Upload
others
View
3
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Registrum Literarum Conventus in Huÿssen
1583
Inleiding
Het Cartularium van het Sint-Elisabethsconvent te Huissen
In 1448 werd in de toenmaals Kleefse stad Huissen een klooster gesticht van
zusters van de Derde Regel van Sint-Franciscus. Dit klooster kreeg als patrones de heilige
Elisabeth van Thüringen en stond daarom bekend als het Sint-Elisabethsconvent. De
hoofdgebouwen stonden recht tegenover de uit 1313 stammende stadsparochiekerk van
Huissen. Zoals zoveel middeleeuwse kerkelijke instellingen werd ook het Sint-
Elisabethsconvent door tientallen vrome mensen begiftigd met geld en jaarrenten. Dat
leverde een enorme hoeveelheid akten en oorkonden op, temeer omdat bij een gift uit
grond vaak oudere documenten (zogenaamde ‘retroacta’) werden bijgevoegd. In het jaar
1583 besloot Peter Boegell, rentmeester in Huissen van hertog Willem van Kleef, de vele
akten uit het conventsarchief in één boek bijeen te brengen. Hij deed dat zeker niet uit
historische belangstelling en zelfs niet ten bate van het klooster alleen. In dezelfde tijd
was hij namelijk bezig om orde te brengen in de chaotische registratie van de grondakten
in Huissen. De oorkonden van het Sint-Elisabethsconvent leverden hem daarvoor veel
nuttige informatie. Die informatie is bijeen gebracht in het zogenaamde Legerboek van
Huissen uit 1586. Boegell kopieerde in het cartularium (zó werd de oorkonden-
verzameling genoemd) niet alleen de stukken van het Sint-Elisabethsconvent, maar ook
die van de veertiende-eeuwse vicarieën uit de stadsparochiekerk. Dat betrof de Heilig
Kruisvicarie uit 1349 en de Sint-Nicolaasvicarie uit 1359. Verder noteerde hij –
vermoedelijk uit de stukken die hij als rentmeester beheerde – in de kantlijn informatie
over de eigenaren van grond sinds het opmaken van de betreffende oorkonde. Een zeer
secuur werk!
Blijkens opmerkingen in het boek was het in later tijd wel in het bezit van het
klooster. Daardoor werden er in de loop der tijd voorin gegevens genoteerd betreffende
de paters (rectoren) van het convent en werden hier en daar door een pater of door een
moeder-overste notities gemaakt over latere ontwikkelingen. Ook werd achterin een
proces beschreven, dat het klooster voerde over dijkrechten (folio 195a verso -195d
recto). In de loop der eeuwen werden overzichtslijsten gemaakt van de inhoud. Boegell
deed dat zelf al in 1584 (bladzijde 6-VIII verso). In 1710 werd voorin nog een lijstje
gemaakt van voor de nonnen belangrijke stukken (bladzijde 3).
Omdat Huissen tot het Hertogdom Kleef behoorde, overleefde het Sint-
Elisabethsconvent de reformatie. In 1812 werd het klooster echter in opdracht van
Napoleon opgeheven. Omdat het ging om de kloosterbezittingen nam Gerard van
Riemsdijk, die namens de Prefect van het Departement van Boven-IJssel op 28 januari
1812 het klooster overnam, kennelijk ook het cartularium mee. Zo belandde het in het
archief van de Prefect van Boven-IJssel en daarmee op termijn in het Gelders Achief.
Omdat er aldaar geen ander archiefmateriaal van het Sint-Elisabethsconvent berust,
vormt het daar een afzonderlijk archiefje (0320-1).
De tekst van het cartularium is zorgvuldig afgeschreven door Rein van Berkel en
Gonny van Dijk, leden van de Transcriptiegroep van de Historische Kring Huessen. Zij
hebben zich het handschrift van Peter Boegell tot in detail eigen gemaakt. Lastiger waren
de latere toevoegingen. Een extra probleem waren de oudste oorkonden. Tot ongeveer
1380 werden oorkonden van de schepenen van Huessen opgemaakt in het Latijn. Voor
oorkonden van de bisschop van Utrecht geldt dat ook nog in later tijd. Daarom waren de
transcribenten blij met het feit, dat Lars van Nigtevegt deze Latijnse akten transcribeerde
en vertaalde. Voor de eindcontrole en als trouble-shooter tekende Emile Smit.
Hiermee is naar ons oordeel een bron voor de middeleeuwse geschiedenis van
Huissen ter beschikking gekomen, zoals er nog geen was. Met behulp hiervan zal het
mogelijk zijn om het grondbezit binnen Huissen in beeld te krijgen. Ook voor degenen
die stamboomonderzoek willen plegen over een periode vóór de beschikbaarheid van
doop- en trouwboeken ligt hier een bron van groot belang. Een belang, dat de grenzen
van Huissen zeker overstijgt.
redacteur en corrector: Dr. Emile Smit
transcribenten: Rein van Berkel
Drs. Gonny van Dijk
Drs. Lars van Nigtevegt
Geldersch Archief: archiefnummer 0320
Het hoofddeel van het manuscript bestaat uit verzamelde akten die door Peter Boegell,
Zolner und Rendtmeister in Huessen, in 1584 zijn afgeschreven (zie folio zA) als Register
van Siegel und brieve des Susteren Convents to Huessen van de verzegelde originelen,
naar beste weten van woord tot woord conform de originelen.
Daaraan voorafgaand is blad 3 uit 1710, met een korte (onvolledige) inhoudsopgave van
belangrijk geachte akten.
Blad 4 en 5 bevatten een eveneens na 1584 toegevoegde lijst van paters van het Convent
die loopt van 1449 tot 1783.
Blad 05, 06 en 07 en de folio’s I tot en met XI bestaan uit een korte samenvatting van de
letterlijke akten.
Inhoudsopgave van het Cartularium uit 1583
* De eerste 7 (8) pagina's bevatten diverse lijsten. Deze bladen zijn genummerd als Blad
01, Blad 02, etc.
* Daarna volgen 9 bladen die op de rechterkant (door ?? ) onduidelijk zijn gemerkt met
Romeinse cijfers. De linker ommezijde van het blad is niet gemerkt. In de transcriptie
zijn rechts en links genummerd als Fol I recto en Fol I verso, Fol II recto, Fol II verso,
etc.
* De bladen van de rest van de inhoud zijn oorspronkelijk genummerd op elke zijde, te
beginnen met 5. In de transcriptie zijn deze bladen aangeduid met Fol-5, Fol-6, Fol-7,
etc, etc.
* De tekstbladen bevatten tot Fol 166 bijna steeds aanvullende, klein geschreven, teksten
in de marges van de bladen. Daarna zijn geen margeteksten meer aanwezig,
De margeteksten zijn na elke akte in kleiner letterformaat weergegeven.
* De volgende bladen ontbreken of zijn niet gevuld:
Fol X ontbreekt
Fol-1 t/m Fol-4 ontbreken
Fol-8 ontbreekt
Fol-19 t/m 21 niet gevuld
Fol-29 t/m 33 niet gevuld
Fol-37 niet gevuld
Fol-51 niet gevuld
Fol-71 t/m 73 niet gevuld
Fol-76 t/m 89 niet gevuld
Fol-114 en 115 niet gevuld
Fol-139 niet gevuld
Fol-157 niet gevuld
Fol-161 niet gevuld
Fol-170 t/m 181 niet gevuld
Fol-197 ontbreekt
* vanaf folio 167 zijn er geen margeteksten meer (m.u.v. blad 187)
* na folio 195 volgen folio’s in afwijkend handschrift en lettertype en papierformaat,
genummerd 195a t/m 195d.
* de bladen na folio 206 zijn niet genummerd in het origineel. Ze zijn door mij (RvB)
aangeduid als Fol-zA t/m Fol-zM. De bladen zC en zI zijn wegens dubbelheid
verwijderd.
Blad 01
Registrum Literarum Conventus
in Huÿssen
1583
Blad 02
Uit het Archief van de Prefecture van het Departement van de Boven-IJssel
doch niet specifiek geinventariseerd
Zie Inv: p 14, Convent de Huissen Blad 03
Ao 1710 zijn aen geteijcken dese naervollende brieven uut het prottokols boeck van
van ons Convent,
folio, 206, staat den brief van de karbrugh
folio, 184, staat een brief dat de oplaegh is gekoft Ao 1491
folio, 190, een brief van't geeven van Haldersendijck op de oplaegh
folio, 196, een brief van datter brant in ons Clooster is geweest Ao 1491
folio, 162, een brief van 5 ½ Marge aen de Carbrugh in dat hoofmeesters Ampts,
daer booven naest gelegen is die landts Weeteringh van Overbetuwe,
Noortwardts de Susteren, etc.
folio, 162, den brief van 't Campstuck en goutijthuijsen onder Angeren
folio, 136, een brief van 14 hondt landts, en nogh een van 3 Margen op 't
Schrevenvelt
folio, 132, een brief van 9 Margen tot een mede gaef op 't Schrevenvelt
folio, 135, nogh een stuck landts op 't Schrevenvelt
folio, 126, staat van 't hoeckien landts van 8 stuij bij 't Rosendael op St Martin
folio, 123, een brief van 2 stucken landts int Rosendael, nogh een Margen int
Rosendael
folio, 118, is den brief der Stadts previlegie
folio, 108, Confirmeert Hartogh Adolf het huijs van Hadiwig van Rijswijck tot te
timmeren een Clooster, en vrij het, etc.
folio, 74, verkoopt Hartogh Jan, voor etc, om een moulen te timmeren
folio, 102, staet van de 2 Margen daer op St Petri, 5 gulden uut gaen, modo den
Grutter
folio, 94, den brief van 't huijs hof, den Engel, daer op Paesschen 8 guldes uut gaet,
modo Jan van Brinck
Blad 04
1449 Pater tho huessen her Gerhardt Negeler van Ress 1449
Anno 1461 Pater tho huessen her Matthis van den Gevel Ao 1461
1486 Pater to Huessen her Willem Ingen Nuulant Ao 1486 usque ad (tot aan)
1525
1522 Pater toe Huissen heer Henrick Visser Anno 1525
1538 b Pater tho Huissen heer Gerrit Voet Anno 1538 obiit 1559
1536 a Pater toe Huissen heer Hermen Huls Anno 1536 obiit 1539
1560 Pater toe Huissen heer Heer Hermenius van Hasselt Ao 1560
1563 Pater toe Huissen heer Otto van Hoxsum Anno 1563
1566 Pater toe Huissen heer Jan Beeck Anno 1566
1600 Pater to Huissen heer Frans Vermaet Anno 1600. Obiit in conventu
Huessensi anno 1616 in vigilis Simonis et Jude hora sexta Mane 27
Octobris cuius Anima requiescat in sancta pace.
Pater in Huissen de heer Frans Vermaet anno 1600. Hij overleed in het
klooster van Huessen anno 1616 op de vooravond van Simon en Juda om 6
uur in de ochtend op 27 oktober. Zijn ziel ruste in heilige vrede.
Anno 1617 Pater tho Huijssen Heer Cornelius Joannis Cool Gaudanus. Obiit
in conventu anno 1623 die 10 maij, hora 5 matatina cuius anima
requiescat in pace.
Pater te Huijssen heer Cornelius Joannis Cool Gaudanus overleed in het
klooster anno 1623 op 10 mei om 5 uur des morgens. Zijn ziel ruste in
vrede.
1623 Pater conventus in Huijssen Bernardus Werhaenius a decimo Maij.
discessit, fuit pastor Schijdamensis factij 1637 27 Septembris.
1623 Pater van het convent in Huijssen Bernardus Werhaenius op 10 mei.
Hij ging weg en werd pastoor in Schiedam gemaakt op 27 september
1637.
Anno 1637 Pater conventij in Hussen Johannes Swennius Trudonensis. Obiit in
conventu anno 1670, 26 Maj Hora 12 meridiana requiescat in pace.
Pater van het convent in Hussen Johannes Swennius uit Sint-Truiden. Hij
stierf in het convent in 1670 op 26 mei om 12 uur ‘s middags. Hij ruste in
vrede.
Anno 1670 Pater Conventus in Hussen Johan Vosch Ultraiectensis. Discessit Anno
1676 die 17 Augusti, ut tibi pie viveret. Exinde Joannes E(pi)s(co)pus
Castoriensis Vicarius Apostolicus ordinata Conventus clausura et delecto
tibi Domicilis in anteriori aede, desiderans monasterio benefacere, eiusque
onera minuere decrevit, ut Religiosis divine officia et sacramenta per RR
viros contubernales sacerdotis suos, sine ulla temporali emolumento
administraresitur.
Pater van het convent in Hussen Johan Vosch uit Utrecht. Hij ging weg in
het jaar 1676 op 17 augustus om voor zichzelf vroom te leven. Vervolgens
gaf Joannes, bisschop van Castorië, Apostolisch Vicaris, opdracht het
klooster van een clausuur (slotgedeelte) te voorzien. En nadat hij het voorste
gebouw als zijn woning had gekozen, wenste hij het klooster wel te doen.
Hij schreef voor, dat de bediening en de heilige sacramenten voor de
religieuzen door de eerwaarde heren uit zijn gevolg werden verzorgd
zonder dat daarvoor een tijdelijke vergoeding werd gerekend.
Anno 1680 Jacobus Hellingh. Abcoudanus Pastor in Huissen, Pater factus conventus
In festo in Huissen ob senium aliisque de causis Regimine Conventus abdicato
purificationis
(2 februari) Jacobus Helling uit Abcoude, was pastoor in Huissen. werd pater gemaakt
van het convent in Huissen. Wegens ouderdom en om andere redenen deed
hij afstand.
Blad 05
15 April 1709: ab eo tempore nullas pro fui Monialibus functiones fecit:
usque ad diem obitus in Conventu commoratus et Sustentatus est. Obiit 31
Maii 1712 et in Templo Parochiali Sepeliri voluit.
15 April 1709: vanaf deze tijd heeft hij geen werkzaamheden meer verricht
voor de kloosterlingen; tot de dag van zijn overlijden werd hij verpleegd
in het klooster. Hij stierf op 31 mei 1712 en wenste in de parochiekerk
begraven te worden.
Anno 1709 Petrus van Beest Ultraiectensis. SS. Theol. Doctor. Postquam II annis
Leydae Rdo
. nunc Revendissimo Do Theodoro de Cock ut missionarius
cohabitavi. deinde 12 annis in pago Voorburg prope Hagam pastor fui,
unde decreto praepot. DD. Stadium Hollandiae 10 Maii 1704 pertubatis
illis temporibus Missionis nostrae primus Missionariorum ob singularem
erga S. Sedem Apostolicam adhaesionem sum proscriptus. Duobis circiter
annis effluxis tunc per triennium Conventis Stae
Agnetis Embricae
Monialium praepositus fui inde ad instantiam Mmi
Dr Adami Daemen
ArchiEpiscopi Adrianopolitani et Vicarii Aplici ac ad preces Monialium
Conventus Stae
Elisabet Huyssiae, eo profectus sum ut huius Conventus
Pater essem, ac 16 Maii 1709. Huyssiam adveni, et affectuose ab omnibus
exceptus sum.
Petrus van Beest, Doctor in de Heilige Theologie (Utrecht) waarna 2 jaar
te Leiden, werkte als missionaris samen met de eerwaarde nu
zeereerwaarde Doctor Theodorus de Cock. Vervolgens was ik 12 jaar
pastoor in het dorp Voorburg bij Den Haag, vanwaar ik door een decreet
van de Edelgrootmogende Staten van Holland op 10 mei 1704 in die
verwarde tijden als leider van de missionarissen in onze Missie
verbannen ben wegens al te grote verkleefdheid aan de H. Stoel. Na
verloop van ongeveer twee jaar ben ik drie jaar aangesteld aan het St.
Agnesconvent te Emmerik op voorspraak van de Hooggeachte Dr. Adam
Daemen, Aartsbisschop van Adrianopel en Apostolisch Vicaris, en op
verzoek van de zusters van het convent van de Heilige Elizabet te Huyssen
ben ik daar beroepen om daar Pater te zijn en op 16 mei 1709 ben ik in
Huyssen aangekomen en aldaar hartelijk ontvangen.
Is gestorven in't Convent Anno 1738 den 8 December geboortig te
Utreght.
Ao 1739 den 1 Meij. Pater in't Convent van Huissen D'Eerwr. Heer Teodorus
van den Broek gebooren in den bos, is weder vertrocken 1740 in de maant Juni.
Ao 1740 den 7 Meij Pater in't Convent van Huissen den Eerwr. Heer Joannes
Josephus Potse gebooren tot Sardam en en overleden den 8 Februarij 1751 den Heer laat
hem rusten in vreden.
Ao 1751 den 26 maert Pater in't Convent van Huissen den Eerwr Heer Michael
van Oijen en overleden den 29 Julij 1782.
Anno 1783 den 4 maart Pater in't Convent van Huissen den seer Eerwr Heer
Johannes Fredericus Josephus Goders is door een subiete doodt van ons weg gerukt den 2
augustus deszelve jaars, daar is opgevolgt den geleerden Heer Jacobus Som
Anno 1783 den
Blad 06
(NB. margeteksten weergegeven onderaan de tekst van elke akte)
Index siue
T a b u l a R e g i s t r i L i t e r a- rum Conventus fœminei sexus in Huÿssen. 1584
Index ofwel Convents
husingen
Lijst van het brievenregister van het vrouwenklooster in Huijssen. 1584
1373 Johannes de Angeren resignauit et uendidit domum et aream cum 57 solidis et 4
denariis parvorum denariorum et cum uno pede aggeris et cum via pertinenti ad eandem
domum apud Cymeterium Ottoni de Lent nu her Herman Roevers huijss
folio ...........................................36
Johannes van Angeren deed door verkoop afstand van huis en erf met 57 schellingen en 4
penningen klein met een voet van de dijk en met de weg naar dat huis, bij het kerkhof
Aan Otto van Lent. Nu Herman Roevers huijss folio ............36
1373 Johannes de Angeren constituit fideiussores et promittit warandizare domum
supradictam fol: ........................................................35
Johannes van Angeren heeft garantstellers aangesteld en heeft beloofd bovengenoemd
huis in onderpand te geven. fol ........................35
A 1349 Jacobus de Palude et Hermannus Hoecke eius gener quandam petiam terre cum
uno pede aggeris sitam in longitudine inter fossam ecclesie ex uno fine et inter fossam
Bernhardi generi Gerhardi de Wallam et eiusdem Gerhardi ex alio dederunt Johanni de
Angeren in heredetarium et annuum censum 57 solidorum e 4 denariorum parvorum.
Reservantes quod pro dictam petiam terrae habebunt viam transeundi et redeundi etc.
folio ......................35
Jacob van den Broick en Herman Hoecke, zijn schoonzoon, hebben een stuk land met één
voet van de dijk, in de lengte liggend tussen de kerkgracht aan de ene zijde en de sloot
van Herman, schoonzoon van Gerard van der Wal en diezelfde Gerard, aan de andere,
gegeven aan Johannus van Angeren als erfgoed en met een jaarlijkse last van 57
schellingen en 4 penningen klein. Met de causule dat zij recht van overpad houden op dit
grondstuk.
folio .......................35
1375 Ott van Lent verpantschapt sijn husz van Johannes van Angeren gekoft. Herwich
Hector vur 100 alde schilt datselve te besitten bis an die wederlosz dat gelopen is bij den
kerkhoff tusschen Borren van Dornick Ridder an die ein sidt ende hoffstede Henricks
wijffs van Brijnen ende oere kindere an die ander sidt fol........................................
1401 Jacob van Velle verschrieft Liszbet huijsfrow Maes Henricksen uiter oer husz ende
hofstede gelegen nest husz ende hofstede Jacob Houcken mit ein sidt ende nest Jan
Corthals mit die ander sidt ende Evert Houcken einen alden schildt jarrenthen.
fol ...........................
1401 Liszbet Maes Henricksons wijff gift Jacob van Vell zu erfpacht die vurssz
hoffstede nest Jacob Heucken mit ein sidt ende Jan Corthals und Evert Houcken mit die
ander sidt vur I alde schilt jarlix up Petri. Des soll Jacob daruit betalen ein pont in S.
Niclas altar ende XXVIII groten in afslach an den alden schilt an Jacob Hoijcken.
fol. ................................
1450 Berndt Snijpert verkopt den Susteren einen alden schilt min ein pont ende XXVIII groit die die Susteren van den alden schilt betalen sollen uith husz, hoffstat ende erfnis
Jacobs van Vell to wesen plach, mit die ein sidt an erfnis der Susteren dat Mechtelt
Sdriesen to wesen plach ind mit der anderen siden Bruns van den Rhin ende erffnis Janst
van Vell, schietende mit den einen eijndt an erfnis Mechtelden van Möl to wesen plach
ende erfnis Evert Hoijcken ende mit den anderen ende an den kerkhoff.
fol. ............................................
1450 Mechtelt wilner Gossen Vriesen wijff gift S. Elizabeten Convent I alden Schilt
ende I alden Vlemsch uit Jan Hacken huijs zaliger angen Sandt mit die ein sidt an erff des
junge Jan Hacken, schietende mit den einen eijndt an erf IJwen Makicx ende mit den
anderen eijnd an die Duijsterstrait sielmissen memorie ende almissen darvan to doin.
Gift ock den Susteren umb Gotzwil oer helft van XXVIII groten jarlix gainde uith hus,
hoffstede ende erfnis dat die Susteren hebben van Jan van Vell bij den kerckhoff dat H.
Sacrament darmit to beluchten. fol ............................................
1477 Stadt Huijssen verschrieft uiter oer aller zisen ende Renthen dem Convent ijlff
Rinsch gulden up Petri ad Cathedram doch so dat Convent der Stadt jarlix schuldig is
solle datselve daran ingehalden worden. Item XXIX alde Vlemsch so dat Convent der
kercken II alde Vlemsch dem Gasthuse VII alde Vlemsch dem Schoilmeister unnd
Custer, II malder haveren der Pepelicker provende. II lb in des H. Cruijs altar. I pont in S.
Jans Vicarie jarlix schuldig. Sall die Stadt betalenn unnd an die XI gulden korten. Up ein
wederloss. fol..............................................
Margetekst bij 1373
Brief van her Herman Roevers huijsz der noch
Ao 1584 im leve gewest
Blad 07
In die Vierackersche strait wilner Willem van Oeffel to behoerende mit der einer siden
Steven van Balten mit der ander siden den watergang tusschen den vurss huijs unnd Jan
Hasen und mit den anderen eijnde die strait. fol ............................
1485 Geurt van Huijssen verkoept Jacob Dockelspoel einen alden Schilt domals XXX
stuver gense ind geve uiter husz ende hoff gelegen nest erfnisse Henrick van Kessel ind
erfnisse Jan Basen to wesen plach mit der einer siden, mit der ander siden nest husinge
Gabel Gris schietende mit den einen eijnde an die Wedumgrafft ende mit den anderen
eijnde vur an die Vierackersche strait nu junffer van Hessen fol. ...................
1457 Mijer van Eijmeren verkopt Gerrit van Damme III gude alde schilde II Rinsch
golde overlendse gulden vur elcken schilt uith husz, hofstat ende erfnis gelegen mit der
einer siden an huijsz, hoff ende erfnis Derick Dumers to wesen plach, mit der anderer
side an husz, hofstat ende erfnis Daem Belsters. Schietende mit den einen eijnde an erfnis
Gabel Brisz ende Jan Hasen ende mit den anderen ende up die strait up Passchen.
fol Ao 1584 Bartolomeus Rutgers.
1462 Derick ter Heiden verkopt Hern Derick Bartolomeuss Priester einen alden schilt
erflicker Jarrenthen II golden Rinschen gulden vur den schilt up Passchen uit allen
guderen ende Renthen Dericks vurssz und so man sich daran uit verhalen en kunde uit
erff und gut Gerrets van Riszwick to penden fol ..................................................
1482 Her Derick Bartholomeus Priester genant Hamer verkopt Her Herman Tack
Priester den vurssz alde schilt gainde uit erve Dericks ter Heidenn fol. .........................
1490 Her Herman Tack Priester verkoept H. Willem Ingen Niulandt Pater den vurssz
alden schilt jarrenten uit husinge Jans van der Heijen gelegen der Stadt Hoge Huijsz nu
Rutger Velthof. fol. ...............................................
1509 Henrick Verschuijren verkopt Jan Molners einen golden Hertog Philips gulden
ende ein half ort van einen philippus gulden uiter huijsz, hoffstat ende erfnis negst die
Rosmul ende husinge ende erfnisse Lucas van Beinhem mit die ander sidt negst erfnis
Zegewaltz ter Heren Have up Paschdag to betalenn. Schietende mit den eine eijnde an
erffnis des Conventz ende mit den anderen eijnde nest die Arnhemsche strait.
folio .........................................
1532 Jan Molners weduwe unnd kinder verkopen Her Henrick Fisscher Pater ende
Convent die vurssz renth van einen philippus gulden siare ende ein halff ort van einen
Philippus gulden .
folio ................................................
1523 Alheidt, weduwe Willem van Bockhorst Ridders, gift dem Convent ein malder
Weits Jarrenthen uit husz, hoffstede ende erfnis mit die ein sidt nest die Berchertsche
strait, mit die ander sidt nest erfnisse Segewaltz ter Heren Have strecken mit den einen
eijndt up die Huijssensche Seeg und mit den anderen eijnde an die vurssz strait mit XVI
malder of die werd darfur ende einen pacht to lossenn.
fol .......................................98.
1417 Jan van Vliederden verkopt Jan Derecksen einen kamp landts nest erfnisse Jan
Brendsons mit die ein sidt ende nest erfnisse Rolofs Caen mit die ander sidt. Mit den
einen eijndt schietende up die wade mit den anderen eijnd up die strait. Uitgang IIII lb
[pond] IX hoenre , ein gans, XIII brabans. fol ..............................................
1450 Jan Dericksen verkopt den Susteren huijsz, hoffstede, have, bongardt ende erfnis an
den Sande mit ein sidt an erfnis Seeger Bollix, mit die ander sidt an die Gemeint dat Sant.
Schietende mit den einen eyndt an die Legstrait, mit den anderen eijndt an die
Duijsterstrait fol 99
Margetekst bij 1462
Einen alden Schilt uit Rutger Velthofs hus;
huijs den moriaen dit is afgemaeckt
Margetekst bij1509
Derick van Wils huijs
Margetekst bij 1417
Ein kamp lantz beneven die Waij die Anno 1583
Bart Bruijsch was.
Uund huijsz hoffstede, have ende Bongardt die
Anno 1583 Hans Albertz guit Ranen was.
Margetekst bij 1523
Dese renthe van een malder weijts is affgeloost
met XVI. malder weijts. 6. martij. ano. 1621.
Folio I
1492 Dewijl dat Convent up muren und up oeren kost maeken sullen laten ein groit
gesack muijren bij Ranensberch und ein stuck versuncken muijeren bij die Arnemsche
port. Und die Stadt dem Convent jarlix schuldig was ijlff golde Rintsche gulden dartegen
dat Convent weder schuldig was ijlf marck XIII krumstarten, II blencken und so der brief
van die XI gulden weder vermach van pantgelt vlemschen die Stadt in
afkortinge der oevering van den XI gulden den Pastor, Vicarien, und der kercken jarlix to
betalenn. So sijn die XI gulden, XI marc, XIII kromstarten, II blencken, pantgelt,
vlemschen dat ein tegen den anderen gefrijet, geqwit, ind alle brieve doot gededingt unnd
dat Convent scheldet die oevering qwijt. Darfur wirdt dat Convent frij gegeven van
Aczisen, Gruten, schattung, Beden, onrait, Dinsten, Gebaden, Wacken vort wachtenn.
Bouwwerken sullen besunder mit frij wesen genieten der Stadt privilegien, rechten, gude
alde gewoenten etc; doch Gerrit Penning ontfengt einen hoff achter die schoel, darfur hie
erflick vur dat Convent wacken sall. fol .......................... 118
1448 Hertog Adolph van Cleve consentirt dat Gerrit van Riszwicks husz achter den
kerckhoff tot ein Susteren vergaderinge und woninge muge getijmmert werden. Datselve
husz frijende van alre schattinge, dienst, last ende onrait. Und sullen ein Capelle mit
Altaren dar ock mogen doin macken .
fol ..............................108
1438 Ermgardt weduwe Engbert Butkens und oere kindere verkopen Hadwich van
Riszwick oer husz, hoffstat, hoff und bongardt mit der einer siden nest der straten
streckende van den wech nest der Stadt muer tot beneven den kerckhoff und mit der
ander siden nest erfnis Hadwigen vurssz ende nest erfnis Gossens Vriesen. Schietende
mit den einen ende an erve Jan Kocks und mit den anderen eijnde an den wech negst der
Stadt muijr und an erfnis der kercken dat Peter van Merem in erfpacht heft.
Uitgang I hoen, II lb , XVIII groit, VIII brabants fol ....................................
1448 Hadwig van Riszwick verkoept oer huijs, hoffstede, hoff ende bongart ende erfnis
mit die ein sidt an huijsz, hoffstadt eertitz Jan Kocks und Gerrits Rietstegen und vort al
umb und umb an den Langen Wall an erfnis Ceel Loomans ende an die gasse. Streckende
van den kerkckhoff an den Langen wall und mit einen horninck an die gasse tusschen den
kerckhoff und dese erfnis hern Gerrit Negeler.
Uitgang erfrenth an die kerck van Huijssen, Derick van Wijlick , mijns genedigen hern
tinss fol ...............46
1461 Gerrit van Riszwick verkoept Mathis van den Gevel Pater tot behoif des Convents
oer recht sie gehadt mugen hebben an husz, hoffstat ende erffnis dat nu dat Susterhus is,
so dat Gerritz van Riszwick ende Hadwigen sijnes wijffs te wesen plach ende Hadwig
van Riszwick ende Henrick oer sohn dat vortitz den Susteren verkoft, ende gelegen is
tusschen erfnis Gerrits Rietstegen unnd den Langenwall. Beheltlich Gerrit sijnes rechten
an twee alden schilden die Hadewich van Riszwick Gerritz moder uit demselven huijse
unnd hoffstat heft. fol ....................................
1451 Ceel Loomans verkopt den Susteren einen hof gelegen mit einer siden an den
Langenwalle ende mit der andere siden an erfnis der Susteren, schietende mit den einen
endt an die Stege. Uitgang VI alde vlemsche groit und einen halven brabans.
folio ..........
1453 Stadt Huijssen belieft deijl den Susteren georloft in friheit to hebben und to
betijmmeren huijsz, hoffstede, bongart ende erfnis Hadewichs van Riszwick mit einen
horninck beslat tusschen den wech nest den wall in der gassen. Streckende van den
kerckhoff an den wech. Dat sie Zeel Loomans haefken mit betijmeren ende in friheit
hebn mugen. fol ................................................
1433 Gossen die Vriese verkopt Jan Kock husz, hofstat ende bongardt mit die ein sidt
nest husz, hofstat ende bongart Gossens vurss ende mit die ander sidt nest husz, hoffstat
ende bongert Gerritz van Riszwick mitten halven grave. Wilch grave sich verliesen sall
an dat alde huijsz scharp angainde ende so recht vort uith langs den gevel van der
kameren up den gemeinen wech, schietende mit den einen eijnd an die Stege
Margetekst bij 1492
Notum dat ein gans uit Pennongs hoff nu Herman Roeversz
an Jan van Wijlick gegain und afgekofft is to finden.
Conventz hoff van Jan van Vell die anno 1584 her Herman
Roevers was.
Margetekst bij 1448
Conventz husinge van Hadwig van Riszwick
Margetekst bij 1433
Jan Kocks husinge dat na des Paters husinge gewordenn.
Folio II recto
tusschen der kerckmuyren unnd dem hause vurss mitten anderen eijnde up Gossens hoff,
deels ende mitten halven grave. Uitgang II lb . fol ..................................
1453 Jan van Aller, Willem Kock unnd Bessel oer kindere bekennen van die Susteren
to Hussen geleent to hebben VIII Rinsche gulden up die husinge Jan Kocks mit bescheidt
so sie die husinge nit verdedingen bij den Hertogen te Cleve etc. die alsdan
wedertogeven und so sie die husinge verdedingen, wollen sie die niemant anders
verkopen dan den Susteren, die die husinge drie jar in oer huijszwer behaldenn und darna
die VIII Rinsche gulden korten sollenn. fol ...............................
1453 Johan Hertog van Cleve etc. verkoept den Susteren vur IC Rinsche gulden die
husinge bij denselven Convent gelegen Gossens die Vriese und darna Jan Kock mit have,
reidung und tobehoering up ein wederlosz. folio .........................
1454 Willem Kock leent van dem Convent noch III Rinsche gulden f(acit) mit die vurss
acht tosamen XI gulden und so fern sie mit den Hertog van Cleve nit scheiden kunten,
willen sie die XI gulden wedergevenn fol ..........................................
1458 Weduwe Jan Kocks unnd Willem die Kock verkopen den Susteren oer husz,
hoffstat ende erfnis mit die ein sidt an erfnis der Susteren, mit die ander sidt und einen
ende an erffnis Gerrit Rietstegen, schietende mit den einen eijnde an die strait nest den
kerkckhoff. fol............................................................
1459 Weduwe Jan Kocks quitirt dat Convent van IC Rinsche gulden darfur sie oen oer
huss verkoft.
1423 Rolof van Rutenberg verkoept hern Kerstant Willemsen huijs, hofstede, have ende
erfnisse, darvan her Kerstant die helft gekoft van Jan van Dornick nest erf Gossen Vriese
mit der einer siden ende nest have der kercken und Stadt Wall mit der anderer siden, mit
den einen eijnde up die strait tusschen dem kirckhave und dem hause vurss, mit den
anderen eijnde Gossen vurss ende Henrick Henxt.
folio ..................................
1471 Cathrin Rietstegen verkoept Berdt Smits ein golden Rinschen gulden XX stuver
vur einen gulden uiter oer huijsz, hoff ende alingen geseet achter der kercken mit der eine
siden nest den Convent mit der ander siden nest husinge und erfnis Jans van Huijssen.
Mit den einen eijnde schietende up der Stadt Wall, ende mit den anderen eijnde die strait
achter den kerckhoff. Noch uiter drie morgen lants in die Loostrait mit die ein sidt Mais
van Rhijn, mit der ander siden nest der Kercken landt van Huijssen. Dat ein eijndt
schietende up der Begijnen kempken, dat ander eijnd die strait. Noch uiter twee morgen
in die Loostrait mit ein sidt an des Convents landt, die ander sidt Daem Belster. Dat ein
eijndt schietende up erfnis Herman Snijperts, dat ander eijnd up die Loostrait etc.
folio ..............................................
1488 Carl Kije overgift dem Pater des Susteren Convents ein verwiesbrief und koep up
husinge unnd erf Kathrin Rietstegen to wesen plach nest erfnisse Dericks van Huijssen to
wesen plach. folio ..................................................
1453 Her Derick Borckel Priester verkopt den Susteren einen Bongardt gelegen an
erfnis Gerrit Rietstegen ende Peters van Torn, mit die ander sidt an den Langenwall ende
an die Alijmul so dat afgefracht. Schietende mit den einen eijnde an erffnis hern Arntz
van Hessenn to wesen plach ende erfnis Henrick Smits. Mit den anderen eijnd an die
gasse, mit alsolich recht Jan van Huijssen to hebben plach an den Molenberg.
folio................
1459 Jan Hase verkoept Herman van Vliederden ein hoffstede dar die Alijmul to stain
plach. Mit die ein sidt an den Langenwalle ende mit die ander sidt ende mit einem eijnde
an erffnis der Susteren ende mit den anderen eijnd an erfnis Arndts van Hessenn
folio ...........................
1459 Herman van Vliederden verkopt den Susteren die nest vurss hoffstede.
folio..............................
Margetekst bij 1423
volgt under darumb hir nit propter serium literarum
Margetekst bij 1453
hirunder up sijn platz to findenn hic Nihil
Folio II verso
1468 Jan van Overschald unnd Luijmb sijn husfrow doin uiten erfpacht vur X
burgundische witte stuvers jarlix Jan Mathien einen hof gelegen an den Langen Wall
mitter einre siden an erve Geritz van der Merwick ende mit den ander ende an erve
Kathrin Rietstegen ende oeren kinderen. Schietende mit den einen eijndt up vurss der
Susteren ende mit den anderen eindt up den Walstrait.
Uitgang III alde Vlems und I tins. folio ....................................................
1476 Jan van Overschald ende Luijm sijn huijsfrow geven den Susteren tot ein ewig
Testament ein haefken gelegen mit ein sidt an erve Geritz van Merwick und mit den
andere ende an der Stadt Wall dar sie einen halven Rinschen gulden uith hebn den sie mit
overgevenn. folio ................................................................
1447 Henrick Liemens verkoept Jan van Huijssen einen bongardt ende erfnis die vortits
Jan van Huijssen to wesen plach mit ein sidt an den Langen Wall, mitter anderen an erf
Henrick Lamaijen, schietende mit den einen eijndt an die Alijmul, so ein gebunt huijsz an
die Alijmul mede up dat vurss erff getijmmert is, mit den anderen eijndt die gasse.
folio ............................................
A
1438 Jan van Huijssen gift in erfpacht Jan van Vliederden einen hoff ende bongart mit
ein gebunt huijsz mit ein uitlait, mit ein sidt an den gemeinen wech langs die Stadt muijr,
mit die ander sidt an erff Henrick Lammaij ende Mechtelt van Meel. Mit den einen eijndt
an die Alijmul, mit den anderen eijnde an die gasz vur I schilt unnd IIII capun.
fol ...........................................................
Uitgang XV st. voer kercken van Huijssen und noch V st. und sal desen erfpacht lossen
mugen mit XIIII schilden unnd I schilt erffpachts.
1452 Jan van Huijssen verkopt Henrick Hasen einen bongardt gelegen mit ein sidt nest
Gerrit Rietstegen ende Peters van Torn, mit der ander sijden an den Langen Wal ind an
die Alijmul. Schietende mit ein eijnde an erff hern Arntz van Hessen to wesen plach
ende erfnis Henrick Smeetz, mit den andern eijndt an die gasse. Mede overgevende oer
recht an den alden windtmolenberg an den Langenwall.
Uitgang II alden schilden, XX st. klein. folio ..........................................................
1452 Henrick Hase verkopt hern Derick van Borckel Priester den nest vurss bongardt
mit dat vurss recht an den Molenberg als hie dat van Jan van Huijssen gekoft hadde sol.
1453 Her Derick van Borckel Priester verkoept den Susteren einen bongardt gelegen an
erfnis Gerrit Rietstegen ende Peters van Torn, mit die ander sidt an den Langenwal ende
an die Alijmul so dat affgefracht. Schietende mit den einen eijnde an erffnis her Arntz
van Hessen to wesen plach ende erfnis Henrick Smidts, mit den anderen eijnd an die
gasse mit alsolich recht Jan van Huijssen to hebben plach an den Molenberg.
folio ...................
1461 Heiseler van Kempen verkoept Gerrit Rietstegen einen bongeat gelegen mit
beiden siden an erfnis des Convents. Schietende mit einen eijnde an erfnis Hadewich van
Torn ende mit den anderen eijnde an die strait. fol. .....................................
Uitgang I gans.
1461 Gerrit Rietstege gunnet ein loese die Heiseler van Kempen sal doin mugen an den
bongardt die Pilgrinn van Kempen to wesen plach. Mit beiden siden gelegen an erfnis der
Susteren mit XX alde schilt. Und Heiseler gaf die losse wort aver Herman Snijpert
fol. ...........................................................................................
1462 Herman Wellenss geheiten Snijpert gift over und mechtigt Suster Baet van den
Rhin Procuratrix in behoif der gemein Susteren ein lose to doin vernuge der brieve
ontfangen van Heiseler van Kempen und Fijen sijner frouwen an einen bongert Pilgrums
van Kempen to wesen plach nest erf der Susteren. fol.............................................
Margetekst bij 1447
Jan van Huijssens Bongart tegen dat Convent over
Folio III recto
B
1458 Jan van Langerack unnd sijn huijsfrow geven mit oer dochter dem Convent einen
bongardt mit ein sidt an erfnis Gossen Vriesen to wesen plach, mit der anderer siden und
ein eijndt an der straten. Schietende mit den anderen eijnde an erffnis Gertrudt Bruns
fol. ............................................................................................
Uitgang VIII alde vlems, XII groit und unsers genedigen hern Tins.
A
1423 Rolof van Rutenberg verkopt hern Kerstant Willemsem husz, hoffstede, have und
erfnisse, darvan her Kerstant die helft gekoft van Jan van Dornick nest erff Gossen
Vriese. Mit der einder siden ende nest have der kercken unnd Stadt Wall mit der ander
siden mit den einen eijnde up die strait tusschen dem kerckhave ende dem hause vurss,
mit den anderen eijnde Gossen vurss unnd Henrick Henxt fol
...........................................
1450 Gossen Vriese verkopt den Susteren husz, hofstede, hoff, bongardt ende erfnis mit
der einer siden an den kerkckhoff, mit der ander siden an erff Gerrir Rietstegen ende
Mechtelt Suntz. Schietende mit den einen eijnde an erfnis der Susteren dat Jans van Vell
to wesen plach ende mit den anderen eijnde an die gasse.
Uitgang III alden schilt ende III vlemsche groit. fol.............................................
1480 Johan Hertog to Cleve etc. verkopt vur IC Churfurster Rinsche gulden dem
Convent, dat sie binnen oer platz ein Rosmul timmeren und darup malen mugen sunder
mulffter togevenn vur die personen des Convents. fol ............................................ 74
1483 Johan Hertog to Cleve etc. verkopt up ein wederlosz uit S.G. Rentmeisterie
etlichen erfpacht tins unnd höner van des Conventz gekocht unnd lenderie
fol.....................
1456 Jan van Tije bekent schuldig to sijn Daem Belster XV golde gulden darfur to
underpant stellende einen overlendschen Rinschen gulden jarlicker renthen uit sijn husz
ende hoffstede mit die ein sidt an erfnis Jan Hasen, ende mit die ander sidt ende einen
eijnde an erfnis Hillen van Bouten ende mit den anderen eijnde an die Vierackersche
strait. fol. ................................................
1463 Daem Belster verkopt den Susteren den vurss overlendsche Rinschen gulden mit
den vurss brief up S. Matthis dag toboeren uit husz, hoffstat ende erfnis dat Jans van Tije
to wesen plach. Gelegen mit der einer siden nest erfnis Jan Hasen ind mit der ander siden
ende mitten einen eijndt an erfnis Rolofs van Bouten to wesen plach. Schietende mit den
anderen eijnde an die Vierackersche strait. In gebreck der mistalung und of die hoffstat
verargert wurde ende dat husz nit so gut en bleve to penden uith Daems husz gelegen mit
der einer siden nest erfnis Wiers van Eijmere ende mit der anderen siden nest erfnis Alit
Winckelmans ende oerer dochter, ende Albert Kalkers ende sijnre stiffkinder, schietende
mit den einen eijndt an die Arnhemsche strait ende mit den anderen eijnde an erffnis
Gabol Grisz. fol.......................................................
1458 Alheidt echte huijsfrow Henrick Kerszkorfs verkopt den Susteren die helft van
einen Arnoldus Arnhemschen gulden erfrenthen up Petri ad Cathedram uit huijsz, hofstat
ende erfnis Jans van Tije to wesen plach. Mit ein sidt nest erfnis Jan Hasen, mit die ander
sidt ende einen eijnde dat Rolofs van Bouten to wesen plach. Schietende mit den anderen
eijnde an die Vierackersche strait. Item verkoept oen IX alde vlems groet erfrenthen
uith huijsz, hoffstat ende hoff Henrick van Horsen. Mitter einer siden an erfnis dat Peter
Reinerssons to wesen plach, mit den ander siden an erfnis Berndt Snijperts. Schietende
mit den einen eijnde an erfnis Henrick van Riszwick, mit den anderen eijnde an die
Arnhemsche strait. fol.........................................
1474 Alheidt Kerszkorfs dreegt up unser liever frouwen Gildtmeisteren tot behoif des
Gildts und des Convents einen golden Arnoldus Arnhemschen gulden uiter husinge ende
hofstede.
Margetekst bij 1456
Conventz Renthen
Einen golts uit Jans van Tije huss
beneven Jan Hasen nu Junffer van
Hessenn
Folio III verso
In die Vierackersche strait wilner Willem van Dessel tobehoerende mit der einer siden
Steven van Balten mit der ander siden den watergang tusschen den vurss huijse unnd Jan
Hasen und mit den anderen eijnde die strait. fol ...........................................
1485 Evert van Huijssen verkoept Jacob Dockelspool einen alden schilt damals XXX
stuver gense ind geve uiter husz ende hoff gelegen nest erfnisse Henrick van Kessel ind
erfnisse Jan Hasen to wesen plach mit der einer siden, mit der ander siden nest husinge
Gabel Grisz. Schietende mit den einen eijnde an die Wedumgrafft ende mit den anderen
eijnde vur an die Vierackersche strait nu junffer van Hessenn. fol ....................
1457 Mijer van Eijmeren verkopt Gerrit van Damme III gude alde schilde II Rinschen
golden overlense gulden vur elcken schilt uith husz, hofstat ende erfnis gelegen mit der
einer siden an huijsz, hoff ende erfnis Dirck Dumers to wesen plach, mit der anderer
siden an husz, hofstat ende erfnis Daem Belsters. Schietende mit den einen eijnde an
erfnis Gabel Grisz ende Jan Hasen ende mit den anderen ende up die strait up Passchen.
fol Ao 1584 Bartolomeus Rutgers.
1462 Derick ter Heiden verkopt hern Derick Bartolomeuss Priester einen alden schilt
erflicker Jarrenthen II golden Rinschen gulden vur den schilt up Passchen uit allen
guderen ende Renthen Dericks vurss und so man sich daran nit verhalen en kunde uit erff
und gut Gerrits van Riszwick to penden fol. ................................................
1482 Her Derick Bartholomeus Priester genant Hamer verkopt her Herman Tack
Priester den vurss alde schilt gainde uit erve Dericks ter Heidenn fol........................
1490 Her Herman Tack Priester verkoept her Willem Ingen Niulandt Pater den vurss
alden schilt jarrenthen uit husinge Jans van der Heijen gelegen der Stadt hoge huijsz nu
Rutger Velthof. fol ........................................... 96
1509 Henrick Verschuijren verkopt Jan Molners einen golden Hertog Philips gulden
ende ein half ort van einen philippus gulden uiter huijsz, hoffstat ende erfnis negst die
Roszmul ende husinge ende erfnisse Lucas van Beinhem. Mit die ander sidt negst erfnis
Zegewaltz ter Heren Have up Passchdag tobetalenn, schietende mit den eine eijnde an
erfnis des Conventz ende mit den anderen eijnde nest die Arnhemsche strait.
folio ......................................
1532 Jan Molners weduwe unnd kinder verkopen her Henrick Fisscher Pater ende
Convent die vurss Renth van einen Philippus gulden siars ende ein halff ort van einen
Philppus gulden. folio ...................................................................
1523 Alheidt weduwe Willem van Bockhorst Ridders gift dem Convent ein malder
weits Jarrenthen uit husz, hoffstede ende erfnis. Mit die ein sidt nest die Berchersche
strait, mit die ander sidt nest erfnisse Segewaltz ter Heren Have. Streckende mit den
einen eijndt up die Huijssensche Seeg und mit den anderen eijnde an die vurss strait mit
XVI malder of die werd darfur und einen pacht tolossenn. fol
............................................... 98
1417 Jan van Vliederden verkopt Jan Dericksen einen kamp landts nest erfnisse Jan
Brenssons mit die ein sidt ende nest erfnisse Rolofs Caen mit die ander sidt. Mit den
einen eijndt schietende up die wade mit den anderen eijndt up die strait.
Uitgang IIII lb, IX hoenre, ein gans, XIII brabans, fol .........................................
1450 Jan Dericksen verkopt den Susteren huijsz, hoffstede, have, bongart ende erfnis an
den Sande mit ein sidt an erfnis Seeger Bollix, mit die ander sidt an die Gemeint dat Sant.
Schietende mit den einen eijndt an der Legstrait, mit den anderen eijndt an die
Duysterstrait. fol ...................................................... 99
Margetekst bij 1462
Einen alden schilt uit Rutger Velthofs husz.
huijs den moriaen Dit is afgemaeckt
Margetekst bij 1509
Derick van Wils huijs
Margetekst bij 1417
Ein kamp landtz beneven die Waij die Anno 1583 Bart Bruijsch was.
Unnd huijsz, hoffstede, have ende bongardt die Anno 1583
Have Albertz gut Ranen was
Margetekst bij 1523
Dese renthe van een malder weijts is affgeloost met
XVI malder weijts. 6. martij. ano . 1621
Folio IV recto
Item ein stuck lands mit die ein sidt an erfnis Jan Schudmou Priesters, mit die ander sidt
an erfnis Geert Bruns, schietende mit den einen eijndt an die Wai, mit den anderen eijnde
an die Legstrait. Uitgang uit dat husz, hoffstede, have, bongarden II alde schilde, I quart
schiltz, VI lb, II lb, IIII honer, I tins. Uit dat landt IIII lb, XIII brabants, X honer, I gans.
folio ...............................................
1450 Willem Knops weduwe verkopt her Gerrit Negeler van Ress Priester einen alden
schilt , I quart alde schilt erffrenthen van II alden schilden ende I quart so sie heft uit
huijsz, hoffsteden, have ende erfnis Jan Dericksens mit die ein sidt an erfnis Jan
Dericksens, mit die ander sidt nest dem Sande. Schietende mit den einen eijnde an die
Legstrait mit den anderen eijnde an die Duijsterstrait
fol...........................................................
In gebreck der mistalung to penden an den einen alden schilt so sie behelt uith dem selve
huijse und twee Arnhemsche Rinsch gulden so sie heft uit ein stuck lantz, have ende
bongardt gelegen an die Laijck dat Hermans van Bercheren to wesen plach ende vort uit
al erf und gut Dericks van Loeffen to wesen plach.
1451 Willem Knoops weduwe verkopt den Susteren einen alden schilt ende vier hoener
sie tho boeren plach uit husz, hoffstede, have ende bongarden Jan Dericksenss na
Conventz angen Sande tusschen die Legstrait unnd Duijsterstrait als nest vurss gelegen.
In gebreck der mistalung to penden an twee Wilhelmus schilde renthen gainde uit III
morgen lantz Peters van Torn up Sgrevenveldt mit beiden siden an erfnis Berendt
Snijpertz, schietende mit den einen eijnd an die Loostrait mit den anderen eijndt an
Holthus fol ....................................................................
1492 Gerrit Dericksen ontfangt in erfpacht van dem Convent II morgens lantz gelegen
mit ein sidt nest erfnis Gerritz van Cleve, mit die ander sidt nest erve Gerrit Dericks.
Schietende mit den einen eijnde nest die Bloom, mit den anderen eijnde nest die strait vur
III Rinsche gulden 102
1454 Bernt Jansen geheiten Schaep ontfangt van Jan van Huijssen in erfpacht einen
bongart gelegen mit ein sidt an die Legstrait, mit der ander siden ende mitten einen eijnde
an erfnis Evert Loeffs ende erfnis Goderts van den Poll to wesen plach. Schietende mit
den anderen eijnde an erfnis Jan Schudmouwen Priester, vur III Capun ende einen
Rinschen gulden up Martini [11 nov] folio ......................................
1449 Her Jan Schudmouw Pastor to Huijssen verkopt dem Convent II golde Rinsche
gulden renthen uit tween stucken landts die vortitz Jan van Huijssen to wesen plagen. Dat
ein mit einer siden an erff Jan Dericksen, mit der einder siden an erff Jan van Huijssen
ende erf dat Goderts van den Poll to wesen plach, schietende mit den einen eijndt an die
Waij mit den anderen eijndt an die strait. Dat andere stuck mit ein sidt an erfnis dat
Goderts van den Poll to wesen plach ind erffnis Robert Custers to wesen plach,
schietende mit der ander siden ende einen eijnd an die Waij ende mede rurende dat stuck
vurss lands. folio .............................................................................
1449 Contractus concessionis erigendi altaria capellam cum altaribus et cimeterio in
ipsisque coram se omnia divina officia celebrari omniaque ecclesiastica reservari
faciendum, in quo contractu pro iure matricis ecclesiae sorores duos florenos
Renenses superdictos Curato Ecclesia in Hussen et successoribus transportarunt
folio……………………………..104
Overeenkomst van de toestemming tot het oprichten van een altaarkapel met
altaren en begraafplaats in dezelfde om in het openbaar alle kerkelijke diensten
uit te voeren en alle kerkelijke zaken te verrichten, in welke overeenkomst naar
het recht van de moederkerk de zusters twee florijnen Rijns bovengenoemd aan de
Curator van de kerk in Hussen en zijn opvolgers zullen overhandigen.
fol..........................................................104
1468 Derick Henricksen verkopt den Pater ende Convent ein hoffstede ende erfnis an
den Sande mit ein sidt nest erve Jan Arntsen die Molner ende mit die ander sidt ant Sandt
geheiten die gemeint, mit den einen eijnde up die Duijsterstrait, mit den anderen eijnde
up die Leegstrait. folio............................................................
1483 Cathrin van Loe nimpt in erfpacht van dem Convent ein huijsz ende hoffstat mit
einer siden die gemeint dat Sant, mit die ander sidt Jan Molners mit beiden eijnden an
twee straten vur III gulden ende einen stoeter ende III honer. up Martini
fol. ......................................................
Margetekst bij 1449
sacramenta et sacramentalia
Margetekst bij 1451
Dit heeft Hendrick den metselaer in den Valck
Margetekst bij 1492
Dit heeft Peter Spiker modo capellan et Ralince
Margetekst bij 1449
Twee golde gulden dem Pastor upgedragen
Margetekst bij 1458
Anno 1584 erfpechter Jan Laurents
Folio IV verso
1430 Henrick van der Hoeven bekent Steven van den Loo schuldig to sijn XX
overlendse Rinsche gulden up S. Lambert Anno 1430 tobetalen und stellet darfur to
underpant ein renth van einen overlendse Rinschen gulden als hie heft uit husz, hoffstede,
have ind bongardt wilner Dericks Droegen nest her Derick van dem Bilandt Ridders mit
der einer siden ende nest huijsz, hoffstede, have ende bongardt Henricxs Leuwenn mit
der ander siden. Mit den einen eijndt up have Johan van Conincxwerde ende mit den
anderen eindt up die gemeint. Wilcher gulden im fall der mistalung oen verfallen wesen
sall. Beheltlich Derick Droegen seiner loessen.
1437 Steven van den Loo verkopt Herman Hessel einen overlendse Rinschen gulden
erfrenthen uit husz, hoffstat, have ende bongardt mit ein sidt nest hoffstede ind have Jan
Hacken dat Henricxs Leuwen to wesen plach ende mit der ander siden nest erf her
Dericks van dem Bilandt Ritters. Schietende mit den einen eijndt up die strait, mit den
anderen eijndt up erff Herman Butkens. Beheltlich Jan Hacken sijner loessenn.
fol.............................................................
1439 Henrick Bars verkopt Jan Hacken als einen mumbar Jans Leuwen ende sijner
suster Jutten ende in behoif derselven all sijn recht ende thoseggen an husz ende
hoffstede mit der einer siden nest erffnis Jan Hacken, mit der ander sidt nest erff Jan
Dericksens. Schietende mit den einen eijndt an erf Mechtelt Beatris ende mit den anderen
eijnd an die gemeint. folio .............................................................
1442 Jut van den Walle bekent oerem Broder Jan die Leuw ein losz an einen Rinschen
gulden so sie heft uit Jan die Leuws huijsz ende hoffstat angen Sandt mit ein sidt nest erff
Jan Dericksens ende mit die ander sidt nest erff Jan Hacken, na uitwiesunge eines
Schepenbriefs den Jutte vurss darvan spreckende hefft. folio ................................
1442 Johan die Lewe verkopt seiner suster Jut van den Wall einen Rinschen gulden uit
husz, hofstede angen Sande mit ein sidt an erff Jan Dericksens, mit die ander sidt an
erfnis Jan Hacken. Schietende mit den einen eijndt an erffnis Mechtelt Beatris, mit den
anderen eijndt an die gemeint ende darmit sijn Jan ende Jutt gescheiden van dem huuse
ende hoffstede, dien oen van oerer tweier moder angeerft was . Beheltlich Jutten oeres
rechten an allen anderen gude oerer moder folio.........................................................
1446 Jelis van Tuel verkoept den Susteren in die Nijestatt up die Beeck to Arnhem den
nest vurss Rinschen gulden uit huijsz ende hoffstat Johans Leuwen angen Sande na
uitwiesinge eines brieffs den Jelis mit vorgedragen folio............................
1446 Johan van den Wall Gerrits gelast den Susteren in die Niestat up die Beeck tho
Arnhem den Overlendse Rinschen gulden vurss gekoft van Jelis van Tuell uith huijsz
ende hofstat Jans Leuwen to warenn, beheltlich Jan die Lew sijner lossen daran
fol ........................................................
1452 Dot van Kessel verkopt den Susteren binnen Huijssen twee pachthoner erfrenthen
ende I Rinschen gulden erfrenthen uit hoffstede Johans Leuwen to wesen plach angen
Sande nesst erff Jan van der Voirst mit die ein sidt, mit die ander sidt Jan Hacken to
wesen plach. Schietende mit den einen eijndt an erf Jans van Bercheren Beatris mit den
anderen eijndt an die gemeint. Up Petri ad Cathedram. [22 feb] folio ..........................
1461 Johan van Bercheren verkopt Gerrit van Riszwick einen golden Duerlen Rinschen
gulden uith huijsz, hoffstat ende erffnis angen Sant mit einer siden, mit die ander sidt an
erff Godertz van den Poll. Schietende mit den einen eijndt an erfnis Jans van Bercheren
Beatris. Mit den anderen eijndt die Gemeint. Up Petri ad Cathedram. folio ..................
1500 Jan van Wijlick ambtman to Huijssen verkopt dem Convent aldar twee morgen
lands up Kampstuck, die Jan van Boom to wesen plegen mit der einer siden
Margetekst bij 1437
mit den brieff darvan spreckende
Folio V recto
nest erve des Convents, mit der ander siden nest die Seege. Schietende mit den einen
eijndt nest erve des Ambtmans, mit den anderen eijnde den tochgrafft. Item die panden
ende jarrenthen sijn vuralteren uit des Conventz husinge to hebn plegen und aen
togedeilt. Ock ein gans uiter Pennongshoff folio.................................................
1401 Stadt Huijssen verkopt Engelbert Butken dat vierdedeel van IIIII hont lants
gelegen up den alden Stadtgraven nest erfnis Rickquin van Dalre mit der einer siden ende
nest erve Engelbertz vurss mit der ander siden. Mit den einen eijndt schietende up
Henrick Custers hoff, mit den anderen eijnde up erff Clais Vlemings.
folio............................
1407 Johan die Smijt Simonsson bekent Herman Butkens, Engelberts sohn, schuldig to
sijn L Gelrische rider up domals nest to komende Jacobi tobetalenn und settet darfur to
underpant ein stuck landts gelegen nest erve Engelbert Butkens mit der einer siden ende
nest erve Jacobs van dem Broick mit die ander side, mit den einen eijnde schietende up
erff Henrick Butkens ende mit den anderen eijnde up erve Engelbert Butkens.
fol...........................
1428 Vlent weduwe Wilhelms van Hoijckmate verkopt Henrick van Lantorp ein
derdendeil van VIII hont lantz gelegen mit beiden siden tusschen erfnis Herman Butkens
mitten einen ind mitten anderen eijnde up den alden Stadtgrave. Uitgang I derdendeel
van ein marck bij I derdendeel van VI brabants und X honer to tins und sollen Henrick
ende Herman malckanderen uitwegen up den minsten schaden.
folio..........................
1439 Herman Butken verkopt Berndt Brunssoen II deel van II morgen landt int
Rosendail mit die ein sidt nest erff Herman Butkens vurss, mit die ander sidt nest erff
Henrick van Lantorp. Schietende mit den einen eijnde an erff Arnts van Holthusen ende
Herman Butkens vurss, mit den anderen eijnde up den alden Stadtgraven.
Uitgang II deel van ein marck, II deel van VI brab. II honer to tins. fol.................
B Henrick van Lantorp verkoept Berndt Brunssoen ein derden deel van VIII hont
1438 lantz tusschen erff Herman Butkens to beiden siden ende, mit den einen eijndt
ende mit den anderen eijnde up den alden Stadtgrave schietende. Und sollen Herman
Butkens ende Berndt malkanderen uitwegen up den minsten schade.
Uitgang I derdendeil van ein marck brabants, I derdendeil VI brabants ende II honer tins.
fol.....................................
A Berndt Bruijnssoen dreegt Herman Butken ad vitam ende sijnem lijve up ein
1439 derdendeil van II morgen lantz so dat stuck to samen gelegen int Rosendail, mit
ein sidt nest Herman Butken, mit die ander sidt nest Henrick van Lantorp. Schietende mit
den einen eijnd an erf Arnts van Holthusen ende Hermans vurss, mit den anderen eijnde
an den alden Stadtgraven. folio..........................................................
1449 Lisbet Herman Butkens weduwe verkopt her Gerit Negeler twee stuck lands int
Rosendail. Dat ein mit einer siden an den alden Stadtgrave ende mitter ander siden an erff
her Geritz vurss dat ock Herman Butkens to wesen plach. Schietende mit den eijnen eijnd
an einen graven nest erff Gerritz van Riszwick to wesen plach ende mit den anderen eijnd
an erf dat Henrick Zeelanders to wesen plach. Dat ander mit einer siden an erfnis hern
Geritz vurss ende mit der ander siden an erfnis Berndt Brunssons. Schietende mit den
einen eindt an erfnis dat Arndts van Holthusen to wesen plach ende mit den anderen
eijnde an einen graven nest erfnis Geritz van Riszwick tho wesen plach. Und mede to den
vurss lande to gebrucken einen uitwech doer erfnis dat Henrick Zeelanders to wesen
plach an die strait so die van alde gelegen is. folio............................................. 123
H Berndt Brunssoen verkopt hern Gerit Negeler Priester einen morgen lands
1449 gelegen int Rosendail mit beiden siden an erfnis dat Herman Butkens to wesen
plach, mit den einen eijnde an erffnis Arnts van Holthusen to wesen plach ende dat
Margetekst bij 1401
Convents Rosendail
Folio V verso
ander eijnde an erfnis dat Gerrits van Riszwick to wesen plach.
Uitgang II deil van ein marck brabants ende unsers genedigen hern tins.
folio................123
1472 Capittel Cleve verkopt den Susteren XII unnd I alden vlemschen groten jarlichs
tins uit erff Herman Butkens bij der Laeck. folio...................................................124
1427 Derick Kijdsken gift den Susteren testamentlich ein pont jarlicher renthen so hie
hadde uijtter oer Rosendail. folio.....................................................124
1479 Berndt Snijpert gift den Susteren testamentlich ein pont jarlicher Renthen uiter ein
stuck lands geheiten Rosendail mit ein sidt nest den Pastor, mitter ander siden nest
Bernds Snijpertz ende Tonis Odick Tonissen.Mmitten einen eijndt die Susteren. Dander
eijndt Jacob Dockenspoel in die Laijck. folio .................................................126
1571 Jan van Beck Pater gift Henrick Fosberg in erfpacht ein hoixken lands mit ein sidt
nest erf Henrick Foszbergs, mit die ander sidt nest Henrick van Huijssen. Schietende mit
den voirsten eijnde an die Laijck, mit den achtersten eijnde an des Conventz Rosendaill.
Vur VIII valuirde stuver jarlix. folio .........................................126
1572 Collatoren van S. Barbaren Vicarie vergunnen dem Convent ein losz der
verschreven III rider gulden uit oer Rosendail in die vurss Vicarie mit L rider gulden to
doin fol......................................................
(Ander handschrift)
Dit heeft h. Frans Vermaet pater afgeloszt en voldaen mit dij achterstallijge verschenen
renten den XIII decembris 1606
1450 Gerrit van Merwick gift mit sijn dochter in dat Convent II morgen lands up
Sgerevenfeldt mit die ein sidt an erff Ott van Hessen ende mit die ander sidt an erf dat
Herman van den Rhin to wesen plach. Schietende mit den einen eijndt an erf Henrick
Henricksens, Henrick Smidts ende sijner kinder ende mit den anderen eijndt an die
Loostrait.
Item ein stuck lands up Sgrevenfeldt mit ein sidt an erff Hermans van den Rhijn to wesen
plach, mit die ander sidt an einen uitwich. Schietende mit den einen eijndt an erf Henrick
Henricksons, Henrick Smeetz etc. ende mit den anderen eijndt an die Gemeint ende den
Dijck. Item ein stuck lands up Kampstuck mitter einer siden an erff Henrick
Kerszkorfs, mitter ander siden ende ein eijndt an erf Peter Reinerssons to wesen plach,
mit den anderen eijndt an die grote strait.
Item einen alden schilt jarlicher Renten uit ein stuck lands an den Sande mit der einer
siden an erff Peter Reinerssons to wesen plach, mit der anderer siden ende einen eijnde an
erff Rolof Verwalts, mitten anderen eijndt an die strait.
Item twee lb erfrenten uit ein kempken lands dat Gerrits van Ansem to wesen plach mit
ein sidt an erf Derick Rosenouwen ende mitter ander siden an erf Bertrit Tonisz ende
oeres sohns. Schietende mit den anderen eijndt an erff Arnts van Holthusen to wesen
plach ende mit den anderen eijndt an eine uitwech.
Item ein tinszhoen ende einen tinszgroten uith einen hoff bij der Borch die Stynen Wijers
to behoeren plach.
Item ein losz an ein stuck lands int Rosendail mit ein sidt an erff Bernt Brunssons ende
mit der ander siden an erff Derick Rosenouwen ende Bertrijdt Tonissen ende oeres sohns.
Schietende mit den einen eijndt an erff des Conventz ende mit den anderen eijndt dat
Brun Snijers to wesen plach ind an die Laijck. folio...........................................
1399 Jan Lubbertsen verkopt Elbert van Angeroij III morgen landtz min X roden mit
halven graven an beiden siden ende an dat ein eijndt tot Gerrit Masscops lantwart, an dat
ander eijnde tot Jan Bongart wardt den alingen grave, als die grave buten dwarsz
geplellinckt is ende van den plellingen III voet dwersz int lant gemeten linrecht over, mit
die ein sidt an landt Jans vurss ende mit den einen eijnd ende mit der ander siden an
Derick Voet ende mit den anderen eijnde Gerrit Masscops vurss. fol ....................
Margetekst bij 1571
hedde der Pater sijn kap hirfur gelapt
Margetekst bij 1450
Sgrevenfeldts landt Folio VI recto
1399 Jan Lubberts son gelaift to waren Engelbert van Angeroije die drie vurss morgen
lantz up Sgrevenveldt. Ind so dar gebreck an viele so sett hie einen bongardt mit ein
stuck lands gelegen alre naest Elbert vurss, dat Johans was vurss mit der einre siden an
Wendel bastards. folio...........................................................
1404 Elbert van Angeroije verkopt Derick die Duijmer ein stuck lands mit sijne
tobehoering nest erf Jan Koets mit der einer siden ende nest Aleit wilner Jan Lubbertsons
dochter was mit der ander siden, schietende mit den einen eijnde up erve Derick Bonarts,
ende mit den anderen eijnde up die meinte streckende langs den dijck. Uitgang XXVII
groten uit elken morgen jarlicher renthen der Stadt. Und settet tot ein war sijn husz ende
hoffstat nest husz ende hoffstat Henrick Elbertsons mitter einer siden ende nest die
Roszmul mit die ander sidt. folio .............................................
1390 Stadt Huijssen verkopt Henrick Pieck den jungen IIII lb ende X st. jarlicker renthe
uit II morgen ende II hont lands up Sgrevenfeldt tusschen lant Herman Reiners sons mit
der einer siden ende tusschen lant Jacob Heucken ende Maes Henricksons mit der ander
siden vur ein sum gelds, darmit sie van Alarde van Jamerloe gelost hebben ein deil van
ein kamp lands upten Sande. fol..................................................................
1424 Her Everwin Duijmer, Derich ende Jacob sijne brödere geven in der deilung oerer
Suster Liszbet huijsfrow Giszbert Bijmminck van oerer moder versterff ein derdedeel van
III morgen lands up Sgrevenveldt nest erf Stijn Bonarts mit der einre siden ende nest erve
Derick Dumers mit der ander sijden, mit den einen eijnde schietende up die gemeint ende
mit den anderen eijndt up erff her Arnts van Hessen Ridders. Item I alden schilt
erfrenthen uit huijsz ende hoffstat Jan Konigs wilner, gelegen nest huijs ende hoffstat
Pilgrums van Kempen mit der einre siden ende nest ein hoffstedeken Evertz Hoijcken dat
Hermans Willenssons was mitter anderer siden ende uit sijn erffnisse .
folio.........................................................
1450 Her Everwin die Duijmer, Canonick to Xanten, her Derick die Duijmer Pastor to
Gennep ende Jacob die Duijmer verkopen Derick Kijdsken oeren swager oer recht an drie
morgen lands up Sgrevenfeldt mit ein sidt an erf der Kercken ende an erfnis Henrick
Bonarts ende mitter ander siden an erf Jan van Duerschald ende Bruns van den Rhin.
Schietende mitten einen eijnde an erf her Arnts van Hessen to wesen plach ende mitten
anderen eijnde an erf Henrick Bonarts ende an die gemeint. folio ................................
1450 Arnt van Gesperden, Jan van den Rhin ende Hijmerick van den Rhin, gebroeders,
geven mit Baten van den Rhin, Arnt van Gesperdens huijsfrouwe dochter Jans Maesses
ende Heimericx van den Rhin, Suster in dat Convent, al oers vaders Hermans van den
Rhins gut dat oer angeerfft is van dode oeres vaders. Negen morgen lands up
Sgrevenfeldt mit ein sidt an erf Berndt Snijperts ende mit die ander sidt an erff der
Susteren, Henrick Henricksons ende Henrick Smeeds. Schietende mit den einen eijndt an
Holthusen, mit den anderen eijnd an die Loostrait. Beheltlich Pater Henrick van der Mul
sijnes erves an den vurss kamp. folio................................................
1409 Bate Henrick Piecks wijff unnd Jacob Gerrits verkopen Peter van den Mulle ein
stuck landts up Sgrevenfeldt nest erff Hermans van den Rhijn mit die ein sidt ende mit
den eijnen eijnde, ende mit die ander sidt nest erve Herman Reinerssons ende mit den
anderen eijnde up die Loostrait folio.................................................
1422 Arndt van den Bongardt, Berndt van Huijssen, Henrick Rolofsson ende Gerrit van
Ewick bekennen Peter van der Mule schuldig to sijn XII alde schilden.Stellen darfur to
underpant IIII pont, X st. jarlicher renthen uith II morgens II hont lands desselven Peters,
mit die ein sidt nest erf Hermans van den Uhm, mit die andere sidt nest erff Gerrits van
Riszwick. Imfal der mistalung sollen die IIII pont X st. verfallen.
folio........................................ Margetekst bij 1390
ponatur infra
(wordt geplaatst onder)
Folio VI verso
1390 Stadt Huijssen verkoept Henrick Pieck den Jungen IIII pont ende X st. jarlicher
Renthen uit II morgen ende II hont lands up Sgrevenveldt tusschen landt Herman
Reinerssons mitter einer siden, und tusschen landt Jacob Houcken ende Maes Henricks
sons mitter ander siden vur ein sum gelds darmit sie van Alarde van Jamerloe gelost
hebben ein deil van ein kamp lands up ten Sande. folio....................................
1454 Henrick Smijt, Willem Klerck ende Gertrudt Henrick Smijts dochter, verkopen
Arnt van Gesperden II stuck lands up Sgrevenfeldt. Dat ein mit ein sidt ende mit den eine
eijndt an erffnis der Susteren, mit die ander sidt en mit den anderen eijndt an erff Henrick
Henricksons. Dat ander stuck mit ein sidt an erff Henrick Heijncken to wesen plach, mit
die ander sidt ende mit den einen eijndt an erf Henrick Henricksons. Schietende mit den
anderen eijnd an die gemeint. fol.
Uitgang an die Stadt. Die wahr sol sijn huijsz ende hoff dar Henrick Smijt wonet in die
Arnhemsche strait mit ein sidt an erff Otten van Hessen, mit die ander sidt an erff Peters
van Torn ende an die Roszmul. fol...................................
1457 Henrick Henricksson verkopt Arnt van Gesperden II stuck lands up Sgrevenveldt.
Dat ein mit ein sidt an erf Alijt Heijncken ende mit die ander sidt ende mit einen eijndt an
erf Arnts van Gesperden. Schietende mit den anderen eijndt an erff der Susteren. Dat
ander mit ein sidt ende mit ein eijndt an erff der Susteren ende mitter anderer sidt ende
mit den anderen eijnd an erff Arnts vurss.
Uitgang V ort Vlemsch. fol....................................................
1458 Arndt van Gesperden, Thomas ende Heimerick van den Rhin, gebroder, verkopen
den Susteren ein stuck landts up Sgrevenfeldt mit ein sidt an erff Henrick Heijncken to
wesen plach, mit die ander sidt ende mit beiden enden an erff der Susteren ende an die
gemeint.
Uitgang an die Stadt. folio.........................................................
1460 Derick Kijdsken verkopt Lisbet Huijsfrow Harman Beiers ende Derick oeren sohn
III morgen lantz up Sgrevenveldt mit ein sidt an erff der Kercken ende Henrick Bonartz
ende mitter ander siden an erf Jans van Averschald ende Bruns van Rhin. Schietende
mitten einen eijndt an erff Arntz van Hessen to wesen plach, ende mit den anderen eijnde
an erff Henrick Bonarts ende die Gemeint.
Uitgang uit elcken morgen IX st. folio......................................................
1461 Liszbet wilner Harman die Beiers wijff ende Derick oer sohn verkopen den
Susteren III morgen up Sgrevenfeldt mit ein sidt nest erff der Kercken ende Henrick
Bonarts ende mit die ander sidt an erf Jans van Averschald ende Bruns van den Rhin.
Schietende mit den einen eijnde an erf Arntz van Hessen to wesen plach ende mit den
anderen eijnde an erf Henrick Bonarts ende an die Gemeint.
Uitgang uit iederen morgen IX st. fol:.................................................
1461 Bennemar Boll verkopt den Susteren XIIII hont lands up Sgrevenveldt mit beiden
siden ende eijnen eijndt an erf der Susteren ende mit den anderen eijndt an die Loostrait.
folio............................................................................................................
1468 Cathrin Rietstegen verkopt Jan van den Boom II Rinsche gulden jarrenthen uit
viff morgen landts. Darvan drie up Sgrevenfeld gelegen mit ein sidt nest erff Mais ende
Heimerix van den Rhin gebruederen ende Bruns van de Rhin, mit der ander sidt nest erff
der Kercken. Schietende mit den einen eijndt up erff der Susteren ende mit den anderen
eijnd up die Loostrait. Die andere twee ock up Sgrevenfeldt mit ein sidt an erff Daem
Belsters, mit die andere sidt an erf der Susteren. Schietende mit den einen eijndt up erve
Harman Snijperts ende mit den anderen eijnd up die Loostrait etcetera. To lossz mit
XXV gulden vur iederen gulden XX Burgundischer stuver. folio...................................
Folio VII recto
1486 Jan van den Boom verkopt den Convent II gulden erfrenthen uit die vurss viff
morgen landts. fol......................................................................
1469 Gerrit van der Merwick gift over hern Mathis Pater des Convents alsoliche
willigen als sie stainde hebben an ein stuck lands up Sgrevenveldt in den dijck binnen
dijcks dat dem Convent tohort. Und imfal oen die bespirt wurden, sall dat Convent so
veel willigen an der Meinten binnen dijks tusschen Grevenfelt ende Grevenfeldts ende
Nielands dijck darfur hebben. folio............................................................................138
1434 Herman Butken verschrijvet III Arnoldus Arnhemsche gulden uit ein stuck lands
in die Laijcke mit ein sidt nest erfnis Gossen Vriese ende mit die ander sidt nest erff Peter
Reinerssons. Schietende mit den einen eijndt an erff Gossen Vriesen ende mit den
anderen eijnde an die Laijke, an Evert Heijnxt. folio..........................................
1449 Evert Heijnxt verkopt Jan Hacken ein stuck lands geheiten Kerckhof, gelegen mit
ein sidt und einem eijnde an erf Gossen Vriesen to wesen plach, mitter anderen sijden an
erf Peter Reinerssons. Schietende mit den anderen eijnde an die Gemeint geheiten die
Laijck folio...........................................................
1449 Harman van Gent dregt up Griet Hacken, Jan Hacken wijff, al sijn recht an ein
stuck lands dat vurtits Harman Butkens to wesen plach ende na Evert die Heijnxt
geheiten die kerckhof mit ein sidt ende eijn endt an erf Gossen Vriesen to wesen plach,
mitter anderen siden an erff Peter Reinerssons, schietende mit den andere eijnd an die
Gemeint. folio...................................................................
1451 Griet, Jan Hacken wijff, offert dem Convent mit oer dochter ein stuck lands
geheiten Kerckhof gelegen in der Laijck mit ein sidt ende mit den einen eijnde an erff dat
Gossen Vriesen to wesen plach, mit der anderer siden an erff Peter Reinerssons to wesen
plach, mit den anderen eijnd an die Laijck. folio..............................................
Bericht: Anno 1470 manendag post Agnete, Matthis van den Gevel Pater in erfpacht
uitgedain Giszbert Derecksen einen morgen landts geheiten Kerkckhof mit ein sidt nest
Arnt van Wijck und die ander sidt nest Jan Has, mit den einen eijndt an erff dat her Gerrit
Bijnen to wesen plach, dat ander eijndt die Laijck vur XI ort golde Rinsche gulden als
unse Stadt jarlichs van erfpacht doit boerenn unnd IIII capuijn vermoge des Erfpachtz
brieff so Ott ten Ends dochter besitters des landts darvan hefft.
1451 Henrick Kerszkorf gift dem Convent mit sijn Bastart dochter IIIII morgen landts
up Kampstuck mit ein sidt an den Hadelschen tochgrave ende mitter anderer siden an erff
der Susteren ende Peter Reinerssons to wesen plach ende Gertrudt van Bael, mit den
einen eijndt an die Stege, mit den anderen eijnd an die Grote strait.
Item husz, hoffstat ende erff dat Harwechs Kuninx to wesen plach in die Arnhemsche
strait mit ein sidt an erff Bruns van Rhin und mit die ander sidt an erff Alijt Pilgrums
ende Mechtelt Smitz. Schietende mit den einen eijnd an erff Mechtelt vurss ende mit den
anderen eijnd an die strait. Darto XVII alde schilde darmit to frien IIM
schilde uitgangs.
folio...................................................................
1438 Derick van Dalre ende Alit sijn echte wijff verkopt Herman uiten Werde II alde
schilde ende III quart van einen schild uit III morgen ende V hont lands op Kampstuck
mit ein sidt nest Hadel ende erf Herwick Kunings ende mit der ander sidt nest erf dat
Everts ten Hage to wesen plach ende nest erf Peter Reinerssons ende nest erf dat Herman
Snijperts to wesen plach. Schietende mit den einen eijnde an die Stege ende an erffnis
Herwig Kunigs ende mit den anderen eijndt an die Grote strait
Margetekst bij 1434
Kerckhof hof an die Laijck
die Anno 1584
Margetekst bij 1451
Dit is een extensie van de tekst van de hoofdpagina.
De tekst is daarin verwerkt
Kampstuck
Folio VII verso
strait ende ock an erfnis Herwichs vurgenoemd. Item uit twee morgen lands up Nielant
mit ein sidt nest erff Geritz van Averfeldt mit die ander sidt nest erff Bruns van den Rhin,
schietende mit den einen eijndt an die Loostrait ende mit den anderen eijndt an erff
Arents van Holthusenn. folio...................................................................
1445 Herman uit den Werde verkopt Henrick Kerszkorf die nest vurss II alde schilden
ende III quart schilden eertits van Derick van Dalre gekofft uit III morgen ende V hont up
Kampstuck ende II morgen up Nielant. folio..................................
1447 Agnes, wiff Derick Dumers, slijt Derick Mommen erf ende gut dat Harwich
Kunigs to wesen plach. Nemblich husz, hoffstede ende erff mit ein sidt an erf Pilgrums
van Kempen to wesen plach ende erfnis Arntz van Aem, mitter ander siden an ein ledige
hoffstede die ligt tusschen deser erffnisse ende erfnisse Bruns van den Rhin ende mede an
erfnisse Bruns vurss. Schietende mit den einen eijndt an erfnisse Arnts vurss ende mit
den anderen eijnde an die strait.
Item IIIII hont lands up Kampstuck mit ein sidt an Haijdel, mit die ander sidt ende beiden
eijnden an erfnisse Henrick Kerszkorffs, die dat pant an sich gekoft vur II alden schilden.
fol....................................................................
1491 Jan van den Sant verkopt her Wilhem Ingen Niulant, Pater, IIII morgen lands mit
ein sidt nest erfnis des Conventz, des hoffmeisters Maes van Rhin ind der Vicarie landt
van S. Johansaltar, mitter ander siden nest erfnis Jan Heijkamps. Schietende mit den
einen eijndt an die Hoeven mit den anderen eijndt an Haijdell.
Uitgang uit iederen morgen XIII herngroeten min I hollans. folio.............................
Mahr II alde schilden jarrenthen uit husinge Frederick Poppings.
1521 Gerdt Keteler slijt ein stuck lands an die Breede strait, genompt dat Kampstuk, dat
Ricquin Heijmerick zeliger mit sijnen tween dochteren dem Convent gegeven hefft vur I
tins mijn gnedeger her sijn huijsz jarlichs heft ende den achterstant. Vur wilchen I tins
dat Kampsctuck tho warburg gelacht mit ein sidt ende ein eijndt an erf Arnt Everwins,
mit die ander sidt nest erff Juncker Dericks van Wijlack, erffhofmeisters, streckende mit
den einen eijndt an die Breede strait. folio...................................
1521 Gerdt Keteler verkopt dem Convent dat vurss verwin, und gelaft dat Kampstuck
to frien van den halven tins jarlix als uiter sijnen huijse an die Stadt Wal tegen dat alde
Tolhusz, geet darfur to pande leggend als warburg dat vurss stuck landtz dat ingesloten
was. fol...........................................................................
1451 Bossen die Henxt, Jan van Horlen ende Griet Hacken bekennen dem Convent
schuldig te sijn XX golde overlandse Rinsche gulden up damals nest folgendt Lichtmis
tho betalenn ende setten darfur to onderpant ein morgen lands up Uiter Haijdel mit ein
sidt an erf der Susteren, mit die ander sidt an erf Derick Smeets ende Lila Butkens.
Schietende mit den einen eijndt an Stege, ende mit den anderen eijndt an die Loostrait.
Imfal mistalung sal der morgen verfallen sijn. folio.................................................
Uitgang I herengroit, I brabans
1451 Lila, wilner Henrick Butkens wijff, ende Hadewig, echte wiff Geritz van
Riszwick, verkopen den Susteren einen morgen lands up Uiter Haijdel mit ein sidt an erf
Derick Smeetz ende erf Jan van Wensen to wesen plach,mit der ander siden an erf Derick
Smeeds ende an die Steegstrait. Schietende mit den einen eijndt an Stege ende mit den
anderen eijndt an die Loostrait. folio........................................................
1452 Derick Smijt verkopt den Susteren einen morgen lands up Uiter Haijdel mit ein
sidt an erf der Susteren, mit der ander sidt an die Stegestrait. Schietende mit den einen
eijndt an Stege ende mit den anderen eijnd an die Loostrait. Uitgang mijns gnedigen hern
pacht. Wahr Derick Smeetz husz tusschen husz ende erf Daem Bolsters ende tusschen
husz ende hofstat Derick Dumers to wesen plach folio...........................................
1458 Jan die Lew, Rembolt van Vlodorp verkopen Herman Wellensson geheiten
Snijpert, II morgen lands up Uiter Haijdell mit ein sidt an der Susteren mit die
Margetekst bij 1451
Uiter Haijdell
Folio VIII recto
ander sidt an erf dat Henrick Heijncken to wesen plach, schietende mit den einen eijndt
an Stege ende mit den anderen eijndt an die Loostrait.
Uitgang mijns genedigen hern pacht. folio........................................
1450 Berndt Snijpert verkopt den Susteren einen morgen up Uiter Haijdell mit ein sidt
an erf Susteren, mit die ander sidt an erff Rembolts van Vlodorp. Schietende mit den
einen eijndt an die Stege, ende mit den anderen eijndt an die Loostrait. Uitgang XVIII
herngroit mijn g(enedigen) her daruit heft. Wahr IIIII morgen landtz Op Loe mit ein sidt
an erf Herwech Kunings, mit die ander sidt an erfnis dat Gerits van Averfeldt to wesen
plach. Schietende mit den eijnen eijndt an Holthusenn, mit den anderen eijndt an die
Loostrait. folio...........................................................
B
1419 Derick Bonart stelt warburgen Jacob van den Wiel to waren ein stuck lands in die
Stege nest Kampstuck mit die ein sidt nest erf Goderts van Linden, mit die ander sidt mit
den einen eijndt schietende up Haijdell ,mit den anderen eindt up die Hueven.
fol...................................................
Uitgang XXVI groten, I d(enarius) klein
A
1419 Derick Bonart verkopt Jacob van den Wiel ein stuck lands in die Stege nest dat
Kampstuck mit ein sidt ende nest erf Goderts van der Linden mit der ander sidt, mit den
einen eijndt up Haijdel mit den anderen eijndt up die Hueven. folio......................
1447 Derick Rosenow verkopt Hadewich van Riszwick ende Lilen Butkens I morgen
landt mit ein sidt an erff Derick Smeeds ende erf dat Jan van Wenshem to wesen plach,
mit der ander siden an erf Derick Smeeds ende an die Stegestrait. Schietende mit den
einen eijndt an die Stege, mit den anderen eijndt an die Loostrait.
folio...............................
1449 Henrick van der Mull verkopt Rotert Godertsson ein stuck lands up Stege mit ein
sidt an erf Roters vurss ende mit der ander siden an erf Hermans uit den Werde to wesen
plach. Schietende mit den einen eijndt an die Hoeven, mit den anderen eijndt an Haijdell.
Uitgang XVII groit. folio..................................................
1451 Henrick van der Lijnden mit sijnen Broder Godert verkopen Godert Roterts sohn
ein stuck lands dar Godert Rotertssohn II deil af tho hoeren gelegen in die Stege. Mitter
einer siden an erff Godert Rotersson, mit der ander siden an erf Henrick ende Goderts van
der Linden gebroeders. Schietende mit den einen eijndt an Ha(ij)del mit den anderen
eijndt an die Hoeven. Uitgang mijns g(enedigen) hern pacht.
folio.....................................
1452 Gertrudt van der Lijnden, wilner Jacobs van der Lijnden dochter, gift den
Susteren oer huijsz ende hofstat dat Brun Mennen was, gelegen an den marckt nest husz
ende hoffstat Peter Puelmans to wesen plach ende nest huijsz ende hoff Hermans van
Trist des Kupers an der straten ende vort al gut ende erf oer angeerft is van dode Brun
Mennen ende van dode Jacobs van der Landen ende Gertruden oeres vaders ende moders.
folio.............................................
1458 Jut wilner Goddert Roterssons wijff verkopt Gerrit van Damme IIII morgen lands
ingen Stege mit ein sidt an erff Hermans uit den Werde ende sijns sons Goderts, mit der
anderer siden an Kampstuck. Schietende mit den einen eijndt an Haijdel mit den anderen
eijndt an die Huevenn.
Uitgang mijns g(enedigen) h(ern) pacht. folio.............
1458 Albert Krachten ende IJsebel sijn wijff geven dem Convent mit Liszbet van der
Linden echte dochter wilner Jacobs van der Linden ende Ijsebelen vurss ein stuck lands
van II morgens in die Stege, mit ein sidt an erve Daem Belsters ende mitter
Margetekst bij 1419
Op Stege
Folio VIII verso
anderen siden an erfnis dat Evert van Vasen to wesen plach. Schietende mit den einen
eijndt an die Hoevenn ende mit den anderen eindt an Uiter Haijdell.
Uitgang mijns g(enedigen) hern Erfpacht. folio..........................................
1471 Derick ende Henrick Roetersson verkopenn Gerrit van Damme ein stuck lands in
der Stegen mit die ein sidt an erfnis der Begijnen to Huijssenn, der kerckenlandt to
Huijssenn, Derick van Wijlack, Maes van Rhijn und der Vicarien landt van S. Johans
Altar, mit die ander sidt Willem van Wannem mit den einen eijndt an die Hoeven ende
mit den anderen eijndt schietende an Haijdell.
Uitgang mijns genedigen hern pacht. folio..........................................
1486 Her Willem van Ambstel Priester verkopt her Willem Ingen Niulant, Pater, IIII
Rinsche gulden jarlix uit erfnis Griet van Gesperdenn. Und twee schilde uiter einen
bongardt tobehoorende Frederick Poppinx ende sijner husfrouwen, gelegen an den
Rosendail und II Rinsche gulden uit erfnisse Cathrin Rietstegen to wesen plach. fol .......
1494 Convent dreegt dem Pater up II golde Franckricksche schilde erflicker renthen
gainde uit bongardt ende erfnisse Frederick Poppinx in die Laijck. Mit die ein sidt ende
mit den einen eijnde nest erfnisse Jan van Huijssen to wesen plach. folio.....................
1505 Henrick van Huijssen dreegt up Derick van Huijssen sijnem naturlichen broder
ein kempken lands int Rosendael tusschen erfnisse Ermgardt Enckelmans, Frederick
Popping, der heren van Wisschel ende meer anderen daran schietende.
folio..........................................
1514 Adolph van Wijlick Erfhofmeister doit in erfpacht dem Convent IIIII morgen
lants an die Karbrugge dar nest gelegen die Lantwetering van Overbetow, noortwart erf
der Susteren, suijdwart streckende mit der straten langs Bosenkamp. Westwart die
Karstrate vur viff golde Rinsche gulden jarrenthenn. fol.............................................
1509 Frederick Lepput mit Elisabet Verborch, Derick, Elisabet unnd Heil van Gent
verschrijven dem Convent VII Churfurster Rinsche gulden jarrenthen up Petri ad
Cathedram uiter III morgen landts geheiten Campstuck und VI morgen geheiten
Gruijthuse in dem kerspell van Angerenn. folio..................................................
1522 Gerrit Jansen koept in einen erfpacht van dem Convent to Huijssen ein hofstat in
dem kerspel van Angeren geheiten die Uplaeg, vur VIII philippus gulden jarrenthen
fol.....................................................
Wahr viff morgen lands up Vergert
1524 Evert ten Haeff unmundig als der vurss erfpacht angenomen consentirt, dat sijn
drie deel van viff morgen up Vergert mit ein warschap bliven sollen. folio.....................
1520 Frow Merrij van Homoijt, weduwe Sweers van Montfort, gift dat penninggelt
ende tins als sie uit dat Vergert des Convents heft, dem Convent. folio........................
Folio IX recto
1447 Arnt van Hessen stelt to underpant vur II C XXIIII Churfurster Rinsche gulden
Otte van Hessen VI morgen lands geheiten Stevenskamp in dem kerspel van Malbergen,
mit den einen siden ende mit einem eijndt an erfnis Jans van Dornick die imfal der
mistalung verfallen sijn sollenn. folio.......................................................166
1453 Twee loszbrieff fol...............................................................
1464 van XXIIII enVIII alde schilde
1453 Arnt van Hessen verschrieft Herman Hermanssohn van Ambsterdam IIII alde
schilde uit sijn erff unnd gut to Malbergen ende mit uit Stevenskamp
folio........................
Margetekst bij 1447
Ossenkamp to Malberge
Folio X
Folio X is niet aanwezig in het manuscript
Folio XI recto
Index van St Niclas und des H. Crus geunierder Vicarien Rentbrief.
1359 Fundatie van S. Niclas Vicarie darin Burgermeister Schepen und Raith
consentiren dat die Parrocipape und kerckmeister van der fabricken und kerckenrenthen
ein Altar reinthen folio..........................................................................................14.
1359 Slabbart van Hezehusen Seelsorger der kercken to Huijssen ende fabricmeister
stift S. Niclas Altar in die eer Gots unnd legt dartho X pont to boerenn wie folgt:
1. Ein marck kleiner penningen uiter kamp Henrick Zeskin gelegen tusschen landt
Gisz Marre ter einer siden ende landt der van Holthusen ter anderer siden.
2. Thien schillinge brabants uit hof ende bongardt geheiten Hel Hollekens Vreijde
buten Liszbet Vierackers port.
3. Twee pont unnd VI guder honer uit hus, hoffstede ende hoff Gossen van
Doringen tosamen gelegen tusschen Liszbet Vierackers bongardt an ein sidt ende
tusschen hoff Dericks van dem Bilandt Ritters an die ander sidt.
4. Achtien stuver klein bij Bercheren, in dem Furstendumb van Gelre, uit Herwich
Hectors kamp gelegen tusschen einen kamp geheiten Dornixacker an einer siden
ende tusschen landt genompt Hectors Kamp an die ander sidt.
5. Thien stuver klein uit Gossen Bongers Kamp gelegen an ein sidt tusschen hoff
ende bongardt geheiten die Vreede ende land Gossens van der Horst mit die ander
sidt.
6. Thien stuver klein uit huijsz, Schuijr unnd hoff Clais Musers bij den Wall tosz
gelegen, mit der einer siden nest hoff unnd gemeinen Henrichs van Gent
ende nest hof Henrick Buermeisters mit der anderer siden.
7. Viff stuver klein uiter hoff Gerritz van Ansem, gelegen nest hoff Jan Moerman
mit der eine siden ende nest hoff Henrick Bruns mit der anderer siden.
8. Viff stuver klein uit huijs ende hofstede Jan Snijders gelegen nest huijs ende
hoffstede Henrick Loomans mit der einer siden ende hus ende hofstede Dericks
van den Bilandt Ritters mit der anderer siden.
9. Vif stuver klein uit huijs ende hofstede Jans uit den Werde gelegen nest huijs
Henricks van Passchen mit der einer siden ende nest huijs ende hofstede Gordts
van Angeren mit der anderer siden.
10. Viff stuver klein uit huijsz ende hofstede Peters van Achter an gelegen nest husz
ende hofstede Klein Gerritsens mitter einer siden ende nest husz ende hoffstede
Gerritz geheiten Mouwe mit der anderer siden.
11. Vier stuver klein uit Kamp Helwichs Engelken Butkensson genompt
Peerboms Kamp nest kamp Jan Brammarts mit der einer siden ende nest kamp
Aleit Jordans mitter ander siden.
12. Thien brabans uit landt Gerrit Casselmans zeliger, gelegen im Kerspel van
Malborgen tusschen landt des Greven van Cleve mit der einer siden, ende nest
landt her Otten van den Bilandt Ritters mit der anderer siden.
Summa I marc klein, X stuver brabans, II pont, LXII stuver klein, X brabans, VI
honer. fol:.............14
1359 Willem Borre van Dornick Vande Ridder gift Arnt den Custer, geheiten
Menneken, und darna kommenden Priesteren tot vollest ein Altar to reinthen ein lb siars
klein uit husz ende alinge hoffstede Jans van Angerenn gelegen bij den kerkhave
tusschen sijn huijsz ende hoffstede ende huijsz ende hoffstede Herwichs Hectors des
anden an die ander side, gekoft van Herman Hencken up S. Walburggendach [25 feb
1359] fol..................15
1360 Her Ott van dem Bilandt Ridder gift tot vollest des vurss altars uit husz, hoffstede
ende hoff Wilhelmus van Angeren nest hoffstede Henrick Loomans mitter einer siden
ende nest husz ende hoffstede Derick Smeeds mit der ander siden vier pont kleiner
penningen. fol.........................................15
1370 Bisschop van Utrecht ratificirt dese fundatie. fol.......................................16
1457 Presentatie her Dericks van Borckel tot beiden Altaren des H.Cruijs ende S.
Niclais eertitz gevuijrt ende geincorporert vur ein beneficiuden. fol.........................16
1485 Investitur her Willems Ingen Newlant Bichter unnd Pater des Convents tot die
vurss Altarenn. folio...............................16
Folio XI verso
1364 Henrick Pijer der alde ende Gertrudt sijn husfrow geven ein pont jargelts uiter
husz, hoffstede ende bongardt. Ock den hoff gelegen nest bowhoff hern Jans van Lijn
Ritters an die ein sidt ende nest husz des Gasthauses ende die schuijr an die ander sidt
ende tegen die muijr des kerckhaves unser kerckemauer tot behoif hern Arnt Menneken
Pastors eines Altars uptorichten in die eer S. Niclas ende folgen Rectorn desselven.
Up S. Martin to boerenn. folio....................................5
1369 Henrick Pijer der alde ende Gertrudt sijn huijsfrow bekennen schuldig to sijn X
stuver klein jargeltz uiter huijsz, schuijr ende hoff ende bongart, tesamen gelegen nest
den kerckhave stieft hoff Everts Koernken, eertitz hern Johans van Lijn Ritters, an die ein
sidt ende nest husz, hoffstede ende lantz Gossen Hongers, ock tusschen hoff, bowhoff,
husz ende hoffstede frow Fije van Hulhusenn ende oerer kinder an die ander sidt, wilch
jargelt her Gerhardt Vriese Rector des H. Cruis Altars gekoft hadde van den vurss Hein
Piecken und dem vurss Gerhardt Vriese van Spaen Lippelt besat was up Martini
fol........6
Folio 5
Nos Cesarius Mychtildis et Gerardus Gerardi Hector Scabini Hussenses
per presentes
testamur quod coram nobis constituti Aleidis relicta chelonis dicti Dader per plenum
consensum et voluntatem suorum puerorum, videlicet Gerhardi Vrisi clerici, Henrici
Vrise et Hille, ad honorem dei et divini cultus augmentationem annuos redditus sedecim
solidorum paruorum denariorum legalium et bonorum quos habent et habuerunt ex domo
et area Arnoldi et Gese suae legitimae, iuxta Renum in oppositum domus Wolteri de
Aerde senioris sitis, ac annuos redditus viginti quatuor solidorum dictorum denariorum ex
orto suo integrali appud Wallam in fine orti haeredumTheodorici Zeskin sito, dedit et
legavit in subsidium dotationis et fundationis altaris in Ecclesia de Hussen consecrati in
honore Sanctae crucis, sanctorum Petri et Pauli Apostolorum et beatae Marie Magdalene,
pro salute animarum suorum et dictorum puerorum, parentium et successorum ac
eorundem Aleydis et puerorum, ut perpetua de eis fiat memoria et habeatur dictis quod
annuis redditibus festo sancti Petri ad Cathedram proxime venturo et deinceps annis
singulis dicto festo quodlibet persolvendis perpetue sub poena expandationis ut iuris est
in Hussen expandari annuos redditus et census detentos. Et omni iuri quod habet et habuit
in eisdem per eorundem puerorum consensum penitus renunciavit.
In cuius rei testimonium sigillum Scabinorium in Hussen presentibus est appensum.
Datum anno Domini MCCCmo
XLmo
nono (=1349) feria tertia post octavas dictorum
apostolorum Petri et Pauli.
Wij, Cesarius Mychteldsz en Gerard Gerardsz Hector, Schepenen van Hussen, verklaren
hierbij dat voor ons verschenen Aleid, weduwe van Chelo genoemd Dader, met volledige
instemming en overtuiging van haar kinderen, te weten Gerard de Vries, geestelijke,
Hendrik de Vries en Hille. Zij verklaren een jaarlijks bedrag te schenken van 16
schellingen bestaande uit penningen wettig betaalmiddel, ter ere van God en de
bevordering van de eredienst. Dit bedrag, voortkomend uit huis en erf van Arnold en
Ghese zijn wettige echtgenote, gelegen aan de Rijn tegenover het huis van Wolter van
Aerdt senior, en een jaarlijks bedrag van 24 schellingen uit haar gehele tuin, bij de wal
aan het eind van de tuin van de erven van Theodoric Zeskin gelegen, [welk bedrag] zij
geeft en nalaat als bijdrage aan de schenking en stichting van een altaar in de kerk te
Hussen gewijd aan het Heilig Kruis, de Heilige Apostelen Petrus en Paulus en de zalige
Maria Magdalena, voor het heil hunner zielen en die van hun kinderen, ouders en
nakomelingen en die van Aleid en kinderen voornoemd, opdat hun herinnering eeuwig zij
en blijve; dat genoemde schenking zal plaatsvinden op het aanstaande feest van St Petrus
van de H. Stoel en vervolgens ieder jaar op dit feest tot in de eeuwigheid, op straffe van
invordering zoals rechtsgeldig in Hussen t.a.v. jaarlijkse giften en in te houden
belastingen. En ieder recht dat zij heeft of gehad heeft in dezen door hun toestemming
heeft zij geheel en al opgegeven.
Als bewijs in deze is door de aanwezigen aangehecht het zegel van de Schepenen van
Hussen.
Gedaan A.D. 1349, op de derde dag na het octaaf van genoemde Apostelen Petrus en
Paulus.(9 juli 1349)
Mechtelt van den Putte
Up den rug steet geschreven Jan die Moelener
Gerrit Dijck
Margetekst
Van XVI schelling klein und XXIIII schelling klein
uit huijss hoff und erfnis Conraitz van Meckeren und
Johan Willems Anno 1583
Nos Johannes Wolteri ex Wada magistercivium in Hussen, Et nos Johannes Stoppart et
Hector Reyneri Scabini ibidem, testamur quod coram nobis sconstituti Henricus Pycke
senior et Gertrudis eius uxor legitima recognoverunt sponte et scienter necnon bona et
libera eorum voluntate se debere annalum pecuniam unius librae paruorum denarium
legalium et bonorum tempore solutionis ex integris bonis suis, videlicet ex domo, area,
magali ac pomerio necnon orto sitis inter predium domini Johannis de Lijn militis ex uno
latere, et inter domum hospitalis et aream ex alia latere et in oppositum muri cimeteriii
ecclesiae nostrae ad usus discreti viri domini Arnoldi Mennekens presbiteri Rectoris
Cappelriae et altaris in Ecclesia Parochiali Hussense construendi, donandi et consecrandi
in honore sancti Nycholai epscopi et ad usus cuiuslibet Rectoris eiusdem capelriae et
altaris existentis post dictum dominus Arnoldum Mennekem solvendam et donandam,
perpetuis temporibus et hereditariis dicto domino Arnoldo et Rectori ipsius Capellrie et
Altaris post eundem dominum Arnoldum et specialiter primo festo beati Martini hiemalis
proxime futuro et sic deinceps singulis annis eodem quolibet festo hereditarie et perpetue
sub poena expandationis ut iuris est in Huyssen expandari annalem pecuniam. annos
census et pactus debito termino non solutos.
In cuius rei testimonium sigillum Scabinorum Huessenses presentibus est appensum.
Datum Anno Domini Millesimo Trecentesimo Sexagesimo quarto in octava Paschae.
Wij, Johan Wolters van Wada, burgemeester te Huissen, en wij, Johan Stoppart en
Hector Reiners, Schepenen aldaar, verklaren hierbij dat voor ons verschenen:
Hendrik Pycke senior en Gertrud zijn wettige echtgenote, die uit eigen beweging en
verstand en uit eigen vrije wil verklaren, dat zij een jaarlijks geldbedrag van 1 pond
kleine penningen verschuldigd zijn op de vervaldag uit het totaal van hun boedel, te
weten huis, erf, opstallen, boomgaard en tuin, gelegen tussen de weide van heer Johan
van Lyn, ridder, aan de ene zijde en tussen het gebouw van het hospitaal en het erf aan
de andere kant tegenover de muur van het kerkhof van onze kerk, ten bate van heer
Arnold Mennekens, Priester en Rector, van de kapel en het altaar in de parochiekerk te
Hussen te stichten, te begunstigen en te wijden ter ere van de heilige bisschop Nicolaas
en hierna ten gebruike van genoemde Rector van de dan bestaande kapel en altaar na
genoemde heer Arnold Menneken te betalen en te geven tot in eeuwigheid en aan de
erfgenamen van genoemde Arnold en de Rector van deze kapel en altaar na genoemde
heer Arnold en wel op het eerstkomende feest van St. Martinus in de winter en vervolgens
ieder jaar op dezelfde dag, erfelijk en eeuwig, op straffe van beslaglegging zoals in
Hussen gangbaar is inzake jaargelden, jaarlijkse belasting en overeenkomsten niet
ingelost op de vervaldag.
In deze zaak is ten bewijze het zegel van de Schepenen van Huessen door de aanwezigen
aangehecht.
Gedaan A.D. 1364 op het octaaf van Pasen (31 maart 1364).
Up den rug steet geschreven: Nunc Goessen die Vrieze
Margetekst
Van I lb uit Gossen die Vriese, na Jan Kocks, na des
paters hus tegen die kerkemuijre.
Folio 6
Nos Gosswinus Honger et Marsilius Vriese, Scabini Huessenses testamur quod coram
nobis constituti Heijno Pycke senior, Gertrudis eius uxor legitima, Wellinus & Ghysella,
pueri dictorum Heynonis Pijcke & Gertrudis coniugum, bona et libera eorum voluntate
recognoverunt se debere ex iusta causa venditionis precedente annalem pecuniam decem
solidorum parvorum denariorum tempore solutionis legalium et bonorum ex domo, area,
orto ac pomerio integris ac magali cum area sua situatis iuxta cimiterium inter ortum
Everardi Koernken quondam domini Johannis de Lyn, militis, ex uno latere, et inter
domum et aream ac petiam terrarum predicti Goswinus Honger, nec non inter ortum ac
predium, domum et aream Domicelle Fye de Hulhusen et suorum puerorum ex alio
latere.
Quam annalem pecuniam decem solidorum predictorum honesta persona dominus
Gerhardus Vrieze presbyter, rector et vicarius perpetuus Altaris siti in Ecclesia de
Huessen consecrati in honore sancte crucis, beatorum Apostolorum Petri et Pauli necnon
beata Maria Magdalene emit et comparavit erga predictos Heynonem Pijcke, Gertrudem,
Wellinum et Ghiselam. Quam quidem annalem pecuniam decem solidorum predictorum
dictus Spaen Lippolt contulit et legavit ob honorem dei omnipotentis et virginis Marie
eius matris et pro salute et remedio animae suae et suorum parentum et fratrum in lecto
mortis sua coram Gerardo Lippolt et Suedero lippolt, fratribus suis, qui confirmaverunt et
consenserunt dictam legationem predictae annalis pecuniae decem solidorum ad usus
predicti Gerardi de Vrieze presbyteri necnon rectoris regentis et consecrantis super
dictum altare post mortem predicti domini Gerardi Vrieze festo beati Martini Hyemalis
proximo futuro persolvendos et donandos et sic deinceps sigulis annis eodem quolibet
festo beati Martini predicto sub poena expandationis prout iuris est in Huessen expandari
annalem pecuniam et annuos census debito termino non solutos. In cuius rei testimonium
sigillum scabinorum Hussensium presentibus est appensum. Datum Anno domini
millesimo CCCmo
sexagesimo nono vigilia beate Agnetis virginis en martyris.
Wij Gosswinus Honger en Marcilius Vriese, schepenen te Huissen ,verklaren dat voor
ons verschenen zijn Heyno Pycke senior, zijn wettige echtgenote Gertrudis en hun
kinderen Wellin en Ghisela, die oprecht en vrijwillig verklaard hebben, dat zij op grond
van een wettige verkoop verschuldigd zijn een jaarlijks bedrag van tien pond kleine
penningen van op de vervaldag geldige munt uit woning, erf, tuin en de gehele
boomgaard, benevens optrekken met bijbehorend erf, gelegen naast de begraafplaats,
tussen de tuin van Everhard Koernken, voorheen van heer Johan van Lyn, ridder, aan de
ene zijde, benevens de tuin en weide, huis en erf van Vrouwe Fye van Hulhuizen en haar
kinderen aan de andere zijde. Welk jaargeld van tien pond voornoemd de eerwaarde heer
Gerhardus Vrieze, priester, rector en vicaris van het Eeuwig Altaar in de kerk van
Huissen, gewijd ter ere van het heilige kruis, de zalige Apostelen Petrus en Paulus
benevens de zalige Maria Magdalena, gekocht heeft en mede verschenen is wegens de
voornoemde Heyno Pycke, Gertrudis, Wellum en Ghisela.
Naar verluid heeft genoemde Spaen Lippolt het jaarlijks bedrag van tien pond
voornoemd op zijn sterfbed bijgedragen en nagelaten ter ere van de Almachtige God en
de maagd Maria, zijn moeder, en tot heil en troost voor zijn ziel en die van zijn ouders en
broers, in aanwezigheid van zijn broers Gerard en Zweder Lippolt, die bevestigden en
beaamden genoemde nalatenschap van tien pond ten gebruike van voornoemde Gerard
de Vrieze, priester en huidig rector, en gewijd aan voornoemd altaar na de dood van
voornoemde heer Gerard de Vrieze, het eerst op St Maarten (11 november) aanstaande te
betalen en te geven, en vervolgens jaarlijks op dezelfde datum voornoemd op straffe van
beslaglegging zoals in Huissen gangbaar is inzake jaargelden, jaarlijkse belasting en
overeenkomsten niet ingelost op de vervaldag.
Ter getuigenis van welke zaak het zegel der Schepenen van Huissen is aangehecht aan
deze brief. Gedaan in het jaar des Heren 1369 op de vigiliedag van de zalige Agnes
maagd en martelares . (20 januari 1369)
Up den rug steet geschreven litera domini Goswini die Vriese
Margetekst
Van X st. klein uith ein huijs bij der kerckemuijr
Nos Everhardus de Humen Judex in Huyssen. Jacobus de Palude et Gerhardus Gerhardi
Hector, ibidem Scabini tenore presentium testamur:
Quod propter hoc in nostra presentia tanquam in iudicio personaliter constituti Wyerus
Jacobs et Jacobus eius filius ac Jutta eius filia cum vero et electo tutore eius et
sententialiter sibi dato, videlicet cum Crachtone suo legitimo marito ex iusta venditione
precedenti bona liberaque eorum voluntate supra hoc prehabita manibus et ore
supportarunt resignaverunt effectuantes annuos redditus duarum librarum parvorum
denariorum legalium et bonorum quos ipsi Wyerus, Jacobus et Jutta habuisse dinoscuntur
et habere dinoscuntur ex domo et area integraliter attinenti Rubbekini rasoris sitis ex
utraque latere inter domos et areas Henrici dicti Velinc, nec non ex campo seu orto
eiusdem Rubbekini sito supra fossatum antiquum inter campo Gheze Thome ex uno
latere, et inter hortum Johannis Rosemont ex alio. Ad usus Wilhelmi de Vyracker et
suorum heredum in festo Sancti Martini hyemalis proximo venturo et deinceps in antea
singulis annis eodem quodlibet festo beati Martini hyemalis predicti persolvendos sub
poena expandationis ut iuris est in Hussen expandari Census pensiones et annuos redditus
supersessos et debito termine non solitos ita quod ordine iuris observato sententialiter
definitum est dictos annuos redditus supersessos duarum librarum ad ipsos Wilhelmum et
ad suos heredes iure perpetuo fore devolutos dictosque Wierus et suos pueros nihil iuris
in eisdem obtinuisse. In cuius rei tes
Wij, Everhard van Humen, rechter in Huissen, Jacob van Palus en Gerrit Gerritsz.
Hector, schepenen alhier, verklaren hierbij dat wegens het volgende voor ons en onze
rechtbank persoonlijk verschenen zijn:
Wyer Jacobs, zijn zoon Jacobus en zijn dochter Jutta met haar gekozen en officieel
toegewezen voogd te weten Crachton haar wettige echtgenoot, vanwege een voorgaande
rechtsgeldige verkoop, verklaren en bevestigen ten aanzien van het vermelde voldaan te
hebben aan de betaling van een jaarlijks bedrag van 2 pond in kleine penningen
Schellingen wettig betaalmiddel, waarvan Wyer, Jacob en Jutta bevestigen gehad te
hebben of nog te hebben ontvangen uit het gehele erf en huis behorende aan de scheerder
Rubbekijn, aan beide zijden gelegen tussen huis en erf van Hendrik genaamd Velincs, en
uit het veld en tuin van dezelfde Rubbekijn gelegen boven de oude gracht tussen het veld
van Ghese Thomas aan de ene kant en de tuin van Johan Rosemont aan de andere
[kant]ten bate van Willem van Vieracker en zijn erfgenamen, op het eerstvolgende feest
van St. Martinus Winter (11 nov.) en vervolgens ieder jaar op het feest van voornoemde
St Martinus Winter in te lossen, op straffe van heffing zoals die van rechtswege geldt te
Huissen t.a.v. belasting, pensioenen en jaargelden die niet zijn ingelost en op de
vervaldag niet betaald zijn. Voornoemde twee pond schenking zullen tot in de eeuwigheid
ten laste komen van Willlem en zijn erfgenamen en genoemde Wierus en zijn kinderen
hebben hierop geen recht.
Ter bevestiging van deze zaak Margetekst
Van II libra die Wyer Jacobs verkopt Willem van
Vijracker uiter huys und hofstat Rubbeken Scherers
und uith einer kamp oder hoff desselven up den alden
Stadtgrafft
Folio 7
testimonium Siggilum opidi nostri presentes est appensum. Datum Anno Domini Millesimo
cccmo
xlmo
quinto ferio quarta post beati Bricti episcopi (13 november).
A tergo literarum scriptum est Jacob Steimetzeler
is het zegel van de stad in onze aanwezigheid aangehecht. Gedaan AD 1345, de vierde
dag na zalige St. Brixtus bisschop (=17 november)
Op de rug van de brief is geschreven Jacob Steinmetzeler
Nos Gosswinus de Horst iudex, Johannes Butkini, Gerhardus Hector et Wilhelmus
Wolteri Scabini Hussenses
testamur per presentes quod in nostra presentia tanque in
iudicio constituti Elizabet relicta Wilhelmi de Vijracker et Mechteldis eius filia cum
Henrico de Hussen suo electo tutore et sententialiter sibi dato ex legitima venditione
precedenti necnon Stephanus dicte Elizabet filius bona et libera voluntate sua super hoc
prohabita manibus et ore supportarunt et resignarunt effestucantes annuos redditus
duarum librarum pariorum denariorum
legatus quos ipsi ex bonis Rubbekini rasoris habere
et habuisse dinoscuntur, videlicet ex domo et area et area integraliter attenti sitis ex
utroque latere inter domum et aream Henrici dicti Velinc, ac ex campo ex uno latere inter
inter campum Ghese Thome, et ex alio latere inter ortum Johannis Rosemont sito. Ad
usus altaris in Ecclesia Hussense
constituti parrochiali et consecrati in honore sancti
Crucis, sanctorum Petri et Pauli Apostolorum et beatae Marie Magdalene ad festum
sancti Martini hyemale proximo venturm et deinceps annis singulis eodem quodlibet
termino in perpetuum persolvendum sub poena expandationis ut iuris est in Hussen
expandari annuos census et rediitus termine debito non solutos. In cuius rei testimonium
sigillum scabinorum Hussensium
presentibus est appensum. Datum anno Domini MCCCmo
Lmo
Domenica post beati Pontiani martyris.
A tergo invenitur: Rubbeken Scherers na Jacob Messmaiker
Wij, Goswin van Horst, rechter, Johan Butkin, Gerhard Hector en Willem Wolters,
schepenen te Huissen, verklaren hierbij dat voor ons in onze functie als gerecht
verschenen zijn: Elizabet, weduwe van Willem van Vieracker, haar dochter Mechtild met
Hendrik van Huissen, haar gekozen en officieel toegewezen voogd, benevens Steven, zoon
van Elizabet voornoemd.
Zij verklaren en bevestigen uit vrije wil, afstand te hebben gedaan, schriftelijk en
mondeling van een jaargeld van twee pond en evenveel penningen nalatenschap uit de
opbrengst van het goed van Rubbekin de scheerder, die zij ontvangen en ontvangen
hebben respectievelijk uit huis en erf dat hem geheel toebehoorde, gelegen tussen huis en
erf van Hendrik genaamd Velinc aan de ene kant en de tuin van Johannes Rosemont aan
de andere, [een en ander] ten bate van het altaar in de parochiekerk gevestigd in Huissen
en gewijd aan het Heilige Kruis, HH Apostelen Petrus en Paulus en de zalige Maria
Magdalena, op het eerstvolgende feest van St. Martinus winter en vervolgens ieder jaar
op dezelfde vervaldag te voldoen tot in eeuwigheid,
Op straffe van heffing zoals rechtsgeldig in Huissen mbt tot heffing van de jaargelden,
belasting en nog niet afgeloste termijnen.
Ten bewijze hiervan is aangehecht het zegel van de schepenen van Huissen.
Gedaan AD 1350, eerste zondag na St. Pontianus martelaar. (18 januari 1350).
Op de ruig vindt men: Rubbeken Scherers na Jacob Messmaiker
Margetekst
Willem van Vieracker Weduwe verkofft die vurss
twee lb tot behoiff des H. Cruijs Vicarie
Nos Goswinus de Horst iudex Johannes Butkini, Gerhardus Hector et Wilhelmus
Wolteri Scabini Hussenses
per presentes testamur, quod in nostra presentia tanquam in
iudicio constituti Elizabet relicta Wilhelmi de Vyracker et Mechtildis eius filia
cum Henrico de Huyssen suo tutore electo et sententialiter sibi dato necnon Stephanus
dictae Elizabeth filius ex legitima venditione precedenti bona et libera
sua voluntate super hoc prehibita supportarunt et resignarunt effestucantes annuos
redditus viginti quatuor solidorum parvorum denariorum legalium et bonorum. Ad usus
Altaris Ecclesia Hussensis
parichiali consecrati in honore sanctae Crucis sanctorum
apostolorum Petri et Pauli et beatae Marie Magdalene ex domo et area quondam
Bartoldekini que bona pro nunc inhabitant Ghiso dictus Merre et Johannes de OpWeeden
a festo sancti Petri ad Cathedram proximo venturo ad annum et deinceps annis singulis
quolibet eodem terminus in perpe tuum persolvendos, sub pena expandationis ut iuris est
in Hussen annuos census et redditus termino debito non solutos et hos annuos redditus
viginti quatuor solidorum Elizabet, Mechtildis et Stephanus predicti ex bonis supra dictis
habere et habuisse ante dictas supportationem, resignationuem et effesctucationem
dinoscuntur. In cuius rei testimonium Sigillum Scabinorum Hussensium
presentibus
est appensum. Datum anno Domini MCCCL dominica post beati Pontiani martiris (18
januari 1350)
A tergo invenitur Fia Smeets
Wij, Goswijn van Horst, richter, Johan Butken, Gerard Hector en Willem Wolters,
schepenen te Huissen verklaren hierbij dat voor ons in onze functie als gerecht
verschenen Elizabet, weduwe van Willem van Vyracker, haar dochter Mechteld met
Hendrik van Huyssen, haar gekozen en officieel toegewezen voogd, benevens Steven,
zoon van Elizabet voornoemd. Zij verklaren en bevestigen uit goede en vrije wil
[=vrijwillig en ongedwongen]dienaangaande dat zij uit een eerdere wettige verkoop een
jaarlijkse schenking doen van 24 schellingen kleine penningen wettig betaalmiddel ten
behoeve van het altaar in de parochiekerk te Huissen ter ere van het H. Kruis en de
Heilige Apostelen Petrus en Paulus en de heilige Maria Magdalena, uit huis en erf van
wijlen Bartoldekijn, nu bewoond door Ghiso genaamd Merre en Johan van OpWeeden, te
betalen op de eerstvolgende feestdag van de Heilige Petrus van de Stoel (22 februari),
vervolgens ieder jaar op dezelfde vervaldag tot in eeuwigheid te voldoen, op straffe van
heffing van rechtswege zoals dit geschiedt in Hussen inzake jaarlijkse belastingen en
terhandstellingen die niet zijn ingelost op de vervaldag, en Elizabet, Mechteld en Steven
bevestigen gerechtigd te zijn dit bedrag te ontvangen en ontvangen te hebben uit
bovengenoemde bezittingen, hetgeen zij beamen en bevestigen. Als bewijs in deze is door
de aanwezigen het zegel der schepenen van Hussen aangehecht. Gedaan Anno Domini
1350, zondag na H. Pontianus martelaar (18 januari).
Op de rug vindt men: Fia Smeets
Margetekst
Willem Vierackers Weduwe dreegt up 24 solidos tot
behoff des H. Cruijs Vicarie uit huijss und hoff
Bartoldekin Scherers die oer Sohn Steffen Becker
gekoft hadde.
Universis presentes visuris. Nos Henricus dictus Utenhove iudex in huijssen. Bruno
dictus Vischer et Everhardus ex insula Scabini ibidem notum facimus lucide protestantes.
Quod propter hoc personaliter coram nobis tanquam in figura iudicii
Aan allen die deze brieven zullen zien. Wij, Henricus genaamd Utenhove, richter in
Huijssen, Bruno Vischer en Everhardus Utenwerde, schepenen aldaar maken allen die
hiervan getuigen bekend, dat wegens deze zaak in persoon voor ons als gerecht
Folio 8 is niet aanwezig in het manuscript
Folio 9
constituti Arnoldus dictus Cobrued et Aleydis eius legitima uxor cum suo vero en electo
tutore ac sententialiter sibi dato videlicet cum Arnoldo suo marito predicto ex iusta et
legitima venditione precedent0 sponte et libere supportarunt et resignarunt effectuantes
annuos redditus viginti quatuor solidorum parvorum denariorum pro tempore usualium et
bonorum dictae Aleydi competentes de sua paterna hereditate, videlicet ex morte
Bartoldekini Senioris quondam patris eiusdem Aleydis ex domo et area sitis ex una parte
inter aream Godefridi de Oy ex alia parte inter aream Bernardi generi Gerhardi de Walla,
quae bona Bartoldekinus iunior, frater saepedictae Aleydis inhabitat. Ad usus Stephani
dicti Becker et eius haeredum liberorum hereditarie annis singulis in quolibet festo beati
Petri ad Cathedram ex dicta bonis persolvendos. Sub poena expandationis ut iuris et
consuetudinis est expandare census in Hussen. Presentium testimonio literarum sigillo
nostri oppidi munitarum. Datum Anno domini CCCmo
tricesimo feria quinta post festum
beati Gregorii Papae.
A tergo literarum Fije Smedts
zijn verschenen Arnoldus Cobrued en zijn wettige echtgenote Aleydis met haar daartoe
verkoren en wettig toegewezen voogd, te weten haar genoemde echtgenoot Arnoldus. Zij
hebben uit een gerechtigde en wettige voorafgaande verkoop vrijwillig overgedragen en
afstand gedaan van een uit te keren jaargeld van 24 pond kleine penningen zoals die in
de tijd gangbaar en goed zijn, die aan de genoemde Aleydis toekomen uit haar vaderlijk
erfdeel, te weten uit de dood van Bartoldekinus de oudere, wijlen de vader van Aleydis,
uit huis en hof gelegen aan de ene kant naast de grond van Godefridus van Oy en aan de
andere kant naast de grond van Bernardus, de kleinzoon van Gerhardus de Walla, op
welke goederen Bartoldekinus de jongere, de broer van de meergenoemde Aleydis,
woont. Dit ten gebruike van Stephanus Becker en zijn erfgenamen, elk jaar te betalen op
het feest van de heilige Petrus Stoel (22 februari) op straffe van beslaglegging zoals
beslaglegging op lasten in Hussen gebruikelijk is. Ten getuige hiervan hebben wij het
zegel van onze stad aangehangen. Is gegeven in het Jaar des Heren 1330 op de vijfde dag
na het feest van de Heilige Paus Gregorius (7 september 1330).
Margetekst
Arndt genant Cobrued dreegt Steffen Becker up 24
solidos uiter den alden Bartoldekens sijner frouwen
Vaders huijss und hoffstat tusschen hoffsteden
Gordts van Oij und Berndts Lidumb Gerrits van
den Walle
Nos Cesarius Mychteldis et Gerardus Gerardi Hector Scabini Huessenses per presentes
testamur quod coram nobis constituti Rudolf Ghisanis et Hilla eius legitima uxor, sua
libera voluntate et bona ,super hoc prehabita ex legitime venditione precedenti
recognoverunt: se debere ex bonis suis integralibus- videlicet ex domo et area sitis ex uno
latere inter domum et aream quondam Rudolfi Hallekini, et inter domum et aream Hille
Cranen ex alio, necnon ex decem et septem solidis et quatuor denariis bonis et legalibus
quos ipsi coniuges habent et dictis bonis ipsius Hille Cranen annuatim et et hereditarie -
annuos redditus unius libre dictorum parvorum denariorum Joanni dicti Vleminc
persolvendum, sub poena expandationis ut iuris est in Hussen expandari annuos redditus
et censos detentos et termino debito non solutes quos quidem annuos redditos unius libre
idem Johannes ipso vice coram nobis ad honorem Dei et divini cultus augmentationem ex
ipsis bonis dedit et legavit in subsidium dotationis et fundationis altaris in ecclesia de
Hussen consecrati in honore Sanctae Crucis beatorum Petri et Pauli Apostolorum et
beatae Mariae Magdalene pro salute animarum suorum parentum et successorum et suae
anime, ut perpetua de eis et de eo fiat memoria et habeatur. Et dictis annuis redditibus
unius libre et cum iure quod habet et habuit in eiusdem renunciavit.
In cuius rei testimonium sigillum scabinorum Hussen presentibus est appensum.
Datum Anno Domini MCCCXLMO
nono, in octava Pentecostis
A tergo: Cathrin Roloffs I lib
Wij, Cesarius Mechteldsz en Gerard Gerardsz Hector, schepenen te Huessen, verklaren
hierbij dat voor ons verschenen zijn Rudolf Ghijsens en Hilla zijn wettige echtgenote, uit
eigen vrije wil, die verklaarden over het hieronder geschrevene dat zij uit een wettige
eerdere verkoop verschuldigd zijn, uit hun gehele bezit, te weten uit huis en erf aan de
ene kant gelegen tussen huis en erf van wijlen Rudolf Hallekin, en tussen huis en erf van
Hille Cranen aan de andere kant, [een bedrag van] 17 schellingen 4 penningen wettig
betaalmiddel die de echtgenoten zelf hebben uit genoemde bezittingen van Hille Cranen
zelf, jaarlijks en erfelijk . Een jaarbedrag van een pond in genoemde kleine penningen
door Johan genaamd Vleminc te betalen, op straffe van heffing zoals gebruikelijk is in
Hussen te heffen inzake ingehouden belasting en niet-ingeloste termijnbetalingen, op zijn
beurt in onze tegenwoordigheid voor de glorie van God en de bevordering van de
eredienst. Hij heeft dit uit genoemde middelen gegeven en nagelaten als bijdrage tot het
geven en oprichting van een altaar in de kerk van Hussen gewijd ter ere van het Heilige
Kruis van de zalige Apostels Petrus en Paulus en de zalige Maria Magdalena voor het
heil hunner ouders’ zielen, die van hun nakomelingen en die van henzelve, opdat in de
eeuwigheid hun herinnering blijve en beklijve.
Ten bewijze in dezen is het zegel van de Schepenen van Hussen door de aanwezigen
aangehecht. Gedaan Anno Domini MCCCXLMO
nono (1349) op het octaaf van
Pinksteren.(7 juni 1349)
Op de rug: Cathrin Roloffs I pond
Margetekst:
Rolof Gijsen verschrijfft uit sijn huss und hoffstat
tusschen huijs und hoffstede Rolof Hallekin
und Hill Cranen und uit 17 solidis und IIII denario hir
uit Hil Cranen gut hefft ein lb Johannen Vlemic.
Die dat vort aver gifft des H. Cruijss altar.
Nos Johannes Butkini, Gerhardus Hector et Wilhelmus Wolteri Scabini Hussenses
testamur quod coram nobis constituti Elizabet relicta Wilhelmi de Vieracker, Mechteldis
et Stephanus eius pueri ut debitores principales Henricus de Hussen et predictus Johannes
ut fide iussores manu coniuncta promiserunt
Domino Gerhardo dicto Vriese clerico Dyacono Rectori altaris consecrati in honore
Sanctae crucis, Sanctorum Petri et Pauli Apostolorum et beatae Marie Magdalene in
parochiali ecclesia Hussense warandizare per annum et diem proximo venturo annuos
redditus trium librarum et quatuor solidorum parvorum denariorum legalium et bonorum
emptos per dictum dominum Gerardum erga dictos debitores, ad usus dicti Altaris
persolvendum perpetue ex bonis prout in literis super hoc confectis continetur contra
omnes personas dictos annuos redditos iure impetentes.
Item ut super promiserunt deponere omne praegravamen dictum voercommer
Factum in ipsis annuis redditibus usque in hodiernum diem.
Item ut prius promiserunt: Quod Lya et Johannes pueri dictae Elisabet
Wij Johannes Butkin, Gerardus Hector en Willem Wolters, schepenen te Hussen
verklaren dat voor ons verschenen zijn: Elizabet, weduwe van Willem van Vieracker
Mechteld en Steven haar kinderen als voornaamste debiteuren [en]Hendrik van Hussen
en voornoemde Johannes als gezworenen met handdruk beloofd hebben aan Heer
Gerardus genaamd Vrieze, geestelijke, diaken en Rector van het Altaar gewijd aan het
Heilige Kruis, van de Heilige Apostels Petrus en Paulus en de zalige Maria Magdalena
in de parochiekerk van Hussen, een garantie [te geven] in de toekomst jaar en dag van
drie pond en vier schellingen in kleine penningen wettig betaalmiddel aanvaard door
genoemde heer Gerarus van debiteuren voornoemd, ten bate van het genoemde altaar tot
in eeuwigheid te voldoen uit het bezit naar gelang omschreven in brieven over dit
onderwerp tegen alle personen die deze jaargelden aanvechten.
Tevens dat zij alle bezwaren genaamd ‘voercommer’ ten aanzien van dezelfde jaargelden
tot op heden weerleggen.
Tevens, zoals zij al eerder beloofden: Dat als Lya en Johan, kinderen van Elizabet
voornoemd
Margetekst:
Elisabeth Weduwe Willem Vierackers mit Steven
Becker oeren sohn stellen warschap und
warburgen vur III lb und IIII solidos vurss die her
Gerhardt Vriese Vicarius S. Crucis van oer gekoft
willen ock allen vurkommer affdoin.
Folio 10
cum annosi fuerint, facient resignationem ac effestucationem de dictis annuis redditibus
ad usus ipsius altaris coram iudice et Scabinis Hussensis. Alioquin si in aliquo
premissorum defectus fuerit extunc admonitionem dicti Gerhardi aut pro tempore rectoris
dicti Altaris promiserunt bona fide intrare Hussen unum hospitium de tribus sibi
demonstrandis more proborum ibidem in suis propriis expensis ad comestum iacendo,
donec de dicto defecto dicto Gerhardo aut rectore pro tempore dicti Altaris ad usus
eiusdem fuerit satisfactum, et si fideiussorum predictorum quisquam interim decesserit,
reliquorum fideiussorum eque ad monitionem saepedicti Gerhardi aut rectoris ipsius
Altaris tempore loco mortui , restituetur sub poena iacentrae antedictae et de premissis
omnibus, dicti principales debitores promiserunt ipsos fideiussores penitus conservare .
In cuius rei testimonium sigillum Scabinorum Hussensium presentibus est appensum.
Datum Anno Domini MCCCLMO
dominica post Pontiani martyr.
bij hun meerderjarigheid bezwaar zouden maken ten aanzien van genoemde jaargelden
ten behoeve van ditzelfde altaar, ten overstaan van Rechter en Schepenen te Hussen. Of
anderszins, als er in iets van het voorgaande een ingebrekeblijving zou zijn, [dat] dan
een aanmaning van Gerardus voornoemd of van de rector van genoemd Altaar in die
tijd, dat zij zullen beloven uit vrije wil een hospitium van de drie in Hussen binnen te
gaan ten bewijze van hun goede gezindheid [en] daar op eigen kosten maaltijden te
verteren, totdat het genoemd tekort door Gerhardus voornoemd of de rector in die tijd
geacht wordt te zijn voldaan, en als ondertussen een van de gezworenen voornoemd zou
overlijden, van de overige gezworenen voornoemd gelijkelijk op aanmaning van al vaker
genoemde Gerardus of rector van genoemd Altaar in plaats van de gestorvene. Alles
conform het strafbeleid ten aanzien van het voorgenoemde beloven genoemde debiteuren
de gezworenen zelf geheel en al te zullen handhaven.
Ten bewijze van deze zaak is door de aanwezigen het zegel van de Schepenen van Hussen
hier aangehangen. Gedaan AD 1350, zondag na de zalige Pontianus martelaar (17
januari 1350).
Provisor et decanus Christianitatis Bethue Notum facimus universis quod dominus
Gerardus dictus Vriese, vicarius perpetuus Capellarie sive Altaris Sanctae Crucis in
Hussen presbiter, pro domo et area quondam Godefridi de Oy et Hadwigis eius uxore doti
dicti Altaris assignatis;, et Johannes dictus Vleminc pro quibusdam annuis redditibus ex
certis loco fundo et area inferius annotatis, videlicet una libra ex domo et area Theodorici
de Paeschen, una libra ex domo et area Henrici de Ewick, una libra ex domo et area
Christinae relictae quondam Petri et quinque solidos parvorum denariorum ex domo et
area Joannis Duchteric recipiendis, reddituum annuorum ad invicem legitime et rite
permutarunt Ita quod Vicarius dicti Altaris pro tempore predictos annuos redditus
superius assignatos cum iuribus suis pro predictis domo et area perpetuis temporibus
tollet et recipit ad festum beati Martini hyemalis vel ad alios terminos debitos deputatos
annuatim . Necnon Johannes Vleminc predictus domum et aream cum omnibus suis
pertinentiis perpetuis temporibus pro predictis annuis redditibus libere possidebit et
usibus suis penitus applicabit ac eis utifruetur pacifice et quiete. Quam permutationem
predictam admissimus, ratificavimus et confirmavimus et confirmatam a nobis vice et
auctoritate nostra presentibus protestamus.
In cuius rei testimonium presentes literas una cum sigillo domini Slabbaerdi curati
ecclesiae de Hussen presbiteri presentibus nobiscum apposito sigillo nostri Decanatus
duximus sigillandas. Datum AD Millesimo trecentesimo quinquagesimo octavo (1358)
in crastino beati Mathie apostoli.
Wij, Provisor en Decaan van de Christenheid in de Betuwe doen allen weten dat heer
Gerard genaamd Vriese, eeuwigdurend vicarius van de Kapel ofwel het Altaar van het
Heilige Kruis in het priesterhuis van Hussen, betreffende huis en erf van wijlen Godfried
van Oy en Hadewich zijn vrouw geschonken en toegewezen aan voornoemd Altaar; en
betreffende Johannes genaamd Vleminc voor een aantal jaarlijkse bijdragen uit zekere
boerderij en erf hieronder beschreven. Te weten een pond uit huis en erf van Theodoor
van Paeschen, een pond uit huis en erf van Hendrik van Ewijk, een pond uit huis en erf
van Christina weduwe van wijlen Pieter en vijf schellingen in kleine penningen uit huis
en erf van Johan Duchteric te ontvangen, deze jaargelden beurtelings, van rechtswege
en naar believen te ontvangen. Zullen zij veranderen zodat vicaris van genoemd Altaar
tijdelijk voornoemde jaargelden heft en op St Maarten van de Winter ofwel op andere
jaarlijks afgesproken vervaldagen; bovendien zal voornoemde Johannes Vleminc huis en
erf en alles wat daarbij hoort na betaling van genoemde jaargelden vrijelijk bezitten en
geheel en al benutten voor zijn gebruik en vredig en ongestoord benutten.
Wij verklaren: Voornoemde verandering hebben wij toegelaten, bekrachtigd en
bevestigd, onzerzijds en op onze autoriteit.
Ten bewijze hiervan hebben wij deze brief tesamen met het zegel van Heer Slabbaerd,
pastoor van de kerk te Hussen, priester van het zegel van ons Decanaat voorzien.
Gegeven AD 1358, op de vooravond van heilige apostel Matheus (20 september 1358).
A tergo literarum haec scripta sunt: Bernt Bruijnssen I lb
Gerar Steenhorst et Bruno de Reno
quolibet I lib
Jan van Horsen I lb . Belij Reijners I lb
Guda uiten Werde ex area prope
stipitum Wade iarz varia V st.
Op de rug van deze brief is geschreven: Bernt Bruijnssen 1 pond
Gerard Steenhorst en Bruno van Rijn
ook 1 pond
Jan van Horsen 1 pond, Belij Reijners 1
pond
Guda uiten Werde uit het terrein bij de
Wade jaarlijks ongeveer 5 stuivers.
Margetekst:
Der lantdecken in Betow consen-
tirt dat her Gerrit Vriese Vicarie
des H. Cruijs altars verbuijt kopt
mit Jan Vleminc vur dat huss
und hoffstat eertits Gordts van
Oij ein lb uit huss und hoff
Derick van Passchen, ein lb
uith huijss und hofstat Henricks
van Ewick. Ein lb uith huijss
und hofsat Stijn Peters. S
solidos uith huss und hoff Jan
Duchteric.
Margetekst:
Henrick van Ewicks hofstat
schijnt perboomskempken te sijn.
Jan Duchterics hofstat schint Bellerts
hoffstat to sijn an die Bloem.
Margetekst met verwijzing naar de namen Steenhorst en Reno:
Die palung to sehendaer Gossen Vriese gesat ein
stuck lantz to war vur Jan Kock hus mit den einen ende
ant Kampstuck mit den anderen ende an
die Loostrait data literarium 1433
Nos Hermannus ex insula et Herwycus Ector Scabini Hussenses testamur quod coram
nobis constitutus Johannes Wolteri ex Wada recognovit sponte et scienter et expresse
dixit quod parentes sui et ipse consuebant dare magistro et procuratori ecclesiae
Hussensis per plurimos annos annalem pecuniam decem et octo solidorum parvorum
denariorum ex petia seu campo terrarum dicto Bergheren sito in iurisditione Ghelreniense
super quem campum quondam Herwicus Ector senior solebat morari, avunculus predicti
Johannis Wolteri. Item iam intervallo coram nobis constitutus Henricus Arnoldi, magister
et procurator predicte Ecclesiae plane nobis asseruit quod ipse eandem annalem
pecuniam subtulit ad usus predictae ecclesiae et postmodum Magistercivium et Scabini et
communitas Huβensis opidi ex parte eiusdem ecclesiae contulerunt in altare seu Vicariam
consecratum seu consecratam in honore
Wij, Herman Utenwerde en Herwic Ector, Schepenen te Hussen verklaren dat voor ons
verschenen is Johan Wolters Uterwaden, die uit vrije wil en bij vol verstand verklaarde
en uitdrukkelijk gezegd heeft dat zijn ouders en hijzelf meerdere jaren gewoon waren aan
de magister en procurator van de kerk in Hussen een jaarlijks bedrag te geven van 18
schellingen in kleine penningen, uit weide ofwel veld van de landerijen van Bergheren
gelegen in het rechtsgebied van Gelre op welk veld wijlen Herwic Ector senior placht te
wonen, de oom van genoemde Johan Wolters. Tevens is kort daarna voor ons verschenen
Henrick Arnolds, magister en procurator van voornoemde kerk, die in klare taal ons
bevestigde dat hijzelf een dergelijk bedrag ontving ten bate van voornoemde kerk, en
vervolgens van de kant van burgemeester, schepenen en de raad van Hussen aan de kerk
bijdragen voor het altaar ofwel de Vicarie
Margetekst
Jan Wolters uiter Waden bekent
schuldig to sijn uit einen kamp
landtz geheiten Bergheren in
landt van Gelre 18 solidos, die
Henrick Arntz kerk
meister to behoif der kerck
to Huissen to boeren plege.
Vort dragen Burgermeister
Schepen und Gemeint to
Huissen die jarrenth up dem
Altar van S. Nicolas dar her Arnt
Menneken irste und Jan van
Angeren der II rector van gewest.
Folio 11
Sancti Nicolai episcopi et situatum in predicta ecclesia parochiali Hussense de quo
Altari predicto primus Rector fuerat dictus Arnoldus Menneken presbiter felicis
recordationis pronunc sequens et proximus Rector eiusdem altaris est dominus Johannes
de Angheren presbiter et Curatus ecclesiae in Babelonien broec qui pro nunc est
perceptor predicte annalis pecunie ex parte predicti Altaris.
De qua quidem annali pecunia decem et octo solidorum predictorum collata et legata per
predictos Magistrum civium,Scabinos et communitatem opidi predicti ad usus Rectoris
eiusdem Vicarie seu Altare vidimus patentes literas sanas et intergras opidi predicti
sigillatas sigillo vero opidi Hussensis predicti. In cuius rei testimonium sigillum
Scabinorum Hussensis presentibus est appensum. Datum Anno domini millesimo cccMO
octuagesimo proxima feria quarta post diem beati Viti martyris.
Up den rug steet geschreven: Otto de Hessen pro nunc de suis bonis in Ber
gheren in terra Gelren.
van de Heilige bisschop Nicolaas, gevestigd in de genoemde parochiekerk van Hussen,
van welk altaar de eerste rector was de genoemde priester Arnold Menneken zaliger
gedachtenis, terwijl de nu volgende rector van dit altaar is de heer priester Johan van
Angheren, beheerder van de kerk in Babelonienbroec, die nu de ontvanger is van
genoemd jaargeld ten behoeve van genoemd altaar. Ten aanzien van dit jaargeld van 18
schellingen goed en wettig is door de genoemde burgemeester, schepenen en raad van de
genoemde stad ten behoeve van de rector van deze vicarie of dit altaar een goedgekeurde
brief met het zegel van de genoemde stad Hussen verstrekt.
Ten bewijze hiervan is het zegel der Schepenen van Hussen door ons aangehecht.
Gedaan AD 1380 voor de vierde dag na St. Vitus martelaar (18 juni 1380).
Nos Wijerus de Beijnhem in Hussen Judex et nos Henricus Utenhave et Henricus Thome
in ipso oppidi Scabini tenore presentes testamur, quod propter hoc in nostra presentia
tanquam in iudicio personaliter constituti Heynricus filius Ghenonis, Luta eius uxor
legitima, Gerardus et Batha dicte Lute pueri cum iamdictorum Lute et puerorum vero et
electo tutore ac sententialiter eis dato, videlicet cum ipso Heynrico Ghenonis dicte Lute
legitimo marito et dictorum puerorum vitrico, ex causa iuste venditionis antecedentis
eorum libera voluntate super hoc prehabita manibus et ore ex bonis suis integralibus
videlicet ex domo et attinenti area sitis ex una parte inter antiquum aggerem et campum
quondam Stephani, ex alia quem nunc inhabitat Wyerus Jordani supportarunt et
resignarunt annuos redditus unius libre parvorum denariorum legalium et bonorum
quorum sedecim valeant bonum veterem que denariorum grossum Turonensem monete
regis francie, Ad usus Hermanni Calcificis sororii ac Bernardi dicti Bischop et suorum
heredum legitimorum hereditariae et in antea anniis singulis ad quodlibet festum Sancti
Martini hyemalis persolvendorum ex integro sub poena expandationis ut iuris est in
Hussen expandare census, pensiones et redditus annuos qui debito solutionis termino non
solvuntur. Harum presentium testimonio literarum quibus Sigillum dicti opidi firmiter est
appensum.
Datum Anno domini M CCCMO
tricesimo octavo feria sexta post beati Georgii martyris.
Up den rug steet geschreven: Smalevelt
Wij, Wyer van Beynhem, rechter in Hussen en Henrik Utenhave en Henrik Thomasz,
Schepenen in dezelfde stad, onafgebroken aanwezig, verklaren dat wegens het volgende
voor onze aanwezigheid in de vorm van rechtbank persoonlijk verschenen zijn: Heynric
zoon van Gheno, Luta zijn wettige echtgenote, Gerard en Batha, kinderen van Luta
voornoemd, met hun ware en zelfgekozen en van rechtswege toegewezen voogd, te weten
met Heynric Ghenozoon, wettig echtgenoot van Luta voornoemd en stiefvader van
genoemde kinderen, die uit vrije wil, zowel schriftelijk als mondeling in dezen verklaren
en bevestigen dat zij vanwege een voorgaande rechtsgeldige verkoop , uit hun gehele
bezit, te weten huis en bijhorend erf, gelegen tussen de oude dijk aan de ene kant en het
veld van wijlen Steven en aan de andere kant – dat wat nu bewoond wordt door Wyer
Jordaans - hebben geschonken een jaarlijks bedrag van een pond in kleine penningen
wettig betaalmiddel, waarvan zestien het goede oude gewicht waard van een Tourse
groot van de Koning van Frankrijk, ten bate van Herman Schoenmaker, zwager van
Bernhard Bischop, en van zijn wettige erfgenamen, erfelijk ieder jaar op iedere St
Maarten in de Winter te betalen opnieuw op straffe van heffing zoals juridisch
gebruikelijk is in Hussen inzake belasting, pensioenen en jaargelden die op de vervaldag
niet voldaan worden.
Ten bewijze hiervan is aan deze brief het zegel van genoemde stad stevig aangehecht.
Gedaan AD 1338, zesde dag na St.Georgius martelaar (28 april 1338).
Margetekst:
Henrick Ghenen verschrijvet
Herman Schoemecker Berndt
Bisschops Suster man, ein lb
uith sijn huss und hofstat tusschen den
alden dijck und tusschen einen
kamp Ghele Steffans dar Wijer
Jordens in wondenn /
Is der Steen Anno 1584 Gerrit
van den Voort
Universis adquos presentes litere pervenerint Bertoldus dominus de Oij salutem et rei
geste cognoscere veritatem. Cum olim domina Elizabeth legitima quondam domini
Gerhardi domini de Hemiskircke militis matertera presbiteris nostri et domini domini
Gerhardi domini de Oij et nata domini Everhardi de Hussen militis felicium
recordationum quosdam redditus videlicet nonem librarum parvorum denariorum
legalium et bonorum ex bonis Huesen sitis apud Maiorem Wadam ipsi donates ex morte
diciti Domini Everhardi progenitoris sui derivatis pro salute et perpetua memoria ante
dicti progenitoris suis, suaque et suorum progenitorum Ad usus unius Altaris dotandi in
ecclesia de Huesen cum consensu dicti mariti sui ad hoc accidente prout in literis super
hoc confectis contineri novimus dederat, donaverat et legaverat perpetue durationis. Nos
vero ut pia intentio dicte domine debitum sortiatur effectum et ne divinus cultus in hiis
substrahatur sed per nos potius augmentetur dictam dotationem et dotationes dictorum
reddituum sic per ipsam dominam factam et ad usus altaris in honore Sanctae Crucis
sanctorum Petri ac Pauli Apostolorum et beatae Marie Magdalene in ipsa ecclesia
consecrati et nondum dotati in ipsa Ecclesia, per ipsos redditus dotandi approbamus et
ratificamus et omni iuri si quod nobis in eis modo quocunque competere
Aan allen tot wie deze brief zal toekomen en die de waarheid van wat er geschied is
willen weten wenst Barhold heer van Oy zijn groeten. Toen eens Vrouwe Elizabeth , de
wettige tante van Heer Gerhard, ridder van Heemskerk, onze priester, en dochter van
Everhard ridder van Hussen zaliger nagedachtenis zekere schenking heeft gedaan, te
weten negen pond in kleine penningen wettig betaalmiddel uit haar bezittingen bij de
Grote Bloem haar toegevallen uit het versterf van genoemde heer Everhard, haar
verwekker voor zijn zielenheil en eeuwige herinnering van haar verwekker voornoemd,
en van haar en zijn voorouders. Ten bate van een altaar, te stichten in de kerk van
Huessen met instemming van haar echtgenoot voornoemd, zoals wij weten uit brieven
dienaangaande vervaardigd heeft zij geschonken, gedoneerd en nagelaten voor eeuwige
duur.
Opdat de vrome wens van genoemde Vrouwe het verschuldigd effect zal hebben en de
eredienst in dezen niet te kort zal komen maar door ons beter zal worden aangewend zal
genoemde schenking en schenkingen van genoemde gelden zo door de Vrouwe zelf
gedaan gebruikt worden ten behoeve van het Altaar van het heilige Kruis, van de heilige
Apostelen Petrus en Paulus en de zalige Maria Magdalena in dezelfde kerk gewijd en nog
niet aan deze kerk gedane donaties, keuren wij goed en bevestigen met alle recht deze
gelden te schenken, van alle recht dat ons in deze toe kan komen, doen wij bij deze
afstand,
Margetekst:
Bertolt her van Oij bestedigt die gift sijner vuralderen in
dat Altar des H. Cruijs van IX lb jarlix uith oer gut bij
die grote wade bij Huijjssen geheiten die Bloom und noe
minirt tot einen Rector der Vicarien hern Gerrit Vriese.
Folio 12
possit per presentes renuntiamus cupientes horum reddituum fieri confirmationem et
emunitati ecclesiastice donari per Reverendum in in Christo presbiterem et dominum
dominum Episcopum Traiectensem. Ad quos quidem redditus dicti Altaris una cum aliia
redditibus per alios Christi fideles pro dotatione, sustentatione et competentia ipsum
Altare regentis addendis Gherardum dictum Vriese Clericum nominamus et petimus
admitti et ad sanctos ordines promoveri iure matricis Ecclesiae in omnibus semper saluo.
Et in premissorum robur testimonium et perpetuam firmitatem rogavimus et rogamus
strenuos iuris et honestas dominos Arnoldum de Erckel, dominum de Noerdeloes,
Theodoricum de Arnhem, Wilhelmum dictum Borre juniorem de Doernic milites et
Bartholdus de Oy predicti cum adhuc proprio sigillo careamus ut sua sigilla presentibus
apponant nostra Sigilla ad rogatum Bertoldi domini de Oy nostri consanguinei predicti
sigillo proprio adhuc carentis presentibus duximus apponenda. Datum Anno domini
MOCCC
MO XL
MO nono feria tertia post diem Marci Evangelistae.
verzoekende een bevestiging en kerkelijke vrijstelling te geven aan de Eerwaarde priester
in Christus, de heer Bisschop van Utrecht. Ten aanzien van schenkingen aan genoemd
altaar benoemen wij Gerard, genaamd Vriese, geestelijke, en over alle schenkingen door
andere getrouwe Christenen wat betreft schenking, onderhoud en beheer van dit altaar.
Wij verzoeken hem toe te laten en tot de heilige orde te bevorderen volgens het recht van
de Moederkerk, tot eeuwig heil.
En ter bekrachtiging van voorgaande getuigenis en eeuwige bevestiging vragen en
hebben wij gevraagd op kracht van wet ook de waarde heren Arnold van Erkel, heer te
Noordeloos, Theodorik van Arnhem, Willem Borre de Jonge, Ridder van Doornik en
voornoemde Barthold van Oij om met ons eigen zegel op verzoek van Berthold van Oij,
onze bloedverwant voornoemd, eigenhandig hun zegels aan te hechten.
Gedaan in het Jaar des Heren MCCC XL negen (1349) derde dag na de dag van Marcus
de Evangelist (27 april 1349).
Nos Everhardus de Hummen Judex in Hussen et nos Wyerus Jacobi Henricus Heuke et
Johannes Butkini in eodem oppido Scabini tenore presentium testamur. Quod propter hoc
in nostra presentia tanquam in iudicio personaliter constitutus Hermannus Calcifex
sororius quondam Gerhardi Bisscop ac Hilla eius uxor legitima cum suo vero electoque
tutore et sententialiter sibi dato videlicet cum Hermanno suo marito legitimo prenotato ex
causa iuste venditionis antecedentis libera eorum voluntate super prehabita manu et ore
supportaverunt effestucantes ex bonis integralibus Henrici Ghesonis et Lute eius legitime
ac Gerardi et Bate puerorum dicte Lute videlicet ex domo et area sitis ex una parte inter
antiquum aggerem et campum quondam Ghele Stephani ex alia quem campum nunc
inhabitat Wijerus Jordani annuos redditus unius libre parvorum denariorum legalium et
bonorum quorum sedecim valeant bonum veterem quod denarium grossum Turonensem
monete Regis Francie in omni forma sicut dicti Hermannus et Hilla coniuges dictos
annuos redditus ex dictis bonis habere et habuisse dinoscuntur, prout in literis patentibus
et autenticis Scabinorum et Judicis Huissensium super hoc confectis plenius continetur.
Ad usus Mygteldis uxoris Henrici de Hussen et suorum heredum legitimorum
hereditarie et in perpetuum annis singulis in quolibet festo Sancti Martini Hÿemalis
persolvendum sub pena expandationis ut iuris est in Hussen expandari census pensiones
et annuos redditus qui debito solutionis termino non solvuntur. Ita quod ordine iuris
observato sententiatum est dictos annuos redditus unius libre ad ipsos Megteldim et ad
suos heredes fore devolutos iure hereditario et quod ipsi coniuges videlicet Hermannus et
Hilla nihil iuris plus obtinuerint in eisdem.
In cuius rei testimonium sigillum dicti nostri opidi presentibus est appensum.
Datum Anno domini M.CCCXL MO
secundo, vigilia beaturum Petri et Pauli
Apostolorum.
Up den rug steet geschreven Uit den stein
Henric van den Steen Robert die Coster
Hille van den Steen bij der groter Waden
Smalevelt
Wij, Everhard van Hummen, rechter te Hussen, en wij, Wyer Jacobs, Henric Heuke en
Johan Butken, Schepenen in deze stad verklaren bij deze:
Dat inzake het volgende voor ons en onze rechtbank persoonlijk verschenen Herman
Schoenmaker, zwager van wijlen Gerard Bisscop, en Hilla zijn wettige echtgenote met
haar echte en gekozen voogd haar van rechtswege toegewezen, te weten Herman haar
wettige echtgenoot voornoemd; zij verklaarden en bevestigden uit vrije wil, schriftelijk en
mondeling, ten aanzien van het volgende: dat zij, wegens een wettige eerdere verkoop,
zullen vrijmaken uit de gehele boedel van Henric Gheno en Luta, zijn wettige echtgenote,
en Gerard en Bata kinderen van genoemde Luta, te weten uit huis en erf gelegen aan de
ene kant tussen de oude dijk en het veld van wijlen Ghele Stevens en aan de andere kant
het veld waar nu Wijer Jordens woont, een bedrag van een pond in kleine penningen
wettig betaalmiddel, waarvan zestien de waarde hebben van een ouderwetse Tourse
groot van de Franse koning , in alle opzichten, zoals gezegde echtelieden Herman en
Hilla erkennen deze jaargelden ontvangen of te hebben ontvangen zoals ten overvloede
blijkt uit authentieke patentbrieven van Schepenen en rechter van Hussen in dezen
vervaardigd.
Ten behoeve van Megteld, zuster van Henrik van Hussen en haar wettige erfgenamen,
erfrechtelijk en permanent: een jaarlijkse betaling van één pond, te betalen op iedere St
Maarten in de Winter, op straffe van inning zoals van rechtswege geschiedt in Hussen
inzake belasting, pensioenen en jaargelden die op de vervaldag niet betaaldt zijn. Zo is
met inachtneming van de rechtsorde besloten dat genoemde jaargelden aan deze
Mechteld en haar erfgenamen zullen toevallen volgens het erfrecht en dat genoemde
echtgenoten, te weten Herman en Hilla in dezen geen recht meer zullen hebben.
Ten bewijze hiervan is door de aanwezigen het zegel van onze stad voornoemd
aangehecht.
Gedaan AD 1342, Petrus en Paulus Apostelenavond (28 juni 1342).
Margetekst:
Herman Schoenmecker Gerit Bisschops Suster
man dreegt up uit sijn huss ende hoffstede
mit die ein sidt tusschen den alden dijck und
landt eertitz Gheel Steffans mit die ander
sidt wilch landt nu bewoent Wijer Jordens
I lb. tot behof Mechtelt Suster Henricks van
Hussenn Is der Steen nu Gerrits vanden
Voort to Bemmel
Nos Theodericus de Hussen Judex, Bernhardus Rodolfi et Gerardus Hector Scabini
Hussenses testamur quod in nostra presentia tanquam in iudicio constitutus Henricus de
Walla sano corpore et conscius mentis sue ex consensu et voluntate Mechteldis suae
legitime uxoris adhoc plenarie accedente dedit et legavit pro salute et remedio anime sue
nec non libera et bona volutate sua super hoc prehabita manu et ore supportavit et
resignavit effestucando discreto viro domino Gerhardo dicto Vrieze presbytero
Wij, Theoderic van Hussen, rechter, Bernard Rudolfs en Gerard Hector, Schepenen te
Huissen, verklaren dat in onze aanwezigheid als rechtbank verschenen is Henricus van
de Wal, gezond van geest en lichaam, en met instemming en toestemming van Mechteld
zijn wettige echtgenote hiertoe volledig instemmende gegeven en nagelaten heeft voor
zijn heil en het behoud van zijn ziel, bovendien uit vrije en goede wil, over het hieronder
vermelde, schriftelijk en mondeling bevestigd en verklaard heeft dat hij vrij zal maken
voor de eerwaarde man heer Gerhard genaamd Vrieze, priester
Folio 13
rectori Altaris constituti in ecclesia dicti oppidi consecratique in honore sancte Crucis
sanctorumque Petri et Pauli Apostolorum et beate Marie Magdalene et successoribus
presbyteris rectoribus dicti Altaris annuos redditus decem solidorum parvorum
denariorum legalium et bonorum festo Palmarum proximo venturo et deinceps annis
singulis eodem quolibet termino in perpetuum ex quadam petia terrarum iuxta viam qua
itur ad campos comitis in oppositu terrarum Aleydis relicte Everhardi Korneken et
suorum puerorum sita persolvendos sub pena expandationis ut iuris est in Hussen
expandari annuos redditus et censos termino debito non solutos. Dicti quoque domini
Gerardus Presbyter et ceteri sui successores presbyteri rectores dicti altaris memoriam
ipsius Henrici in vita et in morte fideliter facient et peragent.
In cuius rei testimonium Sigillum Scabinorum Hussense presentibus est appensum.
Datum Anno domini MO CCC
MO L
MO primo dominica post festum decollationis Johannis
Baptiste.
Up den rug steet geschrevenn Lisbet Maes
Rector van het Altaar van genoemde stad en gewijd ter ere van het Heilig Kruis en de
heilige Petrus en Paulus Apostelen en zalige Maria Magdalena, benevens zijn
opvolgende priesters, rectoren van voornoemd Altaar: een bedrag van tien schellingen in
penningen wettig betaalmiddel op de eerstvolgende Palmzondag en vervolgens ieder jaar
op dezelfde tijd, tot in de eeuwigheid, uit zeker stuk lands naast de weg die leidt naar het
Grevenveld tegenover het land van Aleid, weduwe van Everhard Korneken en zijn
kinderen gelegen, te voldoen op straffe van heffing zoals rechtens in Hussen geheven
wordt inzake jaargelden en belasting niet voldaan op de vervaldag. Ook zullen de
genoemde heer Gerard, priester, en zijn verdere opvolgers rectoren van genoemd altaar
de nagedachtenis van deze Henrik bij leven en dood getrouwelijk doen en voortzetten.
Ten bewijze hiervan is het zegel der Schepenen van Hussen aangehecht. Gedaan A.D.
1351, zondag na onthoofding van Johannes de Doper (4 september 1351).
Margetekst links (fol 13a)
Gerrit van den Wal dreegt up vur
her Gerrit Vriese Vicarien des
H. Cruis X stuiver uit ein stuck lantz
bij den wech na dat Grevefelt
kempken tegen landt Alherdts
weduwen Evert Kornekins
3 regels zijn niet meer leesbaar,
waarschijnlijk weggekrast.
Folio 14
Fundatio Vicariae Sti Nicolaj in ecclesia Civitatis de Huijssen
Stichting van de Vicarie van Sint-Nicolaas in de kerk van de stad Huijssen
An allen luijden die desen brief sullen sien oft hoeren lesen, Wij Borre van Dornick
daude, Dideric van Bijlant, Otte van Bijlandt, Ridders, Didderic van Huijssen in der tit
Burgermeister, Schepen ende Rait ende gemein Burger der Stadt Thuessen doin te
wetenn, allen luden dat wij eindrechtelicken ende mit onsen vrien guden wille alinck
averdragen siin um den dienste Gads in onser kercken to Huessen te meerren ende te
beteren. Soe hebbe wii orlof gegheven ende consent, orlof geven ende consentiren mit
desen apenen brijven tewelicken dagen ende ewelick te duren onsen Parrocipape ende
onsen kermeister tot Huessen te geven in die eere Gads ende sijnre moder Marien. Ende
des guden Sunte Nijcolaus des Confessors ein altar te stichten ende te reijnten ende te
geven enen person die des werdich is. van unser kercken reijnthen ende gude dar oen
orbarlixte duncket in onser Kircken tot Huessen dagelix te bidden voer alle der gheinre
Zile die tot dier vorsagte kircken ijr goet geghaven ein Gades wille ofte namals geven
sullen. Want wii dat weten dat onse kircke tot Huessen also rike in reijnten is tot oerre
tijmmeringe behoef dat ons des duncket dat sij des billix ontberen mach in den dienste
Gods te kerenn. Alle argelist uitgenomenn. In orkonde des so hebbe wii Burgermeister
Schepen Rait ende gemeine Burger vor desen brief mit onser Stadt segel besegelt.
Gegeven int jaer ons heren Dusent Drie hondert negen ende viftich des sonnendages als
men singet Judica [zondag 7 april 1359].
Reverendo in Christo Presbyterio ac domino domino Episcopo Traiectense seu eius
vicario in spiritualibus quali reverentiam et honorem .Nos Slabbardus de Hezehusen
curator ecclesiae Parrochialis de Hussen et magister fabrice ecclesiae parochiale in
honorem omnipotentis Dei et beate Marie virginis et beati Nycolai confessoris altare in
nostra ecclesia civitatis de Huessen nostre diocesis fundamus,dotamus eT assignamus de
consensu providum virorum burgimagistri Scabinorum consulum et communitatis
burgentium dicte civitatis de redditibus ecclesie predicte ad fabricam eiusdem
pertinentibus.
Quarum quidem auctoritate et consensu predictas decem liberarum annuatim monete in
dicta civitate Hussense currentes in dotem huiusmodi Altare in dei nomine damus et
assignamus per presentes. Qui quidem redditus decem librarum annuatim perpetuis
temporibus per sacerdotem ad dictum altare presentandum seu per suos successores
perpetue recipiendos,
1 videlicet unam marcam denariorum parvorum ex campo Henrici Zeskin sito inter
terram Gisonis Marre ex uno latere et terram de Houthusen ex alio latere
2 Item decem solidos brabantinorum ex orto et pomerio vulgariter nuncupato Helle
Hollekens Vrede quondam extra porta Elizabet de Vieracker
3 Item duas libras et sex bonos pullos ex domo et area et orto Goswini de
Doringhen integraliter sitis inter pomerium Elisabet de Vieracker parte ex una et inter
ortum domini Theoderici de Bylant militis ex alia parte.
4 Item decem et octo solidos denariorum parvorum apud Bercheren in ducatu
Gelrense ex campo Herwici Hectoris sito inter campum qui dicitur Doenixacker ex una
latere et inter terram qui dicitur Hectors kampe ex alio latere.
5 Item decem solidos parvorum denariorum ex Campo Goswini Hongeris sito ex
uno latere inter ortum et pomerium vulgariter dictum Vrede et terram Goswini van dee
Horst ex alio latere.
6 Item decem solidos parvorum denariorum ex domo et area et orto Nicolai Muser
apud Wallam sitis integraliter inter ortum et placendum aream Henrici de Gent ex una
parte et inter ortum Henrici Buermeijsteris ex alia parte
7 item quinque solidos parvorum denariorum ex orto Gergardi de Ansem sito inter
orto Joannis Moerman ex una parte et ortum Henrici Brunonis ex alio latere
8 Item quinque solidos parvorum denariorum ex domo et area Johannis Hendonis
sitis inter domum et aream Henrici Lomans ex una parte et domum et aream domini
Theoderici de Bilant militis ex alio latere.
9 Item quinque solidos parvorum denariorum ex domo et area Johannis ex Insula
sitis inter domum Henrici van Paschen ex una parte et inter domum et area Goderfridi de
Angheren ex alio latere.
10 Item quinque solidos parvorum denariorium ex domo et area Petri dicti van
Achteraen sitis inter domum et aream parvi Gerardi ex uno latere et inter domum et
aream Gerardi dicti Mouwe ex alio latere.
11 item quator solidos parvorum denariorum ex campo Helewigis filio Engelkini
Butkens vulgariter
Aan de eerwaarde priester in Christus, heer Bisschop van Utrecht of zijn plaatsvervanger
in geestelijke kwaliteiten, respect en eer.
Wij Slabbard van Hezehusen, pastoor van de Parochiekerk te Hussen en opzichter van de
kerkfabriek van de parochiekerk verklaren het altaar ter ere van de almachtige God, de
gezegende maagd Maria en de gezegende Nicolaas de belijder te stichten, te schenken en
toe te wijzen met instemming van de vroede mannen burgemeester, schepenen, raad en
gemeente der burgers van genoemde stad over de schenkingen aan voornoemde kerk
voor de benodigdheden ter vervaardiging hiervan.
Waarvan op last en toestemming voornoemd: jaarlijks tien pond in muntspecie geldig in
genoemde stad Hussen verklaren wij hierbij te geven en toe te wijzen als gift voor zulk
een Altaar in naam van God. Van dit bedrag van tien pond per jaar door de priester of
zijn opvolgers aan genoemd altaar, te schenken resp. te ontvangen:
1. Te weten: een mark in kleine penningen uit het veld van Henrik Zeskin gelegen tussen
het veld van Giso Marre aan de ene kant en het veld van Houthusen aan de andere kant.
2. Eveneens tien Brabantse schilden uit de tuin en appelbongerd, bekend als Helle
Hollekens vrede, buiten de poort van wijlen Elisabet van Vieracker.
3 Eveneens twee pond en zes goede kippen uit huis en erf van Goswijn van Doringhen in
zijn geheel gelegen tussen de appelbongerd van Elisabet van Vieracker aan de ene kant
en tussen de tuin van heer Theodorik ridder van Bijlant aan de andere.
4 Eveneens achttien schild in kleine penningen bij Bergheren in het hertogdom Gelre, uit
het veld van Herwig Hectorsz, gelegen tussen het veld genaamd Doenixakker aan de ene
kant en tussen het land genaamd Hectorsveld aan de andere.
5. Eveneens tien schild in kleine penningen uit het veld van Goswijn Hongersz. Gelegen
aan de ene kant tussen tuin en appelbongerd, in de volkstaal genoemd Vrede, en de tuin
van Gowsin van der Horst aan de andere kant.
6. Eveneens tien schild in kleine penningen uit huis en erf en tuin van Nicolaas Muser bij
de Muur, in zijn geheel gelegen tussen tuin en grond van Henrik van Gent aan de ene
kant en de tuin van Henrik Buermeyster aan de andere.
7. Eveneens vijf schild in kleine penningen uit de tuin van Gerard van Ansem gelegen
tussen de tuin van Joannes Molerman aan de ene kant en de tuin van Henrik Brunosz.
aan de andere kant.
8. Eveneens vijf schild in kleine penningen uit huis en erf van Johan van Hend gelegen
tussen huis en erf van Henrik Lomans aan de ene kant en huis en erf van heer Theoderik
Ridder van Bilant aan de andere kant.
9 Eveneens vijf schild in kleine penningen uit huis en erf van Johannis Utenwerde
gelegen tussen het huis van Henrik van Paschen aan de ene kant en tussen huis en erf van
Godfried van Angheren aan de andere kant.
10 Eveneens vijf schild in kleine penningen uit huis en erf van Pieter genaamd van
Achteraen gelegen tussen huis en erf van kleine Gerard aan de ene kant en tussen huis en
erf van Gerard genaamd [de] Mouwer aan de andere.
11. Te weten: vier schild in kleine penningen uit het veld van Helewig zoon van Engelkin
Butkens, in de volkstaal
Folio 15
dicto Peerboemscampe sito inter campum Johannis Brammarts ex uno latere et campum
Aleidis Jordanis ex alio latere
12 Item decem brabantinos ex terra Gerardi Casselmans pie memorie sita in
parochia de Malburgen inter terram Comitis Clevensis ex uno latere et terram domini
Ottonis de Bilant militis ex alio latere persolvendos annis singulis in festo beati Martini
Hyemalis ad fabricam nostre ecclesie pertinentibus.
Ad quod altare discretum virum literatura ydoneum Arnoldum dictum Menneken
Clericum ad dictum Altare nobis pro institutione prima et confirmatione eiusdem
canonica tenore presentibus presentamus.
In cuius rei testimonium duximus sigilla nostra presentibus appendere.
Datum anno domini Millesimo Tricentesimo quinquagesimo nono ipso die Divisionis
Apostolorum.
genoemd Pereboomskempke gelegen tussen het veld van Johan Brammarts aan de ene
kant en het land van Aleid Jordans aan de andere.
12 Eveneens tien Brabantinos uit het land van Gerard Casselmans zaliger nagedachtenis,
gelegen in de parochie Malburgen tussen het land van de Graaf van Cleef aan de ene
kant en het land van Otto Ridder van Bilant aan de andere Jaarlijks te voldoen op St.
Maarten in de Winter ten behoeve van bouw en onderhoud van onze kerk.
Voor dit altaar stellen wij bij dezen als geschikt voor: de eerwaarde en belezen heer
Arnold genaamd Menneken, geestelijke voor dit altaar als eerste aanstelling en
canonieke bevestiging in dezen. Ten bewijze hiervan hebben wij opdracht gegeven ons
zegel aan deze brief te hechten. Gedaan in het jaar Onzes Heren 1359 op de dag van de
Scheiding der Apostelen (15 juli 1359).
Wij Willem Borre van Doernic daude Ridder ende vrouwe Elisabet sijn wittelicke wijff
doen cond ende kenlic allen luden die desen apenen brieff sullen sien oft koeren lesen.
Dat wii gegeven hebben mit desen brieve ende geven tewelicken dagen te duren mit
onsen vrien wille ende bij onsen gesonden lijve Arnt den Custer tot Huessen ein pont
siars cheinre penghinne paijmens als genge ende geve is in der stadt tot Huessen. In enen
ewelicken testament ende in einre ewiger memorien vur onse Ziele end alle onser onder
ende dar alle wege vor to bidden te volst in einen altar dat te reijnten ende te fundiren in
die parochiekirck tot Huijssen . In die ere Gods ende sijnre liever moder Sinte Marien end
den goden sunte Nijcolaus des Bisscops. End vort alle den genen die na Arnt vurss comen
sullen ende dat altar hebben sullen. Wellic pont alle jar op dien dach vurss onder pene der
peindinge als tot Huijssen recht is ende iaergelt uit pleget te peinden ut huss ende die
alinge hoffstede Jans van Angeren dat gelegen is bij den kirchove, tusschen onse huss
ende hoffstede an die eine side ende huijss ende hoffstede Herwich Hectors des ouden an
die ander zide. Willic pont siars wii wittelicken ende rechtelicken gekocht hebben weder
Herman Hencken ende Fien siin wijff ende dat gelt oen wael betalt hebben nae allen
formen ende maniren als onse scepene brieve hauden die sii ons darve gegeven hebben.
Ende wij Borre ende vrouwe Elisabet vorss en kennen ons gein recht meer an dat pont
gelds vurss. Mer voert so ist vurwerde dat wij Borre ende vrouwe Elisabet vurss ende ons
erven dit pont siars vurss alle tit losen mugen mit tien ponden cleinre
penghenge paijments als vurss is opten dach die vurss is oft wij mogen ein ander pont
siars in dat altar vurss geven ende bewiesen ende wanneer wij dat hebbengedain, so is dat
pont siars huijss van Angeren vurss quit ende vri ende sal weder an ons kommen ende
aen onse erven commerloes ende vri sunder ijmants wederseggen. Alle argelist ende nije
ronde uitgenomen. In orkonde einre warheit. So hebben wij Willem Borre daude vurss
ende vrouwe Elisabet onse segelen an desen brief gehangen. Gegeven int jar ons heren
Dusent Drie hundert negenende viftich up sunte Martiins dach in den Winter (11
november 1359).
Up den rug steet I libris Walburgis Jacob van Vell
Nos Everhardus Koernken, Gosswinus Hongher et Johannes Wouteri ex Wada, Scabini
Hussenses testamur. Quod coram nobis constitutus domine Otto de Bilant miles sua bona
et libera voluntate super hoc prehabita dedit, legavit et donavit in perpetua memoria per
sua anime ac suorum parentum animarum remedio et salute in subsidium capelriae et
altaris in ecclesia parochiali Huyssense construendi, dotandi et consecrandi in honore
Sancti Nycholai episcopi ex domo et area ac orto Wilhelmi de Angheren inbter aream
Henrici Looman ex uno latere et inter domum et aream Theoderici fabri ex alio sitis,
quatuor librarum denariorum parvorum legalium et daturorum annuos redditus in
Wij, Everhard Koernken, Goswijn Hongher en Johan Wouters Uterwade, Schepenen van
Hussen verklaren dat voor ons verscheen heer Otto ridder van Bilant uit eigen oprechte
en vrije wil verklaarde dat hij ten aanzien van het volgende gaf, naliet en schonk, ten
behoeve van eeuwige herinnering aan zijn ziel en tot nut en heil van de zielen van zijn
ouders, ter ondersteuning van de kapel en altaar van de parochiekerk te Huyssen dit te
bouwen, te schenken en te wijden ter ere van de heilige Nicolaas bisschop: Uit huis, tuin
en erf van Willem van Angeren tussen het erf van Henrik Looman aan de hele [ene] kant
en tussen huis en erf van Theodoor Smit aan de andere kant: een bedrag van vier pond in
kleine penningen wettig betaalmiddel jaarlijks
Folio 16
omni forma sicut ipse dominus Otto eosdem annuos redditus ex dictis bonis dicti
Wilhelmi habet et habere dinoscitur persolvendos discreto iure domino Arnoldo dicto
Menneken Presbitero tanquam primo dicti Altaris festo pentecostes proximo venturo et
sic deinceps singulis annis eodem quodlibet festo in perpetuum sub pena expandationis ut
iuris est in Huyssen expandari redditus anuales e census debito termino non solutos. Et hi
modi annui redditus quator librarem post mortem dicti domini Arnoldi persolventur suis
successoribus rectoribus ipsius altaris omni eo modo quo iam est distinctum. Item
addictum est, quod dictus Wilhelmus aut sui heredes ab ipso domino Arnoldo aut suis
successoribus rectoribus dicti Arnoldi poterunt redimere et reemere annuos redditus
duarum librarum de dictis annuis redditibus quatuor librarum festo Pentecostes proximo
venturo predicto cum viginti libris dictorum denariorum aut eodem festo Pentecostes
deinde ad annum continue subsequentem cum viginti duabus libris eorundem
denariorum, alioque ipsi annui redditus insimul et integraliter ut prefactum est absque
ulla redemptione aut reemptione in perpetuum persolventur. In cuius rei testimonium
Sigillum Scabinorum Huessensium presentibus est appensum. Datum et actum anno a
nativitate domini Millesimo, Tricentesimo, Sexagesimo, Dominica qua cantatur Oculi.
Up den rug stet geschrevenn: Bruijn Snijder.
geheel en al zoals genoemde heer Otto al bevestigde een bedrag uit genoemd bezit van
Wilhelm te hebben en te bezitten , te betalen volgens de wet aan Arnold genaamd
Menneken, priester benevens eerste rector van genoemd altaar op de eerstkomende
Pinksteren en vervolgens jaarlijks op datzelfde feest tot in eeuwigheid, op straf van
heffing zoals rechtens gebeurt in Huijssen inzake jaarlijkse betalingen en belastingen niet
betaald op de vervaldag. Evenzo zal een jaarlijks bedrag van vier pond na de dood van
genoemde heer Arnold aan de opvolgende rectoren van het altaar, op geheel dezelfde
wijze als reeds is bepaald. Tevens wordt vermeld dat genoemde Wilhelm of zijn
erfgenamen van deze heer Arnold of zijn opvolgende rectoren twee pond kunnen afkopen
en terugnemen van genoemde vier pond op het feest van eerstkomende Pinksteren
genoemd met twintig pond in genoemde penningen, of op hetzelfde Pinksterfeest met
tweeëntwintig pond van dezelfde penningen in het jaar daarop; anders moet hetzelfde
jaargeld precies zo, geheel en totaal zoals vooraf bepaald, zonder enige mogelijkheid tot
afkoop of terugkoop worden betaald tot in eeuwigheid.
Ten bewijze hiervan is door de aanwezigen het zegel der Schepenen van Huissen
aangehecht.
Gedaan en verricht in het jaar van de geboorte Onzes Heer 1360, de zondag dat men
zingt Oculi (8 maart 1360).
Johannes dei gratia Episcopus Traiectensis: Notum facimus universis Quod nos
fundationem et dotationem altaris de novo in honore omnipotentis dei glorioseque eius
matris virginis Marie et beati Nicholai episcopi et confessoris in ecclesia parochiali de
Huessen nostre diocesi fundati, dotati et erecti de quo quidem Altari fit mentio in literis
exinde confectis quibus hec nostra presens cedula est transfixa, prout pie, iuste, rite ac
canonice facte sunt ratificamus, approbamus en in dei nomine auctoritate nostra ordinaria
hiis presentibus confirmamus.
Decernentes predia, fructus, redditus et alea qua eius bona ad dictum altare assignata et
inposterum assignata fore ecclesiastia ipsaque debere de cetera ecclesiastica gaudere
libertate. Instituentes in dictum Altare discretum virum dominum Arnoldum dictum
Menneken presbyterum et investientes eundem tenore presentium in eodem. Jure tamen
dicte parrochialis Ecclesiae in omnibus semper saluo. Harum nostrarum testimonio
literarum. Datum Anno Domini MCCC septuagesimo mensis februarii die nona.
Dieser vurss brief ist durch vurgainde vier brieve mit ein transfix ghestecken
Johannes bij de gratie gods bisschop van Utrecht: Wij laten allen weten dat wij de
stichting en schenking van het altaar ter ere van de almachtige god en zijn glorierijke
moeder maagd Maria en van de gezegende bisschop en belijder Nicolaas in de
parochiekerk van Huessen in ons diocees gesticht, begiftigd en opgericht over welk
altaar sprake is in daarover opgestelde brieven waardoor ons huidige ceduul is gestoken
voor zover dit op juiste, rechtvaardige en volgens de kerkelijke riten gedaan is,
bekrachtigen wij, keuren wij goed en in de naam van god met onze gewone autoriteit ten
overstaan van deze aanwezigen.
Wij onderscheiden de prijs, opbrengst en inkomsten en andere zaken die aan genoemd
altaar zijn toegewezen en later toegewezen zullen worden aan kerkelijke zaken en wij
dienen ons te verheugen in verdere vrijgevigheid voor de kerk. Aanstellende voor het
genoemde altaar de eerwaarde heer Arnold genaamd Menneken, priester, en benoemen
hem tegenover de aanwezigen hiervoor. Het recht van genoemde parochiekerk in al deze
zaken respecteer ik altijd. Het bewijs hiervan uit deze onze brieven. Gedaan Anno
Domini duizend driehonderd zeventig, op de negende dag van de maand februari (9
februari 1370).
Johannes dei gratia Dux Clivensis
et comes de Marca domino perpetuo Traiectensis et
Archidiacono ibidem. Salutem et affectum nostrum sincerum. Ad altaria situata in
ecclesia nostra parochiale in Hussen olim unita et incorporata pro uno solo benifico
propter dictorum Altarium reddituum et fructuum exiguitatem et tenuitatem necnon
moneta alleviationem et peiorationem ad presens per liberam resignationem domini
Everwini Dumer presbiterine aut aliis quovis modo vacantes, quorum unum dotatum est
in honore beate Marie viriginis, Sanctae Crucis, sanctorum Petri et Pauli apostolorum ac
beate Marie Magdalene, alterum vero in honore Sancti Nicolai episcopi et confessoris.
Quorum collatio, presentatio seu in patronatus quoties eadem vacare contigerit ad nos
pleno iure dinoscitur pertinere. Vobis dominum Theodericum de Borckel presbyterium
Traiectensis diocesis presentamus.. Hortantes quatenus eundem ad regimen dictorum
altarium admittatis et investatis cum solemnitatibus ad hoc debitis et consuetis faciendis
sibi de fructibus redditibus et proventibus universis eorunde integre responderi
temporibus debitis et oportunis. Harum nostrarum testimonio literarum sigilli nostri
appensione munitamur et datarum Anno Domini Millesimo Quadragesimo
quinquagesimo septimo Sabbato post scolastice virginis.
Johannes bij de gratie Gods hertog van Kleef en graaf van Mark aan de eeuwige heer
van Utrecht en aartsdiaken aldaar. Groet en onze oprechte affectie.
Betreffende het altaar zich bevindend in onze parochiekerk in Huissen vroeger verenigd
en geïncorporeerd voor een enkele beneficie van genoemd altaar vanwege de schaarste
aan bijdragen en opbrengsten en de schraalheid van geldelijke ondersteuning en de
verslechtering daarvan, die op dit moment uit vrije wil door de heer Priester Everwijn
Dumer of op andere wijze zijn vrijgevallen. Waarvan een geschonken ter ere van
gezegende maagd Maria, het Heilige Kruis, de heilige apostelen Petrus en Paulus en de
gezegende Maria Magdalena, het andere ter ere van St Nicolaas bisschop en belijder. De
vergeving hiervan bij vrijvallen komt ons onverminderd toe. Wij stellen u priester
Theoderik van Borckel voor uit het diocees Utrecht. Aansporende dat ge hem tot het
beheer van genoemde altaren toelaat en hem inhuldigt met de plechtigheden hierbij
behorende en gewoontegetrouw uitgevoerd, hem doet toekomen de vruchten, bijdragen
en algemene inkomsten op de verschuldigde en passende tijden. Ten getuigenis van onze
brief hebben wij deze vergezeld doen gaan door aanhechting van ons zegel en dit is
gedaan in het Jaar des heren 1457 de zaterdag na Scholastice Virginis 12 februari 1457).
Margetekst rechts
Presentatio D. Theodoria de Borckel
ad altaria olim unita et incorporata pro
uni solo beneficio Sancte Crucis et Sancti Nicolaj.
Voorstelling van de eerw. Theodoor van Borckel
tot de eertijds verenigde en gezamenlijke altaren
nu een enkel van het H. Kruis en St. Nicolaas.
Officialis Archidiaconi Traiectensis iudex. Universis et singulis presbiteris Canonicis
Clericis Notariis et tabellionibus publicis quibuscumque nobis subditis et eorum cuilibet
De officiële rechter van de Aartsdiaken van Utrecht: Aan alle en afzonderlijke priesters,
kanunniken, geestelijken, documentschrijvers en aktenschrijvers en alle schrijvers in onze
dienst
Folio 17
Insolidum ad quem vel ad quos presentes nostrum mandatum pervenerit, Salutem in
domino sempiternam. Presentato domino nostro domino Archidiacino prdd predicto seu
nobis ipsius vices in hoc habendui et gerendi honorabili viro domino Willhelmo Ingen
Nulant presbytero ac Confessore Conventus sancte Elisabeth in Huessen eis ad Altariam
ecclesie in Huijssenn unita unum in honore beate Marie semper virginis, sancte crucis,
sanctorum Petri ac Pauli apostolorum ac beate Marie Magdalene, alterum vero in honore
sancti Nicolai ibidem ad presens per mortem seu liberam resignationem quondam
domini Theodorici de Borckell ultimi rectoris et possessoris eorundem dum vixit aut alias
qualitercumque vacantia Ab illlustrissimo domino dominorum Johanne Duce Clivense et
comite de Marca, Vero, ut dicitur dictorum altarium patrono & collatore pro institutione
canonica ad eadem a nobis obtinenda. Nos vero iuxta doctrinam Apostolicam nemini cito
manus imponere volemus. Vobis et cuilibet vestrum supradictorum in virtute sancte
obligatione districto precipiemus mandamus Quatenus accedentem ecclesiam
parochialem in Huÿssen antedictam inibi palam et publice proclamatio et intimetis
duobus diebus festivis & uno non festitvo a se distantem prefatum dominum Willhelmum
sic nobis fore presentatum Citam nihilominus preemptorie coram honororabili viro
domino N. pastore dicte ecclesie in Huijssen cui vices nostras in hac parte committimus
donec eas nos duxerimus revocandem ad diem martis post festum sancti Mauricii et
sociorum eius proxime futurem omnes et singulos tam in geno quam in specie qui se
dicto presentato aut sue presentatione honorem opponere voluerunt aut sua crediderunt
interesse contra dictum presentationem Ad opponendum eidem ostendendumque &
docendum de iure suo. Cum intimatione debita & consueta, Nominamus vero
opponendum si qui fuerint et dies veandrum proclamationum ac quid alius in promissis
faceritis seu alter vostrum duxerit faciendum dicto nostro Commissario literis vostris
presentibus transfixis aut aliis sub competentia testimonio liquide rescribates vos
presentum executoris
Datum Traiecti Anno domini Millesimo quadringentesimo octuagesimo quinto, die vero
undecima mensis Septembris.
Executum per vir Johenne Duijsborch pastorem
in Malborg infra tempus prescriptum ut pretestor.
manu propria.
Johannes Zigeri notarius
aan wie onze opdracht zal toekomen. Gegroet in de eeuwige Heer.
Op wens van de eerwaarde heer aartsdiaken van Utrecht, de heer Willem Ingen Nuulant,
priester en biechtvader van het Convent van de H. Elizabeth in Huessen, ten aanzien van
het altaar in de kerk te Huijssenn, samengevoegd uit het ene ter ere van de gezegende
Maria altijd maagd, het heilig Kruis, en van de heilige apostelen Petrus en Paulus en de
gezegende Maria Magdalena, en het andere ter ere van de H. Nicolaas, dat aldaar, door
de dood ofwel vrije afstand van wijlen heer Theodoric van Borkell de laatste rector en
bij leven bezitter van deze zaken en andere zaken is vrijgevallen. Door de heer Johan
hertog van Kleef en graaf van Mark, die het recht van patroon en collator heeft volgens
kanoniek recht, is ons deze toegezegd.
Wij echter willen – in overeenstemming met de Apostolische leerstelling – niemand snel
onze hand opleggen. Aan u en ieder van u van de bovengenoemden, krachtens de heilige
verplichting niet wetend wat te doen. Inzoverre ik mij zou inlaten met de voornoemde
parochiekerk, zou openlijk en publiekelijk te verkondigen en duidelijk te maken
twee feestdagen en één niet-feestdag af te kondigen door heer Willem voornoemd indien
hij voor ons gekozen zou worden.
Ik heb niettemin uit voorzorg ten overstaan van de eerwaarde heer pastoor van
genoemde kerk te Huijssen aan wie wij de vicarieën aldaar hebben toevertrouwd tot
herroeping op de dag in maart na het eerstvolgende feest van de H. Mauricus en gezellen
allen en individueel zowel groepgewijs als soortgewijs, die zich tegen de voornoemde
kandidaat of kandidaatstelling zouden willen verzetten, of zich tegen de genoemde
voorstelling zouden willen verzetten, hen zijn recht te duiden en uit te leggen. Met
verschuldigde en gebruikelijke eerbied, vermelden wij dat voorkomen dat er [zulke]
mensen zouden zijn, en dat zij een dag bepalen voor de verkondiging en dat gij zult doen
wat ge beloofd hebt, of wat u verder meent dat er gedaan moet worden volgens de brief
door onze gevolmachtigde, hieraan bevestigd, voornoemd.
Gedaan te Utrecht in het jaar des Heren 1485, de elfde dag van september.
Uitgevoerd door de heer Johan Duijsborch pastoor
te Malborg, binnen de geldende termijn, zoals ik
eigenhandig bewijs.
Johan Zigersz., notaris.
Margetekst links
Scriptura Wilhelmi Ingen Nuulandt
ad altaria predicta olim unita S. Crucis
et Sancti Nicolai investia in Huessen.
Geschrift van Wilhelm Ingen Nuulandt
ten aanzien van het voorheen verenigde altaar van het heilig Kruis
en de heilige Nicolaas gevestigd te Huessen
Folio 18
Anno 1463, fridag vur Palmen, Wolter van der Oplagen ende Griet van der Aerd echte
huijsfrow Wolters bekent schuldig to sijn jarlix erflick ende ewelick der Vicarien twijer
Altaren gelegen in der kercken van Huijssen die gesticht ende gewijet sijn in die eer
godtschs H. Crusz Sunte Peters ind Pouwels, S. Marien Magdalenen ind des H.
Confessors sinter Claes einen golden rinschen gulden jarrenten of payment gelick gut in
tit der betalunge to betalen als pacht alle jar up S. Peters dach ad Cathedram uit einen
hoff gelegen in dem Kerspel van Angeren mitter einre sidt an erve Jans van Betow, mitter
andere side an hofstat ende erve Wolters vurss, mitten einen eijndt over den Bandijck an
den Hogen Werdt ende mit den anderen eijndt an die Peddepoelsche strait ter halver
straten tho welcken rinschen gulden jarrenthen omgewisselt is vur alle alsulcke pontgelt
ende schillinggelt, als die Altaren gehadt muchten hebben uiter Oplage ende uiter allen
gude Henricx van der Oplagen na inhalt der brieve ende instrumenten die daraf
spreckende sijn.
Dese renth is in einen besunderen brief dem Tinshern Henrich van Huijssen orkunt
tinszgenoten upgedragen uund van den vurss Tinszheren hern Derick van Borckel
Priester ende Vicarius der vurss altaren overgegeven, mit furwarden als vurss stain.
Deser gulden is in den dijck to Halderen gegeven und die dijckbrief folgt am
ende deses Registers.
Bericht van Gerrit van Ansems Kempken, na bij die Vierackersche port
gelegenn, dat anno 1585 Jaspars Schönsteins was, uit gecancellirden
brieven des Convents.
Anno 1424 op sunter Clais dach Johan Johanssoens, geheiten Kemp, in einen erfpacht
ontfangen und angenomen van Jan van Husselingen ein kempken lantz gelegen in den
Rosendail nest erfnisse Dericks van Loeffen mit der einre siden ende neest erfnisse
Johans Johanssoens vurss mit der ander siden, mit den einen eijndt schietende op erfnisse
Johan Johanssoens vurss ind Griet Gaderts ende mit den anderen eijndt up die grote strait,
als vur II alde schilde jarlich renthen ende vur twee capun jarlicker renthen.
Anno 1427 donredag na S. Scholastickendag Jan van Husselingen verkoft Henrick van
Lantorpe dese vurss twee alde schilde jarlicker renthen etc. und dartho twee capun uit ein
kempken lantz gelegen int Rosendail etc.
Anno 1441 dinstag na S. Martinsdach [11 nov 1441], Berndt Bruijnssoen ende Vlent sijn
echte wijff, Rolof Hagedorn ende Mechteld sijn echte wijff, hebben verkoft Henrick van
Lantorp twee alde schilde jarlicker erfrenthen gainde uit erfnisse ende gude dat Geritz
van Ansem to wesen plach na uitwiesunge der brieve darvan spreckende. Ende mede
twee alde schilde erfrenthen gainde uit einen kempken lantz gelegen int Rosendail na
uitwiesunge der brieve darvan spreckende.
Up den rug deses briefs steet geschreven: Van dese vier schilde plach
Gerit Willemsen twee to geven. Die heft hie van den Capittel van
Wisschel gelost int jar van XXIX unnd die ander twee schilde
und dar tho II capun betalt nu Jan Egberts.
Die folgende brieff van die twee ongeloste schilt und twee capuijn heft
Segewalt ter Heren Haeff.
Folio 18a (los ingevoegd blad)
Uith eine verschrijvingh Winantz van Arnhem und IX golde Rinschen Kromstaarten of
XII gulden.
van data 1528
uith husz, hof, erfnis mit die eine sidt nest husinge dat die Busz pleg teheiten, nu heit In
die H. drie Koningen und mit die ander sidt nest dat Struifstraitgen streckende mit den
eine eijnde an husinge und hoff Henrick van Lottums und dat Loomans to wesen plach
und mit der anderen einde und an die Arnhemsche strait. Noch uitter ein husz und hoff
gelegen mit der ein sidt nest husinge und erff die alde Jan Por und mit die ander sidt nest
die Rusz nu die H. Drie Kuningen, streckende mit den einen eijnde an erfnisse und hoff
Henrick van Lottems und mit den anderen eijndt vorn an die Lange strait.
in het manuscript zijn niet gevuld Folio 19, 20 en 21
Folio 22
Wij Peter Bellert Burgermeister ind Arnt Everwin, Frerick Vogel ind vort gemein
Schepen tot Huijssen tugen ind bekennen: dat vur ons gekoemen ind erschenen is Derick
Smalevelt Schepen, mede tugende over hem selven ind Alijt van Halderen sijn echte
huijsfrow, ind hebben her Johan van Doesborch, Vicarius binnen unser kercken van
Sunte Antonis ind Sebastianus Altar, ind sijnen nacoemelingen in behoif der vurss
Vicarien erflicke ind ewelicken alle jar na vermugen brieff ind Segel to heffen ind to
boeren maennen eenen gulden sjars erflicker jarrenth, als die echte ende vurss geldende
hadden uiter einen hoff die nu tertit tobehoert Dirck van Lottem Henricks, gelegen in die
Wingartz haeven der Arnhemscher porte die nu Arndt van Betouwe van Rijck vurss in
pacht heft, gelegen mit beiden siden an erfnisse Henrick Theuss Lazarus ind mitten einen
ende an erfnisse Joncker Wanner van Pallandt ind mitten anderen eijnde an den uitwech.
Also dat die eelude vurss ende oer erven van den vurss gulden sjars ind renthbrieff onterft
ind ontrechtigt sullen wesen ind geen recht meer daran behalden. Ind dat die Vicarius
vurss ind sijne nakomelingen in behoif der Vicarien daran geerft ind gerechtigt sullen
wesen darmit doin ende laten gelick die echte lued vurss vur datum dis briefs hebn
mogen doin ind laten. Vur wilchen gulden sjars vurss die vurss Vicarius mit believen ind
toedoin Burgermeister, Schepen ende Raidt vurss als sijn rechte patronen ind Collatoren
erflicke ende ewelicken verlaten ende qwijt gescholden heft einen gulden sjars, als die
vurss Vicarie jarlix vermoegen segel inde brief uitter huijs ind hoff geldende had Claes
Smaleveltz Richter, dat hie gekoft heft van die Lang her Jan van Wills dochter Neefs,
also dat die opgemelte Clais Richter vurss ind sijn erven erflick ende ewelicken verlaten
ende ontledigt sal wesen ind bliven ind den Renthbrieff dar voer hij nue afgemackt inde
gegeven is, gecancellirt, machteloos ind crachteloos gedoet ind to nijt sall sijn ind bliven.
Sunder Argelist. In urkunt ind getueg der warheit hebben wij Schepen vurss onsen
Schepen segel van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren
dusent viff hundert ind viftich up dinstag post Reminiscere miserationum. [dinsdag 4 mrt
1550] Margetekst
Derick Smalevelt gift in S. Anthonii Vicarie einen
gulden jarlicher renthen to boeren uit Rijck van
Lottems hoff in die Wingartz haeven vur die
Arnhemsche port mit beide siden an erfnisse
Henrick Theuss Lazarus. Mitten einen eijnde an erf
Werners van Palands, mit den anderen ende an de
uitwech nu Henrick Tengnagell Anno 1584. Dartegen
der Vicarien besitter einen gulden sjars quitscheldet
als die Vicarie gelden hadde uiter husz und hof
Clais Smaleveltz, dat sie gekoft hadde van des
Vicarien dochter Nees van Will nu Jan Brust.
Wij Segewalt ter Heren Haeve ind Arnt Everwin Schepen tot Huijssen tugen, dat vur uns
gekommen is her Gerit Noet, Pater ind Bichtvader des Sustern huijs ende Conventz
binnen Huijssen, Vicarius van Sente Niclas Altar binnen unser kerspels kercken ind
Johan van Dalre ind Alijt sijn suster echte nagelaten kindere zeliger Rick ind Geert van
Dolris, der echter lued, ind hebn bekant. Also sie twist ind geschillen hadden als van vier
pont siars erflicke jarrent, die Vicarius vurss na vermugen segel ind brieve jarlix uiter
Dalris gut geldende had der vurss kinder oer vuralderenn. So binnen sie nu gutlicken mit
malkanderen verleecken ind verdragenn. Also dat sie nu vortan ind oer erven den vurss
Vicario jarlix ind sijnen nakomelingen Vicarien erflicke betalen sullen alle jar up Sinte
Peters dach ad Cathedram na datum dis briefs irst angains einen halven golden gulden
van gewicht of die weerd an anderen guden paijment in tit der betalinge gelicke gut
darfur. Uiter ein kempken landts gelegen buten der Stadt
Margetekst
Veur IIII lb erflicker jarrenthen der Vicarius S. Niclas
altars uit Jan van Dolres gut to hebben plege, sall
durch verdrach der vurss Vicarius uiter einen kamp
landts mit die ein sidt nest Henrick Porren Bongart
mit die ander sidt nest die gemeine strait, streckende
mit den einen eijnd an dat klein Duijsterstraitgen
ende mit den anderen eijndt an die strait van den
alden kerckhoff kumpt boeren I golde gulden van
gewicht.
Folio 23
dat oer tegescheiden is vur oer vaders ind moders verstarf, gelegen mit der einre sidt nest
Henrick Porren Bongart ind mit die ander sidt neest die gemeine strait. Streckende mit
den einen eijndt an dat klein Duijster straitgen ind mitten anderen eijndt an die strait van
den alden kerckhof kempt. Tobetalen erflick up den vurss taldag onder een peen der
peindinge bij den Richter tot Huessen an ind uit dat vurss kempken ind vort uiter al
ander huijsz ende gut reet ind onreet als die vurss broeder ind suster nu in den
Schependumb van Huijssen hebben off noch krigen mugen, mit die einre handt te
peinden ind die pand mit die ander verkopenn ind darmit vortfaren als tot Huijssen recht
is. Ind hirmit sal den brief der vier pont siars gecansellirt, gedodet ind to nijt wesen. Hir
binnen aver ind an gewest an der eenre van wegen her Geritz Vicarius dese vurss
Schepenn ind an die ander sidt van wegen der kinderen her Wilhem van Halderenn Pastor
ind Jan van Halderen Rentmeister ons genedigen herenn oer neven. Sunder Argelist. In
orkunt onser Schepen segel van Huijssen an diesen brief gehangenn. Gegeven in den jar
ons heren dusent viff hundert ind negeninddartich up Sunte Marcus dag Evangelist.
[vrijdag 25 april 1539]
Wij Berendt Snijpert ind Johan van Langhraick Schepen tot Huessen tugen dat vur ons
komen sijn Henrick Bonert ende Hilla sijn echte wijff ende bekanden mit oere frijen
wille, dat sie vur memori oerer alderen zielen ende oerer zielen gegeven hebben ende
jarlichs schuldig sijn hern Derick van Borckel Priester ende sijnen nakomelingen, die
ghene die nu Vicarius is ende namals worden mach der twijer Altaren in onser kercken te
Huessenn. Welcke een altar gesticht is in die eer des Heiligen cruce, sunte Peter ende
Pauwels, Maria Magadalene ende het ander altar gesticht is in eere sunte her Claes einen
alden Vlemschen uit sijnen huse, hoffstat ende erfnis, so dat gelegen is mit der eenre
siden nest erfnis Arntz van den Berge ende mitten anderen siden ende mitten einen eijnde
an erfnis Johan Ceelmans, schietende mit den anderen eijnde an die gemeinstrait nu sinte
Peters dach ad Cathedram naest to komende na datum dis briefs, ijrstwarf ind so vort alle
jare opten vurss dach erflich ende ewelich uitten vurss huijse, hoffstat ende erfnis te
betalen onder een peen der peindingen als tho Huijssen recht is van pacht, tinsz ende
jargelde. Ende darmede sullen Henrick ende Hilla vurss ende oere erven gefrijet hebben
den alden Vlemschen die her Derick vant stain in sijnen register de jarlix plege tegain uit
eenre hoffstat die Wellen Custers to wesen plach gelic dat Register dat uitwiest. Sunder
Argelist. In orkonde onser Schepen segel van Huessen an desen brief gehangenn.
Gegeven in den jare ons heren dusent vier hundert drie ende tsestich des sonnendages na
Sinte Margrieten dach Virginis. [zondag 17 juli 1463]
Op den rug steet Henrick Bonart einen alden Vlemschen uith sijne hoffstat
buten die Arnhemsche porte.
Margetekst
Henrick Bonert gift in die Vicarien des H. Cruijs unnd S. Niclas
einen alden Vlemsch uit sijn husz und hofstat, mit die ein sidt
nest erfnis Arnts van den Berge ende mitter ander siden und
mit den einen eijnde an erfnis Jan Ceelmans. Schietende mit
den anderen eijndt an die gemein strait vur einen Vlemschen
uit einre hoffstat die Wellen Custers to wesen plach.
Wij Berendt Snijepert ende Johan van Langerack Schepen to Huessen tugen dat vur ons
komen is Bruijn van Rhin ende bekant mit sijnen frijen wille. Dat hie vur memori sijnre
alderen sielen ende sijnre zielen gegeven heft ende jarlix schuldig is hern Derick van
Borckel ende sijnen nakomelingen, die gene nu Vicarius is ende namals werden mach der
twijer altaren in unser kercken to Huessen. Welcke een altar gesticht is in eere des
heiligen Cruce, sunte Peter ende Pouwels ende Maria Magdalene ende dander altar
gesticht is in eere sunte her Claes ein half pont uit sijnen bongart. So die gelegen is mitter
eenre siden nest eijnre straten dar men unser Vrouwen bildt van den dijck pleeg to dragen
ende mitter anderer sijden an erfnis Alijden van Dolre ende oerer kinder. Schietende
mitten einen ende an erfnis Arntz van den Grave ende mede op erfnis Willems van den
Poll ende mitten anderen eijnde an die Duijsterstrait. Sunte Peters dach ad Cathedram
nest to kommende na datum disz briefs ijrstwarf, ind so vort alle jare opten vurss dach
erflick ende ewelick uitten vurss bongart van Bruns deel tobetalen onder een peen der
peindingen als to Huessen recht gelegen is van pacht, tinsz ende jargulde ind darmede sal
Bruijn uitgedain worden uitten alden Register dar hem her Derick vurss mede mainden
van dit vurss half pont siars. Sunder Argelist. In orkunde unser Schepen segel van
Huijssen an diesen brieff gehangen. Gegeven in den jare ons heren dusent vier hundert
drieendtsestich op sunte Marcus dach des heiligen Evangelist. [vrijdag 25 april 1463]
Up den rug stet: Een half pont uit einen bongart vur die Vierackersche
port Rutger Balcken.
Margetekst
Brun van Rhin gift in die Vicarie der tweer altaren des H. Cruis
und S.Niclas ein half pont uit sijnen bongardt, mit ein sidt nest
einer straten dar man unser frouwenbildt van den dijck pleeg to
dragen ende mit der ander siden an erfnis Alit van Dalre ende
oerer kinder ende mit den einen eijnd an erfnis Arntz van den
Grave ende mede up erfnis Willems van den Poll ende mit den
anderen ende an die Duijsterstrait vur ein halfpunt dar hie vur
gemaint plach to werden.
Folio 24
Wij Johan van Dolre ind Henrick van Overschald Schepen to Huijssen tugen, dat vur ons
komen sijn Koene van Riszwick weduwe ind Johan ter Hern Have, Ott Vogel ind
Kathrine sijn echte huijsfrouwe, echte nagelatene husfrouwe ind kinderen zelige
Lambertz ter Hern Have ind hebben bekant mit oeren vrijen willen voir oin ind oeren
erven, dat sie umb heil ind troost der zielen zelige Lamberts ter Heren Have ind
Henrickszens sons umb oer twijer memorien to halden mit vigilien ind zielmissen to
singen ind to lesen des jars twee reisen up sulcke tiden, dat na vermugen segel ind brieve
die Pastoir darvan hebn gefundirt is, den Vicario Sunt Peter ind Pouwels altar binnen der
kercken van Huijssen besatt, upgedragen ind overgegeven hebn einen Rinschen gulden
sjars erflicher jarrenthen gainde uiter husinge, hoffstat ind erfnisse Johan Wintgens die
Gerit Claissen to wesen pleech, gelegen an den Sande. Also dat Koene, Johan, Ott,
Katherine ind oer erven darvan ind van allen brieven darvan spreckende onterft sijn ind
geen recht mere noch to seggen an behalden en hebben ind dat Vicarius des vurss Altars
daran geerft wesen sall erflicken ind ewelicken to mogen besitten, gebrucken, doin ind
laten gelick Koene, Johan, Ott ind Kathrin vurss vur datum sbriefs hebben mogen doin
ind latenn. Doch weert sack dat dese vurss Vicarius to eniger tit uit tegenwoordig en were
in der Vigilie ind missen to singen ind to lesen. So sal die Pater des Susterhuijss in der tit
den gulden boeren ind dar fur doin datselve, dat dese vurss Vicarius gedain sold hebn ter
tit to die vurss Vicarius sulx wederumb doinde wort ind allet ongeverlich ind sunder
Argelist. Inne orkunde onser Schepen segel van Huijssen an desen brief gehangen.
Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert ind vierindtnegentich des neesten
fridags na den Sonnendag Esto mihi. [vrijdag 14 febr 1494]
Margetekst
Koen van Riszwick weduwe ind Johan ter
Herenhave, Ott Vogell ind Kathrin sijn echte
husfrouwe, husfrouwe und kindere zeliger Lambertz
ter Hernhave stiften Lambert ter Hernhave memorie
mit vigilien ind sielmissen to singen ind to lesen und
geven darto den Vicarien S. Peter ende Pouwels altar
einen Rinschen gulden jarrenthen uit husz, hofstat
ende erf Jan Wintgens die Gerrit Claissen to wesen
plach, gelegen an den Sande.
Wij Johan van Dolre ind Henrick van Overschald Schepen tot Huijssen tugen, dat vur ons
komen sijn Koene ter Hern Have, Johan ter Herenhave, Ot Vogell ind Kathrin sijn echte
wijff ind hebben mit oeren frijen willen dat sie umb heil, trost der zielen zelige Lambertz
ter Heren Have ind Henrick sijnes soens in einen ewigen testament besat, upgedragen ind
overgegeven hebben den Vicarius Sunt Peter Pauwels ind Senter Claes altar gefundirt
binnen der kercken van Huijssen ind sijnen nakomelingen einen Rinschen gulden sjars
gainde uiter husinge, hoffstat ende erfnisse Johan Wintgens gelegen anden Sande mitter
einre sijden ind mitten einen eijnde nest erfnisse Feenne Heimerix, mitter anderer siden
nest erfnisse Herman die Vriese ind mitten anderen eijnde dat Sant mit allen brieven
darvan spreckende. Also dat Koene, Johan, Ott und Kathrin darvan onterft sijn und geen
recht mere noch toseggen an behalden en hebben. Ind dat die vurss Vicarius daran geerft
is erflicken ind ewelicken mogen besitten, gebrucken darmede doin ind laten gelick
Koene, Johan, Ott ende Kathrin vur datum sbriefs hebben mugen doin ind laten. Doch
also dat der Vicarius ind sijn nakomelingen alle jar twee reisen, vigilien, zielmissen
sullen helpen singen ind lesen up sulcke tiden als men Lambertz ind Henricks vurss
memorie haldende is, ind altit getrowlicken besorgen dat die memori jarlix twij gedain
ind gehalden wort. Ind wert sack dat die Viacarius to einiger tit des nit en dede of in der
vigilien ind missen nit tegenwordich en were, so sal die Pater des Susterhuss desen selven
gulden boeren ind dit vurss doin bis ter tit der Vicarius wederumb doinde als vurss is. Ind
allet sunder Argelist. Inne oirkonde unser Schepen segel van Huijssen an diesen brief
gehangenn. Gegeven in den jaren ons hern dusent vierhundert ind vierindtnegentich des
neesten fridages na den sonnendag Esto mihi [vrijdag 14 febr 1494]
Margetekst
Koen van Riswick anders geheiten ter Hernhave, Jan
ter Hernhave, Ott Vogell ind Kathrin sijn echte
wijff dragen up uit husz, hofstat ende erfnisse Jan
Wintgens gelegen an den Sande mitter einre siden
ind mitten einen eijnde nest erfnisse Feen Heimerix,
mit der ander siden nest erfnisse Here ende die
Vriese ind mitten anderen eijndt dat Sant, dem
Vicarios Peter Pouwels ind Senter Clais I Rinschen
gulden umb jeders jars II reis vigilien sielmissen to
sullen helpen singen ind lesen als men Lambertz ter
Hernhave ind Henrick sijns sons memori haldende is.
Folio 25
Wij Arndt van Gesperden ende Derick die Beier Schepen to Huessen tugen, dat vur uns
kommen is Daem Bolster ende heft bekant mit sijnen vrijen wil vur oen ende sijnen
erven, dat hie in einen steden erfkoep verkoft heft ende jarlix schuldig is Zegewalt van
Riszwick ende sijnen erven twintich kaelsche witpeninge of ander gut paijment den vurss
witpenninge gelic gut in elker tit der betalungen uit huijse, hoffstede ende erfnis mitter
helfte van Heucken hoffstat so dat tosamen gelegen is an der Borchtstraten. Mitter einre
siden nest erfnis Henrisken Rosz ende Tonis oers soens ind mitter ander siden neest erve
Alijt Heucken te wesen plach ind die van Zedem. Schietende mitten enen eijnd op
Gasthus ind mitten anderen eijnd op die strait up sente Peters dach ad Cathedram nu neest
komende na datem dis briefs irstwarve angainde ind so vort alle jar erflich ende ewelich
die vurss twintich Caelsche witpennige erflicker jarrenten vurss uiter vurss husingen,
hoffsteden ende erfnis op den vurss dach te betalenn, onder een peen der peindingen als
to Huessen recht is van pacht, tins ende jargelde. Ind wert sack dat Zegewalt vurss of sijn
erven ind peinding vurss enich gebreck of hinder leden, dat gebreck mugen Zegewalt
vurss ende sijne erven vort verhalen ende peinden bij den Richter to Huessen uitt die
helfte van einen kamp lands gelegen up Sgrevenveldt. Mitter einre sijden Liszbet Beiers
ende Derick oers sons erve ind mitter ander siden nest erve Ott van Hessen te wesen
plach ende mitten einen eijnd schietende up erve Wijers van Eijmeren ende mitten
anderen eijnd op die Loostrait. Ind vort uit allen Daems vurss gude rurende ende
onrurende hie nu tertit heft ende hiernamals werven mach mitter einre handt te peinden
ende die pand mitter ander handt te vercopen. Sunder Argelist. In orkunde onser Schepen
segel van Huessen an diesen brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier
hundert negenendetsestich op den ijrsten satersdach in den Mert. [zaterdag 4 maart 1469]
Margetekst
Daem Belster verschriefft Zegenwalt van Riszwick XX
Colsche witpenninge uit huijsz, hoffstat und erfnis
mitter helfte van Heucken hoffstat so dat tosamen
gelegen is an die Borchstrait, mit die ein sidt nest erfnis
Henrisken Ros ende Tonis oers sons ind mit die ander
sidt nest erve Alit Heucken to wesen plach ind die van
Zedem schietende mitten enen eijnd op Gasthus und
mit den anderen eijnd up die strait.
Wij Johan van Dolre ind Henrick van Overschaldt Schepen tot Huessen tugen, dat vur
ons komen sijn Koene ter Hern Have, weduwe Johan ter Hern Have, Ott Vogel ind
Kathrina sijn echte huijsfrouwe ind hebn bekant mit oeren vrijen willen vur oen ind
oeren erven. Also zelige Henrick van Riszwick, Koenen vurss vader, in testament besat
had den Vicarius Sent Peter, Sent Pouwels ind Sent Clais altar binnen der kercken van
Huijjssen twintich alde vlemsche uiter husinge Wolter Orinx. Welck husinge verfallen
ind dat onderpant verargert is. Darome hebn dese vurss Koene, Johan, Ott ind Kathrin vur
dese vurss twintich vlemschen gevestigt opgedragen ind overgeven den vurss Vicarius
ind sijnen nakomelingen twintich Cailsche witpennongen gainde uiter Flistis stall ind
uiter Heucken hofstat, mitten brieven darvan spreckende. Also dat Koene, Johan, Ott en
Kathrin vurss van den vurss twintich Caelsche witpenningen ind van den brieven darvan
spreckende onterft sijn ind geen recht meer noch to seggen an behalden en hebben ind dat
die Vicarius vurss ind sijn nakomelingen an den vurss twintich Cailsche witpennongen
geerft sijn erflick ende ewelicken vur die vurss twintich vlemschen mogen boeren, doin
ende laten gelick Koene, Johan, Ott ende Cathrin vurss vur datum sbriefs hebn mogen
doin ind latenn. Ind allet sunder Argelist.
Inne orkonde unser Schepen segel van Huijssen an diesen brief gehangenn. Gegeven in
den jaren ons heren dusent vier hondert ind vierindtnegentich des neesten fridages na den
Sonnendag Esto mihi [vrijdag 14 febr 1494].
Op den rug steet geschrevenn:
Van II Hornsch gulden die gift Jan van Lent.
Margetekst
Koen ter Heren Have, weduwe Jans ter Herenhave mit
Ot Vogel oeren bijdumb. Dwijl Henrick van Riszwick
besat had den Vicario S. Cruis und S. Niclas altar XX
alde vlemschen uiter husinge Wolter Orinx dat ver-
fallen was, vesten dem selven und geven over XX
Calsche witpenningen uit Flistis stal und Hencken
hoffstat mitten brieven darvan spreckende.
Folio 26
Gerrit van Ansem extra Vieracker
Register darvan in vurgainden brieven melding gedan ludet also
Item Derick van Passchen uit sijne huijs ende hoffstede dat nu Bernt Berntssen heft
bij Henrick Mennen I pont Martini.
Item Coster uit sijne hoffsteden II pont. Ansem modo Herman van Trijest
et fiale solvetur ex pomerio. Zelander
Item Derick Bastart uit sijnre hoffsteden, die nu Engelbert Butken heft bij der
Borchportenn. modo Henrick Wijer
Item Wellen Coster uit sijnen have ende bongert nu Henrick Elbertssen bij den alden
kijrchave X stuiver. ex domo in qua inhabitat Henrick Kijvoet litera
scabinalis
Item Lijsebeth Houwers uit ore have bij den alden kijrchave dat nu Derck van den alden
have heft, IX stuiver IIII denarii. modo Wolter Wolters
Item Gerit Voet uit sijnen hues ende hofstede dat nu Mechtelt van Medel heft ende na
Ghijsbert van Eijmeren X stuiver. Gertken Boenart, modo Henric van
Riswick in vico ubi introitus suus est
Item Lijszbet Maes uit oeren have ende bongardt buten die Arnhemsche porte X stuiver. Buermont Hinrici Bonart uut sine hoffstat
Item uit h nu Beel Roelofs heft ende Henrick Wijerssoen IIII stuiver. modo Emelijck modo Peter Wijerssen.
Item uit einen kamp die eermals Henrick Zeskens was tusschen landt Ghijse Merren ind
Holthusen dat nu Arnt die Jode heft I marc. Gerit vann Marwrick, Arnt van Holthusen
of Dirick in den Bonghert
Item uit have Helle Hellekens Vrede nu Trude Butkens X stuiver. i Coen Knoeps Hinrich van Lenghel
Item Aleit Henric Pijers wijff uit oere hus bij den Wedeme dat nu Gaderts wijff van
Wijnsen heft II hoenren , I pont. Jan van Huessen
Item Gaederts wijff van Wijnsen uijt den huuse ind hoffstede darneest gelegen IIII
hoenren I pont. Jan van Huessen
Item op Berchen Enenkamp die gelegen is tusschen lant geheiten Doernixacker ende lant
Hectors kamp XVIII stuiver. Otto de Hessen modo Henrick van Hessen
litera scabimalis
Item uit kamp Gössen Hongers eermals gelegen tusschen hoff ende bongart geheiten die
Vreede ende kamp Gossens van der Horst X stuiver. modo Goessens Vriese. modo her Jan
Schudmow. modo Ott ten Ende dochterken.
Item Derck Voet uijt sijnen huus ende hofstede die eermals
wall dat nu Coenebertss heft X stuiver. modo Henric van Riszwick dar sijn berch steet.
Margetekst
Der tho sat is vur unnd na van den Vicarien darbij gesatt.
Folio 27
Item Henrick Stapelman uit sijnen have die eermals Gherit van Anssem was ende nu
Henrick Zeelanders is V stuiver. modo Gherit Zeelanders
Item Beernt van Zeedem uijt sijen huus ende hoffstede dat nu Henrick Amelonck heft V
stuiver. alrenaest Jan Auerschald Gerit die Wael
Item uit huus ind hoffstede Johannis
V stuiver. Jan Pyn, Willem van den Poll, Onser vrouwen stock
Item uit Peerboomskamp dat Gherit Masscops was IIII stuver nu Derick van Loeffenn.
Item uit enen kamp to Malbergen geheiten Kasselmanskamp gelegen tusschen landt hern
Otten van Bilandt ind des hertogen van Cleve X brabans. Seelman, Henrick Deus, Bagutte ex pascua circa aggerem
Item uit erfnisse Gaderts van der Oplagen bij Cornits wade mit der eine siden ende des
rijnstroem, mitter ander sijdenn XXI stuiver.
Item uijt enen stuck lands geheiten wijfkens plellinge XXI stuiver.
Item uijt erfnisse eermals Henrick van der Oplaijhen III pont Andree.
Quatuor solidi faciunt unam Vlemse
X solidi faciunt dimidiam LVIII
XX solidi LVIII faciunt
Vier schellingen maken één Vlaams (pond)
10 schellingen maken de helft van 58
20 schellingen maken 58
Margetekst
restat a multis annis (bij: Item uit erfnisse Gaderts...)
restat (bij: Item uijt enen stuck lands ....)
Folio 28
Wij Henrick Butken ende Gerit van den Walle, Schepen to Huessen, tugen dat vur ons
komen sijn Gerit Maesacker ind Bate sijn echte wijff ende hebben bekant mit oeren vrijen
wille dat sij in einen steden erfkope verkocht hebben Gerit van Riszwick ind sijnen erven
drie marck ind een pont jarlicker renthen als sie gekocht hebben tegen die Stadt van
Huijssen uit den erfnisse geheiten die Oplaghe, also als die gelegen is nest erfnisse hern
Arnts van Hessen Ridders mit der einre siden ende neest erfnisse Johan Donde mit der
ander siden. Also dat Gerit van Rijszwick vurss ende sijne erven an dit vurss jargelt
geerft wesen sullen ende dat erflich ende ewelich besitten ind gebrucken sullenn. Ende
dat Gerit ind Bate vurss ind oere erven darvan onterft sijn ind geen recht noch to seggen
dar meer an en behaldenn, sunder Argelist. In orkunde onser Schepen segel van Huessen
an diesen brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier hondert ende sestien des
neesten manendags na sunte Joriens dach [maandag 27 april 1416]
Folio 29 tot en met 33 zijn in het manuscript niet gevuld
Folio 34
Wij Rolof van Rutenberge ind Agnete sijn witlicke wijff bekennen mit desen apenen
brieve, dat wij voir ons ind onse erven in enen witlicken steden erfkope verkocht hebben
heren Kerstant Willemssoen Priester ind sijnen erven huis, hoffstede, have ind erfnisse
mit alle sijnen rechten tobehoir, so dat gelegen is bijnnen der Stadt van Huessen achter
denn kerchave dair her Kerstant vurss die vorderdeil afgekocht heft tegen Johan van
Doernick. Vortmere alle recht ind to seggen als wij an den vurss huijsz, hofstede, have
ind erfnisse hebben in eniger wies. Welc huijsz, hoffstede, have ind erfnisse toesamen mit
eggen ind mit eijnden ind mit alle sijnre toebehoeringe gelegen is nest erfnisse Goessens
Vriesen mit der eenre sijden ende nest have der kercken van Huessen ind der
Stadt walle mit der ander sijden, mit den einen eijnde schietende op die strate streckende
tusschen den kirchave ende den vurss erfnisse. Ende mit den anderen eijnde op erfnisse
Goessens vurgenoemd en Henric die Henxt. Ende wij hebben mede overgegeven ind
gemechtigt overgeven ind mechtigen mit desen brieve hern Kerstant vurss ind sijnen
erven alle alsulcke brieve op die vurss erfnisse spreckende.
Also dat her Kerstant vurss ind sijne erven aen dit vurss huijs, hoffstede, have ind
erfnisse vurss geerfft wesen sullen ende an die brieve darup spreckende ende die erflich
ende ewelich besitten ind gebrucken sullen ende daertoe an alle recht ind toeleggen als
wij dar an hebbenn in eniger wiesz. Ende dat wij noch onse erven geen recht noch
toeseggen dair meer an en hebn noch in geenre wiesz en behaldenn ende dair klairlicke
van onterft wesen sullen.
Voirtmede so gelaven wij voir ons ind onse erven hern Kerstant vurss ind sijnen erven
dese vurss huijs, hoffstede, have ind erfnisse to waren jair ind dach als erfkoep recht is to
Huessen tegen alle die geene die des ten rechten kommen willen ende allen voirkommer
af te doin. Uitgenamen alsolich jarrenthen, dijc ende weteringe als dair mit recht uit geet.
Ende wert saec dat her Kerstant vurss off sijne erven anders enigen voirkommer, hinder
of gebreck in eniger wiesz dairbij leden dairvan, gelaven wij vur onss ind onse erven bij
alle onsen gude te verhalen hern Kerstant vurss ind sijnen erven tontheffen, to vrijen ende
to qwiten ind voelkoemelicke schadelois to halden. Sunder ons ijet dar in to beschudden
mit geestlicken off weerlicken rechten, of mit enigen sacken die hern Kerstant vurss of
sijnen erven dair in te hinder koemen mogen. Sunder enigerhande Argelist. In oirkonde
ind getuge der warheit so hebben wij, Rolof ind Agnese vorss onse segelen an desen
apenen brieff gehangenn ende om eenre meerre vestenisse des vurss erfkoeps want wij
Roelof ende Agnese vurss over willen. Dat her Kerstant vurss ind sijnen erven dit vast
stede is ind bliven sall. So hebben wij gebeden den ersamen mannen Johan die Vriese
Richter tho Huessen ende Gheride van Riszwick Scepen toe Huessen want sie aver desen
koep gewest hebn ende oen dese sacken aldus kundich sijn. Dat sie desen brieff mede an
ons besegelen willenn. Ende wij Johan die Vriese ende Gherit van Riszwick vurss om
beden wille Roelofs unnd joncfrouwe Agnese vurss ende mede want wij over desen vurss
koep gewest hebben, so hebben
Margetekst
Rolof van Rutenberg verkopt hern Kerstant
Willemsen huijsz, hoffstede, have ind erfnisse
darvan her Kerstant die helft gekoft van Jan van
Dornick nest Gossen Vriese mit der einer siden
ende nest have der kercken und Stadt Wall mit der
ander siden, mit den einen ende up die strait
tusschen dem kerckhave und dem hause vurss mit
den anderen ende Gossen vurss und Henrick Henxt.
Folio 35
Wij onse Segelen mede voir oen aen desen brief gehangenn. Gegeven int jair ond heren
dusent vier hondert ende drieende twintich des neesten Satersdaghs na Sunte Servaes
dach.
Nos Johannes Stoppart Iudex in Huessen & nos Goswinus Hongher et Hermannus ex
Insula Scabini ibidem testamur quod coram nobis tanquam in forma iudicii constituti
Johannes de
Angeren filius quondam Rutgheri et Stina filia Hermanni de Weylhusen de Gent eius
uxor legitime cum iamdicto Johanne de Angeren suo marito legitimo electo tutore &
signaliter deputato bona et libera voluntate super hoc prehabita manibus & ore
supportaverunt et effestucando resignaverunt ex iusta vendicione precedenti domum
eorum & aream cum quinquaginta septem solidis & quatuor denariis parvorum
denariorum legalium et bonorum et cum uno pede aggeris cum sua via pertinenti ad
eandem domum et aream sitam apud Cymeterium ad usus Ottonis de Lent et eius
heredium hereditarie permanenda.
Sic quod ordine iuris observatio signalitum est predictas domum et aream cum predictis
suis iuribus et pertinentiis ad prefatum Ottonem de Lent et ad suos hæredes iure
hereditario permanendaspredictosque Johannem de Angeren et Stinam coniuges in
predictis domo & area obtinuisse nihil iuris. Etiam resignaverunt coram nobis predicto
Ottoni et eius hæredibus predicti coniuges litteras scabinales Huessenses caventes et
concinentes de predictis annali pecunia quinquaginta
septem solidorum & quatuor
denariorum. Item de uno pede aggeris et de dicta permanentibus ad predictas domum et
aream hereditarie & perpetue. Omni dolo et fraude penitus exclusis. In cuius rei
testimonium sigillum Scabinorum Huessensium est appensum. Datum Anno domini
Millesimo CCCmo
Septuagesimo tertio proxima domenica post diem sanctorum
Apostolorum Symonis et Jude.
A tergo litterarum scripta sunt Jan Korfs husinge
Wij Johannes Stoppart, Rechter te Huessen & wij Gosewin Hongher en Herman
Utenwerde, Schepenen alhier, verklaren dat voor ons in onze functie van gerecht
verschenen Johannes van Angeren, zoon van wijlen Rutger, en Stina, dochter van
Herman van Weylhusen uit Gent, zijn wettige echtgenote, met reeds genoemde Johannes
van Angeren haar wettig gekozen echtgenoot als beschermer & inzonderheid namens
haar optredend. Zij verklaarden en bevestigden uit vrije wil ten aanzien van het
volgende, in woord en gebaar, dat zij uit hoofde van een voorafgaande rechtmatige
verkoop afstand deden van hun huis en erf met zevenenvijftig schellingen en vier
penningen in kleine penningen wettig betaalmiddel en met één voet van een dijk met
bijbehorende weg, horende bij hetzelfde huis en erf gelegen bij het Kerkhof ten gebruike
door Otto van Lent en blijvend erfdeel van zijn erfgenamen.
Zo is met inachtneming van de rechtsgang vastgesteld dat genoemd huis en erf met de
rechten van voornoemde en betrekking hebbende op voornoemde Otto van Lent en zijn
erfgenamen volgens het erfrecht en dat de voornoemde echgenoten Johan van Angeren
en Stina geen enkele aanspraak hebben op huis en erf voornoemd. Eveneens hebben
echtgenoten voornoemd ten overstaan van ons bevestigd t.a.v voornoemde Otto met
instemming met, en inachtneming van de brieven van de Huessense schepenen over het
jaargeld ten bedrage van 57 schellingen en vier penningen. Evenzo, over de voet dijk en
genoemde weg horende bij voornoemd huis en erf [als] permanent erfgoed, elke [vorm
van] list en bedrog geheel en al uitgesloten. Ten bewijze waarvan door de aanwezigen
het zegel der Schepenen van Huessen werd aangehecht. Gedaan Anno Domini 1373, de
eerste zondag na de Heiligen Simon en Judas (2 november 1373).
Op de rugzijde van de brief staat geschreven Jan Korf Husinge.
Margetekst
Johannes de Angeren resignavit et vendidit domum et
aream cum 57 solidos et 4 denariorum parvorum
cum uno pede aggeris cum via pertinente ad eandem
domum apud Cymeterium Ottoni de Lent.
Nu her Herman Roevers hus
Johannes van Angeren erkende en verkocht huis en
erf met 57 schellingen en 4 kleinpenningen [=pacht?]
met één voet van het dijkje met bijhorende weg naar
genoemd huis bij het kerkhof, aan Otto van Lent.
Nu her Herman Korvers huss.
Nos Goswinus Hongher et Hermannus ex insula Scabini Huessenses testamur: Quod
coram nobis constituti Johannes de Angeren filius Rutgeri ut debitor principalis,
Bernhardus de Huessen et Engbertus Butken filius Engberti ut fide iussores manu
coniuncta recognoverunt se promisse Ottoni de Lent et suis heredibus warandizare
domum et aream cum quinquaginta septem solidis et quatuor denarios parvorum
denariorum annalis pactus seu census, cum uno pede aggeris et cum via sua pertinentibus
ad eandem domum et aream sitas apud Cymiterium per annum et diem proximo futuros
contra omnes & singulas personas easdem domum et aream iure impetentes Item eodem
modo predicto promiserunt predicti debitor principalis et fideiussores predicto Ottoni et
eius heredibus deponere omnem præoccupationem factam in predictis domo & area
usque in hodiernum diem, excepte semper annali pecunia quinquaginta septem solidorum
et quatuor denariorum, et excepto uno pede aggeris et excepta illa via predicta. Et si in
premissis aut aliquo premissorium predictus Otto aut eius heredes defectum aliquem
haberet seu haberent, extunc predicti debitor principalis et fideiussores promiserunt bona
fide admonitionem dicti Ottonis vel eius heredum intrare hueβen unum hospitium de
tribus sibi demonstrandum more proborum in suis propriis expensis continue iacendo
donec dicto Ottoni vel eius heredibus de dicto defectu sit plenius satisfactum. Et si
dictorum fideiussorum aliquis interim obierit alter aequebonus fideiussor loco mortui
relocetur ad monitionem sepedicti Ottonis vel eius heredibus sub poena iacentie comestus
antedicte. Et de premissis omnibus debitor principalis promisit pro se et suis heredibus
predictos suos fideiussores indempnes penitus conservare ad eorum simplicia dicta. In
cuius rei testimonium sigillum Scabinorum Huessensium est appensum. Datum Anno
domini Millesimo CCCmo
Septuagesimo tertio proxima dominica post diem sanctorum
Apostolorum simonis & Jude.
Wij, Gosewin Hongher en Herman Utenwerde, Schepenen van Huessen verklaren dat
voor ons verschenen Johannes van Angeren, zoon van Rutger, als hoofddebiteur,,
Bernard van Huessen en Engbert Butken, zoon van Engbert, als borgen. Zij verklaarden,
met de hand erop, dat zij Otto van Lent en zijn erfgenamen [het volgende] gegarandeerd
hadden: Huis en erf met 57 schellingen en vier kleinpenningen als jaarlijkse pacht c.q.
heffing, met één voet van de dijk en met bijbehorende weg, horende bij datzelfde huis en
erf gelegen bij het kerkhof, een jaar en een dag, komend en in de toekomst tegen tegen
eenieder persoon die aanspraak zou maken op dit huis en erf. Voorts beloofden
hoofddebiteur en borgen op dezelfde wijze aan Otto en zijn erfgenamen alle bezigheden
tot op heden verricht in voornoemd huis en erf neer te leggen, uitgezonderd de jaarlijkse
betaling van 57 schellingen en 4 penningen, en behoudens de ene voet van de dijk en
behoudens die voornoemde weg. En indien betreffende het voorgaande zaak of zaken
genoemde Otto of zijn erfgenaam enige schade ondervindt of ondervinden, beloven
voornoemde hoofddebiteur en gezworenen getrouwelijk alsdan de aanmaning van
genoemde Otto of zijn erfgenamen een van de drie herbergen in Huessen binnen te gaan
en daar op eigen kosten te verblijven totdat Otto of zijn erfgenamen inzake genoemde
schade in voldoende mate satisfactie hebben gekregen. En zo van genoemde gezworenen
iemand intussen overlijdt, dient een andere gelijkwaardige gezworene gekozen te worden
om de plaats van de overledene in te nemen, na aanmaning van vaakgenoemde Otto of
zijn erfgen(aam) als straf aan te zitten bij voornoemde maaltijd.
En inzake al het voorgaande beloofde de hoofddebiteur voor zich en zijn erfgenamen
voornoemd (dat) de gezworenen de schuld geheel en al zullen erkennen op hun
onvoorwaardelijk bevel.
Ten bewijze waarvan het zegel der Schepenen van Huessen is aangehecht. Gedaan AD
1373, eerste zondag na de dag van de Heilige Apostelen Simon en Judas (2 november
1373).
Margetekst
Johannes de Angeren constituit fide iussores et promittit
waran dizare domum supradictam.
Johannes van Angeren heeft borgen gesteld en heeft beloofd
bovengenoemd huis als onderpand te geven.
Folio 36
Nos Tilemannus Ghysekini et Gerhardus Gerhardi Hector Scabini Hussenses Per
presentes testamur quod coram nobis constituti Jacobus de Palude et Hermannus Hoecke
eius gener recognoverunt se dedisse quandam petiam terre cum uno pede aggeris sitam in
longitudine inter fossam ecclesie ex uno fine et inter fossam Bernhardi generi Gerardi de
Wallam et eiusdem Gerhardi ex alio habentem sexaginta quatuor pedes in latitudine in
totali sua longitudine predicta Johanni de Angeren suscipienti eandem petiam terre in
hereditarium et annuum censum seu pactum quinquaginta septem solidorum et quatuor
denariorum parvorum legalium et bonorum in hunc modum: Videlicet, quod idem
Johannes et sui hæredes de dicta petia terre festo sanctorum Philippi et Jacobi
Apostolorum proximo venturo et deinceps annis singulis eodem quolibet termino
perpetue de dicta pecunia dicto Jacobo et suis heredibus Triginta solidos et octo denarios
Hermannoque predicto et suis heredibus Triginta solidos et octo denarios. Persolvent et
dabunt sub pena expandationis ut iuris est in Hussen expandari annuum censum et
pactum detentum et termine debito non solutum. Promiserunt etiam dicti Jacobus et
Johannes Hermannus dicto Johanni, quod ipse Johannes et sui heredes de dicta petia terre
nullam annalem pecuniam nullumque alium censum et pactum propter censum annuum
seu pactum predictum aliqualiter in perpetuum dabunt. Addendum est quod iidem
Jacobus et Hermannus et eorum haeredes per dictam petiam terre habebunt viam venendi
et adeundi terram suam, transeundi et redeundi ad faciendum dicte sua terre utilitatem et
prefectum ut possibile et rationabile fuerit. Viamque illam habebunt ubi magis dicto
Johanni et suis hæredibus congruerit et plus conveniens et apta fuerit. In cuius rei
testimonium sigillum Scabinorum in Hussen est appensum. Datum Anno domini Mo
CCCmo
XLmo
nono domenica post nativitatis beati Johannis Baptistæ.
WijTilman Ghijskensz en Gerard Gerardsz. Hector, Schepenen te Hussen verklaren
hierbij dat:
Voor ons verschenen Jacob van den Broick en Herman Hoecke zijn zwager/schoonzoon
die verklaarden te hebben gegeven [een] zeker stuk land met één voet van de dijk tussen
de kerkgracht ann de ene kant en tussen de sloot van Berndt zwager/schoonzoon van Gert
van de Wal en diezelfde Gert, hebbende een totale lengte van 64 voet lengte voornoemd,
aan Johan van Angeren die ditzelfde stuk land in erflijk eigendom krijgt en jaarlijkse last
oftewel pacht van zevenenvijftig schellingen en vier kleine penningen wettig betaalmiddel
met de volgende afspraak: namelijk, dat dezelfde Johannes en zijn erfgenamen over dit
bedrag op het eerstvolgende feest van de HH Apostelen Philippus en Jacobus en
vervolgens ieder jaar altijd op dezelfde tijd een som van dertig schellingen en acht
penningen aan Jacob en erfgenamen voornoemd en dertig schellingen en acht penningen
aan Herman en zijn erfgenamen zullen betalen. Dat zij betalen en afstaan op straffe van
heffing zoals wettelijk gebruikelijk is in Hussen te heffen in geval van niet-betaalde
heffing of achterstallige pacht na verval van de betalingstermijn.
Voorts beloofden genoemde Jacob en Herman aan genoemde Johan, dat hij en zijn
erfgenamen over genoemd lapje grond nooit meer jaarlijkse pacht of anderszins vanwege
de jaarlijkse lasten of voornoemde pacht [hoefden] te betalen. Hierbij moet gezegd
worden dat dat dezelfde Jacob en Herman en hun erfgenamen over dit lapje grond recht
van overpad zullen hebben om van en naar hun land te gaan ten behoeve van mogelijke
en redelijke werkzaamheden aldaar. En deze weg zullen zij hebben voor zover het
genoemde Johan en zijn erven instemmen en het makkelijk en passend is. Ten bewijze
waarvan het zegel de Schepenen van Hussen is aangehecht. Gedaan in het jaar onzes
heren 1349, de zondag na de geboorte van de zalige Johannes de Doper (28 juni 1349).
Margetekst
Jacob van den Broick und Herman Hoeck sijn lidumb
geven over einen hont lantz mit einen foit dijcks
gelegen tolangs tussen die grafft der kerken mit einen
ende und tussen die grafft Berndts lidumbs Gerrit
van den Walle und den selven Gerrit halden 64 voit
lengsden Johan van Angeren vur erflichen jarlichen
tins 57 solidorum und IIII denario klein. Und sollen
Jacob und Herman dadurch hebben ein weg und
durchfart weg unnd weder oer lant to begadenn.
nu Herman Roevers huss.
Folio 37 in het manuscript is niet gevuld
Folio 38
Ex literis fundationis Capellaniæ sine Vicarie Altaris
divi Johannis Evangeliste templi Hussensis.
Uit de stichtingsbrieven van de Kapelanie of Vicarie van het altaar
van de heilige Johannes de Evangelist in de kerk van Huissen
Angainde VI golde franckricksche schilden Ott van Hessen der Vicarien
gevest heft jarlix to boeren uiter ein stuck landts geheiten die Uplage. Item
noch uit viff morgen landts gelegen up Sgrevenveldt. Item noch van III
alden schilt gainde jarlix uit dem kempken beneffen den kerckhoff.
Wij Gossen die Vriese unnd Johan Dericksen , Schepen to Huijssen, tugen dat vur ons
kommen is Otto van Hessen ind heft bekant mit sijnen vrijen wil vur oen ende vur sijn
erven dat hie in einen steden erffkoep verkoft heft heren Henrick van Vledinck, Priester
Vicarius des heiligen Altars Sunt Johans Evangelisten, gelegen in der kerspels kercken
toe Huessen tot behoif des Altars vurss sesz alde schilde erffrenthen gut van golde, recht
van gewicht, rechtverdig van munten skeisers van Romen of sKonincx van Vranckrick
of ander paijment darfur gelick gut in elcker tit der betalungen uit einen stuck landts
geheiten die Uplage, gelegen so wij verstain an die een side upwart neest erfnis
Gerbenden ende Grieten wilnere echte döchteren Bruijns Visschers ind mitter ander siden
nederwart nest erfnisse Berndt Snijpers. Mit den einen eijnde schietende an den dijck
ende mit den andren eijnde op den stranck van den Rhin ind vort uith viff mergen landts
gelegen so wij verstain up Sgrevenveldt die drie mergen upwart nest erfnisse Hermans
van den Rhijn mit der einre siden ende mit der ander siden nederwart nest unser
kerckenlandt. Mit den einen eijnde schietende up die Loostrait ende mit den anderen
eijnde up erfnis Derick Dumers ende sijnre kijnder. Ende die ander twee mergen gelegen
die eine sijde upwart nest erfnis Wilhem Masschops, ende die ander sijde nederwart nest
erfnisse Arnts van Holthusen. Mit den einen eijnde schietende up die Loostrait ind mitten
anderen eijnd up erfnis Aleijt Heijncken, nu up Sunt Peters dach ad Cathedram neest
komende na datum disz briefs angains ind so vort alle jar op den selven vurss termin
erffelick ind ewelick den Vicario des heiligen altars vurss tertit wesende tobetalen onder
ein peene der peindings als to Huijssen recht is van pacht, tins ende jargelt dat up sijnen
rechten termin uit betalt en worde. Ind die pande tobieden an onse Gasthus Capelle of an
die stede dar die vurss Capelle nu ter tit steet. Mede heft Otto vurss, verwilkoert ende
overgegeven. Off sackeweer dat die Vicarius des altars vurss tertit wesende in der
peindinge vurss enich gebreck lede als van den ses alden schilden jarlicker renthen uit
den drien stuck lands vurss dat hie dan dat gebreck vort peinden mach bij den Richter tho
Huijssen uith allen guden Otten van Hessen vurss rurende ind onrurende dat hie nu tertit
heft of hir namals werven mach mit der einre handt te peinden ende pande mit der ander
handt te verkopen
Folio 39
ind die pande to bieden als vurss is. Vort meer so heft Otte van Hessen vurss bekent mit
sijnen vrijen will vur oen ende vur sijn erven, dat hie in enen steden erfkoep verkoft heft
heren Henrick vurss tot behoiff des heiligen altars vurss derden halven alden schilt
erffrenthen, munten of paijments vurss so hie die jarlix hefft uith huijss, hofstat, hoff
ende bongart dar Henrick Lammoij nu ter tit woent, gelegen nest onsen kerckhoff mit der
einre sijden ind mit der ander sijden nest hoff die Aleijt Pellegrims wiff to wesen plach
ind hoff Mechtelde van Medel. Ind dat ein eijnde neest huijss ende hoffstede Leijten van
Vell ende oere kinder. Ind dat ander eijnde an die strate. Ind mede alsolicke brieve als
Otte vurss darup spreckende heff. Also dat die Vicarius des altars vurss ter tit wesende an
den derden halve alden schilt erfrenthen vurss ende an die vurss brieve geerfft is. Ind die
erflick ind ewelick tobesitten ende te gebrucken ende mitten vurss brieven te vorderen
ende vort te varen gelickerwies als Otte vurss vur datum dis briefs selver doin mucht.
Ende Otte vurss ende sijn erven darvan onterfft sijn ind gein recht meer noch to seggen
daran en behaldenn. Vort meer so heft Ott vurss gelaift heren Henrick vurss tot behoif der
Vicarien des altars vurss die derden halven alden schilt erfrenthen vurss to vrijen ende to
waren jar ende dach ende allen voirkommer aftedoin als erfrenthen koeps recht is tegen
all die geen die des ten rechten kommen willen. Ind heft mede verwilkoert. Of sacke were
dat die Vicarius des Altars vurss tertit wesende enigen vurkommer, hinder of gebreck mit
recht dar bij leden of dat oen ennichs jars gebrucke, den derden halven alden schilt
erfrenthen vurss to peinden of mit recht to verhalenn an dat huijs, hofstede, hoff inde
bongart vurss ende vort na ingehalt der vurss brieve darvan spreckende wes schade of
hinder der Vicarius des altarts vurss ter tit wesende dar bij lede, dat mucht hie peinden bij
den Richter vurss uit allen guden Otten vurss rurende ind onrurende dat hie nu ter tit heft
of hir namals werven mach ind mitt den panden vort te varenn als vurss is. Sunder all
Argelist ende nije vonde die den Vicario in der tit wesende hinderen muchten in orkonde
onss Schepen segel van Huijssen an desen brief gehangenn. Ind tot meerre vestenisse ind
getuge so heft Ot van Hessen vurss sijn segel bij onsen Schepen segel an desen brief
gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren duijsent vier hundert acht ende dertich des
neesten Sonnendages na Sunt Jacobs dach des heiligen Apostels. [zondag 30 juli 1438]
Margetekst
Ot van Hessen verkopt her Henrick Vledinck, Priester
Vicarius S. Jans Altars, III alden schilt uith husz, hofstat,
hoff ind bongart, nest den kerckhoff mit die ein sidt,
mit die ander sidt nest hoff die Alijt Pilgrums wijff to
wesen plach ind hof Mechtelde van Medel ind dat ein
eijndt nest huijss und hofstede Leijten van Vell ende
oerer kinder dat ander eijndt an die strait.
Vorbrieve Angainde dat kempken nest den kerckhof gelegen
Wij Henrick Rolofssons ende Gerit van Riszwick, Schepen to Huijssen, tugen dat vur ons
komen is Emmelrich die Vriese ende heft bekant mit sijnen vrijen wille. Dat hie in einen
steden erfkope verkocht heft heren Kerstant Wilhemss Priester ende sijnen erven die
rechte
Margetekst
Emelrich die Vriese verkopt Kerstant Willemsen Priester
die half scheidt der hoffstede bij dem kerckhove.
Folio 40
helfte, huijs, hofstedenn, haefs unde erfnisse mit alle sijne tobehoeringe so dat gelegen is
an den kerkckhove tho Huessen ende alsulcken lijff als hie an den wederdeel heft, welcke
wederdeil Pepelicke provende ende die kerck tho Huessen hebben sullenn, erfflick end
ewelick na dode Emmelricks vurss na inhalt der brieven die sie darvan spreckende
hebben. Welcke huijse, hofsteden, hof ende erffnisse vurss gelegen sijn nest den
kerckhove mit der einre sijden, ende nest erfnisse Mechtelden van Medel ende Pelgrims
van Kempen mit der ander siden. Mit den einen eijnde schietende up die strate ende mit
den anderen eijnde op erfnisse Jacobs van Velle. Also dat her Kerstant Wilhems Priester
ende sijne erven an die rechte helfte des vurss huijs, hofdsteden, haefs ende erfnissen
ende an dat wederdeil Emmelricks lijff vurss geerft wesen sullen, ende dat erffelick ind
ewelick besitten ind gebrucken sullen. Ende dat Emmelrick vurss ende sijne erven darvan
onterft sijn ende gein recht noch to seggen dar meer an en hebben noch in geinre wies en
behaldenn. Vort meer heft Emmelrick vurss gelaift hern Kerstant vurss ende sijnen erven
dit vurss erfnisse to waren jar ende dach tegen alle die gene die des then rechten kommen
willen ende allen voirkommer aftedoin, uitgenomen drie Vlemsche groit jarlicher renthen
uith sijner helften. Ende dar tho alsulcken dijck als mit recht dar up leegt. Anders enigen
vurkummer, hinder of gebreck als her Kerstant vurss of sijne erve mit recht dar bij leden,
dat mugen sie tot oerre maningen peijnden bij den Richter tot Huessen uit allen gude
Emmelrix vurss, rurende ende onrurende dat hie nu heft of namals werven mach, mit der
einre handt tho peinden ende mit der ander handt die panden to verkopenn. Sunder
Argelist. In orkunde onser Schepen segell van Huijssen an desen brieff gehangenn.
Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert ende twee ende twintich des woensdags na
sunte Bonifacius dach. [woensdag 10 juni 1422]
Margetekst
Uitgang III Vlemsche groet
Wij Evert Hoijckende, Gerrit van Risswick, Schepen to Huessen, tugen dat vor ons
kommen sijn her Wilhem ter Leense, Priester Pastor in der tit der kercken van Huessen
ende Johan van Huesselingen ende Henrick Wijer kerckmeistere in der tit derselver
kercken vurss ende hebben bekant ind verlijt mit oeren vrijen wille, dat sie vur oen ind
oere nakomelingen mit rade, consent ind tho doin Burgermeisters, Schepen ind Raids der
Stadt van Huessen avergegeven hebben ind verkoft in einen steden erfkope heren
Kerstant Willemsen Priester ind sijnen erven die rechte helfte huijss, hofsteden, haefs ind
erffnisse so dat alinge gehocht gelegen is an den kerckhave to Huessen. Welcke helfte
huijss, hofsteden, haefe ind erfnisse vurss Emmelricks die Vriese gegeven heft na sijner
doot tot behoif der Pepelicker Provenden in der kercken vurss vur sijnre alder memorien
ende dar her Kerstant vurss der kercken vurss oer deil afgekocht heft om ein bescheiden
Margetekst
Pastor unnd Kerckmeister over geven die ander
helffte des hoffs ind erfnisse die Emelrich gegeven,
tot der Pepelicher provendenn
Folio 41
summe gelts die vort in der kercken urbar gelacht ende dar hie den Pastor die nu is of
namals wesen sall vur sijn deil vur bewesen ende mit Schepenbrieven gevest heft an
twelff alde Vlemsche grote jarlicker renthen uit hus, hoffstede ind have Jacob Butsiers na
inhalt desselven briefs vurss. Welcke alinge husz, hofstede ind erfnisse vurss gelegen is
nest erfnisse Mechteldenn van Medel ende Pelgrims van Kempen mit der einre siden
ende nest den kerckhave mit der ander sijden. Mit den einen eijnde schietende up
erfnisse Jacobs van Velle ende mit den anderen eijnde op die strait. Also dat her Kerstant
vurss ende sijne erven an die rechte helfte huss, hofsteden, haefe ind erfnisse mit sijnre
tobehoeringe geerft wesen sullen ind dat erflick ende ewelich besittenn ind gebrucken
sullen ende dat her Wilhem Pastor ind die kerck van Huessen vurss ende oer
nakommelingen darvan onterft sijn ende geen recht noch to seggen dar meer an en
hebben noch in geinre wiesen behalden. Sunder Argelist. In urkunde unser Schepen segel
van Huessen an diesen brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert
tweeindtwintig des sonnendages na sunte Johannes dach Decollatio. [zondag 30 aug
1422]
Wij Gerit van den Walle ende Derick die Smijt, Schepen to Huessen, tugen dat vur ons
kommen is her Kerstant Wilhemsson, Priester, ende heft bekant mit sijnen vrijen wille
dat hie verkoft heft in eenen steden erfcoope Engelbert Butken Henrickssohn ind sijnen
erven huijss, hofstede, hof ind erfnisse so dat gelegen is an den kerckhave tho Huessen
ind dat Emelricks Vriesen to wesen plach mit alle sijnre tobehoeringe nest erfnisse
Pelgrims van Kempen ind Mechtelden van Medel mit der einre siden ende nest den
kerckhave vurss mit der ander sijden. Mit den einen eijnde schietende up erfnisse Jacobs
van Velle ende mit den anderen eijnde up die strate. Also dat Engelbert vurss ende sijne
erven an dese vurss huijsz, hofstede, hof ind bongardt geerft wesen sullen ende die
erffelick ende ewelick besitten ind gebrucken sullen ende dat her Kerstant vurss ind sijne
erven darvan onterft wesen sullen ende geen anspracke, recht noch tho seggen dar meer
an hebben noch in geinre wiesz en behalden. Vort meer heft her Kerstant vurss
overgegeven Engelberde vurss ende sijnen erven alsulcke Schepenbrieve van Huessen
spreckende up dit vurss huijse, hofstede ind erfnisse, als her Kerstant vurss daraf
ontfangen heft. Also dat Engelbert vurss ende sijne erven an die vurss brieve desgelicks
geerft wesen sullen ende rechte volger darvan wesen sullen mit den vurss brieven te doin
ind to laten ende all oer recht darmede uitforderen na dat die inhalden ind begrepen
hebben in alle derselver manieren, dat her Kerstant vurss to vorn mucht hebben gedain.
Vort heft her Kerstant vurss gelaift Engelbert
Margetekst
Kersten Wilhemsen verkoft Engelbert Butken
Henricksson dat huijss ind hofstede bij dem kerkckhove
Folio 42
vurss ende sijnen erven dese vurss huijss, hofstede ind erfnisse to waren ende to vrijenn
vur alsolicken vurkommer als her Kerstant vurss darup muchte hebben gedain, diewiele
dat hie dat gehadt heft. Weert sack dat Engelbert vurss of sijn erven enigen vurkommer
darup leden den her Kerstant vurss bij sijnre tit darup gedain hed, den muchten Engelbert
vurss ende sijne erven peinden bij den Richter to Huijssen uit allen gude heren Kerstants
vurss rurende ende onrurende dat hie nu heft of namals werven mach mit der einre handt
te peinden ende mit der ander handt die pande te verkopenn. Sunder wederseggen ende
sonder Argelist. In urkunde onser Schepen segel van Huyssen an desen brieff gehangen.
Gegeven int jaar ons heren dusent vier hundert ende drieendetwintich des sonnendages na
Sunte Vits dach. [zondag 1 mei 1423]
Margetekst
Dit erf darvan folgt is nu gelegen an dem ort
dar nu Herman Röner Vicarius beneven woent dan up
den ander sidt van den kerckhof dar nu des Conventz
gehocht up steet oder oer kerck und gehort nit bij s.
Jans Vicarien brieff.
Wij Gerrit van den Walle ende Willem Knoop, Schepen to Huessen, tugen dat vur ons
kommen is her Kerstant Wilhemsson, Priester, ende heft bekant mit sijnen vrijen wille,
dat hie in einen witlicken steden erfkope verkoft heft Engelbert Butken Henrickssohn ind
sijnen erven, huss, hofstede ind erfnisse, so dat mit alle sijnre tobehoeringe gelegen is
achter den kerckhave to Huijssen ind dat Johans van Dornick ind Junfrauwe Agnese van
Doernick to wesen plach ende is gelegen nest erfnisse Goessens Vriesen mit der einre
siden ende nest have der kercken van Huessen ende der Stadt walle mit der anderer siden.
Mitten einen eijnde schietende up die strate streckende tusschen den kerckhave und die
vurss erfnisse, ende mit den anderen eijnde up erfnisse Gossens Vriesen ende Henrick die
Hengxt. Ende dartho so heft her Kerstant vurss avergegeven Engelbert vurss ende sijnen
erven alle alsulcke brieve als her Kerstant vurss daraf ontfangen heft van Johanne van
Doernick ind Jonffraw Agnesen vurss. Also dat Engelbert vurss ind sijne erven an die
vurss husz, hofstede, erfnisse ind brieve geerft wesen sullen ende die erflick ende ewelick
besitten ind gebrucken sullen, ende dat Engelbert vurss ende sijne erven mit den vurss
brieven vortfaren mugen al oer recht dar mede to vorderen na inhalt der vurss brieven
gelick of her Kerstant vurss selve were. Ende dat her Kerstant vurss ende sijne erven
darvan onterft sijn ende geen recht noch to seggen dar meer an en hebn noch in geinre
wiesz en behaldenn. Vort meer heft her Kerstant vurss gelaift Engelbert vurss ind sijnen
erven dese vurss husz, hofstede ende erfnisse mit alle sijnre tobehoeringe to waren jar
ende dach als erfkoeps recht is to Huyssen voir alsulcken voirkommer als her Kerstant
hadde gedain of mochte hebben gedain dieweile hie dat gehadt heft. Uitgenommen
sunderlinge alsolichen onrait als die selve brieven daran inhalden. Ind weert sacke dat her
Kerstant
Margetekst
Belangende die hofstede ind erfnisse dat Johan ind
Junfer Agnesen van Dornick
to wesen plach.
Folio 43
vurss enigen vorkommer darup gedain had binnen sijnre tit dat hie dat gehadt heft, den
mugen Engelbert vurss ende sijne erven peinden bij den Richter to Huessen uit allen
erfnisse ind gude rurende ind onrurende hern Kerstant vurss, dat hie nu heft of namals
werven mach ind verhalen an alle gude so war hie dat heft oen dar uit in to beschidden
mit geistlichen of wertlichen rechten. Sunder enigerhande Argelist. In orkunde unser
Schepen segel van Huessen an desen brief gehangen. Gegeven int jar ons heren dusent
vier hundert ind drieendetwintich des neesten dinxdages na Sunt Andries dach. [dinsdag
7 dec 1423]
Wij Gerit van Riszwick ind Derick die Smit, Schepen to Huessen, tugen dat vur ons
kommen sijn Engelbert Butken Henricksson ind Ermgardt sijn echte wiff ende hebben
bekant mit oeren vrijen wille, dat sie in einen steden vasten erfkope verkoft hebben hern
Arnt van Hessen Ridder ende sijnen erven, huijss, hofstede, hoff ind erfnisse dat wilners
Emmelricx Vriesen to wesen plach. So dat gelegen is an den kerckhave tho Huessen mit
der einre siden ende nest erfnisse Pelgrims van Kempen ind Mechtelden van Medel mit
der ander siden. Mit den einen eijnde schietende up die strate, ende mit den anderen
eijnde op erfnisse Jacobs van Velle. Ende dartho alle alsulcke brieve spreckende up dit
vurss huss, hofstede, hoff ind erfnisse. Also dat her Arnt vurss ind sijne erven an dit vurss
huijss, hofstede, hoff, erfnisse ende brieve geerft wesen sullen ind die erflick ende
ewelick besitten ind gebrucken sullen. Ende dat her Arnt vurss ende sijne erven rechte
volger wesen sullen der vurss brieve darmede to doin ende to laten ind mit recht darmit
vort to farenn na inhalt der vurss brieve gelick dat Engelbert ind Ermgardt vurss ende
oere erven tovorn muchten hebben gedain. Ind dat Engelbert ind Ermgardt vurss ind oere
erven darvan onterft sijn ende geen recht noch to seggen dar mere an en behaldenn in
geenre wiess. Sunder Argelist. In orkunde unser Schepen segel van Huessen an diesen
brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert ende drieendetwintich des
Sondages na Sunter Clais dach.[zondag 12 dec 1423].
Margetekst
Engelbert Butken ind Ermgardt ehluede
updragen hern Arnt van Hessen die erfnisse
bij den kerckhave.
Wij Henrick die Zeelander ind Gerit van Riszwick, Schepen tho Huijssen, tugen dat vor
ons kommen sijn Gossen van den Gruijthus ind Aleit sijn echte wiff ende hebben bekant
mit oeren vrijen wille, dat sie in einen steden erfpachte ontfangenn ind angenommen
hebben van heren Arnde van Hessen Ridder huijsz, hofstede ind erfnisse so dat
Emmelricx Vriesen vortitz to wesen plach, gelegen nest den kijrckhave tho Huijsssen
mitter einre sijden, ende nest erfnisse Pelgrims van Kempen ind Mechtelden van Medel
mitter ander siden. Mit den eine eijnde schietende op erfnisse Jacobs van Velle ende mit
den anderen eijnde op die strait mit einen wege streckende van den vurss huijss ende
hofstede tot an die strate tho. So die mit recht dar to behoert, als vur derdenhalven alden
schildt jarlicker renthen van munten des Keisers
Margetekst
Gossen van den Gruijthuss nimpt an in erfpacht
dat gut dat Emelrick Vriesen to hoeren plach van
hern Arnde van Hessen vur III alde schilde up
Peter ad Cathedram
Nota de via
Folio 44
van Rhomen of des Konincx van Franckrick. Of ander paijment dat dar gut vur is in
elcker tit der betalingen op Sunte Peters dach ad Cathedram nu nest tokommende aver
einen jar na datum des briefs angains hern Arnt vurss ind sijnen erven uit den vurss huse,
hofstede ind erfnisse ende so vort alle jar op denselven Sunt Peters dag vurss erflick ende
ewelich to betalenn under een pene der peindingen als to Huessen recht is van pacht, tinse
ende jargelde. Ende umb ein meerre seckerheit des vurss pachts ind jargeldes, so hebben
Gossen ende Aleit hir in verbunden ende tot einen rechten underpande gesat hern Arnde
vurss ind sijnen erven twee alde schilde jarlicher renthen gainde uit huss, hofstede ind
erfnisse Jan Kempen, Gossen ind Aleijden vurss tho behoerende gelegen in der Laijck
nest erfnis Engelbert Butkens mit der einre siden ende nest erfnisse dat Johans van
Huesselingen was mit der ander sidenn. Also dat her Arnt vurss ind sijne erven desen
vurss pacht also wal penden mugen bij den Richter to Huessen uit den vurss twee
schilden jarlicker renthen als uith den vurss huijss, hofstede ind erfnisse mit der einre
handt to peinden und mit die ander handt die panden to verkopen. Vortmeer heft her Arnt
vurss gelaift Gossen unnd Aleijden vurss ind oeren erve desen vurss erffpacht to halden
unverbreckelick ende to vrijen op drie vlemschen grote jarlicker renthen, die Gossen ind
Aleijt vurss ind oere erven ock jarlix up den Passche dach daruith betalen sullenn. Ende
sulcken dijck als dar mit recht tobehoert. Ende weret sacke dat Gossen ende Aleijt vurss
of oere erven anders eniger vurkommer, hinder of gebreck mit recht darbij leden, dat
mogen sie peinden tot oere maningen bij den Richter tho Huessen uit allen gude hern
Arndts vurss, rurende ind onrurende, mit der einre handt te peijnden ende mit der ander
handt die panden to verkopen. Sonder weder seggen ende sonder Argelist. In orkonde
unser Schepen segel van Huessen an diesen brief gehangen. Gegeven int jar ons heren
dusent vier hondert ende vierendetwintich des Vridages na der twelff Apostelen dach,
Divisio. [vrijdag 21 juli 1424]
Endt der vurbrieve
Margetekst
Uitgang III Vlemsch groit
Wij Henrick Porr unnd Giszbert van Will, Schepen to Huessen, tugen ende bekennen in
und avermitz desen apenen brieve. Dat vor ons kommen is die werdige her Harman van
Brockhusen mit Henrick Cock sijnen wertlicken mombar ind heft bekant mit sijnen vrijen
moetwillen vur hem ind sijnen erven. Dat hie van den werdigen heren Henrick Broiel
Vicarius van S. Johans Altar binnen der Kerck tot Huessen mit furweten, wil ind consent
unsers genedigen Furst und heren hern Wilhelm Hertogen to Cleve etc. als rechte
Collator der selviger Vicarien vurss van Bongartgen in der gemelter Vicarien gehorig mit
alle sijn recht unnd tobehoir. Vort mit alsolchen uitwech als dar mit recht tobehoert.
Schietende vur hent an der Lang strate und achter ander straten nest dem Convent und
Susterenhuss vermugen brief unnd segel in erfpacht ontfangen und angenommen heft mit
allen brieven darvan spreckende, altit to verbeteren und
Margetekst
Her Herman van Brockhuss nimpt an in erfpacht ein
Bongartgen in S. Jans Vicarie gehorig van her
Henrick Broiel Vicarien vur III alde schilt
No
Iterum de via
Folio 45
nit to verargerenn gelegen binnen der Stadt van Huessen ,mitter einre siden nest dem
kerckhof, mitter anderer siden nest Conventz Hoppenhoff und des Besierer Jans die
Kemps bongardt, schietende mit den einen eijnde an erfnis Herman Roevers, mit den
anderen eijnde an der straten nest des Convents vurss. Darfur her Herman vurss mit
sijnen wertlicken mombar bekant ind gelaift hefft mit sijnen walbedachten frijen
mutwillen vur hem ende sijnen erven jarlix ende alle jar erflick ende ewelick up alle S.
Peters dach ad Cathedram of binnen die neeste vierthiendagen vur of na unbefairt in
derselviger Vicarien van S. Johans Altar vurss to geenen und fromelick to betalen
derdenhalven golden schilt siars erflicker jarrenthen, gut van golde ende swar gnug van
gewichte of die gerechte werde darfur an anderen guden golden oder silveren paijment
genge ind geve in itlicker tit der betalungen allet bij pene van peindinge bij dem Richter
to Huessen an ende uith dem selvigen bongart mit sijner gerechtigheit und verbeteringe
unnd vort uit alle sijn ander erff ind gut reet ind onreet, rurende und onrurende, die her
Herman vurss nu heft of namals noch krigen mach, nit darvan uitgescheiden, mit die ein
handt daran to peijnden und mit die ander hant die pande to slijten unnd to verkopen.
Und darmit vorttofaren als tot Huijssen recht is van tinss, pacht ende jargulde. Sunder
Argelist. In orkonde der warheit hebben Wij Schepen vurss onsen gemeinen Schepen
segel van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven in den jar ons heren viftienhundert
ind tweeindsestich, den XV dach des monatz Augusti. [zondag 15 aug 1562]
Folio 46
Wij Henrick Masschap ende Johan Derickxsoen, Schepen toe Huessen, tuegen dat voir
ons komme sijn Ermgardt Butkens echte wijff wilner Engbert Butkens, Henrick Butken,
Johan Butken, Koenegond ende Heilwich oer kindere ind hebn bekent mit hoeren vrien
will, dat sie in enen steden erfkoep verkoft hebben Haedwigen van Rijszwick echte wijff
wilner Gerits van Rijszwick, Bruijn, Henrick, Gerit, Koenegond ind Grieten oeren
kinderen ende oeren erven huijss, hoffstat, hoff ende bongardt gelegen so Wij verstain
mit der eenre siden neest der straten streckende van den wech neest unser Stadt muer tot
beneffen den kirchof ind mit der ander siden neest erfnis Haedwigen voirs ind oere
kindere ende neest erfnis Goessens Vriesen. Schietende mit den enen eijnd an erve Johan
Cockx ind mit den anderen eijnd an den wech neest unser Stadt muer, ind an erfnis ons
kircken dat Peter van Merm in erfpacht heeft ind mede alsulke brieve als sie darup
spreckende hebben. Also dat Haedwich van Riszwick ind oer kinder voirs an dit huijs,
hofstat, hof ind bongart ind brieve vurss geerft sijn ind dat erflic ind ewelick besitten ind
gebrucken sullenn. Ind dat Ermgard Butkens voirs ind oer kinder vurgenoemd ind oer
erven darvan onterft sijn ind geen recht mere noch toeseggen dair an en hebn noch en
behaldenn. Voertmere so hebn Ermgert Butkens ind oer kinder voirsegt gelaift
Haedwigen van Rijsswick ind hoen kijnderen voirs ind hoen erven dit huijs, hofstat, hoff
ende bongart voirs te vrijen ende te warenn jair ende dach ind allen voirkommer aftedoin
als erfkoeps recht is, voir alle die geen die des ten rechten comen wille. Uitgenomen ein
hoeijn, twee pont, achtien groit ende achtehalff brabans, so dat jairlix dair mit recht uit
gheet. Ind sulken dijck als dar mit recht tohoert. Anders enigen voirkommer, hinder off
gebreck als Haedwich van Riswick ind hoer kinder voirs of oer erven mit recht darbij
ledenn dat were van Gerit of van Haedwigen, oeck kindere Ermgerden vurss of van
ijemant anders, dat moegen sie peijnden bij den Richter toe Huessen uit allen guden
Ermgerden vurss ind Henrick, Johans, Koenegonds ind Heilwigen oerren kinder vurss,
ruerende ende onrurende die sie nu tertit hebn of namals werven moge mit der eenre hant
te peijnden ind die pande mit die ander hant to verkopenn. Sonder Argelist. In orkond
onser Schepen segel van Huessen an diesen brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren
dusent vierhondert achtendedartich des sonnendages na den heiligen kirszdach [zondag
28 dec 1438]
Margetekst
Ermgardt weduwe Engbert Butkens verkopen
Hadwich van Riszwick oer huijsz,
hoffstat, hoff und bongardt mit der einer siden nest
der straten streckende van den wech nest unser der
Stadt muer tot beneven den kerckhoff und mit der
ander siden nest erfnis Hadwigen vurss ende nest
erfnis Gossens Vriesen. Schietende mit den einen
ende an erve Jan Kocks und mit den anderen ende an
den wech nest der Stadt muer und an erfnis der
Kercken dat Peter van Merem in erf pacht heft.
Margetekst
Uitgang I hoen, II lb, XVIII groit, VIII brabans
Wij Johan Derickssoen ind Johannes van Aem, Schepen to Huessen, tugen dat voir ons
komen is Haedewich van Rijsswick echte wiff wilner Gerits van Rijswick ende heft
bekant mit oeren vrijen wille, dat sie all alsulck recht ind toeseggen als sie thent op datum
dis briefs gehadt mach hebben ind heft an huijsz, hofstede, hoff, bongart ende erfnis
gelegen mitter eenre sijden an huijsz, hofstat ende erfnis dat Johan Cocx to wesen plach
ind erfnis Gerit Rietstegen ind voirt all umb ende umb an den den Langen Wall an erfnis
Ceel Lomans ende an die gasse, streckende van den kerckhoff an den Langenwall ind mit
enen hornick an die gasse gelegen tusschen den kerchoff ende dese selve erfnis in ene
Margetekst
Hadwig van Riszwick verkopt oer husz, hoffstede,
hoff und bongart ende erff-
nis mit die ein sidt an husz, hoffstat eertitz Jan Kocks
und Gerritz Rietstegen und vort all umb und umb an
den Langen Wall an erffnis Ceel Loomans ende an
die gasse, streckende van den kerckhoff an den
Langenwal und mit einen horninck an die gasse
tusschen den kerckhoff und dese erfnis hern Gerrit
Negeler.
Folio 47
steden verkoep verkoft heft heren Gerit Negeler van Rees, Priester, ind den gheenen dar
hie dat ankerende werdt. Also dat her Gerit Negeler vurss ind die gene dar hie dat
ankerende werdt an all dat andeel, recht ende to seggen dat Haedewich vurgenoemd an
den vurss huijss, hofstede, hof, bongert ende erfnis thent up datum dis briefs gehadt mach
hebn geerft wesen sollen, dat erflich ende ewelich to besitten ende to gebruckenn. Ind
Haedewich vurgenoemd ende oer erven dairvan erflich ende ewelich ondterft sijn ende
geen recht meir noch to seggen dairan behaldenn en hebn. Voirtmere hebben Haedewich
vurss ende Henrick van Rijsswick oer soen dit vurss huijss, hofstat, hof, bonghart ende
erfnis gelaifft heren Gerit vurss ende den ghenen dar hie dat ankierende werdt to vrijen
ende to waren jair ende dach als erfkoeps recht is tegen all die geen die des ten rechte
kommen willenn ind allen voirkommer darvan aftedoin. Uitgenamen alsulcke erfreinten
als die kircke van Huijssen ind Derick van Wijlaeck dar jarlix mit recht uit hebn ind
sulcken tins alz onse gnedige here dair jarlix uith heft ind dijck ind weteringe als dar mit
recht tho hoerenn. Anders enigen voirkommer, hinder off gebreck als her Gerit
vurgenoemd ende die gene hie dit vurss erve an kierende werdt mit recht hir bij leden,
mogen sie verhalen ende peinden bij den Richter tho Huessen uith allen erve ind gude
Haedewiges ende Henricks oers sons vurss, rurende ende onrurende, reijde ind onreijde
dat sie nu tertit hebben of hirnamals werven moegenn mitter eenre hant to peinden ind die
pande mitter anderen hant to verkopen. Sunder Argelist. In oirkonde onser Schepen segel
van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons herenn dusent
vierhondert achtendeveirtich op Sunte Gregorius dach des Heiligen Paess. [dinsdag 12
mrt 1448]
Margetekst
Uitgang erfrenth an die kerck van Huijssenn und
Derick van Wijlick mijns gnedige hern tinsz.
Wij Herman uit den Werde ende Johannes van Aem, Schepen toe Huijssen, tugen dat voir
ons komen sijn Henrick Liemenssohn ende Aleijt sijn echte wijff ende hebn bekant mit
oeren vrieen wille, dat sij in enen steden erfkoep verkoft hebben Johan van Huessen ende
sijnen erven enen bonghart ende erfnis mit allen brieven darvan spreckende, so die
bongert ende erfnis Johans van Huessen voertits to wesen plach mit allen sijnen tobehoer
gelegen mitter eenre siden an den Langenwalle ende mitter anderen siden an erfnis dat
Henrick Lamaijen ende Mechteld van Medel to wesen plach. Schietende mitten enen
eijnde an die alijmöl so een gebont huijss an die alijmöl mede up dat vurss erve
getijmmert is. Ind mitten anderen ende an die gasse. Also dat Johan van Huessen
vurgenoemd ende sijn erven an den vurss bongert ende erfnis ende brieve darvan
spreckende geerft wesen sollen ende dat erflich ende ewelich besitten ende gebrucken.
Ind Henrick ende Aleijt vurgenoemd ende oer erven darvan onterft sijn ende geen recht
meir noch to seggen dairaen behalden en hebn. Sunder Argelist. In orkonde onser
Schepen segel van Huessen an desen brief gehangen. Gegeven in den jar ons heren
dusent, vierhundert soevenendeveirtich des neesten fridages na Sunte Marcus dach des
heiligen Evangelisten. [vrijdag 28 april 1447]
Up den rug steet geschreven Van onsen Bongert.
Margetekst
Henrick Liemens verkopt Jan van Huijssen einen
bongardt ende erfnis die vor tits Jan van Huijssen to
wesen plach, mit ein sidt an den Langewall mitter anderen
an erff Henrick Lamaijen. Schietende mit einen endt
an die alimol so ein gebont hus an die alijmöl so ein
gebont husz an die alymöl mede up dat vurss erff
getijmmert is, mit den anderen ende an die gasse.
Folio 48
Wij Bernt Snijepert ind Johan Knoep, Schepen toe Huijssen, tugen dat voir ons kommen
sijn Johan van Huessen ind Jonfer Gertrudt sijn echte wijff ende bekanden mit oeren
vrijen wille, dat sie in enen steden erfkoep verkoft hebn Henrick Hasen ende sijnen erven
enen bongert die gelegen is mitter eenre siden an erfnis Gerit Rijetstegen ende Peters van
Torn ind mitter anderen siden an den Langenwall ind an die alijmol. Schietende mitten
eijnen eijnde an erfnis dat hern Arnts van Hessen to wesen plach ende erfnis Henrick
Smeeds ind mitten anderen eijnde an die gasse mit allen brieven darvan spreckende. Also
dat Henrick Hase ende sijn erven an den vurss bongert geerft wesen sullen, den erflich
ende ewelich te besitten ende te gebrucken mitten brieven darvan spreckende. Ind Johan
van Huessen ende jonfer Gertruet vurss ende oer erven dairvan onterft sijn ind geen recht
meir noch toeseggen dair an behalden ende hebn. Voirtmere hebben Johan van Huessen
ende jonfer Gertruet vurss gelaeft Henrick Hasen vurss ende sijnen erven den vurss
bongert te vrijen ende te waren jair ende dach als erfkoeps recht is ind allen voirkommer
aftedoin. Uitgenamen anderhalven alden schilt ind twintich schillinge cleijn paijments
erfrenthen ind dijc ind weteringe als dair mit recht tohoirt. Anders enigen voirkommer,
hinder of gebreck als Henrick vurss off sijn erven mit recht darbij leden, mugen sie
verhalen ende peijnden bij den Richter toe Huessen an allen erve ind gude Johans van
Huessen ind jonfer Gertrueden vurss, rurende ende onrurende, reijde ende onreijde, dat
sie nu tertit hebben of hirnamals durven mogen mitter eenre handt to peijnden ind die
pande mitter anderen hant te verkopen.
Mede hebn Johan van Huessen ind jonfer Gertruet vurss erflich ende ewelich
overgegeven Henrick Hasen ende sijnen erven al alsulc recht ende toseggen als sie thent
up datum dis briefs gehadt muchten hebben an den alden Wijndmoelenberg die gelegen is
an den Langenwall. Alsoe dat Johan van Huessen ende jonfer Gertruet vurss of oer erven
geenrehande recht of toseggen daran behalden en hebben. Sunder all Argelist. In
oirkonde onss Schepen segel van Huessen an diesen brief gehangenn. Gegeven in den
jaer ons heren dusent vierhundert ende tweendviftig op den lesten dag van der
Meijmaent. [woensdag 31 mei 1452]
Up den rug steet geschrevenn Van onsen bongert hijr bijnnen.
Margetekst Jan van Huijssen verkopt Henrick Hasen einen
Bongart gelegen mit ein sidt nest Gerrit Rietstegen
ende Peters van Torn, mit der ander siden an den
Langen wall ind an die Alijmul Schietende mit ein
ende an erf hern Arnts van Hessen to wesen plach
ende erfnis Henrick Smeets mitten anderen endt an
die gasse. Mede overgeven oer recht an den alden
Windmolenberg an den Langenwall.
Margetekst
Uitgang II alden schilden XX stuivers klein
Wij Berndt Bruijnssoen ende Bernt Snijepert, Schepen toe Huessen, tugen dat voir ons
kommen sijn Henrick Hase ende Griet sijn echte wijff ende bekanden mit oeren vrijen
will dat sie in enen steden erffkoep verkofft hebn hern Derick van Borckel, Priester, ende
sijnen erven enen bongart so die gelegen is mitter eenre sijden an erffnissen Gerit
Rijetstegen ende Peters van Torn ende mitter anderen sijden an den Langenwalle ende an
die Alijmoel so dat nu mit enen tuijn afgevracht is, schietende mitten enen eijnde an
erfnis dat hern Arndts van Hessen Ridders to wesen plach ende an erfnis Henrick Smeeds
ende mitten anderen eijnde an die gasse, ind mede al alsulc recht als sie hebn an den
Moelenberch neest den vurss bongert an der mueren gelegen, so Johan van Huessen den
Henrick Hasen
Margetekst
Henrick Hase verkopt hern Derick Borckell, Priester,
den nest vurss Bongardt mit dat vurss recht an den
molenberg als hie dat van Jan van Hussen gekoft
hadde.
Folio 49
vurss sijn recht dair van overgegeven ende gevest heft na inhalde eens Schepen briefs van
Huessen darvan spreckende. Mede hebn Henrick ende Griet vurss overgegeven hern
Derick vurss alle brieve spreckende van den bongert ende molenberg vurss. Also dat
Henrick Hase ende Griet sijn echte wijff vurss ende oer erven van den vurss bongert ende
molenberg ende brieven darvan spreckende onterft sijn ende gheen recht mere noch to
seggen daran behalden en hebn. Ende her Derick vurss ende sijn erven daran geerfft sijn,
die erfnis vurss erflich ende ewelich te hebben, te besitten ende te gebruijckenn. Ind
mitten vurss brieven te vorderen, te doin ende te laten in alinger wiesz als Henrick ende
Griete vurss voir datum dis briefs doin muchtenn. Sonder Argelist. In oirkonde onsser
Scepen segel an diesen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent,
vierhondert tweendeviftich op sunte Margarete dach Virginis. [donderdag 13 juli 1452]
Op den rug steet geschrevenn Van onsen Bongert hijr bijnnen.
Wij Jonffrouwe Johanna van Aller, Willem die Cock ende Bessel jonffrouwe Johanna
voirss kinderen doin kundt allen luden ende bekennen mit desen apenen brieve vor ons
ende vor onse erven. Also als die Susteren binnen Huessen ons guetlichen erde uitter
handt geleent hebben acht Averlense Rijns gulden op die huijsinge die Johan Cocks
zeliger gedachten toe te behoerd plach binnen Huessen gelegen in alduslicker manieren
ende vurwarden hirna beschreven. Te weten weert sacke dat wij dese vurss huijsinge nit
en begelden, of dat wij nijt en dedingden mit ons heren gnaden van Cleve ende die
huijsinge an eens anderen mans hant quame. So gelaven wij den vurss Susteren ende hoer
Nakomelingen wael te hantreicken ende te betalen die vurss acht Rijns gulden bijnnen
drie jaren na datum dijs briefs. Mar weert sacke dat wij dese vurss huijsinge behijlden,
vrijden ende mit onsen gnedigen heren van Cleve dedingden, soe en sollen wij dese vurss
huijsinge nijmant anders verkopenn bijnnen dese drie jaren neestkomende na datum dis
briefs dan alleen die Susteren van Huessen voirs. Welcke huijsinge die Susteren in
rechter huerweren hebben ende besitten sollen drie jairlang ende nu up sunte Petrus ad
Cathedram neestkomende na datum dis briefs ijerst angainde, ende dan dar enteijndens so
sall men die acht Rijns gulden vort afkorten. Voirt sijnt vurwerden oft sack were dat die
Susteren vurss binnen dese vurss drie jairen enige vijnsteren of doeren an dese voirs
huijsinge deden tijmmeren. Die soeln sie ten uitgainde honere huer jaerde wederumd doin
maken. In dien dat wij des gesinnende ende begerende an hoen sijn. Sonder all farpely off
Argelist. Oirkonde dis so hebbe ich jonffrouwe Johanna vurss mijnen segel vur mij ende
voir mijn erven an desen apenen brieve gehangen. En want wij Willem ende Bessel voirs
nu up dese tit gebreck hebben onssen segelen so hebben wij gebeden Roeloff Vonck van
Ewick dat hie dese selven brief mit sijnen segel over ons besegelen will. Dat ich Roelof
vurss ome beden ende begerten will Willems ende Bessels voirs gerne gedain ende dis to
getuge mijnen segel voir hen beiden hijr an gehangen heb. Gegeven in den jaren ons
heren dusent vierhundert drie ende viftich, ipso die Panthaleonis martyris. [zaterdag 28
juli 1453 ]
Op den rug steet geschreven Paters huijs.
Margetekst
Johan van Aller, Willem Kock und Bessel oer kindere
bekennen van die Susteren to Hussen geleent to hebbenn
8 rinsche gulden up die husinge Jan Kocks, mit
bescheidt so sie die husinge nit verdedingen bij den
Herzog to Cleve die als dan weder to geven, unnd so
sie die husinge verdedingen wollen sie die niemant an-
ders verkopen dan den Susteren, die die huijsinge drie
jar in oer huijrwer behalden unnd dar na die VIII Rijnsche
gulden korten sollenn.
Folio 50
Wij Johan van Gaids gnaden Hertoug van Cleve ind Greve van der Marck doen kont ind
bekennen avermits desen brief voir ons, onse erven ind nakomelinge, dat Wij an
guden reden gulden paijment ontfangen hebn hondert averlensche Rinsche gulden van
den Susteren Sent Elisabeths Convents van der derder orden binnen onser Stadt Huessen,
dairvoir Wij aen erflicken hebn verkocht die alinger huijsing ind hoffsteden gelegen bij
den selven Convent ind die in vurtijden plach te wesen Goessens die Vriesen ind darna
Johans Kock ind vort vanwegen Johans Kocks vurss an uns gekommen is achter ind voir
mit all oerre havereijdingen ind tobehoeringe nit darvan uitgescheidenn. Beheltlick dat
Wij onse erven ind nakomelinge Hertogen van Cleve die huisinge ind hoffsteden vurss
alle wege wederumb kopen moigen mit hondert oeverlendsche Rijnsche gulden as nu
geng ind geve sijn, of mit guden gulden paijment den gelick gut. Ind as men dat doin will,
dat soilen Wij onse erven of nakomelinge vurss den vurss Susteren ein jairlang tho vorens
laten verkundigen. Ind so lang die loiss nit geschiet en is, sullen sie up oeren kost buijten
onsen schade die vurss huijsinge ind hoffsteden halden in daick ind guden gerecke ind
dar ock uit betalen nu vortan alsulcken tinse ind jairgelt as dar mit recht uitgeet. Oick is
bevoirwert of sie na oere gelegenheit bijnnen des vurss huijsinge ind weren wat
tymmeren wolden dat mogen sie doin, ind as dan die loisse geschieden, of wij of onse
erven ind nakomelinge vurss die tijmmeringe to behalden mit oen nit eens en wurden, so
mogen sie die wederumb afbrecken ind dan wederumb reformiren allet dat sie mit der
tijmmeringe of anders an der huijsinge verandersait hedden. Ind id is voirwerde, dat Wij
onse erven ind nakomelinge vurss des huijsinge mit alle oere tobehoeringen vurss ein
weer wesen soilen. Voir alle die gene die des ten rechten komen willenn. Ind alle sonder
Argelist. Ind dis tot oirkonde hebben Wij onsen segel an desen brief doin hangenn.
Gegeven in den jar onss heren dusent vierhundert drie ind viftich op sent Bartholomeus
avent. [donderdag 23 aug 1453]
Margetekst
Johan Hertog van Cleve etc. verkoft den Susteren vur
IC Rinsche gulden die husinge bij denselven Convent
gelegen Gossens die Vriese und dar na Jan Kocks mit
havereidung und to behoering up ein wederlosz.
Und sollen jargelt und tinsz daruith betalenn.
Folio 51 is leeg
Folio 52
Wij Willem Kock ind Jonfer Johanna van Aller, Willems vurss moeder, bekennen voir
ons ende Jonfer Bessel onse dochter ende suster mit desen apenenn brieve, dat die moder
ende dat Convent van sunte Elijsabets Convent bijnnen Huessen ons mijnlick geleent
hebben drie gude overlantsche Rijnsche gulden. Ende wij Willem ende Jonfrou Johanna
voers hebben oen gelaift ende laven voer ons ende onse erfgenamen. Dat wij of niemant
van onser wegen den Convent vurss behinderen en sullen rustelick ende vredelick onse
huijsinge vorss to bewoenen ende to behalden tot der tit tho, dat wij van onsen gnedigen
heren Hertogen van Cleve gescheiden sijn van der vurss husinge. Mer weert sacke dat
wij nit scheiden en konten van onsen gnedigen heren Hertogen van Cleve, so mogen wij
den Convent vurss betalen dese drie gulden ende die acht gulden die wij oen voir
schuldig waren ende proeven alszdan onse best ende to wat tijde onse huijss vorss weder
antasten willen. So sullen wij of onse erfgenamen den Convent vurss val ende wael
betalenn die XI vurss gulden eer wij onse huijsinge vurss antasten sullen. All sunder
Argelist. In een tins der warheit so heb ick Willem vurss gebedenn Andries den Vriesen
dat over mij te segelenn om gebreck mijns segels up dese tit. Dat ick Andries vurss gerne
gedain heb om Willems vurss beden will. Ende ick jonfer Johanna vurss heb mijnen segel
vur mij ende Bessel mijn dochter mit Willem vurss gehangenn an desen brieff. Gegeven
int jaer ons heren dusent vierhondert ende vierendeviftich up sunte Benedictus avent des
heiligen Abts. [woensdag 20 mrt 1454]
Van paters huijs.
Margetekst
Willem Kock leent van den Convent noch
III Rinsche gulden facit mit die vurss acht
tosamen XI gulden. Und sofern sie mit den
Hertog van Cleve nit scheiden kunten,
willen sie die XI
gulden wedergeven Acta ut supra.
Wij Berndt Snijepert, Johan van Langeraeck, Gerit van Risswick ende Arnt van
Gesperden, Scepen toe Huessen, tugen dat voir ons komen sijn Jonfer Johan van Aller
echte huijsfrouwe wilner Johan die Cokx, Wilhem die Cock oer soen ende jonfer Bessel
oer dochter ende bekanden mit oeren vrijen wille, dat sie in enen steden erfkoep verkoft
hebben den Susteren van Sunte Elizabet Convent bijnnen Huessen ende oeren
Nakomelingen huijss, hoffstat ende erfnis so dat gelegen is mitter eenre sijden an erfnis
der Susteren vurss ende mitter anderen sijden ende mitten enen eijnde an erfnis Gerit
Rijetstegen. Schietende mitten anderen eijnde an die straet neest den kirchoff. Also dat
die Susteren van Sente Elijzabet Convent vurss ende oer nakomelinge an dit huijss,
hoffstat ende erfnis vurss geerfft wesen sullen, dat erflich ende ewelich, rustelich ende
vredelich tebesitten ende tegebrucken. Ende jonfer Johanna, Willem ende Bessel oer
kinder vurss ende oere erven genslich darvan onterfft wesen sullen ende geen recht mere
noch to seggen dairan behalden en hebben. In geenre wiess. Sunder Argelist. In orkonde
onser Scepen segel van Huijssen an diesen brieff gehangen. Gegeven in den jaren ons
heren dusent vierhondert achtendeviftich op Sente Cecilien dach virginis. [ woensdag 22
nov 1458]
Op den rug steet geschreven. Paters huijsinge.
Margetekst
Weduwe Jan Kocks und Willem
die Kock verkopen den Susteren
oer huss, hoffstat und erfnis mit die ein sidt
an erfnis der Susteren mit die
ander sidt und einen ende an erfnis Gerrit
Rietstegen, schietende mit den einen ende an
die strait nest den kerckhoff.
Folio 53
Wij Berent Snijepert ende Arnt van Gesperden, Scepen toe Huessen, tugen dat voir ons
kommen sijn Johan Hase ende Hille sijn echte wijff ind bekanden mit oeren vrijen wille,
dat sie in enen steden erfkoep verkoft hebn Harman van Vliederden ende sijnen erven een
hoffstede daer die alijmoel to stain plach, so die gelegen is mitter eenre sijden an den
Langenwallen ende mitten anderen sijden ende mitten ene eijnde an erfnis der Susteren
van Sent Elisabet Convent ende mitten anderen eijnde an erfnis dat heren Arnts van
Hessen te wesen plach. Alsoe dat Harman van Vliederden vurss ende sijn erven an die
vurss hoffstat geerft wesen sullen, die erflich ende ewelich te besitten ende te
gebruckenn. Ind Johan Hase ende Hille vurss ende oer erven darvan onterft sijn ende
geen recht mere noch to seggen dair an behalden en hebn. Voirtmere hebben Johan ende
Hille vurgenoemd gelaeft Harman vurss ende sijnen erven dese vurss hofstat te vrijen
ende te waren jair ende dach als erfkoeps recht is tegen alle die geen die des ten rechten
kommen willen ende allen voirkommer dair van aftedoin. Uitgenamen dijck ende
weteringe als dair mit recht to horen. Anders enigen voirkommer, hinder of gebreck als
Harman vurss ende sijn erven mit recht dar bij leden hebn hoen Johan Hase ende Hille
vurss gelaift vur hoen ende voir oer erven optorichten ende volkomelich schadelois
dairvan te haldenn. Sunder weder seggen ende sunder al Argelist. In oirkonde ons Scepen
segel van Huessen an desen brief gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier
hondert negenendeviftich op dach Cosmi et Damiani martyrum. [donderdag 27 sep 1459]
Op den rug steet geschreven: Van onsen Bongert hijr bijnnen
Margetekst
Jan Hase verkopt Herman van Vliederden een
hoffstede dar die alijmul to stain plach, mit
die ein sidt an den Langenwalle ende mit die
ander sidt und mit einen ende an erfnis der
Susteren und mit den anderen ende an erfnis
Arntz van Hessen to wesen plach.
Wij Johan van Langraick ende Herman Wellenssoen geheiten Snijepert, Scepen toe
Hussen, tuegen dat voir ons angekomen sijn Herman Wellenssoen geheiten Snijpert
scepen vurss, tugende over hem selven ende Lijssbet sijn echte wijff ende bekanden mit
oeren vrijen wille dat sie overgegen ende volmechtigt hebben Suster Baet van den Rhin
Procuratrixe des Conventz ende Susterhues bijnnen Huijssen in behoif der gemeine
Susteren des Susterhuijs vurss ende oere Nakomelingen alle alsulcke loijsse ende
wederkoep ende alle brieve dairvan spreckende als sie ontfangen hadde van Heiseler van
Kempen ende Fijen sijnen echten wijve van enen bongert die Pellegrims van Kempen te
wesen plach, so die gelegen is mit beiden siden nest erffnis der Susteren vurss. Also dat
Suster Baet ende die gemein Susteren vurss und oere nakomelinge die loesse
volkommenlich hebben ende doin mogen. In alinger wiess als Herman ende Lijsbet vurss
voir datum dis briefs doin mochten. Sunder Argelist. In orkonde onser Schepen segel van
Huessen an desen brief gehangen. Gegeven in den jaeren ons heren dusent vier hondert
tweeendetsestich des manendages na onser liever frouwen dach Nativitatis [maandag 13
sep 1462]
Margetekst
Herman Wellenss geheiten Snijpert gift over und mechtigt
Suster Baet van den Rhin Procuratrix in behoif der gemeine
Susteren ein loese to doin vermuge der brieve ontfangen
van Heiseler van Kempen und Fijen sijner frouwen
an einen Bongardt Pilgrims van Kempen to wesen plach
nest erf der Susteren.
Folio 54
Wij Henrick Masscap ende Rheiner Hermanssoen, Scepen toe Huessen, tugen dat voer
ons koemen sijn Goessen die Vriese ende Mechtelt sijn echte wijff ende hebn bekent mit
oeren vrijen will dat sij in einen steden erfkoep gegeven hebben Johan die Kock
Geritssoen ende sijnen erven huijss, hoffstat ende bonghert gelegen mitter eenre sijden
nest huijss, hoffstat ende bongert Goessens vurss. Beheltelic Goessen vurss ende sijnen
erven oerre druppen van anderhalven voete ende mitter ander sijden neest huijss, hoffstat
ende bongert Gerits van Riszwick mitten halven grave, welck grave sich verliezen sall
aen dat alde huijs scarpe angainde, ende so recht vort uit langs den gevel van der kameren
opten meijnen wech. Schietende mitten enen eijnd aen die stege tusschen den
kerickmueren ende den huijs voersegt ende mitten anderen eijnd up Goesses haeve voirs
deels ende mitten halven grave. Also dat Johan die Kock voers ende sijn erven aen dit
huijss, hofstat ende bongert voirsegt geerft sijn, ende dat Goessen ende Mechtelt
voerssegt ende oer erven daer af onterfft sijn en daer geen recht aen en behaldenn.
Voertmere so gelaiven Gossen ende Mechtelt voirs denselven Johan die Kock vorss ende
sijnen erven dat huijs, hoffstat ende bongart voirs tewaren ende te vrien jaer ende dach
ende allen voerkummer af te doin als erfkoeps recht is tegen alle die geen die dis ten
rechten comen willen. Uijtgenomen twee pont jarlicker renthen. Ende leden Johan die
Kock voirs off sijn erven dar anders enigen voerkommer, hinder of gebreck bij mijt recht
daervoer hebn Gossen ende Mechtelt voersegt gesatt drie stucke lantz gelegen op Hadel,
daer dat nederste stuck af gelegen is neest der Stege straten mitter eenre sijden ende
mitter ander sijden aen enen kamp lants Otten van Hessen ende Johans van Huessen.
Schietende mitter enen eijnd an die Stege ende mitten anderen eijnd an die Lostrait. Ende
dat ander stuck is gelegen mitter eenre sijden neest erfnis Otten van Hessen ende Johans
van Huessen. Ende mitter ander sijden neest erfnis Johan Henrickssons. Schietende
mitten enen eijnd aen Campstuck ende mitten anderen eijnd an die Lostraet. Ende dat
derde stuck is gelegen nest erfnis Johan Bruijnssoens ende sijnre susteren mitter eenre
sijden, ende mitter andere sijden neest erfnis Hermans van den Rijn. Schietende mitten
enen eijnd an Campstuck ende mitten anderen eijnd an die Lostrait. Also dat Johan die
Kock voerss of sijn erven of sij an dit huijs, hoffstat ende bongert vorsss ennigen
voerkommer meer leeden dan vorsss steet. Dat sij den an dese drie stucke lantz voirss
verhalen moegen. Onder een peen der peindingen. Sunder enigerhandt Argelist. In
orkond onser Scepen segel van Huessen an desen brief gehangen. Gegeven int jar ons
heren dusent vier hondert ende drieend dartich des neesten sonnendages na Sunte Egidius
dage umbtrint vier uren na den middage. [zondag 6 sep 1433]
Margetekst
Gossen die Vriese verkopt Jan Kock husz, hoffstat
ende Bongart, mit die ein sidt nest hus, hoffstat ende
Bongert Gossens vurss und mit die ander sidt nest
huijsz, hoffstat ende bongardt Gerritz van Riszwick
mitten halven Grave, welck grave sich verliesen sal
an dat alde husz scharp angainde ende so recht vort
uith langs den gevel van der kameren opten gemeinen
wech. Schietende mit den einen endt an die Stege
tusschen der kerckmuijren und dem huse vurss,
mitten anderen ende up Gossens hoff deels ende
mitten halven grave.
Uitgang II lb.
Folio 55
Ic Otte van Lent make kont ende kenlic allen luden mit desen brieve, dat ic schuldig bin
van gerechter schout als van geleverden gelde Herwigh Hector of sijnen rechten erven
hondert goeder ouder Schilde goet van goude ende gerechte van gewichte. Voer wilc
vorssegt gelt ic hem tonderpande hebbe gesatt ende sette mit desen brieve mijn hues ende
hoffstede, die gelegen sijn te Huessen bi den Kijrchave ende die Johans van Angeren
plagen to wesen. Wilke hues ende hoffstede gelegen sijn tussen hues ende hofstede hern
Borren van Doernic Ridders an die ene side ende hues ende hofstede Henrics wijfs van
Brienen ende oere kindere an die ander side. Ende dat hues ende hofstede die mine waren
soelen Herwigh ende sijne erven vurss besitten ende tonderpande hebben. Also lange
ende tot der tit toe, dat ic of mijne erven die wederloessen mit hondert ouden schilden
vorssegt. Sonder Argelist. In kennisse der warheit so hebbe ic Otte van Lent vorgenoemd
minen segel an desen brief gehangenn. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert
vijfendetseventich op Sente Peters dach ad Cathedram [woensdag 22 feb 1475]
Up den rug steet geschreven: Onse husinge .
Margetekst
Ot van Lent verpant sijn husz van Jan van Angeren
gekofft Herwig Hector vur IC alde schilde dat selve
tobesitten bis to die wederloss, gelegen bij den
kerckhave tusschen Borren van Dornick Ridder und
mit die ander sidt Henricks wijff van Brijnenn nu
her Herman Roevers huss.
Wij Henric Butken ende Henric Roelofssoen, Scepen toe Huessen, tugen dat voer ons
comen is Jacob van Velle ende heft bekant mit sijnen vrijen wille sculdig te wesen
Lisbeth wilner echte wijff was Maes Henrickssoens ende oeren erven uut huijsz ende
hofstede gelegen nest huijsz ende hoffstede Jacob Houcken mit der eene side, ende
alreneest Johan Corthals ende Evert Houcken mit der ander side. Enen ouden scilt
jarlicker renten munte Skeisers of Skonigs van Vranckrijc of ander paijment dat daer gut
voer is van Sente Peters dage ad Cathedram nu naestcomunde over enen jare ende also
voert alle jaer up den selven Sente Peters dach. Elijsabet vorsss ende oeren erven uut
deer vurss huus ende hofsteden erflic ende ewelic te betalen onder eine pene der
peindingen als tho Huessen recht is van pacht ende jaergelde. In orkonde unser Scepen
segel van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven int jaer ons heren dusent vijr
hondert ende een up Sente Vincentius dach [zaterdag 22 jan 1401]
Up den rug steet geschreven: Jan van den Vel. Van onsen Bongert
Margetekst
Jacob van den Velle verschrift Liszbet husfrouwe Maes
Henricksen uiter oer huijs ende hofstede gelegen nest
huijsz ende hoffstede Jacob Houcken mit ein sidt ende
nest Jan Corthals mit die ander sidt ende Evert Houcken
einen alden schilt.
Nu her Herman Roevers hus.
Folio 56
Wij Henrick Butken ende Henric Rolofsoen, Scepen tot Huijssen, tugen dat vur uns
kommen is Elijzabet wijlene echte wijf Maes Henricssons was ende heft bekant mit oeren
vrijen wille, dat sie in einen steden erfpacht verpacht heft Jacob van Velle ende sijnen
erven ene hofstede also als die gelegen is alreneest erve Jacob Houcken mit der eenre
sijde, ende alrenest Johan Corthals ende Evert Houcken mit der ander side. Voer enen
ouden scilt jarlicker renthen guet van goude ende gerecht zwaer van gewichte van
munten Skeijsers of Skoninx van Vranckricke of ander paijment dat daer guet voer is
jaerlix te betalen up Sente Peters dage ad Cathedram. Des sint furwarden, dat Jacob vurss
of zijne erven jarlix betalen sollen uut der vorssz hofsteden een pont jarlicker Renthen
gainde Senter Clais altaer ende achtendetwintich grote Jacob Hoijcken vorssz of sijnen
erven. Ende dit jargelt betalen sollen Jacob van Velle of sine erven up sulke dagetijde als
men dat mit rechte pleecht te betalen over affslage des ouden sciltz vorssz. En Elijzabet
vorss sal Jacob vorss desen erfpacht houden onverbreckelick vur oer ende oere
nakomelinge. Vort so heft Elizabeth vor Jacob vorss ende sijnen erven dese hoffstede
vorss gelaift te waren jaer ende dach tegen alle die ghene die des ten rechten comen
willenn ende allen voercomer af te doin. Uitgenamen dien ouden scilt jaerliker Renthen
vorss ende anders niet. Ende weert sacke dat Jacob vurss of sijne erven anders enigen
onraet, crot, hinder of scade cregen mit rechte up dese vurss hoffstede, so mochten Jacob
vurss off sijne erven den vurss crot, hinder ende scade tot oerre mandagen peinden bij
den Richter tot Huessen uut alle gut Elizabet vurss rurende ende onrurende, mit der einre
handt to peinden ende mit der ander hant die pande te vercopenn. Mede sint furwarden
dat Jacob vurss dese vorss hoffstede niet bloten en sall noch niet upgeven dan mit
twijveldigen pacht. Sunder Argelist. In orconde unser Scepen segel van Huijssen an
desen brief gehangen. Gegeven int jar ons heren dusent vierhondert ende een up sente
Vincentius dach [zaterdag 22 jan 1401]
Up den rug deses briefs steet geschrevenn:
Van onsen Bongart tho Huijssen.
Margetekst
Liszbet Maesz Henricksons wijff gift Jacob van Velle
in erfpacht die vurss hofstede nest Jacob Houcken
mit ein sidt und Jan Corthals und Evert Houcken mit
die ander sidt vur I alden schilt.
Des sol Jacob darinth betalen I lb. und in S. Niclas
altar und XXVIII grotenn in afslach an den alden
schilt, an Jacob Hoijcken nu her Herman Roevers
huss.
Wij Derick Duijmer ind Rheiner Hermans soen, Schepen toe Huessen , tugen dat voer
ons komen is Johan van Huessen ende heft bekent mit sijnen vrijen wil, dat hie in einen
steden erfpacht uitgedain ende verpacht heft Johan van Vlijederden ind sijnen erven, hoff
ende bongart mijt enen gebont huijs ende mit enen uitlate gelegen so wij verstain mit der
eenre sijden an den gemeinen wech streckende langs onser Stadt muer, ind mit der ander
sijden an erfnis Henrick Lammaij ende Mechtelt van Meedel. Schietende mit den enen
eijnde an die alijmoelen ind mit den anderen eijnde an die gasse. Des Jars voer eenen
golden alden franckrijxschen schilt of paijment daer voer gelijc gut in der tijt der
betalingen. Ind voer vier Cappuijn. Johann
Margetekst
Jan van Huijssen gift in erfpacht Jan van Vliederden
einen hoff ende Bongart mit ein gebintt huss mit ein
uitlait. Mit ein sidt an den gemeinen wech langs die
Stadt muer, mit die ander sidt an erf Henrick
Lammaij ende Mechtelt van Meel, mit den einen
ende an die alimul, mit den anderen ende an die gas
vur I schilt und IIII Capun.
Folio 57
van Huijssen vorss ind sijnen erven jarlix op sunte Peters dag ad Cathedram ind voer
vifftien schillinge der kercken van Huijssen ind voer vijff schillinge die daer mit recht
uitgain jarlix op denselven voirs termin toe betalen. Voert sijn voerwarden dat Johan van
Vlijederden vorss of sijn erven den vorss alden schilt jarlicker renthen al jar op Sunte
Peters dach ad Cathedram voirs off een maindt dar na unbegrepen van Johan van Huessen
vorss of van sijnen erven vrijen ende quijten mogen voer veirtien goede alde
Franckrijxsche schilde ind voer enen alden schildt der jarlicker renthen voirs of ander
paijment den voirs alden schilden gelijc guet in der tit der betalingen. Vortmere heft
Johan van Huessen voirs gelaeft Johan van Vlijederden voirs ende sijnen erven desen hof,
Bongart mit den den gebont huijss ind mit den uitlaet voirs op den voirs erfpacht te vrijen
ende te waren jaer ende dach ende allen voerkummer aff te doin als erfpachtz recht is,
tegen alle die gheen die des ten rechten kommen willen. Uitgenomen sulken dijcke als
daer mit recht op leght. Anders enigen vurkommer, hijnder of gebreck als Johan van
Vlijederden voirs off sijn erven mit recht darbij leden dan als vursss is, mogen sij
peijnden bij den Richter tho Huijssen uit allen goeden Johans van Huessen voirs gelegen
in den Schependom van Huessen, rurende ende onrurende, dat hie nu tertijt heft of
namals werven mach, mitter eener handt toe peijnden ende mitter ander hant die pande to
verkoepen ende die pande to bieden als toe Huijssen recht is. Sonder Argelist. In
oirkonde onser Scepen segel van Huessen an desen brief gehangen. Gegeven in den jar
ons heren dusent vijr hondert ind achtendedartich des nesten manendages na den heiligen
Pingstdage. [maandag 2 jun 1438]
Up den rug steet geschreven:
Van onsen bongart achter die muijre in die Stadt.
Margetekst
XV stuvers der kercken van Huijssen und noch V stuvers
Uund sal desen erfpacht lossen mugen mit XIIII schilde
und I schild erfpachtz.
Wij Berndt Bruijnssoen ind Johan van Langeraeck, Schepen toe Huessen, tugen dat voir
ons komen is her Derick van Borckel, Priester, ende bekande mit sijnen vrijen wille, dat
hie in einen steden erfkoep verkoft heft den Susteren van sunte Elizabet convent bijnnen
Huessen ende oeren Nakomelingen enen bonghert, die gelegen is mitter eenre sijden an
erfnis Gerijt Rijtstegen ende Peters van Torn ind mitter anderen sijden an den
Langenwalle ende an die alijmoelen so dat afgewracht is. Schietende mitten enen eijnde
an erfnis dat heren Arnts van Hessen tewesen plach ende erfnis Henrick Smeedts, ind
mitten anderen eijnde an die gasse. Ind mede alsulc recht als Johan van Huessen thebn
plach an den Molenberg na inhalt der brieve die her Derick vurss darvan heft. Mede heft
her Derick vorss overgegeven den Susteren des Convents vurss alle brieve die had
sprecken van den bonghert ende Molenberg vurss. Also dat Derick vurss ende sijn erven
van den bonghert Molenberg ende brieven vurss onterft sijn ende geen recht mere noch to
seggen
Margetekst
Her Derick van Borckel Priester verkopt den Susteren
einen bongert gelegen aen erfnis Gerrit Rietstegen
ende Peters van Torn, mit die ander sidt an den
Langenwall ende an die alijmol so dat afgewracht.
Schietende mit den einen ende an erfnis her Arnz
van Hessen to wesen plach ende erffnis Henrick
Smeetz, mit den anderen an die gasse mit alsolich
recht Jan van Huijssen to hebben plach an den Molenberg.
Separaat los ingelegd tekstblad na folio 57 (Fol 57c)
Extract uiter Rechnung der kercken to Huessen Otten ter Herenhave und Gerdt Ketelers
kerckmeisters up Sonnendag Misericordia Ao
XVC LXXXV [2de zondag na Pasen
1585] angainde, uund anno wederumb uitgainde up den vurss sonnendag
Anno XVC LXXXVI . [1586]
Item die Begijnen uiter oer Bouwhus XVI alde vlems. Uiter den Praestacker tho
Malbergen XIII alden flemsch. Uiter Rietstegens huss VIII alden flemsch und uiter die
Wade IIIII flems.
Folio 58
darvan behalden en hebn ind die Susteren des Convents vurss ende oere Nakomelingen
daran geerft sijn, die erfnis vurss erflich ende ewelich to besitten ende te gebrucken ind
mitten vurss brieven to vorderen, te doin ende tolaten in alinger wiess als her Derick
vurss voir datum dis briefs hed moegen doin. Sunder Argelist. In orkonde ons Scepen
segel van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren onss heren dusent
vier hondert drieindvijftich op ten neesten goedensdach na onser lieve frouwen Nativitas
[woensdag 12 sep 1453]
Up den rug steet geschreven: Van den Bongert langs die muijr
Wij Johanna van Aller, Willem van Aller ende Bessel van Aller, Johanna vurss kijnderen,
doen kont allen luden ende bekennen mit desen apenen brieve voir onss ende voir onse
erven, dat wij ter gueder tijt ontfangen ende geloift hebben van den Cloester ende
Convente der Susteren van Sente Elizabethen tot Huessen hondert averlentsche Rinsche
gulden van alsulcke huijsinge als wij bijnnen Huessen liggende hadden ende schelden
den vorss Cloester ende Convent der Susteren vurss ende oeren Nakomelingen der voirs
hondert Rijnsscher gulden ende dairtoe voirt van allen gelde so ons schuldig sijn off
wesen moge, volkomelicken loss, ledig ende quijt ende bedancken ons oirre darvan ende
oiren Nakomelingen voll ende all ginder titlicker betalingen ende vernuegungen. Sonder
all farpelij of Argelist. Oirkonde dis so hebbe ich Johanna van Aller voirs mijnen segel
vor mij ende voir mijn erven an desen apenen brieve gehangen. Ende want wij Willem
van Aller ende Bessel van Aller, Johanna vorss kijnderen, na up dese tit gebruck hebben
onss segelen so heb ich Willem voirs gebeden, Henrick Gijerwijsch ende ich Bessel voirs
Udo the Boickholt, dat sij desen selven brief mit oeren segelen aver ons, gelijck als oft
onss selfs segel ware, besegelen willen. Dat ich Henrich vorss onse beden ende begerten
wille Willems voirs ende ich Udo voirs onse beden ende begeerten wille Bessels voirs
gerne gedain ende dis to getuege onse segelen voir se ind in oer stede hijr an gehangen
hebben. Gegeven in den jair ons heren dusent vijerhondert negen ende vijfftich des
neesten woenssdaigen post Pauli conversion [woensdag 31 jan 1459]
Up den rug steet geschrevenn: Van des Paters huijs
Margetekst
Weduwe Jan Kocks quitirt dat Convent van IC
Rinsche gulden darfur sie oen oer huijsz als vurss
verkofft.
Wij Berndt Snijpert ende Johan van Langerack, Scepen to Huessen, tugen dat voir onss
komen sijn Johan van Langeraeck scepen vurss tugende over hoen selve ende Mechtelt
sijn echte wijff ende bekanden mit oeren vrijen wille. Alsoe die Susteren van sunt
Elizabet Convent bijnnen Huijssen belijen oerer twijer dochter om Gods wille ontfangen
ende tot hoen in oer Convent genomen hebben, soe dat sij om gods wil ind guder gonsten
die sie totten Susteren hebn den Susteren vurss gegeven hebben enen Bonghert, die
gelegen is mitter eenre sijden an erfnis dat Goessens Vriesen te wesen plach, ind mitter
anderen sijden ende mitten eijnen ende an den Straten. Schietende mitten
Margetekst
Jan van Langerack und sijn husfrouwe geven mit oer
dochter dem Convent einen Bongart mit ein sidt an
erfnis Gossens Vriesen to wesen plach, mit der
anderer siden und ein endt an der Straten. Schietende
mitten anderen ende an erfnis Gertrudt Bruns.
Folio 59
anderen eijnde an erfnis Gertruijt Bruns mit allen brievenn darvan spreckende. Also dat
die Susteren vurss ende oire nakomelinge an den vurss Bonghert ende an die brieve
darvan spreckende geerft wesen sullen, den erflich ende ewelich te besitten ende te
gebruijken. Ende Johan van Langeraeck ende Mechtelt vurss ende oir erven darvan
onterft sijn ende geen recht mere noch to seggen daran behalden en hebben. Vortmere
hebben Johan ende Mechtelt vurss gelaeft den Susteren vurss ende oeren Nakomelingen
den vurss bonghert te vrijen en te waren jaer en dach als erfkoeps recht is tegen alle die
geen die des ten rechten komen willen ende allen voirkomer darvan aff te doin.
Uitgenamen acht alde vleems ende twelff groet jarlicks erfrenthen ende dijck ende
weteringe als dar mit recht tohoeren. Ind mede alsolichen tins als onsse gnedige here
jarlix dar uijt heft. Ander enigen voirkomer, hinder of gebreck als die Susteren vurss ende
oer nakomelinge mit recht darbij leden, mogen sij verhalen ende peijnden bij den Richter
toe Huessen an allen erve ende gude Johans ende Mechtelden vurss, rurende ende
onrurende, dat sij nu tertijt hebben ende hier namals werven mogen mitter eenre hant te
peijnden ende die pande mitter andern hant te verkopen. Sonder Argelist. In oirkonde ons
Scepen segel van Huessen an desen brief gehangen. Gegeven in den jaren onss heren
dusent vierhundert achtende viftich op den neesten guedensdach post Gengulfo martyris.
[woensdag 10 mei 1458]
Up den rug steet geschreven: Van den Bonghert van Jan van Rhijn.
Margetekst
Uitgang VIII alde vlemsch
und XII groit
und unsers gnedigen hern tins.
Wij Berndt Snijepert ende Arndt van Gesperden, Scepen toe Huessen, tugen dat voir ons
komen sijn Harman van Vlijderden ende Hadewich sijn echte wijff ende bekanden mit
oeren vrijen wille, dat sie in enen steden erfkoep verkoft hebn den Susteren van sente
Elijzabet Convent een hoffstede dair die alijmoel to stain plach, soe die gelegen is mitter
eenre sijden an den Langenwalle ende mitter andern sijden ende mitten enen eijnde an
erfnis der Susteren van Sent Elizabet Convent vurss. Schietende mitten anderen eijnde an
erfnis dat hern Arnts van Hessen te wesen plach. Also dat die Susteren van Sent Elizabet
Convent vurss ende oere Nakomelnge an die vurss hoffstat ende mede an alle brieve dair
van spreckende geerft wesen sullen, die erflich ende ewelich te besitten ende te
gebrucken ende Harman ende Hadewich vurgenoemd ende oir erven darvan ondterft sijn
ende gheen recht mere noch to seggen dairan behalden en hebn. Voirtmere hebn Harman
ende Hadewich vurss gelaeft den Susteren vurss ende oeren Nakomelingen die vurss
hoffstat te vrijen ende te waren jair ende dach als erffkoeps recht is tegen alle die gheen
die des ten rechten komen willen ende allen voirkommer dair van aftedoin. Uijtgenamen
dijck ende weteringe als dair mit recht tohoeren. Anders enigen voerkommer, hinder of
gebreck als die Susteren des Convents vurss
Margetekst
Herman van Vliederden verkopt
den Susteren ein hofstede
dar die alijmul to stain
plach mit ein sidt an den
Langenwall, mit die ander
sidt ende mitten einen ende
an erfnis der Susteren. Schietende
mit den anderen ende an
erfnis hern Arntz van Hessen
to wesen plach.
Folio 60
mit recht darbij leden, hebn hoen Harman ende Hadewich vurss vur hoen ende voir oer
erven gelaift upterichten ende volkomelich schadeloes darnag te haldenn. Sonder enich
weder seggen ende sonder all Argelist. In oirkonde onser Scepen segel van Huijssen an
desen brief gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vierhondert
negenendeviftich des neesten dages na Cosmi et Damiani martyrem. [vrijdag 28 sep
1459]
Up den rug steet geschreven: Van den hof bij onsen Bonghert.
Wij Johan van gods gnaden Hertough van Cleve ind Greve van der Marcke doen kont.
Also die huijsinge wilner Johans Kaick bijnnen unser Stadt Huessen gelegen mit oerre
tobehoeringen so voor die selve Johan die aldair to hebn ind togebrucken plach avermitz
versetenen pacht dair die tot onser behoif vur gesleten was. Ind doch ock nae van
lijffbrocken wegen an uns komen ind erfallen is. Ind die Susteren des beghijnen Conventz
bijnnen derselves unser Stadt die vurgenannte husinge aver eijn deil jaren leden vort van
uns gekregenn ind uns dair vur eijne somme geltz gegeven ind betalt hebn. So bekennen
Wij vur uns, unse erven ind nakomelingen, dat wij den vurss Susteren des vurgenannte Convents binnen unser Stadt Huesen die vurgenannte husinge ind woninge so wae die dar
mit oerre tobehoeringe gelegen ind an uns komen is, erflicken gevest ind dar up tot behoif
desselven Conventz vertegen hebn, vesten ind verthijen mit desen brieve. Ind all sonder
Argelist. Oirkonde unss segels werden an diesen brief gehangenn. In den jar unss heren
dusent vierhondert drieindtsestich des donresdachs na den hilligen Paischdage.
[donderdag 14 april 1463]
Margetekst
Johan Hertog to Cleve etc. vertijet vort up die
husinge Jan Kocks so dat Convent van S. G.
darbeforn up ein loss gekoft hadde.
Wij Johan van Overschald ende Lumme, echte huijsfrouwe Johans voirs, doin kondt allen
luden ende bekennen mit desen apenen brieve voir onss ende voir onser twijer erven, dat
wij tot enen ewigen testament erflicken ende ewelicke duren, sal gegeven hebn den
Susteren van Sunte Elizabeth den Convent bijnnen Huessen gelegen een hoeffken
gelegen bijnnen der Stadt van Huessen, mit der eenre sijden ende enen eijnde an erve der
Susteren voirs, mit der ander sijden an erve Gerits erfgenamen van Marwijck, mit den
anderen eijnde an der Stadt Wall van Huessen. Dar wij Johan ende Lumme voirs jarlix
einen halven Rinsche gulden uith hebn. An wellicken hoeffken ende halven Rinsch
gulden voirs die Susteren des Conventz voirs ende huer Nakomelingen erflicken ende
ewelicken geerft sullen wesen. Ende wij Johan ende Lumme voirs ende onser twijer
erven sullen daraff onterfft wesen erflicken ende ewelicken then ewigen dagen thoe mit
allen brieven darvan spreckende. Oick sijnt voirwairden off dat sacke weer, dat die
Susteren des Convents voirs ende huer nakomelinge voerder vestenisse begerden van
Johan ende Lummen voirs of oerre twijer erven, dair sullen sie altoes hande ind munde to
doen hoe meer men oen dat weer gesinnende
Margetekst
Jan van Overschald ende Lumme sijn husfrouwe
geven den Susteren tot ein ewig testament ein
haefken selvers mit ein sidt ende ende an erve der
Susteren ende mit der ander siden an erve Gerritz
van Marwick ende mit den anderen ende an der Stadt
Wall dar sie einen halven Rinschen gulden uith hebn.
Folio 61
vanwegen der Susteren des Convents vorss ende huere Nakomelingen sunder enig
intrijcken ende sonder alle Argelist. In oirkonde ende getuch der wairheit aller puncten
ende voirwairden voirsz soe heb ick Johan vurss mijnen zegel voir mij ende voir mijnen
erven an desen apenen brief gehangen. Ende ick Lumme voirs, om gebrecks wil mijns
zegels op dese tit, heb gebeden ende bidde heren Derick Hamer, Priester, dat hie dit vur
mij ende over mij besegelen will. Dat ick her Derick voirs gern gedain heb om beden
Lummen vurss ende heb mijnen zegel voir oer ende voir oeren erven an desen apenen
brief gehangen. Gegeven in den jar onss heren dusent vier hondert sessendetsoeventich
des vridages na sunte Valentins dach des heiligen martelers. [vrijdag 16 feb 1476]
Up den rug steet geschreven: Van Johan van Overschalds hoff achter ons
cloister.
Brief van den halven Rinschen gulden darvan hirvur gemeldet.
Wij Herman Willemssoens,genoempt Snieperts ende Derick die Beijer, Schepen tho
Huessen, tugen dat voir onsz komen sijn Johan Toverschalt ende Lumb sijn echte
huijsfrou ind hebn bekant mit oeren vrijen wil voir oen ende oeren erven, dat sij in enen
erfpacht uitgedain ende verpacht hebn Johan Mathijen ende sijnen erven enen hoff
gelegen an den Langenwall, mitter eenre sijden an erve Gerijtz van der Merwijck ind
mitter ander sijden an erve Kathrine Rijetstegen ende oeren kinderen. Schietende mitten
enen eijnd op erve der Susteren Sente Elizabeten Convent bijnnen Huessen ind mitten
anderen eijnd op den Walstraet, mitter brieven darvan spreckende voir tijen burgonsche
wijtte stuvers of paijment dat dair gut voir is in elcker tit der betalingen op sente Peters
dach ad Cathedram nu nestokomende over ein jar na datum dis briefs angaens ind so vort
alle jar op denselven dach Johan ind Lumben vurss ende oeren erven die tijen wijtte
burgonsche stuver erfrenthen voirs uitter vurss erfnis erflick ende ewelick to betalen
onder een peen der peijndingen als tho Huessen recht is van pacht, tijnze ende jargelde.
Voirt heben Jan ende Lumb voirs gelaift Jan Mathien vurss ende sijnen erven desen vurss
erfpacht to halden onverbrecklick ind den to waren ende to vrijen op tijen Burgonsche
stuvers erfrenthen vurss ind drie alder Vlemsche. Enen halven tins ende dijck ende
weteringe als mit recht geet uith den vurss hoff onder een peen der peijndingen uijt Jans
ende Lumben vurrs guede, rurende ende onrurende, dat se nu hebben of namaels werven
moegen mitter eenre hant to peijnden ende mitter ander hant die pande to verkopen.
Sonder Argelist. In oirkonde onss Scepen segel van Huessen an desen brief gehangen.
Gegeven int jar ons heren dusent vijfhondert achtendetsestich des dinsdage post Petri et
Pauli Apostolorum. [dinsdag 29 juni 1568]
Margetekst
Jan van Overschald und Lum sijn husfrow doin uith in
erfpacht vur X burgundsche witte stuvers jarlix Jan
Mathien den vurss hoff.
Margetekst
Uitgang III alde Vlemsch unnd I tins.
Wij Berndt Snijepert ind Johannes van Aemb, Scepen toe Huessen tugen dat voir ons
komen sijn Ceel Loman ende Mechtelt sijn echte wijff ind bekanden mit oeren vrijen
wille, dat sie in enen steden erfkoep
Folio 62
verkoft hebn den Susteren van sunte Elizabet Convent binnen Huessen ende oeren
Nakomelingen enen hoff die gelegen is mitter eenre siden an den Langenwall ende mitter
anderen sijden an erfnis der Susteren vurss. Schietende mit den eijnde an die Stege, mit
allen brieven darvan spreckende. Also dat die Susteren des Conventz vurss ende oer
Nakomelinge an den vurss hoff ende brieve darvan spreckende geerfft sijn, den erflich
ende ewelich to besitten ende to gebrucken. Ind Ceel Loman ende Mechtelt sijn echte
wijff vurss ende oer erven darvan onterfft sijn ende geen recht mere noch to seggen daran
behalden en hebn.
Vortmere hebn Ceel ende Mechtelt vurss gelaeft, den Susteren des Convents vurrs ende
oeren Nakomelingen den vurss hoff te vrijen ende te waren jair ende dach als erfkoeps
recht is tegen alle die geen die des ten rechten kommen willen, in allen voirkomer
aftedoin. Uitgesacht sesz alde Vleemsche groit ende enen halven brabants jarlicker
renthen ende dijck ende weteringe alz dair mit recht tohoeren. Anders enigen
voirkommer, hinder of gebreck als die Susteren des Convents vurss of oir Nakomelinge
mit recht darbij leden, moegen sie peijnden ende verhalen bij den Richter to Huessen an
allen erve ende guede Celen ende Mechtelden vurss rurende ende onrurende, dat sie nu
ter tijt hebben of hier namals werven moegen mitter eenre hant te pijnden ende die pande
mit die andere hant te verkopenn. Sonder Argelist. In oirkonde onss Schepen segel van
Huessen an diesen brief gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vierhondert
eenende vijfftich op den neesten donresdag na Perpetue et Felicitatis. [donderdag 11 mrt
1451]
Up den rug steet geschreven: Van den hoff dar dat bouwhuss op steet.
Margetekst
Ceel Lomans verkopt den Susteren einen hof
gelegen mit einer siden an den Langen Walle ende
mit der anderer siden an erfis der Susteren. Schie-
tende mit den einen end an die Stege.
Uitgang sesz alde Vlemsche groit ende einen hal-
ven brabans.
Wij Burgermeister Schepen end Raidt der Stat van Huessen bekennen mit desen apenen
brieve. Alsoe as den Susterhuis binnen Huessen georloeft is in vriheiden te hebn ende to
betemmeren alsulc huijss, hoffstede, bonghert ende erfnis as Hadewich van Rijszwick
ende oer kinder liggen hadn in der Stadt Huessen, mitten enen hoirnick beslaten tusschen
den wech neest den Langen Walle in der gassen, streckende van den kerckhoff an den
wech vurss. Ind so dan Ceel Lomans ein klein haveken had rurende an dese erfnis vurss
mede bijnnen der gassen ende den wech vurss beslaten. Soe hebn wij voir uns ende voir
onsse Nakomelingen den vurss Susterhuis belieft, dat vurss haveken in vrijheit te hebn
ind dat te betemmeren. Gelijc der andere erfnis vurss alsoe veer als dat in onser macht is.
Beheltlich onssen genedigen here dairan all sijns rechten. Sonder Agelist. In oirkonde dis
hebn wij Burgermeister, Scepen ind Raidt der Stadt van Huessen vurss onss Stadt segel
voir ons ind voir onsse nakomelinge an desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren
onss heren dusent vier hondert drieendeviftich op den neste donresdach na sunte Agathen
dage Virginis [donderdag 8 feb 1453]
Up den rug steet geschreven: Huiszbrieff.
Margetekst
Stadt Huijssen beliefft dwijl den Susteren georlofft in
friheit te hebn und to betijmeren een husz, hoffstede ,
bongart ende erffnis Hadewichs van Riszwick mit
einen horninck beslaten tusschen den wech nest den
Wall in der gassen. Streckende van den kerckhof an
den wech. Dat sie Ceel Lomans haefken mit
betijmeren ende in vriheit hebn mugen beheltlich
unseren genedigen hern sijn genedigen recht
Folio 63
Wij Berndt Snijepert ind Arnt Waetschert, Schepen toe Huessen, tugen dat voir ons
komen sijn Gerijt Rijetstege ind Catherine sijn echte wijff ind bekanden mit oeren vrijen
wille, dat sij gegont hebben ind gonne Heijseler van Kempen ende Fijen sijnen echten
wijve, dat sij ind oer erven van hoen ind van oeren erven loessen ende vrijen moegen
enen bonghert die Pellegrims van Kempen te wesen plach, so die gelegen is mit beiden
siden an erfnis der baginen, als van nu Sent Peters dage ad Cathedram neest komende na
datum dis briefs over twee jar ende bijnnen alle jar op sunte Peters dach vurss of bijnnen
verthen nachten darna, unbegrepen ende vorder nijt mit twintich guden alden schilden,
anderhalven guden golden overlensse Rijns gulden voir den selven of paijment, den
Rijnsche gulden gelijc sint in tit der loessenn. Ind terstont vort do dese kenninge vurss
geschiet was, hebn Heijseler ende Fije vurss dese vurss loesse overgegeven ind gegont
Harman Snijepert. Also dat Harman vurss ende sijn erven die loesse volkomelich hebben
ind doin moegen in alinger wiess als vurss is. Sunder all Argelist.
In oirkonde unser Scepen segel van Huessen an desen brieve gehangenn. Gegeven in den
jaren ons heren dusent vier hondert einendetsestich op dach Tiburtii & Valeriani
martyrem. [dinsdag 14 apr 1461]
Op den rug steet geschreven:
Losse van einen Bonger Rijtstege die ald.
Margetekst
Gerrit Rietstege gunnet ein loese an einen Bongart
die Heseler van Kempen sal doin mugen an den
Bongart die Pilgrim van Kempen to wesen plach
mit beiden siden gelegen an erfnis der Susteren.
mit XX alde schilt, und Heseler gaf die losse vort
over Herman Snijpert.
Wij Gossen van Echt ind Henrick van Overschald, Schepen tot Huessen, tugen dat vor
ons komen is Kaerle Kije ind heft mit sijnen vrijen willen upgedragen ind avergegeven
hern Wilhem Ingen Nielandt, Pater des Conventz ind Susterhuijss tot Huessen, eijnen
verwijnbrieff ind koep hij spreckende had op huijsinge ind erfnisse Kathrin Rijtstegen to
wesen plege. Alsoe dat hie noch sijn erven gheen recht meer noch to seggen an behalden
en hebn. Ind dat her Wilhem vurss ind sijn erven tot behoif des Conventz vurss an die
vurss huijsinge, erffnisse ind verwinbrief darvan spreckende geerft wesen sullen,
erfflichen ende ewelichen moegen besitten, gebrucken, darmede doin ind laten gelick
Karll vurss vur datum sbriefs heft mogen doin ind laeten. Sonder Argelist. Inne oirkonde
onser Scepen segel ain desen brieff gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent
vijer hondert ind achtindtachtentich des neestes frijdages na den Sonnendach
Misericordia domini [vrijdag 25 apr 1488]
Up den rug steet geschreven: Van thuijs dar wij nu up wonen
Margetekst
Carl Kije overgift dem Pater des Susteren Convents
ein verwinsbrief und koep up husinge und erff Kathrin
Rietstegen to wesen plach nest erfnisse Dericks van
Huijssen to wesen plach.
Slijtbrief
Ick Wilhem van Halderen, Richter tot Huessen ind tot Malborgen, tugen in desen apenen
brieve, dat voir mij als vur einen geseten Richter, voir Schepen tot Huessen hir na
beschreven, gekomen is her Wilhem Ingen Nuwlant, Pater des Conventz ind Susterhuijss
binnen Huessen, ind badd mij dat ick oen geven wolde Derick van Toirn geswaren bade
tot Huessen, toe peinden an huijsinge ind erfnisse Kathrin Rijtstegen to wesen plege,
gelegen nest den convent vurss ind neest erfnisse Derick van Huessen to wesen pleeg,
voir vier Rinsche gulden binnen jars
Folio 64
na vermugen sijns segel ind brieve ind schaeij mit recht. Darup ick Richter vurss hern
Wilhem vurss den geswaren bade vurss gegont heb toe peindenn. Des quam vur mij
Richter ind voir Schepen hirna beschreven. Derick van Toirn geswaren bade voirs und
gichten up sijnen eedt, dat hie tot behoif hern Wilhems vurss gepant heft an die vurss
husinge ind erffnisse voir vier Rinsche gulden binnen jairs pachts na vermogen sijns
segel ind brieve ind schaeij mit recht. Des fraigden her Wilhem mij Richter vurss woe hie
mit sijnen gepeijnden panden voirtvaren sold als recht is. Des ick Richter vurss den
Schepen vraigdenn. Des wiesden Wij Scepen also des her Wilhem vurss gepeint hed als
recht is, so solde hie die pande vercopen einen koepman ind genen die umb dat meeste
gelt, ind als hie die pande verkoft had, so solde hie die pande bieden den geenen die sie
afgepeint sijn ind allen den geenen die dairan gerechtigt sijn oirkunt Schepenn. Ind en
walden die der panden nit beschudden mitten gelde dairvoir sij vercofft sijn, so solde hie
die pande bieden den Richter van ons guedigen hern wegen. Ind en wolde der panden nijt
voir dit vurss gelt, so solde hie die pande sijnen koipman to slain die dair voir umb
gedingt hed ind al orkundt Schepen. Des heft her Wilhem vurss die vurgenoemde pande
vercofft Karolo Kij voir vier Rijnsche gulden paijment na vermoigen sijnes segel ind
brieve ind schaeij mit recht. Ind her Wilhem heft dieselve pande gebaden Ott van Lent ,
Flistis van der Waijen, Gerit van Bleeck, Thonis van Duijtsborch ind Aleijt van den Poll,
oirkont ons Schepen na beschreven, die do tertit van den selven nit beschuddt en worden
als recht is. Darna heft her Wilhelm mij Richter vurss die vurss pande gebaden van ons
gnedigen heren wegen gelick her Wilhem vurss von voir gewijst is, die ick ock vur dit
vurss gelt nijt hebn en wold. Des heft her Wilhem vurss die vurss panden Karolo Kij
sijnen koepman vurss oirkont ons Schepen nabeschreven overgegeven so hij dair voir
umb gedingt had gelick her Wilhem vurss oic voir gewijst is. Ind ick Richter vurss heb
Karolo vurss oirkont Schepen nabeschrevenn in die vurgenoemde pande geleijst als recht
is. Des fraigden Karl vurss mij Richter vurss, wie den der panden als der huijsinge ind
erfnisse vurss ein wair wesen sold ten rechtenn. Des fraigden ick Richter den Schepen
nabeschreven. Des wiesden Wij Schepen nabeschrevenn: Dat die Richter tot Huessen die
nu is ind namails wesen sall, die sal Karll vurss ind sijnen erven der panden als huijsinge
ind erfnisse vurss ein wair wesen van onss gnedigen heren wegen. Doch beheltlichen
einen ijgelicke sijns gueden rechten an den vurss huijsinge ind erfnisse uitgenamen den
genen die avermitz dese pandtslijtinge oer recht ind toseggen daran afgewonnen is.
Sunder Argelist. Hijr waren aver ind an Schepen tot Huessen, Thonis ter Mait, Wilhem
vander Weij, Goissen van Echt, Gabel Grijs, Henrick van Overschald, Wijer Masschop
ind Henrick van Dalre. Ind dis toe oirkonde ind getugenisse hebben wij Schepen vurss
onsen Schepen segel an desen brief gehangenn. Ind ick Richter vurss heb mede to
getuchnisse mijnen segel bij den Schepensegel an desen brief gehangen. Gegeven in den
jaren ons heren dusent vier hondert ind achtindtachtentich des neeste fridages na den
Sonnendag Misericordia domini. [vrijdag 25 apr 1488]
Folio 65
Wij Berndt Snijepert ende Arnt Waetschert, Scepen toe Huessen, tugen dat voir ons
kommen sijn Heiseler van Kempen ende Fije sijn echte wijff ende bekanden mit oeren
vrijen wille, dat sie in enen steden erffkoep verkoft hebn Gerit Rijetstegen ende sijnen
erven enen bongert so die gelegen is mitter eenre ende mitter anderen siden an erfnis der
bagijnen. Schietende mitten einen eijnde an erfnis Hadewigen van Torn ende mitte
anderen ende an die strait. Also dat Gerit Rijetstege ende sijn erven an den vurss bungert
geerft wesen sullen, den erflich ende ewelich to besitten ende te gebrucken. Ind Huiseler
ind Fije vurss ende oer erven darvan onterft sijn ende geen recht mere noch to seggen dar
an behalden en hebn.
Voitmere hebben Heijseler ende Fije vurss gelaift Gerit Rijetstegen vurss ende sijnen
erven den vorssz Bonghert te vrijen ende te waren jair ende dach als erfkorps recht is
tegen alle die gene die des ten rechten komen willenn ende allen voirkommer darvan
aftodoin, uitgenamen ein halve gans jairlix ende dijc ende weteringe als dar mit recht
thohoeren.
Anders einigen voirkommer, hinder of gebreck als Gerit vurss ende sijn erven mit recht
dar bij leden, mogen sie verhalen ende peinden bij den Richter toe Huessen an ende uit
allen erve ende gude Heijselers ende Fijen vurss, rurende ende onrurende, dat sie nu tertit
hebben ende hier namails werven mogen mitter eenre hant to peijnden ende die pande
mitten anderen hant te verkopenn. Sunder Argelist. In oirkonde onser Scepen segel van
Huessen an diesen brief gehangen. Gegeven in den jaren onss heren dusent vier hondert
eenendetsestich op dach Tiburtii & Valeriani martyrem. [dinsdag 14 apr 1461]
Margetekst
Heiseler van Kempen verkopt Gerrit Rietstegen einen
Bongart gelegen mit beiden siden an erfnis des Convents.
Schietende mit einen ende an erfnis Hadwig van Torn
ende mit den anderen ende an die strait.
Uitgang I gans
Wij Johan Haess ind Henrick Haverkamp, Schepen tot Huessen, tugen dat voir ons
kommen is Katherin Rijetstege ind heft bekant mit oeren wille vur oer ind voir oeren
erven, dat sie in enen steden erfkoep verkocht heft ind jairlix schuldig is Bert Smeeds ind
oeren erven twee golden Rinsche gulden jairlicker erfreinthen, twintich stuver voir enen
gulden of ander payment ter tit der betalingen dar gut vur, uiter huijsinge ind hof ind uiter
den alingen gesete, dat Katherin nu up datum sbriefs wonende is gelegen achter der
kercken, mitter eenre sijden nest den Convent van Sunte Elizabethen, mitter andere siden
gelegen neest huijsinge ind erfnis wilner Johans van Huijssen. Mitten enen eijnde
schietende op der Stadt Wall ind mit den anderen eijnde die strait achter den kerckhof.
Noch uiter drie margen landts gelegen in der Loostraten, mit der eenre sijden Maes van
Rhijn, mit der andere sijden neest der kerckenlandt van Huessen, dat ein eijnd schietende
up der bagijnen kempken ind mit den anderen eijnde die strait. Noch uiter twee margen
landtz ock gelegen in der Loostraiten, mit der einere sijden schietende an der Bagijnen
lant, mit der andere sijden wilner Daem Belsters lant, dat ein eijnd schietende up erfnis
Harman Snijepertz ind dat ander eijnd schietende op die Loostrait. Noch uiter den drien
alden schilden mijn een ort schilds erflicker jarrenthen als Kathrin
Margetekst
Kathrin Rietstegen verkopt Bert Smits ein golden
Rinschen gulden, XX stuver vur einen gulden,
uiter oer huijsz, hoff und alingen geseet achter der
kerck, mit der einer siden nest den Convent mit der
ander siden nest husinge und erfnis Jans van Huijssen.
Mit den einen ende schietende up der Stadt Wall ende
mit den anderen ende die strait achter den kerckhoff.
Noch uit drie morgen lantz in die Lostrait. Mit die ein
sidt Mais van Rhin, mit der andere siden nest der
Kerckenlant van Huijssen, dat ein endt schietende up
der Beginnen kempken, dat ander end die strait.
Noch uiter II morgen in die Lostrait mit ein sidt an
des Conventz lant, die andere sidt Daem Belster.
Dat ein endt schietende up erfnis Herman Snijeperts,
dat andere end up der Loostrait.
Folio 66
vurss jarlich heft uiter Risewickse kamp gelegen up dat Sandt. Ind voirt uuter all guet,
reet inde onreet, dat Katherin vurss heft binnen den Schependom van Huessen of
hernamails krigen of werven mach op Sunte Peters dach ad Cathedram geheiten
neestkomende na datum sbriefs over een jair angainde ind so voirt alle jair op den
voirgenoemde dach erflick ende ewelick die vurss twee Rinss gulden erffrenthen
tobetalenn tot Arnhem ind kommerlois in frij secker behalt Beerten vurss of oeren erven
to leveren ind buten oeren kost ind hinder of schaden. Onder een peen der peindingen als
tot Huessen recht is van pacht, tins ende jaergulde. Ind weert sacke dat Beert vurss of oer
erven enich hinder of gebreck kregen of leden mit recht in der voirs pendinge tot enigen
tijden, dat gebreck ind hinder mogen Beert vurss of oere erven verhalen ind peijnden bij
den Richter tot Huessen aen ind uut alle Katherinen vurss erfnis ind gut, reet ind onreet,
gelick vorss steet mitter eijnre hant to peijnden ind die pande mit der andere handt te
verkopen. Ock sijn voir ons Scepen vorss kommen This van Oickhaven tertit Richter tot
Huessen ind Henrick Haes tertit Rentmeister ons gnedigen heren van Cleve ind hebn
bekant voir oen ind oeren erven. Weert sack dat Bert vurss of oere erven teijnden der
peijndingen vurss mit recht enigen schaden of hinder kregen of leden, dat sie of oere
erven den schaden of hinder peijnden mogen bij den Richter tot Huessen aen ind uut allen
guden, reet of onreet, rurende of onrurende, die die vurss This of Henrick hebn binnen
den Scependom van Huessen of hijrnamals krijgen of werven mogen. Ind mitter einre
hant to peijnden ind die pande mit der ander hant to verkoepen. Sunder Argelist.
Orkonde ons Scepen segel van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren
ons heren dusent vier hondert eenindtsoeventich des gudes dages na sunte Valentins dach
[woensdag 20 feb 1471]
Wij Johan Derickssoen ind Berndt Snijepert, Schepen tho Huessen, tugen dat voir ons
kommen is Mechtelt, echte wijff wilner Goessens Vriesen, ind bekande mit oeren vrijen
willen, dat sie vor ein somme geltz die oer to willen wael betalt is, in einen steden
erfkoep verkofft heft den Susteren van Sunte Elizabet Convent binnen Huijssen ende
oeren Nakomelingen huijsz, hoffstede, hoff, bonghert ende erfnis, gelegen mitter eenre
siden an den kirchoff ind mitter anderen sijden an erfnis Gerit Rijetstegen ende erfnis
Mechtelt Smeeds. Schietende mit den enen eijnde an erfnis der Susteren des Convents
vurss dat Johans van Vel to wesen plach ende mit den anderen eijnde an die gasse ind
mede alle brieve darvan spreckende. Alsoe dat die Susteren des Conventz vurss ende
oere Nakomelingen an dit vurss huijsz, hoffstede, hof, bongert ende erfnis geerft sijn
ende an alle brieve darvan spreckende dat erflich ende ewelich tobesitten ende to
gebruijcken. Ind Mechtelt sVriesen vurss ende oer erven dair van ondterft sijn ende geen
recht meer noch to seggen dairan behalden en hebben. Voirtmere heft Mechtelt
Margetekst
Gossen Vriese verkopt den Susteren huijs hoffstede
hoff Bongart ende erfnis mitten einer siden an den
kerchof mitter ander siden an erf Gerrit Rietstegen
ende Mechtelt Smeedts schietende mit den einen
ende an erfnis der Susteren dat Jans van Vell to
wesen plach ende mit den anderen ende an die gasse.
Anno 1583 Dris van Bronkhus her Wilhensson beide
custers to Huijssen na einander na Willem van
Wijlick A. 86 unnd is itsunder een erfpachtgut van
S. Jans Vicarie
Folio 67
vurss gelaift den Susteren des Convents vurss ende oeren Nakomelingen dit vurss huijs,
hoffstat, hof, bongart ende erfnis to vrijen ende to waren jair ende dach als erfkoeps recht
is tegen alle die geen die des ten rechten kommen willen ende allen voirkommer dair van
aftedoin. Uitgesacht derdenhalven alden schilt ende drie vleemsche groot jarlickx
erfreijnten ende dijc ende weteringe als dar mit recht to hoeren. Anders enigen
voirkommer, hinder of gebreck als die Susteren des Conventz vurss ende oer
nakomelinge mit recht darbij leden, moegen sie verhalen ende peijnden bij den Richter
toe Huessen an allen erve ind gude MechteldsVriese vurgenoemde rurende ende
onrurende, reijde ende onreijde, dat sie nu tertit heft of hiernamals werven mach mitter
einre hant te peinden ende die pande mitter anderen hant to verkopenn. Sonder Argelist.
In oirkonde onss Scepen segel van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven in den
jaren ons heren dusent vier hondert ende viftich op den neesten vrijdach na des heiligen
Cruijs dach Inventio [vrijdag 7 mei 1450]
Up den rug steet: van Mechtelt Vriesen hoffstat bij den kerckhoff.
Margetekst
Uitgang III alden schilden ende III
Vlemsche groit.
Wij Johan Dericksson ind Arnt van Gesperden, Schepen toe Huessen, tugen dat voir ons
komen sijn Berndt Snijepert ende Hille sijn echte wijff ind bekanden mit oeren vrijen
will, dat sie in enen steden erffkoep verkoft hebben den Susteren van sunte Elizabet
Convent bijnnen Huessen ende oeren Nakomelingen enen gueden alden schilt jarlicker
erfrente mijn een pont ind achtendetwintich groet jarlicker renthen die de Susteren vurss
jarlix van den alden schilt vorss betalen sollen. Soe Berndt vurss den alden schilt
erfrenthen gelijc vurgenoemd is jarlix te hebn plegt op sunte Peters dach ad Cathedram
uit huijs, hoffstat ende erfnis dat Jacobs van Vell to wesen plach, gelegen mitter eenre
sijden an erfnis der Susteren vurss dat Mechtelt sVriesen to wesen plach. Ind mitter
anderen sijden an erfnis Bruijns van den Rijn ende erfnis Johans van Vell. Schietende mit
den enen eijnde an erffnis dat Mechtelden van Medel te wesen plach ende erfnis dat Evert
Hoijck te wesen plach. Ind mitten anderen eijnde an den kirchof. Ind mede alle brieve
spreckende van den alden schilde erfreijnten vurss. Also dat die Susteren des Conventz
vurss ende oere Nakomelingen an den alden schilt erffreijnten gelijc vurss is ende an die
brieve darvan spreckende geerft sijn. Die erfreijnten vurss erflich ende ewelich te hebn, te
besitten ende to gebrucken ind mit den vurss brieven te vorderen, te doin ende to latenn
in alinger wiess als Berndt ind Hille vurss vur datum dis briefs doin muchtenn. Ind
Berndt ind Hille vurss ind oer erven van den alden schilt erfreijnten ende brieven vurss
ondterfft sijn ende geen recht mere noch to seggen dair an behalden en hebn. Sunder
Argelist. In oirkonde ons Scepen segel van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven
in den jaren ons heren dusent vier hondert ende viftich op den neesten vridag na onser
lieve Vrouwen dach Assumptio [vrijdag 21 aug 1450].
Margetekst
Berndt Sneijpert verkopt den Susteren einen alden schilt
min ein lb ind XXVIII groit die die Susteren van den alden
schilt betalen sollen uith huijss, hoffstat und erfnis Jacobs
van Vell to wesen plach mit die ein sidt an erfnis der
Susteren dat Mechtel Vriesen to wesen plach ind mit der
anderen siden Bruns van den Rhin ende erfnis Jans van Vell.
Schietende mit den einen endt an erfnis Mechtelden van Meel
to wesen plach ende erfnis Evert Hoijckenn ende ende mit den
anderen ende an den kerckhof her Herman Roevers huss.
Folio 68
Wij Berndt Snijepert ind Johan van Langeraeck, Scepen toe Huessen, tugen dat voir ons
komen sijn Ceelman Wijchmanssoen ende Lijsbet sijn echte wijff ende bekanden mit
oeren vrijen wille, dat sie in enen steden erffkoep verkoft hebn den Susteren van Sunt
Elijzabet Convent binnen Huijssen enen hoff die gelegen is an den Langenwalle, mitter
eenre sijden aen erfnis Gerits van Merwick ende mitter anderen siden ende mitten enen
eijnde an erfnis Gerit Rijetstegen, schietende mitten anderen eijnde an erfnis Johans van
Averschaldt. Alsoe dat die Susteren van Sente Elizabet Convent vurss ende oer
Nakomelinge an den vurss hoff geerft wesen sullen, den erflich ende ewelich te besitten
ende te gebrucken. Ende Ceelman ende Lisbet vurss ende oir erven dairvan onterft sijn
ende geen recht mere noch toe seggen dair aen behalden en hebn. Voirtmere hebben
Ceelman ende Lisbet vurss gelaift den Susteren vurss ende oeren Nakomelingen den
vurss hof te vrijen ende te waren jaer ende dach als erfkoeps recht is tegen all die gene
die des ten rechten kommen willenn ende allen voirkommer dairna afftedoin. Uitgenamen
ein half pont ende ein ort van enen alden Vlemsche groten jarlicker erfrenthen ende dijck
ende weteringe als dar mit recht tohoeren. Anders enigen voirkummer, hinder of gebreck
als die Susteren ende oere Nakomelinge vurss mit recht dar bij leden, mogen sie verhalen
ende peinden bij den Richter tho Huijssen an ende uit allen erven ende gude Ceelmans
ende Lijsbet vuss, rurende ende onrurende, dat sij nu tertit hebn ende hiernamals krigen
mogen mitter eenre hant te peijnden ende die pande mitter andere hant te verkopenn.
Sunder Argelist. In oirkonde onss Schepen segel van Huessen an desen brief
gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent vierhondert achtende viftich opten
neesten gudensdag post Gengulfi martyris [woensdag 10 mei 1458]
Up den rug steet geschreven: Van Ceelmans hoff an Merwicks bongert.
Margetekst
Ceelman Wichmanssohn verkopt den Susteren einen
hoff an den Langenwall mit einer siden ende mitten
einen ende an erfnis Gerrit Rietstegen, schietende mit
den anderen ende an erfnis Jan van Overschaldt
Uitgang I lb ende
I ort van I alden Vlems.
Wij Berndt Snijepert ind Harman Wellenssoen geheiten Snijepert, Scepen to Huessen,
tugen dat voir ons komen sijn Gerit van Rijsswick ende Lisbet sijn echte wijff ind
bekanden mit oeren vrijen wil, dat sie in enen steden erfkoep verkoft ind overgegeven
hebn hern Mathis van der Gevel, Priester, Pater ende Bichtvader der Susteren van Sunte
Elizabet Convent, tot behoef der gemeinre Susteren des Conventz vurss ende oere
Nakomelingen all alsulc recht ende to seggen als sie thent op datum dis briefs gehadt
mogen hebben an huijss, hofstat ende erffnis dat nu dat Susterhuijs is, so dat Gerits van
Rijsswick ende Hadewigen sijns echten wijfs te wesen plach. Ende Hadewich van
Rijswick ende Henrick oer soen dat voirtits den Susteren vurss verkoft hebn ind gelegen
is tusschen erfnis Gerit Rijetstegen ende den Langenwalle. Also dat die Susteren des
Convents vurss ende oere Nakomelingen an all dat recht ende toseggen dat Gerit vurss
ende Lisbet vurss an den huijss ind hoffstat gehadt hebben, geerft wesen sullen, dat
erflich ind ewelich te besitten ende tegebrucken. Ind Gerit ende Lisbet vurss ende oer
erven darvan onterft sijn ende geen recht meer noch toseggen dairan behalden en hebn.
Voirtmere hebn Gerit ende Lisbet vurss gelaeft den Susteren des Convents vurss ende
oeren Nakomelingen dat recht ende toseggen van den huijss ende hoffstat vurss te vrijen
ende te waren als
Margetekst
Gerrit van Riszwick verkopt Mathis van den Gevel,
Pater tot behoiff des Conventz, oer recht sie gehadt
mugen hebben an huss, hoffstat ende erfnis dat nu dat
Susterhuss is so dat Gerritz van Riszwick ende
Hadwigen sijns wijffs to wesen plach ende
Hadewich van Riszwick ende Henrick oer sohn dat
vortits den Susteren verkoft ende gelegen is tusschen
erfnis Gerritz Rietstegen und den Langenwalle.
Beheltlich Gerrit sijns rechten an twee alden schilden
die Hadewich van Riszwick Gerritz moder uith den
selven huse unnd hoffstat heft.
Folio 69
erfkoeps recht is in alle der maten ende manieren als hoen Hadewich ind Henrick vurss
dat gevrijt hebn. Anders enigen hinder of gebreck als die Susteren des vurss Conventz
ende oere Nakomelingen mit recht dar bijleden dat van Gerit ende Lijsbet vurss to
qweine, dat mogen sie verhalen ende peinden bij den Richter to Huessen an allen erve
ende gude Gerits ende Lijsbet vurss rurende ende onrurende, dat sie nu tertit hebn ind
hiernamails werven mogen, mitter eenre handt te peijnden ind die pande mitter anderen
hant to verkopenn. Beheltlich doch Gerijt ind Lijsbet vurss al oers rechten an tween alden
schilden erffreijnten die Hadewich van Rijsswick moder Gerits vurss jairlix heft uith den
huijss ende hofstat vursss. Sunder all Argelist. In oirkonde unser Scepen segel van
Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert
ende eenendesestich opten neesten manendag na Divisionis Apostolorum. [maandag 20
juli 1461]
Wij Berndt Bruijnssoen ende Johannes van Aem, Schepen to Huijssen, tugen dat vur uns
kommen is Mechtelt echte wijff wilner Gossens Vriesen ind bekande mit oeren vrijen
will, dat sie umb Gaeds wil tot einen ewigen testament ende tot eenre ewiger memorien
voer zielen Goessens Vriesen, wilnere oeres echten mans, ende Celen Svriesen, wilner
oers sons, ende voir oers selves ziele, gegeven heft den Susteren van Sunte Elizabet
Convent binnen Huijssen oer helfte van tween alden schilden ende die helft van enen
alden Vlemschen groten jarlicker erfrenthen, so Goessen die Vriese ende Maechtelt vurss
die erffrenthen vurss tesamen te hebn plagen. Uith huijss, hoffstede ende erfnis dair
Johan Hack te wonen plach gelegen an den Sande, mitter eenre siden an erfnis Jan
Bongertz ind mitter anderen siden an erffnis des jongen Jan Hacken. Schietende mitten
enen eijnde an erfnis dat IJwen Makijcx te wesen plach. Ende mitten anderen eijnde an
die Duijsterestrait. Also dat die Susteren des Conventz vurss die helfft van den tween
alden schilden ende die helft van enen alden Vlemsche groten erffreijnten vursss, dat is te
verstain enen alden schildt ende enen halven Vlemsch jarlicker renthen angaens uit den
vurss huijss, hoffstat ende erfnis heffen ende boeren sullen. Op sunte Peters dach ad
Cathedram neestkomende na datum dis brieffs ende so voirt alle jar erflich ende ewelich
op Sunte Peters dach ad Cathedram onder een peen der peijndingen als to Huijssen recht
is van pacht, tinse ende jargelde. Ind die Susteren des Convents vurss den alden schilt
ende halven Vlems erffreijnten vurss erfflich ende ewelich hebben, besitten ende
gebrucken sollen. Ende Mechteldt Svriesen vurss ende oer erven dairvan onterft sijn ind
geen recht meere noch toseggen daran behalden en sullen. In desen vur werden: Dat die
Susteren des Conventz vurss ind die Priestere die in den Convent wonen sullen anghaens
op den dach als Mechtelt vurss sterft ende aflijuich wirdt ende soe vort ewelick ende
oivermeere alsoelange als dat vurss Convent durende sall wesen alle jar up den selven
dach memorie doin sullen voir zielen Gossens Vriesen, Celen Svriesen ende Mechtelden
vurss mit Vigilienn
Margetekst
Mechtelt wilner Gossen Vriesen wijff gift S. Elizabeth
Convent I alden schilt, I alden Vlemsch uit Jan Hacken
huss angen Sandt mit die ein sidt an erf Jan Bongertz
mit die ander sidt an erf des jungen Jan Hacken schietende
mit den enen eijnd an erf IJwen Makijcx ende mit den
anderen end an die Duijsterstrait up Peter ad Cathedram.
Sielmissen memorie ende almissen darvan to geven
ende to doin und schint dat sie die propositionus
(voorwaarden) nit angenommen
Folio 70
zielmissen ende commendatien na allen gewoenten als men dat in allen kercken,
Cloesteren ende Conventen voir die zielen to doin plegt. Ind die Susteren des Conventz
vurss sullen van den alden schilde ende halven Vlemsch erfreinthen vurss den priesteren,
die dese memorie helpen doin, jarlix geven ein redlich loen ind voirt elcken vier Susteren
die in den Convente sijn ende wesen sullen einer Vlemschen groten tot weijten brode
ende bijer. Ind wes dan dairan overloept sullen sie voirt geven ende deilen den huijs
armen binnen Huijssen. Vort mere heft Mechtelt vurss umb Gaeds wil gegeven den
Susteren des Conventz vurss oer helft van achtendetwintich groten jarlix gainde uit
huijss, hoffstede ende erfnis, dat Johans van Vell te wesen plach, dat die Susteren vurss
nu hebben gelegen bij den kirchoff. Also dat sie die helft van den achtendetwintich
groten erfreinthen vurss jarlix heffen, boeren ende gebrucken sullen, dat heilige
Sacrament mede te beluchten ten ewigen dagen. Sunder all Argelist. In oirkonde onser
Schepen segel van Huijjssen an desen brief gehangen. Gegeven in den jaren ons heren
dusent vier hondert ende viftich opten neesten vrijdach na sunt Urbanus dach pape
[vrijdag 30 mei 1450]
Margetekst
Gift ock den Susteren umb Gadts wil oer helft van
XXVIII groten jarlix gainde uit huss, hofstede ende
erfnis dat die Susteren hebben van Jan van Vel bij
den kerckhof dat H. Sacrament darmit to be luchtenn.
Wij Berndt Snijepert ind Johan Knoep, Schepen to Huijssen, tugen dat vur ons komen
sijn Gerrit van Riswick ende Lisbet sijn echte wijff ende bekanden mit oeren vrijen
wille, off dat sacke weer, dat sie jarlix op sunte Peters dag ad Cathedram nit en betalden
Bruijn van Rijsswick ende sijnen erven anderhalven guden golden alden schilt.
Anderhalven guden golden overlensche rijns gulden vur den schilt of die rechte werde
darfur an anderen guden payment, so Bruijn van Rijsswick die anderhalven schilt jarlix
up sunte Peter ad Cathedram heeft uit enen bonghert den Susteren van Sunt Elisabet
convent binnen Huessen tohorende, die vortitz Jan van Vliederden to wesen plach, so die
gelegen is an den Langenwalle. Also dat die Susteren vurss tot eniger tit van Bruijn vurss
of van sijnen erven vur die anderhalven alden schilt gemaent ende gepeijnt worden ende
darbij enigen krot, hinder of gebreck leden, so mogen die Susteren vurss die anderhalven
alden schilt erfrenten vurss, mit allen hinder ende schaden sie bewislich darbij geleden
hedden tot allen tiden als oen des not were, peinden bij den Richter to Huijssen an ende
uit huijss ende hofstat Gerits van Riszwick ende Lisbeten vurss, dat gelegen is mitter
eenre siden an erfnis dat Henrick Bonarts te wesen plach ende mitter anderen siden ind
mitten enen eijnde an den korten walle. Schietende mitten anderen eijnde an die
Arnhemsche strait ende vort an ende uit allen anderen erve ende gut Gerits ende Lisbet
vurss, dat sie nu hebben ende namals kriegen mogen mitter eenre hant te peinden en die
pande mitter anderen handt te verkopen en die pande te bieden an dit vurss huss ende
hoffstat. Sunder Argelist. In oirkonde onser Scepen segel van Huijssen an diesen brief
gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hundert achtendeviftich opten
neesten satersdach na unser liever Vrouwen dach Annunciatio Dominus [zaterdag 1 apr
1458]
Margetekst
Gerrit van Riszwick glaft an Brun van Riszwick
jarlix up Petri ad Cathedram uit den hoff gainde so
hie den Sustern verkofft ende eertitz Jan van
Vliederden to wesen plach an den Langenwal
gelegen, II alden schilden to betalenn stelt tot ein
wahr sijn huss und hoffstat, mit die ein sidt an erf
Henrick Bonartz to wesen Plach, mit die ander sidt
und mit den einen eijnd an den Korten Wall, mit den
anderen eijnd an die Arnhemsche strait gelegen.
in het manuscript zijn niet gevuld Folio 71, 72 en 73
Folio 74
Wij Johan van gaids gnaden Hertoug van Cleve ind Greve van der Marke doin kont allen
luden ind bekennen vur uns, unse Erven ind Nakomelingen, dat Wij umb eijne
bescheiden summe gulden, namentlick hondert ijnckele overlentsche Kurfurster Rinsch
gulden die Wij nu van den begijnen Convent bijnnen unser Stadt Huessen gelegen
ontfangen ind voirt in unse mitt ind urber gekiert hebn, denselven Convent ind oiren
Nakomelingen dar vur erflicken verkocht ind verleent hebn, verkopen ind verleenen
avermitz desen unsen brief, dat sie binnen der platzen van oiren Convent ein Rosmoelen
setten ind tijmmeren doin mogen, ind op derselver moelen als die pachtjaren van unser
moelen to Huessen, so die nu verpacht is, uns komen sijnt irstan ind dan voirtan ten
ewige daegen toe maelen mogen alle korn, dat sie vur die personen des Convents vurss
die dair nu sijnt ende in toekomende tijden in ontfangen sullen werden, ind voirt vur oire
huijssgesinde ind degelixschen kost ind oick vur oere beesten ind haene behoeven
werden. Sunder uns, unsen erven off Nakomelingen of ijmant anders daraf enich molffter
togeven durve. Ind is doch vurwerde, dat sie gein ander korn up der vurss moelen maelen
sullen dan dat sie in maten vurss behoeven sullen werden. Ind of sie darenboven ijmant
anders ennich korn op der vurss moelen maelen lieten of muelen, dat sich mit wairheit
bevunde, daran solden sie uns, unsen erven ind Nakomelingen gebroicht hebn van ijlcker
malder viff alde schilde. Ind want Wij willen dat dit den vurss Convent ind oiren
Nakomelingen vast ind stede blijve ind gehalden werde vur uns, unse erven ind
Nakomelingen. So hebben Wij des tot oirkonde unsen Segel mit uns rechter wetenheit an
desen brief doin hangenn. Gegeven in den jare unss heren dusent vierhondert ind
tachtentich up saterdag neest na den heiligen Kirssdach. [zaterdag 31 dec 1480]
Margetekst
Johan Hertog to Cleve verkopt vur I C
Curfurstlichen
Rinsche gulden dem Convent, dat sie binnen oer platz
ein rossmul timmeren und darup malen mogen vur
die personen des Convents sunder mulffter to geve.
Wij Johan van gaids genaden Hertog van Cleve ind Greve van der Marcke doin kondt.
Also die Susteren des Begijnen huijses binnen unser Stadt Huessen ons nu an einer
alinger summen avergelevert ind betalt hebn drie hundert sessinddertich gulden, dertien
alb ijtlick gulden gereckent vur twintich sulcker stuver der nu negenindtwintich einen
ijnckelen overlendschen Kurfurster Rinscher gulden machen, die vur datum dis brieffs
gemunt ind geslagen sijn. Datselve gelt Wij vort in onsen nutte ind urbar hebn doin
keren. Ind Wij dan verstain, dat dieselve Susteren ons jarlix an geltrenthe, thins ind
hoenre geldende ind schuldig sijn van landt ende ander guede in unsen Ampt van
Huessen gelegen as die partes hirnestfolgende inhaldenn:
Item up Kampstuck einen mergen viftien herengroit ind ses penning cleijn. Item noch up
Kampstuck viftienhalven mergen, illicker mergen vierthiendehalff herengroit ind
vierdenhalven penninck cleijn. Item up Uijter Haidel vier mergen vier mergen illcker
mergen negentiendenhalven herengroit ind ein brabans. Item noch up Uijter Haidel twee
mergen illicker mergen negentien groit, anderhalf brabans. Item up die Stege twee
mergen, illicker mergen dertiendehalf herengroit. Item uiter een hofstat die Henrick
Henxt was int Rosendail gelegen ein tins mit twee honre. Item noch uiter ein hoffstat
darnaest gelegen int Rosendail ein tinss mit twee hoenre. Item uiter Clais van ders Kamp
int Rosendail gelegen eijn tinss mit twee haenre. Item uiter Herman Mouwier Kamp
Margetekst
Johan Hertog to Cleve etc. verkopt up ein wederloss
uit S. G. Rentmeisterie etliche erfpacht, tins unnd
honer.
Van dat Kampstuck XV groten
VI d(enarien) klein
Item van dat Kampstuck
Folio 75
int Rosendail gelegen, ein tijns mit twee hoenre. Item noch uiter einen kamp int
Rosendail gelegen ein tijns mit vier hoenre. Item noch uiter einen kampe gelegen an die
Laijck vierdenhalven tins mit VII hoenre. Item uiter einen hoff die Gertruijdt Bruijns to
wesen plach gelegen in unse Stadt van Huijssen achter dat begijnen huijs, twee hollans,
ein hoen. Item noch uiter einen Bongaert gelegen to Malbergen bij der kercken, die
Barnoet der Joden to wesen plach, tsestich herengroit. Dat sich allet tesamen beloept to
gelde geslagenn up achtien Rinsche gulden, sestien albos, negendehalf morcken. So
bekennen Wij vur unse erven ind Nakomelingen. Dat wij denselven Begijnhus vur die
vurgenoemde summe van drie hondert seesinddartich gulden dartien alb. (oude ponden)
die vurgenoemde geltrenthe thijns ende hoenre verschreven hebben ind verschrijven
overmitz desen onsen brief dieselve Renthe an sich to behalden. Ind ons noch onsen
erven ind Nakomelingen noch niemantz van onser wegen daraf enige uitrichtinge vortan
todoin. Beheltlich doch ons onsen erven ind Nakomelingen vurgenoemd ener losse daran
die wij ock altit doin mogen wanneer ons dat gaedt. Op onser liever Vrouwen
lichtmissdach [2 feb] of binnen vierthien dagen darna onbefangen mit sulken drie hondert
sessinddartich gulden ind dertijen alb. as vurgenoemd stain ind allet sunder argelist.
Oirkund onss segels hijr an gehangen. Gegeven in den jare onssheren duijsent vier
hundert drieindtachtentich up den Donrestag na Sunte Agneten dach Virginis & martiris.
[donderdag 23 jan 1483]
Anno 1634 den II dags meij heeftt den Rentmeester Conraedt Blaespeil in naehm des Graven, Adam von Swazenburg als pandt heer, diesen briefs affgelost met 181 rijksdaler onder quitings, met overleviringhe des originaels brieffs. Ende over mits den golt gulden niet hooger gerekent is als 80 stuiver clevffs, soo heefft het convent dese penninghe ontfanghen met sulken protest, dat op haer aenholden voor den goltgulden waer van dezen brieff is vermeldende, in die wederloss goltgulden in specie moet en getelt worden. Ende sall voortaen het convent nae luijt des brieffs den tiens ende iaer renten moeten betaelen.
in het manuscript zijn niet gevuld Folio 76 t/m 89
Folio 90-kop
Dit schint der gulden to sijn der uitgelost is mit believen her Jans van Will Doesborch
Vicarien S. Nicolaij uit dat hus her Jans van Wills dochter Nees und is verweesen uit
einen hoff in die Wigaertz Haven vur die Arnhemsche port gehort in die vurss Vicarie
Folio 90
Wij Johan Derickssoen ende Herman Butken, Schepen tho Huijssen, tugen dat voir ons
komen sijn Arnt Johanssoen geheiten Schaep ende Johan sijn echte wijff ende hebn
bekant mit oeren vrijen wille, dat sie in enen steden erfkoep verkofft hebn ende jarlix
schuldig sijn Henrick Veenman ende sijnen erven guden Overlenschen Rinschen gulden
jarlicker erfrenthen of die gerechte werde dair voir an anderen guden paijment in elcker
tit der betalingen uith oeren huijss, hoffstede, hoff, bonghert ende erfnis, gelegen so Wij
verstain mitter eenre sijden neest erfnis Henricke van Kessel ende mitter anderen sijden
an erffnis Johan Henricksons. Schietende mitten enen eijnde an enen bongart die Gossens
Vriesen te wesen plach ende mit den anderen ende an die strait op sunte Peters dach ad
Cathedram neestkomende na datum dis briefs, angaens ende so voirt alle jar erfflich ende
ewelich op sunte Peters dach ad Cathedram [22 feb] den Rinschen gulden jarlicher
erffreijnten vurss Henrick Veenman vurgenoemd ende sijnen erven uit den vurss erve vrij
ende komerlois te betalenn. Onder een peen der peijndingen als to Huessen recht is, van
pacht, tijnse ende jargelde. Ind weert sacke dat Henrick vurgenoemd of sijn erven enichs
jars enich gebreck leden in der peijnding uith den vurss erve. Dat gebreck mogen sie vort
peijnden bij den Richter toe Huessen uit allen guede Arnts ind Johans sins echten wijves
vurss, rurende ende onrurende, dat sie nu ter tit hebn of hijr namals krijgen mogen, mitter
eenre hant to peijnden ende die pande mit der anderen hant to verkopenn. Sunder
Argelist. In oirkonde onss Scepen segel van Huessen an diesen brief gehangenn.
Gegeven in den jaren ons heren dusent vierhondert sesendeveirtich des neesten
Sonnendach na Sunte Servaes dach des heiligen Bisschops. [zondag 15 mei 1446]
Up den rug steet nu Johan Staeijck
Margetekst
Arnt Jansen geheiten Schaep verkopt Henrick
Venman einen overlenschen Rinschen gulden uit hus,
hoffstede, hoff, bongart ende erfnis mit die ein sidt
nest Henrick van Kessel mit die ander sidt an erfnis
Jan Henricksons. Schietende mitten einen endt an
einen bongart die Gossen Vriesen to wesen plach, mit
den anderen endt an die strait.
Dit gut heft Jan Schaijck gehadt A 1510 int Schaijcks
Ao 28. Jan Dericksen anno 1544 Arnt van Betow A
1555. Und Rijck van Betow Anno 1558. Vleut van
Betow A 1587 an die Legstrait gelegen wirdt
genompt die Santkamp of Sant
Wij Bernt Bruijnssoen ind Johan van Langeraeck Gijsbertssoen, Scepen toe Huessen,
tugen dat voir ons komen is Johan van Tije ende bekande mit seinen vrijen wille voir
hoen ende voir sijn erven schuldig te wesen van gerechter scholt Daem Belster ende
sijnen erven viftien gude golden overlensche Rijns gulden of die rechte werde dair voir
an anderen guden paijment in tit der betalingen up sunte Peters dach ad Cathedram neest
komende na datum dis briefs to betalenn. Voir dit vurss gelt heft Johan van Tije vurss tot
enen rechten onderpande gesat Daem vurss ende sijnen erven enen guden golden
overlensche Rijns gulden jairlicker erfrenthen of paijment dat dair gut voir is in elcker tit
der betalingen uijt sijnen huijss ende hofstede, gelegen mitter eenre sijden an erfnis Johan
Hasen ende mitter anderen sijden ende mitten enen eijnde an erfnis Hellen van Bouten
ende oere kinder. Ind mitten anderen eijnde schietende an die Vijrackerstrait. In desen
vurwerden. Off dat sacke weer dat Daem vurss ende sijnen erven die viftien overlensche
Rijnsgulden op den termijn der betalingen vurss nijet betalt en woirden, dat he dan die
overlensche Rijnsgulden erfreijnten vurss dairvoir vervallen wesen sall. Alsoe dat Daem
vurss ende sijn erven den overlensche Rijnsch gulden
Margetekst
Jan van Tije bekent schuldig te sijn Daem Belster XV
goudguldens darfur to onderpant stellen einen
overlensche Rinschen gulden jarlichse renten uit sijn
hus ende hofstede mit die ein sidt an erfnis Jan Hasen
ende mit die ander sidt ende einen ende an erfnis
Hillen van Bonten ende mit den anderen ende an die
Vierackersche strait nu.
Folio 91
erfreijnten vorss uith den vurss huijs ende hoffstatt ijrstwerve heffen ende boeren sullen
op sunte Mathijs dach des heiligen apostels [24 feb] neest komende na datum dijs brieffs
ind so voirt alle jar erflich ende ewelich op sunte Mathijs dach. Onder een peen der
peijndingen als to Huessen recht is van pacht, tinze ende jairgelde mitter eenre hant to
peijnden ende die pande mitter anderen hant to verkoepenn. Sonder Argelist. In oirkonde
ons scepen segel van Huessen an diesen brief gehangen. Gegeven in den jaren onss heren
dusent vier hondert sessende viftich op dach Juliane Virginis. [maandag 16 feb 1456]
Up den rug steet geschreven:
Daem Belster I Rinschen gulden mede Henrick Haverkamp.
Wij Berndt Snijepert ind Johan van Langeraeck, Schepen to Huessen, tugen dat voir ons
komen is Alijt, echte huijsfrouwe wilner Henrick Kerskorfs, ende bekande mit oeren
frijen wille, dat sie in einen steden erffkoep verkoft ende overgegeven heeft den Susteren
van sente Elizabet Convent binnen Huessen, die helfte van einen Arnoldus golden
Arnemschen gulden erffrenthen. So Alijt vurss den selven gulden jarlix op sente Peters
dach ad Cathedram te hebn ende te boeren plegt uit huijss, hoffstat ende erfnis dat Johans
van Thije te wesen plach, so dat gelegen is mitter eenre sijden an erfnis Johan Hasen
ende mitter anderer sijden ende mitten ene eijnde an erfnis dat Rolofs van Bouten te
wesen plach. Schietende mitten anderen eijnd an die Vieracker strait. Also dat die
Susteren van sente Elizabet Convent vurss ende oer Nakomelinge an die helft van den
Arnoldus Arnemsche gulden erffrenthen vurss geerfft wesen sullenn, die alle jair erflich
ende ewelich op Sunte Peters dach ad Cathedram uith den huijss, hoffstat ende erfnis
vurss to heffen ende te boeren, onder een peen der peijndingen als te Huessen recht is van
pacht, tijnsse ende jaergelde. In Alijt Kerskorfs vurss ende oer erven van der helft van
den Arnoldus Arnemsche gulden erfreijnten ondterft wesen sullen ende gheen recht mere
dair an behalden en hebn. Mede heft Alijt Kerskorfs vurss mit oeren vrijen wille bekant,
dat sij in einen steden erfkoep verkoft ende overgegeven heft den Susteren van Sente
Elizabet Convent vurss negen alde Vlemsche groet erfreijnten. So Alijt vurss die jairlix te
hebn ende te boeren plegt op sente Jacobs dach des heiligen Apostels uit huijss, hofstede
ende hoff Henricks van Horssen, gelegen mitter eenre sijden an erfnis dat Peter
Remerssons te wesen plach ind mitter anderen sijden an erfnis Berndts Snijepertz.
Schietende mitten enen eijnde an erfnis Henricks van Risswick ende mitten anderen
eijnde an die Arnemsche straet mit enen Schepen brief darvan spreckende. Also dat Alijt
Kerskorfs vurss van den negen alde Vlemsche groete erfreijnten vurss ende van den
brieve dairvan spreckende ondterft wesen sal ende sij noch oer erven geen recht mere
daran behalden en sullen. Ende die Susteren des Convents vurss dairan geerfft wesen
sullen, die negen alde Vlemsche groet erfreijnthen vurss erflich ende ewelich
Margetekst
Alheidt echte husfrouw Henrick Kerskoffs verkopt
den Susteren die helft van einen Arnoldus Arnhemsche
gulden erfrenten up Peter ad Cathedram uith hus, hoffstat
ende erfnis Jans van Tije te wesen plach, mit ein
sidt nest erfnis Jan Hasen, mit die ander sidt ende einen
eijnde dat Rolefs van Bouten to wesen plach. Schietende
mit den anderen ende an die Vierackersche strait.
Margetekst
Item verkopt oen IX alde Vlemsch groet erfrenthen
uith huijs, hoffstat ende hoff Henricks van Horsen, mitter
einer siden an erfnis dat Peter Reinersssohns to wesen
Plach, mitter ander siden an ernfis Berndt Snijperts.
Schietende mitten einen ende an erfnis Henrick van
Riswick mit den anderen ende an die Arnhemse strait.
Meester Lenier
Chirurgijn
Folio 92
Op sente Jacobs dach vurss te heffen ende te boerenn. Ind mitten vurss brieve te manen,
te vorden, te doin ende te laten in alinger wies als Alijt vurss vur datum dis briefs doin
mocht. Sunder Argelist. In oerkonde ons Scepen segel van Huessen an diesen brief
gehangen. Gegeven in den jaren ons heren Mo . CCCC
o. LVIII
o op sente Cecilien dach
Virginis. [woensdag 22 nov 1458]
Up den rug steet Henrick van Kessel nu Henrick Havercamp
Wij Berndt Snijepert ende Johan van Langhraick, Schepen tho Huijssen, tuegen dat voir
ons komen sijn Daem Belster ende Lijsbet sijn echte wijff ende bekanden mit oeren
vrijen wille, dat sie in enen steden erfkoip verkofft ind overgegeven hebben den Susteren
van Sunte Eliszbetz Convent binnen Huessen einen gueden overlenschen Rinschen
gulden jarlichker Renthen so sie den jarlix te hebn ende te boeren plegen op sunte
Mathijs dach des heiligen Apostels uit huijs, hofstat ende erfnis dat Johans van Thye te
wesen plach, so dat gelegen is mitter eenre sijden neest erffnis Johan Haesen ende mitter
ander sijden ende mitten enen eijnde an erfnis dat Rolofs van Bouten te wesen plach.
Schietende mitten anderen eijnde an die Vierackersche strait, mit enen Schepenbrief
darvan spreckende. Alsoe dat Daem ende Lisbet vurss ende oere erven van den Rinschen
gulden jarlicker Renthen vurss ende van den brieve darvan spreckende onterft wesen
sullen ende gheen recht meer noch to seggen daer an behalden en hebben. Ende dat die
Susteren van Sente Elizabetz Convent vurss ende oere nakomelinge daeran geerft wesen
sullen den Rijnschen gulden jairlicker erffrenthen vurss alle jaren na Inhalt des brieves
dairvan spreckende erflich ind ewelich te hebn, te boeren ende te gebrucken ind mitten
brieve darvan spreckende te manen ende te vorderen, te doin ende te laten alinger wies
als Daem ende Lisbetz vurss voir datum dis briefs doen mochten. Voirt sijnt vurwerden
Off quame dat de Susteren vorss of oere nakomelinge enichz jars gebreck leden in der
talingen ofte maninge dattet vurss huijs, hoffstat ind erfnis also gut nit en bleeff dat sie
den vurss Rijnschen gulden erffrenthen daer nit an verhalen en konden, soe mogen sie
den vort verhalenn ende peijnden bij den Richter toe Huijssen an ende uit Daems en
Lijsbettes oere huijse, hoffstat ende erffnis, so dat gelegen is mitter eenre sijden neest
erffnis Wijers van Eijmeren (op den Engel) ende mitter anden sijden neest erfnis Alijt
Wijnkelmans ende oerer dochter ende Aelbert Kaelkens ende sijnre stijffkijnder.
Schietende mitten enen eijnde an die Arnhemse strait ende mitten anderen eijnde an
erfnis Gabel Grijs, mitter eenre hant te peijnden ende die pande mitter ander hant te
verkopen. Sunder Argelist. In oirkonde onser schepen segel van Huessen an desen brief
gehangen.
Gegeven in den jar ons heren dusent vierhondert drieende tsestich des manendages post
assumptionis domini. [maandag 23 mei 1463]
Up den rug steet geschreven Henrick van Kessel. Henrick Haverkamp
modo Rijck Masscop
Margetekst
Daem Belster verkopt den Susteren einen guden
Overlenschen Rinschen gulden up S. Mathis dag
toboeren uit huijs, hofstat ende erfnis dat Jans van
Tije to wesen plach, gelegen mit der einer siden nest
erfnis Jan Hasen ind mitter ander siden ende mitten
einen ende an erfnis Rolofs van Bouten to wesen
plach. Schietende mit den anderen ende an die
Vierackersche strait.
Folio 93 Wij Maes van Rhijn ind Johan van Eijmeren, Scepen to Huessen, tugen dat voir ons
kommen ijs Alit Kerskorffs ind heft bekant mit oeren vrien wille voir oer ind voir oeren
erven, dat sie umb heil ind tröst oere Zielen opgedragen ind overgegeven heft Bernt
Snijpert ind Heimerick van Rhijn, Giltmeisters tertit onser liever Vrouwen gilde tot
Huessen in behoef des vorss gilds ind des Conventz van Sunte Elizabeth binnen Huessen,
einen golden Arnoldus Arnemsche gulden jarlicker Reijnten uter huijssinge ind hoffstede
gelegen in der Vierackerscher straten wilner Willem van Ossel tobehoerende, mit der
eijnre siden ind enen eijnde Steven van Bolten, mit der ander siden den watergang
tusschen den voirs huijss ind Johan Haesen, ind mit den anderen eijnde die strait. To
betalen die ein helft des voirs guldens jairlix ind all jar den Giltmeisters unser liever
frouwen gilde voirs ind die ander helft des voirs guldens jairlix to betalen den Convent
van Sunte Elijzabeth bijnnen Huijssen. Also dat die voirs Alijt ind oer erven van den
vurss gulden onterfft wesen sullen ind geenerhant recht noch te seggen meer dairaen
behalden en hebn. Ind dat die voirs Giltmeister und oer nacomelinge tot behoeff des voirs
gilds ind dat voirs Convent daeraen geerfft sijn ind den vurss gulden jarlicker Renthen
erfflick ind ewelick moegen besitten ind gebrucken ind daer mede moegen doin ind laten
tot behoiff des voirs giltz ind Conventz in alinger wies als Alit voirs voir datum sbriefs
selver hedde moegen doin buten bekroen Aliden voirs off ijmans van oer wegen. Sunder
Argelist. In oirkonde onser Scepen segel van Huessen an diesen brief gehangen.
Gegeven in den jair ons heren dusent vier hondert vierindtseventich des donredags post
Viti & Modesti martyrum. [donderdag 16 jun 1474]
Up den rug des briefs Modo Maindt Smalenelt.
Up die I pressul des segel under steet geschreven
Een halven Arnemsche gulden uitter Kessels huijjsinge
Up die ander Rijck Mascop
Margetekst
Alheidt Kerskorfs dreegt up unser L. Vrouwen Gildmeisteren
tot behoif des gildts ind des Conventz einen golden
Arnoldus Arnhemschen gulden uiter husinge ind hofstede
in der Vierackersche strait wilner Willem van Oeffel
tobehoerende. Mit der einer siden Steve van Bollten, mitter
ander siden den watergang tusschen den vurss huijs und Jan
Hasen ind mit den anderen ende die strait.
Wij Gabel Grijs ind Johan van Dalre, Schepen to Huessen, tugen dat voir ons komen sijn
Evert van Huessen ind Gertruijdt sijn echte wijff ind bekanden mit oeren vrijen willen
voir oen ind oeren erven, dat sij in eijnen steden witlicken erfkoep vercofft hebn ind jarlix
schuldig sijn Jacob Dockelspoel ind sijnen erven eijnen alden schilt erfflicker jairrenthen
dartich stuver genge ind geve in ilken tit der betalinghe voir den vurss schilt. Uith huijss
ind hoff gelegen mitter eijner sijden neest erfnisse Henrix van Kessel ind erfnisse Jan
Haissen tewesen pleegh. Mitter anderer sijden neest erfnisse ind huijsinge Gabel Grijs,
schietende mitten eijnen eijnde an den Wedum grave ind mitten anderen eijnde voir an
die Vierackersche strait. Ind voirt uuter all erve ind guede Evertz ind Gertruijden vurss,
dat sij nu up datum sbriefs in den Schependumb van Huessen hebn of noch krigen
mogen. To betalen nu eijn neesten to komende Sent Peters dach ad Cathedram ierstwerf
ind so voirt alle jair upten vurss Sent Peters dag onder
Margetekst
Evert van Huijssen verkopt Jacob Dockelspoel einen
alden schilt domals XXX stuver genge und geve uiter hus
und hoff, gelegen nest erfnisse Henrick van Kessel
mitter einer siden ind erfnisse Jan Hasen to wesen plach,
mit der ander siden mit der ander siden nest husinge
Gabel Gris. Schietende mit den einen ende an die
Wedum grafft ind mit den anderen ende vur an die
Vierackersche strait nu Juffer van Hessenn.
Folio 94
ein pene der peijndongen bij den Richter tot Huessen ain ind ut vurss huijsinge ind
erfnisse mitter eijner handt to peijenden ind die pande mitter ander handt teverkopen ind
darmede voirt to varen als tot Huijssen recht is van pacht, tins ind jargulde. Sonder
Argelist. Inne oirkonde onsen Schepen segel van Huessen beneden an diesen brieff
gehangenn. Gegeven in den jaer ons heren dusent vier hondert ind viffindtachentich des
neesten manendages na des heiligen Sacramentz dach. [maandag 6 jun 1485]
Wij Bernt Snijepert ind Johan Langeraeck Gisbertssoen, Scepen toe Huessen, tugen dat
voir uns komen sijn Wijer van Eijmeren ende Bele sijn echte wijff ind bekanden mit
oeren vrijen wille, dat sij in enen steden erfkoep verkoft hebn ende jarlix schuldig sijn
Gerit van den Damme ende sijnen erven drie gude alde schilde jarlicker erfreijnten,
anderhalve gueden golden overlenschen Rijns gulden van elken schilt of paijment den
vurss Rijns gulden gelijc gut in elcker tit der betalingen uijt huijss, hoffstat ende erfnis,
gelegen mitter eenre sijden an huijss, hoffstat ende erfnis dat Derick Dumers te wesen
plach. Ind mitter anderen sijden an huijs, hoffstat ende erfnis Daem Belsters. Schietende
mitten enen eijnde an erfnis Gabel Grijs ende Johan Hasen. Ind mitten anderen eijnde an
die strait. Op die Heilige Hochtit Paesschen neestkomende na datum dis briefs ijrstwerve
ind so voirt alle jair op die Heilige Hochtit Paesschen erflich ende ewelich te betalenn.
Onder een peen der peijndingen als to Huessen recht is van pacht, tins ind jairgelde mitter
eijnre hant te peijnden ende die pande mitter anderen hant to verkopenn. Sonder Argelist.
In oirkonde onser Scepen segel van Huessen an diesen brief gehangen. Gegeven in den
jaeren onss heren dusent vier hondert soevenindvifftich op den neesten dinsdach na sunte
Urbanus dach. [dinsdag 31 mei 1457]
Up den rug steet geschreven: Henrick Foets. Ott van den Kerckhof
Ienneken Egberts huijsinge. nu Mews Rutgers metzeler.
Margetekst
Wijer van Eijmeren verkopt Gerrit van Damme III
gude alde schilde II Rinsche golden overlensche
gulden vur elcken schilt uith huss hoffstat ind erfnis,
gelegen mitter einer siden an hus, hof ende erfnis
Derick Dumers to wesen plach mit der anderer siden
an hus, hoffstat ind erfnis Daem Belsters. Schietende
mit den enen ende an erfnis Gobel Gris ende Jan
Hasen ind mit den anderen ende an die strait.
Up Paschen
Wij Derick ther Heijden ind Geritken, echte huijsvrouwe Dericks voirs, doin kondt allen
luden ind bekennen mit desen apenen brieve voir ons ind voir onsen twijer erven, dat wij
wittelicken ind wael verkofft hebn in enen steden gerechten erfcoep ewelicken ind
erflicken toe durende heren Derick Bartholmeussen Priester, ind Vlenden, heren Dericks
vorss moder, enen alden schilt erflicker jairrenthen, anderhalve golden Rinschen gulden
vur den schilt gerekent of paijment gelick gut in der tijt der betalingen, alle jar toe betalen
op die hochtijt van Paeschen nu na datum des briefs erflicken alre erste toecomende als
pacht uith allen onsen gude ind renthen so waer dat gelegen weer, dat wij nu op datum
des briefs hebn of hijr namals krigen of werven muegen. In wat heren landt dat dat guet
ind renthen gelegen weren of oick gericht, dat sij rede of onrede, rurende of onrurende,
dat heren Derick ind Vlent vurss ind huer erven daran peinden ind
Margetekst
Derick ter Heiden verkopt hern Derick Bartolomeuss,
Priester, einen alden schilt erflicher jarrenthen II
golden Rinschen gulden vur den schilt up Passchen
uith allen guderen und Renthen Dericks vurss und so
daran nit to verhalen uit erff und gut Gerits van
Riszwick to pendenn.
Folio 95
verhalen mogen den alden schilt jarlix vors ind allen bewisselicken schade, dien sij dair
an geleden hedden bij den alden schilt vors als verschenen heren pacht ind thijns. Voir
welcken vors alden schilt Wij Derick ind Geritken vors, dien Wij jarlix geven sullen hern
Derick ind Vlenden vurss ind hueren erven van ontfangen hebn een sume geltz, die uns
wal tot onsen will vol ind alle betalt is. Ind dancken hern Derick ind Vlenden voirs dair af
guder talingen ind schulden sie daraf qwit, ledich ind loss. Ind van desen alden schilt
jarlix sullen Wij Derick ind Geritken voirs ind onser twijer erven af onterft wesen ind
geenerhande recht noch aensprack dairan hebn noch behalden. Noch oick nijemant van
onser wegen die mit recht sprecken will ind heren Derick ind Vlent voirs ind huer erven
dair aen geerft sullen wesen ind dat hem dat vast ind stede bliven sall ten ewigen dage
toe. Sunder enig bekroen van onss Derick ind Geritken voirs ind van unsen twijer erven
of van ijmant van unser wegen, die mit rechte sprecken will. Ind wij Derick ind Geritken
voirs ind onse twijer erven sullen heren Derick ind Vlenden voirs ind huere erven dess
alden schilt jaerrenthen voirs vrijen ind waren ind allen voirkommer af doen als erfcoeps
recht is. Mede want Wij Derick ind Geritken vors willen dat dit van ons ind onsen twijer
erven gehalden sall werdenn als voirs steet. So hebn Wij gebeden Gerit van Rijsswick,
Geritken voirs oem, dat hie voir gelaven wil als een warburgen. Off dat sacke dat dan
weer dat heren Derick ind Vlent voirs ind huer erven desen alden schilt jarrenthen jairlix
niet gependen en konden noch ock verhalen an Dericks ind Geritken voirs ind huere
twijer erven guedt ind renthen, dat sie ind huer erven dat verhalen ind penden mogen an
alle guede Gerits van Rijswick voirs ind sijne erven so waer dat gelegen weer in wat
heren lande, ind dit en sullen Wij Derick ende Geritken voirs noch onse twijer erven niet
wedersprecken mit geestelicken noch mit weerlicken rechten noch ick Gerit van Riswick
voirs mede. Ind dit alsomael sunder Argelist. In oirkonde ind getuijch der warheit aller
punten vors soe heb ick Derick vorss mijnen segel voir mij ind voir mijnen erven an
desen brief gehangen. Ind want ick Geritken voirs op dese tit geen zegel en heb, ick
Geritken voirs heb gebeden Walter van Gesperden mijnen sweger, dat hie desen brief
aver mij besegelen will. Dat ick Walter voirs gern gedain heb ind heb mijnen segel vur
oer ind voir oeren erve an dese brief gehangen. Ind ick Gerit van Rijswick als een
warburge voirs dess voirs schiltz toe merre vestenisse mijnen zegel an desen brief
gehangenn voir mij ind voir mijnen erven.
Gegeven int jar onss heren dusent vier hondert ind twee ind tsestich op sunte Ambrosius
dach des heiligen Biscoeps. [zondag 4 apr 1462]
Up den rug steet geschreven: Peter Bellert modo Rutger Velthoff
Folio 96
Wij Willem van Halderen die ailde ende Johan Eijmeren, Scepen toe Huessen, tugen dat
voir ons komen is her Derick Bartolomeus, Priester, anders geheiten Haemer, ind
bekande mit sijnen vrijen wille voir uns sijne erven ind testamentoren, dat hie in enen
steden erffkoep verkocht, opgedragen ende overgegeven hadde hern Herman Tack,
Priester, ende sijnen erven enen ailden schilt erffrenthen siars, anderhalven golden
rijnsschen gulden voir den schilt gerekent. So hie den jarlix opten heiligen Paessdach heft
uit allen erve gude ende Renthen Dericks ter Heiden ende Geritken sijns echten wijves,
so wair dat erve ind guet ind renthen gelegen weren, na inhalt eens briefs den hie van
Derrick ind Geritken vurss hadde, den wij Scepen gesien hebn ind horen lesen, besegelt
met segelen Dericks ter Heijden vurgenoemt, Walter van Gesperden ind Geritz van
Rijsswick, welcken vurss brief hie hern Harmen Taeck, Priester vurgenoemt, mede
overgegeven heft. Also dat her Derick Hamer vurgenoemt ende sijne erven van den voirs
alde schilt jarlicker erfrenthen ende van den vurss brieve dairvan spreckende onterfft sijn
ind geen recht mere noch toeseggen dair aen behalden en hebben. Ind her Harman Tack,
Priester vurgenoemt, ende sijne erven dair aen geerft sijn, den alden schilt erfrenthen
vurss alle jar erfflick ind ewelick opten heiligen Paessdach vurss uit allen erve ind gude
ind Renthen vurss Dericks ind Geritkens vurgenoemt of oere erven gebreck oere toe
heffen, to boeren ind toe gebruken ind mitten vorss brieve die vurss Renthe te maenen ind
mit recht toe vorderen ind dairmede toe doin ind to laten in alinger wies als her Derick
Hamer vurgenoemt voir datum dis brieves doin moichte. Mede so gelaifden heim her
Derick vurgenoemt voir um ende sijne erven dis vurss alden schilts erffrenthen vurss een
gerechte waer toe wesen voir alle die ghiene die des ten rechten komen willen ind allen
voirkummer ind gebreck dair op komen mochten afftedoin. Sunder Argeliste. In oirkonde
unser Scepen segel van Huessen an desen brief gehange. Gegeven in den jair ons heren
dusent vier hondert twee ind tachtentich des naisten dinxsdages na den Sonnendage
Reminiscere in der heiliger vasten. [dinsdag 5 mrt 1482]
Margetekst
Her Derick Bartolomeus, Priester, genannt Hamer
verkopt her Herman Tack, Priester, den vurss I alden
schilt gainde uit erve Dericks ter Heidenn.
Wij Maes van Rhijn ind Henrick van Overschald, Schepen tot Huessen, tugen dat voir
ons komen is Herman Taijck, Priester, ind heft bekant mit sijnen vrijen willen voir oin
ind sijnen erven, dat hie in eijne vasten steden, witlicken erfkoip vercofft, upgedragen ind
overgegeven heft her Wilhem Ingen Nuulant, Pater des Conventz ind Susterhuijs bijnnen
Huessen, tot behoif des Conventz vurss eijnen alden schilt erflicker jairrenthen die hie
jarlix geldende had uiter huijsinge Johans van der Heijen, gelegen neest der Stadt Hoig
Huijss mit alle brieven darvan spreckende. Also dat her Herman vurss ind sijn erven
dairvan onterfft wesen sullen ind gheen recht mere noch toe seggen ain behalden
en hebben ind dat her Wilhem vurss ind sijn Nakomelingen dar an geerft wesen sullen
erfflick ind ewelick
Margetekst
Her Herman Tack, Priester, verkopt her Willem
Ingen Nulant, Pater, den vurss alden schilt jarrenthen
uit husinge Jans van der Heijen gelegen nest der Stadt
Hoge Huijss nu Rutger Velthoff.
Folio 97
mogen besitten, gebrucken, dair mede doin ind laten, gelick her Herman vurss vur datum
sbrievs heft mogen doin ind latenn. Sonder Argelist. Inne oirkonde ons Schepen segel
van Huessen an desen brief gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vijrhondert
ind tnegentich up Sent Marthens avent obitu. [woensadg 10 nov 1490]
Wij Henrick Oeverschald ind Jorien van Halderen, Schepen tot Huessen, tugen dat voir
ons komen sijn Henrick Verschuijren ind Lijsbet sijn echte wijff ind hebn bekant mit
oeren vrijen willen voir ons ind oeren erven, dat sij in einen vasten steden erffkoep
vercoip vercofft hebben ind jairlix schuldig sijn Johan ind Hadewich, nagelaten kijnden
zelige Johan Molners, ind oeren erven eijnen golden Hertoch Philippus gulden ind een
halffort van einen Philppus gulden of die gerechte werde an anderen paijment den golden
Philippus gulden gelick gut wesende uiter huijsinger, hoffstat ind erffnisse, gelegen
mitter einre sijden nest die Rosmoelen ind husinge ind erfnisse Lucas van Beinhem, mit
der andere zijden neest erfnisse Zegewalt ter Heren Have. Schietende mitten eijnen eijnde
neest erfnisse des Conventz tot Huessen ind mitten anderen eijnde neest die Arnhemsche
strait. Tobetalen nu eijn neest toe komende Paisdag ind so voirt alle jair upten vurss
Paischdach onder pene der peijndongen bij den Richter tot Huessen ain ind uiter
huijsinge ind erfnisse vurss, mitter einre handt toe peijnden ind die pande mitter ander
handt to vercoepen, ind dar mede vort tovaren als tot Huessen recht is van pacht, tinze ind
jairgulde. Allet sonder Argelist. Inne oirkonde ons Schepen segel van Huessen an desen
brief gehangenn. Gegeven in den jaren onss heren dusent vijffhundert ind negen up
gue(den)sdach post obitum Martini Epi(scopus). [woensdag 14 nov 1509]
Margetekst
Henrick Verschuijren verkopt Jan Malners einen golden
Hertog Philips gulden ende ein half ort van einen Philippus
gulden uiter hus, hofstat ende erfnis nest die Rosmul ende
husinge ende erfnisse Lucas van Beinhem, mit die ander
sidt nest erfnis Segewaltz ter Heren Have, up Paschdach
tobetalenn, schietende mit den einen ende an erfnis des
Conventz ende mit den anderen ende nest die Arnhemsche
strait.
Deser brief is Anno 1584 up Passchen gelost mit consent
van furstliche Rhedenn und der nest vurss brief van I erf
schilt sol dar mit gelost wezen.
Wij Zegewalt ten Heren Have ind Harman Snijppert, Schepen tot Huessen, tugen dat voir
ons gekoemen bennen Haedewich Mallers, echte nagelaten dochter zelige Johan Mallers,
ind Lijsbet Mascops, wilner echte huijsfrow Johans vurss gewest is Haedewich vurss oer
vader ind moder gewest bijnnen, ind Hillick Vossen ind Hillicken Vossen oer Beste
moder, ind hebben bekant mit oeren vrijen will voor oer ende oeren erven, dat sie
opgedragen ende overgegeven hebn her Henrick Visser, Pater ind bichtvader des Susteren
huijs ind Conventz van Sunte Elizabethden oerde ind Suster erffs Oosterholz Procuratrix
des vurss Convents, eenen Philippus gulden siars ind een halff ort van eenen Philippus
gulden in behoif des vurss Conventz ind oeren nakomelinge als sie geldende had uiter
huijsinge ind erfnisse Henrick van Coelens beneven den Rosmoelen gelick die principal
Reintbrief dat vors mede brengt mit allen brieven darvan spreckende. Also dat Hadewich
inde Hillicken oer Bestemoder ind oer erven van den vurss Philippus gulden inde half ort
van eenen Philippus gulden erflicke jar-
Margetekst
Jan Molners weduwe und kinder verkopen her Henrick
Visscher, Pater und Convent, die Renth van einen
Philippus gulden siars ende ein half ort van einen
Philippus gulden darvan nest vurss.
Folio 98
reijnth ind brief onterft ind ontrechtigt sullen wesen ind geen recht vorderden an
enbehaldenn. Ind dat die Pater ende Procuratrix des vurss Convents inde oer
Nakomelinge an den vurss Philippus gulden ind half ort vurss inde brief geerft ende
gerechtigt sullen wesen, erflicke ind ewelicken besitten inde gebruijcken, dairmeed doin
ind laten gelick Hadewich inde Hilleken oer Bestemoder vurss vur datum des briefs
hebben mogen doin ind laten. Allet sunder Argelist. In oirkunt ind getuijg der warheit
hebben Wij Schepen vurss onse Schepen segel an diesen brieff gehangen. Gegeven in den
jar ons hern dusent vijff hundert ind tweeinddartich feria secunda post Agnetis virginis.
[donderdag 22 jan 1532]
Wij Joerien van Halderen ind Johan van Halderen, Schepen tot Huessen tugen dat voir
ons komen is die erber Vrouwe Aelijt van Bockhorst, weduwe zelige her Willem van
Bockhorst Ridder, inde heft bekant mit oeren vrijen will vur oer ind oeren erven, dat sie
om sunderlinge noetsacken die oer dartho bewegen hebn um heil ind troest oere beider
zijelen will voir een ewige testament ind memorie puerlick om gaetzwil gegeven hebn dat
Convent ind Susterenhuijss van Sunte Elijzabeth orden bijnnen Huessen een malder gutz
becker weits siars, erflicke jarreijnth uiter huijss ind hoffstede ind erffnisse gelegen in
den Schependum van Huessen, mit die eenre zidt neest die Bergsche strait ind mit die
ander zijdt neest erffenisse Zegwaltz ten Heren Have, streckende mitten enen eijnd op die
Huessensse Zeeg inde mitten anderen eijnd an die vurss strait. To betalen nu en
toekomende onss Lijver Vrouwen Lichtmis dach [2 feb] nae datum dis briefs irstwerf
inde so voirt alle jair opten vurss taeldach onder peene der peijndinge bij den Richter tot
Huessen an ind uiter die vurss huessinge ind erffenisse ind vort uit alle ander erffnisse ind
gut reed ind onreedt, rurende inde onrurende, jarreijnthen als sij nu up datum diss briefs
in den Schependumb van Huessen heft of hijrnamals noch chrigen inde werven mach mit
die eenre handt te peijnden inde mit die ander die pande verkopen ind darmede vortfaren
also tot Huessen recht is van pacht,tins inde jairgelt. Beheltlicke dat mij Vrouwe vursss of
oer erven alle jair erflicke ind ewelicke dat vurss malder weits siars sullen moegen
loessen op unser Liever Frouwen Lichtmisdach [2 feb] mit sestien malder gut becker
weitz inde mit die verscheenen pacht off die werd dairvoir an geld wes ein gut malder
weits in tit der loessen gilt tot Arnhem of tot Huessen. Allet sunder Argelist. In oirkont
inde getuege der wairheit hebn wij Schepen vurss onsen Schepen segel van Huessen an
desen brieff gehangen. Gegeven in den jair onss heren dusent viff hondert inde drie
entwintich ipsa die Viti et Modesti martyrum. [maandag 15 jun 1523]
Margetekst
Aleidt weduwe Willem van Bockhorst Ridders gift
den Convent ein malder weits jarrenthen uith hus,
hoffstede ind erfnis mit die ein sidt nest die
Bergersche strait, mit die ander sidt nest erfnisse
Segewaltz ter Hern Have, streckende mit den einen
endt up die Hussensche Seeg ind mit den anderen
ende an die vurss strait mit XVI malder of die werd
darfur und einen pacht to lossen.
(Ander handschrift)
Dit malder weijts iaer renthen is affgeloest door
Gerrit van Poijlick ende Dirck van Eijmeren met XVI
malder weijts & tverloop van die op heden den VI
martij Anno domini 1621 ende des brieff met segel
gescheurt.
Wij Henrick die Zeelander ind Henrick Menne Scepen toe Huessen tugen dat voir ons
komen sijn Johan van Vliederden ind Fije sijn echte wijff ende hebben bekant mit oeren
vrijen wille, dat sij in einen steden erfkope
Folio 99
verkocht hebben Johan Derixsoen ind sijnen erven enen kamp lantz mit alle sijnre
tobehoeringe als die gelegen is neest erfnisse Johan Bruijnssoens ind sijnre susteren mit
der eenre sijden, ende neest erfnisse Ruelof Caen mit der ander sijden, mit den enen
eijnde schietende up die wade ind mit den anderen ende op die strate. Alsoe dat Johan
Derixsoen vurss ind sijne erven aen des vurss kamp lantz mit sijnre tobehoeringe geerft
wesen sullen ind dien erfllich ind ewelich besitten ind gebrucken sullen, ende dat Johan
van Vliederden ind Fije vurss ende oer erven daer van onterft sijn ende geen anspracke,
recht noch to seggen dar meer an en behaldenn. Vortmere so hebben Johan ind Fije vurss
gelaift Johan Derixsoen ind sijnen erven desen kamp lands to waren jair ende dach als
erfkoep recht is tegen alle die gheene die des ten rechte kommen willenn ind allen
voirkommer aftedoin. Uutgename vier pont jarlicker renthen, negen hoenre, eens gans
ende derthien brabansche jarlix te tijnsse ende sulken dijck ende weteringe als daer mit
rechte toebehoirt. Ander einigen voirkommer, hinder off gebreck als Johan Derickssoen
vurss ende sijne erven daer bij leden, mogen sij tot oere maningen peinden bij den
Richter toe Huessen uut allen guede Johans ind Fije vurss, rurende ende onrurende, mit
der eenre hant toe penden ende mit der ander hant die pande te verkopenn. Sunder
Argelist. In oirkonde unser Scepen segel van Huessen an desen brief gehangen. Gegeven
int jar ons heren dusent vier hondert ende seventien des neesten manendagh na onsser
liever vrouwen dach Annunciatio [maandag 29 mrt 1417].
Margetekst
Jan van Vliederden verkopt Jan Dericksen einen kamp
lantz nest erfnisse Jan Bruijns sons mit die ein sidt ende
nest erfnisse Rolof Caen, mit die ander sidt mit den einen
ende schietende up die Wade mit den anderen ende up
die strait.
Margetekst
Uitgang IIII lb
IX hoenre
I gans
XIII brabans.
Wij Johan Derickssoen ind Berndt Snijepert Scepen toe Huijssen tugen dat voir ons
komen sijn Johan Derickssoen, Scepen vursss, tugende over hem selven ind Nese sijn
echte wijff, ind bekanden mit oeren vrijen will, dat sie voir ein summe gelds die hoen to
willen wail betalt is in eenen steden erfkoep verkoft hebn den Susteren van Sunte
Elijzabet Convent bijnnen Huessen ind oeren Nakomelingen huijs, hoffstede, have,
bongarde ende erfnis, gelegen an den Zande. Mitter eenre sijden an erfnis Zeeger Bollix
ind mitter anderen sijden an der gemeindt, geheiten dat Sandt. Schietende mit den enen
eijnde an die Legstrait ende mit den anderen eijnde an die Duijsterstrait. Ind mede een
stuck lands gelegen mitter einre sijden an erfnis heren Johan Schudmouwen Priesters, ind
mitter anderen sijden an erfnis Geert Bruijns. Schietende mit den enen eijnd an die Waeij
ind mit den anderen eijnd an die Legstrait. Ind mede alle brieve spreckende van der erfnis
vursss. Also dat Johan Derickssoen ind Nese vurss ende oer erven van den huijss,
hofstede, have, bongarde ende stuck lands ind allen brieven darna spreckende, onterft sijn
ind geen recht mere noch to seggen daran behalden en hebn. Ind die Susteren des
Conventz vurss ende oer Nakomelinge an dat huijs, hofstede, have, bongarde, erfnis ind
stuck lantz vurss ind mede an alle brieve daer van spreckende geerft sijn, die erfnis vurss
tsamen te hebben ind die erflich ende ewelich to besitten ende to ge-
Margetekst
Jan Dericksen verkopt den Susteren hus, hofstede, have,
bongart ende erfnis an den Sande, mit ein sidt an erfnis
Seger Bollex, mit die ander sidt an die Gemeint dat Sant.
Schietende mit den einen endt an die Leegstrait mit den
anderen endt an die Duijsterstrait.
Item ein stuck lands mit die ein sidt an erfnis Jan Schudmouw
Priesters mit die ander sidt an erfnis Geert Brunss, schietende
mit den einen end an die Waij, mit den anderen ende an die Leegstrait.
Folio 100
bruijckenn ind mit den brieven te vorderenen, te doin ende tolaten in alle der maniren als
Johan ind Nese voirs voir datum dis briefs doen muchten. Voirtmere hebn Johan ende
Nese vurss gelaift den Susteren des Conventz vurss die huijs, hoffstede, have, bongarde,
erfnis ind stuck lantz vurss to vrijen ende to waren jair ende dach als erfkoeps recht is
tegen alle die genen die des ten rechten komen willen. In allen voirkommer dair van
aftedoin. Uitgesacht uit den huijs, hoffstede, have, bongerde ende erfnis vurss jarlicker
reijnten twee alde schilde, een quartir alds schilds, ses pont, anderhalf pont, vier hoenre
ende enen tins. Ind uith den stuck landts vurss jarlix vier pont, derthien brabans, thien
hoenre ind een gans. Ind dartho dijc ende weteringe als dar mit recht tohoren. Sonder
Argelist. In oirkunde onss Scepen segel van Huessen an diesen brief gehangenn. Gegeven
in den jaeren ons Hern dusent vierhondert ende viftich op den neesten vridach na des
Heiligen Cruijs dach Inventio. [vrijdag 8 mei 1450]
Margetekst
Uitgang uith dat huijs, hofstede, have, bongard
II alde schilde, I quartir (=kwart) schilts
VI lb II lb. IIII honer. I tins .
Uit dat lant IIII lb XIII brabans, X höner, I gans
Wij Berndt Bruijnssoen inde Berndt Snijepert Scepen to Huessen tugen, dat voir ons
komen is Conegond echte huijsfrouwe wilner Willem Knoeps ind bekande mit oeren
vrijen mutwille voir oer ende voer oere erven, dat sij in enen steden erfkoep verkoft heft
hern Gerit Negeler van Rees Priester, sijnen erven of den geenen dar hie dat an kerende
wurdt, enen guden alden schilt ende een quartir alds schilds jarlicker erffreinthen van
tween alden schilden ende een quartir alds schilds jarlicker erfreijnten so Conegond vurss
die jarlix heft op sunte Peters dach ad Cathedram uijt huijs, hofstede, have ende erfnis
Johan Dericks soens, gelegen mitter einre sijden an erfnis Johan Dericks soens vurss ind
mitter anden sijden neest den Zande, schietende mitten enen eijnde an die Legstrait ind
mit den anderen eijnde an die Duijsterstrait. Alsoe dat her Gerit vurss sijn erven ende die
geen dar hie dat ankerende wurdt den alden schilt ende quartir alds schilds erffreijnten
vurss uith den vurss huijs, hoffstede, have ind erfnis angaens heffen ende boeren sollen
op Sunte Peters dach ad Cathedram neestkomende na datum dis briefs ind so voirt alle jar
erflich ende ewelich op sunte Peters dach vurgenoemd onder een peen der peijndingen als
toe Huijssen recht is van pacht, tinse ende jairgelde Ind her Gerit vurss sijn erven ind die
geen dair hie dat ankerende wurdt an den alden schilt ende quartir aldz schildz
erfreijnthen vurss geerft sijn, erflich ende ewelich tebesitten ende te gebruijcken. Ind
Conegond vurgenoemd ende oir erven dair van onterfft sijn ende geen rechte noch
toezeggen daraen behalden en hebn.
Mede sijnt vurwerden weert sacke, dat her Gerit vurss sijn erven of die geen daer hie dese
erffreijnthen vurss ankerende wurdt enich gebreck leden in der peijndingen uith den
huijs, hoffstede, have ende erfnis vurss, dat gebreck mogen sij verhalen ind peijnden bij
den Richter to Huessen an enen alden schilt erffreijnthen den Connegond vurss jarlix
behelt uith den huijss, hoffstede, have ind
Margetekst
Willem Knoops Wed. verkopt her Gerrit Negeler van
Res Priester einen alden schilt, I quart alds schilds
erfrenten van tween alden schilden ende I quart so sie
heft uith hus, hoffstede, have ende erfnis Jan
Dericksens mit die ein sidt an erfnis Jan Dericksens,
mit die ander sidt nest den Sande schietende mitten
einen ende an die Leegstrait mitten anderen ende an
die Duisterstrait.
Margetekst
In gebreck der mistalung to penden an den einen
alden schild so sie behelt uith dem selven huse und
twee Arnhemsche Rinsch gulden so sie hefft uith ein
stuck lantz, have ende bongart gelegen an die Laijck
dat Hermans van Berchere to wesen plach und vort
uit all erff und gut Dericks van Loeffen to wesen
plach.
Folio 101
bongerden erfnis vurss ind voirt an twee Arnemsche Rijns gulden erffreijnten so
Conegond vurss die jarlix heft uit enen stuck lands, have ind bongert gelegen an der
Laijck, dat Hermans van Bercheren te wesen plach ind vort uit allen erve ende gude dat
Dericks van Loeffen te wesen plach, na inhalt oere brieve, die sie darvan heft. Mitter
eenre hant te peijnden ende die pande mitter anderen hant to verkopen. Sonder Argelist.
In oirkonde onss Scepen segel van Huessen an desen brief gehangen. Gegeven in den
jaren ons hern dusent vierhondert ende viftich des neesten vridages na Sunte Mathias
dach Apostoli. [vrijdag 27 feb 1450]
Wij Berndt Snijepert ind Johannes van Aemb Scepen toe Huessen tugen dat voir ons
komen is Conegond, echte wijff wilner Willem Knoeps, ind bekande mit oeren vrijen
wille, dat sij in enen steden erffkoep verkoft heft den Susteren van Sunte Elizabet
Convent binnen Huessen ind oeren Nakomelingen enen guden alden schilt van munten
Skeisers van Romen of Skonnincx van Vranckrijc ende vier hoenre jarlicker erffreijnten,
so Conegond vurss die erffreijnthen jarlix op sunte Peters dach ad Cathedram heft uit
huijs, hoffstede, haven, bongarden ende erfnis dat Johan Dericx soens to wesen plach
ende den Susteren vurss nu tohoert gelegen an den Sande, mitter eenre sijden an erfnis
dat Johan Dericx sons te wesen plach dat die Susteren vurss ock nu hebn. Ind mitter
anderen sijden an den Sande. Schietende mit den enen eijnde an die Legstrait ind mitten
anderen eijnde an die Duijsterstrait. Alsoe dat die Susteren des Convents vurss den alden
schilt ende vier hoenre erffreijnthen vurss uith den vurss huijss, hoffstede, have,
bongarden ende erfnis angaens heffen ende boeren sollen op sunte Peters dach ad
Cathedram neest komende na datum dis briefs ende so voirt alle jar op denselven termijn
vurss onder een peen der peijndingen als toe Huijssen recht is van pacht, tijnse ende
jargelde. Ind die Susteren des Convents vurss ende oer Nakomelinge an den alden schilt
ende vier hoenre erfreijnthen vurss geerft sijn, die erflich te hebben ende te gebrucken.
Ind Connegond vurss ende oer erven dairvan onterft sijn ende geen recht ende noch to
seggen dairan behalden en hebn. Voirtmere heft Conegond vurss gelaift den Susteren des
Conventz vurss ende oere Nakomelingen die erfrenthen vurss te vrijen ende te waren jair
ende dach als erfreijnten koeps recht is tegen alle die geen die des ten rechten kommen
willen. Enigen hinder of gebreck als die Susteren vurss of oer Nakomelinge mit recht
darbij leden, mogen sie peinden an twee Wilhelmus Schilde erffreinthen die Conegond
vurss jarlix heft uit drie margen lantz die Peter van Torn thohoeren gelegen op
Sgrevenvelde mit beiden siden an erfnis Berndt Snijeperts. Schietende mitten enen eijnd
an die Lostrait ende mitten andern eijnde an Holthusenn mitten enre hant te peinden ende
die pande mitten anderen hant te verkopenn. Sonder Argelist. In oirkunde onser Scepen
segel van Huessen an desen brief gehangen. Gegeven in den jaren ons Heren dusent vier
hondert eenendeviftich op den neesten satersdag na Sunt Bartholomeus dach Appostoli.
[zaterdag 28 aug 1451]
Margetekst
Willem Knoops Weduwe verkopt den Susteren einen
alden schilt ende vier honer sie to boeren plach uit hus,
hoffstede, have ende bongard Jan Dericksens na
Conventz angen Sande tusschen die Leegstrait und
Duijsterstrait als nest vurss gelegen.
Margetekst
In gebreck der mistalung to penden an twee Wilhelmus
schilde renthen gainde uith III morgen lantz Petrus van
Torn up Sgrevenfelt, mit beiden siden an erfnis Berndt
Sniperts. Schietende mit den einen end an die Loostrait
mit andern ende an Holthus.
Folio 102
Wij Bernt Bruijnssoen ind Gerit van Rijsswick Scepen to Huessen tugen dat voir ons
komen is Arnt Johanssoen geheiten schaep ind bekende uit sijnen vrijen wille: dat hie in
enen steden erffpacht angenomen ind ontfangen heft van Johan van Huessen enen
bongart, die gelegen is mitter eenre siden an die Legstrait ind mitter anderen sijden ind
mitten enen eijnde an erfnis Evert Loefs ende erfnis dat Goderts van den Poll to wesen
plach, schietende mitten anderen eijnde an erfnis hern Johan Schudmouwen Priesters,
voir drie Cappuijn ind voir enen Rinschen guldenn jairlicker erfreijnten, dair men pacht
in den Schependom van Huessen jarlix mede betalen mach of paijment, dat dar gut vur is
in elke tit der betalingen op Sunte Martins dach in den wijnter neest komende na datum
dis briefs angains ende so voirt alle jar op Sunte Martins dach in den wijnter Johan van
Huessen ende sijnen erven uith den vurss bongert erflich ende ewelich to betalenn. Onder
een peen der peijndingen als to Huessen recht is van pacht, tinse ende jargelde. Mede heft
Arnt vurss bekant ende gelaeft vur hoen ende voir sijn erven, dat hie den vurss bonghart
uit ergeren noch bloeten ende sall of den ock in geenre wies opgeven dan mit dubbelen
pacht onder een peen der peindingen an ende uith allen erve ende gude Arnts vurss,
rurende ende onrurende, rede ende onrede, dat hie nu ter tit heft ind hier namals krigen
mach, mitter eenre hant to peijnden ind die pande mitter anderen handt to verkopen.
Sunder Argelist. In Oirkonde onser Schepen segel van Huijssen an desen brief
gehangenn. Gegeven in den jaren onss hern dusent vier hondert vier ind viftich op den
neesten manendach na ons liever vrouwen dach Visitatus. [maandag 8 jul 1454]
Margetekst
Arnt Jansen geheiten Schaep ontfangt in erfpacht van
Jan van Huijssen einen Bongart gelegen mit ein sidt
an die Legstrait, mitter ander siden ende mitten einen
ende an erfnis Evert Loefs ende erfnis Godertz van
den Poll to wesen plach, schietende mit den anderen
eijnde an erfnis Jan Schudmouwen Priester vur III
Capun ende einen Rinschen gulden up Martinii
Wij Willem van der Weij ind Thonis ter Mait Schepen tot Huessen tugen dat voir onss
komen sijn Gerit Derixs ind Sween sijn echte wijff ind hebn bekant mit oere vrijen willen
voir oen ind oeren erven, dat sie in eijnen steden erfpacht angenomen ind gepacht hebn
van den erben her Wilhem Ingen Nuulandt, Pater des Conventz ind Susterhuijss tot
Huessen, twee margen lantz gelegen mitter eijnre zijden neest erve Gerits van Cleve,
mitter andere zijden neest erve Gerit Dericks, schietende mitten eijner eijnde neest die
Bloome, mit den anderen eijnde neest die strait, jairlix vur drie Rinsche gulden als die
Stadt van Huessen van oeren pacht boirt in tit der betalingen betalen alle jair op Sent
Petrus dach ad Cathedram, onder pene der peijndungen bij den Richter tot Huessen ain
ind uiter der vurss twee margen lantz mitter eenre hant daran toe peijnden ind die pande
mitter ander hant toe vercoepen ind darmede voirt toe varen als toe Huijssen recht is van
pacht tins ind jargelde. Voirtmaal so bekeenden Gerit ind Zween vurss voir oen ind
oeren erven wert saick, dat sie enich jars in der betalingen versuijmelicken worden ind
den bijnnen jarss pacht alle jair nit en betailden voir Sent Victors dach dair dan neest na
Sent Peters dach vurss volgende, soe sullen die vurss twee margen landts den Convent
vurss dan verfallen wesen ind dat Convent sal die twee margen lantz dan weder umb na
sich mogen nemen ind gebrucken sunder enich recht of tho seggen
Margetekst
Gerit Dericksen ontfangt in erfpacht van den Pater
ende Convent II morgen landts gelegen mit ein sidt
nest erf Gerrits van Cleve mit die ander sidt nest erve
Gerit Dericksen schietende mit den einen ende nest
die Bloom mit den anderen ende nest die strait vur III
Rinsche gulden
(Ander handschrift)
Dit betaelt den Heer Cappelaen Roume coeper en
David Fransen vercoeper 1640 18 februarii
Folio 103
Gerit vurss of sijn erven dair an toe hebn of to behalden. Doch weertsack dat Gerit die
twee margen lantz mit paten of anders bewijselick eers verbetert hed, datselve sal dat
Convent vurss oen ind sijn erven tot seggen twee guder manneir betalen ind vermuegen
ind die verschenenn pachten sall dat Convent alsdan mogen verhalen ind peijnden ain ind
uiter al erve ind guet, rede ind onrede, als Gerit ind Zween vurss in den Schependum van
Huessen hebn of noch kriegen mogen ind darmede voirt to varen als to Huessen recht is
ind allet sunder Argelist. Inne oirkonde onser Schepen segel van Huessen an desen brief
gehangenn. Gegeven in den jaeren ons heren dusent vier hondert ind tweeind tnegentich.
[1492]
Wij Herman Wellenss genoempt Snijpertz ende Arnt van Gesperden Scepen to Huessen
tugen, dat voir ons komen sijn Derick Henrixsoen ende Stijn sijn echte wijff ind hebn
bekant mit oen vrijen wil vur oen ende oen erven dat sie in enen steden erfkoep verkoft
ende overgegeven hebn hern Mathies van den Gevel, Pater sente Elesabethen Convent
bijnnen Huessen, tot behoef des vurss Conventz ende oer Nakomelingen een hofstede
ende erfnis gelegen an den Sande, mitter eenre sijden neest erve Jan Arntsen die moellen
ind mitter ander sijden ant Zant vurss geheiten die meijnt. Schietende mitten enen eijnd
op die Dusterstrait ind mitten anderen eijnde op die Legstrait mitter brieven dair van
spreckende. Als dat Derick ende Stijn vurss ind oer erven van der hoffsteden erfnis ende
brieven vurss af onterfft wesen sullen ende geen recht meer noch to seggen dair an
behalden en hebben ind dat her Mathies dat vurss tot behoef der vurss Conventz ind oen
Nakomelingen dair an geerft sijn ind die erflick ind ewelick to besitten ende to gebrucken
ind mit vurss hofsteden, erfnis ind mitter vurss brieven dair van sprecken doin ende laten
mach tot behoif des vurss Convents in alle dermaten als Derick Henrixs ende Stijn sijn
echte wijff vurss selven voir datter dis briefs doin hedden muegen. Sonder Argelist.
In oirkonde onser Scepen segel van Huessen an desen brief gehangen.
Gegeven int jair ons heren dusent vier hundert achtende tsestich des anderen dages post
Lebuini. [zondag 13 nov 1468]
Margetekst
Derick Henricksen verkopt den Pater ende Convent ein
hoffstede ende erfnis an den Sande mit ein sidt nest erve
Jan Arntsen die Molner ende mit die ander sidt ant Sant
geheiten die gemeint mit der ein ende up die Duijs-
terstrait mit den anderen ende up die Leegstrait.
Wij Maes van Rhin ind Thonis ther Mait Schepen tot Huessen tugen dat vur ons komen
sijn Kathrin van Loe, Jan ind Zeelgen oer echte kinder, ind hebben becandt mit oeren
vrijen willen, dat sie in einen steden erfpacht angenamen ind gepacht hebben van den
Convent in Susterhuijss bijnnen Huijssen ein huijs ind hofstat gelegen mitter eijne zijden
der gemeinten geheiten dat Sant ind mitter ander zijden nest erfnisse Johan Mallners,
schietende mit beiden enden an twee straten. Jarlix vur dardenhalven gulden ind eijnen
stoeter ind drie hoener, die vurss dardenhalven gulden ind eijnen stoeter jarlix toe betalen
op Sent Peters dach ad Cathedrum ind die vurss III hoenre altit up Sent Martins dach in
den winter. Nementlicken twintich stuver als die Stadt van Huessen jarlix van oeren pacht
boert vur
Margetekst
Kathrin van Loe nimpt in erfpacht van den Convent ein
huijs ende hoffstat mit einer siden die gemeint dat Sant,
mit die ander sidt Jan Molners. Mit beiden enden an
twee stratenn vur III gulden ende einen stoter ende
III höner up Martini
(ander handschrift)
Hendrich den Metsslaer in de wasch coper
Folio 104
ilke gulden to betalenn onder eijn peen der peijndong bij den Richter tot Huessen an ind
uit die vurss husinge ind hofstat vurss ind vort uit alle erve ind gude Kathrin ind oeren
kinderen vurss, dat sie nu up datum sbriefs in den Schependom van Huessen hebben of
noch wijnnen ind werven mogen, mitter eijne handt daran to peijnden ind die pande
mitter ander handt te copenn ind dairmede voirt te varen als tot Huessen recht is van
pacht, tijnze ind jairgulde. Sunder Argelist. Inne oirkunde ons Scepen segel van Huessen
ain dese brief gehangen. Gegeven in den jaren ons hern dusent vier hondert drij
indtachtentich des neesten manendages na Sent Bartholomeus dach Apostoli [maandag
25 aug 1483]
Wij Berndt Bruijnssoen ind Bernt Snijepert Scepen toe Huessen tugen, dat voir ons
komen is Her Johan Schudmowe Priester Pastor to Huessen ende heft bekant mit sijnen
vrijen wille, dat hie in einen steden erffkoep verkoft heft Suster Alijt Gronds, moder des
bagijnen Convents bijnen Huessen, ind voirt den gemeinen Susteren des Convents vurss
ende oeren Nakomelingen twee gude golden overlendsche Rinsche gulden jairlicker
erffreijnthenn uit tween stucken landts die voirtits Johan van Huessen to wesen plagen
ind nu heren Johan voirs tohoren. Dat een stuck landts gelegen mit der eenre siden an
erffnis Johan Dericksoens ind mitter anderen siden an erfnis Johan van Huessen ende
erfnis dat Goderts van den Poll te wesen plach. Schietende mit den enen eijnde an die
Waeij ind mit den anderen eijnde an die strait. Dat ander stuck landts gelegen mitter
eenre siden an erfnis dat Goderts van den Poll te wesz plach ind erfnis dat Robert Costers
te wesen plach. Schietende mit der anderen siden ende mit den enen eijnde an die Waeij
ende mede rurende dat stuck lands vurss.
Also dat die gemein Susteren des Convents vurss ende oir Nakomelinge dese twee
overlensche Rijns gulden erfreijnthen vurss uit den vurss erve angains heffen ind boeren
sollen up sunte Peters dach ad Cathedram neest komende na datum dis briefs ind so voirt
alle jair erflich ind ewelich op sunte Peters dag vurss onder een peen der peindingen als
to Huijssen recht is van pacht, tins ende jairgelde, mitter eenre handt to peijnden ind die
pande mitter anderen hant to verkopenn. Sunder Argelist. In oirkonde ons Scepen segel
van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven in den jaeren ons hern dusent vier
hondert negenendeveirtich des neesten gudendages na alre Heilichen dach. [woensdag 5
nov 1449]
Op den rug stet geschreven Desen brief hebn die Pater ind Procuratrix
den Pastor upgedragen vur separatie voirtitz
mit Her Johan Schudmow gemackt.
Margetekst
Her Jan Schudmow Pastor to Huijssen verkopt dem
Convent II golde Rinsche gulden rhenten uit tween
stucken die vortitz Jan van Huijssen to wesen plag en
dat ein mit einer siden an erf Jan Dericks, mitter
andern siden ann erf Jan van Huijssen ende erf dat
Goderts van den Poll to wesen plach. Schietende mit
den einen endt an die Waij mit den anderen endt an
die strait. Dat ander stuck mit ein sidt an
erfnis dat Goderts van den Pol to wesen plach ind
erfnis Robert Costers to wesen plach. Schietende mit
der anderer siden ende einen eijnd an die Waij ende
mede rurende dat stuck lantz vurss.
IN NOMINE DOMINI AMEN. Anno nativitatis eiusdem millesimo quadringentesimo
quinquagesimo primo Indictione decima quarta.Mensis vero Augusti die vicesima
septima hora vespera vel qui Pontifice sanctissimi in christo Prisbyteris ac domini nostri
domini Nicolai providentia pape quinti Anno eius quinto. In mei notarii publici ac testium
infrascriptorum ad hoc specialiter vocatorum et rogatorum presentia personaliter
constitutus venerabilis vir dominus Gerardus Negeler de Rees presbiter frater ordinis
tertii sancti francisci de penitentia professus quandam literam venerabilis viri domini
Johannis
IN NAAM DES HEREN AMEN. In het jaar der geboorte deszelfs duizend vierhonderd
vijftig [en]een. In de veertiende indictie. In de maand Augustus, de 27e dag in het
avonduur ofwel qui, tijdens het ponticficaat van de zeer heilige Paus en Presbyter in
Christus en onze heer heer Nicolaas V paus door voorzienigheid in zijn vijfde jaar. In
mijn notariaat, in het openbaar en in aanwezigheid van hiertoe speciaal geroepen en
uitgenodigde getuige van het hieronder geschreven is persoonlijk verschenen de heer
Gerard Negeler van Rees, priester en broeder in de derde orde van St Franciscus van de
penitentie met vertoon van zekere brief van de eerwaarde heer Johan
Folio 105
Schudmou presbiteri curati parochialis Ecchlesiae in Huesen ac idem literae premissae
quondam transfixam Reverendi in christo presbiteris ac domini nostri domini Rodolphi
de Diepholt divina providentia Episcopus Traiectensis, sanas et integras non cancellatas
non abrasas domini Rudolphi de Diepholt ne Johannis Schudmou promissorum veris
sigillis ut ex caracteribus prima facie ac plane apparuit sigillatas ac omni prorsus
suspitione carentes, quarum tenore infra infra, de verbo ad verbum inseritur mihi Notario
publico presentavit et exhibuit transsumendas. Asserens & attendens propter viarum
discrimina & sociorum distantias ipsas literas originales ad diversa loca tute deferri non
posse. Requisivit instanter me notarium quatenus ipsas literas copiarem transsumerem ac
transcriberem ac alias sub tali forma redigerem, ut ipsis copiis seu transsumptis tanquam
dictis literis originalibus originaliter predictis in iudicio & extra adhiberi valeat plena
fides.
Unde ego Notarius publicus infra scriptus dicte requisitioni tanquam rationi consonae
annuens prefatas literas originales presentibus testibus infrascriptis tetigi
ac de verbo ad verbum perlegi et in hanc publicam formam redegi, Ut presenti
transsumpto seu transscripto tanta fides in iudicio et extra adhiberi valeat, uti literis
originalibus memoratis. Tenor autem literae primae sequitur et est talis.
EGO IOHANNES SCHUDMOW Curatus licet immeritus ecclesiae parochialis in
Huessen universis et singulis presentia visuris seu audituris cupio fore notum. Quod
cognoscens laudabilem vitam et conversationem denotarum personarum faeminae sexus
in paupertate, castitate humilitate ceterisque virtutibus sub obedientia sancte iuris
ecclesiae et suorum prelatorum domino deo in dicta parochia mea hucusque
devotesermentium perpendo dictis devotis personis faemineis tam intente domino deo
adherere mente conantibus pro plantatione, conservatione ac perseverantia virtutum cura
vigilantiorem ac custodiam solicitiorem supra quam communibus christianis non
tamare te domino deo sese domino alligantibus impenditur fore revera pernecessariam.
Huic estquod ego piis profectibus dictarum personarum congaudens in augmentum divini
cultus ac favorem earundem mature deliberatione super hoc prehabita pro me
successoribusque meis quantum in me est quatenus sacerdotem concessionem gratiosam
Illustrissimi principis ac domini domini Adolfi felicis recordationis ac bonae memoriae
quondam Ducis Clevensis ac Comitis Marckensis etcetera in area habitationis suae
Capellani cum Altaribus et Cimiterio erigere consecrari facere et habere,in ipsisque
coram se pia divina officia cum omnibus devotione et solempnitate celebrari facere,
Omniaque ecclesiastica Sacramenta et Sacramentalia cum omnibus honore et reverentia
debitis & consuetis reservari facere.
Ipsaque sibe per earum Confessorem vel erga adiutorem vel adiutores quotiens id
earundem exegerit devotio necessam fuerit vel certe oportunum ministrari facere.
Ante vero Capella,Altarium ac Cimeterii consecrationem portatili premissa in quantum
iura communã non vetant celebrari reservari ac ministrari facere Eundemque
confessorem sacerdotem dictum tamen maioris vel certe sanioris earum partis qui per se
vel adiutorem confessionibus earum auditis ac penitentia iniuncta salutari absolutionis
beneficiendum impendat eligere ac quotiens necessem fuerit reeligere, dominumqIueI
carum in Conventum seque ex imperfectiori statu et seculari in statum perfectiorem et
religionis sub professione tertiae regula de penitentia sancti francisci etiam sub inclusione
perpetua qua earum devotio in anterioribus huiusque perficere super avida faciendum id
iudicaverit, rehtransferre, deinceps licite possint ac auctoritatem habeant specialem, ipsis
earum continuis commensalibus causa hospitii ad eas declinantibus ac eis
succedentibus& auctoritate superiorium eorum quorum interest pariter accedente
favorabiliter largior pleneque concedo. Verum ne in aliquo Ecclesiae meae dicta
portionem faciam quod absit viliorem; nolo quod mihi Curato pro tempore meisque
successoribus rite intrantibus Ecclesiae sepedictae fretus consilio iurisperitorum pro
omnibus,&
Schudmou priester en pastoor van de Huessense parochiekerk, en evenzo verzonden
brieven ooit gezegeld heb door de Eerwaarde priester in Christus, onze heer, heer Rudolf
van Diepholt bij goddelijke voorzienigheid bisschop van Utrecht [te bevestigen dat deze
brieven] van Rudolf Diepholt en Johan Schudmouw gaaf en volledig zijn zonder
doorstrepingen en raderingen, dat deze brieven [van] echte zegels [zijn voorzien] zoals
bij eerste aanblik duidelijk uit de afbeelding blijkt [en dat zij] boven elke verdenking
verheven zijn, ten bewijze waarvan mij, openbaar Notaris, vervolgens nodig leek en bleek
hieronder woord voor woord over te nemen en op te schrijven.
Bevestigend en erop wijzend dat door de verschillende verzendplekken en de afstanden de
de originele brieven niet veilig naar de verschillende plaatsen [konden] over te brengen
zijn verzocht hij mij, notaris, onmiddellijk deze brieven te kopiëren, over te nemen, en te
transcriberen en de andere op zo’n manier te redigeren, dat deze kopieën of
overschrijvingen geheel en al [infra judicio et extra] in overeenstemming zijn met de
originelen. Hierop kan men volledig vertrouwen.
Vandaar [verklaar] ik, ondergetekende, Notaris, ten aanzien van dit verzoek en
overeenkomstig deze gedachtegang [dat ik] genoemde originelen in het bijzijn van
onderstaande getuigen in handen heb gehad en van woord tot woord heb doorgelezen en
in deze publieke vorm heb geredigeerd, dat het voor u liggende afschrift en transcriptie
geheel en al overeenkomen zodat [het lijkt of] u de originelen herinnert (dwz. ziet).
Vervolgens nu de eerste brief die luidt als volgt:
Ik Johannes Schudmow Curator, hoewel Emeritus,van de parochiekerk in
Huissen, wil gaarne aan eenieder die dit [nu] en in de toekomst zal zien of horen lezen
laten weten dat:
Daar ik het lofwaardig leven en de omgang ken van genoemde vrouwspersonen, levend
in armoe, kuisheid en anderszins deugdzaam, overweeg ik ernstig genoemde devote
dames die de Heer zo hartstochtelijk vereren, en geestelijk streven naar onderwijs,
behoud en voortgang in deze deugden, , lijkt het mij in werkelijkheid zeer noodzakelijk
dat [wij] met meer aandacht, zorg en oplettendheid – meer dan bij gewone Christenen-
[dat zij zich] niet lichtzinnig aan de here God of de heer verbinden.
Het is daarom dat ik mij, medeverheugend in de vrome resultaten van genoemde dames
inzake de verbreiding van de Eredienst en deszelfs bevordering, na rijp beraad inzake het
voorgaande, voor mij en mijn opvolgers voor zover het in mijn vermogen ligt, in mijn
functie als priester verkregen van wijlen de zeer doorluchtige Vorst en Heer Adolf – in
dierbare en dankbare gedachtenis, eertijds Hertog van Kleef en graaf van Marck etc. etc
om in zijn domein kapelaanschappen met altaren en begraafplaatsen te [doen]
consacreren en vestigen, en in dezelfden de eredienst publiekelijk met alle devotie en
plechtigheid heeft doen celebreren, en alle kerkelijke Sacramenten en Sacramentalia met
alle verschuldigde normale plichtplegingen en eerbied deed uitvoeren.
Evenzo kwam aan hem het recht biechtvaders dan wel assistenten of helpers te
benoemen, als dat voor het verrichten van de eredienst noodzakelijk zou zijn.
Aldus is het alvorens kapel, altaar en kerkhof worden ingewijd volgens algemeen recht de
bediening daarvan te regelen. En de bedoelde biechtvader of assistent-
biechtvadermoeten het recht hebben de absolutie te verlenen en de dagelijkse zielzorg in
het convent te verrichten en zich met de stoffelijke en geestelijke zaken in het convent
bezig te houden. Dit vanuit de beoefening van de derde regel van de Heilige Franciscus.
Hij dient de rechten te hebben de zaken ten aanzien van het gasthuis en wat daarmee
samenhangt volgens zijn gezag te regelen. Van die rechten doe ik ten aanzien van hem
afstand.
Op geen enkele wijze echter mag het aandeel van mijn kerk slechter worden; ik wil niet,
dat zij mijn recht of dat van mijn opvolgers als pastoor van de meergenoemde kerk wordt
geschonden door rechtsvermindering enz.
Folio 106
Singulis quoiusmodo juribus matrici ecclesie debitis aut eidem a communitatibus
fidelibus fecimus solitis et consuetis, ac singulis emunitatibus suprascriptis sorores
antedictae eisque succedentes singulis in aevum annis adventuris in festo sancti Petri ad
Cathedram dicto vel infra octo dies proximo sequentes duos florenos Renenses Electoris
Imperii valentis auri & iusti ponderis aut presentem datam monetatos portione pro
canonica obligatae erunt et solvere tenebuntur. Quosquidem duos florenos Renenses
annuales iustitia ex habundanti ex petiis quibusdam terrae seu campis quondam ad
Johannem Huessen pertinentibus, ex uno latere iuxta campum Johannis Theodrici, ex alio
vero iuxta campumos Johannis Huessen et heredum Godefridi van de Poll sitos opten
Sande vulgariter nuncupatis, valorem venera horum duorum annualium florencum in
tripla portione et amplis excedentibus ex nunc et deinceps tollendos mihi
successoribusque meis ac perpetue sublevandos, sic quod pro iustitia pro legali
satisfactioneque pro competenti ego successoresque mei debeamus non immerito
contentari de his duobus annualibus florenis sorores prefatas ac eis succedentes ac
obligatione solutionis earundem ut promittitur cum actione gratiarum penitus
perpetueque absolvendo fideliter procurarunt.
Insuper quod in sororum sepedictarum consecranda Capella seu consecrata aliquomodo
coram meis parochialibus publice & cum pulsatione campanae pro ipsis advocandis
missarum solempnia tempore exequiarum aut precipuarum fes finitatum nisi si id facere
decreverit Offertorio in ecclesia parochiali omni de consummato aperteque celebrentur,
aut quod verbum predicationis eo saltem tempore quo id in ecclesia parrochiali fuit et
consuetudine publice proponatur aut quod que nec unque defunctum in earum Cimiterio
sepulturam eligentem nisi officio exequiarum in ecclesia parrochiali mea per amicos
celebrato vel certe rite et ut moris est proxime celebrando ac curato pro tempore de
duobus florenis Renensibus eidem de hoc semel dandis bene contentato sepelire
presumant aut terrae commendare nulla tenus volo ipsis nec contendo. Quodque
oblationes si qua a parrochialibus meis ad Altaria devenerint si saltem publice ac apertis
ianuis divina coram eis celebrari fecerint et non alias mihi successoribusque meis ex
integro volo cedant ac fideliter presententur. Verum alicuius sororum investitionis
tempore professionis ac inclusionis et diebus Capelle Altariumque dedicationis a quovis
si quod in ibi oblatum fuerit aut alias quomodolibet legatum in usus sororum cedat pro
dictorum ad decus aut ornatum Capelle saepedictae, Dolo quoque & fraude in hiis
semper seclusis. Harum testimonio literarum in robur et fidem promissorum omnium &
singularum Sigilli mei appensione munitarum.Anni domini Millesimi Quadringentesimi
quadragesimi noni die obitus sancti Martini Episcopi datarum
TENOR AUTEM SECUNDAE Literae premisse litere transfixe sequitur et est talis.
RODOLPHUS dei gratia Episcopus Traiectensis. Universis & singulis tam presentibus
quam futuris cupimus fore notum. Quod nos omnia singula contenta narrata &
conscripta in hac patenti literas sigillo discreti viri domini Johannis Schudmou Curati
parochialis ecclesiae in Huessen nostrae diocesae ut prima facie ex literis et caracteribus
dicti sigilli legi poterat et cognosci apparuit sigillam . cui haec presentia nostra
confirmationis litera est transfixa fore vera utilitati et necessitati tam curae dictae
parrochials eccliesiiae in Huessen qua beghinis et devotis personis in dicta parrochia de
Huessen commorantibus convenientia fore et oportuna repperiimus. Ideo earum
supplicationibus inclinati huiusmodi literam & contenta in eadem ex certa scientia
ratificamus, approbamus, rata & firma habemus et inviolabiliter volumus observari.
Eaque
Volgens de diverse rechten van de moederkerk zullen vanwege de gelovigen uit de
gemeenschap de genoemde zusters elk jaar twee Rijnse guldens, volgens keurvorstelijke
waarde en van goud, of geldig geld voor die waarde betalen op Petrus ad Cathedram of
binnen acht dagen daarna. Welke twee Rijnse guldens als jaargeld te verkrijgen zijn uit
een stukje land of kamp dat wijlen Johannes Huessen toebehoorde, aan de ene kant
tussen de kamp van Johannes Dirkszoon, aan de andere naast de kamp van Johannes
Huessen en de erven van Godfried van de Poll gelegen op wat men in de volkstaal “opten
Sande” noemt,
waarvan de waarde in werkelijkheid de waarde van deze twee florijnen Rijns meer dan
drievoudig overstijgt, en nu en in de toekomst door mij en mijn opvolgers geïnd zullen
worden, zo dat de rechtvaardigheid [hiervan] voor de juridisch [geschoolde] en tot
voldoening van de deskundige, ik en mijn opvolgers niet ten onrechte over deze twee
florijnen bij genoemde zusters en hun opvolgsters en ter betaling van hun schuld getrouw
zijn toegezegd.
Bovendien geldt, dat de meergenoemde in te wijden kapel of anderszins ingewijde zaken
niet bestemd zijn voor openbaar gebruik door mijn parochianen en dat ze niet met
klokgelui op plechtige dagen tot bezoek aan de missen zullen worden opgeroepen, tenzij
zij voor offertorium en predicatie op de bestemde tijd in de parochiekerk zijn. En
niemand mag er op het kerkhof worden begraven, tenzij er een mis is geweest door een
van mijn vrienden in de parochiekerk of enige mis is gedaan ten tijde van de betaling der
twee Rijnse guldens. Ten aanzien van de gelovigen dient naar mijn opvolgers ook zo
gehandeld te worden. Wel zal ten tijde van de investituur van een zuster en op de dagen
van kapel- en altaarwijding mogen worden bijgedragen aan de versiering en het
ornament van de meergenoemde kapel.
List en bedrog hierbij altijd uitgesloten. Ten bewijze van deze brief ter bekrachtiging en
authenticatie van alle en enkele eerder gezonden brieven met aanhechting van mijn zegel
voorzien. In het jaar des Heren Duizend Vierhonderd negen en veertig, op de sterfdag
van St. Maarten Bisschop (11 november 1449).
Vervolgens dan de volgende brief , die door de genoemde brief is gestoken:
RUDOLF bij de gratie Gods bisschop van Utrecht. Aan iedereen nu en in de toekomst
begeren wij te laten weten[dat]wij alle de inhoud verteld en beschreven in de
aangehechte brief met zegel van de geachte heer de heer Johannes Schudmou,
parochiecurator van de kerk in ons diocees Huessen, zoals men onmiddellijk aan brief en
zegel kan zien en kennen. Voor wie deze onze bevestigingsbrief is gezegeld tot werkelijk
nut en bate zowel voor de zorg van genoemde parochiekerk als voor de begijnen en
devote personen in deze genoemde parochie verblijvend; dat wij dit passend en
opportuun vinden.
Derhalve, gehoor gevend aan hun verzoeken bevestigen wij op deze wijze de inhoud van
dezelfde brief uit volle overtuiging, keuren hem goed,houden hem voor geldig en
vaststaand, en willen hem onverlet in acht nemen. En deze
Folio 107
auctoritate nostra ordinaria in dei nomine confirmamus nostrarum festio literarum.Datum
Anno domini Millesimo quadringentesimo quadragesimo nono (1449) in profesto beate
Catherinae virginis. Ar: byndop S. Acta sunt haec Doesborch in domo habitationis
presbyterorum & clericorum in conventi inventium. Presentibus ibidem honestis et
discretis viris dominis Henrico de Gravia ac Johanne Michaelis presbiteris in ecclesia
Doesbergense perpetuis vicariis Traiectensis diocesis ac domino Reynero de Neer
presbytero Traiectensis diocesis testibus fidedignis ad promissa vocatis specialiter et
rogatis.
Et ego Hermannus Hertzebol de Maesbommel Clericus Traiecten
biographus publicus imperiali auctoritate ac ordinaria admissione
Notarius approbatus quia premissis omnibus & singulis dum sicut
premittitur agerentur et fierent una cum prenominatis testibus presens
interfui, eaque sic fieri vidi et audivi, Johanno presens publicum
instructum exinde confeci quod per alium me aliis occupato fideliter
scriptum subscripsi manu mea propria signoque et nomine meis solite ac
consuete signavi rogatus requisitus in testimonium omnium premissorum.
zaken bevestigen wij met onze bevoegdheid in de naam van god met onze bevestiging van
de brief. Gedaan in het jaar onzes Heren 1449 aan de vooravond van het feest van de H.
maagd Catharina (24 november 1449) .Ar: bijndop β. Gedaan te Doesburg in het
woonverblijf van priesters en geestelijken in het jongerenconvent. Aldaar aanwezig
waren de geachte en geerde heren Henrik van Grave en Johan Michielse, priesters in de
kerk van Doesburg, permanent vicarissen van het Utrechts diocees en de Heer Reynder
van Neer, priester in het diocees Utrecht als betrouwbare getuigen en speciaal voor deze
zaak gevraagd en opgeroepen.
En ik, Herman Hetrzebol van Maasbommel, Utrechts geestelijke
en openbaar biograaf op keizerlijk gezag en erkend notaris bij
gewone toelating [verklaar dat ik aanwezig was bij] al het
voorgaande gebeurd en geopenbaard in overeenstemming met
voornoemde getuigen, en dat ik deze zaken zag en hoorde
gebeuren; [dat] Johan aanwezig was en in het openbaar
geïnstrueerd is; vervolgens heb ik opgeschreven wat mij door een
derde getrouwelijk schriftelijk bericht werd, terwijl ik met andere
zaken bezig was; dit heb ik eigenhandig ondertekend en van mijn
zegel en naam voorzien, zoals te doen gebruikelijk. Ten bewijze
van al het voorgaande zoals gevraagd.
Rodolphus dei et apostolice sedis gratia Episcopus Traiectensis universis et singulis tam
presentibus quam futuris cupimus fore notum, Quod nos omnia et singula contenta
narrata & conscripta in literam domini Johannis Schudmou curati in Huessen huic
publico Instrumento per modum transsumpti sive vidimus de verbo ad verbum inserta,
cui haec nostra presens litera confirmationis est transfixa fore vera, utilitati & necessitati
tam curae dicte parochialis ecclesiae in Huessen quam Beghynis et denotis personis infra
terminos et limites dictae parrochie de Huessen commorantes convenientes fore &
oportuna comperimus. Idcirco earum supplicationibus inclinati contenta huiusmodi
literae ex certa scientia ratificamus, approbamus rata & firma habemus et inviolabiliter
volumus observari, eaque autem nostra ordinaria in dei nomine confirmamus Quodque
confessor protempore dictarum sororum auditis confessionibus earundem absolutionis
beneficium, in casibus etiam occultis nobis a iure statuto privilegio aut consuetudine
specialiter reservata impendere, Vota quoque minora in alia pietatis opera commutare
valeat ipsis et earum continuis commensalibus utriusque sexus de gratia speciali etiam
perpetue impartimur. Nostrarum testimonio literarum Datum Anno domini millesimo
quadringentesimo quinquagesimo primo. Mensis Septembris die prima.
Rudolf, bij de gratie Gods en die van de apostolische stoel Bisschop van Utrecht willen
aan iedereen, nu en in de toekomst, laten weten:
Dat wij alles dat mondeling en schriftelijk is vastgelegd in de brief van heer Johannes
Schudmou priester te Huessen door dit openbaar instrument via kopie of vidimus
woordelijk hebben zien opnemen, waarvan deze brief van ons een gegarandeerde
erdoorheen gestoken bevestiging is. Ten nutte en behoeve zij van zowel het bestuur van
genoemde parochiekerk als de Begijnen en genoemde personen verblijvend binnen de
grenzen en afpalingen van genoemde parochie Huessen; zulks bevinden wij nuttig.
Ten aanzien van de inhoud van hun verzoeken een willig oor lenend, bevestigen en
bekrachtigen wij uit volle overtuiging met deze brief, en wij willen voor eens en voor
altijd bekrachtigen in acht te nemen, en wij bevestigen in onze regelingen, in naam des
Heren:
Dat, naar gelang de omstandigheden, de biechtvader, na het horen van de biecht van
genoemde zusters en hun absolutie, een beneficium zal krijgen, ook in onvoorziene
omstandigheden, volgens statutair recht en privilege of uit gewoonterecht, en ook
kleinere wensen inzake vrome werken voor hen en hun huisgenoten van beiderlei kunne
zal kunnen vervullen; dit schenken wij uit speciale gunst.
Ter getuigenis van onze brief, gegeven Anno domini 1451, 1 September.
Decanus & Capitulum Ecclesiae Divine virginis Marie Clivensis Universis et singulis
Christi fidelibus visuris, audituris & lecturius. Notum facimus per presentes. Cum olim
Dominus Johannes Schudmou ecclesiae parochialis in opido de Huessen Traiectensis
Diocesis Capitello nostro incorporatae curatus et perpetuus vicarius cum Beguinagis
seu conventu sororum in dicta parrochia in Huyssen certos contractus rationaliter iniit
ut ipse Sorores deo quietius inservire valeant, cum tamen successu temporis Conventui &
Sororibus predictis, a nonnullis dictae ecclesiae Curatis dissentionis materia et querelae
materia mota est, eo quod huiusmodi contractus per dictum curatum cum antefato
Conventu de nostro consensu minime essent facti et initi. Quapropter Pater et Sorores
dicti conventus nunc temporis maiores dissensiones & sectiones in futurum verisimile
formidantes de illis oportune provideri nobis humiliter supplicarunt. Ut nostrum
consensum dicto con
Deken en kapittel van de Kerk van de heilige maagd Maria te Kleef, aan alle gelovige
Christenen die dit zullen lezen, horen of zien, maken wij hierbij bekend dat:
Daar in het verleden de Heer Johannes Schudmou, pastoor en eeuwig vicaris van de
parochiekerk in de stad Huessen in het bisdom Utrecht, geïncorporeerd in ons kapittel,
met de Begijnen ofwel kloosterzusters in genoemde parochie in Huessen bepaalde
overeenkomsten bewust is aangegaan, opdat deze zusters de Heer rustig konden dienen,
dat toch, in de loop der tijd tegen het klooster en voornoemde zusters, door enigen van
het bestuur van genoemde kerk bezwaren en conflictstof is aangedragen, zodat van dit
contract door genoemd bestuur met genoemd convent naar onze mening zeer weinig is
uitgevoerd of in gang gezet. Derhalve verzoeken de Pater en Zusters van genoemd
convent, in tijden van ernstige meningsverschillen, en in de toekomst soortgelijke
conflicten vrezend, u nu nederig om een voor hen gunstige beslissing te nemen. Om onze
goedkeuring aan het genoemde con-
Folio 108
tractum ad hiberemus. Nos igitur provide maturis consiliis revolventes nihil melius fore
quam pacem & concordia inter curatum et conventum confovere ac sectiones et
discordias nunc et in perpetuum amputare per oportunum remedium removere omnia et
singula coniunctum et divisum in dictis literis contenta enarrata et per Reverendissimum
dominum Rodolphum dei & Apostolice sedis gratia felicis recordationis Episcopum
Traiectensem approbata & confirmata ratificamus et quantum in nobis est confirmamus
er approbamus et inviolabiliter ut in dictis literis habetur observare perpetuo volumus. Et
ad huiusmodi firmitatis evidentiam, nos Decanus & Capitulum Ecclesiae nostrae Sigillum
presenti transfixo appendi fecimus. Actum in domo Capitulari nostro. Anno domini
Millesimo Quingentesimo Vigesimo nono quarta mensis Septembris.
tract te hechten, hebben wij dus voorzichtig na rijp beraad overwegend dat er niets beter
is dan vrede en eendracht tussen bestuur en convent samenklinke, en dat afscheiding en
onenigheid eens en voor al te verwijderen, door passende middelen; alles, niets
uitgezonderd. wat in de brief genoemd is et op de wijze van de eerwaarde Rudolf, bij de
gratie Gods en van de H. Stoel bisschop van Utrecht, zaliger gedachtenis, goedgekeurd
en bevestigd. Dit onderschrijven wij en bevestigen en ondersteunen dit naar in ons
vermogen is, en wij willen erop toezien dat het in de brief genoemde onverlet en eeuwig
gehandhaafd worde.
En ten bewijze van de geldigheid in dezen, hebben wij, Deken en Kapittel het zegel van
onze Kerk aan deze brief aan doen hechten en hangen. Gedaan in ons Kapittelhuis.
In het jaar des Heren 1529, de 4e van de maand September
Wij Adolph van Gaids gnaden, Hertoug van Cleve ind Greve van der Marcke, doin kont
allen luden. Want ons onse Stadt Huessen to kennen gegeven heft, dat sie umb to meir
lude tot eijnen guden leven to kommen ind den dienst Gadts bijnnen derselver onser Stadt
vermeirret to werden ind oick umb ander nutticheit sie meijnen, dat onser Stadt vurss
Burgeren ind Ingeseten tot Huessen darin gelegen sulle wesen gerne hedn, dat ein
vergaderinge van Susteren weren binnen onser Stadt vurss van al sulken leven ind
regiment als die Suster vergaderingen sijn bijnnen onsen steden Cleve ind Calckar. Ind
dat tot eijnre woeninge ind verblijff vur die vergaderinge ein huijs bijnnen deser Stadt
vurss. Nementlick dat huijs dat Hadewichs van Rijswick huijssvrou was wilner Geritz
van Riszwick to wesen plach. So as dat mit sijnen have ind platzen achter den kerckhof
bij onser Stadt muijre gelegen is, gekocht ind gegeven sij. Ind onse Stadt vurss ons
gebeden hevet onse Confent gnade ind friheit hirto willen geven.Hijr umb ind want Wij
den dinst Gaidts ock gerne vurderen solden. So bekenne Wij overmitz desen brief, dat
Wij al sulcke Sustervergaderinge van leven ind regiment as vurss is binnen onser Stadt
Huessen to wesen ind in den vurss huijse ind platze oere woijninge ind bedrijff to hebben
geconsentirt ind belieft hebn, consentiren ind believen vur ons, onse erven ind
nakomelinge. Ind hebben datselve huijs ind platze dair toe gevrijet ende vrijen avermitz
desen selven brieff van alre schattinge, dienstlast ind onraide as ons dat schuldich wesen
mach. Mede gunnende dat die vergaderinge op der platzen vurgenoemd vurder
tijmmeren mogen so vele oen des tot oeren gereke ind bedrieve behoeff wesen sall. Ind
oick dat sie van Capelle dair bijnnen mogen doin macken mit Altaren ein of meer dar sie
bij sich selve misse hebn mogen. Ind voirt dat sie die derde Regule sent Fransiscus
namals as aengenoiget mogen annemenn. Ind dit doin Wij all so vele in ons is ind ons
antreffen mach. Ind beheltlick ons andert ind voirt mallick sijne rechtenn. Ind all sonder
Argelist. Ind dis tot orkonde ind ewiger vestenisse hebben Wij onsen segel mit onser
rechten wetenheit an desen brief doin hangenn. Gegeven in den jair ons Heren dusent vier
hondert achtindviertich op onser liever Vrouwen avent Nativitatis. [vrijdag 7 sep 1448]
Op den rug steet geschreven: Privilege van ons Kercke
Margetekst
Hertog Adolph van Cleve consentirt dat Gerrit van
Riszwicks huss achter den kerckhoff tot ein Susteren
vergaderinge ende wonunge moge getijmmert
werden. Dat selve hus frijende van alte Schattinge,
dienstlast ende onrait. Und sullen ein Capelle mit
altaren dar ock binnen moge doin macken.
Folio 109
Wij Henrich Menne und Derich die Smijt Schepen to Huessen tugen, dat voir ons komen
is Henrich van der Hueven ind heft mit sijnen vrijen wille bekant, dat hie schuldig is van
gerechter schult Steven van den Loo ind sijnen erven twintich overlentsche Rijntsche
gulden up Sunte Lambertz dage nu naist toekomende na datum dess briefs to betalen, voir
welcke summe geltz vurss Henrich vurss gesat heft Steven vurss ind sijnen erven tot
einen rechten underpande enen overlentschen Rinschen gulden jarlicker renthen als hie
heft ind to boeren pleecht uith hus, hoffstede, have ind bongert Derics Drogen wijlener,
gelegen naest erfnisse hern Derichs van Bylandt Ridders mit der eenre siden ende neest
hus, hoffstede ind have Henrics Lewen mit der ander siden. Mit den einen eijnde
schietende up have Johans van Coninxwerde ende mitten anderen eijnde up die
Gemeinte. Ind dartho alsolke brieve darup spreckende. In desen voirwarden wert sacke
dat dese vurss summe geltz Steven vurss ind sijnen erven op den vurss termijne niet
betalt en worde, dat dan dien vurss Rintschen gulden jarlicker renthen ind die brieve
darop spreckende Steven vurss ind sijnen erven verfallen wesen solde ind dien erflich
ende ewelich besitten ind gebrucken solden. Ind dat dan Henrich vurss ind sijne erven
darvan onterft wesen solden ind geen recht noch to seggen dar meere an en behieldenn.
Beheltlich Derics nakomelingen vurss alsolker losse als sie hebben an den vurss guldenn
jarlicker renthen na inhalt eins Schepen briefs van Huijssen darvan spreckende. Sunder
Argelist. In orkunde ons Schepen segel van Huijssen an desen brief gehangen. Gegeven
int jar ons heren dusent vier hundert ind dertich. Op sunte Johans dach Decollationis.
[dinsdag 29 aug 1430]
Op den rug steet modo Evert Gabelen.
Margetekst
Henrich van der Hoeven bekent Steven van den Loo
schuldig to sijn XX overlensche Rinsche gulden up
S. Lambert Ao 1430 to betalen. Und selbt darfur to
underpant een renth van einen overlensch Rinschen
gulden als sie heft uith huijs, hoffstede, have ind
bongardt wilner Derix Droegen nest her Derick van
den Bilant Ridders mit der einer siden ende nest
huijs, hofstede ind have Henricxs Leuwen mit der ander
siden mit den einen eijndt up have Johan van Conincx-
werde ende mit den anderen ende up die Gemeint. Wilch
gulden imfal der mistalung oen verfallen wesen sall
beheltlich Derick Droegen sijn loss.
Wij Aernt van der Weijden ind Herman uit den Werde Scepen to Huijssen tugen, dat voir
ons komen sijn Steven van den Loo ind Hille sijn echte wijff ind hebben bekent mit oeren
vrijen wille, dat sie in einen steden erfkoep verkoft hebben Herman Hessel ind sijnen
erven einen goeden overlenschen Rinsche gulden erfrenthen so als sij dien jarlix hebben
uit hus, hoffstatt, have ind Bongart gelegen so Wij verstain mitter einre sijden nest hus,
hoffstede ind have Jan Hacken dat Henrichs Leuwen to wesen plach. Ind mitter ander
siden nest erfnis hern Diderichs van Bijlant Ritters. Schietende mit den einen eijnde op
die strait ind mit den anderen eijnd op erfnis Herman Butkens. Ind mede alsulck brieve
als sie darup spreckende hebben. Als dat Steven ind Hill vurss en oer erven van den
Rinsche gulde erfrenthen ind brieven vurss onterft sijn ind geen recht mere noch to
seggenn daran en behaldenn. Ind dat Herman Hessel vurss ind sijn erven an den Rinschen
gulden erfrenthen ind brieve vurss geerft sijn ind dat sie die erfrenth vurss erflick ende
ewelick besitten ende gebrucken moegen ind mit den vurss brieven na allen oeren
ingehalt vorderen ind darmede vortfaren mogen gelickerwiess als Steven ende Hill vurss
voir datum dis briefs selve doin mochten. Beheltelic nochtant Johan Hacken sijner
loessen an desen Rinsche gulden erfrenthen vurss na inhalt eens Schepen brieffs van
Hussen so die darvan spreckende is. Sunder Argelist. In orkond unser Schepen segel van
Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert soevein
ende dartich des neesten saterdages na Sunte Peternellen dag [zaterdag 1 jun 1437]
Margetekst
Steven van den Loo verkopt Herman Hessel einen
overlensch Rinschen gulden erfrenthen uit hus,
hoffstat, have ind bongart mit ein sidt nest hus,
hoffstede ind have Jan Hacken dat Henrick Leuwen
to wesen plach ind mitter ander siden nest erf
H. Dericks van den Bilandt Ritters. Schietend mit
den einen endt up die strait, mit den anderen endt up
erf Herman Butkens. Beheltlich Jan Hacken sijner loss.
Folio 110
Wij Arndt van der Weijden ende Walraven van Gent Schepen to Huijssen tugen, dat voir
ons komen is Henrick Baers ende heft bekent mit sijnen vrijen will, dat hie verkoft heft in
einen steden erffkoep Johan Hacken als einen mumbar Johans Leuwen ende Jutten sijnre
suster ende in behoef Johans Leuwen ende Jutten vurss ende oere erven al alsulck recht
ende toeseggen als Henrich vurss had an hus ende hoffstede, gelegen so Wij verstain mit
der einre siden neest erfnis Jan Dericksons, mit der ander siden nest erffnis Jan Hacken
vurss. Schietende mit den einen ende an erfnis Mechtelt Beatrijs ende mit den anderen
eijnde an die Meijnt. Ind vort al have ende goet, weijde ende onweide, rurende ende
onrurende, so Henrick vurss ende Heilwich sijn echte wijff seliger gedachten dat tsamen
beseten ende gehadt hebn ende geen gut darvan uitgescheidenn. Alsoe dat Johan die Lew
ende Jutte vurss ende oer erven an dat huijs, hoffstede, weijde, have ende goet vurss
geerfft wesen sollen ende dat erflijc ende ewelijc besitten ende gebrucken sollen ende
Henrick vurss ende sijn erven darvan onterfft wesen sollen ende geen recht meere noch to
seggen daran behaldenn en sollen in gheenre wijs. Sonder Argelist. In orkonde ons
Schepen segel van Huijssen an desen brieff gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren
dusent vier hondert negenendedertich des neesten sonnendages na Sunte Marcus dach des
heiligen Evangelisten [zondag 26 april 1439]
Margetekst
Henrick Baers verkopt Jan Hacken als einen mumbar
Jans Lowen ende sijner suster Jut ende in behoef der
selven all sijn recht ende to seggen an hus ende
hoffstede mit der einer siden nest erfnis Jan Hacken
mit der ander sidt nest erff Jan Dericksens.
Schietende mit den einen endt an erff Mechtelt
Beatris ende mit den anderen endt an die Meint.
Wij Berndt Bruijnsson ende Bernt Snijepert Scepen to Huessen tugen dat vur ons
kommen is Johan van den Walle als van wegen Jutten van den Walle sijnre suster ende
van oer gemechtigt ende heft bekant mit sijnen vrijen wille, dat Johan die Leuve ende sijn
erven quijten, frien ende weder kopen mogen van Jutten van den Walle vurss ende van
oeren erven einen Rinschen gulden jarlicker renthen so Jutte vurss den jarlix heft van Jan
die Lewe vurss uifh huijs ende hoffstede gelegen angen Sande, mitter eenre sijden nest
erfnisse Jan Dercksons ende mitter andern siden nest erfnis Jan Hacken na uitwiesunger
eens Schepenbriefs van Hussen den Jutte vurss darvan spreckende heft. Als van nu Sunte
Peters dage ad Cathedram neest komende na datum dis briefs over acht jar of hijr en
bijnnen alle jar op Sunte Peters dach ad Cathedram mit elff guden overlenschen
Rijnschen gulden ende mit den vurss verschenen jarrenthen off mit andere paijment den
vurss Rijnschen gulden gelijc gut in der tit des wederkoeps, sonder enich wederseggen
Jutten vurss of oere erven. Sonder argelist. Oirkonde unser Scepen segel van Huessen an
desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hundert
tweeendeveirtich up Sunte Pauwels dach conversio [donderdag 25 jan 1442]
Up den rug staat geschreven modo Derick van Bijnen
Margetekst
Jut van den Walle bekent oeren broder Jan die Leuwe
ein los an einen Rinschen gulden so sie heft uit Jan
die Lewes huijs ende hofstat angen Zand, mit ein sidt
nest erf Jan Dericksens ende mit die ander sidt nest
erf Jan Hacken.
Wij Berndt Snijepert ende Berndt Bruijnsson Scepen toe Huijssen tugen, dat vor ons
komen is Johan die Leuwe ende heft bekant mit sijnen vrijen wille, dat hie verkoft heft in
einen steden erfkoep ende jarlix schuldig is Jutten van den Walle sijnre suster ende oeren
erven enen Rinsch gulden jarlicker renthen off paijment dat dar gut vur is in elcke tit der
betalingen uit huijs ende hoffstede gelegen so wij verstain angen Sande, mitter eenre
siden an erfnis Johan Derickssons ende mitter ander siden an erfnis Jan Hacken.
Schietende mit den einen eijnde an erfnis Mechtild Beatrijs ende mitten anderen eijnde an
die gemeint. Also dat Johan die Lewe vurss off sijne erven Jutten vurss ende oeren
Margetekst
Johan die Lewe verkoept sijne suster Jut van den
Wall einen Rinsche gulden uit huijs, hofstede angen
Zande mit ein sidt an erf Jan Dericksens, mit die
ander sidt an erfnis Jan Hacken. Schietende mit den
einen endt an erfnis Mechtelt Beatris, mit den nderen
endt an die Gemeint ende dar mit sijn Jan ende Jut
gescheiden van dem huijs ende hoffstede, dien oen
van oerer tweier moder angeerfft was.
Folio 111
erven den Rinschen gulden jarlicker renthen vurss uit den vurss huijs ende hoffstede
angains geven ende betalen sollen up Sunte Peters dach ad Cathedram neestkomende na
datum dis briefs over ein jar ende so voirt alle jar erflijc ende ewelijc up sunte Peters
dach ad Cathedram, onder een peen der peindingen als to Huijssen recht is van pacht,
tinze ende jairgelde. Ende hirmede sijn Johan ende Jutte vurss mit mallicanderen
gescheiden van den huijs ende hoffstede vurss, so oen beiden dat angestorven ende geerft
was van dode oerer twijger moder. Also dat Jutte vurss vorder geen recht noch to seggen
hebben noch behalden en sollen den vurss huijs ende hoffstede ende sij ende oer erven
genslich darvan onterft wesen soilen. Beheltlich doch Jutten vurss al oeres rechten an
allen anderen guede, dat oer voirt angestorven ende geerft mach wesen als van dode oerer
moder. Sunder Argelist. In oirkonde onser Schepen segel van Huijssen an desen brief
gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert twee ende deirtich up
Sunte Pauwels dach Conversio [vrijdag 25 jan 1432].
Up den rug steed geschrevenn Nu Derick van Bijnen.
Wij Johan Dericksen ende Berndt Snijepert Scepen to Huessen tugen, dat voir ons
kommen sijn IJelis van Tuel ende Jutte sijn echte wijff ende hebn bekant mit oeren vrijen
wille, dat sij in einen steden erfkoep verkoft hebben den Susteren des Susterhuijs binnen
Arnhem in der Nijerstatt op der Beeck ende oeren Nakomelingen Susteren des huijs vurss
enen overlenschen Rinschen gulden jarlicker erfrinthen so IJelis ende Jutte vurss dien to
hebben plagen uit huijs ende hoffstatt Johans Leuwen gelegen buten Huijssen anghen
Sande na uitwiesunge eines Schepenbriefs van Huijssen darvan spreckende. Welken
Schepenbrief vurss IJelis ende Jutte vurss den Susteren des Susterhuijs mede opgedragen
ende overgegeven hebben. Also dat die Susteren des Susterhuijs vurss ende oer
Nakomelinge volgere des vurss briefs wesen sollen alle voerwerden gelijc die vurss brieff
uitwiest ende begrepen heft mit recht to vorderen ende darmede te doin ende tolaten
gelijc dat Jelis ende Jutte vurss voir datum dis briefs selver doin mochten ende dat die
Susteren des Susterhuijs vurgenoemd ende oer Nakomelinge an den Rinschen gulden
erfrijnten vurss ende brieve darvan spreckende geerft wesen sollen. Ind die erflich ende
ewelich besitten ende gebrucken sollen. Ende IJelis ende Jutte vurss ende oer erven
darvan onterfft sijn ende geen recht meer noch to seggen daran behalden en sollen.
Beheltlich doch Jan die Leuwe vurss eerre lossen an den Rinschen gulden erffreijnten
vurss na uitwiesunge eins Schepenbrieffs van Huijssen hie darvan spreckende heft.
Sonder Argelist. In orkonde onss Schepen segel van Huessen an desen brieff gehangenn.
Gegeven in den jarenn ons heren dusent vier hundert ses ende veirtich des neesten
sonnendages na Sunte Gregorius dach des heiligen Paus [zondag 13 mrt 1446].
Margetekst
IJelis van Tuel verkopt den Susteren in die Niestat op die
Beeck to Arnhem den nest vurss Rinsch gulden uit huijs
ende hofstat Johans Leuwen angen Sande, beheltlich Jan
die Lew sijner lossen daran.
Wij Johan Dericksson ende Berndt Snijepert Scepen toe Huessen tugen, dat voir ons
komen is Johan van den Walle, Geritz sohn, ende heft bekant mit sijnen vrijen wille, dat
hie gelaift heft den Susteren des Susterhuis bijnnen Arnhem in der Nijerstat op der Beeck
ende oeren Nakomelingen Susteren des Susterhuijs vurss enen Overlenschen Rinsch
gulden jarlicker erffrenthen den sij gekofft hebben van IJelis van
Margetekst
Jan van den Wall Gerits gelaift den Susteren in die
Niestat op die Beek to Arnhem den overlensche
Rinsch gulden vurss gekoft van Jelis van Tuel uit
huijs ende hofstat Jans Leuwen to warenn, beheltlich
Jan die Lewe sijnre lossen daran
Folio 112
Thuel ende Jutten sijnen echten wijve, gainde uith huijs ende hofstat Johans Leuwe na
uitwiesung der brieve darvan spreckende to vrijen ende to waren jar ende dach als
erfrenthen koeps recht is tegen alle die geen die des ten rechte kommen willenn. Enigen
hinder of gebreck den die Susteren des Susterhuijs vurss mit recht darbij leden, mogen sij
peijnden ende verhalen bij den Richter to Huessen an allen erve ind gude Johans van den
Walle vurss, rurende ende onrurende, dat hie nu tertit heft in den Scependump van
Hussen of hiernamals werven mach, mitter einer handt to peijnden ende die pande mitter
andern handt to verkopenn. Sunder Argelist. Beheltlich doch Johan die Leuwe vurss
eenre lossen an den Rijnsch gulden erffrijnthen vurss na uitwiesunge eines Schepenbriefs
van Huessen darvan spreckende. In orkonde unser Schepen segel van Huijssen an desen
brieff gehangenn. Gegeven in den jaren ons hern dusent vier hundert ses ende voirtich
des neesten sonnendages na sunte Gregorius dach des heilichen Paus [zondag 13 mrt
1446].
Op den rug Nu Derick van Bijnen
Wij Berndt Bruijnsson ind Berndt Snijepert Schepen to Huessen tugen dat voir ons
komen sijn Suster Geertruet van den Walle ind Suster Mechtelt Otten, Susteren des
Susterhuijss binnen Arnhem op ter Beeck in der Nijerstatt, ind bekanden mit oeren vrijen
will, dat sie volmechtich van wegen ende beveel der gemeinre Susteren des Susterhuijss
vurss in enen steden erfkoep verkoft hebben den Susteren van Sunte Elisabet Convent
binnen Huessen ende oeren Nakomelingen enen guden Overlenschen Rijnsch gulden
jarlicker erfreijnten, so die Susteren binnen Arnhem vurss den jarlix hebben uit hoffstede
ende erffnis dat Johans Leuwen te wesen plach, gelegen angen Sande na allen begrijp
ende inhalt der Schepenbrieve van Huijssen darvan spreckende. Mede hebben die
Susteren des Susternhuses binnen Arnhem vurss overgegeven den Susteren van Sunte
Elisabet Convent binnen Huijssen vurss alle alsulcke brieve als sie hadden spreckende
van de Rijnsch gulden erffreijnthen vurss. Also dat die Susteren des Susternhuijss binnen
Arnhem vurss ende oere Nakomelinge van den Overlenschen Rijnsch gulden
erffreijnthen vurss ende brieven darvan spreckende onterft sijn ende geen recht mere
noch to seggen darvan behalden en hebn. Ind die Susteren van Sunte Elisabet Convent
binnen Huessen ende oere Nakomelinge dairan geerft sijn den overlenschen Rijnsch
gulden erfreijnten vurss na inhalt der vurss brieve erfflich ende ewelich te heffen, te
boeren ende te gebruijckenn ind mit den vurss brieven te maenen, to furderen, te doin
ende te laten in alinger wies als die Susteren des Susterhuijss binnen Arnhem vurss vur
datum dijs briefs doin mochten. Sonder Argelist. In orkonde onss Schepen segel van
Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert
een ende viftich up den neesten dinsdag na sunt Johans dach [dinsdag 30 jun 1451] of
[dinsdag 28 dec 1451]
Up den rug staat geschreven Derick van Bijnen
Margetekst
Susteren binnen Arnhem upte Beck in die Nijestat
verkopen den Susteren Convent binnen Huessen
einen guden overlenschen Rinsch gulden vurss uit
hus ende hofstat Jans Leuwen angen Sande inhalt
des Scepenbrief van Hussen die sie mit overgeven.
Wij Berndt Bruijnssoen ind Arndt van Gesperden Scepen toe Huijssen tugen dat vur uns
kommen sijn Otte van Kessel ende Khaterine sijn echte wijff ind bekanden mit oeren
frijen will, dat sie in einen steden erfkoep verkoft hebben den Susteren van Sunte
Elisabeth Convent bijnnen Huessen ende oeren Nakomelingen twee pacht hoenre
Folio 113
erffreijnten. Ind einen halven Rijnsch gulden jarlicker erfreijnten off paijment, dat dair
gut vur is in elcke tit der betalingen uith oere hoffsteden ende erfnis dat Johans Leuwen te
wesen plach. Gelegen angen Sande mitter eenre siden an erfnis Johans van der Vorsst ind
mitter anderen siden an erfnis dat Johan Hacken te wesen plach. Schietende mit den einen
eijnde an erfnis Johans van Berchgeren Beatris. Ind mit den anderen eijnde an die
gemeint. Op sunte Peters dach ad Cathedram neestkomende na datum dis brieffs angaens
ind so vort erfflich ende ewelich te betalenn. Onder een peen der peijndingen als toe
Huijssen recht is van pacht, tinsze ende jargelde, mitter einre handt to peijnden ende die
pande mit der andern handt to verkopen. Sunder Argelist. In oirkonde unser Schepen
segel van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons hern dusent vier
hondert twee ende viftich op den naesten goedensdach post Divisionis Apostolorum
[woensdag 20 jul 1452]
Up den rug steet: Nu Derick van Bijnen.
Margetekst
Ot van Kessel verkopt den Susteren binnen Huijssen
twee pachthoner erfreijnten ende I Rinsch gulden
erfreinten uit hofstede Johans Leuwen to wesen plach
angen Sande nest erf Jan van der Voirst mit die ein sidt,
mit die ander sidt Jan Hacken to wesen plach. Schietende
mit den einen eijndt an erf Jans van Bercheren Beatris.
Mit den anderen endt an die Gemeint up Peter ad
Cathedram, nu Ao 1583 [22 feb]
patet ex hus [staat ter beschikking uit het huis] dat Jan
Hacken Ao so doet umb
Wij Rotgher die Driese ind Arnt Waetschert Scepen toe Huessen tugen dat voir ons
komen sijn Johan van Berchgeren ende Henrick sijn echte wijff ind Johan Henricks vurss
dochter ende bekanden mit oeren vrijen wille, dat sij in enen steden erfkoep verkoft
hebben ind jarlix schuldig sijn Gerit van Rijswick ende sijnen erven enen gueden golden
Overlenschen Rijnschen gulden erffreijnten off die rechte werde darfur an anderen guden
paijment in elcker tit der betalingen uit huijs, hoffstat ende erfnis dat gelegen is buten der
Stadt, mitter einre siden an der Gemeint geheiten dat Sant ind mitter anderen siden an
erfnis Goederts van den Poll. Schietende mit den einen eijnde an erfnis Johans van
Bercheren Beatrijs. Ind mit den anderen eijnde an die Gemeint. Op sunte Peters dach
Apostoli ad Cathedram nu neestkommende na datum dis briefs irst angains ind so voirt
alle jar op Sente Peters dach vurss erfflich ind ewelich uit den vurss huijs, hoffstat ende
erfnis te betalen. Onder een peen der peijndingen als tho Huijssen recht is van pacht, tinse
ende jargelde. Vort sijnt vurwerden off dat sacke weer, dat Gerit van Rijswick vurss off
sijn erven enichs jars gebreck leden in der peijndingen ende sie die erffreijnt vurss an den
vurss erve nijt verhalen en konden. Dat gebreck mogen sij tot allen tiden als hoen des
nootweer peijnden bij den Richter tot Huijssen an ende uit allen erve ende gude Johans
Henricks ende Johans vurss, rurende ende onrurende, reijde ende onreijde, dat sie nu tertit
hebben ende hirnamals werven mogen, mitter eenre handt te peijnden ende die pande
mitter andern handt te verkopenn. Sonder Argelist. In orkonde onser Schepen segel van
Huessen an desen brieff gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert
een endetsestich op den neesten guedensdach na Sente Gertruijden dach [woensdag 18
mrt 1461].
Bijnens hoffstede.
Margetekst
Johan van Bercheren verkopt Gerrit van Riszwick einen
golde overlenschen Rinsch gulden uit huijs, hofstat ende
erfnis angen Sant mit einer sid, mit die ander sidt an erff
Godert van den Poll. Schietende mit den einen endt an erf
Joris van Bercheren Beatris, mit den anderen eijndt die
Gemeint. Up Petri ad Cathedram [22 feb].
Folio 114 en 115 zijn niet gevuld
Folio 116
Wij Burgermeister Schepen ind Raid der stadt van Huessen
doin kundt allen luden ind bekennen mit desen apenen brieff voir oins ind voir onsen
Nakomelingen, dat wij mit einen voirgehadden berade als om noitsacken will onser Stadt
anliggende, voir een sume gelds die ons wal to danck ind te willen gedaen, gelevert ind
betalt ijs den lesten penning mit den irsten. Ind Wij die vort in onser Stadt nut ind urber
gekert hebben ind darmede geloest sestien Rijnsche gulden jarlicker renthen, die onse
stadt vurss jarlix te geven plege, erflick ind ewelick in einen steden verkoep verkocht
hebben ind jarlix schuldig sijn den eirberen devoten Susteren van sunte Elijsabets
Convent bijnnen Huessen gelegen ind oeren Nakomelingen. Uiter onser Stadt alle czijsen
ind renthen ind vort uiter allen erfnis ind gueden onser stadt tobehoerende, rurende ind
onrurende, reet ind onreet, so woe ind war die mit allen oeren rechten ind tobehoer in
onsen Schependom van Huijssen gelegen, illiff Rinss gulden jarlicker renthen, twintich
stuver of ander gut paijment dat dar gelicke gut vur is in ilker tit der betalingen vur enen
der vorsss Rijnss gulden tobetalenn. Wulke illiff Rinsche gulden jairlicker renthen vurss
Wij Burgermeister, Schepen ind Raidt vurss voir ons ind voir onsen nakomelingen
gelaefft hebben ind gelaven, den erberen devoten Susteren des vurss Conventz ind oeren
Nakomelingen to geven ind wael tobetalen jarlix up sunte Peters dach ad Cathedram
geheiten neest komende na datum sbriefs off bijnnen vierthien dagen darna neest
volgende onbegrepen irst werf angainde, ind soe vortan alle jar die vurss ijllif Rinsche
gulden erffrenthen, erfflick ind ewelick tobetalen op denn vurss dach ind termijn. Onder
een peen der peijndingen als tot Hussen recht is van pacht, tins ind jargulde. Ind weert
sacke, dat Wij of onse nakomelingen dair inne versunelicken worden. Ind die betalinge
alle jar up dach ind termin als vurss steet niet en deden dat Gott verhueden will. So
moegen dese vurss Sustern dis voirs Conventz of oere Procuraetsters doe vurss illiff
rijnsche gulden jarlicker renthen bij den Richter tot Huijssen peijnden an ind uith allen
aller zijfen, renthen, erfnis ind gueden, reet ind onreet ind rurende ind onrurende onse
stadt vurss nu heft up datum sbriefs of hernamals werven mach bijnnen den
Schependumb van Huessen mit der einre handt to peinden ind die pande mit der ander
handt to verkopenn. Ind die pande nit vorder to bieden dan an den Burgermeister in der tit
tot Huessen wesende. Mede so sijnt voirwerden, so dat vurss Convent onser stadt vurss
jarlicx schuldig is, so sullen Wij Burgermeister, Schepen ind Raidt voirs van den vurss
illiff Rinsch gulden jarlicker renthen all jar inhalden sulke jargulde als dat Con-
Margetekst
Stadt Huijssen verschrift uiter oer aller zisen ende
renthen dem Convent ilff Rinsch gulden up Petri ad
Cathedram, doch so dat Convent der Stadt jarlix
schuldig is solle dat selve daran ingehalden werdenn.
Item XXIX alde flemsch so dat Convent der Kercken
jarlix schuldig sall die Stadt die betalen ende dem
Convent kortenn. Dem gasthus II alde Vlemsch, dem
Schoilmeister ende Custer VII alde vlemsch, der
Pepelicker provende II malder havern. In der H.
Ewige altar II lb. In S. Jans vicarie I lb verrichten und
an die XI gulden kosten up ein wederloss.
Folio 117
vent vurss op datum sbriefs der Stadt vurss schuldig is jarlix. Ock sijnt voirwarden, so dat
Convent vurss ock jarlix schuldig is der Kerckenn van Huijssen uiter oeren gehoegt ind
tot Malbergen dair die Sume af beloept negenindtwintich alde Flemsch. So sall die Stadt
vurss die ock betalenn ind den Convent vurss ock kosten an die voirs illiff Rinss gulden
jarlicker renthe. Ind ock den Gasthus tot Huijssen to betalen van des Conventz vurss
wegen twee alder Vlemsch jarlix. Dem Schoilmeister unnd Custer der Kercken tot
Huijssen under oen beiden seven alde Vlems jarlix. Der Pepelicker Provende tot
Huijssen jarlix van des vurss Conventz wege twee malder haverenn. Ind dartho to betalen
van des vurss Convents wegen jarlix der Vicarien des Heiligen Cruijs altar bijnnen der
Kercken van Huijssen anderhalf pont. Ind de Vicarien van Sunte Johans Altar in der
vurss Kercken jairlix ein half pont. Ind allet in af slach der voirs illif Rinss gulden
jarlicker renthen. Also dat dat Convent vurss dar genen schaden bij en heft of en kriegt.
Ind weert sacke dat Convent vurss tot enigen tiden dair hijnder ind schaden bij lede of
kreeg, ind die Stadt vurss in afslach der illif Rijnss gulden voirs jarlicker renthen die
vurss scholt der vorss partes nit en betalden an den voirs parthien, so mach dat Convent
of oer Procuraesters vurss den schaden ind hinder peijnden mit allen achterstedigen pacht
bij den Richter tot Huessen aen ind uith all gut der Stadt vurss ind darmede vortofaren als
voirs steet.
Beheltelick doch der Stadt vurss ein erffloes van den vurss ijlliff Rijnss gulden jarlicker
renthen vurss in den brief darvan spreckende. Also dat Wij Burgermeister, Schepen ind
Raidt ind onse Nacomelinge die voirs erffrenthen in behoiff unser Stadt die loesen ind
wederkoepen muegen na vermoegen eens loesbriefs die darvan gemaeckt ind bekant is.
Sunder all Argelist. Oirkonde des ind tot vaster stedigheit alre punten vurss. So hebben
Wij Burgermeister, Schepen ind Raidt voirs vor ons ind voir onsen Nacomelingen unser
Stadt vurss Segel an desen brieff gehangen. Gegeven in den jar ons heren dusent vier
hundert seven indtseventich op Sunte Peters ind Pauwels dach Apostolorum. [zondag 29
juni 1477]
Folio 118
Wij Amptman, Richter, Burgermeister, Schepen ind Rait der Stadt, der Stadt van Huessen
doin kont allen luijden ind bekennen in desen apenen brieve voir onss ind onsen
Nacomelingen, dat Wij mit guden vurgehadden rijpen berade om sunderlinge mitt ind
orber onser Stadt eindrachtlicken ind veestlicken geslaiten ind aver komen sijn mitten
eersamen onderscheidenen hern Wilhelm Ingen Nuwlandt biechtvader ind mijtten
gemeinen Convent des beslaten Susterhuijss binnen Huessen, dat datselve Convent up
mueren ind op oeren kost maicken sullen laten ein grote geraick mueren bij Ravensborch
nedergefallen is ind oick ein stuck mueren, dat bij der Arnhems poirten verfallen ind
versoncken is, oiren stein ind calck dartho to doin. Ind ock so onse Stadt denselven
Convent oic jairlix schuldig was illiff ijnckel golden overlensche Rijnsche gulden sjairs,
dartegen dat Convent ons Stadt wederumb schuldig was illiff marck sjars, darthien
kromstarten ind twee blencken ind soe den brief van denselven illif ijnckel gulden vurss
vorder vermocht van pontgelde ind Vlemschen onse Stadt afcorttinge der oevering van
den illiff gulden den Pastor, Vicarien ind onser Kercken jarlix toe betalen. So sijn
dieselve illif ijnckel gulden, illiff marcke, darthien kromstartten, twee blencken ind
pontgelde Vlemschen vurss dat eine tegen den anden gerrijt, gros uijt ind alle brieve
darnair wesende doit bededint ind dat Convent vurss heft onse Stadt vurss van der
oevering der illif gulden quitgescholden. Voir welcke twee gevack mueren up toe macken
ind quietlatinge der vorss renthen Wij Amptman, Richter, Borgermeister, Schepen ind
Raidt vurss mit consent ind believen ons lieven gnedigen heren Hertouge van Cleve ind
Greve van der Marcke wederumb vrij quijtgegeven hebben ind quijtgeven, avermitz
desen tegenwoordigen brief den vurgenoemde Convent ind Susterhuss bijnnen Huessen
ind oeren nacomelingen erflick ind ewelick vrij toe wesen van alle aller zijsen, gruijten,
schattingen, beden, anraiden ind van allen diensten ind gebaden van waicken, poerten toe
hueden, boerwercken, ewelicken vrij ind darvan onbelast toe blijvenn sunder ummermeer
ijetzwat van oeren Convent. Woningen ind huijsingen sie nu up dach datum briefs
bijnnen der Stadt van Huessen hebn toe dorven doin halden of doin doin, sullen bijsunder
mede vrij wesen, genieten alle unsen privilegien, statrechten, gude alde gewoonten, oir
ind oiren nacomelingen darunde to werdeding beschudden ind beschermen als wij onse
ingeseten Burgern schuldig sijn to doin. Doch alsoe dat Gerit Penongh onse medeborger
altit als die noet geboert of sijn erven voir ditselve Convent een waick halden sullen ten
ewigen dagen tho dar voer hie van denselven Convent ontfangen ind angenomen heft
einen hof achter onse schoelen liggende, die dat Convent oen dair voer erfflicken
upgedragen heft ind oir sall dieselve Gerrit dar toe oir een waijck halden van sijnre
huijsinge als hie voirtitz to doin pleeg. Ind wert oir sack, dat dat selve Convent noch
enige woningen koepende worden, dair sullen sij van doin als geboirlick is. Ind wert oir
sack dattz einige quade wegen buijten of bijnnen ons Stadt gevijelen
Margetekst
Stadt Huijssen dewijl dat Convent up mueren end up
oere kost macken sullen laten ein groit gefack
muijren bij Ravensborch und ein stuck versuncken
muijren bij die Arnhemsche port und die stadt dem
Convent jarlix schuldig was ijlff golde Rinsche
gulden dartegen dat Convent weder schuldig was ijlff
marck, XIII kromstarten II blencken und so der brief
van die XI gulden widers vermach van pontgelt,
Vlemschen die Stadt in afkortinge der oevering vande
XI gulden den pastor, vicarie und der Kercken jarlix
to betalenn. So sijn die XI gulden, XI marc, XIII
Kromstarten, II blencken pontgelt Vlemschen dat ein
tegen den anderen gefrijt, gequit ind alle brieff doet
gededingt und dat Convent schuldet die oevering
quit. Darfur wirdt dat Convent frij gegeven van
Aczisen, gruten, schatting, beden, onrait, dinsten,
gebaden, wacken, portwachten, bouwwerck.
Sullen ock Stadt privilegien genieten.
Margetekst
Gerrit Penning ontfengt ein hoff achter die schol
darfur hie erflick vur dat Convent waicken sall.
Anno 1583 Peter Komeling Her Herman Roever.
Folio 119
toe macken. Dair toe sullen sie mede helpenn und of enig belech voir onser Stadt van den
vijanden geviele, soe sullen sie onser Stadt als dan bijstendig ind beholplichen wesen als
dat billix geboert. Anders sal dat Convent vurss van allen gebaden, diensten ind van allen
onraide, schattinge ind anders dair onse Stadt macht ind aver toegebieden heft, vrij wesen
glick vurss is. Ind want ditselve vur sunderlinge mitt ind orber deser Stadt geschiet is,
hebben wij Amptman, Richter, Burgermeister, Schepen ind Raith der Stadt van Huessen
gebeden dem Hoichgebaren Fursten ind hern Hern Johan Hertouge van Cleve ind Greve
van der Marck ons lieven gnedigen Hern vurgenoemd vortmere voirder vestenisse wille
desen tegen brief mede toe willen doin besegelen. Dat Wij Johan Hertouge van Cleve ind
Greve van der Marcke umb bedenwill ons lieven getrouwen Ambtman, Richter,
Borgermeister, Schepen ind Raith vurss gerne gedain ind hebn onsen decreet segel mede
ain desen brieve doin hangen. Ind want Wij Amptmann, Richter, Burgermeister, Schepen
ind Raith vurss den vurss Convent alle dese vurss puntten ind voirwerden volcomentlick
gelaven tohalden ind voltreckenn. Soe hebn Wij in getuegnisse der warheit onss ind onse
Stadt segel ain desen brief gehangenn. Gegeven in den jar onss heren dusent vier hondert
ind twee ind negentich des neesten dinxdags postea omnium sanctorum [dinsdag 6 nov
1492]
Margetekst
Wanneer belech dur die Stadt felt unnd bose wege to
marcken sall dat Convent behulplick sijn.
Wij Henrick Haverkamp ind Maes van Rhijn, Scepen to Huessen, tugen dat voir ons
kommen is Johan van Wijlick Ambtman tot Huessen ind heft bekant mit sijnen vrien
willen voir om ende sijnen erven, dat hie in eine vasten steden erfkoep vercoft,
upgedragen ind overgegeven heft den Convent des Susterhuijss binnen Huessen twee
margen lantz Johan van Boom to wesen pleeg, gelegen mitter einre zijden neest erve des
Convents vurss, mitter anderer sijden neest die Zeege. Schietende mitten enen eijnde
neest erve des Ambtmans vurss ind mitten anderen eijnde nest den tochgraff, ind ock
sulke panden ind jairrenthen als des Ambtmans doir alderen voirtitz uiter Husinge des
Conventz to hebben plegen, die den Amptman avermitz broderscheidinge togedeilt waren
ind ock ein gans die hie jarlix to hebben pleeg uiter Pennongs hoff die den Convent to
wesen pleeg mit allen brieven darvan spreckende. Als dat die vurss Ambtman ind sijn
erven darvan onterft sijn ind geen recht meer noch to seggen an behalden en hebben ind
dat dat Convent vurss daran geerft wesen sall, erfflicken ende ewelicken mogen besitten,
gebrucken doin ind laten gelick die vurss Ambtman voir datum sbriefs heft mogen doin
ind laten. Ind allet sunder Argelist. Inne orkunde onser Scepen segel van Huessen an
desen brief gehangen. Gegeven in den jaren onss heren vifftien hundert. In Profesto Viti
et Modesti [zondag 15 jun 1500]
Margetekst
Jan van Wijlick Ambtman to Huessen verkopt dem
Convent aldar twee morgen lantz upt Kampstuk die
Jan van Boom to wesen plegen mitter einre siden neest
erve des Conventz, mit der ander siden nest die Zeege.
Schietende mit den einen ende nest erf des Ambtmans,
mit den anderen eijnde den toch grafft. Item die
panden ende jarrenthen sijn vur alderen uit des Conventz
husinge to hebben plegen und oen togedeilt.
Ock ein gans uiter pennings hoff.
Folio 120
Wij Burgermeister, Scepen ind Raide der Stadt van Huessen doen cond ende kenlich
allen luden avermids desen apenen brieve. Dat Wij vur uns ende onse Nakommelinge van
onser Stadt wegen van Huessen verkocht hebben in einen steden erfkope Engelbert
Butken Heilwige soen ende sijnen erven dat vierdendeil van viftenhalven hont lantz van
luttel meer of mijn toe guder maten also alse dat gelegen is op den alden grave onss Stadt
vurgenoemd neest erfnisse Rijquins van Dolren mit der eenre siden ende neest erfnisse
Engelbertz vurss mit der ander siden. Mit den einen ende schietende op Henricks Costers
hoff ende mit den anderen eijnde op erfnisse hern Chris Vlemmings Priesters voir een
summe geltz die Engelbert vurss ons van wegen onser Stadt vorgenoemde wal betalt heft.
Also dat Engelbert voirs ende zijne erven aen dat vors deel lands geerft wesen sullen
ende dat erflich ende ewelic besitten ende gebrucken sullen ende dat onse Stadt van
Huessen voirs daraf onterft is ende geen recht noch to seggen dair meer an en heft noch
en behelt. Sunder Argelist. In oirconde ende getuuchenisse der warheit so is onser Stat
segel van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier
hundert ende een op sunte Odulphs dage. [zondag 12 juni 1401 ]
Margetekst
Stadt Huijssen verkopt Engelbert Butken dat vierde
deel van IIIII hont lantz gelegen up den alden Stadt
graven nest erfnis Ricquin van Dolre mit der einer
siden ende nest erve Engelbertz vurss mit der ander
siden. Mit den einen einde schietende up Henrick
Costers hoff mitten andern ende up erf Clais
Vlemings.
Wij Johan Reinerssoen ende Evert Hove Scepen to Huessen tugen dat voir ons comen is
Johan die Smit Simonss ende heft bekant mit sijnen vrijen wille dat hie schuldig is van
gerechter schult Herman Butken Engelberts soen ende sijnen erven viftich gelresche
gulden op sunte Jacobs dach eens heiligen Apostels, nu naist tokomende te betalen na
datum des brieffs voir welcke summe gelds vurss Johan vurss gesat heft Herman voirs
ende sijnen erven tot enen rechten onderpande een stuck lands, dat gelegen is neest erve
Engelbert Butkens mitter eenre siden ende neest erve Jacobs van den Brouc mitter ander
side. Mitten einen eijnde schietende op erfnisse Henrics Butkens ende mitten anderen
eijnde op erve Engelbert Butkens voirs. In desen voirwardenn: Weert saec dat dese vurss
summe gelts Herman vurss ende sijnen erven nit betalt en worde op den vurss termin, dat
dan dat stuck lands vurss Herman vurss ende sijnen erven verfallen ware en dat besitten
ende gebrucken solden erflic ende ewelic ende Johan vurss ende sijne erven geen recht
noch to seggen dair meer an en behaldenn. In oirconde onss Scepen segel van Huessen an
desen brief gehangenn. Gegeven int jair ons heren dusent, vier hondert ende soeven op
Sente Vits dach. [donderdag 28 apr 1407]
Margetekst
Johan die Smijt Simonsson bekent schuldig te sijn
Herman Butken Engelbertz son L. Gelrische Rider up
nest tokomende Jacobi tebetalen und set der fur to
underpant ein stuck lantz gelegen nest erve Engelbert
Butkens mitter einer siden ende nest erve Jacobs van
den Brouck mit die ander side. Mitter einen eijnde
schietende up erf Henrick Butkens ende mitten
andern einde up erve Engelbert Butkens
Wij Johan Bruijnssoene ind Johan van Huesselingen Scepen to Huessen tugen dat voir
ons komen sijn Vlent, die wilewe echte wijff was Wilhems van Hoijckmate, Evert van
Hoijckmate ind Lambert van Hoijckmate ind Hadewich oer suster, witlicke kindere
Wilhems vurss ind hebn bekant mit oeren vrijen wille, dat sie in einen steden erfkope
verkocht hebben Henrich van Lantorpe ind sijnen erven een derdendeil van achte hont
landtz to guden maten, so dat gelegen is tusschen erfnisse Hermans Butkens mit beiden
sijden. Ind mit den enen eijnde ende mit den anderen eijnde op den alden Stadt grave.
Beheltlich dat Henrich ind Herman vurss mallich den anderen uitwegen sullen up den
Margetekst
Vlent weduwe Willems van Hoijckmate verkopt
Henrick van Lantorp ein derdendeil van VIII hont
lantz gelegen mit beiden siden tusschen erfnis
Herman Butkens mit den einen ind mitten anderen
eijnde up den alden Stadt grave.
Folio 121
minsten schade. Alsoe dat Henrich vurss ende sijne erven aen dat derdeel van den acht
hont lantz vurss geerft wesen sullen ind dat erfelich ende ewelich besitten ind gebruckenn
solen. Ind dat Vlent, Evert, Lambert ind Hadewich vurss ind oere erven darvan onterft
sijn ind geen anspracke, recht noch toseggen dairmeer an en behaldenn.Voirtmere so
hebben Vlent, Evert, Lambert ind Hadewich gelaeft alse sackwaldenn ind Herman
Butken vurss als een warburge Henrich van Lantorpe vurss ind sijnen erven dit vurss
derdeel landts to waren ind to vrijen jair ind dach als erfkoep recht is toe Huessenn tegen
alle die gheene die des ten rechten kommen willenn ind allen voirkummer aftedoin
uitgenamen een derdeel van einre marck brabansch jarlicker renthen ende een derdeel
van sesse brabanschen ind thien hoenre jarlix to tinse ende sulken dijc ind weteringe als
dair mit rechte opleegt. Anders enigen voirkommer, hinder of gebreck als Henrick vurss
of sijne erven mit rechte darbij leden, mogen sie tot oere maningen peijnden bij den
Richter to Huessen uit allen erfnisse ind gude Hermans Butkens des wairburgen vurss
rurende ind onrurende mit der eenre hant toe peijnden ende mit der ander hant die pande
to verkopen. Sonder enich wederseggen ind sonder Argelist. In oirkunde unser Scepen
segel van Huessen an desen brief gehangen. Gegeven int jair ons hern dusent vier hundert
ind achteinde twintich des dinxdages na sunte Ambrosius dach. [dinsdag 7 apr 1428]
Margetekst
Uitgang I derdendeil van ein marck brabans ende I
derdedeil van VI brabans ende X honer to tins
Wij Rheiner Hermanssoen ende Herman uit den Werde, Scepen to Huessen, tugen dat
voir ons komen sijn Herman Butken ind Lijsbet sijn echte wijff ende hebben bekent mit
oeren vrijen will, dat sij verkoft hebben in einen steden erfkoep na dode Herman Butkens
vurss Berndt Bruijnssoen ende sijnen erven die tweedeel van enen stuck landts haldende
anderhalven morgen enwenich mijn of meer gelegen so Wij verstain int Rosendail. Mit
der eenre siden nest erfnis Herman Butkens vurss ende mit der ander siden nest erfnis
Henricks van Lantorp, schietende mit der enen eijnde an erfnis Arnts van Holthusen ende
Herman Butkens vurss ende mit den anderen eijnde an den alden Stadt grave. Also dat
Bernt vurss ende sijn erven na dode Herman Butkens vurss an die tweedeel van den stuck
landts vurss geerft wesen soellen ende dat erfflic ende ewelic besitten ende gebrucken
soln. Ende Herman Butken ende Lisbet vurss ende oere beider erven na dode Herman
Butkens vurss dar van onterft wesen soellen ende geen recht noch to seggen in
geenrewies daran hebben noch behalden en sollen. Beheltlick doch dat die erfgenamen
Herman Butkens vurss ende Lisbet vurss ende oer erven na dode Hermann Butkens dat
derdeel van den stuck landts vurss hebn ind behalden sollen an die side neest erfnis
Henrix van Lantorp vurss. Voirtmere hebben Herman Butken ende Lisbet vurss gelaeft
Bernde vurss ende sijnen erven die tweedeil van den stuck lands vurss te vrijen ende te
waren jaer ende dach ende allen voirkommer aftedoin als erfkoeps recht is tegen al die
geen die des ten rechten kommen willen. Uitgenamen van twee deil van eenre marck
brabans jarlicker reijnten ende die twee deill van des brabants ende tween hoenren jarlix
te tinse ende dijc ende wetering als dar mit recht opleegt. Anders enigen voirkomener,
hinder
Margetekst
Herman Butken verkopt Berndt Bruijnssoen II deel van II
morgen landts int Rosendail mit die ein sidt nest erf
Hermans Butkens vurss mit die ander sidt nest erf
Henrick van Lantorp. schietende mit einen eijnde an erf
Arnts van Holthusen ende Herman Butkens vurss, mit den
anderen eijnde an den alden Stadtgravenn
Margetekst
Uitgang II deel van I marc
Brabans: II deel van VI brabans
II honer to tins.
Folio 122
of gebreck als Bernt vurss of sijn erven mit recht darbij leden, mogen sie peinden bij den
Richter to Huessen uit allen gude Hermans ende Lisbet vurss, rurende ende onrurende,
dat sie nu tertit hebn of hirnamals werven mogen, mit den eenre hant te peijnden ende die
pande mit den ander hant te verkopenn ende die pande to bieden an die wonstat Herman
Butkens ind Lisbeten vurss dair sie op datum dis briefs woneftich sijn. Sonder Argelist.
In urkunde unser Scepen segel van Huessen an diesen brief gehangenn. Gegeven in den
jaren onss Hern dusent vijfhondert negenendertich des anderen sonnendages na Sunte
Ambrosius dach. [donderdag 10 apr 1539]
Wij Johan Derickssoen ende Herman uit den Weerde Scepen toe Huessen tugen dat voir
ons komen sijn Henrick van Lantorp ende Lisbet sijn echte wijff ende hebben bekent mit
oeren vrijen will, dat sie in einen steden erfkoep verkoft hebben Berndt Bruijnssoen ende
sijnen erven een derdedeel van acht hont lantz to guder maten, gelegen so Wij verstain
tussen erfnis Herman Butkens mit beiden siden ende mit den enen eijnde, schietende mit
den anderen eijnd op den alden Stadt grave. Beheltlick dat Herman Butken ende Bernd
vurss malck den anderen uitwegen sollen op den minsten schade na uitwiesinge eens
Scepen brieffs dar van spreckende. Also dat Bernd vurss ende sijn erven aen dat derdeel
van den acht hont lants vurss ende den voirs Scepenbrief geerft sijn ind dat erflich ende
ewelich besitten ende gebrucken soln. Ende Henrick ind Lisbet vorss ende oere erven
darvan onterft sijn ende geen recht meer noch to seggen dair aen en behaldenn. Voirtmere
hebn Henrick ende Lisbet vurss gelaeft Bernde vurss ende sijnen erven dit derdeel van
den acht hont lantz vurss te vrijen ende te waren jair ende dach ende allen voir kommer
aftedoin als erfkoeps recht is tegen all diegeen die des ten rechten kommen willen.
Uitgenamen een derdeel van eenre marck brabans jarlicker reijnthen ende een derdeel
van zes brabantschen ende tweeen hoenre jarlix te tijnse ende sulcken dijck ende
weteringe als dair mit recht op legt. Anders enige voirkummer, hinder of gebreck den
Berndt vorss of sijn erven mit recht darbij leden, mogen sie peijnden bij den Richter toe
Huessen na uitwiesunge des vorss Scepen brieffs den sie darvan spreckende hebben.
Sunder Argelist. In oirkonde onser Scepen segell van Huessen an desen brief gehangenn.
Gegevenn in den jaren ons heren dusent vier hondert achtendedertich des neesten
Sonnendages na sunte Jacobs dach des heiligen Apostels.[zondag 27 jul 1438]
Margetekst
Henrick van Lantorp verkopt Bernt Bruijnssoen ein
derdendeil van VIII hont lantz tusschen erf Herman
Butkens to beiden siden ende mit einen eijnde ende
mit der anderen eijnde up den alden Stadt grave
schietende.
Margetekst
Uitgang I derdendeil van I marc Brabants renthen, I
derdedeel van VI brabantsch II tins honer uts ( = acta
ut supra)
Wij Rheiner, Hermanssoen ende Herman uit den Werde Scepen toe Huessen tugen dat
voir ons komen sijn Berndt Bruijnssoen ind Vlent sijn echte wijff ende hebben bekennt
mit oeren vrijen will, dat sie upgedragen ende mechtig gemackt hebben Herman Butken
tot sijnen lijve een derdeel van een stuck landts haldende anderhalven mergen enwenich
mijn of meer, soe dat stuck landts vurss sementlich gelegen is so Wij verstain int
Rosendail, mit der eenre siden nest erfnis Herman Butkens vurss ende mit der ander siden
neest erfnisse Henricks van Lantrop. Schietende mit den eenen eijnde an erfnis Arndts
van Holthusen ende Hermans vurss ende mit den anderen eijnd an den alden Stadt grave.
Also dat Herman
Margetekst
Berndt Bruijnsson dreegt Herman Butken ad vita
ende sijnnen lijve up einderdendeel van II morgen
lantz so dat stuck to samen gelegen int Rosendail mit
ein sidt nest Herman Butken mit die ander sidt nest
Henrick van Lantorp, schietend mit den einen eijnd
an erf Arntz van Holthus ende Hermans vurss, mitter
andern eijnde an den alden Stadtgrave.
Folio 123
Butken vurss dat derdeel van den stuck lands vurss besitten ende gebrucken sall sijn
leven lanck. Voirtmere sall Herman vurss jairlix darvan geve ende betalen sulck jairgelt
ende tins als darmit recht uitgeet. Sunder Argelist. In oirkunde onser Scepen segel van
Huessen an desen brieff gehangen. Gegeven in den jarn ons hern dusent vijr hondert
negen ende dertich des anderen sondages na sunte Ambrosius dach. [zondag 6 apr 1539]
Wij Henrick Lammaije ind Harman uit den Werde Scepen to Huessen tugen dat voir uns
kommen sijn Bernt Bruijnssoen ind Vlent sijn echte wijff ind hebn bekant mit oeren
vrijen wille, dat sie einen margen lants gelegen int Rosendail mit beiden siden an erfnis
dat Herman Butkens to wesen plach, schietende mitten enen eijnde an erfnis dat Arnts
van Holthusen to wesen plach ind an erfnis dat Herman Butkens to wesen plach ind
mitten anderen eijnde an erfnis dat Gerits van Riszwick to wesen plach mit allen brieven
darna spreckende, in enen steden erfkoep verkoft hebn hern Gerit Negeler van Rees
Priester ind den geenen dar hie den ankierende wurdt. Also dat her Gerit vurss ind die
geene dar hie den vurss margen lantz ankierende wurdt an den vurss margen lands ind an
die brieve darvan spreckende geerft wesen sollen ind den erflich ind ewelich hebn,
besitten ende gebrucken sollen. Ind Berndt ind Vlent vurss ende oir erven dair van onterft
sijn ind geen recht meir noch to seggen dairan behalden en hebn.
Voirtmeer hebben Berndt ende Vlent vurss gelaift den vurss margen lants hern Gerit
vurss ind den genen, dar hie den ankerende wurdt, to vrijen ende to waren jair ende dach
als erfkoeps recht is tegen all die gheen die des ten rechten komen willen ind allen
voirkommer darvan aftedoin. Uitgenamen die twee deel van eenre marck brabans jarlik
erfreijnten ende sulken tins alz onse guedige Her dar jarlix uit hefft ende dijc ende
weteringe alsdair mit recht tohoren. Anders enigen voirkommer, hinder of gebreck als her
Gerit vurss of die geene dar hie den mergen landts ankerende wurde mit recht darbij
leden, mogen sie peijnden bij den Richter to Huessen uit allen erve ind gude Berntz
vurss, rurende ende onrurende, dat sie nu tertit hebn of hijr namails werven mogen mitter
einer hant to peijnden ind mitter anderen hant die pande te verkopenn. Sunder Argelist.
In oirkonde onss Scepen segel van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven in den
jaeren ons Hern dusent vierhundert acht ende veirtich des neesten goedendags na den
heiligen jairs dach. [woensdag 3 jan 1448]
Margetekst
Berndt Bruijssoen verkopt hern Gerrit Negeler Priester
einen morgen lantz gelegen int Rosendail mit beiden
siden an erfnis dat Herman Butkens to wesen Plach,
mit einen eijnde an erfnis Arntz van Holthus to wesen
plach ende dat ander eijnde an erfnis dat Gerrit van
Riszwick to wesen plach.
Margetekst
Uitgang II deel van I marc brabans ende unsers gnedigen hern tins.
Wij Bernt Bruijnssoen ind Johan vd Langeraeck Gisbertzson Schepen to Huessen tugen
dat voir ons gekommen is Lisbet, echte wijff wilner Herman Butkens, ind heft bekant mit
oeren vrijen wille vur oir ind voir oere erven, dat sie in enen steden erfkoep verkoft heft
hern Gerit Negeler van Rees Priester ind den ghenen dar hie dat ankerende wurdt twee
stuck lands gelegen int Rosendail, dat een stuck mitten eenre siden an den alden Stadt
grave ind mitten anderen siden an erfnis hern Gerits vurss dat ock Herman Butkens ende
Lisbet vurss to wesen plach. Schietende mitten enen eijnde an enen graven nest erfnis dat
Geritz van
Margetekst
Lisbet Harman Butkens Weduwe verkoept her Gerrit Negeler
twee stuck lantz int Rosendail. Dat ein mit der einre siden
an den alden Stat grave ende mitter ander siden an erf
h. Gerritz vurss dat ock Harman Butkens to wesen plach.
Schietende mitten enen eijnd an einen graven nest erff
Gerritz van Riszwick to wesen plach ende mitten anderen
eijnd an erf dat Henrick Zeelanders to wesen plach. Dat
ander mitter einer siden an erfnis hern Gerrits vurss ende
mitter ander siden an erffnis Berndt Brunssoens. Schietende mit den enen eijnde an erfnis dat Arnt van
Holthus to wesen plach ind mitten andern eijnde an enen grave nest erfnis Gerritz van Riszwick to wesen
plach. Und mit to den vurss lande to gebrucken einen uitwech durch erfnis dat Herrick Zeelanders to wesen
plach an die straet.
Folio 124
Rijsswick te wesen plach ind mitten anderen eijnde an erfnis dat Henrick Zeelanders te
wesen plach. Ind dat ander stuck landz gelegen mitter eenre sijden an erfnis her Gerits
vurss ind mitter anderen siden an erffnis Bernt Bruijnssoens. Schietende mitten enen
eijnde an erffnis dat Arnts van Holthusen te wesen plach. Ind mitten anderen eijnde an
ene grave nest erfnis dat Gerits van Riszwick to wesen plach ind mede tot den vurss lande
te gebrucken einen uitwech doer erfnis dat Henrick Zeelanders to wesen plach an die
strait so die van alds gelegen is ind mede alle brieve spreckende van den vurss lande.
Also dat her Gerit Negeler vurss ind die geene dar hie dat ankierende wurdt an die twee
stuck landts vurss an den uitwech ende brieve vurss geerft sijn, erflich ende ewelich to
besitten ende to gebrucken. Ind Lisbet Butkens vurss ende oer erven darvan onterft sijn
ind geen recht meer noch to seggen dairan behalden en hebn. Voirtmere heft Lisbet vurss
die twee stuck lands her Gerit vurss ende den genen dar hie die die ankierende wurdt
gelaift te vrijen ende to waren als erfkoeps recht is ind allen voirkommer dairvan aftedoin
tegen alle die geen die des ten rechten kommen willen. Uitgesacht al alsullick jair gelt,
pacht ende tins als dair mit recht uitgeet. Anders enigen voirkommer, hinder of gebreck
als her Gerit vurss ende die geene dar hie dat ankierende wurdt mit recht hir bij leden,
mogen sie peinden bij den Richter toe Huessen uit allen erve ind gude Lisbet Butkens
vurss, rurende ende onrurende, dat sie nu tertit heft of hirnamals werven mach, mitter
eenre hant to peinden ende die pande mitter anderen hant to verkopenn. Mede sullen her
Gerit vurss ende die geene, dar hie dit erve vurss ankierende wurdt, verwaren sulken
dijck ende weteringe als tot desen vurss erve mit recht hoerenn. Sonder Argelist. In
oirkonde onser Scepen segel an desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren
dusent vier hondert negen ende veirtich op sunte Valentins dach. [vrijdag 14 feb 1449]
Margetekst
Capittel van Cleve verkopt den Susteren XII und I
alden vlemschen grote jarlix tins uit erf Herman
Butkens bij der Laeck
Wij Decken ende Capittel onser liever Vrouwen Kercke to Cleve bekennen voir onss ind
onsen Nacomelingen dat Wij eindrechtlicke mit waelberaeden muede verkocht hebben
den devoten Susteren bijnnen Huessen wonen de twelff ind enen halven alden Vlemschen
groten jarlix tinss, die Wij ind ons voirvaderen alle jair hadden ind toboeren plagen uit
erve bij der Laeck eermals Herman Butkens ind ons altit wail betalt sijn tot desen dage
toe. Darfur Wij nu van enen ijegelicken penning ontvangen hebben achtien penningen,
die Wij in nut ende orber unser kercken an guden erfrinthen wal weder belacht hebben
onsen kercken bet gelegenn. In gelden darvan den Convent vurss ind allen die daraf
quitscheldens behoeven alinclick quit ind losledig . Sunder Argelist. To orkonde hebn
Wij Decken ind Capittel onss Capittels segel an diesen brieff gehangenn. In den jair ons
Hern dusent vier hondert tweeindseventich Remigij Episcopi. [woensdag 1 okt 1472]
Wij Johan van Langeraeck ende Willem van der Waijen Schepen toe Huessen tugen dat
voir ons komen is meister Derick Kijdsken ind be-
Folio 125
kande mit sijnen vrijen moitewille voir uns ende voir sijne erven, dat sie mit guden
voirberade ende mit believen Bartruden sijnre gute frouwe ind omb heil ind salicheit
sijns ende sijnre alderen zielen in formen srechte ind avermitsz giften sijns Testamentz
toe gerechten Testament gegevenn hadde ind gaff den Susteren van Sente Elijsabet ind
oeren Nakomelingen Susteren van der derder orden Sancti Francisci bijnnen Huessen
wonende een pont siars erfrenthen die hie jarlix geldende hadde uit oere erfnissen
geheiten den Rosendail na uitwiesungen eens besegelden Scepen briefs van Huessen
dairvan spreckende den hie oen mede overgegevene heft. Voir uns ende sijnre alderen
zielen te biddenn. Ind all sonder Argeliste. Oirkonde onsen Scepen segel van Huessen an
desen brief gehangenn. Gegeven in den jair ons heren dusent vier hondert
sevenindtseventich Ipso die [op dezelfde dag/ op de dag zelf] Crispini et Crispiniani
martyrum. [zaterdag 25 okt 1477].
Margetekst
Derick Kijdsken gift Testamentlich den Susteren een lb
jarlicher renthen so hie hadde uitter oer Rosendaill.
Folio 126
Wij Johan van Langraeck ende Willem Verweij Scepen toe Huessen tugen dat voir ons
komen sijn Berndt Snijepert, Helle sijn echte wijff, ind bekanden mit oeren vrijen wille
voir um ende voir oire erven. dat sie ome salicheit oirre zielen ende oirre alderen zielen in
rechten testament gegeven hebben ind geven den Susteren van Sunte Elisabet binnen
Huessen ende oeren Nakomelingen Susteren desselven Conventz van Sunte Elizabet
vurss een pont siars erfflicker Renthen uith enen stuck lands geheiten dat Rosendail mit
sijnre thobehoringe, als dat gelegen is mitter eenre siden so Wij verstain nest den Pastor
ende mitter ander siden nest erffnisse Berndt Snijeperts ende Tonis Odijck Thonissen,
ende mitten enen eijnde die Susteren van sunte Elisabethen Convent vurss. Van der
eijnde Jacob Dockenspoil in die Laijck welck pant jairgelts erfrenten vurss men jarlix
betale sall op Sunte Peters dach ad Cathedram. Also dattet Convent ende die Susteren van
Sunte Elisabet vurss ind oere Nakomlingen Susteren desselven Convent vurss an dit vors
pont jairlicker erffrenthen erflicken gevest sullen wesen ind dat erflick ende ewelick
besitten ind gebrucken. Ende dat Berndt ende Helle echte wijff Berndts vurss ende oere
erven dairaf onterfft sijn ind geen recht noch toeseggen dair meer an behalden en hebn
ind gelaufden mede dit voirs pont testamentz den vurss Susteren ende oeren
Nakomelingen voirs ein gerechte waer te wesen ind allen voirkommer dair van aftedoin.
Sunder Argelist . In oirkonde onser Scepen segel van Huessen an desen brieff gehangenn.
Gegeven in den jair ons heren dusent vier hondert negenindtseventich in crastino [op de
volgende dag/ op de dag daarna] conceptionis gloriosissime semper virginis Marie.
[woensdag 8 dec 1479]
Margetekst
Berndt Snijpert gift den Susteren testamentlich een lb
jarlicher renthen uiter ein stuck lantz geheiten
Rosendäl, mit ein sidt nest den Pastor, mitter anderer
siden nest Bernt Snijpertz ende Tonis Odick Tonissen
mitten enen eijndt die Susteren van der eindt Jacob
Dockenspoell in die Laijck
Wij Derick Boemert unnd Johan van Westrick Schepen tot Huessen tugen ind bekennen
vermitz desen apenen brief dat voir uns personlich erschenen sint Henrick Vosberch und
Reintgen sijn echte husfrouwe und hebben mit uren frien wille bekant vur ur und uren
erven, dat sie erflick und ewelick in einen erfpacht angenamen ind entfangen hebben van
Broder Johan van Beick Pater, Suster Aleit van Boer mater, Suster Alitgen van Wilhesen
ondermater und suster Grietken van Eick Procuratersche und voirt van den freundlichen
Conventuale des Susteren Conventz van Sanct Elisabet bijnnen Huijssen ein hoixken
lantz gelegen binnen den Scependump van Huijssen, mitter ener side nest erfnis Henrick
Vosbergs vurss, mitter andere side nest erfnis Henrick van Huijssen. Schietende mitten
voirsten eijnde an die Laick, mit den echtersten eijnde an des Conventz Rosendail gelick
dat mit enen graiff afgegraven ind afgerrecht is, den die echte lude up eren costen buten
schade ind tho doin des Convents erflick ind ewelick halden ind waren sullenn. Dit allet
dijck ende weteringe vrij. War fur die echte lude vurss of ur erven jarlix to erfpacht geven
sullen up Martini in den winter of bijnnen die neeste viertien dagen voir of na unbefairt
acht stuver brabants valuirt of die rechte werde die irstmal sullen erschienen up Martini
vurss als men schrieft twee ind seventich allet to betalen na
Margetekst
Jan van Beck pater, gift Henrick Fosberg in erfpacht ein
hoixken lantz mit ein sidt nest erf Henrick Fosbergs, mit
die ander sidt nest Henrick van Hussen. Schietende mitten
vornsten eijnde an die Laijck mit den achtersten ende an
des Conventz Rosendall vur VIII stuver brabants jarlichs
privatum preferens publico commodo [de voorkeur gevend aan privé gebruik boven algemeen gebruik]
Jan van Alpen Coeper en besitter Modo 1640
Folio 127
erfpacht recht. Und pennen van pendung bij den Richter tot Huessen an ind uter dit
vurss hoixken lands, und uter ur landt ind erfnis gelick dat hirbeneffen an, in sijn voir ind
palung gelegen is. Voirt uith alles wat die echte lude up dato van desen in den
Schependumb van Huijssen hebben. Tsij reet of onreet, rurende of unrurende. Und wat
sie noch namals krigen, winnen und werven mogen nit uit gescheidenn, mit die ene handt
dairan to penden mit die ander handt die pande to verkopenn und darmit vortfaren als tot
Hussen recht is van tins, pacht, jairgulde ind erfpacht rent. Sonder all Argelist. In
urkunde der warheit unsen gemeinen Schepen segel van Huijssen an desen apenen brieve
gehangen. Gegeven in den jair na Christi uns heren geburt dusent vifthundert
einindseventich den twee ind twintichsten Aprilis. [dinsdag 22 apr 1571]
Wij Henrick Porr und Gossen die Kordt Schepen tot Huessen tugen und bekennen
vermitz diesen apenen brieff, dat vur uns personlich erschenen sindt Sander Kyvit mit
Berdt sijn echte huijsvrouwe und hebben bekant vur oer und oeren erven, dat sie erflick
und ewelick in einen erfpacht ontfangen und angenamen hebben van her Johan van Beck
Pater, Suster Alijt van Geer mater und Suster Margriet van Eck procuratorsche und den
semptlichen Conventualen des Susternhus van sunte Elisabet binnen Huijssen ein stuxken
Weylantz gnant dat Tiggelkempken gelegen binnen den Schependumb van Huijssen
buten die Arnhemsche port. Mitter einer siden nest erfnis Albert Goetinck, mit der ander
siden nest erfnis gehoerende in unser liever frouwen gilde binnen Huessen. Schietende
mit den einen eijnde an erfnis Zelige Henrick Smalevelt mit den anderen eijnde an den
dijck, mit dijck ende weteringe darto gehoerende. Warfur die echte lude vurss vur oer und
oeren erven erflicken verkoft hebben und jarlix bekant schuldig to sijn den vurss Convent
unnd Susterenhuijs ein erfpachtrenth van viff enckel bescheiden uprechte daler jarlix
dartich valuirde brabantz stuver vur iedern daler to betalenn of ander gut gelickwerdig
paijment darfur genge und geve in ieder tit der betalung. Und to betalen jarlichs und alle
jar up Martini in den winter of binnen die neeste viertien dagen vur off na unbefart.
Darvan Martini vurss in diesen jar sesundtsestich die irste erffpachtrent der viff daler,
vurss irstmal erschenen wesen sall. Und so vort jarlix und alle jar up Martini vurss under
penen van pendunge bij den Richter tot Huessen an und uiter ein bongartgen, gelegen
mitter einer sijde nest die Laijck, mitter anderer siden nest des vurss Conventz hoffstede.
Schietende mit den enen eijnde an erfnis Zeliger Gerit van Schaijck, mit den anderen
eijnde an erfnis Derick Funck. Noch uit dat vurss Tiggelelkempken gelegen als vur gerurt
steet. Unnd vort uit alle der vurss echte lude erfnissen und guderen, reet und onreet,
rurende und onrurende jarlixe renthen als die echte lude Sander und Bert in den
Schependumb van Huessen hebben of namals krigen mugen, nit darvan uitgescheiden.
Mit die ein handt daran tho peinden und mit die ander handt die pande tho slijten und to
verkopen und darmit vorttofaren als tot Huijssen van erfpachtrent vort tins und jargulde
recht is. Sunder all Argelist. In orkunde der warheit hebben Wij Schepen vurss unsen
gemeinen Schepen segel van Huijssen an desen apenen brief gehangen. Gegeven in den
jar uns heren viftien hundert sesundtsestich den vierthienden dag des Maents Februarij.
[donderdag 14 feb 1566]
Margetekst
Sander Kyvit ontfengt in erfpacht ein stuxken weijlants
genant dat Tichelkempken buiten die Arnhemsche port
mit die ein sid nest erff Albert Goetinck, mit die ander
sidt nest erf gehoerende in unser liever frouwen gilde
binnen Huijssen. Schietende mit den einen eijnde an
erfnis Zeliger Henrick Smaleveltz, mit den anderen eijnde
an den dijck.
Margetekst
dit besit Neeltien vanVincelaer ‘t Arnem 1640
desen briff is afgelost den 6 Augusti 1640
met 300 Gl Hollants
Folio 128
Wij Gossen die Kordt unnd Johan van Westrick Schepen tot Huijssen tugen unnd
bekennen vermitz desen apenen brief, dat voir uns komen sint her Derick Baidt Pastor to
Huijssen, Arndt Westhoff Burgermeister in der tit und brueder Johan van Beeck Pater, als
rechte Collatoren der Vicarien van Sanct Barbaren Altar bijnnen der kircken to Huijssen
und hebben voir ur ind uren Nakomelingen wederom gegont ind togelatenn den
Conventualen des Susteren Convents van Sanct Elisabeth bijnnen Huijssen ind uren
Nakomelingen alle jair erflick ind ewelick up Sanct Peters avent ad Cathedram of binnen
die neeste vierthien dagen voir of na unbefairt wederom tsullen mogen afloissen, quiten,
frijen ind weder koepen al so danige drie rider gulden jarlichs als dat Convent vurss jarlix
geldende is in gemelter Vicarien van Sanct Barbaren vurss na inhalt, segel ind brieve
uith des Conventz Rosendail ind anderen guderen bijnnen den Schependom van Huijssen
gelegen to loessen mit die summe van viftich rider gulden, den gulden vier undt nointich
gude stuver of seven und twintich lopende stuver brabants of gelickwerdig paijment
genge ind geve in tit der afloessen mit drie rider gulden bijnen jairsche verschenen renth
ind alle achterstedige unbetailde renthen darbij to leggenn unnd die loesse ein firdel jars
tho forens to verkundigenn. Sonder all Argelist. In urkund der warheit unsen gemenen
Schepen segel van Huijssen an desen apenen brief gehangenn. Gegeven in den jair ons
heren dusent vif hundert twee ind seventich den thienden dach Martij. [maandag 10 mrt
1572]
Margetekst
Collatorn van S. Barbaren Vicarie vergunnen dem
Convent ein los der verschreven III rider gulden in
die vurss Vicarie mit L Rider gulden to doin.
(Ander handschrift)
Dit heeft H. Frans Vermaet, pater, afgelost mit den
achterstedijghe verschenen renten den XIII decembris
1606
Wij Berndt Snijepert, Johannes van Aem ind Johan van Langerack Gisbertssohn,
Schepen to Huessen, tugen dat voir ons komen sijn Gerit van Merwick ende Jonffer
Johan sijn echte wijff ind bekanden mit oeren vrien wille, dat sie Belien oer dochter
geoffert hebben in Sunte Elisabet Convent binnen Huessen ind hebben oere dochter
vurgenoemd ind den Convent vurss gegeven ter eeren Gadts to medegaven voir al gut als
oer ankommen mach van dode oeres vaders ende oere moder. So dat sie off dat Convent
vurss nu of to geenre tit dar meir af boeren en sollen anders dan hijr na bescheven steet.
In den irsten twee margen lands gelegen up Sgrevenveldt mitter eenre siden an erffnis
Otten van Hessen ende mitter anderen siden an erfnis dat Herman van den Rhijn te wesen
plach. Schietende mit den enen eijnde an erfnis Henrick Henrixsons, Henrick Smeeds
ende sijnre kinder ende mitten andern eijnde an die Loostrait. Item noch ein stuck lands
gelegen up Sgrevenvelde mitter einre siden an erfnis dat Hermans van den Rhijn te wesen
plach ind mitter anderen side an einen uitwech. Schietende mit den einen eijnd an erfnis
Henrick Henrichsons, Henrick Smeeds ende sijnre kinder ende mit den anderen eijnde an
die gemeint ende an den dijck. Item ein stuck lands gelegen up Kampstuck mitter einre
sijden an erfnis Henrick Kirskorfs ende mitter anderen siden ende mit den enen eijnde an
erfnis dat Peter Reiners sohns to wesen plach ende mit den anderen eijnde an die Grote
strait. Item enen alden schilt jarlicker erfrenthen gainde uith einen stuck lands gelegen an
den Zande mitter einre siden an erffnis dat Peter Reiners sons to wesen plach ind mitter
anderen siden ende mit den enen eijnd an erfnis Roloff Verwalts, schietende mit den an-
Margetekst
Gerrit van Merwick hift mit sijn dochter in dat
Convent II morgen lantz up Sgrevenvelt mit die ein
sidt an erf Ott van Hesse ende mit die ander sidt an
erf dat Herman van den Rhin to wesen plach.
Schietende mitten enen eijnd an erf Henrick
Henricksons, Henrick Smeeds ende sijne kinder ende
mitten anderen eijnd an die Loostrait.
Item ein stuck lands up Sgrevenvelt mit ein sidt an
erf Hermans van den Rhin te wesen plach, mit die
ander sidt an enen uitwech. Schietende mit den enen
eijnd an erf Henrick Henricksons, Henrick Smeetz
ende mitten andern eijnde an die gemeint ende den
dijck.
Item ein stuck landts up Kampstuck mitten eenre
siden an erf Henrick Kerskorfs mitten ander siden
ende ein eindt an erf Peter Reiners sons to wesen
plach. Mitten andern eijnd an die grote strait.
In I ald schilt jarlich renthe uit ein stuck lands an den
Sande mitten einer siden an erf Peter Reinerssons to
wesen plach mitten anderen siden ende einen eijnde
an erf Roloff Verwalts mitten anderen eijnde an die
strait.
Folio 129
deren eijnde an die strait.Welcken vurss alden schilt erfrenthen die ewige namen
Henricks Lammaijen quiten ende vrijen mogen van Sunt Peters dach ad Cathedram neest
komende aver twee jar ende hir en binnen mit twelf guden alden schilden ende mit den
verschenen jarrenthen. Item twee pont erfrenthen gainde uit enen kempken lantz dat
Gerits van Ansem to wesen plach. Gelegen mitter eenre siden an erfnis Derick
Rosennouwen ind mit anderer siden an erfnis Bertrijt Tonis ende oers sons. Schietende
mit den enen eijnd an erfnis dat Arntz van Holthusen to wesen plach ende mit den
anderen eijnde an ener uitwech. Item ein tins hoen ende enen tins groten jarlix gainde uit
enen hoff gelegen bij der Borch, die Stijnen Wijers ende oeren kinderen toe hoert.
Vortmere alsulcken losse recht ende to seggen als Gerrit ende Jonfer Johan vurss hebben
an enen stuck lands gelegen int Rosendail, mitter einre siden an erfnis Bernt Bruijnssoens
ind mitter anderen siden an erfnis Derick Rosennouwen ende erfnis Bertrijt Tonis ende
oers sohns. Schietende mit den enen eijnde an erfnis des Convents vurss ende mit den
anderen eijnde an erfnis dat Brun Sniders to wesen plach ind an die Laick. Also dat die
gemein Susteren des Conventz vurss ende oere Nakomelingen an dese vurss erfnis ende
erffreinten geerft sijn, die erflich ende ewelich te besitten ende te gebrucken. Ind Gerit
ende Jonfer Johan vurss ende oer erven darvan onterft sijn ende geen rechten noch to
seggen daran behalden en hebben. Vortmere hebn Gerit ind Jonfer Johan vurss gelaift den
Susteren ende Convent vurss dese vurss erfnis te vrijen ende te waren jar ende dach tegen
al die gene die des ten rechten kunnen willen ende allen voirkommer darvan aftedoin.
Uitgesacht sulken pacht als unse gnedige Here ende die Stadt van Huessen dar jarlix uith
hebben. Ind dijc ende weteringe als dar mit recht to hoerenn. Anders enigen vurkommer,
hinder off gebreck als die Susteren des Conventz vurss mit recht darbij leden, hebn hoen
Gerit ende Jonfer Johan vurss vur hoen ende vur hoer erven gelaeft opterichtenn ende
schadenlois darvan te haldenn. Sonder Argelist. In oirkonde onser Schepen segel van
Huessen an desen brieff gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert
ende viftig up ten neesten sonnendag na Sunte Anthonis dach Abbatis. [zondag 18 jan
1450]
Op den rug steet geschreven. Van Belij van Merwicks mede gave.
Margetekst
Item II lb erfrenten uit ein kempken lantz dat Gerrits van
Ansem te wesen plach mit ein sidt an erf Derick Rosenouwen
ende mitter ander siden an erf Bertrijt Tonis ende oere sons.
Schietende mit den enen eindt an erff Antz van Holthus te
wesen plach ende mit den anderen eijnd an einen uitwech.
Item ein tins hoen ende enen tins groten uit einen hof bij
der Borch die Stijnen Weijers to behoeren plach.
Item ein los an ein stuck lands int Rosendail mit ein sidt an
erf Bernt Brunssoens ende mitter ander siden an erf Derick
Rosenouwen ende Bertrijdt Toniss ende oere sons, schietende
mitten enen eijnd an erf des Conventz ende mitten anderen
eijnd dat Brun Snijers to wesen plach. Ind an die Laick.
Wij Herman uten Werde ende Henric Piec Scepen tot Huessen tugen dat vur ons comen
sijn Johan Lubberts soen ende Luutghert sijn echte wijff ende hebben bekant ende verliet,
dat sie in enen witlicken rechten erfkoep vercocht hebben Elbert van Angeroije ende
sijnen erven drie margen lands, thien vaeden mijn mit eggen ende mit eijnden als die
gelegen sijn, mit alsulcken pacht, weteringe ende dijck als dar mit recht uitgeet ende
upleecht, mit halven graven an beiden sijden ende an dit een eijnde tot Gerit Masscops
lande wart. An dat ander eijnde tot Johan Banghert wart vurss den alingen grave, als die
grave buten dwers geplellinct is ende van den plellingen derdehalf voet dwers intlant
gemeten lijnrecht aver alinc wesen sall Johans vurss ende sijne erven, welc landt vurss
gelegen is up Sgrevenvelt mit den einre zijden an landt Johans vurss ende mit den eenen
eijnde ende mit der ander zijde aver Derick Voet ende mit den anderen eijnde Gerit
Masschops vurss. Also dat Johan Luutgert ende oere erven vurss
Margetekst
Johan Lubbertsson verkopt Elbert van Angeroij III morgen
lantz, neve X roden mit halven graven an beiden siden ende
an dat ein eijnd tot Gerit Masschops lant ward, an dat ander
ende tot Jan Bongert wart den alingen grave als die grave
buten dwersch geplellinckt is ende wen deze plellingen III voet
dwers int lant gemeten linrecht aver, mit die ein sidt an lant
Jans vurss ende mit den enen eijnd ende mit der ander zijde an
Derick Voet ende mitten anderen eijnde Gerrit Masschops vurss
Folio 130
vurss an desen vurss lande geenre hande recht noch to seggen worden en behauden en
hebben ende daraf onterft sijn ende Elbert vurss ende sijne erven daran geerft sijn ende
oer is. Sunder enigerhande Argelist. In orkonde onser Schepen segel van Huessen an
desen brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent drie hundert negenentnegentich
des neesten dinxdages na Letare. [dinsdag 11 maart 1399]
Wij Herman uten Werde ende Henric Pieck Schepen tot Huessen tugen dat vur ons sijn
comen Johan Lubberssoen ende Luutgart zijn echte wijff ende hebben bekant te waren
Elbert van Angeroije ende sijnen erven sulc erffenisse als hie tegen om gecocht heft jar
ende dach ende allen vurcomende aftedoin als erffcoep recht is. Uitgenamen sulken
pacht, weteringe ende dijc als dar mit recht uit geet ende upleegt na al begrijp ende inhalt
eins scepenbriefs darvan spreckende. Welc erffenisse vurss gelegen is up Sgrevenveldt
mit der eenre zijde an erve ende landt Johans vurss ende mit den enen eijnde ende mit der
ander zijde an Derick Voet, ende mit den anderen eijnde an Gert Masscop. In alsulcken
vurwerdenn: Weert sacke dat Elbert vurss of zijne erven dat vurss gebreck penden mugen
uut enen bongert mit enen stuc lands gelegen alre neest Elbert vurss dat Johans was vurss
mit der eenre zijde ende mit der andere zijde an Wendol Bastards, bij den Richter tot
Huessen mitter eenre hant te penden ende mit der ander handt die pande to vercopen.
Sonder eniger hande Argelist.
In orkonde onser Schepen segel van Huessen an diesen brief gehangenn. Gegeven in den
jare ons heren dusent vier hundert negenendtnegentich des naesten dinxdages na letare.
[dinsdag 11 maart 1399]
Margetekst
Jan Lubberts son gelaift to waren Engelbert van
Angeroije die drie vurss morgen lantz up Sgreven-
velt. Ind so dar gebreck an viele so set hie einen
bongart mit ein stuck lantz gelegen alreneest Elbert
vurss dat Johans was vurss mit der eenre sijde an
Wendel Bastards.
Wij Herman uter Werde ende Henric Pijeck Schepen to Huijssen tugen dat vor ons sijn
comen Elbert van Angeroije ende Gertrudt sijn echte wijff ende hebben bekant mit oeren
vrijen wille dat sie in enen steden vercope vercocht hebben Deric die Duemer ende
sijnen erven een stuck lands alsoe alse dat gelegen is mit sijnre tobehoeringen up
Sgrevenveldt nest erfnisse Johan Voets mitter eenre sijde, ende neest Aleide wijleneer
Johan Lubberts sons dochter was, mitter ander zijde schietendede mitten enen eijnde up
erve Derics Bonartz, ende mitter anderen eijnde up die meijnte streckende langs den
dijck. In desen vurwarden, dat Deric die Duemer vurss ende sijne erven an dit vurss
erfnisse geerft wesen sullenn ende dat besitten ende gebrucken sullen erflicke ende
ewelicke. Ende Elbert ende Bertrijdt vurss noch oere erven dar geen recht noch to seggen
meer an behaldenn en hebben ende daraf onterft sijn. Vort meer so hebben Elbert ende
Gertrudt vurss gelaift Deric vurss ende sijnen erven dit vurss erfenisse te waren jar ende
dach als erfkops recht tegen alle die geene die des ten rechten comen willenn ende allen
voircomer aftedoin. Uutgenamen soeven ende twintich grote uut elken mergental
jarlicker renthen ,welc jargelt vurss die Stadt van Huijssen vurss daruut heft durwelken
vurcummender, hinder ende schade Elbert ende Gertrut vurss gesat hebben Deric vurss
ende sijnen erven tot einen rechten underpande oir huus ende hofstede, dat gelegen is nest
huus ende hoffstede Henrick Elbertssoens mit ter einre sijden ende nest die Rosmole
mitter ander sijde ende vort alle gut rurende ende onrurende dat sie nu tertit hebben of
hirnamals crigen mogen. In desen vurwerden dat Deric vurss ende sijne erven al alsulken
vorcomer, hinder ende schade als sie up dit vurss erfnisse leden nu of hyrnamals anders
dan vurss is, peijnden mugen bij den Richter toe Huijssen uut den vors huus, hofstede
ende gude mitter eenre handt te peijnden ende mit der ander handt die pande te vercopen
sunder enig wederseggen. Vort
Margetekst
Engelbert van Angeroije verkopt Deric die
Duemer ein stuck lands mit sijne tobehoring
nest erf Jan Voets mit der einre siden ende
neest Aleidt wilner Jan Lubbert sons dochter
was, mitter ander sijde schietende mitten
einen eijnde up erve Derick Bonarts ende
mitten anderen eijnde up die meijnte
streckende langs den dijck.
Margetekst
Uitgang XXVII grote uit elken morgen
jarlicher renthen der Stadt. Und settet tot ein
war sijn hus ende hofstat nest hus ind hofstat
Henrick Elbert sons mitter einer siden ind
nest die Rosmul mit der ander sidt.
Folio 131
mere sint vurwerdenn, dat Derick vurss ende sijne erven verwaren sullen alsulken dijc
ende weteringe als des vurss erffnisse to behoert. Sunder enigerhande Argelist. In
orkonde ende getuuchenisse des so is onsser Scepen segel van Huijssen an desen brief
gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vijr hondert ind vier up des heiligen Cruijs
dach Exaltatio. [zaterdag 14 mei 1404]
Wij Borgermeister Scepene ende Rait der Stadt van Huijssen die nu sijn ende die
darnamals wesen sullen doen kont allen luden ende bekennen in desen apene brieve, dat
wij mit guden berade ende eendrachtigheit om gemeinen nutticheit ende orbare onser
Stadt vurss vercocht hebben Henric Pijc den Jongen ende sijnen erven vier pont ende
thien schillinge jarlicker renthen, die Henric vurss onser vurgenoemde Stadt schuldig was
uut twee margen lands ende anderhalf hont, die gelegen sun up Sgrevenveldt tusschen
lant Hermans Reiners soens mitter eenre side ende tusschen landt Jacob Heucken ende
Maes Henrics sons mitter ander siden. Alle vur een summe golds die Wij van Henric
vurss an gereden golde ontfangen ende geboert hebben en die Wij rechtevoert in onser
vurgenoemde Stadt orbare gekeert ende geleecht hebben, alse dat Wij darmede gequit
ende geloest hebben van Alarde van Jamerloe een deele van den Campe lands gelegen op
ten Zande. Also dat Henrick vurss ende sijne erven dese vurss twee margen lands ende
anderhalf hont erflick ende ewelick besitten ende gebrucken mogen, vrij ende comerloos
losse ende ledig van den vurss vier pont ende tien schillingen jarlicker renthenn . Alse dat
onse vurgenoemde Stadt daran geenrehande recht noch to seggen ende behauden en sall.
In orconde hir af so hebben Wij unser Stadt segell van Huessen an desen brief gehangen.
Gegeven int jar ons heren dusent drie hondert ende negentich op sente Mathias avent.
[woensdag 23 feb 1390]
Margetekst
Stadt Huijssen verkopt Henrick Pieck den Jungen
IIII lb ende X stuver jarlicher renthen uit II morgen
ende II hont lands up Sgrevenveldt tusschen lant Herman
Reinerssons mitter einer sijden ende tusschen landt
Jacob Heucken ende Maes Henricksons mitter ander
siden vur ein sum geltz darmit sie van Alarde unde
Jamerloe gelost hebben ein deil van ein Kamp lantz
op ten Sande.
Wij Gerit van Riswick ind Wilhem Knoep Schepen to Hussen tugen dat vur ons komen
sijn her Everwijn Dumer, Derich ende Jacob sijne brueder, ende hebben bekant mit oeren
vrijen wille dat sie overgegeven hebben ind bewesen Gisbert Rijmminck ende Lisbet
sijnen echten wijve als van scheidingen ind deilungen alsulks erfnissen ind guts, rurende
ende onrurende als der vurss Lisebeten an verstorven is van dode Lisbet Dumers oere
moder, dat derdendeel van drien morgen lands to guder maten so die gelegen sijn up
Sgrevenveldt neest erfnisse Stijne Bonarts ende oerer kinder mit der eenre siden ende
neest erfenisse Deric Duemers mitter ander siden. Mitten enen eijnde schietende up die
gemeinte onser stadt van Huessen ende mit den anderen eijnde up erfnisse heren Arnts
van Hessen Ridders. Vortmere ander halven alden schilt jarlicker renthen uijt huus ende
hoffstede Johans Conincks wilnere, gelegen neest huus ende hoffstede Pelgrims van
Kempe mit der eenre siden ende neest einen hoffstedeken Evertz Hoijken dat Hermans
Wellensoens was mitter ander siden ende uijt sijnen erfnisse na inhalt eines
Schepenbriefs van Huessen sprekende van den vurss jargelde. Welken brief vurss her
Everwijn Derich ind Jacop vurss bewesen ende avergegeven hebben Lisbet ende
Lijsbeten vurss. Alste dat Ghijsebert ende Lisbert vurss ind oere erven an dit vurss
erfenisse jargelt reischap ind ingedoempt geerft wesen sullenn ende dat erflich ind
ewelich besitten ind gebrucken sullenn. Ind dat her Everwin Derich ind Jacob vurss noch
oere erven gein recht noch to seggn dar meer an en behalden. Sonder Argelist. In orconde
ons Schepen segel van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren
dusent vier hondert ende vierendetwintich des neesten dages na den heiligen derthien
dage. [vrijdag 7 jan 1424]
Margetekst
Her Everwin Duijmer Derich ende Jacob sijne brodere gene
in der deilung oerer Suster Lisbet suster Gisbert Bijmminck
van oerer moder versterf ein derde deel van drie morgen
lantz up Sgrevenvelt nest erf Stijn Bonartz mitter einre siden
ende nest erve Derick Dumers mit der ander sid, mitten
einen eijnde schietende up die gemeint ende mitter ander
endt up erf her Arnts van Hessen Ridders. I alden schilt
erfrenthen uit hus ende hoffstat Jan Konings wilner
gelegen nest hus ende hoffstat Pilgrims van Kempen mit
der einre siden ende nest ein hofstedeken Everts Hoijken
dat Hermans Wellenssons was mitter ander siden ende uit
sijn erffnisse.
Extra bijlage (Fol 131c)
Extract uiter Rechnung der Kercken te Huessen Otten ter Herenhaeff ende Gerdt Ketelers
kerckmeisters up Sondag Misericordia domini anno XVC
LXXXV angainde end
wederumb uitgainde up den vurss sonnendag anno XVC
LXXXVI.
Item uit Henrick Ravens kinder hofstat gelegen an die Legstrait die hie in erfpacht hefft.
Modo Albert Hanen vur VI gl. current min I ort. Hir fur und vur den golde gulden und V
st. current die Jan Dericksen afgelost heft. Hubert van der Weij der Kercken gevestigt III
daler jarlix erschint up Petri ad Cathedram etc. IIIII gl. brabants.
Folio 132
Wij Berndt Snijpert ende Johan van Langeraeck Schepen to Huessen tugen dat vur ons
kommen sijn her Everwijn die Dumer Priester Canonick to Xanten, her Derick die Dumer
Priester Pastor to Gennip ind Jacob die Dumer gebrueder ind bekanden mit oeren vrien
wille, dat sie in enen steden verkoep verkoft ind overgegeven hebben Derick Kijdsken
oeren swager ende sijnen erven al oer recht ende to seggen als sie hebben an drie margen
lands so die gelegen sijn op Sgrevenveldt. Mit der eenre siden an erfnis unser kercken
van Huessen ende an erfnis Henrick Bonarts ende mitter anderen siden an erfnis Johans
van Averschald ende Bruijns van den Rhijn. Schietende mitten enen eijnde an erfnis dat
hern Arndts van Hessen te wesen plach ende mitten anderen eijnde an erfnis Henrick
Bonarts ind an die gemeint. Mit allen brieven darvan spreckende. Alsoe dat her Everwijn,
her Derick ende Jacob gebrudere vurss ende oir erven van den drien margen lands vurss
ende van allen brieven darvan spreckende genslich onterft sijn ende geen recht ende noch
to seggen daran behalden en hebben. Ende Derick Kijdsken vurss ende sijn erven daran
geerft sijn die erfnis vurss erflich ende ewelich te besitten ende te gebrucken. Ind mitten
brieven darvan spreckende te doin ende te laten in alinger wies als her Everwin, her
Derick ende Jacob gebrueder vurss vur datum dis brieffs hedden mogen doin. Sonder all
Argelist. In orkonde onser Scepen segel van Huijssen an diesen brief gehangenn.
Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert ende tsestich opten neesten donrestag
na alre Apostolen dage Divisione Apostolorum. [ donderdag 18 jul 1460]
Margetekst
Her Everwin die Dumer Canonick te Xanten, her
Derick die Dumer Pastor tho Gennep ende Jacob die
Dumer verkopen Derick Kijdsken oeren swager oer
recht an III morgen lantz up Sgrevenvelt mit ein sidt
an erf der Kercken ende an erffnis Henrick Bonertz
ende mitter ander siden an erf Jan van Overschald
ende Bruns van den Rhin. Schietende mit den enen
eijnd an erf her Arntz ven Hessen to wesen plach
ende mitten anderen eijnde an erf Henrick Bonarts
ind an die gemeijnt.
Wij Johan Dericksson, Berndt Snijepert ind Arnt van Gesperden Scepen to Huessen
tugen dat vur uns komen sijn Arnt van Gesperden Scepen vurss tugende over hoenselve
ind Heilwich sijn echte wijff, Johan van den Rhijn ind Heijmerick van den Rhijn
gebruedere ind bekanden mit oeren vrijen wil, dat sie Baten van den Rhijn, Heilwigen
vurss dochter ind suster Johanna, Maes ende Heijmericks, gebrudere vurss, geoffert hebn
in Sunte Elisabeth Convent binnen Huijssen. Ind hebben Baten ende den Convent vurss
ter eeren gode ter medegaven ind mede vur al alsullic erve ende gut, rurende ende
onrurende, reijde ende onreijde, als Baten vurss dat angestorven ind angeerft mach wesen
van dode Harmans van den Rhijn, oers vaders, enen kamp lands haldende omtrint negen
margen die gelegen is op Sgrevenvelde mitter eenre siden an erfnis Berndt Sneperts ind
mitter andern siden an erfnis der Susteren vurss, Henrick Henrikssons ende Henrick
Smeeds. Schietende mit den einen eijnde an Holthusen ind mit den anderen eijnde an die
Loestrait. Mit allen brieven darvan spreckende. Beheltelich doch Henrich van der Muel
sijns erves dat hie in den vurss kamp liggende heft. Alsoe dat Arnt, Heilwich, Bate,
Johan, Maes ind Heijmerick vurss ende oer erve van desen kamp lands vurss ind van den
brieven darvan spreckende onterft sijn ende geen recht mere noch to seggen daran
behalden en hebben. En die Susteren des Convents vurss ende oere Nakomelingen daran
geerfft sijn ende den kamp lands vurss erflich ende ewelich te hebn, te besitten ende te
gebrucken. Ind mit den vurss brieven tedoin ende telaten in alinger wijs als Arnt ind
Heilwig, Bate, Johan, Maes ende Heijmerick vurss voir datum dis briefs doin mochten.
Ind hirmede sall Bate vurss genslich van Arnt ende Heilwigen vurss gescheiden ende
onterfft wesen van allen versterff erve ende gude, rurende ende onrurende, reijde en
onreijde, dat oir angestorven ind geerft is van dode oers vaders. Sonder al Argelist. In
orkonde onser Scepen segel van Huessen an desen brieff gehangenn. Gegeven in den
jaren ons hern dusent vier hundert ende viftich op den neesten saterdag na Sunte Gallen
dach Abbatis. (zaterdag 17 oktober 1450)
Margetekst
Arnt van Gesperden, Jan van den Rijn ende
Heimerick van den Rijn, Gebroederen, geven mit
Baten van den Rijn, Arnt van Gesperdens suster,
dochter Jans Maes ende Heimerix van den Rijn
Suster in dat Convent all oers vaders Hermans van
den Rijns gut dat oer angeerfft is van dode oers
vaders. Negen morgen lantz up Sgrevenveldt mit ein
sidt an erf Berndt Snijperts ende mit die ander sidt an
erf der Susteren, Henrick Henricksons ende Henrick
Smeeds. Schietende mit den enen eijnd an Holthusen
mit den anderen eijnd an die Loostrait.
Beheltlich Henrich van der Mül sijnes erves an den
vurss kamp.
Folio 133
Wij Johan Reinerson, Henric die Zeelander ende Evert Hove, Scepen toe Huessen, tugen
dat voir ons sijn comen Bate echte wijff was Henrics Pijecs, Jacob Geritz soen ende
Gijsel sijn echte wijff ende hebben bekant mit oeren vrijen wille, dat sie in enen steden
erfkope vercocht hebben Peter van der Muele ende sijnen erven een stuck lands gelegen
op Sgrevenveldt neest erfnisse Hermans van den Rijne mitter eenre sijde ende mit den
enen eijnde ende mitter ander sijde neest erve Hermans Reinerssons, mitter anderer sijden
ende mitten anderen ende op die Lostrait. In desen vurwerden dat Peter vurss ende sijne
erven an dat vurss stuck lands geerft wesen sullen ende sullen dat erflich ende ewelic
besittenn ende gebrucken. En dat Bate, Jacob ende Ghijsel vurss ende oer erven darvan
onterft sijn ende geen recht noch to seggen dar meer an en behaldenn. Sunder Argelist. In
orconde onser Schepen segel van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven int jar ons
heren dusent vier hundert ende negen des neesten dages na onser liever frouwen dachs.
Annunciatio [dinsdag 26 mrt 1409]
Margetekst
Bate Henrick Pijecks wijff ende Jacob Gerrits verkopen
Peter van der Muelle ein stuck lantz up Sgrevenveldt nest
erf Hermans van den Rijn mit die ein sidt ende mit den
enen eijnde ende mit die ander sidt nest erve Herman
Reinersons, mit die ander sidt ende mitten anderen eijnde
up die Loostrait.
Wij Beernt van Huessen, Evert Hoijck ind Gerit van Riszwick, Scepen toe Huessen,
tugen dat voir ons komen sijn Arnt van den Bongert, Bernt van Huessen scepen vurss,
Henrich Roeloffs soen ende Gerit van Ewick ende hebben bekant mit oeren vrijen wille,
dar sie van gerechter schult schuldig sijn Peter van der Muele ende sijne erven twelff alde
schilde van munten des Keisers van Romen of Skoninx van Franckrijc op sunte Philips
ende Jacobs dach nu naist to komende na datum des briefs te betalenn. Voir welke
summe gelts vurss dese vurgenoemde personen tot ener rechten onderpande geset hebben
Peter vurss ind sijnen erven vier pont ende thien schillinge jarlicker renthen als se hebben
ind toboeren plegen uit tween mergen lands ende anderhalff hont Peters vurgenoemd,
gelegen up Sgrevenveldt neest erfnisse Hermans van den Rijne mit der einre siden ende
nest erfnisse Gherits van Riszwick mit der ander siden. Ende dar to alsulke brieve
spreckende van den vurss jargelde. In desen vurwardenn: Weret sacke dat dese vurss
summe geltz Peter vurss ende sijnen erven op den vurss termijnen uit betalt en worde.
Dat dan die vurss vier pont ende thien schillingen jarlicker renthen Peter vurss ende
sijnen erven vervallen wesen solden ende die erflich ende ewelich besitten ende
gebrucken soldenn. Ende dat Arnt, Beernt, Henrich ende Gherit vurss ende oere erve dan
darvan onterft wesen solden ende van den vurss brieven darop spreckende ende geen
recht noch to seggen dar meer an en behielden. Ende wert sacke dat Peter vurss of sijne
erven enig gebrec mit recht darbij leden, dat mogen sie peijnden tot oere maningen bij
den Richter tot Huessen uit allen gude Arnts, Bernts, Henrichs ende Gerits vurss, rurende
ende onrurende, mit der eenre hant te peijnden ende mit der andere hant die pande te
verkopenn. Beheltlich onser stadt van Huijssen der lossen die sie heft an den vurss
jargelde. Sonder Argelist. In orkunde unser Schepen segel van Huessen an diesen brief
gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert ende tweendetwintich op den
neesten dinxdage na sunte Tiburtius ende Valerinus dach. [dinsdag 21 apr 1422]
Margetekst
Arnt van den Bongart, Bernt van Huessen Henrick Roloffs
son ende Gerrit van Riszwick bekennen Peter van den Muel
schuldig sijn XII alde schild. Stellen dafur to underpant
vier lb X st. jarlicher renthen uith II morgen, II hont lantz
desselven Peters, mit die ein sidt nest erf Hermans van den
Rhin, mit die ander sidt nest erf Gerrits van Riszwick.
Int fall der mistalung sollen die IIII lb X st. verfallen sijn.
Wij Johan van Langerack, Gisberts soen ende Gerit van Riszwick Scepen to Huijssen
tugen, dat voir ons komen sijn Henrick Smijt ende Helsken sijn echte wijff,Wilhem
Clerck ende Hije sijn echte wijff ende Gertrudt Henrick Smede dochter. Ind bekanden mit
oeren frijen will, dat sie in enen erfkoep vercoft hebben Arnt van Gesperdenn ende sijnen
erven twee stuck lands die bijde gelegen sijn op Sgrevenvelde Dat ein stuck mitter einre
sijde
Folio 134
ind mitten enen eijnde an erfnis der Susteren van Sunte Elisabet Convent ind mitter
anderen sijden ende mitten anderen einde an erfnis Henrick Henricksons. Ind dat ander
stuck gelegen mitter einre sijden an erfnis dat Henrick Heijncken to wesen plach. Ind
mitten anderen sijden ende mitten enen eijnde an erfnis Henrick Henricksons vurss.
Schietende mitten anderen eijnde an die Gemeint. Uit allen brieven darvan spreckende.
Also dat Arnt van Gesperden vurss ende sijn erven an die twee stuck lands vurss ende
andre brieve darvan spreckende geerft sijn, die erflich ende ewelich te besitten ende te
gebrucken. Ind Henrick Smijt ende Helsken sijn echte wijff, Wilhem Clerck ende Fije
sijn echte wijff, ind Gertrudt vurss ind oere alre erven darvan onterfft sijn ind geen recht
mere noch to seggen daran behalden en hebben.
Margetekst
Henrick Smijt , Willem Klerck ende Gertrudt,
Henrick Smits dochter, verkopen Arnt van
Gesperdenn II stuck landts up Sgrevenfeldt. Dat ein
mit ein sidt ind mitten einen eijndt an erfnis der
Susteren, mit die ander sidt ende mit den anderen
eijndt an erf Henrick Henricksons. Dat ander stuck
mit ein sidt an erf Henrick Heijnecken to wesen
plach. Mit die ander sidt ende mitten einen eijnd an
erf Henrick Henricksons, schietende mit den
anderen eijnd an die gemeint.
Vortmere hebben Henrick, Helsken, Wilhem, Frije ende Gertrudt vurss gelaift Arnt van
Gesperden vurss ende sijnen erven dese twee stuck lands vurss te vrijen ende to waren
jaer ende dach als erfkoeps recht is tegen alle die geen die des ten rechten kommen
willen. Ind allen voirkommer darvan aftedoin. Uitgenamen alsulken pacht als onse Stadt
jarlix dar uith heft ende dijck ende weteringe als dar mit recht to hoeren. Anders enigen
voirkommer, hinder of gebreck als Arnt vurss of sijne erven mit recht darbij leden,
moegen sie verhalen ende peijnden bij den Richter to Huijssen an huijs ende hoffstat dar
Henrick Smijt ende Helsken vurss nu ter wonen gelegen in die Arnhemsche strait mitter
einer siden an erfnis Otten van Hessen ind mitter anderen siden an erfnis Peters van Torn
ende an die Rosmoil ind voirt an allen erve ende gude, rurende ende onrurende, dat dese
vurgenoemde nu hebben of hirnamals werven mogen, mitter hant to peijnden ind die
pande mitter andern handt te verkope. Sonder Argelist. In orkonde onser Scepen segel
van Huessen an dese brief gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hunder
vierindviftich op sunte Joris dach martyris [dinsdag 23 apr 1454]
Margetekst
Uitgang an die Stadt.
Die war sol sijn huijs ende hof dar Henrick Smit
wont in die Arnhemsche strait mit ein sidt an erf
Otten van Hessen, mit die ander sidt an erf Peters van
Torn ende an die Rosmul.
Wij Berndt Snijepert ind Gerit van Riszwick, Schepen to Huessen, tugen dat voir ons
komen sijn Henrick Henricksson ind Griet sijn echte wijff ind bekanden mit oeren vrijen
wille dat sie in enen steden erfkoep verkoft hebben Arnt van Gesperden ende sijnen erven
twee stuck lands die gelegen sijn op Sgrevenveldt. Dat ein stuck mitter einre siden an
erfnis Alit Heijncken ind mitter anderen sijden ende mitten enen eijnde an erfnis Arnts
van Gesperden vurss. Schietende mitten anderen eijnde an erfnis der Susteren van Sunte
Elisabet Convent. Ind dat ander stuck gelegen mit der eenre siden ende mitten enen
eijnde an erfnis der Susteren vurss. Ind mitter anderen sijden ind mitten anderen eijnde an
erfnis Arnts vurss. Also dat Arnt van Gesperden vurss ende sijn erven an die twee stuck
lands vurss geerft wesen sullen ind die erflich ende ewelich te hebn, te besitten ende te
gebrucken. Ind Henrick Henricksson ende Griet sijn echte wijff vurss ende oer erven
darvan onterfft sijn ind geen recht mere noch to seggen daran behalden en hebben.
Vortmere hebben Henrick ende Griet vurss gelaift Arnde vurss ende sijnen erven dese
twee stuck lands vurss te vrijen ende te waren jar ende dach als erfkoeps recht is tegen
alle die geen die des ten rechten komen willen ende alle voirkommer darvan aftedoin.
Uitgenamen vif ort Vlemsch erfrenthen ind dijck ende weteringe als dar mit recht tho
hoeren. Anders enigen voirkommer, hinder of gebreck als Arnt vurss
Margetekst
Henrick Henricks sons verkopt Arnt van Gesperden
II stuck landts up Sgrevenveldt. Dat ein mit ein sidt
an erf Alijt Heijncken ende mit die ander sidt ende
mit einen eijnd an erf Arnts van Gesperden
Schietende mitten andern eijndt an erf der Susteren.
Dat ander mit ein sidt ende mit ein eijndt an erf der
Susteren ende mitter anderer sidt ende mitten anderen
eijnd an erf Arnts vurss.
Margetekst
Uitgang V ort Vlemsch
Folio 135
van sijn erven mit recht darbij leden, mogen sie verhalen ende peinden bij den Richter to
Huijssen an ende uit allen erve ende gude Henricks ende Grieten vurss,rurende ende
onrurende, dat sie nu tertit hebn ende namals werven mogen mitter eenre handt te
peijnden ende die pande mitter anderen hant te verkopenn. Sunder Argelist. In orkonde
onser Schepen segel van Huijssen an desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons
hern dusent vier hondert soevenindviftich op den neesten dinstag na Sunt Matthis dach
Apostel.[dinsdag 30 sep 1457]
Wij Berndt Snijepert ende Johan Langeraeck Gisbersson Schepen to Huijssen tugen, dat
voir ons komen sijn Arnt van Gesperden ende Helwich sijn echte wijff ende Tomass van
den Rijn ende Heijmerick van den Rijn, gebruder, der vurss Heilwigen echte soene ind
bekanden mit oeren vrijen wille, dat sie in einen steden erfkoep verkoft hebben den
Susteren van Sunte Elisabet Convent binnen Huijssen ende oeren Nakomelingen een
stuck lands, dat gelegen is op Sgrevenvelde mit eenre siden an erfnis dat Henrick
Heijncken te wesen plach ind mitter anderen siden ende mit beiden eijnden an erfnis der
Susteren vurss ende an die Meijnt, mit allen brieven darvan spreckende. Also dat die
Susteren van Sunt Elisabet convent vurss ende oere Nakomelinge an dat stuck lands vurss
ende an alle brieve darvan spreckende geerft wesen sullen, dat erflich ende ewelich te
besitten ende te gebrucken. Ende Arnt, Heilwich, Thomas ende Heijmerick vurss ende
oer erven darvan onterft sijn ende geen recht mere noch to seggen daran behalden en
hebben.Vortmere hebn Arnt, Heilwich, Tomas ende Heijmerick vurss gelaift den
Susteren vurss ende oeren Nakomelingen, dat vurss stuck lantz te vrijen ende te waren jar
ende dach als erfkoeps recht is tegen alle die gene die des ten rechten kommen willen
ende allen vorkommer darvan aftedoin. Uitgenamen sulken pacht als onse Stadt dar jarlix
uit hoft ende dijck ende weteringe als dar mit recht to hoeren. Anders enigen
voirkommer, hinder of gebreck als die Susteren ende oer Nakomelinge mit recht darbij
leden, mogen sie verhalen mitten dur brieven vurss ende der warschap gebrucken gelijc
die vurss brieve darvan uitweisen ende dat begrepen hebn ind mitter vurss brieven te
vorderen te doin ende te laten in alre maniren als Arnt, Heilwich, Thomas ende
Heimerick vurss vur datum dis briefs hedden mogen doin. Sonder all Argelist. In orkonde
onser Schepen segel van Huijssen an desen Brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons
heren dusent vier hundert acht endevirtich up Sente Cecilien dach virginis. [donderdag
22 nov 1448]
Margetekst
Arnt van Gesperden, Tomas ende Heimerick van den Rijn
gebroderen verkopen den Susteren ein stuck lands up
Sgrevenveld mit ein sidt an erf Henrick Heijncken to wesen
plach, mit die ander sidt ende mit beiden eijnden an erf der
Susteren ende an die Meijnt.
Margetekst
Uitgang an die Stadt
Wij Berndt Snijepert ende Johan van Langeraeck Schepen toe Huijssen tugen, dat vur ons
komen is Derick Kijdsken ende bekant mit sijnen vrijen wille, dat hie in enen steden
erfkoep verkoft heft Lisbet echte wijff wilner Harman Beijers ende Derick die Beijer
oeren soen ende oere twijer erven drie margen landts so die gelegen sijn up Sgrevenveldt,
mitter einre siden an erfnis unser Kercken van Huijssen ende an erfnis Henrick Bonarts
ende mitter anderen sijden an erfnis Johans van Averschald ende Bruins van den Rhijn.
Schietende mitten enen eijnde an erffnis dat heren Arnts van Hessen te wesen plach.
Ende mitten anderen eijnde an erfnis Henrick Bonarts ende die gemeint mit allen brieven
Margetekst
Derick Kijdsken verköpt Lisbet Huijssen, Harman Beiers
ende Derick oeren son III morgen lantz up Sgrevenveldt
mit ein sidt an erf der Kercken ende Henrick Bonartz ind
mitten anderen siden an erf Jans van Averschaldt ende
Bruns van Rijn, schietend mitten eijnen ende an erf Arntz
van Hessen to wesen plach ende mitten anderen eijnde an
erff Henrick Bonartz ende die gemeint.
Folio 136
darvan spreckende. Also dat Lisbet ende Derick vurss ende oer erven an dese drie margen
lands vurss ende an die brieve darvan spreckende geerft wesen sullen,die erflich ende
ewelich te besitten ende te gebrucken. Ende Derick Kijdsken vurss ende sijn erven darvan
onterft sijn ende geen recht mere noch to seggen daran behalden en hebben. Vortmere
heft Derick Kijdsken vurss gelaift Lisbet Beiers ende Derick oeren soen vurss ende oeren
erven dese vurss drie margen lands te vrijen ende te waren jair ende dach als erfkoeps
recht is tegen alle die geene die des ten rechten komen willen ende allen vurkommer
darvan aftedoin. Uitgename uit elken margen vurss negen schillinge erfrenten alle jar in
dijck ende weteringe als dar mit recht tohoerenn. Anders enigen vorkommer, hinder of
gebreck als Lisbet ende Derick oer soen vurss mit recht darbij leden, heft hoen Derick
Kijdsken vurss gelaift vur hoen ende voir sijn erven opterichten ende volkomelick
schadlos darvan te halden. Sonder wederseggen ende sonder all Arglist. In orkonde onser
Schepen segel van Huijssen an desen brieff gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren
dusent vier hundert ende tsestich op ten neesten vridag na alre Apostelen dage Division
Apostolorium [vrijdag 19 juli 1460]
Margetekst
Uitgang uit elken morgen IX schillingen.
Wij Johan Knoep ende Arndt van Gesperden Schepen toe Huijssen tugen, dat voir ons
komen sijn Lisbet echte wijff wilner Harmans die Beier ind Derick die Beijer oer son ind
bekanden mit oeren vrijen wille dat sie in einen steden erfkoep verkoft hebben den
Susteren van Sunte Elisabet Convent binnen Huijssen ein stuck lands haldende omtrent
drie margen, dat gelegen is op Sgrevenveldt. Mitter eenre sijden an erfnis onser Kercken
ende an erfnis Henrick Bonarts ende mitter anderen siden an erfnis Johans van
Averschald ende Bruns van den Rijn. Schietende mitten einen eijnde an erfnis dat hern
Arnts van Hessen te wesen plach ind mitten anderen eijnde an erfnis Henrick Bonartz
ende an die gemeint, mit allen brieven darvan spreckende. Also dat die Susteren des
Convents vurss ende oer Nakomelinge an dat stuck lands vurss ende an alle die brieve
darvan spreckende geerft wesen sullen, dat erflich ende ewelich te besitten ende te
gebrucken. Ind Lisbet Beiers ende Derick oer soen vurss ende oere erven darvan onterft
sijn ende geen recht mere noch toseggen daran behalden en hebben. Vort hebn Lisbet
ende Derick vurss den Susteren vurss gelaeft dat stuck lands vurss te vrijen ende te waren
jar ende dach ende allen vurkommer darvan aftedoin als erfkoeps recht is tegen alle die
geene die des ten rechten kommen willen. Uitgenamen uit elken margen jarlix negen
schillingen erffreijnten ende dijck ende weteringe als dar mit recht tohoren. Anders
enigen voirkommer, hinder of gebreck als die Susteren des Conventz ende oer
Nakomelinge mit recht darbij leden, mugen soe verhalen ende peinden bij den Richter to
Huijssen an ende uit allen erve ende gude Dericks die Beier vurss, rurende ende
onrurende, dat hie nu tertit heft ende hirnamals werven mach mitter einre handt to
peinden ende die pande mitter anderen handt te verkopen. Sunder Argelist. In orkonde
unser Scepen segel van Huijssen an diesen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons
heren dusent vier hondert een ende tsestich op ten neesten gudesdach na Sente Lucien
dach virg. [woensdag 16 dec 1461]
Margetekst
Lisbet wilner Harman die Beiers wijff ende Derick
oer son verkopen den Susteren III morgen op
Sgrevenfelt, mit ein sidt nest erf der Kerk ende
Henrick Bonartz ende mit die ander sidt an erf Jans
van Averschaldt ende Bruns van den Rijn. Schietende
mitten enen eijnde an erf Arntz van Hessen to wesen
plach ende mitten anderen eijnde an erf Henrick
Bonartz ende an die Gemeint.
Margetekst
Uitgang uit iedern morgen IX schillingen
Wij Berndt Snijepert ende Arnt Waetschert Scepen to Huessen tugen, dat vur ons komen
sijn Wemmer Bolle ende Alijt sijn echte wijff ind bekanden mit hoeren vrijen wille, dat
sie in enen steden erfkoep verkoft hebn den Susteren van Sente
Folio 137
Elisabet Convent binnen Huessen ende hoeren Nakomelingen voir thien hont lands so die
gelegen sijn op Sgrevenveldt, mit beiden sijden ende mit den enen eijnde an erfnisse der
Susteren vurss ende mitten andern eijnde schietende an die Loestrait, mit allen brieven
darvan spreckende. Also dat die Susteren vurss ende oer Nakomelingen an dese vierthen
hont lantz vurss ende an die brieve darvan spreckende geerft wesen sullen, die erflich
ende ewelich te besitten ende te gebrucken. Ind Wemmer ende Alijt vurss ende oer erfven
darvan onterfft sijn ende geen recht mere noch to seggen daran behalden en hebben. Vort
mere hebben Wemmer ende Alijt vurss gelaift den Susteren vurss ende hoeren
Nakomelingen dit vurss stuck lands te vrijen ende te waren jar ende dach als erfkoeps
recht is tegen alle die geene die des ten rechten kommen willen ende allen vorkommer
darvan aftedoin. Uitgenomen dijck ende weteringe als dar mit recht thohoerenn. Anders
enigen vurkommer, hinder of gebreck als die Susteren des Conventz vurss mit recht
leden, hebn hoen Wemmer ende Alijt vurss gelaift vur oen ind oer erven upterichtenn
ende volkomelich schadelos darvan tehaldenn. Sunder enig wederseggen ende sonder all
Argelist. In orkonde onser Scepen segel van Huijssen an desen brieff gehangen. Gegeven
in den jaren ons herenn dusent vier hundert eenendetsechtig op dach Tiburni et Valerini
martyrum [dinsdag 14 apr 1461]
Margetekst
Wennemar Bol verkopt den Susteren XIIII hont lands
up Sgrevenvelt mit beide siden ende enen eijnd an erff
der Susteren ende mitten anderen eijnd an die Loostrait.
Wij Jan Knoep ende Herman Wellenss genombt Snijepertz, Scepen to Huessen, tugen dat
vur ons komen is Kathrin Rietstegen ende heft bekant mit oeren vrijen wille vur oer ende
oeren erven, dat sie in enen steden erffkoep verkoft heft ind jarlix schuldig is Jan van den
Boom ende sijnen erven twee Rijnschen gulden erflicker jarrenthen uit viff mergen lands,
darvan drie der vurss mergen lands opt Screvenveld gelegen sijn. Mitter eenre sidt nest
erfnisse Maes ende Heijmerix van den Rhijn, gebroederen, ende Bruijns ven den Rhijn
ind mitter ander sidt nest erve onser Kercken van Huessen tobehoerende. Schietende
mitten enen eijnd op erve der Susteren van Sunte Elizabethen Convent binnen Huijssen
ende mit den andern end op die Lostrait. Ind noch die ander twee ingelands ock op
Screvenveld gelegen, mitter eenre siden an erve Daem Belster ind mitter ander sijden an
erve der Susteren vurss. Schietende mitten enen eijnd op erve Herman Snijepertz ind
mitten anderen eijnd op die Lostrait. Tobetalen op sunte Ambrosius dach nu neest
komende na datum dis briefs irstwarve angaens ind so vort alle jar erflich ende ewelich
die twee Rijnsch gulden erfreinthen vurss uitter vurss viff mergen lands op den vurss
dach tebetalenn onder een peen der peijndingen als to Huijssen recht is van pacht, tinse
en jargelde tot Arnhem Jans vurss sijnre erven vrij secker behalt. Ind wert sack dat
Katrien vurss of oer erve die talinge vurss alle jar up terminen vurss also nijt en dede ind
enichs jars dar imer versunelich wurd, so mogen Jan vurss ende sijn erven ter irster
maningen alle jar na den vurss taldag van Kathrinen vurss ind oeren erven reckenen ind
nemen tot eenre verwilkoerder penen ene wijtten pennincksdage hent tertit ind also lange
Jan vurss ind sijnen erven die twee Rijns gulden erfrenten mit alle der peenen darup
gekomen wael betalt ind vernuget were. Ind Jan vurss ende sijn erven mogen die vurss
twee Rijns gulden erfrenten mitter penen alle jar darop gekomen peijnden bij den Richter
te Huijssen uit die vijff mergen lands vurss ind voirt uit allen erve ind gude, rurende ende
onrurende Kathrinen vurss, dat sie nu heft of hinamals werven mach mitter einre hant to
peinden ind mit der ander hant die pand to verkopenn. Beheltlich Kathrinen vurss
Margetekst
Cathrin Rietstegen verköpt Jan van den Boom II Rinsch
gulden jarrenten uit viff morgen lands. Darvan drie up
Sgrevenfeld gelegen. Mit ein sidt nest erf Mais ende
Heijmerix van den Rhijn, gebroderen, ende Bruns van
den Rijn. Mit die ander sidt nest erf der Kercken.
Schietende mitten enen eijnd up erf der Susteren ende
mitten anderen eijnd up die Loostrait. Die ander II ock
up Sgrevenfeldt. Mit ein sidt an erff Daem Belsters,
mit die anderen sidt an erf der Susteren. Schietende
mitten enen eijnd up erve Herman Snijperts ende
mitten anderen eijnd op die Loostrait. In gebreck der
mistalung ter irster maningen II alb ieders dags up die
II gulden ter penen to nemen to loss mit XXV gl. van
iederen gl. XX Burgund schillinge stuivers
Folio 138
ind oeren erven hoerre erfloesen an den vurss tween Rijns gulden erfrenten to mogen
vrijen ende qwijten alle jar erflich ende ewelich op sunte Ambrosius dage mit viven ende
twintig Rijnschen gulden, twintig Burgonscher stuver vur elken gulden gerekent of gut
ander paijment den vurss gelijc gut in elker tit der loessenn. Ind wanneer Khatrin vurss of
hoer erven den wederkoepen loesse doin willenn, so sullen sie Jan vurss ind sijnen erven
die vurss vive ende twintich Rijnsch gulden mit allen verschenen pacht leveren ind
betalen binnen der Stadt Arnhem. In sijn of sijnre erven vrij secker behalt bute sijnen
schadenn ind anxt. Sonder Argelist. In orkonde onser Scepen segel van Huijssen an desen
brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert acht ende tsestich des
woensdages na sunte Ambrosius dach. [woensdag 8 dec 1468]
Wij Johan van Dalre ind Wilhem van Halden Scepen tot Huessen tugen dat voir ons
komen sijn Johan van den Boom ind Arnt sijn echte weiff ind bekanden mit oiren vrijen
willen vur oin ind oeren erven dat sie in enen steden erfkoep vercofft, upgedragen ind
overgegeven hebn den convent ind Susterhuijss tot twee gulden sjars erfrenten painde
uiter vijff margen landts darvan drij margen gelegen sijn up Sgevenveldt mitter eijnre
zijden neest erfnisse Mais van Rijn ind mitter anderer zijden neest der Kerken landt tot
Huessen. Schietende mitten einen eijnde an erfnisse des Conventz vurss ende mitten
anderen eijnde die Loostrait. Die ander twee margen oic liggende up Sgrevenvelt mitter
einer sijden nest erfnisse Daem Belster to wesen pleeg ind mitter anderer siden der
Susteren vurss. Schietende mitter enen eijnde nest erfnisse Herman Snijpert ind mitten
anderen eijnde die Loostrait. Mit allen brieven darvan spreckende. Also dat Johan ind
Arnt vurss darvan onterft sijn ind geen recht meer noch to seggen an behalden en hebn.
Ind dat dat Convent ind Susterhuijs vurss an den vurss twee gulden sjars erfreinten ind
allen brieven darvan spreckende geerft wesen sal, erflick ind ewelicken sal mogen
besitten, gebrucken, darmede doin ind laten gelijc Johan ind Arnt vur datum sbrieffs hebn
mugen doin ind laten. Sonder Argelist. In orkonde onser Scepen segel van Huijssen an
desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent, vier hondert ses ind
tachtentich des neesten donresdages na den Heilichen Paschdag. [donderdag 30 mrt
1486]
Margetekst
Jan van den Boom verkopt dem Convent II gulden
erfrenten uit die vurss viff morgen lands.
Wij Berndt Snijepertz ende Jan Knoep Scepen to Huessen tugen dat vur ons komen sijn
Gerit van der Merwick ind Joffer Janna sijn echte huijsfrou ind hebben bekant mit oeren
vrijen wille vur oen ind oeren erven, dat sie overgegeven hebn hern Mathis Pater sunte
Lisbeten convent bijnnen Huijssen tot behoef des vurss conventz ende oeren
Nakomelingen alsulke wilgen als sie stainde hebben an ein stuck landts gelegen up
Sgrevenveldt in den dijck binnen dijcks, dat den vurss Convent tobehoert. Ind weret
sacke die vurss wilgen den Convent vurss tot eniger tit mitten rechten afgewonnen of
bespirt wurdenn. So sint furwarden dattet vurss Convent ende hoer Nakomelingen als dan
darfur hebben ind behalden sullen also voel wilgen gelegen an der meijnten bijnnen
dijcks tusschen Sgrevenveldt vurss ende t Sgrevenvelds ende Nijlands dijck. Also dattet
vurss Convent ende hoer Nakomelingen die alsdan darfur wederome rustelick ind
vredelick gebrucken ind orberen mogenn buten eijmantz bekroenen of toseggen. Sonder
Argelist. In orkonde ons Schepen segel van Huessen an diesen brief gehangenn. Gegeven
int jar ons heren dusent vijr hundert negenendetsestich des sonnendages na sente
Franciscus dach.[zondag 8 okt 1469]
Margetekst
Gerrit van der Merwick gift over hern Matis pater des
Convents alsoliche willigen als sie stainde hebn an
ein stucks lands up Sgrevenfeldt in den dijck binnen
dijcks dat dem Convent thohort. Und imfal die oen
bespirt wurde, soll dat Convent so voel andere
willigen an der Meinten binnen dijcks tusschen
Grevenveldt und Grevenfeltz und Nielands dijck
darfur hebn.
Folio 139 ontbreekt
Folio 140
Wij Henrick Masscap ende Reijner Hermanssohn Scepen to Huessen tugen, dat vur ons
komen sijn Herman Butken ende Lisbeth sijn echte wijff ende hebben bekant mit oeren
frien wil, dat sie in einen steden erfkoep verkoft hebben ende jarlix schuldig sijn Evert
die Heijnxt ende sijnen erven drie gude Arnoldus Arnhemsche gulden erflicker renthen of
ander peijment dar voir gelick gut in elker tit der betalingen uith einem stuck landts
gelegen in der Lake so wij verstain. Mitter einre sijde nest erffniss Gossens Driessen ende
mitter ander siden nest erfnisse Peter Reinerssons. Schietende mitten einen eijnd an erfnis
Goessens Driesen vorsss ende mit den anderen ende an die Lake. Op sunte Peters dach ad
Cathedram nu neest to komende na datum sbriefs angains ende also vort erflick ende
ewelick alle jar up den vurss termin te betalen onder een peen der peindingen als to
Huessen recht is van pacht, tinse ende jargulde. Vortmere so gelaven Herman Butken
ende Lisbeth sijn echte wijff vurss den voergenoemde Ever de Heijnxt ende sijnen erven
dese vurss erfrenth te vrien ende to waren jaer ende dach ende allen voirkommer aftedoin
als erfrenthen koeps recht is binnen den Schependumb van Huessen tegen al die geen die
des ten rechten kommen willen. Ende wert sacke, dat Evert die Heijnxt vurss of sijn
erven dair enige voirkommer, hinder of gebreck bij leden mit recht den voirkommer,
hijnder ende gebreck moegen sij peinden bij den Richter tot Huijssen an allen guden
Hermans ende Lisbeten vurss, rurnede ende onrurende, die sij nu tertit hebben of namals
werven muegen, mitter einre handt to peijnden ende die pande mitter ander handt te
verkopenn. Sonder Argelist. In orkond unser Schepen segel van Huessen van Huessen an
desen brief gehangen. Gegeven int jare ons heren dusent vier hondert ende
vierendedeirtich up den lesten dach van den Meert. [woensdag 31 mrt 1434]
Up den rug steet geschreven Modo Geesken Voets in die Lake
Margetekst
Ein morgen landts geheiten Kerckhoff dar
Jan Kocken hofstat up steet nu Anno 1584
Otten Lends dochter
Herman Budken verschrijvet III Arnoldus
Arnhemsche gulden uit ein stuck lands in
die Lake mit ein sidt nest erfnis Gossen
Driese ende mit die ander sidt nest erf Peter
Reinerssons. Schietende mit den einen endt
an erf Gossen Driesen ende mit den anderen
eijnde an die Lake. An Evert Heijnxt
Wij Berndt Bruijnssoen ind Johan van Langerack Scepen toe Huijssen tugen, dat voir ons
komen is Evert die Henxt ind heft mit sijnen vrijen wille bekant, dat hie in einen steden
erfkoep verkoft heft Johan Hacken ende sijnen erven een stuck lands geheiten die
Kerckhoff, gelegen mitter eenre sijden ind mitten einen ende an erffnis dat Goessens
Driesen to wesen plach. Ind mtter anderen siden an erfnis Peter Reinerssonsss.
Schietende mitten anderen eijnde an die Gemeint geheiten die Laeck. Ind mede alle
brieve spreckende van der erfnis vurss. Also dat Evert die Henxt vurss ende sijn erven
van den stuck landts vurss ende brieven darvan spreckende onterft sijn ende geen recht
meer noch to seggen dar an behalden en hebben. Ind Johan Hack vurss ende sijn erven
daran geerft sijn die erfnis vurss erflich ende ewelich to besitten ende to gebrucken. Ind
mitten brieven te vorderen, tedoin ende telatenn als Evert vurss voir datum dis briefs doin
mucht. Sonder Argelist. In orkonde ons Scepen segel van Huessen an desen brief
gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert negen ende viertich des
neesten Sondages na Sunte Aghaten dach der Heiliger Jonfern. [zondag 9 feb 1449]
Up den rug steet geschreven I morgen Heit Kerckhof modo Geesk Voets
Margetekst
Ever Heijnxt verkopt Jan Hackenn ein stuck lands
geheiten Kerckhof, gelegen mit ein sidt ende einen
eijnde an erf Gossen Driesen to wesen plach, mitter
anderer side an erf Peter Reinerssons. Schietende
mit den anderen eijnde an die Gemeint geheiten Die
Laeck.
Wij Berndt Bruijnssoen ende Johan Butken Scepen toe Huijssen tugen, dat voir ons
komen sijn Harman van Gent ende Lisbet sijn echte wijff ende hebben mit oeren vrijen
will opgedragen ende overgegeven Griet
Folio 141
Hacken, echte wiff wilner Johan Hackenn, al alsulic recht ende to seggen als sie gehadt
mogen hebn thent up datum dis briefs an einen stuck lands dat voertits Harman Butkens
to wesen plach ende na Evertz die Henxt dat geheiten is die Kerckhof, gelegen mitter
einre sijden ende mit den einen eijnde an erfnis dat Goessens Driesen to wesen plach
ende mitter anderen siden an erfnis Peter Reinerssoens ende sijnre dochter. Schietende
mit den anderen eijnde an die Gemeint. Also dat Griet vurss ende oer erven an dat recht
ende to seggen dat Herman van Gent ende Lisbet vurss an den stuck lands vurss gehadt
mogen hebbenn geerfft sijn. Dat erfflich tho gebruckenn. Ind Harman ende Lisbet vurss
geen recht meer noch to seggen an den vurss stuck lands noch an genen gude dat Evertz
Henxt to wesen plach in geenre wiess behalden en hebbenn. Sunder Argelist. In orkonde
unser Schepen segel van Huijssen an diesen brieff gehangen. Gegeven in den jaren ons
heren dusent vier hondert negen ende viertich des neesten manendages na Sunte Andreas
dach Apostel. [maandag 31 nov 1449]
Margetekst
Harman van Gent dreegt up Griet Hacken Jan Hacken wiff
al recht an ein stuck lantz dat vurtitz Harman Butkens to
wesen plach ende na Evert die Heijnxt geheiten die Kerckhof.
Mit ein sidt ende ein endt an erf Gossen Driesen to wesen plach.
Mitter anderen siden an erff Peter Reinerssons. Schietende
mit den anderen eijnd an die Gemeint.
Wij Berndt Bruijnssohn ind Berndt Snijepert Schepen tho Huijssen tugen, dat voir ons
kommen is Griet echte wijff wilner Johan Hacken ind bekande mit oeren vrijen will also
Johan Hack wilner oer echte man ende sie Lisbet oere twier dochter geoffert ind gegeven
hebben in sunte Elisabet Convent binnen Huessen ind sij den vurgenoemde Convent
darmede gelaefden te geven ter eeren Gots ende ter rechter medegaven een stuck lands
geheiten die Kerckhoff gelegen in der Laeck. Mitter eenre siden ende mitten einen eijnde
an erfnis dat Goessens Driesen to wesen plach. Ind mitter andern siden an erfnis dat Peter
Reinerssohns to wesen plach. Ind mit den anderen eijnde schietende an die Laijck. Wellic
vurss stuck lands den Susteren des Convents vurss doe nit gevest en waert overmitz dat
Johan Hacken vurgenoemd starf. So bekande Griet vurss dat sij Lisbet oerer dochter ind
den Susteren des Conventz vurss ende oeren Nakomelingen dat vurss stuck lands
overgegeven heft tot rechter medegaven ind in afscheidunge van alle alsulken erve ende
gude, rurende ende onrurende, als Lisbet vurss angekomen ind angeerft is van dode oeres
vaders ind mede vur al erve ende gut, rurende ind onrurende, dat Lisbet vurss noch
ankommen ind anerven mach van dode oerer moder. Ind in deser maten vurss hebben die
Susteren des Convents vurss dat vurss stuck lands mit allen brieven darvan spreckende
van Grieten vurss ontfangenn ind overgenamen. Also dat die Susteren des Convents vurss
ind oer Nakomelingen an dit vurss stuck lands ende an alle brieve darvan spreckende
geerft sijn, dat erflich ende ewelich tobesitten ende to gebruckenn. Ind Griet vurss ende
oer erven darvan onterft sijn ende geen recht meer noch to seggen daran behalden en
hebben. Mede heft Lisbet vurss belaeft, dat dit vurss stuck erfs den Convent vurss erflich
ende ewelich blieven sal. Ind sie ende oer erven darvan onterft sijn. Mede heft Griet vurss
gelaeft vur Gertrut oer dochter, die noch onmundig is, dat die ock als sie tot oeren
mondigen dagen gekomen is van desen vurss stuck lands vertichnis doin sal. Ind den
Susteren des Conventz vurss dat vesten als Griet vurss gedain heft bij eenre peenen der
peindingen bij denn Richter toe Huessenn. Uit ende an all erve gut Grieten vurgenoemd,
rurende ende onrurende, reide ende onreijde, dat sie nu heft of namals werve
Margetekst
Griet Jan Hacken wijff offert dem Convent mit oer dochter
ein stuck lands geheiten Kerkhof gelegen in der Lake mit
ein sidt ende mit den einen eijnde an erf dat Gossen
Driesen to wesen plach. Mit der anderen siden an erf
Peter Reinerssons to wesen plach, mitten anderen eijnde
an die Laijck.
Folio 142
mach, mitter eenre handt te peijnden ende die pande mitter andern handt to verkopenn.
Sunder Argelist. In orkonde unser Schepen segel van Huijssen an diesen brieff
gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert eenendevijfftich op den
neesten Sonnendach post Agate Virginis. [zondag 7 feb 1451]
Wij Berndt Bruijnssoen ind Berndt Snijepert Schepen to Huijssen tugen, dat voir ons
komen sijn Henrick Kirskorff ende Alijt sijn echte wijff ende bekanden mit oeren vrijen
wil, dat sie mit einen vurgehadten berade ende mit oeren vrijen mutwille gegeven hebben
Alijden Bastart dochter Henrick Kirskorffs vurss viftenhalven margen lands die gelegen
sijn up Kampstuck, mitter eenre siden an den Hadelschen tochgrave ind mitter anderen
siden an erfnis der Susteren van Sunte Elisabet convent binnen Huijssen ind an erfnis dat
Peter Reinerssons to wesen plach ende an erfnis Gertruden van Gael. Schietende mit den
enen eijnde an die Stege ind mit den anderen eijnde an die Grote strait.
Ind mede huijs, hofstat ende erfnis dat Harwechs Koninx to wesen plach. Gelegen in die
Arnhemsche strait, mitter eenre siden an erfnis Bruns van den Rhijn ind mitter anderen
siden an erfnis Alijt Pellegrijnis ende Mechtelt Smeedts. Schietende mitten enen eijnde
an erfnis Mechtelt vurss ind mit den anderen eijnde an die strait. Ind darto
soeventheindenhalven alden schilt an reijden gelde dar Alijt Henricks dochter mede
quiten ende vrijen sall anderhalven alden schilt erffreinten so die jarlix gain uit den
huijss, hofstat ende erfnis vurss. Also dat Alit Henricks dochter vurss ende oer erven
an die viftenhalven morgen lands, huijs, hoffstat ende erfnis ende reijde gelt vurss geerft
wesen sullen, dat erflich ende ewelich to hebn, te besitten ende te gebrucken. Ende
Henrick Kirskorff ende Alit sijn echte wijff vurss ende oer erven darvan onterft sijn ende
geen recht meer noch to seggen daran behalden en hebn. In desen vurwerden of dat sacke
were dat Alit Henricks dochter vurss storve ende aflivich worde sonder enige witlick
gebort na oer blivende, so sal dit erve ende gut vurss semelich weder erven ende komen
op Henrick Kirskorff vurss ende op sijn erven. Mer wert sacke, dat sie bij rade oerer
vriende in eenen geestlicken oorden of Convent gebracht worde, off dat sie bij rade oers
selves in enen Geistlicken orden of Convent genge, profes darinne dede ind darinne
bleve, so sall dat erve ende semelicke gut vurss mir oer in den orden of Convent komen
ende erflich darinne bliven. Sunder Argelist. In orkonde onser Schepen segel van
Huijssen an desen brieff gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert
eenendeviftich op Sunte Willibrords dach Episcopus to vesptit. [zondag 7 nov 1451]
Margetekst
Henrick Kirskorf gift mit sijn bastart dochter den
Convent IIIII morgen lantz up Kampstuck mit ein
sidt an den Haldelschen tochgrave und mitter
anderer siden an erf der Susteren ende Peter
Reinerssons to wesen plach ende Gertrudt van Gael.
Mitten einen eijnd an die Stege, mit den anderen
eijnd an die grote strait.
Item Gus Hofstat und erf dat Harwechs Koninx to
wesen plach in die Arnhemsche strait mit ein sidt an
erf Bruns van Rhin mit die ander sidt an erf Alit
Pilgrums ende Mechtelt Smeetz. Schietende mit den
enen eijnd an erf Mechtelt vurss ende mit den
anderen end an die strait. Darto XVII alde schilde
darmit to frien II schillingen uitgangs.
Anno 158 [?] is dit Henrich Vlotens hof gewest
beneven her Herman Reners huijs achter die schoel.
Wij Johan van Langerack ende Johan Knoep Schepen to Huessen tugen, dat vur ons
kommen is her Matthis van den Gevell Pater Sunte Elisabeten Convent binnen Huessen
uund heft bekant, dat hie van wegen des vurgenoemde Convents ende oeren
Nakomelingen in einen steden erfpacht uitgedain und verpacht heft Gisbert Dericksen
ende sijnen erven umtrint einen morgen landts geheiten den Kerckhof, ende is gelegen
mit die einre sidt nest erfnisse Margetekst
Kerckhof einen morgen lantz in erfpacht uitgedain
Kercken hoffstatt nu Malburg ten eijndt
Folio 143
Arndts van Wijck ende mit die ander sidt nest erfnisse Jan Haas. Schietende mitten einen
eijndt an erfnisse her Gerrit Bennen to wesen pleeg. Ende mitten anderen eijnde up die
Laijck. Vur eilliff ort golden Rijns gulden als onse Stadt jarlix van oer erfpacht duet
boeren ende vier Capuen erflicke jarrenth nu up sunte Peters dach ad Cathedram
neestkommende na datum sbriefs over ein jar irstwerf die vurss eijlliff ort Rijns gulden
den vurgenoemde Convent ende oeren Nakomelingen to betalen. Ind die vurss vier
Capuen up Sunte Martens dag in den winter nu nestkommende den vurgenoemde
Convent ende oere Nakomelingen die vurss erfrenth uitter die vurss erfnisse als dan ock
irstwerf angains tobetalenn ende so vort alle jar den vurgenoemde Convent ende oeren
Nakomelingen die vurss erfrenth mitter die vurss erfnisse up die vurss taldagenn ind
terminen erflick ind ewelick te betalen sonder ein peen der peijndinge als tot Huessen
recht is van pacht, tins ende jargelt.
Vortmeer heft her Matthis vurgenoemde van wegen des vurgenoemde Convents ende oer
Nakomelingen Gisbert Dericksen vurss ende sijnen erven desen vurss erfpacht
onverbreecklick to halden inde den vurgenoemde morgen landts gelaift te vrijen ende te
waren, ind allen vurkommer darvan aftodoin. Uitgenommen ons gnedigen heren tins inde
eilliff ort golden Rijns gulden vier Capuen erfrenth vurss ende dijck ende wetering mit
recht darto behoert. Anders enigen vurkommer, hinder of gebreck als Gisbert vurss of
sijn erven mit recht darbij leden, mugen sie dan vortan verhalen ind peijnden bij den
Richter to Huessen an ende uit allen anderen erven ende gude, rurend ende onrurende, dat
vurss Convent nu heft of hirnamals winnen inde ervenn mach mit die einre handt te
peinden ende mit die ander hant die pant to verkopenn. Inde sijn furwarde: dat Gisbert
vurss up dese vurgenoemde erfnisse setten inde doin tijmmeren sall ein huijsinge van
drien gebunden ind ock dese vurss erfnisse hie ende die sijn beteren sullenn ind tot geinre
tit bloeten noch ergeven en sullen. Ind weert sacke des also nit en geschieden ind dat
vurss Convent nu of hirnamals hinder of gebreck darbij leden,dat mach dat vurss Convent
ende alle oere Nakomelinge mit recht verhalen inde mit den panden vort to faren als
vurss is. Sunder Argelist. In orkunt onsen Schepen segel van Huessen an desen brief
gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hundert ind tseventich den
manendag na Sunte Agneten dag der Heiligen Junfferenn.[maandag 22 jan 1470]
Folio 144
Wij Henrick Masscap ende Aernt van der Weijden Scepen toe Huessen tugen, dat voer
ons komen sijn Derick van Dolre ende Alit sijn echte wijff ind hebben bekent mit hoeren
vrien wil, dat sie in enen steden erfkoep verkoft hebn Herman Uiten Werde ende sijnen
erven twee alde scilde ende darde half quartir van einen alden scilt goet van golde ende
van gewicht, rechtverdich van munten sKeisers van Romen of sKoninx van Franckrick
jarlicker erfrenten off ander paijment dair voer gelijc guet in elcker tit der betalingen uit
drie mergen ende vif hont lantz wenich meer of mijn ter goeder maten gelegen op
Campstuck, mit der eenre siden so Wij verstain nest erfnis geheiten Hadel ende nest
erfnis Herwich Coenincx ende mit der ander siden nest erfnis dat Evertz ten Hage to
wesen plach ende neest erfnis Peter Reinerss ende nest erfnis Herman Sniepertz to wesen
plach. Schietende mit den enen eijnd an die Stege ende an erfnis Herwich Coninx vurss
ende mit den anderen eijnd an die grote strait ende ock an erfnis Herwichs vurgenoemd.
Ind uit twee mergen lands ter goeder maten gelegen opt Nielant mit der einre siden so
Wij verstain neest erfnis Gerits van Averveldt, ind mit der anderer sijden nest erfnis
Bruijns van den Rhin. Schietende mit den enen eijnd an die Loostrait ende mit den
anderen eijnd an erfnis Arntz van Holthusen. Op sunte Peters dach ad Cathedram nest
comende na datum dis briefs angaens ind so voert erflick ende ewelic alle jar op den
vurss termin te betalen onder een peen der peijndingen als to Huessen recht is van pacht,
tins ende jargelde. Ind weert sacke, dat Herman vurss of sijn erven in der peijndinge
vurss enich gebreck leden an dese drie mergen ende vif hont lantz ende an dese twee
mergen lands vurss, dat gebreck mogen sie vort peinden bij den Richter to Huessen an
enen Kamp lantz gelegen in der Oplage, mit der eenre siden nest erfnis Daem Belsters
ende mit der ander siden nest erfnis Johan Bruijnssons ende sijnre susteren. Schietende
mit den enen eijnd an den dijck ende mit den anderen eijnd in den stranck. Mit der eenre
handt te peinden ende die pande mit der andere hant te verkopen. Beheltlick dat Derick
van Dolre vurss ende sijn erven van den erfreijnten vurss enen alden schilt wederkopen
ende quieten mogen alle jar erflick ende ewelick up Sunte Peters dach ad Cathedram of
binnen verthien dagen darneest volgende mit veertien ald scilden hoefstels paijmentz
vorss ind mit den verschenen erffrenthen. Ind wanneer dit geschiet were, dat als dan die
een alde schilt ind dardehalf quartier alde schiltz blijvender renthen gain sullen uit den
drie mergen ende vijf hont lants vurss gelegen op Campstuck ende anders nergent uith.
Ind die daran te verhalen ind nijet veeder. Sonder Argelist. In oirkond ons Scepen segel
van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier hondert
achtende dartich up Sunte Anthonis dach. [vrijdag 17 jan 1438]
Margetekst
Derick van Dolre ende Alijt sijn echte wijff verkopt
Herman uitten Werde II alde schilde ende III
quartieren van einen schilde uit III morgen ende V
hont lands op Campstuck mit ein sidt nest Hadel ende
erf Herwich Kunnings ende mit der anderen sidt nest
erf dat Evertz ten Hage to wesen plach ende nest erff
Peter Reinerssons ende nest erf dat Herman Snipertz
to wesen plach. Schietende mitten einen eijnde an die
Stege ende an erfnis Herwich Konings ende mit den
anderen eijnd an die grote strait ende ock an erfnis
Herwichs vurss. Item uit II morgen lands up Nielant
mit ein sidt nest erff Geritz van Averfeldt mit die
ander sidt nest erff Bruins van den Rhin. Schietende
mit den enen eijndt an die Loostrait ende mit den
anderen eijndt an erff Arnts van Holthus.
Margetekst
Ein schilt losbar van dat gefrijet sall dat ander up
Kampstuck stain blivenn.
Wij Bernt Bruijnssoen ind Jacob van der Lijnden Scepen toe Huessen tugen, dat voer ons
komen is Herman uit den Werde ende heft bekant mit sijnen vrien wil, dat hie in einen
steden erfkoep verkoft heft Henrick Kirskorff ende sijnen erven twee alde scilde ende
dardehalf quartier van enen alden schilt jarlicker erfrenthen. So Herman vurss die voir
tits gekoft heft van Derick van Dolre ende Aleijden sijnen echten wijve uit drie mergen
ende vif hondt lands gelegen up Campstuck ende uit twee mergen lands gelegen opt
Nielant na uitwiesunge eens scepenbriefs van Huessen darvan spreckende op Sunte
Peters dach ad Cathedram neest
Margetekst
Herman uit den Werde verkopt Henrick Kerskorf die
nest vurss II alde schilde ende III quartieren schilde
eertitz van Derick van Dolre gekofft uit III mergen
ende V hont up Kampstuck ende II mergen up
Nielant.
Folio 145
komende na datum diss briefs angains ende so vort erflic ende ewelic alle jar op den
vurss termin uit den vurss erve te heffen ende te boeren onder een peen der peijndingen
als to Huessen recht is van pacht, tinze ende jairgelde. Vortmere heft Herman vurss
upgedragen ende overgegeven Henrick Kirskorff vurss enen Scepenbrief van Huessen
spreckende van den tween alden schilden ende darde half quartir van enen alden schilt
erffrenthen vurss. Also dat Henrick vurss ende sijn erven rechte volgere des vurss
Scepenbriefs wesen sollen alle voirwerden gelijc die vurss brieff uitwijst ende begrepen
heft mit recht te vorderenn ende darmede te doen ende telaten gelijc dat Herman vurss
voir datum dis briefs doin mocht. Ind Henrick vurss ende sijn erven an die erfrenthen
vurss ende brief darvan spreckende geerft sijn ende die erflic ende ewelic besitten ende
gebrucken sollen ende Herman vors ende sijn erven darvan onterft sijn ende geen recht
meer noch to seggen daran behalden en sollen. Sunder Argelist. In orkonde onser Scepen
segel van Huijssen an desen brief gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier
hundert vifendeviertich des neesten manendages na Sunte Tiburtius ende Valerianus
dach. [maandag 19 apr 1445]
Wij Henrick Masscap, Henrick Lamaije, Harman uit den Werde, Johan Dericks son ind
Berndt Snijepert, Scepen to Huessen tugen, dat Derick Roesennouwe Bastert Richter to
Huessen vur ons gesicht ende gesagt heft, dat an oen quam Agnese Dumers echte wijff
Derick Dumers ind badt oen, dat hie oer geven wolde Johan ter Stegen den geswaren
bade te Huessen to peijnden Derick Mommen an erfnis ende gut, dat Harwich Koninx te
wesen plach, als vur anderhalven alden schilt verschenenre jarrenthen na uitwiesunge
oere brieve die sie darvan hed. Ind dat hie oer den brief vurss bade darup gegeven had.
Des quam vur den Richter ende vur ons Scepen vurss Johan ter Stegen vurss ende gichten
als ein geswaren bade, dat hie tot behoef Agnesen vurss gepeijnt hed an erfnis ende gut,
dat Harwich Konincx to wesen plach ende nu Derick Mommen to hoert. Als mit namen
an huijs, hoffstede ende erfnis gelegen mitter einre siden an erfnis dat Pelegrims van
Kempen te wesen plach ind erfnis Arntz van Aem ind mitter anderen siden an een ledige
hoffstede, die legt tusschen deser vurss erfnis ende erfnis Bruijns van den Rijn. In mede
an erfnis Bruijns vurss. Schietende mitten enen eijnde an erfnis Arntz vurss ende mitten
anderen eijnde an die strait. Ind mede an viftehalff houtlands to guder maten gelegen up
Kampstuk , mit eenre siden an Hadel ende mitter andern siden ind mit beiden eijnden an
erffnis Henrick Kirskorfs, als vur anderhalven alden schilt erffreijnten na uitwiesunge
oerer brieve gelijck vurss is. Des vragden Agnese vurss den Richter vurss een vondenis,
woe sie mit oeren gepeijnden panden vortfaren solde als recht is. Des fragden die Richter
vurss vort ons Scepen vurss. Des wijsden Wij scepen vurss. Sintemal dat ons kondich
were, dat Derick die Dumer Agnesen sijne echten wijve sijn gut, orkonde ons Schepen
vurss gemechtijgt hed darmede to doin ende to laten gelijc oen selve, hed Agnese vurss
dan mit recht gepeijnt, so solde sie die pande verkopen enen koepman ind genen die umb
et meiste gelt ind als sie die pande verkoft hed, so solde sie die pande bieden, orkonde
Scepen, den genen den sie die pande afgepeijnt hed, of hie die pande net beschudden
wolde mit den gelde dar sie vur verkoft weren ind en wolde die der pande nit
Margetekst
Agnes echte wijff Derick Dumers slijt Derick Mommen
erff ende gut dat Harwich Koninx to wesen plach.
Nemblich hus, hofstede ende erf mit ein sidt an erff
Pilgrums van Kempen to wesen plach ind erfnis Arntz van
Aem, mitter ander siden an ein ledige hofstede, die ligt
tusschen deser erfnisse ende erfnis Bruins van den Rhin
ind mede an erfnisse Bruins vurss. Schietende mit den einen
eijnde an erfnisse Arnts vurss ende mitten anderen eijnde
an die strait. Item IIIII hont lantz up Kampstuck mit ein sidt
an Hadel, mit die ander sidt ende beiden eijnden an erfnis
Henrick Kerskorfs, die dat pant an sich gekofft vur II alde schilt.
Folio 146
beschudden dat hie dan die pande den Here solde bieden ind en wolde die Here die pande
nit hebben, dat hie dan die pande sijnen koepman geven solde. Des heft Agnese vurss die
vurss pande verkoft, oirkonde ons Scepen vurss, Arnt van den Bonghert voir anderhalven
gueden alden schilde ende vur sulcken onrait als dar mit recht op komt. Ind Arnt van den
Bongart vurss heft den selven koep, orkonde ons Scepen vurss, Henrick Kirskorfs
overgegeve ende den koep vurss van Agnesen vurss tontfangen gelijck dat hij hed mogen
doin. Ind Agnese vurss heft die vurss pande ijrst gebaden, orkonde ons Scepen vurss,
Derick Mommen wulke vurss pande doe nit beschudt en worden als recht is. Darna heft
Agnese vurss die vurss pande gebaden, orkonde uns Scepen vurss, den Richter vurss, an
ons guedigen Hern behoiff, die ock der pande nit hebben en wolde vur dit vurss gelt. Des
heft Agnese vurss die vurss pande, orkonde ons Scepen vurss, gepeijnt Henrick Kirskorff
oeren koepman. Want oen Arnt van den Bongert vurss den koep overgegeven had gelijc
vurss is. Ind die Richter vurss heft Henrick Kirskorff vurss in die vurss pande geleijt als
recht is. Doe fragden Henrick Kirslorff vurss den Richter vurss ein vondenis wie oen der
vurss pande ende erfnis een weer hoefen solde.Ten rechten des fragden die Richter vurss
voirt ons Scepen vurss. Dess wiesden Wij Scepen, dat die Richter to Huessen die na is
ende die namals wesen sall, die sal Henrick Kirchkorff vurss ende sijnen erven der vurss
pande ende erfnis ein waer wesen aan uns gnedigen Heren wegen. Beheltlich daran enen
ijgelicken sijns rechten. Sunder Argelist. In orkonde ende getuch der warheit so heb ick
Derick Rosenouwe Richter vurss mijnen segel bij der Scepen segel van Huessen an desen
brieff gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert soevenende
viertich des nesten dinsdages na onser liever frouwen dach Conceptio. [dinsdag 28 mrt
1447 ]
Wij Lambert ter Heren Have ind Henrich van Dalre Schepen tot Huessen tugen, dat voir
ons komen is Johan van den Sande ind heft bekant mit sijne vrien willen vor oin ende
sijnen erven, dat hij in einen vasten steden erffkoep vercofft, upgedragen ind
overgegeven heft hern Wilhem Inghen Nuwlant, Pater des Conventz ind Susterhuijss tot
Huessen, tot behof des Conventz vurss vier margen lantz to guder maten gelegen mitter
eijnre zijden nest erfnisse des Convents vurss, des hofmeisters Maes van Rhin ind der
Vicarien lant van S. Johans Altar binnen der Kerck van Huessen. Mitter anderer zijden
neest erfnisse Jan Heijkamps. Schietende mit den enen eijnde ain der Hoeven ind mitten
anderen eijnde an Hadel, mit allen brieven darvan spreckende. Also dat Johan van der
Sande vurss ende sijn erven darvan onterfft sijn ende geen recht meer noch to seggen an
behalden en hebn ind dat dat Convent vurss daran geerft wesen sall, erfflicken ende
ewelicken sal mogen besitten, gebrucken, dar mede doin ende laten gelic Johan vurss voir
datum briefs heft mogen doin ind laten. Vortmere gelaifden Johan vurss voir oin ende
sijnen erven den vurss Convent dese vurss erfnisse to vrijen ende to waren jair ende dach
vur ene frij eijgen erve ind allen voirkomer darvan afftedoin. Uitgenamen uiter elcken
morgen jarlix painde
Margetekst
Jan van den Sant verkopt h. Willem Ingen Nuulant
Pater IIII morgen lants mit ein sidt nest erfnis des
Convents, des hoffmeisters Mais van Rhin ind der
vicarien lant van S. Jans Altar, mitter ander siden
nest erfnis Jan Heijkamps. Schietende mit den einen
eijnd an die Hoeven mit den andern eijndt an Hadel.
Uitgang uit iedern morgen XIII herngroten min I
holland
Folio 147
darthien herengroten mijn eijnen Hollands, dijck ende wetering als dar mit recht to
behoert. Anders enigen voirkommer, hinder of gebreck als dat Convent vurss mit recht
darbij lede of krege, to mogen verhalen ind peinden bij h. Richter tot Huessen ain ind
uiter twee alden schilden sjars painde uiter husinge Frerick Poppinx ind voirtan ind uiter
al erfnisse ind gude Johans vurss, rede ind onrede, rurende ind onrurende, dat hie nu up
datum sbriefs in den Schependumb van Huessen heft. Mitter einre handt daran toe
peinden ind die pande mitter ander hant tvercopen ind darmede vort to faren als tot
Huessen recht is. Sonder Argelist. Inne oirkonde uns Scepen segel van Huessen an desen
brief gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hundert ind einindtnegentich
des neesten dinsdags na den Sondag Letare Jhrlm (Laetare Jerusalem). [dinsdag 16 feb
1491]
Margetekst
Wahr II alde schilde jarrenthen uit husinge Frerick Poppincks
Ick Wilhelm van Halderen Richter tot Huessen ind tot Malbergen tuge apelicken in desen
apenen brief, dat vur mij ind vur Scepen tot Huessen hir na beschreven, gekommen is
Gordt Keteler ind bad mij dat ick oen geven woll Henrick van Dalre geswaren baedt tot
Huessen to peinden an ein stuck lands gelegen an die Breede strait genompt dat
Kampstuck, dat Rickquin Heijmerick zelige mit sijnen tween dochteren den Convent
binnen Hussen van Sunte Elizabete orden gegeven heft. Als vur einen halven tins sjars als
ons gnediger Her jarlix uith sijnen huijs hefft ind van verlopen achterstedigen thijns ind
schaed vur wilkoeren halven tins Gordt vurss dat vurss Kampstuck to warburg gelacht is.
Darup ick Richter vurss Gaerdt vurss den vurss geswaren baed gegunt heb to peinden
tallen rechten. Des quam vur mij Richter ind vur Schepen nabeschreven Henrick van
Dalre geswaren baed ende gichten up sijnen endt. Dat hie tot behoif Gordt Ketelers vurss
gepeint heft an ein stuck lantz geheiten dat Kampstuck, gelegen in der Breeder strait mit
die eine sidt ind enen eijnd an erfnisse Arnt Everwin ind mit der ander siden nest erfnisse
Juncker Dericks van Wijlacks Erfhofmeister unsers gnedigen Hern. Streckende mit den
anderen eijnd an die Breede strait vurss als vur einen halven tins siars, die uiter Gaerdts
Husinge jarlix geet dar fur Gordt vurss dat vurss Kampstuck to warburg gelacht is ind
vort vur verlopen achterstedigen tins ind schad mit recht. Des fraegden Gordt vurss mij
Richter woe hie mit sijnen gependen pande vort solde faren als recht is. Des fragden ick
Richter vurss den Schepen na beschreven. Des wijsden Wij Schepen also herr Gordt
vurss gepant heft als recht is. So solde hie die pande verkopen einen koepman ende
geiven die umb dat meeste gelt ind als hie die pande verkoft hed, so solde hie die pand
irst bieden, orkunt Schepen, den geenen die sie afgepeint sijn. Wolde die die pande nit
beschudden mit den gelde dar sie vur verkoft sijn, so solde hie die pande den Herm
bieden. Wolde die Her die pand nit, so solde hie die pand sijnen koepman thoslaen ind all
orkonde Schepen. So heft Gordt Keteler vurss die vurss pand Johan van Arnhem vur den
halven tins ind verlopen achterstedigen tins ind schadt mit recht verkoft. Ind hie heft die
pandt, orkunt Schepen, gebaden Derick Heijmerick ind Willem van Halderen, Joriens son
echte man Alit Heimericks, ind Gerrit Kerskorf, Lisbet Heijmericks oeren echten man to
Nimwegen an sijnen hus mit einen Schepen Weetbrieff mit den geswaren baed der Stadt
van Huijssen, gelick die badt dat gericht heft die do tertit nit beschudt en worden als recht
is. Darna so heft Gordt Keteler vurss
Margetekst
Gordt Keteler slijt ein stuck lands an die Breede strait
genoempt dat Kampstuck, dat Ricquin Heijmerick
zaliger mit sijnen 2 dochteren den Convent gegeven
heft, vur I tins mijn sl. (zaliger) her uit sijn Hus jarlix
heft ende den achterstant vur wilchen I hus dat Kampstuc
te warburgs gelacht, mit ein sidt ende ein eijndt an erf
Arnt Everwins mit die ander sidt nest erf Juncker Dericks
van Wilacks Erf so smeisters streckende mit den andern
eijnd an die Breede strait.
Folio 148
dieselve pand gebaden, mij Richter vurss, tot behoif onss gnedigen Heren, die ick ock vur
de vurss gelt nit hebben en wold. Des so heft Gordt Keteler vurss die vurss pand sijnen
koopman vurss overgegeven so om dat vurgeweist is van den Schepenen. So heft Johan
van Arnhem koepman vurss dieselve pand, orkont onsseren Schepen, terstunt wederumb
upgedragen ind overgegeven Gordt Keteler vurss und ick Richter vurss heb Gordt vurss
in die vurss pandt geheert als recht is. Des fragden Gordt vurss mij Richter vurss ein
ordell wie um der pand ein waer wesen solden ten rechten. Des wisden Wij Schepen, dat
die Richter die nu is of hir namals wesen soll, die soll Gordt vurss ende sijnen erven der
pand ein waer wesen van ons gnedigen Heren wegen. Doch beheltlick ein ygelick
sijns guden rechten an die vurss pandt to behaldenn. Uitgenomen die goen oer recht ende
to seggen overmitz dese pantslietunge afgewonnen is. Sunder Argelist. Hir waren over
ende an als Schepen tot Huijssen Segewalt ter Hern Haeff, Derick Smalevelt ind Arndt
Everwin ind Jorien van Halderen. Dis in orkond ende getugnisse der warheid heb ik
Richter vurss mijnen segel an desen brief gehangenn. In Wij Schepen vurss hebben om
die mere vestenisse willen ons Schepen segel van Huijssen an desen gehangen. Gegeven
in den jar ons heren dusent viff hondert ende einentwintich up S. Gallen dach Confessors.
[woensdag 16 okt 1521]
Wij Berndt Snijepert ind Berndt Bruijnsson Schepen to Huessen tugen, dat vur uns komen
sijn Goessen die Henxt ende Gertrudt sijn echte wijff, Johan van Horlen ende Griet
Hacken ind bekanden mit oeren vrijen will voir hoen ind voir oer erven schuldig te wesen
van gerechter schult den Susteren van Sunte Elisabet Convent binnen Huessen ende oeren
Nakomlingen Susteren des Convents vurss twintich gude golden overlenschen Rijnschen
gulden of paijment dat dar gut vur is in der tit der betalingen op onser liever Vrouwen
dach Lichtmisse neest komende na datum dis brieffs te betalen. Vur dese vurss summe
gelts hebben Goessen , Gertrudt, Johan ende Griet vurss tot einen rechten onderpande
gesat den Susteren van Sunte Elisabet Convent vurss ende oeren Nakomelingen enen
margen lantz ter guder mate gelegen up Uiter Haijdel, mitter eenre siden an erfnis der
Susteren vurss ende mitter anderen siden an erfnis Derick Smeeds ende Lijla Butkens.
Schietende mitten enen eijnde an Stege ende mitten anderen ende an die Loostrait. In
desen vurwerden: Off dat sacke were dat die vurss summe gelts guden den Susteren des
Conventz vurss op den termin der betalingen vurss nijt betalt en worde in alinger wiess,
so sal die margen landts vurss mit allen brieven darvan spreckende den Susteren van
Sunte Elisabet Convent vurss ende oeren Nakomlingen Susteren des Convents vurss dar
fur verfallen wesen. Also dat die Susteren des Convents vurss ende oeren Nakomelingen
an den vurss margen lands ende an allen brieven darvan spreckende geerft sollen wesen
den erflich ende ewelich te hebben, te besitten ende te gebrucken. Ind Gossen, Gertruet,
Johan ende Griet vurss ende oer erven dan darvan onterft wesen sollen. Ind geen recht
meer noch to seggen dan daran behalden en sollen. Ind weret sacke dat den Susteren des
Convents vurss dese vurss margen lands verfiel in maten vurss, so hebben Goessen,
Gertrudt, Johan ind Griet vurss gelaeft den Susteren des Convents vurss den vurss
mergen lands te vrijen ende te waren jar ende dach als erfkoeps recht is tegen alle die
geen die des ten rechten komen willen ende allen
Margetekst
Gossen die Henxt, Jan van Horlen ende Griet Hacken
bekennen dem Convent schuldig te sijn XX golde
overlens Rinsch gulden up nest folgen Lichtmis to
betalen ende steten darfur tonderpant I morgen landtz
up Uiter Haijdel mit ein sidt an erf der Susteren.
Mit die ander sidt an erf Derick Smeetz ende Lila
Butkens. Schietende mit den enen eijndt an Stege
ende mit den anderen eijndt an die Loostrait. Imfal
mistaling sal der morgen verfallen sijn.
Folio 149
voirkommer darvan aftedoin. Uitgesacht achtien Herngroit ende enen brabans jarlicker
erfrenten ende dijc ende weteringe als dair mit recht tohoeren. Anders enigen
voirkommer, hinder of gebreck als die Susteren des Convents vurss ende oer
Nakomelinge mit recht darbij leden, hebben oen Gossen, Gertruet, Johan ende Griet vurss
gelaift mit gesamender hant ende ellic vur al vur hoen ende vor oer erven optorichten
ende volkomelich schadelos darvan te halden. Voirtmere heft Griet Hacken vurss gelaift
vur Gertruet oere onmondige dochter dat sie tot oeren mondigen dagen den Susteren des
Convents vurss sal van den margen lands vurss vestnis ende warschap doin in alre maten
als vurss is. Onder een peen der peijndingen an allen erve ende gude Grieten vurss,
rurende ende onrurende, dat sie nu heft of namals werven mach. Mitter eenre handt te
peinden ende die pande mitter anderen handt te verkopenn. Sonder Argelist. In oirkonde
ons Schepen segel van Huessen an desen brief gehangen. Gegeven in den jaren ons heren
dusent vier hondert eenende vifftig die beati Anthonii. [zondag 17 januari 1451]
Margetekst
Uitgang I Herngroit I brabans
Wij Berndt Bruijnssoen ind Berndt Snijepert Schepen toe Huessen tugen, dat vur ons
komen sijn Lijla echte wijff wilner Henrick Butkens ind Haderich echte wijff wilner
Geritz van Riszwick ende bekanden mit oeren frien wille dat sie in einen steden erfkoep
verkoft hebben den Susteren unde Sunte Elisabet Convent binnen Huessen ende oeren
Nakomelingen enen margen lands gelegen up Uijter Hadel mitter eenre siden an erfnis
Derick Smeeds ende erfnis dat Johans van Wensen to wesen plach. Ind mitter anderen
siden an erfnis Derick Smeeds ind an die Stege strait. Schietende mit den enen eijnde an
Stege ind mit den anderen eijnde an die Loostrait. Mit allen brieven darvan spreckende.
Als dat Lijla ende Hadewich vurss ende oere twijer erven darvan onterft sijn ende geen
recht meer noch tho seggen daran behalden en hebben. In die Susteren des Convents
vurss ende oere Nakomelinge daran geerft sijn, die erfnis vurss erfflich ende ewelich te
hebben, te besitten ende te gebrucken. Ind mitten vurss brieven te vordere, te doin ende te
laten in alle dermaten ende manieren als Lijla ende Hadewich vurss vur datum dis briefs
doin mochten. Sunder Argelist. In orkonde onser Schepen segel van Huessen an desen
brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert eenendeviftich up
Sunte Pancratius dach. [woensdag 12 mei 1451]
Margetekst
Lila wilner Henrick Butkens wijff ende Hadewich echte
wiff Geritz van Riszwick verkope den Susteren I margen
lants up Uiter Hadel mit ein sidt an erf Drick Smeetz ende
erf Dericks Johan van Wensen to wesen plach. Mitter
ander siden an erf Dericks ende an die Stegestrait.
Schietende mitten enen eijn an Stege ende mitten anderen
eijnd an die Loostrait.
Wij Berndt Bruijnsson ind Berndt Snijepert Schepen to Huessen tugen, dat vur ons
komen sijn Derick Smijt ende Lisbet sijn echte wijff ende bekanden mit oeren vrien
wille, dat sie in einen steden erffkoep verkoft hebben den Susteren van Sunte Elisabet
Convent binnen Huessen ende oeren Nakomelingen enen margen landtz to gude maten
gelegen up Uijter Haijdel, mitter einre siden an erfnis der Susteren vurss ind mitter
anderen siden an die Stegestrait. Schietende mitten enen eijnde an Stege ende mitten
anderen eijnde an die Loostrait. Also dat die Susteren van Sunte Elisabet Convent vurss
ende oere Nakomelingen an den margen lants vurss geerft wesen sullen, den erflich ende
ewelich te besitten ende te gebrucken. Ind Derick Smijt ende Lisbet sijn echte weiff vurss
ende oer erven darvan onterft sijn ende gein recht mere noch to seggen daran behalden en
hebben. Vortmere hebben Derick ende Lisbet vurss gelaift den Susteren vurss ende oer
Nakomelingen den margen lands vurss to frijen ende to waren jar ende dach tegen alle
die geen, die des ten rechten komen willen. Ind allen
Margetekst
Derick Smijt verkopt den Susteren I morgen lantz up Uijter
Haijdel mit ein sidt an erf der Susteren, mit die ander sidt
an die Steegstrait. Schietende mit den enen eijnd an Stege
ende mit den anderen eijnd an die Loostrait.
Folio 150
voirkommer darvan aftedoin. Uitgesacht alsulcken pacht als onse gnedige Here dar jarlix
mit recht uit heft ende dijc ende weteringe als dar mit recht tohoren. Anders mugen
voirkommen, hinder of gebreck als die Susteren des Convents vurss mit recht darbij
leden, mugen sie verhalen ende peinden bij den Richter to Huessen an ende uit den huijs
ende hofstede dar Derick ende Lisbet vurss nu ter tit wonen, gelegen tusschen huijs ende
erfnis Daem Belsters ende tusschen hus ende hoffstat dat Derick Dumers to wesen plach.
Mitter einre handt to peinden ende die pande mit der anderen handt to verkopenn. Sonder
Argrlist. In orkonde onser Scepen segel van Huessen an desen brieff gehangen. Gegeven
in den jaren ons heren dusent vijr hondert tweende viftich up den neesten gudensdag na
Bonifacii Episcopus. [woensdag 7 jun 1452]
Margetekst
Uitgang mijns g.H. pacht
Margetekst
Wahr Derick Smeets huss tusschen hus ende erf
Daem Belster en tusschen hus ende hofstat Derick
Dumers to wesen plach
Wij Berndt Snijepert ende Rotger die Vriese Schepen to Huessen tugen, dat voir ons
komen sijn Johan die Leuwe, Rembolt van Vlodorp ende Katherine sijn echte wijff ende
bekanden mit oeren vrijen wille, dat sie in einen steden erffkoep verkoft hebben Harman
Willensson geheiten Snijepert ende sijnen erven twee margen lands, die gelegen sijn up
Uijter Haijdel. Mit der einre siden an erfnis der Susteren van Sent Elisabet Convent
binnen Huessen ende mit der anderen siden an erfnis dat Henrick Heijncken to wesen
plach. Schietende mitten einen eijnde an Stege ende mitten anderen eijnde an die
Loostrait. Also dat Harman vurss ende sijn erven an die twee margen lands vurss geerft
wesen sullen, die erfflich ende ewelich te besitten en te gebrucken. En Johan die Leuwe,
Rembolt ende Katherina vurss ende oer erven darvan onterft sijn ende geen recht meer
noch to seggen daran behaldenen hebben. Vort meere hebn Johan die Leuwe, Rembolt
ende Katherine vurss gelaift Herman vurss ende sijnen erven die twee margen lantz vurss
te vrijen ende te waren jair ende dach als erfkops recht is. Vur alle die ghene, die des ten
rechten komen willen ende alles voirkomer darvan aftedoin. Uitgenamen alsulcken pacht
als onse gnedige Her dar jarlix uit heft ende dijck ende weteringe als dar mit recht
tohoeren. Anders enigen voirkommer, hinder of gebreck als Harman vurss ende sijn
erven mit recht darbij leden, mogen sie verhalen ende peijnden bij den Richter tho
Huijssen an allen erve ende gude Johans Leuwen, Rembolts ende Katherinen vurss
rurende ende onrurende, reijde ende onerijde. Dat sie nu tertit hebben ende hijr namals in
den Schependumb van Huijssen krigen mogen, mitter einre handt to peijnden en die
pande mitter andern handt te verkopenn. Sonder Argelist. In orkonde unser Schepen segel
van Huijssen an desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier
hondert acht ende viftich op Sente Benedictus dach des Heiligen Abts. [dinsdag 21 mrt
1458]
Margetekst
Jan die Lew, Rembolt van Vlodorp verkopen Herman
Wellensson geheiten Snijpert II margen lands up
Uijter Haijdel mit ein sidt an erf der Susteren, mit die
ander sidt an erf dat Henrick Heijncken to wesen
plach. Schietende mitter einen eijnd an Stege ende
mitten andern eijndt an die Loostrait.
Margetekst
Uitgang mijns g. H. pacht
Wij Johan Dericksson ende Berndt Snijepert Scepen toe Huessen tugen, dat vor ons
komen sijn Berndt Snijepert, Schepen vurss, tugende over hoen selve ind Hille sijn echte
wijff ind bekanden mit oeren vrijen wille, dat sie in einen steden erffkoep verkoft hebben
den Susteren van Sunte Elisabet Convent binnen Huessen ende oeren Nakomelingen enen
margen lands gelegen up Uijter Haijdel. Mitter eenre sijden an erfnis der Susteren des
Conventz vurss ind mitter anderen siden an erfnis Rembolts van Vlodorp. Schietende mit
den enen eijnde an die Stege ende mit den anderen eijnde an die Loostrait. Mit allen
brieven darvan spreckende. Also dat die Susteren des Conventz vurss ende oere
Nakomelinge an den margen lands
Margetekst
Berndt Snijepert verkopt den Susteren I morgen up
Uiter Hadel mit ein sidt an erf der Susteren, mit die
ander sidt an erff Remboltz van Vlodorp. Schietende
mit den enen eijndt an die Stege ende mitten andern
eijndt an die Loostrait
Folio 151
vurss ende an die brieve darvan spreckende geerft sijn, den erflich ende ewelich to
besitten ende te gebrucken ind Berndt ind Hille vurss ind oer erven darna onterft sijn ind
geen recht meer noch te seggen daran behalden en hebben. Voirtmere hebben Berndt ind
Hille vurss gelaift den Susteren des Convents vurss ende oeren Nakomelingen den vurss
margen lands te vrijen ende to waren jar ende dach als erfkoeps recht is tegen alle die
geen die des ten rechten kommen willenn. Ind allen voirkommer darvan aftedoen.
Uitgesacht achtien herengroit so onse gnedige Here die jarlix daruith heft ende dijc ende
weteringe als dar mit recht to hoeren. Anders enigen vurkommer, hinder of gebreck als
die Susteren des Convents vurss of oere Nakomelinge mit recht darbij leden, mogen sij
verhalen ende peinden bij den Richter to Huijssen uit vierdenhalven morgen lantz Berndt
ind Hillen vurss to hoerende gelegen Op Loe, mitter eenre siden an erfnis dat Herwech
Kunninx to wesen plach. Ind mitter anderen siden an erfnis dat Gerits van Averfelt to
wesen plach. Schietende mitten enen eijnde an Holthus ind mitten anderen eijnde an die
Loostrait, mitter eenre handt to peinden en die pande mitter anderen handt te verkopen.
Sonder Argelist. In orkonde unser Schepensegel van Huessen an diesen brieff gehangenn.
Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert ende viftich op den neesten vridag na
des Heiligen Cruijsdach Inventio. [vrijdag 8 mei 1450]
Margetekst
Uitgang XVIII Herngroit mijns ge. hern erfpachtz
Margetekst
Wahr IIII morgen lantz Op Loe mit ein sidt an erf
Herwech Kunnings mit die ander sidt an erfnis dat
Gerits van Averfelt to wesen plach Schietende mit
den einen eijndt an Holthus, mit den anderen eijndt
an die Loostrait.
Wij Derick van Els ende Peter Bellert Schepen tot Huessen tugen, dat vur vur uns komen
is Gordt Keteler unnd Vlent sijn echte huijsfrow und hebben bekant mit oeren vrijen will
vur oer ende oeren erven, dat sie vur ein summe gelts die oer wal to willen unnd to danck
uitgericht und betalt is, upgedragen und overgegeven hebben Suster Eeffs Oesterhowts
Procuratrix des Susterhuss und Convents van Sunte Elisabetz orden binnen Huijssen in
behoif des vurss Convents alle sullicken verwijn recht als sie hadden an ein stuck lands
genompt dat Kampstuck, na vermugen und inhalt ein verwins brieff die sie terstunt Suster
Eeffs Pocuratrix in behoiff des vurss Conventz meed overgegeven hebben. Also dat
Gordt und Vlent die echte luijd vurss und oer erven van dat vurss stuck lands und
verwinsbrief onterfft sullen wesen und geen recht meer daran behalden und dat vurss
Convent an dat vurss stuck lands und brief geerfft unnd gerechtigt sall wesen, besitten,
gebrucken doin und late gelick Gordt und Vlent die echte luijd vurss vur datum dis briefs
hebben mogen doin und laten. Vort mere hebben die echte lued vurss gelaift vur oer und
oeren erven, dat vurss Convent to frijen und to quieten van den vurss halven tins siaers
als uiter oeren huijs geet dat an die Stadt Wall leijts, tegen over dar dat alde Tolhus pleeg
to stain. Und hebben darfur tho warburg gelacht die vurss husinge und vort al oer gut, dat
sie in den Schependumb van Huijssen hebben of dat sach were, dat Convent vurss tot
eniger tit hinder of gebreck mit recht darbij leden, sulck gebreck, hinder uund schade
mach dat vurss Convent altit verhalen und penden bij den Richter tho Huijssen an die
vurss husinge ind gut der echte lued vurss, mit die ein handt to penden und mit die ander
handt die pand verkopen und darmit vort tofaren als tot Huijssen recht is. Sunder
Argelist. In orkond der warheit hebben Wij Schepen vurss onsen Schepen segel van
Huijssen an desen brief gehangen. Gegeven in den jar uns heren dusent viff hundert und
einundtwintich up S. Tomas avent des heiligen Apostels. [vrijdag 20 dec 1521]
Margetekst
Gordt Keteler verkopt den Convent dat verwin an ein
stuck lands geheiten dat Kampstuck und gelaift datselve
to frijen van den halven tins jarlix als uiter sijnem huse
an die Stadt wal tegen dat alde tolhus aver geet, darfur
dat vurss stuck landtz to pande unnd werburg gelacht
unnd ingesloten was.
Folio 152
Wij Henrich die Zeelander ind Henrich Rolofs sone Schepen toe Huessen tugen, dat vur
ons kommen sijn Derich Bonart und Stijne sijn echte wijff ende hebben bekant mit oeren
vrijen wille, dat sie gelaift hebben Jacob van den Wiel Henrickssone ende sijnen erven
toe wairen jar ende dach alse erfkoep recht is een stuck lands, so dat gelegen is in die
Stege nest Kampstuck mit der eenre siden ende nest erfnisse Goderts van der Linden mit
der anderen siden. Mit den eenre eijnde schietende up Hadel ind mit den anderen eijnde
op die Hueven tegen alle die gene dies ten rechten kommen willen ende allen vurkommer
aftedoin. Uitgenamen sessentwintich Vlemsche grote paijmentz als die Her van sijnen
pacht duet boeren. In elker tit der betalingen ende enen cleinen penninck of twee meer of
min ind alsulcken dijck ende weteringe als dar mit rechte op leegt. Anders enigen
vurkommer, hinder of gebreck als Jacob vurss of sijne erven mit rechte dar bij leden,
mogen sie tot oere maningen peijnden bij den Richter toe Huijssen uit allen gude Dericks
ende Stijnen vurss, rurende ende onrurende, sdat sie nu hebben of hirnamals werven
mugen, mitt der einre handt to peijnden ende mit der ander hant die pande to verkopen.
Sunder enich wederleggen. Hir fur hebben gelaift als warburgen Gerit van Riswich ende
Johan Bavendorp in des vurwerdenn wert sache, dat Jacob vurss deser peindingen vurss
enich gebreck lede of sijne erven an Dericks ende Stijnen gude vurss, dat gebreck mugen
Jacob vurss ende sijne voirt peijnden bij den Richter vurss uit alle guede deser warburgen
vurss, rurende ende onrurende, ende mit die vortofaren als vurss is. Sunder Argelist. In
orkonde onser Schepen segel van Huessen an desen brief gehangen. Gegeven in den jaren
ons hern dusent vier hondert ende negentien op Sunte Wilbrords avent. [dinsdag 7 nov
1419]
Margetekst
Derick Bonart stelt warburgen Jacob van den Wiel to
waren ein stuck lands in die Stege nest Kampstuck
mit die ein sidt, nest erf Godertz van Linden mit die
ander sidt. Mit den einen eindt schietende up Hadel
mit den anderen eijndt up die Hueven.
Margetekst
Uitgang XXVI grote I Vlemsche klein
Wij Henrich die Zeelander ind Henrich Roelofs sone Schepen to Huessen tugen, dat vur
uns kommen sijn Derich Bonart ende Stijne sijn echte wijff ende hebben bekant mit oeren
vrijen wille, dat sie in enen steden erfkoepe verkocht hebben Jacob van den Wijele
Henricks son ind sijnen erven een stuck lants, dat gelegen is in die Stege nest dat
Kampstuc mit der eenre siden ende neest erfnisse Gaderts van der Lijnden mit der ander
siden. Mit den ene eijnde schietende op Hadel ende mit den anderen eijnde up die
Hueven. Also dat Jacob vurss ende sijnen erven an dit vurss stuck lands mit alle sijnre
tobehoeringen geerfft wesen sullen ende dat erflich ende ewelich besitten ind gebrucken
sullenn. Ende dat Derich ende Stijne vurss ende oere erven darvan onterft sijn ende geen
anspracke, recht noch tho seggen dar meer an en hebben noch in geenrewies en
behaldenn. Sonder Argelist. In orkonde onser Schepen segel van Huessen an desen brieff
gehangen. Gegeven int jar ons heren dusent vierhundert ende negentien up Sunte
Wilbrords avent. [dinsdag 7 nov 1419]
Margetekst
Derick Bonart verkopt Jacob van den Wiell ein stuck
lands in die Stege nest dat Kampstuck mit ein sidt
ende nest erf Godertz van der Linden mit der ander
sidt, mit den einen eijndt up Hadel, mit den anderen
eijndt up die Hueven.
Wij Harman uit den Werde ind Johan Dericks son Schepen to Huessen tugen, dat vur ons
komen sijn Derick Rosenmouwe ind Henrick sijn echte wijff ind hebn bekant mit oeren
vrijen wille, dat sie in enen steden erfkoep verkoft hebben Hadewich Riszwick ende
Lielen Butkens ind oere erven enen morgen lands gelegen mitter eenre siden an erfnis
Derick Smeeds ende erfnis dat Johans van Wensen te wesen plach. Ende mitter andern
siden an erfnis Derick Smeeds ende an die Stege straet. Schietende mitten enen eijnde an
Stege ende mitten anderen eijnde an die Loostrait ind mede
Margetekst
Derick Rosemow verkopt Hadewich van Riszwick
und Lilen Butkens I morgen lantz mit ein sidt an erf
Derick Smeeds ende erf dat Jan van Wens hem to
wesen plach. Mit der ander siden an erf Derick
Smeeds ende an die Hoge strait. Schietende mitten
enen eijnd an die Stege mit den anderen eijnd an die
Loo strait.
Folio 153
alle brieve spreckende van den margen lands vurss. Also dat Derick ende Henrick vurss
ende oer erven van den vurss margen lands ende brieven darvan spreckende onterft sijn
ind geen recht meer noch to seggen daran behalden en hebben. Ind Hadewich ende Lijla
vurss ende oer erven daran geerfft sijn, den margen lands vurss erflich ende ewelich te
besitten ende te gebrucken. Ind mitten vurss brieven te werven, te vorderen, te doin ende
te laten als Derick ind Henrick vurss vur datum dis briefs doin muchten. Sonder Argelist.
In orkonde ons Schepen segel van Huessen an desen brieff gehangenn. Gegeven in den
jaren ons heren dusent vier hondert soeven ende viertich des neesten fridages na Sunte
Andreas dach des Heiligen Apostels. [vrijdag 30 nov 1447]
Wij Henrick Lammaeij ind Johan van Langeraeck Gisberts son Schepen to Huijssen
tugen, dat vur ons kommen sijn Henrick van der Muel ind Alit sijn echte wijff ind hebben
bekant mit oeren vrijen will, dat sie in enen steden erffkoep verkoft hebn Roetert Goderts
son ind sijnen erven ein stuck lands gelegen up Stege, mitter eenre siden an erfnis
Roeterts vurss ind mitter anden siden an erfnis dat Hermans uit den Werde te wesen
plach. Schietende mit den enen eijnde an die Hueven ende mit den anderen ende an
Hadel. Also dat Roetert vurss ende sijn erven an dat stuck lands vurss geerfft sijn, dat
erflich ende ewelich te besitten ind te gebrucken. Ind Henrick ind Alijt vurss ende oer
erven darvan onterft sijn ind geen recht meer noch to seggen daran behalden en hebben.
Voirtmere hebn Henrick van der Muel ind Alijt sijn echte wijff vurss gelaeft Roetert
vurss ende sijnen erven dit vurss stuck lands to vrijen ende to waren jar ende dach als
erfkoeps recht is tegen alle die gheen, die des ten rechten kummen willen. Ind allen
voirkommer darvan aftedoin. Uitgesacht soeventien Herengroit so onse gnedige Here die
jarlix daruith heft ind van derdeel van eenen groten vurss ende dijck ende weteringe als
dar mit recht tohoeren. Anders enigen vorkommer, hinder of gebreck als Roetert
vurgenoemd ende sijn erven mit recht darbij leden, mogen sie verhalen ende peijnden bij
den Richter to Huessen uit allen erve ende gude Henricks van der Muel ind Alijden vurss,
rurende ende onrurende, reijde ende onreijde, dat sie nu tertit hebn of hijrnamals werven
mogen. Mitter eenre handt to peijnden ind die pande mit der andern hant to verkopen.
Sunder Argelist. In orkonde unser Schepen segel van Huessen an desen brief gehangen.
Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hundert negen ende viertich des neesten
manendages na Sunte Matheas dach des Heiligen Apostels. [maandag 22 sep 1449]
Margetekst
Henrick van der Mull verkopt Rotert Godertsson ein stuck
lands up Stege mit ein sidt an erf Roters vurss ende mit
der ander siden an erf Hermans uit den Werde to wesen
plach. Schietende mit den einen eijnd an die Hoeven,
mit den anderen eijnd an Hadell
Margetekst
Uitgang XVII groit
Wij Johan Dericks soen ende Arnt van Gesperden Schepen to Huessen tugen, dat vur uns
komen sijn Henrick van der Lijnden ende Godert van der Lijnden gebruder ind bekanden
mit oeren vrijen wille vur hoen ende vur oer erven, dat sie in enen steden erfkoep verkofft
hebben Godert Roeterts son ende sijn erven den derdeel van enen stuck landts dar
Goedert Roeterts son vurss die tweedeel af to hoeren tsamen gelegen in die Stege. Mit
eenre siden an erfnis Goedert Roeterts sons vurss ind mitter andern siden an erfnis
Henricks ende Goederts van der Lijnden gebroedere vurss. Schietenede mit den enen
eijnde an Hadel ende mit den anderen eijnde an die Hueven. Also dat Godert Rotertssons
ende sijn erven an dat derdeel van den stuck landts vurss geerft sijn, dat erflich ende
ewelich te besitten, te hebn ende te gebrrucken ind Henrick van der Lijnden ende Godert
van der Lijnden gebrueder vurss ende oer erven darvan onterft sijn ende geen
Margetekst
Henrick van der Lijnden mit seinen broder Godert verkopen
Godert Roterts son ein stuck lands dar Goderts Roterts son
II deil af tho hoeren gelegen in die Stege, mitter einer
siden an erf Godert Roterts son mit der ander siden an erf
Henrick ende Goderts van der Lijnden gebroedere.
Schietende mit den einen eijndt an Hadel mit den anderen
eijndt an die Hoeven.
Folio 154
recht ende noch to seggen daran behalden en hebben. Vort meer hebben Hendrick van der
Lijnden ende Godert van der Lijnden gebroedere vurss gelaift, Godert Roetersson vurss
ende sijnen erven den derdeel van den stuck lands vurss te vrijen ende te waren jar ende
dach als erfkoeps recht is tegen alle die geen die des ten rechten kommen willen ende
allen voirkommer darvan aftedoin. Uitgesacht alsulken pacht als onse gnedige Here dar
jarlix mit recht uit heft. Ind dijck ende weteringe als dar mit recht tohoeren. Anders
enigen voirkommer, hinder of gebreck als Godert Roeterts son vurss of sijn erven mit
recht darbij leden, dat mugen sij verhalen ende peijnden bij den Richter te Huessen an
allen erve ende gude Henricks ende Goderts van der Lijnden gebrueder vurss, rurende
ende onrurende, reijde ende onreide, dat sie nu tertit hebn of hijrnamals werven mugen,
metter eenre handt to peijnden ende die pande mitter anderen hant to verkopen. Sunder
Argelist. In orkonde onser Schepen segel van Huijssen an desen brieff gehangen.
Gegeven in den jaren ons Heren dusent vier hondert een ende viftich op den nesten
Satersdag na Sunte Servaes dach Episcopus. [zaterdag 15 mei 1451]
Margetekst
Uitgang mijns gnedige Hern pacht
Wij Berndt Bruijnssoen ende Berndt Snijepert Schepen to Huijssen tugen, dat vur uns
kommen is Gertrudt van der Lijnden echte dochter wilner Jacobs van der Lijnden ende
bekande mit oeren vrijen will, dat sie umb gaeds wil in een ewich testament vur zielen
oere alderen ende vur oer ziel over gegeven heft den Susteren van Sunte Elisabet Convent
bijnnen Huessen ende oeren Nakomelingen oer huijs ende hoffstat dat Bruijn Mennen
was en gelegen an den marckt neest huijs ende hoffstat dat Peter Puelmans te wesen
plach ende neest hus ende hoffstat Hermans van Trijst des Kupers ende an der straten. Ind
vort all erffnis ende gut, rurende ende onrurende, so Gertruden vurss dat angeerft is vur
doden Bruijn Mennen ende Alijden sijns echte wijffs. Mede heft Gertrudt vurss
overgegeven den Susteren des Conventz vurss al erfnis ind gut rurende ende onrurende,
reijde ende onreijde, dat oer angeerft is van doden Jacobs van der Lijnden oers Vaders
ende Gertruden oer moder. Also dat Gertrudt van der Lijnden vurss ende oer erven van
den hus, hofstat ende allen erve ende gude vurss onterft wesen sullen ende geen recht
meer noch tho seggen daran behalden en sullen. Ende die Susteren des Convents vurss
ende oere Nakomlingen an dat huijss ende hofstat ind an al dat erve ende gut vurss geerft
sijn ende dat erflich ende ewelich hebben, besitten ende gebrucken sullen. Ind et sijnt
vurwerden, dat die Susteren des Conventz vurss al alsulck gut als Gertrudt vurss noch
gebrechlich is an desen vurss gude dat oer angeerft is in werven ende mit recht vorderen
sullen ind darmede doin ende laten in alingerwies als Gertrudt vurss vur datum dis briefe
hed doin mugen. Sunder Argelist. In urkunde ons Schepen segel van Huijssen an desen
brief gehangen. Gegeven in den jaren uns heren dusent vier hondert twee endeviftich up
den neesten gudensdag na Sunte Victors dach. [woensdag 2 aug 1452]
Wij Gerit van Riszwick ende Arnt van Gesperden Schepen to Huessen tugen, dat vur ons
kommen is Jutte echte wijff wilner Goderts Roeterts sons ende bekande mit oeren vrijen
wille, dat sie in enen steden erffkoep verkoft heft Gerit van den Damme ende sijnen erven
vier margen lands
Margetekst
Gertrudt van der Lijnden wilner Jacobs van der
Linden dochter hift den Susteren oer hus ende hofstat
dat Bruin Mennen was, gelegen an den marckt nest
hus ende hofstat Peter Puelmans to wesen plach ende
neest hus ende hof Hermans van Trijst des Kupers an
der straten ende vort al gut ende erf oer angeerft is an
dode Bruin Mennen ende van dode Jacobs van er
Linden ende Gertruden oeres Vaders ende moders.
Folio 155
die gelegen sijn ingen Stege, mit der eenre sijden an erfnis Harmans uit den Werde ende
Goders sijne sons ende mitter anderen sijden an Kampstuck. Schietende mit den enen
eijnde an Haijdel ende mit den anderen eijnde an die Hoeven. Also dat Gerit van den
Damme ende sijn erven die vier margen lands vurss geerft wesen sullen ende die erflich
ende ewelich to besitten ende te gebrucken. Ende Jutte vurgenoemd ende oer erven
darvan onterfft sijn ende geen recht mere noch te seggen daran behalden en hebben.
Vortmere heft Jutte vurss gelaift Gerit vurss ende sijnen erven die vier margen lands
vurss te vrijen ende te waren jar ende dach als erffkoeps recht is tegen alle die geene die
des ten rechten kommen willen. Ende allen voirkommer darvan aftedoin. Uitgenamen
alsulken pacht als onse gnedige Here dar jarlix uith heft ende dijck ende weteringe als dar
mit recht to hoeren. Anders enigen vurkommer, hinder off gebreck als Gerit vurss ende
sijn erven mit recht darbij leden, heft soen Jutte vurss gelaift vur oer ende vur oer erven
opterichten sie darvan te quijten ende volkomelich schadelos darvan te haldenn sunder
enig wederseggen ende sunder al Argelist. In orkonde unser Scepen segel van Huessen an
desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hundert acht ende
viftich op den neesten manendag na sente Vitalis dach martijris. [maandag 31 april 1458]
Margetekst
Jut wilner Godert Roterts sons wijff verkopt Gerrit van Damme
IIII mergen lands ingen Stege, mit ein sidt an erf Hermans
uit den Werde ende sijns sons Goderts, mit der anderer siden
an Kampstuck. Schietende mit den einen eijndt an Hadel,
mit den anderen eijndt an die Hueven.
Margetekst
Uitgang mijns gnedigen hern pacht.
Wij Berndt Snijepert ende Johan van Langeraeck Scepen to Huessen tugen, dat vur ons
kommen sijn Albert Kaelken ende IJsenbel sijn echte wijff, die witlicke wijff to wesen
plach Jacobs van der Lijnden ende bekanden mit oeren vrijen wille. Also die Susteren
van Sunte Elizabet Convent binnen Huijssen in oer Convent ontfangen ende genamen
hebn Lisbet van der Lijnden echte dochter wilner Jacobs van der Lijnden ende IJsenbelen
vurss. Hebben Albert ende Ijsenbeel vurss den Susteren vurss mit Lijsbet vurss
overgegeven sullic erve ende gut als oer van versterff als van dode Jacobs wilner oeres
vaders vurss angeerft is, mit namen een stuck lands haldende umbtrint twee margen
gelegen in die Steghe mitter eenre siden an erfnis Daem Belsters ende mitter anderen
siden an erfnis dat Evertz van Vasen to wesen plach. Schietende mit den enen eijnde an
die Hueven ende mit den andern eijnde an Uijter Haijdel. Also dat die Susteren van Sunte
Elisabets Convent ende oer Nakomelinge an dat vurss stuck lands geerfft wesen sullen,
dat erfflich ende ewelich te besitten ende te gebrucken. Ind Albert ende IJsenbeel vurss of
oer erven geen recht noch to seggen daran behalden en hebn. In geenre wies. Mede sint
vurwerden tusschen Albert ende IJsenbeelen vurss ende Lisbet van der Lijnden ende den
Susteren des Convents vurss dat Lisbet vurss mit desen vurss stuck lands vertegen ende
vernuegt sal wesen van alle versterf erve ende gude rurende ende onrurende, dat oer van
dode oers vaders vurss angeerft mach wesen gelijc Lisbet ende die Susteren vurss mit oer
dat genslich belieft ende overgegeven hebn. Vortmere hebn Albert ende IJsenbeel vurss
gelaeft den Susteren vurss ende oeren Nakomelingen dit vurss stuck lands te vrijen ende
te waren als erfkoeps recht is tegen alle die geen die des ten rechten kommen willen ende
alle vorkummer darvan aftedoin. Uitgenamen sulken pacht als onse gnedige Here jarlix
dar uith heft ende dijck ende weteringe als dar mit
Margetekst
Albert Kaelken ende IJsebel sijn wijf geven den Convent
mit Lijsbet van der Lijnden echte dochter wilner Jacobs
van der Linden ende IJsenbeelen vurss eijn stuck landts
van II morgen in die Stege. mit ein sidt an erve Daem
Belsters ende mitter anderen siden an erfnis dat Evert
van Vasen to wesen plach. Schietende mit den einen
end an die Hoeven ende mit den anderen eijndt an Uiter Haijdell.
Margetekst
Uitgang mijns gnedigen Hern Erffpacht
Folio 156
recht to gevenn. Anders enigen vurkommer, hinder of gebreck als die Susteren des
Conventz vurss mit recht darbij leden, hebben hoen Albert ende IJsenbeel vurss gelaifft
vur hoen ende voer oer erven aftedoin ende schadelos darvan te halden. Vortmere hebben
Albert ende IJsenbeel vurss gelaift vur Gerbergen IJsenbele vurss dochter die noch
onmundig is als wanneer sie tot oeren mondigen dage gekommen is, dat sie dan ock up
dit vurss stuck landts vertijen ende vestnisdom sall tot behoif der Susterenn des Convents
vurss in alle der maten als Albert ende IJsenbeel vurss nu gedain hebben. Ind wert sacke
dat des nijt en geschiedenn ende die Susteren vurgenoemd hinder of gebreck darbij
kregen of ledenn, dat mugen sie verhalen ende peijnden bij den Richter to Huessen an
allen erve ende gude Albertz ende IJsenbeelen vurss, rurende ende onrurende, dat sie nu
tertit hebben ende hijrnamals werven mugen. Mitter eenre hant te peijnden ende die
pande mitter andern handt te verkopenn. Sunder Argrlist. In orkonde onser Schepen segel
van Huijssen an dese brief gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert
achtende viftich up sente Cecilien dach virginis. [woensdag 22 nov 1458]
Wij Johan Knoep ende Wilhelm van Halderen Schepen tot Huessen tugen, dat voir ons
kommen sijn Derick Roeterssoen ind Henrick Roeterssoen gebruders ind hebben bekant
mit oeren vrien wille vur oen ind vor oeren erven, dat sie in einen steden erfkoep
verkocht, upgedragen ind overgegeven hebben Gerrit van den Damme ind sijnen erven
ein stuck lands gelegen in der Stegen, mit der einre siden erfnis der Bagijnen van Sunte
Elisabeten Convent binnen Huessen, der Kercken landt van Huessen, Derick van Wijlack,
Maes van Rijn ind der Vicarien landt van Sunte Johans Altar binnen der Kercken vurss
mit der anderer siden Willem van Wamen. Mit den enen ende die Hoeven ind mit den
anderen eijnde schietende an Haijdel. Also dat Gerrit van den Damme vurss ende sijne
erven an dat vurss stuck lands geerfft wesen sullenn ind dat erflick ind ewelick tebesitten
ende te gebrucken. Ind dat Derick ende Henrick gebroeders vurss ind oere erven darvan
onterft sijn ind geen recht noch te seggen meer daran behalden en hebben ind Gerrit vurss
ende sijne erven darmede doin ende laten mogen in alinger wies als Derick ende Henrick
vurss vur datum sbriefs hedden mogen doin.
Vortmeer hebn Derick ende Henrick vurss Gerrit ende sijnen erven vurss gelaeft dit
vurss stuck lands to vrijen ende to waren jar ende dach als erfkoeps recht is tegen allen
den geenen die des ten rechten kommen willen. Ind allen vurkommer darvan aftedoin.
Uitgesacht al alsulcken pacht als ons Heren gnaden van Cleve dar jarlix uit hebben. Ind
dijck ind weteringe dar mit recht uphoert. Anders enigen hinder of gebreck als Gerrit
vurss of sijne erven mit recht darbij leden, dat mugen sie verhalen ind peinden bij den
Richter tot Huijssen an ind uith all gut dat Derick ind Henrick vurss hebben up datum
sbriefs binnen den Schependumb van Huijssen of hirnamals werven muegen, mit der
einre handt to peinden ind die pande mit der ander handt te verkopenn als tot Huijssen
recht is. Sunder Argrlist. Orkonde ons Schepen segel van Huessen an desen brief
gehangenn. Gegeven in den jar ons heren dusent vier hundert einindtseventich des
dinstags post Pontiani. [dinsdag 15 jan 1471]
Margetekst
Derick ende Henrick Roeterssoen verkopen Gerrit
van Damme ein stuck lands in der Stegen mit die ein
sidt an erfnis der Begijnen to Huijssen, der Kercken
lant tho Huijssen, Derick van Wijlant, Maes van Rhin
end der Vicarien landt van S. Jans Altar. Mit die
ander sidt Willem van Wamen mit den einen eijndt
an die Hoeven ende mit den anderen eijndt
schietende an Haijdell.
Margetekst
Uitgang mijns gnedigen Hern pacht
Folio 157 ontbreekt
Folio 158
Wij Wilhelm van Halderen unnd Henrick van Duerschald Schepen to Hussen tugen, dat
vur ons kommen is her Wilhem van Ambstel Priester unnd heft mit sijnen frijen willen
verkoft, upgedragen ende overgegeven hern Wilhem Ingen Nielant Pater des Conventz
ind Susterhus binnen Huessen tot behoif des Conventz vurss vierdenhalven Rinschen
gulden sjars gainde uiter erfnisse Grieten van Gesperden ind oere kinderen und twee
schilde sjars uiter eijnen bongart thobehoerende Frederic Poppinck ind sijnre huijsfrouw,
gelegen an den Rosendail, unnd twee Rinsche gulden sjars uiter erfnisse Kathrin
Rietstegen to wesen pleeg. Allet liggende ind bepalt na uitwiesunge der principal brieven
darvan spreckende. Also dat her Wilhelm van Ambstel vurss end sijn erven van den vurss
jargulde ind van allen brieven darvan spreckende onterft wesen sullenn inde geen recht
mere noch to seggen an en behaldenn. Ind dat die vurss Pater tot behoif des Conventz
vurss daran geerft wesen sall, erflicken ind ewelicken sal mugen besitten, gebrucken,
darmede doin ind laten gelick her Wilhem van Ambstel vurss vur datselve sbriefs heft
mugen doin ind laten. Sonder Argelist. In orkonde onser Schepen segel van Huijssen
beneden an diesen brief gehangen. Gegeve in den jaren ons heren dusent vier hondert
sesindtachtentich des neesten gudesdages na den sonnendag Misericordia dominii.
[woensdag 12 april 1486]
Margetekst
Her Willem van Ambstel Priester verkopt her Willem
Ingen Nielant Priester Pater IIII Rinschen gl.jarlix
uith erfnis Griet van Gosperden und twee schilde
uiter einen bongart tobehoerende Frerick Poppinx
ende sijnen husfrouw, gelegen an den Rosendail und
II Rinsche gulde uit erfnisse Cathrin Rietstegen.
Wij gemein Schepen tot Huessen tugen apenbarlicken in desen apenen brieve. Also Johan
van den Sande burger tot Arnhem alhir tot Huessen hirbevoren gepant heft an husinge
Frerick Poppinx vur seckere jarrenten na vernugen sijnre segel und brieve dar Frerick
pantweringe tegen dede ind voirt gericht dingden, dat Johan vurss dieselve jarrenthen
alleine nit mechtig en solde sijn toboeren mit meer reden. So heft Johan van den Sande
vurss ter selver tit in den gericht getoent van onsen Secretaris doin lesen ind vort in onsen
signaten doin uitschrijven einen Maggescheit brieff volsegelt darmede hie bewiesden
dieselve Renthen ind meer ander renthen oen in Maiggescheidt tegededingt were. Welke
Maghescheidt haldende van woirden tot woirden glick hirna beschreven volget. Wij
REIJNER VAN DEN SANDE ind Gadert Doijs, van wegen Bele van den Sande Reiners
vurss moder weduwe Zeligen Geritz van Damme husfrowe was, an eine zijde ind meister
Johan van den Rosen ind Arnt van den Sande van wegen Johans van den Sande, die oir
Belen vurss soen is, die alsolick verstarf ind achtergelaten gut als Gerit van Damme
Zeliger gedachten achtergelaten had, gekoft heft van Erfgenamen Geritz vurss na
uitwiesunge segel ind brieve darvan spreckende ende an die ander zijde als vrund ind
magen van beiden zijden gededingt ind gemackt hebben tusschen Bele van den Sande ind
Johan van den Sande, Belen vurss soen, van wegen der erffgenamen Geritz vurss dar sie
an gerechtigt mochten wesen. In den ersten so sall Beel vurss dar uit hebben dat hus dar
sie nu in woent mit alle sijnen tobehoir vur oer morgengave. Item noch sall sie hebben tot
oeren gescheit drie alde schilde uiter Francken hus. Item dat hus in die Vercken strait mit
sijnen tobehoer. Item tot Angeren uit Mett Falx hus einen alden schilt sjars ind noch tot
Angeren uit Herman Jansen husinge ind hoffstatt twee alde schilden sjars mit alsulke
brieve darvan spreckende. Item hirtegen sal Johan van den Sande vurss hebben als vur
verstarff Geritz vann Damme Zeliger gedachten in den irsten uit Hugen van den Steens
Husinge ind Bangerd siars viftenhalve alden schilt. Item noch tot Huijssen uit Hermans
hus van Xancten siars drie alden schilden. Item noch tot Huijssen vier margen landts
gelegen up die Stege. Item tot Angeren uiten Winckel drie Vlemsche gulden und twelff
alde butgen sjars
Margetekst
Machgescheidt Reiners van den Sande ind Godert
Doijs van wege Beele van den Sande Reiners moder
Weduwe Zeliger Geritz van Damme. Und meister
Johan van den Rosen und Arnt van den Sande van
wegen Johans van den Sande, die ock Beelen vurss
Sohn was.
Folio 159
ind einen halven Capuin mit sulcke brieven die van desen vurss gude spreckende sijn.
Vort so sal dat gut to Halderen ind die Poelrick to Bemmel ind die Driegarden tot
Angeren so dat to hoer in den Dijck gegeven is. Dat sal noch tertit ongescheiden ind
ongedeilt blivenn. Ind Johan vurss sall dat gut verwaren ind al schult und wederschult up
boeren, uitgeven ind dat sijner moder ter verkenningen brengenn. Hirmede ind in alren
maten als vurss steet, sullen Beel unnd Johan van den Sande van versterfnisse ind
achtergelaten gude Gerits van Damme Zeliger gedachten, verleecken ind gescheiden
wesen erflicken ind ewelicken, rustlick ind vredelick ind allet sunder Argelist. Deser
brieve sijn twee alleens spreckende dar Beel ind Johan ilke eine van hebben. Des to
orkonde ind getugenisse der warheit all der sacken vurss hebben Wij seegslude vurss an
beiden sijden ilke unsen segel an desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren
dusent vier hundert achtindsoeventich up Sent Agate dag virginis. Inne orkunde unser
Schepen segell beneden an diesen brieff gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren
dusent vier hundert ind tweeindtnegentich des neesten gudesdags na Sent Bonifacius
dach.
Up den rug steet Desen brief wiest hoe wij an den III schilde renthen
van Frerick Poppinck und IIIII schilde van Robert van de Stein komen.
Wij Herman Snijpert ind Thoenis ter Maet Schepen tot Huessen tugen, dat vur ons komen
is Suster Johan Clara Procuratrix des Conventz ind Susterhuijss binnen Huessen ind heft
mit oeren vrijen willen als einrechte to vengersche des vurss Conventz upgedragen ind
overgegeven hern Wilhem Ingen Niuland Pater des Conventz vurss als ein Vicarius des
Heiligen Cruijs, Sent Pouwels ind Senter Claes altar binnen der kercken van Huessen ind
sijnen Nakomelingen Vicarien vurss twee golde Franckricksche schilden erflicke
jarrenten, een rentlicken anderhalven korfurstlichen oeverlentsche Rinsche gulden vur
ilke schilt, painde uiter bongardt ind erfnise Frerick Poppinx gelegen in der Laicken.
Mitter einer siden ind mitten einen eijnde neest erfnisse des Convents vurss. Mitter
anderer siden nest die Laijck ind mitten anderen eijnde nest erfnisse Johans van Huessen
to wesen pleeg. Mit allen brieven darvan spreckende. Also dat dat vurss Convent darvan
onterft wesen sall ind geen recht meer noch to seggen an behalden en heft und dat die
vurss Vicarius ind sijn Nakomelingen daran geerft sijn erflicken ind ewelicken mogen
besitte, gebrucken, darmede doin ind laten gelick dat vurss Convent vur dat sbriefs heft
mogen doin ind laten. Doch also dat die Vicarius ind sijn Nakomelingen up allen
saterdagen up den vurss heiligen Cruijs altar ein misse lesen sall van onser liever
frouwen. Tenwere sack dat die heilige Kirck up enigen saterdag ein sunderling officium
haldende were. So sall die Vicarius ind oir altit up den saterdag truwelick in der missen
onser lieven gade bidden vur sielen Zeliger Willem van der Poll ind Aleide sijner
husfrouwen. Ind wert ock sacke dat die vurss twee golden Franckricksche schilde tot
eniger tit gelost worden ind men die min lossen mugt dan mit viftich enckel golden
gulden. Dat selve daran dan gebreckende sal dat Convent vurss altit darup leggen. Ind
weert ock sacke dat Convent vurss dese vurss twee golde Franckricksche schilden oir
wederumb loesden, dat sie doch altit doin mugen up te taldage na vermugen der brieven
mit viftich enckel golden overlensche Rinsche gulden ind mitten verschenen pacht. Ind
mitten selven vifftich ijnckel gulden sal dat Convent alsdan wederumb kopen twee
golden Franckricksche schilden uit guden onderpande dar die vicarie mede bewart sall
sijn. Ind weert ock sacke dat die Vicarius des vurss Altars
Margetekst
Convent dreegt dem Pater up II golde Franckricksche
schilde erflich renthen gainde uit bongart und erfnisse
Frerick Poppincks in die Laick, mit die ein sidt und
mit den einen eijnde nest erffnisse Jan van Huijssen
to wesen plach.
Folio 160
tot eniger tit tot Huijssen nit en woenden of die missen selver nit en deden, so sall dat
Convent vurss die vurss twee golde Franckricksche schilden boeren ind die missen
darvan doin laten bis tertit die Vicarius die missen selver wederumb doinde is als vurss is.
Ind allet sunder Argelist. Inne orkonde onser Schepen segel van Huijssen an desen brief
gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hondert ind vierindtnegentich in
profesto Ascensionis Domini. [donderdag 8 mei 1494]
Wij Segewalt ter Heren Have ind Jorien van Halderen Scepen tot Huessen tugen, dat vur
ons komen sijn Henrick ind Lisbet van Huessen echte kindere Zalige Henricks van
Huessen ind hebben upgedragen ind avergegeven Derick van Huijssen oeren naturlicken
Broder ein kempken landtz, dat sie liggende hadden in den Rosendail tusschen erfnisse
Ermgardt Cuckelmans, Frederick Poppinck, der Heren van Wissel ind meer anderen
daran schietende, nu ein neesten toekomende Sent Petres dach ad Cathedram antofangen
ind so vortan to gebrucken na sijnen nut ind orber dan hie nu sal, buten believen Henricks
ind Lisbeten vurss die boem darup stande nit verhouwen of verargerd. Anders sall hie sijn
schoenste ind best darmede mogen doin. Ock so hebn Henrick ind Lisbet den vurss
Derick ind sijnen erven dese vurss erfnisse gelaift tho vrijen jar ind dach ind allen
vurkommer darvan aftodoin. Uitgenamen dijck ende wetering mit recht dartho
gehoerende, anders einigen vorkommer, hinder ende gebreck als Derick ind sijn erven
mit recht dar bij leden of kregen, mogen sie verhalen ende peinden bij den Richter tot
Huessen an ind uiter huijs, hoff ind al erfnisse ind gude, rede ind onrede, rurende ind
onrurende, als Henrick ind Lisbet vurss nu up datum sbriefs binnen den Schependump
van Hussen hebben of noch krigen mugen ind darmede vorttofaren als tot Huijssen recht
is van pacht, tins ind jargulde. Doch so mugen Henrick, Lisbet ind oer erven dit vurss
stuxken landts nu ein neesten to komende Sent Peters dach ad Cathedram over vier jaren
und so erflicken ind ewelicken teinden dese vurss verjaren alle jar up Sent Peters dach
vurss wederumb mogen lossen, vrijen, quiten ind wederkopen mit twintich ijnckel golde
gulden, twee Hornsche gulden gereckent vur ijlkz gulden of die gerechte werde darfur an
anderen guden paijment, allet ongeferlich ind sunder Argelist. Inne orkonde onser
Schepen segel van Huijssen an diesen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren
viftien hundert ind viff up saterdag neest na Sent Marcus dach Evangelist. [zaterdag 1
mei 1405]
Margetekst
Henrick van Huijssen dreegt up Derick van Huijssen
sijnen naturlicken broder ein Kempken lands int
Rosendail tusschen erfnisse Ermgardt Cuckelmans,
Frederick Popping, der heren van Wisschel und meer
anderen dar an schietende.
Folio 161 ontbreekt
Folio 162
Wij Adolff van Wilick Ritter, Herter Diersfoirt, Erffhofmeister, Ambtman tot
Ringenberge etc. doin kundt unnd bekenne vur mij und mijn erven, dat ick in eine
stedigen erfpacht verpacht heb den ersamen Goedeshuijs ende Susterhus vann Sunte
Elisabet binnen der stadt Huijssen gelegen ind oeren Nakomelinge viftenhalven morgen
lands gelegen an die Karbrugge ter guder maten, mit dijck, weteringe darto behoerende.
Hoerende in dat Erfhofmeister ampt, dar boven neest gelegen is die Lantweteringe van
Overbetow. Noortwart erf der Susteren vurss. Suijdwart streckende mit der straten langs
Boelenkamp. Westwart die Karstrate ende allet als men segt: vur wulcke viftenhalven
morgen vurss mij oft mijne erven die vurss Susteren jarlix geven sullen vijff golden Rijns
gulden erflicker jarrenten tobetalen up Sunt Peter ad Cathedram sunder enige langer
vertreckinge. Ende weert sacke, dat die talinge nit en geschege, so mach ick penden an
alle oere rede ende onrede gut binnen Huessen of buten Huijssen gelegen, ende die pande
slijten als men vur heren schulde dar gewöntlick is te slijten. Vort sullen die
Susteren vurss den dijck ende weteringe ende allen onrait tot dem lande hoerende macken
waren buten mij oft mijn erven hinder, schade offt last. Sunder all Argelist. Orkonde der
warheit heb ick Adolf van Wijlick uitter vurss mijnen segel an dussen brief gehangenn.
Gegeven int jar ons heren dusent viff hundert ende viertien up manendag na den
sonnendag Innocavit.
Margetekst
Adolph van Wijlick Erfhofmeister doit in erfpacht
dem Convent IIIII morgen lands an die Karbrugge
dar nest gelegen die lantweringe van Overbetow
Noordwart erf der Susteren. Suijdwart streckende
mit der strate langs Bosenkamp. Westwart die
Karstrate. Vur V golde Rinsch gulden jarrentenn
Ick Steven van der Capellen Richter in der Overbetouwe tuge apenbarlick in desen
apenen brieve, dat vur mij ende vur gerichtz lude hirna beschreven komen sijn int gericht
Frederick Lippit ende Elisabet Verborch sijn echte huijsvrouwe mitten selven Frederick
oeren echten man tot einen Mombar gekaren, die oer van mij Richter mit vondenisse der
gerichtz lude darto gegeven wart ende dartho Derick van Gent, Elisabet van Gent, Heil
van Gent mit Derick van Gent oeren gekaren momber die oer van mij Richter mit
vondenisse der gerichtz luden darto gegeven wart ende hebben sementlicken mit oeren
vrijen mutwille vur hoer ende oeren erven ende overmitz einen witlicken steden erfkoep
upgedragen, overgegeven ende erflick vercofft ende jarlix bekent schuldig to wesen den
ersamen hern Heer Wilhem Ingen Nuulant Pater des Conventz van Huessen ende oeren
Nakomelingen soeven enckel golden Koirfurster Rinsche gulden des jars jarlicke renthen
of die gerechte werde darfur an guden anderen paijment denselven golden enckelen
Rinsche gulden intit der betalinge gelic gut wesende van nu up Sunte Peter dach ad
Cathedram neestkomende na datum sbriefs vur den ijrsten termin ende so vort alle jar den
vurgenoemde hern Heer Wilhem Ingen Nuulant Pater des Convents vurss ende oeren
Nakomelingen den vurgenoemde hern Heer Wilhem vurss ende in behoef des Conventz
vurss ende oeren nakomelingen wal to betalen uiter vier mergen lantz geheiten dat
Kampstuck dar oostwart ende noortwart neest geerft is Derick Verborch. Suijdwart die
Kampsche strait. Weestwart dat Convent van Huijssen. Item noch uit sestenhalven
mergen lands geheiten dat Gruijthuss dar oostwart neest geerft is die Kampsche strait.
Westwart Derick Verborch. Suijdwart Henrick Verbeet ind noordwart Henrick van
Huijssen so dat vurss erf ende gut mit eggen, mit eijnden, mit allen sijnen tobehoer
gelegen is in den Kerspel van Angeren ende in den Ampt van Overbetuwe. Ende weret
sack dat dese vurss soeven enckel golde Rinsche gulden des jars erflick jarrenten jarlix
ende alle op ten vurss termin der betalingen nit betalt en worden als vurss is, so hebben
Frederick, Elisabet, Derick, Elisabet ende Hilla vurss vur hom ende oeren verlijdt ende
bekant, dat hern her Heer Wilhem Ingen Nuulandt Pater vurss in behoif des Convents
vurss ende oeren Nakomelingen of enich van
Margetekst
Frederick Lippit mit Elisabet Verborch Derick,
Elisabet, Heil van Gent verschrijven dem Convent
VII Churfurster Rinsche gulden jarrenthen up Petri
ad Cathedram uiter IIII morgen lantz geheiten dat
Kampstuck und VI morgen geheiten Gruijthus in dem
Kespel van Angeren.
Folio 163
wegen des Conventz vurss als dan sullen mogen uit doin panden mit enen dagelixen
gesworen peinder uitter der erfnisse vurss, rede ende onrede, ende mitten selven panden
vorttofahren als recht is in den Ambt van Overbetuwe. Welke soeven enckel golde
Kurfurster Rinsche gulden des jars die vurgenoemde Fredrick, Elisabet, Derick, Lisbet
ende Hilla vur hoen ende oeren erven also vur op gedragenn ende na darup vertegen
hebben mit hande, halme ende mit monde, als dat fondenisse der gerechtz enden darup
wesen vur recht. Dat sie ende oere erven erflicken unnd ewelicken daraf onterft ende
ontrechtigt weren ende niet merre recht noch to seggens darane behalden en hebben. In
eniger wies. En dat heren Wilhelm Ingen nulandt Pater vurss in behoif des Conventz ende
oere Nakomlingen vurss erflicken ende ewelick darane geerft ende gerechtigt sijn ende
sullen wesen ten ewigen dagen toe sunder ijmantz wederseggenn. Vort mere so gelaifden
Vrederick, Lisbet, Derick, Elisabet ende Hilla vurss vur oer ende oeren erven die
vurgenoemde soeven enckel golde Rinsche gulden des jars den vurgenoemde hern Hl
Willem Pater vurss in behoif des Conventz ende oer Nakomelingen vurss als in einen
vrijen eigen erve ende gude to vrijen ende to waren jar ende dach tegen ende vor allen
den genen die des ten rechten stain ende komen willen ende allen vur komener die darup
were alinge aftodoin als erfkoeps recht is in den Ambt van Overbetouwe. Uitgenamen die
Dompraist Tutert ende Ot vanden Horst einen schilt jarlicx ende dijck ende weteringe mit
recht. Sunder Argelist. Dar dit geschieden waren over ende an als gerichtz lude
Gossen van Bemmel ende Johan Ingen Nulandt. In orkunde der warheit. So hebben Wij
Richter ende gerichtslude vurss onse segelen an diesen apenen brieve gehangenn.
Gegeven inde jar ons heren dusent vijff hundert ende negen up donerdag post Lebuinus.
[donderdag 15 nov 1509]
Mit ein cedel is desen brief angehangen.
Item van VII golde gulden des jars die ons Lis van Gent schuldig is, dar heft sie afgelost
III gulden verschreven mit XXXV gulden. Derick Verborch richten dat gelt uit Anno XV
honderd ende XVso man int reckenboick desselve jars finden sall.
Wij Gerrit Jansen ind Heese echte huijsvrow Gerritz vurss doin kundt ind bekennen in
desen apenen brieve vur ons ind onsen erven. Dat Wij verkoft ind upgedragen hebben,
verkopen ind updragen in einen steden vasten erfkoep orkunt erfpachteren nabeschreven
stain hern Henrick Fisscher van der Borch Rector ende Behueder der Susteren ind
Conventz van Sunte Elisabet binnen Huijssen ind Elisabet vander Haeven Matersche
mitten gemeinen Susteren desselven Convents vurss achtenenhalven philippus gulden,
vif indtwintich stuver brabantz of ander paijment gelick gut darfur genge ind geve in der
tit der betaling jarlix tobetalen up Sunte Peters dach ad Cathedram naist komende ind so
vort alle jar erflicken ind ewelicken uter eenre hoffstede gelegen in den Kerspel van
Angeren mitter einre siden naist erve Arnt Jansen geheiten die Peddepoel, mitter anderer
siden langes den Bandijck van Betow. Mitten einen eijnde over den Bandijck up den
grave an den hogen wardt ind mitten anderen eijnde langes die Peddepoelsche strait mit
half der straten. Ind wij echte lude vurss hebben darup vertegen mit halm, hand ind
monde als wij mit recht doin solden. Also dat vondenis der Erfpechteren na beschreven
wisden vur recht dat Geret ind Hees echte lude vurss ind oer erven darvan onterft ind
ontrechtigt sijn ind geen recht daran behalden en hebben in geenrelei wiess. Ind dat here
Henrick Rector ind die Matersche des Conventz vurss ende hoer Nakomeling daran geerft
ind gerechtigt sullen bliven ten enigen dagen tho. Sunder ijmantz bekroen van ons of van
unser erven wegen. Vort gelaven wij echte lude vurss vur ons ind onsen erven of tot
eniger tit twist of twedracht in den lande quame vermitz orloge dar Gott vur verhuede,
sullen wij ind ons erven dartho verbonden ind gehalden sijn, die achtenhalven philippus
gulden jarlicker renthen vurss
Margetekst
Gerrit Jansen koept in einen erfpacht van dem Convent tho
Huijssen ein Hoffstat in dem Kerspel van Angeren geheiten
die Upleeg vur VIII philippus gulden jarrenthen.
Folio 164
kommerlos frij leveren binnen der Stadt van Huijssen in secker behalt des Rectors ind
Matersche des Conventz vurss ind hoer Nakomeling. Vort gelaven Wij Geret ind Hees
echte luede vurss vur ons ind onsen erven of tot eniger tit die achtenhalven gulden
jarlicker renthen paijmentz vurss nit betalt of versumelick in der betalinge wurden, dat
die Rector des Conventz ind Matersche vurss of hoer Nakomelinge ind gene betalinge en
kregen ind gebreck darbij leden, mogen sie die gebrecken alsdan penden of doin penden
uiter ein stuck lands dat Wij echte lude vurss setten tot einen rechten underpande ind
warburg. In den Kerspel vurss gelegen op Vergert haldende umbtrint viff mergen lands
ein wenig mijn of meer ter guder maten ind is ein tinsgut des dumbpraisten van Utrecht.
Mitter einre siden an erve Jans van Palandt, mitter anderer siden langs erve des Closters
van Redinchem, mitten enen eijnde an erve Kerstgens van Hezelenborch ind mitten
anderen eijnde an die twee dreven dar den uitwech doir gait. Ind want wij echte luede
vurss dese vurss viff mergen lands vurss nit tot rechter warschap vur die achtenhalven
philippus gulden paijmentz vurss dar uit verwilkoeren mugen buten den Tinsmeister ind
vulmechtichs des dumbpraisten vurss, so hebn Wij echte lude vurss Rolof die Ruijter als
vulmechtig des Dumprasten vurss die vif mergen lands vurss vur ons ind onsen erven
upgedragen ende overgegeven orkunt tins genoten nabeschreven. Dat die Rector vurss
ende Matersche des Convents vurss ende hoer Nakomelinge die achtenhalven philippus
gulden jarlicker renthen paijments vurss daruit mugen peinden of doin peinden als man
vur heren tins ind heren pacht penden mach als recht is in de Ambt van Overbetouw ind
dar geen pantweringe tegen laten geschien dat ons of van onsen erven. Ock bekennen Wij
echte lude vurss vur ons ind onsen erven, dat dese vif morgen vurss ein frij eigen erve
wesen sullen, uitgenomen sulken tins als die Dumpraist ind die frow van Montfordt dar
jarlix uit hebben ind dijck ind wetering dar mit recht tohoert. Mede so Wij echte lude
vurss ein unmundig kindt hebben ind tot sijnen jaren nijt gekomen en is, ende dat kindt
totter deiling deser viff mergen lands vurss angeerft ind gerechtigt is, hebben wij echte
lude vurss gelaift ind laven tot welcker tit dattet kindt mundig ind tot sijnen jaren
gekomen is, salt dese opdracht ende overgift mede doin als wij echte lude vurss gedain
hebben ind dattet kindt des nije van stade en were ind nit doin en wolde als vurgenoemd
is, so sall dat kindt vurss die deilung van der hoffstede vur gepailt steet nit angeerft noch
gerechtigt sijn of enige to seggen daran hebben. Allet sunder Argelist. Des in
orkonde der warheit hebben Wij Gerit ind Hees echte lude vurss gebeden ind bidden Jan
van Huessen ind Henrick van Huessenn desen brief vur ind aver ons willen besegelen in
gebreck onser beider segelen, want wij geen segel en hebben. Dat wij Jan ende Henrick
mede als erfpechters ind tinsgenoten om bede wil Gerits ind Heesen gerne gedain hebben
ind hebben ilker onse segel an desen brief gehangen. Ind ick Rolof die Ruijter volmechtig
Tinsmeister vurss, want mit mijnen will is deser overgiften der achtenhalven philippus
gulden jarlixe renthen paijments vurss uiter die viff mergen lands vurss mij belieft
beheltelicken mijn heer den Deijmpraits vurss sijnes guden rechten. So heb ick Rolof
vurss als ein Tinsmeister mijn segel an desen brief gehangen. Gegeven in den jar ons
heren dusent viff hundert ende tweeendetwintich up Sunte Brictius dach des heiligen
mertelers. [donderdag 13 nov 1522]
Margetekst
War gelegen up Vergert vif morgen lantz tinsgut des
Dumbpraisten van Utrecht
Wij Evert ten Haeff ind Gerritgen Henricksen echte huijsfrouw Everts vurss doin kundt
undt tugen ind bekennen vur ons ind onsen erven avermitz desen apenen brieven. Dat
also Gerrit Jansen unse Stifvader ind Hees sijn echte
Folio 165
huijsfrouwe onse moder in verleden jaren angenomen ind gecofft hebben in een erfpacht
van den Convent Sunte Elisabet binnen Huijssen een hoffstat mit eggen ind eijnden ind
mit allen oeren rechten ind tobehoeren gelegen in den Kerspel van Angeren. In den
Ambte van Overbetow geheiten die Uplage vur achtenhalven philippens gulden erflicker
jarrenthen des jars den Convent to betalen uiter die vurss hoffstatt ind vort uiter vijff
margen landts up Vergert gelegen, die in vortiden Walter ten Haeff thobehoeren plegen.
Ind Gerrit ind Hees onse stifvader ende moder die vurss viff margen tsamen an hande des
Conventz tot een rechte onderpant ind warschap gesat ind gestalt hebben vur die vurss
achtenhalven phillipus gulden erflicke jarrenthe. Allet na vermoegen een erfkoeps brief
darvan wesende. Ind so dan mij Evert vurss drie deel van die vurss viff margen
angekommen ind anbestorven sijnen. Ind ick Evert ten Haeff vurss in denselven
erfkoepbrief mede benottelt ind benoimpt stae als ein unmundig kijndt. Wanneer ick tot
mijnen mundigen jaren gekommen were, sulx mede to laten, consentiren ind confirmiren
solde. So bekennen Wij Evert ten Haeff ind Gerritgen Henrix echte lude vurss vur uns ind
onsen erven, dat wij mit onsen vrijen mutwillen hebben upgedragen ind overgegeven,
updragen ind overgeven avermitz desen apenen brieve onse angekommen drie deel van
die vurss viff margen lands up Vergert gelegen, den Convent van Sunt Elisabet binnen
Hussen vurss van rechte waer ind warschap to wesen erflicken ind ewelicken to bliven
vur die vurss achtenhalven philippus gulden erflicke jarrenthe. Beheltelick ons echte
luden vurss onse angekommen ind togescheiden vierdendeel van der vurss hoffstat na
vermugen eens machgescheidtsbrief darvan wesende. Sunder Argelist. In orkunde ind
getuchnisse der warheit so hebben Wij Evert ind Gerritgen echte lude vurss gebreck
onser segelen gebeden ind bidden Henrick van Huijssen up Gruijthus ind Henrick van
Huijssen upten Wardt als seeckere getugen hir over onthalt desen brieff over ons ind
onsen erven to willen besegelenn. Dat wij Henrick vann Huijssen up Gruijthus ind
Henrick van Huijssen upten Wardt als seckere getugen hir over onthalt also gerne gedain
hebben. Ind hebben elck onsen Segel an desen apenen brief gehangenn. Gegeven in den
jar ons heren dusent viff hundert vierindviertich up Sunte Andris dag Apostell. [ zondag
30 nov 1544]
Margetekst
Evert ten Haeff unmundig als der vurss erfpacht angenomen
consentirt dat sijn drie deel van viff morgen up Vergert mit
ein warschap bliven sollenn.
Ick Frow Merrij van Homoit, Weduwe Zeligen Sweer van Montfoirt, doe kundt ind
bekennen avermitz desen apenen{brieve} vur mij ind mijnen erven, dat ick gegeven heb
purlick umb Gaitzwille tot einen ewigen Testament umb heil ind salicheit der Zielen
mijner Zaligen Huijshere Sweren van Montfort vurgenoemd ind mijner liever alderen den
Susterhuijs ind Convent van Sent Elisabet binnen Huessen gelegen alle alsulcke tins ind
pennongelt als ick Vrow Merrij vurss jarlix geldende heb uiter erve ind gude gelegen in
den Kerspel van Angeren in den Ambt van Overbetow geheiten die Vergert. Also dat ick
Joffer Merrij vurss ind mijn erven darvan onterft sijn ind geen recht noch to seggen daran
behalden en hebben ind dat Convent vurss daran beerfft ind gerechtigt sullen sijn,
besitten ind gebrucken, darmede doin ind laten gelick ick Joffer Merrij ind mijne erven
vur datum sbriefs hebben mugen doin ind laten. Allet sunder Argelist. Inner erkunde ind
getugenisse der warheit heb ick frow Merrij vurss vur mij ind mijnen erven mijnen segel
an diesen brief gehangenn und umb merer vestenisse heb ick vrow Merrij gebeden
Henrick van Huessen up Gruijthuijss ind Derick van der Borch als tins genoten desen
brief mede willen besegelenn. Dat Wij Henrick van Huijssen ind Derick van der Borch
vurss umb bede willen frow Merrijen vurss gerne gedain hebben ind hebben illix onsen
segel an desen brief gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vijff hundert ind
twintich up Sent Philips ende Jacobs dach Apostolorum [dinsdag 1 mei 1520]
Margetekst
Frow Merrij van Homoit weduwe Sweers van Montfoirt
gefft dat penninggelt und hus als se erst dat Vergert hefft
dem Convent.
Folio 166
Ick Derick Rosenmouwe bastert Richter to Huijssen ind to Malborch tuge apenbarlich mit
diesen apenen brieve. Dat vur mij als vur einen geseten Richter ind vur Scepen toe
Malborch hirna beschreven gekommen is int gericht to Malborch Arnt van Hessen ind
heft mit sijnen vrijen wille bekant vur oen ende vur sijne erven schuldig to wesen van
gerechter schult Otten van Hessen ende sijnen erven twee hundert ende vier ende twintich
gude Churfurster Overlende golde Rijnsche gulden, die vur datum diss briefs gemunt ind
geslagen sijn of die rechte werde darfur an anderen guden gulden paijment in tit der
betalingen op Sunte Martins dach in den winter neest komende na datum dis briefs to
betalenn. Vur dese vurss summe gelts heft Arnt van Hessen vurgenoemd tot einen
rechten underpande gesatt Otten van Hessen vurss ende sijnen erven ses margen lands to
guder maten geheiten Stevens Kamp mit allen oeren tobehoer gelegen in den Kerspel van
Malborch mitter einre siden ende mit den enen eijnde an erfnis Johans van Dornick in
desen vurwarden. Off dat sacke were dat Arnt van Hessen vurss off sijn erven Otten vurss
ende sijnen erven die vurss somme gulden op den termin der betalinge vurss nit en
betaldenn in alinger wies, So sullen Otten vurgenoemd ende sijnen erven dese vurss ses
margen lands darfur vervallen wesen. Also dat Otte vurss ende sijn erven dan an dese ses
margen lands vurss geerft wesen sollenn ind die dan erflich ende ewelich besitten ende
gebrucken ind Arnt vurss ende sijn erven dan darvan onterft wesen sollen en geen recht
meer noch te seggen dan daran behalden en sollen. Vortmeer heft Arnt vurgenoemd vur
oen ende vur sijn erven gelaift Otten vurss ende sijnen erven dese vurss ses margen lands
of oen die na furwarden vurss verfielen to vrijen ende to warenn jar ende dach als
erfkoeps recht is tegen alle die geen die des ten rechten kommen willen als vur ein frij
eigen erve ende mit vorwerde dijck frij ind allen vorkommer darvan aftedoin. Enigen
vurkommer, hinder of gebreck als Otto vurss ende sijn erven dan mit recht darbij leden,
mugen sie verhalen ende peinden bij den Richter tot Malborch uit allen erve ind gude
Arnts van Hessen vurss, rurende ende onrurende. dat hie nu ter tit heft in den gericht van
Malborch of hirnamals krigen mach. Ind mit den pand vortfaren als tho Malborch recht
gelegen is. Sunder Argelist. Dit geschieden to Malborch. Hir waren over ende an Jacob
Bollic ende Willem Claesson als Schepen to Malborch sunderlinge hirto unthaelt ende
verkorenn. Orkonde dis ende in getuch der warheit heb ick Derick Rosennouwe Richter
vurss mijnen segel an desen brief gehangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier
hundert soevenendeveirtich op den sonnendag unser liever frouwen dach Annunciato.
[zaterdag 25 mrt 1447]
Margetekst
Ossenkamp. Arnt van Hessen stelt to underpant vur II honderd
XXIIII Churfurster Rinsche gulden Otten van Hessen
VI morgen lantz geheiten Stevenskamp in den
Kerspell van Malbergen mit der einre siden und mit
einen ende an erfnis Jans van Dornick die imfal der
mistalung verfallen sollen sijn.
Ick Derick Rosennou bastert Richter to Huijssen ende to Malborch tuge apenbarlick mit
desen apenen brieve. Dat vur mij als vur einen geseten Richter ind vur Scepen van
Malborg hirna beschreven gekomen sijn int gericht tot Malborg Arnt van Hessen ende
Junfer Agnese van Lewen sijn echte wijff mit Arnt vurss oeren man ende gekaren
momber die oer van mij na vondenis der Schepen gegeven wardt als recht is ende hebben
semelic mit oeren vrijen vurbedachten wil mit hand ende mit monde vor opgedragen ind
bekant jarlix schuldig te wesen Herman Hermanssoen van Ambsterdam ende sijnen erven
vier gude alde scilde erfreinten van munten sKeisers van Romen of sKoenix van
Franckrick, anderhalven gude Churfurster overlensche Rinsche gulden die vur datum dis
briefs gemunt en geslagen sijn vur elken schilt of die rechte werd darfur an anderen
guden gulden paijment in elker tit der betalingen. Up den irsten dach van Meij neest
komende na datum dis briefs angains ende so vort alle jare erflic ende ewelick op den
irsten dach van Meij off binnen vierthien dagen dar neest folgende. To betalen uit allen
erve ende gode so Arnt van Hessen ende jonfer Agnese vurss dar hebben liggende in den
Kerspel van Malborg, geen gut darvan uitgescheiden. Ind mit namen uit einen stuck
landts geheiten dat Hoge Veldt haldende umbtrint viff hont landts ende
Margetekst
Arnt van Hessen verschrieft Herman Hermansen van
Ambsterdam IIII alde schilde uit sijn erff ende gut to
Malbergen ende mit uit Stevenskamp nu geheiten
Ossenkamp
Folio 167
is gelegen mit der einre sijden an die wetering ende mit der ander siden an erve des
Closters van Betanien. Schietende mit den einen eijnd an erfnis dat Johans van Rossum to
wesen plach. Ind mit den anderen eijnd an erfnis dat Rickolt Winterpols te wesen plach.
Ind vort uith einen stuck lands geheiten Eselsriet haldende umb trint vier margen gelegen
mit der einre siden an erve Jacob Bollix geheiten die Hegge ende mit der ander siden an
erfnis dat Johans van Rossum to wesen plach, an erve des Closters van Bethanien, der
Heren van Scepen Johan ende der Custerien van Malborg. Schietende mit den einen eijnd
an erfnis dat Johans van Rossum to wesen plach ind an erfnis dat Rijckolt Winterpols te
wesen plach ende mit den anderen eijnd an den gemeinen Veltwech. Item uith einen
stuck lands gelegen in dat Hoge Veldt haldende umbtrint drie mergen gelegen mit der
einre siden an erfnis des Hertogen van Cleve, mit der ander siden ende mit den einen
eijnd an erfnis dat Johans van Rossum te wesen plach. Schietende mit den einen eijnd an
erfnis der Kercken van Malborg ende an erfnis der van Bijland. Item uit enen stuck lands
geheiten Stevenskamp haldende umbtrint ses mergen gelegen mit der einer siden ende
mit den einen eijnd an erfnis, dat Johans van Rossum to wesen plach ende mit der ander
siden an erfnis Johans van Renes ind mit den anderen eijnde an erve Johans van
Daernick. Item uit einen stuck lands mit tween Bongerden geheiten die Praist haldende
umbtrint viff merge gelegen mit der einre siden an den dijck ende mit der ander siden an
der gemein strait. Schietende mit den enen eijnde an erfnis dat Jans van Diedem te wesen
plach ind mit den anderen eijnd an erfnis dat Berndts van Hedem te wesen plach. Item uit
enen stuck lands geheiten die Capruen haldende umbtrint elff mergen, gelegen mit der
einre siden an erfnis des Hertogen van Cleve ind mit der ander siden ende mit beiden
eijnden an die gemein straten. Item noch uit einem stuck lands haldende umbtrint vier
mergen gelegen mit der einre siden an erfnis des Hertogen van Cleve ind mit der ander
siden an erfnis der van Bilandt ende an erfnis dat Rijckolt Winterpols te wesen plach.
Schietende mit den einen eijnd an die strait ind mit den anderen eijnd an die Lantwere bij
Holthusenn. Beloept tesamen drie ende dartich mergen ende viff hont lands wenig mere
of minter guder maten mit alle oeren rechten ende tobehoer in den Kerspel van Malborg
gelegen. Vort mere to hebben Arnt van Hessen ende Jonfer Agnese vurss up die vier alde
schilde erfrenthen vurss na vertegen so als sie mit recht doin solden. Also dat ordel ende
vondenis der Schepen wiesden vur recht dat Herman Hermans vurss ende sijn erven
daran geerft sijn, die erflic te besitten ende te gebruckenn. Ind dat Arndt van Hessen ind
jonfer Agnese vurss ende oer erven darvan onterft sijn ind geen recht mere daran
behalden en hebben. Mit alduslicken vurwerden, dat Herman Hermans vurss ende sijn
erven dese vier alde schilde erfrenthen vurss also duck als die up den termin der
betalingen vurss onbetalt bleven penden mugen bij den Richter to Malbergen uit alle
deser erfnis vurss mit der einre handt te peinden ind die pande mit der ander handt to
verkopen. Sunder enigerhandt upbadinge darvan to doin. Ind die pande te bieden an dat
vurss stuck lands Stevenskamp geheiten. Vort mere so hebben Arnt van Hessen,
Jonfer Agnese vurss, Ott van Hessen, Ott Tengnagel ende Derick in den Bongert mit
gesamender handt ende elc vur al gelaift Herman Hermans vurss ende sijnen erven diese
vier alde schilde erfrenthen vurss ind vurss erfnis te vrien ende te waren jar ende dach als
in einen vrij eigen erve ende gode tegen al die geen die des ten rechten kommen willenn.
Ind allen vorkommer van der vurss erfnis aftedoin. Uitgenamen alsulc pontgelt ende
penninckgelt als dar jarlix mit recht uitgeet ind dijck ende wetering als dar mit recht
tobehoerenn. Ind ock uitgescheiden alsulcke vier ende twintich alde schilde des jars als
Herman Hermans vurss ind Johan van Ewicks te boeren
Folio 168
hebben uit den erfnis ende gude vurss. Anders eingen vurkommer, hinder off gebreck als
Herman Hermans vurss of sijn erven mit recht darbij leden, mugen sie verhalen mit
peinden of anders mit recht uit allen gude Arntz van Hessen ende jonfer Agnesen vurss,
Otten van Hessen , Ot Tengnegels ind Derick in den Bongert vurss, rurende ende
onrurende, dat sie nu ter tit hebben in den gericht tot Malborg of hijrnamals werven
mugen. Mit der einre handt te peinden ende die pande mit der ander handt te verkopen
ind mit den panden vort te varen ende te bieden an dat stuck lands vurss geheiten
Stevenskamp gelic vurss is. Ind al sunder Argelist. Hir waren over ende an als Schepen to
Malborg Ott Tengnegel ind Gisbert van Taern. Ind des tot enen getuge der warheit. Da
heb ick Richter vurss mijnen segel an diesen brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren
dusent vier hundert drie ende viftich op den neesten sonnendach na sunte Jacobs dach des
merre (= de meerdere) eins Heiligen Apostels. [zondag 1 aug 25 juli 1423]
Ick Derick Rosennou Richter to Huessen ende to Malborg, tuge overmids desen brief, dat
vur mij als vur enen gesetenen Richter ende vor Scepen van Malborgen hir na beschreven
comen sijn in tgerecht van Malborg Johan van Ewick ende Herman Hermanssoen van
Ambsterdam en hebben bekent, verwilkoert ende overgegeven mit oeren vrijen will, dat
Arnt van Hessen ende jonfer Agnese van Lewen sijn echte wijff ende oer erven van oer
vrijen quiten ende loessen mugen vier ende twintich alde schilde des jars erfrenten so sie
der elck twelf hebben uit erfnis ende goede Arnts ende junfer Agnesen vurss gelegen tot
Malborg na uitwiesingen der brieve die sie darvan hebben. Ind darto acht alde schilde des
jars erfrenthen so sie der elc vier hebben uit denselven erffnis ende goede na
uitwiesungen der brieve darvan spreckende. Ind die vier ende twintich alde schilde ende
die acht alde schilde erfrenten vurss mit den brieven darup spreckende semelic ende
onverscheiden of die vier ende twintich alde schilde erfrenten vurss besunder ind die acht
alde schilde erfrenten vurss ock besunder to loessenn. Welck dat Arnt ind jonfer Agnese
vurss of oer erven daraf verkiesenn. Ind so mogen Arnt ind jonfer Agnese vurss of oer
erven die vier ende twintich alde schilde erfrenthen vurss loessen mit vier hundert ende
acht ende dartich goede gulden alde schilde van munten sKeisers van Romen of sKonix
van Franckrick. Ind mit vurwerden vur elcken schilt vurss anderhalven guede golden
Kurfurster overlensche Rinsche gulden die vur datum dis briefs gemunt ende geslagen
sijn. Off ander gut gulden paijment vur oer werde in der tit der betalingen ende
loessingen vurss ind mit den verschenen anbetalden erfrenten. Ind so mogen sie die acht
alde schilde erfrenhten vurss loessen elck schilt mit dartien alde schilden gerechts
hoefstels paijments als vurss is. Ind mit den verschenen anbetalden erfrenten ind mit acht
postulaitz gulden of die gerechten werde darfur die dar van segel gelde, schrijven gelde
ind van anderen onrade opgekommen sijn. Ind dit vurss gelt vrijen kummerlos to leveren
tot Arnhem in Sunte Johans Kerck opt hoge Altär in secker behalt Johans van Ewick ind
Hermans Hermanss vurss ende oeren erven. Ind dese loesse to geschien op den ijrsten
dach van den Maij nest komende na datum dis briefs over ses jaren, over soeven jaren,
over acht jaren, over negen jaren of over thien jaren ende darenteinden nijt. Ind dat in
dutlicke vurwardenn. Wanneer dat Arnt van Hessen ende jonfer Agnese vurss of oer
erven dese vurss erfrenten semelick of bijsunder, gelick vurss is, loessen willen up enige
van den termijnen vurss, dat sullen sie Johan van Ewick ende Herman Hermans vurss
ende oeren erven ein jar tevoren verkundigen up den irsten dag van den Maij anders so en
mogen sie dese erfrenten vurss uit loessenn. Ind wert ock sacke dat Arnt van Hessen ende
jonfer Agnese vurss of oer erven dese vurss
Folio 169
loese verkundigd eine denselven Johan van Ewick ende Herman Hermansson vurss of oer
erven als van den erfrenten vurss semelick of bijsunder gelick vurss is ind sie dan na den
verkundigen vurss die loesse uit en deden des irsten jars, darna op den irsten dach van
den Maij. So weren Arnt van Hessen ind jonfer Agnese vurss ende oer erven erflick
verfallen van der loessen der erfrenten, dar sie die loesse also tevoren af verkundigt
heddenn. Ind so solden die erfrenten vurss uit den vurss erfnis ind goede bliven ende gain
erflick ende ewelick na uitwiesingen der brieve die Johan van Ewick ende Herman
Hermanssons vurss daraf hebn. Ind all sunder Arglist. Hir waren over ende an als
Schepen van Malborg Ott Tengnegel ind Gisbert van Taern. Ind des tot einen getuge der
warheit so heb ick Richter vurss mijnen segel an desen brief gehangen. Gegeven int jar
ons heren dusent vier hundert vier ende viftich up Sunte Peters dag ad vincula des
heiligen Apostels. [ St Petrus Banden, donderdag 1 aug 1454]
Wij Johan van Ewick ende Herman Hermanssoen van Ambsterdam doin kunt allen
luden. Dat ende also als ons Arnt van Hessen ende jonfrou Agnese van Lewen sijn echte
wijff erflich verkoft hebben uiter oeren erve ende goede gelegen to Malburgen
vierendetwintich alde Franricksche schilden des jars ende noch darto ock acht alde
Franckrixe schilden des jars uiter denselven oeren erve ende guede tot Malburgen vurss.
Te weten guede alde gulden schilde van munten sKeisers van Romen of sKonix van
Franckrick of anderhalven enckelen Koirfurster Averlentsche Rinscher goldener guldene
vur datum dis briefs geslagen ende gemunt vur den alden schilt vurss of al ander gut
gulden paijment in gelicker werde darfur in elke tit der betalinge. Te betalene jarlix up
alle Meijdage sunder enich langer vertoch na alinge begrijp ende uitwiesinge onser
gerechtelicker brieven hiraf. So bekennen Wij Johan ende Herman vurss vur ons ende vur
onsen erven dat Wij dieselve vurgenoemde Arnt ind jonfer Agnese vurgenoemd ende
oeren erven een wederkope ende loesse an dese vurgenoemde jarlicke erfrenthe nu
wederumb gegeven hebben ende geven aver mids desen selven brieve. In deser maten.
Off sie die vurggenoemde vierendtwintich alde schilden siars of die acht alde schilden
siars of die heel jarrenthe vurss tsamen tot eniger tit weder loessen wolden. Dat sie ons of
onsen erven dat altit als dan namelick op den ijrsten dach van Meijdach een heel jar
tebevorens wittigen of ons mit oeren brieven dat laten weten sullen, mer anders nit ende
ons dan dat gelt daraf kommerfrij tot Arnhem in Sente Johans Kercke op dat Hoge altar
in onse secker wisse behalt televeren. Te weten die vierendetwintich alde schilden siars
vurss mit drie hundert ende achtendetwintich alde Franckrixe schilden paijmentz vurss.
Off die acht alde schilden siars vurss elck alden schilt bijsunder daraf mit dertien alde
schilden gerechtz hoef stels vurss ende acht golden Postulatz gulden of die gerechte
werde darfur ende mitter jarrenthen als dan opelicken termin vurss verschenen of so weg
van vur of van na dan daraf onbetalt blieven were in desen vurbescheidenen vurwerden
aldus. Off Arnt off Agnese vurss of oer erven ons Johan ende Herman vurss of onsen
erven die loesse van deser vurgevurter jarrenthen, het sij van den vurgenoemde
vierendetwintich alde schilden siars of van den acht alde schilden siars of van die alinge
Renten samelick siars vurss, ons aldus die loesse daraf tot eniger tit tevoren wittichden of
upschrieven ende die loesse ende wederkope daraf van hem als dan op ten ijrsten dag van
Meijdag tendens dat irste jar der ijrster weten ofte der upschrijvinge vurss van eniger dar
jarrenthen vurss also nit en geschieden alse vurss stoet. Dat sie alsdan tot geenen tiden
dar entendens dar sie also versumelick in worden gein losse meer daran hebben noch
behalden en sullen geens sins, ende sullen ons ende onsen erven dan dar en tendens na
inhalt onser brieven daraf namelick onse erflicke Renthen jarlix wesen en blieven. Sonder
ijmantz wederseggen in enigerlei wies. Sonder all ferpelij of Argelist. In orkonde dis
hebben Wij Johan ende Herman vurss samelick onse segelen vur uns ende vur onse erven
an diesen apenen brieve gehangen. Gegeven in den jar ons heren dusent vierhundert
vierendetsestich des dinstages post Remigij et Bavonis. [dinsdag 2 okt 1464]
Folio 170, 180 en 181 zijn blanco
Folio 182
Ick Bërt Knoeps doe kont allen luden mit desen apenen brieve, dat ick schuldig bin te
betalen Henrick Poiter ende sijnen erven alle jaer op sunte Martens dach in den winter of
binnen vierthien dagen darna tot Arnhem of tot Oosterbeck anderhalven alden schilt van
munten Skeisrix of koninx van Vrancrick of ander gut paijment darfur ende acht hoener
uit eenre hofsteden ende bongart die ick van hem in erfpacht heb. In orkonde
erfpachteren her Derick ten Eijlze, Priester, ende Arnt van den Hoevelwijck, die gelegen
is in den kerspel van Angeren tusschen erven an die ein sijde ende an den einen eijnde
Henricks van Huessen, an die ander side Henricks van Vreden ende an den anderen
eijnde die strait ende dar heb ick in geleget mijn hus ende hofstede, die ick liggende heb
in den selven kerspel tusschen erven an die ein side Steven Beckers, an die ander sijde
mijn dochtere, an den einen eijnde die strait ende an den anderen eijnde die gemein
kirchwech. Mer wert sacke dat ick of mijn erven dat vurss jargelt ende hoenre niet en
betalden Henrick Potter vurss ende sijnen erven op den termin vurss soe ken ick vur mij
ende mijn erven, dat die vurss hoffsteden, bongart ende huijjss vervallen sijn Henrick
vurss ende sijnen erven ende ick of mijn erven dar gein recht noch tho seggen meer an
behalden en hebben. Sunder Argelist. In orconde ende getugenisse so heb ick Bërt vurss
gebeden ende bid hern Dirck ende Arnt vurss dat sie desen brief over mij besegelen
willen om gebreck mijns segels. Ende Wij her Dirck ende Arnt vurss om beden wil
Beerten vurss ende want wij tot diesen furwarden gebeden ende geropen sijn gewest, so
hebben wij unse segelen an diesen brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier
hundert ende elve op sunte Severins dach des heiligen Bisschops. [zondag 23 okt 1411]
Up den rug steet geschreven In Angeren II schilde en VIII honre van Mais Potter
Wij Hubert van Poelwick ende Belij dochter Huberts vurss doin kont ende kenlic allen
luden mit diesen apenen brieve, dat wij mit onsen vrijen wil verpacht hebben in enen
gerechten wittelicken erfpacht, in orkonde erfpachteren hirna beschreven stain, Geudert
Wouters ende sijnen erven die helft van einen morgen lands, een luttel meer of mijn, ter
goeder maten gelegen in den kerspel van Angeren buten dijcks, mitter einre siden an erve
des Doempraets van Utrecht, mitter ander sidt an erve Henrics van Lijn. Mitten enen
eijnd an den Bandijck ende mitten anderen eijnde an des Grevenwerdt vur enen appel des
jars te betalen ons ende onsen erven alle jar up sunte Vichtors dag [28 juli] als pacht.
Ende Wij Hubert ende Belij vurss hebben gelaift ende gelaiven Guedert vurss ende sijnen
erven desen vurss erfpacht vast, stede ende unverbreckelic te halden vur ons, onse erven
ende nakomelingen ende voer alle die gene die des ten rechten kommen willen ende allen
vurkommer af te doin als erfpachts is sunder ijet dartegen te seggen of te doin in
geistlichen of in werlicken rechten. Alle Argelist uitgescheidenn. Hier hebben over ende
an gewest Bruijn van Huijssen ende Deric Mom als erfpachter ende ander meer guder
lude. In oirkonde ende getugenisse aller deser sacken ende puncten vurss so heb ick
Hubert vurss mijnen segel mit mijnre rechter wetenheit an diesen brief gehangen. Ende
want ic Belij selve up dese tit geen segel en heb so heb ick gebeden ende bid Engbert
mijnen broeder, dar hie desen brief mede over mij segelen will. Dat ick Engbert vurss
gedain heb umb beden will Belijen münre suster, ende om die meere vestenisse will, want
Wij Willem willen dat dit over vast en stede gehalden sall wesen, so hebben Wij Hubert
ende Belij vurss gebeden ende bidden Bruijen ende Derick vurss dat sie diesen brief
mede over uns segelen willenn. Dat Wij Bruijn ende Derick vurss gedain hebben umb
beden wil Hubertz ende Belijen vurss onse segelen mede an diesen brief gehangenn.
Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert ende elleff opten heiligen Pingsteravont.
[zaterdag 30 mei 1411]
Op den rug steet Clein uplage.
Wij Arnt Becker ende Haijwich echte wijff Arnts vurss doin kunt ende kenlic allen luden
mit desen apenen brieve, dat wij vercoft hebben in einen gerechten wittelicken erffcoep
Guedert Wouterssoen, geheiten van der Uplagen, ende sijnen erven een stuc lands
gelegen in den kerspel van Angeren, mitter overster sidt an erve Guederts vurss, mitter
nederster sidt an des Dompraets landt van Utrecht. Mitten
Folio 183
einen eijnde an den Bandijck ende mitten anderen eijnde an des Grevenwardt ende is
geheiten die Uplag, ende eijnen halven mergen landts, ein luttel meer of min ter guder
maten. Gelegen in den kerspel vurss mitter overster sijden an des Dompraets landt vurss
mitter nederster sidt an erve Henricks van Lijn. Mitten einen eijnde an den bandijck vurss
ende mitten anderen eijnde an des Grevenwardt vurss vur ein som gelts die ons Guedert
vurss wal betalt ende verburget heft also dat ons daraf genueget. Ende Wij Arnt ende
Haijwich vurss kennen ende verlijen mede in diesen apenen brieve dat Wij noch onse
erven gheenrehant recht ansprack noch tho steggen en hebben noch en behalden an desen
vurss erve ende daraf onterfft sijn ten ewigen dagen toe. Sunder enigerhande argelist of
verpelie darin te suecken of to treckenn. In orkonde ende getugenisse der warheit alle
deser sacken ende punten vurss so heb ick Aert vurss mijnen segel mit mijnre rechter
wetenheit an diesen brief gehangenn. Ende want ic Haijwich selve up dese tit gein
segelen heb so heb ic gebeden ende bid Johan Cloeck mijnen vader, dat hie diesen brief
over mij besegelen will. Dat ick Johan vurss gedain heb om beden will Haijwigen mijnre
dochter vurss mijnen segel an diesen brief gehangenn. Gegevn int jar ons heren dusent
vier hondert ende twaelleff op sunte Lucien dach der heiliger jonc frouwenn. [dinsdag 13
dec 1412]
Up den rug steet Henrick die Beest, clein Uplage
Ick Henrick van Huijssen doe kont allen luden ende beken mit diesen apenen brieve, dat
ick geseten heb als ein tinscher to tinsrecht ind vur mij ende vur tinsgenoten hirna
beschreven gekommen sijn Wolter van der Uplagen ende Griet van Arde sijn rechte wijff
en hebn mij mit oeren vrijen wille vur upgedragen ende overgegeven na volcommenre
formen des rechten anderhalven guden alde schilt erfrenthen van munten skeisers van
Romen of skonincx van Franckrijc of ander gut paijment den schilden vurss gelijc gut in
elcker tit der betalingen nu up sunte Peters dach ad Cathedram nestkomende na datum
diss briefs irstwerf ende so vort alle jar erflich ende ewelich op sunte Peters dach vurss to
betalen uit oere hofsteden, die gelegen is in den kerspel van Angeren mitter einre sijden
an einre hofstat die Gossen Mommen to wesen plach ende is ein tinsgut Henricks van
Huessen ind mitter anderen siden an pachtgut der heren van Xanten ende an ein tinsgut
Henricks van Huijssen. Schietende mitten einen eijnde an die Peddepoilsche strait ind
mitten anderen eijnde an den Hogenwerdt ind Wolter ende Griet hebben mit oeren frijen
wille na vertegen op die anderhalven schilt erfrenthen vurss, also dat vondenis derselver
tinsgenoten nabeschreven wisden vur recht, dat Wolter van der Uplagen ende Griet sijn
echte wijff vurss ende oer erven van den anderhalven schilde erffrenthen vurss onterft
sijn ende geen recht meer noch to seggen daran behalden en hebben. Ende dat ick
Henrick van Huijssen, tinshere vurss, daran geerft bun ind mijnen vrijen wille darmede
doin mach. Terstunt vort der dit geschiet was heb ick Henrick van Huijssen, tinshere
vurss, orkonde derselver tinsgenoten nabeschreven dese anderhalven alden schilt
erfrenthen vurss overgegeven Henrick van Riszwick nu tertit tolner tho Huessen ende
sijnen erven vur upgedragen ende na dar op vertegen als ick mit recht doin solde. Also
dat vondenis derselver tinsgenoten nabeschreven wijsden vur recht. Dat ick Henrick van
Huijssen, tinshere vurss, ende mijn erven van den anderhalve alden schilt erfrenthen
vurss onterft sijn ind geen recht mere noch tho seggen daran behalden en hebben ind
Henrich van Riszwick vurss ende sijn erven daran geerft sijn ind dat hem die erflich ende
ewelich stede ende vast ten ewigen dagen bliven sullen. Sunder enig bekroen of
wederseggen van Wolter ende Grieten vurss of van ijemande van oere wegen. Vortmere
hebn Wolter ende Griet vurss gelaift Henrick van Riszwick vurss ende sijne erven die
anderhalven alden schilt erfrenthen vurss in der vurss hoffstat te vrijen ende to waren jar
ende dach als erfkoeps recht is in Overbetou. Ind
Folio 184
allen voirkommer darvan aftedoin. Uitgenamen der Kercken van Angeren jarlix uith der
hofsteden vurss viftehalf pont was jargelts ende mij Henrick van Huijssen ende mijnen
erven jarlix viff brabants te tijnse. Ende wer dat sacke dat Henick van Riszwick vurss of
sijn erven hirbij enigen krot, hinder, schaden of gebreck leden of kregen, darfur hebben
Wolter van der Uplagen, Wolter van der Borch ind Johan van den Walle Jansson gelaift
als rechte gude samende warburgen ende ellic van hoen vur al ende gelaift ende geseckert
in guden trouwen bij oere eren ende in gerechter eedt stat. Dat sie tott maningen Henricks
van Riszwick sijnre erven of oere ennichs seckeren baden, dat sie an oeren mont of an
oere wonsteden darfur in sullen kommen elc mit oers selffs lijve of om nootsacken wil
elc van hoen ene guden anderen man vur hem in seinden bijnnen der Stadt Huijssen in ein
eersame herberge, die hem dar mitter maningen bewesen wurde ind darinne liggen leisten
als gude manne ende berue gaste te leijsten plegen hem selven te wijnnen ende te quiten
an den Werde ende Werdinne ind nummer leistens uptohalden Henrick van Riszwick
vurss ende sijnen erven en were irst aling verricht ende vernuegt allen bewislicken krot,
schade, hinder ende gebreck sie bij den erfreinthen vurss geleden ende gehadt hedden.
Sonder enich weder seggen mit enigerhande hulpe, reden of rechten geistlicx of wertlicx
of in eniger wies. Beheltlich mij, tinshere vurss, mijnen tinsrechten ende al mijns guden
rechten an der hofsteden vurss ind al sonder Argelist. Hir waren over ind an als
tinsgenoten Wolter van Borch ind Wilhem van Betou. Oirkonde die heb ick, Henrick van
Huessen, als ein tinshere ind mede om beden wille Wolters van der Uplagen ende Grieten
vurss mijnen segel to getuge an diesen brief gehangen. Ind Wij Wolter van der Uplagen
ind Griet vurss, want Wij willen dat dit omer stede ende vast wesen sall, hebben Wij
onse segele te getuge mede an diesen brief gehangen. Ind hebben vort gebeden Wolter
van der Borch ind Johan van den Walle onse warburgen vurss. Ind Walter van der Borch
ende Johan van den Walle tinsgenoten vurss desen brief te getuge als rechte warburgen
ende tinsgenoten mit oeren segelen over ons te besegelen ende Wij Wolter van der Borch
ende Johan van den Walle vurss bekennen, dat Wij hirfur gelaeft hebben als rechte gude
warburgen in maten vurss ind hebben darom onse segele als warburgen. Ind Wij Wolter
van der Borch ind Wilhem van Betou onse segele als tinsgenoten inde mede umb bede
wil Wolters van der Uplagen ende Grieten vurss to getuge an diesen brief gehangen.
Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hundert vifendeviftich up Sente Pouwels
dach Apostoli Conversionem [zaterdag 25 jan 1455].
Ick Johan van Huessen doe kunt allen luden ind bekenne mit diesen apenen brieve vur
mij ind vur mijnen erven, dat Wolter van der Oplaeg ind Griet, echte huijsfrouwe Wolters
vurss, ind huer twijer erven quijt kopen ind lossen mogen alsulcke twee Franckrijcksche
golden alde schilde erflicker jarrenthen, anderhalven enckelen Kuerforste golden Rinsche
gulden vur elleke schilt gereckent, die vur datum des briefs gemunt ind geschlagen sijn of
gut ander golden paijment in tit der betalungen erflicker ind ewelicker durende als hie
heft uith einen kampken landts gelegen in den kerspel van Angeren na uitwiesinge eens
besegelden briefs darvan spreckende. In maten also verre als Wolter ind Griet vurss ind
huer twijer erven Johan van Huijssen ind sijnen erven die twee alde schilde vurss betalen
up sunte Peters dach ad Cathedram of binnen vierthien dagen darna unbegrepen ind mede
tobetalen allen achterstedigen pacht. Went Johan van Huessen vurss up den selven brief
noch na een vervalle brief heft dar oen Wolter ind Griet vurss ind huer twijer erven in
vervallen mogen noch drie jar langk vanden kampken ind mede van den pacht guet dat
tot den krommen stäffe hoert dat tegen her Wijnalt van Arnhem Ridder gepacht is.
Folio 185
Ind dat sall dan tot behoif Johans van Huessen vurss ende sijnre erven gepacht wesen. Ind
Wolter ind Griet vurss ind huer tweijer erven en sullen dar dan geen recht an hebben toe
loessen noch ock behalden up denselven Sunte Peter vurgenoemd na datum des briefs als
dijt niet en geschiet Johan van Huessen ind sijnen erven van Wolter ind Grieten vurss ind
hueren twijer erven. Dan als Wolter ind Griet vurss dese vurgenoemde alde schilde willen
loessen, so sullen sie Johan van Huessen ind sijnen erven geven ind betalen
vierendtwintich golden alde Franckricksche schilde hoefstoels ind allen verschenen pacht
mede anderhalven enckelen Koerfurstliche golden Rinsche gulden vur ellicken schilt
gereckent die vur datum dis briefs gemunt ind geslagen sijn of gut ander golden paijment
in tit der loessingen of betalingen. Ist sacke dat dit dan niet en geschuijt in allen
vurwarden vor gerurt van Wolter ind van Grieten vurss ind van huere tweijer erven, so
sall Johan van Huessen vurss ende sijne erven antasten ind gebrucken dat kampken mit
den pachtgude vurss tot sijnen schoensten sunder enig wederseggen van ijemant. Ind die
loesse sal dan ock vervallen wesen Johan van Huessen vurss ind sijnen erven ind dit
altomal sunder Argelist. In orkonde der warheit so heb ick Johan van Huessen mijnen
segel vur mij ende vur mijnen erven an diesen brief gehangen. Gegeven int jar ons heren
dusent vier hundert viffindtsestich des donredages na Sunte Mathijs dach. [donderdag 26
sep 1465]
Wij Wolter van der Oplagen ende Margrete van Aerde echte huijsfrouwe Wolters vurss,
doen kunt allen luden ende bekennen mit desen apenen brieve voir ons ende vur onse
erven, dat wij in einen steden witlicken erfkoep verkoft hebn Johan van Huessen ende
sijnen erven twee gude golden alde schilde jarlicker erfrijnthen van munten Skeisers van
Romen of Skonincx van Franckrick. Anderhalven gude golden Overlenschen rijnsch
gulden vur elcken schilt of ander paijment den rijnsch gulden gelijc, gut in elker tit der
betalingen op sunte Peters dach ad Cathedram en nestkomende na datum dis briefs over
ein jar ijrstwerve. En so vort alle jar erflich ende ewelich op sunte Peters dach ad
Cathedram to betalen als pacht uit enen stuck lands gelegen in den kerspel van Angeren
mitter onerster siden an erfnis der Doem Prastijnen van Utrecht ende mitter ander siden
an erfnis Johans van Aemb, schietende mitten einen eijnde an den Hogenwerdt ind mitten
anderen eijnde an den Bandijck. Ende Johan van Huessen vurss ende sijn erven mugen
die twee alde schilde erfrenthen vurss uith den vurss stuck lands jarlix peijnden als tot
Angeren gewoenlich is van pacht uit to peijnden. Ende wij Wolter ende Margriet vurss
bekennen dat wij van den tween schilden erfrenthen vurss onterft sijn ende wij noch onse
erven geen recht daran behalden en hebben. Ende Johan van Huessen vurgenoemd ende
sijn erven daran geerft sullen wesen ende hoen die stede ende vast to lantrecht bliven
sullen sunder enich bekroen van ons, van onsen erven of van ijemande van unser wegen.
Vortmere gelaven wij Wolter ende Margriet vurss vur ons ende vur onse erven Johan van
Huessen vurss ende sijnen erven dese twee alde schilde erfreijnthen vurss in den vurss
erve to vrijen ende te waren jar ende dach als in einen vrijen eigenen erve tegen alle die
geen die des ten rechten kommen willen ende allen vurkommer darvan aftedoin.
Uitgesacht alsolic recht als Derick van Gent daran heft van warschap na inhalt sijnre
brieve die hie heft spreckende van Grutels kempken. Anders enigen voirkommer, hinder
of gebreck als Johan van Huessen vurss of sijn erven mit recht dar bij leden, hebben wij
hoen gelaift ende gelaven vur ons ende vor onse erven opterichten ende volcomelich
schadeloos darvan te halden sunder enig wederseggen ende sonder all Argelist. Oirkonde
dis ende in getug der warheit hebn wij Wolter ende Margriet echte lude vurss onse segele
vur ons ende voir onse erven an desen brief gehangen. Gegeven in den jaren ons heren
dusent vier hundert soevenindviftich op sunte Agaten dach virginis. [zaterdag 5 feb 1457]
Folio 186
Wij Wolter van der Oplaeg ende Griet echte huijsfrouwe Wolters vurss doin kundt allen
luden ind bekennen mit desen apenen brieve vur ons ind vor onsen twijer erven, dat Wij
schuldig sijn van pacht Johan van Huessen ind sijnen erven twellef alde schilde. To
betalen dese twellef alde schilde vurss binnen vier jaren: die drie alde schilde nu up sunte
Peters dach ad Cathedram nest to comende na datum des briefs. Ind die ander negen
darna bijnnen drien jaren up denselven termijn vurss alle jar drie alde schilde of binnen
vierthien dagen darna onbegrepen. In diesen vieren jaren vurss in alduslicker maten:
Weert sacke dat Wj Wolter ende Griet vurss ind onsen twijer erven hir versumentlicken
in wurden ind dit nijt en geschieden Johan vurss ende sijnen erven op den vurss termijn
als vurss steet, so sullen Wolter ende Griete vurss ind huere twijer erven vervallen wesen
Johan van Huessen ind sijn erven van der erfnisse, dar Johan vurss sijn jargelt uit heft ind
mede van alsulcken pacht gut als Wolter ende Griete vurss in pacht hebben van her
Wijnnalt van Arnhem Ridder. Welcke erfnisse ind gut her Wijnalt vurss gepacht heft van
den Dombprast van Uterecht van wegen der Domprastien. Ock sijnt furwarden wert
sacke, dat Wolter ende Griet vurss ende huere twijer erven binnen diesen vurss jaren op
den vurss termin loesden alsoliche twee alde schilde als Johan van Huijssen vurss heft na
uitwiesingen sijns briefs, so sullen Wolter ind Griet vurss ind huere twijer erven allen
verschenen pacht mede betalen, sunder enich intrecken ind weder spreckenn. Ind dit alle
sunder Argelist. In orkonde der warheit so hebben Wij Wolter van der Oplaeg ind Griet
vurss onse zegelen vur uns ende vur onsen twijer erven an diesen gehangen. Ende om der
merre getugenisse aller puncten vurss so heb ick Wolter van der Oplaeg vurss gebeden
Wolter van der Borch dit mede te besegelen. Dat ick Wolter van der Borch vurss om
sijnre beden wil gern gedain heb. Ind hebbe mijnen segel mede an diesen brief gehangen.
Ind ick Griete vurss heb gebeden Frederick van Aerd mijnen Oem ock to merre
getugenisse aller puncten vurss dit mede to besegelen. Dat ick Frederick vurss om
Grieten vurss mijnre Nichten gern gedain heb ind heb mijnen segel an desen brief
gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert vierindtsestich up sunte
Ciriacus dach des heiligen martelers ind Pauwes. [woensdag 8 aug 1464] .
Ick Arndt van der Lawick, richter in der Overbetue, tuge apenbarlick in desen apenen
brieve, dat vur mij und vur gerichtz lude hyrna beschreven komen is int gericht Henrick
van Monnichuijsen, Burger Tarnhem, ende heft mit sijnen vrijen moitwille vur hem ende
sijnen erven overgegeven ende upgedragen den Ersamen hern Wilhem Ingen Nuulandt
Priester ende Rector des Cloisters ende Conventz to Huessen in behoeff desselven
Conventz, vur ein summe geltz die den vurgenoemde Henrick van Monnichuijsen van
hern Wilhem vurss wal to danck betalt is den lesten penninck mitten yrsten die rechte
helfte van einen kamp lantz geheiten die Oplae haldende tho samen umbtrint achtien
margen lantz ein luttel mere of mijn ter guder maten in den kerspel van Angeren buten
dijcx gelegen. Oostwart an erve Johans van der Horst, zuijdwart den bandijck, westwart
Wolters erfgenamen van der Oplae ende noortwart Gerits erfgenamen van Hackfort.
Ende die vurgenoemde Henrick van Monnichuijsen heft die rechte helfte der erfnissen
vurss also vur opgedragen ende na darup vertegen mit halm, hande ende mit monde als
dat tfondenisse der gerichtz luden wilden vur recht, dat die vurgenoemde Henrick van
Monnichusen ende sijne erven erflick daraf ende ontrechtigt sijn ende geen recht noch
tho seggen mere daran behalden en hebben in ennigerwiess. Ende dat hern Wilhem
Folio 187
Ingen Nuulandt Rector vurss of die Rector in der tit in behuef des Conventz vurss erflick
ende ewelick daran geerft ende gerechtiget is ende dat hem dat na den lantrecht van
Overbetue tot ewigen dagen vast ende stede wesen sall, sunder ijemants wederseggen.
Vortmere so heft Henrick van Monnichusen vurss gelaift vur oen ende sijnen erven die
rechte helfte der erfnissen ende lands vurss den vurgenoemde hern Wilhem Ingen Nulant
in behoif des Convents vurss, als vur ein vrij eigen erve ende gut jar ende dach te vrijen
ende te weren tegen alle die ghene die des ten rechten stain ende kommen willen. Ende
allen voirkommer die dar op were aling aftedoin als erfkoeps rechts is in den Ampt van
Overbetue. Uitgenamen twelf pont botteren die Henrick van Huijssen uiter den
vurgenoemde alingen gehelen Camp landts jarlix mit recht geldende heft. Ende all sonder
Argelist. Dit geschieden opten Praist. Dar bij an ende over waren als gerichtz lude
Wijchman Roeloffssoen ende Werner van Horssen ende meer guder lude. In orkonde der
warheit, so hebn Wij Richter ende gerichtz lude vurss onse segelen an desen apenen
brieve gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert drie ende tachtentich op
des heiligen Cruijs dach Exaltationes. [zondag 14 sep 1483]
Warschap van der Oplaeg
Wij Herman van Wije ende Johan Gruijter, Schepenen tot Arnhem, tugen mit desen
apenen brieve dat vur ons kommen is in Schependom Henrick van Monickhusen ende
hevet bekant, also hie hern Willem Ingen Nuulandt Rector des junfferen Closters binnen
Huijssen tot behoif des Closters vurss verkochten vor den Ambtman in Overbetue, na den
Lantrecht upgedragen ende avergegeven heft, die helfte van einen stuck lands geheiten
die Oplage, gelegen in Overbetuwen in den kerspel van Angeren. Bij also dat uitten vurss
helen stuck landts des sijars nijet meer uitgain noch gelden en sall dan twelleff pont
botteren, dar dat Closter vurss alle jar van betalen sal, vur die helfte van den lande vurss
ses pont botterenn ende nijt ind allet na vermugen des Ambtmans briefs darvan wesende,
ende hefft die helfte van den stuck landts vurss darop gelaift te vrijen ende te waren jar
ende dag tegen allen den gheenen, die des ten rechten komen willen. Weret sack dat nu of
namals in der warschap vurss enig gebreck, hinder were of qweme, hebn Henrick van
Monickhusen, Burchgart van den Nijenhus ende Wijchman van Eijmeren sementlichen
verlijt ende overgegeven, sulck gebreck mach ter kennis dis briefs die Richter in der tit
tot Arnhem den vurss Cloester of enich oers seken ende gewanden baden of helder diss
briefs mit oeren wille altoes doin peijnden uitter huijss ende hofstat to gehoerende
Henrick van Monickhusen, gelegen upten hueck van der Rhijnstrat en voer der
Rhijnporte tusschen huijs ende hofstat Johans van der Sande op die een sijde, hus ende
hofstat Johans van Eijmeren op dander sijde, ende uiter huijs ende hofstat Burchart van
den Nijenhus gelegen an Sunte Johans platse tusschen huijss ende hofstat wilner Henrick
Sadelmacker op die een side, ende huijss ende hofstat over der Stegen Gijsbert van Deest
op dander side, ende uiter einen kamp landts togehoerende Wijchman van Eijmeren vurss
gelegen buten Sunte Johans porte opter Stadt Grave. Schietende mitter einre siden ende al
langs den perde marckt, mitter ander siden ende vort uit allen andere erve ende gudere
Henrick Burchgart ende Wijchmans vurss, rurende ende onrurende, rede ende onrede,
geenrehande gut dar inne uitgescheiden, als se nu tertit in der vrijheit van Arnhem hebn
of namals krigen mogen sunder clage vur gerichte ende die pande verkopen of sie in
gerichte verwunnen weren, dat gebreck altoes daraf to nemen sunder enich wederseggen
van hem of ijmants anders van heure wegen. In orkonde dis briefs besegelt mit onsen
segelen. Gegeven int jar ons hern dusent
Folio 188
vier hundert vierendetachtentich des saterdages na Sunte Simon ende Judas dag der
heiliger Apostelenn. [zaterdag 30 okt 1484]
Wij Maes van Rijn ind Wilhem van der Weij Schepen tot Huessen tugen, dat vur ons
kommen is Cornelis Petersen ind heft mit sijnen vrijen willen upgedragen, mechtig
gemackt ind overgegeven hern Wilhem Ingen Nuwlandt, Pater des Convents ind
Susterhuijs tot Huessen, alsulcke brieve als hij spreckende had up Johan ind Reijner van
den Sande, inhaldende van sess hundert ind sesindtwintich Rijnsche gulden. Dieselve
summen mitten principal brieven van Johans nagelaten gut ind oic van Reijner na inhalt
des briefs to mogen manen, mit recht dar van te vorderen, heffen, boeren, quitschelden,
doin ind laten in alinger wiese Cornelis vurss selver heft mogen doin ind latenn. Sonder
Argelist. Inne oirkonde onsen Schepen segel van Huessen an diesen brief gehangenn.
Gegeven in den jaren ons hern dusent vierhundert ind einindtnegentich des neesten
saterdages na Sent Marien Magdalenen dag. [zaterdag 23 juli 1491]
Up den rug steet Jan van den Sande Halderenn.
Ick Johan Faes doe kont allen luden ende beken avermitz diesen apenen brief vur mij
ende vur mijnen erven, dat ick van guden geleenden gelde schuldig ken to wesen jonffer
Heijlwich Zioden, mijnre zwegersche, vijfendedartich enkel golden Rijnsche gulden gut
van golde ende zwar van gewichte, die sie mij in mijnen noden geleent heft. So gelave
ick Johan Faes vurss vur mij ende vur mijne erven bij mijnre eeren ende manwarheit,
junffer Helwich sJoden of Helder sbriefs die vurss penningen wederom tebetalen ende in
oer vrij secker behalt to leveren en up sunte Peters dag ad Cathedram neestkommende,
sunder enich langer vertreck als men schrieft dusent viff hundert ende drie. Ende weert
sacke dat eijnich gebreck der mistalingen halven hir in geviel dat Gott vorssije. So sall
ende mach jonffer Heijlwich sJoden of Helder sbriefs vurss alle jar heffen ende boeren
vur die vurss viffendedartig golden gulden ter renthen siars drie enckel golde gulden
erflick uiter mijnen guden geheiten Rijckxwoirde woe dat dar gelegen is mit eggen, mit
eijnden in den kerspel van Eelst ende in den Ampt van Overbetuwe ende uiter al mijnen
erven ind guderen. die ick nu tertit heb of hirna anwerven of verkrigen mach in wat
Heren lande die gelegen mogen wesen, reet ende onreet nit dar inne uitgescheiden.
Allet tot oeren koer, dart oer of Helder sbriefs best gelegen sall wesen te heffen ende
teboeren ende te maenen mit geistlichen of wertlichen rechten dar ick of mijn erven in
eniger wiess geen weer tegen en sullen doin of van mijnre wegen laten geschieden in
eniger maniren, den lesten penninck mit den ijrsten en sij irst gantz ende aling betalt ind
dat jonffer Heijlwichs Joden of Helder sbriefs oeren simpelen woorden togeloven. Ende
ick beken diesen selven brief van sulcker werden ende machten to wesen oft ein Richters
brieff were ende vur Schepen uitgegain als recht is. Vort sijnt vurwarden to wat tijde dat
Johan Faes vurss of sijn erven die vurss viffendedartich enckel golde gulden mit die
verschenen rinthen darup wesende ende mitten resten joffer Heijlwichs Joden of Helder
sbriefs betaldenn in oer frij secker behalt leverden. Dan sullen die drie enckel golde
gulden erfguts jarlix mede gevrijet ende gelost wesen. Vort beken ick Johan Faes vurss
vur mij ende vur mijne erven, of jonffer Heijlwich Zioden of Helder sbriefs tot eniger tit
vorder vestenissen van mij begerden, dar sall ick altit willig in wesen tot oeren gesinnen
to doen, sunder eijnigerleij indracht of wederseggen. Alle argelist, nije vonde, quade lose
behendicheit, behulp mit geistlichen of wertlichen rechten, heren gebot of verbot ende
vort alle dat men tegen des briefs puncten enichsins erdencken oft versieren konde
gentzelick ende altomail hir inne uitgescheiden. In tuijs der warheit heb ick Johan Faes
vurss mit mijnen will ende weten vur mij ende mijnen
Folio 189
erven mijnen segel an diesen brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren viftien hundert
ende een des anderen dages na den heiligen derthien dag. [donderdag 7 jan 1501]
Wij Gadert van der Uplagen, IJde van der Uplagen, This Mont ende Berthe echte
husfrowe Thiss vurss, doin kont allen luden ende bekennen mit diesen apenen brieve vur
ons ind onsen erven, dat wij erkunt erfpechteren als Henrick van Gent ind Wilhem van
Bethouw in einen vasten steden erfkoep vercofft, upgedragen ind overgegeven hebben
Henrick die Beest ind sijnen erven twee stucken landts, ilk stuxken haldende umbtrint
einen halven margen ter guder maten, gelegen in den kerspel van Angeren. Dat ein
stuxken mit der einer siden nest die Uplage, mitter ander zijden nest erve des
Doemprasten van Utricht, schietende mitten eine eijnde neest den Hogenwerdt ind mitten
enderen eijnde nest den bandijck. Ind dat ander stuxken gelegen mitter einre zijden nest
erve des Dumprasters vurss, mitter andere sijden nest erve jonffer van der Borchs,
schietende mitten eijnen eijnde nest den Hogenweerdt ind mitten anderen eijnde den dijck
vurss, mit allen brieven darvan spreckende. Also dat Gadert, IJde, This ind Berthe vurss
ende oer erven darvan onterft sijn ind geen recht meere noch tho seggen an behalden en
hebben ind dat Henrick vurss ind sijn erven daran geerft sijn. Erflicken ind ewelicken mit
allre wrachten willigen ind holt to halden ind to gebrucken gelijck Gadert, IJde, This ind
Berthe vurss vur datum sbrieffs hebben mogen doin ind laten ind Wij Gadert ind IJde
vurss hebn gebeden den Ersamen hern Henrick die Lewe, Priester tot Angeren, desen
brief vur ind over uns to willen besegelen umb gebreck onser zegelen. Ind Wij This ind
Berthe, echte lude, hebn gebeden Derick van der Borch ind Herman Garissen diesen brief
vur ons to besegelen. Dat wij Pastor, Derick ind Herman vurss ter begerten van desen
vurss gerne gedain hebben ind hebben illick onsen segel in getuge der warheit an diesen
brief gehangenn, ind umbdie mere vestenisse will so hebben Wij Henrich van Gent ind
Wilhem van Betow illick onsen segel mede an diesen brief gehangenn. Gegeven in den
jaren ons heren vifthien hundert ind twee up Sent Mathis avent Apostolis. [woensdag 23
feb 1502]
Up den rug steet Klein Oplage
Wij Henrick van Oeverschald ind Jorien van Halderen, Schepen tot Huessen, tugen dat
vur ons kommen sijn Derick van Huessen ind Henrica sijn echte wijff ind hebben mit
oeren vrijen willen upgedragen ind overgegeven hern Wilhem Ingen Nuulant, Pater des
Susteren Convents binnen Huessen, alsulcke pachtrecht als sie hadden an ein stuxken
landts gelegen nest der Uplagen mitter einre zijden, ind mitter anderer sijden neest
erfnisse Jacob van Koverden, schietende mitten einen eijnde nest den Hogenwerdt ind
mitten anderen eijnde nest den Bandijck. Also dat Derick ende Henrica echte lude vurss
dar van ind van allen brieven darvan spreckende onterft sijn ind geen recht meer noch tho
seggen daran behalden en hebben. Ind dat die vurss Pater tot behoif des vurss Conventz
daran geerft ind gerechtigt sall sijn to mogen besitten ind gebrucken, doin ind laten gelick
Derick ind Henricx vurss vur datum sbriefs hebben mogen doin ind laten. Vortmere so
gelaifden Derick vurss of die vurss Pater of dat convent vurss tot enniger tit vorder
vestenisse behoifden of hebben wolden, dat were vur den Ambtman in Overbetow of
erfpechteren, dat hie of sijn erven die vorder vestnisse altit den Pater of Convent doin
sullen tot oeren gesinnen mit handt ind munde als sich dat na den lantrecht geboert. Allet
sunder Argelist. Inne orkonde unser Schepensegel van Huessen an diesen brief gehangen.
Gegeven in den jaren ons heren dusent viff hundert ind thien up Sent Franciscus avent
Confessor. [donderdag 3 okt 1510]
Up den rug steet Die klein Oplage.
Folio 190
Wij Evert van den Staide ende Herman Tengnagel, Schepen tot Arnhem, tuegen mit
desen apenen brieve dat vur ons in Schependom is kommen Henrick van Poelwijck ende
verlijeden wie dat tusschen hem ind der Ersamer jonffrow Elisabet, nagelatener weduwe
zelige Johan Phaes, schellongen ind gebrecken geresen ende ein titlang gewest sijn,
herkommen van sijns vaders zeliger gedachten versterve ind nagelaten guderen. Darome
Henrick van Poelwijck vurss opter vurgenoemde jonffrow Elizabet gevordert ende
vervolgt mocht hebben als hij bekande. Und woe dan die gebrecken tusschen beiden
verlopen ind tot her toe gestain hebben, bekande Henrick vurss vur hem ende sijnen
erven. Dat die nagelatene weduwe zelige Johan Phaes vurss der alinge gebrecken ende
schellongen sijns vaders versterve halven gutlicken mit hem verdragen ende daraf
verenicht, verlecken ende gescheiden were, dat hij des ein benugen heb ind scholde se
daraf los, ledig ind qwijt und bekenden mede, dat he ind sijn erven des versterfshalven tot
oer ind oeren erven geen ansprack, recht noch tho seggen meer en had noch en behielden
in geenrewiess. In oirkonde sbriefs besegelt mit onsen segelen. Gegeven int jar ons heren
viftien hundert ende sestien des vridages up Sunt Martens dach translationis. [vrijdag 14
nov 1516]
Wij Segewalt ten Herenhave ind Arnt Everwin, Schepen tot Huessen, tugen dat vur ons
komen ind verschenen is Henrick van Huijssen up Gruijthus ende heft bekant mit sijnen
frijen will vur oen ind sijnen erven, dat hie gutlick ende mijnnenstlick bij den richter
Wilhelm van Halderen ende Derick Smalevelt, Burgermeister, in der tit gescheiden ende
verleecken is mit dem Convent ind Susterenhuijs binnen Huessen van Sunte Elizabeten
orden van alle gebreck ind geschelen woe ind die her muchten kommen, die sie tot
deessen dag toe mit malckanderen te doin gehadt hebben niet darvan uitgescheidenn als
namentlick van achterstedige tins ind botter als Henrick van Huijssen vurss jarlix uiter
die alinge uplaeg meijnde te hebben. Darfur sall Henrick van Huijssen vurss ind sijne
erven ontledigt ende verlaten wesen alsulcke schult hie den Convent vurss schuldig is
woe ind wes des is. Ind dartho sall hie sijn Canthoer mit dat gheen dar in is mit brieven
ind anders na sich nemen, furen ind laten kieren ende wenden war oen dat believen sall.
Des sal dat Convent vurss ind oer Nakommelinge ten ewigen dagen tho verlaten wesen,
alsolicke tins Henrick van Huijssen vurss jarlix uiter den hoff up die Karbrug den
Convent to behoerende geldende had herkomende van Gaert van Dair, geheite
Meelslandt, ind dartho alsolick dijr klock, als dat Convent van Henrick van Huijssen
vurss heft, sal dat Convent ock behaldenn ind gebrucken tot oeren schoensten. Hirmit
sullen Henrick van Huijssen ind sijne erven ind dat Convent vurss erflicke ind ten ewigen
dagen gescheiden wesen ind bliven van alle sacke sie mit malckanderen to doin gehadt
hebben, nit darvan uitgescheidenn ind en sullen achter den dag geen ansprack int clein
noch int groit mit malckanderen forder to doin hebben ind allet ongeverlick. Sunder
Argelist. In orkund ind getug der warheit alre punten vurss hebn Wij Schepen vurss onse
Schependumbs segel van Huessen an desen brief gehangenn. Gegeven in den jar ons
heren dusent, viff hundert ind drieendetwintigh des fridags na den Sondag Quasi modo
geniti. [Vrijdag 10 april 1523]
Ick Bertolt van Gent, Richter ende Dijckgref in Overbetuwe, oirkunde ende tuge
apenbarlick, dat ick in dem jar ons heren dusent vier hundert eenendtnegentich up ten
Meijdach mit mijnen alingen heimraet hirna beschreven als opten rechten schoudach den
Bandijck geschout heb up den Waell. So hebben ten selven mael geschiert die heimraet,
dat die dijck sall hebben sijn hoghe ende breide dat is to verstain van den scharen
twintich voet breedt ende up die scharen vierendetwintich voet breedt ende vort kaen
ende barmen up ende an den dijck to macken
Folio 191
gelijck dat na vermogen des signats under meer andere punten begrepen geschiert is; umb
sunderlingen grote noitsacken will des gemeinen lands van Overbetuen ben (ik) darna mit
mijnen alingen heimraet hirna beschreven up der rechter laefschouwen die gekundigt was
alst recht is. Nementlicke des vridages na Sunte Bonifacius dach komen rijden tot
Halderen op den vurss dijck ende want dar liggen een stuck dijcs van umbtrint
soevenendeviftich roeden, dat nit hoge noch breedt genoch en was na schierunge der
heimraden ende uitwiesinge des signats. Welcke dijck niemant annemen en wolde noch
ock vurlaven en wolde, so dat ick tenselven mael mijnen heimraet fragden ein ordel, woe
ick mitten verlaren dijck vortvaren solde alst recht weer. Die hem doe beriedt ende
wiesden vurrecht, dat ick fragen solde off hem des dijcks noch niemant ondervinden en
wolde ende gelaven tho macken na koer des heimraeidts ende uitwiesinge des signats.
Ende wolde des nijmant doin, dat ick den dijck dan verdingen ende bestaden solde
tomacken als hem die heimraet gekoirt hadde om den minsten penninck dat dat ijmants
doin wolde. Doe vragden ick, Dijckgreve vurss, of dien dijck ijmant macken wolde om
gelt,want dar nijmant en were die hem des dijcks onderwonde. Doe ijesch daraf te
macken als hem die heimrait gekoert hadde Spaen vander Oplage van ijtlicker rade
vifendtwintich golde Franckricksche schilde. Doe frage den ick, Dijckgreve vurss, of dat
ijemant mijn doin wolde eenwarf, anderwarf ,dordwerf ende doe dar nijmant en was noch
en quam die dat mijn doin wolde. Doe vragden ick, Dijckgreve vurss,mijnen heimrait ein
ordel of ick den vurss verdinger den slach geven mocht ende solde mit recht sijnt dar
nijmant en were noch en queme die dat mijn doin wolde. Die heimraden berieden hem
doe ende wijsden vur recht sijnt dar nijmant en were noch en qweme die dat mijn doin
wolde. Dat ich den vurss verdinger mit recht schuldig weer te geven den slach, doe sloeg
ick, Dijckgreve vurss, den vurss Spaen van der Oplage den slach van den vurss dijck te
macken tho ende gelaifden hem vur elcker roeden vifendtwintich alde schilde tot des
heimraidts seggen.
Darna terstont so quam dese vurss Spaen van der Oplage weder an mij, Dijckgreve vurss,
ende gesan mij dat ick Albert die Ruijter ontfangen wolde in sijn verdingde stat ende
ontfangen hem tot einen verdinger van den vurss dijck te macken ende gelaven hem dat
gelt in alre maten als ick hem darfur den slach af hadde gegeven ende sijn gelt gelaift en
schelden hem daraf quijt. Dat ick, Dijckgreve vurss, doe dede ende schalt Spaen vurss
doe convijt ende ontfienck den vurss Albert die Ruter tot einen verdinger den vurss dijck
to macken ende gelaufden hem van elcker rode dat vurgenoemde gelt. In alrematen als ik,
Dijckgreeffe vurss, Spaen vurss tevoren gedain hadde. Dar na up der gebadenre schouw
en die gekundigt was alst recht is, dat ein ijegelick sijnen dijck gemackt solde hebben van
erden. Nementlicke des vridages na unser liever vrouwen dach Assumption [15 aug]
quam ick, Dijckgreve vurss, rijden mit mijnen alingen heijmrait hirna beschreven upten
vurss dijck tho Halderen, ende dar hielt mij Albert die Ruijter vurss up de vurss dijck
ende ijesch mij sijn vurss gelt als ick hem gelaift hadde als ein Dijckgreve gelick vurss
steet van den vurss dijck to macken. Doe fragden ick mijnen heimrait een ordel, wes ick
hem mit recht schuldig were tho doin. Die hem doe berieden ende wisden vur recht, dat
ick noch vragen solde of ijemant were, dien den dick sijn were of die hem annemen ende
halden wolde en den verdinger vernuegen ende mij als ein Dijckgreff van wegen mijnes
gnedigen heren die broken verplegen, en weer dar nijmant die hem des dijcks
underwinden wolde. Dat ick dan die Soeven darop kiesen, eisschen ende verdagen solde
als recht were ende dat die Soeven dan den vurss dijck schuldig weren tho heren ende den
onrait te bewijsen up hoeren eedt. Doe koer ick rechte noert die neeste dijckgenoten als
vier baven ende drie beneden ende ijesch
folio 192
die ende verdagden die eenwerf, anderwerf, derdwerf over vierthien dagen darna upten
dijck to kommen ende dien dijck dan te geven ende te heren ende den onrait te bewiesen
na hoeren vijff sinnen op hoeren eedt dar hie mit recht hoerden. Doe en quamen die vurss
Soeven op den vierthienden dach nit voir, ende saten op hoer bannen ende boeten, twee
vierthien nachten lanck, die ick beide hielt ende reedt mit mijnen heimrait ende
verdagden sie vort bij den heimrait alst recht was. En up den lesten dag van den ses
wecken doe dese Soeven nit langer en muchten sitten ende dat oer uitdragende dach was
to geven, doe quamen sie upten vurss dijck vur mij, Richter ende Dijckgreve vurss, ende
vur den alingen heimrait hijr beneden beschreven. Doe eijden ick Dijckgreve vurss die
Soeven alst recht was. En die berieden hem doe ende gaven dien dijck op hoeren eijdt bij
hoeren viff sinnen op die geen die den dijck tot her to gebracht hebben op sijn recht
anschoet bijnnen ende buijten dijcks. In den irsten op alsulck gut dar Johan van den
Sande in bestorven is, gelegen tot Halderen in den kerspel ende gelegen tot Angeren in
den kerspel. Ende is des nijt genug so geven wij vort op huijs ende hofstat gelegen tot
Angeren die Wolter van der Oplage tho te behoeren plach. Ende noch up vierdenhalven
margen lants die Herman Garijs ende Henrick van Gent nu hebben ende Wolters van der
Uplagen tho tebehoeren plachen. En noch up vier hont landts die ock Wolters vander
Oplagen tho tehoeren plagen geheiten Gruters haefken ende al dit gut mit sijnen uitgang
ende ingang woe dat gelegen is, ende hapen dat des genug is, na unsen viff sinnen. Ende
is des noch nit genug so geven wij dar vort up achtien margen lands gelegen tot Angeren
buten dijcks geheiten die Oplage, mit sijnen uitgang ende ingang nu tobehoerende dat
Susterhus bijnnen Huessen ende Gerlich Morre ende hapen dat des gnug is. Ende is des
noch nit gnug geven wij dat vort up Rheiners gut van den Sande war, dat gelegen is in
den kerspel van Heteren ende mit sijnen inganck ende uitganck. Doe dese vurss Soeven
den vurss dijck gegeven hadden in manieren als vurss steet vragden ick, Dijckgreve
vurss, mijnen heimraidt hir na beschreven, woe ick mit den vurss guden in den vurss
dijck gegeven vortvaren solde alst recht were. Die dar up wijsen vur recht. Dat ick solde
doin peijnden mit mijnen geswaren peijnder: erfgenamen Johan van den Sande, Reinier
van den Sande en Willem van den Sande, Griet van der Oplage, Herman Garis, Henrick
van Gent, Hill van Gent, hern Willem Ingen Nuulant, Rector des Susterhus binnen
Huijssen, Gerlich Morre ende alle die ghene die sich rechts daran vermeten, an all oer
vurss gut in den dijck gegeven, vur brocken ende onrait opten vurss dijck geschiet. Des
nam ick Rijckquin Jansen als ein anleider ons alre gnedigsten heren des Romischen
Conincx etc. die mij doe bad, umb einen peijnder van der herlicheit wegen hem mede to
peijnden an alle dit vurss erve ende gut gelick die Soeven dat in den vurss dijck gegeven
hebben, gelegen ter platzen gelick vurss steet in den ambt van Overbetuwe vur dusent
golden overlensche Rinsche gulden als van brocken up den verlaren dijck to Halderen,
die mitten rechten verlaren waren ende van den vurss gesworen Soeven opten vurss
guderen gegeven wardt na uitwiesunge des signalls ende vort vur den onrait mit recht
darup gainde. Des gaff ick hem Werner van Horssen, mijnen gesworen peijnder, hem
mede uittepeinden tallen rechten dese vurss dusent enckele golden Rinsche gulden mitten
onrade vurss. Diewelcke Ricquin Jansen naderhant quam an mij, Richter vurss, ende mit
hem Werner van Horssen, peijnder vurss, ende gichten up sijnen eedt vur mij Dijckgreve
ende heimrait hir na beschreven. Dat hie Rickquin Jansen als ein anleider vurss tallen
rechten gepeijnt hedde an dit vurss erve ende gut als dese vurss personen liggende hebben
ter steden ende platzen ende kerspelen gelick vurss in den ampt van Overbetu als vur
dusent Rinsche gulden ende vur den onrait gelick vurss steet. Ende doe hie pande vurss al
uit
folio 193
verbaden ende opgebaden hadde als recht is. Doe begerden Rickquin Jansen vurss ein
ordel, woe hie mit sijnen gepeijnden panden vortfaren solde als recht were. Dar wart hem
gewijst vur recht van mij, Richter ende Dijckgreve vurss, gevragt dat hie die pande vurss
verdingen ende verkopen solde om dat schonste ende meeste gelt, dat dar ijemant vur
geven wolde. Ende tot wulcker tit hie sijnen koepman wust, dat hie den vurss koep dan
bieden solde erfgenamen Johans van den Sande, Griet van der Oplage, Hil van Gent,
Herman Garijs, Henrick van Gent, here Willem Ingen Nuulant Rector des Susterhus
vurss, Griet, Gerlich ende Maes Morren an hoere tegenwoordicheit of an hoere weren so
verre sie ein weer hedden in den ambt van Overbetuw gelegenn of op enen Sonnendag
onder Missen, dar dese vurss gudere gelegen weren in den kerspelen vurss. Doe
verdingden Ricquin Jansen vurss ende verkoft dese vurss pande, erve ende gut Willem
van Halderen als vur dusent golden Rinsche gulden ende vur den onrait vurss ende koep,
den vurss koep van den erve ende guden vurss gelick hem tordelen vondenisse wisden
ende recht is erfgenamen Johans van den Sande, Grieten van der Oplagen, Hil van Gent,
Herman Garis, Henrick van Gent, heren Willem Ingen Nuulant Rectoir vurss, Griet,
Gerlich ende Maes Morren vurss, up einen Sonnendag tho Halderen, tho Bemmel ende to
Angeren in der kerck, of sie ende alle die gene die sich rechts dartho vermeten den vurss
koep ijet hebben wolden ende oere gut beschuddenn. Des sie nit en beschudden noch
nijmant van oere wegen. Doe boet Ricquin Jansen vurss mij, Richter vurss, den vurss
koep in behoif ons gnedigsten heren Romisch koninck etc. ende bad ende gesan mij, dat
ick hem sijn gelt vurss geven wolde, des ick nit hebben noch doin en wolde ende hiet
hem den vurss koep geven sijnen koepman, die dat vurgedingt ende gekoft hadde. Doe
gaff ick, Richter ende Dijckgreve, den vurss koep Willem van Halderen vurss die dat vur
gedingt ende gekoft hadde. Doe begerden die vurss Willem van Halderen ein ordel, wie
hem des koeps vurss een ware wesen solde mit recht. Dar wart hem gewiest vur recht van
mij, Richter vurss, gefragt die here van den lande of die Richter in der tit van sheren
wegen. Darom gelave ick, Richter ende Dijckgreve vurss, den vurgenoemde Willem van
Halderen des koeps vurss een ware to wesen van sheren wegen hem darinne to waren
ende to halden als een Richter ende Dijckgreve van den Lande schuldig is to doin. Ende
all sonder Argelist. Dar dit geschieden in alre manieren gelijck vurss steet, dar hebben bij
an ende aver gewest als heimrade ende gerichtz lude Beernt Hackfurt, Engelbert Haick
van Ruijtenberg, Heijmerick Hueijck van Avezait, Derick Vaeck ende Johan van
Meckeren. Want alle dese vurss punten ende sacken ons Richter, Dijckgreve ende
heimraden vurss kundich ende all mit recht ende ordel van ons gewesen geschiet sijn. So
hebben Wij Richter Dijckgreve ende Wij heimrade ende gerichtz lude vurss elck onse
Segel an diesen apenen brief gehangenn. Gegeven in den jar ons hern dusent vier hundert
eenendetnegentich des woensdages na sunte Lucien dach virginis et martijris [woensdag
14 dec 1491]
Ick Gossen van Bemmel, Richter ende Dijckgreve in der Overbetu. tuge apenbarlick in
diesen apenen brieve, dat vur mij ende heimrade hirna beschreven komen is Willem van
Halderen ende gesan mij, dat ick oen setten solde in huijs ende hofstatt dat Grieten van
der Oplaege to tebehoeren plege ende in achtien margen landts geheiten die Oplage, die
hern Willem Ingen Nuulant Rector des Susterhuijs binnen Huijssen ende Gerlich Morren
to tebehoeren plegen, gelegen in den kerspel van Angeren in den ambt van Overbetu na
uitwiesinge sijns heimraits briefe die hie daraf heft. Dar ick Richter vurss up fragden, wat
ick den vurgenoemde Willem van Halderen daraf schuldig were to doin mit recht. Dat
tfondenisse der heimrade up wisden vur recht, dat ick den vurgenoemde Willem van
Halderen
folio 194
na den Dijckrechten in dat vurss huijs ende hofstat ende achtien margen landts setten
ende halden solde na wiesinge der heimrade, na uitwiesunge sijnes heimraitz briefs vurss.
Ende verbieden Grieten van der Uplagen, heren Willem Ingen Nuulant, Gerloch Morren
Maess Morren, Griet Morren ende alle die geene die sich rechts dartho vermeten, den
anfanck daraf bij oeren lijve ende guede tertit toe ende solange thent Willem van
Halderen vurss mit einen beteren Dijckrecht daruith gesleten ende gewunnen wurde. So
heb ick, Richter ende Dijckgreve vurss, den vurgenoemde Willem van Halderen in die
vurss husinge ende hofstat ende achtien margen landts na den Dijckrechten gesatt. Na
wiesunge der heimrade, na uitwiesunge sijnes heimraits briefs vurss. Ende heb Grieten
van der Oplagen, hern Willem Ingen Nuulant, Gerlich Morren, Maes Morren ende Griet
Morren vurss ende alle die gene die sich rechtz darto vermeten den anvanck ende bruck
weer daraf verbaden bij oeren lijve ende gude ende will den vurgenoemde Willem van
Halderen dar in halden solange, wes hie mit einen beteren recht na den Dijckrecht daruith
gesleten ende gewinnen wurdt als ick schuldig bijn tedoin na den Dijckrecht van
Overbetuu. Ende all sunder Argelist. Dit geschiedenn tot Angeren dar bij an ende over
waren als heimrade Peter van der Hoevelick ende Evert van den Staide ende meer guder
lude. In orkunde der warheit so hebben Wij Richter ende Dijckgreve ende heimrade vurss
onse segelen an desen brief gehangen. Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert
tweeendetnegentich up Sente Gertruden avent der heiliger junckfrouwenn. [vrijdag 16
mrt 1492]
Anno 1493 up S. Johans Baptisten avent [zondag 23 juli] is Gerrit Strijwerdt overdragen
mit hern Willem Ingen Nuulant Rector des Conventz ind Susterenhus binnen Huijssen,
mit Reiner van den Sande ind mit Mais Morre dese dijcken neste VI jar alrena tfolgen na
datum sbriefs to halden macken ende to bewaren als Johan van den Sande in dem Ambt
van Overbetuw liggen te hebben plege: barmen, ronwaels binnen ende buten, woe die
geschiert is ende geschirt mach worden, allen onrait, brocken ende allet dat men darup
setten ende winnen mach allein to dragen, die schouwe dar aver te vrijen ende te leveren
buten kost her Willems, Reiners, Maes. Ende so sie enig gebreck darbij leden, mugen sie
an Clais Muijltgens ende Derick Grobb als sack wolden altit verhalen en peijnden bij den
geswaren peijnder van Overbetow uiter al erfnisse ende gude, rede ende onrede, rurende
ende onrurende, als die sackwal den binnen dem Ambt van Overbetow hebn of krigen
mogen etc. Ind sollen darvan alle jar geven XLVII gulden current XX stuver gereckent
vur ilcker gulden der die XXXIIII stuver einen ynckelen gulden macken. Dartegen sie
wederumb bewesen ende gekort hebn XXVII gulden paijment vurss, die Gerrit aen dese
VI jaren geven solde van alsulck erve ende gut als Jan van den Sande zaliger to Bemmel
end tot Halderen binnen ind buten dijcx liggend to hebn plege, dat Gerrit vur die vurss
XXVII gulden jarlichs gepacht had. Ock so hebn her Wilhem, Reiner, Maes, Gerrit vurss
an gereiden gelde uitgericht XCIIII derselver gulden afcortinge dat gebreck van den vurss
XXVII (47 later bijgeschreven) Rinsche gulden tho ses jaren vurss, so dat sie Gerrit dese
vurss jaren darvan nit uitrichte ind betalen en sullenn dan tosamen XXVI Rinsche gulden.
Ick Arnt van der Lawijck, Richter in der Overbetow, tuge apenbarlick in desen apenen
brieve, dat tot mij quam Johan die Hont als ein anleider mijns guedigen lieven heren
tshertogen van Gelre etc. ende badt mij umb einen peijnder hem mede te peijnden dese
nabeschreven personen als Griet Morren, Gerlich Morr, Maes Morr ende Jut Morren an
die gerechte helfte van der Oplagen als sie liggend hebben in den kerspel van Angeren in
den ambt van Overbetuwe vur dusent alde Franckricksche schilde als van brocken up den
dijck tho Halderen ende vur alsolichen onrait als dar mit recht upgeet. Des gaf ick hem
Werner vann Horsen, mijnen gesworen peijnder, hem mede uitto peijnden tallen rechten
dese dusent alde Franckricksche schilde vurss mitten onrade vurss, diewelcke Johan die
Hont naderhant quam an mij Richter vurss ende mit hem Werner
folio 195
van Horssen, peijnder vurss, ende gichten op sijnen eedt vur gerichtz luden, dat hie
Johan die Hont vurss tallen rechten gepeijnt had an die gerechte helffte van der Uplagen
vurss als Griet Morren, Gerlich Mor, Maes Morr ende Jut Morren vurss liggende hadden
in den kerspel van Angeren in den Ambt van Overbetue als vur dusent alde
Franckricksche schilde van brocken upten dijck ende vur den onrait gelick vurss steet.
Ende dat hie die pande vurss all uit verbaden ende opgebade hed als rechts is. Doe
begerden Johan die Hont vurss ein ordel, woe hie mit sijnen gepeijnden panden vortvaren
solde als recht were. Dar wart hem gewiest vur recht van mij Richter vurss gefragt, dat
hie die pande vurss verdingen ende verkopen solde om dat schoenste ende meeste gelt dat
dar ijmant om geven wolde. Ende tot welcker tit hie sijnen koepmanwinst, dat hie den
vurss koep dan bieden solde desen vurgenoemde personen an hoere tegenwordicheit of an
hoere weren so verre sie ein werre hedden in dem Ambt van Overbetuwe gelegen of up
enen sonnendag onder missen in der kercken dar dese vurss pande gelegen sijn in den
kerspell. Doe verdingden Johan die Hont vurss ende verkofft heren Willem Ingen
Nuulant Pater tho Huijssenn ende Reiner van den Sande dese vurss pande, erve ende gut
vurss als vur dusent alde Franckricksche schilde ende vur den onrait vurss ende boet den
vurgenoemde koep van den erve ende gut vurss gelick hem tfondenisse ende tordel
wijsden ende recht is Griet Morren, Gerlich Mor, Maes Mor ende Jutt Morren vurss op
einen sonnendag onder missen tot Angeren in der kercken of sie den vurss koep ijet
hebben wolden ende oer gut beschudden, des sie nit en beschudden noch niemant van
oere wegen.
Doe boet Jan die Hont vurss mij, Richter vurss, den vurgenoemde koep in behuef mijns
gnedigen lieven heren Tshertogen van Gelre etc. ende badt ende gesan mij dat ick hem
sijn gelt vurss geven wolde: des ick nit hebn noch doin en wolde. Ende hiet hem den
vurss koep sijnen koepmannen geven die dat vur gedingt ende gekoft haddenn. Doe gaf
Jan die Hont vurss den vurgenoemde koep hern Willem Ingen Nuulant ende Diemer van
den Sande vurss die dat vur gedingt ende gecoft hadden. Doe begerden die vurgenoemde
her Willem Ingen Nuulant ende Reiner van den Sande ein ordel wie hem des koeps vurss
ein warr wesen solde mit recht. Dar wart hem gewiest vur recht van mij Richter vurss
gebragt die here van den Lande of die Richter in der tit van sheren wegen. Darom gelave
ick Richter vurss den vurgenoemde hern Willem Ingen Nulant ende Reiner van den
Zande des koeps vurss ein ware to wesen van sheren wegen, hem darinne the waren ende
te halden als ein Richter ende een Ambtman van den lande schuldig is to doin. Ende al
sunder Argelist. Dar dit geschieden waren over ende an als gerichts lude Gerit van Lent,
Janss ende Johan Meijners ende meer guder lude. In urkunde der warheit so hebben Wij
Richter ende gerichtz lude vurss onse segelen an diesen brief gehangenn. Gegeven int jar
ons heren dusent vierhundert sesendetnegentich up unser liever frouwen dach
Presentationis [maandag 21 nov 1496].
folio 195a-recto
To achter folgen den Compromesse tusschen hern Wilhem Ingen Nuwlant, Pater des
Susteren huess bynnen Huessen van wegen des vorgenoemde Convents an eyne ind der
nagelatenen weduwen ind erffgenamen zeligen Reynars van den Sande van der anderen
zijdt bededijngt ind verpeent, bij hondert alde scillde voer Johan Grueters ind Herman
van Wye. Actum des dynxdags post Andree Anno etc. 7o (1507) leggen die vorgenoemde
weduwe ind erffgenamen in oere bewijss reden ind bescheijt as nabescreven volget.
Ten eirsten eijnen Collacionijerde Copie enes gerechtlichen breves van Gertalt van Lent
Richter ind Dijckgreve van aver betuwen, ind van den heymraeden ind gerichtz lueden
besegelt kregenen inden jaren onsz hern dusent vier hondert eijn inde negentich des
wonsdachz nae suntte Lucien dach onder anden inhoilden, dat die dickgreve die Soeven
op oeren vesten genechtdach voer em ind synnen aclingen heymrait geEedet heifft die
sich berijeden ind gaenen doden dick tot Halderen op oeren eet bij oeren vvijff synnen up
die ghenne die den dick tot her to gebracht hebben up sijn recht anschot bijnnen ind
bueten dickx. In den eersten op allsulck guet daer Johan van den Sande in bestorven is,
gelegen tot Halderen inden kerzpell ind geleggen tot Angeren voert op huiss ende
hoffstat gelegen tot Angeren die Wolters van der Oplagen to tbehoeren plach ind noch op
vierden halven margen lantz, die Herman Garijs ind Henrickh van Lent nu hebbn ind
Wolters van der Oplagen to tbehoeren plegen ind noch op vijer hont lantz geheijeten
Grueters Haeffken ind all dijt guet myt synnen uijtganck ind inganck wo dat gelegen is
ind haepen dat des genoech is na onsen vvijff synnen. Ind is des noich nyet genoich, soe
geven wij dat voert op achtijen margen lantz gelegen tot Angeren bueten dicks gehijeten
Die Oplaege myt sijnnen uijtganck ind inganck nu to behoeren dat Susterenhuiss bynnen
Huessen ind Gerlich Morre ind haepen dat des genoech is. Ind is des noch nyet genoech
gheven wy dat voert op Reynars guet van den Sande waer dat gelegen is in den kerspell
van Setten myt synnen uytganck ind inganck.
As dan dat Suesterenhuess bynnen Huessen ind Gerlich Morre voersegt Reynar van
Sande in den dyck gegeven gewest is synt wo vorgenoemde steyt hefft die vorgenoemde
Pater maenyeren ind behendicheijden gesocht omw Reynar van den Sande voersegt em
ind in den dijck to brengen as nabeschreven volget.
Folio 195a-verso
To weten as Johan van den Sande van Greve Gerdt van Oldenborgh gespolijert ind tot
sijnnen onvermeynneliken verderffliken schaeden gekomen ind etzliken anderen
koeplueden mercliken schuldich gebleven was, hefft hye remeedijen gesocht, den
vorgenoemde koepman opt gevoichlichste dat hije konde to vvreden to stellen, ind hefft
den koeplueden wijllen versetten uijthen vorgenoemde sijnnen gueden, dat na der hant in
den dijck gegeven is wo vorgenoemde steijt ind as die koepluede dan besorchden dat het
selve guet Reijnar van den Sande
daer to vermocht dat die
vorsigeswege midde aver en gegaen is, geluk offte em dat selve guet medde tobehoerden
omb den koepman, also wilde tbeth to consentijren, dat vorgenoemde in em sellffe nyet
gewest en is as men hijer na bescreven bewijsen sall ind as Reynar vanden Sande
indessen versegelonge ock omb dis quaeden dijcke wijlle bewegen was hefft Arnt van
den Lawijck ter selver tijt Amptman Hendrick geantwyert, ind eijn harth gesprocken,
wat em hijnderen solde die versegellonge die an sijn guet nyt en genge.
As dan die versegellinge in maeten vorgenoemd voermaels gescheijt hefft die Pater die
koepluede in den haegen wonachtich omb die selven breve tot sijnen handen to krijgen in
meijninge van den koeplueden vorgenoemd dat hie hun tot oire betalinge helpe solde,
omb mytten breven Johans guet van den Sande to verwijnnen indem dan dat verwijn offte
daer den koeplueden believen solde wech aver togheven , as die vorgenoemde pater
gelaevet ind dair op die breve van daer tot sijnen handen verkregen hefft, op gued
geloegnen as men hijr nabeschreven bewijesen sall.
Nyet to myn die pater hefft fraudelenter gewandert nyet des koepmans aan sijns sellffs
vordell gesocht omb der vorgenoemde breve to gebrucken ind daer mede Raynar van den
Sande voer em in den Dijck to brengen. In schijn dat Johans guet vanden Sande dat voer
in den quaeden Dijck gegeven gewest is Reynart vanden Sande medde tobehoeren solde,
dat men contrarije bewijesen sall Nochtant is Reynar vanden Sanden vermytz eynen
tractaet uytch oersaek der selven breven, ind myt bedrange as me waill weet, mede in
den quaeden Dijck gebracht, ind hefft der wegen an den pater myt bereyden gelde betaelt
van synen geleddenen schaeden, C (100) golden Rhijnsche gulden ind an den Amptman
XX golden Rhijnsche gulden daer alle verloep ind geledden schaeden des quaeden
Dijcks, mede doet ind quytt gededijnt is as men mytten selven tractaet bewijeset.
Folio 195b-recto
Die naegelaten weduwe ind erffgenamen vorgenoemd bewijesen dat Johans van den
Sande guet, dat in den quaeden Dijck voergenoemd gegeven gewest is Reynar van den
Sande nyt medde tobehoert en hefft
Ten eersten myt eyenen koepbreff gegeven Anno XIVC LX daer Emelrijck Spaen ind
Griete sijn echte huesfrouwe Inne verkofft hebben Gereijt van den Dam ind sijnen erven
twellff mergen lantz gehijeten Drijgaerden tot Angeren gelegen na inhalt des selven
besegellden breves.
Ten anderen myt tween koepbreven dair die Erffgenamen Gerijtz van den Dam all sijn
nagelaeten guet ind verkofft hefft, hebben Johan van den Sande die eyne gegeven Anno
LXXVIII des donresdages na pontiam die ander koepbreffe is gegeven Anno XIVC
LXXVIII des vrijdages nae Agnete allet na inholt der selve breven, daer van is eijne
Scepenbreff van Arnhem bij Johan van Broeckhuesen ind Wijchert then Haeve besegelt.
Ten derden maell bewijesen sie as vorgenoemd steyt, myt tween Schepenbreven van
Huezen. Den eynen breff inden jaer van LXXVIII ind den anden inden jaer van LXXIX
daer ind Johan van Sande alle nagelaeten guet Gerijtt van den Dam gekofft hefft nae
inholt der selven breven.
Die nagelaeten weduwee ind erffgenaemen vorgenoemd seggen op dyt vorgenoemd oere
ingelachte bewijss dat die Pater noch dat Convent van Huesen nyet en sullen bewijesen
koennen dat Reynar van den Sande sych des guetz sijns broeders, dat voer in den quaeden
Dijck gegeven is, tot ennijger tijt gekrodet, gebruijckt off besijtt part off veell daer am
gehatt heb van hije die vorgenoemde segellonge tot beholp sijnss broeders, omb den
koepman to stillen medde aver end heb laeten geschijen, ind sye dair omb van den Pater
die fraudelenter gewandert hefft baeven richt ind reden, inden quaeden Dijck gebracht,
ind hebn daer bij to schaeden gehadt, gereyden uijtgelachte gelden behalven schaeden
die em noch alle dage daer van anstaende is aver --------------- twellff hondert golden
Rhijnsche gulden
Folio 195b-verso
As van dije Pater in verfolge des fechten gewest is tot behoiff der koepluede an den
gerijchte ind inden Schependom van Huesen op dat nagelaten guet Johans vanden Sande
hefft Reynar van den Sande die koepluede betalt ind to wreden gestalt in meynongen die
pater sijn recht ueytth verfolge ind dan sijn werwijn over geven solde as hij gelaevet
hadde. As die Pater vernomen hefft dat sijn verfolg Reynar van den Sande to staede
komen solde, hefft hije sijn verfolg laeten vallen ind synre geloefften nyet genoug
gedaen.
Dan as Henrick die Rueter ock myt Rechte verfolgden op dat nagelaeten guet inden
Schependom van Huesen as vorgenoemd synen schulde hefft die pater waergenomen,
heft die koep den hem geboeden wort, ind daer van den koep insgelijck verworven, ind
Henrich der Rueter tot sijnen Eedt gedrongen, wes hern Johan vanden Sande schuldich
gebleven weer dat nyt meer en was van ombtrynt XXX gulden corrent, welck die Pater
an em betaelt, ind daer voer sonder ennig ander redelicke oersaeke dat alijnge verwijn
ansijch genomen, ind daer aff tot desen dage to inbeholden ind ontfangen hefft jaerlix
VIII olden franckrijxen Schilt van Renten tot Huesen ombtrijnt XV off XVI jarenlanck
achterstedich, ind eyns XX golden Rijnschen gulden die hie Johan van den Sanden
schuldich was van IIII mergen lantz hie van em gekofft hadde tot Huesen ander Stegen
gelegen, ind hefft alsus Reynar van den Sande baeven sijnen gelaeffte in schaeden
gebracht eerst maell int principaell an den koplueden nae uijtwijsonge der schuldbreve
thijn jarenlancke jarlix LX golden gulden ind eyns XVII pont groyt vlemssch facit VIC
IX gulden ind XVII pont groyt vlemsch.
Item dat die pater inbeholden ind ontfangen hefft XVI jaren herwertz behalven dat voer
achterstedich wesen moechte beloept die VIII schilt jaers, ind ons die XX golden
Rhijnsche gulden hie schuldich gebleven was tsaemen getaxiert --------------------- IIC
golden Rhijnsche gulden
Hijr teghen hefft die pater eyns betalt an Henrich die Rueter ombtrijnt XXX gulden
Corrent ind wes hye bewyesen kan dat ijdt verwijn em gekost mach hebben
Daer en tege steyt to vermercken ind aff to reken dat genot dat die Pater die XX golden
Rhijnsche gulden eyns, ind die VIII golden franckrixen schilt, die vorgenoemde
jarenlanck ondergehat ind gebruket hefft.
Folio 195c-recto
Die nagelaeten weduwe ind erffgenaemen bewijsen mijt eynen gerechtelicken
getuigesschijne dat die pater op geloven, die mechteschapp der schultbreven ansijch
genommen ind daer op myt rechte verfolgen, ind dat verwijn weder avergheven solde war
vorgenoemd steijt
Mytten selven schijen ind mytten selven Schultbreven bewijesen sije, dat Reynar van den
Sande die koepluede betalt, ind oer gerechticheit, as dat verwijn des paters an sijch
verworven hefft , ind dat die pater gelaevet hefft wanneer hije die breve op den quaeden
Dijck getoent hedde, dat hije dan die breve mytten verwinne Reynar van den Sande aver
geven solde.
Noch bewijesen sye myt Seess Schepen breven van Huesen van tween is die datum Anno
14 vijertich die derde Anno XIVC XLIII die vierde is die datum Anno XIV
C vijfftich
die wijffte is die datum Anno XIVC LVI ind die Seste is die datum Anno XIV
C LVII
ut patebit in litteris, dat die wijfften halven golden franckrixen schilt Johan van den
Sande, nywerlde tot eneyger tijt to behoert en hebben, dan dat Reynar van den Sande die
gekofft hefft in den jaren van LVI.
As dan die pater hijr en tegen behelpen wijll myt eyn maechgescheijt tusschen Johan van
den Sande an eyne, ind Beelen sijnre moeder van der anderen sidt bededijngt dair Johan
van den Sande die wijfften halven golden franckrixen schilt tot Huesen uytt Huegen van
den Stens huesynge ind bongart, to bescheiden solden wesen, ind Beelen sijnre moeder
drye schilde tot Angeren inholt des selves breves.
Seggen daer op die nagelaten weduwee ind erfgenamen dat ijdt selve maechgescheijt
tusschen moeder ind soen in eyn behulp op frenntliken geloven der twijer broeder
gemaket gewest is al soe dat Johan van den Sande daer midde gemechtich vort die IIII
olden schilt tot Huesen in Stadt Reynars to verfolgen ind to gebrucken daer Johan
vorgenoemd Reynar en tegen lijet gebrucken twije margen lantz in Velper brouck, die nu
to behoren Wolter van Lunenborgh, ind wert die pater myt gegeven Segellen ind breven
contrarije bewijssen en kan dat Beelen van den Sanden noch Johan van den Sande, noch
ock Gerijt van den Dam, die IIII olden franckrixen schijlt to behoert hebben. In die
nagelaten weduwee ind erfgenamen bewijesen myt Soess Schepen breven van Huesen
dat Reynar vorgenoemd die IIII olden schijlt gekofft hefft van eynen burger tArnhem
genoemt Roleff Henricks ind van Stynen sijnre echten huesfrouwen. Styet na aller
billichte ind allen bescheijden genoech to verklaren dat idt maechgescheijt nyet van
werden dan in eyn beholp
Folio 195c-verso
as voergenoemde steijt gemaket gewest ind vordder steijt wall klair to vermercken dat ijdt
nyet van werden gewest en is by den dreen schilden tot Angeren die Beelen van den
Sanden to ind Johan van den Sanden aff gescheijden synt ind doch enenmaell die Pater
sijch der drijen schilden gekroedt hefft gelick alle ander guet Johans van den Sande dat
inden verlaren Dijck voer verlaeren guet verbleven is. Ind wanner dat maechgescheijt van
werde solde wesen solde ommers die pater gijen reden hebben totten dreen schylden tot
Angeren wentte die Johan vanden Sande mytten maechgescheijt aff gescheyden sijnt.
Alsus schermet die pater mytt tween sweerden. In macht vanden maechgescheijt wijll
hije hebben die IIII olden schylt tot Huesen. Ind in ommacht van den maechgescheijt
wijll hij sijch kroeden, der dryer schylde tot Angeren wo vorgenoemde steyt.
Doch wo dem allent wesen mach en hefft die pater noch sijn Convent ommers geyn recht
totten nagelaten gueden Johans van den Sande vordergenoemd, dan die behoeren totter
selven Dijckasijen ind inden quaeden Dijck gegeven sijnt, daer bije ock billichen midde
to wrede gewest werd, want Johan van den Sande tot Halderen ind tot Angeren waill soe
voille guetz liggen hadde dat waill ombtrijnt XLIIII olde schijlde jaerlix wert was ind
daer hoerden to ombtrijnt XXII roeden Dijcks. Ind noch hebbn die soenen geswaren
totten verlaren Dijck gegeven soe voille goetz tot Angeren gelegen. Dat jaerlix vert is
ombtrijnt X olde schylde ind offte des nyet ghenouch en weer soe hebben die soenen daer
ock ingegeven XVIII margenlantz, geheyten die Oplage, wo in den gerichtelicken breff
vorgenoemd steyt ind as Johans guet van den Sande as XLIIII schylde jaerlix ind daer to
noch X schylde to Angeren voer verlaren guet in den quaden Dijck is bleven liggen. Ind
die pater van Huessen ind Griete Morren die XVIII margen lantz nyet en hebben wijllen
verlaten, hebben sye myt oeren vryen wijll den quaden Dijck mytten verlaren gueden
totter Dijcasijen ghehoeren ingenommen , wo vorgenoemd steyt, ind hebben na der hant
Reynar van den Sande myt drange vermytz eynen tractaet totten quaeden Dijck boven
recht ghedrengen ind went dan die VIII olden schijlt tot Huesen in en anden Dijckastije
gelegen in dessen verlaren Dijck nyet en hoeren noch nyet gegeven gewest in sijnt in en
kan hije ghen reden hebben ind daer ain gyenen schaeden verhalen want Johan van den
Sande gyen guet meer verliesen en konde dan totter Dijckasijen hoerde.
Oik leggen sye in eyn bewijss as die selve Dijcke voermaels inden jaren LXXIIII
gegeven gewest is na inholt des Signatuur. Also wanneer Gerijt van den Dam noch Johan
van den Sande, sijch nyet gekroedt en hadden der XII margenlantz van Emelrijck Spaen
ind sijn huesfrouwe gekofft, geheyten die Drygarden, solde all oer guet van des Dijcks
voorgenoemd, onbelestiget gebleven hebben, ind die XVIII margenlantz geheyten die
Oplage. Die sijch die Pater myt Griete Morren broeder solden voer an in den Dijck
gegaen hebben myt mer ander gueden nae inholt
Folio 195d-recto
Des Signatuur ind Seggen daer ombb dat die Pater geyen schaeden bij Johan van den
Sande dan dat Johan van den Sande bij den pater schaden geleden hefft.
Doch alle verloep van den schaeden wo die in den tractaet gededijngt is hefft Reynar van
den Sande an gereyde gelde op gelacht, ind all waell betalt as sie mytten tractaet
bewyesen.
Concluderen hijer ombb die nagelaten weduwe ind erffgenamen zelige Reynars van den
Sande op oer ingelachten bewijsse reden ind bescheyt dat die pater ind dat Convent van
Huesen geholden ind schuldich soellen wesen, ind restucij t doen van allen schaeden bij
den quaden Dijck geledden nementliken twelff hondert golden Rhijnsche gulden
behalven den schaeden daer van noch anstaendt is. Ten anderen maell die pennonge, an
den koeplueden gekijert nementliken VIC Rhijnsche gulden ind seventhyn pont groyth
vlemssche affte then myneste daer voer as hy gelaevet hefft twye hondert golden
Rhijnsche gulden van op geboerden gelde, as van XX golden Rhijnsche gulden eynss, ind
van VIII olden franckryxen schylt jaerlix XVI jarenlanck herweren op geboert. Ind daer
to datmen sie sonder myddell weder ombb stellen sall tot rostliken ind vredeliken
gebrucke. Der VIII olden franckryxen schijlt, ind laeten dan anstaen die drye olde schylt
to Angeren totter Dijckasijen ind seggen dat dijt allent myt reden ind Rechtferdich
vijlligen gheboren sall, ombb den pater ind synen Convent to brengen totten wech der
waerheijt ind oer ewijger zalicheijt, wert guede gyesteliken lueden to behoert, recht op to
wandelen ind s nyet fraudulenter of nyet bije bedroijch, ind stellen dijt allent tot klaringe
der heren ind frinden myt oeren averman, daer desse zacke an gepromijttijert is, ind
submijttijren em daer ombb van allen tot ore verklaringhe, ind wijllen sijch daer medde
vanden peenen, hijr op gestalt gevrijget ind ontleddiget hebben.
Folio 196
Wij Segewalt ter Herenhave ind Johan van Halderen Schepen tho Huijssen, tugen dat vur
ons kommen sijn die Erbare her Wilhem Ingen Nuulant, Pastor ende Rector des Susteren
huijs ind Conventz van Sunte Elizabeten orden binnen Huijssen ind Suster Eeffs
Oesterholtz, Procuratrix des vurss Convents ind Susterhuijss ind hebben uns laten sehen
ind horen lesen einen ongecantzellirden ind volsegelde Quitantzie, inhaldende van wort
to wort hiran beschrevenn. Wij Wilhelm Broder tot Egmunt Her tot Haps ind
Buxmeer, bekenne mit dieser tegenwordiger Quitantzien. Also onse ambtman in
Overbetuw Bertolt van Gent, her tot Loonen van unser wegen ind in onsen name
gekommen is mit Heimray in den jar van Ein ende tnegentich lestverleden upten Dijck to
Halderen in denselven kerspel gelegen vormals Johan van den Sande thobehoerende ind
nu avermitz dode Johans vurss wairloos gefunden heft ende dar sijnne vorder tenmal
gegeven is ein stuck landts gelegen buten dijcx in den kerspel van Angeren geheiten die
Oplaag warvan die gerechte helfte togehoerende was den Susterenhuijs binnen Huijssen.
So dan datselve Susterhuijs ons van onsers Ambtswegen brockhaftig geweesen was ende
onse Ambtman tot onsen behoif overmitz ein hantschrift seckerlicken gelaift had hundert
golde gulden tobetalenn in onse secker frij behalt.
Want dan dat Susterhuijs zeer groten schad ind verderflicken last van brande geleden heft
an oeren Clooster hebben wij umb Gotswil ter beden van sunderlingen eerlicken frunden
tot vollest einer nijer kercken to tijmmeren den Pater ende Gotshuse der susteren dieselve
hundert golde gulden vurss verlaten tobetalen. Ende schelde hem die volkommelicken
qwijt. Ende verlaten ende ontlaten onsen Ambtman vurss ons darvan bewiss ende
verkeninge to doin. Bij also ende up sulcke furwarden, dat die Pater ende Susteren vurss
andechtelicken vur ons Got almachtig bidden wij onder up spacium dieser Quitantie
onser segel van unser rechter wetenheit heiten ende doin druckenn. In den jar ons heren
dusent vier hundert ende drieendetnegentich in julio den drieendetwintichsten dag [23 juli
1493]. Ende allet sunder Argelist. In urkunde ende getug der warheit hebben wij
Schepen vurss onse Schepensegell van Huijssen an diesen brief gehangenn. Gegeven in
den jar ons heren dusent vifhundert ind einendetwintich des sonnendags na sunte Thomas
dach des heiligen Apostels. [zondag 22 dec 1521]
Folio 197 is leeg
Folio 198
Ick Wilhem van Gent Ridder als ein leenheer tuge apenbar mit desen apenen brief dat ich
orkonde mijnre manne van leen, die hijr aver ende an gewest hebn ind hijrna beschreven
stain vrij los ind qwijt gegeven heb Gerit van Rijswich ende sijnen erven een stuck lands
haldende in der maten twee margen gelegen in Amermate neest erffnisse hern Arnts van
Hessen Ridders mit beiden siden. Alsoe als he dat van mij te lene pleecht te halden. Ende
ich heb oen dit vurs stucke landts weder om gegeven tot enen vrij eigen erve oen ind
sijnen erven erflich ende ewelich te besitten ende te gebrucken sonder Argelist. Hir waren
over ende an als manne van leen Henrich die Zeelander ind Henrich Roelofssen. In
orkunde ind getuge des so heb ick Wilhem van Gent leenhere vurs mijnen segel an desen
apenen brief gehangenn. Ende want wij Henrich ende Henrich vurs hir aver ende an
gewest heb als manne van leen hern Wilhems van Gent vurs so hebben wij onse segelen
mede an diesen brief gehangenn.
Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert ende twintich op alre heiligen dach.
[zaterdag 1 nov 1420]
Ick Johan van Bilant Ritter doe kond allen luden ende bekennen mit diesen apenen brieve
vur mij ende vor mijne erven dat ick geseten heb als ein tinsher ende vur mij ende vur
tinsgenoten hirna beschreven is gekommen Rutger van Wijnhaven ende heft mij mit
sijnen vrijen wille vor opgedragen vijff mergen lands ende een hunt, geheiten die
Vergert, gelegen in den kerspel van Angeren oostwert nest erve Johans van Huessen.
Zuijdwert an erve Egbert Snuecks. Westwert an die weteringe, noirtwert an erve Evert
van Hoickmaet ende hern Wijnants van Arnhem Ridders, ende heft mij dat upgedragen
mit vrijen wille darmede tho doin. Welck erve ende landt vurs ich Johan van Bilant Ritter
vurs rechte wort updroich ende avergaf denselven Rittger vurs ende sijnen erven in einen
rechten erftins orkond derselver tinsgenoten hier na beschreven.
Also dat die vondenisse ende ordel der tinsgenoten wijsden vur recht, dat Rutger vurs
ende sijne erven dar an geerft sijn ende dat hem dat vast ende stede bliven sall ten ewigen
dagen tho sonder Argelist. Ind allet dat man tegen desen brief begrijpen mach dat Rutger
vurs ende sijnen erven in enigerwies tegen gain mucht alinck ende al gensilick hir in
uitgescheidenn. Hir hebn aver ende an gewest als tinsgenoten Lambert van der Steegen
ende Gossen Smeisters ende meer ander gude manne hir bij onthalt ende gebedenn. In
orkund ende getuge der warheit heb ich Johan van Bilant Ritter mijnen segel als ein
tinsher des vurgenoemde lands ende erffs vur mij ende vor mijnen erven an desen apenen
brief gehangen.
Gegeven in den jar ons heren dusent vier hundert ende viftich op Sunte Remigius dag
Episcopus. [donderdag 1 okt 1450]
Ic Ot van den Stade Richter in der Averbetue, tuge apenbarlick in desen apenen brieve,
dat tot mij quam Rutger van Wijenhaven ende bat mij omb einen peinder hem mede te
peinden an ein stuck ernes gelegen in den kerspel van Angeren, geheiten die Vergert,
haldende omtrint viff mergen landts ende einen hont luttel mere of mijn te guder maten
dar oostwert nest geerft is Johan van Huijssen ende Egbert Schock, Zuijdwert nest
gelegen die weteringe. Westwart her Wijnant van Arnhem ende noortwert Evert
Heuckemaet als vur sestien einselven gulden ende vur alsulcken onrait als dar mit recht
up gegain is. Des gaf ick hem Jan van den Walle mijnen gesworen peinder hem mede
uittepeinden dese sestien rinschen gulden mitten onrait vurs tot allen rechten. Die
naderhant quam an mij Richter vurs ende mit hem Jan van den Wall vurs ende gichten up
sijnen eet vur gerichtslude dat hie Rutger vurs gepeint hed tot allen rechten an viff
mergen landts ende einen hont, geheiten die Velgert gelegen in den kerspel van Angeren,
so als die vurs bepaelt stain als vur XVI Rinschen gulden ende den onrait vurs ende dat
hie die pande vurs all uit verbaden ende opgebaden had als recht is. Doe begeren Rutger
vurs een ordel hoe hie mit sijnen gepeinden panden vortwaren sold alsrecht were. Dar
wart hem gewiest vur recht van mij Richter vurs gefragt, dat hie die panden vurs
verdingen ende verkopen sold omb dat schoenste ende neeste gelt dat dar ijmant umb
geven wold. Ende tot welcker tit hie sijnen koepman wust dat hie dan den vurs koep
bieden sold ijmant die dat vurs erve ende gut werant werden wolde an sijn
tegenwordicheit of an sijnre weren also verre hie ein weer hedde in den ambt van
Overbetuwe gelegen of op einen Sonnendach
Folio 199
onder missen in der kercken dar dese vurs pande gelegen sijn in den kerspel. Doe
verdingden Rutger vurs ende verkocht Jan van der Stege dese vurs pande ende gut als vur
sestien rijnsche gulden ende vur den onwart vurs gelick vurs staet. Ende boet den
vurgenoemde koep van den erve vurs gelick hem tfondenisse ende ordel wisden ende
recht is op enen Sonnedag onder missen tot Angeren in der kercken, of ijmant den vurs
koep heben wolde ende dat vurs gut beschudden wold des nijmant hebben noch
beschudden en wold. Doe boet Rutger vurs mij Richter vurs den vurgenoemde koep in
behueff mijns lieven gnedigen heren Shertogen van Gelre ind van Gulich ende Sgreven
van Zutphen, ende bat ende gesan mij, dat ick hem sijn gelt vurs geven wold des ick nit
hebben en wold ende hiet hem geven sijnen koepman die dat vur gedingt ende gekoft
had. Doe gaff Rutger vurs den vurgenoemde koep Jan vurs die dat vur gedingt en gekoft
had. Doe begerden Jan vurs ein ordel wie hem des vurs koeps ein waer wesen sold. Dar
wart hem gewiest vur recht van mij Richter vurs gefragt die here van den Lande of die
Richter van sheren wegenn. Darumb so gelave ick Richter vurs den vurgenoemde Jan des
koeps vurs een waer to wesenn van sheren wegen dar in tewaren ende te halden als ein
Richter ende Ambtman van den lande schuldig is to doin. End all sonder Argelist. Dit
geschieden in den kerspel van Elst dar an ende aver waren als gerichtzlude Albert van
Bemmel ende Evert van Herwen ende meer gude lude. In orkunde der warheit. So hebben
wij Richter ende gerichtzlude vurs onse segelen an diesen apenen brief gehangen.
Gegeven int jar ons heren dusent vier hondert eenende viftich des neesten Sonnendages
na Sunte Michiels dach Archangeli. [zondag 2 okt 1451]
Ick Derick van Aemb Janss doe kunt allen luden. Dat vur mij als vur einen tinshere van
wegen Dirckx van der Doernt ende voer tinsgenoten die hirna beschreven stain komen is
Rutger van Wijenaven ende heft mij tinshere vurs upgedragen in mijnen handen twee
mergen landts gelegen in der Overbetuwe na uitwiesinge eens besegeldenn Richters brief,
den dieselve Rutger vurs darup gesleten ende gewunnen had. Ende dar heft Rutger
vurgenoemd na up vertegen mit hande ende mit munde also dat dat vondenisse der
tinsgenoten wijsden vur recht, dat ick tinshere vurs, daran gerecht ende geerft were ende
mijnen vrienwill darmede doin ende laten muchte. Doe dit aldus geschiet was doe gaff
ick tinshere vurs in orkonde derselver tinsgenoten wederumb aver dese vurs twee mergen
lands to guder maten een wenich meer of mijn denselven vurgenoemdeRutger van
Wijenhaven also dat dat fondenisse derselver tinsgenoten vur recht wisden. Dat hij ende
sijn erven daran gerecht ende geerft sijn solle ende hem ende sijnen erven dat vast ende
stede wesen ende bliven sall ende dat rustelick ende vredelick besitten ende gebrucken
solen, sonder ijmantz bekroen of weder seggen. Beheeltelick mij tinshere vurs tot behoeff
Dirx van der Doernt vurs mijns tins ende all mijns guden rechten ende een ijgelick des
sijns. Hir waren over ende an als tinsgenoten Jacobs van Aemb umb gebreck wil der
mijnre up dese tit Sander van Welij ende Sweer van Angeren ende anders meer guder
mannen die dat mede sagen ende hoerden sunder all Argelist. In orkonde der warheit so
hebbe ick tinshere vurs van wegen Dirix van der Dornt mijn segel an dese apen brief
gehangen. Gegeven in den jar ons heren dusent vier hundert ende twee ende viftich des
dinxdages post Barbare Virginis. [dinsdag 5 dec 1452]
Ick Ot van den Stade, Richter in der Averbetue, tuge apenbarlick in desen apenen brieve
dat vur mij ende voer gerichtzlude hirna beschreven komen is int gericht Johan van der
Stegen ende heft mit sijnen vrijen wille vor oen ende voer sijnen erven overgegeven ende
opgedragen Rutger van Wijenhaven ende sijnen erven all alsulcken koep end
Richtersslijtbrieve als hie spreckende had up viff mergen lands ende enen hont lands,
geheiten die Velgert, so dat gelegen is in den kerspel van Angeren gelick die
Richtersslijtbrief vurs dat begrijpende uitwiest. Also dat Rutger vurs ende sijne erven
darmede vorderen, doin ende laten mogen gelick als of Jan van der Stegen vurs dat selve
weer. Ende Jan van der Stegen vurs hefft dat also vur opgedragen ende na darup vertegen
als dat tfondeniss der gerichtzlude wijsden vur recht. Dat hie ende sijne erven daraf
onterft weren ende niet meer rechts noch to seggens dar verder an en hebben behalden in
enigerwies. Ende
folio 200
dat Rutger vurs ende sijne erven daran geerft ende gerechtig sijn ende hem dat ten
Lantrecht vast ende stede wesen ende bliven sal. Ende all sunder Argelist. Dit geschieden
tot Bemmel dar an ende aver waren als gerichtzlude Sweder van Angeren ende Bruijn
van Loissen ende meer guder lude. In orkunde der warheit so hebben Wij Richter ende
gerichtzlude vurs onse segelen an desen apenen brieff gehangen. Gegeven int jar ons
heren dusent vier hundert drieende viftich des neesten dijnxdages na den heiligen
derthiendach [dinsdag 9 jan 1453]
Ick Ott van den Stade, Richter in der Overbetue, tuge apenbarlick in diesen apenen brieve
dat vur mij ende gerichtzlude nabeschreven kommen is int gericht Steven van Puijlwick
ende heft mit sijnen vrijen wille vur hem ende sijnen erven drie hundert gude enckel
golden Churfurster overlensche rijnsche gulden of die rechte werde darfur an anderen
guden paijment in der tit der betalingen wal to betalen ende in secker kommer vrij behalt
des vurgenoemde Gerits van Rijsswick of sijnre erven te levere des neesten dinxdages na
sente Bonifacius dach [dinsdag 8 juni 1456] dats mit namen des neesten dingsdages na
datum dis brieffs. Ende weert sacke dat die vurgenoemde betalingen also nit en
geschieden gelick vurs steet. So mach Gerit van Rijsswick vurs of sijne erven dese drie
hundert rijnsche gulden vurs uit doin peijnden mit einen gesworen peijnder van
Averbetue uter enen kamp landts haldende derthien mergen landts luttel meer of mijn te
guder maten, geheiten die Vergart gelegen in den kerspel van Angeren in den Ambt van
Averbetue. Dar oostwert nest geerft is Johan van den Wall. Zuijdwert dat Convent ten
Nijenclooster. Westwert erfnisse tobehoerende den Erfhaefmeister Ampt des lants van
Cleve ende Nordwert desselven Erfhafmeisters Ambts landt ende Johans van den Walle
vurs ende mit den panden vorttofarenn in alre maten ende manieren gelick of dat reijt gut
were sonder ijmantz becroen of wederseggenn. Ende all sonder Argelist. Dit geschieden
tot Valborch dar an ende aver waren als gerichtzlude Goert de Ghier en Johan Reinerss
ende meer guder lude. In orkunde der warheit, so hebben wij Richter ende gerichtzlude
vurs onse segelen an desen apenen brief gehangen. Gegeven int jar ons heren dusent vier
hundert sesende vifftich op sente Bonifacius dach martelers. [zaterdag 5 juni 1456]
Ick Ott van den Stade,Richter in der Overbetue, tuge apenbarlick in diesen apenen brieve,
dat tot mij quam Gerrit van Riswick ende badt mij umb einen peinde hem mede te
peinden an twelf mergen lands luttel meer of mijn te guder maten gelegen in den kerspel
van Angeren tobehoerende Steven van Puelwijck. Dar oostwert neest geerft dat Convent
ten Niencloster. Westwart Derick van Wijlack. Zuijdwert Gerit van Riswick ende
noordwart Jan van den Wall ende vort an al erve ende gut, reide ende onreide, als
dieselve vurgenoemde Steven liggende had in den kerspel van Angeren ende in den Ambt
van Overbetue als vur drie hundert rinsche gulden ende vur den onrait die dar mit recht
opgegain weer. Des gaf ick hem Jan van den Wall mijnen gesworen peijnder hem mede
uit te peinden dese drie hundert Rinsche gulden tallen rechten mitten onrade vurs die
naderhant quam an mij Richter vurs ende mit hem Jan van den Wall vurs ende gichten up
sijnen eedt vur gerichtzlude, dat hie Gerit van Riswick tallen rechten gepeint hed an
twelff mergen lands gelegen in den kerspel van Angeren tobehoerende Steven van
Puelwick ende vort an al erve ende gut, reijde ende onreide,als dieselve vurgenoemde
Steven liggende hed in den kerspel van Angeren ende in den Ambt van Overbetue gelick
vurs steet als vur drie hundert Rinsche gulden ende vur den onrait die dar mit recht
opgegain weer. Ende dat hie die pande vurs al uith verbaden hed als recht is. Doe
begerden Gerrit van Riswick vurs ein ordel woe hie uit sijnen gepeinden panden
vortfaren sold als recht weer. Dar wart hem gewiest vur recht van mij Richter vurs
gefragt, dat hie die pande vurs verdingen ende verkopen sold omb dat schonste ende
meeste gelt dat dar ijmant umb geven wold ende tot welcker tit hie sijnen koopman wust,
dat hie dan den vurs koep bieden sold Steven vurgenoemd an sijne tegenwordicheit of an
sijne weren also verre als hie ein
Folio 201
eijn weer hed in den Ampt van Overbetuwe of up einen sonnendach in der missen in der
kercken dar dese vurs pande gelegen sijn in den kerspel. Doe verdingde Gerrit vurs ende
verkocht Jan ten Have dese vurs pande, erve ende gut als vur drie hundert rijnsche gulden
ende vur den onrait vurs. Ende boet den vurgenoemde koep van den erve ende gude vurs
gelick hem tfondenis ende ordel wijsden ende recht is Steven vurs up einen sonnendag
onder missen tot Angeren in der kercken of hie den vurs koep ijet hebben wold ende zijn
gut beschudden des hie nit en beschudden noch niemant van sijnre wegen. Doe boet Gerit
van Riswick vurs mij Richter vurs den vurgenoemde koep in behoif mijns lieven
gnedigen hern sHertogen van Gelre ende van Gulick ende sGreven van Zutphen ende
badt en gesan mij, dat ick hem sijn gelt vurs geven wold. Des ick nit hebben en wold
ende hiet hem geven sijnen koepman die dat vur gedingt ende gekocht had. Doe gaf Gerit
vurs den vurgenoemde koep Jan vurs die dat vur gedingt ende gekocht had. Doe begerden
Jan vurs ein ordel wie hem des koeps vurs een waer wesen sold. Dar wart hem gewiest
vur recht van mij Richter vurs gefragt die here van den Lande of die Richter van sheren
wegen. Dar omme so gelave ick Richter vurs den vurgenoemde Jan des koeps vurs een
waer to wesen van sheren wegen dar inne te waren ende te halden als een Richter ende
een Ambtman van den lande schuldig is to doin. Ende all sunder Argelist. Dit geschieden
tot Angeren dar an ende aver waren als gerichtzlude Jacob van Aemb ende Derick van
der Laewick ende meer guder lude.
In urkunde der warheit: so hebben wij Richter ende gerichtzlude vurs onse segelen an
diesen brief gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert soevenendeviftich
des donredages na sente Margrietendach [donderdag 14 juli 1457]
Wij Derick die Roede, Wolter van der Borch ind Arnt van Betouwe doen kunt allen
luden. Also Evert van Hoijckmait ende Hille sijn echte wijff ind Derick die Roede vurs
ende Mechtelt sijn echte wijff overmits einen Richtersbrief gevest hebn Derick van
Huijssen ende Gerit van Riswick ende oeren erven vier margen landts en wenig meer of
mijn to guder mate, geheiten Vergert, gelegen in den kerspel van Angeren na allen
begrijp des vurs Richtersbrief. So bekennen Wij Derick, Wolter ende Arnt vurs vur ons
ende vur onse erven, dat Wij alse gerechte gude warburgen mit gesamender hant
ongescheiden gelaift hebn vur die vier margen lands vurs in desen furwarden. Of dat sack
weer dat Derick van Huijssen ind Gerit van Riswick vurs of oer erven tot eniger tit enich
gebreck, hinder of schaden leden of kregenn mit recht an den vier morgen lants vurs, so
seckeren ende gelaven Wij mit gesamender hant vur ons ende vor onse erven in guden
truwen bij onsen eeren ende seckerheiden ellic van uns dan terstunt ter irster maningen
Dericks van Huijssen ind Gerits vurs of oere erven darfur into kommen of ijgelick van
uns enen anderen guden man kostel gelic ons schien vur hem into peinden binnen dat
Darp Angeren in ein ersame herberge, die ons dan dar mitter maningen vurs beteickent
worde dar inne to liggen, leisten ende rechte dagelixe maltiden to halden na berner gaste
ende guder manne zede ende gewoenten ons selves kost ende teringe ende der geenre die
Wij vur ons seindende wurden in der herbergen te wijnne ende te quiten an den werde
ende werdmann. Ind wanneer Wij gemaent sijn wer Wij dan leisten of nit en leisten, so
mugen Derick van Huessen ende Gerit vurs of oere erven up uns verteren of tot eenre
rechter verwilkoerder penen van ons nemen alle dage vier alde Vlemsche groit. Ind Wij
en sullen ock uiter herbergen nit scheiden noch nummer enichs leistens opgehoeren of up
doin gehoeren, noch der vurs penen ock nit verlaten wesen vur der tit, dat Derick ind
Gerit vurs ende oeren erven volkomelich afgedain sij allen hinder, schade ind gebreck sie
mit recht bij den vurs lande geleden ende gekregen hedn dat bewislich weer. Sunder
enich weder seggen ind sonder all Argelist. Orkonde dis hebben Wij Derick, Wolter ende
Arnt als gude warburgen vurs onse segele vur ons ende vur onse erven an diesen brief
gehangen. Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hundert soevenindviftich up sunte
Bonifacius dach Episcopus. [zondag 5 juni 1457]
Folio 202
Ick Wilhem van der Borch bekenne mit desen apenen brieve, dat ick als ein tinsmeister
volmechtig van wegen heren Wijnands van Arnhem Ritters to gericht geseten heb to
tinsrechte ende vur mij ende vur tinsgenoten hirna beschreven gekommen sijn Johan ten
Have ende Jutte sijn echte wijff mit Johan vurs oeren echten manne ende gekaren
momber, die oer na vondenis der tinsgenoten nabeschreven van mij gegeven ward als
recht is. Ende hebn mij mit oeren frijen wille vur upgedragen na volkommenre formen
des rechten drie margen landts to guder maten mit allen oeren rechten ende tobehoir in
den kerspel van Angeren up Vergert gelegen, mit der einre siden an erfnis Johans ten
Have vurs ende mitter anderen sijden an erfnis Derick Gruters. Schietende mitten einen
eijnde an erfnis Grieten van Hoijckmait ende oere kinder ende Arnts van Gesperden ind
mitten anderen eijnde an erfnis Grieten van Hoijckmait ende oere kinder vurs. Ende
Johan ten Have ende Jutte sijn echte wijff vurs hebn vort mit oeren vrijen wille op dese
drie margen lands vurs mit halme handen ende gichtigen munde vertegen.
Also dat vondenis der tinsgenoten nabeschreven wijsden vur recht, dat Johan ende Jutte
vurs ende oer erven van den drien margen landts vurs gentzlich onterft sijn ende geen
recht meer noch to seggen in geenre wies daran behalden en hebben. Ind ick Willhem van
der Borch tinsmeister vurs tot behoif heren Wijnands van Arnhem Ritters vurs mijns
lieven herschops daran gerechtigt weer mijnen vrijen will darmede to doin ende te latenn.
Eerstunt doe dit geschiet was heb ick Wilhem tijnsmeister vurs van wegen ende bevele
hern Wijnands mijns lieve Herschops vurs orkonde der tinsgenoten nabeschreven dese
drie margen lands vurs mit allen oren tobehoer vort overgegeven ende opgedragen ende
darup vertegen als ick mit rechte doin solde Gerit van Riswick ende sijnen erven. Also
dat vondenis derselver tinsgenoten nabeschreven wisden vur recht, dat Gerit van Riswick
vurs ende sijnen erven an die drie margen landts vurs mit allen oeren thobehoer erflic
ende ewelic geerft sijn ende hoen die ten ewigen dagen stede ende vast bliven sullen,
sunder bekroen van ijemande. Vort heben Johan ten Have ende Jutte sijn echte wijff vurs
vur mij tinsmeister vurs orkunde den tinsgenoten nabeschrevenn gelaeft vur hoen ende
vur oer erven Gerit van Riswick vurs ende sijnen erven dese drie margen lands vurs te
vrijen ende te warenn jar ende dag als erfkoeps recht is in Overbetue vur ein vrij erve
tegen alle die gene die des ten rechten kommen willen ende allen vurkommer darvan
aftedoin. Uitgenommen dijck ende weteringe als dar mit recht thohoeren. Anders enigen
vurkommer hinder of gebreck, als Gerit van Riswick vurs of sijn erven mit recht darbij
leden, mugen sie mit peijndingen verhalen an allen erve ende gude Johan ten Have ende
Jutten vurs, rurende ende onrurende, so woe ende war dat gelegen weer. Beheltlich heren
Wijnande van Arnhem Ritter mijnen herschop vurs, die ein tinshere is van desen vurs
lande van wegen der Dumprastien Tutricht sijns tins, tinsrechten ende vort all sijns guden
rechten an desen drie margen lands vurs. Sunder all Argelist. Hir waren aver ende an als
tinsgenoten hir tho onthailt: Wolter van der Borch ende Wilhem van Betouwe. Ind ick
Wijnandt van Arnhem Ritter, Tinshere vanwegen der Doemprastien Tutricht van desen
vurs lande bekenne so Wilhem van der Borch mijn dienre hijr aver geseten heft van
mijnre wegen als ein Tinsmeister, dat dat van mijnen beveel is geschiet. Ind heb dis tot
orkonde der warheit als ein tinshere vurs ende om beden will der parthien an beiden siden
mijnen segel an diesen brief gehangenn. Ende Wij Wolter van der Borch ind Wilhem van
Betouwe so Wij over dese vurs punten onthaelt sijn ind hiraver gestain hebben als
tinsgenoten, hebben Wij tot meren getuge der warheit ind mede omb bede will Johans ten
Have ind Jutte sijns echten wijffs onse segele mede an diesen brief gehangenn. Gegeven
in den jaren ons heren dusent vier hundert achtendeviftich up den neesten donredag na
sunte Ambrosius dage Episcopus. [donderdag 6 apr 1458]
Ick Willem Heuck, Richter in der Overbetue, tuge apenbarlick in desen apenen brieve.
Dat vur mij ende vur gerichtzlude hirna beschreven komen is int gericht Johan
Foilo 203
van Huessen ende heft mit sijnen vrijen mutwille vur hem ende sijnen erven overgegeven
ende opgedragen Gerit van Riswick ende sijnen erven sestiendenhalven mergen landts ter
guder maten in den kerspel van Angeren ende in den Ampt van Overbetue gelegen mitter
overster siden an erve Derick Gruters ende mitter nederster ende andere siden an erve
Gerrits van Riswick vurs ende Rutgers van Wijnhaven. Schietende mitten einen eijnde op
erve Hermans van IJsendoren ende Griets ten Have mit oeren kinderen ende mitten
anderen eijnde op die Lantweteringe. Welcke sestiendenhalven margen landts vurs ende
bepaelt Johan van Huessen vurgenoemd vur hem ende sijnen erven also vur upgedragen
heft ende na darup vertegen mit hande halm ende mit monde. Also dat tfondenisse der
gerichtzlude wissden vur recht, dat hie ende sijne erven daraf onterfft ende ontrechtigt
weren ende nit meer rechtz noch to seggens dar vorder ende meer an behalden en hebn
noch verwachtende en waren in eniger wiess. Ende dat Gerit van Riswick vurs ende sijn
erven daran geerft ende gerechtigt weren. Ende dat hem ende sijnen erven dat na den
lantrecht van Overbetue vast ende stede wesen ende bliven sall. Sunder ijmants
wederseggenn. Vortmere so gelaifden die vurgenoemde Johan van Huessen als een
saicwalt ende mit hem Henrick van Huessen ende Henrick van Huessen Henricxsoen vurs
als waer sackwalden mit gesamenderhant ende elck oerre een vur all vur oen ende oeren
erven den vurgenoemde Gerit van Riswick ende sijnen erven dese vurgenoemde
sestiendenhalven margen lands vurs to vrijen ende to warenn vur ein vrij eigen erve ende
gut jar ende dach tegen alle die gene die des ten rechten kommen ende stain willenn ende
allen vurkommer die darup weer aftodoin als erfkoeps recht is in den Ambt van
Overbetue. Uitgenamen dijck ende weteringe mit recht dartho gehoerende. Sunder al
Argelist.
Dit geschieden tot Angeren dar an ende aver waren als gerichtzlude Henrick van Huessen
vurs ende Willem van der Horst ende meer gude lude. In orkunde der warheit, so hebben
Wij Richter ende gerichtzlude vurs onse segelen an desen apenen brieve gehangenn.
Gegeven int jar ons heren dusent vier hondert ende tsestich des dinstages na sunte Johans
dach nativitatis to midzommer. [dinsdag 31 juni 1460]
Ick Willem Heuck Richter in der Overbetue tuge apenbarlick in desen apenen brieve dat
vur mij ende vur gerichtzlude hierna beschreven kommen sijn int gericht Henrick ende
Derick van Huessen gebruedere echte soene ende kindere Johans van Huessen ende
hebben mit oeren vrijen mutwillen etc. als hirnest vur. Vortmeer so gelaifden die
vurgenoemde Henrick ende Derick van Huijssen gebroedere soene ende echte kindere
Johans van Huessen als saickwaldenn ende mit oen Henrick van Huessen ende Henrick
van Huijssen die junge Henricksson vurs als waer saicwalden mit gesammenderhant etc.
Actum ut supra.
Ick her Derick van Huijsen, Priester, als een rentmeister ende Tinshere in der tit van
wegen ende bevele heren Johans van Hemert Ritters doe kondt allen luden ende bekenne
in diesen apenen brieve, dat vur mij ende vur tinsgenoten hirna beschreven komen sijn
Rutger van Wijnhaven burger tot Nimmegen ende Weindel sijn echte huijsfrouwe
denselven Rutger vurs tot einen momber gekaren, die oer van mij mit tfondenisse der
tinsgenoten darto gegeven wart. Ende hebn mit hoeren vrijen mutwille vur oen ende
oeren erven mij als einen Tinshere vurs avergegeven ende opgedragenn drie margen
landts geheiten die Vergert gelegen in den kerspel van Angeren, mitter einre siden langs
ende an erve des Dompraistes van Utrecht ende mitter andere siden an erve ende datselve
landt, dat tinsgut is Dericx van Doirnick. Schietende mit den einen eijnde opten wall ende
mitten anderen eijnde up erve Gerrits van Riswick. Welck erve ende landt vurs Rutger
ende Wendel echte lude vurgenoemd mij als einen tinshere vurs vur oen ende oeren erven
also voer opgedragen hebn ende na darup vertegen mit hande halm ende mit monde. Also
dat tfondenisse derselver tinsgenoten hirna beschreven wisden vur recht. Dat Rutger van
Wijenhaven ende Weijndel echte lude vurs ende oer erven daraf onterft ende ontrechtigt
weren ende geen recht noch tho seggen vorder ende meer daran behalden en hedden in
ennigerwies. En dat ick als ein
Folio 204
tinshere vurs daran geerft ende gerechtigt were ende mijnen vrijen wille darmede doin
ende laten mucht. Rechtevoirt ende terstunt mede als dit vurs geschiet was, gaf ick
tinshere vurgenoemdt dese drie margenerfs ende landts vurs vort aver ende op Gerit van
Riswick ende sijnen erven also dat tfondenisse derselver tinsgenoten doe vort wijsden vur
recht. Dat Gerit van Riswick vurs ende sijn erven an die vurgenoemde drie margen lants
vurs geerft ende gerechtigt weren mit recht ende dat hem ende sijnen erven dat na
tinsguts recht vast en stede wesen ende bliven sall ende dat rustlick ende vredelick
gebrucken ende besitten sal, sijnen wille darmede to doin ende te laten ten ewigen dagen
tho sunder ijmants wederseggen.
Beheltlick ende uitgesacht heren Johan van Hemert Ritters sijne jarlicken tins ende
gudenrechtenn ende enen ijgelicken sijns guden rechten daran te hebben ende te
behalden. Ende mede uitgesacht dijck ende weteringe mit recht dartho gehoerende. Ende
al ding sunder Argelist. Dar dit geschieden waren aver ende an als tinsgenoten Henrick
van Huijssen Henricksson ende Johan ten Have ende meer guder lude. In orkonde der
warheit so heb ick hern Derick van Huijssen, Priester, als een Rentmeister ende tinshere
van wegen heren Johans van Hemert Ritters vurs dess mijnen segel an desen brief
gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert eenendetsestich des manendags
na Sante Anthonius dage abbatis [maandag 19 jan 1461]
Wij Elizabet van Bruijchusen, Abdisse ende gemein Convent des Closters van
Sgrevendail geheiten dat Nije Closter, doen kunt allen luden ende bekennen mit desen
apene brieve vur ons ende vur onse Nakomelinge, dat wij uitgegeven ende in einen
lijfpacht verpacht hebben Derick van Huijssen ende Gerit van Rijswick tot oerer beider
lijve te gebruckenn alsulcken erve mit einre hofstat als wij in den kerspel van Angeren bij
der karbruggen liggende hebben, mit der einre siden an erfnis der Dumbpraestien tot
Uitrecht ind mitter anderen sijden an erfnis Gerrits van Riswick. Schietende mit den
einen eijnde an erfnis Henricks van Huijssen, Johans van Brienen ende Johans van den
Walle ende mitten anderen eijnde an die Weteringe als vur vierdenhalven alden schilt
sjars te reijnten als dar man int gemein pacht mede betalen mach in Overbetou alle jar op
sunte Peters dag ad Cathedram ons of onsen Rentmeijster tot onser behoif te betalenn. Ind
weer datselve dat Derick ende Gerit vurs den vurs pacht als die verschenen weer bijnen
jars to guder tit nit en betalenn so dat die ein pacht den anderen rurden: so sullen ons
Abdisse ende Convent vurs ende onsen Nakomelingen darfur genslich verfallen wesen
alsulcke vier margen landts als Derick ende Gerit vurs ock hebben bij der karbruggen die
Dericks Roden to wesen plagenn, so die gelegen sijn mitter einre sijden an erfnis Johans
van Huessenn ind mitter anderen sijden an erfnis der Dumbprastien to Uitrecht,
schietende mitten einen eijnde an erfnis Henricks van Huijsse ende mit den anderen
eijnde an erfnis Rutgers van Wijenhaven. Ind mede sullen sie dan terstunt vort verfallen
wesen van desen vurs lijffpacht ende datselve onse erve vurs dan ock nit langer
gebruckenn. Ind wij ind onse Nakomelinge sullen dan an die vier margen lands vurs die
Derick Roden to wesen plagen geerft wesen, die erflich ende ewelich te hebn ind te
gebruckenn. Ind Derick ende Gerit vurs ende ör erven sullen dan darvan onterfft wesen
ende geen recht dan meer daran behaldenn. Vort sijnt furwarden, dat Derick van Huijssen
ende Gerit van Riswick vurs dit vurs onse erve gelijck mitten ende gebrucken sullen oere
beider leven langk. Ind is dat sack dat ein van hem beiden vurs aflivich wurde vur den
anderen so sullen des ghenen erfgenamen die aflivich geworden is datselve onse erve
gebrucken mugen mitten levenden lijve gelick also lange als die leste van hem beiden
vurs leefft ind dan nijt meer. Ock sullen Wij Abdisse ind Convent vurs ende onse
Nakomelinge Derick ende Gerit vurs in oeren beider leste jar den lesten pacht korten
ende hoen des verlatenn. Sunder all Argelist. In orkonde der warheit so hebn Wij
Elijzabet van Bruijchusenn Abdisse vurs vur ons ende vur onse Convent
Folio 205
vurs ende vur onse Nakomelinge onser Abdiensegel mit onser rechter wetenheit an diesen
brief doin hangenn. Gegeven in den jaren ons heren dusent vierhondert sesendeviftich op
sunte Bonifacius dag [zaterdag 5 juni 1456]
Wij Elizabet van Broichuesen Abdisse ende vort wij gemein Convent van Sgrevendail,
geheiten Nijencloster, doen kond ende bekennen in desen apenen brieve vur ons ende vur
onse Nakomelinge. Also Gerit van Riswick van ons in pacht heft gehadt tot tween lijven
een stuck lands mit einre hoffstat in den kirspel van Angeren, bij der karbruggen
liggende, mit einer sijden an erfnisse der Doemprastien tot Utrecht ende mitter ander
siden an erf Gerits vurs. Schietende mit einen eijnde an erfnisse Henricks van Huessen,
Johans van Brijnen ende Johans van den Wall ende mit den anderen eijnde op die
weteringe vur vierdenhalven golden alden schilt sjars. Wulcken pacht Gerit vurs ons ende
onse Gaidshues uit einen kamp landts to Gent gelegen gevest ende bewiest heft vort an to
heffen ende to boeren. Waromme Wij Abdisse ende gemein Convent vurs vur ons ende
onse Nakomelingen dat vurbeschreven lant mitter hoffstat van den vurgenoemde pacht
gevrijet, qwijt geschalden ende Gerit vurs ende sijnen erven los ledich overgegeven
hebben ind mit desen tegenwordigen brief vrijen, quijtschelden ende overgeven erflick
ende ewelick dat te notten ende te gebrucken na sijnen wille. Vertijende up dit vurs landt
ende hofstat mit diesen tegenwordigen brieve ten ewigen dagen. Ock gelaven Wij
Abdisse ende gemein Convent vur ons ende onsen Nakomelingen Gerit vurs ende sijnen
erven dese vurs erfnisse te weren jar ende dag vur alle die ghene dies ten rechten
kommen willenn als erfcoeps recht is als vur ein vrij eigen erve. Uitgenomen alsulcke
dijcken ende weteringen als dar mit recht tobehoerenn. Alle Argelist nije loze vunden hir
in uitgescheidenn. In orkonde der warheit so hebben Wij Abdisse ende Wij gemein
Convent vurs ons gemeinen Conventzsegel bij onser rechter wetenheit an desen apenen
brief doin hangen. Gegeven in den jar ons heren dusent vier hundert soevenendetsestich
op onser liever frouwen avent Assumptionis [vrijdag 14 aug 1467]
Wij Johan van Langeraick ende Herman Wellensson, genompt Snijpertz, Schepen to
Huessen, tugen dat vur ons komen is Steven van Poelwick ende heft bekant mit sijnen
vrijen will vur oen ende sijnen erven van gerechter bekander schult schuldig te wesen
Gerit van Riswick ende sijnen erven vierendetwintich alde franckrixs schilt gut van golde
ende gerechte van gewichte. Te betalen up den heijlgen Kersdach nu neest tokommende
na datum dess briefs. Ind hirfur heft Steven vurs vur oen ende sijnen erven to verval ende
enen rechten onderpande gesat Gerit van Riswick vurs ende sijnen erven twee mergen
lants en wenich mijn of meer ter guder maten gelegen op Vergert, mitter einre siden neest
erve Gerit vurs ind mitter ander siden neest erve Dericks van Wijlaick, hoerende totten
haiffmeister Ampt ons gnedigen heren van Cleve. Schietende mitten enen eijnd op erve
Jans van den Wall ind mitten anderen eijnd op erve Dericx van Wijlaick vurs behoerende
totten selven hafmeister Ambt vurs mit allen brieven darvan spreckende. In furwarden off
sack were, dat dese vurs somme geltz Gerit van Riswick vurs of sijnen erven opten vurs
termin nit betalt en wurd, so sullen Gerit vurs ind sijnen erven dese twee mergen lands
vurs vervallen wesen. Also dat Gerit vurs ende sijn erven an die vurs twee mergen lands
ind an allen brieven darvan spreckende geerft wesen sullen ende erflicken ende ewelicken
besitten ende gebrucken sullen. Ind dat Steven vurs ende sijn erven van die vurs twee
mergen lands ende brieven darvan spreckende onterft sijn ind geen recht noch tho seggen
tot genen dagen tho daran en hebn noch en behaldenn. Ind dat Gerit van Riswick vurs
ende sijn erven mitter vurs erfnis ende brieven darvan spreckende doin ende laten
Folio 206
mogen gelickerwies Steven vurs selve vur datum dis briefs hed mogen doin. Sunder
Argelist. In orkonde onser Schepen segel van Huijssen an diesen brief gehangen.
Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert vierendetsestich op den manendag post
Simonis ende Judas dach Apostolorum [maandag 29 okt 1464].
Ick Arnt van der Lawick, Richter in der Overbetue, tuge apenbarlick in desen apenen
brieve, dat vur mij ende vur gerichtzlude hirna beschreven kommen sijnt int gericht Gerit
ende Bruijn van Riswick, gebrueders ende Alit echte huijsfrouwe Gerits vurs. Ende
Thonis van Riswick ende Alit ende Tonis vurs hebben gekaren Gerit van Rijswick
vurgenoemd tot enen momber die oer beiden van mij mit vondenis der gerichtzlude darto
gegeven ward ende hebben mit hoeren vrijen mutwille vur hoen ende oer erven
avergegeven ende opgedragen ende bekent schuldig te wesen hern Willem Ingen
Nijwelant Rector ende tot behoif des Susterhus ende convents van Sunte Elisabet binnen
Huijssen twelff Rijnsche gulden siars erflicker jar twintich witte stuver vur elcken
Rijnsche gulden vurs gereckent of gut ander paijment, dat darfur gut genge ende geve is
in tiden der betalingen. Dar die irste taldag afwesen sall Sunte Peter ad Cathedram als
men schrieft dusent vier hundert vierendetachtentich ende so wort alle jar erflick ende
ewelick op alle Sunte Peter ad Cathedram vurs uiter eenre alinge bouwinge lands gelegen
an der Karbruggen, mit der nederste sidt schietende an des havemeisterslant mitten einen
eijnde an Jans lant van den Wall thent an Henricks lant vann Huijssen, mitter einre siden
an Waetselers lant ende mitten eijnde vort op die weteringen. Item noch ein stuck lands
gelegen an Henricks lant van Huijssen mitter einre siden vort an der kercken lant van
Angeren ende vort an Buckincx. Also dese vurgenoemde bouwinge mit hues mit hoff
van stuck tho stuck ende mit allen oeren rechten tobehoer gelegen is in den kerspel van
Angeren. In den Ambt van Overbetu haldende tosamen tweeindviertich mergen landts,
luttel meer of mijn ter guder maten als uiter einen vrijen eigen erve, uitgesacht sijn dijck
ende weteringen mit recht dartho hoerende. Ende hebben dese twelf gulden siars vurs
also vur upgedragen ende na dar mit hande ende monde op vertegen. Als dat vondenisse
der gerichtzluden wisden vur recht dat sie ende hoer erven daraf onterft werenn ende nit
meer rechts noch toseggens dar vorder an en hebben behaldenn in eniger wies. Ende dat
dat Convent ende Susternhues vurs dar vort an geerfft ende gerechtigt were ende oen die
ten ewigen dagen ten lantrecht vast ende stede wesen ende blijven sullen, sunder ijmantz
wederseggen. Ende weert sacke dat dese twelf Rijnsche gulden vurs jarlix nijt betalt en
worden op sunte Petersdag vurs, so mach die Rector of ein gewaerdt Bade des Convents
vurs dese twelf Rijnsche gulden vurgenoemd uit dem peinde mit einen geswaren peinder
van Overbetu uiter den erve ende guden vurs ende mitten panden vorttofaren als of sij mit
allen rechten uitgesloten ende gewonnen weren. Beheltlick den here sijns guden rechten.
Ende al sonder Argelist. Dit geschieden tot Lent dar an ende over waren als gerichtzlude
Bernt van Lent Bernts ende Gerit Bernts van Lent ende meer guder luijde. In orkunde der
warheit, so hebben wij Richter ende gerichtzlude vurs onse segelen an desen brief
gehangenn. Gegeven int jar ons heren dusent vier hundert twee ende tachtentich des
dinstages post conceptionis beate Marie Virginis [dinsdag 10 dec 1482].
Wij Maes van Rhijn ind Henrick van Averschald, Schepen tot Huijssen, tugen dat vur ons
kommen sijn Bruijn van Riswick ind Koenrit Otter ind hebben bekant mit oeren vrijen
willen vur oen ind oeren erven, dat sij in einen vaste steden erfkoep verkoft, upgedragen
ind overgegeven hebn her Wilhelm Ingen Nuulant, Pater des Conventz ind Susterhues tot
Huijssen, tot behoif des
Folio-zA
Convents vurs oere bouwinge gelegen up die Karbrugge mit al oeren rechten ind
tobehoer. Darmede ingehoerende ein stuck lands ende erfnisse gelegen binnen den
Schependom van Huijssen mitter einre sijden nest erfnisse Adolphs van Wijlick,
Erfhafmeister Slantz van Cleve, mitter anderer sijden nest erfnisse gehoerende totter
selver bouwinge. Schietende mit den einen eijnde nest erfnisse des Hafmeisters vurs ende
mitten anderen eijnde nest erfnisse Geritz van den Wall, mit allenn brieven darvan
spreckende. Also dat Bruijn, Koenrit ind oer erven darvan onterft wesen sullen ende geen
recht meer noch toseggen anbehalden en hebben.
Ind dat die vurs her Wilhem tot behoif des vurs conventz daran geerft wesen sall,
erflicken ende ewelicken sal mogen besitten, gebrucken, darmede doin ind laten gelick
Bruijn ende Koenrick vur datum sbriefs hebben mogen doin en laten.
Vortmere gelaifden Bruijn ind Koenrit vurs wanneer dat Thonisken Koenrits vurs
huijsfrouwe hijr tot Huijssen kommende wurdt, dat sie dan hir up vertijen ind oir
vestenisse doin sall gelick Bruijn ind Koenrit vurs nu gedain hebbenn. Ind allet sunder
Argelist. In orkonde onser Schepensegel van Huijssen an desen brief gehangenn.
Gegeven in den jaren ons heren dusent vier hundert ind tnegentich up den Sonnendach
Exaudi. [zondag 23 mei 1490]
Dat tegenwordig Register van Siegel und brieve des Susteren Convents to
Huessen durch mij vor diesen in dem jare 1584 als noch in bedienung des
Fürstlichen Tols und Rentmeisterien darselfs gewesen uit den princip alen
versiegelten originalen afgeschreven und denselven mijnes besten wetens
gleichludendesing aller dinges van wort tho wort gleichludende seije
solicks bekenne Ich underschreven. To waren urkundt wie ock vor
Schepen aldar, so hirunder benant mundtlich geschiet, mit dieser meiner
eigener handt Signatum Lobit den sevenden Julij, Anno dusent ses
hundert vierendtwintich.
Peter Boegel alter Tolner tho Lobit
Wij Arnoldt van Will, und Johan Kanis, Schepen der Stadt Huijssen, doen kundt ende
CERTIFICIREN voer die rechte waerheitt dat ther Instantie des Ehrwurdigen und
Wollgelehrten Herren BERNARDI VERANIJ Pateren und Joffer Sophie van Dornigk
Matersche des Susteren Conventz alhier binnen Huissen voer uns compariert und
erschienen is der Ehrnachtbar und vornehmer Peter Boegell, voer diesem gewesener
Zolner und Rendtmeister alhir thoe Huissen und heefft bekandt wie dat sein L: im Jahr
duisendt fijfhondert vier und tachtentigh, up dhoenmaels gewesenen Paters und Conventz
voers versueck und begeren dit tegenwordigh Registrum Literarum tott behoefs des
voersgenoemde Conventz mit eigener Handt geschreven und solch in alles van Wordt tott
Wordt seines besten Wetens mit den Originaell und Principaell Segell und brieven
ACCORDIERDEN wie dan oeckh sein L: solches hierbaven under sein eigen handt
geattestiert und bekrefftight heefft. In urkundt der waerheit hebben Wij Schepen diese
ATTESTATION mit eigenen hand geschreven und underschreven.
Actum Lobits den sevenden Julij Anno sestienhondert vierundtwintigh. [7 juli 1624]
Arnoldt von Will Johan Kanis
Folio zB
Item is te weten dat op huijden den XVden
Octobris den heer Gossen van Manen als
holder des briefs van XXI Rijder soe dat Convent iz. Heer Hubert van Manen schuldig
wat jaerlicks te betalen en seven jaren achterstadich onbetaele gebleven weren, heeft op
gemelte Goessen van Manen desen Convent te Huijssen quijt gegeven. Drije pachten.
Und heeft voort geloeft zoe veer Jan zijn zoen eerst storff eer zijn vader Goessen voers,
soe sall den voerss brieff van den XXI Rijders voerss gensselicken doot en te nijet wesen
en dat Convent voers ewelick daer van ontslagen, vrij und quijt wesen. Sonder alle
Argelist. Orkonde deses hebben de frunden den heer ener und aen zijn geweest. Dit met
Goessen voerss onderteijkent. Acta ut supra.
Heer Johan van Beeck Priester, Goessen van Manen, her Jan van Maenen, Derck
Bemers, Antonius Heisstinck, Scholmeister.
Item soe als heer Johan van Manen seght den voers brieff van XXI Rijders hem toe te
behoren, hebben wij in presens des pastoers opte huijdige den XIIIde
aprilis 73 met hem
gerekent en blijven staen umbetaelt (dese voers quijtscheldongh afgeslagen) noch 84
Rijders. En is queijten noch van een jaer dar hier nijet met in gerekent en is en sall blijven
staen te voorder bewijs ende hiervan heeft opgemelte heer Johan een notele van pastors
hant en durch ons onderteijkent, en soe veer heer Johan voers totten voers brieff
gequalificirdt is, en den selven in zijnen handen und gewalt heeft, sall terstond alsdan
hem voortaen betalden, en soe nijet, sall terstond altijt betalen den helder des briefs.
Acta ut supra
Folio zC is vervallen
Folio zD
Anno 1577
Vertichnis up den Verwijn
vandes Conventz Grevenfelt.
Folio zE
Op huijden, datum onderschreven, sijn bijden anderen erschenen, Heer Johan van Beeck,
Pater tot Huessen, voir hem selven peins heifs, ende mede van wegen der Conventualen,
des Conventz van Huijssen, ende Johan van Manen Conincklijker Maiesteijtz
Renthmeister tot Batenborch, anderdeils, mitten anderen gerekent hebbende in presentie,
des Erentfesten, ind fromen Joncker Arndt die Cock van Opijnen. Ende heer Sander van
Spee, van Breij, ordinis S. Johannis binnen Nijmegen, van alle alsulcke achterstedige
jairrenthen tot eenen twintich rijder guldens siairs, dairmit in gerekent sijn die jairrenth
Michaelis anno 73 verschinende ter summen van hondert rijder guldens ijder gulden ad
24 st brabants Rijder, gerekent toe betalen dieselve summen voer 78 in twe terminen toe
weten den ijrsten termijn Kersmis nestcommende ende die andere op Meijdach anno 74
veerthien dagen voer, adir nha wail betailt to sijn. Verbijndende hier doer mijne persoon,
ende alle des Conventz voers guederen, rede ende onrede, rurende ende onrurende, gein
dairvan uthgesondert, bij heerlickt ende rijale executie van den Have, Cleeff, Gelre ende
andere rechten dair dij selvige liggende sijn renuncierende alle geistelicke ende wertelick
rechten vrijheden ende privilegien, die desen eniech sijns hinderlick moogen sijn. Alles
sonder argelist. In orconde der wairheit, da heb ick heer Johan van Beeck, Pater, in der
qualiteit als boven, dese obligatie mit mijner eijgener handt onderschreven, ende
dairneffens gebeden tot meerder bevestenis, dem Erentfeste ende fromen Joncker Arndt
die Cock, ende H. Sander van Bree (boven benomipt stainde) omb mit mij dese willende
onderteicken, twelck sij gern gedain hebben.
Geschiet den XVo september, Anno 73.
(Gehele bovenstaande tekst van dit blad is in het manuscript doorgestreept)
Dit principael is bij den voers frunde onderteijckent ende den voers Rentmeester geldent
Dit is geschreven opten XXVo July 74 aen hand der huijsfrouwen Johans van Manen
Butner
Folio-zF
Weerdiger aandechtiger heer en guede frunt, gelesen hebbende Uwe Werde schreiven,
belangende die saecke tusschen mijnen vader ende Johan van Huijssen, als sol ick in der
fruntschappen met hem netwes henliggen twelcken zeer vrempt schijnt, gemerckt Uwe
Werde beeter weeten, dan dat men met sulcke loese practijcke daer Huijssen met
omgegaen ende sich heeft beholpen om mijn vader te bedriegen, sol eenige frundschap
plegen, tae stondt beeter onvrundtschap te handelen, wes Uwe Werde gevordert worde
om eenige kondtschap hun te geven daer an bin ich vredigh sulcx geschie zoe id Huijssen
verstaet und sett hun dienthalven ten mijnen deer.
Belangende onseren opgerichten beteijkenden verdrach van die hondert rijder gulden,
waer van ick die helft ontfangen und Maij negstleden die ander heeft behoerden to
ontfangen, begeer ick gans fruntlich Uwe Werde mij die selvige schult bij een seeckeren
boede overschicken ofte bij ijemantz laeten weeten om als die peindingen gereet zijn, dat
ick den amijegetogen verdrach unde geboerlicke quitantie van dijen mach overseijnden,
als ick vertrouw te sullen geschien van Uwe Werde dieselvige in schutz des Almechtigen
bevelende vnijt Nijmegen den XXn January
XV
C LXXIIII [20 jan 1574]
Uwe Weerde
Dienstwilliger
Daer is er een clooster
Joffer die eijscht up J van Manen
mijnen vader eenich
schult bin ick vredich
Uwe Werde oir die selvige
schult van die voirsz
peinding afftrecke tselve
ann goede betalinge
zall trecken
Datum ut supra
Folio zG
Den weerdigen Aendechtigen Heeren ,
Heeren Johan van Beeck Pater des
Convents binnen Huijssen mijnen
Gunstigen goede Vrundt
Tot Huijssen
Folio zH
Aendechticher Heer, vergangen dagen heb ick een schrijven ontfange belangende onseren
verdrach van die verschenen ende achterstedige jaerrenten des Conventz halven gehalden
waervuijt ick verstaen, als sol Henrick Wissinck wesende volmechtige van Meester Johan
van Manen mijnen neve aenfanck van wegen met peijndong hebben gedaen vermoegens
brieff ende segel, zoe nu mijn neeff die vermeijnte zegel en brieven nijet toe en staen dan
mij alleen daervan ick goede besegelde verwins ende updrachtz brieven heb erhalden zo
hij oick nijet sal kunnen, ader moegen bewijsen den rechten genouch zijnde, dat hij met
eenge updrachtz ader maiggescheitz brieven offent anderen vromen uprechten tijtel aen
die gernijnte brieven gecomen zij, soe recht is.
Daeromme sullen Uwe Weerde mitten rechten daerover in schaden komen, bin ick in
meijnens wederom to vergelden, oick voir den Convent Intreden en afftodragen,
wegerende derhalven Uwe Weerde willen morgen Saterdach metten pastoors van
Huijssen to Bemmel op mijnen kost erschijnen, om volgens inder saecken te remuniceren
wes dat recht ende billickheijt zal eijsche als ick vertrouw te sullen geschreven, deselve
in schutz des Almechtigen bevelende dess den XVIIIde
Junij XVC LXXIIII [18 jun
1574]
Uwe Weerde:
gansswilliger
J. van Manen
Folio zI
Den Weerdigen Aendechtigen Heeren Johan van Beeck pater sGaedtzhuijs binnen
Huijssen mijnen Insunderen goede frunt.
Tot Huijssen
Folio zK
Verdrach gehalden met Jan van Manen vanden XXI Rijder guldens jaerlix. vanden
Januari LXV incluijs bis den Januari LXXIII incluijs. Belopen IC LXXXIX Rijder
guldens, geaccordet met IC Rijders den 89 quijtgeslagen . XX September 73.
Folio zL
Copia
Voir den Richter Thonis van Sevenar, Schepen Henrich van Smalevelt unnd Henrick van
Floeten, is persoenlich erschenen Johan van Ratingen, volmechtigher des Werdigen heren
Mr Johan van Maenen priester. Innd heft van wegen sijnes heren ind principalen voirs in
witlicher formen des Rechtenn upgedragen unnd wederom avergegeven an handen Johan
Pors Rentmeister tot erfflich unnd ewich behuiff des Susteren Conventz bijnnen Huijsen,
alsulchen vollen verwijn als sie mit recht mit pendungh ind upgefolchte rechtz
furderungh. Inhalt des Gericht Signaitz gekregen hadde, up des Conventz Landt genant
Sgrevenfeldt, bijnnen den Schependom van Huijssen gelegen. Voir thien jaren
achterstedige verlopen umbetailde Renthen ind enen bijnnen jairs, alle jair ilfftenhalven
rider jairlichs, inhalt Brieff innd Siegell. Gelopende in als ter sumen van hondert innd
sesthiendenhalven rider guldens jair van Barch Bruistges, als Burge voir Johan van
Manen, vifftich der selviger rider.
(So Johan van Manen vurs, die mit unrecht van den Convents gebuirt, und vermoge ener
uitspraicken moeten restitueren.) In des volmechtigen Johan van Ratingens handen getalt.
Unnd dat rest nementligh sest innd sestichstenhalven rider Johan Pors des Convents
Rentsmeijster van wegen
Folio zM
des Conventz dairbij gelaift. Dair van sich Johan van Ratingen volmechtiger ind van
wegen sijnes principales -bedanckt sehr- guder voller unnd uprechter betalungh der vurs
summen. Und hefft folgens renunciert upten vurs verwijn, mit handt inne mondt, ind eijn
ewige vertichnisse gedaen. Also dat her Johan van Manen dair van enterft innd
entrechtigt. Unnd dat die Conventualenn wederom an den vurs lande geerft sullenn sijn
tot uren schoensten tho gebruicken. Sonder all argelist. Actum bijnnen Huijssen. Den
XXIX te
Maij . Anno XV de
ind LXXVII. [29 Maij 1577]
Accordiert mitten Bericht-
Signaet urkunt mijn eigen handt
Heer: Cock secretaris
Dairselffs