59
1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A Verzoekende partijen 1. de heer Patrick VAN DE PUTTE, 2. mevrouw Greta MAMPAEY, 3. mevrouw Gilberte SEGHERS, vertegenwoordigd door advocaat Joost BOSQUET met woonplaatskeuze op het kantoor te 2650 Edegem, Mechelsesteenweg 326. Verwerende partij de deputatie van de provincieraad van VLAAMS-BRABANT Tussenkomende partij de vzw COMMUNAUTÉ MUSULMANE DE BELGIQUE vertegenwoordigd door advocaat Stefaan VERBOUWE met woonplaatskeuze op het kantoor te 1150 Brussel, Tervurenlaan 270. I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partijen vorderen met een aangetekende brief van 26 februari 2018 de vernietiging van de beslissing van de verwerende partij van 23 november 2017. De verwerende partij heeft het administratief beroep van de verzoekende partijen tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Grimbergen van 22 mei 2017 ontvankelijk verklaard, maar niet ingewilligd. De verwerende partij heeft aan de tussenkomende partij een stedenbouwkundige vergunning verleend onder voorwaarden voor het wijzigen van de bestemming van handelszaak naar cultureel centrum op een perceel gelegen te 1850 Grimbergen, Grimbergsesteenweg 139, met als kadastrale omschrijving afdeling 4, sectie A, perceelsnummer 229k4. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De tussenkomende partij verzoekt met een aangetekende brief van 10 april 2018 om in de procedure tot vernietiging tussen te komen. De voorzitter van de Raad laat de tussenkomende partij met een beschikking van 21 augustus 2018 toe in de debatten. De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De tussenkomende partij dient een schriftelijke uiteenzetting in. De verzoekende partijen dienen een wederantwoordnota in.

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

  • Upload
    others

  • View
    10

  • Download
    1

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

1

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

ARREST

van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111

in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

Verzoekende partijen

1. de heer Patrick VAN DE PUTTE, 2. mevrouw Greta MAMPAEY, 3. mevrouw Gilberte SEGHERS, vertegenwoordigd door advocaat Joost BOSQUET met woonplaatskeuze op het kantoor te 2650 Edegem, Mechelsesteenweg 326.

Verwerende partij de deputatie van de provincieraad van VLAAMS-BRABANT

Tussenkomende partij

de vzw COMMUNAUTÉ MUSULMANE DE BELGIQUE

vertegenwoordigd door advocaat Stefaan VERBOUWE met

woonplaatskeuze op het kantoor te 1150 Brussel, Tervurenlaan 270.

I. BESTREDEN BESLISSING

De verzoekende partijen vorderen met een aangetekende brief van 26 februari 2018 de vernietiging

van de beslissing van de verwerende partij van 23 november 2017.

De verwerende partij heeft het administratief beroep van de verzoekende partijen tegen de

beslissing van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Grimbergen van 22

mei 2017 ontvankelijk verklaard, maar niet ingewilligd.

De verwerende partij heeft aan de tussenkomende partij een stedenbouwkundige vergunning

verleend onder voorwaarden voor het wijzigen van de bestemming van handelszaak naar cultureel

centrum op een perceel gelegen te 1850 Grimbergen, Grimbergsesteenweg 139, met als

kadastrale omschrijving afdeling 4, sectie A, perceelsnummer 229k4.

II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING

De tussenkomende partij verzoekt met een aangetekende brief van 10 april 2018 om in de

procedure tot vernietiging tussen te komen.

De voorzitter van de Raad laat de tussenkomende partij met een beschikking van 21 augustus

2018 toe in de debatten.

De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De tussenkomende

partij dient een schriftelijke uiteenzetting in. De verzoekende partijen dienen een

wederantwoordnota in.

Page 2: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

2

De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 26 maart

2019.

Advocaat Gert OP DE BEECK loco advocaat Joost BOSQUET voert het woord voor de

verzoekende partijen. Advocaat Stefaan VERBOUWE voert het woord voor de tussenkomende

partij. De verwerende partij verschijnt schriftelijk.

Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse

bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014

houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn

toegepast.

III. FEITEN

1.

In 1932 werd een woning gebouwd op het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Op 27 november 1969 werd door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente

Grimbergen een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het verbouwen van de voorgevel

en het bouwen van een bergplaats.

Op 2 december 1996 werd door het college van burgemeester en schepenen van gemeente een

stedenbouwkundige vergunning verleend voor het plaatsen van lichtreclame.

2.

Op 5 oktober 2016 dient de tussenkomende partij bij de het college van burgemeester en

schepenen van de gemeente Grimbergen een eerste aanvraag in voor een stedenbouwkundige

vergunning voor “een wijziging van bestemming van handelszaak naar cultureel centrum” op een

perceel gelegen te 1853 Grimbergen, Grimbergsesteenweg 139.

Na het openbaar onderzoek, trekt de tussenkomende partij de aanvraag in.

3.

De tussenkomende partij dient op 24 januari 2017 bij het college van burgemeester en schepenen

van de gemeente Grimbergen een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning voor “een

wijziging van bestemming van handelszaak naar cultureel centrum” op een perceel gelegen te

1853 Grimbergen, Grimbergsesteenweg 139.

Het perceel ligt volgens de bestemmingsvoorschriften van het gewestplan ‘Halle-Vilvoorde-Asse’,

vastgesteld met koninklijk besluit van 7 maart 1977, in woongebied.

Het perceel ligt ook binnen de grenzen van het bijzonder plan van aanleg ‘Kloosterweide’

goedgekeurd op 24 augustus 1999, deels in een zone voor één- en meergezinswoningen, kleine

bedrijven, handel, uitoefening van vrije beroepen, … en deels in een zone voor kleine bedrijven en

handel.

Het perceel ligt ook binnen de grenzen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening

Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel en aansluitende openruimtegebieden’, goedgekeurd op

16 december 2011. (Er gelden geen specifieke voorschriften voor het betreffende perceel)

Er wordt geen openbaar onderzoek georganiseerd.

Page 3: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

3

De brandweer van de brandweerzone Vlaams-Brabant West adviseert op 11 mei 2017

voorwaardelijk gunstig.

De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar adviseert op 16 mei 2017 voorwaardelijk

gunstig:

“…

Voorliggende aanvraag integreert zich, door de voorgestelde inplanting, de voorgestelde

morfologie en het voorgestelde uitzicht goed op het perceel en in de omgeving, op

voorwaarde dat:

• de socioculturele en educatieve activiteiten zich beperken tot de ruimtes zoals

aangeduid op de plannen;

• er fietsstelplaatsen worden voorzien in de inpandige garage

• het advies van de dienst Openbare Werken van de gemeente Grimbergen van

10/03/2017 strikt wordt nageleefd.

• het advies van de Brandweerzone Vlaams-Brabant West van 11 mei 2017 strikt wordt

nageleefd;

• de nieuwe deuren moeten voldoende breed zijn en voorzien van de nodige

opstelruimten (artikels 22 §2, 24 en 25);

• er minstens één aangepast toilet en één aangepaste douche wordt voorzien

(artikel 29/2);

…”

Het college van burgemeester en schepenen verleent op 22 mei 2017 een stedenbouwkundige

vergunning onder voorwaarden aan de tussenkomende partij. Het college beslist:

“…

1. JURIDISCHE BEPALINGEN

1.1. Beknopte beschrijving van de aanvraag

De stedenbouwkundige aanvraag werd ontvangen op 24 januari 2017 en volledig verklaard

op 7 februari 2017. Het project beoogt het wijzigen van de bestemming van handelszaak

naar een gemeenschapscentrum.

Er wordt een wijziging aangevraagd van de functie van detailhandel naar

gemeenschapsvoorziening dewelke vergunningsplichtig is, conform de bepalingen van het

besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling van de

vergunningsplichtige functiewijzigingen.

1.2. Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften

1.2.1. Gewestplan

De aanvraag is volgens het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse, vastgesteld bij koninklijk

besluit van 7 maart 1977 gelegen in woongebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen alsmede voor handel, dienstverlening,

ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke

ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor

groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor

toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en

inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de

Page 4: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

4

onmiddellijke omgeving. Het bijzonder voorschrift voor woongebied bij dit gewestplan stelt

dat het maximaal aantal woonlagen van de woningen twee bedraagt.

1.2.2. BPA en RUP

De aanvraag is gelegen in het BPA Kloosterweide van 24 augustus 1999.

De aanvraag is gelegen in het GRUP "Afbakening van het Vlaams Strategisch Gebied rond

Brussel en aansluitende open ruimtegebieden" vastgesteld door de Vlaamse Regering op

16 december 2011.

1.2.4. Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de hierboven vermelde bepalingen.

1.2.5. Afwijkingsbepalingen

///

1.3. Verordeningen

De gewestelijke, provinciale en gemeentelijke verordeningen zijn van toepassing.

1.4. Andere zoneringgegevens van het goed

///

1.5. Adviezen voortvloeiend uit het decreet en andere wet- en regelgeving

Interne adviezen

Gelet op het gunstig advies van de dienst Mobiliteit van de gemeente Grimbergen van 6

maart 2017.

06/03/2017 - DS/VDR3/2016/Gnmbergsesteenweg 139

Stedenbouwkundige aanvraag BA/13/17.

Cultureel centrum gelegen Grimbergsesteenweg 139

1 parkeerplaats is er voorzien op privaat domein (garage) -> "instelling met openbaar nut"

Wel parkings in directe omgeving (wandelafstand) zoals Tramstraat, Sint-Amandsplein en

de Singel.

Openbare Vervoerhaltes zijn ook op wandelafstand.

Er ontbreekt misschien wel een fietsenstalling

Advies: gunstig - gezien het socio culturele karakter van het project

Gelet op het gunstig advies van de dienst Openbare Werken van de gemeente Grimbergen

van 10 maart 2017:

Het voorwerp van de aanvraag betreft het wijzigen van de bestemming van een

handelszaak tot een cultureel centrum.

De bezetting van het nieuwe gebouw heeft geen uitbreiding nodig, maar voorziet in de

transformatie en renovatie aan de voorzijde om er nieuwe ruimtes te verwezenlijken die

voldoen aan de noden van het centrum.

Het perceel is volgens de zoneringsindeling voor rioleringsplannen opgesteld door de

Vlaamse Milieu Maatschappij, gelegen in het centraal gebied.

De gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende hemelwaterputten,

infiltratievoorzieningen of buffervoorzieningen, gescheiden lozing van hemelwater en

afvalwater zoals goedgekeurd door de Vlaamse regering op 5 juli 2013 is niet van

toepassing op dit dossier.

Page 5: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

5

Een nieuwe RWA afvoerleiding in het kader van de wijziging van de handelszaak tot een

cultureel centrum wordt voorzien op perceel.

Enkel voor de sanitaire voorzieningen op de 1ste verdieping worden technische installaties

voorzien. De toiletten worden aangesloten op de bestaande septische put en het grijswater

van de douche ruimte op de bestaande afvalwaterleiding op het perceel.

Het gemeentelijke reglement en voorschriften voor rioolaansluitingen aan het openbare

rioleringsstelsel is van toepassing. Ter hoogte van de rooilijn dient een nieuwe (RWA)

aansluitingsputje met gietijzeren deksel (20 cm x 20 cm) geplaatst te worden. Daarna dient

de aansluiting van dit aansluitingsputje op het openbare rioleringsstelsel, met dia. 160 mm

pvc buis uitgevoerd te worden door een aannemer aangesteld door de gemeente.

De vloei van het aansluitputje RWA dient zich te bevinden tussen 80 á 120 cm onder het

maaiveld niveau.

Het gescheiden afwateringssysteem van het cultureel centrum dient voorzien te zijn van

een keuringsattest type "VLARIO". voordat er op het openbare rioleringsstelsel kan worden

aangesloten volgens de gemeentelijke voorschriften en te bekomen toelating.

Er dient rekening gehouden te worden met de leiddraad + checklist van de pesticidentoets

van de VMM (2009) voor een pesticidenvrij beheer van het openbare domein bij aanleg van

verharde oppervlaktes.

Het voetpad ter hoogte van de perceel dient beschermd te worden tijdens de transformatie

en renovatie werken om schade te voorkomen. Bij beschadiging dient het voetpad over de

volledige breedte van het perceel palend aan de weg, heraangelegd te worden volgens de

gemeentelijke voorschriften en SB 250 versie 3.1.

Advies Openbare Werken: GUNSTIG, rekeninghoudend met bovenvermelde opmerkingen.

Advies van de GECORO

///

1.6. Openbaar onderzoek

De aanvraag valt niet onder de aanvragen, die openbaar moeten gemaakt worden volgens

artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare

onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen

en aanvragen tot verkavelingswijztging, zoals laatst gewijzigd op 6 juni 2014.

1.7. Richtlijnen en omzendbrieven

Het voorgelegd ontwerp voldoet aan de omzendbrief betreffende de inrichting en de

toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen van 8 juli 1997: artikel 5

woongebieden en artikel 6 nadere aanwijzingen in verband met woongebieden.

1.8. Historiek

1.9. Watertoets

2. AFWEGING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING

Page 6: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

6

2.1. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en het project

De bestaande toestand

De aanvraag is gelegen langsheen de Grimbergsesteenweg, een gemeenteweg. Deze weg

is in het mobiliteitsplan gecategoriseerd als lokale ontsluitings- en verzamelweg en

beantwoordt qua uitrusting aan de bepalingen van artikel 4.3.5. van de Vlaamse Codex

Ruimtelijke Ordening.

De omgeving wordt gekenmerkt door residentiele bebouwing, waarbij naast woningen ook

handelszaken voorkomen. In de onmiddellijke omgeving komt er socioculturele bebouwing

voor (cf. Sint-Amandskerk en Sint-Jozefsschool). De aanpalende percelen zijn bebouwd

met een rijwoning.

Het perceel is bebouwd met een rijwoning met een handelspand op de gelijkvloerse

verdieping. Het officieel huisnummer voor het pand gelegen Grimbergsesteenweg is 139.

Het bestaande pand is ingeplant op de rooilijn en op de zijdelingse perceelsgrenzen. Het

handelspand heeft een voorgevelbreedte van 14,56 m, een bouwdiepte van 42,44 m op

het gelijkvloers en een bouwdiepte van 29,64 m op de verdieping. Het hoofdvolume, met

een zolderverdieping onder hellend zadel-/mansardedak, heeft een bouwdiepte van 10,44

m De bijgebouwen op de gelijkvloerse en eerste verdieping zijn ingericht onder plat dak.

Het plat dak op de gelijkvloerse verdieping heeft 11 lichtkoepels. De kroonlijsthoogte

bedraagt aan de linkerzijde 6,70 m gemeten vanaf het maaiveld tot de bovenzijde van de

dakgoot en aan de rechterzijde 6,88 m. De bijgebouwen zijn afgewerkt met een plat dak

met een kroonlijsthoogte van 3,51 m gemeten vanaf het maaiveld tot de bovenzijde van de

dakrand voor het gelijkvloers en 6,46 m voor het gedeelte van de eerste verdieping.

Het handelspand is vooraan op het gelijkvloers ingericht met een handelszaak en garage.

Achteraan bevindt zich op het gelijkvloers een wc, een hal, een kantoorruimte, een

eetkamer, een keuken, nog een toilet, een badkamer, een berging, een bergplaats en een

veranda met aansluitend een terrasverharding van ongeveer 15 m2. De tuin heeft een

oppervlakte van 360 m2. Op de eerste verdieping zijn er verschillende opslagruimtes

voorzien. Er is ook een technische ruimte en een wc ingericht. Achteraan is er nog een

slaapruimte voor de concierge aanwezig. De zolderverdieping is ingedeeld in drie ruimtes,

maar die worden niet gebruikt. Het keldergedeelte wordt eveneens niet gebruikt.

De gewenste ontwikkelingen

Voorliggende aanvraag betreft het wijzigen van de bestemming van een deel van de

handelszaak naar cultureel centrum.

Het volume van het pand wordt niet gewijzigd. Binnen de bestemming "gemengde zone

voor wonen en werken" van het BPA Kloosterweide worden de ruimtes omgevormd naar

bruikbare lokalen voor diensten van socioculturele en religieuze aard. De aanvrager wenst

de huidige activiteiten, die momenteel plaatsvinden in het pand gelegen de Villegas de

Clercampstraat 36, in te richten op voorliggend perceel om zo tegemoet te komen aan de

bijkomende behoefte aan colloquia en interculturele uitwisselingen. Het pand wenst men

als volgt in te richten:

Op het gelijkvloers blijft de garage vooraan behouden. De plafondhoogte van de garage

wordt aangepast. Ter hoogte van de inkom wordt een cafetaria (73,7 m2) met toog (9 m2)

voorzien. Erachter wordt een gebedsruimte (70,0 m2) en een speelzaal voor jongeren (50,6

m2) ingericht. De overige delen op het gelijkvloers blijven ongewijzigd. Een verbinding naar

deze achterliggende delen is voorzien via deuropeningen in de nieuwe binnenmuren.

Page 7: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

7

Op de eerste verdieping worden, naast circulatieruimte (24,3 m2), drie leslokalen ingericht

met een respectievelijke oppervlakte van 41,3m2, 16,8 m2 en 32,4 m2. Daarnaast wordt er

een ruimte voorzien voor een secretariaat (13,2 m2) en een polyvalente ruimte van 45,0

m2 in functie van conferenties, evenementen en activiteiten voor kinderen en jongeren.

Verder worden er op de verdieping 3 wc's voorzien. Het achterste deel op de verdieping

blijft behouden als slaapruimte voor de concierge.

Op de zolderverdieping wordt de plafondhoogte gewijzigd om nog twee leslokalen (32,0

m2 en 37,0 m2) en een vergaderruimte (40,7 m2) in te richten. Tenslotte wordt de

kelderverdieping ingericht met 6 toiletten, een douche en een urinoir met een breedte van

3,90 m.

De focus van de uitbreiding richt zich op socioculturele en educatieve activiteiten

(huiswerkbegeleiding, taalcursus,...). Dit wordt gestaafd door het gegeven dat de

gebedsruimte in oppervlakte kleiner is dan de huidige gebedsruimte in het pand in de de

Villegas de Clercampstraat.

In totaal kunnen een 120 á 140 kinderen deelnemen aan educatieve activiteiten buiten de

schooluren en in het weekend (cf. 3 klassen met ongeveer 70 kinderen tussen 7 en 12 jaar

oud en 2 klassen met ongeveer 70 kinderen voor jongeren tussen 13 en 16 jaar).

2.2. Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Deze beoordeling — als uitvoering van art. 1.1.4. van de VCRO gericht op een duurzame

ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het

leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen — houdt rekening

met de volgende criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de VCRO•

Functionele inpasbaarheid

Er wordt een wijziging aangevraagd van de functie van detailhandel naar

gemeenschapsvoorziening dewelke vergunningsplichtig is, conform de bepalingen van het

besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling van de

vergunningsplichtige functiewijzigingen.

Het wijzigen van de bestemming van handelszaak naar een gemeenschapscentrum is

functioneel inpasbaar in deze omgeving. De functiewijziging situeert zich binnen de

bestemmingszone 'voor één- of meergezinswoningen, kleine bedrijven, handel, uitoefening

van vrije beroepen, horeca, enz.' van het BPA Kloosterweide. De functionele inpassing in

de omgeving is bijgevolg reeds gebeurd bij de opmaak van het BPA. Gelet op de nabijheid

van andere bebouwing voor culturele activiteiten en onderwijs en gelet op de talrijke

horeca- en handelszaken binnen het woongebied van het centrum van Strombeek is

voorliggende aanvraag inpasbaar in de omgeving. De achterste delen van het pand,

bestemd voor kleine bedrijven en handel, blijven ongewijzigd en worden dus niet gebruikt

voor de socioculturele en educatieve activiteiten.

Mobiliteitsimpact

Binnen de aanvraag tot functiewijziging blijft de inpandige garage behouden.

In het gemeentelijk reglement op de aanleg van parkeerplaatsen zijn er geen normen

vastgelegd voor functies van gemeenschapsvoorzieningen. Gelet op de vooropgestelde

functiewijziging dienen er geen specifieke autoparkeerplaatsen voorzien te worden.

Page 8: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

8

In de onmiddellijke omgeving zijn er parkeerplaatsen beschikbaar binnen het openbaar

domein, zoals in de Tramstraat, het Sint-Amandsplein en de Singel. De parkeerplaatsen

zijn gelegen op wandelafstand Verder zijn er ook haltes voor openbare vervoer gelegen op

wandelafstand. Om tegemoet te komen aan de fietsgebruikers wordt gevraagd om in de

diepe inpandige garage fietsenstallingen te voorzien.

Gelet op de activiteiten in de buurt (cafetaria's, activiteiten in de Sint-Amandskerk, en de

Sint-Jozefsschool) voorziet voorliggende aanvraag in gelijkaardige activiteiten, die worden

georganiseerd op een kleine oppervlakte.

Schaal

De schaal van het project sluit aan bij de bestaande omgeving.

De functiewijziging heeft enkel betrekking op een deel van de bebouwde oppervlakte.

Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Qua ruimtegebruik en bouwdichtheid sluit het project aan bij de bestaande omgeving.

Het bouwvolume wordt niet gewijzigd. Het ruimtegebruik en de invulling van het pand

worden voorzien voor activiteiten van socioculturele en educatieve aard, die tevens al terug

te vinden zijn in de directe omgeving.

Het achterste gedeelte van het pand zal niet worden gebruikt voor de socioculturele en

educatieve activiteiten maar blijft wel bereikbaar.

Visueel-vormelijke elementen

Alle geveldelen van het pand, afgewerkt in metselwerk blijven ongewijzigd. Er wordt geen

publiciteit vermeld op de ingediende plannen. Noch de winkelpui, noch de garagepoort

wordt gewijzigd. Het buitenschrijnwerk en de dakbedekking blijven eveneens behouden.

De aanvraag heeft aldus geen visuele impact.

Cultuurhistorische aspecten

In de omgeving zijn er vastgestelde bouwkundige relicten, waaronder de Sint-Jozefsschool

met bijhorend klooster. Gelet op het feit dat er geen wijzigingen aan de geveldelen worden

voorzien is er geen impact van de aanvraag op de cultuurhistorische aspecten.

Het bodemreliëf

Er worden geen wijzigingen aan het reliëf aangebracht.

Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Licht, lucht, geluid, ergonomie, verwarming, koeling en kleurgebruik zijn factoren die in een

gebouw de gezondheid van de gebruikers sterk beïnvloeden. De kwaliteit van de

verschillende ruimtes in voorliggende aanvraag is net voldoende.

Het gebouw wordt voorzien van nieuwe isolatie en afdichting van de daken. Bijgevolg zullen

de energieprestaties worden verbeterd.

De eventuele hinder ingevolge de werkzaamheden zal beperkt zijn daar deze tijdelijk van

aard zijn en geschat worden op twee maanden.

Page 9: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

9

Uit het advies van de brandweerzone Vlaams-Brabant West van 11 mei 2017 blijkt dat dat

de veiligheidsmaatregelen in verband met brandpreventie zijn opgenomen binnen

voorliggend project.

Aangezien er sprake is van een publiek toegankelijk gebouw, waarbinnen de toegankelijke

oppervlakten meer dan 400 m2 beslaan, dient de toegankelijkheid van het project te worden

geevalueerd op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot

vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende

toegankelijkheid

Rekening houdende hiermee worden onderstaande opmerkingen geformuleerd:

De verordening heeft enkel toepassing op die delen van de constructie, waaraan werken

uitgevoerd worden (artikel 2). Bijgevolg kan er niet geelst worden dat er een lift geplaatst

wordt, wanneer er niet aan de verticale circulatie gewerkt wordt. Ook bestaande zaken,

zoals deuren en gangen, waaraan geen werken uitgevoerd worden vallen niet onder het

toepassingsgebied van de verordening.

Hierdoor kan het project voorwaardelijk gunstig geadviseerd worden betreffende de

toegankelijkheid, met als voorwaarden:

• de nieuwe deuren moeten voldoende breed zijn en voorzien van de nodige

opstelruimten (artikels 22, § 2, 24 en 25);

• er dient minstens één aangepast toilet en één aangepaste douche te worden

voorzien (artikel 29/2).

Voorliggend stedenbouwkundig advies doet geen uitspraak over het bekomen van

eventuele andere vergunningen zoals bijvoorbeeld voor de uitbating van een cafetaria.

2.3. Advies van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar

3. ALGEMENE CONCLUSIE

Gelet op de beraadslaging op basis van het advies van de gemeentelijk stedenbouwkundig

ambtenaar, zoals hierboven in alle onderdelen van de tekst weergegeven, waarbij de fractie

Open VLD vraagt om akte te nemen van het volgende:

• m.b.t. de overeenstemming van de aanvraag met het gewestplan (zie• 1 2.1. -

Gewestplan, 1 2.4. - Overeenstemming met dit plan):

Terecht wordt opgemerkt dat de gevraagde bestemmingswijziging, die

vergunningplicht is, verenigbaar moet zijn met de directe omgeving.

Juridisch betekent dit dat de woonfunctie niet in het gedrang mag gebracht worden

Uit de onrust bij de bewoners van Strombeek n.a.v. de openbare procedure bij de

vorige aanvraag en de vele bezwaarschriften daaromtrent blijkt dat de inplanting

van een moskee, school en cultuurcentrum niet gedragen wordt door de bevolking

Ondertussen zijn ook de eerste bewoners in de onmiddellijke omgeving reeds

verhuisd (letterlijk) ten gevolge van de loutere aankondiging van de

installatieplannen.

Page 10: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

10

M.a.w. deze inplanting is niet verenigbaar met de woonfunctie.

Daarom moet bij punt 1.2.4 Overeenstemming met dit plan de conclusie dan ook

zijn:

"De aanvraag is niet in overeenstemming met de hierboven vermelde bepalingen."

• m.b.t. het advies van de brandweerzone (zie: 1.5. - Adviezen / Externe adviezen):

Voor de volledigheid dient erop gewezen dat het gunstig advies van de

Brandweerzone expliciet vermeldt dat er op de zolderverdieping helemaal geen

leslokalen of andere activiteiten mogen ingericht worden. Hier kan derhalve niet aan

voorbij gegaan worden

• m.b.t. het advies van de gemeentelijke dienst Mobiliteit (zie: 1.5. - Adviezen /

Interne adviezen):

Het advies van de dienst Mobiliteit is zeer merkwaardig: "gunstig - gezien het

socioculturele karakter van het project".

Een "sociocultureel karakter" is juridisch echter geen wettelijk basis voor een

gunstig advies.

Voor de evaluatie van de parkeergelegenheid wordt geen rekening gehouden met

de "400 m"-regel. Er is onvoldoende parkeergelegenheid in de buurt. Bovendien

ontbreken zelfs de vereiste parkeerplaatsen volgens het gemeentelijk

parkeerreglement.

Het mobiliteitsadvies kan dan ook niet gunstig zijn.

• m.b.t. het feit dat de aanvraag niet werd onderworpen aan een openbaar onderzoek

(zie: 1.6 - Openbaar onderzoek):

Uit het "Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de openbare onderzoeken

over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en

aanvragen tot verkavelingswijziging".

Art. 3, § 3 De volgende aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning worden

onderworpen aan een openbaar onderzoek:

6° het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfunctie van een onroerend

bebouwd goed met het oog op een nieuwe functie, met een bruto grondoppervlakte

van meer dan 500 vierkante meter;

De ontwerptekst stelt dat de aanvraag niet valt onder de aanvragen die een

openbaar onderzoek vereisen.

Gezien in de praktijk de functieherbestemming van het gebouw reeds (al dan niet

gedeeltelijk) werd doorgevoerd dient er nagegaan of deze tweede, herwerkte versie

van de stedenbouwkundige aanvraag overeenstemt met de realiteit Is de

winkelruimte nog winkel.? Is de opslagruimte nog opslag? Staan deze

herbestemmingen desgevallend op het aanvraagplan?

Page 11: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

11

Om klaarheid te brengen dient door de administratieve overheid d.m.v. een

afstapping ter plaatse nagegaan wat het totale aantal te vergunnen m2 is.

Deze bepalen dan ook of er een openbaar onderzoek vereist is, zoals in de eerste

aanvraag.

• m.b t. de functionele inpasbaarheid van de aanvraag (zie. 2 2 - Toetsing aan de

goede ruimtelijke ordening / Functionele inpasbaarheid):

Volgens het advies van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar is de

bestemmingswijziging naar gemeenschapscentrum functioneel inpasbaar in deze

omgeving

Als enige argument wordt verwezen naar de huidige bestemming binnen het BPA

Kloosterweide, nl. bewoning, kleine bedrijven, handel en horeca.

Hier past deze gevraagde bestemming precies niet in; Daarom moet er trouwens

wettelijk een bestemmingswijziging doorgevoerd worden. M.a.w. het enige

aangehaalde argument impliceert dat de gevraagde bestemming functioneel NIET

inpasbaar is.

• m.b.t. de mobiliteitsimpact van de aanvraag (zie: 2.2. - Toetsing aan de goede

ruimtelijke ordening / Mobiliteitsimpact):

In de ontwerptekst wordt verkeerdelijk gesteld dat in het gemeentelijk reglement op

de aanleg van parkeerplaatsen geen normen voor de gevraagde functies voorzien

zijn. Dit is flagrant in tegenstelling tot de tekst.

Zo zou:

- de moskee (of het "cultuurcentrum") onder de bepaling "Schouwburgen,

bioscopen, concertgebouwen,.. " kunnen vallen (1 parking per 10 zitpl.);

- de leslokalen onder de bepaling "Onderwijsinrichtingen" kunnen vallen

(parking = aantal leslokalen x 1 of x2);

- de cafetaria onder de bepaling "Handelsgebouwen, cafés,..." kunnen vallen

(1 parking /50m2);

- enz …

In functie van beschouwing zijn hier tussen de 10 á 15 parkeerplaatsen een

minimum.

Er anders over beslissen zou volledig in strijd zijn met het grondwettelijk

gelijkheidsbeginsel.

• m.b.t. hinderaspecten en veiligheid in het algemeen (2.2. - Toetsing aan de goede

ruimtelijke ordening / Hinderaspecten en veiligheid in het algemeen):

Wat betreft de Vlaamse Stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid wordt

ten

onrechte gesteld dat deze enkel van toepassing is op die delen van de constructie

waaraan werken uitgevoerd worden. (5 2).

Deze stelt duidelijk dat alle "geplande werkzaamheden die een stedenbouwkundige

vergunning vereisen" gevat zijn. M.a.w. de gehele herbestemming die het voorwerp

uitmaakt van deze aanvraag valt onder de "toegankelijkheidsverordening".

Page 12: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

12

M.a.w. ook toegangen, doorgangen, deuren en niet-gelijkvloerse gebouwen en

activiteiten evenals buitenactiviteiten dienen conform gemaakt aan de verordening

Na verdere beraadslaging waarin met betrekking tot de door Open VLD

aangehaalde argumenten het volgende wordt ingebracht.

• m.b.t. de overeenstemming van de aanvraag met het gewestplan (zie: 1.2.1. -

Gewestplan, 1.2.4. - Overeenstemming met dit plan):

Uit de vele bezwaarschriften die werden ingediend naar aanleiding van de vorige

stedenbouwkundige aanvraag voor dit project, welke onderworpen diende te

worden aan een openbaar onderzoek, en uit de beslissing van omwonenden om te

verhuizen zoals aangehaald door de fractie Open VLD, kunnen geen conclusies

getrokken worden met betrekking tot de stedenbouwkundige verenigbaarheid van

de gewenste bestemmingswijziging met de onmiddellijke omgeving. Zoals

aangehaald zijn er in de directe omgeving van het pand gelegen

Grimbergsesteenweg 139 andere openbare nutsvoorzieningen en sociaal-culturele

inrichtingen. Dit is eigen aan het meer verstedelijkte en verdichte karakter van de

kern van Strombeek-Bever. Zo bevinden de Sint-3ozefsschool en het Centrum voor

Volwassenenonderwijs Talen en Cultuur Strombeek Grimbergen zich in de directe

omgeving.

• m.b t. het advies van de brandweerzone (zie: 1.5. - Adviezen / Externe adviezen):

Het advies van de brandweerzone moet inderdaad strikt worden nageleefd

• m.b t. het advies van de gemeentelijke dienst Mobiliteit (zie. 1.5. - Adviezen / Interne

adviezen):

In het mobiliteitsadvies wordt de bestemmingswijziging van het pand getoetst aan

de aanvullende bouwverordening op de aanleg van parkeerruimten zoals

vastgesteld bij

gemeenteraadsbeslissing van 22 januari 1998. Hierin worden met betrekking tot het

aantal te realiseren parkeerplaatsen normen vastgesteld met betrekking tot

woongebouwen, handelsgebouwen, industriële en ambachtelijke gebouwen,

loodsen voor trams, autobussen en taxi's, kantoorgebouwen, autoherstelplaatsen,

hotels, schouwburgen, bioscopen en concertgebouwen, ziekenhuizen en klinieken

en, tenslotte, onderwijsinrichtingen (kleuter- en lager onderwijs, secundaire

scholen, hoger niet-universitair onderwijs). Het project dat voorligt beantwoordt aan

geen enkele van deze kwalificaties.

• m.b.t. het feit dat de aanvraag niet werd onderworpen aan een openbaar onderzoek

(zie: 1.6 - Openbaar onderzoek):

Uit de plannen van het ingediende dossier blijkt dat de grondoppervlakte van het

gebouw beduidend minder dan 500 m2 bedraagt, eerder 300 m2. De toepassing

van de geciteerde regel is dan ook niet aan de orde.

• m.b.t. de functionele inpasbaarheid van de aanvraag (zie: 2.2. - Toetsing aan de

goede ruimtelijke ordening / Functionele inpasbaarheid):

De functiewijziging situeert zich binnen de bestemmingszone 'voor één- of

meergezinswoningen, kleine bedrijven, handel, uitoefening van vrije beroepen,

Page 13: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

13

horeca, enz.' van het BPA Kloosterweide. In de voorliggende argumentatie wordt

geen gewag gemaakt van "enz.". Hiermee wordt verwezen naar tal van functies die

rechtstreeks bij het wonen kunnen aansluiten en ermee verenigbaar zijn. Een

gemeenschapsvoorziening sluit onmiddellijk bij de woonfunctie aan en wordt,

afhankelijk van de schaal ervan, zelfs best zoveel mogelijk te midden van het wonen

gesitueerd. De vaststelling dat gelijkaardige voorzieningen reeds binnen dezelfde

zone van het BPA Kloosterweide aanwezig zijn, bevestigt dit.

• m.b.t. de mobiliteitsimpact van de aanvraag (zie: 2.2. - Toetsing aan de goede

ruimtelijke ordening / Mobiliteitsimpact):

De omschrijvingen opgenomen in de aanvullende bouwverordening op de aanleg

van parkeerruimten zoals vastgesteld bij gemeenteraadsbeslissing van 22 januari

1998 moeten beperkend worden begrepen. Zoals hoger aangehaald worden hierin

normen vastgesteld met betrekking tot het aantal te realiseren parkeerplaatsen voor

woongebouwen, handelsgebouwen, industriele en ambachtelijke gebouwen,

loodsen voor trams, autobussen en taxi's, kantoorgebouwen, autoherstelplaatsen,

hotels, schouwburgen, bioscopen en concertgebouwen, ziekenhuizen en klinieken

en, tenslotte, onderwijsinrichtingen (kleuter- en lager onderwijs, secundaire

scholen, hoger niet-universitair onderwijs). Het project dat voorligt beantwoordt aan

geen enkele van deze kwalificaties. Hoewel er binnen het centrum een cafetaria

voorzien wordt, kan niet gewaagd worden van een handelszaak. Hoewel er in het

centrum leslokalen voorzien worden, is er geen sprake van een onderwijsinstelling

in de zin van een kleuterschool, een lagere school, een secundaire school of een

instelling voor hoger niet-universitair onderwijs. Hoewel het project omschreven

wordt als een "cultuurcentrum", is er geen sprake van een schouwburg, een

bioscoop of een concertgebouw.

Indien deze stellingname bediscussieerd zou worden, dan dient steeds rekening

gehouden te worden met de uitgangssituatie: tot nog toe was er sprake van een

handelszaak met een oppervlakte van om en bij de 730 m2, waarvan 476 m2 op de

gelijkvloerse verdieping en 254 m2 op de eerste verdieping Voor een totaal van 730

m2 dienen 730 m2/50 m2 parkeerplaatsen te worden aangelegd. Dit geeft ca. 15

parkeerplaatsen. Deze dienen kunnen op vandaag als verworven worden

beschouwd. Daartegenover kan m.b.t. de gevraagde functiewijzigingen de

volgende berekening worden gezet:

- 2 leslokalen gericht op de leeftijdsgroep die overeenstemt met het kleuter-

en lager onderwijs -› 2 X 1 parkeerplaats = 2 parkeerplaatsen;

- 2 leslokalen gericht op de leeftijdsgroep die overeenstemt met het

secundair onderwijs -› 2 X 2 parkeerplaatsen = 4 parkeerplaatsen;

- een cafetaria van 82,7 m2 -> 82,7 m2/50 m2 = 2 parkeerplaatsen

- secretariaat en vergaderzaal beslaan samen een oppervlakte van 58,2 m2

en kunnen worden gevat onder de functie "kantoorgebouwen" -> 58,2

m2/50 m2 = 1 parkeerplaats;

in het totaal geeft dit 9 parkeerplaatsen, wat minder is dan de vergund

geachte 15 parkeerplaatsen.

• m.b.t. hinderaspecten en veiligheid in het algemeen (2.2. — Toetsing aan de goede

ruimtelijke ordening / Hinderaspecten en veiligheid in het algemeen):

Page 14: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

14

De verordening heeft enkel toepassing op die delen van de constructie, waaraan

werken uitgevoerd worden (artikel 2). Bijgevolg kan er niet geéist worden dat er een

lift geplaatst wordt, wanneer er niet aan de verticale circulatie gewerkt wordt. Ook

bestaande zaken, zoals deuren en gangen, waaraan geen werken uitgevoerd

worden vallen niet onder het toepassingsgebied van de verordening

Gelet op de uitdrukkelijke vraag van de fractie Open VLD om akte te nemen van de

stemming betreffende het afgeven van een stedenbouwkundige vergunning aan de

COMMUNAUTE MUSULMANE DE BELGIQUE VZW, Kesselsstraat 28, 1030 Schaarbeek,

voor het wijzigen van de bestemming van het pand gelegen Grimbergsesteenweg 139 te

1853 Grimbergen van handelszaak naar een gemeenschapscentrum, met oplegging van

de voorwaarden vermeld in het advies van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar:

stemmen tegen:

Chris Selleslagh, Kevin Vleminckx, Tom Gauda en ;

onthouden zich:

///

stemmen voor:

Marleen Mertens, Patrick Vertongen, Paul Hermans, Kirsten Hoefs, Trui Olbrechts, Eddie

Boelens;

Het ontwerp wordt derhalve met 6 stemmen voor en 3 stemmen tegen bij 0 onthoudingen

in overeenstemming bevonden met de goede ruimtelijke ordening, op voorwaarde dat:

• de socioculturele en educatieve activiteiten zich beperken tot de ruimtes zoals

aangeduid op de plannen;

• er fietsstelplaatsen worden voorzien in de inpandige garage

• het advies van de dienst Openbare Werken van de gemeente Grimbergen van 10

maart 2017 strikt wordt nageleefd;

• het advies van de Brandweerzone Vlaams-Brabant West van 11 mei 2017 strikt

wordt nageleefd;

• de nieuwe deuren voldoende breed zijn en voorzien worden van de nodige

opstelruimten (artikels 22, § 2, 24 en 25);

• er minstens één aangepast toilet en één aangepaste douche worden voorzien

(artikel 29/2).

BESCHIKKEND GEDEELTE

BESLIST: met 6 stemmen voor en 3 stemmen tegen bij 0 onthoudingen

Enig artikel.

Krachtens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten, verleent

het college de stedenbouwkundige vergunning (Formulier I) aan:

> COMMUNAUTE MUSULMANE DE BELGIQUE VZW, Kesselsstraat 28, 1030

Schaarbeek, voor het wijzigen van de bestemming van handelszaak naar een

gemeenschapscentrum, Grimbergsesteenweg 139, 1853 Grimbergen, (afd. 4) sectie A 229

K4, op voorwaarde dat:

• de socioculturele en educatieve activiteiten zich beperken tot de ruimtes zoals

aangeduid op de plannen;

• er fietsstelplaatsen worden voorzien in de inpandige garage

• het advies van de dienst Openbare Werken van de gemeente Grimbergen van 10

maart 2017 strikt wordt nageleefd;

• het advies van de Brandweerzone Vlaams-Brabant West van 11 mei 2017 strikt

wordt nageleefd;

Page 15: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

15

• de nieuwe deuren voldoende breed zijn en voorzien worden van de nodige

opstelruimten (artikels 22, § 2, 24 en 25);

• er minstens één aangepast toilet en één aangepaste douche worden voorzien

(artikel 29/2).

…”

Tegen die beslissing tekenen de verzoekende partijen op 11 juli 2017 administratief beroep aan bij

de verwerende partij.

De provinciale stedenbouwkundige ambtenaar adviseert in zijn verslag van 29 september 2017 om

het beroep in te willigen en de stedenbouwkundige vergunning te weigeren. Hij adviseert:

“…

5.7 Beoordeling

a) …

b) De gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid,

goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 5 juni 2009, is van toepassing op de

voorliggende aanvraag, aangezien het gaat om publiek toegankelijke ruimten van meer van

400m². In het dossier wordt geen checklist toegankelijkheid gevoegd en er worden door de

aanvrager geen afwijkingen gevraagd.

De bestaande trappen voldoen qua afmetingen niet aan de bepalingen opgenomen in

artikel 20 van de verordening betreffende toegankelijkheid. Zo zijn de verdiepingen en de

kelder niet toegankelijk voor personen met een beperkte mobiliteit. Er wordt geen nieuwe

trap of lift geïnstalleerd om deze verdiepingen toch toegankelijk te maken. De plaatsing en

de afmetingen van de verschillende deuren tussen de nieuwe lokalen voldoen tevens niet

aan de bepalingen van de verordening. Ook wordt er geen rekening gehouden met de vrije

vlakke draairuimte op verschillende plaatsen in het gebouw.

Het grootste probleem voor wat betreft toegankelijkheid stelt zich bij de sanitaire

voorzieningen. Op de benedenverdieping worden een cafetaria, een gebedsruimte en een

speelzaal voor jongeren ondergebracht. Deze publiek toegankelijke ruimten hebben geen

rechtstreekse toegang tot sanitaire voorzieningen. Enkel in de kelder en op de eerste

verdieping worden er toiletten en een doucheruimte voorzien, die niet toegankelijk zijn voor

personen met een beperkte mobiliteit. Bijkomend valt op te merken dat deze nieuwe

toiletten en de nieuwe doucheruimte niet voldoen aan de minimale afmetingen die worden

opgelegd in de verordening onder artikel 30. Om het ontwerp voor wat betreft deze punten

in regel te stellen met de bepalingen van de verordening betreffende toegankelijkheid zijn

er grondige aanpassingen aan de plannen nodig. Dit is echter niet mogelijk binnen deze

procedure, waardoor de voorliggende aanvraag niet in aanmerking komt voor vergunning.

c) In navolging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 dient er voor

de aanvraag, een stadsontwikkelingsproject, een project-m.e.r.-screening te gebeuren

(bijlage III bij het project-m.e.r.-besluit). Een project-m.e.r.-screeningsnota maakt geen deel

uit van het aanvraagdossier. De mogelijke effecten van het project op de omgeving werden

niet onderzocht en gemotiveerd. De aanvraag voldoet hiermee niet aan de wettelijke

vereisten voor wat betreft de verplichte dossiersamenstelling.

Het arrest nr. A/2015/0405 van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 30 juni 2015

heeft geoordeeld dat het devolutief karakter van het administratief beroep de deputatie niet

toestaat dat zij documenten, andere dan bijkomende adviezen, betrekt in haar beoordeling

Page 16: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

16

die geen deel uitmaken van het initieel ingediend dossier bij het college van burgemeester

en schepenen. Een aanvraag in beroep kan niet meer aangevuld worden om leemten in de

dossiersamenstelling op te vangen. Het toevoegen van de project-m.e.r.-screeningsnota

aan dit beroepsdossier is derhalve niet mogelijk waardoor de aanvraag niet in aanmerking

komt voor vergunning.

d) Het goed maakt geen deel uit van een goedgekeurde niet vervallen verkaveling. Het

goed is gelegen binnen de grenzen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

‘Afbakening Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel en aansluitende open

ruimtegebieden', definitief vastgesteld door de Vlaamse regering op 16 december 2011

maar er zijn geen specifieke voorschriften voorhanden voor deze zone waardoor de

gewestplanbestemming van toepassing blijft. Volgens het gewestplan Halle-Vilvoorde-

Asse is het goed gelegen in een woongebied. Artikel 5 van het KB van 28 december 1972

betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de

gewestplannen is van toepassing. De voorliggende aanvraag is niet in strijd met de

planologische bestemmingsvoorschriften van het woongebied.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van het bijzonder plan van aanleg Kloosterweide,

goedgekeurd bij M.B. van 24 augustus 1999. Volgens het plan van het BPA is het goed

voor de eerste 18,00m gelegen in een zone voor een- en meergezinswoningen, kleine

bedrijven, handel, uitoefening van vrije beroepen, horeca, enz., … Het overige gedeelte

van het perceel bevindt zich in een zone voor kleine bedrijven en handel.

e) De aanvraag beoogt de wijziging van de functie van het pand van handel naar cultureel

centrum met onderwijsvoorzieningen. Enkel de eerste 18,00m van het pand wordt

omgevormd en intern verbouwd. Volgens de voorschriften van het BPA is de eerste 18,00m

van het perceel bestemd voor een- en meergezinswoningen, kleine bedrijven, handel,

uitoefening van vrije beroepen, horeca, enz., … Deze lijst is echter niet limitatief. Dit wil

zeggen dat naast deze bestemmingen ook nog andere bestemmingen mogelijk zijn in deze

zone. Het feit dat er in het BPA Kloosterweide reeds een zone is afgebakend voor culturele

activiteiten en onderwijs, waar dit project eerder bij aanleunt, wil niet zeggen dat in de

andere zones in het BPA deze bestemming niet kan worden toegestaan. Het blijft echter

wel belangrijk te toetsen of deze nieuwe bestemming van het gebouw past binnen de

bestaande omgeving.

f) Het inbrengen van een cultureel centrum met een cafetaria, een gebedsruimte en

verschillende klaslokalen zal zeker een grote impact hebben op de bestaande omgeving.

In de gebedsruimte worden op vaste tijdstippen in de week bijeenkomsten georganiseerd.

Er wordt in het dossier niet weergegeven hoeveel bezoekers er op deze piekmomenten

worden verwacht. Men wenst echter wel te focussen op de socioculturele en educatieve

activiteiten en de gebedsruimte klein te houden. In de vijf nieuwe leslokalen kunnen tot 140

kinderen deelnemen aan educatieve activiteiten buiten de schooluren. Ook deze invulling

zorgt voor een grote dynamiek in de gebouwen en in de onmiddellijke omgeving ervan.

De Grimbergsesteenweg wordt op deze plaats gekenmerkt door een dichte stedelijke en

vaak residentiële bebouwing. Toch zijn er in deze omgeving ook heel wat handelszaken,

horecazaken en diensten aanwezig. De vermenging van de verschillende functies maakt

dat in dit deel van de kern de draagkracht vrij hoog ligt. Vanuit stedenbouwkundig standpunt

is de dynamiek van dergelijk project op deze plaats zeker wel te verantwoorden. Een

belangrijk onderdeel in de verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening vormt in dit geval

nog de parkeerdruk die uitgaat van dit project.

Page 17: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

17

g) Op de plannen wordt aangegeven dat het achterste gedeelte van het gebouw niet zal

worden verbouwd of gebruikt door de nieuwe vereniging die zich in de voorste gedeelten

van het gebouw zal vestigen. Uit het dossier is echter niet duidelijk op te maken wat de

invulling van deze ruimten dan wel zal zijn. Op de plannen staat zelfs aangegeven dat de

handelsruimte niet langer in gebruik is. Ook over de toekomst van de woongelegenheid in

het gebouw wordt geen informatie gegeven. Het kan echter niet de bedoeling zijn de

voorzijde van het pand om te vormen voor de nieuwe activiteiten, zonder rekening te

houden met de bestaande achterliggende aanbouw door een volledige abstractie ervan.

Deze aanbouw is alleen toegankelijk via twee vluchtdeuren vanuit de gebedsruimte en de

speelzaal, die er vermoedelijk op vraag van de brandweer werden geplaatst. Er is echter

geen enkele relatie meer tussen de handelsruimte en de Grimbergsesteenweg of een ander

deel van het openbaar domein. Het is bijgevolg nagenoeg niet mogelijk om de handelszaak

op een goede manier uit te baten, waardoor kan aangenomen worden dat het pand leeg

zal blijven staan. Deze leegstand zal heel wat overlast kunnen veroorzaken voor de

omwonenden. Ook bestaat er een reële kans dat de activiteiten, die volgens het BPA enkel

toelaatbaar zijn in de eerste 18,00m van het gebouw, worden doorgetrokken naar de

aanbouwen, wat eveneens onaanvaardbaar is, daar dit in toepassing van het BPA niet voor

vergunning in aanmerking komt. Het verlenen van een vergunning voor het voorste deel, is

niet verantwoord zonder duidelijkheid te hebben over de bestemming van het achterste

gedeelte van het gebouw.

Bijkomend dient opgemerkt te worden dat de stedenbouwkundige vergunningstoestand

van de bestaande aanbouw onduidelijk is. Op de laatst vergunde plannen is weergegeven

dat er een hoofdgebouw met aanbouw werd vergund. De totale diepte van de vergunde

gebouwen is volgens de plannen circa 33m. De bestaande aanbouw zoals hij nu op het

terrein aanwezig is, heeft echter een totale diepte van 41,79m. Gezien er niet wordt

aangetoond wanneer de aanbouw werd uitgebreid en of voor deze diepere aanbouw een

vergunning werd verleend, kan deze niet als vergund geacht beschouwd worden.

h) Na de verbouwing zullen er een cafetaria, een speelzaal, een gebedsruimte, een

polyvalente zaal, een vergaderzaal en vijf klaslokalen in het gebouw aanwezig zijn. Zoals

eerder vermeld wenst men de nadruk te leggen op de leslokalen voor de socioculturele en

educatieve activiteiten. In de verordening van de gemeente Grimbergen betreffende

parkeren, zijn verschillende mogelijke bestemmingen opgegeven met de minimale

vereisten voor wat betreft parkeren. Deze lijst is echter niet volledig en de bestemming die

vervat zit in deze aanvraag komt niet op deze lijst voor. Gezien men zich wenst te richten

op de socioculturele en educatieve activiteiten in de leslokalen valt de vergelijking te maken

met de richtlijnen opgesteld voor scholen. Volgens de aanvrager zullen er drie klassen

bestemd zijn voor kinderen van het kleuter- en lager onderwijs en twee lokalen voor

kinderen van het secundair onderwijs. Dit wil zeggen dat er volgens de verordening

minstens vijf parkeerplaatsen op het eigen terrein voorzien dienen te worden, zonder

rekening te houden met de andere ruimten in het gebouw, waaraan de aanvraag niet

voldoet.

i) Momenteel is er één inpandige garage in het gebouw aanwezig, die behouden zal blijven.

Het gebouw betrof vroeger een handelspand met woonst. De garage behoorde

vermoedelijk tot de woning die in het pand ondergebracht was. Voor de handelszaak waren

er geen aparte parkeerplaatsen op het eigen perceel aanwezig. De vergunning van de

handelszaak dateert van 1969, wanneer de verordening betreft parkeren van de gemeente

Grimbergen nog niet van toepassing was. In 1998 stelde de gemeente deze verordening

op met de bedoeling nieuwe projecten wel aan te zetten om voldoende

Page 18: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

18

parkeergelegenheden op het eigen terrein te voorzien. Het spreekt voor zich dat de nieuwe

invulling in het gebouw dan ook aan deze verordening dient te voldoen. Het feit dat er voor

de handelszaak destijds geen parkeervoorzieningen waren op het eigen terrein en het een

bestaande bebouwing betreft kan nu niet als reden aangehaald worden om nu ook de

parkeerdruk af te wentelen op het openbaar domein.

j) In de parkeerverordening legt de gemeente een minimum aantal parkeerplaatsen op voor

bepaalde bestemmingen. Deze lijst is echter beperkt en het blijft belangrijk na te gaan of

de nieuwe invulling geen te zware parkeerdruk legt op het openbaar domein. In de nota bij

het dossier wordt niet vermeld welke opkomst er voor de verschillende activiteiten op

verschillende tijdstippen in de week verwacht wordt. Het is aannemelijk dat een deel van

de bezoekers te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer deze plek zullen bereiken.

Zoals hierboven vermeld voldoet dit ontwerp niet aan de vereisten van de

parkeerverordening en zal er naar alle waarschijnlijkheid nog veel meer verkeer op

bepaalde piekmomenten naar deze locatie getrokken worden. Gezien de informatie over

de verwachte aantallen van bezoekers van cruciaal belang is om de juiste impact van dit

project voor wat betreft mobiliteit in te schatten en deze info niet in dit dossier wordt

opgegeven, kan er niet op een realistische manier geoordeeld worden over de te

verwachten parkeerdruk van dit project op de omgeving.

i) Het is duidelijk dat deze aanvraag heel wat tekortkomingen heeft en volgens artikel 4.3.1

van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient dergelijke aanvraag te worden

geweigerd gezien de leemten van de onvolledige aanvraag niet kunnen opgevangen

worden door het opleggen van voorwaarden.

In ondergeschikte orde valt nog op te merken dat de brandweer in zijn verslag een

belangrijke opmerking maakte over de inrichting van het gebouw: “er mogen geen

klaslokalen ondergebracht worden op de zolderverdieping”. Dit wil zeggen dat twee van de

vijf leslokalen zouden komen te vervallen. Gezien de leslokalen toch een belangrijk deel

uitmaken van de aanvraag zijn deze lokalen niet zomaar te schrappen in voorwaarden bij

de vergunning zonder aan een essentieel onderdeel van de aanvraag te raken. Het is niet

duidelijk welke impact dit schrappen heeft op het gewenste functioneren van het gebouw.

Conclusie

De aanvraag komt niet in aanmerking voor vergunning, om volgende redenen:

- de aanvraag voldoet niet aan de bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige

verordening betreffende toegankelijkheid. Om het ontwerp in regel te stellen met de

verordening zijn er grondige aanpassingen aan de plannen nodig;

- een project-m.e.r.-screeningsnota maakt geen deel uit van het aanvraagdossier,

waardoor de aanvraag niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor wat betreft de

verplichte dossiersamenstelling;

- er is te veel onduidelijkheid over de bestemming van het achterste gedeelte van het

gebouw;

- de diepere aanbouw kan niet als vergund geacht beschouwd worden;

- het feit dat er voor de handelszaak destijds geen parkeervoorzieningen waren op het

eigen terrein en het een bestaande bebouwing betreft kan nu niet als reden aangehaald

worden om ook nu de parkeerdruk af te wentelen op het openbaar domein;

- de informatie over de te verwachten aantallen van bezoekers is van cruciaal belang om

de juiste impact van dit project voor wat betreft mobiliteit in te schatten en deze info

wordt niet in dit dossier opgegeven;

Page 19: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

19

- het is duidelijk dat deze aanvraag heel wat tekortkomingen heeft en volgens artikel

4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kunnen de leemten van de

onvolledige aanvraag niet opgevangen worden door het opleggen van voorwaarden;

- de wijzigingen die volgen uit het advies van de brandweer houden een grondige

aanpassing in van de aanvraag.

Voorstel van beslissing

1) Het beroep van Joost Bosquet, advocaat, Mechelsesteenweg 326, 2650 Edegem

namens Van de Putte - Mampaey en Seghers, derden is ontvankelijk.

2) …

3) …

4) De stedenbouwkundige vergunning inzake het wijzigen van de bestemming van

handelszaak naar cultureel centrum, gelegen Grimbergsesteenweg 139 te Grimbergen,

kadastraal bekend: afdeling 4, sectie A, perceelnummer 229k4, weigeren.

…”

De tussenkomende partij dient naar aanleiding van de hoorzitting van 12 oktober 2017 nog een

schriftelijke (verweer)nota in bij de verwerende partij.

Gelet op dit gegeven maakt de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar een aanvullend verslag

op van 23 oktober 2017. Zij stelt vast dat de aanvraag op verschillende punten tekort komt en ziet

geen redenen om haar standpunt te wijzigen. Zij adviseert als volgt:

“…

Op de hoorzitting van 12 oktober 2017 werd voorliggend dossier besproken en uitgesteld

De beroepsindiener bracht een nota bij aangaande het gebruik van het achterste gedeelte

van het gebouw, de nood aan een m.e.r-screening bij deze aanvraag, de aanleg van

parkeerplaatsen, de toetsing aan de verordening toegankelijkheid en het advies van de

brandweer.

bestemming gebouw:

Op de plannen wordt aangegeven dat het achterste gedeelte van het gebouw niet gebruikt

zal worden en leeg blijft staan. Gezien leegstand voor overlast kan zorgen werd er in het

verslag PSA een negatief advies gegeven over deze invulling. De aanvrager vermeldt

tijdens de hoorzitting dat het achterste gedeelte van het gebouw niet wordt gebruikt, maar

wel werd opgeknapt en regelmatig wordt onderhouden Het blijft echter aannemelijk dat men

op termijn het achterste gedeelte zal innemen voor de nieuwe functie die nu wordt gevraagd

vooraan in het gebouw. Dat een dergelijke inname niet mag, zou als voorwaarde bij een

vergunning kunnen opgelegd worden.

m e r –screening:

Volgens het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid

moet voor projecten vermeld in bijlage III, die vallen onder de criteria die worden

omschreven in de bij dit decreet gevoegde bijlage II, een project-m e r -screeningsnota

worden opgesteld. De criteria in bijlage II handelen over de kenmerken van de projecten,

de locatie van de projecten en de soort en de kenmerken van het potentiele effect.

In de handleiding stadsontwikkelingsprojecten, opgemaakt door het departement

Leefmilieu, Natuur en Energie, wordt een verduidelijking gegeven over wat onder punt 10

van bijlage III als stadsontwikkelingsproject kan beschouwd worden Hierin wordt

beschreven dat projecten als religieuze gebedsinrichtingen, scholen, kantoren, feest- en

evenementenzalen,… onder deze categorie vallen. Het project dient een zekere omvang

Page 20: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

20

te hebben en een groter bedieningsgebied of intensiteit dan bijvoorbeeld een plaatselijke

slager of bakker. Uit het aanvraagdossier is af te leiden dat deze nieuwe invulling van het

gebouw aan deze criteria voldoet en als stadsontwikkelingsprojecten moet beschouwd

worden. Bijgevolg dient een project-m e r -screeningsnota opgemaakt te worden.

Na contact met het departement Leefmilieu, Natuur en Energie betreffende de handleiding

over stadsontwikkelingsprojecten werd aangegeven dat een religieuze gebedsinrichting

van deze aard niet voor aanzienlijke effecten op mens en milieu zal zorgen, waardoor geen

project-m e r - screeningsnota nodig is. In de wetgeving wordt opgelegd deze projecten

(onder bijlage III) toch aan een mer-screening te onderwerpen, omdat er ook kleinere

projecten kunnen zijn die wel effectief nadelige effecten hebben op mens en milieu.

Parkeren:

Het advies PSA werd gebaseerd op de verordening van de gemeente Grimbergen

betreffende parkeren van 22 januari 1998. Er werd echter een nieuwe stedenbouwkundige

verordening door de gemeente Grimbergen vastgesteld, die aangepaste voorschriften

betreffende het parkeren oplegt. De nieuwe verordening werd gepubliceerd in het Belgisch

staatsblad op 20 september 2017 en is nu dus van toepassing.

Volgens artikel 4.2.1.1. van deze verordening moet de vergunninghouder het nodige aantal

parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen aanleggen wanneer de functie van het gebouw of een

gedeelte van het gebouw wordt gewijzigd. Onder artikel 4.2.5., betreffende kwalitatieve

normen voor parkeer- en fietsstalplaatsen, wordt vastgelegd dat het aantal volgens de

kwalitatieve normen dient bepaald te worden aan de hand van de bestemming. Indien de

bestemming niet voorkomt in de opgegeven lijst in de verordening zal de bestemming

ingedeeld worden bij een vergelijkbare bestemming.

Volgens de tabel in artikel 4.2.5.2. dienen volgende parkeer- en fietsstalplaatsen voorzien

te worden:

- voor het kantoor van 13,20m²: minstens 1,3 parkeerplaatsen en 1 fietsstalplaats;

- voor de cafetaria van 73,70m²: minstens 4 parkeerplaatsen en 3 fietsstalplaatsen;

- voor de polyvalente en speelruimte en de gebedsruimte (past best onder sportzaal

en recreatie) van 165,60m²: minstens 2,6 parkeerplaatsen en 4 fietsstalplaatsen;

- voor de klaslokalen 3 stuks (zolder niet meegerekend): minstens 1,5

parkeerplaatsen en 15 fietsstalplaatsen;

In totaal zouden er voor dit project volgens de verordening 10 parkeerplaatsen en 23

fietsstalplaatsen voorzien moeten worden Zoals reeds in het verslag PSA werd aangehaald

is er slechts één garage op het eigen perceel waardoor het project niet voldoet aan de

verordening Er worden tevens geen fietsstalplaatsen aangeboden.

De gemeente stelde in hun toelichting op de hoorzitting dat er in de omgeving van dit goed

voldoende parkeerplaatsen op het openbaar domein zijn, zodat er geen parkeerproblemen

verwacht worden. Men vergelijkt tevens de situatie met de vorige vestiging van het

ontmoetingscentrum in Grimbergen waar geen problemen gekend waren betreffende

parkeren.

In artikel 4.2.5.3. van de verordening wordt gesteld dat afwijkingen van deze voorschriften

mogelijk zijn via een uitdrukkelijke en grondige motivering bij de vergunningsaanvraag en

enkel wanneer de nieuwe functie zeer specifieke kenmerken heeft of aan de hand van de

omgeving en de parkeervoorzieningen die hier aanwezig zijn. Dergelijke motivering

ontbreekt in het dossier

Page 21: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

21

Verordening toegankelijkheid:

De verordening toegankelijkheid is van toepassing op alle aanvragen die betrekking

hebben op een nieuwbouw, een verbouwingen of een herbouw waarbij

vergunningsplichtige werken worden uitgevoerd. De wijziging van de hoofdfunctie van het

gebouw is vergunningsplichtig en er worden verbouwingswerken uitgevoerd om het

gebouw geschikt te maken voor zijn nieuwe functie.

Een afwijking voor het plaatsen van een lift in het gebouw valt te verantwoorden gezien de

bestaande trappartijen behouden blijven en de ingrepen in het gebouw niet van die aard

zijn om de ingreep en de kostprijs voor het plaatsen van een lift te verantwoorden. De

nieuwe activiteiten in het gebouw kunnen volgens de aanvrager allemaal op de

benedenverdieping worden georganiseerd, waardoor de verdieping niet toegankelijk dient

te zijn voor personen met een beperkte mobiliteit.

Het ontbreken van toegankelijke sanitaire voorzieningen op de benedenverdieping is echter

niet aanvaardbaar. De grote open ruimte op de benedenverdieping wordt opgedeeld in een

cafetaria, een gebedsruimte en een speelzaal voor jongeren. Er worden verschillende

nieuwe wanden geplaatst. Een toilet wordt niet voorzien.

In de nota van de aanvrager wordt aangehaald dat er een bestaande aangepaste sanitaire

voorziening aanwezig zou zijn op de benedenverdieping. Deze situatie zou behouden

blijven en zo zouden de sanitaire voorzieningen in de kelder en op de eerste verdieping

niet toegankelijk moeten gemaakt worden. Op de plannen bij de aanvraag is echter geen

sanitaire voorziening aangeduid op de benedenverdieping, noch op de plannen van de

bestaande toestand, noch op de plannen van de nieuwe toestand.

Advies van de brandweer:

Het advies van de brandweer legt op dat de verdieping onder het dak niet mag ingericht

worden voor klaslokalen. De aanvrager geeft aan dat deze lokalen kunnen opgeheven

worden en dat er op de onderliggende verdieping voldoende lokalen zijn om de geplande

activiteiten te laten doorgaan. De lokalen op de zolder kunnen uit de vergunning geschrapt

worden.

Uit bovengenoemde punten valt af te leiden dat de aanvraag op verschillende punten tekort

komt (invulling, m.e.r.-screening, parkeren, toegankelijkheid). De nota geeft dan ook geen

aanleiding tot een gewijzigd standpunt.”

De verwerende partij verklaart het beroep op 23 november 2017 ongegrond en verleent een

stedenbouwkundige vergunning onder voorwaarden. De verwerende partij beslist:

“…

5.2 Beschrijving van de plaats

Het goed is gelegen langs de Grimbergsesteenweg in de kern van Strombeek-Bever op

ongeveer 200m van de kerk. De Grimbergsesteenweg is een belangrijke ontsluitingsweg

vanuit de kern. Strombeek-Bever is een verstedelijkt gebied dat aansluit op de Brusselse

agglomeratie. De woondichtheid is er erg hoog. De steenweg wordt dan ook gekenmerkt

door een dichte stedelijke bebouwing met een verwevenheid van functies. In de

onmiddellijke omgeving van het pand zijn heel wat staanplaatsen voor wagens langs de

openbare weg aanwezig en aan de overzijde van Grimbergsesteenweg bevindt zich een

klein parkeerplein. Deze autostaanplaatsen zijn frequent in gebruik.

Het betrokken goed is gelegen op minder dan 30m van het kruispunt van de

Grimbergsesteenweg en de Brouwerijstraat. Het perceel heeft een breedte van 14,56m aan

Page 22: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

22

de straat en een diepte van gemiddeld 66,00m. Aan de straatzijde bestaat het pand uit twee

bouwlagen onder een hellend dak met een diepte van 9,28m. Aansluitend is er, over de

volledige breedte van het perceel, een aanbouw met een diepte van 32,51m gebouwd. Het

gedeelte van de aanbouw dat grenst aan het linker aanpalend gebouw bestaat uit twee

bouwlagen onder een plat dak. De overige delen bestaan slechts uit één bouwlaag.

Op de benedenverdieping bevindt zich een handelsruimte en op de verdieping zijn er

opslagruimten. De zolder wordt niet benut. Achteraan op het perceel is in de aanbouwen

tegen de linker perceelsgrens een conciërgewoning ondergebracht. Deze woning heeft de

leefruimten op de benedenverdieping die grenzen aan de tuin en slaapkamers op de

verdieping. De voorgevel is op de benedenverdieping nagenoeg volledig beglaasd in

functie van de handelsruimte. Enkel de rechterzijde is gesloten, waar zich de poort naar de

garage bevindt. In deze inpandige garage is er plaats voor één wagen.

Op het rechter aanpalend perceel staat een kleine woning bestaande uit twee bouwlagen

onder een hellend dak met een totale bouwdiepte van 19,00m. Op het linker aanpalend

perceel staat een meergezinswoning met twee bouwlagen onder een hellend dak. Dit pand

heeft een bouwdiepte van circa 15m. In de tuin bij de meergezinswoning staat een

losstaande garage die via de Brouwerijstraat bereikbaar is. Aan de achterzijde grenst het

betrokken perceel aan de tuinen van de panden in de Brouwerijstraat en aan een ruim

onbebouwd perceel langs de Kloosterstraat dat nagenoeg het ganse binnengebied beslaat.

5.3 Beschrijving van de aanvraag

De aanvraag beoogt de wijziging van de functie van het pand van handel naar cultureel

centrum met onderwijsvoorzieningen. Het pand wordt enkel over de eerste 18,00m

omgevormd. De overige ruimten in de aanbouw worden niet gewijzigd. De bestaande

inpandige garage aan de rechterzijde blijft tevens behouden. Op de benedenverdieping

worden een cafetaria, een gebedsruimte en een speelzaal voor jongeren ondergebracht.

Via een centrale trap en een trap achter de speelzaal is de verdieping bereikbaar waar zich

een polyvalente ruimte, drie leslokalen en sanitair bevinden. De zolderruimte wordt

omgevormd tot vergaderzaal en twee leslokalen. In de bestaande kelder onder het

hoofdgebouw bevinden zich sanitaire ruimten die via de centrale trap bereikbaar zijn.

Het pand wordt enkel intern verbouwd. Het volume en de gevels blijven ongewijzigd. Om

de bestaande grote open handelsruimte op te delen worden er nieuwe invulwanden

geplaatst. Het dak en de wanden worden geïsoleerd. Er worden geen bijkomende

parkeerplaatsen voorzien op het eigen terrein.

In de nota in het aanvraagdossier wordt vermeld dat men de nadruk niet wenst te leggen

op de gebedsruimte maar op de socioculturele en educatieve activiteiten. Buiten de

schooluren kunnen ongeveer 120 à 140 kinderen deelnemen aan deze activiteiten.

(…)

5.6 Openbaar onderzoek

De voorliggende aanvraag werd niet aan een openbaar onderzoek onderworpen.

Overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de

openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning,

verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging, is een openbaar onderzoek

niet vereist indien het goed gelegen is in een BPA én indien de aanvraag tot

stedenbouwkundige vergunning in overeenstemming is met de bepalingen van dit BPA.

Page 23: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

23

5.7 Beoordeling

a) …

b) …

c) Het advies van de brandweer legt op dat de verdieping onder het dak niet mag ingericht

worden voor klaslokalen. De aanvrager brengt na de hoorzitting een aangepast plan bij

waaruit blijkt dat de leslokalen op de zolder opgeheven worden en dat er op de

onderliggende verdieping voldoende lokalen zijn om de geplande activiteiten te laten

doorgaan. Op de zolder worden een secretariaat en vergaderzalen voorzien, wat wel kan

volgens de brandweer.

d) Het goed maakt geen deel uit van een goedgekeurde niet vervallen verkaveling. Het

goed is gelegen binnen de grenzen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

‘Afbakening Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel en aansluitende open

ruimtegebieden', definitief vastgesteld door de Vlaamse regering op 16 december 2011

maar er zijn geen specifieke voorschriften voorhanden voor deze zone waardoor de

gewestplanbestemming van toepassing blijft. Volgens het gewestplan Halle-Vilvoorde-

Asse is het goed gelegen in een woongebied. Artikel 5 van het KB van 28 december 1972

betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de

gewestplannen is van toepassing. De voorliggende aanvraag is niet in strijd met de

planologische bestemmingsvoorschriften van het woongebied.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van het bijzonder plan van aanleg Kloosterweide,

goedgekeurd bij M.B. van 24 augustus 1999. Volgens het plan van het BPA is het goed

voor de eerste 18,00m gelegen in een zone voor een- en meergezinswoningen, kleine

bedrijven, handel, uitoefening van vrije beroepen, horeca, enz., … Het overige gedeelte

van het perceel bevindt zich in een zone voor kleine bedrijven en handel.

e) De aanvraag beoogt de wijziging van de functie van het pand van handel naar cultureel

centrum met onderwijsvoorzieningen. Enkel de eerste 18,00m van het pand wordt

omgevormd en intern verbouwd. Volgens de voorschriften van het BPA is de eerste 18,00m

van het perceel bestemd voor een- en meergezinswoningen, kleine bedrijven, handel,

uitoefening van vrije beroepen, horeca, enz., … Deze lijst is echter niet limitatief. Dit wil

zeggen dat naast deze bestemmingen ook nog andere bestemmingen mogelijk zijn in deze

zone. Het feit dat er in het BPA Kloosterweide reeds een zone is afgebakend voor culturele

activiteiten en onderwijs, waar dit project eerder bij aanleunt, wil niet zeggen dat in de

andere zones in het BPA deze bestemming niet kan worden toegestaan. Het blijft echter

wel belangrijk te toetsen of deze nieuwe bestemming van het gebouw past binnen de

bestaande omgeving.

f) Het inbrengen van een cultureel centrum met een cafetaria, een gebedsruimte en

verschillende klaslokalen zal zeker een grote impact hebben op de bestaande omgeving.

In de gebedsruimte worden op vaste tijdstippen in de week bijeenkomsten georganiseerd.

Men wenst echter wel te focussen op de socioculturele en educatieve activiteiten en de

gebedsruimte klein te houden. In de vijf nieuwe leslokalen kunnen tot 140 kinderen

deelnemen aan educatieve activiteiten buiten de schooluren. Deze invulling zorgt voor een

grote dynamiek in de gebouwen en in de onmiddellijke omgeving ervan.

De beroepsindieners halen in hun beroepschrift aan dat er heel wat hinder wordt

ondervonden van de activiteiten in het gebouw. De bezoekers verzamelen zich buiten op

de stoep, wat geluidsoverlast met zich zou meebrengen. Alle activiteiten vinden plaats in

Page 24: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

24

de gebouwen. De Grimbergsesteenweg wordt op deze plaats gekenmerkt door een dichte

stedelijke en vaak residentiële bebouwing. Toch zijn er in deze omgeving ook heel wat

handelszaken, horecazaken en diensten aanwezig. De vermenging van de verschillende

functies maakt dat in dit deel van de kern de draagkracht vrij hoog ligt. Vanuit

stedenbouwkundig standpunt is de dynamiek van dergelijk project op deze plaats zeker wel

te verantwoorden. De hinder van bezoekers die even voor de start van de activiteiten ter

plaatse voor het gebouw verzamelen is niet overdreven en aanvaardbaar op deze plaats

in de kern van Grimbergen.

Een belangrijk onderdeel in de verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening vormt in dit

geval nog de parkeerdruk die uitgaat van dit project.

g) Op de plannen wordt aangegeven dat het achterste gedeelte van het gebouw niet zal

worden verbouwd of gebruikt door de nieuwe vereniging die zich in de voorste gedeelten

van het gebouw zal vestigen. Op de plannen staat aangegeven dat de handelsruimte en

woongelegenheid niet langer in gebruik zijn. De aanvrager vermeldt tijdens de hoorzitting

dat het achterste gedeelte van het gebouw niet wordt gebruikt maar wel werd opgeknapt

en regelmatig wordt onderhouden. In de voorwaarden wordt opgenomen dat deze ruimte

voor geen enkele activiteit (ook niet voor opslag) mag gebruikt worden.

h) Na de verbouwing zullen er een cafetaria, een speelzaal, een gebedsruimte, een

polyvalente zaal, een vergaderzaal en vijf klaslokalen in het gebouw aanwezig zijn. Zoals

eerder vermeld wenst men de nadruk te leggen op de leslokalen voor de socioculturele en

educatieve activiteiten. In de verordening van de gemeente Grimbergen betreffende

parkeren, zijn verschillende mogelijke bestemmingen opgegeven met de minimale

vereisten voor wat betreft parkeren. Deze lijst is echter niet volledig en de bestemming die

vervat zit in deze aanvraag komt niet op deze lijst voor. Gezien men zich wenst te richten

op de socioculturele en educatieve activiteiten in de leslokalen valt de vergelijking te maken

met de richtlijnen opgesteld voor scholen. Volgens de aanvrager zullen er drie klassen

bestemd zijn voor kinderen van het kleuter- en lager onderwijs en twee lokalen voor

kinderen van het secundair onderwijs. Dit wil zeggen dat er volgens de verordening

minstens vijf parkeerplaatsen op het eigen terrein voorzien dienen te worden, zonder

rekening te houden met de andere ruimten in het gebouw, waaraan de aanvraag niet

voldoet.

i) Momenteel is er één inpandige garage in het gebouw aanwezig, die behouden zal blijven.

Het gebouw betrof vroeger een handelspand met woonst. De garage behoorde

vermoedelijk tot de woning die in het pand ondergebracht was. Voor de handelszaak waren

er geen aparte parkeerplaatsen op het eigen perceel aanwezig. De vergunning van de

handelszaak dateert van 1969, wanneer de verordening betreft parkeren van de gemeente

Grimbergen nog niet van toepassing was. In 2017 stelde de gemeente een nieuwe

verordening op met de bedoeling nieuwe projecten wel aan te zetten om voldoende

parkeergelegenheden op het eigen terrein te voorzien. Het spreekt voor zich dat de nieuwe

invulling in het gebouw dan ook aan deze verordening dient te voldoen.

j) Volgens artikel 4.2.1.1 van deze verordening moet de vergunninghouder het nodige

aantal parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen aanleggen wanneer de functie van het gebouw

of een gedeelte van het gebouw wordt gewijzigd. Onder artikel 4.2.5, betreffende

kwalitatieve normen voor parkeer- en fietsstalplaatsen, wordt vastgelegd dat het aantal

volgens de kwalitatieve normen dient bepaald te worden aan de hand van de bestemming.

Indien de bestemming niet voorkomt in de opgegeven lijst in de verordening zal de

bestemming ingedeeld worden bij een vergelijkbare bestemming.

Page 25: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

25

Volgens de tabel in artikel 4.2.5.2 dienen volgende parkeer- en fietsstalplaatsen voorzien

te worden:

- voor het kantoor van 13,20m²: minstens 1,3 parkeerplaatsen en 1 fietsstalplaats;

- voor de cafetaria van 73,70m²: minstens 4 parkeerplaatsen en 3 fietsstalplaatsen;

- voor de polyvalente en speelruimte en de gebedsruimte (past best onder sportzaal en

recreatie) van 165,60m²: minstens 2,6 parkeerplaatsen en 4 fietsstalplaatsen;

- voor de klaslokalen 3 stuks (zolder niet meegerekend): minstens 1,5 parkeerplaatsen

en 15 fietsstalplaatsen;

In totaal zouden er voor dit project volgens de verordening 10 parkeerplaatsen en 23

fietsstalplaatsen voorzien moeten worden.

De gemeente stelde in hun toelichting op de hoorzitting dat er in de omgeving van dit goed

voldoende parkeerplaatsen op het openbaar domein zijn, zodat er geen parkeerproblemen

verwacht worden. Men vergelijkt tevens de situatie met de vorige vestiging van het

ontmoetingscentrum in Grimbergen waar geen problemen gekend waren betreffende

parkeren. In artikel 4.2.5.3 van de verordening wordt gesteld dat afwijkingen van deze

voorschriften mogelijk zijn aan de hand van de omgeving en de parkeervoorzieningen die

hier aanwezig zijn. Gelet op de stellingname van de gemeente betreffende het parkeren

kan voor deze aanvraag een afwijking worden toegestaan. De draagkracht van de

omgeving wordt niet overschreden.

Gezien de garage niet langer gebruikt zal worden voor de woongelegenheid kan hier een

fietsenberging van gemaakt worden. In de voorwaarden van de vergunning wordt

opgenomen dat de bestaande garage volledig moet omgevormd worden tot fietsenberging.

k) In toepassing op art. 4.3.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

(beoordelingsgronden) kunnen geen opmerkingen gemaakt worden inzake gezondheid,

gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen. Evenmin wordt er geraakt aan het bodemreliëf

of zijn er cultuurhistorische aspecten die wegen op de beoordeling. Inzake de visueel-

vormelijke elementen heeft de ingreep ook geen impact. De schaal van het project wijzigt

niet, er is geen gewijzigd ruimtegebruik en de bouwdichtheid wijzigt evenmin.

De overwegingen in acht genomen komt de aanvraag in aanmerking voor vergunning, om

volgende redenen:

- de voorliggende aanvraag is niet in strijd met de planologische

bestemmingsvoorschriften van het woongebied;

- de voorliggende aanvraag voldoet aan de voorschriften van het bijzonder plan van

aanleg Kloosterweide voor wat betreft bestemming;

- vanuit stedenbouwkundig standpunt is de dynamiek van dergelijk project op deze plaats

te verantwoorden;

- de hinder van bezoekers die even voor de start van de activiteiten ter plaatsen voor het

gebouw verzamelen is niet overdreven en aanvaardbaar op deze plaats in de kern van

Grimbergen;

- de draagkracht van de omgeving, voor wat betreft parkeren, wordt niet overschreden.

BESLUIT

1. Het beroep ingediend door Joost Bosquet, advocaat, Mechelsesteenweg 326, 2650

Edegem namens Van de Putte - Mampaey en Seghers, derden tegen de vergunning

Page 26: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

26

met voorwaarden van het college van burgemeester en schepenen van Grimbergen

van 22 mei 2017 ontvankelijk te verklaren;

2. De beroepen ingediend door Open VLD Grimbergen, Patrick Vanbinst, voorzitter en

BVBA Vabolis, Gertrude Bogaert, Houba-De Strooperlaan 777C te 1020 Brussel tegen

de vergunning met voorwaarden van het college van burgemeester en schepenen van

Grimbergen van 22 mei 2017 onontvankelijk te verklaren;

3. De aanvraag ingediend door Communauté Musulmane de Belgique vzw, Kesselsstraat

28, 1030 Brussel inzake het wijzigen van de bestemming van handelszaak naar

cultureel centrum, gelegen Grimbergsesteenweg 139 te Grimbergen, kadastraal

bekend: afdeling 4, sectie A, perceelnummer 229k4 te vergunnen met volgende

voorwaarden;

- de normbepalingen van hoofdstuk 3 van de gewestelijke stedenbouwkundige

verordening betreffende toegankelijkheid worden nageleefd: de nieuwe deuren moeten

voldoende breed zijn en voorzien van de nodige opstelruimte;

- de ruimte achteraan in het gebouw, aangeduid op de plannen als ongebruikte ruimte,

mag voor geen enkele activiteit (ook niet voor opslag) gebruikt worden;

- de bestaande garage moet volledig omgevormd worden tot fietsenberging;

- de normbepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 9 juni

2017 inzake breedband worden nageleefd;

- de adviezen en reglementen van de nutsmaatschappijen worden nageleefd;

- de voorwaarden gesteld in het advies van de brandweerzone Vlaams-Brabant West

van 11 mei 2017 (als bijlage) worden stipt nageleefd;

…”

Dat is de bestreden beslissing.

IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE TUSSENKOMST

Uit het dossier blijkt dat het verzoek tot tussenkomst tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen.

V. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING

A. Ontvankelijkheid wat betreft de tijdigheid van het beroep.

Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig is ingesteld. Er worden hierover geen excepties

ingeroepen.

B. Ontvankelijkheid wat betreft het belang van de verzoekende partijen

Standpunt van de partijen

1.

De verzoekende partijen zetten hun belang als volgt uiteen:

“…

Op grond van artikel 4.8.11, §1, 3° VCRO kan een beroep bij Uw Raad worden ingesteld

door elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder

of nadelen kan ondervinden als gevolg van de vergunningsbeslissing.

Page 27: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

27

Dhr. en mevr. Van de Putte – Mampaey, thans respectievelijk eerste en tweede

verzoekende partij, zijn eigenaars van het pand gelegen aan de Grimbergsesteenweg 168,

1853 Strombeek-Bever en baten in dit pand de slagerij “Patrick en Greet” uit. Het pand ligt

schuin tegenover het pand waarop de aanvraag betrekking heeft. Het belang van eerste en

tweede verzoekende partij om een rechtsgeldig beroep in te stellen, blijkt zowel uit de

ligging van hun onroerend goed zoals aangeduid op de volgende kaart, als uit de

hinderaspecten die worden uiteengezet onder de afzonderlijke titels van dit verzoekschrift.

De komst van een gebedsruimte, cafetaria en verschillende leslokalen schuin tegenover de

slagerij van eerste en tweede verzoekende partij heeft tot gevolg dat er quasi geen

parkeerruimte beschikbaar zal zijn voor de klanten en dat hun slagerij moeilijk bereikbaar

zal worden. De capaciteit van het gebouw na functiewijziging leidt samen met een

onderdimensionering van de parkeergelegenheid tot onaanvaardbare stedenbouwkundige

hinder. De bereikbaarheid en aantrekkelijkheid van de door eerste en tweede verzoekende

partij uitgebate handelszaak komt in het gedrang. De inplanting van een cultuurcentrum dat

een verkeerspiek genereert op diverse dagen in de week, en de bovenlokale

dimensionering ervan, doen afbreuk aan het dorpse karakter van de straat. Eerste en

tweede verzoekende partij zullen door de bestreden beslissing dan ook rechtstreekse

hinder en nadelen ondervinden en hebben dan ook belang bij dit beroep.

(luchtfoto)

Mevrouw Seghers, thans derde verzoekende partij, is woonachtig in de Brouwerijstraat 8,

zijnde in de onmiddellijke omgeving van het perceel waarop de bestreden beslissing

betrekking heeft. De tuin van haar woonst paalt aan het perceel dat zou worden ingericht

als sociocultureel centrum, en thans reeds in gebruik is genomen als dusdanig. Ook zij

wordt getroffen door een ernstige mobiliteitsoverlast doordat alle parkeerplaatsen

gedurende de bijeenkomsten en de buitenschoolse opvang worden ingenomen door de

bezoekers van het centrum. Daarnaast lopen de activiteiten geregeld tot ’s avonds uit zodat

de capaciteit van dergelijk centrum stedenbouwkundige hinder in de vorm van

geluidsoverlast oplevert, door de overschrijding van de ruimtelijke draagkracht ter plaatse.

Zij maakt dan ook afdoende aannemelijk dat zij rechtstreekse of onrechtstreekse

stedenbouwkundige hinder ondervindt van de voorliggende aanvraag, hetgeen haar een

afdoende rechtstreeks en persoonlijk belang bij dit verzoekschrift verschaft.

…”

2.

De verwerende partij betwist de ontvankelijkheid van het beroep niet.

3.

De tussenkomende partij werpt een exceptie op met betrekking tot het belang van de verzoekende

partijen. Zij licht dit als volgt toe:

“…

De verzoekende partijen stellen dat zij getuigen van het vereiste belang om de vernietiging

van het besluit van 23 november 2017 te vorderen.

Eerste en tweede verzoekende partijen, die een slagerij uitbaten schuin tegenover het pand

van CMB, Grimbergsesteenweg nr 168 spreken over:

- Slagerij moeilijk bereikbaar wegens quasi geen parkeerruimte,

- Bereikbaarheid en aantrekkelijkheid handelszaak komt in het gedrang,

- Cultuurcentrum doet afbreuk aan dorps karakter van de straat.

Page 28: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

28

Derde verzoekende partij woont achter de hoek, in de Brouwerijstraat nr. 8 en spreekt over

“ernstige mobiliteitsoverlast doordat alle parkeerplaatsen worden ingenomen” evenals

“geluidsoverlast wegens activiteiten die geregeld tot ’s avonds uitlopen” (de ingang van

haar woning is niet minder dan 110 m verwijderd van de ingang van het pand van CMB).

Om als derde belanghebbende bij de Raad een beroep te kunnen instellen, vereist art.

4.8.11,§1,3° in principe dat de verzoekende partij, als natuurlijke persoon of als

rechtspersoon, rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden

ingevolge de bestreden vergunningsbeslissing.

Anders dan inzake de toetsing van het vereiste belang door de Raad van State, verschaft

het loutere nabuurschap op zich geen voldoende belang.

De verzoekende partij moet het mogelijk bestaan van die hinder of nadelen voldoende

waarschijnlijk maken, de aard en de omvang ervan concreet omschrijven en tegelijk

aantonen dat er een rechtstreeks causaal verband kan bestaan tussen de uitvoering of

realisatie van de vergunning en de hinder of nadelen die zij ondervindt of zal ondervinden.

Van de verzoekende partijen mag dan ook worden verwacht dat zij aan de hand van

concrete en precieze gegeven aanduiden waaruit de ernst van het nadeel bestaat dat zij

ondergaan of dreigen te ondergaan.

Het voorgehouden nadeel dient daarenboven een voldoende graad van waarschijnlijkheid

en ernst inhouden en moet rechtmatig zijn.

Zij moeten in dit concrete geval aantonen dat de opening van het cultureel centrum van

CMB een mobiliteitshinder voor gevolg heeft die de grenzen van het toelaatbare

overschrijdt of die een manifest negatieve impact zou hebben op hun beroepsactiviteit of

woonkwaliteit.

Welnu, het enige element dat verzoekende partijen voorbrengen ter staving van het

ingeroepen belang, is een proces-verbaal van vaststelling, opgemaakt door

gerechtsdeurwaarder Plugers op 13 juni 2017 (stuk 10 waarnaar zij verwijzen onder

randnummer 23 op p. 23 van hun verzoekschrift), vóór afgifte van de bestreden vergunning,

waaruit de verzoekende partijen besluiten dat “de Grimbergsesteenweg en de nabije

parkings nu reeds oververzadigd zijn”.

Er wordt met andere woorden geen enkel stuk voorgebracht waaruit zou moeten blijken dat

de activiteiten van het cultureel centrum voor enige mobiliteits- of geluidsoverlast, laat staan

overlast die overmatig van aard zou zijn, zorgen.

Deze vaststelling volstaat om te besluiten dat de verzoekende partijen niet getuigen van

het vereiste belang om deze vordering in te stellen en de vordering dan ook als niet

ontvankelijk moet worden afgewezen.”

4.

In hun wederantwoordnota antwoorden de verzoekende partijen als volgt:

“…

Deze redenering van tussenkomende partij kan niet worden gevolgd.

Page 29: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

29

In tegenstelling tot wat tussenkomende partij beweert, is het niet vereist dat het bestaan

van de hinder of nadelen absoluut zeker is. Evenmin is vereist dat het om een onmiddellijke

nabuur gaat. Het is vaste rechtspraak van Uw Raad dat de verzoekende partijen enkel

dienen aan te tonen dat de hinder of nadelen voldoende waarschijnlijk zijn. Het bestaan

van de hinder of nadelen dient niet absoluut zeker te zijn. Daarnaast dienen verzoekende

partijen aan te tonen dat er een rechtstreeks of onrechtstreeks causaal verband kan

bestaan tussen de uitvoering van de stedenbouwkundige vergunning en de hinder of

nadelen die zij ondervinden.

Dat het vergunde cultureel centrum wel degelijk een impact heeft op de omgeving, wordt

bevestigd in de bestreden vergunningsbeslissing zelf, zij het dat deze ten onrechte wordt

geminimaliseerd (zie infra bij de middelen): “…”

Zoals uitvoerig uiteengezet door verzoekende partijen in hun verzoek tot vernietiging zal er

evident sprake zijn van hinder op vlak van mobiliteit en parkeren. In tegenstelling tot de

vroegere handelszaak met een beperkt aantal bezoekers voor korte duur, biedt het

vergunde centrum plaats aan 300 personen. De dienstverlening bestaande uit een

cafetaria, gebedshuis en leslokalen is daarenboven ook gericht op bezoeken van langere

duur. Het voorgaande heeft in samenhang met het feit dat er geen enkele projecteigen

parkeerplaats wordt voorzien (in strijd met de eigen Verordening – zie infra) dan ook tot

gevolg dat het schaars aantal aanwezige parkeerplaatsen volledig wordt ingenomen door

bezoekers van het centrum. Daarenboven is er in tegenstelling tot bij de handelszaak geen

sprake van een spreiding van het verkeer over de hele dag. In de plaats daarvan is er

sprake van verkeerspieken op momenten van gebed of van start en einde van de lessen

waardoor de reeds drukke Grimbergsesteenweg die een belangrijke ontsluitingsweg is voor

het centrum van Strombeek, volledig dichtslibt en de handelszaak van eerste en tweede

verzoekende partij quasi onbereikbaar wordt, net zoals de woning van derde verzoekende

partij.

Het PV van vaststelling dd. 13 juni 2017 (stuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.)

toont de schaarsheid aan beschikbare parkeerplaatsen zeer duidelijk aan. De stelling van

tussenkomende partij dat dit PV van voor de verlening van de vergunning dateert, doet

niets af aan de waarde van dit PV. Dit PV weerlegt immers duidelijk de stelling van de

gemeente Grimbergen en navolgend van verwerende partij dat er voldoende beschikbare

parkeerplaatsen in de nabije omgeving zouden zijn om de parkeernood voor het vergunde

project op te vangen. Als er immers reeds sprake is van schaars aantal beschikbare

parkeerplaatsen alvorens het project werd vergund, zal deze schaarste alleen maar zijn

toegenomen door de inplanting van een centrum dat plaats biedt aan 300 personen.

De tussenkomende partij is overigens slecht geplaatst om zich te beklagen over het dateren

van een Pv voorafgaand aan de vergunning. Het gaat immers door haar streven naar

voldongen feiten om een regularisatievergunning, waarbij niet ernstig kan worden betwist

dat het centrum reeds wederrechtelijk was geopend ten tijde van de bewuste vaststelling

van de gerechtsdeurwaarder met bijzondere bewijswaarde.

Betreffende het belang van omwonenden en de mobiliteitsoverlast van een gebedshuis,

oordeelde Uw Raad daarenboven reeds:

“Door te verwijzen naar de mogelijke parkeer- en verkeershinder die kan ontstaan naar aanleiding

van de uitvoering van de bestreden beslissing en het gegeven dat het aangevraagde project slechts

19 projecteigen parkeerplaatsen voorziet, maakt de verzoekende partij de rechtens vereiste hinder

en nadelen voldoende aannemelijk, ook al zou zij slechts op een afstand van 600 meter wonen.(…)”

Page 30: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

30

In casu is sprake van een cultureel centrum dat plaats biedt aan 300 personen en geen

enkele projecteigen parkeerplaats. Daarenboven hebben de eerste en tweede

verzoekende partij hun handelszaak schuin tegen over het vergunde centrum en paalt de

tuin van derde verzoekende partij aan het vergunde centrum. Met verwijzing naar

voornoemd geciteerd arrest, dient Uw Raad dan ook vast te stellen dat ook in casu de

vereiste hinder en nadelen voldoende aannemelijk zijn gemaakt.

In tegenstelling tot wat tussenkomende partij beweert, blijkt uit het verzoek tot vernietiging

van verzoekende partijen dan ook op afdoende wijze hun belang bij dit verzoek. De

exponentiële verhoging van het aantal bezoekers van het pand aan de

Grimbergsesteenweg 139 en de duurtijd van deze bezoeken in combinatie met het gebrek

aan enige projecteigen parkeerplaats en de schaarsheid van de aanwezige

parkeerplaatsen, tonen aan dat de bestreden vergunning wel degelijk hinder en nadelen

voor verzoekende partijen tot gevolg heeft. Verzoekende partijen hebben dan ook belang

bij de voorliggende vordering. Verzoekende partij baat zelf een handelszaak uit die

gevestigd is recht tegenover het ontmoetingscentrum/ gebedsplaats. Er dient te worden

vastgesteld dat de klandizie de handelszaak ingevolge de piekmomenten aan bezoekers

van de gebedsplaats mijdt, gelet op het gebrek aan vlot parkeren en de sociale toestroom

op deze eerder lokale invalsweg.

…”

Beoordeling door de Raad

1.

Artikel 4.8.11, §1, eerste lid, 3° VCRO bepaalt dat beroepen bij de Raad kunnen ingesteld worden

door elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of

nadelen kan ondervinden als gevolg van de vergunnings-, validerings- of registratiebeslissing. In

overeenstemming met artikel 4.8.11, §1, eerste lid, 3° VCRO is het vereist dat de verzoekende

partij, om als belanghebbende beroep te kunnen instellen, aannemelijk maakt dat zij rechtstreekse

of onrechtstreekse hinder of nadelen door de bestreden beslissing kan ondervinden.

Het bestaan van hinder of nadelen en het oorzakelijk verband met de bestreden beslissing hoeven

niet met onomstotelijke zekerheid te worden aangetoond. De verzoekende partij hoeft niet te

bewijzen dat zij de aangevoerde hinder of nadelen effectief ondervindt. Het volstaat om

redelijkerwijze aannemelijk te maken dat er een risico op het ondergaan van de aangevoerde

hinder of nadelen van de bestreden vergunning bestaat.

Evenmin vereist artikel 4.8.11, §1, eerste lid, 3° VCRO dat de verzoekende partij de hinder of

nadelen, of het risico op het ondergaan daarvan, die het gevolg van de bestreden beslissing zijn,

uitsluitend rechtstreeks ondervindt of kan ondervinden. Het volstaat dat de verzoekende partij de

aangevoerde hinder of nadelen, of het risico daarop, onrechtstreeks ondervindt of kan

ondervinden. Het vereiste van een belang bij het beroep mag niet op een overdreven restrictieve

of formalistische wijze worden toegepast.

2.1.

Zoals uit het administratief dossier blijkt en door de partijen niet wordt betwist, strekt de bestreden

vergunning tot functiewijziging van een handelspand naar een cultureel centrum met

onderwijsvoorzieningen.

De eerste en tweede verzoekende partij zijn eigenaar – bewoner van de woning gelegen aan de

Grimbergsesteenweg 168 en baten in dit pand tevens een slagerij uit schuin tegenover en derhalve

in de onmiddellijke nabijheid van het door de bestreden beslissing vergunde cultureel centrum. De

Page 31: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

31

derde verzoekende partij is eigenaar en bewoner van een woning in de Brouwerijstraat 8, die met

de tuin grenst aan het perceel dat in gebruik is genomen als cultureel centrum.

2.2.

De tussenkomende partij stelt terecht dat het louter nabuurschap op zich niet zonder meer kan

volstaan om de verzoekende partijen het rechtens vereiste belang bij het beroep te verschaffen.

De verzoekende partijen zetten in hun verzoekschrift evenwel allen uiteen dat zij parkeer – en

mobiliteitshinder kunnen ondervinden (of reeds ondervinden) ingevolge de bestreden beslissing en

de derde verzoekende partij maakt tevens melding van geluidsoverlast.

Zij lichten toe dat er geen enkele parkeerplaats op het eigen terrein wordt voorzien en wijzen op

de capaciteit en de activiteiten (de aanvraag voorziet in leslokalen voor 140 leerlingen en op

piekmomenten worden een 300-tal personen verwacht) van het cultureel centrum die aanleiding

geven tot verkeerspieken. Zij brengen een verslag van een deurwaarder (stuk 10) bij waaruit blijkt

dat de Grimbergsesteenweg en de nabije parkings nu reeds oververzadigd zijn en stellen dat de

(bestaande) hinder nog zal toenemen.

De door de verzoekende partijen aangevoerde (mobiliteits- en parkeer)hinder wordt overigens

expliciet erkend in de bestreden beslissing, waarin wordt gewezen op de grote impact die het

aangevraagde zal hebben op de bestaande omgeving en de invulling die voor een grote dynamiek

zal zorgen. Er wordt tevens aangegeven dat de parkeerdruk een belangrijk element vormt bij de

beoordeling.

3.

Gelet op voormelde vaststellingen beschikken de verzoekende partijen over het rechtens vereiste

belang bij de voorliggende vordering. De exceptie wordt verworpen.

VI. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN

A. Eerste middel

Standpunt van de partijen

1.

In het eerste middel roepen de verzoekende partijen de schending in van artikel 2 van het bijzonder

plan van aanleg Kloosterweide, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 24 augustus 1999 (hierna

BPA Kloosterweide), artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna: VCRO), de

artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van

bestuurshandelingen (hierna: Motiveringswet), het rechtszekerheidsbeginsel als algemeen

rechtsbeginsel, de materiële motiveringsplicht en het zorgvuldigheidsbeginsel als algemene

beginselen van behoorlijk bestuur en een gebrek aan juridische en feitelijke grondslag.

De verzoekende partijen lichten dit middel toe als volgt:

“…

De aanvraag heeft slechts betrekking op de eerste 18,00 meter van het handelspand. Dit

gedeelte van het handelspand is overeenkomstig artikel 2 BPA Kloosterweide (stuk Fout!

Verwijzingsbron niet gevonden.) gelegen in de zone voor één- of meergezinswoningen,

kleine bedrijven, handel, uitoefening van vrije beroepen, horeca, enz..

Page 32: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

32

Het voorwerp van de aanvraag is zeer duidelijk (stuk Fout! Verwijzingsbron niet

gevonden.): (…)

Een cultureel centrum kan echter niet worden gelijkgesteld met woningen of kleinhandel.

In tegenstelling tot wat verwerende partij in de bestreden beslissing stelt, is de aanvraag

dan ook niet in overeenstemming met de bestemming die de bouwplaats overeenkomstig

het BPA Kloosterweide heeft. Het BPA Kloosterweide bevat bovendien een specifieke zone

voor culturele activiteiten en onderwijs. De redenering van verwerende partij als zou de

aanvraag passen binnen de zone voor woningen en kleinhandel is dan ook manifest strijdig

met het BPA zelf.

Het gaat duidelijk om een zone waar een residentiële functie en functies die kaderen in een

beroepsuitoefening die faciliterend bij het wonen worden voorzien, thuishoren. De

inplanting van een grootschalige (qua ruimtelijke capaciteit) gebedsruimte en sociocultureel

centrum (moskee) past noch binnen de noemer van de residentiële functie, noch binnen de

arbeid genererende functie voorzien in het BPA. Het adjectief “enz.” binnen de ruimtelijke

bestemming heeft niet evident betrekking op alle functies die rechtstreeks bij het wonen

kunnen aansluiten. Het gaat ter zake om functies die een arbeid genererende

ondersteuning van het lokale woonweefsel voorzien. Om die reden is ook sprake van een

gemengde zone voor wonen en werken. Dit blijkt ook duidelijk uit het feit dat het BPA een

specifieke zone voor culturele activiteiten en onderwijs voorziet.

Overeenkomstig artikel 4.3.1, §1 VCRO dient een vergunning te worden geweigerd

wanneer het aangevraagde onverenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften,

voor zover daarvan niet op geldige wijze is afgeweken. Overeenkomstig artikel 4.4.1, §1

VCRO kunnen er geen afwijkingen worden toegestaan voor wat betreft de bestemming. De

bestreden beslissing is dan ook in strijd met artikel 4.3.1, §1 VCRO.

Verwerende partij stelt immers in de bestreden beslissing:

“...”

Dat verwerende partij deze overduidelijke strijdigheid met het BPA zelfs niet heeft

vastgesteld en het BPA in feite gewoon negeert in de bestreden beslissing zonder ook maar

enige motivatie, vormt daarenboven een duidelijke schending van de formele en materiële

motiveringsplicht en het zorgvuldigheidsbeginsel als beginsel van behoorlijk bestuur. Zo

kan zij niet volstaan met te verwijzen naar het feit dat art. 2 BPA niet limitatief zou zijn

wegens de vermelding van ‘enz.’ en de vermelding dat het feit dat er een zone voor culturele

activiteiten en onderwijs is niet betekent dat dergelijke activiteiten niet toegelaten zouden

in andere zones. Met een Bijzonder Plan van Aanleg wenst een bestuur immers de

stedenbouwkundige inrichting van een gebied te ordenen. Wanneer een

vergunningverlenend bestuur zoals in casu van oordeel is dat een pand voor specifiek

educatieve en culturele doeleinden toegestaan is in een zone voor wonen en aan wonen

gerelateerde handelsactiviteiten, terwijl er een specifieke zone voorzien is voor deze

onderwijs en cultuurgerichte activiteiten, negeert zij volledig de draagwijdte van het

bijzonder plan van aanleg.

Ook de stelling van verwerende partij dat de aanvraag ook nog dient getoetst te worden

aan de goede ruimtelijke ordening kan niet volstaan voor de manifeste strijdigheid met het

BPA te weerleggen. Overeenkomstig art. 4.3.1 VCRO dient de aanvraag immers zowel in

overeenstemming te zijn met de stedenbouwkundige voorschriften als met de goede

ruimtelijke ordening. Zelfs als de aanvraag in overeenstemming zou zijn met de goede

Page 33: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

33

ruimtelijke ordening, quod non, kan dit de niet overeenstemming met de

bestemmingsvoorschriften van het BPA niet verhelpen.”

2.

De verwerende partij antwoordt:

“…

Volgens het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse is het goed gelegen in een woongebied.

(…)

De aanvraag beoogt de wijziging van de functie handelspand naar cultureel centrum met

onderwijsvoorzieningen. Er wordt hierbij een cafetaria, gebedsruimte, speelzaal voor

jongeren, polyvalente ruimte en leslokalen voorzien. De klemtoon ligt hierbij op

socioculturele en educatieve activiteiten.

Bovenstaande bepaling schrijft voor dat woongebieden o.a. bestemd zijn voor sociaal-

culturele inrichtingen. Voorliggende aanvraag is aldus in overeenstemming met artikel 5

van het KB van 28 december 1972.

Het pand is echter ook gelegen binnen de grenzen van het BPA Kloosterweide. Volgens

het BPA is het desbetreffende perceel gelegen in een zone voor één- en

meergezinswoningen kleine bedrijven, handel, uitoefening van vrije beroepen, horeca,

enz.,…

(…)

In eerste instantie wijst verwerende partij erop dat in de opgesomde bestemmingen ‘horeca’

expliciet vermeld staat. Hieruit blijkt dat de zone naast wonen en werken eveneens bestemd

is voor horecazaken en andere diensten. Daarnaast is verwerende partij van oordeel dat

nergens wordt gesteld dat de lijst met bestemmingen limitatief is. In tegendeel zelfs, er

wordt net bepaald door het adjectief ‘enz.’ dat er nog andere bestemmingen mogelijk zijn,

naast de opgesomde bestemmingen.

Bovendien is er eveneens een zone in het BPA bestemd voor enkel kleine bedrijven en

handel (art. 3 van het BPA Kloosterweide). Bij deze bestemming worden er geen andere

diensten vermeld noch wordt het adjectief ‘enz’ opgenomen. Het is dan ook duidelijk dat in

dit geval de zone niet bestemd is voor horeca of andere diensten. Hieruit kan men a

contrario afleiden dat artikel 2 van het BPA kloosterweide wel diensten toelaat die de

woonfunctie ondersteunen.

Verwerende partij heeft dit op afdoende wijze gemotiveerd in haar bestreden besluit. De

motivatie luidt als volgt:

“…”

Verwerende partij heeft voorliggende aanvraag getoetst aan de bestemmingsvoorschriften

uit artikel 2 BPA kloosterweide. In tegenstelling tot verzoekende partij, oordeelt zij dat de

activiteiten wel in overeenstemming zijn met de bestemmingsvoorschriften. Het is echter

niet omdat verwerende partij tot een andere conclusie komt dat daarom de bestreden

besluit in strijd is met het BPA Kloosterweide.

Verzoekende partij voert verder nog aan dat de bestreden beslissing in strijd zou zijn met

artikel 4.3.1, §1 VCRO.

Page 34: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

34

Dit standpunt kan niet worden bijgetreden.

Overeenkomstig artikel 4.3.1, §1 VCRO dient een vergunning te worden geweigerd

wanneer het aangevraagde onverenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften,

voor zover daarvan niet op geldige wijze is afgeweken. Zoals hierboven reeds werd

aangetoond, is voorliggende aanvraag wel in overeenstemming met de

bestemmingsvoorschriften. Er dient dan ook geconcludeerd te worden dat de bestreden

beslissing eveneens in overeenstemming is met artikel 4.3.1, §1 VCRO.”

3.

De tussenkomende partij stelt:

“ …

Dit argument snijdt geen hout: terecht heeft de PSA in haar voormeld advies, daarin

gevolgd door de Deputatie, opgemerkt dat de lijst van mogelijke bestemmingen in voormeld

artikel van het bewuste BPA niet limitatief is, hetgeen wil zeggen dat in deze zone ook nog

andere bestemmingen mogelijk zijn.

Zonder enige onderbouwing beweren de verzoekende partijen verder dat het adjectief “enz”

in het artikel enkel zou betrekking hebben op “functies die een arbeid genererende

ondersteuning van het lokale woonweefsel voorzien”.

In werkelijkheid zijn in deze zone alle bestemmingen mogelijk die in woongebied

toelaatbaar zijn. De verzoekende partijen betwisten niet dat een cultureel centrum

verenigbaar is met de bestemming woongebied.

Er is dus geen sprake van enige strijdigheid met het bewuste BPA en dus ook geen

schending van de motiveringsplicht en de andere in het middel aangehaalde beginselen

van behoorlijk bestuur, in de mate de bestreden beslissing de bestaanbaarheid van de

gevraagde bestemming met de onmiddellijke omgeving naar behoren heeft onderzocht,

hetgeen overigens door de verzoekende partijen niet wordt betwist.”

4.

In hun wederantwoordnota voegen de verzoekende partijen er nog aan toe:

“…

De redenering van verwerende partij en tussenkomende partij kunnen niet worden gevolgd.

De draagwijdte die zij beiden aan art. 2 BPA Kloosterweide geven, kan op geen enkele

wijze worden afgeleid uit art. 2 BPA.

Zowel verwerende partij als tussenkomende partij menen dat art. 2 BPA Kloosterweide de

facto gelijkgesteld zou kunnen worden met art. 5 Inrichtingsbesluit en dat om die reden dan

ook de aangevraagde sociaal-culturele inrichting zou toegelaten zijn in deze zone. Deze

interpretatie die in feite een negatie van het BPA inhoudt voor de betrokken zone kan op

geen enkele wijze worden afgeleid uit het BPA zelf.

Overeenkomstig art. 14 van het vroegere gecoördineerde stedenbouwdecreet omvat een

Gemeentelijk Bijzonder Plan van Aanleg naast de aanduiding van de bestaande toestand

tevens gedetailleerde bestemmingen voor elk onderdeel van het gebied. Het Bijzonder Plan

van Aanleg heeft met andere woorden tot doel om de bestemming gegeven door het

Gewestplan op gedetailleerde wijze te specifiëren voor een bepaald gebied binnen de

gemeente. Zo blijkt in casu duidelijk dat door middel van het BPA er een aparte zone

Page 35: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

35

voorzien wordt voor culturele activiteiten en onderwijs aan het Sint-Amandsplein en dat de

panden langs de Grimbergesteenweg bestemd worden voor residentiële functies en

functies die kaderen in een beroepsuitoefening die faciliterend bij het wonen thuishoren.

Door te oordelen dat een centrum voor socioculturele en onderwijsactiviteiten ook zou

toegelaten zijn in de zone bestemd voor residentiële functies wordt de volledige doelstelling

tot gedetailleerde bestemmingstoewijzing van het Bijzonder Plan van Aanleg teniet gedaan.

Het problematische van de ruime interpretatie die in de bestreden beslissing aan art. 2 BPA

Kloosterweide wordt gegeven, blijkt duidelijk uit het feit dat zowel verwerende partij als

tussenkomende partij menen dat het artikel volledig gelijk zou kunnen worden gesteld met

art. 5 Inrichtingsbesluit, hetgeen zou neerkomen op een in feite en in rechte negatie van

het BPA Kloosterweide voor deze zone.

Het vergunnen van een functiewijziging van handelszaak naar cultureel centrum voor een

centrum bestaande uit een cafetaria, gebedsruimte en leslokalen dat hoofdzakelijke

bedoeld is voor educatieve en culturele activiteiten is dan ook strijdig met art. 2 BPA

Kloosterweide. De bestreden beslissing houdt de facto een negatie in van het BPA

Kloosterweide en betreft dan ook een schending van het rechtszekerheidsbeginsel, de

formele en materiële motiveringsplicht en het zorgvuldigheidsbeginsel als algemene

beginselen van behoorlijk bestuur.

Ook in woongebied op het gewestplan worden overigens die inrichtingen die gelet op de

ruimtelijke impact ervan dienen te worden afgezonderd in een daartoe bestemd gebied

onverenigbaar geacht met het bestemmingsvoorschrift. De draagwijdte van een dergelijke

cultureel en geloofscentrum als in casu aan de orde overschrijdt de ruimtelijke draagkracht

ter plaatse en kan niet meer worden beschouwd als ten dienste van de residentiële

bewoning. De impact ervan is duidelijk bovenlokaal. Het BPA voorziet voor dergelijke

functies in een afzonderlijk bestemmingsgebied.

…”

Beoordeling door de Raad

1.

Met de bestreden beslissing vergunt de verwerende partij een functiewijziging van handelszaak

naar cultureel centrum (met onderwijsvoorzieningen) . In de motivatienota wordt verduidelijkt dat

een cafetaria, een speelzaal voor jongeren, een polyvalente ruimte voor conferenties,

evenementen en activiteiten voor kinderen, een gebedsruimte, vijf leslokalen, administratiebureaus

en een vergaderzaal worden voorzien. In de klaslokalen zouden een 120 à 140-tal kinderen kunnen

deelnemen aan de activiteiten die focussen op socioculturele en educatieve activiteiten die buiten

de schooluren plaatsvinden.

De verzoekende partijen voeren in het eerste middel in essentie aan dat het aangevraagde niet in

overeenstemming is met de bestemming van het BPA Kloosterweide die wordt omschreven als

“een zone voor één- of meergezinswoningen, kleine bedrijven, handel, uitoefening van vrije

beroepen, horeca, enz...”, aangezien het BPA Kloosterweide voorziet in een afzonderlijke zone

voor culturele activiteiten en onderwijs, en aangezien een cultureel centrum niet gelijkgesteld kan

worden met wonen of kleinhandel, zodat de aanvraag diende te worden geweigerd.

De verzoekende partij menen dat de zone waarin het aangevraagde wordt voorzien een zone vormt

waar enkel residentiële functies en functies die kaderen binnen beroepsuitoefening die faciliterend

zijn voor het wonen thuishoren, temeer daar het BPA Kloosterweide voorziet in een afzonderlijke

zone voor culturele activiteiten en onderwijs.

Page 36: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

36

De verzoekende partijen stellen tevens dat het niet-limitatief karakter van de opsomming daarom

nog niet betekent dat alle functies toegelaten zouden zijn. Alleszins zou de bestreden beslissing

op dit punt niet afdoende gemotiveerd zijn.

2.1.

Artikel 4.3.1, §1, eerste lid 1° a) VCRO bepaalt dat een vergunning wordt geweigerd indien het

aangevraagde onverenigbaar is met stedenbouwkundige voorschriften onder meer van een

bijzonder plan van aanleg, voor zover daarvan niet op geldige wijze is afgeweken.

Het wordt niet betwist dat het aangevraagde volgens het gewestplan “Halle –Vilvoorde- Asse”

vastgesteld met koninklijk besluit van 7 maart 1977 is gelegen in woongebied. Artikel 5.1.0

Inrichtingsbesluit dat de verordenende stedenbouwkundige voorschriften voor het woongebied

bevat, luidt als volgt:

“…

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening,

ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke

ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor

groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor

toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor

zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

…”

Uit artikel 5.1.0 Inrichtingsbesluit volgt dat in woongebied “wonen” de hoofdbestemming is en dat

“sociaalculturele inrichtingen” als nevenbestemming principieel niet verboden zijn binnen de

bestemming als woongebied. Deze bepaling voegt daar evenwel meteen aan toe dat sociaal-

culturele inrichtingen maar in woongebied toegestaan mogen worden onder de voorwaarde dat zij

verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De beoordeling van de verenigbaarheid met de

onmiddellijke omgeving moet uitgaan van de specifieke kenmerken van de onmiddellijke omgeving

die voornamelijk afhankelijk zijn van de aard en het gebruik of de bestemming van de in die

omgeving bestaande gebouwen of open ruimten, of van de bijzondere bestemming die het

bijzonder plan van aanleg van het gebied aan die omgeving gegeven heeft.

2.2.

De partijen betwisten niet dat het BPA Kloosterweide op de aanvraag van toepassing is. Volgens

dit BPA is het aangevraagde deels gelegen in een “zone voor één- en meergezinswoningen, kleine

bedrijven, handel, uitoefening van vrije beroepen, …”(artikel 2 BPA)

Het achterste gedeelte van het perceel (na 18 meter) is gelegen in een “zone voor kleine bedrijven

en handel” (artikel 3 BPA). De tussenkomende partij geeft aan dat deze laatste zone ongewijzigd

behouden blijft en derhalve niet voorwerp uitmaakt van de vergunningsaanvraag. In het BPA

Kloosterweide is tevens een afzonderlijke zone afgebakend voor culturele activiteiten en onderwijs.

3.

De verwerende partij oordeelt dat het aangevraagde weldegelijk verenigbaar is met de

bestemmingsvoorschriften van het BPA Kloosterweide en motiveert dit als volgt:

“…

Page 37: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

37

d) Het goed maakt geen deel uit van een goedgekeurde niet vervallen verkaveling. Het

goed is gelegen binnen de grenzen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

‘Afbakening Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel en aansluitende open

ruimtegebieden', definitief vastgesteld door de Vlaamse regering op 16 december 2011

maar er zijn geen specifieke voorschriften voorhanden voor deze zone waardoor de

gewestplanbestemming van toepassing blijft. Volgens het gewestplan Halle-Vilvoorde-

Asse is het goed gelegen in een woongebied. Artikel 5 van het KB van 28 december 1972

betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de

gewestplannen is van toepassing. De voorliggende aanvraag is niet in strijd met de

planologische bestemmingsvoorschriften van het woongebied.

Het goed is gelegen binnen de grenzen van het bijzonder plan van aanleg Kloosterweide,

goedgekeurd bij M.B. van 24 augustus 1999. Volgens het plan van het BPA is het goed

voor de eerste 18,00m gelegen in een zone voor een- en meergezinswoningen, kleine

bedrijven, handel, uitoefening van vrije beroepen, horeca, enz., … Het overige gedeelte

van het perceel bevindt zich in een zone voor kleine bedrijven en handel.

e) De aanvraag beoogt de wijziging van de functie van het pand van handel naar cultureel

centrum met onderwijsvoorzieningen. Enkel de eerste 18,00m van het pand wordt

omgevormd en intern verbouwd. Volgens de voorschriften van het BPA is de eerste 18,00m

van het perceel bestemd voor een- en meergezinswoningen, kleine bedrijven, handel,

uitoefening van vrije beroepen, horeca, enz., … Deze lijst is echter niet limitatief. Dit wil

zeggen dat naast deze bestemmingen ook nog andere bestemmingen mogelijk zijn in deze

zone. Het feit dat er in het BPA Kloosterweide reeds een zone is afgebakend voor culturele

activiteiten en onderwijs, waar dit project eerder bij aanleunt, wil niet zeggen dat in de

andere zones in het BPA deze bestemming niet kan worden toegestaan. Het blijft echter

wel belangrijk te toetsen of deze nieuwe bestemming van het gebouw past binnen de

bestaande omgeving.

[…]

De Grimbergsesteenweg wordt op deze plaats gekenmerkt door een dichte stedelijke en

vaak residentiële bebouwing. Toch zijn er in deze omgeving ook heel wat handelszaken,

horecazaken en diensten aanwezig. De vermenging van de verschillende functies maakt

dat in dit deel van de kern de draagkracht vrij hoog ligt. Vanuit stedenbouwkundig standpunt

is de dynamiek van dergelijk project op deze plaats zeker wel te verantwoorden. De hinder

van bezoekers die even voor de start van de activiteiten ter plaatse voor het gebouw

verzamelen is niet overdreven en aanvaardbaar op deze plaats in de kern van Grimbergen.

…”

4.1.

Uit de motieven van de bestreden beslissing blijkt dat de verwerende partij terecht oordeelt dat de

voormelde lijst van mogelijke bestemmingen niet limitatief maar wel indicatief is opgevat, zodat ook

andere bestemmingen principieel mogelijk zijn in de betreffende zone en niet zonder meer kan

worden aangenomen dat een cultureel centrum er niet thuishoort.

De verzoekende partijen kunnen derhalve niet worden bijgetreden waar zij stellen dat de mogelijke

functies binnen de betrokken zone beperkt blijven tot “woonfuncties en “functies die een

arbeidsgenererende ondersteuning voor het lokale woonweefsel voorzien”. Dit is een interpretatie

van de verzoekende partijen, die nergens steun in vindt.

Het is op zich echter wel juist, zoals de verzoekende partijen stellen, dat het BPA Kloosterweide

niet mag worden opgevat als een vrijgeleide voor het zonder meer vergunnen van elke mogelijke

Page 38: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

38

bestemming. Er dient immers ook nagegaan te worden of een dergelijke sociaal-culturele inrichting

verenigbaar is met de onmiddellijke omgeving.

Het gegeven dat het BPA Kloosterweide eveneens een afzonderlijke zone voorziet voor “culturele

activiteiten en onderwijs” kan reeds een indicatie vormen voor de beoogde bestemming, maar

impliceert niet noodzakelijk dat dergelijke activiteiten in andere zones zijn uitgesloten. Het toestaan

van een functie in een andere zone dan degene die daartoe is voorzien in het BPA Kloosterweide,

betreft echter een niet voor de hand liggende beslissing die derhalve des te zorgvuldiger dient te

worden gemotiveerd. Zoals de verwerende partij zelf aangeeft, is het niet zonder belang om te

toetsen of de betreffende bestemming past binnen de bestaande omgeving.

Hoewel de bestreden beslissing uitdrukkelijk aangeeft dat het aangevraagde cultureel centrum

“een grote impact zal hebben op de bestaande omgeving” en “de invulling zorgt voor een grote

dynamiek in de gebouwen en in de onmiddellijke omgeving” beperkt de verwerende partij zich tot

de overwegingen dat de dynamiek van een dergelijk project op deze plaats te verantwoorden is en

dat de aangehaalde hinder niet overdreven en aanvaardbaar is in de kern van Grimbergen.

4.2.

De Raad oordeelt dat dergelijke algemene en vage motieven niet beschouwd kunnen worden als

een concrete en precieze beoordeling van de ruimtelijke gevolgen van de aanvraag voor de

onmiddellijke omgeving, zodat een dergelijke motivering niet kan volstaan om de verenigbaarheid

van de beoogde functiewijziging naar een cultureel centrum met de bestemmingsvoorschriften van

het BPA Kloosterweide vast te stellen. De verwerende partij geeft weliswaar terecht aan dat ook

een invulling met een andere functie dan degene die zijn opgesomd in artikel 2 van het BPA

Kloosterweide tot de mogelijkheden behoort, doch laat na concreet te motiveren waarom de functie

van cultuurcentrum ter plaatse kan worden toegestaan. Dit maakt tevens dat de bestreden

beslissing kennelijk onzorgvuldig tot stand is gekomen.

De verwerende partij verwijst in de bestreden beslissing tot slot nog naar de parkeerdruk die uitgaat

van het project als een belangrijk te beoordelen aspect (van de goede ruimtelijke ordening). De

Raad verwijst daartoe naar het derde middel waarin hij vaststelt dat de bestreden beslissing in strijd

met de gemeentelijke verordening inzake parkeren geen enkele parkeergelegenheid op eigen

terrein voorziet.

5.

Het middel is in de aangegeven mate gegrond.

C. Derde middel

Standpunt van de partijen

1.

In het derde middel roepen de verzoekende partijen de schending in van artikel 4.3.1 VCRO, de

artikelen 2 en 3 van de Motiveringswet en van de materiële motiveringsplicht, het redelijkheids- en

zorgvuldigheidsbeginsel als algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Zij verduidelijken dit middel als volgt:

"...

Inpasbaarheid van het cultureel centrum

Met betrekking tot de inpasbaarheid van het cultureel centrum oordeelt verwerende partij

in de bestreden beslissing:

Page 39: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

39

“…”

Verwerende partij erkent in de bestreden beslissing terecht dat de aanvraag een grote

impact zal hebben op de omgeving. Het betreft immers de inplanting van een

cultuurcentrum, bestaande uit een gebedsruimte, cafetaria, vergaderzaal en vijf leslokalen

die een totale nuttige oppervlakte van 988 m² beslaan. Verwerende partij gaat er echter

volledig ten onrechte van uit dat de overlast en hinder die het multifunctionele culturele

centrum met zich meebrengt niet kan worden vergeleken met de overlast of hinder die

uitgaat van de in de omgeving gelegen horecazaken en handelszaken. Het cultureel

centrum zal immers veel meer mensen aantrekken dan de kleine handelszaken en

horecazaken, zeker gelet op het feit dat er voornamelijk educatieve en socioculturele

activiteiten georganiseerd zullen worden. Voor de educatieve activiteiten alleen al, zal het

cultureel centrum meerdere malen per week tot 140 kinderen ontvangen. Dit valt niet te

vergelijken met het aantal bezoekers aan de lokale horecazaken en handelszaken.

Voor wat betreft de socioculturele activiteiten, worden er geen bezoekersaantallen

opgegeven in de aanvraag waardoor het voor verwerende partij niet mogelijk is op een

zorgvuldige wijze hun impact na te gaan. Gezien het grote aantal jongeren dat verwacht

wordt, de aanwezige cafetaria (34 plaatsen) en de gebedsruimte (70 plaatsen), kan

verwacht worden dat het centrum op drukke momenten gelijktijdig tussen de 200 en de 300

bezoekers zal ontvangen. Verwerende partij gaat er dan ook volledig aan voorbij dat

dergelijk aantal bezoekers niet te vergelijken is met de bezoekersaantallen voor kleinhandel

of horeca die overeenkomstig het BPA wel toegelaten zijn.

De inplanting van ondersteunende functies in het residentieel woonweefsel is slechts

toegelaten voor zover dit geen disproportionele hinder meebrengt. In casu kan deze hinder

door de reële capaciteit van het gebouw na functiewijziging niet binnen de grenzen van het

aanvaardbare worden gehouden. De beoordeling van de functionele inpasbaarheid zonder

de concrete stedenbouwkundige hinder in functie van een adequate capaciteitsbeoordeling

te maken is dan ook manifest strijdig met het zorgvuldigheids- en redelijkheidsbeginsel als

beginselen van behoorlijk bestuur.

De motivatie van de bestreden beslissing is dan ook gebrekkig, onzorgvuldig en onredelijk

voor wat betreft de inpasbaarheid van het cultureel centrum en dient dan ook om die reden

te worden vernietigd.

Mobiliteitsimpact en parkeerdruk van de aanvraag

Met betrekking tot de mobiliteitsimpact stelde de PSA terecht in haar verslag:

“…”

Verwerende partij weerlegt het verslag van de PSA echter en stelt in de bestreden

beslissing:

“…”

Opnieuw is er sprake van een manifest gebrekkige en onzorgvuldige motivering vanwege

verwerende partij. Zij weerlegt immers niet op gemotiveerde en zorgvuldige wijze waarom

de stelling van de PSA dat er geen realistische beoordeling betreffende de mobiliteitsimpact

kan gebeuren, ongegrond zou zijn. Zo wordt in de bestreden beslissing verwezen naar de

huidige locatie van het cultureel centrum waar geen sprake zou zijn van overlast. Het is

vaste rechtspraak van Uw Raad dat de verenigbaarheid met de goede ruimtelijke ordening

Page 40: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

40

in eerste instantie dient te gebeuren aan de hand van de concrete ruimtelijke kenmerken

van de aanwezige bebouwing in de onmiddellijke omgeving.

De motivering van de bestreden beslissing is dan ook gebrekkig in zoverre zij verwijst naar

het feit dat er geen parkeerproblemen zouden zijn op de plaats waar het cultureel centrum

vroeger gevestigd was. Daarenboven blijkt uit de beschrijvende nota bij de aanvraag

duidelijk dat de aanvraag bedoeld is om de activiteiten van de Strombeekse Gemeenschap

Hicret te kunnen uitbreiden. Haar huidige locatie gelegen te De Villegas de Clercampstraat

36, 1853 Strombeek-Bever zou te klein zijn geworden voor de activiteiten die zij wenst te

organiseren. Zo stelt de beschrijvende nota bij de aanvraag letterlijk:

“…”

Uit de beschrijvende nota bij de aanvraag blijkt duidelijk dat de educatieve activiteiten

overeenkomstig de beschrijvende nota van de aanvrager bedoeld zijn voor de

buitenschoolse opvang van een 120 à 140 tal kinderen, voornamelijk op

woensdagnamiddag en op zaterdag- en zondagvoormiddag en de vroege namiddag. De

aanvraag heeft dan ook tot doel om een echt regionaal ontmoetingscentrum te exploiteren.

Dit kan niet worden vergeleken met het kleine buurthuis op de vroegere locatie aan de De

Villegas de Clercampstraat 36.

Zelfs al mocht een verwijzing naar de huidige locatie van de vzw Hicret relevant zijn, quod

non, dan nog kan deze niet dienen als referentiepunt om de mobiliteitsimpact van het

huidige project in te schatten, gelet op de uitbreiding en wijziging van hun activiteiten zoals

uitdrukkelijk vermeld in de aanvraag. Dat verwerende partij hieraan volledig voorbij gaat en

voor de mobiliteitsimpact en parkeerlast volledig verwijst naar de huidige locatie, vormt dan

ook een schending van het materiële motiveringsbeginsel en zorgvuldigheidsbeginsel als

algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Ook kon verwerende partij voor wat betreft de nodige parkeerplaatsen niet volstaan met te

verwijzen naar de stelling van de gemeente Grimbergen tijdens de hoorzitting. Gelet op het

feit dat de mobiliteitsimpact een belangrijk element was tijdens de administratieve

beroepsprocedure en dat ook het verslag van de PSA de mobiliteitsimpact als

problematisch had beoordeeld, had verwerende partij zelf de mobiliteitsimpact op

zorgvuldige wijze dienen te beoordelen. Verzoekende partijen hadden reeds in hun

administratief beroepschrift bij de deputatie afdoende aangetoond dat de redenering van

de gemeente Grimbergen niet teruggaat op een gedegen onderzoek. Zo bleek uit een PV

van vaststelling (stuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.) dat verzoekende partijen bij

hun administratief beroepsschrift hadden gevoegd immers duidelijk dat de

Grimbergsesteenweg en nabijgelegen parkings nu reeds oververzadigd zijn. Dat

verwerende partij net als de gemeente Grimbergen toestaat dat de aanvrager zelf nul

project-eigen parkeerplaatsen voorziet en de parkeerlast volledig afwentelt op het

openbaar domein dat reeds oververzadigt is, vormt dan ook een manifeste schending van

het zorgvuldigheidsbeginsel en de materiële motiveringsplicht als algemene beginselen

van behoorlijk bestuur.

Zo wordt er in de bestreden beslissing in het geheel niet nagegaan of er op de

piekmomenten van het centrum nog beschikbare parkeercapaciteit voorhanden is. De

Grimbergsesteenweg is nu reeds oververzadigd, net als de nabijgelegen parking op de

hoek van deze steenweg en de Tramstraat. De gemeente Grimbergen verwees in haar

toelichting naar de parkings van het Sint-Amandsplein (op 300 meter) en de Singel (250

meter). Er wordt echter volledig voorbij gegaan aan het feit dat beide parkings nu reeds

Page 41: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

41

druk bevraagd zijn, zoals blijkt uit vaststellingen door de gerechtsdeurwaarder op

verschillende momenten in de maand juni 2017 (stuk Fout! Verwijzingsbron niet

gevonden.). Bovendien werd op de gemeenteraad van de gemeente Grimbergen van april

2017 de herinrichting goedgekeurd van het centrum van Strombeek, waarbij het aantal

parkeerplaatsen op het Sint-Amandsplein herleid wordt van 93 naar 56. Deze daling van

het aantal parkeerplaatsen blijft onvermeld.

De analyse in de bestreden beslissing berust dan ook niet op concrete aspecten die men

heeft geverifieerd en die een zorgvuldige beoordeling van de mobiliteitsimpact kunnen

ondersteunen. De daadwerkelijke mobiliteitsimpact wordt genegeerd en als bijzonder

relevant aspect niet zorgvuldig beoordeeld. De omstandigheid dat in het parkeerreglement

van de gemeente geen afzonderlijke parkeernorm van toepassing is op gebedshuizen en

socioculturele centra wil niet zeggen dat men de toename van de mobiliteitsdruk niet in

concreto dient te betrekken in functie tot de reële beschikbaarheid van parkeercapaciteit

op de openbare weg.

De capaciteit van het sociocultureel centrum waarin les kan worden gegeven aan 140

kinderen en een gebedsplaats wordt ondergebracht is niet in redelijke verhouding tot het

totaal gebrek aan project-eigen parkeerplaatsen. Het lokaal niveau van deze voorziening

wordt manifest overschreden. Verwerende partij kon dan ook niet volstaan met in de

bestreden beslissing eenvoudigweg te verwijzen naar de stelling van de gemeente

Grimbergen tijdens de hoorzitting. Zeker aangezien de stelling van de gemeente

Grimbergen manifest gebrekkig is en niet in overeenstemming met de realiteit.

Zo dient ook te worden verwezen naar een arrest van Uw Raad dd. 28 februari 2017,

waarbij geoordeeld werd dat een vergunningverlenende overheid de mobiliteitsimpact van

een project als een gebedshuis voldoende in concreto dient te onderzoeken en niet kan

volstaan met de enkele verwijzing naar een gunstig advies van de dienst mobiliteit. Uw

Raad stelde uitdrukkelijk in voornoemd arrest dat een gebedshuis niet kan worden

vergeleken met een kantoor/restaurant/winkel om de impact op de mobiliteit en de

parkeerdruk te meten.

De beslissing is dan ook voor wat betreft de beoordeling van de mobiliteitsimpact en

parkeerlast strijdig met de materiële motiveringsplicht en het zorgvuldigheidsbeginsel als

algemene beginselen van behoorlijk bestuur.”

2.

De verwerende partij antwoordt:

“ Zoals verzoekende partij zelf schrijft, is de inplanting van ondersteunende functies (het

cultureel centrum) toegelaten in het residentieel woonweefsel, maar het is echter wel

belangrijk dat verwerende partij erover waakt dat dergelijke inplanting geen

disproportionele hinder met zich meebrengt.

Verwerende partij houdt hier rekening mee bij het toetsen van voorliggende aanvraag aan

de bestemmingsvoorschriften. Haar motivatie in het bestreden besluit luidt als volgt:

“…”

Verwerende partij oordeelt dat het cultureel centrum een impact zal hebben op de

bestaande omgeving, maar zij acht deze impact verantwoord. In eerste instantie wijst

verwerende partij erop dat alle activiteiten binnen zullen plaatsvinden. Dit zorgt ervoor dat

de geluidsoverlast wordt beperkt. Verder wijst verwerende partij erop dat in de omgeving

Page 42: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

42

heel wat handelszaken, horecazaken en diensten aanwezig zijn. Door de vermenging van

deze verschillende functies is de draagkracht in de omgeving vrij hoog. De dynamiek van

dergelijk project is dan ook zeker aanvaard op deze plaats, in de kern van Strombeek-

Bever.

Bovendien is het vreemd dat verzoekende partij zich zorgen maakt over de mogelijke hinder

van het feit dat het cultureel centrum meerdere malen per week tot 140 kinderen zal

ontvangen. Op minder dan 200 meter bevindt zich immers de vrije basisschool Sint-Jozef

in de kern van Strombeek-Bever. Deze school bestaat uit een kleuterschool en een lagere

school en ontvangt enkele dag meer dan 300 leerlingen. Dit vormt geen probleem.

Verwerende partij concludeert dan ook terecht dat de hinder van de bezoekers enkel voor

de start van de activiteiten (de activiteiten zijn immers binnen) niet overdreven is en

aanvaardbaar op deze plaats. Bovendien blijkt uit de motivering van het bestreden besluit

zeer duidelijk dat verwerende partij op een zorgvuldige wijze tot haar besluit is gekomen.

Mobiliteitsimpact en parkeerdruk van de aanvraag

Verzoekende partij argumenteert dat verwerende partij geen rekening heeft gehouden met

de concrete ruimtelijke kenmerken van de aanwezige bebouwing in de onmiddellijke

omgeving bij haar beoordeling omtrent de mobiliteitsimpact. Verwerende partij zou

voorliggende aanvraag vergelijken met het kleine buurthuis op de vroegere locatie. Uit de

beschrijvende nota blijkt nochtans dat de educatieve activiteiten bedoeld zijn voor de

buitenschoolse opvang van een 120 à 140 tal kinderen. Het huidige buurthuis kan dus zeker

niet dienen als referentiepunt om de mobiliteitsimpact van de voorliggende aanvraag in te

schatten. Verzoekende partij besluit dan ook dat er sprake is van een manifest gebrekkige

en onzorgvuldige motivering vanwege verwerende partij.

Dit standpunt kan niet worden bijgetreden.

In tegenstelling tot wat verzoekende partij beweert, heeft verwerende partij op zorgvuldige

wijze de mobiliteitsimpact onderzocht van voorliggende aanvraag. Zij heeft hierbij de

aanvraag getoetst aan de verordening van de gemeente Grimbergen betreffende parkeren.

Conform deze verordening moeten er in de aanvraag in principe 10 parkeerplaatsen en 23

fietsstalplaatsen voorzien zijn. Er wordt slechts één inpandige garage voorzien.

Artikel 4.2.5.3 van de verordening stelt echter dat afwijkingen van deze voorschriften

mogelijk zijn aan de hand van de omgeving en parkeervoorzieningen die hier aanwezig

zijn. Op de hoorzitting stelt de gemeente zelf in haar toelichting dat er voldoende

parkeerplaatsen zijn op het openbaar domein. Op het Sint-Amandsplein op slechts 200

meter afstand van het pand is er o.a. voldoende parkeergelegenheid. Er worden dan ook

geen parkeerproblemen verwacht.

Bovendien bevindt zich op slechts 200 meter van de aanvraag de vrije basisschool Sint-

Jozef. Hier komen elke dag meer dan 300 leerlingen naar school. Dit leidt niet tot

onaanvaardbare hinder in de omgeving en ook qua parkeerplaatsen is er geen probleem.

De activiteiten van het cultureel centrum vinden plaats buiten de schooluren. Er zal dan ook

geen overlap zijn met het verkeer voor de school. Aangezien de mobiliteitshinder

aanvaardbaar is voor de school, valt niet in te zien waarom de mobiliteitshinder m.b.t. de

educatieve activiteiten voor overlast zou zorgen.

Page 43: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

43

Op basis van deze elementen besluit verwerende partij dat de er in de omgeving voldoende

parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Verwerende partij maakt bijgevolg op correcte wijze

gebruik van de uitzondering uit artikel 4.2.5.3 van de verordening.

Verzoekende partij stelt dan ook onterecht dat er sprake is van een manifest gebrekkige en

onzorgvuldige motivering vanwege verwerende partij. Verwerende partij heeft op

zorgvuldige wijze de mobiliteitsimpact beoordeeld. Dit blijkt zeer duidelijk uit de motivatie in

de bestreden beslissing. De motivering luidt als volgt:

“…”

Daarnaast verwijst verzoekende partij naar een arrest van Uw Raad, waarbij wordt gesteld

dat een gebedshuis niet vergeleken kan worden met een kantoor/restaurant/winkel voor de

berekening van het aantal stallingsplaatsen.

In eerste instantie is gebleken uit bovenstaande uiteenzetting dat verwerende partij geen

vergelijking heeft gemaakt met een kantoor, restaurant of winkel, maar wel met een

gelijkaardige situatie, een school. Dit wordt gemotiveerd in het bestreden besluit als volgt:

“…”

Indien de bestemming niet voorkomt in de opgegeven lijst in de verordening, moet de

bestemming ingedeeld worden bij een vergelijkbare bestemming. Verwerende partij heeft

de aanvraag daarom getoetst aan de richtlijnen voor scholen. De parkeervoorziening was

niet in overeenstemming met deze richtlijnen (10 parkeerplaatsen), maar zoals hierboven

reeds toegelicht, heeft verwerende partij vervolgens beroep gedaan op artikel 4.2.5.3 van

de verordening om afwijkingen op de voorschriften toe te staan. Er is immers voldoende

plaats in de omgeving.

Daarnaast is de verwijzing naar dit arrest in het kader van voorliggende aanvraag niet

correct aangezien de feiten zeer verschillend zijn. In het aangehaalde arrest ligt de focus

van de aanvraag zeer duidelijk op de gebedsruimte, terwijl bij de voorliggende aanvraag de

focus niet op de gebedsruimte ligt, maar wel op de socioculturele en educatieve activiteiten.

Tot slot wijst verwerende partij erop dat zij bij de beoordeling van de verenigbaarheid van

de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening en in het bijzonder bij de beoordeling van

de inpasbaarheid van het voorliggende project in de omgeving, beschikt over een

discretionaire bevoegdheid. Het komt Uw Raad dan ook niet toe zijn beoordeling van de

eisen van een goede ruimtelijke ordening in de plaats te stellen van die van het

vergunningverlenend bestuursorgaan. De Raad heeft enkel als taak om aan de hand van

de concrete gegevens van de zaak na te gaan of de verwerende partij de feiten waarop

haar beoordeling steunt, correct heeft vastgesteld en of zij op grond daarvan in redelijkheid

heeft geoordeeld. Uit het voorgaande blijkt dat verwerende partij de feiten correct heeft

vastgesteld en dat zij op grond daarvan in alle redelijkheid tot haar besluit is gekomen.”

3.

De tussenkomende partij stelt hierover:

“…

In de eerste plaats moet hier opnieuw worden vastgesteld dat de verzoekende partijen geen

objectieve elementen aanvoeren die zouden kunnen aantonen dat het project een

belangrijke hinder zou betekenen voor de onmiddellijke omgeving.

Page 44: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

44

De Deputatie heeft geoordeeld, verwijzend naar overwegingen van de PSA, dat het

inbrengen van een cultureel centrum met een cafetaria, een gebedsruimte en verschillende

klaslokalen zeker een grote impact zal hebben op de bestaande omgeving, gelet op de

verwachte grote dynamiek in de gebouwen en in de onmiddellijke omgeving ervan.

Anderzijds verwijst de Deputatie naar de omstandigheid dat alle activiteiten binnen de

gebouwen zullen plaatsvinden en de Grimbergsesteenweg op deze plaats wordt

gekenmerkt door een dichte stedelijke en vaak residentiële bebouwing waarbij ook heel

wat handelszaken, horeca en diensten aanwezig zijn. Zij besluit daaruit dat de vermenging

van de verschillende functies maakt dat in dit deel van de kern de draagkracht vrij hoog ligt

en stelt verder dat vanuit stedenbouwkundig oogpunt de dynamiek van een dergelijk project

zeker te verantwoorden is , nu ook de hinder van de personen die even voor de start van

de activiteiten verzamelen niet overdreven is en aanvaardbaar op deze plaats van de kern

van Grimbergen.

Zij wijst er ook op dat er bij de vorige vestiging van CMB in Grimbergen, in de Villegas de

Clercampstraat 35, een straat in het centrum van Grimbergen met vrijwel louter residentiële

bebouwing, geen problemen voor de buurt werden gemeld.

Deze motivering wordt door de verzoekende partijen niet aan de hand van concrete

elementen weerlegd: het volstaat inderdaad vast te stellen dat zij geen objectieve

elementen aanvoeren waaruit de hinder blijkt en zich aldus beperken tot een louter

hypothetische uiteenzetting omtrent mogelijke impact op de omgeving die er niet blijkt te

zijn.

De aanvraag tot bestemmingswijziging is dan ook bestaanbaar met de onmiddellijke

omgeving.

Inzake de parkeerdruk stellen de verzoekende partijen dat de bestreden beslissing niet op

een gemotiveerde en zorgvuldige wijze het advies van de PSA weerlegt, die stelt dat geen

realistische beoordeling betreffende de mobiliteitsimpact kan gebeuren bij gebreke aan

opgave van de bezoekersaantallen.

Terzake vermeldt het besluit van de Deputatie evenwel dat buiten de schooluren ongeveer

120 à 140 kinderen kunnen worden opgevangen, hetgeen overigens blijkt uit de

beschrijvende nota bij de aanvraag.

Zij stellen verder dat de motivering gebrekkig is door aan te geven dat er geen

parkeerproblemen waren op de plaats waar het cultureel centrum voorheen was gevestigd,

terwijl de verhuis geschiedde met de bedoeling om te kunnen uitbreiden en dat de

Deputatie de mobiliteitsimpact zelf had moeten beoordelen en niet kon volstaan met een

verwijzing naar de stelling van de gemeente Grimbergen.

Bij de beoordeling van het mobiliteitsaspect moet vooreerst worden vastgesteld dat de

gemeente Grimbergen omtrent parkeren sedert 1998 specifieke bepalingen heeft

opgenomen in haar stedenbouwkundige verordening.

Deze verordening bepaalt in artikel 4.2.5.1 het minimale aantal plaatsen inzake

woongelegenheden en in artikel 4.2.5.2 het minimale aantal parkeerplaatsen voor andere

functies. De verzoekende partijen moeten worden bijgetreden waar zij stellen dat deze

verordening geen specifieke parkeernorm oplegt voor gebedshuizen en socio-culturele

centra.

Page 45: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

45

Aldus moet worden besloten dat de berekening van het aantal benodigde parkeerplaatsen

in de beslissing van de Deputatie een louter theoretische oefening is, doch niet afdwingbaar

in het kader van het voorliggende project.

Daarnaast bepaalt de verordening eveneens in artikel 4.2.5.3 dat via uitdrukkelijke en

grondige motivering bij de vergunningsaanvraag kan de vergunningverlenende overheid

lagere of hogere parkeernormen opleggen omwille van de specifieke kenmerken van de

functie en de omgeving en de parkeervoorzieningen die hier aanwezig zijn.

Los van het feit dat de gemeente Grimbergen bij de stemming van de bewuste bepalingen

van de verordening heeft geoordeeld dat vanwege gebedshuizen en culturele centra niet

wordt verwacht dat zij in project-eigen parkeerplaatsen voorziet – en bijgevolg de gemeente

van oordeel is dat zij daartoe op haar openbaar domein een voldoende parkeergelegenheid

ter beschikking stelt, is er de door de verzoekende partijen niet tegengesproken vaststelling

dat de uitbating van het cultureel centrum op de eerdere locatie geen problemen opleverde.

Gelet op de specifieke voorschriften in de stedenbouwkundige vergunning van de

gemeente Grimbergen kan de afwezigheid van project-eigen parkeergelegenheid voor

personenvoertuigen en de gegeven omstandigheden geen grond tot weigering van de

vergunning opleveren.”

4.

De verzoekende partij voegt er in haar wederantwoordnota nog aan toe:

“…

Inpasbaarheid van het cultureel centrum

De tussenkomende partij is net zoals bij de ontvankelijkheid van oordeel dat verzoekende

partijen de hinder niet op concrete wijze zouden aantonen en dat het een louter

hypothetische uiteenzetting zou betreffen. Zoals reeds uiteengezet bij de ontvankelijkheid

van de vordering, is de mogelijke hinder wel degelijk op afdoende wijze geconcretiseerd in

het verzoek tot vernietiging. Het socioculturele centrum in casu bestaande uit een cafetaria,

gebedsruimte, vergaderzalen en leslokalen, dat plaats biedt aan 300 personen op een

plaats waar vroeger een kleine handelszaak gevestigd was, zal wel degelijk aanleiding

geven tot hogere (disproportionele) mobiliteitsdrukte en overlast. Dit wordt daarenboven

door verwerende partij zelf erkend in de bestreden beslissing.

Daarnaast verwijst tussenkomende partij ook naar het feit dat er bij de vorige vestiging van

het ontmoetingscentrum in de Villegas de Clercampsstraat te Grimbergen geen sprake zou

geweest zijn van enige overlast. Of er al dan niet sprake was van overlast aan de Villegas

de Clercampstraat doet echter niet ter zake voor de beoordeling van de inpasbaarheid van

het centrum aan de Grimbergsesteenweg. De inpasbaarheid en overeenstemming met de

goede ruimtelijke ordening dient immers te worden beoordeeld op basis van de situatie ter

plaatse. Dat het buurthuis dat vroeger werd geëxploiteerd door tussenkomende partij

inpasbaar was aan de Villegas de Clercampsstraat, betekent nog niet dat het

aangevraagde socioculturele ontmoetingscentrum inpasbaar is aan de

Grimbergsesteenweg.

Zelfs als de inpasbaarheid aan de Villegas de Clercampstraat relevant zou zijn, quod non,

dan nog kan het buurthuis dat daar gevestigd was niet vergeleken worden met het regionaal

ontmoetingscentrum van de bestreden beslissing. Dit wordt ook bevestigd door

Page 46: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

46

tussenkomende partij in de beschrijvende nota bij de aanvraag waarin sprake is van een

uitbreiding van de activiteiten omdat het pand aan de Villegas de Clercampstraat te klein

was geworden. De capaciteit, de activiteitsgraad (met inbegrip van Koranschool) en de

schaal van het centrum in casu zijn dan ook niet te vergelijken met deze van de zeer

kleinschalige vestiging aan de Villegas de Clercampstraat. Dit centrum, gevestigd in een

voormalig café, had het karakter van een buurthuis.

Verwerende partij volhardt in de antwoordnota in haar argumentatie zoals opgenomen in

de bestreden beslissing en stelt dat zij terecht mocht oordelen dat de impact van het

cultureel centrum op de bestaande omgeving verantwoord is. Dit gelet op het feit dat alle

activiteiten binnen zullen georganiseerd worden en er in de omgeving reeds heel wat

handelszaken, horecazaken en diensten aanwezig zijn. In de antwoordnota verwijst

verwerende partij specifiek naar de vrije basisschool Sint-Jozef die op minder dan 200

meter van het cultureel centrum is gevestigd en waar elke dag meer dan 300 leerlingen

worden ontvangen, hetgeen geen probleem zou vormen.

De vergelijking van verwerende partij tussen het sociocultureel ontmoetingscentrum en de

vrije basisschool Sint-Jozef gaat echter niet op. Zo is de vrije basisschool in tegenstelling

tot het cultureel centrum wel gelegen in de zone die overeenkomstig het BPA Kloosterweide

expliciet bestemd is voor culturele en educatieve activiteiten en is de ingang van deze

school gelegen aan het Sint-Amandsplein. De inplanting van de school kan dan ook op

geen enkele wijze worden vergeleken met de inplanting van het cultureel centrum, midden

in een tweerichtingsstraat van rijwoningen en handelszaken. De overlastspreiding waarvan

sprake aan de basisschool op het Sint-Amandsplein, is onbestaande op de

Grimbergsesteenweg die een ontsluitingsweg vormt van lokale dimensie. Dit blijkt ook

duidelijk uit onderstaande foto’s die ter zake voor zich spreken.

(foto’s)

De vergelijking van verwerende partij met de Sint-Jozefschool loopt dan ook volledig mank.

Deze vergelijking bevestigt in feite zelfs de stelling van verzoekende partijen dat het

sociocultureel centrum in casu niet inpasbaar is aan de Grimbergsesteenweg waar in

overeenstemming met het BPA Kloosterweide enkel woningen en kleinhandelszaken

gevestigd zijn (lokaal residentieel weefsel).

Mobiliteitsimpact en parkeerdruk van de aanvraag

Verwerende partij tracht de gebrekkige motivatie en beoordeling van de mobiliteitsimpact

en parkeerdruk opnieuw teniet te doen door te verwijzen naar de Sint-Jozefschool die op

200 meter van het cultureel centrum is gelegen en waarvoor geen sprake zou zijn van een

overmatige mobiliteitsimpact of verkeersdruk.

Zoals reeds uiteengezet kan de ligging van de school aan het Sint-Amandsplein niet

vergeleken worden met deze van het cultureel centrum aan de Grimbergsesteenweg. Dat

er geen overlast of parkeerproblemen zouden zijn aan de Sint-Jozefschool betekent dan

ook op geen enkele manier dat er geen sprake zou zijn van overlast aan het cultureel

centrum in casu (zie supra). Stedenbouwkundig zijn de twee locaties volstrekt

onvergelijkbaar qua ruimtelijke draagkracht en bereikbaarheid (dichtheid stedelijk weefsel,

doorwaadbaarheid, functiegerichtheid).

(foto’s)

Page 47: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

47

Verwerende partij doet het ten onrechte voorkomen dat in de bestreden beslissing een

afwijking werd toegestaan op het vereiste aantal parkeerplaatsen overeenkomstig de

Stedenbouwkundige Verordening van de gemeente Grimberen (stuk Fout!

Verwijzingsbron niet gevonden.), waarbij dergelijke afwijking tot haar discretionaire

bevoegdheid behoort.

Overeenkomstig art. 4.2.5.3 van de Stedenbouwkundige Verordening kan de

vergunningverlenende overheid inderdaad lagere of hogere parkeernormen opleggen

omwille van specifieke kenmerken van de functie of omwille van de omgeving en de

parkeervoorzieningen die daar aanwezig zijn. Verwerende partij verwijst in de bestreden

beslissing naar de toelichting van de gemeente Grimbergen die verwijst naar de

parkeergelegenheid op het Sint-Amandsplein op 200 meter van het cultureel centrum.

Zoals reeds door verzoekende partij aangehaald tijdens de administratieve

beroepsprocedure blijkt echter duidelijk uit een proces-verbaal van vaststelling dd. 13 juni

2017 (stuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.) dat de vrije parkeerplaatsen op deze

parking schaars zijn en dat deze parking dan ook niet de volledige parkeercapaciteit van

de cultureel centrum kan opvangen.

Bovendien wordt geheel voorbijgegaan aan het feit dat op het moment van de beslissing

van het schepencollege reeds beslist was om het aantal parkeerplaatsen op het Sint-

Amandsplein drastisch te reduceren. In plaats van parkeerplaatsen te behouden op het

gehele plein, tot voor de ingang van de Sint-Jozefsschool, wordt het aantal plaatsen er

momenteel herleid van 93 naar 56, die zich enkel nog zullen situeren langs de zuidelijke

kant. Automobilisten zullen deze parkeerplaatsen alleen nog kunnen bereiken via de

zuidelijk gelegen Wemmelsestraat en via de Strombeeklinde en dus niet meer via de

Grimbergsesteenweg en de Sint-Amandsstraat. Hierdoor wordt deze parkeerplaats

nagenoeg irrelevant voor de bezoekers van het cultuurcentrum.

Verzoekers leggen hierbij ter illustratie de versozijde neer van het verkiezingspamflet van

CD&V-schepen voor Mobiliteit Paul Hermans (stuk . De illustratie van het Sint-Amandsplein

bevindt zich bovenaan. De werken zijn momenteel in volle gang. Na de afwerking zullen er

dus nog enkel parkeerplaatsen zijn aan de zuidoostkant van de kerk. De bijhorende

commentaar luidt als volgt:

“Momenteel overlast, eind 2019 gerealiseerd. Herinrichting verschillende straten en pleinen om

doorgaand verkeer afkomstig uit de ruimere omgeving uit het centrum te weren, terwijl handelaars

vlot bereikbaar blijven met voldoende kort parkeerplaatsen in hun directe buurt.”

Verkeer uit de ruimere omgeving wil men dus ontmoedigen, precies door het aantal

parkeerplaatsen te verminderen.

Geheel in tegenstelling tot wat verwerende partij beweert in de bestreden beslissing,

konden de omgeving en de parkeervoorzieningen in de omgeving dan ook niet worden

voorgewend om een afwijking op de parkeernorm te verantwoorden.

Daarenboven gaat verwerende partij er aan voorbij dat het toestaan van een afwijking op

de parkeernorm gelimiteerd is door de Stedenbouwkundige Verordening zelf.

Zo bepaalt art. 4.2.2.0:

“…”

Zelfs als de voorwaarden om een afwijking toe te staan overeenkomstig art. 4.2.5.3

Verordening voldaan zijn, quod non, dan nog kon verwerende partij als

Page 48: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

48

vergunningverlenende overheid slechts voor een maximum van 1/3de van de te voorziene

parkeerplaatsen een afwijking toestaan. Verwerende partij heeft haar discretionaire

bevoegdheid dan ook in elk geval overschreden bij het toekennen van een afwijking voor

het volledig aantal te voorziene parkeerplaatsen.

Tussenkomende partij gaat nog verder dan verwerende partij en beweert in de schriftelijke

uiteenzetting zelfs dat de berekening van het aantal te voorziene parkeerplaatsen in de

bestreden beslissing een louter theoretische oefening zou betreffen. Overeenkomstig

tussenkomende partij zou het feit dat gebedshuizen en culturele centra ontbreken in de lijst

van art. 4.2.5.2 van de Stedenbouwkundige Verordening immers betekenen dat de

gemeente Grimbergen van oordeel is dat voor deze bestemmingen nooit projecteigen

parkeerplaatsen dienen te worden voorzien. Volgens tussenkomende partij zou voor een

gebedshuis of cultureel centrum steeds beroep kunnen worden gedaan op de

parkeerplaatsen op het openbaar domein. Deze redenering van tussenkomende partij

waarbij zij plots de nadruk op de educatieve activiteiten volledig achterwege laat is volledig

strijdig met de Stedenbouwkundige Verordening.

Deze bepaalt immers in art. 4.2.5.0:

• “….”

De berekening van verwerende partij in de bestreden beslissing betreffende het aantal

noodzakelijke parkeerplaatsen is dan ook geen louter theoretische oefening, maar een

verplichte toepassing van de Stedenbouwkundige Verordening. In de bestreden beslissing

wordt terecht geoordeeld dat overeenkomstig art. 4.2.5.2 er minstens 10

autoparkeerplaatsen en 23 fietsstalplaatsen dienen te worden voorzien.

Ook voor wat betreft de parkeeroverlast is de verwijzing van tussenkomende partij naar het

vroegere buurthuis in de Villegas de Clercampstraat irrelevant. De capaciteit en

activiteitsgraad van het aangevraagde regionaal cultureel centrum zijn immers niet te

vergelijken met het vroegere buurthuis. Tevens dateert de Stedenbouwkundige

Verordening van de gemeente Grimbergen nog maar van 1 juni 2017 en was deze nog niet

van toepassing bij de vergunningsaanvraag voor het vroegere buurthuis.

…”

Beoordeling door de Raad

1.

In een eerste onderdeel van het derde middel stellen de verzoekende partijen in essentie dat de

aanvraag strijdig is met de goede ruimtelijke ordening omdat deze functioneel niet inpasbaar is in

de onmiddellijke omgeving. De bestreden beslissing is volgens de verzoekende partijen op dit punt

niet afdoende gemotiveerd. De verwerende partij heeft kennelijk onzorgvuldig geoordeeld door

enerzijds de grote impact van het aangevraagde en de dynamiek die de activiteiten teweeg

brengen te erkennen doch anderzijds, bij de beoordeling van de hinder, er geen rekening mee te

houden en zonder meer te stellen dat de hinder niet overdreven is en derhalve aanvaardbaar op

deze locatie.

In een tweede onderdeel van het derde middel stellen de verzoekende partijen dat de

verenigbaarheid van het aangevraagde met de goede ruimtelijke ordening met betrekking tot de

parkeer- en mobiliteitsproblematiek, en meer specifiek wat betreft de overeenstemming met de

gemeentelijke verordening inzake parkeren, in het licht van de reeds naar aanleiding van de

administratieve beroepsprocedure gemaakte bezwaren en de andersluidende beoordeling van de

Page 49: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

49

provinciale stedenbouwkundige ambtenaar, onzorgvuldig werd onderzocht en derhalve evenmin

afdoende werd gemotiveerd.

Page 50: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

50

2.1.

Het behoort tot de taak en de bevoegdheid van het vergunningverlenend bestuursorgaan om

overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, eerste lid, 1° en 2° VCRO op concrete wijze te onderzoeken of

een aanvraag beantwoordt aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening, waarbij zij de

noodzakelijke of relevante aspecten van de goede ruimtelijke ordening bij haar beoordeling dient

te betrekken en dient rekening te houden met de ingediende bezwaren en adviezen.

De Raad kan zijn beoordeling van de eisen van de goede ruimtelijke ordening niet in de plaats

stellen van die van de bevoegde overheid. In de uitoefening van het hem opgedragen

wettigheidstoezicht is hij enkel bevoegd om na te gaan of de administratieve overheid de haar ter

zake toegekende appreciatiebevoegdheid naar behoren heeft uitgeoefend, met name of zij is

uitgegaan van de juiste feitelijke gegevens, of zij deze correct heeft beoordeeld en of zij op grond

daarvan in redelijkheid tot haar besluit is kunnen komen.

Uit artikel 4.3.1, §1, eerste lid, 1°, b) VCRO volgt dat een vergunning geweigerd moet worden als

de aanvraag onverenigbaar is met een goede ruimtelijke ordening. De verenigbaarheid van de

aanvraag met de goede ruimtelijke ordening wordt in overeenstemming met de in artikel 4.3.1, §2,

eerste lid VCRO bepaalde beginselen beoordeeld. Artikel 4.3.1, §2, eerste lid, 2° VCRO bepaalt

dat de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening van de in de omgeving bestaande toestand

moet uitgaan. Bij die in concreto uit te voeren beoordeling moet het vergunningverlenend

bestuursorgaan in de eerste plaats de ordening in de onmiddellijke omgeving in ogenschouw

nemen. Al naargelang de aard en de omvang van de aanvraag, kan er ook rekening worden

gehouden met de ordening in een ruimere omgeving.

De ‘in de omgeving bestaande toestand’ is de voor het dossier ‘relevante’ in de omgeving

bestaande toestand, rekening houdende met de specifieke gegevens van het dossier en met de

reeds vermelde aandachtspunten en criteria uit artikel 4.3.1, §2, eerste lid, 1° VCRO. Deze

mogelijke relevante aandachtspunten en criteria zijn de functionele inpasbaarheid, de

mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen,

cultuurhistorische aspecten, het bodemreliëf, hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en

veiligheid in het algemeen, in het bijzonder de doelstellingen van artikel 1.1.4 VCRO in acht

genomen.

2.2.

Bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening en

in het bijzonder bij de beoordeling van de inpasbaarheid van het voorliggende project in de

omgeving, beschikt de verwerende partij over een discretionaire bevoegdheid. Artikel 4.7.23, §1

VCRO legt aan de verwerende partij de verplichting op om het – zoals in het voorliggend dossier –

andersluidend verslag van de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar in haar beoordeling en

besluitvorming te betrekken. Dit verslag is te beschouwen als een onafhankelijk en extern

synthese-advies, opgesteld vanuit een eigen onderzoeksbevoegdheid.

De verwerende partij is door dit advies niet gebonden en kan hiervan afwijken mits het verslag in

de besluitvorming wordt betrokken. De verwerende partij zal uitdrukkelijk moeten motiveren

waarom wordt afgeweken van het verslag. Wanneer de verwerende partij in haar beoordeling

immers afwijkt van een ongunstig advies van de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar

vereisen de motiveringsplicht en het zorgvuldigheidsbeginsel dat zij haar beslissing op dit punt des

te concreter en zorgvuldiger motiveert.

Page 51: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

51

2.3.

Om te voldoen aan de formele en materiële motiveringsplicht moet een vergunningverlenende

overheid de met de goede ruimtelijke ordening verband houdende redenen vermelden, waarop zij

haar beslissing steunt, zodat een belanghebbende met kennis van zaken de beslissing kan

aanvechten. De in de bestreden beslissing opgegeven motieven moeten bovendien afdoende zijn.

Deze motiveringsverplichting houdt in dat er voor de genomen administratieve beslissing rechtens

aanvaardbare motieven moeten bestaan, wat onder meer betekent dat die motieven moeten

steunen op werkelijk bestaande en concrete feiten die relevant zijn en met de vereiste

zorgvuldigheid werden vastgesteld en dat de motieven pertinent moeten zijn en de beslissing naar

recht moeten kunnen verantwoorden. Deze motieven moeten in de bestreden beslissing

uitdrukkelijk vermeld worden.

Het zorgvuldigheidsbeginsel impliceert dat een vergunningverlenend bestuursorgaan, zoals de

verwerende partij, haar beslissing op een zorgvuldige wijze moet voorbereiden en derhalve dient

te steunen op werkelijk bestaande en concrete feiten die met de vereiste zorgvuldigheid werden

vastgesteld. De zorgvuldigheid verplicht de verwerende partij onder meer om zorgvuldig te werk te

gaan bij de voorbereiding van de bestreden beslissing en ervoor te zorgen dat de feitelijke en

juridische aspecten van het dossier deugdelijk onderzocht worden, zodat zij met kennis van zaken

kan beslissen.

3.1.

De aanvraag beoogt de functiewijziging van een handelspand naar cultureel centrum met

onderwijsvoorzieningen. In het pand worden een cafetaria, een gebedsruimte, een speelzaal voor

jongeren, een polyvalente ruimte en leslokalen voor een 140-tal leerlingen en een secretariaat

voorzien. Het pand wordt enkel voor de eerste 18 meter omgevormd, aan de buitenmuren van het

pand wijzigt niets. De tussenkomende partij, aanvrager van de vergunning, zet in de motivatienota

uiteen dat de klemtoon ligt op de socioculturele en educatieve activiteiten.

3.2.

Aangaande de functionele inpasbaarheid

De functionele inpasbaarheid van het aangevraagde wordt in de bestreden beslissing als volgt

gemotiveerd:

“…

f) Het inbrengen van een cultureel centrum met een cafetaria, een gebedsruimte en

verschillende klaslokalen zal zeker een grote impact hebben op de bestaande omgeving.

In de gebedsruimte worden op vaste tijdstippen in de week bijeenkomsten georganiseerd.

Men wenst echter wel te focussen op de socioculturele en educatieve activiteiten en de

gebedsruimte klein te houden. In de vijf nieuwe leslokalen kunnen tot 140 kinderen

deelnemen aan educatieve activiteiten buiten de schooluren. Deze invulling zorgt voor een

grote dynamiek in de gebouwen en in de onmiddellijke omgeving ervan.

De beroepsindieners halen in hun beroepschrift aan dat er heel wat hinder wordt

ondervonden van de activiteiten in het gebouw. De bezoekers verzamelen zich buiten op

de stoep, wat geluidsoverlast met zich zou meebrengen. Alle activiteiten vinden plaats in

de gebouwen. De Grimbergsesteenweg wordt op deze plaats gekenmerkt door een dichte

stedelijke en vaak residentiële bebouwing. Toch zijn er in deze omgeving ook heel wat

handelszaken, horecazaken en diensten aanwezig. De vermenging van de verschillende

functies maakt dat in dit deel van de kern de draagkracht vrij hoog ligt. Vanuit

Page 52: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

52

stedenbouwkundig standpunt is de dynamiek van dergelijk project op deze plaats zeker wel

te verantwoorden. De hinder van bezoekers die even voor de start van de activiteiten ter

plaatse voor het gebouw verzamelen is niet overdreven en aanvaardbaar op deze plaats

in de kern van Grimbergen.

Een belangrijk onderdeel in de verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening vormt in dit

geval nog de parkeerdruk die uitgaat van dit project.

…”

Uit de motieven van de bestreden beslissing blijkt dat het aangevraagde een grote impact zal

hebben op de omgeving en dat de socio-culturele en educatieve activiteiten van het centrum een

grote dynamiek teweegbrengen, nu alleen al in de leslokalen een 120 à 140-tal kinderen kunnen

deelnemen aan de activiteiten. Uit het verslag van de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar

blijkt bovendien dat in het dossier niet wordt weergegeven hoeveel bezoekers er op de

piekmomenten kunnen worden verwacht.

Met de verzoekende partijen kan worden vastgesteld dat er geen bezoekersaantallen worden

opgegeven in de aanvraag zodat de concrete impact van het aangevraagde op de in de omgeving

bestaande toestand maar moeilijk kan worden nagegaan. De beoordeling van de aanvraag,

waarvan wordt aangegeven dat deze een belangrijke impact zal hebben op de omgeving, zonder

de capaciteit van de inrichting in rekening te brengen, is weinig zorgvuldig.

Dit gebrek aan concreet en zorgvuldig onderzoek uit zich tevens in de motieven van de bestreden

beslissing die louter aangeven dat de draagkracht van de omgeving vrij hoog is aangezien er in de

kern van Grimbergen een vermenging van functies aanwezig is. De verwerende partij acht de

dynamiek op die locatie te verantwoorden (maar laat na enige verantwoording te geven) en acht

de te verwachten hinder zonder meer aanvaardbaar.

Een dergelijke motivering betreft een standaardmotivering, die de in de omgeving bestaande

toestand onvoldoende concreet bij de beoordeling betrekt.

3.3.

Aangaande de .mobiliteits- en parkeerproblematiek

De verzoekende partijen stellen in essentie dat de motivering van de bestreden beslissing

aangaande de mobiliteitsimpact en de parkeerproblematiek gebrekkig is. Zij stellen dat de

parkeerproblematiek in het licht van het andersluidend verslag van de provinciale

stedenbouwkundige ambtenaar en de bezwaren van de verzoekende partijen naar aanleiding van

de administratieve beroepsprocedure waarin werd aangegeven dat de bestaande nabijgelegen

parkings nu reeds oververzadigd zijn, niet zorgvuldig werd onderzocht en beoordeeld, doch dat de

bestreden beslissing slechts de stelling van de gemeente Grimberen naar aanleiding van de

hoorzitting overneemt. Zij voegen er tot slot aan toe dat de capaciteit van het cultureel centrum niet

in redelijk verhouding staat tot het totaal gebrek aan project-eigen parkeerplaatsen.

De verwerende partij verwijst voor haar antwoord voornamelijk naar de verordening van de

gemeente Grimbergen inzake parkeren en stelt dat op basis van artikel 4.2.5.3. kan worden

afgeweken van deze voorschriften aan de hand van de parkeervoorzieningen die in de omgeving

aanwezig zijn. Zij verwijst naar de verklaring van de gemeente dat er voldoende parkeerplaatsen

zijn op het openbaar domein (Sint-Amandsplein). De verwerende partij voegt er nog aan toe dat

op 200 meter van de aanvraag een school gevestigd is met 300 leerlingen die niet voor

onaanvaardbare mobiliteitshinder zorgt, zodat niet kan worden ingezien waarom de educatieve

activiteiten voor overlast zouden zorgen.

Page 53: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

53

3.4.

De provinciale stedenbouwkundige ambtenaar heeft de aanvraag ongunstig geadviseerd en

oordeelt met betrekking tot de parkeer- en mobiliteitsproblematiek meer in het bijzonder dat het

ontwerp niet voldoet aan de vereisten van de parkeerverordening en er wellicht ( op piekmomenten)

nog meer verkeer kan worden verwacht. De verzoekende partijen menen dat er niet op een

realistische manier kan worden geoordeeld over de te verwachten parkeerdruk van het project, nu

de info over de te verwachten bezoekersaantallen niet in het dossier wordt opgegeven.

“…

h) Na de verbouwing zullen er een cafetaria, een speelzaal, een gebedsruimte, een

polyvalente zaal, een vergaderzaal en vijf klaslokalen in het gebouw aanwezig zijn. Zoals

eerder vermeld wenst men de nadruk te leggen op de leslokalen voor de socioculturele en

educatieve activiteiten. In de verordening van de gemeente Grimbergen betreffende

parkeren, zijn verschillende mogelijke bestemmingen opgegeven met de minimale

vereisten voor wat betreft parkeren. Deze lijst is echter niet volledig en de bestemming die

vervat zit in deze aanvraag komt niet op deze lijst voor. Gezien men zich wenst te richten

op de socioculturele en educatieve activiteiten in de leslokalen valt de vergelijking te maken

met de richtlijnen opgesteld voor scholen. Volgens de aanvrager zullen er drie klassen

bestemd zijn voor kinderen van het kleuter- en lager onderwijs en twee lokalen voor

kinderen van het secundair onderwijs. Dit wil zeggen dat er volgens de verordening

minstens vijf parkeerplaatsen op het eigen terrein voorzien dienen te worden, zonder

rekening te houden met de andere ruimten in het gebouw, waaraan de aanvraag niet

voldoet.

i) Momenteel is er één inpandige garage in het gebouw aanwezig, die behouden zal blijven.

Het gebouw betrof vroeger een handelspand met woonst. De garage behoorde

vermoedelijk tot de woning die in het pand ondergebracht was. Voor de handelszaak waren

er geen aparte parkeerplaatsen op het eigen perceel aanwezig. De vergunning van de

handelszaak dateert van 1969, wanneer de verordening betreft parkeren van de gemeente

Grimbergen nog niet van toepassing was. In 1998 stelde de gemeente deze verordening

op met de bedoeling nieuwe projecten wel aan te zetten om voldoende

parkeergelegenheden op het eigen terrein te voorzien. Het spreekt voor zich dat de nieuwe

invulling in het gebouw dan ook aan deze verordening dient te voldoen. Het feit dat er voor

de handelszaak destijds geen parkeervoorzieningen waren op het eigen terrein en het een

bestaande bebouwing betreft kan nu niet als reden aangehaald worden om nu ook de

parkeerdruk af te wentelen op het openbaar domein.

j) In de parkeerverordening legt de gemeente een minimum aantal parkeerplaatsen op voor

bepaalde bestemmingen. Deze lijst is echter beperkt en het blijft belangrijk na te gaan of

de nieuwe invulling geen te zware parkeerdruk legt op het openbaar domein. In de nota bij

het dossier wordt niet vermeld welke opkomst er voor de verschillende activiteiten op

verschillende tijdstippen in de week verwacht wordt. Het is aannemelijk dat een deel van

de bezoekers te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer deze plek zullen bereiken.

Zoals hierboven vermeld voldoet dit ontwerp niet aan de vereisten van de

parkeerverordening en zal er naar alle waarschijnlijkheid nog veel meer verkeer op

bepaalde piekmomenten naar deze locatie getrokken worden. Gezien de informatie over

de verwachte aantallen van bezoekers van cruciaal belang is om de juiste impact van dit

project voor wat betreft mobiliteit in te schatten en deze info niet in dit dossier wordt

opgegeven, kan er niet op een realistische manier geoordeeld worden over de te

verwachten parkeerdruk van dit project op de omgeving.

Page 54: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

54

i) Het is duidelijk dat deze aanvraag heel wat tekortkomingen heeft en volgens artikel 4.3.1

van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient dergelijke aanvraag te worden

geweigerd gezien de leemten van de onvolledige aanvraag niet kunnen opgevangen

worden door het opleggen van voorwaarden.

…”

In het aanvullende verslag van de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar wordt nog bijkomend

opgemerkt:

“…

Parkeren:

Het advies PSA werd gebaseerd op de verordening van de gemeente Grimbergen

betreffende parkeren van 22 januari 1998. Er werd echter een nieuwe stedenbouwkundige

verordening door de gemeente Grimbergen vastgesteld, die aangepaste voorschriften

betreffende het parkeren oplegt. De nieuwe verordening werd gepubliceerd in het Belgisch

staatsblad op 20 september 2017 en is nu dus van toepassing.

Volgens artikel 4.2.1.1. van deze verordening moet de vergunninghouder het nodige aantal

parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen aanleggen wanneer de functie van het gebouw of een

gedeelte van het gebouw wordt gewijzigd. Onder artikel 4.2.5., betreffende kwalitatieve

normen voor parkeer- en fietsstalplaatsen, wordt vastgelegd dat het aantal volgens de

kwalitatieve normen dient bepaald te worden aan de hand van de bestemming. Indien de

bestemming niet voorkomt in de opgegeven lijst in de verordening zal de bestemming

ingedeeld worden bij een vergelijkbare bestemming.

Volgens de tabel in artikel 4.2.5.2. dienen volgende parkeer- en fietsstalplaatsen voorzien

te worden:

- voor het kantoor van 13,20m²: minstens 1,3 parkeerplaatsen en 1 fietsstalplaats;

- voor de cafetaria van 73,70m²: minstens 4 parkeerplaatsen en 3 fietsstalplaatsen;

- voor de polyvalente en speelruimte en de gebedsruimte (past best onder sportzaal

en recreatie) van 165,60m²: minstens 2,6 parkeerplaatsen en 4 fietsstalplaatsen;

- voor de klaslokalen 3 stuks (zolder niet meegerekend): minstens 1,5

parkeerplaatsen en 15 fietsstalplaatsen;

In totaal zouden er voor dit project volgens de verordening 10 parkeerplaatsen en 23

fietsstalplaatsen voorzien moeten worden Zoals reeds in het verslag PSA werd aangehaald

is er slechts één garage op het eigen perceel waardoor het project niet voldoet aan de

verordening Er worden tevens geen fietsstalplaatsen aangeboden.

De gemeente stelde in hun toelichting op de hoorzitting dat er in de omgeving van dit goed

voldoende parkeerplaatsen op het openbaar domein zijn, zodat er geen parkeerproblemen

verwacht worden. Men vergelijkt tevens de situatie met de vorige vestiging van het

ontmoetingscentrum in Grimbergen waar geen problemen gekend waren betreffende

parkeren.

In artikel 4.2.5.3. van de verordening wordt gesteld dat afwijkingen van deze voorschriften

mogelijk zijn via een uitdrukkelijke en grondige motivering bij de vergunningsaanvraag en

enkel wanneer de nieuwe functie zeer specifieke kenmerken heeft of aan de hand van de

omgeving en de parkeervoorzieningen die hier aanwezig zijn. Dergelijke motivering

ontbreekt in het dossier.

…”

Page 55: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

55

3.5.

De verwerende partij onderbouwt haar daarvan afwijkende beoordeling in de bestreden beslissing

als volgt:

“…

h) Na de verbouwing zullen er een cafetaria, een speelzaal, een gebedsruimte, een

polyvalente zaal, een vergaderzaal en vijf klaslokalen in het gebouw aanwezig zijn. Zoals

eerder vermeld wenst men de nadruk te leggen op de leslokalen voor de socioculturele en

educatieve activiteiten. In de verordening van de gemeente Grimbergen betreffende

parkeren, zijn verschillende mogelijke bestemmingen opgegeven met de minimale

vereisten voor wat betreft parkeren. Deze lijst is echter niet volledig en de bestemming die

vervat zit in deze aanvraag komt niet op deze lijst voor. Gezien men zich wenst te richten

op de socioculturele en educatieve activiteiten in de leslokalen valt de vergelijking te maken

met de richtlijnen opgesteld voor scholen. Volgens de aanvrager zullen er drie klassen

bestemd zijn voor kinderen van het kleuter- en lager onderwijs en twee lokalen voor

kinderen van het secundair onderwijs. Dit wil zeggen dat er volgens de verordening

minstens vijf parkeerplaatsen op het eigen terrein voorzien dienen te worden, zonder

rekening te houden met de andere ruimten in het gebouw, waaraan de aanvraag niet

voldoet.

i) Momenteel is er één inpandige garage in het gebouw aanwezig, die behouden zal blijven.

Het gebouw betrof vroeger een handelspand met woonst. De garage behoorde

vermoedelijk tot de woning die in het pand ondergebracht was. Voor de handelszaak waren

er geen aparte parkeerplaatsen op het eigen perceel aanwezig. De vergunning van de

handelszaak dateert van 1969, wanneer de verordening betreft parkeren van de gemeente

Grimbergen nog niet van toepassing was. In 2017 stelde de gemeente een nieuwe

verordening op met de bedoeling nieuwe projecten wel aan te zetten om voldoende

parkeergelegenheden op het eigen terrein te voorzien. Het spreekt voor zich dat de nieuwe

invulling in het gebouw dan ook aan deze verordening dient te voldoen.

j) Volgens artikel 4.2.1.1 van deze verordening moet de vergunninghouder het nodige

aantal parkeerplaatsen en fietsstalplaatsen aanleggen wanneer de functie van het gebouw

of een gedeelte van het gebouw wordt gewijzigd. Onder artikel 4.2.5, betreffende

kwalitatieve normen voor parkeer- en fietsstalplaatsen, wordt vastgelegd dat het aantal

volgens de kwalitatieve normen dient bepaald te worden aan de hand van de bestemming.

Indien de bestemming niet voorkomt in de opgegeven lijst in de verordening zal de

bestemming ingedeeld worden bij een vergelijkbare bestemming.

Volgens de tabel in artikel 4.2.5.2 dienen volgende parkeer- en fietsstalplaatsen voorzien

te worden:

- voor het kantoor van 13,20m²: minstens 1,3 parkeerplaatsen en 1 fietsstalplaats;

- voor de cafetaria van 73,70m²: minstens 4 parkeerplaatsen en 3 fietsstalplaatsen;

- voor de polyvalente en speelruimte en de gebedsruimte (past best onder sportzaal en

recreatie) van 165,60m²: minstens 2,6 parkeerplaatsen en 4 fietsstalplaatsen;

- voor de klaslokalen 3 stuks (zolder niet meegerekend): minstens 1,5 parkeerplaatsen

en 15 fietsstalplaatsen;

In totaal zouden er voor dit project volgens de verordening 10 parkeerplaatsen en 23

fietsstalplaatsen voorzien moeten worden.

De gemeente stelde in hun toelichting op de hoorzitting dat er in de omgeving van dit goed

voldoende parkeerplaatsen op het openbaar domein zijn, zodat er geen parkeerproblemen

Page 56: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

56

verwacht worden. Men vergelijkt tevens de situatie met de vorige vestiging van het

ontmoetingscentrum in Grimbergen waar geen problemen gekend waren betreffende

parkeren. In artikel 4.2.5.3 van de verordening wordt gesteld dat afwijkingen van deze

voorschriften mogelijk zijn aan de hand van de omgeving en de parkeervoorzieningen die

hier aanwezig zijn. Gelet op de stellingname van de gemeente betreffende het parkeren

kan voor deze aanvraag een afwijking worden toegestaan. De draagkracht van de

omgeving wordt niet overschreden.

Gezien de garage niet langer gebruikt zal worden voor de woongelegenheid kan hier een

fietsenberging van gemaakt worden. In de voorwaarden van de vergunning wordt

opgenomen dat de bestaande garage volledig moet omgevormd worden tot fietsenberging.

…”

4.

Een dergelijke motivering getuigt niet van een afdoende zorgvuldige beoordeling van de

overeenstemming van het aangevraagde met de goede ruimtelijke ordening. De verwerende partij

neemt de verklaringen van de gemeente tijdens de hoorzitting over en neemt zonder meer aan dat

er geen parkeerproblemen worden verwacht enerzijds omdat er voldoende parkeerplaatsen

beschikbaar zouden zijn op het openbaar domein en anderzijds omdat er geen (parkeer)problemen

gekend waren op de vorige locatie van het ontmoetingscentrum.

De verzoekende partijen kunnen worden bijgetreden wanneer zij stellen dat dit geen correcte

beoordeling is van de verenigbaarheid met de goede ruimtelijke ordening, daar de aanvraag

beoordeeld moet worden in het licht van de concrete ruimtelijke kenmerken van de onmiddellijke

omgeving van de locatie waarop de aanvraag betrekking heeft en zowel in de aanvraag als in de

bestreden beslissing uitdrukkelijk wordt aangegeven dat de tussenkomende partij haar activiteiten

wenst uit te breiden.

De verwijzing naar de afwezigheid van problemen (in welke zin ook) op de vorige locatie en de

vergelijking met die locatie is niet relevant en volstaat derhalve niet als motivering, aangezien de

aanvraag getoetst dient te worden aan de in de (directe) omgeving bestaande toestand. De

verzoekende partijen merken bovendien niet geheel onterecht op dat de omvang van het

aangevraagde ruimer is dan de activiteiten op de vorige locatie.

5.

Uit de motivering in de bestreden beslissing (of het gebrek daaraan) blijkt dat de verwerende partij

zonder meer en louter op basis van de verklaring van de gemeente Grimbergen tijdens de

hoorzitting (dat er voldoende parkeervoorziening is op het openbaar domein) toestaat dat

aanvrager zelf nul projecteigen parkeerplaatsen voorziet en de parkeerlast dus volledig afwentelt

op het openbaar domein (dat reeds oververzadigd zou zijn), hoewel deze problematiek reeds

tijdens de administratieve beroepsprocedure werd aangekaart en de provinciale

stedenbouwkundige ambtenaar dit aspect van de mobiliteitsimpact als problematisch had

beoordeeld.

De verzoekende partijen hebben bovendien naar aanleiding van de administratieve

beroepsprocedure een proces-verbaal van vaststelling bijgebracht waaruit blijkt dat de

nabijgelegen parkings veelal volzet zijn, zodat het verlenen van de vergunning zonder de effectieve

capaciteit na te gaan weinig zorgvuldig voorkomt, temeer daar de gemeenteraad recent de

herinrichting van het centrum van Strombeek goedgekeurd zou hebben waarbij het aantal

parkeerplaatsen op de betreffende parkings zou worden gesupprimeerd.

Page 57: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

57

6.

Noch de verzoekende partijen, noch de verwerende partij betwist dat de gemeentelijke

stedenbouwkundige verordening die een hoofdstuk inzake parkeren bevat overeenkomstig artikel

4.2.1.1. op de aanvraag (die voorziet in een functiewijziging van een gebouw of een gedeelte ervan)

van toepassing is en dat de verwerende partij overeenkomstig artikel 4.2.4 e.v. van de

gemeentelijke verordening correct tot de vaststelling komt dat tien autostaanplaatsen en 23

fietsplaatsen op het eigen terrein vereist zijn.

De stelling van de tussenkomende partij dat de toepassing van de verordening niet afdwingbaar

is, aangezien er geen specifieke normen voor gebedshuizen en culturele centra in worden

opgenomen, kan niet worden bijgetreden. Een stedenbouwkundige verordening is weldegelijk een

stedenbouwkundige voorschrift met verordenende kracht en in de bestreden beslissing wordt

correct toepassing gemaakt van artikel 4.2.5.0 dat voorziet dat ‘… indien er voor een bestemming

hieronder […lijst van bestemmingen met min. en max. vereist aantal parkeerplaatsen] geen

kwantitatieve normen zijn opgenomen, zal de bestemming ingedeeld worden in een vergelijkbare

bestemming…’.

Zoals de verwerende partij terecht aanvoert, zijn afwijkingen van de stedenbouwkundige normen

inzake parkeren overeenkomstig artikel 4.2.5.3 mogelijk. Uit deze bepaling volgt dat via

uitdrukkelijke en grondige motivering in de vergunningsaanvraag het vergunningverlenend

bestuursorgaan lagere of hogere parkeernormen kan opleggen omwille van de specifieke

kenmerken van de functie of omwille van de omgeving en de parkeervoorzieningen die er aanwezig

zijn. Ook uit de bepalingen van de verordening volgt dus dat afwijkingen, als uitzondering op de

regel, zeer grondige motivering behoeven.

De loutere verwijzing van de verwerende partij naar de stelling van de gemeente dat er voldoende

parkeerplaatsen aanwezig zijn in de omgeving, zonder nadere verduidelijking of staving en louter

ingebracht naar aanleiding van de hoorzitting kan, in het licht van het andersluidend verslag van

de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar, niet volstaan om de bestreden beslissing te dragen

en getuigt van een afwenteling van de parkeerbehoefte op het openbaar domein terwijl dit volgens

de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake parkeren net vermeden dient te worden.

In het toelichtend gedeelte dat weliswaar geen verordenend karakter heeft, maar dat wel de ‘…

ratio legis…’ weergeeft wordt bepaald: ‘… Grimbergen legt normen vast voor parkeerplaatsen en

fietsenstallingen. Daarmee wil de gemeente de parkeerdruk in de kernen terug dringen en de

vrijwaring van het openbaar domein garanderen. Er worden parkeernormen vastgelegd op basis

van de locatie en functie. Er wordt ook uitgelegd wanneer een mobiliteitstoets nodig is…’.

7.

Ongeacht de vaststelling dat het aangevraagde geen afwijking betreft, maar een volledige buiten

toepassing laten of vrijstelling van de gemeentelijke verordening inzake parkeren en de vraag dus

kan gesteld worden of er een redelijke band van evenredigheid bestaat tussen (de capaciteit van)

de concrete aanvraag en het gebrek aan project-eigen parkeerplaatsen, moet met de verzoekende

partijen worden vastgesteld dat de gemeentelijke verordening zelf beperkingen aanbrengt aan de

mogelijkheid tot afwijken in die zin dat in artikel 4.2.2 is bepaald dat afwijkingen slechts kunnen

worden toegestaan ten belope van maximum een derde van de vereiste normen.

Ook de verwijzing (in de antwoordnota) naar een basisschool met een 300-tal leerlingen op 200

meter van de aanvraag die geen parkeerhinder veroorzaakt en niet als hinderlijk ervaren wordt,

doet geen afbreuk aan de voorgaande vaststellingen, temeer daar deze motieven niet in de

bestreden beslissing kunnen worden terug gevonden en het derhalve een post factum motivering

betreft.

Page 58: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

58

8.

Uit het voorgaande volgt dat het aangevraagde niet enkel strijdig is met de goede ruimtelijke

ordening, maar tevens de gemeentelijke verordening inzake parkeren schendt.

Het middel is in de aangegeven mate gegrond.

D. Overige middelen

Het tweede en het vierde middel worden niet onderzocht aangezien deze niet tot een ruimere

vernietiging kunnen leiden.

VII. KOSTEN

1.

Met toepassing van artikel 33 DBRC-decreet legt de Raad de kosten van het beroep, inclusief de

hierna bedoelde rechtsplegingsvergoeding, geheel of voor een deel ten laste van de partij die ten

gronde in het ongelijk gesteld wordt.

Artikel 21, §7 DBRC-decreet bepaalt dat de Raad op verzoek een rechtsplegingsvergoeding kan

toekennen, die een forfaitaire tegemoetkoming is in de kosten en erelonen van de advocaat van

de partij die ten gronde in het gelijk gesteld wordt.

2.

Het gegrond bevinden van de vordering van de verzoekende partijen impliceert dat de verwerende

partij als de ten gronde in het ongelijk gestelde partij moet worden aangeduid. De kosten van het

beroep, zijnde de door de verzoekende partijen betaalde rolrechten ten belope van 600 euro en

een rechtsplegingsvergoeding van 700 euro, zoals gevraagd door de verzoekende partijen, vallen

ten laste van de verwerende partij.

3.

De kosten van de tussenkomst, zijnde het door de tussenkomende partij betaalde rolrecht van 100

euro, blijft ten laste van de tussenkomende partij. De Raad is immers van oordeel dat eventuele

(vrijwillige) tussenkomst de inzet van de procedure, ook in hoofde van de verwerende partij, niet

mag verzwaren.

Page 59: RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST · 2019-07-04 · 1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1111 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0399-A

59

BESLISSING VAN DE RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

1. Het verzoek tot tussenkomst van vzw COMMUNAUTE MUSULMANE DE BELGIQUE is

ontvankelijk.

2. De Raad vernietigt de beslissing van de verwerende partij van 23 november 2017, waarbij aan

de tussenkomende partij de stedenbouwkundige vergunning wordt verleend onder

voorwaarden voor het wijzigen van de bestemming van handelszaak naar cultureel centrum op

een perceel gelegen te 1850 Grimbergen, Grimbergsesteenweg 139 en met als kadastrale

omschrijving vierde afdeling, sectie A, perceelsnummer 229 K 4.

3. De Raad beveelt de verwerende partij een nieuwe beslissing te nemen over het administratief

beroep van de tussenkomende partij en dit binnen een termijn van vier maanden te rekenen

vanaf de dag na de dag van de betekening van dit arrest.

4. De Raad legt de kosten van het beroep bestaande uit het rolrecht van de verzoekende partijen,

bepaald op 600 euro en een rechtsplegingsvergoeding van 700 euro verschuldigd aan de

verzoekende partijen, ten laste van de verwerende partij.

5. De Raad legt de kosten van de tussenkomst, bepaald op 100 euro, ten laste van de

tussenkomende partij.

Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 18 juni 2019 door de derde kamer.

De toegevoegd griffier, De voorzitter van de derde kamer,

Stephanie SAMYN Filip VAN ACKER