52
UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie en (lhbt-)emancipatie) - januari 2017 TITEL: Emancipatie van de Bulgaarse Roma meisjes AUTEUR(S): Ramadanovic, E. UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Afstudeerscriptie Hogeschool Inholland (Culturele en Maatschappelijke Vorming). Voor dit onderzoek is het probleem onderzocht wat de Bulgaarse meisjes in de leeftijd van 13 t/m 18 jaar tegenhoudt om te emanciperen in Nederland in het algemeen en in Rotterdam in het bijzonder en hoe Kenniscentrum Emancipatie Dona Daria in Rotterdam deze doelgroep kan ondersteunen in hun emancipatieproces.Dit onderzoek is gedaan door middel van literatuuronderzoek en een praktijkonderzoek, onder de professionals op het gebied van emancipatie en de Roma meisjes. Hieronder staan de conclusies en aanbevelingen. Volgens het literatuur-en praktijkonderzoek hebben de Bulgaarse meisjes in Nederland te maken met verschillende problematieken. Deze komen voort uit de waarden en normen die in Roma cultuur een sterke aanwezigheid hebben, welke moeilijk te doorbreken zijn. De ouders en de familie hebben een grote invloed op de levenswijze van de Roma meisjes. Ze hebben een sterke band met elkaar en de sociale cohesie heeft een sterke aanwezigheid binnen de Roma cultuur. Dit leidt ertoe dat de meisjes zich in een kwetsbare positie bevinden en meestal geen keuzes kunnen maken op eigen wil maar rekening dienen te houden met de wensen van de ouders en de omgeving. Tegenspreken is niet toegestaan, want dit is respectloos en het is een norm binnen de Roma cultuur. De meisjes dienen de ouderen te respecteren, willen ze hun aanzien behouden. Ze worden beschermd opgevoed in tegenstelling tot jongens, deze hebben meer vrijheid. Dit leidt tot genderongelijkheid en onderdrukking van de meisjes/vrouwen. De meisjes worden opgevoed met de gedachte om later een huisvrouw te worden, en worden hierop voorbereid door thuis mee te helpen in de huishoudelijke taken. Naar school gaan is geen prioriteit wat ertoe leidt dat meisjes een educatieve achterstand oplopen en geïsoleerd raken. Wel is het zo volgens het praktijkonderzoek dat de meisjes een verandering willen zien en behoefte hebben aan emancipatie. Uit het onderzoek blijkt dat Roma moeite hebben met het vertrouwen van iemand die niet dezelfde achtergrond heeft en het liefst in contact zijn met iemand van dezelfde achtergrond. De Roma geven aan dat ze geen kennis en inzicht hebben in het onderwijssysteem en wet-en regelgeving in Nederland en hebben behoefte aan kennis erover. Uit het onderzoek is gebleken dat de meeste Roma in armoedige omstandigheden leven en dat dit een van de oorzaken is dat Roma niet kunnen studeren of een beroep volgen. Een opvallend punt is dat de meeste onderzoeken zich op bepaalde groepen richten. LINK: http://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/Publicaties/emancipatie-bulgaarse-roma-meisjes- afstudeeronderzoek.pdf TREFWOORDEN: Zigeuners (Sinti - Roma) Vrouwen Zigeuners (Sinti - Roma) Meisjes Rotterdam Oost-Europeanen

UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk expertisecentrum voor integratie, discriminatie en (lhbt-)emancipatie) - januari 2017

TITEL: Emancipatie van de Bulgaarse Roma meisjes AUTEUR(S): Ramadanovic, E. UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Afstudeerscriptie Hogeschool Inholland (Culturele en Maatschappelijke Vorming). Voor dit onderzoek is het probleem onderzocht wat de Bulgaarse meisjes in de leeftijd van 13 t/m 18 jaar tegenhoudt om te emanciperen in Nederland in het algemeen en in Rotterdam in het bijzonder en hoe Kenniscentrum Emancipatie Dona Daria in Rotterdam deze doelgroep kan ondersteunen in hun emancipatieproces.Dit onderzoek is gedaan door middel van literatuuronderzoek en een praktijkonderzoek, onder de professionals op het gebied van emancipatie en de Roma meisjes. Hieronder staan de conclusies en aanbevelingen. Volgens het literatuur-en praktijkonderzoek hebben de Bulgaarse meisjes in Nederland te maken met verschillende problematieken. Deze komen voort uit de waarden en normen die in Roma cultuur een sterke aanwezigheid hebben, welke moeilijk te doorbreken zijn. De ouders en de familie hebben een grote invloed op de levenswijze van de Roma meisjes. Ze hebben een sterke band met elkaar en de sociale cohesie heeft een sterke aanwezigheid binnen de Roma cultuur. Dit leidt ertoe dat de meisjes zich in een kwetsbare positie bevinden en meestal geen keuzes kunnen maken op eigen wil maar rekening dienen te houden met de wensen van de ouders en de omgeving. Tegenspreken is niet toegestaan, want dit is respectloos en het is een norm binnen de Roma cultuur. De meisjes dienen de ouderen te respecteren, willen ze hun aanzien behouden. Ze worden beschermd opgevoed in tegenstelling tot jongens, deze hebben meer vrijheid. Dit leidt tot genderongelijkheid en onderdrukking van de meisjes/vrouwen. De meisjes worden opgevoed met de gedachte om later een huisvrouw te worden, en worden hierop voorbereid door thuis mee te helpen in de huishoudelijke taken. Naar school gaan is geen prioriteit wat ertoe leidt dat meisjes een educatieve achterstand oplopen en geïsoleerd raken. Wel is het zo volgens het praktijkonderzoek dat de meisjes een verandering willen zien en behoefte hebben aan emancipatie. Uit het onderzoek blijkt dat Roma moeite hebben met het vertrouwen van iemand die niet dezelfde achtergrond heeft en het liefst in contact zijn met iemand van dezelfde achtergrond. De Roma geven aan dat ze geen kennis en inzicht hebben in het onderwijssysteem en wet-en regelgeving in Nederland en hebben behoefte aan kennis erover. Uit het onderzoek is gebleken dat de meeste Roma in armoedige omstandigheden leven en dat dit een van de oorzaken is dat Roma niet kunnen studeren of een beroep volgen. Een opvallend punt is dat de meeste onderzoeken zich op bepaalde groepen richten. LINK: http://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/Publicaties/emancipatie-bulgaarse-roma-meisjes-afstudeeronderzoek.pdf TREFWOORDEN: Zigeuners (Sinti - Roma) Vrouwen Zigeuners (Sinti - Roma) Meisjes Rotterdam Oost-Europeanen

Page 2: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

TITEL: Integratie en participatie voor gemeenten : Factsheet UITGAVE: Den Haag : Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), 2016 SAMENVATTING: Factsheet over de integratie en participatie voor gemeenten bestemd. De factsheet bevat relevante informatie over participatie en integratie van asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben ontvangen (statushouders), veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader. De factsheet is gericht op de gemeenteambtenaar die zich inzet voor de integratie en participatie van statushouders. Daarnaast biedt de factsheet informatie over wat er al gebeurt op de COA-locatie voordat statushouders in een gemeente komen wonen. Daarmee wordt het voor gemeenten (en andere betrokken organisaties) helder welke informatie en mogelijkheden statushouders al hebben ontvangen, voordat ze naar een woning in een gemeente verhuizen. Bijvoorbeeld op het gebied van inburgering, onderwijs, waardevolle wachttijd en de Participatiewet. LINK: https://vng.nl/files/vng/20161213-factsheet-integratie-participatie-gemeenten.pdf TREFWOORDEN: Gemeentelijke overheid Vluchtelingenbeleid Inburgering Minderhedenbeleid Vluchtelingen CODE: 327.16 TITEL: Policy in the Public Eye Agenda-setting and framing dynamics of traditional and social media in relation to immigration and integration policies AUTEUR(S): Dekker, R. UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Dissertation Erasmus University Rotterdam.The policy field of immigration and migrant integration is publicly and politically controversial. Consequently, issues related to immigration and migrant integration are regularly in the public eye of the media. This study analyzes how policy agendas in the domain of immigration and integration are shaped and how traditional and social media coverage of policy-related issues influence this. Central question of this study is: How are policy agendas in the domain of immigration and integration shaped and how do traditional and social media coverage of policy-related issues influence this type of agenda?' This question is answered based on a synthesis of findings from the various empirical studies and their interpretation in the context of policy agenda-setting as a feedback process These six empirical studies cover subjects lijke media attention in relation to immigration policy in the Netherlands, the framing of local migrant integration policies in Antwerp, Berlin, Malmö, and Rotterdam, the use of social media by over second generation migrant youth in Rotterdam. It concludes that while direct effects of media on the policy agenda are relatively scarce and not always discernable, other forms of responsiveness to media coverage can be recognized. LINK: http://repub.eur.nl/pub/93464/20161014-PDF-Proefschrift-volledig.pdf TREFWOORDEN: Audio-visuele media Etnische minderheden Berichtgeving Minderhedenbeleid CODE: 322.16

Page 3: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

TITEL: Niets is wat het lijkt : Eritrese organisaties en integratie UITGAVE: Amsterdam / Tilburg : DSP-groep Amsterdam / Universiteit Tilburg , 2016 SAMENVATTING: Dit onderzoek gaat in op de vraag hoe de Eritrese gemeenschap in Nederland is georganiseerd en in hoeverre er binnen de Eritrese gemeenschap druk wordt ervaren van buitenaf, in het bijzonder vanuit Eritrea zelf. Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in: het netwerk van Eritrese organisaties in Nederland; de mate en aard van de (buitenlandse) aansturing van Eritrese organisaties in Nederland door de Eritrese overheid en/of daaraan gelieerde organisaties; de mate en aard van de ervaren druk onder Eritreeërs in Nederland , inclusief het voldoen van financiële bijdragen. Dit onderzoek is uitgevoerd door middel van een literatuuronderzoek, een documentenonderzoek uitgevoerd, vier focusgroepsessies plaatsgevonden en 110 interviews. Interviews zijn gehouden met internationale experts, Nederlandse sleutelinformanten van beleids - en hulpverleningsorganisaties, met advocaten gespecialiseerd in migratierecht en betrokken bij zaken met Eritreeërs en met personen uit de Eritrese gemeenschap waarvan 20 (voormalige) (bestuursleden) van Eritrese organisaties. Er is een breed scala aan personen uit de Eritrese gemeenschap geïnterviewd. Er wordt geconcludeerd dat de organisatiegraad binnen de Eritrese gemeenschap hoog is. Er zijn in Nederland minimaal een zestigtal organisaties actief van en voor leden uit de Eritrese gemeenschap. Angst waart als een spook door de Eritrese gemeenschap in Nederland. Deze angst is gerelateerd aan het besef van surveillance en controle. De PFDJ - de enige politieke partij van Eritrea met de president aan het hoofd - opereert in Nederland. De Eritrese ambassade wordt aangestuurd door de vertegenwoordigers van de PFDJ. Het beeld ontstaat van een lange arm die via de PFDJ-structuren in Nederland opereert. Openlijke intimidatie en vernedering dragen bij aan de angst. Uit het onderzoek is gebleken dat ondanks deze belemmeringen er toch aangiftes bij de politie worden gedaan door leden van de Eritrese Gemeenschap in Nederland. Een degelijke analyse van de bestaande aangiftes kan beter inzicht geven in de problemen en onderliggende patronen van intimidatie. Het leren van de Nederlandse taal is niet voldoende om te integreren in de Nederlandse samenleving. De hele manier van communicatie moet worden aangepast. De wijze van communiceren en het leren opbouwen van een netwerk zijn vaardigheden die training behoeven. Op 15 december 2016 is dit onderzoek door het kabinet naar de Tweede Kamer gestuurd met een brief waarin het kabinet zijn beleid uiteenzet met betrekking tot de aanpak van de Eritrese problematiek. LINK ONDERZOEK: https://www.dsp-groep.nl/wp-content/uploads/16pverit_Niets_is_wat_het_lijkt-DSP_2016.pdf LINK BRIEF DSP: https://www.dsp-groep.nl/wp-content/uploads/Aanbiedingsbrief.pdf LINK BRIEF MINISTER: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2016/12/15/kamerbrief-integrale-aanpak-eritrea-en-de-invloed-van-eritrea-in-nederland/kamerbrief-integrale-aanpak-eritrea-en-de-invloed-van-eritrea-in-nederland.pdf TREFWOORDEN: Afrikanen Vluchtelingen Inburgering Migrantenorganisaties Landenbeschrijvingen CODE: 143.16

Page 4: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

TITEL: De oogst van 9 keer proeftuinieren : Procesevaluatie voor de aanpak van uitbuiting van Roma-kinderen AUTEUR(S): Jansen, M. UITGAVE: Utrecht : Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) , 2016 SAMENVATTING: Evaluatie over de 9 proeftuinen of pilots die zijn uitgevoerd in het kader van het landelijk programma Aanpak uitbuiting Roma kinderen dat liep van 2011 tot en met 2016. Al decennia lang worden Roma-kinderen in Nederland en andere Europese landen uitgebuit. De aanpak van de problematiek wordt bemoeilijkt doordat er onvoldoende zicht is op de aard en omvang. In 2011 is daarom het landelijk programma "Aanpak uitbuiting Roma kinderen" gestart. Om grip te krijgen op de problematiek is sinds 2011 in proeftuinen geëxperimenteerd met nieuwe manieren van werken. De proeftuinperiode heeft een schat aan informatie opgeleverd. Alle proeftuinen hebben methodieken opgeleverd die professionals kunnen helpen bij het adresseren van de problematiek van multiprobleemgezinnen met een Roma-achtergond. Daarnaast zijn op basis van interviews met betrokkenen lessen en inzichten verzameld die de proeftuinen de afgelopen paar jaar hebben opgedaan. Het uiteindelijke doel van het programma was het verbeteren van het perspectief op volwaardige particiatie in de samenleving van jonge Roma die opgroeien in multiprobleemgezinnen en het bevorderen van de maatschappelijke veiligheid. De proeftuinen hebben veel verschillende producten opgeleverd, variërend van methodieken om de professional beter toe te rusten tot protocollen voor een betere ketensamenwerking. Nog niet alle producten zijn reeds toegepast in de praktijk. De proeftuinperiode bleek hiervoor ontoereikend . Wel lijkt volgens de onderzoekers erop dat een verbetering is in het perspectief van jonge Roma. Hoewel harde cijfers vanwege het verbod op etnische registratie ontbreken, laten de schoolgang en arbeidsparticipatie van de gezinnen die gemonitord worden in verschillende proeftuinen een stijgende lijn zien. Op het vlak van de aanpak van kinderuitbuiting zijn er de afgelopen jaren eveneens successen geboekt. LINK: https://hetccv.nl/fileadmin/Bestanden/Onderwerpen/Multiprobleem_gezin/Rapport_Roma_totaal__JH13.12.2016_.pdf TREFWOORDEN: Opvoeding Zigeuners (Sinti - Roma) Illegale arbeid Kinderen Vrouwenhandel CODE: 161.16 TITEL: Wij zijn allemaal verontruste burgers : Nadere differentiatie van een fenomeen voor gedifferentieerde contacten en communicatie AUTEUR(S): Witte, R. UITGAVE: Den Haag : Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) - Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2016 SAMENVATTING: Dit artikel brengt differentiatie aan in het containerbegrip 'verontruste burgers'. Een fenomeen dat zich voordoet rondom asielzoekersopvang en vele andere maatschappelijke issues. Uitgangspunt bij deze differentiatie is dat met verschillende groepen burgers op verschillende wijze gecommuniceerd moet worden . Op basis van dit artikel wordt een schematisch overzicht van categorieën en communicatiealternatieven opgezet. Dit overzicht kan gebruikt worden in het adviseren en ondersteunen van gemeenten, instellingen en organisaties bij hun contacten en communiceren met verschillende groepen burgers in relatie tot maatschappelijk-sociale stabiliteitsissues, onrust en spanningen. Deze gemeenten en organisaties vormen dan ook de voornaamste doelgroep van dit stuk.

Page 5: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

LINK: https://www.socialestabiliteit.nl/documenten/publicaties/2016/12/22/rob-witte-wij-zijn-allemaal-verontruste-burgers TREFWOORDEN: Gemeentelijke overheid Autochtonen Opvangcentra Communicatie CODE: 326.16 TITEL: Factsheet Extreemrechts in Nederlandse Gemeentes AUTEUR(S): Wagenaar, W. UITGAVE: Amsterdam : Anne Frank Stichting, 2016 SAMENVATTING: Factsheet waarin een actueel beeld wordt geschetst van de in Nederland actieve extreemrechtse organisaties. Ten behoeve van dit overzicht is gebruik gemaakt van de dataverzameling in het kader van het Monitorproject 'Racisme, Antisemitisme en Extreemrechts Geweld in Nederland'. De dataverzameling binnen dit project op het gebied van extreemrechts vindt bijna volledig plaats op basis van primaire bronnen: publicaties, websites en digitale media van extreemrechtse formaties, sociale media-activiteiten van dergelijke formaties en hun aanhang, gesprekken met (voormalige) rechtsextremisten en het bekijken van publieke activiteiten (demonstraties) van deze organisaties. Deze factsheet geeft inzicht in de omvang, regionale spreiding, betekenis en betrokkenheid bij geweldsincidenten van de verschillende extreemrechtse organisaties in Nederland . Het bevat een alfabetisch overzicht van klassieke extreemrechtse organisaties die in 2015 en 2016 actief zijn geweest. Voor elke organisatie wordt ingegaan op de ideologie, aanhang, regionale spreiding, risico's, activiteiten in 2015 en 2016. LINK: https://www.socialestabiliteit.nl/binaries/sociale-stabiliteit/documenten/publicaties/2016/12/22/factsheet-extreemrechts-in-nederlandse-gemeentes/Factsheet+Extreemrechts+in+Nederlandse+Gemeentes.pdf TREFWOORDEN: Rechts-extremisme Geweld Nederland Rechtsextreme organisaties CODE: 061.16 TITEL: Reflectie op Opvang Asielzoekers en Maatschappelijke Spanningen UITGAVE: Den Haag / Amsterdam : Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) - Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid / VU Amsterdam, 2016 SAMENVATTING: Dit document biedt inzicht in mogelijke (re)acties van burgers op asielopvang en andere bronnen van maatschappelijke onrust en spanningen. In de tweede helft van 2015 leidt een sterke toename van vluchtelingen naar Europa tot grote zorg en spanningen - spanningen die ook lokaal hun weerslag kennen. Dit is zeker het geval in een aantal gemeenten, rond de vraag om en besluitvorming over de opvang van asielzoekers. Deze reflectie beoogt nader inzicht te verschaffen in mogelijke (re)acties van burgers in deze situatie. Zo worden praktische aanwijzingen verkregen voor het handelen van gemeenten in relatie tot reacties vanuit de samenleving. Het doel van deze reflectie is: (1) Terug te kijken op hoe gemeenten zijn omgegaan met de spanningen rondom de verhoogde asielinstroom in de tweede helft van 2015; (2) Te reflecteren op welke factoren een rol spelen in deze spanningen en de reactie daarop, op de rol die gemeenten daarin kunnen spelen, en hoe gemeenten dit kunnen doorvertalen naar nieuwe situaties waarin de maatschappelijke veerkracht1 zodanig op de proef wordt gesteld. Algemene recepten voor anticipatie op spanningen zijn niet te geven - veel is contextafhankelijk. In deze reflectie wordt daarom aan de hand van zogenaamde

Page 6: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

'ideaaltypische' beschrijvingen aangegeven wat werkt en vooral ook wat niet werkt en in welke situaties. Zo wordt een vergelijking gemaakt tussen vier verschillende groepen gemeenten; de criteria voor de indeling worden hieronder toegelicht. Er wordt een beeld geschetst van vier groepen gemeenten en er wordt uiteengezet welk beleid in welke situatie leidt tot relatief positieve dan wel (juist) negatieve reacties. LINK: https://www.socialestabiliteit.nl/binaries/sociale-stabiliteit/documenten/publicaties/2016/12/22/reflectie-op-opvang-asielzoekers-en-maatschappelijke-spanningen/Reflectie+op+Opvang+Asielzoekers+en+Maatschappelijke+Spanningen.pdf TREFWOORDEN: Vluchtelingen Vluchtelingenbeleid Gemeentelijke overheid Geweldpreventie CODE: 329.16 TITEL: Samenwerken aan perspectief met Roma UITGAVE: Almere : Stichting Leger des Heils, Welzijns- en Gezondheidszorg,, 2016 SAMENVATTING: Brochure van het Leger des Heils over de uitgangspunten bij het werken met Roma en Roma-kinderen. Door jarenlange ervaring met het werken met kinderen, volwassenen en gezinnen met een Roma achtergrond weet het Leger des Heils wat in de aanpak van multiproblematiek belangrijk is. Deze brochure gaat in op vragen als: Hoe bied je complexe problemen het hoofd, waar begin je en hoe werk je samen in de aanpak van Roma-problematiek? Als professionals onderling, maar ook met het gezin zelf? Om dat te bepalen is een analyse van de situatie nodig. Het Leger des Heils maakt gebruik van het viervenstermodel . Een model dat op een gestructureerde manier in kaart brengt. LINK: https://hetccv.nl/fileadmin/Bestanden/Onderwerpen/Multiprobleem_gezin/Leger_des_heils/Brochure_Werkwijze_Roma_LdH.pdf TREFWOORDEN: Zigeuners (Sinti - Roma) Kinderen Opvoeding Hulpverlening CODE: 161.16 TITEL: Kwetsbaar en weerbaar : Werken met Roma UITGAVE: Veldhoven : Cordaad Welzijn, 2016 SAMENVATTING: In deze publicatie is de methodiek gedocumenteerd die Cordaad Welzijn (voorheen Stimulans) in de gemeente veldhoven heeft ontwikkeld in zijn werk met Roma's. De gemeente Veldhoven (bijna 45.000 inwoners) is sinds eind jaren 70 een van de grootste opvanggemeenten in Nederland voor Roma's. Het gaat om circa 225 Roma's , zo'n 60 gezinnenn verdeeld over 4 locaties. Vanaf het eerste moment dat ze zich in de gemeente vestigden, hebben gemeente, woningcorporaties, en welzijnswerk veel aandacht gehad voor deze groep. Sinds 2004 is de aanpak geïntensiveerd en is met veel middelen en mensen geïnvesteerd in het 'normaliseren' van de situatie. Zo is er methodiek ontwikkeld die in deze publicatie vastgelegd. Centraal in de methodiek staat de vragenreeks: (1) Hoe moeten wij als professional onze eigen positie duiden.; (2) Wat betekent dat voor ons handelen als professional (in de toekomst) en is daarmee onze huidige praktijk en inzet te legitimeren?; (3) Hoe kunnen we met dit inzicht onze positie en handelen verbeteren? LINK: https://hetccv.nl/fileadmin/Bestanden/Onderwerpen/Multiprobleem_gezin/Veldhoven/rapport_Kwestbaar_en_Weerbaar_en_Kwetsbaar.pdf

Page 7: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

TREFWOORDEN: Zigeuners (Sinti - Roma) Welzijnswerk Maatschappelijk werk Hulpverlening CODE: 161.16 TITEL: Uitbuiting van minderjarigen in de criminaliteit in Nederland : Onderzoek naar signalering, aanpak en samenwerking door professionals AUTEUR(S): Bos, A. Loyens, K. Nagy, V. Oude Breuil, B.C. UITGAVE: Utrecht : Universiteit Utrecht - Departement Bestuurs - en Organisatiewetenschap (USBO) / Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen - Universiteit Utrech, 2016 SAMENVATTING: Onderzoek naar mitbuiting van minderjarigen in de criminaliteit in Nederland. In 2011 is het landelijke programma Aanpak uitbuiting Roma kinderen in een samenwerkingsverband tussen het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) gestart. In 2014 is het programma verlengd tot eind 2016. Gedurende de programmaperiode komt naar voren dat de integrale aanpak van criminele uitbuiting van minderjarigen moeilijk lijkt. Vanuit dit programma wil men meer inzicht krijgen in de aard en de omvang van criminele uitbuiting van (Roma) kinderen. Om inzicht te vrekrijgen is dit onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is is echter verbreed naar alle kinderen die zich in Nederland bevinden. Het rapport beschrijft het fenomeen en gaat in op de praktijk van professionals in de zorg- en veiligheidsketen, die met de problematiek te maken krijgen. Op basis van casusstudies en onderzoek in gemeenten laat het rapport zien in hoeverre professionals uitbuiting van minderjarigen in de criminaliteit signaleren, of zij voldoende toegerust zijn om het probleem aan te pakken en wat zij er in de praktijk aan doen. Verder gaat het rapport in op de samenwerking tussen betrokken professionals. Geconcludeerd wordt dat er een te eenzijdige gerichtheid is op meisjes en (potentiële) slachtoffers met een Midden- of Oost -Europese en/of Roma-achtergrond (en daarmee op delicten als winkeldiefstal en zakkenrollen). Andere mogelijke slachtoffers (zoals autochtone Nederlandse kinderen) en delicten (zoals drugscriminaliteit) blijven vaak buiten beeld. Wanneer er wel signalen van uitbuiting zijn, bijvoorbeeld in het geval van 'multi-probleemgezinnen' vallen die weg tegen de vele andere problemen in het gezin. Zo ontstaat een blinde vlek, komt het zelden tot opsporing en vervolging en staat het belang van het kind in de praktijk niet vooro LINK: https://www.wodc.nl/binaries/2672_volledige_tekst_tcm28-237262.pdf TREFWOORDEN: Criminaliteit Etnische minderheden Zigeuners (Sinti - Roma) Kinderen Illegale arbeid CODE: 363.13 TITEL: Handreiking staatloosheid UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2016 SAMENVATTING: Deze handreiking geeft informatie over staatloosheid. Achtereenvolgens wordt ingegaan op : (1) de vraag wat staatloosheid is; (2) oorzaken van staatloosheid ; (3) oplossingen voor staatloosheid ; (4) voorzieningen en verbliif.

Page 8: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

LINK: https://hetccv.nl/fileadmin/Bestanden/Onderwerpen/Multiprobleem_gezin/Handreiking_Staatloosheid.pdf TREFWOORDEN: Vreemdelingen Vreemdelingenbeleid Naturalisatie Illegalen Verblijfsvergunning Zigeuners (Sinti - Roma) CODE: 321.16 TITEL: Voortgangsbrief Agenda Integratie 2016 UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2016 SAMENVATTING: Brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (d.d. 6 december 2016 ) over de voortgang van de uitvoering van de verschillende maatregelen op het gebied van integratie van migranten zoals die op 18 februari 2013 in de de brief "Agenda Integratie" werden gepresenteerd aan de Tweede Kamer. Deze derde vervolgbrief geeft in het kort een overzicht van hoe het staat met de diverse maatregelen die in de Agenda zijn aangekondigd. De maatregelen hebben betrekking op arbeidsmarkt, taal en inburgering, aanpak criminaliteit en overlast, omgaan met anderen en verinnerlijken van waarden. In de bijlage bij de brief wordt de voortgang van alle onderdelen van de agenda weergegeven. Tevens wordt hierin per onderdeel een vooruitblik gegeven op de belangrijkste op dit moment geplande activiteiten voor de komende periode. Bovendien wordt er per onderdeel de stand van zaken met betrekking tot het parlementaire verkeer gegeven (Kamervragen daargelaten). Daarbij wordt, binnen het onderdeel "Aanpak discriminatie en sociale inclusie", uitgebreid toegelicht hoe het Kabinet tegemoet gekomen is aan de motie Bisschop, die betrekking heeft op het verzoek om aandacht voor tegengaan van antisemitisme op Europees Niveau te vragen. LINK BRIEF: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2016/12/05/kamerbrief-voortgangsbrief-agenda-integratie-2016/kamerbrief-voortgangsbrief-agenda-integratie-2016.pdf LINK RAPPORTAGE: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/12/05/voortgangsrapportage-agenda-integratie-per-december-2016/voortgangsrapportage-agenda-integratie-per-december-2016.pdf TREFWOORDEN: Landelijke overheid Antidiscriminatiebeleid Inburgering Etnische minderheden Minderhedenbeleid CODE: 321.16 TITEL: Voorstel van wet tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met het toevoegen van het onderdeel participatieverklaring aan het inburgeringsexamen en de wettelijke vastlegging van de maatschappelijke begeleiding :Tekst en memorie van toelichting UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid , 2016 SAMENVATTING: Tekst en memorie van toelichting bij wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met het toevoegen van het onderdeel participatieverklaring. Inburgeringsplichtigen moeten op grond van de huidige Wet inburgering binnen drie jaar na verkrijging van de verblijfsvergunning het inburgeringsexamen of een vrijstellend examen behalen. De afgelopen jaren is de behoefte ontstaan om inburgeringsplichtigen al op een eerder tijdstip niet-vrijblijvend met de kernwaarden van de Nederlandse

Page 9: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

samenleving te laten kennismaken en hun betrokkenheid met Nederland te laten uitspreken. Met dit wetsvoorstel wordt beoogd daarin te voorzien, door het participatieverklaringstraject als nieuw onderdeel aan het inburgeringsexamen toe te voegen. Het participatieverklaringstraject zal uit twee onderdelen bestaan, te weten een inleiding in de kernwaarden van de Nederlandse samenleving en de ondertekening van de participatieverklaring. In de participatieverklaring staan begrippen als vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit centraal. Met het ondertekenen van de participatieverklaring tonen inburgeringsplichtigen hun betrokkenheid bij de Nederlandse samenleving en hun bereidheid om daar actief aan bij te dragen. Met de introductie van het participatieverklaringstraject als verplicht onderdeel van het inburgeringsexamen wordt uitvoering gegeven aan het voornemen van de regering om het instrument van de participatieverklaring op een niet-vrijblijvende wijze in te voeren. Daarnaast wordt met dit wetsvoorstel voorgesteld de maatschappelijke begeleiding door gemeenten aan asielmigranten en hun gezinsleden wettelijk vast te leggen. Het wettelijk vastleggen van de maatschappelijke begeleiding borgt de begeleiding van asielmigranten en hun gezinsleden in de gemeente waar ze zich (regulier) vestigen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2016/10/25/wetsvoorstel-tot-wijziging-o-a-wet-inburgering-i-v-m-toevoegen-participatieverklaring-aan-inburgeringsexamen-incl-memorie-van-toelichting/wetsvoorstel-tot-wijziging-o-a-wet-inburgering-i-v-m-toevoegen-articipatieverklaring-aan-inburgeringsexamen-incl-memorie-van-toelichting.pdf TREFWOORDEN: Inburgering Minderhedenbeleid Vreemdelingenbeleid Participatie CODE: 321.16 TITEL: Verdiepend onderzoek inburgeraars: Starters eerste en tweede kwartaal 2013 UITGAVE: Amsterdam : MWM2, 2016 SAMENVATTING: Verdiepend onderzoek naar inburgeraars. In dit onderzoek is eerst verkennend kwalitatief onderzoek uitgevoerd, waarin face-to-face gesprekken zijn gevoerd met in totaal 24 inburgeringsplichtigen uit cohort 2013-1 en 2013-2. Volgend op dit verkennende onderzoek is kwantitatief onderzoek uitgevoerd, waarin bevindingen zijn gekwantificeerd. In het kwantitatieve onderzoek zijn in totaal 3.035 inburgeringsplichtigen benaderd per brief om online dan wel via een papieren vragenlijst deel te nemen aan het onderzoek. Netto hebben n=1.054 inburgeringsplichtigen deelgenomen aan het onderzoek. De totale respons komt daarmee op circa 35%. 91% van de onderzochte van de inburgeringsplichtigen leert de Nederlandse taal door een cursus Nederlandse TaaI te volgen. Iwee op de drie inburgeringsplichtigen heeft deze cursus afgerond, bijna een kwart is op dit moment met een cursus bezig. Redenen am niet deel te nemen aan een cursus zijn vooral stress of ziekte en geen tijd door zorg voor de kinderen. Ruim de helft van de inburgeringsplichtigen is tevreden over de cursus (vooral over de kwaliteit van de docenten); 11% is hier ontevreden over. Door middel van het inburgeringsexamen wordt bepaald of de inburgeringsplichtige beschikt over het vereiste niveau van de Nederlandse taal en maatschappij. Als gekekeken wordt naar de verschillende examenonderdelen, wordt het examen Lezen door ruim de heift van de inburgeringsplichtigen als het moeilijkste examen ervaren, gevolgd door Schrijven (36%) en Spreken (29%). Daarentegen wordt het onderdeel Kennis Nederlandse Maatschappij door de meeste inburgeringsplichtigen ervaren als het makkelijkste examen (51%). 79% van de inburgeringsplichtigen neemt deel aan tenminste één examen. Daarentegen heeft één op de vijf

Page 10: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

inburgeringsplichtigen (nag) niet deelgenomen aan één of meet van de examens. De 3 meest voorkomende redenen die inburgeringsplichtigen hiervoor aangeven zijn: het niet (voldoende) beheersen van de Nederlandse taal (54%), stress of ziekte (27%) en te weinig tijd door zorg voor kinderen (14%). Kenmerkend is dat niet-examendeelnemers het moeilijker vinden am informatie over inburgeren te begrijpen of om een taalcursus te volgen ten opzichte van examendeelnemers. Een ander interessant resultaat is dat examendeelnemers vaker op andere manieten Nederlands leren (naast een cursus) dan niet examendeelnemers. Onder examen -deelnemers zijn Nederlandse media populaire manieren am Nederlands te leren; wellicht kan hier (meet) aandacht aan besteed warden in de Nederlands cursussen . Een ruime meerderheid van de inburgeringsplichtigen (75%) heeft op school examens geoefend. Daarnaast geeft ruim twee derde (68%) aan examens geoefend te hebben op de website van DUO. Men is positief over de oefenexamens; bijna alle inburgeringsplichtigen die online oefenen (90%) geven aan dat de oefenexamens hen hebben geholpen. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/11/28/rapportage-verdiepend-onderzoek-inburgeraars/rapportage-verdiepend-onderzoek-inburgeraars.pdf TREFWOORDEN: Inburgering Volwasseneneducatie Tweede taal onderwijs Minderhedenbeleid CODE: 322.16 TITEL: Bevorderen van participatie van cliënten met een psychische stoornis UITGAVE: Diemen : Zorginstituut, 2016 SAMENVATTING: Dit rapport gaat over de taak van zorgprofessionals om hun cliënten te begeleiden naar sport, een woning, werk of hun cliënten te ondersteunen bij het sluiten van vriendschappen. Is het de taak van zorgprofessionals om hun cliënten te begeleiden naar sport, een woning, werk of hun cliënten te ondersteunen bij het sluiten van vriendschappen? En behoort dit soort zorg tot het verzekerde pakket die vergoed wordt uit de Zorgverzekeringswet? Ter beantwoording van deze vragen zijn verschillende situaties met meer of minder ernstige psychische problematiek tegen het licht gehouden. Hierbij is beoordeeld hoever de Zvw reikt en welke activiteiten tot een ander wettelijk domein behoren als het gaat om het bevorderen van participatie. Geconcludeerd wordt dat de ruimte die zorgverleners binnen de Zvw hebben om (arbeids )participatie te bevorderen, beperkt is tot diagnostiek en behandeling, waarbij de sociale omstandigheden van de cliënt centraal staan bij het bepalen van de behandeldoelen en indien nodig het coördineren van zorg als deze domeinoverstijgend is (casemanagement). Verder wordt gteconcludeerd dat de Zorgverzekeringswet en de andere (sociale) wetten die van belang zijn voor de participatie van mensen met psychische problemen juridisch gezien voldoende op elkaar aansluiten, maar dat de praktijk weerbarstiger is. Wel kan er een leemte zijn als de behoefte aan zorg verder reikt dan de huisarts kan bieden, zonder dat er aanspraak is op geneeskundige GGZ. Daarbij wordt de Zvw geïnterpreteerd, dat de huisarts ook hulp kan bieden bij werkgerelateerde klachten en aanpassingsstoornissen. Gebleken is dat er factoren zijn in (de interpretatie en uitvoering van) wet- en regelgeving, die belemmerend kunnen werken voor de participatie van mensen met een psychische aandoening. Een goede afstemming en samenwerking tussen alle partijen die betrokken zijn bij de zorg en ondersteuning aan cliënten met psychische problematiek is dan ook noodzakelijk om succesvolle (arbeids)participatie mogelijk te maken. (Arbeids)participatie vergt inzet van diverse betrokkenen, de cliënt zelf uiteraard, goede hulp vanuit de Zvw (huisarts, geneeskundige GGZ of somatisch medisch specialistische

Page 11: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

zorg), werkgevers, bedrijfsartsen en gemeenten. Er zijn goede voorbeelden, maar deze zijn incidenteel en niet structureel. LINK: https://www.zorginstituutnederland.nl/binaries/zinl/documenten/rapport/2016/08/29/bevorderen-van-participatie-van-clienten-met-een-psychische-stoornis/Bevorderen+van+participatie+van+cli%C3%ABnten+met+een+psychische+stoornis.pdf TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Gehandicapten Geestelijke gezondheid Psychiatrische zorg Arbeidsbemiddeling Werkgelegenheidsbevordering CODE: 564.16 TITEL: Current migration situation in the EU : Hate crime UITGAVE: Wien : European Union Agency for Fundamental Rights (FRA), 2016 SAMENVATTING: Report of the European Union Agency for Fundamental Rights (FRA)on various forms of violence and harassment across the European Union faced by asylum seekers and migrants. FRA data - as of November 2016 - indicate that violence, harassment, threats and xenophobic speech targeting asylum seekers and migrants remain pervasive and grave across the European Union, whether committed by state authorities, private companies or individuals, or vigilante groups. Violent acts targeting asylum seekers, migrants and persons with ethnic minority backgrounds - including killings, threats and intimidation - are committed in a number of Member States. Evidence indicates that racist and xenophobic violence is committed by a variety of offenders, including people stemming from the general population and members of vigilante groups. State authorities' responses to hate crime against asylum seekers and migrants are perceived as weak by civil society in many Member States. In some cases, political actors welcomed the activities of vigilante groups. Most Member States do not collect or publish statistical data on incidents and hate crimes against asylum seekers and migrants.Where such data do exist - for example, collected by civil society - they indicate that such incidents are pervasive and grave.In addition to asylum seekers and migrants, other groups - including Muslims, especially women and persons with ethnic backgrounds - are specifically targeted, as are human rights advocates, 'pro-refugee' politicians and journalists reporting on the issue.A number of factors impede the reporting of hate crimes against asylum seekers and migrants to authorities or other organisations. Low reporting renders the issue invisible. There is evidence of growing hate speech targeting asylum seekers and migrants on the internet, with investigation remaining difficult.Victim support services tailored to the needs of asylum seekers and migrants are limited in the Member States. There is a perception among practitioners that asylum seekers and migrants have limited access to victim support services.. LINK: http://fra.europa.eu/sites/default/files/fra_uploads/fra-december-2016-monthly-migration-report-separated-childr.pdf TREFWOORDEN: EU - Europese Unie Geweld Vluchtelingen Xenofobie Racisme CODE: 043.16

Page 12: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

TITEL: Op weg naar nieuw beleid lwoo UITGAVE: Utrecht / Nijmegen / Amsterdam : Oberon / KBA /Kohnstamm Instituut., 2016 SAMENVATTING: Deze brochure is bedoeld voor scholen en samenwerkingsverbanden die vooruit willen lopen op het loslaten van de landelijk geldende criteria voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) via een opting out lwoo in 2017 of als voorbereiding op de toekomst. Lwoon is er voor vmbo-leerlingen die extra hulp nodig hebben bij het behalen van hun diploma. Op 1 augustus 2014 is de Wet Passend onderwijs in werking getreden. Passend onderwijs betekent dat alle leerlingen een plek in het onderwijs krijgen die zo goed mogelijk past bij hun individuele behoeftes. Kinderen met een handicap of gedragsproblemen hebben recht op een passende onderwijsplek. Vanaf 1 augustus 2014 moeten scholen een passende onderwijsplek geven aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Sinds 1 januari 2016 maken het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs deel uit van het passend onderwijs Dat betekent dat vanaf 1 januari 2016 de samenwerkingsverbanden verantwoordelijk voor de toewijzing en bekostiging van lwoo en praktijkonderwijs Deze brochure geeft informatie over de wijze waarop achttien samenwerkingsverbanden vo vooruitlopen op het loslaten van de landelijk geldende criteria, duur en/of licenties met betrekking tot lwoo. Beschreven worden de verschillende varianten van opting out en de invulling die deze samenwerkingsverbanden daaraan geven. Verder biedt deze brochure een stappenplan en een checklist voor het beleidsvormingsproces rondom het loslaten van landelijk vastgestelde criteria, duur en licenties lwoo. Per 1 januari 2016 is lwoo dus onderdeel van passend onderwijs. Het kabinet heeft het voornemen om in 2018 de landelijke criteria voor lwoo, de duur van de toewijzing van lwoo en de lwoo-licenties los te laten. Via opting out bestaat de mogelijkheid om vooruit te lopen op het loslaten van de landelijk vastgestelde criteria, duur en licenties voor lwoo. Sinds 1 januari 2016 zijn achttien samenwerkingsverbanden vo hiermee begonnen. Vanaf 1 januari 2017 is het opnieuw mogelijk om te kiezen voor opting out lwoo. Samenwerkingsverbanden kunnen alleen deelnemen aan deze opting out mogelijkheid als alle schoolbesturen binnen het samenwerkingsverband hiermee akkoord gaan. LINK: https://www.passendonderwijs.nl/wp-content/uploads/2016/03/Brochure_op-weg-naar-nieuw-beleid-lwoo_def.pdf TREFWOORDEN: Passend onderwijs Onderwijsbeleid VO - Voortgezet onderwijs Gehandicapten Leerlingbegeleiding CODE: 702.16 TITEL: Op weg naar nieuw beleid lwoo. Voortgangsonderzoek naar opting out lwoo AUTEUR(S): Weijers, S. Walraven, M. Damstra, G. Roelofs, M. Meijs, M. van der Voncken, E. Heim, M. UITGAVE: Utrecht / Nijmegen / Amsterdam : Oberon / KBA Nijmegen / Kohnstamm Instituut, 2016 SAMENVATTING: Dit is publicatie nr. 4 in de reeks Evaluatie Passend Onderwijs. Onderzoek naar opting out van leerwegondersteunend onderwijs (lwoo). Welke lessen kunnen worden getrokken uit de ervaringen van de opting-out van de samenwerkingsverbanden om toekomstig beleid (inclusief wet- en regelgeving en

Page 13: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

implementatie) in te richten ten behoeve van opting out of loslaten van de criteria voor lwoo in 2018? Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) is er voor vmbo-leerlingen die extra hulp nodig hebben bij het behalen van hun diploma.Op 1 augustus 2014 is de Wet Passend onderwijs in werking getreden. Passend onderwijs betekent dat alle leerlingen een plek in het onderwijs krijgen die zo goed mogelijk past bij hun individuele behoeftes. Kinderen met een handicap of gedragsproblemen hebben recht op een passende onderwijsplek. Vanaf 1 augustus 2014 moeten scholen een passende onderwijsplek geven aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Sinds 1 januari 2016 maken het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs deel uit van het passend onderwijs Dat betekent dat vanaf 1 januari 2016 de samenwerkingsverbanden verantwoordelijk voor de toewijzing en bekostiging van lwoo en praktijkonderwijs Per 1 januari 2016 is lwoo dus onderdeel van passend onderwijs. Het kabinet heeft het voornemen om in 2018 de landelijke criteria voor lwoo, de duur van de toewijzing van lwoo en de lwoo-licenties los te laten. Via opting out bestaat de mogelijkheid om vooruit te lopen op het loslaten van de landelijk vastgestelde criteria, duur en licenties voor lwoo. Sinds 1 januari 2016 zijn achttien samenwerkingsverbanden vo hiermee begonnen. Vanaf 1 januari 2017 is het opnieuw mogelijk om te kiezen voor opting out lwoo. chttien samenwerkingsverbanden hebben deze mogelijkheid benut om alvast ervaringen te kunnen opdoen met de situatie waarin criteria, duur, procedure en licenties voor lwoo worden losgelaten. In dit rapport komt aan de orde voor welke varianten van opting out is gekozen met bijbehorende beweegredenen, alternatieve invulling en verwachte gevolgen. Tevens wordt per variant beschreven wat de eerste ervaringen zijn van de verschillende belanghebbenden. LINK: http://evaluatiepassendonderwijs.nl/wp-content/uploads/2016/12/4.-Op-weg-naar-nieuw-beleid-lwoo.-Voortgangsonderzoek-naar-opting-out-lwoo..pdf TREFWOORDEN: Passend onderwijs Gehandicapten VO - Voortgezet onderwijs Onderwijsbeleid CODE: 702.16 TITEL: Economic impacts of immigrants and ethnic diversity on cities AUTEUR(S): Bakens, J. UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Dissertation Vrije Universiteit Amsterdam. This dissertation bring together several strands of research and investigate the effect of ethnic diversity on the urban economy. This dissertation is builded around four research questions: (1) What is the economic impact of ethnic diversity on productivity and utility?; (2) To what extent is the economic valuation of immigrants and ethnic diversity heterogeneous across individuals?; (3) What is the economic value of the presence and ethnic diversity of immigrants?; (4) What is the importance of ethnic neighborhood composition in the process of spatial sorting of ethnic groups across neighborhoods? This study uses data form the Netherlands, and in particular from the cities of The Hague and Amsterdam. Throughout this dissertation, it was found that ethnic diversity has statistically significant effects, both positive and negative, on economic outcomes. The results confirm that there is no one-size-fits-all answer to the question of the effect of ethnic diversity and the presence of immigrants on economic outcomes. This is a rather obvious statement, but it is often overlooked in debates on immigration and in discussions about the (un)desirability of ethnic neighborhood segregation and sorting. The effects found in this research typically depend on the characteristics and institutions that shape local labor and housing markets

Page 14: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

and the characteristics of workers and residents, including immigrants, in these markets. Ethnic diversity, for example, is predominantly an issue that is relevant in large cities. In large cities with a larger immigrant stock, an increase in the number of immigrants will impact labor and housing markets through an increase in diversity. In smaller cities, an increase in immigrants is predominantly established as a level effect. Outcomes differ between both cases. At the level of regional labor and housing markets, the effects of ethnic diversity and the presence of immigrants are, by and large, rather small in comparison to the other factors that impact these regional markets. The skill composition of the labor force, the density of the job market, the presence of consumer amenities, and sorting explain a much larger part of regional differences in house prices or wages. The role of ethnic diversity and the presence of immigrants becomes much more relevant if we focus on location decisions within cities. The presence of immigrants has a persistent negative effect on house prices. Even if the author controls for other local characteristics and income levels, there remains a small negative effect in all of the research presented in this dissertation. There are two lines of argument to explain these findings at the neighborhood level, both of which need to be taken into account when considering neighborhood dynamics. First, although omitted variable bias in the estimations may explain part of the remaining negative effect, discrimination might also play a role. More research needs to be aimed at explaining the persistent negative effect of immigrants on house prices at the neighborhood level. The other line of argument is that of sorting . One's own ethnicity in relation to the ethnic composition of one's neighborhood plays a non-negligible role in sorting across neighborhoods. This means that, controlling for economic factors, we observe substantial spatial sorting based on the presence of particular ethnic groups in neighborhoods. This is often overlooked in debates on the negative consequences of segregation and is likely to become more important with the growing number of ethnic groups in many Dutch cities. LINK: http://dare.ubvu.vu.nl/bitstream/handle/1871/54569/complete%20dissertation.pdf?sequence=6&isAllowed=y TREFWOORDEN: Multiculturele samenleving Nederland Buurtbeschrijvingen Etnische minderheden CODE: 531.16 TITEL: Acculturatiestrategieën en Internaliserend Probleemgedrag van Tweede Generatie Migranten in de leeftijd van 10-18 jaar in Nederland: de Invloed van Ervaren Discriminatie AUTEUR(S): Meerhoff, J. UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Master scriptie, Jeugdstudies, Universiteit Utrecht. Dit onderzoek richt zich op de relatie tussen de acculturatiestrategieën integratie, separatie en assimilatie en internaliserend probleemgedrag bij tweede generatie migranten in Nederland in de leeftijd van 10-18 jaar. Daarnaast richt dit onderzoek zich op de vraag of er sprake is van een interactie-effect tussen acculturatiestrategieën en ervaren discriminatie op internaliserend probleemgedrag. Voor de huidige studie is gebruik gemaakt van de cross -sectionele data van het Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) onderzoek (N = 244, M = 13,7 (SD = 1,62), 53% meisjes). Internaliserend probleemgedrag is gemeten aan de hand van de Strengths and Difficulties

Page 15: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

Questionnaire (SDQ). Acculturatiestrategieën zijn gemeten aan de hand van een zelf ontwikkelde schaal op basis van vijf items en ervaren discriminatie is gemeten op basis van één item. Resultaten: Resultaten van een factoriële ANOVA hebben aangetoond dat de acculturatiestrategieën integratie, separatie en assimilatie niet significant met elkaar verschillen op internaliserend probleemgedrag. Daarnaast is gebleken dat de relatie tussen de drie acculturatiestrategieën en internaliserend probleemgedrag niet verschillend is voor jongeren die wel of geen discriminatie ervaren. Discussie: Longitudinaal vervolgonderzoek waarin etnische verschillen en de invloed van sociale en politieke systemen worden meegenomen is wenselijk, gezien het groeiende multiculturele karakter van de Nederlandse samenleving. LINK: http://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/334729/2015_2016_Jeugdstudies_Masterthesis_Jolien%20Meerhoff_4255380.pdf?sequence=2 TREFWOORDEN: Jongeren Etnische minderheden Discriminatie Etnische identiteit CODE: 174.16 TITEL: Probleemgedrag op school onder etnische minderheden : Het effect van pro-school attituden op de relatie tussen ervaren discriminatie en probleemgedrag op school AUTEUR(S): Harmsen, A. UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Bachelor scriptie, Sociologie Universiteit Utrecht. In dit onderzoek is onderzocht of de effecten van ervaren discriminatie op probleemgedrag van etnische minderheden in Nederland beïnvloed kunnen worden door heersende pro -school attituden in de klassencontext. Op basis van de social exclusion theory wordt verwacht dat het ervaren van discriminatie een positief verband zal hebben met probleemgedrag op school. Op basis van literatuur betreffende de invloed van klassennormen op individueel gedrag wordt verwacht dat pro-school attituden in de klas een negatief verband zal hebben met probleemgedrag op school. Op basis van literatuur betreffende intergroepsverhoudingen wordt verwacht dat pro-school attituden het effect van discriminatie op probleemgedrag op school zullen beïnvloeden. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de CILS4EU dataset bestaande uit in 2010/2011 ondervraagde 14 -jarige scholieren. Regressies zijn uitgevoerd en er is geen bewijs gevonden voor de invloed van pro-school attituden op het effect van ervaren discriminatie op probleemgedrag. Wel is bevestigd dat ervaren discriminatie een positief verband heeft met probleemgedrag, en tevens is bevestiging gevonden voor het negatieve verband tussen pro-school attituden in de klas en probleemgedrag op school. LINK: http://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/336693/Harmsen%2c%20A.%20-%20Scriptie.pdf?sequence=1 TREFWOORDEN: Etnische minderheden VO - Voortgezet onderwijs Jongeren Leerlingen Discriminatie Schoolloopbaan CODE: 743.16

Page 16: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

TITEL: Onderzoek naar de groei van vrijstellingen '5 onder a' AUTEUR(S): Bertling, L. Lubberman, J. Witteman-van Leenen, H. UITGAVE: Amsterdam : Regioplan, 2016 SAMENVATTING: Onderzoek naar de groei van het aantal vrijstellingen onder '5 onder a' van de Leerplichtwet 1969. De Leerplichtwet 1969 kent meerdere artikelen waar ouders een beroep op kunnen doen om een jeugdige vrij te stellen van de leerplicht. Het artikel 5 onder a is daar één van en betreft de vrijstelling voor jongeren die op basis van lichamelijke of psychische gronden niet in staat zijn om tot een school dan wel instelling te worden toegelaten. Dit onderzoek gebruikt een combinatie van instrumenten. Zo is eerst een bestandsanalyse uitgevoerd op de Leer- plichttelling van de afgelopen jaren. Vervolgens zijn de achtergrondkenmerken van 3611 jeugdigen met een vrijstelling 5 onder a (voor zover bekend) geanalyseerd. De informatie is aangevuld met een online enquête onder alle leerplichtorganisaties (84% respons) en verdiept met telefonische interviews onder vertegenwoordigers van negentien leerplichtorganisaties, vier samenwerkingsverbanden en vier artsen. De resultaten zijn tot slot getoetst in een groepsgesprek met negen leerplichtambtenaren. Als gekeken wordt naar de ontwikkeling van het geregistreerde aantal vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a, dan zienis er sprake sinds 2011 van een flinke stijging, terwijl het aantal leerplichtigen vrijwel gelijk is gebleven. Er zijn grofweg twee groepen vrijgestelden te onderscheiden. Enerzijds jeugdigen die veelal vanaf het begin van de leerplichtige leeftijd een vrijstelling 5 onder a krijgen en afkomstig zijn van de medische kinderdagverblijven. Daarnaast is er een groep (met name 16-17-jarigen) die op latere leeftijd voor het eerst een vrijstelling ontvangt. Daarbij gaat het doorgaans om psychische of psychiatrische gronden. Als gevolg van passend onderwijs en het invoeren van de Wet langdurige zorg (Wlz) werd een daling verwacht van het aantal vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a. In de praktijk blijkt echter dat deze wetswijzigingen nog niet overal het beoogde effect sorteren; enerzijds door aanpassingstijd, anderzijds door onbekendheid met aanpassingen. Leerplichtambtenaren hebben juridisch gezien geen mogelijkheden om vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a tegen te gaan als het beroep er eenmaal ligt en ondersteund wordt door een verklaring van een onafhankelijke (niet zijnde de behandelende) arts. Artsen worden gezien als de deskundigen, ook al erkennen die zelf dat er hiaten zijn in hun kennis van onderwijsmogelijk- heden. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/10/01/onderzoek-naar-de-groei-van-vrijstellingen-5-onder-a/Rapport_Vrijstellingen_5_onder_a.pdf TREFWOORDEN: VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Passend onderwijs Schoolverzuim Gehandicapten CODE: 742.16 TITEL: Subjectief welzijn en de rol van ervaren discriminatie onder moslims in Europa: De werking van macro- en microfactoren op het subjectief welzijn AUTEUR(S): Stegeman, E. UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Master scriptie, Universiteit Utrecht. Deze studie onderzoekt de relatie tussen zes onafhankelijke micro- en macrofactoren en het subjectief welzijn onder moslims in Europa. De volgende drie macrofactoren zijn onderzocht: opvattingen van autochtonen over immigranten, medialandschap en integratiebeleid. De

Page 17: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

microfactoren zijn mediagebruik, religiositeit en opleidingsniveau van de moslim. Ervaren discriminatie is getoetst als mediatievariabele. Aan de hand van de European Social Survey, de MIPEX-score en gegevens over het medialandschap van de TU Dresden is een multilevelanalyse gedraaid op 704 respondenten. Het resultaat laat zien dat de mediatie van ervaren discriminatie geen overtuigende onderbouwing heeft. Wel hangen ervaren discriminatie en het subjectief welzijn significant samen. Concluderend kunnen er alleen aanbevelingen gedaan worden voor vervolgonderzoek. Een eerste stap is het doen van kwalitatief onderzoek om aan de hand daarvan een beter onderzoeksmodel op te stellen. LINK: http://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/342416/Stegeman%2c%20Esther%20-%20MT-2.pdf?sequence=2 TREFWOORDEN: Europa Islam Nederland Etnische minderheden Islamofobie Discriminatie CODE: 001.16 TITEL: Ethnic and social disparities in different types of examinations in undergraduate pre-clinical training. UIT: Advances in Health Sciences Education, Vol.21, No. 5, 6 December 2016, pp. 1023-1046. AUTEUR(S): Stegers-Jager, K.M. Brommet, F.N. Themmen, A.P.N. UITGAVE: 2016 SAMENVATTING: Paper.Medical schools are increasingly faced with a more diverse student population. Generally, ethnic minority students are reported to underperform compared with those from the ethnic majority. However, there are inconsistencies in findings in different types of examinations. Additionally, little is known about the performance of first-generation university students and about performance differences across ethnic minority groups. This study aimed to investigate underperformance across ethnic minority groups and by firstgeneration university students in different types of written tests and clinical skills examinations during pre-clinical training. A longitudinal prospective cohort study of progress on a 3-year Dutch Bachelor of Medicine course was conducted. Participants included 2432 students who entered the course over a consecutive 6-year period (2008-2013). Compared with Dutch students, the three non-Western ethnic minority groups (Turkish/Moroccan/ African, Surinamese/Antillean and Asian) underperformed in the clinical problem solving tests, the language test and the OSCEs. Findings on the theoretical end -of-block tests and writing skills tests, and results for Western minority students were less consistent. Age, gender, pre-university grade point average and additional socio-demographic variables (including first-generation university student, first language, and medical doctor parent) could explain the ethnicity-related differences in theoretical examinations, but not in language, clinical and writing skills examinations. First-generation university students only underperformed in the language test. Apparently, underperformance differs both across ethnic subgroups and between different types of written and clinical examinations. Medical schools should ensure their assessment strategies create a level playing field for all students and explore reasons for underperformance in the clinical and writing skills examinations LINK: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5119835/pdf/10459_2016_Article_9676.pdf

Page 18: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

TREFWOORDEN: Hoger Onderwijs Etnische minderheden Studenten / stagiaires Leerprestaties Autochtonen CODE: 742.16 TITEL: De identificatie van asielzoekers in Nederland : Vervolgonderzoek naar de registratie en identificatie van asielzoekers door politie en Koninklijke Marechaussee UITGAVE: Den Haag : Inspectie Veiligheid en Justitie - Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2016 SAMENVATTING: Dit onderzoek van de Inspectie Veiligheid en Justitie (VenJ) richt zich op de kwaliteitsborging en zorgvuldigheid van het identificatieproces in de ID -straten. Tevens is onderzocht in welke mate het identificatieproces in de praktijk bijdraagt aan de realisatie van de beoogde doelen van het proces, te weten de registratie en de identificatie van asielzoekers en het verzamelen van signalen over mensenhandel, mensensmokkel en terrorisme. Het registreren en identificeren van asielzoekers gebeurt in eerste instantie in de zogeheten identificatiestraten (hierna: ID-straten). Daarnaast worden in de ID-straten signalen over mensenhandel, mensensmokkel en terrorisme verzameld. Deze activiteiten worden aangeduid als 'het identificatieproces'. De activiteiten binnen de ID-straten worden uitgevoerd door de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) van de politie en door de Koninklijke Marechaussee (KMar). In de ID-straten worden onder meer identificerende gegevens van een persoon verzameld en geregistreerd. Identificerende gegevens zijn bijvoorbeeld de naam van de persoon, een toegekend persoonsnummer of een identificerend biometrisch gegeven, al dan niet in samenhang met andere persoonsgegevens als adres, woonplaats, geboortedatum of nationaliteit. De conclusie van dit onderzoek luidt: De kwaliteitsborging van het identificatieproces is op orde en het proces wordt zorgvuldig uitgevoerd. Alle asielzoekers zijn na het doorlopen van het identificatieproces geregistreerd. Voor de identificatie geldt dat de uitvoering van het proces om de identiteit vast te stellen grotendeels op orde is. Weliswaar wordt al het mogelijke gedaan om de identiteit vast te stellen, maar dit lukt niet altijd, bijvoorbeeld bij ongedocumenteerde asielzoekers. De doelstelling om signalen te verzamelen over mensenhandel, mensensmokkel en terrorisme wordt slechts beperkt gerealiseerd. Dit komt vooral omdat het complex is om aanknopingspunten te vinden over deze vormen van criminaliteit. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2016/12/21/de-identificatie-van-asielzoekers-in-nederland/TK+Bijlage+De+identificatie+van+asielzoekers+in+Nederland+%282%29.pdf TREFWOORDEN: Asielprocedure Vluchtelingen Vreemdelingenbeleid Vluchtelingenbeleid Identificatieplicht Vrouwenhandel CODE: 162.16 TITEL: Boze burgers : Omgaan met weerstand tegen de multiculturele samenleving AUTEUR(S): Bellaart, H. Broekhuizen, J. Dongen, S. van

Page 19: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

UITGAVE: Utrecht : Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) / Verwey-Jonker Instituut, 2017 SAMENVATTING: Dit verkennend onderzoek biedt een overzicht van recente kennis over de reacties van de bevolking op de toenemende diversiteit en de gevoelens over migratie, vluchtelingen en moslims. Zwarte Piet, de komst van vluchtelingen of een nieuw asielzoekerscentrum in de wijk zijn onderwerpen waarbij voor- en tegenstanders vaak lijnrecht tegenover elkaar staan. Ook gemeenten signaleren toenemende wij -zijgevoelens, vooral wanneer het gaat over de multiculturele samenleving. Hoe kunnen gemeenten omgaan met zogenoemde 'boze burgers'? En welke interventies kunnen zij daarvoor inzetten? Deze publicatie focust voornamelijk op burgers die boos zijn over de grote toestroom van vluchtelingen en de toename van de etnisch-culturele diversiteit in de samenleving Er wordt inzicht gegeven in de verschillende typen 'boze burgers' en een overzicht bieden van de kennis die er is over de interventies. Centraal staan de volgende vragen: (1) Welke boosheid is er precies in de samenleving met betrekking tot migratie, vluchtelingen en moslims?; (2) Wat is er bekend over interventies om deze negativiteit te verminderen? Om vroegtijdig te kunnen ingrijpen?; (3) Wat doen grote gemeenten al met de boosheid van burgers in hun gemeente? Worden er al interventies ingezet of uitgeprobeerd? Wat zijn de ervaringen hiermee?; (4) Waaraan hebben andere gemeenten behoefte voor de komende tijd? Voor de beantwoording van vraag 1 en 2 is kennis uit literatuur en recente onderzoeken verzameld, zoals "De diverse samenleving door de ogen van burgers" (Ter Berg & Schothorst, 2016). In afstemming met Expertise-unit Sociale stabiliteit (ESS) is gebruikgemaakt van de differentiatie die Rob Witte hanteert in de publicatie "Wij zijn allemaal 'verontruste burgers'" (Witte, 2016). Voor wat betreft vraag 3 en 4 is geïnventariseerd welke gemeenten activiteiten op dit gebied uitvoeren of gaan uitvoeren, documenten opgevraagd en interviews gehouden met contactpersonen van tien gemeenten (Almere, Amsterdam, Den Haag, Deventer, Gouda, Nijmegen, Tilburg , Zaanstad, Zoetermeer en Zwolle). LINK: https://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/Publicaties/boze-burgers.pdf TREFWOORDEN: Interetnische verhoudingen Multiculturele samenleving Autochtonen Publieke opinie Gemeentelijke overheid Relatieverbetering (groepen) Dialoog CODE: 329.16 TITEL: Verliesgevoelens in relatie tot de multi-etnische samenleving onder autochtone Nederlanders. Working Paper nr. 22 AUTEUR(S): Smeekes, A. Mulder, L. UITGAVE: Den Haag : Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), 2016 SAMENVATTING: Deze paper is het verslag van survey-onderzoek naar verliesgevoelens in relatie tot de multi-etnische samenleving. Onderzocht is in welke mate deze gevoelens aanwezig zijn onder de autochtone Nederlandse bevolking en of deze verliesgevoelens samenhangen met individuele kenmerken, zoals opleiding en leeftijd. Het onderzoek is verricht in opdracht van het project 'Migratiediversiteit', waarin de WRR onderzoekt hoe (de)centrale overheden om kunnen gaan met de toegenomen migratiediversiteit in steden. Door de komst van migranten treden er veranderingen op in de leefomgeving, waardoor sommige autochtone Nederlanders het gevoel hebben de eigen cultuur en identiteit te verliezen. Hoewel deze collectieve verliesgevoelens in relatie tot de multi

Page 20: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

-etnische samenleving een prominente plek innemen in het maatschappelijke debat is er weinig onderzoek gedaan naar de mate waarin deze gevoelens aanwezig zijn onder de autochtone Nederlandse bevolking en of deze verliesgevoelens afhankelijk zijn van individuele kenmerken, zoals opleiding en leeftijd, en de mate van etnische diversiteit in de woonomgeving. Het doel van deze studie is daarom om dergelijke collectieve verliesgevoelens onder autochtone Nederlanders op grotere schaal in kaart te brengen en uit te diepen. In deze studie is er onderzocht in welke mate autochtone Nederlanders verliesgevoelens ervaren in relatie tot nieuwkomers. Hiertoe zijn diverse stellingen voorgelegd aan een representatieve steekproef van 928 respondenten. Hieruit blijkt dat een aanzienlijk deel van de respondenten verliesgevoelens ervaart in relatie tot nieuwkomers. De respondenten die deze verliesgevoelens ervaren zijn vaker lager - of middelbaar opgeleid, hebben meestal een rechtse politieke oriëntatie en stemmen veelal op de PVV of VVD. Maar er komen ook onder de hoger opgeleiden en stemmers van links-progressieve partijen hoge percentages verliesgevoelens voor . Verliesgevoelens blijken niet afhankelijk te zijn van geslacht of leeftijd. LINK: http://www.wrr.nl/fileadmin/nl/publicaties/PDF-Working_Papers/WP022-Verliesgevoelens-multi-etnische-samenleving-autochtone-Nederlanders.pdf TREFWOORDEN: Autochtonen Etnische identiteit Multiculturele samenleving Immigratie Etnische minderheden CODE: 146.16 TITEL: Migratie en classificatie: Naar een meervoudig migratie-idioom. WRR-verkenning nr. 34 AUTEUR(S): Bovens, M. Bokhorst, M. Jenissen, R.P.W. Engbersen, G. UITGAVE: Den Haag : Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), 2016 SAMENVATTING: In deze verkenning onderzoekt Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) het idioom van immigratie en integratie voor zijn project over migratiediversiteit. In het beschrijvende deel van de verkenning wordt stilgestaan bij de huidige classificatiepraktijk in Nederland en daarbuiten, de kritiek daarop en de alternatieven. Aan de orde komen de ontwikkeling van de termen 'autochtoon' en 'allochtoon' en 'westers' en 'niet-westers', de kritiek hierop en enkele alternatieven. In het beoordelende worden afwegingskaders bepaald wanneer het zinvol is te classificeren naar herkomst en welke eisen dan te stellen zijn aan clustering en labeling. Geconcludeerd wordt dat de tweedelingen 'allochtoon' versus 'autochtoon' en 'westers' versus 'niet -westers' zijn niet meer passend voor hedendaagse vraagstukken van immigratie en integratie. De migranten zijn inmiddels zo verschillend qua herkomstland en migratiemotief dat ze niet meer onder de overkoepelende termen 'allochtonen' of 'westers' en 'niet-westers' zijn te vangen. Deze labels hebben daarnaast een uitsluitende en onderschikkende werking. De term 'allochtoon' ('van een ander land') is bovendien onjuist voor de tweede generatie omdat die in Nederland is geboren. Ook de tweedeling 'westers' versus 'niet-westers' kan beter vervangen worden door een meervoudig en variabel onderscheid naar herkomstgroepen (bijvoorbeeld Nederlandse, Turkse, Centraal-Aziatische achtergrond). Bij het beschrijven van de samenstelling van de bevolking spreekt de WRR over inwoners

Page 21: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

met een Nederlandse en een migratieachtergrond. LINK: http://www.wrr.nl/fileadmin/nl/publicaties/PDF-verkenningen/V034_Migratie_en_classificatieDEF.pdf TREFWOORDEN: Multiculturele samenleving Nederland Wetenschappen Immigratie Etnische minderheden Minderhedenbeleid CODE: 146.16 TITEL: Wat is er mis met maatschappelijke scheidslijnen? - WRR-verkenning nr. 35 AUTEUR(S): Tiemeijer, W.L. UITGAVE: Den Haag : Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), 2016 SAMENVATTING: Studie naar maatschappelijke scheidslijnen. In het politieke en het maatschappelijke debat wordt regelmatig gesproken van 'maatschappelijke scheidslijnen'. Dat is bijna altijd in negatieve zin. Er dreigen nieuwe scheidslijnen te ontstaan en dat beschouwt men als reden voor zorg. Maar wat zijn scheidslijnen precies? Wanneer is een maatschappelijke situatie zodanig dat de kwalificatie 'scheidslijn' op zijn plaats is? En waarom worden maatschappelijke scheidslijnen onwenselijk gevonden? Welke collectieve doelen en waarden zijn daarbij in het geding? Dat zijn vragen die centraal staan in deze studie. Zij vormt een rondgang langs psychologische, sociologische en politiek-filosofische literatuur op zoek naar antwoorden.Het doel van deze studie is te ontrafelen welke normatieve uitgangspunten en overwegingen een rol spelen bij de beoordeling van de (on)wenselijkheid van maatschappelijke scheidslijnen. Deze studie is onderdeel van een groter WRR-project over 'Maatschappelijke scheidslijnen'. Eerdere publicaties van dit project zijn onder meer de bundels 'Hoe ongelijk is Nederland?' (Kremer et al. 2014) en 'Gescheiden werelden?' (Bovens et al. 2014). Daarin werden de empirische verschillen tussen groepen in Nederland in kaart gebracht. Beide bundels stonden dan ook bol van de getallen en grafieken. Deze studie is daarentegen theoretisch van aard. Zij heeft tot doel scherper te krijgen hoe we maatschappelijke scheidslijnen kunnen concipiëren en beoordelen. De lezer zal dan ook nauwelijks getallen en grafieken tegenkomen over de actuele maatschappelijke situatie, maar des te meer theorieën en inzichten uit de (politiek-)filosofische, sociologische en psychologische literatuur. Centraal staat de vraag welke criteria hieruit kunnen worden afgeleid voor een oordeel over de actuele situatie. Deze studie bevat echter geen analyse van hoe Nederland op dit moment scoort op die criteria. LINK: http://www.wrr.nl/fileadmin/nl/publicaties/PDF-verkenningen/WRR__Verkenning_35__Wat_is_er_mis_met_maatschappelijke_scheidslijnen__web.pdf TREFWOORDEN: Wetenschappen Etnische identiteit Politicologie Psychologie Multiculturele samenleving Sociologie CODE: 141.16 TITEL: Grenzen aan de eenheid : De beleving en waardering van diversiteit en inclusiviteit onder medewerkers van Defensie AUTEUR(S): Andriessen, I. Berghe, W. Vanden

Page 22: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

Sterckx, L. UITGAVE: Den Haag : Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) , 2017 SAMENVATTING: Onderzoek naar de beleving en waardering van diversiteit en inclusiviteit onder medewerkers van Defensie.Defensie streeft ernaar de diversiteit binnen de organisatie te vergroten. Dit onderzoek haat na hoe het personeel van de Defensie de huidige mate van diversiteit en inclusiviteit ervaart en of er ondersteuning is voor het uitbreiden van het aandeel vrouwen, etnische minderheden en LHB-ers. Hiertoe werden de antwoorden op een enquête van 2657 personeelsleden geanalyseerd, 34 interviews met medewerkers uit drie minderheidsgroepen (vrouwen, medewerkers van andere etnische achtergrond en LHB'ers) gehouden en is met vertegenwoordigers van netwerken binnen Defensie gesproken. Defensiepersoneel ervaart binnen hun eenheid of afdeling een sterk saamhorige cultuur. Men voelt zich dan ook sterk verbonden met de organisatie en de werktevredenheid is hoog. Driekwart van het Defensie-personeel voelt zich een onderdeel van de organisatie en ondersteunt de stelling dat de organisatie veel voor hen betekent. Tegelijkertijd rapporteert de helft van het personeel negatieve ervaringen. Dit betrof pesten (15%), negeren (20%), roddelen (45%), intimidatie (13%), ongewenste seksuele aandacht (4%) of lichamelijk geweld (1%) . De meest genoemde oorzaak (29%) is 'vanwege mijn opvattingen/ideeën'. Een deel van de vrouwen heeft te maken met negatieve stereotypering als vrouw: 37% geeft aan te maken te krijgen met grappen omdat zij een vrouw is en 1 op de 10 voelt zich bijvoorbeeld minder serieus genomen dan een man. Er wordt bijvoorbeeld de situatie genoemd dat in een vergadering de aanwezige vrouw pen en papier toegeschoven krijgen omdat men er als vanzelfsprekend vanuit gaat dat zij wel zal notuleren. Ruim de helft van de vrouwen is de afgelopen 12 maanden het onderwerp geweest van roddel (tegen ruim 4 op de 10 mannen). Vooral bij ongewenste seksuele aandacht zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen groot : 1 op de 8 vrouwelijke medewerkers bij defensie heeft in de afgelopen 12 maanden te maken gehad met ongewenste seksuele aandacht. Dit kan gaan van seksueel getinte opmerkingen (bijvoorbeeld "kom maar eens mee, dan zal ik je laten zien wat een echte man is") tot aan aanranding. Medewerkers met een niet -westerse achtergrond hebben te maken met allerlei verwijzingen naar hun etnische achtergrond. Het gaat om verwijzingen naar negatieve stereotypen over de groep waar iemand toe gerekend wordt. Zo kan er bijvoorbeeld gezegd worden: 'kijk maar uit hoor want dat is natuurlijk een Marokkaan, die neemt zo je spullen mee', of 'Nou, kijk uit, straks steekt-ie je neer'. Het maken van 'grappen' die gaan over persoonskenmerken van mensen gebeurt veel en men ervaart een cultuur waarin men daar maar tegen moet kunnen. Bij militair personeel met een (vermeende) moslimachtergrond wordt wel eens de loyaliteit betwijfeld. Lesbische vrouwen zijn vaker open over hun seksuele oriëntatie dan homoseksuele mannen. Hun seksuele identiteit lijkt een soort buffer te vormen in de omgang met hun mannelijke collega's. Openlijk lesbische vrouwen worden eerder als "een van de jongens" gezien, en zijn zo minder kwetsbaar voor ongewenst seksueel gedrag. Mogelijke problemen die zij ervaren hebben meer te maken met hun vrouw zijn dan met hun seksuele identiteit. Voor homo- en bimannen lijkt uit de kast komen veel lastiger, omdat zij negatieve bejegening van collega's verwachten. Ze komen veel minder uit de kast en als ze het doen, gebeurt dit vaak selectief bij een handvol vertrouwelingen. Ondanks alle klachten vallen vrouwen, etnische minderheden en de zogeheten LHB'ers bij Defensie niet buiten de groepscultuur. Zij waarderen juist de saamhorigheid. Zij hebben er veel voor over om deel uit te maken van de krijgsmacht. In de loop van hun carrière hebben zij zich verschillende strategieën meester gemaakt om zich over die buitensluiting heen te zetten. Zo nemen zij de grappen met een korreltje zout, passen zij zich aan of pakken de daders terug. Volgens de

Page 23: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

SCP'ers melden zij overschrijdingen zelden, bijvoorbeeld omdat zij niet als 'zwak' willen overkomen, maar ook vanwege de cultuur dat je 'je eigen boontjes moet doppen'. LINK: https://www.scp.nl/dsresource?objectid=cc690fd1-329c-463e-aa1e-2bd6e30c16c5&type=org TREFWOORDEN: Krijgsmacht Arbeid - Werkgelegenheid Werkvloer Pesten Etnische minderheden Discriminatie Vrouwen CODE: 364.16 TITEL: Rumoer : Nederlandse kiezers en politiek 1998-2012 AUTEUR(S): Holsteyn, J. van Kolk, H. van der Aarts, K. Tillie, J. UITGAVE: Amsterdam : Amsterdam University Press, 2016 SAMENVATTING: Onderzoek naar het Nederlandse politieke klimaat van 1998 tot 2012. De auteurs worden daartoe geïnspireerd door de opvallende toename van het aantal wisselende kiezers in die periode. De periode 1998-2012 in de Nederlandse politiek is op zijn minst 'dynamisch' te noemen. De opkomst en neergang van de LPF en TON; de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh; de opkomst van de PVV; de groei van de SP; de gevolgen van 9/11; de financiële crisis en het referendum over Europa zijn maar enkele van de ontwikkelingen en gebeurtenissen in deze periode. Ook wordt vaak gesproken over de toegenomen wispelturigheid van de Nederlandse kiezer en over de mate van vertrouwen en interesse in de parlementaire politiek. Met het afronden van het Nationaal Kiezers- onderzoek (NKO) 2012 is het dan ook tijd deze periode te duiden vanuit het perspectief van de kiezer. Als basis van dit onderzoek worden de resultaten van de Nationale Kiezersonderzoeken (NKO's) die in die jaren zijn gehouden gebruikt. In negen hoofdstukken worden de belangrijkste fundamenten van het politieke bestel afgezet tegen de feitelijke ontwikkelingen in de betreffende periode. Uit de evaluatie van de NKO-cijfers blijkt de invloed van populisten als Fortuyn en Wilders, de aanslag in New York, de economische crisis, immigratie en de groeiende rol van de Europese Unie. In het boek worden drie thema's uitgelicht die in deze periode van belang zijn: Europa en Europese integratie; het immigratie- en integratiedebat; de financiële crisis, de verzorgingsstaat en hun relatie tot (inter)nationale solidariteit. Daarnaast is er aandacht voor het Nederlandse electoraat, in het bijzonder voor de 'zwevende' kiezer (kiezers lijken steeds minder honkvast te zijn) en voor de mate van vertrouwen en interesse in de Nederlandse politiek en het democratische systeem. LINK: http://nl.aup.nl/books/9789089646187-rumoer.html TREFWOORDEN: Politiek Stemgedrag Politieke partijen Publieke opinie CODE: 333.16 TITEL: Rapportage Sociale veiligheid op school AUTEUR(S): Grinsven, V. van Woud, L. van der UITGAVE: Utrecht : DUO Onderwijsonderzoek, 2016

Page 24: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

SAMENVATTING: Onderzoek verricht haar hoe leraren uit het basis- en het voortgezet onderwijs de sociale veiligheid op school ervaren. Onderzoek is uitgevoerd door middel van een een online vragenlijst van 13 vragen. De vragen kunnen in de volgende thema's worden ondergebracht: (1) In welke mate worden leraren (basis- en voortgezet onderwijs) geconfronteerd met incidenten die de (sociale) veiligheid op school negatief beïnvloeden?; (2) In welke mate is er volgens de leraren (basis- en voortgezet onderwijs) sprake van pestgedrag?; (3) In welke mate is er volgens de leraren (basis- en voortgezet onderwijs) sprake van grensoverschrijdend gedrag en/of seksueel misbruik?; (4) Hoe veilig voelen de leerlingen in het basis- en voorgezet onderwijs zich op hun school volgens de leraren?; (5) Heeft de 'Wet (Sociale) veiligheid op school' volgens de leraren geleid tot een (sociaal) veiliger klimaat op school? Het veldwerk van het onderzoek is uitgevoerd in de periode van 6 tot en met 21 juni 2016. Aan het onderzoek hebben 502 leraren basisonderwijs en 345 leraren voortgezet onderwijs meegwerkt. Een ruime meerderheid van de leraren in het basis- en voortgezet onderwijs (respectievelijk 88% en 85%) geeft aan dat zich in dit schooljaar (2015-2016) één of meerdere van de beschreven incidenten hebben voorgedaan. De meest genoemde incidenten, zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs, bestaan uit het pesten door leerlingen (respectievelijk 79% en 89%) en uitingen van agressie/geweld door leerlingen (respectievelijk 68% en 76%). Volgens zowel de leraren in het basisonderwijs als de leraren in het voortgezet onderwijs wordt de sociale veiligheid door de leerlingen beoordeeld als voldoende (met het gemiddelde rapportcijfer van respectievelijk 7,8 en 7,3). LINK: http://www.duo-onderwijsonderzoek.nl/wp-content/uploads/2016/07/Rapportage-Sociale-Veiligheid-op-school-14-juli-2016.pdf TREFWOORDEN: VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Pesten Geweld op school Leerkrachten CODE: 745.16 TITEL: Pionieren in passend onderwijs: Ervaringen van leraren AUTEUR(S): Eck, P. van Walraven, M. van Vegt, A.L. van der UITGAVE: Utrecht : Oberon, 2015 SAMENVATTING: Onderzoek naar ervaringen die zijn opgedaan tijdens een proefperiode met passend onderwijs. Op 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht geworden waardoor kinderen met een handicap of gedragsproblemen recht hebben op een passende onderwijsplek. Passend onderwijs betekent dat dat alle leerlingen een plek in het onderwijs krijgen die zo goed mogelijk past bij hun individuele behoeftes. Drie regio's zijn op 1 augustus 2013 al van start gegaan met passend onderwijs, een jaar eerder dan de rest van het land. In deze pioniersregio's geven de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs Zuid-Kennemerland PO, Helmond -Peelland VO en Sterk VO Utrecht en Stichtse Vecht elk op eigen wijze vorm aan passend onderwijs. Dit onderzoek brent de ervaringen in kaart van intern begeleiders, zorgcoördinatoren, leraren en ouders van leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs in deze regio's. Uit het onderzoek komt onder meer naar voren dat de samenwerkingsverbanden en de scholen op verschillende manieren vorm geven aan passend onderwijs. LINK: http://www.oberon.eu/data/upload/Portfolio/files/pionieren-in-passendonderwijservaringen-van-oudersdigversie.pdf TREFWOORDEN: Passend onderwijs

Page 25: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Leerlingbegeleiding Gehandicapten CODE: 721.15 TITEL: Zicht op LVB-jongeren UITGAVE: Utrecht : Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), 2016 SAMENVATTING: Deze infosheet knelpunten in kaart en geeft praktische tips voor de herkenning van een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) en hoe je ermee om gaat. Professionals die in hun werk te maken krijgen met jongeren hebben behoefte aan meer kennis over LVB, zo blijkt uit de quickscan die het CCV in het voorjaar van 2016 heeft uitgevoerd. Voor hulpverleners in de zorg is het meestal geen probleem, maar voor politie, jongerenwerkers en professionals uit de wijkteams blijkt het herkennen van jongeren met een LVB heel lastig. De infosheet geeft praktische tips, bijvoorbeeld hoe je een LVB bij een jongere kunt herkennen en welke vragen je kunt stellen om een indruk te krijgen van zijn niveau. Ook worden tips gegeven voor de juiste communicatie en bejegening om de LVB'er verder te helpen in zijn ontwikkeling. LINK: http://www.wegwijzerjeugdenveiligheid.nl/fileadmin/w/wegwijzerjeugdenveiligheid_nl/LVB-jongeren/Infosheet_Zicht_op_LVB_Jongeren.pdf TREFWOORDEN: Jongeren Gehandicapten Hulpverlening Geestelijke gezondheid CODE: 174.16 TITEL: Radicalisering in de gemeente Arnhem : Resultaten van onderzoek onder mentoren, welzijnswerkers en jongeren AUTEUR(S): Ham, T. van Scholten, L. Wijk, A. van UITGAVE: Arnhem : Bureau Beke, 2016 SAMENVATTING: Onderzoek naar radicalisering in de gemeente Arnhem. Centraal in dit onderzoek staat de mate waarin Arnhemse jongeren radicaliserende opvattingen hebben, hoe jongeren met radicale opvattingen kunnen worden getypeerd en welke implicaties dit heeft voor de aanpak. De onderzoekers hebben gekeken naar radicalisering vanuit islamitisch perspectief en vanuit een links- en rechtsgeoriënteerd perspectief. Het onderzoek is in twee fases uitgevoerd. Eerst is op basis van literatuuronderzoek en interviews met professionals (hierna: vooronderzoek) bekeken of en zo ja op welke wijze de vraagstelling zou kunnen worden beantwoorden. Op basis van het vooronderzoek zijn drie onderzoeksactiviteiten uitgevoerd. Ten eerste zijn de dossiers van 42 (mogelijk) geradicaliseerde personen die binnen het Veiligheidshuis (VH) besproken zijn, bestudeerd. Daarnaast is een screeningsinstrument uitgezet onder mentoren en welzijnswerkers om te inventariseren in hoeverre zij een 'niet-pluis' gevoel hebben bij leerlingen op het vlak van radicalisering. In totaal hebben 274 mentoren voor 324 klassen (6.086 leerlingen) een screeningsinstrument ingevuld en is met negen van hen gesproken. Verder hebben Managementsamenvatting 11 zestien welzijnswerkers het screeningsinstrument ingevuld en is met vier van hen aanvullend een interview gehouden. Tot slot zijn jongeren zelf benaderd. In totaal hebben 248 jongeren een korte vragenlijst ingevuld en is met circa 100 van hen in groepsverband of individueel verder gesproken over dit onderwerp. Geconcludeerd wordt dat dat radicalisering onder Arnhemse jongeren een zeer

Page 26: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

beperkt probleem is. Wel blijft alertheid geboden omdat ruzies, discriminatie en polarisering als voorbodes van radicalisering kunnen worden aangemerkt. Het radicaliseringsproces loopt individueel sterk uiteen en kent verschillende beïnvloedende factoren. Negatieve ervaringen met de maatschappij (pushfactoren) kunnen hieraan bijdragen. Het onderzoek laat zien dat ook de invloed van pull- en faciliterende factoren - aansluitend op de identiteitsontwikkeling van jongeren - van belang zijn. Aanknopingspunten voor de aanpak liggen op preventief en niet op repressief niveau. Kenmerken die veel voorkomen onder deze doelgroep, kunnen hiervoor als aangrijpingspunt worden benut. Te denken valt dan onder andere aan scholing en arbeid (om hun perspectief te verbeteren) en opvoedondersteuning. Verder stellen zowel professionals als jongeren zelf dat voorlichting kan bijdragen aan een hogere weerbaarheid c.q. het voorkomen van radicalisering. LINK: http://beke.nl/doc/2016/Downloadversie_Radicalisering_in_de_gemeente_Arnhem_Bekereeks.pdf TREFWOORDEN: Gelderland Radicalisering Islam Rechts-extremisme Etnische minderheden CODE: 043.16 TITEL: De samenloop en samenhang van huiselijk geweld en kindermishandeling binnen gezinnen. Cahiers 2016-07 AUTEUR(S): Boom, A. ten Witkamp, B. UITGAVE: Den Haag : Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) - Ministerie van Veiligheid en Justitie , 2016 SAMENVATTING: In dit rapport wordt verslag gedaan van een internationale literatuurverkenning naar de aard en omvang van de samenloop en samenhang van huiselijk geweld en kindermishandeling binnen één gezin. Het is niet alleen relevant om te weten hoe vaak de beide fenomenen samen binnen één gezin voorkomen (samenloop). Ook is het, vanuit het perspectief van gerichte preventie en interventie, van belang te weten of de ene geweldsvorm vaker voorkomt als de andere geweldsvorm aanwezig is (samenhang). Bij samenhang gaat het dus om de vraag of er een verhoogde kans is op kindermishandeling als er huiselijk geweld plaatsvindt (ten opzichte van gezinnen waarin geen huiselijk geweld plaatsvindt) en vice versa. Het onderzoek maakt deel uit van een meeromvattend onderzoek met als doel de prevalentie te bepalen van huiselijk geweld en kindermishandeling in Nederland. Hiermee kan de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld in Nederland worden doorontwikkeld, gestuurd en geëvalueerd. LINK: https://www.wodc.nl/binaries/cahier-2016-7-volledige-tekst_tcm28-124601.pdf TREFWOORDEN: Huiselijk geweld Vrouwen Kinderen Kinderbescherming Wetenschappen CODE: 174.16 TITEL: Muslim women navigating marriage. A study of women in Northeast Morocco and Dutch Moroccan and Turkish women in the Netherlands AUTEUR(S): Storms, O. UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Dissertation, Vrije Universiteit Amsterdam. A study of women in Northeast Morocco and Dutch Moroccan and Turkish women in the Netherlands. The subject of

Page 27: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

this article-based dissertations is the position of Muslim women as debated in social sciences and in political and public debates, a position which is most frequently debated these days through marriage. Within the contexts of Morocco and the Netherlands, where the issues surrounding marriage are highly debated, is described how individual women navigate marriage. The chapters in this dissertation address a variety of topics related to these two central themes: Muslim women and marriage. The following central question is posed in this dissertation: How do Muslim women in Northeast Morocco and Dutch Turkish and Moroccan women in the Netherlands navigate marriage? Part One of the dissertation is set in Morocco and addresses the following aspects surrounding marriage: consanguineous marriage, forced abandonment of women and children and divorce. Part Two, situated in the Netherlands, discusses cousin marriage among Dutch Moroccan and Dutch Turkish women. This study argues that women do not navigate marriage in a fixed way. Navigating is inherent in being human, it is something that has always been done, by everyone, and it underlies cultural change. So first, we have a homogeneous portrayal which diverts our eyes from change and diversity. Second, by thinking in oppositions, we think in differences rather than similarities. The way cousin marriage is addressed in the Netherlands is a prime example of this: by ascribing cousin marriage to Others (Muslims), cousin marriages among native Dutch are ignored, as are similar issues such as medical risks. The dichotomies are therefore counterproductive because, when important issues are addressed like women's rights in general, forced marriage, abandoned children and mothers, medical risk in case of consanguinity (and they should be addressed), these labels do not do justice to social reality as well. LINK: http://dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/54808 TREFWOORDEN: Huwelijk Vrouwen Turken Marokkanen Etnische minderheden CODE: 171.16 TITEL: Slachtoffers van misdrijven door intimi, kennissen of vreemden. Verschillen in context, ervaringen en behoeften met betrekking tot justitie AUTEUR(S): Boom, A. ten UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Dissertatie Universiteit van Tilburg. In deze studie is onderzocht in welke opzichten de slachtofferervaring van slachtoffers van bekende en vreemde daders verschilt, en welke gevolgen dat heeft voor de behoeften van die slachtoffers als zij zoeken naar een justitiële reactie. De probleemstelling is uiteengelegd in vier onderzoeksvragen: (1) In hoeverre hangt de slachtofferervaring samen met de relatie van het slachtoffer met de dader?; (2) In hoeverre hangen aangiftegedrag en -redenen samen met de relatie van het slachtoffer met de dader?; (3) In hoeverre hangt de slachtofferervaring samen met behoeften met betrekking tot de justitiële reactie, gelet op zowel uitkomst als proces?; (4) In hoeverre hangt het oordeel over de justitiële reactie samen met de relatie met de dader? Het onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek en een empirisch onderzoek, een secundaire analyse op een bestaande dataset. Gebruik is gemaakt van data van de justitiële slachtoffermonitor die in 2012-2013 in opdracht van het WODC door Regioplan/Synovate zijn verzameld. Uit het onderzoek blijkt onder meer dat het onderscheiden van slechts twee slachtoffer-dader relaties (bekend versus onbekend) de empirische werkelijkheid geen recht doet. Binnen de groep slachtoffers van bekende daders lopen zowel de

Page 28: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

slachtofferervaringen als de behoeften met betrekking tot justitie uiteen. De auteur pleit ervoor dat in de toekomst ten minste drie groepen worden onderscheiden: vreemden, niet-intieme bekenden en intieme bekenden. LINK: http://www.publicatie-online.nl/files/2614/7695/8354/13923_ten_Boom_Proefschrift.pdf TREFWOORDEN: Huiselijk geweld Vrouwen Mannen Criminaliteit Justitie CODE: TITEL: 10 tips om in gesprek te gaan over huwelijksdwang UITGAVE: Den Haag : Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating, 2016 SAMENVATTING: Artikel met 10 tips om in gesprek te gaan over huwelijksdwang bestemd voor medewerkers van Veilig Thuis die te maken krijgen met uithuwelijking. In dit artikel geven experts van het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating tips die kunnen ondersteunen bij de voorbereiding van het gesprek met een cliënt en zijn of haar ouders of andere familie. Zij maken daarbij gebruik van bestaande handvatten. Dat zijn bijvoorbeeld de Meldcode bij (vermoedens van) eergerelateerd geweld en het opstellen van een noodplan als de veiligheid van een cliënt in het geding is. In het artikel worden voorbeeldvragen gegeven die te gebruiken zijn in het gesprek met de cliënt. LINK: http://www.huwelijksdwangenachterlating.nl/sites/www.huwelijksdwangenachterlating.nl/files/downloads/10_tips_om_het_gesprek_over_huwelijksdwang_aan_te_gaan_0.pdf TREFWOORDEN: Huwelijk Huiselijk geweld Geweldpreventie Etnische minderheden Hulpverlening Meldpunten CODE: 175.16 TITEL: Ik kijk niet weg : Eindrapportage Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik UITGAVE: Den Haag : Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik, 2016 SAMENVATTING: In deze eindrapportage blikt de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik op de afgelopen vier jaar (2012-2016) en kijkt vooruit naar de komende jaren. Geconcludeerd dat al veel bereikt is : kennis en good practices zijn verspreid, er zijn bruggen geslagen tussen organisaties, netwerken aan elkaar geknoopt en nieuwe acties in gang gezet. Toch dient er nog veel te gebeuren om kindermishandeling tegen te gaan. Om werkelijk vooruitgang te boeken moet volgens de Taskforce een trendbreuk worden geforceerd. Er moet een 'Nationaal Programma Kindermishandeling en Huiselijk geweld' komen in 2017. De Taskforce is van mening dat het Rijk hiervoor aan zet is. Het Rijk is verantwoordelijk voor de naleving van internationaalrechtelijke verplichtingen, zoals het Internationaal verdrag voor de rechten van het kind. Ook kunnen sommige onmisbare elementen bij de aanpak van kindermishandeling, zoals adequate wet- en regelgeving en monitoring van de gewenste landelijke trendbreuk, alleen op nationaal niveau worden gerealiseerd. De noodzaak om te komen tot een trendbreuk rechtvaardigt een Nationaal Programma waar één coördinerend minister verantwoordelijk voor. De Taskforce benadrukt in haar rapportage dat alle relevante betrokken partijen bij de ontwikkeling en uitvoering van dit programma moeten worden betrokken. De Taskforce benoemt in de rapportage ook

Page 29: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

tien speerpunten die in ieder geval een plek moeten krijgen. Zo vindt zij onder meer dat preventie topprioriteit moet zijn in het jeugdbeleid van gemeenten en dat alle aanstaande ouders verplicht voorlichting moeten krijgen over opvoedingsvraagstukken. Na de geboorte moeten bewezen effectieve programma's worden ingezet, gericht op het verbeteren van de ouder-kindrelatie daar waar het dreigt mis te gaan. LINK: https://adobeindd.com/view/publications/6e6a5208-fe28-45a0-a6c5-b9d87542290a/a35y/publication-web-resources/pdf/TFE023-Eindrapportage-digitaal-WT-161113-mvl.pdf TREFWOORDEN: Geweldpreventie Huiselijk geweld Kinderen Vrouwen Overheidsbeleid CODE: 324.16 TITEL: Regie op de aanpak van kindermishandeling : Handreiking voor gemeentebesturen UITGAVE: Den Haag : Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik, 2016 SAMENVATTING: Handreiking voor gemeentebesturen over de aanpak van kindermishandeling van de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik. De Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik vindt dat de aanpak van kindermishandeling topprioriteit moet zijn in het jeugdbeleid van gemeenten. Om gemeentebesturen te ondersteunen bij het voeren van regie op het voorkomen en aanpakken van kindermishandeling, heeft zij deze handreiking ontwikkeld. Deze handreiking begint met een korte introductie op de achtergronden van de gemeentelijke verantwoordelijkheid bij de aanpak van kindermishandeling. De gemeente kan op vijf thema's regie voeren op de aanpak van kindermishandeling. Die thema's worden telkens in een hoofdstuk verder uitgewerkt : (1) Preventie; (2) Inkoop en subsidies; (3) Meldcode, kindcheck en verwijsindex; (4) Veiligheidsdomein; (5) Monitoring en evaluatie. De bijlgagen bevatten achtergrondinformatie en verwijzingen. Vooral de wettelijke basis van uw verantwoordelijkheid en van de bevoegdheid van de verschillende samenwerkingspartners bij het delen van gegevens komen daarbij aan bod. LINK: https://adobeindd.com/view/publications/6e6a5208-fe28-45a0-a6c5-b9d87542290a/a35y/publication-web-resources/pdf/TFE023-Eindrapportage-digitaal-WT-161113-mvl.pdf TREFWOORDEN: Geweldpreventie Gemeentelijke overheid Huiselijk geweld Kinderbescherming Overheidsbeleid CODE: 329.16 TITEL: Een kwestie van kiezen. Naar een complementaire democratie voor alle Rotterdammers AUTEUR(S): Loorbach, D. et al UITGAVE: Rotterdam / Groningen : Dutch Research Institute For Transitions (Drift) - Erasmus Universiteit Rotterdam / Rijksuniversiteit Groningen, 2016 SAMENVATTING: Evaluatieonderzoek maar het bestuurlijke model in Rotterdam, met name de overgang van de deelgemeentes en gebiedscommissies die zich voltrokken heeft in 2014 in de periode hoe dat werkt. In 2014 stapte de gemeente Rotterdam af van de 14 deelgemeenten als gedecentraliseerde bestuurslagen op gebiedsniveau. Vervolgens installeerde de gemeente 14 gebiedscommissies die een minder formele positie kregen: zij kregen een rol als adviseur en zijn als verlengstuk van het gemeentebestuur een vertegenwoordiger van de stad in het gebied. In dit

Page 30: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

evaluatieonderzoek, dat heeft plaatsgevonden in de periode mei tot en met november 2016, is diepgravend gekeken naar het functioneren van de gebiedscommissies in hun bredere maatschappelijke en bestuurlijke context. Op basis van tientallen interviews, diverse participatieve sessies en drie enquêtes met direct betrokken gebiedscommissieleden, ambtenaren, politici, professionals en Rotterdammers is een beeld ontstaan van de huidige staat van het bestuurlijke systeem en de lokale democratie in Rotterdam. De centrale onderzoeksvraag luidt: In hoeverre draagt het huidige bestuursmodel van de gemeente Rotterdam op een legitieme en effectieve wijze bij aan gebiedsgerichte beleidsvorming met nauwe betrokkenheid van de burger? Geconstateerd wordt onder meer dat het Rotterdamse bestuursmodel moeizaam tot stand gekomen compromis is. Daarbij is er door de tijd heen een aantal keuzes gemaakt dat niet altijd even consistent, dan wel gedegen doordacht was. Voor de uiteindelijke invoering is dit compromismodel daarenboven een aantal keren geamendeerd. Dat heeft geleid tot weeffouten in het model van de gebiedscommissies, die zowel van juridische, procedurele als structurele aard zijn. Bovendien werd met de introductie van de gebiedscommissies slechts een deel van het gehele bestuurlijke model gewijzigd en bleef de positionering en werkwijze van de overige delen - college, raad en ambtelijke organisatie - grotendeels intact. Dat heeft afbreuk gedaan aan de effectiviteit van deze structuurwijziging Uit deze evaluatie blijkt onder meer dus dat de ambtelijke opvatting van stedelijk gebiedsgericht werken dominant lijkt te worden en dat dit ten koste gaat van maatschappelijk initiatief en tegenkracht vanuit het lokale en decentrale niveau. Dit komt naar voren in de frustraties die worden geuit met betrekking tot het niet serieus nemen van participatie en maatschappelijk initiatief, maar is wat ons betreft ook terug te zien in de lage opkomstcijfers en de geringe betrokkenheid van burgers bij beleid in algemene zin. Juist om tegenwicht te bieden aan de centrale beleidslogica en daadwerkelijk ruimte voor opgavengericht handelen en lokaal maatwerk te creëren is een sterke vertegenwoordiging op een schaalniveau lager dan de gehele stad gewenst. LINK: http://www.binnenlandsbestuur.nl/Uploads/2016/11/Een-kwestie-van-kiezen.pdf TREFWOORDEN: Rotterdam Deelgemeente Gemeentelijke overheid Overheidsbeleid Participatie CODE: 329.16 TITEL: Programma aanpak uitbuiting Roma kinderen Lelystad : Verantwoording subsidie 2015 en 2016 UITGAVE: Lelystad : Gemeente Lelystad - Afdeling Beleid, 2016 SAMENVATTING: Verslag van de uitvoering van het "Programma aanpak uitbuiting Roma kinderen" zoals dat is uitgevoerd door de gemeente Lelystad. In de periode 2012 tot en met 2016 was Lelystad één van de proeftuingemeenten in het kader van het landelijk programma "Aanpak uitbuiting Roma kinderen". Doel van dit programma is de uitbuiting van kinderen en mensenhandel te stoppen. In wezen gaat om het recht van kinderen met een Roma achtergrond op goed onderwijs, op een normale jeugd zonder deel te hoeven nemen aan criminele activiteiten en vrije keuze van een levenspartner, van zowel jonge meisjes als jongens Geconcludeerd wordt dat de inzet in de afgelopen jaren van gemeente en alle betrokken ketenpartners in Lelystad als het gaat om vermindering van de multiproblematiek van gezinnen met een Roma achtergrond goede resultaten heeft opgeleverd. Er is een integrale benadering ontwikkeld, waarbij sprake is van goede afstemming van preventie en handhaving en àlle problematiek in samenhang en vanuit dezelfde uitgangspunten

Page 31: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

wordt opgepakt. De aanpak gebeurt binnen bestaande reguliere kaders en werkwijzen. Een aantal organisaties heeft een professional als contactpersoon aangewezen waardoor de lijnen kort zijn en de samenwerking efficiënt kan verlopen. Er is in toenemende mate meer zicht en kennis gekomen op achtergronden, aard en omvang van deze problematiek én begrip voor de cultuur en identiteit van Roma. Bij professionals is nadrukkelijk sprake van minder handelingsverlegenheid en meer handelingskracht. LINK: http://www.omroepflevoland.nl/SiteFiles/Doc/161020_Rapport_Roma_-_Copy_8E3A1221D4F1BEE3C1258052002D950C.pdf TREFWOORDEN: Zigeuners (Sinti - Roma) Gemeentelijke overheid Overheidsbeleid Flevoland Minderhedenbeleid CODE: 161.16 TITEL: Over vrijheid onderhouden : Evaluatie BZK subsidie nationaal comité 4 en 5 mei AUTEUR(S): Jonkman, H. Koçak, S. Meere, F. de Arkesteijn, E. UITGAVE: Utrecht : Verwey-Jonker Instituut, 2016 SAMENVATTING: Evaluatieonerzoek naar de subsidieregeling van de rijksoverheid voor de stichting Nationaal Comité 4 en 5 mei om kennis, bewustwording, dialoog en debat over onder andere vrijheid, democratie en burgerschap te bevorderen. In de evaluatie is aandacht besteed aan de manier waarop de subsidie is ingezet en of deze doelmatig en doeltreffend is aangewend. Er is aandacht besteed aan de wijze waarop het Nationaal Comité 4 en 5 mei vorm heeft gegeven aan deze taak door het bekijken van verschillende invalshoeken, te weten de resultaten van de projecten en de activiteiten, de hoeveelheid mensen die ermee wordt bereikt, en de succesvolle en minder succesvolle elementen daarvan. Voor dit onderzoek zijn documenten geanalyseerd, onderzoeken nader bekeken, interviews gehouden met landelijke, provinciale en lokale betrokkenen en een groepsgesprek gevoerd met vertegenwoordigers van verschillende maatschappelijke organisaties. Op basis hiervan worden in deze evaluatie conclusies getrokken en enkele concrete aanbevelingen gedaan voor toekomstig beleid. Geconcludeerd wordt onder meer dat onderzoeken over langere tijd aantonen dat het draagvlak voor Bevrijdingsdag binnen de Nederlandse samenleving bijzonder groot is en dat het belang van het stilstaan en vieren van vrijheid breed wordt gedragen. De bezoekersaantallen liggen al jaren rond de miljoen bezoekers en de inhoud van de festivals krijgen veel aandacht in de nationale en lokale media. Met betrekking tot impact, dus in welke mate de activiteiten daadwerkelijk hebben bijgedragen aan deze - grootste - doelstellingen, is lastig meetbaar. LINK: http://www.verwey-jonker.nl/doc/2016/116043_Over_vrijheid_onderhouden_web.pdf TREFWOORDEN: Herdenkingen Wereldoorlog II Festivals Acties CODE: 211.16 TITEL: Pedagogiek Dar al-Hudaa : Een analyse van de pedagogiek van islamitisch onderwijs van de stichting alFitrah AUTEUR(S): Pels, T. Hamdi, A.

Page 32: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

Klooster, E. Day, M. Lahri, F. UITGAVE: Utrecht : Verwey-Jonker Instituut, 2016 SAMENVATTING: Dit onderzoek geeft een analyse van de pedagogiek van islamitisch onderwijs van de stichting alFitrah (moskee) in de stad Utrecht. Tegen de achtergrond van het maatschappelijk debat over de rol van moskeeonderwijs en integratie, en de negatieve berichten rondom de alFitrah moskee in Overvecht, heeft de gemeente Utrecht het Verwey-Jonker Instituut gevraagd dit onderzoek te doen naar de lespraktijk van deze moskee. Onderzoek gaat in op de pedagogische kwaliteit van de lessen die binnen de alFitrah moskee (pedagogisch onderdeel Dar al-Hudaa) worden gegeven aan kinderen van 5 tot 14 jaar. De verkenning van het onderwijs van Dar al-Hudaa bestaat globaal uit drie onderdelen.Ten eerste is met de verschillende 'partijen' die bij de lessen betrokken zijn, gesproken over hun doelen, opvattingen en ervaringen. We hebben gesproken met de voorzitter van het bestuur, vijf leerkrachten, tien ouders en elf leerlingen. Ten tweede vond observatie plaats van de lessen gedurende vijf dagdelen en ten derde zijn het lesprogramma en de bijhorende lesmaterialen bestudeerd.De studie biedt zo inzicht in de achtergrond, doelen, inhoud en het pedagogisch-didactische klimaat van de lessen. Daarnaast biedt het inzicht in de relatie die wordt gelegd met ouders en de verbinding met andere partijen die belangrijk zijn rondom kinderen in de 'pedagogische civil society', met name de basisschool. Op basis van de bevindingen en met het oog op het belang van de kinderen en de bredere samenleving, doen de onderzoekers aanbevelingen aan alFitrah en de gemeente. LINK: http://www.verwey-jonker.nl/doc/2016/216005_Pedagogiek_Dar_al-Hudaa_web.pdf TREFWOORDEN: Utrecht (stad) Moskeeën Didactiek Levensbeschouwelijk onderwijs Islam CODE: 102.16 TITEL: Opbrengsten Emancipatiebeleid 2013-2017 UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap , 2017 SAMENVATTING: Brief (d.d 20 januari 2017) van de minister van van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Tweede Kamer over over de belangrijkste opbrengsten van het emancipatiebeleid in de periode 2013-2017. Het gaat over de emancipatie van vrouwen en mannen, en de gelijke rechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender- en interseksepersonen (LHBTI's). Achtereenvolgens wordt ingegaan op de arbeidsparticipatie en de arbeidsmarktpositie van vrouwen, de sociale veiligheid van vrouwen en LHBTI-personen, verdeling van arbbeid en zorg, de rol van mannen, de rol van mannen bij gendergelijkheid en interseksepersonen. Tot slot wordt aandacht besteed aan de evaluatie en verduurzaming van projecten en de samenwerking tussen organisaties en met andere departementen op het gebied van emancipatie. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2017/01/20/kamerbrief-over-opbrengsten-emancipatiebeleid-2013-2017/kamerbrief-over-opbrengsten-emancipatiebeleid-2013-2017.pdf TREFWOORDEN: Emancipatie Homoseksualiteit Vrouwen Transseksualiteit

Page 33: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

Landelijke overheid Antidiscriminatiebeleid Overheidsbeleid CODE: 323.17 TITEL: Nederland en kinderhuwelijken Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid NUMMER: Jaargang 7, No. 2, pp. 22-39 AUTEUR(S): Rutten, S. UITGAVE: 2016 SAMENVATTING: In dit artikel wordt onderzocht of de wijzigingen in de huwelijkswetgeving van eind 2015 (Wet tegengaan huwelijksdwang) zullen leiden tot een verbetering van de problematiek omtrent kinderhuwelijken.Komt de wetgeving tegemoet aan de bestaande zorgen en biedt zij bescherming van de belangen die bij kinderhuwelijken in het geding kunnen komen? Spelen religieuze motieven een rol bij de totstandkoming van kinderhuwelijken en, zo ja, worden gelovigen door de nieuwe wetgeving daarom extra hard getroffen? Begonnen wordt met een beschrijving van kinderhuwelijken in Nederland. Vervolgens wordt de gewijzigde wetgeving beschreven die kinderhuwelijken aan banden beoogt te leggen, wordt aangegeven welke belangen bij kinderhuwelijken in het geding kunnen zijn, om vervolgens na te gaan in hoeverre de nieuwe regelgeving bijdraagt aan bescherming van deze belangen. Wat de nieuwe wet betreft kan concluderend worden gesteld dat deze, waar het de aanscherpingen van de huwelijksleeftijd betreft, in zoverre kan leiden tot een afname van kinderhuwelijken, dat in Nederland zelf officieel geen kinderhuwelijken meer gesloten kunnen worden, met name ook niet in geval van zwangerschap. Het effect van de wet op buitenlandse kinderhuwelijken is minder goed te voorspellen, maar zal zich mogelijk beperken tot een afname van kinderhuwelijken daar waar deze voorheen werden gesloten met het oog op een spoedig verblijf in Nederland. In zoverre biedt de wetgeving ook bescherming tegen mogelijke gevallen van huwelijksdwang. Het ligt voor de hand dat met een Nederlandse wet de problematiek van kinderhuwelijken in het buitenland niet kan worden opgelost. Nederland zendt hiermee echter wel een signaal uit naar het buitenland, namelijk dat dergelijke huwelijken niet acceptabel zijn. LINK: http://dx.doi.org/10.5553/TvRRB/187977842016007002003 TREFWOORDEN: Huwelijk Wet- en regelgeving Kinderen Etnische minderheden Privaatrecht CODE: 171.16 TITEL: De strafrechtelijke aanpak van meisjesbesnijdenis in een rechtsvergelijkende context UIT: Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Jaargang 2016, Nr. 3 AUTEUR(S): Wahedi, S. Kool, R. UITGAVE: 2016 SAMENVATTING: Artikel. Meisjesbesnijdenis is in Nederland en andere Europese landen verboden. Ondanks dit verbod is van succesvolle handhaving geen sprake. Frankrijk vormt in dit verband een uitzondering. Deze bijdrage analyseert en vergelijkt de strafrechtelijke aanpak in Nederland, Frankrijk en Engeland. Het Franse 'succes' zal genuanceerd worden in het licht van de heersende opvattingen over multiculturalisme en de gedachten over de ruimte die het strafrecht zou moeten

Page 34: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

bieden voor afwijkende praktijken van minderheidsgroepen. LINK: http://www.bjutijdschriften.nl/tijdschrift/religierechtenbeleid/2016/3/TvRRB_1879-7784_2016_007_003_004 TREFWOORDEN: Meisjes Besnijdenis Vrouwen Strafrecht Nederland Frankrijk CODE: 175.16 TITEL: Vrouwenbesnijdenis in Nederland: Een onderzoek naar de islamitische status van vrouwenbesnijdenis en de gevolgen hiervan voor het Nederlands recht en beleid AUTEUR(S): Gersonius, S. UITGAVE: eigen uitgave, 2015 SAMENVATTING: Bachelor scriptie, Religiewetenschappen Universiteit Leiden. Dit onderzoek gaat over vrouwenbesnijdenis in Nederland. Het onderzoekt de islamitische status van vrouwenbesnijdenis en bekijkt wat de gevolgen hiervan zijn voor het Nederlands recht en beleid. Op basis van de Koran en hadith en meningen en fatwa's van islamitische geleerden kan geconcludeerd worden dat er geen eenduidige opinie over vrouwenbesnijdenis bestaat vanuit de islam. Het kan daarom soms als religieus gebruik gedefinieerd worden. Volgens het Nederlands recht in meisjesbesnijdenis strafbaar, omdat het een vorm van mutilatie is. Religie kan hierbij niet als rechtvaardigingsgrond optreden, omdat mutilatie de vrijheid van religie beperkt. Naar de mening van de auteur zou het recht wat betreft enkele lichtere vormen van meisjesbesnijdenis versoepeld kunnen worden. Het beleid van de Nederlandse overheid in de periode 2003-2014 is geanalyseerd aan de hand van het model van Wilson. Op basis van deze analyse en de voorgaande hoofdstukken wordt geconcludeerd dat het doel van de overheid moet zijn: het veranderen van de interne dynamiek van de gemeenschappen waar vrouwenbesnijdenis voorkomt. De overheid moet zich meer richten op de cultuur en religie van deze gemeenschappen met behulp van organisaties. Tot slot zou een lichte, symbolische inprikking van de clitoris als 'tussenstation' kunnen functioneren in het proces van het laten verdwijnen van vrouwenbesnijdenis. LINK: https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/35665/Scriptie%20Vrouwenbesnijdenis%20in%20Nederland.pdf?sequence=1 TREFWOORDEN: Besnijdenis Vrouwen Meisjes Islam Overheidsbeleid CODE: 175.15 TITEL: A Local Dimension of Integration Policies? A Comparative Study of Berlin, Malmö, and Rotterdam UIT: International Migration Review,: Vol. 49, No. 3, pp. 633-658 AUTEUR(S): Dekker, R. Emilsson, H. Krieger, B. Scholten, P. UITGAVE: eigen uitgave, 2015 SAMENVATTING: This tudy examines three theses on local integration policies by a qualitative comparative case study of integration policies in three cities in three

Page 35: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

different countries (Berlin, Malmö, and Rotterdam). We found little evidence of a congruent local dimension of integration policies. Local policies resemble their national policy frameworks fairly well in terms of policy approaches and domains. Our multi-level perspective shows that this is not the result of top -down hierarchical governance, but rather of a multi-level dynamic of twoway interaction. Local policy legacies and local politics matter and national policies are also influenced by local approaches of integration LINK: http://repub.eur.nl/pub/93464/20161014-PDF-Proefschrift-volledig.pdf TREFWOORDEN: Minderhedenbeleid Gemeentelijke overheid Inburgering Etnische minderheden Noord-Europa Rotterdam Duitsland CODE: 327.15 TITEL: Frame Ambiguity in Policy Controversies. A Frame Analysis of Migrant Integration Policies in Antwerp and Rotterdam UIT: Critical Policy Studies, Published online: 19 May 2016 AUTEUR(S): Dekker, R. UITGAVE: 2016 SAMENVATTING: Paper. Policy frames are understood as the outcome of a policy process in which multiple frames are contesting, but where one frame prevails and characterizes policies. Policy frames are therefore perceived and studied as coherent interpretations of a policy issue containing a problem definition and a matching strategy to solve it. This rather fixed understanding of policy frames contrasts with other interpretive approaches which recognize a more dynamic and sometimes ambiguous character of policy language. The aim of this article is to analyze whether policy frames may be ambiguous and if so, how this can be understood by the problem context and political context of the policy issue. This study conducts critical frame analysis of local migrant integration policies in Antwerp and Rotterdam over the past 15 years. The analysis demonstrates presence of frame ambiguity in this controversial policy domain in the form of incomplete frames, solely focusing on the policy strategy while leaving the problem definition open to interpretation, and inconsistent frames in which the problem definition and policy strategy do not match. Ambiguous frames indicate a 'strength of weak frames': in a context of problem complexity and political contestation ambiguous frames can serve to overcome a deadlock in policy-making. LINK: http://repub.eur.nl/pub/93464/20161014-PDF-Proefschrift-volledig.pdf TREFWOORDEN: Rotterdam Etnische minderheden Nederland België Gemeentelijke overheid CODE: 327.16 TITEL: Framing the Immigration Policy Agenda. A qualitative comparative analysis of media coverage and policy responses of sixteen incidents related to Dutch immigration policies NUMMER: Published online 2017 AUTEUR(S): Dekker, R. Scholten, P.

Page 36: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

UITGAVE: 2017 SAMENVATTING: Paper. Policy agenda-setting studies usually focus on the correspondence of quantities of media attention with changes on the policy agenda. Recent studies suggest that also taking into account qualitative aspects of media coverage will provide for a more encompassing understanding of policy agenda-setting. This study analyzes media coverage of sixteen focusing events related to Dutch immigration policies - a controversial policy domain that is regularly under media scrutiny. These events took place between 2011 and 2015 (like the Hunger strike among asylum seekers in detention center Rotterdam, Asylum centre IJsselhallen, omplaint website Eastern European immigrants 'Polenmeldpunt',A mnesty for asylum children 'Kinderpardon' , A new policy for au pairs). With a qualitative comparative analysis (QCA) design this study examines what configurations of conditions related to media coverage are associated with changes on the policy agenda. Next to quantity of media attention, we take into account whether the majority of media coverage is contesting the current policy frame and whether the framing in the media is consonant. Thts study indicates that frame contestation is a necessary condition for policy agenda-setting. Media attention and frame consonance are only relevant indicators of changes on the policy agenda when the majority of media coverage is contesting the current policy frame. Media coverage on focusing events is more likely to be associated with changes on the policy agenda when multiple conditions are present. However , frame consonance is unlikely to go hand in hand with high levels of media attention. LINK: http://repub.eur.nl/pub/93464/20161014-PDF-Proefschrift-volledig.pdf TREFWOORDEN: Berichtgeving Immigratie Vreemdelingenbeleid Nederland Vluchtelingenbeleid Geschreven pers Audio-visuele media Radio - televisie Minderhedenbeleid CODE: 321.16 TITEL: The Framing of Media Coverage as Policy Feedback. Media Framing Practices of Policy Entrepreneurs related to Immigration Policy Submitted to an international peer-reviewed journal AUTEUR(S): Dekker, R. Scholten, P. UITGAVE: 2017 SAMENVATTING: This article studies the practices that policy entrepreneurs develop to influence media-framing of policy issues as a form of policy feedback. This article asks how and why policy entrepreneurs develop specific framing practices in the media to promote positive and negative feedback toward policy frames. Through a qualitative embedded case study of sixteen cases of media attention in relation to immigration policy in the Netherlands, it analyses media framing practices by various policy entrepreneurs. These events took place between 2011 and 2015 (like the Hunger strike among asylum seekers in detention center Rotterdam, Asylum centre IJsselhallen, omplaint website Eastern European immigrants 'Polenmeldpunt', Amnesty for asylum children 'Kinderpardon' , A new policy for au pairs). It concludes that besides their authoritative position, their feedback aims are an important explanation of their use of framing practices and eventually their media influence.

Page 37: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

LINK: http://repub.eur.nl/pub/93464/20161014-PDF-Proefschrift-volledig.pdf TREFWOORDEN: Vreemdelingenbeleid Berichtgeving Geschreven pers Radio - televisie Immigratie Vluchtelingen CODE: 321.17 TITEL: Interethnic Contact Online: Contextualising the Implications of Social Media Use by Second-Generation Migrant Youth. UIT: Journal of Intercultural Studies,: Vol. 36, No. 4m pp. 450-467 AUTEUR(S): Dekker, R. Belabas, W. Scholten, P. UITGAVE: 2015 SAMENVATTING: Paper. Some studies suggest that social media encourage interethnic contact by removing social and spatial boundaries between ethnic communities while offering new spaces for communication and redefinition of ethnic identities. Others contend that social media add an online dimension to intra-ethnic bonding, either within the ethnic community or transnationally. This paper aims to understand such mixed findings by contextualizing under what circumstances social media facilitate bridging and bonding behaviors. The authors conducted 52 semi-structured interviews with second-generation migrant youth in Rotterdam to inquire about their motivations and considerations concerning social media use. Results show that social media offer a new space for different orientations of interethnic contact. Interethnic contact as such is rarely deliberately pursued online but it is often constituted in venues organized around common interests. Engagement in intra-ethnic online communities is motivated by struggles with identity and lifestyle. Migrant youth's online and offline lives are very much integrated and online communication deals with very similar complexities as offline interactions. LINK: http://repub.eur.nl/pub/93464/20161014-PDF-Proefschrift-volledig.pdf TREFWOORDEN: Rotterdam Internet Etnische minderheden Autochtonen Jongeren Interetnische verhoudingen CODE: 615.16 TITEL: Between National Models and Multi-Level Decoupling: The Pursuit of Multi-Level Governance in Dutch and UK Policies Towards Migrant Incorporation UIT: Journal of International Migration and Integration, Vol. 17, Issue 4, pp 973-994, 2016 AUTEUR(S): Scholten, P. UITGAVE: 2016 SAMENVATTING: Paper. Although attention to the local level of integration policymaking has increased recently, thus far, very few studies have focused on vertical 'multi -level' relations between policy levels and the implications these have for integration policies. This article asks how and why different configurations of relations between national and local governments affect the governance of migrant integration. To what extent, and if so, why do vertical relations trigger frame alignment or rather divergence? Following an embedded dissimilar

Page 38: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

case study design, the analysis focuses on the UK and the Netherlands as two countries with dissimilar governance structures in the field of integration, and two cities within each country that are known for their different integration approaches: London (boroughs Tower Hamlets and Enfield) and Glasgow and Rotterdam and Amsterdam. The analysis shows that there are no top-down coordination mechanisms that create frame alignment as conceptualized in the idea of national models. Yet, frame alignment does take place in the UK in particular around ad hoc multi-level governance initiatives, while at the same time leaving significant space for adaptation of frames to local circumstances. In the Netherlands, the absence of such vertical relations leads to frame divergence or even decoupling, occasionally resulting in frame conflicts and contradictory policies. LINK: http://link.springer.com/content/pdf/10.1007%2Fs12134-015-0438-9.pdf TREFWOORDEN: Immigratie Inburgering Etnische minderheden Gemeentelijke overheid Minderhedenbeleid Rotterdam Nederland Groot-Brittannië CODE: 327.16 TITEL: Slachtoffer van arbeidsuitbuiting? Een kwalitatieve studie naar ideaaltypische trajecten die leiden tot zelfidentificatie als slachtoffer van mensenhandel UIT: Tijdschrift voor Criminologie,: Jaargang 58, No. 2, pp. 37-54, 2016 AUTEUR(S): Tielbaard, N. Meeteren, M. van Commandeur, X. UITGAVE: 2016 SAMENVATTING: Artikel. Hoewel arbeidsuitbuiting strafbaar is als mensenhandel komen veel gevallen niet aan het licht. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de lage zelfidentificatie onder slachtoffers. Ondanks onderzoek naar welke factoren zelfidentificatie belemmeren, is nog onduidelijk hoe sommige slachtoffers wél tot zelfidentificatie komen. In dit kwalitatieve onderzoek worden aan de hand van interviews en focusgroepen met slachtoffers en professionals twee ideaaltypische trajecten naar zelfidentificatie blootgelegd. In het eerste traject komt zelfidentificatie gradueel tot stand onder invloed van informatievergaring en verslechterende omstandigheden en in het tweede traject door een plotselinge ingrijpende gebeurtenis. LINK: http://dx.doi.org/10.5553/TvC/0165182X2016058002003 TREFWOORDEN: Illegale arbeid Vrouwenhandel Arbeidsomstandigheden CODE: 407.16 TITEL: De Marokkanenpaniek: de sociale constructie van 'Marokkanen' als folk devils UIT: Tijdschrift over Cultuur en Criminaliteit, Jaargang 6, No. 2, pp. 82-99. 2016 AUTEUR(S): Bouabid, A. UITGAVE: 2016 SAMENVATTING: Artikel .In 2003 stelt Bovenkerk dat deze maatschappelijke reacties op 'Marokkanen', die hij aanduidt als 'paniekreacties' of 'panikerende aandacht', moeten worden onderzocht. Volgens hem zien we namelijk met alleen de focus 'op de oorzaken van criminaliteit bij de minderheden' anders 'niet meer dan de

Page 39: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

helft van het probleem' (2003a: 250). Deze maatschappelijke reacties op 'Marokkanen' in de media hebben volgens de auteur dertien jaar later nog steeds onvoldoende aandacht gekregen in wetenschappelijk onderzoek. In dit artikel wordt dan ook gepoogd deze maatschappelijke reacties op de sociale problematiek van Marokkaanse Nederlanders in Nederland te exploreren en te begrijpen. Dit gebeurt aan de hand van de centrale vraag: 'Hoe ziet de maatschappelijke reactie op Marokkaans- Nederlandse jongeren in de media in Nederland eruit en hoe kan deze begrepen worden?' Om deze vraag te beantwoorden zijn krantenartikelen en tv-uitzendingen geanalyseerd, allemaal gepubliceerd of uitgezonden in de drie maanden na drie geselecteerde gebeurtenissen waarbij Marokkaans-Nederlandse jongeren een prominente rol spelen: 'de rellen van Slotervaart' (2007), 'het Goudse bus-incident' (2008) en 'de Culemborgse rellen' (2010). De maatschappelijke reacties op Marokkaans-Nederlandse jongeren in de media bevatten een aantal cruciale elementen van een morele paniek. Zo wordt de dreiging van de gebeurtenissen overdreven, doordat men feiten overdrijft, voorspellingen doet van dreigend gevaar en koppelingen zoekt met andere bestaande sociale bezorgdheden en angsten. Deze overdrijving gaat daarnaast gepaard met een symboliseringsproces waarin deze dreiging expliciet en impliciet wordt gekoppeld aan de Marokkaanse etniciteit en het reeds bestaande 'Marokkanenprobleem'. Hiermee wordt 'de Marokkaan' als folk devil aangewezen, waarbinnen hij met beelden en verklaringen wordt geconstrueerd als de morele en culturele 'ander' (othering). Deze maatschappelijke reacties zijn op basis van deze bevindingen te kenschetsen als een morele paniek over 'Marokkanen' in de media. Deze reacties lijken zich namelijk niet op criminaliteit en overlast in het algemeen te richten, maar specifiek op criminaliteit en overlast van 'de Marokkaan'. LINK: http://dx.doi.org/10.5553/TCC/221195072016006001006 TREFWOORDEN: Criminaliteit Marokkanen Publieke opinie Berichtgeving Geschreven pers Radio - televisie Audio-visuele media CODE: 612.16 TITEL: Trajectories of Economic Integration of Amnestied Immigrants in Rotterdam UIT: Journal of Ethnic and Migration Studies, Volume 41, No. 3, 2015 AUTEUR(S): Meeteren, M. van Mascini, P. Berg, D. van den UITGAVE: 2015 SAMENVATTING: Paper. Drawing on 15 in-depth interviews with immigrants who were legalised through a one-off collective amnesty issued by the Dutch government in 2007, this article proposes a tentative typology of three types of immigrants in terms of their economic integration (self-sufficient, dependent, and isolated) and the trajectories that led to these differences. An analysis of immigrants' characteristics and experiences before and after legalisation suggests that these are closely related. The three trajectories consist of different interactions between immigrants' access to and mobilisation of cultural, economic and social capital, their psychological and psychosomatic problems, and their attribution styles. Our findings show how interactions between these factors reinforced economic integration (in case of self-sufficient immigrants) , undermined it (in case of isolated immigrants), or resulted in mixed outcomes

Page 40: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

(in case of dependent immigrants). As such, this study contributes to our understanding of how different factors previously found to be associated with the economic integration of amnestied immigrants relate to each other. LINK: https://ssrn.com/abstract=2555812 TREFWOORDEN: Rotterdam Etnische minderheden Arbeid - Werkgelegenheid Inburgering Illegalen CODE: 163.15 TITEL: In de h200d : een eigentijdse etnografie over de inbedding van criminaliteit en identiteit AUTEUR(S): Roks, R. UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Dissertatie Erasmus Universiteit Rotterdam. Vanaf eind jaren tachtig van de vorige eeuw is er in Den Haag een groepering die zichzelf de Crips noemen, naar het voorbeeld van de van oorsprong uit Los Angeles afkomstige 'gang' The Crips. De Haagse Rollin 200 Crips hebben in de afgelopen decennia geregeld van zich laten horen in de media, onder andere in actualiteitenprogramma's, in tijdschriften, een boek en een documentaire. In dit etnografische onderzoek naar de inbedding van criminaliteit en identiteit wordt bezien hoe de Rollin 200 Crips zich verhouden tot de buurt die zij claimen als hun "h200d", hun territorium. Daarnaast wordt ingegaan op de vraag hoe het netwerk van de Rollin 200 Crips zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld en met welke activiteiten zij zich bezighouden. De studie belicht verschillende spanningen in de buurt, waaronder met de politie. De grootste conflicten deden zich echter voor tussen leden van de Rollin 200 Crips, mede als gevolg van het dat de realiteit van het Nederlandse straatleven minder rooskleurig bleek dan de beeldvorming over de Haagse Crips doet vermoeden. LINK: http://repub.eur.nl/pub/79871/ROKS-2016-IN-DE-H200D.pdf TREFWOORDEN: Etnische minderheden Den Haag Criminaliteit Surinamers Wijken CODE: 363.16 TITEL: Discriminatie melden bij de politie? : een onderzoek naar de meldingsbereidheid van slachtoffers van moslimdiscriminatie AUTEUR(S): Ens, A.A UITGAVE: Den Haag : Nationale Politie, Eenheid Den Haag, 2016 SAMENVATTING: In dit onderzoek wordt onderzocht welke barrières islamitische slachtoffers van discriminatie ervan weerhouden zich bij de politie te melden en wat de politie kan doen om deze barrières weg te nemen. Hierbij worden barrières volgens Goudriaans socio-ecologisch model van meldingsbereidheid gedefinieerd als determinanten in de kostenbaten analyse en normatieve afweging van slachtoffers . Middels diepte- en groepsinterviews zijn 43 moslims geïnterviewd die op basis van hun geloof slachtoffer geworden zijn van een uitings- of uitsluitingsdelict dan wel van fysiek geweld, maar die zich niet bij de politie hebben gemeld. De informatie die uit deze interviews naar voren kwam is in een expertmeeting aangevuld en geduid door deskundigen op het gebied van (moslim)discriminatie. Uit de resultaten blijkt dat slachtoffers om diverse redenen verwachten dat melden geen baten oplevert. De belangrijkste hiervan is dat men verwacht dat de

Page 41: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

politie de melding zal ontmoedigen of weigeren, of de zaak niet zal onderzoeken . Daarnaast worden weinig baten verwacht omdat discriminatie slecht bewijsbaar zou zijn, het fenomeen zich niet laat stoppen door de politie en slachtoffers reeds baten halen uit eigen interventies. Daar staat tegenover dat melden slachtoffers ook iets kost. Zo is het pijnlijk om discriminatie te herleven, wordt melden als tijdrovend gezien en vinden slachtoffers het intimiderend om zich kwetsbaar op te stellen tegenover politieagenten. Bovendien zijn slachtoffers bang dat een melding leidt tot negatieve gevolgen zoals ontslag of schorsing en vreest men dat het stereotype van melders als kleinzerige klagers hen ook in de toekomst zal belemmeren. Tot slot zeggen deskundigen dat steeds meer moslims de registratie van geloofs- en persoonsgegevens wantrouwen, omdat zij het gevoel hebben dat zij zich daarmee tot potentieel doelwit maken van de overheid en diens focus op radicalisering. Tegelijkertijd spelen normatieve afwegingen een rol. Zo raken slachtoffers gewend aan discriminatie en proberen zij zich door berusting zo min mogelijk te laten beïnvloeden door incidenten. Anderen escaleren conflicten niet omdat zij vanuit hun geloof vergevingsgezind proberen te zijn. Ten aanzien van de politie geldt dat deze vooral geassocieerd wordt met vermogens- en geweldsdelicten en slecht in beeld is als instantie waar discriminatie gemeld kan worden. Bovendien zien sommige slachtoffers de politie niet als neutrale organisatie en vermijden zij het contact omdat zij vinden dat politieagenten zelf discrimineren. Om meer meldingen te ontvangen zou de politie volgens slachtoffers en deskundigen het opnemen en afhandelen van meldingen moeten verbeteren. Daarnaast kan zij helpen om het meldingsbewustzijn binnen de gemeenschap te stimuleren door mediacampagnes en voorlichtingsavonden te organiseren. Ook ziet men een belangrijke rol weggelegd voor de wijkagent, als benaderbaar en vertrouwd gezicht in de directe omgeving van slachtoffers. Tot slot willen slachtoffers dat de politie fenomenen als etnisch profileren en discriminatie op de werkvloer onderkent en aanpakt. Geconcludeerd wordt dat de redenen van islamitische slachtoffers om discriminatie niet te melden in hoofdlijnen overeenkomen met onderzoeken binnen andere bevolkingsgroepen. Wel worden vaker gedragingen van de politie benoemd als barrière en is het mogelijk om barrières die in eerder onderzoek oppervlakkig uitgewerkt worden nader te duiden. De aanbevelingen van dit onderzoek richten zich op het verbeteren van de intake en afhandeling van discriminatiezaken door de politie, het vergroten van meldingsbewustzijn onder moslims en het investeren in vertrouwen tussen de moslimgemeenschap en de politie LINK: https://www.politieacademie.nl/kennisenonderzoek/kennis/mediatheek/PDF/92930.PDF TREFWOORDEN: Islamofobie Politie-optreden Meldpunten Klachtbehandeling Discriminatie Etnische minderheden CODE: 001.16 TITEL: Haatzaaien en groepsbelediging : Het lex-certabeginsel in de delictsbestanddelen en de rechterlijke toepassing van het haatzaai- en groepsbeledigingsverbod AUTEUR(S): Leeuwestein, D. UITGAVE: Weert : Celsus, 2016 SAMENVATTING: Juridische studie. In de discussie over de vrijheid van meningsuiting staan twee verboden centraal: het verbod op groepsbelediging (artikel 137c Sr) en het haatzaaiverbod (artikel 137d Sr). Op beide delicten is de nodige kritiek: de delictsomschrijvingen in deze artikelen zou op essentiële punten onduidelijk

Page 42: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

zijn. Deze vaagheid en de rechterlijke interpretaties hiervan zouden afbreuk doen aan het lex-certabeginsel en daarmee de rechtszekerheid van de burger aantasten. In dit boek onderzoekt mr. Daniël Leeuwestein of de verschillen in rechterlijke interpretaties van de artikelen 137c en 137d Sr strijdig zijn met het lex-certabeginsel. Hij bespreekt het lex-certabeginsel, de eisen die dit beginsel stelt aan delictsomschrijvingen en de ruimte die een rechter heeft om delictsomschrijvingen te interpreteren. Vervolgens gaat de auteur in op het recht op vrijheid van meningsuiting (artikel 10 EVRM) - de Nederlandse rechter is gehouden om de artikelen 137c en 137d Sr zoveel mogelijk te interpreteren en toe te passen conform het EVRM en de rechtspraak van het EHRM. De auteur behandelt verder de mogelijkheden die het EVRM en het EHRM bieden om het recht op vrijheid van meningsuiting te beperken. Tot slot gaat de auteur uitgebreid in op de bestanddelen van de artikelen 137c en 137d Sr en de verschillende rechterlijke interpretaties daarvan. Aan de orde komen ook uitlatingen betreffende immigratie, integratie, geloof en het Wilders-proces. LINK: http://www.celsusboeken.nl/?p=3069 TREFWOORDEN: Discriminatie Strafrecht Rechtspraak Vrijheid van meningsuiting CODE: 351.16 TITEL: Steun zoeken bij Allah. Religiositeit, bidden en religieuze coping van Nederlandse, hoogopgeleide moslima's van Marokkaanse afkomst AUTEUR(S): Valk, L. van der UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Dissertatie Universiteit Tilburg. Godsdienstpsychologisch onderzoek naar de religiositeit, het bidden en de religieuze coping van hoogopgeleide Nederlandse moslima's van Marokkaanse afkomst. In welke mate hebben deze vrouwen baat bij hun geloof? Hebben zij minder last van stress als zij tot Allah bidden of gebruik maken van andere islamitische rituelen? Uit een vragenlijstonderzoek onder 177 Nederlandse hoogopgeleide moslima's van Marokkaans afkomst en 13 interviews blijkt dat de islam en het bidden tot een beschermende, liefdevolle God deze jonge, gelovige vrouwen helpt bij het hanteren van spanningen en het verwezenlijken van hun carrière en levensdoelen, zoals het goed zijn voor God, hun ouders en hun medemens. Zo verminderen zij de stress die ontstaat door de ziekte en het overlijden van dierbaren, hun ambities, vrijheidsbehoefte, gezins - en familieconflicten, problemen met vriendjes en vriendinnen, roddel, partnerkeuze en de toenemende discriminatie binnen de Nederlandse samenleving vanwege hun Marokkaanse afkomst en geloof. Hoewel sommigen ook religieuze spanningen ervaren, vinden de meeste moslima's houvast, troost en kracht door islamitische zingeving, hun band met Allah en de steun van geloofsgenoten. Het bidden van de salaat en smeekbedes vergroot hun innerlijke rust en vertrouwen in de toekomst. Bidden steunt hen om hun emoties te beheersen, conflicten te vermijden, problemen te overzien en zo mogelijk op te lossen. LINK: http://eburon.nl/product/steun-zoeken-bij-allah/ TREFWOORDEN: Islam Vrouwen Nederland Gebruiken Marokkanen CODE: 102.16 TITEL: Racism versus Democracy : How journalists and commenters framed the Zwarte Piet

Page 43: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

issue in Dutch online news sources from October 2013 to December 2015 AUTEUR(S): Vries, B.L. de UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Master Thesis (Scriptie), Master Media Studies: Media, Culture & Society Erasmus University Rotterdam. The Zwarte Piet issue has become very salient in the Netherlands. How news media reported on the issue has for a large part determined the course of public debate surrounding Zwarte Piet. To explore the relations between gatewatching, agenda setting, and framing, the issue is approached as a case. In the public sphere, journalists normally inform the public about pertinent issues. Through agenda setting, they control the public agenda at first and second level and trough framing, they control the course of public opinion formation. They determined how the Dutch people understand and think about the Zwarte Piet issue. The emergence of web 2.0 and gatewatching brought a shift in that paradigm: commenters can frame an issue their way and differences can arise between journalist framing and commenter framing, affecting the public agenda. A case study of two Dutch online news sources, RTL Nieuws and Nu.nl, was conducted to research that process empirically. The objective was to identify how journalists and how commenters framed the Zwarte Piet issue. Theoretical sampling was done to gather articles and related comments (N=104) and framing analysis was used to analyze the material. The analysis involved detecting framing and reasoning devices and was performed using the computer program NVivo. To measure how operative each frame is, the number of framing devices was counted. Based on the frames and their operativeness the framing strategies of journalists and commenters were identified. In total, twelve frames were found: Children, Unfairness, Proponents vs. Opponents, Majority vs. Minority, Ridiculous, Serious, Threat from Outside, Color, Racism, Not Racism, Change, and Tradition/Heritage. The journalists framed the issue as serious and involving racism. In the framing done by commenters the issue does not involve racism and involves much unfairness towards the Dutch people. The framing strategy of each group was exactly the same at both news sources. Their strategies were not only different , but oppositional. Proponents vs. Opponents was the only frame journalists and commenters shared. Children, Unfairness, Majority vs. Minority, Ridiculous, Threat from Outside, Not Racism, and Tradition/Heritage were commenter frames and Serious, Color, Racism, and Change were journalist frames. The cases formed a good example of multiperspectival news, encompassing fact and opinion. Although the journalists were counter-framed and the issue was reframed by commenters, the journalists did not change their own framing strategy over time . It is argued that through gatewatching, journalists lose their agenda setting power at the second level, but they can gain agenda setting power at the first level if they conduct a certain gatekeeping policy or framing strategy. LINK: https://thesis.eur.nl/pub/34521/Vries.pdf TREFWOORDEN: Racisme Feesten Nederland Geschreven pers Berichtgeving Audio-visuele media Beeldvorming CODE: 612.16 TITEL: Dat heeft gestaan op Facebook. Een inhoudsanalyse naar de relatie tussen mediaberichtgeving en Facebook-discussies over migratie tijdens de vluchtelingenstroom

Page 44: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

AUTEUR(S): Hofstede, S. UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Master scriptie, Media & Journalistiek, Erasmus Universiteit Rotterdam.De grote stroom vluchtelingen die in 2015 uit voornamelijk Syrië richting Europa trok, ging gepaard met een stroom aan mediaberichtgeving. Naar mate de problematiek rond vluchtelingen dichterbij Nederland kwam, leek het publieke debat over migratie feller te worden en de weerstand tegen vluchtelingen groter, iets wat zich vooral uitte in hevige emotionele discussies op sociale media. Door te focussen op het verband tussen de berichtgeving van Nederlandse dagbladen op hun Facebook-pagina's en de daaropvolgende discussies, onderzocht deze study diverse relaties tussen mediaberichtgeving en het publieke migratiedebat en werd er verder gegaan dan de aanname dat negatieve mediaberichtgeving over vluchtelingen automatisch leidt tot een negatievere perceptie op immigratie. Hiervoor werd de hoeveelheid nieuws en reacties onderzocht, maar ook de focus van deze discussies, de frames die deze berichten domineerden tijdens het verloop van de problematiek en in hoeverre er sprake is van een publieke sfeer in het online migratiedebat. Om een zo breed mogelijke blik op deze medialogica te verkrijgen, werden ook de verschillen tussen kwaliteitskranten en populaire media geanalyseerd. Via een kwalitatieve inhoudsanalyse werden eerst de frames in beide soorten berichten opgetekend. Deze vormde de input voor een kwantitatieve inhoudsanalyse. Hieruit bleek dat er een duidelijk verband bestaat tussen de mediaberichtgeving van Nederlandse dagbladen op Facebook en de daaropvolgende reacties. Naar mate de problematiek dichterbij Nederland kwam , nam de media-aandacht toe en daarmee ook het aantal reacties, een indicatie van een grote invloed van de nabijheid van gebeurtenissen en dat er sprake is van agendasetting. Ook is er sprake van frame-setting in reacties. Uit beide soorten berichtgeving bleek dat er in de loop van de vluchtelingenstroom inderdaad een grotere weerstand tegenover vluchtelingen is ontstaan. Deze trend werd vooral geobserveerd in reacties, die veel stigmatiserende opmerkingen bevatten. De inhoud van reacties wordt beïnvloed door mediaberichtgeving, maar kan ook worden verklaard door de achterliggende dynamiek van migratie en politieke discussies op sociale media. Zo is er duidelijk sprake van een groep burgers die, vermoedelijk vanuit onvrede over de politiek, een groot onbehagen koestert ten aanzien van immigratie. Uit de lage mate van onbevangen en rationele discussie in reacties bleek bovendien dat er op Facebook maar weinig sprake is van een publieke sfeer. Daarom moeten er zeker kanttekeningen worden geplaatst bij de representativiteit van Facebook-discussies voor het algehele publieke debat. LINK: https://thesis.eur.nl/pub/34657/Hofstede.pdf TREFWOORDEN: Vluchtelingen Berichtgeving Internet Nederland Geschreven pers CODE: 612.16 TITEL: Gelijke kansen in het onderwijs UITGAVE: Den Haag : Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2016 SAMENVATTING: Brief (d.d. 31 oktober 2016) aan de Tweede Kamer waarin de minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap reagaren op de initiatiefnota van de Tweede Kamer-leden Ypma en Mohandis (beiden PvdA): «Gelijke onderwijskansen voor alle kinderen, ongeacht hun achtergrond, afkomst of het opleidingsniveau van hun ouders».De brief omvat een actieplan die ervoor moet zorgen dat alle kinderen en jongeren gelijke kansen krijgen om hun

Page 45: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

talenten te ontwikkelen. In dit actieplan worden voorstellen voor het bevorderen van gelijke kansen in het onderwijs. Hierbij wordt voortgebouwd op bestaand beleid dat als doel heeft om iedere leerling en student uit te dagen .Daarbij worden ook de voorstellen uit de initiatiefnota van de PvdA -fractiemeegenomen. Dit actieplan legt accent op het verbeteren van de overgangen in het onderwijs, zodat ook leerlingen en studenten met minder ondersteuning en stimulans van huis uit, de kans krijgen hun talenten te benutten. Dat gebeurt door bijvoorbeeld te investeren in schakelprogramma's en het verbeteren van de overgang mbo-hbo, en door in te zetten op een traditioneel sterk punt van het Nederlandse onderwijs, namelijk de mogelijkheid om opleidingen te stapelen. Het actieplan wordt in de periode 2017-2019 geïmplementeerd en geëvalueerd. LINK: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2016/10/31/kamerbrief-over-actieplan-gelijke-kansen-in-het-onderwijs/kamerbrief-over-actieplan-gelijke-kansen-in-het-onderwijs.pdf TREFWOORDEN: Onderwijsbeleid Etnische minderheden Leerprestaties Schoolloopbaan CODE: 702.16 TITEL: Initiatiefnota van de leden Ypma en Mohandis : Gelijke onderwijskansen voor alle kinderen, ongeacht hun achtergrond, afkomst of het opleidingsniveau van hun ouders UITGAVE: Den Haag : Pvda - Fractie Tweede Kamer, 2016 SAMENVATTING: Initiatiefnota van de Tweede Kamer-leden Ypma en Mohandis (beiden PvdA) over hoe gelijke onderwijskansen voor alle kinderen. Initiatiefnota werd op 30 juni 2016 aan de voorzitter van de Tweede Kamer gestuurd. Aanleiding voor het opstellen van dezo nota was het de constatering van het Inspectie van het Onderwijs in de Staat van het Onderwijs over het schooljaar 2014/2015 dat dat de kansenongelijkheid in het onderwijs oploopt. De laatste jaren nemen de verschillen toe tussen leerlingen met lager en hoger opgeleide ouders. Hierdoor krijgen veel kinderen met laag opgeleide ouders niet het onderwijs dat ze aan zouden kunnen en blijft talent onderbenut. Deze initiatiefnota beschrijft hoe auteurs willen zorgen voor gelijke onderwijskansen voor alle kinderen, ongeacht hun achtergrond, afkomst of het opleidingsniveau van hun ouders. LINK: https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=4bc8b845-692e-4fcc-9e3f-80952bc91819&title=Initiatiefnota.pdf TREFWOORDEN: Onderwijsbeleid VO - Voortgezet onderwijs Basisonderwijs (Primair-) Etnische minderheden Leerprestaties Schoolloopbaan CODE: 702.16 TITEL: Boeven vangen : Het spel tussen politieagenten en de Ander UIT: Tijdschrift over Cultuur en Criminaliteit, Jaargang 6, No. 1, pp. 42-65, 2016 AUTEUR(S): Kleijer-Kool, L. Landman, W. UITGAVE: 2016 SAMENVATTING: In dit artikel staat centraal hoe politieagenten kijken naar en optreden ten opzichte van de Ander centraal. Die Ander is in het politiewerk de 'boef'. De

Page 46: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

'boef' is een sociale constructie, of misschien wel beter gezegd: een verzameling van sociale constructies, die van invloed is op hoe politieagenten hun werk uitvoeren.De thematiek van cultuur, deviantie en sociale controle komt hier samen. Het artikel is als volgt opgebouwd. Eerst wordt ingegaan op het onderzoek dat de basis vormt voor dit artikel en de methoden die daarbij zijn gebruikt. Daarna komt de taakopvatting van politieagenten aan bod en de wijze waarop deze taakopvatting doorwerkt in de manier van kijken naar de Ander. Vervolgens staat de politiepraktijk centraal. Artikel beschrijft hoe de manier van kijken naar de Ander van invloed is op waar politieagenten naartoe gaan, wat zij uit het straatbeeld oppikken als 'interessant' en hoe zij hiermee omgaan. Daarna wordt de bredere context betrokken waarbinnen politieagenten hun werk doen en richten we de aandacht op de invloed van de media. Afgesloten met etnisch profileren. Geconcludeerd dat in het publieke debat momenteel de nadruk ligt op de etnische Ander als de meest centrale sociale constructie van de 'boef' onder politieagenten. Hoewel etniciteit ontegenzeggelijk een factor is in het proces van 'othering' door politieagenten, is het zeker niet de enige factor. Door het vraagstuk als etnisch profileren te definiëren - het is vrijwel altijd de combinatie van die twee woorden die je in het publieke debat aantreft - treden er minimaal twee effecten op die onwenselijk zijn. In de eerste plaats ontstaat op deze wijze het beeld dat profileren vooral plaatsvindt op basis van etniciteit en slachtoffers van etnisch profileren dus ook vooral etnische minderheden zijn. Anders gezegd: het lijkt alsof de politie een praktijk heeft ontwikkeld specifiek gericht op etnische minderheden. In de tweede plaats blijft er ook iets buiten beeld: het bredere vraagstuk van profileren, terwijl wij hebben gevonden dat ook andere groepen dan etnische minderheden nadelen ondervinden van selectiviteit van politieagenten. In recent onderzoek van de auterus zien we meer dan ooit gezien hoe de media, zich regelmatig beroepend op onderzoek naar etnisch profileren en discriminatie door de politie, een negatieve invloed hebben op de interacties tussen politieagenten en etnische minderheden. De tragiek van onderzoek is daarmee dat het onbedoeld kan bijdragen aan de polarisatie in de relatie tussen politie en etnische minderheden. Dat hoeft geen reden te zijn om eventuele misstanden bij de politie niet aan de kaak te stellen. LINK: http://dx.doi.org/10.5553/TCC/221195072016006001004 TREFWOORDEN: Politie-optreden Etnische minderheden Discriminatie Racisme CODE: 361.16 TITEL: Positieve veiligheid en positieve vrijheid : Meningen van wijkbewoners in Rotterdam-Zuid over Buurt UIT: Tijdschrift over Cultuur en Criminaliteit, Jaargang 6, No. 3, pp. 53-71, 2016 AUTEUR(S): Schuilenburg, M. UITGAVE: 2016 SAMENVATTING: In dit artikel staat de auteur stil bij het onderzoek dat hij deed naar het project "Buurt Bestuurt" in de Rotterdamse wijk Hillesluis en dan met name de buurt Rieder-Noord. In Buurt Bestuurt bepalen de bewoners, samen met politie en gemeente, welke problemen en uitdagingen in hun wijk als eerste moeten worden aangepakt om de buurt veliger te maken. Artikel is gebaseerd op veldwerk dat de auteur deed : interviews en observaties. Artikel is gebaseerd op veldwerk dat de auteur deed : interviews en observaties. Uit het het onderzoek blijkt onder meer dat burgers concrete vermogens en vaardigheden missen om de kans (opportunity) die ze wordt geboden om mee te beslissen in het veiligheidsbeleid

Page 47: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

ook te benutten (exercise). Dit roept een belangrijke vraag op, die onlosmakelijk samenhangt met een positive turn in het veiligheidsvraagstuk: 'Hoe kan positieve vrijheid, in de betekenis van een exercise-concept, in samenhang met positieve veiligheid worden versterkt?' Want zoals hier blijkt: keuzevrijheid is nog geen keuzevermogen. Om juiste keuzes te kunnen maken, is er in ieder geval vertrouwen nodig tussen burgers en publieke professionals. Maar als er een conclusie in de casus van Buurt Bestuurt Rieder-Noord uitspringt, is het wel dat vertrouwen uitspreken niet hetzelfde is als vertrouwen voelen of vertrouwen krijgen. Kortom, wanneer beleidsmakers en politici willen dat bewoners participeren in het veiligheidsvraagstuk, dan dienen ze ook na te denken in welke verschillende vormen vertrouwen komt. Heeft vertrouwen te maken met het sociaal kapitaal in de wijk, met de prestaties van de overheid, of met het optreden tegen en de bejegening van de burger door de overheid? Wie denkt het vertrouwen tussen burgers en de overheid met simpel het introduceren van nieuwe veiligheidsinstrumenten als Buurt Bestuurt te kunnen versterken, komt van een koude kermis thuis. Daarvoor is meer nodig. LINK: http://dx.doi.org/10.5553/TCC/221195072016006003004 TREFWOORDEN: Overheidsbeleid Politie-optreden Gemeentelijke overheid Rotterdam Wijken Buurtbeheer - soc. vernieuwing Participatie CODE: 532.16 TITEL: Organisatiestructuren van jihadistische netwerken in Nederland : Verschillen en overeenkomsten tussen 2000 en 2013 UIT: Tijdschrift voor Criminologie, Jaargang 58, No. 2, pp. 54-75, 2016 AUTEUR(S): Bie, J. de Poot, C.J. de UITGAVE: 2016 SAMENVATTING: In dit artikel wordt sociale-netwerkanalyse toegepast om de organisatiestructuren en rolverdeling van drie jihadistische netwerken in Nederland met elkaar te vergelijken op basis van unieke politiegegevens uit de periode 2000 tot 2013. De vergelijking laat zien hoe de organisatiestructuren in deze periode van elkaar verschillen: bij het vroegste netwerk zien we een hiërarchische celstructuur met een heldere taakverdeling, later in de tijd zien we horizontale en hechte netwerken met een minder duidelijke oriëntatie op taken. Ook zien we verschillen in de kernleden die actief zijn in de jihadistische netwerken. In het vroegste netwerk zien we internationale jihadveteranen met duidelijke leidinggevende kenmerken, in latere netwerken meer home-grown radicalen met minder status en een gebrek aan expertise. Sommige individuele jihadisten evolueren. Zo blijken enkele subjecten die in vroege netwerken een marginale rol vervullen, zich in latere netwerken als kernlid te positioneren. LINK: http://dx.doi.org/10.5553/TvC/0165182X2016058002004 TREFWOORDEN: Radicalisering Islam Terrorisme Nederland Politie-optreden CODE: 043.16

Page 48: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

TITEL: Safe havens voor onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen : Veiligheid en het toezicht op irreguliere migratie via hulpverleningsorganisaties UIT: Tijdschrift over Cultuur en Criminaliteit, Jaargang 6, No. 3, pp. 71-90, 2016 AUTEUR(S): Staring, R. Kox, M. UITGAVE: 2016 SAMENVATTING: Onderzoek naar safe haves voor onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen.Deze bijdrage is gebaseerd op verschillende kwalitatieve onderzoeksprojecten waarin het onrechtmatig verblijf van vreemdelingen en hun overlevingsstrategieën onderwerp van studie is geweest De afgelopen jaren is er in Nederland een breed palet aan hulpverleningsorganisaties voor onrechtmatig verblijvende vreemdelingen ontstaan als reactie op het vreemdelingenbeleid van de centrale overheid dat gericht is op het uitsluiten en uitzetten van deze vreemdelingen. O Dit onderzoek laat zien dat deze hulpverleningsorganisaties een safe haven vormen voor onrechtmatig verblijvende vreemdelingen waar zij vrijelijk en zonder angst voor aanhouding en mogelijke uitzetting kunnen verblijven. Zij krijgen hier niet alleen materiële hulp als onderdak, leefgeld en voeding, waarmee hun letterlijk een thuis geboden wordt, zij ontvangen tevens verschillende vormen van immateriële ondersteuning. Het bieden van dergelijke hulp aan onrechtmatig verblijvende migranten past in het concept van positieve veiligheid, ofwel 'het creëren van veiligheid door positieve gevoelens als verbinding en geborgenheid te versterken. LINK: http://dx.doi.org/10.5553/TCC/221195072016006003005 TREFWOORDEN: Illegalen Vreemdelingen Hulpverlening Vreemdelingenbeleid CODE: 163.16 TITEL: Ook al mag het niet, toch heb je onbewust al een oordeel klaar : Een onderzoek naar de ontwikkeling van beeldvorming in interactie ten opzichte van allochtonen en de politie AUTEUR(S): Broek, M. van den UITGAVE: eigen uitgave, 2015 SAMENVATTING: Bachelor scriptie, Communicatie- en Informatiewetenschappen, Universiteit Utrecht. Onderzoek naar de ontwikkeling van beeldvorming in interactie ten opzichte van allochtonen en de politie. Door de nationaliteit van de verdachte of misdadiger te noemen in een nieuwsbericht over een incident, leveren de media direct en indirect een bijdrage aan de negatieve beeldvorming van allochtonen. Wanneer zo een bericht naar buiten wordt gebracht, is de politie hier vaak bij betrokken. Ook zij hebben te maken met een negatieve beeldvorming via de media als nieuwsberichten, YouTube-filmpjes, fora en sociale media. Wanneer deze mediaberichten voor het publiek interessant genoeg zijn, zorgen ze voor de basis van een gespreksonderwerp en kan er beeldvorming door interactie ontstaan. Beeldvorming die ontstaat kan in interactie beïnvloed worden op sociaal of linguïstisch niveau. Er is echter nog maar weinig onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van beeldvorming die ontstaat in gesprekken over de politie en allochtonen na het lezen van nieuwsberichten over (criminele) activiteiten van allochtonen en het politieoptreden dat daarop volgt. Dit onderzoek spitst zich daarom toe op de manier waarop beeldvorming in interactie tot stand komt ten opzichte van zowel de allochtonen als de politie. De beeldvorming die ontstond door interactie is onderzocht door middel van focusgroepen. Aan de hand hiervan is een corpusanalyse uitgevoerd. Na het uitvoeren van de analyse bleek dat de beeldvorming tot stand kwam door middel

Page 49: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

van drie fenomenen: categorisatie, het geven van een mening en de verantwoording daarvan. Vervolgonderzoek zal echter moeten uitwijzen of dit ook geldt zonder dat er van te voren een nieuwsbericht is voorgelegd. LINK: http://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/338630/BA%20Eindwerkstuk%20Marlou%20van%20den%20Broek.pdf?sequence=2&isAllowed=y TREFWOORDEN: Politie-optreden Etnische minderheden Beeldvorming Discriminatie CODE: 361.15 TITEL: Een onderzoek naar de vorm van seksuele uitbuiting van West-Afrikaanse allochtonen in Nederland AUTEUR(S): Ozinga, T. UITGAVE: eigen uitgave, 2016 SAMENVATTING: Een onderzoek naar de vorm van seksuele uitbuiting van West-Afrikaanse allochtonen in Nederland Scriptie Politieacademie. In dit onderzoek is geprobeerd inzicht te verschaffen in de werkwijze van uitbuiters van West -Afrikaanse allochtonen in Nederland door middel van dossieranalyse, aangevuld met literatuuronderzoek en interviews. Daarbij is hoofdzakelijk gekeken naar de bedrijfsmatige aspecten zoals de wijze van uitbuiting, de vorm van de samenwerking tussen de daders, de sectoren waarin de slachtoffers werkzaam zijn en de vorm van de geldstromen. LINK: https://www.politieacademie.nl/kennisenonderzoek/kennis/mediatheek/PDF/92225.PDF TREFWOORDEN: Vrouwen Vrouwenhandel Etnische minderheden Prostitutie Afrikanen CODE: 175.16 TITEL: Wet verduidelijking rechtspositie transgender personen en intersekse personen : Tekst en Memorie van toelichting UITGAVE: Den Haag : Tweede Kamer der Staten-Generaal, 2017 SAMENVATTING: Memorie van toelichting en wettekst (d.d. 16 januari 2017) van het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamer-leden Bergkamp, Yücel en Van Tongeren tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling ter nadere invulling van het verbod om ongeoorloofd onderscheid te maken op grond van geslacht. Dit wetsvoorstel beoogt de wettelijke bescherming tegen het ongeoorloofd onderscheid maken op grond van geslacht, die voortvloeit uit de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb), nader uit te werken en te expliciteren . Daarmee worden mogelijke interpretatieverschillen over de toepasselijkheid van de Awgb weggenomen. Het wetsvoorstel wil benadrukken dat de Awgb van toepassing is op het volledige spectrum aan variaties van de discriminatiegrond geslacht, en zo duidelijk maken dat de Awgb eveneens bescherming biedt tegen het ongeoorloofd onderscheid maken op grond van een ieders geslachtsken-merken, genderidentiteit en genderexpressie. Kern van het wetsvoorstel isde wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling door aan artikel 1 van deze wet het volgende lid toe tevoegen: "Onder onderscheid op grond van geslacht wordt mede verstaan onderscheid op grond van geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie. LINK: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34650-2.pdf LINK: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34650-3.pdf

Page 50: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

TREFWOORDEN: Wet- en regelgeving Gelijke behandeling Discriminatiebestrijding Transseksualiteit CODE: 353.17 TITEL: Over jonge vrouwen en mannen aan het begin van hun loopbaan : Eerste treden op de arbeidsmarkt AUTEUR(S): Merens, A. Bucx, F. Meng, C.M. UITGAVE: Den Haag : Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), 2017 SAMENVATTING: Onderzoek naar jonge vrouwen en mannen (van 18-35 jaar)op de Nederlandse arbeidsmarkt.Dit onderzoek is eerste rapport van een Europees project gestart dat zich richt op jonge vrouwen en mannen (van 18-35 jaar) aan het begin van hun arbeidsloopbaan. Het project bestaat uit een onderzoek (zowel kwantitatief als kwalitatief) en expertmeetings met beleidsmakers, onderzoekers en jongeren. Deze publicatie geeft de eerste resultaten van het kwantitatieve deel van het onderzoek. Dit rapport geeft de eerste, beschrijvende uitkomsten van het onderzoek naar de loopbanen van jonge werkenden (van 18-35 jaar). Voor dit onderzoek is gebruikt gemaakt van verschillende bronnen : enquêtes onder schoolverlaters van het ROA, de Enquête Beroepsbevolking en Inkomensstatistieken van het CBS en de European Union Labour Force Survey. Geconcludeerd wordt dat jonge vrouwen vaker in deeltijd werken dan jonge mannen : 62% van de vrouwen van 18-25 jaar en 28% van de mannen heeft een deeltijdbaan. Dit komt vooral doordat meer vrouwen dan mannen in deze leeftijd volledig voor de kinderen zorgen. De werkloosheid is onder jonge vrouwen en mannen tot 35 jaar ongeveer even groot (rond 5%). Jonge vrouwen zijn minder vaak economisch zelfstandig dan jonge mannen. Het verschil is het grootst in de groep 30-34 jaar: 66% van de vrouwen en 82% van de mannen is economisch zelfstandig. Direct na afstuderen zijn jonge vrouwen minder positief over hun werk dan jonge mannen ; ook zijn ze minder positief over hun carrièreperspectieven. Nederland kent de grootste verschillen in aantal gewerkte uren tussen jonge vrouwen en mannen ten opzichte van andere EU-landen. LINK: http://www.scp.nl/dsresource?objectid=bbe05fae-8a0d-4605-8781-ceba1533ca2c&type=org TREFWOORDEN: Arbeid - Werkgelegenheid Mannen Vrouwen Sekseverschillen Werkloosheid Arbeidsmarktpositie CODE: 432.17 TITEL: Multiculturalisme en criminaliteit UIT: Demos, bulletin over bevolking en samenleving, Jaargang 33, Nr. 1, pp. 1-3, 2016 AUTEUR(S): Leerkes, A. Jenissen, R.P.W. Fokkema, T. UITGAVE: Den Haag : Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NiDi) , 2017 SAMENVATTING: Onderzoeksartikel waarin de volgende vraag centraal staat: Is de manier waarop inwoners met een Nederlandse achtergrond in een gemeente omgaan met culturele en etnische diversiteit van invloed op de integratie van migranten en hun kinderen in deze gemeente? Wij onderzoeken deze vraag door gemeentelijke verschillen in criminaliteit onder Turkse en Marokkaanse Nederlanders in

Page 51: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

verband te brengen met gemeentelijke verschillen in multiculturalisme. Gemeentelijke verschillen in multiculturalisme met behulp van de Nederlandse Levensloop Studie (NELLS) uitgevoerd onder ruim 5.300 15-45 jarige inwoners uit 35 gemeenten. Geconstateerd wordt dat de kans dat mannen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond verdacht worden van criminaliteit aanzienlijk verschilt tussen gemeenten. Die verschillen lijken verband te houden met hoe er lokaal wordt omgegaan met culturele en etnische diversiteit. De bevolking in de ene gemeente is meer multicultureel georiënteerd dan in de andere. Marokkaanse en vooral Turkse Nederlanders zijn minder crimineel in tolerantere gemeenten met een kleinere sociale afstand tussen de bevolkingsgroepen. LINK: http://www.nidi.nl/shared/content/demos/2017/demos-33-01-leerkes.pdf TREFWOORDEN: Etnische minderheden Multiculturele samenleving Inburgering Turken Marokkanen Criminaliteit CODE: 363.17 TITEL: Translation and validation of the De Jong Gierveld loneliness scale among older migrants living in the Netherlands UIT: Journal of Gerontology: Social Sciences, Vol. 2, No. 1, 109-119, 2017 AUTEUR(S): Uysal-Bozkir, Ö Fokkema, T. MacNeil-Vroomen, J.L. Tilburg, T.G. van Rooij, S.E. de UITGAVE: 2017 SAMENVATTING: Paper.his study validates a translated version of the De Jong Gierveld Loneliness Scale (DJGLS) for use among older migrants from Turkish and Moroccan descent and validates the original Dutch version of the same scale for Surinamese migrants in the Netherlands. The data were derived from a population -based cross-sectional study among community-dwelling individuals aged 55 and older. In addition to translating the DJGLS for these ethnic groups, several statistical analyses were performed to assess the scale's reliability and validity. The DJGLS proved to be internally consistent and to have adequate convergent validity among all ethnic groups. Latent structure analysis confirmed the two latent factors (emotional and social subscales) in all groups , but also showed that fit was not optimal in most groups. Known groups validity was observed using functional limitations and subjective health as grouping variables. The results provide sufficient support for use of the translated version of the 11-item DJGLS among Turkish and Moroccan older migrants and use of the Dutch version for Surinamese older migrants as a reliable and valid measure of loneliness. Fit of latent structural models varied between good and poor. Further research is needed to investigate ethnic differences in levels and determinants of loneliness. LINK: http://dx.doi.org/10.1093/geronb/gbv044 TREFWOORDEN: Etnische minderheden Ouderen Geestelijke gezondheid Marokkanen Surinamers Psychologische tests Turken

Page 52: UPDATE Kennisbank Diversiteit en Emancipatie (IDEM Stedelijk … · 2020. 1. 15. · veelgestelde vragen en tips voor gemeenten om de regie te nemen binnen het huidig wettelijk kader

CODE: 176.17 TITEL: Verbondenheid beschermt oudere migranten tegen ernstige eenzaamheid UIT: Demos, bulletin over bevolking en samenleving, Jaargang 32, Nr. 6, p. 8, 2016 AUTEUR(S): Fokkema, T. Klok, J.E. UITGAVE: Den Haag : Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NiDi) , 2016 SAMENVATTING: Artikel. Oudere migranten zijn vaker eenzaam dan hun Nederlandse leeftijdsgenoten. Er is nog maar weinig bekend over de specifieke oorzaken hiervan, noch wat er kan worden gedaan om zich te wapenen tegen ernstige eenzaamheid. Reden voor de Vrije Universiteit en het NIDI om een nieuw onderzoek te starten. De eerste resultaten laten zien dat Turkse en Marokkaanse oudere migranten minder sterk eenzaam zijn wanneer zij zich verbonden voelen met de Nederlandse samenleving of met hun eigen etnische groep LINK: http://www.nidi.nl/shared/content/demos/2016/demos-32-06-fokkema.pdf TREFWOORDEN: Etnische minderheden Nederland Ouderen CODE: 175.16