. Vervang in het ziekenhuis en/ of bij
bevochtiging van de zuurstof de zuurstofbril eens per week.
Leveranciers doen verschillende aanbevelingen voor vervanging van
de zuurstofbril buiten het ziekenhuis, het verschilt van één keer
per 3 tot één keer per 5 weken.
Vervang de bril wanneer het materiaal van de zuurstofbril hard
wordt. Dit kan beschadiging van het slijmvlies veroorzaken.
Zuurstofkatheter
Breng de zuurstofkatheter in via een neusgat. De maximale lengte
bij volwassenen komt overeen met de afstand van de punt van het
neusgat tot de oorlel.
Afbeelding lengte zuurstofkatheter bij inbrengen1.
Breng bij kinderen de helft van deze lengte in de neus2. Plak de
zuurstofkatheter vast op de neus met huidpleister of een speciale
neusfixatiepleister. De katheter kan ook gefixeerd worden op de
wang of het voorhoofd. De zuurstofkatheter is geschikt voor
zuurstoftoediening tot 8 liter per minuut3. Andere bronnen
adviseren om niet meer dan 6 liter zuurstof per minuut toe te
dienen. Het voordeel van de zuurstofkatheter in vergelijking met de
zuurstofbril is dat meer zuurstof naar de longen wordt
getransporteerd. Dit komt doordat de punt van de zuurstofkatheter
in de neus- of keelholte (de nasofarynx) ligt. Soms ervaren
cliënten de ligging van de katheter als onaangenaam; het inbrengen
van de katheter door de neus en de ervaring dat men de
zuurstofkatheter in de keelholte voelt zitten.
Aandachtspunten Let op irritatie (neusbloedingen) en uitdrogen van
het neusslijmvlies (zie ook document
bijwerkingen en complicaties). Observeer de cliënt na plaatsing.
Onjuiste plaatsing (in de slokdarm) kan misselijkheid,
braken en oprispen van lucht veroorzaken4. Haal de zuurstofkatheter
dagelijks uit de neus, reinig de neus of laat de cliënt de neus
goed
snuiten. Dit voorkomt verstopping. De zuurstofkatheter kan in de
thuissituatie, mits niet te vuil, na afspoelen onder de kraan
met
lauw water in het andere neusgat worden ingebracht. In het
ziekenhuis wordt de zuurstofkatheter dagelijks vervangen.
Vervang de katheter wanneer het materiaal van de katheter hard
wordt. Dit kan beschadiging van het slijmvlies veroorzaken.
Controleer zo nodig verstopping van de zuurstofkatheter door de tip
van de zuurstofkatheter in een bakje water te houden terwijl de
zuurstofflow nog aan staat. Als het water borrelt, is de
zuurstofkatheter doorgankelijk. Bij een toediening 4 liter/minuut
of meer is de zuurstofflow ook gewoon te voelen op de wang of
hand.
1 Workshop zuurstoftherapie, BVPV, 2012. 2 Sophia kinderziekenhuis,
2011. 3 Richtlijn zuurstofbehandeling thuis, CBO, 2000. 4
Zuurstoftherapie, praktische gids voor zorgverleners, C Lodwijks et
al., 2008.
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Zuurstof toedienen 17
© Vilans 19-12-2013 Achtergrondinformatie
Zuurstofmaskers
Er zijn verschillende soorten zuurstofmaskers, zoals een ‘gewoon’
zuurstofmasker, een venturimasker en een tracheotomiemasker.
Zuurstofmasker Het zuurstofmasker bedekt de neus en de mond van de
cliënt. Plaats het elastiekje van het masker over het achterhoofd
van de cliënt om het masker te fixeren. Sluit het masker aan op de
zuurstoftoevoerslang. Een zuurstofmasker is geschikt voor
toediening van 5-10 liter per minuut1 Om rebreathing (het opnieuw
inademen van de uitademinglucht) te voorkomen, is een minimum flow
van 5 liter zuurstof/min. noodzakelijk. Een masker biedt ten
opzichte van de neusbril of katheter nauwelijks voordelen. Sommige
cliënten ervaren een beklemmend gevoel bij het dragen van een
masker. Een zuurstofkatheter is een goed alternatief.
Venturimasker Met een venturimasker kan een cliënt zuurstof in een
constante zuurstofconcentratie toegediend krijgen, onafhankelijk
van het ademhalingspatroon. De zuurstofconcentratie wordt geregeld
door de grootte van de jetvernauwing te wijzigen. Hierdoor wordt
meer of minder omgevingslucht aangezogen. Het teveel aan kamerlucht
verlaat samen met de uitgeademde lucht het masker door de
geperforeerde openingen. Een venturimasker wordt op dezelfde manier
geplaatst als een ‘gewoon’ zuurstofmasker.
Aandachtspunten Let op irritatie (neusbloedingen) en uitdrogen van
het neusslijmvlies (zie ook document
bijwerkingen en complicaties). Vervang het masker wanneer het
materiaal van het zuurstofmasker hard wordt. Dit kan
beschadiging van de huid veroorzaken. Zorg dat het masker goed
aansluit op het gezicht van de cliënt.
Zuurstof toedienen direct via de trachea
Zuurstof kan direct via de trachea worden toegediend: via een
(tracheacanule in) een eindstandige tracheotomie, de trachea
eindigt in de hals en er
is geen verbinding meer met de bovenste luchtwegen; via een
tracheacanule waarbij er nog wel een verbinding is met de bovenste
luchtwegen (de
trachea is intact, er is een verbinding met de bovenste
luchtwegen).
Tracheotomiemasker Het tracheotomiemasker bedekt de tracheotomie,
de plaats waar de luchtpijp (trachea) in de hals is gehecht of, als
de cliënt een canule heeft, de plaats waar de canule in de hals
zit. Bevestig het masker met een elastisch koortje om de hals van
de cliënt. Op het tracheotomiemasker past een zuurstofconnector
waar de zuurstoftoevoerslang op wordt aangesloten. De connector kan
ook geïntegreerd zijn in het masker.
Zuurstofconnector voor tracheacanule Voor het toedienen van
zuurstof bij cliënten met een kunststof tracheacanule zijn speciale
verbindingstukjes (connectoren) in de handel. Kunststof canules
steken wat verder uit in de hals, wat zuurstof toedienen via een
tracheotomiemasker minder effectief kan maken. Plaats de
1 Zuurstoftherapie, informatie voor patiënten, werkgroep Belgische
Vereniging van
Pneumologie Verpleegkundigen (BVPV), 2010 (ingezien september
2013).
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Zuurstof toedienen 18
© Vilans 19-12-2013 Achtergrondinformatie
Toedieningswijzen van zuurstof: 4 (van 4)
ene opening van de connector op de tracheacanule, het andere
uiteinde dient voor de uitademing. De connector heeft aan de
zijkant een aansluitpunt voor de zuurstoftoevoerslang.
Aandachtspunten Ga na of de ademweg voldoende vrij is voor
zuurstofopname. Laat de cliënt zo nodig eerst
sputum ophoesten of zuig uit. Van belang is dat de cliënt kan
uitademen via de opening(en) in het tracheotomiemasker of in
de zuurstofconnector. Cliënten met een eindstandige tracheotomie
kunnen immers niet ademen via de mond en/ of neus!!
Dit geldt ook wanneer de trachea nog wel intact is. Vaak hebben
cliënten met een tracheacanule een obstructie van de bovenste
luchtwegen.
Let op irritatie en uitdrogen van het slijmvlies van de luchtweg
(zie ook document bijwerkingen en complicaties).
Vervang het masker wanneer het materiaal van het zuurstofmasker
hard wordt. De kan beschadiging van de huid veroorzaken.
Zorg dat het masker goed aansluit op de hals van de cliënt.
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Zuurstof toedienen 19
© Vilans 26-08-2014 Achtergrondinformatie
Veiligheidsaspecten zuurstof in thuissituatie
De risico’s bij zuurstofgebruik zijn brand, explosie en bevriezing.
Zuurstof heeft een brandbevorderend effect wanneer het in contact
komt met een warmtebron, vuur of met een brandbare stof.
Huidcontact met vloeibare zuurstof kan brandwonden
veroorzaken.
Maatregelen ter voorkoming van brand en brandwonden
Rook nooit tijdens zuurstofgebruik, dat geldt ook voor ‘derden’.
Vloeibare zuurstof is erg koud (-183 graden Celsius). Aanraken kan
leiden tot
bevriezingsverschijnselen. Voorkom aanraken van de vulaansluiting.
Plaats de zuurstofbron nooit in de omgeving van een warmtebron
zoals zon, open vuur,
fornuis, kachel, haardroger; of ontstekingsbron zoals microgolven,
stopcontact, tv; of in de buurt van brandbare materialen zoals
gordijnen, vitrages of vloerbedekking.
Gebruik nooit vet, olie, of alcohol aan de zuurstofbron, de
zuurstofbril/-katheter/-masker. Gebruik geen verstuivers (parfum,
haarspray, deodorant) in de buurt van de zuurstofbron. Zorg voor
goede ventilatie op de plek waar de zuurstofbron staat, dit
voorkomt een verhoging
van de zuurstofconcentratie in de lucht. Laat kleding en beddengoed
dat langdurig in contact is geweest met zuurstof goed luchten. Stel
de brandweer op de hoogte van het adres en de plaats(en) in huis
waar de
zuurstofcilinder of basistank vloeibare zuurstof zich bevindt. Een
aanbeveling is aan de deur van de opslagruimte van zuurstof een
‘niet roken’-aanduiding te hangen. Hang aan de buitendeur van het
huis een aanduiding van ‘zuurstofopslag’.
Aanduiding ‘brandgevaarlijke stoffen’ Aanduiding ‘open vlam en
roken verboden’
Aandachtspunten en onderhoud per zuurstofbron
Zuurstofconcentrator Zorg voor een gevulde reservecilinder voor
calamiteiten zoals een stroomstoornis of een
defect aan de zuurstofconcentrator1. Schakel het apparaat uit als
het niet gebruikt wordt. Vervang of reinig de filters volgens de
gebruiksinstructie van de fabrikant. Reinig het apparaat volgens
gebruiksinstructie van de fabrikant. Haal tevoren de stekker
uit
stopcontact. Neem de buitenzijde af met vochtige doek, droog af met
een droge doek. Plaats de zuurstofconcentrator in een stofvrije
omgeving. Zorg dat de onderkant van het apparaat vrij staat, zodat
ventilatieopeningen vrij blijven.
Zuurstofcilinder Zet een zuurstofcilinder vast aan de muur maar bij
voorkeur in een cilinderwagen. Plaats de
cilinder op een elektrisch geleidende mat wegens gevaar van
elektrostatische ontlading, wanneer dat niet kan.
De toegestane hoeveelheid samengeperste zuurstof die een cliënt
thuis mag hebben, varieert van 12-104 liter of 12 cilinders.
1 Westfalen medical (ingezien september 2013; externe link).
© Vilans 26-08-2014 Achtergrondinformatie
Veiligheidsaspecten zuurstof in thuissituatie: 2 (van 2)
Vloeibare zuurstof Mocht tijdens het vullen veel zuurstof ontsnapt
zijn, klop je kleding af. Er kan zuurstof in
kleding kruipen waardoor die sneller vlam kan vatten. Draag bij
vloeibare zuurstof de draagbare eenheid niet onder de kleding.
Reinig het apparaat volgens gebruiksinstructie van de fabrikant.
Neem de buitenzijde af met
vochtige doek, droog af met een droge doek. De toegestane
hoeveelheid vloeibare zuurstof die een cliënt thuis mag hebben
varieert van
20-35 liter (basistank).
Taken en verantwoordelijkheden
Ga na of de huisarts / verpleegkundig specialist de risico’s van
zuurstof thuis met de cliënt heeft besproken. Evalueer met de
cliënt de naleving van de veiligheidsvoorschriften. De
zuurstofleverancier geeft technische informatie en is voor acute
(technische) problemen 24 uur telefonisch bereikbaar. Ook levert de
leverancier een instructiekaart met aanwijzingen voor de veiligheid
en een handleiding met daarin de gegevens van het
zuurstofapparaat.
Bronnen Zuurstoftherapie, Praktische gids voor zorgverleners, Cathy
Lodewijckx, Johan de Bent en
Daniel Scheurmans, 2008. Richtlijn zuurstofbehandeling thuis 2000,
kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO. Nederlands
tijdschrift voor Geneeskunde, artikel CBO richtlijn ‘zuurstof
thuis’ M.J.
Kampelmacher 2001 (ingezien december 2013). Zuurstof thuis St.
Antoniusziekenhuis, Patiëntenfolder (ingezien december 2013).
Gebruikershandleiding zuurstof medisch westfalen (ingezien december
2013). Website allesvoordeaannemer.nl.
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Zuurstof toedienen 21
© Vilans 18-06-2015 Achtergrondinformatie
Uitzuigen luchtwegen
Met een uitzuigkatheter die via de neus of mond wordt ingebracht,
wordt slijm (sputum) verwijderd. De uitzuigkatheter wordt
aangesloten op een zuigpomp met opvangfles of op een centraal
uitzuigsysteem. Uitzuigen voorkomt dat slijm zich ophoopt in de
luchtwegen, wat de ademhaling belemmert. Daarnaast kan met
uitzuigen sputum worden verkregen voor onderzoek.
Oppervlakkig of diep uitzuigen, uitzuigen van de bovenste of
onderste luchtwegen
Het slijm wordt verwijderd uit de bovenste luchtwegen: de neus-,
mond-, en keelholte of uit de onderste luchtwegen: de luchtpijp (de
trachea) die zich splitst in twee hoofdtakken (bronchi): een voor
de rechter- en een voor de linkerlong. De hoofdtakken splitsen zich
in steeds verdergaande luchtpijptakjes (bronchioli) en eindigen in
trechtervormige gesloten zakjes waarvan de wand uit halfbolvormige
uitstulpingen bestaat: de longblaasjes (alveoli).
Bronchien1
Functie van de luchtwegen
De functie van de bovenste luchtwegen is geleiding van de lucht
tussen de buitenwereld en de onderste luchtwegen. Daarnaast zorgen
de bovenste luchtwegen voor de airconditioning van de longen: de
ingeademde lucht wordt hier gezuiverd en de lucht wordt in de
bovenste luchtwegen op lichaamstemperatuur gebracht en verzadigd
met waterdamp. De voornaamste taak van de onderste luchtwegen
bestaat uit een efficiënte geleiding van de ingeademde lucht naar
het gedeelte waar zuurstof en kooldioxide tussen lucht en bloed
worden uitgewisseld, namelijk de wand van de longblaasjes
(alveoli)2. De slijmbekleding van de luchtwegen dient ter
bescherming en bevat trilhaartjes die het vuil afvoert naar de
keel. Daar wordt het opgehoest of ingeslikt. Verschillende oorzaken
zorgen ervoor dat het slijm zich ophoopt (niet goed kunnen
ophoesten, niet goed doorademen).
1 Website lonfonds (ingezien 2013) 2 http://www.pathofysiologie.nl
(ingezien 2013) (externe link).
© Vilans 18-06-2015 Achtergrondinformatie
Indicaties voor uitzuigen
Bijj cliënten die zelf niet in staat sputum op te hoesten, door
onvoldoende hoestprikkel of hoestkracht. Bijvoorbeeld comateuze of
ernstig verzwakte cliënten. Hierdoor dreigt sputum zich op te hopen
en is er een grotere kans op longontsteking (pneumonie).
Door het uitzuigen kan een hoestprikkel worden opgewekt, zodat
sputum uit de onderste luchtwegen omhoog wordt gewerkt.
Aan reutelgeluiden (rhonchi) is te horen dat zich sputum heeft
verzameld in de luchtwegvertakkingen. De aanwezigheid van sputum
kan ook voelbaar zijn door je hand op de borstkas (thorax) van de
cliënt te leggen.
Contra-indicaties bij diep uitzuigen
Cliënten met spataderen in de slokdarm (oesophagus varices);
cliënten met stollingsstoornissen; misselijkheid; kramp van de
spieren van de luchtwegen (laryngospasmen).
Werkwijze
Uitzuigen vindt plaats via de neus,mond of via een tracheostoma of
tracheotomie. De neus heeft de voorkeur boven de mond, omdat dit
minder braakneigingen teweeg brengt bij de cliënt. Gebruik een zo
laag mogelijke druk om het slijm te verwijderen, 80 – 100 mm Hg bij
volwassenen1. In de praktijk blijkt dat de patiënt zijn/haar eigen
voorkeur heeft voor de manier van uitzuigen. De ervaring heeft
hem/haar geleerd wat het meest effectief is.
Oppervlakkig uitzuigen via de neus De uitzuigkatheter wordt zover
ingebracht als de gemeten lengte tussen het neusgat en de
ooringang. Het inbrengen wordt vergemakkelijkt door de katheter
iets naar beneden te richten en de cliënt te vragen langzaam en
diep door de mond adem te halen. De katheter wordt niet- zuigend in
de keelholte ingebracht Als de cliënt nooit klachten met de neus
heeft gehad, verdient het aanbeveling afwisselend het linker- en
rechterneusgat te gebruiken om de kans op beschadiging aan een van
beide neusgaten te beperken.
Oppervlakkig uitzuigen via de mond De uitzuigkatheter wordt tot het
strottenklepje ingebracht. Het inbrengen wordt vergemakkelijkt door
de tong met een spatel naar beneden te drukken. Hierdoor is de keel
beter zichtbaar en wordt voorkomen dat de cliënt op de katheter
bijt.
Diep uitzuigen Diep uitzuigen kan snel tot complicaties leiden en
vraagt, naast een deskundige zorgverlener (gespecialiseerde
verpleegkundige), extra voorzorgsmaatregelen: de aanwezigheid van
benodigdheden om zo nodig snel zuurstof toe te kunnen dienen; de
aanwezigheid van een bloeddrukmeter en een saturatiemeter om de
toestand van de
cliënt te observeren en monitoren; er moeten afspraken zijn
vastgelegd in het zorgleefplan wanneer en hoe de arts
ingeschakeld wordt.
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Zuurstof toedienen 23
© Vilans 18-06-2015 Achtergrondinformatie
Uitzuigen luchtwegen: 3 (van 3)
De uitzuigkatheter wordt niet- zuigend via de neus, tijdens de
inademing, ingebracht. Wanneer het via de neus niet lukt wordt soms
een Mayo-tube gebruikt om via de mond uit te zuigen. De Mayo-tube
wordt ‘als een lepel’ ingebracht en vervolgens in de mond gedraaid.
De uitzuigkatheter wordt dan via de mayo-tube ingebracht. Zodra er
luchtverplaatsing is in de katheter of de client krijgt een
hoestprikkel, wordt de uitzuigkatheter zuigend met een draaiende
beweging teruggetrokken.
Hoe vaak/ hoe lang uitzuigen?
Uitzuigen kan voor een cliënt een benauwde en soms angstige
ervaring zijn. Spreek met de cliënt een stopteken af. Afhankelijk
van de toestand van de cliënt, de hoeveelheid en de aard van het
sputum (waterig, kleverig of taai) kan de frequentie waarmee de
luchtwegen uitgezogen worden, variëren van om de acht uur tot om
het kwartier. Bij diep uitzuigen mag het uitzuigen niet langer dan
10-15 seconden duren. Bij onvoldoende resultaat wordt de procedure
nog eens herhaald. Bij taai of kleverig sputum kan de arts evt. een
slijmoplossend middel voorschrijven of besluiten te spoelen met
NaCl 0.9%. Spoelen wordt niet gedaan wanneer een cliënt geen
hoestprikkel heeft.
Mogelijke complicaties
Benauwdheid door ademtekort en angst; hypoxie doordat tegelijk met
het slijm ook zuurstof uit de luchtwegen wordt gezogen;
beschadiging slijmvliezen door langdurig of onvoorzichtig zuigen;
lage pols (bradycardie, pols lager dan 60/ min) door prikkeling van
de nervus vagus; bloedingen.
Aandachtspunten
Overleg bij clienten met aan aandoening aan het
mond-/neus-/keelgebied, bijvoorbeeld een tumor, eerst met de
arts.
Zuig nooit uit vlak nadat de cliënt gegeten heeft en stop
sondevoeding bij risico op misselijkheid en aspiratie
(pneumonie).
Let tijdens het uitzuigen op reacties van de cliënt: klinisch
beeld, hartritme, saturatie, bloeddruk, het mogelijke optreden van
bronchospamen of braakneigingen.
Laat de cliënt zoveel mogelijk een horizontale lichaamshouding
aannemen wanneer er tekenen zijn van een te lage polsslag, de
cliënt wit wegtrekt of plotseling gaat transpireren.
Voorkom vastzuigen van de uitzuigkatheter tegen het slijmvlies van
de luchtwegen, breng de katheter rustig niet- zuigend in.
Zorg voor de mogelijkheid tot zuurstoftoediening (bij diep
uitzuigen). Wees alert op verschijnselen van pneumonie: verandering
van kleur en consistentie van het
sputum, koorts en toename kortademigheid.
Bron G. Bloo et al., Endotracheaal uitzuigen op de I.C. afdeling,
Kritiek februari 2004. Handelingsschema uitzuigen bovenste
luchtwegen, UMC Utrecht, 2010. Externe link: www.umcutrecht.nl:
Uitzuigen (externe link) (ingezien 2013). Website longfonds
(ingezien 2013)
© Vilans 23-12-2014 Achtergrondinformatie
PEP-behandeling
PEP staat voor Positive Exporatory Pressure. Voordat sputum uit de
kleine luchtwegen opgehoest kan worden, moet het sputum verplaatst
worden naar meer centraal gelegen luchtwegen. Hiervoor kan een
PEP-masker of -mondstuk gebruikt worden1. Doel van de PEP-
behandeling is: het verdiepen of veranderen van de ademhaling; het
bevorderen van de zuurstofuitwisseling in de longblaasjes; het
verplaatsen van sputum (slijm in de longen) zodat de cliënt het
gemakkelijker kan
ophoesten. De PEP-set bestaat uit een mondstuk of een
gezichtsmasker, een driewegstuk en een dopje voor de weerstand. Er
zijn verschillende maten dopjes. Gebruik een manometer (drukmeter)
om te controleren of de techniek goed wordt uitgevoerd.
Afbeelding: PEP-set met gezichtsmasker (linksboven), driewegstuk
(rechtsboven) en dopjes voor weerstand2.
Indicaties
Cliënten die PEP-behandeling nodig hebben kunnen het sputum uit de
onderste luchtwegen niet goed ophoesten. Wanneer het sputum daar
blijft zitten ontstaat er slijmophoping en kunnen de longen
onvoldoende zuurstof opnemen. Gevolg voor de cliënt is benauwdheid,
vermoeidheid en lichtweginfecties. Oorzaken van onvoldoende sputum
op kunnen hoesten zijn: beperkt of weinig kunnen bewegen: cliënten
ademen oppervlakkig en hebben een slechte
conditie; scoliose (vergroeiing van de wervelkolom): dit kan de
ademhaling belemmeren; neurologische oorzaak: cliënten kunnen niet
goed ophoesten vanwege hersenbeschadiging
(bijvoorbeeld in het ademcentrum), een spierziekte of epilepsie;
aspiratie: cliënten verslikken zich vaak of hebben last van
maagzuur dat in de longen komt; beademing in het verleden: de
anatomie van de longen kan daardoor veranderd zijn. PEP-behandeling
kan het aantal luchtweginfecties, de hoeveelheid medicijnen die een
cliënt nodig heeft, veel hoesten en de achteruitgang van de longen
verminderen3.
Contra indicaties
externe link). 2 www. Euston.eu (ingezien februari 2014; externe
link). 3 Website Koninklijk Nederlands genootschap voor
Fysiotherapie (ingezien februari 2014;
externe link).
© Vilans 23-12-2014 Achtergrondinformatie
PEP-behandeling mag niet worden toegepast bij cliënten met:
longbloeding; gebroken rib; pneumothorax (klaplong).
Behandeling met PEP
De behandeling bestaat uit ademhalingen door het PEP-masker,
handmatige hoestondersteuning (compressie) en/of ophoesten op een
krachtige uitademing (huffen). Voor de behandeling worden het
masker, het driewegstuk en het dopje van de weerstand in elkaar
gezet. Naarmate de opening in het dopje voor de weerstand kleiner
is, is het voor de cliënt zwaarder om erdoor uit te ademen. Per
client wordt vastgesteld welk dopje (welke weerstand) geschikt is
voor de cliënt.
Afbeelding: PEP-set1
Plaats het PEP-masker over de neus en de mond van de cliënt. De
cliënt ademt door de ene opening van het masker onbelemmerd in. Het
uitademen gaat via een andere, kleine opening. Hierdoor ontstaat
tijdens het uitademen weerstand. Door deze weerstand kan de cliënt
minder lucht uitademen en blijft er in de longen meer lucht achter.
Doordat er meer lucht in de longen komt, kan de lucht beter achter
het slijm komen en kan het slijm bij een krachtige uitademing
verplaatst worden.
Comprimeren Deze techniek wordt ook wel manueel comprimeren of
manuele compressie genoemd. Het helpt bij het ophoesten van slijm
uit de luchtwegen bij cliënten met zwakke in- en uitademingspieren.
De helper moet bij deze techniek de handen niet op de borstkas maar
op de buik van de cliënt (onder de ribbenboog) plaatsen en vlak
voor het hoesten, na de PEP- behandeling, de buik naar binnen en
schuin omhoog te duwen. Omdat dit als onaangenaam kan worden
ervaren, kan hiervoor een handdoek of steeklaken gebruikt worden.
Doorgaans wordt de techniek uitgevoerd door een
fysiotherapeut.
Aandachtspunten
Controleer of bij levering van de PEP-set alle onderdelen aanwezig
zijn. Ontbreekt er iets, neem dan direct contact op met de
leverancier/dienst. Bewaar de gebruiksinstructie goed. Volg de
onderhoudsvoorschriften van de leverancier of fabrikant op.
Raadpleeg hiervoor de
gebruiksinstructie; Zorg voor een goede houding, laat (als dat kan)
de cliënt zoveel mogelijk rechtop zitten liefst
met de ellebogen steunend op tafel; Bouw de behandeling langzaam
op, laat de cliënten wennen aan het apparaat en aan de
behandeling; Zorg dat het masker goed aansluit op het gezicht van
de cliënt; Zorg, bij gebruik van een mondstuk in plaats van een
masker, dat de lippen van de cliënt
goed rondom het mondstuk sluiten; Zorg, bij gebruik van een
mondstuk, dat de cliënt niet via de neus uitademt;
1 Protocol ErasmusMC (ingezien 2014)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Zuurstof toedienen 26
© Vilans 23-12-2014 Achtergrondinformatie
PEP behandeling: 3 (van 3)
Observeer de cliënt tijden de handeling, let op symptomen van
benauwdheid en veranderingen in de ademhaling. Pas zo nodig, in
overleg met de arts of fysiotherapeut, het dopje van de weerstand
aan.
Onderhoud en reiniging PEP-masker
Raadpleeg voor reiniging de gebruiksinstructie van de fabrikant;
Een PEP-masker is voor persoonlijk (cliëntgebonden) gebruik; Haal
na elk gebruik het driewegstuk en de weerstand van het masker los
en reinig de
verschillende onderdelen in een sopje met afwasmiddel1. Daarna goed
afspoelen met water en laten drogen;
Reinig het masker dagelijks met een in alcoholgaasje (alcohol 70%),
bij aanvang van een antibiotica kuur of bij zichtbare
verontreiniging.
Bronnen Ademhalingsoefeningen bijneuromusculaire aandoeningen,
Radboudumc (ingezien 2014). Erasmus MC Sophia kinderziekenhuis, PEP
masker informatie voor ouder/ verzorgers, 2008
(ingezien 2014).
© Vilans 15-10-2013 Materiaalbeschrijving
Zuurstofbevochtiger
Het doel van zuurstof bevochtigen is het voorkomen van uitdrogen
van het slijmvlies van mond en/of keel. Wanneer het mond en/of
keelslijmvlies uitdroogt is er een verhoogde kans op infectie en/of
pijn. De zuurstofbevochtiger is een met steriel water gevulde
disposable ‘fles’. Het volume varieert van 340–650 ml. De fles
wordt met een adapter aan de zuurstofklok bevestigd.
Afbeelding: zuurstofbevochtiger met adapter.
Bevochtigen van zuurstof
Bevochtig zuurstof bij een flow (zuurstofstroming) van > 5 liter
p/min1 2. Bij een lagere flow heeft het geen voordelen en is het
effect beperkt. Bovendien verhoogt de toepassing ervan de kosten
van zuurstofbehandeling, kan leiden tot zuurstofverlies en kan een
bron van infectie vormen. Bevestig de zuurstofbevochtiger met de
adapter aan de drukregelaar (ook wel zuurstofklok genoemd). Open
het aansluitpunt op de zijkant van de zuurstofbevochtiger en
bevestig de zuurstoftoevoerslang (slang tussen zuurstofapparaat en
zuurstofkatheter, -bril, -masker).
Vervanging zuurstofbevochtiger
Vervang disposable bevochtigers wanneer het steriele water op is.
De bevochtiger mag bij meerdere cliënten gebruikt worden3.
1 Richtlijn zuurstof behandeling thuis, Kwaliteitsinstituut voor de
gezondheidszorg CBO, 2000 (ingezien sept. 2013). 2 Bij
zuurstoftoediening standaard lucht bevochtigen? Nursing, mei 2011.
3 Richtlijn beademing ziekenhuizen, revisie juli 2007.
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Zuurstof toedienen 28
© Vilans 11-02-2014 Materiaalbeschrijving
Materialen voor zuurstoftoediening
Voor de toediening van zuurstof via de mond/neus en direct via de
trachea gebruikt men verschillende materialen. Via de mond/neus een
zuurstofbril, een zuurstofkatheter of een zuurstofmasker. Voor het
direct toedienen van zuurstof via de trachea gebruikt men een
tracheotomiemasker of een zuurstofconnector.
Via mond en/of neus
Zuurstofkatheter De zuurstofkatheter is een dunne slang van PVC.
Soms is een verbindingsstukje (connector) nodig om de katheter aan
te sluiten op de toevoerslang. Zuurstofkatheters zijn in een aantal
uitvoeringen verkrijgbaar. De keuze is meestal afhankelijk van de
zuurstofflow (aantal liters zuurstof per minuut) en draagcomfort
voor de cliënt. De volgende katheters zijn beschikbaar.
Zuurstofkatheter met open uiteinde.
De zuurstofkatheter heeft gaatjes aan de zijkant en het uiteinde.
Zuurstofkatheter met gesloten uiteinde.
De zuurstofkatheter heeft uitsluitend aan de zijkant gaatjes en
heeft een afgerond uiteinde. Zuurstofkatheter met schuimrubber
manchet (‘sponsje of kompres’).
Voor cliënten die last hebben van neusbloedingen en/of irritatie
van de neusslijmvliezen wordt een zuurstofkatheter met schuimrubber
manchet gebruikt. De zuurstofkatheter wordt een klein stukje
opgeschoven in de neus waarbij ook het schuimrubber manchet in het
neusgat wordt ingebracht. De schuimrubber zorgt ervoor dat de
zuurstof niet kan ‘wegstromen’ en zorgt tevens voor enige
fixatie.
Let op dat bij kinderen de uitstroomopening van de katheter zich
niet buiten de neus bevindt.
Afbeelding: zuurstofkatheter met open uiteinde, met schuimrubber
manchet en aansluitpunt voor toevoerslang1.
Gebruik voor het fixeren van de zuurstofkatheter huidpleister of
een speciale fixatiepleister.
Afbeelding: (neus)fixatiepleister2.
1 Catalogus Medeco (ingezien december 2013; externe link). 2
Website Medeco (ingezien december 2013; externe link).
© Vilans 11-02-2014 Materiaalbeschrijving
Materialen voor_zuurstoftoediening: 2 (van 4)
Zuurstofbril Zuurstofbrillen zijn gemaakt van PVC. Het verschil
tussen de verschillende uitvoeringen is de dikte van de slang en de
dikte en de lengte van de uitstekende stukjes (vorkjes). De
uitstekende stukjes kunnen recht of gebogen zijn. De keuze voor een
bepaalde soort is afhankelijk van de leeftijd en het comfort van de
cliënt. Er zijn ook zuurstofbrillen met oorbeschermers. De volgende
zuurstofbrillen zijn beschikbaar: zuurstofbril voor zuigelingen;
zuurstofbril voor kinderen; zuurstofbril voor volwassenen.
Afbeelding: zuurstofbril. Afbeelding: zuurstofbril met
oorbescherming1.
Zuurstofmasker Zuurstofmaskers zijn voorzien van een aluminium
neusversteviging en een elastiek voor fixatie. Ze zijn verkrijgbaar
voor volwassenen en voor kinderen.
Afbeelding: zuurstofmasker.
Afbeelding: venturimasker met aansluitpoorten voor
zuurstofconcentraties2.
1 Website intersurgical (ingezien december 2013). 2 Website Galemed
(ingezien december 2013; externe link).
© Vilans 11-02-2014 Materiaalbeschrijving
Direct via de trachea
Tracheotomiemasker Een tracheotomiemasker heeft een elastiek voor
fixatie om de hals. Het masker heeft een 360°- draaibaar
verbindingsstuk zodat het masker optimaal over de tracheotomie
(luchtpijp is intact), tracheostoma (eindstandige tracheotomie; de
luchtpijp is in de hals gehecht) of de tracheacanule geplaatst kan
worden. Op het verbindingsstuk past een zuurstofconnector waar de
toevoerslang naar het zuurstofapparaat op past. De connector kan
ook geïntegreerd zijn in het masker.
Afbeelding: tracheotomiemasker met draaibaar verbindingstuk.
Afbeelding: voorbeeld van een zuurstofconnector voor
tracheotomiemasker1.
Zuurstofconnector Voor het toedienen van zuurstof bij cliënten met
een kunststof tracheacanule zijn speciale verbindingsstukjes
(connectoren) in de handel. Kunststof canules steken wat verder uit
in de hals, wat zuurstof toedienen via een tracheotomiemasker
minder effectief kan maken. Een voorbeeld is de connector met het
‘elleboogje’ op onderstaand plaatje. De zuurstoftoevoerslang wordt
op ‘het elleboogje’ aangesloten.
Afbeelding: connector met elleboogje.
Zuurstoftoevoerslang
De zuurstoftoevoerslang van het zuurstofapparaat naar de
zuurstofkatheter, -bril of -masker mag maximaal 12 meter lang zijn,
maar dient bij voorkeur niet meer dan 5 meter lang te zijn. Hoe
lang de slang mag zijn is afhankelijk van de uitlaatdruk van het
zuurstofapparaat (de zuurstofbron) en de diameter van de
toevoerslang. De slang is latexvrij en voorzien van
standaardconnectoren. Bubble tube is een alternatief voor de
zuurstoftoevoerslang. Bubble tube heeft verschillende diameters.
Knip de slang af zodat deze goed aansluit op de zuurstofkatheter,
-bril of -masker. De toevoerslang is disposable en wordt alleen
vervangen bij zichtbare verontreiniging en/of bij mechanische
problemen2.
1 Website intersurgical (ingezien december 2013). 2 Werkgroep
Infectie Preventie: Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg. Module
verzorgen van de
luchtwegen (maart 2004); www.wip.nl (ingezien sept 2010).
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Zuurstof toedienen 31
© Vilans 11-02-2014 Materiaalbeschrijving
1 Catalogus Medeco (ingezien december 2013; externe link).
© Vilans 04-10-2012 Materiaalbeschrijving
Zuigpomp of centraal uitzuigsysteem
Het uitzuigen van slijm (sputum) gebeurt met een al of niet
ambulante pomp1 of via een centraal uitzuigsysteem. Er zijn diverse
soorten pompen; het principe is echter hetzelfde. Het uitzuigen
geschiedt door middel van een motor die door een slang verbonden is
met een opvangfles of zak waarin het sputum wordt opgevangen.
Vanuit deze opvangfles of zak loopt een tweede slang waarop de
uitzuigkatheter wordt bevestigd. Door middel van het afsluiten en
openen van deze slang wordt de zuigkracht geregeld. Een opvangfles
dient altijd een laagje water te bevatten. Dit vergemakkelijkt het
schoonmaken. Een opvangzak is disposable deze bevat geen laagje
water en wordt in zijn geheel verwisseld. Er zijn ook gesloten
systemen voor afzuiging, hierbij hoeft de beademing niet hoeft te
worden onderbroken voor het uitzuigen. Het heeft zowel voor- als
nadelen en wordt daarom niet speciaal aanbevolen.
Reiniging uitzuigapparatuur
Systemen waarin sputum wordt opgevangen, kunnen geheel disposable
zijn of bestaan uit een opvangpot die weer voorzien kan zijn van
een disposable plastic binnenzak. Het systeem wordt met een slang
gekoppeld aan de steriele uitzuigkatheter. De systemen dienen
wanneer ze worden vervoerd altijd goed afgesloten te zijn.
Disposable opvangpotten of opvangzakken worden vervangen wanneer ze
vol zijn.
(NB voor verpleeghuis-, woon- en thuiszorg geldt dat ze in ieder
geval na uiterlijk 48 uur vervangen dienen te worden).
Niet-disposable opvangpotten (gebruikt zonder zak) worden elke 24
uur geleegd.
(NB in het ziekenhuis worden de niet-disposable opvangpotten
thermisch gedesinfecteerd in de pospoeler of wanneer mogelijk
gesteriliseerd).
De slang tussen de opvangpot en de cliënt (waaraan de steriele
uitzuigkatheter wordt
gekoppeld) wordt elke 24 uur vervangen. De slang tussen het
zuigsysteem en de opvangzak is disposable en wordt vervangen als
deze zichtbaar vuil is en na elke cliënt.
Gebruikte disposable zakken worden gesloten. Daarbij dient lekkage
te worden voorkomen.
De disposable zakken worden in het ziekenhuis als specifiek
ziekenhuisafval vervoerd. In verpleeghuis-, woon- en thuiszorg
mogen de disposable zakken als huishoudelijk afval worden
afgevoerd.
Het is aan te raden zoveel mogelijk disposable materialen te
gebruiken.
Bron Module verzorgen van de luchtwegen, maart 2004, Werkgroep
Infectie Preventie: Verpleeghuis- , woon- en thuiszorg. (ingezien
jan 2012).
1 Soorten zuigpompen: http://www.umcutrecht.nl/Uitzuigapparatuur/
(externe link)
© Vilans 27-11-2013 Materiaalbeschrijving
Uitzuigkatheters
Met een steriele uitzuigkatheter wordt slijm (sputum) uit de
luchtwegen verwijderd. Sluit de uitzuigkatheter via een
verbindingsslang aan op een zuigpomp met opvangfles of op een
centraal uitzuigsysteem. Gebruik een verbindingstukje wanneer de
uitzuigkatheter, de verbindingsslang, de pomp of het centrale
uitzuigsysteem niet goed op elkaar aansluiten. Er zijn katheters
voor het uitzuigen van de onderste en voor de bovenste luchtwegen.
Bij pasgeborenen en zuigelingen kan gebruik gemaakt worden van een
slijmzuiger.
Uitzuigkatheters Gebruik voor het uitzuigen van de onderste
luchtwegen uitzuigkatheters met een centrale opening (open tip) en
één of meerdere (2 tot 4) openingen aan de zijkant. Het uiteinde
van de uitzuigkatheter loopt taps toe. Veel katheters hebben een
oppervlakte behandeling gehad waardoor ze gemakkelijk zijn in te
brengen. Uitzuigkatheters kunnen een vacuümbreker hebben. Door de
vinger op de opening van de vacuümbreker te houden kan het
uitzuigen geregeld worden. De vinger komt niet in aanraking met het
sputum1. De van pvc of silicone gemaakt katheters hebben een lengte
van 40 – 60 cm. De diameter wordt uitgedrukt in de Franse maat
charriere (CH). Uitzuigkatheters hebben een diameter van 5 – 18 CH.
Eén charriere is 1/3 mm. Gebruik voor volwassenen uitzuigkatheters
Ch.10-12, kinderen Ch. 8-10 en zuigelingen Ch. 6 - 82.
Afbeelding uitzuigkatheter met open tip, zij openingen en
vacuümbreker3
Yankauers Gebruik een Yankauer voor het uitzuigen van de mond- en
keelholte. Een Yankauer is een stevige transparante uitzuigkatheter
van pvc. De Yankauer heeft een lichte knik waardoor hij gemakkelijk
in de hand ligt. Hij heeft een taps toelopende of bolvormige tip.
De lengte is ongeveer 25 cm er zijn verschillende diktes
beschikbaar. Bij kinderen vanaf de peuterleeftijd heeft een
Yankauer de voorkeur bij het uitzuigen via de mond.
Afbeelding Yankauer1
1 Website Mediqtefa (ingezien oktober 2013) 2 Endotrachea toilet
bij geïntubeerde cliënt, IC VenVN, 2011 3 Website apexmed (ingezien
oktober 2013)
© Vilans 27-11-2013 Materiaalbeschrijving
Uitzuigkatheters: 2 (van 3)
Slijmzuiger Een slijmzuiger is een instrument uit de
verloskundigenpraktijk. Met een slijmzuiger kan de zorgverlener
slijm uit het neusje en het mondje van de pasgeborene zuigen. De
hulpverlener zuigt aan het uiteinde met het trechtervormige
mondstuk, het andere uiteinde wordt in de mondholte van de
pasgeborene gebracht. Het slijm wordt opgevangen in het
reservoir.
Afbeelding slijmzuiger2
Verbindingsslang De verbindingsslang verbindt de pomp of het
centrale uitzuigsysteem met de uitzuigkatheter. De verbindingslang
kan op de lengte afgeknipt worden die nodig is om de afstand tuisen
de cliënt en de pomp of het centrale uitzuigsysteem te overbruggen.
Er zijn ook verpakking met vaste lengtes (0.5 – 1.8 – 3.1 – 3.7 –
6.1). Tussen de zuigpomp en de opvangpot zit een kort
verbindingslangetje.
Afbeelding verbindingsslang1
Verbindingstukjes Wanneer uitzuigkatheters, de verbindingsslang, de
pomp of het centrale uitzuigsysteem niet goed op elkaar aansluiten
ontstaat lekkage met als gevolg drukverlies bij het uitzuigen.
Gebruik verbindingstukjes om dit te voorkomen.
Afbeelding verbindingsstukjes1
1 Website Covidien (ingezien oktober 2013) 2 Website Mediqtefa
(ingezien oktober 2013)
© Vilans 27-11-2013 Materiaalbeschrijving
Aandachtspunten
Steriele uitzuigkatheters zijn voor eenmalig gebruik; Ga na of de
uitzuigkatheter nog steriel is door de datum op de verpakking te
controleren; Gebruik bij taai sputum een dikkere uitzuigkatheter;
Vervang de verbindingslang tussen de uitzuigkatheter en de pomp of
het centrale
uitzuigsysteem elke 24 uur; Vervang het verbindingslangetje tussen
de zuigpomp en de opvangpot bij zichtbare vervuiling
en na elke cliënt (bij niet disposable opvangpotten of
opvangzakken); Spoel de uitzuigkatheter, bij verstopping tijdens de
handeling, door met versgetapt water uit
een flink stromende kraan of met steriel water uit een flacon voor
eenmalig gebruik1.
1 WIP richtlijn Verzorging van de luchtwegen, Verpleeghuis- woon-
en thuiszorg, maart 2009
Zuurstof
Saturatie meten
Indicaties voor het meten van de saturatie
Aandachtspunten bij saturatiemeting
Zuurstofbehandeling
Zuurstoftekort
Zuurstofconcentrator
Aandachtspunten bij zuurstofbehandeling
Ineffectieve zuurstoftoediening
Toedieningswijzen zuurstof
Keuze toedieningswijze
Tracheotomiemasker
Aandachtspunten en onderhoud per zuurstofbron
Zuurstofconcentrator
Zuurstofcilinder
Uitzuigen luchtwegen
Oppervlakkig of diep uitzuigen, uitzuigen van de bovenste of
onderste luchtwegen
Functie van de luchtwegen
Diep uitzuigen
Mogelijke complicaties
LOAD MORE