56
SOR jaarverslag 2014

SOR jaarverslag 2014

  • Upload
    dothuy

  • View
    225

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: SOR jaarverslag 2014

SORjaarverslag 2014

Botersloot 175, 3011 HE Rotterdam | Postbus 22260, 3003 DG RotterdamT (010) 444 55 55 F (010) 404 80 26 E [email protected]

Page 2: SOR jaarverslag 2014

Colofon

Tekst en cijfers: SORVormgeving en opmaak Identity Design, RotterdamFotografi e: Arnoud Verhey, Rotterdam;

Jan van der Meijde, Capelle a/d IJssel Bogaerds Architecten, Numansdorp

Page 3: SOR jaarverslag 2014

SORjaarverslag 2014

Page 4: SOR jaarverslag 2014

2

Page 5: SOR jaarverslag 2014

3

1 Voorwoord

Geachte lezer,

Voor u ligt het jaarverslag 2014. Een jaarverslag over

een roerig jaar. Een reorganisatie doorgevoerd met

vele personele wijzigingen, een nieuw ondernemings­

plan, onder verscherpt toezicht geplaatst en de

voorbereidingen van de visitatie, die begin 2015 van

start is gegaan.

De nieuwe woningwet wordt in juli 2015 van kracht

en daar gaat SOR zich op aanpassen. De hele organi­

satie krijgt te maken met wijzigingen als gevolg van

de herziene Woningwet.

Ik wens u veel leesplezier en ben zeer geïnteresseerd

in suggesties en uw commentaar.

Harry Rietveld

directeur-bestuurder

Page 6: SOR jaarverslag 2014

4

Inhoud

1 Voorwoord 3

SOR kerncijfers 2014 5

2 Verslag van de bestuurder 7

2.1 Terugblik 7

2.2 Toekomst 7

2.3 Nieuwe Koers SOR 7

2.4 Belangrijkste bestuursbesluiten 2014 8

2.5 Afscheid 8

2.6 Bestuursverklaring 8

3 Verslag van de Raad van Commissarissen 9

3.1 Samenstelling van de Raad van Commissarissen 9

3.2 Benoemingen en herbenoemingen 10

3.3 Vergoedingen 10

3.4 Samenstelling en bezoldiging

van het bestuur 10

3.5 Organisatie van het toezicht 10

3.6 Gespreksonderwerpen en besluiten 12

3.7 Tot slot 13

4 Strategie 15

4.1 Ondernemingsplan 15

4.2 Missie 16

4.3 Ontwikkelingen 16

5 Bewoners en belanghouders 19

5.1 Doelgroepenbeleid 19

5.2 Woonruimteverdeling 19

5.3 Leefbaarheid 20

5.4 Dienstverlening 21

5.5 Bewonersparticipatie 22

5.6 Belanghouders 23

5.7 Samenwerking 24

6 Ons vastgoed 27

6.1 Strategisch voorraadbeleid 27

6.2 Vastgoedportefeuille 27

6.3 Projecten 28

6.4 Onderhoud 29

6.5 Duurzaamheid 30

6.6 Huurprijsbeleid 30

7 Organisatie 31

7.1 Organisatie 31

7.2 Reorganisatie 32

7.3 Integriteit 33

7.4 Ondernemingsraad 33

7.5 Communicatie 34

7.6 Verbindingen 34

8 Financiën 36

8.1 Stelselwijziging RJ 290 36

8.2 Resultaat en vermogen 38

8.3 Liquiditeit 39

8.4 Centraal Fonds Volkshuisvesting en

Waarborgfonds Sociale Woningbouw 40

8.5 Treasury 40

8.6 Risicomanagement 41

9 Verkorte jaarrekening 42

9.1 Balans 42

9.2 Resultatenrekening 44

9.3 Kasstroomoverzicht 45

Bijlagen 47

1 Bedrijfsgegevens en samenstelling stichtingsorganen SOR 48

2 Bedrijfsgegevens van de verbindingen 49

Page 7: SOR jaarverslag 2014

5SOR kerncijfers 2014

VERHUURD

SORkerncijfers 2014

Verhuringen onder de liberalisatiegrens

94%

Verhuureenheden

8.021ICR

1,40

Bruto huuropbrengsten

68 miljoen

Uitgegeven aan onderhoud

5,4

miljoen

Operationeel resultaat

27,8 miljoen

Aantal medewerkers

64 fte

Aflossingen lopendeleningen

42,9 miljoen

Renovatie investeringen

2,6 miljoen

Betaalde rente

27,7 miljoen

Voorziening leningen door nieuwe regelgeving

174 miljoen

Klantwaardering onderhoud

8.0Aedes benchmark

BBBelastingen en heffingen

4,5 miljoen

VERHUURD

Page 8: SOR jaarverslag 2014

6

Page 9: SOR jaarverslag 2014

7

2 Verslag van de bestuurder

2.1 Terugblik

2.2 Toekomst

2.3 Nieuwe Koers SOR

2.4 Belangrijkste bestuursbesluiten 2014

2.5 Afscheid

2.6 Bestuursverklaring

2.1 Terugblik

2014 was voor SOR een turbulent jaar. Een jaar waarin

de reorganisatie zich voltrok. Een jaar dat in het teken

stond van vertrek, afscheid, nieuwe instroom, andere

organisatiestructuur, een nieuw ondernemingsplan,

verscherpt toezicht door het Centraal Fonds Volks­

huisvesting.

Onze omgeving is eveneens behoorlijk in beweging. Zo

is op een aantal fronten nieuwe regelgeving in de maak

en de extramuralisering wordt in hoog tempo door­

gevoerd. Door de tempoversnelling scheiden wonen en

zorg wordt de instroom in verzorgings huizen beperkt.

Hierdoor zijn we genoodzaakt onze investeringsruimte

en liquide middelen ten behoeve van het zorgvastgoed

in te zetten. Daarnaast is met ingang van 1 januari 2015

een aantal taken van Rijksoverheid naar gemeenten

over geheveld. In dit jaarverslag komen we op deze

onderwerpen terug.

2.2 Toekomst

De toekomst van SOR zal sterk afhangen van de

ontwikkelingen in de regelgeving rond het werk­

gebied van corporaties (de Novelle van minister Blok),

financiële kaders van toezichthouders en de mogelijk­

heden tot samenwerking met beleggers.

De grote veranderingen in de intramurale zorg zullen

ongetwijfeld leiden tot aanpassingen in de omvang

van dit type zorgvastgoed. De vraag ernaar, gezien

de groei van het aantal senioren, zal evenwel niet

afnemen. De verschijningsvorm en de organisatie van

zorg­ en dienstverlening zullen wel flink wijzigen.

De contouren rond zorgvastgoed zijn zichtbaar en

dit beleid zal in de komende jaren verder gestalte

krijgen. Dit betekent dat de omvang van het

intra murale zorgvastgoed kleiner wordt in ruil voor

meer zelfstandig wonen en dat soms wordt gezocht

naar niches in de zorgsector. In Rotterdam zijn te veel

verpleeghuisbedden en verzorgingsplaatsen. De

komende jaren zal er concentratie plaatsvinden

op goede locaties in wijken en buurten in combinatie

met buurtfuncties. Vrijwel alle SOR­locaties liggen op

goede locaties.

Meer dan in het verleden zal de aandacht gericht

worden op de bestaande woningvoorraad en

kwaliteit ervan voor ouderen.

2.3 Nieuwe Koers SOR

2014 stond in het teken van de totstandkoming van de

Nieuwe Koers, inclusief herstelplan. Vele discussies,

workshops met het personeel en een tweedaagse met

het middenkader hebben geleid tot vaststelling ervan

door de Raad van commissarissen in november 2014.

De nieuwe strategische koers houdt rekening met een

kleinere werkorganisatie, scherpere keuzes en speelt in

op de gewijzigde omstandigheden op de woningmarkt.

Eén van de aanleidingen voor de Nieuwe Koers was

het verzoek van WSW (in 2012) een herstelplan op

te stellen.

Animatiefilm Nieuwe Koers SOR in vier minuten.

Page 10: SOR jaarverslag 2014

8

Nog geen twee weken na vaststelling van de Nieuwe

Koers door de raad van commissarissen werd SOR

onder verscherpt toezicht geplaatst door het Centraal

Fonds Volkshuisvesting.

2.4 Belangrijkste bestuursbesluiten 2014

■ Kwartaalrapportages ■ Jaarstukken 2013 ■ Jaarplan en begroting 2015 ■ Nieuwe Koers SOR ■ Reorganisatie SOR ■ Huur­ en harmonisatiebeleid ■ Verhuur sociale voorraad met 90% inkomensnorm ■ Warmtewet ■ Onderhoudsbegroting 2014 ■ SVB­plan 2014­2025 ■ Calamiteitenplan ■ Projecten: on hold zetten, verhuur verlengen,

dispositie ■ Uitbreiding pilot outsourcing dagelijks onderhoud

2.5 Afscheid

Dit is het laatste jaarverslag waar ik actief aan heb

meegewerkt. In het jaarverslag 2013 is mijn vertrek in

2015 aangekondigd. Tegen die tijd ben ik bijna 30 jaar

werkzaam bij deze mooie organisatie en zal ik gaan

genieten van mijn pensioen.

2.6 Bestuursverklaring

Alle middelen die SOR ter beschikking heeft, zijn in

het verslagjaar uitsluitend besteed in het belang van

de volkshuisvesting.

H. Rietveld MBA

directeur-bestuurder SOR

Page 11: SOR jaarverslag 2014

9

3 Verslag van de Raad van Commissarissen

3.1 Samenstelling van de Raad van Commissarissen

3.2 Benoemingen en herbenoemingen

3.3 Vergoedingen

3.4 Samenstelling en bezoldiging van het bestuur

3.5 Organisatie van het toezicht

3.5.1 Governancecode

3.5.2 Toetsingskader

3.5.3 Taakverdeling en commissies

3.5.4 Risicobeheersing door de Raad van Commissarissen

3.6 Gespreksonderwerpen en besluiten

3.7 Tot slot

In dit verslag berichten wij u over het door de Raad

van Commissarissen gevoerde toezicht in 2014.

3.1 Samenstelling van de Raad van Commissarissen

De samenstelling van de raad, die functioneert als

intern toezichthoudend orgaan en als werkgever van

de directeur bestuurder, is in 2014 als volgt:

Leden van de raad van commissarissen

Naam Geboren Hoofdfunctie Nevenfuncties

Drs. H.M.A. (Helen)van Duin MREVicevoorzitterVanaf 15­5­2012

19­10­1958 Directeur De KEY/Principaal Lid H­team

Drs. Ing. B. de Graaf (Bert)VoorzitterVanaf 01­12­2009

13­11­1948 Directeur Bedegra BV,Associate Ecorys Nederland BV

Lid raad van commissarissen Triodos Vastgoedfonds,Lid Raad van Advies Rebel Group,Lid Investment Committee ROM­D.

Drs. H.W.F. Houben MBA (Leny) (huurderszetel)Vanaf 28­2­2012

03­08­1953 Voorzitter Raad van Bestuur Stichting CatoStichting ASB

Lid van het bestuur van Zorgscala (vereniging zorgaanbieders Haaglanden)

J.M. Kremer MBA (Anne Margreet)Vanaf 15­5­2012

23­02­1970 Directeur Finance en controlDe Forensische Zorgspecialisten

Deelnemer Vastgoed Kennis netwerk Zorg

Ir. A. de Ruiter (Fred)(huurderszetel)Vanaf 01­06­2007

23­07­1948 Voormalig directeur dS+V, gemeente Rotterdam

Geen relevante nevenfuncties

Page 12: SOR jaarverslag 2014

10

3.2 Benoemingen en herbenoemingen

Het rooster van aftreden en (her)benoemingen komt

er door de mutaties als volgt uit te zien:

Rooster van (her)benoemingen per einde 2014

benoemd einde huidige zittingsperiode

Drs. Ing. B. De Graaf 2009 2017 niet herbenoembaar

Ir. A. de Ruiter 2007 2015 niet herbenoembaar

Drs. H.M.A. van Duin MRE 2012 2016 Herbenoembaar

Drs. H.W.F. Houben MBA 2012 2016 Herbenoembaar

J.M. Kremer MBA 2012 2016 Herbenoembaar

Uitgangspunt voor de benoeming en herbenoeming

van leden van de Raad van commissarissen is de

profielschets, die in juli 2011 is vernieuwd. Leden van

de Raad van commissarissen dienen te voldoen aan

algemene kwaliteitseisen, zoals strategisch inzicht,

visie, bestuurskracht, maatschappelijke betrokken­

heid, integriteit, omgevingsbewustzijn en

uitdrukkings vaardigheid. Op zes terreinen dient de

raad over brede, generalistische kennis te beschikken:

■ Financiën ■ Management en bestuur ■ Bouwen, wonen en projectontwikkeling ■ Zorg en welzijn ■ Marketing en consumentenvoorkeuren ■ Wet en regelgeving.

Bij een eerstkomende benoeming, welke is voorzien

voor 2015, zal het accent in de werving worden

gelegd op laatstgenoemd aspect.

3.3 Vergoedingen

De vergoeding van de Raad is gebaseerd op de

Honoreringscode Commissarissen. Over 2013 is de

vergoeding 10% verlaagd in het kader van de

gewenste bezuinigingen, waardoor deze uitkomt op

€ 8.100,­ voor de leden en € 12.150,­ voor de voor­

zitter. In 2014 heeft geen verhoging plaatsgevonden.

De vergoeding van de Raad voldoet aan de WNT­

regeling.

3.4 Samenstelling en bezoldiging van het bestuur

De heer H. Rietveld is sinds 1986 directeur­bestuurder

van SOR. Inmiddels is besloten dat hij in 2015 zal

terugtreden en vervolgens met vervroegd pensioen

zal gaan.

Hij heeft als enige nevenfunctie het bestuurs­

lidmaatschap van de Elisabeth Stichting anno 1455.

Er heeft eind 2014 een beoordelingsgesprek met de

bestuurder plaatsgevonden. De Raad heeft zijn

overwegende tevredenheid uitgesproken over de

gang van zaken in 2014. Het verslag van het

be oordelingsgesprek is opgenomen in het personeels­

dossier.

De bezoldiging van de directeur­bestuurder voldoet

aan de voorwaarden van de meest recent in de

Staatscourant gepubliceerde WNT­regeling.

Overigens heeft de Raad, mede in het licht van de

bezuinigingen, over 2013 geen bonus toegekend aan

de bestuurder; over 2014 is die tot 25% van het eerder

overeengekomen bedrag beperkt.

3.5 Organisatie van het toezicht

3.5.1 Governancecode

SOR onderschrijft de Governancecode Woning­

corporaties en heeft haar werkwijze daar in 2012 nog

eens aan getoetst. Daarnaast baseert de Raad zijn

toezicht op:

Page 13: SOR jaarverslag 2014

11Verslag van de Raad van Commissarissen

■ Het huishoudelijke reglement van de Raad, in 2013

ongewijzigd. ■ De profielschets van de Raad, laatstelijk gewijzigd

in 2011. ■ Het rooster van aftreden, in 2014 ongewijzigd. ■ De klokkenluidersregeling, vastgesteld in 2008,

laatstelijk in 2012 aangepast. ■ Jaarverslag en jaarrekening. ■ Accountantsrapportage en managementletter. ■ Kwartaalrapportages. ■ Specifieke rapportages met betrekking tot onder

meer derivaten, grondposities e.d. ■ Rapportages van het CFV en het WSW, alsmede de

mede op grond daarvan opgestelde toezichtsbrief

van het Ministerie.

Naast het hebben van deze documentatie, stelt de

code een visitatie eens in de vier jaar verplicht. De

meest recente visitatie is gehouden in het najaar van

2010. Inmiddels is eind 2014 besloten tot uitvoering

van een nieuwe visitatie.

3.5.2 Toetsingskader

Onderstaande vastgestelde documenten vormden

het toezichtskader in 2014 voor de Raad van

commissarissen: ■ De statuten van SOR, laatst gewijzigd op

11 februari 2009. ■ Het ondernemingsplan 2013­2015. ■ De meerjarenbegroting 2013­2022/Herstelplan c.q.

De Nieuwe Koers. ■ Integriteitscode, vastgesteld in 2006 (gedragscode)

en 2008 (e­gedragscode, gericht op gebruik van

digitale communicatiemiddelen en ­kanalen). ■ De jaarbegroting 2014, zoals vastgesteld in

december 2013. ■ Het treasurystatuut, vastgesteld op 8 mei 2008,

geactualiseerd in december 2012. ■ Het investeringsstatuut dat in 2013 is vastgesteld.

3.5.3 Taakverdeling en commissies

De Raad heeft er in het verleden nadrukkelijk voor

gekozen om geen gespecialiseerde commissies in te

stellen. De Raad stelde zich op het standpunt dat alle

leden in principe in het geval van SOR over dezelfde

informatie moeten kunnen beschikken. Hiermee

wordt verzekerd dat zowel de afzonderlijke leden van

de raad, als de raad als geheel, te allen tijde een

volledig inzicht hebben in hun verantwoordelijk­

heden. In de governancecode wordt echter geadvi­

seerd om een auditcommissie en een selectie­ en

remuneratiecommissie in te stellen. Gezien de

toegenomen complexiteit van de wet­ en regelgeving,

alsmede ook de toegenomen zwaarte van de verant­

woordelijkheden van de leden van de Raad, is begin

2014 besloten tot instelling van een auditcommissie.

3.5.4 Risicobeheersing door de raad van

commissarissen

Ten behoeve van de risicobeheersing worden in

de governancecode onderwerpen en onderdelen

genoemd waaraan een goed functionerend intern

risicobeheersings­ en controlesysteem moet voldoen.

Specifiek zijn project­, rente­, marktrisico’s en beleids­

risico’s te onderscheiden.

De raad van commissarissen houdt zicht op de

projectrisico’s via de kwartaalrapportages, de

ge faseerde investeringsbeslissingen, de eind­

afrekening van projecten en de afzonderlijk te

agenderen besluiten over de aankoop van gronden.

Daarnaast wordt er periodiek gerapporteerd over de

waarde van de in bezit zijnde gronden.

Het renterisico heeft zowel betrekking op de bedrijfs­

financiering in zijn algemeenheid als op de ontwikkel­

activiteiten en de daarop volgende exploitatie in het

bijzonder. Het belangrijkste instrument hierin voor de

organisatie is het treasurybeleid. In paragraaf 8.5

wordt de werkwijze van de organisatie hierin toe­

gelicht. Het treasurystatuut, door de raad goed­

gekeurd, is leidend. De organisatie dient binnen die

kaders een jaarplan in, dat ook door de raad is

goedgekeurd. Het toezicht vindt plaats op basis van

kwartaalgewijze rapportage. Met dit stelsel is de raad

voortdurend op de hoogte van de mate waarin

financieringsbehoefte nog moet worden afgedekt en

welk effect de financieringsactiviteiten hebben op de

werkelijke totale rentevoet.

Specifieke aandacht is 2014 opnieuw uitgegaan naar

de derivatenpositie van SOR. De raad heeft evenals in

voorgaande jaren geconstateerd dat er een goed te

dragen risico bestaat, dat potentieel wel tot een

liquiditeitsbeslag, maar niet tot liquiditeitsproblemen

leidt. Feit is wel dat er door verschillen in opstelling

tussen de bank enerzijds en het WSW anderzijds

sprake is van zogenoemde ‘systeemklemmen’. Begin

2014 zijn deze kwesties, na een tripartite overleg

opgelost. Eind 2014 zijn er opnieuw vraagstukken

over derivaten gerezen. Deze hebben te maken met

nieuwe richtlijnen van de Raad voor de

Page 14: SOR jaarverslag 2014

12

Jaarverslagging ter zake van de afzonderlijke waar­

dering van zogenoemde embedded derivaten

(RJ 290). Een en ander is als stelselwijziging verant­

woord.

Het marktrisico is afhankelijk van externe macro­

economische omstandigheden. Het effect laat zich

merken in de verhuurbaarheid van de woningen,

waarbij met name de verhuur van de vrije sector­

huurwoningen sinds 2010 achterblijft bij de doel­

stellingen. Inmiddels blijkt de markt zich inderdaad te

herstellen.

De beleidswijzigingen bij de centrale overheid zijn

nog niet gestabiliseerd. De nieuwe Woningwet, die in

2015 van kracht zal worden, heeft opnieuw effect op

de operationele gang van zaken. Naar verwachting

zal daarna het beleid een langere tijd stabiel zijn.

Het geheel heeft, mede op uitnodiging van het CFV

en WSW, geleid tot aanscherping van het strategische

lange termijn plan onder de aanduiding ‘Nieuwe

Koers SOR’. Net na de vaststelling van de Nieuwe

Koers is SOR onder verscherpt toezicht geplaatst. Het

CFV, de toezichthouder op alle woningcorporaties,

stelt dat in de prognosecijfers nog onvoldoende

rekening is gehouden met de ombouw van het

zorgvastgoed en heeft SOR daarom voorzichtigheids­

halve onder verscherpt toezicht geplaatst. Uit het

overleg dat ook de Raad met het CFV en het WSW

heeft gehad is gebleken dat men de Nieuwe Koers als

toereikend uitgangspunt ziet voor het verdere herstel

van de diverse ratio’s.

3.6 Gespreksonderwerpen en besluiten

De Raad is in het verslagjaar zes maal in vergadering

bijeen geweest en heeft een afzonderlijke dag

besteed aan nieuwe vormen van dienst­ en zorg­

verlening en heeft daartoe ook een aantal woon­

gebouwen bezocht dat daarvoor is ontwikkeld.

Daarnaast heeft de voltallige Raad een overleg gehad

met de Ondernemingsraad en heeft een delegatie van

de Raad een aantal malen een bijeenkomst bij­

gewoond van het Huurdersplatform.

Ook zijn bijeenkomsten bijgewoond die (mede) zijn

georganiseerd door de VTW en heeft een aantal leden

van de Raad een cursus/workshop gevolgd.

Van de leden van de Raad van commissarissen is,

overeenkomstig de vereisten uit de Governancecode

Woningcorporaties, de onafhankelijkheid vastgesteld.

Bij geen van de genomen of voorgelegde besluiten

was sprake van strijdigheid van belangen van één of

meer leden van de Raad van Commissarissen.

Eigen functioneren

In 2014 is het eigen functioneren van de Raad

ge ëvalueerd onder begeleiding van een externe

deskundige. In zijn algemeenheid was de conclusie

dat de samenstelling van de Raad voldoende divers

was en dat een nog sterkere teamgerichte benadering

de kwaliteiten van de individuele leden nog beter

inzetbaar zou maken.

Voorraadontwikkeling

In 2014 zijn uitsluitend investeringsbeslissingen

goedgekeurd ter zake van een aantal noodzakelijke

verbeteringrepen. Goedgekeurd is ook een erfpacht

constructie met een beheersovereenkomst voor een

grondlocatie. Al met al is de voorraad dus stabiel

gebleven.

Besturing en ontwikkeling van de organisatie

De Raad heeft naast het voorgaande besluiten

genomen c.q. voorgenomen besluiten goedgekeurd

ten aanzien van onder meer: ■ Reorganisatie SOR / advies OR ■ Meerjarenbegroting 2014 ­ 2023, twee aanvullende

scenario’s t.b.v. WSW ■ Huur­ en Harmonisatiebeleid 2014 ■ Afwaardering grondposities ■ Accountantsverslag 2013 ■ Jaarverslag en jaarrekening 2013 ■ WSW­ABN AMRO – stand van zaken derivaten

– ophogen begroting ■ Convenant samenwerking 2014 – Gemeente

Rotterdam & SOR ■ Aanpassing reglement Klachten­ en Geschillen­

commissie ■ Reorganisatie afdeling Vastgoed ■ Strategienota Nieuwe Koers (inclusief herstelplan) ■ Jaarplan en begroting 2015 ■ Treasury jaarplan 2015 ■ Overeenkomst Lelie Zorggroep/Profila (Koningshof) ■ Opdracht engineering transformatie Siloam 4e en

5e verdieping ■ Planning visitatie.

Page 15: SOR jaarverslag 2014

13Verslag van de Raad van Commissarissen

Daarnaast zijn onder meer de volgende rapportages

besproken: ■ Derivaten ABN AMRO: optie derivatenafkoop ■ Kwartaalrapportages ■ Activiteitenoverzicht n.a.v. klant tevredenheids­

onderzoek ■ Stand van zaken reorganisatie ■ Aanvullend overzicht Zanders inzake derivaten en

swaps ■ Rapport BDO Feitelijke bevindingen en brief

aandachts­ en verbeterpunten Kasstroomoverzicht

2013 ■ Eindrapportage RIVIER­project ■ Managementletter 2014 ■ Aedes benchmark.

Tot slot heeft meningsvorming plaatsgevonden over

de volgende onderwerpen: ■ Instelling auditcommissie in relatie tot treasury en

een reglement auditcommissie ■ Nota strategische doelen en samenwerking ■ Eerste aanzet duurzaamheidsbeleid ■ Concept jaarplanning 2015 ■ Oordeelsbrief Ministerie van Infrastructuur en

Milieu verslagjaar 2013.

Overigens hebben meerdere punten uit het voor­

gaande betrekking op of zijn gerelateerd aan de

jaaragenda die de Raad voor 2014 voor zichzelf had

opgesteld.

In 2014 is extra aandacht uitgegaan naar de positie

van SOR als zelfstandige organisatie in het heden en

in de toekomst.

Auditcommissie

In 2014 bestond de auditcommissie uit de dames

Van Duin en Kremer. De commissie vergaderde over

de volgende onderwerpen: ■ Managementletter interim controle ■ Kwartaalrapportage 3e kwartaal 2014 ■ Begroting 2015 ■ Treasury jaarplan 2015 ■ Aedes benchmark 2014

Relatie met de accountant

Sinds boekjaar 2011 is BDO aangesteld als externe

accountant. BDO heeft de jaarstukken over het jaar

2014 voorzien van een goedkeurende accountants­

verklaring. Tijdens de vergadering van 26 mei 2015

heeft de Raad de jaarrekening van SOR, alsmede het

volkshuisvestelijk jaarverslag besproken en, indachtig

het positieve oordeel van de accountant, goed­

gekeurd.

Relatie met de huurders

Opnieuw is er overleg geweest met de huurders­

organisatie: gesproken is onder meer over de hoogte

van de huren en de ontwikkeling daarvan in de nabije

toekomst. De Raad heeft daarbij gewezen op het feit

dat zij uitdrukkelijk heeft ingestemd met de uitgangs­

punten ten aanzien van betaalbaarheid, kwaliteit en

duurzaamheid van de Nieuwe Koers. Door

in vesteringen in energiebesparing niet volledig door

te berekenen wordt op alle drie de uitgangspunten

gelijktijdig winst geboekt. De huurdersorganisatie

onderschrijft deze inzet.

3.7 Tot slot

Ook 2014 was, zoals ook 2013, een relatief bewogen

en intensief jaar. Gelijktijdig mag worden

ge concludeerd dat het managementteam weer op de

gewenste sterkte is en dat de plannen voor de nabije

toekomst in de vorm van de Nieuwe Koers een

duidelijk kader hebben gekregen. De Raad wil haar

dank uitspreken aan het bestuur, het management en

alle medewerkers voor de door hen in 2014 geleverde

prestaties. We kunnen met elkaar de toekomst met

vertrouwen tegemoet zien.

Page 16: SOR jaarverslag 2014

14

Renovatie van monumentale Hoeve Dijkzicht, onder-

deel van woonservicezone de Gravin (Oud Beijerland).

De hoeve is geschikt gemaakt voor begeleid wonen

van cliënten van Stichting Zuidwester

Page 17: SOR jaarverslag 2014

15

4 Strategie

4.1 Ondernemingsplan

4.2 Missie

4.3 Ontwikkelingen

In 2011 zag het ondernemingsplan ‘Onderweg naar

2015’ het licht. Fors gewijzigde omstandigheden

leidden voor ons tot een sterk veranderd perspectief.

Daardoor hebben wij al in 2013 de accenten verlegd

en in 2014 een strategiediscussie gevoerd die eind

2014 de ‘Nieuwe Koers SOR’ tot gevolg had.

4.1 Ondernemingsplan

Met het verdwijnen van de investeringsruimte in 2013

door gewijzigde wet­ en regelgeving en de beperkte

financiële positie lag herformulering van de stra­

tegische koers op hoofdlijnen en het inrichten van de

organisatie voor de hand. Daarbij vormde de herijkte

strategie de basis voor de reorganisatie. De herijkte

strategie heeft tot gevolg gehad dat de groei van de

portefeuille als doelstelling verviel en daarmee een

forse afname van de projectenportefeuille. Daarmee

verschoof de focus van projectontwikkeling naar

beheer van het bezit.

Sinds november 2014 heeft SOR een nieuw onder­

nemingsplan. Deze is terug te vinden op onze website

www.sor.nl. Aanleiding voor de koerswijziging zijn de

fors gewijzigde omstandigheden van de afgelopen

jaren. SOR wordt meer dan andere corporaties

geconfronteerd met veranderende criteria en spel­

regels voor wonen en zorg, omdat zij meer dan

gemiddeld zorgvastgoed bezit. Er was sprake van

elkaar opvolgende beleidswijzigingen, zoals wijzigin­

gen in de financieringsruimte als gevolg van

ge wijzigde afspraken ten aanzien van de normen van

WSW en de sluiting van verzorgingshuizen.

We hebben scherpere keuzes gemaakt over wie onze

klanten zijn, welke producten en diensten wij willen

bieden en hoe wij kunnen inspelen op veranderende

wensen en behoeften van onze klanten.

De komende jaren ligt onze focus bij drie hoofd­

thema’s:

1. Klant: ■ Betaalbaarheid – wij handhaven de betaalbaar­

heid met name voor onze kwetsbare huurders ■ Duurzaamheid – verduurzaming van het vast­

goed is onze bijdrage aan de maatschappelijke

wens tot vergroening ■ Kwaliteit – waar mogelijk en noodzakelijk

bevorderen we de technische, sociale en pro­

fessionele kwaliteit

2. Organisatie: ■ Kritische zelfanalyse en borgen verandertraject ■ Professionaliteit ■ Efficiënte bedrijfsvoering

3. Financiën: ■ Zo snel mogelijk voldoen aan de ratio’s van WSW

en CFV ■ Strak financieel beleid ■ Laagste kwartiel van de benchmark bedrijfs­

kosten.

Sinds november 2014 handelen wij in lijn met de

Nieuwe Koers SOR. Betaalbaarheid is een belangrijk

onderwerp voor SOR. Binnen onze financiële grenzen

zoeken we naar mogelijkheden om het betaalbaar te

houden. Zo gaan we investeren in duurzaamheid,

zodat de energielasten verlaagd kunnen worden.

Ook gaan we met huurders op zoek naar mogelijk­

heden om de servicekosten te kunnen beperken. En

we zorgen ervoor dat er voldoende betaalbare

woningen zijn. Met het ombouwen van onze verzor­

gingshuizen naar zelfstandige woningen creëren we

extra woningen die ook betaalbaar zijn voor mensen

met alleen AOW.

Deze Nieuwe Koers kenmerkt zich door een omslag

van stenen naar mensen met als belangrijkste eind­

doel een excellente beheerorganisatie in 2018.

Page 18: SOR jaarverslag 2014

16

4.2 Missie

In ‘Onderweg naar 2015’ was sprake van een brede

missie. Bij de herijking van de strategie op hoofdlijnen

werd de missie versmald.

In de nieuwe missie die in de ‘Nieuwe Koers SOR’ is

opgenomen is ‘terug naar de kerntaak’ te herkennen.

In plaats van het welzijn te willen bevorderen, is

gekozen voor het bieden van comfortabel en veilig

wonen. De nieuwe missie luidt als volgt.

“Comfortabel en veilig wonen voor senioren, in het

bijzonder voor (kwetsbare) senioren met een beperkt

inkomen, in de stadsregio Rotterdam en Hoeksche

Waard”.

4.3 Ontwikkelingen

Bestuurlijke en politieke ontwikkelingen

De bestuurlijke en politieke ontwikkelingen gaan snel.

Het Woonakkoord heeft grote gevolgen voor de

woningcorporaties. De verhuurderheffing is voor alle

corporaties zeer ingrijpend. De politiek wil dat

corporaties zich beperken tot de kerntaken. De rol

van de gemeente richting toegelaten instellingen

wordt versterkt en ook de rol van huurders­

organisaties wordt steviger. De Novelle zet duidelijke

richtingen uit, die ingrijpend zijn voor de corporatie­

sector.

De regering Rutte bereidt verder de grootste over­

dracht van rijkstaken naar gemeenten voor die

Nederland heeft gekend. Het gaat hierbij om taken

op het gebied van zorg en ondersteuning (WMO),

decentralisatie AWBZ, decentralisatie van de jeugd­

zorg en de in gang gezette veranderingen op het

gebied van werk en inkomen.

Deze decentralisatie gaat gepaard met een grote

bezuinigingstaakstelling. De gemeente wordt het

centrale aanspreekpunt in het sociale domein, waarbij

de raakvlakken met wonen vrijwel steeds aanwezig

zijn. Het sociale domein zal opnieuw worden vorm­

gegeven. Dat vergt van gemeenten een nieuwe

organisatie en inzet. Deze veranderingen zetten de

gemeenten onder druk.

De snelheid waarmee dit gaat, leidt tot steeds meer

ongemak bij de betrokken partijen. Voor SOR is met

name de overdracht van taken van AWBZ naar WMO

op het gebied van ouderenzorg van grote invloed.

Dit pad was overigens al ingezet door eerdere

regeringen.

Wet langdurige zorg

In 2014 is ingestemd met de Wet langdurige zorg

(Wlz). Deze wet is per 1 januari 2015 ingevoerd en

vervangt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

(AWBZ). De Wlz is er voor mensen die de hele dag

intensieve zorg of toezicht dichtbij nodig hebben.

Daarbij gaat het bijvoorbeeld om ouderen met

vergevorderde dementie of of mensen met een

ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke

beperking. Voor zorg vanuit de Wlz is een Wlz­

indicatie nodig. Met een Wlz­indicatie heeft men

recht op passende zorg en een verblijf in een

in stelling. De passende zorg kan ook thuis geleverd

worden als de thuissituatie dat toe laat.

Het Rijk is van start gegaan met een Transitieagenda

Langer zelfstandig wonen om partijen te onder­

steunen bij de samenwerking om het langer zelf­

standig wonen van ouderen, mensen met een

verstandelijke beperking en psychiatrische pro­

blematiek mogelijk te maken. De agenda richt zich op

drie pijlers:

1. Regiotafels in 43 Wmo-regio’s waaraan gemeenten,

corporaties en zorgorganisaties deelnemen. En

eventueel ook zorgkantoren, cliëntenorganisaties

en organisaties van burgercoöperaties. Het doel is

informatie delen en afspraken maken, bijvoorbeeld

over de herstructurering van zorgvastgoed. De

regionale overleggen “vormen de thermometer

voor de voortgang van de transitie op landelijk

niveau”.

2. Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen. Het Rijk

stelt een expertiseteam met kennis van zowel

wonen, zorg en lokaal bestuur in dat op verzoek

van lokaal of regionaal partijen kan faciliteren bij

het komen tot afspraken. Dit team, geleid door

Marnix Norder, moest voor de zomer van 2014 een

implementatieplan gereed hebben. Het team zal de

noodzaak van regionale afspraken uitdragen en zal

daarbij goede voorbeelden verschaffen. Het

Aanjaagteam is op werkbezoek bij SOR geweest en

heeft zich laten informeren over knelpunten en

mogelijke oplossingen van het langer zelfstandig

thuis wonen.

3. Kennis en informatie bundelen en beschikbaar

stellen. De ministeries van BZK en VWS onder­

steunen hiervoor onder andere het Experimenten­

programma Langer Thuis van Movisie, Platform31

Page 19: SOR jaarverslag 2014

17Strategie

en het Aedes­Actiz Kenniscentrum Wonen­Zorg.

Ook wordt het stimuleren van de inzet van

technologie genoemd en de randvoorwaarden die

daarvoor nodig zijn. Voor financiering van zorg­

infrastructuur wordt een overgangsregeling

getroffen voor 2015­2017. Ook worden goede voor­

beelden verzameld over het stimuleren van

woningaanpassingen en het creëren van bewust­

wording. SOR heeft in 2014 deelgenomen aan het

All­inclusive experiment van Platform 31 (zie 5.7.3).

Nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)

en overheveling van taken naar gemeenten

Er is sprake van twee bewegingen die elkaar ver­

sterken: de overheid die zich terugtrekt en tegelijk

een beroep doet op het zelf oplossend vermogen van

burgers. Het welzijn van burgers wordt steeds meer

overgelaten aan de markt of de goedwillendheid van

de gemeenschap. Belangrijke drijfveren zijn de

enorme bezuinigingen op de overheidsuitgaven.

Tegelijk wordt duidelijk dat de markt er geen brood in

ziet om taken van de overheid over te nemen. Burgers

moeten dus zelf aan de slag: als mantelzorgers, door

zichzelf als eerste verantwoordelijk te maken voor het

welzijn van zichzelf en van anderen. Er treedt een

verschuiving op van het recht op zorg (AWBZ) naar

ondersteuning bieden waar nodig (via de WMO),

maar geen recht daarop.

Lichte Zorg Zwaarte pakketten (ZZP’s) zijn geëxtra­

muraliseerd: patiënten worden zoveel mogelijk thuis

behandeld en komen niet meer in aanmerking voor

verblijf in een instelling. Uitgangspunt is dat zoveel

mogelijk zelf de regie wordt gevoerd en gepartici­

peerd wordt in de samenleving. Punt van zorg is of

voldoende mantelzorgers en vrijwilligers beschikbaar

zijn om aan de stijgende vraag te voldoen.

Senioren willen en zullen zo lang mogelijk thuis willen

blijven wonen, in een omgeving met gelijkgestemden.

De vraag naar levensloopbestendige woningen in de

nabijheid van zorg­ en winkelvoorzieningen zal

toenemen. Door technische innovaties lijkt het steeds

eenvoudiger zorg op afstand te leveren.

Het beleid om langer zelfstandig te wonen is al jaren

geleden in gang gezet.

Vanaf de jaren 80 daalt het aantal ouderen in een

verpleeg­ of verzorgingshuis, terwijl sindsdien het

aantal ouderen is verdubbeld naar 650.000 (zie de

hervorming van de langdurige ondersteuning en

zorg). Ook de mogelijkheden om langer zelfstandig

thuis te blijven wonen zijn toegenomen door onder

andere mantelzorg, domotica, meer flexibele inzet

van thuiszorg, etcetera Deze ontwikkeling van de

laatste jaren is voor het kabinet uitgangspunt.

Het kabinet sluit met de hervorming van de lang­

durige zorg aan bij wat mensen willen en kunnen.

Het kabinet maakt gemeenten en zorgverzekeraars

meer verantwoordelijk voor hulp/zorg thuis. Zij

worden de komende jaren verantwoordelijk voor

levering van ondersteuning die tot op heden in

AWBZ­instellingen wordt geleverd. Volgens de

huidige plannen voert de overheid tussen 2012 en

2018 in hoog tempo verschillende veranderingen en

bezuinigingen door, zo ook de langdurige zorg.

Door het langer thuis wonen stagneert de door­

stroming naar verzorgingshuizen.

Verzorgingshuizen staan straks leeg, terwijl de

behoefte aan wonen met lichte zorg, hulp, sociale

contacten, alleen maar toeneemt.

Parlementaire enquête en herziening Woningwet

De incidenten die zich de laatste jaren hebben

voorgedaan bij woningcorporaties waren aanleiding

voor een (parlementair) onderzoek naar de opzet en

het functioneren van het stelsel van woning­

corporaties. De vraag die centraal stond is:

Functioneert het woningcorporatiesstelsel adequaat

in termen van legitimiteit, doeltreffendheid, doel-

matigheid en controleerbaarheid en is het naar

aanleiding van dit functioneren nodig het stelsel te

wijzigen?

Op 17 april is de Parlementaire enquête van start

gegaan. Op 30 oktober is het eindrapport verschenen.

Veel aanbevelingen zijn terug te vinden in de nieuwe

Woningwet, waarmee de Eerste kamer op 17 maart

2015 heeft ingestemd.

Nieuwe Woningwet

In 2014 is veel te doen geweest over de nieuwe

Woningwet die per 1 juli 2015 van kracht wordt. In de

nieuwe Woningwet en de novelle wordt een aantal

onderdelen nader uitgewerkt bij Algemene Maatregel

van Bestuur (AMvB). De gevolgen van de nieuwe

Woningwet voor woningcorporaties zijn groot en

betreffen alle onderdelen van de organisatie. In 2015

wordt een implementatieplan opgesteld om de

invoering goed te laten verlopen.

Page 20: SOR jaarverslag 2014

18

Huisvestingswet en regionale verordening

woon ruimteverdeling

Per 1 januari 2015 is de Huisvestingswet in werking

getreden. Gemeenten kunnen met deze wet sturen in

de woonruimteverdeling. Daarvoor moet een

gemeente toewijzingsregels opnemen in een huis­

vestings verordening. De gemeente is verplicht daarbij

de (lokale) woningcorporaties te betrekken.

In 2014 is regionaal veel inzet gepleegd op de

totstandkoming van een samenhangend stelsel voor

woonruimtebemiddeling met prestatieafspraken,

verordening, spelregels en monitoring. Ook de

provincie en rijk reageerden positief over het voorstel.

In 2015 is er een consultatieronde, waarna besluit­

vorming in mei/juni wordt verwacht, zodat de nieuwe

verordening met ingang van 15 juni van kracht kan

zijn.

Page 21: SOR jaarverslag 2014

19

5 Bewoners en belanghouders

5.1 Doelgroepenbeleid

5.2 Woonruimteverdeling

5.3 Leefbaarheid

5.4 Dienstverlening

5.4.1 Klachten­ en geschillencommissie

5.5 Bewonersparticipatie

5.6 Belanghouders

5.6.1 Zorg­ en welzijnsinstellingen

5.6.2 Overheden

5.7 Samenwerking

5.7.1 Sectorale samenwerkingsverbanden

5.7.2 Overige samenwerkingsverbanden

SOR staat midden in de maatschappij en overlegt

regelmatig met haar bewoners en belanghouders om

het beste voor onze bewoners te realiseren. Om

vrijblijvendheid te voorkomen, worden gemaakte

afspraken overeengekomen in prestatie­ of samen­

werkingsafspraken. Ons maatschappelijk onder­

nemerschap is gebaseerd op de volgende pijlers: ■ Bouwen en beheren ten behoeve van. de primaire

doelgroep ■ Bevordering van het leefklimaat van onze

be woners ■ Het voorzien in maatschappelijk vastgoed ten

behoeve van professionele en vrijwilligers­

organisaties ■ Duurzaamheidsinvesteringen ten behoeve van

beheersbare woonlasten gekoppeld aan com­

fortabele woningen.

5.1 Doelgroepenbeleid

SOR is er voor senioren en in het bijzonder voor

(kwetsbare) senioren met een beperkt inkomen en

mensen met een zorgbehoefte. Daarnaast bedienen

we ook de middeninkomens.

Voor de verhuur betekent dit dat we woningen

verhuren aan 55+ huishoudens zonder kinderen. Door

deze keuze is SOR een specialist als het gaat om

seniorenhuisvesting, het dienstenpakket en de

expertise van onze medewerkers.

5.2 Woonruimteverdeling

In de stadsregio Rotterdam bieden wij vrijkomende

sociale huurwoningen aan volgens de regionale

regels. De vrijkomende woningen adverteren wij via

de website van Woonnet Rijnmond. Wij wijzen toe

conform de afspraken in de Huisvestingsverordening

Stadsregio Rotterdam. Dit houdt in dat van de

woningzoekenden die reageerden op een woning,

urgenten voorrang kregen. Verder is bij de woning­

toewijzing rekening gehouden met voorwaarden in

de advertentie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan maxi­

maal inkomen en leeftijd.

Om de instroom van actieve senioren te bevorderen

is er in 2014 in vier gebouwen gewerkt met lokaal

maatwerk, waarbij de bewonerscommissie het recht

had om actieve kandidaat­bewoners aan SOR voor te

dragen. Daar is mondjesmaat gebruik van gemaakt,

bij gebrek aan kandidaten. Met het van kracht

worden van de nieuwe Huisvestingswet in de loop van

2015 zal dit leefbaarheidsinstrument komen te

vervallen.

Met ons beheermodel richten we ons op een goede

woonsituatie voor de oudere doelgroep. De kwaliteit

van de woningen en de samenwerking met zorg­

instellingen is gericht op het beschikbaar hebben van

woningen waarin eventueel zorg geleverd kan

worden, direct of in de toekomst. Om markt­

technische overwegingen is in twee gebouwen

afgeweken van dit beleid.

Page 22: SOR jaarverslag 2014

20

Wij hebben 228 woningen voor verhuur en 97 directe

bemiddelingen aangemeld. Bij directe bemiddeling

wordt de woning niet geadverteerd, maar bieden we

deze direct aan voor verhuur aan een kandidaat. Dit

doen wij als het om een vrije sector woning gaat, of

een woning betreft die reeds 1x geadverteerd is

geweest, of als het een kandidaat uit een bijzondere

doelgroep betreft. Bij SOR gaat het dan met name om

kandidaten met een zorgindicatie of een urgentie en

kandidaten die door woongroepen van senioren

worden voorgedragen. In tabel 1 is een specificatie

van onze verhuringen opgenomen.

Naast woningen in de stadsregio Rotterdam hebben

wij ook woningen in Oud­Beijerland (Hoeksche

Waard). Onze sociale huurwoningen worden conform

de daar geldende regelgeving aangeboden en

verhuurd. Wij werken daarvoor samen met corporatie

HW Wonen.

Verhuurresultaten

In tabel 1 zijn de verhuurresultaten weergegeven

conform bijlage E van de BBSH­verantwoording aan

het ministerie van BZK. Hierbij zijn inkomen, leeftijd

en grootte van het huishouden relevant voor de

beoordeling van passendheid van de verhuringen.

Naast het voldoen aan de BBSH­vereisten, speelt

EU­regelgeving een rol bij de verhuur. Er is sprake van

een strenge controle op de toewijzing van

Daeb­woningen aan huishoudens met een inkomen

onder of gelijk aan € 34.678,­. In 2014 is 94,3%

verhuurd volgens de EU­regeling.

5.3 Leefbaarheid

SOR heeft een beheermodel dat erop is gericht om

vooral die bewoners te ondersteunen voor wie het

in contact blijven met de buren en de wijk moeilijker

wordt. Onze inzet bestaat uit: ■ Samenwerking met bewonerscommissies ter

activering van onze bewoners. ■ Bevordering van het leefklimaat in het woon­

gebouw. ■ Behoud van aansluiting bij de woonomgeving.

Hoe ouder onze bewoners, hoe groter het risico op

vereenzaming. Met onze inzet proberen we dit te

voorkomen. Een belangrijke drager voor onze inzet is

de gezamenlijke ontmoetingsruimte die in de meeste

woongebouwen aanwezig is. Het beheer hiervan

gebeurt door de bewoners zelf. Daarnaast vinden

er ook activiteiten plaats. Wij ondersteunen de

zelf werkzaamheid met de oprichting van activiteiten­

commissies. In veel gevallen vervult de bewoners­

commissie deze rol. Daarnaast waren er per einde

2014 in zeven gebouwen activiteitencommissies actief.

In één van onze woongebouwen werd een restaurant

geëxploiteerd. Op aanwijzing van BZK moest het

Tabel 1: Verhuurresultaten

Huishouden per leeftijd Jaarinkomen Aantal verhuringen binnen huurgrenzen Totalen

<= € 389,05 > € 389,05 en<= € 556,82

> € 556,82

1-persoonshuishouden

< 65 jaar <= € 21.600 4 68 29 101

< 65 jaar > € 21.600 1 20 19 40

>= 65 jaar <= € 21.600 1 44 74 119

>= 65 jaar > € 21.600 0 13 39 52

Totaal 1-pers.h.h. 6 145 161 312

2-persoonshuishouden

< 65 jaar <= € 29.325 0 4 7 11

< 65 jaar > € 29.325 0 0 21 21

>= 65 jaar <= € 29.400 0 6 28 34

>= 65 jaar > € 29.400 0 2 47 49

Totaal 2-pers.h.h. 0 12 103 115

Totale verhuur 6 157 264 427

Goedkoop scheef 1 0,2%

Duur scheef 138 32,3%

Page 23: SOR jaarverslag 2014

21Bewoners en belanghouders

restaurant worden gesloten. Een poging het

restaurant met een aangepast programma open te

houden is niet gelukt vanwege juridische risico’s. Op

1 juli is het restaurant gesloten.

Als zelfwerkzaamheid niet voldoende is en de

leefbaarheid te veel achteruit gaat, maar de behoefte

aan activiteit groot is, kiezen we voor de inschakeling

van een welzijns­ of zorgpartner om de activiteit een

impuls te geven. Voor de gezondheid en het welzijn

van die bewoners die hun vitaliteit achteruit zien

gaan, is een aanbod van ontmoeting, vertier en

beweging de beste remedie voor het behoud van

levenskracht. Het bevorderen van de onderlinge

contacten vergroot ook de leefbaarheid in het

woongebouw. In tien gebouwen hebben wij in 2014

een financiële bijdrage geleverd aan deze activiteiten.

Daarnaast is er in zes gebouwen sprake van onder­

steuning op basis van een samenwerkingsovereen­

komst met de naburige of inpandige zorginstelling.

Sinds 2010 benutten wij voor een viertal gebouwen

de ruimte die de huisvestingsverordening biedt. Met

behulp van Lokaal maatwerk kan een bewoners­

vertegenwoordiging voordrachten doen voor

vrij komende woningen met als doel het vrijwilligers­

potentieel in de betreffende gebouwen te versterken.

De resultaten van de evaluatie in 2012 waren reden

deze manier van werken voort te zetten.

Voor drie woongebouwen hebben wij welzijnsonder­

steuning ingeschakeld (en daarmee gesubsidieerd)

omdat het met bewoners of door eigen medewerkers

niet meer te organiseren was.

In één van onze gebouwen werken we samen met

Stichting Pameijer. In twintig woningen wonen

cliënten onder begeleiding van Pameijer. Doelstelling

was daarmee het woon­ en leefklimaat in het woon­

gebouw te verhogen. Inmiddels is gebleken dat dit

niet voldoende is voor het leefklimaat en de

verhuurbaar heid. Er is meer nodig. De resultaten van

een onderzoek naar herbestemming van het gebouw

hebben geleid tot het loslaten van de minimum

leeftijdsgrens. Daarmee behoort het gebouw niet

langer tot de kernvoorraad voor onze doelgroep en

hebben we het voornemen het gebouw in 2015 te

verkopen. Daarvoor zijn de vereiste procedures

opgestart.

Gevolgen maatschappelijke ontwikkelingen

Het scheiden van wonen en zorg en de overheveling

van zorg­ en welzijnstaken naar gemeenten hebben

gevolgen voor met name de kwetsbare bewoners: niet

alleen kwetsbaar in financiële zin, maar ook qua

afhankelijkheid van professioneel welzijnsaanbod en

zorgverlening.

De genoemde maatschappelijke ontwikkelingen

verhogen de drempel voor verhuizing naar een

intramurale voorziening. Gevolg is een toename van

het aantal zorgafhankelijke senioren in onze woon­

gebouwen. Dit verzwakt de zelfredzaamheid van de

zittende bewoners: meer behoefte aan ondersteuning

bij activiteiten en hand­ en spandiensten, en tegelijk

minder instroom van zelfredzame senioren die

ondersteuning kunnen bieden aan medebewoners.

Woonservicegebieden

Het nut van de woonservicegebieden bestaat uit het

ontstaan van een netwerk van buurtgenoten en

organisaties. Door leden uit het netwerk worden

activiteiten ontplooid met het oog op activeren en

betrokken houden van buurtgenoten, waaronder

onze huurders.

SOR was actief betrokken bij vier woonservice­

gebieden: in Rotterdam in Kralingen­Crooswijk,

Delfshaven en Prinsenland/Het Lage Land en in de

gemeente Krimpen aan den IJssel.

Het programma woonservicegebieden is in 2014

opgevolgd door het programma Langer Thuis, dat tot

doel heeft om in alle wijken makkelijker zelfstandig

thuis te wonen.

5.4 Dienstverlening

Een goede dienstverlening is voor onze bewoners

essentieel. Een algemene maatschappelijke

verandering is dat burgers meer zelf organiseren.

Onze dienstverlening in de woongebouw doen we

deels zelf en deels door ingehuurde partijen. Dat

doen we om bewoners te faciliteren in hun wensen en

behoeften.

De persoonlijke touch van onze dienstverlening

(waaronder de inzet van huismeesters en woon­

consulenten) wordt hoog gewaardeerd.

Eind 2014 is het Kwaliteitslabel Woningcorporaties

Huursector bij SOR geïntroduceerd. We gebruiken dit

label om inzicht te hebben in de kwaliteit van onze

dienstverlening. Tevens zetten we het label in bij het

Page 24: SOR jaarverslag 2014

22

ontwikkelen van een nieuw klantconcept. In de eerste

helft van 2015 laten we een KWH­0­meting uitvoeren.

5.4.1 Klachten- en geschillencommissie

De commissie heeft twee doelen die opgenomen zijn

in het regelement: ■ Zij stelt huurders, woningzoekenden en bewoners­

commissies in de gelegenheid klachten in te dienen

over zaken waarin zij belanghebbende zijn voor

zover het de uitvoering van beleid betreft en SOR

zich niet bereid toont om het betreffende besluit te

herzien. Zij adviseert het bestuur over afhandeling

van de klacht. Op gezamenlijk verzoek van HPF of

een bewonerscommissie en SOR kan de commissie

een bindend advies afgeven. ■ Zij beslecht geschillen tussen SOR en het HPF of een

bewonerscommissie buiten een bevoegde rechter­

lijke instantie om, door voor beide partijen

bindende uitspraken te doen.

Gedurende 2014 zijn vijf klachten ingediend. ■ Drie klachten zijn ongegrond. Eén klacht betrof

geuroverlast die lastig meetbaar was. Een tweede

klacht ging over glasbewassing en de derde klacht

ging over rechtsongelijkheid bij de huurverhoging. ■ Twee klachten zijn (gedeeltelijk) gegrond ver­

klaard. Dit waren klachten over restitutie van huur

en een factuur voor reparatie.

Samenstelling Klachtencommissie per einde 2014: ■ ing. H.J.B. Nap ■ mr. M. van Seventer ■ mr. drs. C.J.M. Stubenrouch (secretariaat)

5.5 Bewonersparticipatie

Wij betrekken onze bewoners bij beleid en beheer op

twee niveaus. Het Huurdersplatform (HPF) is onze

gesprekspartner voor onderwerpen die betrekking

hebben op strategie en beleid van SOR.

De bewonerscommissie is de vertegenwoordiging van

bewoners van het woongebouw waarbinnen zij actief

is. De bewonerscommissie houdt zich bezig met zaken

die het dagelijks beheer betreffen, zoals onderhouds­

activiteiten en keuzes rondom servicekosten.

Huurdersplatform

Het HPF is een zelfstandige vereniging van de aan­

gesloten bewonerscommissies van onze gebouwen.

Bestuursleden van het HPF zijn gekozen door de

bewonerscommissies. Het HPF deelt de beleidsagenda

met de bewonerscommissies, maar is ook klankbord

voor en adviseur van de bewonerscommissie, zonder

inhoudelijk belanghebbende te worden.

Eind 2014 bestond het HPF uit zes leden. Ze stellen elk

jaar een jaarplan met begroting op. In 2014 hebben

we zes reguliere vergaderingen met het HPF gehad

(inclusief een vergadering met de Raad van Commis­

sarissen). Daarnaast is er extra overleg geweest over

het nieuwe ondernemingsplan en de nieuw ver­

ordening woonruimtebemiddeling.

Er is een jaarlijks overleg tussen HPF met de Raad van

Commissarissen. Twee van de leden van de Raad

bekleden deze functie op voordracht van het HPF. In

2014 zijn onder meer de volgende onderwerpen

besproken: ■ Voortgang reorganisatie SOR ■ Huur­ en harmonisatiebeleid ■ Prestatieafspraken ■ Warmtewet ■ Dispositie ■ Pilot uitbesteding klachten­ en mutatieonderhoud ■ Verbeterplan klanttevredenheidsonderzoek ■ Woonruimteverdeling ■ Zelfbeheer ■ Servicekosten ■ Ondernemingsplan SOR.

Het HPF heeft vier keer formeel advies uitgebracht.

Om nadere invulling te geven aan de uitwerking van

de Wet op het Overleg Huurders Verhuurders (hierna

te noemen WOHV) en het Besluit Beheer Sociale

Huursector (BBSH) hebben we met het HPF en elke

bewoners commissie een samenwerkings­

overeenkomst. In de samenwerkingsovereenkomst

met het HPF zijn afspraken gemaakt over o.a. het

informatie­, advies­ en instemmingsrecht. Een

finan ciële regeling is eveneens in de overeenkomst

op genomen.

Bewonerscommissies

In 41 woongebouwen is een bewonerscommissie

actief. Met de bewonerscommissie hebben we

minimaal elk half jaar overleg. In de eerste helft van

het jaar gaat het over gepland onderhoud, afrekening

servicekosten en de jaarlijkse huurverhoging. Tijdens

het najaarsoverleg stonden voorgenomen gepland

groot onderhoud, de voortgang uitvoering planmatig

onderhoud en de voorschotten servicekosten voor

komend jaar op de agenda.

Page 25: SOR jaarverslag 2014

23Bewoners en belanghouders

We hebben met elke bewonerscommissie een samen­

werkingsovereenkomst. Hierin is ook opgenomen

welke vergoeding bewonerscommissies ontvangen. In

2014 hebben de bewonerscommissies een basisbedrag

van € 272,­ plus € 2,70 per woning in het gebouw

ontvangen.

Om activiteiten te organiseren is er in een aantal

gevallen een activiteitencommissie actief (eind 2014

in zeven gebouwen). Vaak vervult de bewoners­

commissie deze rol. De activiteitencommissies

ont vangen alleen het bedrag per woning.

Het is (nog) niet gelukt om in elk woongebouw een

bewonerscommissie op te richten. Dit is onder meer

het gevolg van de hoge gemiddelde leeftijd van de

bewoners in sommige gebouwen. Als er geen

bewoners commissie actief is, organiseren we een

jaarlijkse bewonersvergadering.

Voor uitverhuizing om renovatie of sloop mogelijk

te maken, heeft SOR een verhuiskostenvergoeding

in lijn met de daartoe geldende wettelijke regeling.

Daarnaast maken we soms aanvullende afspraken.

In 2014 was er geen sprake van renovatie of sloop.

5.6 Belanghouders

Naast bewoners, werken we ook samen met zorg­ en

welzijnsinstellingen en gemeenten.

5.6.1 Zorg- en welzijnsinstellingen

SOR heeft met elf zorg­ en welzijnsinstellingen

huur­ en samenwerkingsovereenkomsten. Deze

overeenkomsten hebben betrekking op

verzorgings­ en verpleeghuizen, op de levering van

extramurale zorg in zelfstandige woningen en op

welzijns ondersteuning in de woongebouwen.

Naast deze gebouwen hebben wij nog zeven op

zichzelf staande verzorgingshuizen in portefeuille, die

worden gehuurd door Lelie Zorggroep, Laurens, Aafje

en Catharinastichting. Voor deze gebouwen hebben

we geen samenwerkingsovereenkomst, maar slechts

een huurovereenkomst.

5.6.2 Overheden

SOR bezit woningen en grondposities in zes

gemeenten. Vijf daarvan (Rotterdam, Krimpen aan

den IJssel, Brielle, Westvoorne en Spijkenisse) liggen

in de stadsregio Rotterdam. De zesde gemeente,

Oud­Beijerland, ligt in de Hoeksche Waard. Daarnaast

heeft SOR ontwikkelposities in Schiedam en Numans­

dorp.

Landelijk

De toekomst van ons zorgvastgoed is aanleiding

geweest voor gesprekken met de ministeries van BZK

en VWS. Ook is er contact geweest met het Aanjaag­

team Langer Zelfstandig Wonen. Kern van de

ge sprekken is de financiële compensatie op basis van

het protocol uitbreiding garantiestructuur

verzorgings huizen. SOR overweegt een juridische

procedure als de gesprekken niet tot een positief

resultaat leiden.

Regionaal

Begin 2014 heeft SOR nieuwe woningmarktafspraken

ondertekend. Inzet van deze afspraken was de

productie, wetende dat de investeringsvolumes

Tabel 2: Overzicht relaties met zorginstellingen in of nabij woongebouwen van SOR

Aantal gebouwen waarin wordt samengewerkt

Waarvan met domotica en/of alarmopvolging

Waarvan in nabijheid verzorgings- of verpleeghuis

Aafje 3 2 1

Middin/ Senions 2 2 1

Careyn 2 2 0

Catharinastichting 1 0 1

Humanitas 3 0 0

Laurens 5 2 4

MOB 1 0 0

Pameijer 1 0 0

Sonneburgh 3 3 3

Lelie Zorggroep 10 0 4

Zorgwaard 1 1 1

Totaal 32 12 16

Page 26: SOR jaarverslag 2014

24

ernstig zijn ingeperkt, zo effectief mogelijk te laten

zijn.

Deze woningmarktafspraken hebben een raakvlak

met de vernieuwing van de huisvestingsverordening.

Vooruitlopend op de (nog altijd verwachte) opheffing

van de WGR+ hebben de 16 gemeenten, verenigd in

de stadsregio, in 2014 een nieuwe concept verordening

opgesteld. Deze wordt in 2015 ter besluitvorming

voorgelegd bij het bestuur van de Stadsregio. Aan het

opstellen van de nieuwe verordening hebben de

woningcorporaties, verenigd in Maaskoepel, bij­

gedragen. SOR heeft zich samen met Laurens Wonen

en WoonCompas sterk gemaakt voor een betere

positie voor senioren.

Lokaal: Gemeente Rotterdam

In 2014 is regelmatig op verschillende niveaus overleg

gevoerd met de gemeente Rotterdam. Er zijn vijf

bestuurlijke overleggen geweest tussen de gemeente

en de woningcorporaties. Het overleg tussen de

beleidsadviseurs van de cluster Stadsontwikkeling van

de gemeente en die van de woningcorporaties heeft

vooral in het teken van de prestatieafspraken gestaan.

De agenda van het overleg tussen de directie van SOR

en die van de cluster Stadsontwikkeling bestond uit

meer concrete, op projectuitvoering gerichte, onder­

werpen en de voortgang van de prestatieafspraken.

Daarnaast geldt het als escalatieniveau, wanneer op

ambtelijk niveau problemen niet opgelost kunnen

worden.

De inrichting van de overlegstructuur en de werkwijze

die onder meer tot de samenwerkingsafspraken 2014

tussen gemeente en individuele corporaties hebben

geleid zijn geëvalueerd. Partijen lijken tevreden te zijn

over het resultaat van het eerste jaar van samen­

werken. 2014 is vervolgens gebruikt voor het

be spreken van de ambities voor 2015 en 2016. Deze

afspraken worden in april 2015 getekend.

Met de overige gemeenten waar SOR woningbezit

heeft, zijn tot op heden geen prestatieafspraken

gemaakt.

Op het terrein van wonen en zorg is het cluster

Maatschappelijke ontwikkeling sinds eind 2012 de

vaste gesprekspartner. Het wederzijdse belang is de

huisvesting van zorgbehoevende mensen goed te

organiseren, nu de gemeente daar een veel grotere

verantwoordelijkheid in heeft. Door ziekte heeft dit

overleg weinig plaatsgevonden en niet tot concrete

acties geleid.

5.7 Samenwerking

5.7.1 Sectorale samenwerkingsverbanden

SOR is lid van Aedes, Maaskoepel en Woonnet

Rijnmond. Het lidmaatschap van Aedes draagt bij aan

de sectorbrede contacten die we kunnen en willen

onderhouden. Daarbij behartigt Aedes de belangen

van de sector in brede zin, waar ook wij baat bij

hebben.

Maaskoepel geeft door sectorale samenwerking

inhoud aan de beleidsterreinen woningmarktbeleid

en woonruimtebemiddeling in de stadsregio

Rotterdam. Beleidsvorming op deze terreinen heeft

invloed op de beleidskeuzes die SOR maakt.

Voor de beleidsvorming op het vlak van voorraad­

beheer is de invloed op het beleid van SOR indirect.

Wij nemen deel aan gezamenlijk (woningmarkt)

onderzoek. In 2014 is in opdracht van Maaskoepel, de

Rotterdamse corporaties, de gemeente Rotterdam en

de Stadsregio door RIGO onderzocht waar en voor wie

er betaalbaarheidsrisico’s zijn en hoe deze kunnen

worden verklaard. In 2015 gebruiken we de resultaten

van dit onderzoek voor het opstellen van flankerend

beleid voor onze huurders.

In 2014 heeft Maaskoepel samen met de Stadsregio

veel inzet gepleegd op de totstandkoming van een

nieuwe verordening woonruimtebemiddeling.

Besluitvorming wordt medio 2015 verwacht.

Woonruimtebemiddeling organiseren we samen met

de collega­corporaties in de Stadsregio Rotterdam via

Woonnet Rijnmond. Binnen SOR leidt dit tot richt­

lijnen en voorschriften bij de verhuur van woningen

(zie paragraaf 5.2). Het werkgebied van SOR ligt deels

in de Hoeksche Waard, dat buiten de Stadsregio

Rotterdam valt. In dit gedeelte van het werkgebied

heeft SOR afspraken met collega woningcorporatie

HW Wonen.

In 2014 hebben we actief meegedaan aan de voor­

bereidingen van een nieuw woonruimtebemiddelings­

model (WNR 3.0) dat op 29 juni 2015 live gaat.

Naast deze lidmaatschappen onderhouden wij

structureel collegiaal contact met drie andere

corporaties die zich net als SOR met name toeleggen

op seniorenhuisvesting. Het doel van het overleg is

gezamenlijke problematiek delen en mogelijk

hiervoor oplossingen en maatregelen formuleren om

onze belangen als seniorenhuisvesters op de gewenste

Page 27: SOR jaarverslag 2014

25Bewoners en belanghouders

wijze over het voetlicht te krijgen. In 2014 is onder

meer gesproken over de invoering van de Warmtewet

en de Vennootschapsbelasting (Vpb).

5.7.2 Overige samenwerkingsverbanden

Als gevolg van het scheiden van wonen en zorg

stromen minder mensen door naar een verzorgings­

huis en blijven langer zelfstandig thuis wonen. Gevolg

is de sluiting van een groot aantal verzorgingshuizen

en de zoektocht naar een nieuwe invulling van deze

tehuizen.

In Rotterdam komen tot 2020 circa 2.000 plaatsen in

verzorgingshuizen leeg te staan. Dat houdt in dat een

aantal verzorgingshuizen (inclusief die van SOR) zal

sluiten. SOR probeert deze verzorgingshuizen zoveel

mogelijk om te bouwen tot zelfstandige woningen

die geschikt zijn om zorg te ontvangen.

Om deze operatie soepel te laten verlopen, heeft SOR

het initiatief genomen om samen met de grootste

Rotterdamse eigenaren van zorgvastgoed een

onderzoek te starten (het project RIVIER). Doel van

het onderzoek was in kaart te brengen hoe we samen

de gevolgen van scheiden wonen en zorg zo beperkt

mogelijk kunnen houden voor (toekomstige)

be woners, zorginstellingen en woningcorporaties.

De resultaten van dit onderzoek zijn in 2014

be sproken met de ‘coalitie Zorg en Welzijn’, een

vertegenwoordiging van diverse maatschappelijke

organisaties. Samen willen we de aanpassingen aan

het zorgvastgoed, de veranderingen bij zorg­

instellingen en welzijnspartijen, en de gemeentelijke

loketten op elkaar afstemmen.

Platform 31

SOR heeft in 2014 deelgenomen aan het All­inclusive

experiment van Platform 31. Het All­inclusive concept

is een goed alternatief voor het verzorgingshuis.

Koplopers in de zorg bieden een betaalbaar woon­

dienstenproduct aan in het voormalige verzorgings­

huis. Dit lukt echter niet gemakkelijk. Een betaalbaar

pakket gaat gepaard met scherpe keuzes in het

aanbod van diensten en een strakke bedrijfsvoering.

Dat is wennen voor de organisaties zelf, maar ook

voor hun bewoners.

De uitkomsten van het experiment All­inclusive

stemmen tot nadenken. Er is door de politiek gekozen

voor langer zelfstandig wonen, maar veel alleen­

staande 80­plussers hebben behoefte aan een

beschutte woonvoorziening. Omdat je daar gezel­

schap hebt en je altijd iemand om hulp kunt vragen.

Het All­inclusieve concept kan de komende jaren in

die behoefte voorzien. All­inclusive is echter alleen

mogelijk als gemeente, zorgverzekeraar en zorg­

kantoor, samenwerken met de zorgondernemer en

de woningcorporatie om een All­inclusive concept

betaalbaar te maken. De inbreng van SOR was de case

‘Schutse’. Verzorgingshuis Schutse wordt in 2015

verbouwd tot de 1e Zorgbutler in Nederland. Wij

doen dat in samenwerking met De Drie Noten­

boomen. In de Zorgbutler woont iedereen zelfstandig.

De bewoner behoudt de regie over het eigen leven in

een veilige en betaalbare omgeving waar de

gewenste zorg altijd dichtbij is.

Page 28: SOR jaarverslag 2014

26

De start van project Veiligheid en senioren vond plaats

in oktober in ons gebouw Hoeksteen (Rotterdam).

Burgemeester Aboutaleb overhandigde de eerste

deurspionnen aan bewoners. Het project is onderdeel

van het stadsbrede veiligheidsprogramma van de

gemeente en woningcorporaties.

Page 29: SOR jaarverslag 2014

27

6 Ons vastgoed

6.1 Strategisch voorraadbeleid

6.2 Vastgoedportefeuille

6.3 Projecten

6.3.1 Projectenplanning

6.4 Onderhoud

6.4.1 Behoud van woningkwaliteit

6.4.2 Klachten­ en mutatieonderhoud

6.4.3 Planmatig onderhoud

6.4.4 Onderhoud van de directe woonomgeving

6.4.5 Realisatie van de onderhoudsbegroting

6.5 Duurzaamheid

6.6 Huurprijsbeleid

6.1 Strategisch voorraadbeleid

In het strategisch voorraadbeheerplan 2014 ­ 2025 zijn

de belangrijkste doelen voor de vastgoedvoorraad

naar gebouwniveau vertaald. De prioritering van de

doelen is als volgt: ■ Betaalbaar houden van bezit (voor de doelgroep) ■ Technische staat van het bezit op peil houden ■ Goede dienstverlening ■ Toekomstbestendig maken van het bezit ■ Verduurzamen bezit ■ Innovatie van diensten en producten ■ Leefbaarheid in woongebouwen ■ Uitbreiding en herontwikkeling van bestaand bezit ■ Faciliteren langer zelfstandig wonen.

Het strategisch voorraadbeleid geeft vorm aan de

(maatschappelijke) ambities van de organisatie. Het

doel van het strategisch voorraadbeleid is om deze

maatschappelijke ambities, voor wat betreft vastgoed,

in balans te brengen met de financiële continuïteit

van de organisatie.

Wij hebben de aandacht verlegd van nieuwbouw naar

professioneel beheer van de bestaande voorraad.

Hierbij zijn de rollen van assetmanager en

portefeuille manager gescheiden.

Aansluiten bij de klantwens en de lokale markt

In het strategisch voorraadbeheerplan 2014 ­ 2025 is

de vertaalslag gemaakt van de behoefte van de klant,

de stakeholders (waaronder de gemeente), de

marktbehoefte en de diversiteit van de bevolkings­

samenstelling. Deze is vormgegeven in vijf product­

marktcombinaties, gericht op de specifieke behoeften

van ouderen.

Risicomanagement

De grootste uitdaging vormt de dynamiek van de

zorgmarkt. Het proces waarbij ouderen met een lichte

zorgvraag langer zelfstandig thuis blijven wonen

vraagt om gerichte aanpassingen en investeringen in

een deel van ons zorgvastgoed. Dit heeft geresulteerd

in maatwerkafspraken met zorgaanbieders over de

toekomst van verzorgingshuizen. In 2014 is de meeste

beleidsmatige aandacht uitgegaan naar het toekomst­

bestendig maken van de voormalige verzorgings­

huizen Nieuwe Plantage, Schutse, Siloam en

Koningshof.

6.2 Vastgoedportefeuille

Bij de sturing op de vastgoedvoorraad werken wij met

product­marktcombinaties (PMC’s). In lijn met de

gewijzigde wet­ en regelgeving, die corporaties

minder ruimte biedt om commerciële activiteiten te

verrichten, is PMC 6 (luxe woningen met een hoog

serviceniveau) in 2014 komen te vervallen en

op gegaan in PMC 5.

Page 30: SOR jaarverslag 2014

28

Tabel 3: Vastgoedportefeuille in bezit

PMC Omschrijving Aantal vhe

PMC 0 Verzorging en verpleging 2.017 28%

PMC 1 Wonen met zorg 997 14%

PMC 2 Betaalbaar wonen 1.055 14%

PMC 3 Levendig wonen 1.316 18%

PMC 4 Rustig wonen 863 12%

PMC 5 Exclusief wonen 1.036 14%

Totaal 7.284

Het aantal woningen is vrijwel gelijk gebleven ten

opzichte van het voorgaande jaar. Eventuele mutaties

vinden plaats in de bestaande voorraad.

Tabel 4: Opbouw van de vastgoedportefeuille

Portefeuilleonderdeel Aantal vhe

Zelf

stan

dig

e w

on

ing

en

Marktsegment aantal aandeel doel

5.367

Sociale huur 4.088 76% 65%

Vrije sector 1.279 24% 35%

Rotterdam 4.421 82% 75%

Regiogemeenten 846 16% 25%

Tot 2 kamers 2.055 38% 35%

Vanaf 3 kamers 3.312 62% 65%

Eenheden verpleging en verzorging 1.917

Bedrijfsonroerend goed 737

Totaal 8.021

In de stadsregio Rotterdam wordt de toegankelijkheid

weergegeven aan de hand van een sterren­

waardering, waarbij vier sterren een maximale toe­ en

doorgankelijkheid voor rolstoelen betekent. In 2014 is

de toegankelijkheid van de woningen (het aantal

woningen met vier sterren) licht gestegen.

Tabel 5: Toegankelijkheid woningen per einde 2014

  Aantal woningen Aandeel

geen 119 0%

1 ster 234 4%

2 sterren 1.091 21%

3 sterren 1.292 25%

4 sterren 2.631 50%

Totaal 5.367

6.3 Projecten

6.3.1 Projectenplanning

De meerjarenbegroting focust primair op de transitie

van verzorgingshuizen. Een deel van de verzorgings­

huizen zal worden omgebouwd naar zelfstandige

appartementen. De overige worden getransformeerd

voor zware zorg en verpleging.

Ontwikkellocaties

We hebben een aantal ontwikkellocaties in bezit.

Voor deze locaties geldt dat we voornamelijk sturen

op de waarde van deze ontwikkellocaties.

In 2014 is met name gewerkt aan Hof van Telders.

Voor de overige ontwikkellocaties is afgesproken deze

voorlopig ‘on hold’ te zetten.

Renovatie/groot onderhoud

In 2014 is gewerkt aan de voorbereiding van de

woningverbetering van Sonneburgh, gebouw VI. Dit

project zal medio 2015 in uitvoering zijn.

Projecten in uitvoering: focus op bestaande voorraad

De projecten in voorbereiding en uitvoering vonden

plaats binnen SOR Vastgoedontwikkeling BV. Pro­

jecten worden na oplevering overgedragen aan de

afdeling Wonen van de toegelaten instelling (T.I.).

Per einde 2014 was er één project in uitvoering in

Oud­Beijerland.

Page 31: SOR jaarverslag 2014

29Ons vastgoed

In tabel 6 zijn de opleveringen weergegeven van de

opgeleverde projecten gedurende 2014. De bij­

behorende investeringen zijn opgenomen in de

geconsolideerde jaarrekening.

De 19 eenheden voor begeleid wonen in Oud­Beijer­

land zijn begin 2015 opgeleverd.

Aan- en verkoop

Voor de Rietplaat is medio 2014 besloten om het

woongebouw te verkopen in plaats van te upgraden.

De enige te verkopen woningen zijn de resterende 5

koopwoningen in nieuwbouwproject de Gravin in

Oud­Beijerland. Eind 2014 stonden er nog 2 woningen

te koop.

6.4 Onderhoud

6.4.1 Behoud van woningkwaliteit

Net als voor de nieuwbouw is voor het onderhoud van

de woningen het Programma van Eisen richting­

gevend. Bij renovaties en verbouwingen is het PvE

uitgangspunt. Bij het plannen proberen we ons

waardeverlies zoveel mogelijk te beperken.

Hiervoor hebben we geen absolute kengetallen,

omdat we iedere investeringsmogelijkheid in een

woongebouw op zijn merites beoordelen. Het gaat

hierom de technische ingreep zelf, als ook de positie

in de lokale woningmarkt en de positie in de totale

portefeuille van SOR. Ook bij deze keuzes bepaalt het

beleid zoals omschreven in paragraaf 6.1.

In 2012 en 2013 zijn de conditiemetingen gedaan.

In 2014 is de onderhoudsplanning voor het eerst

gebaseerd op conditiemeting.

6.4.2 Klachten- en mutatieonderhoud

Het onderhoud van de woningvoorraad heeft

kwaliteits behoud tot doel. Het klachten­ en mutatie­

onderhoud is gericht op handhaving van de gewenste

onderhoudsstaat. Het betreft het onderhoud dat voor

verantwoordelijkheid en rekening van SOR komt. Het

mutatieonderhoud heeft een functie in de

verhuurbaarheid van de woning. Het onderhoud

wordt uitgevoerd om de woning weer verhuurgereed

te maken voor de volgende bewoner. Eventueel

onderhoud dat tot de verantwoordelijkheid (en

rekening) van de huurder behoort, kan door SOR

gedaan worden. Het behoort dan tot dezelfde

processen als het klachtenonderhoud.

6.4.3 Planmatig onderhoud

Het planmatig onderhoud is gericht op de instand­

houding, en waar nodig planmatige vervanging, van

bouwdelen en installaties. Dankzij de keuze voor

onderhoudsarme materialen is het kostenniveau van

het onderhoud, in sectoraal opzicht, beperkt. Een

kenmerk van recente nieuwbouw is dat er in toe­

nemende mate met installaties wordt gewerkt om de

energieprestatie te verbeteren en om het gebruiks­

gemak te verhogen. Het gevolg hiervan is dat de lasten

gedurende de exploitatie op dit punt hoger worden.

Zowel bij het bouwkundig onderhoud als bij het

onderhoud aan de installaties nemen we het PVE in

acht, streven we naar verbetering van de energie­

efficiëntie en gebruiken we zoveel mogelijk onder­

houdsarme materialen. Ook de vervanging van

installaties door nieuwe verbeterde varianten, leidt

vaak tot hogere efficiëntie. Dit leidt soms tot

in vesteringen, maar beperkt op de langere termijn de

onderhoudslasten. Door het maken van de juiste

afwegingen ontstaat ook de mogelijkheid te sturen

op de woonlasten van de huurders door het ener­

gielabel positief te beïnvloeden.

6.4.4 Onderhoud van de directe woonomgeving

Bij veel SOR­gebouwen behoren binnentuinen of

daktuinen. Het onderhoud van deze tuinen ver­

rekenen we via de servicekosten en drukt daarmee

niet op de onderhoudsbegroting. Verder verrekenen

we (schoonmaak)onderhoud, glasbewassing en het

onderhoud aan de centrale hallen en recreatieruimtes

in de woongebouwen via de servicekosten. De

hoogwerkerskosten om het niet­bereikbare glas te

kunnen wassen, betalen we echter uit de woning­

exploitatie.

Tabel 6: Projecten in uitvoering gedurende 2014 met doorkijk naar 2015

Projecten 2014 Aantal Projecten 2015 Aantal

Boerderij Dijkzicht (renovatie) 19 zorgplaatsen 19 Siloam verbouwing 4e en 5e verdieping 30

Planvorming Rietplaat Schutse transitie naar zelfstandige appartementen 135

Sonneburgh woningverbetering 67

Hof van Telders (sale­leaseback) 78

Page 32: SOR jaarverslag 2014

30

De directe omgeving van de woongebouwen valt

buiten het domein van SOR, omdat meestal sprake is

van direct aangrenzend openbaar gebied dat de

gemeente onderhoudt. De huismeesters houden

toezicht op het ontstaan van eventuele obstakels in

de directe omgeving van de gebouwen en zorgen zo

voor een ongestoorde en onbelemmerde toegang tot

de gebouwen.

6.4.5 Realisatie van de onderhoudsbegroting

Bij de uitvoering van het onderhoud zijn we binnen

de begroting gebleven. Op klachten­ en mutatie­

onderhoud is sprake van een overschrijding van 16%.

Eén van de oorzaken van de overschrijding op

klachten­ en mutatieonderhoud zijn de niet begrote

kosten voor vooruitgeschoven planmatige onder­

houdsuitgaven. Voor 2015 is dit wel begroot.

De overschrijding op klachten­ en mutatieonderhoud

wordt gecompenseerd door de onderschrijding van

contract­ en planmatig onderhoud van 22%. De

onderschrijding op contract­ en planmatig onderhoud

is onder meer te verklaren door behaald aan­

bestedingsresultaat, niet benodigd budget voor

calamiteiten/onvoorzien en niet uitgevoerde, maar

wel begrote activiteiten.

6.5 Duurzaamheid

In 2014 zijn we gestart met formuleren van doel­

stellingen op het gebied van duurzaamheid. Aan­

leiding was enerzijds dat Aedes sectorafspraken heeft

gemaakt op dit thema (gemiddeld label B in 2020).

Anderzijds de betaalbaarheidsdiscussie. Met duur­

zaamheidsinvesteringen kunnen we een bijdrage

leveren aan het verminderen van de woonlasten.

In ons nieuwe ondernemingsplan dat eind 2014 is

vastgesteld, hebben we de ambitie opgenomen de

komende 4 jaar ons bezit op minimaal energielabel B

te krijgen.

Tabel 7: Voorraad zelfstandige woningen per 31-12-2014

Plaats Tot € 389,05 Tot € 556,82 Tot € 699,48 Vanaf € 699,48 Totaal %

Brielle 0 51 84 158 293 5,5

Krimpen aan den IJssel 0 8 56 93 157 2,9

Oostvoorne 0 26 11 115 152 2,8

Oud­Beijerland 0 0 71 102 173 3,2

Rotterdam 383 2.447 915 776 4.521 84,2

Spijkenisse 0 3 33 36 71 1,3

Totaal 383 2.535 1.170 1.342 5.367 100,0

6.6 Huurprijsbeleid

Het huurbeleid van SOR is sinds 2011 gericht op

optimalisatie van de huuropbrengsten. Aanleiding

hiervoor waren de verwachte afnemende financiële

resultaten. Bij de jaarlijkse huurverhoging hebben we

de wettelijke ruimte benut van inflatie +1,5% voor de

sociale huurwoningen. Daarnaast zijn de extra

inkomensafhankelijke huurverhogingen benut die zijn

toegestaan voor de sociale sector.

Voor de vrije sector voerden wij eveneens de toe­

passelijke trendmatige huurverhoging. Uitzondering

hierop was een huurverhoging met inflatiecorrectie

(van 2,5%) voor een beperkt aantal vrije sector

woningen in gebouwen met meer dan 5% leegstand.

In tabel 7 staat de verdeling van de woningvoorraad

over de verschillende prijssegmenten per gemeente.

Voor SOR is de aftoppingsgrens voor drie­ of meer­

persoonshuishoudens niet relevant, aangezien wij

alleen aan één­ en tweepersoonshuishoudens

verhuren.

In de huurcontracten voor het bedrijfsonroerend goed

en voor de verpleeg­ en verzorgingshuizen is het CPI

over het voorgaande kalenderjaar de gehanteerde

index. In 2014 bedroeg de toegepaste index 1,0%.

Page 33: SOR jaarverslag 2014

31

7 Organisatie

7.1 Organisatie

7.1.1 Formatie

7.1.2 Ziekteverzuim

7.1.3 Ontwikkeling medewerkers

7.2 Reorganisatie

7.3 Integriteit

7.4 Ondernemingsraad

7.5 Communicatie

7.6 Verbindingen

7.1 Organisatie

Afbeelding 1: Organogram per 1-7-2014

HRMstrategie en beleid

concern control

directeur-bestuurder

unit vastgoed

Bedrijfsvoering Wonen

7.1.1 Formatie

In grafiek 1 is opgenomen de ontwikkeling van de

formatie over de laatste vijf jaar. In grafiek 2 is per 31

december 2014 de verdeling naar leeftijd en geslacht

weergegeven.

In 2014 is de organisatie met drieëntwintig mede­

werkers gekrompen van 101 naar 78 medewerkers.

Met het vertrek van zevenenveertig medewerkers en

de indiensttreding van vierentwintig medewerkers

was het totaal aantal mutaties eenenzeventig. Twee

medewerkers hebben op eigen verzoek de organisatie

verlaten; de contracten van twee medewerkers zijn

wegens functioneren op verzoek van werkgever

beëindigd; één contract is van rechtswege afgelopen;

één medewerker is met pensioen gegaan; en van

vierendertig medewerkers hebben wij als gevolg van

de reorganisatie afscheid genomen. Per 31 december

2014 waren er 78 medewerkers in dienst.

Tijdens de transitieperiode zijn er twintig tijdelijke

medewerkers in tijdelijke dienst aangesteld. Negen

medewerkers zijn in tijdelijke dienst gekomen,

hiervan zijn nog twee medewerkers in dienst op

31 december 2014; en er zijn elf externe krachten

ingehuurd, hiervan zijn er op 31 december 2014 nog

zes aanwezig.

Page 34: SOR jaarverslag 2014

32

Grafiek 1: Ontwikkeling formatie 2014

Aandeel mannen Aandeel vrouwen Aantal medewerkers

120

100

80

60

100%

0%

20%

40%

60%

Aantal fte’s

2009 2010 2011 2012 2013 2014

Grafiek 2: Personen in dienst per 31 december 2014

Mannen Vrouwen

0

2

4

6

8

10

12

14

16

18

t/m 24 jaar 25 t/m 34 jaar 35 t/m 44 jaar 45 t/m 54 jaar 55 en ouder

7.1.2 Ziekteverzuim

Het totaal ziekteverzuimpercentage bedroeg in 2014

5,80% t.o.v. 3,49% in 2013, een stijging van 2,31%.

Het kort verzuim was in 2014 lager dan in 2013: 0,86%

t.o.v. 1,75% in 2013. Het landelijk gemiddelde

totaalverzuim is 3,8 % en bij woningcorporaties 3,2%.

Tabel 8: Ziekteverzuim

2009 2010 2011 2012 2013 2014

kort 1,4 1,5 1,7 1,53 1,75 0,86

lang 1,4 2,0 1,0 2,33 1,74 4,97

totaal 2,8 3,5 2,7 3,86 3,49 5,83

7.1.3 Ontwikkeling medewerkers

In 2014 is besloten om, in verband met alle

veranderingen in de corporatiesector, meer aandacht

te besteden aan opleiding en training. Opleiding en

training van medewerkers richt zich op ontwikkeling

van kennis, vaardigheden, houding en gedrag. De

opleidingsbehoefte inventariseren wij tijdens het

eerste gesprek van de beoordelingscyclus (bestaande

uit plannings­, functionerings­ en beoordelings­

gesprek).

De afdeling heeft een opleidingsplan opgesteld voor

de jaren 2014–2016. Jaarlijks is er een opleidings­

budget beschikbaar ter grootte van 3% van de bruto

loonsom. In 2014 was € 169.374,00 beschikbaar. Dit is

voor 39,6% uitgeput.

7.2 Reorganisatie

Na voorbereiding van de reorganisatie in 2013, die

voorziet in verdere professionalisering van de mede­

werkers en een formatiereductie van 17%, is begin

2014 gestart met de implementatie hiervan. De

organisatiestructuur is gewijzigd. Er is een nieuw

functiegebouw ontworpen. Het eerste kwartaal van

2014 stond in het teken van de plaatsingsgesprekken.

Medewerkers hebben in de nieuwe organisatie een

functieaanbod gekregen. Daarnaast zijn medewerkers

boventallig verklaard en is gestart met de begeleiding

van werk naar werk extern. Op basis van het sociaal

Page 35: SOR jaarverslag 2014

33Organisatie

plan is gelegenheid geboden om gebruik te maken

van het Mobiliteit Service Centre. Meer dan 90% van

de medewerkers heeft van deze faciliteit in het sociaal

plan gebruik gemaakt. In de maand juni 2014 is een

besluit genomen over de positionering van de

afdeling Vastgoed. Besloten is tot afbouw naar een

zelfsturende unit vastgoed van beperkte omvang.

Op 1 juli 2014 is de nieuwe SOR organisatie met een

afgeslankte formatie ingevoerd.

Na 1 juli 2014 zijn diverse vacatures extern ingevuld.

Belangrijke versterking in de topstructuur betrof de

invulling van de posities manager Wonen en manager

Bedrijfsvoering en concern controller. Daarnaast ging

het om de volgende vacatures: verhuurmakelaar

alsmede vaste en tijdelijke administratieve functies.

In deze periode is op last van het ministerie van

binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties het

restaurant van woongebouw Te Hoogerbrugge

gesloten. Als gevolg hiervan is het dienstverband van

22 medewerkers beëindigd.

In het laatste kwartaal van 2014 is een goede start

gemaakt met de nieuwe strategie van SOR (voor de

periode 2015 ­ 2018). Om deze te kunnen realiseren is

een wezenlijke verandering van organisatie en

bedrijfscultuur noodzakelijk. Hiervoor is een verander­

agenda voorbereid. De reorganisatie voorziet nog in

een beperkte formatiereductie per 1 januari 2017.

7.3 Integriteit

Het integriteitsbeleid van SOR bestaat uit de

integriteits code, de klokkenluidersregeling en de

e­gedragscode: ■ De integriteitscode is in 2006 vastgesteld en wordt

door alle werknemers onderschreven. In deze code

staan aanwijzingen en voorschriften voor houding

en gedrag naar de medewerkers onderling, naar

huurders en naar derden. De integriteitscode is

inmiddels in 2015 geactualiseerd. ■ In 2008 is de klokkenluidersregeling vastgesteld.

Deze regeling biedt de mogelijkheid

ge constateerde onregelmatigheden, die niet

binnen de werking van de integriteitscode opgelost

kunnen worden, te melden bij een onafhankelijk

persoon. De regeling voorziet in een onafhankelijk

onderzoek en indien daar aanleiding toe is een

be oordeling door de raad van commissarissen. In

2014 zijn geen meldingen gedaan.

■ In 2009 is met de e­gedragscode een aanvulling

gekomen op de integriteitscode, gericht op het

gebruik van digitale communicatiemiddelen, met

name ten aanzien van correct gedrag bij het

gebruik van e­mail en internet.

In 2014 zijn geen wijzigingen aangebracht in het

generieke integriteitsbeleid.

Naast deze regelingen heeft SOR een vertrouwens­

persoon, waarbij in overleg met de OR is gekozen

voor een persoon buiten de werkorganisatie. De rol

van de vertrouwenspersoon is het bespreken van

ongewenste situaties in de werksfeer, met name waar

het gaat om intimidatie of intimiteiten. In 2014 zijn

geen meldingen gedaan op het gebied van integriteit­

schending.

7.4 Ondernemingsraad

SOR heeft sinds maart 2002 een ondernemingsraad

(OR). De ondernemingsraad telde in 2014 vijf zetels

die allemaal waren bezet. Begin 2014 was er een

wisseling van de wacht. Volgens het rooster van

aftreden is in april 2014 een lid afgetreden. De

verkiezingen hebben geleid tot herkiezing van een

lid en tot toetreding van een nieuw lid.

In 2014 waren zes reguliere overlegvergaderingen

met de bestuurder. Onderwerp van gesprek was onder

meer: ■ Reorganisatie en wijzigingen in management ■ De overgangsfase naar de nieuwe SOR als gevolg

van de reorganisatie ■ Werkdruk ■ Nieuwe Koers inclusief herstelplan en eventuele

vergaande samenwerking ■ Interne aansturing en competentiemanagement.

Er waren drie vergaderingen met de Raad van

commissarissen in aanwezigheid van de bestuurder.

Daarbij is gesproken over onder andere de volgende

onderwerpen: ■ De reorganisatie en wijzigingen in management ■ Verkenning van vergaande samenwerking

Onderling heeft de OR acht maal formeel overlegd.

Page 36: SOR jaarverslag 2014

34

Samenstelling ondernemingsraad per einde 2014: ■ Erik de Rooij, voorzitter ■ Wim van den Bedem, secretaris en vicevoorzitter ■ Angela van der Graaf, penningmeester ■ Remon Groeneweg ■ Maarten Knigge

7.5 Communicatie

Algemene PR

In 2014 was er veel ongerustheid over de sluiting van

verzorgingshuizen. SOR heeft via de media aandacht

gevraagd voor de gevolgen van deze sluitingen en de

onduidelijkheid die dit oproept bij toezichthouders.

In november is SOR door het Centraal Fonds volks­

huisvesting (CFV) onder verscherpt toezicht geplaatst.

We hebben veel zorg besteed aan in­ en externe

berichtgeving over het verscherpt toezicht.

Social media

In 2014 hebben we Twitter en Linkedin intensief

ingezet ten behoeve van arbeidsmarktcommunicatie.

Om social media te integreren in de marketing­ en

communicatieaanpak is in 2014 een Social media

strategie voorgesteld. Wegens andere prioriteiten is

besluitvorming doorgeschoven.

Websites

De lancering van de nieuwe website van SOR en de

verhuursite wonenbijsor.nl was succesvol. Met name

vacatures, woongebouwinformatie en woningaanbod

worden veel bekeken.

Bewonerscommunicatie

In 2014 hebben we de papieren versie van het

bewonersmagazine vervangen door een digitaal

geprinte nieuwsbrief. Huurdersinformatie (woonmap

voor nieuwe huurders en handleiding beeldbellen) is

geactualiseerd en in herdruk genomen.

7.6 Verbindingen

Onder de toegelaten instelling SOR is in 2008 een

holdingstructuur geformeerd. Hiermee is invulling

gegeven aan fiscale vereisten om voor vrijstelling van

Vennootschapsbelasting (Vpb) in aanmerking te

komen. Tevens is hiermee tegemoet gekomen aan de

wens om de toegelaten instelling in juridische zin

zoveel mogelijk te vrijwaren van grote risico’s in de

projectontwikkeling. Het bestuur heeft ervoor

gekozen dat de structuur blijft bestaan, omdat

opheffing een grotere administratieve last met zich

meebrengt dan het laten voortbestaan.

De onderlinge verhouding tussen moeder en dochters

is dusdanig belegd, dat het bestuur van de toegelaten

instelling de volledige zeggenschap heeft over de

dochters. De productie binnen de Vastgoed­

ontwikkeling B.V. vindt uitsluitend plaats met als doel

te leveren aan de toegelaten instelling. Bovendien is

ervoor gekozen om de vereisten ten aanzien van

verantwoord maatschappelijk ondernemerschap en

daarmee ook de vereisten aan het toezicht die van

toepassing zijn op de toegelaten instelling op de

dochters van toepassing te laten zijn. In geen van de

bv’s is personeel ondergebracht.

Page 37: SOR jaarverslag 2014

35

Via vijf verschillende product-marktcombinaties (PMC’s) wordt de doelgroep aangesproken op zijn/haar leef- en woonstijl.

Wonen met zorg

Betaalbaar wonen

Levendig wonen

Rustig wonen

Exclusief wonen

Page 38: SOR jaarverslag 2014

36

8 Financiën

8.1 Stelselwijziging RJ 290

8.2 Resultaat en vermogen

8.3 Liquiditeit

8.4 Centraal Fonds Volkshuisvesting en Waarborgfonds Sociale Woningbouw

8.5 Treasury

8.6 Risicomanagement

Het jaar 2014 is afgesloten met een jaarresultaat van

87,5 miljoen euro negatief (2013: 18,2 miljoen euro

negatief) en een eigen vermogen van 95,3 miljoen

euro negatief (2013: 116,0 miljoen euro positief). Deze

negatieve bedragen worden geheel veroorzaakt door

het op basis van RJ 290 boekhoudkundig verwerken

van de negatieve marktwaarde van de in een aanzien­

lijk deel van de leningen opgenomen embedded

derivaten. Onderstaand worden de effecten van de

toepassing van RJ 290 en een nadere analyse van

resultaat en vermogen weergegeven. Daarnaast

wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van de

liquditeit, de ratio’s, de treasuryactiviteiten en het

risico management.

8.1 Stelselwijziging RJ 290

Met ingang van de jaarrekening 2014 is een

vernieuwde Richtlijn Jaarverslaggeving 290 (hierna:

RJ 290) van kracht geworden, waarbij de markt­

waarde van de (impliciet) in de leningen opgenomen

embedded derivaten onder bepaalde voorwaarden in

de balans moet worden opgenomen. In het verslag­

jaar 2014 is deze wijziging in de verslaggeving

door gevoerd. Tot en met 2013 werden de in lang­

lopende leningen opgenomen derivaten niet afzon­

derlijk gewaardeerd. Met ingang van boekjaar 2014

wordt de eventuele negatieve boekwaarde van deze

derivaten opgenomen als langlopende schuld. De

mutatie in de marktwaarde wordt ten laste van het

resultaat gebracht. Hiermee wordt voldaan aan RJ

290.

Circa 50% van de leningenportefeuille van SOR bevat

embedded derivaten in de vorm van een extendible

lening. De nominale waarde van deze leningen

bedraagt 330 miljoen euro. SOR voldoet aan de

voorwaarden waarbij de embedded derivaten in de

balans moeten worden opgenomen. De vraag die dan

nog rest is op welke wijze de lening en het derivaat

moeten worden gewaardeerd. SOR heeft de afweging

gemaakt hoe deze splitsing het beste kan plaats­

vinden. Deze afweging is van belang omdat de

effecten op de balans aanzienlijk verschillen.

Een extendible lening kan worden gezien als een

lening met een door geldnemer geschreven swaption,

waarbij geldgever ofwel het recht heeft om voor een

toekomstige renteperiode te kiezen tussen een

overeengekomen vaste rente of een variabele rente.

De looptijd van deze extendible leningen is vast. De

geldgever heeft niet de mogelijkheid om de looptijd

van deze extendible leningen te verkorten of te

verlengen.

De geschreven swaption kan op twee manieren

worden gemodelleerd:

1. Een vastrentende lening gecombineerd met (één of

meerdere) geschreven payer swaption(s): De bank

heeft op een vooraf afgesproken moment het recht

die payer swaption uit te oefenen en daarmee te

kiezen voor de variabele rente. De bank zal dit

doen als de lange marktrente op dat moment

hoger is dan de vaste rente op dat contract voor

het betreffende rentetijdvak. Indien de bank de

swaption uitoefent, zou SOR met deze swap de

vaste rente ontvangen en de variabele rente

betalen voor het betreffende rentetijdvak.

Tezamen met de vastrentende lening resulteert dit

in een variabele rente lening: de vaste rente die

SOR op de lening dient te betalen valt weg tegen

de vaste rente die ze in de swap ontvangt zodat

netto de betaling van de variabele rente volgend

uit de swap overblijft.

Page 39: SOR jaarverslag 2014

37

De economische realiteit is dat de bank bij een laag

renteniveau zal kiezen voor een vastrentende

lening en bij een hoog renteniveau voor een

variabel rentende lening.

2. Een variabel rentende lening met een geschreven

receiver swaption: Bij uitoefening door de bank

resulteert dit in economische zin voor SOR in een

vastrentende lening. De geldgever zal overgaan tot

uitoefening bij lage renteniveaus omdat de rente in

de resulterende swap dan hoger is dan de markt­

rente. De receiver swap vormt samen met de

variabele lening effectief een vastrentende lening.

Wederom is dus sprake van een vastrentende

lening bij lage renteniveaus en een variabel

rentende lening bij hoge renteniveaus.

Hoewel beide combinaties dus in dezelfde markt­

omstandigheden dezelfde rentelasten opleveren (dit

is voor SOR een belangrijk gegeven, aangezien op

kasstromen wordt gestuurd), zal de waardering van

de combinatie in de jaarrekening verschillen als lening

en derivaat afzonderlijk worden gewaardeerd. De

lening wordt namelijk in beginsel gewaardeerd tegen

de nominale waarde en het derivaat tegen actuele

marktwaarde.

De marktwaarde van een geschreven payer swaption

is materieel anders dan die van een geschreven

receiver swaption. Onderstaand is de vergelijking van

de waardering per balansdatum 2014 respectievelijk

2013 inzichtelijk gemaakt:

(bedrag × € 1)  2014 2013

totaal als payer­swaption

­9.989.517 ­18.164.254

totaal als receiver swaption

­173.974.089 ­77.848.516

De totale nominale schuldrestant van de leningen is in

beide gevallen overigens gelijk.

De vernieuwde regelgeving RJ 290 laat ruimte voor

interpretatie. SOR is van mening dat vanuit treasury­,

financieel­ en risicobeheersingsbeleid deze leningen

als vastrentend kwalificeren met een keuze voor de

bank voor een variabele rente als deze hoger is dan

de contractueel vastgelegde rente. De waardering van

het echte risico zou daarmee gebaseerd worden op

modellering als payer swaption.

Van ABN Amro heeft SOR een waardering per

31 december 2014 ontvangen voor het geval SOR voor

alle extendible leningen het keuzemoment voor een

vaste of variabele rente per 31 december 2014 zou

willen afkopen. Na afkoop van het keuzemoment

resteren er uitsluitend fixeleningen met een vaste

rente. ABN Amro heeft deze keuze gewaardeerd op

16,1 miljoen euro. SOR is van mening dat deze

waar dering de beste inschatting is van de waarde van

de in de leningen opgenomen embedded derivaten.

Met onze accountant BDO hebben wij uitgebreid en

diepgaand de feitelijke situatie (contractueel, beleids­

matig, financieel­economisch en verslaggevings­

technisch) van de embedded derivaten besproken.

BDO komt om haar moverende redenen tot de

conclusie dat sprake is van receiver swaptions. De

modellering en waardering volgens deze uitspraak is

verwerkt in de jaarrekening 2014. Deze benadering

ligt ook in lijn zoals de embedded derivaten in

leningcontracten bij andere woningcorporaties wordt

aangemerkt.

Volledigheidshalve moet worden opgemerkt dat de

waardering van de embedded derivaten uitsluitend

een boekhoudkundige waardering betreft en geen

enkel effect heeft op de (positieve) kasstromen van

SOR. De opgenomen negatieve marktwaarde kan niet

worden opgeëist door een externe partij. Het

op nemen van de negatieve marktwaarde heeft tot

gevolg dat boekhoudkundig wordt verondersteld

dat SOR voor 330 miljoen euro zeer laag variabel

rentende leningen heeft. Bij de berekening van de

bedrijfswaarde volgt SOR het door de sectorinstituten

voorgeschreven disconteringspercentage van 5,25%.

Dit veronderstelt dat de gemiddelde vermogens­

kostenvoet na aftrek van risico­opslagen rond de

4% is.

Voor SOR is dit percentage door het waarderen van de

negatieve marktwaarde van de embedded derivaten

niet reëel. Dit omdat ongeveer de helft van de

leningportefeuille boekhoudkundig wordt aan­

gemerkt als een op termijn variabel rentende lening.

Indien SOR haar disconteringsvoet zou aanpassen naar

een percentage van 3,25%, rekening houdend met de

lagere variabele rente op de extendible leningen,

stijgt de bedrijfswaarde van het sociaal vastgoed en

daarmee het eigen vermogen met 150 miljoen euro.

De vergelijkende cijfers in de balans over het boekjaar

2013 zijn niet herrekend naar de nieuwe

Financiën

Page 40: SOR jaarverslag 2014

38

waarderingsgrondslagen, waardoor de invloed van de

stelsel wijziging rechtstreeks in het resultaat 2014 is

verwerkt. Herrekening van de vergelijkende cijfers is

namelijk praktisch niet mogelijk, zodat deze herreke­

ning in overeenstemming met Richtlijn voor de Jaar­

verslaggeving 140 ‘Stelselwijzigingen’ achterwege is

gelaten. Het retrospectieve (2013) effect van de stel­

selwijziging op het resultaat en vermogen kan der­

halve niet worden bepaald. Het eigen vermogen per 1

januari 2014 is afgenomen met een bedrag van € 72,5

miljoen. Het resultaat over 2014 bedraagt op basis van

deze nieuwe grondslag € 87,7 miljoen negatief. Indien

op de oude grondslag zou zijn gewaardeerd, dan zou

het resultaat € 10,5 miljoen positief bedragen. Het

totale effect van de stelselwijziging op het eigen ver­

mogen per 31 december 2014 is € 169,3 miljoen nega­

tief. Dit betreft de negatieve marktwaarde van de

embedded derivaten en het afzonderlijk opnemen en

waarderen van het voordeel op de te betalen rente in

het eerste rentetijdvak.

8.2 Resultaat en vermogen

Resultaat

Het bedrijfsresultaat ad € 27,8 miljoen is in 2014 met

€ 14,1 miljoen gestegen ten opzichte van 2013. Dit

wordt voornamelijk veroorzaakt door waarde­

stijgingen in de vastgoedportefeuille (€ 11,7 miljoen),

hogere opbrengsten (€ 0,9 miljoen) en lagere overige

bedrijfslasten (€ 2,0 miljoen).

De rentelasten zijn met circa € 6,8 miljoen gedaald ten

opzichte van 2013. Daarnaast is in 2014 de vrijval van

een in de jaarrekening 2011 getroffen voorziening

ad € 9,2 miljoen voor een in 2014 afgewikkelde

derivatenpositie opgenomen.

Het jaarresultaat bedraagt ondanks deze hiervoor

benoemde voordelen € 87,5 miljoen negatief. Dit

wordt veroorzaakt door de hiervoor toegelichte

toepassing van RJ 290.

Vermogen

Het eigen vermogen is gedaald tot € 95,3 miljoen

negatief (2013: € 116,0 miljoen positief). Het totale

effect van de stelselwijziging RJ 290 op het eigen

vermogen per 31 december 2014 is € 169,3 miljoen

negatief. Daarnaast is een schattingswijziging door­

gevoerd door het tot einde exploitatie inrekenen van

de verhuurderheffing in de bedrijfswaarde. Dit heeft

een nadelig effect van circa € 40 miljoen.

Het negatieve vermogen is uitsluitend van boekhoud­

kundige aard. De verantwoorde passiefpost voor de

negatieve marktwaarde van de embedded derivaten

kan door geen enkele externe partij worden opgeëist.

Op verzoek van CFV en WSW heeft SOR een herstel­

plan opgesteld met de volgende uitgangspunten: ■ Alle woningen hebben in 2018 een energielabel B

(ingerekende investering € 31 miljoen) ■ Alle verzorgingshuizen worden omgebouwd naar

zelfstandige wooneenheden waarbij kamers

worden samengevoegd tot woningen (ingerekende

investering € 37,5 miljoen). ■ Het zorgvastgoed gerelateerd aan verpleging is

ongemoeid gelaten omdat de scheiding Wonen en

Zorg zich niet richt op indicatiestellingen 4 en

hoger. ■ Er wordt aanzienlijk ingezet op planmatig onder­

houd, gebaseerd op een in 2014 uitgevoerde

conditiemeting (cvo) waarbij de doelstelling is in

alle gebouwen tenminste niveau 3 te bereiken en

te behouden.

Grafiek 3: Gewogen ICR

1,20

1,60

2,00

2,20

1,80

1,40

2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028

ondergrens prognose (dPi)

Page 41: SOR jaarverslag 2014

39

■ Het huurbeleid is inflatievolgend (tot en met 2017

verhoogd met 1,5%), waarbij in de eerste jaren een

budget is gereserveerd voor bijzondere gevallen

en/of verlaging van de huurstijging voor bepaalde

huurgroepen.

Bovenstaande vertaling leidt tot een positieve

ontwikkeling op alle ratio’s van WSW en CFV.

De kasstroom uit operationele activiteiten is over

2014 circa € 33 miljoen positief. Ook in meerjarig

perspectief zijn de kasstromen positief. SOR voldoet

structureel aan de ICR van 1,40 (zie grafiek 3).

De continuïteit van SOR is door de toepassing van RJ

290 niet in het geding: ■ Het negatief eigen vermogen wordt veroorzaakt

door een boekhoudkundige theoretische

af waardering. ■ De passiefpost rondom de embedded leningen valt

vrij in de jaren na het keuzemoment van de bank

voor een vaste of variabele rente. Per saldo krijgt

SOR exploitatietechnisch een variabel rentende

lening van circa 1%, waar tot op heden in de

meerjarige exploitatie met de hogere vaste rente is

gerekend. SOR wordt ook in meerjarig perspectief

niet armer of rijker van het verwerken van een

negatieve marktwaarde van de embedded

derivaten in de jaarrekening. ■ Het herstelplan is in januari 2015 goedgekeurd

door het CFV waarmee de interventies uit de

toezichtsbrief van het CFV zijn opgeheven. De

realisatie van het herstelplan ligt op koers waar­

door binnen een periode van 5 jaar de

beïnvloedbare ratio’s (ICR, DSCR en solvabiliteit)

naar verwachting voldoen aan de gestelde eisen. ■ De geprognosticeerde resultaten 2015 zijn positief

en er zijn geen opzeggingen van belangrijke

huurcontracten met grote zorginstellingen. ■ De liquiditeitspositie is positief (€ 15 tot € 20

miljoen) en SOR behoeft in 2015 geen nieuwe

leningen aan te trekken.

De jaarrekening 2014 is derhalve opgesteld op basis

van het continuïteitsbeginsel.

8.3 Liquiditeit

De liquiditeit van SOR ontwikkelt zich conform

begroting (grafiek 4).

De verschuiving tussen begroting en realisatie

gedurende het jaar wordt vooral veroorzaakt doordat

gedurende het jaar vertragingen of versnelling heeft

plaatsgevonden ten opzichte van de verwachting bij

de begroting.

De liquiditeitsontwikkeling voor 2015 laat het

volgende beeld zien (grafiek 5).

Door de voorgenomen verkoop van een gebouw, het

doorlopen van contracten met zorgpartijen en het

later starten van de ombouw van verzorgingshuizen is

de liquiditeit beter dan begroot. Conclusie is dat de

liquiditeitspositie voorloopt op de begroting en SOR

ruimschoots in staat is aan al zijn betalings­

verplichtingen te voldoen.

Financiën

Grafiek 4: Liquiditeit

€ -10

€ 10

€ 30

€ 50

€ 40

€ 20

€ 0

nov 14jan 14 mrt 14 mei 14 jul 14 sep 14 jan 15

€ 60

€ 70

miljoen

realisatie begroting (origineel)rekening courant limiet

Page 42: SOR jaarverslag 2014

40

8.4 Centraal Fonds Volkshuisvesting en Waarborgfonds Sociale Woning-bouw

Het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) en Waar­

borgfonds Sociale Woningbouw (WSW) houden

toezicht op woningcorporaties en rapporteren

jaarlijks over hun bevindingen.

Eind november heeft het CFV besloten SOR onder

verscherpt toezicht te plaatsen. De reden is dat het

CFV stelt dat in het meerjarenperspectief uit februari

2014 (dPi 2013), nog onvoldoende rekening was

gehouden met de door gewijzigd overheidsbeleid

inzake de bekostiging van verzorgingshuizen nood­

zakelijke investeringen in ons zorgvastgoed. Het CFV

kon op dat moment onvoldoende de financiële

consequenties overzien op basis van onze prognose­

cijfers uit februari 2014. Daarnaast was de aanwezig­

heid van extendible leningen voor het CFV een

risico verhogend element.

In het nieuwe ondernemingsplan Nieuwe Koers SOR

2015­2018 inclusief herstelplan is gefundeerd rekening

gehouden met de noodzakelijke investeringen in ons

zorgvastgoed. Het CFV heeft dit niet meegenomen in

haar oordeelsvorming eind november 2014. SOR

betreurt dit, mede omdat de gewenste concreetheid

van onze visie op ons zorgvastgoed in het nieuwe

ondernemingsplan al is verwerkt. SOR komt hierbij

binnen een periode van 5 jaar ruim boven de gestelde

grenzen van de beïnvloedbare ratio’s (ICR, DSCR en

solvabiliteit).

Begin 2015 heeft het CFV het ingediende onder­

nemingsplan 2015­2018 inclusief herstelplan

Grafiek 5: Ontwikkeling liquiditeit 2015

0,0

10,0

20,0

25,0

15,0

5,0

junjan feb

begroting

mrt aug nov decapr sep oktmei jul

realisatie & bijgestelde prognose

goedgekeurd. Met deze goedkeuring geeft het CFV

aan vertrouwen te hebben in de uitgangspunten van

het herstelplan en is het aan SOR om dit herstelplan te

realiseren.

Het WSW heeft het ingediende ondernemingsplan

2015­2018 inclusief herstelplan nog in behandeling.

8.5 Treasury

De leningenportefeuille van SOR heeft per 31

december 2014 een restant hoofdsom van circa

€ 654,1 miljoen. Het gemiddelde rentepercentage van

de langlopende leningen is gedaald van 4,50% in

2013 naar 4,33% in 2014.

Grafiek 6 is het WSW renterisicoprofiel van de

leningenportefeuille opgenomen. In het rente­

risicoprofiel zijn de jaarlijkse eindaflossingen van

langlopende leningen inclusief renteherzieningen en

herziening van de liquiditeitsopslagen (“spread”)

weergegeven.

Zoals uit het renterisicoprofiel blijkt, overschrijdt SOR

de 15% renterisiconorm van het WSW in 2054 licht.

Dit is het directe gevolg van het verkleinen van de

leningenportefeuille door het aflossen van geborgde

leningen vanuit de eigen kasstromen. Het renterisico

2015 is fors gereduceerd door fixatie van de

liquiditeits opslagen op twee leningen in 2014.

Page 43: SOR jaarverslag 2014

41Financiën

8.6 Risicomanagement

Om de financiële positie scherp in beeld en op een

goed niveau te houden, zet SOR een aantal middelen

in voor financiële risicobeheersing: ■ Per kwartaal wordt een rapportage opgesteld over

de financiële prognoses, de organisatie, het

onderhoud en de projecten en de ontwikkelingen

in de omgeving die van invloed zijn op het werk­

gebied van SOR. Hierin wordt ook over de voort­

gang van het ondernemingsplan gerapporteerd. ■ Voor de risico’s verbonden aan het zorgvastgoed

wordt per kwartaal een rapportage opgesteld. ■ Over individuele projectvoorstellen wordt volgens

een vaste procedure door het managementteam en

de raad van commissarissen besloten; onderdeel

van de afweging is een risicoparagraaf gericht op

volkshuisvestelijke, markttechnische en financiële

aspecten. ■ Door vermogen aan te trekken tegen gunstige

rentetarieven en rentes afhankelijk van de markt

voor kortere of langere tijd vast te zetten wordt

gericht gewerkt aan het stabiliseren van rente­

lasten, het maximaliseren van rentebaten en het

spreiden van renterisico’s.

Voor 2015 wordt inzet gepleegd op het implemente­

ren van een gestructureerd risicomanagementsysteem.

Grafiek 6: WSW renterisicoprofiel

0

€ 40

€ 80

€ 120

€ 100

€ 60

€ 20

2015

2017

€ 140

miljoen

spreadherzieningen variabel rentende leningen renteaanpassingen

15% renterisico 10% renterisico 5% renterisico

2019

2021

2023

2025

2027

2029

2031

2033

2035

2037

2039

2041

2043

2045

2047

2049

2051

2053

2055

2057

2059

2061

2063

2065

eindaflossingen

Page 44: SOR jaarverslag 2014

42

9.1 Balans

Geconsolideerde balans per 31 december 2014 (na resultaatbestemming) (× € 1.000)

Activa 31-12-2014 31-12-2013

Vaste activa

Materiële vaste activa

Sociaal vastgoed in exploitatie 464.328 545.350

Vastgoed in ontwikkeling voor eigen exploitatie 11.536 10.273

Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie

Roerende zaken in exploitatie 2.830 3.024

Roerende zaken in explotatie domotica 2.720 2.845

Roerende zaken ten dienste van de exploitatie 777 915

Onroerende zaken ten dienste van exploitatie 3.127 3.085

485.318 565.492

Vastgoedbeleggingen

Commercieel vastgoed gekwalificieerd als vastgoedbelegging 243.124 225.201

Commercieel vastgoed gekwalificieerd als vastgoedbelegging in ontwikkeling 1.218 1.218

244.341 226.419

Financiële vaste activa

Geactiveerde derivaatkosten 955 1.198

Geactiveerde premie swaptions 4.689 0

5.644 1.198

735.303 793.108

Vlottende activa

Voorraden

Voorraden te Verkopen Woningen 618 1.031

Vorderingen

Huurdebiteuren 425 455

Overige vorderingen 1.651 1.218

Overlopende activa 1.085 22.596

3.161 24.269

Liquide middelen 22.692 34.971

26.471 60.271

Totaal generaal 761.774 853.379

9 Verkorte jaarrekening

9.1 Balans

9.2 Resultatenrekening

9.3 Kasstroomoverzicht

Page 45: SOR jaarverslag 2014

43

Geconsolideerde balans per 31 december 2014 (na resultaatbestemming) (× € 1.000)

Passiva 31-12-2014 31-12-2013

Groepsvermogen

Kapitaal 0 0

Overige reserves ­95.326 115.977

-95.326 115.977

Voorzieningen

Voorziening negatieve waarde derivaten 19 9.492

Afkoop renteconversie leningen 13.942 15.337

Reorganisatie voorziening 347 985

14.308 25.814

Langlopende schulden

Schulden/leningen overheid 9.410 10.089

Schulden/leningen kredietinstellingen 644.657 686.846

Overige schulden

Embedded derivaten 173.974 0

Waarborgsommen 182 147

Overige schulden 404 443

828.627 697.525

Kortlopende schulden

Vooruit ontvangen huren 414 558

Schulden aan leveranciers 2.436 2.505

Belastingen en premies sociale verzekeringen 220 138

Overige schulden 997 917

Overlopende passiva 10.098 9.945

14.165 14.063

Totaal generaal 761.774 853.379

Verkorte jaarrekening

Voor een nadere toelichting op de in de verkorte jaarrekening opgenomen cijfers verwijzen wij naar de geconsolideerde en enkelvoudige jaarrekening.

Page 46: SOR jaarverslag 2014

44

9.2 Resultatenrekening

Geconsolideerde winst- en verliesrekening over 2014 (× € 1.000)

2014 2013

Bedrijfsopbrengsten

Huuropbrengsten 59.765 56.898

Opbrengst servicecontracten 7.044 7.334

Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille 170 123

Geactiveerde productie eigen bedrijf 0 826

Overige bedrijfsopbrengsten 1.064 1.985

Exploitatie gebouwen in beheer 12 23

Som der bedrijfsopbrengsten 68.055 67.189

Bedrijfslasten

Afschrijvingen (im)materiële vaste activa en vastgoedportefeuille 16.152 17.018

Overige waardeveranderingen (im)materiële vaste activa en vastgoedportefeuille 698 5.695

Lonen en salarissen, sociale lasten en pensioenen 5.448 5.428

Onderhoudslasten 5.410 6.295

Leefbaarheid 188 220

Lasten servicecontracten 5.926 5.732

Bedrijfslasten 2.647 4.601

Exploitatielasten 7.203 5.297

Som der bedrijfslasten 43.672 50.286

Niet­gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille ­3.373 3.315

Bedrijfsresultaat 27.756 13.588

Financiële baten en lasten

Rentebaten 1.881 2.615

Waardeveranderingen van Financiële vaste activa 9.230 1.950

Rentelasten ­29.522 ­36.335

Mutatie embedded derivaten ­96.816 0

Saldo financiële baten en lasten -115.227 -31.770

Resultaat uit gewone bedrijfsvoering voor belastingen -87.471 -18.182

Belastingen resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening 0 0

Resultaat uit gewone bedrijfsvoering na belastingen -87.471 -18.181

Page 47: SOR jaarverslag 2014

45

9.3 Kasstroomoverzicht

Geconsolideerd Kasstroomoverzicht 2014 (× € 1.000)

2014 2013

Kasstroom uit operationele activiteiten

Bedrijfsresultaat 27.756 13.589

Aanpassingen voor:

Afschrijvingen 16.152 17.018

Overige Waardeveranderingen 698 9.010

Vrijval/dotatie egalisatierekeningen en voorzieningen 0 0

Veranderingen in werkkapitaal:

Vorderingen 21.108 ­18.232

Kortlopende schulden 102 ­3.810

Overige ­509 1.069

Kasstroom uit bedrijfsoperaties 65.307 18.645

Ontvangen interest 351 644

Betaalde interest ­29.522 ­36.335

Kasstroom uit operationele activiteiten 36.137 -17.046

Investeringen ­2.587 ­5.728

Desinvesteringen 0 0

-2.587 -5.728

Mutatie financiële vaste activa 0 0

Kasstroom uit investeringsactiviteiten -2.587 -5.728

Ontvangsten uit langlopende schulden (nieuwe lening) 0 27.300

Aflossing langlopende schulden ­42.868 ­22.787

Kasstroom uit financieringsactiviteiten -42.868 4.513

Toename/afname geldmiddelen -12.279 -18.261

Verkorte jaarrekening

Page 48: SOR jaarverslag 2014

46

SOR was actief betrokken bij vier woonservicegebieden

waaronder Het Facet in Krimpen aan den IJssel.

Page 49: SOR jaarverslag 2014

47

Bijlagen

Bijlage 1

Bedrijfsgegevens en samenstelling stichtingsorganen SOR

Bijlage 2

Bedrijfsgegevens van de verbindingen

Page 50: SOR jaarverslag 2014

48

1 Bedrijfsgegevens en samenstelling stichtingsorganen SOR

Bedrijfsgegevens

Bedrijfsnaam SOR

Vestigingsplaats Rotterdam

Datum van oprichting 9 september 1986

Koninklijk Toelatingsbesluit Nr. 89.005111, d.d. 3 maart 1989

Inschrijving Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam

Handelsregister dossiernummer: 24185744, d.d. 13 november 1990

Datum laatste vaststelling van de statuten bij akte 11 februari 2009, verleden bij Fokkema Linssen notarissen

Kantooradres Botersloot 175, 3011 HE Rotterdam

Postadres Postbus 22260, 3003 DG Rotterdam

Website www.sor.nl

Contactgegevens E­mail: [email protected]: (010) 444 55 55Fax: (010) 404 80 26

Samenstelling stichtingsorganen op 31 december 2014

Raad van commissarissen drs. H.M.A. van Duin MRE vice­voorzitter

drs. ing. B. de Graaf voorzitter

drs. H.W.F. Houben

J.M. Kremer MBA

ir. A. de Ruiter

Directeur-bestuurder H. Rietveld MBA

Managementteam drs. R. Bouter RA manager Bedrijfsvoering

drs. Z. Udovicic­Schlick manager Wonen

D.C. de Graaf manager HR

G. de Heide RC concern controller

S. Adrianow projectleider strategie en beleid/bestuurssecretaris

Ondernemingsraad W. van den Bedem secretaris, vice­voorzitter

A. van der Graaf penningmeester

E. de Rooij voorzitter

A.Oosterheerd Arbo­commissie

R. Groeneweg lid

M. Knigge lid

Bestuur Huurdersplatform SOR (zelfstandig rechtspersoon)

T. Dekker penningmeester, vice­voorzitter

Mw. R. Kranenburg secretaris

Mw. B. Hagens lid en notulist

L. van Reeuwijk voorzitter

M. van Tiel lid

E. Vink lid

Klachtencommissie ing. H.J.B. Nap

mr. M. van Seventer

mr. drs. C.J.M. Stubenrouch secretariaat

Page 51: SOR jaarverslag 2014

49

2 Bedrijfsgegevens van de verbindingen

Bedrijfsgegevens van de verbindingen: SOR HOLDING B.V.

Naam van de verbinding SOR HOLDING B.V.

Rechtsvorm B.V.

Vestigingsplaats Rotterdam

Statutaire doelstelling Het functioneren als Holding B.V. voor de overige B.V.’s van de T.I.

Kern / Nevenactiviteiten in het verslagjaar Het functioneren als Holding B.V. voor de overige B.V.’s van de T.I.

Heeft consolidatie binnen de T.I. plaatsgevonden? JA

Financiële gegevens 2014

Vennootschap SOR HOLDING B.V.

Eigen vermogen ­ € 213.743,­

Jaaromzet € 0,­

Belang in % 100%

Nominale waarde belang € 18.000,­ gewone aandelen

Intrinsieke waarde ­ € 213.743,­

Wijze en mate van bestuurlijke zeggenschap De T.I. is de enig aandeelhouder en bestuurt de B.V.

Geldstromen

Van T.I. naar verbinding € 700,­

Van verbinding naar T.I. n.v.t.

Doorberekende kosten aan de verbinding n.v.t.

RisicobeheersingDoor de eenheid van aandeelhouder en leiding is de risicobeheersing gelijk aan die in de T.I.

Bedrijfsgegevens van de verbindingen: SOR Vastgoedontwikkeling B.V.

Naam van de verbinding SOR Vastgoedontwikkeling B.V.

Rechtsvorm B.V.

Vestigingsplaats Rotterdam

Statutaire doelstelling Het in opdracht van de T.I. ontwikkelen van vastgoed ten behoeve van de T.I.

Kern / Nevenactiviteiten in het verslagjaar Het in opdracht van de T.I. ontwikkelen van vastgoed ten behoeve van de T.I.

Heeft consolidatie binnen de T.I. plaatsgevonden? Ja

Financiële gegevens 2014

Vennootschap SOR Vastgoedontwikkeling B.V.

Eigen vermogen ­ € 462.014,­

Jaaromzet € 0,­

Belang in % 100%

Nominale waarde belang € 18.000,­ gewone aandelen

Intrinsieke waarde ­ € 462.014,­

Wijze en mate van bestuurlijke zeggenschap De Holding B.V. is de enig aandeelhouder en bestuurt de B.V.

Geldstromen

Van T.I. naar verbinding Betaalde termijnen incl. verrekening via r/c € 1.645.199,­

Van verbinding naar T.I. n.v.t.

Productie en ontwikkeling van vastgoed in de verbinding Productie ten behoeve van de T.I. € 1.683.199,­

Doorberekende kosten aan de verbinding n.v.t.

Risicobeheersing Door de eenheid van aandeelhouder en leiding is de risicobeheersing gelijk aan die in de T.I.

Bijlagen

Page 52: SOR jaarverslag 2014

50

Bedrijfsgegevens van de verbindingen: SOR Senior-Village B.V.

Naam van de verbinding SOR Senior­Village B.V.

Rechtsvorm B.V.

Vestigingsplaats Rotterdam

Statutaire doelstelling Het in opdracht van de T.I. ontwikkelen van vastgoed ten behoeve van de T.I. Het betreft hier een bv die speciaal voor een specifiek project is opgericht.

Kern / Nevenactiviteiten in het verslagjaar Het in opdracht van de T.I. ontwikkelen van vastgoed ten behoeve van de T.I. Het betreft hier een bv die speciaal voor een specifiek project is opgericht.

Heeft consolidatie binnen de T.I. plaatsgevonden? Ja

Financiële gegevens 2014

Vennootschap SOR Senior­Village B.V.

Eigen vermogen € 15.878,­

Jaaromzet € 0,­

Belang in % 100%

Nominale waarde belang € 18.000,­ gewone aandelen

Intrinsieke waarde € 15.878,­

Wijze en mate van bestuurlijke zeggenschap De Holding B.V. is de enig aandeelhouder en bestuurt de B.V.

Geldstromen

Van T.I. naar verbinding € 80,­

Doorberekende kosten aan de verbinding n.v.t.

Risicobeheersing Door de eenheid van aandeelhouder en leiding is de risico beheersing gelijk aan die in de T.I.

Bedrijfsgegevens van de verbindingen: SOR Voordeban B.V.

Naam van de verbinding SOR Voordeban B.V.

Rechtsvorm B.V.

Vestigingsplaats Rotterdam

Statutaire doelstelling Het in opdracht van de T.I. ontwikkelen van vastgoed ten behoeve van de T.I. Het betreft hier een bv die speciaal voor een specifiek project is opgericht.

Kern / Nevenactiviteiten in het verslagjaar Het in opdracht van de T.I. ontwikkelen van vastgoed ten behoeve van de T.I. Het betreft hier een bv die speciaal voor een specifiek project is opgericht.

Heeft consolidatie binnen de T.I. plaatsgevonden? Ja

Financiële gegevens 2014

Vennootschap SOR Voordeban B.V.

Eigen vermogen € 355.713,­

Jaaromzet € 0,­

Belang in % 100%

Nominale waarde belang € 18.000,­ gewone aandelen

Intrinsieke waarde € 355.713,­

Wijze en mate van bestuurlijke zeggenschap De Holding B.V. is de enig aandeelhouder en bestuurt de B.V.

Geldstromen

Van T.I. naar verbinding € 60,­

Doorberekende kosten aan de verbinding n.v.t.

Risicobeheersing Door de eenheid van aandeelhouder en leiding is de risicobeheersing gelijk aan die in de T.I.

Page 53: SOR jaarverslag 2014

51

De huurders waarderen de dienstverlening van SOR: ■ Score BB in Aedes benchmark onderzoek ■ Tweede plaats met score van 8,7 in mystery guest

onderzoek van Woonnet Rijnmond ■ Een 8,0 als waardering voor het afhandelen van

onderhoud/reparaties

Page 54: SOR jaarverslag 2014

52

Page 55: SOR jaarverslag 2014

Colofon

Tekst en cijfers: SORVormgeving en opmaak Identity Design, RotterdamFotografi e: Arnoud Verhey, Rotterdam;

Jan van der Meijde, Capelle a/d IJssel Bogaerds Architecten, Numansdorp

Page 56: SOR jaarverslag 2014

SORjaarverslag 2014

Botersloot 175, 3011 HE Rotterdam | Postbus 22260, 3003 DG RotterdamT (010) 444 55 55 F (010) 404 80 26 E [email protected]