Jaarverslag 2014 Udens CollegeUdens College Jaarverslag 2014 Udens College Jaarverslag 2014 Leeswijzer Dit jaarverslag begint met een schets van onze missie en visie, zoals we deze

Jaarverslag 2014Udens College

Op weg naar een andere organisatie

Udens College Jaarverslag 20142

www.udenscollege.nl/documenten

Udens College Jaarverslag 2014 Udens College Jaarverslag 2014

Voorwoord

Dit is het jaarverslag 2014 van het Udens College (UC). Het Udens College is een school voor voortgezet onderwijs met een eigen bestuur. Het UC heeft twee sectoren, een sector vmbo en een sector havo/vwo, elk gehuisvest op een aparte locatie.

2014 kenmerkte zich voor het Udens College door: Het vertrek van directeur-bestuurder Wiel Sporken en het aantreden van zijn opvolger Theo Bekker bij de start van het schooljaar 2014 2015 De overgang van een sectordirectie van twee personen naar één sectordirecteur op beide sectoren De voorbereidingen voor een nieuw Strategisch Beleidsplan 2015 2020, onder andere via bijeenkomsten en gesprekken met alle UC medewerkers en een breed scala aan stakeholders van het UC Voorbereiding van de (ver)nieuwbouw van de sector havo/vwo; het huidige onderbouwgebouw wordt in de komende jaren vervangen Een praktisch gelijk blijvend aantal leerlingen (+0,4 %) Zeer goede examenresultaten, met hoge slaagpercentages voor havo en vwo en gemiddelde tot bovengemiddelde slaagpercentages voor vmbo t, vmbo kader en vmbo basis Goede resultaten voor vmbo basis qua gemiddeld CE-cijfer, waardoor die afdeling in 2014 ook voor die indicator weer op groen kwam in het driejaars oordeel van de inspectie. Alle afdelingen van het UC scoorden daarmee in 2014 op alle indicatoren van de inspectie gemiddeld of bovengemiddeld. Invoering van de keuzemogelijkheid voor wiskunde D voor leerlingen met een NT profiel in het havo/vwo en aandacht voor versterking van het gymnasium. De problematiek van onderpresteren kwam nadrukkelijk op de agenda. Uitbouw van de stroom T-excellent in de onderbouw van vmbo t en T-science in de bovenbouw, die hun tweede jaar in gingen. Dit geldt ook voor het project PIE in het vmbo, een pilot om te komen tot een vakmanschapsroute in de beroepsrichting Metalektro en Instalektro. T-science als good practice voor het voetlicht bij de introductie van de vernieuwde technologieroute in de Amsterdamse Arena. Daarbij werd een filmpje van het UC vmbo vertoond, gemaakt in opdracht van ministerie. Introductie van het nieuwe vak ZOOM in de onderbouw T van het vmbo. ZOOM is een samenwerking van het leergebieden Mens en Vormgeving en Mens en Techniek en het vak verzorging. ZOOM heeft veel aandacht voor 21ste eeuwse vaardigheden. Blijvende aandacht voor opbrengstgericht werken onder andere via inzet van het programma CumLaude binnen de secties om opbrengsten van leerlingen inzichtelijk te maken. Gemiddelde tot bovengemiddelde resultaten bij de eerste afname van de rekentoets op beide sectoren.

3


Een stijgende deelname van leerlingen aan de uitwisselingen in het kader van de internationaliseringsactiviteiten in het havo/vwo De start van gezamenlijk onderzoek binnen ORION van meerdere afgestudeerden van de Master of Evidence Based Innovation in Teaching (MEBIT) onder begeleiding van het Top Institute for Educational Research (TIER) in Maastricht, onder andere gericht op differentiatie Verdere uitbreiding van de inhoudelijke samenwerking binnen ORION, van lesobservaties en het Leraar Plus/- en Meesterschap traject naar de voorbereiding van onderlinge audits van secties van de kernvakken Intensivering van de samenwerking binnen de Academische Opleidingsschool Passie voor Leren met de start van het project Versterking samenwerking lerarenopleidingen en vo (STOER). Het UC levert hiervoor de projectleider. Invoering van Passend Onderwijs in 2014 binnen het samenwerkingsverband Brabant Noordoost Deelname aan het ontwikkelingstraject naar een lerende organisatie met ondersteuning van School aan Zet. In beide sectoren werd hiervoor een zelfevaluatie onder alle docenten uitgezet. Een personeelstevredenheidonderzoek en een tevredenheidonderzoek onder alle brugklassers Verdere structurering en professionalisering van de werkwijze rond de gesprekkencyclus voor zowel OP als OOP Een dalend aantal fte, van 207 in januari 2014 naar 198,5 op 31 december 2014 Een stabiele financiële situatie.

Een leeswijzer voor dit jaarverslag is te vinden op de volgende pagina.

Mocht u naar aanleiding van het jaarverslag opmerkingen of suggesties hebben, dan horen wij deze graag. Reageren kan via ons algemene emailadres [email protected], rechtstreeks naar kwaliteitsmedewerker [email protected] of naar één van de directieleden van de sectoren.

Theo Bekker, directeur-bestuurder namens het directie overleg.

4


Leeswijzer Dit jaarverslag begint met een schets van onze missie en visie, zoals we deze hebben opgenomen in ons Strategisch Beleidsplan 2010 2014.

In hoofdstuk 2 wordt een beeld geschetst van de organisatie van de school aan de hand van een organigram.

Hoofdstuk 3 biedt een overzicht van leerlingenaantallen, leerlingkenmerken en onderwijsresultaten.

In hoofdstuk 4 zoomen we in op het onderwijsbeleid en speerpunten in onze beide sectoren in het afgelopen jaar.

Hoofdstuk 5 is gewijd aan governance en kwaliteitszorg. Eveneens is er in dit hoofdstuk aandacht voor klachten.

Hoofdstuk 6 gaat in op onze samenwerkingsverbanden.

Bedrijfsvoering staat centraal in hoofdstuk 7, 8 en 9. Hoofdstuk 7 gaat over Personeel, hoofdstuk 8 over Huisvesting en hoofdstuk 9 over Financiën.

Helemaal achterin dit jaarverslag vindt u een overzicht van de kerngegevens van onze school.

5


1. Missie en visie van het Udens College

Het Udens College is één school met twee sectoren, een sector vmbo en een sector havo/vwo.

Het UC is de enige vo school in Uden en is voor iedereen toegankelijk, ongeacht geloof of achtergrond. Het bevoegd gezag van de school is de Samenwerkingsstichting Voortgezet Onderwijs Uden. In deze stichting zijn confessioneel en openbaar onderwijs verenigd.

De missie van het UC, zoals geformuleerd in het Strategisch Beleidsplan 2010 2014, is Ruimte voor Ambitie, voor leerlingen en medewerkers, met als pijlers: Kennis en kunde als basis voor ambitie. Op een school voor voortgezet onderwijs is leren natuurlijk een vanzelfsprekendheid. Dat geldt voor leerlingen, maar ook voor medewerkers. Interactie als sleutel tot ontwikkeling. Leren doe je niet alleen, maar samen met medeleerlingen, docenten, mentoren en alle andere medewerkers van het UC. Het UC als poort naar Europa en de rest van de wereld. Het UC wil leerlingen kennis laten maken met de mogelijkheden die Europa en de wereld bieden. We maken daarbij waar mogelijk gebruik van digitale middelen.

Kernwaarden van onze school zijn Betrokkenheid Vertrouwen Veiligheid Openheid Zelfverantwoordelijkheid.

Onder leiding van de nieuwe directeur bestuurder zijn bij de aanvang van het schooljaar 2014 2015 de voorbereidingen gestart om te komen tot een nieuw Strategisch Beleidsplan 2015 2020. Dit gebeurde onder het motto: Evolutie, geen revolutie. In het najaar van 2014 zijn er bijeenkomsten gehouden met alle medewerkers van beide sectoren, waarin uitgebreid gesproken is over de huidige doelstellingen en nieuwe ‘stippen op de horizon’, ook in het kader van het sectorakkoord vo. Eind oktober is er een bijeenkomst georganiseerd met ruim 60 stakeholders van het Udens College uit primair en vervolgonderwijs, bedrijfsleven, gemeente, maatschappelijke organisaties en uiteraard ouders en medewerkers van het UC. Ook daar werd gesproken over actuele thema’s, de uitdagingen waar het voortgezet onderwijs voor staat en de koers van het UC voor de komende jaren. Uit de bijeenkomsten met medewerkers en stakeholders bleek dat de pijlers uit het SBP 2010 2014 en de kernwaarden van de school nog breed gedragen worden, maar wel toe zijn aan aanscherping en herijking. Dat proces wordt voortgezet in 2015. Het volledige Strategisch Beleidsplan 2010 2014 is te vinden op onze website: www.udenscollege.nl.

6


2. Organigram

De organisatie van het UC zag er in 2014 als volgt uit:

7


Vanaf augustus 2014 en januari 2015 hebben de sectordirecties van vmbo en havo/vwo alleen nog maar een voorzitter van de sectordirectie en niet langer ook een plaatsvervangend voorzitter. Deze wijziging was voorzien in de notitie Naar een Passende Organisatie uit 2013. Achterliggende gedachte voor deze wijziging is het verminderen van de management last en het leggen van verantwoordelijkheden dieper in de organisatie. Als gevolg van deze omslag krijgen afdelingsdirecteuren meer integrale verantwoordelijkheid voor het hele sectorbeleid en meer personele verantwoordelijkheid. Om dit te faciliteren, zijn hun lesgevende taken verder terug gebracht.

Kaders voor het functioneren van onze organisatie zijn: Het Udens College is één organisatie met twee sectoren. Vanuit de sectoren vindt de onderwijskundige aansturing plaats. Daar ligt ook de verantwoording voor de uitvoering van het primaire proces. Het College van Bestuur stelt kaders en vraagt verantwoording van de sectoren. Ondersteuning vindt plaats vanuit een centrale stafdienst (het Bedrijfsbureau).

De Raad van Toezicht bestaat uit 5 personen. Het overzicht van de leden van de Raad van Toezicht is opgenomen achterin dit jaarverslag. Het College van Bestuur bestaat uit één persoon, de directeur bestuurder. Deze functie werd tot 1 augustus 2014 vervuld door de heer Wiel Sporken. Hij is opgevolgd door Theo Bekker Bekker, oud-rector van het Mondriaan College in Oss.

8


3. Het UC in cijfers

Het overgrote deel van de UC leerlingen woont in Uden. Op 1 oktober 2014 was dat 71%. Twaalf procent woont in Zeeland, negen % in Boekel en drie % in Mill. De overige vijf % komt onder andere uit Veghel, Langenboom en Reek. Deze verdeling komt overeen met de verdeling naar woonplaats op 1 oktober 2013. Bron: Magister.

Leerlingen naar sector In 2014 bleef het leerlingenaantal van de sector vmbo gelijk (1554 in 2013, 1555 in 2014) In de sector havo/vwo steeg het leerlingenaantal van 1446 naar 1458 In totaal steeg het leerlingenaantal van het UC als geheel daarmee licht, van 3000 naar 3013 (0,4%). Bron: Magister

Profielkeuze examenleerlingen UC havo/vwo, 2014Traditioneel kiezen veel UC havo/vwo leerlingen voor een natuur profiel (NT of NG). In 2014 kozen weer meer havo leerlingen voor een Natuur profiel, na een daling in 2013: 48% tegen 42% in 2013. Binnen het vwo daalde het percentage licht, van 59% in 2013 naar 56% in 2014.

Voor de hele sector havo/vwo lag het percentage N profielen in 2014 op 50%, een stijging van 3% ten opzichte van 2013. De sector zit daarmee nog wel onder het streefpercentage N-profielen uit het VO-bestuursakkoord, dat voor 2015 is vastgelegd op 55%.

Alle leerlingen met een profiel Natuur & Techniek hadden in 2014 een dubbelprofiel NT/NG.

Bron: Magister

Het aantal eindexamen leerlingen met een dubbelprofiel EM/CM was relatief groot onder de vwo leerlingen.

9


Dit is hetzelfde beeld als in 2013. Het percentage vwo leerlingen met een EM/CM dubbelprofiel was in 2014 hetzelfde als in 2013. Een kleiner percentage vwo leerlingen koos voor een CM profiel, een iets hoger percentage voor een EM profiel.

Beroepskeuze vmbo, 2014 UC vmbo leerlingen konden in 2014 examen doen in de beroepsrichtingen Zorg & Welzijn, Techniek en Handel en Administratie. Van de leerlingen in vmbo basis en kader had 55% een technisch beroepsprofiel (59% in 2013). Het percentage basisleerlingen met een technisch beroepsprofiel daalde in 2014 verder, van 60% in 2013 naar 45% in 2014. In 2012 was dit percentage nog 70%. Bij de kaderleerlingen steeg dat percentage echter verder, van 55% in 2012 naar 58% in 2013 en 63% in 2014.

Van de eindexamenleerlingen vmbo t koos 42% voor Economie als sector. Dat is veel minder dan in 2012 en 2013, toen nog ruim de helft (53%) voor Economie als sector koos. Het percentage leerlingen dat koos voor de beroepsrichting Techniek steeg van 13% in 2013 naar 20% in 2014. 35% koos voor Zorg en Welzijn (in 2013 was dat 30%) en 3% voor Groen.

Zorgleerlingen Het aantal leerlingen met leerwegondersteuning (lwoo) in het UC vmbo daalde in 2014 verder, van 492 leerlingen in 2013 2014 (32%) naar 477 leerlingen in 2014 2015 (31%), In 2012 2013 ging het nog om 541 leerlingen (34,4%). Bron: Bureau Extra Begeleiding Met de invoering van Passend Onderwijs per augustus 2014 is de Leerling Gebonden Financiering (LGF) verdwenen. In plaats daarvan kunnen de sectoren arrangementen aanvragen bij het Samenwerkingsverband. In het schooljaar 2014 2015 werden aan de sector havo/vwo 27 arrangementen toegekend. Een aantal aangevraagde arrangementen was aan het einde van het schooljaar nog niet behandeld door het Samenwerkingsverband. Voor de sector vmbo ging het om 24 toegekende arrangementen. Drie aanvragen waren eind schooljaar 14 15 nog in behandeling. Bij de arrangementen gaat het in algemeen om sociaal emotionele problematiek, al of niet in combinatie met studievaardigheden. Bron: zorgcoördinator havo/vwo/Bureau Extra Begeleiding vmbo

Onderwijsopbrengsten Qua onderwijsopbrengsten worden alle afdelingen van het UC beoordeeld als voldoende door de onderwijsinspectie. De inspectie baseert haar eindoordeel op de volgende onderdelen:

10


Rendement onderbouw: hierbij wordt gekeken naar hoe leerlingen in het derde leerjaar presteren ten opzichte van het advies van de basisschool. Bij de score op dit onderdeel betrekt de inspectie ook gegevens over zitten blijven. Rendement bovenbouw: het percentage leerlingen dat zonder vertraging leerjaar 3 tot aan het diploma doorloopt. Gemiddeld cijfer Centraal Examen (CE). Afwijking tussen gemiddeld cijfer schoolexamen en Centraal Examen. Deze afwijking mag niet hoger zijn dan 0,5.

Rendement onderbouw- en bovenbouwVolgens de opbrengstenkaart 2014 was het rendement onderbouw van het vmbo onvoldoende. Het rendement onderbouw van de sector havo/vwo en de bovenbouw rendementen van de verschillende afdelingen waren voldoende tot ruim voldoende.

Slaagpercentages UC 2014 Qua slaagpercentage hoorde het UC vwo in 2014 tot de beste 17% en het havo tot de beste 14% van alle scholen. Vmbo basis scoorde ongeveer gemiddeld, vmbo kader en t scoorden beter dan gemiddeld (bij de beste 50%).

Bron: Duo, Vensters voor Verantwoording

Gemiddeld cijfer CE 2014

UC LandelijkVmbo b 6,7 6,7Vmbo k 6,8 6,3Vmbo g/t 6,7 6,4Havo 6,5 6,4Vwo 6,4 6,4

Bron: Duo, Vensters voor Verantwoording

11


Het gemiddelde voor het Centraal Examen van vmbo basis en het vwo was gelijk aan het landelijk gemiddelde. Het gemiddelde CE cijfer van de overige afdelingen lag (ver) daarboven. Het havo hoorde met het gemiddeld CE cijfer bij de beste 20%, vmbo t bij de beste 11% en vmbo kader zelfs bij de beste 2% van alle vergelijkbare scholen. Met dit resultaat kwam de afdeling vmbo basis weer op groen op deze indicator in het driejaars oordeel van de inspectie.

Afwijking gemiddeld cijfer SE en CEVoor het UC geldt voor alle afdelingen, dat er tussen het gemiddelde cijfer voor het schoolexamen (SE) en CE slechts een gering verschil bestaat. Daarmee voldoet het UC aan de norm van de inspectie.

Gerealiseerde onderwijstijd Beide sectoren van het UC zetten structureel onderwijsassistenten in om lesuitval op te vangen. Het resultaat hiervan is, dat maar weinig lesuren daadwerkelijk uitvallen.

12


4. Onderwijskundig beleid

Kennis en kunde

Resultaten kernvakken De examenresultaten van 2014 laten zien, dat de afdeling havo op of boven de gemiddelde landelijke CE cijfers voor de kernvakken scoort. Het vwo scoort voor Nederlands en Engels onder het landelijk gemiddelde, maar voor wiskunde A en B ver daarboven.

Alle drie de afdelingen van het vmbo scoorden in 2014 gelijk aan of (ver) boven het landelijk gemiddelde CE cijfer voor de kernvakken. Uitschieters waren Nederlands op vmbo t, Engels bij vmbo kader en wiskunde bij vmbo kader en vmbo t, met veel hogere CE cijfers dan landelijk. Excellente leerlingenIn het kader van het stimuleren van excellentie heeft de sector vwo in het schooljaar 2013 2014 en 2014 2015 extra middelen ingezet voor het versterken van het gymnasium. In 2014 is er ook extra aandacht geweest voor de problematiek van het onderpresteren. Een docent heeft hiervoor de ECHA-opleiding gevolgd van het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek van de Radboud Universiteit in Nijmegen. In september heeft Tijl Koenderink een inspirerende lezing gehouden voor de docenten van de bovenbouw. In de bovenbouw havo/vwo is een begeleidingstraject voor onderpresterende leerlingen ontwikkeld.

Het schooljaar 2014 2015 was het tweede jaar van de T-excellent stroom in het vmbo, gericht op excellente vmbo-t leerlingen die willen doorstromen naar havo, en van T-science, gericht op doorstroom naar technische richtingen binnen het mbo. De T-science stroom heeft de aandacht getrokken van het ministerie, dat hierover een filmpje heeft laten maken. Bij de kick off van de vernieuwde technologieroute van het ministerie van OCW in samenwerking met het bedrijfsleven in de Arena in oktober 2014 is dit filmpje als een voorbeeld van ‘good practice’ vertoond.

De bovenbouw vmbo basis kader is zich aan het voorbereiden op de invoering van de nieuwe examenprogramma’s voor het vmbo. In 2016 worden de ruim dertig afdelingsprogramma’s vervangen door tien profielen, die bestaan uit gemeenschappelijke vakken en beroepsgerichte profielen keuzevakken. Het vmbo voerde in 2014 een pilot uit met het profiel PIE (produceren, installeren en energie).

In het schooljaar 2014 2015 is binnen de afdeling vmbo t onderbouw verder het nieuwe vak ZOOM ingevoerd. ZOOM is een combinatie van het vak Verzorging, Techniek en Mens en Vormgeving, gericht op 21st century skills.

13


RekenonderwijsIn 2014 is de structurele aandacht voor rekenen gehandhaafd. Het vmbo heeft een Taal- en Rekencentrum (TRC), dat toetsing verzorgt voor taal en rekenen voor alle leerlingen. Ook biedt het TRC ondersteuning en re-teaching voor leerlingen die dit nodig hebben om de door de overheid geformuleerde referentieniveaus te kunnen halen. Binnen het TRC zijn taal- en rekencoördinatoren aangesteld. Binnen het vak wiskunde is er structureel aandacht voor het rekenonderwijs. Daarnaast is in 2013 2014 de digitale methode Got it!? geïntroduceerd.

Ook de sector havo vwo stelt Got it!? ter beschikking van alle leerlingen. Daarnaast worden alle leerlingen getoetst op rekenvaardigheden en is er verplichte remedial teaching voor leerlingen die niet aan het vereiste niveau voldoen. De resultaten en de voortgang ten aanzien van het rekenen worden bewaakt door een rekencoördinator. Met deze acties gaan de beide sectoren ervan uit dat hun leerlingen de verplichte norm voor taal en rekenen kunnen gaan halen, die getrapt ingevoerd zal gaan worden als onderdeel van het examen in de periode 2016 2020. Bij de afnames van de rekentoets in 2014 scoorden de vmbo basis leerlingen rond het landelijk gemiddelde. Vwo, havo en vmbo t hoorden bij best scorende scholen van het land en dat gold zeker voor vmbo kader: slechts 3% van de landelijke vergelijkingsgroep haalde een beter resultaat (bron: Management informatie Vensters voor Verantwoording).

Determinatie en doorstroomOp de rendementsindicatoren van de inspectie (rendement onderbouw en bovenbouw)scoorde het havo/vwo in 2014 gemiddeld of bovengemiddeld. De sector vmbo scoorde op het rendement onderbouw in 2014 onvoldoende; de doorstroom in de bovenbouw was voldoende. Het rendement onderbouw op het vmbo is onderwerp van een ‘track and trace’-onderzoek binnen de sector vmbo in 2014 2015. Binnen de sector havo vwo is in 2014 een pilot (FOCUS) voortgezet om afstroom van leerlingen van havo naar vmbo t te voorkomen via een traject van extra begeleiding. Om het effect hiervan inzichtelijk te maken, volgt een docent de resultaten van de betreffende leerlingen gedurende hun hele schoolloopbaan.

Opbrengstgericht werken – aandacht voor leerling resultaten In het kader van opbrengstgericht werken worden analyses van resultaten van leerlingen meer en meer ingezet binnen het team- en sectie overleg. In 2014 zijn er handleidingen geschreven en workshops gegeven voor alle sectievoorzitters op beide sectoren, om hen te laten zien hoe zij cijfer analyses kunnen genereren voor hun vak met behulp van het programma CumLaude.

14


Binnen de sector vmbo is er expliciet aandacht besteed aan de wijze, waarop de sectievoorzitters het gesprek over de resultaten kunnen aangaan met de leden van hun sectie en de acties die deze vragen. Om de rol als aanjager en ontwikkelaar beter gestalte te kunnen geven, is de taak van sectievoorzitter op het vmbo gewijzigd in de LC-taak Onderwijsontwikkelaar. De medewerkers die deze taak vervullen, hebben hierop gesolliciteerd en zijn daarop na een selectieprocedure aangesteld. Onderzoek Op beide sectoren wordt jaarlijks 200 uur voor onderzoek gereserveerd voor praktijkonderzoek door docenten, deels gefinancierd uit de middelen die het UC ontvangt als partner in de Academische Opleidingsschool “Passie voor Leren”. In 2014 zijn er op beide sectoren presentatie middagen geweest van onderzoeken die binnen het UC zijn uitgevoerd door docenten en leraren in opleiding. In 2014 2015 worden de onderzoeksuren onder andere ingezet voor de monitoring en bewaking van het onderbouwrendement op het vmbo.

Een wiskunde docent van de sector havo/vwo heeft in 2014 de masteropleiding Evidence Based Innovation in Teaching (MEBIT) afgerond. MEBIT is een opleiding van het Top Institute for Educational Research (TIER) aan de universiteit van Maastricht. Het onderzoek van de UC docent was gericht op verbetering van de resultaten in het vak wiskunde op havo 4 door het versterken van metacognitieve vaardigheden van leerlingen. Haar aanbevelingen worden in 2014 2015 breder uitgezet binnen de sector havo/vwo.

Een docent van het vmbo is in september 2014 met MEBIT gestart. Haar onderzoeksvraag ligt op het vlak van gepersonaliseerd leren.

De kennis van docenten met een MEBIT opleiding en de contacten met TIER zijn binnen ORION gebundeld. Namens ORION hebben drie docenten met een afgeronde MEBIT opleiding van het UC, het Heerbeeck College in Best en het Commanderij College in Gemert in 2014 samen met een medewerker van TIER een subsidie aanvraag geschreven voor een onderzoek naar differentiatie in leerstijlen in de klas. In het voorjaar van 2015 wordt duidelijk, of deze aanvraag wordt gehonoreerd.

Differentiatie en activerende werkvormen In het schooljaar 2013 2014 is geïnvesteerd in een onderzoek naar differentiëren in de klas door een masterstudent van de Universiteit van Twente onder begeleiding van het Kenniscentrum ICT van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Het onderzoek werd uitgevoerd binnen de sector vmbo en de afdeling onderbouw vwo. De uitkomsten zijn gepresenteerd in het voorjaar van 2014.

15


Een opvallende uitkomst hieruit was, dat er een verschil is in de beleving van docenten t.a.v. de mate waarin zij differentiëren in de klas en de mate waarin dit wordt waargenomen. Docenten gaven aan, zich vooral via intervisie en teamscholing verder te willen bekwamen in differentiatie.

Deze vorm van scholing wordt binnen het vmbo vooral ingezet via het traject Veranderende Leerling, Veranderende Docent . Dit coachings- en intervisie traject binnen het vmbo is gericht op het versterken van activerende didactiek binnen de school. Het VLVD traject is in 2014 uitgerold van de afdeling onderbouw t naar de andere afdelingen.

Interactie als sleutel tot ontwikkeling

Ten aanzien van de pijler Interactie als sleutel tot ontwikkeling heeft het UC ook in 2014 ingezet op versterking van de samenwerking in ORION. De nieuwe directeur-bestuurder heeft de rol van de vertrekkende directeur-bestuurder als lid van het presidium van ORION overgenomen.

Beide sectoren hebben in 2014 deelgenomen aan een onderlinge ORION visitatie waarbij docenten elkaars scholen bezoeken en een groot aantal lessen observeren. De deelnemers werden op de visitatie voorbereid via een scholing door een oud-inspecteur van het onderwijs. In 2014 heeft het UC verder een voortrekkersrol gespeeld bij het ontwerpen van een pilot om secties van kernvakken onderling audits te laten uitvoeren. De audits worden in 2015 uitgevoerd en geëvalueerd.

In het kader van de samenwerking binnen de Opleidingsschool Passie voor Leren stelt het UC jaarlijks stageplaatsen, met de bijbehorende deskundige begeleiding, beschikbaar voor minimaal 60 studenten van de lerarenopleidingen van ILS HAN en RU. Hiervoor ontvangt het UC een bijdrage uit subsidiemiddelen. Gedurende het schooljaar worden de begeleiders van de studenten regelmatig geïnformeerd en bijgeschoold rond specifieke onderwerpen.

Samenwerking staat ook centraal bij de invoering van het Passend Onderwijs in 2014. Het UC neemt daarvoor deel aan het overleg binnen het Samenwerkingsverband vo/svo. De sectordirecteur havo/vwo is voorzitter van het directeurenoverleg in de regio.

In het kader van de nieuwe examenprogramma’s en profielen (zie eerder) werkt het UC vmbo nauw samen met het vmbo in de regio en ROCs De Leijgraaf en het Koning Willem I College bij de uitvoering van het project PIE binnen de subsidieregeling Toptechniek. Door de inhoudelijke afstemming van vmbo en mbo verdwijnt er overlap voor leerlingen en komt er ruimte voor verdieping of versnelling. Tenslotte zijn in 2014 de contacten met het basisonderwijs verder geïntensiveerd, onder andere doordat er meer bilaterale gesprekken worden gevoerd.

16


Tijdens de ‘tafeltjesmiddag’ met leerkrachten van groep 8 en directieleden van het po in juni 2014 is aan de hand van stellingen en stemkastjes gediscussieerd over aandachtspunten bij advisering en plaatsing. Daarbij gaven de basisscholen aan, direct contact met het UC erg op prijs te stellen. Zij zijn erg geïnteresseerd in de resultaten die hun leerlingen behalen in het vo. Daarvoor zijn eind 2014 en in 2015 overzichten uit CumLaude ingezet.

Het UC als poort naar Europa en de rest van de wereld Op de pijler “Het UC als poort naar Europa en de rest van de wereld” is met name binnen de sector havo/vwo inspanning gepleegd door activiteiten als Elos school, onder meer via uitwisselingen met andere Europese scholen. In 2014 2015 zijn er uitwisselingen geweest met scholen in Roemenië, Hongarije, Italië, Spanje, Slowakije, Portugal, Slovenië en Turkije.Verder is er extra aandacht voor versterking van het Vreemde Talen Onderwijs. Naast Cambridge Engels konden havo/vwo leerlingen in 2014 ook Goethe Duits en DELF Scolaire voor Frans volgen.

Moderne communicatiemiddelen en social media spelen een belangrijke (instrumentele) rol in interactie en in het binnenhalen van de wereld. Eind 2013 heeft het UC een UC Facebook pagina ingericht, die in 2014 is gevuld door een social media team van beide sectoren van leerlingen en docenten. De leerlingen hebben hiervoor een tablet tot hun beschikking. De social media teams van beide sectoren komen tweemaandelijks bij elkaar rond actuele thema’s en krijgen daarbij ondersteuning van het bureau Getting Social (zie ook hoofdstuk 6: Communicatie).

17


5. Samenwerkingsverbanden

Het UC heeft in 2014 samengewerkt met: Collega vo-scholen in het samenwerkingsverband ORION rond thema’s als P&O, ICT, Kwaliteitszorg en Financiën. De samenwerking heeft onder andere gestalte gekregen via Het Leraar Plus en het Meesterschap Traject voor docenten op weg van LB naar LC Deelname van beide sectoren aan een ORION visitatie, waarbij docenten elkaars scholen bezoeken en een groot aantal lessen observeren. De deelnemers werden op de visitatie voorbereid via een scholing door een oud-inspecteur van het onderwijs. Een bench-mark op het vlak van financiën en bedrijfsvoering Kartrekkersrol; zo is de directeur-bestuurder van het UC lid van het tweehoofdige presidium van het ORION rectorenoverleg. Het samenwerkingsverband SVO Brabant Noordoost, rond zorg aan leerlingen en de invoering van Passend Onderwijs Het primair onderwijs, rond werving, plaatsing, determinatie en doorlopende leerlijnen taal en rekenen Lerarenopleidingen, zowel op bachelor- als masterniveau, en partner vo-scholen van Rijk van Nijmegen en Metameer binnen de Academische Opleidingsschool Passie voor Leren en het project Versterking samenwerking lerarenopleidingen en vo (STOER). Het UC levert hiervoor de projectleider. Het mbo, met name met ROC De Leijgraaf en ROC Koning Willem 1 College, en het vmbo in de regio. Het UC vmbo voert in samenwerking met het mbo en het vmbo in de regio het project PIE uit in het kader van de subsidieregeling Toptechniek in Bedrijf (zie ook hoofdstuk 4. Daarnaast richt de samenwerking met het mbo zich op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, opvang van zorgleerlingen en inhoudelijke afstemming, onder andere rond taal en rekenen. Europese collega-scholen, vanuit onze ambitie als Elos-school Hbo & wo, in het kader van doorstroom van leerlingen vanuit de sector havo/vwo Stichting C voor het kunst- en cultuurbeleid De gemeente Uden, in het kader van huisvesting en de Lokale Educatieve Agenda.

18


6. Governance en kwaliteitszorg

Het begrip governance verwijst naar de code Goed Bestuur. Kenmerken van Goed Bestuur zijn transparantie en oog voor de omgeving. Kwaliteitszorg is daarvoor een belangrijk instrument.

De planning van de jaarlijkse kwaliteitszorgactiviteiten wordt in juni vastgelegd in de agenda van het directie overleg voor het schooljaar daarop en bewaakt door een stuurgroep Kwaliteitszorg, die bestaat uit de directeur-bestuurder, een directielid van beide sectoren en de beleidsmedewerker Kwaliteitszorg. Vaste onderwerpen die in de jaarlijkse cyclus aan bod komen, zijn de onderwijstijd, opbrengsten en examenresultaten, de opbrengstenkaart van de inspectie, tevredenheidsonderzoeken en de (evaluatie van) de sectorplannen.

Volgens de meerjarenplanning voor tevredenheidonderzoeken zoals die binnen het UC wordt gehanteerd, is In het voorjaar van 2014 een medewerkerstevredenheid onderzoek afgenomen. Daarnaast is er in december 2014 een tevredenheidonderzoek uitgevoerd onder alle brugklassers.

Uit het medewerkerstevredenheid onderzoek bleek een hoge tevredenheid onder medewerkers van de sector vmbo en het Bedrijfsbureau. Op de sector havo/vwo kwamen werkdruk en communicatie als belangrijke aandachtspunten naar voren. De uitkomsten van het onderzoek zijn breed gedeeld met alle medewerkers en besproken met de MR.

De uitkomsten van het brugklasonderzoek en verbeterpunten zijn besproken met de afdelingsdirecteuren en de mentoren van de brugklas op beide sectoren. Ook is erover gepubliceerd in onder andere het Udens Weekblad. De aandachtspunten bieden onder andere input voor de profilering van de verschillende afdelingen en het wervingsbeleid voor komende jaren.

Vanuit Kwaliteitszorg is in 2014 ook ondersteuning geboden rond de inzet van de leerlingenenquête als betrouwbaar en geobjectiveerd instrument ten behoeve van de gesprekkencyclus OP.

Een goede communicatie met ouders blijft een aandachtspunt van directie en medewerkers door overleg met ouders in de ouderjaargroepen, de deelraden en de ouderraden. Twee maal per jaar is er een overleg tussen de gezamenlijke ouderraden en het bestuur en de schooldirectie om de ouders te informeren over belangrijke ontwikkelingen binnen het UC, onderwijskundig en anderszins. In november 2014 is er verder door de Centrale Ouderraad van het UC een avond voor alle ouders georganiseerd rond het thema Leren motiveren door onderwijspsycholoog André Baars van de Radboud Universiteit.

19


Het UC heeft faciliteiten ter beschikking gesteld voor twee vervolgworkshops van André Baars aan ouders die hierover meer wilden weten.

Communicatie Ter verbetering van de communicatie is in 2013 een onderzoek uitgevoerd door een communicatiebureau onder leerlingen, medewerkers en ouders, met als richtvragen over welke onderwerpen zij geïnformeerd moeten en wensen te worden (need to know en nice to know) en via welke kanalen.

Als uitvloeisel van dat onderzoek is voor het UC als geheel de richtlijn Digital First geformuleerd. Als gevolg daarvan worden bijvoorbeeld het Jaarverslag en de schoolgids alleen digitaal uitgebracht, met een papieren flyer met de belangrijkste praktische informatie over de school.

Eind 2013 heeft het UC een UC Facebook pagina ingericht, die in 2014 is gevuld door een social media team van beide sectoren van leerlingen en docenten. De leerlingen hebben hiervoor een tablet tot hun beschikking. De social media teams van beide sectoren komen tweemaandelijks bij elkaar rond actuele thema’s en krijgen daarbij ondersteuning van het bureau Getting Social. In 2014 is ook een vernieuwde website ‘live’ gegaan, met meer aandacht voor actuele en ‘nice to know’ informatie. Om de digitale informatie overzichtelijker te maken, is er een onderscheid gemaakt tussen de website (publiekelijk toegankelijk) en een Intranet (met inlogcode) voor medewerkers en leerlingen. Tenslotte is het UC in 2014 een samenwerking aangegaan met de Udense bioscoop Take Ten, waar een korte reclame te zien is voor het Udens College in 2 van de 4 bioscoopzalen.

Klachten Het Udens College heeft een Centraal Meldpunt Incidenten, waarvan leerlingen en docenten gebruik kunnen maken om incidenten of ongevallen onder de aandacht te brengen. Dit systeem is in 2014 tijdelijk buiten gebruik geweest. Dit kan er mede de oorzaak van zijn dat er in 2014 slechts één incident is gemeld. In 2015 wordt er een nieuwe werkwijze ontwikkeld om het melden van incidenten eenvoudiger te maken.

In 2014 is er één klacht ingediend. Deze is in 2015 afgehandeld.

De commissie van beroep inzake toelating ontving in 2014 zestien bezwaren ten aanzien van plaatsing op het Udens College. In acht gevallen werd beslist in het voordeel van ouders en leerling, in acht gevallen niet.

Bezoldiging bestuurders en toezichthoudersDe leden van de Raad van Toezicht ontvangen een tegemoetkoming in de kosten en vacatiegeld. De directeur-bestuurder wordt bezoldigd conform de geldende CAO Bestuurders VO.

20


7. Personeel

Op 31 december 2014 had het UC 360 medewerkers in dienst, precies evenveel als op 1 januari. Er was wel een verschil in het aantal mannen en vrouwen: er waren twee mannen minder in dienst en twee vrouwen meer. De verdeling man/vrouw in percentages kwam daarmee op 42,5% man en 57,5% vrouw.

Speerpunten in het personeelsbeleid in 2014 waren: Het versterken van de gesprekkencyclus, met name ten aanzien van eenduidigheid in het gebruikte instrumentarium/de onderleggers en een eenduidig beslismodel voor beoordeling van het OP. Er is een stroomschema voor de gesprekkencyclus OP ontworpen, dat vanaf het schooljaar 2014 2015 wordt toegepast. Voor het OOP is een aangepast stroomschema ontworpen. Het beslismodel en de bijbehorende instrumenten voor het OOP worden in 2015 verder aangescherpt. Voldoende gekwalificeerd onderwijspersoneel, via een effectief wervings-, selectie- en scholingsbeleid en via deelname aan de Opleidingsschool Professionalisering van docenten, onder andere via het Leraar Plus- en het Meesterschapstraject en de lesobservaties van ORION, onderzoek, coaching onder andere op het vlak van activerende werkvormen, aandacht voor de problematiek van het onderpresteren en het opbrengstgericht werken, met name in secties.

Functiemix Het beleid ten aanzien van de Functiemix is in 2014 weer opgepakt. Op basis van een rekenmodel van de VO raad zijn de streefpercentages naar beneden bijgesteld. In 2013 was het Functiemix beleid ‘on hold’ gezet met het oog op de onduidelijkheid over het bijbehorende financiële plaatje.

Functiecategorieën & groei UC personeel, 2014 In 2014 nam het aantal FTE onderwijzend personeel af met ruim 8 FTE, het AOP met 3,5 FTE en het management met 0,9 FTE. Het aantal FTE OOP bleef nagenoeg gelijk. Dit resulteert in een afname van 12,9 FTE in het kalenderjaar 2014.

In FTE OPOOP

Management TotaalOOP AOP

01/01/2014 206,9 29,0 33,4 16,8 286,101/01/2015 198,5 28,9 29,9 15,9 273,2

Groei -8,4 -0,1 -3,5 -0,9 -12,9

21


Leeftijdsopbouw & ziekteverzuim Meer dan de helft van de UC medewerkers is 45 jaar of ouder (54%). Dit percentage is iets lager dan op 1 januari 2014. Toen was het 55%.

Het ziekteverzuimpercentage in het UC was in 2014 3,9%, evenals in 2013. Het ziekteverzuimpercentage ligt al jaren onder het landelijk gemiddelde, dat in 2012 en 2013 boven de 5 procent lag (bron: Vensters voor Verantwoording).

Onbevoegde docenten Het aantal onbevoegde docenten dat werkzaam is op het UC nam in 2014 af van achttien naar veertien personen. Elf van hen zijn studerend om een bevoegdheid te halen. Een van de overige drie is een gepensioneerd personeelslid dat het UC tijdelijk terug gevraagd heeft.

Professionalisering Ten aanzien van scholing en professionalisering voert het UC een actief beleid om onbevoegde docenten te ondersteunen om hun bevoegdheid te halen en om bevoegde docenten te stimuleren om zich verder te ontwikkelen.

In 2014 hebben twee docenten van het vmbo het Leraar Plus Traject van de ORION Academie afgesloten. Eén docent van de sector havo/vwo sloot het Meesterschap traject af. De beide trajecten zijn opleidingen van één jaar, die daarvoor samen een traject van anderhalf jaar vormden, gericht op ontwikkeling van LB naar LC.

Andere specifieke vormen van deskundigheidsbevordering zijn de ECHA-opleiding van het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek van de Radboud Universiteit in Nijmegen, die is gevolgd door een docent van de sector havo/vwo, en de post hbo opleiding Coach in het onderwijs, die door één docent van het havo/vwo en twee docenten van het vmbo is gevolgd in het schooljaar 13/14.

Beide sectoren hebben in 2014 deelgenomen aan een onderlinge ORION visitatie waarbij docenten elkaars scholen bezoeken en een groot aantal lessen observeren. De deelnemers werden op de visitatie voorbereid via een scholing door een oud-inspecteur van het onderwijs.

In het kader van de samenwerking binnen de Opleidingsschool Passie voor Leren stelt het UC jaarlijks stageplaatsen, met de bijbehorende deskundige begeleiding, beschikbaar voor minimaal 60 studenten van de lerarenopleidingen van ILS HAN en RU. Gedurende het schooljaar worden de begeleiders van de studenten regelmatig geïnformeerd en bijgeschoold rond specifieke onderwerpen.

22


Op beide sectoren wordt jaarlijks 200 uur voor onderzoek gereserveerd voor praktijkonderzoek door docenten, deels gefinancierd uit de middelen die het UC ontvangt als partner in de Academische Opleidingsschool Passie voor Leren.

Een wiskunde docent van de sector havo/vwo heeft in 2014 de masteropleiding Evidence Based Innovation in Teaching (MEBIT) afgerond. MEBIT is een opleiding van het Top Institute for Educational Research (TIER) aan de universiteit van Maastricht. Een docent van het vmbo is in september 2014 met MEBIT gestart.

Binnen het vmbo vindt is het coachings- en intervisie traject Veranderende Leerling, Veranderende Docent in 2014 verder uitgebouwd. Dit is gericht op het versterken van activerende didactiek binnen de school. VLVD is in 2014 uitgerold van de afdeling onderbouw t naar de andere afdelingen. De werkwijze binnen VLVD sluit aan bij de behoefte van docenten om van en met elkaar te leren.

School aan Zet Beide sectoren hebben in 2014 gebruik gemaakt van de ondersteuning van School aan Zet om de ontwikkeling naar een lerende organisatie (verder) in gang te zetten. Daarvoor zijn doelstellingengesprekken gevoerd met deskundigen van School aan Zet. Daarnaast is in beide sectoren een zelfevaluatie onder medewerkers uitgezet rond de indicatoren Goede Koers, Goede Start, Goede Feedback, Goede Ontwikkeling en Goede Differentiatie. Met name bij de sector vmbo was de respons en de betrokkenheid van het personeel zo hoog, dat de sector is gevraagd als referentieschool van School aan Zet voor het schooljaar 2014 2015.

Als vervolg op de zelfevaluatie hebben beide sectoren het doel geformuleerd om, gezien vanuit het ontwikkelmodel van School aan Zet, extra stappen te zetten op weg naar een lerende organisatie. Daarbij gaat het onder meer om het vergroten van de betrokkenheid van medewerkers bij beleid, het verbeteren van begeleiding van startende docenten, het verhelderen van het beoordelingsbeleid en het versterken van de capaciteit om te kunnen differentiëren in de les.

Deze doelstellingen hebben ook een plaats gekregen in het nieuwe Strategisch Beleidsplan 2015 2020.

23


8. Huisvesting

In de begroting voor 2014 heeft de gemeente middelen vrijgemaakt voor nieuwbouw van de onderbouw van het havo/vwo. Onderhouds- en servicekosten maken het huidige onderbouwgebouw volgens bouwkundig onderzoek op korte en middellange termijn onrendabel.In 2014 is onder begeleiding van deskundigen en in samenspraak met diverse geledingen binnen de school (personeel, leerlingen en ouders) een Programma van Eisen opgesteld. Aan de hand van dit PvE is een energie-design opgesteld door een energieadviesbureau, waardoor het UC in staat gesteld wordt om een nieuw gebouw te realiseren dat aan de hoogste duurzaamheidsnormen voldoet. Het PvE is gekoppeld aan de gesprekken rondom het nieuwe strategische beleidsplan, zodat het nieuwe gebouw de onderwijsontwikkelingen maximaal kan ondersteunen.

24


9. Financiën en jaarrekening

AlgemeenHet Udens College wordt voor meer dan 97% bekostigd door het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, voor het merendeel op basis van het aantal leerlingen dat jaarlijks onderwijs volgt. Hiermee wordt het UC in staat gesteld om haar belangrijkste doelstelling, “het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs”, te realiseren. In deze bekostiging zitten ook middelen voor een adequate zorgstructuur.

Naast deze reguliere bekostiging (lump-sum) ontvangt het UC middelen voor specifieke activiteiten of speerpunten zoals de Academische Opleidingsschool”, “Maatschappelijke Stage” en middelen ten behoeve van “de Prestatiebox. Deze extra middelen worden jaarlijks ingezet voor extra personeel of materiaal in overleg met de beide sectoren en externe partners.

Om de continuïteit van de organisatie te waarborgen streeft het UC naar een gezonde financiële situatie. Dit wordt gewaarborgd via het jaarlijks opstellen van een begroting en een formatieplan, de bewaking hiervan en het waar nodig bijstellen van activiteiten gedurende het jaar.

Risicoparagraaf In 2014 was de risico-inventarisatie van kracht, die in 2013 is afgerond. In 2015 wordt een nieuwe risico inventarisatie uitgevoerd, op basis van een actualisatie van de meerjarenbegroting tot en met 2019.

Uit de risico inventarisatie van 2013 is naar voren gekomen dat om alle geïnventariseerde risico’s af te kunnen dekken het huidig eigen vermogen (reserves) waarover het Udens College beschikt voldoende is om de komende jaren de risico’s financieel op te kunnen vangen. Behalve het financieel afdekken van de risico’s middels het aanhouden van een bepaald niveau aan reserves, wordt er ook ingezet op het nemen van maatregelen om de kans dat een risico daadwerkelijk een verliespost gaat worden, maximaal wordt beperkt. De onderwerpen en maatregelen zijn ongewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren en worden in 2015 geactualiseerd.

De belangrijkste risico’s en onzekerheden komen voort uit enerzijds de leerlingenontwikkelingen en het daarop afstemmen van de huisvesting en anderzijds de zorg om in de toekomst voldoende gekwalificeerd personeel aan de school te binden. Ook nieuwe regelgeving zoals de invoering van de Functiemix en de Wet Werk en Zekerheid brengt risico’s met zich mee.

25


Baten en lasten UC 2014, ontleend aan de jaarrekening 2014

Realisatie Begroting Realisatie 2014 2014 2013 x €1.000 x € 1.000 x € 1.000BatenRijksbijdragen OC en W 22.635 22.995 22.850Overige overheidsbijdragen 0 0 0Overige baten 521 554 358Totaal baten 23.156 23.549 24.208

LastenPersonele lasten 18.790 19.273 18.665Afschrijvingslasten 449 638 452Huisvestingslasten 1.606 1.499 2.227Overige Instellingslasten 1.924 2.252 1.730Totaal lasten 22.769 23.663 23.074

Saldo baten en lasten 387 -114 1.134Financiële baten en lasten 80 95 170Resultaat 468 -19 1.304

JaarrekeningDe financiële gegevens op pagina 26 tot en met 29 zijn een verkorte weergave van de jaarrekening 2014. Een meer gedetailleerd beeld van de financiële situatie van het Udens College is opgenomen in de volledige jaarrekening 2014, die is voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring.

Het exploitatiesaldo van 2014 is positief. Oorzaken hiervoor zijn: lagere personeelslasten dan vooraf begroot minder afschrijvingskosten dan begroot als gevolg van aanschaffingen laat in het jaar en een onvoorziene desinvestering hogere subsidie voor de Prestatiebox en maatschappelijke stage dan verwacht minder kosten voor het (interne) Boekenfonds als gevolg van de afschrijvingsmethodiek op de boeken en de inzet van de “oude” voorraad de financiële baten.

De balans laat een financieel gezonde organisatie zien met kengetallen die zich binnen de normen bevinden.

26


Balans ontleend aan de jaarrekening 2014 (na resultaatbestemming)

31-12-2014 31-12-2013 x € 1.000 x € 1.000 x € 1.000 x €1.000ActivaVaste ActivaMateriële vaste activa 3.776 3.659Financiële vaste activa 1.459 709Totaal Vaste activa 5.235 4.368

Vlottende activaVorderingen 355 162Liquide middelen 6.943 7.365Totaal Vlottende activa 7.298 7.527Totaal activa 12.533 11.895PassivaEigen vermogen 7.086 6.618

Vreemd vermogenVoorzieningen 2.772 2.547Kortlopende schulden 1.807 1.822Overlopende passiva 868 908Totaal vreemd vermogen 5.447 5.277Totaal passiva 12.533 11.895

Kasstroomoverzicht UC 2014, ontleend aan de jaarrekening 2014

2014 2013 x € 1.000 x € 1.000

Kasstroom uit operationele activiteiten 1.108 2.316Kasstroom uit investeringsactiviteiten -1.537 - 495Kasstroom uit financieringsactiviteiten 7 - 26

Mutatie Liquide middelen -677 1.017

27


Treasury In 2010 is het Treasury Statuut aangepast op basis van veranderende weten regelgeving zoals die door het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen is voorgeschreven.

Eigen vermogen Het eigen vermogen bestond in 2014 voor € 105.000 uit een algemene reserve, voor € 6.819.000 uit bestemmingsreserves en voor € 162.000 uit een bestemmingsfonds. Op grond van de eind 2012 begin 2013 uitgevoerde risicoanalyse heeft het bestuur de omvang van deze bestemmingsreserves als voldoende gekwalificeerd.

Financieel beoordelingskaderNaar aanleiding van het rapport “Financieel beleid van onderwijsinstellingen” opgesteld door de commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen (commissie Don) heeft in 2010 een viertal kengetallen hun intrede gedaan: solvabiliteit, de kapitalisatiefactor, liquiditeit en rentabiliteit.

Vermogensbeheer: solvabiliteit en kapitalisatiefactor

Solvabiliteit Een organisatie wordt solvabel geacht als ze voldoende eigen kapitaal heeft om financiële risico’s op te vangen. De solvabiliteitspositie is een momentopname op balansdatum. Ter bepaling van de solvabiliteit wordt een verhoudingspercentage berekend tussen het Eigen Vermogen (EV) + Voorzieningen en het Totale Vermogen (TV).

2012 2013 2014Eigen Vermogen € 5.313.961 € 6.618.232 € 7.085.992Voorzieningen € 2.261.155 € 2.547.055 € 2.772.201Totaal Vermogen € 10.219.742 € 11.895.416 € 12.533.126Solvabiliteit 0,74 0,77 0,79Grenswaarden ondergrens 0,20 0,20 0,20

KapitalisatiefactorTer bepaling van dit kengetal wordt een verhoudingspercentage berekend tussen het Totale vermogen (TV) -/- Gebouwen en Terreinen (GT) en de Totale Baten (TB).

2012 2013 2014Totaal Vermogen € 10.219.742 € 11.895.416 € 12.533.126Gebouwen en Terreinen € 1.469.028 € 917.607 € 842.907Totale Baten € 23.577.408 € 24.384.142 € 23.250.790Kapitalisatiefactor 0,37 0,45 0,50Grenswaarden bovengrens 0,35 - 0,60 0,35 - 0,60 0,35 – 0,60

28


BuffercapaciteitDit kengetal geeft aan hoeveel liquiditeit beschikbaar is voor het afdekken van risico’s door berekening van de Kapitalisatiefactor in € -/- Benodigde liquiditeit voor Vervangingsinvesteringen en Kortlopende Schulden te delen door de Totale Baten.

2012 2013 2014Kapitalisatiefactor € 8.750.714 € 10.977.809 € 11.690.219Liquiditeit Vervangingen € 4.389.815 € 4.389.815 € 4.282.879Kortlopende Schulden € 2.644.627 € 2.644.627 € 2.674.933Totale Baten € 23.577.408 € 24.384.142 € 23.250.790Buffercapaciteit 7,3% 14% 20.4%Grenswaarden ondergrens

5% 5% 5%

Budgetbeheer: liquiditeit en rentabiliteit

LiquiditeitLiquiditeit is het vermogen om op korte termijn aan kortlopende betalingsverplich-tingen te voldoen. Als het kengetal voor liquiditeit groter of gelijk is aan 1, is er sprake van een liquide organisatie. Ter bepaling van de liquiditeit wordt de current ratio gehanteerd. Dit is de verhouding tussen de Vlottende Activa (VA) en de Vlottende Passiva (VP).

2012 2013 2014Vlottende Activa € 4.627.450 € 7.526.898 € 7.297.686Vlottende Passiva € 2.644.627 € 2.730.129 € 2.674.933Current Ratio 1,75 2,76 2,73Grenswaarden onder-resp. bovengrens

0,5 - 1,5 0,5 - 1,5 0,5 - 1,5

RentabiliteitDit kengetal geeft de verhouding weer tussen het Exploitatieresultaat en de Totale Baten.

2012 2013 2014Exploitatietresultaat € 398.644 € 1.304.272 € 467.760Totale baten € 23.577.408 € 24.384.142 € 23.250.790Rentabiliteit 1,69 5,35 2,01Grenswaarden onder-resp.bovengrens

0,0 - 5,0 0,0 – 5,0 0,0 – 5,0

29


Uit het bovenstaande blijkt dat het Udens College in 2014 met betrekking tot het vermogensbeheer evenals voorgaande jaren binnen de grenswaarden blijft . Ook met betrekking tot het budgetbeheer blijft het UC ruimschoot binnen de gestelde grenswaarden.


Kerngegevens van het Udens College Samenwerkingsschool voor vmbo, havo, atheneum en gymnasium

Bevoegd gezag Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden

Directeur/bestuurder Tot 1-8-2014 Dhr. W.H. Sporken MMEVanaf 1-8-2014 Dhr. mr. T. Bekker

Directie Sectordirectie havo/vwo, voorzitter: Dhr. drs .J.F.M. Olsthoorn MEMPlaatsvervangend voorzitter: Mevr. C.J.M. OomensSectordirectie vmbo, voorzitter: Tot 1-8-2014 Dhr. drs G. de BruinSectordirectie vmbo, voorzitter: Vanaf 1-8-2014 Dhr. A.A.W.M van KemenadePlaatsvervangend voorzitter: Tot 1-8-2014 Dhr. A.A.W.M. van KemenadeDirecteur Bedrijfsvoering: Dhr. M.H.W. Spierings

Bestuur en bedrijfsbureauBezoekadres: Schepenhoek 203, 5403 GB Udenpostadres: Postbus 108, 5400 AC Uden telefoon: 0413 – 28 30 00e-mail: [email protected]

Sector havo/vwobezoekadres: Schepenhoek 101, 5403 GA Udenpostadres: Postbus 104, 5400 AC Udentelefoon: 0413 – 28 30 00e-mail: [email protected]

Sector vmbobezoekadres: Kleinveld 25, 5401 ZW Udenpostadres: Postbus 391, 5400 AJ Uden telefoon: 0413 – 28 30 00e-mail: [email protected]

30


Raad van Toezicht Mevr. M.H.W. van Doorn - van Boxtel RA, voorzitterDhr. drs T. van Kleef, vice voorzitter

Leden: Mevr. P.R.M. van den Brand, lid op voordracht van het gemeentebestuur Uden Dhr. P. Schreuder, lid op voordracht van de medezeggenschapsraadDhr. mr. T. van Gulick

Postadres: Postbus 108, 5400 AC Uden

31

Documents

Jaarverslag 2014 Udens CollegeUdens College Jaarverslag 2014 Udens College Jaarverslag 2014 Leeswijzer Dit jaarverslag begint met een schets van onze missie en visie, zoals we deze