Upload
hakhuong
View
219
Download
2
Embed Size (px)
Citation preview
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
1
STAGEGIDS Jaar 3
OPLEIDING PEDAGOGIEK voltijd en deeltijd
Faculteit Onderwijs en Opvoeding Studiejaar 2017/2018
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
2
Voorwoord voor de praktijkbegeleider
Hartelijk dank voor het bieden van een stageplaats aan onze studenten.
De ervaringen en de begeleiding die door u aan onze studenten geboden worden zijn een
onvervangbaar onderdeel van de opleiding. Door samen op te leiden kunnen we de studenten optimaal
voorbereiden op een functie als HBO-pedagoog
Deze handleiding is een middel om het ‘leren op de instelling’ tijdens de stage te ordenen
Tevens worden de criteria beschreven voor de verslaglegging.
Leidraad voor de praktijkbegeleiding is de combinatie van taken en leerdoelen die de student in overleg
met de stage-instelling heeft opgesteld. De studenten worden geacht de koppeling te maken tussen hun
ervaringen op de stage en de theorie die ze binnen onze opleiding aangeleerd krijgen. Zowel de
begeleiding op de stageplek als de begeleiding op school is belangrijk, overleg tussen de student, de
praktijkbegeleider en stagedocent zijn hier onderdeel van.
We danken u voor de samenwerking,
Namens het stageteam van jaar drie van de opleiding pedagogiek
Nienke Politiek, coördinator werkplekleren
Belangrijke data:
Donderdag 28 september 2017 9.30-11.30 uur
Meet & Greet Ontmoeting en kennismaking met praktijkbegeleiders en stagebegeleiders van de opleiding.
Woensdag 17 januari 2018
Stagecongres
Donderdag 12 april 2018
Praktijkbegeleidersdag
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
3
Voorwoord voor de student Beste student,
Deze handleiding is een middel om je ‘leren op de instelling’ tijdens de stage te ordenen. Tevens worden
de leerdoelen van de stage van jaar drie en de criteria voor de verslaglegging beschreven .
De stage is een onderdeel van de opleiding. Je ervaringen met betrekking tot je stage en je reflectie op
je persoonlijke en professionele ontwikkeling tijdens je studiejaar integreer je in een stageverslag.
Tijdens de stage ben je gast op de instelling. Van een aankomende professional verwacht de instelling
een collegiale en solidaire houding ten opzichte van de instellingstraditie en de medewerkers. Je
opstelling is tegelijkertijd een visitekaartje voor jezelf en voor de opleiding Pedagogiek.
Van de instelling mag je verwachten dat je de ruimte krijgt om te leren van de werkzaamheden en taken
die je gaat uitvoeren. Je voorbereiding op het beroep van Hbo-pedagoog kan een sterke ondergrond
krijgen als je de vele mogelijkheden benut die een stageplek biedt.
Wij hopen dat je inspirerende ervaringen op doet en een leerzame stage hebt.
Namens de opleiding Pedagogiek
Nienke Politiek, coördinator werkplekleren
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
4
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave .......................................................................................................................................... 4
Samenvatting stage jaar 3 voltijd en deeltijd .................................................................................... 5
1. De stage in jaar drie ................................................................................................................................... 7
1.1 Lengte en intensiteit van de stage .......................................................................................................... 7
1.2. Competenties en taakgebieden ............................................................................................................... 7
1.3. Contact tussen de stage-instelling en de opleiding .......................................................................... 8
1.4 Het vullen van je portfolio ................................................................................................................. 10
1.5 Het bijhouden van je logboek .......................................................................................................... 10
2. De stageleerdoelen jaar drie ........................................................................................................ 11
2.1 Het leerproces ...................................................................................................................................... 11
2.2 Taakgerichte- en persoonsgerichte leerdoelen .......................................................................... 12
3. Beoordeling ........................................................................................................................................ 14
3.1 Aanwezigheid ........................................................................................................................................ 14
3.2 Verslaggeving ....................................................................................................................................... 14
3.3 Beoordeling door de praktijkbegeleider ........................................................................................ 15
4. Verslaggeving en opdrachten ......................................................................................................... 16
4.1 Stagewerkplan ....................................................................................................................................... 16
4.2 Tussentijds stageverslag ................................................................................................................... 18
4.3 Eindverslag ............................................................................................................................................ 20
Bijlage 1 Stagecontract Pedagogiek 2017-2018 ..................................................................... 22
Bijlage 2 STARRT ............................................................................................................................. 25
Bijlage 3: Intimidatie op de praktijkinstelling ............................................................................. 26
Bijlage 4: De competenties van de opleiding pedagogiek ..................................................... 27
Bijlage 5: Stage voor deeltijdstudenten ...................................................................................... 29
Bijlage 6: Het onderwijsprogramma van de opleiding Pedagogiek ..................................... 30
Bijlage 7: De beroepsopdrachten .................................................................................................. 35
Bijlage 8: Beoordelingsformulier werkplekleren pedagogiek jaar 3 .................................... 36
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
5
Samenvatting stage jaar 3 voltijd en deeltijd 1. Lengte en duur van de stage
De totale duur is 1120 uur inclusief schrijven van verslagen.
De student is 40 weken 28 uur per week werkzaam bij een stage-instelling.
2. Competenties en taken
De student pedagogiek wordt in de stage van jaar drie voorbereid op het zelfstandig functioneren in
complexe situaties (systeemgericht en multi-disciplinair) in het pedagogisch beroepenveld. In het
derde studiejaar werkt de student aan alle 14 Pedagogiek Competentie met speciale aandacht voor
competentiegebied drie; voorwaarden scheppen voor opvoeding. Als pedagogiek stagiair werk je aan je
competenties vanuit de specifieke taken van je eigen stage instelling.
1. Pedagogisch adviseren en begeleiden binnen het onderwijs, de opvoedingsondersteuning, de
jeugdzorg (preventieve en ambulante hulp) of de welzijnszorg.
2. Het ontwerpen, uitvoeren en begeleiden van educatieve activiteiten binnen het onderwijs, de
jeugdzorg, de opvoedingsondersteuning of de welzijnszorg (lesgeven, training, informatie en/of
voorlichting, cursussen).
3. Het opzetten, begeleiden en uitvoeren van beleidsmatige en organisatorische taken en / of projecten
binnen het pedagogische en educatieve werkveld.
4. Initiëren, uitvoeren en begeleiden van onderzoeksactiviteiten in het pedagogische en educatieve
werkveld.
3. Leerdoelen
Voor jaar 3 worden minimaal zes taakgerichte en twee persoonsgerichte leerdoelen geformuleerd en
deze zijn gekoppeld aan de competentieontwikkeling.
4. Logboek en portfolio
De student verzamelt bewijs voor zijn/haar portfolio, waarmee de ontwikkeling met betrekking tot de
competenties wordt aangetoond. Gedurende de stage wordt een logboek bijgehouden.
5. Praktijkbegeleiding
Aandachtspunten bij de praktijkbegeleiding zijn:
Wekelijks of minimaal een keer per twee weken overleg met de student over de voortgang van de
stage (zoals leerdoelen, taken, algemeen functioneren en casuïstiek).
Ondersteuning van het leerproces; zorg dragen voor voldoende leer- en ervaringsmogelijkheden
voor de student.
Bespreken van ervaringen en functioneren van de student in relatie tot de methodische werkwijze in
de instelling; feedback geven op functioneren van de stagiair.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
6
Bespreken van het stagewerkplan en de stageverslagen (tussentijds- en eindverslag).
Eerste contact: in oktober/november (ongeveer na de eerste zes weken van de stage) neemt de
stagedocent het initiatief voor een kennismakingsgesprek met de praktijkbegeleider. Dit gesprek vindt
plaats op de stage-instelling. De student heeft dan het stagewerkplan (in concept) af.
Tussentijdse evaluatie: in januari/februari vindt aan de hand van het tussentijds stageverslag van de
student een evaluatiegesprek plaats met student, praktijkbegeleider van de instelling en stagedocent. Dit
gesprek vindt plaats op de stage-instelling.
Eindevaluatie: in mei/juni wordt het eindevaluatiegesprek gevoerd met de stagiair, de praktijkbegeleider
van de instelling en de stagedocent van de opleiding Pedagogiek. Het gesprek vindt in principe plaats op
de opleiding Pedagogiek.
6. Beoordeling
De praktijkbegeleider beoordeelt het functioneren van de student op de stageplek. De praktijkbegeleider
vult halverwege het studiejaar en aan het eind van het studiejaar het beoordelingsformulier in. De
stagedocent beoordeelt het stageverslag dat door de student is ingeleverd. Tijdens de tussentijdse- en
eindevaluatie worden de beoordelingen besproken en geeft de praktijkbegeleider op basis van het
ingevulde beoordelingsformulier een cijfer voor de stage. De stagedocent draagt de
eindverantwoordelijkheid voor de beoordeling en kan dan ook in bijzondere gevallen afwijken van het
cijfer dat door de praktijkbegeleider wordt gegeven.
Indien de student een onvoldoende krijgt voor de stage, dan worden afspraken gemaakt over de
voorwaarden waaronder de student alsnog een voldoende kan behalen. De verslaglegging over de
stage (tussentijdsverslag en eindverslag) dient als voldoende beoordeeld te zijn door de stagedocent als
voorwaarde voor de toekenning van de stagebeoordeling van de praktijkbegeleider.
7. Belangrijke data
Donderdag 28 september 2017 9.30-11.30 uur Meet & Greet
Woensdag17 januari 2018 10.00-15.00 uur Stagemarkt
Donderdag 12 april 2018 9.30-13.00 uur Praktijkbegeleidersdag
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
7
1. De stage in jaar drie
1.1 Lengte en intensiteit van de stage
De derdejaars stage beslaat de periode van september 2017 tot en met juni 2018. De totale duur (voor
voltijd en deeltijd) is 1120 uur inclusief schrijven van verslagen. Hierbij geldt het volgende:
Gedurende 40 weken is de voltijdstudent minimaal 3,5 dag (28 uur) aanwezig op de stage-instelling. De
voltijdstudenten lopen stage van maandag t/m donderdag. Tevens heeft de student een aantal gerichte
beroepsopdrachten die de student op de stage uitvoert (zie bijlage 7). Voor het werken aan deze
beroepstaken en het schrijven van de stageverslagen is 2 uur per week gereserveerd.
In overleg met de praktijkbegeleider worden individuele afspraken gemaakt over de aanwezigheid van de
student op de stage instelling. Zo is het mogelijk elke week 3,5 dag stage te lopen of juist de ene week 3
en de andere week 4 dagen stage te lopen. Mocht het vanuit de stage instelling niet mogelijk zijn om meer
dan drie dagen aanwezig te zijn, dient de student in overleg met de praktijkbegeleider voor de ontbrekende
uren taken vast te stellen die thuis kunnen worden uitgevoerd. De voltijdstudenten worden op de vrijdag op
de opleiding verwacht voor stagebegeleiding, supervisie en onderwijs.
Gedurende 40 weken is de deeltijdstudent 3,5 dag (28 uur) aanwezig op de stage-instelling.
Deeltijdstudenten die niet werkzaam zijn in het pedagogisch werkveld kunnen in overleg met de
praktijkbegeleider een deel van de taken op het gebied van onderzoek en beleid (competentiegebied 3),
in overleg met de stage-instelling, thuis uitvoeren. Hiervoor dient de student zelf een plan te maken ter
verantwoording van de uren. Er geldt echter een minimum van twee dagen aanwezigheid op de
stageplek tijdens de derdejaars stage. De deeltijdstudenten worden op de maandag middag en -avond
op de opleiding verwacht voor stagebegeleiding, supervisie en onderwijs.
Stagebegeleiding wordt op de stage-instelling geboden door een praktijkbegeleider en op de opleiding
door een stagedocent.
Credits (studiepunten) De stage levert 40 ects op (20 ects semester 1 en 20 ects semester 2),
inclusief voorbereiding, begeleiding en verslagen.
1.2. Competenties en taakgebieden
Competenties
Als algemene doelstelling geldt dat de derdejaars stage de student voorbereidt op het uitoefenen van
een functie als HBO-pedagoog in het pedagogisch vakgebied. De opleiding Pedagogiek werkt met de
landelijke competenties Pedagogiek (zie bijlage 4) die een hbo-pedagoog nodig heeft bij de uitoefening
van het beroep. In de derdejaars stage werkt de student aan alle 14 competenties. Deze competenties
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
8
komen aan de orde wanneer de student taken uitvoert op de verschillende taakgebieden of de terreinen
waarvoor de opleiding Pedagogiek studenten opleidt. Tijdens de stage is de student gericht op het
ontwikkelen van deze competenties in relatie tot zijn stage taken en verantwoordelijkheden.
Taakgebieden
Voor de stage formuleer je leerdoelen binnen de verschillende taak- en competentiegebieden van de
opleiding Pedagogiek. Deze leerdoelen kunnen betrekking hebben op:
1 Pedagogisch adviseren en begeleiden binnen het onderwijs, de opvoedingsondersteuning, de
jeugdzorg (preventieve en ambulante hulp) of de welzijnszorg.
2 Het ontwerpen, uitvoeren en begeleiden van educatieve activiteiten binnen het onderwijs, de
jeugdzorg, de opvoedingsondersteuning of de welzijnszorg (lesgeven, training, informatie en/of
voorlichting, cursussen).
3 Het opzetten, begeleiden en uitvoeren van beleidsmatige en organisatorische taken en / of
projecten binnen het pedagogische en educatieve werkveld.
4 Initiëren, uitvoeren en begeleiden van onderzoeksactiviteiten in het pedagogische en educatieve
werkveld.
In de derdejaars stage wordt de student voorbereid op het zelfstandig functioneren in complexe
situaties (systeemgericht en multi-disciplinair) in het pedagogisch beroepenveld. Voor het
pedagogisch handelen in complexe situaties leert de student gebruik te maken van meerdere
competenties, waarbij kennis, vaardigheden, attitude en het inzetten van de eigen kernkwaliteiten
geïntegreerd worden.
Naast de focus op het kind, het opvoedingssysteem en de opvoeder staat in jaar drie ook
competentiegebied 3 centraal: Het voorwaarden scheppen voor opvoeden. Vanuit het gekozen
stageprofiel (kinderopvang, opvoedingsondersteuning, welzijnswerk, jeugdzorg en onderwijs) werkt de
student aan zijn professionele ontwikkeling als pedagoog. In het derde jaar ligt de nadruk op de
integratie van theorie en praktijk in relatie tot de eigen persoonlijke professionele ontwikkeling. In het
derde jaar krijgen studenten daarom ook supervisie ter ondersteuning van deze persoonlijke
ontwikkeling.
1.3. Contact tussen de stage-instelling en de opleiding
De stagedocent van de opleiding begeleidt de student en is contactpersoon van de opleiding voor
praktijkbegeleider en student; de praktijkbegeleider is namens de instelling contactpersoon voor
opleiding en begeleider van de student.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
9
Kennismakingsgesprek
De stagedocent neemt het initiatief voor een eerste kennismaking, na ongeveer de eerste zes weken
van de stage, als de student het stagewerkplan af heeft.
Tijdens deze kennismakingsafspraak op de stage-instelling zal de begeleider van de opleiding
- zich persoonlijk voorstellen
- eventuele vragen van de praktijkbegeleider beantwoorden
- peilen hoe de stage tot nu toe verloopt;
- zo nodig afstemmen tussen eisen van de opleiding en taken/activiteiten binnen de stage-instelling
- introduceren van het beoordelingsformulier en vragen beantwoorden
- zo mogelijk een datum voor de tussenevaluatie plannen
Tussentijds evaluatie gesprek
In januari/februari vindt aan de hand van het tussenverslag van de student een evaluatiegesprek plaats
met student, praktijkbegeleider van de instelling en stagedocent. In het tussentijdse evaluatiegesprek
wordt een beoordeling gegeven over de eerste helft van de stage (20 ect). Hiervoor vult de
praktijkbegeleider het beoordelingsformulier in. Daarnaast wordt o.a. een prognose van de
eindbeoordeling gegeven door de praktijkbegeleider. Hierbij wordt duidelijk aangegeven door de
praktijkbegeleider waaraan de student nog dient te werken en welke aandachtspunten er zijn ten
aanzien van zijn/haar professioneel functioneren. Dit gesprek vindt plaats op de stage-instelling.
Het gesprek staat in het teken van de vraag of de student voldoende profijt trekt van zijn stage en
functioneert zoals dat van een derdejaars verwacht mag worden: Neemt de student voldoende initiatief,
kan de student zelfstandig werken, is de student in staat complexe situaties methodisch aan te pakken,
is de student onderdeel van het team/de afdeling en weet hij/zij zich als pedagoog te profileren, kan de
student reflecteren op leerervaringen en heeft de student zicht op zijn rol en fucntie binnen de
organisatie, past de doelgroep en werksoort bij de student en kan de student zijn/haar ambitie
realiseren?
Wat te doen door de student?
Je dient het tussentijdsgesprek goed voor te bereiden. Van belang is dat je uiterlijk een week voor het
gesprek je tussenverslag inlevert bij je praktijkbegeleider en stagedocent.
Op basis van het tussentijdse gesprek en de beoordeling worden gezamenlijk leer- en ontwikkelpunten
vastgesteld voor de tweede stageperiode van de student. Deze leer/ontwikkelpunten worden binnen
twee weken door de student omgezet in nieuwe taken en leerdoelen en toegevoegd aan het tussentijdse
verslag en via de mail gedeeld met de praktijkbegeleider en stagedocent. Dit wordt de leerfocus voor het
vervolg van de stage.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
10
Eindevaluatiegesprek
In mei/juni wordt het eindevaluatiegesprek gevoerd aan de hand van het eindverslag van de student en
het ingevulde beoordelingsformulier door de praktijkbegeleider. De eindevaluatie vindt plaats op de
Opleiding Pedagogiek en wordt gehouden met de stagiair, de praktijkbegeleider van de instelling en de
stagedocent van de opleiding Pedagogiek. In het eindevaluatiegesprek wordt een beoordeling gegeven
door de praktijkbegeleider over de tweede helft van de stage (20 ects).
Wat te doen door de student?
Je dient het eindgesprek goed voor te bereiden. Van belang is dat je uiterlijk een week voor het gesprek
je eindverslag inlevert bij je praktijkbegeleider en stagedocent. Daarnaast heb je een overzicht van de
gemaakte stage-uren.
1.4 Het vullen van je portfolio
Om je competentieontwikkeling in kaart te brengen is het belangrijk te weten hoe je zichtbaar maakt
dat je handelingsbekwaam wordt of bent; eerst voor jezelf, en tegelijkertijd ook voor anderen.
Dit portfolio is je persoonlijke koffer die gevuld wordt met producten, onder andere uit je stage, die jouw
ontwikkeling tot pedagoog illustreren. Tijdens de PPO lessen zal aandacht besteed worden aan het
vullen van het portfolio en het verzamelen van feedback. Dit materiaal kun je gebruiken op momenten
van zelfevaluatie en op momenten waarop van jou gevraagd wordt te laten zien hoe ver je gevorderd
bent in je ontwikkeling als pedagoog; zoals aan het einde van het derde studiejaar tijdens de
Bekwaamheidsproef 1.
Het vullen van het portfolio gebeurt in stappen. Naarmate het studiejaar vordert zal je steeds meer met
de verschillende stappen tegelijk bezig zijn.
1.5 Het bijhouden van je logboek
Tijdens je stage houdt je een logboek bij. Schrijf op wat betrekking heeft op leerervaringen en
competentie-ontwikkeling. Schrijf ook op waar je groot plezier in had én wat je vervelend vond om te
doen. Dit biedt je op den duur rijk materiaal voor evaluaties en besprekingen en voor het schrijven van je
tussentijdse- en eindevaluatie. Door het bijhouden van een logboek houdt je goed zicht op je
ontwikkeling op je leerdoelen en kun je gericht sturing geven aan je leerproces.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
11
2. De stageleerdoelen jaar drie Voor de stage in jaar 3 zijn algemeen geldende leerdoelen opgesteld waar de studenten aan dienen te
voldoen. In onderstaande toetsmatrijs zijn deze leerdoelen opgenomen en staat aangegeven hoe zwaar
de weging van deze doelen is. Deze leerdoelen vormen het uitgangspunt voor zowel de tussentijdse- als
voor de eindbeoordeling van de student. In het hoofdstuk ‘beoordeling’ wordt hier verder op ingegaan.
Toetsmatrijs werkplekleren jaar 3
Leerdoel Competentie Taxonomie Miller
Toetsvorm Formatief/ Summatief
Weging
Je kan zelfstandig complexe
inhouden en situaties binnen een
pedagogische context op een
methodische wijze hanteren.
Pedagogiek: 1, 2, 3, 5, 6, 7, 9, 10, 13
‘does’ (doen)
Praktijktoets Summatief 30 %
Je kan zelfstandig een reservoir
van pedagogische kennis,
vaardigheden, houdingsaspecten
en inzichten toepassen
en uitbreiden.
Pedagogiek: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 13
‘does’ Praktijktoets Summatief 20 %
Je kan samenwerkingsrelaties
aangaan met collega's en
participeren in overleg/
samenwerkingsverbanden.
Pedagogiek: 8, 11, 12, 13
‘does’ Praktijktoets Summatief 30 %
Je kan zowel mondeling als
schriftelijk reflecteren op je eigen
beroepsmatig handelen en je
handelen theoretisch en
methodisch verantwoorden.
Pedagogiek: 14
‘does’ Praktijktoets Summatief 20 %
2.1 Het leerproces
De praktijk is binnen iedere stage-instelling anders en iedere student zal dan ook in een andere
omgeving werken aan het behalen van bovenstaande leerdoelen. Om het leerproces richting te geven
stelt de student ook zelf leerdoelen op. Deze leerdoelen dienen aan te sluiten bij de doelen en
competenties van de opleiding.
De stage begint met een kennismaking met de instelling. Dit betekent dat de student zich verdiept in de
instelling door onderzoek te doen naar de structuur, het beleid, de missie en visie, de doelgroep, de rol
van de ouder(s)/verzorger(s) en samenwerkingsverbanden met andere organisaties. In je verslag geef je
een typering van de instelling aan de hand van een aantal punten, (zie hoofdstuk 4, verslaggeving en
opdrachten).
In het begin van de stage oriënteert de student zich op de activiteiten en stagetaken binnen de stage-
instelling. In overleg met de praktijkbegeleider maakt de student vervolgens afspraken over taken en
activiteiten. Hierbij dient de student duidelijk voor ogen te hebben welke competenties hij/zij verder wil
ontwikkelen, welke eigen leerwensen de student heeft (ambitie) en welke leerwinst stagetaken voor hem
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
12
of haar moet opleveren. Dit doet hij /zij door in het begin heldere leervragen te formuleren en later, als
meer bekend is welke mogelijkheden de stage biedt, eigen leerdoelen te formuleren.
2.2 Taakgerichte- en persoonsgerichte leerdoelen
Door het opstellen van leerdoelen neemt de student verantwoordelijkheid voor zijn/haar leerproces. In
de opleidingen Pedagogiek wordt een groot belang gehecht aan de ontwikkeling van dit
zelfverantwoordelijk leren door de student. De student formuleert eigen leerdoelen vanuit de leertaken of
leerwerktaken die hij of zij verricht.
De student dient zowel taakgerichte als persoonsgerichte leerdoelen te formuleren en deze te koppelen
aan zijn of haar competentie-ontwikkeling (zie bijlage: Pedagogiek Competenties)
Taakgerichte leerdoelen geven een toespitsing voor de student van de te ontwikkelen competentie
binnen de taak die hij/zij uitvoert.
Persoonsgerichte leerdoelen hangen samen met het persoonlijk functioneren van de student, maar
zijn ook steeds gekoppeld aan een competentiegebied.
Voor jaar 3 dien je uiteindelijk minimaal 6 taakgerichte- en 2 persoonsgerichte leerdoelen te formuleren.
Alle competentiegebieden dienen daarbij aan de orde te komen. Gaandeweg het stagetraject formuleert
de student zijn leerdoelen naar aanleiding van zijn leerervaringen in de stage. Voor het stagewerkplan
volstaan minimaal 3 taakgerichte- en 1 persoonsgericht leerdoel.
Taakgerichte leerdoelen hebben betrekking op de taken en activiteiten die je binnen je stage instelling
gaat verrichten. Het gaat hierbij om het vergroten van je pedagogische kennis, vaardigheden en attitude
voor het adequaat verrichten van deze taken.
Bij persoonsgerichte leerdoelen gaat het om doelen die te maken hebben met de persoonlijke wijze van
omgaan met de eisen die het beroep van pedagoog stelt. De pedagoog kan bij de uitoefening van het
beroep gebruik maken van bestaande methodieken en modellen, maar staat altijd zelf tussen methodiek
en hulpvrager in. De persoon van de pedagoog kan daarom gezien worden als een belangrijk instrument
in de uitoefening van het beroep. Elke pedagoog /student heeft een aantal persoonlijke kwaliteiten die
daarbij goed van pas kunnen komen (sterke kanten). Elke pedagoog /student heeft echter ook
beperkingen, die (verder) ontwikkeld moeten worden (zwakke kanten). Deze laatste kunnen leiden tot
het formuleren van persoonsgerichte leerdoelen. Het spreekt voor zich dat het hierbij altijd gaat om de
ontwikkeling van persoonlijke kwaliteiten voor zover die van belang zijn voor de uitoefening van het
beroep. De persoonsgerichte leerdoelen kunnen tevens een rol spelen in het supervisietraject van de
student.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
13
Wanneer is een leerdoel goed?
Een leerdoel is goed, wanneer het houvast, richting en sturing geeft aan je leerproces en bevordert dat
dit goed verloopt. Als je je leerdoelen hebt geformuleerd biedt dit anderen de mogelijkheid je leerproces
te volgen, je te begeleiden en je feedback te geven. Gerealiseerde leerdoelen sluit je af. Er zullen zich
steeds nieuwe aandienen.
Natuurlijk kijk je niet alleen aan het eind, maar gedurende het gehele leerproces naar je vorderingen.
Ook dat kan alleen als jijzelf én je praktijkbegeleider weten waar het precies over gaat, wat je wilt leren.
De leerdoelen dienen volgens het DILTE-model uitgewerkt te worden. Als je een leerdoel uitschrijft,
gebruik je de volgende kopjes van het ‘DILTE-model’:
- Doel: wat wil je leren?. Je stelt jezelf vragen als: Welke vaardigheid en/of attitude wil je gaan
beheersen? Wat wil je veranderen of ontwikkelen?
- Inhoud: waarom wil je dit leren? Welke uitdaging zie je en wat is je ambitie? Wat kun je al en wat wil je
anders leren doen?
- Leerweg: Welke stappen ga je zetten om dit te leren? De leerweg bestaat uit Voorbereiden, Uitvoeren
en Terugblikken (VUT).
a. Voorbereiding: Welke stappen neem je om je te oriënteren op je taak/doel. Doel van de
voorbereiding is het helder krijgen van de criteria voor het goed kunnen werken aan het leerdoel.
i. Welke kennis of methodiek kan van toepassing zijn.
ii. Bij welke professional ga je informatie kan halen en met welke professional ga je meelopen
iii. welke kwaliteiten en competenties dien jij verder te ontwikkelen om dit leerdoel te behalen.
b. Uitvoering: Welke stappen neem je om te oefenen met je leerdoel?
i. Met wie en hoe ga je aan je leerdoel werken
ii. Hoe werk je stapsgewijs toe naar zelfstandig handelen
iii. Wat is je startpunt: met welke vaardigheden/attitude ga je als eerste oefenen
c. Terugblikken: Welke stappen zet je om je eigen leerproces te sturen en te bewaken.
i. Hoe ga je reflecteren op je leerproces
ii. Hoe ga je je logboek gebruiken
iii. Hoe verzamel je feedback en ander bewijs van je ontwikkeling
- Tijdpad: hoeveel tijd heb je nodig voor de voorbereiding en uitvoering van je leerdoel. Hoe ziet het
tijdspad van begeleid naar zelfstandigheid eruit. Het gaat hier om de planning.
- Evaluatie: waaruit blijkt straks dat je het doel geheel of gedeeltelijk behaald hebt? In termen van de
regulatieve cyclus gaat het hier om de fase van de evaluatie: hoe kijk je terug op het voorgaande: hoe
stel je vast of je (voldoende) bereikt hebt wat je wilde? Voor het evalueren van leerdoelen kun je gebruik
maken van zelf opgestelde feedbackformulieren en schriftelijke feedback van collega’s en de
praktijkbegeleider.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
14
Vertrekpunt voor de derdejaars stage zijn de vorderingen op de competenties in het vorige
werkplekleren van studiejaar 2 en de feedback die de student daarop heeft ontvangen. Deze zijn als het
goed is geformuleerd in een POP en dit is de bagage die meegenomen wordt naar het derde studiejaar.
3. Beoordeling
De beoordeling van het functioneren van de student en diens vooruitgang vindt tweemaal plaats. De
eerste beoordeling vindt plaats tijdens de tussenevaluatie, ter afsluiting van semester 1. De tweede
beoordeling vindt plaats na het eindevaluatiegesprek. De student moet werkplekleren 3.1 hebben
behaald alvorens te kunnen starten met werkplekleren 3.2.
De beoordeling van de student kent verschillende onderdelen, namelijk aanwezigheid, verslaglegging en
de beoordeling door de praktijkbegeleider.
3.1 Aanwezigheid
Stage-uren. De student houdt de gewerkte stage-uren bij, de uren gewerkt aan de stage
opdrachten en kan deze op schrift verantwoorden. Gemiste uren dienen in overleg met de
instelling te worden ingehaald. Reistijd geldt niet als stagetijd.
Bij ziekte of overmacht dient de student voorafgaand aan de afwezigheid de stage-instelling te
berichten. De student verstuurt onmiddellijk een schriftelijk bericht /e-mail met de reden van
afwezigheid en doet een voorstel voor een oplossing. Wanneer de afwezigheid langer dan een
week is dient de student dit aan de opleiding (mentor) door te geven.
Stagebegeleiding op de opleiding. De student is aanwezig bij de bijeenkomsten van de PPO
lessen, waarin ook het werkplekleren een belangrijke rol speelt.
3.2 Verslaggeving
De stageverslagen worden beoordeeld door de stagedocent. Als een verslag te laat wordt ingeleverd
dan wordt het niet beoordeeld en wordt het geplande evaluatiegesprek uitgesteld. Bij de eerste
beoordeling (aan het einde van semester 1) wordt het stagewerkplan en het tussentijds stageverslag
beoordeeld. Bij de eindbeoordeling (aan het einde van semester 2) gaat het om het eindverslag van de
stage.
Een verslag dat als onvoldoende wordt beoordeeld dient te worden verbeterd, aangevuld of opnieuw te
worden gemaakt. Zolang het stageverslag niet door de stagedocent als voldoende is beoordeeld, wordt
de stage als onvoldoende beoordeeld. In hoofdstuk 4 van deze stagegids staat omschreven waar de
stageverslagen uit moeten bestaan.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
15
3.3 Beoordeling door de praktijkbegeleider
De praktijkbegeleider beoordeelt het functioneren van de student op de stage instelling en de
vooruitgang die de student geboekt heeft voorafgaand aan het tussentijdsevaluatiegesprek en het
eindevaluatiegesprek. De praktijkbegeleider stelt tweemaal een schriftelijke beoordeling op, zowel voor
de tussenevaluatie en als voor de eindevaluatie. Hiervoor vult de praktijkbegeleider het
beoordelingsformulier in. Op basis van de ingevulde beoordelingsformulieren geeft de praktijkbegeleider
een cijfer voor de stage.
De beoordelingsformulieren voor de praktijkbegeleiders zijn beschikbaar gesteld middels het extranet
van de opleiding pedagogiek en voor studenten op mijn HvA.
(https://extranet.mijnhva.nl/nl/stage_werkplekleren/pedagogiek/Paginas/default.aspx)
Tijdens de tussentijdse- en eindevaluatie worden de beoordelingen besproken met de student en de
stagedocent. De stagedocent (de examinator) draagt de eindverantwoordelijkheid voor de stage
beoordeling en kan in bijzondere gevallen beargumenteerd afwijken van het cijfer dat door de
praktijkbegeleider wordt gegeven. De verslaglegging over de stage (tussentijdsverslag en eindverslag)
dient als voldoende beoordeeld te zijn door de stagedocent als voorwaarde voor de toekenning van de
stagebeoordeling van de praktijkbegeleider.
Alle bovengenoemde onderdelen (aanwezigheid, verslaglegging en de beoordeling door de
praktijkbegeleider) dienen voldoende te zijn beoordeeld voor het behalen van werkplekleren 3.1. en
werkplekleren 3.2.
Indien de student een onvoldoende krijgt voor de stage, dan worden afspraken gemaakt over de
voorwaarden waaronder de student alsnog een voldoende kan behalen.
Er worden afspraken gemaakt over:
Welk onderdeel onvoldoende is.
Met betrekking tot welke (leer-)doelen de student ontwikkeling moet laten zien
Binnen welke termijn de student verbetering moet laten zien
Aan welke criteria de student moet voldoen om een voldoende te kunnen behalen
Een datum en tijdstip waarop een evaluatie en beoordeling van bovenstaande plaatsvindt
Dit kan betekenen dat de student in het volgende studiejaar een verlengde derdejaars stage moet doen.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
16
4. Verslaggeving en opdrachten
Het stageverslag is een dynamisch document dat uit meerdere onderdelen bestaat en op drie momenten
(geactualiseerd) ingeleverd dient te worden. In schema ziet het er als volgt uit:
Verslag Onderdelen Inleverdatum
Stagewerkplan
Stagewerkplan: onder andere verkenning
instelling, omschrijving taken, leerdoelen
en afspraken (stageovereenkomst)
Uiterlijk 6 weken na aanvang stage (±
oktober 2017)
Tussentijds-
stageverslag
Tussenevaluatie: per leerdoel
Aangepast stagewerkplan
Formulering nieuwe taken/leerdoelen
In ieder geval eind semester 1b
(jan/feb ’18) (maar uiterlijk een week
voor de tussenevaluatie)
Eindverslag Eindevaluatie: per leerdoel
Aangepast tussentijds stageverslag
Beroepsopdracht PMW organisaties
In ieder geval eind semester 2b
(mei/juni ’18) (maar uiterlijk een week
voor het eindgesprek)
Elk verslag wordt bij de stagedocent en bij de praktijkbegeleider ingeleverd. Bij de stagedocent via
Ephorus en indien gewenst in het postvak van de docent.
In dit hoofdstuk staat nauwkeurig beschreven waar de verslagen aan moeten voldoen.
De technische richtlijnen voor verslagen staan in de studiegids.
De student maakt gedurende de stage drie verslagen:
Het stagewerkplan: hierin beschrijft de student de taken en leerdoelen waaraan de student gaat
werken.
Het tussentijdsverslag: hierin blikt de student terug op de taken en leerdoelen waaraan is gewerkt
en er vindt een eventuele bijstelling plaats van taken en/of leerdoelen.
Het eindverslag: hierin blikt de student terug op de derdejaars stage.
De stageverslagen van de student zijn leidraad bij de evaluaties van het leerproces.
4.1 Stagewerkplan
Het stagewerkplan bestaat uit een uitgebreide kennismaking met de instelling tijdens de oriëntatiefase
aan de hand van een aantal concrete vragen/leerdoelen voor de stage. De oriëntatiefase van de stage
duurt tot eind september. Tijdens deze fase verdiep je je in de stageplek, krijg je steeds meer zicht op
het functioneren van de stage instelling en op de taken die je het komende jaar zult vervullen. Daarnaast
ga je bezig met het formuleren van leerdoelen: taakgerichte leerdoelen en persoonsgerichte leerdoelen.
Het stagewerkplan heeft o.a. als doel richting te geven aan jouw persoonlijke leerproces en je
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
17
leerwensen. Het stagewerkplan fungeert daarbij als een document dat gaandeweg het jaar doorgroeit.
Je kan nieuwe taken krijgen, leerdoelen afsluiten en nieuwe leerdoelen formuleren. Het is daarbij van
belang in het oog te houden dat je je zoveel mogelijk ontwikkelt op de verschillende pedagogische
taakgebieden en zoveel mogelijk werkt aan het vergroten van je competenties.
Het stagewerkplan wordt omstreeks week 42 ingeleverd bij de praktijkbegeleider en stagedocent in
ieder geval uiterlijk een week vóór het kennismakingsgesprek. Het stagewerkplan is de basis voor
het kennismakingsgesprek van de stagedocent, praktijkbegeleider en student. De stagedocent maakt
een afspraak voor dit gesprek. De student krijgt schriftelijk en/of mondeling feedback op het
stagewerkplan en verbetert het zo nodig.
Het stagewerkplan bevat de volgende punten:
Voorblad
Inhoudsopgave
1. Inleiding
Je geeft een korte beschrijving van je motivatie voor deze stage instelling je eerste kennismaking met
de instelling en een introductie op het verdere stagewerkplan.
2. Oriëntatie op de stage instelling
Voor dit onderdeel van je stagewerkplan verdiep je je in de stage instelling:
- Wat is de doelstelling van de stage-instelling
- Met welke doelgroep werkt de stage-instelling
- Welke missie heeft de stage-instelling en welke visie wordt uitgedragen
- Wat weet je van de (historische) achtergrond van de stage-instelling
- Wie werkt hier, met welke taken en verantwoordelijkheden
- Hoe werken ze hier
- Welke taken spreken mij aan binnen de stage-instelling
- Met wie wil/ga ik samenwerken
- Welke beleidsvragen spelen er binnen de stage instelling
3. Taken en werkzaamheden
Terwijl je je stage-instelling verkent, formuleer je in overleg met de praktijkbegeleider op de stage-
instelling de taken en werkzaamheden die je gaat uitvoeren. Daarbij stel je jezelf de volgende vragen:
welke leerdoelen uit jaar 2 zijn er nog over en kan ik meenemen?
welke feedback heb ik in jaar 2 gekregen?
passen de taken/activiteiten bij mijn niveau (op basis van eerder opgedane ervaring)?
Welke taken spreken mij aan en wat wil ik leren?
Onderzoek samen met je praktijkbegeleider aan welke competenties je op jouw stage kunt werken.
Betrek hierbij de pedagogiek competenties en de generieke competenties.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
18
Beschrijving van de werkzaamheden:
a. Welke werkzaamheden gaat de student uitvoeren?
b. Wat is het doel van elk van deze werkzaamheden?
4. Leerdoelen.
Voor het stagewerkplan stelt de student minimaal 3 taakgerichte- en 1 persoonsgerichte leerdoel op en
koppelt deze aan de Pedagogiek Competenties en de Generieke Competenties. Over het hele studiejaar
formuleert de student minimaal 6 taakgerichte en 2 persoonsgerichte leerdoelen. Alle leerdoelen
worden opgesteld middels het DILTE model zoals beschreven in hoofdstuk 2.
5. Praktijkbegeleiding
Beschrijf welke afspraken er zijn gemaakt met de praktijkbegeleider over de stagebegeleiding: tijdstip,
duur, frequentie van de begeleiding en voorbereiding door jou op deze begeleidingsbijeenkomsten.
6. Stagebegeleiding
Hier geef je aan welke afspraken er met de stagebegeleider gemaakt zijn over de contacten met de
stage-instelling en de student.
7. Stagetijden
Hier geef je aan welke afspraken er zijn gemaakt over de stagetijden op de stage-instelling.
8. Stageovereenkomst
De stageovereenkomst wordt opgemaakt in drievoud en ondertekend door alle partijen als bijlage bij het
stagewerkplan toegevoegd (zie bijlage).
4.2 Tussentijds stageverslag
Het tussentijdse verslag wordt ingeleverd omstreeks week 4, in ieder geval uiterlijk een week vóór het
tussentijdse evaluatiegesprek. Eén exemplaar is bestemd voor de praktijkbegeleider, één voor de
stagedocent en één voor de student zelf. Het vormt de basis voor het tussentijdse evaluatiegesprek. Het
verslag wordt in februari/begin maart besproken met stagedocent en praktijkbegeleider.
In het tussentijdse verslag beschrijft de stagiair de taken en activiteiten die zij / hij tot nu toe heeft
verricht. Aangegeven wordt welke doelen al (gedeeltelijk) behaald zijn en welke punten nog zijn blijven
liggen voor de volgende stageperiode. Nieuwe taken en leerdoelen worden geformuleerd.
Met je tussentijds stageverslag werk je verder in het document van je stagewerkplan:
a) Pas je inleiding en inhoudsopgave aan
b) Maak onder elke taak en leerdoel een kopje: Tussentijdse evaluatie
c) Maak de aanvullingen in het tussentijds stageverslag cursief.
d) Verricht de volgende aanpassingen/aanvullingen:
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
19
1. Evaluatie op de taken:
Bij het evalueren van de taken geef je een algemene beschrijving van de taken en activiteiten die je het
afgelopen half jaar hebt gedaan en hoe jij je hebt ontwikkeld. Je evalueert alleen op taken waarover je
geen leerdoel hebt geformuleerd.
Aan de hand van de volgende vragen kun je de evaluatie op de taken beschrijven:
Hoe heb je aan je taken gewerkt?
Wat heb je geleerd (kennis/vaardigheden/attitude)?
Welke leerpunten neem je mee?
Daarnaast kan het voorkomen dat je nieuwe taken krijgt. Beschrijf welke werkzaamheden je gaat
uitvoeren en met welk doel.
2. Evaluatie op de Taakgerichte- en persoonsgerichte leerdoelen
Bij het evalueren van de leerdoelen is het de bedoeling dat je een beschrijving geeft hoe je aan je
leerdoelen hebt gewerkt en beschrijf je je leerervaringen en je voortgang ten aanzien van je leerdoelen.
De leerdoelen worden op de volgende manier geëvalueerd:
Een algemene beschrijving van je ontwikkeling op je leerdoel. Hierbij verwerk je theorie (vanuit
de opleiding en/of stage instelling) en je methodisch handelen. Daarbij beschrijf je welke
vaardigheden je hebt ontwikkeld en hoe je verder gaat met dit leerdoel.
Je illustreert je ontwikkeling aan de hand van een kenmerkende concrete ervaring. Hiervoor maak
je gebruik van STARRT (zie bijlage 2).
3. Voornemens
Op basis van je evaluatie beschrijf je de nieuwe taken en leerdoelen waar jij je in het tweede
semester mee aan de slag gaat. Tijdens het tussentijdse gesprek worden taken en leerdoelen verder
uitgewerkt op basis van de beoordeling. Deze nieuwe leerdoelen formuleer je aan de hand van
DILTE en voeg je toe aan je tussentijdse verslag.
4. Praktijkbegeleiding. De student geeft een beschrijving van de werkwijze die is gevolgd in de
praktijkbegeleiding in de stage-instelling en wat de belangrijkste leerervaringen zijn die hierbij zijn
opgedaan. Ook de samenwerking met de praktijkbegeleider komt hierbij aan bod.
5. Stagebegeleiding. De student geeft een korte terugblik op het verloop van de stagebegeleiding op
de opleiding en de leerervaringen die in dit verband zijn opgedaan. Ook de bijdrage van supervisie
wordt besproken.
6. Informatiebronnen en literatuurverwijzingen. De student vermeldt informatiebronnen van de
instelling en andere bronnen die zijn geraadpleegd in de toegevoegde literatuurlijst.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
20
De student maakt een verslag van het tussentijdse gesprek, ook weer in drievoud, en levert dit uiterlijk
één week na afloop van het gesprek in. Dit verslag wordt verwerkt in het eindverslag.
4.3 Eindverslag
Het eindverslag wordt ingeleverd aan het einde van semester 2, in ieder geval uiterlijk een week vóór het
eindgesprek.
Het eindverslag bestaat uit een eindevaluatie van je stage. Daarin reflecteer je op de leerdoelen die je
hebt geformuleerd en op je persoonlijke en professionele ontwikkeling in je stageperiode als geheel. Er
wordt een balans opgemaakt van de stage-ervaringen enerzijds en de theorieën uit de opleiding
anderzijds.
Met je eindverslag werk je verder in het document van je tussentijdsstageverslag:
a) Pas je inleiding en inhoudsopgave aan.
b) Maak onder elke taak en leerdoel een kopje: Eindevaluatie
c) Maak de aanvullingen in het eindverslag vet gedrukt.
d) Verricht de volgende aanpassingen/aanvullingen
1. Taken
Geef ten opzichte van de tussenevaluatie een aanvulling per taak, waarin je kort evalueert hoe je de
taken hebt uitgevoerd. Je evalueert alleen op taken waarover je geen leerdoel hebt geformuleerd. Bij het
evalueren van de taken geef je een algemene beschrijving van de taken en activiteiten die je het
afgelopen half jaar hebt gedaan en hoe jij je hebt ontwikkeld.
Aan de hand van de volgende vragen kun je de evaluatie op de taken beschrijven:
Hoe heb je aan je taken gewerkt?
Wat heb je geleerd (kennis/vaardigheden/attitude)?
Welke leerpunten neem je mee?
2. Taakgerichte en persoonsgerichte leerdoelen
Bij het evalueren van de leerdoelen is het de bedoeling dat je een beschrijving geeft hoe je aan je
leerdoelen hebt gewerkt en beschrijf je je leerervaringen en je voortgang ten aanzien van je leerdoelen.
Verwerk daarbij de feedback die je tijdens de tussenevaluatie hebt gekregen.
De leerdoelen worden op de volgende manier geëvalueerd:
Een algemene beschrijving van je ontwikkeling op je leerdoel. Hierbij verwerk je theorie (vanuit
de opleiding en/of stage instelling) en je methodisch handelen. Daarbij beschrijf je welke
vaardigheden je hebt ontwikkeld en hoe je verder gaat met dit leerdoel.
Je illustreert je ontwikkeling aan de hand van een kenmerkende concrete ervaring. Hiervoor maak
je gebruik van STARRT (zie bijlage 2).
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
21
2. De begeleiding tijdens je stage
Beschrijf de werkwijze die is gevolgd tijdens de praktijkbegeleiding. Ook de samenwerking
komt hierbij aan bod.
Evalueer de stagebegeleiding vanuit de opleiding en de leerervaringen die daarin zijn
opgedaan.
3. Informatiebronnen en literatuurverwijzingen. De student vermeldt informatiebronnen van de
instelling en andere bronnen die zijn geraadpleegd in de toegevoegde literatuurlijst.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
22
Bijlage 1 Stagecontract Pedagogiek 2017-2018
Ondergetekenden:
Naam school en opleiding
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Opleiding Pedagogiek
Gevestigd te Amsterdam
Vertegenwoordigd door
In de functie van Stagedocent / medewerker Stagebureau Pedagogiek
Hierna te noemen: “Hogeschool”
en
Naam stage-instelling
Straat en huisnummer
Postcode en woonplaats
Telefoonnummer
Contactpersoon
E-mailadres contactpersoon
In de functie van Hierna te noemen: “stage-instelling” en
Naam stagiair
Adres
Woonplaats
Geboortedatum
Studentnummer
Telefoonnummer Opleidingstype Voltijd / Deeltijd * Opleidingsjaar 1e jaar / 2e jaar / 3e jaar / 4e jaar * Student aan de hierboven genoemde Hogeschool, hierna te noemen “student” Verklaren het volgende te zijn overeengekomen: Artikel 1: De stage-instelling zal in overleg met de stagedocent de student in principe werkzaamheden opdragen die een duidelijke leerfunctie hebben. De stage-instelling draagt er zorg voor dat de werkplek en - situatie van de student voldoet aan de geldende (Arbo-) wet - en regelgeving. De instelling is verantwoordelijk voor de stagebegeleiding. De opleiding is verantwoordelijk voor de supervisie, de opleidingsbegeleiding en de eindbeoordeling. Artikel 2: De stageperiode loopt van:…………………………….tot……………………………………. De opleidingsdagen zijn:…………………………………………………………………………. De student heeft recht op ……………vakantiedagen.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
23
Artikel 3: De werktijden van de student worden in overleg met de stage-instelling bepaald. Bij de vaststelling van de werktijden wordt rekening gehouden met het volgen van onderwijsbijeenkomsten van de opleiding. Artikel 4: De student zal voorschriften, aanwijzingen en regels, welke voor de werknemers van de stage-instelling gelden, in acht nemen. De student houdt zich aan de binnen de afdeling waar hij geplaatst is geldende gedragsregels en werktijden. De student is verplicht tot geheimhouding van gegevens, waarvan hij tijdens zijn verblijf in de stage-instelling kennis neemt en waarvan kan worden vermoed dat deze vertrouwelijk zijn en/of onder geheimhouding vallen. Bij twijfels overlegt de student met de praktijkbegeleider. Artikel 5: Uitgangspunt voor de inhoud, begeleiding en toetsing van de stage is de stagegids. Alle betrokkenen verklaren hiermee akkoord te gaan. Artikel 6: De student ontvangt wel / geen vergoeding*.
Deze vergoeding bedraagt €…. per …
Artikel 7: De student verklaart een WA-verzekering te hebben afgesloten. De student is door de stage-instelling verzekerd tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid ter zake van schade aan derden die bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden is ontstaan. De student voorziet zichzelf in een zorgverzekering. Bij gebruik van een eigen motorvoertuig voor uitvoering van de werkzaamheden is de student verplicht tot een W.A.-verzekering. Een inzittendenverzekering is verplicht / niet verplicht*. Artikel 8: De stage-instelling stelt wel / geen* medische keuring van de student verplicht. De stage-instelling eist wel / geen* verklaring omtrent het gedrag van de student. De kosten verbonden aan de keuring en aan de verklaring omtrent het gedrag komen wel/niet*
voor rekening van de stage-instelling. De stage-instelling regelt de keuring. Eventuele afspraken omtrent inentingen: ……………………………………………………………………………………………………………. Artikel 9:
Indien de student ziek is of anderszins verhinderd is zijn stage-ervaring te verrichten, stelt hij de stage-instelling hiervan, zo mogelijk vooraf, doch in geval van ziekte uiterlijk op de eerste dag van afwezigheid, in kennis met opgaaf van redenen. Duurt het verzuim langer dan 1 week dan informeert de student de opleiding. Artikel 10: Het intellectuele eigendom van de binnen de stageperiode tot stand gekomen onderwijsproducten berust bij de opleiding. Het staat de Hogeschool vrij om de door de student opgedane praktijkervaring en overige informatie die door de stage-instelling aan de opleiding is verstrekt, te gebruiken voor het onderwijs.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
24
Artikel 11: Dit stagecontract is geen arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 12: Het stagecontract eindigt aan het einde van het onder artikel 2 genoemde tijdvak.
Dit stagecontract kan tussentijds worden opgezegd: door opleiding, indien na overleg met de opleiding komt vast te staan dat de door de stage-
instelling opgedragen werkzaamheden zich niet verhouden tot de vooraf overeengekomen werkzaamheden en dat de stage-instelling, na daarop te zijn geattendeerd, niet tot aanpassing van de werkzaamheden bereid is.
door de stage-instelling na overleg met de opleiding is komen vast te staan dat student de opgedragen werkzaamheden niet naar behoren vervult.
Indien de student zijn/haar inschrijving als student aan de opleiding beëindigt. Artikel 13: De volgende aanvullende afspraken zijn gemaakt: * doorhalen wat niet van toepassing is.
Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt en voor akkoord ondertekend, Op: Te: ………………… …………………… (datum) (plaats)
Instelling: Opleiding: Student:
…………………. …………………. …………………. (naam) (naam) (naam) Handtekening: Handtekening: Handtekening:
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
25
Bijlage 2 STARRT
S
situatie
Wat was de situatie?
Schets de context van je verhaal (geef bijvoorbeeld een korte uitleg over de situatie, activiteit of gebeurtenis)
T
taken
Wat waren jouw taken?
Licht toe wat jouw taak, rol of activiteit was.
A
activiteiten
Hoe heb je dat aangepakt?
Beschrijf de activiteiten die je hebt ondernomen om je taak uit te voeren. - Wat heb je gedaan? Hoe heb je gehandeld? - Was sprake van methodisch werken? - Op welke wijze? - Welke persoonlijke kwaliteiten heb je ingezet? Probeer je activiteiten te verantwoorden aan de hand van theorieën van de opleiding.
R
resultaat
Wat was het resultaat? Wat leverde het op?
Licht toe wat de taak uiteindelijk heeft opgeleverd. - Welke feedback heb je erop gekregen? - Ben je tevreden over het resultaat? - In hoeverre heb je je (leer-)doel behaald?
R
reflectie
Hoe kijk je terug op je handelen?
Door te reflecteren verbind je conclusies aan je handelen. - Je kunt hiervoor Korthage gebruiken
(T) (transfer) Hoe zou je de volgende keer handelen?
- Wat zou je in een volgende situatie doen? (hetzelfde, of anders, hoe?) - Wat doe je met de feedback die je ontvangen hebt? Verbind daarbij de conclusies aan jouw ontwikkeling als pedagoog. (Kun je aan de hand van deze ervaring voor jezelf leerdoelen formuleren?)
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
26
Bijlage 3: Intimidatie op de praktijkinstelling Het kan iedereen gebeuren en praten erover helpt!
Soms kan het gebeuren dat je van iemand op de opleiding of je stageplek op een speciale manier
aandacht krijgt die je niet prettig vindt. Die aandacht kan bijvoorbeeld bestaan uit ‘grappige’ opmerkingen
over je uiterlijk, dubbelzinnige opmerkingen en gebaren, de manier waarop naar je gekeken wordt,
hardnekkige toenaderingspogingen of zelfs handtastelijkheden. Dergelijk gedrag wordt wel genoemd:
seksuele intimidatie of ongewenste intimiteiten. Hiertoe kan alles worden gerekend wat iemand ervaart
als ongewenst of lastig, ook als een ander er niet op uit is te kwetsen.
Naast dergelijk ongewenste seksueel getinte aandacht is er ook ander gedrag waardoor je je onder druk
gezet kunt voelen. Pesten, buitensluiten, machtsmisbruik of onthouding van belangrijke informatie die
nodig is voor je functioneren als student of stagiair(e) zijn daar voorbeelden van.
Lastig gevallen worden door een medewerker van de hogeschool, een medestudent, iemand op de
stageplek: het kan iedereen overkomen. In een aantal gevallen kan het psychische spanningen
veroorzaken. Je kunt je gevoel van vrijheid en zelfstandigheid kwijtraken. Je probeert wellicht de nare
situatie te vermijden: je wordt ziek, blijft weg, wilt van klas, opleiding of stage veranderen….
Wat kun je doen? Je kunt laten merken dat je het gedrag storend en vervelend vindt. Maar zeker als er
sprake is van een machtsverschil vanwege de posities is dat niet altijd eenvoudig. Als communiceren
erover met degene van wie je last hebt niet helpt, kun je erover praten met een medestudent, een goede
vriendin of vriend of een begeleider vanuit de stage of iemand van de opleiding pedagogiek (mentor).
Aan de HvA is bovendien iemand specifiek aangesteld om jou te steunen als je dit overkomt: de
vertrouwenspersoon. Bij de vertrouwenspersoon kun je je verhaal kwijt. Je overlegt met haar hoe je
verder wilt en welke actie zij, jijzelf of iemand anders kan ondernemen om het ongewenste gedrag te
stoppen en er (daarbij) voor te zorgen dat jij geen schade ondervindt. Eventueel kan ze doorverwijzen
naar hulpverlening binnen of buiten de HvA. Ook als je niet zeker weet of wat je overkomt ernstig
genoeg is, kun je daar over praten.
De vertrouwenspersoon houdt zich tevens bezig met voorlichting over en preventie van (seksuele)
intimidatie en ongewenst gedrag. Daarom is het van belang dat je dit gedrag meldt bij de
vertrouwenspersoon, ook wanneer het niet jezelf betreft of wanneer je het zelf wel weet op te lossen. De
inhoud van de gesprekken wordt vertrouwelijk behandeld.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
27
Bijlage 4: De competenties van de opleiding pedagogiek
I. Ontwikkeling van het kind stimuleren
Focus Kinderen en jongeren
Kerntaak/taken Professioneel mede-opvoeden en ontwikkeling stimuleren in dagelijkse zin
Competenties 1. Signaleert en analyseert opvoedingsvragen, en oriënteert zich op de opvoedingssituatie
2. Gaat een pedagogische relatie aan en onderhoudt deze 3. Geeft vorm aan een pedagogisch klimaat dat ontwikkelingskansen biedt
II. (Mede-)opvoeders ondersteunen bij de opvoeding
Focus Ouders/opvoeders en mede-opvoeders/leerkrachten
Kerntaak/taken Opvoeders en mede-opvoeders ondersteunen om kinderen en jongeren op te voeden in dagelijkse situaties
Begeleiding, ondersteuning en interventie bij problematische opvoedingssituaties
Competenties 4. Informeert en verzorgt voorlichting / scholing, op basis van een analyse van opvoedingsvragen van individuen of groepen
5. Adviseert over opvoedingsvragen en -problemen, zowel vraaggericht als directief, schat daarbij de haalbaarheid van de adviezen in, en verwijst waar nodig door naar specialistische hulpverlening
6. Begeleidt en ondersteunt (mede-)opvoeders bij het creëren van (meer) ontwikkelingskansen, op basis van een analyse van het ontwikkelingsniveau van de kinderen en het pedagogisch handelen van de (mede-)opvoeders
7. Hanteert een behandelmethodiek die is afgestemd op doelgroep en de opvoedingsvraag
8. Zorgt als ‘verbindingspersoon’ voor toeleiding van kind en opvoeders naar specifieke voorzieningen of specialistische hulpverlening
III. Voorwaarden scheppen voor opvoeding
Focus Instellingen met een pedagogische taak en de overheid
Kerntaak/taken Voorwaarden scheppen voor ontwikkeling en opvoeding van kinderen en jongeren
Beleidsmatige sturing en advisering bij pedagogische problematiek
Competenties 9. Signaleert pedagogische problematieken, doet nader onderzoek en vertaalt de uitkomsten naar pedagogisch beleid
10. Initieert, implementeert en evalueert pedagogisch beleid / jeugdbeleid (van zowel instellingen met een pedagogische taak als lokale en regionale overheid), en hanteert daarbij innovatieve werkwijzen
11. Brengt inhoudelijke afstemming tot stand over de terreinen en grenzen van deskundigheden en instellingen heen, op het gebied van pedagogisch beleid en pedagogische interventie.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
28
Niet-cliëntgebonden competenties
Naast deze elf competenties die vereist zijn om op een professionele wijze om te gaan met cliënten zijn er ook enkele competenties die daarvan los staan. Het zijn de competenties die in ‘Vele takken, één stam’ zijn gerelateerd aan de taakgebieden 2 (Organisatorische en bedrijfsmatige taken) en 3 (Professionaliseringstaken).
Focus Algemeen
Competenties 12. Communiceert informatie, ideeën en oplossingen intern en extern, werkt team- en ketengericht samen en geeft leiding aan projecten in een multidisciplinaire context
13. Ondersteunt anderen, zowel individuen als groepen, in het oog hebben voor en omgaan met maatschappelijke en culturele diversiteit
14. Neemt verantwoordelijkheid voor het eigen beroepsmatig handelen, reflecteert erop en geeft sturing aan de verdere ontwikkeling ervan en kan zich voorts een oordeel vormen over de waarde-gebonden opvattingen die het pedagogisch handelen bepalen en heeft daarop zelf een visie ontwikkeld
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
29
Bijlage 5: Stage voor deeltijdstudenten
Deeltijd stage jaar 3:
Op aanvraag (bij de mentor) kunnen deeltijdstudenten een deel van de taken op het gebied van
onderzoek en beleid (competentiegebied 3), in overleg met de stage-instelling, thuis uitvoeren in een
door de student zelf te plannen tijdspanne. Er geldt echter een minimum van twee dagen aanwezigheid
op de stageplek tijdens de derdejaars stage.
Deeltijdstudenten die in het pedagogisch werkveld werkzaam zijn:
Studenten die in het pedagogisch werkveld werkzaam zijn kunnen, in overleg met de opleiding en met
de werkgever, de stagetaken uitvoeren op het eigen werk en in eigen werktijd. Voor sommige studenten
geldt dat zij de beoordelingseisen die gesteld worden aan het eindniveau van de eerste,- tweede,- en
derdejaars stage sneller kunnen bereiken. In overleg met de opleiding, de examencommissie en de
werkgever kan dan, wat betreft het werkplekleren, een versneld traject worden afgelegd. Wanneer
studenten denken voor dit traject in aanmerking te komen wordt hen verzocht contact op te nemen met
de mentor.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
30
Bijlage 6: Het onderwijsprogramma van de opleiding Pedagogiek Visie van de opleiding Pedagogiek
De opleidingen Pedagogiek vormen (een bijdrage aan onderwijs voor) professionals die een bijdrage leveren aan de ondersteuning van opvoeders en kinderen gericht op (herstel van) het 'gewone leven'1. Hierbij vertrouwen we op het vermogen van de mens om zelf zijn leven vorm te geven, gebaseerd op waarden als verdraagzaamheid, vrijheid, waardigheid, mondigheid en verantwoordelijkheid zoals verwoord in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Internationale Verdrag van de Rechten van het Kind. Ons onderwijs stelt zich ten doel kritische en onderzoekende pedagogen en leraren Pedagogiek op te leiden die zowel oog hebben voor de diversiteit als voor de mogelijkheden tot verbinding in de grootstedelijke context. Reflexieve professionals2, die sensitief en met oprechte belangstelling, opvoeders en kinderen tegemoet treden.
Het accent van de opleidingen ligt in de integratie van theoretische kennis en praktische know-how om pedagogen en leraren op te leiden die in complexe situaties creatief en flexibel kunnen handelen.
De opleidingen zijn opgezet vanuit een systeemgericht perspectief waarin de mens deel uit maakt van een groter geheel en verbonden is met zijn omgeving.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
31
Studieprogramma 2017-2018 PEDAGOGIEK
Leerlijnen Jaar 1
Blok 1 OVO Blok 2 Jonge Kind Blok 3 Onderwijs Blok 4 Jeugdzorg
Integraal Inleiding OVO:
3
(open vragen toets)
Inleiding JK: 3
(Toetsinlevermoment eind januari
Individuele opdracht: verslag)
Inleiding Onderwijs: 3
(paper: sturende vragen + max. aantal
pagina’s)
Inleiding Jeugdzorg: 3
(toetsmoment verslag: vrijdag week
23)
Kennis - Hedendaagse pedagogiek 3
(open vragen toets)
- Psychologie
3
(MC toets)
- Ontwikkelingspsych.1 3
(MC toets)
- MOB 1 3
(verslag)
- Historische pedagogiek: 3
(MC toets)
- Ontwikkelingspsych.2 3
(MC toets)
- Sociologie 3
(Incl. burgerschapsvorming)
(MC toets)
- OZM1 3
(MC toets)
Vaardig-
heden
- Inleiding Communicatie 3
(verslag)
- Diversiteit i/d grote stad1 3
(verslag)
Communiceren met kinderen: 3
(verslag)
Creativiteit en Spel 3
(product)
Ervaring &
Reflectie
PPO 1: (mondelinge toets) 3 (begin/halverwege blok 4)
WPL 1.1: (verslag)
3
WPL 1.2: (verslag) 6
Totaal 60 15 EC 15 EC 12/15 EC 18/15 EC
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
32
Leerlijnen
Jaar 2
Blok 1
Regulatieve cyclus
Blok 2
Theorieën en methodieken
Blok 3
Actualiteit en beleid
Blok 4
Werkveldverdieping
Integraal PMW 1 2
(MC toets: week 5)
PMW 2 3
(Verslag)
PMW 3 3
(MC toets: week 5)
PMW 4 3
(Paper; Presentatie=voorwaardelijk)
Kennis - MOB 2 3 (verslag)
- OWP 2 (2017-2018) 3 Filosofie (2018-2019, 3 ec) (MC-toets)
- SAV 1 3 (MC toets)
- OZM2 3 (verslag)
Diversiteit in opvoeden: 5
Diversiteit 2
Gezinspedagogiek (2 lessenreeksen, 1 gezamenlijke casustoets)
SAV 2 3
(MC toets)
Vaardig-
heden
Begeleidingsvaardigh. 3 (verslag)
Pedagog. Gespreksvoer. 2
(mondelinge toets)
VIB (toets lesweek 4) 2 (verslag)
Seksualiteit 2
(verslag) Didactisch werken in groepen (1 toets: 2 deelopdrachten) 5
Didactische Vaardigheden (verslag)
Groepsdynamica (mondelinge toets)
Ervaring &
Reflectie
PPO 2.1: (verslag) 3
WPL 2.1 (verslag) 6 WPL 2.2. (verslag) 6
Totaal 60 11 EC 17 EC 15 EC 17 EC
Pedagogiek 2: Gezinspedagogiek (morele opvoeding, mediaopvoeding, echtscheiding, systeemtheorie, loyaliteitsconflicten, samengestelde gezinnen, stief, éénouder, pleeg,
adoptie) o Burgerschapsvorming: Sociologie
o Gezamenlijke toets met Diversiteit 2
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
33
Leerlijnen
Jaar 3 Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4
Kennis Beroepsethiek (open vragen toets) 3
Jeugdrecht (MC toets) 3
OZM 3 (verslag) 5
Vaardig-
heden
Coachende Gespreksvoering: 3
(mondelinge toets)
(2017-2018: 2 seminars VIB vooraf)
IntegraalErvar
ing &
Reflectie
PPO 3: (mondelinge toets) 3
Supervisie: (verslag) 3
WPL 3.1 (28 u/week): (verslag) 20 WPL 3.2: (verslag) 20
(PMW Organisatie=stageopdracht)
Totaal 60 26 EC 34 EC
Coachende Gespreksvoering 2017-2018: eenmalig 2 seminars VIB toevoegen aan begin (lichte stage-opdracht bij WPL?) PMW Organisatie eruit, inhoud borgen in stage-opdracht blok 2A. Roostering: uitkijken dat 28 uur stage niet een verhoging van studeerbaarheid oplevert.
Af en toe een vrijdag vrij voor studie (zonder les)
Jeugdrecht en beroepsethiek ieder verspreid over 1 semester PPO soms gezamenlijk. VIB en coachende gespreksvoering: mogelijkheid onderzoeken voor hele dag seminar
Afstemming van rooster met supervisierooster.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
34
Leerlijnen
Jaar 4
Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4
Integraal
Ervaring &
Reflectie
PPO 4: (mondeling assessment) 3
Minor naar keuze: 30
(kan ook in blok 3 & 4 worden gevolgd)
Afstudeerwerkstuk 21
(wordt ook in blok 1 & 2 aangeboden)
Afstudeerproduct 6
(wordt ook in blok 1 & 2 aangeboden)
Totaal 60 30 EC 30 EC
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
35
Bijlage 7: De beroepsopdrachten
In het curriculum van de opleiding Pedagogiek wordt in jaar drie gewerkt met beroepsopdrachten. Deze
beroepsopdrachten zijn onderdeel van vakken waarbij de nadruk ligt op beroeps- en
onderzoeksvaardigheden voor de praktijk. Dit betekent dat de opleiding verwacht dat studenten mede in
de stagepraktijk aan de leerdoelen van deze modules kunnen werken.
Het gaat hierbij om de volgende modules:
Coachende Gespreksvoering in semester 1 blok A.
In de module Coachende Gespreksvoering krijgt de student verschillende technieken aangeboden die
haar/hem van dienst zijn bij het voeren van een doelgericht gesprek. De student oefent met haar/zijn
coachingsvaardigheden op de stageplek waar zij dit gesprek ook opnemen. Het heeft hierbij de voorkeur
dat de student in gesprek gaat met andere medewerkers/vrijwilligers van de stage instelling. Voor de
toetsing filmen de studenten een coachgesprek en analyseren daarbij de ingezette technieken en eigen
coachingsvaardigheden. Beoordeling vindt plaats op de opleiding.
Onderzoeksmethoden jaar 3 (OZM 3) in semester 1 blok B en semester 2 blok A.
Onderzoeksmethoden jaar 3 is een oefening in kwalitatief onderzoek. Onderzoeksmethoden 3 is
bedoeld als voorbereiding op het vierde jaar waarin de student zelfstandig een probleem in de praktijk
gaat onderzoeken (het afstudeerwerkstuk). In deze module verdiepen de studenten zich in het onderdeel
interviewen (Onderzoeksmethoden 3.1) en het onderdeel observeren (Onderzoeksmethoden 3.2). De
toetsing bestaat uit twee onderzoeksverslagen. Beoordeling vindt plaats op de opleiding.
Pedagogisch Methodisch Werken Organisaties (PMW organisaties) in semester 2.
In PMW organisaties gaat het om de vraag hoe organisaties methodisch werken wanneer zij een keuze
maken voor een methodiek of het formuleren van een bepaalde aanpak. Het methodisch werken binnen
het pedagogische werkveld staat in deze beroepsopdracht centraal. De student gaat daarbij “op
onderzoek uit” binnen de stage instelling om inzicht te verkrijgen in methodische afwegingen die
gemaakt zijn in de organisatie. Dit resulteert in een verslag welke als bijlage wordt toegevoegd aan het
eindverslag. Beoordeling vindt plaats op de opleiding.
Uitvoering van de beroepsopdrachten
Alle drie beroepsopdrachten worden gedurende de stage uitgevoerd. Voor een goede afstemming is het
van belang dat de praktijkbegeleider en student overleg hebben over deze opdrachten tijdens de
praktijkbegeleiding. De volgende aandachtspunten zijn hierbij van belang:
In hoeverre kunnen studenten coachende gesprekken voeren met andere professionals/
medewerkers?
Hierbij is het van belang dat de student overlegt met de stagebegeleider. Het heeft hierbij de
voorkeur dat de student in gesprek gaat met andere medewerkers/vrijwilligers van de stage
instelling. De stagebegeleider kan hierin ook actief meedenken.
Hoe kan de stage instelling profiteren van het onderzoek van de student?
Zowel voor onderzoeksmethoden als voor PMW organisaties doen studenten onderzoek. Het
verrichten van onderzoek behoort ook tot de taakgebieden van de student. Voor een goede
integratie van theorie en praktijk heeft het de voorkeur dat de onderzoeksvraag in samenspraak met
de praktijkbegeleider tot stand komt.
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
36
Bijlage 8: Beoordelingsformulier werkplekleren pedagogiek jaar 3
Beoordeling werkplekleren jaar 3.1 & werkplekleren 3.2 2017-2018
*Voorwaarde voor toekenning cijfer
In dit beoordelingsformulier zijn op basis van de leerdoelen die gelden voor de module Werkplekleren 3, de stage in jaar 3, gedragskenmerken beschreven. Per kenmerk geeft de praktijkbegeleider aan of de student dit op excellent, goed, voldoende of onvoldoende niveau laat zien in de stage. Dit kan ook door kruisjes te zetten bij de vierkantjes. Van de praktijkbegeleider wordt verwacht om per kenmerk een korte toelichting te geven op de beoordeling. De beoordeling van alle indicatoren en daarmee de leerdoelen vormen samen het cijfer. Dit cijfer is een adviescijfer, de eindverantwoordelijkheid voor de toekenning van het cijfer ligt bij de stagedocent. Een verdere toelichting op de indicatoren en de begrippen die hierbij gebruikt worden is te vinden in de leeswijzer. In een apart meegestuurd excell bestand wordt dit cijfer automatische berekend.
Normering:
Gedragskenmerk 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Totaal
Weging 10% 10% 10% 10% 10% 15% 15% 10% 10%
Cijfer
Totaal NB. Bij de tussentijdse beoordeling moet leerdoel 1 (kenmerk 1,2,3) en kenmerk 8 met een voldoende worden beoordeeld. Bij de eindbeoordeling moeten alle kenmerken met een voldoende worden beoordeeld.
Student
Studentnummer
Stage instelling
Praktijkbegeleider
Mentor HvA
Datum beoordeling werkplekleren 3.1
Datum beoordeling werkplekleren 3.2
Verslag werkplekleren 3.1* Voldaan/ niet voldaan
Verslag werkplekleren 3.2* Voldaan/ niet voldaan
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
37
De beoordeling van werkplekleren jaar 3 vindt plaats met behulp van onderstaand beoordelingsformulier. Leerdoel 1: De student kan zelfstandig complexe inhouden en situaties binnen een pedagogische context op een methodische wijze hanteren.
Gedragskenmerken Excellent (9,10) Goed (8) Voldoende (6,7) Onvoldoende (5< )
1 Pedagogisch handelen Competenties: 1,2,3,13
o student onderhoudt een
pedagogische relatie met
kinderen en (mede) opvoeders
waarin de student sensitief
reageert en consequent en
congruent handelt.
o In dit handelen wordt expliciet
rekening met
diversiteitskenmerken van de
doelgroep en het beleid van de
stage-instelling.
o De student onderhoudt een
pedagogische relatie met
kinderen en (mede)
opvoeders waarin de student
sensitief reageert en
consequent en congruent
handelt.
o In dit handelen wordt
expliciet rekening met
diversiteitskenmerken van de
doelgroep.
o De student onderhoudt een
pedagogische relatie met
kinderen en (mede) opvoeders
waarin je sensitief reageert en
consequent en congruent
handelt.
o In de pedagogische relatie
reageert de student weinig
sensitief en zijn de handelingen
weinig consequent en
congruent.
Toelichting praktijkbegeleider: cijfer
2 Methodisch handelen Competenties: 1,2,3,4,5,6,7,9,10, 13
o De student maakt gebruik van
de regulatieve en/of
didactische cyclus en handelt
methodisch ten aanzien van de
doelgroep.
o De student kan het handelen
zowel methodisch als
theoretisch onderbouwen.
o Maakt gebruik van meerder
theoretische perspectieven.
o De student maakt gebruik
van de regulatieve en/of
didactische cyclus en handelt
methodisch ten aanzien van
de doelgroep.
o De student kan het handelen
zowel methodisch als
theoretisch onderbouwen.
o De student maakt gebruik van
de regulatieve en/of
didactische cyclus en handelt
methodisch ten aanzien van de
doelgroep.
o De student kan het eigen
handelen verantwoorden.
o De student maakt geen of
onbewust gebruik van de
regulatieve en/of didactische
cyclus en
handelt niet methodisch ten aanzien van de doelgroep.
o De student kan het eigen
handelen niet verantwoorden.
Toelichting praktijkbegeleider: cijfer
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
38
3 Eigen initiatief en zelfstandigheid
Competentie: 14
o De student toont eigen initiatief voor het uitvoeren van (nieuwe) taken en verantwoordelijkheden.
o De student kan zowel eenvoudige als complexe pedagogische situaties zelfstandig hanteren (heeft nauwelijks begeleiding nodig).
o De student neemt regelmatig eigen initiatief voor het uitvoeren van (nieuwe) taken en verantwoordelijkheden.
o De student kan eenvoudige en complexe pedagogische situaties grotendeels zelfstandig hanteren.
o De student neemt soms eigen initiatief voor het uitvoeren van (nieuwe) taken en verantwoordelijkheden.
o De student kan eenvoudige pedagogische situaties zelfstandig hanteren, heeft hulp nodig bij complexe situaties.
o De student is afwachtend en neemt weinig tot geen eigen initiatief voor het uitvoeren van (nieuwe) taken en verantwoordelijkheden.
o De student is niet in staat om in eenvoudige pedagogische situaties zelfstandig te handelen (vraagt om veel begeleiding).
Toelichting praktijkbegeleider: cijfer
Leerdoel 2; De student kan zelfstandig een reservoir van pedagogische kennis, vaardigheden, houdingsaspecten en inzichten toepassen en uitbreiden.
Gedragskenmerken
Excellent (9,10) Goed (8) Voldoende (6,7) Onvoldoende (5< )
4 Onderzoekende grondhouding
Competentie:1,9,1011,14
o De student heeft een open en nieuwsgierige houding
o De student stelt zichzelf vragen over de pedagogische situaties die waargenomen worden.
o De student onderzoekt doelgericht en systematische de eigen beroepspraktijk en denkt mee over achterliggende oorzaken.
o De student is kritisch naar de eigen beroepspraktijk en formuleert verbeteringsmogelijkheden.
o De student heeft een open en nieuwsgierige houding .
o De student herkent pedagogische situaties en stelt zichzelf vragen over de pedagogische situaties die waargenomen worden.
o De student stelt doelgericht en kritische vragen over de eigen beroepspraktijk en denkt mee over achterliggende oorzaken.
o De student heeft een open houding
o De student herkent pedagogische situaties en stelt zichzelf vragen over de pedagogische situaties die waargenomen worden.
o De student stelt doelgericht vragen over de eigen beroepspraktijk/context.
o De student blijft binnen eigen referentiekader en stelt zichzelf niet open voor andere perspectieven.
o De student stelt (zichzelf) geen vragen en neemt zaken voor vanzelfsprekend aan.
o De student stelt geen of heel weinig vragen over de eigen beroepspraktijk.
Toelichting praktijkbegeleider: cijfer
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
39
5 Creatief handelen
Competentie: 2, 3, 4, 6, 10
o De student is innovatief in het bedenken van oplossingen voor praktijkproblemen.
o De student benadert knelpunten vanuit verschillende invalshoeken.
o De student maakt gebruik van standaard oplossingen voor praktijkproblemen.
o De student bedenkt regelmatig eigen oplossingen voor problemen die zich voordoen in de beroepspraktijk.
o De student maakt overwegend gebruik van standaard oplossingen voor praktijkproblemen.
o De student kan soms ook eigen oplossingen aandragen voor problemen die zich voordoen in de beroepspraktijk.
o De student maakt alleen gebruik van standaard oplossingen voor praktijkproblemen.
o De student kan geen eigen oplossingen aandragen voor problemen die zich voordoen in de beroepspraktijk.
Toelichting praktijkbegeleider: cijfer
Leerdoel 3: De student kan samenwerkingsrelaties aangaan met collega's en participeren in overleg/ samenwerkingsverbanden
Gedragskenmerken
Excellent (9,10) Goed (8) Voldoende (6,7) Onvoldoende (5< )
6 Positionering in de organisatie
Competentie: 12,13, 14
o De student heeft ruime kennis van de organisatiestructuur en beleidsprotocollen van de instelling.
o De student legt actief verbanden tussen eigen handelen, de organisatie en de grootstedelijke context.
o De student levert een actieve en zichtbare bijdrage op verschillende organisatie niveaus.
o De student heeft voldoende kennis van de organisatiestructuur en beleidsprotocollen van de instelling.
o De student kan deze kennis toepassen op microniveau en terugkoppelingen maken naar organisatie/beleidsniveau.
o De student levert een actieve en zichtbare bijdrage voor de directe collega’s en heeft een inbreng binnen vergaderingen in breder teamverband.
o De student heeft voldoende kennis van de organisatiestructuur en beleidsprotocollen van de instelling, hierdoor is het handelen op microniveau gekoppeld aan de bredere organisatorische/grootstedelijke context.
o De student is zichtbaar voor de directe collega’s en levert hieraan een actieve bijdrage .
o De student neemt deel aan vergaderingen in breder teamverband.
o De student heeft onvoldoende kennis van de organisatiestructuur en beleidsprotocollen van de instelling, hierdoor staat het handelen op microniveau los van de bredere organisatorische/grootstedelijke context.
o De student is niet of onvoldoende zichtbaar in de organisatie.
Toelichting praktijkbegeleider: cijfer
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
40
7 Samenwerken met mede professionals
Competentie: 8, 11, 12, 13
o De student stemt zijn/haar handelen af op mede professionals met oog voor diversiteit.
o De student is in staat informatie, ideeën en oplossingen helder te delen met het team en mede professionals.
o De student kan zijn/haar eigen mening zelfstandig verwoorden en geven.
o De student is in staat tegenstellingen binnen het team of met mede professionals te benoemen en deze met elkaar te bespreken.
o De student stemt zijn/haar handelen af op mede professionals met oog voor diversiteit.
o De student is in staat informatie, ideeën en oplossingen helder te delen met het team en mede professionals.
o De student kan zijn/haar eigen mening zelfstandig verwoorden en geven.
o De student stemt zijn/haar handelen af op mede professionals met oog voor diversiteit.
o De student is in staat informatie, ideeën en oplossingen te delen met het team en mede professionals.
o De student kan zijn/haar eigen mening geven als daar naar wordt gevraagd.
o De student stemt zijn/haar handelen niet of onvoldoende af op mede professionals met oog voor diversiteit..
o De student is niet of onvoldoende in staat informatie, ideeën en oplossingen te delen met het team en mede professionals.
o De student kan zijn/haar eigen mening niet geven als daar naar wordt gevraagd.
Toelichting praktijkbegeleider: cijfer
Leerdoel 4: De student kan zowel mondeling als schriftelijk reflecteren op zijn/haar eigen beroepsmatig handelen en zijn/haar handelen theoretisch en methodisch verantwoorden.
Gedragskenmerken
Excellent (9,10) Goed (8) Voldoende (6,7) Onvoldoende (5< )
8 Reflectie vermogen en omgaan met feedback
o De student heeft, op basis van zelfreflectie en feedback, inzicht in de eigen ontwikkeling en mogelijkheden.
o De student stuurt zijn/haar professionele ontwikkeling zelfstandig door gericht en systematisch, vanuit verschillende invalshoeken, feedback te verzamelen.
o De student heeft, op basis van zelfreflectie en feedback, inzicht in de eigen ontwikkeling en mogelijkheden.
o De student vraagt regelmatig en structureel feedback vanuit verschillende perspectieven en past deze feedback toe op eigen
o De student geeft, op basis van zelfreflectie en feedback, blijk van inzicht in de eigen ontwikkeling.
o De student vraagt vooral feedback aan de praktijkbegeleider en past deze feedback toe op eigen handelen
o De student reflecteert geregeld
o De student geeft geen of onvoldoende blijk van inzicht in de eigen ontwikkeling. Een vertaling naar een ontwikkelpunt ontbreekt.
o Er is geen of beperkt gebruik gemaakt van zelfreflectie.
o De student vraag niet tot weinig om feedback.
o De student lijkt niet open te
Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Onderwijs en Opvoeding Stagegids Pedagogiek jaar 3 voltijd en deeltijd/polin/juni 2017
41
Competentie: 14 o De student vertaalt de feedback naar acties en plannen voor verdere professionele ontwikkeling.
handelen. o De student vertaalt de
zelfreflectie en past deze toe in de huidige beroepscontext.
op eigen handelen en vertaalt de zelfreflectie in ontwikkelpunt (en).
staan voor feedback o Gegeven feedback wordt
onvoldoende vertaald naar eigen handelen.
Toelichting praktijkbegeleider: cijfer
9 Rapportage
Competentie:2 , 4, 5, 11, 12, 13,
Mondeling
o De student is in staat om informatie, ideeën en oplossingen op heldere en overtuigende wijze over te brengen.
Schriftelijk
o De student beschrijft zijn/haar observaties objectief en kan daarbij overstijgend samenvatten.
o De verslaglegging is helder verwoord.
o De verslaglegging is overdraagbaar aan derden en is afgestemd op de verschillende doelgroepen.
Mondeling
o De student is in staat om informatie, ideeën en oplossingen op heldere wijze over te brengen.
Schriftelijk
o De student beschrijft zijn/haar observaties objectief
o De verslaglegging is helder verwoord
o De verslaglegging is overdraagbaar aan derden zonder toelichting.
Mondeling
o De student is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen .
Schriftelijk
o De student beschrijft zijn/haar observaties grotendeels objectief. Soms is er nog de neiging tot interpreteren.
o De verslaglegging is helder verwoord
o De verslaglegging is overdraagbaar aan derden maar behoeft soms nog toelichting.
Mondeling
o De student is onvoldoende in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen.
Schriftelijk
o De student beschrijft zijn/haar observaties onvoldoende objectief
o de verslaglegging is niet helder verwoord.
o De verslaglegging is niet overdraagbaar zonder mondelinge toelichting of uitleg.
Toelichting praktijkbegeleider: cijfer