Upload
others
View
593
Download
85
Embed Size (px)
Citation preview
Servicehandleidingvoor de vakman
VIESMANN
Vitodens 200-Wtype WB2B, 45 en 60 kWHR-gasketel als wandtoestelUitvoering voor aardgas en propaan
Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina
VITODENS 200-W
5689 760 NL 11/2008 Bewaren a.u.b.!
2
Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van licha-melijk letsel en materiële schade.
Toelichting bij veiligheidsvoorschrif-ten
GevaarDit teken waarschuwt voor per-soonlijk letsel.
! OpgeletDit teken waarschuwt voor mate-riële schade en schade aan hetmilieu.
OpmerkingGegevens met het woord "Opmerking"bevatten aanvullende informatie.
Doelgroep
Deze handleiding is alleen bedoeld voorerkende installateurs.■ Werkzaamheden aan gasinstallaties
mogen alleen door bevoegde installa-teurs worden uitgevoerd.
■ Elektrische werkzaamheden mogenalleen door bevoegde elektromon-teurs worden uitgevoerd.
■ De eerste inbedrijfstelling moet doorde installateur van de installatie of eendoor hem aangewezen vakmanplaatsvinden.
Voorschriften
Let bij de werkzaamheden op■ de ARBO voorschriften,■ de wettelijke voorschriften inzake
milieubescherming,
Wat te doen bij een gaslucht
GevaarOntsnappend gas kan explosiesveroorzaken met zeer ernstigeverwondingen als gevolg.■ Niet roken! Vermijd open vuur
en vonkvorming. Nooit schake-laars van verlichting en elektri-sche toestellen bedienen.
■ Gasafsluitkraan sluiten.■ Ramen en deuren openzetten.■ Personen verwijderen uit de
gevarenzone.■ Het energiebedrijf buiten het
gebouw waarschuwen.
Wat te doen bij een rookgaslucht
GevaarRookgassen kunnen levens-bedreigende vergiftiging veroor-zaken.■ Installatie spanningsvrij
schakelen.■ Open ramen en deuren
(buiten).■ Deuren van woonverblijven
sluiten.
Werkzaamheden aan de installatie
■ Installatie spanningsvrij schakelen.■ Installatie beveiligen tegen opnieuw
inschakelen.■ Bij gas als brandstof de gastoevoer
afsluiten en beveiligen tegen onver-hoeds openen.
Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschriften
5689
760
NL
3
Herstelwerkzaamheden
! OpgeletDe reparatie van onderdelen meteen veiligheidstechnische functiebrengt de veilige werking van deinstallatie in gevaar.Defecte onderdelen moeten doororginele onderdelen vanViessmann worden vervangen.
Accessoires, en reserve-onderdelen
! OpgeletReserve-onderdelen en slijtendeonderdelen die niet samen metde verwarmingsinstallatie zijngekeurd, kunnen de werking vande installatie nadelig beïnvloe-den. Het monteren van niet-toe-gelaten onderdelen en het uit-voeren van niet-goedgekeurdewijzigingen en montages kunnende veiligheid in gevaar brengenen de garantie beperken.Bij vervanging uitsluitend origi-nele reserve-onderdelen vanViessmann of door Viessmanngoedgekeurde reserve-onderde-len gebruiken.
Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschriften (vervolg)
5689
760
NL
4
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoudStappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud.................................. 6Aanvullende info over de stappen........................................................................ 8
CoderingenCodering 1............................................................................................................ 39Codering 2............................................................................................................ 42Coderingen terugzetten in de leveringsomvang................................................... 64
ServicecontroleOverzicht serviceniveaus .................................................................................... 65Temperaturen, ketelcodeerstekker en korte info's .............................................. 66Uitgangen controleren (relaistest)........................................................................ 69Bedrijfstoestanden en sensoren opvragen .......................................................... 71
Storingen oplossenStoringsindicatie................................................................................................... 73Storingscodes....................................................................................................... 75Reparatie.............................................................................................................. 86
FunctiebeschrijvingRegeling voor verhoogde werking........................................................................ 94Regeling voor weersafhankelijke werking............................................................ 95Uitbreidingen voor externe aansluitingen (accessoires)....................................... 97Regelingsfuncties................................................................................................. 101Codeerschakelaar van de afstandsbediening...................................................... 107Elektronische verbrandingsregeling..................................................................... 108
Schema'sAansluit- en bedradingschema – Interne aansluitingen ...................................... 110Aansluit- en bedradingschema – Externe aansluitingen...................................... 111
Onderdelenlijsten............................................................................................... 113
Protocollen............................................................................................................................. 118
Technische gegevens........................................................................................ 119
VerklaringenConformiteitsverklaring......................................................................................... 121Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV.................................................. 121
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
5689
760
NL
5
Index.................................................................................................................... 122
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave (vervolg)
5689
760
NL
6
Zie de aangegeven pagina voor meer informatie over de te volgen stappen
Stappen voor de eerste inbedrijfstelling
Stappen voor de inspectie
Stappen voor het onderhoud Pagina
• 1. Verwarmingsinstallatie vullen....................................... 8
• 2. Verwarmingsketel ontluchten........................................ 9
• 3. Verwarmingsinstallatie ontluchten............................... 9
• 4. Sifon met water vullen.................................................... 10
• • • 5. Alle verwarmings- en tapwateraansluitingen opdichtheid controleren
• 6. Elektrische netaansluiting controleren
• • 7. Tijd en datum instellen (indien nodig) - alleen bijregeling voor weersafhankelijke werking..................... 11
• 8. Taalomzetting (indien nodig) - alleen bij regeling voorweersafhankelijke werking............................................ 12
• • 9. Gastype controleren....................................................... 12
• 10. Gastype omschakelen (alleen bij werking metpropaan).......................................................................... 13
• • • 11. Werking en mogelijke storingen................................... 13
• • • 12. Rustdruk en aansluitdruk meten................................... 15
• 13. Max. vermogen instellen ............................................... 17
• 14. Dichtheidscontrole concentrisch systeem(ringspleetmeting).......................................................... 18
• • 15. Brander demonteren en branderpakking controleren(pakking om de 2 jaar vervangen)................................. 19
• • 16. Vlambeker controleren, evt. vervangen........................ 21
• • 17. Ontstekingselektrode en ionisatie-elektrodecontroleren en instellen................................................. 22
• • 18. Vuurhaard/Verwarmingsoppervlak reinigen enBrander inbouwen.......................................................... 22
• • 19. Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen.... 24
• • 20. Neutralisatie-inrichting controleren (indien aanwezig)
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud
5689
760
NL
7
Stappen voor de eerste inbedrijfstelling
Stappen voor de inspectie
Stappen voor het onderhoud Pagina
• • 21. Membraanexpansievat en installatiedruk controleren 24
• • • 22. Veiligheidskleppen op werking controleren
• • • 23. Controleren of alle elektrische aansluitingen goedvast zitten
• • • 24. Gasvoerende onderdelen bij bedrijfsdruk controlerenop lekkage ...................................................................... 24
• • • 25. Rookgasemissiemeting.................................................. 25
• • • 26. Externe veiligheidsklep propaan controleren (indienaanwezig)
• 27. Regeling aan de verwarmingsinstallatie aanpassen .. 26
• 28. Stooklijnen instellen (alleen bij regeling voorweersafhankelijke werking)........................................... 31
• 29. Regeling in het LON-systeem integreren (alleen bijregeling voor weersafhankelijke werking)................... 34
• 30. Informeren van de installatiegebruiker......................... 36
• 31. Indicatie ”Onderhoud” opvragen en terugzetten........ 37
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie… (vervolg)
5689
760
NL
8
Verwarmingsinstallatie vullen
! OpgeletOngeschikt water bevordert afzettingen en corrosievorming en kan tot schadeaan de verwarmingsketel leiden.■ Verwarmingsinstallatie voor het vullen grondig spoelen.■ Uitsluitend water van tapwaterkwaliteit gebruiken.■ Vulwater met een waterhardheid boven de de volgende waarden moet wor-
den onthard, bijv. met een kleine onthardingsinstallatie voor verwarmings-water – Vitodens 200-W tot 45 kW: 16,8 °dH (3,0 mol/m3)– Vitodens 200-W vanaf 60 kW en meerketelinstallaties: 11,2 °dH(2,0 mol/m3)
■ Aan het vulwater kan een speciaal voor verwarmingsinstallaties geschiktantivriesmiddel worden toegevoegd. De fabrikant van het antivriesmiddelmoet de geschiktheid hiervan aantonen.
A
1. Voordruk van het membraanexpan-sievat controleren.
2. Gasafsluitkraan sluiten.
3. Verwarmingsinstallatie via de ketel-vul- en aftapkraan A (van de aan-sluitset, accessoires of door installa-teur geleverd) vullen. Minimuminstal-latiedruk > 1,0 bar.
4. Ketelvul- en aftapkraan Asluiten.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen
5689
760
NL
9
Verwarmingsketel ontluchten
B
A
1. Afsluitkleppen van het verwarmings-water sluiten.
2. Afvoerslang aan de ketelvul- enaftapkraanB (van de aansluitset,accessoires of door installateur gele-verd) aansluiten.
3. Kraan A en B openen en met net-druk zo lang ontluchten tot er geenluchtgeluiden meer hoorbaar zijn.
4. Kranen A en B sluiten, afsluitklep-pen verwarmingswater openen.
Verwarmingsinstallatie ontluchten
1. Gasafsluitkraan sluiten en netscha-kelaar aan de regeling inschakelen.
2. Ontluchtingsprogramma via codeer-adres ”2F:1” activeren.
OpmerkingOproepen van codering 1 en instellenvan het codeeradres zie pagina 39.Functie en afloop van het ontluch-tingsprogramma zie pagina 102.Terwijl het ontluchtingsprogrammaactief is, verschijnt op de dis-play ”EL” (regeling voor verhoogdewerking) resp. ”Ontluchting” (rege-ling voor weersafhankelijke wer-king).
3. Druk van de installatie controleren.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
10
Sifon met water vullen
ACB
1. Vastzetklem A lostrekken en inzet-stuk B eruit trekken.
2. Sifon C met water vullen enopnieuw monteren.
OpmerkingToevoerslang niet verdraaid monte-ren.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
11
Tijd en datum instellen (indien nodig) - alleen bij regeling voorweersafhankelijke werking
Opmerking■ Als bij de eerste ingebruikstelling of na
langere stilstand de tijd van de displayknippert, moeten tijd en datumopnieuw worden ingesteld.
■ Bij de eerste inbedrijfstelling verschij-nen de begrippen in het Duits (toe-stand bij levering):
Tijd (zie stap 1.)
Uhrzeit
Datum (zie stap 2.)
Datum
Sa 19.02.07
De volgende toetsen indrukken:
1.a/b voor actuele tijd.
2.d ter bevestiging, ”Datum”verschijnt.
3.a/b voor actuele datum.
4.d ter bevestiging.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
12
Taalomzetting (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersaf-hankelijke werking
OpmerkingBij de eerste inbedrijfstelling verschijnende begrippen in het Duits (toestand bijlevering):
Verwarmingscircuit kiezen (zie werk-stap 1.)
Heizkreis wählen
1 z
Buitentemperatuur (zie werkstap 3.)
Außentemperatur
i °C13
De volgende toetsen indrukken:
1.c ”Verwarmingscircuit kiezen”verschijnt.
2.d voor bevestiging, ca. 4 s wach-ten.
3.c opnieuw drukken, ”buitentem-peratuur” verschijnt.
4.b voor de gewenste taal.
5.d ter bevestiging.
Gastype controleren
De verwarmingsketel is met een elektronische verbrandingsregeling uitgerust die debrander in overeenstemming met de gaskwaliteit voor een optimale verbrandinginregelt.■ Bij werking met aardgas is daarom voor het volledige Wobbeindexbereik 10,0 tot
16,1 kWh/m3 (36,0 tot 58,0 MJ/m3) geen omschakeling nodig.■ Bij werking met propaan moet de brander worden omgeschakeld (zie ”Gastype
omschakelen” op pagina 13).
1. Gastype en Wobbe-index bij hetenergiebedrijf resp. de propaanleve-rancier navragen.
2. Bij werking met propaan branderomschakelen (zie pagina 13).
3. Gastype in protocol op pagina 118opnemen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
13
Wobbe-indexbereikGastype Wobbe-indexbereik kWh/m3 MJ/m3
Toestand bij levering aardgas Eof
12,0 tot 16,1 43,2 tot 58,0
aardgas LL 10,0 tot 13,1 36,0 tot 47,2Na omzetting propaan P 20,3 tot 21,3 72,9 tot 76,8
Gastype omschakelen (alleen bij werking met propaan)
1
2
A
1. Stelschroef A aan de gascombire-gelaar op ”2” zetten.
2. Netschakelaar ”8” inschakelen.
3. Gastype in codeeradres ”82” instel-len:■ Codering 2 oproepen■ In codeeradres ”11” waarde ”9”
instellen■ In codeeradres ”82” waarde ”1”
(werking met propaan) instellen■ In codering ”11” waarde ≠ ”9”
instellen.■ Codering 2 beëindigen.
4. Gasafsluitkraan openen.
5. Sticker ”G 31” (zit bij de technischedocumentatie) goed zichtbaar in debuurt van de gascombiregelaar op dekapselplaat plakken.
Werking en mogelijke storingen
Display Maatregel Warmteaanvraag
door regeling nee Gewenste waarde
verhogen, voorwarmte-afnamezorgen
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
14
ja
Ventilator start nee na ca. 51 s storingF9
Ventilator, verbin-dingsleidingennaar de ventilator,spanningsverzor-ging op de ventila-tor en ventilato-raansturing contro-leren
ja
Ontsteking nee Storing F4 Ontstekingsmo-dule controleren(aansturing 230 Vtussen stek-ker ”X2.1”en ”X2.2”)
ja
Gascombinatiere-gelaar opent
nee Storing F4 Gascombinatiere-gelaar controleren(aansturing 230 V),gasaansluitdrukcontroleren
ja
Ionisatiestroomwordt opgebouwd
Symbool A
nee Storing F4 Instelling van deionisatie-elektrodecontroleren encontroleren of erlucht in de gaslei-ding zit.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
15
ja
Brander in wer-king
nee schakelt onder degewenste ketelwa-tertemperatuur uiten start dan directopnieuw
Dichtheid van derookgasinstallatiecontroleren (rook-gashercirculatie),gasstroomdrukcontroleren
ja
Zelfstandig kali-breren van de ver-brandingsregeling
nee Storing Eb Elektrische verbin-dingsleiding enionisatie-elektrodecontroleren, Rookgasinstallatiecontroleren (rook-gashercirculatie)
Meer gegevens over storingen ziepagina 75.
Rustdruk en aansluitdruk meten
GevaarCO-vorming als gevolg van een verkeerde branderinstelling kan de gezond-heid ernstig bedreigen.Voor en na werkzaamheden aan gastoestellen moet een CO-meting wordenuitgevoerd.
Werking op propaanPropaantank bij eerste inbedrijfstelling/vervanging tweemaal spoelen. Tank en gas-aansluitleiding na het spoelen goed ontluchten.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
16
A
1. Gasafsluitkraan sluiten.
2. Schroef A in meetaansluiting ”PE”op de gascombiregelaar losmaken,niet eruit draaien en manometer aan-sluiten.
3. Gasafsluitkraan openen.
4. Rustdruk meten en meetwaarde inprotocol op pagina 118 opnemen. Gewenste waarde: max. 57,5 mbar.
5. Verwarmingsketel in bedrijf nemen.
OpmerkingBij de eerste inbedrijfstelling kan hettoestel in storing gaan, omdat er luchtin de gasleiding zit. Na ca. 5 stoets ”E RESET” voor de ontgren-deling van de brander indrukken.
6. Aansluitdruk (stromingsdruk) meten.Gewenste waarde:■ Aardgas 20 mbar■ Propaan 50 mbar
OpmerkingVoor het meten van de aansluitdrukgeschikte meetapparaten met eenresolutie van minstens 0,1 mbargebruiken.
7. Meetwaarde in het protocol opne-men.Maatregelen volgens de volgendetabel nemen.
8. Verwarmingsketel buiten bedrijf stel-len, gasafsluitkraan sluiten, mano-meter eraf halen, meetaanslui-ting A met schroef afsluiten.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
17
9. GevaarOntsnappend gas bij de meet-aansluiting leidt tot explosie-gevaar.Gasdichtheid controleren.
Gasafsluitkraan openen, toestel inbedrijf nemen en gasdichtheid op demeetaansluiting A controleren.
Aansluitdruk(stromingsdruk)bij aardgas
Aansluitdruk(stromingsdruk)bij propaan
Maatregelen
onder 15 mbar onder 42,5 mbar Niet in bedrijf stellen en de gas- resp. pro-paanleverancier informeren.
15 tot 25 mbar 42,5 tot 57,5 mbar Verwarmingsketel in bedrijf nemen.boven 25 mbar boven 57,5 mbar Voor de installatie een afzonderlijke gas-
drukregelaar plaatsen en voordruk op20 mbar bij aardgas resp. 50 mbar bijpropaan instellen. Gas- resp. propaanle-verancier informeren.
Max. vermogen instellen
OpmerkingVoor de verwarming kan het max. vermogen worden begrensd. De begrenzing wordtvia het modulatiebereik ingesteld. Het max. instelbare vermogen is door de ketelco-deerstekker naar boven begrensd.
1. Verwarmingsketel in bedrijf nemen.
2. Toetsen K en F gelijktijdig indruk-ken tot op de display een waardeknippert (bijv. ”85”) en ”A” ver-schijnt. Bij levering komt die waardeovereen met 100% van het nominaalvermogen. Bij regeling voor weersafhankelijkewerking verschijnt boven-dien ”Max.vermogen”.
3. Met a/b de gewenste waarde in %van het nominale vermogen als max.vermogen instellen.
4. Met d de ingestelde waarde beves-tigen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
18
5. De instelling van het max. vermogenmet het bij de ”Technische documen-tatie” meegeleverde extra typeplaatjedocumenteren. Bovendien het type-plaatje naast het typeplaatje aan debovenkant van de verwarmingsketelplakken.
OpmerkingVoor de tapwateropwarming kan het ver-mogen eveneens worden begrensd.Hiervoor het codeeradres ”6F” in code-ring 2 wijzigen.
Dichtheidscontrole concentrisch systeem (ringspleetmeting)
A
A Verbrandingsluchtopening
Voor de samen met de gaswandketelgeteste rookgas-/luchttoevoersystemenvervalt bij de inbedrijfstelling de lekkage-controle (overdruktest) door eenbevoegde schoorsteenveger.
In dat geval raden wij aan dat de verwar-mingsfirma bij de inbedrijfstelling van deinstallatie een vereenvoudigde lekkage-controle uitvoert. Daarvoor is het vol-doende de CO2- of de O2-concentratievan de verbrandingslucht in de ring-spleet van de concentrische leiding temeten.Als de CO2-concentratie lager is dan0,2 % of de O2-concentratie hoger is dan20,6 %, geldt de rookgasleiding als vol-doende dicht.Als hogere CO2 - of lagere O2 -waardengemeten worden, is een drukcontrolevan de rookgasleiding bij een statischeoverdruk van 200 Pa nodig.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
19
Brander demonteren en branderpakking controleren (pakkingom de 2 jaar vervangen)
G
L
K
H
C
B A
F
ED
1. Netschakelaar op de regeling en net-spanning uitschakelen.
2. Gasafsluitkraan sluiten en beveili-gen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
20
3. Regeling A naar beneden klappen.
4. Afdekplaat B demonteren.
5. Elektrische leidingen van ventilatie-motor C, gascombiregelaar D, ont-stekingseenheid E, aarding F enionisatie-elektrode G lostrekken.
6. Schroefverbinding van de gasaan-sluitbuis H losdraaien.
7. Zes bouten K losmaken en branderverwijderen.
8. Branderpakking L op beschadigin-gen controleren. Branderpakking in principe om de2 jaar vervangen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
21
Vlambeker controleren, evt. vervangen
C B3xEF D4x
A
1. Elektrodes A demonteren.
2. Drie vastzetklemmen B aan de iso-latiering C losmaken en isolatieringC eraf halen.
3. Vier torxschroeven D losdraaien envlambeker E eraf nemen.
4. Oude branderpakking F erafnemen.
5. Nieuwe vlambeker met nieuweafdichting aanbrengen en met viertorxschroeven bevestigen.
OpmerkingAanhaalmoment: 4,5 Nm
6. Isolatiering C en elektrodes Aweer aanbrengen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
22
Ontstekingselektrode en ionisatie-elektrode controleren eninstellen
14±16+20 4+0
,5 0
A A B
A Ontstekingselektrodes B Ionisatie-elektrode
1. Elektrodes op slijtage en vervuilingcontroleren.
2. Elektrodes met kleine borstel (geenstaalborstel) of schuurpapier schoon-maken.
! OpgeletDraadweefselniet beschadigen!
3. Afstanden controleren. Als de afstan-den niet in orde zijn of de elektrodesbeschadigd zijn, elektrodes met pak-king vervangen en uitlijnen. Bevesti-gingsschroeven voor elektrodes met2 Nm draaimoment vasttrekken.
Vuurhaard/Verwarmingsoppervlak reinigen en Brander inbou-wen
! OpgeletKrassen op onderdelen die met rookgas in aanraking komen, kunnen tot cor-rosie leiden.Verwarmingsoppervlakken niet afborstelen!
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
23
A
1. Afzettingen op de verwarmingsop-pervlakken A van de branderkamerwegzuigen.
2. Indien nodig de verwarmingsopper-vlakken A met licht zure, chloriden-vrije reinigingsmiddelen op basis vanfosforzuren (bijv. Antox 75 E) inspui-ten en minstens 20 min, laten inwer-ken.
3. Verwarmingsoppervlakken A gron-dig spoelen met water.
4. Brander plaatsen en schroeven met12 Nm draaimoment kruislings aan-trekken.
5. Gasaansluitbuis met nieuwe pakkingmonteren. Schroefverbinding met10 Nm draaimoment aantrekken.
6. Aansluitingen aan gaszijde controle-ren op lekkage.
GevaarOntsnappend gas leidt totexplosiegevaar.Gasdichtheid van de schroef-verbinding controleren.
7. Elektrische kabels op de betreffendeonderdelen aansluiten.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
24
Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen
ACB
1. Vastzetklem A lostrekken en inzet-stuk B eruit trekken.
2. Sifon C reinigen en controleren ofcondenswater ongehinderd kan weg-lopen.
3. Sifon C met water vullen enopnieuw monteren.
OpmerkingToevoerslang bij monteren niet ver-draaien.
Membraanexpansievat en installatiedruk controleren
OpmerkingControle uitvoeren bij koude installatie.
1. Installatie zo ver leegmaken of kap-ventiel op membraanexpansievatsluiten en druk verlagen tot manome-ter ”0” aangeeft.
2. Als de voordruk van het membraa-nexpansievat lager is dan de stati-sche druk van de installatie, stikstofbijvullen tot de voordruk 0,1 tot 0,2bar hoger is.
3. Water bijvullen tot bij afgekoeldeinstallatie de druk 0,1 tot 0,2 barhoger is dan de voordruk van hetmembraanexpansievat. Toeg. werkdruk: 4 bar
Gasvoerende onderdelen bij bedrijfsdruk controleren op lekkage
GevaarOntsnappend gas leidt tot explo-siegevaar.Gasvoerende onderdelen opgasdichtheid controleren.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
25
Rookgasemissiemeting
De elektronische verbrandingsregeling zorgt automatisch voor een optimale ver-brandingskwaliteit. Bij de eerste inbedrijfstelling/het eerste onderhoud moeten deverbrandingswaarden worden gecontroleerd. Daarvoor het CO2- of O2-gehaltemeten. Functiebeschrijving van de elektronische verbrandingsregeling ziepagina 108.
CO2 resp. O2-gehalteHet CO2-gehalte moet bij het laagste en hoogste vermogen steeds in de volgendebereiken liggen:■ 7,7 tot 9,2% bij aardgas E en LL■ 9,3 tot 10,9% bij propaan PHet O2-gehalte moet bij alle gastypes in het bereik van 4,4 tot 6,9% liggen.Als de gemeten CO2- resp. O2-waarde buiten het overeenkomstige bereik ligt, dicht-heid van het concentrisch systeem controleren, zie pagina 18.
OpmerkingDe verbrandingsregeling voert bij inbedrijfstelling een automatisch kalibreren uit.Emissiemeting pas ca. 30 s na branderstart uitvoeren.
A
1. Rookgasanalysetoestel op de rook-gasopening A van het ketelaansluit-stuk aansluiten.
2. Gasafsluitkraan openen, verwar-mingsketel in bedrijf nemen en warm-tevraag genereren.
3. Laagste vermogen instellen.
Regeling voor verhoogde werking:K + d gelijktijdig indrukken:
”1” verschijnt.
Regeling voor weersafhankelijkewerking:K + d gelijktijdig indrukken:
”Relaistest” endaarna ”Basisbelasting”verschijnt.
4. CO2-gehalte controleren. Als dewaarde meer dan 1% van de eerder-genoemde bereiken afwijkt, maatre-gelen van pagina 25 nemen.
5. Waarde in protocol opnemen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
26
6. Hoogste vermogen instellen.
Regeling voor verhoogde werking:a indrukken:
”2” verschijnt.
Regeling voor weersafhankelijkewerking:a indrukken:
”Voll. belasting” verschijnt.
7. CO2-gehalte controleren. Als dewaarde meer dan 1% van de eerder-genoemde bereiken afwijkt, maatre-gelen van pagina 25 nemen.
8. Na de controle d indrukken.
9. Waarde in protocol opnemen.
Regeling aan de verwarmingsinstallatie aanpassen
De regeling moet afhankelijk van de uitrusting aan de installatie worden aangepast.Verschillende installatiecomponenten worden door de regeling automatisch herkenden de codering wordt automatisch ingesteld. ■ Keuze van de betreffende schema's zie volgende afbeeldingen.■ Stappen voor de codering zie pagina 39.
Installatie-uitvoering 1
Een verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (met/zonder warmwaterberei-ding)
1
2
7
34
6
5
1 Vitodens 200-W
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
27
2 Buitentemperatuursensor (alleen bijregeling voor weersafhankelijkewerking)ofVitotrol 100 (alleen bij regeling voorverhoogde werking)
3 CV-pomp
4 Circulatiepomp voor de boilerver-warming
5 Warmwaterboiler6 Boilertemperatuursensor7 Verwarmingscircuit zonder meng-
klep A1
Benodigde coderingen AdresFunctie relais van de interne uitbreiding: Circulatiepomp voor deboilerverwarming
53:3
Installatie-uitvoering 2
Een verwarmingscircuit met mengklep M2 met systeemscheiding (met/zonderwarmwaterbereiding)
1
5
4
2
3
M
6
7
9
qP
9
8
1 Vitodens 200-W2 Buitentemperatuursensor3 Circulatiepomp voor de boilerver-
warming4 Warmwaterboiler5 Boilertemperatuursensor
6 Verwarmingscircuit met mengklepM2
7 Temperatuurbewaker als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloer-verwarming
8 Aanvoertemperatuursensor M29 CV-pomp M2
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
28
qP Warmtewisselaar voor de systeem-scheiding
qQ Uitbreidingsset voor een verwar-mingscircuit met mengklep M2
Benodigde coderingen AdresEén verwarmingscircuit met mengklep ■ met warmwaterboiler 00:4■ zonder warmwaterboiler 00:3Functie relais van de interne uitbreiding: Circulatiepomp voor deboilerverwarming
53:3
Installatie-uitvoering 3
Een verwarmingscircuit zonder mengklep A1 en een verwarmingscircuit metopen verdeler (met/zonder warmwaterbereiding)
1
3
6
5 M
qR
qT
8
7 9
qPqQ
qW
qE
4
2
1 Vitodens 200-W2 Buitentemperatuursensor3 Ketelcircuitpomp 4 Circulatiepomp voor de boilerver-
warming5 Warmwaterboiler6 Boilertemperatuursensor7 Verwarmingscircuit zonder meng-
klep A1
8 CV-pomp A19 Verwarmingscircuit met mengklep
M2qP Temperatuurbewaker als maximum
temperatuurbegrenzing voor vloer-verwarming
qQ Aanvoertemperatuursensor M2qW CV-pomp M2
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
29
qE Uitbreidingsset voor een verwar-mingscircuit met mengklep M2
qR Open verdeler
qT Aanvoertemperatuursensor openverdeler
Benodigde coderingen AdresEén verwarmingscircuit met mengklep ■ met warmwaterboiler 00:4■ zonder warmwaterboiler 00:3Functie relais van de interne uitbreiding: Circulatiepomp voor deboilerverwarming
53:3
Installatie-uitvoering 4
Drie of meer verwarmingscircuits met mengklep met open verdeler (met/zonderwarmwaterbereiding)
1
6
5
M M
wQ
wW
qP
9
8
7
qT
qZ
qO
wP
2
34
qI
MqR
qE
qW
qQqU
1 Vitodens 200-W2 Buitentemperatuursensor3 Ketelcircuitpomp 4 Circulatiepomp voor de boilerver-
warming5 Warmwaterboiler6 Boilertemperatuursensor7 Verw. circ. met mengklep M1
8 Aanvoertemperatuursensor M19 CV-pomp M1qP Uitbreidingsset voor een verwar-
mingscircuit met mengklep M1qQ Verwarmingscircuit met mengklep
M2qW Aanvoertemperatuursensor M2qE CV-pomp M2
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
30
qR Uitbreidingsset voor een verwar-mingscircuit met mengklep M2
qT Vitotronic 200-HqZ Verwarmingscircuit met mengklep
M3qU Temperatuurbewaker als maximum
temperatuurbegrenzing voor vloer-verwarming
qI Aanvoertemperatuursensor M3qO CV-pomp M3wP Uitbreidingsset voor een verwar-
mingscircuit met mengklep M3wQ Open verdelerwW Aanvoertemperatuursensor open
verdeler
Benodigde coderingen AdresFunctie relais van de interne uitbreiding: Circulatiepomp voor deboilerverwarming
53:3
Vitotronic 200-H in LON integreren: ziepagina 34.
Installatie-uitvoering 5
Installatie van meerdere ketels met meerdere verwarmingscircuits met meng-klep en open verdeler (met/zonder warmwaterbereiding)
1
4
6
5
M M
1
4
7qU
qI
qP
9
832 qW
qEqR
qT
qZ
1 Vitodens 200-W2 Vitotronic 300-K3 Buitentemperatuursensor4 Ketelcircuitpomp
5 Warmwaterboiler6 Boilertemperatuursensor7 Circulatiepomp voor de boilerver-
warming
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
31
8 Verwarmingscircuit met mengklepM2
9 Aanvoertemperatuursensor M2qP CV-pomp M2qQ Uitbreidingsset voor een verwar-
mingscircuit met mengklep M2qW Verwarmingscircuit met mengklep
M3qE Temperatuurbewaker als maximum
temperatuurbegrenzing voor vloer-verwarming
qR Aanvoertemperatuursensor M3qT CV-pomp M3qZ Uitbreidingsset voor een verwar-
mingscircuit met mengklep M3qU Open verdelerqI Aanvoertemperatuursensor open
verdeler
Benodigde coderingen AdresMeerketelinstallatie met Vitotronic 300-K 01:2
OpmerkingCoderingen meerketelinstallatie ziemontage- en servicehandleidingVitotronic 300-K
Stooklijnen instellen (alleen bij regeling voor weersafhankelijkewerking)
Stooklijnen tonen het verband tussen debuitentemperatuur en de ketelwater- ofaanvoertemperatuur.Eenvoudiger gezegd: hoe lager de bui-tentemperatuur, hoe hoger de ketelwa-ter- resp. aanvoertemperatuur.Van de ketelwater- resp. aanvoertempe-ratuur is weer de kamertemperatuurafhankelijk.
Instelling bij levering:■ Steilheid = 1,4■ Niveau = 0
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
32
0,2
Buitentemperatuur in °C
Kete
lwat
er- r
esp.
Aanv
oerte
mpe
ratu
ur in
°C
Inclinatie
2,4
2,6
2,8
3,0
3,2
3,4
90
80
70
60
50
40
30
0 -5 -10 -15 -20510
A
B
2,0
2,2
Gewenste kamertemp. in °C
3530
2520
1510
5
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
-30-251,
8
1,6
A Steilheid van de stooklijn bij vloer-verwarmingen
B Steilheid van de stooklijn bij lage-temperatuurverwarmingen (volgensenergiebesparingsverordening)
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
33
Steilheid en niveau veranderen
A
B
Kete
lwat
er- r
esp.
Aanv
oerte
mpe
ratu
ur in
°C
90
+20 -20Buitentemperatuur in °C
3,5
1,4
0,2
A Steilheid wijzigenB Niveau wijzigen (verticale parallel-
verschuiving van de stooklijn)
1. Steilheid:In codering 1 met codeeradres ”d3”wijzigen.Instelbereik 2 tot 35 (komt overeenmet steilheid 0,2 tot 3,5).
2. Niveau:In codering 1 met codeeradres ”d4”wijzigen.Instelbereik -13 tot +40 K.
Gewenste kamertemperatuur instel-len
Normale kamertemperatuur
90
-2026 + 20
A
C
D E
B
Voorbeeld 1: Wijziging van de normalekamertemperatuur van 20 naar 26°C
A Ketelwater- resp. aanvoertempera-tuur in °C
B Buitentemperatuur in °CC Gewenste kamertemperatuur in °CD CV-pomp ”Uit” E CV-pomp ”Aan”
De volgende toetsen indrukken:
1.a ”1r” knippert.
2.d om verwarmingscircuit A1 (ver-warmingscircuit zonder meng-klep) te kiezenof
3.a ”2r” knippert.
4.d om verwarmingscircuit M2 (ver-warmingscircuit met mengklep)te kiezen
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
34
5. Met de draaiknop ” ts” de gewenstedagtemperatuur instellen.De waarde wordt na ca. 2 s automa-tisch overgenomen. De stooklijn wordt langs de as C(gewenste kamertemperatuur) ver-schoven en zorgt voor een gewijzigdin- en uitschakelgedrag van de CV-pompen als de CV-pomplogica isgeactiveerd.
Verlaagde kamertemperatuur
+20 14 5
90
-20
D E
A
C
B
Voorbeeld 2: Verandering van de ver-laagde kamertemperatuur van 5 ºC naar14 ºC
A Ketelwater- resp. aanvoertempera-tuur in °C
B Buitentemperatuur in °C
C Gewenste kamertemperatuur in °CD CV-pomp ”Uit” E CV-pomp ”Aan”
De volgende toetsen indrukken:
1.a ”1r” knippert.
2.d om verwarmingscircuit A1(verwarmingscircuit zondermengklep) te kiezenof
3.a ”2r” knippert.
4.d om verwarmingscircuit M2(verwarmingscircuit metmengklep) te kiezen
5.E Gewenste nachttempera-tuur oproepen.
6.a/b Waarde veranderen.
7.d Waarde bevestigen.
Regeling in het LON-systeem integreren (alleen bij regeling voorweersafhankelijke werking)
De communicatiemodule LON (acces-soires) moet aangebracht zijn.
MontagehandleidingCommunicatiemodule LON
OpmerkingDe gegevensoverdracht via het LON-systeem kan enige minuten duren.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
35
Installatie met één ketel metVitotronic 200-H en Vitocom 300
LON-deelnemersnummers en overigefuncties via codering 2 instellen (zie vol-gende tabel).
OpmerkingBinnen het LON-systeem mag hetzelfdenummer niet tweemaal worden toege-kend.Er mag slechts één Vitotronic als fout-manager worden gecodeerd.
Ketelcircuitregeling Vitotronic 200-H Vitotronic 200-H Vitocom
LON LON LON
Deelnemersnr. 1Codering ”77:1”
Deelnemersnr. 10Codering ”77:10”
Deelnemersnr. 11Codering ”77:11”instellen
Deelnemersnr.99
Regeling is foutmana-gerCodering ”79:1”
Regeling is niet fout-managerCodering ”79:0”
Regeling is niet fout-managerCodering ”79:0”
Toestel is fout-manager
regeling zendt tijdCodering ”7b:1”
regeling ontvangttijdCodering ”81:3”instellen
regeling ontvangttijdCodering ”81:3”instellen
Toestel ont-vangt tijd
Regeling zendt bui-tentemperatuurCodering ”97:2”instellen
Regeling ontvangtbuitentemperatuurCodering ”97:1”instellen
Regeling ontvangtbuitentemperatuurCodering ”97:1”instellen
—
Foutbewaking LON-deelnemerCodering ”9C:20”
Foutbewaking LON-deelnemersCodering ”9C:20”
Foutbewaking LON-deelnemersCodering ”9C:20”
—
LON-deelnemerslijst actualiseren
Alleen mogelijk als alle deelnemers aan-gesloten zijn en de regeling als foutma-nager gecodeerd is (codering ”79:1”).
De volgende toetsen indrukken:
1.L + d ca 2 s gelijktijdig indruk-ken.Deelnemerscontrole isgestart (zie pagina 36).
2.e Deelnemerslijst is na ca.2 min bijgewerkt.Deelnemerscontrole isbeëindigd.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
36
Deelnemerscontrole uitvoeren
Met de deelnemerscontrole wordt van een installatie de communicatie van de toe-stellen gecontroleerd die op de foutmanager zijn aangesloten.
Voorwaarden:■ De regeling moet als foutmanager
gecodeerd zijn (codering ”79:1”).■ In alle regelingen moet het LON-deel-
nemersnr. zijn gecodeerd (ziepagina 35)
■ LON-deelnemerslijst van de foutma-nager moet actueel zijn (zie pagina 35).
Deelnemerscontrole01 01:
A Doorlopende nummering in de deel-nemerslijst
B Deelnemersnummer
De volgende toetsen indrukken:
1.L + d ca 2 s gelijktijdig indruk-ken.Deelnemerscontrole isgestart.
2.a/b voor de gewenste deelne-mer.
3.d Controle is geactiveerd”Check” knippert tot decontrole is beëindigd.Display en alle toetsver-lichtingen van de geselec-teerde deelnemer knippe-ren gedurende ca. 60 s.
4. ”Check OK” verschijnt bij communi-catie tussen beide toestellen.of
Als er geen communicatie tussenbeide toestellen is, verschijnt ”Checkniet OK”. LON-verbinding controle-ren.
5. Voor de controle van meer deelne-mers punt 2 en 3 herhalen.
6.L + d ca 1 s gelijktijdig indruk-ken.Deelnemerscontrole isbeëindigd.
Informeren van de installatiegebruiker
De installateur van de installatie moet de gebruikershandleiding overhandigen aande gebruiker van de installatie en de bediening uitleggen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
37
Indicatie ”Onderhoud” opvragen en terugzetten
Nadat via codeeradres ”21” en ”23” de opgegeven grenswaarden bereikt zijn, knip-pert de rode storingsindicatie. In het display van de bedieningseenheid verschijntknipperend:■ bij regeling voor verhoogde werking:
Het opgegeven aantal bedrijfsuren of de opgegeven tijdsinterval met kloksym-bool ”u” (naargelang instelling)
■ bij regeling voor weersafhankelijke werking:”Onderhoud”
OpmerkingAls er onderhoud wordt uitgevoerd voordat de onderhoudsindicatie verschijnt, code-ring ”24:1” instellen en dan codering ”24:0”; de ingestelde onderhoudsparametersvoor bedrijfsuren en tijdsinterval beginnen weer bij 0.
De volgende toetsen indrukken:
1.c onderhoudsinfo is geacti-veerd.
2.a/b onderhoudsmeldingenopvragen.
3.d Onderhoudsindicatie ver-dwijnt (bij regeling voorweersafhankelijke wer-king: ”Accepteren: Ja” nogeen keer met d bevesti-gen).Rode storingsindicatie knip-pert verder.
OpmerkingEen geaccepteerde onderhoudsmeldingkan door indrukken van d (ca. 3 s) weerworden getoond.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
38
Na uitgevoerd onderhoud
1. Codering ”24:1” op ”24:0” terugzet-ten.Rode storingsindicatie gaat uit.
OpmerkingWanneer het codeeradres ”24” nietwordt teruggezet, verschijnt de indi-catie ”Onderhoud” opnieuw:■ bij regeling voor verhoogde wer-
king:na 24 uur
■ bij regeling voor weersafhankelijkewerking:maandag om 7:00h
2. Indien nodig bedrijfsuren brander,branderstarts en verbruik terugzet-tenDe volgende toetsen indrukken:c opvragen is geactiveerd.a/b voor de gewenste waarde.e gekozen waarde wordt
op ”0” gezet.a/b voor meer opvragingen.d opvragen is beëindigd.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
5689
760
NL
39
Codering 1 oproepen
Opmerking■ Bij regeling voor weersafhankelijke
werking worden de coderingen in volletekst aangegeven.
■ Coderingen die door de uitvoering vande verwarmingsinstallatie of instellingvan andere coderingen niet relevantzijn, worden niet getoond.
■ Verwarmingsinstallaties met een ver-warmingscircuit zonder mengklep eneen verwarmingscircuit met meng-klep:De mogelijke codeeradressen ”A0”tot ”d4” voor het verwarmingscircuitzonder mengklep A1 worden eerstdoorlopen, daarna de codeeradressenvoor het verwarmingscircuit metmengklep M2.
De volgende toetsen indrukken:
1.K + L ca 2s gelijktijdig indruk-ken.
2.a/b voor gewenste codeer-adres, adres knippert.
3.d ter bevestiging.
4.a/b voor de gewenstewaarde.
5.d ter bevestiging, op de dis-play verschijnt kort ”Over-genomen” (weersafhan-kelijke werking), het adresknippert opnieuw.
6.a/b voor het kiezen van andereadressen.
7.K + L ca. 1 s gelijktijdig indruk-ken, codering 1 is beëin-digd.
Coderingen
Codering 156
89 7
60 N
L
40
Overzicht
Coderingen
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingInstallatieschema00 :1 Installatie-uitvoering 1:
1 verwarmingscircuit zon-der mengklep A1, zondertapwateropwarming
00 :2 Installatie-uitvoering 1: 1 verwarmingscircuit zon-der mengklep A1, met tap-wateropwarming
00 :3 Installatie-uitvoering 2, 4,5: 1 verwarmingscircuit metmengklep M2, zonder tap-wateropwarming
00 :4 Installatie-uitvoering 2, 4,5: 1 verwarmingscircuit metmengklep M2, met tapwa-teropwarming
00 :5 Installatie-uitvoering 3: 1 verwarmingscircuit zon-der mengklep A1 en 1 ver-warmingscircuit met meng-klep M2, zonder tapwater-opwarming
00 :6 Installatie-uitvoering 3: 1 verwarmingscircuit zon-der mengklep A1, 1 ver-warmingscircuit met meng-klep M2, met tapwaterop-warming
Installatie met een en meerdere ketels01:1 Installatie met één ketel
(alleen bij regeling voorconstante)
01:2 Meerketelinstallatie metVitotronic 300-K
Max. keteltemp. 06:... Maximumbegrenzing van
de ketelwatertempera-tuur (ingesteld door ketel-codeerstekker)
06:20tot06:127
Maximumbegrenzing vande ketelwatertemperatuurbinnen de door de verwar-mingsketel opgegevengebieden
Coderingen
Codering 1 (vervolg)
5689
760
NL
41
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingOntlucht./Vullen2F:0 Ontluchtingsprogramma/
vulprogramma niet actief2F:1 Ontluchtingsprogramma
actief2F:2 Vulprogramma actief
Deelnemersnr.77:1 LON-deelnemersnum-
mer 77:2tot77:99
LON-deelnemersnummerinstelbaar van 1 tot 99:1-4 = verwarmingsketel5 = cascade10 - ... = Vitotronic 200-H 99 = Vitocom
OpmerkingElk nummer mag slechtseenmaal worden toege-kend.
WW-voorrang A1A2:2 Boilervoorrang op CV-
pomp A2:0 Zonder boilervoorrang op
CV-pomp WW-voorrang M2A2:2 Boilervoorrang op CV-
pomp en mengklepA2:0 Zonder boilervoorrang op
CV-pomp en mengklepA2:1 Boilervoorrang uitsluitend
op mengklepA2:3totA2:15
Verminderde voorrang opmengklep (er is een ver-minderde hoeveelheidwarmte voor het verwar-mingscircuit)
Zomer-spaarfunctie A1/M2A5:5 Met CV-pomplogica
(alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king)
A5:0 Zonder CV-pomplogica
Coderingen
Codering 1 (vervolg)
5689
760
NL
42
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingMin. aanvtemp. A1/M2C5:20 Elektronische minimum-
begrenzing van de aan-voertemperatuur 20 °C(alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king)
C5:1totC5:127
Minimumbegrenzinginstelbaar tussen 10 en127 °C (begrensd doorketelcodeerstekker)
Max. aanv.temp. A1/M2C6:74 Elektronische maximum-
begrenzing van de aan-voertemperatuur 74 °C(alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king)
C6:10totC6:127
Maximumbegrenzinginstelbaar van 10 tot127 °C (begrensd doorketelcodeerstekker)
Steilheid A1/M2d3:14 Steilheid van de stooklijn
= 1,4 (alleen bij regelingvoor weersafhankelijkewerking)
d3:2totd3:35
Steilheid van de stooklijninstelbaar van 0,2 tot 3,5(zie pagina 31)
Niveau A1/M2d4:0 Niveau van de stooklijn =
0 (alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king)
d4:–13totd4:40
Niveau van de stooklijninstelbaar van –13 tot 40(zie pagina 31)
Codering 2
Codering 2 oproepen
Opmerking■ Bij regeling voor weersafhankelijke
werking worden de coderingen in volletekst aangegeven.
■ Coderingen die door de uitvoering vande verwarmingsinstallatie of instellingvan andere coderingen niet relevantzijn, worden niet getoond.
De volgende toetsen indrukken:
1.L + G ca 2 s gelijktijdig indruk-ken.
2.d ter bevestiging.
3.a/b voor gewenste codeer-adres, adres knippert.
Coderingen
Codering 1 (vervolg)
5689
760
NL
43
4.d ter bevestiging, waardeknippert.
5.a/b voor de gewenstewaarde.
6.d ter bevestiging, op de dis-play verschijnt kort ”Over-genomen” (bij regelingvoor weersafhankelijkewerking), het adres knip-pert opnieuw.
7.a/b voor het kiezen vanandere adressen.
8.L + G ca. 1 s gelijktijdig indruk-ken, codering 2 is beëin-digd.
De codeeradressen zijn ingedeeld volgens de volgende functiebereiken. Het betref-fende functiebereik wordt op de display aangegeven.Met a/b worden de bereiken in de volgende volgorde doorlopen:
Functiebereik CodeeradressenInstallatieschema 00Ketel / brander 06 tot 54Warm water 56 tot 73Algemeen 76 tot 9FVerw. circ. A1 (verw. circ. zonder mengklep) A0 tot FbVerw. circ. M2 (verw. circ. met mengklep) A0 tot Fb
OpmerkingVerwarmingsinstallaties met een verwarmingscircuit zonder mengklep en een ver-warmingscircuit met mengklep:De mogelijke codeeradressen ”A0” tot ”Fb” voor het verwarmingscircuit zonder meng-klep A1 worden eerst doorlopen, daarna de codeeradressen voor het verwarmings-circuit met mengklep M2.
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
44
Coderingen
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingInstallatieschema00 :1 Installatie-uitvoering 1:
1 verwarmingscircuit zon-der mengklep A1, zondertapwateropwarming
00 :2 Installatie-uitvoering 1:1 verwarmingscircuit zon-der mengklep A1, met tap-wateropwarming
00 :3 Installatie-uitvoering 2, 4,5:1 verwarmingscircuit metmengklep M2, zonder tap-wateropwarming
00 :4 Installatie-uitvoering 2, 4,5:1 verwarmingscircuit metmengklep M2, met tapwa-teropwarming
00 :5 Installatie-uitvoering 3:1 verwarmingscircuit zon-der mengklep A1, 1 ver-warmingscircuit met meng-klep M2, zonder tapwater-opwarming
00 :6 Installatie-uitvoering 3:1 verwarmingscircuit zon-der mengklep A1, 1 ver-warmingscircuit met meng-klep M2, met tapwaterop-warming
01:1 Installatie met één ketel(alleen bij regeling voorconstante)
01:2 Meerketelinstallatie metVitotronic 300-K
Ketel/brander06:... Maximumbegrenzing van
de ketelwatertempera-tuur, ingesteld door ketel-codeerstekker
06:20tot06:127
Maximumbegrenzing vande ketelwatertemperatuurbinnen de door de verwar-mingsketel opgegevengebieden
07:1 Ketelnummer bij meerke-telinstallatie
07:2tot07:4
Ketelnummer 2 tot 4 bijinstallatie met meerdereketels
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
45
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling0d:0 Functie ”Noodbedrijf bij te
lage installatiedruk” nietactief
0d:1 Functie ”Noodbedrijf bij telage installatiedruk” actief.Minimuminstallatiedruk ziepagina 8.Brander gaat met laagstevermogen in werking.Zolang de installatie innoodbedrijf loopt, ver-schijnt de foutmelding ”A2”op de display (ziepagina 78).
0E:0 Installatiedruk benedenmax. waarde.
0E:1 Max. installatiedruk werdtijdens de werking over-schreden. Foutmel-ding ”A4” verschijnt, zolangde max. installatiedruk isoverschreden.Max. toegestane werkdrukzie typeplaatje van de ver-warmingsketel.Codeeradres na het ophef-fen van de fout handmatigterug op 0 zetten.
OpmerkingWaarde stelt zich zelf in.
11:≠9 Geen toegang tot decodeeradressen voor deparameters van de ver-brandingsregeling
11:9 Toegang tot de codeer-adressen voor de parame-ters van de verbrandings-regeling open
21:0 Geen onderhoudsinterval(bedrijfsuren) ingesteld
21:1tot21:100
Aantal bedrijfsuren van debrander tot het volgendeonderhoud instelbaar van100 tot 10 000 h1 instelstap ≙ 100 h
23:0 Geen tijdsinterval vooronderhoud ingesteld
23:1tot23:24
Tijdsinterval instelbaar van1 tot 24 maanden
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
46
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling24:0 Onderhoudsindicatie is
teruggezet24:1 Onderhoudsindicatie
(waarde wordt automatischingesteld)
25:0 i: geen herkenningbuitentemperatuursensoren geen foutbewaking(alleen bij regeling voorconstante)
25:1 Herkenning buitentempe-ratuursensor en foutbewa-king
28:0 Geen intervalontstekingvan de brander
28:1tot28:24
Tijdsinterval van 1h tot 24hinstelbaar. Brander wordttelkens gedurende 30sgeforceerd ingeschakeld.
2E:0 Zonder externe uitbrei-ding
2E:1 Met externe uitbreiding(wordt bij aansluiting auto-matisch ingesteld)
2F:0 Ontluchtingsprogramma/vulprogramma niet actief
2F:1 Ontluchtingsprogrammaactief
2F:2 Vulprogramma actief30:1 Circulatiepomp in de aan-
sluitingsset verwarmings-circuit toerentalgeregeld(wordt automatisch inge-steld)
30:0 Circulatiepomp in de aan-sluitingsset verwarmings-circuit niet toerentalgere-geld (bijv. tijdelijk bij ser-vicewerkzaamheden)
31:... Gewenst toerental van decirculatiepomp in de aan-sluitingsset verwarmings-circuit bij werking alsketelcircuitpomp in %,bepaald door ketelco-deerstekker
31:0 tot31:100
Gewenst toerental instel-baar van 0 tot 100 %
32:0 Invloed signaal ”Externblokkeren” op circulatie-pompen: Alle pompen inregelfunctie
32:1tot32:15
Invloed signaal ”Externblokkeren” op circulatie-pompen: zie volgendetabel
OpmerkingDe brander wordt bij het actieve signaal ”Extern blokkeren” algemeen geblokkeerd.
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
47
Waardeadres32: ...
Circulatiepompin aansluitings-set verwar-mingscircuit
CV-pomp Verwarmings-circuit zondermengklep
CV-pomp Verwarmings-circuit metmengklep
Circulatiepompvoor de boiler-verwarming
0 Regelfunct. Regelfunct. Regelfunct. Regelfunct.1 Regelfunct. Regelfunct. Regelfunct. UIT2 Regelfunct. Regelfunct. UIT Regelfunct.3 Regelfunct. Regelfunct. UIT UIT4 Regelfunct. UIT Regelfunct. Regelfunct.5 Regelfunct. UIT Regelfunct. UIT6 Regelfunct. UIT UIT Regelfunct.7 Regelfunct. UIT UIT UIT8 UIT Regelfunct. Regelfunct. Regelfunct.9 UIT Regelfunct. Regelfunct. UIT10 UIT Regelfunct. UIT Regelfunct.11 UIT Regelfunct. UIT UIT12 UIT UIT Regelfunct. Regelfunct.13 UIT UIT Regelfunct. UIT14 UIT UIT UIT Regelfunct.15 UIT UIT UIT UIT
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingKetel/brander34:0 Invloed signaal ”Extern
aanvragen” op circulatie-pompen: Alle pompen inregelfunctie
34:1tot34:23
Invloed signaal ”Externaanvragen” op circulatie-pompen: zie volgendetabel
Waardeadres34: ...
Circulatie-pomp inaanslui-tingssetverwar-mingscir-cuit
CV-pomp Verwar-mingscircuitzondermengklep
CV-pomp Verwar-mingscircuitmet meng-klep
Circulatiepomp voor deboilerverwarming
0 Regelfunct. Regelfunct. Regelfunct. Regelfunct.1 Regelfunct. Regelfunct. Regelfunct. UIT2 Regelfunct. Regelfunct. UIT Regelfunct.3 Regelfunct. Regelfunct. UIT UIT4 Regelfunct. UIT Regelfunct. Regelfunct.5 Regelfunct. UIT Regelfunct. UIT
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
48
Waardeadres34: ...
Circulatie-pomp inaanslui-tingssetverwar-mingscir-cuit
CV-pomp Verwar-mingscircuitzondermengklep
CV-pomp Verwar-mingscircuitmet meng-klep
Circulatiepomp voor deboilerverwarming
6 Regelfunct. UIT UIT Regelfunct.7 Regelfunct. UIT UIT UIT8 UIT Regelfunct. Regelfunct. Regelfunct.9 UIT Regelfunct. Regelfunct. UIT10 UIT Regelfunct. UIT Regelfunct.11 UIT Regelfunct. UIT UIT12 UIT UIT Regelfunct. Regelfunct.13 UIT UIT Regelfunct. UIT14 UIT UIT UIT Regelfunct.15 UIT UIT UIT UIT16 AAN Regelfunct. Regelfunct. Regelfunct.17 AAN Regelfunct. Regelfunct. UIT18 AAN Regelfunct. UIT Regelfunct.19 AAN Regelfunct. UIT UIT20 AAN UIT Regelfunct. Regelfunct.21 AAN UIT Regelfunct. UIT22 AAN UIT UIT Regelfunct.23 AAN UIT UIT UIT
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingKetel/brander38:0 Status branderbestu-
ringsapparaat: Werking(geen fout)
38:≠0 Status fout branderbestu-ringsapparaat
51:0 Circulatiepomp in aan-sluitingsset verwarmings-circuit wordt bij warmte-aanvraag steeds inge-schakeld
51:1 Circulatiepomp in aanslui-tingsset verwarmingscir-cuit wordt bij warmteaan-vraag alleen ingeschakeldals de brander werkt.Installatie met verwar-mingswaterbuffer.
52:0 Zonder aanvoertempera-tuursensor voor open ver-deler
52:1 Met aanvoertemperatuur-sensor voor open verdeler(wordt bij aansluiting auto-matisch ingesteld)
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
49
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling53:1 Functie aansluiting sK
van de interne uitbrei-ding: Circulatiepomp
53:0 Functie aansluiting sK:Verzamelstoring
53:2 Functie aansluiting sK:Externe CV-pomp (verwar-mingscircuit A1)
53:3 Functie aansluiting sK:Externe circulatiepompvoor de boilerverwarming
54:0 Zonder solarregeling 54:1 Met Vitosolic 100 (wordt bijaansluiting automatischingesteld)
54:2 Met Vitosolic 200 (wordt bijaansluiting automatischingesteld)
Warm water56:0 Gewenste tapwatertem-
peratuur instelbaar van10 tot 60 °C
56:1 Gewenste tapwatertempe-ratuur instelbaar van 10 totboven 60 °C
OpmerkingMaximumwaarde afhanke-lijk van codeerstekker.Max. toegestane tapwater-temperatuur respecteren.
58:0 Zonder bijkomende fun-ctie voor tapwateropwar-ming
58:10tot58:60
Invoer van een 2egewenste tapwatertempe-ratuur, instelbaar van 10 tot60 °C (codeeradres”56”en ”63” in acht nemen)
59:0 Boilerverwarming:Inschakelpunt -2,5 KUitschakelpunt +2,5 K
59:1tot59:10
Inschakelpunt instelbaarvan 1 tot 10 K ondergewenste waarde
5b:0 Warmwaterboiler directop de verwarmingsketelaangesloten
5b:1 Warmwaterboiler achter deopen verdeler aangesloten
60:20 Tijdens de tapwaterop-warming is de ketelwater-temperatuur max. 20 Khoger dan de gewenstetapwatertemperatuur
60:5tot60:25
Verschil tussen ketelwater-temperatuur en gewenstetapwatertemperatuurinstelbaar van 5 tot 25 K
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
50
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling62:2 Circulatiepomp met
2 min naloop na boiler-verwarming
62:0 Circulatiepomp zondernaloop
62:1tot62:15
Nalooptijd instelbaar van 1tot 15 min
63:0 Zonder bijkomende fun-ctie voor tapwateropwar-ming (alleen bij regelingvoor verhoogde werking)
63:1 Bijkomende functie: 1 xdagelijks
63:2tot63:14
Elke 2 dagen tot elke 14dagen
63:15 2 x dagelijks67:40 Met Vitosolic:
3. gewenste tapwater-temperatuur 40 °C
67:0 Zonder 3. gewenste tapwa-tertemperatuur
67:1tot67:60
3. gewenste tapwatertem-peratuur instelbaar van 1tot60 °C (naar gelang instelling codeeradres ”56”)
6F:... Max. vermogen bij tapwa-teropwarming 100 %,ingesteld door ketelco-deerstekker
6F:0tot6F:100
Max. vermogen bij tapwa-teropwarming instelbaarvan 0 tot 100 %
71:0 Tapwatercirculatie-pomp: ”Aan” volgens tijd-programma (alleen bijregeling voor weersaf-hankelijke werking)
71:1 ”Uit” tijdens de tapwaterop-warming tot de 1egewenste waarde
71:2 ”Aan” tijdens de tapwater-opwarming tot de 1egewenste waarde
72:0 Tapwatercirculatie-pomp: ”Aan” volgens tijd-programma (alleen bijregeling voor weersaf-hankelijke werking)
72:1 ”Uit” tijdens de tapwaterop-warming tot de 2egewenste waarde
72:2 ”Aan” tijdens de tapwater-opwarming tot de 2egewenste waarde
73:0 Tapwatercirculatie-pomp: ”Aan” volgens tijd-programma (alleen bijregeling voor weersaf-hankelijke werking)
73:1tot73:6
Tijdens het tijdprogramma1 keer per uur gedurende5 min ”Aan” Zesmaal per uur gedu-rende 5 min ”Aan”
73:7 Permanent ”Aan”
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
51
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingAlgemeen76:0 Zonder communicatie-
module LON (alleen bijregeling voor weersaf-hankelijke werking)
76:1 Met communicatiemoduleLON; wordt automatischherkend
76:2 Met communicatiemoduleKM-BUS/cascade; wordtautomatisch herkend
77 :1 LON-deelnemersnum-mer (alleen bij regelingvoor weersafhankelijkewerking)
77 :2tot77 :99
LON-deelnemersnummerinstelbaar van 1 tot 99 (ziepagina 34.
OpmerkingElk nummer mag slechtseenmaal worden toege-kend.
79:1 Met communicatiemo-dule LON: Regeling isfoutmanager (alleen bijregeling voor weersaf-hankelijke werking)
79:0 Regeling is niet foutmana-ger
7b:1 Met communicatiemo-dule LON: Regeling ver-zendt tijd (alleen bij rege-ling voor weersafhanke-lijke werking)
7b:0 Tijd niet verzenden
7F:1 Eengezinswoning (alleenbij regeling voor weersaf-hankelijke werking)
7F:0 MeergezinswoningAparte instelling vanvakantieprogramma entijdprogramma voor tapwa-teropwarming mogelijk
80:1 Storing wordt gemeldzodra de storing min. 5 saanwezig is
80:0 Storingsmelding direct80:2tot80:199
Storingsmelding volgt ver-traagd, instelbaar van 10 stot 995 s; 1 instelstap =5 s
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
52
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling81:1 Automatische omschake-
ling van zomer-/wintertijd81:0 Handmatige omschakeling
zomer-/wintertijd81:2 Gebruik van de radioklok-
module wordt automatischherkend
81:3 Met communicatiemoduleLON: regeling ontvangt tijd
82:0 Werking met aardgas 82:1 Werking met propaan(alleen instelbaar, alscodeeradres 11:9 is inge-steld)
85:0 Normale werking 85:1 Handmatig kalibreren vande verbrandingsregeling(alleen instelbaar, alscodeeradres 11:9 is inge-steld).Tijdens het kalibreren knip-pert bovendien de rode sto-ringsindicatie. Als de rodestoringsindicatie niet meerknippert (na ca. 1 min) ishet proces beëindigd.
OpmerkingTijdens het handmatig kali-breren moet warmteop-name worden gegaran-deerd.
88:0 Temperatuurindicatie inºC (Celsius)
88:1 Temperatuurindicatie in ºF(Fahrenheit)
8A:175 Niet verstellen
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
53
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling90:128 Tijdconstante voor de
berekening van de gewij-zigde buitentemperatuur21,3 uur
90:0tot90:199
Afhankelijk van de inge-stelde waarde snelle(lagere waarden) resp.langzame (hogere waar-den) aanpassing van deaanvoertemperatuur bijwijziging van de buitentem-peratuur;1 instelstap = 10 min.
91:0 Geen externe omschake-ling werkingsprogrammavia externe uitbreiding(alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king)
91:1 Externe omschakelingwerkingsprogramma werktop verwarmingscircuit zon-der mengklep
91:2 Externe omschakelingwerkingsprogramma werktop verwarmingscircuit metmengklep
91:3 Externe omschakelingwerkingsprogramma werktop verwarmingscircuit zon-der mengklep en verwar-mingscircuit met mengklep
95:0 Zonder communicatie-poort Vitocom 100
95:1 Met communicatiepoortVitocom 100; wordt auto-matisch herkend
97:0 Met communicatiemo-dule LON: Buitentempe-ratuur van de aan deregeling aangeslotensensor wordt interngebruikt (alleen bij rege-ling voor weersafhanke-lijke werking)
97:1 Regeling ontvangt buiten-temperatuur
97:2 Regeling verzendt buiten-temperatuur
98:1 Viessmann installatie-nummer (in combinatiemet bewaking van meer-dere installatiesVitocom 300)
98:1tot98:5
Installatienummer instel-baar van 1 tot 5
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
54
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling9b:70 Gewenste minimumke-
telwatertemperatuur bijexterne aanvraag
9b:1tot9b:127
Gewenste minimumketel-watertemperatuur instel-baar van 1 tot 127 °C(begrensd door de ketelco-deerstekker)
9C:20 Bewaking LON-deelne-mers Wanneer een deelnemerniet antwoordt, wordennog 20 min standaard-waarden van de regelinggebruikt en er volgt eenstoringsmelding(alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king)
9C:0 Geen bewaking9C:5tot9C:60
Tijd instelbaar van 5 tot60 min
9F:8 Verschiltemperatuur 8 K;alleen in combinatie metmengklepcircuit (alleenbij regeling voor weersaf-hankelijke werking)
9F:0tot9F:40
Verschiltemperatuur instel-baar van 0 tot 40 K
Ketelcircuit, mengklepcircuitA0:0 Zonder afstandsbedie-
ning (alleen bij regelingvoor weersafhankelijkewerking)
A0:1 Met Vitotrol 200 (wordtautomatisch herkend)
A0:2 Met Vitotrol 300 (wordtautomatisch herkend)
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
55
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingA2:2 Boilervoorrang op CV-
pomp en mengklepA2:0 Zonder boilervoorrang op
CV-pomp en mengklepA2:1 Boilervoorrang alleen op
mengklep. Tijdens de boi-lerverwarming is de meng-klep gesloten, CV-pompdraait.
A2:3totA2:15
Verminderde voorrang opmengklep (er is een ver-minderde hoeveelheidwarmte voor het verwar-mingscircuit)
A3:2 Buitentemperatuur onder1 °C: CV-pomp ”Aan” Buitentemperatuur boven3 °C: CV-pomp ”Uit”
A3:-9totA3:15
CV-pomp ”Aan/Uit” (zievolgende tabel)
! OpgeletBij instellingen onder 1 °C bestaat het gevaar dat leidingen die zich buiten deisolatie van het huis bevinden, bevriezen.Voorzichtigheid is vooral geboden bij de afschakelwerking, bijv. tijdens vakan-tie.
Parameter CV-pomp Adres A3:... ”Aan” bij ”Uit” bij-9 -10 °C -8 °C-8 -9 °C -7 °C-7 -8 °C -6 °C-6 -7 °C -5 °C-5 -6 °C -4 °C-4 -5 °C -3 °C-3 -4 °C -2 °C-2 -3 °C -1 °C-1 -2 °C 0 °C0 -1 °C 1 °C1 0 °C 2 °C2tot
1 °Ctot
3 °C
15 14 °C 16 °C
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
56
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingKetelcircuit, mengklepcircuitA4:0 Met vorstbescherming
(alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king)
A4:1 Geen vorstbescherming,instelling alleen mogelijkals codering ”A3: -9” inge-steld is.
OpmerkingAanwijzing bij code-ring ”A3” respecteren
A5:5 Met CV-pomplogica(spaarschakeling): CV-pomp ”Uit” als buitentem-peratuur (AT) 1 K hoger isdan ruimtetemperatuur(RTGewenst )AT > RTGewenst + 1 K(alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king)
A5:0 Zonder CV-pomplogica A5:1totA5:15
Met CV-pomplogica: CV-pomp ”Uit” als (zie vol-gende tabel)
Parameter adres A5:... Met CV-pomplogica: CV-pomp uit als 1 AT > RTGewenst + 5 K2 AT > RTGewenst + 4 K3 AT > RTGewenst + 3 K4 AT > RTGewenst + 2 K5 AT > RTGewenst + 1 K6 AT > RTGewenst
7tot
AT > RTGewenst - 1 K
15 AT > RTGewenst - 9 K
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
57
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingKetelcircuit, mengklepcircuitA6:36 Uitgebreide spaarscha-
keling niet actief (alleenbij regeling voor weersaf-hankelijke werking)
A6:5totA6:35
Uitgebreide spaarschake-ling actief, d.w.z. bij eenvariabel instelbare waardevan 5 tot 35 °C plus 1 °Cworden de brander en deCV-pomp uitgeschakeld enwordt de mengklep geslo-ten. Dit is gebaseerd op degecorrigeerde buitentem-peratuur die wordt bere-kend op basis van de feite-lijke buitentemperatuur eneen tijdconstante die reke-ning houdt met het afkoe-len van een gemiddeldgebouw.
A7:0 Zonder mengklep-spaar-functie (alleen bij regelingvoor weersafhankelijkewerking)
A7:1 Met mengklepspaarfunctie(uitgebreide CV-pomplo-gica): CV-pomp boven-dien ”Uit” als de mengkleplanger dan 20 min geledenwerd gesloten. CV-pomp ”Aan”:■ Wanneer de mengklep
met de regelwerkingbegintof
■ Na een boilerverwar-ming (gedurende 20 min)of
■ Bij vorstgevaarA8:1 Verwarmingscircuit met
mengklep M2 zorgt voorvraag aan interne circula-tiepomp (alleen bij rege-ling voor weersafhanke-lijke werking)
A8:0 Verwarmingscircuit metmengklep M2 zorgt nietvoor vraag naar circulatie-pomp in de aansluitingssetverwarmingscircuit
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
58
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingA9:7 Met pompstilstandtijd:
CV-pomp ”Uit” bij veran-dering gewenste waardedoor wisselen van modusof wijzigingen van degewenste ruimtetempe-ratuur (alleen bij regelingvoor weersafhankelijkewerking)
A9:0 Zonder pompstilstandtijd A9:1totA9:15
Met pompstilstandtijd,instelbaar van 1 tot 15
b0:0 Met afstandsbediening:Ruimteverwarming/ verl.werking: weersafhanke-lijk (alleen bij regelingvoor weersafhankelijkewerking, codering alleenwijzigen voor het verwar-mingscircuit M2 metmengklep)
b0:1 Verwarming: weersafhan-kelijk verl. werking: met ruimte-temperatuur-bijschakeling
b0:2 Verwarming: met ruimte-temperatuur-bijschakelingverl. werking: weersafhan-kelijk
b0:3 Ruimteverwarming/ verl.werking: met ruimtetempe-ratuur-bijschakeling
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
59
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingb2:8 Met afstandsbediening
en voor het verwarmings-circuit moet de werkingmet ruimtetemperatuur-bijschakeling gecodeerdzijn: Ruimte-invloedfactor8(alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king, codering alleen wij-zigen voor het verwar-mingscircuit M2 metmengklep)
b2:0 Zonder ruimte-invloed b2:1totb2:64
Ruimte-invloedfactorinstelbaar van 1 tot 64
b5:0 Met afstandsbediening:Geen ruimtetemperatuur-afhankelijke CV-pomplo-gica (alleen bij regelingvoor weersafhankelijkewerking, codering alleenveranderen voor het ver-warmingscircuit M2 metmengklep)
b5:1totb5:8
CV-pomplogica zie vol-gende tabel
Parameter adresb5:...
Met CV-pomplogica: CV-pomp uit als
1: actief RTIs > RTGewenst + 5 K; passief RTIs < RTGewenst + 4 K 2: actief RTIs > RTGewenst + 4 K; passief RTIs < RTGewenst + 3 K 3: actief RTIs > RTGewenst + 3 K; passief RTIs < RTGewenst + 2 K 4: actief RTIs > RTGewenst + 2 K; passief RTIs < RTGewenst + 1 K 5: actief RTIs > RTGewenst + 1 K; passief RTIs < RTGewenst 6: actief RTIs > RTGewenst; passief RTIs < RTGewenst - 1 K7: actief RTIs > RTGewenst - 1 K; passief RTIs < RTGewenst - 2 K 8: actief RTIs > RTGewenst - 2 K; passief RTIs < RTGewenst - 3 K
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
60
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingKetelcircuit, mengklepcircuitC5:20 Elektronische minimum-
begrenzing van de aan-voertemperatuur 20 °C(alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king)
C5:1totC5:127
Minimum temperatuurbe-grenzing instelbaar van 1tot 127 °C (begrensd doorde ketelcodeerstekker)
C6:74 Elektronische maximum-begrenzing van de aan-voertemperatuur 74 °C(alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king)
C6:10totC6:127
Maximum temperatuurbe-grenzing instelbaar van 10tot 127 °C (begrensd doorde ketelcodeerstekker)
d3:14 Steilheid van de stooklijn= 1,4 (alleen bij regelingvoor weersafhankelijkewerking)
d3:2totd3:35
Steilheid van de stooklijninstelbaar van 0,2 tot 3,5(zie pagina 31)
d4:0 Niveau van de stooklijn =0 (alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king)
d4:–13totd4:40
Niveau van de stooklijninstelbaar van –13 tot 40(zie pagina 31)
d5:0 Externe omschakelingwerkingsprogrammaschakelt werkingspro-gramma op ”Constantewerking met verlaagderuimtetemperatuur” om(alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king)
d5:1 Externe omschakelingwerkingsprogramma scha-kelt op ”Permanente ruim-teverwarming met normaleruimtetemperatuur” om
E1:1 Met afstandsbediening:Gewenste dagwaarde opde afstandsbedieninginstelbaar van 10 tot30 °C (alleen bij regelingvoor weersafhankelijkewerking)
E1:0 Gewenste dagwaardeinstelbaar van 3 tot 23 °C
E1:2 Gewenste dagwaardeinstelbaar van 17 tot 37 °C
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
61
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingE2:50 Met afstandsbediening:
Geen indicatiecorrectiewerkelijke waarde ruimte-temperatuur (alleen bijregeling voor weersaf-hankelijke werking)
E2:0totE2:49
Indicatorcorrectie -5 KtotIndicatorcorrectie -0,1 K
E2:51totE2:99
Indicatorcorrectie +0,1 KtotIndicatorcorrectie +4,9 K
E5:0 Zonder toerentalgere-gelde CV-pomp (alleenbij regeling voor weersaf-hankelijke werking)
E5:1 Met toerentalgeregeldeCV-pomp; wordt automa-tisch herkend
E6:65 Maximaal toerental vande toerentalgeregeldeCV-pomp 65 % van hetmax. toerental tijdensnormale werking (alleenbij regeling voor weersaf-hankelijke werking)
E6:0totE6:100
Maximaal toerental instel-baar van 0 tot 100 %
E7:30 Minimaal toerental van detoerentalgeregelde CV-pomp 30 % van het max.toerental tijdens normalewerking (alleen bij rege-ling voor weersafhanke-lijke werking)
E7:0totE7:100
Minimaal toerental instel-baar van 0 tot 100 % vanhet max. toerental
E8:1 Minimaal toerental in dewerking met verlaagderuimtetemperatuur vol-gens de instelling incodeeradres ”E9” (alleenbij regeling voor weersaf-hankelijke werking)
E8:0 Toerental volgens deinstelling in codeer-adres ”E7”
E9:45 Toerental van de toeren-talgeregelde CV-pomp45 % van het max. toe-rental tijdens werking metverlaagde ruimtetempe-ratuur (alleen bij regelingvoor weersafhankelijkewerking)
E9:0totE9:100
Toerental instelbaar van 0tot 100 % van het toerentaltijdens werking met ver-laagde ruimtetemperatuur
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
62
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingF1:0 Estrikfunctie niet actief
(alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king).
F1:1totF1:6
Estrikfunctie instelbaar vol-gens 6 selecteerbare tem-peratuurtijdprofielen (ziepagina 102)
F1:15 Permanent aanvoertempe-ratuur 20°C
F2:8 Tijdelijke begrenzing voorpartyfunctie 8 uur resp.externe omzetting wer-kingsprogramma mettoets (alleen bij regelingvoor weersafhankelijkewerking) *1
F2:0 Geen tijdelijke begrenzingvoor partyfunctie
F2:1totF2:12
Tijdelijke begrenzinginstelbaar van 1 tot 12 uur*1
F5:12 Nalooptijd van de circula-tiepomp in de aanslui-tingsset bij stookwerking12 min (alleen bij regelingvoor constante)
F5:0 Geen nalooptijd van de cir-culatiepomp in de aanslui-tingsset verwarmingscir-cuit
F5:1totF5:20
Nalooptijd van de circula-tiepomp in de aansluitings-set verwarmingscircuitinstelbaar van 1 tot 20 min
F6:25 Circulatiepomp is in deaansluitingsset verwar-mingscircuits in wer-kingsmodus ”Alleenwarm water” permanentingeschakeld (alleen bijregeling voor verhoogdewerking)
F6:0 Circulatiepomp in de aan-sluitingsset verwarmings-circuit is in demodus ”Alleen warmwater” voortdurend uitge-schakeld
F6:1totF6:24
Circulatiepomp wordt in deaansluitingsset in de wer-kingsmodus ”Alleen warmwater” 1 tot 24 keer per daggedurende telkens 10 miningeschakeld.
*1 De partyfunctie eindigt in het programma ”rw” automatisch bij het omschake-len naar werking met normale ruimtetemperatuur.
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
63
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingF7:25 Circulatiepomp is in de
aansluitingsset verwar-mingscircuit in werkings-modus ”Uitschakelwer-king” permanent inge-schakeld (alleen bij rege-ling voor verhoogde wer-king)
F7:0 Circulatiepomp in de aan-sluitingsset verwarmings-circuit in de modus ”Uit-schakelwerking” voortdu-rend uitgeschakeld
F7:1totF7:24
Circulatiepomp in de aan-sluitingsset verwarmings-circuit in modus ”Uitscha-kelwerking” 1 tot 24 keerper dag gedurende telkens10 min ingeschakeld.
F8:-5 Temperatuurgrens vooropheffing van verlaagdewerking -5 ºC, zie voor-beeld op pagina 105.Instelling codeer-adres ”A3” respecteren.(alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king)
F8:+10totF8:-60
Temperatuurgrens instel-baar van +10 tot -60 °C
F8:-61 Functie inactief
F9:-14 Temperatuurgrens vooropheffing van verlaagdegewenste ruimtetempe-ratuur -14 ºC, zie voor-beeld op pagina 105.(alleen bij regeling voorweersafhankelijke wer-king)
F9:+10totF9:-60
Temperatuurgrens instel-baar van +10 tot -60 °C
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
64
Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstellingFA:20 Temperatuurverhoging
van de gewenste ketel-resp. aanvoertempera-tuur bij de overgang vanwerking met verlaagderuimtetemperatuur naarde werking met normaleruimtetemperatuur met20 %. Zie voorbeeld oppagina 106 (alleen bijregeling voor weersaf-hankelijke werking).
FA:0totFA:50
Temperatuurverhoginginstelbaar van 0 tot 50%
Fb:30 Tijdsduur voor de verho-ging van de gewensteketelwater- resp. aan-voertemperatuur (ziecodeeradres ”FA”)60 min. Zie voorbeeld oppagina 106 (alleen bijregeling voor weersaf-hankelijke werking).
Fb:0totFb:150
Periode instelbaar van 0 tot300 min;1 instelstap ≙ 2 min)
Coderingen terugzetten in de leveringsomvang
Regeling voor verhoogde werking
1.L + G ca 2s gelijktijdig indruk-ken.
2.e indrukken.
Regeling voor weersafhankelijke wer-king
1.L + G ca 2s gelijktijdig indruk-ken.
2.e ”Basisinstel.? Ja” ver-schijnt.
3.d ter bevestigingof
a/b om ”Basisinstel.? Nee”te kiezen.
Coderingen
Codering 2 (vervolg)
5689
760
NL
65
Functie Toetsencombinatie Uitstappen Pagina Temperaturen, ketelco-deerstekkers en korte info's
K en G ca. 2 s gelijktijdigindrukken
d indrukken 66
Relaistest K en d ca. 2 s gelijktijdigindrukken
d indrukken 69
Max. vermogen (verwar-ming)
K en F ca. 2 s gelijktijdigindrukken
d indrukken 17
Bedrijfstoestanden en sen-soren
c indrukken d indrukken 71
Onderhoudsinfo c (als ”Onderhoud” knip-pert)
d indrukken 37
Contrast instellen op dedisplay
d en a gelijktijdig indruk-ken; scherm wordt donker-der
– –
d en b gelijktijdig indruk-ken; scherm wordt lichter
– –
Geaccepteerde storings-melding oproepen
d ca. 3 s indrukken 74
Foutenhistorie G en d ca. 2 s gelijktijdigindrukken
d indrukken 74
Deelnemerscontrole (incombinatie met LON)
L en d ca. 2 s gelijktijdigindrukken
L en dgelijktijdigindrukken
36
Service-testfunctie ”S” Regeling voor weersafhan-kelijke werking:F en E ca. 2 s gelijktijdigindrukkenRegeling voor verhoogdewerking:O en F ca. 2 s gelijktijdigindrukken
F en Eresp. O enF ca. 1 sgelijktijdigindrukken ofautomatischna 30 min
–
Codeerniveau 1Weergave in volle tekst
K en L ca. 2 s gelijktijdigindrukken
K en L ca.1 s gelijktijdigindrukken
39
Codeerniveau 2Numerieke indicatie
L en G ca. 2 s gelijktijdigindrukken
L en G ca.1 s gelijktijdigindrukken
42
Coderingen bij leveringterugzetten
L en G ca. 2 s gelijktijdigindrukken, e indrukken
– 64
Servicecontrole
Overzicht serviceniveaus 56
89 7
60 N
L
66
Regeling voor weersafhankelijke werking
De volgende toetsen indrukken:
1.K + G ca 2 s gelijktijdig.
2.a/b voor gewenste opvra-ging.
3.d Opvraging is beëindigd.
Afhankelijk van de installatie-uitrusting kunnen de volgende waarden wordenopgevraagd:Display VerklaringSteilheid A1 – Niveau A1Steilheid M2 – Niveau M2
Buitentemp. gecorrig.Buitentemp. werkelijk
Met e kan de gecorrigeerde buitentemperatuurworden teruggezet naar de huidige buitentempe-ratuur.
Keteltemp. gewenstKeteltemp. werkelijkWW-temp. gewenstWW-temp. werkelijk
WW-uitloopt. werkelijkWW-uitloopt. gewenst
alleen bij combinatiewaterverwarmeralleen bij combinatiewaterverwarmer
Aanvoertemp. gewenstAanvoertemp. werkelijk
Verw. circ. met mengklepVerw. circ. met mengklep
Gew. aanvoertemp.Werk. aanvoertemp.
Open verdelerOpen verdeler
KetelcodeerstekkerKort opvragen 1 tot 8
Korte info Display
1 Softwareversieregeling
Revisiestand toestel Revisiestand gasbran-derautomaat
2 Installatieschema 01tot 06Indicatie volgensinstallatie-uitvoering
AantalKM-BUS-deelne-mers
Max. aanvraagtemperatuur
Servicecontrole
Temperaturen, ketelcodeerstekker en korte info's
5689
760
NL
67
Korte info Display
3 0 Software-versiebedie-ningseen-heid
Softwa-reversiemengkle-puitbrei-ding0: geenmengkle-puitbrei-ding
Software-versiesolarre-geling0: geensolarre-geling
Software-versieLON-module0: geenLON-module
Software-versieexterne uit-breiding0: geenexterne uit-breiding
4 Softwareversiegasbranderautomaat
Typegasbranderautomaat
Toesteltype
5 0: geenexternewarmte-vraag1: externewarmte-vraag
0: geenexternafsluiten1: externafsluiten
0 Externe omschakeling 0 tot 10 VWeergave in °C0: geen externe omschakeling
6 Aantal LON-deelne-mers
Controle-cijfer
Max. vermogenOpgave in %
Ketel Verw. circuit A1(zonder mengklep)
Verw. circuit M2 (metmengklep)
7 0 0 Afstandsbedie-ning0: zonder1: Vitotrol
2002: Vitotrol
300
Software-versieAfstands-bediening0: geenafstands-bediening
Afstands-bedie-ning0: zonder1: Vitotrol
2002: Vitotrol
300
Software-versieAfstands-bediening0: geenafstandsbe-diening
Servicecontrole
Temperaturen, ketelcodeerstekker en korte… (vervolg)
5689
760
NL
68
Korte info Display
Circulatiepomp inaansluitingsset ver-warmingscircuit
CV-pomp op aansluituitbreiding
8 Toeren-talgere-geldepomp0: zonder1: Wilo2: Grund-
fos
Software-versietoerental-gere-geldepomp0: geentoerental-gere-geldepomp
Toeren-talgere-geldepomp0: zonder1: Wilo2: Grund-
fos
Software-versietoerental-geregeldepomp0: geentoerental-geregeldepomp
Toeren-talgere-geldepomp0: zonder1: Wilo2: Grund-
fos
Software-versietoerental-geregeldepomp0: geen toe-rentalgere-gelde pomp
Regeling voor verhoogde werking
De volgende toetsen indrukken:
1.K + G ca 2 s gelijktijdig.
2.a/b voor gewenste opvra-ging.
3.d Opvraging is beëindigd.
Afhankelijk van installatie-uitrusting kunnen de volgende waarden wordenopgevraagd:
Korte info Display
0 0 Installatie-schema 1tot 6
Softwareversieregeling
Softwarever-siebedienings-gedeelte
1 Software-versiesolarrege-ling0: geensolarrege-ling
Softwareversiegasbranderautomaat
Software-versieexterne uit-breiding0: geenexterne uit-breiding
0
Servicecontrole
Temperaturen, ketelcodeerstekker en korte… (vervolg)
5689
760
NL
69
Korte info Display
E 0: geenexternewarmte-vraag1: externewarmte-vraag
0: geenexternafsluiten1: externafsluiten
Externe omschakeling 0 tot 10 VIndicatie in %0: geen externe omschakeling
3 0 0 Gewenste ketelwatertemperatuurA 0 0 hoogste aanvraagtemperatuur4 0 Type gasbranderauto-
maatToesteltype
5 0 0 Gewenste boilertemperatuurb 0 0 Max. vermogen in %C 0 Ketelcodeerstekker (hexadecimaal)c 0 Revisiestand
toestelRevisiestandgasbranderautomaat
d 0 0 0 Toerental-geregeldepomp0 zonder1 Wilo2 Grundfos
Softwarever-sietoerentalge-regeldepomp0: geen toe-rentalgere-gelde pomp
Uitgangen controleren (relaistest)
Regeling voor weersafhankelijke werking
De volgende toetsen indrukken:
1.K + d ca 2 s gelijktijdig.
2.a/b voor de gewenste relaisuit-gang.
3.d De relaistest is beëindigd.
Servicecontrole
Temperaturen, ketelcodeerstekker en korte… (vervolg)
5689
760
NL
70
De volgende relaisuitgangen kunnen afhankelijk van de installatie-uitvoeringworden aangestuurd:Display VerklaringBasisbelasting Brandermodulatie basisbelastingVoll. belasting Brandermodulering voll. belastingInt. pomp Aan Int. uitgang 20CV-pomp M2 Aan MengklepuitbreidingMenger open MengklepuitbreidingMenger toe MengklepuitbreidingUitgang int. Aan Uitgang sK interne uitbreidingVerw.pomp A1 Aan Externe uitbreiding H1Boilerpomp Aan Externe uitbreiding H1Circul.-pomp Aan Externe uitbreiding H1Groepsalarm Aan Externe uitbreiding H1
Regeling voor verhoogde werking
De volgende toetsen indrukken:
1.K + d ca 2 s gelijktijdig.
2.a/b voor de gewenste relaisuit-gang.
3.d De relaistest is beëindigd.
De volgende relaisuitgangen kunnen afhankelijk van de installatie-uitvoeringworden aangestuurd:Display Verklaring1 Brandermodulering basisbelasting2 Brandermodulering voll. belasting3 Interne pomp / uitgang 20 ”Aan”10 Uitgang sK interne uitbreiding11 CV-pomp A1 externe uitbreiding H112 Circulatiepomp v. boileropwarming externe uitbreiding H114 Verzamelstoring externe uitbreiding H1
Servicecontrole
Uitgangen controleren (relaistest) (vervolg)
5689
760
NL
71
Regeling voor weersafhankelijke werking
De volgende toetsen indrukken:
1.c ”Verw.circ.kiezen” ver-schijnt.
2.d ter bevestiging, ca. 4 s wach-ten.
3.c opnieuw indrukken.
4.a/b voor de gewenste werkings-toestand.
5.d Opvragen is beëindigd.
De volgende werkingstoestanden kunnen afhankelijk van de installatie-uitvoe-ring voor verwarmingscircuit A1 en M2 opgevraagd worden:Display VerklaringDeelnemersnr. Gecodeerd deelnemersnummer in het LON-sys-
teemVakantieprogramma Indien vakantieprogramma is ingevoerdVertrekdag DatumDag van terugkeer DatumBuitentemperatuur, ... °C Werkelijke waardeKeteltemperatuur, ... °C Werkelijke waardeAanvoertemperatuur, ... °C Werkelijke waarde (alleen bij mengklepcircuit M2)NormaleKamertemperatuur, ... °C
Gewenste waarde
Kamertemperatuur, ... °C Werkelijke waardeExt. gew. kamert., ... °C Bij externe bijschakelingWW-temp., ... °C Werkelijke warmwatertemperatuurWW-zonnew. temp. ... °C Werkelijke waardeCollectortemp., ... °C Werkelijke waardeGem. aanvoertemp., ... °C Werkelijke waarde, alleen bij open verdelerBrander, ...hBranderstarts, ...
Bedrijfsuren, werkelijke waardeBedrijfsuren en branderstarts na onderhoud mete op ”0” terugzetten.
Zonne-energie, ... kW/h Tijd Datum Brander Uit/Aan Int. pomp Uit/Aan Uitgang 20Int. uitgang Uit/Aan Uitgang 28, indien interne uitbreiding voorhandenVerw. pomp Uit/Aan Indien externe uitbreiding of uitbreidingsset voor
een verwarmingscircuit met mengklep voorhandenis
Boilerpomp Uit/Aan Indien externe uitbreiding voorhanden
Servicecontrole
Bedrijfstoestanden en sensoren opvragen 56
89 7
60 N
L
72
Display VerklaringCircul. pomp Uit/Aan Indien externe uitbreiding voorhandenGroepsalarm Uit/Aan Indien externe uitbreiding voorhandenMengklep open/dicht Indien uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit
met mengklep voorhandenSolarpomp Uit/Aan Indien Vitosolic voorhandenSolarpomp ...h Bedrijfsuren, werkelijke waardeVerschillende talen Met d kan de betreffende taal continu worden
gekozen
Regeling voor verhoogde werking
De volgende toetsen indrukken:
1.c indrukken.
2.a/b voor de gewenste werkings-toestand.
3.d Opvraging is beëindigd.
Afhankelijk van de installatie-uitrusting kunnen de volgende werkingstoestan-den worden opgevraagd:Display Verklaring1 15 °C/°F Werkelijke buitentemperatuur3 65 °C/°F Werkelijke keteltemperatuur5 50 °C/°F Werkelijke boilertemperatuur (indien boilertemperatuursensor
aanwezig)5□ 45 °C/°F Solar - werkelijke warmwatertemperatuur6 70 °C/°F Werkelijke collectortemperatuurP Branderbedrijfsuren (na onderhoud met e op ”0” terugzetten)263572 hPPP Branderstarts (na onderhoud met e op ”0” treugzetten)030529 PPPPP Solarpomp, bedrijfsuren001417 h PPPPPP Zonne-energie in kWh002850
Servicecontrole
Bedrijfstoestanden en sensoren opvragen (vervolg)
5689
760
NL
73
Opbouw storingsindicatie
+
+
OK
101
Buitensensor
01
23
40
RESET
B C DA
A StoringindicatorB Storingssymbool
C StoringsnummerD Storingscode
De rode storingsindicator knippert bijelke storing.Bij een storing aan de branderautomaatverschijnt ”E” op het scherm.
Regeling voor verhoogde werking
Bij een storing knippert op de display vande bedieningseenheid de storingscodeen het storingssymbool.
Regeling voor weersafhankelijke wer-king
Bij een storing knippert op hetscherm ”Storing”
°CMa 57
Storing
Storingsindicators in volle tekst:■ Automatische branderinstelling■ Buitensensor■ Aanvoersensor■ Ketelsensor■ Gem. aanvoersensor■ Boilersensor■ Rookgassensor■ WW uitstroomsensor■ Ruimtesensor■ Collectorsensor■ Solar WW Sensor■ Afstandsbediening■ Storing deelnemer
Storingen oplossen
Storingsindicatie56
89 7
60 N
L
74
Storing uitlezen en bevestigen
OpmerkingAls een bevestigde storing niet wordtverholpen, verschijnt de storingsmeldingopnieuw:■ Bij regeling voor verhoogde werking
na 24 h■ Bij regeling voor weersafhankelijke
werking de volgende dag om 7.00 uur
Regeling voor verhoogde werking
De volgende toetsen indrukken:
1.a/b voor andere storingscodes.
2.d Alle storingsmeldingen wor-den gelijktijdig bevestigd, destoringsindicatie verdwijnt,de rode storingsindica-tor blijft knipperen.
Regeling voor weersafhankelijke wer-king
De volgende toetsen indrukken:
1.c voor actuele storing.
2.a/b voor verdere storingsmeldin-gen.
3.d Alle storingsmeldingen wor-den gelijktijdig bevestigd, destoringsindicatie verdwijnt,de rode storingsindica-tor blijft knipperen.
Geaccepteerde storingsmeldingen oproepen
De volgende toetsen indrukken:
1.d gedurende ca. 3 s indruk-ken.
2.a/b voor de geaccepteerde sto-ring.
Storingscodes in storingsgeheugen uitlezen (storingshistorie)
De laatste 10 opgetreden storingen wor-den opgeslagen en kunnen wordenopgevraagd.De storingen zijn op actualiteit gerang-schikt, waarbij de meest recente storinghet storingsnummer 1 heeft.
Fehlerhistorie1 18
Storingen oplossen
Storingsindicatie (vervolg)
5689
760
NL
75
De volgende toetsen indrukken:
1.G + d ca 2 s gelijktijdig.
2.a/b voor afzonderlijke sto-ringscodes.
3. OpmerkingMet e kunnen alle opgeslagen sto-ringscodes worden gewist.
4.d Opvraging is beëindigd.
Storingscodes
Sto-rings-code opdisplay
Const. Weer-safh.
Gedrag van deinstallatie
Storingsoor-zaak
Maatregel
0F X X Regelwerking Onderhoud Onderhoud uitvoe-ren. Na onderhoudcodering ”24:0”instellen.
10 X Regelt op 0°Cbuitentempera-tuur
Kortsluitingbuitentempe-ratuursensor
Buitentempera-tuursensor contro-leren (ziepagina 86).
18 X Regelt op 0°Cbuitentempera-tuur
Onderbrekingbuitentempe-ratuursensor
Buitentempera-tuursensor contro-leren (ziepagina 86).
20 X Regelt zonderaanvoertempe-ratuursensor(open verdeler)
Kortsluitingaanvoertem-peratuursen-sor installatie
Sensor open ver-deler controleren(zie pagina 88).
28 X Regelt zonderaanvoertempe-ratuursensor(open verdeler)
Onderbrekingaanvoertem-peratuursen-sor installatie
Sensor open ver-deler controleren(zie pagina 88).
30 X X Brandergeblokkeerd
Kortsluitingketeltempe-ratuursensor
Keteltemperatuur-sensor controleren(zie pagina 88).
Storingen oplossen
Storingsindicatie (vervolg)
5689
760
NL
76
Sto-rings-code opdisplay
Const. Weer-safh.
Gedrag van deinstallatie
Storingsoor-zaak
Maatregel
38 X X Brandergeblokkeerd
Onderbrekingketeltempe-ratuursensor
Keteltemperatuur-sensor controleren(zie pagina 88).
40 X Mengklep gaatdicht.
Kortsluitingaanvoertem-peratuursen-sor verwar-mingscircuitM2
Aanvoertempera-tuursensor contro-leren.
48 X Mengklep gaatdicht.
Onderbrekingaanvoertem-peratuursen-sor verwar-mingscircuitM2
Aanvoertempera-tuursensor contro-leren.
50 X X geen warmwa-terbereiding
Kortsluitingboilertempe-ratuursensor
Sensor controleren(zie pagina 88).
58 X X geen warmwa-terbereiding
Onderbrekingboilertempe-ratuursensor
Sensor controleren(zie pagina 88).
92 X X Regelwerking Kortsluitingcollectortem-peratuursen-sor, aanslui-ting op S1van deVitosolic
Sensor op deVitosolic controle-ren.
93 X X Regelwerking Kortsluitingboilertempe-ratuursensor,aansluiting opS3 van deVitosolic
Sensor op deVitosolic controle-ren.
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg)
5689
760
NL
77
Sto-rings-code opdisplay
Const. Weer-safh.
Gedrag van deinstallatie
Storingsoor-zaak
Maatregel
94 X X Regelwerking Kortsluitingtemperatuur-sensor, aan-sluiting op S2van deVitosolic
Sensor op deVitosolic controle-ren.
9A X X Regelwerking Onderbrekingcollectortem-peratuursen-sor, aanslui-ting op S1van deVitosolic
Sensor op deVitosolic controle-ren.
9b X X Regelwerking Onderbrekingboilertempe-ratuursensor,aansluiting opS3 van deVitosolic
Sensor op deVitosolic controle-ren.
9C X X Regelwerking Onderbrekingtemperatuur-sensor, aan-sluiting op S2van deVitosolic
Sensor op deVitosolic controle-ren.
9F X X Regelwerking Fout solarre-geling wordtgetoond als inde solarrege-ling een foutzonder sto-ringscodeoptreedt
Solarregeling con-troleren (zie servi-cehandleidingsolarregeling).
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg)
5689
760
NL
78
Sto-rings-code opdisplay
Const. Weer-safh.
Gedrag van deinstallatie
Storingsoor-zaak
Maatregel
A2 X Noodbedrijfmet te lageinstallatiedruk,geactiveerddoor code-ring ”0d” (ziepagina 45)
Installatie-druk te laag
Water bijvullen
A4 X Regelwerking Max. installa-tiedruk over-schreden
Installatiedruk con-troleren.Functie en dimen-sionering van hetmembraanexpan-sievat controleren.Verwarmingsin-stallatie ontluch-ten.Codeeradres ”0E”wordt op 1 gezetom de fout te docu-menteren. Moet nahet opheffen vande fout opnieuwhandmatig op 0worden terugge-plaatst.
A7 X Regelwerkingvolgens afleve-ring
Bedienings-gedeeltedefect.
Bedieningsge-deelte vervangen.
b1 X X Regelwerkingvolgens afleve-ring
Communi-catiefoutbedienings-eenheid(intern)
Aansluitingen con-troleren, evt. bedie-ningseenheid ver-vangen.
b4 X X Regelt op 0°Cbuitentempera-tuur
Interne fout Regeling vervan-gen.
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg)
5689
760
NL
79
Sto-rings-code opdisplay
Const. Weer-safh.
Gedrag van deinstallatie
Storingsoor-zaak
Maatregel
b5 X X Regelwerkingvolgens afleve-ring
Interne fout Regeling vervan-gen.
b7 X X Brandergeblokkeerd.
Ketelcodeer-stekker ont-breekt, defectof verkeerdeketelcodeer-stekker
Ketelcodeerstek-ker plaatsen of ver-vangen indiendefect.
bA X Mengklep M2regelt op 20°Caanvoertempe-ratuur.
Communi-catiefout uit-breidingssetvoor verwar-mingscircuitM2
Aansluitingen encodering uitbrei-dingsset controle-ren. Uitbreidings-set inschakelen.
bC X Regelwerkingzonderafstandsbedie-ning
Communi-catiefoutafstandsbe-dieningVitotrol ver-warmingscir-cuit A1
Aansluitingen,kabel, codeer-adres ”A0” encodeerschakelaarvan de afstandsbe-diening controleren(zie pagina 107).
bd X Regelwerkingzonderafstandsbedie-ning
Communi-catiefoutafstandsbe-dieningVitotrol ver-warmingscir-cuit M2
Aansluitingen,kabel, codeer-adres ”A0” encodeerschakelaarvan de afstandsbe-diening controleren(zie pagina 107).
bE X Regelwerking Verkeerdecodering vande afstands-bedieningVitotrol
Codeerschakel-aarstand van deafstandsbedieningcontroleren (ziepagina 107).
bF X Regelwerking Verkeerdecommunica-tiemoduleLON
Communicatiemo-dule LON vervan-gen.
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg)
5689
760
NL
80
Sto-rings-code opdisplay
Const. Weer-safh.
Gedrag van deinstallatie
Storingsoor-zaak
Maatregel
C2 X X Regelwerking Communi-catiefoutsolarregeling
Aansluitingen encodeeradres ”54”controleren.
C5 X X Regelwerking,max. pomptoe-rental
Communi-catiefout toe-rentalgere-gelde circula-tiepomp inaansluitings-set verwar-mingscircuit
Instelling codeer-adres ”30” contro-leren
C6 X Regelwerking,max. pomptoe-rental
Communi-catiefout toe-rentalgere-gelde externeCV-pomp,verwarmings-circuit M2
Instelling codeer-adres ”E5” contro-leren
C7 X X Regelwerking,max. pomptoe-rental
Communi-catiefout toe-rentalgere-gelde CV-pomp, ver-warmingscir-cuit A1
Instelling codeer-adres ”E5” contro-leren
Cd X X Regelwerking Communi-catiefoutVitocom 100(KM-BUS)
Aansluitingen enVitocom 100 con-troleren.
CE X X Regelwerking Communi-catiefout ext.uitbreiding
Aansluitingen eninstelling codeer-adres ”2E” contro-leren.
CF X Regelwerking Communi-catiefoutcommunica-tiemoduleLON
Communicatiemo-dule LON vervan-gen.
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg)
5689
760
NL
81
Sto-rings-code opdisplay
Const. Weer-safh.
Gedrag van deinstallatie
Storingsoor-zaak
Maatregel
dA X Regelwerkingzonder ruimte-invloed
Kortsluitingruimtetempe-ratuursensorverwarmings-circuit A1
Ruimtetempera-tuursensor verwar-mingscircuit A1controleren.
db X Regelwerkingzonder ruimte-invloed
Kortsluitingruimtetempe-ratuursensorverwarmings-circuit M2
Ruimtetempera-tuursensor verwar-mingscircuit M2controleren.
dd X Regelwerkingzonder ruimte-invloed
Onderbrekingruimtetempe-ratuursensorverwarmings-circuit A1
Ruimtetempera-tuursensor verwar-mingscircuit A1 encodeerschakelaar-stand van deafstandsbedieningcontroleren (ziepagina 107).
dE X Regelwerkingzonder ruimte-invloed
Onderbrekingruimtetempe-ratuursensorverwarmings-circuit M2
Ruimtetempera-tuursensor verwar-mingscircuit M2 encodeerschakelaar-stand van deafstandsbedieningcontroleren (ziepagina 107).
E4 X X Brandergeblokkeerd
Fout voe-dingsspan-ning
Regeling vervan-gen.
E5 X X Brandergeblokkeerd
Interne fout Ionisatie-elektrodeen verbindingslei-dingen controle-ren. Rookgassys-teem op dichtheidcontroleren.”E RESET” bedie-nen.
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg)
5689
760
NL
82
Sto-rings-code opdisplay
Const. Weer-safh.
Gedrag van deinstallatie
Storingsoor-zaak
Maatregel
E6 X X Brandergeblokkeerd
Installatie-druk te laag.Minimumin-stallatiedrukzie pagina 8.
Water bijvullen.
E8 X X Brander op sto-ring
Ionisatie-stroom niet inhet geldigebereik
Ionisatie-elektrodeen kabel controle-ren.”E RESET” bedie-nen.
E9 X X Brander op sto-ring
Ionisatie-stroom tij-dens het kali-breren niet inhet geldigebereik
Ionisatie-elektrodeen kabel controle-ren.Rookgassysteemop dichtheid con-troleren.”E RESET” bedie-nen.
EA X X Brander op sto-ring
Ionisatie-stroom tij-dens het kali-breren niet inhet geldigebereik
Ionisatie-elektrodeen kabel controle-ren.”E RESET” bedie-nen.
Eb X X Brander op sto-ring
Warmteop-name tijdenshet kalibrerensteedsopnieuw tegering
Warmteopnamegenereren. Ver-warmingsketel uit-schakelen enopnieuw inschake-len.”E RESET” bedie-nen.
EC X X Brander op sto-ring
Ionisatie-stroom tij-dens het kali-breren niet inhet geldigebereik
Ionisatie-elektrodeen kabel controle-ren.”E RESET” bedie-nen.
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg)
5689
760
NL
83
Sto-rings-code opdisplay
Const. Weer-safh.
Gedrag van deinstallatie
Storingsoor-zaak
Maatregel
Ed X X Brander op sto-ring
Interne fout Regeling vervan-gen.
F0 X X Brandergeblokkeerd.
Interne fout Regeling vervan-gen.
F1 X X Brander op sto-ring
Rookgastem-peratuurbe-grenzer isgeactiveerd.
Vulstand van deverwarmingsinstal-latie controleren.Installatie ontluch-ten. Ontgrendelings-toets ”E RESET”na afkoelen van derookgasinstallatiegebruiken.
F2 X X Brander op sto-ring
Temperatuur-begrenzer isgeactiveerd.
Vulstand van deverwarmingsinstal-latie controleren.Circulatiepompcontroleren. Tem-peratuurbegrenzeren verbindingska-bels controleren.Installatie ontluch-ten.”E RESET” bedie-nen.
F3 X X Brander op sto-ring
Vlamsignaalis reeds aan-wezig bijbranderstart.
Ionisatie-elektrodeen verbindingska-bel controleren. ”E RESET” bedie-nen.
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg)
5689
760
NL
84
Sto-rings-code opdisplay
Const. Weer-safh.
Gedrag van deinstallatie
Storingsoor-zaak
Maatregel
F4 X X Brander op sto-ring
Geen vlam-signaal.
Ionisatie-elektrodeen verbindingska-bel controleren,ionisatiestroommeten, gasdrukcontroleren, gas-combiregelaarcontroleren, ont-steking, ontste-kingsmodule con-troleren, ontste-kingselektrodescontroleren, con-denswaterafvoercontroleren.”E RESET” bedie-nen.
F7 X X Brandergeblokkeerd
Kortsluiting ofonderbrekingwaterdruk-sensor
Waterdruksensoren verbindingska-bel controleren.
F8 X X Brander op sto-ring
Brandstof-klep sluit telaat.
Gascombiregelaarcontroleren. Beideaanstuurtrajectencontroleren.”E RESET” bedie-nen.
F9 X X Brander op sto-ring
Ventilatortoe-rental bij debranderstartte laag
Ventilator controle-ren, verbindingska-bels naar de venti-lator controleren,voedingsspanningop ventilator con-troleren, aanstu-ring van de ventila-tor controleren.”E RESET” bedie-nen.
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg)
5689
760
NL
85
Sto-rings-code opdisplay
Const. Weer-safh.
Gedrag van deinstallatie
Storingsoor-zaak
Maatregel
FA X X Brander op sto-ring
Ventilatorstil-stand nietbereikt
Ventilator, verbin-dingskabels enaansturing van deventilator controle-ren.”E RESET” bedie-nen.
FC X X Brander op sto-ring
Gascombire-gelaar defectof foutieveaansturingmodulatiek-lep of rook-gasweggeblokkeerd
Gascombiregelaarcontroleren. Rook-gasinstallatie con-troleren.”E RESET” bedie-nen.
Fd X X Brandergeblokkeerd
Fout gas-branderauto-maat
Ontstekingselek-troden en verbin-dingsleidingencontroleren. Ketel-codeerstekker con-troleren. Controle-ren of er een sterkstoorveld (EMV) inde buurt van hettoestelis. ”E RESET” bedienen: Als destoring niet opge-heven wordt, rege-ling vervangen.
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg)
5689
760
NL
86
Sto-rings-code opdisplay
Const. Weer-safh.
Gedrag van deinstallatie
Storingsoor-zaak
Maatregel
FE X X Brandergeblokkeerd ofstoring
Sterk sto-ringsveld(EMC) in debuurt ofbasisprint-plaat defect
Toestel opnieuwinschakelen. Alstoestel nietopnieuw gaat wer-ken, regeling ver-vangen.
FF X X Brandergeblokkeerd ofstoring
Interne fout oftoets ”E RESET” is geblok-keerd.
Toestel opnieuwinschakelen. Alstoestel nietopnieuw gaat wer-ken, regeling ver-vangen.
Reparatie
Buitentemperatuursensor controleren (regeling voor weersaf-hankelijke werking)
X3
-40 -30 -20 -10 0 10 20 30Buitentemperatuur in °C
400420440460480500520540560580600
Wee
rsta
nd in
Ω
1. Stekker ”X3” van de regeling los trek-ken.
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg)
5689
760
NL
87
2. Weerstand van de buitentempera-tuursensor tussen ”X3.1” en ”X3.2”op afgetrokken stekker meten en metstooklijn vergelijken.
3. Bij sterke afwijking van de stooklijnaders op de sensor afklemmen enmeting direct op de sensor herha-len.
4. Afhankelijk van het meetresultaat dekabel of de buitentemperatuursensorvervangen.
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg)
5689
760
NL
88
Keteltemperatuursensor, Boilertemperatuursensor of aanvoer-temperatuursensor voor open verdeler controleren
X3
5
A
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg)
5689
760
NL
89
1. ■ Keteltemperatuursensor: Kabelsvan de keteltemperatuursensorA lostrekken en de weerstandmeten.
■ Boilertemperatuursensor: stekker% van kabelboom op de regelingeraf trekken en weerstand meten.
■ Aanvoertemperatuursensor: stek-ker ”X3” van de regeling los trekkenen weerstand tussen ”X3.4”en ”X3.5” meten.
10
1
10 30 50 70 90 110Temperatuur in °C
0,40,60,8
2
468
20
Wee
rsta
nd in
kΩ
2. Weerstand van de sensoren metenen met stooklijn vergelijken.
3. Bij sterke afwijking sensor vervan-gen.
GevaarKeteltemperatuursensor zitdirect in het verwarmingwater(verbrandingsgevaar).Voor het vervangen van desensor het tapwater in de CV-ketel aftappen.
Temperatuurbegrenzer controleren
Controle uitvoeren als na het uitschakelen van een storing de gasbranderautomaatniet ontgrendeld kan worden, hoewel de ketelwatertemperatuur onder de ca. 75 °Cligt.
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg)
5689
760
NL
90
A
1. Kabels van de temperatuurbegrenzerA lostrekken.
2. Weerstand van de temperatuurbe-grenzer met een multimeter controle-ren.
3. Defecte temperatuurbegrenzerdemonteren.
4. Nieuwe temperatuurbegrenzerinbouwen.
5. Na inbedrijfstelling ontstorings-toets ”E RESET” op de regelingindrukken.
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg)
5689
760
NL
91
Zekering controleren
F1
1. Netspanning uitschakelen.
2. Afsluitingen aan de zijkant losmakenen regeling naar beneden klappen.
3. Afdekking A demonteren.
4. Zekering F1 controleren (zie aanslui-tings- en bedradingsschema).
Uitbreidingsset voor verwarmingscircuit met mengklep
Draairichting van de mengklepmotorcontroleren
1. Netschakelaar A op de uitbreidings-set uitzetten en weer inschakelen.Het toestel voert de volgende zelftestuit:■ Mengklep ”Dicht” (150 s)■ Pomp ”Aan” (10 s)■ Mengklep ”Open” (10 s)■ Mengklep ”Dicht” (10 s)Dan volgt weer normale regelwer-king.
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg)
5689
760
NL
92
2. Tijdens de zelftest op de draairichtingvan de mengklepmotor letten.Dan de mengklep met de hand opstand ”Open” zetten.
OpmerkingDe aanvoertemperatuursensor moetnu een hogere temperatuur herken-nen. Als de temperatuur lager wordt,is de draairichting van de motor ver-keerd of het mengklep-inzetstuk verkeerd ingebouwd.
Montagehandleiding meng-klep
Draairichting van de mengklepmotor veranderen (indien nodig)
GevaarEen elektrische schok kan levensgevaarlijk zijn.Bij het openen van het apparaat netschakelaar en netspanning uitschakelen,bijv. met de zekering of een hoofdschakelaar.
A NetschakelaarB Draairichtingsschakelaar
1. Behuizingsafdekking onder en bovende uitbreidingsset eraf schroeven.
Montagehandleiding uitbrei-dingsset
2. Draairichtingsschakelaar omzet-ten:Schakelaarstand I voor verwarmings-retour van links (bij levering).
HV
KV
HR
Schakelaarstand II voor verwar-mingsretour van rechts.
KV
HV
HR
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg)
5689
760
NL
93
Vitotronic 200-H controleren (accessoires)
De Vitotronic 200-H is via de LON met de regeling verbonden. Als controle van deverbinding de deelnemerscontrole op de regeling van de verwarmingsketel uitvoeren(zie pagina 36).
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg)
5689
760
NL
94
Bedieningselementen en indicaties
01
23
40
+OK
i
ºC
RESET
A GE FB DC
A ManometerB Storingsindicatie (rood)C Optolink-interface
alleen in combinatie met diagnose-adapter (accessoires) en Vitosoft(accessoires)
D Werkingsaanduiding (groen)E OntgrendelingstoetsF BedieningsveldG Netschakelaar
Toetsen op het bedieningsveld:
O Gewenste ketelwatertempe-ratuur
F Gewenste warmwatertempe-ratuur
O+F Service-testfunctieK Uitschakelwerking
L Alleen warm waterG Verwarmen en warm water/ Zonder functieb/a Instelling van waardend Bevestigingc Informatiee Basisinstelling (reset)
Verwarmingsfunctie
Bij vraag van de kamerthermostaatwordt in het werkingsprogramma Ver-warmen en warmwater ”G” degewenste ketelwatertemperatuur aan-gehouden. Als er geen warmteaanvraag is, wordt deketelwatertemperatuur op de opgege-ven vorstbeschermingstemperatuurgehouden.
De ketelwatertemperatuur wordt door deelektronische thermostaat in het bran-derbesturingsapparaat op 82 °Cbegrensd.Instelbereik van de aanvoertempera-tuur: 40 tot 74 °C.
Functiebeschrijving
Regeling voor verhoogde werking
5689
760
NL
95
Warmwaterbereiding
Als de boilertemperatuur 2,5 K lager isdan de gewenste boilertemperatuur wor-den brander en circulatiepomp voor deboilerverwarming ingeschakeld.
De gewenste keteltemperatuur ligt bijlevering 20 K boven de gewenste tap-watertemperatuur (instelbaar viacodeeradres ”60”). Als de werkelijke boi-lertemperatuur de gewenste boilertem-peratuur met 2,5 K overstijgt, wordt debrander uitgeschakeld en de naloop vande circulatiepomp geactiveerd.
Regeling voor weersafhankelijke werking
Bedieningselementen en indicaties
+
Keteltemperatuur
Ma
+
OK
°C
01
23
40
RESET
A E HF GCB D
A ManometerB Storingsindicatie (rood)C Optolink-interface
alleen in combinatie met diagnose-adapter (accessoires) en Vitosoft(accessoires)
D Werkingsaanduiding (groen)E OntgrendelingstoetsF BedieningsveldG Draaiknop voor de normale ruimte-
temperatuurH Netschakelaar
Toetsen op het bedieningsveld:
A Tijdprogramma ruimteverwar-ming
B Tijdprogramma warmwater-bereiding en circulatiepomp(indien op de regeling aange-sloten)
H VakantieprogrammaD Tijd/datumE Verlaagde ruimtetemperatuurF Gewenste warmwatertempe-
ratuurO+F Service-testfunctieK UitschakelwerkingL Alleen warm water
Functiebeschrijving
Regeling voor verhoogde werking (vervolg)
5689
760
NL
96
G Verwarmen en warm waterM PartywerkingN Spaarwerkingb/a Instelling van waarden
d Bevestigingc Informatiee Basisinstelling (reset)
Verwarmingsfunctie
De regeling bepaalt een gewenste ketel-watertemperatuur in functie van de bui-tentemperatuur of de kamertemperatuur(bij aansluiting van een kamertempera-tuurgestuurde afstandsbediening) envan de steilheid en het niveau van destooklijn. De bepaalde gewenste ketelwatertem-peratuur wordt naar het branderbestu-ringsapparaat gestuurd. Het branderbe-sturingsapparaat bepaalt uit degewenste en werkelijke ketelwatertem-peratuur de modulatiegraad en stuurtovereenkomstig de brander aan.
De ketelwatertemperatuur wordt door deelektronische thermostaat in het bran-derbesturingsapparaat op 82 °Cbegrensd.
Warmwaterbereiding
Als de boilertemperatuur 2,5 K lager isdan de gewenste boilertemperatuur wor-den brander en circulatiepomp voor deboilerverwarming ingeschakeld.
De gewenste keteltemperatuur ligt bijlevering 20 K boven de gewenste tap-watertemperatuur (instelbaar viacodeeradres ”60”). Als de werkelijke boi-lertemperatuur de gewenste boilertem-peratuur met 2,5 K overstijgt, wordt debrander uitgeschakeld en de naloop vande circulatiepomp geactiveerd.
Bijkomende opwarming tapwater
Als een schakelperiode in de vierde tijd-fase wordt ingesteld, wordt de functieBijkomende opwarming geactiveerd.
De gewenste temperatuur voor de bijko-mende opwarming kan worden ingesteldin codeeradres ”58”.
Functiebeschrijving
Regeling voor weersafhankelijke werking (vervolg)
5689
760
NL
97
Interne uitbreiding H1
De interne uitbreiding wordt in de rege-lingsbehuizing ingebouwd. Op de relais-uitgang sK kunnen de volgende functiesalternatief aangesloten worden. De fun-ctie wordt via codeeradres ”53” toege-wezen:■ Groepsalarmmelding (code-
ring ”53:0”)■ Circulatiepomp (codering ”53:1”)
(alleen bij weersafhankelijke werking)
■ CV-pomp voor verwarmingscircuitzonder mengklep (codering ”53:2”)
■ Circulatiepomp voor de boilerverwar-ming (codering ”53:3”)
Op aansluiting gD kan een externe vei-ligheidsklep aangesloten worden.
Functiebeschrijving
Uitbreidingen voor externe aansluitingen (accessoires)56
89 7
60 N
L
98
Interne uitbreiding H2
De interne uitbreiding wordt in de rege-lingsbehuizing ingebouwd. Op de relais-uitgang sK kunnen de volgende functiesalternatief aangesloten worden. De fun-ctie wordt via codeeradres ”53” toege-wezen:■ Groepsalarmmelding (code-
ring ”53:0”)■ Circulatiepomp (codering ”53:1”)
(alleen bij weersafhankelijke werking)
■ CV-pomp voor verwarmingscircuitzonder mengklep (codering ”53:2”)
■ Circulatiepomp voor de boilerverwar-ming (codering ”53:3”)
Via aansluiting aBJ kan een afzuigtoe-stel uitgeschakeld worden als de bran-der start.
Functiebeschrijving
Uitbreidingen voor externe aansluitingen… (vervolg)
5689
760
NL
99
Externe uitbreiding H1
De externe uitbreiding wordt via de KM-BUS aan de regeling van de CV-ketelaangesloten. Via de uitbreiding kunnende volgende functies gelijktijdig aange-stuurd resp. verwerkt worden:A Netschakelaar (door de installa-
teur te voorzien)sÖ CV-circuitpomp voor CV-circuit
zonder mengklepsA Circulatiepomp voor boileropwar-
mingsK Circulatiepomp (alleen bij weersaf-
hankelijke werking)fÖ NetaansluitinggÖ Groepsalarmmelding
aVD ■ Extern afsluiten(Klemmen 2 - 3)
■ Externe aanvraag(Klemmen 2 - 3)
■ Externe werkingsprogram-maomschakeling (klem 1 - 2)(alleen bij weersafhankelijkewerking)De toewijzing van de fun-ctie ”Externe omschakeling vanhet werkingsprogramma” wordtvia codeeradres ”91” ingesteld.
aVF Externe gewenste waarde 0 tot10 V
aVG KM-BUS
Functiebeschrijving
Uitbreidingen voor externe aansluitingen… (vervolg)
5689
760
NL
100
Externe uitbreiding H2
De externe uitbreiding wordt via de KM-BUS aan de regeling van de CV-ketelaangesloten. Via de uitbreiding kunnende volgende functies gelijktijdig aange-stuurd resp. verwerkt worden:A Netschakelaar (door de installa-
teur te voorzien)sK Circulatiepomp (alleen bij weers-
afhankelijke werking)fÖ Netaansluiting
aVD ■ Extern afsluiten(Klemmen 2 - 3)
■ Externe aanvraag(Klemmen 2 - 3)
■ Externe werkingsprogramma-omschakeling (klemmen 1 - 2)(alleen bij weersafhankelijkewerking)De toewijzing van de fun-ctie ”Externe omschakeling vanhet werkingsprogramma” wordtvia codeeradres ”91” ingesteld.
aVG KM-BUS
Functiebeschrijving
Uitbreidingen voor externe aansluitingen… (vervolg)
5689
760
NL
101
Externe omschakeling werkingsprogramma
De functie ”Externe omschakeling wer-kingsprogramma” wordt via deingang ”aVD” van de externe uitbreidinggerealiseerd. Via codeeradres ”91”wordt ingesteld op welke verwarmings-circuits de omschakeling van het wer-kingsprogramma invloed heeft:
Omschakeling werkingsprogramma CoderingGeen omschakeling 91:0Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 91:1Verwarmingscircuit met mengklep M2 91:2Verwarmingscircuit zonder mengklep en verwarmingscircuitmet mengklep
91:3
Via codeeradres ”d5” wordt ingesteld inwelke richting de omschakeling van hetwerkingsprogramma plaatsvindt:
Omschakeling werkingsprogramma CoderingOmschakeling in richting ”Permanent verlaagd” resp. ”Perma-nente uitschakelmodus” (afhankelijk van gewenste waarde)
d5:0
Omschakeling in richting ”Permanente verwarmingsmodus” d5:1
De duur van de omschakeling van hetwerkingsprogramma kan met codeer-adres ”F2” worden ingesteld:
Omschakeling werkingsprogramma CoderingGeen omschakeling werkingsprogramma F2:0Duur van de omschakeling van het werkingsprogramma 1 tot12 uur
F2:1 totF2:12
De omschakeling van het werkingspro-gramma blijft zolang actief als het con-tact gesloten is, minstens echter zolangals de met codeeradres ”F2” opgegeventijdsinstelling.
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties56
89 7
60 N
L
102
Extern blokkeren
De functie ”Extern blokkeren” wordt viade ingang ”aVD” van de externe uitbrei-ding aangesloten.
Welke invloed het signaal ”Ext. blokke-ren” op de aangesloten circulatiepom-pen heeft, wordt met codeeradres ”32”ingesteld.
Extern aanvragen
De functie ”Extern aanvragen” wordt viade ingang ”aVD” van de externe uitbrei-ding aangesloten.Welke invloed het signaal ”Ext. aanvra-gen” op de aangesloten circulatiepom-pen heeft, wordt met codeeradres ”34”ingesteld.
De minimale gewenste ketelwatertem-peratuur bij ext. aanvraag wordt metcodeeradres ”9b” ingesteld.
Ontluchtingsprogramma
In het ontluchtingsprogramma wordt20 min lang de circulatiepomp elke 30 safwisselend in- en uitgeschakeld.Tijdens het ontluchtingsprogramma is debrander uitgeschakeld.
Het ontluchtingsprogramma wordt doorde codering ”2F:1” geactiveerd. Na20 min wordt het programma automa-tisch inactief en wordt codeeradres ”2F”op de waarde ”0” gezet.
Vullen bij ingeschakelde regeling
Als de installatie bij ingeschakelde rege-ling moet worden gevuld, wordt de pompmet codering ”2F:2” ingeschakeld.
Als de functie via codeeradres ”2F”geactiveerd wordt, gaat de brander uitbedrijf. Na 20 min wordt het programmaautomatisch inactief en wordt codeer-adres ”2F” op de waarde ”0” gezet.
Estrikfunctie
Met de estrikfunctie is de droging vanestrik (afdekvloef) mogelijk. Hiervoormoeten de gegevens van de estrikpro-ducent beslist worden gerespecteerd.
Bij geactiveerde estrikfunctie wordt deCV-pomp van het mengklepcircuit inge-schakeld en de aanvoertemperatuur ophet ingestelde profiel gehouden. Nabeëindiging (30 dagen) wordt het meng-klepcircuit automatisch met de inge-stelde parameters geregeld.
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
5689
760
NL
103
EN 1264 respecteren. Het protocol datdoor de verwarmingsmonteur wordtopgesteld, moet de volgende informatieover het verwarmen bevatten:■ Opwarmgegevens met de betreffende
aanvoertemperaturen■ Bereikte max. aanvoertemperatuur■ Bedrijfssituatie en buitentemperatuur
bij overdracht
Verschillende temperatuurprofielen zijnvia het codeeradres ”F1”instelbaar.Na stroomuitval of uitschakelen van deregeling wordt de functie gecontinueerd.Als de estrikfunctie is beëindigd is of decodering ”F1:0” handmatig wordt inge-steld, wordt ”Verwarmen en WarmWater” ingeschakeld.
Temperatuurprofiel 1: (EN 1264-4) codering ”F1:1”
Aanv
oer-
tem
pera
tuur
°C
1 5 10 15 20 25 30Dagen
5040302010
Temperatuurprofiel 2: (ZV parket- en vloertechniek) codering ”F1:2”
Aanv
oer-
tem
pera
tuur
°C
Dagen
5040302010
1 5 10 15 20 25 30
Temperatuurprofiel 3: codering ”F1:3”
Aanv
oer-
tem
pera
tuur
°C
Dagen
5040302010
1 5 10 15 20 25 30
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
5689
760
NL
104
Temperatuurprofiel 4: codering ”F1:4”
Aanv
oer-
tem
pera
tuur
°C
Dagen
5040302010
1 5 10 15 20 25 30
Temperatuurprofiel 5: codering ”F1:5”
Aanv
oer-
tem
pera
tuur
°C
1 5 10 15 20 25 30Dagen
5040302010
Temperatuurprofiel 6: codering ”F1:6”
Aanv
oer-
tem
pera
tuur
°C
1 5 10 15 20 25 30Dagen
5040302010
60
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
5689
760
NL
105
Temperatuurprofiel 7: codering ”F1:15”
Aanv
oer-
tem
pera
tuur
°C
1 5 10 15 20 25 30Dagen
5040302010
Verhoging van de gereduceerde ruimtetemperatuur
Bij werking met gereduceerde ruimte-temperatuur kan de gewenste verlaagderuimtetemperatuur afhankelijk van debuitentemperatuur automatisch wordenverhoogd. De temperatuurverhogingvindt plaats volgens de ingestelde stook-lijn en max. tot de normale gewensteruimtetemperatuur.
De grenswaarden van de buitentempe-ratuur voor begin en einde van de tem-peratuurverhoging kunnen met decodeeradressen ”F8” en ”F9” wordeningesteld.
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
5689
760
NL
106
Voorbeeld met de instellingen bij levering
Buitentemperatuur in °C
Kete
lwat
er- r
esp.
aanv
oerte
mpe
ratu
ur in
°C
A
80
70
60
50
40
30
0 -5 -10 -15510
Gewenste ruimtetemperatuur in °C
3530
2520
1510
50
90
-20
B
A Stooklijn voor werking op normaleruimtetemperatuur
B Stooklijn voor werking op verlaagderuimtetemperatuur
Verkorting van de opwarmtijd
Bij de overgang van werking met ver-laagde ruimtetemperatuur naar werkingmet normale ruimtetemperatuur wordtde ketelwater- resp. aanvoertempera-tuur conform de ingestelde stooklijn ver-hoogd. De verhoging van de ketelwater-resp. aanvoertemperatuur kan automa-tisch worden ingesteld.
De waarde en de duur voor de extra ver-hoging van de gewenste ketelwater-resp. aanvoertemperatuur kan met decodeeradressen ”FA” en ”Fb” wordeningesteld.
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
5689
760
NL
107
Voorbeeld met de instellingen bij levering
10
0
20
3030
40
50
60
600 700 800 900
Gew
enst
e ke
telw
ater
- res
p. a
anvo
er-
tem
pera
tuur
in °
C
Tijd in h
A
B
C
D
A Begin van de werking op normaleruimtetemperatuur
B Gewenste ketelwater- resp. aan-voertemperatuur volgens de inge-stelde stooklijn
C Gewenste ketelwater- resp. aan-voertemperatuur volgens codeer-adres ”FA”:50 °C + 20 % = 60 °C
D Periode van werking met gewensteverhoogde ketelwater- resp. aan-voertemperatuur volgens codeer-adres ”Fb”:60 min.
Codeerschakelaar van de afstandsbediening
De codeerschakelaars bevinden zich op de printplaat in het bovenste deel van debehuizing.
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
5689
760
NL
108
Afstandsbediening Stand codeerschakelaarAfstandsbediening werkt op verwar-mingscircuit zonder mengklep A1
1 2 3 4
ON
Afstandsbediening werkt op verwar-mingscircuit met mengklep M2
1 2 3 4
ON
Bij aansluiting van een afzonderlijkekamertemperatuursensor moet codeer-schakelaar”3” op ”ON” gezet worden.
1 2 3 4
ON
Elektronische verbrandingsregeling
De elektronische verbrandingsregelinggebruikt de natuurkundige samenhangtussen de hoogte van de ionisatiestroomen het luchtgetal λ. Bij alle gaskwaliteitenis er bij luchtgetal 1 een maximale ioni-satiestroom.Het ionisatiesignaal wordt door de ver-brandingsregeling geëvalueerd en hetluchtgetal wordt op een waarde tussenλ=1,24 tot 1,44 ingeregeld. In dit bereikis er een optimale verbrandingskwaliteit.De elektronische gasarmatuur regeltdaarna naargelang de gaskwaliteit denodige gashoeveelheid.
Ter controle van de verbrandingskwali-teit wordt het CO2-gehalte of het O2-Gehalte van het rookgas gemeten. Aande hand van de gemeten waarden wordthet luchtgetal bepaald. De verhoudingtussen CO2- of O2-gehalte en luchtgetalλ is in de volgende tabel weergegeven.
Functiebeschrijving
Codeerschakelaar van de afstandsbediening (vervolg)
5689
760
NL
109
Luchtgetal λ – CO2- /O2-gehalteLuchtgetalλ
O2-gehalte(%)
CO2-gehalte(%) bij aardgasE
CO2-gehalte(%) bij aardgasLL
CO2-gehalte(%) bij propaanP
1,24 4,4 9,2 9,1 10,91,27 4,9 9,0 8,9 10,61,30 5,3 8,7 8,6 10,31,34 5,7 8,5 8,4 10,01,37 6,1 8,3 8,2 9,81,40 6,5 8,1 8,0 9,61,44 6,9 7,8 7,7 9,3
Voor een optimale verbrandingsregelingkalibreert het systeem zich zelf cyclischof na een spanningsonderbreking (bui-tenwerkingstelling). Daarbij wordt deverbranding gedurende korte tijd opmax. ionisatiestroom ingeregeld (komtovereen met luchtgetal λ=1). Het zelf-standig kalibreren wordt kort na de bran-derstart uitgevoerd en duurt ca. 5 s.Daarbij kunnen gedurende korte tijd ver-hoogde CO-emissies voorkomen.
De verbrandingsregeling kan ook hand-matig worden gekalibreerd, bijv. naonderhouds- en servicewerkzaamheden(codeeradres ”85”).
Functiebeschrijving
Elektronische verbrandingsregeling (vervolg)
5689
760
NL
110
A1 BasisprintplaatX... Elektrische poorten§ Keteltemperatuursensor aA Ionisatie-elektrodeaG RookgastemperatuursensorfJ Temperatuurbegrenzer
gF Ontstekingseenheida-Ö Ventilatormotora-Ö A Aansturing ventilatormotoraND Waterdruksensora:Ö Modulatiespoel
Schema's
Aansluit- en bedradingschema – Interne aansluitingen
5689
760
NL
111
Schema's
Aansluit- en bedradingschema – Externe aansluitingen56
89 7
60 N
L
112
A1 BasisprintplaatA2 SchakeladapterA3 OptolinkA4 Automatische branderregelingA5 BedieningsgedeelteA6 CodeerstekkerA7 AansluitadapterA8 Communicatiemodule LON of
communicatiemodule cascadeA9 Interne uitbreiding (accessoires)S1 Aan/uit-schakelaarS2 OntgrendelingstoetsX... Elektrische poorten! Buitentemperatuursensor
? Aanvoertemperatuursensor openverdeler
% Boilertemperatuursensor(stekker op kabelboom)
sÖ CV-pomp of ketelcircuitpompdD StromingsbewakerdG GasmagneetklepfÖ NetaansluitinglH Netaansluiting accessoire en
Vitotrol 100a-Ö VentilatormotoraYA GasdrukbewakingaVG KM-BUS
Schema's
Aansluit- en bedradingschema – Externe… (vervolg)
5689
760
NL
113
Aanwijzing voor bestellingen vanonderdelen!Bij bestelling moeten het bestelnr., hetserienr. (zie typeplaatje) en het positie-nummer van het onderdeel (uit dezeonderdelenlijst) worden vermeld.Courante onderdelen zijn in de plaatse-lijke vakhandel verkrijgbaar.
001 Snelontluchter002 Borgveer003 Lipafdichting Ø 80004 Luchttoevoerafdichting Ø 125005 Condenswaterslang006 Manometer007 Warmtewisselaar008 Isolatieblok009 Condenswaterslang010 Ketelaansluitelement011 Gasbuis012 Doorvoertules (set)013 Ontluchtingsreservoir014 Pakkingset015 Rookgaspakking016 Stromingsbewaker017 Afsluitstop ketelaansluitstuk018 Sifon019 Aansluitbuis verwarmingswater-
aanvoer020 Aansluitbuis verwarmingswaterre-
tour021 Muurbeugel022 Kapselplaat024 Clip Ø 10 (5 stuks)025 Aansluitbuis verwarmingswaterre-
tour026 Rookgastemperatuursensor050 Profielpakking brander051 Isolatiering brander052 Cilindervlambeker053 Pakking branderbuis058 Pakking branderflens059 Radiaalventilator
061 Gascombiregelaar062 Branderdeur063 Ontstekingsapparaat070 Pakking ionisatie-elektrode071 Pakking ontstekingselektrode072 Pakking A 17x24x2073 Gasinjector074 Venturiverlenging type 4100 Regeling101 Afdekking achter102 Sluitklem103 Houder104 Klep105 Manometerhouder106 Klem107 Scharnier (10 stuks)108 Codeerstekker109 Zekering110 Vitotronic 100 HC1 (verhoogde
werking)111 Vitotronic 200 HO1 (weersafhanke-
lijke werking)114 Aansluituitbreiding intern H1115 LON-module HO1116 Printplaat adapter LON-module
(accessoires)117 Zekeringhouder120 Afscherming150 Waterdruksensor151 Buitentemperatuursensor153 Thermoschakelaar154 Temperatuursensor200 Frontplaat201 Bevestigingsclip
Slijtende onderdelen054 Ontstekingselektrode055 Ionisatie-elektrode
Onderdelen zonder afbeelding112 Kabelboom ”X8/X9”113 Kabelboom hulpaarde/100/35/54118 Contrastekker
Onderdelenlijsten
Onderdelenlijsten56
89 7
60 N
L
114
119 Kabelfixering (10 stuks)202 Spuitbuslak, vitowit203 Lakstift, vitowit300 Montagehandleiding301 Servicehandleiding
302 Bedieningshandleiding voor ver-hoogde werking
303 Bedieningshandleiding voorweersafhankelijke werking
A Typeplaatje
Onderdelenlijsten
Onderdelenlijsten (vervolg)
5689
760
NL
115
062
063
050
051
052
053
059
061
054
055
201 022
200
014
072
011
071
070
074
058
073
Onderdelenlijsten
Onderdelenlijsten (vervolg)
5689
760
NL
116
012
013
012
025
012
017
010
003
004
A
014
015007
014154002
018
014
001
024016
153
019 008
005
018002
018
020
014
021
026
009150
Onderdelenlijsten
Onderdelenlijsten (vervolg)
5689
760
NL
117
103
106
006
100
102
151111
107
107
104
105
110
101
115
108
114
102
116
109
117
106
120
Onderdelenlijsten
Onderdelenlijsten (vervolg)
5689
760
NL
118
Instel en meetwaar-den
Gewenstewaarde
Eersteinbedrijf-stelling
Onderhoud/service
d.d. door Rustdruk mbar max. 57,5 mbar Aansluitdruk (dynami-sche druk)
= bij aardgas E mbar 15-25 mbar = bij aardgas LL mbar 15-25 mbar = bij propaan mbar 42,5-57,5 mbar Gastype aankruisen KooldioxidegehalteCO2
■ bij het laagste vermo-gen
vol.-%
■ bij hoogste vermogen vol.-% Zuurstofgehalte O2 ■ bij het laagste vermo-
genvol.-%
■ bij hoogste vermogen vol.-% KoolmonoxidegehalteCO
■ bij het laagste vermo-gen
ppm
■ bij hoogste vermogen ppm
Protocollen
5689
760
NL
119
Nom. spanning: 230 V~Nom. frequentie: 50 HzNom. stroom: 6,0 ABeschermingsklasse: I
Beschermingsgraad:IP X 4 D conformEN 60529
Toegest. omgevingstemperatuur ■ bij werking: 0 tot +40 °C■ bij opslag en trans-
port: -20 tot +65 °C
Instelling elektroni-sche temperatuurbe-waker: 82 °C (vast)Instelling temperatuur-begrenzer: 100 °C (vast)Beveiliging van hetnet: max. 16 A
Gasketel, categorie II 2N3P
Nom. vermogensbereik TV/TR 50/30 °C
kW 17 - 45 17 - 60
Nom. vermogensbereik kW 16,1 - 42,2 16,1 - 56,2Opgenomen vermogen (max.) W 30 50Aansluitwaarden op basis van max. belasting
met aardgas E m3/h 4,47 5,95aardgas LL m3/h 5,19 6,91Propaan kg/h 3,30 4,39Product-identificatienummer _-0085 BR 0432
OpmerkingAansluitwaarden dienen uitsluitend ter informatie (bijv. voor gasaanvraag) of vooreen benaderende en volumetrische aanvullende controle van de instelling. Wegensde fabrieksmatige instelling mogen de ingestelde gasdrukken niet afwijken van dezewaarden. Ref.: 15°C, 1013 mbar.
Technische gegevens
Technische gegevens56
89 7
60 N
L
120
ProductwaardenNominaal vermogensbereik kW 17 - 45 17 - 60Rendement η bij ■ 100 % van het nom. vermogen % 96,3 96,6■ 30% van het nominaal vermogen % 107,3 107,4Stand-by verlies q B,70 (max. grens-waarde)
% 0,5 0,4
Elektr. vermogensopname (max.grenswaarde)bij
■ 100 % van het nom. vermogen W 270 311■ 30 % van het nom. vermogen W 90 104
Technische gegevens
Technische gegevens (vervolg)
5689
760
NL
121
Conformiteitsverklaring voor Vitodens 200-W
Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen ver-antwoordelijkheid dat het product Vitodens 200-W met de volgende normen over-eenstemt:
EN 483 EN 60.335EN 677 EN 61 000-3-2EN 50 165 EN 61 000-3-3EN 55 014
Overeenkomstig de bepalingen van de volgende richtlijnen wordt dit product met_-0085 gekenmerkt:
90/396/EEG 2004/108/EG92/42/EEG 2006/95/EG
Dit product voldoet aan de vereisten van de Rendementsrichtlijn (92/42/EEG) voorHR-ketels.
Allendorf, 01.08.07 Viessmann Werke GmbH&Co KG
vert. Manfred Sommer
Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV
Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, bevestigen dat het pro-duct Vitodens 200-W voldoet aan de NOx -grenswaarden die in 1. BImSchV § 7 (2)worden gesteld:
Allendorf, 01.08.07 Viessmann Werke GmbH&Co KG
vert. Manfred Sommer
Verklaringen
Conformiteitsverklaring56
89 7
60 N
L
122
AAansluitdruk.......................................15Afstandsbediening...........................107
BBedieningselementen..................94, 95Bedrijfstoestanden opvragen.............71Bevestigen van een storingsindicatie.74Bijkomende opwarming tapwater.......96Boilertemperatuursensor ...................88Brander demonteren..........................19Brander inbouwen..............................22Buitentemperatuursensor...................86
CCodering 1■ oproepen........................................39Codering 2■ oproepen........................................42Coderingen bij inbedrijfstelling...........26Coderingen terugzetten.....................64Communicatiemodule LON................34Condenswaterafvoer..........................24
DDatum instellen..................................11Dichtheidscontrole concentrischsysteem..............................................18Draairichting mengklepmotor■ controleren......................................91■ veranderen.....................................92
EEerste inbedrijfstelling..........................8Elektronische verbrandingsregeling.108Estrikdroging....................................102Estrikfunctie.....................................102Extern aanvragen.............................102Extern blokkeren..............................102
FFoutmanager......................................35Functiebeschrijvingen........................94Functies controleren..........................69
GGasaansluitdruk.................................16Gascombiregelaar .............................16Gastype..............................................12Gastype omschakelen.......................13
IIndicaties......................................94, 95Installatiedruk.......................................8Installatieschema's.................26, 39, 40Installatie vullen...................................8Ionisatie-elektrode..............................22
KKamertemperatuur instellen...............33Keteltemperatuursensor ....................88Kleine onthardingsinstallatie................8Korte info's.........................................66
LLeveringsomvang...............................64LON....................................................34■ deelnemerslijst actualiseren...........35■ deelnemersnummer instellen.........35■ foutbewaking..................................35
MMembraanexpansievat.......................24
NNiveau stooklijn..................................33Normale kamertemperatuur...............33
OOmschakeling gastype.......................13Omschakeling werkingsprogramma.101Onderdelenlijst.................................113
Index
Index
5689
760
NL
123
Onderhoud■ accepteren......................................37■ terugzetten......................................38Ontluchten............................................9Ontluchtingsprogramma...................102Ontsteking..........................................22Ontstekingselektrodes.......................22Opbouw storingsindicatie...................73Opvragen...........................................66Opwarmtijd.......................................106Overzicht serviceniveaus...................65
PProductwaarden...............................120Protocol............................................118
RRelaistest...........................................69Rustdruk.............................................16
SSchakelschema................................110Sensoren opvragen............................71Sifon.............................................10, 24Steilheid stooklijn...............................33Stooklijn.............................................31Storingen............................................73Storingscodes....................................75Storingsgeheugen..............................74Storingshistorie..................................74Storingsmelding oproepen.................74
TTaalomzetting....................................12Technische gegevens .....................119Temperaturen opvragen....................66Temperatuurbegrenzer .....................89
Thermoschakelaar.............................89Tijd instellen.......................................11
UUitbreiding■ externe H1......................................99■ externe H2....................................100■ interne H1.......................................97■ interne H2.......................................98Uitbreidingsset voor verwarmingscircuitmet mengklep ...................................91Uitgangen controleren........................69
VVerbergen van een storingsindicatie..74Verbrandingsregeling.......................108Verhoging van de gereduceerderuimtetemperatuur............................105Verklaring fabrikant .........................121Verkorting van de opwarmtijd..........106Verlaagde kamertemperatuur............34Verlaging van hetopwarmvermogen............................105Vermogen instellen............................17Verwarmingsoppervlak reinigen.........22Vitocom 300.......................................35Vitotronic 200-H.................................93Vitotronic 200-H.................................35Vlambuis............................................21Vulfunctie.........................................102Vulwater...............................................8Vuurhaard reinigen............................22
ZZekering.............................................91
Index
Index (vervolg)
5689
760
NL
124
Geldig voor
Vitodens 200-W, type WB2B17 tot 45 kW 17 tot 60 kWvanaf serienr. vanaf serienr.7373 009 7 00001 7373 010 7 00001
Viessmann Nederland B.V.Postbus 3222900 AH Capelle a/d IJsselTel. : 010-458 44 44Fax : 010-458 70 72e-mail : [email protected] 56
89 7
60 N
LTe
chni
sche
wijz
igin
gen
voor
beho
uden
.
Ged
rukt
op
mili
euvr
iend
elijk
,ch
loor
vrij
gebl
eekt
pap
ier