Upload
others
View
3
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Straftoemetingbijgeweldtegenkwalificerendeslachtoffers:eenreplicatie‐studieM.BosmansMScDr.A.Pemberton
a
Straftoemetingbijgeweldtegenkwalificerendeslachtoffers:eenreplicatie‐studieM.BosmansMScDr.A.PembertonDitboekiseenuitgavevan:InternationalVictimologyInstituteTilburg(INTERVICT)TilburgUniversityPostbus901535000LETilburgTelefoon:0134663526E‐mail:[email protected]:www.tilburguniversity.edu/intervictBezoekadres:MontesquieuGebouwWarandelaan25037ABTilburgINTERVICTisgelieerdaanTilburgLawSchoolvanTilburgUniversity.DitonderzoekisuitgevoerdinopdrachtvandeRaadvoordeRechtspraak.Allerechtenvoorbehouden.BehoudensdedoordeAuteurswet1912gesteldeuitzonderingen,magnietsuitdezeuitgavewordenverveelvoudigd(waaronderbegrepenhetopslaanineengeautomatiseerdgegevensbestand)ofopenbaargemaakt,opwelkewijzedanook,zondervoorafgaandeschriftelijketoestemmingvandeuitgever.Hoewelaandetotstandkomingvandezeuitgavedeuiterstezorgisbesteed,aanvaardendeauteur(s),redacteur(en)enuitgevergeenaansprakelijkheidvooreventuelefoutenofonvolkomenheden.©INTERVICT2012
III
Voorwoord
Geweldtegenpolitiepersoneel,ambulancemedewerkersenandereberoepsbeoefenareniseenfenomeendatvaakvooronrustzorgtindemaatschappij.Politieenjustitiehebbenvanpreventieenrepressievanditsoortdelicteneenbeleidsprioriteitgemaakt.OnderdeelvanhetbeleidisdestrafvorderingsrichtlijnvanhetOpenbaarMinisterieinzakegeweldtegenkwalificerende slachtoffers, waartoe de eerdergenoemde beroepsbeoefenaren behoren.De richtlijn impliceert verhoogde strafeisen –inmiddels een verdriedubbeling ‐in zakenmetditsoortslachtoffers.In het onderhavige onderzoek staat de omgang van de rechter met zaken metkwalificerendeslachtofferscentraal.Ookdezittendemagistratuurheeftaandachtvoorhetbijzonderegewichtvandezezaken.ZoheefthetLandelijkOverlegvandeVoorzittersvande Strafsectoren van de gerechtshoven en rechtbanken (LOVS) in de oriëntatiepuntenvoorstraftoemeting(waaropderechterzichkanbaserenbijhetopleggenvaneenstraf)totuitdrukkinggebrachtdat geweld tegengekwalificeerde slachtoffers zwaarderwordtbestraft.TweejaargeledenvoerdeINTERVICTeenonderzoekuitwaarindevraagcentraalstondofhet vonnisvande rechter indit soort zakenmeerofminderafweekvande eis vandeofficiervanjustitieinzakenzonderkwalificerendeslachtoffers.Hetvoorliggenderapportiseenherhalingvanditonderzoek,numetdatauit2011.Geldendeconclusiesvantoenooknunog?Heeftdeverhogingvandegeadviseerdestrafeisvan150%naar200%noggevolgengehad?HetonderzoekkomttegemoetaantoezeggingenvandeministervanVeiligheidenJustitieaandeTweedeKamerenisuitgevoerdinopdrachtvandeRaadvoorderechtspraak.WezijnEllyRobbersevandeRaadvoorderechtspraakbijzondererkentelijkvoorhaarinspanningen bij het samenstellen van het databestand. Datzelfde geldt voor demedewerkers van de parketten Utrecht, DenHaag, Zutphen, Roermond en Den Bosch.Zonderhenwashetonderzoeknietmogelijkgeweest.Hetonderzoekisbegeleiddooreencommissie,bestaandeuit:
- Dr.F.P.vanTulder(Raadvoorderechtspraak)- Drs.T.vanderHeijden(OpenbaarMinisterie,ParketGeneraal)- Dr.Ir.B.H.M.Custers(MinisterievanVeiligheidenJustitie)- Mr.R.G.A.Beaujean(StafbureauLOVS)- Mr.R.H.Kroon(Raadvoorderechtspraak)- Mr.N.Schimmel(RechtbankAmsterdam)- Drs.C.C.M.vanBlijswijk(Raadvoorderechtspraak)
Graag willen wij de leden van de begeleidingscommissie bedanken voor de bijzonderconstructievemanierwaaropzeons tijdenshetonderzoekhebbenbegeleid.Zijhebbeneen zeer grote bijdrage geleverd aan het eindresultaat, uiteraard zonder dat zij erverantwoordelijkheidvoordragen.HetonderzoekisuitgevoerddoorMarkBosmansMScenondergetekende.Tilburg,augustus2012Dr.AntonyPemberton(projectleider)
V
Inhoudsopgave
Voorwoord.....................................................................................................................III
1.Inleiding.......................................................................................................................7
1.1Strafvorderingsrichtlijnkwalificerendeslachtoffers.............................................7
1.2Evaluatiestrafverzwaringinzakenmetkwalificerendeslachtoffers.............8
1.3Doelstellingenonderzoeksvragen............................................................................9
1.4Leeswijzer........................................................................................................................10
2.Methoden.............................................................................................................11
2.1Steekproeftrekking.......................................................................................................11
2.2Aanvullendedataverzameling...................................................................................12
2.3Data‐analyse....................................................................................................................12
3.Resultaten............................................................................................................15
3.1Inleiding............................................................................................................................15
3.2Kenmerkensteekproef................................................................................................15
3.3DeeisvandeOfficiervanJustitie.............................................................................18
3.4Hetvonnis........................................................................................................................22
4.Conclusie..............................................................................................................31
5.Literatuur.............................................................................................................33
Bijlage1:Checklistdossieronderzoek..............................................................35
7
1 Inleiding
1.1Strafvorderingsrichtlijnkwalificerendeslachtoffers
Eengrotegroepprofessionalswordteenofmeerderemaleninhunwerkzamelevenslachtoffer van geweld en agressie tijdens de uitoefening van hun werkzaamheden(zie voor een overzicht Aquino & Thau, 2009).1Onder meer bij verpleegkundigen,politiemensen, gevangenispersoneel en maatschappelijk werkers is ditwerkgerelateerdgeweldaangetoond,hoeweldeprevalentieen incidentievanstudietot studie verschillen. De gevolgen van werkgerelateerd slachtofferschap kunnenverstrekkendzijnvoorhetslachtofferenzijnomgeving.Het belang van preventie van werkgerelateerd slachtofferschap is het hoofdmotiefvoor het programma ‘Veilige Publieke Taak’.2Het programma kent verschillendeelementen die er op gericht zijn slachtofferschap als gevolg van geweld tijdens deuitoefeningvandefunctieterugtedringenendegevolgenervanteverzachten.Eenonderdeelvanhetprogrammaishetverzwarenvandestrafopwerkgerelateerdgeweld. Op basis van de strafvorderingrichtlijn (Polarisrichtlijn) van het OpenbaarMinisterie moet de eis van de officier in zaken met zogenaamde kwalificerendeslachtoffersomdie redenverhoogdworden.3Deverhogingvande strafeisdientdemaatschappelijke verontwaardiging weer ten aanzien van werkgerelateerd geweldweertegevenDezeverhogingwaseerst100%ophetaantalbasispuntenineenzaak,isvervolgensstapsgewijs‐viaeenverhogingvan150%‐inmiddels200%geworden.4Webenadrukkendathethieroverhetaantalbasispuntenvandeeisgaat.Derichtlijnschrijft dus geen verdriedubbeling van de totale eis voor, hoewel het hier in veelgevallenwelopneerkomt.5Naast de ontwikkelingen bij het Openbaar Ministerie is ook bij de zittendemagistratuur aandacht voor kwalificerende slachtoffers. Het Landelijke Overleg vanVoorzittersvanStrafsectorenvandegerechtshovenenrechtbanken(LOVS)geeftvoorveelvoorkomendedelictenstrafmatenaan,diezijngebaseerdopstraffendierechtersvoor vergelijkbare gevallen in het (recente) verleden hebben opgelegd en die derechter als oriëntatiepunt kan gebruiken voor het opleggen van een straf in eenindividuele casus. In het geval van kwalificerende slachtoffers geldt volgens deafspraken dat het oriëntatiepunt met 33% tot 100% verhoogd kan worden.6Deverhoging van het oriëntatiepunt blijft hiermee achter op de door destrafvorderingsrichtlijnvoorgeschrevenverhogingvandestrafeis,watverklaardkan
1Prevalentie heeft betrekking op het aantal slachtoffers in een bepaalde periode, terwijl incidentiebetrekkingheeftophetaantalslachtofferschappen.2Zieo.a.ProgrammaVeiligePubliekeTaak2007‐2011,pag.14.3Onderdetermkwalificerendeslachtofferswordenbehalvewerkgerelateerdeslachtoffers,ookslachtoffersburgermoedenafhankelijkeslachtoffersbegrepen.Voordelaatstecategorieisgeenverdubbelingvanhetaantal basispunten voorzien, maar een verhoging van één derde. In dit onderzoek worden deze beidecategorieënkwalificerendeslachtoffersbuitenbeschouwinggelaten.4ZieStaatscourant2010,nr.20121.Hetbetekentdatdeeisineenzaakmeteenkwalificerendeslachtofferin2011ruwweg20%hogerzoumoetenzijndandezelfdezaakin2010.5De aanwezigheid van andere zogenaamde delictspecifieke factoren (“willekeurig gekozen slachtoffer”,“sportevenement”)kunnenbetekenendatde totaleverhoginghogerof lageruitvalt.VooreenuitwerkingvandedoorwerkingzieVanderVorm,VanderAa&Pemberton(2010).6ZieOriëntatiepuntenvoorstraftoemetingenLOVS‐afspraken,http://www.rechtspraak.nl/Procedures/Landelijke‐regelingen/Sector‐strafrecht/Documents/Orientatiepunten‐en‐afspraken‐LOVS.pdf.
8
worden uit het feit dat de oriëntatiepunten zijn gebaseerd op de straffen die voorvergelijkbaregevalleninhet(recente)verledenzijnopgelegd.
1.2Evaluatiestrafverzwaringinzakenmetkwalificerendeslachtoffers
Evaluatiestrafvorderingsrichtlijnkwalificerendeslachtoffers(VanderAaetal,2008)UitdeevaluatievanderichtlijnvanVanderAaetal(2008)bleekdatdeeisinzakenmetkwalificerendeslachtoffersinderdaadhogerisdanbij‘gewone’slachtoffers,maardatde‐destijdsvoorziene‐verdubbelinguitbleef.VolgensVanderAaetal(2008)wasdeverhogingeerder50%dan100%.VanderAaetal(2008)gingookinopdematewaarinderechterdeeisvandeOfficiervan Justitie volgt. Het uiteindelijk beoogde effect van de richtlijn is immers eenzwaarderestrafvoordeplegersvangeweldtegenkwalificerendeslachtoffers.Indiende rechterde eis vandeofficier in zakenmetkwalificerende slachtoffersniet volgt,gaatditeffectverloren.Hetonderzoektoondeeensterkverbandaantussendeeisvandeofficierenhetvonnisvanderechter,waarbijhetvonnisvanderechtergemiddeldeen kwart lager uitviel dan de eis van de officier (Van der Aa et al, 2008, p.76).Normgegevensvoorniet‐kwalificerendeslachtoffersontbrakenechter.Daarmeewasniet duidelijk in hoeverre de uitspraak van de rechter in zakenmet kwalificerendeslachtoffersheteffectvandeverhoogdeeisvandeofficier(deels)tenietdoetofdezejuist(deels)versterkt.Straftoemetingbijgeweldtegenkwalificerendeslachtoffers(Lodewijksetal,2010)NaderonderzoekvanIntervictbrachthieroverweluitsluitsel.HetinopdrachtvandeRaad voor de rechtspraak uitgevoerde onderzoek ‘Straftoemeting bij geweld tegenkwalificerende slachtoffers’weesuitdathetvonnisvande rechterendeeisvandeofficier in zaken met kwalificerende slachtoffers evenzeer overeenkomt als dat bijniet‐kwalificerendeslachtoffershetgevalis.Indeonderzochtezakenwashetvonnisgemiddeld93%vanhetaantalstrafpuntenvandeeis.Hierbijwasgeenaantoonbaarverschil tussen zakenmet politieslachtoffers, andere kwalificerende slachtoffers enniet‐kwalificerendeslachtoffers.Dezesterkematevanovereenstemmingbetekentdathetvonnisvanderechtergeenaantoonbaarverzwakkendeofversterkendewerkingheeftophetbedoeldeeffectvanderichtlijn.EenvergelijkingvanderesultatenvanhetonderzoekmetvanderAaetal(2008)leerdedatdematewaarinvonniseneismetelkaarovereenkwameninzakenmetkwalificerendeslachtoffers istoegenomenvan76%naar93%.Deonderzoekerssteldendatditwaarschijnlijkeengevolg isvandebekendheidmetderichtlijn.Er issprakevaneengewenningsproces,waarbijdebedoeldeeffectenvanderichtlijnpasnaverloopvantijdzichtbaarworden.Een directe vergelijking van de gemiddelde hoogte van straffen in zaken metkwalificerende slachtoffers versus niet‐kwalificerende slachtoffers leverde geenverschillenop.VanderAaetal (2008)haddenalgeconstateerddatde richtlijneenaanzuigende werking heeft op relatief lichtere delicten met kwalificerendeslachtoffers. Door de verhoging van de strafeis in zaken met kwalificerendeslachtofferskomtdezeblijkbaaropgelijkehoogtemetrelatiefzwaarderezakenmetniet‐kwalificerende slachtoffers. Bovendien is er een actief flankerend
9
aanmoedigingsbeleid om aangifte te doen en vervolging in te stellen in zaken metkwalificerendeslachtoffers.EenindicatievandeaanzuigendewerkingistevindeningegevensvanhetOpenbaarMinisterie, waaruit blijkt dat in geweldszaken met kwalificerende slachtofferswaarvanaangifteisgedaanvakertotdagvaardingwordtovergegaandaninzakenmetniet‐kwalificerende slachtoffers. In de jaren2007, 2008 en2009 lag het percentagesteeds12tot17%hoger.Dagvaardingspercentagesvan73%,69%en73%inzakenkwalificerendeslachtofferstegen56%,57%en57%inzakenmetniet‐kwalificerendeslachtoffers.7Inhetlichtvandezeconstateringwashetdestemeeropvallenddatuithetonderzoekvan Lodewijks et al (2010) bleek dat, ervan uitgaande dat vrijheidsstraf als dezwaarste straf kan worden aangemerkt, de strafmodaliteit in zaken metkwalificerende slachtoffers zwaarder uitvalt dan in zaken met andere slachtoffers,terwijlergeensignificantverschilinstrafpuntenis.Hetbetekentdatdekansopeenvrijheidsstrafbijeenrelatieflichterdelictmetkwalificerendslachtoffergroterisdandie bij een zwaarder delict zonder kwalificerend slachtoffer, wanneer het aantalstrafpunteninbeidezakengelijkis.Inmiddelsisdedoorderichtlijnvoorgeschrevenverhogingvandestrafeis inzakenmetkwalificerendeslachtoffersper31december2010toegenomenvan150%naar200%.8
1.3Doelstellingenonderzoeksvragen
Ditonderzoek,uitgevoerdinopdrachtvandeRaadvoorderechtspraak,isbedoeldomtebezieninhoeverrederechteringeweldszakenbijdestraftoemetingrekeninghoudtmetdeaardvanhet slachtoffer. Eerderhaddeminister van Justitie aandeTweedeKamertoegezegdopditgebiednaderonderzoektelatendoen.Deprobleemstellingvanhetonderzoekis:InhoeverrevolgenrechtersingeweldsdelictenmetkwalificerendeslachtoffersdeeisvanhetOMeninhoeverreisdatbijgeweldsdelictenmetandereslachtoffershetgevalenwatbetekentditvoordeimpactvandestrafvorderingsrichtlijnkwalificerendeslachtoffers?Dezeprobleemstellingwordtvertaaldindevolgendeonderzoeksvragen:1. In hoeverre volgen rechters in bewezen verklaarde geweldszaken met als
slachtoffer een politiefunctionaris, ‘andere’ functionarissen 9 en slachtofferszonderslachtoffermetbijzonderekwalificatiedeeisvanhetOM?
2. Hoevaakwijkenzebijdezedriegroependaarvanafeninwelkemate(intermenvansoortstrafenstrafpunten)?
3. WatbetekenenderesultatenvandeeerstetweeonderzoeksvragenvoorheteffectvandestrafvorderingsrichtlijnvanhetOM?
4. In hoeverre wijken de resultaten nu af van die van het vorige onderzoek(Lodewijksetal.(2010)).Enwatzegtditoverdeeffectenvandestrafverzwaringvan150%naar200%indestrafvorderingsrichtlijnvoordestraftoemeting?
7MetdankaanToonvanderHeijdenvoorhetaanleverenvandezegegevens.8ZieStaatscourant2010,nr.20121.9Hetgaathieromdeoverigeslachtoffersvanaandeuitoefeningvaneenberoepgerelateerdgeweld,dusmetuitzonderingvanpolitiefunctionarissen.
10
Met opzet is ervoor gekozen om de gemiddeld opgelegde straffen bij delicten metverschillende typenslachtoffersniet zondermeermetelkaar tevergelijken.Zoalsalbleek uit Van der Aa et al. (2008) zijn geweldsdelicten met een kwalificerendslachtofferdievoorderechterkomen,gemiddeldlichter(quavormvangeweld)dandelictenmetandereslachtoffers.Dedelictenzijninernstdusnietdirectvergelijkbaar.
1.4Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt de methode van onderzoek beschreven. Het hoofdstukbehandeltdesteekproeftrekking,geefteenoverzichtvandedataverzamelingengaatin op de gehanteerde terminologie. In hoofdstuk 3 komen de resultaten van hetonderzoekaanbod.Dekenmerkenvandezakenindesteekproefwordenbeschreven,de verdeling overdelicten ende achtergrondkenmerken vande slachtoffers. Voortswordt de eis van de Officier van Justitie voor de verschillende groepen slachtoffers(politie,anderekwalificerendenniet‐kwalificerend)vergelekenendatzelfdegebeurtvoor het vonnis van de rechter. Eis en vonniswordenmet elkaar vergeleken en erwordtbezien inhoeverredezepercategorieslachtoffersmeerofmindervanelkaarafwijken. Tevenswordt gekekennaardemotiveringvanhet vonnis vande rechter:wordterhiernaarhetkwalificerendekaraktervanhetslachtofferverwezen?TotslotvandithoofdstukwordenderesultatenvanhethuidigeonderzoekvergelekenmetderesultatenvanLodewijksetal(2010).Hoofdstuk 4 bevat de conclusies van het onderzoek. Aan de hand van deonderzoeksvragen worden deze weergegeven. De implicaties van deze conclusieswordengeschetst,netalsdebeperkingenvanhetonderzoek.
11
2 Methoden
Het onderzoek is een replicatie van het onderzoek van Lodewijks et al (2010) enbestaatuiteenanalysevanrechtbankdossiers.10Invijfarrondissementen(DenBosch,DenHaag,Roermond,Utrecht,Zutphen)iseensteekproefvan intotaal275dossiersgeanalyseerd.11Dithoofdstukgaatinopdesteekproeftrekking,dedataverzamelingendewijzewaaropdedatazijngeanalyseerd.
2.1Steekproeftrekking
KenmerkenRapsody‐centraalDe dossiers zijn getrokken uit Rapsody‐Centraal.12Dit is een bij de Raad voor derechtspraak aanwezig bestand met gegevens over de vervolging en afdoening instrafzaken,dateenweerslagvormtvan lokaleCOMPAS‐enGPS‐bestanden.RapsodyCentraalbevatinformatieoverdeinstroomenafhandelingvanzakenbijhetOMenbijderechterineersteaanleg.Perstrafzaakzijngegevensbeschikbaaroverdeaardvandegepleegdefeiten,deverschillendehandelingenenbeslissingenindezaakdoorhetOMenderechter,waaronderdeopgelegdestraffen.CriteriainclusieVoorhetonderzoekisopvoorhandeenvijftalselectiesgemaakt:In de eerste plaats heeft het onderzoek, vanwege de verschillen tussen hetjeugdstrafrecht en het volwassenstrafrecht, alleen betrekking op feiten die zijngepleegddoormeerderjarigeverdachten.Inde tweedeplaats zijn alleendedelictengeselecteerdwaarbij het volgensdeOM‐richtlijnenvoorstrafvorderingmogelijkisdathetslachtofferdestrafmaatkwalificeert,waarbijbelediging isweggelaten.Ditdelictkomtbijniet‐kwalificerende slachtoffersnauwelijks voor en is daarom voor de vergelijking tussen kwalificerende en niet‐kwalficerende slachtoffers niet van belang. De resterende delicten betreffen devolgendecategorieën,
Bedreiging Openlijkegeweldpleging Eenvoudigemishandeling Zwaremishandeling
In de derde plaats zijn alleen enkelvoudige delictenmeegenomen. Verschillende feitenkunnen samen in een zaak of dossier worden gevoegd en op een meervoudigetenlasteleggingbijderechteraanhangigwordengemaakt.Derechterdoetechternietvoorelkfeitafzonderlijkeenuitspraak,maaropbasisvansamenvoegingvanfeiten,zodatdebijdragevanelkafzonderlijkfeitindezezakennietmeerteachterhalenis.Een vierde selectiecriterium betreft de schuldigverklaring. Er zijn alleen zakenmeegenomen waarin de rechter de verdachte voor het ten laste gelegde feit heeft
10De keuze voor de onderzoeksmethodiek is mede ingegeven door pragmatische redenen. Binnen hettijdsbestekvanhetonderzoekwaseenuitgebreideronderzoeknietmogelijk.11Hiervanwarener77afkomstiguitUtrecht,59uitZutphen,85uitDenHaag,19uitDenBoschen35uitRoermond.12DezetrekkingisuitgevoerddoorEllyRobbersevanhetLandelijkDienstencentrumvandeRaadvoorderechtspraak.Wezijnhaarvoordezemedewerkingbijzondererkentelijk.
12
veroordeeld.ErmagdusgeensprakezijnvanvrijspraakofvaneenafdoeningdoorhetOpenbaarMinisterie.Verdermoetdeverdachtevoorhetprimairtenlastegelegdefeitzijnveroordeeld,nietvooreenlichter,subsidiairfeit.13Indevijfdeplaatszijnbijhetonderzoekalleendossiersbetrokkenwaarinin2011eenvonnis isuitgesprokendat inmiddelsonherroepelijk isgeworden.Dit isgebeurdomdevergelijkbaarheidvandedossiersteborgen.OpzettrekkingdossiersDebij dedossieranalysebetrokkendossiers zijn gestratificeerd getrokken.Hetdoelwas om 100 zaken per slachtoffercategorie (politiefunctionarissen, anderefunctionarissen, niet‐kwalificerende slachtoffers) te trekken. 14 Bij een randomsteekproefzoudenerteweiniggegevensverzameldwordenovertypeslachtoffersdiezeldenvoorkomen.
2.2Aanvullendedataverzameling
De in Rapsody‐Centraal aanwezige gegevens worden aangevuld met eeninhoudsanalysevandepapierendossiers.Dedossierszijnnietgebaseerdopeenvastprotocol.Datimpliceertdathetaantaldossiersdatbeschikbaaristerbeantwoordingvan de onderzoeksvragen per vraag aanmerkelijk kan verschillen. Zo bevatte in destudiesvanVanderAaetalenLodewijksetal(2008)maaréénopdedriedossierseenmotiveringvanhetvonnisvanderechter.Aan de hand van een checklist is informatie uit de dossiers verzameld en aan degegevens uit Rapsody‐Centraal toegevoegd. De gehele checklist is in bijlage 1toegevoegd.Vanelkecaseisinelkgevalopgenomen:deeisvandeOfficiervanJustitieenhetvonnisvanderechter,indicatiesdatderechtersinhunvonnissengerefereerdhebbenaanhetkwalificerendekaraktervanhetslachtofferschapendewijzewaaropdatisgebeurd.
2.3Data‐analyse
Decentralevragenhebbenbetrekkingopverschillendecategorieënslachtoffers.Dezeworden ook als slachtoffercategorie benoemd. Er wordt hierbij consequent eendriedeling aangehouden tussen politie, andere kwalificerende slachtoffers en niet‐kwalificerende slachtoffers. We benadrukken dat er een verschil is tussenslachtoffercategorieendelictcategorie.Ditlaatsteheeftbetrekkingophetonderscheidtussen bedreiging, openlijke geweldpleging, eenvoudige mishandeling en zwaremishandeling.Erisgekekennaardegeëisteendoorderechteropgelegdegeldboetes,taakstraffenenvrijheidsstraffen. Dit worden ook wel de strafmodaliteiten genoemd. Voor debelangrijksteanalysesvanhetonderzoekwordendeeisenenvonnissenomgerekendnaarzogenaamdestrafpunten.Tentijdevanhetonderzoekstondeenstrafpuntgelijk
13Er is dus alleen gekeken naar zaken waarin de bewezenverklaring van de rechter (grotendeels)overeenstemtmetdedoordeofficiervanjustitieopgesteldetenlastelegging.14Vanwege vervuiling (zaken met meervoudige delicten, minderjarige verdachten en dergelijke) in hetbestandishetbeoogdeaantalnietvoorelkecategoriegehaald.
13
aan één dag cel, twee uur taakstraf of 29 euro boete.15Deze vertaling maakt hetmogelijkomverschillendestrafmodaliteitenmetelkaartevergelijken.Tevenskanzoper zaak steeds éénwaarde voor de hoogte van de straf worden bepaald. Het kannamelijkvoorkomendat eeneisof eenvonnisbestaatuitbijvoorbeeldeengedeeltevrijheidsstraf en een gedeelte taakstraf. Ook kan een gedeelte van de strafvoorwaardelijk worden opgelegd: ook over het gedeelte van de straf datvoorwaardelijkisgeëistengevonnistwordtgerapporteerd.Decentralevrageninhetonderzoekhebbensteedsbetrekkingopdevergelijkingvande verschillende slachtoffercategorieën. We gaan in hoofdstuk 3 nader in op deuitkomsten van de analyse. Gegevens worden eerst voor de gehele steekproefbeschrevenenvervolgensuitgesplitstnaardeslachtoffercategorieën.Omverschillentussencategorieëntebepalenworden,afhankelijkvanhetkaraktervandevariabelen,Chi‐kwadraattoetsenenvariantieanalysesuitgevoerd.Hetbepalenvandeverschillentussen eis en vonnis per slachtoffercategorie gebeurtmet een zogenaamde ‘mixed‐designANOVA’.Paragraaf3.5laatzienwatdezeanalyseaaninzichtenoplevert.
15Zie:AanwijzingKadervoorStrafvordering,Staatscourant2011,nr.22989.
15
3 Resultaten
3.1Inleiding
In dit hoofdstukwordende resultaten van het onderzoek beschreven.16De opbouwvanhethoofdstukisalsvolgt:
- In paragraaf 3.2 worden de voornaamste kenmerken van de steekproefbeschreven. Het gaat dan om de verdeling per slachtoffercategorie, perdelictcategorie en om de achtergrondkenmerken (leeftijd, geslacht engeboorteland) van de betreffende slachtoffers. De verdeling perslachtoffercategorie wordt in verband gebracht met de andereachtergrondkenmerken.
- DeeisvandeOfficiervanJustitieishetonderwerpvanparagraaf3.3.Hetgaatdaarbij om de hoogte van de totale eis, de strafmodaliteit (vrijheidsstraf,taakstraf en/ of geldboete) en de verhouding tussen het onvoorwaardelijkeenvoorwaardelijkgedeeltevandeeis.Dezegegevenswordenalleinverbandgebracht met de slachtoffercategorieën. De eis in strafpunten wordt waarmogelijkvergelekenmethetadviesuithetbeslissingondersteuningssysteemBOS.
- Hetvonnisvanderechterkomtaanbodinparagraaf3.4.Ookhierwordtdehoogte van de totale straf en het onvoorwaardelijk gedeelte daarvangepresenteerd, die wederom in verband worden gebracht met deslachtoffercategorieën.
- Paragraaf3.5bevatdevergelijkingvanhetvonnisvanderechtermetdeeisvan de Officier van Justitie. Hierbij wordt gekeken naar de hoogte van destraffen en de strafmodaliteiten. Bovendien wordt hier stilgestaan bij demotiveringvanderechter.
- DevergelijkingtussenhethuidigeonderzoekenderesultatenvanLodewijksetal(2010)ishetonderwerpvanparagraaf3.6.
Elk van de paragrafen wordt afgesloten met een puntsgewijze opsomming van debelangrijksteresultaten.
3.2Kenmerkensteekproef
Slachtoffer‐endelictcategorieHetdatabestandbevat81zakenwaarbijhet slachtoffer eenpolitieagentbetrof,101zaken met een ander kwalificerend slachtoffer (waaronder ambtenaren en niet‐ambtenaren)17en 93 zaken met niet‐kwalificerende slachtoffers. Zie tabel 3.1. Metnamehet bereiken vanhet aantal van100 zaken in zakenmet politieagentenbleekgeensinecure,metnameomdatveelvandeaangeleverdepolitiezakenmeervoudige
16Voor sommigezakenbevattendedossiersnietallebenodigdegegevens.Pervraagofkenmerkkanhettotaal aantal meegenomen zaken daardoor verschillen. Percentages zijn steeds berekend op het aantalzakenwaarvoordegegevensbeschikbaarwaren.17Van de anders‐kwalificerende slachtoffers was 39% ambtenaar (in hoofdzaak medewerkers in demedischesectorenhetopenbaarvervoer)en61%niet(inhoofdzaakmedewerkersindebeveiligingendehoreca).
16
tenlasteleggingen betroffen en daardoor niet konden worden gebruikt voor ditonderzoek.Tabel3.1:Categorieslachtoffers Aantal Percentage
Politie 81 30%
Anderekwalificerend 101 37%
Niet‐kwalificerend 93 34%
Totaal 275 100%De delicten in het bestand betroffen alle geweldsdelicten. Het grootste gedeeltebestonduitdedelictenbedreiging(47%)eneenvoudigemishandeling(41%).Verderwaren er 13 zaken openlijke geweldpleging (5%) en 21 zaken zwaremishandeling(8%).18Zietabel3.2.Tabel3.2:Categoriedelict Aantal Percentage
Bedreiging 128 47%
Openlijkegeweldpleging 13 5%
Eenvoudigemishandeling 113 41%
Zwaremishandeling 21 8%
Totaal 275 100%AchtergrondkenmerkenslachtoffersDegrotemeerderheidvande zakenbetrof zakenmeteenmannelijk slachtoffer.Ditwasin76%vandezakenhetgeval.Mannenzijnhiermeesterkoververtegenwoordigd,invergelijkingmetdeNederlandsebevolking.Dezeoververtegenwoordigingisinlijnmetanderonderzoeknaardittypedelicten(zieVanMierlo&Pemberton,2009).Degemiddeldeleeftijdvandeslachtofferswas36jaar(SD=12),hetjongsteslachtofferwas 16 jaar, het oudste slachtoffer 70 jaar. De gemiddelde leeftijd ligt onder degemiddeldeleeftijdindeNederlandsebevolking.Ookditisgebruikelijkbijonderzoeknaar slachtoffers van geweldsdelicten (zie Van Mierlo & Pemberton, 2009; Lens,Pemberton&Groenhuijsen,2010).DeslachtofferszijnoverwegendinNederlandgeboren.In92%vandezakenisdithetgeval.HiermeekomtdesamenstellingvandecategorieslachtoffersgoedovereenmetdievandegeheleNederlandsebevolking,hiervan is91% inNederlandgeboren.Zietabel3.3.
18Vandemishandelingenwasereenzaakmetletsel.Ditkwambijdezakenopenlijkegeweldplegingtweekeervoor.
17
Tabel3.3:Achtergrondkenmerkenslachtoffers
SteekproefNederlandsebevolking
Significantverschil
N %Gem.(SD)
Range
Geslacht 232 Ja
‐man 172 74% 49,5%
‐vrouw 60 26% 50,5%
Leeftijd 218 36(12) 16‐70 46 Ja
Geboorteland 226 Nee
‐Nederland 207 92% 90,9%
‐Niet‐Nederland
19 8% 9,1%
SamenhangslachtoffercategorieënenoverigekenmerkenUit een vergelijking van de achtergrondkenmerken van de verschillendeslachtoffercategorieën blijkt dat de gemiddelde leeftijd van niet‐kwalificerendeslachtoffers en politie‐slachtoffers lager ligt dan andere kwalificerende slachtoffers.Waar de gemiddelde leeftijd van niet‐kwalificerende slachtoffers 33 jaar is, zijnpolitie‐slachtoffers34jaar,maaranderekwalificerendeslachtoffers42jaar.19Er bestaat ook een samenhang tussen geslacht ende slachtoffercategorieën.Vandepolitie‐slachtoffers is 13%vrouw, vande anderekwalificerende slachtoffers is 26%vrouwenvandeniet‐kwalificerendeslachtoffers35%.20Erisookeenverschilindeafkomst van de slachtoffercategorieën. Van de politie‐slachtoffers is 100% inNederlandgeboren,tegen95%vandeanderekwalificerendeslachtoffersen81%vandeniet‐kwalificerendeslachtoffers.21Er blijkt ook een sterke samenhang te zijn tussen de delict‐categorieën en deslachtoffercategorie.Tabel3.4leertdat52%vandepolitie‐slachtoffersen62%vandeandere kwalificerende slachtoffers slachtoffer werd van een bedreiging, tegen 23%van de niet‐kwalificerende slachtoffers. Bij eenvoudige mishandeling was eentegengesteldpatroonwaartenemen.33%vandepolitie‐slachtoffersen33%vandeanderekwalificerendeslachtofferswashiervanslachtoffergeworden,tegen57%vande niet‐kwalificerende slachtoffers.22Dit resultaat lijkt samen te hangen met hetgegevendatdetoenamevandebeleidsmatigeaandachtbijkwalificerendeslachtoffersbetekentdatjuistrelatieflichteredelicten,gepleegdjegenskwalificerendeslachtoffers,voorderechterkomen,zieparagraaf1.3.23 19Dit is een statistisch significant verschil. De variantieanalyse geeft een waarde van F=15,3 (df=2,p<0,000120Ditiseenstatistischsignificantverschil.Chi‐kwadraat=8,6.df=2,p=0,01.21Ditiseenstatistischsignificantverschil.Chi‐kwadraat=16,9,df=2,p<0,001.22Ditiseenstatistischsignificantverschil.Chi‐kwadraat=36,7,df=6,p<0,001.23Dit gegeven is ookde verklaring voorhet uitblijven van een verhoging vande gemiddelde straf bij degroepkwalificerendeslachtoffers.ZieVanderAaetal,2008.
18
Tabel3.4:Slachtoffercategoriebijdelict‐categorie Bedreiging Openlijke
geweldplegingEenvoudigeMishandeling
Zwaremishandeling
Politie(n=81) 53% 4% 32% 11%
Anderekwalificerend(n=101)
63% 4% 33% 1%
Niet‐kwalificerend(n=93)
24% 7% 58% 11%
Totaal(n=275) 47% 5% 41% 8%SamenvattingDe belangrijkste bevindingen van de analyse van de achtergrondkenmerken zijn devolgende:
- Hetbestandbevatte81zaken(30%)metpolitie‐slachtoffers,101zaken(37%)met andere kwalificerende slachtoffers en 93 zaken (34%) met niet‐kwalificerende slachtoffers. De delicten waarvan zij slachtoffer warengewordenwarenoverwegendbedreiging(47%)eneenvoudigemishandeling(41%). Daarnaast kwamen er ook zaken voormet openlijke geweldpleging(5%)enzwaremishandeling(8%).
- Niet‐kwalificerende slachtoffers en politie‐slachtoffers waren gemiddeldjongerdananderekwalificerendeslachtoffers.Hetpercentagevrouwenwasonder niet‐kwalificerende slachtoffers het hoogst, gevolgd door anderekwalificerende slachtoffers en politieslachtoffers. De zaken met niet‐kwalificerende slachtoffers betroffen significant vaker niet‐Nederlandseslachtoffers.
- Deverdelingoverdelictenwasbijkwalificerendeslachtoffersandersdanbijniet‐kwalificerende slachtoffers. Bij kwalificerende slachtoffers kwamenrelatiefmeerbedreigingenenrelatiefminderzakenmetmishandelingvoor.
3.3DeeisvandeOfficiervanJustitie
In 94 van de onderzochte zaken (34% van het totaal) werd een (voorwaardelijkeen/ofonvoorwaardelijke)vrijheidsstrafgeëist.Degemiddeldeeis indezezakenwas69dagen.In93zaken(33%)werdeengeldboetegeëist,hetgemiddeldehiervanwas467euro,enin114zaken(41%)werdeentaakstrafgeëistmeteengemiddeldeduurvan68uur.Zietabel3.5.In10%(n=27)vandezakenwerdeencombinatievanstraffengeëist.In25vandezezakenwerdnaasteenvrijheidsstrafookeengeldboeteofeentaakstrafgeëist.Intweezakenwerdeencombinatievaneengeldboeteeneentaakstrafgeëist.
19
Tabel3.5Eisperstrafmodaliteit:onvoorwaardelijken/ofvoorwaardelijkStrafmodaliteit N Minimum Maximum Gemiddelde SD.
Vrijheidsstrafindagen
94 7 850 69 139
Geldboeteineuro 93 120 1000 467 216
Taakstrafinuren 114 16 180 68 37In97zaken(35%vanhettotaal)waseendeelvandestrafeisvoorwaardelijk.24Tabel3.6geeftderesultatenvanhetonvoorwaardelijkedeelvandestrafperstrafmodaliteit.Hetgemiddeldeonvoorwaardelijkegedeeltevandevrijheidsstraffenwas51dagen,bijdegeldboeteswasditgemiddelde390euroenbijdetaakstraffen60uur.Tabel3.6:Onvoorwaardelijkdeeleisperstrafmodaliteit25Strafmodaliteit N Minimum Maximum Gemiddelde SD.
Vrijheidsstrafindagen
94 0 730 51 119
Geldboeteineuro 93 0 1000 390 201
Taakstrafinuren 114 0 180 60 38EisinstrafpuntenOm de verschillende modaliteiten met elkaar te kunnen vergelijken zijn de eisenomgerekend naar strafpunten.26De advieseis uit het Beslissing OndersteunendSysteem(BOS)vanhetOpenbaarMinisterie isookopdezesystematiekgebaseerd.27Deomrekeningmaakthetmogelijkomperzaakeentotaleeisvasttekunnenstellen.Inverschillendezakenhaddeofficiernaastdevrijheidsstrafookeentaakstrafofeengeldboetegeëist.Voorelkedagvrijheidsstrafwordtéénstrafpuntgerekend.Ditisookhetequivalentvan2uurtaakstrafofeengeldboetevan29euro.In tabel 3.7 is de totale eis in strafpuntenweergegeven. De gemiddelde eiswas 43strafpunten (omgerekend43dagenvrijheidsstraf, 86uur taakstraf of eengeldboetevan 1250 euro). De maximale eis was 850 strafpunten, ofwel een celstraf van 28maanden.Het gemiddeldewordt sterkbeïnvloeddoordrie relatief zware strafeisen(twee vrijheidsstraffen van 24maanden en één van 28maanden). Verwijderenwedezedrie‘uitbijters’,danishetgemiddeldevandeoverigezaken35strafpunten.Hetgaathiermeeomrelatief lichtedelicten.Veelzakenzoudenquastrafpuntenookmeteengeldtransactieafgedaankunnenworden.DeadviesgrenshiervoorinBOSligtimmersbijde30strafpunten.28
24Ineenaantalvandezezakenwerddegehelestrafvoorwaardelijkgeëist.Hier ishetonvoorwaardelijkedeeldusgelijkaannul.Inanderezakenwerdernaasteenvoorwaardelijkestrafookeenonvoorwaardelijkestrafgeëist.25Voor elk strafsoort (taakstraf/ geldboete/ vrijheidsstraf) zijn alle zaken waar de desbetreffendestrafsoortgeëistis.Ineenaantalzakenisdedesbetreffendestrafsoortinzijngeheelvoorwaardelijkgeëist.Vandaardathetminimumbijdeverschillendestrafsoortensteedsnulis.26ZieookvanderAaetal(2008).27 Zie voor een beschrijving van de wijze waarop BOS tot zijn advies komthttp://www.om.nl/organisatie/beleidsregels/bos_polaris/enVanderAaetal,2010.28Zie:AanwijzingKadervoorStrafvordering,Staatscourant2011,nr.22989.
20
Tabel3.7:Totaleeisinstrafpunten N Minimum Maximum Gemiddelde SD.
Totaleeisinstrafpunten
275 4 850 43 87
Intabel3.8zijndegemiddeldesperslachtoffercategorieuitgewerkt.Hieruitblijktdatbijeenzaakmeteenpolitiefunctionariseenstrafvangemiddeld60strafpuntenwerdgeëist,bijeenzaakmeteenanderkwalificerendslachtoffer37strafpuntenenbijeenzaakmeteenniet‐kwalificerendslachtoffer36strafpunten.Ophetooglijktertussendezakenmetpolitie‐slachtoffersendeanderezakeneenverschiltebestaan,maareenvariantie‐analysewijstandersuit.Erisgeenstatistischsignificantverschiltussendegroepen.29Hetverschil tussendegroepenhoudtnamelijkookweerverbandmetdedrie uitbijters.Hiervanwaren er twee in de politiecategorie te vinden en één in deanders‐kwalificerende groep. Zonder uitbijters zijn de gemiddelden voor depolitiecategorie en de anders‐kwalificerende slachtoffers 42, respectievelijk, 30strafpunten.Tabel3.8:Totaleeisinstrafpunten:perslachtoffercategorie N Minimum Maximum GemiddeldeSD.
Politie 81 7 850 60 125
Anderskwalificerend 103 7 730 37 73
Niet‐kwalificerend 93 4 270 36 44Ook het onvoorwaardelijke deel van de eis is uitgedrukt in strafpunten. Gemiddeldwerdperzaak34strafpuntonvoorwaardelijkgeëist.Datbetekentdatvandetotaleeis79%onvoorwaardelijkgevorderdwordt.Zietabel3.9.Ookbijhetonvoorwaardelijkedeelvandegeëistestrafwasergeenverbandmetslachtoffercategorie.30Tabel3.9Onvoorwaardelijkdeeleis N Minimum Maximu
mGemiddelde
SD.
Instrafpunten 275 0 730 34 72Alspercentagegeheleeis
275 0% 100% 81% 31%
StrafmodaliteitperslachtoffercategorieUittabel3.10blijktdaterperslachtoffercategorieanderekeuzesvooreenmodaliteitwordengemaakt.Inzakenmetniet‐kwalificerendeslachtofferswordtinbijnadehelftvan de zaken een geldboete geëist. Bij andere kwalificerende slachtoffers is datgedeelte minder dan drie tiende (29%), terwijl het bij de zaken metpolitiemedewerkers nog geen vijfde is (19%) is. In zaken met kwalificerendeslachtofferswordt vaker een vrijheidsstraf geëist. Dit gebeurt in 47%van de zaken
29UitdevariantieanalysebleekF=2,11(df=2,p=nietsignificant).30Geensignificantesamenhang:F=2,3(df=2,p=nietsignificant).
21
meteenpolitiemedewerkeren35%vandezakenmeteenanderefunctionaris,tegen23%vandezakenmeteenniet‐kwalificerendslachtoffer.31Tabel3.10:Strafmodaliteitperslachtoffercategorie Geldboete
(n=86)Taakstraf(n=95)
Vrijheidsstraf*(n=94)
Politie 19% 35% 47%
Anderskwalificerend 29% 37% 35%
Niet‐kwalificerend 45% 32% 23%
Totaal 31% 35% 34%*Zakenwaarineenvrijheidsstrafeneenvandeanderemodaliteitenwerdgeëistzijnookonderdezecategoriegeschaard.VergelijkingadviesBOSenstrafpunteneisEendeelvandedossiers(n=164)bevatteookhetstrafpuntenadviesgegenereerddoorhetBeslissingOndersteuningSysteem(BOS).32Dat levertdemogelijkheidopomhetadviestevergelijkenmetdedaadwerkelijkdoordeofficiergevorderdeeis.Hetblijktdat het BOS‐advies in deze zaken (gemiddeld 35 punten) hoger ligt dat de door deOfficiergevorderdeeis(gemiddeld22punten).33Tabel3.11:VergelijkingadviesBOSenaantalstrafpunteneis N Minimum Maximum GemiddeldeSD.
BOS‐advies 164 10 90 35 19
Strafpunteneis 164 4 81 22 17Interessant is verder dat het verschil tussen het advies en de eis in strafpuntensamenhangt met de slachtoffercategorie. Waar bij de kwalificerende slachtoffers(politieenanderekwalificerendeslachtoffers)hetBOS‐adviesgemiddeldongeveer20punten hoger ligt dan de daadwerkelijk gevorderde eis, is het verschil bij niet‐kwalificerendeslachtoffersslechts1punt.34Zietabel3.12.Wekomenophetbelangvan deze bevinding in paragraaf 3.6 terug, wanneer we de vergelijking met heteerdereonderzoekvanLodewijksetal(2010)maken. 31De samenhang is statistisch significant, chi‐kwadraat = 17,9 (df=4, p<0,01). Nadere analyse, hier nietgerapporteerd, leert dat de samenhang tussen strafmodaliteit en slachtoffercategorie niet verklaard kanwordenuitde samenhang tussen slachtoffercategorie endelictcategorie.Hetblijktdat gecorrigeerdvoorslachtoffercategorieergeenverbandbestandtussendelictcategorieenstrafmodaliteit.32HetBOS‐advieswordtindemeestezakengeraadpleegd,hoeweldatnietzegtdathetookgevolgdwordt.33Dit is eensignificantverschil: t=6,5,df=163,p<0,001.Vandeonderzochtedossierswas in55%vandegevallen het verschil tussen het BOS‐advies en de daadwerkelijk gevorderde eis meer dan 10 punten.Opvallend is verder ten eerste dat het BOS‐advies en de daadwerkelijk gevorderde eis niet significantsamenhangen,,r=0,12,p=n.s.. Ten tweede merken we op dat de dossiers met BOS‐advies gemiddeld eensignificantlagerestrafeisbevattendandezakenzonderBOS‐advies,t=7,2,df=270.34Dit is een statistisch significant verschil. De interactie tussen het verschil tussen BOS‐advies en eisenerzijdsenslachtoffercategorieanderzijdsheefteenwaardevanF=18,4,df=2,p<0,001.
22
Tabel3.12VergelijkingadviesBOSenaantalstrafpunteneisperslachtoffercategorie
N BOS‐adviesStrafpunteneis Verschil
Politie 29 41 23 19
Anderskwalificerend 75 43 22 21
Niet‐kwalificerend 60 22 21 1SamenvattingDebelangrijksteresultatenvandezeparagraafzijndevolgende:
- In95zakenwerdeenvrijheidsstrafgeëist,in114zakeneentaakstrafenin93zaken een geldboete. De gemiddelde eis was 43 strafpunten, met eenmaximum van 850. Het onvoorwaardelijk gedeelte van deze eis was 34strafpunten,ofwel79%vandegeheleeis.Drieuitbijtersoefendeneensterkeinvloeduitophetgemiddelde:zonderuitbijterswasdegeheleeisgemiddeld35strafpunten.
- Erwasgeenverbandtussendehoogtevandeeisendeslachtoffercategorieën.Er was wel een verschil in gekozen modaliteiten. Bij niet‐kwalificerendeslachtofferskwamengeldboetesbeduidendvakerenvrijheidsstraffenmindervaakvoordanbijkwalificerendeslachtoffers.
- Een deel van de dossiers bevatte ook het door BOS gegeven advies in dedesbetreffende zaak. Een vergelijking met de door de Officier van Justitiegeëiste straf leerdedathetBOS‐advies significanthogerwasdanhet aantalstrafpunten van de daadwerkelijke eis: gemiddeld 35 om 22 strafpunten.Hierbij is interessant datwaar het BOS‐advies in zakenmet kwalificerendeslachtoffers bijna het dubbele is van de eis, advies en eis bij niet‐kwalificerende slachtoffers nagenoeg overeenkomen. Het verschil bijkwalificerende slachtoffers was gemiddeld ongeveer 20 punten, terwijl hetBOS‐adviesinzakenmetniet‐kwalificerendeslachtoffersslechts1punthogerwasdanhetaantalgevorderdestrafpunten.
3.4Hetvonnis
In89zakenwerdeenvrijheidsstrafopgelegd.Degemiddeldestrafwas56dagen. In109 zaken werd een taakstraf opgelegd, gemiddeld 73 uur en in 97 zaken eengeldboete, met een gemiddelde van 427 euro. Zie tabel 3.13. In 24 zaken legde derechtereencombinatievanverschillendestrafmodaliteitenop.Tabel3.13:Vonnisperstrafmodaliteit(inclusiefvoorwaardelijkdeel)Strafmodaliteit N Minimum Maximum Gemiddelde SD.
Vrijheidsstrafindagen
89 3 730 56 203
Geldboeteineuro 97 100 1000 427 186
Taakstrafinuren 109 20 180 73 37In 106 (38% van de totale steekproef) zaken werd een deel van de strafvoorwaardelijk opgelegd. De gemiddelde omvang van de onvoorwaardelijke
23
vrijheidsstraf was 38 dagen, de gemiddelde onvoorwaardelijke omvang van degeldboetes was 343 euro en de gemiddelde omvang van de onvoorwaardelijketaakstrafwas53uur.35Zietabel3.14.Tabel3.14:OnvoorwaardelijkgedeeltevonnisperstrafmodaliteitStrafmodaliteit N Minimum Maximum Gemiddelde SD.
Vrijheidsstrafindagen
89 0 730 38 91
Geldboeteineuro 97 0 1000 343 201
Taakstrafinuren 109 0 180 53 40Netalsbijdeeisishetvonnisomgerekendnaarstrafpunten.Degemiddeldestrafwas29 strafpunten. De maximale straf was 730 strafpunten, dat is omgerekend eengevangenisstrafvantweejaar.Zietabel3.15.Hetgemiddeldaantalstrafpuntenwordtweer mede bepaald door de uitbijters. Zonder de drie zaken met sterk afwijkendestrafeisen(zieparagraaf3.3)bedraagthetgemiddeldeaantalstrafpunten30.Tabel3.15:Hoogtevonnisinstrafpunten N Minimum Maximum Gemiddelde SD.
Vonnisinstrafpunten 275 0 730 36 64Het totaal aantal strafpunten per zaak is bekeken per slachtoffercategorie. Devariantie‐analyse levert een significant verschil op tussen de categorieën.36Echter,wanneerwededrieuitbijtersbuitendeanalyselatenblijktdatookinhetvonnisgeensignificant verschil bestaat tussende categorieën.37De gemiddelde straf in een zaakmet eenpolitieagentwasdan36 strafpunten, bij andere kwalificerende slachtoffers26strafpuntenenbijniet‐kwalificerendeslachtoffers31strafpunten.Zietabel3.16.Tabel3.16:Vonnisinstrafpuntenperslachtoffercategorie(zonderuitbijters) N Minimum Maximum Gemiddelde SD.
Politie 79 7 360 36 45
Anderskwalificerend 100 0 117 26 20
Niet‐kwalificerend 93 0 164 31 35Hetonvoorwaardelijkegedeeltevanhetvonnisisookomgerekendnaarstrafpunten.Het gemiddelde onvoorwaardelijke gedeelte was 27 strafpunten. Van het gehelevonniswas het onvoorwaardelijke deel ietsminder dan drie kwart van het vonnis,gemiddeld 73%.38 Zie tabel 3.17. Bij het onvoorwaardelijke deel was er, na
35De tabel bevat alle steeds alle zakenwaarin een strafmodaliteitwordt opgelegd. In sommige gevallenwordtdegehelestrafvoorwaardelijkopgelegd.Hetonvoorwaardelijkedeelisdangelijkaannul.36Hetgemiddelde indepolitie‐categoriewas50, indeanders‐kwalificerendecategorie28enbijdeniet‐kwalificerendeslachtoffers30,F=3,3,df=2,p<0,05.37F=1,9(df=2,p=nietsignificant).3862%vandevonnissenkendengeenvoorwaardelijkdeelvandestraf,hierwashetonvoorwaardelijkdeeldus100%.
24
verwijderingvandeuitbijters,ookgeenverbandtussenhetaantalstrafpuntenendeslachtoffercategorie.39Tabel3.17:Onvoorwaardelijkgedeeltevonnis N Minimum Maximum Gemiddelde SD.Instrafpunten 275 0 730 27 53Alspercentagegeheelvonnis
275 0 100% 73% 37%
StrafmodaliteitperslachtoffercategorieNet als bij de eis is er een verband tussen de strafmodaliteit van het vonnis en deslachtoffercategorie. In46%vandezakenmetniet‐kwalificerendeslachtofferswerdalleeneengeldboetegevonnist,terwijlditbijdeanderekwalificerendeslachtoffers33%en bij de politie zelfs 20% was. Omgekeerd werd in 47% van de zaken metpolitiemedewerkers en 29% van de andere kwalificerende slachtoffers eenvrijheidsstrafgegeven,tegen20%voordeniet‐kwalificerendeslachtoffers.40Zietabel3.18.Tabel3.18:Strafmodaliteitperslachtoffercategorie Geldboete
(n=90)Taakstraf(n=92)
Vrijheidsstraf(n=89)*
Politie 20% 33% 47%
Anderskwalificerend 33% 38% 29%
Niet‐kwalificerend 46% 30% 20%
Totaal 33% 38% 33%*Zakenwaarineenvrijheidsstrafeneenvandeanderemodaliteitenwerdgeëistzijnookonderdezecategoriegeschaard.SamenvattingDebelangrijksteresultatenvandezeparagraafzijndevolgende:
- In89zakenwerdeenvrijheidsstrafopgelegd,in97zakeneentaakstrafenin109 zaken een geldboete. Het gemiddelde vonnis was 36 strafpunten. Ditgemiddelde wordt, net als de gemiddelde eis, beïnvloed door een drietaluitbijters. Zonder deze uitbijters is het gemiddelde 30 strafpunten. Hetgemiddeldeonvoorwaardelijke gedeeltevanhet vonniswas27 strafpunten,ofwel73%.
- Net als bij de eis was er geen verschil in de hoogte van de straf perslachtoffercategorie, maar wel een verschil in modaliteiten. Bij politie‐slachtofferswordtbeduidendvakereenvrijheidsstrafopgelegddaninzakenmetniet‐kwalificerende slachtoffers, terwijl geldboetes vaker voorkomen inzakenmetniet‐kwalificerendeslachtoffers.
39F=2,4(df=2,p=nietsignificant).40Ditverbandisstatistischsignificant,chi‐kwadraatis16,7(df=4,p<0,01).
25
3.5Hetvonnisversusdeeis
Hetvonnisisinstrafpuntengemiddeldietslagerdandeeis.Hetvonnisisgemiddeld9,3%lagerdandeeisindezelfdezaak.41Zietabel3.19.Tabel3.19:Hetvonnisalspercentagevandeeis. N Minimum Maximum Gemiddelde SD.
Vonnisalspercentageeis
275 0 286% 90,7% 33%
Ineenmeerderheid,59%vandezaken,kwamenhetvonnisendeeis instrafpuntenpreciesovereen.In8%washetvonnishogerdandeeis.In6%vandezakenwashetvonnisminderdan25%lagerdandeeisenin27%vandezakenwashetvonnismeerdan 25% lager dan de eis. Erwas geen significant verschil tussen de verschillendeslachtoffercategorieën.Zietabel3.20.Tabel3.20:Hetvonnisalspercentagevandeeis,incategorieënuitgesplitst N %totaal %Politie %Anderskwal. %Niet‐kwal.
Vonnisminderdan75%vandeeis
75 27% 33% 26% 24%
Vonnistussen75%en99%vandeeis
16 6% 6% 6% 6%
Vonnisgelijkaaneis
161 59% 54% 59% 61%
Vonnishogerdaneis
23 8% 6% 9% 10%
Decentralevraagvanhetonderzoekisinhoeverrehetverschiltusseneisenvonnisinzaken met niet‐kwalificerende slachtoffers afwijkt van het verschil tussen eis envonnis inzakenmetkwalificerendeslachtoffers.Omhierinin inzichtteverkrijgeniser een zogenaamdemixeddesignANOVA uitgevoerd. Deze analyse levert drie typeninformatieop:
- Deverschillendegroepen(politie,anderekwalificerendeslachtoffersenniet‐kwalificerende slachtoffers) worden met elkaar vergeleken. Er is alvastgesteld dat de gemiddelde scores tussen groepen niet van elkaarverschillenopdevoormeting(deeis)endenameting(hetvonnis).Ditwordtookwelhet‘betweensubjectsmaineffect’genoemd.
41Per zaak is het vonnis als percentage van de eis bepaald. Vervolgens is van deze percentages hetgemiddelde berekend. Let wel: dat is duswat anders dan het gemiddelde vonnis als percentage van degemiddelde eis. Het gemiddelde vonniswas 29 strafpunten, de gemiddelde eis 33,wat betekent dat hetverschiltussendegemiddeldes12%is.
26
- Descoresopdeeisenhetvonniszijnmetelkaarvergelekenenbezien isofdezesignificantvanelkaarverschillen.Ditwordtookwelhet‘withinsubjectsmaineffect’genoemd.
- Het meest wezenlijk voor het onderhavige onderzoek is dat de analyseinteractie‐effecten opspoort. Het gaat hier om de interactie tussen hetverschil in eis en vonnis in de groepen (zie hierboven). Bij een significantinteractie‐effectwijkendeverschillen tussendeeisenhetvonnispergroepvanelkaaraf.
Erwasaleerdervastgestelddatergeenhoofdeffectisvandeslachtoffercategorie,naverwijdering van een drietal uitbijters. De eisen in zaken met politiemedewerkers,andere kwalificerende slachtoffers en niet‐kwalificerende slachtoffers wijken nietsignificantvanelkaaraf.Endatgeldtookvoordevonnissen.Erisweleensignificantverschiltussenhetgemiddeldevonnisendegemiddeldeeis.42Hetvonnisislagerdandeeis.Eeninteractie‐effectiserechterniet.43Hetvonnisvanderechterwijktnietsignificantmeerofminderafvandeeisinzakenmetniet‐kwalificerendeslachtoffers,vergelekenmetwelkwalificerendeslachtoffers.Ditbetekenttevensdathetvonnisvanderechtergeen correctie inhoudt op de bedoelde effecten van de (Polaris‐)richtlijnen voorstrafvorderingvanhetOpenbaarMinisterie.Tabel 3.21: Vergelijking gemiddelde eis met gemiddeld vonnis perslachtoffercategorie(instrafpunten)44 N Eis Vonnis Verschil
Politie 79 41,5 36,8 ‐4,7
Anderskwalificerend 100 29,6 25,9 ‐3,7
Niet‐kwalificerend 93 36,0 30,9 ‐5,1Ookdemodaliteitenvaneisenvonniswijkennauwelijksvanelkaaraf.Alserenkeleengeldboeteisgeëist,wordtin94%vandegevalleneengeldboetegevonnist.Alsereentaakstrafisgeëistwordtditin88%vandezakengevonnist.Bijeenvrijheidsstrafis het vergelijkbare percentage 82%. Zie tabel 3.21. De samenhang tussen demodaliteitvandeeisenhetvonnisiszeersterk.45
42F=23,3,(df=1,p<0,001).43F=0,24,(df=2,p=nietsignificant).44Indezetabelzijndeuitbijtersweggelaten.45Kendall’s tau =0,81, p<0,001. De zeer sterke samenhang betekent tevens dat er geen invloed is vanslachtoffercategorie. Een ordinale regressieanalyse van vonnis op eis, gecontroleerd voorslachtoffercategoriewijst uit dat de slachtoffercategorieniet significantbijdraagt aanhetbepalenvandemodaliteit van het vonnis. Verder bleek in nagenoeg geen van de dossiers eenmotivatie van de rechterterugtevinden,waarindezeverweesnaarhetkwalificerendekaraktervanhetslachtoffer,watookweersamenhangt met de overeenkomst tussen eis en vonnis. Het opnemen van een motivatie is vooral vanbelanginzakenwaarinerwel(sterk)wordtafgeweken.
27
Tabel3.22:Samenhangtussenmodaliteiteisenvonnis Geldboete
vonnisTaakstrafvonnis
Vrijheidsstrafvonnis
TotaalN
Geldboeteeis 92% 5% 4% 84
Taakstrafeis 6% 88% 6% 93
Vrijheidsstrafeis 4% 14% 82% 94SamenvattingDebelangrijksteresultatenvandezeparagraafzijndevolgende:
- Het vonnis is gemiddeld iets lager ‐9,3%‐ dan de eis. In 59% van de zakenkwamenvonniseneispreciesovereenenin8%washetvonnishoger.In8%vandezakenwashetvonnisminderdan25%lagerenin27%meerdan25%lager.Erishierbijgeenverbandmetdeslachtoffercategorieën.
- Hetvonnisvanderechterwijktinzakenmetkwalificerendeslachtoffersnietsignificant meer af van de eis dan in zaken met niet‐kwalificerendeslachtoffers.Deverhoudingtussenvonniseneisinzakenmetkwalificerendeslachtoffers komt overeen met dezelfde verhouding in zaken zonderkwalificerendeslachtoffers.
- Modaliteiten van eis en vonnis wijken nauwelijks van elkaar af. Desamenhangtussenmodaliteitvaneisenvonnisiszeersterk.
3.6DeresultatenvergelekenmetLodewijksetal(2010)
HethuidigeonderzoekwaseenreplicatievandestudievanLodewijksetal(2010).Debevindingenvandezestudiewordeninhethuidigeonderzoekbevestigd.KenmerkensteekproefDeachtergrondkenmerkenvandeslachtoffersinbeidestudieskwameningrotelijnenovereen.ZowasbijLodewijksetal(2010)was75%manendegemiddeldeleeftijd38,terwijl in de huidige studie 74%manwas en de gemiddelde leeftijd 36. Ook in desamenhang tussen met slachtoffercategorieën waren sterke overeenkomstenwaarneembaar. Politie‐slachtoffers hebben vaker een Nederlandse achtergrond, enanders‐kwalificerende slachtoffers zijn gemiddeld ouder. Ook het gegeven datbedreigingbijdeonderzochtegroepkwalificerendeslachtoffersvakervoorkomtdanbijniet‐kwalificerendeslachtofferskomtuitbeidestudiesnaarvoren.DeeisvandeofficiervanjustitieOok de eis van de officier van justitie kwam in beide studies sterk overeen. DegemiddeldeeisinstrafpuntenindestudievanLodewijksetal(2010)was33,terwijlhet in het huidige onderzoek – na verwijdering van een drietal uitbijters – 35bedroeg.46Ookdevergelijkingperslachtoffercategorieleverdegeenveranderingenop.De gemiddeldes bij de politie‐slachtoffers waren 35 respectievelijk 41, bij anders‐
46WemerkenhierbijopdatdewaardevaneensanctiepunttentijdevanhetonderzoekvanLodewijksetal,nog1dagvrijheidsstraf,2uurtaakstrafen25eurowas.Inhethuidigeonderzoekisdat1dagvrijheidsstraf,2uur taakstrafen29euro.Eenstrafvan10sanctiepuntenzoudus inhetonderzoekvanLodewijksetalgelijkstaanaaneengeldboetevan250euroeninhethuidigeonderzoekaan290euro.
28
kwalificerende slachtoffers 32 respectievelijk 30 en bij niet‐kwalificerendeslachtoffers33respectievelijk36.Zietabel3.23.Tabel3.23:VergelijkingeisinstrafpuntenmetLodewijksetal(2010)47 2010 Huidig
N Gemiddelde N Gemiddelde
Politie 76 35 79 41
Anderskwalificerend 108 32 100 30
Niet‐kwalificerend 87 33 93 36
Totaal 271 33 272 35Uit de resultaten van beide studies bleek een verschil in gekozenmodaliteiten. Bijniet‐kwalificerende slachtoffers kwamen geldboetes beduidend vaker envrijheidsstraffenmindervaakvoordanbijkwalificerendeslachtoffers.Een interessantebevindinguithethuidigeonderzoekbetrofdevergelijkingvanhetBOS‐adviesmetdedaadwerkelijkgeëistestraf.Hetadviesbleekgemiddeldsignificant(13punten)hogertezijndandeeis.Ditwasbijkwalificerendeslachtoffersongeveer20 punten, terwijl het BOS‐advies in zaken met niet‐kwalificerende slachtoffersslechts1punthogerlagdanhetaantalgevorderdestrafpunten.Lodewijks et al (2010) rapporteren deze vergelijking niet, maar de analyse is metbehulpvanhundataeveneensuittevoeren.IndedatavanLodewijksetal(2010)ishetBOS‐adviesnietsignificanthogerdandeeis(eenverschilvan2,9punten),enerisookgeenverbandmetdeslachtoffercategorie,zietabel3.24.48Vanwege de kleine aantallen in het onderzoek van Lodewijks et al moeten deresultatenmet voorzichtigheid worden geïnterpreteerd en is nader onderzoekmeteengroteresteekproefwenselijk,maardezeresultaten indicerendatdeOfficiervanJustitieinzakenmetkwalificerendeslachtoffersinhethuidigeonderzoek–andersdanin de studie van Lodewijks et al (2010) – een beduidend lagere straf eist dan BOSadviseert.Tabel3.24VergelijkingBOS‐adviesmetdaadwerkelijkgeëistestraf 2010 Huidig
N Verschil BOS‐strafpunten
N Verschil BOS‐strafpunten
Politie 13 2,3 29 19
Anderskwalificerend 25 6,6 75 21
Niet‐kwalificerend 17 ‐2,2 60 1
Totaal 55 2,9 164 13
47Bijderesultatenvanhethuidigeonderzoekzijndeuitbijtersweggelaten.48Erisgeensignificantverschiltussendeverschilscores,(F=2,0,df=2,p=ns.)
29
HetvonnisDe resultaten van het huidige onderzoek bevestigen dat in zaken met politie‐slachtoffers vaker vrijheidsstraffen worden geëist dan in zaken met niet‐kwalificerendeslachtoffers.DatbleekookaluitdestudievanLodewijksetal(2010).Netalsdegemiddeldeeisverschildehetgemiddeldevonnistussendestudiesnietofnauwelijks.Zonderuitbijterswashetgemiddeldeaantalstrafpuntenvanhetvonnisindehuidigestudie30,tegen29bijLodewijksetal(2010),terwijlerookgeenverbandwasmetdeslachtoffercategorieën.Zietabel3.25.Tabel3.25:VergelijkingvonnisinstrafpuntenmetLodewijksetal(2010)49 2010 Huidig
N Gemiddelde N Gemiddelde
Politie 79 30 79 36
Anderskwalificerend 108 29 100 26
Niet‐kwalificerend 87 27 93 31
Totaal 274 29 272 30HetvonnisversusdeeisDe vergelijking tussen vonnis en eis levert in beide studies nagenoeg dezelfderesultatenop.Demodaliteitenvaneisenvonniskomenzeersterkmetelkaarovereen.Hetvonnisisgemiddeldietslagerdandeeis(6,3%lagerindestudievanLodewijksetal(2010)en9,3%lagerinhethuidigeonderzoek),waarbijergeensamenhangismetslachtoffercategorie. Het verschil tussen eis en vonnis was bij de geweld tegen depolitie in de huidige studie 4,7 strafpunten, bij Lodewijks et al (2010) 4,3. Bij deanders‐kwalificerende slachtoffers leverde dezelfde vergelijking verschillen van 3,7,respectievelijk 2,2 strafpunten en bij de niet‐kwalificerende slachtoffers 5,1respectievelijk6,0strafpunten.Zietabel3,26.Hetvonnisvanderechterbetekentgeenadditionelecorrectieopdebedoeldeeffectenvandestrafvorderingsrichtlijnen.Tabel3.26VergelijkingverschillentusseneisenvonnisinstrafpuntenmetLodewijksetal(2010) 2010 Huidig
N VerschilEis‐vonnis
N VerschilEis‐vonnis
Politie 79 ‐4,3 79 ‐4,7
Anderskwalificerend 108 ‐2,2 100 ‐3,7
Niet‐kwalificerend 87 ‐6,0 93 ‐5,1
49Wederomzijnbijderesultatenvanhethuidigeonderzoekdeuitbijtersweggelaten.
31
4 Conclusie
In de conclusie van dit rapport keren we terug naar de vier hoofdvragen van hetonderzoek. Tezamen geven deze vragen antwoord op de probleemstelling van hetonderzoek:In hoeverre volgen rechters in geweldsdelicten met slachtoffers met bijzonderekwalificatie de eis van het OM en in hoeverre is dat bij geweldsdelictenmet andereslachtoffershetgevalenwatbetekentditvoordeimpactvandestrafvorderingsrichtlijnkwalificerendeslachtoffers?1. In hoeverre volgen rechters in bewezen verklaarde geweldszaken met als
slachtoffereenpolitiefunctionaris,‘andere’functionarissenenslachtofferszonderbijzonderkwalificerendeslachtoffersdeeisvanhetOM?
Het onderzoekbevestigtdebevindingvanLodewijkset al (2010)datde eis vandeOfficier van Justitie en het vonnis van de rechter gemiddeld niet veel van elkaarafwijken.Hetvonnisisgemiddeld90,7%vandeeis.In59%vandezakenkomeneisenvonnisinstrafpuntenpreciesovereen.Derechtervolgtnietalleendeofficierindehoogtevanzijneis,maarook indegekozenmodaliteit.Er is een sterke samenhangtussendemodaliteitenvandeeisenhetvonnis.2. Hoevaakwijkenzebijdezedriegroependaarvanafeninwelkemate(intermen
vansoortstrafenstrafpunten)?De overeenkomsten tussen eis en vonnis zijn bij niet‐kwalificerende slachtoffershetzelfdealsbijkwalificerendeslachtoffers.Hierinbevestigthethuidigeonderzoekdestudie van Van der Aa et al (2008) en Lodewijks et al (2010). Het vonnis van derechtervolgtdeeisvandeofficiervoordezegroepeningelijkemate.Ditgeldtookvoordemodaliteitvanhetvonnis.Dezehangt sterksamenmetdeeisvandeofficier,zoalsdatindestudievanLodewijksetal(2010)ookalhetgevalwas.De modaliteit van de eis (en dus het vonnis) in zaken met niet‐kwalificerendeslachtofferswijktafvandezakenmetpolitiemedewerkersenanderekwalificerendeslachtoffers.Bijniet‐kwalificerendeslachtofferskwamengeldboetesbeduidendvakerenvrijheidsstraffenbeduidendmindervaakvoordanbijkwalificerendeslachtoffers.Inzakenvangelijkezwaarteinstrafpuntenwordtbijkwalificerendeslachtofferseenzwaardere strafmodaliteit opgelegd. Dat is opmerkelijk, omdat de zaken metkwalificerende slachtoffers, juist vanwege de strafverzwarende werking van derichtlijn,relatieflichteredelictenbetreffen.3. Wat betekenen de resultaten van de eerste twee onderzoeksvragen voor de
impactvandestrafvorderingsrichtlijn?De voornaamste conclusie voor de strafvorderingsrichtlijn is dat het vonnis van derechterde impacthiervanniet versterkt of verzwakt.De rechter volgtdeofficier inzijneis,ofdatnuzakenmetofzonderkwalificerendeslachtoffersbetreft.Verderblijktde richtlijn ookdemodaliteit te beïnvloeden. Zakenmetkwalificerende slachtoffers
32
bevatten relatief lichtere delicten. Tegelijkertijd wordt bij een gelijk aantalstrafpunten in zaken met kwalificerende slachtoffers een relatief zwaarderestrafmodaliteitgeëistengevonnistdaninzakenmetniet‐kwalificerendslachtoffer.4. InhoeverrewijkenderesultatenafvanhetonderzoekvanLodewijksetal.(2010),
waarvan het een replicatie is? En wat zegt dit over de effecten van destrafverzwaring van 150% naar 200% in de strafvorderingsrichtlijn voor destraftoemeting?
DeresultatenvanditonderzoekbevestigendestudievanLodewijksetal(2010).Degemiddelde hoogte van de eisen en de vonnissen komt in het huidige onderzoekovereenmet de eerdere bevindingen en dat geldt ook voor het ontbreken van eenrelatietussendehoogtevaneisenvonnismetdeslachtoffercategorie.Hetonderzoekbevestigtverderdathetvonnisvanderechtergeenadditionelecorrectievormtopdestrafverhogendewerkingvanderichtlijn.Ditgeldtinhethuidigeonderzoek–dusnadeverderestrafverzwaring–evenzeeralsindestudievanLodewijksetal(2010).Opbasis van de resultaten van dit onderzoek lijkt de strafverzwaring geen invloed tehebbengehadopdematewaarinhetvonnisvanderechterdeeisvandeofficiervolgt.Erisechterweléénvoorbehoudtemakenopdezeconclusie.IneengedeeltevandeonderzochtedossierswashetdoorBOSgegevenadvies terug te vinden.DitmaakteeenvergelijkingmogelijktussenhetBOS‐adviesendeeisvandeOfficiervanJustitie.Uit deze analyse blijkt dat deze in zaken met kwalificerende slachtoffers eenbeduidende lager straf eist dan het BOS‐advies, een verschil van ongeveer 20sanctiepunten.Ditverschilwasnietzichtbaarbijniet‐kwalificerendeslachtoffers:hierverschilde het BOS‐advies gemiddeldmaar één punt dande eis van de officier. Eenheranalyse van de data van Lodewijks et al (2010) leverde geen vergelijkbaarresultaatop.Hierbleekvoorgeenvandecategorieëneensignificantverschil tussenBOS‐advieseneistebestaan.Deze resultaten impliceren dat de eis van de officier demet de aanpassing van derichtlijnbeoogdestrafverzwaringinzakenmetkwalificerendeslachtoffersdempt.Hetfeitdatderechter inzijnvonnisdeeisvandeofficiervolgtmoet indit lichtwordenbeschouwd. Vanwege de relatief kleine aantallen in de studie van Lodewijks et al(2010)isvoorzichtigheidmetdeinterpretatievandezebevindingechterwelgeboden.De vraag waarom deze demping plaatsvindt, is niet te beantwoorden met ditonderzoek.Mogelijk speelt een rol dat door de verhoging van 150% naar 200% inzakenmetkwalificerendeslachtoffershetBOS‐adviesindezezakenteveeluitdepasisgaan lopenmetwateenofficierzelfbillijkvindt.Eenandereverklaring ligt inhetgegevendatdeofficierbijhetbepalenvanzijneisrekeninghoudtmethetmogelijkevonnis van de rechter. In zakenmet kwalificerende slachtoffers komt de verhogingvan de eis in de strafvorderingsrichtlijnen niet overeen met de verhoging van destrafmaat die in de oriëntatiepunten van het LOVS tot uitdrukking komt, watverklaard kan worden uit het feit dat de oriëntatiepunten zijn gebaseerd op destraffen die rechters voor vergelijkbare gevallen in het (recente) verleden hebbenopgelegd. In de oriëntatiepunten gaat het om een verhoging van 33% tot 100% inplaatsvan200%.IndiendeofficierditmeeweegtzalhijvanhetBOS‐adviesafwijken.Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of en welke van deze verklaringen een rolspelen.
33
5 Literatuur
Aquino,K.&ThauS.(2009).Workplacevictimisation.Aggressionfromthetargetsperspective.AnnualReviewofPsychology,60,717‐741.Lens, K.M.E., Pemberton, A. & Groenhuijsen, M.S. (2010).Evaluatiespreekrechtvoorslachtoffers.Tilburg:Intervict.Lodewijks,I.A.J., Laxminarayan,M.S.,Van der Aa,S.& Pemberton, A. (2010).Straftoemetingbijgeweldtegenkwalificerendeslachtoffers.Tilburg:Intervict.Middelhoven,L.K.&Driessen,F.M.H.M.(2001).Geweldtegenwerknemersinde(semi‐)openbareruimte.Utrecht:BureauDriessen.Sikkema,C.Y.etal(2007).Ongewenstgedragbesproken.Amsterdam:DSP‐groep.Van der Aa, S., Van der Vorm, B., Pemberton, A., Van Kesteren, J.N., Letschert., R.M.(2008).Evaluatiestrafvorderingsrichtlijnkwalificerendeslachtoffers.Tilburg:Intervict.VanderVorm,B.,VanderAa,S.&Pemberton,A.(2010).Strafeisverhogingbijgeweldtegen kwalificerende slachtoffers. Op naar een gekwalificeerd delict voorkwalificerendeslachtoffers?DeliktenDelinkwent,40(1),15‐37.Van Mierlo, F. & Pemberton, A. (2009). Van tevredenheid naar kwaliteit: eenmeetinstrumentvoordeslachtofferzorg.Tilburg:Intervict
35
Bijlage1:ChecklistdossieronderzoekArrondisement 1=Haarlem;2=Arnhem;3=Rotterdam;4=
RoermondParketnummer CategorieDelict 1=Bedreiging;
2=Openlijkegeweldpleging;3=Openlijkegeweldplegingmetletsel;4=Eenvoudigemishandeling;5=Mishandelingmetletsel;6=Mishandelingmetvoorbedachtenrade;7=Mishandelingmetvoorbedachtenrade
metletsel;8=Zwaremishandeling;9=Zwaremishandelingmetvoorbedachten
radeCategorieSlachtoffer 1=politiefunctionaris;
2=Ambtenaar;3=MedewerkerOpenbaarvervoer;4=MedewerkerMedischesector;5=MedewerkerOnderwijs;6=Beveiliging;7=Winkel;8=Horeca;9=Anderefunctionaris,namelijk…....10=Niet‐kwalificerendslachtoffer
AlsereenBOSuitdraaiinzit,typedanhetaantalstrafpunten
IsdeeisvandeOvJaanwezig? 1=Ja;2=Nee
EisOvJ:Vrijheidstrafindagen Omvangvandestraftotaalindagen
Hetvoorwaardelijkedeeldaarvanindagen(0isgeheelonvoorwaardelijk)
EisOvJ:GeldboeteinEuro Omvangvandestraftotaalineuro
Hetvoorwaardelijkedeeldaarvanineuro(0isgeheelonvoorwaardelijk)
EisOvJ:Werkstrafinuren Omvangvandestraftotaalinuren
Hetvoorwaardelijkedeeldaarvaninuren(0isgeheelonvoorwaardelijk)
EisOvJ:Eeneventueelanderestraf(leerstraf,schadevergoedingofzo)
Aardenomvang
Hetvoorwaardelijkedeeldaarvan
Isereenrequisitoiraanwezig? 1=Ja;2=Nee
Tekstrequisitoir Beroepslachtoffergenoemd?(Wordtin 1=Ja;
36
hetrequisitoirgenoemddathetslachtoffereenberoepsuitoefenaaris?)
2=Nee
Maatschappelijkeverontwaardiging?(Wordtinhetrequisitoirgenoemddatditfunctioneelslachtofferschapheelernstigis?)
1=Ja;2=Nee
Ishetvonnisvanderechteraanwezig? 1=Ja;2=Nee
Vonnis:Vrijheidstrafindagen OmvangvandestraftotaalindagenHetvoorwaardelijkedeeldaarvanindagen(0isgeheelonvoorwaardelijk)
Vonnis:GeldboeteinEuro OmvangvandestraftotaalineuroHetvoorwaardelijkedeeldaarvanineuro(0isgeheelonvoorwaardelijk)
Vonnis:Werkstrafinuren OmvangvandestraftotaalinurenHetvoorwaardelijkedeeldaarvaninuren(0isgeheelonvoorwaardelijk)
Vonnis:Eeneventueelanderestraf(leerstraf,schadevergoedingofzo)
Aardenomvang
Hetvoorwaardelijkedeeldaarvan
Isdemotiveringvanderechteraanwezig? 1=Ja;2=Nee
Tekstmotivering Beroepslachtoffergenoemd?(Wordtindemotiveringgenoemddathetslachtoffereenberoepsuitoefenaaris?)
1=Ja;2=Nee
Maatschappelijkeverontwaardiging?(Wordtindemotiveringgenoemddatditfunctioneelslachtofferschapheelernstigis?)
1=Ja;2=Nee
Geslachtslachtoffer 1=Man;2=Vrouw
Geboortejaarslachtoffer Etniciteitslachtoffer 1=Nederlands;
2=Turks;3=Marokkaans;4=Surinaams;5=Antilliaans;6=Arubaans;7=Anders,namelijk…....
Geslachtpleger 1=Man;2=Vrouw
Geboortejaarpleger Etniciteitpleger 1=Nederlands;
2=Turks;3=Marokkaans;4=Surinaams;5=Antilliaans;6=Arubaans;7=Anders,namelijk…....
37