43
Stage jaar 3 J. Krempel Ringslang in Delfland KNNV afdeling Delfland Coach Inholland: Ton Bezemer Door: Jordy Krempel 462682 Delft, juli 2012

Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Stage jaar 3 J. Krempel

Ringslang in Delfland

KNNV afdeling Delfland

Coach Inholland: Ton Bezemer

Door: Jordy Krempel – 462682

Delft, juli 2012

Page 2: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

2

Samenvatting

Het onderzoek naar de ringslang in Delfland wordt uitgevoerd als zijnde derdejaars stage

voor de uitvoerende student Bos- en Natuurbeheer aan Hogeschool Inholland te Delft. De

KNNV afdeling Delfland wil graag meer inzicht over het voorkomen van de ringslang in

Delfland. Broeihopen zullen hierbij een belangrijke rol gaan spelen. De volgende hoofdvraag

is opgesteld: “Hoe staat het met de ringslang gesteld in Delfland?”. Hierbij zijn enkele

deelvragen opgesteld: Wat is de KNNV?, Literatuuronderzoek naar de ringslang, Wat is de

samenstelling van een broedhoop?, Is er een geschikt habitat voor de ringslang in Delfland?,

Bevind de ringslang zich in Delfland en zo ja, waar?, Hoe kan de ringslang meer worden

bevorderd in de Delfland?

De KNNV zet zich in voor de drie N’s: Natuurstudie, natuureducatie en natuurbescherming.

De ringslang is een watergebonden slang te herkennen aan de ring achter z’n kop. Elke

ringslang kan individueel aan een “streepjescode” op de buik worden herkend. Broeihopen

bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te

leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij bevinden en hebben

een doorsnede van minimaal twee meter. Het omzetten hiervan kan het beste in maart of

april gebeuren.

Aan de hand van bezoeken aan natuurgebieden in Delfland, is bepaald waar er geschikt

habitat voor de ringslang aanwezig is. Per gebied is aangegeven of het gebied (zeer)

geschikt is, deels geschikt, vrijwel ongeschikt en ongeschikt is. Uiteindelijk zijn er drie

gebieden gekozen die het meest geschikt van allemaal worden geacht, waarvan er met twee

daarvan verdere stappen kunnen worden ondernomen. Hierbij wordt Delft als centraal punt

gezien en betreft Abtswoudse bos west en Bieslandse bos Krekengebied.

Waarnemingen van de ringslang in Delfland uit het verleden worden ook bekeken en geven

aan dat er toch mogelijkheden voor de ringslang aanwezig zijn. Gedurende de stage zijn er

echter geen eigen waarnemingen van de ringslang gedaan. Wel wordt er gesteld dat er

geschikt habitat aanwezig is en er in deze gebieden broeihopen kunnen worden aangelegd

om het gebied nog aangenamer te maken voor de ringslang zich hier te vestigen. Het

aanleggen van broeihopen en het omzetten hiervan kan vervolgens als KNNV activiteit

dienen. De ringslang kan op twee manieren naar Delfland komen: natuurlijk via de directe

route of groenblauwe slinger en vangst-uitzet vanuit populatie Gouda.

Broeihopen kunnen het beste eerst worden aangelegd in het Bieslandse bos Krekengebied

en aan de hand van hoe het hier gaat vervolgens bepalen hoe men verder gaat met het

Abtswoudse bos west. Deze broeihopen zullen jaarlijks worden omgezet door KNNV leden of

andere vrijwilligers. Mest kan worden aangevoerd vanuit (nabije) maneges, haksel kan uit

het gebied zelf worden gehaald en bladafval kan door de gemeente worden aangevoerd. Bij

elke broeihoop komt tevens een niet betreden bordje met informatie. De doelstelling is een

populatie ringslangen hebben in Delfland.

Het Bieslandse bos Kreken gebied biedt van de eerder genoemde gebieden de meeste

potentie, gezien de ligging en afstand tot populatie Gouda. Gedurende de stage zijn er geen

ringslangen aangetroffen wat suggereert dat de ringslang op het moment niet in Delfland

voorkomt. Bieslandse bos Krekengebied komt grotendeels overeen met de Reeuwijkse

plassen, met uitzondering dat zich hier geen grote plas bevindt, maar wel in de nabijheid. Het

is aanbevolen nader onderzoek te doen naar de ringslang in Delfland.

Page 3: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

3

Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging

KNNV afdeling Delfland

Postbus 133

2600 AC Delft

[email protected]

www.knnv.nl/afdelingDelfland

http://twitter.com/#!/KNNVafdDelfland

Inhoudsopgave

Samenvatting ....................................................................................................................... 2

1. Inleiding ........................................................................................................................ 4

2. Onderzoeksmethode .................................................................................................... 5

3. Literatuuronderzoek ..................................................................................................... 7

3.1 KNNV ...................................................................................................................... 7

3.2 Ringslang ................................................................................................................ 8

3.3 Broeihopen .............................................................................................................11

4. Inventarisatie ...............................................................................................................12

4.1 Potentieel geschikte locaties ..................................................................................12

4.2 Meest geschikte locaties ........................................................................................15

4.3 Waarnemingen ringslang verleden .........................................................................16

4.4 Waarnemingen ringslang heden .............................................................................16

5. Analyse ........................................................................................................................17

5.1 Broeihopen .............................................................................................................17

5.2 PR ..........................................................................................................................17

5.3 Ringslang naar Delfland .........................................................................................18

6. Plan broeihopen en ringslang ....................................................................................20

7. Conclusies, discussie & aanbevelingen ....................................................................24

Literatuurlijst ......................................................................................................................27

Bijlagen ...............................................................................................................................29

Bijlage 1: Aanleg broeihopen ringslang KNNV afdeling Delfland .......................................29

Bijlage 2: Kaarten potentieel geschike gebieden ...............................................................31

Page 4: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

4

1. Inleiding

Dit project wordt uitgevoerd bij de KNNV afdeling Delfland en dient als derdejaars stage voor

de uitvoerende student. Deze studeert Bos- en natuurbeheer aan Hogeschool Inholland te

Delft.

De KNNV afdeling Delfland wil graag meer inzicht over het voorkomen van de ringslang in de

regio, waarbij men broedhopen wil aanleggen om zodoende de soort proberen aan te

trekken. Tot heden is de ringslang maar enkele keren aangetroffen in de regio. Door middel

van inventarisaties wil men hier meer kennis over vergaren. De stage wordt uitgevoerd over

een periode van twee studieblokken bij de KNNV afdeling Delfland. Gedurende de stage zal

voornamelijk worden ingegaan op de ringslang (Natrix natrix) in Delfland.

Er is maar weinig bekend over het voorkomen van de ringslang in Delfland. Vanwege dit feit

is het doel van de stage inzicht te krijgen in het voorkomen van de ringslang in Delfland.

Verder zullen er broedhopen worden aangelegd om de ringslang aan te kunnen trekken naar

de regio. Deze zijn hierbij het voornaamste middel. Verder moet het (potentiële) habitat aan

enkele eisen voldoen.

Tijdens de stages dienen een aantal competenties aan bod te komen. Dit zijn: opstellen van

een advies of plan, welke samenvalt met het maken van een gebiedsplan, toegepast

onderzoeken, welke samenvalt met een flora- en/of faunaonderzoek (onderzoek naar de

ringslang in dit geval) en projectmatig werken in een multidisciplinaire omgeving (KNNV als

organisatie).

Gedurende het rapport zal de volgende hoofdvraag worden beantwoord: “Hoe staat het met

de ringslang gesteld in Delfland?” Hierbij horen tevens enkele deelvragen:

Literatuuronderzoek naar de KNNV en ringslang;

Wat is de samenstelling van een broedhoop?;

Is er een geschikt habitat voor de ringslang in Delfland?;

Bevind de ringslang zich in Delfland en zo ja, waar?;

Hoe kan de ringslang meer worden bevorderd in de Delfland?

Het rapport is als volgt opgebouwd. Eerst volgt er uitleg van de onderzoeksmethode,

vervolgens een literatuuronderzoek, en daarna inventarisatie en analyse van de

inventarisatie. Na de analyse volgt er een advies of plan ten behoeve van het aanpassen

dan wel verbeteren van een bepaald gebied. Als laatste volgen de conclusies, een discussie

en aanbevelingen.

Page 5: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

5

2. Onderzoeksmethode

Alvorens er met de inventarisatie kan worden begonnen, wordt er eerst een

literatuuronderzoek gedaan naar de KNNV en KNNV afdeling Delfland en vervolgens naar

de ringslang zelf. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van het internet en boeken die bij de

KNNV afdeling Delfland verkrijgbaar zijn. Tevens zullen stadsecologen van verschillende

gemeentes worden geraadpleegd betreffende het bekend zijn van waarnemingen van de

ringslang en wanneer en waar dit was. Ten slotte wordt ook de lezing “Ringslang; een

opportunist nader beschreven” door I. Janssen bij KNNV afdeling Amsterdam gebruikt voor

de het uiteenzetten van informatie over de ringslang. Tevens kunnen verschillende

documenten op de website van Ravon worden geraadpleegd en verschillende databanken

waarbij wordt gezocht op “ringslang” of “grass snake” (Engelse benaming voor de ringslang).

Voor de inventarisatie wordt er gebruik gemaakt van waarnemingen die in het verleden zijn

gedaan. Bij de KNNV afdeling Delfland zijn twee waarnemingen in Delfland bekend: Één in

het krekengebied van het Bieslandse bos ten noordoosten van Delft en één net ten zuiden

van Delft bij de Tanthofkade. Voor de eerst genoemde wordt telefonisch contact opgenomen

met de beheerder van het gebied bij Staatsbosbeheer. Voor de waarneming bij de

Tanthofkade wordt telefonisch contact opgenomen met de stadsecoloog van Delft. Verder

wordt er contact opgenomen met de coördinator natuurbeheer Agrarische Natuurvereniging

Vockestaert of deze van waarnemingen van de ringslang in Delfland afweet. Ten slotte wordt

er contact opgenomen met de boer van de Bieslandse hoeve. Deze heeft eerder kenbaar

gemaakt bereid te zijn in de nieuwsbrief voor lokale boeren een oproep te doen tot het

doorgeven van waarnemingen.

Voor het vangen van een ringslang met een schepnet is een ontheffing nodig. Deze kan

worden aangevraagd bij onder andere de KNNV, Ravon of het desbetreffende onderdeel van

de gemeente. Aangezien de stage plaatsvindt in Delfland, wordt deze verschaft door de

KNNV afdeling Delfland. Broeihopen in Delfland die meer dan twee jaar aanwezig zijn,

worden omgezet. Op dit moment worden de eventueel aanwezige eierschalen geteld en

genoteerd. Vervolgens zal de broeihoop opnieuw worden aangelegd.

De ringslang kan ook worden geïnventariseerd door eigen waarnemingen. Hiervoor wordt

een eenvoudige methode gebruikt. Een locatie waarvan wordt verwacht dat de ringslang

voorkomt wordt rustig doorlopen, waarbij het gebied voor en naast je wordt gescand op

aanwezigheid van ringslangen. Een richtlijn hiervoor kan zijn een straal van twee tot twee en

een halve meter aan te houden.

Ringslangen zijn van elkaar te onderscheiden door middel van een “streepjescode” op de

buik, welke voor elke individu uniek is. In figuur 1 op de volgende bladzijde wordt dit getoond.

Page 6: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

6

Bij de analyse zullen de eerder verzamelde gegevens uit vooral de inventarisatie, maar ook

deels het literatuuronderzoek worden gebruikt om te bepalen waar het beste broeihopen

kunnen worden aangelegd en hoe de ringslang naar Delfland kan komen. Wat er in de

analyse naar voren komt zal in het plan worden uitgewerkt tot een concreet plan betreffende

broeihopen en ringslang. Als laatste zal de doelstelling van het plan worden genoemd, of

preciezer gezegd wat men hiermee hoopt te bereiken.

Fig. 1: Buikpatroon ringslang (foto: J. Krempel).

Page 7: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

7

3. Literatuuronderzoek

In dit hoofdstuk kan men onder andere vinden wat de Koninklijke Nederlandse

Natuurhistorische Vereniging is, wat het doet en verdere algemene informatie over de KNNV,

waarbij de afdeling Delfland kort wordt toegelicht. Ten slotte volgt er een profiel van de

ringslang (Natrix natrix) waarbij alle kenmerken van zowel de soort, als het habitat, als de

broedhopen aan bod komen.

3.1 KNNV

De Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) is opgericht in 1901,

waarvan de afdeling Delfland in 1985. In totaal zijn er 52 afdelingen in Nederland, waarvan

afdelingen Rotterdam, Zoetermeer Den Haag en Waterweg noord aan afdeling Delfland

grenzen. De KNNV houdt zich bezig met de drie N’s: Natuurstudie, natuureducatie en

natuurbescherming. Dit gebeurt door middel van onder andere excursies, lezingen,

cursussen, inventarisaties, natuurbeheer en advisering. Elk van deze drie N’s heeft een

werkgroep.

(KNNV afdeling Delfland Veldbericht nr. 106 & 107)

Natuurstudie. De KNNV afdeling Delfland beschikt over een database met meer dan 50.000

waarnemingen. Deze data kan worden gebruikt door beheerders indien er informatie nodig is

over de toestand van de natuur of met betrekking tot beheeradviezen. De waarnemingen

worden ook doorgestuurd naar landelijke databases. Jaarlijks worden en gierzwaluwen,

planten en mossen geteld. Tevens worden er regelmatig projecten gedaan in opdracht van

verschillende groenbeheerders. Waarnemingen worden tevens vermeld in de wekelijkse

digitale nieuwsbrief.

Natuureducatie. Ieder jaar wordt er een bepaald thema gekozen. In 2011 was dit ‘oevers’, in

2012 is dit ‘bloeiende bermen’. Op landelijk niveau is het thema ‘het jaar van de bij’. Op het

moment ligt er een voorstel bij de landelijke KNNV om 2013 het thema ‘wateren’ te geven.

Aan de hand van dit thema worden de verschillende excursies, lezingen en tentoonstellingen

opgebouwd. Deze worden aangekondigd op de internetsite, in de wekelijkse KNNV

nieuwsbrief en Veldbericht, die eens per kwartaal verschijnt.

Natuurbescherming. Ieder voorjaar is er de paddentrek. De KNNV afdeling Delfland helpt

dan samen met leden en vrijwilligers het veilig over laten steken van niet alleen padden,

maar ook kikkers en salamanders. Verder wordt er regelmatig advies gegeven aan

beheerders om te helpen terreinen om een natuurlijke manier te beheren. Tevens worden

ruimtelijke ontwikkelingen in Delfland in de gaten gehouden. Dit gebeurd door middel van

bepaalde contactpersonen, die vervolgens voorstellen kunnen doen ten behoeve van

natuurbescherming.

(knnv.nl, KNNV afdeling Delfland Veldbericht nr. 106 & 107)

Binnen de KNNV zijn verschillende commissies actief. Deze worden hier genoemd, met

tussen haakjes waar ze zich mee bezig houden: ARJA-comissie (beoordelen van

inzendingen en toekennen van ARJA-prijs*), Agendacomissie van de Beleidsraad (adviseert

bestuur over beleidsaangelegenheden), Algemene Buitenland Commissie (activiteiten in

Page 8: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

8

buitenland coördineren en stimuleren), Natuurbeschermingscommissie (geeft advies binnen

de KNNV, organiseert excursies, geeft via dossiers informatie over natuurbescherming en

natuurbeheer), Promotiecommissie (ondersteunt bestuur en afdelingen bij promotie),

Veldbiologische commissie (ondersteunt afdelingen bij het verhogen van kwaliteit van

rapportages), Archiefcommissie (beheerd archief KNNV) en Commissie Juridische Zaken

KNNV (ondersteunt vereniging en afdelingen bij juridische zaken).

(knnv.nl)

Het Biologisch Werkkamp voor het Onderwijs (BWO) werd in principe voor het eerst

georganiseerd in 1929, toen nog onder de naam Leiderskamp voor Natuurstudie. Het

voornaamste doel is belangstelling en liefde voor de natuur wekken, bijbrengen van enige

kennis op dit gebied en opwekken tot noodzakelijk natuurbescherming. Het was bedoeld

voor jeugdleiders, maar er werd vanaf 1946 voor gewone leden een apart kamp

georganiseerd. Vanaf 1952 zal het de naam BWO dragen. Sinds de jaren 90 bestaat deze

niet meer.

(Nijkamp 1981)

Bij de KNNV is er voor jongeren een aparte werkgroep voor mensen tussen de 18 en 33 jaar.

Iedere maand zijn er bepaalde activiteiten omtrent de natuur. Sommige activiteiten vinden

plaats rond een bepaald thema. Dit verschilt van een kampeerweekend tot een excursie en

vind steeds ergens anders in het land plaats. Zo wordt er steeds een ander natuurgebied

bezocht.

(knnv.nl)

Het gebied van de KNNV afdeling Delfland bevindt zich tussen de Noordzeekust en

Rottermeren, tussen de A12 en de A20. Hierbinnen bevinden zich verscheidene parken,

natuurgebieden, cultuurlandschappen en tuinen. Het doel is mensen van de natuur te laten

genieten en diversiteit soorten en gebieden te behouden. Elk van de drie N’s wordt bij deze

afdeling vertegenwoordigd door een eigen werkgroep

(knnv.nl)

* De ARJA-prijs is om meer aandacht te vragen voor de samenhang tussen geologie,

geomorfologie, natuur en landschap

3.2 Ringslang

De ringslang (Natrix natrix) is een slang die aan het water gebonden is en is dus veelal in of

in de buurt van water te vinden. Hij heeft achter z’n kop een duidelijke gele of geelwitte ring,

waarachter zich een zwarte band bevind (zie fig. 2). In principe geldt: Hoe geler de ring, hoe

warmer het habitat. De pupillen zijn rond. Over z’n gehele lichaam heeft hij aan beide zijden

verticale donkere strepen, de kleur van de huid is grijs, groen, bruin of steenrood. De buik is

geel of geelwit met donkere vlekken (zie fig. 1). De kop is ovaal en bedekt met grote

schubben; een duidelijk ander patroon dan de rest van het lichaam (zie fig. 3).

Vervellingshuiden zijn goed te herkennen doordat deze gekielde schubben hebben op de

rug, in combinatie met de lengte van de huid.

(ravon.nl, beesies.nl)

Page 9: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

9

Vanaf half maart kan men de ringslang tegenkomen, wanneer ze uit hun winterslaap

ontwaken. De mannetjes over het algemeen wat eerder, zodat ze kunnen zonnen om de

vorming van zaadcellen op gang te brengen. Zodoende kan er snel worden gepaard als de

vrouwtjes verschijnen. De paartijd vindt plaats in het voorjaar, in de maanden april en mei. Er

bestaat een kleine kans dat dit ook in het najaar gebeurd. Het vrouwtje zont veel van april tot

en met juni om de ontwikkeling van de eitjes te stimuleren. Ze legt in juni of juli eieren op

plekken met een hoge temperatuur en hoge vochtigheid, zoals compost, mestvaalten of

broeihopen. Meervoudig vaderschap, ofwel meerdere mannen met ene bepaald vrouwtje kan

voorkomen. De legselgrootte hangt af van de grootte van de moeder en kan bij een fors

vrouwtje tot wel 30 eieren bevatten. De eieren bestaan uit een flexibele, leerachtige

eierschaal ter grootte van een olijf. Na de eiafzet duurt het zes tot tien weken tot de eieren

uitkomen. Ze maken met hun eitand sneetjes in de schaal, waarna ze eruit kruipen. Pas

geboren ringslangen zijn circa 17 centimeter lang, maar lijken verder sprekend op volwassen

exemplaren. Kort na de geboorte vervellen ze voor de eerste keer.

(beesies.nl, slangen.nu, mond. med. Janssen, 14-01-2012)

Ringslangen eten vooral amfibieën, maar ook vissen, reptielen of kleine zoogdieren. De

ringslang is een echte cultuurvolger en is vaak te vinden in de buurt van mensen in drukker

bevolkte gebieden. Daar maakt het gebruik van menselijke elementen, bijvoorbeeld dijken.

Men kan de ringslang eenvoudig helpen door middel van broeihopen en het verbeteren van

het habitat. Voor een geschikt habitat dienen tenminste een winterverblijf, eierafzetplaats en

foerageerplek aanwezig te zijn. Een broeihoop bestaat uit haksel, blad en mest, waarvan elk

van deze drie in ongeveer dezelfde hoeveelheden aanwezig is. De samenstelling hiervan

kan echter per regio verschillen; de samenstelling is niet heilig.

(beesies.nl, ravon.nl, mond. med. Janssen 14-01-2012)

De ringslang is niet giftig en zal niet bijten indien hij wordt gevangen. Indien hij zich bedreigd

voelt, kan hij de “dood houding” aannemen. Hij laat dan z’n kwetsbaren buik (zie fig. 4) zien,

gaat helemaal slap liggen en verspreid een stinkende geur vanuit de anaalklier. Zodoende

lijkt het alsof hij al even dood is, waardoor predatoren hem waarschijnlijk laten liggen. Ook

kan hij een cobra nadoen of eventueel gebruik maken van schijnaanvallen. Het is de grootste

slang in Nederland (naast de adder en gladde slang) en het vrouwtje kan wel tot 1,30 meter

lang worden. Mannetjes worden over het algemeen minder lang; ongeveer 90 centimeter.

Het geslacht valt te bepalen door te kijken naar de plaats waar de staart overloopt in het

lichaam. Voelt het hier niet harder of is er een abrupt verloop, dan is het een vrouw (zie fig.

Fig. 2: Kop van ringslang (ravon.nl). Fig. 3: Kop van ringslang in detail (ravon.nl).

Page 10: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

10

5). Onder de goede omstandigheden kan de ringslang 9 jaar oud worden. Vanaf half oktober

verplaatsen de ringslangen zich weer naar hun winterverblijven. Dat zijn droge en vorstvrije

plekken, zoals vermolmde boomstobben, spoordijken of houthopen.

(beesies.nl, slangen.nu)

De ringslang komt voor in moerassen, natte graslanden, laagveengebieden en broekbossen,

over geheel Europa (behalve Ierland en IJsland), maar ook in West Azië en Noordwest

Afrika. In Nederland komt de ringslang voornamelijk voor boven de grote rivieren. Tevens

zijn er in bepaalde landen ondersoorten van de ringslang te vinden. Enkele van deze

ondersoorten komen alleen op deze locatie voor. Voorbeelden hiervan zijn de

“eilandsoorten”, zoals de Corsicaanse ringslang (Natrix natrix corsa), Sicilieaanse ringslang

(Natrix natrix sicula) en Cyprus ringslang (Natrix natrix cypriaca). In figuur 6 wordt de

verspreiding in Nederland weergegeven met groene vierkantjes. Ringslangen kunnen op een

aantal manieren worden geïnventariseerd. Door middel van radiotelemetrie (zendertje),

vangst-terugvangst of losse waarnemingen. Vanaf 1994 wordt de stand van ringslang in

Nederland bijgehouden door het landelijke Meetnet Reptielen. Uit deze resultaten kan

worden geconcludeerd dat de soort matig toeneemt (zie fig. 7).

(slangen.nu, Zuiderwijk, 1999, mond. med. Janssen, 14-01-2012)

Fig. 4: Ringslang in “dood houding” (ravon.nl).

Fig. 6: Verspreiding ringslang in Nederland

(slangen.nu).

Fig. 7: Trend ringslang in Nederland 1994-2010

(ravon.nl).

Fig. 5: Staart van ringslang ♀ (foto: J. Krempel).

Page 11: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

11

3.3 Broeihopen

Broeihopen hebben de samenstelling: haksel, blad en mest. Deze samenstelling kan per

regio of gemeente verschillend zijn, maar in principe gebruikt men de verhouding 1/3 van elk.

Deze drie onderedelen worden om en om als lagen aangebracht. De precieze samenstelling

wordt bepaald door aanbod van het materiaal. Een broeihoop wordt aangelegd voor een

termijn van twee jaar; hierna vind ik er geen broei meer plaats.

Voor het uitbroeden van de eieren hebben ringslangen hopen van organisch materiaal nodig,

waarbinnen een bepaalde temperatuur heerst, ofwel broei plaatsvindt. Echter is niet elke

hoop hier zomaar geschikt voor. Aangezien de ringslang zelf niet kan graven, moet de hoop

toegankelijk zijn. Hierbij wordt in het maken van broedhopen tegemoet gekomen door de

aanwezigheid van haksel. Tevens zorgt deze toegang voor voldoende ventilatie, wat het

broeiproces ten goede komt. Een broeihoop heeft de vorm van een omgedraaide kom met

een afgeplatte bovenkant, waardoor water beter kan worden vastgehouden en de hoop niet

te droog word. Een te droge hoop vertraagt het broeiproces, met lagere temperaturen als

gevolg. Ook speelt de locatie van de broeihoop een rol. Deze dient op een zonnige en

beschutte plaats te liggen en voldoende afstand te hebben van (auto)wegen. Deze kunnen

worden aangezien als een plaats om op te warmen, waardoor de ringslang een

verkeerslachtoffer kan worden. De broeihoop mag maximaal 100 meter en minimaal 5 vanaf

een waterpartij te vinden zijn.

De eerste week na aanleg van de broeihoop is de temperatuur het hoogst. Indien een

vrouwtje in deze periode haar eieren legt, is de kans zeer groot dat deze verloren gaan. De

temperatuur na dit hoogtepunt wordt dan namelijk als koud ervaren. Met die reden dient de

broeihoop te worden aangelegd voordat de eiafzet plaatsvindt, dus voor juni. Dit wordt

meestal gedaan van half maart tot eind april.

Broeihopen dienen tenminste twee meter in doorsnede te zijn en een hoogte te hebben van

tenminste anderhalve meter. Kleinere broeihopen drogen sneller uit of slinken sneller. Zes tot

tien weken na de eiafzet komen de eieren uit en verlaten jongen de broeihoop. Na deze

periode kan men de broeihopen controleren op de aanwezigheid van eierschalen: de

broeihoop wordt omgezet. Dit geeft informatie over het volume van de ringslang.

Ringslangen die uit zijn gekomen hebben één of meerdere sneetjes gemaakt. Ook is het

mogelijk dat een ei niet is uitgekomen, maar nog wel gevuld is. Er bevindt zich dan echter

niets levends meer in het ei. De aanleg van broeihopen op verschillende plaatsen verhoogt

het voortplantingssucces van de ringslang.

(Van der Elsken 2008, Paassen, 1998, knnv.nl, ravon.nl)

In bijlage 1 wordt aangegeven hoe men bij de KNNV afdeling Delfland broeihopen voor de

ringslang aangelegd.

Page 12: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

12

4. Inventarisatie

Voorafgaande aan de inventarisatie is het gebied Nieuw Wulven bij Houten bezocht als

zijnde activiteit van Milieuwerkgroep Houten. Hierbij werden de verschillende broeihopen in

het gebeid omgezet, waarbij ook de eierschillen in de broeihopen werden geteld. In dit

hoofdstuk komen eerste de locaties aan bod die aan de hand van luchtfoto’s geschikt

kunnen worden bevonden. Vervolgens wordt er ingegaan op waarnemingen uit het

verveleden en ten slotte komen eigen waarnemingen aan bod.

4.1 Potentieel geschikte locaties

Aan de hand van Google maps zijn er in Delfland een aantal locaties aangewezen die aan

de hand van luchtfoto’s geschikt leken. Hierbij kwamen de volgende criteria aan bod:

- Aanwezigheid waterpartij, bijvoorbeeld een sloot of plas;

- Foerageergebied aanwezig, of met andere woorden: de mogelijkheid zich via het

water door het gebied te kunnen bewegen;

- Aanwezigheid vegetatie, zowel riet als overige begroeiing, hierin kan de ringslang

zich terugtrekken

- Locatie om te kunnen zonnen, bijvoorbeeld een op het zuiden gerichte oever of een

zuidhelling.

Van de bovengenoemde criteria wordt de eerste genoemde het belangrijkste gevonden,

vanwege de reden dat de ringslang een watergebonden slang is.

Aan de hand van deze eerste inventarisatie kan een kaart worden gemaakt met daarop de

potentieel geschikte locaties in Delfland. Deze locaties zijn te zien in figuur 8 en te

herkennen aan de rode cirkels. Elk van de met rode cirkel aangegeven gebieden heeft een

naam. Deze naam kan op een aantal manieren zijn bepaald: Het gebied heeft reeds die

naam (bijv. Delftse Hout) of het gebied had geen naam waarbij een dichtbij gelegen straat of

voorziening de naam verzorgd (bijv. IJsbaan Schipluiden).

Fig. 8: Kaart potentieel geschikte locaties Delfland (maps.google.nl, bewerkt door J. Krempel).

Page 13: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

13

Nadat deze gebieden zijn gekozen aan de hand van Google maps, zijn deze gebieden

gedurende vier weken bezocht. Hierbij werd steeds gekeken naar de eerder genoemde

criteria. Als toevoeging werd er gekeken naar de staat van de oevers. Indien deze

beschroeid waren, te hoog waren, of zich naast gras totaal geen vegetatie bevond, werden

deze ongeschikt bevonden.

Aan de hand van deze bezoeken is een tabel (tabel 1) gemaakt, waarin een aantal

kolommen staan: Naam, locatie ten opzichte van Delft (sneller terug te vinden op de kaart),

gemeente, datum bezocht, weer en opmerkingen. Vooral deze laatste kolom is belangrijk,

aangezien hierin kort staat waarom een bepaald gebied wel of juist niet geschikt is voor het

voorkomen van de ringslang. In de tabel wordt gebruikt gemaakt van vijf verschillende

kleuren. Een kolom die groen is ingekleurd staat voor een gebied die een (zeer) geschikt

potentieel habitat heeft. Geel staat voor een gebied die in zekere mate een potentieel

geschikt habitat heeft. Oranje staat voor een gebied die vrijwel ongeschikt is en de

waarschijnlijkheid erg laag is. Rood staat voor een gebied die ongeschikt wordt geacht als

potentieel habitat. Tenslotte staat blauw voor gebieden die niet bereikbaar zijn. Aan de hand

van deze bevindingen kan de kaart van figuur 8 worden ingetekend met de desbetreffende

kleuren, om zodoende een snel overzicht te hebben van waar de meest geschikte gebieden

zich bevinden. Deze kaart is te vinden in figuur 9. Hierbij is gebruik gemaakt van de in de

tabel aanwezige kleuren. Tevens staat er een grote ster in de met groen gemarkeerde

gebieden, een kleine ster in de geel gemarkeerde gebieden, een streep in de met oranje

gemarkeerde gebieden en een kruis in de met rood gemarkeerde gebieden.

In bijlage 2 staan kaarten van de bezochte gebieden afzonderlijk. Van elk van deze locaties

is met rood aangegeven welke gedeeltes binnen dit gebied geschikt worden geacht.

Gebieden die geheel ongeschikt worden bevonden hebben geen kaart.

Fig. 9: Kaart potentieel geschikte locaties Delfland na bezoek (maps.google.nl, bewerkt door J. Krempel).

Page 14: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

14

Naam Locatie t.o.v. Delft Gemeente Datum bezocht Weer Opmerkingen

Abtswoudse bos oost zuid Delft 29-3-2012 Bewolkt, 11°C

Waterloop in midden geschikt; deze loopt door vanuit west,

meest zuidelijke gedeelte geschikt, afwisselend water, land,

riet en hogere vegetatie

Abtswoudse bos west zuid Delft 29-3-2012 Bewolkt, 11°C

Waterloop in midden geschikt; vooral brede gedeelte

zuidwest, meest zuidelijke gedeelte geschikt, afwisselend

water, land, riet en hogere vegetatie

Ackerdijkse plassen zuidoost Pijnacker-Nootdorp 28-3-2012 Zonnig, 15°C

Uitgestrekt gebied, afzondelijke plassen veelal niet

berijkbaar, maar wel vanaf pad of uitkijk te zien, veel

verrekijker gebruikt voor verder in land gelegen water

Arboretum-Heempark oost Delft 23-3-2012 Zonnig, 19°C Alleen waterloop in midden geschikt, veel schaduw verder

Balijbos noordoost Zoetermeer 24-3-2012 Zonnig, 18°C

Veel geschikte locaties westzijde; rietvegetatie en hellingen,

oostelijk gedeelte daartegen ongeschikt; veel schaduw,

kleine watergangen

Bergsche bos oost Lansingerland 6-4-2012 Bewolkt, 9°C

Veel beschroeide oevers, water in midden echter maar deels

beschroeid, veel schaduw, bomen of gras direct aan water,

eiland midden begraast door Schotse hooglanders, sloot

west golfbaan meest geschikt, veel kleine plekjes

Bieslandsebos Krekengebied oost Pijnacker-Nootdorp 26-3-2012 Zonnig, 18°C

Middelste gedeelte (kreken) zeer geschikt, oude broeihoop

aanwezig, galloways en paarden aanwezig

Bieslandsebos Speelzone oost Pijnacker-Nootdorp 26-3-2012 Zonnig, 18°C Ongeschikt, veel schaduw door bomen

Bleiswijkse zoom oost Lansingerland 6-4-2012 Bewolkt, 9°C

Veel geschikte locaties, opmerking bij "bijl figuur": pas

nieuw fietspad, voldoende vegetatie aanwezig, maar ook

kans voor zon, oostzijde plas veelal ongeschikt

De Reef noord Pijnacker-Nootdorp 27-3-2012 Zonnig, 15°C

Plas van Reef niet berijkbaar (privaat terrein?), veel schaduw,

waarschijnlijk ongeschikt, Tedinger Broekplas ongeschikt,

enige geschikte locatie is sloot tussen beide plassen, overig

is crossterrein

De Uithof noordwest Den Haag 12-4-2012 Zonnig, 13°C

Divers park, weilanden zuidzijde begraast door Galloways,

geschikte locaties voornamelijk west langs breder water,

maar ook plaatsen waar zon goed bij kan

Delftse Hout oost Delft 23-3-2012 Zonnig, 19°C

Deels geschikt, locaties in kaart, voornamelijk zuidoost

Grote plas, Aan 't verlaat vrijwel geheel geschikt, maar veen

mag niet worden betreden

Dobbeplas noordoost Pijnacker-Nootdorp 26-3-2012 Zonnig, 18°C Veel beschroeide oevers, alleen in zuiden geschikte locaties

Elsenburger bos noord Rijswijk 30-3-2012 Bewolkt, 9°C Ongeschikt, water loopt direct over op grasveld

Emerald oost Pijnacker-Nootdorp 20-4-2012 Bewolkt, 11°C

Gelegen midden in Delfgauw, veel bebouwing rondom,

natuurvriendelijke oevers

Foppenplas zuidwest Midden-Delfland 2-4-2012

Bewolkt, af en toe

zon, 11°C

Veel geschikt ogende locaties, echter een waterpartij steeds

ertussen, bezoek onmogelijk, beheer door

Natuurmonumenten, waterrecreatie vind plaats

Hertenkamp oost Delft 23-3-2012 Zonnig, 19°C

Op één locatie na ongeschikt, veel schroeide oevers, veel

schaduw van o.a. beuken

Het Kraaienest west Midden-Delfland 11-4-2012 Zonnig, 11°C

Veel potentieel geschikte locaties, gedeelte met

hondenstrand oogt minst geschikt, veel honden

Hof van Delftpark west Delft 24-4-2012 Bewolkt, 10°C

Veelal beschroeide oevers, in zuiden natuurvriendelijke oever

met helling ernaast

IJsbaan Schipluiden zuidwest Midden-Delfland 19-4-2012

Bewolkt, wind,

11°C

Twee "punten", zuidzijde vrijwel geheel en zuidzijde "eiland"

geschikt, rest van oevers abrupt, veel verbindingen met

onliggend weiland

Kerkpolder west Delft 22-3-2012 Zonnig, 18°C

Vrijwel ongeschikt, beschroeide oevers, hoge oevers, geen

vegetatie direct aan water, alleen in noorden geschikt

gedeelte

Kethel zuid Schiedam 4-4-2012 Bewolkt, 9°C

Plas zelf ongeschikt, sloten vlakbij wel geschikt,

zuidoostzijde Broekkade recent graafwerkzaamheden,

recente aanleg afvaltweg

Kruisvaarderspark noord Rijswijk 16-4-2012 Zonnig, 10°C

Voetbalvelden teruggegeven aan natuur, geheel verwilderd,

sloot tussen velden en vijfer daardoor erg geschikt, vijfer zelf

ongeschik vanwege beschroeiing

Levenslust oost Delft 29-3-2012 Bewolkt, 11°C Ongeschikt, beschroeide oevers, veel bomen

Madestein noordwest Den Haag 12-4-2012 Zonnig, 13°C

Veel beschroeide oevers, geschikte locaties echter

onbeschroeid, westelijk gedeelte meer geschikt dan

oostelijk gedeelte

Plas van Buijsen oost Pijnacker-Nootdorp 20-4-2012 Bewolkt, 11°C

Gebied deels nog in ontwikkeling, ten oosten

bouwwerkzaamheden, noordoever meest geschikt in

combinatie met sloot, oostoever veel verbrand

Park den Burgh noord Rijswijk 16-4-2012 Bewolkt, 10°C Volgroeid bos, vrijwel geheel schaduw, landgoed, ongeschikt

Park Huis ten Lande noord Rijswijk 16-4-2012 Zonnig, 10°C Twee kleine stukjes geschikt, rest voornamelijk schaduw

Plas Boswijk noord Pijnacker-Nootdorp 27-3-2012 Zonnig, 15°C

Ongeschikt, veel schaduw, geen geschikte oevers,

geelwangschildpad aangetroffen

Plas Van Alle Winden west Naaldwijk 18-4-2012

Bewolkt, later

regen, 11°C Deels beschroeid, kassen aan 2 kanten, pad rondom plas

Prinsenbos west Naaldwijk 18-4-2012

Bewolkt, later

regen, 11°C

Oevers rondom plas geschikt, met uitzondering van recreatie-

en hondenstrand en stukje in zuiden, bos ingedeeld in

stukken met elk eigen thema, dit geeft op veel plekken

kansen

Smaldelerplas oost Pijnacker-Nootdorp 20-4-2012 Bewolkt, 11°C

West van N470 weinig geschikt, veel hoge oevers, oost van

N470 juist wel geschikt, veel water, afwisselend met

vegetatie en riet

Tanthofkade zuid Delft 22-3-2012 Zonnig, 18°C

Deels geschikt, locaties in kaart, werkzaamheden, pas

gebaggerd, veel hoge oevers

Tedingerbroek noord Pijnacker-Nootdorp 27-3-2012 Zonnig, 15°C Terrein afgesloten, mogelijk geschikt, van afstand riet te zien

Te Werve noord Rijswijk 16-4-2012 Bewolk,10°C Natuurbad, terrein afgesloten, mogelijk niet geschikt

Waterbuurt noord Pijnacker-Nootdorp 27-3-2012 Zonnig, 15°C

Ongeschikt, veel beschroeide oevers, veel zwerfvuil, langs

drukke weg

Wilheminapark noord Rijswijk 30-3-2012 Bewolkt, 9°C

Deels beschroeide, deels onbeschroeide oevers, geschikte

locaties zuidelijk eiland en natuurtuin

Wollebrand west Westland 11-4-2012 Bewolkt, 10°C

Waterskiplas ongeschikt, veelal beschroeid, sloot in midden

geschikt, veel riet oostzijde, zuidelijk stuk bij

Broekpolderlaan geschikt, boezemwater zeer geschikt

Zeven Gaten west Midden-Delfland 11-4-2012 Bewolkt, 11°C

Veel weiland, gedeelte rondom vegetatie in midden oogt

geschikt, noordzijde klein gedeelte geschikt

Zouteveense plas zuid Schiedam 2-4-2012

Bewolk, af en toe

zon, 11°C

Locatie direct aan fietspad geschikt, eveneens als zuidwest

van plas.Veel water en poldersloten aanwezig. Vlakbij

bedrijvigheid op land

Tabel 1: Potentieel geschikte locaties Delfland met toelichting (J. Krempel).

Page 15: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

15

4.2 Meest geschikte locaties

Aan de hand van de eerder bezochte potentieel geschikte locaties, kunnen de meest

geschikte hiervan onder elkaar worden gezet. Deze zijn in de eerdere tabel te herkennen

aan de groene kleur. Het gaat om de volgende gebieden: Abtswoudse bos oost, Abtswoudse

bos west, Ackerdijkse plassen, Balijbos, Bieslandse bos Krekengebied, Bleiswijkse zoom, De

Uithof, Delftse Hout, Foppenplas, Het Kraaienest, IJsbaan Schipluiden, Kethel,

Kruisvaarderspark, Prinsenbos, Smaldelerplas, Tanthofkade, Wollebrand, Zouteveense plas.

Ten behoeve van de aanleg van broeihopen, moet het gebied via de weg goed bereikbaar

zijn. Zodoende kunnen de materialen gemakkelijk worden aangevoerd. Kijkend naar de

hierboven genoemde gebieden, vallen de volgende af: Ackerdijkse plassen (lastig te

bereiken vanaf de weg) en Foppenplas (watergang ertussen). Tevens liggen deze twee

gebieden het verst verwijderd van de bebouwde kom in vergelijking met de overige

gebieden.

Indien er broeihopen in Delfland moeten worden aangelegd, kan dit het beste gebeuren in de

volgende gebieden: Abtswoudse Bos oost, Abtswoudse bos west, Balijbos, Bieslandse bos

Krekengebied, Het Kraaienest, IJsbaan Schipluiden, Kethel, Kruisvaarderspark, Prinsenbos,

Smaldelerplas, Tanthofkade, Wollebrand en Zouteveense plas. Deze liggen in zekere mate

in de buurt van de bebouwde kom. Dit kan handig zijn, aangezien broeihopen elke twee jaar

opnieuw moeten worden aangelegd ten behoeve van het niet verdwijnen van een broeihoop

op een specifieke locatie. Zodoende is het niet te lang reizen voor KNNV leden en andere

vrijwilligers.

Indien men kijkt naar Delft, centraal punt van KNNV afdeling Delfland en thuisstad van de

stagiair, vallen er een aantal locaties al af, waarna er een aantal overblijven. Tussen haakjes

staat vermeld tot welke gemeente het gebied behoord:

1. Abtswoudse bos oost (Delft);

2. Abtswoudse bos west (Delft);

3. Balijbos (Zoetermeer);

4. Bieslandse bos Krekengebied (Pijnacker-Nootdorp);

5. Delftse Hout (Delft);

6. IJsbaan Schipluiden (Midden-Delfland);

7. Kruisvaarderspark (Rijswijk);

8. Smaldelerplas (Pijnacker-Nootdorp);

9. Tanthofkade (Delft).

In de opsomming hierboven staan een aantal gebieden onderstreept. Deze genieten de

voorkeur ten behoeve van het aanleggen van broeihopen. Deze gebieden beschikken over

het beste aaneen gesloten potentiële habitat, waardoor handhaving van de ringslang binnen

het gebied het hoogste wordt geacht. Het Balijbos bevind zich verder weg van Delft, maar

het westelijke gedeelte van het gebied is vrijwel geheel geschikt, waardoor het gebied wel in

de lijst hierboven staat. Wat het Kruisvaarderspark speciaal maakt, is het feit dat het

voormalige voetbalvelden betreft die geheel verwilderd zijn.

Page 16: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

16

4.3 Waarnemingen ringslang verleden

Waarnemingen van de ringslang uit het verleden kunnen inzicht geven waar de ringslang

zich vandaag de dag kan laten zien. Deze locaties hebben in het verleden aangetoond een

geschikt habitat te zijn, aangezien de ringslang hier is waargenomen en kunnen daarom ook

voor de toekomst potentie hebben. In en rondom Delft zijn twee officiële waarnemingen

bekend. Gegevens hier van waren bekend bij gemeente Delft en Staatsbosbeheer. Tevens is

er een waarneming bekend bij waarneming.nl. Deze worden hieronder kort onder elkaar

gezet. Hierbij moet worden opgemerkt dat de ringslang in gemeente Delft gestreept is als

doelsoort. Verschillende gemeentes zijn benaderd, maar alleen vanuit gemeente Delft kwam

een waarneming.

Bij de afdeling natuurbeheer van Agrarische Vereniging Vockestaart zijn geen waarnemingen

bekend. Wel wordt gesteld dat de ringslang een handje moet worden geholpen; bijvoorbeeld

broeihopen aanleggen op verscheidene locaties.

Waarneming 1: Tanthofkade

Deze waarneming is gedaan op 12 april 2004, waarbij de ringslang is aangetroffen op plek

waar de Tanthofkade kruist met de Zuidkade, vlak bij de hoek van het Abtswoudse bos.

(mond. med. Tubbing 07-03-2012)

Waarneming 2: Hoekpolder

Deze waarneming is gedaan op 9 augustus 2004 in de Hoekpolder bij de Trektelpost

Schaapweimolen. Mogelijk betreft dit een uitgezet exemplaar.

(Haverkamp 2004; waarneming.nl)

Waarneming 3: Bieslandse bos Krekengebied

Deze waarneming komt uit 2006. Later in 2010 is er opnieuw onderzoek gedaan, maar is de

ringslang niet meer aangetroffen. Mogelijk is deze vanaf de Korftlaan hierheen getrokken,

maar is ook hier niet meer aanwezig. Vermoed wordt dat deze verder is getrokken.

(mond. med. Van Os 05-03-2012)

4.4 Waarnemingen ringslang heden

Voor de inventarisatie van de ringslang wordt de in hoofdstuk 2 genoemde eenvoudige

methode gebruikt. Tevens worden een aantal criteria gebruikt wanneer wel wordt

geïnventariseerd, waarbij het weer aangenaam dient te zijn:

- Het dient zonnig te zijn of zonnig en deels bewolkt;

- Met regen wordt er niet geïnventariseerd;

- De temperatuur moet aangenaam zijn met tenminste 15°C;

- Het dient niet te hard te waaien met 4 of 5 Bft als maximum.

Gedurende de stage zijn geen ringslangen aangetroffen en kan er dus worden gesteld dat de

ringslang nu niet in Delfland voorkomt. Om hier zeker van te zijn, is het handig hier een

vervolgonderzoek de komende jaren voor te doen. Er zijn echter wel vele groene kikkers

aangetroffen.

Page 17: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

17

5. Analyse

In dit hoofdstuk komen de beste locaties voor broeihopen aan bod, wordt aangegeven hoe

men de ringslang en de broeihopen onder de aandacht kan brengen en wordt bekeken hoe

de ringslang naar Delfland kan komen.

5.1 Broeihopen

In hoofdstuk 4.2 worden de meest geschikte locaties voor het aanleggen van de broeihopen

onder elkaar gezet, indien men kijkt vanuit Delft. Bereikbaarheid van het specifieke gebied

speelt hierbij een rol. Daarvan uitgaande, is het het beste om in de volgende gebieden

broeihopen aan te leggen:

1. Abtswoudse bos west (Delft);

2. Bieslandse bos Krekengebied (Pijnacker-Nootdorp).

De benodigde materialen voor het aanleggen van een broeihoop zijn haksel, blad en mest.

Aanvoer van deze materialen zal in principe door de gemeente waarbij het gebied toe hoort

worden geregeld. Bij het Bieslandse bos Krekengebied zal dit tevens gebeuren in

samenwerking met Staatsbosbeheer, de organisatie die dit gebied onder zijn beheer heeft.

Vervolgens wordt dit ofwel bij de ingang van het gebied neergelegd, ofwel bij later aan te

wijzen locaties binnen het gebied neergelegd. KNNV leden of vrijwilligers dienen vervolgens

uit deze materialen, aan hand van instructies in bijlage 1, de broeihopen op te bouwen. Ook

het onderhoud dient door de KNNV leden of vrijwilligers eens per jaar of eens per twee jaar

te worden gedaan. Maar hoe brengt men dit onder de aandacht bij de mensen en hoe werft

men hiervoor vrijwilligers?

5.2 PR

De aanleg en het onderhoud van de broeihopen kan op verschillende manieren onder de

aandacht worden gebracht bij het publiek:

- Door middel van een advertentie in de Delftse post en/of Delft of zondag te plaatsen;

- Door middel van een bericht op de website van KNNV afdeling Delfland;

- Door middel van een evenement op de kalander te zetten;

- Het vermelden van de activiteit in de wekelijkse digitale nieuwsbrief;

- Het vermelden van de activiteit in het kwartaalblad Veldbericht;

- Een aparte mail sturen naar alle leden en geïnteresseerden van KNNV afdeling

Delfland;

- Nadat andere KNNV evenementen zijn afgerond, dit aan de deelnemers vertellen.

Page 18: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

18

Het volgende bericht kan op de verschillende mediums worden geplaatst:

“Ringslangen in de hoofdrol

Dit jaar vind er een nieuw evenement plaats waarbij ringslangen de hoofdrol spelen. Wat is

het vraag je jezelf af? In gebied A zullen broeihopen worden aangelegd, om ringslangen aan

te trekken naar het gebied en er zodoende hopelijk voor te zorgen dat ze zich hier vestigen.

Broeihopen zijn “bergjes” bestaande uit haksel, blad en mest. Door deze opeen te stapelen,

gaat het in het midden van de hoop broeien, waardoor er een aangename temperatuur voor

de ringslang ontstaat. De ringslang neemt de laatste jaren matig toe in Nederland en dit komt

voor een groot deel door broeihopen die op verschillende locaties zijn aangelegd. Daarom

worden op 16 en 30 maart broeihopen aangelegd in gebied A. Niet alleen ben je in de natuur

bezig, maar je zorgt er ook voor dat de ringslang zich zal thuis voelen in Delfland. Het

ultieme doel zal zijn dat zich hier een populatie vestigt, want zeg nou zelf, elke

natuurliefhebber wil toch wel een ringslang zien? Daardoor zal het omzetten van de

broeihopen in de komende jaren extra leuk zijn, als je ziet dat de broeihoop door een

ringslang is gebruikt.

Wat je hierbij nodig hebt is: werkhandschoenen, riek (enkele worden tijdens evenement

verstrekt) en stevige schoenen of laarzen. Verder moet je met de riek kunnen scheppen.

In het kort:

Broeihopen ringslang aanleggen

KNNV afdeling Delfland

16 en 30 maart

Gebied A, verzamelen bij …”

5.3 Ringslang naar Delfland

De dichtstbijzijnde populatie van de ringslang bevindt zich bij Gouda, Waddinxveen en

Reeuwijk. Deze zal gedurende dit rapport kortweg populatie Gouda genoemd worden. De

overige populaties bevinden zich rondom Amsterdam en rondom Utrecht. Indien er

ringslangen naar Delfland komen, is het aannemelijk dat deze vanuit populatie Gouda

komen. Indien er gekeken wordt als ringslangen uit populatie Gouda rechtstreeks richting

Delfland komen, bevinden zich echter enkele obstakels op de route vanaf Gouda naar

Delfland. Onder andere de A12 (alle gebieden in Delfland) en A13 (gebieden west en zuid

van Delft) en in zekere mate de A20. Op verschillende plaatsen bevinden zich echter wel

watergangen onder deze snelwegen door. Verder zijn er nog een aantal verschillende N-

wegen en kassen rondom Bleiswijk en Pijnacker die toch in zekere mate een obstakel

vormen. Tevens moeten zich op de route naar Delfland geschikte locaties bevinden waar de

ringslang in kan schuilen tegen predatoren of weersomstandigheden of kan overwinteren.

Riet kan hiervoor geschikt zijn, waarbij een stapel gemaaid riet een geschikte

overwinteringplaats kan zijn. Ook kunnen plassen geschikt zijn voor een snellere

verplaatsing binnen een bepaald gebied, vanwege het grotere oppervlak dat ze bestrijken.

(Reinhold, 2009, Bonnet, 1999)

Page 19: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

19

De groenblauw slinger biedt hierbij echter kansen. Dit is een strook van aaneengesloten

gebieden tussen Leiden, Den Haag, Rotterdam en Zoetermeer (zie figuur 10). Zowel groen

(ecologie), als blauw (hydrologie) spelen hierbij een rol. De slinger biedt kansen voor flora en

fauna om zich tussen de gebieden te heen en weer te bewegen. Tevens creëert het de

mogelijkheden voor recreatie. Populatie Gouda bevindt zich in figuur 10 geheel rechts in het

midden, oostzuidoost van het Bentwoud. Indien men er vanuit gaat dat de ringslangen

gebruik zullen maken van de groenblauwe slinger om naar Delfland te komen, zal dit

gebeuren via het Bentwoud en/of Land van Wijk en Wouden, om zich vervolgens richting het

Balijbos te verplaatsen. Het Balijbos vormt hier als het ware een soort corridor tot het

Bieslandse bos en verder weg gelegen Midden-Delfland. Het is dus aannemelijk dat indien

de ringslang richting Delfland komt via de groenblauwe slinger, dat ze het eerst zullen

worden gezien in het Balijbos.

(zuid-holland.nl)

De toekomst zal moeten uitwijzen in hoeverre de ringslang in staat is om naar Delfland te

komen. De kans hiervoor is zeker aanwezig, aangezien er verschillende geschikte gebieden

(lees habitats) rondom Delft aanwezig zijn. In tegenstelling tot de eerder genoemde

natuurlijke verplaatsingen, is het ook mogelijk enkele ringslangen uit populatie Gouda te

vangen en deze uit te zetten in Delfland. Dit mag alleen gebeuren, als hiertoe toestemming is

gevraagd bij ten eerste gemeente Gouda, of de van het specifieke gebied beherende

instantie. Verder moet er toetstemming worden gevraagd in het gebied waar de ringslang

zou moeten worden uitgezet, in dit geval het Bieslandse bos Krekengebied en Abtswoudse

bos west. Dit zijn respectievelijk Staatsbosbeheer en Gemeente Delft. Bij de tweede moet

echter ook rekening worden gehouden met Groenservice Zuid-Holland. Indien het in botsing

komt met de opvattingen of doelstellingen van één van deze partijen, kan het vangen en

uitzetten niet doorgaan.

Fig. 10: Groenblauwe slinger (zuid-holland.nl).

Page 20: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

20

6. Plan broeihopen en ringslang

De meest recente waarneming van de ringslang in Delfland stamt uit 2006 in Bieslandse bos

Krekengebied. Hierna zijn er geen officiële waarnemingen bekend binnen de regio en dus

kan worden gesteld dat de ringslang momenteel niet in Delfland voorkomt.

Via natuurlijke verplaatsing kan deze via het Balijbos of via het kassengebied ten oosten van

Pijnacker komen. Verder kunnen er een aantal exemplaren uit populatie Gouda worden

gevangen en worden uitgezet in de in hoofdstuk 5.1 genoemde locaties: Abtswoudse bos

west en Bieslandse bos Krekengebied. Voor het Abtswoudse bos west kunnen dit tien

exemplaren zijn: vijf mannelijk en vijf vrouwelijk. Voor het Bieslandse bos Kreken gebied acht

exemplaren, vier mannelijk en vier vrouwelijk, aangezien dit gebied toch kleiner is. Deze

aantallen zijn als zijnde “natte vingerwerk” gekozen, aangezien tijdens de stage hier geen

verhoudingen voor bekend waren. Het is dus mogelijk dat deze verhoudingen nog kunnen

worden aangepast. Binnen deze gebieden worden vervolgens broeihopen aangelegd, zodat

het habitat geschikt zal zijn voor de ringslang. De oevers in de gekozen gebieden worden als

geschikt gezien, of met andere woorden: Geen abrupt verloop, geen verharde kanten, de

oever is goed te betreden en er is vegetatie aanwezig (bijv. riet) op de oever.

Broeihopen

Om de beste locaties voor een broeihoop binnen deze gebieden te bepalen, zijn deze

afzonderlijk nog eens bezocht, waarna er op een kaart de meest geschikte locaties worden

aangegeven. Hierbij speelden een aantal criteria een rol:

- De locatie mag niet verder dan 100 meter van het water;

- Het water dient in verbinding te staan met omliggende wateren;

- De afzonderlijke locaties bevinden zich ten minste 100 meter van elkaar af;

- De locatie dient gedurende de dag voldoende zonlicht te hebben;

- Vegetatie (riet of struiken) dient aanwezig te zijn als zijnde beschutting;

- De broeihoop is goed bereikbaar.

In figuur 11 worden de meest geschikte locaties voor aanleg van broeihopen binnen het

Bieslandse bos Krekengebied weergeven met oranje cirkels. In figuur 12 worden de meest

geschikte locaties voor het Abtswoudse bos west weergegeven met oranje cirkels. Hierbij

moet worden opgemerkt dat voor betreding van het gedeelte in het midden van het

Bieslandse bos, echter wel een betredingsvergunning worden aangevraagd bij

Staatsbosbeheer en moet er rekening worden gehouden met de aanwezige (broedende)

vogels. De locaties zijn gekozen aan de hand van een eerder bezoek aan het gebied, waarbij

volgens de in hoofdstuk 4.1 genoemde punten in acht werden genomen. Elke locatie binnen

het gebied is tevens met een cijfer aangegeven. Indien ringslangen zullen worden uitgezet in

één van de gebieden, kan dit het beste gebeuren op een of meerdere dezelfde plekken als

waar de broeihopen worden aangelegd. Dit om toch enige verspreiding toe te passen, en ze

tevens gelijk in de buurt van een broeihoop zijn.

Per broeihoop worden ongeveer twee kruiwagens met mest gebruikt, drie kuub bladafval en

een bos takken. Deze laatste kan in principe in het gebied zelf worden gevonden en hoeft

dus niet perse te worden aangevoerd.

(Schr. Med. van Wieringen, 03-07-2012)

Page 21: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

21

Fig. 12: Locaties broeihopen Abtswoudse bos west (maps.google.nl, bewerkt door J. Krempel).

Fig. 11: Locaties broeihopen Bieslandse bos Krekengebied (maps.google.nl, bewerkt door J. Krempel).

Page 22: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

22

Aanbevolen is om te beginnen met het aanleggen van broeihopen in Bieslandse bos

Krekengebied. Dit vanwege het feit dat als de ringslang op een van de twee natuurlijke

manieren (zie hoofdstuk 5.3) naar Delfland zal komen, het aannemelijk is dat dit gebied als

eerste wordt aangedaan. Het Abtswoudse bos west is verder weg en heeft één obstakel

meer dan het Bieslandse bos Krekengebied: de A13. Het Abtswoudse bos west kan

vervolgens een jaar of drie later worden gedaan, afhankelijk van hoe goed het gaat in het

Bieslandse bos Krekengebied. Dit wordt bepaald door het monitoren van de aanwezigheid

van de ringslang in het Bieslandse bos Krekengebied gedurende tenminste drie jaar. Indien

dit goed gaat en de ringslangen zich goed weten te handhaven, kan ook het Abtswoudse bos

worden gedaan.

Aanvoer materialen

In tabellen 2 en 3 staat weergegeven waar de drie componenten van de broeihopen vandaan

worden gehaald of wie het regelt. N. de Ridder is werkzaam bij Inholland en heeft een aantal

paarden. Ze biedt graag wat mest aan ten behoeve van het aanleggen van de broeihopen.

Wat betreft aanvoer van mest tot het gebied, moet dit hier zelf naartoe worden gebracht en

moet men dus rekening houden dat er een auto met aanhanger nodig is. In beide gevallen

zal het aanvoer van bladafval kunnen worden geregeld door de gemeente. Contact met

gemeente Pijnacker-Nootdorp gebeurt via M. Barendse en contact met gemeente Delft

gebeurt via D. Tubbing.

Bieslandse bos Krekengebied

Mest N. de Ridder ( 't Woudt) of nabije maneges

Haksel In gebied zelf (noordoost)

Blad Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Abtswoudse bos west

Mest N. de Ridder ('t Woudt) of nabije maneges

Haksel Gemeente Delft of in gebied zelf

Blad Gemeente Delft

Omzetten

Onderhoud van de broeihopen, ook wel omzetten genoemd, wordt eens per jaar in maart

gedaan en wordt in principe gedaan door KNNV leden of vrijwilligers. In het materiaal van het

voorgaande jaar wordt eerst gezocht of er eierschillen aanwezig zijn. Deze worden

vervolgens per broeihoop geteld, de schillen verzameld en vervolgens opgeschreven. Deze

gegevens worden van elk jaar naast elkaar gelegd, zodat een toename of afname van de

ringslang in bepaalde broeihopen duidelijk kan worden gemaakt. Dit geeft vervolgens

informatie over hoe het met de ringslang is gesteld in het Abtswoudse bos en Bieslandse bos

Krekengebied, of beter gezegd in Delfland. Elk jaar worden de materialen om broeihopen

aan te leggen opnieuw aangevoerd. De locaties van de broeihopen zijn tevens zodanig

gekozen, dat aanvoer van de materialen tot de plek precies zouden kunnen worden

aangevoerd, zonder dat er te grote obstakels zijn. De meeste locaties zijn bijvoorbeeld is

nabijheid van een pad gepland.

Tabel 2: Aanvoer materialen Bieslandse bos Krekengebied.

Tabel 3: Aanvoer materialen Bieslandse bos Krekengebied.

Page 23: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

23

Voor het Bieslandse bos moet worden opgemerkt dat hier een viertal Galloways lopen te

behoeve van begrazing. Vier van de broeihopen zullen zich buiten het gebied bevinden waar

deze runderen lopen, maar twee broeihopen zullen zich binnen dit gebied bevinden. De

Galloways kunnen zo’n hoop interessant vinden en de hoop onderzoeken door middel van

het er op staan. Dit moet natuurlijk niet de bedoeling zijn. De meest zuidelijke (broeihoop 5)

van de twee kan gemakkelijk worden afgeschermd door het reeds aanwezige hek te

verplaatsen en deze in plaats van achter de hoop langs, voor de hoop langs laten gaan.

Broeihoop 6, die zich midden in het gebied op één van de “eilanden” bevind, bevind zich op

een lastigere locatie. Deze broeihoop kan gedurende het jaar worden afgezet met een hek,

bestaande uit houten palen en stevig ijzerdraad. Dit hekwerk zal de Galloways tegenhouden

de broeihoop te betreden, maar toch eenvoudig te verwijderen zijn tijdens het omzetten.

Indien dit niet mogelijk blijkt, zal deze broeihoop ook kunnen worden weggelaten.

Informatie bezoekers gebied

Nadat de broeihopen zijn aangelegd, zal er bij elke broeihoop op niet meer dan twee meter

afstand hiervan een bordje worden neergezet met daarop “Broeihoop ringslang, niet

betreden”. Daaronder kan eventueel een extra bordje worden gehangen waarop in het kort

informatie over de ringslang te vinden is: “De ringslang (Natrix natrix) is een watergebonden

slang en is te herkennen aan een gele of witte ring achter z'n kop. De mannetjes worden tot

90 cm. lang en de vrouwtjes tot 130 cm. lang. Ze eten amfibieën, vissen, reptielen of kleine

zoogdieren. Bij gevaar kan de ringslang vluchten, een stinkende lucht uit de anaalklier

verspreiden of zich dood houden. Broeihopen bieden goede mogelijkheden voor ringslangen

om eieren in af te zetten, zodat ze zich thuis voelen in het gebied.” Door middel van zulke

bordjes weten natuurliefhebbers en recreanten die het gebied bezoeken waarom er

broeihopen in het gebied zijn en wat het nut ervan is. De enige broeihoop waar niet zo’n

bordje zal worden geplaatst is bij broeihoop 6 van het Bieslandse bos Krekengebied. De

Galloways kunnen helaas niet lezen, dus zal het niet veel nut hebben.

Doelstelling

Het is natuurlijk leuk om broeihopen aan te gaan leggen zodat de ringslang deze kan

gebruiken, maar het zal leuker zijn als de ringslang elk jaar weer terug te vinden is. Door elk

jaar de broeihopen om te zetten, wordt gehoopt dat de ringslang meerdere jaren in Delfland

terug te vinden is. Dit zal ook voeldoening geven ten opzichte van het aanleggen van de

broeihopen en voor de mensen die deze hebben aangelegd. De ultieme doelstelling is

daarom ook het hebben van een populatie ringslangen in Delfland. De voortgang hiervan kan

via de mail en Veldbericht worden verspreid.

Page 24: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

24

7. Conclusies, discussie & aanbevelingen

7.1 Conclusies

In maar weinig literatuur wordt er gekeken hoe men de ringslang naar een bepaald gebied

kan lokken. Wel wordt er in veel gevallen bekeken hoe een bepaald gebied waar zich reeds

ringslangen bevinden, geschikter kunnen worden gemaakt. Het gebruik van broeihopen

steekt er hierbij bovenuit.

In de gevonden literatuur noemt men als voorwaarden dat de ringslang zich naar een ander

gebied wil verplaatsen, dat ten eerste de route naar het gebied geschikt is en dat het gebied

zelf ook geschikt moet zijn. Als deze route niet geschikt is, is het niet aannemelijk dat de

ringslang zich naar een bepaald gebied zal verplaatsen.

Aan de hand van de inventarisatie van de gebieden kan worden geconcludeerd dat er zich in

Delfland genoeg geschikt habitat bevindt, welke geschikt is voor de ringslang.

Vooral het Abtswoudse bos west en Bieslandse bos Krekengebied zijn meerdere malen

gedurende de stage bezocht. Dit is gedaan omdat deze gebieden het meest geschikt zijn en

in het plan wordt aangegeven dat hier broeihopen kunnen worden aangelegd.

De samenstelling van een broeihoop is ongeveer 1/3 van elke component: mest, bladafval en

haksel, maar de precieze samenstelling kan echter per locatie verschillen.

Indien de ringslang op een natuurlijke manier naar Delfland zal komen, wordt er vanuit

gegaan dat dit op twee manieren kan gebeuren; via de rechtstreekse route of via de

Groenblauwe slinger. Hierbij wordt gekeken naar de dichtstbijzijnde populatie, welke zich bij

Gouda bevind. De Groenblauwe slinger is weliswaar een langere route, maar gaat daartegen

wel door enkele aaneen gebonden natuurgebieden. Dit zal zeker potentie geven.

Het Bieslandse bos Krekengebied biedt van de twee meest geschikte gebieden de meeste

potentie, aangezien deze eerder in de Groenblauwe slinger ligt, eerder via de direct route te

bereiken is en één snelweg minder als obstakel heeft.

Gedurende de stage zijn er geen ringslangen in Delfland aangetroffen. Dit suggereert dat de

ringslang niet in Delfland voorkomt.

De ringslang kan ook worden geholpen naar Delfland te komen. Dit gebeurt dan door middel

van het vangen van enkele exemplaren uit populatie Gouda en deze vervolgens uitzetten in

als eerste het Bieslandse bos Krekengebied.

Het aanleggen van broeihopen van broeihopen is het belangrijkste middel om ringslangen

aan te trekken. Echter moeten de oevers in het gebied ook geschikt zijn, zodat gemakkelijk

vanuit het water het land op kan worden gegaan en andersom.

De aanleg van broeihopen biedt niet alleen kansen voor de ringslang, maar ook voor

mensen die graag met de natuur of KNNV afdeling Delfland bezig zijn. Het kan door de

KNNV afdeling Delfland worden gebruikt als een jaarlijks terugkeren activiteit.

Page 25: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

25

7.2 Discussie

Gedurende de stage zijn het Bieslandse bos Krekengebied en Abtswoudse bos west het

meeste bezocht om te onderzoeken of de ringslang hier voorkomt. Dit werd steeds gedaan

door de stagiair. Het is ook mogelijk dit meer twee of drie personen te doen, zodat in één

keer een hele strook kan worden gedaan. Het is echter wel afwachten of dit ook meer

waarnemingen zal opleveren.

Er zijn enkele waarnemingen van de ringslang uit het verleden bekend in Delfland. Het kan

hier gaan om uitgezette soorten of doortrekkende soorten. Gedurende de stage zijn er geen

waarnemingen van de ringslang gedaan in Delfland, dus kan er worden gezegd dat de

eerder aangetroffen ringslangen zijn doorgetrokken of inmiddels zijn overleden.

De samenstelling van een broeihoop verschilt net iets verhouding per locatie of gemeente

waar deze is aangelegd, echter bestaan ze alleen wel uit drie vaste componenten. In

principe zal hiervoor de verhouding 1/3 van elk worden aangehouden, maar die kan later

alsnog wijzigen, wanneer men een andere verhouding geschikter vind.

Tijdens de stage zijn de Reeuwijkse plassen bij Gouda bezocht, waarbij er verschillende

ringslangen zijn aangetroffen. Dit gebied is in zekere mate te vergelijken met het Bieslandse

bos Krekengebied, alleen deze laatste heeft geen grote plas. Een grote plas biedt potentie

voor de ringslang zich sneller te verplaatsen in het gebied. Het gebied ligt echter wel tussen

twee plassen in: Grote Plas bij Delft en Dobbeplas bij Pijnacker-Nootdorp. Of dit voldoende

mogelijkheden biedt, zal de toekomst moeten uitwijzen.

Page 26: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

26

7.3 Aanbevelingen

De inventarisatie van ringslangen kan eventueel ook enkele keren met meerdere personen

(circa drie) tegelijk worden gedaan. Zodoende kan men toch bredere stukken gemakkelijker

inventariseren.

Het beste om te beginnen met broeihopen aanleggen is in het Bieslandse bos Krekengebied.

Deze ligt eerder op de route voor natuurlijke verspreiding van de ringslang naar Delfland.

Een jaar of drie later, afhankelijk van hoe goed het gaat in het Bieslandse bos, kan er ook

worden begonnen met het aanleggen van broeihopen in het Abtswoudse bos west. Dit zal

moeten worden bepaald aan de hand van een monitoring van beide gebieden, waarbij het

Bieslandse bos Kreken gebied in het bijzonder. Pas als het in het Bieslandse bos goed gaat,

kan men verder in het Abtswoudse bos.

Broeihopen zijn goede manieren om het ringslangen naar hun zin te maken in een bepaald

gebied. Deze kunnen in meerdere gebieden worden toegepast die als geschikt worden

beoordeeld gedurende de stage. Het is echter wel aanbevolen om dit niet willekeurig te

doen, maar te kijken naar het Bieslandse bos Krekengebied en het Balijbos. Deze gebieden

vormen als het ware de corridor naar Delfland als men kijkt naar de groenblauwe slinger. Als

de ringslang hier meerdere keren of jaren achter elkaar wordt aangetroffen, kan er naar

andere gebieden worden gekeken.

Het aanleggen en omzetten van de broeihopen kan het beste als KNNV activiteit worden

gemaakt. Zodoende kunnen mensen bij de natuur worden betrokken en kunnen mensen

toch samen gezellig bezig zijn. Tevens zal het kunnen lijden tot het behoud van de ringslang

in Delfland in het Bieslandse bos Krekengebied, of beter gezegd in Delfland.

Er wordt aanbevolen nader onderzoek te doen naar het voorkomen van de Ringslang in

Delfland. Hierbij moet er vooral worden gekeken naar het Balijbos en het Bieslandse bos

Krekengebied. Deze bevinden zich beiden ten oosten van Delft en liggen eerder in de

groenblauwe slinger dan de overige bezochte gebieden.

Page 27: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

27

Literatuurlijst

Boeken

KNNV afdeling Delfland, 2011. Red. Tempelaars, R., Veldbericht, nr. 106, herfst

2011

KNNV afdeling Delfland, 2011. Red. Tempelaars, R., Veldbericht, nr. 107, winter

2012

Nijkamp, J. A., 1981. 80 jaar Koninklijke Nederlandsche Natuurhistorische

Vereniging, 1901-1981, Hoogwoud, KNNV 1981, Zutphen, W. J. Thieme & Cie

Internet

Beesies.nl. Verscheidene informatie over (on)bekende dieren in Europa:

http://www.beesies.nl/animals/ringslang.htm (bezocht: 01-02-2012)

Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV). Informatie over

organisatie, afdelingen, activiteiten en projecten:

http://www5.knnv.nl/afdelingDelfland (bezocht: 21-02-2012)

http://www5.knnv.nl/content/knnv-afdelingen-op-de-kaart (bezocht: 28-02-2012)

http://www5.knnv.nl/lj (bezocht: 28-02-2012)

http://www5.knnv.nl/organisatie (bezocht: 29-02-2012)

Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland (Ravon). Database over

reptielen, amfibieën en vissen in Nederland:

http://www.ravon.nl/Default.aspx?tabid=144 (bezocht: 01-02-2012)

Slangen.nu. Informatie en waarnemingen over slangen in Nederland:

http://www.slangen.nu/Ringslang/tabid/234/Default.aspx (bezocht: 01-02-2012)

Provincie Zuid-Holland. Informatie groenblauwe slinger:

http://www.zuid-holland.nl/groenblauweslinger (bezocht 04-06-2012)

Digitale literatuur (pdf)

Bonnet, X. et al, 1999. The dangers of leaving home: dispersal and mortality in

snakes, Biological conservation 89 1999 (p. 39-50).

Heijne, M., 2011. Handleiding broeihoop aanleggen voor ringslangen, KNNV Afdeling

Delfland.

Reinhold, J., Ter Woord, G., 2009. De ringslang en de Flevolandse kanalen, Ravon

32 2009 (p. 3-5).

Van der Elsken, D., 2008. Maaiselhoop of broedhoop?, Een onderzoek naar

geschikte eiafzetplekken voor ringslangen in het Vechtplassengebied, Stage,

Hogeschool Inholland Delft.

Van Paassen, A. et al, 1998. Handboek agrarisch natuurbeheer, Utrecht,

Landschapsbeheer Nederland (p. 4.3.2-1, 4.3.2-2).

Zuiderwijk, A., De Wijer, P., Janssen, I., 1999. Ringslangen en IJburg: teloorgang

van een metapopulatie, De levende natuur 100 1996, volume 6 (p. 214-219).

Page 28: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

28

Deskundigen

Janssen, I. medewerker Ravon, KNNV afdeling Amsterdam, lezing “Ringslang; een

opportunist nader beschreven”, 14-01-2012

Tubbing, D. stadsecoloog gemeente Delft, telefonische mededeling, 05-03-2012

Van Os, P. voorlichting Staatsbosbeheer Bieslandse bos, boswachter, telefonische

mededeling, 05-03-2012

Van Wieringen, P. Ringslangenwerkgroep Houten, 03-07-2012

Page 29: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

29

Bijlagen

Bijlage 1: Aanleg broeihopen ringslang KNNV afdeling Delfland

Page 30: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

30

(Heijne 2011)

Page 31: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

31

Bijlage 2: Kaarten potentieel geschike gebieden

Abtswoudse bos oost

Abtswoudse bos west

Page 32: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

32

Ackerdijkse plassen

Arboretum-Heempark Delft

Page 33: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

33

Balijbos

Bergsche bos

Page 34: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

34

Bieslandse bos Krekengebied

Bleiswijkse zoom

Page 35: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

35

De Uithof & Madestein

Delftse Hout & Hertenkamp

Page 36: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

36

Dobbeplas

Emerald & Smaldelerplas

Page 37: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

37

Foppenplas

Het Kraaienest

Page 38: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

38

Hof van Delftpark

IJsbaan Schipluiden

Page 39: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

39

Kerkpolder

Kethel

Page 40: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

40

Kruisvaarderspark & Park Huis te Lande

Plas Boswijk, Tedingerbroek & De Reef

Page 41: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

41

Plas van Buijsen

Prinsenbos & Plas van Alle Winden

Page 42: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

42

Tanthofkade

Wilhelminapark

Page 43: Stage jaar 3 J. Krempel · bestaan uit haksel, blad en mest en bieden mogelijkheden voor ringslangen om eieren in te leggen. Deze mogen zich maximaal 100 meter vanaf een waterpartij

Ringslang in Delfland, Rapport, KNNV afdeling Delfland, 2012

43

Wolebrand & Zeven Gaten

Zouteveense plas