76
Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Lichaamsverzorging en observatie

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

  • Upload
    others

  • View
    31

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollenboek

Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen

Hoofdstuk

Lichaamsverzorging en observatie

Page 2: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie

© Vilans 20-1-2016

Inhoudsopgave

Wassen en verzorgend wassen ........................................................................................................................ 3 Veiligheidsaspecten bij wassen en baden ......................................................................................................... 7 Circulaire IGZ: Preventie verbranding, verdrinking ........................................................................................... 9 Haarverzorging, hoofddoek en scheren .......................................................................................................... 13 Hoofdluis .......................................................................................................................................................... 15 Basis mondverzorging ..................................................................................................................................... 17 Gebitsprothese: reinigen en mondverzorging ................................................................................................. 20 Mondverzorging in palliatieve fase en bij chemotherapie .............................................................................. 22 Nagelverzorging .............................................................................................................................................. 29 Oogprothesen .................................................................................................................................................. 30 Oorsmeer ......................................................................................................................................................... 32 Uitscheiding ..................................................................................................................................................... 34 Manueel verwijderen van ontlasting ................................................................................................................ 38 Anaaltampon.................................................................................................................................................... 40 Urineopvang voor onderzoek .......................................................................................................................... 42 Feces voor onderzoek ..................................................................................................................................... 45 Tampon (vaginaal) ........................................................................................................................................... 46 Verzorging van een overledene....................................................................................................................... 48 Temperatuur .................................................................................................................................................... 49 Pols/hartslag .................................................................................................................................................... 51 Ademhaling ...................................................................................................................................................... 53 Vitale functie bij een kind ................................................................................................................................. 56 Sputum voor onderzoek .................................................................................................................................. 58 Bloeddruk ......................................................................................................................................................... 60 Orthostatische hypotensie ............................................................................................................................... 63 Lengte en gewicht ........................................................................................................................................... 66 Elektrocadiogram (ECG) ................................................................................................................................. 69 Tens ................................................................................................................................................................. 72 Oogbadje ......................................................................................................................................................... 74 Oorspoelsysteem ............................................................................................................................................. 75 Thermometer ................................................................................................................................................... 76

Page 3: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 3

© Vilans 04-06-2015 Achtergrondinformatie

Wassen en verzorgend wassen: 1 (van 4)

Wassen en verzorgend wassen

Het wassen van de cliënt vindt plaats op bed, bij de wastafel, onder de douche of in bad. Dat hangt af van zijn of haar conditie en voorkeur. Ondanks dat wassen een alledaagse handeling is, is er een flink aantal aandachtpunten om rekening mee te houden. In dit onderdeel wordt ook aandacht besteed aan verzorgend wassen.

Hygiëne

Handhygiëne is van groot belang om overdracht van micro-organismen te voorkomen. Was voor en na het wassen je handen.

Het dragen van handschoenen of beschermende kleding tijdens het wassen is niet nodig. Wanneer kans bestaat op contact met excreta (urine, ontlasting, bloed, transpiratie, wondvocht), wordt het dragen van handschoenen en beschermende kleding aangeraden. Ook in geval van kloofjes of wondjes op de handen van de zorgverlener wordt het dragen van handschoenen aangeraden. Leg de cliënt de reden van het dragen van handschoenen en beschermende kleding uit, omdat de cliënt het als beledigend kan ervaren.

Draag altijd beschermende kleding tijdens het wassen bij cliënten die chemotherapie krijgt (= toediening van cytostatica) en bij cliënten die met MRSA besmet zijn of een besmettelijke ziekte hebben (bijv. NORO virus), Volg altijd de geldende voorschriften van de instelling.

Gebruik bij iedere wasbeurt een schoon washandje en droge handdoek. Vervang vuil geworden washandjes en handdoeken.

Was de client van boven naar onderen. Dit voorkomt dat micro-organismen uit de anaalstreek over heel het lichaam worden verspreid.

Was bij mannen eerst de geslachtsdelen, en trek daarbij de voorhuid terug. Was daarna de anaalstreek.

Was bij vrouwen van boven (buikzijde) naar achteren (anaalstreek). Geef bij bevuiling door urine of feces een extra onder-wasbeurt. Doe de gebruikte washand

en handdoek daarna meteen in de was.

Wensen en comfort client

Houd rekening met de behoeften en mogelijkheden van de cliënt. Laat indien mogelijk de client (delen van) de wasbeurt zelf doen.

Hulp bij het wassen kan gevoelens van schaamte oproepen, zowel bij de client als bij de zorgverlener. Bespreek deze gevoelens met de client .

Zorg voor een warme omgeving tijdens het wassen, voorkom dat de client afkoelt. Gebruik water op de temperatuur die de client wenst, controleer de temperatuur altijd zelf. Pas tempo en werkvolgorde aan bij ernstige benauwdheid, pijn,vermoeidheid of onrust. Was met krachtige, strijkende bewegingen, dit stimuleert de bloedsomloop. Wees voorzichtig

bij clienten met een gevoelige huid, wonden of pijn. Zeepresten en het gebruik van te veel zeep leidt tot uitdroging van de huid, die daardoor

gemakkelijk beschadigd raakt. Spoel de huid goed schoon na het wassen met zeep. Controleer de huid van de cliënt regelmatig op huidbeschadiging en irritaties. Droog de huid altijd goed om smetten en beschadiging te voorkomen. Een beschadigde huid

verhoogt de kans op infecties. NB. Let op goed drogen van huidplooien: lies, billen, onder de borsten, oksels, plooien in de buik, knieholten.

Breng zonodig bodylotion aan op een droge huid.

Ergonomische aspecten

Beperk als zorgverlener zoveel mogelijk de eigen fysieke belasting: Laat indien mogelijk, de client zoveel mogelijk zelf wassen en afdrogen en vraag de client

mee te met het verplaatsen in bed en optillen van ledematen.

Page 4: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 4

© Vilans 04-06-2015 Achtergrondinformatie

Wassen en verzorgend wassen: 2 (van 4)

Zorg voor een goede werkhoogte van het bed, douchebrancard of bad. zie filmpje voor gebruik douchebrancard: http://www.goedgebruik.nl/zoeken/wassen-douchen-baden/douchebrancard

Let op de juiste houding tijdens staan en bewegen bij bed, stoel of douchestoel. Maak zonodig en op de juiste wijze gebruik van hulpmiddelen zoals een papegaai, glijzeil of

een tillift, of vraag een collega om je te assisteren. Zie ook instructiefilmpjes voor het gebruik van hulpmiddelen bij wassen: http://www.goedgebruik.nl/zoeken

Gebruik toiletartikelen

De toiletartikelen voor lichaamsverzorging zijn schoon en persoonsgebonden. Iedere cliënt dient over eigen zeep te beschikken, bij voorkeur vloeibaar. Bewaar een stuk zeep droog om de groei van micro-organismen in de zeep te beperken. Spoel zeep en zeepdoos na elke wasbeurt af en droog ze. . Sterk verontreinigde zeep (bijvoorbeeld met feces) dient niet te worden gebruikt.

Wassen aan de wastafel

Maak gebruik van stromend water bij het wassen aan de wastafel. Reinig de wastafel na afloop. Bij gebruik van een kruk of (po)stoel tijdens het wassen:

Reinig na gebruik de zitting van de stoel (kruk) en zo nodig ook andere delen van de kruk/stoel.

Douchen

Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt af met de doucheslang. Spoel de douchecel en de (rubber) douchemat na gebruik schoon. Hang de douchemat na het schoonspoelen te drogen, om schimmelvorming tegen te gaan.

Baden

Spoel het bad voor de cliënt in bad gaat. Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding en verdrinking Reinig na afloop het bad met een borstel en spoel goed na. De borstel dient van kunststof

met nylonhaar te zijn; houten borstels zijn slecht te reinigen en te drogen. Neem bij sterke verontreiniging een nieuwe borstel.

Verzorgend wassen

Verzorgend wassen wordt ook wel wassen-zonder-water genoemd. Verzorgend wassen werkt met speciale met vloeistof geïmpregneerde washandjes of -doekjes. Met deze al dan niet voorverwarmde wegwerpdoekjes of -washandjes wordt een wasbeurt gegeven zonder dat daar een waskom, water en zeep of handdoeken bij nodig zijn. De vloeistof zorgt voor een pH-neutrale reiniging. Verzorgend wassen kan zowel bij een in bedliggende, een zittende of staande cliënt worden uitgevoerd. Zie voor instructiefilmpjes en e-learning: www.zorgvoorbeter.nl/verzorgendwassen Verzorgend wassen biedt de volgende voordelen:

Page 5: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 5

© Vilans 04-06-2015 Achtergrondinformatie

Wassen en verzorgend wassen: 3 (van 4)

Afhankelijk van het al dan niet opwarmen van de washandjes of -doekjes, wordt verzorgend wassen door veel cliënten als ‘lekker warm’ en plezierig ervaren of kan het juist verkoelend of verfrissend zijn (met name in periodes met warm weer).

Cliëntcomfort: cliënten hebben meer energie over na een wasbeurt, vooral omdat deze korter duurt.

Betere huidkwaliteit: door de speciale reinigende en verzorgende lotion wordt de huidconditie niet nadelig beïnvloed en wordt deze – bij juiste toepassing van verzorgend wassen – in veel gevallen zelfs beter, waardoor bijvoorbeeld de huid minder uitdroogt, irriteert of jeukt en smetplekken en decubitus minder snel ontstaan.

Minder pijnklachten: doordat draaien en tillen bij verzorgend wassen minder nodig is, ervaren veel (vooral ernstig zieke of terminale) cliënten minder pijn.

Minder weerstandsspanningen: verzorgend wassen lijkt voor minder weerstand, minder gespannenheid en minder agressieve uitingen te zorgen bij cliënten. Het past zeer goed in de PDL benadering (benadering van cliënten met ernstige Passiviteiten in het Dagelijks Leven)

Lagere fysieke belasting: door verzorgend wassen hoeft er minder gedraaid en getild te worden waardoor een wasbeurt voor cliënten en zorgvrerleners fysiek minder belastend is.

Verhoogde zelfredzaamheid: omdat verzorgend wassen minder handelingen vraagt en minder belastend is, kan de zelfredzaamheid (afhankelijk van de mobiliteitsklasse) voor sommige cliënten groter worden.

Lagere kans op kruisinfecties: door het juiste gebruik is de kans op kruisbesmetting lager; tevens wordt voorkomen dat (ziekmakende) micro-organismen via waswater en gebruikte waskommen bij andere cliënten (of medewerkers) infecties veroorzaken. Daarnaast past verzorgend wassen in de cytostaticarichtlijn, omdat het een gescheiden afvalstroom, minder vervuiling van water en een betere bescherming van de zorgverlener tegen gevaarlijke stoffen mogelijk maakt.

Minder gebruik van olie en zalven: door verzorgend wassen is het gebruik van olie, lotion of medicinale zalven minder vaak noodzakelijk.

Minder tijd: Verzorgend wassen duurt gemiddeld tweederde van de tijd in vergelijking tot traditioneel wassen. Er is meer tijd over voor andere zaken.

Gebruik van de geimpregneerde doekjes of washandjes

Er bestaan washandjes en wasdoekjes, meestal verpakt in pakjes van 5 à 8 stuks. Het geopende pakje met doekjes of washandjes kan worden verwarmd in een magnetron (750/800 watt gedurende 30 tot 45 seconden). Raadpleeg de gebruiksaanwijzing.

De doekjes of washandjes worden zowel geparfumeerd als ongeparfumeerd aangeboden. De doekjes of washandjes worden na gebruik in de afvalbak gegooid. Een enkele leverancier

levert biologisch afbreekbare producten. In dat geval kan het doekje of de washand na gebruik in de WC worden gegooid. Raadpleeg hiervoor de gebruiksaanwijzingen.

Bij verzorgend wassen gelden dezelfde aandachtspunten als bij gewoon wassen. Enkele specifieke aandachtspunten zijn:

Hygiëne

Gebruik bij iedere wasbeurt een nieuw pakje met washandjes of –doekjes. Het gebruik van een pakje is cliëntgebonden. Vanuit hygiënisch oogpunt wordt, in verband met infecties, het bewaren en hergebruiken van geopende pakjes afgeraden.

Gebruik per lichaamsdeel een (kant van de) schone washand/-wasdoekje.

Wensen en comfort van de cliënt

Gebruik de washandjes of doekjes op de temperatuur die de client wenst, controleer de temperatuur altijd zelf.

In principe droogt de huid bij verzorgend wassen vanzelf doordat de lotion vervliegt. Controleer echter wel of kwetsbare lichaamsdelen, zoals onder de oksels en huidplooien, goed droog zijn. Indien nodig droogdeppen met bijvoorbeeld een droge handdoek.

Page 6: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 6

© Vilans 04-06-2015 Achtergrondinformatie

Wassen en verzorgend wassen: 4 (van 4)

Ga na of het aanbrengen van bodylotion wel nodig is. Door de reinigende en verzorgende lotion van het wasdoekje wordt de huidconditie in veel gevallen beter. Hierdoor is het gebruik van olie, lotion of medicinale zalven minder vaak noodzakelijk.

Bron Zorg voor Beter, Informatie voor het onderwijs over verzorgend wassen, Vilans, december

2009, zie : www.zorgvoorbeter.nl/verzorgendwassen Site van Stichting PDL, gezien januari 2013. www.stichtingpdl.nl/Inleiding LCHV Hygiënerichtlijnen voor de zorg van mensen met een lichamelijke en verstandelijke

handicap. December 2011, www.lchv.nl LCHV Hygiënerichtlijnen voor verpleeghuizen en woonzorgcentra, September 2012,

www.lchv.nl. Verzorgend wassen in de praktijk, Effecten van en ervaringen met een innovatieve

wasmethode, LOCOmotion, Bennekom, 2006. Handboek veilig omgaan met cytostatica intra- en extramuraal, IKNL, juli 2010. Boek Basiszorg Traject V en V, uitgeverij Nijgh en Versluis. Locomotion: http://www.goedgebruik.nl/zoeken (instructiefilmpjes)

Page 7: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 7

© Vilans 04-06-2015 Achtergrondinformatie

Veiligheidsaspecten bij wassen en baden: 1 (van 2)

Veiligheidsaspecten bij wassen en baden

Onveilige situaties tijdens het wassen of baden kunnen leiden tot verbranding of zelfs verdrinking. Het is belangrijk dat je als zorgverlener de risisco’s kent en ze voorkomt. Bij calamiteiten weet je hoe te handelen. Je kent de procedure van melding van de calamiteit en handelt daar naar.

Risico op verbranding

Risico’s op verbranding tijdens het wassen, douchen of baden hebben te maken met: afgeleid zijn en/of haast hebben, waardoor je vergeet de temperatuur van het water te

controleren of op de veiligheid van de cliënt te letten; kapotte apparaten

Bijvoorbeeld een defecte thermostaatknop op de kraan, waardoor heter water wordt afgegeven dan de knop aangeeft;

onjuist gebruik van apparaten. Bijvoorbeeld de thermostaatknop tijdelijk hoger zetten en vergeten terug te draaien;

legionella preventiebeleid dat zegt dat de temperatuur van het water bij het tappunt 55 tot 70 graden celcius moet zijn. De kans op verbranding neemt daardoor enorm toe;

het niet herkennen van signalen van de cliënt van pijn; speciale tappunten, die chemische stoffen afgeven om bad of douche te reinigen. Verkeerd

gebruik van deze tappunten kan brandwonden veroorzaken.

Risico’s op verdrinking

Risico’s op verdrinking tijdens het baden hebben te maken met: cliënten worden alleen gelaten, of degenen die toezicht houden wisselen elkaar af. het verdelen van aandacht over meerdere cliëten. Toezicht op de cliënt in bad is daardoor te

beperkt; het teveel vertrouwen op hulpmiddelen zoals een badkraag of een alarmbel die cliënt bij de

hand heeft; het baden van een cliënt die je als zorgverlener niet goed kent. Je bent daardoor niet goed in

staat gedrag van de cliët in te schatten. Of je bent onvoldoende op de hoogte van specifieke afspraken die gelden bij deze cliënt tijdens het baden.

Maatregelen ter voorkoming van risico’s

Algemene maatregelen Iedere instelling hoort een actief beleid te voeren om medewerkers bewust te maken van de

risico’s rondom baden en douchen1. Stel je als zorgverlener op de hoogte van de regels en afspraken die gelden in jouw instelling en handel daar naar.

Iedere instelling heeft verantwoordelijkheid materialen en kranen op deugdelijkheid te controleren, risicovolle kranen van een extra beveiliging te voorzien en defecte materialen en kranen zo spoedig mogelijk te repareren of te vervangen. Stel je op de hoogte van de werking van materialen en kranen, en maak er melding van wanneer deze defect zijn of gebreken vertonen.

1 IGZ circulaire “Preventie van verbranding en verdrinking van patienten tijdens het baden”

2010 (update januari 2012). www.igz.nl/actueel/nieuws/igzwaarschuwtvoorrisicostijdenshetbaden

Page 8: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 8

© Vilans 04-06-2015 Achtergrondinformatie

Veiligheidsaspecten bij wassen en baden: 2 (van 2)

Soms worden cliënt-specifieke afspraken gemaakt en aandachtspunten vastgelegd in het zorgleefplan. Bijvoorbeeld bij cliënten met epilepsie of een verminderde prikkelwaarneming. Stel je daarvan op de hoogte en handel daar naar. Wees er alert op dat je nieuwe of tijdelijke medewerkers op de hoogte stelt van deze individuele afspraken.

Volgens de norm van het Nationaal Epilepsiefonds1 is er extra alertheid nodig bij cliënten met epilepsie. Tijdens een epileptische aanval kan iemand zich ernstig verbranden of zelf verdrinken in een klein laagje water. Stel je op de hoogte van de specifieke afspraken die er zijn gemaakt bij deze cliënten op basis van een zorgvuldig afgewogen risisco-analyse.

Praktische maatregelen De volgende maatregelen zijn van belang om verbranding of verdrinking tijdens het douchen of baden te voorkomen: Controleer altijd met de hand watertemperatuur voordat de cliënt in bad of onder de douche

gaat. Blijf alert op de temperatuur zolang er water uit het tappunt komt. Voel regelmatig. Houd je

handen onder de kraan bij het wassen van de cliënt. Dit ter controle van de temperatuur en ter voorkoming van verbranding.

Let er op dat de cliënt zich niet vasthoudt aan de (thermostatische) kraan, waardoor de temperatuur plotseling kan veranderen.

Leun zelf ook niet tegen de thermostatische kraan. Zie er op toe dat cliënten die zelfstandig douchen of baden een extra beveiliging krijgen op

de thermostaatknop van de kraan. Houd er altijd rekening mee dat apparatuur defect kan zijn (bijvoorbeeld een thermostatische

kraan) en niet de juiste temperatuur aangeeft. Herken direct de signalen van pijn bij de cliënt. Blijf bij de cliënt tijdens het douchen of baden als de cliënt zelf niet kan reageren op

veranderende omstandigheden of als je de cliënt (nog) niet goed kent. Wees extra alert met aparte tappunten waar chemische stoffen uitkomen die bedoeld zijn om

het bad of douche te reinigen (dit komt alleen in sommige baden van instellingen voor). Deze chemische stoffen kunnen bij aanraking met de huid brandwonden veroorzaken.

Blijf continue alert. Verdeel de aandacht niet over meerdere cliënten wanneer een cliënt in bad gaat.

Melden van calamiteiten

Een calamiteit met betrekking tot verbranding of verdrinking tijdens het douchen of baden moet altijd binnen de instelling gemeld worden bij de commissie “Melding Incidenten Cliënten/Patiënten (MIC of MIP) Daarnaast zijn instellingen verplicht zulke calamiteiten te melden bij de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ). De instelling zelf zal onderzoek moeten doen naar de mogelijke oorzaken van de calamiteit. Daarvoor is het nodig dat er gegevens worden verzameld over de mogelijke oorzaken van de calamiteit, wie er bij betrokken waren en hoe de calamiteit is afgehandeld. De IGZ hanteert daarvoor een checklist, en zal aan de hand van die gegevens zonodig verder onderzoek instellen en maatregelen nemen.

1 Nationaal epilepsiefonds, www.epilepsiefonds.nl (ingezien januari 2013).

Page 9: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 9

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Circulaire IGZ: Preventie verbranding, verdrinking: 1 (van 4)

Circulaire IGZ: Preventie van verbranding en verdrinking van cliënten tijdens baden

Deze informatie is gebaseerd op de circulaire 2008-07-IGZ van de Inspectie voor de gezondheidszorg1. In de periode 2005-2007 zijn vanuit verschillende sectoren in de gezondheidszorg 59 meldingen binnengekomen over incidenten bij baden en douchen van cliënten. 34 meldingen hadden betrekking op verdrinking en verbranding in bad. Bij 14 van deze 34 meldingen ging het om calamiteiten met een dodelijke afloop. Uit analyse van de meldingen blijkt dat instellingen voor de gezondheidszorg het risico op verdrinken of verbranden tijdens het baden nog steeds onderschatten.

Risicovolle situaties die kunnen leiden tot verbranding tijdens het baden

Uit onderzoek dat de inspectie deed naar meldingen over verbranding tijdens het baden of douchen bleek dat de volgende situaties kunnen leiden tot calamiteiten: Medewerkers houden onvoldoende rekening met het mogelijk falen van apparatuur en de

daarbij aanwezige verbrandingskans. Bijvoorbeeld: een defecte thermostaatknop waardoor water met een hogere temperatuur wordt afgegeven dan op deze knop wordt aangegeven.

Medewerkers houden onvoldoende rekening met mogelijk onjuist gebruik van apparatuur en de daarbij aanwezige verbrandingskans. Bijvoorbeeld: het door cliënt, begeleider of schoonmaker op een hogere temperatuur draaien van de thermostaatknop en vervolgens vergeten deze naar de oude stand terug te draaien. Dit kan gebeuren als geen speciale beveiligingsmaatregelen worden getroffen, zoals het aanbrengen met beschermkap of temperatuurslot.

Medewerkers herkennen signalen van de cliënt niet altijd als signalen van pijn. Daardoor kan de cliënt langer in contact zijn met te heet water en neemt de ernst van de verbanding toe.

Als de continuïteit in de zorg doorbroken wordt, kunnen risicovolle situaties ontstaan, bijvoorbeeld wanneer onervaren medewerkers ingezet worden, wanneer een medewerker wordt ingezet die de cliënt niet kent, wanneer er door hoge werkdruk niet continu op één cliënt gelet wordt.

Om legionella te voorkomen, brengen instellingen de temperatuur van het water tot aan het tappunt op 55º C tot 70º C. Hierdoor wordt de kans voor cliënten om in contact te komen met veel te heet water groter.

In sommige baden in instellingen bevindt zich een apart tappunt waar chemische stoffen uitkomen die bedoeld zijn om het bad of de douche te reinigen. Deze chemische stoffen kunnen bij aanraking met de huid brandwonden veroorzaken. Door gebruik van het verkeerde tappunt kunnen ernstige brandwonden bij cliënten ontstaan.

Het is noodzakelijk dat de zorgverlener de watertemperatuur altijd met de hand controleert voordat de cliënt in bad of onder de douche gaat en dat de zorgverlener alert is zodra en zolang er water uit het tappunt komt.

Risicovolle situaties die kunnen leiden tot verdrinking tijdens het baden

De volgende situaties kunnen leiden tot calamiteiten: Protocollen en afspraken in zorgplanner zijn onvoldoende geïntegreerd in het handelen van

de medewerkers. Bijvoorbeeld: (individuele) badprotocollen worden niet nageleefd, een cliënt in bad alleen laten zodat er geen direct toezicht is.

1 Preventie van verbranding en verdrinking van patiënten tijdens het baden. Circulaire 2008-

07-IGZ. Inspectie voor de gezondheidszorg. 13 oktober 2008.

Page 10: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 10

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Circulaire IGZ: Preventie verbranding, verdrinking: 2 (van 4)

Als medewerkers hun aandacht verdelen over meer cliënten kunnen situaties ontstaan waarbij cliënten in bad met hun hoofd onder water komen.

Als medewerkers teveel vertrouwen hebben in de badkraag als veilig hulpmiddel of onvoldoende op de hoogte zijn van de wijze waarop een badkraag gebruikt moet worden en van de risico’s die het gebruik van een badkraag met zich meebrengt, kan een cliënt toch onder water raken.

Als het baden van een cliënt overgedragen wordt aan een leerling die de cliënt niet kent en niet op de hoogte is van de afspraken die voor het baden van de cliënt gelden, kan dat tot calamiteiten leiden.

Wanneer er voorafgaand aan het baden geen afspraken worden gemaakt over het baden, met name bij cliënten die aan epilepsie lijden.

Sluitende afspraken over toezicht tijdens het baden en naleving van die afspraken zijn noodzakelijk voor het veilig baden van cliënten die hulpbehoevend zijn en zichzelf in het water, door hun ziekte of beperking, niet of onvoldoende kunnen redden.

Maatregelen ter voorkoming van risico’s

Maatregelen om het baden van cliënten die dat zelf niet kunnen, veiliger te maken, zijn: Iedere instelling behoort een actief beleid te voeren om medewerkers bewust te maken van

de risico’s rondom baden en douchen. Daartoe verdient het aanbeveling een veilig en op persoonsniveau toegesneden badprotocol te gebruiken, dat bekend is bij iedere medewerker en dat medewerkers daadwerkelijk volgen.

De protocollen en de individuele afspraken in zorgleef- en ondersteuningsplannen behoren met regelmaat onder de aandacht van nieuwe en zittende medewerkers te worden gebracht en in teamverband te worden besproken. Voor het baden van cliënten die vanwege hun ziekte of beperking (in)direct toezicht nodig hebben, behoren duidelijke afspraken te worden gemaakt. Het verdient aanbeveling af te spreken wat (in)direct toezicht inhoudt en hoe dat vorm krijgt. Deze afspraken moeten terug te vinden zijn in de individuele zorgleef- of ondersteuningsplannen die op basis van een gewogen risicoanalyse zijn toegesneden op de specifieke zorgbehoeften van de individuele cliënt.

In de verpleging en verzorging van mensen met een ziekte of beperking die begeleiding nodig hebben bij algemene dagelijkse levensbehoeften (ADL) behoort bij baden en douchen standaard door de begeleider/verzorgende watertemperatuur van het uit het tappunt komende water handmatig te worden gecontroleerd zodra en zolang de kraan open staat. Help de cliënt pas in bad als het bad al gevuld is, de watertemperatuur in het bad handmatig gecontroleerd is en de kraan uit is.

Indien individuele cliënten wel zelfstandig moeten kunnen douchen of baden, verdient het aanbeveling om extra beveiliging op de thermostaatknop aan te brengen.

Tappunten waar reinigingsmiddelen uitkomen, behoren een beveiliging te hebben en duidelijk herkenbaar te zijn.

Hulpmiddelen en apparatuur behoren periodiek te worden gecontroleerd en onderhouden. Hierbij moeten de aanwijzingen van de fabrikant in acht worden genomen.

Medewerkers behoren op de hoogte te zijn van de wijze waarop hulpmiddelen moeten worden gebruikt en van de eventuele risico’s die kleven aan het gebruik ervan. Het verdient de voorkeur dat gebruiksaanwijzingen voor deze hulpmiddelen aanwezig zijn in de badkamers.

Alle afspraken met betrekking tot veilig baden en douchen van hulpbehoevende cliënten behoren in inwerkprogramma’s en na- en bijscholingsprogramma’s opgenomen te worden.

Met betrekking tot cliënten met epilepsie behoort de norm opgesteld door het Nationaal Epilepsiefonds gevolgd te worden.

Calamiteiten betreffende verbranding en verdrinking in bad (of douche) dienen gemeld te worden aan de inspectie voor de Gezondheidszorg.

Page 11: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 11

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Circulaire IGZ: Preventie verbranding, verdrinking: 3 (van 4)

Veldnorm Nationaal Epilepsiefonds voor het baden van mensen met epilepsie

De meeste mensen nemen dagelijks een douche of bad. Het nemen van een bad kan voor mensen met epilepsie een risico zijn. Als iemand meer dan twee jaar geen aanvallen heeft gehad, is er geen bezwaar tegen het

nemen van een bad. Als iemand nog wel aanvallen heeft, ook al zijn dat er maar weinig, wordt het nemen van een

bad afgeraden. De kans bestaat namelijk dat iemand kan verdrinken. Door het optrekken van de benen bij een grote aanval kan men zelfs in een klein bad onder water glijden en verdrinken. Als voortdurend toezicht bij het baden niet gegarandeerd is, dan is een douche het best. Tijdens een complexe partiële aanval (www.epilepsie.nl, externe link) kan iemand zich verbranden door het draaien aan de warmwaterkraan. Een thermostatisch beveiligde mengkraan, die water van een maximale temperatuur van 40º C afgeeft, kan dit voorkomen.

Houd toezicht bij kinderen die spelen in een opblaasbadje. Zolang een kind nog aanvallen heeft, is continu toezicht een vereiste. Een kind kan bij een aanval in een laagje water van 10 cm al verdrinken.

Meldingen aan de IGZ

Instellingen zijn verplicht om calamiteiten aan de inspectie te melden. Daarnaast zijn instellingen verplicht om zelf onderzoek te doen naar de oorzaak van calamiteiten bij baden en douchen en daarover een rapport op te stellen. De inspectie stuurt de instelling na binnenkomst van een melding een checklist (zie onder) met punten die in het onderzoeksrapport van de instelling aan de orde moeten komen. De inspectie zal het handhavingsbeleid aanscherpen en bij nieuwe calamiteiten steeds nagaan of ze tuchtrechtelijke stappen tegen de verantwoordelijke beroepsbeoefenaar in gang moet zetten of dat passende maatregelen noodzakelijk zijn voor de betrokken instelling in het kader van de Kwaliteitswet zorginstellingen.

Format melding van verdrinking of verbranding in bad of douche aan IGZ Gegevens van de cliënt

– Personalia van de cliënt – Diagnose en niveau van de cliënt – Welke afspraken stonden in het zorgleef- /ondersteuningsplan van de cliënt met betrekking

tot baden of douchen? – Is er een risico-inschatting van baden/douchen voor de cliënt in het zorgleef-

/ondersteuningsplan aanwezig? De calamiteit

– Hoe en door wie is het incident gesignaleerd? – Naam en functie betrokken en aanwezige medewerkers. – Was er tijdens de dienst, waarin het incident plaatsvond, volledige bezetting? – Waren de begeleiders in vaste dienst of invalkrachten; gediplomeerd of leerling? – Omschrijving van het incident. – Datum, tijd en plaats van het incident. – Datum, tijd en plaats van de ontdekking van het incident. – Hoe is gehandeld op het moment van constatering van het incident?

Handelen na het badincident – Gevolgen van het incident (is sprake van (blijvend) letsel of is de cliënt overleden). – Welke begeleiding of nazorg krijgen:

- De cliënt - Familie van de cliënt - Medecliënten - Medewerkers.

– Is er een risicotaxatie gemaakt om de kans op herhaling te voorkomen? – Tot welke aanpassing van de begeleiding van de cliënt heeft het incident geleid?

Evaluatie van het badincident

Page 12: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 12

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Circulaire IGZ: Preventie verbranding, verdrinking: 4 (van 4)

– Is er een bad/doucheprotocol en is er gehandeld volgens dit protocol? – Wat waren de oorzaken en de eventueel onderliggende oorzaken van de calamiteit? – Waren er bijzondere omstandigheden die wellicht mede van invloed zijn geweest op het

incident? – Welke conclusie(s) kan (kunnen) getrokken worden uit het onderzoek?

Maatregelen naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek: – Is er een plan van aanpak naar aanleiding van de bevindingen met daarin:

- Wat u wilt bereiken (beoogde effecten). - Wat hiervoor nodig is (acties). - Wanneer wordt begonnen en wanneer wordt afgerond (planning).

– Welke acties zijn inmiddels genomen naar aanleiding van de calamiteiten? – Is de calamiteit gemeld aan de MIP/FONA-commissie? – Wie heeft het intern onderzoek verricht en welke onderzoeksmethode is gehanteerd?

Page 13: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 13

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Haarverzorging, hoofddoek en scheren: 1 (van 1)

Haarverzorging, hoofddoek en scheren

Haarverzorging

Voor veel mensen is haarverzorging belangrijk. Men voelt zich prettiger wanneer het haar goed zit. Haar dient dagelijks te worden verzorgd en regelmatig te worden geknipt. Dit laatste wordt doorgaans door een kapper gedaan.

Aandachtspunten bij de haarverzorging Hygiënische aandachtspunten1: De haarkam en -borstel van de cliënt worden eenmaal per week met water en zeep

gereinigd. Omdat houten haarborstels moeilijk te reinigen zijn, kunnen beter kunststof borstels worden gebruikt.

Het haar van de cliënt dient ten minste eenmaal per week met shampoo te worden

gewassen. Na het wassen moeten de haren goed worden nagespoeld. Shampooresten en het gebruik van te veel shampoo hebben dezelfde uitwerking als te veel zeep, de huid droogt er door uit en raakt zo gemakkelijk beschadigd.

Zowel bij het kammen als bij het wassen dienen de losse haren te worden opgevangen en in

de afvalemmer te worden gedeponeerd. Baarden dienen minstens eenmaal per week, of vaker wanneer nodig, bijvoorbeeld na

morsen, met shampoo of zeep te worden gewassen. Na het wassen wordt de baard uitgespoeld.

Overige aandachtspunten: Controleer tijdens de haarverzorging de hoofdhuid van de cliënt op beschadiging, vooral bij

bedlegerige cliënten.

Hoofddoek omdoen bij een vrouw Een hoofddoek kan op verschillende manieren gedragen worden, afhankelijk van de functie. Sommige hoofddoeken bedekken alleen de haren, andere hoofddoeken omsluiten het gezicht of laten alleen de ogen vrij. De ‘bekendste’ hoofddoek is die van de moslima. De manier waarop moslima's een hoofddoek dragen is heel verschillend en uiteenlopend.

Scheren

Scheren vormt meestal een vast onderdeel van de dagelijkse verzorging, behalve wanneer mannen een baard dragen. Ook bij vrouwen, vooral oudere, kan het nodig zijn haren op de kin te scheren. Scheren kan op twee manieren gebeuren: nat: met water, scheerschuim en scheermes; droog: met een scheerapparaat.

1 Werkgroep Infectiepreventie. Lichaamsverzorging van de cliënt. Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg. Maart 2004 (www.wip.nl, externe link).

Page 14: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 15

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Haarverzorging, hoofddoek en scheren: 3 (van 1)

Aandachtspunten bij het scheren Hygiënische aandachtspunten1: De toiletartikelen die worden gebruikt bij het scheren zijn schoon en persoonsgebonden. Bij kans op contact met bloed worden niet-steriele handschoenen gedragen2. Bij droog scheren:

Het scheerapparaat wordt na ieder gebruik boven een afvalemmer uitgeborsteld. Nat scheren is niet aan te bevelen omdat hierdoor wondjes kunnen ontstaan, die gemakkelijk

infecteren. Overige aandachtspunten: Bij droog scheren:

– Controleer de scheerkop op scherpe randen, om daarmee wondjes te voorkomen. Bij nat scheren:

– Scheermesjes dienen regelmatig te worden vervangen. Scheren met een bot mesje geeft meer kans op verwonding.

– Trek de huid strak. – Scheer met neerwaartse beweging, met de groeirichting van de haren mee. Dit verkleint

de kans op huidirritatie en verwonding. – Breng bij (kleine)verwondingen aluin aan; aluin is een bloedstelpend middel. – Gebruik, als de cliënt dit wil, na het scheren after shave of een vochtinbrengende lotion.

1 Werkgroep Infectiepreventie. Lichaamsverzorging van de cliënt. Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg. Maart 2004 (www.wip.nl, externe link). 2 Werkgroep Infectiepreventie. Persoonlijke beschermingsmiddelen. Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg. Januari 2005 (www.wip.nl; externe link).

Page 15: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 17

© Vilans 04-01-2013 Achtergrondinformatie

Hoofdluis: 3 (van 2)

Hoofdluis

Hoofdluis verspreidt zich in een hoog tempo. Een jonge luis is na 7-10 dagen volwassen en klaar om zelf weer eitjes te leggen. Hij leeft dan ongeveer één maand en legt in die tijd zo’n 150 eitjes (ongeveer 5 per dag). Snel ingrijpen is bij hoofdluis dus erg belangrijk. Hoofdluis is betrekkelijk onschadelijk, maar kan veel jeuk geven.

Herkennen van hoofdluis

Een hoofdluis is ongeveer 3 millimeter groot en grijsblauw of, nadat hij bloed opgezogen heeft, roodbruin van kleur. De eitjes van de hoofdluis (neten) zijn tonvormig, ongeveer 0,8 mm groot. Hun kleur varieert van egaal zandkleurig tot bijna zwart. Hoofdluizen zitten vaak op warme behaarde plekjes: in het haar in de nek, achter de oren of onder de pony. Neten plakken hardnekkig aan de haren en zitten vaak dichtbij de hoofdhuid. Met het blote oog is hoofdluis lang niet altijd te zien. Signalen als jeuk en krabben op het hoofd wijzen soms op hoofdluis, maar vaak merkt een cliënt hier helemaal niets van.

Controle op hoofdluis

De aanwezigheid van luizen kan worden vastgesteld door het haar te kammen met een fijntandige kam boven een stuk wit papier. Inspectie van de haren alleen, zónder kammen, is niet voldoende. De luizen zullen op het papier vallen als kleine grijsblauw of roodbruin gekleurde spikkels. Daarnaast kan het haar achter de oren en in de nek worden geïnspecteerd op de aanwezigheid van luizen. Het kammen van het haar gaat als volgt: Was het haar met gewone shampoo en spoel het haar uit. Bescherm de ogen met een washandje. Breng ruim crèmespoeling in het haar en spoel dit NIET uit. Kam de knopen en klitten uit het haar met een gewone kam. Houd het hoofd voorover boven een wasbak en kam het haar van achteren naar voren met

een fijntandige kam tegen de schedelhuid aan; start bij het ene oor en schuif na elke kambeweging op richting het andere oor.

Veeg tussendoor de fijntandige kam regelmatig af aan een witte papieren servet of zakdoek en kijk of er luizen op het papier zichtbaar zijn.

Spoel de crèmespoeling uit.

Besmettingsweg

De hoofdluis wordt hoofdzakelijk overgebracht door direct haar-haarcontact. De rol van overdracht via kammen, mutsen, jassen, petten, sjaals, koptelefoons, knuffels en beddengoed is nooit wetenschappelijk aangetoond.

Verwijderen van hoofdluis en neten

Er zijn twee manieren om hoofdluis te behandelen: kammen; kammen in combinatie met gebruik van een antihoofdluismiddel.

Page 16: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 18

© Vilans 04-01-2013 Achtergrondinformatie

Hoofdluis: 4 (van 2)

Kammen Vanaf de start van de behandeling dient gedurende 14 dagen dagelijks het haar gekamd te worden volgens de kaminstructie (zie hierboven). Het dagelijks uitkammen van de luizen en neten (dood of levend) voorkomt dat tussentijds uitgekomen nimfen (het eerst bloedzuigende stadium van de hoodluizen) uitgroeien tot volwassen luizen. En voorkomt daarmee dat nieuwe eitjes worden gelegd. Dagelijks, gedurende 14 dagen, met een speciale fijntandige kam het natte haar intensief kammen is waarschijnlijk even effectief als behandeling met antihoofdluismiddelen. Toevoegen van crèmespoeling of antiklitshampoo aan het natte haar maakt het kammen gemakkelijker. Vastgeplakte neten kunnen eventueel worden losgeweekt door een doekje met azijn op het haar te deppen.

Kammen in combinatie met gebruik van een antihoofdluismiddel De behandeling met een antihoofdluismiddel dient gelijktijdig te starten met het kammen. De middelen zijn niet effectief tegen de larven in de neten. Om tussentijds uit de neten gekomen luizen te doden dient de behandeling volgens de instructie van de fabrikant na 7-9 dagen herhaald te worden. In Nederland zijn voor de bestrijding van hoofdluis middelen beschikbaar in de vorm van een lotion, crème of shampoo op basis van de volgende werkzame stoffen: dimeticon, malathion en permetrine. Deze middelen zijn vrij verkrijgbaar bij drogist of apotheek en doden aanwezige luizen door chemische inwerking (malathion en permetrine) of mechanische ademwegbelemmering (dimeticon). Middelen op basis van dimecticon hebben de voorkeur omdat deze middelen geen insecticiden bevatten en omdat er geen resistentie kan ontstaan tegen deze middelen. Geadviseerd wordt een middel met dimecticon te gebruiken dat geregistreerd is als geneesmiddel. Op dit moment is dit alleen XTLuis Lotion. ( In toenemende mate wordt er in het buitenland melding gemaakt van resistentie tegen middelen op basis van permetrine of malathion. Behandelingen van het haar met een antihoofdluismiddel in combinatie met dagelijks kammen van het haar met een fijntandige kam gedurende 14 dagen, is bewezen effectief. Maar geen enkel middel biedt volledige garantie op een succesvolle therapie. Oorzaken van therapiefalen zijn: herbesmetting, onjuist gebruik van het middel, het achterwege laten van het dagelijks kammen gedurende 14 dagen resistentieontwikkeling tegen malathion of permetrine.

Bij resistentie kan gekozen worden voor een tweede behandeling met een product met een andere werkzame stof.

Zowel malathion als permetrine en dimeticon kunnen huidirritatie, overgevoeligheid en sensibilisatie als bijwerking hebben. Lees voor gebruik altijd de gebruiksaanwijzing! Chloor inactiveert malathion. Op de dag van behandling mogen kinderen niet zwemmen in chloorhoudend zwemwater. Dit is in tegenstelling wat in de bijsluiter staat: “Kinderen mogen tot een week na de behandeling niet zwemmen”. Voor de contra-indicaties van de middelen dient altijd de bijsluiter te worden gevolgd.

Bron: Website RIVM: LCI-richtlijn Hoofdluis, 2012 (externe link)

Page 17: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 20

© Vilans 20-11-2015 Achtergrondinformatie

Basis mondverzorging: 4 (van 3)

Basis mondverzorging

Mondverzorging bestaat uit het poetsen van het gebit en tandvlees met tandpasta, ook uit het reinigen van de mondholte. Goede mondverzorging voorkomt pijn, ontstekingen, ondervoeding, slechte adem en smaakstoornissen1. Voorkom cariës door goed op de voeding te letten (weinig tussendoortjes, kleverige producten vermijden), goed poetsen en interdentaal reinigen. Tandvleesproblemen voorkom je door, naast poetsen, de ruimten tussen de tanden en kiezen goed schoon houden (interdentaal reinigen). Gezond tandvlees bloedt niet als het wordt gepoetst. Een goed verzorgd gebit oogt prettig en vergemakkelijkt het contact met anderen. Ga na of de cliënt hulp nodig heeft2Schakel bij problemen bij mondverzorging de mondhygiëniste in; schakel bij tand- of kiespijn en bij problemen met de prothese de tandarts in.

Gezonde mondconditie

Een goede mondconditie is een dusdanige toestand van de mond, dat de noodzakelijke functies zoals

kauwen, bijten en praten mogelijk zijn1. De kenmerken van een gezonde mondconditie zijn3 : de mond oogt gezond; de kleur is normaal roze; er zijn geen laesies noch bloedingen; het slijmvlies is vochtig; er is geen sprake van oedeem en/of infecties; de cliënt ervaart geen pijn of ongemak.

Doel mondverzorging

De verzorging van de mond is gericht op.4 het gebit schoon en intact houden; de mondslijmvliezen schoon, vochtig en intact houden; de tong vrij houden van beslag; overvloedige secretie of korstvorming tegen te gaan; de lippen soepel te houden; de kauwfunctie bevorderen en de voedselopname vergemakkelijken; de cliënt een gevoel van welzijn geven; lokale en systemische infecties te voorkomen; voorkomen of verminderen van pijn en ongemak.

Mondverzorging

De basismondverzorging bestaat uit: mondinspectie; tanden poetsen; reiniging tong; reinigen tussen tanden en kiezen (interdentaal reinigen);

1 Mondzorg en de rol van verzorgenden en verpleegkundigen, Verenso 2007 2 Inventarisatielijst zelfzorg mondzorg (gezien 2015) 3 Website mondzorg ouderen (gezien 2015) 4 Richtlijn klachten van de mond, IKNL, 2010

Page 18: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 21

© Vilans 20-11-2015 Achtergrondinformatie

Basis mondverzorging: 5 (van 3)

mondspoelen; lipverzorging.

Mondinspectie Met mondinspectie kunnen vroegtijdige mondslijmvliesproblemen opgespoord worden en wordt de cliënt actief betrokken bij het voorkomen of beperken van beschadiging van het mondslijmvlies. Inspecteer het verhemelte, tong, wangen, mondbodem (wat onder de tong zit) i.v.m. het ontdekken van pijnlijke plekjes1. Benodigdheden voor de mondinspectie: zaklampje; handschoenen; (tong)spatels; gaasje. Bevochtig de tongspatels + gaasjes onder de kraan om verkleving met het mondslijmvlies te voorkomen. Voor mondinspectie kan gebruik gemaakt worden van een mondinspectielijst.

Tanden poetsen In het algemeen is twee keer per dag ongeveer twee minuten poetsen voldoende. Gebruik een ‘gewone’ of een (bij voorkeur) elektrische tandenborstel. Poets volgens de Bass-methode (zie afbeelding), reinig de tanden en kiezen en de overgang naar het tandvlees:

Afbeelding: De Bass-methode Poetsen met de borstel in een hoek van 45º2

Zet de haren van de tandenborstel schuin, onder een hoek van 45 graden, tegen de tandvleesrand, zowel aan de tong- als wangzijde. Maak korte, heen-en-weergaande horizontale bewegingen, waarbij de haren van de borstel telkens twee of drie elementen tegelijk bestrijken. Hanteer een vaste volgorde: eerst het bovengebit (buitenkant kiezen, bovenkant kiezen, binnenkant kiezen, voorkant

tanden, achterkant tanden) dan het ondergebit (buitenkant kiezen, bovenkant kiezen, binnenkant kiezen, voorkant

tanden, achterkant tanden).3 Filmpje; goed poetsen

Aandachtspunten bij het poetsen: Laat voor het poetsen spoelen met water om voedselresten te verwijderen; Verwijder een (gedeeltelijke) gebitsprothese of overkappingsprothese (klikgebit); Gebruik bij voorkeur een elektrische tandenborstel; Trek bij het poetsen van de ondertanden de onderlip weg met duim en wijsvinger; Plaats de borstel bij het poetsen van de kiezen aan de binnenkant van de onderkaak zo

nodig onder de tong. Zo wordt de overgang van de kies naar het tandvlees het beste bereikt; Poets een tong met witte aanslag met een zachte borstel en schoon water of gebruik een

tongschraper 4.

1 Mondzorg en de rol van verzorgenden en verpleegkundigen, Verenso 2007 2 Nederlandse Vereniging voor Paradontologie, mondhygiëne waarom en hoe? 3 Zie ook poetinstructiekaarten KNMT, kennisplein zorgvoor beter (ingezien 2015) 4 Mondzorg en de rol van verzorgenden en verpleegkundigen, Verenso 2007

Page 19: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 22

© Vilans 20-11-2015 Achtergrondinformatie

Basis mondverzorging: 6 (van 3)

Poets ook de achterkant van de laatste kies. In de onderkaak gaat dat het beste vanaf de zijkant; in de bovenkaak vanaf de tegenover gelegen kant, ofwel kruislings, zie tekening.

Afbeelding: kruislings poetsen

Inter-dentaal reinigen

Verwijder plaque tussen de tanden en kiezen één keer per dag. De tandarts of mondhygiëniste adviseert over de techniek van het reinigen en de materialen.

Afbeelding; flosdraad1

Afbeelding; tandenstoker2

Afbeelding;raggers3

Gebruik flossdraad (tandzijde) om de ruimten tussen tanden en kiezen te reinigen waar deze

heel dicht op elkaar staan; Gebruik een tandenstoker wanneer de ruimte tussen tanden en kiezen relatief groot is. Een

goede tandenstoker is van hout, driehoekig van vorm met een platte kant. Steek de tandenstoker met de platte kant aan de zijde van het tandvlees in de interdentale ruimte;

Gebruik een rager als tandenstokers en flossdraad onvoldoende werking hebben. Een rager is een klein (spiraal)borsteltje (zie tekening). Een rager moet met enige moeite tussen de tanden en kiezen door kunnen. De rager moet een beetje klem zitten; de metalen kern mag de tanden niet raken.

Mond spoelen

Krachtig spoelen van de mond na het poetsen vermindert de aanhechting van bacteriën aan het mondslijmvlies. Spoel (of spray) de mond (tweemaal daags) met een alcoholvrije 0,12% chloorhexidineoplossing (volgens voorschrift) als tandenpoetsen (en/of interdentaal reinigen) niet mogelijk is. Dit remt de groei van bacteriën en schimmel3. Laat de cliënt daarna 30 minuten niet eten of drinken. Smeer de lippen zonodig in met lippencreme. Houd het hoofd schuin naar voren als de cliënt zelf niet goed kan spoelen. Richt het hoofd naar rechts en naar links, waardoor het weglopende vocht uit de mond kan worden opgevangen. Bronnen Richtlijn Mondzorg voor zorgafhankelijke cliënt, Verenso, 2007 Mondzorg en de rol van verzorgenden en verpleegkundigen, Verenso 2007 Koninklijke Nederlandse maatschappij tot bevordering der tandheelkunde (KNMT), Website

KNMT (externe link). Ivoren kruis, www.ivorenkruis.nl (externe link). Richtlijn klachten van de mond, IKNL, 2010 Zie voor meer informatie over Mondzorg: www.zorgvoorbeter.nl (externe link).

1 Website tepe.com 2 Website ortho-schiedam.nl 3 Richtlijn klachten van de mond, IKNL, 2010

Page 20: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 22

© Vilans 20-11-2015 Achtergrondinformatie

Gebitsprothese: reinigen en mondverzorging: 3 (van 2)

Gebitsprothese: reinigen en mondverzorging

De basis mondverzorging is voor een cliënt met of zonder prothese hetzelfde. Een (gedeeltelijke) prothese en het slijmvlies waar de prothese op rust vraagt dagelijks onderhoud. In dit document wordt aandacht besteed aan: prothese reinigen; andere soorten protheses; klikgebit of overkappingsprothese en pijlers, plaatje of frame; poetsen kaakwallen.

Prothese reinigen

Spoel de gebitsprothese na iedere maaltijd met water af. Daarnaast wordt de prothese twee maal per dag mechanisch gereinigd met ongeparfumeerde huishoudzeep of handzeep en een speciale protheseborstel (kort, stevig en breed handvat met aan het uiteinde een grote borstel, of een combinatie van een grote en kleine borstel, zie afbeelding).

Afbeelding: poetsen gebitsprothese1

Leg de gebitsprothese eenmaal per week een nacht in een oplossing van natuurazijn (1:1 azijn met kraanwater of puur azijn). Dit voorkomt tandsteen en aanslag. Spoel het gebit voor gebruik af met stromend water. ’Bewaar de prothese ’s nachts in een gesloten gebitsbakje zonder water, tenzij daarvoor tandtechnische bezwaren bestaan2. NB: Overleg met de cliënt of het gebit droog weggelegd kan worden. Bepaalde gebitsprotheses zijn van een kunststof die krimpt als ze droog worden weggelegd. Ga hierbij als volgt te werk: Reinig de prothese met huishoudzeep of handzeep en een speciale prothese borstel. Spoel de prothese af met schoon water. Leg de prothese weg in een afgesloten bakje met water.3 Gebitsbakjes dienen van naam van de cliënt te worden voorzien en dagelijks te worden gereinigd 4. Het is mogelijk om de naam van de cliënt in het gebit te graveren. Een goede controle van de prothese en tijdige vervanging door de tandarts zijn van belang. Lang gedragen protheses zijn minder goed te reinigen. Bovendien past de prothese vaak na enige jaren niet meer, omdat de kaak in de loop der tijd van vorm verandert.

1 Illustratie overgenomen van www.ivorenkruis.nl (externe link). 2 Richtlijn Mondzorg voor zorgafhankelijke cliënt, Verenso, 2007 3 Ivoren Kruis en Mondzorg van innovatiekring dementie (externe link) 4 Werkgroep Infectiepreventie. Lichaamsverzorging van de cliënt. Verpleeghuis-, woon- en

thuiszorg. Maart 2004 (www.wip.nl, externe link).

Page 21: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 23

© Vilans 20-11-2015 Achtergrondinformatie

Gebitsprothese: reinigen en mondverzorging: 4 (van 2)

Reinigen van andere soorten protheses

Reinig een klikgebit of overkappingsprothese en pijlers, plaatje of frame twee keer daags met een zachte tandenborstel. Voor het schoonmaken en bewaren van de prothese geldt dezelfde instructie als voor een gewone prothese.

Kaakwallen reinigen

De kaakwal is het slijmvlies waar de prothese op rust. Gebruik een schone, zachte tandenborstel en (fluoridenhoudende) tandpasta of een nat gaasje. Masseer de kaakwallen twee keer daags zachtjes met de tandborstel en tandpasta of met het natte gaasje. Bronnen Zie ook poetinstructiekaarten KNMT, kennisplein zorg voor beter (ingezien 2015) Zie voor meer informatie over Mondzorg: www.zorgvoorbeter.nl (externe link).

Page 22: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 29

© Vilans 20-11-2015 Achtergrondinformatie

Mondverzorging in palliatieve fase en bij chemotherapie : 8 (van 7)

Mondverzorging in de palliatief terminale fase en bij chemo- of radiotherapie

Mondverzorging in de palliatief terminale fase en bij chemo- of radiotherapie vraagt speciale aandacht. Er is aanvullende zorg nodig op de gebruikelijke basismondverzorging. Reiniging van de mondslijmvliezen vindt van nature plaats door de tong, het speeksel en de snelle vervanging van epitheelcellen. Bij ziekte en behandeling vermindert deze functie. Ademen met open mond en verminderde speekselafscheiding (hyposialie) leiden tot uitdroging van het mondslijmvlies (xerostomie). Het mondslijmvlies kan daardoor barsten en levert een toegang (‘porte d’entrée’) op voor micro-organismen. Ontstekingsreacties, pijnklachten en infecties met schimmels, virussen en bacteriën zullen hierdoor sneller optreden. Infecties kunnen zich uitbreiden naar de bloedbaan en de longen. Dit alles beïnvloedt de kwaliteit van leven van de cliënt. Ook leiden klachten van de mond tot veranderingen in de voedingstoestand (gewichtsverlies, uitdroging) en problemen met intimiteit en sociale contacten1.

Frequentie mondverzorging palliatief terminale fase en chemo- radiotherapie

Natuurlijk gebit Gebitsprothese Mondinspectie dagelijks (basismondzorg)

systematisch 2 x per week dagelijks systematisch 2 x per week

Tanden poetsen 4 x daags n.v.t. Reiniging van de tong 4 x daags 4 x daags Interdentaal reinigen 1 x daags, voor de nacht n.v.t. Mond spoelen na elke poetsbeurt na elke poetsbeurt Lipverzorging na elke poetsbeurt na elke poetsbeurt Prothese reinigen n.v.t. na elke maaltijd afspoelen

2 x daags reinigen overleg met de cliënt of het gebit ‘s

nachts droog bewaard kan worden. 1 x per week in azijnoplossing gebitsbakjes dagelijks reinigen

Poetsen kaakwallen n.v.t. 2 x daags bij volledige gebitsprothese

4 x daags bij gedeeltelijke gebitsprothese en/of ontbrekende tanden of kiezen

Tabel. Frequentie mondverzorging

Klachten van de mond

Neem kennis van de conditie van de mond (bij aanvang van de behandeling) en de ziektegeschiedenis van de cliënt. Observeer en vraag na of de cliënt last heeft van: droge mond of taai speeksel; pijn of branderig gevoel; wondjes in de mond, lippen of mondhoeken; bloedingen (spontaan of bij poetsen); problemen met kauwen, slikken, spreken; smaakverandering of smaakverlies;

1 Integraal kankercentrum Nederland. (2010) Klachten van de mond. Landelijke Richtlijn versie

2.0.

Page 23: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 30

© Vilans 20-11-2015 Achtergrondinformatie

Mondverzorging in palliatieve fase en bij chemotherapie : 9 (van 7)

slecht kunnen verdragen van kou, warmte, sterk gekruid voedsel’ slechte adem; kwijlen.

Mondinspectie

Naast de dagelijkse inspectie van het gehemelte, tong, wangen en mondbodem, is bij chemo- of radiotherapie een systematische mondinspectie nodig. Gebruik een valide, betrouwbaar, responsief en hanteerbaar instrument voor het scoren, passend bij het doel van de mondscore. Door systematische mondinspectie, 2 maal per week (dagelijks, wanneer de cliënt voor behandeling is opgenomen), is het mogelijk problemen van de mond tijdig te signaleren en goed te volgen1. Inspecteer systematisch2: de lippen (binnen- en buitenzijde); de wangslijmvliezen; tandvlees; gebitselementen; onder-, boven- en zijkanten van de tong; mondbodem; gehemelte en keel (farynxboog). Verder wordt er gelet op het bestaan van een slechte adem. Het resultaat van de inspectie wordt genoteerd in het zorgdossier (bijvoorbeeld op een mondstatusscorelijst). Cliënten die behandeld gaan worden met radiotherapie in het hoofd-halsgebied, dienen zo snel mogelijk, vóór de behandeling, naar een mondzorgprofessional (kaakchirurg, tandarts of mondhygiënist) te worden doorverwezen1 Tijdens de therapie dienen ze wekelijks gezien te worden.

Aanvullende mondverzorging palliatief terminale fase en bij chemo- of radiotherapie

Bij cliënten in de palliatief terminale fase, bij cliënten die chemo- of radiotherapie ondergaan en bij cliënten met klachten van de mond is, naast de basismondzorg, aanvullende mondzorg nodig.

Tanden poetsen Gebruik een zachte tandenborstel of een zacht opzetborsteltje (bij gebruik van een elektrische tandenborstel) en een milde fluoride houdende tandpasta. Als de cliënt niets meer per os opneemt is tweemaal daags poetsen voldoende. Spoel (of spray) de mond (tweemaal daags) met een alcoholvrije 0,12%

chloorhexidineoplossing (volgens voorschrift) als tandenpoetsen (en/of inter-dentaal reinigen) niet mogelijk is. Dit remt de groei van bacteriën en schimmel3. Laat de cliënt daarna 30 minuten niet eten of drinken.

Houd bij een niet aanspreekbare terminale cliënt het comfort van de cliënt voor ogen. Maak de wangzakken en het gehemelte schoon met een zacht vochtig gaas om de wijsvinger, zo vaak als nodig, minimaal zes keer daags. Reinig de tong met een tandenborstel waar een vochtig gaas omheen gaat, minimaal zes maal daags.

Kaakwallen poetsen

1 Integraal kankercentrum Nederland (2015) Orale mucositis Landelijke richtlijn, Versie: 2.0 2 Integraal kankercentrum Nederland (2015) Orale mucositis Landelijke richtlijn, Versie: 2.0, Bijlage 4, de anatomische gebieden van de mond. 3 Richtlijn klachten van de mond, IKNL, 2010

Page 24: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 31

© Vilans 20-11-2015 Achtergrondinformatie

Mondverzorging in palliatieve fase en bij chemotherapie : 10 (van 7)

Laat bij radiotherapie in het hoofd-halsgebied of bij problemen met de bloedstolling het poetsen van de kaakwallen achterwege. In dat geval kunnen de kaakwallen gereinigd worden met behulp van een om de vinger gewikkeld, in NaCl 0,9% gedrenkt gaasje.

Inter-dentaal reinigen Gebruik tanddraad (dental floss) of ragertjes wanneer de cliënt gewend was dit te doen en als dit gedaan kan worden zonder tandvlees te beschadigen.

Mondspoelen Laat de cliënt de mond vier tot tien maal daags spoelen met NaCl 0,9% of water. Dit houdt de slijmvliezen vochtig en voorkomt groei van micro-organismen. Bereiding: een afgestreken theelepel zout op een beker lauw kraanwater. Gebruik fluoridespoeling (volgens voorschrift) bij cliënten die bestraald zijn in het hoofd-halsgebied. Houd het hoofd schuin naar voren als de cliënt zelf niet goed kan spoelen. Richt het hoofd naar rechts en naar links, waardoor het weglopende vocht uit de mond kan worden opgevangen.

Reiniging tong Let op dat er geen wondjes gemaakt worden. Laat bij radiotherapie in het hoofd-halsgebied of bij problemen met de bloedstolling het poetsen van de tong achterwege.

Lipverzorging Vet de lippen in met een persoonsgebonden vette crème.

Prothese reinigen Door irritaties in de mond is het soms pijnlijk om een prothese te dragen. Laat dit zoveel mogelijk achterwege.

Overig Overweeg het gebruik van een luchtbevochtiger bij een terminale cliënt die ademt met open

mond. Geef alle patiënten die worden behandeld met een bolus fluorouracil (5-FU) of een hoge

dosis melfalan vanaf vijf minuten voor aanvang van de behandeling tot in totaal dertig minuten ijsschaafsel in de mond. Geef nieuw ijs wanneer het tussentijds smelt.1

Voor, tijdens en na chemo- of radiotherapeutische behandeling is nauwlettende aandacht van tandheelkundige professionals noodzakelijk. Cliënten die bestraling in het hoofd-hals gebied krijgen dienen minimaal 1 maal per week gezien te worden tijdens de behandeling1. Voer de mondzorg uit volgens afspraak met de tandheelkundige professional.

Specifieke mondproblemen palliatief terminale fase, bij chemo- of radiotherapie

Specifieke mondproblemen in de palliatief terminale fase en bij chemo-of radiotherapie1: droge mond (xerostomie); slechte adem (halitosis); smaakstoornissen; pijn in de mond; stomatitis en infecties van de mondholte; orale mucositis.

1 Integraal kankercentrum Nederland (2015) Orale mucositis Landelijke richtlijn, Versie: 2.0

Page 25: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 32

© Vilans 20-11-2015 Achtergrondinformatie

Mondverzorging in palliatieve fase en bij chemotherapie : 11 (van 7)

Naast het behandelen van de onderliggende oorzaak, basis- en aanvullende mondverzorging, zijn er aanvullende maatregelen die specifike mondproblemen kunnen oplossen of verminderen.

Droge mond

Een droge mond komt voor bij 40% van de cliënten met kanker in de palliatief terminale fase. Het is het meest voorkomende mondprobleem. Ademen met open mond, niet eten en drinken, uitdroging en psychische factoren (depressie, angst) spelen daarbij een rol.

Maatregelen bij droge mond Zorg voor het wegnemen of verminderen van het ongemak van een droge mond. Handhaving van de vochtigheid in de mond bevordert het heel blijven van het mondslijmvlies. Spoel, bij langdurig verminderde speekselproductie met fluoridemondspoeling (volgens

voorschrift) Maak bij het poetsen gebruik van een tandpasta zonder natriumlaurylsulfaat, bv. Biotene,

Zendium, Elmex of Colgate base. Spoel niet met alchol of glycerine. Geef voedingsadviezen:

– vermijd sterk gekruide, droge en harde voeding; – neem samen met voeding ook vocht, vermeng de voeding met vocht bv. met

vruchtenmoes; Stimuleer de speekselproductie:

– het gebruik van suikervrije kauwgum of suikervrij snoep (zuurtje); – met het kauwen op friszure producten, bijvoorbeeld tomaat, komkommer, augurk, ananas

of zuigen op een vit C tablet; – met koolzuurhoudende dranken;

Gebruik speekselsubstituten zoals: – kleine slokjes drinken, mondspoeling, ijssnippers of ijsblokjes; – mucine bevattende kunstspeeksels, Saliva Orthana, Biotene Oral Balance, Caphasol1; – medicijnen (volgens voorschrift) die de werking van de speekselklier stimuleren bv.

pilocarpine). Aandachtspunten: schakel niet onnodig over op vloeibare voeding (kauwen is een mechanische prikkel van de

speekselklier); gebruik geen lemon-glycerine swabs; dit versterkt juist de uitdroging; let bij medicijngebruik op evt. bijwerkingen.

Slechte adem

Maatregelen bij een slechte adem: laat de cliënt veelvuldig water drinken; reinig de tong met een tongschraper (doe dit niet bij cliënten met een kwetsbaar slijmvlies ten

gevolge van chemo- of radiotherapie); overweeg het gebruik een gorgelmiddel of mondspray met chloorhexidine,

cetylpridiniumchloride en zinklactaat (Halita) stimuleer de speekselproductie door snoepjes, kauwgom en ananasblokjes.

Smaakstoornissen

1 Richtlijn klachten van de mond, IKNL, 2010

Page 26: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 33

© Vilans 20-11-2015 Achtergrondinformatie

Mondverzorging in palliatieve fase en bij chemotherapie : 12 (van 7)

Bij smaakstoornissen wordt onderscheid gemaakt in: verandering van smaak en/of verhoogde gevoeligheid voor bepaalde smaken; een vermindering van de normale smaak of totale afwezigheid van smaak.

Maatregelen bij smaakstoornissen: Verwijder geuren die als onaangenaam worden ervaren:

– etensgeuren; – sterk ruikende planten en bloemen; – koffie; – parfum; – sigaren- en sigarettenrook.

Besteed extra aandacht aan de geur en smaak van de voeding. Geen metalen bestek als cliënt hinder heeft van een metaalsmaak. Zorg ervoor dat de voeding er smakelijk uitziet.

Pijn in de mond

Zorg voor verlichting van de pijn tot een aanvaardbaar niveau.

Maatregelen bij pijn in de mond vermijd het gebruik van voedingsmiddelen die erg zoet, zuur of gekruid zijn; vermijd het gebruik van harde/droge voedingsmiddelen; vermijd koolzuurhoudende drank; gebruik eventueel voedingsmiddelen op kamertemperatuur of die ijskoud zijn; gebruik eventueel een kort afgeknipt rietje; ijswater verkoelt en werkt pijnverzachtend; kamillethee of kamillosan werkt verzachten bij kapotte slijmvliezen; overleg met een diëtiste over het eventueel aanpassen van de voeding; spoelen met antacida (bijv. Maalox) brengt een beschermlaagje aan op het

slijmvliesoppervlak; bij milde pijn (slechts enkele laesies):

– gebruik plaatselijke pijnstilling, bijvoorbeeld xylocaïne (volgens voorschrift) , mondspoeling met morfine (volgens voorschrift). Coating agents (aloclair gel of spray) en caphasol zouden de pijn verminderen. Hiervoor is nog onvoldoende bewijs.

bij ernstige pijn: gebruik pijnstilling. Bij cliënten met ernstige orale mucositis (graad 3/4) wordt direct met toediening van morfine begonnen1.

Aandachtspunten Wees alert op de verhoogde kans op verslikken wanneer verdoving optreedt bij plaatselijke

pijnstilling; Door pijn kan eten en ook drinken een probleem zijn. In ernstige gevallen kan dit leiden tot

uitdroging en ondervoeding; Pijn kan het spreken bemoeilijken of aanleiding zijn tot slaapproblemen; Pijn kan leiden tot vermindering van de therapietrouw met betrekking tot de voorgeschreven

mondverzorging. Door het verlichten van de pijn gaat de mondverzorging makkelijker’; Door pijnklachten bestaat de neiging het aangedane deel niet goed te verzorgen, waardoor

weer meer pijn ontstaat, probeer deze vicieuze cirkel te voorkomen/doorbreken.

Stomatitis en infecties van de mondholte

Stomatitis is een naam die gegeven wordt aan een algemene ontsteking van de mondslijmvliezen. De oorzaak van stomatitis kan van zeer uiteenlopende aard zijn of

1 Integraal kankercentrum Nederland, 2015. Orale mucositis Landelijke richtlijn, Versie: 2.0

Page 27: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 34

© Vilans 20-11-2015 Achtergrondinformatie

Mondverzorging in palliatieve fase en bij chemotherapie : 13 (van 7)

onbekend1. Een ernstige vorm is de stomatitis aphtosa met zeer pijnlijke slijmvlieslaesies van het mondslijmvlies. Ongeveer 40% van de cliënten die behandeld worden met chemotherapie en bijna alle cliënten die behandeld worden met radiotherapie krijgen stomatitis. Cliënten hebben veel pijn, koorts en een slechte adem. De slijmvliezen zijn rood, gezwollen en bloeden gemakkelijk1. Infecties van de mondholte treden op door veranderingen in de mondholte of door verminderde afweer of het gebruik van medicijnen. Infecties worden veroorzaakt door schimmels (bv. candida albicans), bacteriën of virussen (bv. herpes simplex type 1).

Maatregelen bij stomatits en infecties van de mondholte Evt. aanpassing dosering chemotherapie of radiotherapie; Pijnbestrijding; Bij stomatitis aphtosa locale medicijnbehandeling (corticosteroïden) en antibiotica; Infecties van de mondholte dienen behandeld te worden met medicijnen (volgens

voorschrift); Voorkom slijmvliesbeschadigingen door pittig, hard of heet voedsel, voedingsmiddelen die

erg zuur (bijvoorbeeld frisdranken en vruchtensappen) zijn en het dragen van een (gedeeltelijke) gebitsprothese.

Orale mucositis

Orale mucositis beperkt zich tot ontstekingsreacties van het slijmvlies als gevolg van chemotherapie of radiotherapie. Orale mucositis helemaal voorkomen is niet mogelijk. Streven is om de ernst en de duur van de mucositis te beperken. Naast de aan het begin van dit stuk beschreven klachten van de mond, treden bij cliënten met orale mucositis verandering op in het mondslijmvlies, veranderingen van kleur, oedeem en vorming van pseudomembranen (uitzweting van de slijmvliezen die op membranen lijken) van het mondslijmvlies.

Maatregelen bij orale mucositis Zie aanvullende mondzorg en maatregelen bij pijn, droge mond (afhankelijk van de klachten

van de cliënt); Laat de cliënt, wanneer de patiënt last heeft van taai slijm, spoelen met natriumbicarbonaat 1,4% (volgens voorschrift); Volg bij cliënten die radiotherapie ondergaan de instructies van de mondzorgprofessional die

berokken is; Begin voor pijnbestrijding bij cliënten met ernstige orale mucositis (graad 3/4) direct met

toediening van morfine.

Ondersteunende zorg

Schakel de mondhygiëniste in bij ernstige problematiek ten aanzien van mondverzorging of mondinfectie en beslag in de mond of bij start intensieve behandeling waarvan bekend is dat mondklachten kunnen ontstaan;

Schakel zo nodig diëtiste in, indien voeding aangepast dient te worden door mondproblemen of als de voeding en/of vochtintake verminderd/te weinig is door mondproblemen;

Schakel de tandarts in bij tandpijn of bij slecht passende prothesen; Schakel de tandarts standaard in bij behandelingen waarvan bekend is dat mondklachten

kunnen ontstaan2;

1 Richtlijn klachten van de mond, IKNL, 2010 2 Integrale Kankercentra. Palliatieve zorg: richtlijnen voor de praktijk, Klachten van de mond,

2010.

Page 28: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 35

© Vilans 20-11-2015 Achtergrondinformatie

Mondverzorging in palliatieve fase en bij chemotherapie : 14 (van 7)

Bronnen Integraal kankercentrum Nederland (2015) Orale mucositis Landelijke richtlijn, Versie: 2.0 Integrale Kankercentra. Palliatieve zorg: richtlijnen voor de praktijk, Klachten van de

mond,2010 Mondzorg en de rol van verzorgenden en verpleegkundigen, Verenso 2007

Page 29: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 30

© Vilans 01-12-2014 Achtergrondinformatie

Nagelverzorging: 2 (van 1)

Nagelverzorging

Voor het knippen van de nagels dienen deze schoon(gemaakt) te zijn. Voor het schoonmaken wordt een kunststof nagelborsteltje en zeep gebruikt. Draag tijdens de werkzaamheden niet-steriele cliëntgebonden wegwerp-handschoenen. Teen- en vingernagels worden regelmatig geknipt. Plaats onder de voet een schone onderlegger. Vingernagels worden geknipt met een nagelschaar, teennagels met een nageltang. Om ingroei van nagels te voorkomen worden vingernagels rond afgeknipt en teennagels recht. Desinfecteer kleine wondjes die ontstaan tijdens de behandeling met een huiddesinfectans. De tang of schaar wordt na het knippen gedesinfecteerd met alcohol (laat 1 minuut drogen).

Nagelverzorging bij diabetici en kalknagels Nagels van diabetici en kalknagels dienen door een deskundige (pedicure of podotherapeut) te worden verzorgd.

Bron Werkgroep Infectiepreventie. Infectiepreventie bij voetzorg in de tweede lijn. Verpleeghuis-,

woon- en thuiszorg. (www.wip.nl (externe link, gezien mei 2012). LCHV. Reiniging en desinfectie van ruimten, meubilair en voorwerpen. Januari 2011

Page 30: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 32

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Oogprothesen: 3 (van 2)

Oogprothesen

Oogprothesen zijn natuurgetrouwe nabootsingen van het menselijk oog. Ze worden op maat gemaakt door een ocularist (oogprothesemaker) en aangepast aan de kleur van het gezonde oog. Oogprothesen worden soms alleen overdag gedragen en soms dag en nacht.

Soorten oogprothesen

Er zijn twee soorten oogprothesen: prothesen van glas; prothesen van kunststof. Naast deze twee soorten is er de zogeheten schaalprothese. Dit is een dunnere versie van een gewone oogprothese. Deze is geschikt voor mensen bij wie een deel van het oog nog intact is en bijvoorbeeld om cosmetische redenen voor een oogprothese kiezen.

Prothesen van glas

Oogprothesen van glas worden gemaakt van kryolietglas. Dit glas is absoluut vrij van lood. Hierdoor heeft het een bijzondere hardheid waardoor het bestand is tegen de etsende traanvloeistof. Oogprothesen van glas zijn hol of in de vorm van concave (= holle) lenzen.

Prothesen van kunststof

Kunststof oogprothesen zijn massief en houden de lichaamstemperatuur vast. Hierdoor neemt het draagcomfort toe. Kunststof oogprothesen zijn onbreekbaar en kunnen, in tegenstelling tot prothesen van glas, worden aangepast aan de veranderde oogholte.

Inbrengen en verwijderen

Tijdens het inbrengen en verwijderen van een oogprothese worden niet-steriele handschoenen gedragen1.

Inbrengen Om het inbrengen te vergemakkelijken, wordt de prothese eerst vochtig gemaakt. In de meeste gevallen is het korte gedeelte van de oogprothese naar de neus toe gericht (zie afbeelding). De prothese wordt eerst onder het bovenste ooglid geschoven en daarna onder het onderste ooglid.

Verwijderen Bij het verwijderen wordt het onderste ooglid naar beneden getrokken tot de onderste rand van de prothese zichtbaar is. De duim wordt onder de protheserand geschoven en met de wijsvinger wordt op het bovenste ooglid gedrukt totdat de prothese uit de oogkas komt. In bijzondere gevallen is het noodzakelijk om de prothese te verwijderen met behulp van een haakje of zuigertje.

1 Werkgroep Infectie Preventie. Persoonlijke beschermingsmiddelen. Verpleeghuis-, woon en thuiszorg. Januari 2005 (www.wip.nl; extern link).

Page 31: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 33

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Oogprothesen: 4 (van 2)

Tekening rechter en linker oog

Onderhoud

De prothese wordt schoongespoeld met schoon, lauw water. Wanneer de prothese sterk is verontreinigd, kan hij 10 minuten weken in een oplossing van 1 theelepel tafelzout in 1 liter gekookt of gedestilleerd water. Soms worden, op voorschrift, speciale vloeistoffen gebruikt voor het reinigen. De prothese wordt op een droge plaats bewaard en nooit in water. De levensduur van een oogprothese bedraagt gemiddeld 1 tot 2 jaar. Onder invloed van traanvocht kan de oogprothese in de loop der tijd stroef worden. Tijdens een jaarlijkse controle wordt een mechanische reiniging ter voorkoming van irritatie uitgevoerd. Tevens wordt de prothese gecontroleerd op pasvorm waarna eventueel aanpassing of vervanging volgt.

Bron F.A.D. Müller Söhne Wiesbaden (Rhein) Institut voor kunstogen. Handleiding voor het

gebruik van kunstogen van glas (ongedateerd). Vereniging Ouders, Kinderen en Kanker, Beek van de T. Kinderen met een oogprothese

(2002). Website oogziekenhuis: www.oogziekenhuis.nl (externe link)

Page 32: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 34

© Vilans 22-01-2014 Achtergrondinformatie

Oorsmeer: 3 (van 2)

Oorsmeer

De gehoorgang is bij volwassenen ongeveer 2,5 cm lang en eindigt bij het trommelvlies – de scheiding met het middenoor. In het buitenste 1/3 deel (dicht bij de uitgang) van de gehoorgang groeien haartjes en zitten talg- en oorsmeerklieren. Oorsmeer heeft meerdere functies te weten: beschermen tegen vocht (waterafstoting); beschermen van de dunne kwetsbare gehoorganghuis tegen uitdroging (coating); het wegvangen van kleine onrechtmatigheden (bijv. stof en vuil); afweer verzorgen tegen ziek makende bacteriën en schimmels. De gehoorgang reinigt in principe zichzelf van teveel aan oorsmeer. Normale lichaamshygiëne (het met water wassen van een oor / douchen) doet de rest. Bij een gezonde gehoorgang bestaat er een evenwicht tussen aanmaak en afvoer van oorsmeer. Dit evenwicht kan verstoord raken door o.a.: ouder worden (met te snelle indikking van oorsmeer); manipulatie in de gehoorgang (waardoor stimulatie en/of ontsteking van de oorsmeerklieren); terugduwen van oorsmeer (door hoorapparaat of foutief schoonmaken); afwijkende bouw van de gehoorgang (nauw, afwijkende botvorming); overmatig haargroei in de gehoorgang; ziekten (bijvoorbeeld eczeem, suikerziekte).

Verwijderen van oorsmeer zonder uit te spuiten

Alleen oorsmeer dat zichtbaar is in de opening van de gehoorgang mag met een wattenstokje worden verwijderd. Als leidraad geldt dat het wattenpluimpje altijd in het geheel zichtbaar moet blijven. Op deze manier is het risico het kleinst dat het wattenstokje te diep gaat en zo het oorsmeer dieper wordt geduwd. Gebruik in geen geval een ballpoint, haarspeld, lucifer, paperclip etc. voor het schoonmaken van het oor. Het risico op beschadiging is bij gebruik hiervan groot.

Oorsmeeroplossers

Vaak worden commerciële oorsmeeroplossers, baby- of slaolie geadviseerd om oorsmeerproblemen te voorkomen. Deze middelen lossen het oorsmeer niet op, maar maken het dunner en weken het los van de gehoorganghuid, zodat het natuurlijk transport beter kan verlopen. Sommige oorsmeeroplossers bevatten conserveringsmiddelen die een allergische reactie van de gehoorganghuid kunnen opwekken. Daarom worden deze middelen vaak niet geadviseerd.

Uitspuiten van de gehoorgang

Indien nodig kan de gehoorgang worden gereinigd door schoon water op lichaamstemperatuur in de gehoorgang te spuiten. Het uitspuiten met te koud water kan erg pijnlijk zijn. Bij het weer naar buiten komen van het water komt het oorsmeer mee. Deze handeling neemt enkele seconden in beslag en is in 95% van de gevallen in één keer succesvol. Soms is het nodig op meerdere dagen het oor uit te spuiten (bijvoorbeeld na 7 dagen). Enkele dagen (minimaal 3 dagen tot een week) voorafgaande aan het uitspuiten kan het oorsmeer verweekt worden door het oor te druppelen met baby- of slaolie (of speciale oorsmeeroplossers). Het uitspuiten van de gehoorgang mag niet pijnlijk zijn. Pijn betekent beschadiging en verdient dan speciale aandacht.

Page 33: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 35

© Vilans 22-01-2014 Achtergrondinformatie

Oorsmeer: 4 (van 2)

Aandoeningen waarbij het uitspuiten van een gehoorgang niet toegestaan is, zijn: een gaatje in het trommelvlies (zowel nu als in het verleden); trauma of beschadiging van het oor door een ongeval; een loopoor bij een gehoorgangontsteking of een geperforeerd trommelvlies met een

middenoorontsteking. Daarnaast wordt het uitspuiten afgeraden bij: een bestaande hevig pijnlijke gehoorgang; een (recent doorgemaakte) gehoorgangontsteking; een doorgemaakte ooroperatie. Raadpleeg in deze gevallen een (KNO-)arts.

Het drogen van een oor

Droog na het uitspuiten de gehoorgang goed. De veiligste en meest doeltreffende manier om een oor te drogen is door enkele tissuevelletjes om de pink te vouwen en de pink voorzichtig (en niet te diep) in het oor te steken. De tissues zuigen het oor als het ware droog. Ook kan hiervoor een wattenstokje gebruikt worden. Het is van belang het wattenstokje niet te diep in de oor te steken. Zorg dat het wattenpluimpje in zijn geheel zichtbaar blijft. De gehoorgang kan ook voorzichtig met behulp van een haarföhn gedroogd worden. Zorg ervoor dat het oor niet te heet wordt.

Foto’s van een oorspuit (links) en Otoscoop (rechts)

Bron Patiënteninformatie op de website van de Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde. www.knl.nl/publiek/voorlichting/oorsmeer (externe site) Huisarts en wetenschap: zie http://www.henw.org/archief/volledig/id3654-cerumen.html#diagnostiek (externe site)

Page 34: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 38

© Vilans 04-01-2013 Achtergrondinformatie

Uitscheiding: 5 (van 4)

Uitscheiding

De belangrijkste vormen van uitscheiding zijn ontlasting (defecatie) en urinelozing (mictie). Het is van belang dat veranderingen en afwijkingen in de uitscheiding kunnen worden herkend en dat de consequenties ervan kunnen worden ingeschat.

Ontlasting(patroon)

Naast een hoeveelheid vast voedsel passeert bij een volwassene ongeveer negen liter vocht dagelijks de ingewanden. Het meeste vocht wordt er in het eerste deel van de dunne darm weer uitgehaald. Ook alle waardevolle voedingsstoffen worden in de dunne darm weer opgenomen in het lichaam (geresorbeerd). Als de inhoud van de darm de dikke darm (colon) bereikt, is er nog iets meer dan één liter vocht in aanwezig. In de dikke darm wordt nogmaals één liter vocht opgenomen. Uiteindelijk ontstaat maximaal 200 gram ontlasting (feces), dat voor 60-80% uit water bestaat. De consistentie van normale ontlasting is vast en worstvormig. Normale bestanddelen van ontlasting zijn onder andere: water en slijm, zouten (bijvoorbeeld calcium, magnesium, ijzer), galkleurstoffen, onverteerbare voedselresten, bacteriën en afgestoten darmwandcellen. Gemiddeld vindt 1 tot 3 keer per 24 uur ontlasting plaats, maar eenmaal in de twee dagen of slechts tweemaal per week hoeft niet afwijkend te zijn.

Afwijkingen met betrekking tot de ontlasting(patroon) Het observeren van ontlasting kan belangrijke informatie opleveren. Het is daarom belangrijk de ontlasting altijd te bekijken. Afwijkingen met betrekking tot de ontlasting(patroon) zijn: De ontlasting is zwart van kleur.

Dit kan verschillende oorzaken hebben: – Wanneer ijzerpreparaten voor bloedarmoede worden gebruikt of Norit voor een

ingewandsstoornis. – Bloedontlasting (melaena) is zwart van kleur en duidt op een bloeding in het maag-

darmkanaal. Bij kleine bloedingen kan de ontlasting behalve heel donker ook heel vast worden, bij grote bloedingen is juist sprake van een volumineuze hoeveelheid met een weeïge geur.

Ontkleurde ontlasting (grauw-wit van kleur). Dit komt voor bij een afvloedbelemmering van de gal naar de darmen en soms voor korte tijd bij een leverontsteking.

De ontlasting is grijzig, brijachtig-volumineus en vettig om te zien. Dit heet vetontlasting. Het komt voor bij verteringsstoornissen in de ingewanden door dat de alvleesklier of darmen ziek zijn.

Slijm bij de ontlasting. Dit ontstaat bij overactiviteit van de slijmklieren, door een ziekte of een stoornis van de dikke darm (bijvoorbeeld: ontsteking van de dikke darm, irritable bowel syndroom),.

Etter bij de ontlasting. Dit is vrijwel altijd afkomstig van een ziekteproces in het laatste deel van het maag-darmkanaal.

Diarree. Van diarree wordt gesproken wanneer iemand meermalen per dag weke, brijachtige of waterige ontlasting produceert. Een tekort aan vocht en elektrolyten is een ernstig gevolg van diarree.

Obstipatie. Obstipatie kenmerkt zich door een minder frequente productie van feces vergeleken met normaal en dat betekent bijvoorbeeld eenmaal per drie dagen of nog minder frequent. Daarbij wordt harde, droge ontlasting gevormd, vaak keutelachtig en bestaande uit kleine harde balletjes (scybala). Aambeien zijn een complicatie bij obstipatie.

Page 35: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 39

© Vilans 04-01-2013 Achtergrondinformatie

Uitscheiding: 6 (van 4)

Urine(lozing)

Door de nieren wordt per 24 uur ongeveer anderhalve liter urine gevormd. Daarin bevinden zich vele afvalstoffen, in de meeste gevallen afbraakproducten van de stofwisseling. Deze afbraakproducten worden in de urine uitgescheiden, omdat ze in water oplosbaar zijn. Vaak komen stoffen in de urine terecht die wel nodig zijn voor het lichaam maar waarvan op dat moment een teveel aanwezig is. Voor onderzoek van de samenstelling van de urine gebruikt men de 24-uurs urine. Normale bestanddelen hierin zijn: Water: ongeveer 95% van de urine; Zouten; Afbraakproducten van eiwitten Urobiline. Dit is geeft de urine zijn typisch gele kleur; Celresten. Urinelozing (mictie) gebeurt gemiddeld vier à vijf keer per dag. Net als bij de defecatie is ook bij de urinelozing individuele variatie.

Stoornissen in uiterlijk en samenstelling van urine Normale urine is helder (doorzichtig). De kleur is oranjegeel wanneer de urine meer geconcentreerd is Stoornissen met betrekking tot uiterlijk en samenstelling van urine zijn: Rode urine oftewel bloed in de urine (hematurie).

Belangrijke oorzaken voor bloed in de urine zijn o.a. nierstenen en blaasontstekingen. Het eten van rode bietjes kan de urine ook een rode kleur geven.

De urine is witachtig-troebel. In de urine bevinden zich witte bloedcellen of kristallen.

Mahoniehoutkleurige urine komt voor bij geelzucht (hemolytische icterus). Medicatie kan de urine ook een andere kleur geven.

Bijvoorbeeld Furadantine (een medicijn tegen urineweginfecties) geeft een donkere kleur aan de urine.

Stoornissen met betrekking tot de urinelozing Het lozen van urine (mictie) gebeurt in de regel vier- à vijfmaal per dag. Stoornissen en klachten met betrekking tot de urinelozing zijn: Veel vaker plassen dan normaal, meestal kleine beetjes urine per keer.. Polyurie: grote hoeveelheid urine per dag (minstens 2 liter). Pijn bij het plassen (strangurie). ’s Nachts meer plassen dan overdag (nycturie).

Dit komt voor bij decompensatio cordis, vergrote prostaat of zwangerschap. Onvermogen om urine in de blaas te houden (incontinentie).

Verschillende vormen van incontinentie zijn: – Het verliezen van urine bij hoesten, niezen, tillen en dergelijke (stress- en urge-

incontinentie), – Voorkomen van stressincontinentie en urge-incontinentie (gemengde incontinentie), – Onvrijwillig urineverlies van kleine hoeveelheden urine bij een overvolle blaas of een

obstructie van de plasbuis (overloopincontinentie), – Druppelsgewijs voordurend onvrijwillig urineverlies (totale incontinentie) en; – Onvrijwillig urineverlies dat met regelmatige tussenpozen optreedt waarbij geen aandrang

wordt ervaren (reflexincontinentie). Mannen met een vergrote prostaat kunnen moeite hebben met de urinelozing. De urinestraal

wordt minder krachtig en na verloop van tijd komt steeds minder urine naar buiten.

Page 36: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 40

© Vilans 04-01-2013 Achtergrondinformatie

Uitscheiding: 7 (van 4)

Stoornissen in de hoeveelheden geproduceerde urine Stoornissen met betrekking tot de hoeveelheden geproduceerde urine zijn: Polyurie.

Wanneer meer dan twee liter urine per dag wordt geloosd. Oligurie.

Wanneer de hoeveelheid urine per 24 uur minder is dan 400 ml.

Urineweginfecties Eén van de meest voorkomende aandoening aan de urinewegen is een urineweginfectie. Urineweginfecties komen zeer veel voor, zowel hoog in de urinewegen (nierbekkenontsteking) als laag in de urinewegen (blaasontsteking). Blaasontsteking komt vooral bij vrouwen regelmatig voor. De reden is de kortere urinebuis (urethra) van de vrouw. Klachten die kunnen wijzen op een blaasontsteking (cystitis) zijn: Pijnlijke of branderige urinelozing; Toegenomen frequentie van urinelozing; Loze aandrang; Pijn in de rug of onderbuik; Bloed bij de urine (hematurie). Een nierbekkenontsteking kenmerkt zich door: Continue pijn in de flank aan de aangedane zijde; Troebele en bloederige urine; Vaak koorts en malaise.

Incontinentieletsel Bij ouderen neemt het risico op huidbeschadiging door vocht of incontinentie toe. Zorg voor een droge huid; dit is van belang om letsel te voorkomen.

Aandachtspunten Werkgroep Infectiepreventie urinelozing/stoelgang

Gebruikt absorptiemateriaal dient direct in een plastic afvalzak te worden gegooid. Bij het assisteren bij de vervanging van maandverband worden handschoenen gedragen. Op ieder toilet is een gesloten afvalemmer met een plastic zak aanwezig voor de afvoer van

gebruikt maandverband. Wanneer bloed wordt gemorst op bij voorbeeld de wc-bril, wordt de plek gereinigd en

gedesinfecteerd met alcohol 70% en aan de lucht gedroogd. Handhygiëne vindt plaats:

– Na hulp bij het schikken of uitdoen van de kleding; – Na hulp bij gebruik van het toilet, postoel, urinaal of po; – Na ieder contact met ontlasting en urine; – Na ieder contact met door ontlasting, urine of braaksel verontreinigd materiaal.

Wanneer een cliënt diarree heeft, worden bij toiletgang en verschoning beschermende kleding en handschoenen gedragen.

Met diarree verontreinigde kleding en linnengoed wordt zo snel mogelijk afgevoerd en gewassen.

Bronnen Grégoire, L., (1997). Inleiding in de anatomie/fysiologie van de mens. ThiemeMeulenhoff,

Utrecht/Zutphen. Hageman en Klaucke, (2005). ‘eerste hulp bij vochtletsel’, Nursing: pag. 36 t/m 39. NHG-Standaard Acute diarree. Huisarts Wet 2005(8): 341-52. NHG-Standaard Urineweginfectie. Huisarts Wet 2007:50(3): 103-12. TransferPunt VaardigheidsOnderwijs. Skillslab-serie voor verpleegkundige

beroepsvaardigheden. Uitscheiding. Bohn Stafleu van Loghum. Houten 2005.

Page 37: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 41

© Vilans 04-01-2013 Achtergrondinformatie

Uitscheiding: 8 (van 4)

Werkgroep Infectiepreventie. Verzorging bij menstruatie, urinelozing en stoelgang Concept. Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. (www.wip.nl, exteren link).

Werkgroep Infectiepreventie. Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg. (www.wip.nl, externe link).

Zaagman-van Buuren, M.J., Jong de, J.T.E. (tweede druk, 2002). Algemene Ziekteleer. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten.

Page 38: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 40

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Manueel verwijderen van ontlasting: 3 (van 2)

Manueel verwijderen van ontlasting

Bij manuele verwijdering van ontlasting (feces) wordt ontlasting met een vinger uit de darm gehaald. Het is voor de cliënt vaak een emotioneel belastende handeling.

Indicaties

Manuele verwijdering van ontlasting kan nodig zijn wanneer zich een grote hoeveelheid (harde) ontlasting in het rectum, soms ook in het sigmoïd, bevindt. Het manueel verwijderen van ontlasting moet zo veel mogelijk worden beperkt. De rectumspieren worden minder actief en kunnen in kracht afnemen. De ophoping van ontlasting (fecale impactie) is het gevolg van langdurige obstipatie. Ontlasting wordt pas manueel verwijderd wanneer laxantia en klysma's geen resultaat hebben. Manuele verwijdering van ontlasting vindt plaats in opdracht van een arts.

Contra-indicaties

Manuele verwijdering van ontlasting wordt niet gedaan in geval van: zwangerschap; maag- darm- of vaginale bloedingen; aambeien (hemorroïden); rectale poliepen; recent uitgevoerde operaties aan:

– rectum; – urogenitaal systeem; – buik- en buikvlies;

hartritmestoornissen en hartinfarct; decompensatio cordis; coronaire insufficiëntie; longembolieën.

Aandachtspunten en complicaties

Let bij het uitvoeren van de handeling op: Bij het manueel verwijderen van ontlasting worden niet-steriele handschoenen en een niet-

doorlatend schort gedragen1. Geadviseerd wordt om twee handschoenen over elkaar te dragen om het scheuren van de handschoen tegen te gaan

Laat de cliënt op de linkerzij liggen, met de knieën opgetrokken. Dit zorgt voor een goede toegang tot het rectum en sigmoïd (deel van de dikke darm).

Breng zoete olie aan op de gehandschoende (wijs)vinger om wrijving bij het inbrengen te beperken en schade aan darmweefsel te voorkomen.

Indien de handeling pijnlijk is, kan een glijmiddel met anestheticum (verdovend middel), bijvoorbeeld Instillagel®, worden gebruikt. Let op de inwerkingstijd van het middel, ongeveer 5 – 7 minuten.

Een ontspannen houding van de cliënt maakt de handeling gemakkelijker. Laat de cliënt diep ademhalen.

Door de handeling kan de darmwand beschadigen en (gering) bloedverlies geven. Stop de handeling wanneer een rectale bloeding optreedt.

1 Werkgroep Infectiepreventie. Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. September 2004, Revisie Maart 2009 (www.wip.nl; oktober 2010).

Page 39: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 41

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Manueel verwijderen van ontlasting: 4 (van 2)

De handeling kan prikkeling van de hersenzenuw (nervus vagus) veroorzaken. Dit kan leiden tot verlaagde hartslag en flauwte. Wanneer dit optreedt, de handeling stoppen.

Bron Hamilton HK en Rose MB. Verpleegkundige handelingen en procedures. Maarssen:

Elseviers Gezondheidszorg, 1998.

Page 40: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 42

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Anaaltampon: 3 (van 2)

Anaaltampon

Een anaaltampon is een inwendig absorberend verband. Een anaaltampon biedt uitkomst bij fecale incontinentie (= incontinentie van ontlasting) doordat het voorkomt dat ontlasting op ongewenste momenten naar buiten komt. De tampon wordt daarvoor in de anus ingebracht. De anaaltampon wordt met name toegepast in de volgende gevallen: Kortdurend gebruik om zoveel mogelijk zicht te houden op het ontlastingspatroon en/of het

effect van laxerende middelen. Als langdurige oplossing bij cliënten die niet te reguleren zijn. Bij cliënten die wel goed gereguleerd zijn maar die het risico op mogelijke incontinentie nog

verder willen beperken, bijvoorbeeld bij speciale gelegenheden als een bruiloft of vliegreis. De anaaltampon is gemaakt van zacht schuimstof. Om de tampon van Coloplast zit een oplosbare filmlaag die oplost zodra de tampon in aanraking komt met lichaamswarmte en -vocht. Na inbrengen past de tampon zich aan aan de vorm van het rectum.

Contra-indicaties

Een anaaltampon mag niet gebruikt worden indien de cliënt last heeft van de volgende aandoeningen: heftige dunne diarree ten gevolge van een interne aandoening en/of medicijngebruik, tumoren aan de endeldarm (rectumcarcinomen) paradoxale diarree (overloopdiarree); verhoogde rectale bloedingsneigingen; chronische ontstekingsziekte van de dikke darm (colitus ulcerosa); ziekte van Crohn (chronische ontstekingsziekte van het darmkanaal); ontsteking van de dikke darm.

Gewenning aan de anaaltampon

Om het darmslijmvlies te laten wennen aan de anaaltampon moet het gebruik van de tampon langzaam worden opgebouwd. Hieronder volgt een schema met het aantal uren per dag:

Dag 1 1 x 2 uur

Dag 2 en 3 2 x 2 uur

Dag 4 en 5 2 x 3 uur

Dag 6 2 x 4 uur

Dag 7 1 x 5 uur

Tabel gewenschema voor een anaaltampon Na het doorlopen van dit schema is de cliënt gewend.

De juiste maat van de anaaltampon

De anaaltampon is verkrijgbaar in meerdere maten. Het is niet op voorhand te zeggen welke maat geschikt is. Door het uitproberen wordt nagegaan welke maat het meest doeltreffend is. De verschillende fabrikanten adviseren niet hetzelfde. Coloplast adviseert bij het gebruik van de peristeen anaaltampon om te starten met de grote maat en als die niet bevalt over te stappen naar de kleine maat (beide maten te verkrijgen in een startpakket). Curion adviseert echter juist van klein naar groot te gaan. Ook Curion heeft een startpakket in de aanbieding. Om voor vergoeding door de verzekeraar in aanmerking te komen, dient een startset door de arts voorgeschreven te worden.

Page 41: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 43

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Anaaltampon: 4 (van 2)

Inbrengen en verwijderen van de anaaltampon

Afhankelijk van de soort kan een anaaltampon 8 tot 12 uur gedragen worden. N.B. Raadpleeg hiervoor de gebruiksaanwijzingen. Inbrengen gebeurt met de vingers of met een bijgevoegde applicator. Dit is een hulpmiddel om de tampon in te brengen (zie foto hieronder). Dit is afhankelijk van het merk. De tampon van Curion moet voor het inbrengen zacht gemaakt worden in lauwwarm water. De tampon wordt verwijderd door aan het touwtje te trekken dat aan de tampon bevestigd is. Anaaltampons mogen niet door het toilet worden gespoeld.

Foto anaaltampon en applicator

Aandachtspunten en complicaties

Bij gebruik van anaaltampons zijn onderstaande punten van belang: Blijf alert op het krijgen van ontlasting nadat de tampon is verwijderd, dit om obstipatie te

voorkomen. De drang om ontlasting te hebben, verdwijnt niet. De cliënt moet goed “luisteren” naar zijn

lichaam om de gradatie in het aandranggevoel te kunnen onderscheiden. Bij heftige aandrang de anaaltampon verwijderen en ontlasten.

Indien een cliënt na het verwijderen van de tampon forse ontlasting heeft, kan er gevaar zijn voor collapsneigingen (onwel worden, flauwvallen). De draagtijd moet dan worden ingekort.

Bij gebruik van meerdere tampons na elkaar dient de cliënt, voordat een nieuwe tampon wordt ingebracht, de tijd te nemen om ontlasting te laten komen.

Bij het inbrengen kan weerstand en pijn optreden. Forceer dan niet maar doe vaseline op de tampon en anus en/of gebruik een kleinere maat. Als dat geen effect heeft, dient een arts geraadpleegd te worden.

Als het touwtje van de tampon afbreekt of wanneer vergeten is het touwtje vrij te maken, moet de tampon voorzichtig met de hand verwijderd worden. Indien dat niet lukt, moet een arts ingeschakeld worden. Gebruik geen pincet of tangetje om de tampon te verwijderen. Dit kan het rectum beschadigen.

Bron Diverse folders van Curion en Coloplast (ongedateerd). Bekeken februari 2012: www.coloplast.nl/continentie www.curion.nl

Page 42: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 45

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Urineopvang voor onderzoek: 4 (van 3)

Urineopvang voor onderzoek

Urine kan worden opgevangen voor diverse onderzoeken (o.a. infecties, nierstenen, diabetes, tumoren, verwondingen). Dit kan op verschillende manieren, afhankelijk van het onderzoek. Zorg in alle gevallen dat de urine zo spoedig mogelijk na het afnemen wordt onderzocht.

Methodes urine opvangen

Voor het opvangen van urine worden hieronder enkele methodes beschreven.

Spontane urine De term 'spontaan' verwijst naar urine die zonder speciale maatregelen wordt opgevangen tijdens de normale mictie (urinelozing) in een onsteriel monsterpotje. Deze methode wordt gehanteerd bij onderzoek op bijvoorbeeld glucose, eiwit, kreatinine.

Gewassen middenplas Bij een gewassen middenplas worden de genitaliën eerst gewassen. Vervolgens wordt 'midstreamurine' opgevangen in een po en/of monsterpotje. Midstream betekent dat de cliënt eerst begint met plassen en dit vervolgens onderbreekt. Het vervolg van de plas wordt opgevangen. Nadat de 'midstreamurine' is opgevangen, plast de cliënt helemaal uit.

Katheterurine Urine voor het nemen van een monster katheterurine voor laboratoriumonderzoek mag nooit uit de urinezak worden afgenomen. De urine wordt met een spuit uit de katheter afgenomen. De techniek voor het afnemen van katheterurine verschilt voor: katheter met aanprikpunt

Voor het afnemen van katheterurine wordt de verblijfskatheter gedurende 15-30 minuten afgeklemd. Het aanprikpunt wordt gedesinfecteerd met een gaasje met chloorhexidine alcohol 70%, en daarna aan de lucht gedroogd. Met behulp van een spuit met steriele naald wordt ongeveer 10 ml urine via het aanprikpunt opgezogen.

katheter zonder aanprikpunt. Als de katheter geen speciaal aanprikpunt heeft, maar wel van rubber is gemaakt, kan de katheter eventueel zelf aangeprikt worden (katheters van ander materiaal gaan lekken, als ze worden aangeprikt). Let wel: deze methode wordt afgeraden. Voor het afnemen van de katheterurine wordt de verblijfskatheter gedurende 15-30 minuten afgeklemd. Desinfecteer de katheter net boven het punt waar hij op de afvoerslang is aangesloten en laat aan de lucht drogen. Steek de naald onder een hoek van 45° door de rubber katheter en zuig een monster urine op. Prik de schacht van de katheter niet aan, omdat dan het kanaal waardoor de ballon gevuld wordt, kapot kan gaan.

Er wordt bij voorkeur een katheter met aanprikpunt gebruikt voor het afnemen van de urine.

Urinekweek

Het afnemen van een urinesediment is lastig bij kwetsebare ouderen met urine-incontinentie. In de richtlijn urine-incontinentie bij kwetsbare ouderen (V&VN, LEVV) geven de experts aan dat een urinekweek of dipslide niet routinematig moet worden afgenomen. Een urinekweek of dipslide hoeft alleen afgenomen te worden als de resultaten van een test door middel van een

Page 43: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 46

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Urineopvang voor onderzoek: 5 (van 3)

urinestick hier aanleiding toe geven en er sprake is van klachten die kunnen duiden op een urinweginfectie. Wanneer urine moet worden gekweekt, wordt de gewassen middenplas (midstreamurine) opgevangen in een steriel monsterpotje. Bij aanwezigheid van een katheter wordt de urine met een steriele spuit uit de katheter afgenomen (zie katheterurine). Na het opzuigen van de urine wordt de urine overgebracht in een steriel urinepotje. Bij aanwezigheid van een externe katheter wordt deze verwijderd voordat een urinekweek wordt afgenomen. Voor het verzamelen van de urine wordt de glanspenis schoongemaakt met een wattenprop, gedrenkt in water uit een flink stromende kraan1.

Testen van urine met behulp van urinesticks

Urine kan met behulp van een urinestick beoordeeld worden op bijvoorbeeld (de aanwezigheid van): zuurgraad; glucose; ketonen; leukocyten; nitriet; eiwit; bloed. Een urinestick wordt ook wel teststrip of teststrook genoemd. Op een urinestick zitten meerdere testvelden met stoffen die reageren/verkleuren als ze in aanraking komen met bijvoorbeeld leukocyten of rode bloedcellen in de urine, of die reageren op de zuurgraad van de urine. De verkleuringen op de testvelden worden vergeleken met de kleurenschaal op het label van de verpakking (zie foto).

Foto kleurenschaal

Testen op urineweginfectie De voornaamste indicatoren voor een urineweginfectie zijn leukocyten, nitriet en bloed. Als de urinestick voor de test op nitriet en leukocyten reageert (een positieve uitslag geeft) dan is een urineweginfectie waarschijnlijk. Indien urine wordt getest uit een verblijfskatheter slaat de stick vrijwel altijd positief uit. Alleen als er sprake is van specifieke klachten die wijzen in de richting van een urineweginfectie, zoals koorts, veel plassen of verhoogde onrust/verwardheid, wordt er actie ondernomen. Is er sprake van koorts, moet de cliënt veel plassen, of is er sprake van een verhoogde onrust/verwardheid, dan dient de arts geraadpleegd te worden.

1 Werkgroep Infectiepreventie. Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis-, woon-

en thuiszorg. September 2004, revisie: september 2009 (www.wip.nl, externe link).

Page 44: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 47

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Urineopvang voor onderzoek: 6 (van 3)

Bron Werkgroep Infectiepreventie. Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis-, woon-

en thuiszorg. September 2004, revisie: september 2009 (www.wip.nl, externe link). Hamilton HK en Rose MB. Verpleegkundige handelingen en procedures. Maarssen: Elsevier

Gezondheidszorg, 1998. V&VN, LEVV. Richtlijn urine-incontinentie bij kwetsbare ouderen. September 2010.

Page 45: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 46

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Feces voor onderzoek: 2 (van 1)

Feces voor onderzoek

Er zijn verschillende redenen om ontlasting te onderzoeken: infecties, tumoren, problemen bij de spijsvertering). Het onderzoek van feces (ontlasting) gebeurt meestal met een beetje ontlasting, opgevangen op een willekeurig tijdstip. Er is een onderverdeling te maken naar: onderzoek naar de samenstelling van de ontlasting, naar de aanwezigheid van bepaalde

stoffen in de feces; aantonen van pathologische micro-organismen in de ontlasting door middel van een kweek. Feces voor een kweek gaat in een steriel potje met schroefdeksel met daaraan een lepeltje. Feces voor onderzoek naar de samenstelling gaan in een bekertje met afsluitbaar deksel, hierbij is een spatel nodig.

Methode opvangen feces

De cliënt moet in een schone en droge po defeceren, zonder bijmenging van urine. De ontlasting wordt met het lepeltje of de spatel uit de po geschept en in het daarvoor bestemde potje gedaan. Het potje voor een kweek mag niet vol geschept worden, een hoeveelheid ter grootte van een hazelnoot is voldoende.

Aandachtspunten

Feces moet altijd beschouwd worden als potentieel infectieus. De binnenkant van het potje voor een feceskweek mag niet met de vingers worden

aangeraakt. Zorg voor snelle verzending van het monsterpotje naar het laboratorium. Feces bestemd voor een kweek wordt tot onderzoek in de koelkast (maximaal 24 uur)

bewaard. Feces voor amoebenonderzoek moet binnen een half uur na afname onderzocht worden.

Bron Hamilton HK en Rose MB. Verpleegkundige handelingen en procedures. Maarssen: Elsevier

Gezondheidszorg, 1998.

Page 46: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 48

© Vilans 26-11-2014 Achtergrondinformatie

Tampon (vaginaal): 3 (van 2)

Tampon (vaginaal)

Een tampon is een inwendig absorberend verband. Tijdens de menstruatie kan een tampon worden gebruikt voor het opvangen van bloed en slijm. De tampon wordt daarvoor in de vagina ingebracht. Voor het dichtdrukken van de plasbuis bij stress-incontinentie zijn speciale vaginale tampons beschikbaar (de Contrelle tampon).

Verwisselen tampon voor menstruatie

Een tampon voor menstruatie kan vrij veel bloed opnemen, afhankelijk van de grootte van de tampon. Een tampon dient om de vier tot zes uur te worden verwisseld. De tampon wordt verwijderd door aan het touwtje te trekken dat aan de tampon bevestigd is. Inbrengen gebeurt met de vingers of met een bijgevoegde inbrenghuls. Tampons worden niet door het toilet gespoeld.

Contrelle tampon

De tampon is gemaakt van een zacht en elastisch materiaal en wordt ingebracht in de vagina. Het is bedoeld voor eenmalig gebruik en kan maximaal 16 uur gedragen worden. Bij menstruatie moet de contrelle tampon, om de 4 tot 6 uur verwisseld worden (zoals de tampon voor menstruatie).

Inbrengen van de contrelle tampon De contrelle tampon kent 3 maten. Begin met de kleinste maat. De tampon heeft een touwtje en er wordt een inbrengstaafje meegeleverd. Maak de tampon voor het inbrengen goed nat. Dit voorkomt dat het aanwezige slijmvlies van de vagina niet wordt geabsorbeerd en niet beschadigd. Met het touwtje wordt de tampon om het inbrengstaafje gespannen. Breng de tampon met het staafje in. Maak het touwtje na het inbrengen los van het staafje. Met het touwtje kan de tampon verwijderd worden.

Aandachtspunten en complicaties

Bij gebruik van tampons zijn onderstaande punten van belang. De tampon moet tijdig (na 4-6 uur bij menstruatie en contrelle na 16 uur) worden verwisseld.

Wanneer een tampon voor menstruatie langer blijft zitten, kan er zich bloed ophopen boven de tampon. Dit geeft (kleine) kans op de 'tamponziekte', wat wordt veroorzaakt door een bacterie die toxische stoffen produceert.

Het touwtje van de tampon kan afbreken. De tampon moet dan met de vingers worden verwijderd. Indien dit niet lukt, arts inschakelen. Gebruik geen pincet of tangetje om de tampon te verwijderen. Dit kan de vagina beschadigen.

Sterk absorberende tampons kunnen zoveel vocht aantrekken dat er zweertjes in de schede kunnen ontstaan. Bovendien zuigen ze ook het vocht uit de vaginawand weg, waardoor deze droger wordt. Gebruik dan liever uitwendig verband.

Page 47: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 49

© Vilans 26-11-2014 Achtergrondinformatie

Tampon (vaginaal): 4 (van 2)

Bron Kringapotheek. Foldertekst Menstruatie. (www.kring-apotheek.nl , externe link) Hulpmiddelen gids van de stichting Bekkenbodem patiënten:

http://www.bekkenbodem.net/publicaties_sbp/SBP-Hulpmiddelengids-2013.pdf

Page 48: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 49

© Vilans 12-05-2013 Achtergrondinformatie

Verzorging van een overledene: 2 (van 1)

Verzorging van een overledene

Wanneer een cliënt is overleden, dient het lichaam te worden verzorgd. Ook wel laatste zorg genoemd. Het lichaam van de overledene kan pas verzorgd worden, wanneer de dood is vastgesteld. De laatste zorg wordt vaak uitgevoerd door de verpleegkundige of verzorgende, soms samen met nabestaanden. Ook kan de verzorging van de overledene worden uitgevoerd door de uitvaartondernemer. Zie voor uitgebreide informatie: overledenenzorg (externe site)

Aandachtspunten bij de verzorging

De laatste zorg wordt, indien mogelijk, door twee personen uitgevoerd, vanwege fysieke en emotionele belasting. Bij de wijze waarop de verzorging van de overledene plaatsvindt, spelen emotionele en culturele aspecten een rol. Het is belangrijk om hier rekening mee te houden. Soms wordt gebruik gemaakt van een koffer of box met daarin alle benodigdheden voor de laatste zorg. Zorg ervoor dat deze na gebruik weer wordt bijgevuld. Let er bij de verzorging op dat de huid in zo goed mogelijke conditie blijft. Dit kan door: Was alleen de vervuilde delen van de huid en gebruik geen zeep. Mocht het nodig zijn dan

kan een wascrème worden gebruikt. Houd de natuurlijke vetlaag van de huid zoveel mogelijk in tact.

Breng vaseline aan op de lippen om uitdroging te voorkomen. Wanneer toestemming van de nabestaanden is gegeven om de baard van de overledene te

scheren, gebruik dan een scheerapparaat en geen scheermes (met scheerkwast en scheerschuim). Met de mes kan de huid worden beschadigd en door het schuim kan de huid van de wangen extra uitdrogen. Dit kan na een aantal uren in de koeling lelijke plekken op de gezichtshuid geven.

En verder De beste kleding die een overledene kan dragen is van natuurlijk materiaal; anders verloopt

het ontbindingsproces minder goed. Als een panty gewenst is, kan deze het best bij de bovenbenen worden afgeknipt.

Verwijder infuus, katheter, sonde en andere vreemde voorwerpen (gehoorapparaat, en dergelijke). Plak insteekopeningen af met een pleister of bedek ze met verband.

Pacemaker Het verwijderen van een pacemaker of ICD (Implanteerbare Cardioverter Defribilator) bij een overledene voorafgaand aan de uitvaart is geen wettelijke verplichting. Crematoria of begraafplaatsen kunnen echter eisen dat een dergelijk implantaat verwijderd wordt voor de uitvaart. Stelt een crematorium- of begraafplaatsbeheerder deze eis, dan dient degene die de overledene aanbiedt –bijvoorbeeld de uitvaartverzorger- ervoor te zorgen dat de pacemaker of ICD niet meer in het lichaam aanwezig is. Ook kunnen andere in het lichaam aanwezige implantaten moeten worden verwijderd, zoals een medicijnpomp of inwendige medische apparaten.

Bron Website overledenenzorg (externe site) Website www.zdg.nl (externe site)

Page 49: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 51

© Vilans 09-02-2014 Achtergrondinformatie

Temperatuur: 3 (van 2)

Temperatuur

Er zijn verschillende methoden voor het meten van de temperatuur. De meest gebruikte zijn rectaal (in de anus) en oraal (onder de tong). De temperatuur kan ook axillair (onder de oksel) of in het oor worden gemeten. Omdat de metingen op de verschillende plaatsen andere waarden zullen opleveren is het van belang de wijze van temperaturen vast te leggen in het dossier, zodat steeds dezelfde methode wordt gebruikt. De temperatuur varieert gedurende de dag en wordt beïnvloed door rust en activiteit. Bij een stabiele temperatuur kunnen cellen, weefsels en organen goed functioneren. Afwijkingen in de temperatuur geven meestal het begin van een infectie of ziekte aan.

Rectale temperatuurscontrole

Rectale temperatuurscontrole (in het rectum) wordt als het meest betrouwbaar beschouwd. De temperatuur bij volwassenen ligt normaal gesproken tussen de 36,5 en 37,5 C. Bij de rectale meting wordt het puntje van de thermometer via de anus in het rectum gebracht. Gebruik hierbij een beschermend plastic hoesje en wat vaseline. Rectale temperatuurscontrole dient niet te worden gedaan bij cliënten met: recente operatie aan het rectum of prostaat; verwondingen aan het rectum of perineum. Voorzichtigheid is geboden bij: diarree; aambeien. Rectaal temperaturen kan dan pijnlijk zijn en letsel veroorzaken.

Orale temperatuurscontrole

Deze wijze van temperatuurmeting is minder nauwkeurig dan de rectale meting. De temperatuur in de mond is 0,3 C lager dan in het rectum. De tijdsduur van opname (met een analoge thermometer) is zeven minuten. Warm of koud eten of drinken kort voor de temperatuurscontrole kan de meting beïnvloeden. Ook mag kort tevoren niet worden gerookt. Wacht in beide gevallen 30 minuten. Orale temperatuurscontrole dient niet te worden gedaan bij: cliënten in coma; cliënten met epilepsie; desoriëntatie of verwardheid van de cliënt; jonge kinderen en zuigelingen; afwijkingen aan de neus en mond waardoor de cliënt door de mond moet ademen. In deze situaties kan oraal temperaturen pijnlijk zijn, de ademhaling worden belemmerd en bestaat de kans op aspiratie (= cliënt zuigt bij ademhaling thermometer naar binnen).

Axillaire temperatuurscontrole

De axillaire temperatuurscontrole (onder de oksel) wordt als het minst betrouwbaar beschouwd. De temperatuur bij volwassenen ligt een halve tot een hele graad lager dan de rectale temperatuur Het wassen van de oksel kort voor de temperatuurscontrole kan de meting beïnvloeden. De temperatuur van het water en de wrijving die wordt veroorzaakt bij het wassen

Page 50: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 52

© Vilans 09-02-2014 Achtergrondinformatie

Temperatuur: 4 (van 2)

en drogen kunnen de lichaamstemperatuur beïnvloeden. Deze methode is niet geschikt voor zuigelingen of erg magere mensen.

Temperatuurscontrole via het oor

De in het oor opgenomen temperatuur geeft de interne temperatuur van het lichaam weer. De lichaamstemperatuur wordt geregeld door de hypothalamus. De hypothalamus heeft dezelfde bloedvoorziening als het trommelvlies. Hierdoor worden veranderingen in de interne lichaamstemperatuur eerder gemeten bij het trommelvlies dan op andere plaatsen, zoals in het rectum, de mond of onder de arm.

Bronnen Hamilton HK en Rose MB. Verpleegkundige handelingen en procedures. Maarssen: Elsevier

Gezondheidszorg, 1998. Protocol Gebruik van de Genius thermometer. Omring, december 2001. Medisch Contact. Oorthermometer onbetrouwbaar, augustus 2002, nummer 35. Nursing, 23 juli 2008: Oorthermometer niet altijd betrouwbaar. ThiemeMeulenhoff. Persoonlijke basiszorg deel 2, niveau 4.

Page 51: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 53

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Pols/hartslag: 3 (van 2)

Pols, hartslag

Het meten van de pols/hartslag geeft een indruk van de gezondheidstoestand van de cliënt. De gegevens zeggen iets over de verbranding of het energieverbruik van het lichaam; is het energieverbruik hoog, bijvoorbeeld door koorts of grote inspanning, dan zijn de gemeten waarden ook hoog. Inspanning verhoogt de hartslag, rust laat de hartslag dalen. Bij iedere samentrekking van de linker hartkamer wordt bloed in de aorta (=lichaamsslagader) gestuwd. Hierdoor worden de wanden van de arteriën (slagaders) telkens even uiteengeduwd. Dit is het beste voelbaar op plaatsen waar arteriën vlak onder de huid lopen, zoals de pols (de polsslagader). Het plaatje hieronder geeft de plaatsen aan waar de hartslag kan worden gevoeld.

Tekening Plaatsen waar hartslag gemeten kan worden

Bij volwassenen en kinderen ouder dan drie jaar wordt de hartslag gewoonlijk aan de pols geteld. Daar is de hartslag het snelst te vinden. Bij zuigelingen en kinderen jonger dan drie jaar is de apex (onderkant) van het hart het duidelijkst. Bij het tellen van de hartslag wordt ook gelet op de: frequentie; regelmaat; kracht. Bij afwijkingen in de polskwaliteiten, wordt de pols gedurende een hele minuut geteld.

Indicaties voor het meten van de hartslag

Hartslag wordt gemeten bij bijvoorbeeld: aandoeningen van het hart of hartklachten

Page 52: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 54

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Pols/hartslag: 4 (van 2)

na verstikking bij flauwte postoperatief bewusteloosheid tijdens of na onderzoek/behandeling

Hartritme

In een normale hartfrequentie is het aantal slagen per minuut bij: baby's 120 - 140; kinderen 90 - 110; volwassenen 60 - 100. Een onregelmatige hartslag vertoont een ongelijke tijdsduur tussen opeenvolgende slagen.

De wijze van tellen van de hartslag

De hartslag kan worden geteld met behulp van een zandloper (polsteller) of horloge met secondewijzer. Het aantal slagen per minuut wordt vastgesteld. Er zijn polstellers van ¼ en ½ minuut verkrijgbaar. De getelde hartslag moet dan met respectievelijk 4 of 2 worden vermenigvuldigd. Gebruik de duim niet bij het tellen van de hartslag. De duim heeft een eigen sterke hartslag en dat kan verwarring geven met de hartslag van de ander.

Bron Observatietechnieken. Skillslab-serie voor verpleegkundige en verzorgende vaardigheden

(2003). Bohn Stafleu Van Loghum. Vaardigheden basiszorg. G. Afink, 1997

Page 53: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 56

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Ademhaling: 4 (van 3)

Ademhaling

Bij inademing wordt zuurstof uit de buitenlucht opgenomen, dat vervolgens in het bloed terechtkomt, en bij uitademing wordt koolzuur uit het lichaam uitgestoten. Ademhaling vindt plaats in de longen en luchtwegen (neus- en keelholte, strottenhoofd en luchtpijp). De ademhaling wordt geregeld door het ademcentrum in de hersenen. De belangrijkste ademhalingsspieren zijn het diafragma en tussenribspieren. Soms zijn deze spieren verzwakt en kunnen ze niet meer voor voldoende ventilatiezuurstof zorgen.

Indicaties voor controle ademhaling

Bij cliënten met afwijkende of te verwachte afwijkingen van de ademhaling. Bijvoorbeeld: aandoeningen van de luchtwegen bij flauwte bewusteloosheid tijdens en na onderzoek/behandeling na vertikking bij hartstilstand.

Controle van de ademhaling.

Bij de ademhaling dient te worden gelet op: snelheid; regelmaat; diepte; reuk; geluid. Let, ter herkenning van symptomen van dyspnoe (bemoeilijkte ademhaling), ook op het gelaat van de cliënt: benauwde gelaatsuitdrukking; cyanose (het blauw kleuren van de huid); bewegen van neusvleugels; heftige op en neergaan van de borstkas; bewegen van spieren in de hals.

Snelheid van de ademhaling De snelheid van de ademhaling wordt bepaald door het aantal ademhalingen per minuut. De snelheid van de ademhaling varieert met de leeftijd. Het aantal ademhalingen per minuut is bij: volwassenen: 15-17; tieners: 12-20; kinderen 2-12 jaar: 20-30; zuigelingen: 30-50. Per minuut wordt 2-3 keer diep ingeademd.

Regelmaat van de ademhaling De regelmaat van de ademhaling wordt bepaald door de duur van de pauzes tussen in- en uitademingen.

Page 54: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 57

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Ademhaling: 5 (van 3)

Diepte van de ademhaling De diepte van de ademhaling wordt bepaald door de hoeveelheid in- en uitgeademde lucht per keer.

Geluid van de ademhaling Aan het geluid van de ademhaling kunnen afwijkingen aan de normale onbelemmerende ademhaling worden beluisterd. Bijvoorbeeld: een piepende ademhaling bij benauwdheid, een rochelende ademhaling bij vocht of slijm in de luchtwegen.

Tellen van de ademhaling

De ademhalingsfrequentie wordt geteld door te kijken naar het op en neer gaan van de borst van de cliënt. Bij de cliënt kan een borst- of een buikademhaling op de voorgrond staan. Over het algemeen komt een gecombineerde ademhaling voor. Tel elke in- en uitademhaling voor één ademhaling. Begin bij de inademing te tellen. De opgaande beweging is de inademing. Om de beweging duidelijker te zien kan een arm van de cliënt over de borst worden gelegd. De ademhaling kan worden geteld met een zandloper (polsteller) of horloge met secondewijzer. Het aantal slagen per minuut wordt vastgesteld. Tel de ademhaling bij volwassenen en kinderen gedurende 30 seconden en vermenigvuldig de uitkomst met twee. Tel gedurende 1 minuut als de ademhaling afwijkend lijkt.

Page 55: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 58

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Ademhaling: 6 (van 3)

Ademhalingspatronen

Onderstaande tabel geeft verschillende (afwijkende) ademhalingspatronen weer.

Tabel ademhalingspatronen

Aandachtspunten bij controle van de ademhaling

De ademhaling kan veranderen wanneer de aandacht er op wordt gevestigd. Emoties beïnvloeden de ademhaling. Tel eventueel de ademhaling meteen na het polstellen zonder het de cliënt te zeggen, terwijl de vingers nog aan de pols liggen.

Bron Hamilton HK en Rose MB. Verpleegkundige handelingen en procedures. Maarssen: Elsevier

Gezondheidszorg, 1998. Observatietechnieken. Skillslab-serie voor verpleegkundige en verzorgende vaardigheden

(2003). Bohn Stafleu Van Loghum.

Benaming Patroon Mogelijke oorzaken

Eupnoe: normale ademhaling

Apnoe: tijdelijke afwezigheid van de ademhaling; kan periodiek optreden.

mechanische obstructie van de luchtwegen;

aandoeningen die het ademcentrum in de hersenen beïnvloeden.

Hyperpnoe: diepe en licht versnelde ademhaling

lichamelijke inspanning

Tachypnoe: versnelde ademhaling

koorts longontsteking

Cheyne-Stokes: snelle en diepe ademhalingen, vervlakkend totdat een pauze (20-60 sec) intreedt.

verhoogde hersendruk, ernstige hartdecompensatie, nierinsufficientie, meningitis, overdosis medicijnen, zuurstofgebrek in hersenen.

Kussmaul: snelle (>20/min), zeer diepe (op zuchten lijkende), moeizame ademhaling, zonder pauze

nierinsufficiëntie of stofwisselingsstoornissen (m.n. keto-ascidose bij diabetisch coma)

Page 56: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 58

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Vitale functie bij een kind: 3 (van 2)

Vitale functies bij kinderen

De waarden van de vitale functies (ademhaling, hartfrequentie en bloeddruk) verschillen per leeftijd. Om de gevonden waarde te interpreteren, kan onderstaande tabel worden gebruikt. Het gehele verloop van metingen bij het individuele kind is van belang om plotseling afwijkingen te kunnen signaleren.

Leeftijd Ademhalings- frequentie

Hartfrequentie Systolische RR (mmHg)

< 1 jaar 30 – 40 110 – 160 70 – 90

1 – 2 jaar 25 – 35 100 – 150 80 – 95

2 – 5 jaar 25 – 30 95 – 140 80 – 100

5 – 12 jaar 20 – 25 80 – 120 90 – 110

≥ 12 jaar 15 – 20 60 – 100 100 – 120

Tabel Normale vitale parameters bij kinderen.

Tellen van de ademhalingsfrequentie

Het observeren en tellen van de ademhaling kan bij vooral jonge kinderen lastig zijn. Vaak is het kind angstig en moet het huilen. Het gunstige moment om de ademhaling te tellen is gedurende de slaap. Het spreekt vanzelf dat de ademhaling voor het meten van de lichaamstemperatuur moet gebeuren, omdat veel kinderen huilen bij temperaturen.

Tellen van de hartfrequentie

Het tellen van de hartfrequentie bij zuigelingen en peuters is moeilijk uit te voeren aan de pols. Hiervoor zijn drie redenen: De hartslag heeft een nog te kleine output om aan de pols voelbaar te zijn. De pols heeft nog te veel onderhuids vet om de polsslag waar te nemen. Een peuter vindt het vaak niet prettig om vastgehouden te worden. Dit betekent dat de hartfrequentie op een andere locatie gevoeld moet worden, bijvoorbeeld met de vingertoppen op de slaap een hand op de borstkas van het kind. De hartslag kan ook beluisterd worden met behulp van een stethoscoop. Bij oudere kinderen kan de hartfrequentie op identieke wijze (aan de pols) geteld worden als bij volwassenen. Bij koorts stijgt de hartfrequentie met 10-15 slagen per minuut per graad Celsius.

Meten van de lichaamstemperatuur

De lichaamstemperatuur kan bij een kind zeer snel wisselen. Dit hoeft niet altijd te wijzen op koorts. Vooral bij zuigelingen komt ondertemperatuur als reactie op een infectie vaak voor (zie tabel 2). De temperatuur wordt bij voorkeur rectaal gemeten. Wanneer dit niet mogelijk is, bijvoorbeeld bij het ontbreken van de anus of bij stollingsstoornissen, moet dit vermeld staan in het dossier.

Page 57: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 59

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Vitale functie bij een kind: 4 (van 2)

De thermometer mag tot 2 cm in de anus opgeschoven worden. Let op mogelijke weerstand, dan niet verder schuiven.

Rectaal

normale waarde 36,5 °C – 37,5 °C

ondertemperatuur Lager dan 36°C

verhoging 37,5°C – 37,9 °C

koorts Hoger dan 38 °C

hoge koorts 40°C – 41°C

Tabel 2: Temperatuurwaarden bij kinderen

Lage temperatuur Bij een temperatuur onder de 36,5°C krijgt de zuigeling een (extra) kruik of deken in het bedje. Een mutsje helpt ook vaak goed bij een lage temperatuur. Controleer na 1 uur of de temperatuur van de zuigeling omhoog is gegaan.

Hoge temperatuur Neem bij een temperatuur boven 37,5°C een kruik weg of eventuele andere warmtebronnen (zoals te veel kleding, dekens of hoogstaande verwarming). Temperatuur de zuigeling na 1 uur opnieuw. Als de temperatuur niet is gezakt of als de zuigeling transpireert dient overleg met verloskundige of arts plaats te vinden.

Bronnen Huizinga, G., Molenkamp, C., Ridder den, K., Ulijn – ter Wal, R., ’t Veld – Rentier, I., (2004).

Basisboek Kinderverpleegkunde. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen. Griendt, van der, E.J., Kamerbeek, A., (2006). Leidraad Kindergeneeskunde. Bohn Stafleu

van Loghum.

Page 58: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 60

© Vilans 24-02-2015 Achtergrondinformatie

Sputum voor onderzoek: 3 (van 2)

Sputum

Sputum wordt als een taaie substantie uit de longen opgehoest en moet dus niet verward worden met speeksel. Sputum is een afscheiding die geproduceerd wordt door de slijmvliezen die de binnenkant van de bronchioli (luchtpijpvertakkingen), de bronchi (luchtpijp) en de trachea bekleden. Het biedt de luchtwegen bescherming tegen infecties.

Observatiepunten bij sputum

Waar let je op bij sputum. Frequentie

heeft cliënt alleen 's ochtends last van sputum, de hele dag door of alleen bij activiteiten? Hoeveelheid

wordt er veel of weinig sputum geproduceerd? Als de hoeveelheid opeens aanzienlijk toeneemt, waarschuw dan een arts.

Kleur verandert het sputum van kleur of zit er bloed bij? Kleurverandering kan wijzen op een verergering van de ontsteking in de luchtwegen. Bloederig sputum kan wijzen op longkanker. Dit is alarmerend, waarschuw een arts.

Samenstelling is het dun, taai, of schuimend? Als je sputum in een potje opvangt, kun je soms drie lagen onderscheiden. Dit wordt 'three layered sputum' genoemd en herken je aan de drie lagen in een sputumpotje: de onderste laag bestaat uit etter, de middelste uit vloeistof en de bovenste uit schuim. Bij drielagig sputum is er vaak sprake van de pseudomonas bacterie, wat kan wijzen op bronchieectasieën. Hierbij zijn de diepe luchtwegen uitgezet. Als de cliënt wil hoesten, komen de luchtwegen niet goed tegen elkaar aan, waardoor slijm niet naar boven gestuwd wordt. Dit ziektebeeld zie je vaak bij cliënten met taaislijmziekte (cystic fibrosis), maar kan ook voorkomen bij cliënten met terugkerende longontstekingen of astma. Deze bacterie is moeilijk te behandelen.

Geur heeft het een neutrale geur, of juist een sterke, rottende geur?

Sputum voor onderzoek

Opgegeven sputum bevat tevens speeksel, afscheidingen uit de neusholte en –bijholten, dode cellen en normale orale bacteriën. Door een kweek te maken van een monster opgevangen sputum kan de aanwezigheid van ziekteverwekkers in de luchtwegen worden aangetoond.

Indicaties voor sputumonderzoek:

Longaandoeningen Tumoren Tbc (Luchtweg)infecties. De gebruikelijk methode voor het opvangen van sputum is de cliënt te vragen opgehoest sputum in een monterpotje uit te spuwen. Het ophoesten wordt gemakkelijker door inhalatie van lucht die bevochtigd is met een stoomapparaat of een ultrasonore vernevelaar. Ook kan het bekloppen van de thorax (houdingsdrainage) het ophoesten gemakkelijker maken. Minder gebruikelijke methoden zijn het uitzuigen van de trachea en bronchoscopie. Gebruik voor sputum onderzoek een steriel monsterpotje met een goed afsluitende deksel.

Page 59: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 61

© Vilans 24-02-2015 Achtergrondinformatie

Sputum voor onderzoek: 4 (van 2)

Steriel monsterpotje voor sputum onderzoek1

Vervang een ‘gewone’ sputumbeker minimaal 1 maal per dag. Sluit de sputumbeker en gooi de gesloten beker weg in de container voorhuishoudelijk afval.

Bron WIP Reiniging, desinfectie en sterilisatie in verpleeghuis en woon-zorgcentrum (2004, revisie,

2009) Hamilton, H.K., Rose, M.B., (2001). Verpleegkundige handelingen en procedures. De praktijk

van het verplegen. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen. TVV, februari 2015. 5 observatiepunten bij sputum

1 Website Maasstadziekenhuis, (gezien oktober 2013)

Page 60: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 63

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Bloeddruk: 4 (van 3)

Bloeddruk

Onder de bloeddruk (tensie) wordt de druk verstaan die het bloed uitoefent op de slagaderwanden. De bloeddruk heeft geen constante waarde, maar een golvend beloop. Het golvende beloop wordt veroorzaakt door het samentrekken van de hartspier. Op het moment dat het hart samentrekt, wordt er veel bloed door de slagaders geperst en wordt de druk op de vaatwanden hoger. Dit is de bovendruk of systolische druk. Vervolgens ontspant het hart zich waardoor de druk op de vaatwanden afneemt. Dit is de onderdruk of diastolische druk. De hoogte van de bloeddruk is afhankelijk van verschillende factoren: de kracht van de hartkamersamentrekkingen;

Hoe beter de pomp werkt hoe krachtiger de samentrekking is. de elasticiteit van de slagaderwanden;

Bij het ouder worden neemt de elasticiteit af en de bloeddruk wordt wat hoger. de weerstand in de perifere bloedvaten;

Bloeddruk is in de grote bloedvaten hoger dan in de kleine bloedvaten. Een vernauwing in de vaten heeft ook invloed op de kleine vaten en verhoogt de druk die nodig is om het bloed erdoor te pompen.

het bloedvolume; Een afname van het bloedvolume (zoals bij een bloeding) zal leiden tot een verlaging van de bloeddruk.

de viscositeit van het bloed. De bloeddruk wordt gewoonlijk aan de armslagader gemeten. De bloeddruk wordt uitgedrukt in millimeters kwik (mmHg). De bloeddruk is het laagst bij pasgeborenen en stijgt bij het ouder worden. Andere factoren die van invloed zijn op de bloeddruk zijn: hartziekten lichaamsgewicht activiteiten en rust houding stress, spanningen en angst pijn medicijnen lichamelijke conditie

Wanneer is de bloeddruk te hoog/te laag?

De bloeddruk van gezonde mensen schommelt. Zo is de bloeddruk ’s ochtends en ’s avonds vaak wat lager dan ’s middags. De bloeddruk stijgt bijvoorbeeld door lichaamsbeweging en praten. Ook stemmingen hebben invloed op de bloeddruk: door emoties zoals angst en boosheid stijgt de bloeddruk. Het kan dus zijn dat een aantal metingen nodig is, op verschillende tijdstippen, voordat kan worden vastgesteld of er sprake is van een hoge bloeddruk. Als er sprake is van een hoge bloeddruk is meestal zowel de onder- als de bovendruk verhoogd. Het komt ook voor dat alleen de bovendruk is verhoogd. De bloeddruk is te hoog als de bovendruk hoger of gelijk is aan 140 mmHg en/of de onderdruk hoger of gelijk is aan 90 mmHg (deze waarden gelden voor volwassenen). De bovendruk is de belangrijkste factor bij de bepaling van het risico op een hart- of vaatziekte. Ook bij de behandeling van een verhoogde bloeddruk is de bovendruk bepalend.

Page 61: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 64

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Bloeddruk: 5 (van 3)

Bloeddrukmeters

De klassieke (handmatige) bloeddrukmeter bestaat uit een opblaasbare manchet die verbonden is met een luchtpompje en een manometer die de bloeddruk aangeeft. Bij het gebruik van deze bloeddrukmeter is een stethoscoop nodig. Ook kan een elektronische bloeddrukmeter of een automatische digitale bloeddrukmeter worden gebruikt. Hierbij is geen stethoscoop nodig. Beide soorten meters hebben nadelen. Nadeel van de handmatige meting is, dat de betrouwbaarheid van de meting erg afhankelijk is van de vaardigheid van degene, die meet. Voordeel van een automatische digitale bloeddrukmeter is dat clienten zelf de bloeddruk kunnen meten. Nadeel van de automatische meting is, dat automatische meters niet goed overweg kunnen met een onregelmatige, een hele snelle, of een hele trage hartslag en onnauwkeurig worden bij mensen met erg starre bloedvaten.

Bloeddrukmanchet Er bestaan verschillende maten van de bloeddrukmanchet. Voor een cliënt met een armomtrek van maximaal 33 cm is een luchtzak nodig die tenminste 12 x 26 cm. Is. Bij een armomtrek tot 50 cm. één van tenminste 12 x 40 cm. De manchet moet voldoende lang zijn om de bovenarm geheel te omcirkelen. Bij mensen met heel dunne bovenarmen (omtrek kleiner dan 24 cm) is het beter een manchet met een opblaasbaar deel van 12 x 23 cm te gebruiken om te voorkomen dat een te lage bloeddruk wordt gemeten. Voor kinderen zijn er kleinere maten beschikbaar1.

Bloeddrukcontrole

De bloeddruk wordt altijd aan dezelfde arm gemeten bij een zittende patiënt, nadat deze minimaal 5 minuten heeft gerust. Tijdens de meetprocedure wordt niet gesproken. De eerste keer wordt de bloeddruk aan beide armen gemeten. Bij een verschil van 10 mmHg of meer wordt de volgende keren de bloeddruk gemeten aan de arm waar de hoogste waarde werd gevonden2. Voor het vaststellen van de waarde van de bloeddruk wordt per keer steeds tweemaal gemeten, met een tussenpoos van minimaal 15 seconden, steeds aan dezelfde arm. De uiteindelijke bloeddrukwaarde is het gemiddelde van beide metingen

Contra-indicaties

Er wordt echter geen bloeddruk gemeten aan: een gewonde of oedemateuze arm; een verlamde arm (bijv bij CVA); een arm waar een infuus inzit; een arm waar een okseltoilet is uitgevoerd. Als de situatie of de klachten van de cliënt daartoe aanleiding geven, wordt de bloeddruk liggend of staand gemeten. De houding wordt dan vermeld bij de gemeten waarde.

1 NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement, juli 2006 2 NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement, juli 2006

Page 62: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 65

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Bloeddruk: 6 (van 3)

Tekeningen Bloeddruk meten

De bloeddruk wordt gemeten aan een van de bovenarmen door rond de bovenarm een manchet te doen, die met lucht kan worden opgepompt. Door druk op te bouwen in de manchet wordt de slagader in de bovenarm dichtgedrukt. Op de linker tekening is de slagader volledig dichtgedrukt. Op het moment, dat het hart weer bloed door de slagader kan persen, is er een geruis (de zogenaamde Korotkoff tonen) te horen. Het moment dat dit net gebeurt er dus net tonen te horen zijn, komt overeen met de systolische bloeddruk. Het moment, dat het bloed onbelemmerd door de slagader stroomt en er net geen tonen meer te horen zijn (rechter tekening), komt overeen met de diastolische bloeddruk.

Bron NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement, juli 2006

Page 63: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 66

© Vilans 07-01-2013 Achtergrondinformatie

Orthostatische hypotensie: 4 (van 3)

Orthostatische hypotensie

Orthostatische hypotensie betekent letterlijk lage bloeddruk bij staan. Met name bij ouderen komen orthostatische klachten voor. De klachten treden op na opstaan uit een liggende of zittende houding. We spreken van orthostatische hypotensie bij een daling van de systolische bloeddruk (bovendruk) met 20 mmHg, of van de diastolische bloeddruk (onderdruk) met minstens 10 mmHg binnen 3 minuten na het opstaan.

Normale bloeddrukregeling

Bij het overeind komen vanuit een liggende naar staande houding verplaatst zich onder invloed van de zwaartekracht bloed naar de buik en de benen. Hierdoor wordt het hart minder goed met bloed gevuld en neemt de hoeveelheid bloed die het hart per minuut in de slagaders pompt af. Gevolg is dat de bloeddruk daalt. Een daling van de bloeddruk wordt direct opgemerkt door de receptoren (ontvanger van prikkels) in de slagaders. Via de zenuwen gaan deze signalen naar het bloeddrukregulatiecentrum in de hersenen. Bij het dalen van de bloeddruk zorgt het regulatiecentrum voor een vernauwing van de bloedvaten en toename van de hartfrequentie. Dit zorgt ervoor dat de bloeddruk weer wordt teruggebracht op het oorspronkelijk niveau.

Bloeddrukregeling bij orthostatische hypotensie

Bij cliënten met een orthostatische hypotensie functioneert het bloeddrukregulatiesysteem naar de bloedvaten en het hart niet optimaal. Als deze cliënten gaan staan, vernauwen de bloedvaten zich onvoldoende en neemt de hartslag nauwelijks toe. Het gevolg is dat de bloeddruk bij het overeind komen te laag wordt.

Klachten

De bloeddruk kan zo laag worden dat er onvoldoende bloed naar de hersenen gepompt wordt.. Daardoor ontstaan klachten als: wazig zien zwarte vlekken voor de ogen pijn in de nek. licht gevoel in het hoofd De klachten treden op: bij gaan staan na de maaltijd (het bloed gaat met name naar de darmen) bij gebruik van bepaalde medicijnen waardoor meer vocht wordt uitgescheiden (bv plaspillen) na een warm bad (de bloedvaten van de huid staan wijd open) bij lichamelijke inspanning (de bloedvaten van de spieren staan dan wijd open) de klachten verergeren in een warme omgeving en bij te weinig vochtinnamen. In de NHG standaard wordt aangegeven dat klachten de belangrijkste graadmeter zijn voor orthostatische hypotensie; meer dan de gemeten bloeddrukwaarden. De aanwezigheid van klachten bij het opstaan heeft een relatie met functionele beperkingen, valincidenten en syncope (flauwvallen).

Page 64: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 67

© Vilans 07-01-2013 Achtergrondinformatie

Orthostatische hypotensie: 5 (van 3)

Voorkomen van duizeligheid

Door opstaan vanuit bed of stoel treedt een licht gevoel in het hoofd op. Een zeer kortdurend licht gevoel in het hoofd direct na opkomen komt vaak voor bij verder gezonde jonge mensen. Op hogere leeftijd komen orthostatische klachten meer voor omdat de aanpassing van het lichaam aan het overeind komen minder goed verloopt. Ook bepaalde medicijnen kunnen de klachten veroorzaken. Verandering van medicatie kan de klachten soms verminderen. Het is belangrijk rustig overeind te komen. Eerst even op de rand van het bed gaan zitten en eventueel met steun gaan staan om zo vallen te voorkomen. Bij het duizelig worden tijdens het staan kan de cliënt door houdingsverandering of bewegen een bloeddrukverhoging bewerkstelligen en zo de klachten tegengaan. Houdingen waarmee dit effect bereikt kan worden, zijn: staan met gekruiste benen, met het hoofd vooroverbuigen hurken of knielen. Spieractiviteiten die de klachten tegengaan zijn afwisselend op de tenen en plat op de voet gaan staan en passen op de plaats maken. Ook het aanspannen van de buikspieren pompt het bloed terug naar het hart.

Bloeddrukmeten om orthostatische hypotensie vast te stellen

Hoewel de NHG standaard aangeeft dat het niet nodig is om bij orthostatische klachten de bloeddruk te meten om het beleid te bepalen, wordt dit wel vaak als een onderbouwing van de diagnose gebruikt. Hanteer hierbij de volgende procedure: Laat de cliënt minimaal 5 – 10 minuten op de rug op bed liggen voorafgaand aan de

bloeddrukmeting.

Vraag aan de cliënt of deze de volgende klachten heeft: – lichtheid in het hoofd – draaierigheid – zwakte – waarnemingsverschijnselen (zwarte vlekken, sterretjes zien, wazig zien) – slaperigheid – vermoeidheid – niet lekker voelen – misselijkheid – hoofdpijn – pijn op de borst

Meet de bloeddruk handmatig en neem de hartslag op (aan bijvoorbeeld de pols gemeten) bij

de cliënt in liggende houding. Vraag de cliënt om te gaan staan, eventueel met assistentie. Verwijder de manchet van de

bloeddrukmeter niet. Vraag de cliënt de arm op harthoogte te houden, of ondersteun hierin. Meet de eerste staande bloeddruk en hartslag (aan bijvoorbeeld de pols gemeten) op exact 1

minuut na het gaan staan. Vraag aan de cliënt of deze de volgende klachten heeft:

Page 65: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 68

© Vilans 07-01-2013 Achtergrondinformatie

Orthostatische hypotensie: 6 (van 3)

– lichtheid in het hoofd – draaierigheid – zwakte – waarnemingsverschijnselen (zwarte vlekken, sterretjes zien, wazig zien) – slaperigheid – vermoeidheid – niet lekker voelen – misselijkheid – hoofdpijn – pijn op de borst en gevoel om te vallen

Observeer de cliënt op bewustzijnsveranderingen, gelaatskleur, transpiratie, vallen,

beven/trillen, rusteloosheid. Herhaal de bloeddrukmeting en het opnemen van de hartslag (aan bijv. pols) exact 3 minuten

na het gaan staan. Noteer de gemeten bloeddrukwaarden, hartslag/pols, liggend en staand gemeten, arm

waaraan het gemeten is, klachten en observaties in de status.

Bron NHG. NHG standaard duizeligheid M 75. www.artsennet.nl (externe link, gezien januari

2013) AMC. Orthostatische hypotensie. 2011. www.amc.nl (externe link, gezien januari 2013) Protocol Zorgpalet

Page 66: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 69

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Lengte en gewicht: 4 (van 3)

Lengte en gewicht

De verhouding tussen lengte en gewicht is een indicatie voor de voedingstoestand. Ook is de verhouding vaak van belang bij het bepalen van de dosering van medicijnen.

Lengte

De lengte wordt vastgesteld met behulp van een meetlat aan de muur, of aan de hand van een maatverdeling op de muur.

Gewicht

Het gewicht kan een aanwijzing zijn voor het al dan niet vasthouden van vocht. Dit is vooral relevant bij cliënten die diuretica gebruiken. Gewichtscontrole geeft tevens aan of iemand gewicht verliest of juist aankomt, al dan niet gewenst. Het gewicht kan variëren over de dag. Wegen gebeurt dan ook het liefst op hetzelfde tijdstip en onder dezelfde condities, met of zonder kleren.

Weegschalen Voor het wegen zijn diverse weegschalen beschikbaar: opstapweegschaal; opstapweegschaal met schuifgewichten; weegstoel; weegschaal voor platliggende cliënten. Weegschalen zijn zowel in digitale als niet-digitale uitvoering verkrijgbaar.

Gezond gewicht

Een gezond gewicht is een gewicht dat het risico op bepaalde ziekten niet verhoogt. Om een gezond gewicht te handhaven en overgewicht te voorkomen, is het belangrijk: niet te veel te eten en gevarieerd te eten; elke dag voldoende te bewegen; regelmatig het gewicht te controleren en minder te eten en meer te bewegen zodra het

gewicht stijgt1. Om te beoordelen of er sprake is van een gezond gewicht, gebruikt men de indeling volgens de criteria van de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO). Deze indeling is gebaseerd op de Body Mass Index (BMI), ook wel Quetelet Index (QI) genoemd, een index voor het gewicht in verhouding tot lichaamslengte. De BMI geeft een schatting van het gezondheidsrisico van het lichaamsgewicht. Een alternatief voor de BMI is het hanteren van de buikomvang (middelomtrek) voor het vaststellen van gezondheidsrisico's.

Body Mass Index (BMI) De BMI is te berekenen als gewicht (in kilo’s) gedeeld door de lengte (in meters) in het kwadraat. Bijvoorbeeld een persoon met een gewicht van 65 kg en een lengte van 1,60 m heeft een BMI van 65/(1,60 x1,60)= 25,4 kg/m2.

1 www.voedingscentrum.nl (externe link) keuzemenu gewicht, dieet

Page 67: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 70

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Lengte en gewicht: 5 (van 3)

De kans op een aan overgewicht gerelateerde ziekte neemt toe met het stijgen van de BMI (zie tabel). BMI (kg/m2) Classificatie

<18,5 ondergewicht 18,5-24,9 normaal gewicht 25-29,9 overgewicht 30 en hoger obesitas Tabel: classificatie op basis waarden BMI

Deze indeling geldt voor volwassenen van 18 tot ongeveer 70 jaar. Voor kinderen en pubers gelden andere grenswaarden1. Bij ouderen (70 jaar en ouder) moet, vanwege verandering van lengte en lichaamssamenstelling, de BMI met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Bij deze leeftijdsgroep verandert de vetverdeling over het lichaam: de hoeveelheid onderhuids vet op de ledematen neemt af en de hoeveelheid vet in de buik neemt toe2.

Buikomvang Bij personen die dezelfde Body Mass Index (BMI) hebben, kan de hoeveelheid vet in de buikholte aanzienlijk verschillen, en daarmee het risico voor de gezondheid. De buikomvang (middelomtrek) is een maat voor de hoeveelheid vet in de buikholte. Veranderingen in de buikomvang geven veranderingen weer in het risico van het gewicht voor de gezondheid. Veel vet in de buikholte is een belangrijke risicofactor voor diabetes type II en hart- en vaatziekten. De buikomvang wordt gemeten op het smalste deel van het middel tussen de onderste rib en de bovenkant van het heupbeen. Bij een buikomvang bij mannen kleiner dan 79 cm is sprake van ondergewicht. Bij vrouwen is dat het geval bij een buikomvang kleiner dan 68 cm. Bij een buikomvang bij mannen van 102 cm en hoger en bij vrouwen van 88 cm en hoger is sprake van overgewicht. Deze indeling geldt voor volwassenen van 18 tot ongeveer 60 jaar. Vetophoping in de buik ("appelvorm) brengt over het algemeen meer gezondheidsrisico's met zich mee dan wanneer het vet met name op de heup en dijen zit ("peervorm").

Overgewicht

In Nederland heeft ruim vijfenvijftig procent van de mannen en vijftig procent van de vrouwen overgewicht. Iemand heeft overgewicht wanneer zijn of haar lichaamsgewicht risico’s oplevert voor de gezondheid. Overgewicht vergroot de kans op onder meer diabetes, hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker. Bij overgewicht is het belangrijk in elk geval niet méér aan te komen. Afvallen kan het beste door een gezond eetpatroon met weinig calorieën, in combinatie met voldoende beweging.

Ondergewicht

Van ondergewicht is sprake als iemand minder weegt dan goed is voor zijn gezondheid. Voor gezonde mensen met ondergewicht is het vaak niet eenvoudig aan te komen. Het beste is het eetpatroon structureel aan te passen. Vooral belangrijk is om genoeg te eten. Bijvoorbeeld door vaker iets te eten: ook tussen de maaltijden door. Ondergewicht of ongewenst afvallen kan worden veroorzaakt door gebrek aan eetlust vanwege een (ernstige) ziekte. Dit komt relatief vaak voor bij bejaarden in zorginstellingen en bij patiënten in het ziekenhuis. Maar er zijn ook mensen die gezond zijn en gezond leven en toch erg mager zijn. Soms speelt de leefstijl een rol, bijvoorbeeld wanneer mensen geen tijd nemen

1 Website voedingscentrum. www.voedingscentrum.nl (externe link), keuzemenu gewicht, dieet 2 RIVM. Factsheet overgewicht, prevalentie en trend, september 2003. (www.rivm.nl , externe

link).

Page 68: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 71

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Lengte en gewicht: 6 (van 3)

om rustig te ontbijten, te lunchen of een warme maaltijd te nuttigen. Een andere reden kan zijn dat iemand door depressiviteit geen fut heeft om boodschappen te doen en te koken en geen trek heeft.

Risico’s en diagnose Een te laag gewicht kan risico’s voor de gezondheid met zich meebrengen. De conditie kan achteruit gaan en iemand kan zich sneller lusteloos en moe voelen. Ook neemt waarschijnlijk de kans op botbreuken toe. Een BMI van 18,5 of minder is een ernstige risicofactor voor osteoporose (botontkalking).

Voldoende en vaak eten Ook voor te magere mensen is gezond eten belangrijk, zodat ze de voedingsstoffen binnenkrijgen die het lichaam nodig heeft, waaronder eiwit, vitamines en mineralen. Net als voor anderen is voor hen eten met veel verzadigd vet ongezond met het oog op hart- en vaatziekten. Een ‘slagroomkuur’ is dus af te raden! Voor te magere mensen geldt het advies ten minste de hoeveelheden basisvoeding aan te houden. Om het gewicht te verhogen, is het verder nodig vaker wat tussen de maaltijden door te eten. Verder doen zij er goed aan regelmaat aan te brengen in het eetpatroon en de tijd te nemen om rustig te eten.

Bronnen Hamilton HK en Rose MB. Verpleegkundige handelingen en procedures. Maarssen: Elsevier

Gezondheidszorg, 1998. RIVM. Factsheet overgewicht, prevalentie en trend, september 2003. Voedingscentrum: www.voedingscentrum.nl (externe link)

Page 69: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 72

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Elektrocadiogram (ECG): 4 (van 3)

ECG (elektrocardiogram)

Een Elektro Cardio Gram (ECG), ook hartfilm genoemd, is een grafische weergave van de elektrische activiteit in de hartspier. Een ECG is een momentopname, de elektrische prikkel die de spiercellen van de hartspier laat samentrekken wordt geregistreerd. De meeste hartafwijkingen hebben gevolgen voor de elektrische activiteit in de hartspier, dit is te zien op het ECG.

Indicaties ECG

Een ECG wordt gebruikt om een eerste aanwijzing te krijgen over wat er aan de hand is met het hart. Naast het ECG zijn er meestal aanvullende onderzoeken nodig om de diagnose te bevestigen. Het ECG geeft informatie over: hartritmestoornissen; geleidingsstoornissen; hartinfarct; slechte doorbloeding van de hartspier (angina pectoris).

ECG maken

Een ECG maken gaat snel, gemakkelijk en is pijnloos. De cliënt ligt op de rug. De elektroden, die de elektrische activiteit in de hartspier te meten, worden op de huid aangebracht. Een uitgebreid ECG heeft 12 afleidingen, hiervoor worden 10 elektroden aangebracht: twee op de armen, twee op de benen zes op de borst. Er worden meerdere elektroden gebruikt om de elektrische activiteit vanuit verschillende invalshoeken te meten, dit geeft een volledig en ruimtelijk beeld. Wanneer het hartritme gemeten wordt in een ziekenhuisbed, zijn drie of vier elektroden genoeg. De meetpunten hebben vaste namen: AVR (rechterarm), AVL (linkerarm), AVF (linkerbeen) neutraal (rechterbeen), V1 t/m V6 zijn de meetpunten op de borst. Per meetpunt worden vaak vaste kleuren voor de elektrode gebruikt. Echter, de kleuren van elektroden kunnen per ECG-apparaat verschillen! De elektroden moeten goed contact maken met de huid, zodat er zo min mogelijk elektrische stoorsignalen worden opgevangen. Verwijder zo nodig haren. Laat de cliënt stil liggen en niet praten. Zorg ervoor dat de draden tussen de elektroden en het ECG-apparaat niet onder spanning staan. Voor het maken van het ECG is het mogelijk om cliëntgegevens in te voeren. Veel ECG-apparaten hebben een toetsenbord, de modernere ECG-apparaten hebben een touchscreen. Een ECG-apparaat print de grafiek van de hartslag op ruitjespapier.

Page 70: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 73

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Elektrocadiogram (ECG): 5 (van 3)

ECG lezen

Tekening: Fasen hartslag op ECG

Op het ECG worden de fasen van de hartslag weergegeven: de elektrische activiteit die zorgt voor samentrekking van de hartboezems (P-top); de vertraging van de elektrische prikkel in de AV-knoop (atrioventriculaire knoop) tussen de

hartboezems en de hartkamers (PR-segment); de samentrekking van de hartkamers (QRS-complex). Een ECG geeft veel informatie, maar is niet gemakkelijk te lezen. Kleine afwijkingen van een paar millimeter kunnen heel belangrijk zijn, opvallende afwijkingen soms niet. Het vereist een geoefend oog om de informatie goed in te schatten. Er zijn richtlijnen (Minnesota-criteria) over welke afwijking in het ECG op een bepaalde aandoening wijst. De interpretatie wordt altijd door een arts gedaan.

ECG-toepassingen

Een ECG waarbij de cliënt stil ligt, wordt een ECG in rust genoemd. Naast een ECG in rust zijn er andere toepassingen om de elektrische activiteit van de hartspier te meten: ECG tijdens inspanning (op de fiets of loopband): cardiologische afwijkingen worden

zichtbaar gemaakt door het hart extra te belasten. Holteronderzoek: een uitgebreid ECG dat 24 uur en soms zelfs 48 uur duurt. Cliënten krijgen

hiervoor een draagbaar kastje dat ze bij zich kunnen dragen en houden zelf een dagboek bij. Afwijkingen kunnen in verband worden gebracht met activiteiten en klachten in die periode.

ECG-materiaal

ECG-apparaten zijn er in verschillende groottes, met verschillende functies en van verschillende fabrikanten. De meeste ECG-apparaten hebben een oplaadbare accu. Elektroden kunnen worden bevestigd met disposable elektrodeplakkers. Bij herbruikbare elektroden wordt geleidingsgel of -spray gebruikt. Herbruikbare elektroden zijn bruikbaar wanneer de cliënt erg behaard is. ECG’s kunnen worden opgeslagen en digitaal, via een gsm-verbinding of draadloos naar een server worden verstuurd. Het ECG-apparaat print de grafiek van de hartslag op ruitjespapier met hokjes van 1 mm bij 1 mm.

Reiniging van het ECG-apparaat

Let op: Ontkoppel de elektroden kabel(s) eerst van het ECG-apparaat! Bij gebruik van elektroden waarbij elektrodengel nodig is, reinig de kabels en de non-

disposable elektroden na elk gebruik.

Page 71: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 74

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Elektrocadiogram (ECG): 6 (van 3)

Reinig de herbruikbare elektroden met een zachte doek die is bevochtigd met een aanbevolen desinfecteer- of reinigingsmiddel.

Kabels reinigen: voor het reinigen van kabels, stekkers en netsnoeren dient een lauw sopje of een neutraal reinigingsmiddel te worden gebruikt.

Bron Hartwijzer: www.hartwijzer.nl V&VN 2009. Standaardhandeling: ECG, maken van een 12-afleidingen elektrocardiogram

Page 72: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 74

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Tens: 3 (van 2)

TENS-behandeling

TENS is de afkorting van Transcutane Elektrische NeuroStimulatie1. Zwakke elektrische stroompjes beïnvloeden de zenuwen door de huid heen. De werking van TENS is drieledig: het verstoort de zenuwgeleiding, het stimuleert de afgifte van pijnstillende stoffen door het lichaam, het heeft een spierontspannende werking. De mate van pijnverlichting tijdens de behandeling en het aantal uren van pijnverlichting is voor iedereen verschillend. Om een indruk te krijgen hoe de cliënt gedurende de dag pijn ervaart wordt de behandeling vaak vergezeld van het bijhouden van een pijnscore (bijvoorbeeld een VAS-score = Visuele Analoge schaal). TENS kan pijn verminderen. Het neemt de oorzaak van de pijn niet weg.

Wat is een TENS-apparaat

De elektrische stroomstootjes worden opgewekt door een TENS-apparaat en aan de huid afgegeven via twee kabels en elektroden (ook 4 elektroden of meer zijn mogelijk). De elektroden worden op de huid geplakt. Het TENS-apparaat is draagbaar en werkt op batterijen. De frequentie en de intensiteit van de puls (stroomstootjes) zijn in te stellen.

Indicaties:

Chronische pijn Acute pijn.

Hoe wordt een TENS-behandeling gegeven

Met de cliënt worden de meest geschikte plaatsen voor het plakken van de (zelfklevende) elektroden vastgesteld. Het kan rond de plaats zijn waar de meeste pijn wordt ervaren, maar het is ook mogelijk om de elektroden te plaatsen op de rug of in de nek. De elektroden worden op de rug of in de nek geplaatst op de grote zenuw die de pijn doorgeeft aan het ruggenmerg, aan beide zijden van de wervelkolom, op gelijke hoogte. NB. De elektroden mogen absoluut niet op de halsslagaders geplaatst worden. Niet iedereen reageert op een zelfde manier op TENS. Daarom wordt altijd een proefperiode afgesproken. In deze periode wordt nagegaan wat het effect is en hoe het apparaat ingesteld moet worden. Het TENS-apparaat staat uit bij het opbrengen én bij het verwijderen van de elektroden. Hiermee wordt een onaangename prikkeling tijdens opbrengen en verwijderen voorkomen. De huid waarop de elektroden geplakt wordt, moet gaaf zijn: geen wondjes, oneffendheden of eczeem. De huid mag ook niet vet zijn; tijdens de behandeling mag de huid niet ingesmeerd worden met een crème of lotion. Bij veel haargroei wordt de huid onder de elektroden eerst weggeknipt (nb scheren kan de huid irriteren).

1 TENS (blokkeren van pijn) niet verwarren met EMS (= Electro Musculaire Stimulatie /

Spierstimulatie)

Page 73: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 75

© Vilans 24-08-2012 Achtergrondinformatie

Tens: 4 (van 2)

De TENS-behandeling kan drie tot vier maal per dag worden toegepast. Afhankelijk van de soort behandeling duurt de behandeling minimaal 20 tot maximaal 60 minuten. De cliënt kan de behandeling zittend of in bed ondergaan, maar kan ook rustig bezig zijn. Na de behandeling kunnen de elektroden blijven zitten, maar ze moeten minimaal eens per dag van de huid worden verwijderd. Afgeraden wordt om de TENS-behandeling ’s nachts uit te voeren. Draag de elektroden niet tijdens het baden, douchen of zwemmen.

Complicaties Er kan huidirritatie ontstaan door: het gebruik van bepaalde typen elektroden, te veel transpiratie, te hard trekken aan de elektroden tijdens het verwijderen, langdurig gebruik van de elektroden op dezelfde plaats.

Onderhoud van de elektroden, de kabels en het TENS-apparaat

Elektroden Bevochtig de plakzijde van de elektroden na het verwijderen en bewaar ze op het plastic kaartje. De elektroden kunnen twee à drie weken gebruikt worden. Wanneer de elektroden niet goed meer op de huid plakken, kan de plakoppervlakte voor het aanbrengen iets vochtig gemaakt worden of met wat vloeibare zeep gereinigd worden. De elektroden moeten worden vervangen als: ze niet meer goed plakken, de randjes van de elektroden gaan krullen, ze korrelig worden.

Kabels Verwijder de kabels niet onnodig uit het TENS-apparaat. Houd de kabel altijd bij de stekker vast bij het verwijderen uit de elektroden en uit het TENS-apparaat.

TENS-apparaat Neem de het TENS-apparaat af met een vochtige doek en bewaar het apparaat na elk gebruik in het etui/koffertje.

Bron Universitair Pijn Centrum Maastricht. www.pijn.com. (externe link, geraadpleegd: 30-05-2011) AMC. Pijnbestrijding. www.amc.uva.nl (externe link, geraadpleegd: 30-05-2011)

Page 74: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 75

© Vilans 24-08-2012 Materiaalbeschrijving

Oogbadje: 2 (van 1)

Oogbadje

Voor het spoelen van de ogen kan een oogbadje worden gebruikt. Hiermee kan vuil worden uitgespoeld of voor vermoeide en geïrriteerde ogen een spoeling worden gegeven, waardoor ze tot rust komen. Een oogbadje kan van plastic of glas zijn gemaakt. Voor het gebruik moet het oogbadje eerst worden uitgekookt en eventueel aanwezige make-up bij de cliënt moet van de ogen worden verwijderd. Na gebruik van een oogdouche wordt het badje ondergedompeld in gekookt water en vervolgens ondersteboven gedroogd. Het oogbadje mag voor de helft worden gevuld met vers gekookt water of met een speciale oogwassing of oogdouche. De cliënt houdt bij het gebruik van het oogbadje het hoofd een beetje naar voren gebogen en het badje wordt tegen het oog geplaatst. NB. Boorzuur is een bekend middel dat vroeger werd gebruikt als oogdouche. Dit mag niet meer worden gebruikt. Het is gevaarlijk en de werking ervan is twijfelachtig.

Foto van oogbadjes

Bron Website Kring apotheek (bekeken juni 2012)

Page 75: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 76

© Vilans 12-05-2013 Materiaalbeschrijving

Oorspoelsysteem: 2 (van 1)

Oorspoelsysteem

Een oorspoelsysteem (voorbeeld: Propulse NG elektronisch oorspoelsysteem) maakt het verwijderen van oorsmeer en vreemde stoffen uit de gehoorgang mogelijk. Het verwijdert afscheiding, keratine of vuil uit de externe gehoorgang door spoelen met warm water. Via een spoeltip wordt het water in de oor gebracht.

Contra-indicaties voor het uitspuiten van het oor

Wanneer zich eerder bij het uitspuiten complicaties hebben voorgedaan. Cliënt heeft de afgelopen zes weken middenoorontstekening gehad. Cliënt is aan een oor geopereerd (met uitzondering van buisjes die minimaal 18 maanden

geleden uit het oor zijn verwijderd en door KNO-arts de indicatie is gesteld). Cliënt heeft één of twee geperforeerde oren of als er het afgelopen jaar slijm uit één of twee

oren is afgescheiden. Cliënt een hazenlip heeft (al dan niet hersteld). Bij de aanwezigheid van acute oorontsteking, een waterzuchtige gehoorgang in combinatie

met pijn en een ontstoken oorschelp.

Reinigen

Gebruik een spoeltip per behandeling en gooi de tip na gebruik als besmet afval weg. Het oorspoelsysteem mag alleen met een vochtige doek worden afgenomen. Zie voor meer informatie de gebruiksaanwijzing: Propulse

Page 76: Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige ... · Hanteer de preventieve maatregelen ter voorkoming van verbranding Spoel een douchestoel na afloop van iedere wasbeurt

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Lichaamsverzorging en observatie 77

© Vilans 09-02-2014 Materiaalbeschrijving

Thermometer: 2 (van 1)

Thermometer

Voor het opnemen van de lichaamstemperatuur wordt de digitale thermometer het meest gebruikt. Kwikthermometers zijn sinds enig tijd niet meer verkrijgbaar, in verband met een Europese richtlijn die ingesteld is om meetapparatuur met kwik terug te brengen vanwege de schadelijke effecten van kwik. Ieder merk thermometer heeft een eigen gebruiksaanwijzing. Belangrijk is de thermometer voor en na de meting altijd op de nulstand te zetten. Een van de digitale thermometers is de oorthermometer.

Wat is een digitale oorthermometer Een digitale oorthermometer is een elektronisch instrument en bestaat uit een ‘lens’ en een afleesvenster. De lens wordt in het oor geplaatst. De lens is het meest gevoelige en kwetsbare element en wordt beschermd door een lenskapje. Het beschermkapje is disposable. Plaats voor de meting een schoon beschermkapje op de lens. Met een vuile of beschadigde lens is geen correcte meting mogelijk. Verwijder na de meting het beschermkapje en reinig de thermometer met alcohol 70%¹. De thermometer dient jaarlijks te worden gecontroleerd en in geval van afwijkingen en defecten.

Verschillende merken Oorthermometers zijn in verschillende merken verkrijgbaar, zoals Braun, Genius, Sure Temp. Ieder merk oorthermometer heeft een eigen gebruiksaanwijzing.

Foto’s van de Genius oorthermometer (links) en de Braun oorthermometer (rechts)

Bronnen Werkgroep Infectiepreventie. Verpleeghuis-, woon- en zorgcentra. Module Reiniging,

desinfectie en sterilisatie in verpleeghuis en woonzorgcentrum. Maart 2004, Revisie Maart 2009 (www.wip.nl, externe link).

Gebruiksaanwijzing Braun Pro 4000. website Braun (externe link)