53
Verslag Marktconsultatie “Uitwerking onderwijslogistiek” 28 mei 2010

Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Op 28 mei 2010 ging saMBO-ICT samen met de deelnemende instellingen van het project Onderwijslogistiek in gesprek met marktpartijen om de systemen in de markt te verkennen

Citation preview

Page 1: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

           

     

   

Verslag  Marktconsultatie  “Uitwerking  onderwijslogistiek”  

   

28  mei  2010

Page 2: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

Inhoudsopgave    

1.   Inleiding ...................................................................................................................... 3  1.1.   Aanleiding .....................................................................................................................................3  1.2.   Werken  met  scenario’s .................................................................................................................3  1.3.   Doelstellingen  marktconsultatie ...................................................................................................4  1.4.   Doelgroep  marktconsultatie .........................................................................................................4  

2.   Aanpak ........................................................................................................................ 5  2.1.   Presentatie....................................................................................................................................5  2.2.   Inhoudelijke  discussie ...................................................................................................................5  

3.   Resultaten ................................................................................................................... 6  3.1.   Arrangeertool ...............................................................................................................................6  3.2.   Variëteit  en  complexiteit  van  de  scenario’s  in  de  roostermachine ..............................................6  3.3.   Koppeling  met  de  huidige  registratie  van  middelen  en  de  roostermachine.................................6  3.4.   Onderwijscatalogus ......................................................................................................................6  

4.   Vervolg........................................................................................................................ 7    Bijlage  I   Uitnodiging  marktpartijen  Bijlage  II   Briefingdocument  Bijlage  III   Aanwezige  marktpartijen  Bijlage  IV   Presentatie  

Page 3: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

  3  

1. Inleiding    Dit  rapport  doet  verslag  van  de  marktconsultatie  Onderwijslogistiek  op  28  mei  2010.      

1.1. Aanleiding  Flexibilisering  van  het  onderwijs  op  een  beheersbare  wijze  realiseren   is  voor  veel  MBO-­‐instellingen  een  grote  uitdaging.   Er   is   sprake  van  een  exponentiële  groei   van  de   complexiteit   van  de   logistieke  processen  bij  het   introduceren  van  flexibiliteit   in  het  onderwijs.  Om  deze  complexiteit  het  hoofd  te  bieden  is  er  behoefte  aan  nieuwe  oplossingen  voor  de  onderwijslogistiek.      Door  Triple  A  is  in  de  Encyclopedie  een  functioneel  ontwerp  opgenomen  voor  de  onderwijslogistiek  ‘roosteren  en  beheren  middelen’  dat  de  basis  biedt  voor  nieuwe  oplossingen.  De  realisatie  van  een  onderwijscatalogus   is  een  onlosmakelijk  onderdeel  van  dergelijke  nieuwe  oplossingen.  Ook  voor  de  onderwijscatalogus  is  een  functioneel  ontwerp  opgenomen  in  de  Triple  A  Encyclopedie.    Zes  instellingen  (ROC  Aventus,  ROC  de  Leijgraaf,  Wellantcollege,  ROC  Eindhoven,  ROC  Mondriaan  &  ROC   Leiden)   hebben   gezamenlijk   de   handschoen   opgepakt   om   de   bestaande   Triple   A   ontwerpen  verder  uit  te  diepen.  Zij  zijn  een  traject  gestart  dat  de  volgende  resultaten  moet  gaan  opleveren:    • een   functioneel   ontwerp   van   het   ondersteunende   ICT-­‐systeem   van   de   onderwijslogistiek.   Dit  

ontwerp   gaat   uit   van   het   Triple   A   gedachtegoed   en   de   beschikbare   Triple   A   functionele  ontwerpen.    

• een  doorvertaling  naar  organisatie-­‐implicaties  van  flexibiliseren,  in  de  vorm  van  een  programma  van   eisen   voor   de   organisatie.   Dit   programma   van   eisen   is   geen   onderdeel   van   de  marktconsultatie.    

 

1.2. Werken  met  scenario’s  De   inhoud   van   het   functioneel   ontwerp   van   een   systeem   en   het   programma   van   eisen   voor   de  organisatie  wordt  sterk  beïnvloed  door  de  mate  van  flexibilisering  die  wordt  nagestreefd.  Om  deze  invloed  inzichtelijk  te  maken  is  ervoor  gekozen  om  te  werken  op  basis  van  scenario’s.      Een  scenario   is  een  denkmodel,  niet  de  beschrijving  van  een  ideaaltypische  onderwijsinstelling.  Het  geeft   een   samenstel   van   logische   keuzes   weer   op   een   aantal   belangrijke   onderwijslogistieke  eenheden.  De  drijfveren  voor  het  samenstel  van  keuzes  (en  wat  goed  zou  zijn)  is  in  deze  context  dan  ook   niet   relevant.   De   scenario’s   die   beschreven   zijn,   zijn   voortgekomen   uit   een   analyse   van  experimenten,   pilots,   verschillende   onderwijssoorten   en   behoefte   van   de   zes   instellingen   en   zijn  daarmee   per   definitie   discutabel.   Echter,   zij   bieden   wel   voldoende   spreiding   in   mogelijkheden/  keuzes   die   een   onderwijsinstelling   kan   maken   op   het   gebied   van   de   onderwijslogistiek.   Daarmee  bieden   zij   een   goed   houvast   bij   het   verder   definiëren   van   de   eisen   aan   de   organisatie   en   de  systeemondersteuning  bij  flexibilisering  van  het  onderwijs(aanbod).      Met   de   scenario’s   ontstaat   een   referentiekader   voor   (de   invloed   van)   onderwijsflexibilisering.   Op  basis   van   dit   referentiekader   kan   iedere   instelling   uitgaande   van   de   eigen   ambitie   een   afweging  maken  over  de  gewenste  invloed  en  de  realiseerbaarheid  van  flexibilisering.  Hiermee  ontstaat  inzicht  

Page 4: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

  4  

in   de   haalbaarheid   van   de   ambitie   en  wordt   een   bijdrage   geleverd   aan   het   op   beheersbare  wijze  realiseren  van  onderwijsvernieuwing;  vooral  omdat  de  flexibiliseringscenario’s  worden  uitgewerkt  in  organisatietermen  en  systeemtermen.      De  scenario’s  zijn  langs  vier  belangrijke  onderwijslogisitieke  elementen  gedefinieerd:  

• schaal  van  organiseren  • uitgangspunt  voor  het  roosteren  • gebruik  van  de  onderwijscatalogus  • flexibiliteit  van  middeleninzet    

 De  onderwijsinstelling  kan  op  deze  vier  elementen  keuzes  maken,  in  lijn  met  de  gewenste  mate  van  flexibilisering.      Een  uitwerking  van  de  vier  scenario’s  is  terug  te  vinden  in  het  briefingdocument  in  Bijlage  II.      

1.3. Doelstellingen  marktconsultatie  Synchroon  aan  het  ontwikkelen  van  een  functioneel  ontwerp  voor  een  systeem  en  een  programma  van  eisen  voor  de  organisatie  organiseerde  penvoerder  saMBO-­‐ICT  samen  met  de  zes  deelnemende  instellingen   een   marktconsultatie   om   een   beeld   te   ontwikkelen   van   het   aanbod   in   de   markt   van  applicatieleveranciers.      Tijdens  deze  marktconsultatie  zijn  de  voorlopige  resultaten  in  het  ontwikkeltraject  gedeeld  en  is  aan  de  marktpartijen  inzicht  gegeven  in  het  proces  dat  heeft  geleid  tot  deze  resultaten.  De  plannen  zijn  tijdens  deze  consultatie  door  saMBO-­‐ICT  en  de  deelnemende  instellingen  vrijblijvend  ter  toetsing  aan  de  markt  voorgelegd.      Vooraf  zijn  de  volgende  doelen  aan  de  marktconsultatie  gesteld:  1. (potentiële)  leveranciers  informeren  over  de  doorontwikkeling  onderwijslogistiek  2. inhoudelijke  feedback  ontvangen  op  het  functioneel  ontwerp  3. verkennen   in   hoeverre   (potentiële)   leveranciers   de   ambitie   hebben   (nieuwe)   producten   te  

ontwikkelen  die  oplossingen  zijn  voor  het  functioneel  ontwerp  onderwijslogistiek  4. verkennen  wat  (potentiële)  leveranciers  (nog)  nodig  hebben  om  oplossingen  te  ontwikkelen  die  

voldoen  aan  de  gestelde  eisen  en  verwachtingen    

1.4. Doelgroep  marktconsultatie  De  marktconsultatie  was   vrij   toegankelijk   voor   adviesbureaus  die   zich  met  onderwijslogistiek  bezig  houden.  De  marktpartijen  zijn  actief  benaderd  en  hiervoor  zijn  de  volgende  middelen  ingezet:    • uitnodiging  per  e-­‐mail  naar  80  contactpersonen,  werkzaam  bij  51  organisaties  • aankondiging  op  de  website  van  saMBO-­‐ICT  • bij  aanmelding  een  bevestiging  inclusief  een  briefingdocument  (Bijlage  II)    37   Marktpartijen   hebben   zich   vooraf   aangemeld   en   30   partijen   waren   aanwezig   tijdens   de  bijeenkomst.  Na  afloop  van  de  bijeenkomst  hebben  de  aanwezige  organisaties  een  inlogcode  voor  de  

Page 5: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

  5  

speciaal   voor  de  marktconsultatie   ingerichte  wiki   ontvangen:  wiki.hutspot.nl/marktpartij.   Voor   een  overzicht  van  de  aanwezige  marktpartijen  wordt  verwezen  naar  Bijlage  III.  

2. Aanpak    De  marktconsultatie  bestond  uit  twee  onderdelen.  Enerzijds  een  informatief  onderdeel  waarbij  werd  ingegaan  op  het  proces,  de  voorlopige  resultaten  en  de  uitwerking  van  functionaliteiten.  Anderzijds  een  participatief  onderdeel  waarbij  het  delen  van  kennis  en  ervaring  met  de  marktpartijen  voorop  stond.      

2.1. Presentatie  Het   eerste   onderdeel   van   de   marktconsultatie   bestond   uit   een   presentatie   waarin   de   volgende  punten  aan  bod  kwamen:  

1. Inleiding  en  aanleiding  van  het  ontwikkeltraject  Onderwijslogistiek  2. Beschrijving  van  werkwijze  en  toelichting  op  het  gebruik  van  scenario’s  3. Uitleg  van  de  vier  scenario’s:  geel,  rood,  groen,  blauw  4. Beschrijving  van  use  cases,  functionaliteiten  en  gewenste  flexibiliteit  

De  volledige  presentatie  is  terug  te  vinden  in  Bijlage  IV.      Door   de   marktpartijen   is   aangegeven   dat   zij   zich   goed   kunnen   vinden   in   de   gepresenteerde  uitwerking   van   de   Onderwijslogistiek.   De   “vertaling”     van   clusters   van   use   cases   naar  systeemgebieden   en   vervolgens   de   identificatie   van   de   functionaliteiten   van   de   systeemgebieden  geeft  op  een  duidelijke  manier  de  verbinding  met  het  oorspronkelijke  functioneel  ontwerp  van  Triple  A  weer.Verder   hebben   de  marktpartijen   aangegeven   dat   de   scenario’s   ook   voor   hen   toegevoegde  waarde  bieden  bij  het  nadenken  over  de  doorontwikkeling  van  de  diverse  producten.    Met   het   presenteren   van   de   vier   bovenstaande   punten   en   de   eerste   terugkoppeling   van   de  marktpartijen  werd  invulling  gegeven  aan  doelstelling  1  en  (een  gedeelte  van)  doelstelling  2  van  de  marktconsultatie.      

2.2. Inhoudelijke  discussie  In  het  tweede  onderdeel  van  de  marktconsultatie  werd  uiteen  gegaan   in  twee  groepen.  Tijdens  dit  onderdeel   was   expliciete   aandacht   voor   het   delen   van   kennis   en   ervaringen   en   werden   de  marktpartijen  in  de  gelegenheid  gesteld  vragen  te  stellen  en  reacties  te  geven.      Er  werd  specifiek  ingegaan  op  de  volgende  vier  onderwerpen:  

1. Arrangeertool  2. Variëteit  en  complexiteit  van  de  scenario’s  in  de  roostermachine  3. Koppeling  met  de  huidige  registratie  van  middelen  en  de  roostermachine  4. Onderwijscatalogus  

 De   aan   de   hand   van   de   bovenstaande   vier   punten   uitgewerkte   resultaten   geven   invulling   aan  doelstelling  2  en  3  van  de  marktconsultatie.    

Page 6: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

  6  

3. Resultaten    Hierna   wordt   per   onderwerp   kort   ingegaan   op   de   belangrijkste   inzichten   van   de   inhoudelijke  discussies    

3.1. Arrangeertool  Partijen   zijn   het  met   elkaar   eens   dat   de   arrangeertool   een   “spin   in   het  web”   functie   heeft   in   het  logistieke  proces.  Een  aantal  marktpartijen  werkt  aan  de   (door)ontwikkeling  van  een  dergelijk   tool.  Het  is  wellicht  interessant  om  een  vergelijking  te  maken  tussen  de  gevraagde  functionaliteiten  van  de  arrangeertool  en  de   functionaliteiten  van  softwaretools   in  de  automotive   industrie  die   in  staat  zijn  complexe   producten   samen   te   stellen   uit   een   groot   aantal   losse   onderdelen.   De   arrangeertool   is  maakbaar,   grootste   uitdaging   lijkt   de   goede   aansluiting   op   de   roostermachine   te   zijn.   Daarnaast  verdient  de  gebruikersinterface  veel  aandacht.    

3.2. Variëteit  en  complexiteit  van  de  scenario’s  in  de  roostermachine  Aanwezige   partijen   zijn   unaniem   van  mening   dat   voor   de   roosterproblematiek   goede   oplossingen  beschikbaar  komen.    Wel  werd  het  volgende  aandachtspunt  meegegeven:    Veel  van  de  recente  logistieke  systemen  in  het  bedrijfsleven  bewegen  zich  richting  zelfplanning.  Het  is  daarom  van  belang  om  te  waken  voor  het  ontwikkelen  van  een  zeer  geavanceerd  systeem  terwijl  er  veel  zaken  ook  aan  de  organisatie  zelf  overgelaten  kunnen  worden.      

3.3. Koppeling  met  de  huidige  registratie  van  middelen  en  de  roostermachine  Koppeling   van   de  middelencatalogus   aan   de   roostermachine   op   basis   van  metadata   geeft   aan   de  systeemkant   geen   onoverkomelijke  moeilijkheden.  Door   partijen  werd   aangegeven   dat   hier   vooral  een  uitdaging  ligt  voor  de  onderwijsorganisaties.  Metadatering  van  middelen  op  een  manier  die  past  bij  de  vereisten  van  de  roostermachine  vraagt  om  een  grote  en  nauwgezette  inspanning.    

3.4. Onderwijscatalogus  Door  alle  partijen  wordt  onderschreven  dat  de  onderwijscatalogus  noodzakelijk  is  om  de  werking  van  de  logistieke  systemen  te  faciliteren.  De  catalogus  moet  worden  ontwikkeld  als  aparte  functionaliteit  zodat  het  in  combinatie  met  alle  andere  systeemgebieden  (geleverd  door  verschillende  leveranciers)  kan  werken.  

Page 7: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

  7  

4. Vervolg    De  aanwezige  marktpartijen  verwachten  in  het  vervolg  van  dit  traject  de  gelegenheid  te  krijgen  om  verder   te   discussiëren   over   (eigen)   productontwikkeling   en   de   afstemming   daarvan   met   het  Functioneel   Ontwerp.   Daarbij   leeft   de   wens   om   bestaande   of   nieuw   ontwikkelde   producten   en  toepassingen   aan   de   instellingen   te   demonstreren.   In   het   ontwerp   van   het   vervolgtraject   zal  met  deze  wensen  rekening  worden  gehouden  door  de  organiserende  instellingen.      Het  ontwerp  van  het  vervolg  van  de  marktconsultatie  geeft  verdere  invulling  aan  doelstelling  4  zoals  benoemd  in  paragraaf  1.3.      

Page 8: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

Bijlage  I   Uitnodiging  marktpartijen      Geachte  heer,  mevrouw,      Onderwijslogistiek  is  een  term  die  veelvuldig  gebruikt  wordt  om  een  vraagstuk  aan  te  duiden  waar  veel  onderwijsinstellingen  mee  worstelen,  namelijk:  "Hoe  plan  en  organiseer  je  flexibel  onderwijs?"      In  de  voorbije  periode  is  er  veel  gesproken  en  gedacht  over  oplossingsrichtingen  en  mogelijke  uitvoeringsmodellen.  Het  kennisniveau  is  in  die  periode  flink  toegenomen.  Diverse  publicaties,  simulaties  en  modelstudies  hebben  inzicht  gegeven  in  de  complexiteit  van  het  onderwerp.  Binnen  onderwijsinstellingen  zijn  diverse  pilots  uitgevoerd.      Begin  2010  zijn  zes  instellingen  bijeengekomen  voor  het  verkennen  van  een  gemeenschappelijke  basis  rondom  het  thema  onderwijslogistiek.  Gebaseerd  op  het  boekje  Onderwijslogistiek,  roosteren  en  beheren  middelen  én  de  Onderwijscatalogus  (Triple  A  Encyclopedie)  zagen  deze  instellingen  de  meerwaarde  van  samenwerking  bij  het  realiseren  van  oplossingen  voor  de  onderwijslogistiek.  Deze  instellingen  zijn:      -­‐              ROC  Aventus                -­‐              ROC  de  Leijgraaf  -­‐              ROC  Eindhoven  -­‐              ROC  Leiden  -­‐              ROC  Mondriaan  -­‐              Wellantcollege      saMBO~ICT  treedt  op  als  penvoerder  namens  deze  instellingen.  saMBO~ICT  is  een  zelfstandige  organisatie  van  en  voor  alle  MBO-­‐instellingen.  De  belangrijkste  pijlers  binnen  saMBO~ICT  zijn  belangenbehartiging,  kennisdeling  en  gezamenlijke  projecten.  saMBO~ICT  faciliteert  en  ondersteunt  de  genoemde  samenwerking  op  het  gebied  van  Onderwijslogistiek.      Op  basis  van  de  verkenning,  hebben  deze  zes  onderwijsinstellingen  zich  gecommitteerd  aan  het  uitwerken  van  een  functioneel  ontwerp  van  een  systeem  dat  flexibel  onderwijs  in  al  zijn  vormen  en  scenario's  moet  kunnen  ondersteunen.  Tegelijk  hebben  de  instellingen  geconstateerd  dat  alleen  een  systeem  niet  de  complete  oplossing  biedt.  Daarom  wordt  naast  een  functioneel  ontwerp  een  programma  van  eisen  uitgewerkt  voor  een  organisatie-­‐inrichting  die  passend  is  voor  het  kunnen  ondersteunen  van  verschillende  vormen  van  flexibel  onderwijs.      Dit  ontwikkeltraject  is  in  volle  gang  en  daarin  past  een  marktconsultatie.  SaMBO~ICT  organiseert  deze  activiteit  namens  de  onderwijsinstellingen.  U  bent  van  harte  uitgenodigd  om  deel  te  nemen  aan  deze  marktconsultatie  op  vrijdag  28  mei  2010  van  13.00  tot  16.30  uur  bij  saMBO~ICT  aan  de  Houttuinlaan  6  in  Woerden.      Tijdens  deze  marktconsultatie  worden  de  voorlopige  resultaten  in  het  ontwikkeltraject  gedeeld  en  wordt  inzicht  gegeven  in  het  proces  dat  heeft  geleid  tot  deze  resultaten.  De  zes  instellingen  zijn  erg  benieuwd  hoe  aangekeken  wordt  tegen  de  gekozen  ontwikkelingsrichting.        

Page 9: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

Doel  van  de  marktconsultatie  is:  1.              om  (potentiële)  leveranciers  te  informeren  over  de  doorontwikkeling  onderwijslogistiek,  2.              om  inhoudelijke  feedback  ontvangen  op  het  ontworpen  functioneel  ontwerp,  3.              om  te  verkennen  in  hoeverre  (potentiële)  leveranciers  de  ambitie  hebben  (nieuwe)  producten  te  ontwikkelen  die  oplossingen  zijn  voor  het  functioneel  ontwerp  onderwijslogistiek,  4.              om  te  verkennen  wat  (potentiële)  leveranciers  (nog)  nodig  hebben  om  oplossingen  te  ontwikkelen  die  voldoen  aan  de  gestelde  eisen  en  verwachtingen.      Aanmelden  kan  via  dit  webformulier.  Na  aanmelding  ontvangt  u  uitgebreidere  informatie  over  de  marktconsultatie  Onderwijslogistiek.      Met  vriendelijke  groeten,      Jan  Bartling  saMBO~ICT  

Page 10: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

Bijlage  II   Briefingdocument    

Page 11: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

   

 Briefingsdocument  Marktconsultatie  

“Uitwerking  onderwijslogistiek”    

28  mei  2010  

 

Page 12: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

Inhoud    1.  Inleiding     1.1  Markconsultatie     1.2  Functioneel  ontwerp    2.  Scenario’s    3.  Scenario  Rood     3.1  Beschrijving  van  scenario  Rood     3.2  Systeem  Rood  (beschrijving  van  de  use  cases)    3.  Scenario  Groen     3.1  Beschrijving  van  scenario  Groen     3.2  Systeem  Groen  (beschrijving  van  de  use  cases)    3.  Scenario  Blauw     3.1  Beschrijving  van  scenario  Blauw     3.2  Systeem  Blauw  (beschrijving  van  de  use  cases)    3.  Scenario  Geel     3.1  Beschrijving  van  scenario  Geel     3.2  Systeem  Geel  (beschrijving  van  de  use  cases)      

Page 13: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

1.  Inleiding    Flexibilisering  van  het  onderwijs  op  een  beheersbare  wijze  realiseren  is  voor  veel  MBO-­‐instellingen  een  grote  uitdaging.   Er   is   sprake   van   een   exponentiële   groei   van   de   complexiteit   van   de   logistieke   processen   bij   het  introduceren  van   flexibiliteit   in  het  onderwijs.  Om  deze   complexiteit  het  hoofd   te  bieden   is  er  behoefte  aan  nieuwe  oplossingen  voor  de  onderwijslogistiek.      Door   Triple   A   is   in   de   Encyclopedie   een   functioneel   ontwerp   opgenomen   voor   de   onderwijslogistiek,   het  roosteren  en  het  beheren  van  de  middelen  dat  de  basis  biedt  voor  dergelijke  nieuwe  oplossingen.  De  realisatie  van   een  onderwijscatalogus   is   een  onlosmakelijk   onderdeel   van  dergelijke   nieuwe  oplossingen.  Ook   voor   de  onderwijscatalogus  is  een  functioneel  ontwerp  opgenomen  in  de  Triple  A  Encyclopedie.    Zes   instellingen   (ROC   Aventus,   ROC   de   Leijgraaf,   Wellantcollege,   ROC   Eindhoven,   ROC   Mondriaan   &   ROC  Leiden)  hebben  gezamenlijk  de  handschoen  opgepakt.   Zij   zijn  een   traject   gestart  dat  de   volgende   resultaten  moet  gaan  opleveren:  – een   functioneel   ontwerp   van   het   ondersteunende   ict-­‐systeem   van   de   onderwijslogistiek.   Dit   ontwerp  

gaat  uit  van  het  Triple  A  gedachtegoed  en  de  beschikbare  Triple  A  functionele  ontwerpen.  Het  ontwerp  wordt  gebaseerd  op  vier  flexibiliserings-­‐scenario's  

– een   doorvertaling   naar   organisatie-­‐implicaties   van   flexibiliseren,   in   de   vorm   van   een   programma   van  eisen   voor   de   organisatie   passend   bij   de   flexibiliserings-­‐scenario’s.   Dit   programma   van   eisen   is   geen  onderdeel  van  de  marktconsultatie.  

 Voor  het  traject  zijn  de  volgende  uitgangspunten  gedefinieerd:  

• Het   Triple   A   gedachtegoed   zoals   verwoord   in   de   encyclopedie   wordt   door   alle   deelnemende  instellingen  onderschreven  

• er   wordt   een   generiek   (dus   voor   alle   deelnemende   instellingen   gelijk)   functioneel   ontwerp   en  programma  van  eisen  gemaakt  

• een  eventuele  uitwerking  van  het  functioneel  ontwerp  leidt  tot  een  generieke  oplossing  • brede  betrokkenheid  van  de  MBO-­‐sector  wordt  nagestreefd.  

 1.1  Marktconsultatie    De  deelnemende   instellingen  hebben  besloten  een  marktconsultatie   te  organiseren  alvorens  het   functioneel  ontwerp  van  de  onderwijslogistiek  wordt  vastgesteld.  Doel  van  deze  consultatie  is:  

• om  (potentiële)  leveranciers  te  informeren  over  de  doorontwikkeling  onderwijslogistiek,    • om  inhoudelijke  feedback  te  ontvangen  op  het  functioneel  ontwerp,  • om   te   verkennen   in   hoeverre   (potentiële)   leveranciers   de   ambitie   hebben   (nieuwe)   producten   te  

ontwikkelen  die  oplossingen  zijn  voor  het  functioneel  ontwerp  onderwijslogistiek,    • om  te  verkennen  wat  (potentiële)  leveranciers  (nog)  nodig  hebben  om  oplossingen  te  ontwikkelen  die  

voldoen  aan  de  gestelde  eisen  en  verwachtingen.    Voor   de   duidelijkheid  wordt   vermeld   dat   deze  marktconsultatie   vrijblijvend   is.   De   deelnemende   instellingen  hebben  nog  geen  besluiten  genomen  over  een  eventueel  vervolgtraject.    

1.2  Functioneel  ontwerp    Voor   het   formuleren   van   de   eisen   aan   het   systeem   worden,   in   navolging   op   de   werkwijze   in   de   Triple   A  Encyclopedie,  use  cases  gebruikt.  Use  cases  laten  zien  wat  door  het  systeem  op  welk  moment  in  het  logistieke  proces   moet   worden   ondersteund.   Voor   alle   3   flexibiliseringscenario’s   is   de   wijziging   ten   opzichte   van   het  oorspronkelijke  Triple  A  (gele)  scenario  beschreven.  De  uitgewerkte  use  cases  van  dit  oorspronkelijke  scenario  zijn   te   vinden   in   het   groene   boek   van   de   Triple   A   Encyclopedie   (onderwijslogistiek,   roosteren   en   beheren  middelen  (www.tripleaonderwijs.nl)).  Voor  het  leesgemak  zijn  de  use  cases  in  een  aantal  clusters  weergegeven  (met  daarachter  de  betreffende  use  cases):  

- Vraag:  formuleren  van  de  leervraag    

Page 14: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

- Groeperen  en  arrangeren:  opbossen/  groeperen  leervragen  &  arrangement  specificeren  - Rooster:  het  maken  van  het  rooster  &  het  effectueren  van  het  rooster  - Acceptatie:  deelnemer  accepteert  rooster  &  monitoren  acceptatie  deelnemersrooster  - Planning:  tactische  planning  &  strategische  planning  - Aanpassen   en   aanvullen   rooster:   individueel   aanvullen   rooster   &   controle   roosterrealisatie   &  

afhandelen  niet-­‐planbare  arrangementen  - Middelen:  wijzigen  middelen  

 In  hoofdstuk  2  worden  de  gekozen  scenario’s  nader  toegelicht,  vervolgens  zijn  in  de  navolgende  hoofdstukken  per   scenario   de   eisen   aan   het   systeem   geïdentificeerd.   In   combinatie   met   het   “groene   boek”   is   iedere  leverancier  zo  in  staat  zich  een  beeld  te  vormen  van  het  functioneel  ontwerp  zoals  dat  door  de  zes  instellingen  wordt  opgesteld.    

Page 15: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

2.  Scenario’s    De   inhoud   van   het   functioneel   ontwerp   wordt   (sterk)   beïnvloed   door   de  mate   van   flexibilisering   die   wordt  nagestreefd.  Om  deze   invloed   inzichtelijk   te  maken   is  ervoor  gekozen  om  te  werken  op  basis  van  scenario’s.  Ieder  scenario  wordt  gedefinieerd  op  basis  van  de  volgende  4  elementen:  

• Schaal  van  organiseren:  van  kleinschalig  (team)  tot  grootschalig  centraal  • Uitgangspunt  voor   roosteren:  op  basis  van  beschikbare  middelen  collectief   roosteren  tot   individueel  

roosteren  • Diepgang  van  de  catalogus:  alleen  onderwijsproducten   tbv  vastleggen  summatieve  resultaten   tot  de  

roosterbare  eenheden  • Optimaliseren  van  de  middeleninzet:  van  voorbestemde  (voor  slechte  1  doel  inzetbare)  middelen  tot  

vrij  inzetbare  middelen.    Een  scenario  is  daarmee  een  samenstel  van  keuzes  op  de  vier  genoemde  elementen.      Een   bijkomend   voordeel   van   het   werken   met   scenario’s   is   dat   het   abstracte   beschrijvingen   zijn   van  onderwijssituaties.  Het  zijn  dus  geen  modelscholen,  het  zijn  ook  geen  beschrijvingen  van  één  of  meerdere  van  de  deelnemende  onderwijsinstellingen.  Met  de  scenario’s  ontstaat  een  referentiekader  voor  (de   invloed  van)  onderwijsflexibilisering.  Op  basis  van  dit  referentiekader  kan  iedere   instelling  uitgaande  van  de  eigen  ambitie  een   afweging  maken   over   invloed   en   realiseerbaarheid   van   flexibiliseren.   Daarmee   ontstaat   inzicht   over   de  haalbaarheid   van   de   ambitie   en   wordt   een   bijdrage   geleverd   aan   het   op   beheersbare   wijze   realiseren   van  onderwijsvernieuwing.    De  volgende  4  scenario’s  zijn  uitgewerkt  (en  worden  verder  beschreven  in  hoofdstukken  3  tot  en  met  6  van  dit  document):    Scenario  1:  Rood  (zelforganiserende  teams)  Dit  scenario  wordt  gekenmerkt  door  het  werken  in  relatief  kleinschalige  teams  van  maximaal  250  deelnemers  en   15   docenten.   Op   basis   van   globaal   inzicht   in   de   leerwensen   van   de   deelnemers,   afkomstig   uit   de   intake  gecombineerd   met   historische   gegevens   en   inschattingen,   wordt   een   onderwijsaanbod   samengesteld  waarbinnen  nog  ruime  keuzemogelijkheden  zijn.  Het  team  is  verantwoordelijk  voor  het  verder  vormgeven  en  organiseren  van  het  onderwijs.  Met  de  beschikbare  docenten  en  middelen  organiseert  het  team  het  onderwijs  dat   het   best   past   bij   de   leerwensen   van   de   deelnemers.   De   kracht   van   dit   scenario   is   de   kleinschaligheid  waarbinnen  veel  op  een  flexibele  en  creatieve  manier  kan  worden  georganiseerd;  het  is  mensenwerk.    Scenario  2:  Groen  (flexibiliseren  op  basis  van  aanbod)  In  dit  scenario  is  het  onderwijs  georganiseerd  op  het  niveau  van  een  opleiding  of  branche.  Er  wordt  geprobeerd  om  een  zo  optimaal  mogelijk  onderwijsaanbod  te  realiseren  dat  zo  goed  mogelijk  aansluit  op  de  vraag  vanuit  de  markt.   Het   onderwijs   gaat   in   dit   scenario   niet   echt   uit   van   de   individuele   leervraag,  maar   probeert   door  middel  van  een  goede  prognose  en  het  opbossen  van  individuele  leervragen  te  komen  tot  een  optimaal  aanbod  waarbinnen  nog  een  beperkte  individuele  keuzevrijheid  beschikbaar  is.    Scenario  3:  Blauw  (vast  aanbod)  Dit   scenario   wordt   gekenmerkt   door   een   duidelijk   en   herkenbaar   onderwijsaanbod.   Het   programma   ligt  grotendeels  vast  en  wordt  niet  frequent  aangepast,  alleen  als  wet  en  regelgeving  of  structurele  veranderingen  in  de  markt  daar  om  vragen.  Door  dit  vaste  programma  kan  een  zo  optimaal  mogelijke  inzet  van  docenten  en  middelen  worden  gerealiseerd.    Scenario  4:  Geel  (individuele  leervraag,  individueel  aanbod)  Dit   is   het   scenario   waarop   de   Triple   A   functionele   ontwerpen   zijn   gebaseerd.   Er   is   sprake   van   maximale  onderwijsflexibilisering.  De  individuele  vraag  van  een  student  wordt  voorzien  van  een  individueel  aanbod.  Er  is  geen  sprake  van  een  groepering  voor  het  plannen  en  roosteren.  Het  logistieke  systeem  zoekt  op  basis  van  de  individuele   input   naar   een   optimale   logistieke(rooster)oplossing.   Voor   verdere   omschrijving  wordt   verwezen  naar  het  groene  boek  van  de  Triple  A  encyclopedie.  

Page 16: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

3.  Scenario  Rood  

 3.1.  Beschrijving  van  scenario  Rood    Dit  scenario  wordt  gekenmerkt  door  het  werken  in  relatief  kleinschalige  teams  van  maximaal  250  deelnemers  en   15   docenten.   Op   basis   van   globaal   inzicht   in   de   leerwensen   van   de   deelnemers,   afkomstig   uit   de   intake  gecombineerd   met   historische   gegevens   en   inschattingen,   wordt   een   onderwijsaanbod   samengesteld  waarbinnen  nog  ruime  keuzemogelijkheden  zijn.  Het  team  is  verantwoordelijk  voor  het  verder  vormgeven  en  organiseren  van  het  onderwijs.  Met  de  beschikbare  docenten  en  middelen  organiseert  het  team  het  onderwijs  dat   het   best   past   bij   de   leerwensen   van   de   deelnemers.   De   kracht   van   dit   scenario   is   de   kleinschaligheid  waarbinnen  veel  op  een  flexibele  en  creatieve  manier  kan  worden  georganiseerd;  het  is  mensenwerk.    

3.2.  Systeem  Rood  (beschrijving  van  de  use  cases)    Voor   het   formuleren   van   de   eisen   aan   het   systeem   worden,   in   navolging   op   de   werkwijze   in   de   Triple   A  Encyclopedie,  use  cases  gebruikt.  Use  cases  laten  zien  wat  door  het  systeem  op  welk  moment  in  het  logistieke  proces   moet   worden   ondersteund.   Voor   alle   scenario’s   is   de   wijziging   ten   opzichte   van   het   gele   (Triple   A)  scenario  beschreven.  De  uitgewerkte  use  cases  zijn  te  vinden  in  het  groene  boek  van  de  Triple  A  Encyclopedie  (onderwijslogistiek,   roosteren   en   beheren   middelen).   Voor   het   leesgemak   zijn   de   use   cases   in   een   aantal  clusters  weergegeven  (met  daarachter  de  betreffende  use  cases):  

- Vraag:  formuleren  van  de  leervraag    - Groeperen  en  arrangeren:  opbossen/  groeperen  leervragen  &  arrangement  specificeren  - Rooster:  het  maken  van  het  rooster  &  het  effectueren  van  het  rooster  - Acceptatie:  deelnemer  accepteert  rooster  &  monitoren  acceptatie  deelnemersrooster  - Planning:  tactische  planning  &  strategische  planning  - Aanpassen   en   aanvullen   rooster:   individueel   aanvullen   rooster   &   controle   roosterrealisatie   &  

afhandelen  niet-­‐planbare  arrangementen  - Middelen:  wijzigen  middelen  

Page 17: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

Vraag  Zowel  bij  de  intake  (bij  de  start  van  de  opleiding)  als  in  de  begeleiding  heeft  de  deelnemer  al  kenbaar  kunnen  maken  welke   leerwensen  hij  heeft.  Op  basis  van  deze   informatie  van  alle  deelnemers  gecombineerd  met  de  kennis  en  ervaring  van  het  team,  is  er  een  onderwijsaanbod  vastgesteld.  Dit  onderwijsaanbod  bestaat  uit  een  verzameling  onderwijsproducten  waaruit  door  de  deelnemers  een  selectie  kan  worden  gemaakt.  De  deelnemer  kan  dus  nog  kiezen  binnen  de  verzameling  beschikbaar  gestelde  onderwijsproducten.    Formuleren  van  de  leervraag  Het  formuleren  van  de  leervraag  vindt  periodiek  plaats,  bijvoorbeeld  per  periode  waarin  het  onderwijs  gepland  wordt.   Voorafgaand   aan   een   periode   wordt   het   beschikbaar   gestelde   onderwijsaanbod   aan   de   deelnemer  voorgelegd.  Dit  kan  alleen  de  eerstvolgende  periode  betreffen,  maar  het  kan  ook  een  langere  periode  beslaan.  De   deelnemer   maakt   hieruit   een   selectie   van   onderwijsproducten,   binnen   de   regels   die   daarvoor   door   het  team  zijn   vastgesteld   (bijvoorbeeld   verplichte  producten,   logische   combinaties   van  producten  etc.).  Mogelijk  kan  de  deelnemer  hierbij  nog  een  tweede  en  derde  keus  aangeven,  omdat  het  niet  zeker  is  dat  alle  deelnemers  ook  de  door  hen  gekozen  producten  aangeboden  kunnen  krijgen.    Bij  het  maken  van  de  selectie  uit  de  onderwijsproducten  wordt  de  deelnemer  ondersteund  door  de  begeleider,  die   kan   toelichten  waaruit   het   onderwijsproduct   bestaat   (bijvoorbeeld   theorielessen,   bedrijfsbezoek   en   een  toets).      Als   aanvulling   op   de   selectie   van   onderwijsproducten   kan   de   deelnemer   nog   aanvullende   eisen   en   wensen  benoemen,  zoals  een  gewenste  volgorde,  dagen  in  de  week  of  locatie.    Doordat  de  deelnemer  een  keuze  maakt  uit  een  voorgeselecteerde  verzameling  onderwijsproducten  zal  deze  keuze   bijna   altijd   voldoen   aan   de   belangrijkste   criteria,   zoals   het   verbintenisgebied   van   de   deelnemer,   een  voldoende  aantal  uren  en  geschiktheid  van  deze  producten  voor  de  gewenste  eindkwalificatie.  

Groeperen  en  Arrangeren  Nadat  de   leervraag  door  de  deelnemer  samen  met  zijn  begeleider   is  opgesteld   in  de  vorm  van  een  keuze  uit  een  verzameling  onderwijsproducten,  moet  deze   leervraag  nader  worden  gespecificeerd  zodat  het  onderwijs  daadwerkelijk  kan  worden  gepland.    Opbossen/groepen  van  leervragen  De   eerste   stap   in   het   planbaar  maken   van   de   leervragen   is   een   optionele   stap  waarin   deelnemers  met   een  (bijna)  gelijke  leervraag  worden  gegroepeerd.  Om  tot  deze  groepen  te  komen  worden  criteria  gehanteerd  met  betrekking   tot   het   gewenste   aantal   deelnemers   per   groep   of   het   maximaal   aantal   deelnemers   dat   een  bepaalde  (combinatie  van)  onderwijsproducten  kan  afnemen.    In   dit   proces   kan   het   zijn   dat   bepaalde   deelnemers   niet   hun   eerste,   maar   hun   tweede   of   derde   voorkeur  gehonoreerd  krijgen  zodat  ze  goed  in  de  groepen  passen.  Het  is  ook  mogelijk  om  bepaalde  deelnemers  in  hele  kleine   groepjes   te  plaatsen  omdat  hun   leervraag   afwijkt   van  de   combinaties  die   veel   gekozen  worden.  Deze  kleine  groepjes  kunnen  dan  in  de  planning  worden  gecombineerd  met  andere  groepen.    Deze  stap  maakt  het  uiteindelijk  plannen  van  het  onderwijs  een  stuk  eenvoudiger  omdat  de  deelnemers  al   in  groepen   zijn   ingedeeld.   Aan   de   andere   kant   betekent   dit   ook   een   aanzienlijke   beperking   voor   het  planningsproces,   omdat   niet   meer   met   deelnemers   kan   worden   geschoven   om   een   zo   optimaal   mogelijk  aanbod  en  inzet  van  middelen  te  realiseren.    Arrangement  specificeren  In  deze  stap  worden  de  leervragen  omgezet  naar  een  daadwerkelijk  planbaar  geheel  van  onderwijsproducten:  het   arrangement.   Wanneer   de   leervragen   van   deelnemers   zijn   gegroepeerd,   zal   er   in   deze   stap   een  arrangement  worden  gemaakt  per  groep.  Als  er  geen  sprake  is  van  groepen  zal  er  een  individueel  arrangement  worden  gemaakt  per  deelnemer.    Het   arrangement   hoeft,   net   als   de   leervraag,   niet   beperkt   te   zijn   tot   de   eerstvolgende   roosterperiode.   Het  arrangement   specificeert   alle   planbare   onderwijsproducten   met   de   bijbehorende   randvoorwaarden   die   de  deelnemer   wil   gaan   afnemen   op   de   korte   en   de   langere   termijn.   Hierbij   wordt   gebruik   gemaakt   van   de  

Page 18: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

onderwijscatalogus,  bijvoorbeeld  om  te  bepalen  of  andere  producten  randvoorwaardelijk  zijn  om  het  gekozen  onderwijsproduct  te  kunnen  afnemen.    De   totaal   aan   arrangementen   voor   alle   (groepen   van)   deelnemers   is   vervolgens   de   input   voor   het  roosterproces.  

Rooster  In   dit   scenario   is   het   team   verantwoordelijk   voor   het   maken   van   een   planning   voor   de   uitvoering   van   het  onderwijs   waarin   de   vraag   van   de   deelnemers   (vastgelegd   in   de   arrangementen)   zo   goed   mogelijk   wordt  gehonoreerd  binnen  middelen  die  het  team  tot  zijn  beschikking  heeft.  Elk  team  maakt  zijn  eigen  rooster.    Maken  rooster  Voor   elke   roosterperiode   wordt   er   een   rooster   gemaakt.   De   input   voor   dit   proces   bestaat   uit   de  gespecificeerde  (groeps)arrangementen  en  het  totaal  aan  beschikbare  middelen  (docenten,  lokalen  en  andere  middelen)  waarover  het  team  kan  beschikken.  Door  de  kleinschaligheid  van  een  team  kan  op  een  creatieve  en  flexibele  manier  gekeken  worden  op  welke  manier  het  onderwijs  het  beste  gepland  kan  worden.    Eventueel  kan  dit  proces  worden  ondersteund  met  behulp  van  een  ‘roostermachine’  waarmee  een  zo  optimaal  mogelijke   planning   kan   worden   gegenereerd.   Een   dergelijke   machine   maakt   gebruik   van   bedrijfsregels   en  onderwijsregels   om  een   zo  optimaal  mogelijk   rooster   te  maken  binnen  de  beschikbare  middelen.  Gezien  de  kleinschaligheid   van  de   teams  die   voor  het   rooster   verantwoordelijk   zijn   ligt   de   inzet   van  een   geavanceerde  roostermachine  minder  voor  de  hand.    In  dit  proces  is  het  mogelijk  dat  verschillende  alternatieven  naast  elkaar  worden  gezet,  en  tegen  elkaar  worden  afgewogen.   Ook   kan   bekeken   worden   of   uitbreiding   of   een   andere   inzet   van   middelen   een   oplossing   voor  knelpunten   in  het   rooster   is.   In  dat   geval  wordt  er   geroosterd  met   ‘fictieve  middelen’,  middelen  die  nu  niet  beschikbaar  zijn  maar  eventueel  wel  aan  het  team  beschikbaar  gesteld  kunnen  worden.    Effectueren  rooster  Nadat  het  proces  van  het  maken  van  het  rooster  is  afgerond,  kan  het  rooster  worden  geëffectueerd.  Dit  houdt  in   dat   het   rooster   definitief   wordt   gemaakt   en   gecommuniceerd   aan   de   deelnemers,   docenten   en   andere  betrokkenen.  Wanneer  ‘fictieve  middelen’  in  het  rooster  zijn  meegenomen,  dan  moet  ervoor  worden  gezorgd  dat  die  middelen  daadwerkelijk  aan  het  team  beschikbaar  worden  gesteld.  Middelen  die  niet  volledig  worden  ingezet  kunnen  eventueel  aan  andere  teams  beschikbaar  worden  gesteld.  Wanneer  de  instelling  daarvoor  kiest  kunnen  de  deelnemers  gevraagd  worden  het  rooster  te  accepteren.  

Acceptatie  Omdat  deelnemers  in  dit  scenario  expliciet  een  keuze  kunnen  maken  uit  beschikbare  onderwijsproducten,  en  daarbij  vaak  ook  nog  voorkeuren  kunnen  aangeven,  is  er  de  mogelijkheid  om  het  daadwerkelijke  rooster  door  hen  te  laten  accepteren.    Deelnemer  accepteert  rooster  Iedere  deelnemer   krijgt   het   rooster   ter   acceptatie   voorgelegd.  De  deelnemer   kan  beoordelen  of   het   rooster  voldoende   invulling   geeft   aan   de   keuze   die   hij   uit   de   aangeboden   onderwijsproducten   had   gemaakt.  Afhankelijk   van   de   keuze   van   de   instelling   kan   er   sprake   zijn   van   een   actieve   acceptatie,   waarbij   iedere  deelnemer   expliciet   aangeeft   het   rooster  wel   of   niet   te   accepteren,   of   een  passieve   acceptatie,  waarbij   een  deelnemer  binnen  een  bepaalde  termijn  kan  aangeven  het  rooster  niet  te  accepteren.    Wanneer   de   deelnemer   het   rooster   (actief   of   passief)   heeft   geaccepteerd   ontstaat   er   een   wederzijds  commitment  tussen  de  instelling  in  de  deelnemer.    Omdat  het  in  veel  gevallen  om  een  rooster  gaat  dat  op  een  groep  betrekking  heeft  zal  er  als  gevolg  van  het  niet  accepteren  van  het  rooster  door  een  enkele  deelnemer  geen  eenvoudige  oplossing  binnen  het  rooster  mogelijk  zijn.    Monitoren  acceptatie  deelnemersrooster  Het  is  van  belang  dat  wordt  gevolgd  in  welke  mate  deelnemers  het  rooster  daadwerkelijk  accepteren.  Wanneer  te   veel   deelnemers   het   rooster   niet   accepteren   is   wellicht   herziening   van   het   rooster   noodzakelijk.   Dat   zal  

Page 19: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

vooral  het  geval  zijn  wanneer  een  groot  aantal  deelnemers  uit  dezelfde  groep  het  rooster  niet  accepteren.  In  dat   geval   kan   voor   die   groep   bijvoorbeeld   een   onderwijsproduct   op   een   andere   locatie   of   tijdstip   worden  aangeboden.   Ook   kan   de   betreffende   groep   intensiever   worden   begeleid,   en   met   argumenten   worden  overgehaald  het  rooster  alsnog  te  accepteren.  

Planning  De  tactische  en  strategische  planning  hebben  tot  doel  om  tijdig  een  inzicht  te  geven  in  het  gevraagde  onderwijs  op   de  middellange   en   lange   termijn.   Het   team   heeft   deze   planningsinformatie   nodig   om   te   bepalen   welke  onderwijsproducten   aan   de   deelnemers   moeten   worden   aangeboden   om   uit   te   kiezen,   en   welke  middelen  nodig  zullen  zijn  om  dit  onderwijs  te  kunnen  realiseren.    Tactische  planning  De   tactische   planning   richt   zich   op   de   middellange   termijn   (0,5   tot   3   jaar).   Op   basis   van   de   bestaande  leervragen  en  arrangementen,  gecombineerd  met  ervaringscijfers  en  historische  gegevens  kan  een  inschatting  worden   gemaakt   van   de   onderwijsproducten   die   de   deelnemers   zullen   willen   afnemen   op   de   middellange  termijn.   Op   basis   van   deze   gegevens   kan   het   team   bepalen   welke   onderwijsproducten   aan   de   deelnemers  zullen   worden   aangeboden   in   Formuleren   leervraag.   Daarnaast   is   deze   informatie   noodzakelijk   om   de  capaciteit  van  het  team  (docenten,  lokalen  en  andere  middelen)  op  de  middellange  termijn  te  kunnen  plannen.    Strategische  planning  De   strategische  planning   richt   zich  op  de   langere   termijn   (>3   jaar).  Voor  deze  planning  kunnen  geen  actuele  leervragen  en  arrangementen  worden  gebruikt,  maar  alleen  ervarings-­‐  en  historische  gegevens  gecombineerd  met  belangrijke  trends  in  de  regio,  het  onderwijs,  het  bedrijfsleven  e.d.  Op  basis  daarvan  kan  voor  de  langere  termijn  de  samenstelling,  het  aanbod  en  de  middelen  van  het  team  worden  ingeschat.  

Aanpassen  en  aanvullen  van  het  rooster  Het   is  mogelijk   om   binnen   het   rooster   bewust   ruimte   te   laten   voor   extra   activiteiten.   Sommige   instellingen  kiezen   ervoor   om   bijvoorbeeld   één   of   twee   dagdelen   hiervoor   te   reserveren.   Het   team   is   gedurende   de  roosterperiode  verantwoordelijk  voor  het  goed  benutten  van  de  beschikbare  ruimte  in  het  rooster.    Individueel  aanvullen  rooster  Gedurende  een  roosterperiode  kan  de  beschikbare  vrije  ruimte   in  het  rooster  worden  ingevuld  met  concrete  onderwijsactiviteiten.   De   werkwijze   is   eigenlijk   precies   hetzelfde   als   de   werkwijze   voorafgaand   aan   de  roosterperiode.   Het   team   stelt,   eventueel   in   samenspraak   met   de   deelnemers,   een   verzameling  onderwijsproducten  beschikbaar  die  binnen  de  vrije  ruime  afgenomen  kunnen  worden.  De  deelnemers  kunnen  uit   de  mogelijkheden  een   keuze  maken   (dit   is   daarom  wel   eens  micro-­‐arrangeren   genoemd,   omdat   het   een  arrangement  voor  een  klein  nog  beschikbaar  deel  van  het  rooster  betreft,  in  vergelijking  met  macro-­‐arrangeren  dat   een   arrangement   betreft   voor   tenminste   een  hele   roosterperiode   is).   Vervolgens  wordt   op  basis   van  de  gemaakte  keuzes  de  invulling  van  de  vrije  ruimte  vastgelegd  en  toegevoegd  aan  het  bestaande  rooster.    Voor   deze   vrije   ruimte   worden   niet   opnieuw   (andere)   groepen   gemaakt.   De   bestaande   groepen   blijven  gehandhaafd   en   volgen   gezamenlijk   dezelfde   invulling   van   de   vrije   ruimte.   Er   is   geen  mogelijkheid   voor   het  accepteren  van  deze  invulling  van  de  vrije  ruimte.    De   vrije   ruimte   kan   eventueel   ook   worden   ingezet   voor   extra   individuele   begeleiding   op   initiatief   van   de  deelnemer,  docent  of  begeleider.    Controle  roosterrealisatie  Het   team   is   verantwoordelijk   voor   een   goede   invulling   van  de  beschikbare   vrije   ruimte.   Zij   zal  monitoren  of  zowel  deelnemers  als  docenten  en  begeleiders  zorgen  voor  voldoende  onderwijs-­‐  of  begeleidingsactiviteiten.    Afhandelen  niet-­‐planbare  arrangementen  Het  kan  zijn  dat  de  (groeps)arrangementen  niet  in  voldoende  mate  in  het  rooster  konden  worden  gepland.  Dit  betekent  dat  er  voor  bepaalde  groepen  deelnemers  meer  vrije  ruimte  is  ontstaan  in  het  rooster  dan  op  grond  van   hun   arrangement   te   verwachten   was.   Het   team   is   verantwoordelijk   voor   het   vinden   van   een   zinvolle  invulling   van   die   vrije   ruimte.   De   werkwijze   is   niet   anders   dan   zoals   beschreven   bij   Individueel   aanvullen  rooster.  

Page 20: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

Middelen  Het  team  is  verantwoordelijk  voor  het  realiseren  van  het  onderwijs  voor  een  groep  deelnemers.  Dit  team  moet  daarvoor  over  voldoende  middelen,  kennis  en  competenties  beschikken  op  dat  ook  waar  te  kunnen  maken.  Er  is  een  voortdurend  proces  van  bijstelling  nodig  om  te  zorgen  dat  noodzakelijke  middelen  beschikbaar  komen  voor  het  team,  en  overbodige  middelen  worden  afgebouwd  of  beschikbaar  worden  gesteld  aan  andere  teams.    Wijzigen  middelen  Als  gevolg  van  de  tactische  en  strategische  planning  kan  de  noodzaak  tot  het  wijzigen  van  middelen  ontstaan.  In  dat  geval  worden  er  acties  in  gang  gezet  om  te  zorgen  dat  de  middelen  van  het  team  worden  aangepast.  Dit  kan   betrekking   hebben   op   een   het   wisselen   opleiden   of   aantrekken   van   docenten,   of   het   aanschaffen   of  afstoten  van  middelen.    Ook  kan  in  het  roosterproces  gewerkt  zijn  met  ‘fictieve  middelen’  die  nog  daadwerkelijk  gerealiseerd  moeten  worden.   Zodra   het   betreffende   rooster   is   geëffectueerd   zullen   deze   ‘fictieve   middelen’   gerealiseerd   gaan  worden.    

Page 21: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

4.  Scenario  Groen  

4.1.  Beschrijving  van  scenario  Groen    In  dit  scenario  is  het  onderwijs  georganiseerd  op  het  niveau  van  een  opleiding  of  branche.  Er  wordt  geprobeerd  om  een  zo  optimaal  mogelijk  onderwijsaanbod  te  realiseren  dat  zo  goed  mogelijk  aansluit  op  de  vraag  vanuit  de  markt.   Het   onderwijs   gaat   in   dit   scenario   niet   echt   uit   van   de   individuele   leervraag,  maar   probeert   door  middel  van  een  goede  prognose  of  het  opbossen  van  individuele  leervragen  te  komen  tot  een  optimaal  aanbod  waarbinnen  nog  een  beperkte  individuele  keuzevrijheid  beschikbaar  is.    

4.2.  Systeem  Groen  (beschrijving  van  de  use  cases)    Voor   het   formuleren   van   de   eisen   aan   het   systeem   worden,   in   navolging   op   de   werkwijze   in   de   Triple   A  Encyclopedie,  use  cases  gebruikt.  Use  cases  laten  zien  wat  door  het  systeem  op  welk  moment  in  het  logistieke  proces   moet   worden   ondersteund.   Voor   alle   scenario’s   is   de   wijziging   ten   opzichte   van   het   gele   (Triple   A)  scenario  beschreven.  De  uitgewerkte  use  cases  zijn  te  vinden  in  het  groene  boek  van  de  Triple  A  Encyclopedie  (onderwijslogistiek,   roosteren   en   beheren   middelen).   Voor   het   leesgemak   zijn   de   use   cases   in   een   aantal  clusters  weergegeven  (met  daarachter  de  betreffende  use  cases):  

- Vraag:  formuleren  van  de  leervraag    - Groeperen  en  arrangeren:  opbossen/  groeperen  leervragen  &  arrangement  specificeren  - Rooster:  het  maken  van  het  rooster  &  het  effectueren  van  het  rooster  - Acceptatie:  deelnemer  accepteert  rooster  &  monitoren  acceptatie  deelnemersrooster  - Planning:  tactische  planning  &  strategische  planning  - Aanpassen   en   aanvullen   rooster:   individueel   aanvullen   rooster   &   controle   roosterrealisatie   &  

afhandelen  niet-­‐planbare  arrangementen  - Middelen:  wijzigen  middelen  

Vraag  Het  onderwijsaanbod   is   voor  een  groot  deel  ondergebracht   in   referentiearrangementen,  of   ‘aanraders’.   Zo’n  aanrader  is  een  vast  samenstel  van  onderwijsproducten  dat  goed  past  bij  een  bepaald  type  leervraag.  In  veel  

Page 22: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

gevallen   zullen   deelnemers   zich   herkennen   in   dit   aanbod   en   hun   keuze   kunnen   maken   uit   de   beschikbare  referentiearrangementen.  Maar  de  instelling  spant  zich  ook  in  om  voor  elke  individuele  leervraag  een  passende  oplossing  te  vinden,  dus  ook  individuele  leerwensen  kunnen  worden  vastgelegd.    Formuleren  van  de  leervraag  Het  formuleren  van  de  leervraag  vindt  periodiek  plaats.  Deelnemers  kunnen  voor  een  korte  of  langere  periode  aangeven  welke  onderwijsproducten  zij  wensen  af  te  nemen.  Het  is  in  principe  de  bedoeling  dat  de  deelnemer  een  keuze  maakt  uit  de  beschikbare  referentiearrangementen  die  specifiek  gericht  zijn  op  de  (doel)groep  waar  hij   in   past.  Wanneer   de   deelnemer   specifieke   wensen   heeft,   dan   kan  worden   aangegeven  welke   specifieke  onderwijsproducten  gewenst  zijn.  Deze  specifieke  wensen  zullen  vooral  betrekking  hebben  op  de  iets  langere  termijn.    Hierbij   wordt   de   deelnemer   ondersteund   door   de   begeleider,   die   de   referentiearrangementen   en  onderwijsproducten   kan   toelichten,   bijvoorbeeld   door   aan   te   geven   uit   welke   onderwijsproducten   het  referentiearrangement  bestaat.    Als   aanvulling   op   de   selectie   van   een   referentiearrangement   en   specifieke   onderwijsproducten   kan   de  deelnemer  nog  aanvullende  eisen  en  wensen  benoemen,  zoals  een  gewenste  volgorde,  dagen   in  de  week  of  locatie.    Doordat  de  deelnemer  vaak  voor  een  referentiearrangement  zal  kiezen,  zal  deze  keuze  bijna  altijd  voldoen  aan  de   belangrijkste   criteria,   zoals   het   verbintenisgebied   van   de   deelnemer,   een   voldoende   aantal   uren   en  geschiktheid   van   deze   producten   voor   de   gewenste   eindkwalificatie.   Bij   een   keuze   voor   specifieke  onderwijsproducten  zal  dit  expliciet  gecontroleerd  moeten  worden.  

Groeperen  en  Arrangeren  Nadat  de  leervraag  door  de  deelnemer  samen  met  zijn  begeleider  is  opgesteld  in  de  vorm  van  een  keuze  voor  een   referentiearrangement   of   een   verzameling   onderwijsproducten,   moet   deze   leervraag   nader   worden  gespecificeerd  zodat  het  onderwijs  daadwerkelijk  kan  worden  gepland.    Opbossen/groepen  van  leervragen  De   referentiearrangementen   zijn   de   basis   voor   de   indeling   in   groepen.   Op   basis   van   de   keuze   voor  referentiearrangementen   kunnen   groepen   van   deelnemers   worden   gemaakt   die   hetzelfde   arrangement  wensen  af   te  nemen.  Wanneer  deelnemers  specifieke   randvoorwaarden  hebben  aangegeven,  kan  daar   in  de  groepsindeling   rekening  mee  worden  gehouden.   Eventuele   individuele   leerwensen,  bestaande  uit   een   keuze  voor  specifieke  onderwijsproducten,  kunnen  ook  worden  opgebost  tot  groepen  met  (bijna)  dezelfde  leervraag.    Arrangement  specificeren  In  deze  stap   is  er  een  arrangement  per  groep  en  niet  per   individuele  deelnemer.  Dit  groepsarrangement  kan  verder  worden  uitgewerkt  naar  een  daadwerkelijk  planbaar  geheel  van  onderwijsproducten    Dit   arrangement   hoeft,   net   als   de   leervraag,   niet   beperkt   te   zijn   tot   de   eerstvolgende   roosterperiode.   Het  arrangement   specificeert   alle   planbare   onderwijsproducten   met   de   bijbehorende   randvoorwaarden   die   de  betreffende   groep   deelnemers   wil   gaan   afnemen   op   de   korte   en   de   langere   termijn.   Hierbij   wordt   gebruik  gemaakt  van  de  onderwijscatalogus,  bijvoorbeeld  om  te  bepalen  of  andere  producten  randvoorwaardelijk  zijn  om  het  gekozen  onderwijsproduct  te  kunnen  afnemen.    Het  totaal  aan  groepsarrangementen  is  vervolgens  de  input  voor  het  roosterproces.  

Rooster  In   dit   scenario   vormen   de   groepsarrangementen   de   basis   voor   het   roosterproces.   Voor   een   verzameling  opleidingen  of  een  branche  wordt  het  onderwijs  collectief  gepland.      Maken  rooster  Voor   elke   roosterperiode   wordt   er   een   rooster   gemaakt.   De   input   voor   dit   proces   bestaat   uit   de  groepsarrangementen  en  het  totaal  aan  beschikbare  middelen  (docenten,  lokalen  en  andere  middelen)  binnen  de  totale  branche  of  verzameling  van  opleidingen  waarvoor  collectief  wordt  geroosterd.    

Page 23: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

Gezien  de  omvang  en  complexiteit  van  dit  proces  wordt  gebruik  gemaakt  van  een  ‘roostermachine’  waarmee  een   zo   optimaal   mogelijke   planning   kan   worden   gegenereerd.   Een   dergelijke   machine   maakt   gebruik   van  bedrijfsregels   en   onderwijsregels   om   een   zo   optimaal   mogelijk   rooster   te   maken   binnen   de   beschikbare  middelen.  Deze  bedrijfsregels  en  onderwijsregels  kunnen  voortdurend  worden  bijgesteld.    In  dit  proces  is  het  mogelijk  dat  verschillende  alternatieven  naast  elkaar  worden  gezet,  en  tegen  elkaar  worden  afgewogen.   Ook   kan   bekeken   worden   of   uitbreiding   of   een   andere   inzet   van   middelen   een   oplossing   voor  knelpunten   in  het   rooster   is.   In  dat   geval  wordt  er   geroosterd  met   ‘fictieve  middelen’,  middelen  die  nu  niet  beschikbaar  zijn  maar  eventueel  wel  beschikbaar  kunnen  komen.    Effectueren  rooster  Nadat  het  proces  van  het  maken  van  het  rooster  is  afgerond,  kan  het  rooster  worden  geëffectueerd.  Dit  houdt  in   dat   het   rooster   definitief   wordt   gemaakt   en   gecommuniceerd   aan   de   deelnemers,   docenten   en   andere  betrokkenen.  Wanneer  ‘fictieve  middelen’  in  het  rooster  zijn  meegenomen,  dan  moet  ervoor  worden  gezorgd  dat   die   middelen   daadwerkelijk   beschikbaar   komen.   Wanneer   de   instelling   daarvoor   kiest   kunnen   de  deelnemers  gevraagd  worden  het  rooster  te  accepteren.  

Acceptatie  Omdat   deelnemers   in   dit   scenario   aansluiten   op   aangeboden   referentiearrangementen   ligt   het   expliciet  accepteren  van  het  rooster  door  deelnemers  niet  erg  voor  de  hand.    Deelnemer  accepteert  rooster  Iedere  deelnemer   krijgt   het   rooster   ter   acceptatie   voorgelegd.  De  deelnemer   kan  beoordelen  of   het   rooster  voldoende  invulling  geeft  aan  de  door  hem  geformuleerde  leervraag.  Afhankelijk  van  de  keuze  van  de  instelling  kan  er  sprake  zijn  van  een  actieve  acceptatie,  waarbij   iedere  deelnemer  expliciet  aangeeft  het  rooster  wel  of  niet   te   accepteren,   of   een   passieve   acceptatie,   waarbij   een   deelnemer   binnen   een   bepaalde   termijn   kan  aangeven  het  rooster  niet  te  accepteren.    Wanneer   de   deelnemer   het   rooster   (actief   of   passief)   heeft   geaccepteerd   ontstaat   er   een   wederzijds  commitment  tussen  de  instelling  in  de  deelnemer.    Omdat  het  om  een  rooster  gaat  dat  op  een  groep  betrekking  heeft  zal  er  als  gevolg  van  het  niet  accepteren  van  het  rooster  door  een  enkele  deelnemer  geen  eenvoudige  oplossing  binnen  het  rooster  mogelijk  zijn.    Monitoren  acceptatie  deelnemersrooster  Het  is  van  belang  dat  wordt  gevolgd  in  welke  mate  deelnemers  het  rooster  daadwerkelijk  accepteren.  Wanneer  te   veel   deelnemers   het   rooster   niet   accepteren   is   wellicht   herziening   van   het   rooster   noodzakelijk.   Dat   zal  vooral  het  geval  zijn  wanneer  een  groot  aantal  deelnemers  uit  dezelfde  groep  het  rooster  niet  accepteren.  In  dat   geval   kan   voor   die   groep   bijvoorbeeld   een   onderwijsproduct   op   een   andere   locatie   of   tijdstip   worden  aangeboden.   Ook   kan   de   betreffende   groep   intensiever   worden   begeleid,   en   met   argumenten   worden  overgehaald  het  rooster  alsnog  te  accepteren.  

Planning  De  tactische  en  strategische  planning  zijn  in  dit  scenario  cruciaal.  Op  basis  daarvan  wordt  het  onderwijsaanbod  neergezet   in   de   vorm   van   referentiearrangementen   en   worden   de   middelen   beschikbaar   gemaakt   om   dit  aangeboden  onderwijs  te  kunnen  realiseren.      Tactische  planning  De  tactische  planning  richt  zich  op  de  middellange  termijn  (0,5  tot  3  jaar).  Deelnemers  hebben  in  hun  leervraag  gekozen   voor   bepaalde   referentiearrangementen   en   (vaak   voor   de   iets   langere   termijn)   aangegeven   welke  onderwijsproducten   zij   wensen   af   te   nemen.   Gecombineerd   met   kennis   over   de   vraag   van   de   markt,  ervaringscijfers   en   historische   gegevens   stelt   de   instelling   op   basis   hiervan   het   onderwijsaanbod   samen.   Dit  onderwijsaanbod  wordt  vertaald  in  de  verzameling  referentiearrangementen  die  (voor  de  middellange  termijn)  zullen  worden  aangeboden  en  welke  capaciteit  (docenten,  lokalen  en  andere  middelen)  hiervoor  nodig  is.    Strategische  planning  De   strategische  planning   richt   zich  op  de   langere   termijn   (>3   jaar).  Voor  deze  planning  kunnen  geen  actuele  leervragen   worden   gebruikt,   maar   alleen   ervarings-­‐   en   historische   gegevens   gecombineerd   met   belangrijke  

Page 24: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

trends   in   de   regio,   het   onderwijs,   het   bedrijfsleven   e.d.   Op   basis   daarvan   kan   voor   de   langere   termijn   een  inschatting  worden  gemaakt  van  het  aan  te  bieden  onderwijs  en  de  middelen  die  daarvoor  nodig  zijn.  

Aanpassen  en  aanvullen  rooster  Het   is  mogelijk   om   binnen   het   rooster   bewust   ruimte   te   laten   voor   extra   activiteiten.   Sommige   instellingen  kiezen  ervoor  om  bijvoorbeeld  één  of  twee  dagdelen  hiervoor  te  reserveren.  In  deze  ruimte  kan  zowel  voor  een  groep  als  voor  een  individuele  deelnemer  activiteiten  worden  aangeboden.    Individueel  aanvullen  rooster  Gedurende  een  roosterperiode  kan  de  beschikbare  vrije  ruimte   in  het  rooster  worden  ingevuld  met  concrete  onderwijsactiviteiten.  Het  kan  zijn  dat  er   in  het  groepsarrangement  keuzeruimte   is,  waarbinnen  de  groep  als  geheel  een  keuze  kan  maken  (een  klein  groepsarrangement  binnen  het  grote  groepsarrangement).  Het  is  ook  mogelijk   dat   binnen   deze   vrije   ruimte   kan   worden   ingespeeld   op   individuele   leervragen   van   deelnemers,  bijvoorbeeld  voor  onderwijsproducten  die  de  deelnemer  al   in  zijn   leervraag  kenbaar  heeft  gemaakt.  Op  basis  van  de  gemaakte  keuzes  voor  de  invulling  van  de  vrije  ruimte  wordt  het  bestaande  rooster  aangevuld.    De   vrije   ruimte   kan   eventueel   ook   worden   ingezet   voor   extra   individuele   begeleiding   op   initiatief   van   de  deelnemer,  docent  of  begeleider.    Controle  roosterrealisatie  Er  zal  monitoring  moeten  plaatsvinden  van  de  daadwerkelijk  invulling  van  de  beschikbare  vrije  ruimte.      Afhandelen  niet-­‐planbare  arrangementen  Het  kan  zijn  dat  de  groepsarrangementen  niet   in  voldoende  mate  in  het  rooster  konden  worden  gepland.  Dit  betekent  dat  er  voor  bepaalde  groepen  deelnemers  meer  vrije  ruimte  is  ontstaan  in  het  rooster  dan  op  grond  van   hun   arrangement   te   verwachten   was.   Deze   ontstane   extra   ruimte   zal   invulling   moeten   krijgen   via  Individueel  aanvullen  rooster.    Deze  situatie  zal  zich  in  dit  scenario  relatief  minder  vaak  voordoen,  omdat  met  referentiearrangementen  wordt  gewerkt  die  zijn  afgestemd  op  het  onderwijs  dat  ook  werkelijk  gerealiseerd  kan  worden.  

Middelen  In   dit   scenario   wordt   voortdurend   gezocht   naar   een   zo   goed   mogelijk   aanbod   (uitgewerkt   in  referentiearrangementen)   dat   past   bij   de   vraag   van   deelnemers   en   de   behoeften   in   de   markt.   Elke  aanpassingen   van   dit   aanbod   vergt   bijstelling   van   middelen   en   benodigde   kennis   en   competenties   van  docenten.      Wijzigen  middelen  Als  gevolg  van  de  tactische  en  strategische  planning  kan  de  noodzaak  tot  het  wijzigen  van  middelen  ontstaan.  In  dat  geval  worden  er  acties   in  gang  gezet  om  te  zorgen  dat  dit  gebeurt,  bijvoorbeeld  door  het  opleiden  of  aantrekken  van  docenten,  of  het  aanschaffen  of  afstoten  van  middelen.    Ook  kan  in  het  roosterproces  gewerkt  zijn  met  ‘fictieve  middelen’  die  nog  daadwerkelijk  gerealiseerd  moeten  worden.   Zodra   het   betreffende   rooster   is   geëffectueerd   zullen   deze   ‘fictieve   middelen’   gerealiseerd   gaan  worden.    

Page 25: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

5.  Scenario  Blauw  

 5.1.     Beschrijving  van  scenario  Blauw    Dit   scenario   wordt   gekenmerkt   door   een   duidelijk   en   herkenbaar   onderwijsaanbod.   Het   programma   ligt  grotendeels  vast  en  wordt  niet  frequent  aangepast,  alleen  als  wet  en  regelgeving  of  structurele  veranderingen  in  de  markt  daar  om  vragen.  Door  dit  vaste  programma  kan  een  zo  optimaal  mogelijke  inzet  van  docenten  en  middelen  worden  gerealiseerd.    

5.2.  Systeem  Blauw  (beschrijving  van  de  use  cases)    Voor   het   formuleren   van   de   eisen   aan   het   systeem   worden,   in   navolging   op   de   werkwijze   in   de   Triple   A  Encyclopedie,  use  cases  gebruikt.  Use  cases  laten  zien  wat  door  het  systeem  op  welk  moment  in  het  logistieke  proces   moet   worden   ondersteund.   Voor   alle   scenario’s   is   de   wijziging   ten   opzichte   van   het   gele   (Triple   A)  scenario  beschreven.  De  uitgewerkte  use  cases  zijn  te  vinden  in  het  groene  boek  van  de  Triple  A  Encyclopedie  (onderwijslogistiek,   roosteren   en   beheren   middelen).   Voor   het   leesgemak   zijn   de   use   cases   in   een   aantal  clusters  weergegeven  (met  daarachter  de  betreffende  use  cases):  

- Vraag:  formuleren  van  de  leervraag    - Groeperen  en  arrangeren:  opbossen/  groeperen  leervragen  &  arrangement  specificeren  - Rooster:  het  maken  van  het  rooster  &  het  effectueren  van  het  rooster  - Acceptatie:  deelnemer  accepteert  rooster  &  monitoren  acceptatie  deelnemersrooster  - Planning:  tactische  planning  &  strategische  planning  - Aanpassen   en   aanvullen   rooster:   individueel   aanvullen   rooster   &   controle   roosterrealisatie   &  

afhandelen  niet-­‐planbare  arrangementen  - Middelen:  wijzigen  middelen  

Vraag  In  dit  scenario  is  er  maar  zeer  beperkt  sprake  van  het  formuleren  van  een  leervraag.  De  deelnemer  maakt  al  bij  de  intake  een  keuze  voor  de  te  volgen  opleiding.  

Page 26: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 Formuleren  van  de  leervraag  Het  formuleren  van  de  leervraag  blijft  beperkt  tot  de  keuze  voor  de  te  volgen  opleiding.  De  leervraag  bestaat  in  dat  geval  uit  het  vastgestelde  curriculum  voor  die  opleiding.  Eventueel  kan  een  deelnemer  nog  wel  specifieke  randvoorwaarden  kenbaar  maken,  zoals  een  voorkeur  voor  een  locatie.  

Groeperen  en  Arrangeren  Zodra  bekend  is  hoeveel  deelnemers  de  verschillende  opleidingen  zullen  gaan  afnemen,  kan  dit  verder  worden  uitgewerkt  zodat  het  onderwijs  daadwerkelijk  kan  worden  gepland.    Opbossen/groepen  van  leervragen  Omdat  gewerkt  wordt  met  een  vast   curriculum  kunnen  er   groepen  worden  gemaakt   van  deelnemers  die  de  komende  periode,  veelal  een  heel  jaar,  hetzelfde  programma  gaan  volgen.    Arrangement  specificeren  Het   te   volgen   programma   wordt   uitgedrukt   in   een   arrangement   dat   bestaat   uit   een   planbaar   geheel   van  onderwijsproducten.  In  dit  scenario  is  er  in  principe  sprake  van  één  arrangement  voor  een  complete  opleiding,  mogelijk   opgedeeld   in   een   arrangement   per   periode.   Alle   groepen   die   op   deze   opleiding   zijn   ingeschreven  volgen  hetzelfde  programma  en  hebben  dus  hetzelfde  arrangement.    De   totale  verzameling  arrangementen   (opleidingen)  met  daaraan  gekoppeld  de  groepen  deelnemers  vormen  de  input  voor  het  roosterproces.  

Rooster  In  dit   scenario   is  het  vaste  programma,  uitgedrukt   in  een  arrangement  voor  een  opleiding,  het  uitgangspunt  voor  het  roosterproces.  Op  basis  van  het  aantal  groepen  dat  een  bepaalde  opleiding  volgt  en  de  beschikbare  middelen  kan  het  onderwijs  worden  gepland.    Maken  rooster  Voor   elke   roosterperiode   wordt   er   een   rooster   gemaakt   op   basis   van   de   arrangementen,   de   daaraan  gekoppelde  groepen  en  beschikbare  middelen.    Afhankelijk   van   de   mate   waarin   centraal   wordt   geroosterd   en   wordt   gestreefd   naar   optimalisering   van  middeleninzet,  kan  hierbij  gebruik  worden  gemaakt  van  een   ‘roostermachine’.  Een  dergelijke  machine  maakt  gebruik   van   onderwijsregels   en   bedrijfsregels   om   een   zo   optimaal   mogelijk   rooster   te   maken.   Deze   regels  kunnen   worden   bijgesteld,   maar   vormen   eigenlijk   juist   de   stabiele   basis   waarop   de   organisatie   van   het  onderwijs  is  gebaseerd.    In  dit  proces  is  het  mogelijk  dat  verschillende  alternatieven  naast  elkaar  worden  gezet,  en  tegen  elkaar  worden  afgewogen.   Ook   kan   bekeken   worden   of   uitbreiding   of   een   andere   inzet   van   middelen   een   oplossing   voor  knelpunten   in  het   rooster   is.   In  dat   geval  wordt  er   geroosterd  met   ‘fictieve  middelen’,  middelen  die  nu  niet  beschikbaar  zijn  maar  eventueel  wel  beschikbaar  kunnen  komen.    Effectueren  rooster  Nadat  het  proces  van  het  maken  van  het  rooster  is  afgerond,  kan  het  rooster  worden  geëffectueerd.  Dit  houdt  in   dat   het   rooster   definitief   wordt   gemaakt   en   gecommuniceerd   aan   de   deelnemers,   docenten   en   andere  betrokkenen.  Wanneer  ‘fictieve  middelen’  in  het  rooster  zijn  meegenomen,  dan  moet  ervoor  worden  gezorgd  dat  die  middelen  daadwerkelijk  beschikbaar  komen.    

Acceptatie  In   dit   scenario   wordt   er   geen   mogelijkheid   geboden   om   het   rooster   door   individuele   deelnemers   te   laten  accepteren.    Deelnemer  accepteert  rooster  N.v.t.    Monitoren  acceptatie  deelnemersrooster  N.v.t.  

Page 27: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

Planning  De  tactische  en  strategische  planning  is  er  in  dit  scenario  vooral  op  gericht  om  op  de  te  verwachten  instroom  van  deelnemers  te  kunnen  anticiperen  en  om  op  signalen  vanuit  het  werkveld  te  kunnen  reageren.  De  inhoud  van   het   aangeboden   onderwijs   wordt   met   grote   terughoudendheid   gewijzigd.   Op   wijzigende   instroom   van  deelnemers  moet  uiteraard  wel  goed  worden  gereageerd  in  verband  met  de  benodigde  middelen.      Tactische  planning  De   tactische   planning   richt   zich   op   de   middellange   termijn   (0,5   tot   3   jaar).   Op   basis   van   de   huidige  instroomgegevens  en  kennis  over  de  vraag  van  de  markt,  ervaringscijfers  en  historische  gegevens  wordt  een  prognose   gemaakt   van   de   te   verwachten   instroom   in   de   verschillende   opleidingen.   Dit   wordt   vervolgens  vertaald  naar  de  benodigde  capaciteit  (docenten,  lokalen  en  andere  middelen)  die  hiervoor  nodig  is.    Strategische  planning  De  strategische  planning   richt   zich  op  de   langere   termijn   (>3   jaar).  Voor  deze  planning  worden  ervarings-­‐  en  historische  gegevens  gecombineerd  met  belangrijke  trends  in  de  regio,  het  onderwijs,  het  bedrijfsleven  e.d.  Op  basis  daarvan  kan  voor  de  langere  termijn  een  inschatting  worden  gemaakt  van  het  aan  te  bieden  onderwijs  en  de  middelen  die  daarvoor  nodig  zijn.  

Aanpassen  en  aanvullen  van  het  rooster  In  dit  scenario  is  er  in  het  programma  geen  mogelijkheid  voor  vrije  ruimte.  Het  volledige  programma  is  in  het  rooster  vastgelegd.    Individueel  aanvullen  rooster  De   enige  mogelijkheid   die   hier  wordt   geboden   is,   dat   een   deelnemer   kan   vragen   om   extra   begeleiding.   Die  begeleiding  kan  ingepland  worden  op  de  momenten  dat  er  geen  onderwijs  is  gepland  in  het  rooster.    Controle  roosterrealisatie  N.v.t.    Afhandelen  niet-­‐planbare  arrangementen  De  situatie  dat  aan  een  bepaalde  deelnemer  niet  het  gevraagde  onderwijs   kan  worden  aangeboden   is   in  dit  scenario  niet  mogelijk.  Op  basis  van  het  vaste  programma  kan  ruim  van  te  voren  worden  gepland.  Wanneer  er  onvoldoende  capaciteit  is,  zullen  er  geen  nieuwe  deelnemers  worden  toegelaten.  

Middelen  In  dit  scenario  is  er  in  de  tactische  planning  een  vrij  goed  inzicht  in  de  benodigde  middelen,  omdat  deelnemers  een   vast   programma   volgen.   Optimalisatie   in   het   roosterproces   kan   eventueel   ook   een   wijziging   in   de  benodigde  middelen  betekenen.      Wijzigen  middelen  Als  gevolg  van  de  tactische  en  strategische  planning  kan  de  noodzaak  tot  het  wijzigen  van  middelen  ontstaan.  In  dat  geval  worden  er  acties   in  gang  gezet  om  te  zorgen  dat  dit  gebeurt,  bijvoorbeeld  door  het  opleiden  of  aantrekken  van  docenten,  of  het  aanschaffen  of  afstoten  van  middelen.    Ook  kan  in  het  roosterproces  gewerkt  zijn  met  ‘fictieve  middelen’  die  nog  daadwerkelijk  gerealiseerd  moeten  worden.   Zodra   het   betreffende   rooster   is   geëffectueerd   zullen   deze   ‘fictieve   middelen’   gerealiseerd   gaan  worden.  

 

Page 28: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

6.  Scenario  Geel  

 6.1.  Beschrijving  van  scenario  Geel    Bij  het  gele  scenario  staat  het  individu  centraal.  De  schaal  van  organiseren  is  dan  ook  niet  gericht  op  team-­‐  of  opleidingniveau   maar   grootschalig   en   centraal.   Het   is   de   deelnemer   die   op   basis   van   zijn   leervraag   een  individueel   ingericht  arrangement  doorloopt.  Het  doel   is  om  hierbij  altijd  aan  de   leervraag  te  voldoen  en  het  aanbod   daaraan   aan   te   passen.   De   onderwijscatalogus   bestaat   uit   roosterbare   eenheden   waarvan   de  samenstelling   het   individuele   rooster   bepaalt.   Het   individuele   rooster   wordt   pas   na   acceptatie   van   de  deelnemer  uitgevoerd.  Als  de  leervraag  van  de  deelnemer  niet  past  binnen  de  gestelde  wet-­‐  en  regelgeving  kan  de  bekostiging,  in  het  geval  dat  de  deelnemer  daarmee  akkoord  gaat,  verschuiven  naar  de  deelnemer  zelf.      Middelen,  docenten  en  regelgeving  zijn  van  invloed  op  het  beantwoorden  van  de  leervraag,  maar  worden  niet  beschouwd   als   beperking,   eerder   als   ‘regelvariabelen’.   Het   gele   scenario   streeft   naar   een   buitengewone  optimalisatie   van   de  middeleninzet  wat   er   toe   leidt   dat   de  middelen   vrij   inzetbaar   zijn.   De   ondersteunende  systemen   zijn   van   groot   belang   in   de   uitvoering   van   dit   scenario   en   maken   de   inzet   van   middelen   en   de  individuele  arrangementen  maximaal  inzichtelijk.      

6.2.  Systeem  Geel  (beschrijving  van  de  use  cases)    Voor  het  gele  scenario  is  de  beschrijving  van  de  eisen  aan  het  systeem  (de  use  cases)  gelijk  met  het  groene  deel  van  de  Triple  A  Encyclopedie.  Hier  worden  de  use  cases  niet  opnieuw  beschreven,  maar  wordt  volstaan  met  de  verwijzing  naar  het  groene  boek  van  Triple  A  (logistiek,  roosteren  en  beheren  middelen).      

Page 29: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

Bijlage  III   Aanwezige  marktpartijen        1.      Ab  Ovo  Nederland  B.V.   11.  de  Mare  consulting   21.  PSB  -­‐  OSIRIS  2.      Advisie  Educatie   12.  De  Overdracht   22.  SAP    3.      Advitrae   13.  Educator   23.  Scientia    4.      AMN  Systems  B.V.   14.  Educus   24.  Simac  QuadCore  bv  5.      Atos  Origin   15.  it's  learning   25.  SunGard  Higher  Education  6.      Brainnovation  bv   16.  Kennisnet   26.  Three  Ships  Enterprises  7.      Capgemini  Nederland  B.V.   17.  Learning4u   27.  Topicus  BV  

8.      Chronotech  b.v.   18.  Logica   28.  Trajectplanner.nl  BV  9.      Computron  B.V.   19.  M&I/Partners   29.  Winvision  bv  10.  ComTak  BV   20.  Paralax  BV   30.  Xebic  Onderwijs  bv      

Page 30: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

Bijlage  IV   Presentatie              

 

Page 31: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

   

 

Page 32: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 33: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 34: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

 

     

Page 35: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

 

     

Page 36: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

 

     

Page 37: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 38: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 39: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 40: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 41: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 42: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 43: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 44: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 45: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 46: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 47: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 48: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 49: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 50: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 51: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 52: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010

 

 

 

       

Page 53: Verslag marktconsultatie 28 mei 2010